KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 139
CRIV 50 PLEN 139
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
27-06-2001 27-06-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
ONTWERP VAN BIJZONDERE WET
1
PROJET DE LOI SPÉCIALE
1
Ontwerp van bijzondere wet houdende overdracht
van diverse bevoegdheden aan de gewesten en
de gemeenschappen (overgezonden door de
Senaat) (1280/1 tot 3)
1
Projet de loi spéciale portant transfert de diverses
compétences aux régions et communautés
(transmis par le Sénat) (1280/1 à 3)
1
Hervatting van de algemene bespreking
1
Reprise de la discussion générale
1
Spreker: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateur: Yves Leterme, président du groupe
CVP
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie, Paul Tant, Hugo
Coveliers
, voorzitter van de VLD-fractie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Gerolf Annemans, président du groupe
VLAAMS BLOK, Johan Vande Lanotte, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale,
Paul Tant, Hugo Coveliers
, président du
groupe VLD
Hervatting van de algemene bespreking
4
Reprise de la discussion générale
4
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Servais
Verherstraeten, Raymond Langendries,
Yves Leterme
, voorzitter van de CVP-fractie,
Daniel Bacquelaine
, voorzitter van de PRL
FDF MCC-fractie, André Smets, Jef
Tavernier
, voorzitter van de AGALEV-
ECOLO-fractie, Johan Vande Lanotte, vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie, Bart Laeremans, Danny Pieters,
Francis Van den Eynde, Geert Bourgeois,
Simonne Creyf, Robert Denis, Guido
Tastenhoye, Charles Janssens, Hugo
Coveliers
, voorzitter van de VLD-fractie, Koen
Bultinck, Gérard Gobert
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK, Servais
Verherstraeten, Raymond Langendries,
Yves Leterme
, président du groupe CVP,
Daniel Bacquelaine
, président du groupe
PRL FDF MCC, André Smets, Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO, Johan
Vande Lanotte
, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale, Bart Laeremans,
Danny Pieters, Francis Van den Eynde,
Geert Bourgeois, Simonne Creyf, Robert
Denis, Guido Tastenhoye, Charles
Janssens, Hugo Coveliers
, président du
groupe VLD, Koen Bultinck, Gérard Gobert
BIJLAGE
47
ANNEXE
47
INTERNE BESLUITEN
47
DECISIONS INTERNES
47
INTERPELLATIEVERZOEK 47
DEMANDE
D'INTERPELLATION
47
I
NGEKOMEN
47
D
EMANDE
47
VOORSTELLEN 47
PROPOSITIONS 47
T
OELATING TOT DRUKKEN
47
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
47
MEDEDELINGEN
47
COMMUNICATIONS
47
REGERING 47
GOUVERNEMENT
47
B
ELGISCH
A
CTIEPLAN
48
P
LAN D
'A
CTION BELGE
48
MOTIE 48
MOTION
48
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
27
JUNI
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
27
JUIN
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.44 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.44 heures par M.
Herman De Croo, président.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Patrick Moriau, wegens ziekte / pour raison de
santé;
Erik Derycke, Raad van Europa / Conseil de
l'Europe.
01 Regeling van de werkzaamheden
01 Ordre des travaux

Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van heden, stel ik u voor op de
agenda van de plenaire vergadering van
donderdagnamiddag, vóór de naamstemmingen,
het voorstel van resolutie over de parlementaire
controle op het Europees Veiligheids- en
Defensiebeleid (nr.
1312/1) in te schrijven.
(Instemming)
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents de ce jour, je vous propose d'inscrire à
l'ordre du jour de la séance plénière de jeudi
après-midi, avant les votes nominatifs, la
proposition de résolution sur le contrôle
parlementaire de la Politique européenne de
sécurité et de défense (n° 1312/1). (Assentiment)
Ontwerp van bijzondere wet
Projet de loi spéciale
02 Ontwerp van bijzondere wet houdende
overdracht van diverse bevoegdheden aan
de
gewesten en de gemeenschappen
(overgezonden door de Senaat) (1280/1 tot 3)
02 Projet de loi spéciale portant transfert de
diverses compétences aux régions et
communautés (transmis par le Sénat) (1280/1
à 3)

Hervatting van de algemene bespreking
Reprise de la discussion générale

De algemene bespreking is hervat.
La discussion générale est reprise.
02.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vraag met aandrang de
werkzaamheden niet aan te vangen in afwezigheid
van de regering.

De voorzitter: U hebt volkomen gelijk. Ik zal de
vergadering schorsen tot 15.00 uur.

De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.

De vergadering wordt geschorst om 14.45 uur.
La séance est suspendue à 14.45 heures.

De vergadering wordt hervat om 15.00 uur.
La séance est reprise à 15.00 heures.

La séance est reprise
De vergadering is hervat.
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux

De voorzitter: Collega's, de heer Leterme vraagt
het woord in verband met de orde van de
werkzaamheden.
02.02 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil het inderdaad hebben over wat u
noemt de "orde" van de werkzaamheden.

De voorzitter: Het is de geijkte term.
02.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het gaat hier inderdaad nog alleen om
de geijkte term. Ik heb het woord gevraagd om te
wijzen op het greintje zelfrespect dat bij de
collega's van onze fractie, maar ook bij de andere
collega's zou moeten aanwezig zijn. Wat wij hier
meemaken is een echte degradatie van de
Kamer.

Mijnheer de voorzitter, u hebt reeds veel
toespraken en interviews gehouden over de
herwaardering van het Parlement. U hebt al heel
veel gedaan aan de coniferen, de kasseien en de
verf
-
hier en daar zijn wat schilderwerken
uitgevoerd -, maar wat de herwaardering van het
parlementair debat in deze instelling betreft
stevenen wij na twee jaar op een regelrecht failliet
af.

Wat wij nu meemaken is een schijndebat, een
virtueel debat. De mensen voeren het woord in
deze bespreking zonder goed te weten of het
standpunt dat zij verdedigen binnenkort nog
hetzelfde zal zijn. Het is een schijndebat omdat
het echte debat, het politieke debat plaatsvindt
buiten dit halfrond. Mijnheer de voorzitter, men
heeft ooit gesproken van een canapépolitiek. Nu
zijn we bezig aan de telefoon- en GSM-politiek.
Misschien kan de minister tien seconden luisteren.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, wat stelt u voor
inzake de werkzaamheden?
02.04 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het punt waartoe ik wil komen is het
volgende. Wanneer ik nu aan de vice-premier zou
vragen wat zijn standpunt is met betrekking tot de
garanties voor de Franstaligen in de periferie en
de behandeling van klachten in de tweetalige
Kamers van de Raad van State, zal hij wellicht niet
eens in staat zijn om namens de meerderheid of
namens de regering te antwoorden. Wat wij nu
meemaken is nog nooit gezien en is een aberratie
voor het parlementair debat. Wij stellen voor dat u
de werkzaamheden schorst, dat u probeert om tot
een overeenstemming te komen en dat wij
terugkomen naar dit halfrond op een ogenblik dat
met meer kennis van zaken en vertrekkend van
duidelijke standpunten kan worden gedebatteerd.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik begrijp u goed
en ik betwist niet wat u zegt. Wij hebben
vanmorgen echter reeds over de regeling van de
werkzaamheden gestemd. De agenda is
goedgekeurd. Wij zetten de bespreking voort. Wij
gaan deze niet om de vijf minuten schorsen. De
heer Annemans heeft ook het woord gevraagd in
verband met de regeling van de werkzaamheden.
02.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij de
bemerkingen van de heer Leterme en ik doe een
beroep op uw wijsheid. (De voorzitter lacht.)

Mijnheer de voorzitter, u lacht er zelf mee?

De voorzitter: Neen, maar ik vind het bijzonder
vriendelijk van u. Het siert mij en het siert u.
02.06 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, u zou met de
regeringsleider of zijn afgevaardigde en eventueel
nadien met een aantal fractievoorzitters van deze
Kamer rond de tafel kunnen gaan zitten. U zou
hen de vraag kunnen voorleggen of het niet
nuttiger en beter zou zijn om de werkzaamheden
inzake het Lambermont-akkoord te spreiden tot
vijf juli en de werkzaamheden in de commissie
voor de Herziening van de Grondwet daaraan aan
te passen. De hele zaak zou dan een beetje lucht
en ruimte krijgen. U zou dan in deze Kamer betere
resultaten bereiken dan degene die u zult bereiken
indien u de bespreking morgenavond afrondt.

De voorzitter: Een Chinees spreekwoord zegt dat
de langere weg soms korter is.
02.07 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, als men iets draagkracht wil geven,
zegt men dat het een Chinees spreekwoord is.
Twee weken geleden hebben zowel het Vlaams
Blok als de CVP in de commissie met enig
leedvermaak gezegd dat het voor hen vlug mocht
gaan. Zij waren ervan overtuigd dat het
Lambermont-akkoord nooit zou worden
goedgekeurd. Dat was het enige waarover men
toen sprak. Toen mocht het nog heel vlug gaan.
Toen bleek dat de regering effectief dit akkoord
ging uitvoeren, veranderde hun houding. Met zijn
vraag probeert de heer Leterme alsnog te
verhinderen dat gebeurt wat moet gebeuren, met
name de uitvoering van dit akkoord.
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3

Als men niet veel mogelijkheden meer heeft, zoekt
men een laatste redmiddel. Als laatste redmiddel
zegt men nu dat men de wet inzake de
bevoegdheden van de gewesten en de
gemeenschappen alleen maar kan bespreken als
de regering haar standpunt hier nu bekendmaakt
over andere dingen. Wij hebben het nu echter
over de bevoegdheden en daarover zullen wij
spreken. Men kan de regering nu dus niet naar
haar standpunt vragen over om het even welk
onderwerp. Het gaat nu over de bevoegdheidswet.
De regering heeft daarover een duidelijk
standpunt en op vragen daarover zal ik
antwoorden.
02.08 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de twee onderdelen van het
Lambermont-akkoord, de bevoegdheid en de
financiering, zijn wel degelijk aan elkaar
gekoppeld. De Senaat wacht namelijk met de
stemming van het financieringsontwerp totdat de
debatten hier rond zijn.

Ik daag de minister uit. Ik heb de minister zonet op
de televisie gezien. Kunnen wij van hem in de loop
van het debat evenveel vernemen als wat hij aan
de camera's en de kranten buiten dit halfrond
toevertrouwt? De minister zou moeten antwoorden
op vragen over het bevoegdheidsontwerp. Onder
meer door de PSC-fractie worden er echter ook
elementen aangevoerd die voor een akkoord
prealabel zijn. De regering beschikt momenteel
nog niet over de vereiste tweederde meerderheid.
De minister zou dus ook in staat moeten zijn om
op die prealabele elementen te antwoorden.

Mijnheer de minister, ik daag u hier en nu uit om
namens de regering het standpunt van de
regering mee te delen in verband met de
prealabele elementen die door de heer Viseur
naar voren zijn geschoven. U moet dat niet aan de
media vertellen, maar in de eerste plaats hier. Pas
dan kan iedereen zijn positie bepalen en zijn
verantwoordelijkheden opnemen, zowel de
Franstaligen als de Nederlandstaligen. Als u die
uitdaging niet aanneemt, dan vind ik dat dit debat
geen parlementair debat waardig is.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik weet niet wat
er tegenover de media verklaard is.

Mijnheer de minister, ik geef u een
vriendschappelijke raad. Als u iets te zeggen hebt,
zeg het dan hier.
02.09 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, hetgeen ik vanmiddag in de
commissie heb gezegd, heb ik ook voor de
camera's verklaard.
02.10 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zou graag reageren.

De voorzitter: Laten wij deze bespreking over de
werkzaamheden afronden. Ik weet dat deze
bespreking boeiend en spannend is. Ik laat deze
bespreking toe omdat ik weet dat het om een
belangrijk politiek probleem gaat. Wij kunnen er
echter niet bij blijven stilstaan.
02.11 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het gaat eigenlijk om dit Parlement, en
dat houdt meer in dan de coniferen, de
beschilderingen en de kasseien. Het gaat hier om
de essentie van de parlementaire democratie.

Mijnheer de minister, via het radionieuws
verklaarde u daarnet onder meer dat men
vanavond verdere besprekingen zou voeren en
zou afwachten of men tot een akkoord zou
komen.
02.12 Paul Tant (CVP): Ondertussen voeren wij
hier het debat.
02.13 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, alles wat via de pers werd
verklaard, is niet zo belangrijk. Dat behoort tot het
spel dat de PSC nodig heeft om de spanning
zogezegd op te drijven.

De minister zit helemaal fout: hij verwart twee
zaken. Ik steek niet onder stoelen of banken dat
wij wilden nagaan of de regering aan een
tweederde meerderheid zou geraken toen de
Volksunie niet meer voltallig was maar toen nog
niet bekend was dat de PSC een bocht zou
maken. De minister erkende zonet dat wij in de
commissie voor de Herziening van de Grondwet
zitten omdat de PSC dat eist. Hij erkent dat er een
koppeling en een politieke reden is voor de
snelheid waarmee hij wil werken. Dat heeft hij niet
alleen voor de camera's verklaard.

(Protest van de heren Paul Tant en Johan Vande
Lanotte)

De voorzitter: Laat de heer Annemans
uitspreken. Ieder spreekt op zijn beurt. Dat is een
goede manier van werken.
02.14 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, zelfs in het Parlement
bevestigde de minister dat wij met dit onderwerp
snel voort moeten werken op verzoek van de PSC
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
en vooraleer de stemming over het Lambermont-
akkoord plaatsvindt. Dat spreekt voor het
Parlement. Tegen het parlement spreekt echter
dat men zo snel wil werken dat de heer Giet de
commissie voor de Herziening van de Grondwet
morgen samenroept, donderdag 28 juni 2001 om
9.30 uur. Volgens een jarenlange traditie
vergaderen op donderdagvoormiddag de fracties
en worden er geen commissies bijeengeroepen.

Op donderdag vergaderen de fracties en worden
er geen commissievergaderingen georganiseerd.
Dat is een traditie die al bestaat zo lang ik hier in
het Parlement zit. Zonder dat u geconsulteerd
werd of misschien nadat u geconsulteerd werd,
roept men de commissie voor de Herziening van
de Grondwet bijeen. Als u blijft persen, dan zal het
hier fout lopen. Ik herhaal dan ook mijn voorstel
van daarnet. Probeer uw regeringsleider te vinden
en tracht ervoor te zorgen dat hij in
correspondentie komt met zijn afgevaardigde hier
in de Kamer. Probeer ervoor te zorgen een week
tijd te winnen zodat niet alleen uw meerderheid
maar ook de oppositie op een ernstige manier het
Parlement kan laten werken. Anders zal het fout
aflopen. U kunt niet zeggen dat ik u niet
gewaarschuwd heb.

De voorzitter: Ores habet.
02.15 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, dit is een persoonlijk
voorstel aan u. Er zijn immers telefoons en
GSM's. Wij kunnen hem niet vinden maar
misschien kunt u dat wel.

De voorzitter: Mijnheer Annemans, mag ik u
vragen het woord te nemen voor uw uiteenzetting
die voorzien was voor het begin van vanmiddag?
Of wilt u zich van de sprekerslijst laten
schrappen?
02.16 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mogen we dan als minimum minimorum
vragen dat er een echt debat zou plaatsvinden?
Als er argumenten worden aangevoerd door een
spreker die een vraag uitlokken aan de regering
die het initiatief heeft genomen om het ontwerp in
te dienen, zult u dan effectief het woord geven aan
de regering zodat ze op de vragen kan
antwoorden?
02.17 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, tegenover de heer Annemans wil ik
opmerken dat hierover is gestemd in de
commissie.

Wat de heer Leterme betreft, als hier een vraag
wordt gesteld, dan zullen wij de antwoorden geven
die wij nodig achten. De heer Leterme probeert
ons de hele tijd dingen te laten zeggen die hij
graag hoort. Hij heeft het recht te zeggen wat hij
wil en de regering heeft het recht de antwoorden
te geven die zij nuttig acht. Zo hoort het. Wij zullen
voortdoen zoals wij het gedaan hebben.
02.18 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de meerderheid heeft een
bespreking geforceerd en dat is geen goede zaak
voor het Parlement. U zult dat moeten
ondervinden. Ik heb de heer Vande Lanotte niet
gevraagd om nu te zeggen dat we de bespreking
gaan uitstellen, ik heb u een idee meegegeven. A
bon entendeur un mot suffit. U zult daarmee doen
wat u meent te moeten doen.
02.19 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mag ik suggereren dat wij de dagorde
van de vergadering zouden afhandelen en niet
ingaan op de chantagepogingen die hier worden
gepleegd.

De voorzitter: Mijnheer Coveliers, als iemand een
beroep doet op het Reglement, dan geef ik hem
het woord.
02.20 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
verneem dat men op donderdagvoormiddag een
commissie wil bijeenroepen. Dat kan niet.

De voorzitter: Mijnheer Tant, u kent het
Reglement even goed als ik. Het Reglement
bepaalt dat er op donderdagnamiddag geen
commissies mogen worden georganiseerd.

Hervatting van de algemene bespreking
Reprise de la discussion générale
02.21 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik meen dat het Guido Gezelle was die
in zijn lied over de Vlaamse leeuwenvlaggen die
wapperen en de leeuwen die dansen de tekst
begon met "het Vlaamse heir staat immer pal daar
't winnen of daar 't sterven zal". Mijnheer De
Crem, dat is inderdaad lang geleden maar hier zal
het op een of andere manier pal moeten staan
ook al zal het sterven. Dat het Vlaamse heir hier
vandaag en morgen en misschien nog nadien zal
sterven, is duidelijk. Dat is vooral duidelijk
geworden na de bespreking van zo-even waarvan
de voorzitter met zoveel woorden zei dat het
geoorloofd is dat zij morgen, op
donderdagvoormiddag, zal worden voortgezet.
Hierdoor breekt men met een traditie die naar ik
meen even oud is als dit Parlement.
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5

Men walst over alles heen. Het moet en het zal
sterven, het Vlaamse heir, maar het zal pal staan.

Het Vlaams Blok heeft niet alleen het genoegen,
maar ook de plicht om ­ ik denk dat alle Vlaamse
oppositieleden die niet aan de paars-groene
meerderheid zijn verbonden deze plicht hebben ­
het been stijf te houden bij de laatste behandeling
van de Lambermont-akkoorden in dit Parlement.
Een plicht, omdat wij een merkteken moeten
plaatsen bij wat wij beschouwen als de meest
doorgedreven vorm van Vlaams verraad in het
kader van een staatshervorming. Dit is meer dan
voordien, en met een fundamenteel andere
Schwung dan voordien, verraad en het wordt dus
niet toevallig met fenomenen omringd zoals een
bijeengeroepen commissie die snel PSC-
voorstellen moet goedkeuren, een Volksunie die
verdeeld gaat stemmen of een eerste minister die
zelfs niet in de plenaire vergadering bij de
bespreking verschijnt. Dat zijn zaken die wij
voorheen nooit te zien kregen.

Meer dan ooit is dit een staatshervorming die een
verschil maakt met alle andere. Dit is in de eerste
plaats zo in de verhouding van wat Vlaanderen en
Wallonië elkaar in het kader van de
staatshervorming gunnen. Deze wanverhouding is
groter dan ooit. Men kan natuurlijk zeggen dat het
Vlaams Blok altijd te klagen heeft dat er niet
voldoende middelen en bevoegdheden aan
Vlaanderen worden toegekend, dat Vlaanderen
wordt verraden, de grieventrommel waarover
smalend wordt gedaan. Toch moet iedere
objectieve vaststelling tot de onvermijdelijke
conclusie leiden dat deze staatshervorming een
fundamenteel verschil maakt met alle andere.

Dat is in eerste instantie reeds zo in haar aanzet,
in haar oorsprong, in het idee waarop de
staatshervorming tot stand kwam. Mijnheer de
voorzitter, collega's, daarvoor moet ik u
meenemen naar de verkiezingscampagne van
1999 die ons als afgevaardigden van het volk
in
het halfrond heeft gebracht, de
verkiezingscampagne die ons het mandaat heeft
verschaft waarmee wij hier namens het volk
spreken. Deze verkiezingscampagne stond reeds
in een wanverhouding, zeker wanneer het vanuit
een communautaire invalshoek wordt bekeken.

Er was een wanverhouding tussen de manier
waarop de Franstaligen en de Vlamingen hun
verkiezingscampagne hebben gevoerd. De
Franstaligen voerden slechts één politiek debat,
namelijk over de manier waarop zij, enerzijds, tot
een herfinanciering van hun onderwijs konden
komen en, anderzijds, de zekerheid - dat werd er
met een koppelteken aangehecht - dat dit zonder
toegevingen, zonder schijntoegevingen aan
Vlaanderen zou gebeuren. Zij bepaalden dat er
een refinancement moest komen zonder tegemoet
te komen aan klassieke, en ondertussen in de
resoluties van het Vlaams Parlement gegoten,
eisen als de regionalisering van de sociale
zekerheid, van bepaalde sectoren uit de sociale
zekerheid, van pensioen- en
gezondheidssectoren. Zij bepaalden dat de
herfinanciering er moest komen zonder dat
fundamenteel aan de vijf resoluties zou worden
tegemoetgekomen.

Dat was de situatie van de verkiezingscampagne
in Wallonië, terwijl de Vlamingen debatten
voerden - dat gebeurde in het geval van het
Vlaams Blok overigens met succes - over onder
meer de veiligheid en het migratievraagstuk.
Terwijl de Vlamingen daarmee bezig waren, ging
bij de Franstaligen een bijna unisone stem op over
de herfinanciering. Het ging immers over de
partijgrenzen heen, de CVP mag niet te verbaasd
zijn dat de PSC plots een andere wending heeft
genomen. Het was bijna ­ ik overdrijf niet ­ het
enige politieke debat in Wallonië. Het was de
enige inzet van wat men toen de moeder van alle
verkiezingen noemde. Voor hen was er maar één
inzet.

Voor hen was er maar één inzet: het rempedaal
zetten op de Vlaamse verzuchtingen en het
gaspedaal op hun eigen verzuchtingen. Welnu,
reeds toen zat het onevenwicht, dat wij nu in deze
staatshervorming zien en in de balans die deze
staatshervorming vormt, ingebakken. Onder de
huid van dat ingebakken onevenwicht schuilden
de politieke akkoorden en ook daar - collega's van
de CVP, geen verbazing alstublieft ­ zaten reeds
de zwenkingen en het gezwalk van de PSC
ingebakken. Wie voor de verkiezingen zag hoe na
al die Nothomb-achtige avonturen die de PSC
moest meemaken, uiteindelijk dat bijna openlijk
beleden pact tussen Michel en Busquin ontstond -
een pre-electoraal akkoord - had reeds toen
moeten weten en zien dat er iets op komst was
waarmee de CVP beter wat voorzichtiger was
omgesprongen.

Ik ga verder met die ontstaansgeschiedenis van
deze staatshervorming en ik kom dan tot de
verkiezingsuitslag die een uniek moment vormde
voor de Vlaamse stap voorwaarts. Het was een
uniek moment omdat de Franstaligen op de
knieën waren gedwongen door de
onbetaalbaarheid van hun onderwijs dat per
leerling, per hoofd van de bevolking, in absolute
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
termen ­ hoe men het ook bekijkt ­ duurder is dan
gelijk welk onderwijs, waar ook ter wereld. Door
de onbetaalbaarheid van dit consumptieonderwijs
dat door de PS wordt gedomineerd werden de
Franstaligen inderdaad op de knieën gedwongen.

Welnu, deze Franstaligen stonden tegenover
Vlamingen ­ en wat voor Vlamingen ­ die vrij snel
in staat waren om de CVP, en dus ook de PSC,
opzij te zetten. Deze Vlamingen waren in staat een
regering te vormen, weliswaar met de PS, maar
ook met de VLD, de Vlaamse Liberalen en
Democraten die zich de jaren voordien hadden
omgevormd tot een partij die radicale Vlaamse
eisen stelde en zou waarborgen. Het was een
VLD die op een paar colloquia en studiedagen in
verband met de verdere voortgang van
staatshervormingen, beloftes deed waar wij als
Vlaams Blok alleen maar konden achterstaan, een
VLD die inzake staatshervorming en verdere
voortgang van de communautaire verhoudingen
tussen Vlamingen en Walen iedereen naar de
kroon stak. Ze liet ei zo na de Volksunie en ook
het Vlaams Blok achter zich. Het was een VLD die
inzake die beloften met een Vlaams imago ­ er
wordt zoveel aandacht besteedt aan imago ­ naar
de verkiezingen was gegaan.

Let wel, herinner u een VLD die in het Vlaams
Parlement niet voor de vijf fameuze resoluties
heeft gestemd of zich ten minste heeft onthouden
­ dat laat ik in het midden. Ze heeft in ieder geval
bij monde van André Denys ­ horesco referens,
hij is waarschijnlijk daarom later verwijderd ­ het
been stijf hield en stelde dat die resoluties niet ver
genoeg gingen en dat ze niet voldoende coherent
waren. Deze VLD stond daar dus plots naar
aanleiding van die verkiezingen als, wat zij zelf
noemden, de grootste partij langs Vlaamse kant.

Mijnheer de voorzitter, collega's, dat was een
momentum dat Vlaanderen had moeten gebruiken
en niet had mogen laten voorbijgaan. Desondanks
is dit momentum voorbij gekabbeld en hiervoor
zijn er verschillende verantwoordelijken. Het was
een momentum waarop Vlaanderen de macht had
om niet alleen vijf maar desnoods zelfs tien
resoluties van het Vlaams Parlement door te
drukken. Dit momentum is voorbij gekabbeld
doordat men met deze staatshervorming, net
zoals met de verkiezingscampagne, is
tegemoetgekomen aan alle Franstalige eisen.

Wij hebben daarnet mogen vaststellen dat er een
fonds komt voor de bijkomende financiering van
de Franstaligen in Brussel via hun Brusselse
instellingen. Wij hebben moeten vaststellen dat er
een refinancement komt terwijl wij ons afvragen
wat Vlaanderen aan de andere kant heeft
gekregen. Dat is wat wij bedoelen met het voorbij
kabbelen van het momentum. Zelfs met de meest
geavanceerde telescoop kan men niet achterhalen
of er een vergelijking kan worden gemaakt tussen
de resoluties van het Vlaams Parlement en de 40
artikelen van dit wetsontwerp dat wij hier krijgen
voorgeschoteld en die worden voorgesteld als de
toegevingen van de overzijde aan de grote
Vlaamse eisen.

Sta me toe nog even te herinneren aan de
regeringsvorming die van belang is voor de
constructie die men heeft opgezet. Deze
regeringsvorming was eigenlijk al rond op de
verkiezingsavond zelf. In de RTBF-studios kan
men zien hoe Reynders, Morael en Busquin met
mekaar praatten. Nog voor er iets uitlekte, hadden
zij reeds afgesproken om de groenen erbij te
nemen omdat al vrij snel bleek dat men aan
Vlaamse kant niet aan een meerderheid geraakte.
Tegen heug en meug heeft men de groenen erbij
genomen. Michel heeft dit trouwens een aantal
keren laten voelen door te dreigen met een
verwijdering van de groenen. Door deze
constructie waren de voorwaarden geschapen om
tot een Vlaamse ­ letterlijk en politiek -
minorisering te komen. Deze minorisering van de
Vlaamse eisenbundel en het Vlaamsgezinde
concept zat ingebakken in de beslissing om zowel
de Vlaamse als de Waalse groenen bij de
regering te betrekken. Daar zit de oorsprong van
de Franstalige dominantie die door Hugo De
Ridder wordt omschreven als de manier waarop
men kan voelen dat de Franstaligen de Wetstraat
domineren. In de commissie voor de
Grondwetsherziening kan men vaststellen hoe
parlementsleden, die behoren tot die paarsgroene
PSC-coalitie, zich laten afslachten voor een
Franstalige eis als de oprichting van het Brussel-
fonds.

De Franstalige eis van een fonds voor de
hoofdstedelijke functie van Brussel wordt
ingewilligd. De Vlamingen zijn niet in staat, en niet
geïnteresseerd, om verzet te bieden. De PSC zal
voor deze eis een pluim op haar hoed mogen
steken. De Franstalige leden van de meerderheid
zullen hun verbale opeising van de eer wel even
opschorten om ze aan de PSC te gunnen. Ik kan
dat begrijpen, want uiteindelijk vloeit het geld toch
naar de Franstaligen in Brussel.

Dit alles, nog in combinatie met een SP-minister
die niet geïnteresseerd is in communautaire
aangelegenheden, is wel begrijpelijk. Niet
begrijpelijk is dat VLD'ers en mensen van de
Volksunie, die verkozen zijn wegens een vage
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
vorm van Vlaamsgezindheid, dit allemaal aan zich
voorbij laten gaan. Zij gaan slaafs naar de
grondwetscommissie, zij laten slaafs gebeuren
wat er moet gebeuren, omdat het gaat om een
Franstalige eis die ingepakt is met een PSC-strik
eromheen.

Na de verkiezingen zijn wij terechtgekomen in een
tijdperk waarin de Franstaligen lijfelijk en numeriek
de politieke verhoudingen domineren. Zij worden
aangevuld door de SP, die voor de buitenwereld
beweert dat ze erbij wilden zijn, en dat Vande
Lanotte en Stevaert dat vrijwel na de verkiezingen
onmiddellijk beslist hebben. Zij beslisten dit om
politieke redenen omdat de SP anders zou worden
weggevaagd. De SP zou haar rol niet kunnen
spelen, en zou al haar bekwame ministers niet
kunnen afvaardigen, en dergelijke meer. Die hele
ideologie, die in samenwerking met de pers werd
opgebouwd, is echter blabla. De werkelijkheid is
dat de SP erbij was omdat de PS er ook bij was,
zo simpel zit het in dit land. De enige reden voor
deze coalitie is die welke Franstalig België al voor
de verkiezingen had vastgelegd: de PS zou met
de PRL regeren. De PS zou samen met de PRL
bepalen of de groenen er al dan niet bij mochten
komen. De groenen zijn overigens niet
noodzakelijk in deze coalitie. De PS en de PRL
hebben de groenen getolereerd omdat
Verhofstadt hen meedeelde dat hij anders geen
Vlaamse meerderheid zou hebben. De PS en de
PRL hebben ook de Volksunie getolereerd omdat
zij wisten dat Dewael anders geen meerderheid in
het Vlaams Parlement zou hebben.

Op dat ogenblik hebben de PS en de PRL
getolereerd dat er een staatshervorming moest en
zou komen. Zij hebben er echter een
staatshervorming van gemaakt waarvan de kern
niet de overdracht van bevoegdheden is. De kern
is niet dat er wordt tegemoet gekomen aan de
resoluties van het Vlaams Parlement. De kern is
niet de splitsing van de sociale zekerheid of het
overhevelen van de pensioensector en de
gezondheidszorg. De harde kern van de
staatshervorming, moest en zou de
herfinanciering van het onderwijs zijn. Enkel
wegens de omstandigheden, door het
noodzakelijk zijn van de Volksunie, heeft men de
herfinanciering van het onderwijs gecompenseerd
met de schijn van een staatshervorming. Dat is de
kern van wat wij vandaag moeten vaststellen bij
de inleiding van onze bespreking.

De kern is dat wij hier een schijnstaatshervorming
hebben, zeker voor de Vlamingen, die door niets
anders verantwoord wordt dan door de geldnood
van Franstalig België. Eerste minister Verhofstadt
heeft heel wat paringsdansen moeten uitvoeren
voor het zover was. En niet alleen ­ wie had dat
gedacht? - met Joëlle Milquet, zoals de laatste
dagen het geval was. U herinnert zich zijn eerste
paringsdans, toen hij in zijn regeerakkoord de
stichting van een conferentie voor de
staatshervorming aankondigde, een Costa.

Een Costa! Wie weet nog wat dat was?
02.22 Servais Verherstraeten (CVP): Wa
Costa?
02.23 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Juist
ja! De heer Verherstraeten herinnert er mij aan dat
het Vlaams Blok, uitgesloten van deze
democratische Costa, daar is gaan staan met
affiches "Wa Costa?". Ik was het al vergeten, zo
lang is het al geleden. Het kost in ieder geval veel,
het was profetisch toen wij daar stonden met die
blaadjes. U weet nog, mijnheer Vande Lanotte,
dat u als minister voor de Institutionele
Hervormingen een beetje moest wringen om daar
binnen te geraken. Wa Costa? Wij weten vandaag
en morgen via de stemming in de Senaat wat dat
gaat kosten: heel veel. Op dit moment is zelfs nog
altijd niet duidelijk wat het gaat kosten. Wij moeten
daarvoor wachten op de commissie voor de
Herziening van de Grondwet die samenkomt om
ten behoeve van de PSC alsnog een fonds te
stichten waarin 3,08 miljard frank zal worden
gestort. Als al die bedragen samenvloeien, zullen
wij weten wat het kost.

Dat het Vlaanderen geld gaat kosten, dat wisten
wij. Dat het een reductio ad pecunium is, een
herleiden van principes, een herleiden van
mensen, een herleiden van Vlaamse verkozenen
en schepenen in de Brusselse randgemeenten,
een herleiden van dat alles tot geld, tot pecunium,
dat wisten wij van het Vlaams Blok toen. Dat
wisten volgens mij ook degenen die de
stuurknuppels van de Costa in handen hadden.
Alleen de Volksunie wist dat toen niet, alleen de
PSC wist dat toen niet, of nee, de PSC wist dat
ook. Wie dat toen nog niet wist, dat waren
degenen die de Vlaamsgezinde mensen
vertegenwoordigden in dit Parlement. Dat waren
de Vlaamsgezinde VLD'ers, dat waren de
Vlaamsgezinde Volksunie-kiezers. Zij hebben dat
allemaal maar achteraf willen geloven. Zij geloven
dat nu pas. Minstens de helft van de Volksunie-
verkozenen heeft het pas veel en veel later beseft.

Uiteindelijk kwam dan niet uit de Costa, maar naar
goede oude traditie vanzelfsprekend uit een
kasteel of uit de Lambermont, de ambtswoning
van de eerste minister, een akkoord. Dat werd op
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
een zo professioneel mogelijke manier
gecommuniceerd. Het is een akkoord over de
zoveelste nieuwe staatshervorming. Iedere
staatshervorming heeft een aantal kenmerken die
er ook nu weer zijn. Om te beginnen is er dat
onevenwicht waarover ik het had, het onevenwicht
tussen Vlaanderen en Wallonië, tussen Franstalig
België en Vlaams België. Ook kenmerkend voor
dergelijke staatshervorming is een grote aandrang
bij degenen die op het groene stemknopje
drukken. Stomknopje, zei ik bijna; dat is een
Fehlleistung.

Tot ziens, mijnheer Eerdekens. (De heer Claude
Eerdekens verlaat de zaal.)

Degenen die op het groene stemknopje drukken,
beweren altijd dat dit de laatste staatshervorming
is en dat België nu tot een groot en stabiel
evenwicht is gekomen en eindelijk op een
volwaardige manier is uitgegroeid tot een federale
staat. Bij de vorige staatshervorming of de
voorlaatste hebben wij dat zelfs in artikel 1 van de
Grondwet moeten schrijven: België is een federale
staat. Een leugen van jewelste! Toch wordt het
iedere keer weer bevestigd. Toch voelt men
iedere keer snel na het sluiten van die
staatshervorming, snel na het drukken op dat
groene stemknopje opnieuw de dynamiek
ontstaan waar de volgende staatshervorming
reeds ingebakken zit. Ik denk dat dit deze keer
zeker en misschien nog harder het geval zal zijn,
zeker als wij het veld en de politieke omgeving van
de staatshervorming bekijken. Dat politieke veld,
die politieke omstandigheden waarin de
staatshervorming wordt gesloten, heeft een veel
groter evenwicht dan ooit voorheen. De spanning
tussen de vijf resoluties van het Vlaams Parlement
die het uitgangspunt hadden moeten zijn van de
politieke discussie en wat daar uiteindelijk van
geworden is, is veel te groot.

Wat uiteindelijk resulteerde uit de vijf resoluties
van het Vlaams Parlement zorgde voor te veel
spanning om er te kunnen van uitgaan ­ of, voor
sommigen, te kunnen hopen, ­ dat hieruit een
stabiel evenwicht zou ontstaan.

De drang van de VLD om de oppositie te verlaten
haalde het. De kans werd gemist, maar de VLD
heeft dat moment wel aangegrepen om aan de
macht te komen. Daarom werden alle toegevingen
gedaan, van de commissie voor de Grondwet tot
en met het fonds voor de herfinanciering van het
Hoofdstedelijk Gewest. Die toegevingen werden
niet gedaan om tot een aanvaardbaar evenwicht
te komen of tot een evenwicht dat werd begrepen
of aanvaard door de Vlaamse publieke opinie,
maar om een evenwicht te bereiken dat in staat
stelde verder te regeren.

Indien men elke staatshervorming blijft baseren op
de noodzaak om de politieke coalitie overeind te
houden, dan zal men nooit toekomen aan de
laatste staatshervorming, ook al roept men bij de
aanvang van de bespreking ervan dat het de
laatste zal zijn.

Na het akkoord van de huidige Lambermont-
staatshervorming zag het politieke veld er voor
ons, Vlaams Blok, weliswaar niet zo ongunstig uit.
De eerste die zich meldde was de heer Van
Cauwenberghe die op 7 november 2000 het
volgende verklaarde: "Het belangrijkste van het
Lambermont-akkoord is wat er niet instaat; ik
bedoel dat er niet aan de sociale zekerheid noch
aan de solidariteit wordt geraakt".

De aanvang van de politieke besprekingen na het
Lambermont-akkoord zag er gunstig uit. Als de
PS, ten behoeve van hun electorale achterban en
consequent met het betoog dat zij tijdens de
verkiezingsronde hadden gehouden en met de
debatten en de politieke conclusies die zij uit hun
verkiezingscampagne hadden gepuurd en als de
heer Van Cauwenberghe, in overeenstemming
met zijn achterban een dergelijke verklaring
aflegde, dan was dat in elk geval een goede zaak,
niet alleen voor het Vlaams Blok, maar voor alle
Vlamingen die zich tegen het Lambermont-
akkoord wilden keren. Immers, de heer Van
Cauwenberghe maakte de zaken klaar en
duidelijk, in de zin van: ik, vertegenwoordiger van
de PS, kom naar buiten met de mededeling dat de
verzoeken van de Vlamingen in de vuilbak
belandden, maar dat aan onze eisen schriftelijk
werd voldaan. Dat was, tijdens de ochtend van 7
november, het beeld waarmee wij mochten
starten. Dat de Franstaligen erkennen dat zij alles
hebben binnengehaald en de Vlamingen niets, is
een goed uitgangspunt; het is propaganda voor de
Vlaamsgezinden, voor een Vlaams-nationale partij
en voor diegenen die nadien de Gentse betoging
van 6 mei zouden organiseren.

Dat komt wel meer voor, zult u zeggen. Toch niet.
De wijze waarop het debat over het Lambermont-
akkoord in Vlaanderen vrij snel op gang kwam,
toonde aan dat de woorden van de heer Van
Cauwenberghe correct waren en dat de Vlaamse
publieke opinie dat ook wel doorhad.

Tussen de plooien door kwam de heer Collignon
zich melden. Hij kwam van Rijsel waar hij een
separatistisch pleidooi had gehouden over "le
rattachement" van Wallonië en de wijze waarop
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
het zich moest richten op "le Nord-Pas-de-Calais",
om ooit, samen met het Noorden van Frankrijk,
een dynamische en aanvallende regio te vormen
na de ontbinding van België en van de Belgische
Unie.

Dergelijke zaken vallen tussen de plooien. Bij de
publieke opinie in Vlaanderen vallen zij weliswaar
erg diep en zij zijn als het ware op het netvlies
gebrand, ook al proberen de Vlaamse media er zo
weinig mogelijk aandacht aan te besteden. Het
zijn zaken die niet verloren gaan; zij hielpen het
debat kneden en waren nuttig bij de aanloop naar
de betoging van 6 mei, alsook tot de langzame
mobilisatie van de Vlaamse publieke opinie.

Daar kwamen de gebeurtenissen in de Volksunie
bij.

Ik denk aan de blijdschap in Wallonië over de vele
gelden die komen toegevloeid. Ik herinner mij een
paar deuren verder, in de kantoren van de Parti
Socialiste, na de goedkeuring van het
financieringsontwerp, het ploffen van de
verschillende champagnekurken. De wijze waarop
de Franstaligen zich terecht vrolijk maken over
deze staatshervorming zal verhinderen dat zij zien
hoe historisch de gebeurtenissen binnen de
Volksunie wel zijn. Er zijn in de geschiedenis geen
free lunches, men eet niet gratis in de
geschiedenis. De wijze waarop men de Volksunie
heeft gebroken door deze staatshervorming toch
te willen doorvoeren, krijgt men nog ooit op zijn
bord. Dat is geen bedreiging in de richting van de
Franstaligen.

Mijnheer de minister, u bent toch nog altijd zeker
dat ik u niet stoor? U moet het maar laten weten,
dan praat ik iets stiller.

De wijze waarop de Franstaligen dat ooit op hun
bord krijgen is geen bedreiging, maar
een
vingerwijzing. Ga door met deze
staatshervorming, want zij is een noodzakelijke
tussenstap naar het schema dat het Vlaams Blok
zich in verband met de onafhankelijkheid van
Vlaanderen heeft voorgehouden. Ik zal zeker nog
de gelegenheid krijgen om bij de artikelsgewijze
bespreking de gebeurtenissen in de Volksunie te
becommentariëren. Ik ben ook zeker dat een
aantal van mijn fractieleden de gebeurtenissen in
de Volksunie nauwkeurig zullen analyseren.

Dat de Volksunie is gekraakt, heeft nog altijd geen
ernstige gevolgen voor Verhofstadt. In het Vlaams
Parlement is de partij zodanig gekraakt dat er
voldoende pro-Dewael stemmen overblijven. De
Volksunie is in het Vlaams Parlement gekraakt op
een breuklijn die de voor Vlaanderen ongunstige
kant van de Volksunie-verkozenen aan de kant
van Dewael legt. Hier in de Kamer verdeelt de
breuklijn de partij precies in twee en in de Senaat
is de splitsing ruimschoots ten voordele van
Dewael en Anciaux.

Het doorvoeren van de splitsing van de Volksunie
heeft gevolgen die zeer diep gaan en die te maken
hebben met de verhouding tussen principes en de
wijze waarop men die principes uitvoert. Ik spreek
over woorden en daden. Dat spanningsveld
bepaalt of men politiek in eendrachtigheid kan
voortwerken. De PS, bijvoorbeeld, blijft
eendrachtig doorgaan omdat zij, als zij naar de
kiezer stapt met de belofte de kraan te zullen
opendraaien, nadien ook daadwerkelijk, via het
Lambermont-akkoord, de kraan opendraait. De
PS zal eendrachtig en eensgezind blijven
marcheren. Hetzelfde is ongeveer het geval met
het Vlaams Blok. Wij zeggen voor de verkiezingen
niets anders dan dat wij na de verkiezingen doen.
Wij doen voort, zegt de Parti Socialiste. Welnu,
dat spanningsveld is bepalend voor de wijze
waarop men in eenheid kan doormarcheren.

