Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0274 - Zittingsperiode : 54

Op 4 oktober 2016 stelde ik u een vraag over het gebrek aan werking bij de Cultuurpactcommissie. Toen bleek dat er op de vergadering van het bureau van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie op 9 november 2015 akte werd genomen van de benoeming van een nieuw lid ter vervanging van een aftredende vice-voorzitter. Toen ontstond een onenigheid over het feit of de betrokken persoon, als OCMW-raadslid, juridisch verenigbaar is met het politiek kiesmandaat dat is vermeld in artikel 22 van de wet van 16 juli 1973. In uw antwoord van vorig jaar, drukte u de hoop uit dat de discussie snel kon opgelost worden. De blokkering is evenwel totaal geworden op de algemene vergadering van 9 mei 2016. De Franstalige voorzitter van de Cultuurpactcommissie heeft de aanstelling van het nieuw lid, dat de Vlamingen betwistten, bekrachtigd en hem als ondervoorzitter van het bureau benoemd. Omdat het woord toen geweigerd werd aan de Nederlandstalige leden, hebben zij dan de vergadering verlaten. Behoudens vergissing van mijnentwege heeft de laatste vergadering van de algemene vergadering plaats gevonden op 9 mei 2016. Op mijn schriftelijke vraag nr. 183 van 21 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100) heeft u meegedeeld dat artikel 26 van de wet van 16 juli 1973 ook voorschrijft dat er een jaarlijks verslag wordt bezorgd aan de Wetgevende Kamers. Ik stel evenwel vast dat de Cultuurpactcommissie op 28 mei 2015 haar jaarverslag 2014 heeft ingediend. Sedertdien, dus sedert de vaststelling op 9 november 2015 van de benoeming, is er geen jaarverslag meer ingediend. Overwegende dat de 13 Nederlandstalige leden van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie worden aangeduid door het Vlaams Parlement, en omwille van het stijgende ongenoegen over de patstelling tussen de Franstaligen en Vlamingen over het voornoemde politiek kiesmandaat, werd ook op 19 januari 2017 een hoorzitting georganiseerd in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media van het Vlaams Parlement. De Vlaamse Gemeenschap voelt zich ook meer betrokken bij de bestaande problematiek. Sedert de oprichting van de Cultuurpactcommissie 40 jaar geleden zijn er gemiddeld 37 klachten per jaar (ongeveer 1.600 klachten in totaal) behandeld, waarvan ongeveer 80 % afkomstig van Nederlandstaligen. In de laatste jaren is het percentage Nederlandstalige klachten nog gestegen. 1. Welke mogelijkheden ziet u om uit de impasse te geraken? 2. Zal de regering hierover een initiatief nemen?

Ingevolge uw vorige vraag over de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie heb ik de gelegenheid gehad om u op 4 oktober 2016 te verduidelijken dat deze commissie volledig autonoom werkt. Ik heb u eveneens meegedeeld dat de uittredende vicevoorzitter op 9 november 2015 werd vervangen door een nieuw lid en dat hierbij twijfels werden geuit over de juridische compatibiliteit van een aantal mandaten. Volgens de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt mogen de leden immers geen politiek kiesmandaat uitoefenen. Er werd beslist om het onderzoek van deze zaak aan de administratie toe te vertrouwen en het advies van de gemeenschappen te vragen. Het probleem blijft echter tot vandaag bestaan ingevolge een afwijkende analyse. De leden van de commissie stellen immers een verschillende interpretatie van het begrip politiek kiesmandaat voor. In dit opzicht worden de leden van de commissie verkozen door de gemeenschaps-Parlementen. De onverenigbaarheden worden enkel nagegaan op hun niveau. Er moet dus op hun niveau een oplossing worden uitgewerkt. Dit punt was ingeschreven op de agenda van de vergadering van het College van de negen voorzitters van 1 juni 2016. De voorzitter van het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft echter gevraagd om dit punt uit te stellen met het oog op voorafgaand overleg binnen zijn vergadering en met het Vlaams Parlement. Naar mijn weten werd het punt sindsdien niet meer opnieuw onderzocht.