KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 101
CRIV 50 PLEN 101
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
10-01-2001 10-01-2001
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERP EN
WETSVOORSTELLEN
1
PROJET ET PROPOSITIONS DE LOI
1
Wetsontwerp tot oprichting van een algemene
vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbank (overgezonden door de Senaat)
(800/1 tot 9)
1
Projet de loi créant une assemblée générale des
juges de paix et des juges au tribunal de police
(transmis par le Sénat) (800/1 à 9)
1
Algemene bespreking
1
Discussion générale
1
Sprekers: Jo Vandeurzen, Tony Van Parys
Orateurs: Jo Vandeurzen, Tony Van Parys
Bespreking van de artikelen
5
Discussion des articles
5
Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van titel III van het tweede deel van boek
III van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking
tot de structuren van de balie (892/1 tot 13)
5
Proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant le
titre III de la deuxième partie, livre III, du Code
judiciaire en ce qui concerne les structures du
barreau (892/1 à 13)
5
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de
wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een
Rijksregister van natuurlijke personen en van de
wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding
voor onwerkzame voorlopige hechtenis ten
gevolge van de nieuwe structuren van de balie
(915/1 tot 5)
5
- Proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant
le Code judiciaire, la loi du 8 août 1983 organisant
un registre national des personnes physiques et
la loi du 13 mars 1973 relative à l'indemnité en
cas de détention préventive inopérante afin de
tenir compte des nouvelles structures du barreau
(915/1 à 5)
5
-
Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging, wat de Nationale
Orde van advocaten betreft, van het tweede deel,
boek III, van het Gerechtelijk Wetboek (108/1 en
2)
5
- Proposition de loi de M. Servais Verherstraeten
modifiant la deuxième partie, livre III, du Code
judiciaire en ce qui concerne l'Ordre national des
avocats (108/1 et 2)
6
- Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk
Wetboek betreffende de balie (433/1 en 2)
5
-
Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
modifiant les dispositions du Code judiciaire
relatives au barreau (433/1 et 2)
6
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans,
Bart Laeremans en Francis Van den Eynde tot
wijziging, wat de Nationale Orde van advocaten
betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (445/1 en 2)
5
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans,
Bart Laeremans et Francis Van den Eynde
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne
l'Ordre national des avocats (445/1 et 2)
6
- Wetsvoorstel van de heren Claude Desmedt,
Charles Michel en Thierry Giet, mevrouw
Jacqueline Herzet en de heer Jean-Pierre Grafé
tot wijziging van de artikelen 488 tot 508 van het
Gerechtelijk Wetboek met het oog op de
oprichting van een Federale Orde van advocaten
(465/1 en 2)
5
- Proposition de loi de MM. Claude Desmedt,
Charles Michel, Thierry Giet, Mme Jacqueline
Herzet et M. Jean-Pierre Grafé modifiant les
articles 488 à 508 du Code judiciaire, en vue de
créer un Ordre fédéral des avocats (465/1 et 2)
6
Algemene bespreking
6
Discussion générale
6
Sprekers: Jo Vandeurzen, Anne Barzin,
Fred Erdman, Bart Laeremans, Jean-
Jacques Viseur, Hugo Coveliers
, voorzitter
van de VLD-fractie, Jacqueline Herzet, Geert
Bourgeois, Thierry Giet, Servais
Verherstraeten, Marc Verwilghen
, minister
van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Anne Barzin, Fred
Erdman, Bart Laeremans, Jean-Jacques
Viseur, Hugo Coveliers
, président du groupe
VLD, Jacqueline Herzet, Geert Bourgeois,
Thierry Giet, Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Bespreking van de artikelen
33
Discussion des articles
34
Sprekers: Bart Laeremans, Hugo Coveliers,
voorzitter van de VLD-fractie, Fred Erdman
Orateurs: Bart Laeremans, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD, Fred Erdman
Wetsvoorstel van de heer Richard Fournaux tot
wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende
de handelspraktijken en de voorlichting en
35
Proposition de loi de M. Richard Fournaux
modifiant la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques
du commerce et sur l'information et la protection
35
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
bescherming van de consument teneinde een
regeling te treffen voor het gebruik van de
benaming "fabriekswinkel" (164/1 en 2)
du consommateur en vue de réglementer l'usage
de la dénomination "magasin d'usine" (164/1 et 2)
Algemene bespreking
35
Discussion générale
35
Sprekers: Richard Fournaux, Jacqueline
Herzet, Marc Verwilghen
, minister van
Justitie, Hugo Coveliers, voorzitter van de
VLD-fractie
Orateurs: Richard Fournaux, Jacqueline
Herzet, Marc Verwilghen
, ministre de la
Justice, Hugo Coveliers, président du groupe
VLD
Bespreking van de artikelen
37
Discussion des articles
37
BIJLAGE
39
ANNEXE
39
INTERNE BESLUITEN
39
DECISIONS INTERNES
39
COMMISSIES 39
COMMISSIONS
39
S
AMENSTELLING
39
C
OMPOSITION
39
INTERPELLATIEVERZOEKEN 40
DEMANDES
D'INTERPELLATION
40
I
NGEKOMEN
40
D
EMANDES
40
I
NGETROKKEN
42
R
ETRAIT
42
MEDEDELINGEN
42
COMMUNICATIONS
42
COMMISSIES 42
COMMISSIONS
42
V
ERSLAGEN
42
R
APPORTS
42
SENAAT 43
SENAT 43
O
VERGEZONDEN WETSONTWERPEN
43
P
ROJETS DE LOI TRANSMIS
43
A
ANGENOMEN WETSONTWERP
44
P
ROJET DE LOI ADOPTE
44
REGERING 44
GOUVERNEMENT
44
I
NGEDIEND WETSONTWERP
44
D
EPOT D
'
UN PROJET DE LOI
44
V
ERSLAG
44
R
APPORT
44
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2000
45
B
UDGET GENERAL DES DEPENSES
2000
45
ARBITRAGEHOF 45
COUR
D'ARBITRAGE
45
A
RRESTEN
45
A
RRETS
45
B
EROEP TOT VERNIETIGING
46
R
ECOURS EN ANNULATION
46
P
REJUDICIËLE VRAGEN
47
Q
UESTIONS PREJUDICIELLES
47
REKENHOF
49
COUR DES COMPTES
49
O
PMERKINGEN
49
O
BSERVATIONS
49
W
IJZIGINGEN VAN HET PERSONEELSSTATUUT
50
M
ODIFICATIONS DU STATUT DU PERSONNEL
50
JAARVERSLAG 50
RAPPORT
ANNUEL
50
I
NSTITUUT VOOR DE NATIONALE REKENINGEN
50
I
NSTITUT DES COMPTES NATIONAUX
50
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
10
JANUARI
2001
14:30 uur
______
du
MERCREDI
10
JANVIER
2001
14:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.34 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.34 heures par M.
Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
Marc Verwilghen.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Jean-Pierre Detremmerie, met zending
buitenslands / en mission à l'étranger;
Jef Valkeniers, buitenslands / à l'étranger.
Wetsontwerp en wetsvoorstellen
Projet et propositions de loi
01 Wetsontwerp tot oprichting van een
algemene vergadering van vrederechters en
rechters in de politierechtbank (overgezonden
door de Senaat) (800/1 tot 9)
01 Projet de loi créant une assemblée générale
des juges de paix et des juges au tribunal de
police (transmis par le Sénat) (800/1 à 9)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
01.01 Jo Vandeurzen, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, ook ik wil van het verhoogde podium
genieten. Het biedt een totaal ander uitzicht.

Mijnheer de minister, geachte collega's, dit
ontwerp dat ons is overgezonden door de
collega's uit de Senaat werd ingediend door
senator Vandenberghe. Het wetsontwerp beoogt
de oprichting van een algemene vergadering voor
vrederechters en rechters in de
politierechtbanken. Het ontwerp werd voorbereid
door het koninklijk verbond van vrederechters en
rechters in politierechtbanken. Een algemene
vergadering van de vrederechters en de rechters
in de politierechtbanken, georganiseerd op het
niveau van het hof van beroep, zal worden belast
met de aanwijzing van de beoordelaars van de
leden van deze vergadering. Zo zullen de
vrederechters en de rechters in de
politierechtbanken door gelijken worden
beoordeeld.

Het ontwerp dat in de Senaat werd besproken
heeft voor weinig fundamentele discussie gezorgd
in de Kamer. Een aantal aanpassingen drong zich
op door de termijn die verlopen was tussen de
stemming over het ontwerp in de Senaat en de
bespreking in de Kamer. De datum van
inwerkingtreding was hierdoor alleszins
voorbijgestreefd. Bovendien merkte de voorzitter
van de commissie in zijn wijsheid op dat een
aantal overgangsmaatregelen noodzakelijk waren,
zoniet zouden de benoemingsprocedures die
reeds waren aangevat voor de inwerkingtreding
van deze nieuwe bepalingen moeten worden
hernomen.
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
In de algemene bespreking werden ten slotte nog
vragen gesteld over de opportuniteit om deze
algemene vergadering van vrederechters en
rechters in de politierechtbanken te organiseren
op het niveau van het hof van beroep en niet per
gerechtelijk arrondissement.

In zijn repliek heeft de minister van Justitie erop
gewezen dat het ontwerp in grote mate gebaseerd
was op de wensen die de betrokkenen terzake
zelf hadden geuit. De minister erkende dat er
problemen zouden ontstaan in verband met de
inwerkingtreding van het ontwerp. Bovendien
achtte hij zich verplicht om de commissie erop te
wijzen dat nog bijkomende moeilijkheden kunnen
rijzen, met name de inwerkingtreding van de wet
van 25 maart 1999 betreffende de hervorming van
de gerechtelijke kantons.

Deze wet had tot gevolg dat op dit ogenblik
ongeveer 15 plaatsen van vrederechters vacant
werden. Hun benoeming moest door een aantal
amendementen mogelijk worden gemaakt.

Naast de problematiek van de evaluatie van de
leden van de algemene vergadering, merkte de
minister ook op dat er nog andere opdrachten
toevertrouwd worden aan de leden van deze
vergadering. Ze zal ook alle taken op zich nemen
die een algemene vergadering gewoonlijk vervult,
denken we maar aan de vorming en de
ondersteuning van de leden en aan het vastleggen
van algemene deontologische regels.

Tijdens de algemene bespreking werd nog kort
stilgestaan bij de problematiek van de organisatie
van de algemene vergadering van de
vrederechters en de politierechters van het
rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel.
Deze algemene vergadering wordt in het ontwerp
gesplitst terwijl dit niet gebeurt voor de algemene
vergadering van de rechters van de rechtbank van
eerste aanleg die op hetzelfde niveau
georganiseerd wordt.

Na een korte algemene bespreking werd dan in de
commissie overgegaan tot de artikelsgewijze
bespreking. Een aantal amendementen, ingediend
door de collega's, had betrekking op het feit dat de
vrederechters geen deel uitmaken van een korps
in de strikte zin van het woord. Ze werken als
autonome rechters met specifieke functies en
opdrachten. Vermits ze geen deel uitmaken van
een korps, zo luidde de redenering van een aantal
collega's, zou het juridisch verkeerd zijn hen een
korpschef toe te wijzen. Een aantal
amendementen strekte er dan ook toe één en
ander te corrigeren.

De voorzitter van de commissie vroeg aandacht
voor een aantal technische verbeteringen van de
tekst, aangebracht door de juridische diensten van
de Kamer.

In de loop van de discussie diende de regering, na
overleg met de betrokkenen, een globaal
amendement in dat in wezen, samen met een
aantal subamendementen, het geheel van het
oorspronkelijk ontwerp heeft vervangen. De
minister stelde voor om de voorzitter van de
rechtbank van eerste aanleg als korpschef te
behouden, evenwel niet met betrekking tot de
evaluatie van de vrederechters en de rechters in
de politierechtbanken. Op die manier zou het
gemakkelijker zijn om problemen met
benoemings- en aanwijzingsprocedures van de
betrokken rechters te vermijden. In tegenstelling
tot het oorspronkelijk ontwerp werd nu niet langer
aan de voorzitter van de algemene vergadering de
hoedanigheid van korpschef toegekend. Immers,
zo stelde de minister, aan het concept van
korpsen zijn een aantal welbepaalde en
verreikende gevolgen verbonden. Deze
overstijgen de problematiek van de evaluatie.
Door de voorzitter van de algemene vergadering
die bevoegdheid van korpschef te geven, gaat
men niet alleen veel verder dan de bedoeling was,
daarenboven worden een hele reeks van quasi
onoverkomelijke problemen gecreëerd op andere
vlakken. De minister kondigde dan ook aan dat
door zijn amendement en naar aanleiding van de
aanpassing van de wet tot instelling van de
adviesraad van de magistratuur hiervan ook
gebruik werd gemaakt om deze wet aan te passen
om zo een einde te maken aan een
tegenstrijdigheid met betrekking tot de
magistraten van het openbaar ministerie bij het
Hof van Cassatie.

Op basis van dit globaal amendement heeft de
commissie dan haar werkzaamheden hervat.
Opnieuw werden amendementen ingediend. Deze
strekten er onder meer toe ervoor te zorgen dat
zowel de vrederechters als de rechters in de
politierechtbanken evenwichtig aanwezig waren in
de besluitvorming en in de verantwoordelijke
posities binnen de algemene vergadering.

Een aantal amendementen had betrekking op de
samenstelling van de evaluatiecommissies.

In extremis diende de regering nog een
amendement in dat ertoe strekte de procedures
tot invulling van vacatures van korpschef en deze
van houders van een adjunct-mandaat die voor
twee augustus 2000 werden aangevat en die nog
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
niet zouden zijn afgehandeld op 1 februari 2001
ab initio te laten hernemen, overeenkomstig de
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek die op
dat ogenblik van kracht zijn.

Op dit amendement werd door de verschillende
leden van de commissie scherpe kritiek geleverd.
Er werd op gewezen dat deze bepaling eigenlijk
geen inhoudelijk verband heeft met de bepalingen
die ertoe strekken een algemene vergadering van
vrederechters en rechters in de politierechtbank te
organiseren. De minister heeft dit beaamd. Hij
verdedigde het amendement door erop te wijzen
dat het wetsontwerp de gelegenheid gaf een
aantal anomalieën weg te werken die verband
houden met de recente wetgeving over de
depolitisering van de benoemingen in de
magistratuur. De directe aanleiding van het
amendement was een prejudiciële vraag aan het
Arbitragehof met betrekking tot de toepasbaarheid
van de nieuwe benoemingsprocedure op de
aanwijzing in een mandaat.

Vervolgens drong zich, volgens de minister, een
aanpassing van de overgangsbepalingen van de
oorspronkelijke Octopuswet op. Vroeger was het
gebruikelijk dat, teneinde de benoemende
overheid toch een mogelijkheid van objectivering
en motivering van haar beslissing te verschaffen,
de voordrachten van de korpschef door een
collegiaal advies van de korpsoversten werden
ondersteund. Dit collegiaal advies wordt nu ter
discussie gesteld omdat dit blijkbaar met de
scheiding der machten strijdig zou zijn. Concreet,
zo betoogde de minister, is er nu een toestand
gecreëerd waarbij, volgens de oude procedure,
niet tot een aanwijzing in een mandaatfunctie kan
worden overgegaan zonder dat er risico's op een
opmerking van de Raad van State zouden zijn.
Immers, zo stelde de minister, is het in de oude
procedure gebruikelijk dat er een advies wordt
gegeven. Deze adviezen worden thans in
sommige gevallen niet meer geleverd.

Na deze discussie werd overgegaan tot de
stemming. Het globaal amendement van de
regering verving het leeuwenaandeel van de
oorspronkelijke bepalingen uit het wetsontwerp.
Het gehele wetsontwerp werd aangenomen met
negen stemmen voor en zes onthoudingen.
01.02 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil
collega Vandeurzen danken voor zijn uitstekend
verslag. De kwaliteit van het huis is ons bekend.
We kunnen ons alleen maar verheugen in de
bevestiging van onze overtuiging.
Ik zal zeer kort zijn. U begrijpt dat de hervorming
van de Orde van Advocaten de hoofdbrok vormt
van de agenda van deze namiddag. Ik kon het
evenwel niet laten om het woord te nemen naar
aanleiding van de bespreking van dit wetsontwerp.
Misschien kennen sommigen onder u de bijdrage
die in bepaalde magazines verschijnt en waarin
men informeert naar de toestand van personen
die de laatste tijd uit de belangstelling zijn
verdwenen. U herinnert zich misschien het artikel
in Humo van een paar weken geleden met als titel
"Hoe zou het zijn met Pierre Chevalier?". De
minister zal zich dit artikel ongetwijfeld herinneren.

Naar aanleiding van de bespreking van dit
wetsontwerp rees bij mij de vraag hoe het eigenlijk
is met de zus van Didier Reynders. U weet wel; de
zus van de minister van Financiën die in
december 1999 werd benoemd tot voorzitter van
de rechtbank van eerste aanleg te Luik. Collega
Giet, dit dossier is u ongetwijfeld bekend. De Raad
van State heeft terzake in maart 2000 een
vernietigingsbesluit uitgevaardigd. Hoe zou het zijn
met de zus van Didier Reynders? Tot onze
verrassing collega's, vinden we het antwoord op
deze vraag in het wetsontwerp tot oprichting van
een algemene vergadering van vrederechters en
rechters in de politierechtbank.

U zult mij ongetwijfeld zeggen dat ik me nog in
nieuwjaarsstemming bevind maar niets is minder
waar. In dit wetsontwerp vinden wij het antwoord
op de vraag hoe het eigenlijk is met de zus van
Didier Reynders. Bij het einde van de bespreking
van dit wetsontwerp in de commissie werd door de
minister van Justitie een zogenaamd technisch
amendement nummer 19 ingediend. Dit
amendement strekt ertoe een nieuw artikel 20 in
te voeren. Collega Vandeurzen heeft naar dit
amendement verwezen. Het gaat om een heel
technisch, nauwelijks begrijpbaar amendement, ik
citeer: "De procedures tot invulling van vacatures
van korpschefs en deze van houder van een
adjunct-mandaat, die voor 2 augustus 2000
werden aangevat en die nog niet zijn afgehandeld
op 1 februari 2001 worden ab initio hernomen
overeenkomstig de bepalingen van het
gerechtelijk wetboek die op dat ogenblik van
kracht zijn voor alle plaatsen die vacant waren
vóór 2 augustus 2000 en die bij gebrek van
kandidaten na 1 februari 2001 opnieuw worden
bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad, zal de
benoeming of aanwijzing geschieden
overeenkomstig de bepalingen van het
gerechtelijk wetboek die op dat ogenblik van
kracht zijn." U zult toegeven dat dit technisch
amendement op het eerste gezicht onbegrijpelijk
is.
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Als men het echter van naderbij bekijkt en in
gewone mensentaal vertaalt dan blijkt dat dit
louter technische amendement eigenlijk slechts
van toepassing is op twee dossiers, met name de
benoeming van de voorzitter van de rechtbank van
eerste aanleg te Luik en de benoeming van een
advocaat-generaal te Mons. Wat is de bedoeling?

Het is de bedoeling dat op deze twee dossiers niet
langer de oude procedure - die behelst dat de
minister van Justitie benoemt
-
maar wel de
nieuwe procedure zou van toepassing zijn.
Ingevolge de Octopuswet is het hier de Hoge
Raad voor Justitie die benoemt.

Collega's, mijnheer Bacquelaine, door dit louter
technische amendement van de regering is het zo
dat de minister van Justitie zich ontdoet van twee
benoemingsdossiers waarin de politieke druk van
de PRL op de minister van Justitie toch wel
bijzonder groot moet zijn geweest. Het eerste gaat
over de voorzitter van de rechtbank van eerste
aanleg te Luik waar de zus van de minister van
Financiën kandidaat is; het tweede over de
advocaat-generaal bij het hof van Beroep te Mons
waar onderzoeksrechter Leys kandidaat is.

Wat stellen we vast? In het wetsontwerp met
betrekking tot de oprichting van de algemene
vergadering van de vrederechters en de
politierechters veegt de minister van Justitie die
twee delicate politieke benoemingsdossiers onder
de mat; hij schuift ze voor zich uit en ontdoet zich
van deze twee concrete dossiers.Eigenlijk kunnen
we ons hier alleen over verheugen, want de
tendens tot objectivering van deze dossiers kan
eigenlijk allen die het goed menen met Justitie
positief stemmen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, toch hebben wij
enkele bemerkingen bij de handelwijze in deze
van onze minister van Justitie. Ten eerste,
mijnheer de voorzitter en collega's leden van de
commissie voor de Justitie, dit is een legistieke
draak. Collega Giet, dit is een legistieke draak
wanneer men in een wetsontwerp dat betrekking
heeft op de algemene vergadering van de
vrederechters en politierechters twee specifieke
benoemingsdossiers gaat regelen. Het gaat alleen
om die twee dossiers en men regelt slechts die
twee problemen die aanleiding gaven tot politieke
moeilijkheden.Collega's, dit is een legistieke draak
met weinig voorgaanden.

Een tweede fundamentele bedenking gaat
eveneens in de richting van de minister van
Justitie. Eigenlijk is het zo dat hij dit dossier zo
lang heeft laten verrotten tot de oude procedure
niet meer kon worden toegepast. Het is natuurlijk
juist dat er redenen zijn om de nieuwe procedure
nu op deze twee benoemingen toe te passen,
maar was men diligent opgetreden, was men op
het moment zelf van de vernietiging attent
geweest, dan kon men in de oude procedure vlug
tot een benoeming komen. Dit is niet gebeurd, in
tegenstelling tot wat de minister van Justitie had
gezegd in antwoord op een interpellatie van
collega Poncelet, waar hij heel uitdrukkelijk had
gezegd dat hij "dans les plus brefs délais" en
"étant attentif à la surcharge du travail des
magistrats à Liège", dus binnen de kortste tijd die
benoeming zou regelen. Hij was er trouwens
gerust over dat de oude procedure kon gelden,
want hij had een specialist in het administratief
recht ingeschakeld. Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, niets is echter
minder waar en het gevolg is toch wel
onbehoorlijk. Heel concreet betekent dit dat de
rechtbank van eerste aanleg in Luik gedurende
twee jaar zonder corpsoverste zal moeten
functioneren.

U herinnert zich dat de kaduke benoeming van
mevrouw Reynders dateert van 30 december
1999. Vandaag zijn we een jaar later. Men heeft
dus gedurende een jaar dit dossier laten rotten.
Men moet nu de nieuwe procedure beginnen
ingevolge dit amendement van de regering. Als
men de verschillende termijnen voor de in te
winnen adviezen en de te volgen procedures
ingevolge de nieuwe wet in rekening brengt, zal
men ten vroegste op het einde van dit jaar tot een
benoeming komen van de voorzitter van de
rechtbank van eerste aanleg te Luik. Dit betekent,
mijnheer Giet, dat de rechtbank van eerste aanleg
in Luik gedurende twee jaar niet over een
korpsoverste zal beschikken. De vraag is of wij
ons dit kunnen veroorloven. Is het werkelijk
denkbaar dat wij legistiek dermate knoeien dat er
gedurende twee jaar geen korpsoverste aanwezig
is in een belangrijk gerechtelijk arrondissement?
Bovendien gaat het niet enkel over de afwezigheid
van een korpsoverste, maar ook over de sfeer die
op die rechtbank abominabel is, dat hoef ik u niet
uit te leggen. Men heeft daar niemand die het
voorzitterschap effectief uitoefent - waarnemend
natuurlijk wel - en zit met twee ondervoorzitters die
elkaar beconcurreren in de ambitie om het
voorzitterschap waar te nemen. Zij concurreren bij
gebrek aan een beslissing terzake. Stel u de
situatie voor: twee jaar open, geen voorzitter, geen
korpsoverste, en twee vice-voorzitters die elkaar
beconcurreren. Dit is een concreet voorbeeld van
onbehoorlijk bestuur en speelt in het nadeel van
goede rechtsbedeling. Er kan geen twijfel over
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
bestaan dat de afwezigheid van een voorzitter en
de afwezigheid van een beslissing daarover
absoluut in het nadeel spelen van een goede
rechtsbedeling. De CVP-fractie zal zich dan ook
onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.
Wij hebben geen probleem met de algemene
vergadering van de vrederechters en
politierechters, dat is evident. Als men echter dit
wetsontwerp misbruikt om, met een legistieke
draak, het dossier Reynders onder de mat te
moffelen en er zo voor te zorgen dat er in Luik
gedurende twee jaar geen korpsoverste aanwezig
zal zijn, maar wel twee elkaar beconcurrerende
vice-voorzitters, dan noem ik dit onbehoorlijk
bestuur. Dit moeten wij, waar dan ook, aan de
kaak stellen.

Wij zullen ons dus onthouden bij de stemming
over dit wetsontwerp, mijnheer de voorzitter. Het
zou nuttig zijn dat u als voorzitter van de Kamer
zou willen helpen toezien op de legistieke kwaliteit.
Ik geloof niet dat deze Kamer het zich kan
veroorloven dergelijke draken goed te keuren.
Dank u.

De voorzitter: Mijnheer Van Parys, ik dank u
hiervoor. Als u over legistiek spreekt, moet ik de
genegen aandacht van de Kamer vestigen op de
tweede uitgave van het Belgisch Staatsblad van 3
januari 2001, waarin de wet houdende sociale,
budgettaire en andere bepalingen naar de
anthologie van het Staatsrecht zal worden
verwezen voor de manier waarop zij daar is
gepubliceerd.

De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (800/8)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (800/8)

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in
"wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen
met het oog op de oprichting van een algemene
vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbank".
L'intitulé a été modifié par la commission en
"projet de loi modifiant diverses dispositions en
vue de créer une assemblée générale des juges
de paix et des juges au tribunal de police".
Het wetsontwerp telt 23 artikelen.
Le projet de loi compte 23 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 23 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 23 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
02 Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van titel III van het tweede deel van
boek III van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot de structuren van de balie (892/1
tot 13)
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de
wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een
Rijksregister van natuurlijke personen en van
de wet van 13
maart
1973 betreffende de
vergoeding voor onwerkzame voorlopige
hechtenis ten gevolge van de nieuwe structuren
van de balie (915/1 tot 5)
-
Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging, wat de Nationale
Orde van advocaten betreft, van het tweede
deel, boek III, van het Gerechtelijk Wetboek
(108/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van de bepalingen van het
Gerechtelijk Wetboek betreffende de balie
(433/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans,
Bart Laeremans en Francis Van den Eynde tot
wijziging, wat de Nationale Orde van advocaten
betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (445/1 en
2)
- Wetsvoorstel van de heren Claude Desmedt,
Charles Michel
en Thierry Giet, mevrouw
Jacqueline Herzet en de heer Jean-Pierre Grafé
tot wijziging van de artikelen 488 tot 508 van het
Gerechtelijk Wetboek met het oog op de
oprichting van een Federale Orde van
advocaten (465/1 en 2)
02 Proposition de loi de M. Fred Erdman
modifiant le titre III de la deuxième partie, livre
III, du Code judiciaire en ce qui concerne les
structures du barreau (892/1 à 13)
-
Proposition de loi de M. Fred Erdman
modifiant le Code judiciaire, la loi du 8 août
1983 organisant un registre national des
personnes physiques et la loi du 13 mars 1973
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
relative à l'indemnité en cas de détention
préventive inopérante afin de tenir compte des
nouvelles structures du barreau (915/1 à 5)
-
Proposition de loi de M. Servais
Verherstraeten modifiant la deuxième partie,
livre III, du Code judiciaire en ce qui concerne
l'Ordre national des avocats (108/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
modifiant les dispositions du Code judiciaire
relatives au barreau (433/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans,
Bart Laeremans et Francis Van den Eynde
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne
l'Ordre national des avocats (445/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Claude Desmedt,
Charles Michel,
Thierry Giet, Mme Jacqueline
Herzet et M. Jean-Pierre Grafé modifiant les
articles 488 à 508 du Code judiciaire, en vue de
créer un Ordre fédéral des avocats (465/1 et 2)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze zes
wetsvoorstellen te wijden.
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces six propositions de loi.

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
02.01 Jo Vandeurzen, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, ik ben ontroerd door de vleiende
woorden van de heer Van Parys na een kort
verslag en ben benieuwd wat hij zal zeggen na
een uitvoerig verslag.

Mijnheer de minister, collega's, de tekst van het
wetsvoorstel dat wij thans bespreken en dat veel
belangstelling opeist, is het resultaat van een
lange bespreking in de commissie voor de Justitie,
met betrekking tot de vraag op welke wijze de
advocatuur in ons land moet worden
georganiseerd.

De onhoudbare toestand waarin de advocatuur
zich momenteel bevindt inspireerde een aantal
collega's om voorstellen te formuleren om uit de
impasse te geraken. De initiatiefnemers van de
diverse voorstellen moesten vaststellen dat de
bepalingen in het gerechtelijk wetboek, die thans
de structuur van de Nationale Orde van Advocaten
regelen, niet meer beantwoorden aan de realiteit.
De Nationale Orde van Advocaten functioneert
niet meer naar behoren of, erger nog, helemaal
niet meer. Een aantal tijdelijke verenigingen
organiseerden zich op het terrein, namelijk de
Vereniging van Vlaamse Balies in Vlaanderen en
de Conférence des Barreaux francophones et
germanophones in Wallonië.

De advocatuur is ongetwijfeld een erg belangrijke
actor op het vlak van justitie en het is bijgevolg
begrijpelijk dat tal van collega's ervoor pleiten dat
dringend in een nieuw degelijk wettelijk kader zou
worden voorzien voor de werking van de
advocatuur in zijn geheel.

De commissie startte haar werkzaamheden door
de indieners van de diverse wetsvoorstellen de
mogelijkheid te bieden de draagwijdte van hun
voorstel toe te lichten. De heer Verherstraeten
lichtte het wetsvoorstel toe dat hij samen met de
heer Van Parys en mijzelf indiende. Hij motiveerde
zijn voorstel door de vaststelling dat overal in
Europa het beroep van advocaat een nieuwe
invulling krijgt. In België echter dreigt dit beroep te
verstarren, onder meer omwille van de huidige
structuren van de Nationale Orde van Advocaten.
De besluitvormingsprocedures bij de Orde zijn
bijzonder log en complex en de werking van de
Orde wordt geregeld geblokkeerd door grondige
onenigheid tussen de Franstalige en de
Nederlandstalige balies, hetzij de grote en de
kleine balies.

Met zijn voorstel wenst de heer Verherstraeten de
structuren van de huidige Nationale Orde van
Advocaten te splitsen. Er zou een Vlaamse,
respectievelijk een Franstalige Orde van
Advocaten in het leven worden geroepen, met een
grote autonomie. Het voorstel van de heer
Verherstraeten laat de structuur en de werking
van de lokale balies ongemoeid.

Een tweede wetsvoorstel werd ingediend door de
heer Bourgeois. Ook hij baseerde zich op de
vaststelling dat de huidige besluitvorming in de
Nationale Orde van Advocaten geblokkeerd is.
Een belangrijke aanleiding daartoe was
ongetwijfeld de discussie over de verdeling van de
vergoedingen voor de kosteloze rechtsbijstand.
De Nationale Orde van Advocaten is volgens de
heer Bourgeois een virtuele instelling geworden.
Net zoals de heer Verherstraeten inspireerde hij
zich bij het opstellen van zijn voorstel grotendeels
op de aanbevelingen geformuleerd door de
Vereniging van Vlaamse balies. Hij volgde de
suggestie van de Vereniging van Vlaamse Balies
die de voorkeur geeft aan een meer
gedecentraliseerde organisatievorm. Volgens de
indieners van het voorstel is hiervoor geen
overkoepelende structuur meer nodig. Dat sluit
geenszins samenwerking uit, maar deze moet de
vorm aannemen van een geregeld contact tussen
de dekens van beide orden. De indieners
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
relativeren ook het verdwijnen van de Nationale
Orde van Advocaten.

Een derde wetsvoorstel werd ingediend door de
heren Laeremans, Annemans en Van den Eynde.
De analyse van de heer Laeremans sluit aan bij
deze van de heren Verherstraeten en Bourgeois.
Samen met de mede-indieners pleit ook hij voor
een organisatiestructuur die beantwoordt aan de
wensen van de Vereniging van Vlaamse Balies.
Daarop wil hij voortbouwen.

Het laatste wetsvoorstel dat ter discussie kwam,
was het voorstel ingediend door de toenmalige
collega's Desmedt en Michel, alsmede door de
heer Giet, mevrouw Herzet en de heer Grafé. Ook
vanuit Franstalige hoek werd in de commissie
toegegeven dat de structuur van de Nationale
Orde van Advocaten aan hervorming toe is.
Volgens de indieners van het voorstel staat de
vraag centraal of op federaal niveau al dan niet
een overkoepelende structuur moet worden
behouden. De Franstalige collega's stellen vast
dat de Vlaamse collega's hiervoor niet opteren in
hun voorstellen. Het voorstel van de heer
Desmedt gaat uit van de vaststelling dat Justitie
een federale bevoegdheid is; hij pleit voor het
behoud van een federale overkoepelende
structuur met een beperkt aantal bevoegdheden.

Deze hebben in hoofdzaak betrekking op de
vertegenwoordiging van de advocatuur ten
aanzien van de Belgische en internationale
overheden en de bepaling van de fundamentele
regels van de beroepsethiek. De indieners stelden
ook voor om een andere manier van
besluitvorming op het federaal niveau te
organiseren om zo een aantal blokkeringrisico's te
vermijden.

Nadat alle wetsvoorstellen waren toegelicht, heeft
de minister van Justitie zijn standpunt uiteengezet.
De minister herinnerde eraan dat in de grote
discussies over de hervorming van Justitie, in
1996 en 1997, de advocatuur heeft geschitterd
door haar afwezigheid in het debat. Dat was
ongetwijfeld een van de kwalijke gevolgen van de
impasse die er heerst bij de Nationale Orde van
Advocaten. De minister heeft de advocatuur
aangespoord om zelf oplossingen aan te reiken,
maar op 9 december 1999 heeft hij van de deken
van de Nationale Orde moeten vernemen dat men
er niet in was geslaagd om tot een akkoord te
komen. Daarna zijn er nog pogingen ondernomen
om een akkoord te vinden, maar die hebben
opnieuw geen resultaat opgeleverd. De minister
onderstreepte dat het belangrijk is dat het beroep
zo goed mogelijk wordt georganiseerd. Hij
nodigde het Parlement uit om dienaangaande een
goede oplossing te zoeken.

De commissie heeft vervolgens een aantal
vertegenwoordigers gehoord. Zo werden
hoorzittingen georganiseerd met de
vertegenwoordigers van de Nationale Orde van
Advocaten van België, de vertegenwoordigers van
de Vereniging van Vlaamse Balies en de
Conférence des Barreaux Francophones et
Germanophones, de stafhouder van de balie bij
het hof van cassatie en de leden van de ad hoc-
werkgroep die een tijdje geleden heeft bemiddeld.
Uiteindelijk zijn al deze vertegenwoordigers
gehoord. Zij hebben allen een uitvoerige
uiteenzetting gehouden die in het verslag is
samengevat. Ik verwijs hiervoor naar het verslag.

De volgende thema's kwamen in de diverse
getuigenissen en debatten telkens naar voor.

Is een overkoepelende structuur nodig? Zo ja,
welke bevoegdheden moet die krijgen? Moet zij
een arbitrerende rol vervullen?

Is het haalbaar dat deze aparte organisaties in
staat zijn een behoorlijke vertegenwoordiging te
organiseren, zowel op Belgisch als internationaal
niveau?

Er werden vaak vragen gesteld over de manier
waarop deze verschillende ordes, die in de praktijk
zijn ontstaan, zich intern hebben georganiseerd.

Er werden vragen gesteld over de wenselijkheid
om ook de werking van de lokale ordes en het
tuchtrecht in de discussie te betrekken.

Al deze discussies zijn beëindigd met een aantal
grote, gemeenschappelijke inzichten, die de
commissievoorzitter heeft trachten te verwoorden.

Bij tal van collega's bestond een zekere frustratie
over het feit dat de wetgever hier moest optreden
omdat de beroepsgroep zelf er niet in is geslaagd
om een bevredigende oplossing te vinden. Veel
collega's vonden dat niet de beste manier van
werken en er werd zelfs geopperd of het wel nodig
was om in het kader van het Gerechtelijk Wetboek
hier een en ander te regelen. Kon men niet beter
terugkeren naar de vroegere toestand - toestand
die de voorzitter nog heeft meegemaakt, maar ik
niet - waarbij er in de praktijk geen wettelijk kader
was voor het functioneren van de
vertegenwoordiging van de advocatuur.

Een tweede ervaring die op een consensus in de
commissie kon rekenen, was het volgende. Vele
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
collega's gaven de voorkeur aan een bepaalde
theoretische constructie, maar ze waren wel van
een zeker realiteitsbesef doordrongen. Vele
collega's hadden liever een andere regeling
getroffen, maar moesten vaststellen dat op het
terrein er weinig sprake was van een affectio
societatis. Het zou weinig zinvol zijn om een
nieuwe wettelijke structuur te creëren die tot
gevolg zou hebben dat men uiteindelijk nog niet
kan functioneren omdat de spelers op het terrein
daarvoor de bereidheid niet hadden.

Collega Erdman heeft op basis van deze discussie
een eerste poging gedaan om een
gemeenschappelijke tekst op te stellen. Die sloot
zeer nauw aan bij de gedachte dat moest worden
vertrokken vanuit twee autonome instellingen met
een overkoepelende advisering en arbitrage, een
scheidsgerecht dat zou kunnen arbitreren in
conflicten tussen de beide instellingen. Deze tekst
werd in de commissie besproken en hieruit bleek
dat waarschijnlijk ook ruimte moet worden
gemaakt voor intern overleg tussen de betrokken
partijen.

Deze besprekingen zijn uiteindelijk uitgemond in
een wetsvoorstel dat door de heer Erdman werd
ingediend. Het voorstel, dat onder artikel 78 van
de Grondwet viel, werd op technisch vlak
geamendeerd waarbij de bepalingen die eigenlijk
onder het toepassingsgebied van artikel 77 van de
Grondwet vielen, eruit werden gelicht en in een
apart wetsvoorstel werden opgenomen. De twee
teksten die hieruit voortkwamen vormden de basis
van de algemene bespreking in de commissie.

Dat brengt mij bij de algemene bespreking van
beide wetsvoorstellen. Het voorstel van collega
Erdman gaat uit van twee autonome instellingen:
de Vereniging van de Vlaamse Balies en de
Conférence des Barreaux francophones et
germanophones. Alle lokale balies zijn verplicht
zich bij een van beide instellingen aan te sluiten.
Deze orden of instellingen beschikken over een
algemene vergadering en een bestuurscomité. De
organisatie en de werking van beide orden wordt
vastgesteld in een huishoudelijk reglement
volgens de oorspronkelijke tekst door een
koninklijk besluit wordt bekrachtigd. Beide
instellingen kunnen reglementen uitvaardigen en
hebben de taak te waken over de eer, de rechten
en de gemeenschappelijke beroepsbelangen. Zij
zijn bevoegd voor de juridische bijstand, de stage,
de beroepsopleiding van de advocaten-stagiairs
en de permanente vorming van alle advocaten. Ze
nemen initiatieven en maatregelen die nuttig zijn
voor de opleiding, de tucht, de trouwheid aan het
beroep en de behartiging van de belangen van de
advocaten en de rechtzoekenden. De
reglementen die ze uitvaardigen zijn bindend voor
alle advocaten van de aangesloten balies. De
raden van orde van de balies blijven bevoegd voor
tuchtzaken. De lokale balies hebben een
aanvullende reglementaire bevoegdheid.

