Schriftelijke vraag en antwoord nr : 3326 - Zittingsperiode : 54

Enkele ziekenfondsen beslisten even geleden om de premies te verhogen voor hun leden die aangesloten zijn bij een vrijwillige aanvullende verzekering (bijv. voor tandzorg). Volgens Bart De Ruysscher, directeur van de verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand (VMOB) van de CM, was deze beslissing noodzakelijk omdat de VMOB's "nu ongeveer evenveel uit[betalen] als er premies binnenkomen. We hebben dus onvoldoende budget voor onze werking en voor de opbouw van reserves.". Op de website van de Controledienst voor de Ziekenfondsen (CDZ) zijn hierover geaggregeerde cijfers te vinden. Als je naar deze globale cijfers kijkt, zie je dat het bedrag dat de VMOB's ontvangen uit premies net toeneemt in plaats van afneemt in verhouding tot de uitbetaalde bedragen. In 2015 bedroeg het verschil tussen de inkomsten uit premies ("verdiende premies onder aftrek van herverzekering") en de uitbetaling aan schadegevallen ("schadelast onder aftrek van herverzekering") zo'n 115 miljoen euro. In 2016 loopt dit verschil op tot zo'n 154 miljoen euro, en in 2017 tot zo'n 171 miljoen euro. Terwijl de inkomsten uit premies tussen 2015 en 2017 met 22 % toenamen, namen de uitgaven aan schadegevallen slechts met 15 % toe. 1. Op welke manier vallen deze cijfers te rijmen met de verklaringen van de vertegenwoordigers van enkele VMOB's in de pers? Is er sprake van grote verschillen tussen de verschillende VMOB's? 2. a) Aan welke specifieke VMOB's werd door de CDZ de toelating gegeven om een eenzijdige verhoging van de premies door te voeren? b) Kan u voor deze specifieke VMOB's aangeven hoe het verschil tussen de verdiende premies en de schadelast geëvolueerd is tussen 2014 en 2018? Met hoeveel % is dit verschil voor deze specifieke VMOB's gestegen of gedaald?

De verklaringen die door de verantwoordelijken van de VMOB's zijn afgelegd in de pers kunnen in geen geval rechtstreeks in verband gebracht worden met de cijfers waarnaar u verwijst inzake de evolutie van de premies en de schadegevallen. De Controledienst vraagt in het algemeen immers slechts premieverhogingen bovenop de toepassing van de medische index voor het ene of het andere verzekeringsproduct in het bijzonder, terwijl de cijfers op de website van de Controledienst een vijftigtal producten betreffen die door alle VMOB's samen (negen in totaal) worden aangeboden. Uw aandacht wordt bovendien gevestigd op het feit dat de cijfers die u citeert een samenvoeging zijn van de jaarrekeningen die jaarlijks door de VMOB's neergelegd worden bij de balanscentrale van de NBB en slechts het strikt boekhoudkundige luik van hun financiële situatie vertegenwoordigen. Maar de VMOB's zijn in navolging van elke andere verzekeringsonderneming onderworpen aan de verplichtingen met betrekking tot Solvency II die in de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn gegoten. De VMOB's zijn dus verplicht om over voldoende eigen kapitaal te beschikken om de risico's waarmee ze in de toekomst geconfronteerd zouden kunnen worden op de lange termijn te kunnen dekken, wetende dat het vereiste solvabiliteitskapitaal wordt berekend aan de hand van een standaardformule (en niet op basis van boekhoudkundige gegevens) van toepassing op alle verzekeringsondernemingen. Als supervisor van de VMOB's kan de Controledienst niet anders dan een herstelplan op te leggen in de situaties waarin hij vaststelt dat een product dat aangeboden wordt door een VMOB verliesgevend is of dat dreigt te worden en dit zodanig dat het financiële evenwicht van de VMOB in zijn geheel op lange termijn niet in het gedrang komt. De noodzaak om aan een VMOB te vragen om dergelijke maatregelen toe te passen wordt dus beoordeeld aan de hand van financiële en actuariële (en dus niet boekhoudkundige) verwachtingen gelinkt aan de toepassing van de Solvency II-wetgeving. Volledigheidshalve moet u tot slot weten dat de boekhoudkundige gegevens die u in het daglicht stelt niet noodzakelijk dezelfde evolutie volgen als die gelinkt aan de kwantitatieve staten die onder Solvency II werden ingevoerd, zodat een vergelijking ongegrond zou zijn. Sinds 2014 heeft de Controledienst aan vijf VMOB's de toelating gegeven om verhogingen van premies door te voeren voor in totaal zeven verzekeringsproducten.