KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 087
CRIV 50 PLEN 087
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
07-12-2000 07-12-2000
18:05 uur
18:05 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Regeling van de werkzaamheden van de
commissies
1
Ordre des travaux des commissions
1
Sprekers: Joos Wauters, Hugo Coveliers,
voorzitter van de VLD-fractie, Marc Van Peel,
voorzitter van de CVP-fractie, Greta D'Hondt,
Jef Valkeniers, Alfons Borginon, Jef
Tavernier, voorzitter van de AGALEV-
ECOLO-fractie, Filip Anthuenis, Karel Van
Hoorebeke
Orateurs: Joos Wauters, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD, Marc Van Peel,
président du groupe CVP, Greta D'Hondt, Jef
Valkeniers, Alfons Borginon, Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO, Filip
Anthuenis, Karel Van Hoorebeke
Persoonlijk feit
3
Fait personnel
3
Spreker: Filip Anthuenis
Orateur: Filip Anthuenis
INTERPELLATIES
3
INTERPELLATIONS
3
Samengevoegde interpellaties van
3
Interpellations jointes de
3
- de heer Bart Laeremans tot de eerste minister
over "de onduidelijkheid inzake de eenheidspolitie
in Brussel-Halle-Vilvoorde zowel op gerechtelijk
als administratief vlak" (nr. 577)
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur "les
incertitudes qui subsistent en ce qui concerne la
police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde tant sur le
plan judiciaire que sur le plan administratif"
(n° 577)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "de onduidelijkheid inzake de
eenheidspolitie in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 584)
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"les incertitudes qui subsistent en ce qui concerne
la police unique de Bruxelles-Hal-Vilvorde"
(n° 584)
-
de heer Dirk Pieters tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de verklaringen van de
eerste minister en de minister van Binnenlandse
Zaken over "de toekomstige federale
politiestructuur in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 587)
- M. Dirk Pieters au ministre de l'Intérieur sur "les
déclarations que le premier ministre et lui-même
ont faites concernant la structure de la future
police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde" (n° 587)
Sprekers: Bart Laeremans, Karel Van
Hoorebeke, Dirk Pieters, Paul Tant, Filip De
Man, Jean-Pol Poncelet, voorzitter van de
PSC-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie, Willy Cortois, Charles Janssens,
Ludwig Vandenhove, Denis D'hondt,
Kristien Grauwels, Hugo Coveliers,
voorzitter van de VLD-fractie, Richard
Fournaux, Antoine Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken, Daniel Bacquelaine,
voorzitter van de PRL FDF MCC-fractie,
Géraldine Pelzer-Salandra, Daniël
Vanpoucke, Marcel Hendrickx
Orateurs: Bart Laeremans, Karel Van
Hoorebeke, Dirk Pieters, Paul Tant, Filip De
Man, Jean-Pol Poncelet, président du groupe
PSC, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice, Willy Cortois, Charles Janssens,
Ludwig Vandenhove, Denis D'hondt,
Kristien Grauwels, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD, Richard Fournaux,
Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur,
Daniel Bacquelaine, président du groupe
PRL FDF MCC, Géraldine Pelzer-Salandra,
Daniël Vanpoucke, Marcel Hendrickx
Verzonden wetsontwerp naar een andere
commissie
61
Renvoi d'un projet de loi à une autre commission
61
INTERPELLATIES (VOORTZETTING)
61
INTERPELLATIONS (CONTINUATION)
61
Sprekers: Jean-Pol Poncelet, voorzitter van
de PSC-fractie, Paul Tant, Bart Laeremans,
Karel Van Hoorebeke, Dirk Pieters, Filip De
Man
Orateurs: Jean-Pol Poncelet, président du
groupe PSC, Paul Tant, Bart Laeremans,
Karel Van Hoorebeke, Dirk Pieters, Filip De
Man
Moties
65
Motions
65
Spreker: Paul Tant
Orateur: Paul Tant
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
DONDERDAG
07
DECEMBER
2000
18:05 uur
______
du
JEUDI
07
DECEMBRE
2000
18:05 heures
______
La séance est ouverte à 18.07 heures par
M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 18.07 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Duquesne.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Excusés
Berichten van verhindering
Pierre Chevalier, pour obligation de mandat /
wegens ambtsplicht;
Joke Schauvliege, pour raison de santé / wegens
ziekte;
Patrick Moriau, à l'étranger / buitenslands;
Geert Versnick, Union interparlementaire /
Interparlementaire Unie;
Erik Derycke, Stef Goris, Union de l'Europe
occidentale / Westeuropese Unie;
Gerolf Annemans, OSCE / OVSE.
01 Regeling van de werkzaamheden van de
commissies
01 Ordre des travaux des commissions
01.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik was van plan om de
commissie voor de Sociale Zaken na de
stemmingen samen te roepen. Ik zou dat
vooralsnog willen doen. De stemmingen hebben
plaatsgegrepen. U hebt daarstraks echter gezegd
dat dit onmogelijk was. Misschien verkeer ik nu
wel in de mogelijkheid, mijnheer de voorzitter?
De voorzitter: Ik wil niets opleggen. Ik zou niet
willen dat men van de voorzitter zegt dat hij de
vergadering sluit om daarna een nieuwe te
openen.
Ik wil wel een oproep doen tot de geachte
kamerleden om in voorkomend geval niet het
artikel 30, punt 4, van het Reglement, toe te
passen op de plenaire vergadering na de
stemming. Deze commissies waren
geconvoceerd, maar ik beken, niet in de
Conferentie van voorzitters en ook zonder de
urgentie in te roepen.
Mijnheer Wauters, de begrotingen zijn prioritair,
maar technisch gezien kan de urgentie terzake
niet worden ingeroepen. Voor de commissie voor
de Infrastructuur kan dit wel omdat zij aan de
programmawet voortwerkt. Daar kan artikel 80
van de Grondwet worden ingeroepen om de
urgentie te bekomen. Ik kan louter deze
vaststelling maken. Meer kan ik niet doen. Het
Reglement geldt voor iedereen, ook voor mij.
01.02 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mag ik hier voor de goede orde uit
afleiden dat de commissie voor de Sociale Zaken
niet meer bijeenkomt?
De voorzitter: Als het Reglement terzake wordt
ingeroepen, ja.
01.03 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, dan kan artikel 78 van het Reglement
ook voor de commissie voor de Financiën van
volgende week worden toegepast.
De voorzitter: Dat kan.
01.04 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik had voorzien dat onze
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
vergaderingen konden worden verlengd. Ik zal de
commissie voor de Sociale Zaken na de plenaire
vergadering bijeenroepen.
De voorzitter: Mijnheer Wauters, dat is uw recht.
Ik denk dat de vergadering niet al te veel tijd in
beslag zal nemen, als de spreektijd wordt in acht
genomen.
01.05 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik was nogal gepikeerd door het feit dat
de heer Coveliers zich op artikel 78 beriep. Onze
leden in de commissie voor de Sociale Zaken - en
ik hoop dat de heer Wauters, die voorzitter van de
commissie is, dat kan bevestigen
- hebben
allerminst obstructie gepleegd of gefilibusterd. Zij
hebben een zeer constructieve bijdrage tot het
debat geleverd. Mijnheer de voorzitter, dit
betekent ook dat u het Reglement correct toepast.
Wij verzetten ons niet tegen het feit dat de
commissie voor de Sociale Zaken na het debat
over de politie bijeenkomt. Wij hebben daarmee
geen probleem.
01.06 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik kan bevestigen dat wij aanwezig
zullen zijn als de heer Wauters als voorzitter van
de commissie voor de Sociale Zaken de
commissie bijeenroept.
Mijnheer Coveliers, wij kennen artikel 78 maar wij
willen zeker niet filibusteren of op termijnen
spelen. Wij hebben enkel gevraagd dat ook de
oppositie tijdens de besprekingen op een correcte
manier wordt behandeld.
01.07 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, als de Kamer unaniem akkoord gaat,
kunnen wij vergaderen.
De voorzitter: Dat is evident.
01.08 Jef Valkeniers (VLD): Waarom moeten wij
mekaar de duivel aandoen? Het enige resultaat
dat nu wordt bereikt, is dat we een aantal uren
later thuiskomen. Vinden we plezier in het mekaar
bezorgen van een infarct?
01.09 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik denk dat er een stuk waarheid zit in
de woorden van de heer Valkeniers.
Laat ons toch duidelijk zijn. Het feit dat de vaste
commissies hun advies niet hebben gegeven,
verplicht de commissie voor de Financiën niet om
er geen rekening mee te houden. Het Reglement
bepaalt dat wij kunnen beslissen om er geen
rekening mee te houden.
In de commissie voor de Financiën is de
algemene bespreking zeker nog niet afgerond.
Het is dan ook bijzonder onwaarschijnlijk dat wij
dinsdagvoormiddag rond twaalf uur de bespreking
kunnen afronden. Ik kan mij voorstellen dat -
vooropgesteld dat de adviezen de commissie
bereiken voor twee uur in de namiddag - het
probleem zich eigenlijk niet zal stellen voor de
commissie voor de Financiën.
01.10 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik hou niet van het spelletje dat nu
wordt gespeeld maar als men mij uitdaagt, wil ik
daar zeker op ingaan. Ik vind dat men dit boekje -
het Reglement van de Kamer - helemaal moet
nemen en niet enkel de artikelen die u goed
uitkomen.
Ik heb er geen probleem mee als men het op die
manier wil spelen maar dan zullen wij ook van dit
boekje gebruik maken. Het lijkt mij veel beter
indien die vergadering gewoon had kunnen
doorgaan. Als men wil blokkeren, mag men zich
echter ook aan een reactie van ons verwachten.
01.11 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Mijnheer
de voorzitter, ik denk dat de heer Borginon gelijk
heeft. Het is voorzien dat de commissie voor de
Financiën volgende week dinsdag in de
voormiddag vergadert. Dinsdagnamiddag volgt er
dan nog een vergadering van de commissie nadat
het gedeelte van de programmawet dat betrekking
heeft op de commissie voor de Financiën in de
plenaire vergadering is afgewerkt. Als dan het
défilé volgt van de verslaggevers met de adviezen
uit de verschillende vaste commissies kan er
perfect worden gewerkt op basis van de
mondelinge adviezen zoals het trouwens de
gewoonte is. Als men een oplossing kan vinden
om die adviezen tegen dinsdagmiddag klaar te
hebben, is er voor de commissie voor de
Financiën normaal geen probleem.
De voorzitter: Wij hebben in de Conferentie
terzelfder tijd de commissies en de plenaire
vergaderingen goedgekeurd, dus voor volgende
week zie ik geen probleem in het samenvallen van
het ene met het andere.
01.12 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik richt mij in de eerste plaats tot u om
te zeggen dat ik het waardeer dat u het Reglement
respecteert. Ten tweede zou ik aan de collega's
willen zeggen dat wij heel interessante debatten
beleven en dat wij allemaal vertegenwoordigers
van het volk zijn. Het is dus de bedoeling dat wij
hier het volk vertegenwoordigen. Welnu, ik kan u
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
zeggen dat ik enige voeling heb met het volk en
dat de mensen in de praktijk niet echt bezig zijn
met de procedureslag die wij hier nu aan het
voeren zijn.
Wat telt is de inhoud en wij zijn vanuit de
meerderheid zeer zeker bereid om de antwoorden
van de ministers nu te beluisteren. Het lijkt mij
echter een beetje crazy om, hoewel het
Reglement daarin voorziet, hier te wachten tot de
interpellaties in de plenaire vergadering zijn
beëindigd om pas nadien onze vergadering aan te
vatten.
Ook wij, als vertegenwoordigers van het volk,
hebben onze fierheid en de VLD-fractie voelt zich
niet geneigd om hier enkele uren te zitten wachten
om de spelletjes van de oppositie mee te spelen.
Wij zijn eerlijk en wij zeggen aan de collega's dat
wij graag bereid zijn om een vergadering aan te
vatten, maar wel wanneer die nu aanvat. Wij zijn
niet geneigd om te blijven voor een vergadering
die pas over enkele uren zal worden aangevat.
Daarbovenop komt dat wij eigenlijk niet verplicht
zijn om advies te geven. Ik wil dus de voorzitter
van de commissie voor de Sociale Zaken
voorstellen dat hij de vergadering vastlegt op
dinsdagmorgen, volgende week.
De voorzitter: De heer Van Hoorebeke heeft het
woord en dan de heer Van Peel, die onbetwistbaar
de eerste was om de kat de bel aan te binden.
01.13 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, wanneer collega Antheunis zegt dat
hij de vertegenwoordiger van het volk is - wat
natuurlijk juist is en wat wij allemaal zijn - en dat hij
dicht bij zijn volk staat en voeling heeft met zijn
volk, dan zou hij best in de plenaire vergadering
blijven en naar het politiedebat luisteren.
Als hij de zerotolerance wil invoeren, dan kan
wellicht het politiedebat daar wat duidelijkheid in
brengen. Dus raad ik de heer Antheunis aan dat
hij nog niet naar zijn volk gaat, maar dat hij als
vertegenwoordiger van zijn volk hier in plenaire
vergadering blijft.
01.14 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer de
voorzitter, vooraleer de heer Anthuenis verder
deontologische lessen geeft over de
vertegenwoordiging van het volk, wil ik mij ten
eerste aansluiten bij de behartenswaardige
opmerkingen van de heer Van Hoorebeke. Ten
tweede wil ik de heer Anthuenis eraan herinneren
dat de oorsprong van deze problemen hierin
gelegen is, dat in de commissie voor de Sociale
Zaken met name de VLD-fractie en met name u
nooit aanwezig was op het ogenblik dat de zaak
zou moeten besproken zijn. Dat is de waarheid,
mijnheer Anthuenis!
Persoonlijk feit
Fait personnel
01.15 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk
feit.
De voorzitter: De heer Filip Anthuenis heeft het
woord.
01.16 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer Van Peel,
wat u zegt is absoluut onwaar. Het zou misschien
nuttig geweest zijn moest u daar ook even zijn
binnengesprongen, dan zou u gezien hebben dat
ik zowel vorige week, naar aanleiding van de
programmawet, als deze week, naar aanleiding
van de begroting, drie dagen constant aanwezig
ben geweest. Het enige moment waarop ik niet
aanwezig was, was inderdaad op de vergadering
van 8 uur gisterenavond. Ik heb de intellectuele
eerlijkheid gehad de collega's te verwittigen dat de
VLD-fractie om 8 uur onmogelijk aanwezig kon
zijn. Wij konden ook niets gezegd hebben, dan
was de vergadering doorgegaan om 8 uur en was
men niet in aantal geweest. Wij hebben de
intellectuele eerlijkheid gehad de collega's te
melden dat wij daar niet aanwezig konden zijn.
Dat is het enige dat is gebeurd. Ik dacht dat de
CVP, de gezinspartij bij uitstek, er toch voor zou
moeten pleiten dat er geen avondvergaderingen
om 8 uur zouden doorgaan.
Het incident is gesloten.
L''incident est clos.
Interpellaties
Interpellations
02 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Bart Laeremans tot de eerste minister
over "de onduidelijkheid inzake de
eenheidspolitie in Brussel-Halle-Vilvoorde
zowel op gerechtelijk als administratief vlak"
(nr. 577)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "de onduidelijkheid inzake de
eenheidspolitie in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 584)
- de heer Dirk Pieters tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de verklaringen van
de eerste minister en de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomstige
federale politiestructuur in Brussel-Halle-
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Vilvoorde" (nr. 587)
02 Interpellations jointes de
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur
"les incertitudes qui subsistent en ce qui
concerne la police unique à Bruxelles-Hal-
Vilvorde tant sur le plan judiciaire que sur le
plan administratif" (n° 577)
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre
sur "les incertitudes qui subsistent en ce qui
concerne la police unique de Bruxelles-Hal-
Vilvorde" (n° 584)
- M. Dirk Pieters au ministre de l'Intérieur sur
"les déclarations que le premier ministre et lui-
même ont faites concernant la structure de la
future police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde"
(n° 587)
02.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
waarde collega's, gisteren maakte de regering
haar zogenaamde oplossing voor de
politiehervorming in Halle-Vilvoorde bekend. Het
werd het zoveelste typisch Belgische compromis
met zware Vlaamse toegevingen dat snel de
afmetingen zou aannemen van een nationaal
schandaal. Deze regeling is immers volledig
onwerkbaar. Niemand minder dan de gouverneur
van Vlaams-Brabant zelf, Lodewijk de Witte, de
voormalige kabinetschef van Louis Tobback,
schreef u, mijnheer de minister, als opvolger van
Louis Tobback, op 2 maart 2000 dat er voor Halle-
Vilvoorde een autonoom politiedistrict, los van
Brussel, moest komen, omwille van de
maatschappelijke, sociale en culturele eigenheid
van Halle-Vilvoorde, die totaal verschillend is van
het hoofdstedelijk gewest.
De gouverneur verwoordde hiermee het standpunt
van bijna alle burgemeesters van Halle-Vilvoorde
en de provincieraad. Hij had trouwens zelf
meegewerkt aan de nieuwe politiewet, waarin voor
Halle-Vilvoorde een speciale wettelijke regeling
uitgewerkt was om de bestaande autonomie te
kunnen handhaven. De minister van Binnenlandse
Zaken had veel meer oren naar de verzuchtingen
van zes incivieke faciliteitenburgemeesters, dan
voor de vraag naar de gouverneur. Hij verklaarde
op 17 mei in deze Kamer dat hij geen autonoom
district wenste voor Halle-Vilvoorde. De dag
nadien ondervroegen wij de eerste minister en die
stelde zeer zelfzeker dat het een vals probleem
betrof. Twee aparte politiedistricten of twee
gelijkwaardige afdelingen binnen een district, dat
is namelijk precies hetzelfde. Verhofstadt
preciseerde dat er twee afdelingen komen, elk
met hun leiding die dezelfde taken uitvoert.
Wat is de politiewet vandaag geworden? Welk
konijn hebben Duquesne en Verhofstadt uit hun
hoge hoed getoverd? Geen twee evenwaardige
afdelingen, met name een voor Brussel en een
voor Halle-Vilvoorde. Het arrondissement blijft een
geheel. Halle-Vilvoorde moet zich tevreden stellen
met een volledig ondergeschikte adjunct, die
onder Brussels gezag komt te staan en
voortdurend zal moeten dansen naar de pijpen
van Brussel. Hij zal voortdurend moeten plooien
naar de Brusselse desiderata, bijvoorbeeld met
betrekking tot het leveren van manschappen voor
de ordehandhaving. Dit komt niet alleen neer op
een manifeste woordbreuk van Verhofstadt en een
capitulatie vanwege de VLD. Het is bovendien een
grote stap achteruit in vergelijking met de huidige
situatie. De rijkswachtdistricten Halle-Vilvoorde en
Brussel zijn vandaag wel autonoom en staan
helemaal op gelijke voet met elkaar.
De nieuwe regeling komt erop neer dat een
duidelijk en eenduidig veiligheidsbeleid voor onze
regio, dat op provinciaal niveau door de
gouverneur moet worden gecoördineerd, van
meet af aan zal worden gehypothekeerd. De
adjunct kan immers voortdurend kan worden
teruggefloten door zij die het werkelijk voor het
zeggen hebben, met name de Franstaligen uit
Brussel. Dat is de democratie op zijn Belgisch.
Negenentwintig eentalig Vlaamse burgemeesters
vragen een autonome politiestructuur voor Halle-
Vilvoorde. Zes Fransdolle burgemeesters van
faciliteitengemeenten vragen dat Brussel in heel
Halle-Vilvoorde de lakens mag komen uitdelen.