De bestaande vordering van de procureur-
generaal bij het Hof van Cassatie, die de
nietigverklaring kan vorderen van reglementen die
door een bevoegdheidsoverschrijding werden
aangetast, die tegen de wetten indruisen of die op
onregelmatige wijze zijn aangenomen, blijft
bestaan. De twee instellingen kunnen echter ook
een vordering tot nietigverklaring aanhangig
maken bij een scheidsgerecht dat is
samengesteld uit zeven leden waarvan telkens
drie door de leden van beide instellingen worden
aangewezen. Bij gebreke aan overeenstemming
wordt het scheidsgerecht voorgezeten door de
pro-stafhouder van de orde van de advocaten bij
het Hof van Cassatie. De Vereniging van Vlaamse
Balies en de Conférence des Barreaux
francophones et germanophones kunnen een
vordering tot vernietiging slechts instellen na een
verplicht overleg op het niveau van de federale
raad van de balies. Die raad bestaat uit tien leden,
vijf aangewezen leden per instelling. Iedere
instelling en elke balie kunnen problemen met
betrekking tot de balie in het algemeen en de
goede rechtsbedeling in het bijzonder aanhangig
maken bij deze federale raad van balies. Hij kan
alleen bij eenparigheid van stemmen in iedere
groep van vijf afgevaardigden beslissingen
nemen, die slechts een adviserende waarde
hebben.

De vordering die door een van beide instellingen
wordt aanhangig gemaakt brengt geen
schorsende werking van het geviseerde reglement
met zich. Bovendien spreekt het scheidsgerecht
recht in laatste aanleg. Het kan een aangevochten
reglement - ik citeer - "geheel of gedeeltelijk nietig
verklaren, als zijnde aangetast door een
overschrijding van bevoegdheid, indruisend tegen
de wetten, onregelmatig aangenomen of strijdig
zijnde met de algemeen geldende deontologische
regels".

De oorspronkelijke teksten bevatten eveneens
een aantal overgangsbepalingen met betrekking
tot de werking van de Belgische nationale Orde
van Advocaten.

Ofschoon zeer veel collega's het met de
basisstructuur van de voorstellen eens konden
zijn, hadden sommigen kritiek. Zij opperden dat er
tussen de conférence des barreaux francophones
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
en germanophones en de vereniging van Vlaamse
balies problemen zouden kunnen ontstaan die
betrekking hebben op de wijze waarop de een of
de ander zijn reglementerende bevoegdheid
uitoefent en een van de partijen van oordeel zou
zijn dat er geraakt wordt aan een fundamenteel
principe van het beroep. Voor hen moet het
mogelijk zijn, weliswaar na een overlegprocedure,
via een arbitrage te beslissen of een reglement
dat is uitgevaardigd moet worden aangepast. Op
die manier zou het arbitrerend college een
normerende bevoegdheid krijgen. Bovendien is
het volgens deze kritiek erg moeilijk om uit te
maken wanneer er sprake is van een schending
van de algemeen geldende deontologische regels.

Andere collega's hadden kritiek op de
samenstelling van het scheidsgerecht en de rol
van proost stafhouder van de orde van advocaten
bij het Hof van Cassatie. Nog anderen stelden
voor de benaming van de opgerichte instellingen
aan te passen.

Van een andere aard was de kritiek van vooral de
Franstalige collega's. Zij stelden dat er een
minimale beslissingsbevoegdheid moest worden
gehandhaafd op het federale niveau ten einde de
balies in de nationale en een internationale
organen te vertegenwoordigen en ervoor te
zorgen dat de samenhang tussen de
deontologische regels in het hele land verzekerd
zou zijn. Zij waren eveneens van mening dat een
instelling van een vordering tot nietigverklaring
door de procureur-generaal bij het Hof van
Cassatie of door een van de nieuwe instellingen
bij het scheidsgerecht een schorsende werking
moest hebben. De reden die tot vernietiging
aanleiding kon geven moest eveneens worden
verduidelijkt. Voor een collega moesten de leden
van het scheidsgerecht voor een vaste termijn
worden aangewezen.

De heer Erdman, indiener van het voorstel,
verdedigde zijn voorstel door onder meer te
verwijzen naar de tuchtrechterlijke bevoegdheid
van de plaatselijke balies. Deze kunnen advocaten
veroordelen op grond van deontologische
beginselen die al dan niet in een reglement zijn
opgenomen. Hij verwees terzake naar het
bestaande artikel 456 van het gerechtelijk
wetboek. De indiener vroeg zich af waarom
vragen in verband met plichtleer niet aan een
scheidsgerecht zouden kunnen worden
voorgelegd. Wat de vertegenwoordiging van de
balie in de diverse organen en instanties betreft,
argumenteerde hij dat het overleg vooral in de
federale raad moet plaatsvinden. Als er geen
akkoord mogelijk is, kan elke instelling haar
vertegenwoordigers afvaardigen.

De vertegenwoordiger van de minister gaf in de
algemene bespreking nog een aantal technische
opmerkingen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, dit was een korte
beschrijving van de totstandkoming van de
voorliggende teksten en hun draagwijdte.
Mevrouw Barzin zal de artikelsgewijze bespreking
toelichten. Het zal daarbij duidelijk worden dat
tijdens de discussie terzake de basistekst van de
heer Erdman op een aantal punten nog werd
aangepast.
02.02 Anne Barzin, rapporteuse: Monsieur le
président, je voudrais tout d'abord remercier le
secrétaire de la commission, M. Amez, pour la
qualité de la rédaction du rapport que nous vous
présentons aujourd'hui.

Comme cela a été dit par mon collègue
Vandeurzen, la commsision a décidé de prendre
la proposition de loi n° 892 de M. Erdman comme
base pour la discussion relative à la modification
des structures du barreau.

La discussion au sein de la commission a
principalement porté sur l'article 4 de la
proposition de loi. Celui-ci avait pour objet, dans la
deuxième partie, livre III du Code judiciaire, de
remplacer le titre III, c'est-à-dire les articles 488 à
508 du Code judiciaire.

Les nouveaux articles 488 et 489 concernent la
composition et les organes de la Conférence des
barreaux francophones et germanophone et de la
Vereniging van Vlaamse balies.

L'article 490 prévoit, quant à lui, que le bâtonnier
de l'Ordre des avocats à la Cour de cassation ou
son représentant siège à l'assemblée générale de
la Conférence des barreaux francophones et
germanophone et de la Vereniging van Vlaamse
balies.

Le nouvel article 491 du code judiciaire prévoit
que les modalités de l'organisation de la CBFG et
de la VVB sont déterminées dans un règlement
d'ordre intérieur, qui est examiné par les barreaux
affiliés, approuvé par les organes appropriés et
confirmé par arrêté royal, dans les 30 jours, après
avis du procureur général près la Cour de
cassation.

Ces articles ayant donné lieu à moins de
discussions que certains autres, je vous
demanderai de vous référer au rapport écrit pour
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
en prendre connaissance dans le détail.

Les articles 492, 493 et 494 règlent les questions
relatives à la représentation de la CBFG et de la
VVB dans tous les actes judiciaires et extra-
judiciaires, ainsi que dans leurs rapports avec les
pouvoirs publics et les barreaux.

Les discussions au sein de la commission ont,
pour l'essentiel, eu pour objet le chapitre relatif
aux compétences de la CBFG et de la VVB.
Celles-ci ont dorénavant pour mission de veiller à
l'honneur, aux droits et aux intérêts professionnels
communs de leurs membres. Elles sont
compétentes en ce qui concerne l'aide juridique, le
stage, la formation professionnelle des avocats-
stagiaires et la formation permanente de tous les
avocats appartenant aux ordres qui en font partie.

Elles prennent, par le biais de règlements, les
initiatives et les mesures utiles en matière de
formation, de règles disciplinaires, de loyauté
professionnelle, de défense des intérêts des
justiciables ainsi que, pour les relations entre les
membres de barreaux différents, les règles et les
usages de la profession.

Ces règlements sont portés à la connaissance du
procureur général près la Cour de cassation, des
procureurs généraux près les cours d'appel, de
l'autre institution et des bâtonniers.

Les indications que je vous donne sont des
décisions prises par la commission de la Justice.
Le texte de M. Erdman a donc été modifié à la
suite de l'adoption de certains amendements
déposés par les membres de notre commission.

J'en viens ainsi à l'article qui a été le plus discuté
lors de nos travaux, à savoir le nouvel article 501
du Code judiciaire.

Celui-ci concerne les recours en annulation, qui
peuvent être exercés contre un règlement arrêté
par l'autre institution, soit devant la Cour de
cassation (ce qui est prévu par l'article 611 du
Code judiciaire), soit par le tribunal arbitral.

De nombreux amendements à cet article ont été
déposés et ce, par les collègues Bourgeois,
Verherstraeten, Van Parys, Vandeurzen, Milquet,
Laeremans, Schoofs, Giet et Herzet.

Le collègue Bourgeois a notamment voulu attirer
l'attention des membres de la commission sur le
problème du concours entre les deux recours, la
composition du tribunal arbitral, principalement en
ce qui concerne les avocats à la Cour de
cassation. Il estime que le recours devant la Cour
de cassation est suffisant et que le tribunal arbitral
est par conséquent superflu.

Les collègues Van Parys et Vandeurzen étaient
d'avis que le vote à la majorité simple confère trop
de pouvoirs au président du tribunal arbitral, dont
la voix serait décisive.

Le collègue Laeremans a également formulé des
objections à l'encontre de la prise de décisions au
sein du tribunal arbitral et du fait qu'un groupe
linguistique appuyé par l'ancien bâtonnier de
l'ordre des avocats à la Cour de cassation puisse,
seul, annuler un règlement ou une décision de
l'ordre des avocats de l'autre groupe linguistique.

Des amendements ont été déposés par M.
Laeremans, par les collègues Verherstraeten, Van
Parys et Vandeurzen visant à prévoir que le
tribunal arbitral statue à la majorité des 5/7.
Le président de la commission, M. Erdman, y était
également favorable.

Par ailleurs, plusieurs autres collègues ont déposé
des amendements visant à suspendre la
procédure devant le tribunal arbitral, dès que le
procureur général près la Cour de cassation forme
un recours en annulation conformément à l'article
611.

Mme Milquet et M. Giet ont chacun déposé un
amendement visant à instaurer une composition
plus stable du tribunal arbitral et à étendre ses
compétences. Ce point de vue n'était pas partagé
par l'ensemble des membres de la commission.

Finalement, après de longues discussions, les
amendements de M. Giet et de Mme Herzet (n°
82 A et B) ont été adoptés par la majorité des
membres de la commission. Ces amendements
visent à remplacer les articles 501 et 502 du Code
judiciaire, prévoient la suspension demandée par
certains membres de la commission ainsi que la
désignation des membres du tribunal arbitral pour
un mandat de deux ans.

En outre, l'amendement 85 B du président
Erdman a été adopté par 14 voix pour et deux
abstentions. Cet amendement prévoit que la
majorité des 5/7
ième
est exigée pour que le tribunal
arbitral puisse annuler un règlement.

Les articles 503 et 504, que mon collègue M.
Vandeurzen a déjà commentés, ont trait à la
composition et aux compétences du Conseil
fédéral des barreaux. A ce sujet, Mme Milquet a
déposé des amendements afin que le Conseil
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
fédéral ait une compétence décisionnelle en
matière de déontologie: ces amendements ont été
rejetés.

La discussion au sujet du Conseil fédéral des
barreaux a également porté sur le nombre de
membres de ce conseil et la majorité requise pour
que celui-si puisse rendre un avis. La majorité des
membres de la commission a adopté, à l'issue de
cette discussion, l'amendement déposé par M.
Giet et par Mme Herzet. Celui-ci prévoit que le
Conseil fédéral des barreaux rend un avis - il n'a
donc pas de compétence décisionnelle - et que
celui-ci est rendu aux 3/5
ième
des voix des
membres dans chaque groupe linguistique.

Les autres articles ont donné lieu à moins de
discussion et, pour ne pas allonger ce débat, je
vous demanderai de vous référer, pour les
observations qui ont été émises à propos de ces
articles, au rapport écrit. Je dois vous signaler,
pour clôturer le sujet, que l'ensemble de la
proposition de loi telle qu'amendée, a été adoptée
par 10 voix contre 5.

Je précise également que la proposition de loi
n°915 modifiant le Code judiciaire, la loi du 8 août
1983 organisant un registre national des
personnes physiques et la loi du 13 mars 1973
relative à l'indemnité en cas de détention
préventive inopérante afin de tenir compte des
nouvelles structures du barreau a donné lieu à
très peu de discussion et a été adoptée par la
commission par 10 voix contre 5.
02.03 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, sta me toe
voorafgaandelijk te betreuren dat we een
lijdensweg moesten afleggen voor de
totstandkoming van onderhavige wetgeving. In
ieder geval huldig ik de rapporteurs, de heer
Vandeurzen en mevrouw Barzin, omdat hun
verslag aantoont dat de wetgever in deze kwestie
niet over een nacht ijs is gegaan. Toen ik, om
inspiratie te zoeken, even teruggreep naar het
verslag van de heer Van Reepinghen, bleek
daaruit dat een zogenaamde superstructuur moest
worden uitgebouwd, omdat de diverse balies
uiteenlopende wegen bewandelden. Ik heb daarin
niets teruggevonden van de onbeschrijfelijke strijd
die oud-stafhouder Van Reepinghen in zijn eigen
balie van Brussel moest voeren om de structuren
van zijn balie enigszins te harmoniseren.

Voorts laat ik opmerken dat de opeenvolgende
ministers van Justitie, van de heer De Clerck tot
de heer Van Parys, en de huidige minister van
Justitie, de heer Verwilghen, telkens opnieuw
hebben gehoopt dat een oplossing zou worden
aangereikt door de betrokkenen zelf, die zich in
alle discussies steeds op hun onafhankelijkheid
beroepen. Ondanks de inspanningen van
sommigen - het volstond nu eenmaal niet om
eensluidende teksten aan de ene zijde ter
stemming te leggen om een akkoord te
bewerkstelligen - en de ellenlange discussies zijn
zij er niet in geslaagd een compromis te vinden.

Gelet op de vaststelling dat de wettelijk bestaande
structuren in de realiteit niet meer werkten en de
impasse die er was ontstaan, heeft de minister het
Parlement de bal toegespeeld om werk te maken
van een oplossing, precies ook omdat een aantal
parlementsleden reeds voorstellen hadden
geformuleerd en omdat er rekening moest worden
gehouden met de gevoeligheden die in ons land
vaak het beleid zoniet hypothekeren, dan toch
beïnvloeden.

Misschien is dit een stoute opmerking, wat niet
echt strookt met mijn karakter, maar toch
formuleer ik ze even. Hoewel het woord politiek
soms een wrange nasmaak nalaat en men
gemakkelijkheidshalve de politiek al te vaak met
alles en nog wat opzadelt, hebben de betrokkenen
in onderhavig dossier niet geaarzeld te stellen dat
de politiek de oplossing maar moest aanreiken.

Men kan natuurlijk niet van twee ruiven eten en
bekritiseren dat de politiek bepaalde wegen
bewandelt, als men het dossier aan de politiek
heeft overgelaten. Deze gang van zaken werd in
laatste instantie, door een in commissie bij
meerderheid goedgekeurd voorstel, bestempeld
als `oude politieke cultuur'. Het zoeken naar een
evenwicht en naar mogelijkheden om net die
moeilijkheid te omzeilen die dit dossier zo lang
heeft gehypothekeerd, werd ook beschreven als
oude politieke cultuur. Welnu, ikzelf durf te zeggen
dat dit in de eerste plaats `cultuur' is en niet
`politieke' cultuur. Ik noem dit cultuur, omdat men
bij het omgaan met mensen, zelfs als er
beroepsgroepen bij betrokken zijn, er zou moeten
in slagen bruggen te slaan daar waar dit
essentieel is.

Ik wil hierbij onderstrepen dat
-
ik zou bijna
zeggen, ondanks mijn antecedenten
-
het
essentieel is en blijft dat het belang van de
rechtsonderhorige overheerst en niet individuele
noch andere belangen. Het is in het belang van de
rechtsonderhorige dat de advocatuur haar rol kan
spelen en terzelfder tijd ook haar stem op de haar
geëigende wijze kan laten horen.

Wij hebben de opmerking gehoord en collega
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Vandeurzen heeft dit nog in zijn verslag
onderstreept, dat ieder van ons, vanuit zijn eigen
invalshoek, misschien wel andere structuren had
kunnen bedenken. Het is zelfs mogelijk - en ik wil
hierbij niet persoonlijk worden - dat bepaalde
parlementsleden vertrokken zijn van ideeën
waarbij zij de federalisering van Justitie op het oog
hadden, waarna zij op een bepaald ogenblik,
eenmaal belast met andere functies, deze ideeën
weer hebben moeten terzijde schuiven. Nu grijpen
zij naar deze ideeën terug - dat is hun volle recht -
maar zij kunnen ze niet realiseren. Deze collega's
zullen samen met mij en misschien tot spijt van
sommigen moeten vaststellen dat wij vandaag nog
altijd in een land leven waar Justitie federaal is.
Mijnheer Bourgeois, het is inderdaad zo dat door
bepaalde bijzondere wetten bijzondere
bevoegdheden aan de gewesten zijn toegewezen,
maar de structuur van Justitie is en blijft federaal.
Vanuit deze optiek en met zin voor realiteit moeten
de structuren worden uitgebouwd.

De realiteit heeft mij gedwongen rekening te
houden met het feit dat de Nationale Orde van
Advocaten sinds bijna vier jaar niet meer efficiënt
kan werken en er geen bruggen werden geslagen,
wie daar ook schuld aan moge hebben. Het is dus
realistisch - en dit is een mijlpaal in het politiek
denken over deze structuren - dat de autonomie
van de twee instellingen volledig - ik druk op dit
woord - wordt erkend.

Vermits bepaalde collega's, mevrouw Talhaoui,
hun nachtrust en die van hun familieleden
verstoord zagen door faxberichten die zorgden
voor een tekort aan papier in het toestel, maar
vooral vermits men in laatste instantie nog
analyses van de voorliggende tekst begon te
maken, wil ik hier mijn verwondering uitspreken
over het feit dat juristen blijkbaar de voorliggende
teksten niet analyseren zoals ze zijn opgesteld.

Zo lees ik dat in deze nu plots de adviezen van de
Federale Raad voor de Balies niet meer
adviserend zouden zijn. Daar begrijp ik niets van.
Een advies is immers een advies en aangezien
het bedoelde artikel gewoonweg is herschreven
om duidelijkheid te geven, verandert er niets aan
de karakteristieke eigenschappen van een advies.
Ook lees ik dat reglementen én beslissingen
vatbaar zijn voor betwisting voor de Federale
Raad en eventueel zelfs kunnen worden
aangevochten voor de arbitrale colleges. Ik vraag
mij af waar dat dan wel staat. Wat staat er dan
anders dan dat alleen reglementen vatbaar zijn
voor betwisting?

Ook lees ik dat men plots wel een superstructuur
heeft aanvaard. Zo onderstreept men dat de
afvaardigingen voor de Scheidsraad voor twee
jaar worden aangeduid. Ik geef toe dat niet mijn
visie was op de samenstelling van het arbitraal
college. In het kader van de overbrugging
waarover ik het daarnet had, heb ik uiteindelijk
toch aanvaard dat ook de afgevaardigden in het
scheidsrechtelijk college voor twee jaar zouden
worden aangeduid.

Ik heb vragen bij het beweerde overkoepelend
orgaan. De heer Vandeurzen heeft daarstraks
goed onderstreept dat in de ogen van de
franstalige leden - bij een eerste benadering en
zelfs tot op het laatste ogenblik in de
amendementen van mevrouw Milquet
-
dit
overkoepelend orgaan zijnde de federale raad een
beslissende rol moest spelen en
geïnstitutionaliseerd over bepaalde materies
beslissingen die dwingend zijn voor allen moest
nemen. Een analyse van teksten is toch wel een
eerste vereiste voor juristen. In die
omstandigheden is dus een soortgelijke analyse
gemaakt in een polemische zin. Dat doet mij
denken aan een verborgen agenda.

Last but not least. In deze heeft men inderdaad
door de amendementen die de heer Giet en
mevrouw Herzet op het laatst nog hebben
ingediend, tekstwijzigingen aangebracht. Voor een
groot deel waren die - zonder de verdiensten van
deze leden te willen miskennen - echter niets
anders dan de verduidelijking van de discussie
over de tekst die ik had naar voren gebracht. Mag
ik enkele voorbeelden geven?

Ten eerste, er is het verhaal van de procureur-
generaal bij het Hof van Cassatie inzake
onwettigheden zoals bepaald in artikel 611. In de
kritiektekst die u in die fameuze nacht hebt
ontvangen, wordt gezegd dat er nooit schorsing
was ten overstaan van reglementen van de
nationale orde en dat men nu een schorsing
invoert. Het spijt mij, maar vandaag bestaat voor
het uitwerken van de reglementen van de
nationale orde er wettelijk een schorsingstermijn
van drie maanden, de tijd die de procureur-
generaal kan gebruiken om verhaal in te stellen bij
het Hof van Cassatie. Wij hebben die termijn
teruggebracht tot twee maanden, daarbij duidelijk
onderstrepend dat alleen die termijn - en mogelijk
gedurende de procedure na inleiding door de
procureur-generaal wegens onwettigheid van een
vordering - schorsend zou zijn ten overstaan van
de betrokken reglementen.

Wij hebben niets nieuws ingevoerd, wij hebben
integendeel de termijn verkort. Alle andere
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
verhalen die in deze tekst mogelijk zijn, werken
niet schorsend, ondanks het aandringen van
sommige collega's. Mevrouw Herzet zal mij niet
tegenspreken, want ook zij heeft er op een
bepaalde ogenblik op aangedrongen dat alle
vorderingen schorsend zouden werken. Zelfs de
vordering die zou worden ingeleid bij het arbitraal
college is niet schorsend.

Waarom zegt men nu plots dat in deze
superstructuren worden uitgebouwd en dat er
toegevingen zijn gedaan? Bij het uitschrijven van
de tekst is des te meer duidelijk geworden wat ik
herhaaldelijk heb bevestigd en wat met zoveel
woorden is opgenomen in het verslag, dat
wanneer de procureur-generaal een vordering
wegens onwettigheid inleidt en men de andere
instelling de mogelijkheid biedt om zich daarbij
aan te sluiten, het natuurlijk uitgesloten is dat
diezelfde gronden nadien zouden kunnen worden
ingeroepen ten overstaan van een arbitraal
college. De "non bis in idem"-regel was reeds
aangehaald in de discussie en is nu verwoord in
de tekst. Wat is er dan zo nieuw aan de
amendementen dat ze zo storend zijn geworden
dat ze "mijn oorspronkelijk voorstel uitgehold
zouden hebben"?

Het enige verschil is dat er voor het arbitraal
college nu effectief een aanduiding komt van de
scheidsrechters voor een periode van twee jaar.
Dat geef ik grif toe. Ik had liever gezien dat dit zou
gebeurd zijn "au cas par cas" waardoor eventueel
specialisten zouden kunnen worden opgeroepen
om te arbitreren voor bepaalde aspecten.

Ten tweede, in mijn oorspronkelijke tekst stelde ik
de unanimiteit voor de adviezen van de federale
raad, waarmee ik deze een morele kracht wenste
te geven. Deze unanimiteit heb ik achteraf zelf
afgezwakt tot viervijfde. Deze werd nu
teruggebracht tot drievijfde in elke taalgroep.

Ten derde, beslissingen van het arbitraal college
moeten worden genomen met vijf stemmen op
zeven. Ik daag eenieder uit om een wettelijke tekst
te vinden die deze grendel inbouwt. De heer
Vandeurzen heeft tijdens de discussie
herhaaldelijk aangetoond dat als men een gewone
meerderheid zou aanhouden in het arbitraal
college, men het risico liep - rekening houdend
met de taalaanhorigheid van de voorzitter die lid
zou zijn van de balie van Cassatie - de voorzitter
de sleutel te geven om alle normen te bepalen.

Daarom heb ik een amendement op de
amendementen-Giet ingediend -
dit gebeurde
trouwens op suggestie van de oppositie - om een
grondslag aan deze grendel te geven en
tegelijkertijd de mogelijkheid te bieden een
minoritaire nota toe te voegen, waardoor alle
informatie kan worden gegeven.

Wat is er dan als uitholling gebeurd? Wat is er dan
gedenatureerd aan het oorspronkelijke? Ik heb het
vervoegen van de balie van Gent bij de VVB
kunnen meemaken en ik was gelukkig te
vernemen dat de balie van Namen uiteindelijk de
Conférence heeft vervoegd, zodat de
aanhorigheden van beide balies én de
samenstelling van de instellingen niet veel
problemen meer stelden. Indien echter de
autonomie volledig wordt bevestigd, indien de
Federale Raad enkel en alleen adviserend kan
optreden, indien de procedure bij de Federale
Raad elke vordering bij het arbitraal college moet
voorafgaan, indien alleen de procureur-generaal
over een vorderingsrecht beschikt waardoor de
uitwerking van de reglementen twee maanden
wordt geschorst, indien de vordering wordt
uitgeoefend en er geen verdere vordering op die
gronden kan geschieden, wat hebben wij dan wel
toegevoegd? Gelukkig is dit een afzwakking van
de zeer brede mogelijkheden die ik terzake
voorstond, namelijk om dit verhaal voor het
arbitraal college slechts mogelijk te maken voor
de principes die in artikel 456 van het Gerechtelijk
Wetboek zijn vervat en voor de internationale
regels, laten we ze de CCBE-regels noemen.

Dat hebben we als grondslag gegeven. Dit maakt
de essentie van het beroep uit en niet alle
ongeschreven en geschreven regeltjes die ooit
door balies zijn opgemaakt. Ik behoor nog tot de
generatie die de deontologie een kwestie van
aanvoelen en niet van neergeschreven regels
vond. Men leidde alles inderdaad af uit artikel 456
Dankzij de opmerkingen van de oppositie over de
grendel 5/7, zullen deze normen alleen kunnen
worden vastgelegd indien er een bijdrage uit elke
taalgroep in het arbitraal college is. Op basis
daarvan kan ik zeggen dat wij goed werk hebben
geleverd. Ik moet nu echter lezen dat men deze
structuur bij voorbaat als onwerkbaar, als niet
compatibel met de moderne aanpak van de
huidige advocatuur bestempelt. Mijn antwoord
daarop is dat men elke structuur kan uitbouwen en
enkel kan laten werken, afhankelijk van de
bereidheid van de mensen om de efficiëntie te
verwezenlijken. Men reageert echter a priori op de
inspanningen die door de hele commissie zijn
geleverd, omdat men niet op alle punten zijn gelijk
haalt.

Niemand kan mij verwijten dat ik niet heb
geluisterd naar iedereen. Ik ben bij iedereen gaan
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
informeren. Op een bepaald ogenblik heeft men
zelfs gesuggereerd dat wij vrij traag te werk zijn
gegaan in de benadering van de problematiek. Wij
hebben echter op een zo ruim mogelijke manier
informatie willen inwinnen. Als men deze
structuren a priori veroordeelt, dan ben ik
inderdaad bevreesd over de mogelijkheden die
deze structuren kunnen aanreiken.

We weten allemaal, dit werd tijdens de debatten
herhaaldelijk gezegd, dat dit maar een eerste stap
is naar een modernisering van de balie. We weten
allemaal dat er onder meer met betrekking tot het
tuchtrecht hervormingen moeten worden
doorgevoerd. We weten allemaal dat er met
betrekking tot de verhouding tussen advocaat en
lokale orde problemen zijn die waarschijnlijk met
wetgevend werk zullen moeten worden opgelost.
Indien dit niet kan worden gerealiseerd in
samenspraak met nieuwe structuren die boven
elke discussie efficiënt kunnen werken, dan vrees
ik voor elke inspanning die men op dat vlak wil
leveren.

Aan degenen die mij dagelijks schrijven en vragen
om de nationale orde niet te liquideren maar de
structuur te behouden en te moderniseren, zou ik
willen zeggen dat zij vier jaar de tijd hebben gehad
om hun stem te laten horen in hun eigen
geledingen ten overstaan van de
verantwoordelijken in hun eigen balie. Als de
wetgever nu zijn verantwoordelijkheid opneemt, is
het te laat om ons nog te komen vragen dat wij de
realiteit zouden miskennen.

Aan degenen die vandaag a priori zeggen dat zij
om welke reden dan ook hun medewerking niet
kunnen verlenen aan welke inspanning dan ook,
zou ik ook iets willen zeggen. Ik geef een zeer
karakteristiek voorbeeld voor wie de
wordingsgeschiedenis heeft meegemaakt van de
twee orden in Brussel. Ik was toevallig stafhouder
in die tijd. Ik heb de laatste stafhouder van de
unitaire balie gekend en ik heb de eerste twee
stafhouders van de twee nieuwe orden gekend.
Rekening houdend met de inspanningen die toen
werden geleverd, heb ik niet willen tornen aan de
principes die toen aan de basis lagen van dat
akkoord, vermits toen meer dan ook gold dat er in
Brussel een balie is en twee orden. Dit is de
realiteit zoals ze destijds in Brussel werd
onderhandeld en uitgewerkt.

Als men via een omweg nu reeds zou willen
trachten nieuwe structuren voor Brussel op te
richten moet men volgens mij rekening houden
met het feit dat naar mijn oordeel het in de sterren
staat geschreven dat men naar een splitsing van
het gerechtelijk arrondissement moet evolueren,
alhoewel men daar vandaag niet op vooruit moet
lopen. Vandaag zijn er in de realiteit echter een
arrondissement, een balie en twee orden.
02.04 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het
ware logischer geweest om niet de naam
"Vereniging van de Vlaamse Balies" te gebruiken
omdat dit voor Brussel niet opging, maar voor die
nieuwe instelling de naam "Orde" te gebruiken. Dit
precies omwille van de Brusselse zaak.
02.05 Fred Erdman (SP): Mijnheer Laeremans, ik
zie dat u de faxen tot het einde leest, maar ik ben
niet bereid in deze aan fetisjisme te gaan doen.
Indien men mij vandaag komt zeggen of indien
men mij gisteren heeft gezegd dat het zo
belangrijk is dat ieder van die instellingen zich
"Orde" zou mogen noemen - niet dat ik een
bepaalde aversie voor orden zou hebben, tenzij
voor de Nieuwe Orde - waarom heeft men dan
gedurende vier jaar als feitelijke vereniging een
andere naam gekozen? Een feitelijke vereniging
kan om het even welke naam kiezen en is
helemaal niet gehouden aan bestaande
structuren. Maar dat is niet de essentie. Indien het
dat is, dan is het tot mijn grote spijt een
minimaliseren van de inspanningen die we hebben
geleverd. Ik dank diegenen die oorspronkelijk het
initiatief hebben genomen om de bal te doen
rollen, om voorstellen te formuleren, om
daadwerkelijk aan te tonen dat er zich een
probleem voordeed. Ikzelf heb getracht mijn
bijdrage te leveren en ik vraag u met vertrouwen
deze tekst, zoals hij uit de commissie is gekomen,
goed te keuren.
02.06 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
je vous dirai d'abord qu'il fallait commencer par là.
En effet, on ne pouvait plus parler de l'Ordre
national des avocats mais du désordre national
des avocats! Même si les juristes ont la passion
de régler leurs problèmes à travers les organes
judiciaires, lorsque l'on en arrive à régler ces
problèmes par le juge des référés, cela signifie
que l'on se trouve véritablement dans une
situation impossible. Il était donc indispensable de
modifier les choses.

Sur ce plan-là, la réforme était indispensable.
C'était difficile mais il fallait le faire.

Après ce bref préambule, je pense que l'objectif
que nous poursuivions était double.

D'une part, il fallait consacrer l'existence et le rôle
de la conférence des barreaux francophones et
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
germanophone comme de la Vereniging van
Vlaamse Balies. Il était indispensable qu'au-delà
des arrondissements, il existe un organe
régulateur officiellement reconnu de chaque côté
de la frontière linguistique.

D'autre part, nous souhaitions que soit maintenue
une structure fédérale décisionnelle dans deux
domaines: la sauvegarde et l'honneur des droits et
des intérêts professionnels communs des
avocats, en ce compris les relations du barreau
avec les pouvoirs publics fédéraux ou
internationaux, et l'adoption en commun d'un
minimum de règlements professionnels lorsqu'ils
touchent aux règles et usages fondamentaux de la
déontologie. On constate tous les jours, en effet,
surtout à Bruxelles - notamment cette semaine au
sujet d'un règlement concernant la succession
des avocats
-, que deux pratiques et deux
déontologies différentes peuvent s'affronter sur le
même territoire.

C'est pourquoi nous estimions que l'instance de
représentation unique de la profession était une
nécessité absolue et qu'il fallait lui donner de
véritables compétences, non pas d'avis mais de
décision.

Le compromis intervenu nous semble insuffisant
puisque pour les décisions du Conseil fédéral, l'on
se trouve dans une situation où une quasi-
unanimité prévaut. Ce n'est donc pas à travers cet
organe que nous trouverons une logique
d'institution favorisant le développement de cette
unification des règles essentielles de la
profession.

La vie politique doit faire preuve d'un certain
réalisme et à l'impossible nul n'est tenu. En
l'espèce, il est clair que l'on se trouvait devant une
impossibilité.

Cependant, en ce qui concerne le groupe PSC, et
sans aucune nostalgie à l'égard du passé mais
avec une vision s'inscrivant dans la perspective du
rôle de la Belgique sur le plan international et de
l'attachement que l'on peut ressentir au barreau
vis-à-vis de sa position au centre de l'Europe,
nous allons manifester cette réserve par une
abstention qui se veut toutefois positive à l'égard
du fait qu'à travers cette proposition de loi, nous
sortons enfin de la situation totalement bloquée
que nous connaissons actuellement. S'il eût sans
doute été plus sage d'aller plus loin en ce qui
concerne la compétence du Conseil fédéral, il vaut
mieux avancer malgré tout plutôt que de maintenir
les choses en l'état.
02.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
waarde collega's, dit ontwerp heeft een lange
voorgeschiedenis die intussen iedereen kent. Ik
wil daar niet lang bij stilstaan, tenzij om te
benadrukken dat het uiteenspatten van de
nationale orde het zoveelste bewijs vormde van
het feit dat de Belgische unitaire structuren
hebben afgedaan, dat Vlamingen ook inzake
justitie heel andere opvattingen hebben dan
Franstaligen en ook een heel andere visie hebben
inzake interne democratie en het opbouwen van
een organisatie. In plaats van snel op de pijnlijke
conflictsituatie te reageren en euthanasie toe te
passen op structuren, de zieltogende nationale
orde - ik zie de heer Coveliers opkijken: blijkbaar
wordt een stokpaardje in hem wakker -, heeft men
naar goede Belgische gewoonte het probleem
onwaarschijnlijk lang laten rotten. Altijd opnieuw
heeft men geprobeerd Franstalige en Vlaamse
advocaten rond de tafel te krijgen in het
perspectief van een nationale orde, om hen dan
uiteindelijk te verwijten dat het allemaal hun schuld
was, dat het toch onbegrijpelijk was hoe de
bemiddelaars die advocaten dan toch bij uitstek
zijn, niet in staat waren zelf uit de moeilijkheden te
geraken. Sommigen willen blijkbaar maar niet
begrijpen dat de oorzaak van de problemen in de
unitaire structuur zelf ligt en dat dus niet de
advocaten schuld hebben aan de spanningen,
maar wel degenen die de unitaire structuur - de
unitaire dwangbuis - kost wat kost in stand willen
houden.

Ik kan niet anders dan hier andermaal mijn grote
verbazing en ontgoocheling uitdrukken over de
houding van de VLD-fractie die dit debat keer op
keer vertraagde en er niet voor terugschrok
herhaaldelijk, mijnheer Coveliers, als enige
Vlaamse partij in te stemmen met de
vertragingsmanoeuvres van PS en PRL. Eerst
werd dit uitgesteld tot na het zomerreces, daarna
tot na de gemeenteraadsverkiezingen enzovoort.
Hugo Coveliers, fractieleider van de VLD, heeft
zich tijdens deze legislatuur en natuurlijk niet
alleen in dit dossier - het zou dan een accident de
parcours zijn - ontpopt tot een zeer trouwe dienaar
van de Franstaligen. Wie had zoiets gedacht van
een gewezen Vujovoorzitter!

(Protest van de heer Hugo Coveliers)

Of vergis ik mij en bent u geen Vujovoorzitter
geweest?

De voorzitter: Dit is geen persoonlijk feit,
mijnheer Coveliers. U krijgt echter het woord.
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
02.08 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik ken natuurlijk de mening van de heer
Laeremans. Ik heb daar geen probleem mee. Ik
ga ook niet elke keer zeggen dat hij eigenlijk een
separatist is die heel wat mensen zand in de ogen
strooit, want die stemmen wil lokken met andere
problemen waarvoor zijn partij geen oplossingen
heeft. In se is hij een separatist, wat zijn goed
recht is, en ook een republikein, wat eveneens zijn
goed recht is. Ik vind het fout om telkens wanneer
iemand spreekt vanuit de politieke visie die hij
heeft, hij probeert daar telkens andere dingen aan
te koppelen. Ik ga straks niet zeggen dat u dit doet
om separatistische redenen, maar ik vind het
verkeerd dat u dit telkens blijft zeggen als ik
gepoogd heb te handelen vanuit een liberale visie.
Ik zal u straks zeggen wat de liberale visie op
ordes is, en ook op hordes, als u wil. Het is fout
daar telkens op terug te komen en dit toont
eigenlijk de zwakheid van uw argumentatie aan.
02.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
argumentatie zal ik nog ontwikkelen, collega
Coveliers. U hebt echter het debat niet
tegengehouden om het debat ten gronde over de
ordes te starten, want dat debat werd helemaal
niet gestart. U hebt daarvoor ook geen
amendementen ingediend. U hebt vertraagd en
geholpen te vertragen op een ogenblik dat dit de
Franstaligen goed uitkwam, om zeker voor de
verkiezingen geen standpunt te moeten innemen.
Gelijkaardige hand- en spandiensten hebt u de
Franstaligen ook verleend in heel andere dossiers.
Ik denk dan aan de snelbelgwet en andere
communautaire zaken, aan het
Lambermontakkoord dat hier binnenkort zal
worden goedgekeurd en waardoor ook de liberale
vraag naar een eigen gerechtelijk arrondissement
naar de prullenmand wordt verwezen.

In elk geval, ik moet eerlijk bekennen dat ik
aangenaam verrast was door het voorstel dat door
commissievoorzitter Erdman werd uitgewerkt en
enkele maanden geleden werd ingediend. Ik heb
het dan niet over de amendementen, maar over
het uitgewerkte voorstel. Dit voorstel was niet
perfect en dat hebben wij onmiddellijk gezegd,
maar het vormde wel een zeer goede
gespreksbasis en werd ook geapprecieerd door
de Vereniging van Vlaamse Balies. Dat kon ook
moeilijk anders, want het voorzag in grote
autonomie voor de VVB en de Conférence en
hield enkel een flinterdunne unitaire laag over.

Op dat moment moest ik mij heel bewust
beheersen, want ik bevond mij in een delicate
positie. Mocht het Vlaams Blok met het wierookvat
zwaaien, mijnheer Erdman, dan zouden de
Franstaligen niets goed meer hebben gevonden
aan uw voorstel; dat zouden zij hebben gezegd
dat er een Vlaams Blokker in u schuilt. Inmiddels
kon u al wel gedurende zes dagen in De
Standaard lezen dat er een Vlaams Blokker schuilt
in elkeen.
02.10 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik beschouw dit wel als een persoonlijk feit.

De heer Laeremans kan dan wel de illusie hebben
dat bij sommigen ideeën heersen die hij aanlokt,
die hij suggereert en stimuleert. Maar ik kan hem
verzekeren dat diegenen die zijn gedachtegoed tot
het laatste zullen bekampen, met veel meer zijn
dan hij vermoedt.

Voor het overige weiger ik dat de heer Laeremans
op welke manier ook, insinueert dat ik een of
ander idee van het Vlaams Blok zou genegen zijn.

Tot slot, mijnheer Laeremans, maakt het mij
helemaal niets uit of u mijn voorstel al dan niet
steunde.
02.11 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik kan de heer Erdman
geruststellen, in die zin dat het vrij ironisch
bedoeld was, wat hem wellicht is ontsnapt.

