...

Bulletin nr : B020 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0076 - Zittingsperiode : 51


Auteur Melchior Wathelet, cdH
Departement Mobiliteit
Sub-departement Mobiliteit
Titel Verwarring omtrent de reglementaire breedte van trottoirs.
Datum indiening13/01/2004
Taal F
Publicatie vraag     B020 - Page : P2822
Publicatiedatum 16/02/2004, 20032004
Termijndatum16/02/2004

 
Vraag

Met de invoering van het begrip "straatcode" heeft het koninklijk besluit van 4 april 2003 een aantal bepalingen uit het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer nader omschreven en gewijzigd. Dit is met name het geval voor de begrippen "trottoir", "gelijkgrondse berm" en "verhoogde berm". Nochtans bepaalt dit wijzigend koninklijk besluit, dat op 1 januari 2004 in werking is getreden, niet hoe breed deze voor de voetgangers bestemde ruimten precies moeten zijn. De breedte van deze ruimten komt nochtans reeds in de bestaande wetgeving en reglementering ter sprake. Volgens artikel 23 van het vermelde koninklijk besluit van 1 december 1975 moeten de bermen minstens 1 meter (vijftig) breed zijn. Het besluit zegt wel niets over de breedte van de trottoirs. Het ministerieel besluit van 14 mei 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de (in dit besluit vermelde en nog steeds van kracht zijnde) verkeerstekens worden bepaald stelt dan weer uitdrukkelijk in zijn artikelen 3 en 6 dat het trottoir even breed is als de berm. Voorts eist ditzelfde besluit dat de bermen en de trottoirs minstens 1,50 meter breed moeten zijn. Inderdaad: - Volgens artikel 3 van het ministerieel besluit van 14 mei 2002 mogen de verkeersborden E9e en E9f slechts geplaatst worden voor zover er op de verhoogde berm of het trottoir aan de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook voor de voetgangers blijft van ten minste 1,50 meter. - Volgens artikel 6 van hetzelfde ministerieel besluit is de markering van parkeerplaatsen gedeeltelijk of volledig op de verhoogde berm of het trottoir slechts toegestaan voor zover aan de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook voor de voetgangers blijft van ten minste 1,50 meter. Door, in tegenstelling tot de wegcode, het trottoir gelijk te stellen met de berm gaat het ministerieel besluit, dat zich enkel tot de wegbeheerders richt, verder dan de reglementaire voorschriften. Het is onaanvaardbaar dat verschillende besluiten gewag maken van uiteenlopende trottoirbreedten. Als gevolg hiervan weten de wegbeheerders immers niet waaraan ze zich op juridisch vlak moeten houden. 1. a) Overweegt u de verschillende reglementeringen op elkaar af te stemmen? b) Zo ja, hoe breed moeten de bermen en trottoirs voortaan zijn? c) Wanneer zullen deze reglementeringen op elkaar afgestemd worden? 2. Overweegt u de wegbeheerders toestemming te geven om langs gelijkgrondse en verharde wegen een parkeerstrook aan te leggen met een trottoir van hoogstens een meter breed als de aanleg van een breder trottoir niet gerechtvaardigd is?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord
Publicatie antwoord     B026 - Page : P4039
Publicatiedatum 29/03/2004, 20032004
Antwoord

1. In de artikelen 2.40, 2.41 en 2.42 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (ingevoegd bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 4 april 2003) worden de termen «trottoir», «gelijkgrondse berm» en «verhoogde berm» omschreven, teneinde de betekenis ervan te verduidelijken en de draagwijdte van de geldende tekst te preciseren. De term «trottoir» is het gedeelte van de openbare weg, al dan niet verhoogd aangelegd ten opzichte van de rijbaan, in 't bijzonder ingericht voor het verkeer van voetgangers; het trottoir is verhard en de scheiding ervan met de andere gedeelten van de openbare weg is duidelijk herkenbaar voor alle weggebruikers. De term «gelijkgrondse berm» is de ruimte, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, begrepen tussen enerzijds de rijbaan en anderzijds een sloot, een talud en de grenzen van eigendommen, die zich op hetzelfde hoogteniveau bevinden als de rijbaan en gevolg kan worden door de weggebruikers, bepaald onder de voorwaarden van het Verkeersreglement. De gelijkgrondse berm is meestal niet met verhard materiaal aangelegd en moeilijk begaanbaar voor de voetgangers. De term «verhoogde berm» is een ruimte die hoger ligt dan het rijbaanniveau, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, en die tussen deze rijbaan ligt en een sloot, een talud, of grenzen van eigendommen. De verhoogde berm is meestal niet met verhard materiaal aangelegd en moeilijk begaanbaar voor voetgangers. Bermen onderscheiden zich van trottoirs en zijn geen ruimten die uitsluitend voor voetgangers zijn bestemd. Over het algemeen bepaalt het Verkeersreglement dat de voetgangers de trottoirs, de gedeelten van de openbare weg moeten gebruiken die hen door het verkeersbord D9 zijn toegewezen, of de begaanbare verhoogde bermen en, bij gebreke hiervan, de begaanbare gelijkgrondse bermen. De van kracht zijnde reglementering legt geen regels op in verband met de breedte van de trottoirs en de bermen. Praktische redenen rechtvaardigen deze keuze in die zin dat de fysieke kenmerken van trottoirs en bermen uit de configuratie voortvloeien van de plaatsen waarin ze geďntegreerd moeten worden. Mochten dergelijke normen bestaan, dan zou de wegbeheerder ze moeten naleven en met ernstige praktische problemen geconfronteerd worden. Een straat heeft inderdaad niet altijd de nodige breedte om een trottoir of een berm volgens deze regels aan te leggen. Artikel 23 van het Verkeersreglement daarentegen, voorziet in specifieke regels voor het parkeren van voertuigen: een geparkeerd voertuig moet worden opgesteld buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm. Indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet een begaanbare strook van ten minste 1,50 m breed worden vrijgelaten om de voetgangers moeiteloos te laten circuleren. De praktische bepalingen van dit artikel worden nader omschreven in de artikelen 3 en 6 van het ministerieel besluit van 14 mei 2002 tot wijziging van de artikelen 11.4 en 19.4 van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald. Het gaat dus om wettelijke bepalingen waarbij niet de breedte van de trottoirs en bermen wordt geregeld, maar waarmee, in de praktijk, het parkeren van voertuigen op bermen en trottoirs wordt georganiseerd wanneer het Algemeen Reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg dit toestaat. Deze verschillende reglementeringen, die complementair zijn, dienen bijgevolg niet te worden geharmoniseerd. 2. Komen gelijktijdig een berm en een trottoir van een meter breed voor, dan is er geen enkel probleem wat de breedte van het trottoir betreft, omdat de door de reglementering vereiste doorgang van ten minste 1,50 m slechts van toepassing is wanneer de voetgangers een berm moeten gebruiken waarop voertuigen mogen geparkeerd worden. Van het ogenblik dat er een trottoir is, moeten ze die gebruiken.

 
Eurovoc-descriptorenVERKEERSVOORSCHRIFTEN | VERKEERSVEILIGHEID | VOETGANGERSGEBIED