...

Bulletin nr : B085 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1287 - Zittingsperiode : 54


Auteur Nele Lijnen, OPNVLD (01179)
Departement Minister van Justitie
Sub-departement Justitie
Titel Seponneringen aangifte seksueel geweld.
Datum indiening05/07/2016
Taal N
Publicatie vraag     B085
Publicatiedatum 16/08/2016, 20152016
Termijndatum08/08/2016

 
Vraag

Ik verwijs naar twee elementen: ten eerste naar mijn eerder gestelde schriftelijke vraag over "seksuele misdrijven" en uw antwoord daarop, ten tweede naar het artikel "Verkrachting is een zeer groot probleem in dit land, en niemand lijkt zich eraan te storen" in het tijdschrift Humo van 10 mei 2016 (schriftelijke vraag nr. 642 van 29 oktober 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 63, blz. 231) U kon mij de cijfers niet geven en verwees enkel naar politiecijfers die verschaft werden door de minister van Binnenlandse Zaken. In het artikel in Humo lees ik echter: "Uit een onderzoek van gerechtelijk expert Danièle Zucker uit 2009 blijkt dat op de 100 dossiers die werden onderzocht er slechts vier hebben geleid tot een effectieve veroordeling, waarvan slechts één met een effectieve celstraf. En op het colloquium over seksueel geweld in de Senaat van 8 maart 2013 werd gesteld dat 44 % van de verkrachtingszaken tussen 2009 en 2011 door het parket werd geseponeerd: de meerderheid wegens gebrek aan bewijzen en omdat de dader onbekend was. En in de overige gevallen? Magistraten moeten de redenen opgeven waarom ze een zaak seponeren, en bij verkrachtingszaken zitten daar soms heel vreemde redenen bij. Uit gegevens die ons verstrekt werden door het kabinet van minister Geens, blijkt dat in de afgelopen vijf jaar elf keer beslist werd om niet te vervolgen wegens de "beperkte maatschappelijke weerslag" van de zaak, twintig keer omdat de magistraat vond dat het een "misdrijf van relationele aard" is intrafamiliaal geweld dus en vier keer omdat volgens de magistraat het "nadeel te gering" was. Eén keer mocht een dader zelfs naar huis omdat het zijn eerste keer was, elf keer omdat de dader jong was, honderdzevenendertig keer werd een verkrachter niet gestraft omdat de magistraat vond dat er een wanverhouding was tussen de gevolgen van een eventuele vervolging die zou leiden tot maatschappelijke verstoring. Achtenzeventig keer lag het aan het "gedrag van het slachtoffer" en zesenzeventig keer mocht de dader naar huis omdat er niet genoeg recherchecapaciteit was.". Kan u de gevraagde cijfers geven voor de laatste vijf jaar, opgedeeld per jaar, of voor zover u over de jaarlijkse cijfers beschikt? 1. a) Hoeveel gerechtelijke dossiers omtrent verkrachting werden opgestart? b) Hoeveel zaken daarvan hebben geleid tot een effectieve veroordeling? c) Hoeveel zaken daarvan hebben geleid tot een effectieve celstraf? 2. Hoeveel van deze gerechtelijke dossiers werden geseponeerd? 3. Kan u per jaar een overzicht geven van alle redenen van sepot en hoe vaak die aldus voorkwamen? 4. Indien het niet mogelijk is om deze cijfers en bijhorende informatie te geven, kan u toelichten waarom niet? 5. a) Bent u van oordeel dat ons gerechtelijk systeem ondermaats presteert inzake veroordelingen van verkrachtingen? Indien neen, waarom niet? Indien ja, kan u uitgebreid toelichten? b) Indien ja, wat zijn de redenen hiervoor? Is er volgens u sprake van een verkeerde houding van (een deel van) de magistratuur, gelet op de redenen van sepot? Indien neen, waarom niet? Indien ja, welke stappen wilt u zetten om hiertoe een oplossing te verkrijgen? 6. Er werd 78 keer geseponeerd in de laatste vijf jaar omwille van "het gedrag van het slachtoffer". Kan u enige toelichting geven bij deze kwalificatie? 7. Er werden 137 zaken geseponeerd in de laatste vijf jaar omdat een veroordeling zou leiden tot een maatschappelijke verstoring. Kan u enige toelichting geven omtrent deze kwalificatie?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord
Publicatie antwoord     B096
Publicatiedatum 23/11/2016, 20162017
Antwoord

