KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 115
CRIV 50 PLEN 115
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
21-03-2001 21-03-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
Spreker: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateur: Yves Leterme, président du groupe
CVP
WETSONTWERPEN
2
PROJETS DE LOI
2
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7
december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus en tot wijziging van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973 (1125/1 en 2)
2
Projet de loi modifiant la loi du 7 décembre 1998
organisant un service de police intégré, structuré
à deux niveaux et modifiant les lois sur le Conseil
d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 (1125/1 et
2)
2
Algemene bespreking
2
Discussion générale
2
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken, Willy
Cortois, Tony Smets, rapporteur, Karel Van
Hoorebeke, Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur, Willy Cortois, Tony
Smets, rapporteur, Karel Van Hoorebeke,
Yves Leterme, président du groupe CVP
Persoonlijk feit
6
Fait personnel
6
Sprekers: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Willy Cortois, Yves Leterme, voorzitter van
de CVP-fractie, Tony Van Parys
Orateurs: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Willy Cortois, Yves Leterme, président du
groupe CVP, Tony Van Parys
Bespreking van de artikelen
8
Discussion des articles
8
Regeling van de werkzaamheden
8
Ordre des travaux
9
Spreker: Paul Tant
Orateur: Paul Tant
Wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging
van overige wetten inzake de inplaatsstelling van
de nieuwe politiestructuren (1126/1 tot 6)
9
Projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux
niveaux, et d'autres lois relatives à la mise en
place des nouvelles structures de police (1126/1 à
6)
9
Algemene bespreking
9
Discussion générale
10
Spreker: Tony Smets
Orateur: Tony Smets
Bespreking van de artikelen
10
Discussion des articles
10
Sprekers: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Filip De Man, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Filip De Man, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
DEBAT OVER DE TOESTAND IN DE
LANDBOUWSECTOR
13
DÉBAT SUR LA SITUATION AGRICOLE
13
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Jaak Gabriels, minister van
Landbouw en Middenstand, Gerolf
Annemans, voorzitter van de VLAAMS BLOK-
fractie, Luc Paque, Jos Ansoms, Frieda
Brepoels, voorzitter van de VU&ID-fractie,
Dirk Pieters, Philippe Collard, Jaak Van
Den Broeck, Colette Burgeon, Arnold Van
Aperen
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Jaak Gabriels, ministre de l'Agriculture
et des Classes moyennes, Gerolf Annemans,
président du groupe VLAAMS BLOK, Luc
Paque, Jos Ansoms, Frieda Brepoels,
présidente du groupe VU&ID, Dirk Pieters,
Philippe Collard, Jaak Van Den Broeck,
Colette Burgeon, Arnold Van Aperen
Persoonlijk feit
41
Fait personnel
41
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Arnold Van Aperen, Hugo
Coveliers, voorzitter van de VLD-fractie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Arnold Van Aperen, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
BIJLAGE
43
ANNEXE
43
INTERNE BESLUITEN
43
DECISIONS INTERNES
43
INTERPELLATIEVERZOEKEN 43
DEMANDES
D'INTERPELLATION
43
I
NGEKOMEN
43
D
EMANDES
43
VOORSTELLEN 44
PROPOSITIONS 44
T
OELATING TOT DRUKKEN
44
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
44
MEDEDELINGEN
44
COMMUNICATIONS
44
COMMISSIES 44
COMMISSIONS
44
V
ERSLAGEN
44
R
APPORTS
44
SENAAT 45
SENAT 45
O
VERGEZONDEN WETSONTWERP
45
P
ROJET DE LOI TRANSMIS
45
A
ANGENOMEN WETSONTWERP
45
P
ROJET DE LOI ADOPTE
45
REGERING 45
GOUVERNEMENT
45
I
NGEDIEND WETSONTWERP
46
D
EPOT D
'
UN PROJET DE LOI
46
ARBITRAGEHOF 46
COUR
D'ARBITRAGE
46
A
RRESTEN
46
A
RRETS
46
B
EROEPEN TOT VERNIETIGING
47
R
ECOURS EN ANNULATION
47
P
REJUDICIËLE VRAGEN
48
Q
UESTIONS PREJUDICIELLES
48
JAARVERSLAGEN EN -REKENINGEN
48
RAPPORTS ET COMPTES ANNUELS
48
N
ATIONALE
B
ANK VAN
B
ELGIË
48
B
ANQUE NATIONALE DE
B
ELGIQUE
48
O
MBUDSDIENST BIJ DE
NMBS
48
S
ERVICE DE MEDIATION AUPRES DE LA
SNCB
48
MOTIE 48
MOTION
48
ADVIEZEN 48
AVIS
48
C
ENTRALE
R
AAD VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
49
C
ONSEIL CENTRAL DE L
'E
CONOMIE
49
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
21
MAART
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
21
MARS
2001
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
Jaak Gabriels.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés
Claudine Drion, Joke Schauvliege, wegens ziekte /
pour raison de santé;
Hagen Goyvaerts, wegens ambtsplicht
/
pour
obligation de mandat;
Daniel Bacquelaine, Pierre Chevalier, Jacques
Lefevre, Yvan Mayeur, Karel Pinxten, buitenslands
/ à l'étranger;
Georges Lenssen.
01 Regeling van de werkzaamheden
01 Ordre des travaux
01.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, vooraleer wij effectief overgaan tot de
regeling van de werkzaamheden, richt ik mij
namens mij fractie zeer uitdrukkelijk tot u. Omdat
ik gisteren in de commissie voor de
Volksgezondheid aanwezig was, kon ik niet in de
controlecommissie voor de Verkiezingsuitgaven
zijn. Vandaag las ik echter in de pers uw
uitspraken over twee aspecten van de controle op
de uitgaven voor gemeenteraadsverkiezingen.
Zo verwijt u minister Duquesne onbehoorlijk
bestuur. Ik wil daar niet verder op ingaan, ik stel
slechts vast. Aan andere uitspraken tillen wij
echter wel zwaar, met name die over de casus
Kluisbergen en de casus Overijse. In Kluisbergen
wordt de verkiezingsuitslag aangevochten, omdat
er manifeste overtredingen op de wetgeving ter
beperking van de verkiezingsuitgaven zijn
gebeurd. U bent niet alleen voorzitter van de
Kamer en een regionaal politicus, u bent ook de
voorzitter van de controlecommissie die
uitspraken moet doen over interpretatie van de
wetgeving. Daarom vinden wij het ontoelaatbaar
dat u het zich in die hoedanigheid permitteert in
alle openheid uitspraken te doen over een
procedure die nog aan de gang is.
Wij willen dat namens onze fractie bij het begin
van de werkzaamheden zeer sterk onderstrepen.
Morgen beraden wij ons over de conclusies die wij
zullen trekken.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik merk dat u
niet aanwezig was in de controlecommissie. Indien
u er wel was geweest, zou u deze debatten
helemaal anders hebben geïnterpreteerd. Ik zal dit
op de volgende vergadering aan de commissie
uitleggen. Er is maar één blad waarin u
vertrouwen moet stellen, het Belgisch Staatsblad.
Alle andere kranten hebben een eigen
interpretatie over deze aangelegenheden.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van deze morgen, stel ik u voor op
de agenda van deze plenaire vergadering in te
schrijven:
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
- het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
7
december
1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee
niveaus en tot wijziging van de wetten op de Raad
van State, gecoördineerd op 12
januari
1973
(nrs. 1125/1 en 2);
- het wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7
december
1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging van
overige wetten inzake de inplaatsstelling van de
nieuwe politiestructuren (nrs.
1126/1 tot 5).
(Instemming)
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents de ce matin, je vous propose d'inscrire
à l'ordre du jour de la présente séance plénière:
- le projet de loi modifiant la loi du 7 décembre
1998 organisant un service de police intégré,
structuré à deux niveaux et modifiant les lois sur le
Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973
(n
os
1125/1 et 2);
- le projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux
niveaux, et d'autres lois relatives à la mise en
place des nouvelles structures de police
(n
os
1126/1 à 5). (Assentiment)
Wetsontwerpen
Projets de loi
02 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7
december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus en tot wijziging van de wetten op
de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973 (1125/1 en 2)
02 Projet de loi modifiant la loi du 7 décembre
1998 organisant un service de police intégré,
structuré à deux niveaux et modifiant les lois
sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier
1973 (1125/1 et 2)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
02.01 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ondertussen is niet alleen het verslag, maar ook
een amendement van onze hand rondgedeeld. Ik
wil dit amendement aan u en aan de Kamer
voorleggen. Het operationeel maken van heel de
politiehervorming vereist ook een herziening van
het artikel 184 van de Grondwet. De Raad van
State heeft dat gesuggereerd en de regering heeft
het beslist.
Ik heb u gezegd dat wij, als fractie, bereid zijn na
te denken over onze medewerking om de nodige
meerderheid te verkrijgen. Wij hebben echter ook
enkele voorwaarden gesteld. Zo vragen wij dat in
de Brusselse gemeenten, in het bijzonder in de
Brusselse politiezones, de aanwezigheid van de
Nederlandstaligen zou zijn verzekerd. Dat is de
strekking van het amendement.
De voorzitter: Gaat u nu reeds uw amendement
verdedigen?
02.02 Paul Tant (CVP): Neen, mijnheer de
voorzitter, maar opdat iedereen weet waarover het
gaat, wil ik maar even zeggen dat dit amendement
voorligt en dat het misschien nuttig is om, in plaats
van het nu meteen te behandelen, de verwijzing
naar de commissie te overwegen.
Over het amendement kan dan eerst in de
commissie worden gepraat. Het gaat hier immers
om het toevoegen van een nieuw element aan het
wetsontwerp dat voorligt. Het zou dan ook nuttig
zijn om ons hier eerst in commissie over uit te
spreken en vervolgens terug te keren naar de
plenaire vergadering. Mijnheer de voorzitter, zo u
daar niet op ingaat, moet ik u aankondigen dat ik
in elk geval een stemming over de verwijzing naar
de commissie vraag.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u hebt een
amendement ingediend waarvan ik zopas het
document heb ontvangen, 1126/6. Iedereen heeft
het recht amendementen in te dienen die de in de
commissie ingediende amendementen hernemen
of nieuw zijn. Anders zouden wij geen bespreking
hebben. Bij de behandeling van artikel 12 van het
ontwerp, zal ik het amendement laten behandelen
nadat de rapporteur zijn verslag heeft uitgebracht.
We kunnen daar nu toch niet op ingaan.
02.03 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, u
haalt één van de mogelijke manieren van werken
aan. Dat neemt niet weg dat het Parlement nu kan
beslissen om deze zaak opnieuw naar de
commissie te verwijzen. Namens mijn fractie ben
ik daarvoor vragende partij. Ik vraag hier dus een
stemming over.
De voorzitter: Mijnheer Tant, de stemmingen
hangen van mij af. Ik heb het debat geopend en
wij zullen uw amendement op het gepaste
moment behandelen. Ik vraag de heer Smets nu
verslag uit te brengen.
02.04 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
een ogenblik. U krijgt een formele vraag om dit
terug naar de commissie te verwijzen. U wilt nu
het voorgeschreven scenario volgen. Dit
amendement kan van aard zijn om de opstelling
van bepaalde fracties in het debat te beïnvloeden.
Mijnheer de voorzitter, het is mijn volste recht om
u dit voor te stellen. Ik wens dat u de Kamer
toestaat zich daar nu over uit te spreken.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u vraagt nu een
stemming op een ogenblik dat er geen
stemmingen voorzien zijn.
02.05 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
als u nu besluit om deze zaak opnieuw naar de
commissie te verwijzen, vraag ik geen stemming.
De voorzitter: Ik zal het advies van de minister
vragen en deze zaak op de geijkte wijze
afhandelen. Mijnheer de minister, u hebt het
voorstel van de heer Tant gehoord. Ik zal ook
andere sprekers aan het woord laten.
02.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, on parle beaucoup de bonne gestion.
En ce qui me concerne, je m'attache à mettre en
oeuvre une réforme difficile qui est attendue par
près de 40.000 fonctionnaires de police.
Quand j'entends les uns et les autres s'exprimer,
je pourrais penser que ce souci est partagé par
tous. Mais j'ai l'impression que l'on se cache
derrière des prétextes de procédure pour essayer
de ralentir les choses. Vous savez que nous
sommes tenus par un timing très serré parce que
nous avons des échéances légales.
J'ai reçu le président du groupe CVP, avec qui j'ai
eu l'occasion de discuter. En effet, le problème
qu'il évoque n'est pas nouveau. Nous en avons
déjà discuté au Sénat à l'occasion de l'examen de
la proposition de révision de l'article 184. Au sénat
d'ailleurs, un amendement de nature identique a
été déposé notamment par le groupe CVP, qui a
été retiré par M. Vandenbergh.
Le problème qui est posé est réel. Dès à présent,
les conseils de polices ont été installés tel que le
prévoit la loi de 1998, votée également par M.
Tant et son groupe. Le problème posé concerne
plus le niveau communal que le conseil de police
lui-même parce que, dans la philosophie actuelle
de la loi, le conseil de police n'est pas autre chose
qu'un démembrement des différents conseils
communaux qui sont regroupés pour former un
conseil de police. Donc, les problèmes des
représentations minimales des uns et des autres
concernent avant tout les conseils communaux.
Je trouve en effet que ce problème mérite
réflexion, notamment à la COSTA.
J'ajouterai, monsieur le président, qu'il n'y a pas
que ce problème. Le législateur de 98 a prévu que
c'est la majorité du conseil communal qui
désignerait ses représentants au sein du conseil
de police. J'ai cru, peut-être naïvement, que l'on
veillerait, un peu partout dans le royaume, à
assurer une représentation normale des uns et
des autres, y compris lorsqu'ils se trouvent dans
l'opposition. Cela n'a pas été le cas. Mme Pelzer
m'a d'ailleurs interrogé à ce sujet en commission.
Je lui ai dit que l'on devait aussi réfléchir à ce
problème et peut-être évoluer vers un système de
représentation proportionnelle au niveau du
conseil communal ou vers un autre système je
n'ai pas d'a priori.
Monsieur le président, je suis ouvert au dialogue,
mais je ne souhaite pas que cela se fasse à la
sauvette, à l'occasion de l'examen d'un projet
essentiellement technique et dont l'urgence est
démontrée.
Le président: Chers collègues, comme je l'ai
clairement annoncé, nous en sommes pour
l'instant à la discussion du projet 1125 auquel
aucun amendement n'a été déposé.
Je donne à présent la parole à M. Smets,
rapporteur du projet 1125 et ce n'est qu'ensuite
que nous aborderons le 1126.
02.07 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik apprecieer de grond van het
amendement van de heer Tant. Het verbaast mij
echter dat hij de problematiek in de commissie
heeft opgeworpen.
02.08 Paul Tant (CVP): Mijnheer Cortois, u
vraagt hoe het komt dat dit amendement nu op
tafel wordt gelegd? Dat is een gevolg van de
afspraak die wij, ook met de minister van
Binnenlandse Zaken, weliswaar in de Senaat en
via andere mensen, hebben gemaakt om onze
medewerking aan de herziening van het artikel
184 te verlenen.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u krijgt straks het
woord. Wetsontwerp nr. 1125 is nu aan de orde.
Het woord is aan de heer Smets.
02.09 Tony Smets, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
wetsontwerp nr. 1125 werd op woensdag 14 maart
2001 in de commissie voor de Binnenlandse
Zaken behandeld en strekt ertoe in een
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
geschillenprocedure te voorzien bij betwistingen
inzake de verkiezing van de leden van de
Politieraad of bij ontslag van een lid van de
Politieraad. De bestendige deputatie of het college
en, in tweede aanleg, de Raad van State, zullen bij
bevoegdheidsgeschillen optreden. De minister
verwees in zijn inleidende uiteenzetting naar de
memorie van toelichting en de opmerkingen bij de
artikels. Bij de artikelsgewijze bespreking stelde
een lid een aantal technische verbeteringen voor.
Deze verbeteringen werden door de commissie
goedgekeurd en de tekst werd hieraan aangepast.
Ten slotte werd het wetsontwerp aangenomen
met 9 stemmen voor en 1 onthouding.
02.10 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, heren ministers, collega's, ik wens
het voorstel van de heer Tant om dit ontwerp naar
de commissie terug te sturen, te steunen.
Mijnheer de minister, ik zal uitleggen waarom. Ik
apprecieer de wijze waarop u de problematiek
benadert. Wij willen ook dat de politiehervorming
slaagt. De partijen die van het Octopusakkoord
deel uitmaakten hebben geijverd om de
politiehervorming in werking te laten treden en te
laten slagen. 40.000 mensen wachten op de
inwerkingtreding van het mammoetbesluit, dat hun
persoonlijk statuut voor de rest van hun
professionele carrière zal bepalen.
Mijnheer de minister, het zou verkeerd zijn te
denken dat terzake een politiek spel wordt
opgevoerd. Deze kwestie gaat over de wijze
waarop wij wensen dat de politieraden voor het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden
samengesteld en functioneren. Deze problematiek
kwam reeds ter sprake bij de onderhandeling van
het Octopusakkoord, maar de problematiek van
Brussel was toen onbespreekbaar. De VU-fractie,
met name de heer Borginon en ikzelf, hebben
amendementen ingediend bij de bespreking en de
stemming van de wet van 1998 om aan deze
aangelegenheid te voldoen. Op dat ogenblik was
men niet bereid daaraan tegemoet te komen.
Vandaag staan wij voor de wijziging van artikel
184 van de Grondwet. Deze wijziging is
noodzakelijk, anders kan het mammoetbesluit niet
worden gepubliceerd en niet in werking treden.
Mijnheer de minister, wij hebben gezegd dat wij
bereid zijn onze medewerking te verlenen aan de
wijziging van artikel 184 van de Grondwet. Het
debat terzake werd op constructieve wijze in de
Senaat door de heer Vankrunkelsven gevoerd.
Mijnheer de minister, u weet dat wij in het kader
van de bespreking van artikel 184 een aantal
voorwaarden hebben gesteld, die onder meer
verband houden met verduidelijkingen die wij over
een aantal punten willen bekomen. Eén daarvan is
inderdaad de samenstelling van de politieraden. U
hebt gezegd - u hebt het vandaag herhaald - dat u
oog voor de problematiek hebt.
Datgene wat wij vragen, is dus niet overdreven. Ik
stel vast dat we op dezelfde golflengte zitten.
Het probleem is de invulling in de tijd. Op 1 april
moet alles in werking treden. Daar hebben we
geen bezwaren tegen, we willen er zelfs aan
meewerken. Het is echter niet onze fout dat de
herziening van artikel 184 van de Grondwet nog
maar een tweetal weken geleden aan bod is
gekomen. Dat had veel vroeger gekund als men
op diligente wijze die problematiek had aangepakt.
Vandaag is artikel 184 van de Grondwet nog niet
goedgekeurd in de Senaat. Dat zal in het beste
geval morgen pas gebeuren, en ook daarover zijn
we vandaag nog onzeker.
We hebben op verschillende niveaus aangebracht
dat de samenstelling van de politieraden voor ons
belangrijk is. Ten eerste brachten we dat aan in de
mini-Costa, waar het vandaag ook aan de orde is.
Men beloofde dat die problematiek tegen het
einde van de maand op zijn minst al besproken
zou zijn. De problemen zouden dus tegen het
einde van deze maand opgelost kunnen worden.
Ten tweede brachten we die problematiek ook aan
toen we op uw kabinet over deze aangelegenheid
hebben gesproken.
Het is niet eerlijk als u vandaag zou zeggen dat
het om een nieuw feit gaat dat plotseling uit de
hemel komt vallen. U weet zeer goed dat dat voor
ons een bijna onoverkomelijk probleem is. Wij
kunnen niet aanvaarden dat in de politieraden in
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de
Nederlandstaligen onvoldoende vertegenwoordigd
zijn of dat zij niet op een correcte manier kunnen
deelnemen aan het veiligheidsbeleid en de
uitwerking van het veiligheidsplan.
Ik wil u dus vragen in alle sereniteit om ermee
akkoord te gaan die zaak terug te verwijzen naar
de commissie. Daar kan het debat ten gronde
opnieuw worden gevoerd. Over deze
aangelegenheid zou dan volgende week al in de
plenaire vergadering kunnen worden gestemd,
desnoods samen met artikel 184 van de
Grondwet. Als u ons vandaag echter voor de muur
plaatst, dan zou dat problemen kunnen opleveren.
Wij zijn bereid om mee te werken aan de
herziening van artikel 184 van de Grondwet, maar
dan wel gekoppeld aan de voorwaarden die wij
gesteld hebben. Die voorwaarden zijn u en de
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
eerste minister al geruime tijd bekend. Als u ons
vandaag verplicht om daarvan afstand te doen,
dan vrees ik dat de herziening van artikel 184 van
de Grondwet in het gedrang zal komen.
De voorzitter: Laat me iedereen eraan herinneren
dat we bezig zijn met de algemene bespreking van
nummer 1125.
02.11 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je voudrais tout d'abord resituer le
problème dans son contexte d'ensemble.
La révision de l'article 184 de la Constitution tout
d'abord. Il s'agit moins du problème de l'arrêté dit
« Mammouth » que celui de la loi de 1998, loi qui
a été votée par la quasi-unanimité du Parlement.
J'ai consulté les travaux préparatoires et j'ai vu
que M. Tant, notamment, avait avancé une thèse
qui, peut-être, était un peu hardie sur le plan
juridique, disant que le législateur pouvait
implicitement modifier les dispositions
constitutionnelles.
Je ne partage pas l'avis des juristes, aussi
éminents soient-ils et même s'ils sont du Conseil
d'Etat, selon lequel une modification
constitutionnelle est indispensable avant de
pouvoir prendre l'arrêté «
Mammouth». Par
contre, dès lors qu'il existe une controverse
juridique, pour des raisons de sécurité juridique, je
crois qu'il faut essayer d'y mettre fin. Et nous en
avons l'occasion avec la modification de l'article
184, dont ce n'est pas l'objet principal. Je serais
très étonné que tous ceux qui, hier, ont voté la loi
de 1998, exécutant les accords Octopus,
n'acceptent pas la modification, sans autre forme
de condition, de l'article 184 de la Constitution et
d'ainsi mettre leur conscience en paix, puisqu'ils
ont voté la loi, pour régler définitivement la
controverse juridique.
Je croyais que cela avait été bien compris au
Sénat, par tout le monde, d'autant que j'ai
constaté que les amendements avaient été retirés.
Par ailleurs, j'ai reçu, à leur demande, le groupe
CVP et le groupe VU, avec qui j'ai eu des
discussions intéressantes, positives et très
sereines. Et je reçois d'ailleurs tous ceux qui
demandent à être reçus et à discuter de manière
intelligente d'une réforme qui est importante.
J'ai indiqué que, dans les préoccupations qui
étaient exprimées, il y avait un certain nombre de
soucis, qui étaient des soucis légitimes, que
certains étaient d'ores et déjà rencontrés, que
d'autres étaient en passe de l'être, que certains
demandaient un peu de temps.
Précisément, celui qui concerne la représentation
minimale en fonction de l'appartenance
linguistique dans un conseil de police est un de
ceux-là.
Je dois vous dire que j'ai pris attitude en la
matière, et certainement pas tout seul, mais en
concertation avec le Premier ministre.
Je n'ai, monsieur Van Hoorebeke, jamais pris
l'engagement que l'on pourrait régler ce problème
à la sauvette, à l'occasion soit de la révision de la
Constitution, soit de l'examen du projet de loi
actuel. M. Leterme a eu la correction de le
reconnaître.
Je crois vraiment qu'aujourd'hui, pour différentes
raisons, et qui ne relèvent pas seulement du
ministre de l'Intérieur, nous ne pouvons pas
trouver de solution à ce problème. Mais notre
volonté est incontestablement de le rencontrer.
Envoyer et renvoyer le projet en commission ne
permettrait pas d'avancer dans un climat serein et
n'empêchera pas certains de considérer que l'on
essaie d'obtenir, par une forme de pression ou de
chantage, des choses dont on devrait pouvoir
discuter et pour lesquelles on devrait trouver une
solution dans le cadre d'un dialogue constructif et
positif.
La réforme des polices n'est certainement pas
une affaire de majorité et d'opposition. De plus, la
perception que l'on peut avoir des choses ne
dépend pas du rôle linguistique auquel on
appartient. Bien que francophone, je suis tout à
fait capable de comprendre la sensibilité des
néerlandophones et les problèmes qu'ils peuvent
rencontrer. J'ai d'ailleurs eu l'occasion de
démontrer dans le passé, monsieur Van
Hoorebeke, que je prenais en compte ces
préoccupations de la même manière que je le fais
en ce qui concerne les préoccupations légitimes
des Wallons et des Bruxellois.
Essayer d'user d'un artifice de procédure ou croire
que l'on va pouvoir régler le problème à l'occasion
d'un incident de procédure, ne semble pas
opportun. La bonne méthode consiste à
poursuivre le dialogue que nous sommes en train
de mener. Monsieur Leterme, vous avez eu
l'occasion de dialoguer avec moi tout comme avec
le cabinet du Premier ministre. Vous savez qu'il
existe une réelle volonté de trouver des solutions
à ce problème, comme à beaucoup d'autres
d'ailleurs. Je vous demande de poursuivre dans
cette voie. C'est important, d'une part, si l'on veut
trouver une solution au problème immédiat
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
puisque près de 40.000 fonctionnaires de police
sont en attente d'une décision; d'autre part, si l'on
veut faire avancer les choses de manière
pacifique en faisant preuve de compréhension vis-
à-vis de chacun dans le cadre du nouveau
dialogue communautaire.
02.12 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zal het gras voor de voeten van de
collega's niet wegmaaien.
Mijnheer de minister, er stoort mij iets. Nadat wij
anderhalf jaar aan een stuk problemen hebben
aangekaart via interpellaties, mondelinge vragen
en tussenkomsten in diverse debatten hebben wij
pas gehoor gevonden voor een constructieve
dialoog over de problemen op het ogenblik dat de
Raad van State de regering heeft gedwongen om
artikel 184 te herzien. De regering zag zich plots
genoodzaakt om uit te kijken naar een tweederde
meerderheid. Pas op dat moment hebben wij echt
kunnen debatteren op basis van een aantal
problemen, eisen en voorwaarden die we samen
met de collega's van de Volksunie op papier
hadden gezet.
Ik vind het jammer dat u dit beschouwt als
chantage. Anderhalf jaar aan een stuk hebben wij
de dialoog gezocht en nu heeft u het over
chantage. In het belang van de 40.000
politiemensen, het land en de goede afloop van
het dossier van de politiehervorming hebben wij
zelf het aanbod gedaan om een tweederde
meerderheid te leveren onder voorwaarde van een
sereen gesprek over die 11 punten.
Ik wil voor de collega's verduidelijken wat ik
daarstraks heb gedaan toen ik naar minister
Duquesne ben gestapt. Ik heb hem gezegd dat wij
samen met de collega's van de Volksunie deze
namiddag onze bijgewerkte lijst van vragen en
voorwaarden voor het leveren van de tweederde
meerderheid aan hem zullen overhandigen. De
minister heeft mij gezegd dat het punt dat door
collega Van Hoorebeke vanop de tribune werd
verwoord voor hem een probleem vormde. Wij
onderkennen dit en collega Van Hoorebeke heeft
gevraagd om hierover te debatteren. Ik heb
daarstraks niet meer of minder aan de minister
meegedeeld. Ik wou dit toch even verduidelijkt
zien.
Persoonlijk feit
Fait personnel
02.13 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
vraag het woord voor een persoonlijk feit.
De minister meent van elke gelegenheid gebruik
te moeten maken om in onze richting te
moraliseren. Hij beweert dat wij de
politiehervorming dreigen onmogelijk te maken. Ik
zou voor eens en altijd willen gezegd hebben dat
de tijdsnood van de minister te wijten is aan het
feit dat hij in deze materie gedurende op zijn minst
anderhalf jaar ofwel niets heeft gedaan, ofwel
heeft geklungeld. In elk geval heeft hij de
politiehervorming onvoldoende voorbereid en dat
is de ware reden voor de huidige tijdsnood.
Mijnheer de minister, mijn groep zal het
vaderschap voor deze hervorming niet ontkennen,
integendeel. Wat u ondertussen ervan hebt
gemaakt, is iets helemaal anders.
Mijnheer de voorzitter, ondanks deze
opmerkingen zijn wij ons bewust van onze
verantwoordelijkheid tegenover de 40.000
politiemensen. Wij zijn ons ook bewust van het feit
dat de veiligheid van de gemeenschap in het
gedrang kan komen. Om deze redenen hebben
wij gemeend niet afwijzend te mogen antwoorden
op de vraag in verband met de herziening van de
Grondwet die de Raad van State heeft
gesuggereerd. Wij hebben hieraan een aantal
voorwaarden gekoppeld. Deze voorwaarden
werden in alle duidelijkheid op papier gezet.
Mijnheer de minister, u hebt deze voorwaarden
ook ontvangen tijdens een vergadering in de
Senaat. U hebt zich daarmee principieel akkoord
verklaard. In elk geval hebt u gezegd dat dit voor u
bespreekbaar was. Mijnheer de minister, het is het
moment om die bespreking aan te vatten.
Mijnheer de voorzitter, het zou toch totaal
onlogisch zijn om deze gelegenheid niet te
gebruiken om de aanpassingen door te voeren die
wij voorstellen. Het minste wat de minister kan
doen, is zeggen dat hij bereid is om daarover te
praten in de bevoegde commissie. Mijnheer de
minister, wij doen het aanbod! Dit hoeft geen groot
tijdverlies op te leveren. Dan zouden wij klaar en
duidelijk weten waar wij staan.
Mijnheer de minister, onze groep is niet tevreden
met de vage beloften die u hier hebt gedaan. Wij
zouden graag hebben dat u er eindelijk eens werk
van maakt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.14 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, een korte repliek op de woorden van
de minister. Ten eerste, ik ga met de minister
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
akkoord als hij zegt dat dit amendement hier vrij
plots opduikt. Ik ga niet akkoord met zijn bewering
dat deze problematiek die hier werd aangebracht,
nieuw zou zijn. Ik heb dit reeds aangehaald. Deze
problematiek is reeds gekend sinds het ogenblik
dat wij onderhandelden over het Octopusakkoord
en de samenstelling van de politieraden in Brussel
hebben aangebracht. Hiermee wordt vandaag
geen nieuw probleem aangebracht.
Ten tweede, mijnheer de minister, het is mij om
het even welke oplossing er vandaag uit de bus
komt en of die al dan niet wordt gekoppeld aan de
twee voorliggende wetsontwerpen. Ik wil enkel
zeggen dat wij niet tevreden zullen zijn met een
dode mus. Wij zullen artikel 184 van de Grondwet
niet goedkeuren als wij niet de zekerheid hebben
dat er iets substantieels gebeurt inzake de
samenstelling van de politieraden. Daarmee wil ik
niet zeggen dat er al een definitief uitgewerkte
regeling moet zijn, maar wel dat er een duidelijk
engagement van de regering moet zijn dat
daaraan zal worden gewerkt. Ik wil in ieder geval
volgende week artikel 184 van de Grondwet niet
goedkeuren als wij daarover geen duidelijkheid
hebben. Ik aanvaard uw verklaring en uw
eventueel engagement, maar het verleden heeft
reeds voldoende aangetoond dat uw engagement
niet altijd het engagement van de regering is.
Vandaar vraag ik ook om deze zaak naar de
commissie te verwijzen, waar wij rustig verder
kunnen praten. Dat kan ook dit weekend.
Trouwens, wij behandelen dit vandaag omdat de
minister van Binnenlandse Zaken volgende week
niet aanwezig is. Wij zijn wel aanwezig en wij
kunnen deze materie volgende week verder
uitklaren. Omdat de minister volgende week niet
aanwezig is, moet dit vandaag aan de orde
komen. Wij hebben nog de tijd. Ik vraag om dit in
alle sereniteit naar de commissie te verzenden,
zodat dit kan worden uitgeklaard en overlegd met
de Senaat. Dan kunnen wij desnoods artikel 184
van de Grondwet goedkeuren. Wij koppelen het
ene niet aan het andere, maar wij willen wel een
duidelijk signaal geven.
De voorzitter: Ik geef even een stand van zaken.
In de Conferentie van voorzitters werd, op vraag
van de minister die volgende week afwezig zal zijn
wegens Europese verplichtingen en die morgen
een zitting van de Senaat moet bijwonen, eenparig
beslist om aan de agenda van deze middag twee
ontwerpen toe te voegen, namelijk de ontwerpen
nrs. 1125 en 1126. Wij hebben deze agenda
goedgekeurd. Ik moet beginnen met de nummers
die ik heb. Er zijn twee mogelijkheden, mijnheer
Van Hoorebeke. Indien u nu een wijziging van de
agenda vraagt, moet dat op reglementaire wijze
gebeuren en dus op vraag van een derde van de
leden. Ik stel u voor om de bespreking van
ontwerp nr. 1125 te beëindigen. Dan komen wij
aan het ontwerp nr. 1126 waar het amendement
van de heer Tant om draait.
Monsieur le ministre, nous terminons d'abord la
discussion du projet 1125 avant de passer au
projet 1126, auquel un amendement a été déposé.
02.15 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik wil aan de collega's van de CVP en in
mindere mate aan de collega van de VU die in zijn
tweede tussenkomst wijzere taal sprak, zeggen
dat ik mij toch niet kan ontdoen van het gevoel dat
hier voor een deel aan politieke Spielerei wordt
gedaan. Ik kan enkel vaststellen dat deze
problematiek niet ter sprake kwam tijdens de
besprekingen in de commissie. Op dit moment
werd ook nog geen amendement ingediend. Ik
vind het wel een interessant amendement. Wij
kunnen ons echter niet alles permitteren. Er wordt
voortdurend gezegd dat het gaat om 40.000
mensen die wachten op een aantal definitieve
richtlijnen. Herhaalde malen werd gevraagd of de
regering dit niet sneller had kunnen doen, dat is
juist. Nu zijn we echter zo ver. Het zou erg zijn
mocht men tegenover de politiehervorming in het
algemeen deze aangelegenheid aangrijpen om te
vertragen en dan volgende week te zeggen dat
het sneller moet gaan. Ik vermoed daarin een heel
deel politieke Spielerei.
Gedeeltelijk hebt u wel gelijk.
De wetsontwerpen liggen voor ons. Ze zijn grondig
besproken in de commissie, zonder dat ook maar
iemand bezwaren heeft geuit en ik ben er dus
voorstander van om ze thans af te handelen, zoals
het een wetgevende kamer past. Men moet geen
twee zaken door elkaar halen.
Ik vermoed dat het om een vertragingsmanoeuvre
gaat, zodat men nadien zou kunnen zeggen dat
het sneller moet gaan.
De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, ik zou
graag verlost geraken van 1125, als ik het zo mag
zeggen.
02.16 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik zou een pragmatisch voorstel
willen formuleren. Het amendement, dat wij
hebben ingediend, beoogt de invoeging van een
nieuw artikel. Het is maar een voorstel, maar ik
denk dat het perfect mogelijk moet zijn de twee
wetsontwerpen, zoals zij vandaag voorliggen, af te
werken en het ingediende amendement,
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
krachtens artikel 71 van het reglement opnieuw
naar de Commissie te verwijzen. Wij kunnen de
eindstemming dan eventueel volgende week
houden, desnoods in afwezigheid van de minister.
Misschien kan het ook morgen worden gestemd.
In ieder geval kan het amendement, dat wij
hebben ingediend, worden verwezen naar de
Commissie en volgende week worden behandeld
in de Plenaire Vergadering. Collega Tant, ik denk
dat dit mogelijk moet zijn, zonder de twee
wetsontwerpen daardoor vertraging te laten
oplopen. Het is in ieder geval duidelijk dat het
amendement op een of andere manier moet
kunnen worden besproken en ter stemming moet
kunnen worden voorgelegd aan de Plenaire
Vergadering.
De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, ik begrijp
dat de titel misleidend is, maar we behandelen
1125, dat ik zou willen afhandelen. Daarna
behandelen wij het amendement en 1126. Heeft
er nog iemand iets toe te voegen aan de
algemene bespreking?
02.17 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil in het kort reageren op wat de
heer Cortois heeft gezegd. Op het ogenblik dat wij
moeten samenwerken aan een herziening van de
grondwet, is het niet in het belang van de 40.000
politiemensen en van de bevolking dat, toen wij
een tweetal weken geleden ons bereid toonden
om mee te werken aan herziening van
artikel
184,
wij werden beschuldigd van
vertragingsmanoeuvres. Onze intenties zijn goed.
Wij zijn bereid ons ook voor andere punten ter
beschikking te stellen, niet alleen voor het
amendement van collega's Tant en Van
Hoorebeke. Wij staan ook ter beschikking voor
een debat over de andere punten. Dit debat zal
trouwens nodig zijn om de herziening van artikel
184 van de grondwet te tijdig voltooien.
De voorzitter: We zijn nog steeds bezig met de
algemene bespreking van 1125. Ik geef het woord
aan de heer Van Parys en dan sluiten we de
algemene bespreking. Daarna gaan we over tot
de bespreking van 1126.
02.18 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil graag de algemene context van
het probleem bekijken, met betrekking tot wat de
heer Cortois en meer bepaald ook de minister van
Binnenlandse Zaken hebben gezegd. Wij hebben
goodwill aan de dag gelegd om te proberen te
zoeken naar een tweederdemeerderheid. Op dit
ogenblik zijn we daarover in bespreking. Wij
stellen echter vast dat het mammoetbesluit er niet
kan komen omdat de Raad van State zal besluiten
dat het niet bij koninklijk besluit kan, maar bij wet
moet. Vandaar het initiatief om de grondwet
te
wijzigen. Gisteren werden wij echter
geconfronteerd en ik richt mij tot de minister van
Binnenlandse Zaken met het feit dat inmiddels
de minister van Binnenlandse Zaken in een
omzendbrief heeft laten weten dat vanaf 1 april
2001 het mammoetbesluit effectief van kracht zal
zijn op het terrein. Wat dat betreft, is de
omzendbrief zeer duidelijk. Dus in plaats van in te
gaan op de beslissing van de Raad van State dat
het niet bij koninklijk besluit kan, maar bij wet,
wordt nu op het terrein de zaak geregeld door
middel van een omzendbrief.
Als dat geen provocatie is! Precies op het ogenblik
dat de bespreking wordt aangevat om een
oplossing te zoeken voor het probleem.
Mijnheer voorzitter, hierdoor neemt men een
loopje, niet alleen met de oppositie maar met het
hele Parlement. In plaats van deze
aangelegenheid wettelijk te regelen, gebeurt het
via een rondzendbrief. Welnu, ik weiger juridisch-
technisch op deze rondzendbrief in te gaan; de
inhoud ervan zou tot grappige toestanden kunnen
leiden.
De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1125/1 en 2
verslag met door de commissie
aangebrachte errata)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1125/1 et 2 rapport
avec errata apportés par la commission)
Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Le projet de loi compte 7 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
03 Regeling van de werkzaamheden
03 Ordre des travaux
Alvorens over te gaan tot de bespreking van het
wetsontwerp 1126, wil ik wijzen op twee
mogelijkheden.
De algemene bespreking van het ontwerp 1126,
alsook de bespreking van de artikelen, kunnen
worden aangevat, maar slechts tot artikel 11 bis,
aangezien de heer Tant hierop een amendement
heeft ingediend. Wordt er een stemming
gevraagd, dan moet ik beslissen wanneer deze zal
plaatsvinden. Verder dan artikel 11 bis kunnen wij
evenwel niet gaan.
Het is ook mogelijk de algemene bespreking over
het ontwerp 1126 te laten aanvangen tot aan het
geamendeerde artikel. Aangezien ik de artikelen
chronologisch moet volgen zal artikel 12 na artikel
11bis worden besproken. Dan zal de Kamer
moeten beslissen wat zij terzake meent te moeten
doen zodra de voorzitter de stemming aankondigt.
Bent u het daarmee eens, mijnheer Tant?
03.01 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
daarnet stelde ik voor deze zaak naar de
commissie te verwijzen.
Dit houdt een wijziging van de agenda in. Op het
vlak van de procedure gelden hier de bepalingen
van artikel 28quater van ons Reglement.
Er zijn minstens acht leden aanwezig; dat kan de
visu worden vastgesteld.
Wij zijn bereid om het gesprek te voeren in de
commissie. Bovendien heeft mijn amendement
betrekking op een aantal andere artikelen. Welnu,
ik verzoek de minister en de meerderheid
vriendelijk ermee in te stemmen dat deze
aangelegenheid terug naar de commissie zou
worden gezonden, waar het misschien
gemakkelijk zal zijn om een zeker evenwicht te
bereiken dan hier, in plenaire vergadering. Voor
mijn part mag u hiervoor overigens rustig de tijd
nemen; er werd immers al zo lang getreuzeld en
geaarzeld in dit dossier.
Mocht u het hiermee niet eens zijn, dan vraag ik u
over te gaan tot de stemming over de wijziging
van de agenda. Wij zullen dan wel merken wat er
zal gebeuren.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u vraagt dus de
toepassing van artikel 28quater, 4°, dat bepaalt
dat de agenda slechts mag worden gewijzigd door
een stemming uitgebracht op initiatief, hetzij van
de voorzitter van de Kamer, hetzij van de regering,
of door stemming uitgebracht over een motie
schriftelijk voorgedragen en gesteund door een
derde van de leden van de Kamer.
Mijnheer Tant, u kunt een motie schriftelijk
indienen indien u dat wenst; ik zal nagaan of een
derde van de leden aanwezig is.
Ik kan evenwel voorstellen de algemene
bespreking aan te vatten, hoewel er zich uiteraard
een probleem zal voordoen zodra wij komen aan
het door u geamendeerde artikel. Maar daar zijn
wij nu nog niet aan toe.
03.02 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
verwijs naar artikel 28quater, 2°, waarin
uitdrukkelijk wordt gestipuleerd dat een lid de
wijziging van de agenda kan voorstellen indien dit
voorstel wordt gesteund door acht leden.
Om te weten hoe wij ons daarover moeten
beraden, verwijs ik naar de regeling inzake de
spreektijd.
Mijnheer de voorzitter, ofwel wordt er nu gestemd,
met het risico niet in aantal te zijn, ofwel is
iedereen het erover eens het debat te voeren.
De voorzitter: Mijnheer Tant, de twee punten
bevattende agenda werd goedgekeurd.
Het eerste punt werd zonder problemen
besproken.
Thans zijn wij gekomen aan het tweede punt van
de agenda, mijnheer Tant, en u vraag mij de
agenda te wijzigen. Dat is uw recht. Ik wil niet alle
finesses terzake aanhalen, maar uiteindelijk
verwijst u naar artikel 28quater, 4°.
Wij zullen thans overgaan tot de bespreking van
het wetsontwerp 1126.
04 Wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging
van overige wetten inzake de inplaatsstelling
van de nieuwe politiestructuren (1126/1 tot 6)
04 Projet de loi modifiant la loi sur la fonction
de police, la loi du 7 décembre 1998 organisant
un service de police intégré, structuré à deux
niveaux, et d'autres lois relatives à la mise en
place des nouvelles structures de police (1126/1
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
à 6)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
04.01 Tony Smets, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit
wetsontwerp, documentnummer 1126, werd in de
commissie voor de Binnenlandse Zaken van 14
maart 2001 behandeld. Voor zijn inleidende
uiteenzetting verwees de minister van
Binnenlandse Zaken naar de Memorie van
Toelichting en het aanvullend commentaar bij de
artikelen. Verder wees hij op het feit dat de datum
waarop de personeelsleden van de politiediensten
voor hun oud of nieuw statuut dienen te kiezen,
met drie maanden wordt verdaagd.
Bij de algemene bespreking maakten de leden
een aantal opmerkingen.