Wij grijpen even terug naar de uitspraken van
Patrik Vankrunkelsven, die op 30 mei 1999 op zijn
verkiezingscongres het volgende verklaarde, ik
citeer: "De resoluties van het Vlaams Parlement,
die meer zelfbestuur vragen, zijn voor ons een
minimaal plan dat dan ook moet worden
gerealiseerd. Wij stappen niet in een regering, niet
federaal of regionaal, met partijen die op het
federale vlak voorbijgaan aan de resoluties van
het eigen Vlaams Parlement." Hij voegt er nog aan
toe, alsof het nog niet genoeg was, dat de
realisatie ervan in een federaal regeerakkoord
moet worden vastgelegd.

Iemand zegt dat voor de verkiezingen en daarna
komt er een federaal akkoord waarin alleen de
belofte wordt vermeld om een Costa te
organiseren en waarin niet staat dat men reeds
tijdens de regeringsonderhandelingen had beloofd
dat 2,4 miljard frank onmiddellijk naar het
Franstalig onderwijs zou vloeien in een soort
herberekening die nadien het Sint-Eloois-akkoord
is geworden. Nadien, na de verklaringen die ik heb
voorgelezen, houdt men de Vlaams-
nationalistische kiezers en mandatarissen voor de
gek omdat men in dit Parlement komt verklaren
dat er geen akkoord is hoewel Louis Michel een
bank verder aan zijn Franstalige publieke opinie
verklaart dat er wel degelijk een akkoord is.

Met de verklaringen die ik hier voorlees, houdt
men de Vlaams-Nationalistische kiezers en
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
mandatarissen voor de gek, omdat men hier in het
Parlement verklaart dat er geen akkoord is,
hoewel Louis Michel een bank verder tegen zijn
Franstalig publiek zegt dat er wel degelijk een
akkoord is. Men voert de spanning tussen de
woorden en de daden van een partij in die mate
op dat zij haar verkozenen en haar minister ­ in
het geval van de heer Anciaux ­ verplicht aan hun
achterban duidelijk te maken dat het
aanvaardbaar moet zijn wat hier gebeurt. De
spanning wordt op die manier zo groot dat er geen
staatshervorming komt en dat er slechts over
gesproken zal worden. Intussen wordt wel reeds
tegemoetgekomen aan de enige Franstalige eis
van het politieke debat die voor de verkiezingen
werd gehoord. Op basis van leugens vanwege de
eerste minister, en om tegemoet te komen aan de
Franstalige eisen, verplicht men die verkozenen
en ­ in het geval van de heer Anciaux ­ de
minister in een congres na de verkiezingen een
mandaat te vragen om in een coalitie te treden en
om in het kader van de Costa gesprekken te
voeren met de heer Verhofstadt. Evenmin als de
CVP verbaasd mocht zijn over wat de PSC nu
doet, mag men nu niet verbaasd zijn over de
splitsing van de Volksunie. Mijnheer de voorzitter,
in mijn analyse zal ik zeker nog terugkomen op de
wijze waarop die ommekeer is gebeurd. Ik kom
ook terug op de spanning die de heer Verhofstadt
heeft opgevoerd tussen zijn woorden, die van zijn
coalitiepartners vóór de verkiezingen en die van
de Volksunie-verkozenen, enerzijds en de daden
die hij door dit akkoord heeft verricht, anderzijds.

Ik zeg reeds gedurende een paar jaar tegen het
steeds kleiner wordende groepje Belgicisten in de
Belgische politiek dat we leven in iets dat steeds
meer lijkt op het einde van een tijdperk, het einde
van een regime. We leven steeds meer in
omstandigheden die beginnen te lijken op een fin
de règne. Ik onderschat zeker de sterke krachten
die België en de Belgische unie samenhouden
niet. Ik ben zeer beducht voor de vijanden die wij,
Vlaamse onafhankelijkheidsstrijders, voor ons
hebben. Ik stel echter vast dat, wanneer een
regime zo weinig rechtvaardigheid, samenhang en
moraliteit kent, en wanneer het verplicht is de
spanning tussen de woorden en de daden zodanig
op te voeren, het steeds meer raakt aan zijn eigen
voortbestaan. Met die woorden heeft men immers
een mandaat aan de kiezer gevraagd en heeft
men de legitimiteit van het regime, dat men in een
democratie nadien wil oprichten, verantwoord. Dit
regime heeft in deze staatshervorming de
onevenwichten zodanig opgevoerd dat ze zelfs
voor de leken van het publiek zichtbaar worden.
Dit regime wijkt ­ met name in de eenentwintigste
eeuw ­ af van zijn eigen principes, onder meer het
principe dat dit een federale staat zou zijn. Dit is
natuurlijk geen federale staat, al zegt men het nog
honderd keer; dit is hoogstens een
gedeconcentreerd geval.

Voor het verslag van de vergadering merk ik op
dat de heer Leterme een radio voor zich neerzet.
Ik geef hem groot gelijk, want de omstandigheden
waarin de PSC een bocht neemt, veranderen van
minuut tot minuut. (Applaus)

Ik deed de voorzitter net een genoegen door hem
op een korte manier te wijzen op de gang van
zaken.

De
voorzitter: Mijnheer Leterme, de
nieuwsuitzending is pas om 16 uur.
02.24 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Leterme, u moet mij beloven, als het de
moeite loont, de microfoon tegen de radio te
houden. Als u mevrouw Milquet het bevrijdende
slotwoord hoort spreken, dan laat u het weten.

Mevrouw Milquet geeft, zoals ik zopas nog in de
commissie voor de Herziening van de Grondwet
heb doen opmerken, om de tien minuten een
interview hier achter de hoek. De journalisten
doen hun job. Zij moeten luisteren. Zij laten de
camera's draaien en de microfoons aanstaan in
de hoop een volgend stadium meer in haar
redeneertrant te vernemen. Zij doet mij steeds
meer denken aan het orakel van Delphi. Het
orakel van Delphi gaat over een vrouw die op een
krater zat waaruit zwaveldamp kwam. Men had
daar een huisje, een tempeltje rondgebouwd met
tralies ervoor. Het staat er nog steeds. Ze was een
zenuwzieke vrouw. Mede onder invloed van die
zwaveldampen begon zij allerlei taal uit te slaan
die net nog duidelijk genoeg was om het als
Grieks te kunnen decoderen, maar toch vaag
genoeg om te kunnen zeggen dat ze verstandige
dingen vertelde die aan de gewone man
ontsnapten. Dat is het orakel van Delphi en
daarop begint mevrouw Milquet te gelijken, dat
alles in het kader van de regie die zij voert om de
spanning tot ongekende hoogten op te drijven.
02.25 Raymond Langendries (PSC): Monsieur
le président, je voudrais adresser une question à
M. Annemans. Tout à l'heure, on a beaucoup
parlé d'un débat virtuel. Dans ce cadre, il est
normal que les grands "seigneurs" montent à la
tribune pour faire un discours virtuel.

Ma question est la suivante: êtes-vous fâché
contre nous ou êtes-vous content? En fonction de
la réponse à cette question intéressante, nous
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
saurons si vous faites du virtuel ou du réel. Je
m'explique.

J'ai fait comme quand j'étais gosse, à l'école
secondaire. Quand un prof avait des tics de
langage, et répétait souvent la même chose, on
notait le nombre de répétitions. J'ai compté que
vous avez dit à peu près quatre-vingt-quatre fois le
mot "PSC". C'est beaucoup plus qu'au long de
plusieurs législatures successives.

Je me souviens qu'au début de cette législature, à
plusieurs reprises lors des grands débats, vous
montiez à la tribune pour dire que nous n'existions
plus, que nous étions morts, enterrés, en bière. Si
cela est vrai, je me demande pourquoi vous nous
citez quatre-vingt-quatre fois aujourd'hui.

Par ailleurs, vous n'avez pas dit un seul mot au
sujet du FDF. Et la Volksunie est battue d'une
manière extraordinaire.

Je reformule donc ma question: est-ce que faites
un discours virtuel pour dire que vous êtes fâché
contre nous, parce qu'on pourrait éventuellement
faire passer ce projet de loi? Ce qui vous ferait
gagner en popularité auprès du peuple flamand,
qui vous verrait comme un défenseur
extraordinaire. Ou alors, êtes-vous content? Parce
que vous vous dites, en vous pourléchant les
babines, que vous êtes en train d'avaler tout cru
un autre parti flamand, que vous estimez être à
point pour qu'il tombe et que vous puissiez le
ramasser.

Etes-vous donc fâché ou êtes-vous content?
02.26 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mijn
goede heer voorzitter, voorganger van onze
huidige voorzitter, wij hebben vele uren samen
doorgebracht in de vorige legislatuur. Vele
daarvan in zaal 1, in de commissie voor de
Vervolgingen en dergelijke hebben wij nachten
samen doorgebracht. Het was een nogal
turbulente tijd met veel vervolgingen en veel
dossiers van vervolgingen. Deze zijn door de
Franstalige kiezers allemaal weggespoeld. Dat is
allemaal vergeven en vergeten. En, "retour en
force", de PS is na die verkiezingen
teruggekomen. Mijn goede heer voorzitter, ik zou
het niet weten wat mijn gevoelens zijn voor de
PSC. Ik zou kwaad kunnen zijn omdat u deze
staatshervorming mogelijk maakt, maar ik zou ook
tevreden kunnen zijn omdat u de Vlaamse staat
een stap dichterbij hebt gebracht. Ik kan in ieder
geval niet tevreden zijn en ik kan mij niet
voorstellen dat uw kiezers tevreden zijn. Uw
kiezers hebben gezien hoe uw partij in de
oppositie gedwongen is door de Parti Socialiste en
door de heer Verhofstadt en door al diegenen die
nu reageren. Ik kan mij niet voorstellen dat de
PSC-kiezer in Wallonië tevreden is. Ik kan mij
vergissen, ik ben maar een Vlaming, dus ik weet
niet hoe uw kiezers redeneren.

Ik kan mij niet voorstellen dat uw kiezers tevreden
zijn met het feit dat diegenen die uw partij in de
oppositie hebben gegooid, door u nu beloond
worden, door u de stemknopjes krijgen
toegediend die hen in staat stellen om verder te
regeren. Dat is iets wat ik niet begrijp. Mijn
gevoelens zijn verward, mijn gevoelens zijn
tweeledig. Ik hoop dat u uw volgende ontmoeting
met de kiezers even goed zult voleinden als ik,
denkelijk, gelet op deze stemming, mijn
ontmoeting met de kiezers zal kunnen afsluiten.

(Interruption de M. Raymond Langendries)
02.27 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wens u te vragen om zeer snel een
schorsing van deze vergadering gedurende een
paar minuten te willen toestaan. Ik heb speciaal
een transistorradio meegebracht omdat wij in de
beslotenheid van de Kamer een debat voeren over
dingen die eigenlijk niet meer reëel, maar virtueel
zijn. Het zou misschien interessant zijn om via het
nieuws te vernemen wat de echte stand van zaken
is.

De voorzitter: Wij zijn thans in de Kamer.
Televisie en radio zijn iets anders.

Mijnheer Annemans u wilt uw betoog eindigen.
02.28 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik pik even de
slotbepalingen van de heer Langendries op. Ik
word hier vandaag in dit debat over het
Lambermont-akkoord en de
bevoegdheidsoverdracht, aangesproken door de
eenzame vertegenwoordiger - buiten de heer
Smets - van de PSC. Ik hier op deze tribune, wij
allemaal ten aanschouwe van de publieke opinie,
hoe kunnen wij anders dan blij, trots en tevreden
zijn ­ conform de stelling van de heer Langendries
- dat wij politici zijn? Ik zou graag hebben dat wij
hier allemaal in deze staatshervorming en
daarbuiten, wat meer politicus zouden geweest
zijn. Mensen die vanuit hun principes en hun
uitgangspunten en vanuit de woorden die zij aan
hun kiezers richten voor de verkiezingen, de
daden stellen die beter en in het voordeel zijn van
hun kiezers en van de kiezers die zij denken te
besturen.
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Ik zou graag hebben dat wanneer hier morgen of
in de komende dagen gestemd wordt over dit
akkoord, dat er gestemd wordt niet als
toekomstige beheerder van de ESA, niet als
iemand die denkt dat hijzelf persoonlijk profijten
zal kunnen halen uit het stemmen voor of tegen
de staatshervorming, als iemand die een goed
inkomen of een nog beter inkomen dan een
kamerlid kan puren uit de juiste stemming en uit
de invloed die men kan gebruiken binnen zijn
partij om zijn partij zus of zo te doen stemmen. Ik
zou willen dat men inderdaad, zoals u mij schijnt
te verwijten, als politicus zou handelen. Wij zijn
van oordeel dat een onafhankelijk Vlaanderen een
onvermijdelijke evolutie is en dat Lambermont die
stap verder is in de richting van dat onafhankelijk
Vlaanderen.

Voorzitter, collega's, met voorbehoud voor wat ik
hier nog ga zeggen, dat zou misschien de enige
reden zijn voor een snelle behandeling. Daarover
moeten wij ons echter nog bezinnen.

De voorzitter: Mijnheer Leterme ofwel blijft u hier
luisteren, ofwel luistert u naar andere dingen,
maar maakt u een keuze.
02.29 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijn enige bedoeling is en was zeer
verheven, om toch enig realiteitsgehalte aan dit
debat te brengen. Ik stel vast dat dit uw
doelstelling niet is. Dat is jammer.

De voorzitter: Ik hoorde wel veel geruis. Ik kan
echter niet alle interne communicaties van wie ook
controleren.
02.30 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, mes
chers collègues, on finira vraiment par croire que
l'homme politique belge affectionne les débats
communautaires, qui sont chaque fois les plus
longs. Je crois effectivement que certains les
trouvent passionnants. Mais l'essentiel est que
chacun ait conscience de l'importance de la tenue
de forums tels que celui-ci. Après les réformes de
1970, 1980, 1988 et 1993, voici, en 2001, un
nouveau grand rendez-vous sur l'histoire
constitutionnelle de notre Belgique.

La problématique communautaire en Belgique a
toujours été traitée de manière pacifique,
heureusement. En général, cela se fit même de
manière consensuelle et constructive. En effet, si
le fédéralisme belge est un fédéralisme de
dissociation, il entend avant tout mettre en
exergue les éléments positifs du mode actuel
d'organisation institutionnelle. Ces éléments sont
nombreux; le principal étant de permettre dans un
même Etat l'épanouissement d'identités culturelles
multiples, tout en persévérant à gérer en commun
des secteurs d'activité qui pourraient souffrir
autrement d'un traitement diffus ou dispersé. Là
où l'entreprise est constructive, c'est lorsqu'elle
ambitionne de ne pas renoncer à la vie en
commun, tout en garantissant le respect des
spécificités culturelles.

Soucieux de la bonne marche de cette
mécanique, l'accord gouvernemental de juillet
1999 prévoyait d'en améliorer le fonctionnement
afin d'éliminer définitivement les tensions
communautaires et d'assurer des relations
harmonieuses entre les différentes collectivités
politiques fédérées.

Cela s'est traduit dans un premier temps par la
réforme du système de financement des
communautés et par le développement de
l'autonomie fiscale des Régions - l'amélioration
dans ce domaine sera sensible - tant la loi du 16
janvier 1989 avait cruellement démontré ses
limites. Comme je l'ai précisé, il y a quelques
semaines, des erreurs fondamentales ont été
commises à l'époque par les pères de cette
législation. La première loi spéciale concrétisant
les accords de la Saint-Polycarpe permettra sans
aucun doute d'y remédier. Mais il faut se souvenir
en permanence que cette loi, essentielle à
l'épanouissement de nos trois communautés,
n'est pas encore complètement inscrite à l'heure
qu'il est dans notre ordre juridique. On l'a dit à
maintes reprises, si dans un souci légistique, deux
lois spéciales ont vu le jour, elles ne traduisent en
fait qu'un seul et même accord. Si les
négociateurs ont pu s'entendre sur le premier
volet, l'autonomie fiscale des régions et le
financement des communautés, c'est uniquement
parce qu'un accord a pu être dégagé sur le texte
discuté aujourd'hui.

Nous sommes donc au milieu du gué. Une étape
décisive reste à franchir pour concrétiser
pleinement le consensus subtil, destiné à
perfectionner notre construction institutionnelle
complexe.

Dans le temps qui m'est imparti, je voudrais
m'attacher à démontrer que ce pas mérite d'être
franchi. Il est utile, nécessaire et même vital pour
nos communautés, nos régions et plus
globalement pour notre Etat. Mais ces éléments
d'utilité, de nécessité et de viabilité, aussi
importants soient-ils, ne pourraient décider seuls
du vote des parlementaires sur un projet touchant
aussi intimement les intérêts de leur communauté
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
linguistique. Ils ne pourraient décider de leurs
votes s'il n'était prévu dans les accords, des
garanties, des contre-mesures ou de
tempéraments. En un mot, ils ne pourraient
décider de leur vote s'ils servaient de fondement à
un accord déséquilibré.

Car l'équilibre est bien le maître-mot d'une
entreprise de cette nature. Il s'agit même sans
doute d'un des piliers du fédéralisme. Il intervient
à différents niveaux.

Il faut tout d'abord un équilibre entre les matières
qui méritent d'être transférées aux régions et
celles qui doivent continuer à faire l'objet d'une
gestion uniforme. Il faut ensuite un équilibre dans
la mesure où il doit être répondu aux exigences de
tous les partenaires dans un souci d'ouverture et
d'égalité. Il faut enfin un équilibre entre le transfert
de compétences nouvelles et le maintien de
règles protégeant les minorités culturelles d'un
territoire donné.

Il est cependant évident qu'un accord touchant au
fondement même de l'Etat fédéral, de ses
compétences, au poids des entités fédérées et
donc au respect de leur autonomie ne pourrait
être conclu sans un minimum de concessions.
L'essence même de l'exercice l'impose. Mais
l'essentiel me semble-t-il n'est pas de s'appesantir
sur ces concessions ou de les regretter
indéfiniment, l'essentiel est d'analyser
objectivement si le résultat de la négociation
permet à chacun de concrétiser ses attentes les
plus importantes, sans nier de manière flagrante
ses convictions les plus intimes. Je crois
personnellement très sincèrement que l'accord
dont le second volet nous occupe aujourd'hui,
atteint cet équilibre quel que soit l'angle sous
lequel est analysée cette nouvelle réforme de
l'Etat.

Je souhaiterais rappeler que cet accord global est
équilibré, que la loi spéciale de transfert des
compétences l'est également et ce, en chacune
de ses dispositions, même celles qui ont trait à la
régionalisation des lois communale et provinciale.

Dans un premier temps, je voudrais aborder la
question de la constitutionnalité de dispositions
soumises à notre approbation.

Le problème de la constitutionnalité a sans
conteste alimenté la majeure partie des réactions
émanant de tous les milieux médiatiques,
juridiques et politiques. Avec cet effet pervers que
les véritables acquis du texte ont souvent été
éludés. Aucun débat d'idées n'a par exemple été
tenu dans le monde francophone à l'égard de la
régionalisation de l'agriculture ou du commerce
extérieur.

Je m'en voudrais, dès lors, de renforcer cet état
de fait en dissertant à nouveau sans fin de cette
problématique juridico-juridique. Mais il me
semble malgré tout nécessaire de répondre à un
certain nombre de contre-vérités répétées au fil
des mois par certains membres de l'opposition et
par certains membres de la majorité.

J'ai notamment entendu que le gouvernement
n'avait que faire des problèmes de
constitutionnalité. Je pense qu'au contraire, le
gouvernement et plus globalement la majorité ne
se complaît pas dans la violation de la
Constitution. Pour nous, la Constitution n'est pas
une vielle dame que l'on peut rudoyer à l'envi. La
Constitution est et doit rester le texte de référence
garantissant la stabilité de l'Etat, concrétisant nos
droits les plus fondamentaux et donnant vie à
l'ensemble de nos institutions. Elle mérite le plus
grand respect. J'ose affirmer que cette fois
encore, ce principe n'a pas été démenti.

Le gouvernement ne s'est pas contenté, comme
d'aucuns l'affirment, de passer outre l'article 162
de la Constitution. Il a développé une
argumentation basée sur la jurisprudence de la
Cour d'arbitrage et qui permet de procéder à la
régionalisation de la loi communale par le biais
d'une loi spéciale. Les modalités sont assez
techniques mais, en substance, il faut retenir
qu'une distinction doit être opérée entre les
matières que la Constitution a réservées à la loi
avant ou après la réforme de l'Etat. Avant cette
réforme de 1980, il est évident que le constituant
n'a pu chercher à exclure un législateur fédéré qui
n'existait pas encore.

Dès lors, là où l'article 162 utilise le terme « loi », il
vise à écarter le pouvoir exécutif mais nullement la
compétence des entités fédérées. Il est clair que
le Conseil d'Etat n'a pas adopté la même position.
Dans son avis, il défend l'idée que l'article 162 de
la Constitution devrait effectivement être révisé.
Les deux thèses s'affrontent donc très clairement,
mais cet avis ne s'impose pas à la position tenue
par le gouvernement et soutenue par la majorité.

On le voit, il n'y a donc jamais eu de mépris pour
le texte fondamental de la Constitution mais, au
contraire, une volonté de développer une
argumentation respectueuse des règles
fondatrices appuyées sur la jurisprudence de la
Cour d'arbitrage.
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Cet accord est équilibré. Je voudrais démontrer
cet équilibre véhiculé par le projet et ce, à tous
égards; équilibre qui, je le répète, est déterminant
en cette matière pour fonder dans un premier
temps l'assentiment des négociateurs et ensuite
celui des parlementaires. D'équilibre, on peut tout
d'abord parler à l'endroit de la globalité des
accords conclus il y a quelques mois.

C'est une évidence, l'ensemble des partenaires
souhaitaient cette négociation. Les francophones
cherchaient - pourquoi s'en cacher? - à refinancer
leur enseignement. Le Nord du pays, quant à lui,
était davantage demandeur d'une autonomie
accrue tant au niveau fiscal qu'au niveau matériel.
Les demandes flamandes ont été rencontrées, les
régions se sont vues octroyer une autonomie
fiscale substantielle et pourront demain gérer
l'agriculture, le commerce extérieur, la majeure
partie des aspects touchant aux collectivités
décentralisées.

S'il s'agit là de points demandés et obtenus par
les négociateurs flamands, il n'en demeure pas
moins que la plupart de ces acquis profiteront
également aux Wallons et aux Bruxellois. Comme
je l'avais précisé en commentant la première loi
spéciale, il est, par exemple, faux de croire que
dans l'avenir, les compétences fiscales des
régions en matière d'IPP ne serviront jamais les
francophones de ce pays. Il est tout aussi de faux
de croire que Wallons et Bruxellois ne souhaitent
pas mieux faire fonctionner notre système fédéral
en donnant aux entités fédérées les moyens dont
elles ne disposaient pas jusqu'à présent pour faire
face aux compétences qui sont les leurs ou qui le
deviendront.

J'ajoute que ce point doit d'abord être envisagé au
regard des nouvelles perspectives économiques
qui s'offrent aux régions wallonne et bruxelloise.
Une étude tout à fait intéressante du centre de
recherche sur l'économie de l'université de Namur
vient de publier son estimation annuelle des
perspectives budgétaires des régions wallonne et
bruxelloise à l'horizon 2010.

Elle dégage une analyse plutôt encourageante
pour la situation économique de ces deux régions
et, notamment, en Wallonie. Celle-ci disposera de
marges de manoeuvres croissantes par rapport à
une évolution des dépenses qui suivrait le coût de
la vie. Cela devrait l'autoriser à réduire
prochainement sa fiscalité.

On le voit, la Région wallonne pourra donc, elle
aussi, utiliser à terme son autonomie fraîchement
accrue en matière de fiscalité. Je tenais à le
souligner car on a tendance à considérer que
certaines avancées du projet de loi spécial que
nous avons voté il y a quelques semaines ne
concerneraient que l'une ou l'autre des
communautés et régions. Il me semble que ce
n'est pas exact. Le problème est tout autre pour
les communautés. Leur refinancement était une
exigence francophone. Elle a été favorablement
rencontrée. Mais ici aussi, il est faux de croire ou
de dire que seule la Communauté française avait
besoin d'argent. Les secteurs non marchands,
tant flamand que francophone, étaient
demandeurs d'un refinancement substantiel que la
loi de 1989 n'avait pu leur donner.

On le voit, les principaux souhaits flamands et
francophones ont été largement exaucés et il
importe avant tout de relever que ces acquis
obtenus par chacune des deux grandes
communautés linguistiques profiteront sans
conteste à l'ensemble des partenaires.
02.31 André Smets (PSC): Monsieur le
président, je souhaite interroger M. Bacquelaine
sur le caractère équilibré de l'accord, notamment
en ce qui concerne les Fourons.

Monsieur Bacquelaine, en septembre 1999, votre
président M. Ducarme annonçait qu'il n'y aurait
aucun accord aussi longtemps qu'on attenterait à
la liberté des gens, aussi longtemps qu'on ne
consacrerait pas de façon claire et nette la
primauté du droit des gens sur le droit du sol. Cela
me paraît clair. Je voudrais que vous me
répondiez de façon très concrète aux deux
questions suivantes.

D'abord, dans la périphérie de Bruxelles ou dans
les Fourons, y a-t-il encore place pour des
bourgmestres francophones, au cas où les
élections traduiraient cette volonté?

Ensuite, comment allez-vous garantir un
enseignement ouvert tant aux francophones
qu'aux néerlandophones dans un souci d'échange
linguistique, et comment avoir la garantie absolue
de voir encore des écoles francophones en
périphérie et dans les Fourons? C'est un
problème lancinant.

Au-delà des exercices politico-intellectuels
auxquels nous nous adonnons tous, les gens
voudraient connaître votre réponse. M. Ducarme
avait déclaré qu'il viendrait chaque année faire le
bilan devant nous. J'attends toujours qu'il revienne
nous fixer sur ces deux conditions:
1) la garantie du respect du suffrage universel, en
cas de régionalisation de la loi communale;
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
2)
la garantie absolue du maintien d'un
enseignement francophone ou néerlandophone
ouvert à l'autre communauté linguistique.

J'estime que ces deux aspects sont d'une
importance capitale.
02.32 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, j'informe M. Smets que,
pour venir s'exprimer devant notre assemblée, il
faut être soit parlementaire fédéral, soit ministre.
Cela n'a donc pas beaucoup de sens de
demander pourquoi M. Ducarme ne vient pas faire
son bilan devant notre assemblée.

En ce qui concerne les bourgmestres, vous savez
qu'ils doivent être présentés par une majorité au
sein de leur conseil communal. En outre, vous
savez comme moi qu'il y a actuellement dans la
périphérie bruxelloise des bourgmestres
francophones. Je ne saisis donc pas bien le sens
de votre question. Je reviendrai sur les garanties
dans la suite de mon exposé.

J'aborde à présent la loi spéciale de transfert des
compétences, en réaffirmant qu'elle est
parfaitement équilibrée. L'équilibre apparaît
également en ce qui concerne la plupart des
compétences transférées et cela apparaîtra de
manière évidente à tous ceux qui ambitionnent
d'analyser sereinement et objectivement
l'ensemble des dispositions.

Ils remarqueront, par exemple, que chaque
transfert de compétences s'accompagne d'une
série de garanties destinées à affirmer la maturité
de notre construction fédérale.

Concrètement, les négociateurs, respectueux de
l'accord gouvernemental, ont ciblé leur attention
sur les matières que les précédentes réformes de
l'Etat avaient imparfaitement transférées et sur
celles qui avaient déjà été répertoriées dans les
accords de la Saint-Michel.

La même logique a d'ailleurs prévalu dans la
première loi spéciale lorsqu'il a été jugé opportun
de ramener au fédéral les compétences relatives
aux écotaxes. Cette matière nécessitait
effectivement une gestion plus uniforme. Ce sera
dorénavant le cas.

Le premier dossier concerne l'agriculture. Le point
est assurément important. On peut d'ailleurs
s'étonner qu'il ait reçu un si faible impact. La
régionalisation de l'agriculture doit pourtant être
appréciée à sa juste valeur, soit comme un
élément majeur de la vie économique de notre
pays.

A l'heure actuelle, les régions bénéficient déjà
d'une autonomie importante en cette matière,
mais la compétence de principe revient encore au
fédéral. Le présent projet envisage de renverser
ce rapport de force en confiant aux régions toute
la politique agricole à l'exception des matières
liées à la sécurité de la chaîne alimentaire.

Cela permet sans conteste de clarifier le partage
de compétences entre l'Etat fédéral et les régions.
On maîtrise désormais exactement le champ
d'action respectif des différents intervenants. Mais
surtout, la nouvelle répartition des compétences
en cette matière permettra à chacune des régions
de mieux maîtriser les outils pour développer une
politique agricole de son choix.

Le transfert de compétences est certes très
important. Et comme il se doit dans le cadre d'un
système fédéral mature, il est accompagné d'une
série d'éléments régulateurs destinés à maîtriser
l'autonomie régionale.

A témoin, je répète que la compétence en matière
de sécurité de la chaîne alimentaire demeure au
niveau fédéral. Ainsi tant pour les normes relatives
à la qualité des matières premières et des produits
végétaux que pour les normes concernant la
santé et le bien-être des animaux, le pouvoir
central demeure libre de mener toute politique
destinée à éviter ou à gérer, par exemple, des
crises telles que celles de la dioxine ou de la fièvre
aphteuse. C'est important. Au surplus, en cas de
doute quant à l'identité de l'autorité réellement
compétente, le gouvernement a décidé de faire
primer le principe de précaution qui prévaut en
matière de santé publique.

Le deuxième dossier sur la table était la
régionalisation du commerce extérieur. Le
gouvernement a suivi en cette matière la même
logique que celle qui a prévalu pour l'agriculture.

Ici aussi, les régions bénéficiaient déjà d'une large
autonomie. Ici aussi, l'accord prévoit qu'elles
exerceront désormais la compétence de principe.
Ici aussi, il est prévu de conserver au niveau
fédéral, les secteurs d'activité qui souffriraient
d'une gestion disparate et hétérogène. Dans cette
optique, les compétences revenant aujourd'hui,
par exemple, au Ducroire ou à Finexpo ne seront
pas transférées. Il s'agit des politiques relatives à
l'octroi de garanties contre les risques à
l'exportation, à l'importation et à l'investissement.

L'accord prévoit également l'obligation pour le
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
pouvoir fédéral et pour les régions de conclure un
accord de coopération relatif à la création d'une
agence du commerce extérieur en remplacement
de l'OBCE. Cet accord a déjà été approuvé par le
conseil des ministres en sa séance du 22 mars
dernier.

L'Agence décidera et organisera des missions
conjointes, à l'initiative d'une ou plusieurs régions
ou du pouvoir central. Elle sera composée de
représentants issus des régions, du secteur privé
et de délégués du pouvoir fédéral.

Cela, je le souhaite, devrait contribuer à renforcer
la position internationale de la Belgique dans ce
secteur d'activité. On sait que notre pays,
longtemps sur le devant de la scène
internationale, a vu son aura décliner au fil des
précédentes décennies. Sur le plan géopolitique,
ce déclin a été enrayé par l'action déterminée et
novatrice du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères. Il reste à souhaiter que le
compromis scellé dans les accords du
Lambermont en matière de commerce extérieur,
soit le fondement d'une réussite équivalente sur le
plan économique.

Je serai plus bref à l'égard de la coopération au
développement. J'avoue tout d'abord être assez
circonspect quant à l'option choisie par les auteurs
du projet, de mettre sur pied dans une loi spéciale
un groupe de travail chargé de définir les matières
qui seront réellement transférées à partir de 2004.
Mais après cette réflexion, la méthode est sans
doute plus étonnante que réellement critiquable.

Sur le fond, on ne peut évidemment porter à cette
heure de réelles appréciations, mais il semble a
priori n'y avoir aucune objection de principe à ce
qu'il soit opéré, dans ce domaine, un transfert de
compétences rationnel et équilibré aux régions et
aux communautés.

Quoi qu'il en soit, on attendra les conclusions du
groupe de travail pour adopter une position
définitive sur ce dossier.

J'en viens maintenant aux lois communale et
provinciale. Je me résume: l'accord global est
équilibré; la seconde loi spéciale l'est également,
notamment en ce qu'elle organise la
régionalisation de l'agriculture et du commerce
extérieur. Je voudrais en une troisième étape
démontrer que ce même équilibre sous-tend les
modalités concrétisant le transfert de la loi
communale et provinciale.

La grande majorité des critiques prononcées à
l'égard des accords du Lambermont se sont sans
aucun doute cristallisées sur cette question. Pour
deux raisons: le problème de constitutionnalité ­
j'en ai déjà parlé ­ et le problème de protection
des minorités, j'y viens maintenant.

Les réglementations relatives aux communes et
aux provinces étaient jusqu'à présent largement
des compétences fédérales, même si les régions
exerçaient déjà certaines compétences telles que
l'organisation et l'exercice de la tutelle sur les
communes.

Dans un Etat fédéral, il n'est cependant pas
illogique ­ c'est une position de principe, voyez ce
qui se fait ailleurs dans d'autres régimes fédéraux
­
que les entités fédérées exercent des
responsabilités relatives aux collectivités
décentralisées. Le problème prend évidemment
en Belgique toute son ampleur lorsqu'on sait que
toucher à la législation sur les communes, c'est
risquer de remettre en cause les garanties
assurant la protection des minorités flamandes ou
francophones disséminées à Bruxelles, dans la
périphérie ainsi qu'aux abords de la frontière
linguistique.

Pour porter un jugement sur la régionalisation de
la loi communale et provinciale, il convient dès
lors avant tout de vérifier si ces garanties sont
maintenues. Il convient, en somme, de vérifier si
l'autonomie régionale sera suffisamment et
durablement encadrée par des règles précises.
Des règles qui ont pour but d'empêcher toute
manoeuvre visant à nier des acquis culturels et
linguistiques précieux. Et ces règles, j'en suis
convaincu, figurent bien dans le texte qui nous est
soumis. Je vais les citer.

1. Première garantie, il est prévu qu'un certain
nombre de législations demeureront sous l'égide
du fédéral. C'est le cas notamment de l'importante
loi du 9 août 1988, dite loi de pacification, qui reste
du domaine fédéral.

La présomption irréfragable de connaissance de
la langue de la région pour les élus communaux
directs reste donc au fédéral. Il en va de même
pour la présomption de connaissance de la langue
de la région par les bourgmestres. Plus
globalement, les conditions de vote et d'éligibilité
restent de compétence fédérale.

2. Deuxième garantie, une clause d'uniformité ou
de régime identique est prévue à l'article 8 du
projet. De la sorte, la composition, l'organisation,
la compétence, le fonctionnement, la désignation
ou l'élection des organes des communes situées
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
sur le territoire d'une même région, ainsi que la
tutelle administrative sur celles-ci seront réglés
par cette région de façon identique. Il est donc
interdit aux régions de définir un statut particulier
pour les communes à facilités en dehors de ce qui
est bien sûr prévu dans la loi de pacification qui
reste au fédéral. C'est bien évidemment une
garantie essentielle pour encadrer, par exemple,
d'éventuelles dérives en matière d'organisation de
la tutelle sur les communes de la périphérie
bruxelloise.

3. Une troisième garantie est prévue à l'article 9
du projet. Il s'agit de la déjà célèbre clause de
"standstill" garantissant que les décrets,
règlements, actes administratifs, adoptés par les
régions ne pourront porter préjudice aux garanties
obtenues au fil des décennies par les différentes
minorités francophones, néerlandophones et
germanophones de ce pays. Cet acquis majeur
est sans précédent dans notre histoire
communautaire et se voit complété par un droit de
recours en suspension aux conditions
considérablement allégées. Droit de recours
s'exerçant devant la Cour d'arbitrage ou le Conseil
d'Etat, en fonction de la nature du texte attaqué.

4.
La procédure disciplinaire à l'égard des
bourgmestres est également balisée. Elle permet
de saisir à titre suspensif le Conseil d'Etat qui
devra interroger la Cour d'arbitrage ou
l'assemblée générale du Conseil d'Etat afin de
déterminer si, par exemple, la sanction n'a pas été
dictée par des motifs linguistiques.

5. Le fédéral reste compétent pour déterminer les
limites des communes à facilités. Les régions ne
peuvent pas modifier les limites territoriales de ces
communes.

On le voit, ces acquis sont importants. J'oserais
presque dire qu'ils sont historiques. Les garanties
prévues par le texte sont nombreuses, elles
m'apparaissent surtout comme étant efficaces, car
à même d'assurer dans la durée, la protection des
minorités linguistiques de notre pays.

Cela étant clarifié, il n'y a donc plus à proprement
parler de raisons de s'opposer à la régionalisation
des législations relatives aux collectivités locales,
car en cette matière également, les négociateurs
ont pris soin de transférer aux régions de
nouvelles compétences dans le seul souci
d'améliorer la construction institutionnelle. Dans
cette optique, il a été notamment jugé opportun de
conserver sous compétence fédérale les
dispositions de la nouvelle loi communale qui
concernent l'état civil. Ce sera également le cas et
c'est essentiel, pour les pensions du personnel
communal et provincial.

La logique de l'efficacité a prévalu; l'équilibre du
transfert opéré dans ce domaine comme dans les
autres domaines est évident. Ce point mérite donc
également notre assentiment.

J'en viens maintenant aux accords du Lombard.
Avant de conclure, quelques mots sur ces
dispositions insérées in extremis dans la loi de
transfert de compétences. Quelles sont les
avancées obtenues lors de ces ultimes
négociations? A mon sens, on peut les regrouper
dans deux catégories: les mesures destinées à
revaloriser la présence des mandataires flamands
à Bruxelles, d'une part, et les mécanismes
empêchant le blocage des institutions régionales
par les partis d'extrême droite, d'autre part.

On peut à première vue s'étonner que le
consensus obtenu lors des accords du
Lambermont ait été si profondément remanié en
toute dernière minute. Mais il importe, avant toute
critique, de vérifier si cette renégociation rompt ou
non l'équilibre vital du texte et si elle s'inscrit dans
l'objectif majeur de la déclaration
gouvernementale de juillet 1999 - qui reste la
trame de l'ensemble de ces accords -, à savoir
l'amélioration de notre système fédéral.

Le premier dossier concernait la revalorisation de
la représentation flamande à Bruxelles. Le
principal acquis est la recomposition du conseil
régional bruxellois. Celui-ci réunira désormais 17
Flamands et 72 francophones, et ce quel que soit
le résultat de l'élection. A n'en pas douter, la
représentation flamande à Bruxelles est de la
sorte artificiellement gonflée et atteint désormais
une proportion que ni les données
démographiques, ni les données électorales ne
pourraient justifier. Mais il s'agit sans doute d'un
passage obligé pour qu'une minorité puisse
assurer efficacement la défense de ses intérêts.
Dans cette optique, je crois vraiment que si l'on
peut parler d'importantes concessions, il faut
reconnaître que la situation antérieure ne
permettait sans doute pas à la minorité flamande
d'effectuer un travail parlementaire tout à fait
efficace. Une région au sein de laquelle la
situation est particulière nécessite des dispositions
particulières. Le but est d'améliorer la cohabitation
harmonieuse à Bruxelles et le bon fonctionnement
des institutions.

Dans cette logique, il a ensuite été imaginé un
mécanisme spécifique permettant de rassembler
les voix octroyées aux partis démocratiques de
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
manière à faire échec à l'extrême droite; c'est le
second objectif des accords du Lombard. Il fallait
trouver une réponse à l'attitude négative et anti-
démocratique des partis tels que le Vlaams Blok.
On peut disserter sans fin sur la méthode choisie
pour formuler cette réponse mais force est de
reconnaître que, sur ce point précis également,
nous atteignons l'objectif. Les institutions
bruxelloises ne pourront plus être bloquées par
des mouvements d'extrême droite.

Une batterie de mesures a été nécessaire pour y
parvenir.

Je citerai, à titre d'exemple, l'aménagement du
système de la double majorité. Désormais, ce
mécanisme ne pourra plus être détourné pour
servir la cause des partis de l'intolérance et du
rejet de l'autre. Les démocrates peuvent donc se
réjouir de ce point, même s'il est vrai que le
maintien du système de la double majorité et de la
composition spécifique de la Vlaamse
Gemeenschapscommissie entraîne l'adoption
d'une solution particulièrement complexe.

Quoi qu'il en soit, les dispositions issues du
Lombard et inscrites dans la présente loi spéciale
atteignent les objectifs initiaux de cette
négociation et surtout s'inscrivent dans la logique
défendue par le gouvernement dès sa déclaration
de juillet 1999. En ce sens, il convient de les
soutenir.

En guise de conclusion, je voudrais émettre trois
souhaits.

Celui, tout d'abord, de voir l'ensemble des partis
démocratiques francophones s'accorder sur un
projet qui avant tout assure la pérennité de la
Communauté française. Les accords du
Lambermont prévoient enfin un financement digne
de ce nom pour la collectivité politique, garante de
la solidarité entre Bruxellois et Wallons dans des
domaines aussi essentiels que l'enseignement ou
la petite enfance. Il n'est pas question ici de bouts
de ficelle ou de mesures temporaires. Cette fois,
plus de 30 milliards sont sur la table à l'horizon
2010. Jamais les acquis n'ont été aussi
importants. Jamais l'avenir de l'enseignement
francophone, qu'il soit officiel ou subventionné,
n'est apparu aussi serein. L'ensemble des partis
francophones se sont engagés à répartir ces
moyens dans un souci d'égalité et de paix
scolaire, le temps d'assurer la célébrité de Saint-
Boniface.

Celui-ci a subi jusqu'ici bien moins de martyres
que d'autres saints désormais inscrits dans notre
histoire communautaire. L'important pour les
partis francophones n'est pas de le crucifier
d'emblée. Car j'en fais le pari, si les accords du
Lambermont venaient à échouer, si donc de
nouvelles négociations devaient être entamées, il
n'y a aucune chance que les performances de
Saint-Boniface puissent être égalées. En somme,
il est même vraisemblable que Bruxellois et
Wallons ne pourraient plus gérer ensemble
l'avenir de leur enseignement. Cela serait
désastreux pour le monde francophone et mettrait
gravement en péril l'équilibre de notre construction
institutionnelle.

Il est des opportunités qui doivent être saisies
parce qu'elles ne se représenteront plus. Le
refinancement de la Communauté française, dont
la concrétisation dépend de la loi de transfert des
compétences, en fait désormais partie.