Ik verwees slechts naar de dagenlange publicaties
in De Standaard, waarin werd gesteld dat in elke
Vlaming een Vlaams Blokker schuilt, waarin het
ook ging over het uitkippen van asbakken op
straat, over te snel rijden en dergelijke; kortom,
het was een waanzinnig stuk waarnaar ik met
ironie verwees. En precies om te vermijden,
mijnheer Erdman, dat u zou worden verdacht van
een zekere sympathie voor ideeën rond
separatisme, hebben wij in elk geval vermeden
met het wierookvat te zwaaien, hoewel wij
duidelijk akkoord gingen met uw oorspronkelijk
voorstel.

Hoe goed ook ik op de cruciale momenten trachtte
te zwijgen over dit voorstel, het mocht niet baten
want net vóór het einde van de marathon gaf de
veteraan zijn fakkel door aan de uitgeslapen
neofiet, zodat wij vandaag niet langer het voorstel-
Erdman, maar wel de wet-Giet bespreken.

Wil men aan een of andere faculteit politieke en
sociale wetenschappen het besluitvormingsproces
in België analyseren, dan is dit een
schoolvoorbeeld van unitaire recuperatie, van het
unitaire gevecht om de autonomie van Vlaanderen
en Wallonië zoveel mogelijk te fnuiken, waarbij
telkens opnieuw wordt gegrepen naar
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
achterpoortjes, slinkse werkmethodes en
ondemocratisch gedrag. Het is een loepzuiver
voorbeeld omdat men bijna nooit de situatie
meemaakt waarbij de regering weigert een
standpunt in te nemen in een communautair
conflict en openlijk alle vrijheid laat aan het
Parlement. Het was een unieke kans om de
democratie ten volle te laten spelen. Het was een
eenvoudig dossier. Er bestond een feitelijke
situatie die alleen maar officieel moest worden
bezegeld. Het voorbeeld van de werkbaarheid van
deze oplossing bestaat al bijna twintig jaar, met
name in de werking van de autonome
Nederlandse en Franse ordes in Brussel. Na de
splitsing van de Brusselse balie is de
verstandhouding tussen de advocaten alleen maar
gegroeid.

Deze eenvoudige oplossing waarvoor in dit
halfrond een meerderheid bestond en die eigenlijk
grotendeels was vervat in het oorspronkelijk
voorstel-Erdman, mocht niet tot stand komen.
Immers, de meerderheid die hiervoor te vinden
was, was geen goede meerderheid. Het was een
Vlaamse meerderheid en dus per definitie een
slechte, een niet-politiek correcte meerderheid.
Onder geen enkel beding mocht een stemming
plaatsvinden waar deze meerderheid zich zou
laten gelden. Dit was beslist in de hoofdkwartieren
van de PS en van de PRL door de echte
machthebbers van dit land, de heren Di Rupo en
Michel, die een dergelijke stemming beschouwen
als een vreselijk precedent en die bovendien
vrezen dat het verdwijnen van een unitaire
structuur de voorbode zou kunnen zijn van de
splitsing van Justitie.

Bijgevolg werd er haastig een tekst in elkaar
geflanst door de trouwe pionnen Herzet en Giet,
die tegen de belangen van hun eigen advocaten
in, het voorstel Erdman helemaal op zijn kop
hebben gezet en daarmee het zwaartepunt van de
macht helemaal bovenaan hebben geplaatst. Weg
de flinterdunne bovenlaag. Het wordt opnieuw een
zwaar unitair orgaan dat de lakens uitdeelt. Een
ernstige toelichting van deze amendementen of
een ernstig debat hierover in de commissie was
niet nodig. Het is allemaal zeer snel gegaan. De
tekst was te nemen of te laten en de Vlaamse
meerderheidspartijen - collega Erdman en collega
Coveliers in het bijzonder - mochten hun stalen
strottenhoofd in werking stellen om alles door te
slikken.

Collega's, we kunnen dit land eigenlijk geen
democratie noemen. De Vlaamse meerderheid in
dit Parlement mag zich niet doen gelden, zelfs niet
in dossiers waarin de regering de handen in
onschuld wast en alle verantwoordelijkheid naar
het Parlement doorschuift. Een totaal onwerkbare,
hopeloos complexe oplossing geniet de voorkeur
boven een eenvoudige en doorzichtige oplossing,
want er mogen zich immers geen precedenten
voordoen waaruit blijkt dat de Franstaligen in dit
land eigenlijk in de minderheid zijn. Bovendien
moet de unitaire fetisj kost wat kost worden
gekoesterd. Zo gaat het in dit land en in dit
Parlement altijd opnieuw. De macht van het getal,
de wil van de echte meerderheid, mag niet
meespelen. Zo zit dit land nu eenmaal in elkaar. In
plaats van twee duidelijke, autonome, nationale
orden - de VVB en de Conférence - die de
advocaten op een duidelijke wijze in binnen- en
buitenland vertegenwoordigen, krijgen we nu een
uiterst dubbelzinnige structuur, waarbij de twee
nieuwe unitaire organen - de Federale Raad van
Balies en het Federale Scheidsgerecht - die in het
oorspronkelijk voorstel van Erdman een zeer
beperkte bevoegdheid kregen, plots zeer veel
macht naar zich toegeschoven krijgen en waarbij
bovendien de procedure voor cassatie
ingrijpender wordt. In het oorspronkelijk voorstel
was de Federale Raad van Balies louter een
overlegorgaan, dat alleen bij unanimiteit haar
adviezen kon verstrekken en zeker geen bindende
beslissingen kon nemen. Vandaag is die
unanimiteit verdwenen en kan elke balie om het
even welk probleem aanhangig maken, zodat de
verdeeldheid binnen de VVB en de Conférence
naar hartelust kan worden aangewakkerd.

Deze Federale Raad wordt bovendien het
gespreksorgaan in het buitenland. Dat is nog veel
erger. Gezien de snelle europeanisering van de
advocatuur en het rechtswezen wordt het
buitenland steeds belangrijker. De commissie die
haar vertegenwoordigt op het niveau van de
Europese Unie zal opdrachten en beslissingen
uitvoeren in naam van de Federale Raad, en niet
in naam van de VVB en de Conférence.
02.12 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
in elk dossier zitten elementen die soms tot de
geschiedenis behoren. Ik kan u verzekeren dat ik
schriftelijk, in mijn dossier, de bevestiging van een
hoge vertegenwoordiger van de VVB heb
gekregen dat met betrekking tot het mandaat dat
aan de vertegenwoordigers in de CCBE zou
worden gegeven, dit geen punt van discussie
mocht zijn. De VVB was helemaal niet geschokt
door de beslissing van het overleg om een
eenvormig mandaat te geven.

Bovendien - wat u weer eens uit het oog verliest -
is dit mandaat alleen mogelijk in zoverre een
meerderheid in iedere taalgroep wordt bereikt om
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
dit mandaat te geven. Zo niet zwijgt België in het
kader van de CCBE.
02.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, zo niet zwijgt België, maar
hierdoor kunnen de Vlaamse en de Waalse orde
zich niet uiten. U doet alsof ik hier de spreekbuis
van de VVB ben. Ik ben dat absoluut niet. Het is
niet omdat een hoge zegsman van de VVB u een
bepaalde schriftelijke belofte doet dat ik daardoor
ben gebonden. Ik stel alleen vast dat de Federale
Raad van Balies via die commissie is
vertegenwoordigd en niet de twee orden. Ze zijn
zelfs geen orden.
02.14 Fred Erdman (SP): Ik geef u dat element
mee omdat sommigen daardoor verrast zouden
kunnen zijn.
02.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, een Vlaamse advocaat zal
in elk geval op Europees niveau niet de stem
hebben die de Nederlandse en Deense advocaten
wel zullen hebben. Hij staat een paar tientallen
treden lager, want hij is blijkbaar inferieur.

In het oorspronkelijke voorstel Erdman was het
Scheidsgerecht een orgaan dat slechts zeer
uitzonderlijk zou moeten samenkomen en voor
ieder probleem ad hoc zou worden samengesteld.
De vernietigingsbevoegdheid werd ook beperkt.

Dit wordt nu een permanent orgaan dat
ongetwijfeld veel vaker zal samenkomen en het
beschikt over de meest uitgebreide
vernietigingsbevoegdheid die men zich kan
inbeelden. Het kan alle mogelijke
opportuniteitsgronden aanvoeren. Dit arbitraal
college wordt dus veel machtiger dan de VVB en
de Conférence zelf.

Ten derde wordt ook de procedure voor het Hof
van Cassatie uitgebreid zodat de VVB en de
Conférence elkaar ook voor dit forum kunnen
bekampen. Tersluiks wordt in dit hoofdstuk de
macht van de instellingen bijkomend beknot door
de bepaling dat alle besluiten en reglementen pas
na twee maanden definitief geldig zijn. De VVB
waarschuwt er terecht voor dat het arsenaal aan
strijdmogelijkheden dat vandaag wordt ingebouwd
nog tot veel grotere vertragingen en blokkeringen
zal leiden, wat zeer vreemd is in een tijdperk
waarin wordt gestreefd naar minder regulering en
waarin advocaten worden geconfronteerd met een
snelle globalisering van economie en zakenleven
en waarin ze bijgevolg snel en efficiënt zouden
moeten kunnen inspelen op de evoluties. De
regering heeft de woorden "snel en efficiënt"
echter een paar maanden na haar aantreden
definitief uit haar logboek geschrapt.

Dit alles maakt duidelijk waarom de nieuwe
instellingen, de VVB en de Conférence, nooit de
naam "orden" zullen mogen dragen. Het is al lang
geen semantische discussie over al dan niet
verouderd taalgebruik meer, zoals de sluwe heer
Erdman met zijn "couverture" heeft trachten te
illustreren. De VVB en de Conférence mogen
geen nationale orden worden want dan zou de
werkelijke macht bij hen terechtkomen, dan
zouden ze de Vlaamse en Waalse advocaten in
het buitenland kunnen vertegenwoordigen en
werkelijk autonoom optreden. De nationale orde
wordt niet geschrapt, maar enkel geschorst en ze
kan dus altijd opnieuw tot leven worden geroepen.
Haar bevoegdheden worden verspreid over alle
nieuwe instellingen die vandaag een wettelijk
statuut zullen krijgen. Het zwaartepunt van de
macht ligt hierbij natuurlijk bij de unitaire organen.

Het eindresultaat van dit debat is dat "om puur
politieke en louter sentimentele redenen een
draak van een structuur werd gebaard die als het
ware nog complexer is dan de vorige. De reden
voor dit politiek misbaksel hebben geen enkel
uitstaans met de pragmatische en efficiënte
oplossingen die de advocatuur verlangt" want "de
politieke meerderheid wenst blijkbaar niet dat de
advocatuur die een cruciale rol speelt in een
goede rechtsbedeling op een efficiënte wijze zou
worden gestructureerd". Dit zijn niet de woorden
van het Vlaams Blok, die als antipolitiek zouden
kunnen worden afgedaan, maar van de
democratisch verkozen afgevaardigden van alle
Vlaamse advocaten. Ze zijn zonder meer
vernietigend voor de confraters van de
meerderheidspartijen.

De Vlaamse advocaten gaan nog een stap verder
in hun vernietigende kritiek. Ze stellen tegelijkertijd
vast dat dit misbaksel bovendien bijzonder
ondemocratisch is. In het nieuwe systeem kan een
niet-verkozen orgaan, het college van arbiters, de
beslissingen van een rechtstreeks verkozen
orgaan, de VVB of de Conférence, om
opportuniteitsredenen vernietigen. De Vlaamse
balies vragen zich geheel terecht af hoe dit te
rijmen valt met een moderne visie op
representatieve democratie. Dit is in het
Absurdistan dat België is haast een retorische
vraag. Hoe kan van een Parlement dat niet op een
democratische manier werkt en dat de Vlaamse
meerderheid steeds opnieuw aan banden legt,
worden verwacht dat het zelf democratische
oplossingen uitwerkt?
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Het verheugt mij dat vertegenwoordigers van de
VVB, om wie het hier vandaag allemaal gaat,
aanwezig zijn. Zij hebben hard gewerkt om het
imago van de Vlaamse advocaten te verbeteren
en om de rechtshulp voor de bevolking te
verbeteren. Ze zijn het toonbeeld van een goede,
hedendaagse structuur.

De VVB heeft vooral bewezen dat het op een
autonome wijze veel beter, veel sneller en veel
democratischer kan. Ik wil mijn bijzonder grote
bewondering uitspreken enerzijds voor de wijze
waarop de VVB onophoudelijk is blijven vechten
tegen de archaïsche structuren van de nationale
orde en, anderzijds dat de VVB zich niet heeft
laten betuttelen door de zeer talrijke dwaallichten
die haar op het unitaire pad hebben willen houden.
Ongetwijfeld is dit in belangrijke mate te danken
aan het strijderstemperament en de enorme
werkkracht van de huidige VVB-voorzitster, de oud
stafhouder van Brussel. Zij werd niet beloond.
Integendeel, zij krijgt alle mogelijke verwijten naar
haar hoofd geslingerd. Al de schuld voor de
malaise wordt bij de VVB gelegd en niet bij het
unitaire keurslijf waarin men de Vlaamse
advocaten gevangen wil houden.

De behandeling van dit dossier in dit Parlement is
voor het VVB ongetwijfeld een zeer rijke
leerschool geweest. In mijn carrière als
parlementslid heb ik het nog nooit meegemaakt
dat een beroepsgroep - nog wel de mijne - zo
intensief met een parlementair dossier bezig is.
Het VVB heeft kunnen vaststellen hoe taai en
weerbarstig de Belgische unitaire krachten zijn. U
hebt kunnen vaststellen welke advocaten u in de
steek hebben gelaten en wie de rechtmatige
belangen van de Vlaamse advocaten
ondergeschikt heeft gemaakt aan partijpolitieke
berekening. Zolang België bestaat, zullen dit soort
taferelen hier schering en inslag zijn. België is
immers gebouwd op Vlaamse toegevingen en op
uiterst complexe compromissen die het systeem
met de dag minder en minder overzichtelijk maken
en minder en minder werkzaam. Dat is de reden
waarom alles wat met de basispijlers van onze
samenleving te maken heeft vierkant begint te
draaien. Denken we maar aan het asielbeleid dat
een grote chaos is geworden. Denken we maar
aan de politiehervorming die in het honderd loopt.
Denken we maar aan justitie waarin de bevolking
nog steeds haar vertrouwen niet in heeft
teruggevonden en waar geen of weinig
verbetering te bespeuren valt. De parketten blijven
wegzinken in het moeras van laksheid en inertie.

Ik dring er bij de VVB op aan de uitvoerige nota,
verrijkt met de bevindingen van dit debat op te
sturen naar de advocaten omdat het van het
grootste belang is dat ze weten wat hier gebeurd
is.

De voorzitter: Mijnheer Laeremans, de debatten
van de Kamer zijn publiek en kunnen op de
websites gevolgd worden.
02.16 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik had het niet alleen over
deze bespreking maar ook over de teksten die
werden opgesteld door de VVB.
02.17 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, we kunnen punten geven aan elke
advocaat die de tekst leest.
02.18 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat is
een mogelijkheid.

Ik herhaal dat het van het grootste belang is dat
de advocaten weten wat hier gebeurt en wie er op
de rem is gaan staan.

Met uitzondering van de FET die aan deze
problematiek aandacht heeft besteed, hoeft men
op de pers niet te rekenen. De pers is meesterlijk
in het afschermen van hetgeen zich in het
Parlement afspeelt als dit niet in het unitair kraam
past. De pers heeft dit dossier zo hard als mogelijk
was doodgezwegen. Zij doet er alles aan om de
bevolking wijs te maken dat de communautaire
vrede groter dan ooit en er geen vuiltje aan de
lucht is. Het verhaal van de nationale orde past
niet in dit plaatje.

Collega's, het debat is niet ten einde. Er worden
zoveel conflicten ingebouwd dat de problemen
nog veel groter worden dan vandaag. Ik durf te
hopen dat de Vereniging van Vlaamse Balies zich
niet zal laten inkapselen in een nieuwe dwangbuis
en de moed zal opbrengen de belangen van de
Vlaamse advocaten en rechtsonderhorigen te
laten voorgaan op achterhaalde Belgische illusies
en hersenschimmen.
02.19 Fred Erdman (SP): Mijnheer Laeremans, ik
acht mij gelukkig dat u mij niet hebt bewierookt en
uw lof aan anderen hebt voorbehouden. Alleen
vrees ik dat de wierook die u zopas over anderen
hebt uitgestrooid, voor hen schadelijker is dan
uzelf kunt indenken.
02.20 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Erdman, u hanteert een typische linkse
en uiterst-linkse tactiek: u discrediteert alles wat
het Vlaams Blok zegt, alsook al wie zich in een
bepaalde aangelegenheid op dezelfde lijn van het
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Vlaams Blok durft op te stellen. U probeert op die
manier voortdurend degenen te verbranden die de
objectieve bondgenoot zijn van het Vlaams Blok.
Overigens, in sommige gemeenten zijn de
socialisten en het Vlaams Blok inderdaad
objectieve bondgenoten, omdat ze beide deel
uitmaken van de oppositie, zoals in mijn
gemeente. Welnu, die techniek werkt
contraproductief in concrete dossiers, omdat de
inwoners alle belang hebben bij een goede,
eendrachtige oppositie. Ik vind uw stelling
waarmee u personen probeert zwart te maken en
beschadigen, met name dat, aangezien ze gelijk
krijgen van het Vlaams Blok, ze er volkomen
naast zitten, bijzonder betreurenswaardig.

Zo'n argument heb ik uzelf willen besparen,
precies wegens de kern van de zaak en het
belang van het dossier voor de Vlaamse
advocaten. Blijkbaar betreurt u het ten zeerste dat
wij stellen dat een vereniging waaraan u als
advocaat ondergeschikt bent, meer gelijk heeft
dan uzelf. Als we moeten kiezen, collega Erdman,
dan kiezen we voor de VVB en niet voor de
stelling die u daarstraks hebt ontwikkeld.

In ieder geval, ik wens de desbetreffende
organisatie die de belangen van de Vlaamse
advocaten behartigt en die ik misschien beter niet
meer bij naam noem om collega Erdman te
plezieren of niet meer mag noemen, veel succes
wens met haar wedergeboorte.
02.21 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, je voudrais tout d'abord remercier les
deux rapporteurs pour l'excellence de leur rapport.

En raison de certaines circonstances, que l'on
peut regretter, l'Ordre national des avocats s'est
trouvé dans l'incapacité de pouvoir fonctionner
efficacement et deux institutions distinctes ont vu
le jour au sein de ce barreau.

Depuis plus de trois ans, on pouvait donc
constater que cet Ordre était cliniquement mort.
D'où la nécessité d'imaginer de nouvelles
structures.

La profession n'étant pas parvenue à formuler
elle-même des propositions en vue de se
réorganiser, c'est donc par carence et par défaut
que la commission de la Justice et le parlement
doivent aujourd'hui intervenir. Il était important,
comme l'a fait M. le président Erdman, de le
souligner aujourd'hui.

Notre groupe, avec d'autres d'ailleurs, a déposé,
en février 2000, une proposition de loi visant à
remédier aux causes de blocage de l'Ordre
national des avocats tout en conservant le
caractère fédéral de la Justice. Cette dernière est
effectivement une compétence fédérale et notre
groupe ne souhaitait pas que, par le biais des
différentes propositions de loi déposées, s'amorce
un transfert de compétence du fédéral vers les
entités fédérées. Il nous semblait, en effet,
indispensable que la déontologie des avocats
reste uniforme et cohérente en Belgique et que la
représentation des barreaux du pays auprès des
instances internationales se fasse par
l'intermédiaire d'un interlocuteur unique. La
poursuite de cet objectif ne pouvait se faire que
par la mise en place d'une structure faîtière
disposant d'une capacité décisionnelle minimale
au niveau fédéral. Je répète, et j'insiste sur ce
point, que la Belgique est un Etat fédéral et la
Justice est une compétence fédérale.

La proposition de loi déposée par M. Erdman,
aujourd'hui un peu meurtri, bien qu'il ne doive pas
l'être, le 11 octobre, constitue une excellente base
de discussion même si, dans sa version initiale,
cette proposition ne répondait pas suffisamment à
nos revendications. Néanmoins, nous avons pu,
sur base de ce texte et de réflexions
remarquablement initiées par M. Erdman,
accomplir un travail constructif et éviter une
dualité de la profession qui, en fin de compte,
aurait été préjudiciable au justiciable.

Je voudrais vous remercier, monsieur le
président, pour la patience dont vous avez fait
preuve, pour votre écoute, vos convictions et votre
recherche du consensus. Sans votre travail, nous
n'en serions pas là aujourd'hui.

Les arguments, que nous avons avancés avec
d'autres en commission, ont permis d'élaborer de
nombreux amendements. Sans entrer dans un
inventaire des nouvelles dispositions adoptées,
nous pouvons cependant en relever certaines qui,
nous l'espérons, permettront la future mise en
place d'une structure et ce dans l'intérêt de tous
(avocats et justiciables). Il est vrai que M. Giet a
traduit de façon remarquable dans des
amendements l'essentiel de ce que nous voulions,
l'objectif que nous recherchions.
Il a affiné,
précisé, complété les propositions de M. Erdman .

Je voudrais relever que le conseil fédéral des
barreaux pourra rendre des avis adoptés au 3/5
ème
des voix au moins dans chaque groupe
linguistique contrairement à l'unanimité prévue
dans la proposition initiale. Nous espérons que ce
quorum sera une protection contre de futures
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
situations de blocage décisionnel.

Nous soulignons également que les arbitres
composant le tribunal arbitral seront désignés
pour une période de deux ans. La permanence
des arbitres permettra d'assurer l'impartialité du
tribunal arbitral.

Force est de constater que le tribunal arbitral
pourra être saisi d'un recours en annulation contre
tout règlement « qui serait entaché d'excès de
pouvoir, serait contraire aux lois ou aurait été
irrégulièrement adopté ou qui mettrait en péril la
sauvegarde de l'honneur de l'Ordre des avocats et
le maintien des principes de dignité, de probité et
de délicatesse qui font la base de la profession
d'avocat telle que définie par l'article 456 et les
règles internationales de déontologie ».

Par ces dispositions ou compétences qui relèvent
désormais du tribunal arbitral, le recours en
annulation pourra être utile et efficace.

Nous sommes aussi très satisfaits que la
commission de la Justice ait accepté qu'une
commission de quatre membres, mandatés par le
conseil fédéral des barreaux, représente la
Belgique auprès du conseil des barreaux
européen. Il nous semble important pour l'image,
la cohérence et le rôle de la Belgique qu'un
interlocuteur unique représente les avocats de
l'ensemble du pays.

Grâce à ces dispositions, nous souhaitons aussi
qu'une déontologie uniforme soit maintenue en
Belgique. Il serait en effet incohérent de voir se
côtoyer deux déontologies différentes au sein d'un
Etat alors que les règles de droit et de procédure
restent les mêmes. C'est pour éviter cette
incohérence que nous avons souhaité étendre les
compétences du conseil fédéral des barreaux et
du tribunal arbitral dans ce sens.

Je voudrais aussi rappeler combien, après les
auditions, les échanges d'avis, les lettres reçues
et les courriers divers et variés, les débats furent
longs et difficiles. Les divergences d'opinions
entre les avocats des deux groupes linguistiques
se sont reflétées au sein de notre commission. Il
fallait organiser une cohabitation alors que les uns
voulaient faire sécession et que les autres n'en
voulaient pas. Et si le divorce est bel et bien
consommé, nous étions loin d'un divorce par
consentement mutuel. Mais nous espérons
qu'avec cette proposition de loi, un réel dialogue
se réinstallera entre les avocats des deux côtés
de la frontière linguistique, au sein de ces
nouvelles institutions.

Le texte adopté par la commission de la Justice
est un peu en retrait - c'est vrai et je veux bien
l'avouer - par rapport à la proposition que nous
avions déposée avec d'autres groupes.
Cependant, l'essentiel de ce que nous voulons et
estimons indispensable a été défendu et préservé
jusqu'au bout: les acquis sont bien là et je crois
que la raison a prévalu. Nous pensons que, grâce
à nos amendements, les institutions et les recours
mis en place par ces textes pourront fonctionner
dans l'intérêt général.

Le bon fonctionnement des recours qui pourront
être exercés devant le conseil fédéral des
barreaux, devant le tribunal arbitral et devant la
cour de cassation dépendra de la bonne volonté
de chacun. Une réelle concertation entre les
avocats de notre pays pourra exister au sein de
ces deux institutions. L'existence de la
"vereniging" et de la conférence des barreaux
francophones et germanophone est aussi
réalisée. Ces deux institutions pourront exercer
leurs compétences réglementaires, et organiser
leur composition et leurs modalités de
fonctionnement avec autonomie. La conciliation
entre autonomie et cohérence au sein de notre
pays semble donc être acquise.

La structure est à présent organisée. Nous
pensons que la commission de la Justice a fait ce
qui était en son pouvoir, ce qui était de son devoir.
Tout n'est cependant pas gagné. Il nous reste à
souhaiter que les acteurs qui composent les
institutions mises en place agiront ensemble, avec
bonne volonté, avec impartialité et diplomatie;
c'est vrai qu'il en faudra et qu'il en faudra
beaucoup.

Ces éléments sont indispensables au bon
fonctionnement de la profession. Comme
M. Erdman, nous voulons y croire.

Pour conclure, monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, le groupe libéral
soutiendra la proposition de loi, étant convaincu
que la structure organisée permettra une meilleure
organisation de la profession d'avocat des deux
côtés de la frontière linguistique: une organisation
efficace, harmonieuse, soucieuse d'éviter les
conflits. C'était le but de nos travaux et l'objectif
fixé est donc atteint. Il appartiendra maintenant
aux hommes de bonne volonté, tant à la
conférence des barreaux qu'à la "vereniging", de
poursuivre l'oeuvre entamée avec le même esprit
de consensus et de sens de l'intérêt général, celui
de la justice et celui des justiciables.
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
02.22 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij
staan aan het voorlopig einde - ik zeg voorlopig
einde, want het gaat om artikel 75, voorzitter
Erdman - van een dossier dat een sukkelgang
heeft gekend. Toen duidelijk bleek dat de
Nationale Orde van Advocaten nog alleen maar bij
wet en niet meer in feite bestond en heel het
dossier was geblokkeerd, hebben wij - u hebt erop
gewezen, collega Erdman, voorzitter van de
commissie voor de Justitie - niet alleen de huidige
minister van Justitie, maar ook zijn beide
voorgangers, de heren Van Parys en De Clerck,
herhaalde malen geïnterpelleerd. Geen van hen
heeft in dit dossier zijn verantwoordelijkheid
opgenomen. Binnen de regeringen Dehaene en
Verhofstadt kon voor dit dossier geen oplossing
worden gevonden en de ministers hebben de bal
telkens naar de beroepsgroepen doorgeschoven.

Vorige sprekers hebben erop gewezen dat ook zij
hadden gehoopt dat de beroepsgroep zijn
verantwoordelijkheid zou nemen, uit de
moeilijkheden zou geraken en tot een oplossing
zou komen. Dit was wishful thinking, van bij het
begin. De bal werd teruggespeeld naar een
fictieve, niet meer bestaande beroepsgroep.
Eigenlijk was er geen Nationale Orde van
Advocaten meer, terwijl er in Vlaanderen een
nieuwe, dynamische Vereniging van Vlaamse
Balies was ontstaan, die haar verantwoordelijkheid
opnam, die een eigen leven leidde en eigen regels
ontwikkelde, die deelnam aan het publieke debat.

Wanneer men hier zegt dat de beroepsgroep zijn
verantwoordelijkheid niet heeft opgenomen, dan
wil ik mij van deze uitspraak distantiëren, voor
zover zij betrekking heeft op het terugspelen van
de bal naar de Vereniging van Vlaamse Balies. Op
federaal vlak was er geen regeling meer mogelijk,
wat precies verband hield met de twee
verschillende culturen. Ik heb ook wel wat
contacten in de beroepsgroep - misschien minder
dan u, collega Erdman - maar ik heb toch kunnen
constateren dat mensen zonder enige politieke
reflex, laat staan zonder een politieke Vlaamse
reflex en die deel uitmaakten van de nationale
structuren, na verloop van tijd echt ontmoedigd
terugkwamen.

Zij zeiden dat er op federaal vlak niet meer kon
worden bestuurd, dat er geen efficiënt noch
consistent beleid kon worden gevoerd, dat er geen
standpunten konden worden ingenomen die
bijdroegen tot een vooruitgang op het gebied van
de beroepsregels, of dat er regels zouden worden
aanvaard, collega Herzet, die ertoe leiden dat er
een federaal debat zou worden gevoerd. Ik leid uit
uw tussenkomst af dat u ervoor pleit dat al deze
organen en structuren federaal zouden zijn.

Anderzijds hebt u uw toespraak volmaakt
beëindigd met een hoopvolle boodschap voor de
twee autonome instellingen. Zij zouden hun eigen
dynamiek kunnen ontwikkelen, een eigen leven
leiden en ik denk dat dit inderdaad de enige kans
is op slagen en de enige realistische boodschap.
Er is, of u het nu graag hebt of niet - dit heeft niets
te maken met een politieke vooringenomenheid,
noch met een politiek standpunt
- tussen
Vlaanderen en Franstalig België een wezenlijk
verschil in cultuur, niet alleen op dit vlak, maar ook
op andere terreinen en dit uit zich ook op het vlak
van de rechtscultuur.

U hebt gezegd, collega Erdman, dat justitie
vooralsnog federaal is. Dat is juist, maar wij zien
dat er een eigen dynamiek ontstaat. Zelfs in de
rechtspraak kan u gemakkelijk een aantal
verschillen aantonen. Tot en met de Raad van
State toe merkt u diverse ontwikkelingen en als er
iets is wat in aanmerking komt voor
defederalisering en wat gemakkelijk kan worden
gefederaliseerd, dan zijn het precies de structuren
van Justitie, die perfect lokaliseerbaar zijn.

U hebt gezegd - ik weet niet of u het exact zo hebt
gezegd, maar het kwam erop neer - dat de
splitsing van het gerechtelijk arrondissement
Brussel in de sterren geschreven staat en deel
uitmaakt van een onafwendbare evolutie. Ik ben
het met u eens, maar wij zullen er een duwtje of
een grote duw moeten aan geven. Deze splitsing
zal moeten worden tot stand gebracht en ik ben
ervan overtuigd dat ook de overige justitiële
structuren vroeg of laat zullen worden
gedefederaliseerd.

Dat het met de vroegere orde van advocaten
zover is gekomen, is in hoofdzaak te danken aan
het zelfbewuste optreden van de groep Vlaamse
advocaten. Zij hebben immers los van politieke
beschouwingen ingezien dat met die nationale
orde geen vooruitgang te boeken viel en zij
hebben zeer zelfbewust hun eigen vereniging
opgericht die een eigen dynamiek heeft ontwikkeld
die heeft geleid tot waar we vandaag staan.

Bij ontstentenis van regeringsinitiatieven, heeft het
Parlement diverse voorstellen gedaan. Ik ga ze
niet nader toelichten. Ik dank de rapporteurs voor
hun voortreffelijke verslaggeving waarin zij hebben
gewezen op die diverse voorstellen. Ik heb er
geen enkele moeite mee te bevestigen dat de
zaak was geblokkeerd. Wij gingen van interpellatie
naar interpellatie en van incident naar incident.
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Ook waren er van de Franstalige zijde pogingen
tot uitstel. Ik zeg het maar zoals wij het
aanvoelden en zoals het waarschijnlijk ook was.
Op een zeker ogenblik hebben zij al hun hoop op
een uitspraak van de rechterlijke macht gevestigd.
Er was een procedure ingeleid en het parlementair
initiatief moest dan maar worden uitgesteld in de
hoop dat in kortgeding een uitspraak zou worden
gedaan die een einde zou maken aan die prille
autonomie van de vereniging van Vlaams Balies.
Op zijn minst hadden zij gehoopt dat deze
autonomie onder een vorm van curatele werd
geplaatst. Dat is gelukkig niet gebeurd.

Uiteindelijk kwam er een meer dan lovenswaardig
initiatief van de voorzitter van de commissie voor
de Justitie. Ons werd gezegd dat dit initiatief door
de meerderheid werd gedragen, wat achteraf niet
het geval bleek te zijn. Van meet af aan hebben
wij dat initiatief beschouwd als een basis van
bespreking. We hadden het niet verwacht en het
was niet wat wij hadden voorgesteld, maar toch
was het een lovenswaardig initiatief.

Mijnheer Erdman, u hebt een aantal keren
verwezen naar uw antecedenten. Voor zover ik die
kan inschatten, was het naar mijn aanvoelen een
verregaand voorstel. Ik heb dat ook in de
commissie voor de Justitie gezegd. Ik citeer even
iets uit uw toelichting: "In deze stand van zaken
moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt
tussen de notie wenselijkheid en de notie
haalbaarheid. Het heeft geen zin structuren voor
te stellen die niet zouden kunnen worden
aanvaard, weze het dat de voorgestelde formules
niet tot een volledige consensusaanvaarding
kunnen leiden." Dit is volgens mij een goede
weergave van wat uw voorstel beoogde en van de
structuren die u voorstelde. U lichtte toe - en de
anderen bevestigen dat - dat dit voorstel door de
meerderheid werd gedragen. Ik tracht even de
uitgangspunten van uw voorstel samen te vatten.

Een eerste uitgangspunt is de autonomie van de
twee ordes. U noemt het instellingen. Ik zal niet
aan woordfetisjisme doen, alhoewel ik wel een
voorstander ben van de benaming orde. Ik vind
dat de vereniging inderdaad een zekere
bescheidenheid aan de dag heeft gelegd door
zolang zij een feitelijke vereniging was, ook die
naam te hanteren. Eenmaal de splitsing een feit
zal zijn en er twee volwaardige instellingen zullen
zijn, vind ik dat zij de naam orde verdienen. Dit
terzijde, belangrijk is dat u uitging van de
autonomie van de vereniging van de Vlaamse
Balies en van de Conférences.

Een tweede uitgangspunt is dat u een formele
overlegstructuur tussen beide ordes creëerde, de
Federale Raad van de Balies. In uw voorstel staat
uitdrukkelijk dat het een structuur is die slechts
adviezen kan verlenen en dat deze adviezen met
unanimiteit moeten worden genomen. Dat was uw
aanvankelijke voorstel.

Het derde voorstel was de mogelijkheid van
behoud tot voorziening in cassatie, artikel 611. Dat
uitgangspunt werd volgens mij door niemand
betwist, het is dan ook een logisch voorstel.

Het vierde punt was dat u uitwerking gaf aan een
echte arbitrageprocedure. Ik kon daar in bepaalde
mate inkomen, ook al was ik er geen voorstander
van. Het ging echter om een arbitrageprocedure.
Een feitgericht kon een reglement nietig verklaren
als het aangetast was door een overschrijding van
bevoegdheid, indruiste tegen de wetten of
onregelmatig aangenomen was volgens artikel
611. U hebt hieraan toegevoegd dat dit ook
mogelijk was als het strijdig was met algemene
deotologische regels. Daar wrong voor ons het
schoentje. De arbitrageprocedure die open stond
voor het aanvechten van reglementen strijdig met
algemene deontologische regels blijft voor ons
een al te rekbaar begrip. Het begrip kan dermate
breed ingevuld worden dat dit aanleiding kan
geven tot het herhaald aanvechten van
reglementen. Het is niet precies genoeg
omschreven, vooral in het licht van de twee
rechtsculturen in dit land. Deze twee
rechtsculturen uiten zich nu al in de reglementen
die aangenomen worden door de Vereniging van
Vlaamse Balies. Deze reglementen stemmen niet
overeen met degene die gehanteerd worden in het
Franstalig landsdeel. Op niet onbelangrijke
terreinen zien we dat er standpunten ingenomen
worden, onder andere door de Vereniging van
Vlaamse Balies. Ik wijs maar op het grote
knelpunt van de multidisciplinaire vennootschap
waaromtrent wij een wetgevend initiatief zullen
moeten nemen. U weet dat ik daarvoor een
voorstel ingediend heb. Als wij de richtlijn inzake
vrije vestiging van advocaten omzetten in Belgisch
recht, zijn wij hoe dan ook verplicht om wettelijk
een standpunt in te nemen tenzij we alles vrij
laten. Ik hoop echter dat dit niet het standpunt van
de meerderheid is. De Vereniging van Vlaamse
Balies heeft ter zake een standpunt ingenomen
dat ik kan onderschrijven. Men ziet dat daar aan
de andere kant van de taalgrens over gezwegen
wordt of dat men andere standpunten inneemt.
Het strijdig zijn met de algemene deontologische
regels kan dus een werkbaar begrip zijn maar ik
vrees dat het in dit tweeledige land te rekbaar is.

Een tweede bezwaar tegen uw voorstel was dat
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
wij niet wilden dat er een overkoepelend orgaan
kwam. Ik zal niet zeggen dat u echt een
overkoepelend orgaan creëert maar de Federale
Raad werd in uw voorstel toch
geïnstitutionaliseerd. Deze raad kreeg een
adviserende bevoegdheid en moest aanvankelijk
unaniem beslissingen nemen. Dit werd nu
afgezwakt. Wij gingen ervan uit dat er autonomie
moest zijn en dat er occasioneel informeel overleg
moet zijn. Dat is heel normaal en tussen
gecultiveerde mensen is dit een evidente zaak. Als
het informeel overleg niet tot oplossingen zou
leiden, zou men zich wat de advocaten betreft
kunnen richten op de regels van de Europese
Unie. Ik vond dat dit perfect hanteerbaar was. U
ging echter verder en dat was ons tweede
bezwaar. Ik heb in de commissie reeds gezegd
dat ik uw voorstel niettemin een zeer
aanvaardbare basis voor de bespreking vond. Ik
meen dat de meerderheid en de oppositie
constructief meegewerkt hebben om tot een
oplossing te komen. Ik heb daar in elk geval in de
mate van mijn mogelijkheden toe bijgedragen. Ik
heb ook geprobeerd wetsverbeterend te werken in
voorstellen die niet van ons uitgingen. Ik vond dat
het debat vrij goed verliep. Er waren tussentijds
serieuze pogingen tot federale recuperatie die niet
doorgegaan zijn. Als een duiveltje uit een doosje
kwamen er op het einde echter amendementen
van de collega's Giet en Herzet die duidelijk een
recupererende doelstelling hadden. Mevrouw
Herzet heeft in haar uiteenzetting bevestigd dat zij
die bedoeling had en dat zij de autonomie wil
inperken. Zij gaat ervan uit dat dit federale
structuren zijn. Zij had de bedoeling uw voorstel,
dat reeds op onze bezwaren stuitte, nog in te
perken. Het gevolg is dat de bevoegdheid van de
federale raad, die in uw initiële voorstel adviserend
was, verder gaat. In uw voorstel hadden de beide
ordes autonomie, ook in hun buitenlandse
betrekkingen. Hier werd niets over bepaald maar
het kwam erop neer dat de Vereniging van
Vlaamse Balies en de Conférence als autonome
instellingen zouden kunnen deelnemen aan
Europese organen. Net zoals voor andere landen
waar meerdere ordes aanwezig zijn zou gelden
dat zij allen hun standpunten zouden kunnen
innemen in de CCBE.

Het gevolg van het amendement-Giet-Herzet is nu
in elk geval dat de Federale Raad een commissie
mandateert om standpunten in te nemen in de
CCBE. U hebt terecht in uw repliek gezegd dat
België zwijgt wanneer er geen overeenstemming
is. Dat is allerminst een ideale oplossing. Ik
verkies persoonlijk dat beide instellingen hun stem
kunnen laten horen, dat zij aan het debat kunnen
deelnemen. Het zij zo, als daaruit een
verschillende cultuur blijkt.
02.23 Fred Erdman (SP): Mijnheer Bourgeois, dit
punt is eigenlijk afhankelijk van de
reglementering-CCBE. Vandaag, in de doodstrijd
van de nationale orde, heeft België een delegatie,
samengesteld uit twee afgevaardigden van de
VVB en twee afgevaardigden van de Conférence.
België is lid van de CCBE, zoals België lid van
Europa is. We hebben zelfs met de gewestelijke
en gemeenschapsmateries, ook inzake de
federalisering van Landbouw, nog altijd de
verplichting een federaal minister met een
portefeuille-Landbouw te gelasten in de
vertegenwoordiging in de Europese instanties. Alle
andere internationale contacten blijven totaal
autonoom, maar specifiek voor de CCBE is er,
ook inzake haar contacten met de leden van de
delegatie, bij ontstentenis van een eensgezinde
visie van de delegatie geen standpunt. Ik heb mij
daarover goed gedocumenteerd.
02.24 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, de uiteenzetting van de heer Erdman
was interessant.

