KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 113
CRIV 50 PLEN 113
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
14-03-2001 14-03-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
Spreker: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateur: Yves Leterme, président du groupe
CVP
WETSONTWERPEN EN WETSVOORSTEL
2
PROJETS ET PROPOSITION DE LOI
2
Wetsontwerp houdende vijfde aanpassing van de
algemene uitgavenbegroting van het
begrotingsjaar 2000 (1077/1 tot 4)
2
Projet de loi contenant le cinquième ajustement
du budget général des dépenses de l'année
budgétaire 2000 (1077/1 à 4)
2
Beperkte algemene bespreking
2
Discussion générale limitée
2
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën, Jean-Pol Poncelet, voorzitter van
de PSC-fractie, Karel Pinxten, Guido
Tastenhoye, Hugo Coveliers
, voorzitter van
de VLD-fractie, Pieter De Crem, Koen
Bultinck
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Didier Reynders, ministre des
Finances, Jean-Pol Poncelet, président du
groupe PSC, Karel Pinxten, Guido
Tastenhoye, Hugo Coveliers
, président du
groupe VLD, Pieter De Crem, Koen Bultinck
Bespreking van de artikelen
17
Discussion des articles
17
Wetsvoorstel van de heren Fred Erdman, Hugo
Coveliers, Thierry Giet en Vincent Decroly en de
dames Fauzaya Talhaoui en Jacqueline Herzet
inzake het federaal parket (897/1 tot 15)
18
Proposition de loi de MM. Fred Erdman, Hugo
Coveliers, Thierry Giet et Vincent Decroly et
Mmes Fauzaya Talhaoui et Jacqueline Herzet
concernant le parquet fédéral (897/1 à 15)
18
Algemene bespreking
18
Discussion générale
18
Sprekers: Guy Hove, rapporteur, Tony Van
Parys, Hugo Coveliers
, voorzitter van de
VLD-fractie, Fred Erdman, Joëlle Milquet,
Bart Laeremans, Jacqueline Herzet,
Vincent Decroly, Karel Van Hoorebeke,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Guy Hove, rapporteur, Tony Van
Parys, Hugo Coveliers
, président du groupe
VLD, Fred Erdman, Joëlle Milquet, Bart
Laeremans, Jacqueline Herzet, Vincent
Decroly, Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Bespreking van de artikelen
46
Discussion des articles
46
Spreker: Bart Laeremans
Orateur: Bart Laeremans
Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene
wetsbepalingen inzake de voogdij over
minderjarigen (geamendeerd door de Senaat)
(576/14 tot 21)
47
Projet de loi modifiant diverses dispositions
légales en matière de tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (576/14 à 21)
48
- Wetsontwerp tot wijziging van sommige
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot de voogdij over minderjarigen
(geamendeerd door de Senaat) (789/2 en 3)
47
- Projet de loi modifiant certaines dispositions du
Code judiciaire relatives à la tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (789/2 et 3)
48
Spreker: Jacqueline Herzet
Orateur: Jacqueline Herzet
Bespreking van de artikelen
48
Discussion des articles
48
Spreker: Fred Erdman
Orateur: Fred Erdman
Wetsontwerp betreffende het pensioen van het
personeel van de politiediensten en hun
rechthebbenden (1112/1 tot 5)
48
Projet de loi relatif à la pension du personnel des
services de police et de leurs ayants droit (1112/1
à 5)
48
Algemene bespreking
48
Discussion générale
48
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken,
Denis D'hondt
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur, Denis
D'hondt
Bespreking van de artikelen
50
Discussion des articles
50
BIJLAGE
51
ANNEXE
51
INTERNE BESLUITEN
51
DECISIONS INTERNES
51
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
COMMISSIES 51
COMMISSIONS
51
S
AMENSTELLING
51
C
OMPOSITION
51
B
ESLISSINGEN
51
D
ECISIONS
51
INTERPELLATIEVERZOEKEN 52
DEMANDES
D'INTERPELLATION
52
I
NGEKOMEN
52
D
EMANDES
52
VOORSTELLEN 53
PROPOSITIONS 53
T
OELATING TOT DRUKKEN
53
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
53
V
ERZOEK OM ADVIES AAN DE
R
AAD VAN
S
TATE
54
D
EMANDE D
'
AVIS AU
C
ONSEIL D
'E
TAT
54
MEDEDELINGEN
54
COMMUNICATIONS
54
COMMISSIES 54
COMMISSIONS
54
V
ERSLAGEN
54
R
APPORTS
54
SENAAT 55
SENAT 55
O
VERGEZONDEN WETSONTWERPEN
55
P
ROJETS DE LOI TRANSMIS
55
A
ANGENOMEN WETSONTWERPEN
55
P
ROJETS DE LOI ADOPTES
55
G
EAMENDEERD WETSONTWERP
56
P
ROJET DE LOI AMENDE
56
E
VOCATIE
56
E
VOCATION
56
REGERING 56
GOUVERNEMENT
56
I
NGEDIENDE WETSONTWERPEN
56
D
EPOT DE PROJETS DE LOI
56
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2001
57
B
UDGET GENERAL DES DEPENSES
2001
57
R
AAD
J
USTITIE EN
B
INNENLANDSE
Z
AKEN VAN DE
E
UROPESE
U
NIE
57
C
ONSEIL
J
USTICE ET
A
FFAIRES INTERIEURES DE
L
'U
NION EUROPEENNE
57
ARBITRAGEHOF 58
COUR
D'ARBITRAGE
58
P
REJUDICIËLE VRAGEN
58
Q
UESTIONS PREJUDICIELLES
58
REKENHOF
59
COUR DES COMPTES
59
F
ISCALE CONTROLE VAN WERKELIJKE
BEROEPSKOSTEN
59
C
ONTROLE FISCAL DES FRAIS PROFESSIONNELS
REELS
59
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
POLITIEDIENSTEN
59
COMITE PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE POLICE
59
V
ERZOEK OM BEGROTINGSTRANSFER
59
D
EMANDE DE TRANSFERT BUDGETAIRE
59
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
INLICHTINGENDIENSTEN
59
COMITE PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE RENSEIGNEMENTS
59
U
ITVOERING VAN DE BEGROTING
2000
59
E
XECUTION DU BUDGET
2000
59
AANBEVELING 59
RECOMMANDATION
59
I
NFORMATIE
-
EN
A
DVIESCENTRUM INZAKE DE
SCHADELIJKE SEKTARISCHE ORGANISATIES
59
C
ENTRE D
'
INFORMATION ET D
'
AVIS SUR LES
ORGANISATIONS SECTAIRES NUISIBLES
59
VARIA 60
DIVERS
60
G
ILDE VAN DE
V
OETGANGER
60
"G
ILDE VAN DE
V
OETGANGER
"
60
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
14
MAART
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
14
MARS
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M.
Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
Didier Reynders.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Joke Schauvliege, wegens ziekte / pour raison de
santé;
Yvon Harmegnies, Annemie Van de Casteele,
buitenslands / à l'étranger
Georges Lenssen, Bart Somers.
01 Regeling van de werkzaamheden
01 Ordre des travaux

De voorzitter: Dames en heren, vandaag,
woensdagmiddag, moeten wij diverse punten in
plenaire vergadering behandelen. Tegelijkertijd
zijn er, zoals u weet, een aantal
commissievergaderingen aan de gang.

N'est-ce pas, monsieur Poncelet, le mercredi
après-midi, il y a encore des commissions malgré
vos protestations de tout à l'heure. Plusieurs
commissions sont en cours, mais nous
travaillerons au mieux de nos moyens.

Dames en heren, volgende week houden wij in
plenaire vergadering een groot debat over de
landbouw, een bevoegdheid van de heer Gabriels.
01.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, voor alle duidelijkheid stel ik dat dan zal
worden gedebatteerd over de landbouw, meer
specifiek over de beheersing van de mond- en
klauwzeercrisis. We zullen daarbij nagaan of de
MKZ-crisis al dan niet beheerst wordt en wat
ieders verantwoordelijkheid en houding daarbij is.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, dat klopt. In de
Conferentie van voorzitters zijn we
overeengekomen dat de oppositiepartijen 40
minuten en de meerderheidspartijen 45 minuten
spreektijd krijgen. Ik hoop dat er zich in de
komende week geen bijzondere omstandigheden
zullen voordoen. Men weet echter nooit. Laten we
hopen dat de MKZ-crisis goed afloopt.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van deze morgen, stel ik u voor op
de agenda van deze plenaire vergadering het
wetsontwerp betreffende het pensioen van het
personeel van de politiediensten en hun
rechthebbenden (nrs. 1112/1 tot 5) in te schrijven.
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents de ce matin, je vous propose d'inscrire
à l'ordre du jour de la présente séance plénière le
projet de loi relatif à la pension du personnel des
services de police et de leurs ayants droit
(n
os
1112/1 à 5).

Ik stel u eveneens voor op de agenda van de
plenaire vergadering van morgen namiddag in te
schrijven:
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
- het ontwerp van bijzondere wet tot invoeging van
een artikel 60bis in de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof (overgezonden
door de Senaat) (nr. 1090/1);
- het wetsontwerp tot wijziging van artikel 4 van de
wet van 6 januari 1989 betreffende de wedden en
pensioenen van de rechters, de referendarissen
en de griffiers van het Arbitragehof (overgezonden
door de Senaat) (nr. 1089/1).
Je vous propose également d'inscrire à l'ordre du
jour de la séance plénière de demain après-midi:
- le projet de loi spéciale insérant un article 60bis
dans la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour
d'arbitrage (transmis par le Sénat) (n° 1090/1);
- le projet de loi modifiant l'article 4 de la loi du
6 janvier 1989 relative aux traitements et pensions
des juges, des référendaires et des greffiers de la
Cour d'arbitrage (transmis par le Sénat)
(n° 1089/1).

De heer Danny Pieters zal mondeling verslag
uitbrengen over de laatste twee wetsontwerpen.
M. Danny Pieters fera rapport oral pour les deux
derniers projets.

Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Wetsontwerpen en wetsvoorstel
Projets et proposition de loi
02 Wetsontwerp houdende vijfde aanpassing
van de algemene uitgavenbegroting van het
begrotingsjaar 2000 (1077/1 tot 4)
02 Projet de loi contenant le cinquième
ajustement du budget général des dépenses de
l'année budgétaire 2000 (1077/1 à 4)

Overeenkomstig artikel 83 van het Reglement
wordt een beperkte algemene bespreking
gehouden.
Conformément à l'article 83 du Règlement, le
projet de loi fait l'objet d'une discussion générale
limitée.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën,
vervangt de heer Johan Vande Lanotte, vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie.
M. Didier Reynders, ministre des Finances,
remplace M. Johan Vande Lanotte, vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale.

Beperkte algemene bespreking
Discussion générale limitée

De beperkte algemene bespreking is geopend.
La discussion générale limitée est ouverte.

De heer Aimé Desimpel, rapporteur, verwijst naar
het schriftelijk verslag.
M. Aimé Desimpel, rapporteur, se réfère au
rapport écrit.
02.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil even ingaan op uw aankondiging
dat de minister van Begroting en Maatschappelijke
Integratie, de heer Vande Lanotte, niet in ons
midden kan zijn, en dat de minister van Financiën,
de heer Reynders, in dit dossier de regering
vertegenwoordigt.

Mijnheer de voorzitter, u weet dat de
aanwezigheid van minister Reynders ons altijd
behaagt. Toch kreeg ik graag wat meer uitleg over
de reden waarom minister Vande Lanotte afwezig
is. Hij is immers dubbel betrokken bij dit dossier,
enerzijds omdat het over een begrotingsbeslissing
gaat, en anderzijds omdat het voorwerp van de
bespreking, het bijblad waarvan sprake zal zijn,
behoort tot zijn bevoegdheid als minister van
Maatschappelijke Integratie.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, u bent stilaan
gespecialiseerd in het vragen naar de reden
waarom ministers afwezig zijn, maar dit is uw
goed recht.

Monsieur le ministre, quelle est la raison de
l'absence de votre collègue le vice-premier
ministre?
02.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je connais la raison de ma présence
mais je peux m'enquérir de la raison exacte de
l'absence de mon collègue. Je cours d'une
commission à l'autre et d'une séance à l'autre en
répondant à la demande de remplacement...

De voorzitter: Mijnheer de minister, wij zouden
toch graag in de komende minuten vernemen
waarom minister Vande Lanotte afwezig is. We
beseffen uiteraard dat de regeringsleden niet
overal tegelijk aanwezig kunnen zijn.
02.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik zal onmiddellijk telefonisch navraag
doen. Normaal gezien zijn de medewerkers van
collega Vande Lanotte nu bereikbaar.

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw medewerking. Zo kan ik de heer Leterme
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
in de loop van dit debat informeren over de reden
van de afwezigheid van de minister.

Vier collega's hebben zich in het debat over het
eerste punt ingeschreven: de heren Leterme,
Poncelet, Tastenhoye en Pinxten. Ik stel voor dat
zij in die volgorde aan bod komen.
02.04 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de heer Pinxten zal straks dieper
ingaan op de rijkscomptabiliteit en op de wijze
waarop de procedure tot verwerving van de
centra, die aanleiding zijn tot de vraag tot
machtiging vanuit het Parlement, a posteriori om
een uitgave te doen van 2,4 miljard, geschiedt. Ik
beperk mij ertoe nog eens heel duidelijk ons
standpunt in dit dossier te verkondigen.

Mijnheer de minister van Financiën, ik richt mij tot
u om aan de vice-eerste minister en minister van
Maatschappelijke Integratie het volgende te
zeggen.

Na het ontsporen van de integratiepolitiek in het
algemeen en de asielpolitiek in het bijzonder in het
jaar 2000, hebben wij gezien hoe eind december
de minister van Maatschappelijke Integratie optrad
in de plaats van de minister van Binnenlandse
Zaken, die de toestand blijkbaar niet meer onder
controle had. Onder zijn impuls zijn twee grote
beslissingen genomen, één goede en één slechte.

De goede beslissing was die om de financiële
steun, de toekenning van het bestaansminimum
aan asielzoekers in procedure, te vervangen door
materiële steun. Van in het begin hebben wij deze
maatregel toegejuicht. Zoals iedereen uit de cijfers
en uit de feiten op het terrein kan opmaken, heeft
deze beslissing haar effect niet gemist. Wij zien
immers een beperking van de instroom van
asielzoekers.

De andere beslissing is en blijft voor onze fractie
een slechte beslissing. Wij kunnen ons niet van de
indruk ontdoen dat deze beslissing werd genomen
in een paniekreactie omwille van de
onbeheersbaarheid van de toestand en de
gigantische instroom van kandidaat-politieke
vluchtelingen. Men is toen in paniek overgegaan
tot een soort inbeslagname van bepaalde
gebouwen in vakantiecentra. Een aantal hiervan
heeft in het collectief geheugen van de bevolking
een dermate belangrijke plaats ingenomen, dat wij
menen dat ook de keuze van de gebouwen een
verkeerde en zeer slechte keuze was.

Wij blijven hevige verdedigers van het volwaardige
recht op politiek asiel, zoals dit internationaal is
gedefinieerd. Dat belet ons echter niet om de
tweede en slechte beslissing met evenveel
heftigheid te blijven bestrijden en te blijven
bekritiseren. Voor ons is het een historische
blunder dat men bij het verwerven van Hengelhoef
en Zon en Zee geen rekening heeft gehouden met
het maatschappelijke draagvlak van het
verwerven van deze centra.

Ik eindig met een vaststelling en een vraag aan de
regering. Wij stellen immers vast dat door de
kleinere instroom als gevolg van de goede
beslissing, de noodzakelijkheid van het ter
beschikking van deze plaatsen voor asielzoekers
niet meer is gewettigd.

Ik weet wel dat het om een confirmatie gaat van
een begrotingsberaadslaging in Ministerraad zoals
de procedure dat voorschrijft. Naar ons oordeel
heeft deze Kamer vandaag in het debat en
morgen bij de stemming de laatste kans om de
regering te helpen deze slechte beslissing recht te
zetten. Nu blijkt immers dat ze niet noodzakelijk
meer is door de goede beslissing die in het
jaareinde genomen is. De beslissing moet
rechtgezet worden in het belang van de
belastingbetaler en in het belang van een goede
en juiste invulling van de asielpolitiek. Wij blijven
zeggen dat het recht op asiel verdedigd moet
worden. De wijze waarop dit einde vorig jaar
praktisch georganiseerd was, was echter
helemaal fout.

De voorzitter: Ik heb net van het secretariaat de
informatie gekregen dat beide ministers terzake
bevoegd zijn en dat de heer Vande Lanotte zich
niet in Brussel bevindt. Ik ben zeer voorzichtig als
ik dit zeg, want ik kan het niet controleren.
02.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil geen blijk geven van slechte wil,
maar het gaat hier over de begroting voor
Maatschappelijke Integratie. De minister heeft het
dossier verdedigd in de commissie voor de
Financiën en de Begroting. Hij is daar voorwerp
geweest van ­ volgens mij terechte ­ kritiek die zo
dadelijk door een aantal kamerleden zal
geventileerd worden. Ik vind het niet logisch dat de
minister er niet is. Behoudens redenen die even
zwaar wegen als de te verwachten aanwezigheid
van de minister, vind ik het bijzonder
betreurenswaardig dat de minister er niet is, in
casu wanneer het over zijn dossier gaat. De
aanwezigheid van minister Reynders behaagt me,
maar volstaat niet voor mij.

Le président: Vous êtes le remplaçant de M.
Vande Lanotte, monsieur Reynders.
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
02.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik ben geen vertegenwoordiger van de
heer Vande Lanotte. Het gaat om een
wetsontwerp dat getekend is door twee ministers:
de minister van Begroting en de minister van
Financiën. Ik ben hier als minister van Financiën.
Zo u wilt, ben ik hier ook als vertegenwoordiger
van de heer Vande Lanotte. Ik ben hier echter
eerst en vooral als minister van Financiën.

Minister Vande Lanotte is op dit moment in
Leuven.

Le ministre est en train de mettre au point les
dossiers concernant l'installation de la
comptabilité analytique au sein de l'Etat, dans le
cadre de la réforme Copernic. Nous devions
participer à des réunions ensemble sur ce thème,
puisqu'il reprend la compétence pour partie de
cette comptabilité analytique. Il est en réunion sur
ce volet de la réforme. Le projet a été déposé par
les deux ministres et l'un des deux signataires est
présent. Si la Chambre devait exiger la présence
de tous les ministres signataires pour chaque
projet, nous ne parviendrions plus à organiser le
travail correctement.

Le président: Il faut faire le maximum pour que
les responsables soient là. Un des deux est
présent maintenant, c'est parfait.
02.07 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, c'est, comme l'a dit notre collègue
Leterme, un réel plaisir d'avoir le ministre des
Finances. Je m'en réjouis tout autant que lui, non
pas pour essayer de départager les compétences
qui sont grandes des deux côtés et je me
garderais bien de faire une balance. Monsieur le
ministre, la compétence postule également la
responsabilité. Pour toute une série de questions
que nous avons posées en commission, nous
n'avons pas eu de réponses satisfaisantes. M.
Vande Lanotte les a clôturées en disant qu'il
assumait l'entière responsabilité du dossier. Par
voie de conséquence, je suis dans l'obligation de
vous poser la question de la responsabilité.
02.08 Didier Reynders, ministre: Sur la dernière
phrase que M. Poncelet vient d'évoquer, je
partage entièrement l'analyse de mon collègue du
Budget.
02.09 Jean-Pol Poncelet (PSC): Comme M.
Reynders l'a dit en d'autres circonstances: « on ne
répète pas en séance plénière les débats en
commission. » Il est dès lors inutile de revenir sur
un certain nombre de questions. Par contre, il faut
revenir au-delà de la singularité de la procédure.
La délibération budgétaire est une technique qui
permet au gouvernement d'avancer et elle se
justifie. Elle place, évidemment, le parlement dans
une position difficile puisque, a posteriori, nous
devons cautionner des décisions qui ont été
prises, en l'occurrence des engagements
budgétaires dans des procédures immobilières. Il
me semble que la moindre des choses est de
répondre aux questions que le parlement pose, ce
qui n'a pas été le cas en commission, à
l'instigation de votre collègue.

Je mets en cause une procédure particulière qui a
été utilisée pour l'acquisition d'un bien immeuble
au bénéfice de l'Etat dans l'accueil des réfugiés à
Hotton. J'ai commencé mes interrogations dès le
15 février avec votre collègue, le ministre de la
Régie des bâtiments, M. Daems, qui m'a en effet
donné quelques éléments de réponse, en
concluant le 20 février que ma remarque méritait
une investigation. Il m'a annoncé qu'il établirait
une liste de tout les biens achetés en toute clarté
et en toute transparence de telle manière que
nous puissions, en tant que parlementaires,
regarder d'une manière critique l'ensemble des
procédures qui avaient eu lieu.

J'imagine, monsieur le ministre, qu'en un mois,
dans une institution aussi bien organisée que la
Régie des bâtiments, on aurait eu la capacité de
fournir une liste des biens immeubles acquis par
la Régie des bâtiments. Puisque vous en portez
toujours la responsabilité, je m'adresse à vous
pour dire que j'attends toujours cette liste qui me
paraît être un des éléments importants
d'appréciation pour le travail parlementaire. Il est
clair que nous visons, par là, la politique d'asile.
Cela ne doit pas représenter des milliers
d'acquisitions! Je souhaite avoir, dans les
meilleurs délais, cette liste promise par votre
collègue.

Le deuxième acte a été la question que je vous ai
posée en tant que ministre des Finances en
commission le 20 février et sans flagornerie, vous
avez au moins apporté des réponses. Vous avez
rappelé des dates: 1
er
/12, 4/12, 11/12, 21/12 ...
Pour résumer, un promoteur immobilier a fait une
plus-value considérable en six semaines, entre le
moment où, inspiré par je ne sais pas qui, il a
acquis un bien immeuble laissé à l'abandon
pendant 7 ans et dans les 6 semaines qui ont
suivi, par le miracle en question, il a fait une plus-
value de 60 millions sur un budget de 80. Je
reconnais que les promoteurs immobiliers sont
doués.
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Ils ont de bonnes informations ou, en tout cas, ils
sont très habiles! Vous m'avez très clairement
répondu en termes factuels sauf ­
et votre
collègue n'y a pas répondu non plus - sur la
procédure d'expropriation. La question était de
savoir pourquoi il n'y avait pas eu expropriation du
bien. Le 20 février, vous m'aviez vous-même dit
que le comité d'acquisition avait fait une
évaluation de 96 millions de francs auxquels vous
me dites qu'il faut ajouter, en cas d'expropriation,
les frais de réemploi ­ 16% soit 111 millions ­ et,
sans expropriation, on acquiert le bien de gré à
gré pour 140 millions de francs.

Vous ne m'avez pas répondu au sujet de
l'opportunité de l'expropriation. Votre collègue l'a
fait et il a précisé que la procédure d'expropriation
était à la fois inopportune et inappropriée. Ses
conclusions étaient beaucoup plus générales sur
le principe même de l'expropriation en nous
donnant comme point de vue définitif que cette
procédure était plus chère que l'acquisition des
bâtiments à l'amiable.

Monsieur le ministre, pourquoi donc y a-t-il dans
notre procédure légale une éventualité
d'expropriation? Pourquoi le législateur et le
gouvernement se sont-ils dotés d'une telle
possibilité si, dès lors qu'il y a soi-disant urgence,
on y renonce unilatéralement en payant une plus-
value singulière sur le bien? D'autant plus que la
conclusion de votre collègue consistait à dire qu'il
considérait, en effet, que le promoteur avait fait
une bonne opération et il continuait à déplorer que
M. Poncelet avait fait, à ce sujet, des déclarations
publiques qui jettent à tort le discrédit sur cette
opération. Je trouve que c'est tout de même un
peu gonflé ­ pardonnez-moi l'expression. Le
premier devoir du parlementaire que je suis est de
poser des questions et de faire état des questions
qu'il pose. Si, dans une procédure que je
considère comme contestable, le fait de la
dénoncer ou de poser des questions constitue une
déclaration publique inappropriée, je pense qu'il y
a un problème de fond sur le rôle du parlement et
du gouvernement.

En bref, je conteste la procédure qui a été utilisée
et j'aimerais savoir pourquoi on n'a pas utilisé la
procédure d'expropriation. Les arguments de votre
collègue, en l'occurrence, n'étaient pas corrects.
Ils ne nous ont, en tout cas, pas convaincus que la
procédure d'expropriation eût été inappropriée.
C'est un échange d'arguments sans trop de
valeur.

Je souhaite obtenir cette liste que votre autre
collègue nous avait annoncée. Je pense que cela
nous permettrait de procéder à l'analyse correcte
et objective que nous souhaitons.
02.10 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, dit zou eigenlijk een vrij technisch debat
moeten zijn over een deliberatie van de
Ministerraad met betrekking tot het toekennen van
een begrotingskrediet van 2,4 miljard frank dat
niet voorzien was in de begroting. Ik meen echter
dat een aantal andere zaken aan dit debat moeten
worden toegevoegd.

Wat is er gebeurd? Op 15 december werd een
punt toegevoegd aan de agenda van de
Ministerraad. Dat gebeurde staande de
vergadering. Dan kan uiteraard altijd en het
gebeurt wel vaker. Hier ging het echter om een
punt dat betrekking had op de aankoop van een
zevental asielcentra. Dit punt had een budgettaire
weerslag van 2,4 miljard frank. De nota aan de
Ministerraad, die ik hier bij mij heb, is uiterst
summier. Ze beslaat amper twee velletjes papier,
anderhalve pagina. Het merkwaardige is dat in de
nota aan de Ministerraad die staande de
vergadering wordt rondgedeeld weliswaar sprake
is van de aankoop door de overheid van een
aantal asielcentra maar dat er geen enkel bedrag
wordt genoemd. Dat is zeer merkwaardig want op
15 december, de datum van de vergadering,
waren er al twee schattingsverslagen binnen. Het
schattingsverslag voor de aankoop van het goed
in Hengelhoef draagt als datum 11 december, dus
vier dagen voordien. Het schattingsverslag van het
domein in Hotton, waar ik straks nog wat
uitvoeriger wil op ingaan, was ook reeds op 11
december binnen. In de nota aan de Ministerraad
vindt men echter geen enkel cijfer. Normaal wordt
zo'n beslissing dan automatisch afgevoerd van de
Ministerraad. Er was evenmin enig advies van de
inspectie van Financiën. Blijkbaar was dat advies
niet gevraagd.

Met betrekking tot de beslissing van de
Ministerraad van 15 december kunnen we dus
besluiten dat het gaat om een blanco cheque van
in totaal 2,4 miljard frank voor de minister van
Begroting en Maatschappelijke Integratie,
bijgestaan door de ministers van
Telecommunicatie en Financiën, om een aantal
asielcentra te verwerven. Als we kijken naar de
aankopen die in de dagen daarop gevolgd zijn,
stellen we vast dat er voor alle gevallen
schattingsverslagen zijn van het aankoopcomité
van Financiën. Die mensen hebben hun werk snel
moeten doen en de verslagen waren ook tijdig
klaar. Tot onze grote verbazing stellen wij vast dat
de prijzen in de schattingsverslagen van Financiën
een verschil van 275 miljoen frank voor de zeven
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
centra samen opleveren in vergelijking met de
prijzen die effectief door de regering werden
betaald. De betekenis van een schattingsverslag
van het aankoopcomité is dat er een
maximumprijs wordt gegeven. Men zou dan
kunnen denken dat de regering zeer goed
onderhandeld heeft als zij 275 miljoen frank
minder betaald heeft dan de maximale prijs
voorzien in de schattingsverslagen.

Het probleem is evenwel dat het tegendeel waar
is. Als we naar de prijzen kijken, stellen wij vast
dat de regering 275 miljoen frank meer voor de
zeven asielcentra heeft betaald dan de
aankoopcomités van Financiën en dus ook de
aankoopcomités van de officiële schatters van de
regering als waarde voor die panden opgaven.

Westende: aankoopprijs: 555 miljoen frank,
schattingsprijs: 360 miljoen frank; Houthalen:
aankoopprijs: 777 miljoen frank, schattingsprijs:
777 miljoen frank; Eeklo: aankoopprijs: 45 miljoen
frank, schattingsprijs: 45 miljoen frank. Pikant
detail. Het aankoopcomité merkt hier op dat het
gebouw in Eeklo zonevreemd is en besluit, ik
citeer: " Dit brengt voor de toekomst een grote
onzekerheid met zich mee. Het bedrag van 45
miljoen frank houdt met deze onzekerheid
geenszins rekening". Beauraing: aankoopprijs: 40
miljoen frank, schattingsprijs: 40 miljoen frank;
Manderfeld: aankoopprijs: 180 miljoen frank,
schattingsprijs: 160 miljoen frank; Manhay:
aankoopprijs: 38 miljoen frank, schattingsprijs: 22
miljoen frank; Hotton: aankoopprijs: 140 miljoen
frank, schattingsprijs: 96 miljoen frank. Als we dit
optellen, heeft de regering zeer slecht
onderhandeld want zij betaalt 275 miljoen frank
meer dan de maximumprijs die zij volgens haar
eigen administratie zou mogen betalen. Ik laat de
opmerking over Eeklo dan nog terzijde.

Een argument had kunnen zijn dat men de
aankoopprijs vanwege de urgentie - het moest
immers snel gebeuren ­ ietwat heeft opgetrokken.
Quod non. De logica in deze is ver te zoeken want
voor de zeven asielcentra werd in vier gevallen
meer betaald en in drie gevallen houdt men zich
strikt aan de schattingsprijs. Logica zit er ook niet
in de meerprijs die wordt betaald. Voor Westende
is dat een meerprijs van 54%, voor Manderfeld
een meerprijs van 12,5%, voor Manhay een
meerprijs van 72% en voor Hotton een meerprijs
van 45% ten aanzien van de geschatte waarde
door het aankoopcomité van Financiën. Ook
daarin is geen enkele lijn te trekken.

Ik wil even de aandacht vestigen op een aantal
gedachtewisselingen die in de plenaire
vergadering en in de commissie over dit dossier
plaatsvonden. De minister van Begroting en
Maatschappelijke Integratie zei op een bepaald
moment zeer duidelijk in de commissie voor de
Financiën bij de bespreking van het ontwerp ter
voorbereiding van deze zitting dat onteigening niet
mogelijk was omdat de aankoop dermate
dringend was dat er moest worden onderhandeld.
Met andere woorden, onteigening bij urgentie zou
teveel tijd vragen. Wij hebben nagekeken hoeveel
tijd een procedure van onteigening bij urgentie in
beslag neemt en of dit noemenswaardig meer tijd
vraagt dan de huidig gevolgde procedure.

De wet van 1962 wordt door alle
gemeentebesturen en alle openbare besturen
courant toegepast. Het is dan wel van essentieel
belang dat het gaat om een aankoop van een
goed van openbaar nut; daarover bestaat weinig
discussie. Volgens de wet van 1962 moet er ook
sprake zijn van hoogdringendheid, waarover
eveneens weinig discussie bestaat. Dat betekent
dat de regering, in plaats van te onderhandelen en
het goed in der minne aan te kopen, waardoor ze
ongetwijfeld te veel heeft betaald, via een
procedure bij de vrederechter na 23 dagen ­ de
wet is hierover zeer duidelijk ­ via een zogenaamd
provisioneel vonnis de eigendomsoverdracht had
kunnen realiseren. Maximaal 15 dagen later had
de regering het goed in bezit kunnen nemen. Via
die procedure hadden de eigenaars, door het
vonnis van de vrederechter, reeds een eerste,
provisionele vergoeding kunnen krijgen, die
conform de wet minstens 90% van de geschatte
waarde moet bedragen. Die vergoeding mag ook
100% of 105% bedragen, maar ze zou in ieder
geval de eigenaars van de asielcentra ten goede
komen.

De procedure voorziet tevens in een herziening in
eerste aanleg en in een beroepsprocedure bij de
hoven van Beroep. Indien men de gangbare
procedure, die vandaag eigenlijk de procedure
van gemeen recht is, had toegepast, dan had de
regering binnen dezelfde tijdsspanne ­ met een
verschil van maximaal twee weken ­ in het bezit
van de zeven asielcentra kunnen zijn gesteld. Bij
de uitputting van de beroepsmogelijkheden zou de
definitieve prijs dan wel door de rechter van het
hof van Beroep bepaald geweest zijn. Men heeft
echter gekozen voor een onderhandeling in der
minne wegens de hoogdringendheid. Nochtans
had men hetzelfde kunnen bereiken volgens een
wettelijke procedure, die alle openbare besturen
kennen, in een tijdsspanne van maximaal twee
weken meer.

Toen men hem wees op de vrij hoge
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
aankoopprijzen, heeft de minister van Begroting
geantwoord dat bij een onteigening ­ in dit geval
bij hoogdringendheid ­ de eigenaars wellicht ook
gunstige prijzen zouden hebben kunnen bedingen.
De minister wist uiteraard dat de regering 225
miljoen frank meer had betaald, hoewel hij dat niet
heeft toegegeven. Zijn stelling was dat het bij een
onteigening nog veel meer zou zijn geweest. Ik
citeer wat hij heeft gezegd in de commissie voor
de Financiën: "Bij een onteigening zijn de
bedragen steevast hoger dan de door het
aankoopcomité geschatte waarde". Hij vermeldde
zelfs percentages van 20% tot 30%. Hij voegde
daar nog aan toe dat in een aantal gevallen de
eindprijs, die door de rechter wordt bepaald, zelfs
twee- tot driemaal hoger uitvalt.

Wij hebben dat even nagekeken en hebben ons
afgevraagd of de regering de juiste beslissing
heeft genomen door te onderhandelen. Is die
procedure voordeliger dan de onteigening bij
hoogdringendheid? Het merkwaardige is dat uit
alle informatie net het tegendeel blijkt. Inderdaad,
in geval van onteigening bij hoogdringendheid
desgevallend is de uiteindelijke prijs die de
onteigende overheid betaalt, de facto lager dan de
geschatte waarde en ligt dus zeker geen 20 tot
30% of zelfs twee- tot driemaal hoger, zoals de
minister zelf beweerde.

Dit verklaart trouwens waarom bij onteigeningen
de beroepsprocedure slechts in 2 tot 3% van de
gevallen wordt gevolgd. Dit wijst erop dat de
mensen, die worden onteigend voor het openbaar
nut, perfect weten dat ze een groot risico lopen -
indien ze de beroepsprocedure volgen tot in het
hof van beroep - om uiteindelijk zelfs minder te
krijgen dan wat hen aanvankelijk wordt
aangeboden. Een van de bewijzen om aan te
tonen dat onteigening goedkoper is dan dit soort
van onderhandse aankoop ligt in het feit dat de
doorsnee burger geen beroep doet op de
beroepsprocedure. Mocht hij weten dat hij
daarmee een hogere vergoeding zou kunnen
krijgen dan zou hij het zeker doen. Te meer daar
de vergoeding wordt uitbetaald met de gangbare
intresten.

Ten tweede, wij hebben in april van vorig jaar het
wetsvoorstel van onze collega Verherstraeten
goedgekeurd. Dit wetsvoorstel bepaalde dat,
indien iemand die wordt onteigend en de
beroepsprocedure uitput, hij minder krijgt en
daarbovenop intrest moet betalen aan de
overheid. De aanpassing had betrekking op de
intrest die werd verminderd van 7 naar 3%. Dit
wetsvoorstel werd goedgekeurd met het akkoord
van de minister van Financiën. In dat wetsvoorstel
staat precies het tegengestelde te lezen dan wat
de minister van Begroting vorige week in de
commissie zei, ik citeer: "Niet zelden moet de
onteigende, na afloop van de procedure en na
definitieve vaststelling van de vergoeding,
aanzienlijke bedragen terugbetalen aan de
onteigenende instantie". Dit betekent dat in
voorkomend geval de zeven asielcentra via de
onteigeningsprocedure bij hoogdringendheid
wellicht minder hadden gekost dan de geschatte
bedragen. Dat staat in schril contrast tot de 275
miljoen Belgische frank die bovenop de geschatte
prijzen werd uitbetaald.

Ten derde, om de lichtzinnigheid van deze
argumentatie nogmaals aan te tonen hebben wij
ons licht opgestoken bij een aantal openbare
instanties, aankoopcomités. Wij stelden hen de
vraag of de verklaring van de minister klopt
wanneer hij beweert dat onteigeningen 20 tot 30%
en in sommige gevallen zelfs 2 tot 3 keer meer
kosten dan een onderhandeling in der minne. De
antwoorden bevestigen precies het tegendeel en
bewijzen eens te meer dat via een
onteigeningsprocedure bij hoogdringendheid de
overheid wellicht de som van 275 miljoen frank en
misschien zelfs iets meer had uitgespaard.

Mijnheer de voorzitter, ik kom dan tot een
specifiek dossier. Ik zal mijn betoog zakelijk
houden en mij daarbij aan de feiten houden. Ik
zou in het verlengde van de woorden van collega
Poncelet even willen blijven stilstaan bij het
dossier-Hotton.

Laat mij bij wijze van inleiding en om het
geheugen van sommigen wat op te frissen eerst
even stilstaan bij hetgeen de minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven -en
Participatie hierover verklaarde tijdens de plenaire
zitting van 15 februari jongstleden. De minister zei
toen dat het aankoopcomité de waarde van het
domein schatte op 96 miljoen frank, met
daarbovenop nog het recht van hergebruik. De
minister bedoelde met dit laatste waarschijnlijk de
herbeleggingvergoeding. Het aankoopcomité heeft
de verkoper een bod gedaan van 110 miljoen. Dit
bod werd geweigerd, waarna het comité de
toestemming kreeg om het domein voor 140
miljoen frank aan te kopen.

De herbeleggingvergoeding is een vergoeding die
men normaal gezien in geval van onteigening
toekent om de extra kosten van het herbeleggen
van de onteigeningssom te vergoeden. Voor
bedragen boven de 12,5 miljoen bedraagt de
herbeleggingvergoeding 16% van de geschatte
waarde. In het geval Hotton betekent dit een
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
eventuele 16% bovenop de geschatte waarde van
96 miljoen frank. Voor alle duidelijkheid wil ik
eraan toevoegen dat de geldende rechtspraak
zegt dat deze herbeleggingvergoeding alleen
werkelijk verschuldigd is in geval van een
gerechtelijke onteigening na uitspraak van de
rechter. Het kan daarnaast ook dat, wanneer het
niet gaat om een gerechtelijke onteigening, maar
over een aankoop in der minne, er ook
onderhandeld wordt over een bepaalde
herbeleggingvergoeding. Natuurlijk hanteert men
hier ook het maximumpercentage, in dit geval de
16%.

Ik ga dan verder met de verklaring van de minister
van Telecommunicatie op 15 februari 2001. Hij
stelde er dat volgens ingewonnen inlichtingen de
Regie der Gebouwen uitdrukkelijk de minister van
Begroting had verzocht om een schriftelijke
opdracht alvorens tot de aankoop aan 140 miljoen
frank over te gaan. De minister van Begroting
besloot zijn antwoord op een ietwat sibillijnse
manier door te stellen dat hij een onderzoek
gepast vond. Misschien kan de minister ons straks
de resultaten van dat onderzoek geven. Dat zou
ons natuurlijk ten zeerste interesseren.

Collega Poncelet heeft het verhaal van het domein
Hotton reeds geschetst. Om het kort samen te
vatten kan ik het volgende zeggen. Het gaat om
een domein dat 6, 7 jaar werd verwaarloosd. Op
23 oktober 2000 wordt het domein door een
vastgoedmakelaar aangekocht voor het bedrag
van 80 miljoen frank. Kort daarna wordt het
domein door het aankoopcomité geschat op 96
miljoen frank en minder dan twee maanden na de
aankoop door de vastgoedmakelaar wordt het
gekocht door de regering voor het bedrag van 140
miljoen frank. Dit is een merkwaardige evolutie.
Sta me toe dat ik met betrekking tot dit en andere
dossiers enkele conclusies aan u voorleg. De
eerste conclusie is duidelijk. Voor de 7 asielcentra
werd 257 miljoen frank méér betaald dan de
maximumprijzen van het aankoopcomité van
Financiën. Op grond van het beginsel van
behoorlijk bestuur zijn alle openbare besturen -
gemeenten, OCMW's, provincies - ertoe verplicht
de schattingsprijzen van de aankoopcomités te
hanteren als maximumprijzen. Een bod van de
openbare besturen mag deze maximumprijzen
dus nooit overschrijden.

Hier heeft de regering precies het omgekeerde
gedaan: de regels die voor de lagere overheid
gelden en waaraan strikt de hand wordt
gehouden, gelden schijnbaar niet voor deze
regering. Men kan de vraag stellen of dit geen
beleid is van twee maten en twee gewichten.

Een andere conclusie is dat de keuze voor de
normale gangbare procedure van onteigening bij
hoogdringendheid voor de aankoop van de zeven
asielcentra geenszins tot enige significante
vertraging zou hebben geleid. Ik heb nog een
conclusie. Ik heb de argumenten reeds gegeven,
maar ook uit alle informatie die wij kregen van het
Comité tot Aankoop en van Financiën en van
lokale besturen ­ daarover bestaan trouwens
arresten van de hoven van beroep ­ blijkt dat het
geenszins zo is dat men bij het volgen van de
onteigeningsprocedure meer zou betalen, laat
staan 20% tot 30%, dan wanneer men
onderhandelde. Integendeel lijkt net het
18omgekeerde het geval te zijn. Men kan zich dan
ook afvragen of er in het dossier Hotton ­
misschien ook in andere dossiers, maar zeker hier
­ geen sprake is van onbehoorlijk bestuur. Als wij
het hele dossier van de aankoop van asielcentra
bekijken, met daarin specifiek dit ene dossier, dan
moeten wij nagaan of, omwille van het feit dat de
overheid 275 miljoen frank meer betaalt dan de
schattingen van haar diensten, hier inderdaad
geen sprake is van onbehoorlijk bestuur. Heeft de
regering inzake het dossier van de aankoop van
asielcentra alleszins niet gezondigd tegen het
principe van de zuinigheid en van de
doelmatigheid?

Ter afronding nog dit. Gelet op het belang van dit
dossier en de merkwaardige wijze waarop alles is
verlopen, vragen wij het Parlement gebruik te
maken van zijn injunctierecht en voor dit dossier
een onderzoek te vragen aan het Rekenhof. Wij
willen het Rekenhof dus vragen of er in dit dossier
geen sprake is van onbehoorlijk bestuur en of de
regering in dit dossier niet heeft gezondigd tegen
het principe van de zuinigheid en de
doelmatigheid bij het aanwenden van de gelden
van de belastingbetaler. Ik kijk uit naar het
antwoord van de minister.
02.11 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, na de
catastrofale ontwikkelingen van 1999 en 2000 met
respectievelijk meer dan 35.000 en meer dan
42.000 asielaanvragen, goed voor meer dan
100.000 personen die de voorbije twee jaar vooral
onrechtmatig het land zijn binnengekomen, heeft
de regering werkelijk ten einde raad beslist om het
roer dan toch een beetje om te gooien. De
beslissing om de OCMW's geen geld meer te
laten geven aan de asielzoekers was een goede
beslissing, maar kwam helaas veel te laat.

De beslissing om asielzoekers niet meer door te
sturen naar de OCMW's, maar om ze onder te
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
brengen in federale asielcentra ­ die ik eveneens
toejuich ­ werd evenwel ook te laat genomen.

In se is de beslissing om nieuwe asielzoekers in
federale asielcentra onder te brengen een goede
beslissing, op voorwaarde dat het gaat om
gesloten centra die zijn gesitueerd in de
grensgebieden. Maar dat is hier niet het geval,
vermits het gaat om open centra, meestal in de
buurt van woonkernen, die het gevoel van
onveiligheid nog versterken en de criminaliteit
reëel doen toenemen. Hiervan bestaan trouwens
voldoende getuigenissen en in dat verband verwijs
ik onder meer naar uitspraken van de Antwerpse
hoofdcommissaris Luc Lamine.

De bevolking verzet zich tegen dergelijke
toestanden en overal voerden buurtcomités
spontaan actie.

Wat eveneens tegen de borst stuit is het volledig
gebrek aan inspraak vanwege de burgers. De
gemeentebesturen noch de omwonenden of de
handelaars worden vooraf ingelicht; iedereen
wordt voor voldongen feiten geplaatst. Alles
gebeurt in overeenstemming met de verklaring
van de bevoegde minister in de Gazet van
Antwerpen, namelijk "Ik duld geen inspraak".

Het toppunt van arrogantie en machtsmisbruik
was wel de plotse en brutale aankoop van de
sociale vakantiecentra Zon en Zee in Westende
en Hengelhoef in Houthalen-Helchteren, alweer
zonder de minste inspraak van wie dan ook. Zelfs
de vakbondsafgevaardigden van het personeel
wist van niets. Hier ging minister Vande Lanotte
een brug te ver en onderschatte hij de invloed van
de media op de publieke opinie zwaar onderschat.

Het is tegen de borst stuitend en in strijd met het
rechtvaardigheidsgevoel van de bevolking dat
honderden families, duizenden kinderen, hun zo
verlangde, betaalbare ­ want sociale ­ vakantie
niet meer in Zon en Zee of Hengelhoef zullen
kunnen doorbrengen, maar plaats moeten ruimen
voor asielzoekers waarvan de meerderheid ­ bijna
100% - geen asielzoekers, maar asielmisbruikers
zijn; bedriegers dus. Men kan het de betrokkenen
niet eens kwalijk nemen, als de Belgische
overheid alles in het werk stelt om hen in
vakantiecentra extra in de watten te leggen.

De publieke opinie neemt dit echter niet langer en
deze aangelegenheid zal de minister en de
volledige regeringsploeg blijven achtervolgen.

Veel erger nog is dat een loopje wordt genomen
met de wetgeving op de ruimtelijke ordening en
dat zonder meer bestemmingswijzigingen worden
doorgevoerd, waardoor domeinen die duidelijk
voor recreatie waren bedoeld, thans voor andere
doeleinden worden aangewend.

Het ergst van al is wellicht dat er grondige twijfel
bestaat omtrent de goede aanwending van ons
belastinggeld voor de aankoop van de bedoelde
domeinen om er asielcentra op te trekken.

Ik zal niet dieper ingaan op concrete dossiers
zoals Zon en Zee, Hengelhoef en de andere
asielcentra, aangezien dit reeds uitvoerig uit de
doeken werd gedaan door de vorige sprekers, de
heren Poncelet en Pinxten.

De grootste cynicus van de Wetstraat is
verdwenen. Hij is nu keizerkoster in Leuven, maar
zoals u allen weet is Johan Vande Lanotte één
van zijn leerlingen. Dat viel mij op toen ik de cijfers
zag die voor die asielcentra worden betaald. Hier
was de meester-cynicus Vande Lanotte weer aan
het woord, die voor Hengelhoef ostentatief 777
miljoen frank liet betalen. Dat zijn drie mooie
zevens na elkaar. Voor het centrum Zon en Zee in
Westende betaalde hij 555 miljoen; drie keer een
vijf. Men ziet hier onmiddellijk de hand in van een
meester-cynicus. Dit wordt ervaren als het toppunt
van de arrogantie van de macht en het
vleesgeworden cynisme.

Collega's, zoals u allen weet, moet het Parlement
waken over de goede besteding van ons
overheidsgeld. Als vertegenwoordiger des volks
moet ik, samen met u, waken over de goede
besteding van ons overheidsgeld. Ik hoorde de
heer Pinxten daarnet op de tribune verklaren dat
het Parlement van zijn injunctierecht zou moeten
gebruik maken om aan het Rekenhof te vragen
een onderzoek in te stellen. Ik kan de heer
Pinxten en u allen meedelen dat ik eergisteren
reeds een brief aan de eerste voorzitter van het
Rekenhof heb geschreven. Daarin vraag ik dat het
Rekenhof een onderzoek zou instellen omdat op
zijn minst het vermoeden bestaat dat het
overheidsgeld hier slecht wordt aangewend. Het
Rekenhof zou deze dossiers tot op het bot moeten
uitpluizen.

Ik heb nog een tweede brief geschreven, gericht
aan de directeur-generaal van de Administratie
van de BTW, de Registratie en de Domeinen, die,
zoals u weet, bevoegd is voor de aankoopcomités
die met de aankoop van de asielcentra waren
belast. Ik heb aan de inspectie van Financiën
gevraagd om deze dossiers nog eens extra met
het vergrootglas te bekijken.
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Als deze onderzoeken, zowel door Financiën als
door het Rekenhof grondig worden uitgevoerd,
zou er nog wel een en ander aan het licht kunnen
komen.

Ten slotte, mijnheer de voorzitter, heb ik een
amendement ingediend. Zoals u weet is het
Vlaams Blok van mening dat men moet afstappen
van het systeem van open centra en dat we naar
gesloten centra moeten evolueren, liefst opgericht
in de grensgebieden, ver van bestaande
woonkernen. De asielzoekers die binnenkomen
kunnen er voor zeer korte tijd ­ de periode waarin
hun asieldossier wordt behandeld ­ verblijven,
waarna de overgrote meerderheid, bijna 95%,
onmiddellijk zou moeten worden gerepatrieerd. Ik
denk ook aan de uitgeprocedeerden, die nu nog
altijd in ons land verblijven en illegalen, die
volgens ons actief zouden moeten worden
opgespoord. Dat is één van uw stokpaardjes,
mijnheer Coveliers. Helaas slaagt u er niet in om
dat in de regering door te drukken.

Illegalen en uitgeprocedeerden moeten in de
gesloten asielcentra worden ondergebracht met
het oog op een snelle repatriëring.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb
het opschrift van de basisallocatie met nummer
5526 6105 gewijzigd om de 2,4 miljard frank aan
bijkomende kredieten ongedaan te maken die
minister Vande Lanotte vraagt om domeinen op te
kopen om er open asielcentra van te maken en
het geld uitsluitend te besteden aan de bouw van
gesloten centra in de grensgebieden voor
asielzoekers, uitgeprocedeerden en illegalen.

