Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1203 - Zittingsperiode : 54

Er heerst bij de sociale diensten van de OCMW's enige ongerustheid over de zogenaamde sociale balans die door de POD Maatschappelijke Integratie opgelegd wordt voorafgaandelijk aan het afsluiten van een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI). Ik ben volledige voorstander dat het GPMI geen standaardcontract mag zijn, maar werkelijk op maat van de cliënt moet opgesteld worden. Een sociale balans kan een nuttig instrument zijn om het sociaal onderzoek te ondersteunen maar mag zeker niet vervallen in de zoveelste administratieve verplichting. Ik heb niets tegen het uitgangspunt van een sociale balans, maar het is wel belangrijk dat de lokale besturen voldoende vrijheid hebben om deze doelstelling op een eigen wijze vorm te geven. 1. Welke maatregelen hebt u gepland om tegen te gaan dat de sociale balans niet vervalt in een extra administratieve verplichting die bij controle door de POD Maatschappelijke Integratie kan afgevinkt worden? 2. Kan de POD Maatschappelijke Integratie de OCMW's niet ondersteunen door een aantal instrumenten voor te stellen die de OCMW's kunnen gebruiken om de competenties van cliënten in kaart te brengen? Welke instrumenten zijn volgens u hierbij nuttig? 3. Kan er ook niet gestreefd worden naar een meer uniforme rapportering zodat alle verschillende hulpverleners die aan een case werken een gemeenschappelijke taal spreken en werken aan dezelfde doelstellingen? Hebt u hieromtrent al plannen?

Zoals u weet moet een maatschappelijk werker moet een analyse van de behoeften van zijn cliënt uitvoeren voor hij een GPMI afsluit. De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie is hierover heel duidelijk: "Het project gaat uit van de verwachtingen, de vaardigheden, de bekwaamheden en de behoeften van de betrokken persoon en de mogelijkheden van het centrum.". Het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, dat deze voorziening vervolledigt, verduidelijkt overigens: "Alvorens er een contract wordt gesloten, moet het centrum een beoordeling van de behoeften van de persoon hebben gemaakt." Dit behoort tot de kerntaken van een maatschappelijk werker. Deze analyse van de behoeften is cruciaal. De maatschappelijk werker moet hiermee een duidelijk beeld kunnen krijgen van de situatie en voorstellen formuleren voor pertinente acties in het kader van een GPMI. Deze analyse kan echter verschillende vormen aannemen. Het OCMW heeft de vrijheid om het meest passende instrument te kiezen. Het gebruik van de sociale balans als instrument is dus niet verplicht. De vorm die deze analyse aanneemt is van weinig belang maar bij de controle zal het OCMW moeten aantonen dat deze analyse wel degelijk werd uitgevoerd vóór het opstellen van het GPMI. Om te verhinderen dat men dit zal beschouwen als een bijkomende administratieve verplichting in het kader van de GPMI-hervorming, heb ik opdracht gegeven om aan de bestaande regelgeving te herinneren via een FAQ die via de nieuwsbrief werd verstuurd naar alle OCMW's. Mijn administratie heeft trouwens in het kader van de werkgroep "activering" die plaatsvond met de OCMW's, hen gesensibiliseerd voor het belang van het delen van hun instrumenten voor de analyse van deze behoeften. Deze instrumenten zullen bij wijze van voorbeeld op de website van de POD Maatschappelijke Integratie geplaatst worden. Deze optie zal de OCMW's en de maatschappelijk werkers meer flexibiliteit bieden doordat ze hun een reeks mogelijkheden biedt die ze op die manier zullen kunnen aanpassen aan hun specifieke plaatselijke situatie.