Dat is inderdaad de situatie. Als ik naar de website
van de CCBE ga, stel ik vast dat voor diverse,
zelfs unitaire landen, meerdere balies aanwezig
zijn en deel uitmaken van de CCBE. Het is niet
uitgesloten dat twee autonome instellingen voor
ons land hun standpunten hadden kunnen
bekendmaken, hoewel er bij de stemming
misschien slechts één stem zou zijn geweest. Ik
hoop dat u het met mij eens bent dat dit een
democratisch tekort is. Wij hebben een Vereniging
van Vlaamse Balies, die democratisch wordt
samengesteld. De Conférence zal hopelijk ook
democratisch worden samengesteld. Zij kunnen in
Europa echter geen stem uitbrengen, vanwege
het paritair comité dat zijn mandaten van de
Federale Raad krijgt. Het is jammer dat wij bij
gebrek aan consensus moeten zwijgen. Het zou
een rijkdom zijn indien de twee culturen op
Europees vlak aan bod zouden kunnen komen.

Een tweede gevolg van het amendement-Giet-
Herzet is dat er geen echte arbitrageprocedure
meer is. Een arbitrageprocedure is per definitie ad
hoc, wordt samengesteld wanneer een geschil
rijst. Nu is er als het ware een permanente
beroepskamer. Men heeft immers mandaten van
een bepaalde duur. Dat wijkt af van de specificiteit
van een arbitrageprocedure. Weliswaar is er nog
steeds een gekwalificeerde meerderheid nodig,
maar de gronden waarop de arbitrage kan worden
aangevat zijn voor ons niet aanvaardbaar.
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Tenzij ik mij vergis, zit er ook een foute verwijzing
in het amendement. Er wordt zelfs gezegd dat de
nietigverklaring kan worden gevorderd, wanneer
het reglement een gevaar voor de eer van de
Orde van Advocaten vormt.

Ik heb de indruk dat die Orde van Advocaten niet
langer bestaat, maar dit maakt nog steeds deel uit
van de tekst zoals hij voorligt.

Collega Coveliers, ik weet dat u straks een ander
discours wil houden maar het mag dan niet
worden beperkt tot de Orde van Advocaten.
Volgens mij moeten we streven naar een uniforme
regeling van het tuchtrecht van alle orden. Het lijkt
mij de hoogste tijd om dit debat te voeren. De
Vereniging van Vlaamse Balies is volgens mij
vragende partij om hieraan mee te werken. Het
zou mij plezieren om mee te werken aan een
wetgevend initiatief op dit vlak. U hebt gelijk dit
punt te willen aankaarten maar het lijkt mij echter
ook verstandig dit nu even gescheiden te houden
om tot een oplossing te kunnen komen.

Een tweede bezwaar bestaat erin dat die vage
toetsingsnormen en het geïnstitutionaliseerde
tuchtrecht onaanvaardbaar zijn. Mijnheer de
voorzitter, ik moet eraan toevoegen dat de
amendementen "en stoemelings" werden
ingevoerd al moet gezegd dat wij over de rest van
het voorstel diepgaand hebben kunnen
discussiëren. Collega Herzet heeft nogmaals de
bedoeling van deze amendementen beklemtoond.
Heel de operatie kwam in elk geval over als een
inbraak in uw voorstel die niet kon rekenen op een
consensus binnen de meerderheid.
02.25 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je voudrais dire à M.
Bourgeois que je suis déçue de sa manière
d'interpréter les choses. Vous avez souhaité, ainsi
que certains de vos collègues, vous avez espéré
et en tout cas fait semblant de croire que c'était un
projet de loi. Il s'agissait d'une proposition de loi
soumise à discussion au sein de la majorité,
comme toutes les propositions de loi. Nous avons
estimé en temps voulu devoir déposer des
amendements. C'est logique dans un travail
parlementaire, c'est logique au sein d'une
commission. Cela n'avait rien à voir avec la
majorité. Cela relève de l'initiative parlementaire
que de déposer des amendements sur n'importe
quelle proposition de loi.

Nous n'avons fait que préciser et affiner la
proposition Erdman. Il y avait une base de
réflexion et une base de discussion. Je n'aime pas
qu'on me traite intellectuellement de malhonnête.
Je ne le supporte pas et vous le savez bien!
02.26 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik betwist uiteraard uw
parlementair initiatiefrecht niet en u heeft het recht
te amenderen, maar collega Erdman zal niet
tegenspreken dat zijn voorstel werd
gepresenteerd als een consensusvoorstel dat
werd gedragen door de meerderheid.
Correctheidshalve voeg ik er aan toe dat u van
meet af aan hebt gezegd dat dit voorstel vatbaar
was voor amendering.
02.27 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
collega Bourgeois, u is toch niet van gisteren
parlementslid? Wanneer een voorstel wordt
ingediend, komt de eerste toetsing van diegenen
die het voorstel dragen en tekenden. Welnu, dit
voorstel is alleen en uitsluitend door mij getekend.
Ik heb wel laten verstaan dat, na de reacties uit
Franstalige hoek op de ingediende voorstellen,
met vragen tot uitstel, ik wel de verzekering had
gekregen dat men bereid was te spreken over het
voorstel dat ik en uitsluitend ik had ingediend. Laat
daarover geen misverstand bestaan. Ik heb er
geen probleem mee dat mevrouw Herzet en de
heren Giet en Coveliers technische verbeteringen
of verduidelijkingen zouden aanbrengen, mocht dit
een volledige consensus in de commissie mogelijk
maken, wat veel zwaarder zou gewogen hebben
op de belangengroepen.

Uiteindelijk heeft men zich gebaseerd op een
verkeerd geïnterpreteerde tekst en tezelfdertijd
heeft men de tekst willen affineren omdat die uit
een bepaalde hoek kwam. De louter theoretische
vraag kan worden gesteld of, mocht ik zelf de
amendementen Herzet en Giet hebben ingediend,
of de reactie dezelfde zou zijn geweest.
02.28 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, collega's, het voorstel is inderdaad
alleen door u getekend, maar dan wel door de
voorzitter van de commissie voor de Justitie,
behorend tot de meerderheid en uit de reactie van
de leden van de meerderheid bleek duidelijk dat
hierover voorafgaand overleg was gevoerd.

Collega Erdman, toen de amendementen Herzet
en Giet werden ingediend, heb ik kunnen
vaststellen dat het aan de kant van de Vlaamse
parlementsleden, op uw stem na, heel stil bleef. Ik
wil hier dus stellen dat hierover zeer weinig werd
gedebatteerd. Ik kan u evenwel verzekeren dat -
indien die voorstellen van u kwamen - ik er met
dezelfde rationaliteit zou tegen gereageerd
hebben, zoals ik ook heb gezegd wat in uw
voorstel voor ons onaanvaardbaar was. Dit doet
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
helemaal niets af aan de waarde van uw voorstel.

Mijnheer de voorzitter, ik besluit met te zeggen
dat, ondanks de beperkingen aangebracht in het
aanvankelijke voorstel, ondanks de lange
lijdensweg, ondanks de bijkomende
amendementen Herzet en Giet die nu zijn
aanvaard, de realiteit toch zijn weg zal vinden. De
autonoom werkende Vereniging van Vlaamse
Balies zal haar weg vinden, welke ook de
structuren zijn die obstakels kunnen vormen. Ik
hoop ook van harte dat die vereniging haar eigen
dynamiek zal vinden. De vereniging is
geïnstitutionaliseerd. Zij heeft haar sporen
verdiend. De vereniging valt niets te verwijten,
maar ik ben er niet de spreekbuis van. Ik heb mijn
eigen interpretatie van de teksten, wat zo hoort in
een parlement. De grote historische verdienste
van deze vereniging is dat zij een groep
zelfbewuste advocaten heeft verenigd die een
structuur wilden uittekenen die tegemoet kwam
aan de belangen én van de leden van de balie én
van de rechtzoekenden. Ik hoop dan ook dat de
leden van andere ordes, die mij ook aanspreken
over deze aangelegenheid, dezelfde moed en
hetzelfde zelfbewustzijn zullen opbrengen.
02.29 Thierry Giet (PS): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, tout
d'abord, je remercierai les rapporteurs et les
services de la commission de leur travail.

Le groupe socialiste est heureux de voir enfin
aboutir le dossier relatif à l'Ordre national des
avocats même si, comme d'aucuns sinon tous, il
faut regretter que le législateur ait dû intervenir
pour imposer de nouvelles structures au barreau.
En effet, sans aucun doute une concertation entre
membres de la profession sur l'avenir des
structures professionnelles aurait été préférable.
Or, depuis 1997, nous avons dû constater que
l'Ordre national des avocats a été mis à mal par
des velléités communautaires aboutissant à une
sécession afin sans doute, dans l'esprit de
certains, de forcer une fédéralisation de la justice.

Pourtant, les objectifs essentiels de l'Ordre
national apparaissaient clairement dans le rapport
Van Reepinghen précédant le projet de code
judiciaire. Je le cite: "La sauvegarde des intérêts
généraux des avocats, de leur honneur et de leurs
droits, leur représentation dans leurs rapports
avec les autorités publiques nationales,
supranationales ou étrangères pour la
détermination et l'unification des règles et usages
de la profession d'avocat en raison précisément
des relations confraternelles entre les membres
des barreaux demeurés distincts et autonomes."

La situation prouve que dans la pratique - et j'en
suis conscient - de nombreux problèmes se sont
posés à la suite d'interprétations divergentes des
compétences susmentionnées de l'Ordre national
des avocats. Ils se sont finalement cristallisés sur
la répartition des indemnisations des pro deo.
Faut-il pour cela en conclure que la profession
d'avocat doit être uniquement gérée par des
organes régionaux? Notre groupe s'y oppose
fermement car nous considérons que le barreau
exerce une fonction essentielle dans
l'administration de la justice et l'accès au droit et à
la justice pour les citoyens. Les avocats
garantissent la défense et la protection des droits
fondamentaux à leurs clients et, de ce fait, ils
doivent être tenus aux mêmes règles et usages
déontologiques fondamentaux.

La justice et ses organes ressortissent au fédéral
et doivent y demeurer. Il en est, à notre sens, de
l'intérêt de tous et ce d'autant plus qu'aucune
autre institution au regard de la justice, que ce
soient les cours et tribunaux, Conseil d'Etat,
notaires, huissiers de justice, Conseil supérieur de
la justice, n'envisage une scission. Ainsi, comme il
est communément admis que ces organes
ressortissent à l'Etat fédéral, pourquoi dès lors
agir différemment pour les avocats?

Cette division en deux organes amenait de
multiples questions: est-ce l'intérêt des
justiciables, que sans doute on a trop oubliés dans
ce débat, ainsi que des avocats de voir le barreau,
organe nécessaire au fonctionnement de la
justice, se diviser selon les frontières linguistiques
et régionales pour ce qui concerne la déontologie
et la défense des intérêts de la profession et des
justiciables à l'égard des autorités fédérales?
Comment expliquer à un justiciable que, suivant
qu'il aille prendre conseil au nord ou au sud ou
que son problème ressortisse à un tribunal du
nord ou du sud, les règles seront différentes?
Comment les relations entre avocats de deux
ordres du barreau de Bruxelles et plus
particulièrement au sein d'associations mixtes
peuvent-elles se réaliser pratiquement si les
règles sont fondamentalement différentes suivant
l'organe régional duquel dépendent les avocats?

Pour nous, la dualité potentielle stricte était
néfaste. Actuellement, la déontologie
fondamentale fait l'objet d'une réglementation au
niveau national et c'est bien ainsi. Seules les
règles complémentaires pourraient être
appréciées différemment suivant les spécificités
locales. Les différents arguments avancés par
certains de nos collègues flamands ne me
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
semblent pas fondés. Tant M. Van Doosselaere
que M. Glansdorff l'ont démontré lors des
auditions.

Par ailleurs, il est nécessaire de maintenir un
interlocuteur unique à l'égard des instances
supranationales et plus particulièrement
européennes.

Ces deux éléments, base de notre réflexion dans
la présente réforme, sont essentiels et ne peuvent
être mis en péril. Ceci ne nous empêche,
néanmoins, pas de consacrer l'existence des deux
associations régionales, la "Vereniging" et la
"Conférence", car il nous apparaît nécessaire de
rapprocher les barreaux locaux, trop souvent
dispersés et leur permettre de traiter ensemble
certaines questions les concernant.

En outre, chaque association peut se structurer et
s'organiser comme elle le désire sous réserve de
l'approbation royale qui assure une transparence
et une sécurité juridique. L'accord sur ce plan ne
semble pas faire défaut.

Quant au maintien d'un organe fédéral et la
définition de ses compétences, notre groupe est,
en définitive, satisfait de la solution dégagée,
équilibrée, cohérente et praticable.
En effet, il était souhaitable de mettre en place un
système permettant de prévenir les conflits
susceptibles de naître à la suite de l'adoption d'un
règlement de déontologie différent, voire même
contradictoire.

A ce titre, la création d'un tribunal arbitral est de
nature consensuelle, puisqu'elle permet de
résoudre, au sein même de la profession d'avocat,
les conflits entre les deux associations régionales
en matière de déontologie ainsi que le contrôle de
la légalité, de la régularité de l'adoption du
règlement et l'écueil de tout excès de pouvoir avec
garantie d'une certaine unité dans les règles de
déontologie.

Elément tout aussi essentiel avant tout recours en
annulation par une des deux associations: une
procédure de concertation est obligatoire.

Nous considérons, par ailleurs, que ce tribunal ne
doit être ni une juridiction permanente ni un
tribunal dont la composition varie suivant les
circonstances. Dans ce cas, les nominations au
coup par coup pourraient bloquer le processus en
cristallisant le conflit via ces nominations, ce qui
n'est pas l'objectif poursuivi. L'indépendance et la
distance doivent être assurées, tout comme
l'expérience des arbitres.

Quant au Conseil fédéral des barreaux, ses
compétences sont équilibrées, même si notre
groupe aurait préféré un système plus
contraignant et de plus amples compétences
décisionnelles. Nous espérons, dès lors, que la
profession prendra son avenir en main et
acceptera les avis rendus par ce nouvel organe.

Par contre, le groupe socialiste estime important
que les mandants de représentation au niveau
européen et plus précisément à la CCBE soient
conférés par le Conseil fédéral. La Belgique doit
parler d'une seule voix, faute de quoi elle serait
déforcée. Ceci est d'autant plus vrai que les
organisations européennes ne reconnaissent pas
les entités régionales et il est fondamentalement
indispensable que sa voix se fasse entendre, en
raison du processus d'harmonisation actuellement
engagé au niveau européen.

Nous tenons également à souligner avoir défendu
l'idée d'une harmonisation et d'une coordination
des différents recours possibles contre un
règlement de la "Vereniging" et de la
"Conférence". En effet, la sécurité juridique doit
être assurée tant pour les justiciables que pour les
avocats. De même, l'existence de décisions
contradictoires sur un même règlement litigieux
doit être évitée. Dès lors, la solution adoptée par
la commission est satisfaisante grâce à:
1. Un effet suspensif en cas de recours devant la
Cour de cassation.
2.
Une possibilité pour la "Vereniging" et la
"Conférence" d'intervenir volontairement devant la
Cour de cassation pour épuiser les motifs de
recours devant cette instance.
3. Une saisine du tribunal arbitral pour excès de
pouvoir, illégalité ou adoption irrégulière dans la
seule hypothèse où aucun recours devant la Cour
de cassation n'a été exercé.

Pour terminer, je voudrais tout d'abord remercier
le président de la commission pour son
engagement dans ce dossier, son réalisme et sa
ténacité.

Par ailleurs, nous espérons que le Procureur
général de la Cour de Cassation soit sensibilisé à
la mission plus importante dont il est investi.

Enfin, nous espérons que les avocats s'engagent
de bonne foi dans ces nouvelles structures.

Si, pour des raisons communautaires ou autres -
le propos pourrait d'ailleurs s'adresser à
l'ensemble de la profession européenne - les
avocats flamands ou francophones ne sont pas
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
capables de s'inscrire dans une structure
minimale de collaboration au sens étymologique
du terme, je ne donne pas cher, à court ou à
moyen terme, de la profession d'avocat dans ses
spécificités et privilèges, dans son rôle d'auxiliaire
de la justice et dans son monopole de la plaidoirie.
C'est aux avocats et aux institutions qui les
représentent qu'il appartient de décider et de
choisir entre le confinement et le rayonnement.
02.30 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de
tussenkomst van de heer Giet werd aangehaald
dat wij het in de commissiebesprekingen
misschien te weinig zouden hebben gehad over
de rechtsonderhorigen en de justitie. Ik moet dat
toch ergens tegenspreken. Wellicht kwam dat te
weinig expliciet aan bod, daarin kan ik volgen.
Onderhuids hebben wij het er echter permanent
over gehad. In een wereld die hoe langer hoe
meer geglobaliseerd is, met een justitie die hoe
langer hoe internationaler wordt en hoe langer hoe
meer commercieel wordt benaderd - wij komen nu
op deontologisch glad ijs - zal de advocatuur zich
voor een stuk aan bepaalde macro-economische
gegevens moeten aanpassen. Dit moet wil men
een goede, dus ook snelle justitie hebben. Ook
daar heeft de advocatuur haar rol te spelen. Wil
die advocatuur, en de Belgische in het bijzonder,
daar overleven, dan zullen wij ook tegemoet
moeten komen aan die macro-economische
gegevens en die marktconforme gegevens als
klantvriendelijkheid en klantgerichtheid. Die
hebben hoe dan ook een belangrijke rol te spelen
en dat vergt soms een snelle aanpassing van de
reglementen, iets waar wij in de nationale orde
niet meer in slaagden. In die zin denk ik dat wij wel
voor een stuk bezig zijn geweest met de belangen
van justitie en van de rechtsonderhorigen.
02.31 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je
comprends fort bien ce que M. Verherstraeten
veut dire et je répète ce que j'ai dit à la fin de mon
intervention.

Je crois que vous lancez le débat sur l'avenir de la
profession d'avocat. Si nous devons effectivement
nous engager avec la seule vision de la profession
d'avocat comme étant une profession qui
s'occupe des problèmes commerciaux ou macro-
économiques, vous n'avez plus besoin d'une
profession d'avocat organisée. C'est toute la
problématique de l'avenir de la profession.

Chacun réfléchit comme il l'entend à l'avenir de la
profession d'avocat mais je ne suis pas du tout
convaincu que la direction prise par certains
sauvegardera la profession d'avocat, bien au
contraire si vous voulez mon avis.

Nous n'allons pas engager aujourd'hui le débat
sur l'avenir de la profession d'avocat avec ses
spécificités. Si, pour vous, avocat égale conseil
juridique, nous parlons évidemment de deux
choses différentes.
02.32 Servais Verherstraeten (CVP): Voor een
stuk kan ik in die woorden inkomen. De
advocatuur zal altijd, hoe dan ook, dienaar van het
recht blijven. Dat zal altijd onze primordiale
opdracht blijven, anders verdient de advocatuur
haar naam niet meer en kunnen wij best
handelaars worden. Ik pleit zeker niet voor
dergelijke advocatuur, maar anderzijds kunnen wij
ook niet blind blijven voor bepaalde
maatschappelijke tendensen.

Er is de historiek. Mijnheer de
commissievoorzitter, ik werd toch wel wat verrast
door het voorstel Erdman II, na het eerste voorstel
waarin u trachtte een evenwichtsoefening te doen
en een compromis te bereiken. Naar aanleiding
van de reacties kwam u tot de conclusie dat dit
niet zou lukken. Daaruit groeide dan het tweede
voorstel dat door u werd ingediend.

Voor zover mijn geheugen nog fris is, herinner ik
mij dat wij na een plenaire vergadering werden
uitgenodigd op een commissievergadering waar u
dit standpunt vertolkte. Welnu, mijnheer de
voorzitter van de commissie, diezelfde avond,
terwijl ik naar huis reed, vernam ik via de radio dat
de meerderheid een akkoord had bereikt omtrent
het voorstel waarvan enkele essentiële bepalingen
werden herhaald zoals vervat in uw tweede
voorstel. Trouwens, de dag nadien las ik hetzelfde
in de kranten. Vandaar wellicht de bijeenroeping
van de commissie.

Dat is geen verwijt, maar enkel de vaststelling dat
dit document werd aangenomen,
niettegenstaande u het alleen ondertekende en
slechts indiende - en dat wisten wij - na overleg
binnen de meerderheid. U heeft steeds
voorgehouden dat amendering, voornamelijk van
juridisch-technische aard, mogelijk was, maar dat
het compromis binnen de schoot van de
meerderheid eigenlijk zijn uitdrukking had
gevonden in uw tweede voorstel.

In alle eerlijkheid, het voorstel houdt heel wat
positieve punten in. Ik had geen bezwaren tegen
uw auteurschap. Als jong stagiair leerde ik
gedeeltelijk het vak door u te aanhoren in de
hoven van beroep, mijnheer de voorzitter van de
commissie. Dat zal onze relatie altijd tekenen. Als
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
dit auteurschap aan iemand toekomt, dan is het
wel aan u. In dat verband gebiedt de intellectuele
eerlijkheid mij te zeggen dat u uitging van de
feitelijke toestand in 1997. Men kan
veronderstellen dat de Vlaamse balies destijds
een andere benaming wilden aannemen om zich
een beetje te distantiëren van de Orde als
dusdanig, maar dat is volgens mij niet de essentie
van de zaak. U ging uit van autonomie met
betrekking tot de begroting, tot de werking en tot
de samenstelling. Ik apprecieer de bindende
krachten van uw reglementen en het feit dat de
lokale balies slechts aanvullend konden optreden
en gebonden waren door de reglementen die
werden goedgekeurd door de Vereniging en de
Conférence. Wij hadden evenmin bezwaar tegen
het principe van het scheidsrecht als dusdanig.

Met sommige bepalingen waren wij het evenwel
niet eens en ik heb u deze punten onmiddellijk
laten kennen. Volgens mijn interpretatie leunde uw
compromistekst dichter aan bij de desiderata van
de Franstalige dan van de Nederlandstalige
balies. Meer in het bijzonder maakte ik de
opmerking dat het scheidsrechtelijk college, naast
de wetgevende controle - 611 - ook voor een stuk
de opportuniteitscontrole waarneemt,
waartegenover wij nog steeds huiverachtig staan.

Ik vrees dat de amendementen die werden
ingediend, heel wat terecht geformuleerde
ambities in uw voorstel gedeeltelijk zullen smoren.
Ik moet wel toegeven dat alle positieve punten die
ik aanhaalde blijven behouden. Toch kan niet
worden ontkend dat de amendementen die in
laatste instanties werden ingediend, tot meer
strekken dan tot verduidelijking. U haalde ze
daarnet aan.

Niettegenstaande de vereiste van een bijzondere
meerderheid binnen het Scheidsrechterlijk
College, stel ik vast dat we door de permanente
installatie van dit college afwijken van de
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek omtrent
arbitrage. Ik vrees dat dit consequenties zal
hebben. Uw bedoelingen waren zeer nobel. Het is
goed dat in het verslag is opgenomen dat u
uitdrukkelijk vroeg dat een ad hoc-arbitragecollege
zou bijeenkomen als een geschil zich voordoet.
Bovendien moest de voorzitter een specialist zijn
in het te behandelen geschilpunt. Dat was goed.

Door nu een algemeen, permanent college te
installeren, vrees ik dat we een aanzuigeffect
zullen krijgen. Dat is er hoe dan ook al, dus denk
ik dat de drempel om het te vatten zich sneller zal
voordoen. Men installeert hierdoor een
conflictmodel. Het specialisme waarover de
voorzitter in uw aanvankelijk voorstel moest
beschikken, is in dit voorstel niet meer terug te
vinden.

Mijn huiver die ik ad finitio al had tegenover de
opportuniteitscontrole van dit Scheidsrechtelijk
College is alleen nog explicieter geworden. Artikel
611 vormt geen enkel probleem, maar ook artikel
456 van het Gerechtelijk Wetboek en de
internationale normen spelen mee. Op basis van
welke toets hebben we geen hogere norm? Dat
arbitragecollege gaat, weliswaar met een
bijzondere meerderheid, slechts voor een stuk
haar eigen interpretatie en spelregels kunnen
invullen.

In die zin zijn deze amendementen meer dan
verduidelijkingen, want waren ze niet meer dan
verduidelijkingen geweest, dan hadden we ze niet
nodig gehad.
02.33 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Verherstraeten, ik heb nooit ontkend dat
met betrekking tot de wijze waarop het arbitraal
college nu is geconcipieerd, een weg is afgelegd
ten opzichte van mijn eerste visie. Laten we
daarover geen discussie voeren. Als men een
consensus zoekt, moet men eventueel bereid zijn
even van zijn eigen visie af te wijken.

Veel belangrijker is uw zinspeling op de toetsing
en de norm. Daar ben ik formeel in.

Vergeet niet dat advocaten zich geplaatst hebben
gezien ten overstaan van veroordelingen om nog
verder het beroep uit te oefenen op basis van
dezelfde normen die nu als grondslag van toetsing
in geval van betwisting tussen instellingen worden
gehanteerd. Vandaag, ook na dit voorstel, laat
men de lokale ordes toe om advocaten te
veroordelen met een beroepsverbod omdat ze
schade hebben toegebracht aan de eer en de
waardigheid van het beroep en de principes van
artikel 456, wat niet verder wordt gespecificeerd.
Ik weet niet hoelang Straatsburg deze
omschrijving zal behouden. Is het dan zo
ondenkbaar en onaanvaardbaar wanneer boven
op de bijzondere meerderheidsvereiste, dit de
toetssteen tussen beide instellingen is en dat, na
overleg, in volledig bewustzijn van hun opdracht,
het onderwerp aan het arbitraal college wordt
voorgelegd? Is het zo onaanvaardbaar om de
toetsing aan dezelfde normen te laten gebeuren?
02.34 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, enige terughoudendheid is op zijn
plaats omdat de beslissingen van het
arbitragecollege bindend zullen zijn en enkel nog
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
op formalistische gronden zullen kunnen worden
aangevochten.

Dit leidt mij bij de uitdrukkelijke formele
toevoeging van "opdracht" aan de federale raad
met betrekking tot de internationale
vertegenwoordiging. Eigenlijk is dit een herhaling
van het Hermes-akkoord rond landbouw. Ik vrees
dat dergelijke oplossingen ertoe zullen leiden dat
België op veel internationale bijeenkomsten de
stomme van Portici zal moeten spelen omdat
noord en zuid niet dezelfde mening hebben.
Hierdoor zal onze stem niet worden gehoord.

Uiteraard is het gezond dat twee aparte
instellingen met elkaar overleg plegen. Dit is zelfs
onontbeerlijk. Niemand kan de christen-
democraten verwijten niet open te staan voor
overleg, consensus en compromis. Dit werd ons
soms zelfs verweten. Een consensus mag echter
niet worden opgelegd. Als de structuur op een
dergelijke wijze wordt georganiseerd waarbij de
consensus wordt opgelegd, groeit de vrees dat de
consensus niet zal kunnen worden bereikt. De
amendering was dan ook geen verbetering van de
oorspronkelijke tekst.

Misschien is het wantrouwen, dat in het
professionele veld aanwezig was, in dit voorstel te
veel geïnstitutionaliseerd. Dit is jammer. Ik heb als
oppositielid natuurlijk niet alle informele
gesprekken bijgewoond. Ik kan mij echter niet van
de indruk ontdoen dat de indiener van dit voorstel
te weinig steun heeft gekregen van de andere
Vlaamse meerderheidspartijen. Hierdoor werd een
compromis bereikt waarover één partij tevreden is
en één partij minder tevreden. Dan is het
compromis niet ideaal. Dat is jammer en dat
verwijt ik sommige Vlaamse meerderheidspartijen.
Verschillende ministers van Justitie hebben
pogingen ondernomen. Het stond in de sterren
geschreven dat ze niet zouden slagen. Ik had
gehoopt dat de minister de cruciale
amendementen, die het voorstel van de heer
Erdman hebben verslechterd, zou tegenhouden
zodat de lijn van het compromis zou worden
blijven gevolgd.

Dit voorstel is hoe dan ook een verbetering
tegenover de bestaande regeling en het geeft
beide balies de kans om de gewenste autonomie
verder uit te bouwen. Ik denk niet dat de
deontologische regels ver uit elkaar zullen
groeien. Mocht dit toch het geval zijn, dan zij het
zo. De advocatuur zal hoe dan ook sneller kunnen
reageren op maatschappelijke evoluties en dat is
iets waar de advocatuur, de gerechtelijke wereld
en de rechtszoekende behoefte aan hebben.
02.35 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik had graag de confraters
van de Vlaamse Vereniging van balies begroet.
Het schijnt een gewoonte van corporatistische
afvaardigingen te zijn de werkuren strikt te
respecteren en om 17.00 uur stipt, na de
toespraak van de heer Bourgeois, de zaal te
verlaten.
02.36 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, om elk misverstand uit te
sluiten, wil ik beklemtonen dat ik niet in naam van
deze organisatie spreek. Mijnheer Coveliers, ik wil
u erop wijzen dat diezelfde organisatie al de
debatten in de commissie gevolgd heeft, ook in de
late uren. U kunt niet beweren dat zij de
kantooruren respecteren omwille van de
afwezigheid op dit ogenblik. Dat hebben ze in het
verleden nooit gedaan.

De voorzitter: Mochten al de Kamerleden zo stipt
aanwezig zijn.
02.37 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer
Laeremans, ik begrijp dat u zich aangetrokken
voelt om deze mensen te verdedigen, zeker na de
nachtelijke faxen Ik heb alleen een vaststelling
gemaakt. Ik heb vastgesteld dat beide confraters
om 17.00 uur de zaal hebben verlaten. 17.00 uur
is normaliter het einde van de kantooruren en een
half uur nadat de laatste magistraat de rechtbank
heeft verlaten.

Mijnheer de voorzitter, dit is geen boutade. Ik wil
de voorzitter van de commissie voor de Justitie
feliciteren omdat hij niet is ingegaan op de
veelvuldige provocaties van de oppositie waarmee
ze hem wilden doen zeggen dat hij de enige
goede was en de anderen van de meerderheid dat
niet waren. Hij heeft dit niet gedaan. Het is correct
dat het werkstuk in grote mate aan hem te danken
is. Hij heeft echter op een zeer democratische
manier - wat in de meerderheid steeds het geval
is - rekening gehouden met de overtuigingen van
al degenen die aan het document hebben
meegewerkt. Ik wil eveneens de beide rapporteurs
bedanken - ik doe dit niet altijd - voor hun puike
verslagen.

Mijnheer de voorzitter, men kan teruggaan tot de
invoering van de orde van advocaten. De orde is
niet zo oud. Ik vermoed dat u in 1967 reeds lid
was van het Parlement. U hebt hieraan
meegewerkt. U hoeft hierop niet fier te zijn.

De voorzitter: Aan welke initiatieven heb ik niet
meegewerkt?!
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
02.38 Hugo Coveliers (VLD): Op dat ogenblik
was ik een brave student en kreeg ik les van
professor Storme die nog niet over de teksten
beschikte maar alleen over de voorbereiding van
het Parlement. Het verslag Van Reephingen was
de cursus over het gerechtelijk wetboek. Ik weet
wat er aan de oprichting van de orde is
voorafgegaan. Ik herinner me de kritieken op de
arrondissementele orden en het gebrek aan
samenwerking, het ons-kent-ons-principe in de
tuchtzaken. In 1970 werd de nationale orde
ingevoerd. De invoering werd in de beide
landsdelen op een andere manier uitgevoerd. Dit
had wellicht te maken met de lokale situaties die
verschilden.

De advocatuur heeft altijd minstens de schijn hoog
gehouden dat ze een beroepsgroep was die erg
op haar onafhankelijkheid was gesteld. De
opmerking van de heer Giet was terzake
kenschetsend en legt de vinger op de wonde.
Alles hangt af van de visie op de advocatuur. Meer
zelfs, het is afhankelijk van een specifieke groep
van die advocatuur. Een advocaat die zich alleen
maar bezighoudt met commerciële belangen¨te
behartigen heeft andere belangen dan de
advocaat die strafpleiter. Dit blijkt zeer goed uit
een aantal feuilletons die dit verschil beklemtonen.
Feit is echter dat deze advocaten in al hun
onafhankelijkheid en na dertig jaar er niet in
geslaagd zijn de nationale orde die in 1967 met
veel tromgeroffel werd opgericht, tot een
permanente en werkzame structuur uit te bouwen.
Vraag is of dit niet in de hand werd gewerkt door
de gewijzigde structuren. Denken we maar aan
het systeem van pro deo waaraan Van
Reephingen destijds zelfs niet durfde te denken.
Wellicht zijn niet de personen de oorzaak van de
gebrekkige werking maar de structuren.

Ik denk dat - hier pleit ik voor de cliënten van de
heer Laeremans
- de oprichting van een
vereniging van Vlaamse balies een goede zaak
was, vooral nadat de ietwat weerbarstige balie van
Gent tot toetreden werd bewogen, volgens
sommigen gedwongen, en nadat ook in Namur in
Wallonië een zelfde stap werd gedaan.

Men zou eigenlijk aan de beide verenigingen, die
in 1997 werden opgericht en die ons nu zovele
nachtelijke verwijten toesturen - niets is zo erg als
een nachtelijk verwijt, want dan moet men kunnen
rusten of ten minste iets in die zin doen -, kunnen
vragen waarom ze, hoewel ze als balie een
evolutie van 30 jaar hebben meegemaakt en als
vereniging en conférence gedurende drie jaar
ervaring konden opdoen, er niet in geslaagd zijn
voor beide samen ­ voor een groep alleen is het
gemakkelijk ­ een oplossing te vinden. Rekening
houdend met die mislukking was ik inderdaad erg
verontwaardigd - dat is nog een eufemisme - over
de persmededeling van de Vereniging van
Vlaamse Balies van 5 juli 2000 waarin beweerd
wordt dat de VLD medeplichtig is aan het
communautair opbod. Welnu, ik zeg dat de
Vereniging van Vlaamse Balies medeplichtig is
aan het feit dat er gedurende drie jaar niets
zinnigs werd voorgesteld. Als het enige resultaat
enkele dwaze reglementjes is, waarvoor men
puntjes gaat halen, dan bedank ik daar dus ook
voor. Ik neem het verwijt dus niet en dat had ik de
betrokken dames en heren graag willen zeggen.
02.39 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat ligt
nogal op uw boterham, niet, mijnheer Coveliers?
02.40 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer
Laeremans, ik heb niet de gewoonte om om 17.15
uur boterhammen te eten. Ik ben geen
corporatistische vertegenwoordiger en werk zoals
het hoort.

Mijnheer de voorzitter, ik kom niet terug op de
inhoud van de voorstellen. Ik sluit mij aan bij de
uiteenzettingen van de heren Erdman en Giet en
mevrouw Herzet die daarin terecht de standpunten
van de meerderheid hebben verwoord. Het is het
voordeel van de laatste spreker dat hij of zij het
daar niet over moet hebben, maar het debat kan
verruimen.

Welnu, we hebben bijna twee jaar geleden gezegd
dat wij ons federaal land voor hopelijk een periode
van vier jaar zo goed mogelijk wensen te
besturen. Als men in een federaal land een
regeling moet vinden en normen moet vastleggen,
gesteld dat er normen moeten zijn - neem het mij
niet kwalijk, mijnheer de voorzitter, dat ik daar
straks op terugkom -, die op dezelfde manier in
het hele land toepasbaar zijn - dat maakt precies
de rechtsstaat, de democratie -, dan moet men,
nadat elkeen zijn visie heeft uiteengezet, tot een
oplossing komen. Ik heb er geen enkel probleem
mee het uitgewerkte compromis voor Vlaanderen
te verdedigen, eraan toevoegend dat we het, als
we het alleen hadden kunnen doen, het anders
zouden hebben gedaan. De bewering dat de
Vlaamse advocaat hierdoor achteruitgesteld zou
zijn, is larie en apekool en klopt niet. De Vlaamse
advocaat heeft wel andere problemen. Dat de
heren Laeremans en Bourgeois die redenering in
hun uiteenzetting ontwikkelen, verbaast me niet,
want de ene opteert voor separatisme en de
andere ook, weliswaar in bedekte termen. Dat de
VVB dezelfde visie verdedigt, stelt mij teleur, want
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
niet alle advocaten, die jaarlijks hun bijdrage voor
de VVB betalen, gaan daarmee akkoord.
Overigens weten niet alle advocaten, die via hun
lokale balie lid zijn van de VVB, wat de VVB
daaromtrent heeft bepleit. Er werden daarover
geen informatievergaderingen georganiseerd,
noch werden de lokale balies daaromtrent
geraadpleegd. Slechts de 8 corporatistisch
vrijgestelden in de Koningsstraat hebben beslist
wat het pleidooi van de VVB zou zijn, en dat neem
ik hun kwalijk.

Maar ik ben bereid deze tekst overal te
verdedigen, ook vanuit Vlaams standpunt.

Bij de verdediging van deze tekst ligt het probleem
meer bij een ander aspect, namelijk wanneer men
zou zeggen dat deze tekst het begrip "Orde"
fundamenteel regelt en dan bedoel ik een Orde
van vrije beroepen in een democratische
maatschappij. Dat is deze tekst dus niet. Hij geeft
slechts een tijdelijke oplossing voor een probleem
dat vooral een probleem van verdeling van
financiële middelen was, laten wij daar eerlijk in
zijn.

Wij moeten gaan nadenken over wat wij verstaan
onder het begrip deontologie, in het Frans
déontologie fondamentale. Wij willen daar een
debat over aangaan. Wij willen dus niet alleen
voor de advocaten, maar ook voor de dokters, de
apothekers, de architecten, de accountants, de
notarissen, de gerechtsdeurwaarders, noem maar
op, zeggen wat een Orde of een Kamer kan
beslissen dat niet in tegenstrijd is met het
mededingingsrecht. Ik wil u erop wijzen dat er een
aantal beslissingen genomen zijn, ook door een
jurisdictioneel college in dit land, die vonden dat
dit niet kan. Ik denk aan het verbod op reclame,
de ereloontarieven, een aantal bepalingen van de
Orde van architecten.

Hoe kan u bijvoorbeeld motiveren dat een
verbruiker, het weze een verbruiker van diensten
in de rechtssfeer, niet naar een andere
dienstverlener mag gaan, omdat de vorige niet is
betaald? Dit is essentieel in strijd met het
mededingingsrecht. Ik ben er mij van bewust dat
dit voor de advocaten een interessante regel is,
omdat zij op die manier zeker of quasi zeker zijn
van het innen van hun ereloon, maar eigenlijk is
dit niet conform het mededingingsrecht. Als men
hierop doorboomt, vindt men heel wat elementen
terug die de vraag oproepen of dit nog kan, of dit
nog tot de deontologie behoort, of sommige
bepalingen essentieel zijn voor het vervullen van
de maatschappelijke functie. Voor al deze
beroepsgroepen zijn een aantal maatregelen
essentieel, ik ga daarover niet discussiëren, maar
een aantal andere regels dienen louter en alleen
de beperking van de mededinging en zij werden
opgesteld door conservatieve of corporatistische
groepen.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, zelfs rekening houdend met alle
gevoeligheden, meen ik dat er uiteindelijk een
tekst is tot stand gekomen waarvan iedereen - en
ik apprecieer dat ook de heer Verherstraeten dat
daarnet gedaan heeft - de waarde erkent en die
door iedereen als een goede vertrekbasis kan
worden beschouwd. Ik herhaal, langs Vlaamse
kant wenste men aanvankelijk twee volledig
autonome Orden en een externe autonomie,
terwijl de Franstaligen eerder een overkoepelende
structuur, met beslissingsbevoegdheid wensten en
een beperktere autonomie.