In mijn amendement nodig ik VLD-fractieleider
Coveliers, die niet zo lang geleden een pleidooi
hield voor gesloten centra, uit om samen met het
Vlaams Blok dit amendement te steunen. Mijnheer
Coveliers, mijn amendement vervult op perfecte
wijze uw wensen. Uw berucht interview in De
Gazet van Antwerpen van 18 december 2000
draagt de titel "We gaan naar alleen nog gesloten
centra". In dit interview zegt u, ik citeer: "De
opvangplaatsen voor asielzoekers zullen
evolueren naar gesloten centra...Desnoods in een
vakantiecentrum met een muur errond". Ik nodig
de groenen uit om goed te luisteren naar het
standpunt van de coalitiepartner. Over de gesloten
centra zegt de heer Coveliers, ik citeer opnieuw:
"Je kan die mensen niet laten proeven van onze
maatschappij. Sommige sociale organisaties
willen dat absoluut wel doen en zitten volgens mij
fout. Juist omdat je er zeker van bent dat je 90%
van de asielzoekers terug moet sturen, moet je
hen opvangen in een gesloten centrum - in
uiteraard optimale omstandigheden - waar binnen
de maand duidelijkheid komt over hun situatie. Dat
zal een ontradend effect hebben".

Mijnheer Coveliers, u verwoordt op perfecte wijze
het programma van het Vlaams Blok. Ik heb uw
standpunt opgenomen in mijn amendement.
Daarom nodig ik u van harte uit het amendement
te steunen. Het Vlaams Blok kijkt met
belangstelling uit naar het stemgedrag van de
VLD.
02.12 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het
betoog van de heer Leterme heeft mij aangezet
om hier het woord te nemen. Ik denk dat collega
Leterme zich vergist in de geschiedenis van dit
dossier. Hij zei dat het een goede beslissing was
om geen geld meer te geven aan kandidaat-
asielzoekers. De beslissing om in een aantal
opvangcentra te voorzien, vond hij een slechte
beslissing.

Collega Leterme, de meest nefaste beslissing in
het hele asielbeleid dateert reeds uit de periode
dat mevrouw Smet kost wat kost haar
spreidingsbeleid wou doordrukken. Dit
spreidingsbeleid was, ten eerste, nefast omdat
daardoor de asielproblematiek bij iedereen
terechtkwam, wat tevens zorgde voor een bredere
verspreiding van Vlaams Blok-propaganda. Ten
tweede, was er door het spreidingsbeleid geen
overzicht meer op de asielproblematiek. Men
dacht toen dat er geen probleem meer was omdat
de asielzoekers verscholen leefden in een aantal
steden. Zo dropten bijvoorbeeld 521 gemeenten
vreemdelingen in Antwerpen. De problemen
bestonden nog, maar men zag ze niet meer. Het
is de verdienste van de huidige regering dat de
problemen weer zichtbaar worden.

Ik weet dat het soms lang duurt om een foute
beslissing recht te zetten. De eerste zet om dat te
doen, was aan te kondigen dat er geen financiële
steun meer zou worden gegeven. Echter, wanneer
men geen financiële steun meer geeft aan
kandidaat-politieke vluchtelingen, is de keerzijde
van de medaille dat men moet zorgen voor
menswaardige opvang. Daarom is er in dit
stadium van de evolutie precies noodzaak aan
opvangcentra.

Uit de cijfers blijkt dat iets minder dan 10% van het
totale aantal asielzoekers uiteindelijk wordt erkend
als politiek vluchteling. Ieder rechtgeaard
democraat moet de mogelijkheid op politiek asiel
dus openhouden. Zij die ten onrechte van deze
mogelijkheid gebruik proberen te maken, moet
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
men echter uit de procedure halen. Dit is
belangrijk. Dankzij de maatregel om geen
financiële steun meer te geven aan kandidaat-
politieke vluchtelingen is het aantal in februari
2001 al gedaald tot 1.750. Laten wij hopen dat dit
aantal nog verder daalt, zodat we tot het normale
Europese gemiddelde komen.

De regering wijst op dit ogenblik wel degelijk een
aantal uitgeprocedeerden uit, hoewel moet worden
toegegeven dat nog steeds een aantal problemen
bestaan. Zodra de asielprocedure echter onder
controle is, en zodra men kan garanderen dat de
kandidaat-politieke vluchtelingen in één maand tijd
volledig beoordeeld kunnen worden, is het beter
dat het systeem strikt wordt toegepast. Dat heb ik
gezegd in het interview met de Gazet van
Antwerpen, namelijk dat men kandidaat-politieke
vluchtelingen in een opvangcentrum moet houden
in plaats van ze te laten verdwijnen in de vrije
natuur of in de steden. Na een maand zijn ze
ofwel erkend als politiek vluchteling en mogen ze
overal in Europa verblijven, ofwel worden ze niet
erkend als politiek vluchteling. In dat laatste geval
hebben zij eigenlijk misbruik gemaakt van het
systeem en dan moet men deze mensen
terugwijzen. Ik blijf daarbij.

Op dit ogenblik zijn er reeds een aantal
opvangcentra. Ik denk dat we er ook aan moeten
denken het uitwijzingbevel uitvoerbaar te maken.
Wij verklaren allemaal dat het zinloos is om
uitgeprocedeerden een papiertje te geven met het
bevel binnen de vijf dagen het land te verlaten.

Wij zullen ervoor moeten zorgen dat wij deze
mensen begeleiden bij het uitvoeren van deze
maatregel. Nu zijn er mensen die deze papiertjes
eenvoudigweg verzamelen. Dit brengt ook
normvervaging met zich. Daarom zijn in de vorige
twee maanden historische maatregelen genomen
om de fouten uit het verleden recht te zetten.

Zo heeft men beslist om, ten eerste, geen geld
meer te geven en, ten tweede, mogelijkheden te
creëren door het verwerven van centra ­ dat kan
nu eenmaal niet anders ­ opdat deze mensen niet
langer in de steden verdwijnen. Een volgende stap
is naar mijn gevoel dat het verblijf in deze centra 's
nachts wordt verplicht. Het gaat immers niet op in
een asielcentrum te zijn ingeschreven en elke
nacht zonder verklaring weg te zijn. Om het leven
in deze centra voor iedereen aangenamer te
maken, moeten we zorgen voor duidelijke orde.
Jarenlang is er geknoeid; pas het laatste half jaar
is men begonnen een en ander recht te trekken.
De beleidslieden doen dat mijns inziens zeer goed
en uiteindelijk zal men de gehele procedure onder
controle hebben. Dan zal men kunnen overgaan
tot wat in de bewuste krant correct is geciteerd.
Deze krant citeert mij trouwens altijd juist en
bovendien heb ik het voordeel dat ik na het
interview nog in de partij kan blijven, wat niet voor
iedereen geldt.

Mijnheer de minister, u hebt ook de cijferdans van
de heer Pinxten gehoord en u zal er ongetwijfeld
op reageren. Dat is des te belangrijker omdat een
gedeelte van deze centra wordt verworven van
sociale organisaties. Daardoor is bij de bevolking
de indruk ontstaan dat deze onroerende goederen
zijn aangekocht met gelden die van de bevolking.
Via allerlei subsidies en toelagen heeft men in de
sociale zekerheid een gigantisch onroerend
patrimonium gecreëerd. Het lijkt wel een
echtscheiding, waar iemand voor de tweede maal
zijn eigen huis moet betalen omdat de andere
partner recht heeft op de helft ervan. Daarover
moet duidelijkheid worden gecreëerd. Ik hoop ook
dat deze verwerving tijdelijk is en dat wij binnen
afzienbare tijd de hele procedure onder controle
zullen hebben, waardoor de behoefte aan
dergelijke centra zal afnemen.
02.13 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik herinner mij levendig de plenaire
vergadering van de laatste donderdag van
december 2000, toen de toorn Gods op uw
dienaar viel, omdat hij de minister van Begroting
en Maatschappelijke Integratie had laten weten
dat het een schande was dat hij in Westende en
Houthalen vakantiecentra had aangekocht om er
asielzoekers in onder te brengen. Wij hebben toen
ook de selectieve reacties gezien van het politiek
correcte deel van dit land. Eigenlijk gingen zij er
ook wel mee akkoord dat dit eigenlijk niet kon. Ik
vraag mij af wat zij hadden gedaan als het een
CVP-minister was geweest die deze beslissing
had genomen.

In veel van deze zaken is heel wat verkeerd
gelopen. Ten eerste, heeft men fouten gemaakt
tegen de zorgvuldigheidsplicht. Ik denk dat een
regering zich moet houden aan de
zorgvuldigheidsplicht. Dat heeft zij niet gedaan.
Samen met de heer Verherstraeten, houd ik
zorgvuldig het dossier bij. Wij zijn begonnen bij
Arendonk.

U weet hoe het in Arendonk is gegaan. De
poetsvrouw heeft na de openingsuren telefoon
gekregen in het politiekantoor van Arendonk met
de melding dat er een opvangcentrum voor
asielzoekers kwam. In Eeklo is de burgemeester
zelf niet verwittigd, maar is de medewerkster van
de burgemeester verwittigd. Er is daar een groot
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
probleem met de zonering, maar dat had men net
over het hoofd gezien. Plots was er door een
falend beleid een dringende nood. Men kon de
toestroom niet meer kanaliseren. Plots moesten in
een aantal vakantiecentra asielzoekers geplaatst
worden. Westende en Houthalen waren de
voorstellen die het meest in het oog sprongen. Dat
is een echte schande en getuigt van een verkeerd
beleid. Het is een totaal verkeerd signaal om
asielzoekers in vakantiecentra onder te brengen.
Daar blijven we bij en daar blijft de meerderheid
van de bevolking ook bij. Op dat moment heeft de
regering het failliet van haar asielbeleid getekend.
Zoiets kan niet.

Dan was er nog het principe van NIMBO, "Not In
My Backyard in Oostende". Dat was het geval.
Minister Vande Lanotte had in de dagen
voorafgaand aan de beslissing in de Ministerraad
het voorstel gekregen van de Franstalige
socialistische ziekenfondsen om een centrum dat
volledig conform was op het grondgebied van
Oostende te kunnen aanwenden om een tijdelijke
opvang van asielzoekers te verzekeren. Hij heeft
dat dossier bewust niet willen behandelen. Alle
adviezen, zelfs van de inspectie van Financiën,
waren positief. Wij vinden dat zeer eigenaardig.

Dit is een dossier dat in het Belgisch Blunderboek
moet worden opgenomen. Als de regering enig
zelfrespect heeft, maakt ze die maatregelen
ongedaan. Ik vind, collega Pinxten, dat we niet
moeten wachten op de hele procedure en het
visum van het Rekenhof. Ik vind dat de regering
een stap moet ondernemen tegenover diegenen
die deze centra hebben willen vervreemden. De
liefde komt natuurlijk van twee kanten. Het is zeer
duidelijk dat die centra aangeboden zijn. De
regering was op zoek naar centra. Bij een andere
gelegenheid zullen we de logica daarachter
zoeken.

In elk geval is het een zaak die niet door de
beugel kan. Collega Pinxten heeft het aangehaald.
Dit is schandalig voor de financiën van dit land. Er
wordt meer betaald dan in een schattingsverslag
vastgelegd wordt. Dit kan dus niet.

Thans staan Westende en Hengelhoef leeg. Daar
gebeurt niets. Er was een ongelooflijke nood om
deze centra te bevolken. Wat ziet de bevolking in
Westende en Houthalen? Er gebeurt niets. Wat is
de opportuniteit van deze beslissing? Die is er
niet. Deze beslissingen zijn en blijven een echte
schande. Het is het beste bewijs van een falend
regeringsbeleid.

Ik heb gezien dat collega Coveliers de zaal
verlaten heeft. Hij komt wel terug. Het aantal
asielzoekers is inderdaad gedaald. Ik wil toch
even zeggen dat we in relatieve cijfers in
verhouding tot de totale bevolking nog altijd het
hoogste aantal asielzoekers van de
Schengenlanden hebben. Dat beleid blijft een
mislukking. Het is een grote vorm van
oogverblinding.

Ten slotte is dit een onderdeel van een falend
regeringsbeleid. De minister van Binnenlandse
Zaken heeft daarnet gezegd dat de regularisatie
op 1 juli geregeld zal zijn. Alle andere berichten
van leden van de regularisatiecommissies die
lieten uitschijnen dat dat niet het geval zal zijn, zijn
niet juist. Wij begrijpen het allemaal verkeerd. Wij
hebben slechte intenties en willen niets anders
dan de zaken verdraaien. Alle leden van de
regularisatiecommissies zeggen dat het niet gaat.
De minister zegt dat hij op 1 juli klaar zal zijn. De
fractieleider van de VLD heeft gezegd dat men in
twee maanden niet kan rechttrekken wat de
voorbije jaren fout gegroeid is. Ik wacht al bijna
twee jaar geduldig op een nieuwe asielprocedure.
Ik zie ze nog steeds niet komen. Ze schijnt bij de
Raad van State aanhangig te zijn omwille van
gigantische bezwaren. Heren ministers, waar blijft
de nieuwe asielprocedure? Dat is toch een zaak
die u niet verder voor zich kan blijven uitschuiven.

In het dossier is heel vaak het woord
"onverantwoord" gevallen. Ik meen dat de regering
heel duidelijk onverantwoorde maatregelen heeft
genomen in verband met Westende en
Hengelhoef. Wij hebben daar in elk geval het
einde nog niet van gezien. Wij zullen het dossier
namelijk volgen. De heren Pinxten en Leterme
hebben de weg al aangegeven. Wij zullen het
uitvlooien vanaf de eerste contacten en de wijze
waarop die tot stand zijn gekomen tot de
onderlinge afspraken over de aankoop van de
vakantiecentra voor asielzoekers. Al degenen die
zeggen dat het een onverantwoorde stap van een
onverantwoord politicus is, hebben reden om
beducht te zijn. Ik denk namelijk dat in het dossier
nog heel wat onverantwoorde acties naar voren
zullen komen. Degenen die dachten dat zij mij of
onze partij daarmee in een slecht daglicht konden
stellen, geef ik rendez-vous bij de definitieve
afwikkeling van het dossier.
02.14 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, als parlementariër uit de
desbetreffende streek moeten mij een aantal
zaken van het hart. Ik richt mij specifiek tot mijn
collega's van de CVP-fractie om in eerste orde
mijn ontroering uit te spreken over het défilé van
CVP-parlementsleden dat we hier vanmiddag met
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
betrekking tot dit thema hebben gezien. De heer
Leterme mocht namens het ACW komen spreken,
de heer Pinxten namens de Boerenbond en de
heer De Crem moest waarschijnlijk de schijn
ophouden dat bij de CVP zelfs centrum-rechts af
en toe iets mag zeggen. Ik wil de collega's van de
CVP echter tot enige bescheidenheid aanmanen.
Het zou intellectueel wat eerlijker zijn als zij
zouden erkennen dat een onderdeel van de
christelijke zuil, met name het ACW, toch maar
bereid was twee vakantiecentra, namelijk Zon en
Zee en Hengelhoef, te verkopen. In die zin was
het heel interessant om de erg theoretische uitleg
van de heer Pinxten te horen. Blijkbaar heeft hij
het dossier-Hotton ten gronde uitgespit. Hij zwijgt
echter zedig over de dossiers Zon en Zee en
Hengelhoef.
02.15 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk
feit. Mijn misprijzen even terzijde leggend, vraag ik
onze collega om zich wat beter te informeren. Ik
kan hem geruststellen dat ik tot geen enkele zuil
behoor. Hij heeft bovendien niet goed geluisterd of
niet goed willen luisteren. Ik ben mijn betoog
begonnen met het schetsen van de globale
problematiek. Ik heb eerst een overzicht gegeven
van de schattingen van het aankoopcomité en van
de effectief betaalde prijzen. Het is dus niet zo dat
ik één of ander asielcentrum om welke reden dan
ook over het hoofd heb gezien. Mijnheer Bultinck,
ik nodig u uit om uw dossier precies te bekijken en
u te houden aan de objectieve gegevens. Dan
luisteren wij heel graag naar uw interessante
informatie.
02.16 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Dat is
geen probleem, mijnheer Pinxten. Wij zullen
daarmee uiteraard rekening houden, maar het feit
dat u op dit thema reageert, bewijst dat de
zuilendiscussie in de CVP brandend actueel en
gevoelig blijft.

Collega's, ik wil op dit thema nog even doorgaan.
Het ACW ontvangt immers regelmatig kwade
brieven van mensen die hun sociale vakantie niet
langer in Westende of Hengelhoef kunnen
doorbrengen. Gisteren kruiste ik met de heer
Leterme reeds de degens over dit thema. Voor de
geschiedschrijving wil ik toch even citeren wat de
heer Theo Rombouts van het ACW schrijft naar
de mensen die met de beslissing van het ACW
niet gelukkig zijn. Ik citeer: "Wij hopen dat u begrip
zult hebben voor deze beslissing die wij blijven
verdedigen omdat wij ervan overtuigd zijn dat zij
thans de enige mogelijke was en omdat de
bestemming beantwoordt aan onze roeping van
een christelijke en sociale beweging. Deze
infrastructuur kan thans immers als opvang
dienen voor buitenlandse gezinnen die op zoek
zijn naar een menswaardiger bestaan. Zij hebben
het zeer moeilijk. Soms zijn ze het slachtoffer van
mensenhandelaars, vaak voeren zij een strijd om
te kunnen overleven."

Collega's van de CVP, ik wil u tot bescheidenheid
aanmanen. Men kan niet beide willen: oppositie
voeren ­ die trouwens van een goede evolutie
getuigt ­ en dergelijke verklaringen door de heer
Rombouts laten rondsturen. Dat getuigt van
dubbelzinnigheid.

Mijnheer de voorzitter, ik sluit af. Het thema van
het sociaal toerisme, waardoor minder gegoeden
op vakantie kunnen gaan, is voor ons zeer
essentieel. In dit dossier hebben wij een probleem
met het feit dat dit mede door het ACW een stuk
moeilijker werd gemaakt. Dat is voor ons een
blijvende reden om dit project niet goed te keuren.
02.17 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik spreek namens de hele regering.
Collega's, ik wil terugkomen op een viertal punten.

Ten eerste, het gaat hier over een wetsontwerp
voor de aanpassing van de begroting van 2000.
Op 15 december 2000 heeft de regering een
beslissing genomen voor een bedrag van 2,45
miljard frank. 2,4 miljard frank moet naar
opvangplaatsen voor asielzoekers gaan. Gelet op
de wijziging van artikel 57ter van de organieke
OCMW-wet, moet in nieuwe opvangplaatsen voor
asielzoekers worden voorzien. Er bestaat dus
geen discussie over onze doelstellingen of over
het hoogdringend karakter van de beslissing. Er
moet wel worden gesproken over de procedure en
de kostprijs.

Je voudrais, monsieur le président, revenir en
deuxième lieu justement sur ces deux éléments.
J'ai déjà eu l'occasion, comme mes collègues, de
les évoquer dans les commissions qui se sont
penchées sur ce sujet.

Il s'agit évidemment là, par essence, de débats
d'opportunité. Les renseignements doivent être
fournis. J'ai, pour ma part, fourni, on l'a rappelé
tout à l'heure, l'ensemble des renseignements
venant des comités d'acquisition et je rappellerai
qu'il est évidemment tout à fait logique que les
renseignements venant de la Régie des bâtiments
soient également communiqués en réponse à la
demande de M. Poncelet. Il est évident que la liste
des biens doit être fournie par la Régie des
bâtiments et par le ministre qui assure la tutelle
sur cette Régie.
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14

En ce qui concerne la procédure elle-même, on
peut se poser des questions à l'infini sur sa
lenteur par rapport à ce qui aurait pu intervenir
dans une expropriation en extrême urgence, sur
les coûts qui pouvaient y être liés. Je le répète,
c'est un choix d'opportunité. Les membres du
gouvernement, responsables de décisions
précises d'acquisitions ont finalement considéré
que le choix retenu était plus efficace et aboutirait
probablement à un coût plus acceptable. Pourquoi
un coût plus acceptable? Probablement parce qu'il
faut tenir compte d'autres critères que ceux
reposant simplement sur les évaluations des
comités d'acquisitions. Les comités d'acquisition
eux-mêmes précisent qu'en raison de l'urgence,
une marge d'erreur de l'ordre de 20% peut
intervenir dans leurs évaluations. On peut se dire
qu'à côté de cette évaluation se trouve le
caractère d'urgence, bien entendu, mais se trouve
aussi la nécessité de répartir sur le territoire un
certain nombre de centres et la nécessité de tenir
compte de la situation des administrations locales,
des autorités communales, qui ont à donner,
également, une appréciation en la matière.

Je crois qu'il appartient au ministre en charge des
dossiers, et au gouvernement ensuite, d'apprécier
l'opportunité des décisions qui ont été prises. Il va
appartenir au parlement d'apprécier cette
opportunité également, mais on peut en débattre à
perte de vue. Quelle était la procédure la plus
rapide? Quel était le coût le plus approprié? Il est
assez difficile de porter un jugement en ayant un
élément de comparaison qui est le prix finalement
payé.

Pour ce qui concerne la Cour des comptes, elle
aura bien entendu à remettre son rapport sur cette
activité comme sur tout le reste, dans les
procédures classiques qui la concernent. Je ne
pense pas qu'à propos de chaque dossier soumis
au parlement, il faille imaginer une procédure
exceptionnelle. La Cour doit rendre son
appréciation dans les procédures classiques.

Je voudrais revenir, alors, sur deux éléments qui
ont été évoqués également, et peut-être en
réponse, déjà évoquer un amendement car je
crois qu'on est directement dans le débat.

Ik wil even ingaan op het amendement van de
heer Tastenhoye. Dit amendement is
vanzelfsprekend onaanvaardbaar en het is
geenszins in overeenstemming met het
regeringsbeleid terzake zoals dit werd
goedgekeurd door de regering op 17 oktober 2000
en door de eerste minister ten aanzien van het
Parlement werd aangekondigd naar aanleiding
van de opening van het nieuwe parlementaire jaar.
Dit neemt uiteraard niet weg dat ook in gesloten
centra zal worden voorzien. De budgettaire
middelen voor deze gesloten centra zullen worden
opgenomen in de begroting naar aanleiding van
de begrotingscontrole 2001.

Mijnheer Tastenhoye schijnt te vergeten dat de
kostprijs van het nieuwe beleid op korte termijn
goedkoper zal zijn dan het voortzetten van een
ongewijzigd beleid door het verlenen van
financiële steun.

Pour terminer, je voudrais soulever une remarque.
Au départ du dossier, si l'on se pose des
questions d'opportunité en matière de procédure
ou de coût, l'on a un peu dérivé mais je trouve
cela assez logique en ce qui concerne la politique
générale en matière d'asile.

J'ai entendu un certain nombre de commentaires
sur la réalité de l'efficacité et sur l'évolution
éventuelle de la situation.

J'ai bien compris les différentes questions
ponctuelles posées par plusieurs membres mais
je n'ai pas toujours compris le lien direct entre les
remarques formulées et le dossier précis de coût
et de procédure.
Je voudrais rajouter un élément d'information.

Ik wil ook de heer De Crem van antwoord dienen.
Het is misschien wel een voorbeeld van slecht
beleid. Het is misschien geen voorbeeld van ons
nieuw beleid. Er waren 5.000 asielaanvragen
gedurende de maand oktober 2000. Er waren
1.700 asielaanvragen tijdens de maand februari
2001.

Je crois que l'on peut juger les effets d'une
nouvelle politique d'octroi d'une aide matérielle
plutôt qu'une aide en espèces à travers un certain
nombre d'effets de manches, semaine après
semaine, à la tribune. C'est une possibilité. On
peut aussi juger ces effets sur base de chiffres. Je
répète: 5.000 demandes d'asile en octobre 2000,
1.700 demandes d'asile en février 2001 avec un
coût qui en baisse.

Sur base du rapport de la Cour des comptes, il
faudra vérifier si le coût ponctuel d'acquisition des
centres est effectivement plus élevé que ce que
l'on aurait pu faire selon une autre procédure. On
peut toujours en discuter. Mais il faut bien
constater que ce coût, en une seule fois, permet,
dans l'urgence et moyennant la modification de
politique engagée par le gouvernement et
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
approuvée par le Parlement, de constater une
diminution sensible du nombre de demandes
d'asile et probablement la concentration des
demandes sur de véritables cas d'asile politique.

C'est un élément d'information qu'il est utile de
verser au dossier: un coût ponctuel au moment de
l'acquisition des centres, l'évolution du nombre de
demandes entre octobre de l'année dernière et
février de cette année.

Mais, bien entendu, monsieur le président, sur
base du rapport de la Cour des comptes et de ses
remarques éventuelles, l'on pourra revenir en
détail sur les évaluations qui ont été effectuées.
02.18 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik beaam de gevolgen van de
vervanging van financiële steun door materiële
steun. Deze kunnen niet alleen vanop deze
tribune maar ook uit de cijfers vastgesteld worden.
Ik herhaal dus wat ik zo-even bij mijn uiteenzetting
heb gezegd. Dat brengt ons echter tot de vraag
die de bewoners van die gemeenten waar de
asielcentra zouden worden gevestigd, bezighoudt.
Ik verwijs naar de uitspraak van de minister van
Begroting en Maatschappelijke Integratie in de
commissievergadering. Door het verminderen van
de instroom waren er enkele weken geleden reeds
2000 vacante plaatsen in de bestaande
voorzieningen. Is er dan nog nood aan extra
voorzieningen via het verwerven van onder andere
vakantiecentra? Ik wil het belang van de beslissing
die morgen door de Kamerleden zal worden
genomen, beklemtonen. Morgen hebben wij in de
Kamer de laatste kans om deze nefaste beslissing
terug te schroeven. Als inspiratie voor onze
beslissing stel ik de volgende vraag aan de heer
minister: binnen welke termijn zullen deze extra
voorzieningen, die via die centra worden
verworven, noodzakelijk worden?
02.19 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, je suis surpris d'entendre les répliques
avant que le ministre ait terminé!

Le président: M. Leterme voulait interrompre le
Ministre. Il est évident qu'il ne répliquera plus
après. Ce ne serait pas très sérieux.
02.20 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, comme vous l'aurez constaté, je suis à
la disposition du parlement, en plénière, en
commission, ou vous voulez!

Le président: Il ne manquerait plus que cela!
02.21 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de minister heeft mijn
amendement onaanvaardbaar genoemd. Ik
begrijp dat niet goed. Mijn amendement strekt
ertoe het bijkomend krediet aan te wenden voor
de bouw of de inrichting van gesloten centra.
Mijnheer de minister, u noemt dat onaanvaardbaar
en stelt daartegen te zijn. Even later zegt u dan
zelf ­ dit is belangrijk, want nieuw ­ dat u zult
voorzien in financiële middelen voor gesloten
centra bij de begrotingscontrole voor 2001. U
spreekt uzelf dus tegen. Eerst noemt u een
amendement dat pleit voor gesloten centra
onaanvaardbaar, om dan even later te zeggen dat
u nu zelf gesloten centra zult oprichten. Dat is
totaal onbegrijpelijk! In ieder geval, ik feliciteer u
alvast met uw beslissing om in de toekomst
gesloten centra op te richten: eindelijk wordt het
Vlaams Blok hierin gevolgd!
02.22 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Tastenhoye, er is een verschil tussen uw
amendement en de te nemen nieuwe beslissing
bij de begrotingscontrole 2001. Dat ziet u toch in.
Er is nu een beslissing in verband met de
begroting voor 2000 en we zullen een nieuwe
beslissing moeten nemen in het kader van de
begroting voor 2001. Er is dus een klein verschil:
uw amendement slaat op de begroting 2000 en
mijn antwoord op de begroting 2001. Het verschil
is miniem, maar dat begrijpt u toch.

Misschien is het beleid ­ ik richt mij nu tot de heer
Leterme - te snel en te efficiënt? Hij gaf zelf toe
dat de asielaanvragen dalen. Misschien sorteren
de maatregelen te snel effect en zijn ze te
efficiënt. In ieder geval voeren we een nieuw
beleid ten aanzien van asielzoekers.

Pour le budget 2001, en ce qui concerne le
nombre de places, si la nouvelle politique mise en
oeuvre permet réellement de limiter les demandes
d'asile à des cas de réels problèmes de
persécution politique dans un pays d'origine, nous
pourrons probablement reconsidérer les moyens
consacrés à la création du centre. Le ministre
chargé de l'intégration sociale est tout à fait ouvert
pour mener cet examen en collaboration avec le
parlement.

Mais nous venons de prendre une décision dans
le cadre du budget 2000. Nous aurons un débat
lors du contrôle budgétaire 2001. Si la politique
nouvelle entraîne des effets efficaces plus
rapidement que ce que nous avions estimé au
départ, il faudra limiter les moyens consacrés à
cette démarche. Cela est vrai dans tous les
domaines. Je n'ose pas prétendre, à l'opposé de
vous, que le gouvernement mène une politique
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
tellement efficace qu'il doit limiter les budgets qui y
sont consacrés. Nous sommes plus prudents.
Nous avons pris une décision budgétaire, nous y
reviendrons si vous avez raison. Effectivement, si
la politique de mon collègue de l'intégration
sociale est plus efficace que nous ne l'avions
prévu nous corrigerons le tir.

Le président: Nous passons aux répliques.
02.23 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, je remercie M. le ministre pour
l'engagement qu'il a pris au nom de son collègue
de nous transmettre la petite information qu'il avait
promise. Très habilement, M. le ministre nous
rappelle que la discussion doit être centrée sur
l'opportunité. Je n'ai jamais parlé de remettre en
cause la procédure d'accueil des réfugiés que le
gouvernement avait lancée. Je n'ai pas remis en
cause la nécessité d'avoir des places d'accueil.
J'ai parlé de la procédure.

J'ai parlé de la procédure.

Je suis revenu, monsieur le ministre, sur le
problème de l'expropriation. Comme l'a très bien
illustré notre collègue, la loi vous donne un outil
qui vous permet d'aller vite. La vitesse était
l'argument avancé par votre collègue du Budget.
Vous vouliez aller vite en passant par un gré à
gré. Or, la loi, ainsi qu'on l'a rappelé vous donnait
les outils vous permettant d'aller au moins aussi
vite.
L'Etat dispose, par votre intermédiaire, d'un outil
d'appréciation dont la loi a précisé les
compétences et vous ne l'avez pas utilisé.

Nous avons rappelé qu'il existait des précédents
où cette procédure d'expropriation, qui a
l'avantage d'être rapide et avantageuse pour la
collectivité, avait été utilisée. C'est là que se situe
le fond du problème, monsieur le ministre. La
question est donc de savoir si la fin justifie les
moyens. Pour ma part, j'estime que non.

Je voudrais encore ajouter qu'il a été fait appel à
la procédure d'urgence et que le gré à gré a été
retenu dans le cas que j'ai évoqué, pour "aller
vite", disait-on. Nous sommes aujourd'hui le 14
mars, trois mois presque jour pour jour après la
transaction et nous ne savons toujours pas
combien vont coûter les travaux de réhabilitation
du site de Hotton que nous avons acquis pour 60
millions de plus que sa valeur. Nous ne savons
toujours pas quand ces travaux débuteront et
nous n'avons pas encore vu le premier candidat
réfugié sur le site.
Je répète donc ma question. La fin justifie-t-elle
les moyens? En tout cas, invoquer l'urgence
n'était pas un bon argument.
02.24 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, eerst en vooral dank ik de minister van
Financiën, niet alleen voor zijn antwoord in deze
plenaire vergadering, maar ook voor de correcte
informatie die hij de voorbije weken verstrekte in
de commissie voor de Financiën, wat trouwens
door elkeen werd gewaardeerd.

Ook na uw antwoord, mijnheer de minister, blijft er
nog steeds een probleem bestaan omtrent de
raming van het aankoopcomité. U merkte fijntjes
op dat die ramingen een marge van 20%
inhouden. Daarnet deed ik de moeite om de
schattingsverslagen snel door te nemen. Welnu,
geen enkel schattingsverslag maakt melding van
een speling a rato van welke percentage dan ook,
dus evenmin van 20%. Bovendien is het een
gouden regel en een absolute verplichting voor
alle openbare besturen in dit land om, wanneer zij
goederen aankopen, de schattingsprijs van het
aankoopcomité of desgevallend van de ontvanger
van de registratie niet te overschrijden. Alle
collega's, actief in de regionale politiek, weten dat
de schattingsprijzen van de aankoopcomités en
van de ontvangers van de registratie voor alle
openbare besturen absolute maximumprijzen zijn.

Ook het argument van de
wederbeleggingsvergoeding a rato van 16% in het
geval van Hotton en alle andere dossiers, snijdt
geen hout. Immers, dat is slechts verplicht in geval
van onteigening. Thans is er evenwel geen
onteigeningsprocedure aan de gang, maar wel
een onderhandelingsprocedure in der minne
waarbij ­ ook volgens de constante rechtspraak -
de regel geldt dat er geen extra
wederbeleggingsvergoeding wordt uitgekeerd.

Stel dat er toch enige marge van toepassing zou
zijn op de prijzen van de aankoopcomités, zoals
de minister daarnet suggereerde ­ quod non ­,
dan nog kom ik tot de vaststelling dat voor het
dossier Hotton de meerprijs 46% bedraagt, voor
het dossier van Westende plus 54% en voor het
dossier Manhay plus 72%. Nergens wordt de
betaling van dergelijke meerprijs verantwoord en
evenmin is het duidelijk waarom de regering in
een partijtje paniekvoetbal voor de aankoop van
de zeven asielcentra meer dan 275 miljoen extra
betaalde.

Mijnheer de voorzitter, ik herhaal het dringend
verzoek van onze fractie om een beroep te doen
op het injunctierecht en aan het Rekenhof een
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
bijkomend onderzoek te vragen naar de aankoop
van deze zeven asielcentra. Tevens moet aan het
Rekenhof de concrete vraag worden gesteld of
deze werkwijze inderdaad kan worden bestempeld
als een daad van onbehoorlijk bestuur, met
andere woorden, of er gelden van de
belastingbetaler werden verspild en of er
inderdaad problemen zijn met betrekking tot het
doelmatig aanwenden van overheidsmiddelen en
dus van belastinggeld.

Voorts, mijnheer de voorzitter, en gelet op de
opzettelijk gedetailleerde gegevens die ik u
verstrekte, kan ik mij niet voorstellen dat u en de
Kamer, met het akkoord van de regering, niet
zouden instemmen met het richten van een
verzoek tot het Rekenhof, ertoe strekkend een
bijkomend onderzoek in te stellen.

In mijn hele betoog en in mijn repliek ben ik zeer
genuanceerd geweest. Er is in dit dossier alleszins
sprake van onbehoorlijk bestuur. Dat is zeer
duidelijk. De overheid heeft minstens 275 miljoen
frank en misschien nog een stuk meer te veel
betaald voor de aankoop van die zeven
asielcentra. Ik wil niet meer suggereren dan dat en
ik wens mij aan de feiten en de cijfers te houden,
maar onze fractie kan niet aanvaarden dat deze
assemblee onder druk van de regering zou
weigeren een beroep te doen op het injunctierecht
om een bijkomend onderzoek van het Rekenhof te
vragen. Als dat het geval mocht zijn, dan zouden
bij ons andere gedachten opkomen.
02.25 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de minister goochelt met het cijfer van
de 1.700 geregistreerde asielzoekers in de loop
van de maand februari. Het zullen er wellicht meer
zijn op het einde van de maand maart, maar daar
gaan we nu geen discussies over voeren. Men
doet dit cijfer af als een groot wereldwonder. Ik wil
erop wijzen dat we nog altijd het hoogste
percentage asielzoekers per capita van de
Schengenlanden hebben, ondanks deze daling
naar 1.700 asielzoekers.

Indien het aantal asielzoekers werkelijk daalt en u
eigenlijk tussen de lijnen laat begrijpen dat men de
centra niet echt meer nodig heeft, wat zal u dan
met deze centra doen? Overweegt u opnieuw te
onderhandelen ­ via een heel eigenaardige
procedure ­ met diegenen van wie u de centra op
bedenkelijke wijze hebt aangekocht, of zal u deze
centra opnieuw op de markt brengen? U hebt
ondertussen goede collega's; u beschikt over een
aantal richtprijzen, enzovoort. U kunt in elk geval
heel veel vragen, want u moet geen rekening
houden met de adviezen die de aankoopcomités
maken. Daar zijn de mensen mee bezig, mijnheer
de minister.

U brengt vandaag de boodschap dat de
asielzoekers in aantal verminderen, dus eigenlijk
hebben we de vakantiecentra niet meer nodig. U
weet dat het verkeerd is om asielzoekers in
vakantiecentra onder te brengen en eigenlijk wilt u
er nu van af. Dat is de boodschap die u vandaag
in het debat moet brengen.

Gaat u deze centra opnieuw vervreemden? Zegt u
vandaag aan de bevolking van Westende en
Houthalen dat u de centra opnieuw gaat
vervreemden en dat ze hun oorspronkelijke
bestemming terugkrijgen? Dat wil ik van u weten.
02.26 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de heer Pinxten heeft mij
daarnet misschien niet gehoord toen ik mijn
betoog hield. Hij was waarschijnlijk naar een
commissie.

Het Rekenhof, mijnheer Pinxten, is reeds gevat
door een brief van mij, waarin ik een onderzoek
vraag. De vraag aan de voorzitter is of de
voltallige Kamer nog een onderzoek aan het
Rekenhof moet vragen als reeds een individueel
lid een dergelijke vraag heeft gesteld.

De voorzitter: De beperkte algemene bespreking
is gesloten.
La discussion générale limitée est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1077/1 en 3
­ verslag met door de commissie aangenomen
amendementen)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1077/1 et 3 ­ rapport
avec amendements adoptés par la
commission)

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Le projet de loi compte 4 articles.

Ingediend amendement:
Amendement déposé:

Art. 2 met bijgevoegde tabel/avec tableau annexé
- 3: Guido Tastenhoye (1077/4)
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
De stemming over het amendement, het artikel 2
en de tabel in bijlage wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement, l'article 2 et le tableau
annexé est réservé.

De artikelen 1, 3 en 4 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1, 3 et 4 sont adoptés article par
article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het aangehouden amendement,
het aangehouden artikel 2 en de aangehouden
tabel en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'amendement, l'article 2 et le tableau réservés
ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
03 Wetsvoorstel van de heren Fred Erdman,
Hugo Coveliers, Thierry Giet en Vincent Decroly
en de dames Fauzaya Talhaoui en Jacqueline
Herzet inzake het federaal parket (897/1 tot 15)
03 Proposition de loi de MM. Fred Erdman,
Hugo Coveliers, Thierry Giet et Vincent Decroly
et Mmes Fauzaya Talhaoui et Jacqueline Herzet
concernant le parquet fédéral (897/1 à 15)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
03.01 Guy Hove, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, heren ministers, collega's, de
commissie voor de Justitie heeft 9 vergaderingen
gewijd aan de bespreking van het wetsvoorstel
inzake het federaal parket. Teneinde de leden van
de commissie in staat te stellen met kennis van
zaken te beslissen over de invoering van het
federaal parket werden hoorzittingen
georganiseerd onder meer met de heer Schins,
procureur-generaal bij het hof van beroep en
voorzitter van het college van procureurs-generaal
en met de heer Dejemeppe. De heer Brammertz
en mevrouw Coninckx, nationaal magistraten,
werden eveneens uitgenodigd. De stemming over
het voorstel en het verslag had plaats op dinsdag
6 maart.

Dit voorstel is een uitvloeisel van de verschillende
parlementaire onderzoekscommissies die telkens
een gebrekkige coördinatie vaststelden bij de
behandeling van complexe dossiers of bij dossiers
met een grensoverschrijdend karakter. Uit de
conclusies van deze onderzoekscommissies bleek
dat er nood was aan een centraal niveau voor de
behandeling van bepaalde strafzaken. Concreet
werd gedacht aan de bestrijding van terroristische
acties, diefstal van nucleair materiaal,
mensenhandel, internationale wapenhandel en
misdaden tegen de menselijkheid. Belangrijk en
nieuw is dat de federale procureur in deze
dossiers zelf kan overgaan tot de uitoefening van
de strafvordering. Deze bevoegdheid is evenwel
subsidiair aan de bevoegdheid van het gewone
parket. Dit betekent dat de federale procureur
alleen de strafvordering kan uitoefenen als dit een
meerwaarde is voor het dossier.

De federale procureur staat eveneens in voor de
coördinatie van de uitvoering van de
strafvordering, het vergemakkelijken van de
internationale samenwerking en de uitoefening
van het toezicht op de federale politie. Belangrijk
is te vermelden dat dit voorstel een verdere
uitwerking is van de zogenaamde octopuswet
waarin de oprichting van een federaal parket was
opgenomen.

Voor de vervulling van zijn opdracht wordt de
federale procureur bijgestaan door 18 federale
magistraten en 40 administratieve krachten.
Bovendien kan de federale procureur - als hij het
nodig acht - voor een welbepaald onderzoek
beroep doen op lokale parketmagistraten. Lokale
parketmagistraten die een specifieke kennis
bezitten inzake een onderzoek, kunnen
gedetacheerd worden naar het federaal parket.
Deze delegatie gebeurt altijd in overleg met de
korpsoverste. De lokale parketmagistraat komt
voor de duur van zijn opdracht onder leiding te
staan van de federale procureur. Bovendien wordt
een pool van lokale parketmagistraten opgericht
waarop de federale procureur bij voorrang een
beroep kan doen.

De federale procureur staat rechtstreeks onder
het gezag van de minister van Justitie. Een
algemeen toezicht wordt uitgeoefend door het
college van procureurs-generaal. Dit college zal
de federale procureur jaarlijks evalueren.
Bovendien is de federale procureur gebonden
door de beleidsbeslissingen van het college. Dat
de federale procureur onder het rechtstreeks
gezag van de minister van Justitie staat, betekent
geenszins dat de minister een negatief
injunctierecht kan uitoefenen.

Aan de bespreking van het wetsvoorstel namen
heel wat leden deel. Zonder de pretentie te willen
hebben volledig te zijn, wil ik een summier
overzicht geven van de betogen. De heer Jean-
Jacques Viseur vertolkte het standpunt van de
PSC. Hij wees op het probleem van de
concurrentiele bevoegdheden. Hij vroeg zich af of
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
het niet opportuun was het college van
procureurs-generaal een soort scheidsrechtersrol
toe te kennen. Hij had eveneens vragen over de
controle op het federaal parket.

De voorzitter repliceerde hierop dat niet was
voorzien in enige vorm van arbitrage, omdat men
vreesde dat de procedure anders te log werd en te
lang zou aanslepen. Een van de beweegredenen
voor de oprichting van een federaal parket is net
het voorzien in een snelle procedure.

Het Vlaams Blok had een aantal vragen voor de
minister over de timing en de middelen die voor
het federale parket uitgetrokken zijn. Tevens
formuleerde het een aantal bedenkingen over
eventuele bevoegdheidsconflicten. De PS merkte
op dat haar partij de bestrijding van de
georganiseerde misdaad als een prioriteit
beschouwt. Het toekomstige federale parket leek
de heer Gillet hiervoor dan ook een geschikt
instrument. Wel wenste hij te wijzen op het gevaar
van te grote bevoegdheden voor het federale
parket. Hij pleitte voor een duidelijke omschrijving
van die bevoegdheden. De heer Van Parys vond
de oprichting van een federaal parket een
absolute noodzaak. Hij was evenwel van oordeel
dat er ook nog andere initiatieven genomen
moesten worden. Hij vreesde vooral voor de te
machtige positie van de toekomstige federale
procureur en voor eventuele misbruiken die
daaruit kunnen voortvloeien. De federale
procureur moet in staat zijn om zelf de
strafvordering te voeren, maar hierop moet een
degelijke controle mogelijk zijn. Die ontbrak,
volgens dezelfde spreker.

Vervolgens had de heer Van Parys een aantal
vragen over de positie van de federale procureur
bij het Openbaar Ministerie. Zo pleitte hij ervoor
om aan de federale procureur dezelfde
bevoegdheden te geven als aan de procureurs
van eerste aanleg, maar een opsomming te geven
van een aantal bevoegdheden die bij voorrang
aan de federale procureur zouden toebehoren.
Namens de VU&ID-fractie beklemtoonde de heer
Van Hoorebeke de noodzaak van een federaal
parket. Toch had ook hij vragen over de
rechtstreekse strafvordering die de federale
procureur kan instellen. Hij vreesde immers voor
bevoegdheidsconflicten met andere parketten. Tot
slot pleitte hij voor een eensluidende controle, en
hij zag hierin een rol weggelegd voor het
Parlement.

De heer Erdman, mede-indiener van het
wetsvoorstel, zei naar aanleiding van de vele
vragen en opmerkingen dat alle normen en regels
van de rechtspleging uiteraard ook van toepassing
zijn op de federale procureur. In het bijzonder
wenste hij aan te stippen dat het nieuwe artikel
144ter van het Gerechtelijk Wetboek samen met
artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering
moest worden gelezen. Daarin staat dat elke
overheid die kennis krijgt van een welbepaald
misdrijf dit dadelijk moet melden aan de procureur
des Konings. Dit geldt uiteraard ook voor de
federale procureur. Beide overleggen dan wie de
strafvordering zal instellen.

Mevrouw Herzet van de PRL wees op de
noodzaak van de oprichting van een federaal
parket, een noodzaak die duidelijk aan bod
gekomen was in de conclusies van diverse
parlementaire onderzoekscommissies en die
tevens vervat zit in de wet van 22 december 1998
betreffende de verticale integratie van het
Openbaar Ministerie, het federale parket en de
raad van procureurs des Konings. Deze wet werd
tijdens de vorige legislatuur goedgekeurd, en het
huidige wetsvoorstel is niet meer dan een verdere
verfijning ervan, aldus mevrouw Herzet. Toch
vond de spreekster dat het wetsvoorstel nog voor
een aantal verbeteringen vatbaar was. Zo vond zij
dat het wetsvoorstel geen sluitende regeling
bevatte voor mogelijke misbruiken door een
minister van Justitie. In het voorstel werd ook
geen regeling uitgewerkt voor de betrekkingen
tussen de federale procureur en het college van
procureurs-generaal.

Ik zal het standpunt van de VLD hier niet herhalen.
Daarvoor verwijs ik naar het betoog straks van
collega Coveliers. De minister repliceerde erop dat
met betrekking op het institutionele profiel van de
toekomstige federale procureur reeds tijdens de
besprekingen tussen de toenmalige eerste
minister en het college van procureurs-generaal
geopperd werd de federale procureur onder het
rechtstreekse gezag van de minister van Justitie
te plaatsen. Het huidige wetsvoorstel heeft dit idee
gewoon overgenomen. Bovendien wees de
minister erop dat er helemaal geen sprake kon
zijn van een negatief injunctierecht voor de
minister van Justitie. Hij verduidelijkte ook dat de
minister van Justitie niet zomaar een welbepaalde
zaak kan toewijzen aan de federale procureur
indien hij van oordeel is dat deze ervoor meer
bevoegd zou zijn dan een procureur des Konings
van een welbepaald parket.

Wat de bevoegdheid betreft, wees de minister op
de belangrijkste wijziging, met name het feit dat de
federale procureur zelf de strafvordering kan
instellen. De overige bevoegdheden zijn de
bevoegdheden die door de nationale magistraten
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
tot vandaag worden uitgeoefend, namelijk de
coördinatie van de vervolgingen en de
internationale samenwerking.

Vele leden hadden vragen bij de afbakening van
de bevoegdheden van de federale procureur en
uitten de vrees voor het ontstaan van
bevoegdheidsconflicten tussen de lokale parketten
en het federale parket. De minister wees op het
bestaan van de wederzijdse informatieplicht
tussen die parketten. De procureur des Konings is
er dus toe gehouden de-federale procureur in te
lichten indien hij op de hoogte wordt gesteld van
een misdrijf dat tot de bevoegdheden van het
federale parket behoort. Op zijn beurt is de
federale procureur verplicht de procureur des
Konings in te lichten, indien dat noodzakelijk is
voor de strafvordering.

Wat de middelen betreft, werd verwezen naar de
bespreking van de begroting voor 2000. De
middelen werden berekend voor een periode van
acht maanden, daar men ervan uitgaat dat het
federale parket operationeel is vanaf 1 april 2001.

Vorige week heeft de commissie voor de Justitie
met negen stemmen voor en zes onthoudingen
het wetsvoorstel aangenomen.
03.02 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de CVP-
fractie is om diverse redenen vragende partij voor
het dringend oprichten van een federaal parket dat
zo snel mogelijk operationeel kan worden. De
eerste reden is dat een federaal parket
noodzakelijk is als wij een efficiënte aanpak van
de georganiseerde criminaliteit mogelijk willen
maken. Ik verwijs terzake trouwens naar de
aanbevelingen van de parlementaire
onderzoekscommissie Bende-bis. Naar aanleiding
van de enorme coördinatieproblemen die werden
vastgesteld in dit dossier werd het voorstel
geformuleerd om een federaal parket op te
richten. Ik meen dat wij terzake zelfs auteursrecht
kunnen opeisen. Voorts verwijs ik naar de
conclusies en de aanbevelingen van de
onderzoekscommissie-Dutroux en vele dossiers
die we hebben gezien in verband met
hormonencriminaliteit en georganiseerde
misdaad. Telkens opnieuw werd de noodzaak
gevoeld van een grensoverschrijdende aanpak
van de georganiseerde criminaliteit.

Een tweede reden waarom een federaal parket
dringend nodig is, ligt in het feit dat wij met het
federaal parket een tegenwicht moeten installeren
ten opzichte van de federale politie die stilaan
operationeel wordt. Dat geldt des te meer omdat
wij vaststellen dat het Parlement eigenlijk
buitenspel staat met betrekking tot de werking van
de federale politie. Wij hebben geen controle op
de aanwending van de middelen vermits de
meerderheid naar aanleiding van de
begrotingsbespreking een volmacht heeft gegeven
aan de regering om te beschikken over de
middelen voor de federale politie. Het Parlement
heeft hier evenmin enig zicht op omdat de externe
controle van het Comité P dreigt teloor te gaan. In
de ontwerpbesluiten die betrekking hebben op de
inspectie-generaal van de federale politie gaat
men zich in de plaats stellen van het Comité P. De
berichten die ik daaromtrent hoor zijn bijzonder
verontrustend. Er is dus geen of slechts een
afgezwakte controle van het Comité-P op de
federale politie. Ik kom daar straks op terug. Er is
evenmin controle op de capaciteit, de mensen die
ter beschikking zullen worden gesteld van de
federale politie en het federaal parket. Er is dus
niet alleen nood aan parlementaire controle maar
ook aan toezicht op de federale politie door de
magistratuur. Dat was trouwens het Leitmotiv van
de aanbevelingen van de commissie-Dutroux
waarin wij stelden dat de federale politie onder het
gezag van de magistratuur moet komen. Dat is de
enige oplossing. Het federaal parket moet de
tegenspeler zijn van de federale politie.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, onze fractie heeft om deze redenen van
bij het begin een zeer constructieve houding
aangenomen, ondanks het feit dat men ons niet
betrokken had bij het opstellen en indienen van dit
voorstel. Wij hebben een snelle behandeling
mogelijk gemaakt, ondanks de uitsluiting waarvan
onze fractie het slachtoffer was. Wij hebben heel
concreet op bepaalde momenten voor het quorum
gezorgd toen we vaststelden dat een aantal mede-
indieners nauwelijks geïnteresseerd was in deze
discussie. Ik kijk dan vooral in de richting van de
vertegenwoordigers van Agalev en Ecolo.