Er werd gewezen op het feit dat voor heel wat
problemen van praktische aard een oplossing
wordt uitgewerkt. Ik verwijs naar het sociaal
secretariaat van de geïntegreerde politie, de
overdracht van de roerende en onroerende
goederen, enzovoort. De precieze bevoegdheden
en opdrachten van de algemene inspectie van de
geïntegreerde politie moeten echter worden
uitgeklaard. Haar rol ten opzichte van het Vast
Comité van Toezicht dient te worden verduidelijkt.
Verder werden er vragen gesteld naar de wijze
waarop de personeelsleden worden geïnformeerd
met betrekking tot hun keuze voor het oud of
nieuw statuut. Hiervoor moeten de nodige
hulpmiddelen ter beschikking van iedereen
worden gesteld. Er wordt opgemerkt dat over
artikel 184 van de Grondwet nog altijd niet is
gestemd. Het is dan ook onduidelijk of de
politiezones verplicht zijn zich aan te sluiten bij
een sociaal secretariaat van de geïntegreerde
politie.
Ten slotte wordt betreurd dat de politieraden zo
goed als altijd uit leden van de meerderheid in de
respectievelijke gemeenteraden zullen worden
samengesteld. Kleinere politieke fracties komen
zo amper aan bod in de politieraden.
De minister nam akte van de opmerkingen. Hij
wees erop dat het ontwerp tegemoetkomt aan een
aantal praktische problemen, die bij de uitvoering
van de wet op de geïntegreerde politie zijn
opgedoken. De structuur van de algemene
inspectie, die uit ongeveer 80 personeelsleden zal
bestaan, zal binnenkort worden bekendgemaakt.
De minister acht het noodzakelijk dat het dossier
van de politieambtenaren centraal wordt beheerd.
Dit sluit echter niet uit dat sociale secretariaten in
onderaanneming voor bepaalde taken kunnen
instaan.
Wat de wijziging van artikel 184 van de Grondwet
betreft, werd een technische consensus bereikt.
Er werden in totaal 11 amendementen op het
wetsontwerp ingediend. De nummers 1 tot en met
10 werden door de regering ingediend. Ze hebben
betrekking op het verzamelen en het beheer van
inlichtingen, alsook op de wijze waarop het
toezicht en de controle worden georganiseerd.
Amendement nr. 8 beoogt de periode, waarin de
personeelsleden voor de keuze worden gesteld te
opteren voor het oude of nieuwe statuut, uit te
breiden tot drie maanden na de bekendmaking
van het nieuw statuut in het Belgisch Staatsblad.
In amendement nr. 10 wordt voorgesteld een
artikel 257 quater in te voegen in de wet op de
geïntegreerde politie, dat ertoe strekt dat de
Koning de modaliteiten bepaalt volgens
dewelke
aan personeelsleden voorschotten of
compensaties kunnen worden gegeven. Dit geldt
voornamelijk voor de lokale politie, waarvan het
beheer voor de inwerkingtreding van het nieuwe
statuut niet door het sociaal secretariaat van de
geïntegreerde politie kan worden overgenomen.
Door een commissielid werd een amendement nr.
11 ingediend op artikel 20, waarin wordt
verduidelijkt dat de leden van de politieraad altijd
de eed dienen af te leggen in handen van de
voorzitter van deze raad.
Alle voorgestelde amendementen werden
aangenomen door de commissie. Een aantal
leden van de commissie stelde technische
verbeteringen voor. De tekst van het ontwerp werd
hieraan aangepast. De commissie vroeg zich af
hoe de overdracht van de onroerende goederen
op dezelfde wijze zou verlopen als die van de
roerende goederen. De heer minister repliceerde
dat hierover de onderhandelingen nog lopende
zijn. Het uiteindelijk ontwerp werd door de
commissie aangenomen met 10 stemmen voor en
1 onthouding.
De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1126/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1126/5)
Het wetsontwerp telt 42 artikelen.
Le projet de loi compte 42 articles.
De artikelen 1 tot 11 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 11 sont adoptés article par article.
Ingediend amendement:
Amendement déposé:
Art. 11bis (n)
- 12: Paul Tant c.s. (1126/6)
04.02 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
denk dat de strekking van het amendement
ondertussen voor iedereen duidelijk is. Wij willen
ervoor zorgen dat ook in de Brusselse politieraad
mensen van de Nederlandstalige taalaanhorigheid
vertegenwoordigd zijn. De veiligheid is een
aangelegenheid die ook hen aangaat. De logica
van het amendement ligt daar dus. Wat stellen wij
voor? Wanneer in bepaalde politieraden in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen
Nederlandstaligen van een bepaalde gemeente
aangeduid zijn, zou de eerste niet-verkozene
zetelen in de betrokken politieraad. Het is een
eenvoudig voorstel. Ik voeg er eerlijkheidshalve
aan toe dat dit enig communautair overleg zal
vergen. Ik nodig de meerderheid uit dat gesprek
mogelijk te maken. Ik ben ervan overtuigd dat dit
alleen mogelijk is in de commissie.
Mijnheer de voorzitter, ik zou willen dat de
meerderheid ingaat op mijn suggestie om de zaak
nu of later - in de commissie te bespreken.
Anders moet ik een beroep doen op artikel 71 van
het Reglement. U weet dat het amendement door
minstens 5 leden gesteund is. De Kamer zal er
zich dus eventueel moeten over uitspreken.
Dan dreigen wij in een moeilijk parket te komen. Ik
ben me ervan bewust. U kan dat gewoon
vermijden door het gesprek aan te gaan. Dat is
mijn voorstel.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
heb het amendement reeds toegelicht in mijn
eerste uiteenzetting. Ik wil inderdaad het belang
ervan onderstrepen, net zoals collega Tant het
gedaan heeft. Vandaag zijn er voor het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest 5 of 6 politieraden. In een
aantal politieraden hebben een aantal gemeenten
geen Nederlandstalige afgevaardigd. Wanneer wij
een veiligheidsbeleid voeren en een
veiligheidsplan uitwerken wat via die politieraden
gebeurt is het volgens mij absoluut
onaanvaardbaar dat voor het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest dit politieplan uitgewerkt
wordt en dit politiebeleid gevoerd wordt zonder dat
er minstens één Nederlandstalige per gemeente in
de politieraad aanwezig is. Dit is het minimum
minimorum dat gevraagd wordt. Wij vragen per
gemeente die in de politieraad aanwezig is,
minstens een Nederlandstalige.
Wij vragen niet heel veel. Als men respect wil
opbrengen voor de belangrijke Vlaamse
aanwezigheid in Brussel én het land moet er een
Nederlandstalige per gemeente aanwezig is in de
politieraden. Dit probleem is niet nieuw.
Integendeel, we hebben dit punt reeds vroeger
aangekaart. Het werd altijd uitgesteld tot op een
beter ogenblik. Vraag is wanneer dit beter
ogenblik aanbreekt. Het geschikte ogenblik is,
mijns inziens, nu aangebroken bij de bespreking
van artikel 184 van de Grondwet.
Mijnheer de minister, dit punt hoeft niet per se
gekoppeld te worden aan de voorliggende
wetsontwerpen. Wij willen echter een duidelijk
engagement van de regering dat deze
problematiek zal geregeld worden. De VU&ID zal
niet tevreden zijn met een dode mus.
Artikel 71 van het Reglement laat toe dat dit
amendement opnieuw naar de commissie wordt
verzonden. Op die manier kan het debat in de
commissie worden voortgezet en een regeling
worden uitgewerkt. Niets belet ons volgende week
de eindstemming te houden, zelfs in afwezigheid
van de minister van Binnenlandse Zaken. Ik
aanvaard dat hij Europese verplichtingen heeft en
niet in de Kamer aanwezig kan zijn. Dit mag ons
echter niet aanzetten tot een spoedbehandeling
waarbij het amendement niet op een ernstige
manier besproken kan worden.
04.04 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, ik heb het debat gevolgd en kan het
standpunt van de CVP en de Volksunie moeilijk
volgen. Zij hebben een aantal eisen gesteld. Een
van deze eisen komt sterk in het gedrang. De
minister stelt terecht dat de politieraden een
afspiegeling van de Brusselse gemeenteraden zijn
waaraan moeilijk kan worden gesleuteld. De CVP
en de VU&lD ontkennen dit en beweren dat hun
amendement snel en eenvoudig kan worden
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
goedgekeurd. De minister doet echter geen
toezeggingen.
Mijnheer de minister, wat belooft u concreet aan
de twee partijen wiens steun hij nodig heeft om de
tweederde meerderheid te halen?
Collega's van de CVP en de VU&ID, waarmee zult
u tevreden kunnen zijn? Het is mooi op tijd en
stond het Vlaamse banier boven te halen en er
hard mee te zwaaien. Een paar dagen geleden
was de CVP bijzonder boos omdat Vlaanderen
voor de zoveelste keer gerold is bij de verdeling
van de centen. Ik stel vast dat de CVP dit geen
reden vindt om de minister te dwingen de
verdeling van de dotatie te herzien. De CVP wordt
een beetje boos, maar vergeet die boosheid even
snel!
Mijnheer de voorzitter, ik heb laten uitrekenen dat
de federale dotatie per inwoner in Vlaanderen
neerkomt op 1.550 frank. In Wallonië is dat 2.220
frank. Dit is zeer grof. Meer zelfs, dit is zo mogelijk
nog erger dan de niet-vertegenwoordiging van
Vlamingen in de Brusselse politieraden, iets
waaraan we ons hadden kunnen verwachten.
Ik klaag de houding van de CVP en de VU&ID
aan. Ik kan hun houding helemaal niet waarderen.
Zij doen alsof ze de Vlaamse belangen
verdedigen.
Wanneer de heer Tant bijna met tranen in de
ogen aanklaagt dat 40.000 politiemensen in ons
land en hun gezinnen niet weten wat de toekomst
voor hen in petto houdt, dan wijs ik hem erop dat
al 25.000 ervan nu al weten dat ze minder
middelen en dus minder mogelijkheden van de
federale overheid krijgen, minder werkcomfort
zullen genieten en dergelijke meer. (Protest van
de heer Tant.) U valt daar niet over, mijnheer
Tant, en de heer Van Hoorebeke ook niet. U doet
toch zo graag mee met de grote jongens!
04.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het stoort
u blijkbaar dat wij ook voor de belangen van de
Vlaamse Brusselaars opkomen.
04.06 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Ik herinner
eraan dat mevrouw Frieda Brepoels ik noem
haar bij naam; dan staat ze ook eens in de
Handelingen mede het amendement inzake de
politieraden heeft ingediend. Mevrouw Brepoels
wil zeer graag dat er Vlamingen zitting hebben in
de Brusselse politieraden. Alleen voorspel ik haar
dat zij haar handtekening er beter niet onder had
gezet, want er komt toch niets van in huis. Het
enige dat zij zal krijgen, is een bijzonder vage
belofte van de minister die zich nu in alle bochten
wringt om toch niet te moeten toegeven, omdat de
Franstaligen in de meerderheid het eenvoudigweg
niet willen. Zij zal dus met een kluitje in het riet
worden gestuurd. Mijnheer Van Hoorebeke, u zult
uw dode mus krijgen. De minister zal beloven
werk te maken van uw bekommering, maar
ondertussen moet u onderhavige wetsontwerpen
en de wijziging van artikel 184 van de Grondwet
goedkeuren. Dat is uw enige inbreng in het debat.
Het is, zoals altijd, geven en toegeven.
Ik besluit. Mijnheer de minister, zult u na de
vragen van drie leden van de oppositie zeer
concreet uw belofte op papier zetten of laat u het
bij vage woorden? Voorts vernam ik graag van de
vorige twee sprekers, die ook lid zijn van de
commissie voor de Binnenlandse Zaken, of zij
genoegen nemen met een vage belofte. Ik denk
dat ze zich in het ootje laten nemen door een
minister die zwaait met een aantal beloften, die
niet op een ik en een gij kunnen worden
verwezenlijkt.
04.07 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, les problèmes qui sont évoqués
aujourd'hui sont bien connus, et ce depuis
longtemps.
Ils sont connus par une très large majorité de
cette assemblée. Qu'il s'agisse des possibles
difficultés juridiques, qu'il s'agisse des problèmes
de la représentation des minorités linguistiques
dans les conseils de police, ou qu'il s'agisse
même du risque potentiel qui s'est confirmé de ne
pas voir représentées les minorités des conseils
communaux au sein des conseils de police. Tout
cela est bien connu et n'a pas empêché que soit
votée la loi de 1998.
En ce qui me concerne, et je crois l'avoir
démontré, je suis un homme de dialogue. Je
remercie M. Leterme pour le ton qu'il a adopté, qui
tranche un peu sur celui de son coreligionnaire,
M. Tant. M. Leterme sait que, depuis le début
dans cette affaire - mais je ne réécrirai pas
l'histoire -, depuis l'épisode des élections
communales, j'aurais souhaité poursuivre le
dialogue qui s'était noué au moment des
négociations "Octopus" auxquelles j'ai participé
alors que j'étais dans l'opposition. Nous avons la
possibilité aujourd'hui de renouer le dialogue sur
ce point et en beaucoup d'autres domaines
indispensables pour de bons gestionnaires, vu le
nombre de problèmes difficiles à régler qui
requièrent la mobilisation d'un maximum
d'énergies.
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
J'ai dit et j'ai répété que le gouvernement était prêt
non seulement à discuter mais à réfléchir à des
solutions pour ce problème, qu'il s'agisse de la
représentation des minorités linguistiques ou des
minorités politiques. Je répète cet engagement.
M. Tant a bien voulu reconnaître à la tribune
qu'en effet, ce problème avait une dimension
communautaire et que, comme toujours dans ce
genre de question, pour que l'on puisse trouver
des solutions, cela implique que l'on engage un
dialogue confiant.
Il sait donc que ce n'est pas à l'occasion d'une
réunion de la commission de l'Intérieur que l'on
pourrait résoudre cette question qui pose
problème sur le plan communautaire. Cela
requiert un peu de temps et ce ne peut pas être lié
à l'examen du projet qui est aujourd'hui en
discussion.
Je répète notre engagement de rechercher une
solution à ce problème, comme à beaucoup
d'autres qui doivent encore être tranchés. Mais je
ne pense pas que ce soit par un détour en
commission de l'Intérieur que l'on puisse y arriver.
04.08 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, ik wil even repliceren. Ik heb een
duidelijke vraag gesteld. De minister spreekt hier
vergoelijkende taal. Hij zegt: "Je suis un homme
de dialogue." Hij probeert een beetje stroop te
smeren aan de baard van de CVP-fractieleider,
die zich hier positief opstelt. Hij probeert ook,
zoals men in het Frans zo mooi zegt: "de noyer le
poisson," door het even te hebben over de
politieke minderheden in de politieraden. Dit
probleem werd aangekaart door Ecolo en Agalev.
Mijnheer de voorzitter, daar gaat de discussie
echter niet over. De discussie gaat over de
aanwezigheid van Vlamingen in de zes
politieraden van de Brusselse agglomeratie.
De minister geeft geen duidelijk antwoord op een
nochtans duidelijk amendement. De minister zegt
over dit amendement: "Je prends l'engagement."
Dat betekent echter absoluut niets. Hij zegt ook
dat er tijd nodig is. Ik stel dus vast dat we nu al
een dode mus krijgen. Er is een "engagement",
dat de regering echter nergens toe verplicht. Er is
ook "tijd nodig". En dat is alles.
04.09 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
wil nogmaals vragen dat we in de commissie de
kans krijgen om in betere omstandigheden dan
hier te beraadslagen over mijn amendement. Ik
stel dus voor dat u de bespreking van dit ontwerp
hier schorst en dat we er op een latere datum op
terugkomen, zodra het in de commissie
besproken is.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u vraagt dus de
verwijzing van het amendement naar de
commissie?
04.10 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
dat is zeer juist. Ik vraag een hoofdelijke
stemming over de verwijzing.
De voorzitter: Ik vermoed dat de regering het
voorstel van de heer Tant niet steunt. De Kamer
zal dus moeten beslissen over de verwijzing.
Hoeveel leden steunen de hoofdelijke stemming?
(Meer dan acht leden staan op)
Ik stel vast dat meer dan acht leden de hoofdelijke
stemming steunen. Ik kan de stemming over de
verwijzing in principe niet weigeren. Ik kan wel het
moment bepalen waarop de stemming zal
doorgaan. Ik stel dus voor dat wij ze morgen laten
doorgaan. Ik kan de bespreking hier echter niet
laten voortzetten, omdat artikel 11bis komt voor
artikel 12.
Je ferai voter le renvoi en commission - qui est
réglementairement demandé - demain, à l'heure
des votes. (Assentiment)
Je dois maintenant suspendre la discussion des
articles puisqu'elle ne peut pas être poursuivie
après l'article 11.
Debat over de toestand in de
landbouwsector
Débat sur la situation agricole
Ik geef het woord aan de minister van Landbouw
en Middenstand die een verklaring wenst af te
leggen.
Je passe la parole au ministre de l'Agriculture et
des Classes moyennes qui souhaite faire une
déclaration.
04.11 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik veronderstel dat de minister uitleg wil
geven bij de actuele situatie naar aanleiding van
de mogelijke besmettingshaard in Nederland.
De voorzitter: Inderdaad, de zaken veranderen
steeds en daarom is het normaal dat de regering
een woord uitleg geeft.
04.12 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, geachte collega's, ik denk dat er
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
gelukkiger tijden zijn geweest, niet alleen voor de
landbouwers, maar ook voor de minister van
Landbouw. In twee jaar tijd hebben drie crisissen
de landbouwsector ernstig geteisterd. Eerst
kenden we in eigen land de dioxinecrisis, die
uiteraard een grote weerslag had op de Belgische
landbouwsector. Dan was er de dollekoeienziekte,
een crisis die ongetwijfeld nog niet is opgelost. Al
bevinden we ons met het invoeren van testen, met
het verbod op dierenmeel en met de Europese
maatregelen op de goede weg, toch kunnen we
nog niet zeggen dat we de evolutie van de crisis
onder controle hebben.
Alsof deze twee crisissen nog niet voldoende
waren, brak er in Engeland mond- en klauwzeer
uit. De sector heeft op twee jaar tijd
onvoorstelbaar veel nadeel ondervonden.
Bij wijze van inleiding zal ik trachten de Kamer iets
te zeggen over het gemeenschappelijk
landbouwbeleid. Naar aanleiding van deze
crisissen tracht men uiteraard landbouwpolitiek te
hervormen.
04.13 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, met alle respect voor u, voor de
minister en voor de crisissituatie, maar ik meende
dat wij een logische volgorde hadden
afgesproken. Ik heb mijn verzoek tot interpellatie
vorige week in de Conferentie van voorzitters
ingetrokken, omdat wij het erover eens waren dat
het tijd was om in het Parlement een debat over
de toestand in de landbouw, in het bijzonder over
de beheersing van de mond- en klauwzeercrisis,
te organiseren.
U heeft gevraagd om af te wijken van de logische
en gebruikelijke volgorde van de werkzaamheden
en eerst de minister een korte mededeling te laten
doen. Ik heb toen gevraagd of het wel degelijk
ging om een regeringsmededeling over de actuele
situatie ten gevolge van wat zich vandaag in
Nederland heeft afgespeeld en over de
beslissingen van de Nederlandse regering. Ik hoor
nu dat de minister een uiteenzetting gaat geven
over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik ga
daar niet mee akkoord.
De voorzitter: Mijnheer de minister, we konden
eergisteren niet voorzien wat vandaag in
Nederland gebeurt. Het is wel zo dat dit debat
over de crisis in de landbouw handelt. Wij hebben
de leden gevraagd bondig te zijn, ook de regering
zal dat doen.
04.14 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, behoudens vergissing van
mijnentwege, heb ik geen enkele afspraak
gemaakt over de structuur van dit debat. Als de
minister begint met een mededeling, heeft dit
debat het reglementaire statuut van een
regeringsmededeling. Als het dat is, zouden wij er
niet mee akkoord mogen gaan de spreektijd te
beperken, maar zouden wij de nodige moties
mogen neerleggen en er met veel aandacht naar
uitkijken of de minister het vertrouwen aan de
Kamer zal vragen.
De voorzitter: Mijnheer Annemans, dit is geen
regeringsmededeling. De minister houdt slechts
een korte inleiding om het debat te situeren. Ik
heb daar geen bezwaar tegen.
04.15 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Dat
bestaat niet! Dat heb ik nog nooit meegemaakt!
Dit is een interpellatiedebat dat is omgevormd tot
een gestructureerd debat. In zo een geval begint
niet de minister, maar het Parlement, de minister
antwoordt en het Parlement heeft het laatste
woord. Dat de minister een debat opent, heb ik
nog nooit gezien! Geen enkel artikel in het
Reglement staat dit toe.
De voorzitter: De heer Leterme heeft daarstraks
aan de minister gevraagd om een toelichting te
geven bij de huidige toestand, waarna het debat
kan worden aangevangen.
04.16 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, daar heb ik mijn akkoord
niet aan gegeven. Als de minister begint, is het
een regeringsmededeling.
04.17 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb alleen ja gezegd. Anders moeten
we een debat voeren over de procedure. In de
media is trouwens meegedeeld dat de minister
een korte mededeling zou doen over de
implicaties van de feiten en de beslissingen in
Nederland voor de maatregelen tot beheersing
van een potentiële MKZ-crisis in ons land. Het
gaat dus niet om een hele exposé of een captatio
over het landbouwbeleid en zijn visie daarop.
De voorzitter: De minister kan straks antwoorden.
04.18 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, binnen de krijtlijnen die de
heer Leterme aanhaalt, ga ik hiermee akkoord.
Dat geldt evenwel alleen hic et nunc want mij is
niets gevraagd. In de toekomst moet het statuut
van een dergelijk debat in de Conferentie van de
Voorzitters geregeld worden.
De voorzitter: Dat hebben wij gedaan.
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
04.19 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, dat hebben wij niet gedaan.
Als de minister begint, dan gaat het om een
regeringsverklaring. Een regeringsverklaring moet
eindigen met een motie waarin de regering het
vertrouwen van de Kamer vraagt.
De voorzitter: Het is duidelijk dat het hier niet om
een regeringsverklaring gaat. Het is een debat
over de crisissituatie in de landbouw.
04.20 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Goed, mijnheer de voorzitter, dan moeten we dat
in de toekomst beter afspreken.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik vraag u het
kort te houden. Daarna komen de andere
sprekers aan bod.
04.21 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, geachte collega's, ik had de intentie om
kort te zijn over de punten die ik even wou
aanhalen omdat ze te maken hebben met wat wij
nu meemaken. In de discussie wordt permanent
naar die zaken verwezen. Het is dan ook logisch
dat we daar even de grote lijnen van aangeven.
Mijnheer Leterme, ik zal het grootste deel van mijn
inleiding zeer specifiek aan mond- en klauwzeer
wijden.
Zoals u weet heeft de agenda van Berlijn in 1962
het gemeenschappelijk landbouwbeleid op een
ander spoor gezet. Wij gaan nu twee richtingen
uit, namelijk de richting van het beleid zoals dat
door de Europese Gemeenschap is opgebouwd
en de richting van het beleid zoals het achteraf is
aangepast. De gevolgen van dit landbouwbeleid
worden vaak in vraag gesteld en de herziening
ervan wordt vaak vooruitgeschoven, ook naar
aanleiding van wat we meemaken in verband met
mond- en klauwzeer.
Eerst moet ik toch een paar gegevens meedelen.
Wat de raming van het landbouwinkomen in 2000
betreft, hebben wij op basis van het onderzoek dat
totnogtoe is gedaan, vastgesteld... (Onderbreking
van de heer Leterme) Mijnheer Leterme, laat mij
daar alstublieft een paar worden over zeggen. Het
gaat hier om het belang van de landbouwers. Ook
bij mond- en klauwzeer, dioxine en alles wat
daarmee te maken heeft gaat het om mensen en
niet om procedures. Er was afgesproken dat ik
vijfentwintig minuten zou krijgen voor mijn
inleiding.
De voorzitter: Mijnheer de minister, dat is niet
juist. Ik moet u duidelijk zeggen dat dit niet met mij
afgesproken is.
04.22 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, ik heb bericht gekregen dat ik
vijfentwintig minuten zou krijgen voor mijn
inleiding.
De voorzitter: Van wie hebt u dat bericht
gekregen? Het was zeker niet van mij.
04.23 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer Leterme,
ik zal het kort houden en zo vlug mogelijk op het
onderwerp mond- en klauwzeer komen.
Le président: Monsieur le ministre, M. Paque
souhaite vous interrompre un instant.
04.24 Luc Paque (PSC): Monsieur le président,
ce débat a été demandé par le parlement. Dès
lors, il est normal que ce soit le parlement qui
lance le débat.
Si M. le ministre souhaite nous faire part de
quelques informations concernant la fièvre
aphteuse, on peut l'accepter. Mais il ne faut pas
qu'il commence à parler de politique agricole
commune.
Le président: Vous avez raison. C'est la raison
pour laquelle je lui ai demandé de changer son
fusil d'épaule.
04.25 Luc Paque (PSC): Il ne faudrait pas que le
débat soit court-circuité par le gouvernement. Je
demande que le parlement puisse entamer le
débat. Si le ministre souhaite répondre par la suite
aux questions et remarques qui ont été formulées,
je n'y vois pas d'inconvénient. Mais je souhaiterais
que le débat puisse commencer le plus
rapidement possible. Nous avons déjà perdu plus
d'une heure avec des dossiers qui nous sont
arrivés dans l'extrême urgence, en étant mal
préparés.
Le président: Monsieur Paque, je suis confronté à
un problème: si un ministre demande la parole, il a
le droit de l'avoir. Je lui demande de faire une
introduction très brève et de répondre comme il le
souhaite aux interventions que nous allons
entendre.
04.26 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, het lijdt geen twijfel dat de crisissen,
waarnaar ik eerder verwees, een duidelijke
weerslag op het inkomen van de landbouwers
hebben. Ik heb door het Centrum van
Landbouweconomie een studie laten maken die
erop wijst - ik hoop dat men ook in deze cijfers is
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
geïnteresseerd - dat de sector een
inkomensverlies van ongeveer 2 miljard frank
heeft in verhouding met de periode augustus-
oktober 2000. Dat wil niet zeggen dat de dolle
koeien-periode achter de rug is. In de loop van de
komende dagen zullen nog meer tests worden
afgelegd. Hoe meer tests worden afgenomen, hoe
meer gevallen zullen worden opgespoord die een
weerslag kunnen hebben.
Een volgende punt is de mond- en
klauwzeerepidemie. In Engeland werden 400
haarden van mond- en klauwzeer vastgesteld. In
Noord-Ierland werden twee haarden vastgesteld,
in Frankrijk één. Gisteren was er in Nederland een
ernstige verdenking van mond- en klauwzeer,
vandaag werd één haard vastgesteld. Er werden
in ons land, ook ten behoeve van de situatie in
Engeland en in Frankrijk sinds vorige week, een
aantal specifieke maatregelen genomen inzake
het vervoer van tweehoevigen en het houden van
veemarkten. De nationale maatregelen voor de
tweehoevigen die vatbaar voor het virus zijn,
vooral schapen en geiten, zijn ondertussen
voldoende gekend. Het vervoer is uitsluitend naar
een slachthuis of rechtstreeks naar een ander
beslag toegelaten, maar uitsluitend met dieren die
van één boerderij komen, zonder vermenging met
dieren van elders. De voertuigen moeten worden
gereinigd. De andere lidstaten zijn onderhevig aan
de Europese voorwaarde dat een lidstaat 24 uur
op voorhand van een transport van dieren moet
worden ingelicht. Elke vervoerder moet in het bezit
zijn van specifieke vervoersdocumenten wanneer
hem daarom wordt gevraagd.
Het totaal invoer- en vervoersverbod voor
Frankrijk en Engeland werd uiteraard naar
Nederland uitgebreid. De mensen die niet op de
bedrijven noodzakelijk zijn, worden gevraagd
weg
te blijven. Banden en wielen van
vervoersmiddelen die met de bedrijven in contact
zijn geweest, moeten worden ontsmet. Er moet
een voetbad aan de ingang van het bedrijf worden
geplaatst om te voorkomen dat het virus zich
langs die wegen verplaatst.
De controles aan de grens zijn belangrijk. Daar
was vorige week een en ander om te doen. Met
de federale politie werden een aantal afspraken
gemaakt. Tot nog werden vooral de havens, met
het oog op de epidemie in Engeland,
gecontroleerd.
Toutefois, en ce qui concerne le foyer de la fièvre
aphteuse en France, nous devions naturellement
défendre une frontière de plus de 200 kilomètres.
Ce ne fut pas chose aisée, mais nous avons pris
les mesures nécessaires et après avoir constaté
leur insuffisance, y avons remédié.
Le Conseil des ministres a donné son approbation
pour pouvoir compter en cette période de crise sur
70 vétérinaires supplémentaires. Au total, nous
disposerons d'un complément de 140 personnes
pour combattre la crise de la fièvre aphteuse.
Wat betreft de crisis in Nederland kan ik het
volgende zeggen. Mijn collega heeft gisteren om
23 uur in de Tweede Kamer aangekondigd dat er
ook in Nederland officieel een geval van mond- en
klauwzeer is vastgesteld. Dat gebeurde op een
bedrijf te Olst, in de provincie Overijssel tegen de
grens van Gelderland. Olst ligt ongeveer 15 km
ten zuiden van Zwolle en ongeveer 5 km ten
oosten van Oene, waarover eerder informatie
werd doorgestuurd. In vogelvlucht ligt Olst
ongeveer 170 km van Turnhout in België. Het
betreft een bedrijf met zestig runderen en twintig
schapen. Bij vier van de melkkoeien is mond- en
klauwzeer vastgesteld. Het bedrijf heeft geen
aanvoer van dieren gehad in 2001 en evenmin
zou er afvoer van dieren geschied zijn.
Bij zijn aankondiging gisteren in de Nederlandse
Tweede Kamer heeft mijn Nederlandse collega
Laurents-Jan Brinkhorst een totale "stand still" in
werking laten treden. Vanaf 23 uur geldt dus een
totaal vervoersverbod, dat trouwens uitgebreid is
voor pluimvee en mest. Olst is opgeruimd. Binnen
een kilometerzone werd eveneens preventief
opgeruimd. Binnen een tienkilometerzone is het
vervoer van melk en het vervoer van veevoeder
verboden, tenzij onder bepaalde voorwaarden om
welzijnsproblemen bij de dieren te vermijden.
Voor het bedrijf te Oene is er nog geen
bevestiging van mond- en klauwzeer. Wel wordt
ook daar in een kilometerzone preventief
opgeruimd, evenals in de contactbedrijven te
Maaren-Kessel, Herpen en Oosterwolde,
waarover gisteren bericht werd van vier haarden
die onder verdenking stonden.
En ce qui concerne la problématique aux Pays-
Bas, on a également discuté de la nécessité de
vacciner les animaux, surtout après avoir constaté
un foyer de fièvre aphteuse. Cependant, aucune
mesure très concrète n'a été prise. Il est envisagé
de recourir simplement à la vaccination des
animaux, étant donné l'incapacité à détruire ce
cheptel dans un délai très court.
Het lijkt me noodzakelijk de achtergrond van de
Nederlandse maatregelen te kennen om te
begrijpen wat er precies gebeurt. Als men daar
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
een volledige stand still afkondigt, is daar op dit
moment in principe geen enkel vervoer van dieren
mogelijk. Tegen die achtergrond gelden ook onze
Belgische maatregelen.
Wat hebben wij aan die maatregelen als
besluitvorming toegevoegd, vandaag na de
vaststelling van hetgeen wat zich in Nederland
heeft voorgedaan? We vrezen uiteraard het
meeste van Engeland, maar er gaat ook gevaar
uit van een haard in Frankrijk en een haard in
Nederland. Wij liggen daartussenin.
Vanzelfsprekend kennen we dus ook een heel
grote bedreiging.
Op de eerste plaats willen we alle invoer van
levende dieren, waaronder ook pluimvee en
duiven, volledig verbieden. We verbieden ook de
invoer van alle mogelijke dierlijke producten,
evenals mest, stro en hooi. De reden daarvoor is
dat in Nederland een mogelijke verdenking
bestaat dat mond- en klauwzeer via die
substanties verspreid zou kunnen zijn geweest.
Een tweede maatregel is de volgende. We willen
een bufferzone met de grens met Nederland
invoeren. We zijn nog bezig de concrete
organisatie daarvan te onderzoeken. Het
uitgangspunt is momenteel om aan de
gemeentegrenzen alle vervoer vanuit Nederland
naar België te verbieden, ook al is er in Nederland
een stand still afgekondigd.
Ten derde zullen we alle runderen en varkens die
uit Nederland zijn ingevoerd vanuit de vier streken
die in die haarden zijn gevat, opruimen als
daarvan dieren bij ons zijn terechtgekomen. We
moeten altijd veertien dagen terugtellen om de
incubatieperiode te kennen. We hebben nu al
kunnen traceren dat er tot 13 maart geen dieren
uit Nederland bij ons zouden zijn terechtgekomen.
Wat wij er als vierde punt aan toevoegen, is ook
vrij belangrijk. De maatregel die hier al bestond en
die ook door het Europees Permanent Veterinair
Comité is goedgekeurd, wordt verstrengd.
Pour les jours qui viennent, nous voulons
permettre tout simplement les transports des
animaux vers l'abattoir.
Notre politique pour les jours à venir est de
permettre le transport d'animaux vers l'abattoir.
Donc, le transport d'animaux d'une ferme à une
autre est interdit. Jusqu'à présent, le transport
était possible pour autant que les cheptels de
différentes fermes ne soient pas mélangés, mais il
était également interdit de transporter les animaux
d'une ferme à l'autre. Donc, seul le transport vers
les abattoirs est permis.
Dat zijn de maatregelen die, bovenop de
maatregelen die in Nederland genomen zijn, van
kracht zijn. We hebben met de bevoegde diensten
in het crisiscentrum van de eerste minister de
nodige contacten gelegd, zodat de naleving ervan
nauwgezet kan worden gecontroleerd.
Nous avons évidemment pris contact avec les
instances de la Commission européenne afin de
veiller à l'approbation de l'ensemble des mesures
par celle-ci. Il nous a été répondu que cela ne
posait aucun problème. Er is geen probleem wat
de goedkeuring van de verstrenging van de
maatregelen betreft.
Er is geen probleem inzake de goedkeuring ervan
voor het verstrengen van de maatregelen in ons
land.
Mijnheer de voorzitter, dit was mijn korte inleiding.
Ik zal straks op de vragen antwoorden.
04.27 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, alvorens mijn uiteenzetting aan te
vatten wens ik twee zaken te zeggen.
Ten eerste, uw aanpak van dit debat, mijnheer de
voorzitter, zal het voorwerp vormen van een debat
in de Conferentie van voorzitters. Dat spreekt voor
zich. Ik meen dat noch de landbouwbevolking
noch de andere aanwezigen hier daaraan een
boodschap hebben.
Ten tweede, het is ontroerend te moeten
vaststellen, mijnheer de minister, hoe u nauwelijks
in bedwang kunt worden gehouden om vandaag
deze tribune te bestijgen. Dit is wellicht iets
Freudiaans want het is een vijftal weken geleden
dat u in dit Parlement bent geweest.
04.28 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer Leterme,
als men mij uitnodigt voor een landbouwdebat en
men zegt mij dat ik de mogelijkheid heb om een
inleiding te geven van 25 minuten lijkt het mij
evident dat ik een kader schets om het debat te
voeden. Wat u nu tracht te doen, is het debat
beperken tot één onderdeel. Dit debat heeft een
veel bredere dimensie en een veel grotere
weerslag op de bevolking. Mijn enige bedoeling
was dit ten opzichte van de getroffen sector en
heel de publieke opinie duidelijk te maken.
Volgens mij is niemand in de sector of in dit land
gediend met procedurele spelletjes.
04.29 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
minister, het is belangrijk voor de evaluatie van dit
debat in de Conferentie van de Voorzitters dat u
nogmaals bevestigt dat u was meegedeeld
enkel het Voorzitterschap kan u dit meedelen
dat u de kans zou krijgen om gedurende 25
minuten een inleiding te geven.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik heb dit niet
meegedeeld aan de minister. Als de minister het
woord heeft gevraagd, heb ik om uw akkoord
gevraagd. Toen ik merkte dat zijn inleiding
enigszins uitliep, heb ik hem twee of drie keer
gevraagd om af te ronden.
04.30 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de minister heeft gelijk als hij zegt dat
dit de bevolking niet interesseert. We zullen
hieraan echter een stevige staart breien in de
Conferentie van de Voorzitters.
Wat de inhoud van mijn betoog betreft, loopt de
minister vooruit op mijn woorden. Ik zal mijn
opmerkingen over de procedure in een bredere
context plaatsen.
Mijn fractie is verheugd dat de collega's in de
Conferentie van de Voorzitters bereid zijn geweest
om in te gaan op onze vraag om naar aanleiding
van mijn interpellatieverzoek eindelijk nog eens
een debat te kunnen voeren over de crisis in de
landbouwsector. Wij hebben dit debat voorgesteld
omdat het ons is opgevallen dat de
landbouwsector voor heel wat collega's en fracties
alleen van belang is in verkiezingstijd. Voor onze
fractie is de crisis in de landbouwsector een debat
waard. Het is onze opdracht om in het Parlement
door middel van uitwisseling en confrontatie van
standpunten en visies tot een coherent beleid te
komen. Wij hopen dat wij daartoe hebben
bijgedragen met ons initiatief voor dit debat.
Trouwens, niet alleen in dit halfrond wordt dezer
dagen over de crisis in de landbouw gedebatteerd.
In het Vlaams, het Waals en het Europees
Parlement werd gisteren het landbouwbeleid
besproken. Dit wijst op de complexiteit van het
landbouwbeleid en het beleid met betrekking tot
de beheersing van de MKZ-crisis. Wat deze crisis
betreft, betreuren wij samen met de minister dat
landbouw eens te meer aan bod komt omwille van
het feit dat de sector in crisis is. Deze crisis heeft
economische gevolgen die op dit moment wellicht
nog niet kunnen worden ingeschat. Wij moeten
afwachten hoe deze crisis de komende dagen en
weken zal verlopen.
Deze crisis heeft naast de economische aspecten
ook heel wat menselijke gevolgen. Doorheen de
tragiek van rampdossiers met economische
dimensies tekenen zich de laatste jaren de
vertwijfeling, de ontreddering, de vrees en de
angst af van duizenden landgenoten en hun
gezinnen. Het gaat hier om mensen die in het
boeren hun levenswerk en fierheid hebben gelegd
en alleen al daarom onze aandacht en inzet
verdienen. De minister heeft gelijk om tijdens de
bespreking van het beleid ook even aandacht te
besteden aan de menselijke gevolgen.
Wij hopen dat wij deze namiddag een vruchtbaar
debat kunnen voeren. Wat ons betreft, zal dit
debat uitermate veel vragen bevatten. Dit heeft
uiteraard te maken met het feit dat de minister
sinds 13 februari het landbouwbeleid niet meer
heeft verdedigd in de Kamer, niettegenstaande
het feit dat terzake toch heel wat vragen werden
gesteld.
Ook in plenaire vergadering werd sinds die datum
in de Kamer geen verklaring inzake
landbouwbeleid meer afgelegd, terwijl er toch heel
wat vragen naar verduidelijking leefden. Dat was
niet alleen zo voor mezelf, maar ook voor heel wat
collega's uit andere fracties, zo heb ik mogen
vaststellen.
04.31 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, toch even een verduidelijking. De
laatste keer dat ik in de commissie voor het
Bedrijfsleven werd geconfronteerd met een reeks
van gezamenlijke interpellaties, hebben wij een
grondig en uitvoerig debat gevoerd over heel de
thematiek van de landbouw. De collega's die daar
aanwezig waren, kunnen dat getuigen. Hier
proberen een ander verhaal te vertellen, is
eigenlijk de essentie niet van de details kunnen
onderscheiden, mijnheer Leterme.
04.32 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, heb ik het juist als ik zeg dat sinds 13
februari 2001 ik roep de voorzitter van de
commissie voor het Bedrijfsleven tot getuige u
niet meer in de commissie voor het Bedrijfsleven
bent geweest om uw landbouwbeleid te
verantwoorden, hoewel ondertussen een crisis is
uitgebroken?
04.33 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer Leterme,
u kunt doelen op een periode waarvoor ik officieel
verontschuldigd was. U kunt geen enkele andere
periode bedoelen waarin ik niet bereikbaar zou
zijn geweest voor vragen vanuit het Parlement of
de commissie.
04.34 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, ik stel vast dat u niet ontkent dat u
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
vandaag voor het eerst sinds 13 februari 2001 hier
verschijnt. Ondertussen ontspon zich een hele
crisis, zitten mensen in de miserie, verwachten zij
signalen van de overheid en worden vragen
gesteld via de volksvertegenwoordiging. Sinds 13
februari 2001 bent u om uw beleid te verdedigen
niet meer in de commissie voor het Bedrijfsleven
geweest en evenmin in de plenaire vergadering. Ik
roep de voorzitter van betreffende commissie tot
getuige.
04.35 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer Leterme,
u volhardt in de boosheid. Als ik zelf het initiatief
wil nemen om een algemene toelichting te geven,
probeert u dat zelfs te beletten. Er is geen initiatief
gekomen vanwege de parlementsleden, behalve
een keer op donderdag voor het vragenuurtje;
daarover hebben wij het al genoeg gehad. Het is
dan ook schabouwelijk om het zo voor te stellen
alsof ik niet bereid zou zijn om daarop te
antwoorden.
04.36 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, als voorzitter van de commissie voor
het Bedrijfsleven kan ik alleen maar bevestigen
dat het van 13 februari 2001 is geleden dat wij
daarover hebben gesproken in de commissie.
Intussen zijn er enkele pogingen geweest om de
minister uit te nodigen op een vergadering, maar
dat is niet gelukt. Vorige week dinsdag waren er
vragen aan de orde, waarbij de minister tijdens de
vergadering liet weten dat hij niet aanwezig kon
zijn. Die werden woensdag dan omgezet in dit
debat. In die zin moet ik zeggen dat het van 13
februari 2001 geleden is. Het is echter niet zo,
mijnheer de minister, dat er intussen geen enkele
vraag is geweest in de commissie om u te
interpelleren of vragen te stellen over de crisissen
die bezig zijn. Dat mag u ook niet zeggen. Die zijn
er wel degelijk geweest. Telkens was het niet
mogelijk u in de commissie te krijgen.
04.37 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, er is één moment geweest vorige week
toen wij met de uitbraak van MKZ in Frankrijk
zaten. De aanvankelijke programmatie was 14 uur
en ik was beschikbaar. Om 16 uur was men nog
altijd niet bezig met deze reeks vragen en ik heb
gezegd dat ik toen echt niet meer kon komen,
omdat ik maatregelen moest nemen in het
crisiscentrum inzake de toestand in Frankrijk. Het
is belangrijker op het veld maatregelen te nemen
dan proceduredebatten te voeren in het
Parlement, waar ik uiteindelijk altijd naartoe kom
als ik er word uitgenodigd.
04.38 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat wij dit
hoofdstuk kunnen afsluiten met de vaststelling die
door de voorzitter van de commissie voor het
Bedrijfsleven werd gedaan. De toestand is
dermate dramatisch dat wij tot het eigenlijke,
inhoudelijke onderwerp moeten komen.
In alle duidelijkheid en met verwijzing naar het
incident van enkele dagen geleden: onze fractie
was, is en blijft van oordeel, ook bij het zien van
de daadkracht van uw Nederlandse collega
Brinkhorst, dat in crisissituaties als deze in de
MKZ-problematiek - met een intussen bewezen
sterk risico van overdracht naar het vasteland en
dus ook ons land - de verantwoordelijke minister
in het land moet zijn, a fortiori bereikbaar moet zijn
en aan het hoofd van zijn diensten moet staan.