Mon second souhait est de convaincre ceux qui
doutent encore de l'efficacité des garanties
assurant la protection de l'ensemble des minorités
linguistiques de notre pays, car il m'apparaît en
effet que des avancées majeures ont été réalisées
afin de respecter l'identité linguistique des
Flamands de Bruxelles et des francophones de la
périphérie.

Ici non plus, il ne s'agit pas de simples bouts de
ficelle au contour flou, comme c'était le cas à
l'issue des accords de la Saint-Michel, mais bien,
pour les francophones par exemple, de mesures
claires s'inscrivant dans la durée et secondées au
besoin de recours juridiques efficaces. Comment
pourrait-on percevoir autrement les clauses
d'uniformité, la clause de standstill et les recours
facilités devant la Cour d'arbitrage et le Conseil
d'Etat?

Pour les Flamands de Bruxelles, les avancées
répondent à d'autres besoins mais sont tout aussi
essentielles, me semble-t-il. Il leur sera permis
désormais de participer efficacement à la gestion
de la Région bruxelloise et ainsi de faire oeuvre
utile dans l'intérêt de l'ensemble de cette région.
On le voit, il y a pour tout le monde des raisons
indéniables de tempérer ses craintes. Notre pays
a toujours été précurseur dans l'octroi de
droits
fondamentaux aux minorités culturelles
disséminées sur son territoire.

Il nous est proposé aujourd'hui d'affirmer une fois
encore cette capacité. Mais soyez assurés que
nous veillerons à ce qu'aucune manoeuvre ne
vienne dénaturer les acquis obtenus.

Dans cette optique, je m'en voudrais de clore en
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
éludant le problème de la ratification de la
convention-cadre sur la protection des minorités.
Certains pensent sans doute que cela procède
d'un certain aplomb de vanter les mérites du
système belge, alors que notre pays est parmi les
derniers à n'avoir pas encore donné force
obligatoire à ce texte européen. Les mérites du
système belge sont incontestables, mais il est vrai
qu'il est regrettable d'être à la traîne, là où on se
doit en tant que pionnier d'être à la pointe.
Cependant, le problème est connu, francophones
et néerlandophones ne peuvent s'entendre sur la
notion de minorité. Les experts n'ont pu jusqu'ici
concilier les différents points de vue à cet égard. Il
importe pourtant qu'à court ou moyen terme, une
solution puisse être dégagée sur ce dossier. Je
veux faire confiance à l'habilité du gouvernement
pour y parvenir.

Mon troisième et dernier souhait est qu'une large
majorité consente à perfectionner notre
construction fédérale comme il nous est proposé.
L'ambition n'est pas mince. Il s'agit de remédier à
certaines imperfections du passé tout en évitant
de déséquilibrer d'une manière ou d'une autre
l'ensemble de l'édifice.

Chers collègues, je crois avoir démontré que
l'objectif a été atteint. Je rappelle brièvement:
- que l'agriculture est transférée mais que la
sécurité de la chaîne alimentaire reste au fédéral;
- que le commerce extérieur passe aux régions
mais qu'une Agence défendra toujours au mieux
les intérêts de la Belgique en prenant soin d'éviter
toute dispersion d'efforts et tout gaspillage de
moyens;
-
que la loi communale et provinciale est
régionalisée mais qu'on a pris soin ici aussi
d'accompagner ce transfert d'une série de
tempéraments propres à rassurer le plus grand
nombre;
- qu'enfin, les institutions bruxelloises ne pourront
plus servir de terrain de jeux aux partis qui
prônent l'exclusion.

En définitive, il nous est présenté un projet
responsable destiné à affirmer et à préciser les
principes fédéralistes inscrits dans l'article 1
er
de
notre Constitution. Il s'agit de contribuer à
l'élimination de tensions communautaires et
d'assurer des relations harmonieuses entre les
différentes entités politiques du pays. Il s'agit aussi
de garantir un avenir décent pour notre
enseignement. Ne négligeons pas ces
opportunités et notre Etat fédéral en sortira
gagnant.

Les régions et les communautés seront mieux en
mesure d'assurer leurs missions. L'autonomie qui
leur est accordée leur confère une plus grande
responsabilité sans mettre en péril les
indispensables solidarités.

Le vote que nous émettrons indiquera notre choix
de la cohérence et de la responsabilité mais aussi
et surtout, l'optimisme de notre volonté.
02.33 André Smets (PSC): Monsieur
Bacquelaine, j'attends toujours la réponse à la
question suivante. Demain, dans les communes
dites "à facilités", quelles garanties les gens ­
qu'ils soient francophones, néerlandophones ou
germanophones
­
ont-ils de voir maintenir de
façon définitive le droit à l'enseignement dans leur
langue maternelle? Je pense évidemment à
l'exemple concret des Fourons, où on a
récemment touché à des bâtiments de
l'enseignement maternel.

Ensuite, vous respectez le suffrage universel, et
moi aussi. A-t-on des garanties que demain, il y
aura encore à la tête d'une commune, un
bourgmestre choisi démocratiquement par la
population?

C'est bien tout ce qui m'intéresse. Car il faut bien
admettre que si on se laisse entraîner dans la
régionalisation de la loi communale et provinciale,
c'est uniquement parce que vous aviez d'abord
misé sur un partenaire qui vous paraissait fiable,
la Volksunie.

Le président: Monsieur Smets, avec tout le
respect que je vous dois, je tiens quand même à
vous signaler que vous avez répété quatre fois la
même question.
02.34 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zou graag een antwoord krijgen van
de minister op de vraag van de heer André Smets
die betrekking heeft op een van de essentiële
onderdelen van wat overblijft aan overdracht van
bevoegdheden. Voor de CVP heeft het antwoord
van de heer Bacquelaine slechts een relatief
belang.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik laat eerst de
heer Bacquelaine antwoorden.
02.35 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik herhaal dat het punt dat de heer
Smets heeft aangekaart, moet kunnen worden
uitgeklaard met de auteur van het ontwerp, in
casu de regering die vertegenwoordigd is door de
heer Vande Lanotte, minister van Institutionele
Hervormingen. De regering moet inzake dit punt
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
uitsluitsel geven. Ik zal de vraag van de heer
Smets niet herhalen om tijd te sparen. Ik vraag
echter dat de regering antwoordt op de vraag.

Le président: Avant tout, M. Smets a interrompu
M. Bacquelaine. Je vous prierai donc de laisser
M.
Bacquelaine répondre à M. Smets. Si le
ministre désire ensuite vous répondre, monsieur
Leterme, il pourra le faire.
02.36 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, laten we alsjeblief toch werken met een
minimum aan respect voor het Parlement. U zegt
"als de minister wil antwoorden". Dit debat is er
om de regering de gelegenheid te geven te
antwoorden.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, een beetje
discipline. De heer Smets stelt een vraag aan de
heer Bacquelaine. De heer Bacquelaine zal
antwoorden. U stelt een vraag aan de minister. Hij
zal antwoorden.

Monsieur Bacquelaine, voulez-vous répondre à
M. Smets? Le ministre répondra ensuite, s'il le
désire, à M. Leterme.
02.37 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je constate que M. Leterme
ne suit pas nos travaux. Sinon il aurait vu que M.
Smets s'est inscrit sur la liste des orateurs et qu'il
aura donc l'occasion d'interroger directement le
gouvernement.

Je voudrais simplement dire à M. Smets qu'on ne
va évidemment pas, à l'occasion de ce nouveau
forum institutionnel, reprendre l'évolution de notre
construction fédérale depuis 1970. Le but de ces
projets de loi n'est pas de refaire ce qui a été fait
depuis 1970 jusqu'à maintenant.

Par contre, ainsi que j'en ai fait mention tout à
l'heure et que vous n'avez visiblement pas
compris, toutes les garanties qui existaient avant
la discussion de ce projet de loi spéciale existent
toujours aujourd'hui. Certaines d'entre elles se
trouvent même renforcées.

Quand on dit que la loi de pacification reste
fédérale, c'est qu'elle reste fédérale. Quand on dit
que la clause d'uniformité et de régime identique,
prévue à l'article 8, concerne toutes les
communes de chacune des régions, je suppose
que la Région flamande ne va pas supprimer la
fonction de bourgmestre élu démocratiquement
dans toutes les communes de Flandre. Il
semblerait même que le processus à venir sera
encore plus démocratique.

Je pense que vous jouez à vous faire peur. Ce
comportement n'est pas très constructif et ne
mènera à rien. Je crois que toutes les garanties
qui étaient prévues ­ parfois mal prévues ­ dans
les accords de la Saint-Michel sont maintenant
davantage précisées et finalisées. L'ensemble du
projet qui nous est soumis prévoit des mesures
régulatrices, qui doivent nous apporter la
pacification.
02.38 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Smets, ik begrijp
bepaalde bezorgdheden, maar het is dus ook zo
dat men naar de feiten moet kijken. Wat stel ik
vast? Op dit moment zijn er inzake het onderwijs
in de faciliteitengemeenten wettelijke bepalingen
die voorschrijven dat de Vlaamse Gemeenschap
moet betalen voor de Franstalige scholen. De
Vlaamse Gemeenschap voert die bepalingen ook
uit. Het omgekeerde, namelijk dat de Franstalige
Gemeenschap betaalt voor de Vlaamse scholen in
de faciliteitengemeenten, gebeurt niet en dat
vind
ik zorgwekkender dan bepaalde
veronderstellingen die u maakt en die ten
onrechte zijn.

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik zou u
willen vragen om nu, of straks, indien u dit wenst,
te willen antwoorden op de vraag van de heer
Leterme.
02.39 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, er werd mij gevraagd hoe de
burgemeesters, eventueel Franstalige
burgemeesters in Vlaanderen, zouden
functioneren. Het antwoord is in die zin relatief
eenvoudig dat de toestand ongewijzigd blijft. Ten
eerste, wij gaan meer dan waarschijnlijk ­ het is
een politiek engagement ­ naar rechtstreeks
verkozen burgemeesters. Dat betekent dat, als er
een meerderheid is, hetzij voor een Franstalige,
hetzij voor een Nederlandstalige kandidaat, deze
persoon legitiem is verkozen.

Ten tweede, deze burgemeester zal de
taalwetgeving, net zoals alle andere wetgeving,
moeten respecteren, wat wil zeggen dat hij de
bestuursdaden uitvoert in de taal die in de regio
wordt gesproken en terzelfder tijd zal hij de
faciliteiten die gelden voor de inwoners die een
andere taal spreken dan de streektaal, moeten
respecteren. Men zal in elk geval de werking van
de burgemeesters niet in die zin kunnen beperken
dat men gaat zeggen `wij gaan een regime maken
dat geldt voor de ene burgemeester en niet voor
de andere'. Het is namelijk zo ­ en dat heeft
ook de heer Bacquelaine gezegd ­ dat het
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
basisbeginsel is dat men ervoor moet zorgen dat
alle gemeenten in een bepaald gewest op een
gelijke manier worden behandeld en er geen
uitzonderingen gelden.

Wij gaan ervan uit dat de vertegenwoordigers
noch van het Vlaamse Parlement, noch van het
Waalse Parlement, die ook vaak een functie
uitoefenen op gemeentelijk niveau, de zottigheid
gaan doen, indien ik mij zo mag uitdrukken, om
een pesterij in de ene gemeente te organiseren en
dan te reageren met een pesterij in een andere
gemeente, waarna iedereen zichzelf pest. Ik denk
nooit dat het zover komt.

Er zal een nieuwe gemeentelijke wet- of
decreetgeving komen die, net zoals dit vandaag
het geval is, voor elke burgemeester zal gelden,
welke ook zijn moedertaal is. Ik denk dat de grote
vrees die men heeft, namelijk dat wanneer de
gemeentewet eenmaal is geregionaliseerd er plots
allerlei problemen zullen ontstaan, ongegrond is,
omdat er voldoende garanties zijn ingebouwd. Dat
is de hele filosofie van de wet, versterkt door het
gegeven dat de burgemeester rechtsreeks
verkozen wordt. Dit staat niet in het Lambermont-
akkoord, maar het politiek akkoord bestaat op het
Vlaams niveau. Deze rechtstreekse verkiezing
schept een extra legitimiteit en legt een grote
verantwoordelijkheid op de schouders van de
verkozen burgemeester die zal trachten correct op
te treden ten opzichte van al zijn burgers.

De voorzitter: Mijnheer Laeremans, u mag nu
onderbreken, maar kort liefst, want anders krijgen
wij een tweede debat.
02.40 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het kan moeilijk om een
tweede debat gaan. Het is niet zo dat wij overdoen
wat in commissie werd besproken. Toen dit
onderwerp ter sprake kwam, heb ik de heer
Vande Lanotte geciteerd, maar hij was er toen
jammer genoeg niet om op mijn vragen te
antwoorden, wat er toch op wijst dat hij
gehandicapt was in zijn verdediging.

Nu hebben wij inderdaad de kans om hem te
ondervragen. Ik herinner mij dat ik de eerste
minister ­ ik hoop dat u luistert, mijnheer de
minister ­ in het najaar heb geïnterpelleerd over
het Lombard-akkoord en de waarborgen voor de
Brusselse Vlamingen.

De eerste minister was toen niet aanwezig; de
heer Vande Lanotte kwam in zijn plaats
antwoorden. Een onderdeel van het eigenlijke
Lambermont-akkoord dat toen nog niet ter schrift
was gesteld of in wetteksten was uitgewerkt,
luidde dat de rechtstreekse verkiezing van de
burgemeester zeker een doel was voor het hele
land. Dat was dus geen Vlaams engagement
maar het gold ook voor Brussel en Wallonië. U
bevestigde toen de verwerving van dat recht.
Mevrouw Herzet was toen verbaasd, argwanend
en verontwaardigd. Zij wist namelijk niets van een
dergelijke afspraak.

De voorbije maanden las ik de wetteksten van het
Lambermont-akkoord. Daarin staat niets meer van
die rechtstreekse verkiezing van de burgemeester.

Mijnheer de minister, heb ik goed begrepen dat u
zei dat het engagement voor de rechtstreekse
verkiezing van de burgemeester alleen voor
Vlaanderen geldt? Klopt het dat in Brussel en
Wallonië terzake geen enkel engagement meer
bestaat? Met andere woorden, is de
oorspronkelijke Lambermont-meerderheid van
koers veranderd?
02.41 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, deze verklaring van de heer
Laeremans verwondert me ten zeerste.

Mijnheer Laeremans, op het federale vlak bestond
er inderdaad een akkoord over de rechtstreekse
verkiezing van de burgemeester. Als men het met
de regionalisering van de gemeentewet echter
ernstig meent, dan moeten de gewesten voor de
uitvoering daarvan zorgen. Het zou geen steek
houden tegen de gewesten te zeggen dat we een
federaal akkoord sloten dat nadien aan de
gewesten wordt opgelegd.

Op het federaal niveau bestond er effectief een
akkoord over de rechtstreekse verkiezing van de
burgemeester. Als men de gemeentewet nadien
regionaliseert, dan komt die bevoegdheid toe aan
de gewesten. De Vlaamse politieke meerderheid
heeft ondertussen laten weten dat zij voor die
rechtstreekse verkiezing zal zorgen. De beslissing
van de Franstalige politieke meerderheid is nu
irrelevant. Tot nader order is dat een zaak
waarmee ik mij niet te moeien heb.

De voorzitter: Vooraleer wij de bespreking
voortzetten, deel ik mee dat ik de lijst met de
sprekers nu afsluit. Er zijn 27 sprekers
ingeschreven, waarvan er al 4 het woord gevoerd
hebben. Ik vind dat ik de lijst daarom nu mag
sluiten. Het debat is namelijk enkele uren geleden
al begonnen en bovendien zijn alle fracties
aanwezig. Met de heer Van Parys en de heer
Goutry vul ik nu nog op de lijst aan. Ik zal de
sprekerslijst nog wat herschikken, rekening
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
houdend met het taalevenwicht en de
werkzaamheden van de Kamer. De lijst van de
sprekers is nu gesloten.

De heer Annemans heeft zonet de
amendementen ingediend van de Vlaams Blok-
fractie. Mijnheer Annemans, gaat het om een deel
of om alle amendementen van uw fractie?
02.42 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, u hebt het geheel
gekregen. Het gaat om precies 1302 argumenten.

De voorzitter: Dat getal 1302 ken ik. Mijnheer
Annemans, u hebt uw sporen verdiend.
02.43 Minister Johan Vande Lanotte: Un effort
intellectuel n'est jamais perdu.

De voorzitter: Ik heb vroeger in deze Kamer nog
zulke stapels amendementen gezien.
02.44 Minister Johan Vande Lanotte: De heer
Rik Daems bezit daarvan nog altijd schilderijen.

De voorzitter: Ik wil niemand beledigen, maar wij
hebben op de achterzijde van die gekopieerde
amendementen nog lange tijd notities genomen.
Nu zullen ze opgebruikt zijn.
02.45 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil er zeker niet de
oorzaak van zijn dat er bossen moeten worden
gerooid. Desgevallend kan ik uw diensten ook een
elektronische schijf bezorgen waarop de
amendementen terug te vinden zijn.
02.46 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil even kort repliceren
op wat de minister zojuist gezegd heeft. Hij liet
uitschijnen dat het onvoorstelbaar zou zijn dat wij
bij voorbaat federaal zouden vastleggen dat er
rechtstreekse verkiezingen zouden komen voor
een materie die gedefederaliseerd wordt en naar
de verschillende gewesten gaat. Wij regelen
echter veel andere zaken federaal. Zo wordt onder
andere de hele pacificatiewet vastgelegd in het
Lambermont-akkoord. Ook dit had dus perfect
kunnen worden vastgelegd. Ik stel alleen vast dat
de minister oorspronkelijk had gezegd dat er een
politiek akkoord bestond. In heel het land zou de
rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters
op federaal vlak worden vastgelegd. Dat blijkt nu
echter niet het geval te zijn. De Franstaligen
hebben zich daar van meet af aan tegen verzet
ondanks het Lambermont-akkoord. In
tegenstelling tot in Vlaanderen zal de
rechtstreekse verkiezing dus uiteindelijk niet
gerealiseerd worden in Brussel en Wallonië. Dat
gaat in tegen wat de minister oorspronkelijk had
verklaard in de commissie.

De voorzitter: Mijnheer Pieters, kunt u het bij
ongeveer 30 minuten houden? Ik probeer met
iedereen de spreektijd af te spreken.
02.47 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, enkele
weken geleden heb ik hier op deze tribune
uiteengezet waarom ik samen met een aantal
collega's in eer en geweten geen positief oordeel
kon vellen over de bijzondere wetten die de
vertaling waren van de zogenaamde Lambermont-
en Lombard-akkoorden. Ik heb toen onderstreept
dat onze evaluatie er één was van het geheel en
dat de diverse wetten niet elk op zich geëvalueerd
kunnen en moeten worden. Ik zal uw geduld niet
al te zeer op de proef stellen en niet alle
argumenten herhalen die ik toen naar voren heb
geschoven. Een aantal van die argumenten
hebben betrekking op de bijzondere wet die thans
aan de orde is, wat toen ook al werd opgemerkt.
Het lijkt mij weinig zinvol om al die argumenten
hier te herhalen. Sommige ervan zijn punctueel en
andere hebben een ruimere aard. Ik verwijs dus
naar wat ik toen heb gezegd.

Ik wil daarentegen wel een aantal elementen die
naar voren werden gebracht naar aanleiding
van
de bespreking van de bijzondere-
bevoegdhedenwet en waarop wij geen of geen
voldoening gevend antwoord hebben gekregen
herhalen. In een tweede deel van mijn
uiteenzetting zal ik een meer juridische en
politieke evaluatie bieden in het ruimer kader van
de operatie die thans voorligt. Een heel belangrijk
verwijt dat we met betrekking tot de bijzondere-
bevoegdhedenwet kunnen maken is dat het
wetsontwerp niet bijdraagt tot de doelstelling om te
komen tot een meer homogene en coherente
afbakening van de bevoegdheden die nodig is om
te komen tot een beter bestuur in dit land. Op
sommige terreinen wordt er wel vooruitgang
geboekt maar op andere gebieden worden er
talloze nieuwe uitzonderingen gecreëerd. Ik zal
daarop terugkomen. We zijn het er allemaal over
eens dat dit een bijzonder complexe materie was
die nog complexer geworden is.

Inzake landbouw vindt een gedeeltelijke
overheveling van bevoegdheden plaats. Als men
gaat kijken wat dit in werkelijkheid inhoudt, dan
blijkt dit zeer bescheiden te zijn. We weten
allemaal dat de landbouw voor een groot deel een
Europese aangelegenheid geworden is.
Daarnaast werd ook een grote hap uit de
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
bevoegdheidsoverdracht genomen door het
creëren van het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen. Wij hebben
bijvoorbeeld onderstreept dat in de huidige tekst
duidelijk kan worden gelezen dat wat ons betreft
de landbouwprijzen onder de gewestelijke
bevoegdheden vallen maar dat er nog steeds een
interpretatieverschil mogelijk is. De regering heeft
dat echter niet overgenomen.

Wij hebben er ook op gewezen dat het zeer
gevaarlijk is om de landbouwbevoegdheid
geleidelijk over te dragen naar het Vlaamse, het
Waalse én het Brusselse Gewest. Ik weet dat er
drie gewesten zijn, maar het gevaar moet niet
worden onderschat dat er misbruik zal worden
gemaakt van de bevoegdheid inzake landbouw
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die zeer
mager zal worden ingevuld. Men kan namelijk via
Brussel aan een aantal normeringen, die Wallonië
of Vlaanderen zou uitwerken, ontsnappen. Men
heeft daaraan echter geen gevolg willen geven.

Een ander punt is de overdracht van
bevoegdheden inzake landbouwbeleid. Daarvoor
wordt nu in een andere procedure voor de
Europese besluitvorming voorzien. Er wordt een
staatssecretaris op federaal vlak gecreëerd om
tussen de verschillende gewestministers te
coördineren. Hier wordt een novum gecreëerd. Ik
zal daarop straks uitvoeriger ingaan.

Wat gebeurt hier? Men creëert een
staatssecretaris die coördinerend optreedt, die
geen eigen politiek moet voeren, maar wel politiek
verantwoordelijk is voor het federaal parlement.
Wij gaan er natuurlijk altijd van uit dat er
tegenstellingen tussen het Waalse Gewest en
Vlaanderen zouden zijn. In een situatie die in een
federale staat normaal is, namelijk dat er een dag
komt dat de drie gewesten inzake landbouw A
zeggen en de federale regering B zegt, is dit een
aanzienlijk probleem. Daaraan wordt geen
aandacht besteedt. Meer nog, er wordt een
probleem van politieke verantwoordelijkheid
gecreëerd die niet wordt opgelost.

De overdracht van Buitenlandse Handel kwam
reeds een aantal keren bij de vorige
staatshervormingen ter sprake. Blijkbaar slaagt
men er slechts moeilijk in deze bevoegdheid over
te hevelen. Dit keer zou het de goede keer zijn. De
Belgische dienst voor Buitenlandse Handel wordt
opgedoekt, maar tegelijkertijd wordt een
interfederaal agentschap voor Buitenlandse
Handel opgericht. Ik hoop dat dit zal functioneren
en dat deze bevoegdheid eindelijk correct zal
worden overgedragen. Ook hier wordt de situatie
er echter niet eenvoudiger op.

Er werd een merkwaardige regeling inzake de
Delcrederedienst uitgewerkt, namelijk niet
rechtstreeks in de bijzondere wet. Waarom moet
een vertegenwoordiger van de gewesten in de
Delcrederedienst totstandkomen door een
eenzijdig optreden van de federale overheid.
Ik
begrijp het niet. Als men een
samenwerkingsverband tussen diverse
componenten wil creëren, is het vreemd dat de
manier waarop de samenwerking wordt
georganiseerd volledig aan de federale overheid
wordt overgelaten.

Een volgende punt is de overheveling van de
gemeente- en provinciewet. Er werd inderdaad
niet aan de faciliteiten geraakt. Dat is een status-
quo. Wellicht was dit status-quo onvermijdelijk.
Dat wil ik nog aanvaarden, maar men mag dit
zeker niet als een succes voor de Vlamingen
beschouwen, tenzij wij alle punten waardoor we
niet in onze rechten werden beknot, beschouwen
als een overwinning. Dan hebben wij echter elke
dag talloze overwinningen.

De bevoegdheden van de gewesten over de
politie werden nogal vreemd in de wet
afgebakend. Wij zagen dit ook officieel erkend
doordat er onmiddellijk een voorstel van
bijzondere wet werd ingediend. Daarin stelt men
voor de tekst van een bijzondere wet te wijzigen
die nog niet werd aangenomen. Dat is een
vreemde, ingewikkelde procedure die blijkbaar
stilaan de plaats inneemt van de gewone
amenderingprocedure.

Verder verdienen de belangen van de Duitstalige
Gemeenschap ook onze aandacht. U weet dat ik
daarvoor heel gevoelig ben, maar in een bredere
context is hier iets heel merkwaardigs gebeurd. In
de Lombard- en Lambermont-akkoorden was
hierover niets bepaald. Minister Vande Lanotte
heeft op een vraag in de Kamer geantwoord dat er
inderdaad niets was afgesproken, maar dat de
Raad voor de Duitstalige Gemeenschap best
toezicht zou uitoefenen op de gemeenten van het
Duitstalig taalgebied. Blijkbaar is dit gewijzigd en
heeft men dit met de nodige financiële
tegemoetkomingen aan de Duitstalige regering
veranderd. Nu zal Namen toezicht uitoefenen op
de gemeenten van het Duitse taalgebied.

Men moet het maar eens proberen om op een
behoorlijke manier in het Duits te worden
behandeld in de provincie Luik of Namur. Welnu,
de Duitstalige gemeenten, de gemeenten van het
eentalig, Duitstalig taalgebied, gaan nu onder dat
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
toezicht staan. Ik vind dat zeker geen vooruitgang
en degenen die dat zien als misbruik maken van
de Vlaams-Waalse tegenstelling door Duitstaligen
erbij te betrekken, onderkennen niet het feit dat,
als wij niet voor hen opkomen, er wellicht niemand
voor de Duitstaligen in dit parlement zal opkomen.

De Provinciegouverneurs en de
arrondissementscommissarissen zullen in de
toekomst door de Gewesten worden benoemd.
Voor hun verkiezing is een hele procedure
voorzien die eindigt met de noodzaak van een
eensluidend advies van de federale overheid. Als
u de wet leest, dan zult u zien dat er een hele
procedure werd uitgewerkt. Zelfs als wordt de hele
procedure doorlopen, dan nog zal de afzetting van
een arrondissementscommissaris of een
provinciegouverneur door de federale overheid
kunnen worden geblokkeerd. Ik kan daarvan de
zin echt niet onderkennen.

De juridische techniek die wordt aangewend om te
verwijzen naar de Pacificatiewet in casu zal in de
toekomst ongetwijfeld tot moeilijkheden aanleiding
geven.

We hebben vernomen dat het zou gaan om een
verwijzing naar de historische Pacificatiewet, met
name de Pacificatiewet zoals die tot op vandaag
bestaat. Men moet dan echter wel goed weten dat,
als later, deze Kamer beslist om de Pacificatiewet
te wijzigen, wij hier te maken hebben met een
bevoegdheidsoverdracht die beperkt wordt door
een wet die op dat ogenblik niet meer zal bestaan.

Deze juridische techniek heeft echt heel weinig
zin. Dit is fout. Had men dan toch willen
doorvoeren wat men nu wil ­ en dan had niemand
daarin een verandering als dusdanig gezien, maar
gewoon een betere techniek ­ dan had men er
beter aan gedaan gewoon op te sommen welke
de beginselen waren waaraan men de overdracht
van de bevoegdheid wou koppelen. Deze
beginselen kan men nu in de Pacificatiewet lezen.
Trouwens, dat is misschien het probleem
geweest. Misschien had men dat liever niet zo
duidelijk gezegd. Er zitten natuurlijk een aantal
merkwaardige elementen in. Ik citeer er een.
Volgens de beginselen van de Pacificatiewet
mogen aan verkozen mandatarissen geen
taalvereisten worden gesteld.

Welnu, er is daarnet al een debat over geweest.
Als u dat combineert met straks de rechtstreekse
verkiezing van de burgemeesters in een of ander
gewest en de bepaling dat er voor bepaalde
gemeenten geen afzonderlijke regeling mag
worden getroffen, dan komt men tot het resultaat
dat we morgen kunnen zitten met Vlaamse
burgemeesters die volstrekt geen Nederlands
kennen en ook geen enkele kennis van het
Nederlands moeten bewijzen. U kunt dat
misschien niet belangrijk vinden. U kunt dat
misschien een democratische logica vinden. Het
feit is dat er in het verleden toch heel wat om te
doen is geweest en de Raad van State een aantal
keren is opgetreden tegen de benoeming van
burgemeesters die volstrekt weigerden hun kennis
van het Nederlands te laten blijken. Zij wij hiervan
afgestapt, Als men een en een optelt komt men
blijkbaar tot deze conclusie.

Als men deze bepalingen ernstig doorneemt, stelt
men een ander probleem vast. Het gaat om een
probleem waarover ook in de commissie reeds
werd gedebatteerd. Ik kom erop terug omdat het
heel belangrijk is voor wat wij aan het doen zijn.

Wij dragen hier bevoegdheden over en zeggen
tegelijkertijd hoe de deelstaat aan wie die
bevoegdheid wordt overgedragen, deze
bevoegdheid moet uitoefenen. Dit is een novum.
U kunt bevoegdheden overdragen. U kunt
uitzonderingen op die bevoegdheidsoverdracht
bepalen, maar wat niet kan in deze federale Staat
zoals wij die in België hebben ingericht is aan de
andere zeggen op welke wijze hij die bevoegdheid
moet invullen. Dit is geen correcte manier van het
invullen van onze federale staatsstructuur en zal
ongetwijfeld tot problemen aanleiding geven.

Er wordt gezegd dat de positie van de Vlamingen
in Brussel en de Franstaligen in de Rand
ongemoeid wordt gelaten. Er is een status quo.
Een andere keer wordt gezegd dat hun statuut
erop verbetert. De bescherming van de Vlamingen
in Brussel verbetert door bijvoorbeeld het
inschrijven van het tweetaligheidsprincipe in deze
wet. Ik zou toch graag eens weten wat het nu is.
Staan we voor een status quo of is er een
wezenlijke verbetering van het statuut van de
Vlamingen in Brussel en de Franstaligen in de
Rand en zo ja, waaruit bestaat dan die
verbetering. Immers, u kunt niet het ene zeggen
en het andere zeggen zonder u tegen te spreken.

Ik zou graag weten welke verbetering er tot stand
werd gebracht van het statuut van de Vlamingen
in Brussel en de Franstaligen in de rand. Waaruit
bestaat die verbetering?

De bepalingen in het Lambermont-akkoord over
de ontwikkelingssamenwerking werden duidelijk
afgezwakt tegenover het oorspronkelijke akkoord.
In het oorspronkelijke akkoord stond dat alle met
de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
samenhangende aspecten van de
ontwikkelingssamenwerking zouden worden
overgeheveld. In de tekst van het ontwerp is die
"alle" weggevallen, werd het "bevoegdheden die
samenhingen" en uiteindelijk werd bepaald dat
een comité zal worden opgericht die de inhoud
van de bevoegdheidsoverdracht in een tweede
fase zal bepalen. Wij weten wat een
bevoegdheidsoverdracht in diverse fases
betekent. Trouwens, ook de collega's van Agalev
zijn hiermee vertrouwd. U begrijpt dat wij daar niet
echt gelukkig mee zijn.

De afschaffing van de dubbele meerderheid in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest baart ons
eveneens zorgen. Hiermee wil men beletten dat
zogenaamde niet-democratische partijen de
werking van de Brusselse instellingen kunnen
verlammen. Het zij zo, maar het merkwaardige is
dat op herhaalde vragen aan de regering om te
bevestigen dat het alleen daartoe zou dienen,
werd nooit een antwoord gegeven. Zullen de
partijen die dit akkoord onderschrijven, de
tweederde regel alleen toepassen om niet-
democratische partijen uit te sluiten? Mijnheer de
minister, misschien kunt u nu op deze vraag
antwoorden?
02.48 Minister Johan Vande Lanotte: Deze
maatregel is uitzonderlijk en verregaand en werd
alleen maar genomen om democratische redenen.
Een aanpassing van de manier waarop een
meerderheid wordt gevormd, kan enkel om
democratische redenen, niet om
meerderheidsredenen.

Als men een beperking of een aanpassing invoert
van de manier waarop men meerderheden gaat
vormen, zoals het daar gebeurt, dan kan dat enkel
om democratische redenen. Ik meen op een
indirecte manier heel duidelijk op uw vraag te
hebben geantwoord.
02.49 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wou eerst en vooral
zeggen aan de minister dat dit niet in de tekst
staat. U verklaart dit hier, maar het staat niet in de
tekst.

Ten tweede, wie bepaalt wat een democratische
partij is? Het is mijn ervaring dat dit wordt bepaald
door een meerderheid die op die manier een deel
van de oppositie het zwijgen wil opleggen.

Dat is precies het tegenovergestelde van wat
democratie zou moeten zijn. Met andere woorden,
in deze redenering zit een enorme perversiteit. In
naam van de bescherming van wat u democratie
noemt gaat u ten eerste een misbruik legaliseren
om bepaalde partijen uit te schakelen en ten
tweede verlamt u een flink deel van de Vlaamse
kiezers in Brussel, wat even erg is. En dan
beweert u geld te investeren in Brussel om "de
Vlamingen daar wat meer armslag te geven."
02.50 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ook ik wil de spreker kort onderbreken.
Ik vind het belangrijk dat in het verslag een
aanvulling wordt vermeld bij wat de vice-premier
daarnet verklaarde. Mijnheer de vice-premier, kunt
u ter vervollediging van het verslag zeggen hoe
een beslissing die niet beantwoordt aan de
motivering die u daarnet hebt weergegeven, kan
worden aangevochten?
02.51 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, collega Bourgeois, ik denk dat dit
afhankelijk is van het niveau waarop de
beslissingen worden genomen, op het
administratieve niveau of op een ander niveau.
We moeten in elk geval een aantal regels hebben
die overheidshandelingen controleren. Daarbij
heeft het proportionaliteitsbeginsel altijd
meegespeeld. Ik weet dat dit een vaag begrip is,
maar in een democratisch stelsel is het heel
belangrijk. Veel concreter kan ik het niet zeggen.
Het proportionaliteitsbeginsel is de noodrem van
ieder jurisdictioneel ingrijpen en het moet conform
mijn eerdere verklaringen zijn. Ik weet dat het
geen netjes afgelijnde garantie biedt, maar netjes
afgelijnde garanties bestaan niet in deze zaken.
Het biedt wel een stelregel die kan worden
toegepast wanneer het ooit nodig is.
02.52 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het gaat hier om het
voortbestaan van een politieke partij, meer
bepaald in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het is de eerste keer dat een regering zo duidelijk
erkent dat het allemaal niet erg netjes is. Dat werd
daarnet toch letterlijk gezegd door de vice-
premier. Bovendien geeft men toe dat het hier om
een belangrijke primeur gaat. Ik wil erop wijzen
dat de Raad van State, waarin toch evenveel
Franstaligen als Vlamingen zetelen, heel duidelijk
heeft gezegd dat deze regeling ingaat tegen de
fundamenten van de democratie. De Raad van
State heeft ook geconstateerd dat het de
bedoeling is de verkiezingsuitslag te corrigeren.
Als er iets ondemocratischer is dan dat, mag men
het mij zeggen.

Deze regeling gaat heel ver. De minister motiveert
ze bovendien met de woorden: "Het is om de
democratie te redden en te versterken." Dit is een
tegenstrijdige en hypocriete bewering. Waar haalt
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
hij zoiets?
02.53 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, u zegt dat deze regeling enkel zal
worden gebruikt om de democratie te beveiligen
tegen ondemocratische partijen...
02.54 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, collega, wanneer men iemand citeert
in een discussie, moet men hem juist citeren. Ik
heb
de zinswending democratische en
ondemocratische partijen hier nog niet
uitgesproken en ik zal dat ook niet doen.
02.55 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, ik wil u toch vragen of deze blokkering
met een derde van de stemmen niet zal worden
gebruikt om in Brussel bijvoorbeeld de CVP buiten
spel te zetten. Met een derde van de stemmen
kan deze regeling net zo goed tegen onze partij
gebruikt worden?
02.56 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, ik heb duidelijk geantwoord dat het
er niet om gaat iemand buiten te zetten, maar wel
om een democratische reflex, een democratische
garantie. Daarover gaat het. Voor de CVP zou het
toch een vrij grote geruststelling moeten zijn als ik
dat zeg.
02.57 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, kan de minister verklaren wat voor een
democratische reflex het is om de Vlamingen de
meerderheid die er moest zijn in beide
assemblees af te nemen en te herleiden tot een
derde? Wat is daar nu democratisch aan?
02.58 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, ik hoop dat zich dat niet voordoet,
maar op een bepaald moment zou dat zeer
democratisch kunnen zijn.
02.59 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik zou daar nog elementen
kunnen aan toevoegen, maar ik zal dat niet doen.
Ik heb deze elementen aangehaald opdat u zou
weten dat onze standpunten onderbouwd zijn en
dat in deze ingewikkelde materie punten van
kritiek mogelijk zijn zonder te vervallen in
demagogie. Trouwens, ik stel vast dat heel wat
inhoudelijke kritiek in de wandelgangen dikwijls
wordt bijgetreden. Publiek doet men er dan
meestal het zwijgen toe of minimaliseert men de
punten van kritiek, zeker wanneer ze eigenlijk niet
aan de grond van de zaak afbreuk doen maar
slechts een verbetering zouden zijn van de tekst.
U weet dat dit niet meer mogelijk was, tenzij voor
de amendementjes van de PSC. Daar heb ik het
later nog over. Natuurlijk is er nog het argument
suprème. Men verwijst naar de zeer grote
complexiteit van deze materie en stelt dat men
moet begrijpen dat dergelijk debat niet
gemediatiseerd kan worden en niet geschikt is
voor hapklare pro's en contra's. Derhalve wil men
de zaak maar snel afhandelen. Ik vind dat wel
spijtig: een ernstig debat is steeds op zijn plaats,
maar dat betekent ook dat wij naar elkaar
luisteren.

Het volgende dat ik wil doen is onderzoeken wat
wij hebben gedaan en waar zich dat situeert in
een ruimere context. Ik wil dat doen op twee
vlakken, namelijk op juridisch en op politiek vlak.

Ik begin met het juridische domein. Ik hecht nogal
veel gewicht aan het feit dat men hier een aantal
juridische beginselen heel licht heeft laten wegen,
om niet te zeggen dat men een aantal
nieuwigheden heeft gecreëerd, waarmee in de
toekomst toch wel enige problemen gepaard
zouden kunnen gaan. Een eerste, maar wellicht
nog het minste in zekere zin, is dat er uiterst
weinig aandacht wordt besteed aan de adviezen
van de Raad van State. Op zich is dat niet nieuw:
soms geeft men een antwoord dat min of meer
bevredigend is en anders laat men de
opmerkingen voor wat ze zijn. Dat is misschien
nog niet het ergste.

Op een tweede novum heb ik reeds gewezen. Ik
vind het heel erg en ik blijf er de nadruk op leggen.
Naar mijn opvatting is dit de eerste keer dat wij
bevoegdheden overdragen met de invulling van de
wijze waarop de deelstaat de overgedragen
bevoegdheid moet gaan uitoefenen. Dit kan in ons
federaal bestel niet. Ik denk dat dit een
ongrondwettig element is. U kunt een
bevoegdheid al of niet of gedeeltelijk overdragen
of uitzonderingen bepalen, maar u kunt een
deelstaat niet opdragen hoe hij een bevoegdheid
moet gaan uitoefenen. Dit is een novum dat buiten
ons grondwettig bestel ligt, naar mijn gevoel.

Een volgend novum, ook hoogst merkwaardig, is
dat hier bevoegdheden worden overgedragen via
een samenwerkingsakkoord. Dit kan niet. U
draagt een bevoegdheid over krachtens ons
constitutioneel bestel, krachtens een bijzondere
wet, maar niet krachtens een
samenwerkingsakkoord, ook al wordt dat in de
bijzondere wet aangekondigd. Dat kan dus niet.
Wat natuurlijk ook niet kan is dat men een
bevoegdheidsoverdracht in handen van een
commissie laat die men zal oprichten. Voor
ontwikkelingssamenwerking leek dat zo, hoewel
iedereen het er nu blijkbaar over eens is dat wij
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
inzake ontwikkelingssamenwerking niets aan het
doen zijn, tenzij aan het aankondigen dat er ooit
eens een overdracht van bevoegdheid zal zijn.
Ook dit is geen fraaie wetgeving.

De politieke verantwoordelijkheid, een van de
hoekstenen van ons politiek bestel, wordt hier - zij
het voor een beperkte materie ­ tussen haakjes
geplaatst. Voor wie is de federale staatssecretaris
voor Landbouw ­ die enkel het beleid van de
gewesten uitvoert ­ politiek verantwoordelijk? Als
de gewesten samen het beleid A bepalen dan kan
hij beleid B uitvoeren en in het federaal bestel kan
daar niets tegen ingebracht worden. Deze nieuwe
formule is nonsens en niet overwogen.

Voor het eerst sedert de Middeleeuwen worden
door de Lombard-akkoorden publiekrechtelijke
mandaten, ingewisseld voor geld, en worden ook
nieuwe spelregels ingevoerd voor een zittend
college. Ook dit zijn punten waarover een
rechtscollege problemen zal maken.

Mijns inziens kan een en ander juridisch niet. Wij
zullen zien wat de toekomst brengt. De vrees
bestaat dat ­ eens de wet goedgekeurd ­
juridische colleges er een aantal happen zullen
uitnemen en het evenwicht uit deze akkoorden
vertekenen.

Laat ik nu iets zeggen over de grotere context op
politiek vlak. Bij de stemming over de bijzondere
financieringswet heeft de PSC zich onthouden,
nadat hij in ongewoon harde bewoordingen de
Lambermont-akkoorden en de financieringswet
had afgebroken. Het heette toen dat de PSC over
de streep was gehaald door een aantal
amendementen en het intra-Franstalig akkoord in
verband met en ten gunste van het Franstalig vrij
onderwijs. Toen vertelde men ons ­ en ik denk dat
het klopt ­ dat de PSC onderschreef dat hij niet
alleen de bijzonder financieringswet maar ook de
bijzondere bevoegdhedenwet zou goedkeuren.
Dat zou trouwens een bepaling zijn van het intra-
Franstalig akkoord. Wat maken we nu mee? Eerst
bleef de PSC vrij onduidelijk. Van regeringszijde
werd gezegd dat het bereikte akkoord inzake de
financieringswet inderdaad ook over de
bevoegdheden handelde. Met de dag wordt
duidelijk dat dit niet klopt, dat de PSC niet heeft
toegezegd, of later zijn toezegging heeft
ingetrokken, wie zal het zeggen? De PSC zou dus
niet bereid zijn de bijzondere bevoegdhedenwet
goed te keuren of zich bij de stemming te
onthouden. Men wou wat in de plaats. Dan
worden er balletjes opgegooid: het
minderhedenverdrag komt te voorschijn; er komt
een verdrag over de lokale autonomie, een
protocol, de kamers van de Raad van State
moeten een andere bevoegdheid krijgen, of het
gaat om centen voor Brussel.