Wat we wel gedaan hebben, is bij de bespreking
de meerderheid en de minister geconfronteerd
met een aantal fundamentele discussiepunten op
basis waarvan naar ons aanvoelen het federaal
parket, zoals het thans door de meerderheid
voorgesteld wordt, eigenlijk enorme risico's
inhoudt. Ik zal daar even dieper op ingaan.

Het eerste probleem is het probleem van de
almacht van het federaal parket en de federale
procureur. De federale procureur monopoliseert
eigenlijk kennis en macht. Hij heeft immers het
monopolie over de informatie en heeft als enige
initiatiefrecht in de delicate en belangrijke dossiers
omtrent criminaliteit en georganiseerde
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
criminaliteit in ons land. Die almacht, collega's,
slaat op heel belangrijke bevoegdheden. De
federale procureur beslist over de uitoefening van
de strafvordering en heeft een exclusieve positie
inzake gerechtelijk informatiebeheer. Hij wordt
namelijk voorzitter van het controleorgaan inzake
het informatiebeheer en zal toezicht houden op
dat informatiebeheer. Bovendien bekleedt hij een
sleutelpositie in de internationale samenwerking
en in de internationale informatie-uitwisseling. Ten
slotte heeft hij een sleutelpositie in het toezicht op
de federale politie. Hij zit trouwens het orgaan
voor, dat toezicht houdt op de algemene directie
van de gerechtelijke politie.

Tegenover die aanzienlijke bevoegdheden en
almacht - kennis en macht worden gecentraliseerd
bij een persoon - staat een bijzonder groot gebrek
aan controle en toezicht. Op de federale procureur
is geen toezicht van het College van procureurs-
generaal, althans niet wat individuele dossiers
betreft, omdat het College alleen a posteriori
toezicht zal uitoefenen op basis van het
jaarverslag, de informatie van de federale
procureur zelf.

De enige die toezicht kan uitoefenen op de
federale procureur, is de minister van Justitie. Die
federale procureur staat namelijk onder
rechtstreeks gezag en leiding van de minister van
Justitie. Het is evident dat het toezicht van de
minister van Justitie niet reikt tot individuele
dossiers, omdat de minister van Justitie zich gelet
op de scheiding van de machten niet in te laten
heeft met individuele dossiers. Met andere
woorden, inzake individuele dossiers zal niemand
controle en toezicht uitoefenen op het federaal
parket en de federale procureur.

Dat is een heel opvallende vaststelling, die
verschillende risico's inhoudt. Ik zal daar in mijn
uiteenzetting even op ingaan. Er is inderdaad een
dubbel risico in een van de belangrijkste fases van
een onderzoek, met name wanneer de federale
procureur beslist wat hij zal aanvangen met de
informatie waarover hij beschikt vooraleer het
opsporingsonderzoek of het gerechtelijk
onderzoek van start gaat. In die fase bestaat er
geen controle en toezicht. Op dat ogenblik is de
federale procureur heer en meester. Ik durf zeer
formeel te stellen dat men nooit zal kunnen
achterhalen of de federale procureur met
bepaalde informatie desgevallend niets
ondernomen heeft. Niemand zal daar enig zicht op
hebben en er dus evenmin vat op hebben.

Daartegenover staat wel dat de federale procureur
bijzonder eenzaam is, dat hij alleen staat. Dat
bleek ook uit de hoorzitting met de nationale
magistraten: de federale procureur heeft inzake
belangrijke informatie in een delicaat dossier niet
de mogelijkheid om deze informatie noch zijn
verantwoordelijkheid met iemand te delen. In
delicate dossiers is het belangrijk om af en toe
een klankbord te hebben, om te weten in welke
richting men terzake moet gaan.

Er is nog een risico dat als gevolg van het
uitsluitend gezag van de minister van Justitie
ontstaat: onze machteloosheid in het geval van
collusie, onze machteloosheid in het geval van
een negatieve injunctie door de minister van
Justitie. Iedereen is het erover eens dat een
negatief injunctierecht door de minister van
Justitie niet aanvaardbaar is.

Ik durf onomwonden te zeggen dat de huidige
structuur van het federaal parket het toelaat dat
er, onder bepaalde omstandigheden, nooit een
Agusta-dossier komt. Ik zal daar straks, naar
aanleiding van een concreet dossier, dieper op
ingaan.

Mijnheer de minster, ik geloof dat het uitsluitend
en direct gezag van de minister van Justitie ook
risico's voor de minister zelf inhoudt omdat deze
direct politiek verantwoordelijk zal zijn. Hij zal niet
meer naar het College van procureurs-generaal of
de individuele procureurs kunnen verwijzen zoals
nu het geval is wanneer hij over specifieke of
delicate dossiers wordt ondervraagd. Ik geef een
concrete voorbeeld dat perfect illustreert in welke
onmogelijke positie de minister van Justitie zou
kunnen terechtkomen. Vorige week konden wij in
de pers vernemen dat er inzake het dossier
Lernout en Hauspie onvoldoende
gespecialiseerde mensen voor de bestrijding van
de financiële criminaliteit beschikbaar zijn.
Wanneer de vaststelling door de
onderzoeksrechter wordt gedaan dat men niet
over voldoende specialisten beschikt om het
dossier behoorlijk te laten verlopen, zal men in
deze onvermijdelijk de federale procureur
consulteren om na te gaan hoe het
capaciteitsprobleem kan worden opgelost. Dat zou
nu reeds het geval moeten zijn voor de magistraat
die toezicht heeft op de politiediensten. Dat zal
ook voor de toekomstige federale procureur het
geval zijn. In het geval dat de federale procureur
geen oplossing voor het probleem vindt omwille
van een tekort aan personeel, bevoegd inzake
financiële criminaliteit, zal de verantwoordelijkheid
van de minister van Justitie onmiddellijk ter sprake
komen. De minister van Justitie zal bij een
interpellatie niet meer naar het College van
procureurs-generaal of de procureur kunnen
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
verwijzen.

Wanneer hij hierover wordt geïnterpelleerd, zal de
minister van Justitie niet meer kunnen zeggen dat
het College of de procureur-generaal, die hij
daaromtrent heeft ondervraagd, hem het volgende
heeft meegedeeld. Hij zal niet meer kunnen
verwijzen naar de beslissing van de
tussenpersoon. Daarom zal de minister van
Justitie zelf met nieuwe problemen worden
geconfronteerd.
03.03 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, dat verandert toch niets aan de
deontologie of de politieke aansprakelijkheid van
de minister. Hij zal kunnen zeggen dat hij daarover
de federale procureur heeft ondervraagd, terwijl hij
nu zegt dat hij het College van procureurs-
generaal heeft ondervraagd. Het is niet omdat zij
met zijn vijven zijn, dat zij meer waard zijn. Dat
blijft dus net hetzelfde.
03.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer
Coveliers, het grote verschil is het volgende: in het
huidige, klassieke systeem kan de procureur des
Konings in een gerechtelijk onderzoek of in een
opsporingsonderzoek zich bij een of ander
probleem bijvoorbeeld inzake capaciteit tot het
College of tot de procureurs-generaal wenden. In
de nieuwe regeling is de tusseninstantie van het
College niet meer aanwezig, want de federale
procureur, geconfronteerd met een probleem van
capaciteit ­ hij oefent zelf de strafvordering uit -zal
niet meer kunnen terugvallen op de procureurs-
generaal of op het College.

Ik verduidelijk dat even aan de hand van een
actueel voorbeeld. Er zijn op het ogenblik te
weinig financiële specialisten om en het
onderzoeksteam-Lernout & Hauspie te bemannen
en andere grote financiële gerechtelijke
onderzoeken te doen, zoals het dossier-KBLux.
Welnu, zodra er een probleem van gebrek aan
capaciteit rijst, komt de minister in een bijzonder
moeilijk parket ­ het woord parket is hier wel op
zijn plaats. Hij zal immers op een bepaald
ogenblik moeten kiezen waar de mankracht
prioritair moet worden ingezet. Eigenlijk mengt hij
zich rechtstreeks in een individueel dossier. Men
zal hem dan kunnen verwijten waarom voorrang
werd gegeven hetzij aan het dossier-KBLux, hetzij
aan het dossier-Lernout & Hauspie. Dat is de
situatie waarin men dreigt terecht te komen,
omdat er geen tussenfase bestaat tussen de
federale procureur en de minister van Justitie.
03.05 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer Van
Parys, er werden hier in de Kamer toch al heel wat
vragen aan de minister gesteld waarom het ene of
het andere onderzoek niet vooruitging. Er is dus
geen enkel verschil. Tot nu toe nam het College
van procureurs-generaal de beslissingen en werd
de minister daarover toch ook aangesproken!
03.06 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer
Coveliers, u kent de situatie perfect. Wanneer wij
nu de minister van Justitie ondervragen over een
of ander lopend onderzoek, gaat het om een
onderzoek dat geleid wordt door de procureur des
Konings of de onderzoeksrechter in geval van een
gerechtelijk onderzoek. Op dat ogenblik heeft de
minister van Justitie de mogelijkheid om
eenvoudig te verwijzen naar de tusseninstantie
tussen de procureur des Konings en de minister
van Justitie, met name de procureur-generaal. Hij
kan ons meedelen wat de procureur-generaal
hem heeft meegedeeld. Hij kan ook zeggen dat de
procureur-generaal daaromtrent een standpunt
heeft ingenomen en dat hij daarover niet veel
meer kan zeggen, omdat het behoort tot het
geheim van het onderzoek of omdat de scheiding
der machten moet worden gerespecteerd. Indien
de federale procureur echter een delicaat dossier
behandelt, zal de minister van Justitie geen
beroep meer kunnen doen op die tusseninstantie,
want dat bestaat niet meer. Hij zal in geval van
moeilijkheden in het onderzoek hierover een
standpunt moeten innemen en minstens
rechtstreeks aansprakelijk kunnen worden
gesteld.

Het grote probleem is dat er geen tussenschot
meer bestaat tussen diegene die de
verantwoordelijkheid draagt voor het onderzoek,
enerzijds, en de minister van Justitie, anderzijds.
Het ontbreken van dit tussenschot in de vorm van
het College van procureurs-generaal of de
procureurs-generaal individueel is volgens mij een
belangrijk hiaat. Men heeft hiervoor trouwens
gewaarschuwd en precies daarom hebben wij
terzake een amendement ingediend. Wij waren
tijdens het octopusoverleg oorspronkelijk ook van
mening dat er een rechtstreeks gezag moest
bestaan van de minister van Justitie. Alle adviezen
die terzake werden verstrekt ­ het College van
procureurs-generaal, de Raad van de procureurs,
de nationale magistraten, de Raad van State en
de Hoge Raad voor de Justitie ­ hebben ons
duidelijk gemaakt welk risico er bestaat op het
vlak van de mogelijke politieke beïnvloeding van
de belangrijkste en meest delicate dossiers.

Collega's, de bezwaren die wij hebben, werden
versterkt door de tijdelijke aanduiding van de
magistraat die belast is met het toezicht op de
algemene directie van de gerechtelijke politie van
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
de federale politie. Hij is als het ware de
rechtsvoorganger van de federale procureur. De
wijze waarop dit is gebeurd, toont aan dat onze
bezwaren in de realiteit reeds bestaan. De puur
politieke benoeming van deze magistraat door de
Ministerraad en niet door de minister van Justitie ­
de benoeming moest een uiting zijn van een
politieke consensus -, buiten de Hoge Raad voor
de Justitie om ­ niettegenstaande het feit dat alle
benoemingen ondertussen alleen kunnen
gebeuren op voordracht van die Hoge Raad ­ en
tegen het profiel in dat de Hoge Raad voor de
Justitie had opgesteld, heeft ons duidelijk gemaakt
dat er in deze zaak meer aan de hand was. Deze
man moest en zal de federale procureur worden.

Ik heb mij in de loop van het debat nooit van de
indruk kunnen ontdoen dat dit een schijndebat is
omdat alles eigenlijk reeds was beslist. De teerling
was geworpen en ik kan u het bewijs leveren van
mijn thesis. Ik heb in de tweede parlementaire
onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel
uit de mond van de heer Giet mogen vernemen
dat de Parti Socialiste een fundamentele
tegenstander was van het federaal parket. De
fundamentele bezwaren hadden te maken met de
machtsconcentratie, de dreiging van een gebrek
aan toezicht en de bevoegdheden van deze
federale procureur. Al deze bezwaren zijn evenwel
weggevallen op het ogenblik dat men wist wie de
federale procureur zou worden. Wij hebben
vervolgens kunnen vaststellen van welke politieke
signatuur deze federale procureur was.

Mijnheer de voorzitter, collega's, het bewijs van
mijn stelling ligt ook in de totale afwezigheid van
de PS in dit debat. Het interesseert hen niet omdat
zij de buit binnen hebben. Zij hebben de juiste
man op de juiste plaats. In specifieke
omstandigheden zal men in de mogelijkheid
verkeren om op een bepaald ogenblik invloed uit
te oefenen op belangrijke en delicate dossiers.

Ik verwijt op dit ogenblik de minister van Justitie
niets. Hij heeft wat dat betreft mijn volledig
vertrouwen. Er kunnen in deze structuur echter
problemen ontstaan wanneer de minister van
Justitie en de federale procureur onder één hoedje
spelen.Men zal delicate gerechtelijke dossiers,
waarin nog geen gerechtelijk onderzoek
plaatsvond, politiek kunnen beïnvloeden, dit alles
zonder dat wij maar enige mogelijkheid hebben
om te weten te komen wat er echt aan de hand is.
Het systeem draagt in zich de kiem van een
ongelooflijke perversiteit ten aanzien van het
objectief verloop van een gerechtelijk onderzoek.

Mijn volgende bezwaar vloeit voort uit de
vaststelling dat men op dit ogenblik niet over
voldoende gekwalificeerd politiepersoneel
beschikt om dit federaal parket behoorlijk te laten
functioneren. In het kader van de octopuswetten,
de nieuwe wetten op de geïntegreerde politie,
hadden wij vanuit onze vaststellingen uit het
verleden, toen dikwijls gekwalificeerde mensen
ontbraken voor gerechtelijke opdrachten, besloten
dat er bij wet jaarlijks zou worden bepaald hoeveel
mensen beschikbaar zijn voor de gerechtelijke
opdrachten. Dit was eigenlijk onze garantie dat
een gereserveerd deel van de federale politie
beschikbaar was voor belangrijke gerechtelijke
dossiers. Dit wordt bepaald door artikel 106 van
de wet op de geïntegreerde politie. In deze wet
staat er dat dit vanaf 1 januari 2000 bij wet dient
vastgelegd te worden.

Wij stellen vast dat tot op vandaag, maart 2001,
geen wet bestaat waarbij het minimale deel, de
reserve van de federale politie, wordt vastgelegd
zodanig dat er zekerheid bestaat over een
voldoende capaciteit. Dit kunnen wij niet
aanvaarden. Deze wet is hier goedgekeurd met
een kamerbrede meerderheid en in de praktijk
komt er niets van terecht. Men heeft helemaal niet
de garantie willen geven van een afdoende
capaciteit voor gerechtelijke opdrachten, bij
gebrek aan invulling van de wetgeving die we hier
goedgekeurd hebben. Ik verwijs naar artikel 106
van de wet op de geïntegreerde politie.
03.07 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, wat collega Van Parys zegt klopt
natuurlijk. Het is noodzakelijk te bepalen welke
capaciteit men aan de recherche gaat geven. Men
weet dan ook automatisch welke capaciteit er voor
de rest aanwezig is. Het probleem is dat men dit
momenteel niet kan bepalen zolang de
verschillende politieraden en politiecolleges op
lokaal gebied die recherchebehoefte niet hebben
ingevuld. Ik neem aan dat men niet louter uit het
oogpunt van de federale politie alleen een
recherchecapaciteit zal bepalen. Het is natuurlijk
ook zo dat men eens duidelijk moet maken wat
men verstaat onder deze recherchecapaciteit. Er
zijn een aantal wetenschappelijke functies en een
aantal logistieke functies; bij de federale politie is
er de opleiding die men er niet bij kan rekenen. U
hebt gelijk en ik zal niet ontkennen dat een
bepaling van deze capaciteit noodzakelijk is. Ik wil
enkel aantonen dat er een hele resem factoren is
die momenteel niet voldoende zijn ingevuld om die
capaciteit te bepalen.
03.08 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
het is juist dat in artikel 106 was bepaald dat deze
capaciteit per 1 januari 2000 diende vastgelegd te
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
worden. Dit toont eens te meer aan dat men in
wetten data dient te relativeren in het kader waarin
ze uitgewerkt worden. Het was de bedoeling dat
ook het federaal parket op 1 januari 2000 van start
zou gaan. Wat heeft het nu voor zin, behalve voor
wat ik zou noemen de intellectuele benadering van
het probleem? Het heeft mogelijk psychologische
effecten binnen het korps. Indien men vandaag
aangeeft hoeveel mensen er zullen ter
beschikking staan van een momenteel
onbestaand parket, veroorzaakt men onmiddellijk
onrust binnen een korps dat nu pas in opbouw is.

Waar ligt de fout? Ik geef het u grif toe. De fout is
dat wij een datum hebben gekleefd op artikel 106
en wel 1 januari 2000.

Ik kom tot mijn tweede opmerking. De heer Van
Parys weet zeer goed wat ik ook in de commissie
heb onderstreept. Indien wij deze wetgeving
kunnen afronden, na goedkeuring door de Senaat,
na publicatie en met inbegrip van de daaraan
gekoppelde uitvoeringsbesluiten, na de profielen
die de Hoge Raad moet uittekenen, na de
procedure voor kandidaatstelling en voordrachten,
dan zijn wij op zijn minst negen maanden verder.
Persoonlijk ben ik ertoe bereid eventueel na te
denken over een formulering die stelt dat, eens de
wet is goedgekeurd maar daadwerkelijk nog moet
worden uitgevoerd, eventueel artikel 106 zou
worden geamendeerd. De dag dat de federale
procureur wordt benoemd, zou er bij wet moeten
worden bepaald welke politierecherche ter
beschikking moet worden gesteld. Daarin zit
logica. Vandaag zit men eigenlijk tussen schip en
kaai. U heeft gelijk door een formele analyse te
maken van artikel 106, maar u heeft ongelijk in de
praktijk omdat daaraan natuurlijk een finaliteit was
gekoppeld, te weten het opstarten van het
federale parket met een capaciteit die
noodzakelijk was om de doelstelling te bereiken.
03.09 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik ga even in op dit interessante debat.
Ik ben het namelijk helemaal niet eens met de
heren Coveliers en Erdman. Men doet hier alsof
deze capaciteit enkel nodig zou zijn in het kader
van het tot stand komen van het federale parket.
Deze capaciteit is echter ook vandaag nodig, op
een ogenblik dat er nog helemaal geen federaal
parket is. Ook vandaag is er behoefte aan
voldoende capaciteit voor gerechtelijke
opdrachten. Men geeft hier de indruk in een
overgangsfase te zitten, zonder belangrijke
gerechtelijke dossiers, zonder delicate
gerechtelijke opdrachten. Men meent dat eenmaal
het federale parket er is, men dan over die
capaciteit moet beschikken. De realiteit is anders,
mijnheer Erdman.

Mijnheer Coveliers, ik geef u een concreet
voorbeeld met name de georganiseerde
criminaliteit vanuit Oost-Europa. Stel dat men zich
bewust is van de enorme risico's die ontstaan
doordat de georganiseerde criminaliteit in dit land
welig tiert en ingebed is in een aantal
sleutelfuncties in onze samenleving in het
economisch leven. Wat stellen wij nu vast inzake
capaciteit? De cel die zich in Brussel moet
bezighouden met de georganiseerde criminaliteit
uit Oost-Europa bestaat uit welgeteld twee
mensen: een ex-GPP'er die thans ziek is doordat
hij zo dikwijls heeft aangedrongen op bijkomende
middelen zonder die te krijgen, en een ex-BOB'er
die wij enkele keren hebben ontmoet in de
commissie-Dutroux, mijnheer Decroly, een zekere
René Michaux. Dit is de cel in Brussel, mijnheer
Coveliers, die zich bezighoudt met de
georganiseerde criminaliteit vanuit Oost-Europa.
Dan gaat u hier zeggen dat wij nog rustig even
kunnen wachten tot het federale parket er is, om
dan te zien op welke wijze wij de capaciteit
organiseren. Deze stelling is een lichtzinnige
stelling.

Immers, artikel 106 bestond niet alleen ten
behoeve van het federaal parket, maar met de
bedoeling het reserveren van een minimaal deel
van de capaciteit van de federale politie, zodra
deze gerechtelijke opdrachten zou uitvoeren. En,
geloof mij, er bestaan tal van gerechtelijke
opdrachten waarvoor capaciteit noodzakelijk is.
03.10 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ter vrijwaring van de historische
correctheid en opdat geen verkeerde gevolgen
zouden worden getrokken wens ik het volgende te
zeggen.

Mijnheer Van Parys, dat de cel ter bestrijding van
de Russische georganiseerde misdaad in Brussel
inderdaad slechts zeer matig is bemand is te
wijten aan het bestaan van een bijzonder goed
functionerende en degelijke cel bij de
gedeconcentreerde diensten van de federale
politie, die overigens uitstekend wordt bestuurd
door een procureur die u bijzonder goed kent, met
name de heer Van Lysebeth die schitterend
verricht in Antwerpen.
03.11 Tony Van Parys (CVP): Ja, in Antwerpen!
03.12 Hugo Coveliers (VLD): Precies daar
situeert zich het probleem, en ik kom er toe.

Wat voor zin heeft het momenteel de capaciteit
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
van de federale recherche te bepalen, terwijl men
niet eens weet waar de verschillende cellen zich
bevinden? Dat is waar het op aankomt.
03.13 Tony Van Parys (CVP): Daar situeert zich
inderdaad het probleem.

Momenteel werden de beschikbare personen ter
beschikking gesteld van het onderzoek dat loopt
naar aanleiding van een aantal concrete gegevens
in Antwerpen. Dat houdt evenwel in dat voor alle
andere initiatieven die moeten worden genomen
ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit
vanuit Oost-Europa, men over welgeteld twee
personen beschikt, waarvan er een ziek is. De
dienstcapaciteiten van de andere konden wij
beoordelen naar aanleiding van de
onderzoekscommissie-Dutroux. Thans, mevrouw
Herzet, staat de cel georganiseerde criminaliteit te
Brussel onder de leiding van René Michaux. Dat is
de conclusie van het verhaal dat wij samen
schreven, maar waarvoor wij in deze de
verantwoordelijkheid niet willen dragen.

Ik komt thans tot mijn conclusie. De CVP-fractie
zal zich onthouden bij de stemming over het
voorstel houdende oprichting van een federaal
parket. Enerzijds zijn wij ervan overtuigd dat het
federaal parket inderdaad dringend moet worden
opgericht om de georganiseerde criminaliteit
efficiënt te kunnen aanpakken, maar anderzijds
hebben wij een aantal fundamentele bezwaren
omtrent de oprichting ervan. In dat verband
herhaal ik dat het federaal parket immense risico's
inhoudt, omwille van de concentratie van kennis
en macht in één hand, ingevolgde het gebrek aan
controle en toezicht en ingevolge het rechtstreeks
gezag van de minister van Justitie. Het gevolg
hiervan is dat structurele politieke beïnvloeding in
de uitoefening van de strafvordering in delicate
dossiers oncontroleerbaar en dus mogelijk wordt.
Om die reden zullen wij dit wetsvoorstel niet
goedkeuren.
03.14 Joëlle Milquet (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
je voudrais exprimer aujourd'hui la déception du
PSC par rapport à l'adoption du projet de loi sur le
parquet fédéral.

Déception parce que, comme vous le savez, nous
avons participé activement au groupe Octopus et
que, comme l'a dit mon collègue du CVP, et
comme vous, nous souhaitions et souhaitons
toujours la mise sur pied d'un parquet fédéral.
Selon nous, c'était le seul moyen de décloisonner
les différents parquets aux fins de faire face à une
criminalité de plus en plus organisée en dehors de
nos frontières, à une criminalité globale face à
laquelle les différents parquets devenaient de plus
en plus inopérants vu leur compartimentage.

Nous sommes d'abord déçus quant à la méthode.
En effet, nous n'avons jamais décrété quitter
l'Octopus en matière de justice. Nous aurions
apprécié être au moins associés aux négociations
et aux discussions sur les choix opérés pour
parvenir à ce projet de loi. En amont, nous aurions
peut-être pu faire valoir plus efficacement nos
différentes objections, assez proches de celles qui
viennent d'être exprimées par mon collègue du
CVP.

Cette déception sur la méthode et sur le résultat
est basée sur cinq raisons majeures:
-
la problématique de la toute-puissance du
procureur fédéral;
- la problématique de la dépendance du procureur
fédéral, sur certains points, par rapport à
l'exécutif, notamment au ministre de la Justice;
- le risque de pillage des parquets d'instance, en
matière de moyens ou de personnes sollicitées
pour accompagner ce parquet fédéral;
- la faible avancée globale en ce qui concerne soit
une absence de juridiction d'instruction au niveau
fédéral, soit une absence de moyens pour obtenir
une meilleure cohésion au niveau d'un début
d'instruction fédérale;
- enfin, les différentes implications relatives à la
police fédérale.

Ce sont les cinq objections majeures au projet.

Tout d'abord, en ce qui concerne la toute-
puissance du procureur fédéral, sans paraphraser
ce qui déjà été dit, nous partageons les mêmes
inquiétudes quand nous constatons sa
compétence en matière de gestion de
l'information, sa compétence ­sujette à caution,
d'après nous- de droit d'initiative en matière
d'action publique, son rôle important vis-à-vis des
très grands dossiers à coordination internationale.

Notamment en ce qui concernera les dossiers
individuels, nous ne pouvons que déplorer
l'absence de tout contrôle de ce procureur fédéral
qui deviendra une personnalité omnipotente dans
notre pays, ce qui ne correspond pas à notre idée
d'un Etat de droit ni à notre idée d'une démocratie,
où les pouvoirs ont besoin d'être indépendants les
uns des autres, mais contrôlés les uns par les
autres.

Outre l'évolution du Comité P, je déplore entre
autres le rejet de notre projet de commission
spéciale police. A plusieurs reprises, nous avons
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
demandé, comme le prévoyait l'accord Octopus -
et M. Van Outryve l'a bien rappelé récemment
dans un exposé magistral donné dans une
université-, la création d'une commission spéciale
police au niveau de la Chambre; l'idée n'a jamais
été acceptée. Pourtant, cette commission pourrait
devenir l'un des moyens les plus précis de suivi de
la réforme de la police, sans compartimenter
constamment les implications judiciaires et les
implications de l'Intérieur, exclusivement traitées
au niveau de la commission de l'Intérieur.

Nous regrettons notamment que tous les
amendements que nous avions déposés pour
faire en sorte que ce procureur fédéral se trouve,
d'une manière ou d'une autre, sous le contrôle du
collège des procureurs généraux - à défaut d'un
contrôle judiciaire spécialisé - aient été rejetés.
Ces amendements étaient modérés et
souscrivaient à un meilleur Etat de droit. Nous les
estimons donc opportuns, raison pour laquelle
nous les déposerons à nouveau.

Parallèlement à cette absence de contrôle et au
risque d'omnipotence d'une personnalité qui, si sa
nomination est politisée, risque de perturber
profondément nos mécanismes démocratiques,
nous déplorons également le risque de
dépendance du procureur fédéral dans d'autres
types de secteurs. Je pense à ce que M. Van
Parys a évoqué en matière de risque de confusion
d'intérêts. On sait par expérience que cela peut
arriver assez souvent. Nous regrettons qu'il y ait
un risque de dépendance de ce procureur fédéral
vis-à-vis de l'exécutif et, plus précisément vis-à-vis
du ministre de la Justice, qu'il agisse en tant que
représentant de l'exécutif ou à titre personnel. Ce
n'est pas sain du tout et, là aussi, nous aurions dû
obtenir un meilleur contrôle pour permettre un
écran entre l'exécutif et le judiciaire. Il n'est pas
non plus sain pour le ministre de la Justice lui-
même de ne pas avoir mieux pensé à ce contrôle
et à un interface entre le rôle de l'exécutif, du
ministre de la Justice et du procureur fédéral.

Par ailleurs, en ce qui concerne toujours cette
problématique de contrôle et d'omnipotence, nous
persistons à penser qu'il n'était pas heureux ni
opportun de donner aussi vite un pouvoir aussi
important à ce parquet fédéral, notamment en ce
qui concerne la manière d'exercer l'action
publique de façon autonome. Nous avions déposé
des amendements également modérés pour
demander qu'il y ait au moins une évaluation de la
mise en oeuvre du parquet fédéral, de son
fonctionnement et, après conclusion, d'envisager
d'augmenter sa compétence de manière
substantielle et majeure. On aurait aimé disposer
d'un laps de temps d'évaluation de 5 ans, voire de
3 ans. Une fois encore, les différents
amendements que nous avions déposés ont été
rejetés. De manière un peu trop facile et
précipitée, on gonfle le pouvoir d'un procureur qui
n'a pas encore pris ses fonctions et dont on ignore
encore la manière dont il les exercera. On ne
pourra pas encore évaluer les risques
d'omnipotence par rapport à d'autres missions
fortement substantielles.

Le troisième point que nous reprochons à ce
projet de loi est le risque du "pillage" ou de la
manière dont certains parquets d'instance
pourraient être vidés, soit de leurs hommes, soit
de leurs affaires de manière générale. En ce qui
concerne les affaires, il est à craindre, eu égard
au manque de précisions des hypothèses dans
lesquelles le parquet fédéral exerce l'instruction
publique, que ce dernier choisisse de s'octroyer
les plus beaux dossiers, les plus importants et
qu'il laisse les miettes aux parquets d'instance. Il
me semble qu'un tel comportement du parquet
fédéral risque de conduire à une démotivation qui
n'est jamais très propice à l'efficacité des
différents parquets d'instance. Il suscite une
méfiance entre les différents types de parquets. Si
on a voulu régler la guerre entre polices, je ne
voudrais pas que, par ceci, on organise une
nouvelle guerre entre différents parquets. C'est un
risque non négligeable et il ne serait pas sain
d'arriver à ce cas de figure.

Il est un autre point que nous déplorons dans ce
projet de loi: au niveau des principes, nous
regrettons que le parquet fédéral reste en mesure
de définir lui-même et sans un contrôle objectif,
ses propres compétences.

Il n'y a pas d'arbitrage en cas de conflit. Il n'y a
aucune autorité qui pourra, en dehors de lui-
même, déterminer ses propres compétences. Or,
au cours de mes études de droit, j'ai toujours
appris qu'il n'était pas sain qu'une autorité
définisse seule et sans contrôle ses propres
compétences.
03.15 Hugo Coveliers (VLD): Collega Milquet, ik
denk dat er een foute nuance in uw uitspraak is
geslopen.

U zegt dat hij zijn eigen bevoegdheden kan
bepalen. Ik denk dat dat fout is. Indien u had
gezegd dat de federale procureur eigen prioriteiten
kan leggen, dan zou ik u gedeeltelijk gelijk geven,
want hij kan dat overeenkomstig zijn taak en op
grond van het strafbeleid dat mede door de
procureurs-generaal wordt bepaald. Hij moet dat
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
beleid ook volgen, want hij zal daar jaarlijks door
die bewuste procureurs-generaal op worden
gecontroleerd. Denkt u niet dat uw uitspraak over
een eigen bevoegdheid eigenlijk niet juist is?
03.16 Joëlle Milquet (PSC): In fine, c'est tout de
même lui qui a le dernier mot sur la manière dont
il décide de lancer son initiative en matière
d'action publique.
03.17 Hugo Coveliers (VLD): Daarmee bepaalt
hij niet zijn bevoegdheid. Hij bepaalt hoogstens
een prioriteit, die hij tijdelijk kan leggen. U mag
niet vergeten dat tegelijkertijd de lokale procureur
zal kunnen voortwerken aan een aantal zaken
waar de federale procureur niet aan komt.
Daardoor zal die tegenstelling niet zo sterk zijn als
u nu vooropstelt, althans met de meeste
procureurs. Er zijn altijd uitzonderingen. Die zullen
we ­ waarschijnlijk niet zo ver van hier ­ ook weer
zien.
03.18 Joëlle Milquet (PSC): Je me rends
compte que la frontière reste confuse et que,
même en décidant des priorités, c'est
immanquablement une manière indirecte de
définir son plan d'action. Je pense que le risque
reste tout à fait réel en la matière.

En ce qui concerne la problématique des
ressources humaines, on déplore qu'aucune limite
ne soit fixée au pouvoir du parquet fédéral de
venir puiser dans les effectifs des parquets
d'instance. Nous avions proposé de prévoir un
quota de maximum 25%. Cela n'a pas été
accepté. Pourtant, c'est une piste vers laquelle il
faudra peut-être devoir aller plus tard, lorsqu'on se
sera rendu compte que nous avions raison et qu'il
sera sans doute opportun de prévoir des limites. Il
est dommage que cela n'ait pas été prévu dans le
texte car on risque, d'une manière un peu larvée,
de vider les parquets d'instance de leurs effectifs.
C'est in fine le procureur fédéral qui aura le
dernier mot en la matière. C'est un risque que
nous regrettons. Nous avions proposé des pistes
qui n'étaient pas excessives mais elles n'ont pas
été suivies.

Nous avons à présent une police fédérale et
bientôt nous aurons un parquet fédéral. Il eût été
logique - sans doute dans un certain délai car il
n'aurait pas été opportun de le faire directement
puisque cela coûte cher; des remarques ont
d'ailleurs déjà été émises à ce sujet ­ que le texte
prévoie une certaine "fédéralisation" de
l'instruction. Il aurait fallu trouver les moyens de
permettre au parquet fédéral de trouver des
interlocuteurs parmi les magistrats d'instruction
des différentes instances. Malgré nos
amendements, nous n'avons pas trouvé dans le
texte un début de piste à cet égard. Si notre
amendement avait été accepté, nous aurions pu
permettre aux différents présidents d'établir une
liste de magistrats d'instruction auxquels le
procureur fédéral aurait pu s'adresser. Cela a été
fait pour les membres des parquets mais pas pour
les juges d'instruction.

Dernière objection, et M. Van Parys l'a très bien
exprimée, il est évident que l'omnipotence de la
fonction du procureur fédéral et l'absence de
contrôle à son sujet auront immanquablement un
lien avec le contrôle de la police fédérale. Nous
avions demandé en son temps qu'un contrôle
suffisant soit exercé sur le pouvoir judiciaire. Mais,
selon le texte, c'est le procureur fédéral qui aura à
la fois les pouvoirs en matière de gestion de
l'information et le contrôle en ce qui concerne
toutes les fonctions judiciaires de la police
fédérale. Les critiques que nous avions déjà
émises pourront se répercuter sur la manière dont
la police fédérale va évoluer. Nous déplorons que,
sur ce point, il n'ait pas été prévu de garde-fou
suffisant.

Le président: Madame Milquet, si vous le
permettez, M. Erdman souhaiterait intervenir.
03.19 Fred Erdman (SP): Madame, si ma
mémoire me sert, nous avons voté, vous et moi, la
loi du 22 décembre 1998, qui prévoyait déjà que le
procureur fédéral allait contrôler cette police. Et à
ce moment, il était clairement prévu qu'il se
trouvait sous l'autorité du ministre de la Justice.
Personne n'a réagi alors en demandant des
garde-fous, éventuellement une structure
intermédiaire, pour préserver le ministre de la
Justice de réactions intempestives. A l'époque,
nous avons accepté à l'unanimité cette structure
qu'aujourd'hui, vous mettez en doute.
03.20 Joëlle Milquet (PSC): Non, nous ne la
mettons pas en doute! Certes, nous étions tous
d'accord et la demande visait précisément un
renforcement du contrôle judiciaire sur la police.
Les accords Octopus n'ont pas été discutés
examinés en profondeur, mais ce texte a quand
même été décidé par la suite. Notre principe était
d'asseoir une personne au pouvoir mais qui soit
néanmoins contrôlée.
03.21 Fred Erdman (SP): La loi du 22 décembre
1998 prévoyait clairement qui se trouvait sous
l'autorité du ministre de la Justice et qui exerçait le
contrôle des services de police. Donc, la structure
telle qu'elle est présentée aujourd'hui et qui est
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
effectivement un affinement et une détermination
bien plus précise des compétences,
éventuellement de l'ordre opérationnel, ne change
rien aux principes fixés à cette date.
03.22 Joëlle Milquet (PSC): Mais la clarté n'était
pas faite en ce qui concerne, par exemple, les
relations avec le collège des procureurs généraux.
Donc, lorsqu'il est précisé que "le collège des
procureurs généraux prend des directives qui lui
sont applicables", pour nous, il allait de soi que le
collège des procureurs généraux avait son mot à
dire, mais nous n'en avions pas vraiment discuté
de manière approfondie à l'époque.

Donc, il ne s'agit pas d'une attente de changement
de philosophie, parce qu'une phrase ne signifiait
pas nécessairement que le procureur fédéral allait
se retrouver avec un tel pouvoir et à ce point sans
aucun lien de contrôle direct ou indirect avec le
collège des procureurs généraux. C'est ainsi que,
dans notre esprit, nous l'avions entendu. De plus,
aucune des phrases du texte n'empêchait qu'il se
trouve à un moment sous un contrôle direct ou
indirect du collège des procureurs généraux.

C'est pour ces cinq raisons majeures que nous
participons à l'objectif. Autant nous sommes
convaincus qu'il faut mettre le plus rapidement
possible ce parquet fédéral sur pied, autant nous
pensons que la manière dont nous avons procédé
nous déçoit. Dès lors, nous ne pourrons apporter
notre soutien au texte tel qu'il est rédigé. Par
contre, nous apporterons notre soutien à l'objectif
tel que nous l'avions initialement formulé.
03.23 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, bij het beluisteren
van de bijzonder interessante betogen van
mevrouw Milquet en de heer Van Parys heb ik
moeten terugdenken aan de geschiedenis. In het
Frans zegt men het als volgt: "une réforme appelle
toujours une contre-réforme".

Als men over vernieuwing spreekt inzake Justitie
krijgt men onmiddellijk een bundeling van
krachten. Iedereen bidt, smeekt en eist wel
veranderingen en vernieuwing maar niet op zijn
terrein! In het licht van de vernieuwing van het
huis Justitie zou het goed zijn dat dit adagium en
deze houding worden aangepast.

J'y ai pensé, madame Milquet, lorsqu'à un certain
moment, vous avez utilisé le terme de "pillage"
que le parquet fédéral pourrait exercer à l'égard
des parquets. Vous ne l'avez pas dit
expressément en ces termes, mais je suis
persuadé que vous pensiez à de belles affaires
qui passeraient au parquet fédéral, alors que les
pauvres petits parquets ne s'amuseraient qu'avec
des broutilles.

Excusez-moi, mais je ne connais pour ma part
que des affaires qui doivent être élucidées dans le
meilleur délai. Et je n'ai que faire des belles
affaires et des bonnes affaires. Ce qui m'importe,
c'est l'efficacité.
03.24 Joëlle Milquet (PSC): C'est aussi la
définition que je donne des affaires judiciaires.
Pour moi, il n'y a pas de priorité selon l'importance
médiatique ou autre. Par contre, ce n'est pas
nécessairement le raisonnement de tout un
chacun.

Si vous deveniez procureur fédéral, j'aurais tous
mes apaisements, monsieur Erdman. Mais je
crains qu'hélas, ce ne soit pas quelqu'un de la
même envergure que vous qui sera choisi in fine
et que, dès lors, le risque soit réel.
03.25 Fred Erdman (SP): Compte tenu du profil
que le Conseil supérieur a dessiné, je ne
corresponds plus aux critères.

Collega Van Parys, ik ben getuige geweest van uw
constructieve houding tijdens de bespreking van
het wetsvoorstel. U weet dat ik een schuchtere
poging heb ondernomen om het voorstel niet te
beperken tot de meerderheid. De meerderheid
heeft een standpunt in een voorstel gegoten. Uw
standpunt komt niet volledig overeen met ons
voorstel. Ik kom hierop later terug.

Mijnheer Van Parys, u bent zo eerlijk te zeggen
dat de christen-democraten, alhoewel zij na de
verschillende onderzoekscommissies hebben
meegewerkt aan de totstandkoming van de
octopuswet van 22 december 1998, op dit
ogenblik een correctief willen invoeren aan de
principes die werden vastgelegd in de wet van 22
december 1998 en een tussenschot van controle
wensen in te voeren. Deze controle werd niet
opgenomen in de wet van 22 december. Daar zijn
we het over eens.

We wilden in geen geval ­ dit punt werd duidelijk
onderhandeld in de octopusbesprekingen ­ een
zesde procureur-generaal aanstellen. We wilden
evenmin een 28
ste
procureur des Konings
benoemen. Daarom moest een sui generis-
constructie worden uitgewerkt die een beetje
storend is voor degenen die zich inkapselen in de
bestaande structuur van het openbaar ministerie.
Hamvraag is welke de plaats is van het federaal
parket in de structuur van het openbaar ministerie.
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
That's all.

De rest is een technische kwestie, ook het al dan
niet aanvaarden van bijkomende bevoegdheden.

Collega Van Parys, uw reactie over de almacht
van het openbaar ministerie verbaast me eerlijk
gezegd. Het gaat wellicht om een lapsus in uw
denken. Wij zijn het toch eens dat alle andere
aspecten waar we het over hadden, en waarvoor
zelfs amendementen werden ingediend,
technische aspecten zijn? Essentiëler dan dit alles
is wat de plaats is van het parket-generaal in de
hele structuur.

Collega Van Parys, de almacht, een begrip dat u
telkens opnieuw naar voren brengt als een
afschrikkingbeeld, doet uitschijnen dat de federale
procureur zonder enige controlemogelijkheid
initiatieven of beslissingen kan nemen. Dit is toch
een negatie van de structuur van de procedurele
aanpak. Ik kan u nog gedeeltelijk volgen indien u
zegt dat de federale procureur bij het opstarten
van een onderzoek veel beslissingsmacht heeft. Ik
durf echter mijn hand niet in het vuur te steken
voor de selectie die door de huidige parketten
gebeurt tussen het al dan niet opstarten van een
bepaald onderzoek. Dag aan dag worden wij
geconfronteerd met processen-verbaal die geen
verder gevolg krijgen, misschien omdat men er
geen prioriteit aan geeft, of misschien bij gebrek
aan capaciteiten, of misschien om enige andere
reden. Ik kan u nog enigszins volgen indien u zegt
dat niemand toezicht houdt op het initiatiefrecht
van de procureur in individuele dossiers. De
conformiteit met het algemeen beleid wordt
daarentegen voldoende gegarandeerd door artikel
143bis, door de richtlijnen van het College van
procureur-generaal en door de evaluatie van de
toepassing ervan die gebeurt door dit college.

Collega Van Parys, u kunt toch niet tegenspreken
dat belanghebbende partijen, de slachtoffers
bijvoorbeeld, vandaag reeds initiatieven kunnen
nemen die de federale procureur uit een eventuele
inertie kunnen trekken. Iedereen kan, zelfs voor
materies die onder de bevoegdheid van de
procureur-generaal vallen, initiatieven nemen door
zich burgerlijke partij te stellen in een zaak en het
onderzoek te doen opstarten. Iedere benadeelde
partij kan nu reeds, zelfs in de fase van het
vooronderzoek, navraag doen naar de stand van
zaken. Iedereen heeft het recht op informatie. De
wet-Franchimont bevat daarvoor de garanties.
Informatie krijgen kan, los van de verdere
procedurele aanpak, vanaf het ogenblik dat enige
maatregel de inmenging van een
onderzoeksrechter vereist. Vanaf dat moment is
er een controlemogelijkheid van de betrokken
onderzoeksrechter, en ipso facto is er een
controlemogelijkheid van de Kamer van
Inbeschuldigingstelling op alle onderzoeksdaden
die er verder uit voortvloeien, en dit nog
onverminderd de controle van alle latere
handelingen van het openbaar ministerie die door
de zetel wordt uitgeoefend. Ik zou bijna zeggen
dat al deze handelingen ten overvloede getoetst
worden op eventuele nietigheden.

Overdrijf dus niet, collega Van Parys. Misschien is
uw gevolgtrekking over de almacht en de
mogelijke oriëntatie van een onderzoek
geïnspireerd door de vernieuwende aanpak van
het optreden van het openbaar ministerie?
03.26 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het probleem rijst in de fase die aan het
opsporingsonderzoek of het gerechtelijk
onderzoek voorafgaat. Dat is immers het ogenblik
waarop de federale procureur een richting moet
bepalen voor de informatie waarover hij beschikt.
In tegenstelling tot de gewone parketten, gaat het
hier om de meest delicate dossiers die
gerechtelijk en politiek zeer verregaande
consequenties kunnen hebben.

Mijnheer de voorzitter van de Commissie, we
kunnen van mening verschillen over het
tussenschot van het College van procureurs-
generaal. Wat ik echter niet begrijp, ook niet
vanuit de visie van de meerderheid, is dat men
niet aanvaardt dat het toezicht van het college niet
alleen is gebaseerd op het jaarverslag van de
federale procureur, dat slechts a posteriori is.
Daarom hebben wij een amendement ingediend,
opdat dat tussenschot van het College niet wordt
ingelast. Wat filosofie en visie betreft, zitten we
dan nog steeds op uw lijn, maar zo bestaat er toch
een mogelijkheid voor het College om een
daadwerkelijk en effectief toezicht te organiseren.
Als dat enkel geschiedt op basis van het
jaarverslag van de federale procureur, houdt men
toezicht op basis van de informatie van de
persoon die men net moet controleren. Dit begrijp
ik niet. Op deze manier neemt u onverantwoorde
risico's in delicate dossiers.

In de fase van het opsporingsonderzoek en het
gerechtelijk onderzoek, beschikken wij over de
klassieke instrumenten van controle, zoals onder
andere de raadkamer. De voorafgaande fase is
evenwel veel delicater. Ik geef toe dat het systeem
in het verleden ook niet risicovrij was, maar het is
noodzakelijk dat wij in deze delicate dossiers alle
mogelijke garanties inbouwen. Dat hebben we
echter niet gedaan.
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
03.27 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
dit is inderdaad het punt waarin we van mening
verschillen. Nu wordt als toezicht het rechtstreeks
gezag van de minister van Justitie ingebouwd. Dit
is ontegensprekelijk de verantwoordelijkheid van
de minister van Justitie ten overstaan van de
beleidsmatige benadering van het gehele
probleem.

Ik geef u één voorbeeld, maar ik wens de
discussie over de beschikbare politiekrachten niet
te openen. Stel dat de federale procureur in
botsing komt met de minister omdat hij niet
voldoende recherchecapaciteiten krijgt. Moet de
minister dat niet beleidsmatig en budgettair
benaderen en moet dat dan niet in deze Kamer ter
sprake komen? Welk verschil is er dan met de
huidige positie van de minister van Justitie?

U herinnert zich mijn vraag aan procureur-
generaal Schins over de oorsprong van de
gekozen formule. Wij hebben dit immers niet
zomaar neergeschreven. Wij hebben dit
gekopieerd van wat vandaag bestaat met
betrekking tot de relatie tussen de minister van
Justitie en de procureur-generaal. Toen was het
antwoord van de heer Schins dat we hier
handelen ten overstaan van de procureur-
generaal die in tweede instantie in beroepszaken
oordeelt.

U spreekt over delicate dossiers en u hebt
gerefereerd aan een zeer specifiek en delicaat
dossier. Dit was echter een voorrang van
rechtsmacht en als voorbeeld is het dus niet
geldig als argument, terwijl het het meest cruciale
is waarover ook de procureur-generaal in eerste
instantie over oordeelt.
03.28 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Erdman, u verwijst hier naar de positie
van de procureurs-generaal. Als u in een
vergelijkbare situatie wilt werken, waarom heeft u
dan de mogelijkheid niet ingebouwd dat de
federale procureur op een of andere manier deel
van het college zou uitmaken? Nu coupeert men
hem daarvan. Men zorgt voor een breuk. De
procureurs-generaal klagen nu terecht dat een
heel belangrijk deel van de misdaadbestrijding ­
wat in de toekomst nog aan belang zal winnen ­
aan hun aandacht ontsnapt. Ze hebben er geen
enkele greep meer op. Het was toch veel
logischer geweest om die federale procureur een
andere titel te geven, zoals bijvoorbeeld federale
procureur-generaal. Die zou dan wel deel
uitmaken van het college.
03.29 Fred Erdman (SP): Het is een groot
nadeel wanneer men slechts luistert naar wat men
wil horen. Ik heb u van in het begin gezegd dat
men geen zesde procureur-generaal wilde. Voor
mij niet gelaten. Ik heb er destijds voor gepleit.
Men wilde geen zesde procureur-generaal omdat
ook de vijf procureurs-generaal geen zesde
wilden. Ze willen wel met vijf de schoonmoeder
spelen over die nieuwe structuur. Dat is de
contradictie van het geheel. Dat is het gebrek aan
vernieuwing ten overstaan van de ­ en daar
noteer ik trouwens de uitspraken, zowel van de
heer Van Parys als van mevrouw Milquet en van
iedereen die zich in de commissie heeft
uitgesproken - noodzaak van het uitbouwen van
een structuur die het hoofd kan bieden aan
transnationale, internationaal georganiseerde
grote criminaliteit. Die structuren kunnen door
parketten in de huidige stand van zaken
onmogelijk beheerst worden, ondanks alle
toezichten en opleidingen die door de parketten
gedaan worden.