Hetgeen uit de bus is gekomen is een
verdedigbaar compromis, waarin iedereen zich
min of meer kan terugvinden en dat een oplossing
kan bieden voor de problematiek waarmee wij nu
waren geconfronteerd. Is dit nu de beste
structuur? Ik denk het niet, voor zover de beste
structuur zou kunnen bestaan. Is het een goede
structuur? Ik weet het niet, maar denk het wel,
hoewel de toekomst dit zal moeten uitwijzen. Is de
structuur werkzaam? Dat lijkt mij beslist zo, maar
dat zal uiteraard afhangen van diegenen die er
mee werken.

Ik wil ook nog dit zeggen tot de
vertegenwoordigers van de confraters-advocaten.
De bal ligt nu terug waar hij eigenlijk altijd had
moeten liggen, namelijk op het veld van de
advocaten en op het veld langs beide zijden van
de taalgrens.

Ik denk dat deze tekst rekening houdt met het feit
dat Justitie inderdaad een federale bevoegdheid
is. Deze tekst biedt de mogelijkheid om het beroep
van advocaat langs beide zijden van de taalgrens
op een moderne, dynamische manier te laten
evolueren in onze moderne rechtsstaat.

Ik vrees dat er uiteraard juristen zullen zijn die
ongetwijfeld wegen zullen vinden om de werking
van zowel de vereniging als van de conferentie in
hoge mate te belemmeren. Nu is het echter aan
de dames en heren advocaten om in afwachting
van een zeer restrictieve wetgeving op de
bevoegdheid van de verschillende ordes de
beslissing te nemen om te stoppen met de
achterhoedegevechten en eindelijk aan het werk
te gaan.
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
02.41 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, om drie redenen zal ik kort en
bondig zijn. Ten eerste, hebben we kunnen bogen
op een uitstekend rapport. Ten tweede, moet
worden onderstreept dat het ter zake om de
bespreking van wetsvoorstellen gaat, met andere
woorden initiatieven van het Parlement. Dat was
een bewuste keuze van de regering. Ten derde,
denk ik dat heel veel, zo niet alles, wat aan bod
moest komen in dit debat, ook aan bod is
gekomen.

Toch wil ik er nog iets aan toevoegen. In eerste
instantie was te voorzien dat bij de oprichting van
de Nationale Orde, bij de invoering van het nieuwe
gerechtelijk wetboek in 1967, een reeks van
moeilijkheden kon voortvloeien uit de zware
beslissingsprocedure, voorzien binnen de
Nationale Orde en binnen de organen om tot een
vlotte besluitvorming over te kunnen gaan. Het
stond misschien voor een stukje in de sterren
geschreven. Toch ben ik er van overtuigd dat de
toenmalige Koninklijke Commissaris, de heer Van
Reepingen, er net zoals wij, parlementsleden in de
politieke wereld van vandaag, van uitging dat het
beroep van advocaat in staat was om bepaalde
problemen zelf op te lossen.

De stroom van moeilijkheden is in 1997 tot een
hoogtepunt gekomen met de stafhouders van de
Vlaamse Balies, met uitzondering van de
stafhouder van Gent. De heer Van Parys had
beter de vraag gesteld hoe het nu eigenlijk met de
stafhouder van Gent zou zijn. De Algemene Raad
van de Nationale Orde is toen geblokkeerd
geraakt. Een inhoudelijke kloof in de
besluitvorming en de zware beslissingsprocedure
lagen aan de basis van de moeilijkheden.
Vervolgens werden zonder wettelijke erkenning de
Vereniging van Vlaamse Balies en de Conférence
des barreaux francophones et germanophones
opgericht en werd de verdere werking van de
Nationale Orde beperkt tot het afhandelen van de
lopende zaken.

Van bij mijn aantreden als minister van Justitie in
de zomer van 1999, heb ik door intensieve
bemiddelingspogingen getracht om de
uiteenlopende standpunten van de beide
verenigingen nader tot elkaar te brengen. Daarbij
heb ik steeds beklemtoond dat een constructieve
oplossing voor de herstructurering van de
Nationale Orde slechts mogelijk was als de
betrokkenen tot een consensus kwamen. Op het
ogenblik dat we kozen voor het beroep van
advocaat hebben wij immers geleerd dat het
essentiële kenmerk van ons beroep het
voorkomen van een geschil is. Als dat niet
mogelijk was, leerden wij toch minstens via
verzoening een uitweg te zoeken. Het is dan ook
betreurenswaardig dat een beroepsgroep die zo
sterk op zijn onafhankelijkheid staat
-
dat is
vandaag een aantal keren gezegd, sommigen
hebben zelfs over een schijn van
onafhankelijkheid gesproken - niet in staat blijkt
om in zelf een oplossing uit te werken.

Dans l'espoir que la richesse d'un débat
parlementaire, faisant abstraction des oppositions
minorité/majorité, conduirait à une solution qui
bénéficierait d'un soutien, aussi large que
possible, le choix du gouvernement, de ne pas
soumettre de proposition dans ce sens ou dans un
autre aux chambres législatives dans le cadre du
règlement de ce problème, était également
délibéré.

Dans ce cadre, je souhaiterais également
remercier le président de la commission de la
Justice pour les efforts qu'il a prodigués dans la
recherche d'une telle solution constructive. La
proposition prévoit également une reconnaissance
légale de la "Vereniging van Vlaamse balies",
d'une part, et de la conférence des barreaux
francophones et germanophone d'autre part. Un
conseil fédéral des barreaux est créé pour
permettre une concertation entre les deux
institutions. Les contestations relatives aux
matières concernant le barreau pourront être
soumises à un collège arbitral.

Enfin, j'ose formuler l'espoir que ces nouveaux
instruments seront utilisés par les deux institutions
pour parvenir à un processus décisionnel sur le
plan du contenu dans une atmosphère
constructive et dans une loyauté mutuelle, ce qui
nous a fait défaut depuis 1997.

Mijnheer de voorzitter, waarde collega's, zodra de
bepalingen van dit voorstel een definitief karakter
hebben gekregen, zal ik uiteraard de
noodzakelijke aanpassingen uitvoeren om een
vlotte subsidiëring van de eerste- en
tweedelijnsbijstand mogelijk te maken. Ik meen
dat ik dan meteen ook het belangrijkste probleem
dat op de tafel lag mee zal helpen oplossen.

De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van
het wetsvoorstel nr. 892. De door de commissie
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (892/11)
Nous passons à la discussion des articles de la
proposition de loi n° 892. Le texte adopté par la
commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (892/11)

Het wetsvoorstel telt 13 artikelen.
La proposition de loi compte 13 articles.

Ingediende amendementen:
Amendements déposés:

Art. 9bis (n)
- 93: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
Art. 10bis (n)
- 11: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/3)
- 64: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/4)
Art. 12
- 67: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/4)
- 19: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/3)
- 94: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
- 95: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
- 96: Bart Laeremans, Bert Schoofs (892/13)
- 97: Bart Laeremans (892/13)
02.42 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijn eerste amendement
houdt in dat heel het onderdeel met betrekking tot
het scheidsrechterlijk college geschrapt wordt
omdat wij hiermee deels de bevoegdheid van het
Hof van Cassatie overlappen. Wij vinden het veel
zinvoller om het bij één duidelijk instelling te
houden die volgens ons voldoende bevoegdheden
heeft. Nu voegt men er bovendien nog een
permanent scheidsrechterlijk college aan toe.
02.43 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer
Laeremans, weten uw cliënten dat u dit
voorgesteld hebt?
02.44 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Coveliers, ik denk dat mijn cliënten daar
net zo weinig als de uwe mee te maken hebben.

De voorzitter: Mijnheer Laeremans, wij hebben
slechts één klant, de Belgische burger.
02.45 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijn cliënt hier is de
Vlaamse kiezer. Die vind ik veel belangrijker.

Wij vinden in elk geval dat het geamendeerde
artikel erop neerkomt dat er een nieuwe
permanente beroepskamer wordt ingesteld die
een veel te ruime bevoegdheid heeft. Wij stellen
dan ook voor om heel dit scheidsrechterlijk college
te schrappen als nieuwe instantie.
02.46 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik noteer, voor de geschiedenis, dat de heer
Laeremans blijkbaar de visie heeft dat
betwistingen tussen deze instellingen door de
gewone rechtbanken zullen worden beslecht.

De voorzitter: Het laatste amendement van de
heer Laeremans strekt ertoe artikel 504, §2 te
schrappen.

Mijnheer Laeremans, uw zopas ingediende
amendement gaat over de schrapping van artikel
504, §2. Wilt u dit amendement toelichten,
mijnheer Laeremans?
02.47 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst de heer Erdman
even duidelijk maken dat het niet mijn hoop is dat
de gewone rechtbanken moeten tussenkomen.
Als een beslissing echter niet kan worden
geschorst of vernietigd door een
scheidsrechterend college, moeten de
balieconflicten duren tot er een andere oplossing
is. Een scheidsrechterend college lijkt mij
overbodig te zijn, zeker na de wending die het
College nu heeft genomen.

Wat het amendement betreft, ik hecht er veel
belang aan omdat het, na het amendement Giet-
Herzet, nieuw is. Het amendement houdt in dat de
commissie wordt afgevaardigd vanuit de Raad van
Balies; een commissie van vier leden die van de
Raad van Balies opdrachten krijgt en in naam van
de Federale Raad van Balies zal gaan spreken,
dus niet in naam van de twee verenigingen, omdat
zij geen mandaten kunnen geven. Zij kunnen
slechts iemand aanduiden die dan uit naam van
de Federale Raad van Balies moet spreken. De
heer Erdman heeft daarnet duidelijk gezegd dat,
indien er geen consensus in de Federale Raad
van Balies is, België op Europees vlak moet
zwijgen. Dat is zeer verregaand, daar het
Europees niveau in de toekomst inzake het
rechtswezen steeds belangrijker zal worden. Als
wij in alle dossiers, waarin een blijvend
meningsverschil bestaat, moeten meemaken dat
de Vlaamse advocaten op Europees niveau
moeten zwijgen, zal onze stem op dit belangrijk
niveau niet worden gehoord. Dit zal tot nieuwe
moeilijkheden leiden. Een positief punt is dan wel
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
dat dit op termijn toch opnieuw tot een conflict
tussen de Conférence en de VVB, of in de
Federale Raad van Balies zal leiden. Dit probleem
zal in dit Parlement opnieuw ter sprake komen.
Dat geef ik u op een blaadje.

De voorzitter: De amendementen en het artikel
12 worden aangehouden.
Les amendements et l'article 12 sont réservés.

De artikelen 1 tot 11 en 13 worden artikel per
artikel aangenomen.
Les articles 1 à 11 et 13 sont adoptés article par
article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over de aangehouden amendementen
en artikel en over het geheel zal later
plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
les amendements et l'article réservés ainsi que
sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van
het wetsvoorstel nr. 915. De door de commissie
aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (915/5)
Nous passons à la discussion des articles de la
proposition de loi n° 915. Le texte adopté par la
commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (915/5)

Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Le projet de loi compte 7 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
03 Wetsvoorstel van de heer Richard Fournaux
tot wijziging van de wet van 14 juli 1991
betreffende de handelspraktijken en de
voorlichting en bescherming van de consument
teneinde een regeling te treffen voor het gebruik
van de benaming "fabriekswinkel" (164/1 en 2)
03 Proposition de loi de M. Richard Fournaux
modifiant la loi du 14 juillet 1991 sur les
pratiques du commerce et sur l'information et la
protection du consommateur en vue de
réglementer l'usage de la dénomination
"magasin d'usine" (164/1 et 2)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.

Mevrouw Leen Laenens, rapporteur, verwijst naar
het schriftelijk verslag.
Mme Leen Laenens, rapporteuse, se réfère au
rapport écrit.
03.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues, il
y a environ deux ans sous la précédente
législature, nous avions déjà déposé le texte d'une
proposition de loi. Il nous avait été répondu à
l'époque qu'il n'était pas nécessaire de légiférer
davantage dans ce domaine étant donné que, sur
une base jurisprudentielle et en appliquant les lois
existantes, le ministre des Affaires économiques
avait déjà la possibilité de réprimer les éventuelles
tentatives de fraude quant à l'appellation
«
magasin d'usine
». Rassurés par les
explications données par le ministre des Affaires
économiques de l'époque, M. Di Rupo, nous
avons abandonné le dépôt de cette proposition de
loi.

Si nous avons redéposé aujourd'hui un texte qui a
reçu le soutien d'une majorité des membres de la
commission, c'est parce que de nombreux
mandataires communaux, tant de la majorité que
de l'opposition, qui participaient à la réunion de la
commission ont témoigné du fait que dans leurs
communes, dans leurs régions respectives, ils
constataient des volontés évidentes de détourner
l'esprit de la loi initiale quant à l'appellation
« magasin d'usine ».

En deux mots, un « magasin d'usine » est un
fabricant qui décide, à un moment ou l'autre de
l'année et pas nécessairement en période de
soldes, de liquider une production avariée ou qui
ne correspond plus à la mode ou en tout cas qui
ne fait plus l'objet d'une vente classique par les
détaillants ou par la chaîne habituelle de
distribution vers les clients.

Ainsi, un magasin d'usine est ouvert seulement
quelques mois dans l'année et permet à des
acheteurs potentiels de se procurer une
marchandise qu'ils ne trouvent plus dans le circuit
normal de distribution.

Or, nous constatons aujourd'hui que cette
appellation «
magasin d'usine
» a été
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
complètement détournée de son objectif et nous
assistons à la réalisation de certains
investissements qui se présentent comme
magasins d'usine alors qu'il s'agit en fait
d'intermédiaires qui essaient de collationner
auprès de différents commerçants certains
produits en expliquant qu'ils sont les
intermédiaires des fabricants.

Cette situation conduit naturellement à un
détournement de l'esprit de la loi. De plus, c'est
l'organisation de concurrences déloyales dans
l'activité commerciale et cette pratique est parfois
présentée comme une redynamisation de l'activité
économique, voire même de certains coeurs de
ville comme c'était le cas à Verviers encore
récemment.

Certes, la loi indique clairement que ce type de
détournement est interdit. La preuve en est que
récemment un tribunal, à Gand, je crois, a
ordonné la fermeture d'un de ces établissements.
Il faut cependant reconnaître que cela dépend du
dépôt d'une plainte ou de l'activité des autorités
locales qui peuvent, dans certains cas, ne pas
cautionner de telles pratiques ou, parfois, tout
simplement les cautionnent.

A Verviers, par exemple, un débat important a eu
lieu au conseil communal pour savoir s'il fallait
accepter ou pas l'investissement alors que ce
n'était pas fidèle à l'esprit de la loi.

Sur quoi certains jouent-ils pour contourner la loi?
Ils ne donnent pas à l'affaire l'appellation
« magasin d'usine » mais utilisent d'autres noms,
anglais par exemple comme « outlet mall center »
ou encore d'autres dénominations pour essayer
de contourner la loi.

Le but du dépôt de cette proposition de loi est de
voir réaffirmer le principe initialement prévu et
élargir le concept de « magasin d'usine » à tous
les magasins qui utilisent le même système de
distribution et qui pourraient trouver un autre nom
plus aguichant pour détourner la loi.

Au-delà du principe même contenu dans notre
proposition de loi qui, je le rappelle, a été
soutenue par une majorité des membres de la
commission, nous pensons que, dans un système
économique tel que le nôtre, nous avons encore
besoin d'une régulation de l'activité économique.

Nous devons encore réguler l'activité économique
et nous ne devons pas la laisser fonctionner selon
les seules lois du marché, de l'offre et de la
demande. Cette totale dérégulation risque de
condamner un peu plus les petits commerçants et
les petites entreprises.

Nous sommes tous ici de plus en plus inquiets en
voyant le manque de dynamisation commerciale,
voire même l'insécurité etc. au coeur de nos villes.
Nous cherchons tous les moyens de redynamiser
le coeur de nos villes.

Maintenir une certaine régulation dans le jeu de
l'offre et de la demande et de la distribution
commerciale en évitant des abus comme ceux
que je dénonce ici, et que nous tentons de
corriger au travers de cette proposition de loi, vise
aussi à rendre le jeu concurrentiel tolérable pour
tous et en particulier les plus petits.
03.02 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur Fournaux, ces
questions concernent, me semble-t-il, également
les « secondes mains ». Votre proposition de loi
aborde-t-elle également ce problème?
03.03 Richard Fournaux (PSC): Non. Dans la
proposition de loi, nous avons simplement évoqué
le problème des magasins d'usine. Pourquoi nous
sommes-nous contentés de traiter ce problème?
Parce qu'il est facile de légiférer en la matière? De
plus, il y avait une certaine urgence. En effet, nous
avons pu constater qu'il existait une certaine
inflation dans le nombre de demandes d'ouverture
de ce type de magasin aux quatre coins du pays.

M. le ministre a très justement répondu que la
philosophie générale de notre proposition de loi
était louable et qu'elle méritait d'être soutenue,
même si elle n'était finalement pas nécessaire
car, aux termes de la loi, il est déjà possible de
réprimander l'ouverture de ces magasins.

Je répète que, malgré cela et malgré les contrôles
effectués, nous constatons qu'il existe encore
aujourd'hui des demandes d'ouverture de ce type
de magasins et que certaines autorités
communales tombent en quelque sorte dans le
piège en soutenant de telles initiatives parce
qu'elles pensent que cela peut contribuer à
dynamiser leur région sur le plan économique.

Nous demandons que le législateur réaffirme
solennellement et clairement le maintien d'une
certaine forme de régulation et l'interdiction de ce
type de magasins qui trichent avec l'esprit de la
loi.
03.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je vous donne lecture
de la note rédigée par mon collègue M. Picqué.
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37

"Je partage le souci de l'auteur de la proposition.
Les relations entre vendeurs et consommateurs
doivent être empreintes de clarté et de véracité.
Les tromperies ne peuvent être tolérées.

La loi actuelle, et particulièrement l'article 23, 3°
de la loi sur les pratiques de commerce, qui
interdit toute publicité qui comporte des
affirmations, interdictions ou représentations
susceptibles d'induire en erreur sur l'identité ou les
qualités du vendeur d'un produit ou de services,
rencontre de manière adéquate l'objectif de la
proposition.

Cette disposition a été activement contrôlée par
les services de l'Inspection économique. Elle fait
également l'objet d'une jurisprudence très claire.
Ainsi, la cour d'appel de Gand (arrêt du
3 novembre 1999) dispose que "de aankondiging
van een verkoop onder de benaming directe
verkoop van fabriek (vente directe d'usine) door
een groothandelaar die de goederen in
consignatie heeft van de fabrikant is misleidend
vermits de eigendom ontgaat van de fabrikant op
de groothandelaar voor de verkoop van de klant
zodat er geen rechtstreekse contractuele band tot
stand komt tussen de fabrikant en de klant."

Le dispositif de cet arrêt rejoint entièrement la
proposition discutée. La réglementation actuelle
me paraît suffisante, il serait dès lors inutile et
surabondant de modifier la loi sur les pratiques du
commerce."

Mon collègue ajoute encore: "Je resterai, bien
entendu, d'une grande vigilance quant à son
application. Je crois, dès lors, chers collègues,
que la proposition de loi de M. Fournaux n'a pas
de raison d'être votée".

Le président: Cela signifie donc clairement que le
gouvernement demande le rejet de la proposition.
03.05 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, de argumentatie van minister Picqué,
zoals deze door minister Verwilghen werd
voorgelezen, heeft mij volledig overtuigd. Wij
zullen dan ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.
03.06 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je voudrais simplement dire au ministre
et à M. Coveliers qu'avant-hier, je me trouvais à
Hannut, invité par les autorités locales qui, vous le
savez peut-être, ne sont pas sociales chrétiennes
mais libérales. En face de l'hôtel de ville de cette
commune, se trouve un opticien. Ce dernier a fixé
sur sa façade un panneau stipulant qu'il s'agit d'un
magasin d'usine.

Le ministre a beau dire, par le bais de son bien
aimé collègue, que la réglementation existe et qu'il
veillera à la faire respecter, fermer les yeux sur ce
genre de pratique arrange certaines autorités
communales.

De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (164/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (164/1)

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.
La proposition de loi compte 3 articles.

Monsieur Fournaux, pour la clarté et si vous êtes
d'accord ainsi que la Chambre, nous voterons
demain sur votre proposition, document 164/1, qui
"ne varietur" est passée en réunion de la
commission du 12 décembre. Si l'article 1 est
rejeté, la proposition sera rejetée. C'est donc ainsi
que nous procéderons demain.

De artikelen 1 tot 3 worden aangehouden.
Les articles 1 à 3 sont réservés.

De stemming over de aangehouden artikelen zal
later plaatsvinden.
Le vote sur les articles réservés aura lieu
ultérieurement.

La séance est levée.
De vergadering is gesloten.

