KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 127
CRIV 50 PLEN 127
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
30-05-2001 30-05-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
ONTWERP VAN BIJZONDERE WET EN
WETSVOORSTEL
1
PROJET DE LOI SPÉCIALE ET
PROPOSITION DE LOI
1
Ontwerp van bijzondere wet tot herfinanciering
van de gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de gewesten (1183/1
tot 8)
1
Projet de loi spéciale portant refinancement des
communautés et extension des compétences
fiscales des régions (1183/1 à 8)
1
-
Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers,
mevrouw Marie-Thérèse Coenen, de heren
Claude Eerdekens, Jacques Simonet en Jef
Tavernier, mevrouw Annemie Van de Casteele en
de heer Dirk Van der Maelen tot wijziging van de
wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze
waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt
verkozen en de gewone wet van 16 juli 1993 tot
vervollediging van de federale staatsstructuur
(1247/1 tot 4)
1
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers, Mme
Marie-Thérèse Coenen, MM. Claude Eerdekens,
Jacques Simonet et Jef Tavernier, Mme Annemie
Van de Casteele et M. Dirk Van der Maelen
modifiant la loi du 12 janvier 1989 réglant les
modalités de l'élection du Conseil de la Région de
Bruxelles-Capitale et la loi ordinaire du
16
juillet
1993 visant à achever la structure
fédérale de l'Etat (1247/1 à 4)
1
Algemene bespreking
2
Discussion générale
2
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Paul Tant, Jef Tavernier,
rapporteur, Jean-Pol Poncelet, rapporteur,
Bart Laeremans, Herman Van Rompuy,
Daniel Bacquelaine, voorzitter van de PRL
FDF MCC-fractie, André Smets
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Paul Tant, Jef Tavernier, rapporteur,
Jean-Pol Poncelet, rapporteur, Bart
Laeremans, Herman Van Rompuy, Daniel
Bacquelaine, président du groupe PRL FDF
MCC, André Smets
BIJLAGE
25
ANNEXE
25
INTERNE BESLUITEN
25
DECISIONS INTERNES
25
COMMISSIES 25
COMMISSIONS
25
B
ESLISSINGEN
25
D
ECISIONS
25
INTERPELLATIEVERZOEKEN 26
DEMANDES
D'INTERPELLATION
26
I
NGEKOMEN
26
D
EMANDES
26
VOORSTELLEN 27
PROPOSITIONS 27
T
OELATING TOT DRUKKEN
27
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
27
MEDEDELINGEN
28
COMMUNICATIONS
28
COMMISSIES 28
COMMISSIONS
28
V
ERSLAGEN
28
R
APPORTS
28
SENAAT 28
SENAT 28
O
VERGEZONDEN WETSONTWERPEN
28
P
ROJETS DE LOI TRANSMIS
28
E
VOCATIE
29
E
VOCATION
29
REGERING 29
GOUVERNEMENT
29
I
NGEDIENDE WETSONTWERPEN
29
D
EPOT DE PROJETS DE LOI
29
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2001
30
B
UDGET GENERAL DES DEPENSES
2001
30
V
OORSTEL VAN RESOLUTIE
30
P
ROPOSITION DE RESOLUTION
30
ARBITRAGEHOF 30
COUR
D'ARBITRAGE
30
A
RRESTEN
30
A
RRETS
30
P
REJUDICIËLE VRAGEN
31
Q
UESTIONS PREJUDICIELLES
31
JAARVERSLAGEN 33
RAPPORTS
ANNUELS
33
L
ANDBOUWFONDS
33
F
ONDS AGRICOLE
33
F
EDERAAL
A
GENTSCHAP VOOR DE
V
EILIGHEID VAN
DE
V
OEDSELKETEN
33
A
GENCE FEDERALE POUR LA
S
ECURITE DE LA
C
HAINE ALIMENTAIRE
33
B
ELGISCHE
R
EDERSVERENIGING
33
U
NION DES
A
RMATEURS BELGES
33
N
ATIONALE
D
ELCREDEREDIENST
33
O
FFICE NATIONAL DU
D
UCROIRE
33
RESOLUTIES 34
RESOLUTIONS
34
VARIA 34
DIVERS
34
R
ONDETAFEL VAN DE PLAATSELIJKE BESTUREN
34
T
ABLE RONDE DES POUVOIRS LOCAUX
34
F
EDERAAL
P
LANBUREAU
34
B
UREAU FEDERAL DU
P
LAN
34
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
30
MEI
2001
10:00 uur
______
du
MERCREDI
30
MAI
2001
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.10 heures par M.
Herman De Croo, président.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés
André Schellens, NATO / OTAN.
Etant donné l'absence du gouvernement, je
suspends la séance pendant vingt minutes.
Aangezien de regering afwezig is, schors ik de
vergadering twintig minuten.
De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.
De vergadering wordt geschorst om 10.10 uur.
La séance est suspendue à 10.10 heures.
De vergadering wordt hervat om 10.25 uur.
La séance est reprise à 10.25 heures.
Tegenwoordig bij de hervatting van de
vergadering is de minister van de federale
regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
la reprise de la séance:
Rik Daems.
De voorzitter: De vergadering is hervat.
La séance est reprise.
Ontwerp van bijzondere wet en
wetsvoorstel
Projet de loi spéciale et proposition de
loi
01 Ontwerp van bijzondere wet tot
herfinanciering van de gemeenschappen en
uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
gewesten (1183/1 tot 8)
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers,
mevrouw Marie-Thérèse Coenen, de heren
Claude Eerdekens, Jacques Simonet en Jef
Tavernier, mevrouw Annemie Van de Casteele
en de heer Dirk Van der Maelen tot wijziging van
de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de
wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke
Raad wordt verkozen en de gewone wet van
16 juli 1993 tot vervollediging van de federale
staatsstructuur (1247/1 tot 4)
01 Projet de loi spéciale portant refinancement
des communautés et extension des
compétences fiscales des régions (1183/1 à 8)
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers, Mme
Marie-Thérèse Coenen, MM. Claude Eerdekens,
Jacques Simonet et Jef Tavernier, Mme
Annemie Van de Casteele et M. Dirk Van der
Maelen modifiant la loi du 12
janvier
1989
réglant les modalités de l'élection du Conseil de
la Région de Bruxelles-Capitale et la loi
ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la
structure fédérale de l'Etat (1247/1 à 4)
Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van 23 mei 2001, stel ik u voor één
enkele bespreking aan dit ontwerp van bijzondere
wet en aan dit wetsvoorstel te wijden.
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
(Instemming)
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents du 23 mai 2001, je vous propose de
consacrer une seule discussion à ce projet de loi
spéciale et à cette proposition de loi.
(Assentiment)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Puis-je vous rappeler, mes chers collègues, que
nous avons convenu jeudi dernier de tenir un
débat structuré et organisé. En accord avec les
différents groupes, nous avons décidé d'un timing
que vous avez unanimement approuvé.
Dames en heren, het debat dat wij vandaag zullen
houden zullen we naar best vermogen in de vooraf
afgesproken tijdslimiet voeren en u weet dat ik niet
op een minuut kijk. Mijnheer Leterme, u krijgt
dadelijk het woord. We zullen, zoals elk goed
debat, beginnen met de verslaggevers en daarna
zullen wij de lijst van de sprekers, zoals die mij
werd medegedeeld - sommigen hebben mij
faciliteiten gevraagd - afwerken.
Cette procédure a été approuvée à l'unanimité la
semaine dernière.
01.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wou u iets zeggen en iets vragen.
Namens mijn fractie wens ik op te merken dat bij
de meerderheid, alleszins op dit moment, het
vereiste aantal leden, om het quorum te bereiken,
niet aanwezig is.
Mijnheer de voorzitter, ik veronderstel dat de PS
zeer talrijk aanwezig is omdat men de geur van
extra geld voor de Franse gemeenschap reeds
ontwaart. In de eerste plaats hoop ik dat de
meerderheid in de loop van de dag in staat zal zijn
om op de tijdstippen dat dit nodig is ervoor te
zorgen dat het vereiste quorum wordt bereikt.
Daarnaast wens ik uw aandacht te vestigen op
een kleine nuance met betrekking tot uw
aankondiging vorige week. Op de Conferentie van
voorzitters werd inderdaad gedebatteerd over de
regeling van de werkzaamheden vandaag en
morgen. De aan de fracties toegewezen spreektijd
is zoals in het verslag van de Conferentie van
voorzitters is vermeld. Ik neem aan dat dit
indicatieve spreektijdbeperkingen zijn die
overeenkomstig de actualiteit kunnen worden
gewijzigd.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, laten wij fair zijn,
niet alleen in de Conferentie van voorzitters.
Vorige week heb ik u mededeling gedaan van de
ontwerp-agenda voorgesteld door de Conferentie
van voorzitters. Ik verwijs naar bladzijde 38 van
het integraal verslag van de vergadering van
23 mei 2001. Ik herhaal wat ik toen heb gezegd:
"Les votes auront bien entendu lieu le jeudi
31 mai 2001. Pas d'observation? (Non) La
proposition est adoptée".
Les votes auront donc bien lieu le jeudi 31 mai.
Dames en heren, u weet wel dat ik niet op een
paar minuten zal kijken, maar anders geraken we
er niet uit. Ik denk dat u dat niet betwist. U bent er
vorige woensdag mee akkoord gegaan.
01.02 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, wat verleden week woensdag betreft
herhaal ik dat het verslag duidelijk stipuleert dat
het gaat over aankondigingen van vermoedelijke
spreektijden door de fracties. Ik wens dus wat dat
betreft niet afhankelijk te zijn van uw al dan niet
bestaande clementie. Er zijn de jongste dagen
nieuwe, al dan niet bestaande, politieke feiten
aangekondigd. Indien er zich de komende uren
evoluties zouden voordoen dan zullen uiteraard
die aangekondigde indicatieve spreektijden
vatbaar zijn voor wijziging.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, in deze plenaire
vergadering heb ik duidelijk herhaald, en het staat
in het integraal verslag, dat we daarover eenparig
een akkoord hebben bereikt. Ik weet ook wat
politiek betekent. Mijnheer Tant, u weet dat ook
wel. Een van de regels van het parlementair spel
is de regels die men eenparig heeft afgesproken,
te respecteren.
01.03 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
als een bepaalde context wijzigt ...
De voorzitter: Mijnheer Tant, u heeft voldoende
ervaring.
01.04 Paul Tant (CVP): Precies daarom,
mijnheer de voorzitter.
01.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik neem nota van uw terughoudendheid
om de fair play tentoon te spreiden om het debat
ruimte te geven in het licht van de evolutie van de
actualiteit. Wij nemen daar nota van en wij zullen
daarmee rekening houden, onder meer in de wijze
waarop wij bijvoorbeeld de artikelsgewijze
bespreking en de bespreking van de
amendementen zullen aanvatten.
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
De voorzitter: Wij zullen proberen het debat
vandaag te beëindigen en morgenmiddag te
stemmen. Dat was trouwens zo afgesproken. In
een mooie Engelse procedure in het Engels recht
zegt men: "Oyez et terminez", wat betekent "het
gesprek voeren en besluiten". Het begin van onze
besprekingen zal starten met de bespreking van
het ontwerp van bijzondere wet tot herfinanciering
van de gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de gewesten. Er zijn
twee verslaggevers. Ik denk dat zowel de heer
Poncelet als de heer Tavernier hebben
afgesproken voor het verslag. De heer Tavernier
begint en de heer Poncelet zal daarna spreken.
01.06 Jef Tavernier, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
met de heer Poncelet afgesproken dat ik eerst
een algemene inleiding geef bij het ontwerp van
bijzondere wet tot herfinanciering van de
gemeenschappen en de uitbreiding van de fiscale
bevoegdheden van de gewesten, waarna de heer
Poncelet zal rapporteren over de voornaamste
discussiepunten en argumenten die in de
commissie te berde werden gebracht. Daarna zal
ik verslag doen van de bespreking van het
wetsvoorstel tot wijziging van de wet van
12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop
de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt
verkozen en de gewone wet van 16 juli 1993 tot
vervollediging van de federale staatsstructuur.
Wat het ontwerp van bijzondere wet betreft, werd
in commissie eerst een toelichting gegeven door
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken, de heer Louis Michel. Die
lichtte toe dat het ontwerp tot doel had, enerzijds,
te komen tot een herfinanciering van de
gemeenschappen en de verruiming van de fiscale
verantwoordelijkheid van de gewesten en,
anderzijds, tot de afvlakking van de middelen
toegewezen aan de deelgebieden. Met het
ontwerp wil de regering de financiering van de
Vlaamse en de Franse Gemeenschap structureel
aanpassen met het oog op de verbetering van de
dynamiek van de middelen van de
gemeenschappen. Immers, in het definitief stelsel
van de vigerende bijzondere financieringswet
nemen de middelen van de gemeenschappen in
het totaal van de overheidsfinanciering structureel
af. De nieuwe wet beoogt precies de ontvangsten
van de gemeenschappen aan de reële evolutie
van de economische welvaart aan te
passen,
weliswaar geleidelijk om de
regeringsdoelstellingen inzake de verdere afbouw
van de rijksschuld niet in het gedrang te brengen.
Dat betekent dat gedurende een periode van 10
jaar de bijkomende gemeenschapsmiddelen
volgens een gemengd regime tussen de Vlaamse
en de Franse Gemeenschap zullen worden
verdeeld. Vanaf het begrotingsjaar 2012 zullen de
nieuwe middelen, die dan ongeveer 100 miljard
frank zullen bedragen, volledig verdeeld worden
op basis van de in elke gemeenschap geïnde
ontvangsten uit de personenbelastingen.
Daarnaast wil het ontwerp ruimere bevoegdheden
toekennen aan de gewesten inzake gewestelijke
belastingen en inzake enkele belastingen die
hiermee verwant zijn. Dat lijkt een logische keuze,
aangezien die belastingen nauw aansluiten bij de
bevoegdheidsdomeinen waarover de gewesten in
ons federaal staatsbestel beschikken. Het is
aan
te bevelen de gewesten meer
beleidsmogelijkheden toe te meten inzake de
personenbelastingen. In het vigerende
financieringsstelsel wordt namelijk het overgrote
deel van de middelen van de gewesten reeds
gevormd door de toewijzing van een gedeelte van
de opbrengsten van de personenbelastingen. Voor
de verruiming van de fiscale autonomie van de
regio's moet in het ontwerp worden gezorgd voor
een omkadering door enkele noodzakelijke en
duidelijk geformuleerde randvoorwaarden, wat
nodig en wenselijk is in een federaal staatsbestel.
De zogenaamde gewestelijke belastingen worden
in het onderhavig wetsontwerp geregionaliseerd.
De bijkomende financiële ontvangsten worden
geschat op ongeveer 110 miljard frank. Daarnaast
wordt het kijk- en luistergeld, dat tot nu toe een
gemeenschapsbelasting was, omgevormd tot een
volwaardige gewestbelasting. In omgekeerde
beweging worden de zogenaamde milieutaksen
omgevormd en opnieuw aan de federale overheid
toevertrouwd.
Bij de overheveling van de gewestelijke
belastingen naar de gemeenschappen houdt dit
wetsontwerp rekening met een aantal belangrijke
randvoorwaarden. Een eerste voorwaarde is dat
de federale overheid voor haar inkomstenverlies
een compensatie moet krijgen. Een tweede
voorwaarde is dat men probeert het risico van
fiscale migratie te vermijden. Een derde
voorwaarde is dat de afzonderlijke gewesten en
de gemeenschappen onderling geen middelen
verliezen ten opzichte van de huidige financiering.
In de vigerende financieringswet zijn de fiscale
bevoegdheden van de gewesten inzake de
personenbelasting voorwaardelijk en nogal
onduidelijk. Nu kunnen de gewesten slechts na
overleg tussen de federale regering en de
gewestregeringen opcentiemen heffen of
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
kortingen toestaan. Bovendien kan de federale
overheid nog altijd ter vrijwaring van de Europese
muntunie een maximumpercentage bepalen voor
deze opcentiemen of kortingen. Met het
onderhavig wetsontwerp pogen we de fiscale
bevoegdheden in dit kader beter af te bakenen.
Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de fiscale
autonomie van de gewesten niet afhankelijk mag
worden gemaakt van procedureproblemen of
inhoudelijke discussies tussen de verschillende
regeringen. Daarom voeren wij een aantal
beperkingen in wat de fiscale bevoegdheden van
de gewesten betreft. Deze beperkingen zijn
ondubbelzinnig en ze behoeven eigenlijk geen
discussie.
Als eerste beperking wordt er een marge
vastgelegd waarbinnen de gewesten, al dan niet
gedifferentieerd per belastingsschijf, algemene
procentuele opcentiemen en forfaitaire of
procentuele kortingen kunnen toestaan, of
algehele belastingverminderingen kunnen
invoeren die gebonden zijn aan hun
bevoegdheden. Als tweede beperking moet de
uitoefening van de fiscale bevoegdheid van de
gewesten voor de personenbelasting gebeuren
zonder vermindering van de progressiviteit van de
personenbelasting, en met uitsluiting van deloyale
fiscale concurrentie.
Het derde luik van het onderhavig wetsontwerp
betreft de afvlakking van de middelentoewijzing.
Wij stellen immers vast dat in de huidige
financieringswet de middelen van de gewesten en
de gemeenschappen nog steeds schoksgewijze
kunnen worden doorgestort. Dit kan de werking
van de gewesten en de gemeenschappen
natuurlijk in het gedrang brengen. Daarom voert
het onderhavig wetsontwerp een nieuw
mechanisme in om het schoksgewijze storten om
te vormen, en zo te komen tot een zekere
afvlakking van de middelentoewijzing. Die
afvlakking gebeurt op basis van meer recente
parameters dan de nu gebruikte. In afwachting
van de definitieve vaststelling van het gemiddelde
indexcijfer van de consumptieprijzen en van de
reële groei van het bruto nationaal product,
worden de bedragen aangepast aan de geraamde
procentuele verandering van het gemiddelde
indexcijfer van de consumptieprijzen en aan de
geraamde reële groei van het bruto nationaal
inkomen van het betrokken begrotingsjaar, zoals
dit werd voorzien in de economische begroting.
Collega's, ik heb in grote lijnen en korte
bewoordingen de essentie van het wetsontwerp
toegelicht. Ik laat dus verder het woord aan de
heer Poncelet voor het aanduiden van de
voornaamste knelpunten en discussiepunten,
zoals gebleken in de commissievergadering.
01.07 Jean-Pol Poncelet, rapporteur: Monsieur
le président, si vous me le permettez, je voudrais
d'abord remercier les services qui nous ont aidés
dans la rédaction de ce rapport. Ceux qui l'ont lu
auront pu se rendre compte qu'il est circonstancié,
qu'il reprend de manière synthétique, objective et
claire les interventions de tous ceux qui ont
participé à la discussion. Il est également
important de souligner ici la qualité du service, du
travail et de la disponibilité des collaborateurs de
la Chambre.
Le président: Monsieur Poncelet, le président de
la Chambre se joint à vos remerciements.
(Applaudissements)
01.08 Jean-Pol Poncelet, rapporteur: Monsieur
le président, je voudrais aussi adresser des
remerciements au corapporteur qui a fait une
synthèse du projet en tant que tel. Il n'était, en
effet, pas opportun à ce stade de la discussion
d'entrer dans trop de détails. Il était plus indiqué
de vous faire part, comme il l'a fait, de l'essentiel
du contenu. Vous savez que la discussion porte
essentiellement sur les volets de l'autonomie
fiscale et du refinancement des communautés.
C'est bien entendu sur chacun de ces deux points
que la plupart des groupes se sont exprimés, les
uns estimant qu'on n'allait pas assez loin, les
autres qu'on allait trop loin.
On peut résumer assez brièvement le contenu de
ces discussions.
Le premier problème est celui de l'autonomie
fiscale qui, pour certains, n'est pas suffisante, qui,
pour les autres, permet, par ouverture, de créer
des conditions de concurrence fiscale, voire de
délocalisations.
Au cours d'une discussion générale qui a duré
plusieurs jours puisque nous nous sommes
rencontrés à diverses reprises, chacun a eu
l'occasion de donner son point de vue. Le
gouvernement a également précisé le sien en ne
minimisant pas l'extension des compétences
fiscales mais en rappelant qu'il y avait des limites
et que les régions exerçaient leurs nouvelles
compétences fiscales relatives aux impôts des
personnes physiques dans le respect d'un certain
nombre de principes. Le premier principe étant la
non-diminution de la progressivité de l'impôt des
personnes physique, le deuxième étant l'exclusion
de la concurrence fiscale déloyale. Cela ouvre
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
évidemment la porte à des questions portant sur
la définition de la progressivité de l'impôt, sur la
façon de garantir que cette dernière est
respectée. Des thèses contradictoires ont
évidemment été confrontées sur ce sujet.
La concurrence fiscale loyale étant le principe de
base permettant de garder un minimum de
solidarité, nous avons déterminé à partir de quel
moment cette concurrence devient déloyale et qui
jugera si elle est ou non déloyale. Dans ce cadre,
le projet offre la possibilité à la Cour des comptes
d'intervenir dans certains cas et envisage les
possibles recours auprès de la Cour d'arbitrage.
En ce qui concerne le refinancement des
communautés, l'adaptation des recettes des
communautés est désormais liée à l'évolution de
la prospérité économique, mais, et le
gouvernement l'a rappelé, dans des limites fixées
dans le souci du maintien du désendettement de
notre pays. Tout n'est donc pas possible. Il a
également été rappelé qu'il y a neutralité
budgétaire des nouvelles mesures et donc que la
perte de moyens de l'autorité fédérale sera
compensée par la déduction des recettes
régionales supplémentaires de la totalité des
moyens attribués aux régions. Chacun des
groupes s'est expliqué sur ce sujet.
Il a également été tenu compte du fait, point
fondamental, que dans le passé, les
communautés étaient financées sur la base du
nombre d'élèves alors que les nouveaux moyens
seront davantage liés, dans le cadre d'un système
progressif, aux revenus de l'impôt des personnes
physiques localisés dans chaque communauté.
Enfin, nous avons discuté du mécanisme des
accords de coopération qui constitue un des
volets importants de cet accord comme,
notamment, la coordination de la politique fiscale
dans des domaines qui dépendent de la
compétence des régions.
Le dernier sujet traité il n'est pas exhaustif - est
celui du problème du financement de la Région
bruxelloise. En effet, le principe de neutralité
budgétaire pourrait peut-être remettre en question
le financement structurel de la Région bruxelloise.
Le gouvernement a expliqué pour quelles raisons
il pensait que cela n'était pas le cas.
Nous avons également abordé, monsieur le
président, la cinquantaine d'articles qui constituent
le corps du dispositif.
Un certain nombre d'articles ont été modifiés d'un
point de vue relativement technique. C'est
notamment le cas de l'article 2 qui a fait l'objet
d'une réécriture.
D'autres articles ont été modifiés de manière un
peu plus fondamentale. C'est ainsi que je voudrais
attirer l'attention sur l'article 9. Les membres de
cette assemblée qui ont parcouru le rapport auront
pu constater que cet article faisait l'objet d'un
amendement pardonnez-moi d'y faire référence,
c'est votre rapporteur qui l'avait déposé - visant à
compléter le dispositif. Un alinéa a été ajouté à
l'article 9. Le dispositif parlait des réductions
d'impôt en laissant de côté les majorations
d'impôt. Le texte a été complété de manière à ce
que soient évoquées non seulement les
réductions d'impôt mais également les
majorations d'impôt.
Vous verrez donc, à l'article 39, ancien article 38,
un nouvel alinéa assez technique déposé à
l'instigation du gouvernement.
Enfin, de longues minutes de débats, y compris au
sein de la majorité, ont eu pour objet le transfert
aux communautés du jardin botanique national et
la manière dont on calculait la répartition des
coûts du personnel. Le texte comportait, selon le
gouvernement, une discordance entre la version
néerlandaise et la version française. Il s'agit de la
référence faite dans le dispositif, au cadre du
personnel de l'institut du jardin botanique. Dans le
texte original, on parlait du cadre organique
effectif et le gouvernement, à la suite d'un
amendement déposé par des parlementaires, a
lui-même amendé le texte de façon à ce que l'on
tienne compte du rôle linguistique des effectifs en
personnel. Il n'échappera à personne que ce n'est
pas la même chose. Le cadre organique effectif
d'une part, le rôle linguistique des effectifs en
personnel d'autre part sont deux concepts
différents. L'amendement ainsi proposé par le
gouvernement a été adopté.
Pour le reste, monsieur le président, l'essentiel du
dispositif a été adopté tel que prévu, je répète à
quelques nuances de forme près. Finalement,
l'ensemble du dispositif a été approuvé par 10 voix
pour, 6 voix contre et 1 abstention. Voici ce qui
termine mon bref rapport sur cette question.
Monsieur le président, si vous le voulez bien, je
propose de passer la parole à M. Tavernier pour
le rapport sur le second volet, à savoir la
proposition de loi complémentaire.
Le président: Il convient de souligner que le
rapporteur présente toujours un rapport objectif,
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
quelle que soit l'appartenance de son groupe
politique.
01.09 Jef Tavernier, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, aansluitend bij de discussie over het
ontwerp van bijzondere wet, werd een discussie
gevoerd over het wetsvoorstel tot wijziging van de
wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze
waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt
verkozen en tot wijziging van de gewone wet van
6
juli
1993 tot vervollediging van de federale
staatsstructuur. Dit wetsvoorstel wordt ingediend
door verscheidene parlementsleden met als
hoofdindiener de heer Coveliers.
In zijn uiteenzetting vestigde de heer Coveliers er
de aandacht op dat dit wetsvoorstel een uitvloeisel
is van het zogenaamde Lombard-akkoord inzake
de samenstelling van de bestuurslichamen in
Brussel. Het voorstel heeft betrekking op de
rechtstreekse verkiezing van de zes Brusselse
leden van het Vlaamse Parlement en de
aanwijzing van vijf bijkomende leden voor de
Vlaamse Gemeenschapscommissie, indien er zich
een blokkering zou voordoen bij de aanwijzing van
de leden van de uitvoerende macht in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die aanwijzing
zal gebeuren op basis van de verkiezingsuitslag
van het Vlaams Parlement. Dit wetsvoorstel werd
voor spoedadvies naar de Raad van State
verzonden. Dit advies kwam herhaalde malen ter
sprake bij de bespreking van dit wetsvoorstel.
De heer Poncelet wees er in naam van de PSC op
dat dit wetsvoorstel eigenlijk is gericht op de
uitvoering van een ontwerp van bijzondere wet dat
volgens hem de week voordien in aanvechtbare
omstandigheden in de Senaatscommissie was
goedgekeurd. Hij refereert ook aan het advies van
de Raad van State om te wijzen op een aantal
grondwettelijke tekortkomingen in dit wetsvoorstel.
Hij zegt dat de Raad van State het heeft over een
duidelijke schending van de Grondwet. Bovendien
hoopt hij dat het Arbitragehof zich vrij spoedig zal
uitspreken over die schendingen en deze
akkoorden, het Lambermont- en het Lombard-
akkoord, nietig zal verklaren. Daarenboven denkt
hij niet dat de bestrijding van ondemocratische
partijen de schending van de Grondwet kan
rechtvaardigen.
01.10 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, hoewel het ongebruikelijk is
om de rapporteur te onderbreken, wens ik toch
even te protesteren. Ik hoor de verslaggever de
term ondemocratische partijen gebruiken. Dat is
natuurlijk een zeer subjectieve term. Daarom zou
ik, ten eerste, graag weten wie hij precies bedoelt.
Ten tweede, vraag ik hem voortaan zijn
objectiviteit als verslaggever eer aan te doen en
dit woord niet meer in de mond te nemen, want dit
aanvaard ik niet!
01.11 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik geef
de bijzonderste elementen uit de uiteenzetting van
de heer Poncelet weer. Dit staat letterlijk in het
schriftelijk verslag en het is de weergave van wat
hij in de commissie heeft gezegd. Straks zal ik ook
de bijzonderste elementen van uw betoog in
dezelfde commissie weergeven. Waarschijnlijk
zullen die deels in de tegengestelde richting gaan.
De voorzitter: Mijnheer Tavernier, alle leden
hebben het verslag ontvangen en ze hebben er
geen bemerkingen bij gemaakt. Ze hebben dus de
termen die onze collega's hebben gebruikt,
kunnen lezen.
01.12 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
Vervolgens stelde de heer Poncelet dat de door
de indieners van het wetsvoorstel gemaakte
keuze om bijkomende verkozenen aan te wijzen,
niet op grond van het aantal verkregen stemmen
maar op grond van het aantal verkozenen in een
andere assemblee, een volstrekt ondemocratisch
juridisch gedrocht is. Volgens hem waren andere
systemen denkbaar. Bovendien vreest hij dat
aangezien er twee stemmen kunnen worden
toegekend aan kiezers die voor een Vlaamse lijst
stemmen een aantal kiezers die zich in de eerste
plaats Brusselaar voelen ertoe zullen worden
aangezet te kiezen voor twee stemmen in de
plaats van één. Dit zou de Vlaamse lijsten ten
onrechte bevoordelen.
De heer Van Rompuy wees erop dat de politieke
discussie over dit wetsvoorstel eigenlijk reeds in
de Senaat had plaatsgevonden. Hij vestigde er
voorts de aandacht op dat het advies van de Raad
van State vernietigend is. Hij meent dat het
wetsvoorstel een toepassing is van het beginsel
van het primaat van de politiek waarbij het recht
zich moet aanpassen aan de politiek. Volgens
hem moet het recht zich dan niet alleen aan de
politiek aanpassen maar vooral aan de heersende
machtsverhouding.
De heer Maingain vestigde er in zijn uiteenzetting
de aandacht op dat er in het kader van het Costa-
overleg reeds in juni 1999 binnen de meerderheid
in Brussel een politiek akkoord was bereikt over
drie specifieke punten. Ten eerste, ging het om
het voorkomen van een blokkering van de
Brusselse instellingen. Ten tweede, was er de
versterking van de Vlaamse partijen in de
Brusselse Hoofdstedelijke Raad en ten derde,
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
ging het om een herfinanciering van de
gemeenschapscommissies. Volgens hem berust
het mechanisme dat in dit wetsvoorstel wordt
uitgewerkt op een wankele juridische basis. Het is
naar zijn mening dan ook niet denkbeeldig dat het
Arbitragehof de betrokken bepalingen zal
vernietigen. Hij erkent dat de Vlaamse
parlementsleden van de Brusselse
Hoofdstedelijke Raad een vrij zware werklast
hebben maar hij meent dat er andere constructies
mogelijk waren. De constructie die in dit
wetsvoorstel wordt uitgewerkt voldoet volgens
hem niet. Hij zegt verder dat ook de Raad van
State hierbij heel ernstige bedenkingen heeft.
Volgens hem moet eraan worden herinnerd dat de
herfinanciering van de gemeenschapscommissies
niet alleen één enkele gemeenschap ten goede
komt maar dat ze voor beide voordelig is.
De heer Laeremans hekelt onder andere het feit
dat verscheidene ministers de bespreking in de
commissie kwamen bijwonen en kwamen
antwoorden. Hij had geen bezwaar tegen de
rechtstreekse verkiezing van de Brusselse leden
van het Vlaams Parlement. Hij wees er echter op
dat door het aanwijzen van vijf bijkomende leden
de band tussen Brussel en het Vlaamse
Parlement volledig wordt doorgeknipt en dat men
via dit systeem bovendien één partij van de macht
af wil houden.
Dit is volgens hem een flagrante schending van de
democratische beginselen. Ook deze spreker
verwijst naar het advies van de Raad van State,
waarin onder meer wordt gesteld dat deze zaken
ongrondwettelijk zijn.
Bovendien herhaalt hij nogmaals de verschillende
bezwaren inzake grondwettelijke principes. Hij
stelt ook dat inzake de bijkomende leden en de
regeling waarbij de verdeelsleutel van het Vlaams
Parlement zou worden gehanteerd, het duidelijk
de bedoeling is om de krachtsverhoudingen
binnen de Brusselse Hoofdstedelijke Raad te
wijzigen, iets waarmee hij zich helemaal niet
akkoord kan verklaren. Hij merkt bovendien op dat
dit niet alleen ten nadele zou kunnen zijn van zijn
partij, het Vlaams Blok, maar evengoed van de
CVP, de op dit moment twee grootste Vlaamse
partijen in Brussel.
Hij wenst bovendien ook toelichting te krijgen bij
artikel 4.
Bovendien stelt hij dat het voorstel tot gevolg heeft
dat er in de toekomst maximum 17 Vlaamse
raadsleden zouden zijn in de Brusselse
Hoofdstedelijke Raad, tegenover 72 Franstalige
raadsleden. Hij concludeert daaruit dat de
Vlamingen hierdoor definitief gereduceerd worden
tot een minderheid, aangezien ze nooit meer
zetels kunnen behalen dan 17 van de 89, wat
betekent dat de Brusselse Vlamingen volgens
hem voorgoed in een gemarginaliseerde positie
worden geplaatst. Bovendien krijgen de
Vlamingen volgens hem wel meer mandaten,
maar zijn het machteloze mandaten, aangezien
door de opheffing van de dubbele meerderheid de
Vlaamse blokkeringsmacht wordt tenietgedaan.
Hierop repliceert ten dele de heer Coveliers. Hij
verwijst naar het apparenteringsysteem zoals het
werkt op provinciaal niveau. Hij stelt dat ook voor
Brussel een apparenteringssysteem kan worden
uitgewerkt. De rapporteur zelf repliceert hierop dat
het voorstellen alsof dat door dit wetsvoorstel de
Vlamingen definitief geminoriseerd worden, toch
wel een groteske benadering is van een voorstel
waarbij aan de Vlamingen een gegarandeerde
vertegenwoordiging in Brussel wordt toegekend.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik heb
hiermee de bijzonderste aspecten weergegeven
van de uiteenzettingen in de commissie. De
betogen bij de artikelsgewijze bespreking waren
zeer beperkt en verwezen naar de
discussiepunten die reeds bij de algemene
bespreking werden aangehaald.
Ten slotte rest mij alleen te vermelden dat dit
wetsontwerp werd aangenomen met 10 stemmen
tegen 5, bij 1 onthouding.
Le président: Monsieur Poncelet, j'ai compris que
vous n'interveniez plus en tant que rapporteur sur
cette proposition-ci.
Comme je le fais d'habitude, je vous propose
d'établir la liste des orateurs selon les demandes
des uns et des autres et de prévoir si possible une
alternance linguistique.
De eer is aan de belangrijkste oppositiepartij. De
heer Van Rompuy heeft het woord.
01.13 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's,
bij het overdenken van wat ik hier zou zeggen
namens onze Vlaamse christen-democraten,
dacht ik mij in eerste instantie te kunnen beperken
tot de klassieke rol, van een oppositiepartij die de
democratische functie vervult, door de andere
zijde van de medaille te belichten en de niet-
verhulde aspecten van een beleid naar voren te
brengen. Dat is een eerbaar standpunt.
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Er is een ander gezichtspunt dat een
oppositiepartij evenzeer kan aannemen en dat is
de volgende vraag. Zouden de Vlaamse christen-
democraten zo'n akkoord hebben aangebracht of
onderschreven en, als wij kritiek hebben, ligt die in
het verlengde van eerder door mijn politieke
beweging ingenomen standpunten? Ik kies voor
die laatste benadering. Trouwens, ze is op termijn
de meest geloofwaardige.
Voor de dioxineverkiezingen van 1999 had de
CVP op basis van de bekende resoluties van het
Vlaams Parlement gekozen voor vijf prioriteiten
voor de deelstaten: ten eerste, homogene
bevoegdheidspakketten, ten tweede, uitbreiding
van de bevoegdheden onder meer naar de
gezondheidszorgen en de kinderbijslagen, ten
derde, de overheveling van de gemeente- en
provinciewet, ten vierde, fiscale autonomie en ten
vijfde, waarborgen voor de Brusselse Vlamingen
op alle niveaus van het bestuur.
Ik kies voor de werkwijze deze vijf punten te
toetsen aan het te bespreken wetsontwerp en
wetsvoorstel en in het algemeen aan de
zogenaamde Lambermont-akkoorden.
Inzake bevoegdheden, punt één en twee van het
vijfpuntenprogramma, is de oogst mager, zowel
wat het homogeen maken als de omvang betreft.
In totaal gaat het hier om 7 miljard frank van 700
miljard frank die in het vijfpuntenprogramma van
het Vlaamse Parlement zijn vervat en is te
vergelijken met de 1.100 miljard frank van de
actuele bevoegdheden. Aan degenen die nu
beweren dat het Vlaamse Parlement een
langetermijnplanning had uitgetekend, zeg ik dat
het over een zeer lange termijn, ik zou bijna
zeggen in het licht van de eeuwigheid gaat.