Tegelijkertijd doen zich andere fenomenen voor:
waarschijnlijk zonder enig verband wordt een
belangrijk PSC-lid in de ESA benoemd, zonder
enig verband daarmee gaat 400 miljoen frank
naar de gemeente van een ander PSC-lid.

Nog een ander PSC-lid krijgt naar verluidt een
belangrijke functie bij de OMOB.

Al deze fenomenen hebben misschien niets te
maken met de zaak die ons bezighoudt, maar de
gelijktijdigheid waarop zij plaatsvinden is storend
en kan minstens voor de buitenwereld het
vermoeden wekken dat wij ons in een niet al te
gezonde atmosfeer bevinden, willen wij de
politieke realiteit van deze situatie nagaan.
02.60 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Er is
ook nog de nakende promotie van de heer
Poncelet.

Mijnheer Pieters, wat u daarnet zei met betrekking
tot de OMOB was mij niet bekend. Gaat het om
een nieuw feit? Kunt u dat toelichten? Kunt u
zeggen om wie het gaat?
02.61 Danny Pieters (VU&ID): Het is niet mijn
taak hier en nu over personen te spreken. Ik zei
bovendien dat het om geruchten ging en ik hoop
dat mij kan worden bevestigd dat zij onwaar zijn.

Jegens een aantal personen zou men erg
vriendelijk zijn geweest. Het geval van de heer
Poncelet is volgens mij losstaand van deze
aangelegenheid, maar het ware fatsoenlijker zijn
geweest dergelijke zaken in een ander
tijdsperspectief te plaatsen.

Wat betreft de andere personen weet ik niet of de
geruchten juist zijn. Ik weet trouwens niet veel
meer dan hetgeen ik daarnet heb verteld.

Dat de PSC tracht zo veel mogelijk te halen uit
haar zeer tijdelijke machtspositie is niet
abnormaal. Wellicht zou elke politieke partij dat
proberen om alzo haar doelstellingen maximaal te
verwezenlijken.

Veel moeilijker te begrijpen evenwel, is dat zowel
nu als toen, de PSC alle registers opentrekt tegen
het wetsontwerp, terwijl zij toch onderhandelen
over relatief onbelangrijke aanpassingen met
betrekking tot deze of andere wetten, om veilig de
bocht te kunnen nemen.
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28

Het is een publiek geheim dat ook VU&ID enkele
weken geleden poogden een akkoord te bereiken
met de meerderheid, om wezenlijke verbeteringen
aan te brengen aan de Lambermont- en de
Lombard-akkoorden. Hebben wij gespeeld en
verloren? Heeft de PSC gespeeld en zijn zij aan
de winnende hand? Zijn wijn slechte verliezers? Ik
meen van niet omdat de situatie fundamenteel
verschillend is. Er is een groot verschil tussen wat
de PSC doet en vraagt en wat de VU&ID - of een
deel ervan ­ deed en vroeg.

Om te beginnen is bij ons nooit de gedachte
opgekomen om persoonlijke voordelen te
verbinden aan onze stem. Daarop moeten wij ons
niet beroepen; dat is niet meer dan normaal.

Ten tweede, wij weigerden komedie te spelen. De
wijzigingen die aan de wetteksten moesten
worden doorgevoerd, moesten wezenlijk zijn en op
een even wezenlijke manier het verbroken
evenwicht herstellen. Dat kon niet en er werd ons
vlug duidelijk gemaakt dat er geen wezenlijke
verbeteringen konden worden aangebracht ten
gunste van de Vlamingen. Wij waren geen
vragende partij voor cosmetische aanpassingen
zoals de PSC thans her en der tracht door te
voeren.

Immers, iedereen is wellicht het erover eens dat,
wat betreft de financieringswet, de amendementen
van de PSC amper enige werkelijkheidswaarde
hadden.
02.62 André Smets (PSC): Monsieur le
président, je suis frappé par les attaques
personnelles que M.
Pieters adresse à des
membres qui ne sont pas présents dans cet
hémicycle.

Nous constatons qu'enfin le jeu nationaliste de la
VU est dénoncé, comme nous l'avons déjà fait
dans le passé et comme nous ne manquerons
pas de le faire à l'avenir.

Nous connaissons M. Sauwens et sa bande et
nous continuerons à dénoncer sa manière de
procéder.
02.63 Danny Pieters (VU&ID): Wij weigerden
een dergelijk spel mee te slelen om wat snoepjes
te krijgen die wij konden proberen in de media te
verkopen als grote overwinningen.

Ik laat u trouwens opmerken dat het verhaal over
het minderhedenverdrag thans ter sprake komt,
terwijl Vlaanderen zich hiertegen nooit heeft
verzet. Sommigen onder ons ­ misschien meer
nog dan in welke andere partij ook ­ houden zich
met minderheden bezig.

Wat wij evenwel niet aanvaarden is dat de
ratificatie ervan zonder de precieze context te
kennen, zou indruisen tegen bepaalde
constitutionele regelingen inzake het taalgebruik,
maar dat kan ons onmogelijk worden verweten.
Inderdaad, de taalwetgeving is een van de
hoekstenen van onze samenleving en dat kunnen
wij niet zonder meer openstellen voor een
minderhedenverdrag, zonder te weten welke
gevolgen dit kan hebben.

Als het minderhedenverdrag kan worden
aangenomen derwijze dat de bestaande
constitutionele bepalingen inzake de taalwetgeving
wordt gerespecteerd, dan zal ik dat geenszins
betreuren, maar zal het mij verheugen.
Wil men van deze aangelegenheid het grote
strijdpunt maken, wil men dit beschouwen als de
grote overwinning van de Franstaligen, dan moet
ik u ontgoochelen. Dat is immers niet relevant.
Hetzelfde geldt voor het fonds dat moet worden
gecreëerd voor de internationale en
hoofdstedelijke rol van Brussel.

Het spijt mij u te moeten zeggen dat u een
begrotingspost vervangt door een fonds, maar dat
u daarvoor dezelfde middelen aanwendt. Dat is de
grote overwinning die wordt geboekt om de stem
van de PSC af te kopen. Erg ernstig is dat niet;
Het is zeker niet ernstig vanwege de PSC om een
wet goed te keuren die zij gisteren, in hun
Franstalige uiteenzetting met het Nederlands
woord "brol" bestempelden.

Moeten wij ons zorgen maken over wat een partij
aan de andere kant van de taalgrens uitricht? Het
gaat per slot van rekening om een andere
publieke opinie en om een ander kiespubliek.

Wat hier gebeurt is evenwel relevant en dit om
verschillende redenen. Eerst en vooral omdat wij
ons in een federaal huis bevinden - waarover men
zich kan verheugen of waarover men kan treuren
­ waar een aantal beslissingen samen moeten
worden genomen. In dat opzicht is het
betreurenswaardig dat men in een situatie belandt
waarbij er geen democratische oppositie meer
aanwezig aan Franstalige kant. Eveneens
betreurenswaardig is dat de PSC blijkbaar zich
blijkbaar goed voelt in een rol die ik als het ware
durf vergelijken met deze van de zogenaamde
oppositiepartijen in het voormalige Oostblok. De
OST-CDU bestond, mocht meepraten en werd vrij
goed behandeld, maar voor het overige deden zij
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
niets terzake. Welnu, daarover verheug ik mij niet;
een democratie vergt woord en weerwoord.

In onze democratie spelen wij evenwel voor twee
afzonderlijke publieke opinies. Het is niet goed
voor België dat er geen ernstig democratisch
debat kan worden gevoerd in geen van beide
landsdelen. Dat is de reden waarom een
dergelijke operatie betreurenswaardig is voor onze
democratische instelling.

Totale discrepantie inzake de fundamentele kritiek
op de behandelde materie en onderhandelingen
over details die men nadien aan de media tracht
te verkopen als grote overwinningen, zijn niet
alleen schandelijk, maar ook schadelijk voor de
democratie.

Blijven zweren bij de Belgische eenheid en tegelijk
de meest platvloerse uiteenzettingen houden over
de behandeling van de Franstaligen in België, die
wordt vergeleken met de situaties die zich jammer
genoeg voordoen in Joegoslavië is onterend en
schadelijk voor de democratie.

Het zij zo dat de geloofwaardigheid van de PSC is
aangetast. Ik meen echter dat tegelijk de
Belgische politiek is hersteld is een oude glorie,
met name die van koehandel.

Het bedrag van een andere meerderheidspartij,
met name het FDF, lijkt logischer. Al behoort deze
partij tot de meerderheid, toch maakt zij steeds
duidelijk waarvoor zij staat, zij het dat ik toch
graag wil zien wat er morgen zal gebeuren.

Tegelijkertijd is de voorman van de coalitie waarin
de FDF functioneert, de heer Michel, altijd zeer
gerust geweest in het gedrag van de FDF-leden.
Ook daar zou ik willen zien of de uiteenzetting en
het stemgedrag met elkaar zullen overeenkomen,
dan wel of een zeker politiek realisme, dat haaks
staat op hetgeen men verklaart, de bovenhand zal
halen.

Hoe zit het met de Vlaamse meerderheid?

Voor alle duidelijkheid, de Volksunie behoort in de
Kamer van Volksvertegenwoordigers en de
Senaat niet tot de meerderheid. Dit lijkt soms te
moeten worden herhaald. Wij zijn een
oppositiepartij, maar wij hebben geprobeerd die
oppositie op een vrije, verantwoordelijke manier
uit te oefenen. Wij zijn geen afbraakpartij en willen
dat niet zijn. Geen van onze samenstellende delen
wil dat zijn, maar wij zijn wel een Vlaamse
oppositiepartij.
Wij hebben in onze partij voorstanders en
tegenstanders van deze akkoorden. Beide
groepen hebben hun overtuiging gevormd,
onderbouwd en verdedigd. Beide groepen zullen
wellicht de pijn ervaren van de verdeeldheid van
onze fractie, maar elk van ons volgt zijn
overtuiging omdat hij of zij dat belangrijk vindt. Bij
ons wordt de ziel niet verkocht voor een bord
linzen.

Maar wat dan met de Vlaamse
meerderheidspartijen? Dat zij de Lombard- en
Lambermont-akkoorden goed vinden, is hun goed
recht. Wij delen, met een aantal mensen, die
analyse niet, maar dat is het normale resultaat van
het democratisch debat. Zij hebben geen enkele
serieuze poging gedaan om ons tegemoet te
komen en zo te kiezen voor eerder Vlaamse
dialogen dan voor het overlaten aan de
Franstaligen om een meerderheid te halen. Het zij
zo. Misschien is dat zo gegroeid. Misschien is het
een strategie om onze partij volledig te
vernietigen. De tijd zal ons leren wie daar baat bij
heeft.

Ik verwijt de meerderheid wel fundamenteel de
strategie die wordt gevolgd. Op het ogenblik dat
over de financieringswet moest worden gestemd
en dus toegevingen aan de PSC moesten worden
gedaan, heeft men ­ zo is toch beweerd ­ het
akkoord van de ganse PSC verkregen voor het
geheel van de akkoorden, de bijzondere
financieringswet en de bijzondere
bevoegdhedenwet. Men had ook een stok achter
de deur en men heeft die nog altijd, want in de
Senaat moet de financieringswet nog worden
goedgekeurd. Er moet niet meer worden gepraat,
want de zaak is geregeld. Er moet niet meer aan
cosmetica worden gedaan. Men moet alleen het
overeengekomen akkoord uitvoeren. Ik begrijp
niet waarom onze Vlaamse collega's zich nog aan
verdere besprekingen willen moe maken als met
de PSC over de financieringswet een akkoord is
bereikt en een integraal akkoord daarin werd
bepaald. Het is telkens door de premier, zijn
kabinetschef en tal van andere ministers
bevestigd dat deze afspraken op het geheel van
de Lambermont- en Lombard-akkoorden
betrekking hebben.

We kunnen natuurlijk shows opvoeren. Dat zijn we
nu blijkbaar aan het doen. Misschien zal hier of
daar een wetje worden aangepast of goedgekeurd
om als schaamlap voor de PSC te dienen. Laten
we duidelijk zijn, Vlaamse vrienden, bij
schaamlapjes zal het moeten blijven. Het is niet
meer het ogenblik om te onderhandelen, want er
valt niets te onderhandelen. Het is dan ook terecht
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
dat de Costa-voorzitter, senator Vankrunkelsven,
erop gewezen heeft dat als op substantiële punten
aan de PSC of aan de Franstaligen toegevingen
zouden worden gedaan, het fundamenteel
evenwicht in deze akkoorden zou worden
verstoord en dus ook de globale houding van onze
gehele partij zou moeten worden herzien.

Ik wil nog een ander aspect onderstrepen. Men
moet morgen niet proberen spelletjes te spelen
door een gescheiden stemming over de
verschillende artikelen te vragen.

Mocht dat spelletje worden gespeeld ­ en ik richt
mij meer bepaald tot de Vlaamse leden in
deze assemblee ­ dan verzeker ik u dat wij de
ontbrekende stemmen van de FDF, van de PSC
of van andere onderdelen niet zullen aanvullen.

Ik hou mij ver van demagogie. Ik begrijp dat men
voor of tegen dergelijke wetten kan zijn. Er kan
evenwel niet van ons worden verlangd dat wij
onze Vlaamse collega's niet wijzen op hun
verantwoordelijkheid. Immers, mochten zij dit
akkoord goedkeuren dan keuren zij het integraal
akkoord goed.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sta
mij toe mijn betoog op dezelfde manier te
beëindigen als mijn interventie naar aanleiding van
de bijzondere financieringswet.

In een staatkundige constellatie als de onze zullen
de gemeenschappen steeds met elkaar moeten
praten en zullen er steeds compromissen moeten
worden gesloten. Wij zijn daartoe bereid.

Sommigen in onze partij vinden het compromis
waarover wij het thans hebben, goed ­ en ik
begrijp hen ­ en sommige, waaronder ik zelf
behoor, vinden het fundamenteel fout. Ook dat
moet kunnen.

Ik ben ervan overtuigd dat wij alles in het werk
moeten stellen, ook al is het stap na stap, om tot
een beter beleid te komen voor allen. Dat zal gaan
over een democratisch zelfbestuur voor de regio's.
Laten wij hiervoor echter ijveren in een andere
constellatie, waarin toch een beetje politieke
ethiek aanwezig is, waarin op eerlijke wijze en met
open vizier kan worden gedebatteerd om tot
overeenkomsten te komen. Laten wij een einde
maken aan het huidige gesjoemel.

Loodgieterij in onze staatsvorming kennen we
reeds, maar we weten dat er nog veel lekken zijn
en dat het water niet overal goed doorstroomt.
Koehandel in onze politiek is niet nieuw, maar
bespaar ons een nieuwe dolle-koeienhandel.
Zoals gezegd zullen wij de regering in geen geval
ter hulp snellen wanneer morgen spelletjes
worden gespeeld. Getrouw aan onze opvatting
zullen sommigen voor en anderen tegenstemmen.

België ziet zich graag als een micro-Europa, als
toonbeeld voor de Europese Unie die wij straks
zullen voorzitten. Laten we eindelijk eens
beginnen met het gesprek dat wij vragen aan
Europa: een duidelijke en eenduidige
bevoegdheidsafbakening tussen de diverse
niveaus, zonder duizend-en-een kronkels en
uitzonderingen, opdat op elk niveau de burger zou
begrijpen welk politiek orgaan verantwoordelijk is
en ter verantwoording kan worden geroepen. Pas
dan zullen we een stap vooruit zetten.
02.64 Robert Denis (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, monsieur Pieters, je n'ai pas voulu
vous interrompre lors de votre exposé, mais vous
avez signalé que vous craigniez que les lois de
régionalisation provinciales et communales ne
nuisent à la Communauté germanophone, et
j'aimerais faire quelques remarques à ce propos.

Tout d'abord, sachez qu'à ce jour, la Communauté
germanophone n'a jamais eu à se plaindre ni de la
province de Liège, ni de la Région wallonne, ni du
fédéral. Elle se sent très heureuse dans la
province de Liège et dans la Région wallonne où
elle est littéralement choyée. Elle n'a dès lors rien
à craindre. Elle n'a d'ailleurs pas du tout réagi à la
proposition de M. Willems qui visait à créer une
onzième province.

Vous dites, monsieur Pieters, que vous vous êtes
toujours intéressé aux minorités. Sachez que la
Communauté germanophone n'a nullement
besoin de votre sollicitude. Dans l'Est de la
Belgique, nous avons la paix linguistique et
culturelle et toute intervention extérieure ne
pourrait que lui nuire.
02.65 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik wil slechts een aantal details
opwerpen, het zou veel te lang duren om een
behoorlijk antwoord te geven. Ten eerste, is er
een recente resolutie van de Raad van de Duitse
Gemeenschap, die zegt dat ze helemaal niet
tevreden zijn met de zaak en dat men ten minste
een toezicht zou moeten organiseren op
provinciaal vlak, of een provinciale entiteit creëren
voor Duitstalig België. Goed, als men dat gelukkig
zijn noemt.

Ten tweede, er zijn geen problemen op het niveau
van de provincie Luik, zegt u. Maar als ik goed
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
geïnformeerd ben is er op dit ogenblik een
procedure gaande tegen de provincie Luik omdat
in de provincieraad van Luik de Duitstaligen zich
niet op een gewone manier in het Duits kunnen
uiten. Dit zou altijd een hele complicatie met zich
brengen. Wellicht is dat ook een uiting van het
grote gemak waarin men zich bevindt.

Op een derde puntje wil ik niet op ingaan, want ik
steun het niet. Als men in Duitstalig België
rondrijdt, ziet men daar nog het folkloristisch
verschijnsel dat men amper nog in andere
plaatsen van België ziet. Het betreft ganse
straatnaamborden en wegbewijzering die
overschilderd zijn. Ik kan u verzekeren dat het
geen Vlamingen zijn die dit overschilderen. Ik
veronderstel dat het een soort folklore is, die niets
te maken heeft met de moeilijkheden die in de
streek aanwezig zijn.

Een laatste puntje dat ik nog zou willen opwerpen,
betreft de provincie Namen. Morgen gaan die
gemeenten onder toezicht staan van Namen. Ik
hoop dat u gelijk hebt, dat dit geen enkel probleem
met zich brengt, maar ik wil er toch op wijzen dat
elke communicatie van de Duitstalige gemeenten
in een andere taal dan het Duits met Namen
onwettig is. Ik hoop dat u zich dit realiseert en ik
hoop dat elke communicatie van het Waalse
Gewest met de Duitstalige gemeenten in een
andere taal dan het Duits onwettig is. Faciliteiten
zijn er voor de mensen, niet voor de instellingen.
Dit zou mijn kort antwoord moeten zijn. In een
langer debat, misschien in Eupen of Sankt-Vith,
wil ik daarover met u van gedachten wisselen.
Dan hebben wij ook een publiek dat beter is
geïnformeerd.
02.66 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil aan de heer Denis
zeggen dat er in België slechts één
bevolkingsgroep is die kan worden beschouwd als
een etnisch culturele minderheid in de zin van het
kaderakkoord van de Raad van Europa inzake het
verdrag omtrent de nationale minderheden. Het is
juist die Duitstalige bevolkingsgroep in Oost-
België. Als nu de Franstaligen aandringen op de
ratificatie van het kaderverdrag inzake de
nationale minderheden dan kan dat wat België
betreft alleen maar slaan op de Duitstaligen in
Oost-België. Dat wou ik maar even opwerpen.
02.67 André Smets (PSC): Monsieur le
président, mon collègue, M.
Denis, vient
d'expliquer
­
et j'invite M. Pieters afin qu'il
découvre par lui-même comment les choses se
passent ­ que, notamment dans l'enseignement,
les écoles des deux côtés de l'ouverture
linguistique ­ je ne veux pas dire "frontière" - sont
heureuses de collaborer dans cette volonté
d'apprendre à la fois le français, l'allemand et le
néerlandais, sans oublier l'anglais. Nous sommes
des gens de l'"eurégion" et c'est comme cela que
nous travaillons. Nous en sommes fiers.
02.68 Charles Janssens (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
les accords du Lambermont ont suscité en
commission et dans la presse, suscitent
aujourd'hui en séance plénière et susciteront
probablement encore demain de nombreux
débats et nourriront, dans de nombreux partis
politiques, de nombreuses réflexions.

Nous avons entendu beaucoup de choses
aujourd'hui dont l'irrationnel et l'émotionnel
n'étaient pas exempts. Je pense que ce qui a
manqué le plus à nos débats dans de
nombreuses interventions sont l'objectivité, le
rationnel et la volonté d'aboutir plutôt que la
volonté de mettre de l'huile là où il est nécessaire
de mettre de l'eau.

J'ai entendu certains orateurs, absents
maintenant, parler de nos communautés
nationales, sur un ton et dans des termes qui, il y
a quelques mois ou années, n'auraient pas dénoté
dans certains parlements des Balkans. C'est
extrêmement regrettable. Il est vrai que de tels
accords méritent une attention toute particulière
parce qu'il est question de l'évolution de nos
institutions dans notre pays. Certains volets
peuvent irriter les susceptibilités des uns et des
autres.

Quoi qu'il en soit, l'intérêt soutenu pour cette
évolution institutionnelle démontre à quel point
nous sommes attachés à la répartition des
compétences entre notre Etat fédéral, ses régions
et ses communautés. C'est positif et nous ne
pouvons que nous en réjouir. Le groupe socialiste
est globalement favorable à ces accords que
d'aucuns ont rebaptisés comme étant ceux de la
Saint-Polycarpe. Il est vrai et clair que le
refinancement de la communauté française
constitue une priorité politique absolue visant à
revaloriser tous les secteurs qu'il s'agisse de
l'enseignement, de la culture, de l'aide à la
jeunesse.

Mais ce n'est pas uniquement cela qui motive
notre soutien à ce projet. Mon intention n'est pas
de polémiquer. Mais je regrette l'attitude de M.
Leterme, les gestes déplacés voire indécents
envers le groupe socialiste, signifiant que nous ne
sommes là que pour le refinancement. Non!
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
Monsieur Leterme, ces gestes ne grandissent pas
un grand parti comme le vôtre. Notre intérêt est
autre, il est pour le refinancement, c`est vrai mais
également parce que ce projet s'inscrit dans une
logique de fédéralisme d'union, comme disait M.
Viseur tout à l'heure, nécessaire, même si
certains n'en veulent plus dans notre pays et
souhaitent un confédéralisme comme première
étape à quelque chose de plus radical encore.

Jusqu'à un passé très proche, lorsqu'il était
question de réforme institutionnelle, nous,
socialistes, avions toujours la tentation de nous y
opposer parce que cela sous-tendait la
fédéralisation de la sécurité sociale et donc la
fédéralisation de la solidarité.

A partir du moment où nous avons pu, dans cette
majorité, discuter de réformes de l'Etat et
d'approfondissement du fédéralisme, sans
toucher à la sécurité sociale, il n'y avait plus de
raison de refuser, mais plutôt beaucoup de
raisons d'accepter.

Aussi bien en matière d'agriculture qu'en ce qui
concerne les pouvoirs locaux, le transfert de
nouvelles compétences s'inscrit dans une logique
bien connue dans les autres pays fédéraux. A ce
propos, j'insiste sur le fait que l'Union des Villes et
des Communes, qui est le principal organe
représentatif des pouvoirs locaux, a qualifié cette
réforme de cohérente.

En outre, ce projet tient mieux compte des
diversités régionales. Ainsi, un pas significatif a
été fait pour approfondir la régionalisation de
l'agriculture. Le transfert des nouvelles
compétences permettra demain à chaque région
de mieux maîtriser les outils pour développer
l'agriculture de son choix.

Par ailleurs, si nous étions disposés à aller encore
un peu plus loin en matière de relations
internationales, nous sommes néanmoins
satisfaits de l'équilibre trouvé.

Autre problème important et très délicat: celui de
la régionalisation de la loi communale, grâce à
laquelle chaque région pourra désormais
organiser et contrôler ses pouvoirs locaux de
manière spécifique sur son territoire, dans le
respect de l'autonomie communale.

Pour le groupe socialiste, le seul problème délicat
est, bien entendu, celui des communes à statut
spécial. Face à ce point extrêmement épineux,
nous avons élaboré un compromis, avec ses
forces et ses faiblesses.

Le statu quo est préservé dans les communes à
facilités. A cet égard, je voudrais citer deux
exemples:
1) toutes les garanties actuelles qui existent en
faveur des minorités doivent être respectées par
toutes les régions;
2)
la procédure disciplinaire à l'égard des
bourgmestres est balisée. Elle permet au
bourgmestre de saisir, à titre suspensif, soit le
Conseil d'Etat, soit la Cour d'arbitrage, qui jugera
si la sanction n'a pas été dictée par des motifs
linguistiques.

Nous avons donc obtenu des garanties
importantes d'impartialité. Celles-ci ne sont peut-
être pas parfaites car l'imagination est tellement
grande qu'on peut penser qu'il pourrait toujours y
avoir des "contournements de garantie". Je vous
répondrai que, dans n'importe quelle situation, il
est toujours possible de ne pas respecter les
textes. Mais j'ajouterai que des garanties ont bel
et bien été intégrées dans cet accord.

En conclusion, nous avons toujours été partisans
de la régionalisation de la loi communale car nous
pensons que, dans un régime fédéral, ce système
est beaucoup plus efficace.

Autre volet, celui des institutions bruxelloises qui a
suscité des remous démesurés en regard du
maintien de la possibilité de fonctionnement de
certains de nos organes publics et démocratiques.

Par exemple, par rapport à la mesure symbolique
relative à l'échevin flamand, les règles sont
beaucoup plus subtiles quand on lit l'accord, que
ce qui a pu être véhiculé par certains.

En fait, nous avons adopté un système qui ne
manque pas d'intérêt.

Lorsque des représentants des deux
communautés linguistiques sont présents dans la
majorité qui met en avant une politique
communale, toutes deux doivent être
représentées au Collège. Et, pour ceux qui
adoptent ce système, il est prévu une sorte de
mini fonds des communes supplémentaire.

Mais le point le plus important pour Bruxelles est
évidemment, à nos yeux, tout ce qui a trait aux
risques de blocage des institutions.

On se souviendra que l'extrême droite
néerlandophone a lancé, à un moment donné, une
OPA sur Bruxelles, en jouant sur un détournement
du principe de la loi, puisque l'intention était
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
d'essayer d'attirer comme de prétendus électeurs
flamands des gens qui ont des tendances
xénophobes francophones. Nous avons donc
assisté à une forme de détournement du modèle
bruxellois, auquel tous les partis démocratiques
ont voulu remédier dans les négociations.
02.69 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het Vlaams Blok is mijn
partij en ik ben volksvertegenwoordiger voor het
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Het is,
mijns inziens, niet meer dan normaal dat ik de
heer Janssens wens te onderbreken.

Mijnheer Janssens, u zegt dat het Vlaams Blok
geprobeerd heeft het Brussels systeem lam te
leggen. Tot op heden is daarvan geen enkel
bewijs geleverd. We hebben daar evenmin mee
gedreigd. U stelt dat het Vlaams Blok het Brussels
systeem wenst lam te leggen door Franstalige
kiezers aan te trekken. Ik wijs erop dat mensen
zoals een Van Den Boeynants of een Thielemans,
de huidige PS-burgemeester van Brussel die van
Vlaamse afkomst is, een de Donnéa of een
Simonet grote eentalig Vlaamse affiches ophingen
in Brussel. De slogan van Simonet luidde "Belg en
Brusselaar".

Volgens u mogen Franstaligen wel Vlaamse
stemmen ronselen in Brussel maar mogen de
Vlaamse partijen geen Franstalige stemmen
ronselen. Dat kan niet. Een Vlaamse of een
Franstalige partij in Brussel is vrij om beide
taalgroepen, ook allochtonen aan te spreken in de
taal die zij kiest. Is dit verkeerd, mijnheer
Janssens?
02.70 Charles Janssens (PS): Monsieur le
président, nous nous trouvons face à deux
logiques démocratiques qui s'affrontent et qui ne
se rencontreront jamais. Comme il s'agit d'un
débat idéologique dépassant le cadre strict de
l'accord du Lombard, je suggère de nous référer à
l'avis du Conseil d'Etat en matière d'égalité.

J'en viens à la seconde mesure fondamentale
prévue par ce projet pour soustraire les institutions
bruxelloises à des risques de blocage: la règle de
double majorité qui exigeait, pour toute une série
d'actes fondamentaux, le dépôt d'une motion de
méfiance à l'encontre de membres du
gouvernement, sa présentation et surtout
l'adoption de toute ordonnance dans le domaine
bicommunautaire, a été modifiée, aménagée pour
éviter le blocage en cas d'impossibilité de dégager
une majorité au sein d'un groupe linguistique.

Soulignons que ce risque de blocage était loin
d'être théorique et entraînait des conséquences
catastrophiques pour l'ensemble des bruxellois,
comme cela fut démontré par certains exemples.

Face à ces risques, qui peut prétendre que le
mécanisme mis en place est déraisonnable ou
disproportionné par rapport à l'objectif légitime
qu'il poursuit?

Bien sûr, ce mécanisme est nouveau et plus
complexe qu'auparavant puisque, par définition, le
précédent a abouti à des blocages.

Pour rappel, c'est en mars 1999, il y a deux ans,
qu'une proposition commune Alen-Delpérée, qui
visait à adjoindre aux 75 membres du conseil
régional 20 membres cooptés par chacun des
groupes linguistiques, fut prônée. Même
technique! Si la mise en oeuvre de cette formule
est donc nouvelle, l'idée ne l'est pas... Elle a été
avancée par d'aucuns qui la condamnent
aujourd'hui.

L'important, c'est la paix publique, la sérénité dans
notre pays, la volonté de faire en sorte que les
hommes et les femmes qui partagent un même
territoire s'entendent en acceptant leurs
différences.

Par ailleurs, les négociations se sont poursuivies
ces derniers jours, comme vous le savez.

Au niveau fédéral, la proposition d'octroi d'un taux
de TVA réduit de 6% pour les travaux immobiliers
relatifs aux bâtiments scolaires sera inscrite dans
le programme Ecofin par le ministre des Finances
et deux autres dispositions ont été ou vont être
examinées et votées en commission de la
Chambre.

Nous sommes conscients qu'un accord est
toujours le fruit de nombreuses concessions pour
toutes les parties en cause et nous espérons
qu'ainsi, les accords de la Saint-Polycarpe
pourront être votés.

Etant donné la priorité de l'éducation pour le
développement de la société, et compte tenu de la
nécessité des politiques sociale et culturelle, de
même que de l'importance que revêtent
l'agriculture, la politique locale et le bon
fonctionnement de la région de Bruxelles-Capitale,
les femmes et les hommes politiques ont le devoir
de transcender les querelles politiciennes
classiques et tous ceux qui auront oeuvré en ce
sens ne pourront que se féliciter d'avoir placé
l'intérêt général de tous avant les intérêts
particuliers.
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
02.71 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik richt mij eigenlijk niet specifiek tot de
minister, maar veeleer tot de collega's. Beschouw
dit als een interruptie vanop de motor, terwijl wij de
wedstrijd volgen. De heer Coveliers heeft
verklaard dat hij wat hem betreft bereid is om te
spreken over het Verdrag ter bescherming van de
minderheden. Ik denk dat dit nuttig is voor het
verdere verloop van het debat, dat een virtueel
debat is, terwijl er ondertussen buiten dit gebouw
gemarchandeerd wordt over alles en nog wat.
02.72 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik heb er geen probleem mee dat de
heer Leterme hier voor reporter speelt, maar ik zal
tijdens mijn uiteenzetting vanavond, vannacht of
morgen zeggen wat ik heb gezegd en wat ik te
zeggen heb en dat is veel genuanceerder dan wat
de heer Leterme heeft naar voren gebracht. Ik heb
die conventie namelijk ook gelezen.
02.73 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik wil als reporter vanuit
deze zaal aan de heer Leterme even zeggen dat
de heer Pieters daarnet over dit verdrag een heel
interessante uiteenzetting heeft gehouden, waarin
hij een heel interessante benadering gaf.

De voorzitter: Ik geef nu het woord aan de heer
Bultinck. Mijnheer Laeremans, u kookt over van
ongeduld, maar u komt straks aan de beurt. De
heer Bultinck is trouwens lid van uw fractie.
02.74 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
dezer dagen worden wij op het televisiescherm
geconfronteerd met een reclamespotje, dat ons
aan het begin van het Belgische voorzitterschap
van de Europese Unie wat Belgische trots moet
bijbrengen. Via dit filmpje tracht men de gewone
man en de gewone vrouw in de straat wijs te
maken hoe goed alles hier draait en functioneert
sinds het cruciale trio Slangen, Verhofstadt en
Michel van dit Belgenland zogezegd een echte
modelstaat hebben gemaakt.

Dit propagandafilmpje moet de mensen de indruk
geven dat dit land niet langer het land is van het
Agusta- en Dassault-schandaal. Het is goed, nu er
op de banken enkele PS-collega's aanwezig zijn,
erop te wijzen dat de rechtbanken zich opnieuw
over een aantal zaken van Agusta en Dassault
ontfermen en dat België het land is van de moord
op André Cools, wat ook opnieuw brandend
actueel is. Dit is nog altijd het land van Dutroux en
van politieke benoemingen.
Terwijl iedere objectieve waarnemer zal
vaststellen dat er fundamenteel niet echt iets
gewijzigd is, tenzij men in dit land de verbanning
van onze christen-democratische collega's als
fundamenteel zou willen omschrijven, tracht de
fameuze mediagoeroe Slangen ons van het
tegendeel te overtuigen. Of misschien is er
inderdaad toch wel één man in dit land
fundamenteel veranderd. Waar Guy Verhofstadt
als voorman van de Vlaamse liberalen en
democraten in zijn tweede Burgermanifest nog
onderstreepte dat België op sterven na dood was,
verkondigt diezelfde mijnheer Verhofstadt, maar
dan nu waarschijnlijk als voorman van de
vereniging van logedienaars, dat België een
modelstaat is en dat deze staatshervorming echt
fundamenteel zal bijdragen tot het goed
functioneren van het overheidsapparaat.
Inderdaad, diezelfde Verhofstadt heeft nu de
ambitie om met een vredesplan naar Congo te
trekken, maar het is diezelfde man die er als
eerste minister niet in slaagt dit land op een
ordentelijke manier te regeren. Tot nu toe heeft
deze eerste minister als eerste minister niets
anders verkocht dan gebakken lucht, duizendmaal
gebakken lucht, veel beloften, maar geen politieke
praxis.

Daartegenover staat het Vlaams Blok dat van bij
zijn oprichting in 1978 steeds ondubbelzinnig heeft
gepleit voor een onafhankelijke Vlaamse staat. Als
nationalisten dragen wij immers het
zelfbeschikkingsrecht der volkeren, dat zowel een
politiek als een volkenrechtelijk beginsel is, hoog
in het vaandel. Wij streven naar een Vlaamse
staat die zowel het welzijn, de welvaart als de
identiteit van de Vlamingen behartigt. Die staat is
voor ons een onontbeerlijk instrument om te
komen tot een goed bestuur en de verdediging
van de Vlaamse belangen.

Dat betekent geenszins dat wij verwachten dat het
Vlaamse zelfbestuur zomaar uit de lucht zal
komen vallen. We geloven echter niet langer in de
Belgische variant van het federalisme dat
gekenmerkt wordt door blokkeringmechanismen
en alarmbelprocedures.

In algemene zin zou ik mijn uiteenzetting willen
aanvangen met enkele beschouwingen over ons
zogenaamd federaal bestel. Het federalisme is in
essentie een staatkundige ordening die om
pragmatische redenen binnen een bepaalde
historische context op een bepaalde plaats tot
stand komt en tot doel heeft verschillende
nationaliteiten, regio's of gewesten in een
staatsverband te laten samenleven. Het
federalisme heeft als wezenskenmerk dat het in
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
het voordeel van de minderheid is ingesteld, die
van haar eigen instellingen verwacht dat zij zich
behoedt voor de macht van het getal van de
meerderheid. Daarom zijn de verschillende
deelstaten elkaars gelijken, ook al zijn ze dat niet
getalsmatig. Federalisme heft dus de loutere
macht van het getal op ten voordele van vormen
van pariteit. Dat houdt natuurlijk een beperking in
van de macht van de meerderheid.

Specifiek met betrekking tot België rijst de vraagt
hoe het komt dat juist die meerderheid, namelijk
de Vlamingen, voor het federalisme heeft gekozen
en geijverd. Zij zou volgens de theorie immers
haar macht moeten zien inkrimpen. Het antwoord
is eenvoudig. Vlaanderen is er in de loop van de
geschiedenis nooit in geslaagd om zijn
demografische macht in politieke macht om te
zetten. Die politieke macht moet niet dienen om
de minderheid te fnuiken maar wel om de eigen
rechten gestalte te geven. De meerderheid in
België moest dus de indruk krijgen dat aan hun
eisen werd tegemoetgekomen en dat zij enige
macht kon verwerven. Op die manier werd het
Vlaamse streven naar autonomie verdoofd en
gesmoord.

Wijlen Lode Claes, een eminent Volksuniesenator,
zei: "De Vlamingen wisten niet dat zij konden
winnen en zij weten nu niet dat zij verloren
hebben." In diezelfde zin verklaarde de Leuvense
historicus Lode Wils in 1994: "Vergeet niet dat de
hele federalisering is uitgevoerd op basis van het
eisenpakket van de Walen. Dat wordt nu wel
uitgelegd als een grote Vlaamse overwinning,
maar dat is typisch flamingantische propaganda".

Het Belgisch federalisme wordt dus ten onrechte
voorgesteld als een toegeving aan Vlaamse eisen.
In de eerste plaats moet het federalisme het
resultaat zijn van het naar elkaar toe groeien van
vrij onafhankelijke entiteiten die een deel van hun
macht afstaan om gemeenschappelijk op een
aantal domeinen op te treden. Het federalisme is
dus een centripetale kracht. Het Belgisch
federalisme wordt echter gekenmerkt door zijn
middelpuntvliedend karakter.

Tevens moeten wij erop wijzen dat, als men een
goed federalisme wil uitbouwen, men over meer
dan drie entiteiten moet beschikken. De Verenigde
Staten van Amerika, Duitsland en Zwitserland zijn
inderdaad succesvolle voorbeelden van federale
staten. De deelstaten zoeken om reden van
efficiëntie en gezamenlijke belangenbehartiging
veeleer naar wat hen bindt dan naar wat hen
scheidt. Het federaal gezag wordt er aanvaard als
hoeder van het algemeen belang van de federatie.
In België zien wij echter de omgekeerde trend. Het
federalisme is er centrifugaal waarbij de politieke
minderheid haar politieke macht bestendigt en
verstevigt en op financieel vlak de status quo
handhaaft. Dat doet afbreuk aan de
basisbeginselen van het federalisme waar
materies die noodzakelijk zijn om een
gemeenschap gestalte te geven behoren tot de
bevoegdheid van de deelstaten. Daar horen onder
andere grote delen van de fiscaliteit en de sociale
zekerheid bij, alsook taalaangelegenheden. Het is
immers op het niveau van de deelstaten dat de
democratische meerderheidsregel onverkort van
toepassing is. In het Belgisch federalisme blijven
de drie voormelde domeinen echter louter
federaal. De politieke minderheid is er immers in
geslaagd zoveel grendels en
blokkeringmechanismen in de Grondwet en de
wetten in te bouwen dat ze verzekerd blijft van
haar politieke en financiële macht. Dat maakt
duidelijk waarom wij zeggen dat wij geen
federalisten zijn, zelfs geen confederalisten. Onze
staatsvorm zoals die ons hier in België
voorgeschoteld wordt, heeft de macht van het
getal immers uitgeschakeld. Wij delen dan ook de
vlijmscherpe analyse van alweer wijlen Lode
Claes in zijn boek "De Afwendbare Nederlaag". Ik
citeer: "Velen noemen het federalisme
onomkeerbaar, anderen zeggen met een
moralistische bijtoon dat wij ons woord gegeven
hebben. Wij moeten ons uit deze dwanggedachte
losmaken. Waarom zouden wij vasthouden aan
het federalisme dat ons geen macht geeft en onze
machteloosheid bestendigt? Omdat ook wij in het
unitarisme machteloos waren? Wij zouden
ongelijk hebben aan de unitaristen het monopolie
van het antifederalisme te laten. Met de macht als
uitgangspunt kunnen wij zowel federalisme als
unitarisme ontmaskeren als twee bedriegerijen die
bovendien nog samenspelen. Hier begint dan het
hernemen van onze vrijheid. De lange duur alleen
al legitimeert vele instellingen. Daarom moeten wij
zowel de oude instellingen als de nieuwe ten
gronde blijven afwijzen, omdat zij ons
machtsaandeel ontnemen. Zo niet zal de
nederlaag voltooid worden en onze terugtocht
voortgezet".

Collega's, wij delen deze analyse volkomen. Het
voorliggend ontwerp is in weerwil van wat
sommigen willen geloven geenszins het einde van
het verdere ontbindingsproces van de Belgische
Staat. De verschillen in visie op tal van
maatschappelijke domeinen zijn zo diep en zo
talrijk dat elk beleid op federaal Belgisch niveau in
immobilisme verzandt en onmogelijk wordt. Het
voorliggend wetsontwerp brengt daar
fundamenteel geen verandering in. Het blijft trouw
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
aan het gekende mechanisme: geld voor
de
Franstaligen in ruil voor uitgeholde
bevoegdheden.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, als ik nog even teruggrijp naar de
inleidende uiteenzetting die in de commissie door
de minister van Ambtenarenzaken werd gegeven,
moet ik u bekennen dat ik bijna een traan moest
wegpinken bij het beluisteren van zoveel zinledig
en ongeloofwaardig proza. Ik citeer: "Het
voorliggend ontwerp beoogt de verwezenlijking
van een betekenisvolle etappe in de hervorming
van de Belgische Staat. In haar verklaring van juli
1999 besloot de federale regering een
intergouvernementele en interparlementaire
conferentie voor institutionele vernieuwing op te
richten. Aan het begin van de paragraaf, gewijd
aan de institutionele en democratische
vernieuwing, herinnert het federaal regeerakkoord
aan het grondwettelijk principe van de federale
loyauteit. De regering stelde zich vervolgens ten
doel de opbouw van de Belgische federale staat te
verbeteren om de communautaire spanningen
definitief weg te werken en de harmonieuze
betrekkingen tussen onze gemeenschappen en
gewesten te garanderen".

