Schriftelijke vraag en antwoord nr : 2240 - Zittingsperiode : 54

Een jaar geleden ondertekende u met alle ziekenfondsen het Toekomstpact Ziekenfondsen. Een belangrijke passage uit dat pact met betrekking tot de verplichte aanvullende verzekering (of aanvullende diensten en activiteiten) is de volgende: "Moderniseren van de verplichte aanvullende verzekering en uitzuiveren van het huidige aanbod. Gezondheidsgerichte tussenkomsten mogen niet in tegenspraak zijn met evidence based medicine en evidence based practice. Tussenkomsten via maatschappelijke dienstverlening zijn gericht op gezondheid en/of het versterken van de persoonlijke draagkracht van de leden (resilience).". Recent ontving ik vragen over de terugbetaling in het kader van de verplichte aanvullende verzekering van homeopathische geneesmiddelen. In casu werd verwezen naar de Christelijke Mutualiteit, maar ziekenfondsen uit verschillende landsbonden voorzien in een dergelijke terugbetaling (variërend van zo'n 20 % tot 75 % terugbetaling). Dit lijkt echter niet te stroken met bovenvermelde passage uit het pact. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het Toekomstpact, meer specifiek inzake bovenvermelde doelstelling? Op welke wijze wordt deze uitgevoerd en opgevolgd? 2. De Controledienst voor de Ziekenfondsen (CDZ) gaat na of de toekenning van de prestaties in verhouding staat tot de beschikbare middelen. Wordt er bij de beslissing van een ziekenfonds om een terugbetaling te doen in het kader van de aanvullende diensten en activiteiten ook nagegaan of zij hun middelen efficiënt besteden, namelijk aan de terugbetaling van zaken die een voldoende en wetenschappelijk aangetoonde meerwaarde hebben voor het fysiek, sociaal of psychisch welzijn van de burger? Houdt de CDZ in haar controles er rekening mee dat de terugbetalingen door de ziekenfondsen voldoen aan de principes van evidence based medicine en evidence based practice? 3. Met betrekking op het aangehaalde voorbeeld, meent u dat de ziekenfondsen met de terugbetaling van homeopathische geneesmiddelen voldoen aan eerdergenoemde doelstelling, met name dat gezondheidsgerichte tussenkomsten dienen overeen te stemmen met de principes van evidence based medicine en evidence based practice?

Het onderwerp homeopathie valt onder het aanbod in de verplichte aanvullende verzekering van de VI en maakt deel uit van de actieverbintenissen van as 5 van het Pact VI. Er is nog geen definitief akkoord voor dit aanbod met de VI bereikt. De situatie voor de homeopathische middelen is momenteel als volgt: de consultaties bij homeopaten worden niet meer terugbetaald. Indien homeopathische middelen worden voorgeschreven door een arts die aan alle wettelijke vereisten voldoet en indien deze middelen op een lijst voorkomen die door alle VI wordt gebruikt, kan er een financiële tussenkomst zijn. Ik heb de VI gevraagd om dit onderwerp in het kader van het advies van de Europese commissie over homeopathie te herbekijken. Het Pact voorziet dat er in samenspraak tussen de Controledienst voor de Ziekenfondsen (CDZ) en de VI criteria worden opgesteld om nieuwe initiatieven in de AV toe te laten. Één daarvan zal het voldoende aanbrengen van wetenschappelijk bewijs zijn. Bij het ontbreken daarvan zal geen toelating gegeven worden. Bij twijfel over de aangebrachte evidentie zal de CDZ beroep doen op de expertise van andere organisaties (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), enz.) om deze te interpreteren.