Wat ons betreft betaamt het niet om op dergelijke
momenten voor redenen die ondertussen werden
aangevoerd, het land te verlaten. Zoals gezegd:
nu wij u toch eens in ons midden hebben, willen
wij het vooral hebben over het landbouwbeleid
zelf.
Ik knoop aan met uw informele ontmoeting met uw
Finse collega van Landbouw enkele dagen
geleden. U zegt dat het onderwerp van uw
"officieel-informele" bespreking de voorbereiding
was van het Belgisch Voorzitterschap, gedurende
zes maanden vanaf 1 juli 2001, voor wat u betreft,
van de Landbouwraad. Mijnheer de minister,
indien ik goed ben ingelicht hebben de Belgische
landbouworganisaties op 15 november 2000, naar
aanleiding van het Belgisch Voorzitterschap, hun
prioriteiten en verwachtingen van het
landbouwbeleid bekend gemaakt. Ik heb
de documenten
geconsulteerd.
De
landbouworganisaties vragen onder meer: ten
eerste, een adequate verdediging van het
Europees landbouwmodel bij de
Wereldhandelsorganisatie; ten tweede, een
grondige en doordachte voorbereiding van de
uitbreiding van de Europese Unie de uitbreiding
naar het oosten, zowel aangaande het
landbouwbeleid als de financiering van dat beleid,
roept immers vragen op -; ten derde, het
wegwerken van de discriminatie van de landbouw
in de verstedelijkte regio's; ten vierde, de
harmonisering van fytosanitaire en hygiënische
verplichtingen en; ten vijfde, het creëren van
duidelijkheid inzake de genetisch gemodificeerde
organismen. Dit is het lastenboek dat door de
landbouworganisaties eind vorig jaar aan u werd
voorgelegd.
Inmiddels, een maand later, op 15 december
2000, heeft de regering, de Ministerraad, de
globale thematische benadering van het Belgisch
Voorzitterschap van de Europese Unie
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
goedgekeurd. We veronderstellen dat u bij die
bespreking aanwezig was; daarvan hebben we
geen tegenindicaties. In het kader van die nota en
van het Belgisch Voorzitterschap, stelt de regering
achtendertig prioriteiten. Het blijkt dat slechts twee
paragrafen onrechtstreeks betrekking hebben op
het landbouwbeleid.
Een van de prioriteiten is terecht de
voedselveiligheid. In dit halfrond zal daarover
tijdens de komende dagen nog veel worden
gesproken. Aan de landbouwpolitiek zelf, bij
uitstek nog steeds een Europese materie
waarnaar de helft van het budget gaat, werd van
die achtendertig thematische prioriteiten slechts
één weinigzeggende paragraaf gewijd.
Intussen horen wij niets van u. U beperkt zich tot
het contacteren van uw collega's, aan wie u een
vragenlijstje voorlegt. U hebt verklaard dat u bij de
informele ontmoetingen telkens vier vragen
voorlegt aan uw collega's-landbouwministers. Ik
veronderstel dat u in die vier vragen uw
landbouwcollega's vraagt naar hun standpunt
daarover. Ik hoop dat u de ambitie hebt met het
Belgisch Voorzitterschap het landbouwbeleid
verder op het goede spoor te brengen. Indien ik
goed ben geïnformeerd
-
zo niet kunt u mij
tegenspreken en de juiste vier vragen ter
informatie overhandigen
handelen de vier
vragen vooral over de aanwending van nieuwe
technologieën in de landbouw. Dat is een zeer
ruim thema van een hoog filosofisch gehalte.
Mijnheer de minister, mijn vragen luiden als volgt.
Is dit de prioriteit van het Belgisch Voorzitterschap
van de Landbouwraad? Welke vier vragen legt u
voor aan uw collega's ter voorbereiding van het
Voorzitterschap?
Mijnheer de voorzitter, u doet terecht
inspanningen om in deze Kamer het democratisch
deficit in het Europees beleid aan te vullen. Wij
hebben de archieven van de commissie voor het
Bedrijfsleven bekeken. Ik merk op dat in het kader
van het Voorzitterschap van de Landbouwraad tot
nu toe in het Parlement geen enkel debat werd
gewijd aan de prioriteiten van het Belgisch
Voorzitterschap.
Sta mij toe in dat verband even te verwijzen naar
Nederland, waar voor iedere raad een brief van de
Kamer wordt verzonden naar de Tweede Kamer,
die het voorwerp uitmaakt van raadpleging en van
debat. Na een rondreis door Europa worden
amper vier vragen gesteld met betrekking tot de
prioriteiten inzake het Belgisch voorzitterschap en
bovendien wordt hierover niet eens een debat
gevoerd in de Kamer.
Ik had van de regering graag vernomen op welke
wijze het Parlement zal worden betrokken bij het
concreet gestalte geven aan het Belgisch
voorzitterschap op het vlak van het
landbouwbeleid.
Dit brengt mij tot de mond- en klauwzeercrisis.
Deze crisis brak uit op 20 februari in het
graafschap Essex in Groot-Brittannië, waar, na
vaststellingen bij te slachten dieren, aangifte wordt
gedaan van een uitbraak van mond- en
klauwzeer.
Een maand later de minister bevestigde het
wordt Groot-Brittannië geconfronteerd met meer
dan 400 besmette bedrijven. Inmiddels werd het
duidelijk dat de aanvankelijk aanpak van de
epidemie in Groot-Brittannië veel te laks was. Pas
na drie dagen werd een algemeen vervoerverbod
uitgevaardigd. Niet alleen volgens ons, maar ook
volgens deskundigen terzake, droegen precies de
te laten invoering van het vervoerverbod en de te
lakse controles in Groot-Brittannië ertoe bij dat
dieren massaal naar andere regio's werden
vervoerd, wat uiteraard catastrofale gevolgen had
vermits de ziekte zich zo sneller en breder kon
verspreiden.
Ondertussen bereikte de ziekte het vasteland,
namelijk het departement van de Mayenne in
Frankrijk en ook Nederland althans volgens de
vaststaande gevallen. Nu en dan wordt het
bestaan van andere haarden aangekondigd.
Vorige maandag was er sprake van een haard in
Hazebrouck, net over de Belgisch-Franse grens,
hoewel dit bericht op een gegeven ogenblik werd
gelogenstraft. Hoe dan ook, het lijkt er steeds
meer op dat ons land niet zal kunnen ontsnappen
en dat is bijzonder jammer aan een haard van
mond- en klauwzeer.
Ons land nam een eerste reeks maatregelen in
het kader van de voorkoming van mond- en
klauwzeer op 21 februari. België verbood meer
bepaald de invoer van dieren en dierlijke
producten uit Groot-Brittannië. Op 22 februari, als
ik mij niet vergis, werden de veemarkten in ons
land verboden. Vijf dagen later werd het vervoer
en het drijven van schapen en geiten op de
openbare weg verboden. Maar pas op 2 maart, 10
dagen na de bekendmaking van het uitbreken van
de ziekte in Groot-Brittannië en dus wanneer het
risico van verspreiding naar het vasteland
inmiddels vastgesteld in het departement van de
Mayenne duidelijk aanwezig was, werd in ons
land beslist tot het preventief slachten van
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
schapen en geiten die sedert 1 februari werden
ingevoerd. Belangrijk is dat deze beslissing werd
genomen nadat de Europese Commissie deze
maatregel aan alle lidstaten had opgelegd via de
beschikking 172.
Het uitbreken van mond- en klauwzeer in
Frankrijk, vorige week, leert ons dat het preventief
slachten nuttig is, maar dat dit te laat werd beslist,
zowel in Frankrijk als in ons land. België had deze
beslissing veel eerder moeten nemen, dus minder
lang na het uitbreken van de ziekte in Groot-
Brittannië.
Mijnheer de minister, ik kom thans tot het
geval
van Klemskerke, een inmiddels quasi
wereldberoemde gemeente met een potentiële
historische dimensie. De situatie van de bioboer te
Klemskerke nam dramatische proporties aan.
Deze kwestie werd door de media uitvergroot
omwille van vier specifieke redenen waarvan er
drie te maken hebben met het gevoerde beleid en
met politieke verantwoordelijkheid. Voor een
reden treft u geen schuld.
Een eerste reden heeft te maken met het
gebrekkig opsporingssysteem in ons land en in de
andere landen van de Europese Unie. Daarnet
verwees ik naar het cruciale belang van een tijdige
organisatie van de preventie in geval van ziekte.
Om dergelijk preventief beleid te kunnen voeren,
is het belangrijk dat alle bewegingen van dieren
snel worden achterhaald als een incident zich
voordoet. Welnu, voor schapen en geiten is dit
niet mogelijk. Ook nu nog weet men niet met
absolute zekerheid hoeveel schapen in België
sinds 1 februari vanuit Groot-Brittannië werden
ingevoerd en waar ze zijn terechtgekomen. Als we
de conclusies van het verslag van collega Paque
over de afwikkeling van de dioxinecrisis lezen,
kunnen we hieraan een uitermate grote
verantwoordelijkheid van deze regering koppelen,
want het uitbouwen van een efficiënt
retraceringssysteem was juist één van de
belangrijkste aanbevelingen van de
dioxinecommissie. Indien u dat ontkent, zit ik
comfortabel, want de rapporteur van de
commissie is in ons midden. Als u zegt dat het niet
waar is, kan de heer Paque onmiddellijk weerwerk
bieden.
Aan de versterking van het retraceringsbeleid, met
name voor schapen en geiten, is in weerwil van
één van de belangrijkste inhoudelijke
aanbevelingen van de dioxinecommissie, die voor
sommige fracties uiteraard ook electorale
aspecten had, niets gedaan.
Ten tweede, de Belgische regering is te laat
overgegaan tot het preventief afslachten van de
ingevoerde dieren. Er zijn 10 dagen voorbijgegaan
voor men is opgetreden, terwijl juist de ratio van
het preventief afslachten verplicht tot een snel
optreden. Naarmate men dat uitstelt, moet men
als maar meer dieren preventief afslachten. Men
mag geen paar weken wachten voordat men deze
beslissing neemt. In elk geval, het gebrek aan
snelle preventieve afslachtingen is de tweede
reden voor het geval Klemskerke.
Aan de derde reden kunt u niets doen, mijnheer
de minister. We moeten ons hierover wel grondig
bezinnen met het oog op toekomstige crisissen. Ik
spreek over de interactie van de rechter in kort
geding, die de uitvoering van de goede
voorzorgsmaatregelen weliswaar laattijdig
genomen heeft opgeschort. Dit valt buiten uw
verantwoordelijkheid, maar we vinden het toch
belangrijk om in het Parlement te wijzen op het
grote gevaar dat daarin schuilt. Het zou wel eens
kunnen dat, aan de hand van het voorbeeld in
Klemskerke, in de toekomst steeds meer mensen
zich gaan wenden tot de rechter in kort geding.
Hoe kan de overheid een zinvol preventiebeleid
voeren als rechters dit autonoom kunnen
dwarsbomen? Wat als er een epidemie ontstaat
die wordt veroorzaakt door een bedrijf dat niet
werd opgeruimd omwille van een rechterlijke
uitspraak? Wie draagt dan de
verantwoordelijkheid? Wie staat in voor de
rampzalige gevolgen voor hele sectoren?
Rechters kunnen uiteraard niet financieel
aansprakelijk worden gesteld. Ik schets het
probleem. Ik heb er niet onmiddellijk een
oplossing voor. Het is in elk geval één van de
problemen die het geval Klemskerke aan de orde
brengt.
Tenslotte, de vierde reden die de zaak
Klemskerke tot een Kafkaiaans verhaal heeft
gemaakt, is een combinatie van het te laat
overgaan tot preventieve slachtingen en de
interactie van de rechter. Preventief afslachten
betekent altijd per definitie dat ook veel gezonde
dieren worden vernietigd om een groter kwaad te
voorkomen. Dat offer moet worden gebracht. Het
is onvermijdelijk de consequentie van een
preventief beleid. Dat betekent effectief dat vaak
een levenswerk wordt vernietigd, maar volgens
ons zijn de levenswerken van een bioboer en een
gewone boer evenwaardig. Het stoort ons als
fractie dat vorige week een, voor een groot stuk
door de media gedreven, selectieve
verontwaardiging heeft plaatsgevonden.
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
De laatste reden ligt in het verlengde van wat ik
zopas heb verklaard. De Vlaamse minister van
Landbouw heeft gemeend zich te moeten moeien
met het federaal beleid, wellicht omdat ze niet kon
weerstaan aan haar groene achterban.
Het niet kunnen weerstaan aan druk is trouwens
een belangrijk verschil tussen de houding van
mevrouw Dua en de houding van minister
Gabriëls. Dit moet ook voor een federale minister
niet de gemakkelijkste beslissing zijn. Het verschil
is dat de heer Gabriëls de verantwoordelijkheid
opgenomen heeft om een beslissing te nemen in
het algemeen belang. Mevrouw Dua heeft deze
verantwoordelijkheid niet op zich genomen. Ze
zwaait nochtans geregeld met Europese
maatregelen die integraal toegepast moeten
worden. Diezelfde mevrouw Dua verdient wat ons
betreft dan ook een blaam.
Tot slot heb ik heel wat vragen. Vergeef me de
opsomming. U begrijpt dat wij deze kans, die wij
na zoveel weken krijgen om een aantal vragen te
stellen die in uw inleiding niet compleet
beantwoord zijn, niet onbenut kunnen laten.
Collega Pieters zal straks over andere aspecten
van de crisis in de landbouwsector onder andere
de BSE-crisis een aantal bijkomende vragen
stellen.
U verwijst regelmatig naar een draaiboek, een
scenario. U zegt dat u integraal de Europese
beslissingen uitvoert en het scenario volgt. Mogen
wij u eens vragen welke precieze plaats ook
qua timing het preventief slachten na het
gedetecteerd zijn van een haard van besmetting
inneemt in het draaiboek? Waarom werd er eerst
niet preventief geslacht en waarom later wel?
Waar staat dat in dat scenario? Waarom werd bij
preventief slachten een onderscheid gemaakt
tussen varkens enerzijds en schapen en geiten
anderzijds? In Nederland gebeurde dat niet. Is dit
onderscheid, mijnheer de minister, vastgelegd in
dat scenario?
Hoe zit het trouwens met de aanpak van gevallen
zoals de bioboer uit Sint-Maria-Horebeke, met het
mediagenieke lammetje? Hoe past de aanpak ten
aanzien van de bioboer uit Sint-Maria-Horebeke in
het draaiboek?
U schermt geregeld met overleg met Nederland
omtrent deze crisis. U spreekt trouwens over een
oefening die zou gehouden zijn. Mijnheer de
minister, wanneer precies is deze oefening
gehouden? Welke conclusies zijn uit die oefening
getrokken? Als er een draaiboek en een
gemeenschappelijke houding van België en
Nederland is, hoe komt het dan dat Nederland
andere maatregelen genomen heeft dan België?
Hoe rijmt u dat met de zogenaamde
gecoördineerde aanpak tussen België en
Nederland?
Ik heb ook een punctuele vraag waarop u maar
half geantwoord hebt in uw inleiding. Er zijn nu
invoerbeperkingen ten aanzien van Frankrijk,
Groot-Brittannië en Nederland. Ook in Argentinië,
een belangrijke vleesexporteur richting vasteland,
is de ziekte uitgebroken. Mijnheer de minister,
welke maatregelen zijn van kracht tegenover vlees
uit dit land?
Ik wil het ook hebben over de controles. In een
speciaal nummer van het Belgisch Staatsblad zijn
de controlemaatregelen, om uitbreiding van de
ziekte tegen te gaan, concreet opgesomd in een
aantal artikelen. Papier is echter gewillig. Ik kom
zelf uit een grensstreek. U zegt dat een aantal
producten nog slechts via autosnelwegen mogen
vervoerd worden tussen Frankrijk en België. Er
zijn 80 grensovergangen. Maakt u zich geen
illusies omtrent de controles. Kunt u mij
garanderen dat de controles waterdicht zijn?
Tot slot heb ik nog andere punctuele kwesties. Het
Algemeen Boerensyndicaat dat kind aan huis is
bij u en uw kabinet heeft gepleit voor het
afmaken van duiven en vossen. Het blijkt dat ook
de Verenigde Staten een dergelijke maatregel
nemen. Mijnheer de minister, waarom gaat u niet
zover?
Waarom gaat u niet in op de vraag van het ABS?
Wat zal er gebeuren met de duivenvluchten die
binnenkort opnieuw zullen van start gaan vanuit
Frankrijk, waar de crisis reeds is uitgebroken, naar
ons land?
De afgeslachte dieren worden bij Rendac
verwerkt. De huiden blijken echter naar verluidt
naar een bedrijf in Wallonië vervoerd te worden.
Welke voorzorgsmaatregelen worden terzake
genomen?
Wat gebeurt er voor de particulieren? Ik heb zelf
een paar geiten lopen thuis, echte, en ik hoop dat
ze niet te ver lopen. Op welke manier worden
particulieren die schapen en geiten houden op de
hoogte gebracht van de maatregelen? Gelden de
beperkingen inzake bezoek ook voor woningen
met tuin waar schapen en geiten huizen? U moet
me verwittigen. Misschien moet ik mijn agenda
aanpassen!
Ten slotte wens ik in te gaan op de vergoedingen.
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Mijnheer de minister, u hebt een bedrag van 2
miljard frank voor de economische schade laten
vallen. Kunt u deze raming bevestigen? Kunt u
een onderverdeling maken tussen de kosten voor
de vernietigde dieren, de vernietigingskosten en
de economische schade? Wie zal voor de kosten
van deze drie aspecten van de schade opdraaien?
Ik weet dat Europa een deel van de kost voor de
vernietigde dieren op zich neemt. Hoe zit het met
de vernietigingskosten en met de economische
schade? Wordt er gedacht aan een
vergoedingssysteem? Zullen de betrokken
veetelers integraal worden vergoed voor de
geleden schade? Wie zal die vergoeden? Werd
reeds gedacht aan een wettelijke basis voor de
vergoedingen? Wordt een begrotingsartikel
vastgelegd om deze vergoedingen te dekken?
Mijnheer de voorzitter, ik heb van de soepelheid
waarmee u het Reglement hanteert gebruik
gemaakt en ze in ons voordeel toegepast.
Mevrouw Pieters zal later een aantal punten
behandelen.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, u weet wat ik
zou gezegd hebben.
Monsieur Paque, collega's, ik moet in herinnering
brengen dat wij tijdens 2 conferenties van de
voorzitters en op 3 plenaire vergaderingen gezegd
hebben dat de spreektijden 40 en 25 minuten
bedragen. Mijnheer Leterme, u hebt 30 minuten
genomen, zelfs 32 minuten. Bij benadering gaan
we die spreektijd respecteren.
Monsieur Paque, vous avez la parole.
04.39 Luc Paque (PSC): Monsieur le président,
puisque je serai le seul de mon groupe à prendre
la parole dans ce débat, si je dépasse mon temps
de parole, vous ne pourrez vous en prendre qu' à
moi.
Le président: Je ne manquerai pas de le faire.
04.40 Luc Paque (PSC): Je n'en doute pas,
monsieur le président.
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, je voudrais tout d'abord exprimer ma
satisfaction qu'un débat général sur la politique
agricole soit enfin organisé en séance plénière de
la Chambre. Déjà à la mi-février, il m'était apparu
opportun que nous réfléchissions ensemble à la
politique agricole que nous voulons réellement
défendre pour notre pays et au sein des
organisations européennes et mondiales.
Je suis heureux que nous puissions aujourd'hui en
faire un débat de société. Car c'est bien d'un
véritable débat de société dont il est question. Ce
débat est primordial à l'égard du monde agricole,
de plus en plus inquiet, de plus en plus déstabilisé
par les crises alimentaires qui secouent l'Europe,
mais aussi et surtout à l'égard de tous les
consommateurs en recherche d'une plus grande
garantie de leur alimentation.
Aujourd'hui, c'est l'épizootie de fièvre aphteuse;
avant hier, on découvrait la dioxine; hier, il fallait
développer toute une série de mesures pour
contrer la maladie de la vache folle.
Ces crises sont plus que des crises économiques.
Ce sont de véritables crises de consommation,
des crises alimentaires, mais aussi des crises
sociales. Elles taraudent plus que jamais
aujourd'hui la Belgique et plus encore l'Europe.
Plus que les tarauder, ces crises
et plus
particulièrement celle de l'ESB
ont mis en
exergue les limites de l'Europe vis-à-vis de la
politique qu'elle a eu la prétention jusqu'à présent
de régenter. C'est malheureusement l'échec d'une
des rares politiques communes de l'Union. C'est la
démission de la politique agricole commune. Et
pourtant, jamais aucune politique n'avait été
autant soutenue budgétairement par les Etats
membres.
Aussi, si le virus de la fièvre aphteuse est
d'actualité, je voudrais dans un premier temps
m'attarder sur la crise de l'ESB. Rappelez-vous,
chers collègues, c'était il y a un mois, juste avant
le Conseil des ministres européens de mi-février,
en commission de l'Agriculture, je recommandais
au gouvernement toute une série de mesures à
défendre au sein de ce Conseil européen. Je vous
les rappelle rapidement.
1. Pas de traitement différencié entre les Etats
membres.
2.
Obligation pour chaque Etat membre
d'appliquer l'ensemble des mesures, avec
sanctions en cas de non-respect de celles-ci.
3. Contrôle systématique de la mise en oeuvre des
décisions dans chaque Etat.
4. Création d'un fonds spécial européen de crise
ESB hors budget agricole, alimenté par les
différents Etats membres.
5.
Mise en oeuvre d'une politique de
communication claire en vue de rassurer le
consommateur.
6. Pas de révision structurelle de l'Agenda 2000.
Où en sommes-nous aujourd'hui? Alors que nous
prêchions pour une harmonisation des décisions
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
et des mesures de contrôle, nous avons assisté à
une véritable démission politique et budgétaire de
l'Europe. Le traitement de la crise de la vache folle
a trop souffert de trop d'exceptions entre les pays
et a créé des situations de concurrence déloyale.
Dans la gestion de cette crise, l'Europe a montré
toutes ses limites de contrôle. Comment est-il
possible qu'après tant de crises agro-alimentaires,
l'Europe n'envisage pas de développer des
procédures de contrôle systématique de
l'application de ses propres décisions? Comment
ne peut-il même être simplement envisagé des
sanctions en cas de non-respect des mesures
décidées par les Quinze?
Les recommandations que j'avais faites peu avant
le Conseil des ministres européens relevaient, me
semble-t-il, monsieur le ministre, du bon sens.
Dans le cadre de ce débat, permettez-moi donc,
non pas de vous mettre en cause, mais pour le
moins de vous demander des comptes par rapport
au débat que vous avez suscité au sein du conseil
en matière d'application des mesures décidées
par l'Europe en matière d'ESB, de procédures de
contrôle et de sanctions correspondantes.
Sur le plan budgétaire, la grande majorité des
partis qui composent ce parlement vous ont fait la
proposition de créer un fonds spécial européen
pour la crise de l'ESB. De ces propositions et de
ces recommandations, je n'ai rien entendu de
votre part. Et pourtant, en commission, je n'ai pas
été le seul à vous proposer cette solution.
Devant une telle unanimité sur le plan national,
comment avez-vous défendu le point de vue de la
Belgique?
Avez-vous été réellement le relais de cette
recherche d'une alternative budgétaire? Même le
ministre belge des Affaires étrangères allait dans
notre sens, estimant qu'il fallait, à situation
exceptionnelle, proposer des solutions
exceptionnelles en dégageant des budgets, hors
budget agricole, dès lors qu'il s'agit d'une crise de
consommation bien plus que d'une crise de
l'agriculture.
En tout état de cause, malgré toutes ces
déclarations, malgré l'unanimité qui semble exister
en Belgique, vous n'avez pu faire entendre votre
voix. En l'occurrence, le ministre des Affaires
étrangères n'a pu être plus efficace pour le monde
agricole.
Résultat des courses, l'échec des Quinze ouvre la
porte aux aides nationales. C'est un échec cuisant
pour la solidarité européenne. D'emblée, la
France, à la veille des élections municipales, s'est
engouffrée comme un seul homme dans cette
brèche. Deux jours plus tard, le gouvernement
français décide de soutenir le milieu agricole à
hauteur de 8,5 milliards. La solidarité européenne
est en régression. Le recours aux aides nationales
procède, malheureusement, de l'incapacité ou de
l'absence de volonté des partenaires européens
de s'accorder sur les moyens de dégager des
fonds à l'échelle européenne pour répondre au
manque à gagner des éleveurs.
Je vous rappelle, monsieur le ministre, que, pour
l'instant, vous n'êtes que quinze autour de la table.
Permettez-moi de vous dire que ce dernier
épisode me semble de mauvais augure en vue de
l'élargissement. Aussi, je voudrais savoir si cette
démission relève d'une incapacité financière de
l'Europe ou s'il faut constater un manque réel de
volonté politique à régler, au-delà de la seule
politique agricole, une véritable crise de
consommation.
Il me plairait d'entendre vos réactions par rapport
au débat suscité par la question au sein du
Conseil de l'Agriculture.
Devant l'échec du Conseil agricole et de la prise
de mesures au niveau européen, il est donc
impératif que le gouvernement prenne, dès à
présent, des mesures d'urgence au niveau
national. J'en citerai quelques-unes, notamment
demandées par le secteur.
Premièrement, avancer le paiement du solde des
primes à la vache allaitante. Deuxièmement,
octroyer une aide directe au secteur bovin par une
augmentation des primes. Troisièmement,
poursuivre les mesures de rachat/destruction dont
l'enveloppe budgétaire semble toucher tout
doucement à sa fin. Quatrièmement, continuer à
payer les tests ESB.
Ces mesures devront être mises en oeuvre selon
un système le moins complexe possible, en
évitant tout saupoudrage.
A la crise de l'ESB vient s'ajouter celle de la fièvre
aphteuse. En ce qui concerne plus précisément
cette dernière, nous ne pouvons que constater la
rapidité avec laquelle le gouvernement belge a
procédé à l'élaboration des mesures visant à se
prémunir contre l'expansion possible, dans notre
pays, d'un virus si facilement transmissible.
Cependant, je ne jouerais pas correctement mon
rôle de représentant si je ne vous interrogeais pas
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
sur les mesures de précaution que vous comptez
durablement déployer pour contrer à l'avenir tout
risque d'épidémie. Les exploitants agricoles sont
contraints de prendre toute une série de mesures
de précaution, mais, jusqu'à quand ces mesures
seront-elles d'application? Envisagez-vous que
certaines d'entre elles soient dorénavant et
systématiquement d'application? Lesquelles et
pour quel motif?
D'autres questions viennent également à l'esprit.
En 1992, l'Europe a décidé de ne plus imposer la
vaccination systématique. Différents motifs ont
conduit à cette décision. D'aucuns, en se
confinant dans un point de vue strictement
sanitaire, ont avancé l'argument scientifique que
l'animal vacciné ne pouvait pas, avec certitude,
être différencié de l'animal porteur du virus.
D'autres y voient une décision strictement
économique, argumentant que l'enrayement des
épidémies coûte moins cher qu'une vaccination
systématique et que, ce faisant, l'abolition de la
vaccination aurait permis aux éleveurs européens
d'épargner plus d'un milliard d'euros tout en
garantissant aux pays de l'Union un statut officiel
indemne de fièvre aphteuse leur ouvrant, ainsi, les
portes du marché mondial de l'élevage.
Entre les motifs sanitaires et économiques, il
existe peut-être une autre voie à suivre, celle qui
vise à déterminer scientifiquement la sécurité de
l'ensemble des acteurs de la chaîne alimentaire.
Ne faudrait-il pas que la Belgique contribue plus
efficacement à la mise au point d'un vaccin
générant des anticorps différents de ceux de
l'infection naturelle? Cette définition scientifique ne
servirait-elle pas à l'avenir plus avantageusement
les exploitations agricoles? La Belgique contribue-
t-elle à ce projet de définition de vaccin?
Monsieur le ministre, au début de ce débat, parmi
les mesures que vous comptez prendre dans
l'immédiat, nous trouvons notamment l'interdiction
des importations de bêtes vivantes. Qu'en est-il du
transit des bêtes? Cela est-il également couvert
par cette interdiction?
M. Leterme a parlé tout à l'heure de son petit
élevage de chèvres. Pour tous ces éleveurs
particuliers, des conditions sont à respecter, des
mesures sont à prendre, comment va-t-on pouvoir
surveiller cette traçabilité si chère à notre
commission de la dioxine? C'est possible au
niveau des éleveurs, par contre au niveau des
particuliers, c'est beaucoup plus difficile. Nous
sommes en plus dans une période où beaucoup
de particuliers achètent des jeunes moutons qu'ils
utilisent comme "tondeuse" pour éviter de devoir
tondre leur verger. Il risque d'y avoir un commerce
et un mouvement de bêtes à ce niveau-là
également. Quelles sont les mesures que vous
comptez prendre pour pouvoir assurer cette
traçabilité et ce suivi?
J'en viens à présent à un aspect de gestion de la
crise qui a aussi retenu l'attention de la
commission d'enquête sur la crise de la dioxine.
Je veux parler de la communication. Dans ce cas,
la confusion est me semble-t-il totale. Elle ne se
situe pas seulement au plan des aides
supplémentaires à octroyer par l'Etat fédéral et les
entités régionales, mais également sur le plan
général de l'information aux consommateurs.
L'enchevêtrement de la crise ESB et de la crise de
la fièvre aphteuse n'a pas aidé à clarifier les
informations. Combien de fois n'ai-je pas entendu
que la fièvre aphteuse présentait un risque pour
l'homme? Combien de fois n'ai-je pas entendu
qu'il fallait procéder à l'abattage du bétail dès lors
que l'on découvrait un cas de fièvre aphteuse? En
l'espace d'un mois, la gestion des deux crises a
été court-circuitée, et l'information retenue par le
consommateur laisse à désirer.
L'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire, je tiens aujourd'hui à vous le rappeler,
même si vous n'en êtes pas le ministre de tutelle,
a aussi été créée dans le souci d'informer
correctement le public. Nous n'avons pas procédé
à la création d'un organe n'apportant rien dans
l'information à donner aux consommateurs. A
l'heure actuelle, ce staff de communication
n'existe toujours pas et les consommateurs ne
savent toujours pas quel sera le numéro d'appel
de l'agence en cas de doute ou de désinformation.
Tout cela est inacceptable dès lors que l'agence
est officiellement créée depuis plus d'un an
maintenant.
La crise de ESB et maintenant celle de la fièvre
aphteuse ne font que s'ajouter à un contexte déjà
très difficile pour l'agriculture. En moins de dix
ans, le nombre d'exploitations en Belgique a chuté
de 44%. La main-d'oeuvre quant à elle a diminué
de 22%. Dois-je en outre rappeler qu'à ce jour, les
pertes globales dues à la crise ESB sont de l'ordre
de 2 milliards de francs belges comme vous l'avez
également précisé tout à l'heure. Par ailleurs, en
juxtaposant les revenus des mois d'août,
septembre et octobre 2000 avec ceux de
novembre, décembre et janvier, le résultat laisse
apparaître une perte d'une moyenne de 80.000
francs par exploitation. Un manque à gagner qui
risque d'être fatal à bon nombre d'agriculteurs dès
lors qu'une récente étude de la Fondation Roi
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
Baudouin fait apparaître que 25% des
exploitations agricoles produisent un revenu
inférieur à 400.000 francs.
Fin janvier, les partis de la majorité fêtaient la
Saint-Polycarpe en annonçant notamment la
régionalisation de l'agriculture. Régionaliser
l'agriculture façon arc-en-ciel signifie tout, sauf
assurer aux agriculteurs des moyens en
suffisance et un réel pouvoir de défense de leurs
intérêts au niveau européen.
Sur le plan de l'organisation de l'administration, la
disparition prochaine d'un ministère fédéral de
l'Agriculture par ailleurs efficace, entraînerait la
dilution des compétences au niveau régional.
Jadis confronté à un seul interlocuteur,
l'agriculteur se retrouve aujourd'hui face à
diverses instances, ce qui ne facilitera pas sa
compréhension des impératifs politiques ni
n'allégera la lourdeur des procédures
administratives auxquelles il doit faire face.
En ce qui concerne la défense des intérêts des
agriculteurs, il est clair que leur position pourrait
malheureusement se trouver affaiblie au sortir de
cette régionalisation. Le mécanisme de
représentation étant ce qu'il est au niveau
européen, on risque de voir les régions s'opposer
ou se neutraliser assez fréquemment, laissant les
doléances de nos agriculteurs sans défense ni
prise en considération face aux intérêts
économiques concurrents. Si ce scénario devait
se vérifier, c'est l'agonie de tout un secteur qu'il
faudra alors craindre.
Poser la question de notre agriculture ne se
résume pas seulement à l'examen des crises
qu'elle traverse. C'est aussi nous amener à revoir
la définition que nous voulons bien donner à la
place d'une certaine éthique de la consommation
dans un contexte de va-tout pour la productivité.
De nombreuse voix s'élèvent pour réclamer des
garanties en matière de santé alimentaire. Dans
de récentes déclarations faites à la presse, le
commissaire européen Franz Fischler a
indirectement soulevé une des questions les plus
essentielles dans le débat sur l'avenir de notre
agriculture. La société est-elle à même de fixer
une barre minimale de qualité des produits qu'elle
consomme?
Pour l'heure, il est plutôt question de parler d'une
absence de consensus européen sur la question.
L'Agenda 2000 laisse à chaque Etat membre la
liberté de définir ce seuil qualitatif. Dans les faits,
cela se traduit par l'émergence d'embargos
décrétés par certains pays sur la production
agricole d'un de leurs voisins, aux premières
rumeurs d'une crise. Bien souvent, l'appui de tests
scientifiques ne suffit pas à restaurer la confiance
d'acheteurs potentiels à l'étranger. La viande
bovine belge l'a appris à ses dépens en pleine
crise de l'ESB, même si elle présentait pourtant
plus de garanties que la production indigène des
pays qui l'ont mise au ban.
Aujourd'hui, c'est de l'épizootie de fièvre aphteuse
que l'on parle. Avant hier, la dioxine et hier l'ESB.
Le même scénario catastrophe ressurgit
invariablement dans nos fermes et dans tous les
secteurs qui y sont liés. Les abattoirs ferment, les
éleveurs ne vendent plus et les bouchers
mesurent, en bout de chaîne, la méfiance du
consommateur dans un climat particulièrement
passionnel.
A chaque crise, l'Europe monte au créneau pour
tenter de limiter l'hémorragie. D'interdictions en
recommandations, d'indemnisations en
gesticulations macro-économiques, le secteur
s'en retrouve aujourd'hui groggy. Pour reprendre
Franz Fischler, le salut agricole passera par la
qualité. Mais de quelle qualité voulons-nous?
D'aucuns réclament un retour à une agriculture
familiale orientée vers une production à petite
échelle et biologique. Ce qui reviendrait
maintenant à demander à de nombreux
agriculteurs de descendre du train de la
production intensive dans lequel on les avait,
quasiment, poussés.
Grandir ou mourir, il fallait alors choisir. Du moins
le pensait-on. Car aujourd'hui, les petites
exploitations non viables voient leurs grandes
soeurs investir toujours plus sans toutefois obtenir
la rentabilité maximale escomptée. 600 fermes
jettent l'éponge chaque année. Repenser notre
agriculture sous l'angle de la sécurité alimentaire
ne peut se résumer à faire l'apologie de la culture
biologique et extensive en tant qu'unique garante
d'une production saine et de qualité. Ce serait
jouer de précipitation. Même si l'industrialisation
du secteur a servi de terrain à l'émergence des
crises que nous avons récemment traversées, la
quantité ne nuit pas nécessairement à la qualité.
Nouvelle évolution intéressante, une agriculture
que l'on pourrait qualifier de raisonnable et
durable est en train de voir le jour entre ces deux
extrêmes. Tirant le profit des avancées
scientifiques dans le domaine agroalimentaire, ce
type de production rencontre les impératifs de
rentabilité et ceux de la qualité et du respect
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
environnemental. C'est sans doute sur ce terrain
que devra se développer l'agriculture de demain.
Notre erreur serait de concourir à la naissance
d'une alimentation à deux vitesses, renforcée par
la formation de préjugés dans l'imaginaire collectif.
L'apparition annoncée de grandes surfaces bio
vient surfer sur cette tendance à idéaliser les
produits biologiques au détriment de ceux issus
d'une perception plus industrielle de l'activité
agricole, incluant l'utilisation d'engrais chimiques
et de pesticides. La qualité supposée ayant un
prix, l'aliment bio est aussi le plus cher. Or, le
consommateur tient autant à son portefeuille qu'à
son assiette, si pas plus.
Il y a quelques années, un ménage consacrait
encore 15% de ses ressources financières à son
alimentation. Ce budget a baissé depuis lors.
Jusqu'où le consommateur sera-t-il prêt à puiser
pour s'assurer une assiette "propre?" Lui seul le
sait, mais il ne faudrait pas en arriver à une
situation où les plus nantis auraient accès à une
alimentation dite "au-dessus de tout soupçon"
pendant que les autres auraient à se contenter de
produits présentant soi-disant de moindres
garanties.
Les lois du marché étant ce qu'elles sont, les
choix alimentaires de la population pourraient
avoir une influence sur les pratiques agricoles
dans notre pays. On le voit, la réponse à la
question du seuil de qualité pour un produit ne se
trouve pas dans les seules mains du politique.
Trop d'éléments subjectifs interfèrent pour pouvoir
espérer définir une limite qualitative.
Toujours selon le commissaire Franz Fischler, le
Danemark aurait une marge d'avance sur nous en
la matière. Quelles que soient les précautions
prises au niveau de la production, personne ne
pourra se dire à l'abri d'une crise comme celle que
le Royaume-Uni vit actuellement. Le risque zéro
n'existe pas. Chez nous non plus. Et pourtant, des
mesures de précaution s'imposent, même si nous
sommes en droit de nous interroger sur la
nécessité absolue d'anéantir des cheptels entiers
dont rien ne prouve qu'ils auraient contracté la
maladie.
Que faire dès lors? Remettre le coeur à l'ouvrage
et donner les moyens à ceux qui ont raison de
croire au sauvetage de notre agriculture. Les
aides européennes ne servent pas uniquement à
aider les exploitants à garder la tête hors de l'eau.
Elles participent aussi au processus devant
garantir une alimentation de qualité qui soit
accessible au plus grand nombre. Sans préjuger
du souci affiché jusqu'à présent par nos
exploitants pour la santé publique, tout dépendra
évidemment du sens que l'on donnera à la
responsabilité collective à tous les niveaux de la
chaîne de production alimentaire. C'est alors que
l'agriculture retrouvera cet honneur perdu, à tord
ou à raison, dans le tumulte de ces dernières
crises.
Enfin, monsieur le ministre, chers collègues, il ne
faut pas oublier que les crises actuelles ne sont
que la partie visible de l'iceberg. Ce n'est pas
seulement par ces mesures curatives que nous
rendrons confiance aux agriculteurs. D'autres
mesures structurelles devront passer par des
choix politiques pris aussi à des niveaux
supranationaux, comme les instances
européennes ou encore l'Organisation mondiale
du commerce.
La libéralisation du commerce mondial ne peut se
faire au détriment des exploitations agricoles à
dimension humaine. Les produits agricoles ne
sont pas des marchandises comme les autres. La
logique commerciale ne peut l'emporter sur la
nécessité d'assurer une alimentation de qualité à
l'ensemble de la population. De même qu'il y a
une "exception culturelle", il est justifié de
reconnaître une "exception alimentaire". L'Europe
a le devoir de sauvegarder son agriculture. La
course à la compétitivité ne peut pas pousser
aveuglément l'agriculture dans une logique libre-
échangiste qui, en privilégiant un laisser-faire
généralisé, évoluerait vers un système de
dumping où les prix mondiaux ne permettraient
plus de couvrir les coûts de production.
Pour des raisons de saine concurrence, il est
fondamental que les agriculteurs européens
puissent produire à armes égales avec leurs alter
ego non européens.
Enfin, au niveau européen, l'Agenda 2000 ne peut
pas conduire à moins d'Europe. Il n'est pas
acceptable que plus de 80% des aides
européennes aillent à seulement 20% des
exploitations agricoles, accentuant ainsi le fossé
qui se creuse entre les entreprises de type familial
et ce que j'appellerais les "méga-fermes". Et donc,
pour éviter la spéculation immobilière et préserver
une agriculture à taille humaine, il convient
d'établir des plafonds par unité de travail. Cela
contribuera également à la maîtrise de l'offre.
Pour terminer, je reprendrai un extrait de la
déclaration du Sommet de Luxembourg, en
décembre 1997, qui précisait, je cite:
«
L'agriculture européenne doit, en tant que
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
secteur économique, être multifonctionnelle,
durable, compétitive, répartie sur tout le territoire
européen, y compris dans les régions à problèmes
spécifiques. La réforme doit aboutir à des
solutions économiquement saines et viables,
socialement acceptables et permettant d'assurer
des revenus équitables ainsi qu'un juste équilibre
entre secteurs de production, producteurs et
régions, en évitant les distorsions de
concurrence ».
Nous partageons entièrement ce point de vue.
C'est aussi la raison pour laquelle le PSC compte
très prochainement préciser les lignes directrices
qu'il aimerait voir soutenues par nos représentants
lors de la présidence belge de l'Union européenne
qui prendra cours début juillet.
04.41 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
voorafgaandelijk laat ik opmerken dat, indien een
debat zoals dit over het toekomstig
landbouwdebat enig effect wil sorteren, we het
grondiger moeten voorbereiden. We moeten
bovendien betere afspraken maken, niet alleen
over de verdeling van de spreektijd, maar ook
over de rol van het Parlement, de inhoud, het
thema en wat er van de regering wordt verwacht.
Dan zullen we heel wat proceduredisputen, die het
imago van het Parlement geenszins ten goede
komen, en onderbrekingen door de minister
kunnen vermijden. Ik hoop dat u mijn opmerking
niet ten kwade duidt, want ik voel mij
medeverantwoordelijk voor het voorbije incident.
Dit gezegd zijnde, het was geenszins mijn
bedoeling vandaag concrete maatregelen te
bespreken of de minister te ondervragen over de
aanpak van de mond- en klauwzeercrisis.
Trouwens, die verandert bijna dagelijks door de
evolutie van de crisis en de minister is verplicht
een aantal Europese maatregelen uit te voeren.
Gezien de hopelijk nakende regionalisering van de
landbouwbevoegdheid wens ik een paar vragen
stellen over de wijze waarop de belangrijke
overgangsperiode onder uw verantwoordelijkheid
zal worden ingevuld. Daarnaast zal ik een paar
uitgangspunten scherp stellen en bekommeringen
formuleren voor een voor ons noodzakelijk nieuw
landbouwbeleid. Wat dat laatste betreft, staan we
niet alleen. Intussen zijn een aantal van uw
Europese collega's, net zoals een groot deel van
de bevolking, dat de blinde uitvoering van de
maatregelen ingevolge Europese afspraken met
stijgende verbazing heeft gevolgd, van de
noodzaak daartoe overtuigd.
Eigenlijk is het landbouwbeleid in Europa zelf
besmet met mond- en klauwzeer. Het
gemeenschappelijk landbouwbeleid loopt krom;
het schuim staat op de mond omdat het weinig
ademruimte meer heeft. De ziekte is dodelijk voor
het gemeenschappelijk landbouwbeleid en
misschien zelfs voor Europa. Zoals met zijn
dierlijke variant bestaat er natuurlijk een kans dat
het gemeenschappelijk landbouwbeleid heelhuids
de ziekte overleeft, maar dan moet het absoluut
weerstand kunnen bieden tegen allerhande
omgevingsfactoren, zoals de industriële
boerenlobby. In ieder geval lijkt er vooralsnog
geen verandering merkbaar in het ziektebeeld van
de patiënt. Een drastische heroriëntering van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid kan natuurlijk
helpen, maar heeft de patiënt nog voldoende
kracht? Met andere woorden, volstaat een
bijsturing of is een fundamentele aanpassing
vereist?