Bovendien is er van een toegenomen duidelijkheid
bij de voorgenomen nieuwe regionale materies
geen sprake. Tal van belangrijke
landbouwbevoegdheden blijven federaal en
versplinterd over diverse ministeries en
agentschappen - indien het agentschap trouwens
bestaat. Sommigen zegden zelfs dat er een
splinterbom op Landbouw is gegooid. Hoogtepunt
is de regeling voor de besluitvorming binnen de
Europese Raad voor de Landbouw waardoor een
regio België kan dwingen tot onthouding en dus tot
het opgeven van de verdediging van de belangen
van de landbouwers zelf.
Inzake buitenlandse handel wordt de bestaande
BDBH vervangen door een nieuw op te richten
agentschap met alles erop en eraan, wellicht ook
nieuwe benoemingen, en blijft de onduidelijkheid
bestaan. Voor de rest is er niets, tenzij de
overheveling van de organieke wetgeving op de
openbare besturen. Hoewel de burgers hiermee
maar onrechtstreeks te maken hebben, keuren wij
deze stap goed. Wij hadden echter ons akkoord
hierover steeds ondergeschikt gemaakt aan het
invoeren van een dubbele meerderheid in de
Brusselse Raad en aan waarborgen voor de
Vlamingen te Brussel. Het opgeven van deze
dubbele meerderheid is een echte achteruitgang,
want vandaag is het de federale overheid die de
beste waarborg voor de Brusselse Vlamingen
vormt en die de veiligste weg naar een verbetering
van hun statuut is. De gemeentewet in Brussel
aan de Franstalige meerderheid overlaten, had ik
persoonlijk niet voor mogelijk geacht.
Over de zogenaamde waarborgen op het
gewestelijk en het gemeentelijk vlak is er reeds
veel gezegd. Op geen van de beide niveaus is er
van enige machtsverschuiving sprake. Enkele
parlementsleden meer en één eenzame schepen
in elke gemeente - die er trouwens reeds in 12
gemeenten is - betekent niets in termen van
macht. Dat kon alleen als men de politieke agenda
had verruimd en een herverdeling van de
bevoegdheden tussen de gemeenten en het
Gewest had doorgevoerd ten voordele van het
gewest. Dat zou én het bestuur doelmatiger
hebben gemaakt én de Vlamingen door de pariteit
in de Executieve meer macht hebben gegeven.
Die agenda was echter onmogelijk vanaf het
ogenblik dat men de onderhandeling over Brussel
alleen aan de Brusselaars en de burgemeesters
overliet. Het federale niveau kwam nagenoeg
alleen als waterdrager, omwille van het federale
geld, tussenbeide.
Ik heb het niet eens over de perfide het woord is
niet van mij
ruil tussen meer geld en
een
eenzame schepen. Tot de volgende
gemeenteraadsverkiezingen zal 5 miljard frank
worden uitgegeven voor de mogelijkheid van twee
groene schepenen. Perfide, maar efficiënt, zei de
voorzitter van de VLD. Het is zelfs niet efficiënt.
Ik ben reeds aan het vijfde punt; meer fiscale
autonomie, toe. Natuurlijk zijn wij het eens met de
volledige autonomie over de gewestbelastingen,
hoofdzakelijk over het onroerend goed. Daarover
was iedereen het al lang eens. Elke
onderhandeling, wie ook aan de onderhandeling of
de staatshervorming zou hebben deelgenomen,
zou dat resultaat hebben gegeven. Ik zou zelfs
zeggen: het zou er nog aan ontbreken. Als het om
de personenbelasting gaat, worden allerhande
hindernissen opgeworpen en wordt de
bewegingsruimte beperkt.
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Nu de monetaire eenheid niet meer de Belgische
frank maar de euro is, moet men de Gewesten de
gelegenheid geven zich rechtstreeks en ongeremd
af te stemmen op de Europese fiscaliteit. Men
moet niet eerst wachten op de convergentie in
eigen land, zeker niet als we sneller kunnen gaan.
Dat is de nieuwe, Europese logica waarin we ons
bevinden. We moeten durven die nieuwe
werkelijkheid lucide onder ogen te nemen.
Waarom heeft men aan de Gewesten ook niet de
mogelijkheid gegeven om kortingen toe te staan
op de vennootschapsbelasting? Men zou dit geld
beter kunnen besteden dan aan de klassieke
overheidssubsidiëring wat een verouderd
instrument is van micro-economisch beleid.
Kortingen op de bedrijfsbelasting hebben het
voordeel het markteconomisch beginsel van "back
the winner" toe te passen.
De fiscale autonomie van het huidige ontwerp
wordt bovendien uitgehold doordat de Gewesten
daarnaast een hoop middelen toegestopt krijgen
voor wier heffing ze niet verantwoordelijk worden
gesteld ten opzichte van hun kiezers. Het is nu
reeds een onhoudbare situatie voor de federale
overheid aan de burgers dubbel zoveel
belastingen op te leggen als ze zelf kan uitgeven.
Hier is een echt democratisch deficit aanwezig. De
geldstroom bedraagt 17 miljard frank in 2002,
loopt op tot 100 miljard frank in 2010 en 200
miljard frank in 2020.
De Vlaamse regering heeft de indruk willen
wekken dat ook zij vragende partij was voor
federaal geld. Enerzijds, was dit een tactiek om de
federale geldkraan richting Zuiden open te zetten
maar anderzijds, was dit het gevolg van het
gebrek aan keuzes in het eigen Vlaamse beleid
waaruit men zich alleen kan redden door verse
middelen. De uitgaven voor de Vlaamse overheid
stijgen in 2001 met 4,5% in reële termen, het
dubbel van het bruto binnenlands product.
Het vijfpuntenprogramma is dus op verre na niet
uitgevoerd. Als ik het vergelijk met het
tienpuntenprogramma van de Vlaamse regering in
1992 dan is het Sint-Michielsakkoord een heel
groot succes. De Volksunie zal zich herinneren
hoe wij dit programma verwezenlijkten terwijl ze
zelfs in de laatste onderhandelingen, in september
1992, op hun vraag niet aanwezig waren. We
hielden toen echter nauw contact met alle
strekkingen in alle partijen, zeker de meest
Vlaamsvoelende: de Vlaamse christen-
democraten en de Volksunie. Daarom kan ik ook
antwoorden op de vraag of de Vlaamse christen-
democraten het beter zouden hebben gedaan.
Liggen hun standpunten vandaag in het verlengde
van deze van vóór juni 1999? Het antwoord is
tweemaal ja. Hebben anderen hun Vlaamse
engagementen verbroken? Helaas, ja.
Nochtans zat er veel meer in die
onderhandelingen. Ze startten al met een farce:
de Costa. Ik hoor nog het tromgeroffel bij de start
over de definitieve oplossing van onze
communautaire problemen. De
intergouvernementele en interparlementaire
onderhandelingen werden letterlijk na enkele
seconden een doodgewone
interpartijenconferentie. Nooit was er sprake van
Vlaams intern overleg of een Vlaams front zoals
bij alle vorige staatshervormingen. De Costa
kwam nauwelijks bijeen en takelde vlug af in een
meerderheidsberaad, liefst 's nachts.
De methode maar nog meer de ingesteldheid was
verkeerd. Niet een verdere verdieping van het
federalisme stond op de agenda maar wel het
paaien van een partij om haar in de boot van de
Vlaamse regering te houden. Het tweede doel was
het verzekeren van voldoende geldstromen naar
de Franse Gemeenschap. Hoe een minimale
hervorming tot stand brengen om een maximaal
politiek rendement te kunnen bereiken? Dat was
en dat is het doel.
Na jaren van immobilisme zou de meerderheid nu
belangrijke, aanslepende problemen hebben
opgelost; wordt gezegd. Wat is evenwel de
waarheid. In 1995 waren zowel de federale als de
Vlaamse regeringen het erover eens tijdens de
komende legislatuur geen staatshervorming door
te voeren.
In de periode 1992-1995 was immers een heel
belangrijke doorbraak gerealiseerd. Van 1995 tot
1999 zou men de toekomst voorbereiden. Dat
vandaag voorstellen alsof men niets kon of niets
wilde doen, is gewoon historisch niet juist en de
zoveelste leugen. Maar de leugen is een politieke
methode geworden! In 1999 verviel de
overgangsregeling voor de financiering van het
onderwijs en alle Vlaamse partijen hadden hieraan
een nieuwe ronde in de staatshervorming
gekoppeld. De Sint-Elooisakkoorden waren al een
negatie van deze Vlaamse tactische afspraken die
inhielden van deze gelegenheid het stoppen van
de overgangsregeling
gebruik te maken om
verder te gaan met de Vlaamse autonomie. Toen
na Sint-Elooi bleek dat er nog meer geld nodig
was voor de gemeenschappen, kwam er een
tweede kans om een Vlaamse doorbraak te
verwezenlijken. Die liet men andermaal liggen
door financiële middelen toe te kennen aan de
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
deelstaten met het tempo van een Mercedes en
nieuwe bevoegdheden met het tempo van een
trotinette, om een beeldspraak van enkele dagen
geleden op een andere materie toe te passen.
De middelenoverdracht is bovendien zo
omvangrijk dat er in lengte van jaren van
Franstalige kant geen behoeften meer zullen zijn
aan een verdere staatshervorming, terwijl de
Vlaamse agenda een aanzienlijk aantal left overs
omvat. In Europa weten wij hoe moeilijk het was in
Nice de left overs van Amsterdam in te vullen.
Men heeft blijkbaar het nieuwe communautaire
klimaat niet kunnen ombuigen in het Vlaamse
voordeel. Trouwens, dat klimaat is een mythe. De
interne communautaire disputen tussen de
federale ministers zijn nu groter - dat erkent
iedereen - dan in het recente verleden. Dat moet
worden gecompenseerd door een externe vrede
tussen de federale en de deelstatelijke regeringen,
maar zelfs dat is een mythe: na twee jaar
communautaire vrede is er zelfs nog geen enkel
cultureel verdrag tussen de twee
gemeenschappen. Maar men vergeet dat de
grootste aanslag tegen de communautaire vrede
tijdens de vorige legislatuur de poging tot
blokkering van de Brusselse instellingen was
vanwege VLD en VU na het ontslag van vader
Anciaux. Alleen dankzij budgettaire creativiteit
konden welzijns- en gezondheidsinstellingen en
welzijns- en gezondheidswerkers blijven betaald
worden. Alleen op het nippertje kon men de VLD
overtuigen het verdrag van Amsterdam in de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
goed te keuren. Ik weet dat het geen postmoderne
gewoonte is een geheugen te hebben, maar zoals
u weet ben ik geen postmodernist.
Dat brengt mij ertoe een andere toepassing van
het postmodernisme te onderstrepen: het primaat
van de politiek. De achteloosheid waarmee men
het advies van de Raad van State over Brussel
heeft behandeld is typisch voor deze mentaliteit.
De strijdigheid met de essentiële beginselen van
de democratie en met een aantal grondrechten,
wordt weggewuifd. De Grondwet en het Europees
Verdrag voor de rechten van de mens moeten
wijken voor de politieke wil om Lambermont door
te drukken. Men neemt er het risico bij dat en de
overheveling van de Gemeentewet en het
Brusselakkoord door het Arbitragehof vernietigd
kunnen worden. Cynisch denkt men dat dit
probleem zich zal voordoen voor de volgende
legislatuur. Pluk de dag. Elke dag brengt zijn eigen
leed mee. Zonder Lambermont is de federale
meerderheid bedreigd, dat weet iedereen, ook al
doet men alsof dat nu plots geen deel meer is van
het regeerakkoord. Noteer dat als Lambermont er
toch komt, de Vlaamse en federale meerderheid
haar triomfalisme nauwelijks zal kunnen
verbergen en een nieuwe vreugdedans zal
uitvoeren op het Martelarenplein, zoals dat twee
jaar geleden ooit nog eens het geval was. Maar
als Lambermont faalt, dan zal men doen alsof er
niets aan de hand is. Naast het hooghartig gebrek
aan eerbied voor de Grondwet, doet de chantage
op personen en partijen mij opnieuw denken aan
Egmont en de sfeer die daarrond hing. Het
Egmontpact werd nooit goedgekeurd door het
Parlement. Zelfs de opvolger van het pact in 1980
kreeg geen voldoende bijzondere meerderheid.
Ik hoop dat dit opnieuw het geval is. Men moet
echter goed weten dat degenen die zich laten
afdreigen of paaien met kruimels, het belangrijkste
verliezen wat men kan bezitten, met name
zelfrespect of de eerbied van anderen. Wie
respect verliest wordt meegesleurd van de ene
vernedering naar de andere. Die partijen,
personen of partij, maken zichzelf wijs dat zij
constructief zijn, maar in de harde politiek tellen zij
in de toekomst niet meer mee; zij werden eens
gewogen, maar te licht bevonden.
Er is leven na Lambermont en er is zeker leven na
deze regering. Het wetsontwerp en het
wetsvoorstel die thans ter stemming worden
gelegd zijn niet in hun inwerkingstelling gebonden
aan het ontwerp van bevoegdheden dat in de
Senaat aan de orde is. Het is dus zelfs mogelijk
dat er een meerderheid is voor het geld, maar niet
voor de bevoegdheden. Het kan ook zijn dat als er
een meerderheid is voor het geld, het ontwerp
over de luttele bevoegdheden en over Brussel
door de strot van sommigen zal worden geramd.
Het ene is gewoon bedrog, het andere is
chantage; vakkundige, professionele chantage,
maar niettemin chantage.
Wat een verschil met de politieke cultuur van
enkele jaren geleden, toen een akkoord tussen
vier federale meerderheidspartijen werd gesteund
door drie oppositiepartijen. Die openheid mocht ik
ditmaal niet waarnemen; integendeel, elke
tegenstander van Lambermont is een extremist.
De beschuldigingen zijn tekenend voor de
slogandemocratie waarin wij zijn verzeild en
paralyseren trouwens het extremisme.
Met overtuiging zal mijn fractie dit ontwerp
verwerpen. Het aantal argumenten hiervoor vanuit
een Vlaams standpunt en vanuit een goede
werking van de instellingen, is indrukwekkend. Wij
zijn bereid in het voorjaar van 2002 een volledig
nieuwe onderhandeling te voeren om het
federalisme in dit land werkelijk een kans te geven
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
om zich te verdiepen. De voorwaarde daartoe is
evenwel het eind van Lambermont. Daarvoor zijn
de beroemde vijf minuten politieke moed nodig.
Vijf minuten politieke moed! Hopelijk worden zij
gevonden.
De voorzitter: Ik wens de leden van deze
assemblee erop te wijzen dat ik omstreeks 11.30
uur zal worden vervangen door de heer Jean-Pol
Henry althans indien hij alsdan aanwezig is
aangezien ik moet deelnemen aan de Conferentie
van de voorzitters.
Le président: Chers collègues, je vous avertis
que vers 11h30, je me ferai remplacer par M.
Henry car je dois assister à la conférence des
présidents.
01.14 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, cela fait à présent plusieurs mois que
notre activité politique est mobilisée par la
question des accords institutionnels et du
refinancement des communautés. Il faut bien
reconnaître que si ces questions nous
préoccupent aujourd'hui, ce n'est sans doute pas
parce que l'homme politique ni - moins encore - le
citoyen ne sont passionnés par les thématiques
communautaires. C'est tout simplement parce qu'il
est vital d'assurer un financement récurrent et
digne de ce nom de nos entités fédérées.
Pour bien comprendre l'enjeu du débat, il faut
remonter à la loi du 16 janvier 1989 qui institua le
financement des communautés et des régions.
Cette loi, résultat de l'accord gouvernemental de
1988 auquel nous n'étions pas associés et suite
logique de la loi spéciale du 8 août 1988, portait
en elle les germes des difficultés que nous
rencontrons aujourd'hui et la nécessité d'un
refinancement ultérieur des entités fédérées.
En effet, les mécanismes de financement des
entités fédérées prévus en 1989 étaient
totalement insuffisants, notamment au regard des
compétences qui ont été transférées à ce moment
et des besoins que cela a entraînés. Ces
mécanismes étaient déjà décrits à l'époque
comme temporaires et transitoires.
Ceux qui ont négocié la loi de financement, qui en
sont les pères même si certaines paternités ne
sont parfois pas revendiquées, savaient
assurément que le problème resurgirait et qu'il
faudrait à nouveau renégocier pour obtenir des
moyens supplémentaires. C'est pourquoi le projet
de loi qui nous est soumis aujourd'hui traite de
refinancement. Il tend à réaliser l'équilibre entre la
responsabilité financière des entités fédérées et la
solidarité au sein de l'Etat fédéral. C'est là
l'essence même du fédéralisme et cela aurait dû
être le fil conducteur des réformes institutionnelles
des années 1980.
J'évoquerai brièvement la situation qui prévaut
aujourd'hui et qui résulte précisément de cette loi
de financement de 1989.
Pour les régions d'abord, la répartition des
moyens est actuellement basée sur les montants
des dépenses de l'Etat central, donc en fait sur les
crédits budgétaires de 1989, et ce pour les
nouvelles matières transférées aux régions.
Comme pour le fonds des provinces et des
communes, la répartition des moyens est aussi
basée sur les montants des dotations attribuées
par la loi du 9 août 1980. C'étaient là les trois
masses financières qui constituaient les montants
de base du financement des régions.
Notons que les montants de base pour les
dépenses courantes, c'est-à-dire pour les
nouvelles compétences ou pour le fonds des
provinces et des communes, n'ont pas été
transférés dans leur totalité en 1989. Ils ont été
transférés à concurrence de 98 % seulement pour
cause de participation des régions à l'austérité
budgétaire. On partait déjà sur de mauvaises
bases qui ne permettaient pas de faire face aux
dépenses.
Sans compter le fait que les trois grandes masses
budgétaires évoquées étaient simplement
indexées et ce seulement à partir de 1990 et
qu'elles n'étaient, en tout cas, pas liées à la
croissance.
Par ailleurs, les régions, comme en 1980,
disposent de recettes fiscales provenant de sept
impôts régionaux, dont la recette leur était
attribuée en tout ou en partie et sur lesquels elles
pouvaient exercer une autonomie fiscale limitée.
Les Régions élément intéressant à souligner -
sont depuis 1994 autorisées à percevoir des
centimes additionnels, indépendamment du projet
en cours et à accorder des remises sur la partie
du produit de l'IPP qui leur était attribuée.
Selon le premier ministre de l'époque, M.
Dehaene, plus de 90 % des moyens des régions
étaient financés par le produit ristourné de l'impôt
des personnes physiques. Donc, les régions
disposent d'une large autonomie financière dans
le sens où elles peuvent utiliser librement des
moyens financiers qui leur sont accordés. En fait,
il s'agit bien d'une autonomie fiscale limitée.
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
En ce qui concerne les communautés, la source
du financement résulte d'impôts partagés à l'heure
actuelle (la partie attribuée du produit de la
redevance radio/télévision qui dorénavant sera
transférée aux régions, la TVA et l'IPP), de
recettes non fiscales mais aussi d'emprunts.
La partie attribuée de la TVA correspond aux
crédits pour l'enseignement. Dès 1989, le
gouvernement a pris la décision, je le rappelle,
d'amputer les montants de base de la partie
attribuée de la TVA au détriment des
communautés et donc de l'enseignement. Cela
signifie à l'époque déjà une perte de près de 5
milliards de francs belges pour la Communauté
française. Certes, il s'agissait d'une réduction
exceptionnelle, non récurrente, visant entre autres
à réaliser une économie en matière d'alimentation
du Fonds des bâtiments scolaires. Mais, ce fut là
aussi un mauvais départ pour la Communauté
française.
Les montants de base TVA sont en fait
simplement indexés et ce à partir de l'année
budgétaire 1990 et adaptés à l'évolution du
nombre d'habitants de moins de 18 ans.
Concernant ce dernier point, qu'il me soit permis
de regretter aujourd'hui encore la clef de
répartition des habitants pour la Région de
Bruxelles-Capitale, retenue par les partenaires au
gouvernement à l'époque, c'est-à-dire 80 % de
francophones et 20 % de néerlandophones. Ce
financement de l'enseignement était organisé de
la sorte jusqu'en 1999, date à laquelle il devait être
revu sur la base de critères objectifs à fixer par la
loi. Ce sont d'ailleurs les accords de la saint Eloi
qui ont permis de rectifier le tir à cet égard.
La redevance radio/télévision est jusqu'à présent
une autre source de financement des
communautés. C'est la partie du produit de la
redevance localisée dans la région de langue
française ou flamande qui est prise en compte. Et
il faut à nouveau de regretter la clef identique
retenue pour la Région de Bruxelles-Capitale qui
ne correspond pas aux réalités sociologiques
bruxelloises et qui, depuis, est d'ailleurs
considérée comme un acquis par les
néerlandophones.
Aussi, les moyens accordés tant aux régions
qu'aux communautés sont insuffisants. Ils ont été
négociés sans véritable concertation avec les
exécutifs des entités fédérées. Le mécanisme de
base pour le transfert de la partie attribuée à
l'impôt des personnes physiques aux
communautés est fondé sur le même principe que
pour les régions, c'est-à-dire le passage sur dix
ans de la répartition des moyens selon les
dépenses de 1989 à une répartition des moyens
selon le produit localisé de l'impôt.
En ce qui concerne plus spécifiquement
l'enseignement, l'échec du financement résulte
incontestablement de l'absence de liaison des
recettes TVA à la croissance du PNB. En 1989
déjà, les projections faites à partir de différentes
hypothèses de travail laissaient présager sans
aucun doute que le financement négocié menait à
de graves difficultés pour la Communauté
française.
Pour reprendre à nouveau le secteur de
l'enseignement, une projection du rapport entre
les dépenses d'enseignement simplement
indexées et les moyens affectés de la TVA,
permettait de prévoir une catastrophe certaine,
puisque, à l'époque, un écart de 27 milliards de
francs était déjà prévu en 2000, c'est-à-dire au
bout de ces dix années de financement des
communautés issu de cette loi de 1989.
D'un point de vue plus global, on pouvait aisément
se rendre compte que les mécanismes de
financement mis en place allaient aboutir à une
réduction régulière des moyens affectés par l'Etat
central aux communautés, obligeant ces dernières
à des réductions drastiques de dépenses et à des
sacrifices importants qui ne feraient jamais que
limiter les dégâts.
Je rappelle une étude réalisée par le CRISP en
1989, qui mettait en évidence des difficultés pour
la Région wallonne entre 1989 et 1996 et
d'importants problèmes pour la Communauté
française dès 1989, s'intensifiant dans les années
qui allaient suivre. Cette étude se concluait par
ces termes édifiants, que je rappelle : "le contexte
des restrictions budgétaires qui sous-tend les
mécanismes de financement prévus pour
l'enseignement, c'est-à-dire non-liaison à la
richesse nationale et liaison avec une réduction
démographique, risque de privilégier les aspects
financiers au détriment de la mise en oeuvre de
politiques axées sur la qualité de l'enseignement
et la recherche de solutions à des problèmes
comme les échecs scolaires ou l'insertion
professionnelle."
Il est important, me semble-t-il, de voir d'où l'on
vient, pour mieux comprendre où nous espérons
aller. Se tourner vers le passé et faire de
l'introspection, en particulier au niveau de tous les
groupes francophones, sont des choses utiles.
Mais ce qui est fondamental, tout en assumant les
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
erreurs du passé pour ceux qui doivent les
assumer -, c'est de prendre ses responsabilités,
de saisir les opportunités d'assurer l'avenir, cette
fois de manière durable.
Je souhaiterais aborder quelques éléments
essentiels des accords du Lambermont et mettre
en avant les points qui, à nos yeux, justifient que
notre assemblée approuve le présent projet de loi.
D'abord, le financement des communautés. J'ai
évoqué les raisons qui expliquent la situation
financière catastrophique de la Communauté
française et d'ailleurs de l'ensemble des
communautés en matière d'enseignement, et
l'absolue nécessité de son refinancement. Les
accords institutionnels du Lambermont assurent
un refinancement durable, c'est-à-dire récurrent,
des communautés. Je rappelle que dès 2002, les
moyens financiers supplémentaires vont être
accordés aux entités fédérées: 8 milliards en
2002, 6 en 2003 et en 2004, 15 en 2005, 5 en
2006 et de 2007 à 2011, un milliard de francs
supplémentaire par année. Ces montants sont
cumulatifs. Ils permettent de se rendre compte de
l'effort particulier opéré par le fédéral pour assurer
la viabilité de nos entités fédérées, puisqu'ils
viennent s'ajouter aux moyens et dotations
habituels.
Il est particulièrement important de souligner que
les accords prévoient la liaison de l'ensemble des
moyens financiers donc des moyens nouveaux,
mais aussi de la dotation classique à la
croissance à partir de 2007. Et si l'on regarde les
chiffres de plus près, on peut affirmer que les
moyens des communautés sont liés à la
croissance dès 2002, puisque les moyens
supplémentaires qui sont accordés correspondent
grosso modo à la croissance pour les années
2002 à 2006. Un parallélisme entre l'évolution des
moyens de l'Etat fédéral et celle des moyens des
communautés est ainsi atteint. C'est, comme je
l'ai déjà expliqué, cette absence totale de liaison
jusqu'en 1993, et puis très partielle à partir de
1994 (puisque seulement 30% de la dotation IPP
était à cette époque liée à la croissance), qui a
causé la situation de fait que la Communauté
française connaît aujourd'hui.
Certes, les moyens nouveaux seront répartis entre
les communautés sur la base du principe du juste
retour. Mais le projet de loi prévoit une période de
transition jusqu'en 2012. Et l'on notera que seuls
les moyens nouveaux c'est-à-dire 100 milliards
de francs pour cette date seront répartis selon
ce principe.
Président: Jean-Pol Henry, premier vice-président.
Voorzitter: Jean-Pol Henry, eerste ondervoorzitter.
Les moyens de base, c'est-à-dire la dotation TVA
restent répartis selon la clé issue des accords de
la Saint-Eloi, c'est-à-dire le principe: "un élève
égale un élève". Pour la seule Communauté
française, le refinancement est estimé à plus de 3
milliards en 2002 et à 33 milliards à l'horizon 2010.
Ce refinancement est, comme l'a souligné le
gouvernement à l'occasion des travaux en
commission, une nécessité objective pour les
deux grandes communautés de ce pays puisque
la loi de financement de 1989 a fait constamment
décroître les moyens attribués, alors qu'une
pression à la hausse sur les dépenses était sans
cesse exercée.
Une dotation complémentaire sera attribuée aux
communautés en remplacement de la redevance
radio télévision. Ainsi, le montant de cette taxe
leur est définitivement garanti, même si cette taxe
venait à disparaître sous l'effet d'une décision des
régions. Cela représente 10 à 12 milliards de
francs pour la Communauté française. Même si
les communautés n'auront pas leur sort fiscal
entre les mains, la liaison des recettes à la
croissance devrait enfin leur permettre de garder
le cap financièrement.
En ce qui concerne les régions et l'extension de
leurs responsabilités fiscales, elles disposent déjà
du produit d'une série d'impôts et parfois d'une
autonomie fiscale limitée relative à certains d'entre
eux. Les accords institutionnels prévoient le
transfert financier d'une série d'impôts vers la
région dans le respect du principe de neutralité
budgétaire. La régionalisation ainsi opérée répond
à une logique : accorder à ces entités davantage
de compétences en ce qui concerne les impôts
régionaux et les autres impôts apparentés. Ce
n'est pas un non-sens dans un Etat fédéral
accompli. Les régions sont actuellement
compétentes en matière d'urbanisme et de
mobilité. Le transfert aux régions de compétences
en matière de fiscalité automobile ou de fiscalité
immobilière en est donc la suite logique.
Nous n'avons pas hésité non plus à être
cohérents dans l'autre sens, puisque le projet de
loi confie l'exercice exclusif de toutes les
compétences relatives aux écotaxes à l'autorité
fédérale. Cette attribution était indiquée compte
tenu du caractère extrêmement mobile de ces
impôts. Dans l'optique d'un fédéralisme achevé et
responsable, le projet de loi opère le transfert de
la pleine autonomie vis-à-vis de ces impôts aux
régions. Les régions pourront dès lors déterminer
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
la base d'imposition mais aussi les exonérations
ainsi que les taux.
Dans la même logique, les régions qui le
souhaitent pourront procéder elles-mêmes à la
perception de ces impôts à dater de 2005 et, dans
ce cas, une dotation spécifique sera prévue ainsi
qu'un transfert de personnel. Les accords
prévoient cependant des garanties que je
souhaiterais mettre en évidence parce qu'elles me
semblent importantes.
- Le système d'échange d'informations qui est mis
en place, la circulation de l'information bien
nécessaire, utile non seulement lorsque les
régions souhaitent que le fédéral continue à
percevoir les impôts pour leur compte mais
également lorsqu'elles souhaitent procéder elle-
mêmes à cette perception. Cet échange
d'informations est effectivement prévu dans un
accord de coopération.
- Le revenu cadastral reste fédéral, même si les
régions peuvent s'en servir comme base
d'imposition. Une agence de la documentation
patrimoniale est créée qui sera financée par le
fédéral et comprendra du personnel mis à sa
disposition. Elle gérera les aspects de droit de
propriété et les aspects fiscaux.
- En ce qui concerne les droits de succession, une
nouvelle garantie a été introduite. Il s'agit d'une
disposition anti-concurrence entre régions
puisqu'elle prévoit que l'entité qui perçoit les droits
de succession n'est plus automatiquement celle
où le contribuable était domicilié mais bien celle
où il a eu son domicile le plus longtemps durant
les cinq dernières années.
Un volet de l'accord institutionnel prévoit de
clarifier et préciser les conditions dans lesquelles
les régions peuvent exercer leurs compétences en
matière d'impôts des personnes physiques. Il ne
faut guère s'en cacher, cet élément était une
revendication importante de la région flamande du
pays. On pourra toujours dire que cet élément a
été cédé en contrepartie du refinancement de la
Communauté française exigé par les
francophones. Cela étant dit, en entendant les
propos du CVP en commission de la révision de la
Constitution, je pense que les francophones
peuvent se rassurer au regard des garanties
prévues et des limites imposées puisqu'en effet,
M. Van Rompuy en commission a été jusqu'à
regretter cet aspect-là de l'accord, tant il serait en
retrait par rapport à la situation actuelle, et
restrictif pour les régions.
S'il est vrai que les régions sont autorisées, dans
la situation actuelle, à accorder des
soustractionnels ou à prélever des additionnels à
l'IPP, il faut reconnaître que la procédure prévue
est peu transparente et dépend du bon vouloir de
l'Etat fédéral. L'option prise et défendue dans le
présent projet est de clarifier les règles du jeu, de
les fixer dans la loi spéciale et de définir les limites
de l'acceptable dans un Etat fédéral tout en
reconnaissant l'autonomie aux régions et leur droit
à mieux définir leurs besoins sans devoir
perpétuellement dépendre de ce qui peut être
accordé par le niveau fédéral.
J'évoquais les garanties, les limites prévues par le
projet de loi. Je reprends celles qui nous
paraissent les plus essentielles.
Première garantie : les mesures que prendrait une
région ne peuvent avoir pour effet de diminuer la
progressivité de l'impôt sinon la région courrait le
risque d'une migration et d'une délocalisation
fiscale. Clairement, cela signifie qu'à mesure que
le revenu imposable augmente, le rapport entre le
montant de la réduction et celui de l'impôt dû
avant réduction ne peut pas augmenter. Une
région ne pourrait dès lors faire en sorte que les
personnes qui gagnent plus paient de moins en
moins d'impôts proportionnellement.
Deuxième garantie : les régions doivent exercer
leurs compétences en la matière sans
concurrence fiscale déloyale.
Troisième garantie : la fixation de marges, ce qui
n'existait pas préalablement, permettant aux
régions de prévoir des centimes additionnels ou
soustractionnels généraux forfaitaires ou
proportionnels, différenciés ou non par tranche
d'impôt ou introduire des déductions générales
d'impôts liées à leurs compétences. Ces marges
sont toujours exprimées par rapport au produit de
l'IPP localisé dans chaque région et sont fixées à
3,25 et 6,75. Ces marges concernent bien
l'ensemble des mesures prises par une région.
Quatrième garantie
: les mesures envisagées
doivent impérativement être communiquées au
préalable au ministre fédéral des Finances, son
administration étant en charge de l'application de
la mesure. Le ministre fédéral des Finances est
donc amené à donner son avis quant à la
faisabilité technique de la mesure envisagée.
L'échange d'information, la communication sont
également prévus entre les régions pour les
décrets fiscaux, cet élément étant réglé par des
accords de coopération.
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Le contrôle des marges et des principes de la
progressivité de l'impôt, comme celui du principe
de la non-concurrence fiscale déloyale est
assurée a priori par la Cour des comptes et un
recours en annulation ou en suspension est ouvert
devant la Cour d'arbitrage au titre des règles de
répartition des compétences. Il est clair que le
concept de concurrence fiscale déloyale devra
être mieux défini et précisé par la jurisprudence de
la Cour d'arbitrage.
La base d'imposition restera uniforme quelles que
soient les mesures prises, puisque les réductions
ne pourront être appliquées que sur le montant de
l'impôt dû et non pas sur la base d'imposition, ce
qui est important. Les mesures régionales en
matière de fiscalité à l'IPP seront donc neutres
pour les communes on parle beaucoup des
finances communales et pour le calcul du
mécanisme de solidarité entre les régions c'est-à-
dire l'intervention de solidarités nationales.
Il est intéressant de constater que les mesures
envisagées vont permettre aux régions d'obtenir
plus de 50% de leurs moyens grâce au
prélèvement de leurs propres impôts. C'est un
changement par rapport à la situation actuelle
puisque la grande partie des moyens octroyés le
sont directement par l'Etat fédéral via la dotation
IPP. Cette dernière sera réduite à due
concurrence des montants résultant des transferts
opérés par les accords. C'est là le respect du
principe de la neutralité budgétaire.
En conclusion, monsieur le président, mes chers
collègues, je dirais que les modes de financement
prévus en 1989 n'ont pas permis - il faut se rendre
à l'évidence et savoir reconnaître, mesdames et
messieurs, les faiblesses des engagements pris -
d'assurer un bon fonctionnement des entités
fédérées et en particulier des communautés.
Même faire face aux dépenses prévisibles
indexées, à politique inchangée, était chose
impossible pour les communautés.
Ce manque de moyens s'est fait cruellement
sentir au niveau de l'enseignement. Non
seulement, la qualité de l'enseignement en
Communauté française en a souffert mais il a été
quasi impossible de faire face aux nombreux
problèmes et besoins nouveaux de la population
scolaire. Les enseignants eux-mêmes ont subi et
subissent encore les conséquences de ce
manque de moyens.
Notre pays s'est engagé, à une certaine époque,
dans la voie du fédéralisme, en transférant aux
entités fédérées des compétences autrefois
gérées par l'Etat central. Même si la fédéralisation
de l'Etat belge n'a pas été appelée des voeux de
tous car les opinions étaient variées, il faut
reconnaître qu'avec le temps, les choses se sont
imposées et que les structures institutionnelles
que nous connaissons aujourd'hui sont un fait,
une réalité. Notre rôle aujourd'hui est simplement
de mieux faire fonctionner les institutions et le
fédéralisme.
Cela signifie d'abord donner aux entités fédérées
les moyens dont elles ne disposaient pas jusqu'à
présent, pour faire face aux compétences qui sont
les leurs.
Mieux faire fonctionner le fédéralisme, c'est aussi
reconnaître, comme dans tout Etat démocratique
fédéral, la nécessaire autonomie financière des
entités fédérées, obtenir des moyens autrement
qu'en allant mendier auprès de l'Etat fédéral,
permettre d'alimenter ces moyens ou de les
réduire par le biais de sa propre fiscalité, tout en
imposant des limites dictées par le cadre dans
lequel les entités vivent, c'est-à-dire l'espace
fédéral.
Mieux faire fonctionner le fédéralisme, c'est
encore reconnaître que les moyens des entités
fédérées doivent croître dans les mêmes
conditions que les moyens de l'Etat fédéral. En
période de croissance, il est logique que la
redistribution des fruits puisse se faire à tous les
niveaux de la structure institutionnelle. Lorsque les
moyens financiers de l'Etat fédéral augmentent,
lorsque les marges budgétaires se dégagent, il
n'est pas insensé de permettre aux communautés
d'investir dans l'avenir, c'est-à-dire notamment
dans l'enseignement. Ne pas le permettre est au
contraire absurde et indigne d'un Etat qui, en
principe, fonde son devenir sur la formation des
jeunes, ce qui nécessite des moyens importants.