Collega's, ondanks het feit dat men ons dit
akkoord zal trachten te verkopen als een
betekenisvolle etappe in de hervorming van de
Belgische Staat, moeten wij vaststellen dat er
maandenlang aan deze akkoorden werd
gesleuteld en gewerkt. Ondanks alle ronkende
verklaringen over een gewijzigd communautair
klimaat en een betere verstandhouding tussen
noord en zuid, is gebleken dat deze regering, net
als alle vorige, geen wondermiddelen heeft om de
zogenaamde taalduivels te bestrijden. Eerste
minister Verhofstadt heeft dezelfde technieken
moeten toepassen als zijn voorganger Jean-Luc
Dehaene, namelijk nachtelijk marchanderen met
ingewikkelde compromissen en koppelingen tot
gevolg en met het aloude glijmiddel, geld, om alles
snel door de partijbureaus te kunnen rammen.

Net zoals bij het financiële onderdeel van
Lambermont wordt ook nu tot op het laatste
ogenblik met de PSC gemarchandeerd. Ik zie dat
zich inderdaad nog slechts één lid van de PSC in
het halfrond bevindt. Maandag jongstleden werd in
de commissie voor de Financiën een wetsvoorstel
van de PSC goedgekeurd om de
registratierechten op schoolgebouwen te verlagen.
Eerder werd de fractieleider van de PSC ­ ik druk
mij cynisch uit ­ verbannen naar de ruimte.
Eigenlijk werd hij beloond met een vetbetaalde job
bij de ESA. Gisterenavond doken de eerste
berichten op over de oprichting van een nieuw
fonds dat de internationale en nationale rol van
Brussel zou moeten financieren. Ook hier werd op
een vroeger PSC-wetsvoorstel ingegaan.
Collega's, in de vroege namiddag konden wij ook
de politieke show meemaken in de commissie
voor de Herziening van de Grondwet, waar de
meerderheid ter elfder ure met een eigen
wetsvoorstel voor de dag kwam en nog wat tijd
nodig had, waarschijnlijk om over een aantal PSC-
amendementen op dit globale wetsvoorstel te
kunnen discussiëren. De commissie wordt
bijgevolg morgen zeer vroeg, om 9.30 uur,
nogmaals bijeengeroepen, allicht om tijd te
winnen. Waarmee zijn wij hier bezig?

De voorzitter: Met de wet op de bevoegdheden,
mijnheer Bultinck.
02.75 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Dank u,
mijnheer de voorzitter.

Collega's, daarbij blijft het niet. Op een fondsje her
en der komt het niet aan. Het werd al even in de
discussie aangehaald. Ook het kaderverdrag van
de Raad van Europa inzake de bescherming van
nationale minderheden komt stilaan aan de orde.
Een aantal Franstalige collega's liet telkens in hun
uiteenzettingen blijken dat dit voor hen
fundamenteel is in de discussie en dat zij terzake
verwachten dat de meerderheid een geste zou
moeten doen om de twee stoute FDF-verkozenen
nog over de streep te krijgen en de tien kleine
negertjes van de PSC te overtuigen om dit toch te
laten passeren.

Wij hebben inderdaad akte genomen van het feit
dat op vraag van de meerderheid in de
Conferentie van de Voorzitters de bespreking ­
om het nog een schijn van sérieux te geven ­
werd uitgesteld en dat daarover deze namiddag in
de commissie voor de Buitenlandse Zaken niet
werd gepraat.

Uiteindelijk is dit kaderverdrag voor ons
fundamenteel onaanvaardbaar en zeg ik
nogmaals dat er op het Vlaamse grondgebied
geen minderheden bestaan. De meerderheid kan
zeggen dat ik gemakkelijk praten heb. De eerste
minister gaf immers veertien dagen geleden een
duidelijk antwoord aan de heer Annemans inzake
de eventuele koppeling van het kaderverdrag en
het Lambermont-akkoord. De fundamentele vraag
¨blijft dan wat de waarde van een woord is als de
eerste minister in dit Parlement de schijn wekt dat
hij op mondelinge vragen antwoordt.

Bij de totstandkoming van zijn regering heeft de
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
eerste minister destijds inderdaad ook geantwoord
dat er geen akkoord was over bijkomende
middelen voor de Franse Gemeenschap. Enkele
maanden later werd echter met het Sint-
Elooisakkoord aangedraafd. De fundamentele
vraag is welke toegevingen er nog zijn gedaan om
de PSC over de brug te krijgen bij de stemming
over het Lambermont-akkoord. Zal de PSC ermee
genoegen nemen dat haar fractievoorzitter een
vetbetaalde job bij de ESA krijgt of krijgen de PSC
en het FDF ook nog genoegdoening inzake het
kaderverdrag van de Raad van Europa?

Collega Viseur heeft eerder vandaag vlijmscherpe
commentaar gegeven op het voorliggend
wetsontwerp, net zoals bij de bespreking van het
financiële hoofdstuk. Misschien ­ het is mogelijk
dat er bij de PSC een probleem van interne
communicatie is ­ moet de heer Viseur een
speciaal politiek nummertje opvoeren en moet hij
de indruk geven dat men zich tegen deze
overdracht van bevoegdheden verzet, zoals dat
ook het geval was voor het financiële hoofdstuk.
Ofwel weet de heer Viseur nog niet wat mevrouw
Milquet achter de schermen allemaal aan het
bedisselen is en welke compromissen zij reeds
heeft aanvaard.

Een volgende vaststelling is ­
ook de heer
Annemans heeft daar in zijn betoog op gewezen ­
dat de fameuze Costa totaal nutteloos is
gebleken. De Costa is nooit echt op gang
gekomen en bovendien zijn alle beslissingen over
deze staatshervorming buiten de Costa genomen,
of het nu ging om het Sint-Elooisakkkoord, het
Lambermont- of het Lambermont-bis-akkoord. Ze
zijn alledrie door de regering gesloten
tijdens de stilaan
traditionele
nachtelijke
marathonvergaderingen. Ik stel vast dat niemand
van de Volksunie nog aanwezig is. Zelfs de
euthanasiedokter en senator van de Volksunie,
Patrik Vankrunkelsven, heeft ondertussen de
tribunes verlaten. Dit neemt echter niet weg dat ik
nog een aantal beschouwingen wil maken over de
verwachtingen die de Volksunie destijds had.

De verwachtingen waren bij de Volksunie hoog
gespannen. De covoorzitter van de Costa was
ervan uit gegaan dat er binnen de Costa eerst een
akkoord zou worden gesloten over de
gezondheidszorg en de kinderbijslag, alvorens
er
zou worden gesproken over
Landbouw, Buitenlandse
Handel
en
Ontwikkelingssamenwerking. Dat is allemaal niet
gebeurd. De Costa was dus slechts een middel
om de Volksunie mee te krijgen, waarin men ten
dele ook is geslaagd door de partij het
covoorzitterschap te geven in ruil voor de
goedkeuring van de uiteindelijke akkoorden.

Laten we de vergelijking maken met de Sint-
Michielsakkoorden. Een dialoog tussen de
gemeenschappen heeft niets opgeleverd. De
akkoorden werden op regeringsniveau gesloten,
samen met de Volksunie, die ook hier het
covoorzitterschap mocht waarnemen. Een
volgende vaststelling is dat met deze
Lambermont-akkoorden het tweeledig federalisme
grosso modo verdwijnt. Meer dan ooit wordt de
positie van de gewesten versterkt en moeten de
gemeenschappen het onderspit delven. Ook dit is
fundamenteel in strijd met de uitgangspunten van
het Vlaams Parlement, waar men over de
partijgrenzen heen pleitte voor een staatsstructuur
op basis van de twee grote gemeenschappen. In
de plaats van die doorgroei naar tweeledigheid
krijgen we vandaag de onomkeerbare evolutie
naar drieledigheid, die een dubbele
onderwaardering van de Vlaming met zich brengt.
In België wordt de Vlaamse meerderheidspositie
steeds afhankelijker van de goede wil van de
Franstaligen.

De Lambermont-partijen laten Brussel en de
Brusselse Vlamingen definitief in de steek. In het
eerste deel van het ontwerp wordt het
zogenaamde Hermes-akkoord uitgevoerd. Het
handelde over landbouw en buitenlandse handel.
Wat het landbouwbeleid betreft, wordt de zaak er
zeker niet transparanter op en dan vooral niet op
het vlak van de vertegenwoordiging op Europees
niveau. Het prijs- en inkomensbeleid blijft een
federale materie. Ook het Belgisch Interventie- en
Restitutiebureau blijft federaal. De tekst is
inderdaad zo geformuleerd dat de bevoegdheden
van het bureau kunnen worden uitgebreid. Er is
dus helemaal geen sprake van volledige
overheveling van deze bevoegdheden. Er zijn
zoveel uitzonderingen voorzien dat men zelfs zou
kunnen stellen dat de landbouw wordt
overgedragen, uitgezonderd de landbouw.

Reeds eerder wezen wij vanop dit spreekgestoelte
op de federale recuperatie via de aanpassing van
de wet op het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen. Zoals de Raad
van State terecht opmerkte, staat in artikel 2 van
voorliggend ontwerp een zeer vage omschrijving,
ik citeer: "Met het oog op het verzekeren van de
veiligheid van de voedselketen." Dit zorgt
inderdaad voor een verdere uitholling van de
overheveling van landbouw naar de Gewesten.
Ook de buitenlandse handel wordt niet volledig
overgedragen: de leningen van staat tot staat, de
waarborgen tegen export-, import- en
investeringsrisico's. De Belgische Dienst voor
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
Buitenlandse Handel wordt weliswaar officieel
afgeschaft maar hij wordt vervangen door een
ander federaal agentschap om te verhinderen dat
prins Filip technisch werkloos wordt en rustig op
kosten van de Belgische belastingbetaler reisjes
mag blijven maken. Dit agentschap is trouwens op
een klassiek Belgische manier samengesteld. De
drie Gewesten duiden elk vier vertegenwoordigers
aan, de federale overheid eveneens. Pariteit dus
tussen de Gewesten waarbij men voor de goede
gang van zaken voorbijgaat aan het feit dat
Vlaanderen meer dan 75% van de Belgische
export voor zijn rekening neemt.

Trouwens, ook de verdeling van de middelen ­
zowel inzake landbouw als buitenlandse handel ­
is op Franstalige maat gesneden. De anders door
de Franstaligen zo verguisde personenbelasting
als criterium voor het verdelen van de middelen
inzake onderwijs, wordt nu gretig aangegrepen
omdat dit criterium in deze sectoren het
voordeligst uitkomt. Men past bij de verdeling van
de middelen die gepaard gaan met de
bevoegdheidsoverdracht schaamteloos criteria toe
die Wallonië het meeste opbrengen.

Het artikel over de ontwikkelingssamenwerking is
toch wel de grap van formaat in dit ontwerp. We
zijn veel gewoon en men kan veel maken in dit
koninkrijk maar ik geloof niet dat we het ooit
hebben gezien dat men in een bijzondere wet, die
bevoegdheden aan Gemeenschappen en
Gewesten overdraagt, inschrijft dat een bijzondere
werkgroep ­ hoe revolutionair ­ zal worden
opgericht die moet nagaan welke onderdelen
van
de ontwikkelingssamenwerking eventueel,
misschien ooit zullen worden overgeheveld naar
Gewesten en Gemeenschappen vanaf 1 januari
2004. Uiteraard beperkt deze overheveling zich tot
die delen die betrekking hebben op
de
bevoegdheden van Gewesten en
Gemeenschappen. In mensentaal wil dit zeggen
dat er inzake ontwikkelingssamenwerking niets
wordt overgeheveld. Dit gebeurt allemaal omdat
de meerderheidspartijen SP en Agalev zich altijd
hebben verzet tegen de regionalisering van
ontwikkelingssamenwerking terwijl de Volksunie
bleef aandringen op die regionalisering. Toen
leefde men nog in de illusie dat men de acht
stemmen van de Volksunie kon binnenrijven.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, het voornaamste deel van dit
Lambermont-akkoord betreft uiteraard de
overheveling van de organieke wetgeving inzake
gemeenten en provincies. Ook hier zien we weer
de klassieke mechanismen opduiken zoals we die
hebben kunnen vaststellen bij de vorige
staatshervormingen. De Vlamingen moeten
blijvend een prijs betalen voor iets wat al lang was
bedongen. De overheveling van de gemeente- en
provinciewet was reeds bedongen ten tijde van het
Sint-Michielsakkoord.

Vandaag moet Vlaanderen dus opnieuw miljarden
ophoesten voor het Franstalig onderwijs om te
verkrijgen wat eigenlijk al veel eerder was
afgesproken. Wie echter van de idee uitging dat
men komaf zou maken met de misbruiken die nu
al decennia lang bestaan en gemaakt worden van
de faciliteiten in Vlaanderen, komt andermaal
bedrogen uit. Het is zelfs een leugen te stellen dat
de Franstaligen in de Brusselse Rand en in
Voeren de bestaande garanties behouden.
Integendeel, er komen er bij. Het monster van de
Pacificatiewet van 1988 blijft overeind. Dat
betekent dat de rechtstreekse verkiezing van de
schepenen en OCMW-leden in de zes
Randgemeenten behouden blijft; het betekent dat
de contradictio in terminis die onweerlegbaar
vermoeden van taalkennis heet eveneens
behouden blijft. Het betekent zeer duidelijk dat
met wat hier vandaag voorligt niet aan de
faciliteiten kan worden geraakt. Het betekent dat
de adjunct-gouverneur blijft bestaan en dat er voor
zijn benoeming een eensluidend advies van de
federale Ministerraad nodig is. Er komen dus nog
garanties bij.

Aan de gemeentegrenzen van de
faciliteitengemeenten mag niet worden geraakt.
De zes Randgemeenten kunnen dus ook niet
worden opgenomen in federaties van gemeenten
die Vlaanderen zou willen opzetten en bovendien
is de bevoegdheid inzake de tuchtprocedure voor
burgemeester en schepenen zodanig opgesteld
dat de Vlaamse overheid weinig of geen armslag
heeft. Dit gebeurt allemaal om de burgemeesters
van de zes ter wille te zijn.

Als men bevoegdheid inzake de provincie- en
gemeentewetten overdraagt aan de Gewesten is
het niet meer dan logisch dat ook de
tuchtprocedure wordt overgeheveld. Dat is
gebeurd, maar met die bijzonderheid dat de
burgemeesters tegen wie een tuchtprocedure
loopt hun rechten kunnen doen gelden voor de
tweetalige kamers van de Raad van State. De
Vlaamse Lambermont-partijen zetten dus
inderdaad de toekomstig bevoegde Vlaamse
overheid inzake de faciliteitengemeenten
compleet vast. Men zal in de toekomst twee
soorten Vlaamse gemeenten hebben: diegene die
volgens de Vlaamse decreten worden bestuurd en
diegene waar de Franstaligen hun arrogantie
verder mogen blijven botvieren. Als staaltje van
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
onderhandelingstactiek aan Vlaamse zijde kan dat
tellen.

Ook in Brussel lijkt de status quo de regel. Men
beweert dat de waarborgen voor de Vlamingen
behouden bleven. Het is inderdaad een status quo
wat betreft het ontbreken van elke waarborg voor
de Vlamingen op lokaal niveau. De mogelijkheid ­
het is zelfs niet eens een verplichting ­ dat een
Nederlandstalige deel uitmaakt van een
schepencollege is hier geen enkele garantie. Een
garantie is een maatregel die krachtens een wet
kan worden afgedwongen. Dit is in het voorliggend
ontwerp geenszins het geval. Momenteel is er in
bijkomende orde geen sprake van een
gewaarborgde vertegenwoordiging van de
Brusselse Vlamingen op gemeentelijk niveau.

Als het ontwerp van bijzondere wet wordt
goedgekeurd zoals het nu voorligt betekent dit dat
de Brusselse Vlamingen zijn overgeleverd aan de
goodwill van de Franstaligen. Men heeft de
rechten en waarborgen die in de wet zijn
opgenomen voor de Franstaligen uit de Rand
verbonden aan onbestaande waarborgen voor de
Brusselse Vlamingen.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, wat bij deze Lambermont-akkoorden
ook opvalt ­ en onze collega Danny Pieters heeft
er daarnet nog op gewezen ­ is de totale
desinteresse van de politici voor de Duitstaligen in
ons land. Vanuit de klassieke sympathie die
bestaat binnen de Vlaamse Beweging voor de
Duitstaligen in dit land wil ik hierover toch ook
enkele opmerkingen maken. Professor Robert
Senelle stelt terecht in een interview met Knack op
30 mei: "Onze Duitstalige landgenoten verdienen
meer aandacht van de politiek. Ze willen met
overgrote meerderheid worden losgemaakt uit de
eentalige provincie Luik en een eigen provincie
vormen, waarvan de bevoegdheden worden
uitgeoefend door de nu bestaande Duitstalige
instellingen.

Het is verkeerd te denken dat de Duitstalige
Gemeenschap alleen Waalse politici aanbelangt.
De Grondwet deelt België in vier taalgebieden in
en die staan alle op hetzelfde niveau". Einde
citaat.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, het zal u niet verwonderen dat wij de
beslissing die op de Ministerraad van 1 juni 2001
werd genomen met betrekking tot een
voorontwerp van wet rond institutionele
hervormingen voor de Duitstalige Gemeenschap
totaal ontoereikend vinden. Deze beslissing
voorziet, enerzijds, in een herfinanciering van de
Duitstalige Gemeenschap op basis van het aantal
leerlingen en, anderzijds, in een ruimere
autonomie voor de aanwending van de middelen
afkomstig van de Nationale Loterij. In derde orde
wordt voorzien in een compensatie voor de
regionalisering van het kijk- en luistergeld. In
vierde orde wordt zelfs voorzien in de mogelijkheid
om bij decreet een eigen regeling uit te werken
voor de controle van de verkiezingsuitslagen. Ik
zou bijna cynisch moeten zeggen dat het meest
revolutionaire dat de Duitstaligen straks gedaan
zullen krijgen als het voorontwerp hier ook ooit
eens aan de Kamer voorgelegd zal worden, de
mogelijkheid is om het aantal leden van de
regering van de Duitstalige Gemeenschap uit te
breiden tot 5 leden. Dit kan tellen als staaltje van
institutionele revolutie! Vandaar dat ik hier toch
nogmaals wil betreuren dat zowel ons voorstel van
resolutie betreffende de Duitstalige Gemeenschap
­ stuk 496 ­ als het wetsvoorstel van onze VU-
collega's Pieters en Willems, ertoe strekkend een
eigen provincie Eupen/Sankt-Vith op te richten en
een Duitstalige kieskring voor de verkiezing van
Kamer en Senaat, niet op een ernstige manier
werden en worden behandeld in de commissie
voor de Binnenlandse Zaken.

In de hoop toch nog enkele collega's van de
redelijkheid van ons voorstel te kunnen
overtuigen, schets ik toch nog even kort waarover
het gaat. Wij gaan ervan uit dat de voorbije ronden
in de staatshervorming slechts in geringe mate
oog hadden voor de derde volksgemeenschap in
deze staat, de Duitse. Hoewel men inderdaad
is
tegemoetgekomen aan een aantal
emancipatorische eisen van deze Gemeenschap,
is er van echte gelijkberechtiging geenszins
sprake. De Duitse Gemeenschap hinkt
achterop
bij de bevoegdheidsverdeling, de
vertegenwoordiging op nationaal niveau en de
taalwetgeving. Men gebruikte steevast het
argument van het geringe numerieke gewicht van
de Duitse volksgroep om hen een volledige
ontvoogding, zelfs binnen het Belgisch kader, te
onthouden. Voor ons is dit volkomen onterecht en
druist het zelfs in tegen elke federale logica. Wij
roepen de regering dan ook op om aan het
onevenwicht in alle vorige staatshervormingen wat
dit betreft een einde te maken. Aangezien hiervoor
inderdaad een aantal grondwetswijzigingen nodig
is, beseffen wij zeer goed dat niet alles tijdens
deze zittingsperiode geregeld kan zijn. De
regering kan ten minste haar goede wil laten
blijken aan de Duitstaligen door een aantal
intenties politiek duidelijk kenbaar te maken.

Onze resolutie maakt dan ook melding van vier
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
grote hoofdlijnen die in elk geval in de planning
betrokken zouden moeten worden. Ten eerste, de
losmaking van de Duitse Gemeenschap uit het
Waalse Gewest; ten tweede, de losmaking van de
Duitse Gemeenschap uit de provincie Luik. De
derde fundamentele evolutie die wij voorstellen is
de oprichting van een aparte Duitse kieskring. De
vierde eis is de aanpassing van de taalwetgeving.
Alleen met een volledige gelijkberechtiging kan
een einde komen aan de decennialange
stiefmoederlijke behandeling en de sluipende
aliënatie die de Duitse Gemeenschap ten deel zijn
gevallen. Wij, Vlamingen, zijn er ons zeer goed
van bewust wat de waarde is van de volledige
culturele ontvoogding van onze
volksgemeenschap. Vandaar dat wij zeer goed
weten dat wij anderen dit ook moeten gunnen. Wij
hopen dat eindelijk bij de Franstaligen het besef
zal groeien dat zij de Duitstaligen een aantal extra
bevoegdheden moeten gunnen.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in
1999 keurde het Vlaams Parlement vijf resoluties
goed die de bakens moesten uitzetten voor een
nieuwe staatshervorming.

Deze kunnen als volgt worden samengevat. Ten
eerste, het federale staatsbestel moet tweeledig
zijn en Brussel moet een specifiek statuut krijgen.
De solidariteit moet behouden blijven op basis van
objectieve, duidelijke en ondoorzichtige ­ ik vergis
mij -, doorzichtige mechanismen.

Ik heb mij versproken, mijnheer Coveliers, door
het woord "ondoorzichtige" in de plaats van
"doorzichtige" te gebruiken. Dat kan gebeuren.
Zeker als men lid is van de commissie voor de
Sociale Zaken, wordt men op de duur de principes
van de transfers en van ondoorzichtige
mechanismen zo gewoon dat men zich al snel
eens verspreekt wanneer het gaat om een eis van
het Vlaams Parlement.

Ten tweede, het Vlaams Parlement stelde een
fiscale autonomie van vijftig procent voor.
Vlaanderen moet bevoegd worden voor alle
gewestbelastingen, de deelstaten Vlaanderen en
Wallonië moeten volledig bevoegd worden voor de
personenbelastingen en voor Brussel moet een
specifieke regeling worden uitgewerkt.

Ten derde, Brussel moet een tweetalig
hoofdstedelijk stadsgewest zijn, de hoofdstad van
Vlaanderen met een gewaarborgde
vertegenwoordiging van beide taalgroepen.

Ten vierde, een degelijk bestuur is slechts
mogelijk bij duidelijke bevoegdheidsafspraken en
coherente bevoegdheidspaketten. Vlaanderen
moet bevoegd worden over lokale en provinciale
besturen, over gezondheids- en gezinsbeleid,
sociaal beleid, wetenschaps- en
technologiebeleid, buitenlandse handel,
telecommunicatie, spoor, binnenvaart, statistiek,
ontwikkelingssamenwerking, landbouw, tuinbouw
en visserij.

Ten vijfde, het federale bestel mag zich niet
inlaten met de deelstaten.

Die resoluties betekenden inderdaad een breuk
met de bestaande Belgische federale logica en
waren een poging om te komen tot een oprecht
Belgisch federalisme. Helaas kwam deze
krachtige taal, ook destijds, vooral van de VLD,
toen de V van VLD wellicht nog stond voor
Vlaams. Uiteindelijk merkten wij dat niets daarvan
overbleef bij de onderhandelingen met betrekking
tot de regering-Verhofstadt.

Na analyse van wat ingevolge dit akkoord voorligt,
stellen wij vast dat het akkoord mijlenver is
verwijderd van de resoluties die in het voorjaar
van 1999 met een belangrijke meerderheid
werden goedgekeurd in het Vlaams Parlement.

De Waalse minister-president had overschot van
gelijk, toen hij als een van de eersten vaststelde
en zonder enige schroom formuleerde dat vooral
belangrijk is hetgeen niet in het akkoord staat.
Over de geldstroom van Vlaanderen naar
Wallonië vinden wij inderdaad geen woord terug in
dit akkoord; over de overdracht van delen van de
sociale zekerheid, zoals kinderbijslagen en
gezondheidszorg evenmin; over de splitsing van
Brussel-Halle-Vilvoorde, andermaal geen woord.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is
duidelijk dat dit rondje staatshervorming alleen
totstandkwam omdat de Franstaligen nogmaals
in
geldnood verkeerden. De Vlaamse
onderhandelaars hebben een unieke kans
verkeken om te doen wat zij op het vlak van de
staatshervorming in 1999 aan de kiezer hadden
beloofd.

De Franstaligen halen inderdaad hun centen
binnen en voor hen is de kous af.

Dit alles zal niet verhinderen dat dit land verder zal
desintegreren. Vandaar dat ik mij vanop deze
tribune meer bepaald richt tot de schamele
Franstalige collega's die in dit halfrond nog
aanwezig zijn om hen, in alle duidelijkheid, alle
rust en alle nuchterheid voor te stellen wat destijds
reeds werd gedaan door de voorzitter van het
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
IJzerbedevaartcomité in Diksmuide, met name:
Waalse vrienden, laten wij scheiden.
02.76 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, madame et messieurs les
ministres, chers collègues, transformer un Etat
unitaire en un Etat fédéral est un processus
politique long, difficile et semé d'embûches,
surtout lorsqu'on se donne comme priorité de
construire un modèle démocratique qui tienne
compte de toutes les spécificités linguistiques,
culturelles, sociales et économiques des diverses
composantes du pays.

Le projet de loi spéciale portant transfert de
compétences aux régions et aux communautés
s'inscrit à la fois dans ce processus d'achèvement
de la fédéralisation de l'Etat et dans cette priorité
démocratique. Il s'inscrit également dans un
accord politique global qui assure un
refinancement structurel des communautés et
améliore fortement le modèle bruxellois.

Tout accord, construit par une majorité composée
de 3 familles politiques dans 2 communautés
repose nécessairement sur un équilibre subtil
entre les demandes et les priorités des uns et des
autres. Nous pensons cependant que l'accord
politique global qui a été obtenu est le meilleur
accord qu'il était possible de conclure aujourd'hui.

Il fallait un courage politique certain pour décider
d'ouvrir des négociations intercommunautaires sur
la structure fédérale de l'Etat. Chacun sait en effet
à quel point cette évolution a provoqué, dans un
passé récent, des tensions et des crises
politiques.

La majorité arc-en-ciel a tenu ce pari de mener à
bien la logique fédérale. Désormais, avec ce
projet, les régions et les communautés disposent
de toutes les compétences nécessaires à leur
développement spécifique. Mais parallèlement, il
reste un socle fédéral suffisant pour que la
Belgique conserve un sens et un statut. Je pense
notamment à la sécurité sociale, dont le principe
constitue la base même de la solidarité entre tous
les habitants du Royaume.

Soyons clairs sur ce point: pour les écologistes,
avec cet accord, la dynamique fédérale est arrivée
à son terme. Aller plus loin serait s'engager dans
la voie de la rupture de la solidarité entre les
composantes et les citoyens de notre Etat. Ce
serait s'aventurer dans la voie du confédéralisme,
voire du séparatisme et cela, nous ne le
souhaitons en aucun cas.
L'accord prévoit de transférer aux régions
diverses compétences pour leur permettre de
mieux adapter leur politique à leurs projets et à
leurs spécificités. C'est le cas en matière
d'agriculture. Les régions auront ainsi la possibilité
de négocier et d'exécuter la politique agricole
commune, mais aussi la possibilité de vérifier la
qualité des matières premières et des produits
végétaux. Elles pourront également prendre des
mesures en matière de santé et de bien-être des
animaux. Les mesures de remplacement des
revenus en cas de départ anticipé des travailleurs
âgés ainsi que les aides structurelles sont
également dévolues aux régions.

Les régions héritent aussi des compétences en
matière de commerce extérieur. Elles doivent
cependant inscrire leur action dans le cadre d'un
accord de coopération avec le fédéral pour mettre
en place une agence du commerce extérieur, de
façon à assurer toute la cohérence dans ce
domaine.

Le transfert le plus important est sans doute la
régionalisation des lois provinciale et communale.

Remarquons d'abord que les lois relatives aux
communes à statut linguistique spécial ne sont
pas transférées aux régions, pas plus d'ailleurs
que les lois de pacification de 1988. Demain,
après le vote de l'accord, les minorités
linguistiques ne seront pas moins bien protégées
qu'aujourd'hui.

Lors du vote de la loi spéciale de refinancement
des communautés, j'ai eu l'occasion de
développer l'esprit dans lequel les écologistes du
sud et du nord du pays envisagent les rapports
entre les communautés. A cette occasion, j'ai
évoqué la logique du jeu coopératif dans lequel les
partenaires s'entraident pour gagner ensemble,
plutôt que de s'affronter pour se détruire.

En ce qui concerne les communes sans facilités,
nous attendons avec confiance de la Région
flamande qu'elle inscrive l'exercice de la tutelle
qu'elle acquiert dans cette logique coopérative. Un
signe indiquant que les partenaires flamands du
gouvernement s'inscrivent bien dans cette
maturité démocratique serait évidemment le
bienvenu.

Mais pour nous, le principal motif de satisfaction
qui découle de l'accord global est évidemment le
refinancement structurel des communautés. C'est
l'aboutissement de dix années de combat des
écologistes pour qu'il y ait plus de moyens pour
l'école, pour la culture, pour l'aide à la jeunesse,
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
pour le sport, pour l'audiovisuel, en communauté
française comme en communauté flamande.

En communauté française, les accords de Val
Duchesse ont précisé les contours budgétaires de
cet avenir. Un équilibre entre l'enseignement et les
autres secteurs a été établi. Tous les réseaux
d'enseignement verront leur subvention de
fonctionnement augmenter. Ils recevront des
moyens complémentaires pour les bâtiments
scolaires. De plus, des avancées importantes en
matière de gratuité, de transparence et de
démocratie dans l'école ont été obtenues. Enfin, à
l'initiative du ministre Nollet, une échelle de
différenciation positive a été créée. Elle organise
la solidarité entre les écoles plus ou moins bien
loties ainsi qu'entre les publics plus ou moins
favorisés.

On le voit, les motifs de satisfaction sont
nombreux, même si aucun accord ne satisfait
jamais entièrement toutes les parties. Le fait que
des réticences se fassent entendre aussi bien
chez les démocrates francophones que chez les
démocrates flamands est plutôt le signe d'un
accord équilibré. Tous les débats ont maintenant
eu lieu, au Sénat, dans les commissions, dans les
négociations, dans les rencontres informelles, par
médias interposés. Tous les arguments ont été
échangés. Il faut maintenant choisir. Demain, les
partis francophones seront placés devant une
responsabilité historique.

Le président: Monsieur Gobert, M. Leterme
souhaite vous interrompre un instant.
02.77 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil de gewaardeerde collega toch
terechtwijzen. Er zit een historische onwaarheid in
wat hij zopas komt te vertellen. Hij heeft gezegd
dat alle akkoorden zijn gesloten en de
besprekingen in Kamer en Senaat rond zijn. Ik wil
de heer Gobert erop wijzen dat op dit moment
blijkbaar geen tweederde meerderheid aanwezig
is om deze wetten goed te keuren en dat juist om
die reden morgenochtend om 9.30 uur de
commissie voor de Herziening van de Grondwet
wordt bijeengeroepen om te proberen het
wetsvoorstel inzake het fonds goedgekeurd te
krijgen. Pas dan zullen we zien of er een
tweederde meerderheid is. Uw betoog dat alles nu
gekend is, dat alles vastligt en iedereen zijn
verantwoordelijkheid moet nemen, klopt niet. De
zaken bewegen nog. Men is nog aan het
marchanderen. U zult wellicht morgenvroeg in uw
krant lezen welke toegevingen aan de
Franstaligen zijn gedaan. Uw betoog is op dat vlak
dus historisch onjuist.
02.78 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur Leterme,
j'admets qu'il ne nous reste que quelques heures
mais j'ai entièrement confiance dans la maturité
politique des différents partenaires. Je suis certain
que tout ce qui a été engrangé, au sens le plus
noble du terme, et dont je viens de dresser un
bilan, se concrétisera demain par un accord qui
reprendra les différents volets que j'ai examinés.

Je voulais simplement terminer en m'adressant
aux élus du FDF et du nouveau PSC. C'est à eux
de décider s'ils souhaitent offrir un avenir à la
Communauté française et au modèle bruxellois et
s'ils souhaitent donner une chance au fédéralisme
de coopération.
02.79 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, collega's, mijnheer de
minister, de regering wordt hier meestal
vertegenwoordigd door ­ om August Vermeiren te
parafraseren ­ de wandelende West-Vlaming.

De voorzitter: Wandelen is voorzichtig gezegd,
moet ik zeggen.
02.80 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, mevrouw de vice-eerste
minister, men staat er niet vaak bij stil, maar het is
nochtans een merkwaardig fenomeen. Het
ontwerp houdende de overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de
gemeenschappen, dat door onze voorzitter zo
mooi werd afgekort tot de wet over de
bevoegdheden van de gemeenschappen, heet in
de media het Lambermont-akkoord, tenminste in
Vlaanderen. Aan de andere kant van de taalgrens
draagt het de naam "les accords de la Saint-
Polycarpe", met het merkwaardig gevolg dat, als
een Vlaming een Franstalige krant leest, naar de
Franstalige televisie kijkt of naar de Franstalige
radio luistert en men het daar over Saint-
Polycarpe ­ een heilige die hen, voor zover ik
weet, totaal onbekend is ­ zou hebben, hij totaal
niet zou weten waarover het gaat, terwijl een
Franstalige, die toevallig een oog werpt op een
Vlaamse krant, in zijn haar zou krabben als hij een
artikel over de Lambermont-akkoorden zou lezen.
Dat is zeer merkwaardig, want het woord
Lambermont klinkt op zich al Frans en ik kan mij
moeilijk inbeelden dat iemand die in het Frans is
opgevoed, de naam Lambermont niet zou kunnen
uitspreken of onthouden.

Wij kunnen uit deze vaststelling leren dat, zelfs
wanneer het erop aankomt in dit land een politiek
akkoord in elkaar te knutselen dat ervoor moet
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
zorgen dat de gemeenschappen min of meer
harmonieus ­ zo heet het dan toch ­ naast elkaar
kunnen leven, men niet in staat is om aan dit
akkoord, dat is geconcipieerd om beide
gemeenschappen aan te spreken, in de taal van
de beide gemeenschappen eenzelfde naam te
geven. Zo ver zijn we uit mekaar dat wij zelfs
daarvoor een ander codewoord hebben ontdekt of
gelanceerd.

Het blijkt dus dat het zeer moeilijk is om de NV
België te doen functioneren. Het blijkt dat de NV
België de twee grote gemeenschappen die er deel
van uitmaken alleen maar bij elkaar kan houden
met allerlei loodgietertrucjes en voornamelijk veel
geld, maar daar kom ik straks op terug.

Opdat een gemeenschap in dit systeem haar zaak
zou kunnen verdedigen, overeind zou kunnen
blijven en aan de winnende hand zou kunnen zijn,
heeft men een doctrine nodig. Deze doctrine moet
op zijn minst op lange termijn kunnen functioneren
en men moet er steeds op kunnen terugvallen
wanneer het nodig is.

Collega's, sta me toe dat ik de volgende
vergelijking maak. In het begin van de jaren `'70
bereikten de problemen in Noord-Ierland een
hoogtepunt. Men vroeg aan de nationalisten die
vochten voor de Ierse zaak, hoe zij ooit vanuit hun
oncomfortabele minderheidspositie zouden
kunnen winnen. Hun woordvoerder antwoordde:
"With ballots and our armaments". Met
stembussen en onze geweren. Daaraan hebben
zij zich dertig jaar gehouden, met het relatieve
succes dat u kent.

In dit land is er ten minste één volksgemeenschap
die kan terugvallen op een doctrine wanneer het
erop aankomt haar belangen te verdedigen, te
vrijwaren en te behouden. Het zijn de mensen ten
zuiden van de taalgrens, de Franstaligen. Deze
doctrine werd nooit geformuleerd of in woorden
omgezet, maar zit er wel ingebakken. Ik durf haar
hier vandaag even in mijn taal naar voren te
brengen. De Waalse doctrine om de eigen
belangen te vrijwaren en bijgevolg België overeind
te houden ­ het ene is immers een gevolg van het
andere ­ luidt als volgt: zij, de Vlamingen, zullen
blijven betalen en wij zullen de kip met de gouden
eieren niet slachten. Dat is de basis van de hele
zaak.

Deze doctrine wordt gesteund door een niet-
geformuleerde ideologie. De heer Langendries
heeft daarstraks aan collega Annemans gevraagd
of wij nu boos waren of niet. Ik kan me inbeelden
dat voor onze voormalige kamervoorzitter die
vraag niet van belang is ontdaan, al is het maar ­
dat heeft hij toegegeven ­ omdat hij blij is dat zijn
partij, de PSC, opnieuw in de belangstelling staat.
Zij is als het ware politiek verrezen, als een feniks
uit zijn as. In feite was dit echter niet de relevante
vraag. De relevante vraag is: hoe wordt de
doctrine die ik daarstraks heb beschreven,
gesteund en hoe kan zij overeind blijven? Volgens
mij heeft dit weinig te maken met boosheid, maar
doodgewoon met het feit dat zij ons niet lusten ­
en voor onze buren uit het zuiden klinkt dit dan
altijd choquerend.

Men heeft het in Wallonië niet voor de Vlamingen.
Op basis van, enerzijds, dat gevoel en, anderzijds,
die doctrine wordt een zeer efficiënt en vernuftig
systeem opgebouwd dat het nog altijd doet
wanneer het erop aankomt de Waalse belangen
hoog te houden en daarom de NV België in leven
te houden. Het is bijvoorbeeld overduidelijk, voor
wie er jaargangen van de Franstalige pers op
naleest, dat in die Franstalige pers de Vlamingen
systematisch met alle zonden van Israël worden
beladen, dat elke Vlaamse eis wordt afgewezen.
(Protest van de heer Raymond Langendries.)

De voorzitter: Mijnheer Van den Eynde, er zijn
toch uitzonderingen.
02.81 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, geachte collega
Langendries, ik zal u niet alleen de titels geven, ik
zal u ook de rubrieken geven. Lees er bijvoorbeeld
de rubriek "La petite gazette" van Le Soir van
pakweg de laatste 30 jaar op na. Dagdagelijks
stond daar een stukje van 10 tot 12 lijnen zwaar
anti-Vlaamse lectuur, over alles en nog wat. Nooit
werd in de Franstalige pers, in de Franstalige
gedachtewereld, in de Franstalige levenswereld
enig begrip getoond voor Vlaamse eisen. Jawel, ik
zal het toegeven, altijd zo'n 30 jaar nadat ze
gerealiseerd werden. Ik verklaar mij nader. Op het
ogenblik dat de Vlamingen het opnamen om
Nederlands te mogen spreken in hun eigen land,
doodgewoon in Vlaanderen, werden ze al als
extremist betiteld. 30 jaar later zei men dan dat ze
destijds wel reden hadden om klagen, maar dat is
al lang voorbij. Zoiets kon je al lezen voor 1914.
Collega Langendries, ik wil er bovendien uw
aandacht op vestigen dat de Vlamingen
gedurende precies 100 jaar, van 1830 tot 1930,
hebben moeten strijden voor de vernederlandsing
van één universiteit. Eén universiteit. 100 jaar
hebben wij daarvoor nodig gehad. Nooit hebben
we aan de andere kant van de taalgrens begrip
gevonden, ook niet in die zogenaamde sociale
strekkingen voor wie het nochtans
vanzelfsprekend had moeten zijn dat men het
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
recht had van ook aan de hogeschool in de eigen
taal te kunnen functioneren.

Wij kunnen zo doorgaan. Tot en met de
Voerstreek, waar, wat u ook moge vertellen, de
strijd voornamelijk werd geleverd tussen,
enerzijds, de kleine Vlaamse boer en, anderzijds,
in die tijd, in de jaren '60, burggraaf de Sécillon, de
naam alleen al zegt wat ik hier aantoon. Maar aan
welke kant stonden de Waalse vakbonden,
collega Langendries? Aan de kant van de
burggraaf. Telkens botsten wij op een Waals front.
Waarom? Omwille van de doctrine die ik
daarstraks uit de doeken probeerde te doen. Men
was het er totaal over eens: wat de Vlamingen ook
deden, hoe fundamenteel rechtvaardig hun eisen
ook waren, men zou eerst proberen ze niet in te
willigen en als het dan zo ver was, als men niet
anders kon ze ervoor te doen betalen en duur te
betalen.

Het is duidelijk dat we van de andere kant van de
taalgrens niets te verwachten hebben.

Collega Langendries, ik zeg dit zonder haat en
met een beetje bewondering omdat het systeem
gewerkt heeft. Meer zelfs, het werkt nog steeds. U
hebt vandaag reeds veel streepjes mogen
plaatsen achter de naam van uw partij en u hebt
allerlei verwijten over uw partij van Vlaamse kant
moeten slikken. Ik zal in dit koor niet meezingen.

Ik ga ervan uit dat de PSC als het er écht op
aankomt en men een beetje diepte zoekt in de
politiek niet aan het verraden is. De PSC verraadt
wel de oppositie en de strijd tegen de regering.
Met de bochten die de PSC op dit ogenblik neemt,
doet de partij echter niet meer of niet minder dan
zich opnieuw inschrijven in de doctrine.

Wat zegt de PSC? De PSC zal misschien zoals in
une valse hésitation dit goedkeuren en misschien
ook iets anders maar nooit met een oud-Vlaams
spreekwoord uitgedrukt zonder dat er boter bij de
vis is. Het wetsvoorstel tot oprichting van een
fonds ter financiering van de internationale rol en
de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot
wijziging van de organieke wet van 27 september
1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen
­ excusez du peu! - dat vandaag zo out of the blue
op de banken ligt, illustreert perfect waar het op
aankomt. Het komt er slechts op aan dat de
Vlamingen moeten betalen. Al de andere principes
waarop men zich zo graag beroept en al de
andere doctrines die men zo graag verdedigt,
hebben met heel deze zaak niets te maken.

Mag ik blijven stilstaan bij de volgende eis die u
wellicht zult stellen om het Lambermont-akkoord
goedgekeurd te krijgen en die, wie weet, ook nog
zal worden ingewilligd, in casu de ratificatie door
België van het Europees Pact inzake
minderheden. Wat is de Waalse houding ten
opzichte van minderheden?