Overal in Europa is de positie van de landbouwer
de afgelopen 20 jaar erop achteruitgegaan, terwijl
de positie van de industriële landbouwbedrijven
onredelijk is versterkt. Precies de al te grote
impact van de agro-industrie is de oorzaak van de
scheefgroei van het Europees landbouwbeleid. De
gewone boer kan niet opboksen tegen die
machtige landbouwmastodonten. In de prijzenslag
verliest hij altijd; ofwel verliest hij zijn
onafhankelijkheid. Heel veel boeren werken
inderdaad als onderaannemer van een aantal
industriële reuzen.
Ik druk het misschien wat sterk uit, maar de
boeren zijn volgens mij de lijfeigenen van de 21e
eeuw, of ze dreigen dat te worden.
Tegelijkertijd is er een grote weerstand ontstaan
bij de EU-burgers en zelfs bij sommige EU-
lidstaten tegen de grote slokop die het
gemeenschappelijke landbouwbeleid voor de
Europese geldbuidel betekent. We weten dat
ongeveer 50% van het Europese budget naar
landbouw gaat. Landbouwsubsidies zijn in feite de
hoeksteen van het failliete Europese
landbouwbeleid. Deze subsidies worden
uitgekeerd op basis van kwantiteit. Hoe meer een
landbouwbedrijf produceert, hoe meer geld het
krijgt van Europa. Op de duur wordt zodanig veel
geproduceerd dat Europa geld uitkeert om het
overtollig geproduceerde vlees op te kopen en te
vernietigen. Op deze manier wordt er dus gesold
met zowel de belastinggelden van de EU-burgers
als met een aantal dieren die nodeloos gekweekt
worden om vervolgens vernietigd te worden. Er
wordt ook gesold met de landbouwers, die steeds
opnieuw de concurrentiedruk voelen om nog meer
te gaan produceren.
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
De opeenvolgende gezondheidscrisissen onder
het vee, en ook de gezondheidscrisis van het
Europese landbouwbeleid, zouden tot het inzicht
moeten leiden dat er een vernieuwd
landbouwbeleid moet komen. De hoofddoelstelling
moet volgens ons duidelijk de productie zijn van
gezond voedsel voor de bevolking van de
Europese Unie en van de kandidaat-lidstaten. Het
voorzorgsbeginsel, dat onderdeel moet zijn van
een nieuw uit te tekenen landbouwbeleid, mag
volgens ons niet beperkt worden tot
voedingsmiddelen alleen. Ook het veevoeder
moet voldoen aan de strengste gezondheids- en
kwaliteitscriteria. Cruciaal hierbij is het opdrijven
van de organisatie van strenge controles op alle
schakels in de voedselketen. De controlediensten
moeten dus samenwerken.
Mijnheer de minister, in dit verband wil ik even
verwijzen naar de problemen die nog steeds rijzen
bij de oprichting van het Federaal Agentschap
voor de Veiligheid van de Voedselketen. Ik weet
dat dit Agentschap niet uitdrukkelijk ressorteert
onder uw bevoegdheid, maar het is een belangrijk
instrument in het kader van deze problematiek.
Onlangs hebben wij in de commissie nog een
hoorzitting gehouden met de heer Beernaert, de
afgevaardigd bestuurder van het Agentschap.
Hieruit bleek dat het Agentschap op dit ogenblik
nog niet operationeel is. In feite is er alleen nog
maar sprake van een zekere vorm van
samenwerking tussen de verschillende
inspectiediensten.
Mijnheer de minister, ik wil u toch vragen dat deze
regering haar beloften aan de bevolking zou
nakomen. Daarnet hebt u bij uw inleiding over de
dioxinecrisis gezegd dat er een aantal forse
verklaringen werden afgelegd, niet alleen door
uzelf, maar ook door uw collega van
Volksgezondheid. Het Agentschap had al meer
dan een jaar operationeel moeten zijn. Intussen
komen we echter van de ene voedselcrisis in de
andere terecht. Deze week vernamen wij nog dat
de uitbetalingen van de vergoedingen in het
dioxinedossier op hun eind lopen, tenminste wat
de landbouwsector betreft. De BSE-crisis sleept
nog steeds aan. Alle aandacht gaat nu, terecht,
naar het mond- en klauwzeervirus.
Ik heb begrepen dat de regering vorige week nog
beslist heeft dat her en der extra personeelsleden
worden overgeheveld vanuit DG4 en DG5, en
zelfs vanuit de Algemene Diensten van het
ministerie van Landbouw. Er is echter nog geen
zicht op een echte personeelsformatie. Wij krijgen
daar geen zicht op, ook al heb ik al diverse vragen
gesteld heb aan u en aan mevrouw Aelvoet. Ik
denk dat na meer dan een jaar toch al duidelijk
moet zijn dat de vorming van het Agentschap zeer
belangrijk is binnen het landbouwbeleid, dat nu
voortdurend moet afrekenen met de vele
crisissen.
Ook de problematiek van de financiering is in dat
verband belangrijk. Ik heb begrepen dat de
regering verwacht dat dit agentschap volledig
zelfbedruipend zal zijn. Uiteraard moet dit zo zijn
voor de overheidscontrole op de autocontrole. Ik
denk evenwel dat de overheid toch ook een zeer
belangrijke opdracht heeft wat de bescherming
van de consument betreft.
Mijnheer de minister, normaliter zou vandaag ook
het feit ter sprake komen dat men de bevoegdheid
van het agentschap reeds na de beslissing tot
regionalisering van de landbouw wil uitbreiden.
Onze fractie betreurt deze gang van zaken,
vermits hier de indruk van een unitaire recuperatie
van bevoegdheden wordt gewekt. Ik weet niet of
dat werkelijk zo is en ik zou van u dan ook meer
duidelijkheid willen verkrijgen. Wij vinden het in
ieder geval onaanvaardbaar. Wij zullen er bij de
bespreking van de bijzondere wet, waarin de
regionalisering aan bod komt, mee voor trachten
te zorgen dat de afspraken van het Hermes-
akkoord worden gerespecteerd om de
overheveling van de bevoegdheid Landbouw naar
de gewesten correct te laten verlopen.
Naast de controles die de autoriteiten uitvoeren,
moeten ook de interne controles worden
gestimuleerd. Ik denk dat dit duidelijk is en dat er
ook aan wordt gewerkt.
De overproductie, waar ik het daarnet over had,
toont aan dat er iets grondig fout is aan het
gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat de
voedingsindustrie en de landbouwers op basis van
kwantiteit subsidieert. De subsidies kunnen
volgens Europa en de vertegenwoordigers van de
lidstaten worden toegekend zonder veel
aandacht
aan de regelgeving inzake
consumentenbescherming te besteden. Ook het
leefmilieu wordt aan zijn lot overgelaten. Wij
zijn
van mening dat overheidssteun voor
landbouwbedrijven niet eenzijdig op
schaalvergroting en productiestijging mag zijn
gericht. Andere criteria, zoals kwaliteit en respect
voor mens, dier en milieu moeten duidelijk in het
landbouwbedrijf worden geïntegreerd. Ook dienen
maatregelen inzake dierenwelzijn en het gebruik
van dierlijke mest te worden uitgewerkt.
Om een nieuw landbouwbeleid met succes uit te
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
voeren, is het noodzakelijk om een
landbouwpraktijk te ontwikkelen die rekening
houdt met een aantal regionale verschillen. Een
nieuw landbouwbeleid betekent volgens ons niet
dat de landbouwsector geen subsidies meer mag
krijgen, integendeel. Ik denk dat de consument
steeds meer bereid is om geld af te dragen aan de
leveranciers van onze voeding, maar dat hij het
wel beu is om geld weg te gooien aan de agro-
industriëlen, die de kwaliteit van hun productie als
bijkomstig beschouwen en die vaak het welzijn
van hun dieren tijdens de productie negeren. Dat
geld is daarenboven vooral bestemd voor afkoop,
tussentijds stockeren en verwerken van
grondstoffen.
Ik ben ervan overtuigd dat veel consumenten op
dit ogenblik bereid zijn om voor een kilo vlees
meer te betalen. Als gevolg van de verschillende
crisissen zullen ze er trouwens al toe worden
verplicht. Ik denk dat de consument bereid is om
belastinggelden aan de landbouwsector te blijven
besteden, mits de overheid voortaan bij de
toekenning van subsidies beslissingscriteria op
basis van kwaliteit inbouwt en afdwingt.
De consument is daartoe bereid. De vraag is
echter of de Europese beleidsvoerders en de
grote landbouworganisaties dat ook zijn. Ik heb
begrepen dat de Duitse minister van Landbouw in
de Bundesrat reeds pleitte voor het afstappen van
de grootschalige industriële landbouw. Tussen
pleiten voor dit beleid en de medewerking van de
grote landbouworganisaties ervoor krijgen bestaat
er echter vooralsnog een grote kloof. Ook
het
toekennen van exportsubsidies voor
landbouwproducten en steun aan
langeafstandstransporten voor levende dieren zou
afgeschaft moeten worden. Een goed
kwaliteitsbeleid inzake voedsel betekent tenslotte
ook een aanpak die steunt op doorzichtigheid,
traceerbaarheid en productverantwoordelijkheid.
Wij pleiten dan ook voor een verregaande
gerichtheid op plattelandsontwikkeling.
Landbouwers zouden moeten voldoen aan een
serie voorwaarden die ook verband houden met
natuurbescherming. Men moet de landbouwer tot
partner maken in het Europese natuurbehoud. Dat
is een niet te verwaarlozen invalshoek. Wij roepen
dan ook de federale regering en in het bijzonder u,
als minister van Landbouw, op om in deze tijden
van landbouwcrisissen en crisissen in de
voedselveiligheid op Europees niveau een
hernieuwing van het Europees landbouwbeleid te
steunen. Deze heroriëntering moet zoals gezegd
gericht zijn op de kwaliteit van het voedsel en niet
langer op het kwantitatieve karakter van de
productie.
De crisismaatregelen van de Europese
Commissie zijn slechts aanpassingen van het
premiestelsel in de richting van een minder
intensieve landbouw. Wij vragen de regering dan
ook om het voortouw te nemen in het
landbouwhoofdstuk, zeker daar ons land over
enkele maanden voorzitter wordt van de EU. Op
het programma voor het voorzitterschap staat voor
zover ik begrepen heb het landbouwluik van de
toetredingsonderhandelingen met de kandidaat-
lidstaten. De regering-Verhofstadt moet dan ook
gebruik maken van deze onderhandelingen om
een grondige hervorming van het hele
subsidiesysteem voor de landbouwindustrie door
te drukken. De ervaring die wij hebben gehad met
de verschillende voedselcrisissen heeft ons
misschien gevoeliger gemaakt voor deze
problematiek dan andere landen in de EU. Deze
ervaringen moeten dan ook omgezet kunnen
worden in een grondige aanpak van het hele
landbouwbeleid. Als men het landbouwbeleid
meer zou focussen op het inperken van de
milieulast en het verbeteren van de
voedselkwaliteit, dan zou dit ook de integratie van
de kandidaat-lidstaten met minder problemen
laten verlopen. Het streefdoel van een dergelijke
hervorming zou dan ook naderbij komen, met
andere woorden een beleid dat door de bevolking
niet alleen vertrouwd maar ook gedragen kan
worden. De meerderheid van de bevolking lijkt
immers bereid te zijn om hiervoor mee
verantwoordelijkheid op te nemen.
04.42 Dirk Pieters (CVP): Mevrouw Brepoels, u
ontwikkelt hier de essentiële stelling dat de
intensieve landbouw moet worden herbekeken,
vooral naar aanleiding van de ziektes die we de
laatste jaren kenden en met de nadruk op mond-
en klauwzeer. Hebt u enig bewijs van een verband
tussen deze ziekten en de intensivering van de
landbouw? In regio's waar de landbouw niet
intensief is, komen dergelijke ziektes immers ook
voor. In regio's waar intensieve landbouw wel
wordt beoefend, zoals bijvoorbeeld de Verenigde
Staten, komen dergelijke ziektes niet voor. U pleit
voor een nieuw Europees landbouwbeleid vanuit
het verband dat u tussen het ziektebeeld en
intensieve landbouw legt. De basisstelling die u
daarvoor hanteert, is niet eens bewezen.
04.43 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer
Pieters, ik tracht hier vooral de wijze waarop men
met de problematiek omgaat, aan te tonen en
vooral de wijze waarop men nu met de mond- en
klauwzeerproblematiek omgaat. Dat zou u beter
moeten weten dan ik. Volgens de boeren die
hiermee ongeveer tien jaar geleden werden
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
geconfronteerd, werd deze problematiek op een
andere manier afgehandeld, precies omdat men in
een nauwer contact met de eigen dieren stond,
precies omdat men een dergelijke productie vanuit
een ander uitgangspunt benaderde. Ik wilde
eerder daarop wijzen dan op het voorkomen van
de ziektes die de crisissen hebben veroorzaakt. Ik
wil daarover met u graag verder over debatteren,
maar ik ben ervan overtuigd dat het een gevolg is
van de massaproductie en de wijze waarop het
Europees landbouwbeleid deze productie de
afgelopen tien jaren heeft aangepakt en opgelegd
aan de verschillende lidstaten.
Tot slot, onze fractie pleit ervoor dat het federale
niveau in het kader van de regionalisering van het
landbouwbeleid geen lijken zou laten liggen. Dit
houdt nauw verband met de problematiek van de
opbouw van het Voedselagentschap. Er werd
ongeveer een jaar geleden afgesproken dat
het
landbouwbeleid maximaal zou worden
overgeheveld naar de gewesten en dat vooral de
kwaliteitsnormen en de controle over de veiligheid
van de voedselketen federaal zouden blijven. Het
is duidelijk dat de gewesten de volledige
bevoegdheid moeten hebben om in de toekomst
een gecoördineerd landbouwbeleid mogelijk te
maken.
Ook vanuit het oogpunt van administratieve
vereenvoudiging, waarmee uw regering hoog
oploopt maar er weinig aan doet, is het belangrijk
dat de gewesten de bevoegdheid over landbouw
krijgen, net zoals over leefmilieu en ruimtelijke
ordening. Daardoor kunnen bijvoorbeeld de
federale, regionale en provinciale buitendiensten
uitgebouwd worden tot één enkel loket, waarvan
ook u voorstander bent.
Ik heb dat hier even willen aanbrengen omdat ik
het volgende vaststel. Ondanks veel verklaringen
waaronder ook van uzelf, wordt er nog steeds
geen duidelijkheid gecreëerd over de
voorbereidingen te velde en evenmin over de
beslissingen van de regering in dat verband. Ik
denk dat dit toch noodzakelijk is opdat zowel
Vlaanderen als Wallonië op een volwaardige en
gepaste manier hun voorbereidingen kunnen
starten voor een nieuw Vlaams en/of Waals
landbouwbeleid.
04.44 Philippe Collard (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, contrairement à certains membres de
cette assemblée qui regrettent l'absence de débat
au parlement sur la crise agricole, j'ai eu la
possibilité d'intervenir, ce que je n'ai pas manqué
de faire depuis le mois de novembre, soit en
commission de l'Agriculture, soit à cette tribune,
soit à l'occasion des séances hebdomadaires de
questions et réponses du jeudi qui nous
permettent effectivement de suivre de très près
l'actualité.
Mon objectif a chaque fois été d'attirer l'attention
des membres de cette assemblée et du ministre
sur les difficultés rencontrées par le monde de
l'agriculture, et plus particulièrement par le secteur
bovin. La crise de l'ESB a plongé nos agriculteurs
dans le marasme et la crise de la fièvre aphteuse
les pousse au bord du gouffre financier.
Je rejoins entièrement l'analyse introductive du
ministre de l'Agriculture en ce qui concerne la
perte considérable de revenus du secteur agricole
et je souhaite à mon tour m'y attarder quelques
instants.
Depuis la mi-novembre, les ventes de bovins et
donc les seules rentrées financières dans nos
fermes d'élevage sont pratiquement paralysées.
Nous sommes à la fin de l'hiver. Les bêtes sont
encore dans les étables et les frais de nourriture
sont à leur maximum. De plus, nous sommes en
pleine période de vêlage qui est la plus chère pour
les soins vétérinaires. En cette saison, les
exploitations ont un grand besoin de liquidités
pour faire face à leurs exigences normales de
fonctionnement. La fermeture des marchés liée
aux contraintes de transport n'offre pas
suffisamment de possibilités pour valoriser le
bétail que, malgré le manque d'argent, il faut
continuer à nourrir et à soigner. En conséquence,
les agriculteurs qui n'ont plus de rentrées
n'honorent plus leurs factures. Ce sont donc
maintenant, en plus des agriculteurs, les
fournisseurs d'aliments et les vétérinaires qui, à
leur tour, se trouvent démunis et ne peuvent plus
faire face à la situation. Les négociants en bétail
et les marchés sont sans travail, donc forcément
sans rentrées. Le monde bancaire s'affole,
demande des garanties complémentaires ou tout
simplement dénonce les crédits.
Chers collègues, monsieur le ministre, des milliers
de familles dans notre pays attendent depuis de
nombreuses semaines que le gouvernement
prenne ses responsabilités. Faut-il attendre des
drames humains avant de dégager des moyens
financiers permettant de soulager notre
agriculture? Il y a urgence. Nous ne pouvons pas
attendre que l'Europe prenne enfin des décisions
cohérentes. Il est vital de dégager très rapidement
un fonds de crise afin de répondre aux besoins de
trésorerie des agriculteurs.
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
Monsieur le président, d'autres membres de notre
groupe, Robert Denis et François Bellot,
aborderont dans quelques instants d'autres
aspects importants de cette crise. Pour ma part, je
souhaite simplement revenir sur les mesures
sanitaires prises dans le cadre de la fièvre
aphteuse, afin de réclamer au plus tôt un
allègement de celles-ci. Il y a un mois, jour pour
jour, que nos marchés sont fermés. En France,
cela ne fait que 12 jours. Des mesures
d'allègement viennent d'être prises pour les
moutons et les chèvres. J'ai appris la nouvelle
comme vous et j'ai écouté les précisions du
ministre de l'Agriculture à propos de la découverte
de foyers de fièvre aphteuse aux Pays-Bas. Je
demande néanmoins à M. le ministre, bien
entendu pour autant qu'aucun cas ne soit détecté
chez nous, s'il ne peut envisager d'autoriser le
transport d'animaux provenant de différents
troupeaux et destinés à un seul lieu de
déchargement.
En effet, la plus grande part du bétail actuellement
transporté est destiné à l'abattoir, d'où il me
semble logique d'estimer qu'il n'existe aucune
possibilité de contamination. Cela aurait pour effet
de répartir les frais de transport sur un plus grand
nombre de bêtes.
D'autre part, les fermes regorgeant de bétail à
l'heure actuelle, M. le ministre peut-il nous dire
quand et à quelles conditions, les agriculteurs
pourront remettre les bêtes en pâture? Dans un
même ordre d'idées, même si cela paraît plus
anecdotique, je me demande aussi s'il ne peut
pas être envisagé d'autoriser les fermes
pédagogiques à commencer leur saison comme
prévu la semaine prochaine?
04.45 Jaak Van den Broeck (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik trap natuurlijk een open deur in als ik
zeg dat de landbouwsector vandaag een crisis
zonder voorgaande doormaakt.
Als vijfde spreker in een rij van zestien zal ik u hier
niet nogmaals vervelen met een chronologie van
de feiten. Ik laat dit eventueel over aan collega's
die daarmee de reputatie van dit Huis als
praatbarak eens te meer alle eer zullen aandoen.
Wij kunnen er evenwel niet omheen en wij moeten
willens nillens vaststellen dat de veehouders de
jongste jaren getroffen zijn door opeenvolgende
golven van plagen. Het lijkt zelfs op een bijbelse
plagenreeks.
Fundamenteel hierbij is en blijft echter dat de
problemen, dus ook deze van vandaag, het gevolg
en het resultaat zijn van beleidskeuzes uit het
verleden. Het is als het ware de resultante van
opties die op diverse niveaus werden genomen.
Monoculturen, specialisatie en grootschalige,
intensieve landbouw waren het credo van de
Europese filosofie. Waar het fout gaat, is het tot
nu toe ontbreken van een adequate aanpak van
de problemen en dan vooral op Europees niveau.
De Europese Commissie slaagt er maar niet in de
richtlijnen een uniforme regelgeving in alle
lidstaten te doen toepassen en te controleren.
Portugal en Nederland zijn bijvoorbeeld vragende
partij voor het inenten tegen mond- en klauwzeer.
Onze Boerenbond, bij monde van de heer
Sannen, opteert voor kringvaccinatie. Ook
Luxemburg staat niet afkerig ten opzichte van
inentingen. De rest, met het Verenigd Koninkrijk
op kop, is ronduit tegen vaccinatie wegens te duur
en zij hebben ook twijfels over de effectiviteit
ervan. Met veel geluk zal commissaris Fischler de
mogelijkheid van vaccinatie nog eens
onderzoeken. Als er in het Europese beleid één
constante zit, is het die van het onvermogen om te
hervormen. Ook in de hormonenkwestie is en was
de Commissie een schoolvoorbeeld van wat ik
een technocratische luchtbel noem.
Alle mooie woorden en intenties ten spijt, beperkt
het beleid zich tot de rol van brandweerman:
waarschuwen, sensibiliseren en blussen vormen
de vaste ingrediënten. Dergelijke post factum-
recepten zijn niet feilloos. Ze zijn bovendien
ook heilloos.
Aan
de
hoofdoorzaak de
industrialisering van de landbouw wordt niets
gedaan. Terwijl de ene crisis nog in volle
hevigheid woedt, dient er zich al een nieuwe aan.
Een duidelijker en schrijnender bewijs van het
failliet van het Europese landbouwbeleid is zelfs
voor een blinde zichtbaar. Na 40 jaar zijn de
nadelen van het systeem-Mansholt uit de jaren '60
genoegzaam gekend. Dit had hij 10 jaar na de
invoering zelf al ingezien. De boeren maar
voornamelijk hun organisaties hadden het niet zo
begrepen. De overproductie werd niet afgeremd
en alle hervormingsplannen belandden in de
prullenmand. De boter en andere bergen, de
melkplassen en andere overschotten stapelden
zich op. Reeds in 1990 protesteerde de Europese
boerenbeweging heftig tegen deze gang van
zaken. Toen reeds werd de link gelegd tussen
verschillende ziekten met als directe oorzaak een
landbouwpolitiek die industrialisering en
concentratie van de productie bevordert.
Het duurde tot de jaren '90 - dus een 30 jaar later -
vooraleer een eerste en schuchtere poging werd
ondernomen om de nefaste gevolgen van het
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
systeem op de productie en op het milieu aan te
pakken, net als de financiële implicaties. Eindelijk
wilde men toegeven, eindelijk wilde men inzien dat
productiebeheersing moest primeren op de groei.
Garantieprijzen moesten omlaag in ruil voor
inkomenssteun en braakland. Sinds jaren ook
waarschuwen bepaalde landbouworganisaties als
het Vlaams Agrarisch Centrum voor de sanitaire
gevolgen van de wereldhandel. Wie kan begrijpen
dat schapen uit Schotland massaal op transport
worden gezet om 1.000 kilometer verder in Italië
te worden geslacht en nadien, in koelwagens
weliswaar, terug over het Kanaal te gaan? Wie
kan begrijpen dat deze dieren nog dagen moeten
lijden, vooraleer zij in een slachthuis uit hun lijden
worden verlost? Dit snapt geen zinnig mens! De
dictatuur van het ongebreidelde kapitalisme is
hieraan zeker niet vreemd. Het Europa zonder
grenzen zorgt dus ook voor zeer snelle
verspreiding van ziektekiemen, of kan daar
althans voor zorgen.
Mijnheer de minister, onze boeren vormen een
bedreigde en uitstervende soort. Einde november
2000 ontstond er nog heel wat deining naar
aanleiding van de dierenmishandelingen op de
veemarkten van Anderlecht en Ciney. De beelden
waren inderdaad afgrijselijk en het getoonde
gedrag is niet goed te praten. Dierenmishandeling
getuigt van afwijkend gedrag en moet worden
gestopt. Wat betekent echter mishandeling? Op
de eerste plaats ook slecht behandelen. Wij
moeten dan ook eens de vraag stellen of het
woord "mishandelen" in de betekenis van slecht
behandelen niet van toepassing is op wat vandaag
de landbouwers moeten ondergaan. Mishandelen
hoeft inderdaad niet alleen op lichamelijk vlak te
gebeuren. Vele boeren en hun families ervaren op
een pijnlijke manier het stigma, het negatieve
beeld dat van de boer aan de maatschappij wordt
voorgehouden. Het is merkwaardig dat de boer
de veehouder in het bijzonder vandaag met alle
zonden van Israël wordt overladen en dat onder
druk van de gemeenschap heel wat politici hem
behandelen als een pseudo-crimineel. Dit is
inderdaad een vicieuze cirkel, want daardoor gaat
de onwetende gemeenschap hem nog meer in het
verdomhoekje zetten. De wetgeving, zowel
federaal als gewestelijk, is van zo repressieve
aard dat het lijkt dat de overheid steeds een
hardere stok achter de deur moet hebben om de
boer te kunnen sanctioneren. Veel boeren die het
vandaag economisch reeds zo moeilijk hebben,
lijden onder het gebrek aan waardering vanuit
brede lagen van de bevolking. Men geeft dit niet
toe, maar het knaagt. Daarom durven wij stellen
dat de landbouwsector vandaag het voorwerp is
van een subtiele vorm van mishandeling. De
media spelen daarin een belangrijke rol. Er is een
gebrek aan objectieve informatie voor de
bevolking. De mensen weten eigenlijk niet meer
hoe de boer leeft en werkt. Ook het onderwijs doet
zijn duit in het zakje. Van jongs af wordt onze
kinderen voorgehouden dat het de boer is die het
milieu vervuilt en die verantwoordelijk is voor
zogenaamd ongezond voedsel. Onze kinderen
wordt van het basisonderwijs af een verkeerd of
minstens onvolledig beeld van de boer
opgehangen. De landbouwer is zo in de ogen van
velen de paria van onze samenleving geworden.
Er is niet alleen de geestelijke mishandeling: deze
mondt regelmatig uit in lichamelijke pijn en
sommigen gaan er letterlijk aan ten onder.
Indien wij voor onze voeding niet volledig
afhankelijk willen zijn van het buitenland, met alle
gevolgen van dien, moet er dringend en dwingend
iets worden gedaan ten voordele van de familiale
landbouwbedrijven. De industriële producenten
schrikken pas wakker als het uitkomt dat de
ziektes ook de mens bedreigen. Er bestaat slechts
één duurzame remedie: opnieuw dieren houden
en voederen in overeenstemming met hun aard en
hun natuur. Het is duidelijk dat het voederen van
dierlijke afvalstoffen aan vegetarische dieren heeft
geleid tot BSE. Grasetende herkauwers werden
noodgedwongen carnivoren, om niet te zeggen
kannibalen, die hun eigen vermalen soortgenoten
moeten opvreten. Het is met dieren net zoals met
mensen en dat komt niet uit de fabeltjeskrant:
de samenleving moet niet méér dieren houden
dan de eigen grond kan voeden en dragen.
Wat Europa beveelt komt telkens neer op het
ruïneren en vernietigen van landbouwbedrijven en
families. De landbouwer voert slechts uit wat
Europa beslist. Wanneer het fout liep en loopt,
heeft Europa de zaken fout ingeschat of de
fraudeurs vrij spel gelaten. Als Europa
maatregelen oplegt, moet Europa daarvan ook de
gevolgen dragen.
Wat moet doorgaan voor een beleid, is in
werkelijkheid het tegendeel. Het is stuurloos,
zonder visie en zonder zin voor realiteit. De groten
behartigen in eerste instantie hun eigen belangen;
de overigen mogen de kruimels, die van de tafel
vallen, oprapen, en moeten daarmee nog
tevreden zijn ook. Ons land had en heeft tot
bewijs van het tegendeel
het mond- en
klauwzeer onder controle. Geïmporteerde dieren
werden onmiddellijk opgespoord. De nog levende
dieren werden onder toezicht geplaatst.
Onderzoeken naar mogelijke besmettingen
werden opgestart. Dit is een voorbeeldige en
correcte handelwijze, tot ieders tevredenheid.
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
Als een donderslag bij heldere hemel kwam
plotseling de beslissing van het Permanent
Veterinair Comité om bedrijven waar
geïmporteerde dieren aanwezig zijn, zonder
medelijden op te ruimen, ook deze zonder bewijs
van besmetting. Gezien het enorme
besmettingsgevaar een begrijpelijke beslissing,
maar niettemin een paniekreactie. Even
begrijpelijk zijn dan ook de reacties van de
getroffen veehouders. Vaak gaat het om een
levenswerk dat door één beslissing wordt
vernietigd.
De maatregelen die werden ingesteld door het
ministerie van Landbouw waren preventief
voldoende om massaslachting te voorkomen.
Daarom blijven wij ons verzetten tegen het
massaal afslachten. Dergelijke maatregelen
getuigen trouwens van een totaal gebrek aan
geloof in en aan respect voor de familiale
landbouwbedrijven. Zij bevestigen nogmaals het
industriële karakter van de landbouw, zoals het
door Europa wordt gewild, gestimuleerd en
gefinancierd.
Een paar jaar geleden heb ik reeds vanop deze
tribune gezegd dat er een geheime agenda
bestond, dat men in Europa had beslist dat er in
België en dus vooral in Vlaanderen geen
plaats meer is voor een rendabele landbouw. De
maatregel inzake de extensivering van de
rundveehouderij, die de Europese commissaris
Fischler vorige maand heeft gelanceerd, past
perfect in deze visie. Het is duidelijk dat hij de
rundvleesproductie wil afremmen, handig gebruik
makend van de BSE-crisis.
Eén van de belangrijkste en zwaarste
maatregelen is het verminderen van de premie
voor mannelijke runderen en zoogkoeien. Voor
deze premie kunnen slechts 1,8 runderen per
hectare in aanmerking komen tot nu toe zijn dat
er 2 dus een vermindering met 10%.
Europa treft hiermee nogmaals de zwaarst
getroffenen van de BSE-crisis. De Vlaamse
minister van Landbouw reageerde hierop evenwel
niet. Immers, deze maatregel past perfect in haar
kader en zienswijze. Trouwens, zij werd er reeds
meermaals op gewezen dat in Vlaanderen nog
altijd massaal Europese subsidiëring wordt
uitbetaald aan niet-boeren in hoofdberoep. We
denken hierbij aan stierenpremies, grondpremies,
zoogkoeienquota's enzovoorts.
De boerende boer is en blijft hier andermaal het
slachtoffer.
Mijnheer de minister, tot slot nog dit. Zonder de
profeet of de moraalridder te willen spelen, wil ik
benadrukken al neem ik aan dat ik u als
landbouwerszoon daarvan niet moet overtuigen
dat landbouw de enige economische activiteit is
die door de eeuw heen heeft bewezen een natie in
stand te kunnen houden. De bakermat van de
Vlaamse cultuur is de landbouw, het
plattelandsleven. Niet de industrie, die in veel
gevallen het vet van de soep roomt en als de soep
niet vet genoeg meer is, zich elders vestigt en een
puinhoop achterlaat.
Mijnheer de minister, denk eraan dat de
opeenvolgende crisissen al heel wat familiale
drama's hebben veroorzaakt. Een recente studie
van de Koning Boudewijnstichting bewijst
bovendien dat inderdaad een vierde van de
landbouwersgezinnen het moet zien te rooien met
400.000 frank per jaar of minder, terwijl het
minimum in ons land ongeveer 500.000 frank
bedraagt.
Misschien verwacht u het niet van ons, mijnheer
de minister, maar het Vlaams Blok is van oordeel
dat u, binnen het Europees carcan, uw
verantwoordelijkheid opgenomen hebt en gedaan
hebt wat u jammer genoeg en willens nillens
door Europa werd opgelegd. Als het goed is,
zeggen wij dat ook.
Dat neemt echter niet weg dat wij blijven herhalen
dat er op Europees niveau een andere kijk, een
andere filosofie moet komen, met als belangrijkste
ommekeer de steun aan en de herwaardering van
de familiale landbouw. Wij komen nooit verder als
wij niet weten waar wij naartoe gaan. Bovendien
hebben wij steeds gepleit voor een gezond
protectionisme op basis van wederkerigheid.
Mijnheer de minister, wij durven erop rekenen dat
u tijdens het Belgisch voorzitterschap van de
Europese Unie, de nodige initiatieven zult nemen
en alles zult doen wat in uw macht ligt om het
Europese landbouwschip van koers te doen
veranderen.
04.46 Colette Burgeon (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, mes chers
collègues, la situation dans nos fermes est au plus
mal.
Alors que les trésoreries subissent un raz-de-
marée, que les écoulements du bétail sont à l'arrêt
ou presque, que les marchés ont été fermés par
crainte et précaution vis-à-vis de la fièvre
aphteuse, le ras-le-bol, lui, est au plus haut.
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Jamais, nous n'avons connu une telle crise dans
l'agriculture.
La tension et le désarroi qui règnent dans nos
campagnes font suite à l'extraordinaire impact
émotionnel, économique et médiatique des crises
successives de la dioxine, de l'ESB et maintenant
de la fièvre aphteuse. Rien de plus naturel pour
une matière qui nous touche de si près, à savoir la
qualité de notre alimentation, que nos agriculteurs
attendent maintenant de leurs mandataires
politiques qu'ils jouent pleinement leur rôle de
régulation, d'anticipation et de contrôle dans la
crise actuelle.
Avant de céder la parole à mon collègue, M.
Delizée, qui traitera pour notre groupe plus
spécifiquement des problèmes encore liés à la
fièvre aphteuse et à la qualité de notre
alimentation et de notre environnement, vous me
permettrez d'aborder ici des questions générales
relatives à l'ESB et à leur résolution urgente.
Pour centrer le débat, posons d'emblée la
question des objectifs: quels sont, aujourd'hui, les
enjeux de l'agriculture?
Les objectifs sont, finalement, assez clairs.
Objectif économique, pour aider l'agriculture dans
son rôle de production de biens de qualité,
destinés à une alimentation sûre.
Objectif social, pour aider à la création et surtout
au maintien de l'emploi dans le monde rural.
Objectif environnemental, pour que les
agriculteurs jouent leur rôle dans la préservation
et le renouvellement des ressources naturelles,
l'entretien des paysages et l'aménagement du
territoire.
La crise de la vache folle constitue sans doute
l'élément essentiel qui focalise les interrogations
sur ces objectifs et nous invite à poursuivre le
mouvement engagé pour une évolution de la PAC.
Mais la crise de l'ESB doit d'abord et avant tout
être traitée avec réalisme et pragmatisme, sans
perdre de temps.
Cette crise n'est pas la conséquence d'une
surproduction de viande bovine à l'échelle de
l'Union européenne, mais le résultat d'une baisse
majeure de la consommation dans nombre d'Etats
membres.
Il est donc central d'oeuvrer pour rétablir la
confiance des consommateurs.
Au-delà des nécessaires mesures sanitaires, que
nous avons prises, et que nous prenons encore,
résoudre cette crise implique que des actions
énergiques soient engagées pour gommer des
quantités de viande qui, actuellement, et sans
doute demain, ne sauraient trouver de débouchés
sur un marché européen déprimé et dont les
possibilités d'exportation sont redevenues plus
réduites.
Jusqu'au mois de novembre dernier, le marché
européen de la viande bovine présentait un
équilibre très satisfaisant. Rien ne justifie donc
une remise en cause ni explicite, ni implicite des
conclusions de l'Agenda 2000.
Cette gestion de la crise doit reposer sur deux
maîtres-mots: efficacité et solidarité, associés à
une préoccupation: préserver le système de
production répondant le mieux aux attentes des
consommateurs.
L'efficacité demande en premier lieu que l'on
poursuive et l'on intensifie le régime de rachats
avec destruction pour les animaux de plus de 30
mois (une prolongation des budgets s'avérera
sans doute nécessaire) et que l'on impose à court
terme, comme l'a proposé le commissaire
Fischler, dès le 1
er
avril prochain, un « régime
spécial d'achat » qui prévoit la liberté pour les
Etats membres de choisir entre la destruction et le
stockage de la viande jugée invendable.
Je note cependant avec amertume que le
programme de retrait, pourtant lancé à l'unanimité
en décembre dernier, n'est aujourd'hui mis en
oeuvre que par une petite minorité d'Etats
membres, qui affrontent avec ténacité les
dépenses et les difficultés inhérentes à ce
dispositif.
Nous avons ensemble décidé ce programme:
soyons aujourd'hui solidaires dans sa mise en
oeuvre car, chacun le sait ici, c'est une des
conditions indispensables pour contribuer à
atteindre l'objectif d'équilibre du marché. C'est
pourquoi nous insistons particulièrement pour que
le système de rachat avec destruction puisse être
prolongé afin de rééquilibrer et sécuriser le
marché.
Mais il serait illusoire de nous disperser dans des
« faux-semblants » de solution, laissant au choix
des Etats membres des mesures dont les effets à
terme sont difficilement conciliables. En effet, si
des dispositions complémentaires à l'intervention
doivent effectivement être prises pour absorber
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
les excédents, nous devons être très réservés à
l'égard des mesures qui aboutissent à maintenir
en stock des quantités qui pèseront à terme sur le
marché et poseront donc les mêmes problèmes
d'écoulement que les stocks d'intervention.
Offrir aux Etats membres le choix entre le retrait et
le stockage risquerait d'aboutir à affaiblir
l'efficacité du programme de retrait et à prolonger
la crise.
L'efficacité, qui doit nous guider, passe
inévitablement par des mesures énergiques et
radicales, à prendre dès à présent, pour éviter le
déséquilibre des marchés dans un ou deux ans.
Les nouvelles mesures évoquées par la
Commission ne correspondent nullement à cet
objectif.
En outre, alors même qu'elles n'ont pas d'effet
tangible sur la production, selon les propres
estimations de la Commission, elles conduisent à
remettre en cause certains aspects de l'Agenda
2000 et à complexifier encore davantage la
gestion de la PAC.
En réalité, au-delà des mesures d'équilibrage à
court terme du marché, qui justifient la
généralisation et la poursuite du programme ESB,
il faut donner clairement la priorité à la maîtrise de
l'offre. A l'instar que ce que proposent nos voisins
français, il serait opportun de s'interroger sur la
réinstauration de la prime dite Hérode de
destruction de veaux, et ce, de manière solidaire
au plan communautaire.
En 1996, la mesure énergétique qui avait été prise
à l'égard de cette catégorie d'animaux avait
constitué le principal moteur de la sortie de la
crise.
Je voudrais maintenant revenir sur la situation
financière catastrophique de nos agriculteurs.
Il est aujourd'hui indispensable de mettre en
oeuvre des aides ciblées, permettant de répondre
aux difficultés des éleveurs touchés par les
circonstances exceptionnelles qu'ils traversent.
Alors que le rôle de l'élevage bovin dans
l'aménagement de nos campagnes et pour la
valorisation de nos zones herbagères est reconnu
comme un facteur déterminant, il faut tout faire
pour empêcher que soient gravement mises en
péril les exploitations qui remplissent ces fonctions
économiques.
C'est pourquoi nous demandons avec force à la
Commission de proposer qu'un régime spécifique
et extraordinaire d'aide en faveur des éleveurs
européens touchés par la crise puisse être
rapidement engagé, sans préjudice d'autres
soutiens, dans l'hypothèse où la situation de crise
perdurerait.
A cet égard, nous souhaitons également proposer
qu'au niveau de l'Union européenne, les questions
agricoles soient abordées aussi au sein du
Conseil "Affaires générales". Dans ce cadre, il
conviendra d'aborder la question du type
d'agriculture que l'Europe souhaite voir se
développer. Des conversions vers une agriculture
extensive plus liée au sol et plus respectueuse de
l'environnement sont à prendre en considération
et à envisager dans un cadre global.
Certes, le Conseil agricole de l'Union européenne
a décidé, le 26 février dernier, d'autoriser des
aides nationales pour compenser les pertes
encourues par les producteurs du fait de la crise
de l'ESB. Notre gouvernement a donné son
accord de principe à de telles aides dans notre
pays, mais en concertation avec les Régions et
moyennant le respect strict des contraintes
communautaires. Il doit s'agir d'une aide
exceptionnelle, compensant une perte de revenu
exactement évaluée et démontrée, et ne
provoquant pas de distorsion de concurrence.
De telles aides semblent déjà discrètement être
accordées dans certains régions d'Europe,
comme en Bavière. Le risque existe donc bel et
bien d'une "renationalisation" et d'éclatement de la
PAC, d'autant que la France a déjà fait part de sa
détermination à agir dans ce sens. Nous devrons
y être très attentifs. Il convient maintenant
d'harmoniser tout cela et de prendre acte de ce
que, ces aides étant inéluctables, autant les
organiser par un encadrement adéquat. Et
pourquoi pas par des mesures du même ordre
que celles prises au moment de la crise de la
dioxine pour tout ce qui a trait à l'allégement
immédiat des trésoreries des diverses
exploitations concernées et surtout celles des
jeunes agriculteurs?
Devant une crise qui accule les exploitations à une
situation désespérée en termes de trésorerie, qui
menace l'existence d'une grande partie d'entre
elles et qui, à brève échéance, risque de
bouleverser l'ensemble du paysage agricole de
notre pays, le Conseil agricole de l'UE chiffre déjà
une perte de 1,5 milliard sur les quatre mois de
crise.
Pourtant notre pays peut légitimement se targuer
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
d'avoir un système de contrôle qui certifie que
notre viande est l'une des meilleures du monde.
Des campagnes de promotion, la valorisation de
nos labels sont dès lors encore à développer afin
que les effets déployés par nos éleveurs soient
pleinement suivis d'effets. Pourquoi dès lors ne
pas avoir de contrepartie alors que nous sommes
considérés comme les meilleurs élèves de la
classe européenne?
Cette contrepartie a déjà été identifiée par les
principaux intéressés: soit des aides directes en
fonction de critères simples par exemple, un
complément de prime à la vache allaitante -, soit
des aides plus fondamentales par exemple, des
mesures mises en liaison avec l'abattage
d'animaux.
En tout état de cause, un assainissement de l'offre
aurait lieu parallèlement mais, quel que soit le
système choisi, il devrait être accompagné d'une
plus grande rapidité dans la liquidation des aides
compensatoires "vaches allaitantes" ou aux primo-
bovins mâles. Il conviendrait même de les
intensifier pour les agriculteurs les plus touchés
par la crise. Des actions plus spécifiques encore
au niveau de la première installation et surtout un
ciblage accompagné de mesures de sauvetage
appropriées pour les cas les plus critiques de
surendettement surtout dans le chef des jeunes
agriculteurs, et je me permets d'y insister - sont
aussi à envisager.
Il faut y penser. A ce propos, il serait utile que
monsieur le ministre Gabriëls nous fasse part des
conclusions du groupe de travail qui se réunissait
encore hier et qui a oeuvré en collaboration avec
les Régions.
Enfin, il convient encore de souligner que notre
pays, à l'occasion de la présidence de l'Union
européenne, devrait avoir comme impératif
d'assurer les mêmes garanties sanitaires en
matière d'ESB et de fièvre aphteuse vis-à-vis des
importations de pays tiers, avec analyses et
certifications validées par un organisme
international.
En conclusion, monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, je résumerai mon
propos en appuyant ces deux mesures
essentielles proposées par M. Fischler, à savoir la
flexibilité nécessaire à la mise en oeuvre de
l'intervention publique - les pistes à exploiter sont
bien plus nombreuses que l'on ne le croit et la
poursuite du programme de retrait au-delà de la
date du 30 juin prochain en envisageant même
son élargissement, comme proposé tout à l'heure,
aux jeunes veaux.
Enfin, nous demandons avec vigueur que la
Commission n'exclue pas les possibilités de
soutien à l'exportation et engage rapidement la
réflexion sur un dispositif de maîtrise de l'offre à
moyen terme dans un cadre communautaire.