Certes, des concessions ont été faites, de part et
d'autre, dans ces accords, pour assurer cet
objectif de refinancement, plus urgent dans
l'immédiat pour la Communauté française, c'est
exact.
Certes, les accords institutionnels constituent un
compromis. Il y a des éléments qui nous
conviennent mieux que d'autres, il faut le
reconnaître. Certains aspects sont même parfois
difficiles à digérer. Mais un accord s'évalue dans
sa globalité et au regard de l'objectif poursuivi et,
dans le cas présent, de l'objectif que nous devions
atteindre, à savoir obtenir des moyens
supplémentaires pour les communautés pour
l'enseignement, notamment de la Communauté
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
française.
Cet objectif s'impose à nous tous, tous les
francophones de ce pays. Que nous ayons ou
non
participé aux précédentes réformes
institutionnelles, que nous soyons ou non au
pouvoir aujourd'hui, atteindre l'objectif est en
l'espèce une impérieuse nécessité. Ne pas saisir
cette opportunité serait une grave erreur. Ce serait
se rendre responsable d'énormes difficultés pour
la Communauté française. Ce serait aussi se
placer dans une position encore plus difficile s'il
fallait renégocier.
On ouvre enfin pour les communautés de
véritables perspectives d'avenir, la possibilité de
s'inscrire dans la société de la connaissance, celle
aussi de mener concrètement des actions utiles à
l'émancipation des personnes et au bien-être des
gens. Cette occasion ne se représentera plus de
sitôt, c'est un fait, et les conditions de négociation
et le climat ne seront plus jamais les mêmes. Mais
au-delà, j'ose affirmer que ces accords sont
équilibrés, en ce sens qu'ils répondent aux
aspirations légitimes de chacune des entités
fédérées. S'il est faux de croire et de dire que
seule la Communauté française a besoin d'argent,
il est tout aussi faux de croire et de dire que, dans
l'avenir, les compétences fiscales des régions en
matière d'IPP ne serviront jamais les
francophones de ce pays. J'ai l'ambition de croire
que, dans la foulée de la réforme fiscale, toutes
les régions de ce pays auront pour objectif de
pouvoir un jour concourir elles-mêmes à la
diminution de la pression fiscale dans ce pays.
C'est la raison pour laquelle je pense que
l'ensemble des volets de cet accord concerne
toutes les entités fédérées.
01.15 André Smets (PSC): Monsieur le
président, la vérité est complexe et, devant la
complexité, chacun peut être perplexe à juste titre.
Monsieur Bacquelaine, je suis quelque peu surpris
de vous entendre parler de responsabilités
financières alors que, parallèlement aux
problèmes vécus par l'ensemble des régions et
des communautés en Belgique, on a à ce point
développé une réforme des polices dont on ne
mesure pas les impacts financiers.
Tout est dans tout. Nous savons très bien que
malgré les promesses répétées des ministres,
personne ne sait dire aujourd'hui exactement ce
que cela coûtera aux communes. J'ai encore la
faiblesse de croire que ce sont les communes qui,
durant ces années difficiles de crise financière de
cette fin du vingtième siècle, ont évité de
nombreux drames socio-économiques et
humains.
Dans le cadre de l'enseignement, par exemple,
les communes ont assumé de façon
extraordinaire leurs responsabilités. Sur le plan
social, les CPAS ont évité que de nombreuses
personnes se retrouvent le long de la route,
abandonnées, complètement isolées. On pourrait
également donner comme exemple les aides
accordées dans le cadre de l'enseignement, la
plupart du temps tous réseaux confondus, ainsi
que celles intervenues dans le cadre des
engagements économiques.
Mon intervention ne vise aucune polémique. Je
veux simplement dire que s'il y a une
responsabilité financière certaine, le
gouvernement a trop donné l'impression, en 1999,
que tout était possible et permis. Durant de
nombreuses années, l'Etat a connu des difficultés
financières.
Le président: Monsieur Smets, je vous demande
de bien vouloir conclure puisque vous aurez
encore l'occasion de vous exprimer tout à l'heure.
01.16 André Smets (PSC): Monsieur le
président, permettez-moi d'ajouter quelques mots.
L'Etat a connu des difficultés financières, disais-je,
jusqu'en 2000 alors que les communes étaient en
boni. Cruellement, la situation vient de s'inverser.
C'est là un des reproches que l'on peut adresser
au gouvernement actuel.
01.17 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je suppose que quand M.
Smets interviendra dans le débat tout à l'heure, il
s'exprimera au sujet de la réforme des polices et
des CPAS. C'est peut-être là une technique
utilisée par le PSC pour camoufler sa
responsabilité dans les problèmes que rencontrent
les communautés à l'heure actuelle par suite des
lois de financement de 1989. Il est vrai que
parfois, il vaut mieux parler d'autre chose.
(Interrruption inaudible)
Tout à fait. Il a d'ailleurs reconnu son erreur. Le
seul fait qu'il soit passé chez nous prouve qu'il l'a
fait.
Monsieur Smets, il est vrai qu'il fallait éviter que
les nouveaux moyens donnés aux régions en
matière de réduction de fiscalité, par exemple,
puissent se retourner contre les communes. Je
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
me suis d'ailleurs félicité tout à l'heure que les
accords relatifs au financement des régions et les
possibilités d'affecter des marges de réduction
d'impôt par les régions ne touchent pas les
ristournes d'impôt aux communes et n'aient donc
pas d'effets négatifs sur les finances communales.
Monsieur le président, au-delà de l'ensemble des
arguments ou des remarques que j'ai pu évoquer,
j'ose affirmer que ces accords sont équilibrés. Il
est faux de croire, comme l'écrivait le professeur
Bercy dans une lettre ouverte publiée dans le Soir
la semaine passée, qu'il en aurait été autrement si
certains partageaient aujourd'hui le pouvoir. "La
situation présente", disait-il, "résulte d'une
politique bien antérieure. Il faut assumer le passé.
Si nous votons contre les accords", concluait-il - la
phrase me semble intéressante - "chaque mois,
chaque année comptant, allongeant sans
proportion le temps du redressement, je
continuerai certainement" - c'est un professeur de
l'UCL qui parle - "un peu plus longtemps ou
toujours à enseigner à un groupe d'étudiants de
fin d'études universitaires dont furent exclus des
élèves du secondaire brillants ou au potentiel réel
dont la faute principale fut de naître dans un foyer
modeste et de fréquenter un collège sans
moyens".
J'en appelle donc au sens des responsabilités de
chacun d'entre nous. Nous sommes tous à cet
égard dans le même bateau.
Le vote de ces accords est essentiel pour la survie
d'un Etat fédéral efficace, fort de régions et de
communautés viables, en mesure d'exercer leurs
compétences et d'assumer leurs responsabilités.
01.18 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, op 3 mei konden wij in dit halfrond allen
vaststellen hoe de eerste minister het Parlement
schaamteloos voorloog over de gevolgen van het
Lombard-akkoord voor Brussel, meer bepaald
inzake de aanstelling van Vlaamse schepenen in
Brussel, die zogezegd zou worden verplicht, maar
die thans facultatief is.
Wij maakten het bijzonder onparlementaire
gedrag van de eerste minister al vaker mee, zoals
bij het aantreden van deze regering, meer bepaald
inzake de financiering van het Franstalig
onderwijs; bij de gevolgen van de
politiehervorming in Halle-Vilvoorde; bij de
haatcampagne die Verhofstadt tegen onze partij
inzette en waar de leugens werden ontmaskerd
door de Blok-watchers van De Morgen en, zoals
reeds gezegd, bij dit Brussel-akkoord.
De leugen is stilaan het handelsmerk aan het
worden van deze eerste minister. De aanzet op 3
mei was hoe dan ook buitengewoon illustratief
voor het Lambermont-akkoord in zijn geheel,
omdat dit akkoord is omgeven door en verpakt in
leugen en bedrog.
In feite, collega's, zou men de Franstalige
onderhandelaars moeten feliciteren, want zij zijn
erin geslaagd om een situatie die voor hen uiterst
nadelig was, waarbij zij regelrecht op het bankroet
afstevenden, in een totale overwinning om te
buigen. Al wat zij vroegen, hebben zij
binnengerijfd, zowel de financiering van hun
onderwijs als de langdurige handhaving van de
Vlaamse geldstroom naar Wallonië en de
volwaardige drieledigheid. Al die zaken zijn
verzekerd, terwijl de Vlamingen op hun honger
blijven zitten.
Ik kom eerst tot de financieringswet.
Al jaren was duidelijk dat geen van de Franstalige
partijen bereid was tot enige bezuiniging in het
onderwijs, het duurste en één van de slechtste
van Europa. Bijgevolg zaten zij voor een keer in
het defensief en smeekten ze om een nieuwe
geldstroom, om pakken bijkomende middelen om
hun luxepaard te blijven voeden. Tien jaar lang
hebben de Vlamingen zich op deze situatie
kunnen voorbereiden en toch hebben zij zich op
een onvoorstelbare wijze laten rollen. De
Franstaligen bekwamen zonder enig probleem de
extra financiering van de Franse Gemeenschap
met vele miljarden. Op termijn spreken wij zelfs
over tientallen miljarden extra per jaar, met
jarenlang behoud van de voor Vlaanderen
nadelige, gemanipuleerde leerlingencijfers als
verdeelsleutel.
Vlaanderen krijgt in ruil zaken waar het reeds in
het verleden voor had betaald. De overheveling
van de gemeentewetgeving was reeds in 1993
gepland en Landbouw en Buitenlandse Handel
werden vorig jaar al afgekocht. Het enige nieuwe
in dit verhaal was wat fiscale autonomie voor de
gewesten, maar die werd zodanig ingeperkt
en
aan Belgische voorwaarden en
loyauteitsverplichtingen gekluisterd, dat van echte
autonomie geen sprake is. Vlaanderen blijft voor
driekwart van zijn inkomsten uit de hand van
België eten en blijft dus aan handen en voeten
gebonden. Hoogstens kan in de marge wat
worden geprutst, kan een cafétaks worden
afgeschaft, kunnen de kansspelen zwaarder of
minder zwaar worden belast en mag de simpele
Steve Stevaert in 2007 of zo sinterklaas
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
spelen met het kijk- en luistergeld.
Wie zoiets fiscale autonomie durft te noemen,
bedriegt de Vlamingen. Dit resultaat staat in elk
geval lichtjaren ver verwijderd van de quasi
unaniem goedgekeurde resoluties van het Vlaams
Parlement, waarin de overdracht van de gehele
personenbelasting en delen van de
vennootschapsbelasting werd vooropgesteld.
Bovendien kan dit akkoord onmogelijk als een
schakel in een stap-voor-stap-methode worden
bestempeld. Bij een volgende onderhandeling zal
niet automatisch over delen van de sociale
zekerheid worden gesproken. De essentie van
Lambermont bestaat er immers in dat er geen
volgende keer meer komt. De Franstaligen
hebben alles wat zij moeten hebben en bevinden
zich nu in een positie waarin zij elk gesprek
kunnen en zullen blokkeren. Vanaf nu hebben zij
geen enkel belang meer bij nieuwe
onderhandelingen, maar wel bij een status quo, bij
het unitair houden van alles wat vandaag Belgisch
blijft en bij het onveranderd laten van de
gigantische Vlaamse miljardenstroom naar het
zuiden.
Er is dus de komende tien tot vijftien jaar geen
sprake meer van een eigen Vlaams gezondheids-
en gezinsbeleid, een geïntegreerd Vlaams
wetenschaps- en technologiebeleid, een
samenhangend mobiliteitsbeleid of een ordentelijk
sociaal en efficiënt economisch beleid. Nochtans
zijn dat allemaal prioriteiten die volgens de
Vlaamse regering in deze staatshervorming, in de
eerste helft van deze legislatuur, tot een oplossing
moesten komen. Dat lees ik het Vlaams
regeerakkoord onder het hoofdstuk Institutionele
Vernieuwing. Ik citeer: "In de eerste helft van deze
legislatuur moet in het kader van de nieuwe
dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap een
definitieve oplossing gevonden worden voor al
deze knelpunten". Niets kan daarvan nu nog in
huis komen. De Vlaamse staatsvorming wordt
voor onbeperkte tijd geblokkeerd. De hefbomen
om in Vlaanderen werkelijk wat verandering te
brengen en tot een gestroomlijnd beleid te komen,
blijven allemaal Belgisch. Bijgevolg blijft ook de
onmetelijke miljardenstroom richting Wallonië
gebetonneerd en blijft deze even ondoorzichtig als
vandaag. Ook om die reden is Lambermont niets
anders dan bedrog en een verloochening van dure
verkiezingsbeloften.
Vlaanderen had tijd en kon gerust wachten maar
heeft met het Lambermont-akkoord zijn
strategische onderhandelingspositie op een
verbijsterende manier totaal verspeeld. In de FET
van het voorbije weekend stelt professor
Dewachter, ik citeer: "De Vlamingen hebben de
druk van de Franstalige onderhandelaars zonder
meer aanvaard. De Franstaligen eisten geld en
zegden er bovendien meteen bij welke dingen
voor hen in de onderhandelingen daarover
onbespreekbaar waren: sociale zekerheid,
gezondheidszorg en kinderbijslag en financiële
solidariteit. De Franse Gemeenschap was de
vragende partij maar zij stelde de voorwaarden.
En de Vlamingen hebben dat aanvaard. Knappe
onderhandelaars zijn dat, die Franstaligen".
Een bijkomend element dat de blokkering in de
hand werkt is de zeer bewuste betrachting van de
onderhandelaars om dit Lambermont-akkoord
en
de samenwerkingsakkoorden zodanig
ingewikkeld, complex, ondoorzichtig en hopeloos
technisch in mekaar te steken dat haast niemand,
tenzij een paar maniakken en masochisten, nog
bereid is deze teksten te bestuderen. Met dit
kluwen, met deze inspiratieloze mechanismen
wordt elke verdere interesse bij de bevolking voor
de staatshervorming verstikt.
In heel dit verhaal is de verantwoordelijkheid van
de Volksunie verpletterend. We hebben hiervoor
gewaarschuwd bij het aantreden van de regering-
Verhofstadt. Van in het begin was duidelijk dat
deze regering gedomineerd wordt door Michel en
Di Rupo en slechts in naam geleid wordt door
Verhofstadt en, bijgevolg, in de eerste plaats
Franstalige belangen dient. Dit is de voorbije twee
jaar zo overduidelijk zichtbaar geworden dat het
voor velen verbazing wekte dat een partij als de
Volksunie via de Vlaamse regeringsdeelname het
paarsgroene kaartenhuis van Verhofstadt maar
bleef overeind houden. Met de interne oorlog in
die partij is de voorbije maanden voor wie het nog
niet doorhad duidelijk geworden waarom. De
Volksunie is meer dan ooit in handen van enkele
noodlottige figuren voor wie het Vlaamse belang al
lang niet meer voorop staat en die naast hun
persoonlijke ambitie een heel andere politieke
agenda centraal stellen. Vankrunkelsven en
Anciaux, de echte zetbazen van de Volksunie,
weten maar al te goed dat de Vlaamse
staatsvorming nu voor zeer lange tijd zal stilliggen.
Dat is echter al lang hun zorg niet meer. Slechts
3% van de bevolking ligt immers wakker van de
Vlaamse autonomie.
Bert Anciaux evolueerde van een
voorzitterskandidaat met een redelijk
Vlaamsgezind imago tot een tragische en zielige
labiele minister die de voorbije jaren zelfs het
belang van de solidariteit met Wallonië in de
sociale zekerheid ging beklemtonen. Een week
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
voor de gemeenteraadsverkiezingen kreeg hij een
podium op het feest van 50 jaar Brusselse Post
waar hij een waslijst van goede voornemens voor
de Brusselse Vlamingen opsomde. Nauwelijks 14
dagen later had hij de kans dit hard te maken op
de eerste Lambermont-onderhandelingen. Het
werd een dramatische en totale afgang. Hij
slaagde erin in één klap het lot van de Brusselse
Vlamingen te koppelen aan dat van de
Franstaligen in Halle-Vilvoorde, de Brusselse
Vlamingen zonder enige garantie uit te leveren
aan de Franstalige machthebbers in de Brusselse
gemeenten en zijn eigen achterban wijs te maken
dat met het behoud van de bestaande waarborgen
in Brussel een status-quo werd bereikt. Dit was
regelrecht bedrog. De zogenaamde waarborgen
zijn niet meer dan een lege doos. Drie maand lang
heeft Anciaux elkeen in zijn partij die Lambermont
precies omwille van het Brussel-gedeelte wou
heronderhandelen, bestreden en tegengewerkt.
Vandaag roept hij dat de dissidenten in zijn partij
de geloofwaardigheid van de Volksunie als
onderhandelaar ondermijnen. De man staat
blijkbaar niet stil bij zijn eigen geloofwaardigheid
ten aanzien van de kiezers, die zeker bij de
Brusselse kiezers helemaal van de kaart is
geveegd. Woordbreuk tegenover de kiezer is voor
die man blijkbaar de meest doodgewone zaak. De
kwade trouw van Bert Anciaux is in elk geval meer
dan duidelijk en meer dan bewezen.
Maar er zijn nog andere mensen in de Volksunie
die wel van enige sérieux kunnen worden verdacht
en van wie ik absoluut niet begrijp dat ze
Lambermont blijven steunen. Annemie Van de
Casteele bijvoorbeeld, die net als ik in Halle-
Vilvoorde woont en beter dan wie ook beseft dat
de handhaving van het kiesarrondissement en
gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde vandaag onvermijdelijk betekent dat
onze regio nog voor zeer lange tijd vastgekluisterd
zal blijven aan Brussel, met verdere verfransing
en imperialistisch francofoon gedrag tot gevolg.
Ook dit was een prioriteit voor de Vlaamse
Regering, die tijdens de eerste helft van deze
legistratuur moest opgelost worden. Hoe kan u,
mevrouw Van de Casteele, bij de volgende
verkiezingen in uw pamfletten nog geloofwaardig
beweren dat Brussel-Halle-Vilvoorde moet
gesplitst worden, nu u alle kansen om dit te
forceren definitief verkeken hebt?
De derde grote Franstalige overwinning, naast de
verzekerde miljarden voor het Franstalig onderwijs
en de blokkering van de Vlaamse staatsvorming,
is uiteraard de definitieve versterking van de
drieledigheid van België en de gedetailleerde
uitwerking daarvan in het Sint-Hugo-akkoord van
29
april
2001. Hugo Coveliers had in de
commissie de indruk dat ik hem viseerde met dat
Sint-Hugo-akkoord, maar het ging natuurlijk in de
eerste plaats over iemand die nog veel ijdeler is
dan Hugo Coveliers, de onvermijdelijke Hugo
Schiltz, die binnenkort het zilveren jubileum van
zijn Egmont-afgang mag vieren en zo gefrustreerd
was door zijn smadelijke nederlaag van toen, dat
hij blijkbaar gezworen heeft zich tot het eind van
zijn dagen in te spannen
-
en u kan ervan
meespreken, mijnheer Borginon
-
om Brussel
alsnog te doen promoveren tot een volwaardig
derde gewest.
De versterking van Brussel hangt natuurlijk in de
eerste plaats samen met de herziening van de
financieringswet, waarbij definitief gekozen wordt
voor de gewestelijke fiscaliteit en waarbij de enige
aanzet voor een fiscaliteit van de
gemeenschappen, het kijk- en luistergeld,
voorgoed geëlimineerd wordt. Ook dit gaat
regelrecht in tegen de resoluties van het Vlaams
Parlement, waarbij de tweeledigheid van dit land
werd beklemtoond, evenals een apart statuut voor
Brussel. Met Lambermont wordt resoluut de
andere weg gekozen, waarbij het Brussels gewest
op alle mogelijke terreinen gelijkgeschakeld wordt
met de beide andere gewesten en waarbij geen
enkele concurrentie tussen de Vlaamse en de
Franse Gemeenschap geduld wordt op Brussels
grondgebied. Brussel was al een supergewest,
omdat het naast de gewestelijke bevoegdheden
tegelijk ook de provinciale bevoegdheden en de
agglomeratiebevoegdheden uitoefende. Met de
gewestelijke fiscaliteit en de algehele voogdij over
de gemeenten wordt Brussel meer dan ooit
gelijkgeschakeld met Vlaanderen en Wallonië,
met alle gevolgen van dien voor de positie van de
Vlamingen in België.
Van meet af aan, collega's, van bij het aantreden
van de regering Verhofstadt was het duidelijk dat
het deze richting zou uitgaan doordat alles wat
Brussel betrof werd uit de Costa-besprekingen
werd gelicht en werd toebedeeld aan de Brusselse
Costa of mini-Costa. Op federaal vlak zou er pas
een akkoord tot stand komen nadat er reeds een
akkoord zou uitgewerkt zijn in die mini-Costa. Op
zich was dit al een schandelijke toegeving aan de
Franstaligen, want dit betekende meteen dat
Brussel aan de Vlaamse controle van dit
Parlement werd onttrokken, dat het lot van de
Brusselse Vlamingen zou afhangen van de
goodwill van de Franstalige partijen in Brussel. De
sterke Vlaamse onderhandelingspositie op
federaal vlak werd prijsgegeven voor een voor de
Vlamingen zeer nadelig Brussels
onderhandelingskader, waar de Franstaligen een
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
verpletterende meerderheid hebben. En dit
uitgerekend in het delicate dossier Brussel, waar
het nu al zo slecht gesteld is met de rechten van
de Nederlandstaligen.
Van in de kiem, van bij de prilste aanvang zat het
dus fout en was het voorspelbaar dat het daar tot
een zeer negatief resultaat zou uitlopen. En in die
mini-Costa, nog lang voor de Sint-Hugo-
onderhandelingen, deed zich een perfide
verglijding voor in het debat van de gewaarborgde
vertegenwoordiging.
De Vlamingen waren in de eerste plaats vragende
partij voor waarborgen op gemeentelijk vlak, zeker
in het kader van de overheveling van het toezicht
op de gemeenten. De Brusselse CVP was zo
geniaal en zo strategisch om precies het debat
terzake van de Brusselse agenda te voeren, in de
hoop dat Verhofstadt dat wel zou regelen. Dat was
natuurlijk niet het geval. Op onze herhaalde
interpellaties we zijn de enigen die de regering
de afgelopen twee jaar daarover ondervroegen -
maakte de regering telkens weer duidelijk dat een
gewaarborgde vertegenwoordiging in de
Brusselse gemeenten niet aan de orde was, tenzij
daarover een akkoord in Brussel zelf bestond. Het
debat in de mini-Costa ging dus niet over de
gewaarborgde vertegenwoordiging in de
gemeenten, maar wel over die op gewestelijk vlak,
waar het veel minder noodzakelijk was gelet op de
bestaande Vlaamse macht in de Brusselse
regering en de dubbele meerderheid in de
gewestraad.
Toch moest hieraan mordicus worden gesleuteld,
omdat niet alleen enkele Vlaamse partijen
aandrongen op enkele bijkomende posten, maar
zeker de Franstalige partijen geïnteresseerd
waren in een debat over een gewaarborgd aantal
Vlamingen op gewestniveau en wel om de
volgende drie redenen. Ten eerste, in ruil daarvoor
konden ze de positie van het Vlaams Blok
verzwakken, de enige partij in Brussel die geen
compromissen wil sluiten over de naleving van de
taalwetgeving. Ten tweede, konden ze in ruil
daarvoor de dubbele meerderheid afschaffen en
een 12 jaar lang gekoesterde eis realiseren. Ten
derde, konden zij hierdoor Brussel als derde
gewest in stand houden, wat ze te allen prijze
willen, want die instelling bedient hen nu eenmaal
bijzonder goed. Om al die redenen wilden de
Franstaligen vermijden dat hun gewest door de
demografische achteruitgang van de Brusselse
Vlamingen onbestuurbaar zou worden.
Zo geschiedde: na gezwaai met miljarden en
intensief optreden van Verhofstadt werd het Sint-
Hugo-akkoord geboren, met verzekerde
vertegenwoordiging van de Vlamingen in het
gewest, akkoord dat perfect tegemoetkomt aan de
Franstalige desiderata. Het Brussel-akkoord wordt
op die manier het meest nefaste en schandelijke
deel van het Lambermont-dossier.
Ten eerste, het Vlaams Blok wordt bestreden op
een manier die het wezen zelf van de democratie
onderuithaalt. Wat is immers een van de
kernelementen van de democratie? Dat is de
gelijkwaardigheid van elke partij of kandidaat ten
aanzien van de kiezer. Dat principe wordt vanaf nu
doorbroken. Partijen kunnen voortaan naar eigen
goeddunken lijstverbindingen met wie ze willen en
tegen het Vlaams Blok overeenkomen naar
analogie van de bestaande apparentering tussen
de arrondissementen. Het Vlaams Blok moet
hierdoor in een ondergeschikte positie naar de
kiezer trekken als een paria met minder rechten
dan de andere partijen. Een stem voor het Vlaams
Blok weegt dan automatisch minder zwaar in
Brussel dan een stem voor een andere Vlaamse
partij.
Ten tweede, voor de verkiezing van de Vlaamse
ministers in het Brussels Gewest staan niet alleen
de rechtstreeks Vlaamse verkozenen in, maar ook
de vijf niet-verkozenen, de vijf gebuisde
kandidaten. Het gaat inderdaad om de vijf eerste
niet-gekozen kandidaten die desondanks een
parlementair zitje krijgen, met als enige bedoeling
te vermijden dat er een politiek niet correcte
meerderheid zou ontstaan. Ik heb in de commissie
aan de hand van een prognose aangetoond dat
die hervorming in de eerste plaats bedoeld is om
het Vlaams Blok in Brussel van de macht te
houden, maar dat het systeem gemakkelijk als
neveneffect kan hebben dat naast het Vlaams
Blok een partij als de CVP in de oppositie kan
worden gedrongen en dat de bruine coalitie van
paars-groen-geel die op het ogenblik in
Vlaanderen de lakens uitdeelt, met een
minderheid aan kiezers in Brussel toch aan de
macht komt, met name door de twee grootste
Vlaamse partijen in Brussel bewust zeer zwaar te
benadelen.
Het systeem zorgt er bovendien voor dat de
Franstaligen en niemand anders scheidsrechter
mogen spelen bij de benoeming van de Vlaamse
ministers. Dat wordt aan hun willekeur
overgelaten. Zij en zij alleen beslissen welke
parlementaire assemblee de Vlaamse ministers
mag aanstellen.
Ik had in dit halfrond al gewezen op het
fundamentele antidemocratisch karakter van deze
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
constructie bij het verwijzen van dit wetsvoorstel
naar de Raad van State. Die eerbiedwaardige
instelling, die niet verdacht kan worden van enige
sympathie voor het Vlaams Blok, omdat ze door
alle partijen behalve de onze werd aangeduid,
heeft onze fractie volkomen gelijk gegeven. In de
meest duidelijke en tegelijk meest vernietigende
bewoordingen heeft de Raad van State de vloer
aangeveegd met uw anti-Vlaams-Blok-constructie.
De Raad van State heeft gezegd dat het
wetsvoorstel niet alleen in strijd is met de
Grondwet, maar vooral met de beginselen van de
democratie zelf. Het kan immers niet dat ministers
niet verkozen worden door het orgaan waarvoor
ze verantwoordelijk zijn. Het kan ook niet dat de
samenstelling van een parlementair orgaan
afhangt van een vreemd lichaam, namelijk van
een ander parlementair orgaan, dat bevoegd is
voor een ander grondgebied.
In zijn advies dringt de Raad van State door tot de
kern van de zaak. Man en paard worden
genoemd. Ik citeer: "Dit systeem lijkt als impliciete
maar zekere bedoeling te hebben de uitslag van
de gewestverkiezingen, wat de Nederlandse
taalgroep betreft, te corrigeren". Collega Borginon,
elk fatsoenlijk politicus die deze kritiek op zijn bord
krijgt, moet zijn teksten spontaan naar de
prullenmand gooien. De Raad van State
beschuldigt hem er immers van een
verkiezingsuitslag te willen vervalsen, en de
democratie te willen vervalsen. Wat is immers het
verschil tussen het "corrigeren" van een
verkiezingsuitslag en het vervalsen ervan? Ik vind
het daarom bijzonder cynisch dat de Lambermont-
partijen dit soort institutionele waanzin durven in te
leiden met de woorden: "Om de democratie in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest te versterken."
Een grover staaltje van hypocrisie is niet
denkbaar. De zogenaamde democratische
partijen versterken hier niet de democratie, ze
verkrachten ze openlijk en publiek.
Ten derde - het is nog niet gedaan -, doen de
Lambermont-partijen er nog een schep bovenop.
De enige waarborg die de Vlamingen in het
Brusselse Parlement hebben, althans voor
gemeenschapsaangelegenheden, namelijk de
vereiste dubbele meerderheid, hun enige
blokkeringmiddel, wordt door dit akkoord onderuit
gehaald. Voortaan kan Brussel op alle terreinen
worden geregeerd met de steun van amper één
derde van de Vlaamse gekozenen. Zelfs in de
huidige samenstelling van het Brussels Parlement
kan dit ertoe leiden dat Brussel verder geregeerd
wordt door de paars-groen-gele coalitie, met
amper 4 op 11, en straks 6 op 17 zetels. Een
dergelijk systeem doet me denken aan een clubje
Sovjets van de oude stempel die onder elkaar
regelen hoe zij, desnoods met hulp van buitenaf,
altijd aan de macht kunnen blijven, wat er ook
gebeurt, en wat de kiezer ook moge beslissen.
Dit alles komt neer op een totale capitulatie voor
de jaren oude eisen van het FDF, en op een zeer
groot machtsverlies voor de Brusselse Vlamingen.
In 1988 werd in dit Parlement de drieledige
gewestvorming aan de bevolking "verkocht" door
Vic Anciaux met het adagium dat Brussel niet
langer tegen de wil van de Vlamingen kon worden
bestuurd. Echter, het enige machtsmiddel
waarover de Brusselse Vlamingen sindsdien
beschikken, de vereiste dubbele meerderheid,
wordt nu helemaal onderuit gehaald. Waar men
tot nu toe de Vlamingen in Brussel nog enigszins
beschouwde als een gelijkwaardige partner, die op
hetzelfde niveau stonden als de Franstaligen,
worden wij nu herleid tot een gedoogde
minderheid. Dat is de essentie van het Brussel-
akkoord over de staatshervorming.
Er komen nu zes mandaten bij voor de Brusselse
Vlamingen in de Brusselse Gewestraad. Dat zou
de grote Vlaamse overwinning moeten zijn. Het
aantal Vlamingen is nu eindelijk gewaarborgd,
zegt men. Sterker nog: zes ervan worden naar het
Vlaams Parlement gestuurd. Ook vijf gebuisde
kandidaten krijgen nu een parlementszetel onder
zich geschoven. Men gooit dus als het ware met
mandaten. Toch deert dit de Franstaligen niet,
want ook zij krijgen er een pak mandaten bij. De
Vlamingen krijgen vooral machteloze mandaten.
Zij kunnen nu onder elkaar inderdaad parlementje
spelen, tot groot jolijt van Annemie Neyts, die daar
afgelopen zondag in het televisieprogramma De
Zevende Dag nog wild enthousiast over deed. Het
gaat echter over niet meer dan een
schijnparlement. De Vlaamse macht in Brussel is
nu gebroken. Het gaat nu om een puur illusoire
macht. Het gaat bijgevolg om bedrog, collega
Borginon.
In die omstandigheden kan het Vlaams Blok niet
anders dan met alle mogelijke legale middelen dit
Brussel-akkoord bestrijden. Mocht dit voor de
Vlamingen bijzonder nefaste Brussel-akkoord
inderdaad wet worden, beloven wij dat wij
onverwijld naar het Arbitragehof zullen stappen
om de vernietiging ervan te vragen. De Raad van
State heeft ons in ieder geval zeer sterke troeven
in de hand gespeeld.
Het laatste onderdeel van het Brussel-akkoord is
werkelijk het summum van leugens en bedrog. Ik
heb het dan over de zogenaamde gewaarborgde
vertegenwoordiging op gemeentelijk vlak. Daar
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
was het oorspronkelijk immers allemaal om te
doen. De noodzaak hiervan kwam, onder impuls
van het Vlaams Blok en van de Vlaamse
Beweging, aan het licht tijdens het debat over het
Europese stemrecht, toen meer dan ooit duidelijk
werd dat de Vlamingen in Brussel door de
internationalisering en de demografische situatie
helemaal van de politieke kaart dreigden te
worden geveegd.
Ook om deze reden had men Brussel nooit mogen
beschouwen als een volwaardig derde Gewest
met volledige autonomie over zijn ondergeschikte
besturen, evenwaardig aan Vlaanderen en
Wallonië. De werkelijke macht in Brussel bevindt
zich immers nog altijd bij de gemeenten, de
Fransdolle baronieën. Dit blijkt ten overvloede uit
het schandelijke benoemingsbeleid in de
gemeenten en in de OCMW-besturen, waar
vandaag nog altijd, manifest tegen de taalwet in,
honderden aanstellingen gebeuren van eentalig
Franstaligen, zonder dat de voogdijoverheid
zijnde de vice-gouverneur en het Gewest iets wil
of kan ondernemen.
Dit anti-Vlaamse benoemingsbeleid had een les
moeten zijn, collega's van de Volksunie. Het zou
een zeer wettige reden zijn geweest om de
gewestelijke voogdij, die Brussel nu reeds bezit,
aan Brussel te ontnemen en terug naar het
federale niveau over te hevelen, waar de
Vlamingen een meerderheid hebben en wel
kunnen zorgen voor de nodige
rechtsbescherming. Vandaag doet men evenwel
precies het tegenovergestelde en maakt men het
allemaal nog veel erger. Het laatste controlerecht
van dit Parlement verdwijnt.
Dit Parlement, de Vlaams meerderheid in dit land,
heeft voortaan over het beleid en de structuren
van zijn eigen hoofdstad niets meer te zeggen,
want wat men vandaag met het Lambermont-
akkoord uitricht, komt zonder meer neer op het
uitleveren van de Brusselse Vlamingen aan de
goodwill van de Fransdolle gemeentebesturen en
aan de verpletterende Franstalige meerderheid in
het Brusselse Gewest. Het is de ultieme dolksteek
in de rug van de Brusselse Vlamingen.
Wie zou denken dat zeker in zulk een situatie, op
het moment van deze onomkeerbare uitlevering,
zou worden gestreden voor waarborgen in die
gemeenten, is vandaag een illusie rijker. Het
Vlaamse regeerakkoord spreekt over een
gewaarborgde vertegenwoordiging. Ik citeer:
"effectieve en evenwichtige participatie van beide
taalgroepen op alle beleidsniveaus. Helaas,
ondanks alle resoluties van het Vlaams Parlement
en van de Brusselse Vlamingen, ondanks het
Vlaamse regeerakkoord komt er van dat alles
niets in huis. Er komt in Brussel geen
gewaarborgde vertegenwoordiging op
gemeentelijk vlak. In die gemeenten waar er geen
Vlaamse verkozene is, wordt er ook niemand in
overtal aangeduid, ondanks het weinig
democratische gemeentelijk kiessysteem dat de
kleine en dus Vlaamse partijen benadeeld. Er
komt evenmin een gewaarborgde
vertegenwoordiging in de OCMW-raden en -
besturen. Er komt ook geen Vlaamse
vertegenwoordiging in de schepencolleges. Alleen
neemt de kans toe dat er in sommige gemeenten
één - en niet meer - Vlaamse schepen zal
bijkomen. Deze moet dan wel op een tweetalige
lijst hebben gestaan óf braaf genoeg bevonden
zijn om de meerderheidspartijen te steunen. Het
moet dus om iemand gaan die de Franstalige
meerderheid in zijn gemeente zeer gunstig gezind
is. Alle poorten voor misbruik staan hier dus open.
Zonder enig probleem kan die schepen een nep-
Vlaming zijn, een Flamand de service, een
zogenaamde FDF-Vlaming, die geen enkele
binding heeft met een Vlaamse partij, maar die
zichzelf doorgewoon uitroept tot Vlaming.
Er is dus geen enkele garantie, mijnheer
Borginon, dat er een Vlaamse schepen komt. Als
er dan toch één komt, is er bovendien niet eens
de zekerheid dat het om een echte Vlaming gaat,
die reële bevoegdheden zal uitoefenen en die zich
met meer zal mogen bezighouden dan met
kermiskoersen en kerkhoven.