La séance est levée à 18.20 heures. Prochaine
séance le jeudi 11 janvier 2001 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.20 uur.
Volgende vergadering donderdag 11 januari 2001
om 14.15 uur.
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 10 JANUARI 2001
MERCREDI 10 JANVIER 2001
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
COMMISSIES COMMISSIONS
Samenstelling Composition
Volgende wijzigingen werden door de PSC-fractie
voorgesteld:
Les modifications suivantes ont été proposées par
le groupe PSC:
Commissie voor de Sociale Zaken
Commission des Affaires sociales
Effectieve leden
De heer Jean-Jacques Viseur vervangen door de
heer Raymond Langendries.
Membres effectifs
Remplacer M. Jean-Jacques Viseur par M.
Raymond Langendries.
Plaatsvervangers
Mevrouw Joëlle Milquet en de heer André Smets
vervangen door de heren Jean-Jacques Viseur en
Luc Paque.
Membres suppléants
Remplacer Mme Joëlle Milquet et M. André Smets
par MM. Jean-Jacques Viseur et Luc Paque.
Commissie voor de Landsverdediging
Commission de la Défense nationale
Effectieve leden
De heer Raymond Langendries vervangen door de
heer Jean-Pol Poncelet.
Membres effectifs
Remplacer M. Raymond Langendries par M. Jean-
Pol Poncelet.
Plaatsvervangers
De heer Jean-Pol Poncelet vervangen door de heer
Jean-Pierre Grafé.
Membres suppléants
Remplacer M. Jean-Pol Poncelet par M. Jean-
Pierre Grafé.
Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen
Commission des Relations extérieures
Plaatsvervangers
De heer Jean-Pierre Grafé vervangen door de heer
Jean-Pol Poncelet.
Membres suppléants
Remplacer M. Jean-Pierre Grafé par M. Jean-Pol
Poncelet.
Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw
Commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des
Classes moyennes et de l'Agriculture
Plaatsvervangers
De heren Raymond Langendries en Luc Paque
vervangen door de heren Jean-Jacques Viseur en
Jean-Pol Poncelet.
Membres suppléants
Remplacer MM. Raymond Langendries et Luc
Paque par MM. Jean-Jacques Viseur et Jean-Pol
Poncelet.
Commissie voor de Financiën en de Begroting
Commission des Finances et du Budget
Plaatsvervangers
Mevrouw Joëlle Milquet vervangen door de heer
Raymond Langendries.
Membres suppléants
Remplacer Mme Joëlle Milquet par M. Raymond
Langendries.
Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de
Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
Commission de l'Intérieur, des Affaires générales
et de la Fonction publique
Plaatsvervangers
Mevrouw Joëlle Milquet vervangen door de heer
Jacques Lefevre.
Membres suppléants
Remplacer Mme Joëlle Milquet par M. Jacques
Lefevre.
Commissie voor de Justitie
Commission de la Justice
Effectieve leden
Mevrouw Joëlle Milquet vervangen door de heer
Jean-Jacques Viseur.
Membres effectifs
Remplacer Mme Joëlle Milquet par M. Jean-
Jacques Viseur.
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
Plaatsvervangers
De heren Jean-Pierre Grafé en Jean-Jacques
Viseur vervangen door de heer Jean-Pol Poncelet
en mevrouw Joëlle Milquet.
Membres suppléants
Remplacer MM. Jean-Pierre Grafé et Jean-Jacques
Viseur par M. Jean-Pol Poncelet et Mme Joëlle
Milquet.
Commissie voor de Volksgezondheid, het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing
Commission de la Santé publique, de l'Environ-
nement et du Renouveau de la société
Plaatsvervangers
De heer André Smets vervangen door de heer
Jacques Lefevre.
Membres suppléants
Remplacer M. André Smets par M. Jacques
Lefevre.
Commissie belast met de problemen inzake
handels- en economisch recht
Commission chargée des problèmes en droit
commercial et économique
Plaatsvervangers
Mevrouw Joëlle Milquet vervangen door de heer
Jean-Jacques Viseur.
Membres suppléants
Remplacer Mme Joëlle Milquet par M. Jean-
Jacques Viseur.
Subcommissie "Rekenhof" van de commissie
voor de Financiën en de Begroting
Sous-Commission "Cour des Comptes" de la
commission des Finances et du Budget
Effectieve leden
De heer Jean-Pol Poncelet vervangen door de heer
Raymond Langendries.
Membres effectifs
Remplacer M. Jean-Pol Poncelet par M. Raymond
Langendries.
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "de
burgeroorlog in Angola".
1. M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la guerre civile
en Angola".
(nr. 612 ­ verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen)
(n° 612 ­ renvoi à la commission des Relations
extérieures)
2. de heer Guido Tastenhoye tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
en tot de minister van Binnenlandse Zaken over
"het inwerkingtreden vanaf 10 januari 2001 van het
nieuwe opvangsysteem voor asielzoekers".
2. M. Guido Tastenhoye au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale et au ministre de l'Intérieur sur
"l'entrée en vigueur, le 10 janvier 2001, du nouveau
système d'accueil pour les demandeurs d'asile".
(nr. 613 ­ verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 613 ­ renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)
3. de heer Tony Van Parys tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aantasting van de
externe parlementaire controle op de federale politie
door de versterking van de algemene inspectie ten
nadele van het Comité P".
3. M. Tony Van Parys au ministre de l'Intérieur sur
"l'atteinte que le renforcement de l'inspection
générale au détriment du Comité P porte au
contrôle parlementaire externe de la police
fédérale".
(nr. 614 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 614 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
4. de heer Pieter De Crem tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de asielcrisis die in ons
land is ontstaan en de improvisatie en ontreddering
die het falend regeringsbeleid veroorzaakt".
4. M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
"la crise qui a éclaté dans notre pays en ce qui
concerne l'accueil des demandeurs d'asile et sur
l'improvisation et la confusion qui règnent à la suite
de l'échec de la politique gouvernementale".
(nr. 615 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 615 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
5. de heer Jean-Paul Moerman tot de minister van
Landsverdediging over "het Balkan-syndroom".
5. M. Jean-Paul Moerman au ministre de la
Défense nationale sur "le syndrome des Balkans".
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
(nr. 616 ­ verzonden naar de commissie voor de
Landsverdediging)
(n° 616 ­ renvoi en commission de la Défense
nationale)
6. de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Justitie over "de dringende noodzaak de 'snel-Belg-
wet' fundamenteel te herzien".
6. M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la nécessité de réformer d'urgence et de façon
fondamentale la loi accélérant la procédure de
naturalisation".
(nr. 617 ­ verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 617 ­ renvoi à la commission de la Justice)
7. de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "de desastreuze selectiewijze van de
directeurs bij de federale politie".
7. M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"la façon désastreuse dont ont été sélectionnés les
directeurs de la police fédérale".
(nr. 618 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 618 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
8. mevrouw Michèle Gilkinet tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de opvang van de kandidaat-vluchtelingen".
8. Mme Michèle Gilkinet au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "l'accueil des candidats
réfugiés".
(nr. 619 ­ verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)
(n° 619 ­ renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)
9. de heer Guy D'haeseleer tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "de
nefaste gevolgen van het Rosetta-plan voor de
jongeren".
9. M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "les conséquences néfastes
du plan Rosetta pour les jeunes".
(nr. 620 ­ verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken)
(n° 620 ­ renvoi à la commission des Affaires
sociales)
10. mevrouw Annemie Van de Casteele tot de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het Rosetta-plan".
10. Mme Annemie Van de Casteele à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le plan
Rosetta".
(nr. 621 ­ verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken)
(n° 621 ­ renvoi à la commission des Affaires
sociales)
11. de heer Dirk Pieters tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de benoeming van de
gerechtelijk directeur van de gedeconcentreerde
gerechtelijke eenheid te Brussel".
11. M. Dirk Pieters au ministre de l'Intérieur sur "la
nomination du directeur judiciaire de l'unité judiciaire
déconcentrée de Bruxelles".
(nr. 622 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 622 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
12. de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het onverwachte ontslag
van de heer Luc De Smet als commissaris-generaal
voor het vluchtelingenbeleid en de benoeming van
de heer Pascal Smet, de adjunct-kabinetschef van
de minister, tot de nieuwe commissaris-generaal
voor de vluchtelingen en de staatlozen".
12. M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "la démission inopinée de M. Luc De Smet en
tant que commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides et son remplacement par M. Pascal Smet,
chef de cabinet adjoint du ministre".
(nr. 623 - verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 623 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
13. de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
gerommel in de regering rondom de NMBS en de
gevolgen daarvan voor de goede gang van zaken in
het bedrijf".
13. M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
remous que suscite la SNCB au sein du
gouvernement et les conséquences de ces remous
sur le bon fonctionnement de la société".
(nr. 624 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 624 ­ renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
14. de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aanwending van de
'assessmentprocedure' als selectiemiddel voor de
primo-benoemingen".
14. M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur
sur "le recours à la procédure d'évaluation comme
moyen de sélection pour les primonominations".
(nr. 625 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 625 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
15. de heer Pieter De Crem tot de minister van
Landsverdediging over "het bestaan en de gevolgen
van het Balkansyndroom".
15. M. Pieter De Crem au ministre de la Défense
nationale sur "l'existence et les effets du syndrome
des Balkans".
(nr. 626 ­ verzonden naar de commissie voor de
Landsverdediging)
(n° 626 ­ renvoi à la commission de la Défense
nationale)
16. de heer Bart Laeremans tot de eerste minister
over "de Europese aspiraties van Brussel".
16. M. Bart Laeremans au premier ministre sur "les
ambitions européennes de Bruxelles".
(nr. 627 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 627 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
17. de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de tweede selectiegolf bij
de benoemingen voor de federale politie".
17. M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
deuxième vague de sélection en ce qui concerne
les nominations à la police fédérale".
(nr. 628 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 628 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
18. de heer Jan Mortelmans tot de minister van
Justitie over "de nationaliteitsfraude".
18. M. Jan Mortelmans au ministre de la Justice sur
"les fraudes aux naturalisations".
(nr. 629 ­ verzonden naar de commissie voor de
Justitie)
(n° 629 ­ renvoi à la commission de la Justice)
19. de heer Koen Bultinck tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "niet-optimale behandeling van
kanker in ons land".
19. M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre des Affaires sociales
et des Pensions sur "le traitement du cancer dans
notre pays, qui n'est pas optimal".
(nr. 630 ­ omgewerkt in mondelinge vraag)
(n° 630 ­ transformée en question orale)
20. de heer Jean-Pol Poncelet tot de eerste minister
over "de organisatie van de gedeconcentreerde
eenheid van de federale politie voor het
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde".
20. M. Jean-Pol Poncelet au premier ministre sur
"l'organisation de l'unité déconcentrée de la police
fédérale pour l'arrondissement de Bruxelles-Hal-
Vilvorde".
(nr. 631 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 631 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
Ingetrokken Retrait
Bij brief van 4 januari 2001 deelt de heer Dirk
Pieters mee dat hij zijn interpellatie over "de
schadelijke belastingregimes" (nr. 608) intrekt.
Par lettre du 4 janvier 2001, M. Dirk Pieters fait
savoir qu'il retire son interpellation sur "les régimes
d'imposition dommageables" (n° 608).
Ter kennisgeving
Pour information
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt,
au nom de la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique,
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
- door mevrouw Kristien Grauwels, over het
wetsontwerp tot wijziging van artikel 66 van de
provinciewet en tot invoeging van een artikel 242bis
in de nieuwe gemeentewet, inzake het
beleidsprogramma (nr. 996/3);
- par Mme Kristien Grauwels, sur le projet de loi
modifiant l'article 66 de la loi provinciale et insérant
un article 242bis dans la nouvelle loi communale,
en ce qui concerne le programme de politique
générale (n° 996/3);
- door de heer Tony Smets, over:
- par M. Tony Smets, sur:
. het wetsontwerp tot wijziging van artikel 24 van de
wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de
lijkbezorging (overgezonden door de Senaat)
(nr. 776/6);
. le projet de loi modifiant l'article 24 de la loi du
20
juillet
1971 sur les funérailles et sépultures
(transmis par le Sénat) (n° 776/6);
. het wetsvoorstel van de heren Hubert Brouns en
Marcel Hendrickx tot wijziging van de artikelen 1 en
24 van de wet van 20 juli 1971 op de
begraafplaatsen en de lijkbezorging (nr. 132/3);
. la proposition de loi de MM. Hubert Brouns et
Marcel Hendrickx modifiant les articles 1
er
et 24 de
la loi du 20 juillet 1971 sur les funérailles et
sépultures (n° 132/3);
namens de commissie voor de Justitie,
au nom de la commission de la Justice,
- door de heer Jo Vandeurzen, over het
wetsontwerp tot oprichting van een algemene
vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbank (overgezonden door de Senaat)
(nr. 800/9);
- par M. Jo Vandeurzen, sur le projet de loi créant
une assemblée générale des juges de paix et des
juges au tribunal de police (transmis par le
Sénat) (n° 800/9);
- door mevrouw Anne Barzin en de heer Jo
Vandeurzen, over:
- par Mme Anne Barzin et M. Jo Vandeurzen, sur:
. het wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van titel III van het tweede deel van boek
III van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot
de structuren van de balie (nr. 892/10);
. la proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant
le titre III de la deuxième partie, livre III, du Code
judiciaire en ce qui concerne les structures du
barreau (n° 892/10);
. het wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de wet
van 8 augustus 1983 tot regeling van een
Rijksregister van natuurlijke personen en van de
wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding
voor onwerkzame voorlopige hechtenis ten gevolge
van de nieuwe structuren van de balie (nr. 915/4);
. la proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant
le Code judiciaire, la loi du 8 août 1983 organisant
un registre national des personnes physiques et la
loi du 13 mars 1973 relative à l'indemnité en cas de
détention préventive inopérante afin de tenir compte
des nouvelles structures du barreau (n° 915/4);
. het wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging, wat de Nationale Orde
van advocaten betreft, van het tweede deel, boek
III, van het Gerechtelijk Wetboek (nr. 108/2);
. la proposition de loi de M. Servais Verherstraeten
modifiant la deuxième partie, livre III, du Code
judiciaire en ce qui concerne l'Ordre national des
avocats (n° 108/2);
. het wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk
Wetboek betreffende de balie (nr. 433/2);
. la proposition de loi de M. Geert Bourgeois
modifiant les dispositions du Code judiciaire
relatives au barreau (n° 433/2);
. het wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans,
Bart Laeremans en Francis Van den Eynde tot
wijziging, wat de Nationale Orde van Advocaten
betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (nr. 445/2);
. la proposition de loi de MM. Gerolf Annemans,
Bart Laeremans et Francis Van den Eynde
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne
l'Ordre national des avocats (n° 445/2);
. het wetsvoorstel van de heren Claude Desmedt,
Charles Michel en Thierry Giet, mevrouw
Jacqueline Herzet en de heer Jean-Pierre Grafé tot
wijziging van de artikelen 488 tot 508 van het
Gerechtelijk Wetboek met het oog op de oprichting
van een Federale Orde van Advocaten (nr. 465/2).
. la proposition de loi de MM. Claude Desmedt,
Charles Michel, Thierry Giet, Mme Jacqueline
Herzet et M. Jean-Pierre Grafé modifiant les articles
488 à 508 du Code judiciaire, en vue de créer un
Ordre fédéral des avocats (n° 465/2).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerpen
Projets de loi transmis
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
Bij brief van 20 december 2000 zendt de Senaat
over, met het oog op de koninklijke bekrachtiging,
het niet-geamendeerde wetsontwerp tot wijziging
van artikel 71, eerste lid, 4°, van de nieuwe
gemeentewet (nr. 935/2).
Par message du 20 décembre 2000, le Sénat
transmet, en vue de la sanction royale, le projet de
loi modifiant l'article 71, alinéa 1er, 4°, de la
nouvelle loi communale; le Sénat ne l'ayant pas
amendé (n° 935/2).
Bij brief van 27 december 2000 zendt de Senaat
over, met het oog op de koninklijke bekrachtiging,
het niet-geëvoceerde wetsontwerp tot wijziging van
de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale
ombudsmannen, teneinde de datum te wijzigen
waarop het College van de federale
ombudsmannen zijn jaarverslag moet indienen
(nr. 854/5).
Par message du 27 décembre 2000, le Sénat
transmet, en vue de la sanction royale, le projet de
loi modifiant la loi du 22 mars 1995 instaurant des
médiateurs fédéraux en vue de modifier la date de
dépôt du rapport annuel du Collège des médiateurs
fédéraux; le Sénat ne l'ayant pas évoqué (n° 854/5).
Ter kennisgeving
Pour information
Aangenomen wetsontwerp
Projet de loi adopté
Bij brief van 20 december 2000 zendt de Senaat het
wetsontwerp tot goedkeuring van het Protocol tot
wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994
inzake de heffing van rechten voor het gebruik van
bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter
voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening
brengen van het gebruik van bepaalde
infrastructuurvoorzieningen aan zware
vrachtvoertuigen ondertekend te Brussel op
22
maart
2000 door de regeringen van het
Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de
Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom
Luxemburg, het Koninkrijk Zweden, en tot wijziging
van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring
van voormeld Verdrag en tot invoering van een
Eurovignet overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van
de Raad van de Europese Gemeenschappen van
25 oktober 1993 over, zoals hij het in vergadering
van die datum heeft aangenomen (nr. 1027/1).
Par message du 20 décembre 2000, le Sénat
transmet, tel qu'il l'a adopté en séance de cette
date, le projet de loi portant assentiment du
Protocole modifiant l'Accord du 9 février 1994 relatif à
la perception d'un droit d'usage pour l'utilisation de
certaines routes par des véhicules utilitaires lourds,
vu la mise en vigueur de la Directive 1999/62/CE du
Parlement européen et du Conseil de l'Union
européenne du 17 juin 1999 relative à la taxation des
poids lourds pour l'utilisation de certaines
infrastructures, signé à Bruxelles le 22 mars 2000,
entre les gouvernements du Royaume de Belgique,
du Royaume du Danemark, de la République
fédérale d'Allemagne, du Grand-Duché du
Luxembourg, du Royaume des Pays-Bas et du
Royaume de Suède, et modifiant la loi du
27 décembre 1994 portant assentiment de l'Accord
précité et instaurant une Eurovignette, conformément
à la Directive 93/89/CEE du Conseil des
Communautés européennes du 25 octobre 1993
(n° 1027/1).
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediend wetsontwerp
Dépôt d'un projet de loi
De regering heeft het wetsontwerp tot wijziging van
de wet van 22 oktober 1997 betreffende de
structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet) ingediend.
Le gouvernement a déposé le projet de loi modifiant
la loi du 22 octobre 1997 relative à la structure et
aux taux des droits d'accises sur les huiles
minérales (matière visée à l'article 78 de la
Constitution).
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
Verslag Rapport
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
Bij brief van 27 december 2000 zendt de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, overeenkomstig artikel 2 van
het koninklijk besluit van 19 april 1999, het
syntheserapport van oktober 2000 van de
commissie voor de Analyse van de Middelen voor
Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de
Energievectoren (AMPERE) en de besluiten en
aanbevelingen ­ executive summary van de
Commissie.
Par lettre du 27 décembre 2000, le secrétaire d'Etat
à l'Energie et au Développement durable, adjoint à
la ministre de la Mobilité et des Transports,
transmet, conformément à l'article 2 de l'arrêté royal
du 19 avril 1999, le rapport de synthèse
d'octobre 2000 de la commission pour l'Analyse des
Modes de Production de l'Electricité et le
Redéploiement des Energies (AMPERE) et les
conclusions et recommandations ­ résumé exécutif
de la Commission.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Algemene uitgavenbegroting 2000
Budget général des dépenses 2000
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over:
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet:
- bij brieven van 6 en 19 december 2000, twee
lijsten met herverdelingen van basisallocaties
betreffende het ministerie van Financiën;
- par lettres des 6 et 19 décembre 2000, deux
bulletins de redistributions d'allocations de base
concernant le ministère des Finances;
- bij brief van 19 december 2000, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Economische Zaken;
- par lettre du 19 décembre 2000, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires économiques;
- bij brief van 20 december 2000, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende de
diensten van de eerste minister;
- par lettre du 20 décembre 2000, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant les
services du premier ministre;
- bij brief van 20 december 2000, drie lijsten met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Binnenlandse Zaken;
- par lettre du 20 décembre 2000, trois bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère de l'Intérieur;
- bij brief van 21 december 2000, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;
- par lettre du 21 décembre 2000, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère de l'Emploi et du Travail;
- bij brieven van 21 december 2000 en
4 januari 2001, twee lijsten met herverdelingen van
basisallocaties betreffende het ministerie van
Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;
- par lettres des 21 décembre 2000 et
4
janvier
2001, deux bulletins de redistributions
d'allocations de base concernant le ministère des
Affaires sociales, de la Santé publique et de
l'Environnement;
- bij brieven van 4 januari 2001, twee lijsten met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse
Handel.
- par lettres du 4 janvier 2001, deux bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires étrangères et du Commerce
extérieur.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Arresten Arrêts
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 113 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- het arrest nr.
136/2000 uitgesproken op
21 december 2000
over
de
beroepen
tot
vernietiging van de artikelen 121 en 122, tweede lid,
van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale
bepalingen, ingesteld door de VZW Belgisch
verbond der syndicale artsenkamers, F. Rodesch
en anderen, de VZW «
Institut médical Edith
Cavell » en anderen en het Verbond der Belgische
beroepsverenigingen van geneesheren-specia-
listen en anderen. Het Arbitragehof vernietigt § 3
van artikel 50bis, ingevoerd in de wet van 14 juli
1994 betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen door
artikel 121 van de wet van 25 januari 1999
houdende sociale bepalingen;
- l'arrêt n° 136/2000 rendu le 21 décembre 2000
concernant les recours en annulation des articles
121 et 122, alinéa 2, de la loi du 25 janvier 1999
portant des dispositions sociales, introduits par
l'ASBL Fédération belge des chambres syndicales
de médecins, F. Rodesch et autres, l'ASBL Institut
médical Edith Cavell et autres et le Groupement des
unions professionnelles belges de médecins
spécialistes et autres. La Cour d'arbitrage annule le
§ 3 de l'article 50bis, introduit dans la loi du
14
juillet
1994 relative à l'assurance obligatoire
soins de santé et indemnités par l'article 121 de la
loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions
sociales;
(rolnummers: 1737, 1748, 1752 en 1753)
(n
os
du rôle: 1737, 1748, 1752 et 1753)
- het arrest nr.
137/2000 uitgesproken op
21 december 2000 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 12 van de arbeidsongevallenwet
van 10 april 1971, gesteld door de arbeidsrechtbank
te Namen bij vonnis van 15 september 1999 inzake
N. Bolain tegen de NV Generali Belgium;
- l'arrêt n° 137/2000 rendu le 21 décembre 2000
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 12 de la loi du 10 avril 1971 sur les
accidents du travail, posée par le tribunal du travail
de Namur par jugement du 15 septembre 1999 en
cause de N. Bolain contre la SA Generali Belgium;
(rolnummer: 1772)
(n° du rôle: 1772)
- het arrest nr. 138/2000 uitgesproken op
21 december 2000 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk
Wetboek, gesteld door de rechtbank van eerste
aanleg te Antwerpen bij vonnis van
20 september 1999 inzake J. De Bouw tegen L.
Lagae en B. Van Reempts;
- l'arrêt n° 138/2000 rendu le 21 décembre 2000
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 332, alinéa 4, du Code civil, posée par le
tribunal de première instance d'Anvers par
jugement du 20 septembre 1999 en cause de J. De
Bouw contre L. Lagae et B. Van Reempts;
(rolnummer: 1777)
(n° du rôle: 1777)
- het arrest nr. 139/2000 uitgesproken op
21 december 2000 over het beroep tot gehele of
gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 4 en 6
van de wet van 11 april 1999 tot wijziging van de
wet van 19 december 1974 tot regeling van de
betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden
van haar personeel, ingesteld door de VZW
GERFA;
- l'arrêt n° 139/2000 rendu le 21 décembre 2000
concernant le recours en annulation totale ou
partielle des articles 4 et 6 de la loi du 11 avril 1999
modifiant la loi du 19 décembre 1974 organisant les
relations entre les autorités publiques et les
syndicats des agents relevant de ces autorités,
introduit par l'ASBL GERFA;
(rolnummer: 1797)
(n° du rôle: 1797)
- het arrest nr. 140/2000 uitgesproken op
21 december 2000 over het beroep tot vernietiging
van artikel 6 van de wet van 4 mei 1999 tot
verbetering van de bezoldigingsregeling en van het
sociaal statuut van de lokale verkozenen, ingesteld
door F. Bourdon.
- l'arrêt n° 140/2000 rendu le 21 décembre 2000
concernant le recours en annulation de l'article 6 de
la loi du 4 mai 1999 visant à améliorer le statut
pécuniaire et social des mandataires locaux,
introduit par F. Bourdon.
(rolnummer: 1872)
(n° du rôle: 1872)
Ter kennisgeving
Pour information
Beroep tot vernietiging
Recours en annulation
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van het beroep
tot vernietiging van artikel 2, 2° en 3°, van de wet
van 18 april 2000 tot wijziging van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
alsook de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdelingen,
ingesteld door de VZW Vlaams
Minderhedencentrum en anderen.
En application de l'article 76 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie le recours en annulation
de l'article 2, 2° et 3°, de la loi du 18 avril 2000 des
lois coordonnées sur le Conseil d'Etat du 12 janvier
1973, de même que la loi du 15 décembre 1980
concernant l'accès au territoire, le séjour,
l'établissement et l'éloignement des étrangers,
introduit par l'ASBL «
Vlaams
minderhedencentrum » et autres.
(rolnummer: 2079)
(n° du rôle: 2079)
Ter kennisgeving
Pour information
Prejudiciële vragen
Questions préjudicielles
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 77 de la loi spéciale du 6
janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la
Cour d'arbitrage notifie:
- de prejudiciële vragen over artikel 3 van de
gemeentekieswet van 4 augustus 1932 en artikelen
18 en 142 van het Kieswetboek, gesteld door het
college van burgemeester en schepenen van de
gemeente Honnelles;
- les questions préjudicielles relatives à l'article 3 de
la loi électorale communale du 4 août 1932 et aux
articles 18 et 142 du Code électoral, posées par le
collège des bourgmestre et échevins de la
commune de Honnelles;
(rolnummer: 2035)
(n° du rôle: 2035)
- de prejudiciële vragen betreffende de artikelen
220, 221, 224, 265, §§ 1, 2 en 3, 266 en 283 van
het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie
van de algemene bepalingen inzake douane en
accijnzen, gesteld door de rechtbank van eerste
aanleg te Antwerpen bij vonnis van
6
november
2000 inzake het ministerie van
Financiën en het openbaar ministerie tegen
P. Lambrecht en de NV General Logistics; de
beschikking tot samenvoeging van deze zaak met
de zaak nr. 2041;
- les questions préjudicielles concernant les articles
220, 221, 224, 265, §§ 1
er
, 2 et 3, 266 et 283, de
l'arrêté royal du 18 juillet 1977 portant coordination
des dispositions générales relatives aux douanes et
accises, posées par le tribunal de première instance
d'Anvers par jugement du 6 novembre 2000 en
cause du ministère des Finances et du ministère
public contre P. Lambrecht et la SA General
Logistics; l'ordonnance de jonction de cette affaire
avec l'affaire n° 2041;
(rolnummers: 2041 en 2078)
(n
os
du rôle: 2041 et 2078)
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
- de prejudiciële vragen over artikel 57, § 2, van de
organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals
gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 15 juli 1996,
gesteld door de arbeidsrechtbank te Kortrijk bij
vonnis van 4 oktober 2000 inzake S. Amasihohu
tegen het OCMW van Kortrijk, bij vonnis van 11
oktober 2000 inzake M. Lindner tegen het OCMW
van Kortrijk, bij vonnis van 25 oktober 2000 inzake
M. Doe tegen het OCMW van Wevelgem, bij vonnis
van 8 november 2000 inzake M. Robleh Reali tegen
het OCMW van Anzegem
, door de
arbeidsrechtbank te Gent bij vonnis van 17
november 2000 inzake G. Do tegen het OCMW van
Gent, door de arbeidsrechtbank te Kortrijk bij vonnis
van 22 november 2000 inzake M. Benouadah en M.
Abderrahim tegen het OCMW van Kortrijk; en door
het arbeidshof te Antwerpen bij arrest van 13
december 2000 inzake M. Rahaoui tegen het
OCMW van Antwerpen; de beschikkingen tot
samenvoeging van deze zaken;
- les questions préjudicielles relatives à l'article 57,
§ 2, de la loi organique du 8 juillet 1976 sur les
centres publics d'aide sociale, telle que modifiée par
l'article 65 de la loi du 15 juillet 1996, posées par le
tribunal du travail de Courtrai par jugement du 4
octobre 2000 en cause de S. Amasihohu contre le
CPAS de Courtrai, par jugement du
11 octobre 2000 en cause de M. Lindner contre le
CPAS de Courtrai, par jugement du 25 octobre
2000 en cause de M. Doe contre le CPAS de
Wevelgem, par jugement du 8 novembre 2000 en
cause de M. Robleh Reali contre le CPAS
d'Anzegem, par le tribunal du travail de Gand par
jugement du 17 novembre 2000 en cause de G. Do
contre le CPAS de Gand, par le tribunal du travail
de Courtrai par jugement du 22 novembre 2000 en
cause de M. Benouadah et M. Abderrahim contre le
CPAS de Courtrai et par le tribunal du travail
d'Anvers par arrêt du 13 décembre 2000 en cause
de M. Rahaoui contre le CPAS d'Anvers; les
ordonnances de jonction de ces affaires;
(rolnummers: 2054, 2058, 2069, 2075, 2081, 2083,
2084 en 2100)
(n
os
du rôle: 2054, 2058, 2069, 2075, 2081, 2083,
2084 et 2100)
- de prejudiciële vraag over artikel 3, 4°, van de wet
van 12 november 1997 betreffende de
openbaarheid van bestuur in de provincies en
gemeenten, gesteld door de Raad van State bij
arrest van 11 oktober 2000 inzake L. Robert tegen
het Waals Gewest, de bestendige deputatie van de
provincieraad van Henegouwen en het OCMW van
Charleroi;
- la question préjudicielle concernant l'article 3, 4°,
de la loi du 12 novembre 1997 relative à la publicité
de l'administration dans les provinces et les
communes, posée par le Conseil d'Etat par arrêt du
11 octobre 2000 en cause de L. Robert contre la
Région wallonne, la Députation permanente du
Conseil provincial du Hainaut et le CPAS de
Charleroi;
(rolnummer: 2067)
(n° du rôle: 2067)
- de prejudiciële vraag over de artikel 96 van de wet
van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken
en de voorlichting en bescherming van de
consument, gesteld door de rechtbank van
koophandel te Brugge bij vonnis van 31 oktober
2000 inzake de NV Opel Belgium tegen de BVBA
D.C.V. Motors;
- la question préjudicielle relative à l'article 96 de la
loi du 14 juillet 1991 concernant les pratiques
commerciales et l'information et la protection du
consommateur, posée par le tribunal de commerce
de Bruges par jugement du 31 octobre 2000 en
cause de la SA Opel Belgium contre la SPRL
D.C.V. Motors;
(rolnummer: 2070)
(n° du rôle: 2070)
- de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 531
(zoals van toepassing voor de wijziging ervan bij
artikel 12 van de wet van 6 april 1992), 610 en 1088
van het Gerechtelijk Wetboek en betreffende artikel
14, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de
Raad van State, gesteld door de Raad van State bij
arrest van 16 oktober 2000 inzake van G. Wijnen
tegen de arrondissementskamer van
gerechtsdeurwaarders te Mechelen;
- les questions préjudicielles relatives aux articles
531 (d'application tel qu'avant modification par
l'article 12 de la loi du 6 avril 1992), 610 et 1088 du
Code judiciaire et concernant l'article 14, alinéa 1
er
,
des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posées
par le Conseil d'Etat par arrêt du 16 octobre 2000
en cause de G. Wijnen contre la chambre
d'arrondissement des huissiers de justice de
Malines;
(rolnummer: 2073)
(n° du rôle: 2073)
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
- de prejudiciële vraag over artikel 68bis, § 2, 2°,
van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals
ingevoegd bij artikel 1 van de wet van 8 mei 1989
en gewijzigd bij artikel 200 van de wet van 29
december 1990, gesteld door de arbeidsrechtbank
te Dendermonde bij vonnis van 7 november 2000
inzake P. Lebon tegen het OCMW van Beveren;
- la question préjudicielle relative à l'article 68bis,
§ 2, 2°, de la loi organique du 8 juillet 1976
concernant les centres publics d'aide sociale, tel
qu'inséré par l'article 1
er
de la loi du 8 mai 1989 et
modifié par l'article 200 de la loi du
29 décembre 1990, posée par le tribunal du travail
de Termonde par jugement du 7 novembre 2000 en
cause de P. Lebon contre le CPAS de Beveren;
(rolnummer: 2074)
(n° du rôle: 2074)
- de prejudiciële vraag over artikelen 8, § 1, eerste
lid, in fine, en 37, § 1, 2° van de pachtwet van
4 november 1969, zoals gewijzigd bij de wet van
7 november 1988, gesteld door de vrederechter van
het kanton Fexhe-Slins bij vonnis van
13 november 2000 inzake Y. de Grady de Horion,
O. Marion, Y. de Grady de Horion en O. de Grady
de Horion tegen J. Lejeune, C. Labye, L. Lejeune en
N. Halleux;
- la question préjudicielle relative aux articles 8,
§ 1
er
, alinéa 1
er
, in fine, et 37, § 1
er
, 2°, de la loi du
4 novembre 1969 sur le bail à ferme, telle qu'elle a
été modifiée par la loi du 7 novembre 1988, posée
par le juge de paix du canton de Fexhe-Slins par
jugement du 13 novembre 2000 en cause de Y. de
Grady de Horion, O. Marion, Y. de Grady de Horion
et O. de Grady de Horion contre J. Lejeune,
C. Labye, L. Lejeune et N. Halleux;
(rolnummer: 2080)
(n° du rôle: 2080)
- de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, § 2,
van het Wetboek van Strafvordering, zoals
gewijzigd bij artikel 30 van de wet van
12 maart 1998, gesteld door het hof van beroep te
Gent bij arrest van 23 november 2000 inzake
I. Victor tegen J. Goekint en A. Vermeesch in eerste
deel en J. Goekint, P. Goekint, B. Goekint,
A. Vermeesch en M.Quaghebeur in tweede deel.
- la question préjudicielle relative à l'article 135, § 2,
du Code d'instruction criminelle, tel que modifié par
l'article 30 de la loi du 12 mars 1998, posée par la
cour d'appel de Gand par arrêt du
23 novembre 2000 en cause de I. Victor contre
J. Goekint et A. Vermeesch en premier lieu et
J. Goekint, P. Goekint, B. Goekint, A. Vermeesch et
M. Quaghebeur en second lieu.
(rolnummer: 2082)
(n° du rôle: 2082)
Ter kennisgeving
Pour information
REKENHOF
COUR DES COMPTES
Opmerkingen Observations
10/01/2001
CRIV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
Bij brief van 22 december 2000 deelt het Rekenhof
mee dat het een afschrift heeft ontvangen van de
beraadslaging nr. 3178 die de Ministerraad op
15 december 2000 heeft aangenomen en waarbij
machtiging wordt verleend tot het vastleggen, het
ordonnanceren en het betalen van uitgaven ten
belope van 2.400,0 miljoen BEF, boven de
kredieten geopend in de algemene
uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2000
voor het programma 19.55.2 ­ Dotaties aan de
Regie der Gebouwen en aan te rekenen op de
basisallocatie 55.26.61.05 ­ Krediet ter beschikking
te stellen van de Regie der Gebouwen in het kader
van het "Meerjarenplan Justitie" voor de bouw van
gesloten centra voor illegalen en van een
transitcentrum van de sectie 19 ­
Ambtenarenzaken, enerzijds, en tot het vastleggen,
het ordonnanceren en het betalen van uitgaven ten
belope van 50,0 miljoen BEF, boven de kredieten
geopend in de voormelde algemene
uitgavenbegroting voor het programma 26.55.3 ­
Opvang vluchtelingen en aan te rekenen op de
basisallocatie 55.32.74.02 ­ Informatica
investeringen van de sectie 26 ­ Sociale Zaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu, anderzijds.
Par lettre du 22 décembre 2000, la Cour des
comptes fait connaître qu'elle a reçu copie de la
délibération n°
3178 prise par le Conseil des
ministres le 15 décembre 2000 et par laquelle sont
autorisés l'engagement, l'ordonnancement et le
paiement de dépenses à concurrence de 2.400,0
millions de francs, au-delà des crédits ouverts au
Budget général des dépenses de l'année budgétaire
2000, pour le programme 19.55.2 ­ Dotations à la
Régie des Bâtiments, et qui seront imputées à
l'allocation de base 55.26.61.05 ­ Crédit mis à la
disposition de la Régie des Bâtiments dans le cadre
du "Plan pluriannuel Justice" pour la construction de
centres fermés pour illégaux et d'un centre de
transit de la section 19 ­ Fonction publique, d'une
part, et l'engagement, l'ordonnancement et le
paiement de dépenses à concurrence de 50,0
millions de francs, au-delà des crédits ouverts au
Budget général des dépenses susmentionné pour le
programme 26.55.3 ­ Accueil réfugiés, et qui seront
imputées à l'allocation de base 55.32.74.02 ­
Informatique investissements de la section 26 ­
Affaires sociales, Santé publique et Environnement,
d'autre part.
Zijn College heeft, wat de aanwending betreft van
de procedure voorzien in artikel 44 van de
gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, in
het onderhavige geval geen opmerkingen te
formuleren.
Son Collège n'a, dans le cas présent, aucune
observation à formuler concernant l'application de la
procédure prévue à l'article 44 des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat.
Ter kennisgeving
Pour information
Wijzigingen van het personeelsstatuut
Modifications du statut du personnel
Bij brief van 29 december 2000 zendt de eerste
voorzitter van het Rekenhof, overeenkomstig de
bepalingen van artikel 9 van de wet van
6 maart 1925 betreffende de jaarwedden van de
leden van het Rekenhof en van het personeel van
de tot deze inrichting behorende diensten, de
wijzigingen over die het Rekenhof beslist heeft aan
zijn personeelsstatuut aan te brengen.
Par lettre du 29 décembre 2000, le premier
président de la Cour des comptes transmet,
conformément aux dispositions de l'article 9 de la loi
du 6 mars 1925 relative aux traitements des
membres de la Cour des comptes et du personnel
des services de cette institution, les modifications
que la Cour a décidé d'apporter au statut de son
personnel.
Die wijzigingen werden door de algemene
vergadering van het Rekenhof van 11 februari en
1 juli 1998 en door de algemene vergadering van 10
januari, 6, 18 en 31 oktober en 8 november 2000
goedgekeurd na het advies te hebben ingewonnen
van de commissie voor overleg met de
vakverenigingen.
Ces modifications ont été adoptées, après avis du
Comité consultatif syndical lors des assemblées
générales des 11 février et 1
er
juillet 1998 et des
10 janvier, 6, 18 et 31 octobre, et 8 novembre 2000.
Ingediend ter griffie
Dépôt au greffe
JAARVERSLAG RAPPORT
ANNUEL
Instituut voor de nationale rekeningen
Institut des comptes nationaux
CRIV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
Bij brief van 14 december 2000 zendt de voorzitter
van het Instituut voor de nationale rekeningen het
activiteitenverslag 1999 van het Instituut voor de
nationale rekeningen over, opgesteld in toepassing
van artikel 120 van de wet van 21 december 1994
houdende sociale en diverse bepalingen.
Par lettre du 14 décembre 2000, le président de
l'Institut des comptes nationaux transmet le rapport
d'activité 1999 de l'Institut des comptes nationaux,
élaboré en application de l'article 120 de la loi du
21 décembre 1994 portant des dispositions sociales
et diverses.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture


KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 101
CRABV 50 PLEN 101
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
10-01-2001 10-01-2001
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERP EN
WETSVOORSTELLEN
1
PROJET ET PROPOSITIONS DE LOI
1
Wetsontwerp tot oprichting van een algemene
vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbank (overgezonden door de Senaat)
(800/1 tot 9)
1
Projet de loi créant une assemblée générale des
juges de paix et des juges au tribunal de police
(transmis par le Sénat) (800/1 à 9)
1
Algemene bespreking
1
Discussion générale
1
Sprekers: Jo Vandeurzen, rapporteur, Tony
Van Parys
Orateurs: Jo Vandeurzen, rapporteur, Tony
Van Parys
Bespreking van de artikelen
3
Discussion des articles
3
Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van titel III van het tweede deel van boek
III van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking
tot de structuren van de balie (892/1 tot 11)
4
Proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant le
titre III de la deuxième partie, livre III, du Code
judiciaire en ce qui concerne les structures du
barreau (892/1 à 11)
4
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de
wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een
Rijksregister van natuurlijke personen en van de
wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding
voor onwerkzame voorlopige hechtenis ten
gevolge van de nieuwe structuren van de balie
(915/1 tot 5)
4
- Proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant
le Code judiciaire, la loi du 8 août 1983 organisant
un registre national des personnes physiques et
la loi du 13 mars 1973 relative à l'indemnité en
cas de détention préventive inopérante afin de
tenir compte des nouvelles structures du barreau
(915/1 à 5)
4
- Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging, wat de Nationale
Orde van advocaten betreft, van het tweede deel,
boek III, van het Gerechtelijk Wetboek (108/1 en
2)
4
- Proposition de loi de M. Servais Verherstraeten
modifiant la deuxième partie, livre III, du Code
judiciaire en ce qui concerne l'Ordre national des
avocats (108/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk
Wetboek betreffende de balie (433/1 en 2)
4
- Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
modifiant les dispositions du Code judiciaire
relatives au barreau (433/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans,
Bart Laeremans en Francis Van den Eynde tot
wijziging, wat de Nationale Orde van advocaten
betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (445/1 en 2)
4
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans,
Bart Laeremans et Francis Van den Eynde
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne
l'Ordre national des avocats (445/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heren Claude Desmedt,
Charles Michel en Thierry Giet, mevrouw
Jacqueline Herzet en de heer Jean-Pierre Grafé
tot wijziging van de artikelen 488 tot 508 van het
Gerechtelijk Wetboek met het oog op de
oprichting van een Federale Orde van advocaten
(465/1 en 2)
4
- Proposition de loi de MM. Claude Desmedt,
Charles Michel, Thierry Giet, Mme Jacqueline
Herzet et M. Jean-Pierre Grafé modifiant les
articles 488 à 508 du Code judiciaire, en vue de
créer un Ordre fédéral des avocats (465/1 et 2)
4
Algemene bespreking
4
Discussion générale
4
Sprekers: Jo Vandeurzen, rapporteur, Anne
Barzin, Fred Erdman, Bart Laeremans,
Jean-Jacques Viseur, Hugo Coveliers
,
voorzitter van de VLD-fractie, Jacqueline
Herzet, Geert Bourgeois, Thierry Giet,
Servais Verherstraeten, Marc Verwilghen
,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, rapporteur, Anne
Barzin, Fred Erdman, Bart Laeremans,
Jean-Jacques Viseur, Hugo Coveliers
,
président du groupe VLD , Jacqueline Herzet,
Geert Bourgeois, Thierry Giet, Servais
Verherstraeten, Marc Verwilghen
, ministre
de la Justice
Bespreking van de artikelen
20
Discussion des articles
20
Sprekers: Bart Laeremans, Fred Erdman
Orateurs: Bart Laeremans, Fred Erdman
Wetsvoorstel van de heer Richard Fournaux tot
wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende
de handelspraktijken en de voorlichting en
bescherming van de consument teneinde een
21
Proposition de loi de M. Richard Fournaux
modifiant la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques
du commerce et sur l'information et la protection
du consommateur en vue de réglementer l'usage
21
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
regeling te treffen voor het gebruik van de
benaming "fabriekswinkel" (164/1 en 2)
de la dénomination "magasin d'usine" (164/1 et 2)
Algemene bespreking
21
Discussion générale
21
Sprekers: Richard Fournaux, Jacqueline
Herzet, Marc Verwilghen
, minister van
Justitie , Hugo Coveliers, voorzitter van de
VLD-fractie
Orateurs: Richard Fournaux, Jacqueline
Herzet, Marc Verwilghen
, ministre de la
Justice , Hugo Coveliers, président du groupe
VLD
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
10
JANUARI
2001
14:36 uur
______
du
MERCREDI
10
JANVIER
2001
14:36 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.34 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.34 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is
de minister van de federale regering: Marc
Verwilghen
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance: Marc Verwilghen
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering

Buitenslands: Jef Valkeniers
Jean-Pierre Detremmerie: met zending
buitenslands
Excusés

Jef Valkeniers : à l'étranger
Jean-Pierre Detremmerie: en mission à l'étranger
Wetsontwerp en wetsvoorstellen
Projet et propositions de loi
01 Wetsontwerp tot oprichting van een algemene
vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbank (overgezonden door de Senaat)
(800/1 tot 9)
01 Projet de loi créant une assemblée générale
des juges de paix et des juges au tribunal de
police (transmis par le Sénat) (800/1 à 9)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
01.01 Jo Vandeurzen , rapporteur: Het
wetsontwerp beoogt de oprichting van een
algemene vergadering voor vrederechters en
rechters in de politierechtbanken.

Het ontwerp dat in de Senaat werd besproken, heeft
voor weinig discussies gezorgd in de Kamer. Er was
een aantal aanpassingen en overgangsmaatregelen
nodig. Er werden vragen gesteld over de
opportuniteit van de organisatie van deze algemene
vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbanken op het niveau van het hof van
beroep en niet per gerechtelijk arrondissement.
01.01 Jo Vandeurzen , rapporteur: Le présent
projet de loi vise à mettre en place une assemblée
générale des juges de paix et des juges au tribunal
de police.


Examiné d'abord au Sénat, le projet de loi n'a guère
suscité de discussions à la Chambre. Une série de
modifications et de mesures transitoires
s'imposaient. Des questions ont été posées sur
l'opportunité d'instituer cette assemblée générale au
niveau des cours d'appel plutôt qu'au niveau des
arrondissements judiciaires.
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

De minister erkende dat er problemen zouden
ontstaan in verband met de inwerkingtreding van
het ontwerp.

De algemene vergadering zal alle taken op zich
nemen die een algemene vergadering gewoonlijk
vervult, zoals de vorming en ondersteuning van de
leden en het vastleggen van de algemene
deontologische regels.

Er werd gesproken over de organisatie van de
algemene vergadering.
Een aantal amendementen heeft betrekking op het
feit dat vrederechters geen deel uitmaken van een
korps. Daarom zou het volgens sommige collega's
juridisch verkeerd zijn hen een korpschef toe te
wijzen.

De voorzitter van de commissie Justitie vroeg
aandacht voor een aantal technische verbeteringen
van de tekst.



Le ministre a concédé que l'entrée en vigueur du
projet de loi entraînerait des problèmes.


L'assemblée générale se chargera de toutes les
tâches habituellement exercées par une telle
assemblée, comme la formation des membres et
l'assistance requise, ainsi que la détermination de
règles déontologiques générales.

La commission a également abordé l'organisation
de l'assemblée générale.
Un certain nombre d'amendements concernent les
juges de paix qui ne font pas partie d'un corps.
Plusieurs collègues estiment qu'il serait dès lors
juridiquement inapproprié de leur désigner un chef
de corps.

Le président de la commission de la Justice a
indiqué que le texte requiert quelques
aménagements techniques.
De regering diende tijdens de bespreking via een
amendement een totaal ander ontwerp in. De
minister stelde voor om de voorzitter van de
rechtbank als korpschef te behouden. Daardoor
wordt echter een aantal nieuwe problemen
gecreëerd. Daarop werden door de regering zelf
nog vele amendementen ingediend, waarop heel
wat kritiek werd geuit, zelfs door de meerderheid.
De minister had daarvoor begrip maar wenste de
depolitisering van de magistratuur te bespoedigen.
Bovendien moet een aantal overgangsbepalingen
van de Octopuswet worden aangepast. Het advies
van de korpsoversten werd immers beschouwd als
strijdig met de scheiding van de machten.



Uiteindelijk werd het wetsontwerp aangenomen met
9 stemmen bij 6 onthoudingen. (Applaus op alle
banken)
Sous le couvert d'un amendement, le
gouvernement a déposé au cours de la discussion,
un tout autre texte. Le ministre a proposé de
maintenir le président du tribunal en tant que chef
de corps. Cette proposition génère cependant à son
tour un certain nombre de problèmes. Par la suite,
le gouvernement a encore déposé de nombreux
amendements qui ont fait l'objet de maintes
critiques, même de la majorité. Le ministre s'est
montré très compréhensif mais souhaite accélerer
la dépolitisation de la magistrature. Il fallait, par
ailleurs, adapter plusieurs dispositions transitoires
de la loi exécutant les accords octopartites. Il avait,
en effet, été considéré que l'avis des chefs de corps
porte atteinte au principe de la séparation des
pouvoirs.

Le projet de loi a été adopté par 9 voix et 6
abstentions. (Applaudissements sur tous les bancs)
01.02 Tony Van Parys (CVP): Ik dank de heer
Vandeurzen voor zijn uitstekend verslag.

Ik vroeg me af hoe het zou zijn met de zus van
minister Didier Reynders. Het antwoord op deze
vraag vinden we terug in het nieuwe wetsontwerp
tot oprichting van een algemene vergadering van
vrederechters en rechters in de politierechtbank.

Op het einde van de bespreking van dit ontwerp
diende de regering een amendement in betreffende
artikel 20. Het is een zeer technisch amendement
01.02 Tony Van Parys (CVP): Je remercie M.
Vandeurzen pour son excellent rapport.

Je me suis demandé ce qu'il adviendrait de la soeur
du ministre Reynders. La réponse à cette question
se trouve dans le nouveau projet de loi créant une
assemblée générale des juges de paix et des juges
de tribunal de police.

Au terme de la discussion de ce projet de loi, le
gouvernement a déposé un amendement à l'article
20. Il s'agit d'un amendement très technique qui ne
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
dat slechts op twee dossiers van toepassing is: de
benoeming van de voorzitter van de rechtbank van
eerste aanleg in Luik en de benoeming van de
advocaat-generaal in Bergen. Voor deze
benoeming is dus de oude procedure niet meer van
toepassing. Dit gebeurde waarschijnlijk ander grote
druk van de PRL. De druk van de PRL was zeer
groot in verband met nieuwe benoemingen, de
minister van Justitie heeft deze twee dossiers
echter voor zich uitgeschoven. Dit kon ons enkel
verheugen, ware het niet dat we enkele
fundamentele bedekkingen hebben bij deze
handelwijze. Ten eerste is dit een legistieke draak
zonder voorgaande. Ten tweede heeft de minister
er zo lang mee getalmd dat de oude procedure niet
meer toegepast kon worden. Het gevolg is
onbehoorlijk. Op de rechtbank van eerste aanleg in
Luik moet men sinds twee jaar zonder korpsoverste
functioneren. Men zal ten vroegste op het einde van
dit jaar tot een benoeming komen.
s'applique qu'à deux dossiers : la nomination du
président du tribunal de première instance de Liège
et la nomination de l'avocat général de Mons. Donc,
pour ces deux nominations, l'ancienne procédure
n'est plus d'application. Il est vraisemblable que le
PRL a exercé de fortes pressions pour faire
approuver cette mesure. Et les pressions du parti
libéral francophone ont dû être particulièrement
fortes en ce qui concerne les nouvelles
nominations. Toutefois, le ministre de la Justice a
reporté le traitement de ces deux dossiers. Nous ne
pourrions que nous en réjouir si la méthode mise en
oeuvre ne nous inspirait pas de très sérieux doutes.
D'abord, nous sommes en présence d'un cas
unique de mauvaise légistique. Ensuite, le ministre
a tellement tergiversé que l'ancienne procédure
était devenue inapplicable. Le résultat est
inconvenant : le tribunal de première instance de
Liège n'a plus de chef de corps depuis deux ans et
il ne sera procédé à une nomination qu'à la fin de
cette année, au plus tôt.
Kunnen wij ons in een belangrijke arrondissement
een dergelijke situatie veroorloven? Het ontbreken
van een korpsoverste zal de sfeer weinig ten goede
komen, want de twee vice-voorzitters zullen elkaar
beconcurreren. Ook de goede rechtsbedeling zal
daardoor worden geschaad.

De CVP is niet gekant tegen de oprichting van een
algemene vergadering op zich. Onze partij zal zich
onthouden omwille van het legistieke misbruik van
dit wetsontwerp. Ik roep de voorzitter op om ook
hierover te waken. (Applaus)


De voorzitter: Ik wil in dat verband de leden wijzen
op de publicatie in het Belgisch Staatsblad van 3
januari 2001.
Pouvons-nous nous permettre une telle situation
dans un arrondissement important ? L'absence d'un
chef de corps n'est guère propice à un climat
serein, les deux vice-présidents se faisant
concurrence, et nuit à l'administration de la justice.


Le CVP ne s'oppose pas à la création d'une
assemblée générale en tant que telle. Notre parti
s'abstiendra cependant lors du vote pour protester
contre l'abus législatif de ce projet de loi. J'en
appelle d'ailleurs au président pour qu'il y soit
attentif. (Applaudissements)

Le président: A cet égard, je tiens à attirer
l'attention des membres sur la publication au
Moniteur Belge du 3 janvier 2001.
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (800/8)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (800/8)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in
"wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen
met het oog op de oprichting van een algemene
vergadering van vrederechters en rechters in de
politierechtbank".
L'intitulé a été modifié par la commission en "projet
de loi modifiant diverses dispositions en vue de
créer une assemblée générale des juges de paix et
des juges au tribunal de police".
Het wetsontwerp telt 23 artikelen.
Le projet de loi compte 23 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
De artikelen 1 tot 23 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 23 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
02 Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van titel III van het tweede deel van
boek III van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot de structuren van de balie (892/1
tot 11)
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de
wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een
Rijksregister van natuurlijke personen en van de
wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding
voor onwerkzame voorlopige hechtenis ten
gevolge van de nieuwe structuren van de balie
(915/1 tot 5)
- Wetsvoorstel van de heer Servais
Verherstraeten tot wijziging, wat de Nationale
Orde van advocaten betreft, van het tweede deel,
boek III, van het Gerechtelijk Wetboek (108/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk
Wetboek betreffende de balie (433/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans,
Bart Laeremans en Francis Van den Eynde tot
wijziging, wat de Nationale Orde van advocaten
betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (445/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Claude Desmedt,
Charles Michel en Thierry Giet, mevrouw
Jacqueline Herzet en de heer Jean-Pierre Grafé
tot wijziging van de artikelen 488 tot 508 van het
Gerechtelijk Wetboek met het oog op de
oprichting van een Federale Orde van advocaten
(465/1 en 2)
02 Proposition de loi de M. Fred Erdman
modifiant le titre III de la deuxième partie, livre III,
du Code judiciaire en ce qui concerne les
structures du barreau (892/1 à 11)
- Proposition de loi de M. Fred Erdman modifiant
le Code judiciaire, la loi du 8 août 1983 organisant
un registre national des personnes physiques et
la loi du 13 mars 1973 relative à l'indemnité en
cas de détention préventive inopérante afin de
tenir compte des nouvelles structures du barreau
(915/1 à 5)
- Proposition de loi de M. Servais Verherstraeten
modifiant la deuxième partie, livre III, du Code
judiciaire en ce qui concerne l'Ordre national des
avocats (108/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
modifiant les dispositions du Code judiciaire
relatives au barreau (433/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans,
Bart Laeremans et Francis Van den Eynde
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne
l'Ordre national des avocats (445/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Claude Desmedt,
Charles Michel, Thierry Giet, Mme Jacqueline
Herzet et M.
Jean-Pierre Grafé modifiant les
articles 488 à 508 du Code judiciaire, en vue de
créer un Ordre fédéral des avocats (465/1 et 2)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze zes
wetsvoorstellen te wijden.
Je vous propose de consacrer une seule discussion
à ces six propositions de loi.
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
02.01 Jo Vandeurzen , rapporteur: De bepalingen
in het gerechtelijk wetboek, die thans de structuur
van de Nationale Orde van advocaten regelen,
beantwoorden niet meer aan de realiteit. In
Vlaanderen heeft zich de "Vereniging van Vlaamse
Balies" (VVB) georganiseerd en in Wallonië de
Conférence des barreaux francophones et
germanophones
. Het is een dringende noodzaak
om de werking van de advocatuur opnieuw in een
correct wettelijk kader te brengen. Collega
Verherstraeten heeft samen met collega Van Parys
en mijzelf een wetsvoorstel ingediend om de
Nationale Orde van advocaten te splitsen, omdat er
02.01 Jo Vandeurzen ,rapporteur : Les
dispositions du code judiciaire, qui organisent
actuellement la structure de l'ordre national des
avocats, ne répondent plus à la réalité. Une
association des barreaux flamands ­ la "Vereniging
van Vlaamse Balies" ­ s'est constituée en Flandre
et son pendant wallon est la "Conférence des
barreaux francophones et germanophone". Le
fonctionnement de la profession d'avocat doit
d'urgence être réinséré dans un cadre légal
approprié. J'ai moi-même déposé, avec nos
collègues Verherstraeten et Van Parys, une
proposition de loi tendant à scinder l'ordre national
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
een diepe onenigheid is tussen de Franstalige en
Nederlandstalige balies. Er zou een Vlaamse,
respectievelijk Franstalige, Orde opgericht worden
met grote autonomie. Het voorstel laat de structuur
van de lokale werking ongemoeid.


Collega Bourgeois diende een tweede wetsvoorstel
in naar aanleiding van de discussie over de
verdeling van de vergoedingen voor de kosteloze
rechtsbijstand. In plaats van een overkoepelende
structuur stelt hij een samenwerking voor onder de
vorm van geregeld contact tussen de dekens van
de beide ordes.

Een derde wetsvoorstel werd ingediend door
collega's Laeremans, Annemans en Van den
Eynde, die hierbij aansluiten.

Een laatste wetsvoorstel werd ingediend door de
toenmalige collega's Desmedt en Michel en de
collega's Giet, Herzet en Grafé. Ze gaan uit van het
behoud van een federale overkoepelende structuur
met een beperkt aantal bevoegdheden. Ze stellen
voor om een andere manier van besluitvorming te
organiseren om een aantal blokkeringsrisico's te
vermijden.

De minister van Justitie herinnert eraan dat de
advocaten veelal afwezig waren in het debat.
des avocats, en raison des divergences profondes
opposant les barreaux francophones et
néerlandophones. Il s'agit de créer un ordre
flamand et un ordre francophone, dotés chacun
d'une large autonomie, notre proposition ne
modifiant en rien la structure à l'échelle locale.

M. Bourgeois a déposé une deuxième proposition
de loi à l'occasion de la discussion relative à la
répartition des indemnités pour l'assistance
judiciaire gratuite. Plutôt qu'une structure faîtière, il
propose une coopération sous la forme de contacts
réguliers entre les doyens des deux ordres.


Une troisième proposition, déposée par MM.
Laeremans, Annemans et Van Den Eynde, rejoint
la précédente.

Enfin, une dernière proposition a été déposée par
MM. Desmedt et Michel, encore députés à l'époque,
ainsi que MM. Giet et Grafé et Mme Herzet, qui
souhaitent le maintien d'une structure faîtière
fédérale dotée de compétences restreintes et
proposent la mise en place d'un autre processus de
décision en vue d'éviter certains risques de blocage.