Après la suspension de l'interdiction des farines
animales, nous avons besoin d'un symbole fort, de
notre volonté de réduire la dépendance de l'Union
européenne en protéines végétales et de mettre
en place un plan à la hauteur des besoins accrus
que la crise de l'ESB a révélés.
Certes, dans deux documents destinés au Conseil
et au Parlement européens, la Commission a
estimé lundi que des sous-produits du soja sont
nettement moins coûteux à l'importation que
d'éventuelles valorisations nouvelles d'oléagineux,
de protéagineux et de fourrages séchés en
Europe et qui en plus nous déforceraient à l'OMC.
Mais pour combien de temps? Il conviendrait à
mon sens non seulement d'étendre la possibilité
de produire sur la jachère l'ensemble des
fourrages et des protéagineux, tant que leur mode
de culture correspond aux usages, mais
également et surtout de revaloriser les aides de
base à ces productions.
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, il faut maintenant un geste politique fort
montrant que nous tirons collectivement les leçons
de cette crise. Avec Mme Dardenne et plusieurs
collègues de la plupart des partis, j'ai déposé une
proposition de résolution qui demande au
gouvernement de se montrer volontariste en la
matière. J'ose espérer que tous, nous aurons à
coeur de demander l'urgence pour son examen
demain en séance plénière.
04.47 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
ongeveer anderhalf jaar landbouwbeleid door
minister Gabriels wordt gekenmerkt door grote
uitdagingen, veranderingen en crisissen.
Sinds het aantreden in de zomer van 1999 werd
dit beleid bijna herleid tot crisismanagement en
het beheer van de lopende dossiers tot de
defederalisering van het departement van
Landbouw.
De dioxinecrisis was een erfenis van de vorige
regering. BSE, mond- en klauwzeer en tussendoor
enkele kleine zaken zoals de veemarkten,
zorgden ervoor dat de minister tot nu toe steeds
harde, maar verantwoorde maatregelen ten
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
aanzien van de landbouwers heeft moeten
nemen.
Het ministerschap gaat verder dan alleen maar
crisismanagement. Inmiddels werd ook beslist dat
de bevoegdheden inzake landbouw aan de
gewesten worden overgedragen. Minister Gabriels
moet de overdracht in goede banen leiden en
zorgen voor coördinatie tussen de gewesten in
deze materie.
Ondertussen moet hij zich ook voorbereiden op
het voorzitterschap van de Europese Unie, dat
België vanaf 1 juli 2001 zal waarnemen.
Het debat gaat dan wel over de problemen
waarmee de landbouw wordt geconfronteerd,
maar enkele nuanceringen moeten toch worden
aangebracht. Momenteel gaat het in bepaalde
sectoren varkens,
pluimvee,
melkvee
en
akkerbouw redelijk
goed.
Het
gemiddeld
inkomen is in deze sectoren met 13% tot 15%
toegenomen. De voorbije twee jaren stond de
pluimveesector onder sterke druk. In de jaren '90
en ook nog in 1997 had de varkenssector het
sterk te verduren omwille van de varkenspest.
Gelukkig hebben deze sectoren zich wat kunnen
herpakken.
Bovendien mag ook de werkgelegenheid zeker
niet uit het oog worden verloren. In de
landbouwsector zelf is die wel dalend, maar in de
afgeleide sectoren is dit een niet-onbelangrijk
element. Deze sectoren, die de verwerking op zich
nemen, realiseren aanzienlijke meerwaarden. Dit
heeft op zijn beurt een positieve invloed op de
export.
Men mag ook de kennis die in de landbouwsector
aanwezig is, niet onderschatten.
Het moet worden toegegeven dat de heer
Gabriels zijn ministerschap niet onder een al te
gunstig gesternte heeft gekregen. Hij werd
onmiddellijk voor de moeilijke taak geplaatst de
dioxinecrisis onder controle te krijgen. Bij het
aantreden van de nieuwe regering besliste deze
onmiddellijk tot de oprichting van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen en het op punt stellen van het
monitoringsprogramma. Consum verwijst naar de
opdracht van het programma, namelijk het
opsporen en volgen van de contaminanten. Dat
systeem werkt. Dat bewijst de interesse van zowel
de Europese Unie als landen zoals Argentinië om
dit monitoringssysteem over te nemen en zelf toe
te passen. Bovendien heeft de snelle aanpak van
de mini-dioxinecrisis in Feluy in het voorjaar van
2000 de doeltreffendheid van het programma
ruimschoots bewezen. Dit bewijst dat België de
best gecontroleerde voedselketen van Europa
heeft.
Hierbij kan de minister misschien meedelen
hoever de Europese Commissie staat met de
invoering van het Europese CONSUM-
programma. Daarnaast moet vermeld worden dat
onder leiding van deze minister de
schadedossiers als gevolg van de dioxinecrisis op
een vrij efficiënte wijze aangepakt zijn, wat men er
ook van denke. Nog nooit zijn in zo'n recordtempo
zoveel
schadedossiers - 27.800 - in
een
tijdsbestek van iets meer dan een jaar behandeld
geworden. Het zou interessant zijn als de minister
over dit ontwerp een finaal overzicht gaf.
Op het vlak van BSE komt het erop aan de situatie
onder controle te krijgen en het vertrouwen van de
consument in het vlees te herwinnen. De
draconische maatregelen lijken misschien op het
eerste gezicht vergezocht, maar blijken
noodzakelijk te zijn om het vertrouwen van de
consument te herstellen. De maatregelen kosten
ons land voor de eerste periode van 6 maanden
ongeveer 10 miljard frank. De minister heeft op de
verschillende landbouwraden ook gestreefd naar
een uniforme aanpak van de BSE-crisis en
gewezen op het feit dat sommige maatregelen
veeleer gevoelsmatig, dan wel op basis van
wetenschappelijke gronden zijn genomen.
Internationaal erkende wetenschapslui beginnen
sommige geldverslindende maatregelen toch ook
in vraag te stellen. Zoals u weet of niet weet is het
onmogelijk om nog een dier te verkopen en neemt
niemand nog melk af van een bedrijf waar BSE
vastgesteld is. Daarom zijn radicale middelen
nodig die voor iedereen toegepast worden.
Een harmonisatie van de BSE-maatregelen, zowel
op het gebied van de financiering als op het
gebied van de toepassingsmodaliteiten, is
absoluut noodzakelijk. Het is dan ook te hopen dat
de minister dit tijdens het Europees
voorzitterschap kan realiseren. Misschien kan de
heer Gabriëls tijdens die periode ook een
diepgaande studie laten uitvoeren naar de al dan
niet schadelijke gevolgen van het gebruik van
dierenmeel en vetten bij dieren.
Het lijkt ons raadzaam te pleiten voor eventuele
nationale steunmaatregelen in de rundveesector
in crisis. De Europese Unie heeft daarvoor de
mogelijkheid geboden, mits er wordt voldaan aan
bepaalde voorwaarden. Selectieve stimulerende
maatregelen voor de runderen van middelmatige
kwaliteit en kalveren zijn volgens ons
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
aangewezen. De melkveehouderijen hebben
namelijk grote problemen om hun reformkoeien
en -kalveren te verkopen. De prijzen van topvee
bijvoorbeeld onder het Meritus-label halen nog
een redelijke prijs op de markt. Deze
steunmaatregelen dienen natuurlijk op een
evenwichtige en op een eerlijke wijze verdeeld te
worden tussen Wallonië en Vlaanderen en zijn in
crisisperiode verantwoord.
Betreffende de mond- en klauwzeer heeft de
minister alle maatregelen die het Europees
Veterinair Comité opgelegd heeft, onverminderd
uitgevoerd. De publieke opinie heeft wel
bedenkingen bij dergelijke preventieve maatregel
en vraagt zich af wat het nut is. Dit kan erop
wijzen dat de communicatie naar de publieke
opinie nog niet of helemaal niet optimaal is. Het
belangrijkste is dat de veehouders de maatregelen
aanvaarden omdat zij beseffen dat dit de enige
manier is om deze ziekte onder de dieren te
bestrijden.
Mond- en klauwzeer blijft zorgen baren. De
uitbraak op 20 februari in Groot-Brittannië
is
zorgbarend. Niettegenstaande de Britse
geneeskundige experts meenden dat de piek
vorige week voorbij zou zijn, zijn er opnieuw 130
haarden ontdekt.
Zorgwekkend is dat de ziekte niet langer tot
schapen beperkt is gebleven maar is
overgeslagen op runderen en varkens. Deze
dieren scheiden veel meer virus uit. De vrees
bestaat dan ook dat het aantal uitbraken in Groot-
Brittannië nog sterk zal toenemen.
Intussen is de ziekte het Kanaal overgestoken.
Gelukkig kan voor het Franse bedrijf een link
worden gelegd met Britse schapen. Sinds
vandaag is er ook mond- en klauwzeer in Olst in
Nederland vastgesteld. Minister Brinkhorst kondigt
zeer strenge maatregelen af. In een straal van 10
kilometer rond deze haarden wordt het vervoer
van melk en van veevoeders verboden. Op dit
bedrijf was er geen invoer geweest.
04.48 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, collega's, in Nederland werd een
tweede haard vastgesteld. Gisteren waren 4
bedrijven verdacht. Het mag geen drama op zich
zijn. Gelukkig durf ik zeggen werd de tweede
haard vastgesteld. Op die manier wordt de relatie
tussen Oene en Olst duidelijk. In Oene was het
gevaar aanwezig. In Olst heeft men moeten
opruimen omdat een geval van mond- en
klauwzeer bij runderen werd vastgesteld.
Dit bewijst onze stelling dat bij geiten en schapen
de symptomen veel later worden vastgesteld. In
Oene ging het over geiten. Bij runderen en
varkens wordt mond- en klauwzeer veel sneller
vastgesteld. Dit bewijst dat onze aanpak ook met
betrekking tot Klemskerke de juiste is geweest.
04.49 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik wil het over de geiten hebben. De
voorbije dagen is er in de media heel wat te doen
geweest rond de opruiming van het geitenbedrijf in
Klemskerke. Het bedrijf had fokdieren uit Groot-
Brittannië ingevoerd. Daarom viel het bedrijf onder
de maatregelen die het veterinair comité had
uitgevaardigd en moesten al de ingevoerde dieren
en de dieren die ermee in contact waren geweest
worden afgeslacht. Alhoewel de bloedproeven van
de geiten negatief bleken te zijn, was de opruiming
in de huidige omstandigheden, mijns inziens,
volkomen verantwoord. De evolutie in Frankrijk en
Nederland kunnen deze overtuiging alleen maar
versterken. De geiten sparen, hield een te grote
bedreiging in voor heel de veestapel. Dat de
media aan de opruiming in Klemskerke een vette
kluif hadden, is begrijpelijk. Dat mevrouw Vera
Dua, Vlaams minister van Landbouw en
Leefmilieu, openlijk partij koos niet alleen tegen de
bevoegde federale minister van Landbouw maar
ook tegen de beslissing van de Europese experts
is veel minder begrijpelijk. Waarom trad minister
Dua in een recent verleden niet op toen heel wat
veebedrijven wiens dieren eveneens kerngezond
waren, werden opgeruimd omwille van BSE? Moet
besloten worden dat voor minister Dua alleen
bioboeren gespaard moeten worden, ook als dit
enorm grote risico's inhoudt voor de tienduizenden
overige veehouders voor wie de eigen veestapel
even veel waard is dan die van de bioboer en die
evenmin schuld hebben aan de uitbraak van de
ziekte?
Het federaal Agentschap voor de Veiligheid van
de Voedselketen had een belangrijke rol kunnen
spelen door de consument duidelijk te maken dat
mond- en klauwzeer geen schadelijke gevolgen
heeft voor de mens.
Misschien valt het vaccineren van dieren terug in
overweging te nemen. Dat kan slechts op
voorwaarde dat er een duidelijk onderscheid kan
gemaakt worden tussen de antistoffen als gevolg
van de ziekte en die als gevolg van de vaccinatie.
Zoiets moet natuurlijk in Europees verband
gebeuren, omdat noch de volksgezondheid noch
de export in gevaar mogen gebracht worden.
Hiermee kom ik bij het Federaal
Voedselagentschap. De minister heeft aan de
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
oprichting en de ontplooiing ervan zijn volledige
medewerking verleent. Zo zijn een aantal
ambtenaren van de diensten die met
voedselveiligheid te maken hebben, van het
departement Landbouw gedetacheerd naar het
Voedselagentschap, om zo de werking van dit
agentschap te verzekeren.
Tijdens het Belgische voorzitterschap van de
Europese Unie zal de minister ongetwijfeld zijn
handen vol hebben, zowel aan de praktische
zaken, als aan de BSE- en de mond- en
klauwzeercrisis. Bovendien zullen er ongetwijfeld
meer fundamentele vragen worden gesteld, zoals
over de toekomst van het landbouwbeleid en over
de uitbreiding. Het gemeenschappelijk
landbouwbeleid zal in de toekomst meer aandacht
aan de plattelandsontwikkeling moeten besteden.
Voorts zal de productielandbouw moeten
herbekeken worden, opdat crisissen zoals die van
nu en van vroeger, niet meer kunnen voorkomen.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid zomaar
opzijschuiven kan echter niet en is zelfs niet
wenselijk, want wat zou het alternatief kunnen zijn.
Zal nog meer de nadruk moeten gelegd worden
op duurzame landbouw? Die vorm van landbouw
heeft onder meer respect voor de
volksgezondheid, het milieu, het dierenwelzijn en
de kwaliteit en biedt de landbouwers ook de
mogelijkheid om hun bedrijf uit te bouwen tot een
economisch leefbare entiteit. Duurzame landbouw
maakt deel uit van een geïntegreerd
landbouwbeleid, waarvan ook de
plattelandsontwikkeling deel van uitmaakt. Op
termijn zullen klassieke en ook biologische
landbouw naar elkaar toe groeien in de vorm van
duurzame landbouw. De biologische landbouw
geldt niet enkel voor de groente- en de fruitteelt,
maar wordt ook in de veeteelt toegepast. Er moet
wel rekening gehouden worden met het feit dat de
mogelijkheden van biologische landbouw beperkt
zijn en dat de implementatie ervan een zeker
inloopperiode vraagt. Hieruit kan de volgende
vraag gedistilleerd worden: hoe ziet de minister de
toekomst van de landbouw, zowel in de Europese
Unie, als in België?
Ik heb daarstraks al gezegd dat minister Gabriels
tot nu toe vooral de rol van crisismanager
opgenomen heeft. Daarbij heeft hij steeds de
belangen van de landbouwsector, de export en de
vrijwaring van de volksgezondheid trachten te
verenigen. Hij heeft ook loyaal de Europese
beslissingen uitgevoerd, maar toch durfde hij
kritische kanttekeningen bij sommige beslissingen
maken. Jammer genoeg heeft hij noch de kans
noch de tijd gehad om een echt landbouwbeleid te
ontwikkelen en uit te voeren. Daarbij wordt hij dan
nog regelmatig tegengewerkt door bepaalde
groeperingen en door een bepaalde fractie, die er
zich nog steeds niet bij hebben kunnen
neerleggen dat uitgerekend hij minister van
Landbouw is geworden.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik heb nog enkele bedenkingen om even
stil bij te staan. Vele mensen uit stedelijke
gebieden, die niet vertrouwd zijn met het
platteland, denken dat bloemkolen, broccoli en
andere groenten geteeld worden in de kelders van
grootwarenhuizen en dat de groenten die zij op het
veld zien staan, daar in het wild groeien. Velen
hebben zelfs geen enkel benul van het werk dat
bijen en hommels doen, die in de natuur en in de
tuinbouw voor nodige bevruchting zorgen.
Velen en vooral kinderen zijn er vast van overtuigd
dat melk uit een karton of uit een fles komt. Zij zijn
vergeten dat er ook koeien aan te pas komen.
Ik overdrijf het misschien, maar soms zou men
bijna durven te hopen op een nieuwe oorlog. Dan
zou men opnieuw waardering krijgen voor de
boeren die in de Tweede Wereldoorlog voor graan
en brood, melk, kaas en boter, kip en vlees,
aardappelen en fruit zorgden. Toen was men
overgelukkig dat men dankzij het platteland kon
overleven.
Mest is voor velen een afvalproduct, iets vies.
Voor mij is mest een noodzakelijk
productiemiddel. Het is een levensnoodzakelijke
voeding voor bloemen, vruchten, bomen, planten,
groenten, kortom alle gewassen. Het heeft echter
één groot nadeel, het stinkt. Twintig jaar geleden
was een boerendochter nog een gegeerde bruid.
Nu vindt een boerenzoon geen partner meer. Ik
heb ooit langs de kant van de weg zelfs het bord
zien staan: "Man met s-t-r-o-n-t " ik spreek het
woord niet uit "zoekt vrouw met grond".
De oorzaak is het ronduit slechte imago dat men
aan de landbouwers toeschrijft. Dat wordt dan nog
door bepaalde groeperingen en politieke partijen
die tegen de boeren zijn, aangewakkerd. Neem
van mij maar aan dat kwekers van varkens,
kalveren, runderen, geiten en schapen zeven
dagen op zeven liefdevol bezig zijn met hun dieren
en bezorgd zijn om het welzijn van hun dieren. Zij
leven voor en met hun vee, zoals
verantwoordelijke ouders voor en met hun
kinderen leven.
Het ergste is dat in bepaalde scholen en zeker in
het lager onderwijs kinderen van landbouwers
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
worden nagewezen, omdat zij de kinderen van de
grote vervuilers zouden zijn. Bedroevend en
ongehoord is dat. Wees ervan overtuigd dat voor
ons en voor de landbouwers de gezondheid van
het volk op de eerste plaats komt. De
goegemeente wordt al te vaak voorgehouden dat
alleen biologisch gekweekte dieren tegen MKZ en
BSE bestand zouden zijn. Maar ook die dieren
kunnen, net als andere dieren, ziek worden. Men
moet ook ophouden de vleessector in het
algemeen in een slecht daglicht te stellen.
Tot hier enkele bijkomende bedenkingen. Ik wil
daarmee ook een oproep doen tot het Parlement
en tot de verschillende politieke partijen om de
problematiek objectief te benaderen en ons eigen
vlees te promoten in plaats van dat uit andere
landen. Voor mij is ons land het best
gecontroleerde land van de wereld wat het vlees
betreft. Op ingevoerd vlees en andere producten
hebben wij veel minder controle dan op de
producten uit eigen land. Geef mij maar Belgisch
in plaats van buitenlands vlees. Geef mij maar een
eitje van een kip uit een legbatterij, dat beter
gecontroleerd is dan het ei van een scharrelkip.
Overigens, we kunnen zelfs beter dan voor
mensen de oorsprong van de dieren traceren.
Collega's, wees dus positief, objectief, radicaal
waar nodig, en behandel iedereen gelijk.
Wees ervan overtuigd, mijnheer de minister, dat
de hele landbouwsector achter de maatregelen
staat die u tot vandaag nam, en dit uiteraard met
slechts één doel voor ogen: het leveren van
kwaliteitsproducten en tegelijk de vrijwaring van de
volksgezondheid. Ook hier geldt het gezegde
onbekend is onbemind'
Ik wil van de landbouwers zeker geen martelaars
maken maar ik wil wel vanwege het Parlement wat
meer respect en waardering voor hen vragen. Het
zou op zijn plaats zijn mochten wij wat meer
respect opbrengen voor de gezinnen in deze al
zeer zwaar getroffen sector. De mishandeling
waarover zojuist ook al werd gesproken moet
gestopt worden. Geef hen kansen en help hen. Ik
wil afsluiten door de zwaar getroffen families veel
sterkte te wensen en de minister van Landbouw
veel werkkracht.
Mijnheer de minister, u hebt zo-even gesproken
van de bufferzone aan de grens. Aangezien ik op
slechts twee kilometer van die grens woon,
interesseert dat mij uiteraard. Misschien mag ik er
straks zelf ook niet meer uit.
Mijnheer Leterme, het is wellicht de taak van de
oppositie om aan te klagen en op de man te
spelen. U bent zojuist 33 minuten aan het woord
geweest. 18 minuten hebt u gesproken over
procedures, u hebt getuigen opgeroepen en u
hebt ons als een volleerd onderzoeksrechter
Finland onder ogen gebracht. Minuut per minuut
hebt u laten nagaan waar de minister was, wat hij
heeft gegeten, waar hij heeft geslapen, wat hij
heeft gezegd en met wie hij heeft gesproken. In 18
minuten hebt u de minister met allerlei insinuaties
en verdachtmakingen in een heel slecht daglicht
proberen te stellen. U hebt ook terecht nog eens
verwezen naar Nederland. Ik vind het goed dat
men daar allerlei informatie geeft. Ik kan dat
alleen toejuichen. Ik moet er echter wel aan
toevoegen dat de CVP veertig jaar lang de
ministers van Landbouw heeft geleverd. Ik heb
nooit geweten dat zij vooraf informatie gaven zoals
dat in Nederland is gedaan. We kunnen dat echter
nagaan en we hopen dat dit verbeterd kan
worden. In 18 minuten hebt u heel wat nagetrapt
en gezegd hoe slecht deze minister het wel doet.
Daarna bent u begonnen over MKZ, BSE, uw
eigen geiten en uw eigen grensstreek. U hebt
gezegd dat daar tachtig overgangen zijn en u
probeert weer twijfel te wekken. Ik weet ook dat er
aan de grenzen kleine overgangen zijn en dat men
niet alles kan controleren omdat daar geen
douane meer is. De rijkswacht en de politie
moeten we op straat zien, we kunnen ze niet aan
alle kleine grensovergangen zetten. U hebt daar
een heel negatief beeld over opgehangen. U hebt
het welgeteld 15 minuten daarover gehad. Ik had
van u eigenlijk een heel andere indruk.
Vermoedelijk was dit een slechte bevlieging, was
u ongesteld of hebt u iets verkeerds gegeten.
Persoonlijk feit
Fait personnel
04.50 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik verzoek de heer Van Aperen even in
beeld te blijven want ik vraag het woord voor een
persoonlijk feit. Ik wil mij trouwens ook tot u
richten. Mijnheer de voorzitter, u weet bijzonder
goed dat u vorige week gezegd hebt dat minister
Gabriels afwezig was omdat hij deelnam aan een
Europese top in Finland. Hierdoor zijn er aan onze
kant blijkbaar gerechtvaardigde twijfels gerezen
over de waarheid van wat u aan de Kamer hebt
meegedeeld.
Mijnheer Van Aperen, wat mijn uiteenzetting
betreft, zou u ook kunnen vermelden dat ik heel
wat basiselementen van het beleid dat de minister
en zijn diensten proberen uit te voeren heb
gesteund. Als u nu echter verwacht dat de
oppositie haar rol niet speelt omdat u enigszins in
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
moeilijkheden verkeert, dan denk ik dat u iets te
veel verwacht. Een democratie heeft een oppositie
nodig die constructief maar kritisch werkt en de
zwakke plekken aanduidt. Laat ieder zijn rol
spelen, ik meen dat we daar allemaal beter van
zullen worden.
04.51 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik kan het daarmee eens zijn maar ik
verdraag niet dat men op de man speelt. Mijnheer
Leterme, als u in het algemeen spreekt is dat
geen probleem, maar ik heb het er persoonlijk
heel moeilijk mee als u op de man speelt. Van mij
zult u dat niet gemakkelijk horen, maar ik was hier
zojuist zo door gechoqueerd dat ik er zeker iets
over wou zeggen.
04.52 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil dit nog kort even afsluiten.
Volgens mij volstaat het vast te stellen dat een
beleidsverantwoordelijke afwezig is op een
ogenblik dat een crisis zijn hoogtepunt bereikt en
dat niet omwille van ambtsverplichtingen. (...) Ik
meen dat de minister zojuist aangetoond heeft op
welk niveau hij bezig is. Ik hoop dat dit in het
verslag komt.
04.53 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik wil het laatste woord. Het probleem is
dat wij geen oppositie hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De bespreking wordt geschorst.
La discussion est suspendue.
De vergadering wordt gesloten om 18.15 uur.
Volgende plenaire vergadering woensdag
21 maart 2001 om 18.30 uur.
La séance est levee à 18.15 heures. Prochaine
séance plénière mercredi 21 mars 2001 à
18.30 heures.
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 21 MAART 2001
MERCREDI 21 MARS 2001
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer Yves Leterme tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de toestand bij de N.V. Sabena-
SairGroup".
1.
M. Yves Leterme au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "la situation à la S.A.
Sabena-SairGroup".
(nr. 740 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 740 renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques".
2. mevrouw Michèle Gilkinet tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
en tot de minister van Binnenlandse Zaken over "de
nieuwe procedures die van kracht zijn voor het
onderzoek van de regularisatie-aanvragen van
kandidaat-vluchtelingen".
2. Mme Michèle Gilkinet au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale et au ministre de l'Intérieur sur
"les nouvelles procédures en vigueur pour l'examen
des demandes de candidats réfugiés".
(nr. 741 zonder voorwerp)
(n° 741 sans objet)
3. de heer Servais Verherstraeten tot de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de stand van zaken inzake
het Copernicusplan voor alle ambtenaren".
3. M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la situation en ce qui concerne
la mise en oeuvre du plan Copernicus pour
l'ensemble des fonctionnaires".
(nr. 742 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 742 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
4. de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het effectieve aantal al
dan niet gedwongen uitwijzingen van definitief
afgewezen kandidaat-geregulariseerden".
4. M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "le nombre effectif d'expulsions forcées ou
non de candidats à la régularisation dont la
demande a été définitivement rejetée".
(nr. 743 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 473 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
5. de heer Jean-Pol Poncelet tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de toekomst van Sabena".
5.
M. Jean-Pol Poncelet au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'avenir de la Sabena".
(nr. 744 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 744 renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
6. de heer Pieter De Crem tot de eerste minister
over "de invoering van provinciale
kiesomschrijvingen voor de verkiezing van de
Kamer van volksvertegenwoordigers".
6. M. Pieter De Crem au premier ministre sur "la
création de circonscriptions provinciales pour
l'élection de la Chambre des représentants".
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
(nr. 745 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 745 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
7. de heer Ludo Van Campenhout tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de gevolgen van de financiële
problemen bij SairGroup voor Sabena".
7. M. Ludo Van Campenhout au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les conséquences,
pour la Sabena, des problèmes financiers de
SairGroup".
(nr. 746 verzonden naar de commissie voor
de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 746 renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
8. de heer Pieter De Crem tot de minister van
Landsverdediging over "de nieuwe ontwikkelingen
in het dossier Leopard".
8. M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur
"les nouveaux développements dans le dossier
Léopard".
(nr. 747 omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 747 transformée en question orale)
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
1. Wetsvoorstel (de dames Claudine Drion en Leen
Laenens) tot oprichting van een Centrum voor
preventie van conflicten (nr. 1156/1).
1. Proposition de loi (Mmes Claudine Drion et Leen
Laenens) créant un Centre pour la prévention de
conflits (n° 1156/1).
2. Wetsvoorstel (de heer Yvan Mayeur en mevrouw
Colette Burgeon) tot wijziging van artikel 1412 van
het Gerechtelijk Wetboek houdende vaststelling,
voor alle bezoldigingen en sociale uitkeringen, van
een niet voor beslag vatbaar bestaansminimum
(nr. 1157/1).
2. Proposition de loi (M. Yvan Mayeur et Mme
Colette Burgeon) modifiant l'article 1412 du Code
judiciaire en vue d'établir un montant minimum vital
insaisissable pour toutes les rémunérations et les
prestations sociales (n° 1157/1).
3. Wetsvoorstel (mevrouw Colette Burgeon c.s.) tot
wijziging van de procedure voor de toekenning van
de statuten van nationale erkentelijkheid
(nr. 1158/1).
3. Proposition de loi (Mme Colette Burgeon et
consorts) modifiant la procédure d'octroi des statuts
de reconnaissance nationale (n° 1158/1).
4. Voorstel van resolutie (de dames Claudine Drion
en Leen Laenens) betreffende de invoering van een
deontologische en ethische gedragscode voor de
Belgische regering inzake het buitenlands beleid en
de wapenhandel (nr. 1160/1).
4. Proposition de résolution (Mmes Claudine Drion
et Leen Laenens) relative à l'instauration d'un code
de conduite déontologique et éthique à adopter par
le gouvernement belge en matière de politique
étrangère et de commerce des armes (n° 1160/1).
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de commissie voor de Justitie,
au nom de la commission de la Justice,
- door mevrouw Anne Barzin, over:
- par Mme Anne Barzin, sur:
. het wetsontwerp tot wijziging van artikel 357 van
het Gerechtelijk Wetboek (nr. 1078/3);
. le projet de loi modifiant l'article 357 du Code
judiciaire (n° 1078/3);
. het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 366,
369, eerste lid, 3°, 372 en 374, eerste lid, 3°, van
het Gerechtelijk Wetboek (nr. 1071/4);
. le projet de loi modifiant les articles 366, 369,
alinéa 1er, 3°, 372 et 374, alinéa 1er, 3°, du Code
judiciaire (n° 1071/4);
-
door de heer Hugo Coveliers, over het
wetsontwerp tot versterking van de bescherming
tegen valsemunterij met het oog op het in omloop
brengen van de euro (nr. 1001/4);
- par M. Hugo Coveliers, sur le projet de loi relatif au
renforcement de la protection contre le faux
monnayage en vue de la mise en circulation de
l'euro (n° 1001/4);
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
namens de commissie voor de Volksgezondheid,
het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing,
au nom de la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société,
-
door mevrouw Colette Burgeon, over het
wetsontwerp tot wijziging van de wet van
4
februari
2000 houdende oprichting van het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen (nr. 1107/3);
- par Mme Colette Burgeon, sur le projet de loi
modifiant la loi du 4 février 2000 relative à la création
de l'Agence fédérale pour la Sécurité alimentaire
(n° 1107/3);
namens de commissie voor de Sociale Zaken,
au nom de la commission des Affaires sociales,
- door mevrouw Pierrette Cahay-André, over het
wetsvoorstel van de heren Thierry Giet en André
Frédéric tot wijziging van artikel 69 van de wetten
betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders,
gecoördineerd op 19 december 1939 (nr. 516/2);
- par Mme Pierrette Cahay-André, sur la proposition
de loi de MM. Thierry Giet et André Frédéric
modifiant l'article 69 des lois relatives aux
allocations familiales pour travailleurs salariés,
coordonnées le 19 décembre 1939 (n° 516/2);
namens de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt,
au nom de la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique,
- door de heer Tony Smets, over:
- par M. Tony Smets, sur:
. het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
7 december 1998
tot
organisatie
van
een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee
niveaus en tot wijziging van de wetten op de Raad
van State, gecoördineerd op 12 januari 1973
(nr. 1125/2);
. le projet de loi modifiant la loi du 7 décembre 1998
organisant un service de police intégré, structuré à
deux niveaux et modifiant les lois sur le Conseil
d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 (n° 1125/2);
. het wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging van
overige wetten inzake de inplaatsstelling van de
nieuwe politiestructuren (nr. 1126/4).
. le projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux niveaux,
et d'autres lois relatives à la mise en place des
nouvelles structures de police (n° 1126/4).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerp
Projet de loi transmis
Bij brief van 15 maart 2001 zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het
niet-geamendeerde wetsontwerp houdende diverse
maatregelen inzake ambtenarenzaken (nr. 965/8).
Par message du 15 mars 2001, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi portant
diverses mesures en matière de fonction publique;
le Sénat ne l'ayant pas amendé (n° 965/8).
Ter kennisgeving
Pour information
Aangenomen wetsontwerp
Projet de loi adopté
Bij brief van 15 maart 2001 zendt de Senaat het
wetsontwerp houdende instemming met het
samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de
federale Staat, het Vlaams, het Waals en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de
beheersing van de gevaren van zware ongevallen
waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken over, zoals
hij het in vergadering van die datum heeft
aangenomen (nr. 1162/1).
Par message du 15 mars 2001, le Sénat transmet,
tel qu'il l'a adopté en séance de cette date, le projet
de loi portant assentiment à l'accord de coopération
du 21 juin 1999 entre l'Etat fédéral, les Régions
flamande, wallonne et de Bruxelles-Capitale relatif à
la maîtrise de dangers liés aux accidents majeurs
impliquant des substances dangereuses
(n° 1162/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediend wetsontwerp
Dépôt d'un projet de loi
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
De regering heeft het wetsontwerp tot bekrachtiging
van de bepalingen betreffende de verplichte
bijdragen van het koninklijk besluit van
15
oktober
2000 betreffende de verplichte en
vrijwillige bijdragen verschuldigd door de
veevoedersector aan het Fonds voor de
schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen
door de dioxinecrisis (nr. 1159/1) (aangelegenheid
zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet)
waarvoor de spoedbehandeling door de regering
werd gevraagd bij toepassing van artikel 80 van de
Grondwet.
Le gouvernement a déposé le projet de loi
confirmant les dispositions relatives aux cotisations
obligatoires de l'arrêté royal du 15 octobre 2000 relatif
aux cotisations obligatoires et contributions
volontaires dues par le secteur de l'alimentation
animale au Fonds pour l'indemnisation d'entreprises
agricoles touchées par la crise de la dioxine
(n° 1159/1) (matière visée à l'article 78 de la
Constitution), pour lequel l'urgence a été demandée
par le gouvernement conformément à l'article 80 de
la Constitution.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Arresten Arrêts
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 113 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
-
het arrest nr.
33/2001 uitgesproken op
13
maart
2001 over het beroep tot gehele of
gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de
Vlaamse Gemeenschap van 30 maart 1999
houdende de organisatie van de zorgverzekering,
ingesteld door de regering van de Franse
Gemeenschap; het Arbitragehof vernietigt artikel 23
van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van
30 maart 1999 houdende de organisatie van de
zorgverzekering;
- l'arrêt
n° 33/2001
rendu
le
13 mars 2001
concernant le recours en annulation totale ou
partielle du décret de la Communauté flamande du
30 mars 1999 portant organisation de l'assurance
soins, introduit par le gouvernement de la
Communauté française; la Cour d'arbitrage annule
l'article 23 du décret de la Communauté flamande
du 30 mars 1999 portant organisation de
l'assurance soins;
(rolnummer: 1822)
(n° du rôle: 1822)
-
het arrest nr.
34/2001 uitgesproken op
13 maart 2001 over de prejudiciële vragen over het
decreet van het Waalse Gewest van 9 mei 1985
betreffende de ontsluiting van de steenbergen,
gesteld door de rechtbank van eerste aanleg te Luik
bij vonnis van 7 januari 2000 inzake de NV
"Charbonnages du Bonnier" en de NV "Immobilière
du Tanin" tegen het Waalse Gewest;
- l'arrêt
n° 34/2001
rendu
le
13 mars 2001
concernant les questions préjudicielles relatives au
décret de la Région wallonne du 9 mai 1985
concernant la valorisation des terrils, posées par le
tribunal de première instance de Liège par
jugement du 7 janvier 2000 en cause de la SA
Charbonnages du Bonnier et de la SA Immobilière
du Tanin contre la Région wallonne;
(rolnummer: 1864)
(n° du rôle: 1864)
-
het arrest nr.
35/2001 uitgesproken op
13
maart
2001 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 1675/13, §
5, van het
Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de rechtbank
van eerste aanleg te Bergen bij beschikking van
17 februari 2000 inzake F.D. tegen de NV Fiducre
en anderen;
-
l'arrêt n°
35/2001 rendu le 13 mars 2001
concernant la question préjudicielle concernant
l'article 1675/13, § 5, du Code judiciaire, posée par
le tribunal de première instance de Mons par
ordonnance du 17 février 2000 en cause de F.D.
contre la SA Fiducre et autres;
(rolnummer: 1893)
(n° du rôle: 1893)
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
-
het arrest nr.
36/2001 uitgesproken op
13 maart 2001 inzake het beroep tot vernietiging
van het decreet van het Waalse Gewest van
10
juni
1999 betreffende de sponsoring van
evenementen die plaatsvinden in aan het Waalse
Gewest toebehorende infrastructuren of die door
het Waalse Gewest gesubsidieerd worden,
ingesteld door de Vlaamse regering;
-
l'arrêt n°
36/2001 rendu le 13 mars 2001
concernant le recours en annulation du décret de la
Région wallonne du 10 juin 1999 portant sur le
parrainage de manifestations se déroulant sur des
infrastructures appartenant à la Région wallonne ou
subsidiées par elle, introduit par le gouvernement
flamand;
(rolnummer: 1858)
(n° du rôle: 1858)
-
het arrest nr.
37/2001 uitgesproken op
13
maart
2001 over de prejudiciële vragen
betreffende artikel 10, 1°, 2° en 3°, van de wet van
12 december 1997 tot bekrachtiging van de
koninklijke besluiten genomen met toepassing van
de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van
de budgettaire voorwaarden tot deelname van
België aan de Europese Economische en Monetaire
Unie, en van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot
vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, gesteld door de Raad van State
bij arrest van 14 december 1999 inzake de VZW
Aktie en Vrijheid tegen de Belgische Staat;
-
l'arrêt n°
37/2001 rendu le 13 mars 2001
concernant les questions préjudicielles relatives à
l'article 10, 1°, 2° et 3°, de la loi du
12 décembre 1997 « portant confirmation des
arrêtés royaux pris en application de la loi du
26
juillet
1996 visant à réaliser les conditions
budgétaires de la participation de la Belgique à
l'Union économique et monétaire européenne, et de
la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la
sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes
légaux des pensions » posées par le Conseil d'Etat
par arrêt du 14 décembre 1999 en cause de l'ASBL
Action et Liberté contre l'Etat belge;
(rolnummers: 1859, 1860 en 1861)
(n
os
du rôle: 1859, 1860 et 1861)
-
het arrest nr.
38/2001 uitgesproken op
13 maart 2001 over de vorderingen tot schorsing
van:
. de artikelen 2, eerste lid, 2°, 11, 12, 15 en 19 van
de wet van 25 mei 2000 betreffende het in
disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het
actief kader van de krijgsmacht;
. de artikelen 20, § 1, eerste lid, 2° en 3°, en tweede
lid, §§ 2 en 3, derde en vierde lid, 21, § 2, tweede
lid, 23, § 2, derde en vierde lid, 27 en 43 van de wet
van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige
arbeidsregeling van de vierdagenweek en de
regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor
sommige militairen en tot wijziging van het statuut
van de militairen met het oog op de instelling
van de tijdelijke
ambtsontheffing
wegens
loopbaanonderbreking,
ingesteld door W. Claeys en anderen, door J. Claes
en door D. Van den Steen en anderen.
-
l'arrêt n°
38/2001 rendu le 13 mars 2001
concernant les demandes de suspension:
. des articles 2, alinéa 1
er
, 2°, 11,12, 15 et 19 de la
loi du 25 mai 2000 relative à la mise en disponibilité
de certains militaires du cadre actif des forces
armées;
. des articles 20, § 1
er
, alinéas 1
er
, 2° et 3°, et 2,
§§ 2 et 3, alinéas 3 et 4, 21, § 2, alinéa 2, 23, § 2,
alinéas 3 et 4, 27 et 43 de la loi du 25 mai 2000
instaurant le régime volontaire de travail de la
semaine de quatre jours et le régime du départ
anticipé à mi-temps pour certains militaires et
modifiant le statut des militaires en vue d'instaurer
le retrait temporaire d'emploi par interruption de
carrière,
introduites par W. Claeys et autres, par J. Claes et
par D. Van den Steen et autres.
(rolnummers: 2094, 2095 en 2096)
(n
os
du rôle: 2094, 2095 et 2096)
Ter kennisgeving
Pour information
Beroepen tot vernietiging
Recours en annulation
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van de beroepen
tot vernietiging van de artikelen 23 en 24 van de wet
van 12 augustus 2000 houdende sociale,
budgettaire en andere bepalingen (betreffende de
"solidariteitsbijdrage"), ingesteld door R. Clignez en
anderen, door J. Duchene en door J. Potty; de
beschikking tot samenvoeging van deze zaken.
En application de l'article 76 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie les recours en annulation
des articles 23 et 24 de la loi du 12 août 2000
portant des dispositions sociales, budgétaires et
diverses (concernant la « cotisation de solidarité »),
introduits par R. Clignez et autres, par J. Duchene
et par J. Potty; l'ordonnance de jonction de ces
affaires.
21/03/2001
CRIV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
(rolnummers: 2088, 2134 en 2136)
(n
os
du rôle: 2088, 2134 et 2136)
Ter kennisgeving
Pour information
Prejudiciële vragen
Questions préjudicielles
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 77 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- de prejudiciële vragen over artikel 13, § 5, van de
arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals
gewijzigd bij de wet van 29 april 1996, gesteld door
de arbeidsrechtbank te Luik bij vonnis van
25 januari 2001 inzake N. Palante tegen de NV
Fortis AG;
- les questions préjudicielles relatives à l'article 13,
§ 5, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du
travail, tel que modifié par la loi du 29 avril 1996,
posées par le tribunal du travail de Liège par
jugement du 25 janvier 2001 en cause de
N. Palante contre la SA Fortis AG;
(rolnummer: 2123)
(n° du rôle: 2123)
- de prejudiciële vraag over artikel 2 van de wetten
op de handelsvennootschappen, gecoördineerd
door het koninklijk besluit van 30 november 1935,
gesteld door de rechtbank van eerste aanleg te
Brugge bij vonnis van 7 februari 2001 inzake
G. Teirlinck en L. Verstichel tegen G. Vanparys,
Th. Vande Walle en R. Vande Walle.
- la question préjudicielle concernant l'article 2 des
lois sur les sociétés commerciales, coordonnées
par l'arrêté royal du 30 novembre 1935, posée par
le tribunal de première instance de Bruges par
jugement du 7 février 2001 en cause de G. Teirlinck
et L. Verstichel contre G. Vanparys, Th. Vande
Walle et R. Vande Walle.
(rolnummer: 2135)
(n° du rôle: 2135)
Ter kennisgeving
Pour information
JAARVERSLAGEN EN -REKENINGEN
RAPPORTS ET COMPTES ANNUELS
Nationale Bank van België
Banque nationale de Belgique
Bij brief van 15 maart 2001 zendt de gouverneur
van de Nationale Bank van België het verslag 2000,
deel II: activiteiten en jaarrekening, van de
Nationale Bank van België over.
Par lettre du 15 mars 2001, le gouverneur de la
Banque nationale de Belgique transmet le rapport
2000, tome II: activités et comptes annuels, de la
Banque nationale de Belgique.
Rondgedeeld Distribution
Ombudsdienst bij de NMBS
Service de médiation auprès de la SNCB
Bij brief van 15 maart 2001 zenden de
ombudsmannen van de Ombudsdienst bij de
NMBS, overeenkomstig artikel 46 van de wet van
21 maart 1991 betreffende de hervorming van
sommige economische overheidsbedrijven, het
jaarverslag 2000 over.
Par lettre du 15 mars 2001, les médiateurs du
service de médiation auprès de la SNCB
transmettent, conformément à l'article 46 de la loi
du 21 mars 1991 portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques, le rapport
annuel 2000.
Ingediend ter griffie en in de bibliotheek en
rondgedeeld
Dépôt au greffe et à la bibliothèque et distribution
MOTIE MOTION
Bij brief van 15 maart 2001 zendt de burgemeester
van de stad Hannut een door de gemeenteraad
aangenomen motie over betreffende de financiële
compensatie van de lasten die wegen op de
Waalse gemeenten.