Voor dit formidabele resultaat, deze historische
doorbraak die u in Brussel hebt kunnen bereiken,
wordt met zware munt betaald. De Brusselse
gemeenten krijgen liefst één miljard frank per jaar
cadeau van de in hoofdzaak Vlaamse
belastingbetaler, zonder ook maar één
bijkomende voorwaarde, wat automatisch zal
leiden tot een bijkomende versterking van de
Franstalige machthebbers. Hiermee is het
overduidelijk geworden dat Lambermont geen
volwaardige erkenning van de Vlamingen als
gelijkwaardige gemeenschap in Brussel inhoudt.
De Vlamingen worden integendeel op een
ontluisterende wijze herleid tot ordinaire
koopwaar. Het is helemaal een leugen dat dit een
eerste stap zou zijn naar een betere erkenning op
lange termijn. Wat nu gebeurt is definitief;
definitiever kan niet. Men schijnt zich dit niet te
realiseren. Eens de bevoegdheid overgeheveld
naar het Brussels gewest, is elke hoop op
verbetering van de Vlaamse positie in de
Brusselse gemeenten definitief verloren.
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Het paradoxale aan heel het Brussel-akkoord is
dan ook dat de Vlamingen gegarandeerde
mandaten en bijkomende mandaten krijgen op die
plaatsen waar dit geen bijkomende macht oplevert
en waar de Vlaamse macht integendeel wordt
gebroken. Op die plaatsen waar de werkelijke
macht zit in Brussel, namelijk de gemeenten, de
schepencolleges en de OCMW-besturen, krijgen
de Vlamingen zo goed als niets. Het is duidelijk
wie er hier aan de onderhandelingstafel heeft
gezeten: Vanhengel, Gatz, Delathouwer en
Bijttebier hebben voor zichzelf alleen en niemand
anders gezorgd, zij hebben voor zichzelf en hun
vrienden een levenslang mandaat uit de brand
gesleept en de kleine Vlamingen op het terrein, in
de gemeenten waar het zoveel moeilijker werken
is, royaal in de steek gelaten.
Ik wil eindigen met drie bedenkingen bij heel dit
nefaste gedoe. Mijnheer Verherstraeten, u geniet
de trieste eer hier nog als enige lid van de CVP
aanwezig te zijn. Ik had mij tot de heer Van
Rompuy willen richten omdat hij in het verleden
betrokken was bij de vorige fases van de
staatshervorming. Ik heb de CVP tot op heden
gespaard, maar ik hoop dat die partij beseft dat zij
een zeer grote historische verantwoordelijkheid
draagt in dit dossier. Zij ligt aan de basis van de
drieledigheid van dit land en moet nu tot haar
schade en schande vaststellen dat het cordon in
Brussel ook rond haar gesloten kan worden.
Indien Lambermont wordt goedgekeurd, dan is
alleen uw partij nog in de mogelijkheid het tij te
keren. U hebt met Chabert de troef in handen om
het hele kaartenhuis van Louis Michel en
Verhofstadt onderuit te halen. U zult hem dan wel
uit de vitrine moeten halen en duidelijk maken dat
het gedaan is met het leven van de verwende
Lamme Goedzak en eeuwige pantoffelheld. Niet
alleen zijn maar ook uw geloofwaardigheid als
CVP voor zover die er nog zou zijn staat op
het spel.
Mijnheer Borginon, uw partij zal de geschiedenis
ingaan als de partij die zichzelf betitelde al
behoedster van het democratisch nationalisme,
maar die de democratie in dit land opzij schoof en
de Brusselse Vlamingen voorgoed uitleverde aan
de Franstaligen en de weg naar Vlaamse
ontvoogding blokkeerde. Ik heb op verschillende
plaatsen gelezen dat u met de gedachte speelt om
de Vlaamse leeuw in uw partijvlag te voorzien van
een rode tong en rode klauwen. U mag ze voor
mijn part groen verven, roze of paars, maar één
ding moet duidelijk zijn: denk niet dat uw partij of
wat er nog van overblijft na het goedkeuren van
deze rampzalige teksten ooit nog zal kunnen
rekenen op de clementie van de Vlaams-nationale
kiezer.
Het Lambermont-akkoord is het zoveelste bewijs
dat de keuze voor het federalisme in dit land een
valstrik is geweest, een fuik waarin Vlaanderen
gekluisterd blijft aan België en waarin de Vlaamse
meerderheid wordt herleid tot een minderheid. De
recente demarche van Dewael bij Guy
Verhofstadt, zijn smeekbede om de regio's een
beetje meer inspraak te geven in Europa,
illustreert op zeer overtuigende wijze dat
Vlaanderen in Europa het statuut heeft van een
bedelaar. Tegelijkertijd was het voorheen nooit zo
duidelijk dat België een bijzonder kunstmatige
staat is die slechts kan voortbestaan door
ondemocratische, ondoorzichtige compromissen
en onleesbare, bedrieglijke akkoorden.
Meer dan ooit overtuigt dit nefaste akkoord ons zo
snel mogelijk een einde te doen stellen aan deze
zielige vertoning, aan dit land van de leugen, aan
dit koninkrijk van de kitsch, aan deze staat van de
schone schijn, aan dit Belgisch bedrog, aan dit
Belgisch boerenbedrog.
Wij zullen meer dan ooit ijveren voor een
onafhankelijke Vlaamse Staat, met Brussel als
hoofdstad uiteraard, niet om aan kleinstaterij te
doen of om een muur rond Vlaanderen te trekken,
maar om Vlaanderen eindelijk een echte stem te
geven in Europa en om de Vlamingen te geven
waar zij al zolang recht op hebben: een eigen
vaderland.
De vergadering wordt gesloten om 12.23 uur.
Volgende vergadering woensdag 30 mei 2001 om
14.15 uur.
La séance est levée à 12.23 heures. Prochaine
séance mercredi 30 mai 2001 à 14.15 heures.
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 30 MEI 2001
MERCREDI 30 MAI 2001
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
COMMISSIES COMMISSIONS
Beslissingen Décisions
Overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de wet
van 6
april
1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft
de parlementaire overlegcommissie in
haar vergadering van 23 mei 2001 de volgende
beslissingen genomen.
Conformément à l'article 14, alinéa 1
er
, de la loi du
6 avril 1995
organisant
la
commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, la commission parlementaire
de concertation a pris les décisions suivantes en sa
réunion du 23 mai 2001.
- Overeenkomstig de artikelen 2, 2°, en 12, § 1, van
de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in
artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft
de commissie de termijnen verlengd waarbinnen de
Senaat zich moet uitspreken over het wetsontwerp
tot invoering van een getuigschrift van
bekwaamheid en geschiktheid om te adopteren
(nrs 2011/1 tot 5 1998/1999).
- Conformément aux articles 2, 2°, et 12, § 1
er
, de la
loi du 6
avril
1995 organisant la commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, la commission a prolongé les
délais dans lesquels le Sénat aura à se prononcer
sur le projet de loi instaurant un certificat de
capacité et d'aptitude à adopter (n
os
2011/1 à 5
1998/1999).
De commissie heeft haar beslissing uitgesteld tot na
de indiening van het door de regering
aangekondigde wetsontwerp (toepassing van artikel
13 van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting
van de parlementaire overlegcommissie).
La commission a reporté sa décision jusqu'au dépôt
du projet de loi annoncé par le gouvernement
(application de l'article 13 de la loi du 6 avril 1995
organisant la commission parlementaire de
concertation).
- Overeenkomstig de artikelen 2, 2°, en 12, § 1, van
de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft
de commissie de termijnen verlengd waarbinnen de
Kamer zich moet uitspreken over de volgende
wetsontwerpen:
- Conformément aux articles 2, 2°, et 12, § 1
er
, de la
loi du 6
avril
1995 organisant la commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, la commission a prolongé les
délais dans lesquels la Chambre aura à se
prononcer sur les projets de loi suivants:
a) voor het wetsontwerp tot wijziging van artikel 7,
§ 2bis, 3°, van de wet van 24 januari 1977
betreffende de bescherming van de gezondheid van
de verbruikers op het stuk van de
voedingsmiddelen en andere producten, ingevoegd
door de wet van 10 december 1997 houdende
verbod op de reclame voor tabaksproducten (nrs
384/1 tot 3 1999/2000).
a) pour le projet de loi modifiant l'article 7, § 2bis,
3°, de la loi du 24 janvier 1977 relative à la
protection de la santé des consommateurs en ce
qui concerne les denrées alimentaires et les autres
produits, inséré par la loi du 10 décembre 1997
interdisant la publicité pour les produits du tabac
(n
os
384/1 à 3 1999/2000).
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
De commissie heeft haar beslissing uitgesteld tot na
de indiening van het door de regering
aangekondigde wetsontwerp (toepassing van artikel
13 van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting
van de parlementaire overlegcommissie).
La commission a reporté sa décision jusqu'au dépôt
du projet de loi annoncé par le gouvernement
(application de l'article 13 de la loi du 6 avril 1995
organisant la commission parlementaire de
concertation).
b) voor het wetsontwerp tot bevordering van de
verkeersveiligheid in de schoolomgeving (nrs 817/1
en 2 1999/2000).
b) pour le projet de loi tendant à assurer la sécurité
routière aux abords des écoles (n
os
817/1 et 2
1999/2000).
De commissie heeft beslist de onderzoekstermijn
met 30 dagen te verlengen.
La commission a décidé de prolonger le délai
d'examen de 30 jours.
- Overeenkomstig de artikelen 2, 4°, en 12, § 3, van
de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State en
met toepassing van artikel 81, vijfde lid, van de
Grondwet, heeft de commissie de termijnen
bepaald waarbinnen de Kamer zich moet uitspreken
over het wetsontwerp houdende afschaffing van de
korting van 3 percent die de Staat inhoudt op de
inkomsten uit de aanvullende belastingen op de
personenbelasting (nr. 1111/1 2000/2001).
- Conformément aux articles 2, 4°, et 12, § 3, de la
loi du 6 avril 1995 organisant la commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat et en application de l'article 81,
alinéa 5, de la Constitution, la commission a
déterminé les délais dans lesquels la Chambre aura
à se prononcer sur le projet de loi visant à
supprimer le prélèvement par l'Etat de 3 pour cent
sur les taxes additionnelles à l'impôt des personnes
physiques (n° 1111/1 2000/2001).
De commissie heeft beslist de onderzoekstermijn
op 30 dagen vast te stellen.
La commission a décidé de fixer le délai d'examen
à 30 jours.
- Overeenkomstig artikel 12, § 2, van de wet van
6 april 1995
houdende
inrichting
van
de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State en
met toepassing van artikel 80 van de Grondwet,
heeft de commissie de termijnen bepaald
waarbinnen de Senaat zich moet uitspreken over
het ontwerp van programmawet (nr.
1262/1 -
2000/2001), waarvoor de regering de
spoedbehandeling heeft gevraagd.
- Conformément à l'article 12, § 2, de la loi du
6 avril 1995
organisant
la
commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat et en application de l'article 80
de la Constitution, la commission a déterminé les
délais dans lesquels le Sénat aura à se prononcer
sur le projet de loi-programme (n° 1262/1
2000/2001), pour lequel le gouvernement a
demandé l'urgence.
De commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 30 dagen vast te
stellen.
La commission a décidé de fixer le délai d'évocation
à 5 jours et le délai d'examen à 30 jours.
Ter kennisgeving
Pour information
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister
over "de weigering van de eerste minister om
informatie te verschaffen betreffende dienstreizen
van hemzelf en zijn ministers".
1. M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "le
refus du premier ministre de fournir des
informations au sujet de ses voyages officiels et de
ceux de ses ministres".
(nr. 799 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 799 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
2. de heer Guido Tastenhoye tot de eerste minister
over "de beslissing van de regering om voortaan
aan prins Laurent een jaarvergoeding van 11
miljoen frank netto toe te kennen".
2. M. Guido Tastenhoye au premier ministre sur "la
décision du gouvernement d'allouer désormais une
indemnité annuelle de 11 millions de francs au
prince Laurent".
(nr. 800 verzonden naar de commissie voor de
Financiën en de Begroting)
(n° 800 renvoi à la commission des Finances et
du Budget)
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
3. de heer Ferdy Willems tot de Staatssecretaris
voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan
de minister van Buitenlandse Zaken over "de
landbouwakkoorden die op Europees vlak werden
afgesloten over de suiker".
3. M. Ferdy Willems au secrétaire d'Etat à la
Coopération au développement, adjoint au ministre
des Affaires étrangères sur "les accords agricoles
conclus au niveau européen concernant le sucre".
(nr. 801 omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 801 transformée en question orale)
4. de heer Ferdy Willems tot de minister van
Landbouw en Middenstand over "de
landbouwakkoorden die op Europees vlak werden
afgesloten over de suiker".
4. M. Ferdy Willems au ministre de l'Agriculture et
des Classes moyennes sur "les accords agricoles
conclus au niveau européen concernant le sucre".
(nr. 802 verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 802 renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
5. de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "de
levering door Israël van UAV-vliegtuigen".
5. M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la livraison
d'avions UAV par Israël".
(nr. 803 omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 803 transformée en question orale)
6. de heer Filip De Man tot de minister van Justitie
over "de erkenning en subsidiëring van imams en
moskeeën vanaf 2002".
6. M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "la
reconnaissance et le subventionnement des imams
et des mosquées à partir de 2002".
(nr. 804 omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 804 transformée en question orale)
7. mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Financiën over "het 'klein beschrijf'".
7. Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances
sur "le taux d'enregistrement réduit pour habitation
modeste".
(nr. 805 verzonden naar de commissie voor de
Financiën)
(n° 805 renvoi à la commission des Finances)
8. de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "de
mensenhandel".
8. M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la traite des
être humains".
(nr. 806 verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen)
(n° 806 renvoi à la commission des Relations
extérieures)
9.
de heer Paul Tant tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het functioneren van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen".
9. M. Paul Tant à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le fonctionnement de l'Agence
fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire".
(nr. 807 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 807 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)
10. de heer Yves Leterme tot de minister van
Justitie over "de aangekondigde sluitingen van de
gevangenis van Ieper en het Penitentiaire
Lanbouwcentrum te Ruiselede".
10. M. Yves Leterme au ministre de la Justice sur
"la fermeture annoncée de la prison d'Ypres et du
centre pénitentiaire agricole de Ruiselede".
(nr. 808 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 808 renvoi à la commission de la Justice)
11. de heer Luc Goutry tot de minister van Justitie
over "de bouw van nieuwe gevangenissen en de
afbouw van andere".
11. M. Luc Goutry au ministre de la Justice sur "la
construction de nouvelles prisons et la
désaffectation de certaines anciennes prisons".
(nr. 809 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 809 renvoi à la commission de la Justice)
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
1.
Wetsvoorstel (de heer Hans Bonte) ter
bevordering van de evenredige arbeidsparticipatie
(nr. 1268/1).
1. Proposition de loi (M. Hans Bonte) favorisant le
partage proportionnel du travail (n° 1268/1).
2.
Wetsvoorstel (de heer Ferdy Willems) tot
wijziging van de wet van 5 augustus 1991
betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens,
munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig
materieel en daaraan verbonden technologie
(nr. 1272/1).
2. Proposition de loi (M. Ferdy Willems) modifiant la
loi du 5
août
1991 relative à l'importation, à
l'exportation et au transit d'armes, de munitions et
de matériel devant servir spécialement à un usage
militaire et de la technologie y afférente (n° 1272/1).
3. Wetsvoorstel (mevrouw Fientje Moerman) tot
wijziging van de pensioenwetgeving, wat de
toegelaten arbeid betreft (nr. 1273/1).
3.
Proposition de loi (Mme Fientje Moerman)
modifiant la législation relative aux pensions en ce
qui concerne le travail autorisé (n° 1273/1).
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
Namens de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt,
au nom de la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique,
-
door mevrouw Marilou Vanden Poel-
Welkenhuysen, over het wetsontwerp betreffende
de machtiging voor de federale Overheidsdiensten
om zich te verenigen met het oog op de uitvoering
van werkzaamheden inzake informatiebeheer en
informatieveiligheid (nr. 1150/4);
- par Mme Marilou Vanden Poel-Welkenhuysen, sur
le projet de loi relatif à l'autorisation pour les
services Publics fédéraux de s'associer en vue de
l'exécution de travaux relatifs à la gestion et la
sécurité de l'information (n° 1150/4);
Namens de commissie voor de Herziening van de
Grondwet en de Hervorming van de Instellingen,
au nom de la commission de Révision de la
Constitution et de la Réforme des institutions,
- door de heren Jef Tavernier en Jean-Pol Poncelet,
over:
- par MM. Jef Tavernier et Jean-Pol Poncelet, sur:
. het ontwerp van bijzondere wet tot herfinanciering
van de gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de gewesten (nr. 1183/7);
. le projet de loi spéciale portant refinancement des
communautés et extension des compétences
fiscales des régions (n° 1183/7);
. het wetsvoorstel (de heer Hugo Coveliers, mevrouw
Marie-Thérèse Coenen, de heren Claude Eerdekens,
Jacques Simonet en Jef Tavernier, mevrouw
Annemie Van de Casteele en de heer Dirk Van der
Maelen) tot wijziging van de wet van 12 januari 1989
tot regeling van de wijze waarop de Brusselse
Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen en de gewone
wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale
staatsstructuur (nr. 1247/4).
. la proposition de loi (M. Hugo Coveliers, Mme
Marie-Thérèse Coenen, MM. Claude Eerdekens,
Jacques Simonet et Jef Tavernier, Mme Annemie
Van de Casteele et M. Dirk Van der Maelen)
modifiant la loi du 12 janvier 1989 réglant les
modalités de l'élection du Conseil de la Région de
Bruxelles-Capitale et la loi ordinaire du 16 juillet 1993
visant à achever la structure fédérale de
l'Etat (n° 1247/4).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerpen
Projets de loi transmis
Bij brieven van 22 mei 2001, zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, de
volgende niet geëvoceerde wetsontwerpen:
Par messages du 22 mai 2001, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, les projets de loi
suivants, le Sénat ne les ayant pas évoqués:
- wetsontwerp tot wijziging van sommige bepalingen
van het Gerechtelijk Wetboek, het Wetboek van
strafvordering en het Wetboek der registratie-,
hypotheek- en griffierechten, inzake onttrekking en
wraking (nr. 886/6);
- projet de loi modifiant certaines dispositions du
Code judiciaire, du Code d'instruction criminelle et
du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque
et de greffe, en ce qui concerne le dessaisissement
et la récusation (n° 886/6);
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
- wetsontwerp betreffende de dematerialisatie van
sommige Staatsleningen (nr. 1136/3).
- projet de loi relatif à la dématérialisation de
certains emprunts de l'Etat (n° 1136/3).
Bij brief van 24 mei 2001 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet
geëvoceerde wetsontwerp tot wijziging van de wet
van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen,
de beveiligingsondernemingen en de interne
bewakingsdiensten (nr. 1142/6).
Par message du 24 mai 2001, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
modifiant la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises
de gardiennage, sur les entreprises de sécurité et
sur les services internes de gardiennage, le Sénat
ne l'ayant pas évoqué (n° 1142/6).
Bij brief van 29 mei 2001 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet
geëvoceerde wetsontwerp tot aanvulling van artikel
591 van het Gerechtelijk Wetboek (nr. 1193/3).
Par message du 29 mai 2001, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
complétant l'article 591 du Code judiciaire, le Sénat
ne l'ayant pas évoqué (n° 1193/3).
Ter kennisgeving
Pour information
Evocatie Evocation
Bij brief van 23 mei 2001 deelt de Senaat mij mede
dat op 23 mei 2001, met toepassing van artikel 78
van de Grondwet, tot evocatie is overgegaan van
het wetsontwerp tot bekrachtiging van de
bepalingen betreffende de verplichte bijdragen van
het koninklijk besluit van 15 oktober 2000
betreffende de verplichte en vrijwillige bijdragen
verschuldigd door de veevoedersector aan het
Fonds voor de schadeloosstelling van
landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis
(nr. 1159/5).
Par message du 23 mai 2001, le Sénat m'informe
de la mise en oeuvre, en application de l'article 78
de la Constitution, le 23 mai 2001, de l'évocation du
projet de loi confirmant les dispositions relatives aux
cotisations obligatoires de l'arrêté royal du 15
octobre 2000 relatif aux cotisations obligatoires et
contributions volontaires dues par le secteur de
l'alimentation animale au Fonds pour
l'indemnisation d'entreprises agricoles touchées par
la crise de la dioxine (n° 1159/5).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediende wetsontwerpen
Dépôt de projets de loi
De regering heeft volgende wetsontwerpen
ingediend:
Le gouvernement a déposé les projets de loi
suivants:
-
wetsontwerp houdende hervorming van de
personenbelasting (nr.
1270/1) (aangelegenheid
zoals bedoeld in artikel
78
van de Grondwet). De
spoedbehandeling werd door de regering gevraagd
bij toepassing van artikel 80 van de Grondwet;
-
projet de loi portant réforme de l'impôt des
personnes physiques (n° 1270/1) (matière visée à
l'article
78
de la Constitution). L'urgence a été
demandée par le gouvernement conformément à
l'article 80 de la Constitution;
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
- wetsontwerp tot wijziging van artikel 90ter van het
Wetboek van Strafvordering (nr.
1271/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel
78
van de
Grondwet);
- projet de loi modifiant l'article 90ter du Code
d'Instruction criminelle (n° 1271/1) (matière visée à
l'article
78
de la Constitution);
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Renvoi à la commission de la Justice
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7 mei
2000 houdende toekenning van een jaarlijkse
dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip en
van een jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke
Hoogheid Prinses Astrid (nr.
1274/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel
78
van de
Grondwet);
- projet de loi modifiant la loi du 7 mai 2000
attribuant une dotation annuelle à Son Altesse
Royale le Prince Philippe et une dotation annuelle à
Son Altesse Royale la Princesse Astrid (n° 1274/1)
(matière visée à l'article
78
de la Constitution);
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
- wetsontwerp tot bekrachtiging en wijziging van het
koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende
organisatie van de controles die worden verricht
door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid
van de Voedselketen en tot wijziging van diverse
wettelijke bepalingen en tot bekrachtiging van het
koninklijk besluit van 22 februari 2001 betreffende
de financiering van het Federaal Agentschap voor
de Veiligheid van de Voedselketen (nr. 1275/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel
78
van de
Grondwet). De spoedbehandeling werd door de
Regering gevraagd bij toepassing van artikel 80 van
de Grondwet.
- projet de loi portant confirmation et modification de
l'arrêté royal du 22 février 2001 organisant les
contrôles effectués par l'Agence fédérale pour la
Sécurité de la Chaîne alimentaire et modifiant
diverses dispositions légales et portant confirmation
de l'arrêté royal du 22 février 2001 relatif au
financement de l'Agence fédérale pour la Sécurité
de la Chaîne alimentaire (n° 1275/1) (matière visée
à l'article
78
de la Constitution). L'urgence a été
demandée par le gouvernement conformément à
l'article 80 de la Constitution.
Verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing
Renvoi à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société
Algemene uitgavenbegroting 2001
Budget général des dépenses 2001
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie:
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet:
- bij brieven van 21 mei 2001, drie lijsten met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu.
- par lettres du 21 mai 2001, trois bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires sociales, de la Santé
publique et de l'Environnement.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
Voorstel van resolutie
Proposition de résolution
Bij brief van 23 mei 2001 zendt de minister
van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu een kopie van haar brief aan de eerste
minister over betreffende het voorstel van resolutie
van de dames Magda De Meyer, Anne-Marie
Descheemaeker en Michèle Gilkinet en de heren
Luc Goutry, Yvan Mayeur en Luc Paque betreffende
de toegang van patiënten in de derde wereld tot
geneesmiddelen (nrs 1168/1 tot 7 2000/2001) die
de Kamer op 26 april 2001 heeft goedgekeurd.
Par lettre du 23 mai 2001, la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement transmet une copie
de sa lettre au premier ministre concernant la
proposition de résolution de Mmes Magda De
Meyer, Anne-Marie Descheemaeker et Michèle
Gilkinet et de MM. Luc Goutry, Yvan Mayeur et Luc
Paque relative à l'accès des patients aux
médicaments dans le tiers-monde (n
os
1168/1 à 7
2000/2001) qui a été adoptée par la Chambre le 26
avril 2001.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Arresten Arrêts
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 113 de la loi spéciale du 6
janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la
Cour d'arbitrage notifie:
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
- het arrest nr. 65/2001 uitgesproken op 17 mei
2001 over de prejudiciële vraag betreffende artikel
182, § 3, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke
Ordening, Stedebouw en Patrimonium, gesteld door
de vrederechter van het eerste kanton Charleroi, bij
vonnis van 9 november 1999 inzake het Waalse
Gewest tegen de CVBA "Société immobilière
régionale";
- l'arrêt n° 65/2001 rendu le 17 mai 2001 concernant
la question préjudicielle relative à l'article 182, § 3,
du Code wallon de l'aménagement du territoire, de
l'urbanisme et du patrimoine, posée par le juge de
paix du premier canton de Charleroi, par jugement
du 9 novembre 1999 en cause de la Région
wallonne contre la SCRL Société immobilière
régionale;
(rolnummer: 1811)
(n° du rôle: 1811)
- het arrest nr. 66/2001 uitgesproken op 17 mei
2001 betreffende de prejudiciële vraag over artikel
26 van de wet van 22 december 1986 betreffende
de intercommunales, gesteld door het hof van
beroep te Gent, bij arrest van 25 november 1999
inzake de Intercommunale voor slib- en
vuilverwijdering van Antwerpse gemeenten tegen de
Vlaamse Milieumaatschappij;
- l'arrêt n° 66/2001 rendu le 17 mai 2001 relatif à la
question préjudicielle concernant l'article 26 de
la loi du
22 décembre 1986
relative
aux
intercommunales, posée par la cour d'appel de
Gand, par arrêt du 25 novembre 1999 en cause de
la "Intercommunale voor slib- en vuilverwijdering
van Antwerpse gemeenten" contre la "Vlaamse
Milieumaatschappij";
(rolnummer: 1833)
(n° du rôle: 1833)
- het arrest nr. 67/2001 uitgesproken op 17 mei
2001 over de prejudiciële vraag betreffende de
artikelen 112 en 114 van de nieuwe gemeentewet
(gecodificeerd bij koninklijk besluit van 24 juni
1988), gesteld door de Raad van State, bij arrest
van 10 mei 2000 inzake de NV Belgacom Directory
Services (BDS) tegen de stad Luik;
- l'arrêt n° 67/2001 rendu le 17 mai 2001 concernant
la question préjudicielle relative aux articles 112 et
114 de la nouvelle loi communale (arrêté royal de
codification du 24 juin 1988), posée par le Conseil
d'Etat, par arrêt du 10 mai 2000 en cause de la SA
Belgacom Directory Services (BDS) contre la ville
de Liège;
(rolnummer: 1973)
(n° du rôle: 1973)
- het arrest nr. 68/2001 uitgesproken op 17 mei
2001 over de prejudiciële vragen betreffende artikel
90 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale
bepalingen, in zoverre het artikel 1, §
2, 5°,
bekrachtigt van het koninklijk besluit van 24
december 1993 ter uitvoering van de wet van 6
januari 1989 tot vrijwaring van 's lands
concurrentievermogen, gesteld door de Raad van
State, bij drie arresten van 29 februari 2000 inzake
M. Baetsle en de stad Tielt tegen het Vlaamse
Gewest.
- l'arrêt n° 68/2001 rendu le 17 mai 2001 concernant
les questions préjudicielles relatives à l'article 90 de
la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions
sociales, en tant que celui-ci confirme l'article 1
er
,
§ 2, 5°, de l'arrêté royal du 24 décembre 1993
portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de
sauvegarde de la compétitivité du pays, posées par
le Conseil d'Etat, par trois arrêts du 29 février 2000
en cause de M. Baetsle et de la ville de Tielt contre
la Région flamande.
(rolnummers: 1931, 1932 en 1936)
(n
os
du rôle: 1931, 1932 et 1936)
Ter kennisgeving
Pour information
Prejudiciële vragen
Questions préjudicielles
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 77 de la loi spéciale du 6
janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la
Cour d'arbitrage notifie:
- de prejudiciële vraag over artikelen 94 en 95 van
de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd bij
koninklijk besluit van 7 augustus 1987, gesteld door
de vrederechter van het tweede kanton te Brussel,
bij vonnis van 7 februari 2001 inzake de VZW
"Institut Médical Edith Cavell IMEC" tegen S.
MEEUS;
- la question préjudicielle relative aux articles 94 et
95 de la loi sur les hôpitaux, coordonnée par l'arrêté
royal du 7 août 1987, posée par le juge de paix du
deuxième canton de Bruxelles, par jugement du 7
février 2001 en cause de l'ASBL Institut Médical
Edith Cavell IMEC contre S. MEEUS;
(rolnummer: 2131)
(n° du rôle: 2131)
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
-
de prejudiciële vraag over artikel 115bis,
ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994, van het
Wetboek van de registratie-, hypotheek en
griffierechten, gesteld door de rechtbank van eerste
aanleg te Charleroi, bij vonnis van 1 maart 2001
inzake de NV "Résidence Le Bon Séjour" tegen de
Belgische Staat;
- la question préjudicielle relative à l'article 115bis
du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque
et de greffe, tel qu'il a été inséré par la loi du 30
mars 1994, posée par le tribunal de première
instance de Charleroi, par jugement du 1
er
mars
2001 en cause de la SA Résidence Le Bon Séjour
contre l'Etat belge;
(rolnummer: 2138)
(n° du rôle: 2138)
- de prejudiciële vragen over artikel 5 van het
decreet van 21 februari 1991 van het Waalse
Gewest houdende oprichting van lokale
adviescommissies inzake gas- en
elektriciteitsafsluiting, gesteld door de rechtbank
van eerste aanleg te Charleroi, bij vonnis van 15
maart 2001 inzake de NV Electrabel tegen C.
Moons;
- les questions préjudicielles relatives à l'article 5 du
décret de la Région wallonne du 21 février 1991
portant création de commissions locales d'avis de
coupure de gaz et d'électricité, posées par le
tribunal de première instance de Charleroi, par
jugement du 15 mars 2001 en cause de la SA
Electrabel contre C. Moons;
(rolnummer: 2146)
(n° du rôle: 2146)
- de prejudiciële vraag over artikel 26 van de
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, gesteld door de rechtbank van eerste
aanleg te Nijvel, bij vonnis van 13 maart 2001
inzake de Landsbond der christelijke mutualiteiten
en G. Van Aerschot;
- la question préjudicielle relative à l'article 26 de la
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour
d'arbitrage, posée par le tribunal de première
instance de Nivelles, par jugement du 13 mars 2001
en cause de l'Alliance nationale des mutualités
chrétiennes et G. Van Aerschot ;
(rolnummer: 2147)
(n° du rôle: 2147)
- de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1, van de
wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring
van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van
de Staat en de provincies, gesteld door het hof van
beroep te Bergen, bij arrest van 20 maart 2001
inzake de gemeente Courcelles tegen R. Vlies;
- la question préjudicielle concernant l'article 7,
§ 1
er
, de la loi du 6 février 1970 relative à la
prescription des créances à charge ou au profit de
l'Etat et des provinces, posée par la cour d'appel de
Mons, par arrêt du 20 mars 2001 en cause de la
commune de Courcelles contre R. Vlies;
(rolnummer: 2148)
(n° du rôle: 2148)
- de prejudiciële vraag over artikelen 1, 57, § 1, 60,
§§ 1 en 3, van de organieke wet van 8 juli 1976
betreffende de open centra voor maatschappelijk
welzijn, gesteld door de arbeidsrechtbank te
Verviers, bij vonnis van 27 maart 2001 inzake I. en
M. Rakoci tegen het OCMW te Hasselt;
- la question préjudicielle relative aux articles 1
er
,
57, § 1
er
, 60, §§ 1
er
et 3, de la loi du 8 juillet 1976
organique des centres publics d'aide sociale, posée
par le tribunal du travail de Verviers, par jugement
du 27 mars 2001 en cause de I. et M. Rakoci contre
le CPAS de Hasselt;
(rolnummer: 2156)
(n° du rôle: 2156)
- de prejudiciële vragen betreffende de artikelen
220, 221, 224, 265, §§ 1, 2 en 3, 266 en 283 van
het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie
van de algemene bepalingen inzake douane en
accijnzen, gesteld door de correctionele rechtbank
te Aarlen, bij vonnis van 29 maart 2001 inzake de
minister van Financiën en het openbaar ministerie
tegen G.
Vergracht; de beschikking tot
samenvoeging van de zaak met rolnummer 2157
met de reeds samengevoegde zaken met
rolnummers 2041 en 2078;
- les questions préjudicielles concernant les articles
220, 221, 224, 265, §§ 1
er
, 2 et 3, 266 et 283, de
l'arrêté royal du 18 juillet 1977 portant coordination
des dispositions générales relatives aux douanes et
accises, posées par le tribunal correctionnel d'Arlon,
par jugement du 29 mars 2001 en cause du
ministre des Finances et du ministère public contre
G. Vergracht; l'ordonnance de jonction de l'affaire
portant le numéro de rôle 2157 avec les affaires
déjà jointes numéros 2041 et 2078;
(rolnummers: 2041, 2078 en 2157)
(n
os
du rôle: 2041, 2078 et 2157)
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
- de prejudiciële vragen betreffende artikel 149, §§ 1
en 2, van het decreet van het Vlaamse Gewest van
18 mei 1999 houdende de organisatie van de
ruimtelijke ordening, gesteld door het hof van
beroep te Gent, bij arrest van 30 maart 2001 inzake
het openbaar ministerie tegen G.
Lavens en
L. Snauwaert; de beschikking tot samenvoeging van
de zaak met rolnummer 2158 met de reeds
samengevoegde zaken met rolnummers 2048 en
2049.
- les questions préjudicielles concernant l'article
149, §§ 1
er
et 2, du décret de la Région flamande du
18 mai 1999 portant organisation de l'aménagement
du territoire, posées par la cour d'appel de Gand,
par arrêt du 30 mars 2001 en cause du ministère
public contre G.
Lavens en L.
Snauwaert;
l'ordonnance de jonction de l'affaire portant le
numéro du rôle 2158 avec les affaires déjà jointes
numéros 2048 et 2049.
(rolnummers: 2048, 2049 en 2158)
(n
os
du rôle: 2048, 2049 et 2158)
Ter kennisgeving
Pour information
JAARVERSLAGEN RAPPORTS
ANNUELS
Landbouwfonds Fonds
agricole
Bij brief van 22 mei 2001 zendt de minister van
Landbouw en Middenstand, overeenkomstig
artikel 2 van de wet van 27 mei 1999 tot wijziging
van de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een
Landbouwfonds, het activiteitsverslag van het
Landbouwfonds voor het dienstjaar 2000 over.
Par lettre du 22 mai 2001, le ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes transmet,
conformément à l'article 2 de la loi du 27 mai 1999
modifiant la loi du 29 juillet 1955 créant un Fonds
agricole, le rapport d'activité du Fonds agricole pour
l'exercice 2000.
Indiening ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen
Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne
alimentaire
Bij brief van 21 mei 2001 zendt de minister
van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu, overeenkomstig artikel 12, § 2, van de
wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van
het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen, het jaarverslag 2000 van het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen over.
Par lettre du 21 mai 2001, la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement transmet,
conformément à l'article 12, § 2, de la loi du
4 février 2000 relative à la création de l'Agence
fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire,
le rapport annuel 2000 de l'Agence fédérale pour la
Sécurité de la Chaîne alimentaire.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Volksgezondheid, het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société
Belgische Redersvereniging
Union des Armateurs belges
De voorzitter van de Belgische Redersvereniging
heeft het jaarverslag 2000 van de VZW Belgische
Redersvereniging overgezonden.
Le président de l'Union des Armateurs belges a
transmis le rapport annuel 2000 de l'ASBL Union
des Armateurs belges.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Nationale Delcrederedienst
Office national du Ducroire
30/05/2001
CRIV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
Bij brief van 17 mei 2001 zenden de directeurs van
de Nationale Delcrederedienst, overeenkomstig
artikel 22 van de wet van 31 augustus 1939 op de
Nationale Delcrederedienst, het verslag betreffende
de activiteit van de Nationale Delcrederedienst
gedurende het jaar 2000 over.
Par lettre du 17 mai 2001 les présidents de l'Office
national du Ducroire transmettent, conformément à
l'article 22 de la loi du 31 août 1939 sur l'Office
national du Ducroire, le rapport relatif aux activités
de l'Office national du Ducroire au cours de l'année
2000.
