Bulletin nr : B146 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1026 - Zittingsperiode : 54
Auteur | Valerie Van Peel, N-VA (06589) |
Departement | Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, belast met Grote Steden |
Sub-departement | Middenstand, KMO's, Landbouw, Gr. Steden |
Titel | Leefloongerechtigden. - Verblijf in het buitenland. |
Datum indiening | 15/01/2018 |
Taal | N |
Publicatie vraag |
![]() |
Publicatiedatum | 23/02/2018, 20172018 |
Termijndatum | 16/02/2018 |
Vraag |
In de programmawet van 15 december 2015 werd ingeschreven dat elke leefloongerechtigde maximum één maand per jaar in het buitenland mag verblijven. Wanneer het verblijf van de leefloongerechtigde langer is dan één week, dient hij het OCMW hiervan op voorhand op de hoogte te brengen. Op 4 oktober 2017 had ik u hierover reeds een schriftelijke vraag gesteld. Omdat de nodige ICT-aanpassingen pas eind april 2017 werden gedaan, zijn nu pas de eerste cijfers over deze schorsingen beschikbaar. Sindsdien kunnen en moeten de OCMW's de informatie over dit specifiek motief van schorsing overmaken. Wat blijkt, sinds mei 2017 werd het leefloon omwille van verblijf in het buitenland zonder gegronde reden in 146 dossiers geschorst. Het is goed dat deze reden tot schorsing er nu is. Een leefloongerechtigde moet, indien mogelijk, zijn of haar werkbereidheid aantonen. Het is dan ook logisch dat hierbij de weken vakantie ook in rekening worden gebracht. Momenteel kan het OCMW enkel het verlof eventueel vaststellen door onverwachte huisbezoeken of vrijwillige meldingen. De omzendbrief van 14 maart 2014 legt wel een aantal huisbezoeken op, maar die zijn verspreid in de tijd (tweemaal per jaar). Ook laat niet elk OCMW zijn klanten op regelmatige basis langskomen. 1. Wat betreft het aantal dossiers waarin een schorsing plaatsvond, zou ik de volledige gegevens willen verkrijgen, opgesplitst per Gewest alsook voor de steden Antwerpen, Brussel, Gent, Luik en Charleroi, en dit telkens voor de vier hieronder vermelde vragen. a) Zijn er reeds recentere cijfers dan de gekende 146 dossiers? b) Wat is de duurtijd van de schorsing in deze dossiers? c) Met hoeveel dagen werd de maximumtermijn van vier weken overschreden in deze dossiers? d) Hebt u ook de cijfergegevens met betrekking tot de nationaliteit van betrokkenen? Over welke landen van bestemming het gaat? 2. Wat betreft de beschikbaarheid van de controlemiddelen door het OCMW. a) Welke werkinstrumenten kan u aanbieden aan de OCMW 's, zodat zij dit beter kunnen controleren? Want zonder statistieken en concrete opvolging kan men ook niet weten of er extra richtlijnen noodzakelijk zijn. b) Welke timing heeft u voor ogen? |
Status | 1 réponse normale - normaal antwoord |
Publicatie antwoord |
![]() |
Publicatiedatum | 21/12/2018, 20182019 |
Antwoord |
1. In de bijlage vindt u een opdeling per nationaliteit en per OCMW/gewest. De gemiddelde duurtijd van de schorsing betreft 27 dagen. Mijn administratie beschikt evenwel niet over het aantal dagen waarop de maximumtermijn van vier weken werd overschreden, noch over de landen van bestemming. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Deze maatregel volg ik in eerste instantie verder op via de statistieken die de POD Maatschappelijke Integratie tot zijn beschikking heeft. Zoals ook al in mijn vorig antwoord vermeld, zal de inspectiedienst van de POD Maatschappelijke Integratie in 2018, bij de controle van de leefloondossiers, de gewijzigde regelgeving rond het verblijf in het buitenland mee opvolgen. De resultaten daarvan zullen in het jaarverslag van 2019 beschikbaar zijn. |
Eurovoc-hoofddescriptor | SOCIAAL BELEID |
Eurovoc-descriptoren | SOCIAAL BELEID | MINIMUMBESTAANSINKOMEN |
Eurovoc kandidaat-descriptoren | OCMW |
Vrije trefwoorden | BUITENLAND |