Mijn conclusie, mijnheer de voorzitter, is een
logische conclusie. De heer Van Parys heeft niet
nagelaten dat in de discussies telkens te
onderstrepen. Zowel mijn partij, mijn fractie als
ikzelf hebben deze structuur zoals die hier is
neergeschreven telkens consequent verdedigd. Ik
voel me zeer goed bij deze door mij ingediende
tekst. Wel ben ik er vast van overtuigd dat hij moet
kunnen werken.

Ik herhaal wat ik steeds zeg ten overstaan van
elke nieuwe structuur die we in het leven roepen.
Men kan het mooi uittekenen, maar indien er
duistere krachten optreden om dit a priori te
negeren of te ondermijnen, wanneer er bepaalde
mensen zullen trachten, uit welk belang ook, die
nieuwe structuren te negeren en de finaliteit van
deze structuur niet willen inzien, dan past ook de
wetgever in zijn benadering. De finaliteit van de
wetgever is te beantwoorden aan hetgeen wij allen
als noodzaak ondergaan en tegelijkertijd
onderschrijven. De benadering van de
operationaliteit van deze nieuwe instelling lijkt mij
echter zeer duidelijk. Daarom zal mijn fractie dit
voorstel steunen.
03.30 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, mes
chers collègues, la volonté politique de créer et
d'organiser un parquet fédéral s'est manifestée de
manière très claire durant les travaux des diverses
commissions d'enquête parlementaire. Je songe à
la commission des sectes, à la commission des
tueurs du Brabant et aussi à la commission
d'enquête sur les enfants disparus.
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31

Nous avions déjà indiqué très clairement qu'une
institution telle que le parquet fédéral était une
nécessité et en définissions déjà les principales
caractéristiques.

Je rappelle à Mme Milquet, avec toute ma
sympathie, que la loi du 22 décembre 1998 sur
l'intégration verticale du ministère public, le
parquet fédéral et le conseil des procureurs du
Roi, s'inscrivait dans le cadre de la mise en oeuvre
des lignes de force de la réforme de notre
organisation judiciaire, dégagées lors des accords
Octopus en 1998. Octopus signifie que huit partis
y ont participé, y compris donc le PSC et le CVP.

A l'occasion des travaux des commissions
d'enquête parlementaire, nous avons tous dû
constater ­ nous, le monde politique et la
population ­ de manière évidente le manque
d'efficacité de l'organisation judiciaire dans la lutte
contre le crime organisé. Le souci d'efficacité
exige que l'on mette en place une instance sui
generis assurant un traitement judiciaire
coordonné, centralisé et intégral d'affaires
complexes, impliquant plusieurs entités
territoriales et nécessitant une vue globale. En
d'autres mots, les affaires devant être traitées à
un autre niveau pour avoir une vue d'ensemble.

A l'appui de ce que vient de dire M. Van Parys, et
à titre d'exemple, je rappellerai que la commission
d'enquête Dutroux, dans son rapport,
recommandait ce qui suit: "des enquêtes qui, du
fait qu'elles dépassent le cadre d'un
arrondissement ou qu'elles présentent d'autres
caractéristiques spécifiques, requièrent des
moyens ou des capacités plus importantes que
ceux dont disposent les magistrats locaux chargés
des recherches, doivent pouvoir être instruites au
niveau fédéral. Cela suppose un parquet fédéral
structuré, dirigé par un procureur général fédéral,
placé non pas sous l'autorité du collège des
procureurs généraux, mais sur un pied d'égalité
avec ceux-ci au sein du collège des procureurs
généraux."

La proposition de loi que nous nous apprêtons à
voter demain ne fait que confirmer et affiner les
principes définis dans l'accord octopartite. Comme
le précisait à l'époque ­ c'est-à-dire en 1998 - le
ministre de la Justice, cette loi est une loi-cadre
posant les principes fondamentaux de la réforme
qu'elle initie. La concrétisation des principes
nécessite l'adoption de plusieurs lois d'exécution,
dont celle visant à définir de manière plus précise
la composition et les tâches de ce parquet fédéral.
Il est donc un organe destiné, dans un contexte
d'urgence, à optimaliser l'efficacité d'actions
judiciaires dans le cadre de dossiers complexes et
aux ramifications dépassant les frontières d'un
arrondissement ou d'un ressort judiciaire. Ce
parquet fédéral, nous l'avons tous voulu afin de
rencontrer un souci et une exigence d'efficacité
auxquels nous avons accordé une importance
pluraliste pendant tous nos travaux et qui ont
nécessité bien entendu de poser des choix.
Chaque fois que l'on parle de choix, se posent
une série de questions qui ont abouti, il est vrai, à
des décisions incluses dans la proposition de loi.
Cette proposition de loi a suscité de longs et
animés débats en commission, M. Van Parys s'en
rappellera, et à la suite de différents avis rendus
par d'autres instances, des inquiétudes se sont
fait jour et des questions étaient légitimement
posées par les uns et les autres au ministre de la
Justice.

Monsieur le ministre, deux remarques que j'avais
relayées en commission parce que je les
partageais, n'ont pas encore tout à fait trouvé de
réponse satisfaisante, en tout cas à mon niveau.
La première, c'est que je regrette toujours qu'il n'y
ait pas une définition claire des critères de
circonstances exceptionnelles qui éviterait que par
voie de délégation, de détachement, le parquet
fédéral soustraie les meilleurs éléments des
parquets locaux. Je suis toujours très sceptique
en la matière. La seconde hypothèse, et je
partage aussi ce qu'a dit Mme Milquet peut-être
plus modérément que moi, est que le parquet
fédéral, par un processus d'aspiration par le haut,
et nous le craignons tous, s'empare uniquement
des belles affaires médiatisées pour s'en
débarrasser ensuite.

Tout le monde n'a pas l'éthique professionnelle de
M. Erdman, je le regrette. La méfiance existe de
part et d'autre et dès lors, je pense qu'il faut tenir
compte de ce que sont les hommes, tout
simplement. Je suis certaine, monsieur le
ministre, que vous allez me convaincre que j'ai tort
sur ces deux points-là.

A part cela, j'estime que la proposition de loi
apportera les précisions indispensables:
1. à la position du procureur fédéral dans la
structure du ministère public;
2.
aux tâches du parquet fédéral, à sa
composition, à la délimitation des compétences
entre parquet fédéral et parquets locaux ou
encore aux implications statutaires de la création
du parquet fédéral.

La position du procureur fédéral dans la structure
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
des ministères publics a fait l'objet d'une attention
particulière lors de la discussion du texte que nous
examinons aujourd'hui. La proposition de loi
reprenant le principe posé par la loi du 22
décembre précise les relations entre le parquet
fédéral, le collège des procureurs généraux et le
ministre de la Justice.

Le procureur fédéral se trouve exclusivement et
directement sous l'autorité du ministre de la
Justice et est lié par les décisions relatives à la
politique criminelle prise par le collège des
procureurs généraux. Le contrôle du collège des
procureurs généraux sur le procureur fédéral est
général et se limite à la manière dont le procureur
fédéral exécute les directives de politique
criminelle.

Afin d'assurer les synergies optimales entre le
collège des procureurs généraux et le parquet
fédéral, les auteurs de la proposition ont prévu, à
charge du collège, une obligation d'information
systématique du procureur fédéral et une
obligation de transmission directe des notes et
rapports de réunions. Je rappelle et j'insiste sur le
fait que ces principes repris par la proposition de
loi ne sont, en fait, que la traduction fidèle des
négociations de l'accord Octopus qui a opté pour
la création d'une fonction de procureur fédéral qui
ne pouvait être ni un procureur général ni un
procureur du Roi.

D'aucuns ont nourri de vives inquiétudes quant à
l'autorité directe du ministre sur le procureur
fédéral et sa place dans la structure du ministère
public. L'indépendance de fait du procureur
fédéral ne serait donc pas assurée par la
proposition de loi que nous avons déposée. Dans
les faits, le rapport direct entre le procureur fédéral
et le ministre de la Justice et le colloque singulier
qui pourrait s'instaurer entre eux concernant
l'opportunité des poursuites individuelles,
contiendraient donc en germe les risques d'une
atteinte considérable au principe d'indépendance.

Certains sont allés jusqu'à poser la question de la
constitutionnalité des pouvoirs et de la position du
procureur fédéral au regard de l'article 151 de la
Constitution. D'autres encore ont soutenu que la
proposition de loi est de nature à fragiliser la
position du ministre de la Justice par l'absence
d'une réglementation suffisante de la surveillance
et du contrôle du parquet fédéral.

A ce stade de la réflexion, je voudrais faire
quelques observations. Avant la création du
collège des procureurs généraux, qui est assez
récent, il n'existait pas d'instance tampon entre le
procureur général et le ministre de la Justice.
Dans le système actuel, les procureurs généraux
ont également la possibilité d'orienter certains
dossiers et la position du ministre de la Justice par
rapport à chaque procureur général, pris
individuellement, est tout aussi vulnérable.

Avant la création du collège des procureurs
généraux, la possibilité du colloque singulier entre
le procureur général et le ministre a existé et
continue d'exister pour les dossiers individuels et
ce depuis 1830, cela vous a été dit en
commission, et sans que le CVP s'en soit soucié
jusqu'à présent.

Par ailleurs, il est très clair que l'article 143 du
Code judiciaire doit être compris à la lumière de
l'article 150 de la Constitution. Il est exclu que le
ministre de la Justice puisse formuler des
injonctions négatives ­ il est vrai que nous avions
soulevé le débat en commission ­ que ce soit de
manière générale ou dans des dossiers
individuels. Le parquet fédéral oeuvrant dans un
contexte d'urgence, il importe que le procureur
fédéral soit indépendant de toute autre autorité de
tutelle que celle du ministre de la Justice.

Le principe de la concertation prévu dans la
proposition de loi est destiné à éviter de perdre du
temps en termes de procédure. Les auteurs ont
renoncé à toute forme d'arbitrage afin de pouvoir
agir dans l'urgence. En prévoyant le système de
concertation et de décision finale du procureur
fédéral, la proposition respecte et se conforme au
principe d'unité du ministère public.

Tant les procureurs généraux que le procureur du
Roi sont sous l'autorité du ministre de la Justice.
La formule utilisée dans la proposition de loi ne
fait que traduire le principe classique de la relation
d'autorité directe du ministre de la Justice sur les
chefs de corps du ministère public et n'entraîne
pas de modification fondamentale du système
actuel.

En outre, en ce qui concerne la question du statut
du ministère public et plus particulièrement une
immixtion éventuelle du ministre de la Justice
dans des dossiers ­ la question méritait d'être
posée -, le nouvel article 151 de la Constitution est
très clair et détermine la marge de manoeuvre du
ministre de la Justice. L'injonction négative est
donc bien exclue.

Pour ce qui est de l'injonction positive, on peut
renvoyer à l'article 274 du Code d'instruction
criminelle qui dispose que "Le procureur général,
soit d'office soit par les ordres du ministre de la
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
Justice, charge le procureur du Roi de poursuivre
les délits dont il a connaissance".

Enfin, l'article 151 de la Constitution règle
définitivement la question du statut du ministère
public. Le ministère public relève du pouvoir
exécutif. Il est sous l'autorité du pouvoir exécutif et
une certaine indépendance lui est néanmoins
reconnue dans l'exercice des poursuites, dans la
mesure où aucune injonction négative ne peut
être formulée par le ministre de la Justice. La
politique criminelle ressort de la responsabilité du
pouvoir exécutif avec, à ses côtés, le collège des
procureurs généraux.

D'autres encore ont remis en question les
compétences confiées au procureur fédéral,
notamment l'exercice de l'action publique par le
procureur fédéral. Permettez-moi une nouvelle
fois de m'étonner ici de voir certains de mes
collègues critiquer une option qu'ils ont votée en
1998.

Je vous rappelle que dans le cadre de la mise en
oeuvre de la réforme de l'organisation judiciaire
issue des accords octopartites, la loi du 22
décembre 1998 ­ je vais essayer de répondre en
partie à Mme Milquet ­ précisait très clairement
les compétences du parquet fédéral:
1. faciliter la coopération internationale;
2. exercer la surveillance sur le fonctionnement
général et, en particulier, sur la police fédérale;
3. veiller à la coordination de l'action publique et
exercer l'action publique.

L'article 144ter du nouveau Code judiciaire définit
les compétences, ratione materiae, du parquet
fédéral pour ce qui concerne l'exercice de l'action
publique. La proposition de loi indique un nombre
de matières clairement définies pour lesquelles le
parquet fédéral est compétent pour exercer cette
action publique. Dans la mesure où la loi du 22
décembre 1998 pose comme principe la gestion
intégrale des dossiers répressifs par le parquet
d'instance, la compétence du parquet fédéral
d'exercer lui-même l'action publique doit être
considérée comme subsidiaire. L'intervention du
parquet fédéral ne sera admise que si l'on
constate que le traitement du dossier par ce
dernier apporte une plus-value pour une bonne
administration de la justice.

Si un conflit de compétence survient entre le
parquet fédéral et un parquet d'instance, la
proposition de loi prévoit un certain nombre de
garanties ainsi qu'un mécanisme de concertation,
visant à éviter les lenteurs d'une procédure
d'arbitrage et à pouvoir agir dans un contexte
d'urgence. En effet, si à l'issue de la concertation,
le conflit subsiste, c'est le procureur fédéral qui
tranchera.

Le souci d'efficacité et d'opérationalité de cette
nouvelle instance exige que l'on évite tout blocage
si aucun accord n'intervient à l'issue de la
concertation ou de faire traîner les choses en
confiant le litige à un organe arbitral. Il faut éviter
tout retard et, par conséquent, opérer des choix
politiques clairs. L'objectif a été rencontré par la
proposition de loi que nous avons déposée.

Je terminerai par deux ou trois remarques.
L'exercice de l'action publique est une
compétence attribuée au parquet fédéral avec une
orientation légale extrêmement bien déterminée. Il
s'agit d'une compétence facultative, dans la
mesure où l'action du procureur fédéral est
conditionnée par la plus-value qu'il pourrait
apporter. Et comme l'ont souligné les magistrats
nationaux dans une audition réellement
intéressante, cette compétence est bien la plus
importante. Il convient de la replacer dans sa
perspective, souci d'efficacité, de modalité et de
plus-value, pour une meilleure administration de la
justice.

Et enfin, en guise de conclusion, mes chers
collègues, permettez-moi de dire que malgré les
quelques rares imperfections, et je ne nie pas qu'il
y en ait encore que l'on peut pointer ça et là dans
le texte, la proposition de loi concernant le parquet
fédéral mérite d'être votée, et d'être votée de toute
urgence. Comme j'ai eu l'occasion de le souligner
en commission de la Justice pendant nos débats,
ces imprécisions qu'on souligne encore ne sont,
tout compte fait, que des conséquences
inévitables des attributions et compétences que
toutes les parties prenantes, y compris le CVP et
le PSC, aux accords Octopus, ont voulu donner
au parquet fédéral.

Je termine par une philosophie que j'applique
toujours, et vous le savez, monsieur le président,
que ma foi en l'homme m'incite à penser que le
bon fonctionnement et l
`efficacité de ces
nouvelles instances dépendront avant tout de la
volonté des acteurs judiciaires de travailler en
bonne intelligence et dans un réel souci de service
public. Et comme dans toute institution, c'est la
qualité, l'éthique de chacun, qui feront la
différence. C'est donc un pari sur les hommes et
un pari sur l'avenir. Bien entendu, mes chers
collègues, le groupe PRL, cosignataire de la
proposition de loi, la soutiendra et sera
particulièrement attentif au respect des missions
et au bon fonctionnement de cette nouvelle
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
instance qui doit veiller à une meilleure
administration de la justice qu'est le parquet
fédéral. Et j'en suis convaincue.
03.31 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
geachte collega's, het wetsvoorstel over het
federaal parket heeft als oogmerk een efficiëntere
bestrijding van de georganiseerde misdaad
mogelijk te maken. Dat is natuurlijk belangrijk,
maar de wijze waarop dat gebeurt, vertoont talrijke
mankementen. Bovendien gaat de regeling
gepaard met een zoveelste initiatief van de
minister van Justitie om de uitvoering van de
opgelegde straffen nog verder te bemoeilijken en
aldus de werking van het parket en de
rechtbanken in zeer grote mate aan banden te
leggen. Dat konden we vanochtend in de kranten
lezen. Bij wijze van inleiding wens ik daar
vanzelfsprekend even op in te pikken. België heeft
al het meest lakse vrijlatingsbeleid van heel
Europa. De effectieve celstraf is nu al een van de
meest minimale fracties die men zich kan
inbeelden en u wilt dat nog verminderen door de
bepaling dat minstens één derde van de
uitgesproken straf effectief moet worden
uitgezeten, te schrappen en de straffen van
minder dan één jaar niet meer te laten uitvoeren.
Waar gaan we naartoe? Wie neemt dat nog
ernstig? U ridiculiseert hiermee meer dan ooit
zowel het openbaar ministerie als de strafrechter.
Wat zij ook vorderen en welke straf de
strafrechters ook opleggen, het is allemaal boter
aan de galg. Het is allemaal maar poppenkast. De
echte straf wordt bedisseld achter gesloten
deuren. Wie van de rechter een jaar "bak" krijgt,
mag een brede grijns opzetten, want hij moet in
werkelijkheid maximaal driehonderd uur uien gaan
schillen in Zon en Zee of in het dierenasiel van
Zevekote.

Mijnheer de minister, ik vind het bovendien zeer
bedenkelijk dat u allerlei concrete plannen op de
plank hebt, onder meer over de omzetting van
effectieve straffen in alternatieve straffen. U zwijgt
daar echter in alle talen over tijdens de
commissiebesprekingen over de alternatieve
straffen. Gisteren hebben we nog uitgebreid
gediscussieerd over de kostprijs van die
bestraffingwijze. U hebt met geen woord gerept
over hetgeen u van plan was, terwijl dat op het
terrein toch grote implicaties heeft. Uw voornemen
is trouwens in grote mate tegenstrijdig met het
voorstel dat gisteren besproken werd. Het heeft
precies tot doel de mogelijkheden van de
strafrechter te vergroten, terwijl u die rechter meer
dan ooit aan banden wilt leggen.
Mijnheer Coveliers, ik weet dat mijn opmerkingen
u irriteren, maar ik wou ze toch als inleiding te
berde brengen.
03.32 Hugo Coveliers (VLD): Ten eerste heeft
wat u zegt niets te maken met het onderwerp. Ten
tweede raakt het kant nog wal. Ten derde leest u
uw tekst af op een bijzonder zagende toon.
03.33 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Collega Coveliers, ik dank u voor uw interpretatie.
Mijn opmerkingen hebben wel met het onderwerp
te maken, omdat ze slaan op de ondermijning van
het parket en zijn werking. Ik meen dat we
vandaag toch een paar woorden moeten zeggen
over het parket in het algemeen, des te meer
omdat hier een drastische wijziging van de
structuur van het parket wordt voorgesteld.

Dit gezegd zijnde, spits ik mij toe op het federaal
parket en de oprichting ervan, het onderwerp dat
ons vandaag bezighoudt. Dat zal u zeker
plezieren, collega Coveliers. Over uw soms
zagende toon zullen we het maar niet hebben.

De oprichting van een federaal parket is op
zichzelf een verheugende beslissing, waar het
Vlaams Blok trouwens allang om vraagt en
waarvan men in de eerste plaats zal moeten
erkennen dat ze veel te laat komt. Terwijl de
misdadiger steeds gesofisticeerder te werk gaat
en steeds meer internationaal werkt, wordt er in
ons land voor complexe dossiers die op het hele
land of op grote stukken van het land betrekking
hebben, nog steeds met 27 arrondissementen met
27 keer een verschillende kijk en aanpak
geploeterd. Er waren de rapporten van de
commissie-Dutroux, de Bende-commissie en van
de senaatscommissie over de georganiseerde
misdaad nodig vooraleer het dossier eindelijk in
een stroomversnelling kon raken.

Daarmee is nog niet gezegd dat dit een goed
voorstel is.

Een van de belangrijkste kenmerken is dat de
federale procureur rechtstreeks onder het gezag
van de minister van Justitie wordt geplaatst en niet
onder dat van de procureurs-generaal. Dit is een
politieke beleidskeuze met vergaande en nefaste
gevolgen.

Ten eerste, zijn er nefaste gevolgen voor de
minister zelf. Ik weet niet of de huidige minister
van Justitie weet wat hem boven het hoofd hangt.
Door de federale procureur rechtstreeks onder zijn
gezag te plaatsen, zal hij en vooral zijn opvolger
voortdurend onder vuur komen te liggen en met
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
het federaal parket worden vereenzelvigd. Elke
mislukking in het opsporings- en vervolgingsbeleid
van dit parket zal de minister persoonlijk worden
aangewreven.

Ten tweede, zijn er nefaste gevolgen voor de
federale procureur zelf, die over geen enkele
buffer meer beschikt. Hij wordt het rechtstreeks
instrument van de minister van Justitie. Er staat
geen ernstig controleorgaan boven hem en hij
staat alleen voor zijn indrukwekkende taak. Ik
weet niet of men ooit een echt geschikte
kandidaat voor deze functie zal vinden, ook al
heeft men reeds kandidaten voor ogen. Men
vraagt immers een superman aan het hoofd van
dit parket.

Mijnheer Coveliers, ik weet dat u zich superman
waant, maar dat stemt weinig overeen met de
realiteit.

Als men ziet welke functies, welke
verantwoordelijkheid deze man of vrouw zal
moeten dragen, is het bijzonder gevaarlijk zijn om
deze persoon rechtstreeks onder de minister van
Justitie te plaatsen. Te veel oncontroleerbare
macht bij één persoon concentreren, is gevaarlijk
voor de democratie en voor de betrokkenen.
Daarin ben ik het eens met de heer Van Parys. De
heer Erdman zal opnieuw zeggen dat het hier om
een lapsus in ons denken gaat, maar ik laat hem
in zijn grote wijsheid.
03.34 Tony Van Parys (CVP): Dat is een deuk in
mijn geloofwaardigheid.
03.35 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat
geloof ik graag, mijnheer Van Parys, maar daar
heb ik veel plezier in.

Ten derde, voor de procureurs-generaal zijn de
gevolgen natuurlijk ook groot. Zij zien een
belangrijk deel van het strafrechtelijk beleid uit hun
handen glippen, precies dat deel dat de volgende
jaren zo belangrijk zal worden. Zij zien wat nu
gebeurt terecht als een degradatie, als het fnuiken
van hun macht en hun invloed.

De meerderheid heeft aanhoudend beklemtoond
dat de federale procureur snel en kordaat moet
kunnen optreden en dat een plaatsing onder het
gezag van het College de logheid in de
bureaucratie in de hand zou werken. Ik heb daar
tot op heden nog geen overtuigende argumenten
voor gehoord. Terecht zei procureur-generaal
Schins tijdens de hoorzitting dat de nationale
magistraten vandaag ook onder het gezag van het
College staan. Dat heeft niet tot gevolg dat hun
werk wordt verlamd of dat het College zich
dagelijks in de dossiers van de nationale
magistraten mengt. De plaatsing van de federale
procureur onder het gezag van het College was
dus veel logischer geweest. Er was ook het
minstens bestudeerbare alternatief van de
professoren Fijnaut, van Daele en Parmentier, die
in hun interessante boek "Een openbaar ministerie
voor de 21
ste
eeuw" pleiten voor het plaatsen van
de federale procureur onder het gezag van een
zesde procureur-generaal die wel van het College
deel uitmaakt en de federale procureur ook
controleert. Het is bevreemdend dat de heer
Erdman nu zegt dat de procureurs-generaal geen
zesde procureur-generaal zouden willen. Wij zijn
nochtans de wetgevers. Hier moeten de
beslissingen worden genomen, niet in een of
ander gremium dat niet door de bevolking is
verkozen.
03.36 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer
Laeremans, u komt hier de lof van het College
zingen.
03.37 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik zing
niet de lof van het College. Ik zeg alleen dat het
een zeer incoherente maatregel is die een groot
deel van de bevoegdheden en de invloed van het
College afneemt. Ik zie daar op dit moment geen
redenen toe.

Het is inderdaad tegenstrijdig dat men, enerzijds,
er niet wenst tegenin te gaan en te gehoorzamen
aan hun verlangen geen zesde procureur-
generaal te hebben en, anderzijds hen een deel
van hun macht ontneemt. Logisch is anders.

Ten vierde, de gevolgen van deze structuur zijn
natuurlijk ook groot voor de eenheid binnen het
openbaar ministerie. Vandaag is het openbaar
ministerie één en ondeelbaar en hebben we een
duidelijke hiërarchische structuur met aan de top
het College van procureurs-generaal. Dit wordt
drastisch gewijzigd. We krijgen een almachtige
superprocureur, die in belangrijke mate losstaat
van het College en die door de minister zelfs kan
worden gebruikt tegen dit College. De tweedracht
en de machtsstrijd binnen het openbaar ministerie
wordt met dit voorstel van in het begin
ingebakken. Heel terecht waarschuwt procureur-
generaal Schins tegen de wig die met dit voorstel
in het korps wordt gedreven. De procureurs-
generaal zien met lede ogen toe hoe de federale
procureur in belangrijke materies in feite hun
plaats inneemt, waardoor de hiërarchie geheel
wordt doorbroken. Zij vrezen ­ en hun vrees is
realistisch ­ dat hun functie meer en meer zal
worden herleid tot die van een veredeld
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
auditbureau. Verdeel en heers, dat lijkt het motto
van de huidige meerderheidspartijen, kennelijk
met de bedoeling de greep van de partijpolitiek op
het openbaar ministerie sterk te doen toenemen.

Dat is immers het vijfde gevolg van dit voorstel.
Meer dan ooit komt de onafhankelijkheid van het
openbaar ministerie in het gedrang. Door de veel
sterkere greep van de minister ­ en dus van de
partijpolitiek ­ op het openbaar ministerie zal het
opsporings- en strafvorderingsbeleid in dit land
meer dan ooit door de bevolking worden
vereenzelvigd en gepercipieerd als partijpolitiek.
Op die manier institutionaliseert men bij de
bevolking het wantrouwen in het gerecht. Vroeger,
tot dertig of twintig jaar geleden, was het openbaar
ministerie gekend als de behoeder van de wet, als
de rots in de branding waarop de samenleving -
elke burger en in het bijzonder de slachtoffers ­
kon rekenen om de rechtsnorm te doen
respecteren. Vandaag heeft de bevolking een
bijzonder diffuus beeld van het openbaar
ministerie gekregen. Vroeger was het een
bondgenoot van de burger in de strijd tegen de
criminaliteit; vandaag zien de man en de vrouw in
de straat dat deze parketten zich meer en meer
moeten neerleggen bij de politieke prioriteiten. Zij
zien vooral inertie en onvermogen. Wie klacht
indient, krijgt van politieagenten te horen dat de
parketmagistraten hun werk niet aankunnen en
daarom genoodzaakt zijn gigantisch veel
strafdossiers te seponeren.

Zo belanden wij bij het tweede hoofdstuk, de
problematiek van het openbaar ministerie als
geheel. Ik had gehoopt dat de invoering van het
federaal parket voor de minister van Justitie de
gelegenheid zou zijn om voor de dag te komen
met een reddingsplan voor de parketten. Het
opstarten van het federaal parket zou de
locomotief moeten zijn om het openbaar ministerie
uit het moeras te trekken. Onze hoop bleek echter
ijdel. Het is zoals bij de spoorwegen: er wordt een
hogesnelheidstrein op de rails gezet, maar het
binnenlandse treinverkeer blijft verweesd achter.
Zo vergaat het ook het openbaar ministerie.

Mijnheer de minister, gedurende decennia werden
de parketten schromelijk verwaarloosd en bleven
zij hangen in het tijdperk van de ganzenveer. Nog
steeds hoort men klachten van de
parketmagistraten. 70% tot 80% van hun tijd zijn
zij bezig met puur administratief werk. De
parketten kreunen onder het werk. Zij zijn
vandaag absoluut onvoldoende gewapend en
geschoold om kort op de bal te spelen en om de
criminaliteit en de snel wisselende tactieken en
technieken van de criminelen bij te houden. Ze
slagen er zelfs niet in een hedendaagse
communicatie te voeren met de politiediensten. In
de grote steden, vooral in Antwerpen en Brussel,
is het beroep van parketmagistraat zo
onaantrekkelijk geworden dat een kwart van de
betrekkingen openstaat en niet meer opgevuld
geraakt. Deze minister van Justitie is, net als zijn
voorganger, niet bereid voor een echte ommekeer
te zorgen. Dit kan alleen door middel van een
drastische injectie van mensen en middelen. Een
bescheiden verhoging van de premies, zoals
gisteren werd besproken in de commissie, is niet
meer dan een druppel op een hete plaat.

Als men daar tegenover een goed uitgerust en
ondersteund federaal parket plaatst dat alle
interessante zaakjes naar zich toe kan trekken,
kan de ontmoediging en de demotivatie alleen
maar toenemen. Het openbaar ministerie is het
zenuwcentrum van de misdaadbestrijding in een
land. Een veiligheidsbeleid staat of valt met een
goed uitgebouwd openbaar ministerie.

Tijdens het debat over het zogenaamde
veiligheidsplan heb ik dan ook aangeklaagd dat
daarin helemaal niets was terug te vinden in
verband met de ondersteuning van het openbaar
ministerie. Dit plan was nauwelijks meer dan een
turf pulp over preventie en een zachte aanpak van
de criminaliteit. Ik heb toen gezegd dat het
openbaar ministerie de grote blinde vlek was voor
deze regering. Steeds meer ben ik er echter van
overtuigd dat het een zeer bewuste politiek is om
de parketten zo veel mogelijk in het moeras te
laten zitten want hoe meer vervolging, hoe meer
straffen en hoe meer kosten. Meer repressie past
nu eenmaal niet in het plaatje van deze
roodgroene regering.

Als derde en laatste luik in mijn betoog wens ik
ook nog even het communautaire aspect van dit
wetsvoorstel onder de loep te nemen. Net zoals bij
de Hoge Raad voor Justitie moet worden
vastgesteld dat voor dit nieuwe unitaire orgaan
andermaal een paritaire samenstelling wordt
voorzien. Sterker nog, de federale procureur wordt
hiervan uitgezonderd zodat dit parket in
meerderheid francofoon zal zijn wanneer ook de
procureur een Franstalige is.
03.38 Hugo Coveliers (VLD): ... en is natuurlijk
perfect communautair en paritair.
03.39 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Coveliers, in die redenering kan u ook
met een verhouding 80/20 in het voordeel van de
Franstaligen werken. U moet rekening houden
met de bevolkingsaantallen in dit land. Het beleid
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
van het federaal parket hangt samen met de
perceptie in de verschillende delen van dit land.
Wanneer u de Vlaamse bevolking terugdringt tot
50% dan laat u 10% van de Vlamingen niet
aanwezig zijn. Verhoudingsgewijze is het dan ook
een stuk moeilijker voor een Nederlandstalige
parketmagistraat om door te dringen tot dit
federaal parket. Ook dat is een discriminatie. Dit
alles terwijl de Vlamingen 60% van de bevolking
uitmaken.

In zijn openingsrede voor de Mechelse balie hield
professor M. Storme hierover een interessante
beschouwing.
03.40 Hugo Coveliers (VLD): Over welke
Storme heeft u het precies.
03.41 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Coveliers, ik heb het wel degelijk over M.
Storme, de zoon. Door sommigen ­ ik denk onder
meer aan Bert Anciaux - wordt die man een
gevaar voor de democratie genoemd. Ik wens
hem toch even te citeren.

Collega Coveliers, ik stel vast dat u heel onrustig
bent vandaag. Is dit te wijten aan het feit dat ik
voor uw partij een aantal pijnlijke dingen heb
gezegd?

Ik ga verder met mijn citaat: "In de voorbije twee
jaar werd heel in het bijzonder op het gebied van
Justitie een centralistische recuperatie uitgevoerd
die culmineerde in een reeks paritair
samengestelde en dus de Vlamingen
discriminerende centrale organen betreffende het
gerecht en de magistratuur. Het installeren van de
pariteit in plaats van de normale spelregels van de
representatieve democratie veronderstelt
noodzakelijk dat men ervan uitgaat dat er twee
groepen zijn die op het gebied van de
desbetreffende instellingen dusdanig verschillen
dat er een breuklijn is tussen hen en dat de leden
van de ene groep nooit de andere mee kunnen
vertegenwoordigen. De pariteit bewijst dat een
normale democratische besluitvorming niet
mogelijk is omdat er geen voldoende graad van
maatschappelijke homogeniteit is waarbinnen
mensen eerst op een democratische manier van
mening kunnen verschillen".

Professor Storme komt aan het einde van zijn
betoog tot de conclusie dat de Belgische Justitie
geen toekomst meer heeft en noodzakelijkerwijze
opgesplitst moet worden. Het spreekt vanzelf dat
wij het daarmee eens zijn.

Ik wens nog een laatste vraag in communautair
verband te stellen. Kloppen de aanhoudende
geruchten, en deze werden door collega Van
Parys vandaag nog enigszins aangewakkerd, dat
de eerste federale procureur volgens een akkoord
in de meerderheid een Franstalige zal zijn? Zullen
ook Vlaamse magistraten, bijvoorbeeld Van
Lysenbeth, vandaag al mogen meedingen naar
het ambt van federaal procureur?
03.42 Hugo Coveliers (VLD): U had deze vraag
moeten richten aan mevrouw Milquet, want het is
door een amendement van mevrouw Milquet in de
Senaat in 1998, dat inderdaad de federale
procureur een Franstalige zou zijn. Dit
amendement van de vorige regering heeft zowat
alles aan alles gekoppeld in Brussel.
03.43 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Men
heeft ten opzichte van het vorige ontwerp in
verband met het federale parket het een en ander
gewijzigd, nietwaar? Men had het toen nog over
een federaal procureur-generaal. Nu is dit
verandert. Nu is dit een federaal procureur.
03.44 Hugo Coveliers (VLD): Indien u van de
mogelijkheden die wij hebben om mevrouw
Milquet te ontmoeten had gebruiktgemaakt dan
had u dat zo-even kunnen vragen.
03.45 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Graag
had ik toch uitsluitsel over deze zaak gehad. Dit
zou dan betekenen dat bijvoorbeeld procureur Van
Lysenbeth niet meer in de mogelijkheid verkeert
om te solliciteren voor de positie van federaal
procureur. Dat zou toch wel vrij verregaand zijn.
03.46 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre,
mesdames, messieurs, voici quelques semaines,
le procureur de Genève, monsieur Bertossa, en
marge d'une récente réunion des ministres de la
Justice et des Affaires Intérieures à Bruxelles,
secouait à nouveau le cocotier, si j'ose dire, et ce
au nom de l'Appel de Genève à propos de la
difficulté ­ disait-il - du politique à assumer sa part
de responsabilité dans l'élaboration de
législations, de mécanismes et de dispositifs
propres à faciliter la lutte contre la criminalité
organisée, en particulier contre la criminalité
économique et financière au plan international.

Il réinvoquait les facilités nouvelles créées par la
libre circulation des capitaux, la problématique des
nouvelles technologies, autoroutes de
l'information et autres, les déficiences aussi de
nos législations quant à la collaboration
internationale, les quelques trous laissés béants
par ces législations et les manques de moyens
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
pour les mettre en oeuvre.

Tout cela, soulignait-il, fait le lit de cette criminalité
organisée et il faut y remédier en traçant les pistes
de la création d'un véritable parquet européen.

Je pense, mesdames et messieurs, que le projet
de loi modifiant diverses dispositions en ce qui
concerne le parquet fédéral évolue dans cette
voie.
En effet, en plus d'autres fonctions attribuées au
parquet fédéral, celle de catalyser cette
coopération internationale figure en bonne place.
Les autres missions de ce parquet fédéral
relèveront du contrôle de la police fédérale, non
seulement la coordination de l'action publique
mais même l'exercice sur le plan opérationnel de
cette action publique, sur base de critères de
compétence soit matériels, liés à une série
d'infractions limitativement énumérées par la
proposition, soit géographiques, en fonction de la
portée, au-delà de certains arrondissements, voire
au-delà de certains pays, de certains faits
poursuivis.
Tout cela s'inscrit dans un cadre défini par les
directives de politique criminelle élaborées au
niveau du collège des procureurs généraux.

On se situe donc dans la ligne droite de cette
perspective à long terme tracée par l'Appel de
Genève mais aussi dans celle de
recommandations déjà anciennes de plusieurs
commissions d'enquête qui ont été conduites dans
cette maison ou au Sénat.

Les critiques, relatives à cette proposition de loi,
tournent généralement autour de problèmes
d'organisation ou de concentration de pouvoirs.
Par exemple, l'on nous dit qu'il faut craindre une
forme d'interventionnisme du gouvernement ou du
ministre de la Justice qui est jugé se situer dans
un rapport de force beaucoup trop puissant vis-à-
vis du procureur fédéral, vis-à-vis des magistrats
du parquet fédéral.

Je pense que le fait que le parquet fédéral soit
placé sous l'autorité du ministre de la Justice n'est
pas synonyme de porte ouverte à
l'interventionnisme que certains craignent
particulièrement.

Bien entendu, ce parquet fédéral est mis sous
l'autorité du ministre mais il faut rappeler que
celui-ci n'est pas nommé par le ministre mais par
le Conseil supérieur de la Justice en vertu d'un
profil élaboré et qui sera ajusté par ce conseil.
L'injonction négative qui a été très débattue en
commission est constitutionnellement exclue des
risques éventuellement courus. La possibilité,
pour le ministre, d'exercer son droit d'injonction
positive est maintenue et confirmée mais selon un
dispositif et une transposition terme pour terme de
ce qui règle les relations actuelles du ministre de
la Justice avec l'ensemble du ministère public, à
savoir procureurs généraux et procureurs du Roi.

Quoi qu'il en soit aujourd'hui, en ce qui concerne
la problématique du pouvoir du ministre de la
Justice et de l'indépendance du ministère public,
et dans ce cas de l'indépendance du procureur
fédéral, force est de rappeler l'adoption de l'article
151 de la Constitution. Celle-ci a tranché,
définitivement avons-nous souligné en
commission, ce débat important en accentuant le
positionnement du ministère public dans le camp,
si je puis dire, de l'exécutif.

A coté de ces remarques et de ces craintes sur un
possible interventionnisme du ministre, on met
aussi en avant un peu paradoxalement ­ parmi les
Cassandre sui se sont exprimés en commission -
le risque que courrait un ministre de la Justice,
cette fois beaucoup trop fragile et en état de
grande vulnérabilité, vu son positionnement juste
au-dessus du procureur fédéral.

Il me semble - et cela a été exprimé par d'autres
en commission - qu'il n'est pas malsain mais
même, probablement, intéressant et porteur sur le
plan démocratique, que cette responsabilité
politique soit réaffirmée et confirmée dans le
cadre d'un projet comme celui-ci. Il s'agit d'une
responsabilité fonctionnelle et jamais personnelle,
en tout cas tant que les faits pénaux ne sont pas
portés à charge du ministre.
Il est positif que cette responsabilité politique soit
confirmée et en particulier sur un enjeu dont tout
un chacun convient qu'il a un impact réel sur des
dimensions importantes de l'évolution de notre
société, sur le plan démocratique, sur le plan de la
crédibilité de ses institutions et de la confiance
que lui font les citoyens.

Troisième ordre de remarques ou de critiques, en
ce qui concerne l'organisation des pouvoirs:
l'omniprésence ou l'omnipotence du parquet
fédéral. Dans ce domaine-ci comme dans
d'autres, nous sommes appelés à faire un choix,
qui est peut-être douloureux pour certains, entre
une forme d'esthétique platonique et une
imperfection pragmatique. Il me semble que
lorsque l'enjeu est de l'ordre de la criminalité
organisée, qui se profile au plan international et
qu'une série d'acteurs nous somme de progresser
vers des formes plus volontaristes d'action contre
cette criminalité organisée, le choix posé par la
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
proposition de loi dont nous débattons, est le bon.

Ce parquet fédéral est-il trop puissant vis-à-vis
d'une criminalité organisée que nous ne
considérerions pas, elle aussi, comme
particulièrement puissante?

N'y a-t-il pas un équilibre et une prise en
considération de différents aspects à prendre en
compte par notre assemblée?

Je crois que c'est le cas et que, sur le plan des
compétences et de la répartition des dossiers
entres parquet fédéral et parquet d'instance ­
autre enjeu qui a fait l'objet de beaucoup de
discussions - la réponse donnée par la proposition
de loi ou les précisions apportées à l'issue du
débat, permettent de répondre que le choix opéré
est un choix correct. Il existe, en effet, un principe
de concertation entre le procureur fédéral et le
parquet d'instance dans le cas où un dossier est
l'objet d'une demande de traitement par le parquet
fédéral. Il est vrai que c'est au procureur fédéral,
lui-même, que revient le dernier mot.

Les conditions particulières dans lesquelles le
ministère public est amené à exercer sa mission
vis-à-vis de ce type de dossiers, le fait que, dans
bon nombre de cas, la rapidité fait partie des
critères premiers d'évaluation de la qualité de son
action, me font pencher en faveur de ce principe
de concertation et d'arbitrage final par le procureur
fédéral lui-même, dans la mesure où d'autres
types de modèles, par exemple une procédure
réglementée en plusieurs étapes permettant
d'attribuer le dossier à l'un ou à l'autre, ne
permettent probablement pas, dans la plupart des
cas, de répondre à l'exigence de rapidité dans un
certain nombre de situations d'urgence.

De toute façon ­ et là on peut aussi se plaindre
car, esthétiquement, l'option décidée n'est sans
doute pas la plus élégante -, il y a une garantie
qu'en tout cas il n'y aura pas de nullité de
poursuite, suite à ce type de problème de
compétences. Si des dérapages dans la
répartition des dossiers étaient néanmoins
observés, il reste tout de même une possibilité
d'intervention par voie disciplinaire, en plus de la
responsabilité générale du ministre de la Justice
que je décrivais plus haut.

Je voudrais encore signaler qu'en ce qui concerne
cette problématique de la répartition des dossiers,
le Conseil supérieur de la Justice, qui n'est
pourtant pas tendre sur d'autres points de cette
proposition, a estimé pouvoir évaluer
favorablement notre proposition.

Il faudra peut-être être attentif à l'application saine
et bien comprise du principe de subsidiarité en
vérifiant que le parquet fédéral limite, dans les
faits, son intervention à des situations où son
action peut effectivement apporter un plus concret
dans l'opérationalisation des poursuites.

Je répète que, selon moi, il n'existe pas
d'alternative qui ne soit pas procédurière, donc
lente et lourde, à celle qui est proposée ici, même
si, à maints égards, on pourrait, par souci
d'élégance, avoir souhaité mieux.

Quant à la problématique de l'éventuel pillage,
pour reprendre la formule de Mme Milquet, de
dossiers par le procureur fédéral, je ne suis pas
persuadé qu'on ne puisse voir ce risque que par
ce bout de la lorgnette. Si ce procureur fédéral et
son parquet -ses 18 magistrats- obtiennent des
victoires, si des dossiers aboutissent, si des
personnes sont condamnées à la suite d'une
action de ce procureur fédéral et de ses magistrat,
ce sera aussi un facteur de remotivation pour un
certain nombre de magistrats qui ont parfois
tendance aujourd'hui à laisser tomber les bras
devant les difficultés concrètes matérielles et les
problèmes de moyens qu'ils rencontrent. De ce
point de vue, une relance de la machine, sur la
base de facteurs de remotivation et d'émulation
positive n'est pas à exclure.

Dans ce contexte, s'il y a effectivement saisine,
par le parquet fédéral, d'un certain nombre de
dossiers traités jusque-là par le parquet
d'instance, l'impact n'est pas objet de frustration
ou de démotivation comme certains peuvent le
pronostiquer ici.

Enfin, un certain nombre de critiques ont
également été émises en ce qui concerne la
conduite de l'information par ce parquet fédéral
car certains estiment que cette instance est dotée
de trop larges pouvoirs.

Nous souhaitons, monsieur le président, monsieur
le ministre, que ce parquet fédéral soit doté d'une
véritable force de frappe. Comme je l'ai dit tout à
l'heure, l'enjeu mérite un investissement sur le
plan des dispositifs, des mécanismes légaux mis
en place ainsi que sur celui des moyens. Mais
cela n'empêche pas que ce procureur fédéral et
ses magistrats du parquet fédéral n'échapperont
pas aux règles modératrices applicables à tous les
membres du ministère public. Je pense ici au
contrôle par un juge d'instruction du nécessaire
respect des droits de la défense.
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
Pour toutes ces raisons et donc pour toutes les
réponses, que nous estimons raisonnables et
fondées, aux différentes objections que nous
avons pu écouter attentivement en commission, le
groupe Ecolo-Agalev votera cette proposition de
loi.

03.47 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, heel
wat werd hierover reeds gezegd. Wij kregen
trouwens de kans heel interessante hoorzittingen
bij te wonen. Wie het verslag daarvan naleest, zal
merken hoe zeer genuanceerd en zeer
gedetailleerd soms de gehoorde magistraten ons
een beeld hebben geschetst van wat het federale
parket en de federale procureur moeten zijn en
van de eventuele gevaren van het zogenaamde
superparket. Ik zal de diverse discussies hierover
niet hernemen.

De VU-fractie staat in elk geval positief tegenover
het federale parket, omdat het kadert in het
Octopus-akkoord dat onder de vorige regering
werd gesloten. Bovendien was uit heel wat
onderzoekscommissies gebleken dat wij nood
hebben aan een federaal parket of aan een
grotere parketinstantie die op gerechtelijk vlak een
belangrijke rol te vervullen heeft. Ik denk dan aan
de strijd tegen de georganiseerde en de
grensoverschrijdende criminaliteit. De tijd dat die
door plaatselijke parketten kon worden aangepakt,
is voorbij. Ik ben ervan overtuigd dat met het
federale parket wordt tegemoetgekomen aan de
noden in een veranderde maatschappij, ook op
het gebied van criminaliteit.

Ik meen vanuit mijn bezorgdheid om het
politionele aspect dat de federale procureur ook
een belangrijke rol moet spelen als controleur van
de politie. Wij hebben de discussie daaromtrent
reeds uitvoerig gevoerd naar aanleiding van de
tijdelijke wet, die door het Parlement werd
aangenomen. De Octopus-partijen hebben
duidelijk gekozen, niet voor een eenheidspolitie,
maar voor een politie op twee niveaus. Op het
lokale niveau werd voldoende democratische
controle ingevoerd via de commissie voor de
politie. Die commissie werkt het veiligheidsplan
uit, ziet toe op de uitvoering ervan en treedt op als
controleorgaan voor de burgemeester die voor de
daadwerkelijke uitvoering zorgt op politioneel vlak.
Het is duidelijk dat, wanneer wij hebben geopteerd
voor democratische controle op lokaal niveau, er
ook controle moet zijn op federaal niveau. Het
Parlement heeft daarin een taak te vervullen via
de commissie voor de Binnenlandse Zaken. U
herinnert zich de discussies terzake: wij hadden
liever een echte commissie voor de Politie gehad.
Gelet op de drastische politiehervorming is er,
mijns inziens, inderdaad een volwaardige
commissie voor de Politie nodig om de
democratische controle uit te oefenen. Vandaag is
dat blijkbaar nog niet bespreekbaar.

Duidelijk is dat zeker de federale procureur de
passende controle op de politie moet kunnen
uitoefenen. De tijdelijke wet werd dan ook terecht
aangenomen om, in afwachting van de oprichting
van het federale parket en de inwerkingtreding
ervan, de magistraten intussen de controle toe te
vertrouwen.

Ik zal niet herhalen wat wij vroeger hebben
gezegd, onder andere bij de bespreking van de
tijdelijke wet. In ieder geval opteren wij ervoor,
zoals ik in commissie heb onderstreept, dat de
federale procureur onder de leiding en het toezicht
van het College van procureurs-generaal wordt
geplaatst.

Ik zal niet herhalen wat reeds werd gezegd bij de
bespreking van de tijdelijke wet. U weet evenwel,
mijnheer de minister, dat wij ervoor opteren de
federale procureur te plaatsen onder de leiding en
het toezicht van het college van procureurs-
generaal. De meerderheid opteert voor een
andere werkwijze.

Tot op heden zijn er geen elementen die aantonen
dat het niet goed zou zijn mocht de federale
procureur rechtstreeks ressorteren onder de
bevoegdheid van de minister van Justitie, maar er
zijn evenmin elementen voorhanden die het
aantonen dat het niet goed zou zijn mocht hij
ressorteren onder de leiding en het toezicht van
het college van procureurs-generaal.

Als ik beide mogelijkheden tegenover elkaar
afweeg, vraag ik mij af waarom zou moeten
worden afgeweken, mijnheer Erdman, van een
systeem dat vrij goed functioneert, met name
toezicht uitgeoefend door het college van
procureurs-generaal.
03.48 Fred Erdman (SP): Mijnheer Van
Hoorebeke, wij zouden hiervan moeten afwijken
omdat er een nieuwe structuur wordt uitgebouwd.
Binnen het kader van een bestaande structuur is
het niet mogelijk een steentje bij te dragen tot een
constructie die niet beantwoordt aan de eisen die
wij terzake stellen aan de federale procureur. Zo
eenvoudig is het.
03.49 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik kan uw
uitleg hieromtrent aanvaarden, mijnheer Erdman.
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
De meerderheid heeft dus duidelijk een optie
genomen.

Er wordt een nieuwe structuur uitgewerkt en, liever
dan deze te integreren in de bestaande structuur,
verkiest u ze ernaast te plaatsen.

Wij opteerden voor het andere systeem en wij
zullen ons standpunt handhaven. Dit is echter
geen blijk van wantrouwen ten aanzien van de
minister van Justitie, omdat ik van oordeel ben dat
er voldoende parlementaire controle mogelijk is en
dat aberraties op dat vlak kunnen en zullen
worden vermeden.

In de huidige stand van zaken handhaven wij
evenwel ons standpunt.