Ingediend ter griffie en in de bibliotheek
Dépôt au greffe et à la bibliothèque
RESOLUTIES RESOLUTIONS
Bij brief van 15 mei 2001 zendt de secretaris-
generaal van het Europees Parlement de teksten
over van drie resoluties aangenomen door deze
vergadering:
Par lettre du 15 mai 2001, le secrétaire général du
Parlement européen transmet le texte de trois
résolutions adoptées par cette assemblée:
1. Resolutie over de volgende internetgeneratie: de
behoefte aan een onderzoeksinitiatief van de
Europese Unie;
1. Résolution sur la génération Internet à venir:
nécessité d'une initiative de recherche de l'Union
européenne;
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen, naar de commissie voor
de Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven en naar het Adviescomité voor
de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
à la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques et au
Comité d'avis chargé de questions européennes
2. Resolutie over de jaarlijkse beoordeling van de
uitvoering van de stabiliteits- en convergentie-
programma's;
2. Résolution sur l'évaluation annuelle de la mise en
oeuvre des programmes de stabilité et de
convergence;
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen, naar de commissie voor
de Financiën en de Begroting en naar het
Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
à la commission des Finances et du Budget et au
Comité d'avis chargé de questions européennes
3. Wetgevingsresolutie over het voorstel voor een
besluit van de Raad en de Commissie betreffende
de ondertekening namens de Europese
Gemeenschap van de Stabilisatie- en
associatieovereenkomst tussen de Europese
Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
anderzijds.
3.
Résolution législative sur la proposition de
décision du Conseil et de la Commission
concernant la conclusion de l'accord de stabilisation
et d'association entre les Communautés
européennes et leurs Etats membres, d'une part, et
l'ancienne République yougoslave de Macédoine,
d'autre part.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen en naar het
Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures
et au Comité d'avis chargé de questions
européennes
VARIA DIVERS
Rondetafel van de plaatselijke besturen
Table ronde des pouvoirs locaux
Bij brief van 23 mei 2001 zendt de gouverneur van
de provincie Luxemburg de notulen over van de
eerste rondetafel van de plaatselijke besturen die
op 23 maart 2001 in Bertrix werd gehouden.
Par lettre du 23 mai 2001, le gouverneur de la
province de Luxembourg transmet le procès-verbal
de la première table ronde des pouvoirs locaux qui
s'est tenue à Bertrix le 23 mars 2001.
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique
Federaal Planbureau
Bureau fédéral du Plan
CRIV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Bij brief van 17
mei
2001 zendt
het Federaal Planbureau
de
publicatie
"Energievooruitzichten 2000-2020 Verkennende
scenario's voor België" over.
Par lettre du 17 mai 2001 le Bureau fédéral du Plan
transmet la publication "Perspectives énergétiques
2000-2020 Scénarios
exploratoires
pour
la
Belgique".
Rondgedeeld Distribution
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 127
CRABV 50 PLEN 127
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
30-05-2001 30-05-2001
10:00 uur
10:00 heures
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
ONTWERP VAN BIJZONDERE WET EN
WETSVOORSTEL
1
PROJET DE LOI SPÉCIALE ET
PROPOSITION DE LOI
1
Ontwerp van bijzondere wet tot herfinanciering
van de Gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de Gewesten (1183/1
tot 8)
1
Projet de loi spéciale portant refinancement des
communautés et extension des compétences
fiscales des régions (1183/1 à 8)
1
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers,
mevrouw Marie-Thérèse Coenen, de heren
Claude Eerdekens, Jacques Simonet en Jef
Tavernier, mevrouw Annemie Van de Casteele en
de heer Dirk Van der Maelen tot wijziging van de
wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze
waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt
verkozen en de gewone wet van 16 juli 1993 tot
vervollediging van de federale staatsstructuur
(1247/1 tot 4)
1
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers, Mme
Marie-Thérèse Coenen, MM. Claude Eerdekens,
Jacques Simonet et Jef Tavernier, Mme Annemie
Van de Casteele et M. Dirk Van der Maelen
modifiant la loi du 12 janvier 1989 réglant les
modalités de l'élection du Conseil de la Région de
Bruxelles-Capitale et la loi ordinaire du
16
juillet
1993 visant à achever la structure
fédérale de l'Etat (1247/1 à 4)
1
Algemene bespreking
2
Discussion générale
2
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Jef Tavernier, rapporteur, Jean-
Pol Poncelet, rapporteur, Gerolf Annemans,
voorzitter van de VLAAMS BLOK-fractie,
Herman Van Rompuy, Daniel Bacquelaine,
voorzitter van de PRL FDF MCC-fractie,
André Smets, Jacques Lefevre, Bart
Laeremans
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Jef Tavernier, rapporteur, Jean-Pol
Poncelet, rapporteur, Gerolf Annemans,
président du groupe VLAAMS BLOK , Herman
Van Rompuy, Daniel Bacquelaine, président
du groupe PRL FDF MCC , André Smets,
Jacques Lefevre, Bart Laeremans
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
30
MEI
2001
10:00 uur
______
du
MERCREDI
30
MAI
2001
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.10 heures par M.
Herman De Croo, président.
De voorzitter: Een reeks mededelingen en
besluiten moeten ter kennis gebracht worden van
de Kamer. Zij zullen in bijlage bij het integraal
verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Le président: Une série de communications et de
décisions doivent être portées à la connaissance de
la Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
NAVO: André Schellens
Federale regering
Louis Michel, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken: Budapest (NAVO)
Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer: Lissabon (Europese Raad
ministers Vervoer)
Excusés
OTAN: André Schellens
Gouvernement fédéral
Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères: Budapest
Isabelle Durant, vice-première ministre et ministre
de la Mobilité et des Transports: Lisbonne (Conseil
des ministres européens Transport)
De voorzitter: Aangezien de regering afwezig is,
schors ik de zitting vijftien minuten.
Le président: Etant donné l'absence du
gouvernement, je suspends la séance pendant
quinze minutes.
De vergadering wordt geschorst om 10.10 uur.
La séance est suspendue à 10.10 heures.
De vergadering wordt hervat om 10.25 uur.
La séance est reprise à 10.25 heures.
Tegenwoordig bij de hervatting van de vergadering
is de minister van de federale regering: Rik Daems
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de la
reprise de la séance: Rik Daems
Ontwerp van bijzondere wet en
wetsvoorstel
Projet de loi spéciale et proposition de
loi
01 Ontwerp van bijzondere wet tot
herfinanciering van de Gemeenschappen en
uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
Gewesten (1183/1 tot 8)
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers,
mevrouw Marie-Thérèse Coenen, de heren
Claude Eerdekens, Jacques Simonet en Jef
Tavernier, mevrouw Annemie Van de Casteele en
01 Projet de loi spéciale portant refinancement
des communautés et extension des compétences
fiscales des régions (1183/1 à 8)
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers, Mme
Marie-Thérèse Coenen, MM. Claude Eerdekens,
Jacques Simonet et Jef Tavernier, Mme Annemie
Van de Casteele et M. Dirk Van der Maelen
modifiant la loi du 12 janvier 1989 réglant les
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
de heer Dirk Van der Maelen tot wijziging van de
wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze
waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt
verkozen en de gewone wet van 16 juli 1993 tot
vervollediging van de federale staatsstructuur
(1247/1 tot 4)
modalités de l'élection du Conseil de la Région
de Bruxelles-Capitale et la loi ordinaire du
16
juillet
1993 visant à achever la structure
fédérale de l'Etat (1247/1 à 4)
Algemene bespreking
Discussion générale
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de
Conferentie van de voorzitters wijden we aan het
ontwerp en het voorstel één bespreking. Ik wil er
ook aan herinneren dat de Conferentie een akkoord
over de timing van onze werkzaamheden had
bereikt.
Le président: Conformément à l'avis de la
Conférence des présidents, le projet et la
proposition seront examinés dans le cadre d'un
même débat. Je souhaiterais également rappeler
qu'un accord avait été conclu en Conférence des
présidents à propos de l'organisation de nos
travaux.
01.01 Yves Leterme (CVP): De meerderheid is
niet in aantal om eventueel voor het quorum te
zorgen. De PS is wel massaal aanwezig, die ruikt
nieuw geld voor de Franse Gemeenschap.
(Rumoer)
Op de Conferentie van de voorzitters werd
gesproken over de tijdsduur. De tijdsbeperking is
voor ons enkel indicatief.
De voorzitter: We hebben daarover niet alleen op
de Conferentie van de voorzitters gesproken, ik heb
dit ook voorgelegd aan de plenaire vergadering van
23 mei. U kan dat lezen op bladzijde 38 van het
Integraal Verslag.
01.01 Yves Leterme (CVP): La majorité n'est pas
en nombre pour réunir le quorum nécessaire,
même si les députés PS, à la recherche d'argent
frais pour la Communauté française, sont venus
nombreux. (Tumulte)
Le problème de la limitation du temps de parole a
été évoqué en Conférence des présidents. Pour
nous, cette limitation est purement indicative.
Le président: La question a été soulevée non
seulement lors de la Conférence des présidents
mais également en séance plénière, le 23 mai
dernier. Vous pouvez lire ce qui a été dit à ce sujet
à la page 38 du Compte rendu intégral.
01.02 Yves Leterme (CVP): Het gaat over
aankondigingen door de fracties van vermoedelijke
spreektijden. Die kunnen worden gewijzigd op basis
van de evolutie van de actualiteit.
De voorzitter: We gingen eenparig akkoord met de
tijdsverdeling tijdens de plenaire vergadering. We
houden ons daaraan.
Paul Tant (CVP): Bij gewijzigde context kunnen
afspraken worden gewijzigd.
01.02 Yves Leterme (CVP): Il s'agit de l'annonce,
par les groupes, des temps de parole probables.
Ceux-ci peuvent être modifiés en fonction de
l'évolution de l'actualité.
Le président: Nous nous sommes mis d'accord sur
la répartition du temps de parole en séance
plénière. Nous nous tiendrons à ce qui avait été
convenu.
Paul Tant (CVP): Lorsque la situation change, il
doit être possible de revenir sur ce qui avait été
convenu.
01.03 Yves Leterme (CVP): Wij nemen nota van
de stroefheid van de voorzitter en zullen daarmee
rekening houden bij de artikelsgewijze bespreking
en bij de bespreking van de amendementen.
01.03 Yves Leterme (CVP): Nous prenons acte de
l'intransigeance du président et ne manquerons pas
d'en tenir compte lors de la discussion des articles
et des amendements.
01.04 Jef Tavernier, rapporteur: Ik zal verslag
uitbrengen van de bespreking van het ontwerp van
bijzondere wet. Ik zal de algemene inhoud daarvan
behandelen, de heer Poncelet de discussiepunten.
01.04 Jef Tavernier, rapporteur: Il me revient de
vous faire rapport sur la discussion du projet de loi
spéciale. J'aborderai les aspects généraux du projet
tandis que M. Poncelet s'attardera sur les points
qui ont fait discussion.
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Minister Michel wees erop dat het doel van dit
ontwerp erin bestaat de Gemeenschappen te
herfinancieren, de fiscale verantwoordelijkheid van
de Gewesten uit te breiden en te komen tot een
duidelijker toewijzing van de middelen.
De regering wil de financiering van de
Gemeenschappen structureel wijzigen. De
ontvangsten zullen geleidelijk worden aangepast
aan de evolutie van de economische welvaart, om
de financiering te dynamiseren. Gedurende een
overgangsperiode van tien jaar komt er een
gemengde verdeling van de middelen; vanaf 2012
zullen de middelen worden verdeeld op basis van
de ontvangsten inzake personenbelasting in elke
Gemeenschap.
Le ministre Michel a souligné que l'objectif de ce
projet de loi était de refinancer les Communautés,
d'étendre la responsabilité fiscale des Régions et de
préciser l'attribution des moyens.
Le gouvernement entend modifier le financement
des Communautés de manière structurelle. Pour
dynamiser le refinancement, les recettes seront
progressivement adaptées à l'évolution du bien-être
économique. Au cours d'une période transitoire de
10 ans, les moyens seront répartis selon un régime
mixte. A partir de 2012, les moyens seront répartis
sur la base du produit de l'impôt des personnes
physiques dans chaque Communauté.
De verruiming van de fiscale verantwoordelijkheid
van de Gewesten betreft de gewestelijke
belastingen en enkele belastingen die hiermee
verwant zijn. De Gewesten krijgen ook meer
beleidsverantwoordelijkheid bij de
personenbelasting, waarvan een deel de Gewesten
ten goede komt. Er wordt gezorgd voor een
bepaalde omkadering die de randvoorwaarden
vastlegt die nodig zijn in een federaal staatsbestel.
De regionalisering van de gewestelijke belastingen
wordt geraamd op 110 miljard frank nieuwe
middelen. Het Kijk- en Luistergeld, nu een
gemeenschapsbelasting, wordt omgevormd tot een
gewestbelasting. De milieutaksen daarentegen
worden terug toevertrouwd aan de federale
overheid.
Het ontwerp voert randvoorwaarden met drie
doelstellingen in: de federale overheid wordt
gecompenseerd voor het inkomstenverlies, het
risico op de fiscale migratie wordt vermeden en
geen van de Gewesten en Gemeenschappen mag
middelen verliezen ten opzichte van de huidige
situatie.
In de huidige financieringswet zijn de
bevoegdheden van de Gewesten inzake de
personenbelasting voorwaardelijk en onduidelijk.
L'élargissement de la responsabilité fiscale des
Régions concerne les impôts régionaux et quelques
impôts qui y sont apparentés. Les Régions se
voient également attribuer une plus grande
responsabilité politique dans le cadre de l'impôt des
personnes physiques, dont le produit est en partie
attribué aux Régions. Cet élargissement est entouré
de quelques conditions, souhaitables dans une
structure fédérale.
On estime que la régionalisation des impôts
régionaux se traduira par un supplément de moyens
financiers pour les Régions de l'ordre de 110
milliards de francs. La redevance radio-télévision,
qui est actuellement une taxe communautaire, sera
désormais un impôt régional. En revanche, les
écotaxes seront refédéralisées.
Le projet introduit des conditions périphériques afin
d'atteindre trois objectifs: le pouvoir fédéral recevra
une compensation pour la perte de revenus qu'il
subit, le risque de migration fiscale sera évité et il
est prévu qu'aucune Région ni Communauté ne
perdra de moyens financiers en comparaison de la
situation actuelle.
Dans la loi de financement actuelle, les
compétences des Régions en matière d'impôt des
personnes physiques sont formulées de façon trop
conditionnelle et obscure.
Dit ontwerp wil de fiscale bevoegdheden beter
afbakenen, los van de procedureproblemen en
inhoudelijke discussies. Er gelden daarom een
aantal beperkingen, onder meer marges voor
opcentiemen en kortingen, behoud van de
progressiviteit van de personenbelasting en
uitsluiting van de belastingconcurrentie.
De huidige financieringswet houdt de mogelijkheid
Le projet à l'examen tend à mieux délimiter les
compétences fiscales, indépendamment des
problèmes de procédure et des discussions
internes. Certaines restrictions sont dès lors
d'application, telles que les marges pour les
centimes additionnels et les ristournes, le maintien
du caractère progressif de l'impôt des personnes
physiques et l'exclusion de la concurrence fiscale.
La loi de financement actuelle permet un transfert
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
in de middelen aan Gewesten en Gemeenschappen
schoksgewijze toe te kennen. Dit ontwerp zorgt voor
een afvlakking door te werken op basis van recente
parameters van de economische begroting.
de fonds aux Régions et Communautés par étapes.
Ce projet aplanit ce mouvement saccadé en se
fondant sur des paramètres récents du budget
économique.
01.05 Jean-Pol Poncelet , rapporteur: De
argumenten en opmerkingen van alle sprekers
worden in dit omstandige verslag weergegeven. Ik
dank de diensten van de Kamer voor hun efficiency
en ik dank eveneens mijn mederapporteur, de heer
Tavernier Voor de enen gaat de fiscale autonomie
niet ver genoeg, volgens de anderen zal de fiscale
autonomie concurrentie of delokalisatie om fiscale
redenen in de hand werken.
De regering heeft gewezen op de grenzen van het
toepassingsgebied van het ontwerp, en
onderstreepte dat de Gewesten hun nieuwe fiscale
bevoegdheden met inachtneming van de op dat
vlak geldende principes dienden uit te oefenen. Aan
het progressieve karakter van de personenbelasting
mag dus niet geraakt worden en oneerlijke fiscale
concurrentie moet uitgesloten blijven.
Deze begrippen werden nader gedefinieerd, en het
wetsvoorstel biedt het Rekenhof de mogelijkheid
binnen bepaalde termijnen in te grijpen.
01.05 Jean-Pol Poncelet, rapporteur: Le rapport
est circonstancié et reprend les interventions de
tous. Je remercie les services de la Chambre pour
leur efficacité, ainsi que mon co-rapporteur, M.
Tavernier. L'autonomie fiscale n'est pas suffisante
pour les uns, elle suscitera concurrence ou
délocalisation fiscale pour les autres.
Le gouvernement a rappelé les limites du champ
d'application du projet et souligné que les Régions
devront exercer leurs nouvelles compétences
fiscales dans le respect des principes applicables
en la matière, c'est à dire sans diminution de la
progressivité de l'IPP et en excluant la concurrence
fiscale déloyale.
Ces notions ont été définies et la proposition de loi
a prévu la possibilité, pour la Cour des comptes,
d'intervenir dans des délais précisés.
Wat de herfinanciering van de Gemeenschappen
betreft, worden de ontvangsten aangepast op grond
van de economische welvaart, binnen de
beperkingen op het stuk van de afbouw van de
staatsschuld, en mits wordt toegezien op de
budgettaire neutraliteit. De ontvangsten in kwestie
zullen in mindering worden gebracht op de
middelen die de federale staat de Gewesten thans
toekent.
In het verleden werd de financiering van de
Gemeenschappen gekoppeld aan het aantal
leerlingen; in de toekomst zal de financiering
gebeuren op grond van de opbrengst van de
personenbelasting.
Ook de financiering van het Brusselse Gewest
kwam ter tafel.
Tijdens de artikelsgewijze bespreking werden aan
een aantal artikelen technische wijzigingen
aangebracht, zoals aan artikel 2, en ook een aantal
inhoudelijke wijzigingen, zoals aan artikel 9 dat
aanvullende bepalingen bevat betreffende de
belastingvermeerderingen en verminderingen.
De regering heeft een amendement ingediend op
artikel 39 (voordien artikel 38), waarmee een
technische alinea wordt ingevoegd. Het
amendement werd aangenomen.
En ce qui concerne le refinancement des
Communautés, l'adaptation des recettes se fait en
fonction de la prospérité économique, dans les
limites du désendettement du pays, en veillant à
une neutralité budgétaire. Les recettes en question
seront déduites de l'enveloppe aujourd'hui attribuée
aux Régions par l'Etat fédéral.
Dans le passé, les Communautés étaient financées
en fonction du membre d'élèves ; à l'avenir, elles le
seront en fonction des revenus de l'IPP.
Le financement de la Région de Bruxelles fut
également évoqué.
Enfin, les articles furent discutés ; certains ont été
modifiés d'une manière technique, comme l'article
2, ou plus fondamentalement, comme l'article 9 qui
vise à compléter le dispositif en mentionnant
réductions et majorations d'impôts.
Le gouvernement a déposé un amendement à
l'article 39, ex-38, qui comprend un alinéa
technique. Cet amendement a été adopté.
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
In verband met de overheveling naar de
Gemeenschappen van de Nationale Plantentuin van
Meise en de daaruit voortvloeiende verdeling van de
personeelskosten, werd nader bepaald dat de
verdeling geschiedt volgens een sleutel die in
overeenstemming is met de taalrol van het effectief
personeelsbestand. Ook dit regeringsamendement
werd aangenomen.
De tekst in zijn geheel werd aangenomen met tien
tegen zes stemmen en één onthouding. (Applaus
op alle banken)
Quant au transfert aux Communautés du Jardin
botanique national de Meise, et à la manière de
répartir les coûts du personnel, il a été précisé que
la répartition s'opère selon une clef qui est en
conformité avec le rôle linguistique des effectifs du
personnel. Cet amendement déposé par le
gouvernement a été adopté.
L`ensemble du dispositif a été approuvé par dix
contre six et une abstention. (Applaudissements sur
tous les bancs)
01.06 Jef Tavernier , rapporteur: Dit tweede deel
van mijn verslag slaat op de zogenaamde
Brusselwet, een wetsvoorstel dat door verschillende
leden werd ingediend. De hoofdindiener, de heer
Coveliers, wees erop dat het voorstel voortkomt uit
het zogenaamde Lombard-akkoord, dat de
samenstelling van de Brusselse bestuursorganen
regelt. Meer bepaald gaat het over de zes
rechtstreeks verkozen Brusselse leden van het
Vlaams Parlement en de vijf bijkomende leden van
de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Die laatste
aanwijzing gebeurt op basis van de
verkiezingsuitslag voor het Vlaams Parlement.
De heer Poncelet zag grondwettelijke bezwaren en
verwees geregeld naar het spoedadvies van de
Raad van State. Hij hoopte op een interventie van
het Arbitragehof. De bestrijding van
ondemocratische partijen kan volgens hem geen
schending van de Grondwet rechtvaardigen.
01.06 Jef Tavernier , rapporteur: La deuxième
partie de mon rapport concerne la loi dite "de
Bruxelles", une proposition de loi déposée par
plusieurs parlementaires. L'auteur en ordre
principal, M. Coveliers, a précisé que la proposition
découle des accords du Lombard qui règlent la
composition des institutions bruxelloises. La
proposition concerne plus particulièrement les six
membres bruxellois du Parlement flamand élus au
suffrage direct ainsi que les cinq membres
complémentaires de la Commission communautaire
flamande, désignés sur la base des résultats de
l'élection du Parlement flamand.
M. Poncelet a émis des objections concernant la
constitutionnalité et a fait référence à plusieurs
reprises à l'avis rendu en urgence par le Conseil
d'Etat. Il espérait une intervention de la Cour
d'arbitrage. A son estime, la lutte contre les partis
anti-démocratiques ne justifie pas la violation de la
Constitution.
01.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Wat
bedoelt de verslaggever met "ondemocratische
partijen"? De verslaggever moet objectief blijven.
01.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Qu'entend le rapporteur par "partis non-
démocratiques"? Il doit rester objectif.
01.08 Jef Tavernier, rapporteur: Ik geef slechts de
bijzonderste elementen weer van wat de heer
Poncelet heeft gezegd in de commissie. Ik zal
straks hetzelfde doen voor uw tussenkomst.
De voorzitter: De leden hebben geen opmerkingen
gemaakt bij het schriftelijk verslag, dus ook niet bij
de gebruikte termen.
01.08 Jef Tavernier , rapporteur: Je ne vous livre
que l'essentiel des propos tenus par M. Poncelet en
commission. Tout à l'heure, je ferai de même pour
votre intervention.
Le président: Les membres n'ont formulé aucune
observation à propos du rapport écrit. Il en est donc
de même en ce qui concerne la terminologie
employée.
01.09 Jef Tavernier , rapporteur: De heer Poncelet
vervolgde dat de keuze om bijkomende verkozenen
aan te duiden op grond van het aantal verkozenen
in een andere assemblee een juridisch gedrocht is,
terwijl andere oplossingen mogelijk waren.
01.09 Jef Tavernier, rapporteur: Poursuivant son
intervention, M. Poncelet a fait valoir que le choix
qui consiste à désigner des élus sur la base du
nombre d'élus au sein d'une autre assemblée
constitue une monstruosité juridique, alors que
d'autres solutions étaient envisageables.
Kiezers voor een Vlaamse lijst zouden twee Les électeurs votant pour une liste flamande
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
stemmen kunnen krijgen, wat Vlaamse lijsten zou
bevoordelen.
De heer Van Rompuy wees erop dat de politieke
discussie al in de Senaat werd gevoerd, dat de
kritiek van de Raad van State vernietigend is en dat
dit voorstel een voorbeeld is van het primaat van de
politiek.
De heer Maingain wees op het Brussels politiek
akkoord van juli 1999 over drie punten. Het
mechanisme in dit voorstel is volgens hem juridisch
wankel en zou volgens hem kunnen worden
vernietigd door het Arbitragehof. Hij erkent de grote
werklast op de Vlaamse parlementsleden in
Brussel, maar meent dat daarvoor andere
oplossingen konden worden gevonden. De
herfinanciering is in het voordeel van beide
commissies, aldus de heer Maingain.
pourraient obtenir deux votes, ce qui favoriserait les
listes flamandes.
M. Van Rompuy a indiqué que le débat politique a
déjà eu lieu au Sénat, que l'avis du Conseil d'Etat
est dévastateur et que cette proposition est un
exemple de l'application du principe de la primauté
de la politique.
M. Maingain a attiré l'attention sur l'accord politique
sur trois points obtenu à Bruxelles en juin 1999. Il
estime que le fondement juridique du mécanisme
qui sous-tend cette proposition repose sur une base
juridique précaire et il pense également que la Cour
d'Arbitrage pourrait annuler les dispositions en
question. Il admet que les parlementaires flamands
à Bruxelles ont à faire face à un volume de travail
très important mais estime que d'autres solutions
auraient pu être trouvées.
Selon M. Maingain, le refinancement des
commissions communautaires profite aux deux
commissions.
De heer Laeremans hekelde onder meer het feit dat
in de commissie verschillende ministers kwamen
antwoorden. Hij heeft geen bezwaar tegen de
rechtstreekse verkiezing van de Brusselse leden
van het Vlaams Parlement, maar vindt dat de band
tussen Brussel en het Vlaams Parlement wordt
doorgeknipt door de aanduiding van vijf bijlkomende
vertegenwoordigers, wat erop gericht is om één
partij tegen te houden. Hij verwijst naar de
bezwaren van de Raad van State. Hij wijst erop dat
dit systeem ook de CVP kan treffen en wenst
toelichting bij artikel 4.
In de toekomst zullen er maximum zeventien
Vlaamse verkozenen kunnen zijn in Brussel, wat de
Vlamingen definitief reduceert tot een minderheid.
De Vlamingen krijgen wel meer mandaten, maar
hun blokkeringsmacht wordt teniet gedaan.
De heer Coveliers verwees daarop naar het
provinciale apparenteringsysteem dat ook voor
Brussel kan worden uitgewerkt.
De rapporteur meent dat de mogelijke minorisering
van de Vlamingen in Brussel een groteske
benadering is van dit voorstel.
De opmerkingen in de artikelsgewijze bespreking
waren zeer beperkt.
Het voorstel werd aangenomen met 10 stemmen
tegen 5 en 1 onthouding.
M. Laeremans a notamment dénoncé le fait qu'en
commission, les réponses aux questions des
parlementaires ont été données par plusieurs
ministres. Il ne s'oppose nullement à l'élection
directe des membres bruxellois du Parlement
flamand mais est d'avis que la désignation de cinq
représentants supplémentaires constitue une
rupture du lien entre Bruxelles et le Parlement
flamand et vise à contrer un parti bien précis. A cet
égard, il se réfère aux objections formulées par le
Conseil d'Etat et fait observer que ce mécanisme
peut également affecter le CVP. Il souhaite obtenir
des explications à propos de l'article 4.
La limitation à 17 du nombre des élus flamands à
Bruxelles réduit définitivement les Flamands au
rang de minorité. Si ces derniers obtiennent
davantage de mandats, leur pouvoir de blocage est
toutefois réduit à néant.
A ce propos, M. Coveliers se réfère au système
d'apparentement provincial, faisant valoir qu'un
système analogue pourrait être mis en place pour
Bruxelles.
Le rapporteur est d'avis que la crainte de voir les
Flamands réduits au rang de minorité à Bruxelles
témoigne d'une approche grotesque de la
proposition à l'examen.
Les remarques formulées dans le cadre de la
discussion des articles étaient très limitées.
La proposition a été adoptée par 10 voix contre 5 et
une abstention.
01.10 Herman Van Rompuy (CVP): In eerste
instantie wilde ik, als spreker van een
01.10 Herman Van Rompuy (CVP): Mon intention
initiale était, en tant qu'orateur d'un parti de
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
oppositiepartij, de ander kant van de medaille
toelichten. Er is echter een andere, meer
geloofwaardige, benaderingswijze: zou de CVP als
meerderheidspartij dit akkoord hebben
onderschreven?
Vóór de dioxineverkiezingen van 1999 had de CVP
gekozen voor een hervorming op basis van vijf
doelstellingen: homogene bevoegdheidspaketten;
uitbreiding van de bevoegdheden, onder meer op
het vlak van de sociale zekerheid; de overheveling
van de Gemeente- en Provinciewet; de fiscale
autonomie en waarborgen voor de Brusselse
Vlamingen op alle bestuursniveaus. Ik zal het
ontwerp en het voorstel aan deze vijf doelstellingen
toetsen.
l'opposition, de mettre en lumière le revers de la
médaille. Mais on pourrait considérer ce dossier en
suivant une autre approche, plus crédible: le CVP
aurait-il apporté son soutien à ces accords s'il avait
fait partie de la majorité ?
Avant les élections de 1999, provoquées par la
crise de la dioxine, le CVP avait souhaité mener à
bien une réforme axée sur cinq objectifs: bouquets
de compétences homogènes, élargissement des
compétences notamment sur le plan de la sécurité
sociale, régionalisation de la loi communale et
provinciale, autonomie fiscale et, enfin, garanties
pour les Flamands de Bruxelles à tous les niveaux
de pouvoir. J'évaluerai ce projet et la proposition à
la lumière de leur conformité à ces cinq objectifs.
Inzake bevoegdheden is de oogst nogal mager: het
gaat slechts om een tegenwaarde van zeven
miljard, wat bijzonder weinig is in vergelijking tot de
700 miljard van het vijfpuntenprogramma van het
Vlaams Parlement en zeker tot de 1.100 miljard van
de huidige bevoegdheidsverdeling.
Bovendien is er geen sprake van een grotere
transparantie bij de overheveling van de
bevoegdheden: de bevoegdheid over landbouw is
zó versnipperd dat de situatie hier volslagen
onoverzichtelijk is geworden, met alle problemen
vandien voor onze positie op Europees vlak. Ook
qua buitenlandse handel is er geen enkele klare
samenhang.
De overheveling van de bevoegdheid over de
Gemeentewet naar de regio's is op zich geen
slechte stap, maar ook hier zijn er addertjes onder
het gras. Het opgeven van de dubbele meerderheid
is een echte achteruitgang. Dat de Gemeentewet in
Brussel overgelaten wordt aan de Franstaligen, had
ik zelfs niet voor mogelijk gehouden.
En matière de compétences, la récolte est plutôt
maigre : la compensation n'est que de 7 milliards,
ce qui est particulièrement peu en comparaison des
700 milliards prévus dans le programme en cinq
points du Parlement flamand mais surtout des
1.100 milliards découlant de la répartition actuelle
des compétences.
De plus, le transfert des compétences manque de
transparence. Ainsi, en matière d'agriculture,
l'éparpillement des compétences est tel que la
situation est des plus confuse, avec l'impact néfaste
qui en résultera pour notre position au niveau
européen. En matière de commerce extérieur, la
répartition des compétences n'est guère plus
cohérente.
La régionalisation de la loi communale n'est pas
une mauvaise chose en soi, mais elle manque, elle
aussi, de transparence. L'abandon de la double
majorité constitue un réel recul. Quant à l'abandon
de la loi communale aux francophones de
Bruxelles, il relevait, à mes yeux, du domaine de
l'impossible.
Een politieke agenda met een herverdeling van de
bevoegdheden ten voordele van het Gewest zou het
bestuur doelmatiger hebben gemaakt en zou de
Vlamingen meer macht hebben gegeven. Dan is er
nog de perfide ruil tussen meer geld en een
eenzame schepen. Er zal vijf miljard meer
uitgegeven worden in ruil voor de mogelijkheid van
twee groene schepenen. "Perfide maar efficiënt"
klonk het vanuit de VLD-hoek, maar het is zelfs niet
efficiënt. Meer autonomie voor gewestbelastingen,
daar was iedereen het al lang over eens.
Un ordre du jour politique prévoyant une
redistribution des compétences en faveur de la
Région aurait renforcé l'efficacité de l'administration
et le pouvoir des Flamands. J'en viens à présent au
troc perfide entre un renforcement des moyens et
un échevin solitaire. Cet échange, dont
bénéficieront deux échevins verts, entraînera une
dépense complémentaire de 5 milliards de francs.
"Perfide, certes, mais efficace" fait-on valoir du côté
du VLD. Je doute cependant de l'efficacité de ce
marchandage, le principe de l'autonomie fiscale
étant généralement acquis depuis longtemps.
De euro wordt de nieuwe munt. De Gewesten
moeten zich dan ook kunnen afstemmen op het
Europees belastingbeleid. De Gewesten zouden
overigens kortingen moeten kunnen toekennen op
L'euro va être notre nouvelle monnaie. Par
conséquent, les Régions doivent avoir la possibilité
de se conformer à la politique européenne en
matière fiscale. D'ailleurs, les Régions devraient
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de vennootschapsbelastingen. In 2002 zal de
geldstroom zeventien miljard bedragen, maar over
tien jaar oplopen tot meer dan honderd miljard. De
Vlaamse regering doet nu wel alsof ook zij geld
nodig heeft. Het Sint-Michielsakkoord was
tegenover dit akkoord in feite veel voordeliger.
Men kan zich natuurlijk afvragen of de CVP een
beter akkoord had afgesloten. Dat kunnen we
volmondig bevestigen. Nochtans zat er veel meer in
de onderhandelingen. Ze waren al op slechte voet
gestart, met name met de Costa. De Costa was
eigenlijk een doodgeboren kind en takelde bijzonder
snel af tot een onderonsje van de meerderheid, die
er alleen maar op gericht was een tweederde-
meerderheid bijeen te krijgen.
Paars-groen had nochtans bijzonder grote ambities
met deze fase van de staatshervorming. Men kon
voortborduren op het elan dat tijdens de vorige
legislatuur was bereikt. Toch is er langs Vlaamse
kant geen enkele doorbraak gekomen, terwijl het
gesternte voor de Vlamingen gunstig was.
Ondertussen is de overdracht van bijkomende
middelen naar de Franstaligen zó omvangrijk, dat zij
jarenlang geen vragende partij meer zullen zijn. Aan
Vlaamse kant zijn er nochtans nog heel wat "left-
overs" van het eisenpakket.
pouvoir accorder des abattements dans le secteur
de l'impôt des sociétés. En 2002, le flux monétaire
s'élèvera à 17 milliards mais, dans dix ans, il se
chiffrera à plus de 100 milliards ! Le gouvernement
flamand fait comme si, lui aussi, avait besoin
d'argent. En réalité, si on compare les accords du
Lambermont à ceux de la Saint-Michel, ceux-ci
offraient bien plus d'avantages.
On peut évidemment se demander si le CVP aurait
concocté un meilleur accord. Et bien, cela, nous
pouvons le confirmer franchement. Pourtant, les
négociations menées auraient pu porter de bien
meilleurs fruits. Mais elles avaient déjà mal
démarré, notamment avec la COREE qui était en
fait mort-née et qui s'est très vite transformée en
petit aparté de la majorité n'ayant pour but que de
réunir une majorité des deux tiers.
L'arc-en-ciel nourrissait cependant de grandes
ambitions en ce qui concerne cette étape de la
réforme de l'Etat. Le but visé était de poursuivre sur
son élan après les efforts fournis durant la
précédente législature. Mais du côté flamand,
aucune avancée significative n'a été enregistrée
alors que le contexte politique était propice. En
attendant, on va transférer tellement de moyens
supplémentaires aux francophones qu'ils ne seront
plus demandeurs pendant des années. Dans le
camp flamand, toutefois, les reliquats de la liste de
revendications sont très nombreux.
Het nieuwe communautaire klimaat - dat trouwens
een mythe is, gelet op de voortdurende
onenigheden binnen de meerderheid - heeft men
niet kunnen ombuigen in Vlaams voordeel. De
grootste aanslag tegen een vreedzaam
communautair klimaat tijdens de vorige legislatuur
werd gevormd door de poging tot blokkering van de
Brusselse instellingen door de VLD en de VU na het
ontslag van Vic Anciaux. Met veel moeite is men er
desondanks in geslaagd om de Brusselse
instellingen verder te laten werken.
Het advies van de Raad van State over Brussel
werd achteloos opzijgeschoven. De grondrechten
moeten wijken voor de politieke wil om Lambermont
goedgekeurd te krijgen. Zonder Lambermont is de
politieke meerderheid bedreigd. Overige problemen
worden cynisch uitgesteld naar de volgende
legislatuur. Bovendien worden personen en partijen
gechanteerd op een manier die mij doet
terugdenken aan Egmont. Wie zich laat afdreigen,
verliest elk respect en wordt overbodig. Er is leven
na Lambermont, en zeker na deze regering.
Bovendien bestaat het gevaar dat de
financieringswet wel wordt goedgekeurd, maar de
andere wet inzake overheveling van de
Gemeentewet niet.