Wie krijgt er gelijk? Natuurlijk de zes
burgemeesters want zij zijn Franstalig en krijgen
een voorkeursbehandeling. Daarmee zijn we bij
de faciliteitengemeenten aanbeland, waarvoor een
oplossing is bedacht die nog veel schandelijker is
dan de regeling voor Halle-Vilvoorde in zijn
geheel.
Dit komt in de praktijk neer op een regelrechte
inlijving van de zes faciliteitengemeenten bij
Brussel, voor al wat te maken heeft met veiligheid
en politiezaken. Immers, wat zal er gebeuren?
Volgens de regeling moeten de
faciliteitengemeenten zich kunnen wenden, zowel
tot de Brusselse directeur als tot de adjunct van
Halle-Vilvoorde die beiden tot een
verstandhouding moeten komen. Waartoe dit
echter leidt maakten wij vorige week reeds
duidelijk. De zes gemeenten krijgen van het
Brussels parket de mogelijkheid om te kiezen bij
welk gerechtelijk en politioneel informatiebureau
zij zich wensen aan te sluiten. Maar wat blijkt?
Wonderbaarlijk en als bij toeval, sluiten zij zich alle
zes bij Brussel aan en keren zij Halle-Vilvoorde de
rug toe. Als men de zes gemeenten laat kiezen
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
met wie zij willen samenwerken - en dat is wat er
zich in de praktijk voordoet na de beslissing van
de regering - dan zullen zij automatisch opteren
voor de Brusselse structuren, want in de zes
gemeenten hebben de Franstaligen het voor het
zeggen.
Dat is de kern van de zaak; dat is de reden
waarom er absoluut geen politiedistrict Halle-
Vilvoorde mocht ontstaan. De zes
faciliteitengemeenten willen hun beleid immers
afstemmen op Brussel, maar niet op de andere
gemeenten behorend bij Halle-Vilvoorde.
Het belang hiervan kan moeilijk worden overschat.
Vanaf 1 januari wordt het politiewezen een zeer
belangrijk onderdeel van het gemeentelijk beleid.
Als de gemeenten hun beleid afstemmen op
Brussel en niet op Vlaams-Brabant betekent dit in
de praktijk dat deze gemeenten voor een
belangrijk deel van hun taken worden afgesplitst
van Vlaams-Brabant en van het Vlaams Gewest
en aan Brussel worden gehecht. Dit druist
andermaal in - en ik hoop dat ook de VU dit goed
beseft - tegen het Lambermont-akkoord dat aan
Vlaanderen meer bevoegdheden toekent inzake
de faciliteitengemeenten. Hopelijk was dit niet het
geheime onderpand om deze gemeentelijke
voogdij en wetgeving over te hevelen.
Ten slotte, mijnheer de minister, is het absoluut
onaanvaardbaar dat in Halle-Vilvoorde een ander
politioneel beleid zou worden gevoerd, naar
gelang van de gesproken taal. Naargelang men
Frans- of Nederlandstalig is zal de informatie op
een andere plaats, door andere personen en op
een andere wijze worden opgeslagen en beheerd.
Welnu, dat is een onaanvaardbare uitbreiding van
de faciliteiten. Faciliteiten hebben uitsluitend te
maken met de taal waarin men wordt
aangesproken of documenten ontvangt, maar
niets met de interne administratie, evenmin met
de interne communicatie tussen ambtenaren en
politieagenten en zeker niets met de wijze waarop
gerechtelijke gegevens worden opgeslagen.
Dit regeringsvoorstel creëert eerste- en
tweederangsburgers in Vlaams-Brabant, wat leidt
tot een onaanvaardbare discriminatie.
Bovendien is deze regeling - en dat is het laatste
punt van mijn betoog - onmogelijk om te zetten in
de praktijk. Dit voorstel is niet toepasbaar omwille
van de chaos die er van bij de aanvang is
ingebakken.
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, u
krijgt in Vlaanderen stilaan een ongeëvenaarde
reputatie, onder meer dankzij uw volledig uit de
hand gelopen asiel- en regularisatiebeleid. U staat
in Vlaanderen bekend als de kampioen van de
onwerkbare oplossingen, als de koning van de
chaos. Vandaag is het opnieuw raak, want hoe
kan men een ernstig plaatselijk veiligheidsbeleid
op poten zetten als men voor een deel van de
gevoelige informatie afhankelijk is van Brussel en
voor een ander deel van Halle-Vilvoorde? Hoe kan
in godsnaam de politiezone Wemmel-Asse-
Merchtem-Opwijk op een behoorlijke wijze
functioneren als zij gedeeltelijk vastzit in de
Brusselse structuur en gedeeltelijk in de structuur
van Halle-Vilvoorde? Hoe kan men verwachten
dat de plaatselijke politiechefs degelijk werk
leveren als zij tegenstrijdige instructies kunnen
ontvangen van de directeur en van de adjunct-
directeur? In welke onmogelijke positie zit de
adjunct van Halle-Vilvoorde als hij tegelijk
ondergeschikt is aan Brussel en rechtstreeks
verbonden met de federale politiechefs?
Mijnheer de minister, dit is knoeiwerk in het
kwadraat! Door toedoen van deze regering en van
de VLD krijgen wij in Halle-Vilvoorde, in plaats van
een efficiënter veiligheidsbeleid, een totaal
onoverzichtelijk kluwen, een veiligheidsbeleid dat
helemaal in het honderd dreigt te lopen.
Ik kom tot mijn vragen. Ten eerste, wat is de ratio
van de uitzonderingsbepaling van artikel 94? Wat
wordt bedoeld met "bijzondere omstandigheden"
en wordt ergens in België gebruikgemaakt van die
bepaling? Zo nee, waarom werd ze dan
ingevoerd?
Ten tweede, hoe denkt de minister dat de
gouverneur van Vlaams-Brabant een
veiligheidsbeleid zal kunnen voeren voor zijn
provincie wanneer zijn initiatieven voortdurend
kunnen worden tegengewerkt en gedwarsboomd
door Brussel?
Ten derde, waarom wordt enkel voor Halle-
Vilvoorde een afdeling opgericht en niet voor
Brussel? Hoe zal die afdeling Asse in de praktijk
gestructureerd zijn? Welke gemeenten zullen
ertoe behoren en welke niet? Over hoeveel
manschappen zal ze beschikken en over welke
bevoegdheden zullen de adjuncten in Halle-
Vilvoorde beschikken en in welke zin zullen die
verschillen van de administratieve en gerechtelijke
directeuren?
Ten vierde, hoe ziet u de structuur van de 19
Brusselse gemeenten? Ik lees in uw nationaal
veiligheidsplan, dat zopas is rondgedeeld, dat de
huidige districtbureaus voor opsporing van de
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
BOB behouden blijven. Maar blijft dat van Brussel
ook behouden, mijnheer de minister? Op welke
basis kunnen de zes faciliteitengemeenten daarbij
aansluiten, zoals nu met het vermelde protocol is
gebeurd?
Ten slotte, hoe ziet u de voorgestelde regeling in
de praktijk werken in de zone Wemmel-Asse-
Merchtem-Opwijk waarin een gemeente met en
drie gemeenten zonder faciliteiten zitten?
02.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, collega's ik zou hier wat langer willen
spreken en mij dan beperken in het politiedebat.
We zouden kunnen zeggen dat deze interpellatie
geen voorwerp meer heeft doordat de regering,
mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken,
gisteren omtrent deze acute problematiek een
oplossing heeft uitgewerkt. Maar ik kan u
onmiddellijk zeggen dat de door de regering
voorgestelde oplossing absoluut onvoldoende is.
De Volksunie zal ze dan ook met klem blijven
bestrijden.
Collega's, om het belang van de discussie aan te
tonen wil ik vertrekken van de huidige situatie om
dan te komen tot het voorstel van de regering en
aan te tonen welke onwil achter de werkwijze van
de regering zit.
Vandaag bestaan in Vlaams-Brabant twee
gerechtelijke arrondissementen, met name
Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven. Krachtens het
koninklijk besluit van 27 januari 1995,
uitgevaardigd door de toenmalige minister van
Binnenlandse Zaken en op eensluidend advies
van de minister van Justitie, werd wat de
rijkswacht betreft, voor Brussel-Halle-Vilvoorde
een afzonderlijk district Brussel en een
afzonderlijk district Asse ingevoerd. Het district
Brussel omvat vandaag Brussel-hoofdstad en het
district Asse omvat vandaag de bewakings- en
opsporingsbrigades voor Asse, Halle en Vilvoorde
en 19 brigades.
Het motief om, wat het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde betreft, in
1995 over te gaan tot de oprichting van twee
afzonderlijke rijkswachtdistricten, vinden wij terug
in de nota van luitenant-generaal De Ridder van 6
april 1995 met volgende motivatie. Ik lees ze u
even voor: "Binnen het veranderingsproces van de
rijkswacht wordt gestreefd naar een werkingsvorm
die voor de lokale rijkswachteenheden, zowel
brigade als district, ruimte creëert om een beleid
te voeren gestoeld op de lokale
veiligheidsproblematiek en de nationale
prioriteiten". Collega's, dat is in 1995 de motivering
geweest van de toenmalige minister van
Binnenlandse Zaken, op eensluidend advies van
de toenmalige minister van Justitie, om voor het
gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde in twee afzonderlijke rijkswachtdistricten
te voorzien, met name één voor Brussel-hoofdstad
en een voor Halle-Vilvoorde.
We kunnen vandaag toch niet beweren dat de
toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en
de toenmalige minister van Justitie, gesteund door
luitenant-generaal De Ridder, dat zo maar hebben
uitgevonden of dat zij idioten waren. Wij kunnen er
vanuit gaan dat die beslissing in 1995
weloverwogen is genomen.
Informeer u bij de burgemeesters en de
gouverneur. Vandaag werkt het systeem vrij
behoorlijk. Het is een overgangssituatie in
afwachting van een splitsing van het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.
Collega's, de vraag is waarom van het huidige
systeem, dat vandaag goed functioneert, moet
worden afgeweken. De minister van Binnenlandse
Zaken zou kunnen antwoorden dat artikel 94 van
de kaderwet van 7 december 1998, verschenen in
het Belgisch Staatsblad van 5 januari 1999,
bepaalt dat het ambtsgebied en de zetel van de
gedeconcentreerde dienst van de federale politie
samenvalt met het gerechtelijk arrondissement.
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken,
indien artikel 94 daar zou stoppen, zou u
volkomen gelijk hebben en zouden we vandaag
deze interpellatie niet moeten houden. Als we
artikel 94 verder lezen, staat na de komma, en ik
citeer, "behoudens uitzonderingen wegens
bijzondere omstandigheden. In dat geval bepaalt
de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit
het ambtsgebied en de zetel van de
gedeconcentreerde diensten om rekening te
houden met die bijzondere omstandigheden".
Mijnheer de minister, men kan de huidige situatie
perfect behouden en voor het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde twee
gedeconcentreerde diensten oprichten, omdat
men krachtens artikel 94 wegens buitengewone
omstandigheden van de algemene bepalingen kan
afwijken. Ik zal straks aantonen waarom hier
buitengewone omstandigheden kunnen worden
ingeroepen.
Wat is uw keuze waarin de regering en de eerste
minister u volgen? Men gaat van Brussel-Halle-
Vilvoorde een mega-gedeconcentreerde dienst
maken.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Collega's, ik vraag even uw aandacht. Ik wil de
cijfers aanhalen om aan te tonen hoe onzinnig die
situatie is. Ik baseer mij op cijfers van de
Algemene Politiesteundienst - APSD - van 1998.
Als we het gerechtelijk arrondissement Brussel-
Halle-Vilvoorde nemen, komt men uit bij een
inwonersaantal van 1.500.000. Ik rond af. Wat de
criminele feiten betreft, komt men uit op ongeveer
172.000 gevallen. Antwerpen is in dat geval het
tweede arrondissement met 931.000 inwoners en
83.000 criminele feiten. Welnu, als we het
gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde zouden opsplitsen in, enerzijds, Brussel-
Hoofdstad en, anderzijds, Halle-Vilvoorde, dan
krijgen we de volgende cijfers. Brussel heeft dan
ongeveer 950.000 inwoners. Dat is in dezelfde
orde van grootte als Antwerpen. Het aantal feiten
ligt met 134.000 gevallen nog altijd vrij hoog. In
Antwerpen spreken we immers over 83.000 feiten.
Voor Halle-Vilvoorde komt men qua
bevolkingsaantal op ongeveer 554.000 inwoners
uit. Gent heeft 572.000 inwoners. In die rangorde
benaderen ze elkaar. Wat de feiten betreft,
spreken we in Halle-Vilvoorde over 37.000 feiten
en in Gent over 45.000 gevallen.
Dit maar om aan te tonen dat, als men dit
gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde
opsplitst in twee gedeconcentreerde diensten, pas
een efficiënt politie- en veiligheidsbeleid kan
worden gevoerd.
Mijnheer de minister, collega's, het debat over de
splitsing van het gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde is vandaag niet aan de
orde. Ik weet dat dit vandaag onbespreekbaar is.
De VU blijft daar, vanuit het oogpunt van de
efficiëntie, achter staan. Er zijn een aantal
objectieve en subjectieve elementen die pleiten
voor een dergelijke splitsing. Ik ga daar nu niet op
in. Vanaf 1 januari 2001 zullen er in Brussel 21
politiezones zijn. Die zones moeten conform de
artikelen 103, 104 en 105 van de wet op de
geïntegreerde politie ondersteund worden door
één federale gedeconcentreerde coördinatie- en
steundienst. Als men Brussel-Halle-Vilvoorde
splitst, dan krijgt Halle-Vilvoorde 15 politiezones.
Die ondersteuning wordt dan veel hanteerbaarder.
Er is nog een ander element. De aanpak van de
criminaliteit in Brussel enerzijds, en in Halle-
Vilvoorde anderzijds, moet verschillend zijn.
Brussel heeft af te rekenen met een meer
uitgesproken zware criminaliteit, terwijl in de meer
landelijke gebieden van Halle-Vilvoorde de kleine
criminaliteit voor overlast zorgt. Naar gelang van
het geval wordt uiteraard een specifieke aanpak
gevraagd en worden andere prioriteiten gelegd
zowel door de magistratuur als door de
bestuurlijke autoriteiten en de politiediensten. Die
17 Vlaamse gemeenten zullen een soort
achterland vormen, dat inzake criminaliteit niets
meer te maken heeft met Brussel. Door de
bestraffing van de kleine criminaliteit te
verwaarlozen, zal dit achterland gefrustreerd
raken. Wat Brussel-Halle-Vilvoorde betreft, zal dit
uiteindelijk leiden tot een politiebeleid dat niet
werkt.
Collega's, indien de regering wil opteren voor
rechtvaardigheid en een dienstverlening op hoog
niveau, wat deze regering toch hoog in haar
vaandel voert, en indien zij pleit voor een veilige
leefomgeving en een eerlijke en snelle
rechtsbedeling, dan vereist dit zowel een snelle en
aangepaste aanpak van ieder misdrijf als een
gerechtelijke aanpak op maat van de bevolking.
Omdat de splitsing van het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde voor de
Franstaligen niet bespreekbaar is, kiest de huidige
minister van Binnenlandse Zaken -
en ik
onderstreep dat de eerste minister hem daarin
steunt - voor één mega-gedeconcentreerde dienst
voor het hele gerechtelijke arrondissement.
Mijnheer de minister, vandaag waarschuw ik u dat
dit niet werkt. Het is absoluut onmogelijk om
vanuit één enkele zetel van de gedeconcentreerde
dienst in Brussel ondersteuning te verlenen aan
de 21 politiezones die deel uitmaken van het
gerechtelijk arrondissement Brussel. U zult straks
antwoorden dat er in uw systeem dat u
gisterenavond hebt uitgewerkt, een adjunct-
directeur bevoegd zal zijn voor Halle-Vilvoorde. Hij
zal evenwel niet bevoegd zijn krachtens de wet.
De wet voorziet niet in afwijkingen voor een
adjunct-directeur. Dat betekent dat voor het
Hoofdstedelijk Gewest, de directeur-coördinator
van Halle-Vilvoorde, de zogenaamde DIRCO,
zitting moet houden in 21 zonale veiligheidsraden
en in 2 provinciale overlegorganen. Hij zal
bovendien een mastodont van een staf moeten
uitbouwen om tegemoet te kunnen komen aan de
technische en administratieve ondersteuning die
hem krachtens artikel 103 van de politiewet wordt
opgelegd.
Het is derhalve duidelijk dat het voorstel van de
minister van Binnenlandse Zaken niet
aanvaardbaar is en dat ook elke tussenoplossing
dient te worden afgewezen.
Mijnheer de minister, waarom hebt u niet
krachtens artikel 94 de buitengewone
omstandigheden ingeroepen om voor Halle-
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Vilvoorde een afzonderlijke gedeconcentreerde
dienst op te richten? Ik ken reeds het antwoord en
zal het u meteen geven. Eigenlijk wilt u de
faciliteitengemeenten en de eentalig
Nederlandstalige gemeenten die behoren tot
Vlaams-Brabant onder het tweetalig statuut van
Brussel-Hoofdstad brengen. Dat is de perfide
bedoeling, dames en heren collega's, van de
huidige minister van Binnenlandse Zaken, daarin
overigens gesteund door onze Vlaamse eerste
minister, de heer Guy Verhofstadt, die thans in
Nice verblijft, maar beter hier aanwezig zou zijn
om de Vlaamse belangen beter te behartigen.
Inderdaad, het eentalig politiepersoneel
tewerkgesteld in het district Asse van Vlaams-
Brabant, zal dan wettelijk gezien ook in tweetalig
Brussel-Hoofdstad kunnen worden tewerkgesteld,
waar ze misschien Franstalige processen-verbaal
zullen moeten opmaken, net zoals Franstalige
rijkswachters in Asse, Dilbeek, enzovoort, aan het
werk kunnen worden gezet.
Er is nog een ander probleem, dat reeds werd
aangekaart. Wat bent u van plan met de
Nederlandstalige interpolitiezone die thans bestaat
uit Asse, Opwijk en Merchtem en er vanaf 1
januari 2001 de faciliteitengemeente Wemmel
bijkrijgt? Dit betekent dat het aldaar tewerkgesteld
eentalig Nederlandstalig personeel vanaf die
datum ook in een tweetalige faciliteitengemeente
moet opereren. De facto worden hierdoor
Nederlandstalige gemeenten ingelijfd in een
gebied met een tweetalig statuut. Het Vlaams
Parlement is reeds op de hoogte van de ontstane
problematiek en er is een motie daaromtrent
ingediend, die evenwel nog niet is goedgekeurd.
In ieder geval hoop ik dat het Vlaams Parlement
zijn verantwoordelijkheid volledig op zich neemt en
desnoods het belangenconflict inroept. Immers,
wat er vandaag gebeurt, is een aanfluiting van
alles waarvoor we steeds hebben gestreden, met
name de bescherming van de taalgrens.
Ik stel mij trouwens veel vragen bij de zo
geroemde communautaire loyauteit die thans in
het land zou heersen. Als dit de wijze is waarop de
Lambermont-akkoorden zullen moeten worden
uitgevoerd, dan zal de VU-fractie ten zeerste op
haar hoede zijn, en ik druk mij vandaag nog zeer
voorzichtig uit.
Mijnheer de voorzitter, ik rond af met de vraag aan
de minister van Binnenlandse Zaken wat zijn
motief is dat hij de bijzondere omstandigheden
niet inroept om voor Brussel-Halle-Vilvoorde
krachtens artikel 94 twee gedeconcentreerde
diensten op te richten en een systeem dat
vandaag goed werkt, vanaf 1 januari 2001 te
bekrachtigen, hoewel dit perfect mogelijk is. Ik
hoop dat hij daar een correct en concreet
antwoord op kan geven.