Het is hier daarstraks, onder meer door collega
Bultinck en door andere sprekers van de oppositie
voor hem, al zeer goed geïllustreerd dat de
Duitstalige Gemeenschap de enige etnisch-
culturele minderheid is in dit land, conform de
traditionele definitie van wat een culturele
minderheid is. De Duitstalige Gemeenschap komt
niet aan haar trekken. U gaat mij nu toch niet
vertellen - want in sinterklaas geloof ik niet - dat
men vanuit Namen in het Duits zou
correspondentie voeren! Dat geloof ik niet. Het
zou moeten, conform de wet, maar ik geloof er
niets van.

Ik vestig er trouwens uw aandacht op, collega, dat
de parlementsleden die geërgerd reageerden op
de uitspraken van onder meer de collega's
Bultinck, Bart Laeremans en Danny Pieters, met
betrekking tot de Duitstalige minderheid, en die zo
verontwaardigd kwamen zeggen hoe goed de
Duitstaligen het wel hadden, dat in het Frans
deden! Ik vrees trouwens dat er niet velen onder
hen het in het Duits zouden kunnen zeggen. Dit
liedje, collega, is bij ons al lang uitgezongen. Wij
kennen het refrein: "Il n'y a pas de problèmes
avec les Flamands. Ils parlent tous le français".
Wij hebben dit decennialang moeten horen. Dit
belet echter niet dat alle Franstaligen en alle
Franstalige partijen samen, in het bijzonder het
FDF, maar ook uw partij, er blijven op hameren
dat dit fameuze verdrag moet worden
ondertekend.

Als ik u nog iets zou vertellen over de wijze
waarop u minderheden behandelt, dan zou ik u
willen wijzen naar wat gebeurt op het gebied
van
het anderstalig schoolsysteem in
faciliteitengemeenten. Conform de wet mogen in
Vlaamse faciliteitengemeenten Franstalige
scholen functioneren. De kosten moeten worden
gedragen door de Vlaamse Gemeenschap. Ik heb
nog nooit één Franstalige klacht gehoord over het
feit dat dit niet zou gebeuren. Er zijn verschillende
Franstalige scholen in de zes randgemeenten
rond Brussel en die worden perfect financieel in
stand gehouden door Vlaanderen. Wat geldt voor
Vlaanderen, geldt helaas, vanuit het oogpunt van
onze Franstalige collega's, ook voor Wallonië. Er
mogen dus Nederlandstalige scholen functioneren
in Wallonië en zo werd ook een Vlaams schooltje
opgericht in de oude Vlaamse gemeente Komen.
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
Als u het verhaal van deze school in detail wil
horen, dan houdt het Vlaams Blok zich ter
beschikking, want de voormalige directeur van die
school, Roger Bouteca, maakt op dit ogenblik deel
uit van de Vlaams Blok-fractie in de Kamer.

De weinige nog aanwezige collega's wil ik erop
wijzen dat die Vlaamse school er gekomen is
tegen de zin van de Waalse overheid. Vanuit het
officiële Wallonië werd niets gedaan om de
oprichting van die school mogelijk te maken.
Ondanks alle moeilijkheden blijft die school
overeind. Ze wordt gefinancierd vanuit
Vlaanderen. Het zijn alweer de Vlamingen die
betalen.

Wie spreekt er hier echter met een krop in de keel
en met tranen in de ogen over minderheden? De
Franstaligen! Inzake solidariteit hoeven we in
Vlaanderen zeker geen lessen te krijgen. In het
bijzonder geldt dat voor de Vlaamse Beweging,
die zich vanaf haar ontstaan solidair toonde met
om het even welke etnisch-culturele minderheid,
waar ook ter wereld, zelfs wanneer die etnisch-
culturele minderheid Frans sprak. Quebec
bijvoorbeeld heeft altijd de sympathie van
Vlaanderen gekregen en krijgt die nog. De
sympathie van de Franstaligen is echter beperkt
tot datzelfde Quebec en Le Jura. De Bretoenen,
de Basken, de Elzassers en de Vlamingen in
Frankrijk moeten op die sympathie niet rekenen.
Frankrijk is de moeder van de mensenrechten en
van de democratie, het vaderland van de rede en
van het principe van égalité en fraternité. Om het
hoofdstuk over de minderheden af te sluiten, wil ik
erop wijzen dat Frankrijk er ondanks die principes
zelfs niet aan denkt om dat pact te ondertekenen.
Nochtans wonen daar voldoende minderheden. Ik
heb er al enkele opgenoemd en ik zou er nog
enkele aan kunnen toevoegen, maar ik denk dat
we elkaar begrijpen.

De Vlamingen hebben op dat vlak dus niets te
leren. Het verzet van Vlaanderen tegen dat pact
heeft niets te maken met een soort neo-
jacobinisme en niets met de oplegging van een
taal en cultuur aan mensen met een andere taal of
cultuur, maar wel met het feit dat we ons nu
eenmaal moeten verdedigen en ook omwille van
de Franstalige hypocrisie terzake die op dat vlak
hoge toppen scheert.

Het ander argument dat we vandaag weer eens
tot vervelens toe hebben moeten horen, is het
argument van de democratie. Een van de
interessantste aspecten aan het bestaan van het
Vlaams Blok is dat de haatcampagnes die ik
daarnet noemde en die door de Franstalige pers
jarenlang in leven werden gehouden, zich nu
kunnen kristalliseren op het Vlaams Blok. Dat is
als het ware de verpersoonlijking van alles wat
verkeerd is of verkeerd zou moeten zijn in
Vlaanderen.

Sommige Vlamingen laten zich daar nog aan
vangen; ze laten zich meeslepen, waarschijnlijk
omwille van politieke correctheid of gewoon uit
platte politieke opportuniteit. Ze spelen het spel
mee zonder te beseffen dat ze daarmee in de val
trappen van de Franstalige tactiek. Men is daar zo
ver in gegaan dat men in Brussel, een hoofdstad
waarvan niemand kan ontkennen dat ze in
Vlaanderen ligt, die historisch Vlaams is en waar
Nederlandstaligen momenteel helaas een
minderheid zijn geworden, het de minderheid nog
moeilijker gaat maken door te beginnen tornen
aan haar democratisch recht om haar eigen
verkozenen aan te duiden. Het is toch duidelijk dat
heel het Brussel-akkoord berust op de anti-
Vlaams-Blok-fobie van de Franstaligen versterkt
door de medeplichtigheid van de Vlaamse
weldenkenden die niet beseffen dat, telkens als zij
het Vlaams Blok schade proberen toe te brengen
in Brussel, zij niet alleen het spel spelen van de
Franstaligen, maar bovendien de schade die zij
toebrengen aan de representativiteit van de
Vlamingen moeten proberen te herstellen door
nog eens veel geld op tafel te leggen. Ze zullen
betalen en blijven betalen. Het is toch
godgeklaagd dat in een akkoord dat zogezegd in
het leven geroepen werd om het harmonieus
samenleven van de gemeenschappen in dit land
mogelijk te maken men ervoor probeert te zorgen
dat bepaalde partijen, die men gemakshalve ­
zonder ooit een bewijs aan te brengen ­
bestempelt als niet democratisch, minder invloed
kunnen hebben. In feite tornt men dus aan het
stemrecht. Wie immers na het goedkeuren van
Lambermont in Brussel voor het Vlaams Blok zal
stemmen, die zal automatisch een stem hebben
die minder doorweegt dan die van degenen die
voor een traditionele partij stemmen. Aan de ene
kant tast men de Vlaamse representativiteit in
Brussel fundamenteel aan en aan de andere kant
is men bereid om een paar miljard op tafel te
leggen als er misschien een meerderheid,
waarvan toevallig een Vlaming deel uitmaakt, die
Vlaming schepen maakt, dit zonder enige garantie
met betrekking tot de representativiteit van die
Vlaamse schepen.

Ik denk dan bijvoorbeeld aan een coryfee van de
weldenkenden, ik zou bijna zeggen een goeroe
van de weldenkendheid in Nederlandstalig
Brussel, de heer Lucas Van der Taelen, die
toevallig via Agalev voor Ecolo in de
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
gemeenteraad van Elsene kwam. Hij zat daar als
enige Vlaming. In zijn breeddenkendheid merkte
hij op dat men het voor het hem niet in het
Nederlands hoefde te doen; hij verstond immers
Frans. Mijnheer Smets, daarvoor hebben wij een
naam, dat is meeheulen met de vijand.
02.82 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Van den Eynde, ik moet er u attent op
maken dat, als de heer Lucas Van der Taelen ooit
schepen in Elsene zou worden, hij ontslag als
Euro-parlementslid moet nemen. Er is immers
geen cumul mogelijk tussen Euro-parlementslid
en schepen of burgemeester. U weet dat de PS
dat wel heeft geprobeerd. Dat was een ontwerp
dat op het hoofd van de heer Tielemans was
geschreven.

De voorzitter: Mijnheer Tastenhoye, waarom
citeert u de heer Van den Eynde de wet? Hij kent
de wet.
02.83 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, dat is hier gelukkig
verworpen. Als het zover komt, zal hij moeten
kiezen.
02.84 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, misschien is hij wel zo
idealistisch om het niet te doen.
02.85 André Smets (PSC): Monsieur le
président, M.
Van den Eynde a donc parlé
français, ce qu'il fait remarquablement bien. Il
apprécie donc beaucoup les francophones et je ne
comprends pas qu'il s'en plaigne tellement
aujourd'hui.
02.86 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Geachte mijnheer Smets, het is niet omdat men
een taal spreekt, omdat men die taal zelfs mooi
vindt, omdat men die taal apprecieert - dat is een
redenering die veel Franstaligen reeds
decennialang maken - dat men daarom niet
opkomt voor zijn eigen taal. Ik spreek inderdaad
Frans als het moet. Ik kan behoorlijk mijn plan
trekken. Ik schaam mij daarover ook niet. Mijn
moedertaal, waarvoor ik heb moeten vechten toen
ik in Brussel, waar ik geboren ben, naar school
ging, ligt mij nog altijd het meest na aan het hart.

Mijnheer de voorzitter, het Lambermont-akkoord
verwerpen wij omdat het hypocriet is. Het
Lambermont-akkoord verwerpen wij omdat het
fundamenteel ondemocratisch is.

De voorzitter: De vergadering is gesloten.
La séance est levée.

De vergadering wordt gesloten om 19.34 uur.
Volgende vergadering woensdag 27 juni 2001 om
20.15 uur.
La séance est levée à 19.34 heures. Prochaine
séance mercredi 27 juin 2001 à 20.15 heures.
CRIV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 27 JUNI 2001
MERCREDI 27 JUIN 2001
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
INTERPELLATIEVERZOEK DEMANDE
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demande
de heer Vincent Decroly tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de verklaringen van de
minister in De Morgen van 22 juni 2001 en de
aanhoudende blokkering van en zelf teruggang in
de Belgische projecten betreffende de opvang van
niet-begeleide minderjarige asielzoekers en zeer
jonge vluchtelingen".
M. Vincent Decroly au ministre de l'Intérieur sur "les
déclarations du ministre parues dans le Morgen du
22 juin 2001 et les blocages persistants ­ voire les
régressions ­ des projets de la Belgique en matière
d'accueil des mineurs d'âge en exil et des enfants
réfugiés".
(nr. 843 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 843 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
1.
Wetsvoorstel (de heren Thierry Giet,
Hugo
Coveliers, Daniel Bacquelaine, Dirk
Van
der
Maelen, Gérard Gobert en mevrouw
Fauzaya Talhaoui) tot oprichting van een Fonds ter
financiering van de internationale rol en de
hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging
van de organieke wet van 27
december
1990
houdende oprichting van begrotingsfondsen
(nr. 1318/1).
1.
Proposition de loi (MM. Thierry Giet,
Hugo
Coveliers, Daniel Bacquelaine, Dirk
Van der Maelen, Gérard Gobert et Mme Fauzaya
Talhaoui) créant un Fonds de financement du rôle
international et de la fonction de capitale de
Bruxelles, modifiant la loi du 27 décembre 1990
créant des fonds budgétaires (n° 1318/1).
2. Wetsvoorstel (de heren Jean-Jacques Viseur en
Luc Paque) betreffende de rechten en
verplichtingen van de patiënt en de arts, tot wijziging
van het koninklijk besluit nr. 78 van
10 november 1967 betreffende de uitoefening
van
de geneeskunst, de verpleegkunde, de
paramedische beroepen en de geneeskundige
commissies en van de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987 (nr. 1319/1).
2. Proposition de loi (MM. Jean-Jacques Viseur et
Luc Paque) relative aux droits et obligations du
patient et du praticien, modifiant l'arrêté royal n° 78
du 10 novembre 1967, relatif à l'exercice de l'art
de
guérir, de l'art infirmier, des professions
paramédicales et aux commissions médicales et la
loi sur les hôpitaux, coordonnée le 7 août 1987
(n° 1319/1).
3. Voorstel van bijzondere wet (de heren Jean-Pol
Poncelet en Jean-Jacques Viseur) tot wijziging van
de bijzondere wet van ... 2001 houdende
overdracht van diverse bevoegdheden aan de
gewesten en de gemeenschappen (nr. 1320/1).
3.
Proposition de loi spéciale (MM. Jean-Pol
Poncelet et Jean-Jacques Viseur) modifiant la loi
spéciale du ... 2001 portant transfert de diverses
compétences aux régions et communautés
(n° 1320/1).
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
REGERING GOUVERNEMENT
27/06/2001
CRIV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
Belgisch Actieplan
Plan d'Action belge
De vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken heeft "Vredesopbouw in de
Regio der Grote Meren ­ Een Belgisch Actieplan"
overgezonden.
Le vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères a transmis "Construction de la Paix dans
la Région des Grands Lacs ­ Un Plan d'Action
belge".
Rondgedeeld en verzonden naar de commissie
voor de Buitenlandse Betrekkingen
Distribution et renvoi à la commission des Relations
extérieures
MOTIE MOTION
Bij brief van 26 juni 2001 zendt de burgemeester
van de gemeente Wezembeek-Oppem een door de
gemeenteraad aangenomen motie over tegen de
regionalisering van de gemeentewet.
Par lettre du 26 juin 2001, le bourgmestre de la
commune de Wezembeek-Oppem transmet une
motion, adoptée par le conseil communal, contre la
régionalisation de la loi communale.
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique


KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 139
CRABV 50 PLEN 139
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
27-06-2001 27-06-2001
14:30 uur
14:30 heures
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
ONTWERP VAN BIJZONDERE WET
1
PROJET DE LOI SPÉCIALE
1
Ontwerp van bijzondere wet houdende overdracht
van diverse bevoegdheden aan de gewesten en
de gemeenschappen (overgezonden door de
Senaat) (1280/1 tot 3)
1
Projet de loi spéciale portant transfert de diverses
compétences aux régions et communautés
(transmis par le Sénat) (1280/1 à 3)
1
Hervatting van de algemene bespreking
1
Reprise de la discussion générale
1
Regeling van de werkzaamheden
2
Ordre des travaux
2
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie , Paul Tant
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Gerolf Annemans, président du groupe
VLAAMS BLOK , Johan Vande Lanotte, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale ,
Paul Tant
Ontwerp van bijzondere wet 1280 (Hervatting van
de algemene bespreking)
3
Projet de loi spéciale 1280 (Reprise de la
discussion générale)
3
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Raymond
Langendries, Daniel Bacquelaine
, voorzitter
van de PRL FDF MCC-fractie, André Smets,
Yves Leterme
, voorzitter van de CVP-fractie,
Jef Tavernier
, voorzitter van de AGALEV-
ECOLO-fractie, Johan Vande Lanotte, vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie , Bart Laeremans, Danny Pieters,
Francis Van den Eynde, Geert Bourgeois,
Simonne Creyf, Robert Denis, Guido
Tastenhoye, Charles Janssens, Koen
Bultinck, Gérard Gobert
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK , Raymond
Langendries, Daniel Bacquelaine
, président
du groupe PRL FDF MCC , André Smets,
Yves Leterme
, président du groupe CVP , Jef
Tavernier
, président du groupe AGALEV-
ECOLO , Johan Vande Lanotte, vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l' Économie sociale , Bart
Laeremans, Danny Pieters, Francis Van den
Eynde, Geert Bourgeois, Simonne Creyf,
Robert Denis, Guido Tastenhoye, Charles
Janssens, Koen Bultinck, Gérard Gobert
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
WOENSDAG
27
JUNI
2001
14:30 uur
______
du
MERCREDI
27
JUIN
2001
14:30 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.44 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.44 heures par M.
Herman De Croo, président.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering

Gezondheidsredenen: Patrick Moriau
Raad van Europa: Erik Derycke

Federale regering
Luc Van den Bossche, minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen: gezondheidsredenen
Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en
Middenstand: met zending buitenslands
Rik Daems, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties: Europese
Raad Telecommunicatie (Luxemburg)
Annemie Neyts-Uyttebroeck, staatssecretaris voor
Buitenlandse Handel: met zending buitenslands
Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en
Duurzame Ontwikkeling: Den Haag
Excusés

Raisons de santé: Patrick Moriau
Conseil de l'Europe: Erik Derycke

Gouvernement fédéral
Luc Van den Bossche, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de l'administration:
raisons de santé
Jaak Gabriëls, ministre de l'Agriculture et des
Classes moyennes: en mission à l'étranger
Rik Daems, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques: Conseil
européen Télécommunications (Luxembourg)
Annemie Neyts-Uyttebroeck, secrétaire d'Etat à
l'Energie et au Développement durable: en mission
à l'étranger
Olivier Deleuze, secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable: La Haye
Ontwerp van bijzondere wet
Projet de loi spéciale
01 Ontwerp van bijzondere wet houdende
overdracht van diverse bevoegdheden aan de
gewesten en de gemeenschappen (overgezonden
door de Senaat) (1280/1 tot 3)
01 Projet de loi spéciale portant transfert de
diverses compétences aux régions et
communautés (transmis par le Sénat) (1280/1 à 3)
Hervatting van de algemene bespreking
Reprise de la discussion générale
De algemene bespreking is hervat.

De voorzitter: Aangezien de regering niet aanwezig
is, schors ik de vergadering tot 15.00 uur.
La discussion générale est reprise.

Le president: Etant donné que le gouvernement
n'est pas représenté, je suspends la séance jusqu'à
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
15.00
heures.
De vergadering wordt geschorst om 14.45 uur.
La séance est suspendue à 14.45 heures.
De vergadering wordt hervat om 15.00 uur.
La séance est reprise à 15.00 heures.
02 Regeling van de werkzaamheden
02 Ordre des travaux
02.01 Yves Leterme (CVP): Wat wij nu
meemaken is een ware devaluatie van het
Parlement. Wij maken een schijndebat mee. Het
echte debat gebeurt buiten dit halfrond. Wat is het
standpunt van de regering inzake de garantie aan
de Franstaligen in de periferie? Is het niet beter dit
debat te schorsen tot er duidelijkheid is omtrent de
ganse problematiek. (Applaus)
02.01 Yves Leterme (CVP): Nous assistons à une
véritable dévalorisation du Parlement. Nous
participons à un débat trompe l'oeil. Le véritable
débat se déroule en dehors de l'hémicycle. Quel est
le point de vue du gouvernement concernant les
garanties pour les Francophones de la périphérie ?
Ne vaudrait-il pas mieux suspendre le débat jusqu'à
ce que la clarté soit faite sur l'ensemble du
problème ? (Applaudissements)
02.02 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik sluit
mij aan bij de kritiek van Yves Leterme. Het is
wellicht beter de werkzaamheden rond Lambermont
wat meer te spreiden in de tijd, eventueel zelfs tot 5
juli.
02.02 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Je
rejoins les critiques formulées par M. Leterme. Il
vaudrait peut-être mieux prolonger les travaux sur
les accords du Lambermont, éventuellement
jusqu'au 5 juillet.
02.03 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Zowel Vlaams Blok als CVP
opteerden in de commissie voor een snelle aanpak,
ervan uitgaande dat er geen akkoord zou komen.
Nu blijkt dat er wel degelijk een Lambermont-
akkoord komt, grijpt men naar een aantal
noodremmen die niets met dit debat te maken
hebben. Men vraagt nu ineens de mening van de
regering over allerlei thema's.
02.03 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : En commission, le Vlaams Blok et le
CVP ont tous deux opté pour un traitement rapide,
partant du principe que l'on ne parviendrait pas à
obtenir un accord. Mais comme il apparaît,
aujourd'hui, qu'il y aura bel et bien un accord du
Lambermont, on tente à présent de freiner les
choses, en demandant au gouvernement de donner
son avis sur tout et n'importe quoi.
02.04 Yves Leterme (CVP): Kunnen wij van de
minister in de loop van de discussie evenveel
informatie krijgen als hij heeft meegedeeld aan de
media? Wat is het standpunt van de regering over
de voorafgaande voorwaarden die de heer Viseur
stelde?
02.04 Yves Leterme (CVP): Le ministre peut-il
nous faire part des informations qu'il a fournies aux
médias. Quel est le point de vue du gouvernement
à propos des conditions préliminaires exigées par
M. Viseur?
02.05 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Ik vertelde voor de camera's precies
hetzelfde als wat ik deze ochtend in de commissie
verklaarde.
02.05 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : Devant les caméras, j'ai dit
exactement la même chose que ce matin en
commission.
02.06 Yves Leterme (CVP): De minister
verklaarde voor de camera's dat de regering deze
avond verder zou pogen om tot een overeenkomst
te komen. En dat terwijl op dit moment de
parlementaire bespreking bezig is.
02.06 Yves Leterme (CVP): Le ministre a déclaré
devant les caméras que le gouvernement
s'efforcera de conclure un accord ce soir encore,
alors même que la discussion parlementaire est en
cours.
02.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Wij
wilden destijds inderdaad snel gaan toen niet
duidelijk was of er een tweederde meerderheid zou
zijn. Vandaag liggen de kaarten anders: nu is er een
bespreking in de commissie Grondwet bijgekomen.
Dat vraagt extra tijd.
02.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): A
l'époque, lorsque la majorité à deux tiers n'était pas
encore acquise nous souhaitions en effet aller vite.
Aujourd'hui, la situation est différente : la discussion
qui est venue s'ajouter en commission de la
Révision de la Constitution requiert plus de temps
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
De commissie Grondwet wordt morgen om half tien
bijeengeroepen. Dit gaat in tegen alle
geplogenheden. Ik pleit ervoor om een week extra
tijd te nemen om de werkzaamheden ordentelijk te
laten verlopen en om ook de regeringsleider hier te
kunnen horen. Anders loopt dit debat slecht af.
La commission de Révision de la Constitution est
convoquée demain à neuf heures et demie. Cette
procédure est contraire à tous les usages. Je
préconiserais de prévoir une semaine
supplémentaire pour que les travaux puissent se
dérouler correctement et que les représentants du
gouvernement puissent être entendus dans cette
enceinte. Sinon, l'issue de ce débat sera mauvaise.
02.08 Yves Leterme (CVP): De regering moet
antwoorden op de vragen die hier gesteld zijn.
02.08 Yves Leterme (CVP): Le gouvernement doit
répondre aux questions qui lui sont posées ici.
02.09 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De commissie heeft gestemd over de
werkzaamheden. Wij respecteren de afspraken.
02.09 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): La commission s'est prononcée sur
l'ordre des travaux. Nous respectons les accords.
02.10 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): De
regering forceert hier de zaken. Dit gaat slecht
aflopen. Het is aan de voorzitter om te beslissen
over de verdere werkzaamheden.
02.10 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Le
gouvernement fait le forcing. Cela n'augure rien de
bon. Il appartient au président de décider de la
suite des travaux.
02.11 Paul Tant (CVP): Het is uitgesloten op
donderdagvoormiddag een commissie bijeen te
roepen.

De voorzitter: Laten wij nu de bespreking verder
zetten.

02.11 Paul Tant (CVP): Il est exclu de convoquer
une commission jeudi matin.


Le président: Poursuivons la discussion.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Ontwerp van bijzondere wet 1280 (Hervatting
van de algemene bespreking)
03 Projet de loi spéciale 1280 (Reprise de la
discussion générale)
03.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): De
bespreking van daarnet, die donderdag tegen de
parlementaire traditie in wordt voortgezet, maakt
duidelijk dat het Vlaamse heir moet sterven. Maar
tot het zover is, staat het pal. Wij zien het als onze
plicht om ons tot het laatste moment te verzetten
tegen dit verraad. Dat laatste is geen zoveelste
greep uit de grieventrommel, maar weleer een
objectieve vaststelling. De wanverhouding tussen
Vlamingen en Franstaligen bleek al ten tijde van de
verkiezingscampagne in 1999. De Franstaligen
wilden meer geld voor hun onderwijs, zonder enige
toegeving inzake verdere defederalisering. Zij
bepaalden dat er niet mocht tegemoetgekomen
worden aan de vijf resoluties van het Vlaamse
Parlement. De Franstaligen klonken daarin unisono,
vergeet dat niet. Het maakt de houding van de PSC
vandaag minder verrassend. Onder de huid van dit
onevenwicht zaten reeds de kiemen van de
akkoorden van vandaag verborgen. Dat had de
CVP toen al moeten zien.
03.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): La
discussion qui vient d'avoir lieu et qui sera
poursuivie jeudi au mépris de toute tradition
parlementaire, montre clairement que la Flandre
mordra la poussière. Mais elle tiendra jusqu'au
bout. Nous considérons qu'il est de notre devoir de
nous opposer jusqu'au dernier moment à cette
trahison. Il ne s'agit pas d'un énième grief mais
plutôt d'un constat objectif. Lors de la campagne
électorale de 1999, le fossé entre les exigences des
Flamands et des Francophones était déjà
clairement apparu. Les Francophones veulent plus
d'argent pour leur enseignement, sans aucune
concession en matière de défédéralisation. Ils ont
décidé de ne pas accéder aux cinq résolutions du
Parlement flamand. Il ne faut pas oublier que les
Francophones étaient à l'unisson sur ce point.
L'attitude qu'adopte actuellement le PSC apparaît
ainsi moins surprenante. Ce déséquilibre portait
déjà en lui les germes des accords actuels. Le CVP
aurait dû s'en rendre compte à l'époque.
De verkiezingsuitslag bood een uniek moment om Le résultat des élections était, pour les Flamands,
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
aan Vlaamse kant een ommezwaai in de
verhoudingen met Wallonië te forceren. Het
consumptieonderwijs in Wallonië is zo duur
geworden dat de Franstaligen op de knieën zaten
voor meer onderwijsgeld. De VLD praatte op haar
congressen wel over Vlaamse plannen en deed
beloftes die zelfs ons konden verleiden. Eens aan
de macht, blijft er van die beloftes maar bitter weinig
over. Vlaanderen had dit uniek momentum niet
mogen laten voorbijgaan. Het is een gemiste kans.
Wij vragen ons af wat Vlaanderen voor dat vele geld
aan Wallonië in de plaats krijgt. Vlaanderen wordt in
alle opzichten geminoriseerd. De samenstelling van
de respectievelijke meerderheden en de opname
van de groenen, deden al het ergste vermoeden.
De Vlamingen verzetten zich amper. Brussel krijgt
geld en zwijgt dus ook. VU en VLD ondergaan
slaafs de eisen van PS en PSC. Na de
verkiezingsuitslag begon een tijdperk waarin de
Franstaligen het beleid domineerden. Zelfs de
samenstelling van de coalitie werd bepaald door de
constellatie aan Franstalige zijde. Hun Vlaamse
tegenhangers kwamen er gewoon achteraf bij. De
herfinanciering van het Franstalig onderwijs werd
ook het centrale punt van het regeerakkoord. De
staatshervorming die daar omheen werd gebouwd,
is slechts een schijnvertoning. Wie herinnert zich
nog de Costa? Wat kost dat, zeiden wij destijds. Het
waren profetische woorden, want inmiddels weten
wij het: veel geld. De reductio ad pecunium van de
Vlaamse Brusselaars was toen al voorspelbaar. Het
antwoord kwam evenwel niet uit de Costa, maar uit
de ambtswoning van de premier, Lambermont.
Kenmerkend voor het akkoord is dat men dit ziet als
de laatste staatshervorming. De leugen van artikel 1
van de Grondwet wordt bevestigd. Men vergist zich
echter.
l'occasion unique de renverser le rapport de forces
avec la Wallonie. En effet, en Wallonie,
l'enseignement «de consommation» est devenu si
onéreux que les Francophones n'avaient plus
d'autre choix que de mendier davantage d'argent
pour l'enseignement. Lors de plusieurs de ses
congrès, le VLD présenta ses projets pour la
Flandre et fit des promesses qui allèrent jusqu'à
nous séduire. Mais, une fois au pouvoir, le VLD eut
tôt fait de les oublier. La Flandre ne pouvait pas se
permettre de rater cette occasion. A présent, il est
trop tard. Nous nous demandons ce que la Flandre
obtient en échange de tous ces milliards
supplémentaires qu'elle accorde à la Wallonie. La
Flandre est perdante sur toute la ligne. La
composition des majorités respectives et l'entrée
des Verts au gouvernement faisaient déjà craindre
le pire. Les Flamands ont perdu toute combativité.
Bruxelles obtient plus d'argent et se tait. Quant à la
VU et au VLD, ils se soumettent servilement aux
exigences du PS et du PSC. Au lendemain des
élections, le rôle des Francophones fut dominant.
La composition de la coalition, dictée par la nouvelle
constellation du côté francophone, en constitue la
meilleure preuve. Les partis frères du côté flamand
ont joué les seconds rôles. Le refinancement de
l'enseignement francophone constitua le point
central de l'accord de gouvernement. La réforme de
l'Etat qui le sous-tend n'est qu'une mascarade. Qui
parle encore de la COREE? A l'époque, nous nous
demandions ce que cela coûterait. Paroles
prophétiques, s'il en est. A présent, nous savons
que cela coûte cher. A l'époque déjà, le principe
reductio ad pecunium des Flamands de Bruxelles
était prévisible. Toutefois, la réponse ne nous est
pas venue de la COREE mais de la résidence de
fonction du premier ministre, à savoir le
Lambermont. Ces accords sont considérés comme
le dernier volet de la réforme de l'Etat. Le
mensonge de l'article 1
er
de la Constitution est
confirmé. Toutefois, on se trompe.
De spanning tussen de vijf resoluties van het
Vlaams Parlement en de resultaten van vandaag is
te groot om aanvaardbaar te zijn. Van
Cauwenbergh verklaarde al in november dat de
belangrijkste conclusie van de
Lambermontbesprekingen erin bestond dat niet
geraakt werd aan de solidariteit en dat ook het
socialezekerheidsstelsel niet ter discussie stond.
Voor de Franstaligen was de buit binnen. Toen de
Vlamingen begonnen te beseffen dat zij er bekaaid
vanaf kwamen, brak de veer in de Volksunie. Deze
staatshervorming is een tussenstap in het scenario
van een onafhankelijk Vlaanderen zoals dat door
het Vlaams Blok wordt voorgestaan. Tot nu toe
ondervindt Verhofstadt nog maar weinig hinder van
de breuk in de Volksunie. Toch zal de spanning
La tension entre les cinq résolutions du Parlement
flamand, d'une part, et les résultats obtenus
aujourd'hui de l'autre est trop forte pour être encore
acceptable. En novembre dernier déjà, M. Van
Cauwenbergh déclarait que la principale conclusion
des pourparlers de Lambermont était qu'on ne
toucherait pas à la solidarité et que le régime de la
sécurité sociale ne serait pas davantage remis en
cause. Les Francophones avaient engrangé leur
butin. Lorsque les Flamands ont ensuite compris
qu'ils n'obtiendraient pas grand-chose, la Volksunie
a perdu tout son ressort. Cette réforme de l'Etat
n'est qu'une étape dans le scénario préconisé par le
Vlaams Blok et que doit déboucher sur
l'indépendance de la Flandre. Jusqu'à présent, M.
Verhofstadt n'a pas encore trop été gêné aux
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
tussen woord en daad deze regering nog zuur
opbreken. In het Vlaams Parlement is dat nu al
duidelijk



Patrick Vankrunkelsven verklaarde in mei 1999 dat
de resoluties van het Vlaams Parlement een
minimumeis waren, die in elk geval in het federale
regeerakkoord moest komen. Men gaat natuurlijk af
als men vervolgens die eis moeiteloos laat vallen en
tegelijk aan de consequente Franstalige eis
tegemoetkomt. De spanning tussen woord en daad
wordt dan zo groot dat een splitsing van de partij
onvermijdelijk wordt. De recente gebeurtenissen
binnen de VU bewijzen de waarheid van die
analyse.


Wij blijven echter ijveren voor de Vlaamse
onafhankelijkheid. Het regime zelf werkt daaraan
mee door zijn eigen contradicties zo duidelijk te
maken dat zelfs de politieke leek er niet meer naast
kan kijken.
entournures par la rupture qui s'est opérée au sein
de la Volksunie. Mais l'écart entre l'acte et la parole
finira bien par se retourner contre ce
gouvernement. On s'en rend déjà compte au
Parlement flamand.

En mai 1999, Patrik Vankrunkelsven déclarait que
les résolutions adoptées par le Parlement flamand
constituaient des revendications minimales, qui
devaient impérativement être inscrites dans l'accord
de gouvernement fédéral. Comment, dès lors, ne
pas perdre la face lorsqu'on renonce à ces
revendications pour acquiescer aux exigences,
toujours aussi conséquentes, des Francophones.
Le gouffre entre l'acte et la parole s'élargit alors
jusqu'à rendre la scission du parti inéluctable. Les
événements récents au sein de la Volksunie
corroborent la justesse de cette analyse.

Nous continuerons à nous battre pour
l'indépendance de la Flandre. Le régime en place
est d'ailleurs inconsciemment notre allié dans cette
lutte, lui qui étale si explicitement ses contradictions
internes que même un profane en politique ne peut
les ignorer.
03.02 Raymond Langendries (PSC): Er werd
vanochtend uitvoerig gewaagd van een virtueel
debat. Dit hier is een virtueel discours. En zoals het
hoort staan de grootmeesters op het
spreekgestoelte. De vraag is of u nu boos bent op
ons, dan wel blij. Het antwoord op die vraag is
bepalend voor de vraag of u zich in de reële wereld
dan wel in de virtuele realiteit bevindt. Ik heb
hetzelfde gedaan als wat leerlingen vaak doen als
er een leraar voor de klas staat met een stopwoord.
Ik heb zitten tellen, en wat blijkt : u heeft welgeteld
84 keer de PSC vernoemd. Wij gaan vandaag bij u
veel vaker over de tong dan tijdens verscheidene
zittingsperioden samen. U heeft vroeger al onze
dood vastgesteld. Waarom zijn wij dan zo
prominent aanwezig in uw discours ?

Is u boos omdat wij deze wet eventueel zouden
steunen, en in dat geval is uw discours virtueel ? Of
is dit de realiteit, want u zou die andere Vlaamse
partij, de Volksunie die u helemaal niet heeft
genoemd, net zo min als het FDF trouwens, toch zo
graag opslokken? (Applaus)
03.02 Raymond Langendries (PSC) : On a
beaucoup parlé d'un débat virtuel ce matin : nous
nous situons maintenant dans un discours virtuel.
Et, comme il se doit, les grands maîtres sont à la
tribune !
La question est de savoir si vous êtes fâché contre
nous, ou content. De la réponse dépendra la
question de savoir si vous vous situez dans le réel
ou le virtuel. Je me suis livré à cet exercice auquel
les élèves se livrent à l'école lorsqu'un professeur a
un tic de langage. J'ai compté : vous avez prononcé
84 fois le mot « PSC », c'est-à-dire beaucoup plus
que pendant plusieurs législatures confondues.
Vous avez constaté autrefois notre mort. Pourquoi,
alors, parler autant de nous ?



Etes-vous fâché de notre participation éventuelle à
l'adoption de cette loi, auquel cas votre discours est
virtuel ? Ou bien est-ce du réel, car vous seriez
content d'absorber un autre parti flamand, cette VU
que vous n'avez citée à aucun moment, pas plus
que le FDF d'ailleurs. (Applaudissements)
03.04 03.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Ik heb vele uren samen doorgebracht met de heer
Langendries, toen hij nog Kamervoorzitter was,
maar ik kan vandaag moeilijk verwoorden wat mijn
gevoelens zijn voor de PSC. Deze partij is slecht
behandeld door de huidige regering. Daarover ben
ik bedroefd. Aan de andere kant zal deze partij ons,
03.04 03.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
J'ai passé de très nombreuses heures en
compagnie de M. Langendries à l'époque où il
présidait la Chambre mais, aujourd'hui, j'ai du mal à
exprimer les sentiments que j'éprouve à l'égard de
son parti, le PSC. Celui-ci a été maltraité par le
gouvernement actuel et cela m'attriste. Mais, d'un
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
door het goedkeuren van Lambermont, dichter bij
ons doel brengen, namelijk een onafhankelijk
Vlaanderen.


Raymond Langendries (PSC): U bent een
kampioen van de politique politicienne.
autre côté, en adoptant les accords de
Lambermont, ce parti nous aidera à nous
rapprocher de notre objectif, à savoir une Flandre
indépendante.

Raymond Langendries (PSC): Vous êtes un
champion de la politique politicienne.
03.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik ben
blij dat ik in de ogen van de heer Langendries een
politicus ben. We zouden beter allemaal wat meer
politicus zijn.

Lambermont is een stap in de richting van een
onafhankelijk Vlaanderen. Dit zou de enige reden
kunnen zijn waarom we een snelle behandeling
zouden kunnen goedkeuren, maar daarover moeten
we ons nog bezinnen. (Applaus Vlaams Blok)
03.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Je me
réjouis de passer pour un politicien aux yeux de M.
Langendries. En fait, il vaudrait mieux que nous
soyons tous un peu plus politiciens.

Les accords de Lambermont sont un pas sur la voie
d'une Flandre indépendante. Cela pourrait être la
seule raison pour laquelle nous pourrions approuver
un traitement rapide des textes portant ces accords,
mais nous devons encore nous concerter à ce
propos. (Applaudissements sur les bancs du
Vlaams Blok)

03.06 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Na de
hervormingen van 1970, 1980, 1988 en 1993 schrijft
België een nieuw hoofdstuk vaderlandse
geschiedenis. De debatten waren woelig, maar
mondden uiteindelijk uit in een consensus - en de
consensus is zoals bekend een van de sleutels tot
het Belgische staatsmodel.

In België heeft men dergelijke aangelegenheden
steeds op een vreedzame en constructieve manier,
bij consensus kunnen regelen. Deze staatsstructuur
heeft legio pluspunten, met als grootste verdienste
dat verschillende culturele identiteiten zich kunnen
ontplooien zonder dat daarom afstand gedaan hoeft
te worden van een gemeenschappelijk bestuur.

Met het akkoord van juli 1999 kon de hervorming
van de financieringsregeling voor de
Gemeenschappen worden geregeld, via de uitbouw
van de fiscale autonomie van de Gewesten. Zoals ik
kort geleden nog heb gezegd werden er toen
cruciale fouten gemaakt. De Lambermont-
akkoorden moeten daar een mouw aan passen.

Er kwamen dus twee bijzondere wetten, en er moet
nu nog een beslissende stap worden gezet. Ik wil
hier aantonen dat het de moeite waard is om die
stap te zetten.

Het kernidee van dat akkoord moet het evenwicht
zijn tussen de naar de Gewesten overgehevelde
materies en de materies die op een gelijklopende
manier bestierd zullen worden.
03.06 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) :
Après les réformes de 1970, 1980, 1988 et 1993, la
Belgique a une nouvelle fois rendez-vous avec son
histoire.
Les débats ont été passionnés, mais ont ouvert la
voie à un consensus final, le consensus étant une
des clefs du modèle belge.


En Belgique, ces questions ont toujours été traitées
de manière pacifique, consensuelle et constructive.
Les différents éléments positifs de ce mode
d'organisation institutionnelle sont nombreux, le
principal étant de permettre l'épanouissement
d'identités culturelles multiples sans renoncer à une
gestion commune.

L'accord de juillet 1999 avait mis en place la
réforme du système de financement des
Communautés par le développement de
l'autonomie fiscale des Régions. Comme je l'ai
précisé il y a peu, des erreurs fondamentales ont
été commises à l'époque ; les accords de la Saint-
Polycarpe devraient y remédier.

Deux lois spéciales ont vu le jour et une étape
décisive reste à franchir.
Je voudrais m'attacher à démontrer que ce pas
mérite d'être franchi.

Le maître-mot de cet accord doit être l'équilibre
entre les matières transférées aux Régions et celles
qui feront l'objet d'une gestion uniforme.
Het kernidee moet tevens zijn het evenwicht tussen
de eisen van alle partners en het evenwicht tussen
de overheveling van nieuwe bevoegdheden en het
Il doit être aussi l'équilibre dans la réponse aux
exigences de tous les partenaires et l'équilibre entre
le transfert de compétences nouvelles et le maintien
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
behoud van regels ter bescherming van de culturele
minderheden.

Dat akkoord kan uiteraard niet worden gesloten
zonder een minimum aan toegevingen, maar ik wil
erop wijzen dat het akkoord in zijn geheel
evenwichtig is.

Ik wil het eerst hebben over de kwestie van het
grondwettig karakter van verscheidene bepalingen,
want ik wil hier een aantal onwaarheden
weerleggen. Noch de regering, noch de
meerderheid scheppen er behagen in de Grondwet
te schenden.

De Grondwet is en moet de referentietekst blijven
die de stabiliteit van de Staat garandeert en
concreet gestalte geeft aan onze meest essentiële
rechten. De regering heeft in verband met artikel
162 van de Grondwet een argumentatie ontwikkeld
die stoelt op de rechtspraak van het Arbitragehof,
die het mogelijk maakt de gemeentewet via een
bijzondere wet te regionaliseren.

De Raad van State is uiteraard een andere mening
toegedaan en vindt dat artikel 162 moet worden
herzien. De twee zienswijzen staan lijnrecht
tegenover elkaar, maar dat advies is niet bindend
voor de regering, die door de meerderheid wordt
gesteund.
de règles protégeant les minorités culturelles.


Il est évident que cet accord ne pourrait être conclu
sans un minimum de concessions, mais je
souhaiterais rappeler que l'accord global est
équilibré.

Je voudrais d'abord aborder la question de la
constitutionnalité de plusieurs dispositions, parce
qu'il me semble nécessaire de répondre à un
certain nombre de contre-vérités. Ni le
gouvernement, ni la majorité ne se complaisent
dans la violation de la Constitution.

La Constitution est, et doit rester, le texte de
référence garantissant la stabilité de l'Etat et
concrétisant nos droits les plus fondamentaux. Le
gouvernement, par exemple, à propos de l'article
162 de la Constitution, a développé une
argumentation basée sur la jurisprudence de la
Cour d'arbitrage qui permet de régionaliser la loi
communale par le biais d'une loi spéciale.

