...

Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0114 - Zittingsperiode : 56


Auteur Vincent Van Quickenborne, OPNVLD (00972)
Departement Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Ontwikkelingssamenwerking en Grootstedenbeleid
Sub-departement Soc Zaken, Gezondh, Ontw.samenw, Grootsteden
Titel Responsabilisering ziekenfondsen arbeidsongeschiktheid. - Terug naar werk.
Datum indiening28/11/2024
Taal N
Status vraagAntwoorden ontvangen
Termijndatum09/01/2025

 
Vraag

20 % van de vergoeding van de administratiekosten van de ziekenfondsen is gebaseerd op het zogenaamde VARAK-systeem (variabele administratiekosten), (zie artikel 195 van de ziekteverzekeringswet). De mate waarin de ziekenfondsen deze middelen ontvangen is afhankelijk van hun individuele prestaties op een reeks efficiëntie-parameters. Deze evaluatieopdracht wordt uitgevoerd door de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Een belangrijk onderdeel van deze individuele responsabilisering van de ziekenfondsen betreft de prestaties met betrekking tot de coördinatie en begeleiding in het kader van hun terug-naar-werk (TNW) rol. Het belang van een performante re-integratie-aanpak bij personen in arbeidsongeschiktheid is u welgekend. Het afbuigen van de curve van het aantal arbeidsongeschikten, met momenteel meer dan 500.000 langdurig zieken, is cruciaal. De efficiëntieparameters die in 2023 van toepassing waren, omvatten: - informatiecampagnes over TNW via websites, brochures en andere communicatiekanalen; - het aantal eerste contactmomenten met de TNW-coördinator in verhouding tot het aantal doorverwijzingen naar TNW door de adviserend arts; - het aantal doorverwijzingen naar arbeidsbemiddelingsdiensten, aantal aanvragen van herscholingstrajecten en het aantal starters in een toegelaten activiteit (deeltijds werk of vrijwilligerswerk); - gegevensdeling over de TNW-trajecten met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Bij de begrotingsopmaak 2024 werd volgende bijkomende maatregel beslist: Op de uitbetaling van de administratiekosten aan de verzekeringsinstellingen (VI's) wordt een provisionele inhouding van 0,5 % gedaan (6.000.000 euro). Dit ingehouden bedrag wordt in december 2024 vrijgemaakt voor de VI's die, voor de dossiers voor gerechtigden die vanaf 1 oktober 2023 tot 31 maart 2024 de tiende week primaire arbeidsongeschiktheid bereiken, een sluitende registratie en weergave hebben gedaan van de acties in het kader van de TNW-fluxen aan het RIZIV. Het betreft de TNW-fluxen inzake alle acties die betrekking hebben op de vragenlijsten. De sluitendheid daarvan wordt door het RIZIV geëvalueerd in oktober 2024. Bij sluitendheid wordt voor de betrokken VI het bedrag van haar provisionele inhouding vrijgemaakt. 1. a) Voor welk exact bedrag werden elk van de ziekenfondsen in 2023 en 2024 geresponsabiliseerd met betrekking tot het geheel van hun TNW-taken? b) Welk variabel bedrag was per ziekenfonds gekoppeld aan TNW? c) Hoeveel van dit variabel bedrag TNW heeft elk van de ziekenfondsen wel/niet ontvangen? 2. a) Klopt het dat de efficiëntieparameters met betrekking tot de TNW-rol van ziekenfondsen slechts een gewicht kennen van 10 % binnen de variabele financiering? b) En dus slechts een gewicht van 2 % binnen de totale financiering van de ziekenfondsen? c) Beschouwt u dit niet als veel te weinig gezien het belang van deze opdracht? 3. Werden de efficiëntieparameters met betrekking tot de TNW-rol van de ziekenfondsen na 2023 nog geactualiseerd, of hebt u plannen in die richting? 4. Het betreffen allemaal procesmatige criteria die als ziekenfonds niet al te moeilijk te behalen zijn. Kunt u de cijfers bezorgen over de mate waarin de ziekenfondsen in 2023-2024 voldoen aan de TNW- efficiëntieparameters? 5. Plant u om in de toekomst de criteria ook meer uitkomstgedreven te maken? Bijv. via een koppeling aan het criterium van werkelijk succesvolle TNW-trajecten in termen van hoeveel mensen terug professioneel aan de slag gaan. 6. a) Wat was het resultaat van de evaluatie door het RIZIV in oktober 2024? b) Registreren alle ziekenfondsen nu op sluitende wijze hun TNW-acties? c) Zijn er ook ziekenfondsen voor wie de middelen niet zullen worden vrijgemaakt?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord - Nieuwe antwoord
Antwoord