De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, ik laat u
opmerken dat u tien minuten van de spreektijd
van uw fractie hebt opgebruikt.
02.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
omdat ik weet dat de heer Tant straks nog heel
wat te zeggen heeft, zal ik trachten het kort te
houden, te meer daar vele belangrijke zaken al ter
sprake zijn gekomen.
Toen ik deze ochtend ontwaakte en het bericht
hoorde dat de regering een beslissing had
genomen, had ik in eerste instantie alle redenen
tot vreugde. Wij herinneren ons immers nog heel
goed hoe het er hier de vorige weken aan toe ging
toen de minister stelselmatig bleef beweren dat er
geen argumenten overeind bleven voor een aparte
werking voor Halle-Vilvoorde. Hij kreeg tegenwind
van de eerste minister op 23 november. De dag
nadien tijdens een ontmoeting met de
burgemeester van Asse - in het hol van de leeuw
als het ware - heeft de minister opnieuw verklaard
dat er wat hem betrof geen sprake kon zijn van
een apart afdeling Halle-Vilvoorde. Zij moest deel
uitmaken van Brussel. De kazerne van Asse zou
tevens aan de gemeente worden overgemaakt.
Dat was een heel duidelijk standpunt. Toen ik dus
deze ochtend vernam dat Halle-Vilvoorde wel
degelijk een eigen werking zal krijgen,
beschouwde ik dat als positief nieuws.
Wanneer we echter met een nauwkeuriger oog
kijken - ofschoon we geen teksten, maar slechts
een persbericht hebben - zien we echter vele
redenen tot ongerustheid. Een zaak staat vast:
onmiddellijk kan men zien dat men niet de beste
oplossing voor Halle-Vilvoorde heeft weerhouden.
Alle actoren op het terrein, de
provinciegouverneur, de burgemeester, de politie
en de rijkswacht, hebben gepleit voor het behoud
van wat zij hadden. Dat was een zeer autonoom
werkende rijkswacht.
Nu komt er een afdeling die door een adjunct-
directeur wordt geleid, die verantwoording is
verschuldigd en die afhangt van twee directeurs,
één Brusselse en één federale. Dat roept vragen
op. Ten eerste staat het buiten kijf dat men niet
heeft gekozen voor een duidelijke, eenvoudige en
logische oplossing. Toch heeft men een link met
Brussel willen leggen. Dat doet uiteraard het
allerslechtste vermoeden over de bedoelingen van
de minister.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Ik kan dit concretiseren in zeer duidelijke vragen.
Ten eerste, in welke mate beschikt de adjunct-
directeur over autonomie met betrekking tot het
beleid en de specifieke politiewerking van Halle-
Vilvoorde? Dat is een cruciale vraag waarop ik
een antwoord verwacht. Als daar geen duidelijke
garanties over bestaan of als dit niet
geconcretiseerd is, is dit in grote mate een lege
doos. Ten tweede vraag ik u of de adjunct-
directeur bij zijn federale chef de instructies van
de Brusselse directeur kan aanvechten? Ook dit is
een duidelijke vraag waarop het antwoord een en
ander kan verhelderen.
Men kan zich inderdaad niet van de indruk
ontdoen dat u weer geprobeerd hebt de
faciliteitengemeenten wat extra mogelijkheden te
geven. Ik zal niet citeren uit uw persbericht maar
ik verwijs er wel naar. Tenzij u het tegendeel kan
bewijzen, is het voor ons duidelijk dat hier opnieuw
gepoogd werd de faciliteiten uit te breiden voor de
Franstalige bewoners die in Halle-Vilvoorde,
nochtans Nederlandstalig gebied, wonen.
Mijnheer de minister, wij zullen ons definitief
standpunt over uw voorstel bepalen als wij uw
uitleg hebben gehoord. Op dit moment gaan wij
immers nog steeds af op een persbericht. Voor
ons is het alleszins positief dat er een district
Halle-Vilvoorde komt maar wij stellen vast dat u
niet voor de beste oplossing hebt gekozen. Verder
schijnen hier zoveel mankementen in te zitten,
tenzij u dat kunt weerleggen, dat wij alle redenen
hebben om ons zeer argwanend op te stellen. Wij
zullen onze positie dus bepalen nadat wij u
hebben gehoord.
De voorzitter: Mijnheer Pieters, u bent perfect
binnen uw tijd gebleven. Er blijft dus ruimte over
voor de andere sprekers van uw fractie.
Collega's, zoals afgesproken in de Conferentie
van voorzitters van 6 december 2000 komt er nu
een debat over de politiehervorming. Daarna komt
het antwoord van de minister. Drie collega's
hebben prioriteit, namelijk de heren Filip De Man,
Paul Tant en Karel Van Hoorebeke, die over dit
onderwerp de interpellaties nrs. 551, 583 en 581
hadden ingediend. Dit debat vervangt deze
interpellaties. Alle fracties beschikken over dertig
minuten, alleen de heer Van Hoorebeke heeft wat
van de spreektijd van zijn fractie gebruikt. Ik zal
eerst de heer Tant aan het woord laten. Mijnheer
Tant, uw fractie beschikt over dertig minuten. U
mag die volledig gebruiken maar dat moet
uiteraard niet.
02.04 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, wij hebben het hier
reeds herhaaldelijk over gehad. Toen wij besloten
niet meer aan de Octopus-onderhandelingen deel
te nemen, was dit in de eerste plaats omwille van
het feit dat de onderhandelingen nog nauwelijks
die naam waardig waren.Zij waren door de
tussenliggende verkiezing totaal van karakter
veranderd. Essentieel was ook onze reële
bezorgdheid en het aanvoelen, dat nu door de
feiten wordt bevestigd of moet ik zeggen door het
gebrek aan feiten, dat deze regering onnodig en
bijzonder lang met de implementatie van ons
gemeenschappelijk geesteskind, met name de
nieuwe geïntegreerde politie, heeft getalmd.
In het laatste artikel van de wet, die wij nog
hebben besproken, staat dat: "de inwerkingtreding
van de wet niet later kan plaatsvinden dan 1
januari 2001". De memorie van toelichting bij
hetzelfde artikel 260 is terzake klaar en duidelijk.
Ik citeer: "Het geheel van het nieuwe
politielandschap moet ten laatste op 1 januari
2001 bestaan. Voor die datum moeten de
voorbereidende maatregelen, die onontbeerlijk
voor de implementatie van de wet zijn, genomen
worden en de organen opgericht zijn".
Mijnheer de minister, uw woorden kunnen u soms
achtervolgen. Als toenmalig parlementslid zei u
dat een realistische datum voor de verwezenlijking
van het gehele concept 1 januari 2001 was.
Collega's, die belofte werd alvast niet gehouden.
Zeer veel begeleidende maatregelen die moesten
worden genomen, werden niet genomen. Een
reeks organen waarin de wet voorziet, werd niet
opgericht. Een greep hieruit, zonder volledig te
willen zijn: de federale politieraad werd niet
opgericht, de vaste commissie voor de plaatselijke
politie evenmin, het nationaal Veiligheidsplan is
aangekondigd, maar nog niet in de vereiste vorm
aan het Parlement voorgelegd. Daar moet
namelijk een advies van de federale politieraad bij.
Het mammoetbesluit, dat het statuut regelt van het
politiepersoneel hangt al maanden in de lucht,
maar werd nog steeds niet gepubliceerd. De
nieuwe gemeenteraden moeten straks de leden
van de politieraad aanduiden, maar over de te
volgen procedure moet nog duidelijkheid worden
gebracht.
De minimale tewerkstelling van het operationele,
het logistieke en het administratieve personeel is
nog steeds niet geofficialiseerd. Met andere
woorden, een reeks voorbereidende maatregelen,
die moesten toelaten dat essentiële maatregelen
op een wettelijke manier konden worden
genomen, ontbreken door het getalm van deze
regering.
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, ik
wil u zeker niet persoonlijk viseren want ik ben
ervan overtuigd dat het hier gaat om een
gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van
heel de regering. U herhaalt voortdurend dat de
wet op het vooropgestelde tijdstip in werking zal
treden. U gebruikt telkens weer de uitdrukking:
"Que tout va très bien". Om dat te bewijzen, ziet u
zich genoodzaakt om in grote overhaasting en
zonder de voorbereidende stappen een aantal
symboolbeslissingen te nemen die door
onwettigheid dreigen aangetast te zijn en die de
nieuwe politie herleiden tot een lege doos.
Een gelijkaardig voorbeeld is het Federaal
Agentschap voor de Voedselveiligheid. Zij die dit
agentschap tot stand hebben zien komen, weten
dat ook daar de hoofdambtenaar werd benoemd.
Het is echter daarbij gebleven. Men verkoopt
enkel de illusie dat het agentschap bestaat,
hoewel in feite enkel een verantwoordelijk
ambtenaar werd aangeduid. Voor het overige is er
niets veranderd, integendeel. Als mijn informatie
klopt, is de motivatie van het personeel dat in dit
agentschap terecht moet komen nog nooit zo laag
geweest. Horresco referens.
Wat de politiehervorming betreft, beperkt u zich,
mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, tot
de benoeming van een aantal
hoofdverantwoordelijken. Daar beperkt de
hervorming zich toe. Een lege doos die een illusie
moet verhullen.
In die vorm zal de federale politie bestaan op 1
januari 2001. Of zij nadien nog lang zal bestaan,
hangt af van de goodwill van een aantal
ambtenaren. Ik heb vorige week tijdens het
vragenuurtje voldoende kunnen aantonen dat, als
iemand van deze mensen het lef heeft om naar de
Raad van State te stappen, deze niet anders zal
kunnen dan de lege doos te openen. Op die
manier zal worden aangetoond dat er eigenlijk
niets is gebeurd.
Geloof mij, mijnheer de minister, dat is mijn zorg
en die van mijn partij. Wij hadden het liever
anders gezien. Wij hadden liever gezien dat met
grote spoed, zoals in de eerste fase, komaf werd
gemaakt met de oude structuur en dat de
gemeenschappelijke droom van zeer vele
collega's in dit huis, werd hardgemaakt door de
zogenaamde geïntegreerde politie.
Mijnheer de minister, ik vraag mij soms af of niet
precies het risico van een beroep bij de Raad van
State de hoofdmotivatie vormt voor het feit dat u
de primonominaties druppelsgewijze doet, ervan
uitgaande dat niemand van die kandidaten zijn
schepen zal willen verbranden. In het koninklijk
besluit dat de primonominaties mogelijk maakt, is
een merkwaardige bepaling opgenomen die de
mogelijkheid impliceert om, wanneer kandidaten
zich voorstellen voor een welbepaalde hoge
functie, hen niet voor deze functie voor te dragen,
maar voor een andere functie, waar zij eventueel
zelfs niet voor hebben gepostuleerd.
De Raad van State, mijnheer de minister, heeft u
deze manier van werken uitdrukkelijk ontraden,
maar u doet het toch. Deze bepaling is in de tekst
aanwezig gebleven. Mijnheer de minister, ik kan
mij niet van de indruk ontdoen dat u naar dit
procédé teruggrijpt om sommigen ervoor te
behoeden om van normale rechtsmiddelen, in
casu de Raad van State, gebruik te maken.
De weinige beslissingen, mijnheer de minister, die
u dan toch neemt, creëren dus geen enkele
rechtszekerheid en hebben trouwens ook geen
enkele directe, operationele impact. Dit is de
zoveelste illustratie van de nieuwe wijze van
regeren, "government by announcement", niet E-
government, maar A-government, voor wie
begrijpt wat ik daarbij bedoel. Er worden maar
aankondigingen opgestapeld en
verantwoordelijkheden doorgeschoven. Na de
primoniminaties zal dit wellicht nog iets
gemakkelijker kunnen en wellicht is dat de reden
waarom zij in grote haast moesten gebeuren.
Mijnheer de minister, ik moet - en u mag mij dat
niet kwalijk nemen - nog even terugkomen op mijn
naïeve geloofsverklaring van vorige week. Ik heb
toen hier in de Kamer gezegd dat ik er vanuit ging
dat de neutraliteit bij de selectie van kandidaten
voor hoge posten, gerespecteerd werd en dat u
een goede keuze had gemaakt. Er bereiken mij
vandaag andere berichten, mijnheer de minister,
die, als ik ze mag geloven, de vinger op de wonde
leggen van het totale gebrek aan objectiviteit en
neutraliteit bij het onderzoek in het kader van wat
men noemt het "assessment". Ik ben in het bezit
gekomen van een perscommuniqué, collega's,
uitgaande van een - en dat versterkt alleen maar
de geloofwaardigheid - autonome vakbond van de
gerechtelijke politie.
Mijnheer de voorzitter, ik lees een passus uit dit
perscommuniqué. Verontschuldig mij, want het is
in het Frans. Men verwijst naar de afwezigheid
van de minister van Justitie met wie men, als ik
het goed begrijp, gisteren een afspraak had, maar
die men niet ten tonele heeft zien verschijnen, na
uren te hebben gewacht: Aan de media en aan de
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
aangesloten leden laten ze weten: "La raison de
son absence serait peut-être due aux rumeurs de
plus en plus persistantes que nous avons apprises
depuis cet après-midi et qui font état du fait que
des tricheries auraient eu lieu en faveur du top de
la gendarmerie lors de la procédure
d'"assessment", afin de positionner des membres
de son état-major aux postes-clés de la police
intégrée, structurée à deux niveaux et ce au
préjudice de la police judiciaire et de la police
communale."
Ik vind dit niet uit, ik lees alleen een
persmededeling van mensen die klaarblijkelijk
heel de implementatie van de politie beroepshalve
op de voet volgen en die mij toch doen
terugkomen op de misschien wat naïeve
verklaring van vorige week in verband met de
objectiviteit - zeg maar: de neutraliteit - van de
procedure die wordt gevolgd. In elk geval, heren
ministers, ik zou willen weten waarop dit in
godsnaam betrekking heeft. Waarnaar verwijst
men? U zou het moeten weten. Ik denk alvast dat
u het ons verplicht bent hierover duidelijkheid te
brengen, nu de vraag is gesteld.
Mijnheer de voorzitter, dan is er nog de lokale
politie. Over de start van die lokale politie wordt er
ook vandaag veel mist gespuid. In weerwil van het
daarnet geciteerde artikel 260, stelt de minister als
uiterste datum voor indeplaatsstelling 31
december 2001 voorop. Tegelijk zegt hij dat de
regering die indeplaatsstelling zal vervroegen. Hij
kondigt trouwens wetgevende initiatieven daartoe
aan, maar wie de oorspronkelijke wet en met
name artikel 260 kent, weet dat dit wetgevend
initiatief alleen maar zal moeten dienen om de
wettelijkheid te herstellen, vermits klaarblijkelijk de
implementatie niet een feit zal zijn op
1 januari 2001, maar pas in de loop van dat jaar.
Daarvoor moet men inderdaad de oorspronkelijke
wet op de geïntegreerde politie aanpassen.
Mijnheer de minister, wij hebben het in de
commissie al even over artikel 248 gehad. Artikel
248 van de wet op de geïntegreerde politie stelt
vijf precieze voorwaarden voorop voor de
implementatie van de politiezones.
Vier ervan zijn niet vervuld. Alleen de territoriale
omschrijving van de politiezones is vastgelegd. In
Limburg - ik heb daar vorige week de aandacht
van de minister nog op gevestigd - is zelfs dat niet
goedgekeurd. Het is zelfs vernietigd, of geschorst,
door toedoen van de Raad van State. Van de
overige politiezones is het werkingsgebied wel
vastgelegd, maar de personeelssterkte en de
kaders van de zones nog niet. De federale toelage
is nog niet bepaald en de minimale normen voor
de financiële inspanning van de gemeenten zijn
niet gepubliceerd. Een zonaal veiligheidsplan is er
natuurlijk niet, vermits dit moet passen in het
federale veiligheidsplan dat evenmin formeel
bestaat.
Op zowat al die punten, mijnheer de minister, bent
u in gebreke gebleven. Nochtans zegt u dat u het
proces wilt versnellen. Wat mij enerveert, is dat u
de gemeenten oproept zelf initiatieven te nemen
om tot een versnelde implementatie te komen. U
laat echter na enige richtlijn of parameter te
verschaffen. Hierdoor is er geen enkele
duidelijkheid omtrent de inventarisatie van - ik som
maar op - roerende en onroerende goederen in de
diverse politiezones, de gebouwen, de voertuigen,
de wapens, de uitrusting, de pc's, printers, faxen,
kopieermachines enzovoort. Ik wil deze zaak niet
ridiculiseren. Ik ben zelf burgemeester van een
kleine gemeente en ik heb er altijd van gedroomd
om tot een versnelde implementatie te komen,
maar als ik daarover met collega's spreek dan
weet niemand hoe men er aan moet beginnen.
Hoe moet men over al deze punten tot een
overeenkomst komen? Ik herinner me nog de
fusies van de gemeenten. Die kwestie was de
start van mijn politieke loopbaan. Dat is lang
geleden. Toen werden gemeenten samengevoegd
en moesten er afspraken worden gemaakt, zeker
voor gemeenten waarvan een deel bij de ene
fusiegemeente en een ander deel bij een andere
fusiegemeente terechtkwam. Toen waren er
precieze richtlijnen die de gemeenten hielpen om
met elkaar afspraken te maken. Die ontbreken
hier totaal, zelfs voor uw pilootgemeente. Hoe het
die gemeente, met name Leuven, die door u
trouwens een paar weken geleden echt als een
model werd voorgesteld, vergaat, konden we het
voorbije weekend lezen in Het Laatste Nieuws. In
die krant wordt beweerd dat daar alles fout loopt.
Dossiers worden er verloren en burgers kunnen er
nauwelijks fatsoenlijk worden verhoord. Ze
hebben er geen lokalen, geen computers en geen
telefoons meer. Ze hebben daar het gevoel dat ze
de burger in de steek laten. Nog geen maand
geleden stond daar een agent in de dakgoot. Het
was hem teveel geworden. Dit is volgens Het
Laatste Nieuws de keiharde realiteit.
Even erg, mijnheer de minister, is dat in dat artikel
ook was bepaald dat alles moest worden
stilgehouden, dat niets van dit alles mocht
uitlekken. Van een open beleid in het kader van
de politiehervorming gesproken. Ik citeer opnieuw:
"Hilarisch en soms intriest wordt het modelproject
Leuven genoemd". Maar, los daarvan, begint uw
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
gezegde "tout va très bien" - u voegt er soms aan
toe tot spijt van wie het benijdt - nu reeds zeer
eufemistisch te klinken. Het moment nadert snel
dat steeds meer personen tot de conclusie zullen
komen que rien ne va plus! Het gros van de
politiemensen geloofde nochtans in de
hervorming, maar zij zullen eraan zijn voor die
moeite.
In recente omzendbrieven en op
informatievergaderingen roept u de gemeenten op
om initiatieven te nemen, maar zelf doet u niets
om dit ook mogelijk maken. U poogt ook op dit
vlak de verantwoordelijkheid door te schuiven; ze
zelfs te ontlopen door ze toe te wijzen aan
degenen die zich steeds meer in de steek gelaten
voelen door deze regering, namelijk de
gemeenten.
Dat zeg ik niet alleen. De persmededeling van
vorige week van de Vereniging van Vlaamse
Steden en Gemeenten spreekt boekdelen, onder
de titel, en ik citeer: "Het plots overhaast
tewerkgaan en de achteloosheid van de regering".