Le ministre de la Justice a rappelé que, dans une
large mesure, les avocats ont été absents de ce
débat.
Het verschil in inzicht tussen de Franstalige en de
Vlaamse partijen noopt tot meer overleg.


De heer Erdman heeft een nieuw wetsvoorstel
ingediend dat de basis werd van een verder gezette
formele discussie in de commissie. Het vertrekt
vanuit twee autonome instellingen: de Vlaamse
balies en de Conférence des barreaux
francophones et germanophones
. Alle lokale balies
zijn bij één van de twee orden aangesloten. De
organisatie en de werking wordt bij KB vastgesteld
in een reglement van inwendige orde.

De bestaande vordering van de procureur-generaal
bij het Hof van Cassatie blijft bestaan. Maar de twee
instellingen kunnen eveneens een vordering tot
nietigverklaring aanhangig maken bij een
scheidsgerecht, voorgezeten door de pro-
stafhouder van de Orde van de advocaten bij het
Hof van Cassatie. De vordering moet in dat geval
volgen op een overleg op het niveau van de
Federale Raad van de balies. Het scheidsgerecht
spreekt recht in laatste aanleg.

De instelling door één van beide ordes van een
vordering tot vernietiging heeft geen schorsende
La divergence de vues entre les francophones et
les partis flamands contraint à davantage de
concertation.

M. Erdman a déposé une nouvelle proposition de loi
qui a constitué la base d'une nouvelle discussion
formelle en commission. Elle se fonde sur
l'existence de deux institutions autonomes : les
barreaux flamands et la Conférence des barreaux
francophones et germanophone. Tous les barreaux
locaux sont affiliés à l'un des deux ordres.
L'organisation et le fonctionnement sont définis, par
arrêté royal, dans le cadre d'un règlement d'ordre
intérieur.
La requête du procureur général près la Cour de
cassation est maintenue. Mais les deux institutions
peuvent également introduire un recours en
annulation auprès d'un tribunal arbitral, présidé par
l'ancien bâtonnier du barreau de cassation. En
l'occurrence, le recours doit faire suite à une
concertation au niveau du conseil fédéral des
barreaux. Le tribunal arbitral statue en dernière
instance.


L'introduction par l'un des deux barreaux d'un
recours en annulation n'a pas d'effet suspensif à
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
werking ten opzichte van het geviseerde reglement.

De teksten bevatten ook een aantal
overgangsbepalingen betreffende de werking van
de Belgische Nationale Orde van advocaten.
l'égard du règlement visé.

Les textes comportent également certaines
dispositions transitoires relatives au fonctionnement
de l'Ordre national belge des avocats.
Ondanks de eensgezindheid betreffende de
basisstructuur van de voorstellen, werd er kritiek
geuit. Zo zou het volgens sommigen moeilijk uit te
maken zijn wanneer er sprake is van een schending
van de "algemeen geldende deontologische regels".
Er was kritiek op de samenstelling van het
scheidsgerecht en de rol van de pro-stafhouder.


Heel wat Franstalige collega's stelden dat er een
minimale beslissingsbevoegdheid moest worden
behouden op het federale niveau, teneinde de balie
bij de nationale en internationale organen te
vertegenwoordigen. De indieners van het
wetsvoorstel argumenteerden dat vooral in de
Federale Raad overleg moet worden gepleegd.
Indien er geen akkoord wordt bereikt, kan elke
instelling haar vertegenwoordigers afvaardigen.

De vertegenwoordiger van de minister formuleerde
in de algemene bespreking nog een aantal
technische opmerkingen.

Mevrouw Barzin zal verslag uitbrengen over de
artikels die door de heer Erdman werden ingediend.
(Applaus)
Des critiques ont été formulées, en dépit du
consensus concernant la structure de base des
propositions. Certains estiment, en effet, qu'il serait
difficile de déterminer les cas dans lesquels il serait
question d'une violation des "règles déontologiques
d'application générale". La composition du tribunal
arbitral et le rôle de l'ancien bâtonnier ont
également fait l'objet de critiques.

Pour de nombreux collègues francophones, il faut
maintenir une compétence de décision minimum au
niveau fédéral, afin de représenter le barreau
auprès des organes nationaux et internationaux.
L'auteur de la proposition de loi a fait valoir que la
concertation doit essentiellement avoir lieu au sein
du conseil fédéral. A défaut d'un accord, chaque
institution pourra déléguer ses propres
représentants.

Le représentant du ministre a, par ailleurs, formulé
un certain nombre d'observations techniques dans
le cadre de la discussion générale.

Mme Barzin fera rapport sur les différents articles
déposés par M. Erdman. (Applaudissements)
02.02 Anne Barzin , rapporteur : De commissie
heeft zich voor de bespreking van de wijziging van
de structuren van de balie gebaseerd op het
wetsvoorstel nr. 892 van de heer Erdman. In de
discussies stond meer bepaald artikel 4 van het
wetsvoorstel centraal, dat ertoe strekt de artikelen
488 tot 508 van het Gerechtelijk Wetboek te
vervangen. De artikelen 488 en 489 betreffen de
samenstelling en de organen van de Conférence
des barreaux francophones et germanophone
en de
Vereniging van Vlaamse balies. Artikel 490 bepaalt
dat de stafhouder van de Orde van advocaten bij
het Hof van Cassatie zitting heeft in de algemene
vergadering van de Conférence en van de VVB.

Het nieuwe artikel 491 zegt dat de organisatie en de
werking van de Vereniging van Vlaamse balies en
de Conférence des barreaux francophones et
germanophone
conform bepaalde procedures
worden vastgesteld in een reglement van orde. De
artikelen 492 tot 494 regelen een aantal kwesties in
verband met de vertegenwoordiging van deze
organen. De VVB en de Conférence hebben tot
taak te waken over de eer, de rechten en de
gemeenschappelijke beroepsbelangen van de
02.02 Anne Barzin , rapporteur: La commission
s'est basée sur la proposition de loi n° 892 de M.
Erdman pour discuter de la modification des
structures du barreau. Elle a principalement discuté
de l'article 4 de cette proposition, qui avait pour
objet de remplacer les articles 488 à 508 du Code
judiciaire. Les articles 488 et 489 concernent la
composition et les organes de la Conférence des
barreaux francophones et germanophones et de la
Vereniging van Vlaamse balies. (VVB)
L'article 490 prévoit que le bâtonnier de l'Ordre des
avocats à la Cour de cassation siège à l'assemblée
générale de la Conférence et de la VVB.


Le nouvel article 491 prévoit que les modalités de
l'organisation de la Conférence et de la VVB sont
déterminées par un règlement d'ordre intérieur
suivant certaines procédures et les articles 492 à
494 règlent les questions relatives à leur
représentation. Elles auront comme mission de
veiller à l'honneur, aux droits et intérêts
professionnels des avocats et sont compétentes
dans les domaines de l'aide juridique, des stages et
des formations. Par le biais de règlements, elles
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
advocaten en zijn bevoegd voor de juridische
bijstand, de stage en de beroepsopleiding. Ze
nemen maatregelen die nuttig zijn inzake opleiding,
tuchtrechtelijke regels en loyauteit in het beroep, en
inzake de behartiging van de belangen van de
advocaat en van de rechtzoekende. Voorts bepalen
zij de regels en gebruiken van het beroep van
advocaat met het oog op de betrekkingen tussen de
leden van de onderscheiden balies. De reglementen
worden ter kennis gebracht van de procureur-
generaal bij het Hof van Cassatie, de procureurs-
generaal bij de hoven van beroep, de andere
instelling en de stafhouders van alle balies.
prennent les mesures utiles en matière de
formation, de règles disciplinaires, de loyauté
professionnelle, de défense des intérêts des
justiciables et de règles et usages de la profession
pour les relations entre les membres de barreaux
différents. Ces règlements sont portés à la
connaissance du procureur général près des cours
d'appel, de l'autre institution et des bâtonniers.
De bespreking in commissie handelde vooral over
artikel 501 van het Gerechtelijk Wetboek. De heer
Bourgeois vestigde de aandacht van de
commissieleden op het probleem van de
samenloop tussen de beide vorderingen en op de
samenstelling van het scheidsgerecht, voornamelijk
wat de advocaten bij het Hof van Cassatie betreft.
De heer Bourgeois is van oordeel dat het
cassatieberoep volstaat en dat het scheidsgerecht
bijgevolg overbodig is. De heren Van Parys en
Vandeurzen verklaarden dat de stemming bij
eenvoudige meerderheid te veel macht zou geven
aan de voorzitter van het scheidsgerecht wiens
stem beslissend zou zijn.

De heer Laeremans heeft op zijn beurt bezwaren
geuit tegen de manier waarop de beslissingen van
het scheidsgerecht tot stand komen. Hij vindt het
onaanvaardbaar dat een taalgroep, aangevuld met
de pro-stafhouder van de balie bij het Hof van
Cassatie, eigenmachtig een reglement of besluit
van de Orde van Advocaten van de andere
taalgroep kan vernietigen.
L'article 501 du Code judiciaire est celui qui a été le
plus discuté lors de nos travaux. M. Bourgeois a
notamment voulu attirer l'attention des membres sur
le problème des concours entre les deux recours et
sur la composition du tribunal arbitral,
principalement quant aux avocats à la Cour de
cassation. M. Bourgeois estime que le recours
devant la Cour de cassation est suffisant et que le
tribunal arbitral est par conséquent superflu.
MM. Van Parys et Vandeurzen étaient d'avis que le
vote à la majorité simple confère trop de pouvoir au
président du tribunal arbitral, dont la voix serait
décisive.


Quant à M. Laeremans, il a lui aussi formulé des
objections à l'encontre de la prise de décision au
sein du tribunal arbitral, du fait qu'un groupe
linguistique, appuyé par l'ancien bâtonnier de
l'Ordre des avocats à la Cour de cassation, puisse
seul annuler un règlement ou une décision de
l'Ordre des avocats de l'autre groupe linguistique.
Mevrouw Milquet en de heer Giet hebben
amendementen ingediend met het oog op een
stabielere samenstelling van het scheidsgerecht. De
amendementen van de heer Giet en van mevrouw
Herzet werden uiteindelijk ook aangenomen.
Amendement nr. 856 van de heer Erdman werd
eveneens aangenomen, waardoor het
scheidsgerecht zich slechts met een vijfzevende
meerderheid voor een vernietiging kan uitspreken.

Het wetsvoorstel werd aangenomen met 10 tegen 5
stemmen.

Het andere wetsvoorstel van de heer Erdman (nr.
915) werd eveneens aangenomen met 10 tegen 5
stemmen. (Applaus op alle banken)
Nos collègues Mme Milquet et M. Giet ont déposé
des amendements visant une composition plus
stable du tribunal arbitral. Les amendements de M.
Giet et de Mme Herzet ont finalement été adoptés.
L'amendement n° 856 de M. Erdman a été adopté.
Il prévoit une majorité des 5/7
e
pour l'annulation par
le tribunal arbitral.



La proposition de loi a été finalement adoptée par
10 voix contre 5.

L'autre proposition de loi de M. Erdman (n° 915) a
été, elle aussi, adoptée par 10 voix contre 5.
(Applaudissements sur tous les bancs)
02.03 Fred Erdman (SP): Ik heb geconstateerd dat
er een superstructuur moest worden uitgebouwd.
De wetgever is niet over één nacht ijs gegaan.
02.03 Fred Erdman (SP): J'ai constaté qu'il fallait
bâtir une superstructure. Le législateur n'a pas agi
avec désinvolture. Les ministres de la justice
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Verschillende ministers van Justitie hebben telkens
gehoopt dat er een oplossing zou aangereikt
worden door het beroep zelf. Ondanks alle
discussies kon er geen overbrugging gemaakt
worden tussen de verschillende ordes. De minister
heeft dan de opdracht gegeven aan het Parlement.
Indien voor sommigen de politiek een wrange
nasmaak heeft, in dit dossier moet de politiek de
oplossing aanreiken. Indien men dit door een
meerderheid goedgekeurde voorstel bestempelt als
oude politieke cultuur, dan is dit volgens mij cultuur,
in de echte zin van het woord.
successifs ont espéré que la profession résoudrait
ce problème; en dépit de toutes les discussions, un
pont n'a pu être jeté entre les différents ordres. Le
ministre a alors confié cette mission au Parlement.
Si d'aucuns n'aiment pas la politique, dans ce
dossier c'est la politique qui a dû apporter la
solution au problème. Si certains considèrent cette
proposition adoptée à la majorité comme relevant
de la vieille culture politique, à mes yeux elle
incarne la culture au vrai sens du terme.
De essentie is het belang van de
rechtsonderhorigheid en niet de individuele
belangen.

Het is goed mogelijk dat er andere structuren
konden worden opgebouwd. Misschien kon zelfs
worden uitgegaan van de volledige defederalisering,
zoals sommigen dat wensen. Maar iedereen moet
toegeven dat de structuur van de justitie nog steeds
federaal is. Dit is de realiteit van waaruit moet
worden vertrokken. De autonomie van de twee
instellingen moet worden gevrijwaard.

Ik ben verwonderd over het feit dat juristen deze
teksten niet degelijk kunnen analyseren. Ik lees dat
de reglementen en beslissingen vatbaar voor
betwisting zijn voor de Federale Raad en eventueel
voor de arbitrale colleges. Ik lees dat de
afvaardigingen voor twee jaar worden aangeduid.
Analysevermogen is een basiskwaliteit van een
jurist. Men heeft op het laatste amendementen
ingediend, die niets anders waren dan een
verduidelijking. Totnogtoe was er een schorsing van
drie maanden om verhaal in te stellen. De termijn
wordt enkel ingekort tot twee maanden. Wat is er zo
storend in die amendementen? Ik had veel liever
gehad dat men specialisten zou aangeworven
hebben voor het arbitraal college. Daarnaast is er
een bijzondere meerderheid nodig om een
beslissing te nemen. Verder is er in het arbitraal
college vijf zevende van de stemmen nodig om tot
een beslissing te komen.
L'essentiel réside dans l'importance de
l'appartenance légale et non dans les intérêts
individuels.

Peut-être d'autres structures auraient-elles pu être
mises en place. On pouvait peut-être même partir
d'une défédéralisation complète, comme le
souhaitent certains. Mais chacun doit bien admettre
que la structure de la Justice reste fédérale. C'est la
réalité sur laquelle il faut s'appuyer. L'autonomie
des deux institutions doit être préservée.


Je m'étonne que des juristes ne puissent analyser
correctement les textes à l'examen. Je lis que les
règlements et les décisions sont susceptibles d'être
contestés devant le conseil fédéral et
éventuellement devant les collèges arbitraux. Je lis
que les délégués sont désignés pour deux ans. La
faculté d'analyse est une qualité fondamentale d'un
juriste. Des amendements qui ne faisaient
qu'apporter une précision ont finalement été
présentés. Jusqu'à présent, il existait une
suspension de trois mois pour introduire un recours.
Le délai est ramené à deux mois. En quoi ces
amendements sont-ils si gênants ? J'aurais préféré
que l'on recrute des spécialistes pour le collège
arbitral. Une majorité spéciale est en outre
nécessaire pour prendre une décision. Pour être
prise, une décision doit par ailleurs recueillir cinq
septièmes des voix au collège arbitral.
Waar ziet men dan een zogenaamde uitholling?

Indien men deze structuur met twee autonome
instellingen en een louter adviserende rol voor de
federale staat aanvaardt, dan blijven enkel artikel
456 van het Gerechtelijk Wetboek en de CCBE-
regels als basis bewaard. Dit kan nadelige
mogelijkheden creëren.

Het hangt van de bereidheid van de mensen af om
de structuur toe te passen of deze structuur ook
een succes wordt.
En quoi le système est-il vidé de sa substance ?

Si l'on accepte cette structure caractérisée par deux
institutions autonomes et un rôle purement
consultatif pour l'Etat fédéral, seuls l'article 456 du
Code judiciaire et les règles du CCBE sont
maintenus comme base. Ceci peut générer des
possibilités défavorables.

L'application de la procédure et la réussite de la
structure dépend de la volonté des personnes
concernées.
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9

Men verweet ons traagheid, maar we wilden over
alle informatie beschikken.

Velen vragen mij om de Nationale Orde te
behouden. Zij hebben vier jaar de mogelijkheid
gehad om via hun eigen balie in te grijpen. Ze
hebben dit niet gedaan ... Ik ben ervan overtuigd
dat er uiteindelijk zal moeten worden overgegaan
naar een splitsing in het arrondissement Brussel.
Maar nu is het daarvoor nog te vroeg.

On nous a reproché une certaine lenteur mais nous
voulions disposer de toutes les informations.

Nombreux sont ceux qui me demandent de
maintenir l'Ordre national. Pendant quatre ans, ils
ont eu la possibilité d'intervenir par l'entremise de
leur propre barreau mais ne l'ont pas fait.
Je suis persuadé qu'il faudra en définitive procéder
à une scission dans l'arrondissement de Bruxelles
mais il est actuellement trop tôt pour cela.
02.04 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Zou het
dan niet logischer zijn geweest omwille van de
Brusselse zaak de naam `orde' te gebruiken in
plaats van Vlaamse balie?
02.04 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): N'aurait-
il pas alors été plus logique, compte tenu de la
situation bruxelloise, d'utiliser le terme « ordre » au
lieu de parler de « barreau flamand » ?
02.05 Fred Erdman (SP): Wanneer men daar
absoluut de titel `orde' wil aan geven, waarom heeft
men dan vier jaar gewacht om een andere naam te
kiezen?
Ik vraag u de tekst goed te keuren zoals hij uit de
commissie gekomen is. (Applaus bij de
meerderheid)
02.05 Fred Erdman (SP): Si on tenait absolument
à donner à cette structure le nom d'« ordre »,
pourquoi a-t-on attendu quatre ans pour choisir
finalement de lui donner une autre appellation ? Je
vous demande d'adopter le texte tel que la
commission l'a voté. (Applaudissements sur les
bancs de la majorité)

02.06 Jean-Jacques Viseur (PSC): Deze tekst is
in die zin interessant dat hij een einde maakt aan
een schadelijke blokkering. Maar hij is ontoereikend
vergeleken met het wetsvoorstel dat wij op 24
februari 2000 met de PS en de PRL ondertekenden
en dat het bestaan en de rol van de Conférence des
barreaux francophones et germanophone
en van de
Vereniging van Vlaamse balies bekrachtigde met
behoud van een federale beslissingsstructuur voor
de essentiële punten. Die federale structuur is
onontbeerlijk voor de geloofwaardigheid van het
beroep tegenover de federale, Europese en
internationale gesprekspartners, en voor het
behoud van een eenvormige deontologie. Het zou
niet consequent zijn om in één Staat twee soorten
deontologie te hebben, en het zou de voorbode zijn
van een defederalisering van justitie die wij afwijzen.
In het huidige voorstel, dat de Franstaligen geen
voldoening schenkt, wordt de oprichting van een
federale instelling voorgesteld die enkel
adviesbevoegdheid zou hebben en die met
eenparigheid van stemmen of bijna haar
standpunten zou moeten bepalen. Zo'n instelling
dreigt een louter theoretisch bestaan te zullen
leiden. Wij zullen ons dan ook onthouden. (Applaus)
02.06 Jean-Jacques Viseur (PSC): Ce texte est
intéressant dans la mesure où il met fin à une
paralysie dommageable. Mais il est insuffisant au
regard de la proposition de loi que nous avions
cosignée le 24 février 2000 avec le PS et le PRL, et
qui consacrait l'existence et le rôle de la conférence
des barreaux francophone et germanophone et de
la Vereniging van Vlaamse balies, tout en
maintenant une structure fédérale décisionnelle
dans les domaines essentiels. Cette structure
fédérale est indispensable au crédit de la profession
face aux interlocuteurs fédéraux, européens et
internationaux et au maintien d'une déontologie
uniforme. Avoir deux déontologies dans un même
État serait une incohérence et constituerait la
préfiguration d'une fédéralisation de la justice que
nous ne souhaitons nullement. La proposition
actuelle, bien en-deçà de la demande des
francophones, préconise une institution fédérale qui
n'aurait que des compétences consultatives et
devrait arrêter ses positions à l'unanimité ou
presque. Elle risque de rester purement théorique.
Dès lors, nous nous abstiendrons.
(Applaudissements)
02.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
Belgische unitaire structuren hebben afgedaan. Dit
wordt met dit wetsvoorstel opnieuw bewezen. Maar
in plaats van adequaat en tijdig te reageren, laat
men de zaak onnodig lang aanslepen. De oorzaak
van de problemen ligt in de unitaire structuren en
niet bij de advocaten. De VLD deed echter gretig
02.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Les
structures unitaires de la Belgique sont dépassées.
Cette proposition de loi en apporte une preuve
supplémentaire. Toutefois, plutôt que de réagir de
manière appropriée en temps opportun, on
tergiverse inutilement. Le problème trouve son
origine dans les structures unitaires et il n'est pas
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
mee met de vertragingsmanoeuvres van PS en
PRL.
imputable aux avocats. Le VLD s'est délibérément
prêté aux manoeuvres dilatoires du PS et du PRL.
02.08 Hugo Coveliers (VLD): Als separatist strooit
de heer Laeremans de mensen zand in de ogen en
probeert hij zo stemmen te winnen. Hij koppelt
steeds totaal verschillende zaken aan elkaar. Ik zal
straks het standpunt van de VLD uiteenzetten.
02.08 Hugo Coveliers (VLD): M. Laeremans est
un séparatiste qui jette de la poudre aux yeux de la
population et qui cherche ainsi à engranger des
voix. Il associe systématiquement des éléments
sans aucun rapport. J'exposerai ultérieurement le
point de vue du VLD.
02.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het
debat ten gronde over de ordes is nooit gestart,
maar heeft de debatten vertraagd. Ik was
aangenaam verrast door het voorstel van de heer
Erdman dat er een goede gespreksbasis was. Ik
heb me moeten inhouden om dit te ondersteunen
om de Franstaligen niet te doen steigeren en de
broze consensus in dit voorstel in het gedrang te
brengen.
02.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): La
discussion fondamentale au sujet des ordres n'a
jamais eu lieu mais a ralenti le débat. J'ai été
agréablement surpris par la proposition de M.
Erdman qui constituait une bonne base de
discussion. J'ai dû me retenir de la soutenir parce
que les francophones se seraient indignés et le
fragile consensus dégagé par la proposition aurait
été menacé.
02.10 Fred Erdman (SP): De mensen die de
ideeën van de heer Laeremans tot het laatste zullen
bestrijden zijn veel talrijker dan hij vermoedt. Ik pik
het niet dat hij suggereert dat er ook maar een
zweem van het Vlaams Blok-ideeëngoed in mijn
voorstel zit. Of hij het voorstel steunt of verwerpt,
kan mij geen moer schelen. (Applaus)
02.10 Fred Erdman (SP): Les personnes qui
combattront les idées de M. Laeremans jusqu'au
bout sont beaucoup plus nombreuses qu'il le croit.
Je n'admets pas qu'il suggère que ma proposition
renferme ne serait-ce qu'un soupçon de la pensée
du Vlaams Blok. Qu'il soutienne ou rejette la
proposition m'est bien égal. (Applaudissements)
02.11 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Om te
vermijden dat men u zou verdenken van
sympathieën voor het Vlaams Blok heb ik niets
gezegd. Jammer genoeg gaf u op het laatst de
fakkel door zodat we nu in feite het wetsvoorstel-
Giet aan het bespreken zijn. De regering had de
kans gegeven aan het Parlement om een
wetsvoorstel uit te werken en we moesten die kans
dan ook grijpen. De meerderheid voor het voorstel-
Erdman was een Vlaamse meerderheid en dus een
slechte. De Franstaligen hebben het dus gewijzigd
en hebben weer een zware superstructuur
geïnstalleerd tegen de belangen van hun eigen
balies in, omdat het unitaire België moest behouden
blijven.
02.11 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Pour
éviter que vous soyez soupçonné de sympathie
pour le Vlaams Blok, je n'ai rien dit.
Malheureusement, vous avez finalement passé le
relais si bien que nous discutons en fait maintenant
de la proposition Giet. Le gouvernement a donné au
Parlement l'occasion d'élaborer une proposition de
loi et nous aurions dû la saisir. La majorité qui s'est
prononcée en faveur de la proposition Erdman était
une majorité flamande et donc une mauvaise
majorité. Les francophones l'ont dès lors modifiée
pour, à nouveau, mettre en place une
superstructure lourde, qui va à l'encontre des
intérêts de leurs propres barreaux, parce qu'il fallait
maintenir la Belgique unitaire
België is geen democratie, want de Vlamingen
mogen hun stem niet laten horen. Hoewel zij in de
meerderheid zijn, wordt met hen geen rekening
gehouden.

Aanvankelijk zou de Federale Raad van de balies
een louter adviesorgaan zijn. Nu stellen we vast dat
elke balie een probleem aanhangig kan maken.
Wat nog erger is, is dat de Federale Raad de
vertegenwoordiging in nationale en internationale
organen op zich zal nemen.
La Belgique n'est pas une démocratie car les
Flamands ne peuvent y faire entendre leur voix.
Bien qu'ils constituent la majorité, on ne tient pas
compte de leur avis.

Au départ, le Conseil fédéral des barreaux devait
être un organe purement consultatif. Nous
constatons maintenant que chaque barreau peut le
saisir d'un problème. Pire, c'est le Conseil fédéral
qui assurera la représentation au sein des organes
nationaux et internationaux.
02.12 Fred Erdman (SP): Er zijn elementen in elk
dossier die tot de geschiedenis behoren. Ik heb
02.12 Fred Erdman (SP): Chaque dossier
renferme des éléments qui appartiennent à
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
bewijzen dat het geen probleem was om een
eenvormig mandaat te geven aan de VVB.
l'histoire. J'ai les preuves que confier un mandat
uniforme à la VVB ne posait pas de problème.
02.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
Federale Raad van balies is vertegenwoordigd en
niet de respectievelijke ordes. Het arbitraal college
wordt veel belangrijker dan de respectievelijke
ordes.

De procedure bij het Hof van Cassatie wordt
ingewikkelder.

Er zullen meer vertragings- en
blokkeringsmogelijkheden worden gecreëerd. Wij
weten nu dat snelheid en efficiëntie niet meer in het
beleid van de regering terug te vinden zijn.

De Nationale Orde wordt enkel geschorst en kan op
elk moment worden gereanimeerd. Haar
bevoegdheden worden enkel verdeeld. De Vlaamse
advocaten steunen de nieuwe structuur niet, want
ze is volgens hen ondemocratisch. Dit is logisch,
want hoe kan een regering die zelf niet
democratisch werkt, democratische oplossingen
aanreiken?

Ik ben verheugd de mensen van de VVB hier te
verwelkomen omdat ze het toonbeeld zijn van een
hedendaagse structuur. Ze heeft zich niet laten
betuttelen door het unitaire keurslijf waarin men ze
wou gevangen houden. Nog nooit heeft een
beroepsgroep zich zo geïnteresseerd voor het
parlementaire werk. België is gebouwd op
compromissen en toegevingen door de Vlamingen
die het geheel hoe langer hoe ingewikkelder maken.
Ik zou de VVB willen vragen om deze nota te sturen
naar de advocaten zodat ze zouden op de hoogte
worden gebracht. De advocaten moeten weten wat
er hier gebeurt en wie er op de rem is gaan staan.
Ook de pers speelt het spel mee en heeft dit debat
doodgezwegen, met uitzondering van de Financieel
Economische Tijd. Ik hoop dat de VVB de Vlaamse
belangen zal laten primeren en zich niet zal laten
opslokken.
02.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): C'est le
Conseil fédéral des barreaux qui est représenté et
non les Ordres respectifs.


La procédure près la Cour de cassation devient plus
compliquée.

Les possibilités de retard et de blocage seront plus
nombreuses. Nous savons désormais que la
rapidité et l'efficacité ne sont plus, sur le plan
politique, le souci du gouvernement.

L'Ordre national n'est que suspendu et peut à tout
moment être remis en selle. Ses compétences sont
seulement partagées. Les avocats flamands ne
soutiennent pas la nouvelle structure qu'ils jugent
non démocratique. C'est logique: comment, en
effet, un gouvernement qui ne fonctionne pas
démocratiquement pourrait-il proposer des solutions
démocratiques ?

Je me réjouis de pouvoir saluer ici les représentants
de la VVB car ils sont l'image d'une structure
actuelle. La VVB n'a pas accepté d'être mise sous
le carcan unitaire. Jamais auparavant un groupe
professionnel ne s'est autant intéressé aux travaux
parlementaires. La Belgique repose sur des
compromis et des concessions faites par les
Flamands, qui rendent l'ensemble de plus en plus
complexe. J'invite la VVB à envoyer cette note aux
avocats pour qu'ils soient informés de la situation.
Les avocats doivent savoir ce qui se passe ici et qui
a actionné le frein. La presse aussi, à l'exception du
Financieel Economische Tijd, joue le jeu, passant
ce débat sous silence. J'espère que la VVB fera
prévaloir les intérêts flamands et ne se laissera pas
absorber.
02.14 Fred Erdman (SP): Ik ben blij dat u dit keer
mij niet bewierookt. Maar ik vrees dat u door
bepaalde mensen te loven, hen meer schade
berokkent dan u beseft.
02.14 Fred Erdman (SP): Je suis heureux que
vous ne m'encensiez pas cette fois. Mais je crains
qu'en vantant les mérites de certains, vous ne leur
fassiez plus de tort que vous le croyez.
02.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dit zijn
typisch linkse tactieken die men gebruikt om,
telkens we akkoord gaan met het standpunt van
een of andere vereniging, deze organisaties met de
vinger te wijzen. Dat is absurd. Op die manier
schaadt u de democratie. Hoedanook wens ik de
VVB veel succes. (Applaus bij het Vlaams Blok)
02.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Voilà
bien des tactiques typiquement de gauche
auxquelles on recourt chaque fois que nous
adhérons au point de vue de l'une ou l'autre
organisation, pour montrer cette dernière du doigt.
C'est absurde. Vous portez ainsi atteinte à la
démocratie. Quoi qu'il en soit, je souhaite beaucoup
de succès à la VVB. (Applaudissements sur les
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
bancs du Vlaams Blok)
02.16 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC): De
Nationale Orde van Advocaten functioneert al drie
jaar niet meer naar behoren. Er moest dan ook een
oplossing worden gevonden, en er dienden nieuwe
structuren te worden uitgewerkt. Gezien het
kennelijke onvermogen van de Orde zelf om de
situatie recht te trekken, hebben de commissie voor
de Justitie en het Parlement die nieuwe structuren
moeten uitdenken.

In februari 2000 heeft onze fractie een wetsvoorstel
ingediend waarbij het federale karakter van het
gerecht gerespecteerd werd. Het was immers
geenszins de bedoeling nationale bevoegdheden
over te hevelen naar de Gewesten. De deontologie
van de advocaten moet in heel België eenvormig
blijven. Die eenvormigheid moet ook gelden voor de
betrekkingen met het buitenland. Of het Vlaams
Blok dat nu leuk vindt of niet, justitie is een federale
aangelegenheid.

Het wetsvoorstel van de heer Erdman was een
uitstekend uitgangspunt voor onze besprekingen.
Op grond van deze tekst kon een compromis
bereikt worden, en ik dank de commissievoorzitter
voor zijn bijdrage daaraan. Ik dank ook de heer
Giet, die onze verzuchtingen in amendementen
vertaald heeft. Met de vooropgestelde
meerderheden zullen eventuele impasses hopelijk
doorbroken worden. De scheidsleiden die in het
scheidsgerecht zitting hebben zullen voor twee jaar
benoemd worden, en vorderingen tot
nietigverklaring zullen op efficiënte wijze kunnen
worden behandeld.
02.16 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC): L'ordre
national des avocats se trouvant dans l'incapacité
de fonctionner correctement depuis 3 ans, il fallait
trouver une solution et le doter de nouvelles
structures. La Commission de la Justice et le
Parlement ont donc dû les imaginer, pour pallier aux
carences de l'Ordre lui-même.



Notre groupe avait déposé, en février 2000, une
proposition de loi qui respectait le caractère fédéral
de la justice. Il ne voulait pas un transfert de
compétences nationales vers des niveaux
régionaux.En effet, la déontologie des avocats doit
rester uniforme en Belgique, de même que les
relations avec l'étranger. Que le Vlaams Blok le
veuille ou non, la justice est une compétence
fédérale.


La proposition de loi de M. Erdman, excellent point
de départ de nos discussions, a permis d'arriver à
un compromis et je souhaite remercier le président
de la Commission pour le travail qu'il a consenti. Je
remercie aussi M. Giet qui a traduit en
amendements les souhaits que nous avons
formulés. Les majorités prévues seront, je l'espère,
un remède à d'éventuels blocages. Les arbitres
composant le tribunal arbitral seront désignés pour
deux ans et le recours en annulation pourra être
efficace.
Onze commissie heeft beslist een uit vier door de
Federale raad van de balies gemandateerde leden
bestaand comité op te richten dat de advocaten van
het hele land ten aanzien van de overige Europese
balies zal vertegenwoordigen.

Ter wille van de samenhang zijn wij voorstander
van het behoud van een eenvormige plichtenleer.
Daarom werd beslist de bevoegdheden van de
balies en van de scheidsrechterlijke Federale Raad
in die zin uit te breiden.

De meningsverschillen tussen de advocaten van de
beide taalgroepen zijn ook in onze commissie tot
uiting gekomen. Wij hopen echter dat voorliggend
voorstel het mogelijk zal maken een nieuwe dialoog
tussen beide taalgroepen tot stand te brengen.

De aangenomen tekst gaat weliswaar minder ver
dan ons voorstel, maar het gezond verstand heeft
het gehaald en dat is het belangrijkste. Of de
Notre commission a décidé la création d'un comité
de quatre membres mandatés par le Conseil fédéral
des barreaux pour représenter les avocats de
l'ensemble du pays devant les autres barreaux
européens.

Nous désirons le maintien d'une déontologie
uniforme, par souci de cohérence. C'est pourquoi il
a été décidé d'étendre les compétences des
barreaux et du Conseil fédéral arbitral en ce sens.


Les divergences d'opinion entre avocats des deux
groupes linguistiques se sont reflétées dans notre
commission. Mais nous espérons qu'un nouveau
dialogue entre les deux groupes s'installera grâce à
la proposition actuelle.

Certes, le texte adopté est en retrait par rapport à
notre proposition, mais la raison a prévalu et c'est
l'essentiel. Le bon fonctionnement des recours
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
beroepsprocedures goed zullen werken, zal
afhangen van de goede wil van alle betrokkenen. In
ons land lijken autonomie en samenhang nu
eindelijk samen te gaan. Enige diplomatie zal echter
aangewezen zijn. Wij geloven erin. De PRL-fractie
zal het wetsvoorstel steunen; het vrijwaart immers
het algemeen belang, alsook de belangen van het
gerecht en van de rechtzoekende. (Applaus bij de
PRL FDF MCC)

dépendra de la bonne volonté de chacun. La
conciliation entre autonomie et cohérence au sein
de notre pays semble cependant être acquise. Il
faudra de la diplomatie. Nous voulons y croire. Le
groupe libéral soutiendra donc la proposition de loi,
qui sauvegarde l'intérêt général, celui de la justice
et du justiciable. (Applaudissements sur les bancs
du PRL FDF MCC)
02.17 Geert Bourgeois (VU&ID): We staan aan
het voorlopig einde van een dossier dat heel veel
moeilijkheden gekend heeft. Noch binnen de
regering Dehaene, noch binnen de regering
Verhofstadt was er een consensus over dit dossier.
Het werd teruggestuurd naar de beroepsgroep.
Nationaal was er geen regeling meer mogelijk,
maar de Vlaamse balies hebben er zich voor
ingezet.

Collega Herzet wenst dat de respectievelijke balies
in hun opzet zouden slagen, alhoewel ze vasthoudt
aan een federale superstructuur. Er is namelijk een
wezenlijk verschil in cultuur, ook in rechtscultuur.
Alhoewel collega Erdman zegt dat Justitie federaal
is en blijft, toch is er een verschillende manier van
werken in Vlaanderen en Wallonië.
02.17 Geert Bourgeois (VU&ID): Nous sommes
provisoirement arrivés à la fin d'un dossier qui aura
rencontré de très nombreuses difficultés. Ni au sein
du gouvernement Dehaene, ni au sein du
gouvernement Verhofstadt, ce dossier n'a fait l'objet
d'un consensus. Il a été renvoyé au groupe
professionnel. Plus aucun règlement n'était possible
au niveau national mais les barreaux flamands ont
embrassé cette cause.

Notre collègue, Mme Herzet, souhaite que les
barreaux respectifs réalisent leur dessein alors
qu'elle reste attachée à une superstructure. Il existe
en effet une importante différence de culture, y
compris sur le plan juridique. Notre collègue
Erdman a beau affirmer que la Justice est et reste
fédérale, on travaille différemment en Flandre et en
Wallonie.
Het feit dat de Nationale Orde aan de kant wordt
geschoven, is te danken aan Vlaamse initiatieven,
onder meer vanwege de VVB. Reeds enkele jaren
was de situatie geblokkeerd. De ene interpellatie
volgde de andere op, zonder enig resultaat.

Uiteindelijk diende de voorzitter van de commissie
voor de Justitie een meer dan lovenswaardig
voorstel in. Van bij het begin werd zijn voorstel als
basis voor de besprekingen genomen. Het was een
voorstel dat de goedkeuring van de meerderheid
kreeg. Het hield vier grote elementen in: de
organisatie van twee autonome instellingen; de
organisatie van een informele overlegstructuur,
namelijk de Federale Raad van balies (aanvankelijk
voorgesteld als adviesorgaan); het behoud van de
voorziening in cassatie en de uitwerking van de
arbitrageprocedure.
La mise sur la touche de l'Ordre national est due
aux initiatives flamandes, notamment de la VVB.
La situation était bloquée depuis plusieurs années
déjà. Les interpellations se succédaient, sans le
moindre résultat.

