Bulletin nr : B138 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0684 - Zittingsperiode : 53
Auteur | Stefaan Van Hecke, ECOGR1 (01227) |
Departement | Minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden |
Sub-departement | Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking |
Titel | NMBS. - Het derde en vierde spoor tussen Gent en Brugge. |
Datum indiening | 22/10/2013 |
Taal | N |
Publicatie vraag |
![]() |
Publicatiedatum | 02/12/2013, 20132014 |
Termijndatum | 27/11/2013 |
Vraag |
In het baanvak van de spoorlijn L50A tussen Gent en Brugge komen twee belangrijke trafieken samen. Enerzijds de goederentrafiek die van de Zeebrugse haven over Brugge en Gent-Sint-Pieters richting Merelbeke gaat. Anderzijds de reizigerstrafiek van de as Oostende - Brugge - Gent Sint-Pieters - Brussel. Op piekdagen sporen ruim 300 treinen per dag tussen de stations Gent Sint-Pieters en Brugge. Volgens de vooruitzichten van het Federaal Planbureau zal het aantal treinreizigers met 43% stijgen in 2030 ten opzichte van 2008. De haven van Zeebrugge verwacht een verdubbeling van het aantal containers tegen 2020. Met de huidige installaties is het onmogelijk om de verwachte stijging op te vangen. Door de bouw van een derde en vierde spoor, langs weerszijden van de twee bestaande sporen: - kunnen trage en snelle treinen beter gescheiden worden; - kan de doorrijtijd verminderen (snelheid wordt opgevoerd van 140 km/u tot 160km/u op de binnenste sporen, koppeling aan de verhoging van de refertesnelheid op de hoofdassen); - wordt een frequentere regionale bediening mogelijk; - kunnen meer goederen van en naar de Zeebrugse haven per trein vervoerd worden; - verbetert de veiligheid en de stiptheid omdat alle overwegen op dit baanvak verdwijnen. Aanvankelijk zou dit derde en vierde spoor in gebruik genomen worden in 2016, maar helaas wordt dit op de lange baan geschoven. In het investeringsplan 2013-2025 is de ingebruikname uitgesteld tot 2025. 1. De noden op deze lijn zijn groot. Bovendien werden al heel wat voorbereidingen getroffen. Zo werden een aantal mensen reeds onteigend, werden openbare onderzoeken reeds afgerond enzovoort. Wat zijn de redenen voor dit uitstel tot 2025? 2. a) Welke delen van het traject zullen worden aangepakt en op welke termijn? b) In het investeringsplan kunnen we de uitgetrokken budgetten terugvinden, maar geen concrete planning. Kan u een concrete timing en planning geven? 3. Wanneer worden de verschillende kleine stations (Bellem, Beernem, enzovoort) aangepakt? |
Status | 1 réponse normale - normaal antwoord |
Publicatie antwoord |
![]() |
Publicatiedatum | 09/12/2013, 20132014 |
Antwoord |
Het huidige meerjarenplan 2013-2025 voorziet de indienststelling van het derde en vierde spoor tussen Brugge en Gent in 2024. 1. Bij de opmaak van het meerjarenplan dienden (budgettaire) keuzes gemaakt te worden. De uitgaven dienden in de tijd gespreid te worden. Dit is vooral de consequentie van de uitrol van de veiligheidsequipment ETCS (European Train Control System) waarvan de kost belangrijk is. Beperkingen zijn momenteel op gang met het Vlaamse Gewest om de mogelijkheid van een vroegere indienstname te bestreden. 2. en 3. De lopende werken worden voortgezet. Bij het opstarten van nieuwe werven zal het in eerste instantie gaan om kleinere werven waarbij voorrang zal worden gegeven aan het vervangen van overwegen door volwaardige alternatieven. Een detailplanning voor de werken is nog niet uitgewerkt. Het gros van de werken zal heropstarten vanaf 2018 (tot 2024). |
Eurovoc-hoofddescriptor | VERVOERBELEID |
Eurovoc-descriptoren | TRANSPORTINFRASTRUCTUUR | INVESTERING | VERVOERBELEID | SPOORWEGNET | VERVOER PER SPOOR |
Vrije trefwoorden | NMBS |