Wat verder staat: "De minister van Binnenlandse
Zaken voert de druk op de gemeenten inzake
timing de laatste maanden zo op, na eerst heel
wat tijd verloren te hebben, dat er gedurende 2001
enorm veel cruciale beslissingen en
veranderingen moeten worden doorgevoerd. Deze
verplichtingen die aan de gemeenten worden
opgelegd, zoals de start van de politiecolleges, de
verkiezing van de politieraadsleden in januari en
de installatie van de politieraad op 1 april, de
aanstelling van de zonechefs op 1 juli, het laten
ingaan van het nieuw statuut op 1 april, enzovoort,
worden - en van een instantie waarvan men niet
kan zeggen dat zij zich zonder meer door
partijoverweging zou laten leiden
-
aldus de
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten,
totaal niet begeleid door de federale overheid
noch wordt de nodige informatie verstrekt, noch
wordt beroep gedaan op de deskundigheid van de
vereniging".
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, blijkbaar
moet men niet tot de oppositie behoren om een
dergelijk vernietigend oordeel uit te spreken.
Een volgend probleem dat geenszins is opgelost,
betreft het zogenaamde mammoetbesluit waarvan
iedereen weet dat het het statuut van het
toekomstig personeel moet vastleggen. Dat besluit
valt in twee delen uit elkaar: enerzijds heeft het
betrekking op enerzijds het operationeel corps en
anderzijds op het CA-LOG-personeel, het
administratief en het logistiek personeel.
Dit voorjaar bereikte de minister een akkoord met
de representatieve vakbonden over het statuut
van de toekomstige geïntegreerde politie,
weliswaar enkel over het deel van het operationele
personeel. Men moet zich daar niet te veel op
verkijken. Er is dus geen overeenkomst over het
geheel van het personeel. De overeenkomst gaat
niet over het burgerlijk, het administratief en het
logistiek personeel.
Mijnheer de minister, u hebt een akkoord, maar
als wij goed zijn ingelicht, bestaat er zelfs over dit
deelakkoord geen volstrekte eensgezindheid.
Zeker is dat het sinds het voorjaar op heel veel
punten werd aangepast. Vandaar een reeks
vragen waarop ik graag een antwoord kreeg. Er
zijn immers zo'n 40 000 politiemensen die toch
wel graag zouden weten waar ze staan.
Ten eerste, moet over de aanpassingen aan het
akkoord met de vakbonden opnieuw advies
worden gevraagd? Ten tweede, moet het besluit
voor advies aan de Raad van State worden
bezorgd? Het antwoord is natuurlijk "ja". Wanneer
wordt het desbetreffende besluit gepubliceerd in
het Belgisch Staatsblad? Zullen de politiemensen
over de vooropgestelde termijn van drie maanden
beschikken om hun eigen statuut te kiezen: het
oude dan wel het nieuwe statuut? Wil men hen die
drie maanden gunnen, dan moet uw besluit gelet
op het feit dat het per 1 april in werking moet
treden, per 1 januari gepubliceerd zijn. Anders
treedt u het akkoord met de onderhandelaars met
voeten. Dit is onhaalbaar indien men de
wettelijkheid respecteert. Ik maak mij bezorgd dat
dit laatste steeds minder het geval is.
Trouwens, mijnheer de minister, inzake het
administratief en logistiek personeel kan met des
te meer vrees de vraag worden gesteld of deze
mensen over dezelfde termijn zullen beschikken
om te kiezen. En toch is dit noodzakelijk en
normaal. Uw collega minister van
Ambtenarenzaken laat hierover de grootste twijfel
bestaan. Wanneer ik de minister hierover in de
bevoegde commissie een vraag stel, geeft hij toe
dat dit een ernstig probleem is. Ook hierover
kreeg ik graag van u klaarheid.
Mijnheer de minister, ik kan niet anders dan
welgemeend aandringen opdat u deze
problematiek over het mammoetbesluit echt
ernstig zou nemen. Er is een pacificatie met
betrekking tot het politiepersoneel. Als u er niet in
slaagt om de afspraken na te leven, dreigt u de
implementatie van heel de wet opnieuw in het
gedrang te brengen. Dan zou het wel eens
mogelijk kunnen zijn dat het akkoord dat u dit
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
voorjaar 1 april - met
de
vakbonden
hebt
gesloten, een aprilvisakkoord blijkt te zijn. Dat is
het laatste dat wij u toewensen.
Een van de kernproblemen die de commissie-
Dutroux destijds reveleerde was de gebrekkige
informatiedoorstroming tussen de diverse
gerechtelijke en politionele instanties. We hebben
het deze namiddag al even zijdelings over deze
problematiek gehad. Om aan deze problematiek
te remediëren werd een aantal wijzigingen
aangebracht aan de wet op het politieambt, die
zoals gezegd, ten laatste op 1 januari 2001 van
kracht zou worden. Ook van die wijziging werd tot
nu toe niets gerealiseerd, vermits elk
uitvoeringsbesluit of voorbereidend besluit
ontbreekt.
Ik word concreet. Het gaat niet alleen over het
toezicht - al dan niet - door een magistraat op het
behoorlijk functioneren van het informatiesysteem.
Het informatiesysteem zelf moet nog worden
totstandgebracht. Ik spreek over de persoonlijke
gegevens en inlichtingen waarvan sprake in artikel
44, 1°, van de wet op het politieambt, die in een
nationale gegevensbank moeten worden verwerkt.
Collega's, de modaliteiten daartoe moeten door de
Koning worden bepaald bij een in Ministerraad
overlegd besluit. De Koning moet ook de
voorwaarden bepalen waaronder deze
gegevensbanken kunnen worden geconsulteerd
door iedereen die daar belang bij kan hebben. Ten
slotte moet de Koning bij een in Ministerraad
overlegd besluit de regels bepalen betreffende de
duur en de bewaring van die gegevens en
inlichtingen.
Heren ministers, waar staan wij met die koninklijke
besluiten? Nergens, vrees ik, maar ik had het
graag van u uitdrukkelijk vernomen.
Aangezien politiediensten ambtshalve
rechtstreeks inlichtingen en gegevens moeten
doorsturen aan de nationale gegevensbank
hadden wij graag het volgende van u vernomen.
Ten eerste, wat moet er, gelet op het feit dat de
koninklijke besluiten nog niet klaar zijn, voorlopig
met de beschikbare informatie gebeuren? Ten
tweede, naar waar moeten de lokale
politiediensten in voorkomend geval de
beschikbare informatie doorsturen?
Ik vrees dat niemand hierop een antwoord kan
geven, omdat een hele reeks van voorbereidende
beslissingen niet genomen werden. Deze
namiddag hebben we het al uitvoerig gehad over
het orgaan dat toezicht moest houden.
Collega's, de regering heeft daartoe geen enkel
initiatief genomen. Gelukkig heeft collega
Bourgeois terzake een initiatief genomen. Zonder
dit initiatief stonden wij op dit punt nergens. Ik kan
niet anders dan het in gebreke blijven van deze
regering en van sommige ministers in het
bijzonder aan de kaak stellen. Als men weet tot
welke effecten deze gebrekkige doorstroming van
informatie heeft geleid, inzonderheid in het kader
van de problematiek van de kinderen waarover dit
huis en de huidige minister van Justitie zich
destijds zoveel zorgen hebben gemaakt, dan kan
ik niet anders dan zeggen dat er hier sprake kan
zijn van schuldig verzuim. Ik betreur dit ten
gronde.
Tot slot wil ik het hebben over het kostenplaatje
van de hervorming. Ook daarover blijft veel
onduidelijkheid bestaan. De reeks van vragen
over de effecten op de politiezones, die deze week
nog aan de orde waren en niet konden worden
gesteld omwille van het debat dat vandaag
gehouden wordt, vormen het beste bewijs dat
niemand nog weet waar hij aan toe is. In recente
verklaringen stelden zowel de eerste minister als
uzelf dat de politiehervorming geen financiële
implicaties zal hebben voor de lokale besturen.
Ondertussen blijkt meer en meer dat niemand dit
nog gelooft. Ook een neutrale instantie als de
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
luidt de alarmklok. Dit blijkt uit een
persmededeling van vorige week. Hier stellen ze
letterlijk dat en ik citeer: "het niet goed gaat met de
politiehervorming voor de lokale besturen". De
regering beloofde, bij monde van de minister van
Binnenlandse Zaken, dat de meerkosten van de
politiehervormingen zou worden gedragen door de
federale overheid. In de realiteit zien we echter dat
de meeste politiezones het zeer krap hebben en
meer zullen moeten investeren in de politiezones,
als ze de huidige manschappen van de Rijkswacht
op het grondgebied van hun gemeente willen
behouden.' Dat klinkt neutraal, maar het gaat
gewoon over het blijven beschikken over dezelfde
middelen en mankracht om de veiligheid in een
bepaald gebied te verzekeren. "Voor sommige
zones", voegt de vereniging eraan toe, "lopen die
kosten op tot tientallen miljoenen op jaarbasis".
Mijnheer de minister, diezelfde bezorgdheid kwam
reeds tot uiting in een gezamenlijke brief van de
verenigingen van Vlaamse, Waalse en Brusselse
gemeenten.
Daarin worden een aantal punten opgesomd
waarover men nog steeds in het duister tast. Ik
kan u alleen maar zeggen, heren ministers, dat
doordat u de gemeenten in het ongewisse laat, de
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
onzekerheid en de onrust stapsgewijs toenemen.
Hierdoor gaat de initiële goodwill van de
betrokkenen om zich in de politiehervorming in te
schrijven, volkomen verloren.
Ik besluit. Het is stilaan voor iedereen duidelijk dat
de regering nergens staat met de
politiehervorming. Haar maandenlang getalm
brengt niet alleen de timing in het gedrang. Het
uitblijven van enkele vooraf te nemen beslissingen
maakt dat zij nauwelijks of niet conform de wet
werkt, wat ik voldoende heb aangetoond.
Inderdaad, een aantal instanties hadden moeten
zijn opgericht om advies te verstrekken om andere
beslissingen mogelijk te maken, conform de wet.
Nog schrijnender is dat u intussen bijna 40.000
politieambtenaren in de onzekerheid houdt en
vooral dat u alsmaar meer de veiligheid van onze
burgers in het gedrang brengt. Het volstaat hier te
verwijzen naar een artikel uit nog maar eens Het
Laatste Nieuws waarin Leuven in de kijker stond.
Daarin wordt de basispolitiezorg, het keurmerk
van de hervorming, de grond ingeboord met de
eenvoudige opmerking dat de mensen in de steek
worden gelaten. Uw vlucht voor de
verantwoordelijkheid, heren leden van de regering,
heeft u, ons en vooral de politiemensen bijzonder
ver gebracht.
02.05 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de
regeringsverklaring van 14 juli 1999 werd
bijzonder veel belang gehecht aan de uitwerking
van de octopusakkoorden. Dat is ook normaal na
de verkiezingsstrijd van vorig jaar waarin veiligheid
centraal stond. Ik citeer de verklaring: "Inzake de
politiehervorming is het de vaste wil van de
regering dat deze op 31 maart 2001 van start
gaat. De doelstelling van de hervorming is de
totstandkoming van een geïntegreerde
politiedienst op twee niveaus".
Geachte minister, u staat vlak voor een historische
omwenteling. Naar u zegt, zal reeds op 1 januari
2001 de federale politie van start gaan. Eveneens
nadert de datum van 31 maart 2001 met snelle
schreden. Ik heb evenwel enige twijfels, vandaar
mijn vragen. U beweert steeds dat alles zeer goed
gaat, maar ik vrees dat u uiteindelijk zult moeten
toegeven dat uw andere ik met grote problemen
kampt.
De eerste reeks vragen heeft betrekking op de
zeer nabije toekomst. Zeer binnenkort moet een
hele reeks directeurs-generaal, adjunct-directeurs-
generaal, directeurs-coördinatoren, gerechtelijke
directeurs, gewone directeurs en adjuncten van de
gewone directeurs aan de slag gaan. U wilt binnen
drie weken van start gaan met de federale politie.
Ik vraag mij dus af hoe het zit met de benoeming
van de topambtenaren van de federale politie.
Gezien het reces hebt u nog maar twee weken om
die hele klus te klaren. Het lijkt mij zeer
onwaarschijnlijk, mijnheer de minister, dat u slaagt
in uw opzet.
U mag mij tegenspreken, maar ik vrees dat u dat
niet kan. De tweede en de derde commissie
moeten eigenlijk nog beginnen met hun werk. Zij
moeten uit vele honderden kandidaturen tientallen
geschikte personen vinden voor al die functies. In
uw persmededeling van 15 september 2000
beweert u dat u de vooropgestelde datum van 1
januari zult halen. Is dat inderdaad zo of krijgen
we een situatie zoals bij het Mexicaanse leger of
de Mexicaanse politie waar slechts een aantal
topgeneraals is benoemd en de overige ambten
niet werden ingevuld?
Ik zou dus van u willen weten hoeveel kandidaten
er al gekeurd zijn door die tweede en derde
commissie. Hoeveel kandidaten zijn er met de
beoordeling "zeer bekwaam
-
très apte" of
"bekwaam - apte"? Kan de minister nu al een zicht
geven op de verdeling van al deze belangrijke
posten? Mijnheer de minister, ik heb u daarover al
aangesproken. Het is belangrijk te weten hoe de
tientallen topfuncties bij de federale politie
verdeeld zullen worden wat de taalaanhorigheid
betreft. Ten tweede, is het belangrijk te weten hoe
de topfuncties verdeeld worden tussen rijkswacht,
gerechtelijke politie en gemeentelijke politie.
Mijnheer de minister, ik heb u al gezegd dat, als u
geen rekening houdt met deze twee elementen,
het communautair element en het korpselement, u
om vrij grote problemen vraagt. U wilt tenslotte dat
iedereen loyaal meewerkt met de geïntegreerde
politie.
Mijnheer de minister, mijn tweede reeks vragen
gaat natuurlijk over de pilootzones. U hebt uw
achterstand een beetje willen camoufleren met het
opstarten van pilootzones. In de lente van dit jaar
gaf u toestemming om 21 pilootzones op te
starten. Om mij zeer goed bekende redenen zijn
het er dan plotseling 22 geworden. De 22
pilootzones werken nu al een zestal maanden.
Werken ze naar behoren? Als men de berichten
uit diverse zones mag geloven, draait een en
ander vierkant. Ik zal niet zoals de heer Tant Het
Laatste Nieuws tot mijn getuige nemen, maar u
kunt toch niet ontkennen dat er zeer veel vragen
blijven bestaan, ook en precies bij de
burgemeesters van de pilootzones. Mijnheer de
minister, het kwam ook in het nieuws dat er
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
47
bijkomende aanvragen waren om extra
pilootzones op te starten die in totaal 120
gemeenten vertegenwoordigen. Welk gevolg is er
gegeven aan die 47 bijkomende aanvragen? Wat
is er momenteel gaande in die nieuwe would-be-
pilootzones?
Ik heb natuurlijk ook aandacht voor Brussel. Een
drietal weken geleden werd u in de commissie
zeer langdurig ondervraagd door uw partijgenoot,
de heer Simonet. Misschien zult u het niet willen
toegeven, maar uw antwoorden waren nogal vaag:
"Het komt in orde", "tout va très bien". Wanneer
komt er nu duidelijk beweging in het Brussels
dossier? Wanneer zal er in de vijf Brusselse zones
duidelijk gemaakt worden wat er moet gebeuren?
Ik denk dat ook daar een aantal vragen blijven
bestaan.
Een derde reeks vragen gaat over de problemen
bij de lokale politie. U hebt in de commissie voor
de Binnenlandse Zaken op 14 november 2000
gezegd: "Je souhaite qu'il n'y ait pas de décalage
dans le temps entre l'installation de la police
fédérale et celle de la police locale".
Ook daar, mijnheer de minister, bent u veel te
optimistisch en maakt u ons en uzelf wat wijs. U
zegt dat er geen uitstel zou zijn. Dat lukt nooit.
Wat is er aan de hand? Er zijn 196 lokale
topfuncties in te vullen. Ik neem aan dat een paar
duizend officieren van de rijkswacht, van de
gerechtelijke politie, van de gemeentepolitie zullen
kandideren voor die topfuncties. De selectie van
de kandidaten - en ik hoop dat u mij kan zeggen
hoeveel kandidaturen u verwacht - zal zeer lang
duren. Ik geloof nooit dat er geen uitstel zal zijn.
Dit leidt mij tot mijn vraag. Wanneer zullen de 196
politiezones over een leiding beschikken? Kunt u
terzake een planning geven?
Kunt u ook meteen antwoorden op de vraag
wanneer ze zullen geïntegreerd zijn? Er zijn
pilootzones en grote steden - ik geef het voorbeeld
van Gent - waar men voor een groot stuk naast
mekaar blijft werken. Hoe lang zal dat nog duren?
U bent er nochtans zeker van dat er een
geïntegreerde politie zal zijn op 31 maart.
Mijnheer de minister, kunnen wij eindelijk eens
recente tabellen krijgen met de gemeentelijke
minimumnormen en de daaraan gekoppelde
financiële gevolgen voor de gemeenten? Ik ben
waarschijnlijk niet de enige die het systeem van
betoelaging niet snapt. Ik ben wellicht iets dommer
dan u, maar dit systeem is volgens mij vrij
onduidelijk. Dit zal uiteraard het grootste probleem
worden van heel de politiehervorming.
U heeft meegedeeld dat er 7.539 rijkswachters en
nog zowat 1.000 burgerpersoneelsleden uit de
brigades naar de politiezones worden
overgeheveld. Kunt u die aantallen eens
uitsplitsen naar de gewesten? Bestaat er een
projectie van de verdeling van de middelen vanaf
1 januari 2002? Op dat moment heeft u heel de
procedure afgehandeld en is er overal een
geïntegreerde politie. Wat gebeurt er in 2002 met
de middelen? Er wordt 18,5 miljard Belgische
frank verdeeld. Ik had graag geweten hoe dit
wordt verdeeld over de gewesten? U geeft dat niet
graag toe, maar momenteel betalen de Vlamingen
voor een onevenredig groot aantal
brigaderijkswachters in Wallonië. Ook inzake de
BOB en de verkeerspolitie van de rijkswacht wordt
Vlaanderen al vele jaren benadeeld. Ik hoop dat u
mij niet zult tegenspreken in uw antwoord, want de
bewijzen zijn legio. De antwoorden van uzelf en
uw voorgangers zijn wat dat betreft klaar en
duidelijk.
Mijnheer de minister, waarom blijft dat
onevenwicht gehandhaafd? Waarom handhaaft u
een systeem dat voornamelijk de Waalse
gemeenten blijft subsidiëren; veel meer dan de
gemeenten die in het verleden wel hun best
hebben gedaan en die voor het grootste deel in
Vlaanderen liggen?
Waarom ontvangen de voornamelijk Waalse
gemeenten, die weinig in veiligheid hebben
geïnvesteerd, gedurende de volgende zes jaren
evenveel subsidies als die gemeenten die de
voorbije jaren wel een inspanning deden, met
name de Vlaamse steden en gemeenten? Ik wil
even citeren uit het politiejournaal, waarin het
relaas wordt gedaan van uw persconferentie van
30 oktober laatstleden.