Bien entendu, le Conseil d'Etat n'a pas adopté la
même position, défendant l'idée que l'article 162
doit être révisé. Les deux thèses s'affrontent très
clairement, mais cet avis ne s'impose pas à la
position du gouvernement, soutenu par la majorité.
Dan zal ik het nu over het evenwicht hebben dat dit
ontwerp kenmerkt. Alle partners waren op deze
onderhandeling uit. De Franstaligen trachtten de
herfinanciering van hun onderwijs te bekomen en
de Vlamingen wensten een ruimere fiscale en
materiële autonomie.
De Vlaamse eisen werden ingewilligd. De Gewesten
zullen vanaf nu zelf een beleid kunnen uitstippelen
inzake landbouw, buitenlandse handel en het
merendeel van de aspecten betreffende de
gedecentraliseerde besturen. De verworvenheden
zullen eveneens de Walen en de Brusselaars ten
goede komen.
Wie denkt dat de Franstaligen nooit baat zullen
hebben bij het verlenen van fiscale bevoegdheden
inzake de personenbelasting aan de Gewesten,
heeft het bij het verkeerde eind.Er bieden zich
nieuwe economische perspectieven aan voor het
Waals en het Brussels Gewest. Het centrum voor
economisch onderzoek van de universiteit van
Namen heeft net, zoals elk jaar, haar verwachtingen
gepubliceerd en die zijn veeleer bemoedigend. De
herfinanciering van de Gemeenschappen was een
Franstalige eis die werd ingewilligd. Dat betekent
echter niet dat alleen de Franse Gemeenschap in
geldnood zat.
J'en viens maintenant à l'équilibre véhiculé par le
projet. L'ensemble des partenaires souhaitait cette
négociation. Les Francophones cherchaient à
refinancer leur enseignement et le nord était
demandeur d'une autonomie accrue aux niveaux
fiscal et matériel.
Les demandes flamandes ont été satisfaites. Les
Régions pourront gérer demain l'Agriculture, le
Commerce extérieur, et la majeure partie des
aspects touchant aux collectivités décentralisées.
Ces acquis profiteront également aux Wallons et
aux Bruxellois.

Il est faux de croire que les compétences fiscales
des Régions en matière d'IPP ne serviront jamais
les Francophones. De nouvelles perspectives
économiques s'offrent aux Régions wallonne et
bruxelloise. Le Centre de recherche sur l'économie
de l'université de Namur vient de publier son
estimation annuelle, qui est plutôt encourageante ;
quant au refinancement des communautés, c'était
une exigence francophone qui a été favorablement
satisfaite, mais il est faux de croire que seule la
Communauté française avait besoin d'argent.
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
03.07 André Smets (PSC): In september 1999
kondigde uw voorzitter, de heer Ducarme, aan geen
enkel akkoord te zullen aanvaarden, zolang het
overwicht van het ius sanguinis op het ius soli niet
was bekrachtigd.

Kunt u mij bijgevolg meedelen of het algemeen
kiesrecht in de Brusselse rand en in Voeren nog zal
worden gerespecteerd en er dus nog een
Franstalige burgemeester zal kunnen worden
benoemd? Krijgen de Franstaligen de garantie dat
zij hun kinderen nog in een Nederlandstalige school
kunnen inschrijven? Is het voortbestaan van het
Franstalig onderwijs in de Brusselse rand en in
Voeren gewaarborgd?
03.07 André Smets (PSC) : En septembre 1999,
votre président, M. Ducarme, annonçait qu'il
n'accepterait aucun accord tant que l'on ne
consacrerait pas la primauté du droit des gens sur
le droit du sol.


Alors, pouvez-vous me dire si, dans la périphérie de
Bruxelles et dans les Fourons, il y aura encore
place pour un bourgmestre francophone, dans le
respect du suffrage universel ? Et si l'on garantira
encore aux Francophones le droit de placer leurs
enfants dans une école francophone? Est-il garanti
qu'il y aura encore un enseignement francophone
dans la périphérie et dans les Fourons ?
03.08 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): De
kandidaat-burgemeesters worden door de
meerderheid van de gemeenteraad voorgedragen
en u weet hoe deze meerderheden eruitzien in de
faciliteitengemeenten van de Brusselse rand.
03.08 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Les
candidats bourgmestres sont présentés par une
majorité du Conseil communal et vous connaissez
la composition des majorités dans les communes à
facilités de la périphérie de Bruxelles.
Het evenwicht is er ook op het stuk van de
bevoegdheidsoverdracht. Elke
bevoegdheidsoverdracht is gekoppeld aan een
reeks garanties die de maturiteit van ons federale
staatsbestel moeten bevestigen.

Een eerste fundamentele dossier is het
landbouwbeleid. De Gewesten hebben nu al ruime
bevoegdheden op dat gebied, maar in principe is de
federale overheid nog steeds bevoegd. Bij het
onderhavige ontwerp wordt het landbouwbeleid
integraal overgeheveld naar de Gewesten, met
uitzondering van de aangelegenheden in verband
met de veiligheid van de voedselketen. Op die
manier wordt de actieradius van alle beleidsniveaus
afgebakend. Voorts kan elk Gewest zijn
landbouwbeleid naar believen invullen. Wel werd
ervoor gezorgd dat België op Europese
Landbouwraden met één stem zal spreken. Er werd
dus een belangrijk bevoegdheidspakket
overgeheveld, met bijbehorende
reguleringsmechanismen.

Tweede dossier : de regionalisering van de
buitenlandse handel, waarbij dezelfde logica werd
gevolgd. Ook hier hadden de Gewesten al ruime
bevoegdheden, nu krijgen ze ook de principiële
bevoegdheid voor deze materie. De federale staat
gaat enkel nog over de sectoren die te lijden
zouden hebben onder een disparaat en heterogeen
bestuur. De BDBH wordt vervangen door een
agentschap, dat zal worden ingesteld bij een
samenwerkingsakkoord tussen de federale
overheid en de Gewesten. Vice-premier Louis
Michel heeft ervoor gezorgd dat de steeds zwakker
klinkende stem van België opnieuw gehoord wordt
L'équilibre apparaît également au niveau du
transfert de compétences. Chaque transfert
s'accompagne d'une série de garanties destinées à
affirmer la maturité de notre construction fédérale.


Premier dossier essentiel: l'Agriculture.
Actuellement, les Régions sont déjà largement
autonomes en la matière, mais la compétence de
principe revient encore au fédéral. Le présent projet
confiera toute la politique agricole aux Régions, à
l'exception de ce qui touche à la sécurité de la
chaîne alimentaire. Le champ d'action de chacun
est ainsi maîtrisé. De plus, chaque Région pourra
définir la politique agricole de son choix. L'unicité de
la représentation de la Belgique au sein du Conseil
des ministres européens a cependant été assurée.
Un important transfert de compétences a donc été
opéré, assorti de mécanismes régulateurs.




Deuxième dossier : la régionalisation du Commerce
extérieur, où la même logique fut observée. Les
Régions bénéficiaient déjà d'une large autonomie,
elles exerceront désormais la compétence de
principe, l'Etat fédéral conservant la compétence
dans les secteurs qui souffriraient d'une gestion
disparate et hétérogène. L'OBCE sera remplacé par
une agence créée par un accord de coopération
conclu entre le fédéral et les régions. Le déclin de la
Belgique sur la scène internationale a été enrayé
par l'action du vice-premier ministre Louis Michel.
Espérons que le compromis du Lambermont sera le
fondement d'une réussite équivalente sur le plan
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
op internationaal niveau. Laten we hopen dat met
het Lambermont-compromis de grondslag gelegd
wordt voor een even groot economisch succes.
économique.
Wat ontwikkelingssamenwerking betreft, geef ik toe
dat ik vrij terughoudend ben ten aanzien van de
oprichting van een werkgroep die belast is met het
vaststellen van de aangelegenheden die vanaf 2004
zullen worden overgeheveld. Na beraad moet men
echter stellen dat de methode veeleer verbazing
wekt dan dat zij vatbaar is voor kritiek. Wij zullen
wachten op de besluiten van de werkgroep alvorens
ons uit te spreken.

Het gros van de kritiek ten aanzien van de
Lambermont-akkoorden heeft zich toegespitst op de
overheveling van de gemeente- en provinciewet. Ik
heb geantwoord wat het probleem met betrekking
tot het grondwettig karakter betreft. Dan kom ik tot
de bescherming van de minderheden.

In een federale Staat is het niet onlogisch dat de
deelgebieden de bevoegdheid over de
gedecentraliseerde besturen krijgen. In België wordt
het probleem bemoeilijkt door de garanties voor de
taalminderheden. Om die te behouden moet de
gewestautonomie met precieze regels gepaard
gaan. Voorliggend ontwerp zorgt daarvoor.


Vooreerst zal een deel van het wettenarsenaal
federaal blijven. Dat is onder meer het geval voor
de zogenaamde "pacificatiewet" van 9 augustus
1988.

Het ontwerp voorziet tevens in een
eenvormigheidsclausule of een clausule van
identieke regeling, die de Gewesten verbiedt een
specifiek statuut voor de faciliteitengemeenten uit te
werken.

Bovendien verbiedt de nu al vermaarde "standstill"-
clausule de Gewesten de door de taalminderheden
verkregen garanties op de helling te zetten, en
voorziet zij in de mogelijkheid om beroep in te
stellen.

De tuchtprocedure ten aanzien van burgemeesters
wordt afgebakend.

Ten slotte blijft de federale overheid bevoegd voor
de vaststelling van de grenzen van de
faciliteitengemeenten.
En matière de Coopération au développement,
j'avoue être assez circonspect à la mise sur pied
d'un groupe de travail chargé de définir les matières
qui seront transférées à partir de 2004. Mais, après
réflexion, la méthode est sans doute plus étonnante
que réellement critiquable. Nous attendrons les
conclusions du groupe de travail pour nous
prononcer.


La plupart des critiques à l'égard des accords du
Lambermont se sont cristallisées sur le transfert de
la loi communale et provinciale. J'ai répondu sur le
problème de constitutionnalité. J'en arrive à celui de
la protection des minorités.


Il n'est pas illogique, dans un Etat fédéral, que les
entités fédérées exercent les responsabilités
relatives aux collectivités décentralisées. En
Belgique, le problème se complique quand on
songe aux garanties des minorités linguistiques.
Pour maintenir celles-ci, il faut que l'autonomie
régionale soit encadrée de règles précises. Ce
présent projet y pourvoit.

Tout d'abord, un certain nombre de législations
demeureront sous l'égide du fédéral. Ainsi, la loi du
9 août 1988 dite « de pacification ».


Ensuite, le projet prévoit une clause d'uniformité ou
de régime identique, qui interdit aux Régions de
définir un statut spécifique pour les communes à
facilités.


De plus, la déjà célèbre clause de standstill interdit
aux régions de porter atteinte aux garanties
obtenues par les minorités linguistiques et prévoit
un droit de recours.


La procédure disciplinaire à l'égard des
bourgmestres est balisée.

Enfin, le fédéral reste compétent pour déterminer
les limites des communes à facilités.
De verworvenheden zijn dus belangrijk, ja zelfs van
historisch belang.

Er bestaat derhalve geen enkele reden meer om
Les acquis sont importants, voire historiques.


Il n'y a donc plus de raison de s'opposer à la
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
zich tegen de regionalisering van de wetgeving
betreffende de plaatselijke besturen te verzetten,
aangezien deze overdracht enkel tot doel heeft de
institutionele constructie te verbeteren.

De ultieme onderhandelingen van het
Lombardakkoord maakten het mogelijk, doorbraken
te realiseren : de revalorisatie van de aanwezigheid
van de Vlaamse mandatarissen te Brussel en de
mechanismen om de blokkering van de regionale
instellingen door de extreem-rechtse partijen te
voorkomen.

Dermate diepgaande herschikkingen op de valreep
zijn niet betwistbaar als het essentiële evenwicht
van de tekst niet wordt aangetast.

Wat de Vlaamse vertegenwoordiging in Brussel
betreft, werden belangrijke toegevingen gedaan.
Maar het doel is en blijft: de harmonieuze
samenleving in Brussel en de vlotte werking van de
instellingen te verbeteren.

Tweede doelstelling van de Lombardakkoorden was
een antwoord te vinden op de antidemocratische
houding van de extreem-rechtse partijen. De
doelstelling werd bereikt: de Brusselse instellingen
zullen niet meer geblokkeerd kunnen worden door
extreem-rechts.

Tot slot wil ik hierbij drie wensen formuleren:

Eerst en vooral hoop ik dat de Franstalige
democratische partijen het eens worden over een
ontwerp dat het voortbestaan van de Franse
Gemeenschap waarborgt. Nooit eerder leek de
toekomst van het Franstalig onderwijs zo sereen.
Als er geen overeenstemming over de
Lambermontakkoorden wordt bereikt, bestaat er
geen enkele kans dat de verworvenheden van het
Pinksterakkoord zouden worden geëvenaard.

Ten slotte zou ik hen die er nog aan twijfelen willen
overtuigen van de doeltreffendheid van de aan de
taalminderheden erkende waarborgen. Er werden
eenduidige, duurzame maatregelen genomen en er
is in verhaalmogelijkheden voorzien. Er zijn voor
iedereen onmiskenbare redenen om minder
bevreesd te zijn. Ik kan u verzekeren dat geen enkel
manoeuvre de verworvenheden zal aantasten. Wat
de kaderovereenkomst over de bescherming van de
minderheden betreft, is het inderdaad
betreurenswaardig achterop te zijn geraakt ­ terwijl
wij als voorvechters het voortouw hadden moeten
nemen. Franstaligen en Vlamingen kunnen het
maar niet eens worden over de notie `minderheid'.
Ik heb niettemin alle vertrouwen in de vaardigheid
van de regering om een oplossing te vinden.
régionalisation de la législation relative aux
collectivités locales, ce transfert ayant pour seul but
l'amélioration de la construction institutionnelle.


Les ultimes négociations du Lombard ont permis
d'engranger des avancées : la revalorisation de la
présence des mandataires flamands à Bruxelles et
les mécanismes empêchant le blocage des
institutions régionales par les partis d'extrême
droite.


D'aussi profonds remaniements de dernière minute
ne sont pas critiquables, si l'équilibre vital du texte
n'est pas rompu.

Concernant la représentation flamande à Bruxelles,
d'importantes concessions ont été consenties. Mais
le but est d'améliorer la cohabitation harmonieuse à
Bruxelles et le bon fonctionnement des institutions.


Le second objectif des accords du Lombard était de
trouver une réponse à l'attitude antidémocratique
des partis d'extrême droite. L'objectif est atteint : les
institutions bruxelloises ne pourront plus être
bloquées par l'extrême droite.


Pour conclure, je voudrais émettre trois souhaits.

Celui, tout d'abord, de voir les partis démocratiques
francophones s'entendre sur un projet qui assure la
pérennité de la Communauté française. Jamais
l'avenir de l'enseignement francophone n'est
apparu aussi serein. En cas d'échec des accords
du Lambermont, il n'y a aucune chance pour que
les performances de la Saint-Boniface puissent être
égalées.


Ensuite, je voudrais convaincre ceux qui en doutent
encore de l'efficacité des garanties reconnues aux
minorités linguistiques. Des mesures claires,
durables, assorties de recours, ont été prises. Il y a,
pour tous, des raisons indéniables de modérer ses
craintes. Soyez assurés que nous veillerons à ce
qu'aucune manoeuvre ne vienne dénaturer les
acquis. En ce qui concerne la convention-cadre sur
la protection des minorités, il est en effet regrettable
d'être à la traîne là où l'on se doit, en tant que
pionnier, d'être à la pointe. Francophones et
Flamands ne peuvent s'entendre sur la notion de
minorité. Je fais cependant confiance à habilité du
gouvernement pour dégager une solution.

CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

Mijn laatste wens is dat er een ruime meerderheid
bereid wordt gevonden onze federale structuur te
vervolmaken in de zin zoals ons wordt voorgesteld.
Doel is, de onvolmaaktheden van het verleden weg
te werken zonder daarom het evenwicht van het
hele bouwwerk op de helling te zetten. Deze
doelstelling werd bereikt. Er wordt ons thans een
verantwoordelijk project voorgelegd conform de
federalistische principes die vervat zijn in de
Grondwet; een bijdrage tot het uitschakelen van de
communautaire spanningen en tot het behoud van
harmonieuze betrekkingen tussen de deelgebieden.
Ons onderwijs wordt een behoorlijke toekomst
gewaarborgd. Gewesten en Gemeenschappen
zullen beter bij machte zijn hun opdrachten te
vervullen.

Onze stemming zal onze keuze voor samenhang en
verantwoordelijkheid en, vooral, onze optimistische
gedrevenheid bevestigen. (Applaus op de banken
van de PRL- FDF- MCC)
.

Mon dernier souhait est qu'une large majorité
consente à perfectionner notre structure fédérale
comme il nous l'est proposé. Le but est de remédier
aux imperfections du passé sans mettre en danger
l'équilibre de l'ensemble de l'édifice. L'objectif a été
atteint. On nous présente un projet responsable,
conforme aux principes fédéralistes contenus dans
la Constitution ; une contribution à l'élimination des
tensions communautaires et au maintien de
relations harmonieuses entre les entités politiques.
Un avenir décent est assuré à notre enseignement.
Les Régions et Communautés seront mieux en
mesure d'assumer leurs missions.





Notre vote indiquera notre choix pour la cohérence
et la responsabilité et, surtout, l'optimisme de notre
volonté. (Applaudissements sur les bancs du PRL
FDF MCC)
03.09 André Smets (PSC): Welke waarborgen
hebben de mensen in de faciliteitengemeenten dat
hun recht op Franstalig onderwijs zal worden
gehandhaafd ? Zal het voorts nog mogelijk zijn in
de Brusselse rand en in Voeren een burgemeester
aan te wijzen die bij algemeen kiesrecht is verkozen
?

De voorzitter: Met uw welnemen, collega Smets,
wijs ik u erop dat u vier keer dezelfde vraag hebt
gesteld!
03.09 André Smets (PSC): Demain, dans les
communes à facilités, quelles garanties les gens
ont-ils de voir maintenu leur droit à l'école
francophone ? Et qu'en est-il de la possibilité de voir
encore, dans la périphérie et les Fourons, nommer
un bourgmestre issu du suffrage universel ?


Le président: Avec tout le respect que je vous dois,
Monsieur Smets, je vous signale que vous avez
posé quatre fois la même question !
03.10 Yves Leterme (CVP): Ik wil de vraag die de
heer Smets stelde herhalen. Ik wil van de regering
op dit punt een antwoord.
03.10 Yves Leterme (CVP): Je voudrai répéter la
question posée par M. Smets à l'attention du
ministre. Je souhaite que le gouvernement réponde
sur ce point.
03.11 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Laat
ik de heer Leterme meteen geruststellen : de heer
Smets staat ingeschreven op de sprekerslijst. U zal
hem alle vragen kunnen stellen die u wil.

Mijnheer Smets, we gaan de hele geschiedenis en
evolutieproces van ons federale staatsbestel hier
niet nog eens uit de doeken doen. Wel is duidelijk
dat alle garanties die er waren vóór dit ontwerp,
gehandhaafd en zelfs verstevigd worden. Door het
mechanisme van de gelijke behandeling in de
gemeenten bijvoorbeeld zal het Vlaamse Gewest
zich er niet tegen kunnen verzetten dat verkozen
burgemeesters in alle Vlaamse gemeenten
benoemd worden. U maakt er een spelletje van om
zichzelf angst aan te jagen.
03.11 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Je
rassure M. Leterme : M. Smets est inscrit sur la liste
des orateurs. Vous pourrez lui poser toutes les
questions que vous voudrez.

Monsieur Smets, on ne va pas refaire l'ensemble de
l'histoire évolutive de notre construction fédérale.
Par contre, il est clair que toutes les garanties qui
existaient avant ce projet existent toujours et même,
sont renforcées. Le mécanisme de traitement
identique dans les communes, par exemple,
empêchera évidemment la Région flamande de
s'opposer à ce que les bourgmestres élus soient
nommés dans toutes les communes flamandes !
Vous jouez à vous faire peur !
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
03.12 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik begrijp
uw bekommernis, maar we moeten ook naar de
feiten kijken. Er zijn wettelijke bepalingen omtrent
het onderwijs in faciliteitengemeenten. De Vlaamse
Gemeenschap subsidieert sedert vele jaren het
Franstalig onderwijs in de faciliteitengemeenten.
Het omgekeerde gebeurt niet en dat vind ik
zorgwekkender dan uw onterechte
veronderstellingen.
03.12 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Je
comprends votre préoccupation mais nous devons
aussi tenir compte des faits. Il existe des
dispositions légales concernant l'enseignement
dans les communes à facilités. La Communauté
flamande subventionne depuis de nombreuses
années l'enseignement francophone dans ces
communes. L'inverse ne se produit pas et j'estime
que c'est plus préoccupant que vos supputations
injustifiées.
03.13 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Indien een Franstalige in een
Vlaamse gemeente tot burgemeester zou worden
verkozen, zal deze niet anders functioneren dan zijn
collega-burgemeesters. We zullen geleidelijk
evolueren naar een rechtstreekse verkiezing van de
burgemeesters. De legitiem verkozen burgemeester
zal steeds de taalwetgeving moeten respecteren.
Dit betekent dat hij de bestuursdaden in de taal van
de regio moet verrichten en de geldende faciliteiten
respecteren. Er zal geen uitzondering worden
gemaakt voor Franstalige burgemeesters in
Vlaamse gemeenten. Er zal wel een nieuw
gemeentedecreet moeten komen. Door de
regionalisering van de gemeentewet zullen de
Gewesten hiervoor verantwoordelijk zijn.
03.13 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Si un Francophone est élu
bourgmestre dans une commune flamande, il ne
fonctionnera pas autrement que ses collègues
bourgmestres. Le bourgmestre élu légitimement
devra toujours respecter la législation linguistique.
Cela implique qu'il devra poser les actes
administratifs dans la langue de la Région et
respecter les facilités en vigueur. On ne fera pas
d'exception pour les bourgmestres francophones
élus dans des communes flamandes. Il faudra
toutefois prendre un nouveau décret communal. La
régionalisation de la loi communale aura pour effet
de rendre les Régions responsables en cette
matière.
03.14 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Wij
doen het werk van de commissie hier niet over. In
de commissie heb ik minister Vande Lanotte
geciteerd, maar hij was er toen niet om op mijn
vraag te antwoorden. Toen de Lambermont-
plannen nog niet neergeschreven waren, werd er
gezegd dat de rechtstreekse verkiezing van
burgemeesters zou gelden voor het hele land: voor
Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Nu de teksten
klaar zijn, is er daar blijkbaar geen sprake meer
van. Geldt het engagement voor de rechtstreekse
verkiezing enkel nog voor Vlaanderen en dus niet
meer voor Brussel? Bent u van mening veranderd?
03.14 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Il ne
s'agit pas de refaire ici le travail de la commission.
En commission, j'ai cité le ministre Vande Lanotte,
mais il n'était pas présent pour répondre à ma
question. Lorsque les accords de Lambermont
n'étaient pas encore couchés sur papier, il avait été
dit que les bourgmestres de l'ensemble du pays -
de Flandre, de Wallonie et de Bruxelles - seraient
élus directement. A présent que les textes sont
prêts, il n'en est apparemment plus question. Les
engagements pris à propos de l'élection directe ne
valent-ils plus que pour la Flandre et non pour
Bruxelles ? Avez-vous changé d'opinion ?
03.15 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Er is een akkoord over de
rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. De
Gewesten zullen dit principe uitvoeren. Het wordt
dus een gewestelijke bevoegdheid.


De voorzitter: Bij deze sluit ik de lijst van sprekers.
Er staan nog 27 sprekers op de lijst. Ik wil ook
meedelen dat ik totnogtoe 1302 amendementen
heb ontvangen.
03.15 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Nous avons conclu un accord sur
l'élection directe des bourgmestres. Les Régions
seront chargées de mettre en oeuvre cette décision
de principe. Par conséquent, cette matière sera
dorénavant une compétence régionale.

Le président: Sur ce, je clôture la liste des
orateurs. Vingt-sept sont encore inscrits. Je
voudrais aussi signaler que j'ai reçu jusqu'ici 1.302
amendements.
03.16 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het is
nogal eigenaardig dat via een federale beslissing de
Gewesten zullen worden verplicht om hun
burgemeesters te verkiezen, terwijl de Franstaligen
03.16 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Il est
assez étonnant que les Régions soient contraintes,
en vertu d'une décision fédérale, d'élire leurs
bourgmestres, alors que les Francophones refusent
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
weigeren om dat systeem toe te passen. Dat is
totaal onsamenhangend.
d'appliquer ce système. C'est complètement
incohérent.
03.17 Danny Pieters (VU&ID): Reeds een aantal
weken geleden heb ik verschillende argumenten
aangebracht waarom het Lambermont- en het
Lombardakkoord niet positief zijn. Ik zal ze niet
allemaal herhalen.

Het wetsontwerp zal niet zorgen voor een coherente
bevoegdheidsverdeling en zo voor een beter beleid.
Inzake Landbouw is de bevoegdheidsoverdracht
zeer beperkt. Een deel wordt opgeslorpt door
Europa, een ander deel door de oprichting van het
Federaal Voedselagentschap. We hebben
gewaarschuwd voor de verdeling van Landbouw
over de drie Gewesten, maar daar werd geen
gehoor aan gegeven.


Er wordt een probleem geschapen door de creatie
van een staatssecretaris die enkel politiek
verantwoordelijk is, maar geen beleid kan voeren.
De overdracht van Buitenlandse Handel is al een
paar keer aan bod gekomen. Nu zou het de laatste
keer zijn. Ik hoop dat de bevoegdheden correct
worden overgedragen. Als je een
samenwerkingsverband opricht, mag je niet alles
aan de federale kant overlaten.

Bij de overheveling van gemeenten en provinciën is
er inderdaad een status quo inzake de faciliteiten.
Dat is echter geen overwinning voor de Vlamingen.


De belangen van de Duitstalige Gemeenschap
dragen ook onze zorg weg. Ter zake is er zeker
geen vooruitgang want zij blijven afhangen van het
Waals Gewest.
03.17 Danny Pieters (VU&ID): Il y a quelques
semaines, j'avais déjà avancé différents arguments
visant à démontrer le caractère négatif des accords
de Lambermont et du Lombard. Je ne les répéterai
pas tous.

Le projet de loi n'engendrera pas de répartition
cohérente des compétences et ne constituera donc
pas une amélioration sur le plan de la politique. En
ce qui concerne l'Agriculture, le transfert de
compétence est particulièrement limité. Une partie
est absorbée par l'Europe et une autre ressortit
désormais à l'Agence fédérale pour la sécurité de la
chaîne alimentaire. Nous avions mis en garde
concernant la répartition de l'Agriculture entre les
trois Régions, mais personne ne nous a écoutés.

La création d'un poste de secrétaire d'Etat, qui est
politiquement responsable mais qui ne peut pas
mettre une politique en oeuvre, est source de
problème. La question du transfert du Commerce
extérieur a déjà été abordée à plusieurs reprises.
Aujourd'hui, ce point serait abordé pour la dernière
fois. J'espère que les compétences seront
transférées de manière appropriée.


Lors du transfert des communes et des provinces,
on enregistre, en effet, un statu quo en matière de
facilités. En l'occurrence, les Flamands n'ont pas
gagné.

Nous sommes soucieux des intérêts de la
Communauté germanophone. En l'occurrence,
aucun progrès n'a été constaté. En effet, elle
continue de dépendre de la Région wallonne.
De belangen van de Duitse Gemeenschap
verdienen onze aandacht. Het toezicht op de
gemeenten van het Duitstalige gebied zal door
Namen worden uitgevoerd en niet door de Raad
van de Duitse Gemeenschap. Wij moeten voor de
mensen uit Duitstalig België opkomen.


De provinciegouverneurs zullen door de Gewesten
worden benoemd, maar voor de afzetting is een
eensluidend advies van de federale overheid nodig.

De juridische techniek die toegepast wordt inzake
de pacificatiewet is volledig verkeerd. Volgens de
beginselen van deze wet mogen aan de verkozenen
geen taalvereisten worden gesteld. Dit kan tot
hallucinante situaties leiden. We dragen
bevoegdheden over, maar geven ook aan de
Les intérêts de la Communauté germanophone
méritent que nous nous y attardions. Namur, et non
pas le Conseil de la Communauté germanophone,
se chargera du contrôle des communes situées sur
le territoire de la Région germanophone. Nous
devons défendre les habitants de la Belgique
germanophone.

Les gouverneurs de province seront nommés par
les Régions mais leur révocation nécessitera l'avis
unanime des autorités fédérales.

La technique juridique appliquée à la loi de
pacification est totalement erronée. Selon les
principes de cette loi, aucune exigence linguistique
ne peut valoir à l'égard des élus. Cette disposition
peut mener à des situations proprement
hallucinantes. Nous transférons des compétences
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Gemeenschappen aan hoe ze ze moeten invoeren.
Dit is geen correcte invulling van onze federale
instellingen. De bescherming van de Vlamingen in
Brussel en de Franstaligen in de Rand zou volgens
sommigen verbeteren. Is dat zo? Waaruit bestaat
ze? De bepalingen over
ontwikkelingssamenwerking werden afgezwakt. Nu
zal de bevoegdheidsoverdracht gebeuren in
verschillende fasen. Daar zijn we niet gelukkig mee.
mais nous en fournissons également le mode
d'emploi aux communes en leur expliquant
comment elles doivent les mettre pratiquement en
oeuvre. Voilà une interprétation erronée de nos
institutions fédérales. Certains prédisent une
amélioration de la protection des Flamands de
Bruxelles et des francophones de la périphérie. Est-
ce véritablement le cas ? En quoi cette amélioration
consiste-t-elle ? Les dispositions relatives à la
Coopération au développement ont été affaiblies.
Les compétences seront transférées en plusieurs
phases. Nous ne nous en réjouissons pas.
De afschaffing van de dubbele meerderheid in
Brussel baart ons zorgen. Op onze herhaalde
vragen dat dit alleen zo wordt om niet-
democratische partijen uit te sluiten in de Brusselse
instellingen werd nooit geantwoord door de
regering. Misschien kan de minister nu een
antwoord geven!
La suppression de la double majorité à Bruxelles
nous inquiète. Le gouvernement n'a jamais répondu
à nos questions relatives à la portée de cette
mesure: vise-t-elle uniquement à exclure les partis
non-démocratiques des institutions bruxelloises. Le
ministre peut-il nous répondre maintenant ?
03.18 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Die regeling komt er inderdaad
uitsluitend om democratische redenen, niet om
meerderheidsredenen.
03.18 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Cette mesure s'inscrit, en effet dans
une logique purement démocratique et n'est pas
destinée à servir les intérêts d'une majorité.
03.19 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Wat de minister verklaart, staat niet in de tekst. Wie
bepaalt wat een democratische partij is? Dit zal
waarschijnlijk gebeuren door de meerderheid om
een deel van de oppositie het zwijgen op te leggen.
Door deze handelwijze verlamt men een groot deel
van de Vlamingen in Brussel.
03.19 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Les propos du ministre ne figurent pas dans le
texte. A qui appartiendra-t-il de déterminer ce que
c'est qu'un parti démocratique ? Sans doute la
majorité usera-t-elle de cette tactique pour
bâillonner une partie de l'opposition. Cette méthode
paralysera une bonne partie des Flamands à
Bruxelles.
03.20 Geert Bourgeois (VU&ID): Ter
vervollediging van het verslag wil ik graag weten
hoe de minister dit zal bepalen.
03.20 Geert Bourgeois (VU&ID): Pour que le
rapport soit complet, je voudrais que le ministre
nous dise comment il compte déterminer cela.
03.21 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De regels die overheidshandelingen
controleren zijn bepalend. Het
proportionaliteitsbeginsel geeft een garantie.
03.21 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Les règles définies aux fins de
contrôler les actes de l'autorité publique sont
déterminantes. Le principe de proportionnalité offre
une garantie à cet égard.
03.22 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het gaat
over het voortbestaan van een politieke partij. De
regering geeft toe dat wat men nu doet eigenlijk niet
netjes is. Ook de Raad van State gaat niet akkoord
met deze procedure. Men gaat- indien het zo goed
uitkomt- de verkiezingsuitslag aanpassen om de
democratie te beschermen. Is er iets
ondemocratischer dan dat?
03.22 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ce qui
est en jeu, c'est la survie d'un parti politique. Le
gouvernement reconnaît que ce qu'il est en train de
faire n'est pas ce qu'il y a de plus joli. Le Conseil
d'Etat n'approuve pas non plus cette procédure. Qui
sait si, pour protéger la démocratie, on n'adaptera
pas bientôt le résultat du scrutin. N'est-ce pas le
comble de l'anti-démocratie ?
03.23 Simonne Creyf (CVP): De procedure zal
worden gebruikt om de democratie te beschermen
tegen ondemocratische partijen.
03.23 Simonne Creyf (CVP): On recourra à la
procédure pour protéger la démocratie contre les
partis non démocratiques.
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
03.24 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Ik heb niet over democratische
partijen gesproken, noch over ondemocratische.
03.24 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Je n'ai pas parlé de partis
démocratiques ni de partis non démocratiques.
03.25 Simonne Creyf (CVP): Deze eenderde-regel
kan er dan ook toe leiden dat de CVP in Brussel
buiten spel wordt gezet?
03.25 Simonne Creyf (CVP): Donc, cette règle
d'un tiers pourrait se traduire par l'élimination du
CVP à Bruxelles ?
03.26 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Het gaat om een democratische
reflex. Dat moet voor de CVP toch een
geruststelling zijn?
03.26 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Il s'agit d'un réflexe démocratique, ce
qui devrait tout de même être de nature à rassurer
le CVP?
03.27 Simonne Creyf (CVP): Is het een
democratische reflex om de meerderheid die de
Vlamingen hadden af te nemen?
03.27 Simonne Creyf (CVP): Vous parlez d'un
réflexe démocratique, alors qu'il s'agit d'enlever aux
Flamands la majorité qu'ils détiennent à Bruxelles?
03.28 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Ik hoop dat dit zich nooit voordoet,
maar het zou inderdaad een democratisch gevolg
kunnen zijn.
03.28 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): J'espère que ce cas de figure ne se
produira jamais, mais il pourrait être la
conséquence démocratique de la nouvelle
réglementation en la matière.
03.29 Danny Pieters (VU&ID): Ik stelde vast dat
vele punten van kritiek en tekstverbeteringen in de
wandelgangen worden bijgetreden door leden van
de meerderheid, maar er was niet voldoende tijd om
één of ander nog bij te sturen. Ook het argument
dat de materie te complex is om ze te mediatiseren
en dat daarom vlug-vlug alles wordt afgerond, is
niet overtuigend.
03.29 Danny Pieters (VU&ID): J'ai constaté que,
dans les coulisses, de nombreux membres de la
majorité adhèrent à nombre de critiques et de
propositions de corrections. Cependant, nous
n'avons pas eu le temps de redresser la barre.
L'argument selon lequel tout à été réglé à la hâte
parce que la matière serait trop complexe pour
pouvoir être médiatisée, ne tient pas davantage la
route.
Een aantal juridische beginselen wegen hier wel erg
licht. Weinig aandacht gaat naar adviezen van de
Raad van State. Dat is echter niet nieuw. We
dragen bevoegdheden over en bepalen ook hoe ze
moeten ingevuld worden door de deelstaten. Dat is
ongrondwettelijk. De overdracht gebeurt via
samenwerkingsakkoorden. Dat kan niet. Ze kan ook
niet in handen gelaten worden van een commissie,
zoals gebeurt bij Ontwikkelingssamenwerking.




De politieke verantwoordelijkheid wordt in zijn hemd
gezet. Wat is dan nog de functie van een
staatssecretaris? De Lombard-akkoorden wisselen
mandaten in voor geld; ook dit is nieuw. Juridisch
kan één en ander niet. Een aantal stukken zullen
door de rechtscolleges onderuit worden gehaald en
zullen zo eventuele evenwichten ontwrichten.



De PSC was aanvankelijk tegenstander, maar werd
door toegevingen inzake het Franstalig onderwijs
Certains principes juridiques ont réellement peu de
poids dans cette question. Les avis du Conseil
d'Etat font l'objet de peu d'attention, mais ce n'est
pas nouveau. Nous transférons des compétences
et nous déterminons la manière dont les Etats
fédérés devront les mettre en oeuvre. Un tel
procédé est inconstitutionnel. Le transfert est réalisé
par des accords de coopération, ce qui est
inconcevable. Le transfert ne peut d'ailleurs pas non
plus être confié à une commission comme ce fut le
cas à propos de la Coopération au développement.

La responsabilité politique est vidée de sa
substance. Que représente encore la fonction de
secrétaire d'Etat ? Dans le cadre des accords de
Lambermont, on échange des mandats contre de
l'argent, ce qui constitue aussi une nouveauté.
D'un point de vue juridique, cette construction ne
tient pas debout. Les juridictions vont en réduire
certains éléments à néant et les éventuels
équilibres seront brisés.

A l'origine le PSC était opposé aux accords mais
des concessions en faveur de l'enseignement
francophone ont contribué à emporter son
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
over de streep getrokken. Nu blijkt de PSC opnieuw
niet bereid om de bijzondere bevoegdhedenwet
goed te keuren of zich daarover te onthouden.
Opnieuw moeten er financiële toegevingen volgen.
De toewijzing van een aantal mandaten aan
PSC'ers wekt de indruk dat dit als toegeving werd
gedaan. Dit is wel niet noodzakelijk,zo maar de
timing ervan stoort mij enorm.
adhésion. Pour l'heure, le PSC ne semble à
nouveau plus disposé à adopter la loi ni même à
s'abstenir lors du vote. Il faudra de nouvelles
concessions financières. L'attribution d'une série de
mandats à des membres du PSC ressemble à de
nouvelles concessions. Ce n'est pas
nécessairement le cas, mais le calendrier tel qu'il a
été défini me heurte considérablement.
03.30 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Over wie
gaat het? Kan u hier namen op plakken?
03.30 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De qui
s'agit-il ? Pourriez-vous citer des noms ?
03.31 Danny Pieters (VU&ID): Het is niet de taak
van mijn fractie om dit hier te doen. Ik hoop dat het
enkel geruchten zijn. Dat de PSC uit haar tijdelijke
machtspositie het maximum wil uithalen is
begrijpelijk. Wat onbegrijpelijk is, is dat zij het
Lambermont-akkoord voluit bekritiseert en via
andere wetswijzigingen in de marge toch door de
bocht gaat.

De Volksunie heeft dezelfde kritiek geuit op
Lambermont en Lombard. Wij zijn nooit bijgedraaid.
Wij hebben ons nooit omwille van persoonlijke
belangen of voordelen laten overhalen. Alleen
fundamentele wezenlijke wijzigingen ten voordele
van de Vlamingen en in staat zijnde om het
evenwicht te herstellen, hadden ons over de streep
kunnen trekken om Lambertmont vooralsnog goed
te keuren. De PSC poogt haar bocht te
rechtvaardigen via een reeks amendementen
zonder enige realiteitswaarde. Dat moet toch ieder
verstandig mens toegeven?
03.31 Danny Pieters (VU&ID): Il ne m'appartient
pas de le faire. J'espère qu'il s'agit seulement de
rumeurs. Il est compréhensible que le PSC cherche
à tirer le maximum de la position de force qu'il
occupe. En revanche, il est incompréhensible que le
PSC critique inlassablement les accords de
Lambermont mais finisse par opérer un revirement
par le biais d'autres modifications de la loi.

La Volksunie formule les mêmes critiques à l'égard
de l'accord de Lambermont qu'à l'égard de celui du
Lombard. Nous n'avons jamais changé d'avis en
vertu d'intérêts personnels ou d'avantages. Des
modifications fondamentales et substantielles au
bénéfice des Flamands et de nature à restaurer
l'équilibre rompu auraient pu nous faire changer
d'attitude et voter les accords de Lambermont. Le
PSC tente de légitimer son revirement en
présentant un certain nombre d'amendements qui
n'ont rien de réaliste. Toute personne sensée
devrait l'admettre.
03.32 André Smets (PSC): De heer Pieters valt
mensen die hier afwezig zijn persoonlijk aan en dat
verbaast mij. Het nationalistische spel van de VU
wordt ontmaskerd, zoals wij dat bij de PSC altijd al
hebben gedaan. Wij kennen de heer Sauwens en
zijn trawanten en zullen hun praktijken blijven
aanklagen.
03.32 André Smets (PSC): Je m'étonne des
attaques personnelles que M. Pieters adresse à des
personnes qui ne sont pas présentes dans
l'hémicycle. Nous dénonçons le jeu nationaliste de
la VU comme nous l'avons toujours fait au PSC.
Nous connaissons M. Sauwens et sa bande ainsi
que leurs agissements et nous continuerons à les
dénoncer.
03.33 Danny Pieters (VU&ID): Het verhaal over
het Minderhedenverdrag komt nu ter sprake. We
zijn niet tegen minderheden, wel tegen het
doorkruisen van de taalwetgeving. We zetten dat
niet op de helling zonder de gevolgen te kennen.


Het Fonds voor de internationale en hoofdstedelijke
rol van Brussel is een schijnoverwinning. Het gaat
gewoon om een begrotingspost die een andere
naam krijgt. De Franstaligen maken hiervan
schijnoverwinningen.
03.33 Danny Pieters (VU&ID): La question du
traité sur les minorités est abordée maintenant.
Nous ne nous opposons pas aux minorités mais
nous dénonçons les infractions à la législation
linguistique que nous ne voulons pas remettre en
question sans connaître les conséquences.

Le Fonds de financement du rôle international et de
la fonction de capitale de Bruxelles ne constitue
qu'une victoire en apparence. Il ne s'agit que d'un
poste budgétaire auquel on donne un autre nom.
Les Francophones en font des semblants de
victoires.
Deze gebeurtenissen zijn relevant omdat we samen Ces événements sont intéressants car nous devons
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
over deze zaken moeten beslissen. Ik stel vast dat
er aan Franstalige zijde geen democratische
oppositie bestaat. Een debatcultuur met woord en
wederwoord is gezond voor een democratie. De
PSC heeft zijn geloofwaardigheid verloren, het zij
zo, maar het beeld dat van de regering is ontstaan
is dat van je reinste koehandel.


Het gedrag van het FDF lijkt logischer. De voorman
van de coalitie van PRL FDF MCC is steeds gerust
geweest in het stemgedrag van het FDF. Ik wil de
stemming van morgen wel eens afwachten.

VU&ID is zowel in Senaat als Kamer een
oppositiepartij. Binnen onze fractie zijn er
tegenstanders en voorstanders en wij zullen elk
onze overtuiging volgen. Wij zullen tenminste onze
ziel niet verkopen voor een bord linzen.
prendre une décision conjointe dans ce dossier. Je
constate que, du côté francophone, il n'y a pas
d'opposition démocratique. La culture de débat
avec prise de parole et réplique permet de vivre
sainement la démocratie. Le PSC a perdu sa
crédibilité, tant pis pour lui. Mais l'image que le
gouvernement donne actuellement de lui-même a
des allures de véritable marchandage.

