...

Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1645 - Zittingsperiode : 54


Auteur Peter Dedecker, N-VA (06027)
Departement Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude
Sub-departement Financiën, Bestrijding van de fiscale fraude
Titel De fietsvergoeding voor koers- en andere vrijetijdsfietsen (MV 16952).
Datum indiening12/05/2017
Taal N
Termijndatum20/06/2017

 
Vraag

Om werknemers te stimuleren om minder gebruik te maken van de (firma)wagen voor woon-werkverplaatsingen, en bijvoorbeeld de fiets te gebruiken, voorziet het fiscaal wetboek in een aantal stimuli: - artikel 38, § 1, 14°, a) WIB 92 voorziet in een vrijgestelde kilometervergoeding voor de werkelijk met de fiets gedane verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling voor een bedrag van maximum 0,22 euro per kilometer; - artikel 38, § 1, 14°, b) WIB 92 voorziet in een vrijstelling van het voordeel van een fiets die ter beschikking wordt gesteld aan werknemers voor zover die fiets daadwerkelijk wordt gebruikt voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling. Alhoewel in beide bepalingen duidelijk sprake is van een fiets wordt in een recent antwoord op een schriftelijke parlementaire vraag een onderscheid gemaakt tussen beide bepalingen. Bij de terbeschikkingstelling van een fiets (artikel 38, § 1, 14°, b) WIB 92) zou enkel een stads- of een hybride fiets in aanmerking komen. Een mountainbike of een koersfiets zouden niet in aanmerking komen voor deze vrijstelling. Volgens een artikel verschenen op de website van Trends enkele weken terug discrimineert u mountainbikes en koersfietsen en heeft deze verschillende behandeling tussen stads- en hybride fiets enerzijds en mountainbike en koersfiets anderzijds geen wettelijke basis. 1. Kan u onderbouwen op welke wettelijke basis een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende soorten fietsen? 2. Bent u bereid om dit zeer bekritiseerd standpunt te herroepen?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord
Publicatie antwoord     B119
Publicatiedatum 30/05/2017, 20162017
Antwoord

Na bijkomende ingewonnen informatie moet ik het antwoord op de parlementaire vraag waarnaar u verwijst herzien. De bedrijfsfiets die ter beschikking van de werknemer of bedrijfsleider wordt gesteld, is en blijft eigendom van de werkgever of vennootschap. Als die fiets daadwerkelijk wordt gebruikt voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, is er sprake van een vrijgesteld voordeel bij de werknemer of bedrijfsleider. Het is daarbij niet relevant om een onderscheid te maken naargelang het type fiets. De ter beschikking gestelde fiets kan dus ook een mountainbike, een koersfiets of een elektrische fiets zijn. Het moet daarentegen wel gaan om een fiets. De vrijstelling kan in de huidige stand van zaken bijgevolg niet van toepassing zijn op de speed pedelec, die volgens de wegcode immers als bromfiets wordt aangemerkt. De maatregelen aangaande de alternatieven voor de auto in het woon-werktraject maken binnen de regering momenteel deel uit van de besprekingen aangaande het mobiliteitsbudget.

 
Eurovoc-hoofddescriptorFISCALITEIT
Eurovoc-descriptorenFISCALITEIT | PENDEL | VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN | TWEEWIELIG VOERTUIG