Bulletin nr : B174 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1293 - Zittingsperiode : 54

Uw voorganger hield een halfjaarlijkse enquête bij de OCMW 's om de impact van de maatregel met betrekking tot de beperking van de inschakelingsuitkering in de tijd op het aantal leefloners te kunnen opvolgen. Daarnaast is er ook de datakoppeling met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) op basis waarvan uw voorganger, minister Borsus, indertijd populatiegegegens over de doorstroom na stopzetting van de inschakelingsuitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening naar OCMW-leefloon heeft kenbaar gemaakt. 1. Is deze enquête terug hervat, aangezien ze werd stopgezet? Zo ja, wat zijn de resultaten van die laatste bevraging? In welke mate komen deze overeen of verschillen deze van de resultaten uit de vorige bevraging? Zo neen, wat is de reden hiervoor? 2. Wordt de data-koppeling nog herhaald door uw kabinet. Aangezien de flux met de KSZ is geïnstalleerd kan dit normaal gezien automatisch gebeuren. Indien dit niet het geval is, kan u verklaren waarom (hierbij verwijs ik naar het antwoord van minister Borsus op de schriftelijke vraag 555 van 4 oktober 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 94)? Indien deze wel herhaald is, kan u mij de actuele cijfers bezorgen tot op heden (gegevens ook graag opgesplitst per Gewest)? 3. Kan u volgende gegevens meedelen met betrekking tot het aantal jongeren dat in 2016 door een OCMW ondersteund werd (gegevens graag opgesplitst per Gewest)? Kan u dezelfde gegevens reeds verstrekken voor 2017 en de eerste helft van 2018? a) Hoeveel jongeren hebben zich bij het OCMW aangemeld, ten gevolge van de verstrenging van de voorwaarden voor een inschakelingsuitkering? b) Wat was de gemiddelde duur van de hulpverlening? c) Hoeveel jongeren volgden een studie of opleiding onder begeleiding van het OCMW? d) Hoeveel jongeren volgden een traject specifiek gericht op de activering op de arbeidsmarkt? Hoeveel jongeren stroomden door naar de arbeidsmarkt?

1. Begin 2015 was er een significante groep van personen, die reeds een tijd een wacht-/inschakelingsuitkering kregen, voor wie het recht werd stopgezet en die dus in één keer uitstroomden. De maatregel had dus voornamelijk een belangrijke impact in 2015. Er werd geen nieuwe enquête georganiseerd gelet op dit feit en gezien deze enquête in eerste instantie in het leven werd geroepen om een idee te krijgen van de budgettaire impact van de maatregel en de te voorziene compensatie voor de OCMW's. Vanaf 2016 kan men ervan uitgaan dat de impact zich stabiliseerde en werd er dan ook voor een definitieve compensatie gekozen, in de vorm van een verhoging van de tussenkomst in de dossierkosten met 150 euro, van 320 euro naar 470 euro. Deze dossierkosten werden trouwens in juli laatsleden verhoogd naar 515 euro in het kader van de thematische ministerraad betreffende de strijd tegen de armoede. 2. In 2017 hebben 9.257 personen, voor wie in 2015, 2016 of 2017 er een einde recht was op een inschakelingsuitkering, een leefloon of het equivalent ervan gekregen. Het betreft 858 personen voor het Vlaams gewest, 6.891 personen voor het Waals gewest en 1.508 voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest. Op te merken valt dat deze kruising het niet toelaat te bepalen wanneer de schrapping van de inschakelingsuitkering plaatsvond. De gecommuniceerde cijfers betreffen dan ook de stock gekend sinds 2015. Bovendien gaat het hier om een vrij omvangrijke gegevenskruising die start vanuit alle gegevens over de begunstigden van de OCMW's om diegenen te vinden, op het niveau van de RVA, voor wie de inschakelingsuitkering in het verleden werd geschrapt. Deze kruising werd dus niet geautomatiseerd, maar kan op aanvraag worden uitgevoerd (zoals in dit geval). 3. a) en d) Deze informatie is niet beschikbaar. b) en c) De antwoorden op deze vragen bevinden zich hieronder.