Blijkens het politiejournaal hebt u toen gezegd dat
bij het berekenen van de dotatie in elk geval niet
alleen rekening zal worden gehouden met het
aantal rijkswachters dat naar de zones gaat, maar
ook met het aantal reeds aanwezige
politieambtenaren, deel uitmakende van de
gemeentepolitie. Gemeenten die in het verleden
reeds veel in politiezorg hebben geïnvesteerd
zullen op die manier financieel niet worden
bestraft. Dat zou er nog aan ontbreken! Het zou
pas echt kras zijn dat gemeenten die in het
verleden hun job hebben gedaan en die hebben
gezorgd voor de veiligheid van de bevolking, op
die manier zouden worden gestraft! De anderen,
mijnheer de minister, worden gedurende de
komende zes jaar wèl beloond.
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
De onevenwichten die wij in dit land gewend zijn -
waarbij onevenredig veel geld uit de federale kas
naar Wallonië gaat - blijven dus blijkbaar ook in
uw departement bestaan. Ik ben zeer benieuwd,
mijnheer de minister, naar uw antwoorden terzake
en ik kan u nu al meedelen dat wij zelf naar het
Arbitragehof zullen stappen als blijkt - wat wij
vermoeden
- dat de duidelijke onevenwichten
tussen Vlaanderen en Wallonië in stand worden
gehouden.
Een vierde puntje gaat over een vraag die ik bij
een interpellatieverzoek, vele weken geleden, heb
gesteld. U zult zich dat wel herinneren, het was
begin november. Ik had een vraag gesteld over de
taakverdeling inzake recherche, tussen de
federale en de lokale politie, omdat er op dat
ogenblik daarover nogal wat twijfels bestonden.
Men wist niet of daar goede afspraken waren
gemaakt. Ondertussen, mijnheer de minister, heb
ik een aantal ministeriële richtlijnen terzake
kunnen inkijken en vaststellen dat die richtlijnen, ik
moet het toegeven, vrij exhaustief zijn. Ik ben
natuurlijk geen inspecteur op het terrein, maar mij
lijken - wanneer het goed is, mag dat ook gezegd
worden - deze richtlijnen, tot berichten van "on the
field" het tegendeel aantonen, voorlopig werkbaar.
Deze vraag hoeft dus, wat mij betreft, niet meer te
worden beantwoord.
Ik wil het ook even hebben over het nationaal
veiligheidsplan. Het zal misschien ook de minister
van Justitie even interesseren, anders zit hij erbij
voor spek en bonen. Wij hebben dus een
nationaal veiligheidsplan gekregen, een
uitgebreide versie zelfs. Het luik drugsbestrijding
is, als u mij de woordspeling toelaat, toch wel
hallucinant. Ik ben inderdaad stomverbaasd te
zien, mijnheer de minister van Justitie, dat de
regering hiervan een prioriteit wil maken, maar dat
tegelijk door deze regering een gedoogbeleid
wordt vooropgesteld. U houdt dus de mensen
werkelijk voor gek als u schrijft op bladzijde 32 dat
de regering de beschikbaarheid van drugs
gevoelig wil terugdringen. U bent zelfs ronduit
cynisch als u stelt dat u het witwassen van
druggeld wil terugdringen. Als de regering immers
dat gedoogbeleid doordrijft en wij gaan naar
Nederlandse toestanden, dan zal zij worden
geconfronteerd met de problematiek van de
achterdeur. Dat betekent dat langs die achterdeur
de illegale drugs binnenkomen en langs daar ook
de opbrengsten van die drugs weer buitengaan. In
Nederland gaat dat over miljarden. Iedereen weet
dat, iedereen schreef dat, iedereen zei dat: het
gaat over miljarden die, dat weet u even goed als
ik, naderhand witgewassen zullen worden. De
drughandelaars zullen, als u dat gedoogbeleid
doordrijft, tevreden zijn. Hun handeltje zal er wel
bij varen en net als in Nederland zullen de
drughandelaars hun pakken euro's - tegen dat het
zo ver is, zullen het inderdaad euro's zijn - niet
alleen herinvesteren in nieuwe hasj, maar zoals
bekend ook in harddrugs en zelfs in wapen- en
mensenhandel. Dat stramien, mijnheer
Verwilghen, is al jaren bekend en berucht bij onze
noorderburen, en toch wil u dezelfde weg opgaan.
Het cynisme van paarsgroen is zelfs zo groot dat
men in het nationaal veiligheidsplan zonder
scrupules beweert, ik citeer: "... dat er meer
voorrang zal gegeven worden aan de preventie
van druggebruik, aan het terugdringen van de
vraag naar drugs, aan het afremmen van de
werving van nieuwe druggebruikers". Dat is kras,
want het afremmen van de werving van nieuwe
druggebruikers en alle vorige citaten die ik hier uit
uw nationaal veiligheidsplan haal, staan lijnrecht
tegenover de gedoogpolitiek die in de maak is.
U bent dus net het tegenovergestelde van plan
van wat u beweert in dit nationaal veiligheidsplan.
Onze ouders en leraars hebben het nog niet
moeilijk genoeg om de kinderen van de drugs te
houden. Nu gaat paarsgroen ook nog eens het
signaal geven dat het verbod op drugs wegvalt.
Van de zogenaamde progressieven kon men
zoiets verwachten, maar dat ook de liberalen zich
voor deze kar laten spannen is nieuw.
Een laatste opmerking. Het is een vrij algemene
opmerking die eigenlijk niet rechtstreeks te maken
heeft met de politiehervorming, maar essentieel is
voor een goed veiligheidsbeleid. Mijnheer
Duquesne, als u er volgend jaar in slaagt om deze
politiehervorming tot een goed einde te brengen -
wat ik en de bevolking u zelfs toewensen - dan
heeft de regering nog altijd veel werk voor de
boeg. Wat is immers het geval? Zolang het
gerecht niet kan zorgen voor de juiste follow-up,
zolang het door uw nieuwe politie geleverde werk
niet op een efficiënte manier wordt voortgezet, dan
zal de criminaliteit in dit land niet dalen, maar
blijven toenemen.
Zoals de heer Tant, zal ook ik even putten uit Het
Laatste Nieuws, een onverdachte krant in deze
paarsgroene tijden. Ik geef het voorbeeld van de
politie van Etterbeek die zelfs geen PV meer
uitschrijft wanneer ze criminele vreemdelingen
met een voorlopige verblijfsvergunning op
heterdaad betrapt. In het korps van Etterbeek zegt
men dat het geen zin heeft om er een PV over op
te stellen en het parket lastig te vallen. Ze laten
die mensen lopen. Kunt u zich voorstellen in wat
voor een samenleving wij ons bevinden, als bij de
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
politie dergelijke reacties legio zijn? Het is geen
uitzondering dat de politie haar werk niet meer
doet omdat ze weet dat het gerecht niet kan
volgen en omdat het parket bijvoorbeeld laat
weten dat ze overbelast zijn of dat er geen plaats
meer is in de gevangenis. Dit soort dingen hoort
men in Brussel-Halle-Vilvoorde voortdurend. Het
parket van Brussel laat weten dat ze geen tijd,
geen personeel en zelfs in veel gevallen geen zin
hebben om werk te maken van wat de politie hen
aanbiedt. De kwestie is vrij ernstig. Het parket
schuift nogal wat zaken in de grote seponeerbak
en de politie is dit beu en geraakt ontmoedigd. Zij
heeft geen zin meer om haar werk te doen. U zou
daarvan moeten doordrongen zijn. Dit is geen
uitzondering, maar wordt meer en meer de regel,
zeker in Brussel en in Halle-Vilvoorde, dat jammer
genoeg nogal altijd onder het parket van Brussel
valt.
Op die manier, mijnheer de minister van
Binnenlandse Zaken, zal zelfs een goed
georganiseerde politie op federaal en lokaal
niveau, blijven dweilen met de kraan open.
Ook het tweede luik moet worden aangepakt,
maar in dat verband moet ik mij meer speciaal
richten tot uw collega, de minister van Justitie.
Hoe dan ook, ik kijk halsreikend uit naar uw
antwoorden, mijnheer de minister.
Le président: Chers collègues, je dois vous
formuler cette petite remarque laquelle, du reste,
éclairera M. Poncelet. Nous avons - mais cela
vous a échappé - donné la priorité à ceux qui
avaient introduit une interpellation. Ensuite, je
reprends l'ordre normal en alternant nos collègues
de langue française et ceux de langue
néerlandaise.
02.06 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, heren ministers, alvorens mijn
betoog aan te vatten wens ik twee opmerkingen te
formuleren.
Ten eerste, mijnheer de voorzitter, heren
ministers, hadden wij het debat over de
politiehervorming al veel vroeger moeten voeren.
In de commissie voor de Binnenlandse Zaken - de
voorzitter van de commissie kan hiervan
getuigen - werden wekelijks drie, vier, vijf tot zes
vragen gesteld over de politiehervorming, over de
op te richten politiezones, en dergelijke. Wij staan
thans voor een van de belangrijkste hervormingen
in ons land. De rijkswacht die al meer dan
tweehonderd jaar bestaat, zal vanaf 1 januari 2001
worden opgenomen in de geïntegreerde politie.
Het gaat dus wel degelijk om een zeer belangrijke
hervorming. Daarom ware het nuttiger geweest
regelmatig voorbereidende gesprekken te voeren
in plenaire vergadering. Immers, uit de tot hiertoe
gestelde vragen blijkt voldoende hoe onzeker de
toekomst is met betrekking tot de
politiehervorming.
De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, toen in
de Conferentie van voorzitters erop werd gewezen
dat de politiehervorming een belangrijk politiek
probleem was dat een debat verdiende in plenaire
vergadering, werd hiertoe het nodige gedaan, in
die zin zelfs dat bepaalde interpellaties werden
verdaagd - met uitzondering van de drie specifieke
interpellaties inzake Halle-Vilvoorde - teneinde het
debat vandaag te kunnen voeren.
Ik kan onmogelijk op de zaken vooruitlopen.
02.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, dit is geen verwijt ten aanzien van de
minister van Binnenlandse Zaken.
Mijnheer de minister, u staat voor een zeer
moeilijke taak. Ik herinner mij nog dat tijdens de
onderhandelingen die het octopusakkoord
voorafgingen, als datum van inwerkingtreding 1
januari 2003 werd vooropgesteld, omdat we ervan
uitgingen dat deze mammoethervorming
onmogelijk binnen een kort tijdsbestek kon
worden doorgevoerd.
Op een bepaald ogenblik - en soms heb ik er ook
op aangedrongen - heeft men een aanspreekpunt
georganiseerd met de mogelijkheid voor het
personeel om te vragen wat er met hen zou
gebeuren. Buiten de heer Fransen, heerst immers
voor de 40.000 politiemensen grote onzekerheid.
Dit onderstreept mijn standpunt dat dit debat er al
veel vroeger had moeten komen.
Ten tweede, op een bepaald ogenblik heeft de
eerste minister de politiehervorming naar zich toe
getrokken en zelfs een speciale adviseur,
professor De Ruyver, aangetrokken. Ik had
professor De Ruyver hier vandaag graag gezien,
maar hij is verontschuldigd, gezien hij als spreker
in Izegem aanwezig is.
De
voorzitter: Ik heb zelfs geen
regeringscommissaris in de Kamer toegelaten. In
een commissie kan dat, in de tribune kan dat,
maar aangezien uw woorden morgen reeds
gedrukt zullen zijn, zal professor De Ruyver ze
met aandacht kunnen lezen.
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
02.08 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister van Binnenlandse zaken - en ik richt
mij in het bijzonder tot u - u hebt een heel
moeilijke taak om in korte tijd die
mammoethervorming na de kaderwet van 1998
door te voeren. Bovendien hebt u ook veel tijd
verloren. Collega Tant heeft terecht verwezen
naar het akkoord van het voorjaar. Welnu, nadien
zijn de besprekingen en onderhandelingen met de
syndicaten stilgevallen om pas na de
gemeenteraadsverkiezingen te hervatten. Dan is
men holderdebolder beginnen te vergaderen, wat
betekent dat wij een hervorming hebben, waarvan
iedereen hoopt dat ze zal slagen, dat ze vanaf 1
januari 2001 zal werken. Maar ik verwoord wat op
het terrein leeft als ik zeg dat er heel veel
ongerustheid over bestaat.
Er is inderdaad de Mammoetwet - eigenlijk een
koninklijk besluit - maar ik heb het boek gekregen
van de syndicaten waar zij eigenlijk een leidraad
moeten volgen om te weten waarover het gaat.
Dat betekent dat wij bij dat mammoetbesluit als
parlement niet betrokken zijn. De belangrijkste
uitvoeringsbesluiten van die kaderwet van 1998
worden volledig door u genomen.
Wat moet er nog worden geregeld?
Ik denk aan de pensioenen, waarover nog steeds
geen duidelijkheid is. Ik heb in een krant van
woensdag 6 december gelezen dat de
gerechtelijke politie naar het Arbitragehof zou
stappen wegens discriminatie. Wat zal er
gebeuren? De rijkswacht mag al op 54 jaar op
pensioen gaan, terwijl de gerechtelijke politie en
de lokale gemeentepolitie pas op 60 jaar op
pensioen kunnen. Is dat al vastgelegd, mijnheer
de minister? Is daar duidelijkheid over? Deze
kwestie bekommert de betrokkenen. Als wij onder
ons volk zijn, zoals de heer Anthuenis zegt, horen
wij dat ook.
Mijnheer de minister, is er al duidelijkheid over de
opleiding? Ik zal daar straks nog even op
terugkomen. Men zegt dat er nog een mozaïekwet
moet komen. Men spreekt ook over een
frescowet, die een soort herstelwet zou zijn. Ik
denk dat mijn informatie juist is. U zult dat straks
beamen. Dat is wat ik in vakbondskringen hoor.
We hebben dus een mammoetbesluit en een
mozaïekwet en er komt nog een frescowet. Dat is
allemaal wel mooi, maar we zullen moeten
afwachten of alles uitvoerbaar zal zijn.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van
Binnenlandse Zaken, ik heb negen korte punten
die ik wil behandelen. Het zijn vragen om
duidelijkheid veeleer dan kritiek. Ik besef dat het
een zeer moeilijke opdracht is om ze allemaal
binnen een zeer kort tijdsbestek op te lossen,
maar ze zijn wel belangrijk.
Ten eerste, wat zal er met de inspectiedienst
gebeuren? We zullen een federale inspectiedienst
krijgen, maar naar verluidt zouden ook de interne
inspectiediensten van de diverse politiediensten
blijven bestaan. Dat zou betekenen dat elke
korpschef per week een verslag moet opmaken of
er al dan niet klachten zijn. Dat zal een zware
administratieve rompslomp betekenen voor de
korpschef, die men beter met het politiebeleid zelf
zou gelasten, dan wel met de opmaak van
dergelijke inspectieverslagen.
Ten tweede, mijnheer de minister, vraag ik mij af
of er nu al dan niet taalkaders komen. Wij hebben
te maken met een hervorming waarbij 40.000
personeelsleden betrokken zijn en waarvoor er
nog altijd geen taalkader bestaat. In dit land is het
toch gebruikelijk dat het taalkader bestaat uit 60%
Nederlandstaligen en 40% Franstaligen. Als dit
taalkader niet bestaat, dan moet het ook niet
nageleefd worden. Mijnheer de minister, zult u die
verdeelsleutel toepassen, niettegenstaande er
geen taalkader is? Zult u nog een taalkader
invoeren? Wat is het standpunt van de regering
terzake?
Ten derde, wat gebeurt er met de opleiding? Ook
hierover bestaat er onduidelijkheid. Uw diverse
antwoorden hebben die onduidelijkheid niet
opgeklaard. Het Octopusplan heeft altijd voorzien
in een eenheid van opleiding. Mijnheer Coveliers,
u lacht zo mooi, ik zal het u duidelijk maken. Het
blijkt dat elke provinciale opleidingsschool nu een
eigen opleidingsprogramma krijgt. Dit betekent dat
de opleiding in Oost-Vlaanderen anders is dan in
de provincie Henegouwen. Dat is nooit de
bedoeling geweest. Er zouden wel
gedecentraliseerde opleidingscentra worden
opgericht, maar de eenheid van opleiding zou
worden gewaarborgd. Degenen die het
Octopusakkoord onderhandeld hebben, weten dat
dit een zeer belangrijk element is geweest.
02.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik merk
dat u zich vragen stelt bij het verschil in opleiding
tussen een provincie in Vlaanderen en een
provincie in Wallonië. Inzake de
magistratenschool hebben we er de nadruk op
gelegd dat het beter is dat de gemeenschappen
een inbreng hebben in de opleiding. Die opleiding
moet wel verschillend zijn in Vlaanderen en in
Wallonië, ook al met het oog op de latere splitsing
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
en ontbinding van het land. Ik begrijp niet dat de
VU hier pleit voor een uniforme opleiding in het
hele land.
02.10 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ten
vierde, mijnheer de minister, er doet zich een
probleem voor inzake de uitrusting. Men heeft
gesproken over een overgangsperiode van vijf
jaar, alvorens een uniforme uitrusting te
verkrijgen. Die periode is veel te lang. Op het
terrein worden de mensen immers nog steeds
geconfronteerd met verschillende politie-
uitrustingen, terwijl ze betrekking hebben op één
politiekorps.
Slechts begin december - veel te laat dus - is de
prijskamp voor de uitrusting georganiseerd. Dat
betekent dat men nadien nog de bestellingen
moet doen, dat de uitvoering nog moet gebeuren.
Het zal nog jaren duren vooraleer men over een
uniforme uitrusting zal beschikken.
Voor mijn vijfde punt over de gerechtelijke zuil,
richt ik mij ook tot de minister van Justitie. Het is
toch nooit de bedoeling geweest, collega's,
mijnheer Coveliers, om enerzijds een korps van
superflikken en anderzijds een gewone lokale
politie voor het alledaagse veldwerk samen te
stellen. Vandaag zie ik echter dat men toch
evolueert naar een gerechtelijke politie als een
korps van superflikken. Ik vrees derhalve voor
toestanden zoals in de Verenigde Staten, waar het
FBI soms moet betalen om informatie los te
krijgen. Het conflict waar we in het verleden mee
te maken hadden en dat we met het Octopus-
akkoord wilden vermijden, creëren we nu opnieuw
door naast de normale politie een superkorps
samen te stellen. Ik hoop dat de minister van
Justitie mij daarop een antwoord kan geven.
Ten zesde wil ik het ook nog hebben over de
politiezones. Studies hebben uitgewezen dat men
over ongeveer 87 personeelsleden moet
beschikken voor een leefbare IPZ die voldoet aan
een basispolitiezorg. Volgens mijn informatie
zullen de meeste IPZ's slechts zo'n 50
personeelsleden tellen. Dat betekent dat vele
politiezones onvoldoende zullen zijn bemand om
die basispolitiezorg te verlenen.
Ten zevende en ten achtste haal ik het probleem
van de luchtvaart- en zeevaartpolitie aan. Wat zijn
uw plannen daaromtrent? De zeevaartpolitie heeft
immers niet alleen een bevoegdheid inzake
illegalen en drugstrafieken, ook waakt zij over de
zeewaardigheid van onze schepen. De
luchtvaartpolitie speelt een zeer belangrijke rol wat
de veiligheid van de luchthaven betreft. De heer
Vande Lanotte is verantwoordelijk voor de huidige
situatie. Het vroegere RMT-personeel is namelijk
in de rijkswacht ingeschakeld. Dat heeft geleid tot
bizarre toestanden, mijnheer Coveliers. Zo
beschikt een kok van het RMT-personeel thans
over een politiebevoegdheid zonder dat hij een
opleiding heeft gevolgd.
Ik zou dus graag willen weten op welke manier dit
verder geïmplementeerd zal worden.
Tot slot, wat met de primobenoemingen? We
hebben de twee topbenoemingen gehad, van de
heer Fransen en de heer Closset. De andere
directeurs moeten nog benoemd worden. Zolang
die mensen niet benoemd zijn, kan men ook niet
overgaan tot het uitvoeren van de
politiehervorming, wat vanaf 1 januari 2001 moet
gebeuren.