Par lettre du 15 mars 2001, le bourgmestre de la
ville de Hannut transmet une motion, adoptée par le
conseil communal, sur la compensation financière
des charges pesant sur les communes wallonnes.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
ADVIEZEN AVIS
CRIV 50
PLEN 115
21/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
Conseil central de l'Economie
Bij brieven van 15 maart 2001 zendt de voorzitter
van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, met
toepassing van artikel 1 van de wet van
20 september 1948 houdende organisatie van het
bedrijfsleven, volgende adviezen over:
Par lettres du 15 mars 2001, le président du Conseil
central de l'Economie transmet, en application de
l'article 1
er
de la loi du 20 septembre 1948 portant
organisation de l'économie, les avis suivants:
-
het advies van de Centrale Raad voor het
Bedrijfsleven over de werkgeversbijdrage in de prijs
van de treinkaarten vanaf 1 april 2001: de Centrale
Raad voor het Bedrijfsleven heeft dit advies
goedgekeurd in zijn plenaire vergadering van
15 maart 2001;
-
l'avis du Conseil central de l'Economie sur
l'intervention des employeurs dans le prix des
cartes de train en application au 1
er
avril 2001: le
Conseil central de l'Economie a approuvé cet avis
en sa séance plénière du 15 mars 2001;
- het advies van de Nationale Arbeidsraad en van
de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over het
ontwerp van koninklijk besluit betreffende de
verzameling van gegevens over de verplaatsingen
van werknemers tussen hun woonplaats en hun
werkplaats: dit advies werd goedgekeurd door de
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de
Nationale Arbeidsraad tijdens hun
gemeenschappelijke plenaire vergadering van
15 maart 2001.
- l'avis du Conseil national du Travail et du Conseil
central de l'Economie sur le projet d'arrêté royal
relatif à la collecte de données relatives aux
déplacements des travailleurs entre leur domicile et
leur lieu de travail: cet avis a été approuvé par le
Conseil central de l'Economie et le Conseil national
du Travail au cours de leur séance plénière
commune du 15 mars 2001.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw, naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven en naar de commissie voor de
Sociale Zaken
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture, à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques et à la commission des
Affaires sociales
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 115
CRABV 50 PLEN 115
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
21-03-2001 21-03-2001
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP
WETSONTWERPEN
2
PROJETS DE LOI
2
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7
december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus en tot wijziging van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973 (1125/1 en 2)
2
Projet de loi modifiant la loi du 7 décembre 1998
organisant un service de police intégré, structuré
à deux niveaux et modifiant les lois sur le Conseil
d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 (1125/1 et
2)
2
- Wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging
van overige wetten inzake de inplaatsstelling van
de nieuwe politiestructuren (1126/1 tot 6)
2
- Projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux
niveaux, et d'autres lois relatives à la mise en
place des nouvelles structures de police (1126/1 à
6)
2
Algemene bespreking
2
Discussion générale
2
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken , Willy
Cortois, Tony Smets, rapporteur, Karel Van
Hoorebeke, Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur , Willy Cortois, Tony
Smets, rapporteur, Karel Van Hoorebeke,
Yves Leterme, président du groupe CVP
Persoonlijk feit
5
Fait personnel
5
Sprekers: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Willy Cortois, Yves Leterme, voorzitter van
de CVP-fractie, Tony Van Parys
Orateurs: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Willy Cortois, Yves Leterme, président du
groupe CVP , Tony Van Parys
Bespreking van de artikelen
6
Discussion des articles
6
Regeling van de werkzaamheden
7
Ordre des travaux
7
Sprekers: Paul Tant
Orateurs: Paul Tant
Wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging
van overige wetten inzake de inplaatsstelling van
de nieuwe politiestructuren (1126/1 tot 6)
7
Projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux
niveaux, et d'autres lois relatives à la mise en
place des nouvelles structures de police (1126/1 à
6)
7
Algemene bespreking
7
Discussion générale
7
Sprekers: Tony Smets
Orateurs: Tony Smets
Bespreking van de artikelen
8
Discussion des articles
8
Sprekers: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Filip De Man, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Karel Van Hoorebeke,
Filip De Man, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
DEBAT OVER DE TOESTAND IN DE
LANDBOUWSECTOR
10
DÉBAT SUR LA SITUATION AGRICOLE
10
Sprekers: Jaak Gabriels, minister van
Landbouw en Middenstand , Yves Leterme,
voorzitter van de CVP-fractie, Gerolf
Annemans, voorzitter van de VLAAMS BLOK-
fractie, Luc Paque, Jos Ansoms, Frieda
Brepoels, voorzitter van de VU&ID-fractie,
Orateurs: Jaak Gabriels, ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes , Yves
Leterme, président du groupe CVP , Gerolf
Annemans, président du groupe VLAAMS
BLOK , Luc Paque, Jos Ansoms, Frieda
Brepoels, président du groupe VU&ID , Dirk
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Dirk Pieters, Philippe Collard, Jaak Van
Den Broeck, Colette Burgeon, Arnold Van
Aperen
Pieters, Philippe Collard, Jaak Van Den
Broeck, Colette Burgeon, Arnold Van
Aperen
Persoonlijk feit
30
Fait personnel
30
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Arnold Van Aperen
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Arnold Van Aperen
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
WOENSDAG
21
MAART
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
21
MARS
2001
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is
de minister van de federale regering: Jaak Gabriëls
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance: Jaak Gabriëls
De voorzitter: Een reeks mededelingen en
besluiten moeten ter kennis gebracht worden van
de Kamer. Zij zullen in bijlage bij het integraal
verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Le président: Une série de communications et de
décisions doivent être portées à la connaissance de
la Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Georges Lenssen
Ambtsplicht: Hagen Goyvaerts
Gezondheidsredenen: Joke Schauvliege, Claudine
Drion
Met zending in het buitenland: Karel Pinxten, Yvan
Mayeur
Federale regering:
Louis Michel, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken: in het buitenland
Didier Reynders, minister van Financiën: in het
buitenland
Excusés
Georges Lenssen
Devoirs de mandat: Hagen Goyvaerts
Raison de santé: Joke Schauvliege, Claudine Drion
En mission à l'étranger: Karel Pinxten, Yvan Mayeur
Gouvernement fédéral:
Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères: à l'étranger
Didier Reynders, ministre des Finances: à l'étranger
01 Regeling van de werkzaamheden
01 Ordre des travaux
01.01 Yves Leterme (CVP): Vandaag heb ik
vernomen dat de voorzitter minister Duquesne
onbehoorlijk bestuur verweten heeft inzake de
gemeenteraadsverkiezingen.
Erger is dat de voorzitter zich veroorloofd heeft om
uitspraken te doen in verband met de
gemeenteraadsverkiezingen in Kluisbergen. Wij
protesteren tegen die gang van zaken.
De voorzitter: Wij kunnen daar later nog op
terugkomen. Er moet enkel volledig vertrouwen
gesteld worden in het Belgisch Staatsblad en niet
zozeer in allerhande persberichten.
01.01 Yves Leterme (CVP): J'ai appris aujourd'hui
que le Président a reproché au ministre Duquesne
une mauvaise gestion en matière d'élections
communales.
Plus grave encore, le Président s'est permis de
faire des déclarations sur les élections communales
à Mont- de l'Enclus. Nous protestons contre cette
manière de procéder.
Le président: Nous reviendrons sur ce sujet plus
tard. Il faut simplement faire confiance au Moniteur
belge.
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de
Conferentie van voorzitters van deze morgen, stel ik
u voor op de agenda van deze plenaire vergadering
in te schrijven:
- het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
7
december
1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee
niveaus en tot wijziging van de wetten op de Raad
van State, gecoördineerd op 12
januari
1973
(nrs. 1125/1 en 2);
- het wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7
december
1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging van
overige wetten inzake de inplaatsstelling van de
nieuwe politiestructuren (nrs.
1126/1 tot 5).
(Instemming)
Le président: Conformément à l'avis de la
Conférence des présidents de ce matin, je vous
propose d'inscrire à l'ordre du jour de la présente
séance plénière:
- le projet de loi modifiant la loi du 7 décembre 1998
organisant un service de police intégré, structuré à
deux niveaux et modifiant les lois sur le Conseil
d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 (nos 1125/1
et 2);
- le projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux niveaux,
et d'autres lois relatives à la mise en place des
nouvelles structures de police (nos 1126/1 à 5).
(Assentiment)
Wetsontwerpen
Projets de loi
02 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7
december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus en tot wijziging van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973
(1125/1 en 2)
- Wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging
van overige wetten inzake de inplaatsstelling van
de nieuwe politiestructuren (1126/1 tot 6)
02 Projet de loi modifiant la loi du 7 décembre
1998 organisant un service de police intégré,
structuré à deux niveaux et modifiant les lois sur
le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973
(1125/1 et 2)
- Projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux
niveaux, et d'autres lois relatives à la mise en
place des nouvelles structures de police (1126/1
à 6)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
02.01 Paul Tant (CVP): Er werd ook een CVP-
amendement rondgedeeld. Er is een herziening van
artikel 184 GW nodig om de politiehervorming
operationeel te maken. Wij stelden als voorwaarde
voor onze medewerking aan dit wetsontwerp dat de
aanwezigheid van de Vlamingen in de Brusselse
politieraden zou gegarandeerd worden.
Het is wellicht aangewezen dit eerst naar de
bevoegde commissie te sturen. Gaat u daarop in?
De voorzitter: Het betreft amendement document
1126/6 bij artikel 12. Wij kunnen dit verder
bespreken nadat de heer Smets zijn verslag heeft
uitgebracht.
02.01 Paul Tant (CVP): Un amendement du CVP
a également été distribué. Il est nécessaire de
procéder à la révision de l'article 184 de la
Constitution afin de rendre la réforme des polices
opérationnelle. Nous avions soumis notre
collaboration à ce projet de loi à une condition, celle
de garantir la représentation des Flamands au sein
des conseils de police bruxellois. Il vaudrait peut-
être mieux d'abord soumettre le texte à la
commission compétente. Etes-vous d'accord?
Le président: Ceci concerne l'amendement à
l'article 12 (Doc. 1126/6). Nous pourrons poursuivre
cette discussion lorsque M. Smets aura présenté
son rapport.
02.02 Paul Tant (CVP): Het Parlement heeft de
mogelijkheid nu te beslissen om het ontwerp terug
02.02 Paul Tant (CVP): Le Parlement a la
possibilité de décider maintenant du renvoi de ce
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
naar de commissie te sturen. Ik vraag daarover de
stemming.
De voorzitter: Ik beslis over de stemmingen en
vraag de heer De Smet om zijn verslag voor te
leggen.
projet en commission. Je souhaite que cette
demande soit mise aux voix.
Le président: Je décide des mises aux voix et
j'invite M. Smet à présenter son rapport.
02.03 Paul Tant (CVP): Ik vraag formeel de Kamer
hierover te laten stemmen.
De voorzitter: Ik zal vooraf het advies vragen van
de minister.
02.03 Paul Tant (CVP): Je demande formellement
à la Chambre de mettre cette requête aux voix.
Le président: Je demanderai l'avis du ministre au
préalable.
02.04 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Men
zou mijn bekommernis om een goed beheer
moeten delen. Ik breng een moeilijke hervorming
ten uitvoer, die 40.000 ambtenaren tegemoet zien.
De procedure wordt hier blijkbaar als voorwendsel
gebruikt om de hervorming af te remmen. Wij
moeten echter een aantal wettelijk vastgestelde
termijnen naleven. Ik heb het voorstel van de heer
Tant al met de CVP besproken. In de Senaat heeft
de heer Vandenberghe een amendement van
dezelfde strekking ingetrokken tijdens de
bespreking van de herziening van artikel 184 van de
Grondwet.
Het is een reëel probleem, maar het betreft vooral
het gemeentelijk niveau, en niet de politieraad. De
Costa moet zich hierover buigen. De wet van 1998
bepaalt dat de gemeenteraad vertegenwoordigers
aanwijst. Helaas hebben de meerderheden in de
gemeenteraden maar weinig oppositieleden
aangewezen.
Ik sta open voor discussie, maar dat debat mag niet
inderhaast gevoerd worden.
02.04 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Mon souci de bonne gestion devrait être partagé. Je
mets en oeuvre une réforme difficile attendue par
40.000 fonctionnaires. La procédure semble ici un
prétexte pour ralentir la réforme ; or, nous avons
des échéances légales à respecter. J'ai déjà
discuté avec le CVP de la proposition de M. Tant.
Un amendement de même nature a été retiré par
M. Vandenberghe au Sénat lors de la discussion de
la révision de l'article 184 de la Constitution.
Le problème soulevé est réel, mais concerne
surtout le niveau communal et non le Conseil de
police. La Costa devrait s'en saisir pour réfléchir.
La loi de 1998 prévoit que le Conseil communal
désigne ses représentants. Les majorités
communales ont malheureusement désigné peu de
membres de l'opposition.
Je suis ouvert à la discussion, mais ce débat ne doit
pas avoir lieu à la sauvette.
02.05 Willy Cortois (VLD): Waarom werd dit door
de heer Tant niet opgeworpen in de commissie?
02.05 Willy Cortois (VLD): Pourquoi M. Tant n'a-t-
il pas soulevé ce point en commission?
02.06 Paul Tant (CVP): Gaat men in op mijn
suggestie? Wij willen de afspraak met de minister
om mee te werken aan de herziening van artikel
184 GW gehonoreerd zien door de gevraagde
garantie.
De voorzitter: Wij gaan nu eerst over tot document
1125. De rapporteur heeft het woord.
02.06 Paul Tant (CVP): Va-t-on tenir compte de
ma suggestion? Nous demandons cette garantie
car nous voulons que notre accord avec le ministre
de collaborer à la révision de l'article 184 de la
Constitution soit respecté.
Le président: Nous passons d'abord au document
1125. La parole est au rapporteur.
02.07 Tony Smets , rapporteur: Dit wetsontwerp
werd in commissie besproken op 24 maart. Het
gaat over de geschillenprocedure bij
bevoegdheidsbetwisting of bij ontslag van een lid
van de politieraad. In eerste instantie treedt de
bestendige deputatie op; in tweede instantie de
Raad van State. Bij de artikelsgewijze bespreking
02.07 Tony Smets , rapporteur: Ce projet de loi a
été débattu en commission le 14 mars. Il concerne
la procédure de règlement des contestations en cas
de conflit de compétences ou de démission d'un
membre du conseil de police. La députation
permanente intervient en première instance, le
Conseil d'État en deuxième instance. Lors de la
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
werden een reeks technische verbeteringen
aanvaard en de tekst aangepast. Het wetsontwerp
werd goedgekeurd met 9 stemmen voor en 1
onthouding. (Applaus)
discussion des articles, des améliorations
techniques ont été apportées et le texte a été
adapté. Le projet de loi a été approuvé par 9 voix
pour et une abstention. ( Applaudissements).
02.08 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik steun het
voorstel van collega Tant, met name de
terugverwijzing naar de commissie van deze twee
ontwerpen. Ongeveer 40.000 mensen wachten op
de inwerkingtreding van het mammoet-KB en
uiteraard willen wij meewerken aan de realisering
daarvan tegen 1 april 2001. Nu zijn hier echter de
samenstelling en de functionering van beide
Brusselse politieraden aan de orde. Deze
problematiek is niet nieuw. Wel is er een nieuw
gegeven, met name de wijziging van artikel 184
GW. Deze wijziging is noodzakelijk voor de
inwerkingtreding van het mammoet-KB. Hieromtrent
is geen politiek steekspel gevoerd. Het debat
daaromtrent hebben wij integendeel op
constructieve wijze gevoerd, wij zijn vóór wijziging
van artikel 184 van de grondwet maar stellen enkele
voorwaarden betreffende de samenstelling van de
Brusselse politieraden.
02.08 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je soutiens
la proposition de M. Tant, à savoir le renvoi en
commission des deux projets. Quelque 40000
personnes attendent l'entrée en vigueur de l'arrêté
royal mammouth et nous voulons en effet collaborer
à sa réalisation pour le 1er avril 2001.Seuls la
composition et le fonctionnement des deux conseils
de police bruxellois sont actuellement à l'ordre du
jour. Cette problématique n'est pas neuve. Il y a
cependant un élément nouveau, à savoir la
modification de l'article 184 de la Constitution. Cette
modification s'avère nécessaire pour l'entrée en
vigueur de l'arrêté royal mammouth. A cet égard, il
n'est pas question de jeu politique. Au contraire,
nous avons contribué constructivement au débat.
Nous sommes favorables à la modification de
l'article 184 de la Constitution mais à certaines
conditions qui concernent la composition des
conseils de police bruxellois.
Dat artikel 184 GW is nog niet eens in de Senaat
goedgekeurd. Wij wensen ook tot een oplossing te
komen. Het amendement is dus geen nieuw feit.
Wij wensen een aanvaardbare vertegenwoordiging
van de Vlamingen in de Brusselse politieraad. Wij
kunnen volgende week én de Grondwet én het
wetsontwerp goedkeuren. Indien men ons nu voor
een voldongen feit plaatst, riskeert men het geheel
te compromitteren.
Le Sénat n'a même pas encore adopté cet article
184 de la Constitution. Nous souhaitons également
arriver à une solution. L'amendement n'est donc
pas un élément neuf. Nous souhaitons une
représentation acceptable des Flamands au Conseil
de police bruxellois. Nous pourrions, la semaine
prochaine, adopter à la fois la Constitution et le
projet de loi. En nous plaçant devant le fait
accompli, on risque de compromettre l'ensemble.
02.09 Minister Antoine Duquesne (Frans): De
herziening van artikel 184 van de Grondwet is
noodzakelijk gezien de controverse die door de
goedkeuring van de wet van 1998 onder juristen is
ontstaan. Ik deel de mening van de juristen van de
Raad van State niet. Zij zeggen dat de herziening
moet worden doorgevoerd. Precies wegens die
controverse en om alle moeilijkheden uit de weg te
ruimen, stellen wij de herziening niettemin voor.
Het zou me verbazen dat diegenen die de wet van
1998 hebben aangenomen, niet voor de herziening
van artikel 184 zouden stemmen. Dat hebben ze in
de Senaat goed begrepen; de amendementen van
de CVP werden dan ook ingetrokken.
Ik heb de vertegenwoordigers van de CVP en de
Volksunie ontvangen. Een aantal van hun
verzuchtingen zijn zeker legitiem. Zo moet de
minimale vertegenwoordiging van de
taalgemeenschappen in de politieraden geregeld
worden, maar dat vergt tijd. Ik heb nooit gezegd dat
dit even snel geregeld zou kunnen worden, in het
02.09 Antoine Duquesne , ministre (en français):
La révision de l'article 184 de la Constitution est
rendu nécessaire par la controverse qu'a suscité le
vote de la loi de 1998 parmi les juristes.
Je ne partage pas l'avis des juristes du Conseil
d'État selon lesquels il faut opérer cette révision ;
cependant, puisqu'il y a controverse et pour aplanir
toute difficulté, nous la proposons.
Je serais étonné que ceux qui ont voté la loi de
1998 ne votent pas la révision de l'article 184. Ce
fut bien compris au Sénat où les amendements du
CVP ont été retirés.
J'ai reçu les représentants du CVP et de la
Volksunie. Certains de leurs soucis sont légitimes.
En particulier, la représentation minimale des
communautés linguistiques dans les conseils de
police doit être réglée, mais cela demande du
temps. Je n'ai jamais dit qu'on pourrait régler cela à
la sauvette, au détour du vote du projet aujourd'hui.
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
zog van de stemming van het onderhavige ontwerp.
Ik zwicht niet voor chantage. De terugzending naar
de commissie is geen oplossing.
De politiehervorming mag geen kwestie zijn van
meerderheden of taalgevoeligheden. Ik ben mij
bewust van de problemen, en ben vastbesloten een
oplossing te vinden via een constructieve dialoog.
Je ne puis me prêter à un chantage. Le renvoi en
commission n'est pas une solution.
La réforme de la police ne doit pas être affaire de
majorité ou de sensibilité linguistique. Je suis
conscient des problèmes. J'ai la volonté de trouver
une solution dans un dialogue constructif.
02.10 Yves Leterme (CVP): Nadat gedurende
anderhalf jaar problemen werden aangekaart, is de
regering pas nu na het ingewonnen advies van de
Raad van State van plan een tweederde
meerderheid te vragen, na een sereen debat met
alle politieke partijen. Wij hebben samen met
VU&ID een lijst opgemaakt van al onze
voorwaarden voor het leveren van een tweederede
meerderheid. Wij zullen die lijst nu aan de minister
overhandigen. Men mag ons echter niet
beschuldigen van chantage.
02.10 Yves Leterme (CVP): Après que les
problèmes ont été débattus pendant une année et
demie, après avoir reçu l'avis du Conseil d'Etat et
après avoir mené une discussion sereine avec tous
les partis politiques, le gouvernement envisage
enfin de demander une majorité des deux-tiers.
Avec la VU-ID, nous avons dressé une liste de
toutes les conditions que nous voulons voir
satisfaites pour participer à une majorité des deux-
tiers. Nous la ferons parvenir au ministre mais on
ne saurait nous accuser de pratiquer le chantage.
Persoonlijk feit
Fait personnel
02.11 Paul Tant (CVP): Als de minister nu in
tijdsnood is, dan komt dat doordat hij minstens
anderhalf jaar niets heeft gedaan in deze materie,
ofwel geklungeld heeft. We zijn ons bewust van
onze verantwoordelijkheid tegenover 40.000
mensen, en van de veiligheidseisen van de
samenleving in het algemeen. De minister heeft
verklaard dat ons voorstel voor hem alleszins
bespreekbaar is. Ik meen dat de tijd daarvoor nu is
gekomen. De commissie is de beste plaats om in
alle openheid het debat aan te gaan. Veel tijdverlies
zal dat nauwelijks opleveren.
02.11 Paul Tant (CVP): Si, aujourd'hui, le
ministre est si pressé par le temps, c'est qu'il n'a
rien fait pendant un an et demi au moins ou qu'il a
traîné.
Nous sommes bien conscients de la responsabilité
que nous avons envers 40.000 personnes ainsi que
des exigences sécuritaires de la population dans
son ensemble. Le ministre estime que notre
proposition mérite d'être examinée. Je pense que le
moment serait propice à cet effet. La Commission
est l' endroit approprié pour ouvrir le débat. Nous ne
devrions pas perdre beaucoup de temps.
02.12 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De minister
beweert dat het amendement nu plots wordt
aangebracht en dat het probleem niet eerder werd
aangekaart. Dat is onterecht. Het is om het even
hoe de zaak verder wordt afgehandeld, maar wij
nemen geen genoegen met een dode mus. De
regering moet een duidelijk engagement nemen in
verband met de samenstelling van de politieraden.
Pas dan willen wij de herziening van artikel 184 GW
bespreken. Ik pleit er daarom voor dit in commissie
uit te klaren, te overleggen met de Senaat, en
volgende week kan de kwestie dan in plenaire
worden besproken.
02.12 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le ministre
prétend que l'amendement est déposé inopinément
et que le problème n'a pas été soulevé
antérieurement. C'est faux. Peu importe la manière
dont l'affaire se règle. Ce qu'il faut éviter, c'est de
susciter de faux espoirs. Le gouvernement doit
prendre clairement position sur la composition des
conseils de police. Alors seulement, nous
accepterons de discuter de la révision de l'article
184 de la Constitution. C'est pourquoi nous
demandons que ce point soit clarifié en commission
et examiné conjointement à la Chambre et au
Sénat, afin que nous puissions aborder le problème
la semaine prochaine en séance plénière.
De voorzitter: Er werd éénparig beslist beide
ontwerpen, 1125 en 1126, op de agenda van
vandaag te plaatsen. Een wijziging van de dagorde
is reglementair mogelijk met instemming van één
derde van de leden.
Le président: Il a été décidé à l'unanimité d'inscrire
les deux projets n°s 1125 et 1126 - à l'ordre du
jour de la séance d'aujourd'hui. Le Règlement
autorise une modification de l'ordre du jour à la
condition qu'elle soit acceptée par un tiers au moins
des membres.
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Ik stel voor de bespreking van het ontwerp 1125 te
beëindigen en dat van 1126 met het amendement
van de heer Tant te verdagen.
Je propose de clôturer la discussion relative au
projet n° 1125 et de reporter l'examen du projet n°
1126 et de l'amendement de M. Tant.
02.13 Willy Cortois (VLD): Dit is politieke
"Spielerei". Tijdens de bespreking in commissie
kwam dit niet aan bod en werd geen amendement
ingediend. Men moet ernstig blijven. Er wachten
inderdaad 40.000 mensen op een beslissing. Men
wil nu de beslissingen van de regering vertragen;
volgende week wordt de regering dan alweer
traagheid verweten. We kunnen de bespreking
vooralsnog in plenaire afhandelen.
02.13 Willy Cortois (VLD): Voilà un jeu politique
du plus mauvais aloi. Au cours de la discussion en
commission, cet aspect n'a pas été abordé et aucun
amendement n'a été déposé. Restons sérieux.
Quarante mille personnes attendent en effet qu'une
décision soit prise. On cherche, à présent, à
retarder la décision du gouvernement. La semaine
prochaine, le gouvernement se verra à nouveau
reprocher sa lenteur. Nous pouvons fort bien
clôturer la discussion en séance plénière.
Ik stel voor om beide wetsontwerpen af te werken
en enkel het amendement krachtens artikel 71 van
het Reglement terug naar de commissie te sturen,
om dan volgende week in plenaire vergadering,
desnoods zonder de minister, de bespreking verder
te zetten en de eindstemming te houden
Je propose de terminer les deux projets de loi et
conformément à l'article 71 du règlement de ne
renvoyer que l'amendement en commission, afin de
poursuivre, à la rigueur sans le ministre, la
discussion en séance plénière la semaine
prochaine et de passer au vote final.
02.14 Yves Leterme (CVP): Het is nefast de
uitgestoken hand te weigeren wanneer men een
tweederde meerderheid zoekt voor een
grondwetsherziening. Dat dient het algemeen
belang niet, noch dat van de 40.000 politiemensen.
Wij voeren geen vertragingsmanoeuvers uit en
willen ook andere facetten bespreken. Alles kan
perfect binnen de bestaande termijnen worden
afgewerkt.
02.14 Yves Leterme (CVP): Il n'est pas bon de
refuser la main qui vous est tendue alors qu'il vous
faut une majorité des deux tiers pour une révision
de la Constitution. Cela ne sert ni l'intérêt général, ni
celui des 40.000 policiers. Il ne s'agit pas de
manoeuvres dilatoires de notre part et nous voulons
aussi discuter des autres facettes. Tout peut
parfaitement se faire dans les délais prévus.
02.15 Tony Van Parys (CVP): Wij hebben de
grootst mogelijke goodwill aan de dag gelegd in
deze. We stellen echter vast dat de Raad van State
heeft beslist dat het mammoet-KB niet bij K.B, maar
bij wet moet worden ingevoerd. En we stellen
tevens vast dat de minister van Binnenlandse
Zaken inmiddels bij rondzendbrief heeft laten weten
dat de besluiten op 1 april zullen ingaan op het
terrein. Dit is een provocatie. Ik wens dat daar akte
van wordt genomen. Men neemt op deze manier
een loopje met het Parlement. Wij waren immers
nog bezig het probleem op te lossen, en in plaats
van de zaak bij wet te regelen, verstuurt de minister
een eenvoudige circulaire.
02.15 Tony Van Parys (CVP): Nous avons fait
preuve de la meilleure volonté du monde dans ce
dossier. Nous constatons cependant que le Conseil
d'Etat a décidé que l'arrêté royal mammouth ne
peut entrer en vigueur sous forme d'arrêté royal
mais qu'il faut une loi. Nous constatons aussi que le
ministre de l'Intérieur a entre-temps fait savoir par
circulaire que les arrêtés seraient d'application sur
le terrain dès le 1 avril. C'est une provocation. Je
tiens à ce que l'on en prenne acte. Ce faisant, on se
moque du Parlement. Nous étions pourtant occupés
à résoudre le problème et au lieu de régler ce
dossier par une loi, le ministre se contente
d'envoyer une simple circulaire.
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
De voorzitter: Wij vatten de bespreking van de
artikelen aan. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 66,4)
(1125/1)
Le président: Nous passons à la discussion des
articles. Le texte adopté par la commission sert de
base à la discussion. (Rgt 66,4) (1125/1)
Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Le projet de loi compte 7 articles.
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
03 Regeling van de werkzaamheden
De voorzitter: We kunnen de algemene bespreking
van het ontwerp 1126 aanvatten tot aan het artikel
waarop er een amendement werd ingediend.
03 Ordre des travaux
Le président: Nous pouvons entamer la discussion
générale du projet 1126 jusqu'à l'article qui fait
l'objet d'un amendement.
03.01 Paul Tant (CVP): Ik heb een voorstel
gedaan om de bespreking in de commissie verder
te zetten. We kunnen daar een aanvaardbare
consensus vinden.
Indien de voorzitter er niet mee akkoord gaat, vraag
ik een stemming over de wijziging van de agenda.
De voorzitter: Voor de gevraagde wijziging van de
agenda vereist artikel 28quater dat een schriftelijke
motie wordt ingediend en gesteund door een derde
van de leden.
03.01 Paul Tant (CVP): J'ai fait une proposition
visant à poursuivre la discussion en commission.
Au sein de celle-ci, nous pouvons parvenir à un
consensus acceptable. Si le président n'est pas
d'accord, je demande un vote sur la modification de
l'ordre du jour.
Le président: Pour modifier l'ordre du jour, ainsi
qu'il a été demandé, l'article 28quater requiert
qu'une motion écrite soit déposée et soutenue par
un tiers des membres.
03.02 Paul Tant (CVP): Ik verwijs naar artikel
28quater, lid 2. Acht leden kunnen de verwijzing
vragen naar de commissie.
De
voorzitter: De agenda werd zojuist
goedgekeurd. De heer Tant wil de agenda nu
wijzigen. Hij botst dan op artikel 28 quater, lid 4 van
het Reglement.
Een schriftelijke motie, bij stemming gesteund door
een derde van de leden, is nodig. We gaan nu over
tot het tweede punt van de agenda, met een verslag
van de heer Tony Smets.
03.02 Paul Tant (CVP): Je me réfère à l'article
28quater, deuxième alinéa. Huit membres peuvent
demander le renvoi en commission.
Le président: L'ordre du jour vient d'être adopté. Et
voilà que M. Tant veut le modifier. Or, il se heurte à
l'article 28quater, quatrième alinéa, du Règlement.
Une motion écrite soutenue par le vote d'un tiers
des membres est requise. Nous passons à présent
au deuxième point de l'ordre du jour, avec le rapport
de M. Tony Smets.
04 Wetsontwerp tot wijziging van de wet op het
politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging
van overige wetten inzake de inplaatsstelling van
de nieuwe politiestructuren (1126/1 tot 6)
04 Projet de loi modifiant la loi sur la fonction de
police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux
niveaux, et d'autres lois relatives à la mise en
place des nouvelles structures de police (1126/1
à 6)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
04.01 Tony Smets rapporteur : Bij de algemene
bespreking kwamen nog een aan tal opmerkingen
aan bod. Voor heel wat problemen moet nog een
oplossing worden uitgewerkt, zoals de overdracht
van roerende en onroerende goederen. De rol van
04.01 Tony Smets , rapporteur: Des observations
ont été formulées pendant la discussion générale.
Une solution doit encore être trouvée à de
nombreux problèmes, notamment en ce qui
concerne le transfert des biens mobiliers et
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de algemene inspectie moet worden uitgeklaard
evenals de wijze waarop de personeelsleden
geïnformeerd worden over de keuze tussen het
oude of nieuwe statuut.
Artikel 184 van de Grondwet is nog niet
goedgekeurd. Het is onduidelijk of de politiezones
verplicht zijn zich aan te sluiten bij de sociale
zekerheid. Het werd betreurd dat de politieraden
worden samengesteld door de
meerderheidspartijen in de gemeenten.
De minister nam akte van deze opmerkingen.
immobiliers. Le rôle de l'inspection générale doit
être clarifié et cela vaut aussi pour la manière dont
les membres du personnel sont informés du choix
entre l'ancien et le nouveau statut.
L'article 184 de la Constitution n'a pas encore été
adopté. On ne voit pas clairement si les zones de
police devront s'affilier ou non à la sécurité sociale.
On a également regretté que les conseils de police
soient composés par les partis qui constituent la
majorité dans les communes.
Le ministre a pris acte de ces observations.
De algemene inspectie zal uit ongeveer tachtig
personen bestaan. Bepaalde taken kunnen worden
uitbesteed aan sociale secretariaten. Over het
grondwetsartikel werd een technische consensus
gevonden.
Er werden elf amendementen ingediend. De eerste
tien werden ingediend door de regering. Alle
amendementen werden aangenomen, net als een
aantal technische verbeteringen.
De commissie vroeg zich af hoe de overdracht van
de onroerende goederen kan gebeuren op de
overdracht van de roerende goederen. De minister
verduidelijkt dat over de onroerende goederen nog
wordt gesproken.
De voorzitter. Het ontwerp werd goedgekeurd met
10 stemmen voor één onthouding.
L'inspection générale comptera environ 80
personnes. Certaines tâches pourront être sous-
traitées par des entreprises de secrétariat social.
Un consensus technique a été trouvé concernant
l'article de la Constitution.
Onze amendements ont été déposés. Les dix
premiers l'ont été par le gouvernement. Tous les
amendements ont été adoptés, de même que
certaines corrections techniques.
La commission s'est demandé comment le transfert
des biens immobiliers pouvait se faire de la même
manière que celui des biens mobiliers. Le ministre a
indiqué que la question des biens immobiliers
pouvait encore être discutée.
Le président. Le projet a été adopté par dix voix
pour et une abstention.
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
De voorzitter. Wij vatten de bespreking van de
artikelen aan. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 66,4)
(1126/5)
Le président. Nous passons à la discussion des
articles. Le texte adopté par la commission sert de
base à la discussion. (Rgt 66,4) (1126/5)
Het wetsontwerp telt 42 artikelen.
Le projet de loi compte 42 articles.
De artikelen 1 tot 11 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 11 sont adoptés article par article.
Ingediend amendement:
Amendement déposé:
Art. 11bis (n)
- 12: Paul Tant c.s. (1126/6)
Art. 11bis (n)
- 12: Paul Tant et consorts. (1126/6)
04.02 Paul Tant (CVP): Wij willen dat in de
Brusselse politieraden de Vlamingen
vertegenwoordigd zijn. De veiligheid vereist dat. Dit
vergt uiteraard enig communautair overleg. Dit kan
best in de commissie worden besproken, nu of
04.02 Paul Tant (CVP) : Nous demandons que les
Flamands soient représentés au sein des Conseils
de police, ne fût-ce que pour des raisons de
sécurité. Il va de soi que cela exigera un minimum
de concertation communautaire. Nous devrons, tôt
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
later. Ofwel gaat men op deze suggestie in, ofwel
doe ik beroep op artikel 71 van het Reglement. Het
gesprek aanvaarden lijkt mij alvast de
gemakkelijkste weg.
ou tard, en discuter en Commission. Ou bien cette
suggestion est suivie, ou bien j'invoque l'article 71
du Règlement. Il me semble qu'il serait plus facile
d'accepter la discussion.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het
Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft zes
politieraden. In sommige zetelen geen
Nederlandstaligen. Het politiebeleid kan niet worden
gevoerd zonder minstens één Nederlandstalige in
de politieraad. Anders wordt de Vlaamse
aanwezigheid genegeerd. Het is geen nieuw
probleem, maar werd altijd vooruit geschoven.
Wanneer komt het moment om dit te bespreken?
Dit moet niet gekoppeld worden aan deze
wetsontwerpen, maar we willen wel een moment
vastleggen waarop het wordt besproken.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : La Région
de Bruxelles-Capitale dispose de six conseils de
police. Certains ne comptent aucun représentant
néerlandophone. Or, il n'est pas possible de mener
une politique en matière de police si le Conseil de
police ne compte pas au moins un néerlandophone.
Sinon, la présence flamande est ignorée. Le
problème n'est pas neuf, mais il a toujours été
remis à plus tard. Quand en discutera-t-on ? Cette
matière ne doit pas être liée aux présents projets de
loi mais il convient de fixer une date précise pour en
discuter.
04.04 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Ik begrijp
niet waar de CVP en VU naartoe willen. Zij beweren
dat hun amendement eenvoudig is en gemakkelijk
te implementeren. Wat is echter de reactie van de
minister op dit amendement? Dat is relevant!
CVP en VU zwaaien met de Vlaamse banier als het
hun zo uitkomt. Maar als het werkelijk nodig is om
een Vlaamse reflex te hebben bijvoorbeeld inzake
de discrepantie tussen Vlaanderen en Wallonië
inzake de federale dotatie geven beide partijen
niet thuis. Tienduizenden politieagenten zijn nog
altijd in volle onzekerheid over hun toekomst. Dat is
belangrijker dan de aanwezigheid van een Vlaming
in de Brusselse politieraden.
Ik kan de indieners van het amendement nu al
verzekeren dat de regering hen inzake de
politieraden met een kluitje in het riet zal sturen. Ze
zijn eraan voor hun moeite. Natuurlijk zal hen nog
even een wortel worden voorgehouden, want de
regering heeft nog eerst even hun stem nodig. Na
de tussenkomsten van drie oppositiepartijen ben ik
benieuwd naar het antwoord van de minister. Zal hij
concrete beloftes doen? Zal de oppositie zich met
een kluitje in het riet laten sturen? (Applaus)
04.04 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Je ne
comprends pas où veulent en venir le CVP et la VU.
Ils prétendent que leur amendement est simple et
facile à mettre en oeuvre. Que pense le ministre de
cet amendement? Voilà ce qui nous intéresse !
Le CVP et la VU brandissent la bannière flamande
quand ça les arrange. Mais lorsqu'il est
véritablement nécessaire d'avoir un réflexe flamand,
comme dans le cas des différences entre la Flandre
et la Wallonie concernant la dotation fédérale,
aucun de ces deux partis ne répond présent. Des
milliers d'agents de polices demeurent encore dans
l'incertitude quant à leur avenir. Cette question est
plus importante que celle relative à la présence d'un
Flamand aux conseils de police bruxellois.
Je puis déjà assurer les partis qui sont à l'origine de
cet amendement que le gouvernement les enverra
sur les roses. Ils en seront pour leurs frais. Bien
entendu, le gouvernement cherchera d'abord à les
amadouer car il a besoin de leurs voix. Après les
interventions de trois partis de l'opposition, je suis
curieux d'entendre la réponse du ministre. Va-t-il
prendre des engagements concrets ? L'opposition
va-t-elle accepter de se faire envoyer sur les roses
? (Applaudissements)
04.05 Minister Antoine Duquesne (Frans): Die
problemen zijn al lang bekend.
Ik ben een man van de dialoog en dank de heer
Leterme voor de toon die hij aanslaat en die scherp
contrasteert met die van de heer Tant. Als wij
vandaag de dialoog daarover opnieuw kunnen
aanknopen, des te beter. De regering is bereid
daarover van gedachten te wisselen en zich te
beraden over oplossingen voor het probleem van de
vertegenwoordiging van taalminderheden en
politieke minderheden. Een dergelijke dialoog moet
04.05 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Ces problèmes sont connus depuis longtemps.
Je suis un homme de dialogue et je remercie M.
Leterme du ton qu'il a adopté, qui tranche un peu
sur celui de M. Tant. Si nous pouvons renouer
aujourd'hui le dialogue là-dessus, tant mieux.
Le gouvernement est prêt à discuter et à réfléchir à
des solutions concernant les problèmes de la
présentation des minorités linguistiques et de la
représentation des minorités politiques. Mais un tel
dialogue doit se faire dans un climat de confiance et
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
totstandkomen in een klimaat van vertrouwen en
mag niet worden gekoppeld aan de bespreking van
voorliggend wetsontwerp. Men mag dat niet
inderhaast bespreken.
ne peut être lié à l'examen du projet de loi
aujourd'hui en discussion. On ne peut en discuter à
la sauvette.
04.06 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Minister
Duquesne spreekt vergoelijkende woorden. Hij
smeert stroop aan de mond van de CVP-
fractieleider, maar hij ontwijkt een duidelijk
antwoord op een duidelijk amendement. Hij spreekt
enkel over een "engagement" waar "tijd voor nodig
is".
04.06 Filip De Man (VLAAMS BLOK): M.
Duquesne tient des propos qui minimisent la gravité
du problème. Il flatte le chef de groupe CVP, mais il
ne donne pas de réponse claire à un amendement
qui, lui, est pourtant clair. Il parle seulement d'un
« engagement » qui « réclame du temps ».
04.07 Paul Tant (CVP): Ik herhaal mijn voorstel.
Laat ons het amendement zodra mogelijk in de
commissie bespreken. Ik vraag de hoofdelijke
stemming over de vraag tot verwijzing.
De voorzitter: Steunen minstens acht leden de
verwijzing naar commissie?
(De hoofdelijke stemming wordt door minstens 8
leden gesteund)
Ik kan de stemming niet weigeren. Over het
moment van stemming kan ik wel beslissen. Dat zal
morgen zijn. Ik kan het debat nu niet voortzetten,
omdat artikel 11 eerst helemaal moet worden
afgehandeld. Het debat zal later worden voortgezet.
Ik zal de assemblee morgen laten stemmen over
een eventuele terugzending naar de commissie. De
artikelsgewijze bespreking wordt derhalve
opgeschort tot morgenmiddag.
04.07 Paul Tant (CVP): Je réitère ma proposition.
Examinons cet amendement dès que possible en
commission. Je demande un vote nominatif sur la
demande de renvoi.
Le président: Y a-t-il au moins huit membres qui
soutiennent le renvoi en commission ?
(La demande de vote nominatif est soutenue par
au moins huit membres)
Je ne peux refuser le vote. Mais je peux décider à
quel moment il aura lieu. Ce sera demain. Je ne
peux faire poursuivre le débat maintenant parce
qu'il faut d'abord traiter complètement l'article 11.
Le débat sera poursuivi ultérieurement.
Je ferai voter demain sur le renvoi éventuel en
Commission. La discussion des articles est donc
suspendue jusqu'à demain après-midi.
Debat over de toestand in de
landbouwsector
Débat sur la situation agricole
De voorzitter: Ik geef het woord aan de minister
van Landbouw en Middenstand die een verklaring
wenst af te leggen.
Le président: Je passe la parole au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes qui souhaite
faire une déclaration.
04.08 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): Op
enkele jaren tijd teisterden drie crisissen de
landbouwsector: dioxine-, dolle koeienziekte en nu
mond- en klauwzeer. Ik wil enkele punten uiteen
zetten over het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
04.08 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais):
En quelques années, trois crises ont frappé le
secteur de l'agriculture: la crise de la dioxine, la
maladie de la vache folle et la fièvre aphteuse. Je
voudrais évoquer quelques points concernant la
politique agricole commune.
04.09 Yves Leterme (CVP): Ik dacht dat we een
logische volgorde hadden afgesproken. U hebt
gevraagd om hiervan af te wijken omwille van de
actuele crisis in Nederland. Nu blijkt dat het om een
uiteenzetting van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid gaat.
04.09 Yves Leterme (CVP): Je pensais que nous
nous étions mis d'accord sur un ordre logique.
Vous avez demandé d'y déroger en raison de la
crise que traversent actuellement les Pays-Bas. Il
apparaît, à présent, qu'il s'agit d'un exposé sur la
politique agricole commune.
04.10 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik heb 04.10 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Je
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
geen afspraken gemaakt over de structuur van dit
debat.
Ik stel vast dat minister Gabriëls een
regeringsmededeling gaat doen. Dat wil zeggen dat
de spreektijd niet meer beperkt is en dat er moties
kunnen worden ingediend.
De voorzitter: Het is geen regeringsverklaring, wel
een inleiding op een debat over de
landbouwproblematiek.
n'ai pas conclu d'accords sur la structure du
présent débat.
Je constate que le ministre Gabriëls s'apprête à
prononcer une communication du gouvernement.
Cela signifie que le temps de parole n'est plus
limité et que des motions peuvent être déposées.
Le président: Il ne s'agit pas d'une déclaration du
gouvernement, mais bien de l'introduction à un
débat sur les problèmes de l'agriculture.