Ik hoop, mijnheer de minister, dat zodra wordt
overgegaan tot de effectieve invulling van de
mandaten op het vlak van het federaal parket,
zulks op de meest objectieve manier zal
gebeuren. In de commissie voor de Justitie zei u
in dat verband dat er geen enkel probleem zal zijn,
aangezien de Hoge Raad voor de Justitie het
profiel zal ontwikkelen en zich zal bezighouden
met de benoemingen. Welnu, ik ben bereid dit te
aanvaarden, maar sta mij toe daaromtrent een
zeker voorbehoud te formuleren, in die zin dat bij
de aanduiding van de magistraten in het kader
van een tijdelijk wet, bepaalde elementen erop
wijzen dat niet meteen de meest objectieve criteria
werden gehanteerd. Wij verzetten ons met klem
tegen partijpolitieke benoemingen. De Hoge Raad
voor de Justitie zal dit moeten hanteren naar best
vermogen.

Tot slot nog dit. De oprichting van het federaal
parket kan eigenlijk geen eindstap zijn in de
hervorming van het openbaar ministerie. In dat
verband wil ik het even hebben over de territoriale
spreiding van de parketten en de gerechtelijke
arrondissementen.

De volgende waarschuwing heb ik op diverse
banken gehoord. Als ik de heer Decroly goed heb
begrepen, heeft hij gewaarschuwd voor een te
grote macht van het federaal parket. We mogen in
elk geval geen superparket krijgen, dat de kleinere
parketten binnen de gerechtelijke
arrondissementen in de hoek drumt en enkel de
kleine, plaatselijke criminaliteit aan de anderen
overlaat. Daardoor zouden uiteraard frustraties
ontstaan ten aanzien van dat superparket.

Ik neem altijd het voorbeeld uit de Verenigde
Staten. Ik ken de situatie niet zo goed, maar ik
weet dat niets zo frustrerend is dan dat bij een
gebeurtenis die een bepaalde dimensie krijgt, de
lokale politie wordt weggedrukt door het FBI, die
als bijna supermensen ter plaatse komen en alles
dirigeren.

Dit mag het niet worden, mijnheer de minister. In
de toekomst zal moeten worden bestudeerd in
welke mate een herverkaveling van de
verschillende parketten kan worden doorgevoerd.
Het systeem van de gerechtelijke
arrondissementen zal men moeten herbekijken.

Ik wil hier even aanbrengen dat in dat kader ook
de splitsing van het gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde aan de orde zal moeten
komen. Deze discussie woedt al geruime tijd.
Velen van ons zijn er van overtuigd dat dit zou
leiden tot een efficiëntere werking van het
gerechtelijk apparaat van de Brusselse
agglomeratie. Wij weten ook dat het hic et nunc
om louter communautaire gronden niet
bespreekbaar is. Herinner u de discussie die wij
over de implementatie van de gedeconcentreerde
diensten voor de politie in Brussel-Halle-Vilvoorde
hebben gevoerd. Ik ga vandaag nog altijd niet
akkoord met de oplossing die is uitgewerkt,
hoewel de adjunct-directeur een volwaardige
bevoegdheid krijgt en niet via zijn directeur moet
werken. Hij kan rechtstreeks naar de procureur en
de procureur-generaal stappen. In elk geval zal dit
debat in de toekomst moeten worden gevoerd.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, wij staan positief tegenover dit
wetsvoorstel, dat de meerderheidspartijen hebben
ingediend omdat het beantwoordt aan een
belangrijke noodzaak in het kader van het
gerechtelijke en politionele landschap. Wij wensen
dat dit federaal parket alle kansen krijgt om een
volwaardig en efficiënt gerechtelijk en politioneel
beleid te voeren en te controleren, maar
aangezien wij dit liever onder het toezicht en de
leiding van het college van procureurs-generaal
hadden zien gebeuren, onthouden wij ons.

De voorzitter: Collega's, u weet dat de
Conferentie van de Voorzitters op voorstel van de
heer Tant beslist heeft geen afzonderlijke
commissie op te richten met betrekking tot de
politie. De commissie voor de Binnenlandse
Zaken zal maandelijks een vergadering besteden
aan de geïntegreerde politie op twee niveaus. Het
is de tendens om niet te veel subcommissies op te
richten.
03.50 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik wens een bemerking te maken op het betoog
van de heer Van Hoorebeke. Het is, mijns inziens,
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
verbazingwekkend te moeten vaststellen dat in het
debat over de politiehervorming niemand zich
blijkbaar heeft bekommerd over de
psychologische druk die kan ontstaan bij de lokale
politie omdat de federale politie bepaalde taken
overneemt. In dit debat is iedereen in de weer
voor de lokale parketten die dreigen verdrongen te
worden door de federale parketten. Eigenaardig!
03.51 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik wil geen polemiek openen. In het
debat over de politiehervorming is deze
problematiek wellicht wat op de achtergrond
geraakt. Mijnheer Erdman, ik wijs erop dat ik in
mijn betogen altijd voor dit gevaar gewaarschuwd
heb. Deze vrees leeft bij de lokale politie. Elke
hervorming moet worden getoetst op het terrein. Ik
wens de oprichting van het federaal parket alle
kansen te geven maar wens eveneens een
evaluatie.
03.52 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, heren ministers, collega's, in mijn
betoog wil ik beklemtonen waarom de VLD-fractie
het wetsvoorstel zal goedkeuren. Het debat was
interessant. Ik ben mij ervan bewust dat andere
fracties over een aantal opties die werden
genomen andere standpunten innemen. Ik vind
het goed dat men waarschuwt voor een aantal
dingen. Later kan men hiernaar verwijzen en
stellen dat er fouten werden gemaakt die moeten
worden rechtgezet.

Dit voorstel heeft, mijns inziens en in alle
bescheidenheid, al deze waarschuwingen
getrotseerd en is overeind gebleven. Dit is een
goed voorstel. De wijziging van de titel toont dit
reeds aan. Aanvankelijk was de titel "Wetsvoorstel
inzake het federaal parket". Dit was de
auteursrechten forceren. In de wet van december
1998 was reeds sprake van het federaal parket.
De titel werd gewijzigd in "Wetsvoorstel tot
wijziging van verscheidene bepalingen inzake het
federaal parket". We bouwen voort op de wet van
december 1998. Meer zelfs, we bouwen voort op
nog oudere elementen. De coördinatie van het
openbaar ministerie werd reeds in 1990
aangekaart in het eerste verslag van de
onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel.
Dit punt werd niet opgenomen in het pinksterplan
omdat een partij van de toenmalige meerderheid
dacht dat deze coördinatie zou betekenen dat er
een parket voor heel het land zou worden
opgericht.

De andere partijen van de toenmalige
meerderheid verzetten zich hiertegen. Zoals het
wel meer gebeurt, heeft men toen gezegd: "Wij
zullen er maar niet over praten". De idee was
echter duidelijk aanwezig. Die discussie is er
geweest. Hier werd trouwens ook in de
beleidsverklaring van 1997 over gesproken. De
toenmalige minister van Justitie heeft gezegd dat
daar eindelijk iets aan moest worden gedaan
omdat het op die manier niet verder kon. Wij
kennen uiteraard allemaal de parlementaire
onderzoekscommissie die toen gewerkt hebben
en die hier een elan aan gegeven hebben. Zij
hebben iedereen doen inzien dat men tegenover
een verschijnsel in de criminaliteit dat vroeger ­ ik
spreek dan van de periode voor de jaren '70 ­
eigenlijk sterk gelokaliseerd was met veel minder
bindingen, organisaties en contrastrategieën maar
later op Europees vlak sterk georganiseerd werd
buiten de grenzen van de arrondissementen en de
landsgrenzen iets anders moest stellen. Dat is
eigenlijk wat er bedoeld wordt met het federaal
parket.

Ik heb nog nooit een operationeel magistraat
horen praten over de schone en de lelijke zaken.
Ik kan aannemen dat sommige magistraten
sommige zaken liever behandelen dan andere.
Dat heeft dikwijls ook iets te maken met de
instelling van de magistraat en met de
mediabelangstelling die bepaalde zaken krijgen.
Dat geldt trouwens ook voor politiemensen en a
fortiori voor politici. De structuur is echter
dusdanig opgevat dat de federale procureur per
definitie de zaken behandelt die hij in eerste
instantie uit het buitenland aangereikt krijgt. Hij
gaat ze dus niet zelf zoeken. Men stelt nu al vast
dat de nationale magistraten meestal vanuit het
buitenland zaken aangereikt krijgen die daar
gecoördineerd worden.

Ik denk dan ook niet dat de problematiek van
concurrentie inzake bevoegdheid zich sterk zal
stellen. Ik denk bovendien nog veel minder dat de
macht die daaruit zou kunnen voortvloeien zo
groot zal zijn als het nogal eens wordt voorgesteld.
Ik ben het ermee eens dat men macht nooit
ongecontroleerd mag maken, dat men ze nooit te
groot mag maken en zeker dat men ze niet bij één
persoon of één groep mag concentreren. Ik heb er
echter mijn twijfels over of die macht wel zo groot
zal zijn. Men mag immers niet vergeten dat op
hetzelfde hiërarchische niveau ook de lokale
parketten werkzaam zijn. Op hetzelfde ogenblik
waarop de lokale parketten en het federaal parket
werken is ook het College van procureurs-
generaal bezig. Daarin schuilt de
begripsverwarring of het misverstand met
betrekking tot het College van procureurs-
generaal. Dat College werkt niet ­ zoals men hier
gezegd heeft ­ als een veredeld auditbureau.
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43

De heer Erdman heeft al gezegd dat er steeds
mensen zijn die er problemen mee hebben als
men iets verandert. De wrijving is een natuurlijk
verschijnsel. Ik begrijp dat sommigen liever alles
bij het oude laten en niet inzien waarom een
aantal zaken zouden moeten worden veranderd.
De perceptie van vijf eerbiedwaardige magistraten
mag echter geen argument vormen om een
structuur op te bouwen of te veranderen.

Het College van procureurs-generaal zal een
meer beleidsondersteunende functie krijgen. Dat
is ook de reden waarom het een aantal
bijstandsmagistraten zullen krijgen, die
waarschijnlijk ook nog een communautaire
verdeling zullen kennen. Daar zal u wel weer over
klagen, mijnheer Laeremans.

Het federaal parket is ook de aansturing van de
federale politie. Na de volgende stap, de
verticalisering van het openbaar ministerie, zal
men komen tot de integratie van het parket-
generaal en het lokale parket en op horizontaal
niveau ook met de arbeidsauditoraten. Dan zal
men ervoor kunnen zorgen dat één deel van die
parketten-generaal naar de bijstandsmagistraten
gaat; een tweede deel zal het specifieke werk
moeten doen ­ er zal immers nog een heleboel
strafvorderingswerk zijn bij de parketten-generaal
­ en een derde deel kan dan zorgen voor de
kwaliteitszorg, voor de kwaliteitscontrole en voor
een systeem van referentiemagistraten met het
parket van eerste aanleg.
03.53 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, u bent natuurlijk veel beter
geïnformeerd dan wij allen, of toch beter dan de
leden van de oppositie. U zegt dat het zeker niet
op hetzelfde ogenblik zal gebeuren. Hebt u dan
enig idee hoeveel tijd er zal zijn tussen het tot
stand komen van het federaal parket en de
verticale integratie? Is dat een jaar later, is dat zes
maanden later? Waarom kan het niet samen
gebeuren? Ik zie daar geen probleem.
03.54 Hugo Coveliers (VLD): Ik heb niet gezegd
dat het niet samen zal gebeuren. Ik heb gezegd
dat het perfect los van elkaar kan functioneren.
Het is een persoonlijk vermoeden dat, als gevolg
van het feit dat het federale parket de procedure
van de benoeming moet doorlopen, wat ongeveer
negen maanden zal duren, die verticalisering
ongeveer tegelijkertijd in werking zal treden. Dat is
mogelijk. Op dit ogenblik is dat moeilijk te zeggen,
maar het kan best.

Als we kijken naar de ons omringende landen,
zien we een soortgelijk systeem. Nederland heeft
een Landelijk parket; Duitsland heeft
Schwerpunktstatsanwaltschaften, waarbij als het
ware zwaartepuntparketten worden gevormd;
Frankrijk heeft een heel ander systeem, maar het
Verenigd Koninkrijk heeft een National Crime
Squad, dat bevoegd is voor het Engeland en
Wales; Schotland heeft een ander systeem. Ik
denk dus dat we in de juiste richting zitten.

Het verbaast mij dat niemand heeft gezegd dat de
onderzoeksrechter hier past als een tang op een
varken. Men zou zich moeten afvragen of het
systeem van een onderzoeksrechter nog wel het
meest gepaste systeem is voor het onderzoek
naar belangrijke criminaliteit. Men kan zich ook
afvragen of de garanties voor de rechter en de
vrijheden die de onderzoeksrechter ongetwijfeld in
het huidige systeem moet bieden, niet op een
andere manier kunnen worden gegeven.

De posities van de procureurs-generaal en de
federale procureur, al dan niet onder het College,
hangen in zeer grote mate, zoniet volledig, af van
de optie die men neemt.

De meerderheid ­ en we nodigen iedereen uit ons
daarin te volgen - heeft dus duidelijk een optie
genomen om geen hiërarchie verder in te bouwen,
omdat die hiërarchie vaak contraproductief is. We
zullen een functionaliteit inbouwen zoals die ook in
de politie is ingebouwd. Bij de Octopus-
besprekingen was er een grote discussie over de
manier waarop de federale politie zich moet
verhouden tot de lokale politie. Toen is er
gesproken over de functionele band en de
functionele hiërarchie. Later zal dat uitvloeien in
Dirco en Dirjut. Dat is de vertaling van de
functionele band. Men mag niet over hiërarchie
spreken omdat ook de andere kant van de
barrière niet hiërarchisch is ingesteld. Elke vorm
van hiërarchie is hier eigenlijk contraproductief.
03.55 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Coveliers, ik ben het met u eens dat men
eens een andere structuur uitwerkt. Maar u kan
dat toch moeilijk met de politie vergelijken. Hier
wordt iets gecreëerd dat volledig buiten elke
hiërarchie staat. De procureurs-generaal hebben
er, op het jaarlijks controlerapport na, niets aan te
zeggen.
03.56 Hugo Coveliers (VLD): Het is niet zomaar
een controlerapport. Er is lang gediscussieerd
over hoe men controle ging uitoefenen op de
federale procureur. Dat hoeft niet omdat hij dingen
zou doen die niet mogen, want dan moet de
strafrechter optreden. Het gaat hem vooral om het
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
feit dat hij z'n bevoegdheid niet te veel naar zich
zou toetrekken. Hij mag niet te veel zaken op zich
nemen en ook niet te veel afstoten. Toen is
gezegd dat men het niet zaak per zaak kon doen,
omdat de zaken dan geblokkeerd werden. Het
gaat vooral over internationale observaties of
politietechnieken die internationaal moeten
gebeuren. Dan kan men een zaak niet zomaar
blokkeren. Daarom heeft men beslist dat jaarlijks
post factum te doen. Er zijn twee
sanctiemogelijkheden. Hij is voor vijf jaar
aangesteld. Na een termijn kan hij een sanctie
krijgen. Er is ook een disciplinaire sanctie
mogelijk. Indien zou blijken dat de magistraat of
het federaal parket fouten maken, dan heeft men
de mogelijkheid tot sanctioneren.

Ik heb getracht naar de argumenten te luisteren.
Ze overtuigen mij niet, omdat de belangrijkste
reden is dat iedereen die een gerechtelijke
beslissing neemt ­ al is het maar in eerste aanleg
­ dan moet gecontroleerd worden en een
tussenschot moet ingebouwd worden. Dat is
onnodig. De minister heeft een
verantwoordelijkheid, maar die vermeerdert of
vermindert niet als men een tussenschot inbouwt.

Ik wens ook van harte toe te juichen dat in de
discussie over de vraag of het federaal parket de
strafvordering moet doen of enkel coördinerend
moet zijn ­ zoals de nationale magistraten nu ­ er
duidelijk geopteerd is voor de operationaliteit. Het
federaal parket moet de strafuitvoering ook
kunnen doen. Ze mag ze ook overlaten aan de
lokale parketten, maar moet ze kunnen uitvoeren.
Dat is volgens mij belangrijk. Telkens men in een
geding een overgang van de zaak heeft, verliest
men een deel van de informatie. Die federale
procureur moet ook weten over welke zaken het
op het terrein gaat. Hij moet weten welke
argumenten er worden opgeworpen en welke
argumenten er tegenover de bewijsvoering
opgeworpen worden. Op die manier kan hij ook
een rechtspraak creëren waarbij hij deze zaken
kan beheren.

Ik wil graag de voorzitter van de commissie
bijtreden. Over deze tekst is constructief
gediscussieerd; er bestaan meningsverschillen; er
zijn waarschuwingen geformuleerd. Ik vind dat
goed. Ik heb ze met de nodige ernst aanhoord. Ik
ben blij dat we door de tekst geraakt zijn en dat we
komen tot een operationeel systeem. Dat zal er
hopelijk ­ samen met de andere hervormingen die
nog moeten gebeuren ­ toe bijdragen dat wij wat
meer zekerheid en veiligheid kunnen bieden. Dat
moet toch de bedoeling van Justitie zijn.
Zekerheid, rechtvaardigheid en vrijheid bieden.

Daarom zullen wij met volle overtuiging het
voorstel goedkeuren.
03.57 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, dames en heren, in het debat van
vandaag, dat in het verlengde van de
besprekingen in de commissie voor de Justitie lag,
werden nog eens een aantal belangrijke principes
herinnerd.

De belangrijkste vaststelling die ik vandaag heb
gemaakt, is dat niemand het federaal parket
overbodig vindt of dat het er niet moet komen. Er
werd wel enig voorbehoud geformuleerd, wat ik
gedeeltelijk kan begrijpen en waarop ik even zal
terugkomen.

Met onderhavig voorstel wordt enerzijds,
tegemoetgekomen aan de aanbeveling
van verschillende
parlementaire
onderzoekscommissies­ de
onderzoekscommissie Bende-bis was de eerste ­
om een federaal parket op te richten. Overigens,
de aanbevelingen van zowel de
onderzoekscommissie Bende-bis als van de
onderzoekscommissies inzake de sekten of
inzake de vermoorde en vermiste kinderen
werden unaniem door het Parlement
aangenomen. Anderzijds wordt hiermee de
Octopus-resolutie die ten grondslag lag van de
kaderwet inzake een aantal hervormingen in het
openbaar ministerie, in de praktijk omgezet.

Mijnheer de voorzitter, ik was aanvankelijk geen
voorstander van de hoorzittingen, maar zij hebben
ons toch een en ander hebben geleerd. Zij
brachten ons enerzijds, terug tot de principes van
het Octopus-akkoord. Anderzijds konden wij van
de magistraten de desiderata op het terrein
vernemen. Een federaal parket moet in eerste
instantie een operationeel parket zijn dat snel en
soepel kan handelen. Het moet de strijd tegen de
georganiseerde criminaliteit kunnen aangaan, die
niet alleen grenzen van een gerechtelijk
arrondissement overschrijdt, maar zelfs een
internationale dimensie aanneemt. Het federaal
parket heeft ook taken die men niet bij de huidige
magistraten terugvindt, niet het minst de uitvoering
van de strafvordering. Dat alles werd nog eens
duidelijk tijdens de hoorzittingen gesteld. Het
spreekt vanzelf dat het federaal parket ook moet
worden gecontroleerd, maar daar kom ik straks op
terug.

Mijnheer de voorzitter, ik zal kort ingaan op de zes
thema's die de discussie van vandaag in
hoofdzaak hebben bepaald. Er is de institutionele
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
inbedding van het federaal parket dat, mijn
inziens, voor 100% aan de filosofie van het
Octopus-akkoord beantwoordt. Vervolgens
bespreek ik de rechtstreekse gezagsverhouding
tussen de minister van Justitie en het federaal
parket of de federale procureur. Ik ga ook in op
het statuut van het openbaar ministerie. Vandaag
ging het debat inderdaad over onder andere de
plaats van het openbaar ministerie in het
strafrechterlijk beleid en de uitvoering ervan.
Daarna sta ik even stil bij de bevoegdheden, de
politiecapaciteit die ter beschikking van het
federaal parket wordt gesteld en last but not least,
het budget.

Ten eerste, wat is de institutionele inbedding van
de federale procureur? Die ligt volledig in de lijn
van het Octopus-akkoord en van de wet van 22
december 1998. Ik verwijs terzake naar artikel 4
van die wet - ik citeer -:"De federale procureur
voert in de gevallen en op de wijze bepaald door
de wet onder het gezag van de minister van
Justitie alle opdrachten van het openbaar
ministerie in strafzaken uit bij de hoven van
beroep, de hoven van assisen, de rechtbanken
van eerste aanleg en de politierechtbanken".
Daarmee heb ik het principe waarop de inbedding
is gebaseerd, geschetst.

Ten tweede, de rechtstreekse gezagsverhouding
tussen de minister van Justitie en de federale
procureur stemt ook volledig overeen met de
bestaande verhouding tussen de procureur-
generaal en de minister van Justitie. Die
verhouding blijft trouwens behouden wat betreft de
bevoegdheidsdomeinen die werden toegewezen
aan de procureur-generaal in het kader van de
wet van 22 december 1998. Zij wordt eveneens en
in dezelfde mate vastgelegd voor de procureur
des Konings. Ik herinner u aan de twee
belangrijke principes die deze materie regelen:
volgens artikel 143, tweede lid, voert de procureur-
generaal onder het gezag van de minister van
Justitie ­ en dat wens ik te beklemtonen ­ alle
opdrachten van het openbaar ministerie uit bij het
hof van beroep, het arbeidshof, de hoven van
assisen en de rechtbanken van zijn rechtsgebied;
artikel 11 van dezelfde wet van 22 december 1998
plaatst de procureur des Konings, door de
wijziging van artikel 150 van het gerechtelijk
wetboek, rechtstreeks onder het gezag van de
minister van Justitie. Met andere woorden, alle
segmenten van het openbaar ministerie staan
onder het gezag van de minister van Justitie. Er
wordt dus ook een rechtstreekse gezagsband
aangehouden in verschillende artikelen.

Je voudrais également revenir à un point qui a été
soulevé à plusieurs reprises, à savoir l'autorité
directe entre le ministre de la Justice et le
procureur fédéral, et surtout l'effet que le ministre
de la Justice pourrait avoir dans des dossiers
répressifs individuels: comme c'est le cas
dorénavant, seule subsiste la possibilité de
l'injonction positive, mais l'injonction négative est
interdite.

La question de savoir quelle entité au sein du
ministère public prend effectivement la décision
sur l'action publique, à la lumière de la relation
entre le procureur fédéral, le procureur général et
le procureur ne me semble pas pertinente à cet
égard et cela, parce que nous avons mis le statut
du ministère public dans la Constitution. Ce qui
veut dire que, si nous voulons changer cette
clause dans le futur, cela nous amènera à
déclarer que cet article 151 doit être soumis à
révision et qu'une majorité spéciale est requise.

D'ailleurs, l'article 151 de la Constitution est bien
clair: "Les juges sont indépendants dans l'exercice
de leur compétence juridictionnelle, le ministère
public est indépendant dans l'exercice des
recherches et poursuites individuelles, sans
préjudice du droit du ministre compétent
d'ordonner des poursuites et d'arrêter des
directives contraignantes de politique criminelle, y
compris en matière politique de recherche et de
poursuite".

Mais cela est immédiatement tempéré par le fait
que "le ministre de la Justice ne peut intervenir
que sur injonction positive". Je voulais souligner
ce principe constitutionnel qui a été retenu.

Mijnheer de voorzitter, ik kom dan tot de
uitoefening van de strafvordering die is toegekend
aan de federale procureur. Volgens mij is dit de
grootste vernieuwing, die bovendien beantwoordt
aan de verzuchting van de twee nationale
magistraten. Bij de hoorzittingen van de
parlementaire onderzoekscommissies verwezen
de nationale magistraten steevast naar het gebrek
aan die mogelijkheid. Dit is niet de enige
bevoegdheid die hun werd toegekend. We hebben
eveneens bepaald dat zij moeten instaan voor de
vergemakkelijking van de internationale
samenwerking. Het gaat hier om een taak die de
nationale magistraten nu reeds waarnemen.
Daarnaast zijn er ook de toezichtstaken met
betrekking tot de politie. Op dit vlak is het
begrijpelijk dat het openbaar ministerie optreedt in
zijn hoedanigheid van ambtenaar van het
openbaar ministerie.

Mijnheer de voorzitter, ik wil het even hebben over
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
de vier aspecten van die bevoegdheid. Een aantal
sprekers, onder meer mevrouw Herzet, hebben
nogmaals verwezen naar die bevoegdheid en het
kader van deze bevoegdheid. Laten wij in eerste
instantie onderstrepen dat het om een
toegewezen bevoegdheid gaat. Wij hebben
bepaald in welke omstandigheden en onder welke
wettelijke criteria een federaal procureur mag
optreden. Daarnaast gaat het om een facultatieve
en residuaire bevoegdheid waardoor het optreden
van de federale procureur een meerwaarde moet
inhouden.

Ik kan dan ook moeilijk leven met de kritiek die ik
vandaag heb gehoord. Sommigen beweren dat de
federale procureur in staat zal zijn een parket leeg
te zuigen of de belangrijke zaken naar zich toe te
trekken. Ik ben ervan overtuigd dat de wijze
waarop dit parket zal werken, de samenwerking
die noodzakelijk zal zijn tussen het parket van
eerste aanleg en de federale procureur, voor
beiden een meerwaarde zal inhouden. Ik zie
hoegenaamd niet in welke demotivatie daaruit zal
voortvloeien.

De federale procureur zal worden geëvalueerd
door het College van de procureurs-generaal voor
de uitvoering van het strafrechtelijk beleid. De
belangrijkste controle die op die federale
procureur zal worden uitgeoefend, bestaat erin dat
alle zaken waarin die procureur zal optreden,
zaken zijn waarin een gerechtelijk onderzoek
wordt bevolen. Met andere woorden, er bestaat op
dat ogenblik een drievoudige controle door de
onderzoeksgerechten ­ raadkamer en kamer van
inbeschuldigingstelling -, de bodemrechter en a
posteriori het College van procureurs-generaal. Dit
is een vertaling van principes die reeds werden
goedgekeurd via de wet van 22 december 1998.

Mijnheer de voorzitter, tot slot heb ik nog een
tweetal bedenkingen. Inzake de middelen die ter
beschikking moeten worden gesteld van deze
federale procureurs stel ik vast dat naast hun loon
in een begrotingsruimte van 39 miljoen Belgische
frank werd voorzien. Dit betekent dat zowat 75
miljoen frank ter beschikking zal moeten worden
gesteld voor het goed functioneren van het
federaal parket.

Ik kom dan tot een heel belangrijke opmerking van
de heer Van Parys. Ik volg hem trouwens in zijn
opmerking waar hij heeft gezegd dat deze
federale procureur zijn werk pas kan uitvoeren
wanneer hij ook de nodige capaciteit van de
federale politiediensten ter beschikking heeft.
Artikel 106 van de wet op de geïntegreerde politie
heeft volgens de heer Van Parys eigenlijk nog niet
echt gestalte gekregen. Ik heb hem daarin gelijk
gegeven, maar ik moet voor de volledigheid
zeggen dat we nog met een klein probleem blijven
zitten. Als ik de wet erop nakijk en dan vooral de
artikelen 235, 248 en 250, stel ik vast dat daarin
het volgende wordt bepaald: "De leden van de
politiebrigades die naar de lokale politie overgaan,
komen vanaf het ogenblik dat de lokale
politiezones zijn ingesteld in aanmerking om
meegerekend te worden in de
recherchecapaciteit". Ik zal het geen probleem van
uitvoering noemen, dit is een normale
aangelegenheid. Voor mij is het jaar 2001 een
overgangsjaar met een evolutief
personeelsbestand dat niet onmiddellijk tastbaar
is. Wij weten wel reeds hoeveel personen,
komende van de gerechtelijke politie, komende
van de BOB's, deel zullen uitmaken van de
federale politie. Omtrent de recherchecapaciteit
die er in de lokale politie zal komen, beschikken
wij slechts over een percentage en dit zal ook
moeten ingevuld worden. Ik ben het met u eens
dat dit een operatie is die wij nauwkeurig in het
oog zullen moeten houden, want zij zal bijdragen
tot de operationaliteit van dit federaal parket. In
deze omstandigheden heeft het wetsontwerp deze
weg gevolgd omdat dit de gebruikelijke weg was
binnen de octopusonderhandelingen en dit
volledig voldoet aan de principes die werden
afgesproken op 22 december 1998.

Ik kan slechts hopen dat we de aanbevelingen van
die drie parlementaire onderzoekscommissies in
de praktijk omgezet zien en dat we inderdaad
kunnen spreken over de daadwerkelijke aanpak
van een vorm van criminaliteit die ons vroeger
maar al te zeer door de vingers glipte bij gebrek
aan de juiste wettelijke instrumenten. Wij zullen dit
op het ogenblik dat het allemaal operationeel
wordt zeker met een kritische blik moeten
benaderen.

De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (897/13)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (897/13)

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in
"wetsvoorstel tot wijziging van verscheidene
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
bepalingen inzake het federaal parket".
L'intitulé a été modifié par la commission en
"proposition de loi modifiant diverses dispositions
en ce qui concerne le parquet fédéral".

Het wetsvoorstel telt 68 artikelen.
La proposition de loi compte 68 articles.

Ingediende amendementen:
Amendements déposés:

Art. 4
- 8: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/5)
- 37: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/15)
Art. 5
- 9: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/5)
- 30: Joëlle Milquet (897/9)
Art. 6
- 10/A: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/5)
- 17: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 7
- 18: Joëlle Milquet (897/8)
- 20
(2)
: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 9bis (n)
- 24: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 57bis (n)
- 22: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 62
- 27: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/9)
Art. 63
- 26: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/9)
Art. 67
- 36: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/15)

Vraagt iemand het woord?
Quelqu'un demande-t-il la parole?
03.58 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik heb
nog een opmerking omtrent ons nieuw
amendement nummer 37 op het artikel 4. Ik heb u
dat zo-even overhandigd. Het is gelijkaardig aan
hetgeen door de CVP-fractie in de commissie
werd voorgesteld. De CVP-fractie wou de federale
procureur onder het gezag van het College van
procureurs-generaal plaatsen. Wij daarentegen
stellen voor om een zesde procureur-generaal in
te voeren die een landelijke functie zou krijgen en
boven de federale procureur zou staan en die
natuurlijk ook deel zou uitmaken van het federaal
college van procureurs-generaal.

Op die manier zouden we vermijden dat er een al
te grote wig ontstaat tussen, enerzijds, het
werkterrein van dat federaal parket en, anderzijds,
het werkterrein van die vijf procureurs-generaal en
dat college. Er wordt niet alleen gevreesd, dat
bleek ook uit de hoorzittingen, dat die wig er komt
in het openbaar ministerie, maar ook dat zij
verstoken zullen blijven van heel wat informatie
over een belangrijk terrein van de misdaad dat in
de toekomst meer en meer aan belang zal
winnen. De criminaliteit werkt in toenemende mate
internationaal en heeft steeds complexere
aspecten. Er wordt, terecht denk ik, gevreesd dat
zij veel te weinig zicht zullen hebben op wat er zich
op dat vlak afspeelt. Op deze manier zou ook het
probleem aangepakt worden, dat daarnet zo
krachtig door collega Van Parys werd geschetst,
namelijk dat de buffer tussen de federale
procureur en de minister van Justitie verdwenen
is. Op die manier zou de federaal procureur veel
minder alleen staan in het nemen van belangrijke
beslissingen en zou er ook een betere,
permanente controle op de federale procureur
kunnen worden uitgevoerd zonder hem hierbij te
hinderen.

De stemming over de amendementen en artikelen
wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements et les articles est
réservé.

De artikelen 1 tot 3, 8 en 9, 10 tot 57, 58 tot 61, 64
tot 66 en 68 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 3, 8 et 9, 10 à 57, 58 à 61, 64 à 66
et 68 sont adoptés article par article.

De voorzitter: De bespreking van de artikelen is
gesloten. De stemming over de aangehouden
amendementen en artikelen en over het geheel
zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
les amendements et les articles réservés ainsi
que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

Je tiens à remercier les services de la Chambre. Il
y a en effet un document 897/14 (texte
coordonné). Notre demande porte peu à peu ses
fruits. Je m'en réjouis.
04 Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene
wetsbepalingen inzake de voogdij over
minderjarigen (geamendeerd door de Senaat)
(576/14 tot 21)
- Wetsontwerp tot wijziging van sommige
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot de voogdij over minderjarigen
(geamendeerd door de Senaat) (789/2 en 3)
04 Projet de loi modifiant diverses dispositions
légales en matière de tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (576/14 à 21)
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
- Projet de loi modifiant certaines dispositions
du Code judiciaire relatives à la tutelle des
mineurs (amendé par le Sénat) (789/2 et 3)

Overeenkomstig artikel 68 van het Reglement
wordt geen algemene bespreking in plenaire
vergadering gewijd aan een wetsontwerp dat door
de Senaat naar de Kamer is teruggestuurd, tenzij
de Conferentie van voorzittersanders beslist.
Conformément à l'article 68 du Règlement, les
projets de loi renvoyés à la Chambre par le Sénat
ne font plus l'objet d'une discussion générale en
séance plénière, sauf si la Conférence des
présidents en décide autrement.
04.01 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC),
rapporteur: Monsieur le président, M.
Verherstraeten et moi-même nous référons au
rapport écrit.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen van het
wetsontwerp nr. 576 aan. De door de commissie
aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (576/21)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 576. Le texte adopté par la
commission sert de base à la discussion. (Rgt
66,4) (576/21)

Het wetsontwerp telt 90 artikelen.
Le projet de loi compte 90 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 90 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 90 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.

Wij vatten de bespreking van de artikelen van het
wetsontwerp nr. 789 aan. De door de commissie
aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (789/2)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 789. Le texte adopté par la
commission sert de base à la discussion. (Rgt
66,4) (789/2)

Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Le projet de loi compte 6 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
04.02 Fred Erdman (SP): Moeten we ons niet
afvragen of, wanneer een ontwerp terugkomt van
de Senaat, de voorzitter zich zou kunnen
beperken tot het voorlezen van de geamendeerde
artikelen?

De voorzitter: Dat zegt u wel erg laat.
(Glimlachjes)
05 Wetsontwerp betreffende het pensioen van
het personeel van de politiediensten en hun
rechthebbenden (1112/1 tot 5)
05 Projet de loi relatif à la pension du personnel
des services de police et de leurs ayants droit
(1112/1 à 5)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.

De heer Tony Smets, rapporteur, verwijst naar het
schriftelijk verslag.
M. Tony Smets, rapporteur, se réfère à son
rapport écrit.
05.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega, dit
wetsontwerp gaf in de commissie geen aanleiding
tot enige discussie. Ook ik heb daarover het
woord niet genomen. Ik neem aan dat dit ontwerp
beantwoordt aan wat door het personeel wordt
verwacht. Ongetwijfeld werd hierover
onderhandeld met de vakbondsafgevaardigden. Ik
weet hoe moeilijk het is geweest een evenwicht te
vinden in dat moeilijke stelsel van de pensioenen,
nog gezwegen over de implementatie op de
diverse politiecategorieën. U zult zich herinneren
dat er op een bepaald ogenblik door de PRL-
fractie een amendement werd ingediend om voor
een bepaalde categorie de pensioenleeftijd van 54
op 56 jaar te brengen. Dat amendement werd
aanvaard. Ik heb mij onthouden, maar het
wetsontwerp werd met een heel grote
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
meerderheid goedgekeurd. Blijkbaar heeft dit
amendement toch een zekere commotie doen
ontstaan. Aangezien wij als
volksvertegenwoordigers toch moeten meedelen
wat er leeft bij het volk of bij een deel daarvan,
moet ik dit toch ter sprake brengen. Ik zal een van
de brieven voorlezen die ik daaromtrent heb
ontvangen. Hij gaat voornamelijk uit van de
brigadecommandanten. Ik lees dit even voor
omwille van het verslag, zodat men weet dat
daaraan voldoende aandacht werd besteed: "Met
grote ontsteltenis vernemen we dat het
wetsontwerp betreffende de pensioenen van het
personeel van de politiediensten werd ingediend
met een amendement dat ons rechtstreeks raakt.
In de onderhandelingen was er overeengekomen
dat de brigadecommandanten aan de leeftijd van
54 jaar op pensioen zouden kunnen gaan. Met het
ingediende amendement wordt die leeftijd
verhoogd naar 56. Wij zijn volmondig akkoord dat
dit een nieuw voordeel is ten overstaan van
vroeger. Dit wordt ook op die manier verantwoord.
Dit was echter ook reeds geweten tijdens de
onderhandelingen. Alleen dit aspect aanraken, is
geen rekening houden met het geheel van het
akkoord dat slaat op de brigadecommandanten".
Dit vind ik toch een belangrijke passage. "Betreft
onze vraag om pecuniair gelijkgeschakeld te
worden met die politiecommissarissen die
evenwaardig zijn als wij: daar is niets van in huis
gekomen. Toch kon er een wankel evenwicht
bekomen worden door ons tevreden te stellen met
de mogelijkheid op 55 met pensioen te gaan. Dit
onderdeel daar nu eenzijdig uitlichten, is het
evenwicht gaan verstoren. Door iedereen is
erkend dat de brigadecommandanten bij de
spilfiguren horen die voor het welslagen van de
integratie op lokaal vlak moeten zorgen. Deze
ontgoocheling nu moeten verwerken, werkt zeker
niet motiverend".

Wat is de teneur van deze brief? Men stelt dat er
is onderhandeld, dat een aantal zaken werden
aanvaard en dat daartegenover de
pensioenleeftijd van 54 jaar stond. Door nu dat
element daaruit te lichten en de leeftijd van 54 op
56 jaar te brengen, wordt het evenwicht
doorbroken. Ik ben een civilist, in die zin dat een
overeenkomst een overeenkomst is. Een
overeenkomst bevat dikwijls verscheidene
elementen en als men een element wijzigt, vervalt
de overeenkomst. U zult daarop antwoorden,
maar ik wilde dit aspect in het debat toch niet
weglaten. Dit leeft immers bij een aantal mensen.
Voorts zal ik geen tegenkanting meer verwoorden
bij dit ontwerp.
05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, M. Van Hoorebeke fait bien de me
signaler cette préoccupation exprimée par les
adjudants-commandants de brigade. Cette
intervention ne m'étonne pas et depuis le début
des négociations syndicales, chacun a cherché à
tirer un maximum d'avantages possibles de la
négociation qui était en cours, en oubliant l'effort
considérable qui a été consenti par le
gouvernement en termes budgétaires pour
l'ensemble des personnels: 8 milliards, ce n'est
pas peu de chose. Les commandants de brigades
vont en bénéficier comme les autres, comme
d'ailleurs ils vont bénéficier d'autres avantages.
05.03 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Monsieur
le ministre, je crois pouvoir dire que le CVP a
même déclaré qu'on avait été trop loin dans
l'acceptation des revendications du personnel.
05.04 Antoine Duquesne, ministre: Je crois que
c'est tout à fait exact, monsieur D'hondt et je
reçois d'ailleurs des hommages venant d'autres
fonctionnaires de l'Etat ou des Communautés.
Quand je rencontre des professeurs, ils me disent
qu'il est dommage que je ne sois plus ministre de
l'Enseignement.

Tout le monde a fait ses comptes et on me
demande de convaincre mon collègue de la
Défense nationale de faire des efforts
comparables. Les choses sont incontestables. Ce
qui est certain, c'est qu'en matière de pensions,
on n'a pas voulu accorder des avantages
nouveaux à des catégories de personnel. Par
contre, on a voulu consacrer un certain nombre de
droits acquis. D'ailleurs, si on devait suivre les
commandants de brigade, on devrait parler aussi
des commissaires de police.

L'amendement qui a été déposé vise simplement
à bien préciser l'accord tel qu'il était intervenu. Il a
pour objet d'assurer dans le nouveau statut le
maintien à 56 ans de l'âge d'une mise à la pension
des adjudants de gendarmerie et des adjudants-
chefs de gendarmerie, commandants de brigade,
comme c'était le cas dans leur ancien statut.

L'intégration des adjudants et des adjudants-chefs
de gendarmerie a en effet pour conséquence
qu'ils ont rang d'officier dans les services de police
intégrée.

Offrir à certains adjudants et adjudants-chefs la
possibilité de partir à la retraite à 54 ans créerait
une discrimination interne à l'égard de leurs
collègues qui, en raison de leur intégration dans le
corps des officiers, ne peuvent eux être
pensionnés qu'à l'âge de 56 ans.
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50

Offrir cette possibilité reviendrait également à
accorder un nouvel avantage et à aller à l'encontre
de tous les accords qui prévoient de ne conserver
que les avantages existants dont bénéficient les
gendarmes.

En outre, on risquerait de créer, au sein de la
police locale, une discrimination externe à l'égard
des fonctionnaires provenant de la police
communale, lesquels peuvent être admis à la
retraite à l'âge de 54 ans.

L'octroi du congé préalable à la mise à la retraite,
prévu par l'article 238 de la loi du 7 décembre
1998, dépend en effet entièrement de la bonne
volonté de la commune concernée qui est tout à
fait étrangère à la matière à l'examen. Il existe
d'ailleurs des dispositions comparables pour la
police judiciaire. Je tiens donc une nouvelle fois à
confirmer que les mesures proposées visent
simplement à maintenir les régimes existants
pendant une période transitoire, jusqu'à ce que
ceux-ci disparaissent au bout de cette période.
05.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn
verduidelijking in dit minidebat. Het is belangrijk
dat diegenen die hun bezorgdheid omtrent deze
aangelegenheid uitten, weten dat hieraan
voldoende aandacht wordt geschonken.

Ik aanvaard de gegeven uitleg en weet dat zulks
deel uitmaakt van bijzonder moeilijke
onderhandelingen en dat het niet evident was
terzake tot een evenwicht te komen.

Merkwaardig was evenwel, mijnheer de voorzitter,
dat het niet werd opgenomen in het
oorspronkelijke wetsontwerp, maar dat het via een
amendement van de PRL werd ingevoerd. Dat
behoort uiteraard tot de parlementaire werkwijze
en daarmee heb ik geen enkel probleem. Hoe dan
ook, terzake speelde een verrassend element en
mijn verwondering daaromtrent wou ik even uiten.
05.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je comprends leur surprise. Je dois
vous avouer, monsieur Van Hoorebeke, que moi-
même, je l'ai été lorsque j'ai appris que la CGSP,
notamment, avait déposé un préavis de grève
imprécis et indéterminé pour des motifs peu clairs,
alors que ­ je viens de l'indiquer ­ cette réforme
va réellement valoriser le statut pécuniaire et
administratif de tous ces agents. Je m'en réjouis
d'ailleurs, car cela contribuera à la mise en oeuvre
de la réforme.
Je reconnais que nombre de ces agents exercent
un métier difficile et comportant des risques et que
cette valorisation nous permettra de nous montrer
plus exigeants à leur égard, tant en ce qui
concerne la formation que les prestations.
Cependant, il y a une limite raisonnable à ne pas
dépasser, même si je comprends que jusqu'au
dernier moment, on essaie de tirer au maximum
sur l'élastique.

De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1112/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1112/5)

Het wetsontwerp telt 19 artikelen.
Le projet de loi compte 19 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 19 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 19 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.