Le président de la commission de la Justice a
finalement déposé une proposition plus que louable.
D'emblée, sa proposition a servi de base de
discussion. Elle avait recueilli l'assentiment de la
majorité et comportait quatre éléments majeurs:
l'organisation de deux institutions autonomes
;
l'organisation d'une structure informelle de
concertation, à savoir le Conseil fédéral des
barreaux (proposé initialement comme organe
consultatif) ; le maintien du pourvoi en cassation;
l'élaboration de la procédure d'arbitrage.
Die arbitrageprocedure die open stond voor zaken
die strijdig zijn met de deontologische regels, kon
voor ons niet. Er zijn twee rechtsculturen in dit land.
Op diverse domeinen worden door de VVB andere
standpunten ingenomen dan aan de andere kant
van de taalgrens. We wilden niet dat er een
overkoepelend orgaan kwam. Er moet voor ons
autonomie zijn, alhoewel er wel informeel overleg
kan zijn. Indien er geen overeenkomst kon zijn
moest men zich conformeren aan de Europese
La procédure d'arbitrage prévue pour les affaires
contraires aux règles déontologiques était
inacceptable à nos yeux. Il existe deux cultures
juridiques dans notre pays. Dans divers domaines,
la VVB adopte des points de vue différents de ceux
adoptés de l'autre côté de la frontière linguistique.
Nous ne voulions pas qu'un organe supervise les
deux institutions dont nous pensons qu'elles doivent
être autonomes, même si une concertation
informelle est possible. A défaut d'accord, il fallait
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
regels. Ik vond dat we wel constructief hebben
meegewerkt in de commissie. Er waren bij
sommigen echter andere bedoelingen. De
amendementen van Giet en Herzet hadden tot doel
de autonomie zoveel mogelijk in te perken en over
te gaan tot een zogenaamde recuperatie.
se conformer aux règles européennes. J'estimais
que nous avions contribué dans un esprit constructif
aux travaux de la commission. Certains
poursuivaient toutefois d'autres objectifs. Les
amendements de M. Giet et de Mme Herzet
visaient à limiter autant que possible l'autonomie et
à procéder à une récupération unitaire.
Dit heeft tot gevolg dat de bevoegdheid van de
Federale Raad verdergaat dan adviesverlening. Ik
opteer voor een situatie waarin beide instellingen
een eigen stem hebben.
Il en résulte que la compétence du Conseil fédéral
va au-delà d'une fonction consultative. J'opte pour
une situation où les deux institutions peuvent
chacune faire entendre leur voix.
02.18 Fred Erdman (SP): Dit is afhankelijk van de
reglementering van de CCBE. België is lid van de
CCBE, net zoals België lid is van de EU. Naar de
CCBE toe is er geen standpunt in geval van
ontstentenis van eensgezindheid.
02.18 Fred Erdman (SP): Cela dépend de la
réglementation du CCBE. La Belgique est membre
du CCBE comme elle l'est de l'Union européenne.
En l'absence d'unanimité, il n'y a pas de prise de
position en ce qui concerne le CCBE.
02.19 Geert Bourgeois (VU&ID): Zelfs voor
unitaire landen zijn er meerdere balies die bij de
CCBE vertegenwoordigd zijn. Ik hoop dat dit voor
ons ook zal kunnen. Nu kunnen de Vlaamse balies
hun stem niet laten horen. Een tweede gevolg van
dit voorstel-Giet-Herzet is dat er nu geen
arbitrageprocedure meer is maar een
beroepskamer. Er kan zelfs een nietigverklaring
gevorderd worden als het schadelijk kan zijn voor
de eer van de Orde van advocaten.
02.19 Geert Bourgeois (VU&ID): Même pour des
pays unitaires, plusieurs barreaux sont représentés
au CCBE. J'espère que cela sera également
possible pour nous. Actuellement, les barreaux
flamands ne peuvent faire entendre leur voix.
Une deuxième conséquence de cette proposition
Giet-Herzet est qu'il n'existe plus de procédure
d'arbitrage mais une chambre de recours. Un
recours en annulation peut être introduit même s'il
peut léser un des Ordres d'avocats.
De toetsingsnormen zijn vaag. Het voorstel is
uitgebreid besproken. De amendementen zijn
echter op een ongelukkige manier tot stand
gekomen, waardoor de indruk werd gewekt dat ze
niet de steun van de meerderheid wegdroegen.
Les normes de contrôle sont vagues. La proposition
a été longuement débattue. Les amendements ont
cependant vu le jour dans des circonstances
malheureuses, ce qui a donné à penser qu'ils
n'étaient pas soutenus par la majorité.
02.20 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC):
Mijnheer Bourgeois, uw interpretatie ontgoochelt mij
ten zeerste. U hoopte, u wilde geloven en doen
geloven dat het een wetsontwerp betreft hoewel u
heel goed wist dat het om een wetsvoorstel gaat.


Komende van parlementsleden zijn onze
amendementen legitiem. Zij zijn geenszins
ingegeven door politieke overwegingen van
meerderheid of oppositie. Zij zijn weloverwogen en
de vrucht van rijp beraad. Ik aanvaard niet dat men
mij van onoprechtheid beschuldigt.
02.20 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC): Je suis
déçue, Monsieur Bourgeois, très déçue de votre
interprétation. Vous avez souhaité et voulu croire et
faire croire que c'était un projet de loi alors que
vous saviez très bien qu'il s'agissait d'une
proposition de loi.

Nos amendements sont légitimes de la part de
parlementaires. Ils n'ont rien à voir avec des
considérations politiques liées à la majorité ou à
l'opposition. Ils ont été déposés de manière
délibérée et après mure réflexion. Je ne supporte
pas qu'on me taxe de malhonnêteté intellectuelle.
02.21 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik betwist het
parlementair initiatiefrecht niet. Niettemin werd het
voorstel van de heer Erdman beschouwd als een
consensusvoorstel.
02.21 Geert Bourgeois (VU&ID): Je ne conteste
pas le droit d'initiative parlementaire. Néanmoins,
j'observe que la proposition de M. Erdman a été
considérée comme une proposition de consensus.
02.22 Fred Erdman (SP): De eerste toetssteen
van een wetsvoorstel is te vinden bij de
ondertekenaars. Ik was de enige ondertekenaar. Ik
02.22 Fred Erdman (SP): Les auteurs d'une
proposition de loi en sont également les premiers
juges. J'étais le signataire unique de la proposition à
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
heb op voorhand de garantie gekregen dat iedereen
bereid was het voorstel als basis van de bespreking
te nemen. Laat daarover geen discussie bestaan. Ik
vraag me af of men op dezelfde manier op de
amendementen zou hebben gereageerd, indien ik
ze zelf had ingediend.
l'examen. J'avais préalablement reçu la garantie
que chacun était disposé à utiliser ce texte comme
base de discussion. Aucun doute ne peut subsister
à cet égard. Je me demande si les amendements
auraient été accueillis de la même manière si je les
avais déposés moi-même.
02.23 Geert Bourgeois (VU&ID): Dat is natuurlijk
correct, maar het ging om een voorstel van de
voorzitter van de commissie Justitie en wij konden
veronderstellen dat de meerderheid dat voorstel
stuurde.

Ondanks de beperkingen van het aanvankelijk
voorstel door de amendementen, zullen de beide
balies hun weg gaan naar een grotere autonomie.
Zij zullen uiteindelijk hun eigen structuur uittekenen.
(Applaus bij CVP, VU&ID en Vlaams Blok).
02.23 Geert Bourgeois (VU&ID): Votre
présentation des choses est évidemment correcte
mais il s'agissait d'une proposition du président de
la commission de la Justice et nous pouvions
supposer qu'elle était appuyée par la majorité.

Même si la proposition initiale a été atténuée par les
amendements, les deux barreaux pourront
continuer à évoluer vers une plus large autonomie.
Finalement, ils pourront définir eux-mêmes leur
propre statut. (Applaudissements sur les bancs du
CVP, de la VU-ID et du Vlaams Blok)

02.24 Thierry Giet (PS): De PS-fractie is verheugd
dat het dossier van de Nationale Orde van
Advocaten eindelijk rond is al betreurt zij dat de
nieuwe structuren van de balie door de wetgever
werden opgelegd. Wij hadden er immers de
voorkeur aan gegeven dat het nieuwe bestel uit een
overleg tussen de advocaten was voortgevloeid.
Sedert 1997 heeft de Orde het hoofd moeten
bieden aan de aanvallen van bepaalde Vlaamse
stafhouders die de splitsing ervan wilden om een
defederalisering van het gerecht door te drukken.
De Nationale Orde van Advocaten heeft
voornamelijk tot doel het beroep te verdedigen en te
vertegenwoordigen, en de regels en gebruiken
ervan eenvormig te maken. De diverse
interpretaties van de bevoegdheden van de Orde
gaven aanleiding tot tal van problemen die zich
uiteindelijk toespitsten op de verdeling van de
vergoedingen van de pro-Deoadvocaten.

Onze fractie is absoluut gekant tegen een
regionalisering van het beroep omdat wij menen dat
alle advocaten dezelfde deontologische regels en
gebruiken in acht moeten nemen. Iedereen heeft
daar belang bij, te meer omdat geen enkele andere
sector van het gerecht een splitsing overweegt.

Dient een splitsing van de balie de belangen van de
rechtsonderhorigen en van de advocaten ? Hoe zal
men aan de rechtsonderhorigen uitleggen dat in het
Noorden en in het Zuiden van het land verschillende
regels gelden ? Hoe zal men in Brussel de
betrekkingen tussen de advocaten van beide Ordes
beheren ? Thans wordt de deontologie nationaal
geregeld, en dat is goed. Slechts aanvullende
regels kunnen het voorwerp zijn van een
verschillende evaluatie, en dit op grond van de
plaatselijke eigenheid. De door sommige Vlaamse
02.24 Thierry Giet (PS): La groupe socialiste est
heureux de voir enfin aboutir le dossier relatif à
l'Ordre national des avocats, même s'il regrette que
les nouvelles structures des barreaux aient été
imposées par le législateur plutôt que grâce à une
concertation entre les avocats. Depuis 1997, l'Ordre
a subi les assauts de certains bâtonniers flamands,
qui en ont voulu la scission, pour forcer une
fédéralisation de la justice. L'Ordre national des
avocats a pour objectifs essentiels de défendre la
profession, de la représenter et d'en unifier les
règles et usages. Les diverses interprétations de
ces compétences ont engendré de nombreux
problèmes, qui se sont finalement cristallisés sur la
répartition des indemnisations des pro deo.





Notre groupe s'oppose fermement à la
régionalisation de la profession, car les avocats
doivent être tenus aux mêmes règles et usages
déontologiques. Il en est de l'intérêt de tous. Et ce,
d'autant plus qu'aucun autre secteur de la justice
n'envisage une scission.

Une scission du barreau sert-elle l'intérêt des
justiciables et des avocats ? Comment expliquer au
justiciable que les règles seront différentes au nord
et au sud du pays ? Comment gérer les relations
entre les avocats de deux ordres à Bruxelles ?
Actuellement, la déontologie fait l'objet d'une
réglementation nationale, et c'est bien aussi. Seules
des règles complémentaires pourraient être
appréciées différemment, suivant les spécificités
locales. Les arguments avancés par certains de nos
collègues flamands ne me semblent pas fondés ;
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
collega's aangevoerde argumenten lijken mij niet
gegrond. De heren Van Dosselaere en Glansdorff
hebben dit aangetoond. Anderzijds is het
noodzakelijk om één gesprekspartner tegenover de
supranationale instanties te handhaven. Dit belet
ons niet om het bestaan van beide gewestelijke
verenigingen te bekrachtigen met het oog op een
toenadering van de plaatselijke balies. Bovendien
kan elke vereniging de structuur aannemen die zij
wenst mits de Koning daarmee instemt. Wat het
behoud van een federaal orgaan betreft, is onze
fractie tevreden met de uitgekiende oplossing: het
was immers wenselijk om een systeem op touw te
zetten om conflicten te vermijden die uit de
goedkeuring van verschillende of tegenstrijdige
deontologische reglementen zouden kunnen
ontstaan.
MM. Van Dosselaere et Glansdorff l'ont démontré.
D'autre part, il est nécessaire de maintenir un
interlocuteur unique à l'égard des instances
supranationales. Ceci ne nous empêche pas de
consacrer l'existence des deux associations
régionales, car il faut rapprocher les barreaux
locaux. En outre, chaque association peut se
structurer comme elle le désire, sous réserve de
l'approbation royale. Quant aux maintien d'un
organe fédéral, notre groupe est satisfait de la
solution dégagée : il était, en effet, souhaitable de
mettre en place un système permettant de prévenir
les conflits susceptibles de naître à la suite de
l'adoption de règlements de déontologie différents
ou contradictoires.
Over de oprichting van een scheidsgerecht wordt bij
consensus beslist. Een overlegprocedure is
verplicht. Het is niet de bedoeling dat het
scheidsgerecht een permanent rechtscollege zou
zijn of dat zijn samenstelling naargelang de
omstandigheden zou wisselen. In het laatste geval
zouden de opeenvolgende benoemingen
belemmerend kunnen werken.

De bevoegdheden van de federale raad van de
balies zijn evenwichtig samengesteld. Niettemin had
mijn fractie een strenger systeem en uitgebreidere
beslissingsbevoegdheden verkozen. Wij hopen dan
ook dat het beroep de door dit nieuwe orgaan
uitgevaardigde adviezen zal erkennen.

De socialistische fractie vindt het daarentegen
belangrijk dat de mandaten betreffende de
vertegenwoordiging op Europees niveau door de
federale raad worden toegekend. België moet met
een enkele stem spreken, zoniet wordt het verdrukt,
des te meer omdat de Europese instellingen de
regionale entiteiten niet erkennen.

Wij hebben het idee van een harmonisatie en een
coördinatie van de mogelijke vorderingen tegen het
reglement van de Vereniging van Vlaamse Balies of
van de Conférence des barreaux francophones et
germanophones
verdedigd. De juridische zekerheid
van rechtzoekenden en advocaten moet immers
gewaarborgd zijn. Zo moet ook het bestaan van
tegenstrijdige beslissingen betreffende eenzelfde
betwiste reglement worden voorkomen.

De door de commissie gekozen oplossing is
bijgevolg bevredigend aangezien de vordering bij
het Hof van Cassatie een opschortend effect heeft,
de VVB en de Conférence de mogelijkheid hebben
zich vrijwillig tot het Hof van Cassatie te richten om
de gronden voor vorderingen bij dit hof uit te putten
La création d'un tribunal arbitral est de nature
consensuelle. Une procédure de concertation est
obligatoire. Ce tribunal ne doit être ni une juridiction
permanente, ni un tribunal dont la composition varie
en fonction des circonstances. Dans ce cas, les
nominations au coup par coup pourraient bloquer le
processus.


Quant au Conseil fédéral des barreaux, ses
compétences sont équilibrées, même si notre
groupe aurait préféré un système plus contraignant
et de plus amples compétences décisionnelles.
Nous espérons, dès lors, que la profession
acceptera les avis rendus par ce nouvel organe.


En revanche, le groupe socialiste estime important
que les mandats de représentation au niveau
européen soient conférés par le Conseil fédéral. La
Belgique doit parler d'une seule voix, faute de quoi
elle serait déforcée. Ceci d'autant plus que les
organisations européennes ne reconnaissent pas
les entités régionales.

Nous avons défendu l'idée d'une harmonisation et
d'une coordination des recours possibles contre un
règlement de la VVB et de la Conférence.
En effet, la sécurité juridique doit être assurée, tant
pour les justiciables que pour les avocats. De
même, l'existence de décisions contradictoires sur
un même règlement litigieux doit être évitée.



Dès lors, la solution adoptée par la commission est
satisfaisante grâce à un effet suspensif en cas de
recours devant la Cour de cassation, grâce à une
possibilité pour la VVB et la Conférence d'intervenir
volontairement devant la Cour de cassation pour
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
en aangezien de hypothese dat geen vordering voor
de Raad van State is ingeleid volstaat voor een
aanhangigmaking wegens
bevoegdheidsoverschrijding, onwettigheid of
onregelmatige goedkeuring.

Ik dank de heer Erdman voor zijn volharding.

Wij hopen dat de procureur-generaal bij het Hof van
Cassatie zich nu bewust is van de belangrijker taak
waarmee hij is belast en dat de advocaten vol
goede wil in de nieuwe structuren zullen werken. Als
de advocaten niet in staat zijn zich in te passen in
een samenwerkingsproces in de etymologische zin
van het woord, kan ik niet veel waardering voor het
beroep opbrengen. De keuze tussen isolement en
uitstraling moeten de advocaten zelf maken.
(Applaus bij de meerderheid)
épuiser les motifs de recours devant cette instance
et grâce à une saisine du tribunal arbitral pour
excès de pouvoir, illégalité ou adoption irrégulière
dans la seule hypothèse où aucun recours devant la
Cour de cassation n'a été exercé.


Je remercie M. Erdman pour sa ténacité.

Nous espérons que le Procureur général près la
Cour de cassation sera sensibilisé à la mission plus
importante dont il est investi et que les avocats
s'engageront de bonne foi dans ces nouvelles
structures. Si les avocats ne sont pas capables de
s'inscrire dans un processus de collaboration, au
sens étymologique du terme, je ne donne pas cher
de la profession. C'est aux avocats qu'il appartient
de faire un choix entre le confinement ou le
rayonnement. (Applaudissements sur les bancs de
la majorité)
02.25 Servais Verherstraeten (CVP): Volgens de
heer Giet zouden we het in de commissie te weinig
hebben gehad over de rechtsonderhorigen en de
justitie. Dat kan zo overgekomen zijn, maar Justitie
zal zich aan bepaalde macro-economische
gegevens moeten aanpassen. Een goede justitie
moet een snelle justitie zijn. Da advocaten zullen
zich hieraan moeten aanpassen.
02.25 Servais Verherstraeten (CVP): Selon M.
Giet, la commission n'aurait pas accordé
suffisamment d'attention aux justiciables et à la
Justice. C'est peut-être exact mais la Justice devra
s'adapter à certaines données macro-économiques.
En matière de justice, qualité va de pair avec
rapidité. Les avocats devront s'adapter à cette
donnée.
02.26 Thierry Giet (PS): Als het onderzoeksgebied
van de advocaten tot de handelsrechtelijke
problemen wordt beperkt, is een georganiseerd
beroep overbodig ! Daar draait de hele kwestie om.


Advocaten beperken zich niet tot het verstrekken
van juridische adviezen.
02.26 Thierry Giet (PS): Si vous limitez le champ
d'investigation des avocats aux problèmes
commerciaux, vous n'avez évidemment plus besoin
d'une profession organisée
! Là est toute la
question.

L'avocat ne se limite pas à donner des conseils
juridiques.
02.27 Servais Verherstraeten (CVP): De
advocatuur zal de dienaar van het recht blijven,
maar we mogen niet blind zijn voor
maatschappelijke tendensen.

Ik vernam vlak na een commissievergadering op de
radio dat er binnen de meerderheid een consensus
was bereikt over dit voorstel. Ik wil daarvoor geen
verwijten maken. Het voorstel bevat heel wat
positieve elementen en ik vind dat het auteurschap
volledig aan de heer Erdman toekomt. Hij ging uit
van de autonomie van de twee instellingen.


Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de
aanpassingen van het voorstel vooral aan
Franstalige wensen tegemoetkomen. Bovendien
worden vele positieve initiatieven door de
amendementen getemperd. Ik vrees dat door de
02.27 Servais Verherstraeten (CVP): Le barreau
continuera à servir le droit mais nous ne pouvons
pas faire l'impasse sur les tendances sociales.

Peu après une réunion de commission, j'ai appris
par la radio que la majorité était parvenue à trouver
un consensus concernant cette proposition. Je n'ai
aucun reproche à formuler à ce sujet. Cette
proposition comporte de nombreux éléments
positifs et la paternité en revient totalement à M.
Erdman. Il s'est fondé sur l'autonomie des deux
institutions.

Je ne puis m'empêcher de penser que les
aménagements apportés à la proposition
répondent principalement aux souhaits des
francophones. En outre, de nombreuses initiatives
positives sont atténuées par des amendements. Je
crains que l'installation d'un collège général
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
installatie van een algemeen permanent college een
aanzuigeffect zal worden gecreëerd.
permanent génère un effet d'entraînement.
Ik had reeds een huiver tegenover het
opportuniteitsprincipe van dit arbitragecollege en die
is nog bevestigd.
Dit college zal nu ook zijn eigen regels kunnen
opleggen.
J'étais déjà réticent au principe de l'opportunité de
ce collège arbitral et ce sentiment s'est renforcé. Ce
collège pourra désormais également imposer ses
propres règles.
02.28 Fred Erdman (SP): Een consensus zoeken
veronderstelt ook de bereidheid om van zijn eigen
visie af te stappen. Belangrijker is uw opmerking
over de toetsing en de normering. Als men nu nog
toelaat aan de Orde om advocaten te veroordelen in
verband met schade toegebracht aan de eer van de
advocatuur, is het dan onaanvaardbaar dat men die
normering ook toelaat bij het arbitragecollege?
02.28 Fred Erdman (SP): Rechercher un
consensus, c'est aussi être prêt à renoncer à sa
vision personnelle. Votre observation sur le contrôle
et les normes est plus importante. Si l'on permet
encore à l'Ordre de sanctionner des avocats pour
une atteinte à l'honneur de la profession d'avocat,
est-il anormal d'autoriser cette fonction normative
en ce qui concerne le collège arbitral ?
02.29 Servais Verherstraeten (CVP): Een
beslissing van een arbitragecollege zal bindend zijn.
Dit is dus een verregaande beslissing.

We stellen vast dat hier het Hermesakkoord wordt
herhaald. Ik vrees dat men steeds meer "de
stomme van Portici" zal spelen. Het kan niet dat we
geen Europese stem meer zouden hebben omdat
er geen consensus zou zijn tussen Noord en Zuid.
De amendering van het voorstel in dit verband is
allesbehalve een verbetering.

Er is uiteindelijk een compromis gesloten waarbij
één partij tevreden is en één partij helemaal niet. Ik
betreur het dat we geen grotere eensgezindheid
hebben kunnen bereiken.

Deze tekst is hoe dan ook beter dan de bestaande
wet. Ik hoop dat in de toekomst op basis van dit
voorstel verder kan worden gewerkt om te komen
tot een grotere autonomie. (Applaus)
02.29 Servais Verherstraeten (CVP): La décision
d'un collège arbitral sera contraignante. Il s'agit
donc d'une décision lourde de conséquences.

Nous constatons que l'accord d'Hermès se répète
ici. Je crains que l'on interprète de plus en plus « La
muette de Portici ». Il est impensable que nous ne
puissions nous faire entendre au niveau européen
en l'absence d'accord entre le Nord et le Sud.
L'amendement de la proposition à cet égard est tout
sauf une amélioration.

Un compromis a manifestement été trouvé, qui
satisfait une des parties et déçoit l'autre. Je regrette
que nous n'ayons pu parvenir à une plus grande
unanimité.

Ce texte est, quoi qu'il en soi, meilleur que la loi
existante. J'espère que nous pourrons, à l'avenir,
poursuivre le travail sur la base de cette proposition
afin de parvenir à une plus grande autonomie.
(Applaudissements)
02.30 Hugo Coveliers (VLD): Ik stel vast dat,
zoals de meeste ambtenaren, de leden van de VVB
om 17 uur de bespreking in deze Kamer hebben
verlaten.
02.30 Hugo Coveliers (VLD): Je constate que,
comme la plupart des fonctionnaires, les membres
de la VVB ont quitté la réunion de cette Chambre à
17 heures.
02.31 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Diezelfde VVB heeft alle besprekingen in de
commissie bijgewoond.
02.31 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Cette
même VVB a assisté à toutes les discussions en
commission.
02.32 Hugo Coveliers (VLD): Ik begrijp dat de
heer Laeremans deze mensen verdedigt, maar ik
heb toch vastgesteld dat de magistraten om 17 uur
de Kamer verlaten hebben. Ik feliciteer de voorzitter
van de commissie, die ook het oorspronkelijk
voorstel indiende en er een open en democratische
bespreking aan heeft gewijd.
02.32 Hugo Coveliers (VLD): Je comprends que
M. Laeremans défende ces personnes mais j'ai
néanmoins constaté que les magistrats ont quitté la
Chambre à 17 heures. Je félicite le président de la
commission qui a également déposé la proposition
initiale et y a consacré un débat ouvert et
démocratique.
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
De advocatuur heeft steeds gestaan op haar
onafhankelijkheid. Die onafhankelijkheid heeft
trouwens vele facetten. De Nationale Orde is nooit
echt efficiënt geweest. De oprichting van de VVB in
1997 was een goede zaak. Men kan zich wel de
vraag stellen hoe het komt dat de VVB en zijn
Franstalige tegenhanger in al die tijd geen oplossing
hebben kunnen vinden. Ik neem alleszins het verwijt
niet dat de VLD de communautaire spanning heeft
opgedreven.
Les avocats ont toujours défendu leur
indépendance; celle-ci présente d'ailleurs plusieurs
facettes. L'Ordre national n'a jamais été
véritablement efficace. La création de la VVB en
1997 a été une bonne chose. On peut toutefois se
demander comment il se fait que la VVB et son
homologue francophone n'aient pu trouver de
solution pendant tout ce temps. Je n'admets en tout
cas pas le reproche fait au VLD d'avoir attisé les
tensions communautaires.
Ik sluit aan bij de discussie die gevoerd is. We
hebben gezegd dat we dit federaal land zo goed
mogelijk wilden besturen. We moeten normen
vinden die op min of meer dezelfde manier
toepasbaar zijn in heel het land. Het is een
compromis waar ik achter sta. Dat de Vlaamse
advocaat hierdoor, volgens de VVB, zou
achtergesteld zijn, vind ik verkeerd. Ik neem dit de
VVB kwalijk. Dit is een tijdelijke oplossing en geen
definitieve regeling voor de Orde. We willen een
debat aangaan over de deontologie. Ook voor
andere beroepsgroepen is dit belangrijk. Enkele
regels zijn essentieel, andere dienen enkel om de
mededinging te beperken en dit is verkeerd.
Je me joins à la discussion qui est menée. Nous
avons dit que nous voulions administrer ce pays
fédéral le mieux possible. Nous devons définir des
normes qui puissent être appliquées de manière
plus ou moins identique dans tout le pays. Il s'agit
d'un compromis que je défends. J'estime qu'il n'est
pas correct de prétendre, comme le fait la VVB, que
l'avocat flamand est lésé. J'en tiens rigueur à la
VVB. Il s'agit d'une solution temporaire et non d'un
règlement définitif pour l'Ordre. Nous voulons
engager un débat sur la déontologie. C'est
important aussi pour d'autres groupes
professionnels. Quelques règles sont essentielles,
d'autres ne servent qu'à limiter la concurrence et
sont inopportunes.
Er werd een verdedigbaar compromis gesloten. Of
het de beste structuur is, weet ik niet. Of het een
goede en werkbare structuur is, zal moeten blijken.
De bal ligt opnieuw in het kamp van de advocaten
langs beide zijden van de taalgrens, want Justitie is
nog steeds federaal.


Ik roep iedereen op om te stoppen met de
achterhoedegevechten en om constructief te
beginnen werken. (Applaus)
Un compromis défendable a été trouvé. Quant à
savoir s'il s'agit de la meilleure structure, je l'ignore.
S'agit-il d'une structure efficace, l'avenir nous
l'apprendra. La balle est maintenant à nouveau
dans le camp des avocats, de part et d'autre de la
frontière linguistique, puisque la Justice est toujours
fédérale.

J'invite chacun à cesser les combats d'arrière-garde
et à se mettre au travail dans un esprit constructif.
(Applaudissements)
02.33 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
zal kort zijn. Het gaat hier om wetsvoorstellen op
initiatief van het Parlement, waarover reeds
uitgebreid werd gedebatteerd.

Bij de oprichting van de Nationale Orde was het niet
te voorzien dat er ernstige problemen zouden rijzen.
De discussie is tot een hoogtepunt gekomen in
1997 toen de Vlaamse balies zich verenigd hebben
in de VVB en de Franse in de Conference des
barreaux francophones et germanophones
.
Daardoor werd de macht van de Nationale Orde
geblokkeerd. Ik heb steeds gepoogd de
verschillende standpunten te verzoenen, wat niet is
gelukt. Het is dan ook te betreuren dat de
beroepsgroep niet zelf tot een oplossing is kunnen
komen.
02.33 Marc Verwilghen , ministre: (en
néerlandais) Je serai bref. Il s'agit de propositions
de loi déposées à l'initiative du Parlement et qui ont
déjà fait l'objet d'un large débat. Lors de la création
de l'Ordre National, il était impossible de prévoir que
des problèmes sérieux allaient se poser. La
discussion a atteint son apogée en 1997, lorsque
les barreaux flamands se sont rassemblés pour
constituer le VVB et que les barreaux francophones
se sont regroupés au sein de la Conférence des
bureaux francophones et germanophones. Ces
deux décisions ont bloqué le pouvoir de l'Ordre
National. Je me suis constamment efforcé de
concilier les différents points de vue mais je n'y suis
pas arrivé. Il est regrettable aussi que l'association
professionnelle ne soit pas parvenue à une solution.
(Frans) De regering koos er bewust voor geen (En français) Le choix du gouvernement de ne pas
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
wetsontwerp aan het Parlement voor te leggen.


Ik dank de commissievoorzitter dankzij wie de
commissie erin slaagde een constructieve oplossing
te bereiken. Ik ben uiterst tevreden over de
erkenning van de Vereniging van Vlaamse Balies
en de Conférence des barreaux francophones et
germanophone
en over de oprichting van een
federale raad voor de balies die een goed overleg
tussen beide in de hand kan werken. Elk
bevoegdheidsgeschil zal aan een scheidscollege
worden voorgelegd. Ik hoop dat deze nieuwe
instrumenten zullen worden gebruikt in een geest
van wederzijdse loyauteit, een ingesteldheid die
sinds 1997 ontbreekt.
soumettre un projet de loi au Parlement était
délibéré.

Je tiens à remercier le président de la Commission
grâce à qui celle-ci a pu trouver une solution
constructive. Je suis très satisfait de la
reconnaissance de la Vereniging van de Vlaamse
balies
et de la Conférence des barreaux
francophone et germanophone, ainsi que de la
création d'un Conseil fédéral des barreaux,
susceptible de favoriser une bonne concertation
entre les deux. Tout litige sur les compétences sera
soumis à un Collège arbitral. J'espère que ces
nouveaux instruments seront utilisés dans le cadre
d'une loyauté mutuelle, cette loyauté qui nous a
manqué depuis 1997.
(Nederlands) Ik zal de nodige initiatieven nemen om
een vlotte subsidiëring van de eerste- en
tweedelijnsbijstand mogelijk te maken. (Applaus bij
de meerderheid)
(En néerlandais) Je prendrai les initiatives
nécessaires pour pouvoir subventionner
l'assistance de première et de deuxième ligne
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (892/11)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (892/11)
Het wetsvoorstel telt 13 artikelen.
La proposition de loi compte 13 articles.
Ingediende amendementen:
Amendements déposés:
Art. 9bis (n)
- 93: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
Art. 10bis (n)
- 11: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/3)
- 64: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/4)
Art. 12
- 67: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/4)
- 19: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/3)
- 94: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
- 95: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
- 96: Bart Laeremans (892/13)
- 97: Bart Laeremans (892/13)
Art. 9bis (n)
- 93: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
Art. 10bis (n)
- 11: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/3)
- 64: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/4)
Art. 12
- 67: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/4)
- 19: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/3)
- 94: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
- 95: Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke,
Servais Verherstraeten (892/12)
- 96: Bart Laeremans (892/13)
- 97: Bart Laeremans (892/13)
02.34 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijn
eerste amendement (nr. 96) stelt voor het
scheidsrechterlijk college te schrappen, omwille van
de overlapping van bevoegdheden met het Hof van
02.34 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mon
premier amendement, qui porte le numéro 96, tend
à supprimer le collège arbitral parce qu'à mon sens,
certaines de ses compétences chevauchent celles
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Cassatie. In het geamendeerde artikel wordt
overigens een aparte beroepskamer opgericht.
de la Cour de cassation. Du reste, l'article amendé
crée une chambre de recours distincte.
02.35 Fred Erdman (SP): Volgens de heer
Laeremans moeten betwistingen tussen de twee
instellingen dus langs de gewone rechtbanken
gebeuren?
02.35 Fred Erdman (SP): Selon M. Laeremans,
les litiges entre les deux institutions devraient donc
être tranchés par les tribunaux ordinaires.
02.36 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik vind
dat bepaalde betwistingen dan gewoonweg maar
moeten blijven bestaan.

Ons laatste amendement betreft het feit dat de
commissie moet worden afgevaardigd vanuit de
Federale Raad van de balies en niet vanuit de twee
instellingen. Wanneer er geen consensus kan
worden bereikt tussen de Franstalige en de
Vlaamse instelling betekent dit dat de Vlaamse
advocaten op Europees niveau moeten zwijgen. Dit
zal opnieuw tot een conflictsituatie leiden.
02.36 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): J'estime
que, dans ces conditions, certains litiges ne doivent
tout simplement pas être réglés.

Notre dernier amendement tend à faire en sorte
que la commission doive être une délégation du
conseil fédéral des barreaux et non des deux
institutions concernées. S'il n'était pas possible
d'aboutir à un consensus entre les institutions
francophone et flamande, cela impliquerait que les
avocats flamands seraient bâillonnés à l'échelon
européen, ce qui engendrerait une nouvelle
situation conflictuelle.
De amendementen en het artikel 12 worden
aangehouden.
Les amendements et l'article 12 sont réservés.
De artikelen 1 tot 11 en 13 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 11 et 13 sont adoptés article par
article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over de aangehouden amendementen en
artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les
amendements et l'article réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van
het wetsvoorstel nr. 915. De door de commissie
aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (915/5)
Nous passons à la discussion des articles de la
proposition de loi n° 915. Le texte adopté par la
commission sert de base à la discussion. (Rgt 66,4)
(915/5)
Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Le projet de loi compte 7 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel van het wetsvoorstel zal
later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble de la proposition aura lieu
ultérieurement.
03 Wetsvoorstel van de heer Richard Fournaux
tot wijziging van de wet van 14 juli 1991
betreffende de handelspraktijken en de
voorlichting en bescherming van de consument
teneinde een regeling te treffen voor het gebruik
van de benaming "fabriekswinkel" (164/1 en 2)
03 Proposition de loi de M. Richard Fournaux
modifiant la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques
du commerce et sur l'information et la protection
du consommateur en vue de réglementer l'usage
de la dénomination "magasin d'usine" (164/1 et 2)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
10/01/2001
CRABV 50
PLEN 101
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Mevrouw Leen Laenens, rapporteur, verwijst naar
het schriftelijk verslag.
Mme Leen Laenens, rapporteuse, se réfère au
rapport écrit.
03.01 Richard Fournaux (PSC): Twee jaar
geleden hadden we al een voorstel ingediend, maar
dat werd toen overbodig geacht. Met de bestaande
jurisprudentie en door de toepassing van de
bestaande wetten kon de minister van
Economische Zaken fraude met betrekking tot het
gebruik van de benaming "fabriekswinkel" immers
op afdoende wijze beteugelen, zo heette het. We
zijn indertijd dan ook niet verder gegaan.

Vandaag heeft ons nieuwe voorstel evenwel grote
bijval gevonden. We hebben ons er namelijk
rekenschap van gegeven dat er pogingen gedaan
worden om die benaming, die laat uitschijnen dat
goederen niet meer via de klassieke
verkoopkanalen van eigenaar verwisselen,
oneigenlijk te gebruiken.

De winkel in kwestie is maar enkele weken of
maanden per jaar open. Klanten kunnen er
goederen kopen die niet in het gewone distributienet
gebracht worden.

Men stelt echter vast dat de geest van de wet wordt
verkracht, en dat de traditionele verkoopkanalen
oneerlijke concurrentie aangedaan wordt, omdat de
benaming "fabriekswinkel" door allerhande
tussenpersonen oneigenlijk gebruikt wordt.
Sommigen bedienen zich van andere benamingen
om de wet te omzeilen. Wij willen dan ook dat het
toepassingsgebied van de wet wordt uitgebreid tot
die andere winkels die soortgelijke benamingen
gebruiken om klanten te lokken. We willen allemaal
het centrum van onze steden en gemeenten nieuw
leven inblazen, maar regulering moet de vrije
concurrentie vrijwaren, en in de eerste plaats de
kleine handelaars beschermen.
03.01 Richard Fournaux (PSC): Il y a deux ans,
nous avions déposé un texte qui n'avait pas été
jugé nécessaire. Etant donné la jurisprudence et
l'application des lois existantes, il était possible,
pour le ministre des affaires économiques, de
réprimer toutes les fraudes afférant à l'appellation
« magasin d'usine ». Nous ne sommes donc pas
allés plus loin à l'époque.


Aujourd'hui pourtant, nous avons recueilli beaucoup
d'adhésion pour notre nouvelle proposition, car
nous nous sommes rendus compte qu'il y avait des
tentative de détournement de cette appellation qui
évoque qu'une marchandise n'est plus l'objet d'une
vente classique.


Ce type de magasin n'est ouvert que quelques
semaines ou quelques mois par an et permet au
consommateur d'acheter des marchandises qui ne
se trouvent plus dans le circuit classique de
distribution.

Or, on assiste à un détournement de l'esprit de la loi
et à une concurrence déloyale au commerce
classique, car des intermédiaires utilisent cette
appellation abusivement. Certains utilisent d'autres
appellations pour tourner la loi. Nous demandons
dès lors qu'on étende l'application de la loi à ces
autres magasins qui feraient usage d'une autre
appellation pour allécher le client. Nous cherchons
tous à redynamiser le centre de nos villes et de nos
communes, mais une régulation doit garantir
l'exercice de la concurrence, surtout en protégeant
les petits.
03.02 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC): Ik heb
mij dezelfde vragen gesteld inzake de
tweedehandswinkels. Hoe zit het daarmee?
03.02 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC): Je me
suis posée les mêmes questions au sujet des
magasins de seconde main. Qu'en est-il ?
03.03 Richard Fournaux (PSC): Wij beperkten
ons tot de fabriekswinkels omdat het uitwerken van
een reglementering terzake eenvoudig en dringend
was en omdat het aantal fabriekswinkels in België
toeneemt. De minister antwoordde dat hij al over
alle wettelijke instrumenten beschikt om zich tegen
de opening van die winkels te verzetten. Ondanks
de controles lopen sommige gemeenten in de val
en steunen zij dit soort fabrieksinitiatieven omdat zij
menen op die manier de lokale economische
belangen te dienen. Het gezag dat uitgaat van een
nieuwe wet moet de regelgeving terzake en het
03.03 Richard Fournaux (PSC): Nous n'avons
évoqué que les magasins d'usine car il était facile et
urgent de légiférer à leur sujet et parce qu'il y a
multiplication de ce genre de magasins dans le
pays. Le ministre a répondu qu'il avait déjà tous les
instruments légaux qui permettront de s'opposer à
leur ouverture. Mais malgré les contrôles, certaines
communes tombent dans le piège en soutenant
certaines initiatives d'usine, qu'elles croient servir
leurs intérêts économiques locaux. A travers
l'autorité d'une nouvelle législation, il s'agirait
d'affirmer la régulation et l'interdiction de ce type de
CRABV 50
PLEN 101
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
verbod op dit soort verkoopspraktijk bevestigen.
magasin.
03.04 Minister Marc Verwilghen (Frans): De
minister van Economie deelt de bekommernissen
van de heer Fournaux: de handelsrelatie moet
duidelijk zijn en mag de werkelijkheid geen geweld
aan doen.


Artikel 23 van de wet betreffende de
handelspraktijken en de bestaande rechtspraak
komen tegemoet aan de doestelling van het
wetsontwerp Voorts wordt dit door de economische
inspectie actief gecontroleerd.

Aangezien de huidige regelgeving volstaat, vraagt
de regering de verwerping van dit wetsvoorstel.
03.04 Marc Verwilghen , ministre, au nom de M.
Charles Picqué, ministre (en français) : Le ministre
des Affaires économiques partage les
préoccupations de M. Fourneaux
: la relation
commerciale doit être basée sur la clarté et la
véracité.
L'article 23, 3° de la loi sur la protection du
commerce et la jurisprudence existante rencontrent
l'objectif de la proposition de loi et cela fait l'objet
d'un contrôle actif par l'inspection économique.

La réglementation actuelle étant suffisante, le
gouvernement demande le rejet de la proposition.
03.05 Hugo Coveliers (VLD): De argumentatie
van minister Picqué, waarnaar de minister verwees,
heeft mij volledig overtuigd. De VLD zal
tegenstemmen.
03.05 Hugo Coveliers (VLD): L'argumentation
développée par le ministre Piqué, à laquelle le
ministre a fait référence, m'a totalement convaincu.
Le VLD votera contre.
03.06 Richard Fournaux (PSC): Eergisteren was
ik te gast bij de gemeentelijke autoriteiten van
Hanuit. Vlak tegenover het gemeentehuis bevindt
zich een fabriekswinkel, die zich ook als dusdanig
afficheert. Ik beweer dan ook dat de
gemeentebesturen een oogje dichtknijpen, en dat
we de controles moeten kunnen opvoeren aan de
hand van een nieuwe wet.

De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten. Morgen volgt de artikelsgewijze
bespreking. Wordt artikel 1 verworpen dan is het
geheel verworpen.
03.06 Richard Fournaux (PSC): Avant-hier, j'ai
été invité par les autorités communales de Hannut.
En face de l'hôtel de ville, il y avait un magasin
d'usine qui s'affichait comme tel. Je prétends donc
que des autorités communales ferment les yeux et
qu'il faut pouvoir renforcer les contrôles par le biais
d'une nouvelle législation.

Le président: La discussion générale est close.
La discussion des articles aura lieu demain.
Si l'article 1
er
est rejeté, c'est l'ensemble de la
proposition qui sera rejetée.
De vergadering wordt gesloten om 18.20 uur.
Volgende vergadering donderdag 11 januari om
14.15 uur.
La séance est levée à 18.20 heures. Prochaine
séance le jeudi 11 janvier à 14.15 heures.

Document Outline