Le nouveau climat communautaire - son caractère
nouveau n'est d'ailleurs qu'un mythe eu égard aux
constantes dissensions au sein de la majorité - n'a
pas pu être infléchi au bénéfice de la Flandre.
L'entrave majeure à l'instauration d'un climat
communautaire paisible au cours de la législature
précédente a été le fait du VLD et de la VU qui se
sont efforcés de bloquer les institutions bruxelloises
après la démission de Vic Anciaux. Nous sommes
malgré tout parvenus à permettre aux institutions
bruxelloises de continuer à fonctionner.
L'avis du Conseil d'Etat concernant Bruxelles a été
superbement ignoré. Le respect des droits
fondamentaux est subordonné à la volonté politique
de voir votés les accords du Lambermont. Sans
l'adoption de ces accords, la majorité politique est
menacée. Les autres problèmes sont cyniquement
renvoyés à la prochaine législature. En outre, des
personnes et des partis sont soumis à un chantage
qui me fait penser à l'époque du pacte d'Egmont.
Celui qui cède à la menace n'est plus respecté et
devient inutile. Il y a encore une vie après le
Lambermont et certainement après ce
gouvernement. Il ne faut pas perdre de vue qu'il se
pourrait que la loi de financement soit adoptée mais
pas celle concernant le transfert de la loi
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
De hele discussie rond Lambermont is een
dovemansgesprek geweest. De CVP-fractie zal dit
akkoord verwerpen. Wij wensen mee te werken aan
een nieuw debat in 2002. Ik hoop dat men de
nodige moed zal opbrengen om dit Lambermont-
akkoord te verwerpen. (Applaus CVP en Vlaams
Blok)
communale.
Toute la discussion sur les accords du Lambermont
s'est résumée à un dialogue de sourds. Le groupe
CVP rejettera cet accord. Nous souhaitons
collaborer à un nouveau débat en 2002. J'espère
que l'on fera preuve du courage nécessaire pour
rejeter cet accord. (Applaudissements sur les bancs
du CVP et du Vlaams Blok)
01.11 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Al
maanden draait de politieke agenda om deze
vraagstukken. De definitieve en structurele
financiering van de deelgebieden is immers een
aangelegenheid van vitaal belang.
De wet van 16 januari 1989 was de vrucht van het
regeerakkoord van 1988. Zij droeg echter ook de
kiem in zich van de latere (en huidige)
moeilijkheden. De financieringsmechanismen liepen
niet in de pas met de bevoegdheidsoverdracht.
Toen al werden ze trouwens als voorlopig en tijdelijk
beschouwd.
Zij die indertijd om de onderhandelingstafel tot een
akkoord kwamen over deze wet, wisten dat het
probleem opnieuw de kop zou opsteken. Ze kunnen
niet ontkennen dat ze wisten dat er opnieuw
onderhandeld zou moeten worden. Daarom
spreken we vandaag trouwens ook van
herfinanciering. Voor de Gewesten wordt voor de
verdeling van de middelen momenteel uitgegaan
van de hoegrootheid van de dotaties van de
federale staat.
Tengevolge van het soberheidsbeleid werden de
basisbedragen voor de lopende uitgaven maar ten
belope van 98% overgeheveld, wat al een slechte
uitgangspositie was. De Gewesten beschikken over
fiscale ontvangsten uit gewestelijke belastingen, en
ontvangen ook opcentiemen.
01.11 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Cela
fait des mois que l'activité politique est mobilisée
par ces questions qui nous occupent aujourd'hui,
parce qu'il est vital d'assurer le financement définitif
et récurrent des entités fédérées.
La loi du 16 janvier 1989 fut le résultat de l'accord
gouvernemental de 1988. Elle portait les germes
des difficultés rencontrées par la suite et jusqu'à ce
jour. Les mécanismes de financement étaient
insuffisants par rapport aux transferts des
compétences. Ils étaient d'ailleurs considérés à
l'époque déjà comme temporaires et transitoires.
Ceux qui ont négocié cette loi savaient que le
problème resurgirait. Ils ne peuvent nier qu'ils
savaient qu'il faudrait renégocier. C'est pourquoi
d'ailleurs on parle aujourd'hui de refinancement.
Pour les Régions, la répartition des moyens est
basée actuellement sur les montants des dotations
de l'État central.
Les montants de base pour les dépenses courantes
n'ont pas été transférés dans leur totalité pour
cause d'austérité, ils ne le furent qu'à concurrence
de 98 %, ce qui était déjà une mauvaise base de
départ. Les Régions disposent de recettes fiscales
provenant d'impôts régionaux et elles perçoivent
aussi des centimes additionnels.
De Gemeenschappen van hun kant worden
gefinancierd door middel van een gedeelde
belasting, niet-fiscale ontvangsten en de
mogelijkheid om leningen aan te gaan.
In 1989 al besliste de regering om het basisbedrag
in te snoeien, en met name het onderwijs heeft het
gelag moeten betalen. Ook dat aspect betekende
een valse start voor de Franse Gemeenschap.
De in het Brusselse Gewest toegepaste 80/20-
verdeelsleutel moest herzien worden. Dat gebeurde
met het zogenaamde Sint-Elooisakkoord. Die
verdeling van het Kijk- en Luistergeld strookt ook al
niet met de realiteit.
Les Communautés, elles, bénéficiaient d'un
financement assuré par un impôt partagé, des
recettes non fiscales et la possibilité de recourir à
l'emprunt.
Dès 1989, le gouvernement décida d'amputer le
montant de base prévu, ce qui se fait au détriment
de l'enseignement. Il faut le souligner, cela
représente aussi un mauvais départ pour la
Communauté française.
La clef de répartition 80-20 appliquée en Région de
Bruxelles devait être revue. Ce fut l'accord dit de la
Saint-Éloi. Cette répartition pour la redevance radio-
télévision ne correspond pas, elle non plus, à la
réalité.
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
De Gewesten en Gemeenschappen krijgen
onvoldoende middelen, en bij de
onderhandelingen daarover werd niet echt
overlegd met de betrokken deelgebieden. Het
failliet van de financiering van het onderwijs is te
wijten aan het feit dat de BTW-ontvangsten niet
gekoppeld zijn aan de groei van het BNP. De
nakende catastrofe viel toen al te voorspellen aan
de hand van een raming van de verhouding
tussen de uitgaven en de middelen uit de BTW-
ontvangsten.
Les moyens accordés aux Régions et aux
Communautés sont insuffisants et leur négociation
s'est faite sans réelle concertation avec les entités
concernées. Quant à l'enseignement, l'échec de
son financement résulte de l'absence de liaison
entre les recettes de la TVA et la croissance. Une
projection quant au rapport des dépenses et des
moyens issus de la TVA permettait déjà, à l'époque,
d'imaginer une situation catastrophique.
De invoering van die financieringsmechanismen
hebben de gemeenschappen tot belangrijke offers
gedwongen. In 1989 al trok het CRISP in het kader
van een studie terzake aan de alarmbel en wees ze
op de kwalijke gevolgen die deze financiering op de
kwaliteit van het onderwijs zou hebben.
Het lijkt mij belangrijk rekening te houden met het
verleden en zijn verantwoordelijkheid op zich te
nemen inzake de fouten die op een bepaald
ogenblik zijn gemaakt.
De financiering van de gemeenschappen waarin het
Lambermont-akkoord voorziet, zal vanaf 2002 acht
miljard bedragen en zal nadien elk jaar evolueren
tot gecumuleerde bedragen die een aanvulling op
de gewone dotaties zullen vormen. Vanaf 2007
zullen de nieuwe middelen en de dotaties aan de
groei worden gekoppeld.
Wie de cijfers aandachtiger bekijkt, stelt vast dat de
gemeenschapsmiddelen vanaf 2002 aan de groei
worden gekoppeld. De federale middelen en de
middelen van de deelgebieden zullen zo gelijke tred
houden.
De nieuwe middelen zullen worden toegekend
overeenkomstig het principe van de billijke verdeling
met inachtneming van een overgangsperiode dit tot
2012 loopt.
Voor de Franse Gemeenschap wordt de
herfinanciering op 33 miljard geraamd in 2010.
De gemeenschappen zullen ter vervanging van de
audiovisuele ontvangsten een bijkomende dotatie
genieten, die tien à twaalf miljard zal bedragen voor
de Franse Gemeenschap. De gewesten beschikken
daarentegen al over een bepaalde mate van
autonomie. Er is een overdracht van fiscale
bevoegdheden gepland.
L'adoption de ces mécanismes de financement
entraîna pour les communautés des sacrifices
importants. Une étude du CRISP de 1989 se
terminait déjà par un cri d'alarme quant aux
conséquences néfastes de ce financement sur la
qualité de l'enseignement.
Il me semble important de considérer le passé et de
prendre nos responsabilités par rapport aux erreurs
commises à un certain moment.
Le financement des Communautés prévu par
l'accord du Lambermont sera, dès 2002, de 8
milliards, puis évoluera d'année en année pour
atteindre des montants cumulatifs qui s'ajouteront
aux dotations habituelles. Les moyens nouveaux et
les dotations seront liés à la croissance dès 2007.
En regardant les chiffres de plus près, on constate
que les moyens des Communautés seront liés à la
croissance dès 2002. Le parallélisme entre les
moyens de l'État et ceux des entités fédérées est
donc atteint.
Les moyens nouveaux seront répartis sur base du
principe du juste retour, avec une période transitoire
jusqu'en 2012.
Pour la Communauté française, le refinancement
est estimé à 33 milliards en 2010.
Une dotation supplémentaire sera accordée aux
Communautés en remplacement des recettes
audiovisuelles, soit 10 à 12 milliards pour la
Communauté française. Quant aux Régions, elles
disposent déjà d'une certaine autonomie. Un
transfert en matière fiscale est prévu.
Voorzitter: Jean-Pol Henry, eerste ondervoorzitter.
Président : Jean-Pol Henry, premier vice-président.
De milieutaks blijft met dit wetsontwerp terecht in de
federale bevoegdheidssfeer. Het akkoord voorziet in
Le projet de loi maintient à juste titre l'écotaxe dans
la sphère fédérale. L'accord prévoit des garanties :
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
garanties: er komt een informatie-uitwisseling
tussen de gewesten en met de federale staat, het
kadastraal inkomen blijft een federale
aangelegenheid, en er worden bepalingen
ingevoerd die concurrentie tussen de gewesten
moeten tegengaan. Voor de Franstaligen biedt dat
akkoord voldoende geruststellende garanties.
De gewesten mogen afcentiemen op de
personenbelasting verlenen of opcentiemen heffen,
maar de procedure is weinig transparant. De
spelregels worden nu verduidelijkt in het kader van
deze nieuwe bijzondere wet. Tevens worden er
grenzen gesteld : aan het progressieve karakter van
de belasting mag niet getornd worden, de fiscale
bevoegdheden mogen geen oneerlijke concurrentie
teweegbrengen, er worden marges vastgesteld ten
opzichte van de inkomsten uit de
personenbelasting, en geplande maatregelen
moeten worden meegedeeld aan de federale
minister van Financiën.
Het Rekenhof kan voorafgaande controles
uitvoeren, gestoeld op de jurisprudentie van dit
rechtscollege. Het weze duidelijk dat wie veel
verdient, niet vanaf een zeker punt steeds minder
belasting zal betalen.
Dankzij die bepalingen zullen de gewesten meer
dan 50% van hun middelen uit eigen fiscale
maatregelen kunnen putten.
des échanges d'informations sont prévus entre
Régions et avec l'État, le revenu cadastral restera
fédéral et une disposition prévoit des mesures anti-
concurrence entre les Régions. Les francophones
trouvent dans cet accord suffisamment de garanties
pour les rassurer.
S'il est vrai que les Régions sont autorisées à
accorder des soustractionnels ou à prélever des
additionnels à l'IPP, la procédure est peu
transparente. Les règles sont dès lors précisées
dans le cadre de cette nouvelle loi spéciale. En
outre, des limites sont prévues : la progressivité de
l'impôt doit être respectée, les compétences
fiscales doivent être exercées sans concurrence
déloyale, des moyens seront prévus, exprimés par
rapport aux revenus de l'IPP et les mesures
envisagées devront être communiquées au ministre
fédéral des Finances.
Un contrôle a priori est prévu par la Cour des
comptes, contrôle qui se fera en fonction de la
jurisprudence de cette juridiction. Il est clair que
ceux qui gagneront beaucoup ne pourront payer de
moins en moins d'impôts qu'à partir d'un certain
stade.
Ces mesures vont permettre aux Régions d'obtenir
plus de 50 % de leurs moyens via leurs propres
décisions en matière fiscale.
De in 1989 geplande financieringswijze
hypothekeerde de goede werking van de
deelgebieden, en meer bepaald van de
gemeenschappen. Het gebrek aan middelen kwam
hard aan voor het onderwijs van de Franse
Gemeenschap.
Het federalisme beter doen werken betekent dat de
deelgebieden de nodige middelen wordt
toegewezen, dat hun fiscale autonomie wordt
erkend en dat hen gewaarborgd wordt dat hun
middelen gelijke tred zullen houden met die van de
Staat.
Het akkoord is een compromis. Alle Franstaligen, of
ze nu tot de meerderheid of de oppositie behoren,
moeten zich de doelstellingen en met name die
inzake onderwijs eigen maken. Als wij deze
gelegenheid niet aangrijpen, komen wij in een
situatie terecht waarbij nieuwe onderhandelingen
nog moeilijker liggen.
Ten slotte openen zich met dit akkoord nieuwe
perspectieven voor de gemeenschappen.
Een dergelijke gelegenheid zal zich niet snel meer
Le mode de financement prévu en 1989 n'a pas
permis le bon fonctionnement des entités fédérées,
et en particulier des Communautés. Le manque de
moyens s'est fait cruellement sentir au niveau de
l'enseignement en Communauté française.
Mieux faire fonctionner le fédéralisme, c'est donner
les moyens nécessaires aux entités fédérées,
reconnaître leur autonomie financière et garantir
que leurs moyens augmentent comme ceux de
l'État.
Ces accords sont un compromis. L'objectif à
atteindre, notamment en matière d'enseignement,
s'impose à tous les francophones de la majorité.
Comme de l'opposition. Ne pas saisir cette
opportunité serait se placer dans une situation
encore plus difficile s'il fallait renégocier demain.
On ouvre enfin, pour les Communautés, de
nouvelles perspectives d'avenir.
Cette occasion ne se représentera plus de si tôt,
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
voordoen. Ik durf voorts dit akkoord als evenwichtig
te bestempelen.
Wie denkt of verklaart dat alleen de Franse
Gemeenschap in geldnood zit, heeft het bij het
verkeerde eind.
Naar mijn mening streven alle gewesten een
verlaging van de belastingdruk na. De verschillende
hoofstukken van dit akkoord belangen alle
deelgebieden aan.
mais j'ose affirmer que ces accords sont équilibrés.
Il est faux de croire et de dire que seule la
Communauté française a besoin d'argent.
J'ai l'ambition de croire que toutes les Régions
visent à diminuer la pression fiscale. L'ensemble
des volets de l'accord concerne toutes les entités
fédérées.
01.12 André Smets (PSC): Dit debat is zodanig
ingewikkeld dat de vertwijfeling groot is. U heeft het
over de financiële verantwoordelijkheid, maar men
zou eerst de weerslag van de politiehervorming op
de gemeentefinanciën moeten inschatten.
Niemand kan zeggen hoeveel die hervorming de
gemeenten zal kosten. Nu komt de waarheid aan
het licht : tot 2000 kampte de Staat met financiële
moeilijkheden en was de financiële situatie van de
gemeenten gunstig. Nu is de toestand omgekeerd.
Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Betreft het hier een techniek van de PSC om haar
verantwoordelijkheid voor de huidige situatie van de
gemeenschappen te verdoezelen ?
01.12 André Smets (PSC) : Chacun peut rester
perplexe par rapport à la complexité au débat. Vous
parlez de responsabilité financière. Mais il faudrait
d'abord mesurer l'impact de la réforme des polices
sur les finances communales.
Personne ne peut dire combien cette réforme va
coûter aux communes. On découvre la réalité :
jusqu'en 2000, l'État était en difficulté et les
communes en boni. Maintenant c'est l'inverse.
Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
S'agit-il là d'une technique du PSC pour camoufler
ses responsabilités dans la situation actuelle des
Communautés ?
01.13 Jacques Lefevre (PSC): Mag ik u erop
wijzen dat de heer Deprez intussen in uw kamp zit.
01.13 Jacques Lefevre (PSC) : Je vous signale
que M. Deprez est maintenant chez vous !
01.14 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Misschien omdat hij intussen beseft dat er fouten
gemaakt werden !
01.14 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) :
Peut-être est-ce parce qu'il s'est rendu compte de
certaines erreurs commises !
Verwijzend naar een vrije tribune waarin een
professor aan de UCL het gebrek aan middelen
voor het onderwijs betreurt, eindig ik met dit appel
aan eenieders verantwoordelijkheidszin. De
goedkeuring van dit akkoord is van essentieel
belang voor de leefbaarheid van de
gemeenschappen en gewesten, die hun
verantwoordelijkheid op zich moeten kunnen
nemen. (Applaus bij de PRL-FDF-MCC)
Ceci dit, à la lecture d'une carte blanche d'un
professeur de l'UCL, qui déplore le manque de
moyens de l'enseignement, je terminerai par un
appel au sens des responsabilités de tous. Le vote
de cet accord est essentiel pour des Communautés
et Régions viables et capables d'assurer leurs
responsabilités. (Applaudissements sur les bancs
PRL, FDF, MCC)
01.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Op 3
mei kon de Kamer voor de zoveelste keer premier
Verhofstadt op een leugen betrappen: de
aanstelling van Vlaamse schepenen in de colleges
van de Brusselse gemeenten zal helemaal niet
verplicht zijn, wat de eerste minister nochtans had
beweerd. De leugen is stilaan het handelsmerk
geworden van de eerste minister en zijn coalitie.
Het Lambermont-akkoord is van deze mentaliteit de
zoveelste illustratie.
Men zou de Franstalige onderhandelaars moeten
01.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le 3 mai
dernier, la Chambre a surpris le premier ministre
Verhofstadt à mentir pour la énième fois : les
échevins flamands ne seront absolument pas
obligatoires dans les collèges des communes
bruxelloises, comme l'avait affirmé le premier
ministre.Peu à peu, le mensonge devient l'enseigne
commerciale du premier ministre et de sa coalition.
Les accords du Lambermont en sont une nouvelle
illustration.
Nous devrions féliciter les négociateurs
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
gelukwensen: al hun eisen werden ingewilligd,
terwijl hun startpositie nochtans helemaal niet zo
florissant was. De financiering van het Franstalig
onderwijs, de handhaving van de Vlaamse
geldstroom naar Wallonië, de drieledigheid van de
federale structuur... alle eisen van de Franstaligen
werden ingewilligd. Het Franstalig onderwijs is al
jaren het duurste van Europa. De Franstaligen
hebben dus steeds meer geld nodig om hun
peperduur onderwijs te blijven onderhouden. Maar
deze positie van vragende partij heeft de
Franstalige onderhandelaars niet verhinderd om de
Vlamingen nog maar eens te "rollen". De
Franstaligen bekwamen vele miljarden extra voor
hun onderwijs op termijn zelfs tientallen miljarden
per jaar mét behoud van het overgrote deel van
de dotaties, die worden berekend volgens een voor
de Vlamingen nadelige verdeelsleutel.
Vlaanderen krijgt in ruil zaken waar het reeds in het
verleden heeft voor betaald. In de overheveling van
de gemeentewetgeving was al voorzien in 1993, en
Landbouw en Buitenlandse Handel waren vorig jaar
al afgekocht.
francophones
: on a accédé à toutes leurs
exigences alors qu' ils n'étaient initialement pas en
position de force. Le refinancement de
l'enseignement francophone, le maintien du flux de
fonds flamands vers la Wallonie, la triple articulation
de la structure fédérale, toutes les revendications
des francophones ont été satisfaites. Depuis des
années, l'enseignement francophone est le plus
cher d'Europe. Les francophones ont donc sans
cesse besoin de moyens accrus pour continuer à
entretenir leur enseignement prohibitif. Bien que les
négociateurs francophones n'étaient pas en position
de force, ils sont quand même parvenus à
«
duper
» les Flamands. Ils ont obtenu de
nombreux milliards supplémentaires pour leur
enseignement à terme, il s'agira même de
dizaines de milliards par an tout en conservant la
majeure partie des dotations calculées suivant une
clé de répartition défavorable aux Flamands.
En échange, la Flandre obtient des compétences
pour lesquelles elle payait déjà par le passé. Le
transfert de la législation communale était déjà
prévu depuis 1993, l'agriculture et le commerce
extérieur ont déjà été rachetés l'année passée.
Het enige nieuwe element is de fiscale autonomie
voor de Gewesten, maar die wordt vast gekluisterd
aan allerlei beperkende voorwaarden. Vlaanderen
zal hoogstens wat kunnen "prutsen" in de marge:
een cafétaks hier, een zwaardere belasting op de
kansspelen daar.... En ergens rond 2007 mag
Stevaert Sinterklaas spelen met de afschaffing van
het Kijk- en Luistergeld.
Dit akkoord staat mijlenver van het
vijfpuntenprogramma dat voorheen quasi unaniem
door het Vlaams Parlement was goedgekeurd. Voor
de Franstaligen is dit akkoord een eindpunt: ze
hebben hun miljarden binnengerijfd en hebben geen
enkel belang meer bij nieuwe onderhandelingen.
Dus is er de komende 10 à 15 jaar geen sprake van
een eigen Vlaams gezondheidsbeleid, van een
coherent Vlaams mobiliteitsbeleid, van een efficiënt
sociaal en economisch beleid.... De Vlaamse
regering mag doen wat ze wil: de Vlaamse
staatshervorming wordt voor jaren geblokkeerd. De
Vlaamse onderhandelaars hebben hun strategische
startpositie bij de onderhandelingen volledig
verspeeld. Vooral de verantwoordelijkheid van de
Volksunie in dit Vlaamse falen is overdonderend.
L'autonomie fiscale pour les Régions est le seul
élément nouveau, mais elle est soumise à toutes
sortes de conditions restrictives. La Flandre devra
se contenter, ici, de percevoir une taxe sur les
cafés, là, d'augmenter la taxe sur les jeux de
hasard. Et, quelque part en 2007, M. Stevaert
jouera peut-être les Père Noël en supprimant la
redevance radio-télévision.
Cet accord n'a plus qu'un très lointain rapport avec
le programme en cinq points que le Parlement
flamand avait adopté à la quasi-unanimité. Pour les
francophones, en revanche, il constitue un
aboutissement : ils ont obtenu les milliards qu'ils
réclamaient et ne seront plus demandeurs de
nouvelles négociations. Pour les 10 à 15 années à
venir, la Flandre n'aura donc pas la chance de
mener sa propre politique en matière de santé ni de
mettre en oeuvre une politique efficace en matière
de mobilité ou sur le plan socio-économique. Le
gouvernement flamand pourra faire des pieds et
des mains: la réforme de l'Etat est bloquée pour
plusieurs années. Les négociateurs flamands ont
gaspillé tous les atouts stratégiques dont ils
disposaient pour entamer les négociations. La
Volksunie porte une responsabilité écrasante dans
cet échec.
De VU is in handen van enkele noodlottige figuren
voor wie het Vlaams belang al niet meer voorop
staat. Bert Anciaux evolueerde tot een zielige en
labiele minister die het belang van solidariteit met
La VU est dirigée par une poignée de tristes sires
dont la priorité n'est plus la défense des intérêts de
la Flandre. Le ministre Bert Anciaux est aujourd'hui
un homme versatile et sans envergure qui n'hésite
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Wallonië in de sociale zekerheid onderstreept. Hij
ging af op de eerste Lambermont-onderhandelingen
waar hij het lot van de Vlamingen in Brussel
koppelde aan dat van de Franstaligen in Halle-
Vilvoorde, tegelijk de Brusselse Vlamingen zonder
enige garantie uitleverde aan de Franstaligen, en
ook nog eens zijn achterban wijsmaakte dat in
Brussel een status quo werd bereikt met het
behoud van de zogenaamde bestaande
waarborgen. Bert Anciaux roept dat de dissidenten
in zijn partij de geloofwaardigheid van de VU als
onderhandelaar ondermijnen, maar verliest zijn
eigen geloofwaardigheid tegenover de kiezers in
Brussel uit het oog. Annemie Vande Casteele, die
wél enige serieusheid heeft, verliest ook haar
geloofwaardigheid nu zij, als inwoonster van Halle-
Vilvoorde, Lambermont blijft steunen.
pas à mettre l'accent sur l'importance du maintien
d'une solidarité avec la Wallonie en matière de
sécurité sociale. Il a participé au premier tour des
négociations des accords du Lambermont, où il a lié
le sort des Flamands de Bruxelles à celui des
francophones de Hal-Vilvoorde, tout en livrant les
Flamands de Bruxelles aux francophones sans leur
octroyer aucune garantie et en expliquant à sa base
qu'un statu-quo avait été acquis à Bruxelles, avec le
maintien des garanties existantes. Bert Anciaux
déclare que les membres dissidents de son parti
mettent en péril la crédibilité de la VU en tant que
négociateur, mais il perd lui aussi toute crédibilité à
l'égard des électeurs à Bruxelles. Annemie Vande
Casteele, qui semblait quelqu'un de sérieux, a elle
aussi cessé d'être crédible car elle continue de
soutenir les accords de Lambermont alors qu'elle
réside dans l'arrondissement de Hal-Vilvoorde.
De derde grote Franstalige overwinning is de
definitieve versterking van Brussel. Deze
versterking hangt in de eerste plaats samen met de
herziening van de Financieringswet, waarbij
definitief wordt gekozen voor gewestelijke fiscaliteit
en waarbij de enige aanzet voor een fiscaliteit van
de Gemeenschappen, het Kijk- en Luistergeld,
voorgoed wordt geëlimineerd. Dat gaat in tegen de
resoluties van het Vlaams Parlement. Brussel wordt
meer dan ooit gelijkgeschakeld met Vlaanderen en
Wallonië, waarbij er geen enkele concurrentie
tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap
wordt geduld op Brussels grondgebied.
Dat het deze kant zou opgaan was duidelijk van bij
het aantreden van de regering-Verhofstadt. Alles
wat Brussel betrof, werd immers uit de Costa gelicht
en toebedeeld aan de mini-Costa, waarbij op
federaal vlak slechts een akkoord tot stand kon
komen nadat een akkoord zou zijn bereikt in de
mini-Costa. Dit was al een schandelijke toegeving
aan de Franstaligen. De sterke Vlaamse
onderhandelingspositie werd prijsgegeven voor een
Brussels onderhandelingskader met verpletterende
Franstalige meerderheid.
In de mini-Costa ging het debat daarenboven niet
over waarborgen op gemeentelijk vlak, maar wél
over waarborgen op gewestelijk vlak, die veel
minder nodig zijn. De Franstalige partijen waren
hiervoor, naast een aantal Vlaamse partijen,
vragende partij. Ze hadden interesse in een debat
over de Vlamingen omdat zij de positie van het
Vlaams Blok wilden verzwakken, omdat zij de
dubbele meerderheid wilden afschaffen en omdat
zij kost wat kost het Brussels systeem in stand
wilden houden.
Le verrouillage de Bruxelles - la troisième victoire
importante des francophones - doit d'abord être
considéré au regard de la loi de financement, qui
opte définitivement en faveur de la fiscalité
régionale et élimine une fois pour toutes le seul
élément de fiscalité communautaire, la redevance
radio-télévision. Voilà qui va à l'encontre des
résolutions du Parlement flamand. Plus que jamais,
Bruxelles est assimilée à la Flandre et à la
Wallonie, alors qu'aucune concurrence entre les
Communautés flamande et française n'est tolérée
sur le territoire bruxellois.
Dès l'arrivée au pouvoir du gouvernement
Verhofstadt, nous savions que les choses
prendraient une telle tournure. Le délestage de la
COREE de tous les dossiers concernant Bruxelles
au profit d'une "mini-COREE", qui excluait la
conclusion d'un accord au sein de la première avant
la conclusion d'un accord au sein de la seconde,
constituait une première concession scandaleuse
aux francophones. Les Flamands ont renoncé à
leur position de force au profit d'un cadre de
négociation bruxellois au sein duquel les
francophones détiennent une majorité écrasante.
De plus, au sein de la "mini-COREE", le débat
portait sur des garanties non communales mais
régionales, d'une nécessité moins pressante. En
effet, les partis francophones, de même que
plusieurs partis flamands, étaient demandeurs
d'une orientation régionale des débats, dans le but
d'affaiblir la position du Vlaams Blok, de supprimer
la double majorité et de maintenir coûte que coûte
le système bruxellois.
Na tussenkomst van premier Verhofstadt werd een Après l'intervention du premier ministre, M.
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
nefast akkoord gesloten. Daarbij wordt op een
totaal ondemocratische manier het Vlaams Blok
aangepakt, dat minder rechten heeft dan de andere
partijen.
De verkiezing van de Vlaamse ministers zal mede
worden gedaan door de vijf niet rechtstreeks
verkozenen, enkel om te beletten dat er een niet-
"correcte" meerderheid zou ontstaan. Dat kan
echter ook uitdraaien tegen de CVP, zodat deze
coalitie de twee grootste Vlaamse partijen kan
uitschakelen. Bovendien kunnen de Franstaligen
mede beslissen over de aanduiding van de
Vlaamse ministers.
De Raad van State heeft trouwens de argumenten
van het Vlaams Blok volkomen onderschreven. De
anti-Vlaams-Blok-constructie wordt duidelijk
omschreven als in strijd met de Grondwet. De Raad
van State stelt dat men in feite de verkiezingsuitslag
wijzigt en dus vervalst. Het is dan ook het toppunt
van hypocrisie dat de Lambermont-partijen dit
voorstellen als een versterking van de democratie.
Verhofstadt, un accord néfaste a été conclu. Cet
accord prévoit, dans des termes totalement
antidémocratiques, de s'attaquer au Vlaams Blok
en lui octroyant moins de droits qu'aux autres partis.
Les cinq élus non directs participeront à l'élection
des ministres flamands, dans le seul but
d'empêcher que voie le jour une majorité qui ne soit
pas politiquement correcte. Les choses pourraient
tourner au désavantage du CVP, de telle sorte que
cette coalition pourrait exclure les deux plus grands
partis flamands. En outre, les francophones
pourront participer aux décisions relatives à la
désignation des ministres flamands.
Au demeurant, le Conseil d'Etat a pleinement
souscrit aux arguments du Vlaams Blok dans la
mesure où il dénonce clairement le dispositif anti-
Vlaams Blok comme anticonstitutionnel. Il estime
que ce dispositif revient en fait à modifier, et donc à
falsifier, le résultat du scrutin. L'attitude des partis
signataires des accords du Lambermont qui
cherchent à faire croire que ce dispositif renforce la
démocratie est vraiment le comble de l'hypocrisie.
Erger nog is dat in gemeenschapsmateries de
dubbele meerderheid wordt opgegeven en Brussel
in feite kan worden bestuurd met de steun van één
derde van de Vlaamse verkozenen. Een dergelijk
sovjetsysteem is in feite een capitulatie voor het
FDF. Daardoor worden de Vlamingen herleid tot
een gedoogde minderheid die nooit meer dan 19
procent zal kunnen halen.
Als grote Vlaamse overwinning worden nu de zes
bijkomende mandaten in de gewestraad
voorgesteld. Zij zullen nu in een schijnparlement
kunnen spelen. Het Vlaams Blok zal dan ook
onmiddellijk naar het Arbitragehof stappen om dit
Brussel-akkoord te bestrijden.
Toppunt van bedrog is de zogenaamde
gewaarborgde vertegenwoordiging in de Brusselse
gemeenten waar nog altijd taalwetten met de
voeten worden getreden. In plaats van de voogdij
naar het federale niveau over te hevelen, verliezen
de Vlamingen hun laatste controlerecht en hebben
ze geen zeggenschap meer in hun eigen hoofdstad.
Pire encore, dans les matières communautaires, on
abandonne le principe de la double majorité et
Bruxelles peut, en fait, être gérée avec le soutien
d'un tiers seulement des élus flamands. Ce
système à la soviétique constitue en réalité une
capitulation devant le FDF puisqu'il revient à ravaler
les Flamands au rang de minorité tolérée puisque
incapable d'obtenir jamais plus de 19 %.
Aujourd'hui, on présente les six mandats
supplémentaires au conseil régional comme une
grande victoire flamande. Mais les mandataires
concernés pourront faire entendre leur voix dans un
simulacre de parlement. Dans ces conditions, le
Vlaams Blok saisira sur-le-champ la Cour
d'arbitrage, pour faire annuler ces accords
bruxellois.
Le comble de la duperie est la soi-disant
représentation garantie des Flamands dans les
communes bruxelloises, où les lois linguistiques
sont encore enfreintes. Au lieu d'obtenir le transfert
de la tutelle au niveau fédéral, les Flamands
perdent leur ultime droit de contrôle dans la mesure
où ils n'auront plus du tout voix au chapitre dans
leur propre capitale.
Alle Vlaamse resoluties ten spijt komt er geen
gewaarborgde vertegenwoordiging, noch in de
gemeenteraden, noch in de OCMW-raden, noch in
de schepencolleges. Hoogstens wordt de kans op
één armzalige Vlaamse schepen wat groter, maar
die zal heel braaf en FDF-gezind moeten zijn. Reële
En dépit de toutes les résolutions flamandes, la
représentation flamande ne sera garantie ni au sein
du conseil communal, ni au sein du conseil du
CPAS, ni au conseil échevinal. Au mieux, les
flamands auront davantage de chance de disposer
d'un malheureux échevin qui devra toutefois se
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
bevoegdheden zal hij in elk geval niet hebben. Dit
alles wordt duur betaald met vijf miljard aan de
Franstalige machthebbers in Brussel. Vlamingen
zijn niet gelijkwaardig in deze Lambermont-
akkoorden, ze worden tot koopwaar herleid. De
Vlaamse onderhandelaars hebben enkel voor
zichzelf en hun vrienden gezorgd. De kleine
Vlaming blijft voor eeuwig in de kou staan.
montrer très complaisant et favorable au FDF. Il ne
possédera pas de compétences réelles. C'est cher
payé en contrepartie de 5 milliards accordés aux
francophones qui détiennent le pouvoir à Bruxelles.
Dans ces accords de Lambermont, les Flamands
sont réduits à l'état de marchandise. Les
négociateurs flamands n'ont uniquement songé
qu'à eux-mêmes et à leurs amis et le Flamand
moyen se retrouve définitvement sur le carreau.
De CVP ligt aan de basis van de drieledigheid van
dit land en moet nu tot haar schade en schande
vaststellen dat het cordon in Brussel rond haar
gesloten kan worden. Indien Lambermont wordt
goedgekeurd, kan alleen de CVP, met Chabert, het
kaartenhuis van Michel en Verhofstadt nog onderuit
halen, op voorwaarde dat hij ophoudt de verwende
lamme goedzak te spelen. De geloofwaardigheid
van collega Verherstraeten en van de CVP staat op
het spel.
De VU zal de geschiedenis ingaan als de partij die
de Brusselse Vlamingen voorgoed heeft uitgeleverd
aan de Franstaligen. De leeuw in de partijvlag van
de VU zou een rode tong en rode klauwen krijgen.
Welnu, denk niet, collega Borginon, dat uw partij
ooit nog zal kunnen rekenen op de sympathie van
de Vlaams-nationalistische kiezer.
Nous devons la structure tripartite du pays au CVP,
qui apprend aujourd'hui à ses dépens que le
cordon au niveau de Bruxelles peut se refermer sur
lui. Si les accords de Lambermont sont approuvés,
seul le CVP, en la personne de M. Chabert, peut
encore faire s'écrouler le château de cartes de MM.
Michel et Verhofstadt, pour autant qu'il cesse de
jouer les "lamme goedzak" gâtés. Il en va de la
crédibilité de M. Verherstraeten et du CVP.
La VU restera dans l'Histoire comme le parti qui a
définitivement livré les Flamands de Bruxelles aux
francophones. Le lion qui orne le drapeau de la VU
devrait arborer une langue et des griffes rouges. M.
Borginon, n'espérez pas que votre parti puisse un
jour reconquérir la sympathie des électeurs
nationalistes flamands.
Dit akkoord bewijst nog maar eens dat de federale
structuur die door de jaren heen voor België werd
uitgebouwd, eigenlijk een fuik is waarin Vlaanderen
vast zit. België is een kunstmatige staat, die alleen
maar kan voortbestaan als een ondoorzichtige
constructie, die wordt bijeen gehouden door
halfwassen compromissen en obscure akkoorden.