Heren ministers, aan de hand van een aantal
vragen heb ik willen aantonen dat de situatie
vandaag zeer onduidelijk is. Het is zeker niet de
bedoeling dat wij vanaf 1 januari 2001 een
politiehervorming krijgen die niet werkt. Daar
hebben wij geen enkel belang bij. Ik hoop dat de
vragen die hier werden aangedragen voldoende
duidelijkheid zullen creëren en een stimulans
zullen vormen om voort te gaan met het
implementeren van de uitvoering. Dan zullen we
vanaf 1 januari 2001 kunnen uitmaken of de
hervorming al dan niet geslaagd is. Ik kan alleen
zeggen dat wij daar vandaag de grootste twijfels
over hebben en dat wij zullen moeten wachten tot
wij weten wat hier op het terrein van gemaakt
wordt. Ik kan alleen hopen dat de hervorming zal
slagen.
02.11 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, messieurs les ministres, chers
collègues, le gouvernement nous annonce sa
volonté de mettre en oeuvre la réforme au 1
er
janvier. Nous sommes donc à la veille d'une
échéance déterminante et même d'une année de
transition qui sera d'une importance cruciale.
Dès lors, je souhaiterais articuler mon intervention
autour de deux points. Dans un premier temps,
j'évoquerai les problèmes concrets qui se posent
aujourd'hui. Dans un second temps, je rappellerai
ce qui constitue, selon mon groupe, les enjeux
politiques réels de cette opération.
Comme M. Van Hoorebeke a pu l'illustrer, l'année
de transition est caractérisée par de multiples
inquiétudes et incertitudes, partagées par un
certain nombre d'intervenants parmi lesquels les
autorités locales et certains policiers. Mon
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
collègue Richard Fournaux reviendra, tout à
l'heure, sur les préoccupations de ces autorités
locales.
En effet, force est de constater que le malaise est
croissant entre les différents corps de police. Que
nous disent les policiers que nous rencontrons? Ils
déclarent que les ministres de l'Intérieur et de la
Justice n'ont toujours pas trouvé de solution au
problème des pensions et qu'une discrimination
persiste à l'égard des anciens de la police
communale et de la police judiciaire, lesquels
partent à la retraite à des âges différents de leurs
collègues de la gendarmerie.
Par ailleurs, que nous disent les membres des
corps de police que nous avons rencontrés? Ils
affirment que tous les chefs de corps actuels ne
peuvent pas se présenter pour des fonctions de
chef ou de chef adjoint d'une zone, en fonction de
la classe de leurs communes. En sus, ils
regrettent que les projets de statut en discussion
consacrent une inégalité flagrante au niveau du
"commissionnement": les membres des BSR sont
promus à un grade supérieur sans examen, alors
que les membres de la police judiciaire perdent le
niveau 2+ et le grade de divisionnaire.
Que nous disent ces policiers? Que des
aménagements ont été apportés à l'accord
syndical du 21 avril 2000 dans le sens d'avancées
nouvelles consenties au seul personnel de la
gendarmerie. Il est inopportun d'entrer ici dans
plus de détails sur ces éléments mais on constate
que les conditions ne semblent pas réunies pour
une intégration sereine et harmonieuse des
péjistes, des policiers communaux et des
gendarmes au sein de la future direction judiciaire.
Inquiétude des autorités locales, inquiétude des
policiers eux-mêmes, inquiétude du secteur
judiciaire puisque, outre ces problèmes de
frustration et d'inégalité entre les policiers, quels
sont les autres problèmes qui se posent plus
particulièrement dans le domaine judiciaire?
D'abord, la direction judiciaire doit être mise en
place dans quinze jours et tout n'est pas encore
prévu en ce qui concerne les modalités de
collaboration entre PJ et BSR, la répartition des
tâches, la répartition entre le fédéral et le local, les
transferts de BSR au niveau local.
Deuxième inquiétude du judiciaire: normalement,
c'est le parquet fédéral qui doit exercer les
missions de contrôle et de surveillance sur la
direction judiciaire. Et nous avons constaté cet
après-midi que c'est par une initiative
parlementaire de l'opposition qu'on a trouvé - et
encore, amendée par le gouvernement dans un
sens qui ne nous convient pas - une ébauche
temporaire de solution à ce problème.
Troisième problème posé par les inquiétudes du
secteur judiciaire: l'organisation de la police
fédérale au niveau déconcentré. Des informations
alarmantes circulent sur la base d'une note interne
selon laquelle des tâches qui relèvent du directeur
judiciaire déconcentré seraient exécutées par le
directeur coordinateur administratif au bénéfice,
nous dit-on, du directeur judiciaire. Si c'était le
cas, cela porterait atteinte à la loi et à son esprit,
et cela consacrerait une perte très importante
d'autonomie du pilier judiciaire dans chacun des
arrondissements.
Quatrième préoccupation du secteur judiciaire,
c'est celui de la délimitation du ressort des unités
déconcentrées de la police fédérale. Le ministre,
que nous avons interrogé, nous avait répondu qu'il
n'y avait pas de raison de déroger au principe
légal selon lequel il y aura une unité déconcentrée
de police administrative et une unité de police
judiciaire par arrondissement judiciaire. Vous avez
dit, monsieur le ministre de l'Intérieur, et je vous
cite: « Je tiens à souligner le principe selon lequel
il y aura un directeur coordinateur administratif
ainsi qu'un directeur judiciaire par arrondissement
judiciaire » et vous avez ajouté, à la suite de mon
interpellation: « A ma connaissance, il n'existe
aucune situation particulière rendant impossible
cette coïncidence ». Cela signifie concrètement
une unité déconcentrée pour l'ensemble de
l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde. A
contrario, ce problème se pose, et nous l'avons
souligné, d'une autre manière dans le
Luxembourg. Notre crainte, là, c'est qu'on ne
respecte pas l'arrondissement judiciaire comme
ressort des unités déconcentrées, ce qui aurait
pour conséquence d'instaurer plusieurs unités
pour un seul arrondissement judiciaire - c'est le
cas de Hal-Vilvorde - ou une unité pour plusieurs
arrondissements judiciaires
-
c'est le cas du
Luxembourg.
Cela préfigurait évidemment de scissions ou de
fusions d'arrondissements. Pour nous, c'était
inacceptable et c'était votre point de vue
également lorsque je vous en ai parlé.
Voilà la liste non exhaustive des questions qui
nous sont posées par les praticiens sur le terrain.
J'en viens à mon deuxième point qui est celui des
enjeux politiques réels qui existent au-delà de ces
problèmes concrets. Quels sont ces enjeux
politiques? Une tendance très inquiétante se
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
dessine: on abandonne l'esprit de l'accord
Octopus en trahissant ses principes tant sur le
fond que sur la forme.
Tout d'abord, la forme. La nouvelle majorité n'a
pas prolongé l'accord Octopus que nous avions
mis en place. Nous avons été convoqués, pour la
forme, à quelques réunions consacrées à la
police, en la seule présence du ministre de
l'Intérieur et parfois, exceptionnellement, de la
justice. Il s'agissait de réunions d'information et
non pas de concertation. Finalement, on nous
priait d'accepter ce qui avait été décidé. On ne
prévoit donc plus de concertation entre les partis
démocratiques intéressés. C'est ce qui nous a
amenés à ne plus participer au volet "Justice" de
l'accord Octopus.
J'en viens au fond. Les enjeux politiques sont la
mise en oeuvre de la réforme, qui se traduira par
la mise en place à terme d'une police unique et,
ensuite, à la prédominance d'un corps par rapport
à un autre.
On veut la mise en place d'une police unique car il
faut se souvenir - mais la mémoire n'est pas la
plus grande qualité des hommes politiques - qu'il y
a un peu plus de quatre ans, à la suite de
l'arrestation de Marc Dutroux et la découverte de
ses agissements, on a lancé un train de réformes
sans précédent en matière de justice et de police.
En matière de police, on a décidé la fusion des
polices en une police intégrée. Je ne vais pas
rappeler tous les attendus de l'accord qui crée une
police intégrée, structurée à deux niveaux: local et
fédéral. La répartition interne des compétences et
des pouvoirs a été voulue pour éviter, non
seulement une police unique, mais aussi un chef
unique. Traduction de ce principe: le commissaire
général doit assurer l'exécution intégrée des
missions de la police fédérale. Il est entouré de
directeurs généraux qui bénéficient d'une
délégation de pouvoir pour l'organisation interne
de leur direction et la gestion. Un magistrat du
parquet fédéral, désigné par le ministre de la
Justice, est affecté auprès de la direction générale
de la police judiciaire. Des organes de suivi et de
contrôle sont également prévus.
La police intégrée s'articule donc autour de deux
principes d'autonomie essentiels: l'autonomie des
polices locales, d'un côté, et l'autonomie du pilier
judiciaire, de l'autre. Or, que constate-t-on
aujourd'hui par rapport à ces deux principes
d'autonomie? Tout d'abord, l'autonomie et
l'efficacité des polices locales est menacée dans
la mesure où - mon collègue M. Fournaux y
reviendra
-
l'impact financier important de la
réforme peut à terme amener le gouvernement
fédéral à reprendre la responsabilité des
communes pour un problème de moyens. La
police fédérale sera mise sur pied un an avant la
police locale, ce qui lui procure déjà un avantage,
et si le financement du gouvernement fédéral n'est
pas suffisant, la demande d'une police unique
sera la conséquence inéluctable de cet état de
fait.
Quant à l'autonomie de la direction judiciaire, elle
est menacée dans la mesure où le ministre de la
Justice lui-même ne parle même plus de police
intégrée, mais de police unique. Dans la note de
politique générale, je cite: ...
Le président: Monsieur Poncelet, le ministre peut-
il vous interrompre un instant?
02.12 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, personnellement, j'ai
commis une bévue. Le texte initial en ma
possession contenait le terme qui devait y figurer..
Et pour l'une ou l'autre raison, c'est le mot
eenheidspolitie qui a été retenu. C'est une erreur.
Je l'ai reconnu d'emblée et cela a été vérifié. Si
vous voulez revenir sur cette faute, vous pouvez le
faire, mais vous savez mieux que personne que le
mot que j'ai toujours utilisé était le mot exact qui
devait se trouver dans le texte.
02.13 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
ministre, je prends acte de votre précision. Merci
pour la bêtise! Mais le même ministre semble
avoir abandonné ses responsabiltés en la
matière...
02.14 Marc Verwilghen, ministre: Vous n'en
commettez jamais!
02.15 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
ministre, je n'ai pas dit que je n'en commettais
pas, j'ai dit que je prenais acte de la vôtre et que
vous m'en reprochiez une!
Vous avez abandonné vos responsabilités en la
matière au profit du ministre de l'Intérieur en
échange de la responsabilité de préparer le plan
de sécurité. Comment ne pas relever à cet égard
le commentaire de la Cour des comptes qui
constate que: "une enveloppe budgétaire de 47
milliards de francs sera mise à la disposition du
gouvernement en matière de police, dont la
répartition en crédits de programmes pourra à tout
moment être modifiée par le gouvernement". C'est
une dérogation au droit budgétaire soulignée par
la Cour des comptes. "C'est une atteinte", dit-elle
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
"au principe de spécialité budgétaire. Ce n'est
même plus un blanc-seing, c'est un pouvoir
spécial".
Le troisième élément perturbant l'autonomie de la
direction judiciaire est le fait que le parquet fédéral
ne soit pas encore mis en oeuvre. Donc, il n'y aura
pas - M. Van Hoorebeke l'a souligné également -
de contrôle efficace de la gestion de l'information,
pas de contrôle du fonctionnement de la direction
générale.
Quatrièmement, l'organisation du pilier judiciaire
de la police fédérale n'est pas claire. La capacité
de recherche tant au niveau local que fédéral ne
suffira pas à satisfaire les besoins en matière de
recherche. Quatre instances sont compétentes en
matière de coopération policière internationale. La
mise en place de l'outil télématique pose des
problèmes.
Menace de police unique, d'un côté,
prédominance d'un corps sur les autres. Tant le
processus que les avantages consentis, le
renforcement des gendarmes au sein de la future
direction judiciaire, la désignation récente de deux
gendarmes et non des moindres, les deux
lieutenants-généraux, à des fonctions analogues à
celles qu'ils occupent jusqu'à présent, sont
éloquents quant à la prédominance de la
gendarmerie sur la nouvelle structure.
Pourquoi ne pas avoir procédé à la désignation
simultanée de tous les postes à responsabilités de
la nouvelle police? Pourquoi ne pas avoir installé,
au préalable, le conseil fédéral de la police? Dans
le même ordre d'idées, monsieur le ministre de
l'Intérieur, est-il exact que la gendarmerie procède
à des formations supplémentaires par rapport à ce
qui est prévu habituellement, en promotion
sociale, par exemple. Est-il exact que la
gendarmerie procède actuellement à la
nomination des cadres en surnombre? Est-il exact
que la gendarmerie procédera à une extension de
cadres à la BSR, notamment pour diluer
l'importance des péjistes au sein de la future
direction générale?
Quels seront les critères retenus par le
commandant de la gendarmerie pour désigner les
membres des BSR qui exercent une fonction dite
d'officier?
Voilà des questions concrètes que se posent
aujourd'hui tous les acteurs.
J'en viens à mes conclusions, monsieur le
président. Nous avons déjà fait part de notre
constat selon lequel la réforme de la justice n'est
plus une priorité de ce gouvernement. La mise en
oeuvre de la réforme des polices, quant à elle, est
lente et comporte de plus en plus d'incertitudes.
J'ai relevé au moins trois problèmes importants
qui persistent jusqu'à présent: en matière
statutaire, l'impact de la réforme sur les finances
locales au niveau du pilier judiciaire - problème
que développera mon collègue, M. Fournaux - et
l'organisation de la police au niveau déconcentré.
Nous pensons que ces problèmes mettent en
lumière un processus grave: la mise en place
progressive et insidieuse d'une police unique,
avec la prédominance d'un corps au détriment des
autres. C'est une structure que nous avons
combattue dans le passé avec les libéraux, et qui
n'a pas été retenue dans les accords Octopus.
Les deux éléments clés de la police intégrée, à
savoir l'autonomie de la police locale et
l'autonomie de la direction judiciaire, sont
menacés. Je l'ai d'ailleurs évoqué.
Et il y a lieu d'être inquiet dans la mesure où des
policiers qui vont devoir cohabiter dans une même
structure dans les semaines qui viennent
ressentent des différences de statuts et constatent
que certains corps sont privilégiés par rapport à
d'autres, alors que justement notre préoccupation
devait être de faire disparaître les références aux
corps, en évitant évidemment de donner
l'impression qu'un corps l'emporte sur l'autre.
Puis-je rappeler, en conclusion, une des
constatations principales de la commission
Dutroux. C'était qu'une des causes principales des
échecs dans cette affaire était l'existence d'une
police qui fonctionnait par elle-même, sans
direction et sans contrôle de la magistrature.
Monsieur le président, messieurs les ministres,
nous ne voulons pas que l'histoire se répète.
02.16 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter,
ik zal trachten kort te zijn omdat een aantal vragen
aan de minister reeds werden gesteld. Als ik de
heer Tant daarnet op de tribune bezig hoorde,
schijnt er bij de bevolking een gevoel van paniek
te bestaan. Wat zal er met de politie gebeuren? Er
zou iedere dag meer en meer twijfel groeien.
Collega's, ik heb integendeel het gevoel dat de
bevolking voldoende verstand heeft om inzake de
politiehervorming te beseffen dat het een zeer
moeilijke hervorming is. In een aantal teksten en
verklaringen inzake de Octopusakkoorden van
eminente CVP-politici lees ik dat wij aan de
vooravond van een formidabele maatschappelijke
hervorming staan die een enorme uitdaging voor
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
de politieke wereld zal zijn. Ik krijg een gevoel van
kittelorigheid als de heer Tant met de minister een
discussie aangaat over het al dan niet in acht
nemen van een bepaalde timing. Als de heer Tant
zegt dat het resultaat van de inspanningen, ook
van dit Parlement, erin bestaat dat een Leuvense
politieagent - hij zal daar zijn eigen redenen voor
gehad hebben - in de dakgoot gaat staan omdat
hij wanhopig is door de wijze waarop de
politiehervorming is gebeurd, denk ik dat wij hier
geen debat voeren, maar een parodie opvoeren.
Inhoudelijk heb ik echter weinig bemerkingen
gehoord. Ik zal mij dan ook niet bijzonder
inspannen om in dezelfde richting voort te gaan.
Mijnheer Van Hoorebeke, ik herinner mij dat u
herhaalde malen het ontslag van de belaagde
minister van Binnenlandse Zaken hebt geëist.
U bent nochtans een charmant en zacht persoon.
De voorzitter: Vraagt u het woord voor een
persoonlijk feit, mijnheer Van Hoorebeke?
02.17 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik weet dat collega Cortois ook een
beminnelijk man is die dikwijls naar mij luistert,
maar nu vergist hij zich. Ik heb dit gevraagd in het
kader van het asielbeleid. In het politiedebat heb ik
de minister van Binnenlandse Zaken altijd het
voordeel van de twijfel gegund.
02.18 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter,
ik moet erkennen dat wat de heer Van Hoorebeke
zegt ook klopt. Hij behoort tot diegenen in dit
Parlement waarvan ik weet dat hij zijn mening
zegt.
Mijnheer Van Hoorebeke, ik stel vast dat u meent
dat de minister van Binnenlandse Zaken en met
hem de hele regering een aantal kolossale
maatregelen heeft genomen in een dossier
waarvan ik aan den lijve heb ondervonden hoe
moeilijk het wel is.
Mijnheer de minister, ik zou willen zeggen dat wij
uiteraard blij zijn met de realisaties. Om het even
of het nu gaat om politiezones of het koninklijk
besluit met betrekking tot de commissaris-
generaal van de federale politie. De opmerkingen
van de heer Tant zijn waarschijnlijk juist, maar ik
herinner mij ook de eindstemming over het
Octopusakkoord toen er eensgezindheid bestond
om samen met de regering zo snel mogelijk deze
uiterst moeilijke hervorming te doen slagen. Als ik
dan vandaag moet vaststellen dat de heer Tant
voortdurend naar technische details moet grijpen
om een beeld te scheppen van de minister en de
regering, dan vind ik dit toch jammer. Ik kan enkel
vaststellen dat er een gezamenlijk engagement
werd gemaakt. Ongeacht de partij waartoe men
behoort, ben ik van mening dat dit Parlement er
alle belang bij heeft dat we proberen deze
hervorming zo snel en zo goed mogelijk te doen
slagen.
Ik zou er dan ook willen voor pleiten dat men iets
minder oog heeft voor details en dat men tracht de
zaken te laten vooruitgaan. Ik heb Paul Tant
herhaaldelijk geciteerd. U zult dit morgen uiteraard
uitgebreid in het verslag kunnen nalezen. Ik heb
enkel gezegd dat u zich vooral concentreert op
details. Ik stel op het terrein vast dat in de meeste
korpsen en zowel bij politie als rijkswacht er een
beweging op gang is gekomen die de hervorming
steunt. Er zijn nog een aantal vragen en
problemen maar er beweegt wat op het terrein.
Dat lijkt mij het belangrijkste.
De voorzitter: Mijnheer Tant, wenst u de heer
Cortois een speciale vraag te stellen?