1. a) De gevraagde cijfers kunnen geconsulteerd worden in tabel 1 die als bijlage 1 bij dit antwoord gevoegd werd. Het gaat om het aantal binnengekomen dossiers bij de parketten in de jaren 2010 tot en met 2015. b) De veroordelingscijfers kunnen geconsulteerd worden in tabel 2 die als bijlage 2 bij dit antwoord gevoegd werd. Het is belangrijk hierbij op te merken dat dit de definitieve veroordelingen zijn, die bij wijze van een in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest in het Centraal Strafregister ingeschreven werden. Deze cijfers zijn afkomstig van de veroordelingsstatistieken van de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, waarbij een andere teleenheid gebruikt wordt als voor de parketstatistieken (REA/TPI). Het heeft dus weinig nut beide statistieken zomaar te vergelijken. Zo kan één dader één veroordeling oplopen voor diverse verkrachtingen, die apart in de politie- en parketstatistieken gerekend worden. Daarenboven moet ook in het achterhoofd gehouden worden dat er een lichte achterstand is in het ingeven van de veroordelingsbulletins in het Centraal Strafregister, waardoor de veroordelingscijfers in realiteit iets hoger zullen zijn. Het is dus niet mogelijk vast te stellen hoeveel zaken effectief geleid hebben tot een veroordeling gezien er geen connectie is tussen startzaak en veroordeling. Een statistische vergelijking tussen de instroom en uitstroom is op heden dus onmogelijk. c) Het aantal effectieve celstraffen kan in bijlage 3 geconsulteerd worden. Ook hier weer is het belangrijk op te merken dat een vergelijking met de daadwerkelijke instroom van de dossiers bij de parketten en de uiteindelijk opgelegde celstraffen statistisch niet mogelijk is. 2. Het aantal seponeringen kan geconsulteerd worden in bijlage 4 bij dit antwoord. Het is belangrijk om op te merken dat een seponering niet betekent dat de zaak definitief afgesloten is. Zolang de verjaringstermijn voor de strafvordering niet verlopen is, kan een zonder gevolg geklasseerde zaak steeds heropend worden, bijvoorbeeld indien er nieuwe bewijselementen opduiken. Een seponering is dus steeds voorlopig, zolang de verjaring van de strafvordering nog niet werd bereikt. Zoals uit bijlage 4 blijkt, werden er van de 11.665 zaken die geseponeerd werden tussen 2010 en 2015, 10.878 zonder gevolg geklasseerd omwille van technische redenen (technisch sepot). Deze technische redenen behelzen voornamelijk "onvoldoende bewijzen" (7.069 zaken), "onbekende dader" (1.964 zaken) en "afwezigheid van een misdrijf" (1.062 zaken). Bij de seponeringen omwille van opportuniteitsredenen zijn de meest ingeroepen motieven "disproportionele gevolgen" (184 zaken), "onvoldoende onderzoekscapaciteit" (140 zaken) en "geregulariseerde situatie" (118 zaken). Als we de cijfers bekijken kunnen we dus vaststellen dat de seponeringen in het overgrote merendeel van de gevallen om technische redenen gebeuren. We kunnen daarenboven vaststellen dat het aantal seponeringen de laatste vijf jaar een gestage daling heeft gekend, wat toch aantoont dat de geleverde inspanningen betreffende het strafrechtelijk beleid inzake het seksueel geweld stilaan het verhoopte resultaat opleveren. Een treffend voorbeeld hiervan is de vergelijking van het percentage seponeringen tussen de jaren 2014 en 2015. In 2014 werd immers nog 49 % van de zaken geseponeerd, terwijl dit in 2015 slechts in 28,5 % van de gevallen zo is. 3. en 4. De gevraagde cijfers kunnen geconsulteerd worden in bijlage 4 bij dit antwoord. 5. De voorbije jaren heeft justitie een aantal belangrijke inspanningen geleverd in de strijd tegen het seksueel geweld. Eerst en vooral hebben enkele wetswijzigingen plaatsgevonden, waarvan we op heden de vruchten beginnen te plukken. Hiervoor kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de gewijzigde DNA-wetgeving (wet van 21 december 2013, (Belgisch Staatsblad 21 oktober 2014) en de COL 21/2013 inzake de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken ) en de wetswijzigingen naar aanleiding van de Bijzonder Kamercommissie seksueel misbruik in de Kerk (wet van 13 november 2013 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie betreft, Belgisch Staatsblad 20 januari 2012). Daarenboven werd de omzendbrief COL 10/2005 inzake de Set Seksuele Agressie geëvalueerd en geactualiseerd, heeft justitie meegewerkt aan het Draaiboek Zedenmisdrijven van de Federale Politie en werkt justitie momenteel intensief samen aan de evaluatie van de ministeriële omzendbrief inzake het audiovisueel verhoor van minderjarige slachtoffers. Ook is justitie een partner in het Nationaal Actieplan gendergerelateerd geweld 2015-2019, dat nu ook een luik seksueel geweld bevat en in dit kader ook enkele actiepunten inzake de strijd tegen seksueel geweld voor justitie omvat. Uiteraard moet ook verwezen worden naar het feit dat de strijd tegen het seksueel geweld een prioriteit is in de recent goedgekeurde Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan. Justitie verbindt er zich toe om samen met de andere partners op een multidisciplinaire manier al deze actiepunten op te volgen en uit te voeren. Hierbij zal een specifieke aandacht blijven uitgaan naar de holistische aanpak van het seksueel geweld, waarbij de magistraten een goede samenwerking met de andere relevante partners nastreven en zal aandacht gegeven worden aan de opleidingen voor politie en magistraten inzake het seksueel geweld. 6. Uit de cijfers in bijlage 4 blijkt dat de seponering omwille van het motief "gedrag van het slachtoffer" aanzienlijk afgenomen is. In 2010 werd nog 29 maal geseponeerd omwille van het "gedrag van het slachtoffer" terwijl dit voor 2015 slechts in negen zaken het geval is. Een verdere toelichting betreffende de redenen waarvoor een zulke kwalificatie zou gebruikt worden, zou een studie vergen van de desbetreffende dossiers, wat in het kader van deze parlementaire vraag niet mogelijk is. 7. Een toelichting betreffende de redenen waarvoor een zulke kwalificatie zou gebruikt worden, zou een studie vergen van de desbetreffende dossiers, wat in het kader van deze parlementaire vraag niet mogelijk is. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).

 
Eurovoc-hoofddescriptorSTRAFRECHT
Eurovoc-descriptorenSTRAFRECHT | STRAFSANCTIE | SEKSUEEL GEWELD | STRAFVERVOLGING | SEKSUEEL MISDRIJF