Het is hoog tijd dat we België uit zijn lijden verlossen
en dat er eindelijk werk kan worden gemaakt van
een onafhankelijk Vlaanderen met Brussel als
hoofdstad. (Applaus op de banken van het Vlaams
Blok)
De voorzitter: Dit was de laatste spreker voor
vanochtend. Het debat wordt hervat om 14.15 uur.
Cet accord démontre, une fois de plus, que la
Flandre est prise au piège d'une structure fédérale
qui s'est progressivement mise en place en
Belgique au fil des années. La Belgique est un Etat
artificiel qui ne peut survivre que comme une
construction opaque dont la cohésion n'est assurée
que grâce à des compromis douteux et à des
accords obscurs. Il est grand temps de mettre un
terme aux souffrances de la Belgique et d'enfin
s'occuper de la construction d'une Flandre
indépendante avec Bruxelles comme capitale.
(Applaudissements sur les bancs du Vlaams Blok)
Le président: Il s'agissait du dernier orateur pour
ce matin. Le débat reprendra à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 12.23 uur.
Volgende vergadering 14.15 uur.
La séance est levée à 12.23 heures. Prochaine
séance à 14.15 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 127
CRABV 50 PLEN 127
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
30-05-2001 30-05-2001
10:00 uur
10:00 heures
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
ONTWERP VAN BIJZONDERE WET EN
WETSVOORSTEL
1
PROJET DE LOI SPÉCIALE ET
PROPOSITION DE LOI
1
Ontwerp van bijzondere wet tot herfinanciering
van de Gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de Gewesten (1183/1
tot 8)
1
Projet de loi spéciale portant refinancement des
communautés et extension des compétences
fiscales des régions (1183/1 à 8)
1
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers,
mevrouw Marie-Thérèse Coenen, de heren
Claude Eerdekens, Jacques Simonet en Jef
Tavernier, mevrouw Annemie Van de Casteele en
de heer Dirk Van der Maelen tot wijziging van de
wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze
waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt
verkozen en de gewone wet van 16 juli 1993 tot
vervollediging van de federale staatsstructuur
(1247/1 tot 4)
1
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers, Mme
Marie-Thérèse Coenen, MM. Claude Eerdekens,
Jacques Simonet et Jef Tavernier, Mme Annemie
Van de Casteele et M. Dirk Van der Maelen
modifiant la loi du 12 janvier 1989 réglant les
modalités de l'élection du Conseil de la Région de
Bruxelles-Capitale et la loi ordinaire du
16
juillet
1993 visant à achever la structure
fédérale de l'Etat (1247/1 à 4)
1
Algemene bespreking
2
Discussion générale
2
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Jef Tavernier, rapporteur, Jean-
Pol Poncelet, rapporteur, Gerolf Annemans,
voorzitter van de VLAAMS BLOK-fractie,
Herman Van Rompuy, Daniel Bacquelaine,
voorzitter van de PRL FDF MCC-fractie,
André Smets, Jacques Lefevre, Bart
Laeremans
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Jef Tavernier, rapporteur, Jean-Pol
Poncelet, rapporteur, Gerolf Annemans,
président du groupe VLAAMS BLOK , Herman
Van Rompuy, Daniel Bacquelaine, président
du groupe PRL FDF MCC , André Smets,
Jacques Lefevre, Bart Laeremans
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
30
MEI
2001
10:00 uur
______
du
MERCREDI
30
MAI
2001
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.10 heures par M.
Herman De Croo, président.
De voorzitter: Een reeks mededelingen en
besluiten moeten ter kennis gebracht worden van
de Kamer. Zij zullen in bijlage bij het integraal
verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Le président: Une série de communications et de
décisions doivent être portées à la connaissance de
la Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
NAVO: André Schellens
Federale regering
Louis Michel, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken: Budapest (NAVO)
Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer: Lissabon (Europese Raad
ministers Vervoer)
Excusés
OTAN: André Schellens
Gouvernement fédéral
Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères: Budapest
Isabelle Durant, vice-première ministre et ministre
de la Mobilité et des Transports: Lisbonne (Conseil
des ministres européens Transport)
De voorzitter: Aangezien de regering afwezig is,
schors ik de zitting vijftien minuten.
Le président: Etant donné l'absence du
gouvernement, je suspends la séance pendant
quinze minutes.
De vergadering wordt geschorst om 10.10 uur.
La séance est suspendue à 10.10 heures.
De vergadering wordt hervat om 10.25 uur.
La séance est reprise à 10.25 heures.
Tegenwoordig bij de hervatting van de vergadering
is de minister van de federale regering: Rik Daems
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de la
reprise de la séance: Rik Daems
Ontwerp van bijzondere wet en
wetsvoorstel
Projet de loi spéciale et proposition de
loi
01 Ontwerp van bijzondere wet tot
herfinanciering van de Gemeenschappen en
uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
Gewesten (1183/1 tot 8)
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers,
mevrouw Marie-Thérèse Coenen, de heren
Claude Eerdekens, Jacques Simonet en Jef
Tavernier, mevrouw Annemie Van de Casteele en
01 Projet de loi spéciale portant refinancement
des communautés et extension des compétences
fiscales des régions (1183/1 à 8)
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers, Mme
Marie-Thérèse Coenen, MM. Claude Eerdekens,
Jacques Simonet et Jef Tavernier, Mme Annemie
Van de Casteele et M. Dirk Van der Maelen
modifiant la loi du 12 janvier 1989 réglant les
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
de heer Dirk Van der Maelen tot wijziging van de
wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze
waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt
verkozen en de gewone wet van 16 juli 1993 tot
vervollediging van de federale staatsstructuur
(1247/1 tot 4)
modalités de l'élection du Conseil de la Région
de Bruxelles-Capitale et la loi ordinaire du
16
juillet
1993 visant à achever la structure
fédérale de l'Etat (1247/1 à 4)
Algemene bespreking
Discussion générale
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de
Conferentie van de voorzitters wijden we aan het
ontwerp en het voorstel één bespreking. Ik wil er
ook aan herinneren dat de Conferentie een akkoord
over de timing van onze werkzaamheden had
bereikt.
Le président: Conformément à l'avis de la
Conférence des présidents, le projet et la
proposition seront examinés dans le cadre d'un
même débat. Je souhaiterais également rappeler
qu'un accord avait été conclu en Conférence des
présidents à propos de l'organisation de nos
travaux.
01.01 Yves Leterme (CVP): De meerderheid is
niet in aantal om eventueel voor het quorum te
zorgen. De PS is wel massaal aanwezig, die ruikt
nieuw geld voor de Franse Gemeenschap.
(Rumoer)
Op de Conferentie van de voorzitters werd
gesproken over de tijdsduur. De tijdsbeperking is
voor ons enkel indicatief.
De voorzitter: We hebben daarover niet alleen op
de Conferentie van de voorzitters gesproken, ik heb
dit ook voorgelegd aan de plenaire vergadering van
23 mei. U kan dat lezen op bladzijde 38 van het
Integraal Verslag.
01.01 Yves Leterme (CVP): La majorité n'est pas
en nombre pour réunir le quorum nécessaire,
même si les députés PS, à la recherche d'argent
frais pour la Communauté française, sont venus
nombreux. (Tumulte)
Le problème de la limitation du temps de parole a
été évoqué en Conférence des présidents. Pour
nous, cette limitation est purement indicative.
Le président: La question a été soulevée non
seulement lors de la Conférence des présidents
mais également en séance plénière, le 23 mai
dernier. Vous pouvez lire ce qui a été dit à ce sujet
à la page 38 du Compte rendu intégral.
01.02 Yves Leterme (CVP): Het gaat over
aankondigingen door de fracties van vermoedelijke
spreektijden. Die kunnen worden gewijzigd op basis
van de evolutie van de actualiteit.
De voorzitter: We gingen eenparig akkoord met de
tijdsverdeling tijdens de plenaire vergadering. We
houden ons daaraan.
Paul Tant (CVP): Bij gewijzigde context kunnen
afspraken worden gewijzigd.
01.02 Yves Leterme (CVP): Il s'agit de l'annonce,
par les groupes, des temps de parole probables.
Ceux-ci peuvent être modifiés en fonction de
l'évolution de l'actualité.
Le président: Nous nous sommes mis d'accord sur
la répartition du temps de parole en séance
plénière. Nous nous tiendrons à ce qui avait été
convenu.
Paul Tant (CVP): Lorsque la situation change, il
doit être possible de revenir sur ce qui avait été
convenu.
01.03 Yves Leterme (CVP): Wij nemen nota van
de stroefheid van de voorzitter en zullen daarmee
rekening houden bij de artikelsgewijze bespreking
en bij de bespreking van de amendementen.
01.03 Yves Leterme (CVP): Nous prenons acte de
l'intransigeance du président et ne manquerons pas
d'en tenir compte lors de la discussion des articles
et des amendements.
01.04 Jef Tavernier, rapporteur: Ik zal verslag
uitbrengen van de bespreking van het ontwerp van
bijzondere wet. Ik zal de algemene inhoud daarvan
behandelen, de heer Poncelet de discussiepunten.
01.04 Jef Tavernier, rapporteur: Il me revient de
vous faire rapport sur la discussion du projet de loi
spéciale. J'aborderai les aspects généraux du projet
tandis que M. Poncelet s'attardera sur les points
qui ont fait discussion.
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Minister Michel wees erop dat het doel van dit
ontwerp erin bestaat de Gemeenschappen te
herfinancieren, de fiscale verantwoordelijkheid van
de Gewesten uit te breiden en te komen tot een
duidelijker toewijzing van de middelen.
De regering wil de financiering van de
Gemeenschappen structureel wijzigen. De
ontvangsten zullen geleidelijk worden aangepast
aan de evolutie van de economische welvaart, om
de financiering te dynamiseren. Gedurende een
overgangsperiode van tien jaar komt er een
gemengde verdeling van de middelen; vanaf 2012
zullen de middelen worden verdeeld op basis van
de ontvangsten inzake personenbelasting in elke
Gemeenschap.
Le ministre Michel a souligné que l'objectif de ce
projet de loi était de refinancer les Communautés,
d'étendre la responsabilité fiscale des Régions et de
préciser l'attribution des moyens.
Le gouvernement entend modifier le financement
des Communautés de manière structurelle. Pour
dynamiser le refinancement, les recettes seront
progressivement adaptées à l'évolution du bien-être
économique. Au cours d'une période transitoire de
10 ans, les moyens seront répartis selon un régime
mixte. A partir de 2012, les moyens seront répartis
sur la base du produit de l'impôt des personnes
physiques dans chaque Communauté.
De verruiming van de fiscale verantwoordelijkheid
van de Gewesten betreft de gewestelijke
belastingen en enkele belastingen die hiermee
verwant zijn. De Gewesten krijgen ook meer
beleidsverantwoordelijkheid bij de
personenbelasting, waarvan een deel de Gewesten
ten goede komt. Er wordt gezorgd voor een
bepaalde omkadering die de randvoorwaarden
vastlegt die nodig zijn in een federaal staatsbestel.
De regionalisering van de gewestelijke belastingen
wordt geraamd op 110 miljard frank nieuwe
middelen. Het Kijk- en Luistergeld, nu een
gemeenschapsbelasting, wordt omgevormd tot een
gewestbelasting. De milieutaksen daarentegen
worden terug toevertrouwd aan de federale
overheid.
Het ontwerp voert randvoorwaarden met drie
doelstellingen in: de federale overheid wordt
gecompenseerd voor het inkomstenverlies, het
risico op de fiscale migratie wordt vermeden en
geen van de Gewesten en Gemeenschappen mag
middelen verliezen ten opzichte van de huidige
situatie.
In de huidige financieringswet zijn de
bevoegdheden van de Gewesten inzake de
personenbelasting voorwaardelijk en onduidelijk.
L'élargissement de la responsabilité fiscale des
Régions concerne les impôts régionaux et quelques
impôts qui y sont apparentés. Les Régions se
voient également attribuer une plus grande
responsabilité politique dans le cadre de l'impôt des
personnes physiques, dont le produit est en partie
attribué aux Régions. Cet élargissement est entouré
de quelques conditions, souhaitables dans une
structure fédérale.
On estime que la régionalisation des impôts
régionaux se traduira par un supplément de moyens
financiers pour les Régions de l'ordre de 110
milliards de francs. La redevance radio-télévision,
qui est actuellement une taxe communautaire, sera
désormais un impôt régional. En revanche, les
écotaxes seront refédéralisées.
Le projet introduit des conditions périphériques afin
d'atteindre trois objectifs: le pouvoir fédéral recevra
une compensation pour la perte de revenus qu'il
subit, le risque de migration fiscale sera évité et il
est prévu qu'aucune Région ni Communauté ne
perdra de moyens financiers en comparaison de la
situation actuelle.
Dans la loi de financement actuelle, les
compétences des Régions en matière d'impôt des
personnes physiques sont formulées de façon trop
conditionnelle et obscure.
Dit ontwerp wil de fiscale bevoegdheden beter
afbakenen, los van de procedureproblemen en
inhoudelijke discussies. Er gelden daarom een
aantal beperkingen, onder meer marges voor
opcentiemen en kortingen, behoud van de
progressiviteit van de personenbelasting en
uitsluiting van de belastingconcurrentie.
De huidige financieringswet houdt de mogelijkheid
Le projet à l'examen tend à mieux délimiter les
compétences fiscales, indépendamment des
problèmes de procédure et des discussions
internes. Certaines restrictions sont dès lors
d'application, telles que les marges pour les
centimes additionnels et les ristournes, le maintien
du caractère progressif de l'impôt des personnes
physiques et l'exclusion de la concurrence fiscale.
La loi de financement actuelle permet un transfert
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
in de middelen aan Gewesten en Gemeenschappen
schoksgewijze toe te kennen. Dit ontwerp zorgt voor
een afvlakking door te werken op basis van recente
parameters van de economische begroting.
de fonds aux Régions et Communautés par étapes.
Ce projet aplanit ce mouvement saccadé en se
fondant sur des paramètres récents du budget
économique.
01.05 Jean-Pol Poncelet , rapporteur: De
argumenten en opmerkingen van alle sprekers
worden in dit omstandige verslag weergegeven. Ik
dank de diensten van de Kamer voor hun efficiency
en ik dank eveneens mijn mederapporteur, de heer
Tavernier Voor de enen gaat de fiscale autonomie
niet ver genoeg, volgens de anderen zal de fiscale
autonomie concurrentie of delokalisatie om fiscale
redenen in de hand werken.
De regering heeft gewezen op de grenzen van het
toepassingsgebied van het ontwerp, en
onderstreepte dat de Gewesten hun nieuwe fiscale
bevoegdheden met inachtneming van de op dat
vlak geldende principes dienden uit te oefenen. Aan
het progressieve karakter van de personenbelasting
mag dus niet geraakt worden en oneerlijke fiscale
concurrentie moet uitgesloten blijven.
Deze begrippen werden nader gedefinieerd, en het
wetsvoorstel biedt het Rekenhof de mogelijkheid
binnen bepaalde termijnen in te grijpen.
01.05 Jean-Pol Poncelet, rapporteur: Le rapport
est circonstancié et reprend les interventions de
tous. Je remercie les services de la Chambre pour
leur efficacité, ainsi que mon co-rapporteur, M.
Tavernier. L'autonomie fiscale n'est pas suffisante
pour les uns, elle suscitera concurrence ou
délocalisation fiscale pour les autres.
Le gouvernement a rappelé les limites du champ
d'application du projet et souligné que les Régions
devront exercer leurs nouvelles compétences
fiscales dans le respect des principes applicables
en la matière, c'est à dire sans diminution de la
progressivité de l'IPP et en excluant la concurrence
fiscale déloyale.
Ces notions ont été définies et la proposition de loi
a prévu la possibilité, pour la Cour des comptes,
d'intervenir dans des délais précisés.
Wat de herfinanciering van de Gemeenschappen
betreft, worden de ontvangsten aangepast op grond
van de economische welvaart, binnen de
beperkingen op het stuk van de afbouw van de
staatsschuld, en mits wordt toegezien op de
budgettaire neutraliteit. De ontvangsten in kwestie
zullen in mindering worden gebracht op de
middelen die de federale staat de Gewesten thans
toekent.
In het verleden werd de financiering van de
Gemeenschappen gekoppeld aan het aantal
leerlingen; in de toekomst zal de financiering
gebeuren op grond van de opbrengst van de
personenbelasting.
Ook de financiering van het Brusselse Gewest
kwam ter tafel.
Tijdens de artikelsgewijze bespreking werden aan
een aantal artikelen technische wijzigingen
aangebracht, zoals aan artikel 2, en ook een aantal
inhoudelijke wijzigingen, zoals aan artikel 9 dat
aanvullende bepalingen bevat betreffende de
belastingvermeerderingen en verminderingen.
De regering heeft een amendement ingediend op
artikel 39 (voordien artikel 38), waarmee een
technische alinea wordt ingevoegd. Het
amendement werd aangenomen.
En ce qui concerne le refinancement des
Communautés, l'adaptation des recettes se fait en
fonction de la prospérité économique, dans les
limites du désendettement du pays, en veillant à
une neutralité budgétaire. Les recettes en question
seront déduites de l'enveloppe aujourd'hui attribuée
aux Régions par l'Etat fédéral.
Dans le passé, les Communautés étaient financées
en fonction du membre d'élèves ; à l'avenir, elles le
seront en fonction des revenus de l'IPP.
Le financement de la Région de Bruxelles fut
également évoqué.
Enfin, les articles furent discutés ; certains ont été
modifiés d'une manière technique, comme l'article
2, ou plus fondamentalement, comme l'article 9 qui
vise à compléter le dispositif en mentionnant
réductions et majorations d'impôts.
Le gouvernement a déposé un amendement à
l'article 39, ex-38, qui comprend un alinéa
technique. Cet amendement a été adopté.
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
In verband met de overheveling naar de
Gemeenschappen van de Nationale Plantentuin van
Meise en de daaruit voortvloeiende verdeling van de
personeelskosten, werd nader bepaald dat de
verdeling geschiedt volgens een sleutel die in
overeenstemming is met de taalrol van het effectief
personeelsbestand. Ook dit regeringsamendement
werd aangenomen.
De tekst in zijn geheel werd aangenomen met tien
tegen zes stemmen en één onthouding. (Applaus
op alle banken)
Quant au transfert aux Communautés du Jardin
botanique national de Meise, et à la manière de
répartir les coûts du personnel, il a été précisé que
la répartition s'opère selon une clef qui est en
conformité avec le rôle linguistique des effectifs du
personnel. Cet amendement déposé par le
gouvernement a été adopté.
L`ensemble du dispositif a été approuvé par dix
contre six et une abstention. (Applaudissements sur
tous les bancs)
01.06 Jef Tavernier , rapporteur: Dit tweede deel
van mijn verslag slaat op de zogenaamde
Brusselwet, een wetsvoorstel dat door verschillende
leden werd ingediend. De hoofdindiener, de heer
Coveliers, wees erop dat het voorstel voortkomt uit
het zogenaamde Lombard-akkoord, dat de
samenstelling van de Brusselse bestuursorganen
regelt. Meer bepaald gaat het over de zes
rechtstreeks verkozen Brusselse leden van het
Vlaams Parlement en de vijf bijkomende leden van
de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Die laatste
aanwijzing gebeurt op basis van de
verkiezingsuitslag voor het Vlaams Parlement.
De heer Poncelet zag grondwettelijke bezwaren en
verwees geregeld naar het spoedadvies van de
Raad van State. Hij hoopte op een interventie van
het Arbitragehof. De bestrijding van
ondemocratische partijen kan volgens hem geen
schending van de Grondwet rechtvaardigen.
01.06 Jef Tavernier , rapporteur: La deuxième
partie de mon rapport concerne la loi dite "de
Bruxelles", une proposition de loi déposée par
plusieurs parlementaires. L'auteur en ordre
principal, M. Coveliers, a précisé que la proposition
découle des accords du Lombard qui règlent la
composition des institutions bruxelloises. La
proposition concerne plus particulièrement les six
membres bruxellois du Parlement flamand élus au
suffrage direct ainsi que les cinq membres
complémentaires de la Commission communautaire
flamande, désignés sur la base des résultats de
l'élection du Parlement flamand.
M. Poncelet a émis des objections concernant la
constitutionnalité et a fait référence à plusieurs
reprises à l'avis rendu en urgence par le Conseil
d'Etat. Il espérait une intervention de la Cour
d'arbitrage. A son estime, la lutte contre les partis
anti-démocratiques ne justifie pas la violation de la
Constitution.
01.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Wat
bedoelt de verslaggever met "ondemocratische
partijen"? De verslaggever moet objectief blijven.
01.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Qu'entend le rapporteur par "partis non-
démocratiques"? Il doit rester objectif.
01.08 Jef Tavernier, rapporteur: Ik geef slechts de
bijzonderste elementen weer van wat de heer
Poncelet heeft gezegd in de commissie. Ik zal
straks hetzelfde doen voor uw tussenkomst.
De voorzitter: De leden hebben geen opmerkingen
gemaakt bij het schriftelijk verslag, dus ook niet bij
de gebruikte termen.
01.08 Jef Tavernier , rapporteur: Je ne vous livre
que l'essentiel des propos tenus par M. Poncelet en
commission. Tout à l'heure, je ferai de même pour
votre intervention.
Le président: Les membres n'ont formulé aucune
observation à propos du rapport écrit. Il en est donc
de même en ce qui concerne la terminologie
employée.
01.09 Jef Tavernier , rapporteur: De heer Poncelet
vervolgde dat de keuze om bijkomende verkozenen
aan te duiden op grond van het aantal verkozenen
in een andere assemblee een juridisch gedrocht is,
terwijl andere oplossingen mogelijk waren.
01.09 Jef Tavernier, rapporteur: Poursuivant son
intervention, M. Poncelet a fait valoir que le choix
qui consiste à désigner des élus sur la base du
nombre d'élus au sein d'une autre assemblée
constitue une monstruosité juridique, alors que
d'autres solutions étaient envisageables.
Kiezers voor een Vlaamse lijst zouden twee Les électeurs votant pour une liste flamande
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
stemmen kunnen krijgen, wat Vlaamse lijsten zou
bevoordelen.
De heer Van Rompuy wees erop dat de politieke
discussie al in de Senaat werd gevoerd, dat de
kritiek van de Raad van State vernietigend is en dat
dit voorstel een voorbeeld is van het primaat van de
politiek.
De heer Maingain wees op het Brussels politiek
akkoord van juli 1999 over drie punten. Het
mechanisme in dit voorstel is volgens hem juridisch
wankel en zou volgens hem kunnen worden
vernietigd door het Arbitragehof. Hij erkent de grote
werklast op de Vlaamse parlementsleden in
Brussel, maar meent dat daarvoor andere
oplossingen konden worden gevonden. De
herfinanciering is in het voordeel van beide
commissies, aldus de heer Maingain.
pourraient obtenir deux votes, ce qui favoriserait les
listes flamandes.
M. Van Rompuy a indiqué que le débat politique a
déjà eu lieu au Sénat, que l'avis du Conseil d'Etat
est dévastateur et que cette proposition est un
exemple de l'application du principe de la primauté
de la politique.
M. Maingain a attiré l'attention sur l'accord politique
sur trois points obtenu à Bruxelles en juin 1999. Il
estime que le fondement juridique du mécanisme
qui sous-tend cette proposition repose sur une base
juridique précaire et il pense également que la Cour
d'Arbitrage pourrait annuler les dispositions en
question. Il admet que les parlementaires flamands
à Bruxelles ont à faire face à un volume de travail
très important mais estime que d'autres solutions
auraient pu être trouvées.
Selon M. Maingain, le refinancement des
commissions communautaires profite aux deux
commissions.
De heer Laeremans hekelde onder meer het feit dat
in de commissie verschillende ministers kwamen
antwoorden. Hij heeft geen bezwaar tegen de
rechtstreekse verkiezing van de Brusselse leden
van het Vlaams Parlement, maar vindt dat de band
tussen Brussel en het Vlaams Parlement wordt
doorgeknipt door de aanduiding van vijf bijlkomende
vertegenwoordigers, wat erop gericht is om één
partij tegen te houden. Hij verwijst naar de
bezwaren van de Raad van State. Hij wijst erop dat
dit systeem ook de CVP kan treffen en wenst
toelichting bij artikel 4.
In de toekomst zullen er maximum zeventien
Vlaamse verkozenen kunnen zijn in Brussel, wat de
Vlamingen definitief reduceert tot een minderheid.
De Vlamingen krijgen wel meer mandaten, maar
hun blokkeringsmacht wordt teniet gedaan.
De heer Coveliers verwees daarop naar het
provinciale apparenteringsysteem dat ook voor
Brussel kan worden uitgewerkt.
De rapporteur meent dat de mogelijke minorisering
van de Vlamingen in Brussel een groteske
benadering is van dit voorstel.
De opmerkingen in de artikelsgewijze bespreking
waren zeer beperkt.
Het voorstel werd aangenomen met 10 stemmen
tegen 5 en 1 onthouding.
M. Laeremans a notamment dénoncé le fait qu'en
commission, les réponses aux questions des
parlementaires ont été données par plusieurs
ministres. Il ne s'oppose nullement à l'élection
directe des membres bruxellois du Parlement
flamand mais est d'avis que la désignation de cinq
représentants supplémentaires constitue une
rupture du lien entre Bruxelles et le Parlement
flamand et vise à contrer un parti bien précis. A cet
égard, il se réfère aux objections formulées par le
Conseil d'Etat et fait observer que ce mécanisme
peut également affecter le CVP. Il souhaite obtenir
des explications à propos de l'article 4.
La limitation à 17 du nombre des élus flamands à
Bruxelles réduit définitivement les Flamands au
rang de minorité. Si ces derniers obtiennent
davantage de mandats, leur pouvoir de blocage est
toutefois réduit à néant.
A ce propos, M. Coveliers se réfère au système
d'apparentement provincial, faisant valoir qu'un
système analogue pourrait être mis en place pour
Bruxelles.
Le rapporteur est d'avis que la crainte de voir les
Flamands réduits au rang de minorité à Bruxelles
témoigne d'une approche grotesque de la
proposition à l'examen.
Les remarques formulées dans le cadre de la
discussion des articles étaient très limitées.
La proposition a été adoptée par 10 voix contre 5 et
une abstention.
01.10 Herman Van Rompuy (CVP): In eerste
instantie wilde ik, als spreker van een
01.10 Herman Van Rompuy (CVP): Mon intention
initiale était, en tant qu'orateur d'un parti de
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
oppositiepartij, de ander kant van de medaille
toelichten. Er is echter een andere, meer
geloofwaardige, benaderingswijze: zou de CVP als
meerderheidspartij dit akkoord hebben
onderschreven?
Vóór de dioxineverkiezingen van 1999 had de CVP
gekozen voor een hervorming op basis van vijf
doelstellingen: homogene bevoegdheidspaketten;
uitbreiding van de bevoegdheden, onder meer op
het vlak van de sociale zekerheid; de overheveling
van de Gemeente- en Provinciewet; de fiscale
autonomie en waarborgen voor de Brusselse
Vlamingen op alle bestuursniveaus. Ik zal het
ontwerp en het voorstel aan deze vijf doelstellingen
toetsen.
l'opposition, de mettre en lumière le revers de la
médaille. Mais on pourrait considérer ce dossier en
suivant une autre approche, plus crédible: le CVP
aurait-il apporté son soutien à ces accords s'il avait
fait partie de la majorité ?
Avant les élections de 1999, provoquées par la
crise de la dioxine, le CVP avait souhaité mener à
bien une réforme axée sur cinq objectifs: bouquets
de compétences homogènes, élargissement des
compétences notamment sur le plan de la sécurité
sociale, régionalisation de la loi communale et
provinciale, autonomie fiscale et, enfin, garanties
pour les Flamands de Bruxelles à tous les niveaux
de pouvoir. J'évaluerai ce projet et la proposition à
la lumière de leur conformité à ces cinq objectifs.
Inzake bevoegdheden is de oogst nogal mager: het
gaat slechts om een tegenwaarde van zeven
miljard, wat bijzonder weinig is in vergelijking tot de
700 miljard van het vijfpuntenprogramma van het
Vlaams Parlement en zeker tot de 1.100 miljard van
de huidige bevoegdheidsverdeling.
Bovendien is er geen sprake van een grotere
transparantie bij de overheveling van de
bevoegdheden: de bevoegdheid over landbouw is
zó versnipperd dat de situatie hier volslagen
onoverzichtelijk is geworden, met alle problemen
vandien voor onze positie op Europees vlak. Ook
qua buitenlandse handel is er geen enkele klare
samenhang.
De overheveling van de bevoegdheid over de
Gemeentewet naar de regio's is op zich geen
slechte stap, maar ook hier zijn er addertjes onder
het gras. Het opgeven van de dubbele meerderheid
is een echte achteruitgang. Dat de Gemeentewet in
Brussel overgelaten wordt aan de Franstaligen, had
ik zelfs niet voor mogelijk gehouden.
En matière de compétences, la récolte est plutôt
maigre : la compensation n'est que de 7 milliards,
ce qui est particulièrement peu en comparaison des
700 milliards prévus dans le programme en cinq
points du Parlement flamand mais surtout des
1.100 milliards découlant de la répartition actuelle
des compétences.
De plus, le transfert des compétences manque de
transparence. Ainsi, en matière d'agriculture,
l'éparpillement des compétences est tel que la
situation est des plus confuse, avec l'impact néfaste
qui en résultera pour notre position au niveau
européen. En matière de commerce extérieur, la
répartition des compétences n'est guère plus
cohérente.
La régionalisation de la loi communale n'est pas
une mauvaise chose en soi, mais elle manque, elle
aussi, de transparence. L'abandon de la double
majorité constitue un réel recul. Quant à l'abandon
de la loi communale aux francophones de
Bruxelles, il relevait, à mes yeux, du domaine de
l'impossible.
Een politieke agenda met een herverdeling van de
bevoegdheden ten voordele van het Gewest zou het
bestuur doelmatiger hebben gemaakt en zou de
Vlamingen meer macht hebben gegeven. Dan is er
nog de perfide ruil tussen meer geld en een
eenzame schepen. Er zal vijf miljard meer
uitgegeven worden in ruil voor de mogelijkheid van
twee groene schepenen. "Perfide maar efficiënt"
klonk het vanuit de VLD-hoek, maar het is zelfs niet
efficiënt. Meer autonomie voor gewestbelastingen,
daar was iedereen het al lang over eens.
Un ordre du jour politique prévoyant une
redistribution des compétences en faveur de la
Région aurait renforcé l'efficacité de l'administration
et le pouvoir des Flamands. J'en viens à présent au
troc perfide entre un renforcement des moyens et
un échevin solitaire. Cet échange, dont
bénéficieront deux échevins verts, entraînera une
dépense complémentaire de 5 milliards de francs.
"Perfide, certes, mais efficace" fait-on valoir du côté
du VLD. Je doute cependant de l'efficacité de ce
marchandage, le principe de l'autonomie fiscale
étant généralement acquis depuis longtemps.
De euro wordt de nieuwe munt. De Gewesten
moeten zich dan ook kunnen afstemmen op het
Europees belastingbeleid. De Gewesten zouden
overigens kortingen moeten kunnen toekennen op
L'euro va être notre nouvelle monnaie. Par
conséquent, les Régions doivent avoir la possibilité
de se conformer à la politique européenne en
matière fiscale. D'ailleurs, les Régions devraient
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de vennootschapsbelastingen. In 2002 zal de
geldstroom zeventien miljard bedragen, maar over
tien jaar oplopen tot meer dan honderd miljard. De
Vlaamse regering doet nu wel alsof ook zij geld
nodig heeft. Het Sint-Michielsakkoord was
tegenover dit akkoord in feite veel voordeliger.
Men kan zich natuurlijk afvragen of de CVP een
beter akkoord had afgesloten. Dat kunnen we
volmondig bevestigen. Nochtans zat er veel meer in
de onderhandelingen. Ze waren al op slechte voet
gestart, met name met de Costa. De Costa was
eigenlijk een doodgeboren kind en takelde bijzonder
snel af tot een onderonsje van de meerderheid, die
er alleen maar op gericht was een tweederde-
meerderheid bijeen te krijgen.
Paars-groen had nochtans bijzonder grote ambities
met deze fase van de staatshervorming. Men kon
voortborduren op het elan dat tijdens de vorige
legislatuur was bereikt. Toch is er langs Vlaamse
kant geen enkele doorbraak gekomen, terwijl het
gesternte voor de Vlamingen gunstig was.
Ondertussen is de overdracht van bijkomende
middelen naar de Franstaligen zó omvangrijk, dat zij
jarenlang geen vragende partij meer zullen zijn. Aan
Vlaamse kant zijn er nochtans nog heel wat "left-
overs" van het eisenpakket.
pouvoir accorder des abattements dans le secteur
de l'impôt des sociétés. En 2002, le flux monétaire
s'élèvera à 17 milliards mais, dans dix ans, il se
chiffrera à plus de 100 milliards ! Le gouvernement
flamand fait comme si, lui aussi, avait besoin
d'argent. En réalité, si on compare les accords du
Lambermont à ceux de la Saint-Michel, ceux-ci
offraient bien plus d'avantages.
On peut évidemment se demander si le CVP aurait
concocté un meilleur accord. Et bien, cela, nous
pouvons le confirmer franchement. Pourtant, les
négociations menées auraient pu porter de bien
meilleurs fruits. Mais elles avaient déjà mal
démarré, notamment avec la COREE qui était en
fait mort-née et qui s'est très vite transformée en
petit aparté de la majorité n'ayant pour but que de
réunir une majorité des deux tiers.
L'arc-en-ciel nourrissait cependant de grandes
ambitions en ce qui concerne cette étape de la
réforme de l'Etat. Le but visé était de poursuivre sur
son élan après les efforts fournis durant la
précédente législature. Mais du côté flamand,
aucune avancée significative n'a été enregistrée
alors que le contexte politique était propice. En
attendant, on va transférer tellement de moyens
supplémentaires aux francophones qu'ils ne seront
plus demandeurs pendant des années. Dans le
camp flamand, toutefois, les reliquats de la liste de
revendications sont très nombreux.
Het nieuwe communautaire klimaat - dat trouwens
een mythe is, gelet op de voortdurende
onenigheden binnen de meerderheid - heeft men
niet kunnen ombuigen in Vlaams voordeel. De
grootste aanslag tegen een vreedzaam
communautair klimaat tijdens de vorige legislatuur
werd gevormd door de poging tot blokkering van de
Brusselse instellingen door de VLD en de VU na het
ontslag van Vic Anciaux. Met veel moeite is men er
desondanks in geslaagd om de Brusselse
instellingen verder te laten werken.
Het advies van de Raad van State over Brussel
werd achteloos opzijgeschoven. De grondrechten
moeten wijken voor de politieke wil om Lambermont
goedgekeurd te krijgen. Zonder Lambermont is de
politieke meerderheid bedreigd. Overige problemen
worden cynisch uitgesteld naar de volgende
legislatuur. Bovendien worden personen en partijen
gechanteerd op een manier die mij doet
terugdenken aan Egmont. Wie zich laat afdreigen,
verliest elk respect en wordt overbodig. Er is leven
na Lambermont, en zeker na deze regering.
Bovendien bestaat het gevaar dat de
financieringswet wel wordt goedgekeurd, maar de
andere wet inzake overheveling van de
Gemeentewet niet.
Le nouveau climat communautaire - son caractère
nouveau n'est d'ailleurs qu'un mythe eu égard aux
constantes dissensions au sein de la majorité - n'a
pas pu être infléchi au bénéfice de la Flandre.
L'entrave majeure à l'instauration d'un climat
communautaire paisible au cours de la législature
précédente a été le fait du VLD et de la VU qui se
sont efforcés de bloquer les institutions bruxelloises
après la démission de Vic Anciaux. Nous sommes
malgré tout parvenus à permettre aux institutions
bruxelloises de continuer à fonctionner.
L'avis du Conseil d'Etat concernant Bruxelles a été
superbement ignoré. Le respect des droits
fondamentaux est subordonné à la volonté politique
de voir votés les accords du Lambermont. Sans
l'adoption de ces accords, la majorité politique est
menacée. Les autres problèmes sont cyniquement
renvoyés à la prochaine législature. En outre, des
personnes et des partis sont soumis à un chantage
qui me fait penser à l'époque du pacte d'Egmont.