L'attitude du FDF semble plus logique. Le chef de
file de la coalition PRL FDF MCC s'est toujours
déclaré confiant quant au comportement de vote du
FDF. J'attends donc le vote de demain.

La VU&ID est un parti qui se trouve dans
l'opposition au Sénat comme à la Chambre. Au sein
de notre groupe, certains s'opposent et d'autres
sont favorables à ce projet et chacun agira selon
ses propres convictions. Au moins, nous ne
vendrons pas notre âme pour un plat de lentilles.
De Vlaamse meerderheidspoorten mogen de
Lombard- en Lambermontakkoorden goed vinden.
Dat is hun recht. Het is jammer dat ze geen
discussie met ons hierover aangingen, maar ik
betreur vooral hun strategie. Bij de stemming over
de financieringswet deed men concessies aan de
PSC in ruil voor hun volledige medewerking. Ik
begrijp niet dat mijn Vlaamse collega's zich nog
willen moe maken met besprekingen. Dit is allemaal
één grote show. Er valt niet meer te onderhandelen.
Les partis flamands de la majorité sont favorables
aux accords de Lambermont et du Lombard. C'est
leur droit. Il est regrettable qu'ils n'aient pas amorcé
de discussion avec nous à ce sujet mais je déplore
surtout leur stratégie. Lors du vote sur la loi de
financement, des concessions ont été faites au
PSC en échange de sa pleine et entière
collaboration. Je ne comprends pas que mes
collègues flamands se fatiguent encore à discuter.
Quel spectacle ! Il n'y a plus rien à négocier.
Men moet morgen geen spelletjes gaan spelen en
gescheiden stemmingen vragen over de
verschillende artikelen of delen van de akkoorden.
Wij zullen de ontbrekende stemmen niet leveren,
ook niet op de onderscheiden onderdelen. Wij
wijzen de Vlamingen op hun verantwoordelijkheid.


In onze staatskundige constellatie zullen altijd
compromissen moeten worden gesloten. Wij willen
compromissen. Sommigen in de VU-ID menen dat
dit compromis goed is, anderen fout. Dat moet
kunnen in een politieke partij. Alleen een beter
bestuur moet ons doel zijn. Laat ons een eind
maken aan het gesjacher in de politiek. Dit is geen
koeienhandel, maar dolle-koeienhandel.


Wij zullen in elk geval conform ons geweten
stemmen, de enen voor, de anderen tegen. België
beschouwt zichzelf graag als een micro-Europa, als
een toonbeeld voor Europa. Maar laten we eerst
werk maken van een éénduidige
bevoegdheidsverdeling, dan pas zullen we echt een
stap vooruit zetten. (Applaus van mevrouw Frieda
Brepoels, Vlaams Blok en CVP)
Demain, il ne s'agira pas de livrer aux petits jeux
habituels et de réclamer un vote séparé sur les
différents articles ou sur des parties de l'accord.
Nous n'avons pas l'intention de faire l'apport des
voix manquantes et ne le ferons pas davantage
pour les différentes parties de l'accord. Les
Flamands doivent prendre leurs responsabilités.

Dans le système politique qui est le nôtre, des
compromis seront toujours nécessaires. Nous n'y
sommes pas opposés. D'aucuns à la VU-ID sont
d'un avis contraire. Tel est le jeu de la démocratie
au sein d'un parti politique. Mais notre objectif
commun doit être d'améliorer le fonctionnement des
institutions. Tous ces maquignonnages politiques
doivent cesser. D'ailleurs, il ne s'agit plus en
l'espèce d'un simple marchandage mais d'un
« supermarchandage ».
Quoi qu'il en soit, nous voterons en notre âme et
conscience, certains pour, d'autres contre. La
Belgique se considère volontiers comme une
Europe en miniature, un modèle pour l'Europe. Mais
nous devons répartir les compétences de manière
claire. Alors seulement, nous pourrons franchir une
étape supplémentaire. (Applaudissements de
Madame Frieda Brepoels et sur les bancs du
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Vlaams Blok et du CVP).
03.34 Robert Denis (PRL FDF MCC): U bent bang
dat de regionalisering van de gemeente- en
provinciewet nadelig is voor de Duitstalige
Gemeenschap, mijnheer Pieters.

Tot nu toe heeft de Duitstalige Gemeenschap
echter niet te klagen gehad, noch over de provincie
Luik, noch over het Waalse Gewest, noch over de
federale overheid. De Duitstalige Gemeenschap
voelt zich als een vis in het water, ingebed in de
provincie Luik en het Waalse Gewest : ze wordt er
immers helemaal niet stiefmoederlijk behandeld, en
wordt zelfs letterlijk in de watten gelegd.

De Duitstalige Gemeenschap heeft niets te vrezen,
noch van de provincie Luik, noch van het Waalse
Gewest, noch van de federale overheid. Daarom
heeft ze ook niet gereageerd op het voorstel van de
heer Willems om een elfde provincie in te stellen.

U zegt dat u altijd oog heeft gehad voor de
minderheden, maar ik zeg u dat de Duitstalige
Gemeenschap geen behoefte heeft aan uw
bekommernis. In het oosten des lands heerst
culturele peis en vree, en inmenging van buitenaf
kan die vrede alleen maar verstoren. (Applaus op
vele banken)
03.34 Robert Denis (PRL FDF MCC): Vous dites,
Monsieur Pieters, craindre que le transfert des lois
communale et provinciale ne nuise à la
Communauté germanophone.

Or, jusqu'ici, la Communauté germanophone n'a eu
à se plaindre ni de la Province de Liège, ni de la
Région wallonne, ni du fédéral. La Communauté
germanophone se sent très heureuse au sein de la
Province de Liège et de la Région wallonne : loin d'y
être maltraitée, elle est littéralement choyée.



La Communauté germanophone n'a rien à craindre,
ni de la Province de Liège, ni de la Région
wallonne, ni du fédéral. C'est pourquoi elle n'a pas
réagi à la proposition de M. Willems de créer une
onzième province.

Vous dites que vous vous êtes toujours intéressé
aux minorités, mais je vous dis, moi, que la
Communauté germanophone n'a nul besoin de
votre sollicitude. Dans l'Est du pays, nous
connaissons la paix culturelle et toute intervention
extérieure ne pourrait que nuire à cette paix.
(Applaudissements sur de nombreux bancs)
03.35 Danny Pieters (VU&ID): Er is een recente
resolutie van de Raad van de Duitse Gemeenschap
waaruit blijkt dat zij niet zo gelukkig is. In Luik loopt
er een procedure omdat de Duitstaligen zich niet
kunnen uiten in hun eigen taal. In Duitstalig België
zie je overschilderde straatnaamborden. Waar wijst
dat op, denkt u? Toch op onvrede? Ik hoop dat u
gelijk hebt dat er geen probleem zal zijn bij de
overdracht aan Namen, want de Duitstaligen
moeten in hun taal bediend kunnen worden, iets
anders is niet grondwettelijk.
03.35 Danny Pieters (VU&ID): Récemment, le
Conseil de la Communauté germanophone a pris
une résolution qui témoigne de son
mécontentement. A Liège, une procédure est en
cours parce que les germanophones ne peuvent
s'exprimer dans leur langue. Dans la partie
germanophone du pays, les panneaux indicateurs
des rues sont couverts de peinture. Que faut-il y
voir, pensez-vous
? Du mécontentement,
j'imagine ? J'espère que vous avez raison et que le
transfert de compétences à Namur ne posera
aucun problème. L'essentiel est que les
germanophones puissent s'exprimer dans leur
langue. Tout autre principe serait contraire à la
Constitution.
03.36 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): In
België is er slechts één etnisch culturele
minderheid, namelijk de Duitstaligen in Oost-België.
Ik hoop dat de heer Denis zich daarvan bewust is.
03.36 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): En
Belgique, il n'y a qu'une seule minorité culturelle, à
savoir les germanophones de l'est de la Belgique.
J'espère que M. Denis en est conscient.
03.37 André Smets (PSC): Ik onderschrijf wat de
heer Denis net heeft gezegd.

Ik nodig de heer Pieters uit eens te komen kijken
wat er bij ons op onderwijsgebied gebeurt : beide
Gemeenschappen werken graag samen, zowel wat
de studie van het Frans als wat die van het Duits of
03.37 André Smets (PSC): J'approuve ce que M.
Denis vient de dire.

J'invite M. Pieters à voir ce qui se passe chez nous
en matière d'enseignement
: les deux
Communautés sont heureuses de collaborer pour
l'étude tant du français, que de l'allemand ou du
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
het Nederlands betreft. Zo werken wij in onze
streek, en wij zijn daar trots op. (Applaus)
néerlandais. C'est ainsi que nous travaillons dans
notre région, et nous en sommes
fiers.(Applaudissements)
03.38 Charles Janssens (PS): Ik heb vanop dit
spreekgestoelte uitspraken gehoord die veeleer
thuishoren in het discours dat men enkele jaren
geleden in parlementen van Balkanlanden had
kunnen beluisteren.

Ik betreur de heer Letermes gestiek van daarnet.
Wij daarentegen staan een unionistisch federalisme
voor !
03.38 Charles Janssens (PS): J'ai entendu à
cette tribune des propos qu'on aurait plutôt
entendus, il y a quelques années, dans certains
Parlements des Balkans.


Je regrette les gestes de M. Leterme, il y a peu.
Nous, c'est un fédéralisme d'union que nous
prônons.
De structurele herfinanciering van de Franse
Gemeenschap is een absolute prioriteit die erop
gericht is alle sectoren, namelijk onderwijs, cultuur
en jeugdbijstand, te herwaarderen.

Het feit dat een meerderheid een staatshervorming
bespreekt en het federalisme verder wil uitdiepen
zonder aan de sociale zekerheid te raken, is op zich
al een voldoende reden om een positieve stem uit
te brengen.

Zowel op het stuk van de landbouw, de plaatselijke
besturen als wat de internationale betrekkingen
betreft, lijkt de hervorming ons van samenhang en
evenwicht te getuigen.
In het kader van de regionalisering van de
gemeentewet, wordt het status quo gehandhaafd in
de faciliteitengemeenten en hebben wij belangrijke
waarborgen met betrekking tot de onpartijdigheid
verkregen! Tot slot zijn wij van mening dat die
regeling in een federaal bestel doeltreffender is.

Ook het onderdeel met betrekking tot de Brusselse
instellingen vinden wij coherent, gelet op het
behoud van de mogelijkheid tot functioneren van
sommige van onze democratische
overheidsinstellingen. Wij herinneren aan de
pogingen van de extreem-rechtse Vlamingen om in
Brussel een financiële machtsgreep tot stand te
brengen, via het omzeilen van de in de wet vervatte
beginselen.
Le refinancement structurel de la Communauté
française représente une priorité absolue visant à
revaloriser tous les secteurs
: enseignement,
culture et aide à la jeunesse.

La discussion, dans une majorité, de la réforme de
l'Etat et de l'approfondissement du fédéralisme,
sans toucher à la sécurité sociale, constitue une
raison suffisante de vote positif.


Tant en matière d'Agriculture, que de pouvoirs
locaux ou de relations internationales, la réforme
nous semble cohérente et équilibrée.

Dans le cadre de la régionalisation de la loi
communale, le statu quo est préservé dans les
communes à facilités et nous avons obtenu des
garanties importantes d'impartialité. Nous
considérons, en conclusion, que dans un régime
fédéral, ce système est plus efficace.

Le volet relatif aux institutions bruxelloises nous
paraît également cohérent, au regard du maintien
de la possibilité de fonctionnement de certains de
nos organes publics et démocratiques. Rappelons
la tentative d'OPA lancée par l'extrême-droite
néerlandophone à Bruxelles, en détournant le
principe de la loi.
03.39 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De heer
Janssens beweert dat we het Brussels systeem
willen lamleggen door Franstalige kiezers aan te
spreken. Oh ramp! Franstalige partijen rekruteren al
decennialang Vlaamse stemmen. Ik verwijs naar de
burgemeesters Simonet, de Donnéa, Van den
Boeynants en Thielemans. Nu het omgekeerde
gebeurt, mag het ineens niet meer.
03.39 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): M.
Janssens prétend que nous voulons paralyser les
institutions bruxelloises en nous adressant aux
électeurs francophones. Quel drame! Depuis des
décennies, les partis francophones vont à la pêche
aux voix parmi l'électorat flamand. Je pense
notamment aux bourgmestres Simonet, de Donnéa,
Van den Boeynants et Thielemans. Maintenant que
l'inverse se produit, on crie au scandale.
03.40 Charles Janssens (PS): Ik denk dat wij het
nooit eens zullen worden en ben niet zinnens
03.40 Charles Janssens (PS): Je pense que nous
ne nous entendrons jamais et je ne compte pas
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
uitgebreid te polemiseren, maar wanneer de heer
Laeremans het heeft over Vlaamse eentalige lijsten
te Brussel, vergeet hij erbij te zeggen dat die
partijen niet pleitten voor het verdwijnen van de
Brusselse instellingen als dusdanig.

Bovendien werd de regel van de dubbele
meerderheid gewijzigd en aangepast om een
blokkering van de Brusselse instellingen te
voorkomen indien het onmogelijk zou zijn om
binnen een taalgroep een meerderheid tot stand te
brengen.

Voorts zal het voorstel met betrekking tot het
verminderd BTW-tarief van 6% voor werken aan
schoolgebouwen op federaal niveau in het Ecofin-
programma worden opgenomen en werden twee
andere bepalingen in de Kamercommissie
besproken en aangenomen.

Wij hopen dat de klassieke partijpolitieke
tegenstellingen zullen worden overstegen, dat het
algemeen belang het zal halen op particuliere
belangen en dat het Lambermont-akkoord bijgevolg
zal worden goedgekeurd. (Applaus bij de PS, Ecolo-
Agalev en de PRL-FDF-MCC)

polémiquer longuement mais je dirai que M.
Laeremans, quand il parle de listes unilingues
flamandes à Bruxelles, il oublie de dire que ces
partis ne prônaient pas la disparition des institutions
bruxelloises en tant que telles.

En outre, la règle de double majorité a été modifiée
et aménagée pour éviter le blocage des institutions
bruxelloises, en cas d'impossibilité de dégager une
majorité au sein d'un groupe linguistique.



Par ailleurs, au niveau fédéral, la proposition
d'octroi d'un taux de TVA réduit de 6% pour les
travaux immobiliers relatifs aux bâtiments scolaires
sera inscrite dans le programme Ecofin et deux
autres dispositions ont été examinées et votées en
commission de la Chambre.

Nous espérons que les accords de la Saint-
Polycarpe pourront être votés en transcendant les
querelles politiciennes classiques et en plaçant
l'intérêt général de tous avant les intérêts
particuliers.
(Applaudissements sur les bancs du PS, d'ÉCOLO-
AGALEV et du PRL FDF MCC)
03.41 Yves Leterme (CVP): Is de heer Coveliers
bereid om het Minderhedenverdrag te bespreken ?
03.41 Yves Leterme (CVP): Le traité visant à
protéger les minorités est-il un point négociable aux
yeux de M. Coveliers ?
03.42 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik hoorde
zonet van de heer Pieters een zeer interessante
benadering van dit Minderhedenverdrag.
03.42 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Je trouve
que M. Pieters, que nous venons d'entendre, a une
conception très intéressante de ce fameux traité.
03.43 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Via een
propagandafilmpje wil de regering België promoten.
Men wil ons doen vergeten dat België nog steeds
het land is van Dutroux, de moord op Cools, allerlei
fraudezaken enzovoort. België wordt afgeschilderd
als een model voor Europa. Verhofstadt vermeldde
ooit in zijn Burgermanifesten dat België bijna dood
was. Nu hij zelf aan het roer staat, blijkt België plots
een modelstaat, met een goed functionerende
overheid. Hij lanceert als premier een vredesplan
voor Congo, maar slaagt er nog niet eens in de
Belgische wanorde te ontwarren of op te lossen.
03.43 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Le
gouvernement a l'intention de promouvoir l'image
de marque de la Belgique en diffusant un court-
métrage de propagande. Il veut ainsi nous faire
oublier que la Belgique est encore le pays de
Dutroux, de l'assassinat d'André Cools et de
multiples affaires de fraude, sans parler du reste.
Or, le gouvernement veut ériger notre pays en
modèle pour l'Europe. Dans sa publication
Burgermanifesten (La voix du citoyen), M.
Verhofstadt a déclaré un jour que la Belgique était à
l'article de la mort. Aujourd'hui qu'il gouverne le
pays, on a l'impression qu'elle s'est subitement
métamorphosée en Etat modèle aux rouages
institutionnels parfaitement huilés. Il lance un plan
de paix pour le Congo, mais ne parvient pas à
débrouiller l'écheveau des problèmes
communautaires de notre pays et à leur apporter
une solution.
Hiertegenover staat het Vlaams Blok dat sinds haar
oprichting pleit voor een onafhankelijke Vlaamse
Face à cela, nous avons le Vlaams Blok qui depuis
sa création plaide pour l'instauration d'un Etat
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
staat. Dat is de enige manier om te komen tot een
goed bestuur en een goede belangenbehartiging
van de Vlamingen.

Het federalisme is een staatkundige ordening die
verschillende regio's of gewesten wil laten
samenwerken. Ze wil minderheden beschermen
tegen verdrukking door de meerderheid. Hoe komt
het dan dat de numerieke meerderheid, namelijk
Vlaanderen, zijn macht zomaar afstond? De
meerderheid in België wordt gevormd door het
politieke overwicht en die wordt gevormd door de
Franstaligen.
flamand indépendant. Il s'agit du seul moyen de
garantir une bonne administration ainsi que la
défense des intérêts flamands.

Le fédéralisme est un système politique qui vise la
coopération entre différentes régions ou entités afin
de préserver les minorités contre une possible
oppression par la majorité. Comment se fait-il alors
que la majorité numérique, dans ce cas représentée
par la Flandre, ait cédé le pouvoir? En Belgique
c'est la force dominante sur le plan politique, à
savoir les Francophones, qui constituent en réalité
la majorité.
Het federalisme werd misbruikt om de Vlamingen
de indruk te geven dat ze politieke macht konden
verkrijgen. Het federalisme werd trouwens opgezet
door de Walen. Sedertdien is men erin geslaagd de
Vlaamse meerderheid te neutraliseren. In andere
federale staten is er een centripetale kracht. In
België is dat niet het geval. Toch zijn er een hele
reeks belemmeringen in gebouwd onder meer op
fiscaal vlak. Daardoor is de macht van de
meerderheid volledig aan banden gelegd.

Het voorliggend ontwerp biedt geen oplossing. Het
blijft trouw aan het principe: geld voor de
Franstaligen in ruil voor enkele bevoegdheden.
Deze regering heeft via een commissie geprobeerd
om een oplossing te bieden. Deze regering heeft via
een aantal loodgietersoplossingen een voorstel
ingediend, dat echter geen antwoord biedt. Nu haalt
men zelfs de PSC erbij met een aantal toegevingen
zoals een directiepost bij de ESA. De meerderheid
komt zelf voor de dag met een nieuw voorstel,
waarop de PSC wellicht nog amenderingen zal
kunnen aanbrengen.
On a abusé du fédéralisme pour donner
l'impression aux Flamands qu'ils pourraient obtenir
du pouvoir politique. Le fédéralisme a été mis en
place par les Wallons. Depuis, la majorité flamande
a été neutralisée. D'autres Etats fédéraux sont mus
par une force centripète, ce qui n'est pas le cas en
Belgique. Des obstacles ont toutefois été mis en
place, notamment en matière fiscale, ce qui a eu
pour effet d'annihiler le pouvoir de la majorité.


Le présent projet n'apporte pas de solution car il est
sous-tendu par le principe qui veut que l'on accorde
de l'argent aux Francophones en échange de
quelques compétences. Par l'entremise d'une
commission, ce gouvernement a cherché à
présenter une solution. En s'appuyant sur des
solutions qui tiennent du bricolage, ce
gouvernement a déposé une proposition qui ne
résout rien. Il fait même appel au PSC en lui
accordant des concessions, tel un poste de
directeur auprès de l'ASE. La majorité va jusqu'à
formuler une nouvelle proposition que le PSC
pourra encore amender.
Ook het Europees kaderverdrag over de nationale
minderheden zal worden geratificeerd. De
bespreking daarvan werd ­ om de schijn te redden
­ eventjes uitgesteld. Op Vlaams grondgebied zijn
er geen nationale minderheden, laat dat duidelijk
zijn. Dat werd overigens door de premier onlangs
geantwoord op een mondelinge vraag van collega
Annemans. Welke toegevingen deed men nog aan
de PSC?


De heer Viseur heeft voor de PSC dit
bevoegdheidsontwerp vlijmscherp ontleed en
afgekeurd. Datzelfde politiek spelletje speelde hij
ook bij de bespreking van het financieringsluik. Of
weet hij dan echt niet wat de maagd van Wallonië,
Joëlle Milquet, in de wandelgangen bedisselt?
Beseft hij dan echt niet dat de PSC de bocht heus
wel maakt?
La Convention-cadre européenne pour la protection
des minorités nationales sera également ratifiée.
Pour sauver les apparences, son examen a été
quelque peu reporté. Le territoire flamand n'abrite
pas de minorités nationales, que cela soit clair! Le
premier ministre a d'ailleurs fait récemment une
déclaration en ce sens en réponse à une question
que lui adressait notre collègue, M. Annemans.
Quelles concessions le PSC a-t-il encore obtenues
de la majorité?

M. Viseur a fait une analyse particulièrement
critique du projet relatif au transfert de compétences
pour arriver à la conclusion que celui-ci devait être
rejeté. Il s'était livré à un jeu politique analogue, lors
de la discussion du volet relatif au financement.
Ignorerait-il les manigances en coulisses de la
vierge de la Wallonie, Mme Milquet? N'a-t-il pas
encore compris que le PSC finira par céder?
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Ik stel vast dat de fameuze Costa nutteloos was.
Alle beslissingen werden erbuiten genomen. De VU
had hooggespannen verwachtingen. Die
verwachtingen werden niet ingelost. Net als bij het
Sint-Michielsakkoord heeft overleg niet opgeleverd.
De positie van de Gewesten wordt versterkt. We
groeien niet door naar tweeledigheid, maar naar
drieledigheid. Brussel en de Brusselse Vlamingen
worden in de steek gelaten. Het Hermesakkoord
wordt uitgevoerd maar maakt het landbouwbeleid
niet transparanter. Er is geen sprake van een
volledige overheveling van Landbouw door de
talrijke uitzonderingen, wel integendeel.
Je constate que la fameuse COREE n'a servi à rien.
Toutes les décisions ont en effet été prises en
dehors de ce cadre. La VU nourrissait de grandes
attentes qui. sont restées sans lendemain. Comme
ce fut le cas pour les accords de la Saint-Michel, la
concertation s'est révélée inutile. La position des
Régions se trouve renforcée. Notre pays évolue
vers une structure non pas bipartite mais tripartite.
Bruxelles et les Bruxellois flamands sont
abandonnés à leur sort. L'accord est mis en oeuvre,
mais ne garantit pas une transparence accrue de la
politique agricole. Les nombreuses exceptions ne
permettent pas de parler d'un transfert intégral de
l'Agriculture. Que du contraire!
Wij wezen reeds op de federale recuperatie via het
Federaal Agentschap . Ook de Buitenlandse Handel
wordt niet volledig overgedragen. De BDBH wordt
niet afgeschaft, maar omgevormd tot een nieuw
agentschap opdat onze beroemde prins zijn
snoepreisjes verder kan zetten. De samenstelling
van dat agentschap en de verdeling van de
middelen zijn op Franstalige leest geschroeid.


Een bijzondere werkgroep moet onderzoeken welke
delen van Ontwikkelingssamenwerking vanaf 2004
misschien ooit zouden kunnen worden
overgeheveld naar de Gemeenschappen en
Gewesten. Niets daarvan wordt gefederaliseerd!
Agalev-Ecolo willen dat immers niet.
Nous avons déjà signalé la récupération de
certaines compétences par le fédéral via l'AFSA. De
même, le commerce extérieur n'est pas non plus
entièrement transféré. Ainsi, l'OBCE ne disparaît
pas. Il est transformé en une nouvelle agence afin
que notre illustre prince puisse poursuivre ses
voyages d'agrément. La composition de l'agence et
la répartition des moyens avantagent les
francophones

Un groupe de travail ad hoc doit examiner quels
pans de l'aide au développement pourraient
éventuellement être transférées vers les Régions à
partir de 2004. Aucun de ceux-ci n'est fédéralisé, le
groupe Ecolo-Agalev s'opposant à une telle
fédéralisation.
Het voornaamste luik is de overheveling van
bevoegdheden naar gemeenten en provincies. De
Vlamingen betalen een prijs die al lang geleden
bedongen werd. Vlaanderen betaalt voor het
Franstalig onderwijs in ruil voor iets wat ze al had.
De Franstaligen krijgen daarentegen extra
garanties.

De overdracht van de gemeente- en provinciewet
betekent dat ook de tuchtprocedure wordt
overgeheveld, maar die zal gebeuren via de
tweetalige Kamer van de Raad van State.De
waarborgen voor de Vlamingen in Brussel blijven
status quo. Er is echter geen sprake van een
gewaarborgde vertegenwoordiging op gemeentelijk
niveau. Ergerlijk is eveneens het gebrek aan
sympathie voor onze Duitstalige landgenoten. Dat
gaat nochtans allen aan. Wij vinden het voorstel
voor die gemeenschap dan ook totaal onvoldoende.
Wij steunen dan ook de voorstellen om voor dat
gebied een aparte provincie en kiesarrondissement
op te richten. De Duitse Gemeenschap wordt
totnogtoe niet gelijk berechtigd. Dit is tegen elke
federale logica in. Wij pleiten voor het losmaken van
de Duitse Gemeenschap uit het Waalse gewest en
Le volet principal est le transfert de compétences
aux communes et provinces. Le prix que paient
aujourd'hui les Flamands a été négocié il y a
longtemps. Ils paient pour l'enseignement
francophone et reçoivent en échange ce qu'ils
avaient depuis longtemps déjà. Les Francophones,
en revanche, obtiennent des garanties
supplémentaires.
Le transfert des lois communale et provinciale
impliquera celui de la procédure disciplinaire, mais
ce transfert-là, c'est la chambre bilingue du Conseil
d'Etat qui y procédera. En ce qui concerne les
garanties offertes aux Flamands de Bruxelles, c'est
le statu quo. Toutefois, il n'est pas question de
représentation garantie sur le plan communal. Ce
qui nous choque aussi, c'est le manque de
sympathie envers nos compatriotes
germanophones. Or, c'est une question qui nous
concerne tous. Nous estimons donc que pour cette
Communauté, la proposition qui nous est soumise
est totalement insuffisante. Aussi, nous soutenons
les propositions visant à créer pour cette région une
province et un arrondissement électoral distincts.
Jusqu'à ce jour, la Communauté germanophone n'a
jamais été traitée équitablement, au mépris de toute
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
uit de provincie Luik. Wij hopen dat de Franstaligen
zullen beseffen dat dit een absolute noodzaak is.
logique fédéraliste. Nous préconisons, quant à
nous, de dissocier la Communauté germanophone
de la Région wallonne et de la province de Liège.
Nous espérons que les Francophones se rendront
compte que c'est là une nécessité absolue.
In 1999 keurde het Vlaams Parlement vijf resoluties
goed betreffende het na te streven statuut voor
Brussel, de fiscale autonomie, de gewaarborgde
vertegenwoordiging van de twee taalgroepen in het
tweetalig stadsgewest Brussel, de bevoegdheden
die Vlaanderen in de toekomst moet verwerven en
het principe van niet-inmenging van het federaal
bestel in de deelstaten. Men wou met die resoluties
tot een écht federaal bestel komen, maar deze
akkoorden staan hier mijlenver vanaf. En dan is het
belangrijkste nog wat er niet in de akkoorden staat:
niets over de geldstroom van Vlaanderen naar
Wallonië, niets over de federalisering van de sociale
zekerheid, niets over de splitsing van het
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Dit alles
zal niet verhinderen dat dit land verder zal
desintegreren. Daarom stel ik aan de Franstaligen
voor: laten we scheiden. (Applaus bij het Vlaams
Blok)
En 1999, le Parlement flamand a adopté cinq
résolutions concernant le statut souhaité pour
Bruxelles, l'autonomie fiscale, la représentation
garantie des deux groupes linguistiques au sein de
la Région bilingue de Bruxelles-Capitale, les
compétences que la Flandre devrait encore
acquérir et le principe de non-ingérence du niveau
de
pouvoir
fédéral
au sein des entités
fédérées. Ces résolutions devaient aboutir à un
véritable fédéralisme, mais on est loin du compte
avec les présents accords. Pire, l'essentiel ne figure
pas dans les accords: pas un mot sur les flux
financiers de la Flandre vers la Wallonie, ni sur la
fédéralisation de la sécurité sociale, ni sur la
scission de l'arrondissement Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Quoi qu'il en soit, tout cela n'arrêtera pas la
désintégration de ce pays. Aussi voudrai-je
proposer aux francophones qu'on se sépare, tout
simplement. (Applaudissements sur les bancs du
Vlaams Blok)

03.44 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Het
ontwerp van bijzondere wet houdende overdracht
van diverse bevoegdheden aan de Gewesten en de
Gemeenschappen ligt in de lijn van het proces van
voltooiing van de federalisering en van de prioriteit
om een democratisch model tot stand te brengen
dat rekening houdt met alle specificiteiten van de
deelgebieden van het land. Het kadert tevens in
een totaal akkoord dat de structurele herfinanciering
verzekert van de Gemeenschappen en het Brussels
model verbetert.
Het allesomvattend politiek akkoord dat werd
bereikt is op dit ogenblik het meest `haalbare' .
De Gewesten en de Gemeenschappen beschikken
voortaan over alle bevoegdheden die nodig zijn voor
hun ontwikkeling, maar tevens blijft een toereikende
federale sokkel, met name inzake sociale
zekerheid, bestaan.
03.44 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Le
projet de loi spéciale portant transfert de
compétences aux Régions et aux Communautés
s'inscrit à la fois dans un processus d'achèvement
de la fédéralisation et dans la priorité de construire
un modèle démocratique, tenant compte de toutes
les spécificités des diverses composantes du pays.
Il s'inscrit aussi dans un accord global qui assure le
refinancement structurel des communautés et
améliore le modèle bruxellois.

L'accord politique global obtenu est le meilleur
possible aujourd'hui.
Si désormais Régions et Communautés disposent
de toutes les compétences pour leur
développement, il reste un socle fédéral suffisant,
notamment en matière de sécurité sociale.
Voor de groenen is de federale dynamiek in haar
eindfase aanbeland. Verder gaan, zou het
verbreken van de solidariteit impliceren of een
separatistisch risico inhouden, wat wij geenszins
wensen.
De Gewesten erven de bevoegdheden op het
gebied van landbouw, buitenlandse handel en
vooral deze inzake de provincie- en
gemeentewetten.
Daar de wetten betreffende de gemeenten met een
bijzonder taalstatuut en de pacificatiewetten van
1988 niet naar de Gewesten werden overgeheveld,
Pour les écologistes, la dynamique fédérale est
arrivée à sont terme. Aller plus loin signifierait une
rupture de la solidarité ou un risque de séparatisme
que nous ne voulons pas.

Les Régions héritent de compétences en matière
d'agriculture, de commerce extérieur et surtout des
lois provinciale et communale.

Les lois relatives aux communes à statut
linguistique spécial et les lois de pacification de
1988 ne leur étant pas transférées, les minorités
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
zullen de taalminderheden na de goedkeuring van
het akkoord niet minder goed worden beschermd
dan voorheen.
Wat de gemeenten zonder faciliteiten betreft,
vertrouwen wij erop dat het toezicht van het Vlaams
Gewest in een coöperatieve logica wordt ingebed.
Een signaal in die zin zou alleszins welkom zijn. De
structurele herfinanciering van de Gewesten vormt
de belangrijkste reden van voldoening en de
bekroning van de tien jaar durende strijd van de
groenen.
Het akkoord van Hertoginnendal heeft tot een goed
budgettair evenwicht tussen de sectoren en voor
het onderwijs tot een belangrijke doorbraak in alle
netten geleid.
linguistiques ne seront pas moins bien protégées
après le votre de l'accord.

En ce qui concerne les communes sans facilités,
nous attendons avec confiance que la Région
flamande inscrive sa tutelle dans une logique
coopérative. Un signe en ce sens serait bienvenu.
Le refinancement structurel des Communautés est
le principal motif de satisfaction et l'aboutissement
de dix ans de combat des écologistes.

Les accords de Val-Duchesse ont abouti à un bon
équilibre budgétaire entre les secteurs et à des
avancées importantes pour l'enseignement, dans
tous les réseaux.
03.45 Yves Leterme (CVP): Uw betoog is onjuist.
U beweert dat alle akkoorden gesloten zijn, alle
besprekingen in Kamer en Senaat afgerond. Dat is
niet waar. Er is hier geen tweederde meerderheid
aanwezig. Morgenvroeg moet in de commissie nog
een tweederde meerderheid gehaald worden. Men
is nog volop aan het marchanderen. We lezen
morgen wel in de krant welke onvoorstelbare
toegevingen nog aan de Franstaligen gedaan zijn.
03.45 Yves Leterme (CVP): Vos propos sont
inexacts. Vous prétendez que tous les accords ont
été conclus, que toutes les discussions à la
Chambre et au Sénat sont clôturées. Cela n'est
pas vrai. Il n'y a pas de majorité des deux tiers dans
cet hémicycle. Demain matin, cette majorité des
deux tiers devra encore être trouvée en commission
de révision de la Constitution. Les marchandages
vont encore bon train. Demain nous pourrons lire
dans les journaux quelles incroyables concessions
auront encore été faites aux francophones.
03.46 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Ik ben
het met u eens : er resten nog enkele uren, maar ik
heb vertrouwen in de politieke volwassenheid van
de partners. Morgen zal het akkoord een feit zijn.
Morgen zullen de Franstalige partijen hun
historische verantwoordelijkheid op zich moeten
nemen. De verkozenen van het FDF en de Nieuwe
PSC zullen moeten uitmaken of zij de toekomst van
de Franse Gemeenschap, het Brussels model en
het federalistisch samenwerkingsmodel veilig willen
stellen. (Applaus bij Agalev-Ecolo)
03.46 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Je suis
d'accord
: il reste quelques heures mais j'ai
confiance dans la maturité politique des partenaires.
Demain, un accord sera engrangé. Demain, les
partis francophones seront placés face à une
responsabilité historique. Aux élus du FDF et du
Nouveau PSC de décider s'ils veulent un avenir
pour la Communauté française, le modèle bruxellois
et le fédéralisme de coopération.
(Applaudissements sur les bancs d'Ecolo-Agalev)
03.47 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
In Wallonië heet het Lambermontakkoord "les
accords de Saint-Polycarpe". Zover liggen we uit
elkaar dat een akkoord dat de Gemeenschappen
harmonieus moet laten samenleven aan de twee
zijden zelfsanders genoemd wordt.
03.47 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
En Wallonie, l'accord de Lambermont est connu
sous le nom de Saint-Polycarpe. Nous sommes
déjà tellement éloignés les uns des autres qu'un
accord destiné à permettre la coexistence
harmonieuse des Communautés porte un nom
différent de part et d'autre de la frontière
linguistique.
In ons land is er tenminste één gemeenschap die
zijn belangen met hand en tand verdedigt- namelijk
de Franstaligen- en die ervoor zorgt dat de
Vlamingen betalen. Bovendien blijkt dat men in
Wallonië niet opgezet is met die Vlamingen. In de
Franstalige pers wordt elke Vlaamse eis
gediaboliseerd. (Onderbrekingen van de heer
Langendries)
Une chose est sûre, notre pays compte une
Communauté qui défend ses intérêts bec et ongles.
Je fais allusion aux Francophones qui se
débrouillent toujours pour faire payer les Flamands.
Par-dessus le marché, les Wallons ne seraient pas
très contents de leurs compatriotes du nord du
pays. La presse francophone diabolise la moindre
revendication flamande. (Interruptions de M.
Langendries, notamment)
CRABV 50
PLEN 139
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Ik verwijs onder meer naar Le Soir. Nooit wordt enig
begrip getoond voor Vlaamse eisen, tenzij dertig
jaar nadien. Denken we maar aan de eerste
Vlaamse universiteit die pas na 100 jaar Belgische
onafhankelijkheid kon worden gerealiseerd. Denken
we maar aan Voeren, waar zelfs de Waalse
vakbonden aan de zijde stonden van burggraaf De
Sécillon! Indien men dan niet meer anders kon dan
toegevingen doen, moeten de Vlamingen ervoor
betalen. Dat systeem heeft al sinds lang gewerkt en
doet het nog steeds. Ik heb daarvoor in feite
respect. De PSC speelt het nu dan ook erg grof en
stelt haar eisen. Het gaat hier niet om principes,
maar om geld. Wellicht komt straks nog het
Europees verdrag inzake minderheden op tafel. De
enige culturele minderheid in België is de
Duitstalige, en die komt helemaal niet aan zijn
trekken.
Je songe au journal Le Soir, parmi d'autres. Les
médias wallons ne montrent aucune
compréhension à l'égard des exigences flamandes,
si ce n'est avec trente ans de retard. Il n'est que de
songer à la première université flamande qui n'a vu
le jour qu'un siècle après l'indépendance de la
Belgique ! Ou à Fourons où même les syndicats
wallons prenaient parti pour le vicomte De Sécillon !
Chaque fois qu'il n'y avait plus d'autre solution que
de faire des concessions, les Flamands écopaient.
Ce système a fonctionné longtemps et ce n'est pas
fini. En fait, j'éprouve une certaine forme de respect
pour cela. Mais, aujourd'hui, le PSC ne fait pas
dans la dentelle. Il ne défend pas des principes,
mais veut tout simplement de l'argent. Et il va sans
doute aller plus loin en mettant sur la table le traité
européen relatif à la protection des minorités. Mais
nous affirmons que la seule minorité culturelle en
Belgique est la communauté germanophone, dont
les membres sont vraiment traités comme des
citoyens de seconde zone.
Toch blijven vele Franstaligen eisen dat het verdrag
inzake de minderheden wordt goedgekeurd. In de
faciliteitengemeenten worden de Franstalige
scholen gesubsidieerd door de Vlaamse
Gemeenschap. Dat is wettelijk bepaald. Toch werd
de Vlaamse school in Komen nooit financieel
gesteund door de Franse Gemeenschap, wel
integendeel. Ook daarvoor moet Vlaanderen
opdraaien. Intussen komen diezelfde Franstaligen
hier wel hun beklag doen over minorisering. De
Vlamingen hebben steeds respect gehad voor alle
minderheden, waar dan ook in de wereld. Het is
toch niet toevallig dat Frankrijk dat verdrag niet wil
goedkeuren. Indien wij voorbehoud hebben om dat
verdrag goed te keuren, is dat inderdaad uit vrees
voor de Franstalige hypocrisie.
Pourtant, de nombreux Francophones continuent
d'exiger la ratification de la convention relative aux
minorités nationales. Les écoles francophones dans
les communes à facilités sont subventionnées par
la Communauté flamande. C'est la loi qui le prescrit.
En revanche, l'école flamande à Fourons n'a jamais
reçu d'aide financière de le part de la Communauté
française, bien au contraire. Là aussi, c'est la
Flandre qui écope. Parallèlement, ces mêmes
Francophones se plaignent d'être minorisés. Les
Flamands ont toujours respecté toutes les
minorités, partout dans le monde. Ce n'est pas par
hasard que la France refuse d'approuver cette
convention. Nous émettons des réserves sur cet
accord, parce que nous craignons effectivement
l'hypocrisie des Francophones.
Het andere argument dat we vandaag tot vervelens
toe moeten horen is dat van de democratie. De
Franstaligen beladen het Vlaams Blok met alle
ondemocratische zonden. Sommige Vlamingen
spelen dat spel mee. Maar de Vlaamse minderheid
in Brussel zal haar democratisch recht verliezen om
over eigen verkozen te beschikken als het Vlaams
Blok niet voor haar rechten opkomt. Men probeert
met het Lambermontakkoord onze partij minder
invloed te geven maar dat is ten nadele van de
Vlamingen in Brussel en hun representativiteit in
onze hoofdstad. Luckas Van der Taelen heulde
mee met de vijand door af te zien van het
Nederlands tijdens de gemeenteraadszittingen in
Elsene.
L'autre argument que l'on nous serine jusqu'à
l'ennui est celui de la démocratie. Sur ce plan, les
Francophones accusent le Vlaams Blok de tous les
maux. Certains Flamands se prêtent à ce petit jeu.
Or, à Bruxelles, la minorité flamande perdra son
droit démocratique de disposer de ses propres élus
si le Vlaams Blok n'obtient pas les droits qui lui
reviennent. Par ces accords de Lambermont, on
cherche à réduire l'influence de notre parti mais
c'est au détriment des Flamands de Bruxelles et de
leur représentativité dans notre capitale. Lucas
Vander Taelen a composé avec l'ennemi en
renonçant à s'exprimer en néerlandais durant les
séances du conseil communal d'Ixelles.
03.48 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Als
de heer Luckas Vander Taelen schepen wordt in
Elsene moet hij afstand doen van zijn mandaat als
03.48 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Si M.
Lucas Van der Taelen devient échevin à Ixelles, il
devra renoncer à son mandat de parlementaire
27/06/2001
CRABV 50
PLEN 139
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
Europarlementslid.
européen.
03.49 André Smets (PSC): Als de heer Van den
Eynde niet bestond, zou men hem moeten
uitvinden. Hij spreekt uitstekend Frans, en spreekt
met veel appreciatie over de Franstaligen. Ik begrijp
niet waarom hij zich vandaag zo omstandig over de
Franstaligen beklaagt. (Gelach)
03.49 André Smets (PSC): Si M. Van den Eynde
n'existait pas, il faudrait l'inventer. Il parle
remarquablement bien le français, il apprécie
beaucoup les Francophones. Je ne comprends
pourquoi il s'en plaint autant aujourd'hui. (Rires)
03.50 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Het is niet omdat men een andere taal spreekt, dat
men niet opkomt voor zijn taal en cultuur. (Applaus
bij het Vlaams Blok)

Wij verwerpen het Lambermontakkoord omdat het
hypocriet en ondemocratisch is.
03.50 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ce n'est pas parce qu'on parle aussi une autre
langue qu'on ne défend pas ses propres langue et
culture. (Applaudissements sur les bancs du
Vlaams Blok)


Nous rejetons l'accord de Lambermont parce qu'il
est hypocrite et antidémocratique.
De vergadering wordt gesloten om 19.34 uur.

Volgende vergadering, woensdag 27 juni om 20.15
uur.
La séance est levée à 19.34 heures.

Prochaine séance, mercredi 27 juin à 20.15 heures.

Document Outline