La séance est levée à 19.27 heures. Prochaine
séance plénière jeudi 15 mars 2001 à 14.15
heures.
De vergadering wordt gesloten om 19.27 uur.
Volgende plenaire vergadering donderdag 15
maart 2001 om 14.15 uur.
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 14 MAART 2001
MERCREDI 14 MARS 2001
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
COMMISSIES COMMISSIONS
Samenstelling Composition
Volgende wijziging en toevoeging werden door de
PS-fractie voorgesteld:
La modification et l'ajout suivants ont été proposés
par le groupe PS:
Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw
Commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des
Classes moyennes et de l'Agriculture
Effectieve leden
De heer Bruno Van Grootenbrulle vervangen door
de heer Léon Campstein.
Membres effectifs
Remplacer M. Bruno Van Grootenbrulle par M.
Léon Campstein.
Commissie voor de Financiën en de Begroting
Commission des Finances et du Budget
Plaatsvervangers
De heer Léon Campstein toevoegen.
Membres suppléants
Ajouter M. Léon Campstein.
Beslissingen Décisions
Overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de wet
van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft
de parlementaire overlegcommissie in haar
vergadering van 9 maart 2001 volgende
beslissingen genomen:
Conformément à l'article 14, alinéa 1
er
, de la loi du
6 avril 1995
organisant
la
commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, la commission parlementaire
de concertation a pris les décisions suivantes en sa
réunion du 9 mars 2001:
- overeenkomstig artikel 12, § 2, van de vermelde
wet en met toepassing van artikel 80 van de
Grondwet, heeft de commissie de termijnen
bepaald waarbinnen de Senaat zich moet
uitspreken over de volgende wetsontwerpen,
waarvoor de regering de spoedbehandeling heeft
gevraagd:
- conformément à l'article 12, § 2, de la loi précitée
et en application de l'article 80 de la Constitution, la
commission a déterminé les délais dans lesquels le
Sénat aura à se prononcer sur les projets de loi
suivants, pour lesquels le gouvernement a
demandé l'urgence:
a) voor het wetsontwerp betreffende het pensioen
van het personeel van de politiediensten en
hun rechthebbenden (nr. 1112/1-2000/2001): de
commissie heeft beslist de evocatietermijn op
5 dagen en de onderzoekstermijn op 30 dagen vast
te stellen;
a) pour le projet de loi relatif à la pension du
personnel des services de police et de leurs ayants
droit (n°
1112/1-2000/2001): la commission a
décidé de fixer le délai d'évocation à 5 jours et le
délai d'examen à 30 jours;
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
b) voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet op
het politieambt, de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging van
overige wetten inzake de inplaatsstelling van de
nieuwe politiestructuren (nr. 1126/1-2000/2001): de
commissie heeft beslist de evocatietermijn op
5 dagen en de onderzoekstermijn op 30 dagen vast
te stellen.
b) pour le projet de loi modifiant la loi sur la fonction
de police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un
service de police intégré, structuré à deux niveaux,
et d'autres lois relatives à la mise en place des
nouvelles structures de police (n°
1126/1-
2000/2001): la commission a décidé de fixer le délai
d'évocation à 5 jours et le délai d'examen à
30 jours.
Ter kennisgeving
Pour information
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer Dirk Van der Maelen tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het Attac-congres in
Gent over de Tobintaks en de Staatsveiligheid".
1. M. Dirk Van der Maelen au ministre de l'Intérieur
sur "l'organisation, à Gand, d'un congrès de
l'association Attac sur la taxe Tobin et la Sûreté de
l'Etat".
(nr. 728 ­ zonder voorwerp)
(n° 728 ­ sans objet)
2. de heer Yves Leterme tot de minister van
Landbouw en Middenstand over "de
onbeschikbaarheid van de minister tijdens de week
van 5 maart 2001".
2. M. Yves Leterme au ministre de l'Agriculture et
des Classes moyennes sur "la non-disponibilité du
ministre au cours de la semaine du 5 mars 2001".
(nr. 729 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 729 ­ renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
3. de heer Francis Van den Eynde tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de gevolgen van de slechte
financiële toestand van SAir voor Sabena".
3. M. Francis Van den Eynde au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les conséquences des
difficultés financières du groupe SAir pour la
Sabena".
(nr. 730 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 730 ­ renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
4. de heer Luc Sevenhans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "de afschaffing van
economische compensaties".
4. M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "la suppression des
compensations économiques".
(nr. 731 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 731 ­ renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
5. de heer Hugo Coveliers tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "de overname van
Bass Breweries door Interbrew".
5. M. Hugo Coveliers au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "la reprise de Bass
Breweries par Interbrew".
(nr. 732 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 732 ­ renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
6. de heer Jean-Jacques Viseur tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "de economische
compensaties".
6.
M. Jean-Jacques Viseur au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "les
compensations économiques".
(nr. 733 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 733 ­ renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
7.
de heer Stef Goris tot de minister van
Landsverdediging over "de afschaffing van
economische compensaties bij militaire
bestellingen".
7. M. Stef Goris au ministre de la Défense nationale
sur "la suppression des compensations
économiques dans le cadre de commandes
militaires".
(nr. 734 ­ verzonden naar de commissie voor de
Landsverdediging)
(n° 734 ­ renvoi à la commission de la Défense
nationale)
8. mevrouw Simonne Creyf tot de staatssecretaris
voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en
Vervoer, over "Electrabel en de nazorg van de
nucleaire industrie".
8. Mme Simonne Creyf au secrétaire d'Etat à
l'Energie en au Développement durable, adjoint à la
ministre de la Mobilité et des Transports, sur
"Electrabel et la gestion du passif nucléaire".
(nr. 735 ­ omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 735 ­ transformée en question orale)
9. de heer Claude Eerdekens tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het reglementeren van de rituele
slachtingen ter gelegenheid van het islamitische
offerfeest".
9.
M. Claude Eerdekens à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'organisation
des abattages rituels de la fête islamique du
sacrifice".
(nr. 736 ­ verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 736 ­ renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)
10.
de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de aankoop van simulatieapparatuur door de
Belgische luchtmacht".
10. M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "l'acquisition
d'un simulateur par la Force aérienne belge".
(nr. 737 ­ omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 737 ­ transformée en question orale)
11. de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "de overname van
Bass Breweries door Interbrew".
11. M. Gerolf Annemans au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la reprise de Bass
Breweries par Interbrew".
(nr. 738 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 738 ­ renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
12. de heer Lode Vanoost tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de mogelijke gevolgen voor
Sabena van de evolutie van het SAir-dossier".
12.
M. Lode Vanoost au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les conséquences
éventuelles de l'évolution du dossier SAir pour la
Sabena".
(nr. 739 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 739 ­ renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
1. Wetsvoorstel (de heer André Schellens, mevrouw
Mirella Minne en de heren José Canon, Jan Eeman,
Stef Goris, Jean-Pol Henry, Martial Lahaye en Peter
Vanhoutte) houdende statuut van de militairen van
het reservekader van de krijgsmacht (nr. 1137/1).
1. Proposition de loi (M. André Schellens, Mme
Mirella Minne et MM. José Canon, Jan Eeman, Stef
Goris, Jean-Pol Henry, Martial Lahaye et Peter
Vanhoutte) portant statut des militaires du cadre de
réserve des forces armées (n° 1137/1).
2. Wetsvoorstel (mevrouw Corinne De Permentier)
tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot
organisatie van de geautomatiseerde stemming
(nr. 1138/1).
2. Proposition de loi (Mme Corinne De Permentier)
modifiant la loi du 11 avril 1994 organisant le vote
automatisé (n° 1138/1).
3. Wetsvoorstel (de heer Jacques Simonet) tot
invoeging van een artikel 10bis in de nieuwe
gemeentewet dat ertoe strekt de ondertekening van
verscheidene akten tot voordracht van de
burgemeester te bestraffen (nr. 1139/1).
3. Proposition de loi (M. Jacques Simonet) insérant
un article 10bis dans la nouvelle loi communale
visant à sanctionner la signature de plusieurs actes
de présentation de bourgmestre (n° 1139/1).
4.
Voorstel van resolutie (de dames Colette
Burgeon en Martine Dardenne c.s.) betreffende de
ernstige crisis in de landbouwsector (nr. 1143/1).
4. Proposition de résolution (Mmes Colette Burgeon
et Martine Dardenne et consorts) relative à la grave
crise que traverse le secteur agricole (n° 1143/1).
5.
Wetsvoorstel (de dames Anne-Mie
Descheemaeker en Michèle Gilkinet en de heer
Joos Wauters) tot wijziging van de wet van
13
juni
1986 betreffende het wegnemen en
transplanteren van organen en van de wet van 5 juli
1994 betreffende bloed en bloedderivaten van
menselijke oorsprong (nr. 1145/1).
5.
Proposition de loi (Mmes Anne-Mie
Descheemaeker et Michèle Gilkinet et M. Joos
Wauters) modifiant la loi du 13 juin 1986 sur le
prélèvement et la transplantation d'organes et la loi
du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés du
sang d'origine humaine (n° 1145/1).
Verzoek om advies aan de Raad van State
Demande d'avis au Conseil d'Etat
Bij brief van 9 maart 2001 heeft de voorzitter van de
Kamer het advies van de Raad van State gevraagd
over het wetsvoorstel van de heer Stefaan De
Clerck tot aanvulling van de bepalingen van het
Burgerlijk Wetboek betreffende de aannemings- en
de onderaannemingsovereenkomst alsmede over
de amendementen ingediend door de heren Guy
Hove en Alfons Borginon en de dames Michèle
Gilkinet en Simonne Leen op de tekst aangenomen
in eerste lezing door de commissie belast met de
problemen inzake handels- en economisch recht
(nrs. 50/1 tot 5 - B.Z. 1999).
Par lettre du 9 mars 2001, le président de la
Chambre a demandé l'avis du Conseil d'Etat sur la
proposition de loi de M. Stefaan De Clerck
complétant les dispositions du Code civil relatives
aux contrats d'entreprise et de sous-traitance ainsi
que sur les amendements déposés par MM. Guy
Hove et Alfons Borginon et Mmes Michèle Gilkinet
et Simonne Leen sur le texte adopté en première
lecture par la commission chargée des problèmes
de droit commercial et économique (n
os
50/1 à 5 -
S.E. 1999).
Ter kennisgeving
Pour information
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,
au nom de la commission des Finances et du
Budget,
-
door de heer Aimé Desimpel, over het
wetsontwerp houdende vijfde aanpassing van de
algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar
2000 (nr. 1077/3);
- par M. Aimé Desimpel, sur le projet de loi
contenant le cinquième ajustement du budget
général des dépenses de l'année budgétaire 2000
(n° 1077/3);
namens de commissie voor de Justitie,
au nom de la commission de la Justice,
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
- door de heer Guy Hove, over het wetsvoorstel van
de heren Fred Erdman, Hugo Coveliers, Thierry
Giet en Vincent Decroly en de dames Fauzaya
Talhaoui en Jacqueline Herzet inzake het federaal
parket (nr. 897/12);
- par M. Guy Hove, sur la proposition de loi de
MM. Fred Erdman, Hugo Coveliers, Thierry Giet et
Vincent Decroly et Mmes Fauzaya Talhaoui et
Jacqueline Herzet concernant le parquet fédéral
(n° 897/12);
- door mevrouw Jacqueline Herzet en de heer
Servais Verherstraeten, over:
-
par Mme Jacqueline Herzet et M. Servais
Verherstraeten, sur:
. het wetsontwerp tot wijziging van verscheidene
wetsbepalingen inzake de voogdij over
minderjarigen (geamendeerd door de Senaat)
(nr. 576/20);
. le projet de loi modifiant diverses dispositions
légales en matière de tutelle des mineurs (amendé
par le Sénat) (n° 576/20);
.
het wetsontwerp tot wijziging van sommige
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot de voogdij over minderjarigen
(geamendeerd door de Senaat) (nr. 789/3);
. le projet de loi modifiant certaines dispositions du
Code judiciaire relatives à la tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (n° 789/3);
namens de commissie voor de Binnenlandse
Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt,
au nom de la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique,
- door de heer Tony Smets, over het wetsontwerp
betreffende het pensioen van het personeel van de
politiediensten en hun rechthebbenden (nr. 1112/4).
- par M. Tony Smets, sur le projet de loi relatif à la
pension du personnel des services de police et de
leurs ayants droit (n° 1112/4).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerpen
Projets de loi transmis
Bij brief van 6 maart 2001 zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het
niet-geëvoceerde wetsontwerp tot wijziging van
sommige bepalingen betreffende de statuten van
het militair personeel (nr. 975/7).
Par message du 6 mars 2001, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
modifiant certaines dispositions relatives aux statuts
du personnel militaire; le Sénat ne l'ayant pas
évoqué (n° 975/7).
Bij brief van 8 maart 2001 zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het
niet-geamendeerde wetsontwerp tot instelling van
een inkomensgarantie voor ouderen (nr. 934/7).
Par message du 8 mars 2001, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi
instituant la garantie de revenus aux personnes
âgées; le Sénat ne l'ayant pas amendé (n° 934/7).
Ter kennisgeving
Pour information
Aangenomen wetsontwerpen
Projets de loi adoptés
Bij brief van 8 maart 2001 zendt de Senaat de
volgende ontwerpen van tekst over, zoals hij ze in
vergadering van die datum heeft aangenomen:
Par message du 8 mars 2001, le Sénat transmet,
tels qu'il les a adoptés en séance de cette date les
projets de texte suivants:
- ontwerp van tekst tot herziening van titel II van de
Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen
betreffende het recht op gelijkheid van vrouwen en
mannen (nr. 1140/1);
- projet de texte portant révision du titre II de la
Constitution, en vue d'y insérer un article nouveau
relatif au droit des femmes et des hommes à
l'égalité (n° 1140/1);
- ontwerp van tekst tot herziening van titel II van de
Grondwet, met de bedoeling er een bepaling in te
voegen betreffende het recht van de vrouwen en de
mannen op gelijkheid en de bevordering van de
gelijke toegang tot door verkiezing verkregen en
openbare mandaten (nr. 1141/1).
- projet de texte portant révision du titre II de la
Constitution, en vue d'y insérer une disposition
relative au droit des femmes et des hommes à
l'égalité et favorisant leur égal accès aux mandats
électifs et publics (n° 1141/1).
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
Bij brief van 8 maart 2001 meldt de Senaat dat hij in
vergadering van die datum het wetsontwerp
betreffende de betwistingen over de
inkomensgarantie voor ouderen (nr. 1063/1) heeft
aangenomen.
Par message du 8 mars 2001, le Sénat fait
connaître qu'il a adopté en séance de cette date le
projet de loi relatif aux contestations sur la garantie
de revenus aux personnes âgées (n° 1063/1).
Ter kennisgeving
Pour information
Geamendeerd wetsontwerp
Projet de loi amendé
Bij brief van 8 maart 2001 zendt de Senaat terug,
zoals het in zijn vergadering van die datum werd
geamendeerd, het wetsontwerp tot wijziging van de
artikelen 190, 194, 259bis-9, 259bis-10, 259octies en
371 van het Gerechtelijk Wetboek, tot invoeging van
artikel 191bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot
wijziging van artikel 21 van de wet van 18 juli 1991 tot
wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk
Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en
werving van magistraten (nr. 703/15).
Par message du 8 mars 2001, le Sénat renvoie, tel
qu'il l'a amendé en séance de cette date, le projet
de loi modifiant les articles 190, 194, 259bis-9,
259bis-10, 259octies et 371 du Code judiciaire,
insérant l'article 191bis dans le Code judiciaire et
modifiant l'article 21 de la loi du 18 juillet 1991
modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la
formation et au recrutement des magistrats
(n° 703/15).
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Renvoi à la commission de la Justice
Evocatie Evocation
Bij brieven van 5 maart 2001 deelt de Senaat mee
dat op 5 maart 2001, met toepassing van artikel 78
van de Grondwet, tot evocatie is overgegaan van
volgende wetsontwerpen:
Par messages du 5 mars 2001, le Sénat informe de
la mise en oeuvre, en application de l'article 78 de
la Constitution, le 5 mars 2001, de l'évocation des
projets de loi suivants:
- wetsontwerp houdende vaststelling van bepaalde
regels in verband met het juridisch kader voor
elektronische handtekeningen en
certificatiediensten (nr. 322/5);
- projet de loi fixant certaines règles relatives au
cadre juridique pour les signatures électroniques et
les services de certification (n° 322/5);
- wetsontwerp tot wijziging van artikel 74 van de wet
van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de
personeelsleden van de politiediensten (nr. 1048/3).
- projet de loi modifiant l'article 74 de la loi du
13
mai
1999 portant le statut disciplinaire des
membres du personnel des services de police
(n° 1048/3).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediende wetsontwerpen
Dépôt de projets de loi
De regering heeft de volgende wetsontwerpen
ingediend:
Le gouvernement a déposé les projets de loi
suivants:
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
- wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 4, 8, 9,
12 en 13 van de wet van 27 december 1994 tot
goedkeuring van het verdrag inzake de heffing van
rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door
zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op
9 februari 1994 door de regeringen van het Koninkrijk
België, het Koninkrijk Denemarken, de
Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom
Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot
invoering van een eurovignet, overeenkomstig
richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (nr. 1135/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet), waarvoor de spoedbehandeling door de
regering werd gevraagd bij toepassing van
artikel 80 van de Grondwet;
- projet de loi modifiant les articles 4, 8, 9, 12 et 13
de la loi du 27 décembre 1994 portant assentiment
de l'accord relatif à la perception d'un droit d'usage
pour l'utilisation de certaines routes par des véhicules
utilitaires lourds, signé à Bruxelles le 9 février 1994,
entre les gouvernements de la République fédérale
d'Allemagne, du Royaume de Belgique, du Royaume
du Danemark, du Grand-Duché de Luxembourg et
du Royaume des Pays Bas et instaurant une
eurovignette, conformément à la directive 93/89/CEE
du Conseil des Communautés européennes du
25 octobre 1993 (n° 1135/1) (matière visée à
l'article 78 de la Constitution), pour lequel l'urgence
a été demandée par le gouvernement
conformément à l'article 80 de la Constitution;
-
wetsontwerp betreffende de dematerialisatie
van
sommige Staatsleningen (nr.
1136/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet);
- projet de loi relatif à la dématérialisation de certains
emprunts de l'Etat (n° 1136/1) (matière visée à
l'article 78 de la Constitution);
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
-
wetsontwerp tot wijziging van de wet van
10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de
beveiligingsondernemingen en de interne
bewakingsdiensten (nr.
1142/1) (aangelegenheid
zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet),
waarvoor de spoedbehandeling door de regering
werd gevraagd bij toepassing van artikel 80 van de
Grondwet.
- projet de loi modifiant la loi du 10 avril 1990 sur les
entreprises de gardiennage, sur les entreprises de
sécurité et sur les services internes de gardiennage
(n° 1142/1) (matière visée à l'article 78 de la
Constitution), pour lequel l'urgence a été demandée
par le gouvernement conformément à l'article 80 de
la Constitution.
Verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt
Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique
Algemene uitgavenbegroting 2001
Budget général des dépenses 2001
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over:
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet:
-
bij brief van 6 maart 2001, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse
Handel;
-
par lettre du 6 mars 2001, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires étrangères et du Commerce
extérieur;
-
bij brief van 7 maart 2001, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu.
-
par lettre du 7 mars 2001, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires sociales, de la Santé
publique et de l'Environnement.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese
Unie
Conseil Justice et Affaires intérieures de l'Union
européenne
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
Bij brief van 8 maart 2001 zendt de minister van
Justitie de dossiers over die door de ministers van
Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese
Unie zullen besproken worden te Brussel op 15 en
16 maart 2001.
Par lettre du 8 mars 2001, le ministre de la Justice
transmet les dossiers qui seront discutés par les
ministres de la Justice et de l'Intérieur de l'Union
européenne les 15 et 16 mars 2001 à Bruxelles.
Verzonden naar de commissie voor de Justitie, naar
de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de
Algemene Zaken en het Openbaar Ambt, naar de
commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en
naar het Adviescomité voor de Europese
Aangelegenheden
Renvoi à la commission de la Justice, à la
commission de l'Intérieur, des Affaires générales et
de la Fonction publique, à la commission des
Relations extérieures et au Comité d'avis chargé de
Questions européennes
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Prejudiciële vragen
Questions préjudicielles
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 77 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- de prejudiciële vragen over artikelen 5, 8, 10 en 14
van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de
betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden
van het militair personeel van de land-, de lucht- en
de zeemacht en van de medische dienst, gesteld
door de Raad van State bij arrest van
6 december 2000 inzake de VZW Aktie en Vrijheid,
V. Fourgon, A. Trintelier, E. Decorte tegen de
Belgische Staat;
- les questions préjudicielles relatives aux articles 5,
8, 10 et 14 de la loi du 11 juillet 1978 organisant les
relations entre les autorités publiques et les
syndicats du personnel militaire des forces
terrestre, aérienne et navale et du service médical,
posées par le Conseil d'Etat par arrêt du
6 décembre 2000 en cause de l'ASBL Action et
Liberté, V. Fourgon, A. Trintelier, E. Decorte contre
l'Etat belge;
(rolnummer: 2121)
(n° du rôle: 2121)
- de prejudiciële vraag over artikel 17, § 1, van de
wet van 6 februari 1987 betreffende de radio- en
televisiedistributienetten en de commerciële
publiciteit op de radio en de televisie, gesteld door
het hof van beroep te Brussel bij arrest van
31 januari 2001 inzake de VZW "Association belge
des éditeurs de journaux contre la Radio-télévision
belge de la Communauté française RTBF";
- la question préjudicielle concernant l'article 17,
§ 1
er
, de la loi du 6 février 1987 relative aux réseaux
de radiodistribution et de télédistribution et à la
publicité commerciale à la radio et à la télévision,
posée par la cour d'appel de Bruxelles par arrêt du
31 janvier 2001 en cause de l'ASBL Association
belge des éditeurs de journaux contre la Radio-
télévision belge de la Communauté française
RTBF;
(rolnummer: 2126)
(n° du rôle: 2126)
- de prejudiciële vraag over de wet van 3 juli 1967
betreffende de preventie van of de
schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor
ongevallen op de weg naar en van het werk en voor
beroepsziekten in de overheidssector (zoals van
kracht vóór 25 november 1998), gesteld door de
arbeidshof te Antwerpen bij arrest van
6 februari 2001 inzake H. Lodewijckx tegen het
OCMW van Lier;
- la question préjudicielle concernant la loi du
3 juillet 1967 relative à la prévention ou la réparation
des dommages résultant des accidents du travail,
des accidents survenus sur le chemin du travail et
des maladies professionnelles dans le secteur
public (telle que d'application avant le
25 novembre 1998), posée par la cour du travail
d'Anvers par arrêt du 6 février 2001 en cause de
H. Lodewijckx contre le CPAS de Lierre;
(rolnummer: 2128)
(n° du rôle: 2128)
- de prejudiciële vraag over artikel 62, § 3, van de
bij koninklijk besluit van 19
december
1939
samengeordende wetten betreffende de
kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de
arbeidsrechtbank te Antwerpen bij vonnis van
2
februari
2001 inzake Th. Peeters tegen de
Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers;
- la question préjudicielle concernant l'article 62,
§ 3, de l'arrêté royal du 19 décembre 1939 des lois
coordonnées, relatif aux allocations familiales pour
travailleurs salariés, posée par le tribunal du travail
d'Anvers par jugement du 2 février 2001 en cause
de Th. Peeters contre l'Office national d'allocations
familiales pour travailleurs salariés;
(rolnummer: 2129)
(n° du rôle: 2129)
CRIV 50
PLEN 113
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
- de prejudiciële vragen over de algemene wet
inzake douane en accijnzen, gecoördineerd door
het koninklijk besluit van 18 juli 1977, over artikel 32
van de wet van 7 januari 1998 betreffende de
structuur en de accijnstarieven op alcohol en
alcoholhoudende dranken en over
artikel 73quinquies van het BTW-Wetboek, gesteld
door de correctionele rechtbank te Antwerpen bij
vonnis van 5 februari 2001 inzake het ministerie van
Financiën en het openbaar ministerie tegen
K.
Appelmans, M. Walgrave, de CVOHA
Windekind, de BVBA "International Traffic Team";
de beschikking tot samenvoeging van deze zaak
met de zaak met rolnummer 2097.
-
les questions préjudicielles relatives à la loi
générale sur les douanes et accises, coordonnée
par l'arrêté royal du 18 juillet 1977, à l'article 32 de
la loi du 7 janvier 1998 concernant la structure et les
taux des droits d'accise sur l'alcool et les boissons
alcoolisées et à l'article 73quinquies du code sur la
TVA, posées par le tribunal correctionnel d'Anvers
par jugement du 5
février
2001 en cause du
ministère des Finances et du ministère public contre
K. Appelmans, M. Walgrave, la SCRIS Windekind,
la SPRL «
International Traffic Team
»;
l'ordonnance de jonction de cette affaire avec
l'affaire portant le numéro du rôle 2097.
(rolnummers: 2097 en 2133)
(n
os
du rôle: 2097 et 2133)
Ter kennisgeving
Pour information
REKENHOF
COUR DES COMPTES
Fiscale controle van werkelijke beroepskosten
Contrôle fiscal des frais professionnels réels
Het Rekenhof heeft een verslag over de fiscale
controle van werkelijke beroepskosten
overgezonden.
La Cour des comptes a transmis un rapport sur le
contrôle fiscal des frais professionnels réels.
Rondgedeeld Distribution
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
POLITIEDIENSTEN
COMITE
PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE POLICE
Verzoek om begrotingstransfer
Demande de transfert budgétaire
Bij brief van 5 maart 2001 vraagt de voorzitter van
het Vast Comité van toezicht op de politiediensten
toestemming om over te gaan tot een aanpassing
van de begroting voor het jaar 2000.
Par lettre du 5 mars 2001, le président du Comité
permanent de contrôle des services de police
demande l'autorisation de procéder à un ajustement
du budget pour l'année 2000.
Ingediend ter griffie en verzonden naar de
commissie voor de Comptabiliteit
Dépôt au greffe et renvoi à la commission de la
Comptabilité
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
INLICHTINGENDIENSTEN
COMITE PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE RENSEIGNEMENTS
Uitvoering van de begroting 2000
Exécution du budget 2000
Bij brief van 6 maart 2001 verzoekt de voorzitter van
het Vast Comité van toezicht op de
inlichtingendiensten om de belasting van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten laste van
gebruikers van gebouwen uitzonderlijk te kunnen
imputeren op de post "Onvoorzienbare uitgaven".
Par lettre du 6 mars 2001, le président du Comité
permanent de contrôle des services de
renseignements demande de pouvoir imputer
exceptionnellement la taxe imposée par la Région
de Bruxelles-Capitale à charge des occupants
d'immeubles bâtis sur le poste "Dépenses
imprévisibles".
Ingediend ter griffie en verzonden naar de
commissie voor de Comptabiliteit
Dépôt au greffe et renvoi à la commission de la
Comptabilité
AANBEVELING RECOMMANDATION
Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke
sektarische organisaties
Centre d'information et d'avis sur les organisations
sectaires nuisibles
14/03/2001
CRIV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
Bij brief van 2 maart 2001 zendt de voorzitter van
het Informatie- en Adviescentrum inzake de
schadelijke sektarische organisaties de aanbeveling
van het Centrum over, goedgekeurd op
18 december 2000 met toepassing van artikel 6,
§ 1, 4° van de wet van 2 juni 1998 houdende
oprichting van een Informatie- en Adviescentrum
inzake de schadelijke sektarische organisaties en
van een administratieve Coördinatiecel inzake de
strijd tegen schadelijke sektarische organisaties.
Par lettre du 2 mars 2001, le président du Centre
d'information et d'avis sur les organisations
sectaires nuisibles transmet la recommandation du
Centre adoptée le 18 décembre 2000 en application
de l'article 6, § 1
er
, 4° de la loi du 2 juin 1998 portant
création d'un Centre d'information et d'avis sur les
organisations sectaires nuisibles et d'une Cellule
administrative de coordination de la lutte contre les
organisations sectaires nuisibles.
Deze aanbeveling heeft op het oog de invoeging in
het Strafwetboek van bepalingen die erop zijn
gericht het misbruik van een toestand van zwakheid
te bestraffen.
Cette recommandation tend à introduire dans le
Code pénal des dispositions visant à sanctionner
l'abus de situation de faiblesse.
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Renvoi à la commission de la Justice
VARIA DIVERS
Gilde van de Voetganger
"Gilde van de Voetganger"
Bij brief van 8 maart 2001 heeft de Gilde van de
Voetganger opmerkingen betreffende de zwakke
weggebruikers overgezonden.
Par lettre du 8 mars 2001, la "Gilde van de
Voetganger" a transmis des observations
concernant les usagers faibles.
Verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven
Renvoi à la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques


KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 113
CRABV 50 PLEN 113
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
14-03-2001 14-03-2001
14:15 uur
14:15 heures

CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
WETSONTWERPEN EN WETSVOORSTEL
2
PROJETS ET PROPOSITION DE LOI
2
Wetsontwerp houdende vijfde aanpassing van de
algemene uitgavenbegroting van het
begrotingsjaar 2000 (1077/1 tot 4)
2
Projet de loi contenant le cinquième ajustement
du budget général des dépenses de l'année
budgétaire 2000 (1077/1 à 4)
2
Beperkte algemene bespreking
2
Discussion générale limitée
2
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën , Jean-Pol Poncelet, voorzitter van
de PSC-fractie, Karel Pinxten, Guido
Tastenhoye, Hugo Coveliers
, voorzitter van
de VLD-fractie, Pieter De Crem, Koen
Bultinck
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Didier Reynders, ministre des
Finances , Jean-Pol Poncelet, président du
groupe PSC , Karel Pinxten, Guido
Tastenhoye, Hugo Coveliers
, président du
groupe VLD , Pieter De Crem, Koen Bultinck
Bespreking van de artikelen
10
Discussion des articles
10
Wetsvoorstel van de heren Fred Erdman, Hugo
Coveliers, Thierry Giet en Vincent Decroly en de
dames Fauzaya Talhaoui en Jacqueline Herzet
inzake het federaal parket (897/1 tot 14)
10
Proposition de loi de MM. Fred Erdman, Hugo
Coveliers, Thierry Giet et Vincent Decroly et
Mmes Fauzaya Talhaoui et Jacqueline Herzet
concernant le parquet fédéral (897/1 à 14)
10
Algemene bespreking
10
Discussion générale
10
Sprekers: Guy Hove, rapporteur, Tony Van
Parys, Hugo Coveliers
, voorzitter van de
VLD-fractie, Fred Erdman, Joëlle Milquet,
Bart Laeremans, Jacqueline Herzet,
Vincent Decroly, Karel Van Hoorebeke,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Guy Hove, rapporteur, Tony Van
Parys, Hugo Coveliers
, président du groupe
VLD , Fred Erdman, Joëlle Milquet, Bart
Laeremans, Jacqueline Herzet, Vincent
Decroly, Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Bespreking van de artikelen
27
Discussion des articles
27
Sprekers: Bart Laeremans
Orateurs: Bart Laeremans
Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene
wetsbepalingen inzake de voogdij over
minderjarigen (geamendeerd door de Senaat)
(576/14 tot 21)
28
Projet de loi modifiant diverses dispositions
légales en matière de tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (576/14 à 21)
28
- Wetsontwerp tot wijziging van sommige
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot de voogdij over minderjarigen
(geamendeerd door de Senaat) (789/1 tot 3)
28
- Projet de loi modifiant certaines dispositions du
Code judiciaire relatives à la tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (789/1 à 3)
28
Bespreking van de artikelen
28
Discussion des articles
28
Sprekers: Fred Erdman
Orateurs: Fred Erdman
Wetsontwerp betreffende het pensioen van het
personeel van de politiediensten en hun
rechthebbenden (1112/1 tot 5)
29
Projet de loi relatif à la pension du personnel des
services de police et de leurs ayants droit (1112/1
à 5)
29
Algemene bespreking
29
Discussion générale
29
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
, Denis D'hondt
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur , Denis
D'hondt
Bespreking van de artikelen
31
Discussion des articles
31
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
WOENSDAG
14
MAART
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
14
MARS
2001
14:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is
de minister van de federale regering: Didier
Reynders
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance: Didier Reynders.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering

Bart Somers, Georges Lenssen
Gezondheidsredenen: Joke Schauvliege
Buitenslands: Annemie Van de Casteele
Met zending buitenslands: Yvon Harmegnies

Federale regering:
Guy Verhofstadt, eerste minister: met zending
buitenslands
Excusés

Bart Somers, Georges Lenssen
Raisons de santé: Joke Schauvliege
A l'étranger: Annemie Van de Casteele
En mission à l'étranger: Yvon Harmegnies

Gouvernement fédéral:
Guy Verhofstadt, premier ministre: en mission à
l'étranger
01 Regeling van de werkzaamheden
01 Ordre des travaux
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de
Conferentie van voorzitters van deze morgen, stel ik
u voor op de agenda van deze plenaire vergadering
het wetsontwerp betreffende het pensioen van het
personeel van de politiediensten en hun
rechthebbenden (nrs. 1112/1 tot 3) in te schrijven.
Le président: Conformément à l'avis de la
Conférence des présidents de ce matin, je vous
propose d'inscrire à l'ordre du jour de la présente
séance plénière le projet de loi relatif à la pension
du personnel des services de police et de leurs
ayants droit (nos 1112/1 à 3).
Ik stel u eveneens voor op de agenda van de
plenaire vergadering van morgen namiddag in te
schrijven:
- het ontwerp van bijzondere wet tot invoeging van
een artikel 60bis in de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof (overgezonden
door de Senaat) (nr. 1090/1);
- het wetsontwerp tot wijziging van artikel 4 van de
wet van 6 januari 1989 betreffende de wedden en
Je vous propose également d'inscrire à l'ordre du
jour de la séance plénière de demain après-midi:

- le projet de loi spéciale insérant un article 60bis
dans la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour
d'arbitrage (transmis par le Sénat) (n° 1090/1);

- le projet de loi modifiant l'article 4 de la loi du
6 janvier 1989 relative aux traitements et pensions
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
pensioenen van de rechters, de referendarissen en
de griffiers van het Arbitragehof (overgezonden
door de Senaat) (nr. 1089/1).
des juges, des référendaires et des greffiers de la
Cour d'arbitrage (transmis par le Sénat) (n° 1089/1).
De heer Danny Pieters zal mondeling verslag
uitbrengen voor de laatste twee wetsontwerpen.
M. Danny Pieters fera rapport oral pour les deux
derniers projets.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Wetsontwerpen en wetsvoorstel
Projets et proposition de loi
02 Wetsontwerp houdende vijfde aanpassing van
de algemene uitgavenbegroting van het
begrotingsjaar 2000 (1077/1 tot 4)
02 Projet de loi contenant le cinquième
ajustement du budget général des dépenses de
l'année budgétaire 2000 (1077/1 à 4)
Overeenkomstig artikel 83 van het Reglement wordt
een beperkte algemene bespreking gehouden.
Conformément à l'article 83 du Règlement, le projet
de loi fait l'objet d'une discussion générale limitée.
De heer Didier Reynders, minister van Financiën,
vervangt de heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie.
M. Didier Reynders, ministre des Finances,
remplace M. Johan Vande Lanotte, vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale.
Beperkte algemene bespreking
Discussion générale limitée
De beperkte algemene bespreking is geopend.
La discussion générale limitée est ouverte.
De heer Aimé Desimpel, rapporteur, verwijst naar
het schriftelijk verslag.
M. Aimé Desimpel, rapporteur, se réfère au rapport
écrit.
02.01 Yves Leterme (CVP): Waarom is minister
Vande Lanotte hier niet aanwezig? Hij is, als
minister voor Maatschappelijke Integratie, toch
bevoegd voor deze materie.

De voorzitter: Misschien kan de minister van
Financiën ons inlichten over de reden van zijn
afwezigheid.
02.01 Yves Leterme (CVP): Pourquoi M. Vande
Lanotte n'est-il pas présent ? En sa qualité de
ministre de l'Intégration sociale, il est pourtant
compétent pour cette matière.

Le président: Peut-être le ministre des Finances
peut-il nous informer des raisons de cette
absence ?
02.02 Minister Didier Reynders (Frans): Ik zou
het niet weten. Ik loop van de ene vergadering naar
de andere. Maar ik kan navraag doen.
02.02 Didier Reynders , ministre (en français): Je
ne sais pas. Je vais de réunion en réunion. Mais je
peux m'en enquérir.
02.03 Yves Leterme (CVP): De migratie- en
asielpolitiek zijn ontspoord. Twee beslissingen
werden genomen onder impuls van minister Vande
Lanotte. De financiële steun zou vervangen worden
door materiële steun. Deze beslissing wierp
vruchten af. Het aantal asielaanvragen is
afgenomen.

De tweede beslissing was een paniekreactie. De
keuze om die gebouwen te verwerven voor de
asielopvang was een slechte keuze. Er werd geen
rekening gehouden met het sociale draagvlak van
die domeinen. De Kamer kan deze beslissing nog
02.03 Yves Leterme (CVP): Les politiques
d'immigration et d'asile ont échoué. Deux décisions
ont été prises sous l'impulsion de M. Vande
Lanotte. L'aide financière a été remplacée par une
aide matérielle. Cette décision a porté ses fruits. Le
nombre de demandes d'asile a diminué.

La deuxième décision était une réaction de panique.
Le choix d'acquérir ces bâtiments était un mauvais
choix. On n'a pas tenu compte du rôle social de ces
domaines. La Chambre peut encore rectifier cette
décision. Nous déplorons l'absence du ministre de
l'Intégration sociale.
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
rechtzetten. We betreuren de afwezigheid van de
Minister van Maatschappelijke Integratie.
02.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
ben hier enkel aanwezig als minister van Financiën,
niet als vertegenwoordiger van minister Vande
Lanotte.


Als de oppositie voortdurend de aanwezigheid van
alle betrokken ministers eist, maakt zij de werking
van de Kamer onmogelijk. Het gaat hier om een
wetsontwerp dat door twee ministers, waaronder
mezelf, werd ingediend.

(Frans) Mijn collega Vande Lanotte neemt deel aan
een vergadering in Leuven om de analytische
boekhouding in de besturen uit te werken.

Het wetsontwerp werd door twee ministers
ingediend. Ik ben een van de ondertekenaars ervan
en ik ben hier aanwezig. Dat zou moeten volstaan.
02.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Je suis uniquement présent en ma qualité de
ministre des Finances et non en tant que
représentant du ministre Vande Lanotte.

En exigeant constamment la présence des
ministres, l'opposition empêche le bon
fonctionnement de la Chambre. Il s'agit en
l'occurrence d'un projet de loi déposé par deux
ministres, dont moi-même.

(En français)
Mon collègue Vande Lanotte est en
réunion à Louvain pour mettre au point la
comptabilité analytique au sein des administrations.

Le projet de loi est déposé par deux ministres. J'en
suis signataire et je suis présent. Cela pourrait
suffire.
02.05 Jean-Pol Poncelet (PSC): Mag ik de heer
Reynders ten minste vragen wat zijn standpunt
dienaangaande is?
02.05 Jean-Pol Poncelet (PSC): Puis-je au moins
demander à M. Reynders son point de vue ?
02.06 Minister Didier Reynders (Frans) : Ik ben
het volkomen eens met de heer Vande Lanotte!
02.06 Didier Reynders , ministre (en français): Je
partage entièrement le point de vue de M. Vande
Lanotte !
02.07 Jean-Pol Poncelet (PSC): Het Parlement
komt hierdoor in een lastig parket. Ik geef toe dat
voor Hotton een bijzondere procedure werd
opgestart. De heer Daems heeft mij enkele
elementen van antwoord verstrekt. Ik ging er
evenwel van uit dat men in een tijdspanne van één
maand een volledige lijst van de door de Regie der
Gebouwen aangekochte gebouwen zou kunnen
opstellen.
02.07 Jean-Pol Poncelet (PSC): Le Parlement est
placé dans une situation difficile.

Je reconnais qu'une procédure particulière a été
initiée pour Hotton. M. Daems m'a donné des
éléments de réponse. Cependant, j'imaginais qu'en
un mois, on aurait pu établir une liste complète des
immeubles acquis par la Régie des Bâtiments.
Niettemin heeft u mijn vragen toch enigszins
beantwoord. Een projectontwikkelaar heeft in tijd
van zes weken op wonderbaarlijke wijze een
meerwaarde van 60 miljoen verwezenlijkt op een
goed dat hij voor 80 miljoen heeft gekocht.

Op mijn vraag met betrekking tot de onteigening
heeft u evenwel geen antwoord gegeven. Volgens
een schatting van het aankoopcomité zou die
procedure goedkoper uitgekomen zijn. Volgens uw
collega is een onteigening niet opportuun.
Hij beweerde zelfs dat onteigenen meer zou kosten
dan een onderhandse koop.



Waarom hebben we dan een wetgeving die in een
schattingsprocedure voorziet ?
Cependant, vous avez bien apporté quelques
réponses à mes questions. Il en découle qu'un
promoteur, par miracle, a pu, en six semaines,
réaliser une plus-value de 60 millions sur un bien
qu'il a acheté 80 millions.

Mais vous n'avez pas répondu à la question de
l'expropriation. Vous aviez une estimation du comité
d'acquisition qui montrait que cette procédure aurait
été moins chère.

Votre collègue considère, pour sa part, que
l'expropriation est inopportune et il a même
prétendu qu'elle serait plus chère qu'un achat à
l'amiable !

Pourquoi avons-nous, alors, une législation qui
prévoit le recours à une procédure d'évaluation ?
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Daarenboven verwijt uw collega mij dat ik
publiekelijk vragen stel. Dit werpt een fundamentele
vraag op over de rol van de parlementsleden op het
stuk van de controle van de regering.

Om kort te gaan : waarom werd geen gebruik
gemaakt van de onteigeningsprocedure ? En
waarom is het niet mogelijk ons de lijst van door de
Regie aangekochte gebouwen mee te delen ?

De plus, votre collègue va jusqu'à reprocher de
poser des questions en public. Cela soulève une
question de fond sur le rôle du parlementaire dans
le contrôle de la politique du gouvernement.

Bref, pourquoi ne pas avoir utilisé la procédure
d'expropriation ? Et pourquoi ne pouvons-nous pas
disposer de la liste des immeubles acquis par la
Régie ?
02.08 Karel Pinxten (CVP): Dit zou een technisch
debat moeten zijn over de toekenning van 2,4
miljard frank die niet in de begroting waren
opgenomen. Toch zijn er nog andere aspecten aan
de orde wat deze uitgave betreft. In de nota aan de
Ministerraad werd geen melding gemaakt van het
bedrag van de aankoop. Nochtans was deze
informatie al bekend. Er was blijkbaar ook geen
advies ingewonnen bij Financiën. De prijzen in de
schattingsverslagen van de Aankoopcomités van
Financiën liggen 275 miljoen frank lager dan het
door de regering betaalde bedrag. Bovendien is het
domein in Eeklo zonevreemd, wat een relatief lage
prijs verantwoordt. De regering betaalde meer dan
het door haar administratie hoogst geschatte
bedrag.


Voor de zeven asielcentra werd er in vier gevallen
te veel betaald. Er is geen logica in dit beleid. De
minister van Begroting heeft altijd benadrukt dat de
aankopen hoogdringend waren, en dat dáárom
onteigening niet aangewezen was. Wanneer wij
echter de procedures vergelijken in het licht van de
wet van 1962 kan een onteigening via de
vrederechter bijzonder snel verlopen, zelfs binnen
23 dagen, en blijven de reële vergoedingen voor de
eigenaar ook veel dichter bij de geschatte
bedragen. Door te kiezen voor onderhandeling in
der minne in plaats van voor onteigening zijn de
prijzen hoogstwaarschijnlijk hoger uitgevallen.
02.08 Karel Pinxten (CVP): Ceci devrait être un
débat technique relatif à l'octroi de 2,4 milliards de
francs qui ne sont pas inscrits au budget. Cette
dépense touche pourtant à d'autres aspects encore.
Dans la note adressée au Conseil des ministres, le
montant de l'achat n'était pas mentionné, alors que
cette information était déjà connue. Apparemment,
l'avis du département des Finances n'avait pas
davantage été demandé. Les prix cités dans les
rapports d'évaluation des comités d'acquisition du
département des Finances sont inférieurs de 275
millions de francs au montant payé par le
gouvernement. Par ailleurs, la non-conformité du
domaine d'Eeklo au plan de secteur explique sans
doute le prix peu élevé. Le gouvernement a payé
plus que la valeur maximale estimée par son
administration.
Si l'on considère les sept centres d'asile concernés,
le montant versé à l'achat était trop élevé dans
quatre cas et pas dans les trois autres. La logique
de la politique mise en oeuvre par le gouvernement
dans ce dossier m'échappe. Le ministre du Budget
a toujours mis l'accent sur le fait que, compte tenu
du caractère urgent de ces acquisitions, le recours
à des procédures d'expropriation n'était pas
opportun. Toutefois, si nous considérons la
procédure à la lueur de la loi de 1962, une
expropriation peut être obtenue très rapidement ­
dans un délai de 23 jours même ­ devant le juge de
paix. Dans le cadre d'une telle procédure, les
indemnités versées aux propriétaires sont
beaucoup plus proches des estimations. En optant
pour des négociations à l'amiable en raison de
l'urgence plutôt que pour des expropriations, le
gouvernement a certainement payé un prix plus
élevé.
Bij onteigeningsprocedures had men wellicht
gunstiger prijzen kunnen bekomen. De minister van
Begroting was echter van mening dat de
aankoopprijs hoger zou uitvallen. Dit is echter niet
zo. Dat verklaart ook waarom de beroepsprocedure
slechts zelden gevolgd wordt door de doorsnee
burger.
In april hebben we het wetsvoorstel van de heer
Verherstraeten goedgekeurd. De intrest bij
onteigening werd daarmee teruggebracht van zeven
Des prix plus favorables auraient pu être obtenus
par la procédure d'expropriation. Le ministre pensait
que le prix d'achat serait plus élevé. Ce n'est
toutefois pas le cas. Cela explique aussi pourquoi la
procédure de recours n'est que rarement suivie par
le citoyen moyen.

Nous avons adopté la proposition de loi de M.
Verherstraeten en avril. Elle a ramené les intérêts
de 7 à 3% en cas d'expropriation. Cela signifie que
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
naar drie percent. Dat betekent dat de eigenaars
van de asielcentra wellicht nog geld hadden moeten
terugbetalen. Via een onteigeningsprocedure bij
hoogdringendheid had de overheid dus 275 miljoen
uitgespaard, eventueel zelfs meer.
les propriétaires des centres d'accueil pour réfugiés
auraient sans doute encore dû rembourser de
l'argent. Une procédure d'expropriation en urgence
aurait donc permis au gouvernement d'économiser
275 millions, voire plus.
Omtrent het dossier Hotton was de oorspronkelijk
geschatte prijs 96 miljoen, het aankoopcomité heeft
een bod gedaan van 110 miljoen en de regering
heeft uiteindelijk het gebouw aangekocht voor 140
miljoen. Normaal zou voor dit bedrag de
wederbeleggingsvergoeding van 16 procent alleen
verplicht zijn na een gerechtelijke uitspraak bij
onteigening; bij een regeling in der minne kan er
onderhandeld worden en is er geen verplichting.
De minister van Telecommunicatie besloot reeds
eerder dat een onderzoek naar het tot stand komen
van de prijs van 140 miljoen inderdaad op zijn
plaats was. Ik wacht op het resultaat van dit
onderzoek. Het dossier vertoont immers een
merkwaardige evolutie.
Concernant le dossier Hotton, le prix avait été
estimé initialement à 96 millions. Le comité
d'acquisition a fait une offre de 110 millions et le
gouvernement a finalement acheté le bâtiment pour
140 millions. Normalement, pour ce montant,
l'indemnité de réinvestissement de 16 % ne devrait
être obligatoire qu'en cas d'expropriation après un
jugement rendu par un tribunal. En cas de
règlement à l'amiable, cela peut donner lieu à
négociations et aucune obligation n'est prévue. Le
ministre des Télécommunications a déjà décidé
précédemment qu'il convenait en effet de réaliser
une enquête sur la manière dont le prix a finalement
été fixé à 140 millions. J'attends le résultat de cette
enquête. Le dossier concerné est effectivement
caractérisé par une évolution curieuse.
Voor de asielcentra is 275 miljoen frank meer
betaald dan geadviseerd door de aankoopcomités.
Door de richtlijn van goed bestuur wordt de
overheid verzocht zich te houden aan de geschatte
bedragen. De regering heeft dat echter niet gedaan.
De onteigeningsprocedure bij hoogdringendheid zou
niet tot vertraging geleid hebben. Bij een
onteigening betaalt men niet meer dan bij
onderhandeling, integendeel. Is er in het dossier-
Hotton geen sprake van onbehoorlijk bestuur? Het
Parlement zou gebruik moeten maken van zijn
injunctierecht om een onderzoek in te stellen.
(Applaus)

Nous avons payé pour les centres pour
demandeurs d'asile 275 millions de plus que ce qui
avait été conseillé par le Comité d'achats. La
directive relative à la bonne administration,
préconise que les pouvoirs publics s'en tiennent
aux montants prévus, ce que le gouvernement n'a
pas fait. La procédure d'expropriation d'urgence
n'aurait pas entraîné de retard. On ne paie pas plus
en cas d'expropriation, qu'à la suite de
négociations. Au contraire. Ne faut-il pas parler,
dans le cas du dossier d'Hotton de mauvaise
administration dans? Le Parlement devrait faire
usage de son droit d'injonction pour faire procéder à
une enquête. (Applaudissements)
02.09 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): De
cijfers inzake asielaanvragen waren in de vorige
jaren catastrofaal. De regering heeft dan beslist om
via het OCMW nog enkel materiële steun te geven
en de asielzoekers onder te brengen in centra. Dat
was een goed voorstel, zij het dat men had moeten
zorgen voor gesloten centra. Nu zit men
opgescheept met een verhoogde criminaliteit. De
bevolking wordt niet geraadpleegd. Ook de aankoop
van de twee vakantiecentra in Westende en
Houthalen gebeurde zonder consultatie. De reactie
van de publieke opinie is dan ook zeer streng. Nu
wordt aan onze minderbegoede burgers een
betaalbare vakantie ontnomen ten voordele van
asielmisbruikers.


Men kan dan ook twijfel hebben omtrent de
beslissing om die twee vakantiecentra aan te
kopen. Het cynisme is in deze frappant. Minister
02.09 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Le
nombre de demandes d'asile a été
catastrophiquement élevé ces dernières années .Le
gouvernement a donc décidé de ne plus accorder
qu'une aide matérielle par l'entremise des CPAS et
d'héberger les demandeurs d'asile dans des
centres. C'était une bonne proposition, si ce n'est
qu'il aurait fallu prévoir des centres fermés. On
assiste à une augmentation de la criminalité. La
population n'est pas consultée. De même, il a été
procédé à l'achat des deux centres de vacances de
Westende et d'Houthalen sans aucune consultation.
Aussi l'opinion publique réagit-elle très sévèrement.
On prive nos compatriotes moins favorisés de
vacances accessibles au profit de profiteurs du
système d'asile.

Il est dès lors permis de s'interroger sur la décision
d'acheter ces deux centres de vacances. Le
cynisme dont il a été fait preuve ici est frappant. Le
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Vande Lanotte betaalde enorme sommen voor de
twee vakantiecentra in Westende en Houthalen. Ik
heb dan ook aan het Rekenhof gevraagd om een
onderzoek in te stellen naar de aanwending van
onze overheidsgelden.
ministre Vande Lanotte a payé des sommes
importantes pour les centres de vacances de
Westende et d'Houthalen. J'ai par conséquent
demandé à la Cour des Comptes de mener une
enquête sur l'utilisation de ces fonds publics.
Ik schreef ook een tweede brief aan de directeur-
generaal belast met de aankoop van de asielcentra,
met de vraag om de dossiers nog eens onder de
loep te nemen.

Het Vlaams Blok is tegenstander van open centra
en pleit voor gesloten centra op grote afstand van
woonkernen. Er moet nu werk gemaakt worden van
een snelle repatriëring. Het geld voor de open
asielcentra zou moeten gaan naar de bouw van
gesloten centra en naar de aanpak van de
misbruikers van het asielrecht. Ik voel me hierbij
gesteund door de uitspraken van de heer Coveliers
in een interview in de Gazet van Antwerpen dat drie
maanden geleden verscheen en waar hij pleit voor
gesloten centra.
J'ai aussi écrit une seconde lettre au directeur
général chargé de l'achat des centres d'asile en lui
demandant de réexaminer les dossiers. Le Vlaams
Blok est opposé aux centres ouverts et favorable
aux centres fermés situés à grande distance des
zones d'habitat. Il faut davantage s'atteler à un
rapatriement rapide. Les crédits destinés aux
centres d'asile ouverts devraient être consacrés à la
construction de centres fermés et à la mise en
oeuvre de mesures répressives à l'encontre de ceux
qui abusent de notre droit d'asile. A ce propos, je
me sens conforté par les propos que M. Coveliers a
tenus à l'occasion d'une interview au quotidien
Gazet van Antwerpen qui a été publiée il y a trois
mois et où il plaide en faveur des centres fermés.
Wat de heer Coveliers zegt, zegt het Vlaams Blok al
lang. Ik reken dan ook op zijn steun voor ons
amendement. (Applaus van het Vlaams Blok)
Les propos de M. Coveliers correspondent à ce que
le Vlaams Blok dit depuis longtemps. J'espère dès
lors qu'il soutiendra notre amendement.
(Applaudissements sur les bancs du Vlaams Blok)
02.10 Hugo Coveliers (VLD): Collega Leterme
vergist zich wanneer hij zegt dat de aankoop van
asielcentra nefast was. Het probleem is gegroeid
nadat mevrouw Smet haar zogenaamde
spreidingsplan heeft gelanceerd. Deze regering
heeft een eerste aanzet gegeven tot een oplossing
door geen financiële steun meer te geven. Dat
betekent echter dat men voorziet in een opvang.
Daarnaast moet men pogen om het aantal onechte
vluchtelingen terug te dringen. Bovendien worden
uitgeprocedeerde vluchtelingen gerepatrieerd. In die
zin heb ik ook gepleit voor een gesloten centrum
vanaf het ogenblik waarop men de procedure
binnen één maand kan afronden. In de jongste twee
maanden heeft men nog enkel materiële steun
toegekend en gezorgd voor opvangcentra. Het moet
ook mogelijk zijn te zorgen voor enige discipline in
deze centra.
02.10 Hugo Coveliers (VLD): M. Leterme se
trompe quand il affirme que l'acquisition des centres
d'accueil a été une mauvaise chose. Le problème
s'est posé après que Mme Smet a lancé son plan
de répartition. Ce gouvernement a tenté de
résoudre en partie le problème en supprimant l'aide
financière. Cela suppose cependant d' organiser un
hébergement. Il faut en outre tenter de réduire le
nombre de faux demandeurs d'asile. Par ailleurs,
les réfugiés dont la demande a été refusée sont
rapatriés. C'est à ce propos que j'ai à mon tour
plaidé pour un centre fermé, dès lors que nous
étions en mesure de clôturer la procédure en un
mois. Ces deux derniers mois, seule une aide
matérielle et l'hébergement ont été fournis. Il doit
aussi être possible de veiller au respect d'une
certaine discipline dans ces centres.
Ik hoorde de cijferdans naar voor gebracht door de
heer Pinxten. De bevolking heeft de indruk dat het
patrimonium hun toebehoort. Hopelijk is deze
onteigening tijdelijk.
M. Pinxten nous a abreuvé de chiffres. La
population a l'impression que le patrimoine lui
appartient. Il faut espérer que cette expropriation ne
sera que temporaire.
02.11 Pieter De Crem (CVP): Indien een CVP-
minister deze beslissing had genomen, was de
commotie zeker nog groter geweest. Er zijn hier
echter al heel wat dingen fout gelopen, zoals de
communicatie over de omvorming van
vakantiecentra tot asielcentra. Het blijft een
02.11 Pieter De Crem (CVP): Si cette décision
avait été prise par un ministre CVP, elle aurait
assurément suscité bien plus d'émoi. Il est vrai que
de nombreuses erreurs ont été commises, à
commencer par la diffusion de l'information sur la
transformation de centres de vacances en centres
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
verkeerd signaal om asielzoekers in
vakantieverblijven onder te brengen. Minister Vande
Lanotte heeft het dossier dat over Oostende, zijn
achtertuin, handelde bewust niet willen behandelen.
d'accueil pour demandeurs d'asile. L'hébergement
de demandeurs d'asile dans des centres de
vacances peut être mal perçu par l'opinion publique.
Le ministre Vande Lanotte a d'ailleurs préféré ne
pas se charger du dossier relatif au centre de
vacances d'Ostende.
De regering zou eigenlijk maatregelen moeten
nemen, want nu wordt meer betaald dan de
schattingswaarde. Dat is een echte schande.
Het aantal asielzoekers is weliswaar gedaald, maar
we hebben nog altijd het hoogste aantal
asielaanvragen van het Schengengebied. De leden
van de Regularisatiecommissie zeggen dat ze het
werk niet aankunnen. Intussen wachten we al twee
jaar op een nieuwe asielprocedure. De CVP zal het
dossier verder volgen en de ganse
verkoopprocedure uitvlooien. (Applaus bij de CVP)
Le gouvernement devrait prendre des mesures car
on paie actuellement un prix supérieur à
l'estimation. C'est scandaleux. Il est exact que le
nombre de demandeurs d'asile a diminué mais
nous avons toujours le plus grand nombre de
demandes d'asile de toute la zone Schengen. Les
membres de la commission de régularisation se
plaignent de ne plus être en mesure de faire face à
leur travail. La nouvelle procédure d'asile se fait
attendre depuis deux ans. Le CVP continuera de
suivre le dossier et épluchera toute la procédure
d'achat. (Applaudissements sur les bancs du CVP)
02.12 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Ik richt me
tot de collega's van de CVP, die ik tot
bescheidenheid wil aanmanen. Het ACW was
tenslotte bereid om deze twee vakantieverblijven,
Zon en Zee en Hengelhoef, te verkopen. De CVP is
nu weer gespleten in haar houding tegenover haar
zuilen.
02.12 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): J'invite les
collègues du CVP à faire preuve de modestie.
L'ACW était finalement disposé à vendre les deux
centres de vacances, Zon en Zee et Hengelhoef. Le
CVP a une nouvelle fois des problèmes avec ses
« piliers ».
02.13 Karel Pinxten (CVP): Ik verzet me tegen
uw insinuaties. Ik heb een globaal zicht overzicht
gegeven en er geen vakantieverblijf uitgepikt om
niet te moeten ingaan op de vakantieverblijven van
het ACW.
02.13 Karel Pinxten (CVP): Je réfute vos
insinuations. J'ai présenté une vue d'ensemble et
n'ai pas cherché à esquiver la question des centres
de vacances de l'ACW.
02.14 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): De
zuilendiscussie blijkt in de CVP toch nog erg
actueel. Ik stel intussen vast dat een sociale
vakantie voor velen niet meer mogelijk is. De heer
Rombouts zegt daarover dat de nieuwe
bestemming van de vakantiecentra past in de
sociale opdracht van zijn beweging. De houding van
de CVP is dan ook hypocriet. Het sociaal toerisme
wordt echter voor onze mensen onmogelijk
gemaakt. (Applaus van het Vlaams Blok)
02.14 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): La
discussion relative au cloisonnement semble
toujours être d'actualité au sein du CVP. Dans
l'intervalle, je constate que bon nombre de nos
concitoyens se voient privés de la formule des
vacances sociales. A ce propos, M. Rombouts
affirme que la nouvelle affectation des centres de
vacances est conforme à la vocation sociale du
mouvement qu'il représente. L'attitude du CVP est
dès lors hypocrite. Bon nombre de nos concitoyens
se voient privés des possibilités que leur offrait le
tourisme social. Voilà la réalité. (Applaudissements
sur les bancs du Vlaams Blok)

02.15 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
wetsontwerp betreft een aanpassing van de
begroting. We moeten in nieuwe plaatsen voor
asielzoekers voorzien. Dit is geen onderwerp van
discussie, wel de financiële uitgaven die hiermee
gepaard gaan.
02.15 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Le projet de loi concerne une adaptation du budget.
Nous devons prévoir de nouveaux sites
d'hébergement des les demandeurs d'asile. Ce
n'est pas l'objet de la discussion. Ce qui nous
intéresse, ce sont les dépenses financières y
afférentes.
(Frans) Dat is een debat over de opportuniteit. Het
Parlement moet hierover de nodige informatie
(En français) Il s'agit d'un débat d'opportunité. Les
éléments doivent en être communiqués au
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
krijgen. Die informatie omvat ook de lijst van de
goederen.

