September 1944

Eerste vergadering van de Kamer na de oorlog en verkiezing van een regent


Begin september 1944 maakten de geallieerde legers een einde aan meer dan vier jaar Duitse bezetting. Er was euforie in de straten van de bevrijde steden, hoewel de oorlog nog niet voorbij was. Er zouden nog weken gevechten volgen aan de grens met Nederland en België zou nog raketaanvallen (V1, V2) en het Ardennenoffensief te verduren krijgen. In het bevrijde Brussel hernam na vier jaar ook het politieke leven. De regering-Pierlot kwam op 8 september uit haar Londense ballingschap terug.

Zo’n twee weken na de bevrijding van de hoofdstad was het de beurt aan de parlementsleden om het werk te hervatten. Op 19 september 1944 kwamen Kamer en Senaat in een verenigde zitting bijeen. Het was meteen de eerste parlementaire bijeenkomst in Brussel sinds 10 mei 1940. In november 1918 was een glansrol weggelegd voor de “koning-ridder”. In september 1944 is de vorst echter weggevoerd in Duitse gevangenschap. Ditmaal staan Kamer en Senaat symbool voor de continuïteit van de democratische instellingen.

De vooroorlogse Kamer kwam trouwens gehavend uit vier jaar bezetting. 19 van de 202 leden waren overleden tijdens de oorlog, sommigen door mishandeling in een Duits concentratiekamp, maar er was ook een gesneuvelde Oostfronter, in de ban van de collaboratie met de nazi’s. Tot de eerstvolgende verkiezingen (1946) zou de Kamer nooit meer in volle samenstelling kunnen vergaderen. Leden van VNV en Rex waren bovendien niet langer welkom in het halfrond.

De eerste taak van de Verenigde Kamers, in afwezigheid van de Koning, werd de verkiezing van een regent. Na twee stemrondes, waarbij alle Kamerleden en Senatoren een papieren stembiljet moesten invullen, behaalde prins Karel de vereiste absolute meerderheid van de leden van de Verenigde Kamers. Op 21 september 1944 kon hij de grondwettelijke eed afleggen voor de leden van Kamer en Senaat.