04.11 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Daarvan heb ik nog nooit gehoord. Kan de voorzitter
een precedent aangeven? Als de minister het debat
opent, is er sprake van een regeringsverklaring.
04.11 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Je
n'ai encore jamais rien entendu de tel. Le président
peut-il citer un précédent? Si le ministre ouvre le
débat, alors il s'agit d'une déclaration du
gouvernement.
04.12 Yves Leterme (CVP): Ik ging akkoord met
een korte introductie over de actualiteit. Dat wil niet
zeggen dat de minister een uitgebreid exposé over
zijn beleid moet gaan houden.
04.12 Yves Leterme (CVP): J'étais d'accord pour
une brève introduction concernant l'actualité
brûlante. Cela ne signifie pas que le ministre doive
nous faire un exposé exhaustif sur sa politique.
04.13 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mij
werd niets gevraagd. Het statuut van een debat moet
geregeld worden in de Conferentie van voorzitters.
Dit krijgt het statuut van een regeringsmededeling. Er
is geen precedent voor in de procedure.
04.13 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): On ne
m'a rien demandé. Le statut qu'on veut conférer à
un débat doit être déterminé en Conférence des
présidents. Le débat actuel prend le statut d'une
communication gouvernementale. Cette procédure
est sans précédent.
04.14 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): De
gevolgen van het landbouwbeleid worden vaak ter
discussie gebracht naar aanleiding van een crisis.
Het landbouwinkomen in 2000 kende een stijging.
(Onderbreking van de heer Yves Leterme)
Mijnheer Leterme, onderbreek me niet, dit gaat niet
over procedures, maar over mensen!
04.14 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais) :
Les conséquences de la politique agricole font
souvent l'objet d'une discussion à l'occasion d'une
crise. En 2000, les revenus agricoles ont
augmenté.
(Interruptions de M. Yves Leterme)
M. Leterme, ne m'interrompez pas, nous ne
parlons pas de procédures mais de personnes !
04.15 Luc Paque (PSC): Dit debat werd door het
Parlement gevraagd. Het Parlement moet het dan
ook kunnen voeren. Wij hebben al meer dan een uur
verloren. Laten wij niet verder talmen.
De voorzitter: Dat heb ik juist aan de minister
duidelijk gemaakt vermits hij een inleidende
toespraak wou houden alvorens op onze vragen te
antwoorden.
04.15 Luc Paque (PSC) : Ce débat a été
demandé par le Parlement. Celui-ci doit donc
pouvoir le mener. Nous avons déjà perdu plus
d'une heure. Ne traînons pas.
Le président : C'est ce que j'ai précisé au ministre
qui, avant de répondre aux questions, souhaitait
nous présenter une introduction.
04.16 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): Het
Centrum voor Landbouweconomie heeft onlangs
een studie gemaakt waaruit blijkt dat de gehele
landbouwsector een verlies van twee miljard lijdt ten
aanzien van de periode augustus-oktober 2000.
Het mond- en klauwzeer (MKZ) zorgt voor heel wat
04.16 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais)
:Le Centre d'Économie agricole a fait une étude
récemment, laquelle indique que l'ensemble du
secteur agricole a subi une perte de 2 milliards de
francs par rapport à la période d'août à octobre
2000.
La fièvre aphteuse est source de nombreux
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
problemen in de sector. Momenteel zijn er
vierhonderd haarden in Engeland, twee in Noord-
Ierland, één in Frankrijk en één in Nederland. Dat
laatste staat sinds zeer kort vast. Deze
vaststellingen zorgen voor maatregelen op
Europees en op nationaal vlak. Het vervoer in ons
land is ernstig beperkt en aan een aantal strenge
voorwaarden verbonden. Zo mogen er alleen maar
dieren vanuit één enkele boerderij worden vervoerd.
De voertuigen moeten worden gereinigd. Aan een
lidstaat moet men 24 uur op voorhand een dergelijk
vervoer notificeren. De vervoerders moeten over de
nodige documenten beschikken. We hebben een
totaal invoerverbod afgekondigd uit Engeland en
Frankrijk, ook uitgebreid tot Nederland. Mensen die
niet op het bedrijf moeten aanwezig zijn, worden
gevraagd er weg te blijven. Reinigende baden
worden aan de ingang van het bedrijf geplaatst.
Goede controles aan de grenzen zijn belangrijk. De
federale politie heeft de bewaking van de grenzen
uitgebreid nu er ook andere landen dan Engeland
betrokken zijn.
problèmes dans le secteur. A l'heure actuelle, on
dénombre quatre cents foyers en Angleterre, deux
en Irlande du Nord, un en France et un aux Pays-
Bas. Ce dernier vient d'être confirmé. Ces
constatations ont donné lieu à des mesures aux
niveaux européen et national. Dans notre pays, le
transport est strictement limité et soumis à
certaines conditions sévères. On ne peut, par
exemple, transporter que des animaux en
provenance d'une seule ferme. Les véhicules
doivent être nettoyés. Un tel transport doit être
notifié à un Etat membre 24 heures à l'avance. Les
transporteurs doivent être munis des documents
nécessaires. Nous avons décrété une interdiction
totale d'importations en provenance d'Angleterre et
de France et nous venons de l'étendre aux Pays-
Bas. On demande aux personnes dont la présence
n'est pas nécessaire à la ferme de ne pas s'y
rendre. Des bassins de produits désinfectants sont
placés à l'entrée des exploitations. Il est important
de prévoir des contrôles sérieux aux frontières. La
police fédérale a renforcé la surveillance des
frontières dès lors que d'autres pays que
l'Angleterre sont aussi concernés.
(Frans) Wat de Franse haard van mond- en
klauwzeer betreft, moesten wij een grens van 200
km controleren en hebben wij de noodzakelijke
maatregelen getroffen.
Wij willen 140 personen extra om deze crisis te
bestrijden.
(En français) En ce qui concerne le foyer de fièvre
aphteuse en France, nous devions défendre une
frontière de 200 kilomètres et nous avons pris les
mesures adaptées.
Nous voulons engager 140 personnes de plus pour
combattre cette crise.
(Nederlands) In Nederland is er sinds gisteren ook
één zeker geval van MKZ vastgesteld, met name in
Olst in de provincie Overijssel. Het bedrijf heeft
noch in- noch uitvoer van dieren gehad in 2001. In
Nederland is een totaal transportverbod van dieren
opgelegd: er is sprake van een volledige stand still.
(En néerlandais) Depuis hier, un cas avéré de fièvre
aphteuse a été constaté aux Pays-Bas et plus
précisément à Olst, dans la province d'Overijssel. Il
n'y a eu aucun déplacement d'animaux vers ou à
partir de cette exploitation depuis le début de
l'année 2001. Les Pays-Bas interdisent tout
transport d'animaux. Il est question d'un arrêt total.
(Frans) Wat de situatie in Nederland betreft,
bespraken wij de noodzaak van een vaccinatie
zonder echter tot concrete maatregelen te
beslissen.
(En français) Quant à la situation aux Pays-Bas,
nous avons discuté de la nécessité de vacciner les
animaux sans pour autant arrêter des mesures
concrètes.
(Nederlands) Wij hebben nog extra maatregelen
getroffen. Alle invoer van levende dieren en dierlijke
producten evenals mest, stro en hooi worden
verboden. We willen een bufferzone met de
Nederlandse grens invoeren. Dat wordt nu praktisch
bestudeert. Alle runderen en varkens ingevoerd uit
Nederland worden opgeruimd. Tot 13 maart zouden
er geen dieren bij ons terechtgekomen zijn.
(En néerlandais) Nous avons encore pris des
mesures complémentaires. Toute importation
d'animaux, de produits d'origine animale ainsi que
d'engrais, de paille et de foin est interdite. Notre
objectif est de créer une zone tampon aux abords
des frontières néerlandaises. Cette mesure est
actuellement à l'étude. Tous les bovins et porcins
importés des Pays-Bas seront détruits. Jusqu'au 13
mars, aucun animal n'aurait été importé dans notre
pays.
(Frans) Wij willen alleen het veevervoer naar het (En français) Nous voulons permettre le transport
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
slachthuis toestaan, niet het vervoer van een
boerderij naar een andere.
des animaux vers l'abattoir, mais pas d'une ferme à
l'autre.
(Nederlands) Deze maatregelen zijn nu van kracht.
De controle erop is volledig geregeld.
(En néerlandais) Ces mesures sont désormais
d'application. Leur contrôle est totalement réglé.
(Frans) Wij hebben contact opgenomen met de
voor het toezicht daarop bevoegde autoriteiten.
(En français) Nous avons pris contact avec les
autorités compétentes en matière de surveillance.
(Nederlands) Er is geen verstrenging van de
maatregelen voor wat ons land betreft.
(En néerlandais) Aucun renforcement des mesures
n'est prévu pour notre pays.
04.17 Yves Leterme (CVP): De manier waarop de
voorzitter dit debat aanpakt, zal door de CVP
worden aangekaart in de Conferentie van
voorzitters. Daaraan zal nog een staartje komen.
Het is ontroerend om vast te stellen hoe gretig en
bereidwillig minister Gabriëls het spreekgestoelte
bestijgt. Het is al sinds 13 februari dat hij nog eens
zijn beleid in de Kamer heeft verdedigd.
04.17 Yves Leterme (CVP): Le CVP évoquera,
lors de la Conférence des présidents, la manière
dont le Président mène ce débat. Nous n'en
resterons pas là.
Il est émouvant de constater avec quel
empressement M. Gabriëls monte à la tribune. Il
faut dire qu'il n'a plus défendu sa politique depuis le
13 février dernier.
04.18 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): De
Kamer heeft een debat georganiseerd en ik ben
beschikbaar. Ze had me meegedeeld dat ik een
inleiding van vijfentwintig minuten mocht geven. De
heer Leterme wil procedurele spelletjes spelen.
Daaraan heeft de sector geen enkele behoefte.
04.18 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais):
La Chambre a organisé un débat et je suis
disponible. On m'a dit que mon exposé introductif
ne pouvait prendre plus de vingt-cinq minutes. Si
Monsieur Leterme veut se montrer procédurier, à sa
guise. Mais cela n'aidera en rien le secteur.
04.19 Yves Leterme (CVP): Er werd blijkbaar
meegedeeld dat de minister een uiteenzetting kon
doen die zelfs vijfentwintig minuten mocht duren.
De voorzitter: De minister kreeg dit niet
meegedeeld. Hij kreeg de kans om te spreken en ik
heb hem twee keren aangemaand af te ronden.
04.19 Yves Leterme (CVP): Visiblement, il a été
précisé que le ministre pouvait présenter un exposé
d'une durée de vingt-cinq minutes.
Le président: Le ministre n'en a rien su. Il a eu la
possibilité de s'exprimer et je l'ai prié à deux
reprises de conclure.
04.20 Yves Leterme (CVP): Hier wordt een staart
aan gebreid in de Conferentie van voorzitters.
We zijn verheugd dat er eindelijk een debat wordt
gevoerd over de landbouwsector. Voor velen is
deze sector enkel belangrijk in verkiezingstijd. Voor
ons niet, dat mag onze bijdrage aan dit debat
onderstrepen.
04.20 Yves Leterme (CVP): Le problème devra
être examiné à la Conférence des Présidents.
Nous nous réjouissons de ce que la politique
agricole fasse enfin l'objet d'un débat. Beaucoup
n'accordent d'importance à ce secteur qu'en
période d'élections. Nous ne sommes pas de ceux-
là et nous le prouverons à l'occasion de cette
discussion.
De MKZ-crisis toont nogmaals aan dat de
landbouwsector in volle crisis zit, met alle gevolgen
van dien voor de betrokkenen. Dat verhaal is al een
aantal jaren aan de gang. De menselijke factor is in
heel dit landbouwdebat heel belangrijk.
Sedert 13 februari heeft minister Gabriëls het
landbouwbeleid niet meer in de Kamer verdedigd.
Ondertussen was de crisis in volle hevigheid
losgebarsten.
L'épizootie de fièvre aphteuse démontre une
nouvelle fois la gravité de la crise que traverse le
secteur agricole, avec toutes les conséquences qui
en découlent pour les intéressés. La situation se
dégrade depuis des années. Dans ce débat, le
facteur humain revêt une importance essentielle.
Depuis le 13 février, le ministre Gabriels n'a plus
défendu la politique agricole à la Chambre. Depuis
lors, la crise a atteint son point culminant.
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
04.21 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): In de
commissie Bedrijfsleven werd er nog een grondig
debat gevoerd over de landbouwsector.
04.21 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais): Un
débat approfondi sur le secteur agricole a été mené
en Commission de l'Economie.
04.22 Yves Leterme (CVP): Sinds 13 februari bent
u niet meer aanwezig geweest in de commissie
Bedrijfsleven, terwijl ondertussen de hele crisis zich
heeft ontsponnen. Ik roep de voorzitter van deze
commissie op als getuige.
04.22 Yves Leterme (CVP):Depuis le 13 février,
vous n'assistez plus aux réunions de la
Commission de l'Economie alors que la crise
atteignait son point culminant. Le président de cette
Commission peut en témoigner.
04.23 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): Ik
was altijd bereikbaar, behalve in de periode
waarvoor ik officieel verontschuldigd was.
04.23 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais):
J'étais toujours joignable, si ce n'est pendant la
période où j'étais officiellement excusé.
04.24 Jos Ansoms (CVP): Ik bevestig als
voorzitter van de commissie Bedrijfsleven dat het
sinds 13 februari geleden is dat over dit onderwerp
werd gesproken in de commissie. Sindsdien kan de
minister zich niet vrijmaken. Dat betekent niet dat er
geen vragen waren.
04.24 Jos Ansoms (CVP):En tant que président
de la Commission de l'Economie, je confirme que
celle-ci n'a plus consacré de débat au sujet depuis
le 13 février. A partir de cette date, le ministre n'a
plus eu la possibilité de se libérer. Cela ne veut pas
dire pour autant qu'il n'y a pas eu de questions.
04.25 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): Ik
was vorige week beschikbaar, maar de agenda
werd niet gerespecteerd en ik moest naar het
crisiscentrum voor maatregelen in verband met de
crisis in Frankrijk.
04.25 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais):
J'étais disponible la semaine dernière, mais l'ordre
du jour n'a pas été respecté. De plus, je devais me
rendre au centre de crise afin de prendre des
mesures en raison de la crise en France.
04.26 Yves Leterme (CVP): Onze fractie is en blijft
van oordeel dat in crisissituaties de
verantwoordelijke minister in het land moet zijn,
bereikbaar en aan het hoofd van zijn diensten.
04.26 Yves Leterme (CVP):Notre groupe est
d'avis qu'en situation de crise, le ministre
responsable ne doit pas quitter le pays, doit être
joignable et assurer la direction de ses services.
Wij willen het landbouwbeleid zelf bespreken,
inclusief de informele ontmoeting van de minister
met zijn Finse collega, in het kader van de
voorbereiding van het EU-voorzitterschap.
De landbouworganisaties overhandigden de
regering vorig jaar een lijst met vijf prioriteiten: het
afstemmen van het Europees landbouwbeleid op de
WHO, de voorbereiding van de EU-uitbreiding, het
wegwerken van de discriminaties van de landbouw
in verstedelijkte gebieden, fytosanitaire en
hygiënische regels en de genetisch gewijzigde
organismen.
De regering formuleert 38 prioriteiten in het kader
van het voorzitterschap, die op 15 december 2000
in Ministerraad goedgekeurd werden. Slechts twee
ervan gaan over de landbouw terwijl de helft van
Nous avons l'intention de discuter de la politique
agricole proprement dite, y compris de la rencontre
officieuse entre le ministre et son collègue
finlandais dans le cadre de la préparation de la
présidence belge de l'UE.
L'an passé, les organisations agricoles ont remis au
gouvernement une liste de cinq priorités
:
l'harmonisation de la politique agricole européenne
avec les règles de l'OMC, la préparation de
l'élargissement de l'UE, la suppression des
discriminations dont l'agriculture est victime dans
les zones urbanisées, les règles phytosanitaires et
hygiéniques, et les organismes génétiquement
modifiés.
Dans l'optique de la présidence, le gouvernement
formule 38 priorités qui ont été approuvées par le
conseil des ministres du 15 décembre 2000.
Seulement deux d'entre elles ont trait à l'agriculture
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
het Europees geld naar Landbouw gaat. De minister
beweert dat hij zijn Europese landbouwcollega's
telkens vier vragen voorlegt in het kader van zijn
informeel overleg; één ervan betreft de inbreng van
nieuwe technologieën. Is dit de Belgische prioriteit?
Welke zijn de vier vragen die de minister stelt?
alors que celle-ci bénéficie de la moitié des capitaux
européens. Le ministre prétend qu'il pose
systématiquement quatre questions à ses
homologues européens dans le cadre de sa
concertation informelle. L'une d'elles concerne
l'apport des nouvelles technologies. Est-ce cela, la
priorité belge ? Quelles sont les quatre questions
que pose le ministre ?
In het Parlement werd nog geen debat gevoerd, in
het kader van het Belgisch EU-voorzitterschap, over
het landbouwbeleid. Op welke manier zal het
Parlement betrokken worden bij de voorbereiding
hiervan? Op 20 februari brak in Essex MKZ uit.
Reeds meer dan 400 Britse bedrijven zijn besmet.
Een massale verspreiding van het virus was
mogelijk door de late reactie in Groot-Brittannië,
waar pas na 3 dagen een vervoerverbod werd
geheven, en door de te lakse controles ginds.
Inmiddels werden ook met zekerheid haarden
vastgesteld in onze buurlanden Frankrijk en
Nederland. Het lijkt erop dat België niet zal kunnen
ontsnappen. Op 21 februari werden in ons land
weliswaar maatregelen genomen, maar pas op 2
maart, dus 110 dagen na het bekendraken van de
uitbraak in Groot-Brittannië, werd beslist tot het
preventief afmaken van verdachte dieren die ons
land werden binnengebracht.
Dans l'enceinte de ce Parlement, nous n'avons pas
encore consacré de débat à la politique agricole
dans le cadre de la présidence belge. Comment ce
Parlement sera-t-il associé à sa préparation ?
Le 20 février 2001, la fièvre aphteuse s'est
manifestée dans le compté d'Essex. Plus de 400
entreprises britanniques sont déjà touchées. La
diffusion massive du virus a été rendue possible par
le laxisme des contrôles et la réaction tardive de la
Grande-Bretagne, où l'interdiction de transport n'a
été instaurée que 3 jours après l'apparition de la
maladie. Entre-temps, des foyers de fièvre
aphteuse ont été observés en France et aux Pays-
Bas. Il paraît vraisemblable que la Belgique ne
pourra pas échapper à la maladie. Des mesures ont
été prises en Belgique dès le 21 février, mais ce
n'est que le 2 mars 2001, soit 10 jours après
l'apparition de la maladie en Grande-Bretagne,
qu'on a décidé l'abattage préventif des animaux
introduits sur notre territoire.
De MKZ-crisis in Frankrijk heeft bewezen dat het
preventief afslachten te laat gestart is. De bioboer in
Klemskerke is erg beroemd geworden. Er was
zeker een gebrekkig traceringsbeleid in de EU. Het
is belangrijk alle transporten te kunnen traceren.
Voor schapen en geiten is dat vaak erg moeilijk.
Deze regering heeft dat volledig verwaarloosd. De
Europese aanbeveling terzake werd niet nageleefd.
Bovendien is de regering te laat opgetreden inzake
preventieve afslachting. Ten slotte is er de
tussenkomst van de rechter die tot vertraging heeft
geleid. In deze draagt de minister geen
verantwoordelijkheid. De procedure roept echter
wel heel wat vragen op. Kan men een financiële
verantwoordelijkheid van de rechter overwegen?
Wat gaat men doen wanneer de bestrijding van een
epidemie rechterlijk wordt belemmerd?
La crise de fièvre aphteuse en France a démontré
que l'abattage préventif a débuté trop tardivement.
L'agriculteur "bio" de Klemskerke est devenu
célèbre. Il est certain que la politique de traçabilité
laissait à désirer au sein de l'Union européenne. Il
est important de pouvoir suivre tous les transports,
ce qui est souvent difficile dans le cas des moutons
et des chèvres. Le gouvernement a totalement
négligé cet aspect. La recommandation de l'Union
européenne en la matière n'a pas été respectée. En
outre, le gouvernement est intervenu trop tard en ce
qui concerne l'abattage préventif. Enfin, il y a
l'intervention du juge qui a retardé tout le dossier, ce
dont le ministre n'est pas responsable. La
procédure soulève néanmoins de nombreuses
questions. Est-il possible d'envisager une
responsabilité financière du juge ? Comment
réagira-t-on lorsque la justice entravera la lutte
contre une épidémie?
De door de media opgeklopte selectieve
verontwaardiging over de vernietiging van de kudde
van een bioboer is onterecht. Het betreft inderdaad
een noodzakelijke preventieve opruiming. Het is de
vernietiging van een levenswerk en het doet niet ter
zake of het om een biologische of niet-biologische
kweek gaat. Ook het optreden van Vlaams minister
Dua verdient afkeuring.
L'indignation sélective montée en épingle par les
médias à propos de la destruction du troupeau d'un
agriculteur spécialisé dans l'élevage biologique n'est
pas justifiée. Il s'agit, en effet, d'une mesure de
prévention nécessaire. C'est la destruction du travail
d'une vie et, qu'il s'agisse d'élevage biologique ou
non, cela ne change rien à l'affaire. L'intervention de
la ministre flamande de l'Agriculture, Mme Dua,
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Welke precieze plaats neemt het preventief
afslachten in? Waarom werd er eerst niet, en
nadien wel preventief, afgeslacht? Waarom werd
een onderscheid gemaakt tussen varkens enerzijds
en schapen en geiten anderzijds? In Nederland
wordt dat onderscheid niet gemaakt. Hoe past de
reactie tegen de boer van Sint-Maria-Horebeke in
uw draaiboek? Over welk soort "oefening" vooraf
heeft de minister het gehad? Wat waren de
conclusies van die oefening?
mérite aussi d'être dénoncée.
Quelle est la place précise de l'abattage préventif ?
Pourquoi n'a t-on pas procédé dès le début à de tels
abattages? Pourquoi a-t-on établi une distinction
entre les porcs d'une part et les moutons et les
chèvres d'autre part ? Aux Pays-Bas, on ne fait pas
cette distinction. Dans quelle procédure la réaction
à l'encontre de l'agriculteur de St-Maria-Horebeke
s'inscrit-elle
? De quel exercice
préalable le
ministre a-t-il voulu parler ? Quelles conclusions ont
été tirées de cet exercice ?
Hoe komt het dat Nederland andere maatregelen
heeft genomen dan België, terwijl beide landen toch
een gecoördineerde aanpak hebben afgesproken?
Welke maatregelen zijn van kracht tegen vlees uit
Argentinië? Of werd dat land over het hoofd gezien?
Eén van uw voorzorgsmaatregelen die vandaag in
het Belgisch Staatsblad werden afgedrukt, betreffen
het verplicht vervoer via autowegen. Papier is
echter gewillig; hoe kan de minister garanderen dat
zijn maatregelen geen dode letter blijven en men
niet via andere wegen dierenvervoer organiseert?
Het algemeen boerensyndicaat bepleit het afmaken
van duiven en vossen. Waarom gaat de minister
daar niet op in? De huiden van de afgemaakte
dieren worden vervoerd naar Wallonië. Welke
voorzorgsmaatregelen werden in dit verband
getroffen? Hoe moeten particulieren de
maatregelen opvatten ten aanzien van hun eigen
geiten? Hoe zullen particulieren van de geldende
voorzorgsmaatregelen op de hoogte worden
gebracht? Wie draait op voor de kosten, meer
bepaald de vernietigingskost en de economische
kost, waarin Europa niet tussen komt?
Comment se peut-il que les Pays-Bas aient pris des
mesures différentes de celles prises en Belgique
alors que ces deux pays avaient convenu d'une
approche coordonnée ? Quelles mesures ont été
prises concernant la viande en provenance
d'Argentine ? Ce pays aurait-il été oublié ? Une de
vos mesures de précaution publiées aujourd'hui au
« Moniteur belge » ont trait au transport obligatoire
par autoroute. On écrit ce qu'on veut mais comment
le ministre peut-il garantir que ces mesures seront
respectées et qu'on ne transportera pas d'animaux
par les autres routes
? Le «
Algemeen
Boerensyndicaat
» se prononce en faveur de
l'abattage des pigeons et des renards. Pourquoi le
ministre ne suit-il pas cette suggestion? Les peaux
des animaux abattus sont transportées en Wallonie.
Quelles mesures de précaution ont été prises à ce
propos
? Comment les particuliers doivent-ils
interpréter les mesures qui concernent leurs
propres chèvres ? Comment seront-ils informés des
mesures de prévention? Qui supportera les frais,
notamment le coût des destructions et le coût
économique qui ne donnent pas lieu à des
interventions européennes ?
04.27 Luc Paque (PSC): Ik verheug er mij over dat
vandaag aan het landbouwbeleid een echte
maatschappelijke discussie wordt gewijd.
De crisissen waarmee wij worden geconfronteerd
zijn meer dan economische crisissen : het zijn echte
sociale, voedsel- en consumptiecrisissen. Zij
hebben de beperkingen van Europa aangetoond ten
aanzien van het beleid dat de Europese overheid wil
voeren en dat door aanzienlijke budgettaire
inspanningen van de lidstaten wordt ondersteund.
Toen wij met de BSE-crisis werden geconfronteerd
en voor eenvormige beslissingen en
controlemaatregelen pleitten, hebben de Europese
autoriteiten politieke en budgettaire vaandelvlucht
gepleegd. De aanpak van de crisis heeft onder een
te groot aantal uitzonderingen geleden. Hoe is het
mogelijk dat Europa nog geen procedures voor
04.27 Luc Paque (PSC) : Je suis satisfait de voir
organiser aujourd'hui, sur le thème de la politique
agricole, un véritable débat de société.
Les crises qui nous occupent sont plus que des
crises économiques : ce sont de véritables crises
de consommation, alimentaires et sociales. Elles
ont mis en exergue les limites de l'Europe par
rapport à la politique qu'elle a eu la prétention de
régenter, avec un soutien budgétaire sans
précédent des États membres.
A l'occasion de la crise de l'ESB, alors que nous
prêchions pour une harmonisation des décisions et
des mesures de contrôle, nous avons assisté à une
véritable démission politique et budgétaire de
l'Europe. Le traitement de la crise a souffert de trop
d'exceptions. Comment est-il possible que l'Europe
n'ait pas encore développé des procédures de
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
stelselmatige controle met betrekking tot de
toepassing van haar eigen beslissingen heeft
uitgewerkt? Hoe kan het dat sancties zelfs nog niet
kunnen worden overwogen? Ik zou graag willen dat
u verantwoording aflegt over de besprekingen die u
daarover in de Europese landbouwraad heeft
gevoerd.
contrôle systématique de l'application de ses
propres décisions ? Comment se peut-il que des
sanctions ne puissent même pas être envisagées ?
Permettez-moi de vous demander des comptes
quant aux débats que vous avez suscités au sein
du Conseil des ministres européens de l'Agriculture.
De meeste partijen hebben voorgesteld een
bijzonder Europees BSE-fonds op te richten. Hoe
heeft u het standpunt van België dienaangaande
verdedigd? U is er hoe dan ook niet in geslaagd uw
stem te laten horen.
Het falen van de 15 lidstaten effent het pad voor
nationale steunmaatregelen. De Europese
solidariteit kalft af, wat weinig goeds belooft met het
oog op de uitbreiding. Is er sprake van een echt
gebrek aan politieke wil om een ware
consumptiecrisis in te dijken?
Gelet op de falende Europese maatregelen moet de
regering dringende nationale maatregelen treffen.
Er moet een zo eenvoudig mogelijke regeling
worden uitgewerkt waarbij versnippering wordt
voorkomen.
Wat de mond- en klauwzeercrisis betreft, stellen wij
vast dat de regering snel is opgetreden, teneinde te
voorkomen dat het virus, dat zo makkelijk wordt
overgedragen, in ons land om zich heen zou
grijpen. Welke duurzame voorzorgsmaatregelen zal
u treffen om elk gevaar voor epidemies in de
toekomst tegen te gaan?
La grande majorité des partis vous a fait la
proposition de créer un fonds spécial européen de
la crise de l'ESB. Comment avez-vous défendu le
point de vue de la Belgique à ce sujet ? Vous
n'avez, en tout état de cause, pas pu faire entendre
votre voix.
L'échec cuisant des Quinze ouvre la porte aux
aides nationales. La solidarité européenne est en
régression, ce qui semble de mauvais augure en
vue de l'élargissement. S'agit-il d'un manque réel
de volonté politique de régler une véritable crise de
consommation ?
Face à l'échec des mesures européennes, le
gouvernement doit impérativement prendre des
mesures d'urgence au niveau national, selon le
système le moins complexe possible et en évitant le
saupoudrage.
Concernant la crise de la fièvre aphteuse, nous
constatons la rapidité avec laquelle le
gouvernement a pris des mesures visant à enrayer
l'expansion dans notre pays de ce virus si
facilement transmissible. Quelles mesures de
précaution comptez-vous déployer durablement
pour contrer à l'avenir tout risque d'épidémie ?
In 1992 stapte Europa af van de verplichte inenting.
Sommigen beweerden dat een gevaccineerd dier
niet met zekerheid kon worden onderscheiden van
een dier dat drager is van het virus. Anderen
schermen met het economische argument, en
voeren aan dat het indammen van een epidemie
minder kost dan systematisch vaccineren.
Misschien is er wel een derde weg : het ontwikkelen
van een vaccin dat antilichamen genereert die
duidelijk verschillen van de antistoffen die na het
doormaken van de infectie in het bloed aanwezig
blijven. Werkt België mee aan dat project ?
Ik wil ook het probleem aankaarten van de
opspoorbaarheid van dieren die door particulieren
worden gekweekt, door mensen die maar enkele
schapen of geiten houden.
De communicatie loopt behoorlijk mank. Er heerst
totale verwarring over de bijkomende steun van de
federale staat en de Gewesten en over de
En 1992, l'Europe a renoncé à l'obligation de la
vaccination systématique. Certains ont affirmé que
l'animal vacciné ne pourrait pas être différencié
avec certitude de l'animal porteur du virus. D'autres
avancent l'argument économique, selon lequel
l'enrayement des épidémies coûte moins cher
qu'une vaccination systématique.
Il y a peut-être une troisième voie à suivre : la mise
au point d'un vaccin générant des anticorps
différents de ceux de l'infection naturelle. La
Belgique contribue-t-elle à ce projet de définition du
vaccin ?
Je souhaite évoquer également le problème de la
traçabilité pour les animaux élevés par des
particuliers tels que ceux qui détiennent quelques
moutons ou quelques chèvres.
Je veux aborder maintenant la communication. La
confusion est totale et concerne tant les aides
supplémentaires à octroyer par l'Etat fédéral et les
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
voorlichting van de consument. BSE-crisis en
mond- en klauwzeer worden op een hoopje
gegooid, het beheer ervan wordt in de war gestuurd,
en de informatie die de consument onthoudt, is
bedroevend onduidelijk.
Een van de redenen waarom het Federale
Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen
werd opgericht, is de bekommernis om een
degelijke voorlichting van het publiek. Dat
Agentschap werd nu een jaar geleden officieel
boven de doopvont gehouden, en sindsdien is er
eigenlijk nog niets concreets gebeurd. Dat is
onaanvaardbaar !
entités régionales que l'information du
consommateur. La crise ESB et la crise de la fièvre
aphteuse sont confondues, leur gestion court-
circuitée et l'information retenue par le
consommateur de piètre qualité.
L'Agence fédérale de sécurité de la chaîne
alimentaire a été aussi créée dans un souci
d'information correcte du public. Or, rien n'a été
concrètement mis en place depuis que l'Agence a
été officiellement créée il y a un an. C'est
inadmissible.
Door de BSE-crisis en de mond- en
klauwzeerepidemie krijgt de al zwaar getroffen
landbouwsector het nog moeilijker. In een
tijdspanne van minder dan tien jaar is het aantal
Belgische landbouwbedrijven met 44% gedaald; De
algemene verliezen ten gevolge van de dolle
koeienziekte worden op twee miljard frank becijferd,
wat overeenkomt met zo'n 80.000 frank per bedrijf.
Die winstderving zou vele landbouwers fataal
kunnen worden. Een recent onderzoek wijst uit dat
het inkomen van 25% van de bedrijven minder dan
400.000 frank bedraagt.
De regionalisering van Landbouw volgens het
paars-groene recept, betekent de doodsteek voor
de landbouwers. Binnenkort verdwijnt het ministerie
van Landbouw. Dat zal tot een versnippering van de
bevoegdheden en een vermenigvuldiging van het
aantal gesprekspartners voor de landbouwer leiden,
zodat de administratieve procedures er niet
eenvoudiger op zullen worden.
De verdediging van de belangen van onze
landbouwers op Europees niveau zal lijden onder
eventuele verschillen tussen de Gewesten lijden. In
de huidige context van ongebreideld streven naar
productiviteit, moeten wij niet alleen de
landbouwcrisissen oplossen maar ook een
consumptie-ethiek verdedigen.
La crise de l'ESB et celle de la fièvre aphteuse
aggravent encore la situation déjà difficile pour
l'agriculture. En moins de dix ans, le nombre des
exploitations belges a chuté de 44%. Les pertes
globales dues à la crise de l'ESB s'élèvent à deux
milliards de francs, soit environ 80.000 francs pour
exploitation. Ce manque à gagner risque d'être fatal
à bon nombre d'agriculteurs. Une étude récente
indique que 25% des exploitations produisent un
revenu inférieur à 400.000 francs.
La régionalisation de l'agriculture à la manière arc-
en-ciel, c'est conduire les agriculteurs à l'agonie. La
disparition prochaine du ministère de l'Agriculture
mènera à la dilution des compétences et à la
multiplication des interlocuteurs pour l'agriculteur ;
cela n'allègera pas les procédures administratives.
La défense des intérêts de nos agriculteurs au
niveau européen souffrira des divergences
éventuelles entre les Régions Au-delà de la
résolution des crises agricoles, nous devons aussi
appuyer une éthique de la consommation dans un
contexte de recherche effrénée de la productivité.
Er gaan nu vele stemmen op voor meer garanties
inzake voedselveiligheid. Er is momenteel geen
consensus op Europees niveau over minimale
kwaliteitsnormen voor producten; die
drempelwaarde bepaalt elke lidstaat zelf. Dat heeft
tot gevolg dat sommige landen embargo's
afkondigen tegen landbouwproducten van
buurlanden zodra er nog maar een gerucht gaat dat
er een crisis heerst. Wetenschappelijke tests
volstaan niet om het vertrouwen te herstellen. Dat
heeft de Belgische rundvleessector tot haar eigen
schade moeten ondervinden.
De opeenvolgende landbouwcrisissen vertonen
De nombreuses voix s'élèvent aujourd'hui pour
réclamer des garanties en matière de santé
alimentaire. Il y a actuellement une absence de
consensus européen sur la fixation de la barre
minimale de qualité des produits, librement fixée
par chaque État membre pour l'instant. Cela
entraîne l'émergence d'embargos décrétés par
certains pays à l'égard de la production agricole
d'un de leurs voisins dès les premières rumeurs de
crise. Les tests scientifiques ne suffisent pas à
restaurer la confiance ; la viande bovine belge l'a
appris à ses dépens.
Les différentes crises agricoles présentent les
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
steeds dezelfde symptomen : sluiting van
slachthuizen, stilvallen van de verkoop,
repercussies voor de slagerijen.
Bij elke crisis probeert Europa de schade te
beperken met talloze verbodsbepalingen,
aanbevelingen, schadevergoedingen en veel
macro-economisch misbaar.
Kwaliteit is de toekomst van de landbouw, maar
welke kwaliteit willen we ? Sommigen eisen de
terugkeer naar een vorm van familiale
landbouwbedrijven en kleinschalige, biologische
teelten. Jaarlijks leggen zeshonderd boeren er
echter het bijltje bij neer. De voedselveiligheid mag
zich niet beperken tot een verheerlijking van de
biologische en extensieve landbouw. Kwantiteit
staat kwaliteit niet noodzakelijk in de weg. De
landbouw van morgen is de "herzienbare" en
"duurzame" landbouw.
Meewerken aan een voeding met twee snelheden,
wat nog versterkt zou worden door de instillatie van
vooroordelen in de collectieve beeldvorming, zou
van een foute aanpak getuigen.
Biovoedingsmiddelen, die nu erg in zijn, zijn ook het
duurst. En de consument kijkt evenzeer, zo niet
meer, naar zijn portefeuille dan naar wat er op zijn
bord komt.
mêmes symptômes
: fermeture des abattoirs,
ventes rendues impossibles, impact dans les
boucheries.
À chaque crise, l'Europe tente de limiter
l'hémorragie en multipliant interdictions,
recommandations, indemnisations et gesticulations
macro-économiques.
Le salut agricole passera par la qualité, mais de
quelle qualité veut-on ? Certains réclament un
retour à une forme d'agriculture familiale orientée
vers une production à petite échelle et biologique.
Or, six cents fermes jettent l'éponge chaque année.
La sécurité alimentaire ne peut se résumer à
l'apologie de la culture biologique et extensive. La
quantité ne nuit pas forcément à la qualité. La
nouvelle agriculture « raisonnable » et « durable »
semble être celle de demain.
Concourir à la naissance d'une alimentation à deux
vitesses, renforcée par la formation de préjugés
dans l'imaginaire collectif, serait une erreur.
L'aliment « bio », actuellement à la mode, est aussi
le plus cher. Or, le consommateur tient autant,
sinon plus, à son portefeuille qu'à son assiette.
De gezinnen besteden een alsmaar kleiner deel van
hun budget aan voeding. Is de consument bereid te
betalen voor veilig vlees? Men moet echter
voorkomen dat enkel de rijken zich veilig voedsel
zouden kunnen veroorloven.
Het voedingspatroon van de bevolking heeft een
weerslag op de landbouwpraktijken, maar er zijn
teveel subjectieve elementen die een invloed
uitoefenen om uit politiek oogpunt een
kwaliteitsgrens te kunnen vaststellen. Het nulrisico
bestaat niet, welke ook de maatregelen zijn die
worden getroffen. Wij kunnen ons afvragen of het
wel nodig is dieren af te maken die waarschijnlijk
gezond zijn.
Wij moeten opnieuw met hart en ziel aan het werk
om onze landbouw te redden. De Europese
steunmaatregelen moeten kwaliteitsvolle
voedingsproducten garanderen. Het vertrouwen in
de landbouw kan enkel worden hersteld als alle
actoren van de voedselproductie zich bewust zijn
van hun collectieve verantwoordelijkheid.
De huidige crisissen zijn slechts het topje van de
ijsberg. De EU of de WHO moeten supranationale
structurele maatregelen treffen.
La part du budget des ménages consacrée à
l'alimentation ne cesse de baisser. Le
consommateur est-il prêt à payer pour une assiette
propre ?Mais il faut éviter que seuls les nantis aient
accès à une nourriture au-dessus de tout soupçon.
Les choix alimentaires de la population influencent
les pratiques agricoles, mais trop d'éléments
subjectifs interfèrent pour pouvoir définir une limite
de qualité du seul point de vue politique. Le risque
zéro n'existe pas, quelles que soient les précautions
prises. Nous sommes en droit de nous interroger
sur la nécessité d'abattre des animaux
probablement sains.
Il faut se donner du coeur à l'ouvrage, et sauver
notre agriculture. Les aides européennes doivent
garantir une alimentation de qualité. Retrouver
l'honneur perdu de l'agriculture dépendra
cependant du sens de la responsabilité collective de
tous les agents de la production alimentaire.
Les crises actuelles ne sont que la partie visible de
l'iceberg. Des mesures structurelles
supranationales doivent être décidées par l'Union
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
De liberalisering van de wereldhandel mag niet ten
koste gaan van de kleinschalige landbouw. Men
moet oog hebben voor de uitzondering die geldt
voor voedingsproducten. De vrijhandelslogica dreigt
een dumpingstelsel te bevorderen waarin de prijzen
de productiekost niet dekken. Men moet ervoor
zorgen dat de Europese landbouwers met gelijke
wapens kunnen strijden als de landbouwers in de
rest van de wereld.
Het is onaanvaardbaar dat 80% van de Europese
steun slechts ten goede komt aan 20% van de
landbouwbedrijven, die vaak "megaboerderijen" zijn.
Er moet een bovengrens voor de steun per bedrijf
worden vastgesteld.
Wij zijn voorstander van een duurzame Europese
landbouw, die geografisch goed is verdeeld en de
landbouwers een billijk inkomen bezorgt. De PSC
zal later toelichten welke standpunten door het
Belgisch EU-voorzitterschap moeten worden
verdedigd. (Applaus)
européenne ou l'OMC.
La libéralisation du commerce mondial ne peut se
faire au détriment de l'exploitation agricole à
dimension humaine. Il faut reconnaître l'exception
alimentaire. La logique libre-échangiste risque de
favoriser un système de dumping où les prix ne
couvrent pas le coût de production.
Il importe de faire en sorte que les agriculteurs
européens puissent produire « à armes égales »
avec les agriculteurs du reste du monde.
Il n'est pas acceptable que 80% des aides
européennes ne profitent qu'à 20% des
exploitations, souvent des « méga-fermes ». Des
plafonds d'aide par unité de travail doivent être
fixés.
Nous voulons une agriculture européenne durable,
spatialement bien répartie, assurant des revenus
équitables. Le PSC précisera ce que nous
voudrions voir soutenu par la présidence belge de
l'Union européenne.
(Applaudissements)
04.28 Frieda Brepoels (VU&ID): We zullen deze
debatten beter moeten voorbereiden en betere
afspraken maken over de rol van Parlement en
regering, willen deze debatten ook nuttig zijn voor
de toekomst. Gezien de nakende regionalisering
van de bevoegdheid inzake Landbouw had ik graag
van de minister vernomen hoe hij de
overgangsperiode ziet.
Het landbouwbeleid in Europa is zelf besmet met
MKZ en de ziekte is dodelijk voor het
gemeenschappelijk landbouwbeleid en misschien
zelfs voor Europa. Allerhande omgevingsfactoren
zoals het industrieel boerengelobby, bemoeilijken
de situatie van de patiënt, die uitgeput raakt.
Volstaat een bijsturing of is er geen fundamentele
aanpassing van het landbouwbeleid vereist?
De positie van de industriële landbouwbedrijven is
onredelijk versterkt en is verantwoordelijk voor de
scheefgroei in de agricultuur. De gewone boer kan
niet optornen tegen de industriële mastodonten.
04.28 Frieda Brepoels (VU&ID): Si nous voulons
que ces débats soient utiles à l'avenir, nous
devrons mieux les préparer et mieux définir le rôle
du Parlement et du gouvernement. Étant donné que
l'agriculture sera bientôt régionalisée, j'aimerais que
le ministre me dise comment il envisage la période
de transition.
La politique agricole est elle-même contaminée par
la fièvre aphteuse. Cette maladie est mortelle pour
la politique agricole commune et peut-être même
pour l'Europe. Divers facteurs environnementaux,
tels le lobby de l'agriculture industrielle, détériorent
la santé du patient en l'épuisant. Une réorientation
de la politique agricole suffit-elle ou faut-il opérer un
changement fondamental ?
Le renforcement déraisonnable des fermes
industrielles a entraîné la croissance sauvage de
l'agriculture. Le simple fermier ne peut lutter contre
les mastodontes industriels.
De prijzenslag verliest hij altijd, ofwel verliest hij zijn
onafhankelijkheid. Tegelijkertijd is er een grote
weerstand onder de EU-burgers en ook onder de
lidstaten ten opzichte van de landbouwuitgaven. 50
procent van het Europees budget gaat naar
Landbouw. Er wordt niet alleen geld gegeven als
steun voor de landbouw, maar ook om dieren te
vernietigen. Dit is een absurde situatie. Er moet een
nieuw beleid komen. Het hoofddoel moet zijn de
productie van gezonde voeding. Ook het
Il perd toujours la bataille des prix ou bien il perd
son indépendance. En même temps, on perçoit,
chez les citoyens et dans les Etats membre de l'UE,
une opposition très vive aux dépenses agricoles.