02.19 Paul Tant (CVP): Neen, mijnheer de
voorzitter, ik wens te antwoorden op de essentie
van zijn uiteenzetting. De heer Cortois zegt dat ik
dreig enige paniek te verwekken in de gelederen
van hen die met de politiehervorming te maken
hebben.
Welnu, als hij mij goed heeft beluisterd dan zou hij
moeten weten dat ik mij gewoon heb gerefereerd
aan de tekst van de wet. Deze wettekst heeft in dit
geval een bijzondere waarde omdat hij destijds
tussen zowat alle fracties in dit huis is tot stand
gekomen. Er waren vaste afspraken en het was
vooral, mijnheer Cortois, - ik heb het vanop de
tribune gezegd
-
uw fractie die aangedrongen
heeft om uiterlijk op 1 januari 2001 met de
politiehervorming van start te gaan. Ik zeg u dat dit
niet het geval zal zijn. Wat de federale politie
aangaat zal men zich beperken tot een paar bijna
symbolische beslissingen.
Ten tweede, wat de lokale politie betreft, moeten
er voor de implementatie van de interpolitiezones
vijf voorwaarden vervuld zijn. Daarvan zullen er op
1 januari vier gerealiseerd zijn. Hoe kunt u dan
zeggen dat ik, door daaraan te herinneren, paniek
veroorzaak? Pacta sunt servanda; als men een
afspraak maakt met het Parlement, dan moet men
die ook nakomen of ten minste argumenten
aanhalen wanneer dat niet gebeurt.
De waarheid is dat men ook dat laatste niet doet,
integendeel, men wendt voor de timing te zullen
respecteren door het nemen van een aantal
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
symbolische beslissingen en ik betreur dat. Ik
meen dat, maar ik wil daar geen politieke zaak
van maken. Uw bezorgdheid is de mijne, maar ik
zeg u dat deze regering te lang heeft getalmd en
te weinig de tijd heeft genomen om voor te
bereiden wat moest worden voorbereid.
De voorzitter: Mijnheer Tant, u bent van uw
onderwerp zodanig bewogen dat u na uw speech,
er nog eentje bijdoet.
02.20 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter,
de bewogenheid van de heer Tant siert hem.
Mijnheer Tant, u hebt uiteraard voor een deel
maar niet helemaal gelijk. Uiteindelijk verwijst u
telkenmale opnieuw naar het engagement dat dit
Parlement heeft aangegaan om de
politiehervorming eendrachtig met de uitvoerende
macht te realiseren. Ik wil daaraan toevoegen of,
als men een dergelijke kolossale hervorming
aanpakt en nu en dan bepaalde afspraken of data
niet haalt, het niet het belangrijkste is dat wij
samen ervoor zorgen dat de cohesie van het
project behouden blijft en dat wij uiteindelijk in de
richting gaan waartoe wij ons allen ten overstaan
van de bevolking hebben verbonden?
Ik sta hier niet met vlaggen te zwaaien, ik zeg niet
dat wat er de voorbije maanden gebeurde en wat
vandaag gebeurt helemaal op tijd is en zoals
afgesproken, maar in alle objectiviteit stel ik bij de
regering de duidelijke wil vast om wat wij samen in
dit Parlement hebben beslist, zo coherent
mogelijk - nobody is perfect, kijk in de spiegel! - te
doen. Op die manier zijn wij toch duidelijk de
goede richting ingeslagen.
Ik heb ook vragen. De heer Van Hoorebeke heeft
er een hele reeks gesteld, maar ik heb er ook
enkele. Mijnheer de minister, ik denk maar aan de
zogenaamde KUL-norm waarrond heel wat twijfels
en vragen blijven bestaan. Wij kunnen enkel
opmerken dat men ons uiteindelijk de vraag zal
stellen in welke mate en tot waar in de tijd de
centrumgemeenten die een belangrijke inspanning
hebben gedaan op het vlak van politie, solidariteit
zullen moeten blijven opbrengen met die
gemeenten die in het verleden hebben nagelaten
inspanningen te doen. Dat is een van de thans
bestaande spanningsvelden. Als de heer Tant dan
terecht wijst op een aantal bedenkingen en op een
bepaalde onrust onder de gemeenten, is het
duidelijk dat degenen die op dit moment niet
worden beloond voor de geleverde inspanning en
degenen die rijkelijk worden beloond, beide met
de vraag zitten of die solidariteit in een coherent
beleid zal uitmonden. Hoe ziet u dat, mijnheer de
minister? Hoe zal men de 70/30-norm uiteindelijk
realiseren? Dat is een beleidsvraag waarop zo
snel mogelijk een duidelijk antwoord moet komen
voor iedereen. Dan zal ook op dat vlak een zekere
twijfel worden weggenomen. Het is evident dat
steden en gemeenten zich vandaag zorgen
maken over de financiële implicaties. Ik geef
eerlijk toe, mijnheer Tant, dat als ik de minister
hoor verklaren dat de hervorming de gemeenten
niks zal kosten, ik dat een formidabele verklaring
vind. Waarvoor dank. Wij zouden daarvoor
eigenlijk allemaal samen moeten juichen. Ik ben
het echter met u eens dat, als ik de cijfers bekijk,
dit toch wel twijfels oproept. Daarvoor is een debat
als hier toch wel interessant.
02.21 Paul Tant (CVP): Bovendien zijn alle
gemeenten bezig met de voorbereiding van hun
begroting. Niemand weet waar men staat.
02.22 Willy Cortois (VLD): Ik weet niet hoever
het staat met de begroting in Kruishoutem of in
Vilvoorde.
Het is nogal evident dat niemand weet waar men
staat. We mogen natuurlijk niet in de val trappen
die deels door de lokale politie voor ons wordt
gespannen. De minister heeft daar zeer duidelijk
op gereageerd. De politiehervorming is eigenlijk
een hervorming die de krachten samenbundelt en
deze dan op de meest efficiënte wijze aanwendt.
Als men natuurlijk van de politiehervorming een
optelsom maakt van alle mogelijke behoeften en
mensen die men in de ideale situatie op alle
posten zou willen hebben, dan zijn we op een
verkeerde manier aan het werken.
De vraag is of we met datgene waarover we met
de politiehervorming beschikken de mensen
eindelijk een efficiënt veiligheidsbeleid zullen
kunnen aanbieden. Ik heb natuurlijk ook mijn
vragen bij de uitvoering van het Mammoet-
akkoord van 21 april 2000. Zal dit akkoord, waarin
de syndicaten terecht heel wat sociale voordelen
hebben verworven hebben, geen hypotheek
leggen op de uitvoering van de 14 basisfuncties
waarvoor elke pilootzone moet instaan, waaronder
verkorting van de arbeidsduur en beperking van
het aantal nachtshiften. Ik vraag me af hoe men,
met al deze nieuwe voordelen en met eenzelfde
aantal mensen, uiteindelijk eenzelfde permanente
interventie zal kunnen blijven waarborgen. Ik
meen dat het departement van Binnenlandse
Zaken - en daar geef ik de heer Tant gelijk in -
meer en preciezere informatie moet verschaffen,
gezien de onvoorstelbare ingewikkeldheid van de
hervorming.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Er zijn daarnaast nog tal van problemen gerezen
waar de verlichte geesten van het Octopus-
akkoord nooit aan gedacht hebben. Het is duidelijk
dat op het vlak van precieze informatie, met
speciale aandacht voor de financiële
consequenties, toch iets kan worden verbeterd.
Het departement of de minister kunnen hiervoor
toch een grotere inspanning doen.
De heer Van Hoorebeke stelde een vraag in
verband met de selectie en de opleiding. Welnu,
deze unitaire aanpak verbaast mij. In tegenstelling
tot het Vlaams Blok wil ik van deze
aangelegenheid geen communautair probleem
maken, maar het is toch duidelijk dat de
politiehervorming moet worden afgestemd op het
criminele landschap waarin de politiemensen
moeten optreden.
02.23 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, de
heer Coveliers verzoekt mij de spreker te
onderbreken omdat hij iets te vragen heeft.
De voorzitter: Mijnheer Tant, ik verzoek u de heer
Cortois zijn betoog te laten beëindigen tegen de
snelheid die hem eigen is.
02.24 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter,
tot slot wens ik een aantal bemerkingen te maken
omtrent de regeling inzake Brussel-Halle-
Vilvoorde.
Wij kunnen alle mogelijke communautaire en
andere discussies aangaan, maar het
uitgangspunt terzake is dat in een geïntegreerde
politie met een zonaal en een federaal niveau,
beide niveaus niet los van elkaar kunnen
opereren, maar gecoördineerd moeten
tewerkgaan. Wellicht zijn wij het allen eens over
dit uitgangspunt. Zowel de juridische directeur als
de bestuursdirecteur hebben in de eerste plaats
een coördinerende rol. Tijdens de debatten met
betrekking tot de Octopuswet werden zij eigenlijk
als schakelfiguren beschouwd; personen die
ervoor moeten zorgen dat wat het zonaal niveau
overstijgt, of het federaal niveau net niet bereikt,
wordt opgevangen en gecoördineerd.
Een tweede goed uitgangspunt is dat het principe
wordt gehandhaafd van één politiebeleid per
gerechtelijk arrondissement. Terecht wordt
aangehaald dat artikel 94 van de wet blijkbaar
verwijst naar de paragraaf waarin wordt gezegd
dat het in uitzonderlijke omstandigheden anders
kan. Welnu, volgens mij ware het aangewezen
geweest mocht de uitzondering Brussel-Halle-
Vilvoorde de goede regel hebben bevestigd.
Ik voeg er aan toe, mijnheer Van Hoorebeke, dat
voor de bestrijding van de criminaliteit op het
terrein de situatie enorm is verbeterd en ik
feliciteer de eerste minister hiervoor. Uiteraard
ben ik blij met wat wij vandaag hebben bereikt.
02.25 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, collega's, op dit moment
heeft Halle-Vilvoorde zijn autonomie inzake
rijkswachtsamenwerking gelijkwaardig aan die van
Brussel, maar met dit voorstel wordt Halle-
Vilvoorde ondergeschikt aan Brussel. De minister
moet nog preciseren wat de functie zal zijn van de
adjunct, maar in ieder geval zal die ondergeschikt
zijn aan de directeur in Brussel en hij zal volledig
naar zijn pijpen moeten dansen.
02.26 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter,
ik wil aan de heer Laeremans antwoorden dat hij
bewust twijfel zaait. Mijnheer Laeremans, wij
zullen allemaal een intellectuele inspanning
moeten doen, want wij redeneren in volkomen
andere structuren: er is het lokale niveau en het
federale niveau; de rijkswacht was een eigen
korps met een eigen identiteit en een eigen
werking. De structuur van dit korps als voorbeeld
stellen voor de toekomst is niet helemaal correct.
Ik ben het wel met u eens dat het een richting
aangeeft. Toch zie ik op het operationele vlak een
duidelijke verbetering. Met de bestuurlijke politie
hebben we nu in Halle-Vilvoorde voor het hele
arrondissement -
incluis de zes
faciliteitengemeenten - een aanspreekpunt. Idem
wat de juridische directeur betreft. Ik ben blij dat
de minister van Justitie aan het debat deelneemt,
want voor de totale aanpak van de criminaliteit en
voor een efficiënt beleid zou men het juridische
vlak en het parket er moeten bij betrekken.
Mijnheer Laeremans, ik herinner mij uw beeld van
vorige week over het lege Asse. Welnu, er zitten
daar al twee directeurs met een hele staf.
Het staat dus niet leeg. De eenheden die in Asse
worden gevestigd tonen duidelijk aan waarover
het gaat. Zij zullen in Halle-Vilvoorde aanwezig
zijn, opereren, leven en voelen wat er gebeurt. Ik
zou het perfect vinden als daar in de toekomst ook
nog een deconcentratie op juridisch vlak komt,
want welk politiebeleid men ook uitdoktert,
mijnheer Laeremans, het zal alleen een goed
politiebeleid zijn als er ook een vervolgingsbeleid
op volgt. Dat is een van de problemen, niet alleen
in ons arrondissement, maar in gans het land.
02.27 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, collega Cortois haalt naast het
politionele aspect in Halle-Vilvoorde ook het
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
gerechtelijke aspect aan. Indien ik mij niet vergis,
meen ik te weten dat een afzonderlijk
protocolakkoord door het Brussels parket is
gesloten met Halle-Vilvoorde in verband met de
informatiedoorstroming op gerechtelijk vlak. De
minister van Justitie zal dat kunnen bevestigen.
Wat het gerechtelijke aspect betreft, heeft men
nooit problemen gehad met de decentralisatie of
de opsplitsing van het gerechtelijk
arrondissement. Daarom vraag ik de minister
vandaag waarom men dat niet de facto heeft
mogelijk gemaakt op basis van artikel 94. U zegt
dat het een stap vooruit is. Neen, het is een stap
achteruit ten opzichte van de situatie die vandaag
bestaat.
De voorzitter: Laten wij wachten op het antwoord
dat de minister ons straks zal geven. De heer
Laeremans heeft het woord.
02.28 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij de vraag
van collega Cortois in verband met de
gerechtelijke functies. Klopt het dat een deel van
het parket van Brussel-Halle-Vilvoorde in Asse
zou worden gevestigd? Dat is een zeer terechte
vraag. Ik hoop dat de minister van Justitie daarop
zal antwoorden. Ik had deze vraag ook aan de
eerste minister gesteld.
Ik wens nog even te bevestigen wat collega Van
Hoorebeke zojuist heeft gezegd. Ik heb de eerste
bladzijde van het protocol bij. Ik citeer: "Ce
protocole s'applique au territoire des dix-neuf
communes de l'agglomération bruxelloise, ainsi
qu'aux six communes à facilités."
Wat is er gebeurd? Er is een protocol van
gerechtelijke samenwerking, met betrekking op de
juridische databank van alle harde en zachte
informatie die politiediensten zullen
samenbrengen, die in de toekomst wordt
gecoördineerd tussen Brussel en de zes
faciliteitengemeenten, los van Halle-Vilvoorde. Dat
is iets dat absoluut niet kan, want dat betekent dat
die zes faciliteitengemeenten structureel in
Brussel worden ingebed. Ook de administratieve
en functionele samenwerking van de
politiediensten zal vanuit die zes gemeenten veel
meer op Brussel zijn gericht dan op Halle-
Vilvoorde.
02.29 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter,
ik lees dit akkoord niet op dezelfde manier. U
verwijst steeds naar het district van de rijkswacht.
Ik stel vast dat op één uitzondering na, alle
faciliteitengemeenten in de rijkswacht waren
ingebed.
Ik stel vast, en dat is belangrijk, dat we met de
invoering van een adjunct-directeur die in de zes
randgemeenten het beleid mee bepaalt, een
schakel hebben die we momenteel in Halle-
Vilvoorde niet hebben.
Mijnheer Laeremans, uiteraard geef ik toe dat de
oplossing met de twee gedeconcentreerde
diensten waarschijnlijk een betere oplossing zou
zijn. Ik blijf echter bij mijn standpunt dat we een
stap vooruitzetten en daarom zullen we de
regering het vertrouwen geven.
02.30 Charles Janssens (PS): Monsieur le
président, chers collègues, je vais me concentrer
sur l'aspect "police locale". Tout le monde s'en
souvient, le 24 mai 1998, huit partis tant de la
majorité de l'époque que de l'opposition
concluaient un accord portant sur le principe de la
réorganisation de la justice et de la police en
Belgique. De cet accord "Octopus" est né la loi du
7 décembre 1998, organisant un service de police
intégrée, structurée à deux niveaux.
L'objectif annoncé de cette réforme des polices
était le passage à une structure policière orientée
vers la population et au service de tous les
citoyens dans une approche se voulant intégrée
des problèmes de maintien du droit et de l'ordre
public. A l'époque, nos prédécesseurs, et nombre
d'entre nous faisaient partie de ceux-là, n'étaient
ni naïfs, ni irresponsables, ils savaient que la mise
en oeuvre de cette réforme ne se ferait pas sans
difficultés. Le vote de cette loi et les accords
"Octopus" avaient d'ailleurs été précédés de long
débats tant dans la commission de l'intérieur que
de la Justice. Avant d'en arriver à un consensus,
les discussions avaient été vives et je me
souviens de la controverse qui opposait certains
groupes sur l'opportunité de fusionner au niveau
local les brigades de gendarmerie et les polices
communales.
Replongeons-nous dans le rapport de l'époque (je
le tiens ici à votre disposition) et relisons les
déclarations faites au nom du groupe PS par M.
Giet et moi-même qui prônaient le maintien au
niveau zonal de deux services de police et qui
exprimaient leurs craintes quant aux
conséquences financières pour les communes
d'une fusion totale des services à ce niveau.
Mettons-les en parallèle avec les positions de MM.
Lefèvre et Verherstraeten qui plaidaient avec
d'autres pour l'intégration totale au niveau local et
qui estimaient même le moment idéal pour
effectuer celle-ci en janvier 2001 (cfr la page 18
du rapport et la déclaration de M. Verherstraeten).
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Nous sommes maintenant à quelques jours de
cette échéance et ce n'est pas parce que le
bateau subit une tempête bien prévisible qu'il faut
par tous les moyens tenter de le quitter au risque
de le voir s'échouer.
Il y eut accord en 1998 et quels que furent nos
états d'âme de l'époque, il nous faut maintenant
les assumer.
Il n'en reste pas moins vrai que les inquiétudes et
notamment celles des municipalistes à ce jour
sont grandes.
Notre groupe l'a souvent répété à cette tribune ou
en commission, c'est une réforme voulue par le
pouvoir fédéral et il nous paraît donc évident que
c'est au pouvoir fédéral à supporter les coûts y
afférents. Tout en assumant, nous serons donc
intransigeants quant au fait que les pouvoirs
locaux n'ont pas à voir leurs budgets obérés par
cette réforme.
C'est la raison pour laquelle aujourd'hui mon
groupe exprime sa plus vive préoccupation par
rapport aux petites idées qui circulent sur les
dotations financières des futures polices
communales ainsi que sur l'avenir des contrats de
sécurité et de société.
Pas de surcoûts pour les communes! Et ce
conformément aux accords Octopus qui
prévoyaient que les gendarmes transférés
seraient intégralement financés par la dotation
fédérale, à l'exception, et c'est la seule, des
communes qui ne respectaient pas les normes de
sécurité existantes au moment des conclusions de
ces accords.
Pour nous, il est évident que cette dotation
fédérale devra couvrir intégralement les coûts
inhérents à la réforme tant aujourd'hui que pour
l'avenir.
Jamais notre groupe ne cautionnera un sous-
financement des polices locales à l'heure où de
plus en plus de charges pèsent sur les
communes, à l'heure où tout le monde réclame
une police proche des citoyens, à l'heure où la
plupart des acteurs politiques et de ces mêmes
citoyens demandent un retour aux quartiers. Il
serait indécent, pensons-nous, de ne pas donner
les moyens aux pouvoirs locaux de mettre en
oeuvre cette politique de proximité pour des
raisons financières.
Car il nous paraît évident que c'est avant tout au
niveau local, par cette police de proximité, qu'il
faut rencontrer les problèmes de sécurité
auxquels nos concitoyens sont confrontés.
D'autant que ces missions claires sont confiées
en cette matière à nos polices locales. Dès lors,
ne les privons pas des moyens indispensables à
l'exercice des missions qui leur sont attribuées.
C'est d'autant plus justifié que le principe de
subsidiarité a prévalu comme principe de base
dans la réorganisation de notre système policier.
Ce qui sous-entend que toutes les missions
pouvant être exercées par la police de base
doivent être exercées au niveau local.