De logheid van de procedure en de eruit
voortvloeiende kosten vallen onder dat begrip
opportuniteit. Kopen leek de regering voordeliger
dan onteigenen. Op de schatting van het
aankoopcomité zit een foutenmarge van 20%. Er
moet ook rekening gehouden worden met het feit
dat er dringend gebouwen moesten worden
gevonden over het hele grondgebied.


Het Parlement kan die opportuniteit afwegen. Je
kan de beslissing van de regering moeilijk enkel op
de schatting van het aankoopcomité beoordelen.

Het Rekenhof zal zijn rapport volgens de normale
procedure indienen. Ik zie het nut niet van een
bijzondere procedure.
Parlement. La liste des biens fait partie de ces
éléments.

Quant à la lenteur de la procédure et aux coûts qui
peuvent en découler, cela relève de la notion
d'opportunité. Le coût de l'achat a semblé au
gouvernement plus intéressant que ce que
donnerait une expropriation. L'évaluation du comité
d'acquisition peut être entachée de 20 % d'erreur. Il
importe aussi de tenir compte de la nécessité de
trouver des sites sur tout le territoire et dans
l'urgence.

Le Parlement peut apprécier cette opportunité. Il est
difficile de juger la décision du gouvernement sur
base de la seule estimation du comité d'acquisition.

La Cour des Comptes rendra son rapport
normalement. Je ne vois pas l'utilité d'une
procédure particulière.
(Nederlands): Het amendement werd aangekondigd
naar aanleiding van het nieuwe parlementair jaar.
De werkingskosten van de nieuwe asielcentra
zullen worden opgenomen in de
begrotingsvoorstellen van dit jaar. De aankoop van
nieuwe centra is goedkoper dan het verderzetten
van het vorig beleid.
(En néerlandais) L'amendement a été annoncé au
moment de la nouvelle session parlementaire. Les
frais de fonctionnement des nouveaux centres
d'asile figureront dans les propositions de budget de
cette année. L'achat de nouveaux centres revient
moins cher que la poursuite de l'ancienne politique.
(Frans) In dit dossier is men aanvankelijk
afgedwaald naar de discussie over het asielbeleid in
het algemeen. Ik wil hierover dan ook enkele
concrete antwoorden geven.
(En français) Au départ du dossier, on a quelque
peu dérivé en évoquant la politique générale en
matière d'asile. A ce sujet, je souhaite donner ici
quelques éléments précis d'information.
(Nederlands) Het beleid is volgens de heer De
Crem niet goed. Intussen stellen we wel vast dat het
aantal asielaanvragen sterk verminderd is.
(En néerlandais) Selon M. De Crem , cette politique
n'est pas bonne. Nous observons néanmoins une
forte diminution du nombre de demandes d'asile.
(Frans) In oktober 2000 waren er 5.000
asielaanvragen, in februari 2001 1.700.


Je kan een nieuwe beleidslijn van dag tot dag
beoordelen. Je kan die beoordeling echter beter
stoelen op de cijfers, en dus rekening houden met
de vermindering van het aantal asielaanvragen
tengevolge van de beslissing om voortaan enkel
nog materiële hulp toe te kennen.
De kosten voor de aankoop van de centra, wat in
één keer en in alle urgentie moest gebeuren,
moeten verrekend worden met de vermindering van
de kosten die voortvloeit uit de daling van het aantal
asielaanvragen.
(En français) De 5.000 demandes d'asile en octobre
2000, on est passé à 1.700 demandes en février
2001.

On peut juger d'une nouvelle politique au jour le
jour. Il est mieux cependant de juger sur des
chiffres et donc de tenir compte de la diminution du
nombre de demandes d'asile liée au choix
d'octroyer une aide en nature.

Le coût d'achat des centres, en une fois, dans
l'urgence, doit aussi être jugé aussi par rapport à la
baisse du coût résultant de la baisse du nombre de
demandes d'asile.
02.16 Yves Leterme (CVP): De vervanging van
financiële steun door materiële steun houdt ook de
bewoners in de buurt van asielcentra bezig. Hoe
nodig is de aankoop van nieuwe centra? Morgen
02.16 Yves Leterme (CVP): Le remplacement de
l'aide financière par une aide matérielle préoccupe
également les riverains des centres pour
demandeurs d'asile. Dans quelle mesure est-il
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
heeft de Kamer de laatste kans om deze
noodlottige beslissing om te buigen. Binnen welke
termijn zullen de plaatsen die door de regering
worden gecreëerd, nodig zijn?
urgent d'acheter de nouveaux centres. Demain,
une dernière occasion sera offerte à la Chambre de
revenir sur cette décision regrettable. Dans quel
délai faudra-t-il disposer des places créées par le
gouvernement?
02.17 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): De
minister noemt mijn amendement onaanvaardbaar.
Ik pleit enkel voor de bouw van gesloten centra. Nu
zegt de minister zelf dat hij gesloten centra zal
oprichten. Dat is dan wel een positief geluid.
02.17 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Pour
le ministre, mon amendement est inacceptable. Je
ne fais que plaider pour la construction de centres
fermés. Le ministre annonce à présent qu'il va faire
construire des centres fermés. C'est une décision
positive.
02.18 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
gaat hier enkel om een beslissing voor de begroting
2000 en niet voor andere jaren. Misschien is ons
beleid te efficiënt omdat we erin slagen het aantal
asielzoekers te doen dalen.
02.18 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Il s'agit en l'espèce d'une décision qui ne concerne
que le budget 2000 et non les autres exercices.
Notre politique est peut-être trop efficace puisque
nous parvenons à faire baisser le nombre de
demandeurs d'asile.
(Frans) Als het nieuwe asielbeleid van de regering
ertoe leidt dat enkel mensen die reëel vervolgd
worden, nog asiel aanvragen, en als het aantal
plaatsen daardoor moet worden aangepast, zal de
regering haar standpunt herzien. Wij zullen hier
tijdens de komende begrotingsdebatten op
terugkomen. Als dat beleid efficiënter zou blijken
dan wij denken, zullen wij een inkrimping van het
budget in overweging nemen.
(En français) : Si la nouvelle politique d'asile du
gouvernement permet de restreindre les demandes
d'asile aux cas de réelle persécution et si, en
conséquence, le nombre de places doit être adapté,
le gouvernement reverra sa position. Nous y
reviendrons dans les débats budgétaires à venir.
Nous envisagerons de réduire les budgets si cette
politique s'avérait plus efficace que nous ne le
pensions.
02.19 Jean-Pol Poncelet (PSC): Ik dank de
minister.
Ik heb de opvang van vluchtelingen nooit ter
discussie gesteld. Ik heb het enkel gehad over de
procedure en de onteigening. U wilde snel te werk
gaan, maar u heeft geen gebruik gemaakt van de
voor de gemeenschap voordelige middelen die de
wet u ter beschikking stelt.Vandaag, 14 maart 2001,
weten we nog altijd niet hoeveel de noodzakelijke
werkzaamheden zullen kosten, noch wanneer
ermee van start gegaan wordt.
Het doel heiligt niet altijd de middelen.
02.19 Jean-Pol Poncelet (PSC): Je remercie le
ministre. Je n'ai jamais remis en cause l'accueil des
réfugiés. J'ai parlé de la procédure et de
l'expropriation. Vous vouliez aller vite, mais vous
n'avez pas utilisé des moyens avantageux pour la
collectivité que la loi met à votre disposition. Le 1
er
mars 2001, on ne connaît toujours pas le coût des
travaux à envisager ni quand ceux-ci pourront
commencer.


La fin ne justifie pas les moyens.
02.20 Karel Pinxten (CVP): Ik dank de minister
van Financiën voor zijn correcte informatie. Het
probleem met de schattingen van het
Aankoopcomité blijft echter bestaan. In de
verslagen is er geen sprake van een marge. De
openbare besturen mogen de schattingsprijzen niet
overschrijden. De wederbeleggingsvergoeding geldt
enkel voor onteigening en is dus niet van
toepassing. Er is geen enkele verantwoording voor
de betaling van de meerprijzen voor de asielcentra.
Ik herhaal daarom mijn vraag om een beroep te
doen op het injunctierecht, zodat het Rekenhof kan
onderzoeken of er gelden van de belastingbetaler
nodeloos worden aangewend en of er sprake is van
onbehoorlijk bestuur, iets waar ik van overtuigd ben.
02.20 Karel Pinxten (CVP):Je remercie le ministre
des Finances de nous avoir fourni des informations
correctes. Le problème relatif aux estimations du
comité d'acquisition reste cependant entier. Il n'est
pas question de marge dans les rapports. Les
administrations publiques ne peuvent pas dépasser
les prix estimés.L'indemnité de réinvestissement ne
vaut que pour les expropriations et n'est donc pas
d'application ici. Rien ne justifie le paiement de prix
plus élevés pour les centres d'accueil. Je réitère ma
demande de recours au droit d' injonction pour
permettre à la Cour des Comptes d'examiner si
l'argent du contribuable a été gaspillé et s'il est
question en l'espèce de mauvaise gestion, ce dont
je suis convaincu.
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
(Applaus van de CVP)
(Applaudissement du CVP)
02.21 Pieter De Crem (CVP): De minister verwijst
naar het dalend aantal asielzoekers. We hebben
verhoudingsgewijs nog altijd het hoogste aantal
asielzoekers. Overweegt de regering om die centra
toch niet meer aan te kopen of ze op de markt te
brengen? Eigenlijk hebben we volgens de regering
die vakantiecentra niet meer nodig!
02.21 Pieter De Crem (CVP): Le ministre souligne
la diminution du nombre de demandeurs d'asile.
Toutefois, nous avons toujours, relativement, le
nombre de demandeurs d'asile le plus élevé. Le
gouvernement n'envisage-t-il pas de renoncer à
l'achat des centres en question ou de les remettre
sur le marché ? En définitive, si on en croit le
gouvernement, nous n'avons plus réellement besoin
de ces centres.
02.22 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Het
Rekenhof voert reeds een onderzoek naar deze
transactie.

De voorzitter:
02.22 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): La
Cour des Comptes a déjà été saisie d'une demande
d'examen de cette transaction.

Le président:
De beperkte algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale limitée est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1077/1 en 3)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1077/1 et 3)
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Le projet de loi compte 4 articles.
Ingediend amendement:
Amendement déposé:
Art. 2 met de tabellen/avec les tableaux
- 3: Guido Tastenhoye (1077/4)
Art. 2 met de tabellen/avec les tableaux
- 3: Guido Tastenhoye (1077/4)
De stemming over het amendement, de tabellen in
bijlage en het artikel 2 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement, les tableaux annexés et
l'article 2 est réservé.
De artikelen 1, 3 en 4 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1, 3 et 4 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het aangehouden amendement, de
aangehouden tabellen in bijlage en het
aangehouden artikel 2 en over het geheel zal later
plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'amendement, les tableaux annexés et l'article 2
réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu
ultérieurement.
03 Wetsvoorstel van de heren Fred Erdman,
Hugo Coveliers, Thierry Giet en Vincent Decroly
en de dames Fauzaya Talhaoui en Jacqueline
Herzet inzake het federaal parket (897/1 tot 14)
03 Proposition de loi de MM. Fred Erdman, Hugo
Coveliers, Thierry Giet et Vincent Decroly et
Mmes Fauzaya Talhaoui et Jacqueline Herzet
concernant le parquet fédéral (897/1 à 14)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
03.01 Guy Hove , rapporteur: De commissie voor
Justitie heeft verschillende vergaderingen gehouden
en er werden verschillende specialisten gehoord
over het voorstel inzake het federaal parket.
03.01 Guy Hove , rapporteur : La commission de
la Justice a consacré plusieurs réunions à l'examen
de la proposition relative à la création d'un parquet
fédéral et entendu plusieurs spécialistes.
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

Er is nood aan een centraal niveau voor de
behandeling van bepaalde strafzaken. De federaal
procureur kan in bepaalde gevallen de
strafvordering uitoefenen. Hij staat ook in voor de
coördinatie van de uitoefening van de
strafvorderingen en het toezicht op de federale
politie en voor deinternationale samenwerking.
Het voorstel is een verdere uitvoering van de
Octopuswet.

Inzake de samenstelling van het federaal parket
wordt, naast de federale procureur, geopteerd voor
18 federale magistraten. De procureur kan ook een
beroep doen op lokale parketmagistraten die voor
de duur van de opdracht worden gedetacheerd.



De federaal procureur komt onder het gezag van de
minister van Justitie en het toezicht van het college
van procureurs-generaal. Dat moet de federale
procureur jaarlijks evalueren en kan bindende
beleidsbeslissingen nemen. Dit rechtstreekse gezag
van de minister van Justitie impliceert niet dat de
minister een injunctierecht kan uitoefenen.

La nécessité de créer un niveau central pour le
traitement de certaines affaires pénales se fait
sentir. Dans certains cas, le procureur fédéral peut
exercer l'action publique. Il est également chargé de
coordonner l'exercice de l'action publique, de
surveiller la police fédérale et de favoriser la
coopération internationale.
La proposition à l'examen constitue l' élaboration
plus avant des accords octopartites.

En ce qui concerne la composition du parquet
fédéral, la proposition opte en faveur de la
désignation, aux côtés du procureur fédéral, de 18
magistrats fédéraux. Le procureur peut également
faire appel aux magistrats de parquet locaux qui
pourront être détachés pendant la durée de leur
mission.

Le procureur fédéral ressortit à l'autorité du ministre
de la Justice et est placé sous le contrôle du collège
des procureurs généraux. Celui-ci sera chargé de
procéder à une évaluation annuelle du procureur
fédéral et pourra prendre des décisions
contraignantes.L'autorité directe du ministre de la
Justice n'implique pas que celui-ci ne puisse plus
exercer son droit d'injonction positive.
Heel wat leden namen deel aan de discussie. De
heer Viseur wees op de problematiek inzake de
concurrentiële bevoegdheden. Het Vlaams Blok had
vragen over de timing en de middelen voor het
federaal parket en de eventuele
bevoegdheidsconflicten. De PS wees erop dat de
bestrijding van de georganiseerde misdaad voor
hen prioriteit is. De heer Van Parys benadrukte dat
de aanstelling van een federaal parket een
noodzaak was, maar had vragen bij de
rechtstreekse strafvordering van de federaal
procureur. De VU&ID-fractie had gelijkaardige
opmerkingen.

De minister wees erop dat er geen sprake is van
een positief injunctierecht vanwege de minister van
Justitie. De federaal procureur zal onder zijn
rechtstreeks gezag worden geplaatst. De federaal
procureur kan volgens de minister zelf de
strafvordering uitvoeren. Vele leden hadden vragen
bij de bevoegdheden van de procureur. De minister
wees erop dat er een wederzijdse verplichting tot
informatie-uitwisseling bestaat tussen het federaal
parket en de lokale parketten.
De nombreux membres ont pris part à la
discussion. M. Viseur a fait référence à la question
des compétences concurrentielles. Le Vlaams Blok
a posé un certain nombre de questions concernant
le calendrier et les moyens alloués au parquet
fédéral ainsi que les conflits de compétences. Le
PS a souligné qu'il faisait de la lutte contre la
criminalité organisée une priorité. M. Van Parys a
souligné que l'installation d'un parquet est
nécessaire mais il se pose également un certain
nombre de questions à propos de l'action publique
exercée directement par le procureur fédéral. Le
groupe VU&ID a formulé des observations
analogues.
Le ministre a indiqué qu'il n'était nullement question
que le ministre de la Justice fasse usage de son
droit d'injonction positive. Le procureur général
relève de son autorité directe. Par ailleurs, le
ministre estime que le procureur fédéral peut
exercer lui-même l'action publique. De nombreux
membres ont posé des questions concernant la
définition des compétences du procureur. Le
ministre a précisé qu'il existe une obligation e
d'échange d'informations entre le parquet fédéral et
les parquets locaux.
Inzake de middelen verwees de minister naar de
begroting 2001. De middelen werden berekend voor
een periode van 8 maanden aangezien het federaal
parket operationeel zal worden vanaf 1 april 2001.
En ce qui concerne les moyens, le ministre s'est
référé au budget 2001. Les moyens ont été calculés
sur la base de huit mois de fonctionnement,
puisque le parquet fédéral sera opérationnel le 1
er
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12


et wetsvoorstel werd in de commissie van Justitie
aanvaard met 9 stemmen vóór en 6 onthoudingen.
(Applaus)

avril 2001.

La proposition de loi a été adoptée en commission
de la Justice par 9 voix pour et 6 abstentions.
(Applaudissements)
03.02 Tony Van Parys (CVP): De CVP-fractie is
voorstander van een federaal parket. Dat is nodig
voor de efficiënte aanpak van de georganiseerde
misdaad, zoals onder meer voorgesteld door de
commissie-Dutroux. Daarmee willen we ook een
tegengewicht vormen voor de pas opgerichte
federale politie. Het Parlement heeft trouwens geen
controle op de besteding van de middelen van die
federale politie. De CVP heeft daarom ook
constructief meegewerkt aan dit wetsvoorstel. We
hebben wel een aantal discussiepunten naar voren
gebracht.

Vooreerst is er de almacht van de federaal
procureur, die in feite het monopolie heeft over de
inlichtingen en de dossiers. Hij beslist over de
strafvordering en heeft toezicht op het
informatiebeheer en op de federale politie. Op hem
is er vrijwel geen controle, ook niet door het college.
Het enige mogelijke toezicht zou nog door de
minister van Justitie kunnen gebeuren, maar deze
heeft geen inspraak in de individuele dossiers.
03.02 Tony Van Parys (CVP): Le groupe CVP est
favorable à la création d'un parquet fédéral, comme
le préconise la Commission Dutroux, car il y voit le
moyen de lutter efficacement contre la criminalité
organisée. Ce parquet fédéral servirait également
de contrepoids à la toute nouvelle police fédérale.
D'ailleurs, le Parlement n'a aucun droit de regard
sur l'usage que la police fédérale fait des moyens
mis à sa disposition. C'est la raison pour laquelle le
CVP a collaboré de manière constructive à
l'élaboration de cette proposition de loi.


Ainsi, nous n'avons pas hésité à mettre l'accent sur
plusieurs problèmes, dont celui de la toute-
puissance du procureur fédéral, qui possède ni plus
ni moins le monopole des informations et des
dossiers. Il décide du déroulement de l'instruction et
exerce un contrôle sur l'information ainsi que sur la
police fédérale. Mais il ne fait quant à lui l'objet
d'aucun contrôle véritable, même pas par le collège.
Le seul auquel il pourrait avoir à rendre des
comptes est le ministre de la Justice. Or, ce dernier
ne peut s'immiscer dans la gestion des dossiers
individuels.
Er bestaat een dubbel risico op het ogenblik waarop
de federale procureur richting moet geven aan een
dossier, wanneer het onderzoek van start gaat. De
federaal procureur staat alleen en kan delicate
dossiers niet toetsen aan een tweede opinie. We
staan ook machteloos in geval van collusie. De
minister van Justitie heeft geen negatief
injunctierecht. Het federaal parket op deze manier
opgevat, maakt dossiers zoals het Agusta-dossier
in de toekomst onmogelijk. Deze invulling houdt ook
risico's in voor de minister van Justitie, die in een
onmogelijke positie kan terechtkomen. Nu kan de
procureur-generaal worden geconsulteerd wanneer
zich een capaciteitsprobleem voordoet. De
beslissing van de tussenpersoon valt weg in de
huidige opstelling van het federaal parket.
Le risque est double lorsque le procureur fédéral
doit donner ses directives au début de l'instruction.
A ce stade, il n'est soumis à aucun contrôle, ce qui
implique aussi un certain isolement. En effet, il n'a
pas la possibilité de recueillir un deuxième avis sur
certains dossiers délicats. Nous sommes
également démunis en cas de collusion. Le ministre
de la Justice ne dispose pas d'un droit d'injonction
négatif. Avec un parquet fédéral conçu de la sorte,
aucun dossier du type Agusta ne verra plus le jour.
Le système comporte également des risques pour
le ministre de la Justice, dont la position pourrait,
dans certains cas, se révéler intenable. Maintenant,
le procureur général peut être consulté pour
résoudre un problème de moyens. Dans le parquet
fédéral tel qu'il est conçu actuellement, la décision
de l'intermédiaire disparaît
03.03 Hugo Coveliers (VLD): Inzake de politieke
aansprakelijkheid van de minister verandert toch
niets?
03.03 Hugo Coveliers (VLD):Cela ne change tout
de même rien à la responsabilité politique du
ministre ?
03.04 Tony Van Parys (CVP): In het huidige
systeem kan de procureur des Konings zich richten
tot het college of de procureur-generaal. Nu zal hij
03.04 Tony Van Parys (CVP): Dans le système
actuel, le procureur du Roi peut s'adresser au
collège ou au procureur général. A l'avenir, il devra
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
zich rechtstreeks moeten wenden tot de federaal
procureur.

Wanneer er een capaciteitstekort ontstaat, zal de
minister van Justitie moeten beslissen welk dossier
met voorrang moet worden behandeld. Op die
manier wordt hij persoonlijk betrokken in
gerechtelijke dossiers. Hij zal moeten
verantwoorden waarom hij bepaalde dossiers
prioriteit verleent.
s'adresser directement au procureur fédéral.


S'il y a pénurie de moyens, il appartiendra au
ministre de la Justice de décider quel dossier doit
être traité en priorité. De la sorte, il sera impliqué
personnellement dans les dossiers judiciaires. Il
devra pouvoir justifier sa décision d' accorder la
priorité à certains dossiers.
03.05 Hugo Coveliers (VLD): De minister werd
voorheen ook al aangesproken over de vraag
waarom bepaalde dossiers al dan niet prioritair
werden behandeld.
03.05 Hugo Coveliers (VLD):Le ministre a déjà
été interrogé précédemment sur le caractère
prioritaire ou non de certains dossiers.
03.06 Tony Van Parys (CVP): De minister kan in
het huidige systeem verwijzen naar de procureur-
generaal. Hij kan enkel antwoorden wat de
procureur-generaal hem meedeelt.
03.06 Tony Van Parys (CVP): Dans le système
actuel, le ministre ne peut que s'en référer au
procureurgénéral. Il ne peut répondre que ce que le
procureur général lui communique.
In het nieuwe systeem bestaat het tussenschot van
de procureur-generaal niet meer en kan de minister
rechtstreeks aansprakelijk worden gesteld. Onder
meer om die reden hebben wij trouwens een
amendement ingediend.

Onze bezwaren werden versterkt door de tijdelijke
aanstelling van de magistraat die toezicht houdt op
de gerechtelijke politie. De politieke benoeming
gebeurde buiten de Hoge Raad voor de Justitie om
en ging in tegen het uitgetekende profiel. Wij voeren
hier een schijndebat, alles was reeds beslist. Ik heb
dit gemerkt aan de fundamentele bezwaren van de
PS, die wegvielen bij de keuze van de procureur. Dit
wordt bevestigd door de afwezigheid van de PS in
dit debat. Delicate dossiers kunnen politiek worden
beïnvloed door deze constellatie.
Men beschikt niet over voldoende gespecialiseerd
personeel om het federale parket te laten
functioneren. In de Octopusakkoorden schreven we
neer dat jaarlijks het aantal specialisten moest
worden vastgelegd.Die reserve is nog niet bij wet
vastgelegd. Dat is onaanvaardbaar. Men heeft deze
wet niet willen invullen.
Le nouveau système permet de rendre le ministre
directement responsable, sans plus passer par le
procureur général. C'est notamment pour cette
raison que nous avons déposé un amendement.


Nos réticences ont été confirmées par la nomination
provisoire du magistrat chargé de contrôler la police
judiciaire. Cette nomination politique a eu lieu en
dehors du Conseil supérieur de la justice et ne
satisfait pas au profil souhaité. Ce débat est factice,
tout est déjà décidé. J'en veux pour preuve les
objections fondamentales du PS qui ont été levées
lorsque le procureur a été choisi. Cette observation
est étayée par l'absence du PS dans le débat. Cette
constellation peut influencer politiquement les
dossiers délicats.
Nous ne disposons pas de suffisamment de
personnel qualifié pour faire fonctionner le parquet
fédéral. Dans le cadre des accords octopartites,
nous avions dit que le nombre des spécialistes
devait être fixé annuellement. Cette réserve n'a
toujours pas été transcrite dans une loi. C'est
inacceptable. On n'a pas voulu conférer de contenu
à cette loi.
03.07 Hugo Coveliers (VLD): Het is inderdaad
noodzakelijk te bepalen in welke capaciteit men
voor de recherche zal voorzien. Dit kan echter niet
gebeuren zolang de lokale politie de
recherchebehoefte niet heeft ingevuld.
03.07 Hugo Coveliers (VLD): Il est effectivement
nécessaire de déterminer quels moyens seront
affectés à la recherche. Il n'est toutefois pas
possible de le faire aussi longtemps que la police
locale n'aura pas défini les besoins.
03.08 Fred Erdman (SP): De bedoeling was dat
ook het federaal parket op 1 januari 2000 van start
zou gaan. We hebben een fout gemaakt door deze
datum voorop te stellen zonder te kunnen
inschatten of deze datum haalbaar was.
03.08 Fred Erdman (SP): A l'origine, le parquet
fédéral devait également être opérationnel au 1
er
janvier 2000. Nous avons toutefois commis une
erreur en avançant cette date sans savoir si elle
était réaliste.
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14

Ik kan ermee akkoord gaan dat, eens de wet op het
federaal parket gestemd is, artikel 106 wordt
geamendeerd in die zin dat de vaststelling bij wet
van de capaciteit van de politierecherche
onmiddellijk na de benoeming van de federaal
procureur moet gebeuren.


Je puis me rallier au principe de l'amendement de
l'article 106, lorsque la loi sur le parquet fédéral
aura été adoptée, la capacité en matière de
recherche policière devant être définie par la voie
d'une loi dès après la nomination du procureur
fédéral.
03.09 Tony Van Parys (CVP): Ik ben het niet eens
met de heren Coveliers en Erdman. De capaciteit in
het federaal parket is nu reeds nodig. De
georganiseerde criminaliteit is reeds actief. De
Brusselse cel die zich daarmee bezig houdt, bestaat
uit twee personen, waarvan een met ziekteverlof!
Men kan dan toch niet beweren dat we rustig
kunnen afwachten hoe we dat federaal parket zullen
organiseren.
03.09 Tony Van Parys (CVP): Je ne suis pas
d'accord avec MM. Coverliers et Erdman. Le
parquet fédéral devrait déjà exister. La criminalité
organisée sévit d'ores et déjà. La cellule bruxelloise
en charge de cette criminalité se compose de deux
personnes, dont une se trouve en arrêt de travail
pour cause de maladie! On ne saurait dès lors
prétendre qu'il faille attendre tranquillement de
savoir comment organiser ce parquet fédéral.
03.10 Hugo Coveliers (VLD): De cel
georganiseerde misdaad is in Brussel
onderbemand, maar in Antwerpen is er wel degelijk
een goed team onder leiding van de heer Van
Lysebeth.
03.10 Hugo Coveliers (VLD): La cellule
"criminalité organisée" de Bruxelles travaille en
sous-effectif. En revanche, c'est une équipe solide
qui fonctionne à Anvers sous la direction de M. Van
Lysebeth.
03.11 Tony Van Parys (CVP): De CVP-fractie zal
zich bij dit voorstel onthouden. Het federaal parket
moet er dringend komen, maar op deze manier
houdt de combinatie van kennis en macht risico's
in, net als het gebrek aan controle en de
enkelvoudige macht van de minister van Justitie.
(Applaus)
03.11 Tony Van Parys (CVP): Le groupe CVP
s'abstiendra lors du vote sur cette proposition de loi.
Le parquet fédéral doit rapidement devenir une
réalité mais la combinaison de la connaissance et
du pouvoir comporte des risques, au même titre
que le manque de contrôle et le pouvoir unilatéral
du ministre. (Applaudissements)
03.12 Joëlle Milquet (PSC): Onze bezwaren
sluiten nauw aan bij de aanmerkingen die de CVP
net aanbracht. Het federale parket moet een
instrument vormen dat een algemene aanpak van
onder andere criminele organisaties mogelijk
maakt. De oprichting van dit parket zal ongetwijfeld
een efficiëntere vervolging van die organisaties
mogelijk maken;

De PSC steunt de oprichting van een federaal
parket maar is ontgoocheld en bezorgd door de
manier waarop de meerderheid dat parket wil
instellen. De onafhankelijkheid van het openbaar
ministerie ten aanzien van de regering wordt
aangetast. Het risico bestaat dat de overige
parketten worden verzwakt en er wordt geen
federaal rechtscollege met onderzoeksbevoegdheid
opgericht.

De oprichting van een bijzondere commissie
"Politie" zou de mogelijkheid hebben geboden de
voortgang van de politiehervorming te volgen.
03.12 Joëlle Milquet (PSC): Nos objections sont
proches de celles qui viennent d'être exprimées par
le CVP.
La création d'un parquet fédéral devait permettre de
se doter d'un instrument capable d'appréhender les
phénomènes d'organisation criminelle de manière
globale, ce qui ne pouvait qu'augmenter l'efficacité
des poursuites contre ces organisations.


Si le PSC approuve la création d'un parquet fédéral,
il est déçu et inquiet de voir comment la majorité
présente sa mise en oeuvre. Il est porté atteinte à
l'indépendance du ministère public par rapport au
gouvernement ; les parquets d'instances risquent
d'être fragilisés et aucune juridiction d'instruction
fédérale n'est créée.



Une commission spéciale « police » aurait permis
de suivre la réforme de la police.

Door onze amendementen, die ertoe strekten het En refusant nos amendements qui tendaient à
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
college van procureurs-generaal een effectieve
controlebevoegdheid te verlenen, te verwerpen,
beslist de meerderheid in feite dat de minister van
Justitie de enige operationele gesprekspartner van
de federale procureur wordt. Deze laatste dreigt dan
ook een instrument te worden in de hand van de
regering. Wij vinden die verwevenheid laakbaar.

Wij betreuren dat onze - zeer gematigde -
amendementen waarmee wij een evaluatie van de
handelwijze van het federaal parket beogen
vooraleer het enige autonomie krijgt, verworpen
werden. Bovendien wordt de bevoegdheid erg
onduidelijk gedefinieerd. Dat is erg !

De parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg
dreigen beroofd te worden van hun zaken, en zelfs
van hun personeel. Als het federale parket de lokale
parketten alleen maar de kruimels gunt, zouden
deze wel eens gedemotiveerd kunnen worden. Het
wantrouwen kan zo nieuwe disfuncties doen
ontstaan.
donner un pouvoir effectif de contrôle au Collège
des procureurs généraux, la majorité opte pour que
le ministre de la Justice soit le seul interlocuteur
opérationnel du procureur fédéral. Celui-ci risque
d'être l'instrument des politiques du gouvernement.
Nous condamnons cette proximité.


Nous déplorons que nos amendements très
modérés visant à évaluer l'action du parquet fédéral
avant de lui octroyer toute autonomie, aient été
rejetés. De plus, sa compétence est formulée de
manière très floue. C'est grave!


Quant aux parquets d'instance, ils risquent d'être
pillés de leurs affaires, voire de leur personnel. Si le
parquet fédéral ne laissait aux parquets d'instance
que des miettes, ceux-ci risqueraient de se
démotiver. La méfiance pourrait générer de
nouveaux dysfonctionnements.
Wat het principe betreft, betreuren wij dat het
federaal parket zelf, zonder controle noch arbitrage,
zijn bevoegdheid kan invullen.
Au niveau des principes, nous regrettons que le
parquet fédéral puisse définir lui-même ses
compétences, sans contrôle ni arbitrage.
03.13 Hugo Coveliers (VLD): De federaal
procureur kan eigen prioriteiten leggen, maar dit
betekent niet dat hij zelf zijn eigen bevoegdheden
vastlegt. Het is bovendien zo dat de lokale
procureur verder werkt aan wat de federale
procureur moet laten liggen.
03.13 Hugo Coveliers (VLD): Le procureur fédéral
peut définir lui-même ses priorités, mais cela ne
signifie pas qu'il fixe lui-même ses compétences.
Par ailleurs, le procureur local doit poursuivre le
travail inachevé du procureur fédéral.
03.15 03.14 Joëlle Milquet (PSC): De grens is
vaag, het risico reëel. Er werden geen beperkingen
gesteld wat de human resources betreft. De grote
gerechtelijke arrondissementen hebben nu het
grootste aantal magistraten en ook de grootste
tekorten. Als het federaal parket daar zijn personeel
wil halen, dreigt de toestand er nog te
verslechteren.

De procureur-generaal heeft daarover het laatste
woord. Het is erg jammer dat onze amendementen
werden verworpen, hoewel ze toch zeer redelijk
waren.

Had men de logica achter deze hervorming
doorgetrokken, dan hadden er federale
onderzoeksrechtscolleges moeten worden
ingesteld. Ik kan er in komen dat dit wat voorbarig
is, en duur zou uitvallen. Het zou nochtans
opportuun geweest zijn op zijn minst de manier van
aanhangigmaking door het federaal parket bij de
onderzoeksrechtscolleges aan te passen.

Wij hebben voorgesteld dat de eerste voorzitter van
03.15 03.14 Joëlle Milquet (PSC): La frontière est
confuse, le risque reste réel. En ce qui concerne les
ressources humaines, aucune limite n'a été fixée.
Les grands arrondissements judiciaires disposent à
la fois du plus grand nombre et du plus grand déficit
de magistrats. Leur situation risque d'empirer si le
parquet fédéral décide d'y puiser des effectifs.

Le procureur général aura encore le dernier mot
dans cette matière et c'est bien dommage que nos
amendements aient été rejetés alors qu'ils n'étaient
nullement excessifs.

La logique de la réforme aurait dû mener à la
création de juridictions d'instruction fédérales. Je
comprends que ce peut être prématuré et coûteux.
Il aurait été cependant opportun d'aménager au
moins le mode de saisine des juridictions
d'instruction par le parquet fédéral.



Nous avons proposé que le premier président de
chaque cour d'appel dresse une liste de juges
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
elk hof van beroep een lijst van gespecialiseerde
onderzoeksrechters zou opstellen om het federaal
parket te helpen de meest geschikte rechter te
kiezen. Ook die amendementen werden verworpen.
Resultaat : willekeur troef bij het federaal parket.

De rechtstreeks onder de minister ressorterende
federale procureur zal de politiediensten
controleren. Die machtsconcentratie bij de minister
kan tot machtsmisbruik leiden

Fred Erdman (SP) (Frans): Wij hebben beiden
voor de wet van 22 december 1998 gestemd die de
controle op de politie al aan de federale procureur
toevertrouwde. Voorts bepaalt die tekst dat die
procureur onder het rechtstreekse gezag van de
minister van Justitie staat.

Niemand verzette zich toen tegen die constructie.


Het huidige voorstel is slechts de strikte toepassing
van de principes die in de wet van 22 december
1998 vervat zijn.
d'instruction spécialisés pour aider le parquet
fédéral à choisir le juge le plus apte. Ces
amendements ont été repoussés. L'arbitraire du
parquet fédéral règnera.

Le procureur fédéral dépendant directement du
Ministre exercera un contrôle sur les services de
police. Cette concentration du pouvoir dans le chef
du ministre peut conduire à une dérive sécuritaire.

Fred Erdman (SP) (En français): Nous avons vous
et moi, voté la loi du 22 décembre 1998 qui
prévoyait déjà le contrôle de la police par le
procureur fédéral. Il était aussi prévu dans ce texte
qu'il soit directement sous l'autorité du ministre de la
Justice.

A ce moment-là, personne ne s'est élevé contre
cette construction.

La proposition actuelle n'est que la stricte
application des principes contenus dans la loi du
22 décembre 1998.
03.16 Joëlle Milquet (PSC): De verhouding tussen
de federale procureur en het College van
procureurs-generaal is destijds niet toegelicht. Wij
dachten toen dat het federale parket onder toezicht
van het College van procureurs-generaal zou staan.

Bijgevolg kan de PSC het wetsvoorstel in zijn
huidige vorm niet goedkeuren, aangezien het de
onafhankelijkheid van het openbaar ministerie in
gevaar brengt. Wij kunnen de plundering van de
parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg niet
aanvaarden. Het valt te betreuren dat de
hervorming geen rekening houdt met alle
implicaties die de oprichting van een federaal parket
met zich brengt. Kortom, wij zijn het eens met het
principe van de hervorming maar niet met de
manier waarop ze wordt uitgevoerd.
03.16 Joëlle Milquet (PSC): Les rapports du
procureur fédéral avec le Collège des procureurs
généraux n'avaient pas, alors, été explicités. Nous
pensions qu'il y aurait un contrôle de ce Collège des
procureurs généraux sur le parquet fédéral.

Le PSC ne peut dès lors approuver telle quelle cette
proposition qui met en péril l'indépendance du
ministère public. Nous ne pouvons non plus
cautionner le pillage des parquets d'instance. Nous
regrettons que la réforme ne tienne pas compte de
toutes les implications de la création du parquet
fédéral. Bref, nous restons d'accord sur le principe
de cette réforme mais non sur les modalités.
03.17 Fred Erdman (SP): ): Elke hervorming roept
een bundeling van tegenkrachten op. Niemand wil
immers op zijn terrein de oude vormen opgeven

(Frans) U zei net dat het federaal parket wel eens
de andere parketten zou kunnen "plunderen". U had
het over de "interessante zaken" die het federale
parket zich zou toe-eigenen om aldus alleen de
kruimels aan het lokale niveau over te laten.

Ik weiger dit soort onderscheid te maken! Elke zaak
vereist een serieuze en efficiënte behandeling.
03.17 Fred Erdman (SP): Toute réforme suscite
une contre réforme. Nul ne souhaite en effet
renoncer, sur son terrain, aux formes anciennes.

(En français): Vous venez d'utiliser le terme de
« pillage » auquel pourrait s'adonner le parquet
fédéral au détriment des parquets d'instance.
Vous évoquez de « belles affaires » que s'arrogerait
le fédéral, ne laissant au niveau local que des
broutilles.
Je n'ai que faire de ces distinctions ! Il faut traiter
toute affaire avec sérieux et efficacité.
03.18 Joëlle Milquet (PSC): Er kan
vanzelfsprekend geen rangorde worden opgemaakt
03.18 Joëlle Milquet (PSC): ): Il n'y a certes pas
de priorité à établir entre les affaires à traiter.
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
voor de te behandelen zaken.
Als u procureur-generaal wordt, baart mij dat
minder zorgen dan als die post door een op grond
van politieke criteria aangewezen magistraat wordt
bekleed.

De voorzitter: U moet niet blozen, mijnheer
Erdman.

Si vous deveniez procureur général, je n'aurais pas
les mêmes craintes qu'en imaginant à ce poste un
magistrat désigné selon des critères politiques.


Le président: Ne rougissez pas, Monsieur Erdman.
03.19 Fred Erdman (SP) (Frans): Dat is niet meer
van mijn leeftijd !
03.19 Fred Erdman (SP) (en français): Je ne suis
plus dans les conditions!
(Nederlands): Ik ben getuige geweest van de
constructieve houding van de heer Van Parys. Hij
erkende te hebben deelgenomen aan het
Octopusakkoord en aan de totstandkoming van de
wet van 22 december 1998, en pas vandaag het
bijkomende tussenschot te vragen. Wij wilden
evenwel geen zesde procureur-generaal en geen
achtentwintigste procureur des Konings. Het gevolg
was een constructie sui generis met het oog op de
bepaling van de plaats van het federaal parket
binnen de structuur van het openbaar ministerie.
Dat is de essentie, de rest zijn technische
verfijningen. Het schrikbeeld van de almacht van
het openbaar ministerie is echter onterecht. De
procedurele aanpak maakt willekeur onmogelijk. De
federale procureur heeft weliswaar veel macht bij de
beslissing om een onderzoek al dan niet op te
starten, maar ook vandaag kunnen we vraagtekens
plaatsen bij de praktijk ter zake.
(En néerlandais) J'ai été témoin de l'attitude
constructive de M. Van Parys. Il a reconnu avoir
participé à l'accord Octopus et à la loi du 22
décembre 1998, et ne demande qu'aujourd'hui
l'ajout de l'étape intermédiaire. Mais nous n'avons
pas voulu d'un sixième procureur général ni d'un
vingt-huitième procureur du Roi. Il en est résulté
une construction sui generis pour définir la place du
parquet fédéral dans la structure du ministère
public. Tel est l'essentiel, le reste n'étant que
sophistication technique. Le spectre de la toute
puissance du ministère public est cependant
infondé. La procédure exclut l'arbitraire. Certes, le
procureur fédéral possède un large pouvoir pour
décider de l'ouverture ou non une instruction mais
nous pouvons aussi nous interroger sur l'attitude
que les parquets adoptent en cette matière,
classant certains procès-verbaux sans suite.
Iedereen kan zich vandaag burgerlijke partij stellen
en het gerechtelijk onderzoek laten starten. Ik vind
dus dat men niet mag overdrijven inzake de
almacht van het openbaar ministerie.
Aujourd'hui, tout le monde peut prendre l'initiative
en se constituant partie civile et en faisant s'ouvrir
l'instruction. Il me paraît dès lors excessif d'évoquer
la toute-puissance du ministère public.
03.20 Tony Van Parys (CVP): Het probleem doet
zich voor bij de start van het onderzoek. Het gaat
om de meest delicate dossiers die heel
verregaande gevolgen kunnen hebben, ook op
politiek vlak.


Ik begrijp niet dat u akkoord kan gaan met het feit
dat het toezicht van het college uitsluitend
gebaseerd is op het jaarverslag van de federale
procureur. Men voert op die manier toezicht uit op
basis van informatie verstrekt door diegene die men
moet controleren. Dit is een groot risico!
03.20 Tony Van Parys (CVP): Le problème se
pose avant le début de l'instruction. Il s'agit des
dossiers les plus délicats, de nature à entraîner des
conséquences très graves, notamment sur le plan
politique.

Je ne comprends pas que vous puissiez approuver
que le contrôle du collège soit exclusivement fondé
sur le rapport annuel du procureur fédéral. On
effectue ainsi un contrôle sur la base d'informations
fournies par celui que l'on doit contrôler. Cette
méthode est très risquée !
03.21 Fred Erdman (SP): Precies op dit punt
verschillen wij van mening. In het voorstel wordt de
directe verantwoordelijkheid van de minister van
Justitie ingebouwd. Als de federale procureur met
hem botst omdat hij over onvoldoende middelen
beschikt, kan die minister daar nog steeds
budgettair iets aan doen, zoals vandaag het geval
03.21 Fred Erdman (SP): C'est précisément sur
ce point que nous ne sommes pas d'accord. La
proposition prévoit une responsabilité directe du
ministre de la Justice. Si le procureur fédéral entre
en conflit avec lui parce qu'il dispose de moyens
insuffisants, le ministre concerné peut toujours
apporter une solution budgétaire à son problème,
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
is. Wat de delicate dosseirs betreft waarnaar u
verwijst, die vormen geen argument omdat de
procureur-generaal in het gesuggereerd geval
slechts in eerste instantie optrad.
comme c'est le cas aujourd'hui. En ce qui concerne
les dossiers délicats auxquels vous faites allusion,
ils ne sont pas un argument puisque dans le cas
évoqué, le procureur général n'est intervenu qu'en
première instance.
03.22 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Waarom
bouwde u niet de mogelijkheid in dat de federaal
procureur deel zou uitmaken van het college? Zo
verliezen zij bijvoorbeeld niet de greep op de
misdaadbestrijding.
03.22 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Pourquoi n'avez-vous pas fait le nécessaire pour
que le procureur fédéral puisse faire partie du
collège ? Cela lui aurait par exemple permis de ne
pas perdre la maîtrise de la lutte contre la
criminalité.
03.23 Fred Erdman (SP): Men wilde geen zesde
procureur generaal! Maar de vijf anderen willen wel
schoonmoeder spelen over de federale procureur.
Er is nood aan een structuur die het hoofd kan
bieden aan grensoverschrijdende misdrijven. Wij
hebben dit consequent verdedigd. Maar als die
structuur a priori wordt genegeerd zullen er zeker
problemen opduiken. Mijn fractie zal dit voorstel
steunen. (Applaus)
03.23 Fred Erdman (SP): Le fait est qu'on ne
souhaitait pas de sixième procureur général ! Mais
les cinq PG existants joueront volontiers les belles-
mères pour le procureur fédéral. Nous avons besoin
d'une structure capable d'affronter la criminalité
transfrontalière. Nous avons toujours défendu ce
point de vue. Mais si cette structure est a priori
dédaignée, des difficultés ne manqueront pas de
surgir. Mon groupe soutiendra cette
proposition. (Applaudissements)
03.24 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC): De
instelling van een federaal parket was een eis van
verscheidene parlementaire
onderzoekscommissies, die het falen van ons
gerechtelijk apparaat in de strijd tegen de
georganiseerde misdaad in het licht hadden
gesteld.

De wet van 22 december 1998 betreffende de
verticale integratie van het openbaar ministerie, het
federaal parket en de raad van procureurs des
Konings kaderde in de noodzakelijke hervorming
van ons gerechtelijk apparaat, zoals ook
opgenomen in het Octopus-akkoord.

De instelling van een federaal parket moet leiden tot
een gecoördineerde, gecentraliseerde en integrale
gerechtelijke aanpak van zaken waarbij
verscheidene territoriale entiteiten betrokken zijn en
die een algemeen overzicht behoeven.
03.24 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC): La
création d'un parquet fédéral a été revendiquée par
plusieurs commissions d'enquête parlementaires,
qui avaient mis en évidence le manque d'efficacité
de notre organisation judiciaire dans la lutte contre
la criminalité organisée.


La loi du 22 décembre 1998 sur l'intégration
verticale du ministère public, le parquet fédéral et le
conseil des procureurs du Roi s'inscrivait dans la
réforme nécessaire de notre système judiciaire,
acceptée par l'accord OCTOPUS.


La mise en place d'un parquet fédéral devrait
assurer un traitement judiciaire coordonné,
centralisé et intégral des affaires qui impliquent
plusieurs entités territoriales et nécessitent une vue
d'ensemble.
De wet van 22 december 1998 is een kaderwet, die
meer specifiek moet worden ingevuld wat de
samenstelling en de taakomschrijving van het
federale parket betreft; het wetsvoorstel ligt dan ook
in de lijn van het Octopus-akkoord.

Het federale parket moet ervoor zorgen dat het
gerecht efficiënter kan optreden in complexe, de
arrondissementsgrenzen overschrijdende zaken.

Over het wetsvoorstel werd uitvoerig gedebatteerd.
Sommige bekommernissen konden niet op
overtuigende wijze worden weggenomen, zoals de
La proposition de loi confirme l'accord octopartite ;
en effet, la loi du 22 décembre 1998 est une loi-
cadre qui demande à être précisée spécialement
pour la composition et les tâches du parquet
fédéral.