Celui qui cède à la menace n'est plus respecté et
devient inutile. Il y a encore une vie après le
Lambermont et certainement après ce
gouvernement. Il ne faut pas perdre de vue qu'il se
pourrait que la loi de financement soit adoptée mais
pas celle concernant le transfert de la loi
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
De hele discussie rond Lambermont is een
dovemansgesprek geweest. De CVP-fractie zal dit
akkoord verwerpen. Wij wensen mee te werken aan
een nieuw debat in 2002. Ik hoop dat men de
nodige moed zal opbrengen om dit Lambermont-
akkoord te verwerpen. (Applaus CVP en Vlaams
Blok)
communale.
Toute la discussion sur les accords du Lambermont
s'est résumée à un dialogue de sourds. Le groupe
CVP rejettera cet accord. Nous souhaitons
collaborer à un nouveau débat en 2002. J'espère
que l'on fera preuve du courage nécessaire pour
rejeter cet accord. (Applaudissements sur les bancs
du CVP et du Vlaams Blok)
01.11 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Al
maanden draait de politieke agenda om deze
vraagstukken. De definitieve en structurele
financiering van de deelgebieden is immers een
aangelegenheid van vitaal belang.
De wet van 16 januari 1989 was de vrucht van het
regeerakkoord van 1988. Zij droeg echter ook de
kiem in zich van de latere (en huidige)
moeilijkheden. De financieringsmechanismen liepen
niet in de pas met de bevoegdheidsoverdracht.
Toen al werden ze trouwens als voorlopig en tijdelijk
beschouwd.
Zij die indertijd om de onderhandelingstafel tot een
akkoord kwamen over deze wet, wisten dat het
probleem opnieuw de kop zou opsteken. Ze kunnen
niet ontkennen dat ze wisten dat er opnieuw
onderhandeld zou moeten worden. Daarom
spreken we vandaag trouwens ook van
herfinanciering. Voor de Gewesten wordt voor de
verdeling van de middelen momenteel uitgegaan
van de hoegrootheid van de dotaties van de
federale staat.
Tengevolge van het soberheidsbeleid werden de
basisbedragen voor de lopende uitgaven maar ten
belope van 98% overgeheveld, wat al een slechte
uitgangspositie was. De Gewesten beschikken over
fiscale ontvangsten uit gewestelijke belastingen, en
ontvangen ook opcentiemen.
01.11 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Cela
fait des mois que l'activité politique est mobilisée
par ces questions qui nous occupent aujourd'hui,
parce qu'il est vital d'assurer le financement définitif
et récurrent des entités fédérées.
La loi du 16 janvier 1989 fut le résultat de l'accord
gouvernemental de 1988. Elle portait les germes
des difficultés rencontrées par la suite et jusqu'à ce
jour. Les mécanismes de financement étaient
insuffisants par rapport aux transferts des
compétences. Ils étaient d'ailleurs considérés à
l'époque déjà comme temporaires et transitoires.
Ceux qui ont négocié cette loi savaient que le
problème resurgirait. Ils ne peuvent nier qu'ils
savaient qu'il faudrait renégocier. C'est pourquoi
d'ailleurs on parle aujourd'hui de refinancement.
Pour les Régions, la répartition des moyens est
basée actuellement sur les montants des dotations
de l'État central.
Les montants de base pour les dépenses courantes
n'ont pas été transférés dans leur totalité pour
cause d'austérité, ils ne le furent qu'à concurrence
de 98 %, ce qui était déjà une mauvaise base de
départ. Les Régions disposent de recettes fiscales
provenant d'impôts régionaux et elles perçoivent
aussi des centimes additionnels.
De Gemeenschappen van hun kant worden
gefinancierd door middel van een gedeelde
belasting, niet-fiscale ontvangsten en de
mogelijkheid om leningen aan te gaan.
In 1989 al besliste de regering om het basisbedrag
in te snoeien, en met name het onderwijs heeft het
gelag moeten betalen. Ook dat aspect betekende
een valse start voor de Franse Gemeenschap.
De in het Brusselse Gewest toegepaste 80/20-
verdeelsleutel moest herzien worden. Dat gebeurde
met het zogenaamde Sint-Elooisakkoord. Die
verdeling van het Kijk- en Luistergeld strookt ook al
niet met de realiteit.
Les Communautés, elles, bénéficiaient d'un
financement assuré par un impôt partagé, des
recettes non fiscales et la possibilité de recourir à
l'emprunt.
Dès 1989, le gouvernement décida d'amputer le
montant de base prévu, ce qui se fait au détriment
de l'enseignement. Il faut le souligner, cela
représente aussi un mauvais départ pour la
Communauté française.
La clef de répartition 80-20 appliquée en Région de
Bruxelles devait être revue. Ce fut l'accord dit de la
Saint-Éloi. Cette répartition pour la redevance radio-
télévision ne correspond pas, elle non plus, à la
réalité.
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
De Gewesten en Gemeenschappen krijgen
onvoldoende middelen, en bij de
onderhandelingen daarover werd niet echt
overlegd met de betrokken deelgebieden. Het
failliet van de financiering van het onderwijs is te
wijten aan het feit dat de BTW-ontvangsten niet
gekoppeld zijn aan de groei van het BNP. De
nakende catastrofe viel toen al te voorspellen aan
de hand van een raming van de verhouding
tussen de uitgaven en de middelen uit de BTW-
ontvangsten.
Les moyens accordés aux Régions et aux
Communautés sont insuffisants et leur négociation
s'est faite sans réelle concertation avec les entités
concernées. Quant à l'enseignement, l'échec de
son financement résulte de l'absence de liaison
entre les recettes de la TVA et la croissance. Une
projection quant au rapport des dépenses et des
moyens issus de la TVA permettait déjà, à l'époque,
d'imaginer une situation catastrophique.
De invoering van die financieringsmechanismen
hebben de gemeenschappen tot belangrijke offers
gedwongen. In 1989 al trok het CRISP in het kader
van een studie terzake aan de alarmbel en wees ze
op de kwalijke gevolgen die deze financiering op de
kwaliteit van het onderwijs zou hebben.
Het lijkt mij belangrijk rekening te houden met het
verleden en zijn verantwoordelijkheid op zich te
nemen inzake de fouten die op een bepaald
ogenblik zijn gemaakt.
De financiering van de gemeenschappen waarin het
Lambermont-akkoord voorziet, zal vanaf 2002 acht
miljard bedragen en zal nadien elk jaar evolueren
tot gecumuleerde bedragen die een aanvulling op
de gewone dotaties zullen vormen. Vanaf 2007
zullen de nieuwe middelen en de dotaties aan de
groei worden gekoppeld.
Wie de cijfers aandachtiger bekijkt, stelt vast dat de
gemeenschapsmiddelen vanaf 2002 aan de groei
worden gekoppeld. De federale middelen en de
middelen van de deelgebieden zullen zo gelijke tred
houden.
De nieuwe middelen zullen worden toegekend
overeenkomstig het principe van de billijke verdeling
met inachtneming van een overgangsperiode dit tot
2012 loopt.
Voor de Franse Gemeenschap wordt de
herfinanciering op 33 miljard geraamd in 2010.
De gemeenschappen zullen ter vervanging van de
audiovisuele ontvangsten een bijkomende dotatie
genieten, die tien à twaalf miljard zal bedragen voor
de Franse Gemeenschap. De gewesten beschikken
daarentegen al over een bepaalde mate van
autonomie. Er is een overdracht van fiscale
bevoegdheden gepland.
L'adoption de ces mécanismes de financement
entraîna pour les communautés des sacrifices
importants. Une étude du CRISP de 1989 se
terminait déjà par un cri d'alarme quant aux
conséquences néfastes de ce financement sur la
qualité de l'enseignement.
Il me semble important de considérer le passé et de
prendre nos responsabilités par rapport aux erreurs
commises à un certain moment.
Le financement des Communautés prévu par
l'accord du Lambermont sera, dès 2002, de 8
milliards, puis évoluera d'année en année pour
atteindre des montants cumulatifs qui s'ajouteront
aux dotations habituelles. Les moyens nouveaux et
les dotations seront liés à la croissance dès 2007.
En regardant les chiffres de plus près, on constate
que les moyens des Communautés seront liés à la
croissance dès 2002. Le parallélisme entre les
moyens de l'État et ceux des entités fédérées est
donc atteint.
Les moyens nouveaux seront répartis sur base du
principe du juste retour, avec une période transitoire
jusqu'en 2012.
Pour la Communauté française, le refinancement
est estimé à 33 milliards en 2010.
Une dotation supplémentaire sera accordée aux
Communautés en remplacement des recettes
audiovisuelles, soit 10 à 12 milliards pour la
Communauté française. Quant aux Régions, elles
disposent déjà d'une certaine autonomie. Un
transfert en matière fiscale est prévu.
Voorzitter: Jean-Pol Henry, eerste ondervoorzitter.
Président : Jean-Pol Henry, premier vice-président.
De milieutaks blijft met dit wetsontwerp terecht in de
federale bevoegdheidssfeer. Het akkoord voorziet in
Le projet de loi maintient à juste titre l'écotaxe dans
la sphère fédérale. L'accord prévoit des garanties :
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
garanties: er komt een informatie-uitwisseling
tussen de gewesten en met de federale staat, het
kadastraal inkomen blijft een federale
aangelegenheid, en er worden bepalingen
ingevoerd die concurrentie tussen de gewesten
moeten tegengaan. Voor de Franstaligen biedt dat
akkoord voldoende geruststellende garanties.
De gewesten mogen afcentiemen op de
personenbelasting verlenen of opcentiemen heffen,
maar de procedure is weinig transparant. De
spelregels worden nu verduidelijkt in het kader van
deze nieuwe bijzondere wet. Tevens worden er
grenzen gesteld : aan het progressieve karakter van
de belasting mag niet getornd worden, de fiscale
bevoegdheden mogen geen oneerlijke concurrentie
teweegbrengen, er worden marges vastgesteld ten
opzichte van de inkomsten uit de
personenbelasting, en geplande maatregelen
moeten worden meegedeeld aan de federale
minister van Financiën.
Het Rekenhof kan voorafgaande controles
uitvoeren, gestoeld op de jurisprudentie van dit
rechtscollege. Het weze duidelijk dat wie veel
verdient, niet vanaf een zeker punt steeds minder
belasting zal betalen.
Dankzij die bepalingen zullen de gewesten meer
dan 50% van hun middelen uit eigen fiscale
maatregelen kunnen putten.
des échanges d'informations sont prévus entre
Régions et avec l'État, le revenu cadastral restera
fédéral et une disposition prévoit des mesures anti-
concurrence entre les Régions. Les francophones
trouvent dans cet accord suffisamment de garanties
pour les rassurer.
S'il est vrai que les Régions sont autorisées à
accorder des soustractionnels ou à prélever des
additionnels à l'IPP, la procédure est peu
transparente. Les règles sont dès lors précisées
dans le cadre de cette nouvelle loi spéciale. En
outre, des limites sont prévues : la progressivité de
l'impôt doit être respectée, les compétences
fiscales doivent être exercées sans concurrence
déloyale, des moyens seront prévus, exprimés par
rapport aux revenus de l'IPP et les mesures
envisagées devront être communiquées au ministre
fédéral des Finances.
Un contrôle a priori est prévu par la Cour des
comptes, contrôle qui se fera en fonction de la
jurisprudence de cette juridiction. Il est clair que
ceux qui gagneront beaucoup ne pourront payer de
moins en moins d'impôts qu'à partir d'un certain
stade.
Ces mesures vont permettre aux Régions d'obtenir
plus de 50 % de leurs moyens via leurs propres
décisions en matière fiscale.
De in 1989 geplande financieringswijze
hypothekeerde de goede werking van de
deelgebieden, en meer bepaald van de
gemeenschappen. Het gebrek aan middelen kwam
hard aan voor het onderwijs van de Franse
Gemeenschap.
Het federalisme beter doen werken betekent dat de
deelgebieden de nodige middelen wordt
toegewezen, dat hun fiscale autonomie wordt
erkend en dat hen gewaarborgd wordt dat hun
middelen gelijke tred zullen houden met die van de
Staat.
Het akkoord is een compromis. Alle Franstaligen, of
ze nu tot de meerderheid of de oppositie behoren,
moeten zich de doelstellingen en met name die
inzake onderwijs eigen maken. Als wij deze
gelegenheid niet aangrijpen, komen wij in een
situatie terecht waarbij nieuwe onderhandelingen
nog moeilijker liggen.
Ten slotte openen zich met dit akkoord nieuwe
perspectieven voor de gemeenschappen.
Een dergelijke gelegenheid zal zich niet snel meer
Le mode de financement prévu en 1989 n'a pas
permis le bon fonctionnement des entités fédérées,
et en particulier des Communautés. Le manque de
moyens s'est fait cruellement sentir au niveau de
l'enseignement en Communauté française.
Mieux faire fonctionner le fédéralisme, c'est donner
les moyens nécessaires aux entités fédérées,
reconnaître leur autonomie financière et garantir
que leurs moyens augmentent comme ceux de
l'État.
Ces accords sont un compromis. L'objectif à
atteindre, notamment en matière d'enseignement,
s'impose à tous les francophones de la majorité.
Comme de l'opposition. Ne pas saisir cette
opportunité serait se placer dans une situation
encore plus difficile s'il fallait renégocier demain.
On ouvre enfin, pour les Communautés, de
nouvelles perspectives d'avenir.
Cette occasion ne se représentera plus de si tôt,
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
voordoen. Ik durf voorts dit akkoord als evenwichtig
te bestempelen.
Wie denkt of verklaart dat alleen de Franse
Gemeenschap in geldnood zit, heeft het bij het
verkeerde eind.
Naar mijn mening streven alle gewesten een
verlaging van de belastingdruk na. De verschillende
hoofstukken van dit akkoord belangen alle
deelgebieden aan.
mais j'ose affirmer que ces accords sont équilibrés.
Il est faux de croire et de dire que seule la
Communauté française a besoin d'argent.
J'ai l'ambition de croire que toutes les Régions
visent à diminuer la pression fiscale. L'ensemble
des volets de l'accord concerne toutes les entités
fédérées.
01.12 André Smets (PSC): Dit debat is zodanig
ingewikkeld dat de vertwijfeling groot is. U heeft het
over de financiële verantwoordelijkheid, maar men
zou eerst de weerslag van de politiehervorming op
de gemeentefinanciën moeten inschatten.
Niemand kan zeggen hoeveel die hervorming de
gemeenten zal kosten. Nu komt de waarheid aan
het licht : tot 2000 kampte de Staat met financiële
moeilijkheden en was de financiële situatie van de
gemeenten gunstig. Nu is de toestand omgekeerd.
Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Betreft het hier een techniek van de PSC om haar
verantwoordelijkheid voor de huidige situatie van de
gemeenschappen te verdoezelen ?
01.12 André Smets (PSC) : Chacun peut rester
perplexe par rapport à la complexité au débat. Vous
parlez de responsabilité financière. Mais il faudrait
d'abord mesurer l'impact de la réforme des polices
sur les finances communales.
Personne ne peut dire combien cette réforme va
coûter aux communes. On découvre la réalité :
jusqu'en 2000, l'État était en difficulté et les
communes en boni. Maintenant c'est l'inverse.
Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
S'agit-il là d'une technique du PSC pour camoufler
ses responsabilités dans la situation actuelle des
Communautés ?
01.13 Jacques Lefevre (PSC): Mag ik u erop
wijzen dat de heer Deprez intussen in uw kamp zit.
01.13 Jacques Lefevre (PSC) : Je vous signale
que M. Deprez est maintenant chez vous !
01.14 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Misschien omdat hij intussen beseft dat er fouten
gemaakt werden !
01.14 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) :
Peut-être est-ce parce qu'il s'est rendu compte de
certaines erreurs commises !
Verwijzend naar een vrije tribune waarin een
professor aan de UCL het gebrek aan middelen
voor het onderwijs betreurt, eindig ik met dit appel
aan eenieders verantwoordelijkheidszin. De
goedkeuring van dit akkoord is van essentieel
belang voor de leefbaarheid van de
gemeenschappen en gewesten, die hun
verantwoordelijkheid op zich moeten kunnen
nemen. (Applaus bij de PRL-FDF-MCC)
Ceci dit, à la lecture d'une carte blanche d'un
professeur de l'UCL, qui déplore le manque de
moyens de l'enseignement, je terminerai par un
appel au sens des responsabilités de tous. Le vote
de cet accord est essentiel pour des Communautés
et Régions viables et capables d'assurer leurs
responsabilités. (Applaudissements sur les bancs
PRL, FDF, MCC)
01.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Op 3
mei kon de Kamer voor de zoveelste keer premier
Verhofstadt op een leugen betrappen: de
aanstelling van Vlaamse schepenen in de colleges
van de Brusselse gemeenten zal helemaal niet
verplicht zijn, wat de eerste minister nochtans had
beweerd. De leugen is stilaan het handelsmerk
geworden van de eerste minister en zijn coalitie.
Het Lambermont-akkoord is van deze mentaliteit de
zoveelste illustratie.
Men zou de Franstalige onderhandelaars moeten
01.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le 3 mai
dernier, la Chambre a surpris le premier ministre
Verhofstadt à mentir pour la énième fois : les
échevins flamands ne seront absolument pas
obligatoires dans les collèges des communes
bruxelloises, comme l'avait affirmé le premier
ministre.Peu à peu, le mensonge devient l'enseigne
commerciale du premier ministre et de sa coalition.
Les accords du Lambermont en sont une nouvelle
illustration.
Nous devrions féliciter les négociateurs
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
gelukwensen: al hun eisen werden ingewilligd,
terwijl hun startpositie nochtans helemaal niet zo
florissant was. De financiering van het Franstalig
onderwijs, de handhaving van de Vlaamse
geldstroom naar Wallonië, de drieledigheid van de
federale structuur... alle eisen van de Franstaligen
werden ingewilligd. Het Franstalig onderwijs is al
jaren het duurste van Europa. De Franstaligen
hebben dus steeds meer geld nodig om hun
peperduur onderwijs te blijven onderhouden. Maar
deze positie van vragende partij heeft de
Franstalige onderhandelaars niet verhinderd om de
Vlamingen nog maar eens te "rollen". De
Franstaligen bekwamen vele miljarden extra voor
hun onderwijs op termijn zelfs tientallen miljarden
per jaar mét behoud van het overgrote deel van
de dotaties, die worden berekend volgens een voor
de Vlamingen nadelige verdeelsleutel.
Vlaanderen krijgt in ruil zaken waar het reeds in het
verleden heeft voor betaald. In de overheveling van
de gemeentewetgeving was al voorzien in 1993, en
Landbouw en Buitenlandse Handel waren vorig jaar
al afgekocht.
francophones
: on a accédé à toutes leurs
exigences alors qu' ils n'étaient initialement pas en
position de force. Le refinancement de
l'enseignement francophone, le maintien du flux de
fonds flamands vers la Wallonie, la triple articulation
de la structure fédérale, toutes les revendications
des francophones ont été satisfaites. Depuis des
années, l'enseignement francophone est le plus
cher d'Europe. Les francophones ont donc sans
cesse besoin de moyens accrus pour continuer à
entretenir leur enseignement prohibitif. Bien que les
négociateurs francophones n'étaient pas en position
de force, ils sont quand même parvenus à
«
duper
» les Flamands. Ils ont obtenu de
nombreux milliards supplémentaires pour leur
enseignement à terme, il s'agira même de
dizaines de milliards par an tout en conservant la
majeure partie des dotations calculées suivant une
clé de répartition défavorable aux Flamands.
En échange, la Flandre obtient des compétences
pour lesquelles elle payait déjà par le passé. Le
transfert de la législation communale était déjà
prévu depuis 1993, l'agriculture et le commerce
extérieur ont déjà été rachetés l'année passée.
Het enige nieuwe element is de fiscale autonomie
voor de Gewesten, maar die wordt vast gekluisterd
aan allerlei beperkende voorwaarden. Vlaanderen
zal hoogstens wat kunnen "prutsen" in de marge:
een cafétaks hier, een zwaardere belasting op de
kansspelen daar.... En ergens rond 2007 mag
Stevaert Sinterklaas spelen met de afschaffing van
het Kijk- en Luistergeld.
Dit akkoord staat mijlenver van het
vijfpuntenprogramma dat voorheen quasi unaniem
door het Vlaams Parlement was goedgekeurd. Voor
de Franstaligen is dit akkoord een eindpunt: ze
hebben hun miljarden binnengerijfd en hebben geen
enkel belang meer bij nieuwe onderhandelingen.
Dus is er de komende 10 à 15 jaar geen sprake van
een eigen Vlaams gezondheidsbeleid, van een
coherent Vlaams mobiliteitsbeleid, van een efficiënt
sociaal en economisch beleid.... De Vlaamse
regering mag doen wat ze wil: de Vlaamse
staatshervorming wordt voor jaren geblokkeerd. De
Vlaamse onderhandelaars hebben hun strategische
startpositie bij de onderhandelingen volledig
verspeeld. Vooral de verantwoordelijkheid van de
Volksunie in dit Vlaamse falen is overdonderend.
L'autonomie fiscale pour les Régions est le seul
élément nouveau, mais elle est soumise à toutes
sortes de conditions restrictives. La Flandre devra
se contenter, ici, de percevoir une taxe sur les
cafés, là, d'augmenter la taxe sur les jeux de
hasard. Et, quelque part en 2007, M. Stevaert
jouera peut-être les Père Noël en supprimant la
redevance radio-télévision.
Cet accord n'a plus qu'un très lointain rapport avec
le programme en cinq points que le Parlement
flamand avait adopté à la quasi-unanimité. Pour les
francophones, en revanche, il constitue un
aboutissement : ils ont obtenu les milliards qu'ils
réclamaient et ne seront plus demandeurs de
nouvelles négociations. Pour les 10 à 15 années à
venir, la Flandre n'aura donc pas la chance de
mener sa propre politique en matière de santé ni de
mettre en oeuvre une politique efficace en matière
de mobilité ou sur le plan socio-économique. Le
gouvernement flamand pourra faire des pieds et
des mains: la réforme de l'Etat est bloquée pour
plusieurs années. Les négociateurs flamands ont
gaspillé tous les atouts stratégiques dont ils
disposaient pour entamer les négociations. La
Volksunie porte une responsabilité écrasante dans
cet échec.
De VU is in handen van enkele noodlottige figuren
voor wie het Vlaams belang al niet meer voorop
staat. Bert Anciaux evolueerde tot een zielige en
labiele minister die het belang van solidariteit met
La VU est dirigée par une poignée de tristes sires
dont la priorité n'est plus la défense des intérêts de
la Flandre. Le ministre Bert Anciaux est aujourd'hui
un homme versatile et sans envergure qui n'hésite
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Wallonië in de sociale zekerheid onderstreept. Hij
ging af op de eerste Lambermont-onderhandelingen
waar hij het lot van de Vlamingen in Brussel
koppelde aan dat van de Franstaligen in Halle-
Vilvoorde, tegelijk de Brusselse Vlamingen zonder
enige garantie uitleverde aan de Franstaligen, en
ook nog eens zijn achterban wijsmaakte dat in
Brussel een status quo werd bereikt met het
behoud van de zogenaamde bestaande
waarborgen. Bert Anciaux roept dat de dissidenten
in zijn partij de geloofwaardigheid van de VU als
onderhandelaar ondermijnen, maar verliest zijn
eigen geloofwaardigheid tegenover de kiezers in
Brussel uit het oog. Annemie Vande Casteele, die
wél enige serieusheid heeft, verliest ook haar
geloofwaardigheid nu zij, als inwoonster van Halle-
Vilvoorde, Lambermont blijft steunen.
pas à mettre l'accent sur l'importance du maintien
d'une solidarité avec la Wallonie en matière de
sécurité sociale. Il a participé au premier tour des
négociations des accords du Lambermont, où il a lié
le sort des Flamands de Bruxelles à celui des
francophones de Hal-Vilvoorde, tout en livrant les
Flamands de Bruxelles aux francophones sans leur
octroyer aucune garantie et en expliquant à sa base
qu'un statu-quo avait été acquis à Bruxelles, avec le
maintien des garanties existantes. Bert Anciaux
déclare que les membres dissidents de son parti
mettent en péril la crédibilité de la VU en tant que
négociateur, mais il perd lui aussi toute crédibilité à
l'égard des électeurs à Bruxelles. Annemie Vande
Casteele, qui semblait quelqu'un de sérieux, a elle
aussi cessé d'être crédible car elle continue de
soutenir les accords de Lambermont alors qu'elle
réside dans l'arrondissement de Hal-Vilvoorde.
De derde grote Franstalige overwinning is de
definitieve versterking van Brussel. Deze
versterking hangt in de eerste plaats samen met de
herziening van de Financieringswet, waarbij
definitief wordt gekozen voor gewestelijke fiscaliteit
en waarbij de enige aanzet voor een fiscaliteit van
de Gemeenschappen, het Kijk- en Luistergeld,
voorgoed wordt geëlimineerd. Dat gaat in tegen de
resoluties van het Vlaams Parlement. Brussel wordt
meer dan ooit gelijkgeschakeld met Vlaanderen en
Wallonië, waarbij er geen enkele concurrentie
tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap
wordt geduld op Brussels grondgebied.
Dat het deze kant zou opgaan was duidelijk van bij
het aantreden van de regering-Verhofstadt. Alles
wat Brussel betrof, werd immers uit de Costa gelicht
en toebedeeld aan de mini-Costa, waarbij op
federaal vlak slechts een akkoord tot stand kon
komen nadat een akkoord zou zijn bereikt in de
mini-Costa. Dit was al een schandelijke toegeving
aan de Franstaligen. De sterke Vlaamse
onderhandelingspositie werd prijsgegeven voor een
Brussels onderhandelingskader met verpletterende
Franstalige meerderheid.
In de mini-Costa ging het debat daarenboven niet
over waarborgen op gemeentelijk vlak, maar wél
over waarborgen op gewestelijk vlak, die veel
minder nodig zijn. De Franstalige partijen waren
hiervoor, naast een aantal Vlaamse partijen,
vragende partij. Ze hadden interesse in een debat
over de Vlamingen omdat zij de positie van het
Vlaams Blok wilden verzwakken, omdat zij de
dubbele meerderheid wilden afschaffen en omdat
zij kost wat kost het Brussels systeem in stand
wilden houden.
Le verrouillage de Bruxelles - la troisième victoire
importante des francophones - doit d'abord être
considéré au regard de la loi de financement, qui
opte définitivement en faveur de la fiscalité
régionale et élimine une fois pour toutes le seul
élément de fiscalité communautaire, la redevance
radio-télévision. Voilà qui va à l'encontre des
résolutions du Parlement flamand. Plus que jamais,
Bruxelles est assimilée à la Flandre et à la
Wallonie, alors qu'aucune concurrence entre les
Communautés flamande et française n'est tolérée
sur le territoire bruxellois.
Dès l'arrivée au pouvoir du gouvernement
Verhofstadt, nous savions que les choses
prendraient une telle tournure. Le délestage de la
COREE de tous les dossiers concernant Bruxelles
au profit d'une "mini-COREE", qui excluait la
conclusion d'un accord au sein de la première avant
la conclusion d'un accord au sein de la seconde,
constituait une première concession scandaleuse
aux francophones. Les Flamands ont renoncé à
leur position de force au profit d'un cadre de
négociation bruxellois au sein duquel les
francophones détiennent une majorité écrasante.
De plus, au sein de la "mini-COREE", le débat
portait sur des garanties non communales mais
régionales, d'une nécessité moins pressante. En
effet, les partis francophones, de même que
plusieurs partis flamands, étaient demandeurs
d'une orientation régionale des débats, dans le but
d'affaiblir la position du Vlaams Blok, de supprimer
la double majorité et de maintenir coûte que coûte
le système bruxellois.
Na tussenkomst van premier Verhofstadt werd een Après l'intervention du premier ministre, M.
CRABV 50
PLEN 127
30/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
nefast akkoord gesloten. Daarbij wordt op een
totaal ondemocratische manier het Vlaams Blok
aangepakt, dat minder rechten heeft dan de andere
partijen.
De verkiezing van de Vlaamse ministers zal mede
worden gedaan door de vijf niet rechtstreeks
verkozenen, enkel om te beletten dat er een niet-
"correcte" meerderheid zou ontstaan. Dat kan
echter ook uitdraaien tegen de CVP, zodat deze
coalitie de twee grootste Vlaamse partijen kan
uitschakelen. Bovendien kunnen de Franstaligen
mede beslissen over de aanduiding van de
Vlaamse ministers.
De Raad van State heeft trouwens de argumenten
van het Vlaams Blok volkomen onderschreven. De
anti-Vlaams-Blok-constructie wordt duidelijk
omschreven als in strijd met de Grondwet. De Raad
van State stelt dat men in feite de verkiezingsuitslag
wijzigt en dus vervalst. Het is dan ook het toppunt
van hypocrisie dat de Lambermont-partijen dit
voorstellen als een versterking van de democratie.
Verhofstadt, un accord néfaste a été conclu. Cet
accord prévoit, dans des termes totalement
antidémocratiques, de s'attaquer au Vlaams Blok
en lui octroyant moins de droits qu'aux autres partis.
Les cinq élus non directs participeront à l'élection
des ministres flamands, dans le seul but
d'empêcher que voie le jour une majorité qui ne soit
pas politiquement correcte. Les choses pourraient
tourner au désavantage du CVP, de telle sorte que
cette coalition pourrait exclure les deux plus grands
partis flamands. En outre, les francophones
pourront participer aux décisions relatives à la
désignation des ministres flamands.
Au demeurant, le Conseil d'Etat a pleinement
souscrit aux arguments du Vlaams Blok dans la
mesure où il dénonce clairement le dispositif anti-
Vlaams Blok comme anticonstitutionnel. Il estime
que ce dispositif revient en fait à modifier, et donc à
falsifier, le résultat du scrutin. L'attitude des partis
signataires des accords du Lambermont qui
cherchent à faire croire que ce dispositif renforce la
démocratie est vraiment le comble de l'hypocrisie.
Erger nog is dat in gemeenschapsmateries de
dubbele meerderheid wordt opgegeven en Brussel
in feite kan worden bestuurd met de steun van één
derde van de Vlaamse verkozenen. Een dergelijk
sovjetsysteem is in feite een capitulatie voor het
FDF. Daardoor worden de Vlamingen herleid tot
een gedoogde minderheid die nooit meer dan 19
procent zal kunnen halen.
Als grote Vlaamse overwinning worden nu de zes
bijkomende mandaten in de gewestraad
voorgesteld. Zij zullen nu in een schijnparlement
kunnen spelen. Het Vlaams Blok zal dan ook
onmiddellijk naar het Arbitragehof stappen om dit
Brussel-akkoord te bestrijden.
Toppunt van bedrog is de zogenaamde
gewaarborgde vertegenwoordiging in de Brusselse
gemeenten waar nog altijd taalwetten met de
voeten worden getreden. In plaats van de voogdij
naar het federale niveau over te hevelen, verliezen
de Vlamingen hun laatste controlerecht en hebben
ze geen zeggenschap meer in hun eigen hoofdstad.
Pire encore, dans les matières communautaires, on
abandonne le principe de la double majorité et
Bruxelles peut, en fait, être gérée avec le soutien
d'un tiers seulement des élus flamands. Ce
système à la soviétique constitue en réalité une
capitulation devant le FDF puisqu'il revient à ravaler
les Flamands au rang de minorité tolérée puisque
incapable d'obtenir jamais plus de 19 %.
Aujourd'hui, on présente les six mandats
supplémentaires au conseil régional comme une
grande victoire flamande. Mais les mandataires
concernés pourront faire entendre leur voix dans un
simulacre de parlement. Dans ces conditions, le
Vlaams Blok saisira sur-le-champ la Cour
d'arbitrage, pour faire annuler ces accords
bruxellois.
Le comble de la duperie est la soi-disant
représentation garantie des Flamands dans les
communes bruxelloises, où les lois linguistiques
sont encore enfreintes. Au lieu d'obtenir le transfert
de la tutelle au niveau fédéral, les Flamands
perdent leur ultime droit de contrôle dans la mesure
où ils n'auront plus du tout voix au chapitre dans
leur propre capitale.
Alle Vlaamse resoluties ten spijt komt er geen
gewaarborgde vertegenwoordiging, noch in de
gemeenteraden, noch in de OCMW-raden, noch in
de schepencolleges. Hoogstens wordt de kans op
één armzalige Vlaamse schepen wat groter, maar
die zal heel braaf en FDF-gezind moeten zijn. Reële
En dépit de toutes les résolutions flamandes, la
représentation flamande ne sera garantie ni au sein
du conseil communal, ni au sein du conseil du
CPAS, ni au conseil échevinal. Au mieux, les
flamands auront davantage de chance de disposer
d'un malheureux échevin qui devra toutefois se
30/05/2001
CRABV 50
PLEN 127
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
bevoegdheden zal hij in elk geval niet hebben. Dit
alles wordt duur betaald met vijf miljard aan de
Franstalige machthebbers in Brussel. Vlamingen
zijn niet gelijkwaardig in deze Lambermont-
akkoorden, ze worden tot koopwaar herleid. De
Vlaamse onderhandelaars hebben enkel voor
zichzelf en hun vrienden gezorgd. De kleine
Vlaming blijft voor eeuwig in de kou staan.
montrer très complaisant et favorable au FDF. Il ne
possédera pas de compétences réelles. C'est cher
payé en contrepartie de 5 milliards accordés aux
francophones qui détiennent le pouvoir à Bruxelles.
Dans ces accords de Lambermont, les Flamands
sont réduits à l'état de marchandise. Les
négociateurs flamands n'ont uniquement songé
qu'à eux-mêmes et à leurs amis et le Flamand
moyen se retrouve définitvement sur le carreau.
De CVP ligt aan de basis van de drieledigheid van
dit land en moet nu tot haar schade en schande
vaststellen dat het cordon in Brussel rond haar
gesloten kan worden. Indien Lambermont wordt
goedgekeurd, kan alleen de CVP, met Chabert, het
kaartenhuis van Michel en Verhofstadt nog onderuit
halen, op voorwaarde dat hij ophoudt de verwende
lamme goedzak te spelen. De geloofwaardigheid
van collega Verherstraeten en van de CVP staat op
het spel.
De VU zal de geschiedenis ingaan als de partij die
de Brusselse Vlamingen voorgoed heeft uitgeleverd
aan de Franstaligen. De leeuw in de partijvlag van
de VU zou een rode tong en rode klauwen krijgen.
Welnu, denk niet, collega Borginon, dat uw partij
ooit nog zal kunnen rekenen op de sympathie van
de Vlaams-nationalistische kiezer.
Nous devons la structure tripartite du pays au CVP,
qui apprend aujourd'hui à ses dépens que le
cordon au niveau de Bruxelles peut se refermer sur
lui. Si les accords de Lambermont sont approuvés,
seul le CVP, en la personne de M. Chabert, peut
encore faire s'écrouler le château de cartes de MM.
Michel et Verhofstadt, pour autant qu'il cesse de
jouer les "lamme goedzak" gâtés. Il en va de la
crédibilité de M. Verherstraeten et du CVP.
La VU restera dans l'Histoire comme le parti qui a
définitivement livré les Flamands de Bruxelles aux
francophones. Le lion qui orne le drapeau de la VU
devrait arborer une langue et des griffes rouges. M.
Borginon, n'espérez pas que votre parti puisse un
jour reconquérir la sympathie des électeurs
nationalistes flamands.
Dit akkoord bewijst nog maar eens dat de federale
structuur die door de jaren heen voor België werd
uitgebouwd, eigenlijk een fuik is waarin Vlaanderen
vast zit. België is een kunstmatige staat, die alleen
maar kan voortbestaan als een ondoorzichtige
constructie, die wordt bijeen gehouden door
halfwassen compromissen en obscure akkoorden.
Het is hoog tijd dat we België uit zijn lijden verlossen
en dat er eindelijk werk kan worden gemaakt van
een onafhankelijk Vlaanderen met Brussel als
hoofdstad. (Applaus op de banken van het Vlaams
Blok)
De voorzitter: Dit was de laatste spreker voor
vanochtend. Het debat wordt hervat om 14.15 uur.
Cet accord démontre, une fois de plus, que la
Flandre est prise au piège d'une structure fédérale
qui s'est progressivement mise en place en
Belgique au fil des années. La Belgique est un Etat
artificiel qui ne peut survivre que comme une
construction opaque dont la cohésion n'est assurée
que grâce à des compromis douteux et à des
accords obscurs. Il est grand temps de mettre un
terme aux souffrances de la Belgique et d'enfin
s'occuper de la construction d'une Flandre
indépendante avec Bruxelles comme capitale.
(Applaudissements sur les bancs du Vlaams Blok)
Le président: Il s'agissait du dernier orateur pour
ce matin. Le débat reprendra à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 12.23 uur.
Volgende vergadering 14.15 uur.
La séance est levée à 12.23 heures. Prochaine
séance à 14.15 heures.
Document Outline