1. Voor 2023 zijn er voorlopige resultaten beschikbaar. Deze dienen nog bevestigd te worden door het Technisch Comité van de Controle Dienst voor de Ziekenfondsen op 18 december 2024. De verzekeringsinstellingen werden met betrekking tot het Terug-naar-Werk-beleid geresponsabiliseerd voor een totaalbedrag van 24.127.820 euro. Hiervan wordt er 22.898.143 euro toegekend. Dit betekent dat ze een totaalbedrag van 1.229.676 euro niet toegewezen krijgen. Voor 2024 zijn er nog geen resultaten beschikbaar aangezien het dienstjaar nog niet volledig is afgerond. Voor 2024 zal het bedrag waarover de verzekeringsinstellingen worden geresponsabiliseerd in het kader van de Terug-Naar-Werk-proces binnen de variabele financiering wel stijgen tot 25.937.020 euro. Daarnaast is er voor 2024 nog een bijkomende, aparte responsabilisering ingevoerd om na te gaan of de verzekeringsinstellingen de noodzakelijke acties uitvoeren in het kader van de verplichte vragenlijst na 10 weken arbeidsongeschiktheid. Hiervoor worden zij bijkomend geresponsabiliseerd op 0,5 % van het totale bedrag aan administratiekosten oftewel een bijkomend bedrag van 6.427.000 euro. 2. De parameters met betrekking de Terug-naar Werk-trajecten vertegenwoordigen inderdaad 10 % van de variabele financiering. De finaliteit van het systeem van variabele financiering is een globale evaluatie te maken van de beheersperformantie van de verzekeringsinstellingen wat hun uiteenlopende taken in de verplichte ziekteverzekering betreft. Naast de domeinen met betrekking tot het Terug-Naar-werk-beleid wordt er ook een beoordeling gedaan van de verzekeringsinstellingen op andere aspecten van de uitkeringen, geneeskundige verzorging en van financiële en boekhoudkundige processen. Daarnaast worden er ook thema's opgenomen vanuit de verschillende controlediensten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), op zowel administratief als geneeskundig vlak. Ook wordt er nagegaan of de verzekeringsinstellingen noodzakelijke informatiecampagnes, zoals bijv. rond het gebruik van antibiotica, correct uitvoeren. Tenslotte heeft de Controle Dienst voor de Ziekenfondsen jaarlijks ook enkele specifieke controlethema's. Binnen dit geheel aan processen dat wordt beoordeeld is een gewicht van 10 % voor de Terug Naar Werk-domeinen toch aanzienlijk te noemen. 3. De domeinen waarover de verzekeringsinstellingen worden geresponsabiliseerd kunnen jaarlijks worden aangepast. Zo werden er in het kader van het Terug-Naar-Werk-beleid voor 2024 twee nieuwe domeinen toegevoegd. Een eerste domein gaat na of de adviserende arts tijdig, voor het einde van de zevende maand arbeidsongeschiktheid, een medisch onderzoek uitoefent voor verzekerden die in de loop van de vierde maand arbeidsongeschiktheid in een categorie 3 zijn geplaatst. De categorie 3 betreft de verzekerden waarbij een werkhervatting of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt voorlopig niet aan de orde is omdat de prioriteit dient uit te gaan naar de medische diagnose of de medische behandeling. Een tweede nieuw domein van 2024 gaat na of de initiële categorisering die dient plaats te vinden voor het einde van de vierde maand wel degelijk en tijdig plaatsvindt. 4. De voorlopige resultaten voor 2023 werden weergegeven onder het antwoord op punt 1. Zoals aangehaald zijn er voor 2024 nog geen resultaten beschikbaar aangezien het dienstjaar nog niet volledig is afgerond. 5. Het systeem van de variabele financiering dient om het geheel van processen en de werking van de verzekeringsinstellingen te beoordelen. Voor sommige zaken zijn zij echter moeilijk volledig verantwoordelijk te stellen. Een succesvol Terug-Naar-Werk-beleid is immers ook afhankelijk van de mogelijkheden en de medewerking van verzekerden. Los daarvan is er al wel een specifiek domein opgenomen dat nagaat in welke mate de verzekeringsinstellingen verzekerden die een positieve engagementsverklaring hebben ondertekend, kunnen leiden naar een deeltijdse werkhervatting, een beroepsopleiding of een begeleiding door de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten. Wat de verzekerde betreft zijn er ook een aantal responsabiliseringsmechanismen voorzien om hun medewerking aan het Terug-Naar-Werk-traject te bevorderen. 6. De formele evaluatie van het de Terug-Naar-Werk-trajecten is opgestart in 2024 en zal in de loop van 2025 worden afgerond. Sinds kort zijn er via de TNW-barometer die online beschikbaar is op de website van het RIZIV al wel specifieke statistieken en kerncijfers beschikbaar die essentieel zijn voor het monitoren van de arbeidsongeschiktheid en het Terug-Naar-Werk-beleid. Deze barometer zal in de toekomst twee keer per jaar worden geactualiseerd en ook worden uitgebreid met bijkomend cijfermateriaal. Het RIZIV is ook in constant overleg met de verzekeringsinstellingen om de kwaliteit van de aangeleverde cijfers te bewaken en te verbeteren.