Le parquet fédéral doit rendre plus efficace l'action
judiciaire dans les affaires complexes qui dépassent
les frontières d'un arrondissement.

La proposition de loi a suscité de longs débats.
Certaines inquiétudes n'ont pas reçu de réponses
convaincantes comme la définition précise de la
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
nauwkeurige definitie van het begrip "uitzonderlijke
omstandigheden", waardoor vermeden zou kunnen
worden dat de lokale parketten hun beste krachten
ontstolen worden. De vrees blijft ook bestaan dat
het federaal parket de "mooiste zaken" naar zich
toe zou trekken. Ik ben er zeker van dat de minister
ons op dat punt zal geruststellen. Het voorstel
verduidelijkt de positie van de federale procureur
binnen het openbaar ministerie, de taken van het
federale parket evenals de samenstelling en de
bevoegdheid ervan, en regelt tevens het statuut van
het personeel.
notion de « circonstances exceptionnelles » qui
éviterait de soustraire les meilleurs éléments des
parquets locaux. Il subsiste aussi la crainte de voir
le parquet fédéral ne s'emparer que des « belles »
affaires. Je suis certaine que le ministre me
rassurera à ce propos. La proposition contient les
précisions concernant la question du procureur
fédéral au sein du ministère public, les tâches du
parquet fédéral, sa composition et ses
compétences. Il règle aussi le statut du personnel.
De federale procureur staat rechtstreeks en
exclusief onder het gezag van de minister van
Justitie en is gebonden aan de richtlijnen van het
strafrechtelijk beleid van het college van
procureurs-generaal. De controle door het college is
evenwel beperkt tot de toepassing van de richtlijnen
met betrekking tot het strafrechtelijk beleid. Het
college moet de federale procureur systematisch
informeren en verslagen en nota's overzenden.

Het rechtstreekse gezag van de minister van
Justitie heeft enige ongerustheid gewekt. Daardoor
zou de federale procureur niet onafhankelijk kunnen
werken, zo werd gevreesd. Sommigen dachten
zelfs dat de grondwettelijkheid van de bevoegdheid
van die procureur ter discussie moest worden
gesteld. Anderen onderstreepten het risico op een
verzwakking van de positie van de minister.

Vóór de instelling van het college van procureurs-
generaal was er geen enkele buffer tussen minister
en procureur-generaal. De rechtstreekse band
tussen de minister en de procureurs-generaal, zoals
die al bestaat sinds 1830, blijft wel gehandhaafd. De
CVP heeft daar nooit tegen geprotesteerd.

Het is uitgesloten dat de minister gebruik kan
maken van zijn negatief injunctierecht, noch in het
algemeen, noch in een individueel dossier.
Le procureur fédéral est directement et
exclusivement sous l'autorité du ministère de la
Justice, il est lié par les lignes de politique criminelle
du collège des procureurs généraux.
Le contrôle du collège se limite cependant à
l'application des directives de politique criminelle. Le
collège doit informer systématiquement le procureur
fédéral et lui transmettre rapports et notes.

L'autorité directe du Ministre de la Justice a suscité
des inquiétudes. Elle ne permettrait pas à
l'indépendance du procureur fédéral de s'exercer.
Certains estiment même que cela pose la question
de la constitutionnalité des pouvoirs de ce
procureur. D'autres ont souligné le risque de
fragilisation de la position du ministre.


Avant la création du collège des procureurs
généraux, il n'existait aucune instance-tampon entre
le ministre et chaque procureur général. La relation
directe entre un procureur général et le ministre
continue à exister, comme elle a existé depuis
1830. Le CVP n'a jamais protesté.

Il est exclu que le ministre puisse user d'une
injonction négative, ni en général, ni dans un
dossier individuel.
Het federaal parket moet snel kunnen handelen.
Dankzij het overleg wordt geen tijd verloren. In fine
beslist de federale procureur. Dit is conform met het
principe van de uniciteit van het openbaar
ministerie. Artikel 151 van de Grondwet stelt dat het
openbaar ministerie veeleer onder de uitvoerende
macht ressorteert. De onafhankelijkheid van het
openbaar ministerie houdt in dat de minister een
negatief injunctierecht wordt ontzegd. Het
strafrechtelijk beleid ressorteert onder de
uitvoerende macht en het college van procureurs-
generaal.

Er kwam verzet tegen de toekenning aan de
federale procureur van bepaalde bevoegdheden en
Le parquet fédéral intervient dans l'urgence. Le
principe de concertation permet d'éviter la perte de
temps. Le procureur fédéral décide in fine. C'est
conforme au principe d'unité du ministère public.
L'article 151 de la Constitution souligne que le
ministère public relève davantage du pouvoir
exécutif. L'indépendance du ministère public réside
dans l'interdiction de l'injonction négative faite au
ministre. La politique criminelle ressort de la
responsabilité du pouvoir exécutif et du collège des
procureurs généraux.


Les compétences confiées au procureur fédéral ont
été contestées et particulièrement celle d'exercer
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
meer bepaald de uitoefening van de strafvordering.
Die bevoegdheid is subsidiair en zal alleen door het
federale parket worden uitgeoefend als dit een
meerwaarde voor de rechtsbedeling betekent. In
geval van conflict vindt overleg plaats en hakt de
federale procureur de knoop door. In een streven
naar efficiëntie worden arbitrages en blokkeringen
voorkomen. Het is een duidelijke politieke keuze.
l'action publique. Cette compétence est subsidiaire
et ne sera exercée que si le traitement d'un dossier
par le parquet fédéral apporte une plus-value pour
l'administration de la Justice. En cas de conflit, une
concertation sera organisée et le procureur fédéral
tranchera. Le souci d'efficacité entraîne celui
d'éviter les arbitrages et les blocages. C'est un
choix politique clair.
Ondanks enkele onduidelijkheden, tengevolge van
de beslissingen over de in het Octopus-akkoord
vervatte bevoegdheden, verdient dit wetsvoorstel
onze steun. Zoals in elke door mensen gedragen
instelling, zal ook hier de kwaliteit van de mensen
een groot verschil maken. De PRL FDF MCC zal
voor het voorstel stemmen, en waakzaam toezien
op de goede werking van het federale parket.
(Applaus)
Malgré quelques imprécisions, cette proposition
mérite d'être soutenue. Les imprécisions
proviennent des décisions sur les compétences
inclues dans l'accord Octopus. Comme dans toute
institution humaine, c'est la qualité des hommes qui
fera la différence. Le groupe PRL-FDF-MCC
soutiendra cette proposition et sera attentif au bon
fonctionnement de ce parquet fédéral.
(Applaudissements)
03.25 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het
wetsvoorstel over het federaal parket vertoont
talrijke mankementen. De minister van Justitie
bemoeilijkt met deze regeling de uitvoering van de
opgelegde straffen en legt hierdoor de werking van
het parket en de rechtbanken aan banden. België
heeft het meest lakse vrijlatingbeleid van heel
Europa. De minister wil nog verder gaan, door de
een-derde-bodem weg te slaan en door straffen van
minder dan één jaar niet meer uit te voeren.
Hierdoor wordt het werk van het openbaar
ministerie en van de strafrechter geridiculiseerd. Ik
roep hen op om de gevorderde en opgelegde
straffen op te drijven tot meer dan een jaar in de
gevallen waarin een delinquent echt naar de cel
moet. Tijdens de commissiebesprekingen hebt u
met geen woord gerept over uw plannen voor
alternatieve straffen. U ontgoochelt op alle vlakken.
De oprichting van een federaal parket is
noodzakelijk maar komt te laat en dit voorstel
vertoont heel wat mankementen.

De federale procureur rechtstreeks onder het
gezag plaatsen van de minister van Justitie en niet
onder de procureur-generaal is een politieke keuze
met nefaste gevolgen voor de minister, de federale
procureur en de procureurs-generaal. De minister
zal vereenzelvigd worden met het federaal parket
en elke mislukking zal hem persoonlijk worden
aangewreven. De federale procureur staat alleen in
zijn taak en wordt bovendien niet gecontroleerd. De
procureurs-generaal zien een belangrijk deel van
het strafrechtelijk beleid uit handen glippen en hun
macht afnemen. Een plaatsing van de federale
procureur onder het college verhindert een snel
optreden niet. Dat bewijst de werking van de
nationale magistraten. Voorts wordt ook de eenheid
van het openbaar ministerie opgeofferd. Voortaan
zal dat het toneel zijn van een machtsstrijd. Verdeel
03.25 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): La
proposition de loi relative au parquet fédéral est
entachée de nombreux défauts. Par l'instauration
de cette nouvelle institution, le ministre de la Justice
complique encore l'exécution des peines et entrave
le fonctionnement du parquet et des tribunaux.
Alors que la politique menée par la Belgique en
matière de remise des peines est la plus laxiste
d'Europe, le ministre veut encore l'assouplir en
supprimant le plancher d'un tiers et en renonçant à
l'exécution des peines inférieures à un an. Cette
réforme équivaut à ridiculiser le travail du ministère
public et du juge pénal. Je lance d'ailleurs un appel
à ces derniers pour qu'ils requièrent des peines
supérieures à un an lorsqu'ils estiment qu'un
délinquant doit être incarcéré. Au cours des
discussions en commission, vous n'avez dit mot de
vos projets concernant les peines de substitution.
Sur tous les terrains, votre politique est décevante.



La création d'un parquet fédéral correspond à une
nécessité mais vient trop tard et votre proposition
est entachée de nombreux défauts. Le procureur
fédéral ressortira directement à l'autorité du ministre
de la Justice et non à celle des procureurs
généraux. Voilà un choix politique aux
conséquences fâcheuses pour toutes les parties
concernées : le ministre, le procureur fédéral et les
procureurs généraux. Le ministre sera identifié au
parquet fédéral dont tous les échecs lui seront
attribués personnellement. Le procureur fédéral se
retrouvera seul face à sa mission et échappera, par
ailleurs, à tout véritable contrôle. Les procureurs
généraux se voient privés d'une part importante de
leur pouvoir et de leurs compétences en matière de
politique criminelle. Le fait, pour le procureur
fédéral, de ressortir à l'autorité du collège n'aurait
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
en heers, lijkt het parool. Tot slot komt ook de
autonomie in het gedrang door de versterkte greep
van de minister. Die politisering zal het wantrouwen
tegenover het gerecht vergroten. Van bondgenoot
in de strijd tegen de criminaliteit verwordt het
openbaar ministerie tot een inert en onvermogend
orgaan. Mensen die klacht neerleggen, krijgen te
horen dat men te veel werk heeft. Onze hoop dat de
invoering van het federaal parket de gelegenheid
zou vormen om het hele openbare ministerie uit het
moeras te trekken, blijkt thans ijdel te zijn. De
minister van Justitie is niet bereid de decennialange
verwaarlozing van de parketten te doen ophouden.
Het vele werk vereist een drastische injectie van
mensen en middelen, maar die blijft uit. De
ontmoediging van het betrokken personeel zal nog
toenemen als het tegenover zich een goed
ondersteund federaal parket zal zien verschijnen,
dat alle interessante dossiers naar zich toetrekt.
Zonder goed uitgebouwd openbaar ministerie is
misdaadbestrijding een verloren zaak. De
roodgroene regering verkiest blijkbaar de zachte
aanpak boven repressie.

Tot slot wordt dit nieuwe unitaire orgaan alweer
paritair samengesteld. Bij Franstalig voorzitterschap
zal het federale parket dus feitelijk een Franstalige
meerderheid kennen, en dat voor een bevolking
met een Nederlandstalige meerderheid. Professor
Storme wees er al op dat die discriminatie aantoont
dat in België geen normale democratische
besluitvorming mogelijk is. De splitsing van de
Belgische justitie dringt zich derhalve op. Kloppen
de geruchten dat de eerste benoeming voor een
Franstalige zal zijn?
pas constitué un obstacle à une intervention rapide,
comme l'a prouvé le fonctionnement des magistrats
nationaux. Par ailleurs, l'unité du ministère public
est également sacrifiée. Désormais, celui-ci sera le
théâtre d'âpres luttes de pouvoir. Diviser pour
régner, telle sera la devise. Enfin, l'autonomie de la
Justice se trouve aussi menacée par le
renforcement de la mainmise du ministre sur
l'appareil judiciaire. Cette politisation ne fera
qu'accroître la méfiance du citoyen à l'égard de la
justice. D'allié dans la lutte contre la criminalité, le
ministère public se transformera en un organe
apathique et privé de pouvoirs. Les justiciables
souhaitant déposer une plainte s'entendront dire
que les services sont débordés. Notre espoir de voir
la création du parquet fédéral offrir l'occasion de
désengluer l'ensemble du ministère public semble
avoir été vain. Le ministre de la Justice n'est guère
disposé à cesser de traiter le parquet en parent
pauvre, comme l'ont fait ses prédécesseurs
pendant des décennies. L'injection draconienne de
moyens humains et matériels rendue nécessaire
par l'importance du volume de travail des parquets
se fait pourtant attendre. Le découragement du
personnel concerné se trouvera encore renforcé
lorsqu'il verra surgir en face de lui un parquet
bénéficiant d'un appui efficace et accaparant tous
les dossiers dignes d'intérêt. Sans ministère public
doté d'un appui correct, la lutte contre la criminalité
constitue une cause perdue. Apparemment, la
coalition arc-en-ciel a opté en faveur de l'approche
douce plutôt que de la répression. Enfin,
conformément aux traditions, ce nouvel organe
unitaire sera constitué sur une base paritaire.
Lorsqu'il sera présidé par un francophone, le
parquet fédéral sera dominé, de fait, par une
majorité francophone, alors que notre pays compte
une majorité de néerlandophones. Le professeur
Storme a déjà fait observer que cette discrimination
constitue la preuve que tout processus de décision
démocratique normal semble impossible dans ce
pays. La scission de la justice belge s'impose dès
lors. Les rumeurs selon lesquelles la première
nomination ira à un francophone sont-elles
exactes?
03.26 Hugo Coveliers (VLD): Dat had u moeten
vragen aan mevrouw Milquet, die tijdens de vorige
regeerperiode bij amendement zowat alles aan alles
liet koppelen. Zij zorgde voor die Franstalige
benoeming.
03.26 Hugo Coveliers (VLD): Vous auriez dû
adresser cette question à Mme Milquet qui, sous la
législature précédente, avait, par voie
d'amendement, fait dépendre tout de tout. C'est à
elle que revient la responsabilité de cette
nomination francophone.
03.27 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Toen
had men het nog over een federale procureur-
generaal, nu niet meer. De situatie is veranderd. De
verantwoordelijkheid is dus aan deze meerderheid.
03.27 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): A
l'époque, il était encore question d'un procureur
général fédéral, ce qui n'est plus le cas aujourd'hui.
La situation a changé. La responsabilité en revient
donc à la majorité actuelle.
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
03.28 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): In de
marge van een recente vergadering van de
ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken,
trachtte de heer Bertossa samen met de heer
Dejemeppe in naam van de Appel de Genève de
oude gewoonten te veranderen. Hij had het over de
mogelijkheden die het vrij verkeer van kapitaal en
de nieuwe technologie bieden, over de
tekortkomingen en lacunes die bepaalde nationale
wetgevingen onder meer op vlak van internationale
samenwerking vertonen en de middelen die voor de
toepassing van die wetgevingen worden
vrijgemaakt.

Dat alles speelt in de kaart van de georganiseerde
economische en financiële criminaliteit en vereist de
oprichting van een Europees parket.

Het voorliggend wetsvoorstel is een stap vooruit
aangezien een van de taken van het federaal parket
erin zal bestaan de internationale samenwerking te
vergemakkelijken.
03.28 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): En
marge d'une récente réunion des ministres de la
Justice et des Affaires intérieures, M. Bertossa,
avec M. Dejemeppe, a secoué le cocotier au nom
de l'Appel de Genève. Il a évoqué les facilités
créées par la libre circulation des capitaux, les
nouvelles technologies et les déficiences de
certaines législations nationales quant à la
collaboration internationale, quant à certains flous
laissés béants par ces législations et quant aux
moyens consentis pour les mettre en oeuvre.


Tout cela fait le lit de la criminalité organisée,
économique et financière, et appelle un Parquet
européen.

Ceci est un pas dans la bonne direction
puisqu'entre autres fonctions, le Parquet fédéral
sera affecté à la tâche de facilitation de cette
coopération internationale.
De controle op de federale politie, de coördinatie
van de strafvordering en de uitoefening ervan op
operationeel niveau maken eveneens deel uit van
de taken van het federaal parket. De criteria op
grond waarvan de strafvordering wordt uitgeoefend,
stoelen op de richtlijnen met betrekking tot het
strafrechtelijk beleid.

De in Genève en door de onderscheiden
parlementaire onderzoekscommissies vastgestelde
langetermijnperspectieven worden gerespecteerd.

De kritiek op het wetsvoorstel heeft betrekking op
de machtsconcentratie bij en de mogelijke
inmenging door de minister van Justitie in de zaken
van het parket. Ik denk echter niet dat het feit dat
het federale parket onder het gezag van de minister
staat, een gevaar inhoudt, aangezien er
verscheidene garanties voor onafhankelijkheid zijn
ingebouwd.

Artikel 151 van de Grondwet onderstreept dat het
openbaar ministerie zich situeert in de sfeer van de
uitvoerende macht. De grotere kwetsbaarheid van
de minister tengevolge van de te directe band met
de federale procureur wordt aangestipt. Het is
nochtans niet ongezond dat de nadruk gelegd wordt
op de politieke verantwoordelijkheid van de minister
op een voor alle burgers zeer belangrijk gebied.

Men moet kiezen tussen de platonische esthetiek
en het pragmatisme. Als de omstandigheden tot
een meer voluntaristische aanpak nopen, hebben
wij hier in mijn ogen de juiste keuze gemaakt. Heeft
Le contrôle de la police fédérale, la coordination de
l'action publique et son exercice au plan
opérationnel font également partie des missions du
parquet fédéral. Les critères de cet exercice sont
définis sur base des directives de police criminelle.
Les perspectives à long terme tracées à Genève et
par les commissions d'enquête parlementaires sont
respectées.
Les critiques contre cette proposition de loi tournent
autour de la concentration des pouvoirs et de
l'interventionnisme du ministre de la Justice dans
les affaires du parquet.
Je ne pense pas que le fait que le parquet fédéral
soit sous l'autorité ministérielle représente un
danger puisque plusieurs garanties d'indépendance
sont données. Mais l'article 151 de la Constitution
avait déjà accentué le positionnement du Ministère
public dans le camp de l'exécutif.



La fragilisation du ministre du fait du lien trop direct
avec le procureur fédéral est soulevée. Il n'est
pourtant pas malsain que la responsabilité politique
du ministre soit soulignée dans un domaine très
important pour tous les citoyens. Un choix doit être
opéré entre l'esthétique platonique et le
pragmatisme.


Quand les circonstances demandent d'organiser
une action plus volontariste, le choix que nous
avons fait me semble le bon. Le parquet fédéral est-
il trop puissant ? Je ne le crois pas car il doit faire
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
het federale parket te veel macht ? Ik vind van niet,
want het moet opboksen tegen een uiterst goed
georganiseerde misdaad. Bij arbitrageconflicten
tussen parketten hakt de federale procureur, na
overleg, de knoop door. Dat vind ik een goede zaak,
want zo kan een oplossing geboden worden voor
dringende problemen. De gekozen formule is
misschien niet de elegantste, maar garandeert wel
een eenvormig vervolgingsbeleid. Mocht men zijn
boekje te buiten gaan, dan blijven tuchtstraffen
mogelijk, boven op het ingrijpen van de minister. De
Hoge Raad voor de Justitie beaamt ons standpunt
over de verdeling van de dossiers. Om het
subsidiariteitsbeginsel te vrijwaren moet worden
nagegaan of het federaal parket zich zal beperken
tot zaken waarin het zeker een toegevoegde
waarde kan bieden. Ik hoop eveneens dat de
procedure hierdoor niet logger zal worden. Tot
besluit kom ik terug op het leegplunderen van de
parketten van aanleg, waar ook mevrouw Milquet
het daarnet al over had. Als de vordering van het
federaal parket tot veroordelingen leidt, denk ik dat
dat de motivatie bij alle parketten alleen maar ten
goede kan komen. Een aanhangigmaking door de
federale procureur kan een stimulans zijn voor de
parketten van aanleg.

Er werd kritiek geuit op de manier waarop het
federaal parket het opsporingsonderzoek zal
aanpakken. Wij wensen dat het federale parket de
nodige slagvaardigheid zal hebben om zich waar te
maken. De leden van het federaal parket zullen zich
niet kunnen onttrekken aan de gebruikelijke
controle door de onderzoeksrechters, en zullen
tevens de rechten van de verdediging moeten
respecteren.

De Ecolo-Agalev-fractie zal voor het onderhavige
wetsvoorstel stemmen. (Applaus)
face à une criminalité extrêmement bien organisée.
En cas de conflit d'arbitrage entre parquets, le
procureur fédéral tranche après concertation. Cela
me convient car cela permet de répondre aux
problèmes qui se posent dans l'urgence. L'option
choisie n'est peut-être pas très élégante, mais elle
garantit qu'il y ait unité de poursuites. En cas de
dérapage, des interventions par voie disciplinaire
restent possibles, au delà d'une action du ministre.
Le Conseil supérieur de la Justice a évalué
favorablement notre position sur la répartition des
dossiers. Pour protéger le principe de subsidiarité, il
faudra vérifier si le parquet fédéral se limitera à des
affaires où il est sûr d'apporter une valeur ajoutée.
J'espère également que la procédure ne s'alourdira
pas. Je conclus en revenant sur les « pillages »
éventuels qu'évoque Mme Milquet. Si l'action du
parquet fédéral aboutit à des condamnations, je
crois que tous les parquets y trouveront de
nouvelles motivations. Une saisine par le procureur
fédéral peut être stimulante pour les parquets
d'instance.





Des critiques ont été exprimées sur la conduite de
l'information par ce parquet fédéral. Nous
souhaitons que ce parquet soit doté d'une véritable
force de frappe à la hauteur des enjeux.
Cependant, les membres du parquet fédéral
n'échapperont pas au contrôle normal par les juges
d'instruction ni au respect du droit de la défense.



Le groupe Écolo-Agalev soutiendra cette
proposition de loi. (Applaudissements)

03.29 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): We konden
de magistraten tijdens hoorzittingen ondervragen. Ik
wil daar nu niet verder op ingaan.

We hebben nood aan een federaal parket om
bijvoorbeeld beter te kunnen strijden tegen de
georganiseerde en grensoverschrijdende
criminaliteit. De federale procureur heeft ook een
belangrijke rol te spelen op het politionele vlak. Hij
zal optreden als controleur van het hele politionele
gegeven. Er moet evenwel een controle zijn vanuit
het federale niveau, onder meer vanwege het
Parlement. In dat kader is de tijdelijke wet,
waardoor de magistraten de controle uitoefenen tot
de inwerkingtreding van het federaal parket, voor
ons aanvaardbaar. We opteren ervoor de federale
procureur onder het toezicht van het college van
03.29 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Nous
pouvions interroger les magistrats lors des
auditions. Je ne souhaite pas revenir sur ce point
maintenant.

Nous avons besoin d'un parquet fédéral, entre
autres pour pouvoir mieux lutter contre la criminalité
organisée transfrontalière. Le procureur fédéral a
aussi un rôle important à jouer en matière de police.
Il interviendra en tant que contrôleur des activités
policières. Il faut cependant prévoir un contrôle au
niveau fédéral, notamment du Parlement. Dans ce
cadre, la loi temporaire qui fait exercer le contrôle
par les magistrats est inacceptable à nos yeux.
Nous souhaitons maintenir le procureur général
sous la tutelle du collège des procureurs généraux.
Deux opinions contradictoires se sont exprimées
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
procureurs-generaal te houden. Er zijn tijdens het
debat twee tegenstrijdige meningen daaromtrent
naar voor gekomen. Ik begrijp niet waarom een
systeem dat goed functioneert moet worden
vervangen.
lors du débat à ce sujet. Je ne vois pas la nécessité
de modifier un système qui fonctionne bien.
03.30 Fred Erdman (SP): De nieuwe structuur
vereist die afwijking.
03.30 Fred Erdman (SP): La nouvelle structure
requiert cette dérogation.
03.31 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
meerderheid koos inderdaad voor de oprichting van
iets nieuws, terwijl wij liever het bestaande
aangepast hadden gezien.

Aberraties zullen ook dankzij de parlementaire
controle vermeden kunnen worden. Verder hopen
wij dat de aanstelling van de leden van het federale
parket op objectieve wijze zal gebeuren. De
benoeming van kandidaten in het kader van de
zogenaamde tijdelijke wet doet ons echter niet veel
goeds verwachten. Wij hopen dat de Hoge Raad
voor Justitie deze keer anders te werk zal gaan. Het
federale parket mag geen superparket worden dat
de arrondissementele parketten verdrukt. Wellicht is
een territoriale herverkaveling onvermijdelijk, met
inbegrip van de splitsing van het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Die zou in
elk geval de efficiëntie verhogen, maar wordt door
communautaire meningsverschillen verhinderd. Ik
verwijs terzake naar de hybride oplossing die men
heeft voorgesteld voor de politie-inrichting in
Brussel-Halle-Vilvoorde.
03.31 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La majorité
a en effet opté pour la création d'une nouvelle
structure alors que nous aurions préféré qu'elle
adapte l'ancienne.

Le contrôle parlementaire permettra d'éviter les
aberrations. Par ailleurs, nous espérons que la
nomination des membres du parquet fédéral se fera
objectivement. La nomination des candidats dans le
cadre de la loi provisoire ne nous donne toutefois
pas beaucoup d'espoir. Nous espérons que, cette
fois, le Conseil supérieur de la justice agira
différemment. Le parquet fédéral ne peut devenir un
superparquet qui opprime les parquets
d'arrondissement. Un redécoupage territorial est
peut-être inévitable, en ce compris la scission de
l'arrondissement judiciaire Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Ce serait au bénéfice de l'efficacité mais des
divergences d'opinions communautaires empêchent
cette scission. Je vous renvoie à la solution hybride
proposée pour l'organisation de la police de
Bruxelles-Hal-Vilvorde.
We staan positief tegenover dit wetsvoorstel omdat
het beantwoordt aan een belangrijke nood. We
willen dat het federaal parket alle kansen krijgt om
een goed beleid uit te bouwen. Niettemin zullen we
ons bij de stemming onthouden, omdat wij niet
akkoord gaan met de rol die aan de federale
procureur wordt toebedeeld.

De voorzitter: Op voorstel van onder meer de heer
Tant zal er geen aparte commissie worden
opgericht, maar zal één keer per maand een
commissie van Binnenlandse Zaken aan de
politiehervorming worden gewijd.
Nous sommes favorables à cette proposition de loi
parce qu'elle répond à un besoin important. Nous
voulons que le parquet fédéral ait toutes les
chances de mener une bonne politique.
Néanmoins, nous nous abstiendrons lors du vote
car nous ne sommes pas d'accord avec le rôle
attribué au procureur fédéral.

Le président: A la demande, notamment de M.
Tant, il ne sera pas procédé à la création d'une
commission séparée mais, une fois par mois, la
commission de l'Intérieur consacrera ses travaux à
la réforme des polices.
03.32 Fred Erdman (SP): Bij de politiehervorming
was niemand bang voor de psychologische druk op
de lokale politie doordat de federale politie zich
bepaalde taken toe-eigende. Nu uit men die vrees
wel, dat is eigenaardig.
03.32 Fred Erdman (SP): Concernant la réforme
des polices, personne ne craignait la pression
psychologique que subirait la police locale du fait de
l'appropriation de certaines missions par la police
fédérale. Il est étrange de constater que cette
inquiétude se manifeste maintenant.
03.33 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik heb die
opmerking ook gemaakt in het vorig debat. Mijn
enige bekommernis is de efficiëntie.
03.33 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): J'ai
également fait cette observation lors du précédent
débat. Je me préoccupe uniquement de l'efficacité.
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
03.34 Hugo Coveliers (VLD): Wij hebben een
interessante discussie gehad, waarbij een aantal
waarschuwingen werden geuit. Er bestond reeds
een federaal parket, waarop we nu verder bouwen.
Die idee is trouwens reeds vaker bepleit. Dat is
ongetwijfeld het gevolg van de toenemende
georganiseerde misdaad. Ik twijfel aan de
gegrondheid van de vrees van sommigen dat nu de
macht van sommige magistraten te groot zal
worden. Ik heb wel begrip voor de koudwatervrees
van sommigen om iets te veranderen. Het college
van PG's zal ongetwijfeld een beleidsveranderend
element zijn. Het is hoe dan ook maar een stap in
de nieuwe justitie. De specialisatie zal erdoor
worden versterkt.
03.34 Hugo Coveliers (VLD): Nous avons mené
un débat intéressant au cours duquel un certain
nombre de mises en gardes ont été faites.
Il existait déjà un parquet fédéral. On aurait pu
poursuivre sur ces bases. Cette idée a d'ailleurs été
émise à plusieurs reprises. En l'occurrence, il s'agit
assurément de la conséquence de l'augmentation
de la criminalité organisée. J'ai des doutes quant au
bien fondé de la crainte exprimée par certains selon
laquelle le pouvoir de certains magistrats deviendra
trop important. Je puis comprendre la frilosité que
certains manifestent face au changement. Le
collège des procureurs généraux constituera
certainement un élément du changement de
politique. Quoi qu'il en soit, il s'agit d'un pas vers
une nouvelle forme de justice qui renforcera la
spécialisation.
03.35 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Hebt u
zicht op de toekomst van het federaal parket?
03.35 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Quel
avenir entrevoyez-vous pour le parquet fédéral?
03.36 Hugo Coveliers (VLD): Ik vermoed dat de
verticale integratie ongeveer gelijktijdig met de
inwerkingtreding van het federaal parket zal kunnen
plaatsvinden. Maar dit is een persoonlijke
veronderstelling, geen zekerheid.

Ik vraag me af of het systeem met de
onderzoeksrechters nog houdbaar is voor
belangrijke dossiers. Het is vreemd dat niemand
hierover iets heeft gezegd.

We hebben geopteerd voor een functionele band in
plaats van een hiërarchische, omdat dit
contraproductief leek. Bovendien is er aan de
andere kant, bij de politie, ook geen hiërarchische
structuur.
03.36 Hugo Coveliers (VLD): A mon avis,
l'intégration verticale et l'installation du parquet
fédéral seront plus ou moins concomitantes. Mais
ce n'est qu'une impression, pas une certitude.


Je me demande si, pour des dossiers importants, le
système des juges d'instruction est encore tenable.
Il est curieux que personne n'ait encore rien dit à ce
sujet.

Nous avons privilégié le lien fonctionnel au
détriment du lien hiérarchique car ce dernier nous
semblait contre-productif. D'ailleurs, du côté de la
police, la structure n'est guère plus hiérarchisée.
03.37 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het gaat
niet op de politie hierbij te betrekken. Het probleem
ligt bij de controlemogelijkheid. Dit kan niet op basis
van een "controlerapportje".
03.37 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Il ne
s'agit pas tant de la police. Le problème réside dans
les possibilités de contrôle. On ne pourra se fonder
sur un simple petit rapport de contrôle.
03.38 Hugo Coveliers (VLD): Er moet worden
over gewaakt dat de federale procureur niet te veel
of te weinig bevoegdheden naar zich toetrekt. De
controle kan niet gebeuren op basis van individuele
dossiers. Daarom zal er jaarlijks een
controlerapport worden opgesteld. Er is trouwens in
sancties voorzien: dit kan na de ambtstermijn van
de federale procureur of via disciplinaire
maatregelen.
03.38 Hugo Coveliers (VLD): Il faut veiller à ce
que le procureur fédéral ne s'empare d'un trop
grand nombre de compétences ou qu'au contraire,
il n'en ait pas assez. Il n'est pas possible d'effectuer
un contrôle sur la base de dossiers individuels.
Aussi, un rapport de contrôle sera rédigé chaque
année. Des sanctions sont d'ailleurs prévues : elles
pourront intervenir à l'expiration du mandat du
procureur fédéral ou se traduire par des mesures
disciplinaires
Het federaal parket moet de strafuitvoering kunnen
realiseren, maar mag ze ook aan de lagere
parketten overlaten.
Le parquet fédéral doit pouvoir organiser
l'exécution des peines mais il peut aussi confier
cette tâche aux parquets au niveau inférieur.
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
De discussie over dit voorstel was zeker
constructief. Er komt een operationeel systeem tot
stand, dat meer zekerheid, rechtvaardigheid en
vrijheid kan bieden. Daarom zullen wij met
overtuiging dit voorstel goedkeuren. (Applaus)
La discussion de cette proposition a
incontestablement été constructive. Un système
opérationnel, qui va se traduire pas plus de sûreté,
d'équité et de liberté va être mis en place. C'est
donc avec conviction que nous adopterons cette
proposition. (Applaudissements)
03.39 Minister Marc Verwilghen (In het
Nederlands): Geen enkele deelnemer aan het debat
heeft het federaal parket als overbodig afgedaan.
Het federaal parket is de praktische invulling van de
aanbevelingen van een aantal
onderzoekscommissies en van het Octopusoverleg.
Het moet helpen om de georganiseerde misdaad te
bestrijden en de strafvordering te optimaliseren, dit
alles op een gecontroleerde manier. De
hoorzittingen leverden een wezenlijke bijdrage tot
de verfijning van de tekst.
Zes grote discussiethema's kwamen vandaag aan
bod, waarvan het eerste de institutionele inbedding
van het federaal parket is. Die wordt geregeld door
de Octopusakkoorden en de wet van 22 december
1998, waarnaar ik dan ook verwijs.

De gezagsverhouding tussen de minister van
Justitie en de federale procureur ­ thema nummer
twee ­ is dezelfde als deze die nu bestaat tussen de
procureurs-generaal en de minister. Dit wordt ook
geregeld door de wet van 22 december 1998,
waarin artikel 11 en artikel 143, lid 2, bepalen dat de
procureur-generaal alle opdrachten uitvoert van het
openbaar ministerie bij de diverse hem toegewezen
rechtbanken, en dat hij rechtstreeks onder het
gezag van de justitieminister ressorteert.
03.39 Marc Verwilghen , ministre: Aucun des
participants au débat n'a jugé le parquet fédéral
superflu. Il est la concrétisation pratique des
recommandations formulées par certaines
commissions d'enquête et lors de la concertation
octopartie. Il doit contribuer, de manière contrôlée, à
améliorer la lutte contre la criminalité organisée et à
optimiser l'instruction criminelle. Les auditions ont
apportèé une contribution essentielle à
l'amélioration du texte.

Six grands thèmes ont été abordés aujourd'hui, le
premier étant l'intégration institutionnelle du parquet
fédéral. Elle est définie dans les accords
octopartites et dans la loi du 22 décembre 1998, à
laquelle je me réfère.

La relation d'autorité entre le ministre de la Justice
et le procureur fédéral ­ le deuxième thème ­ est la
même que celle qui existe actuellement entre le
procureur général et le ministre. Elle est également
définie par la loi du 22 décembre 1998, dont les
articles 11 et 143, paragraphe 2, disposent que le
procureur général exécute toutes les missions du
ministère public pour les divers tribunaux qui lui
sont attribués et qu'il est placé sous l'autorité du
ministre de la Justice.
(Frans) Het gezag van de minister over de federale
procureur is hier herhaaldelijk ter sprake gekomen.
Ik herinner eraan dat de minister een positief, en
geen negatief injunctierecht heeft.

Het statuut van het openbaar ministerie is
verankerd in de Grondwet. Artikel 151 garandeert
de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie.

(En français): L'autorité du ministre sur le procureur
fédéral a été évoquée plusieurs fois. Je rappelle
que le ministre droit à l'injonction positive et non à
l'injonction négative.

Le statut du ministère public est inscrit dans la
Constitution. L'article 151 garantit son
indépendance.
(Nederlands): De uitvoering van de strafvordering
kan worden toegewezen aan de federale procureur.
Dit is de grootste vernieuwing. Ze werd ingegeven
door de problemen die tijdens het Octopusoverleg
aan bod kwamen. Het gaat om een toegewezen en
facultatieve bevoegdheid. Bovendien moet de
meerwaarde van de toewijzing duidelijk zijn. Er zal
een evaluatie worden gemaakt door het college van
procureurs-generaal inzake de naleving van de
strafrechtelijke belangen. Alle tussenkomsten van
de federale procureur zullen betrekking hebben op
gerechtelijke onderzoeken. Dit betekent dat er een
drievoudige controle is vanwege de
(En néerlandais): L'exécution de l'instruction
criminelle peut-être transférée au procureur fédéral.
C'est la nouveauté la plus importante. Elle fut
inspirée par les problèmes que l'on a rencontrés
pendant la concertation Octopus. Il s'agit d'une
compétence facultative. En outre, il faudra qu'il y ait
clairement une plus-value. Une évaluation relative à
l'exécution des intérêts pénaux sera faite par le
Collège des procureurs généraux. Toutes les
interventions du procureur fédéral auront trait aux
instructions judiciaires. Cela signifie qu'il y a un
triple contrôle des juridictions d'instruction, du juge
de fond et des parquets généraux.
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
onderzoeksgerechten, de bodemrechter en de
parketten-generaal.
De begroting voorziet in de nodige middelen voor
het federaal parket. Het zal over een bedrag van 75
miljoen gaan. De heer Van Parijs merkte terecht op
dat het federaal parket slechts operationeel kan zijn
wanneer de politiehervorming is doorgevoerd en de
leden van de BOB en de gerechtelijke politie binnen
de federale politie ter beschikking zullen staan van
dat parket. Ik beschouw 2001 in dat opzicht als een
overgangsjaar. Het is nog onduidelijk welk
percentage van de federale politie op recherche zal
worden ingezet, maar de politiehervorming is
essentieel voor de operationaliteit van het federaal
parket. Bijgevolg meen ik dat het wetsvoorstel
voldoet aan de principes van de Octopuswet van 22
december 1998.
Le budget prévoit les moyens nécessaires au
parquet fédéral. Il s'agira d'un montant de 75
millions. M. Van Parijs faisait remarquer à juste titre
que le parquet fédéral ne pourra être opérationnel
que lorsque la réforme de la police aura été menée
à son terme et que les membres de la BSR et de la
police judiciaire seront à la disposition du parquet
au sein de la police fédérale. À cet égard, je
considère 2001 comme une année de transition. On
ne sait pas encore précisément quel pourcentage
de la police fédérale sera affecté aux enquêtes
policières, mais la réforme des polices est
essentielle pour que le parquet fédéral soit
opérationnel. Par conséquent, j'estime que la
proposition de loi respecte les principes de la loi
octopartite du 22 décembre 1998.
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (897/13)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (897/13)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in
"wetsvoorstel tot wijziging van verscheidene
bepalingen inzake het federaal parket".
L'intitulé a été modifié par la commission en
"proposition de loi modifiant diverses dispositions en
ce qui concerne le parquet fédéral".
Het wetsvoorstel telt 68 artikelen.
La proposition de loi compte 68 articles.
Ingediende amendementen:
Amendements déposés:

Art. 4
- 8: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten (897/5)
- 37: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/15)
Art. 5
- 9: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten (897/5)
- 30: Joëlle Milquet (897/9)
Art. 6
- 10: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/5)
- 17: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 7
- 18: Joëlle Milquet (897/8)
- 20: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 9bis (n)
- 24: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 57bis (n)
- 22: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 62
- 27: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/9)
Art. 63
- 26: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/9)

Art. 4
- 8: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten (897/5)
- 37: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/15)
Art. 5
- 9: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten (897/5)
- 30: Joëlle Milquet (897/9)
Art. 6
- 10: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/5)
- 17: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 7
- 18: Joëlle Milquet (897/8)
- 20: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 9bis (n)
- 24: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 57bis (n)
- 22: Joëlle Milquet (897/8)
Art. 62
- 27: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/9)
Art. 63
- 26: Bart Laeremans, Bert Schoofs (897/9)
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Art. 67
- 36: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/15)
Art. 67
- 36: Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
(897/15)
Vraagt iemand het woord?
Quelqu'un demande-t-il la parole?
03.40 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ons
amendement op artikel 4 is een nieuw
amendement. Het stelt voor een zesde procureur in
te voeren met een landelijke functie, waardoor er
opnieuw een buffer tussen minister en federaal-
procureur zou komen en dus ook een betere
informatie van en meer controle door het college
van procureurs-generaal.
03.40 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Notre
amendement portant sur l'article 4 est nouveau. Il
propose de nommer un sixième procureur
compétent pour tout le territoire qui viendrait
s'insérer entre le ministre et le procureur général,
permettant ainsi au Collège des procureurs de
recevoir de meilleures informations et d'exercer un
contrôle accru.
De
voorzitter: De stemming over de
amendementen en artikelen wordt aangehouden.
Le président: Le vote sur les amendements et les
articles est réservé.
De artikelen 1 tot 3, 8 en 9, 10 tot 57, 58 tot 61, 64
tot 66 en 68 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 3, 8 et 9, 10 à 57, 58 à 61, 64 à 66
et 68 sont adoptés article par article.
De voorzitter: De bespreking van de artikelen is
gesloten. De stemming over de aangehouden
amendementen en artikelen en over het geheel zal
later plaatsvinden.
Ik dank de diensten van de Kamer. Er is inderdaad
een gecoördineerd stuk 897/4. Ons verzoek begint
geleidelijk vruchten af te werpen. Dat verheugt mij.
La discussion des articles est close. Le vote sur les
amendements et les articles réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Je tiens à remercier les services de la Chambre. Il y
a en effet un document 897/14 (texte coordonné).
Notre demande porte peu à peu ses fruits. Je m'en
réjouis.
04 Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene
wetsbepalingen inzake de voogdij over
minderjarigen (geamendeerd door de Senaat)
(576/14 tot 21)
- Wetsontwerp tot wijziging van sommige
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot de voogdij over minderjarigen
(geamendeerd door de Senaat) (789/1 tot 3)
04 Projet de loi modifiant diverses dispositions
légales en matière de tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (576/14 à 21)
- Projet de loi modifiant certaines dispositions du
Code judiciaire relatives à la tutelle des mineurs
(amendé par le Sénat) (789/1 à 3)
Overeenkomstig artikel 68 van het Reglement wordt
geen algemene bespreking in plenaire vergadering
gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat
naar de Kamer is teruggestuurd, tenzij de
Conferentie van voorzittersanders beslist.
Conformément à l'article 68 du Règlement, les
projets de loi renvoyés à la Chambre par le Sénat
ne font plus l'objet d'une discussion générale en
séance plénière, sauf si la Conférence des
présidents en décide autrement.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen van het
wetsontwerp nr. 576 aan. De door de commissie
aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (576/21)
Nous passons à la discussion des articles du projet
de loi n° 576. Le texte adopté par la commission
sert de base à la discussion. (Rgt 66,4) (576/21)
Het wetsontwerp telt 90 artikelen.
Le projet de loi compte 90 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 90 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 90 sont adoptés article par article.
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Wij vatten de bespreking van de artikelen van het
wetsontwerp nr. 789 aan. De door de commissie
aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (789/1)
Nous passons à la discussion des articles du projet
de loi n° 789. Le texte adopté par la commission
sert de base à la discussion. (Rgt 66,4) (789/1)
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Le projet de loi compte 6 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
04.01 Fred Erdman (SP): Moeten we ons niet
afvragen of, wanneer een ontwerp terugkomt van
de Senaat, de voorzitter zich zou kunnen beperken
tot het voorlezen van de geamendeerde artikelen?

De voorzitter: Dat zegt u wel erg laat. (Glimlachjes)
04.01 Fred Erdman (SP): Ne devrions-nous pas
nous demander si, lorsque le projet de loi revient du
Sénat, le président ne pourrait pas se limiter à la
lecture des articles amendés ?

Le président: Voilà une déclaration très tardive.
(Sourires)
05 Wetsontwerp betreffende het pensioen van
het personeel van de politiediensten en hun
rechthebbenden (1112/1 tot 5)
05 Projet de loi relatif à la pension du personnel
des services de police et de leurs ayants droit
(1112/1 à 5)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.

De heer Tony Smets verwijst naar zijn verslag.
La discussion générale est ouverte.

M. Tony Smets se réfère à son rapport.
05.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik neem
aan dat het ontwerp beantwoordt aan de
verwachtingen van het personeel, aangezien erover
onderhandeld is met de
vakbondsvertegenwoordigers. De PRL diende
evenwel een amendement in om voor bepaalde
personeelscategorieën de pensioenleeftijd te
verhogen van 54 tot 56 jaar, wat ook werd
aangenomen. Die wijziging brengt enige commotie
teweeg. De brigadecommandanten lieten hun
ontsteltenis kennen per brief. Zij menen dat het
isoleren van dit aspect het geheel van het akkoord
uit evenwicht brengt. De ontgoocheling werkt
demotiverend. Dat is begrijpelijk, want een
overeenkomst vormt een geheel van elementen,
waaruit men niets kan isoleren zonder het
evenwicht in gevaar te brengen. De pensioenleeftijd
van 54 was immers een tegemoetkoming ter
compensatie van bepaalde weinig gunstige
pecuniaire voorwaarden.
05.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID):Le projet
répond aux attentes du personnel puisqu'il a été
négocié avec les représentants syndicaux.
Toutefois, le PRL a déposé un amendement visant
à porter l'âge de la pension de certaines catégories
de personnel de 54 à 56 ans. Cet amendement a
été adopté. La modification qu'il instaure a suscité
un certain émoi, en particulier chez les
commandants de brigade, qui ont fait part de leur
crainte dans une lettre. Ils estiment que cette
modification rompt l'équilibre de l'accord. La
déception qui en découle est une source de
démotivation. C'est compréhensible. En effet, un
accord est un tout : si l'on isole un de ses éléments,
on le fragilise. La pension à 54 ans était une faveur
accordée aux commandants de brigade, en
compensation d'un régime pécuniaire peu favorable
à certains égards.
05.02 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Ik ben 05.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
14/03/2001
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
de heer Van Hoorebeke dankbaar dat hij ons
herinnert aan die bekommernis van de
adjundanten-brigadecommandanten. Van bij de
aanvang hebben alle partijen om de
onderhandelingstafel getracht het onderste uit de
kan te halen, en verloren daarbij de inspanning van
de regering uit het oog : 8 miljard is nochtans geen
peulenschil.
Je sais gré à M. Van Hoorebeke de nous rappeler
cette préoccupation des adjudants Commandants
de brigades. Depuis le début, chacun a cherché à
tirer le maximum des négociations en oubliant
l'effort consenti par le gouvernement : 8 milliards,
ce n'est pas rien.
05.03 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Ik meen
zelfs te mogen stellen dat wij volgens de CVP te ver
gegaan zijn !
05.03 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Je crois
même pouvoir dire que le CVP a trouvé que nous
étions allés trop loin !
05.04 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Dat
staat als een paal boven water, en ik krijg daarvoor
regelmatig felicitaties. Wat de pensioenen betreft,
hebben we geen nieuwe voordelen willen
toekennen aan bepaalde categorieën, maar wel
verworven rechten willen bekrachtigen. De bepaling
strekt ertoe de adjudanten en opperadjudanten van
de rijkswacht net zoals onder het vorige statuut met
56 jaar met pensioen te laten gaan.

Die mensen hebben de graad van officier in de
federale politie, en hun oppensioenstelling op 54-
jarige leeftijd zou een discriminatie betekenen ten
opzichte van de overige officieren, die maar met 56
jaar met pensioen mogen.
05.04 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il est tout à fait exact et je reçois régulièrement des
félicitations en ce domaine. En matière de pension,
on n'a pas voulu accorder de nouveaux avantages
à certaines catégories, mais on a voulu consacrer
des droits acquis. La disposition vise à maintenir à
56 ans la mise à la pension des adjudants et
adjudants-chef de gendarmerie comme c'était le
cas dans leur ancien statut.

Ces personnes ont rang d'officiers dans la police
fédérale et leur permettre de partir à la retraite à
partir de 54 ans serait une discrimination vis-à-vis
des autres officiers qui ne peuvent partir à la
pension qu'à 56 ans.
Dat zou strijdig zijn met de gesloten
overeenkomsten. Politiemensen uit de
gemeentepolitie, die met 54 jaar met pensioen
mogen, zouden daardoor anders behandeld
worden. De voorgestelde maatregelen strekken
ertoe de bestaande regelingen in stand te houden,
totdat ze worden afgeschaft.
(En français) : Cela serait contraire aux termes des
accords conclus. Cela créerait également une
différence par rapport aux membres de la police qui
viennent de la police communale et qui peuvent
prendre leur retraire à 54 ans. Les mesures
proposées visent à maintenir les régimes existants
jusqu'à leur disparition.
05.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik dank de
minister voor de verduidelijking. Ik aanvaard ook
zijn uitleg. De betrokkenen moeten weten dat dit
punt voldoende aandacht heeft gekregen. Zij waren
immers volkomen verrast door de wijziging van het
ontwerp.
05.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je remercie
le ministre pour ses explications. J'accepte ses
arguments. Les intéressés doivent savoir que ce
point a bénéficié de l'attention requise. En effet, la
modification du projet les a totalement surpris.
05.06 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik was
bijzonder verbaasd, vooral toen ik heb vernomen
dat de ACOD om een aantal onduidelijke redenen
een stakingsaanzegging heeft ingediend terwijl de
hervorming het statuut van die beambten die een
moeilijk en gevaarlijk beroep uitoefenen zal
valoriseren. Bepaalde grenzen mogen niet worden
overschreden, al begrijp ik best dat men er zoveel
mogelijk uit wil halen.
05.06 Antoine Duquesne , ministre (en français):
J'ai été très surpris, surtout quand j'ai appris le
dépôt d'un préavis de grève de la CGSP pour des
motifs peu clairs alors que la réforme va valoriser le
statut de ces agents, qui font un métier difficile et
risqué. Il ne faut pas dépasser certaines limites,
même si je peux comprendre qu'on essaye toujours
de tirer sur l'élastique !
De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
Le président: La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
CRABV 50
PLEN 113
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1112/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1112/5)
Het wetsontwerp telt 19 artikelen.
Le projet de loi compte 19 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 19 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 19 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De vergadering wordt gesloten om 19.27 uur.
Volgende vergadering donderdag 15 maart 2001
om 14.15 uur.
La séance est levée à 19.27 heures. Prochaine
séance jeudi 15 mars 2001 à 14.15 heures.

Document Outline