L'agriculture bénéficie de 50 % du budget
européen. Car on ne débourse pas seulement de
l'argent pour soutenir l'agriculture, mais également
pour la destruction d'animaux. Nous nous trouvons
dans une situation absurde. Il faut une nouvelle
politique. L'objectif principal doit être la production
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
diervoedsel moet beantwoorden aan de strengste
criteria. Alles moet nauwgezet gecontroleerd
worden. Het Nationaal Voedselagentschap zou hier
moeten optreden.
d'une alimentation saine. Et les aliments destinés
aux animaux doivent, eux aussi, satisfaire aux
critères les plus sévères. Tout doit être soumis à un
contrôle strict. L'agence nationale pour la sécurité
de la chaîne alimentaire devrait intervenir.
De problemen inzake het Federaal Agentschap van
Voedselveiligheid, en met name het nog steeds niet
operationeel zijn daarvan, vallen niet strikt onder uw
bevoegdheid, maar zijn wel belangrijk. Het
Agentschap moest al een jaar operationeel zijn, en
intussen rollen we van de ene crisis in de andere.
Het is belangrijk dat de regering haar beloften
nakomt. Ik heb ook uw collega Aelvoet
aangesproken, maar we krijgen geen zicht op de
zaak.
De financiering is problematisch: de regering stelt
dat het Agentschap volledig zelfbedruipend zou
moeten zijn, maar ik meen dat de regering hier toch
een belangrijke taak heeft inzake de algemene
volksgezondheid.
We stellen vast dat men na de regionalisering van
de Landbouw, de bevoegdheid van het Agentschap
wil uitbreiden. Hier wordt de indruk gewekt van een
unitaire recuperatie van de bevoegdheden. Wij
wensen dat de afspraken van het akkoord van 5
april 2000 integraal worden nageleefd. Naast de
controles uitgevoerd door de autoriteiten moeten
ook interne controles uitgevoerd worden. De
subsidies die gebaseerd worden op kwantiteit
moeten herbekeken worden. Men zou ook moeten
aandacht besteden aan criteria zoals milieu,
dierenwelzijn enzovoort.
Si les problèmes relatifs à l'Agence fédérale pour la
sécurité alimentaire, en particulier les difficultés que
semble éprouver le gouvernement à la rendre
opérationnelle, ne ressortissent pas strictement à
votre compétence, ils n'en sont pas moins
importants. L'agence aurait déjà dû être
opérationnelle depuis un an et, dans l'intervalle, les
crises se succèdent. Il est important que le
gouvernement respecte ses engagements. Je me
suis également adressée à votre collègue, Mme
Aelvoet, mais nous ne parvenons pas à nous faire
une idée précise de la situation.
Le financement pose un problème: si le
gouvernement part du principe que l'agence devrait
être entièrement autosuffisante, j'estime pour ma
part qu'il a une tâche importante à accomplir en
matière de santé publique, en général.
Nous constatons qu'en dépit de la décision relative
à la régionalisation de l'agriculture, on souhaite à
présent renforcer les compétences de l'agence,
créant ainsi l'impression d'un retour de
compétences aux autorités fédérales. Nous
entendons que les termes des accords du 5 avril
2000 soient intégralement respectés. Parallèlement
aux contrôles mis en place par les autorités, il
convient également d'organiser des contrôles
internes. Les subsides fondés sur la quantité
doivent être reconsidérés. Il conviendrait également
d'être attentif à des critères tels que
l'environnement, le bien-être des animaux, etc.
Kwaliteit en respect voor dier en milieu moeten in
het landbouwbedrijf worden geïntegreerd. Een
goede landbouwpraktijk moet rekening houden met
regionale verschillen. Subsidies moeten kunnen. De
consument is bereid te betalen voor kwaliteit, maar
wil zijn geld niet langer spenderen aan de agro-
industrie. Hij wil ook belastinggeld geven voor de
landbouwsector, voor zover subsidies aan kwaliteit,
dierenwelzijn en milieuzorg worden gekoppeld.
Vraag is of ook de Europese beleidsgrenzen en de
landbouworganisaties daarvoor gewonnen zijn.
Subsidies voor bijvoorbeeld
langeafstandstransporten moeten worden
afgeschaft.
Een goed landbouwbeleid is gebaseerd op
doorzichtigheid, traceerbaarheid en
Il faut concilier qualité et respect des animaux et de
l'environnement dans les entreprises agricoles. Une
bonne pratique agricole doit tenir compte des
différences régionales. Il faut autoriser les subsides.
Le consommateur est disposé à payer la qualité
mais il ne veut plus dépenser d'argent pour
l'industrie agro-alimentaire. Il est aussi disposé à
payer des impôts en faveur du secteur agricole,
pour autant que l'octroi de subsides soit
subordonné à la qualité.
La question est de savoir si les décideurs politiques
européens et les organisations agricoles sont
acquises à cette idée. Il faut, par exemple,
supprimer les subsides pour les transports de
longue distance.
Une bonne politique agricole est fondée sur la
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
productverantwoordelijkheid.
Wij willen de plattelandsontwikkeling op de
milieubescherming steunen. Het Europees
landbouwbeleid moet worden geheroriënteerd op de
kwaliteit, niet op de kwantiteit van het voedsel.
België moet het voortouw nemen in het streven
naar geïntegreerde landbouw. De subsidiëring van
de landbouwindustrie moet worden hervormd. De
voedselcrisissen en ziektes bewijzen dat. Inperking
van de milieulast en verbeteren van de
voedselkwaliteit zal het de kandidaat-EU-landen
gemakkelijker maken toe te treden.
transparence, la traçabilité et la responsabilité liée
au produit.
Nous voulons soutenir le développement des
campagnes et la protection de l'environnement. Il
faut réorienter la politique agricole commune vers la
qualité et non l'axer sur la quantité de nourriture. La
Belgique doit ouvrir la voie vers l'agriculture
intégrée. Il faut revoir le financement de l'industrie
agricole. Les crises alimentaires et les maladies le
prouvent. Limiter les nuisances pour
l'environnement et améliorer la qualité de la
nourriture facilitera l'adhésion des candidats à
l'Union européenne.
04.29 Dirk Pieters (CVP): Bestaat er wel een link
tussen de intensieve wijze van
landbouwproductiebedrijven en het uitbreken van
ziekten? Hoe kan u op basis van een niet-bewezen
stelling een heroriëntering van het Europees
landbouwbeleid bepleiten?
04.29 Dirk Pieters (CVP): Existe-t-il un lien entre
les méthodes intensives de production agricole et
l'apparition de maladies ? Comment pouvez-vous
plaider en faveur d'une réorientation de la politique
agricole européenne sur la base d'une thèse qui n'a
pas été démontrée ?
04.30 Frieda Brepoels (VU&ID): De wijze waarop
men nu bijvoorbeeld met MKZ omgaat, vertoont
grote verschillen met de traditionele benadering
ervan. Vroeger stond de boer veel dichter bij het
vee. Het vee werd overigens niet preventief
afgeslacht.
04.30 Frieda Brepoels (VU&ID): L'approche
adoptée aujourd'hui en ce qui concerne l'épizootie
de fièvre aphteuse se distingue puissamment des
conceptions traditionnelles. Par le passé,
l'agriculteur était plus proche de son bétail. A
l'époque, le bétail n'était d'ailleurs pas abattu
préventivement.
Onze fractie vraagt dat het federale niveau bij de
regionalisering van de Landbouw geen lijken in de
kasten zou laten zitten. Kwaliteitscontrole zou
federaal blijven. De regio's moeten een coherent
landbouwbeleid kunnen voeren, ook inzake
administratieve vereenvoudiging. Het is onduidelijk
waar de voorbereidingen staan en welke
beslissingen de federale regering al heeft genomen.
Het is belangrijk dat Vlaanderen en Wallonië
kunnen starten met de voorbereiding van een eigen
landbouwbeleid. (Applaus)
Notre groupe demande que, dans le cadre de la
régionalisation de l'agriculture, le pouvoir fédéral ne
laisse pas de cadavres dans le placard. Le contrôle
qualitatif devrait rester fédéral. Les Régions doivent
avoir la possibilité de mener une politique agricole
cohérente, également en matière de simplification
administrative. On ne sait pas très bien où en sont
les préparatifs ni quelles décisions le gouvernement
fédéral a déjà prises. Il importe que la Flandre et la
Wallonie puissent entamer les préparatifs
nécessaires à la mise en place de leur propre
politique agricole. (Applaudissements)
04.31 Philippe Collard (PRL FDF MCC):De
verkoop van runderen daalde sinds half november
en dus valt de enige inkomstenbron van de
fokbedrijven weg. Dit is het seizoen van het
kalveren en dat vereist dure verzorging door
veeartsen. De bedrijven hebben cash nodig. De
landbouwers kunnen hun rekeningen niet meer
betalen.
De crisis treft de leveranciers van veevoeder, de
veeartsen en de veehandelaars. De banksector
begint de kredieten op te zeggen.
Moeten er zich menselijke drama's afspelen
04.31 Philippe Collard (PRL FDF MCC) : Depuis
la mi-novembre, les ventes de bovins, et donc les
seules rentrées financières, sont pratiquement
paralysées dans les fermes d'élevage. Nous
sommes maintenant en pleine période de vêlage,
ce qui nécessite des soins vétérinaires onéreux.
Les exploitations ont besoin de liquidités. Les
agriculteurs n'arrivent plus à honorer leurs factures.
La crise touche fournisseurs d'aliments, vétérinaires
et négociants en bétail. Le monde bancaire en
arrive à dénoncer les crédits.
Faut-il attendre des drames humains avant de
dégager des moyens permettant de répondre aux
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
vooraleer middelen worden vrijgemaakt om
tegemoet te komen aan de kasproblemen van de
landbouwers? Er moet dringend worden gehandeld.
Ik vraag ook om een verlichting van de in het kader
van de mond- en klauwzeercrisis opgelegde
bijkomende sanitaire maatregelen.
besoins de trésorerie des agriculteurs ? Il y a
urgence. Je souhaite aussi réclamer un allègement
supplémentaire des mesures sanitaires prises dans
le cadre de la fièvre aphteuse.
Zoals u vernam ik dat in Nederland twee haarden
van mond- en klauwzeer zijn ontdekt.
Is het niet mogelijk dieren afkomstig uit
verscheidene kudden, die dezelfde bestemming
meestal het slachthuis hebben toch te vervoeren
aangezien het risico op besmetting dan nihil lijkt?
De boerderijen zitten momenteel met een enorme
hoeveelheid vee. Wanneer en onder welke
voorwaarden mogen de landbouwers hun dieren
weiden?
Kan overwogen worden de "kinderboerderijen"
toestemming te geven hun seizoen zoals gepland
volgende week van start te laten gaan ?
J'ai appris, comme vous, la découverte de deux
foyers de fièvre aphteuse aux Pays-Bas.
N'est-il pas possible de prévoir le transport
d'animaux provenant de différents troupeaux et
destinés à un seul lieu de déchargement, en
l'occurrence, la plupart du temps, l'abattoir, auquel
cas le risque de contamination paraît nul ?
Les fermes regorgent de bétail à l'heure actuelle.
Quand, et à quelles conditions, les agriculteurs
pourront-ils mettre les bêtes en pâture ?
Est-il envisageable d'autoriser les «
fermes
pédagogiques
» à commencer leur saison la
semaine prochaine, comme prévu ?
04.32 Jaak Van den Broeck (VLAAMS BLOK): De
veehouders zijn de jongste jaren getroffen door vele
plagen. Deze problemen zijn het gevolg van
beleidskeuzes uit het verleden. Monoculturen,
specialisatie, grootschalige intensieve landbouw
waren het credo van het Europese landbouwbeleid.
En nu slaagt de Europese Commissie er niet in een
uniforme regelgeving te doen toepassen in alle
lidstaten. Portugal en Nederland zijn voor het
inenten tegen mond- en klauwzeer. Onze
Boerenbond opteert voor kringvaccinatie.
Luxemburg is ook niet afkerig. De andere landen
zijn tegen. Commissaris Fischler gaat misschien de
mogelijkheid van de vaccinatie onderzoeken. Het
beleid beperkt zich dus tot de rol van de
brandweerman. Aan de hoofdoorzaak, de
industrialisering van de landbouwproductie, wordt
niets gedaan.
04.32 Jaak Van den Broeck (VLAAMS BLOK):
Ces dernières années, les éleveurs ont été frappés
par de nombreux fléaux. Ces problèmes sont le
résultat des choix politiques opérés par le passé. La
monoculture, la spécialisation et l'agriculture
intensive à grande échelle constituaient le credo le
la politique agricole européenne.
A l'heure actuelle, la Commission européenne ne
parvient pas à faire appliquer un règlement
uniforme dans tous les Etats membres. Le Portugal
et les Pays-Bas sont partisans de la vaccination
contre la fièvre aphteuse. Le « Boerenbond » opte
pour une vaccination dans un périmètre déterminé.
Le Luxembourg n'est pas opposé à la vaccination
mais les autres pays y sont opposés. Le
commissaire Fischler pourrait en envisager le
principe .La politique se limite à jouer au sapeur-
pompier. On ne s'attaque absolument pas à la
cause principale, à l'industrialisation de la
production agricole.
De crisissen volgen elkaar op en bewijzen het
mislukken van het Europese landbouwbeleid, dat
door industrialisering, concentratie van de productie
en nodeloze transporten ziektes in de hand werkt.
De protesten tegen dit hopeloos voorbijgestreefde
beleid klinken elke dag luider, maar wie zal de
dictatuur van het ongebreidelde kapitalisme een halt
toeroepen?
Een Europa zonder grenzen is ideaal voor de snelle
verspreiding van ziektekiemen. Onder meer daarom
En se succédant, les crises démontrent l'échec de
la politique agricole européenne qui favorise
l'industrialisation, la concentration de la production
et les transports inutiles. Les protestations contre
cette politique désespérément dépassée se font
chaque jour plus virulentes, mais qui mettra un frein
à la dictature du capitalisme débridé ?
Une Europe sans frontières est idéale pour la
propagation rapide des germes pathogènes. C'est
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
pleiten wij voor een beleid dat de eigen familiale
bedrijven voorrang geeft. Die landbouw kan het
kwalijke stigma van vandaag kwijtraken.
pour cette raison, notamment, que nous plaidons
pour une politique accordant la priorité aux
entreprises familiales. Cette agriculture pourrait se
débarrasser des douloureux stigmates qu'elle
présente aujourd'hui.
De enige mogelijkheid bestaat erin dieren te houden
en te voederen naar hun aard en natuur en
bijvoorbeeld geen dierlijke voeding te geven aan
herbivoren. Het is met dieren als met mensen: men
moet er niet meer houden dan de eigen grond kan
voeden.
De landbouwers hebben gewoon de Europese
maatregelen uitgevoerd. Het Europees beleid heeft
geen visie of realiteitszin. De groten behartigen
vooral hun eigen belangen.
België had het mond- en klauwzeer onder controle.
Toch besliste het permanent veterinair comité dat
alle bedrijven met geïmporteerde dieren moesten
worden geruimd. Dat is een begrijpelijke
paniekreactie. Ook het protest van de getroffen
veehouders, die hun levenswerk zien tenietgaan, is
begrijpelijk. Wij blijven ons verzetten tegen de
massale slachtingen, die kaderen in het industriële
karakter van de door Europa gestimuleerde
landbouw.
L'unique solution est d'élever et de nourrir les
animaux en fonction de leur nature, ce qui consiste
notamment à ne pas donner d'alimentation animale
à des herbivores. Il en va des animaux comme des
gens : il ne faut pas qu'ils soient plus nombreux
que ce que peut nourrir la terre où ils vivent.
Les agriculteurs ont simplement exécuté les
mesures européennes. La politique européenne est
dépourvue de vision réaliste. Les grands pays sont
surtout enclins à défendre leurs propres intérêts.
La Belgique avait la fièvre aphteuse sous contrôle.
Pourtant, le comité vétérinaire permanent a décidé
que pour toutes les exploitations où étaient élevés
des animaux importés, l'abattage s'imposait. Il s'agit
là d'une réaction de panique compréhensible. Les
protestations des éleveurs touchés, qui voient réduit
à néant le travail de toute une vie, sont également
compréhensibles. Nous continuerons de nous
opposer aux abattages massifs qui s'inscrivent
dans la dimension industrielle de l'agriculture,
encouragée par l'Europe.
Er bestaat een geheime Europese agenda, die
ervan uitgaat dat er in België geen plaats meer is
voor landbouw. De maatregel van Europees
commissaris Fischler van vorige maand, die de
premies voor runderen in het kader van de BSE-
crisis met tien procent vermindert, kadert in dat
opzet. Vanwege de Vlaamse minister van
Landbouw kwam er geen enkel protest.
De landbouw houdt als voedselvoorziener de natie
in stand. De bakermat van de Vlaamse cultuur is de
landbouw en het plattelandsleven. Nu leeft een
vierde van de landbouwersgezinnen echter onder
het bestaansminimum. De opeenvolgende crisissen
hebben al heel wat familiale drama's veroorzaakt.
De minister heeft zijn verantwoordelijkheid
opgenomen en uitgevoerd wat de EU hem oplegt,
maar België moet een nieuwe EU-landbouwpolitiek
bepleiten, met het accent op de herwaardering van
de familiale landbouw en met een gezond
protectionisme. Europa moet een nieuwe koers
varen. (Applaus Vlaams Blok)
Il existe un calendrier européen secret fondé sur
l'idée qu'il n'y a plus de place pour l'agriculture en
Belgique. La mesure prise le mois passé par le
commissaire européen Fischler, visant à diminuer
de 10% les primes pour les boeufs dans le cadre de
la crise de l'ESB, s'inscrit dans cette perspective. Il
n'y a eu aucune protestation de la part de la
ministre flamande de l'Agriculture.
L'agriculture est la mère nourricière de la nation.
L'agriculture et la vie rurale constituent le berceau
de la culture flamande. Pourtant, aujourd'hui, un
quart des ménages d'agriculteurs ont moins que le
minimex. Les crises successives ont déjà causé
bien des drames familiaux. Le ministre a pris ses
responsabilités et a exécuté ce que lui imposait
l'Union européenne mais la Belgique doit plaider
pour une nouvelle politique agricole commune qui
mette l'accent sur la revalorisation de l'agriculture
familiale et sur un protectionnisme sain. L'Europe
doit changer de cap. (Applaudissements sur les
bancs Vlaams Blok)
04.33 Colette Burgeon (PS): De situatie op onze
boerderijen is dramatisch; de boeren hebben er
meer dan genoeg van. Nooit eerder heeft de
landbouw zo'n diepe crisis doorgemaakt ...
Onze boeren verwachten nu van hun politieke
04.33 Colette Burgeon (PS) : La situation dans
nos fermes est au plus mal et le ras-le-bol au plus
haut. Jamais nous n'avons connu une telle crise
dans l'agriculture...
Nos agriculteurs attendent maintenant de leurs
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
vertegenwoordigers dat zij in de huidige crisis hun
rol van regulerende, anticiperende en controlerende
autoriteit spelen.
Waar draait het thans om in de landbouw ? Men
onderscheid een economische doelstelling
(productie, kwaliteitsproducten), een sociale
doelstelling (werkgelegenheid) en een
milieudoelstelling (behoud van de natuurlijke
rijkdommen, landschapsbeheer en ruimtelijke
ordening).
De BSE-crisis moet ons ertoe nopen te streven
naar een evolutie in het GLB. Vóór alles moet de
crisis echter pragmatisch worden aangepakt. Tot
november jongstleden was de Europese markt in
evenwicht. Er zijn dus geen redenen om de Agenda
2000 opnieuw ter discussie te stellen.
Bij het beheer van deze crisis moeten
doeltreffendheid en solidariteit samengaan. Het
productiesysteem dat het best beantwoord aan de
verwachtingen van de consument, moet worden
gevrijwaard.
mandataires politiques qu'ils jouent pleinement leur
rôle de régulation, d'anticipation et de contrôle dans
la crise actuelle.
Quels sont, aujourd'hui, les «
enjeux de
l'agriculture
»
? On peut distinguer un objectif
économique la production de biens de qualité -,
un objectif social l'emploi dans le monde rural et
un objectif environnemental la préservation des
ressources naturelles, l'entretien des paysages et
l'aménagement du territoire.
La crise de l'ESB nous invite à poursuivre une
évolution de la PAC. Mais elle doit, avant tout, être
traitée avec pragmatisme. Jusqu'au mois de
novembre dernier, le marché européen était en
équilibre. Rien ne justifie donc une remise en cause
de l'Agenda 2000.
La gestion de la crise doit concilier efficacité et
solidarité, et préserver le système de production
répondant le mieux aux attentes du consommateur.
De opkoopregeling met vernietiging van de dieren
die ouder zijn dan dertig maanden moet worden
voortgezet en opgevoerd. Een kleine minderheid
van lidstaten hebben dat programma ten uitvoer
gelegd. Solidariteit is echter een van de
onontbeerlijke voorwaarden om tot een evenwicht
op de markt te kunnen komen.
Op korte termijn moet een "bijzondere
opkoopregeling" worden opgelegd, waarbij de
lidstaten vrij kunnen kiezen tussen het vernietigen
of het opslaan van het vlees dat onverkoopbaar
wordt geacht.
Het zou een illusie zijn om de lidstaten de keuze te
laten tussen maatregelen die niet met elkaar te
verzoenen zijn, met name die maatregelen die ertoe
leiden dat voorraden worden aangehouden die op
termijn op de markt zullen wegen. Nu reeds moeten
radicale maatregelen worden getroffen. De nieuwe
maatregelen van de Commissie beantwoorden niet
aan die doelstelling en leiden ertoe dat sommige
aspecten van Agenda 2000 ter discussie worden
gesteld. Zij bemoeilijken tevens het beheer van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid. Men moet
duidelijk voorrang geven aan een beheersing van
het aanbod.
Dan kom ik tot de rampzalige financiële situatie
waarin de landbouwers verkeren.
Il faut poursuivre et intensifier le régime de rachat
avec destructions des animaux de plus de trente
mois. Ce programme n'a été mis en oeuvre que par
une petite minorité d'États membres. La solidarité
est cependant l'une des conditions indispensables
pour atteindre l'équilibre du marché.
Il faut également imposer à court terme un « régime
spécial d'achat » prévoyant la liberté pour les États
membres de choisir entre la destruction et le
stockage de la viande jugée invendable.
Mais il serait illusoire de laisser aux États membres
le choix entre des mesures inconciliables,
notamment celles qui aboutissent à maintenir des
stocks qui pèseront à terme sur le marché. Des
mesures radicales doivent être prises dès à
présent. Les nouvelles mesures prises par la
Commission ne répondent pas à cet objectif et
conduisent à remettre en cause certains aspects de
l'Agenda 2000 et à complexifier la gestion de la
PAC. Il faut donner clairement la priorité à la
maîtrise de l'offre.
J'en viens à la situation financière catastrophique
de nos agriculteurs.
Er moet gerichte steun worden verleend aan
landbouwers die door de uitzonderlijke situatie
getroffen worden. Daarom vragen wij de Commissie
Il est indispensable de mettre en oeuvre des aides
ciblées répondant aux difficultés des éleveurs
touchés par les circonstances exceptionnelles.
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
om een specifieke en buitengewone steunregeling
voor te stellen voor Europese boeren die door de
crisis getroffen worden, onverminderd hun recht op
andere steunmaatregelen als de crisis zou
aanhouden.
Voorts wensen wij dat de landbouwkwesties, en
meer bepaald de vraag omtrent het type landbouw
dat Europa wil, namelijk een extensieve, meer
grondgebonden en milieuvriendelijkere landbouw,
ter tafel gebracht worden binnen de Raad
Algemene Zaken.
De Landbouwraad heeft weliswaar beslist nationale
steunmaatregelen toe te staan ter compensatie van
het door de BSE-crisis geleden verlies. Onze
regering heeft principieel ingestemd met dergelijke
steunmaatregelen in ons land, maar een en ander
moet wel gebeuren in overleg met de Gewesten en
met inachtneming van de Europese beperkingen.
Naar verluidt wordt in sommige streken, met name
in Beieren, al nationale steun uitgekeerd. Het risico
op een "hernationalisatie" en een verbrokkeling van
het GLB is dus verre van denkbeeldig.
Waakzaamheid is geboden. Harmonisatie is de
boodschap. Men moet goed beseffen dat er
onontkoombaar steun verleend moet worden, en
men kan de steunmaatregelen dan ook beter in een
aangepast kader inpassen. Waarom treft men dan
geen maatregelen zoals men tijdens de BSE-crisis
gedaan heeft ?
De Landbouwraad raamt het verlies over vier
crisismaanden op 1,5 miljard.
Ons land kan bogen op een controlesysteem dat
ervoor zorgt dat het Belgische vlees tot het beste ter
wereld behoort. Onze labels moeten meer
gepromoot worden. Waarom zouden wij dan ook
niet aansturen op een compensatie, hetzij via
rechtstreekse steun op grond van eenvoudige
criteria, hetzij via meer fundamentele
steunmaatregelen.
Zulks zou hoe dan ook gepaard gaan met een
sanering van het aanbod, maar ongeacht de
regeling waarvoor wordt gekozen, moeten de
compenserende steunbedragen sneller uitbetaald
en zelfs verhoogd worden voor de zwaarst getroffen
landbouwers. Ook andere, meer specifieke
maatregelen behoren tot de mogelijkheden.
C'est pourquoi nous demandons à la Commission
de proposer un régime spécifique et extraordinaire
d'aide en faveur des éleveurs européens touchés
par la crise sans préjudice d'autres soutiens dans
l'hypothèse où la situation de crise perdurerait.
Nous souhaitons également que les questions
agricoles soient abordées au sein du Conseil
« Affaires générales », et plus spécialement la
question sur le type d'agriculture que l'Europe
souhaite voir se développer, à savoir une
agriculture extensive plus liée au sol et plus
respectueuse de l'environnement.
Certes, le Conseil agricole a décidé d'autoriser des
aides nationales pour compenser les pertes
encourues du fait de la crise de l'ESB. Notre
gouvernement a donné son accord de principe à de
réelles aides dans notre pays, mais en concertation
avec les Régions et moyennant le respect des
contraintes communautaires. De telles aides
semblent déjà être accordées, notamment en
Bavière. Le risque d'une « renationalisation » et
d'un éclatement de la PAC existe donc bien.
Nous devons y être très attentifs. Il convient
d'harmoniser tout cela et de prendre acte que ces
aides étant inéluctables, autant les organiser dans
un cadre adéquat. Pourquoi pas via des mesures
du même ordre que celles prises au moment de la
crise de la dioxine ?
Le Conseil agricole chiffre la perte à 1,5 milliard sur
quatre mois de crise.
Notre pays, quant à lui, peut se targuer d'avoir un
système de contrôle qui certifie à notre viande
d'être une des meilleures du monde. Des
campagnes de promotion et de valorisation de nos
labels sont donc à développer. Pourquoi, dès lors,
ne pas obtenir de contrepartie, soit via des aides
directes en fonction de critères simples, soit via des
aides plus fondamentales.
En tout état de cause, un assainissement de l'offre
aurait lieu parallèlement mais, quel que soit le
système choisi, il devrait être accompagné d'une
liquidation plus rapide des aides compensatoires,
voire intensifier celles-ci pour les agriculteurs les
plus touchés. D'autres actions, plus spécifiques,
sont également à envisager.
Wat zijn terzake de conclusies van de werkgroep?
Voorts zou ons land ter gelegenheid van zijn EU-
voorzitterschap voor de invoer uit derde landen
dezelfde sanitaire waarborgen inzake BSE en
mond- en klauwzeer moeten garanderen.
A cet égard, quelles sont les conclusions du groupe
de travail
? Par ailleurs, à l'occasion de sa
présidence de l'Union européenne, notre pays
devrait assurer les mêmes garanties sanitaires en
matière d'ESB et de fièvre aphteuse vis-à-vis des
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Wij steunen de twee door de heer Fishler
voorgestelde maatregelen, namelijk soepelheid
inzake het toekennen van overheidssteun en
voortzetting na 30 juni van het
terugtrekkingsprogramma. Voorts willen wij dat de
Europese Commissie de mogelijkheden inzake de
ondersteuning van de uitvoer niet uitsluit en snel
een gedachtewisseling opzet om het aanbod op
korte termijn dankzij een communautair kader te
beheersen.
Na de opheffing van het verbod op dierenmeel, is
het van wezenlijk belang de afhankelijkheid van de
EU inzake plantaardige eiwitten te verminderen. De
Commissie oordeelde weliswaar dat het minder
duur is producten op basis van soja in te voeren
dan oliehoudende planten en foerage een
belangrijkere plaats toe te bedelen. Volgens ons
moeten de mogelijkheden om die laatste te
produceren worden uitgebreid en moeten de
basissubsidies voor hun productie worden
verhoogd.
Samen met een aantal collega's heb ik een voorstel
van resolutie ingediend waarin wij de regering in
deze materie om een daadkrachtig optreden
verzoeken.
Ik hoop dat wij morgen in de plenaire vergadering
allen deze zaak ter harte zullen nemen en voor het
onderzoek de urgentie zullen vragen. (Applaus bij
de meerderheid)
importations de pays tiers.
En conclusion, nous appuyons les mesures
proposées par M. Fishler flexibilité de la mise en
oeuvre de l'intervention publique et poursuite du
programme de retrait au-delà du 30 juin et nous
souhaitons que la Commission n'exclue pas les
possibilités de soutien à l'exportation et engage
rapidement la réflexion sur un dispositif de maîtrise
de l'offre à moyen terme dans un cadre
communautaire.
Par ailleurs, après la suspension de l'interdiction
des farines animales, il est essentiel de réduire la
dépendance de l'Union européenne en protéines
végétales. Certes, la Commission a estimé que des
sous-produits du soja étaient moins coûteux à
l'importation que d'éventuelles valorisations
nouvelles d'oléagineux ou de fourrages. Selon
nous, il conviendrait d'étendre la possibilité de
produire ces derniers et même de revaloriser les
aides de base à ces productions.
Enfin, avec certains collègues, j'ai déposé une
proposition de résolution demandant au
gouvernement de se montrer volontariste en ce
domaine.
J'ose espérer que nous aurons tous à coeur de
demander l'urgence pour son examen, demain en
séance plénière.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
04.34 Arnold Van Aperen (VLD): Sinds het
aantreden van de minister in 1999 wordt de
landbouw getroffen door een reeks crisissen. Hij
heeft daardoor voortdurend strenge, maar
verantwoorde maatregelen moeten nemen.
Bovendien moet hij ook de overdracht van
Landbouw naar de Gewesten en het EU-
voorzitterschap voorbereiden.
Momenteel gaat het relatief goed in een aantal
landbouwsectoren, waar het inkomen de laatste
jaren met 15 procent steeg. De pluimvee- en
varkenssector herstelden zich na de dioxinecrisis en
de varkenspest.
Landbouw en de aanverwante sectoren en
bedrijven blijven belangrijk voor onze economie. Dit
ministerschap is dus geen makkelijke opgave. Het
begon al met de dioxinecrisis, de oprichting van het
Federaal Agentschap en het opstarten van het
Consum-monitoringsysteem. België heeft nu de
best gecontroleerde voedselketen in Europa. Hoe
ver staat het met het Europese Consum-
programma?
04.34 Arnold Van Aperen (VLD): Depuis son
arrivée au pouvoir en 1999, le ministre de
l'Agriculture, confronté à une série de crises, s'est
constamment vu contraint de prendre des mesures
qui, pour être draconiennes, n'en étaient pas moins
justifiées. Par ailleurs, il a également été chargé de
préparer le transfert de l'agriculture aux Régions
ainsi que la présidence européenne.
Actuellement, la situation est plutôt favorable dans
plusieurs secteurs de l'agriculture qui ont enregistré
une augmentation du revenu de 15 pour cent au
cours des dernières années. Les secteurs avicole et
porcin se sont rétablis après la crise de la dioxine et
la peste porcine.
L'agriculture et les entreprises et secteurs
apparentés continuent de jouer un rôle important
dans notre économie. La tâche du ministre de
l'Agriculture s'est donc révélée particulièrement
difficile, de la crise de la dioxine à la création de
l'Agence fédérale pour la sécurité alimentaire et la
mise sur pied du système de monitoring Consum.
La Belgique dispose à présent de la chaîne
alimentaire la mieux contrôlée d'Europe.
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
De schadedossiers ingevolge de dioxinecrisis
werden op een vrij efficiënte manier aangepakt. Kan
de minister een stand van zaken geven?
Ook de BSE-crisis moet onder controle worden
gebracht. Het vertrouwen van de consument moet
worden hersteld. Op zes maanden tijd hebben de
maatregelen ons land zowat 10 miljard frank
gekost. Op de Europese landbouwraden pleitte de
minister voor een uniforme en wetenschappelijke
aanpak. In de BSE-crisis zijn draconische
maatregelen nodig. De minister moet misschien een
studie laten uitvoeren naar de schadelijke gevolgen
van het gebruik van dierenmeel en vetten op
dieren.
Qu'en est-il du programme européen Consum? Les
dossiers de demande d'indemnisation introduits à la
suite de la crise de la dioxine ont été gérés assez
efficacement. Le ministre peut-il nous communiquer
l'état d'avancement de ces dossiers?
La crise de la vache folle doit être maîtrisée et la
confiance du consommateur rétablie. Sur une
période de six mois, les mesures prises par notre
pays ont coûté quelque 10 milliards de francs. A
l'occasion des Conseils européens de l'Agriculture,
le ministre a plaidé pour une approche uniforme et
scientifique. Il est nécessaire d'adopter des
mesures draconiennes dans le cadre de la crise de
l'ESB. Le ministre devrait peut-être demander
qu'une étude soit effectuée sur les effets nocifs de
la consommation de farines et de graisses animales
par les animaux.
Ik pleit voor nationale steunmaatregelen voor de
rundveesector in crisis. Alleen het topvee onder het
label "Meritus" brengt nog een redelijke prijs op. De
steunmaatregelen moeten uiteraard worden
gekoppeld aan voorwaarden en evenwichtig
verdeeld worden tussen Vlaanderen en Wallonië.
Wat MKZ betreft, heeft de minister alle maatregelen
van het Europees Veterinair Comité uitgevoerd. De
veehouderij ging daarmee akkoord, want ze kent de
gevaren. Dat de consument aan het nut van de
afslachtingen twijfelt, bewijst dat de communicatie
niet optimaal is.
Je préconise des mesures nationales de soutien en
faveur de la filière bovine, qui est en crise. Seule la
viande de qualité supérieure commercialisée sous
le label "Meritus" se vend encore à un prix
raisonnable. Les mesures de soutien doivent
évidemment être assorties de conditions et
réparties équitablement entre la Flandre et la
Wallonie.
En ce qui concerne l'épizootie de fièvre aphteuse, le
ministre a exécuté toutes les mesures adoptées par
le Comité vétérinaire européen. Le secteur de
l'élevage s'est plié à ces mesures, sachant quels
dangers menaçaient. Le fait que le consommateur
ne comprenne pas l'utilité des abattages démontre
que la communication n'est pas optimale.
Mond- en klauwzeer blijft zorgen baren. In Groot-
Brittannië worden nog steeds nieuwe haarden
ontdekt en ook runderen en varkens, waarbij het
virus veel sterker is, zijn nu getroffen. Ook in
Frankrijk en in Nederland is er ondertussen een
haard gevonden. In Nederland, in Olst, was er geen
invoer gebeurd.
La fièvre aphteuse continue à causer des soucis.
En Grande-Bretagne, de nouveaux foyers sont
découverts quotidiennement. Aujourd'hui, les bovins
et les porcins sont également touchés. Chez eux, le
virus est beaucoup plus virulent. On a également
détecté un foyer en France et aux Pays-Bas. À Olst,
aux Pays-Bas, il n'y avait pourtant pas eu
d'importations.
04.35 Minister Jaak Gabriels (Nederlands): In
Nederland is ondertussen een tweede haard
gevonden, in Oene. In Oene ging het om geiten,
waarbij de besmetting later wordt vastgesteld. In
Olst waren het runderen. Onze uiterst strenge
aanpak in Klemskerke was dus de juiste.
04.35 Jaak Gabriels , ministre (en néerlandais):
Depuis lors, on a découvert un deuxième foyer aux
Pays-Bas, à Oene. Il s'agit de chèvres dont la
contamination n'a été détectée que plus tard. À
Olst, il s'agissait de bovins. Notre intervention
extrêmement sévère à Klemskerke était donc la
bonne.
04.36 Arnold Van Aperen (VLD): In de media was
heel wat te doen over de opruiming van een
geitenkwekerij in Klemskerke. De opruiming was
ten volle verantwoord. De evolutie in Frankrijk en
Nederland bevestigt dat ook. De houding van
04.36 Arnold Van Aperen (VLD): Les médias ont
largement fait écho à la destruction d'un troupeau
de chèvres à Klemskerke. Cette destruction était
totalement justifiée, comme l'a prouvé la suite des
événements en France et aux Pays-Bas. L'attitude
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
Vlaams minister Dua is onbegrijpelijk. Wil ze alleen
bioboeren sparen, hoe groot het risico daarvan voor
de veekwekers ook is?
Het Federaal Voedselagentschap zou ook hier een
rol kunnen spelen, door de consument duidelijk te
maken dat de ziekte geen risico vormt voor de
mens.
Misschien valt het vaccineren in overweging te
nemen, op voorwaarde dat men een onderscheid
kan maken tussen gevaccineerde en aangetaste
dieren. Dit moet op Europees vlak worden geregeld,
anders komt onze export in gevaar.
de la ministre flamande, Mme Dua, est
incompréhensible. Ne cherche-t-elle qu'à épargner
les fermes biologiques, quel que soit le risque pour
les autres éleveurs ?
L'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire pourrait expliquer au consommateur
que cette maladie ne présente aucun risque pour
l'homme.
Il faudrait peut-être envisager la vaccination, pour
autant qu'il soit possible d'établir la distinction entre
les animaux vaccinés et les animaux malades.
L'Europe doit régler cette question sous peine de
mettre en danger nos exportations.
Het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid
wordt voor een deel bemand door ambtenaren van
Landbouw. Op die manier wordt de continuïteit
verzekerd. Ook op Europees vlak moet de
landbouwpolitiek zó gestuurd worden, dat het aantal
crises sterk afneemt. Er moet meer aandacht
komen voor een duurzaam landbouwbeleid. Wat is
de visie van de regering over de Europese evolutie
en over de beslissingen die ter zake moeten worden
genomen?
Minister Gabriëls heeft tot dusver veel energie
moeten steken in het crisismanagement. In tijden
van landbouwcrisissen moet er nu eenmaal snel en
efficiënt worden gehandeld. Zo blijft er nog maar
weinig tijd over voor het ontwikkelen van een beleid
op lange termijn. En daarbij ondervindt minister
Gabriëls dan nog eens tegenwerking van allerlei
organisaties, die hem permanent menen te moeten
aanvallen.
Le personnel de l'agence fédérale pour la sécurité
de la chaîne alimentaire se compose en partie de
fonctionnaires de l'Agriculture. Une certaine
continuité est ainsi garantie. Sur le plan européen
également, il convient de mener la politique agricole
de manière à réduire sensiblement le nombre de
crises. Il faut davantage se consacrer à la mise en
oeuvre d'une politique agricole durable. Comment le
gouvernement envisage-t-il l'évolution européenne
ainsi que les décisions à prendre en la matière ?
Jusqu'ici, le ministre Gabriëls a dû investir
beaucoup d'énergie dans la gestion de crises. Par
temps de crises agricoles, il faut en effet intervenir
vite et efficacement. Mais, par voie de
conséquence, il ne reste que peu de temps pour
élaborer une politique à long terme. Et, de surcroît,
le ministre Gabriëls doit faire face à l'opposition de
diverses organisations qui jugent bon de le prendre
constamment à partie.
Velen, vooral stedelingen, zijn niet vertrouwd met de
land- en tuinbouwsector. Zij waarderen de
voedselproducenten ook niet voldoende. Het belang
van mest wordt onderschat. Veetelers zijn zeven
dagen op zeven liefdevol bezig met hun dieren. Ook
voor hen primeert de gezondheid van het volk.
Biologisch gekweekte dieren kunnen net zo goed
ziek worden als andere dieren. Men moet ophouden
met de vleessector in een slecht daglicht te stellen
en we moeten vooral onze eigen producten
promoten, zij zijn het best gecontroleerd.
De hele landbouwsector staat achter de
maatregelen die de minister heeft genomen. Ik
dring aan op meer respect voor deze zwaar
getroffen sector.
Het heeft mij verrast dat de heer Leterme achttien
minuten lang gesproken heeft over procedures en
de minister verdacht heeft gemaakt. Hij heeft ook
Nombreux sont ceux, surtout parmi les citadins, qui
ne sont pas familiarisées avec le secteur agricole et
horticole. Ils n'apprécient pas les produits
alimentaires à leur juste valeur. L'importance des
engrais est sous-estimée. Sept jours sur sept, Les
éleveurs s'occupent amoureusement de leurs
animaux. Pour eux aussi, le premier objectif est la
santé de la population. Les animaux des élevages
biologiques sont tout aussi exposés à la maladie
que les autres. Il faut cesser de jeter l'opprobre sur
le secteur de la viande et nous devons avant tout
protéger nos propres produits, qui sont les mieux
contrôlés.
L'ensemble du secteur agricole approuve les
mesures prises par le ministre. J'insiste pour qu'on
témoigne de plus de respect pour ce secteur qui a
été gravement touché.
J'ai été surpris que M. Leterme parle 18 minutes
durant de procédures et jette la suspicion sur le
ministre. Il a également cité les Pays-Bas mais, que
21/03/2001
CRABV 50
PLEN 115
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
verwezen naar Nederland, maar ik heb nooit
geweten dat een CVP-Landbouwminister vooraf
informatie gaf zoals in Nederland.
je sache, aucun ministre CVP de l'Agriculture n'a
jamais informé le public préalablement.
De heer Leterme heeft het nodig gevonden de
minister na te trappen. Hij heeft de minister zwart
gemaakt. Ik keur dergelijke persoonlijke aanvallen
niet goed en vraag me af wat de heer Leterme heeft
bezield.
M. Leterme a cru bon de s'en prendre au ministre.
Il a noirci le ministre. Je réprouve de telles attaques
personnelles et je me demande quelle mouche a
piqué M. Leterme.
Persoonlijk feit
Fait personnel
04.37 Yves Leterme (CVP): De CVP was
inderdaad twijfels beginnen koesteren over het
verblijf van minister Gabriëls in Finland, onder meer
ten gevolge van de uitspraken van de
Kamervoorzitter.
De heer Van Aperen vergeet dat de CVP ook heel
wat positieve kritiek heeft gegeven. Trouwens, wat
zou een parlementaire democratie zijn zonder
oppositie?
04.37 Yves Leterme (CVP): Le CVP a, en effet,
commencé à nourrir des doutes à propos du séjour
du ministre Gabriëls en Finlande, notamment à la
suite des déclarations du Président de la Chambre.
M. Van Aperen oublie que le CVP a aussi formulé
des critiques positives. D'ailleurs, que serait une
démocratie parlementaire sans opposition ?
04.38 Arnold Van Aperen (VLD): Dat begrijp ik,
maar het "op de man spelen", zoals de heer
Leterme heeft gedaan, dat keur ik af.
04.38 Arnold Van Aperen (VLD):J'entends bien
mais je n'accepte pas qu'on s'en prenne à une
personne, comme M. Leterme l'a fait.
De vergadering wordt gesloten om 18.15 uur.
La séance est levée à 18.15 heures.
Document Outline