Bulletin nr : B121 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1239 - Zittingsperiode : 49
Auteur | Alberto Borin, PS |
Departement | Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel Financiën |
Sub-departement | Financiën |
Titel | Dotatie voor de hertog van Wellington. - Kadastrale inschrijving. |
Datum indiening | 11/02/1998 |
Taal | F |
Publicatie vraag | B121 - Page : 16659 |
Publicatiedatum | 16/03/1998, 199719980 |
Status vraag | Antwoorden ontvangen |
Vraag |
In 1990 werden twee gunsten die de hertog van Wellington genoot en die dateerden van 1816 en 1817, namelijk het vruchtgebruik van 1.100 ha grond (vanaf 1831 ongrondwettelijk) en een dotatie van 100.000 frank ten laste van de Schatkist, afgeschaft. Als tegenprestatie kreeg de hertog van Wellington de volle eigendom van 25 ha grond. 1. Waarom werden die beslissing en dat akkoord niet openbaar gemaakt of aan het Parlement voorgelegd? 2. Wat is de bestemming van die 25 ha op de gewestplannen? 3. Op welke wijze werd de waarde ervan geschat, en wat was het geraamde bedrag? De voornamelijk op het grondgebied van de gemeenten Nijvel en Genappe gelegen gronden, die de hertog van Wellington sinds 1817 in vruchtgebruik had, zijn nu eigendom van de overheid. Het zijn landbouwgronden, dus een materie die tot de bevoegdheid van het gewest behoort. 4. Werd de kadastrale inschrijving gewijzigd in het voordeel van het Waalse Gewest? 5. Kreeg het Waalse Gewest, als gevolg van de niet-openbaar gemaakte akkoorden met de hertog van Wellington, de betrekkingen met de 80 pachters in plaats van de intendant van de hertog toegewezen? |
Publicatie antwoord | B133 - Page : 18366 |
Publicatiedatum | 18/06/1998, 199719981 |
Antwoord |
Krachtens de bepalingen van het verdrag, ondertekend te Londen op 15 november 1831 en bekrachtigd bij koninklijk besluit van 22 november 1831 op grond van de wet van 7 november 1831 evenals van het definitief vredesverdrag gesloten te Londen op 19 april 1839 en goedgekeurd door de wet van 3 februari 1843, werd de dotatie van de prins van Waterloo, overdraagbaar op zijn mannelijke nakomelingen volgens recht van eerstgeboorte, overgenomen door België. Deze dotatie van ongeveer 20.000 gulden, die verbonden was aan de titel van prins van Waterloo, toegekend bij koninklijk besluit van 8 juli 1815 van Koning Willem I van de Nederlanden en die werd toegekend bij de besluitwet van 29 september 1815 om onherroepelijk en voor eeuwig te worden bezeten had terzelfdertijd betrekking op onroerende goederen (ongeveer 1.083 hectaren) en op een jaarlijkse rente. Enkel het kapitaal dat de jaarlijkse betaling van deze rente verzekerde werd later weggelaten bij overeenkomst van 7 juni 1872 gesloten tussen de Belgische Staat en de tweede hertog van Wellington, prins van Waterloo teneinde beter de onvervreemdbaarheid van de rente te doen uitkomen, door haar te bevrijden van een mogelijke terugbetaling van het kapitaal en van de normale vordering van amortisatie. Als gevolg van verscheidene onteigeningen werd de oppervlakte van de onroerende goederen, toegewezen aan deze dotatie, herleid tot ongeveer 986 hectaren en werd het bedrag van de jaarlijkse rente gebracht op 81.128 frank. Bij overeenkomst van 26 januari 1988 gesloten tussen de Belgische Staat en de achtste hertog van Wellington, prins van Waterloo, heeft deze laatste definitief en onherroepelijk verzaakt aan deze rente. In ruil hiervoor deed de Belgische Staat, van zijn kant, afstand van zijn recht van terugkeer op 25 hectaren grond verbonden aan deze dotatie. Na deze uiteenzetting kunnen de hierna volgende antwoorden verstrekt worden op de vijf punten van de vraag van het geacht lid. 1. De voormelde overeenkomst, geakteerd op 26 januari 1988, werd zoals gebruikelijk geregistreerd op het registratiekantoor van Nijvel en overgeschreven op het hypotheekkantoor te Nijvel. Zij heeft evenwel geen wijziging voor gevolg gehad op de kadastrale legger, waarvan de vermeldingen trouwens geen titel uitmaken, vermits het geheel van de onroerende goederen verbonden aan de dotatie er reeds op naam van de heer Arthur Wellesley, achtste hertog van Wellington (zie hierna het antwoord hieromtrent gegeven onder het punt 4) is vermeld. Deze overeenkomst werd niet voorgelegd aan het Parlement. De minister van Financiën is immers, krachtens de wet van 31 mei 1923, gemachtigd om elk zakelijk onroerend recht betreffende goederen waarvan de geschatte waarde 50 miljoen frank niet overtreft, uit de hand te vervreemden; geen enkele publiciteitsmaatregel was overigens gerechtvaardigd, vermits de enige mogelijke mede-contractant - voor zover deze aanvaardde zijn akkoord met de verrichting te betuigen - de achtste hertog van Wellington, prins van Waterloo, was, gelet op het feit dat de betrokken 25 hectaren reeds deel uitmaakten van zijn dotatie; de verrichting had een budgettaire weerslag die zich op een zichtbare wijze uitte door het verdwijnen van de rente voorkomend op naam van de prins van Waterloo op het artikel 33.03 van de begroting van de staatsschuld. 2. De 25 hectaren waarvan sprake zijn op het gewestplan van Nijvel ingekleurd als agrarisch - en tevens erfdienstbaarheidsgebied. 3. Voor de verwezenlijking van de verrichting werden de 25 hectaren, rekening gehouden met hun rangschikking op het gewestplan van Nijvel, in 1988 als landbouwgrond, in volle eigendom, geschat op 400.000 frank per hectare. Met uitsluiting van de 25 hectaren die het voorwerp uitmaken van de overeenkomst die werd gesloten op 26 januari 1988, beschikt de Belgische Staat, op de andere onroerende goederen die werden toegewezen aan de dotatie van de prins van Waterloo, over een recht van terugkeer waarvan de uitoefening afhankelijk is van de voorwaarde van afwezigheid van een mannelijke erfgenaam in de afstamming van de eerste hertog van Wellington, prins van Waterloo. 4. De heer Arthur Wellesley, achtste hertog van Wellington, is in de kadastrale legger, toestand 1 januari 1997, ingeschreven hetzij als eigenaar (of bezitter) en dientengevolge belastingplichtige in de onroerende voorheffing, hetzij als verpachter inzake een erfpachtrecht en niet-belastingplichtige in de onroerende voorheffing, voor een totale oppervlakte van 986 ha 03 a 93 ca. De schikking waarnaar het geacht lid verwijst heeft tot nu toe geen aanleiding gegeven tot enige mutatie in de kadastrale bescheiden (zie hiervoor, het antwoord hieromtrent gegeven onder punt 1). 5. Gelet op wat voorafgaat, is het antwoord negatief. |
Eurovoc-descriptoren | GIFT, VRUCHTGEBRUIK, KADASTER, HOGERE KLASSE |