Pour nous, il est impératif que la police renoue
des relations de confiance avec les citoyens. Il
faut, à nos yeux, renforcer les cadres d'agents de
quartier. Ils doivent demain devenir des éléments
majeurs des corps de police locale, ce qui
implique naturellement de doter les pouvoirs
locaux de moyens suffisants en hommes, en
matériel, mais également en fonctionnement.
Par ailleurs, je l'ai évoqué au début de mon
intervention, il est également évident que le
financement de la réforme ne pourra se faire au
détriment des volets préventifs des contrats de
sécurité et de société, ainsi que des contrats de
prévention. Il nous paraît clair que l'évaluation
commandée par le ministère de l'Intérieur et
réalisée par le secrétariat à la politique de
prévention a renforcé notre conviction selon
laquelle le fonctionnement de ces contrats de
sécurité a permis de lutter efficacement contre
l'insécurité. C'est la raison pour laquelle nous
souhaitons une consolidation et un
développement de ces contrats de sécurité et de
société ainsi que des contrats de prévention. Ici
encore, nous en revenons à une logique de
proximité. L'objectif qui a présidé à la création de
ces contrats était d'apporter des réponses
concrètes au sentiment d'insécurité en tenant
compte des réalités spécifiques des quartiers et
des communes concernés.
Mais encore, nous sommes particulièrement
favorables à ces contrats pour la bonne et simple
raison qu'ils ont pour objet de mener des
politiques de discrimination positive dans les
communes et les quartiers particulièrement
touchés par l'insécurité. Nous sommes
convaincus que ces discriminations positives ont
toute leur raison d'être et qu'il faut impérativement
poursuivre dans cette voie.
Nous connaissons votre conviction en la matière,
monsieur le ministre. Pour vous, il est impossible
de fixer une dotation sur base objective de la
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
norme KUL d'une part, et d'autre part d'appliquer
une dotation spécifique aux zones ayant des
communes à contrat de sécurité. Si votre position
peut paraître logique, dans la mesure où vous
considérez que les mécanismes de discrimination
sont compris dans la norme KUL, je pense que
vous devez admettre qu'après analyse, il est clair
que certaines communes ne s'y retrouveront pas
totalement. Nous considérons dès lors qu'il est
anormal qu'elles soient lésées!
Par ailleurs, nous insistons fermement pour que
les pensions des gendarmes transférés, et c'est
un point extrêmement important au niveau des
finances communales, soient assumées pour
aujourd'hui mais aussi pour l'avenir, cela nous
paraît fondamental. Et pour nous l'avenir ne
signifie pas 10 ou 15 ans, cela veut bien dire de
manière permanente.
En conclusion, Monsieur le ministre, si, à l'époque,
le parti socialiste a signé les accords Octopus,
c'est parce que ceux-ci prévoyaient une structure
policière à deux niveaux distincts, avec un
équilibre entre ces niveaux. Nous n'avons pas
encore, je l'avoue, tous nos apaisements à ce
sujet. Nous n'avons pas la certitude que ceux qui
prônaient, voici deux ou trois ans, le système de
police unique aient complètement abdiqué. Nous
craignons qu'une asphyxie à moyen ou long terme
des polices communales, notamment par un
sous-financement, ne fasse resurgir d'anciens
démons. Nous craignons que, de facto, par
lassitude, par découragement, il ne se trouve
parmi des municipalistes convaincus, dans
quelques années peut-être, des alliés objectifs
qui, pour se débarrasser de charges de plus en
plus difficiles à supporter, accepteraient, en dépit
de leurs valeurs démocratiques, de brader au
profit du fédéral leur police zonale. De nombreux
membres de cette assemblée étant également
des municipalistes, je suis persuadé que mes
arguments en cette matière ne manqueront pas
de trouver chez vous un écho.
Monsieur le président, messieurs les ministres,
mes chers collègues, cette réforme est un
véritable défi sociétal. C'est un défi majeur pour
l'ensemble de nos compatriotes, pour l'ensemble
des agents des corps concernés, pour notre
crédibilité. Nous devons la réussir. Or, cette
réussite implique l'adhésion de tous et de toutes.
A nous de veiller à l'obtenir dans les plus brefs
délais.
02.31 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
voorzitter, heren ministers, collega's, de SP-fractie
is erover verheugd dat wij vandaag na het
minidebat in het voorjaar voor de tweede maal
een discussie wijden aan de politiehervorming.
Het gaat inderdaad om zo'n fundamentele
hervorming, stelling waarmee collega Janssens
zijn uiteenzetting heeft afgerond, dat wij vragende
partij zijn om terzake nog meer dan tot nu toe het
geval is, in het Parlement debatten te organiseren.
Ik was overigens verbaasd dat ik er anderhalf
maand geleden de Knack moest op naslaan om te
vernemen hoever de politiehervorming stond.
Vandaar dat ik nogmaals mijn dank uitspreek voor
deze discussie die weliswaar laat en bijna voor
lege banken moet doorgaan. In ieder geval hoop
ik dat er in de toekomst nog meer debatten over
de politiehervorming in het Parlement zullen
worden georganiseerd.
Voorts onderstreep ik dat de SP uiteraard positief
staat tegenover de ontwikkelingen inzake de
politiehervorming. Zo is er grotendeels rekening
gehouden met de opmerkingen die we destijds
inzake het personeel hebben geformuleerd en ook
de timing wordt gerespecteerd. Vandaar dat de
SP de regering feliciteert met haar goed werk en
zich volledig achter de politiehervorming schaart.
Sta me echter toe een aantal randopmerkingen en
vragen te formuleren in naam van de SP-fractie,
waarmee ik trouwens terugkom op mijn
uiteenzetting tijdens het vorige debat, die ik
opnieuw heb opgedoken. Met een aantal
suggesties die ik destijds heb gedaan, werd
rekening gehouden, met andere niet. Vandaar dat
ik er even op inga.
Net zoals de vorige keer beklemtoon ik dat wij ons
niet mogen blind staren op de timing. Ik verklaar
mij nader. Heel wat parlementsleden zijn in hun
gemeente actief hetzij als schepen of
burgemeester, hetzij als gemeenteraadslid. De
timing is uiteraard zeer belangrijk. Wij hebben met
de Octopus-akkoorden de bevolking beloofd de
politie te hervormen en zij verwacht dat daar werk
van wordt gemaakt. We moeten er echter over
waken dat onze initiatieven inhoud hebben en dat
er resultaten op het terrein merkbaar zijn. De
burger heeft niets aan persconferenties waarop
wordt meegedeeld dat de deadline gehaald is. Hij
wil resultaten op het terrein. Zoals vorige keer
waarschuw ik ervoor dat de regering eerlijk moet
zijn. Persoonlijk hoorde ik liever dat een timing
niet wordt gehaald en dat, zodra de
politiehervorming inderdaad in werking treedt, er
meteen resultaten zijn. Nu fixeert men zich al te
zeer op data en belooft men de bevolking dat alles
tegen een bepaalde datum in orde zal zijn. In de
praktijk is dat moeilijk haalbaar, probleem
waarmee inzonderheid parlementsleden-
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
burgemeesters op het terrein zullen worden
geconfronteerd.
Enerzijds feliciteer ik u omdat u de timing zo strikt
naleeft, anderzijds vraag ik u ervoor op te letten
dat de deadlines geen doel op zich worden. Zij
moeten een inhoud hebben en concrete
realisaties met zich brengen.
Wat het akkoord met betrekking tot het personeel
betreft, heb ik vroeger vanuit de SP een aantal
bemerkingen gemaakt. Nu vind ik dit echter een
goed akkoord. Na het draaien van enkele rondjes
met de vakbonden over wat nu wel en wat niet
representatief is, bent u er uiteindelijk in geslaagd,
mijnheer de minister, een degelijk akkoord te
sluiten. Wij hadden enkele opmerkingen, ik
overloop ze even. Wat de verloning betreft, ben ik
van mening dat u een zeer positief akkoord heeft
gesloten. Het heeft natuurlijk gevolgen voor het
andere overheidspersoneel. Wij zien daar de
eerste tekenen al van, denken we maar aan de
onderwijsbetoging. Dan is er de verruiming van de
carrièrekansen. Wij hebben zeer sterk de nadruk
gelegd op het functionele, het werkbare en het
werkzame ervan evenals op de maximale
mobiliteit van de politiemensen. Dat zou een
grotere polyvalentie en een grotere expertise voor
gevolg hebben.
Vandaag zien wij dat u wel degelijk rekening hebt
gehouden met de elementen die wij toen in het
debat hebben ingebracht. Wij vinden onze punten
terug in het akkoord dat tot stand is gekomen na
de onderhandelingen. Ik dank u daarvoor.
De heer Tant heeft erop gewezen dat het
administratief en logistiek personeel zeer
belangrijk is. Ik voeg daar aan toe dat hoe meer
administratieve taken door administratieve
personeelsleden worden verricht, hoe meer blauw
er op straat te zien zal zijn. Die mensen mogen bij
deze onderhandelingen zeker niet uit het oog
worden verloren.
Ik speel even in op de voorgaande spreker door te
zeggen dat ik namens de SP volmondig met hem
akkoord ga. Veiligheid en preventie blijven voor
ons zeer belangrijk. Ik heb begrepen dat wat de
veiligheidscontracten betreft op dit ogenblik de
middelen naar de louter politionele taken zullen
gaan en dat de preventiecontracten voorlopig
blijven bestaan tot 30 juni 2001. Vanaf 1 juli 2001
komt er dan een aantal aangepaste criteria,
waarbij men rekening zal houden met de
bestaande verhouding tussen Vlaanderen en
Wallonië. Preventie is zeer belangrijk, want ook de
functie van wijkagent, van de buurtwerker, zoals u
zegt, leunt daar bij aan. Ik richt mij ook tot de
minister van Justitie en zijn veiligheidsplan om te
zeggen dat de SP op haar strepen blijft staan om
de nadruk te blijven leggen op preventie.
Ik heb een aantal vragen, vooral over de kostprijs.
Ik zal het niet zo sterk uitdrukken als de
voorgaande spreker. Die stelde immers dat dit de
gemeenten niets supplementairs mocht kosten. Ik
ben namelijk een zeer realistisch politicus en ik
kan alleen hopen dat het de gemeenten niets
supplementairs zal kosten. Ik wil de regering
vragen om eens na te denken over mijn
benadering. De overheid heeft een aantal
basistaken. Voor ons als SP is veiligheid een
basistaak van de overheid. Laten we daar heel
duidelijk over zijn. Wij zeggen dus dat veiligheid
geld mag kosten. Laat dat ons uitgangspunt zijn.
Als dat ons uitgangspunt is, moeten we als
volwassen mensen rond de tafel gaan zitten om
uit te rekenen hoeveel de politiehervorming ons
zal kosten, niet alleen vandaag maar ook op
termijn. Ik ben realist dus we moeten ook de
kosten voor de gemeenten berekenen. Ondanks
het feit dat u straks zult antwoorden dat dit geen
bijkomende kosten voor de gemeenten met zich
zal brengen, moeten we realistisch zijn. Dat is
natuurlijk niet zo. Ik sta hier als federaal
volksvertegenwoordiger en daarom zou ik willen
dat men de federale begroting gaat bekijken om
eens in te schatten hoeveel de politiehervorming
in alle respect uiteindelijk zal kosten, zowel aan de
federale Schatkist als aan de gemeentebesturen.
We hebben recht op duidelijkheid. Als
burgemeester zeg ik natuurlijk ook dat dit geen
bijkomende kosten mag opleveren voor de
gemeenten maar we moeten nu eindelijk eens
een realistisch kostenplaatje krijgen, zowel voor
het federale niveau als voor de gemeenten. Van
heel wat zaken is het nog onduidelijk wie ze zal
betalen. Ik denk onder andere aan de sociale
zekerheidsbijdragen van de huidige rijkswachters,
de pensioenen en de arbeidsongevallen. Verder
denk ik aan de commissariaten van de rijkswacht
die aan de gemeenten worden overgedragen. Nu
worden alleen de onderhoudskosten nog mee
overgedragen. Toen ik aan het vorige debat
deelnam, kregen we nog veel meer. Men heeft dat
nu dus afgezwakt. Ik spreek nog niet over andere
kosten zoals opleiding en informatica. Ik heb dat
voor mijn eigen stad uitgerekend.
Mijnheer de minister, ten vierde had men beloofd
dat de ongelijkheid zou worden weggewerkt.
Gemeentebesturen die indertijd hun
verantwoordelijkheid genomen hadden door politie
in dienst te nemen zouden nu bevoordeeld worden
ten opzichte van degenen die dat niet gedaan
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
hebben. Men heeft toen een uitdrukkelijke belofte
gedaan. Als ik echter vandaag de analyses bekijk,
dan stel ik vast dat gemeenten die vroeger hun
verantwoordelijkheid genomen hebben vandaag
minder moeten bijbetalen. Uiteindelijk worden de
gemeenten die vroeger hun verantwoordelijkheid
niet genomen hebben volgens ons nog
onvoldoende gestraft. Ik geef toe dat u een
correctiefactor hebt toegepast maar ofwel hebben
wij u toen verkeerd begrepen - wat ik niet geloof -
ofwel doet u niet wat u toegezegd hebt.
Wij hadden begrepen dat er een grotere correctie
zou gebeuren. In de huidige voorstellen worden de
gemeente- en stadsbesturen die in politiemensen
hebben geïnvesteerd, benadeeld ten opzichte van
de gemeenten en steden die dit niet hebben
gedaan. Ik herhaal dat de gemeenten die dit
vroeger hebben gedaan inderdaad minder moeten
bijbetalen, maar de steden en gemeenten die
geen verantwoordelijkheid hebben opgenomen,
worden niet gestraft.
Ik kom tot mijn vijfde punt. Ik heb mijn twijfels over
het feit dat het statuut de gemeenten niet meer zal
kosten. Ik zal mijzelf niet tegenspreken. U hebt
heel goed onderhandeld en mijn gelukwensen
daarover zijn van harte. Het personeel krijgt niet
alleen een betere verloning, maar ook een beter
statuut. Dit zorgt er natuurlijk wel voor dat de
meeste steden en gemeenten tot heel wat
aanwervingen zullen moeten overgaan. Ik ben
burgemeester van een stad met een voetbalclub
in eerste klasse. Dat wil zeggen dat, als mijn
politiemensen tweewekelijks op zaterdagavond
van dienst zijn, zij in de week zoveel verlof zullen
hebben dat ik personeel zal moeten bij
aanwerven. Misschien kunt u mij daar een ander
antwoord op geven, mijnheer de minister. Dit geldt
bijvoorbeeld ook voor onze drukbezochte
zaterdagmarkt. Het gaat dus niet alleen over de
meerkosten van de verloning, maar ook over het
feit dat het statuut zo goed is voor de
politiemensen dat men bijkomend personeel zal
moeten aanwerven, met alle bijkomende
gevolgen.
Ten zesde, inzake de financiën wil ik een oproep
doen om meer duidelijkheid te creëren over de
gemeenten en over de federale begroting. Dat is
mijn inziens heel belangrijk. Ik stel mij vragen over
de interpolitiezone in mijn stad. Volgens de cijfers
van de KUL zijn er 108 mensen nodig. Wij hebben
er nu minder. Als de budgettaire norm ook de
minimale norm is, wil dat zeggen dat wij voor het
effectieve verschil de subsidie van 673.000 frank
missen.
Dit is nogmaals een supplement.
Mijnheer de minister, dit zijn allemaal elementen
die mij ertoe aanzetten u om duidelijkheid te
vragen. Het heeft geen zin steden en gemeenten
nu wijs te maken dat het niets zal kosten. Het
heeft geen zin dat de VVSG elke maand een
communiqué uitgeeft waarin ze verklaart dat het
wel geld zal kosten. Laten wij zoals grote mensen
bekijken wat het echt zal kosten zodat we kunnen
bepalen hoe we dit kunnen oplossen.
Ik zal afronden, mijnheer de minister, met datgene
waarmee ik ook ben begonnen. Dit is een
historische operatie die zeer goed begeleid zal
moeten worden. We mogen niet denken dat de
kous af is als op 1 januari het eerste deel wordt
opgestart, integendeel. We kunnen niet zomaar
meer dan 100 jaar politiegeschiedenis wegvegen.
Ik zou u dan ook uitdrukkelijk willen vragen dat
deze operatie op het terrein permanent wordt
gevolgd en geëvalueerd. Uiteindelijk zijn het de
mensen die het zullen moeten waarmaken. Ik
vraag u uitdrukkelijk om daar de nodige middelen
voor uit te trekken. Ik hoop dat we voor het
inhoudelijke aspect in dit Parlement de kans zullen
krijgen onze zeg te doen.
Ik heb het nu over het personeel gehad, over de
mensen die het op het veld zullen moeten
waarmaken. Ik kan u echter niet verhelen - en de
eerste conflicten zullen ongetwijfeld opduiken - dat
er politiezones zijn waar een strijd op leven en
dood zal worden uitgevochten om uit te maken wie
er voorzitter van de politieraad zal worden. Wij
kennen bij ons geen concreet geval, maar ik tracht
u duidelijk te maken dat deze menselijke
aspecten, zowel voor de mensen op het terrein
zelf als voor hen die het beleid bepalen, goed
moeten worden gevolgd en geëvalueerd. Er was
geen alternatief, maar evalueer goed, zodanig dat
wij zeker geen ongelukken beleven en dat de
bevolking uiteindelijk ontgoocheld zou geraken in
iets wat wij heel mooi hadden voorgesteld.
Ik wil afronden met een heel praktische vraag,
mijnheer de minister, meer bepaald over Limburg.
Volgende week zal daarover in de commissie voor
de Binnenlandse zaken een parlementaire vraag
worden gesteld. Er zijn problemen met de
interpolitiezone Heusden-Zolder-Halen-Herk-de-
Stad. Alles werd opgenomen in één koninklijk
besluit en hierover bestaan er verschillende
interpretaties. Ik zou daarover graag duidelijkheid
willen verkrijgen. Sommigen zeggen dat er voor
alle andere interpolitiezones geen problemen zijn
en dat de minister heel snel een ander,
afzonderlijk koninklijk besluit zal nemen. Is dat zo,
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
dan is er inderdaad geen enkel probleem. Maar,
indien dat niet gebeurt, dan wil dat zeggen dat de
problemen met de interpolitiezone Herk-de-Stad-
Halen-Heusden-Zolder-Lummen niet opgelost zijn
en dan komen wij dik in de problemen, omdat in
heel Limburg in de loop van januari voor de
politieraden zal moeten worden gestemd.
De SP blijft achter het geheel staan en ik heb de
redenen daarvoor gegeven. Wij hebben wel een
aantal kritische bemerkingen en vragen waar wij
graag een antwoord op krijgen en die wij uiteraard
zullen blijven volgen in de commissies, maar
zeker en vast ook in het Parlement.
02.32 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, messieurs les ministres, chers
collègues, j'ai tenu à intervenir aujourd'hui afin de
souligner et mettre en évidence le travail accompli
par notre ministre de l'Intérieur dans le cadre de la
réforme des services de police. Cependant, mon
intervention ne se limitera pas à faire un bref état
des lieux de la question, mais traduira également
les préoccupations et les inquiétudes légitimes
des mandataires communaux.
Quelques rappels utiles tout d'abord. Comme
chacun le sait, la loi du 7 décembre 1998
organisant un service de police intégrée,
structurée à deux niveaux, est le résultat des
négociations ayant abouti dans un premier temps
à l'accord octopartite du 24 mai 1998.
En ce qui concerne son volet policier, l'objectif
était clair, il importait de concrétiser les
recommandations des diverses commissions
d'enquête parlementaire.
Dès la formation de notre gouvernement, la
réforme des services de police constituait à
l'évidence une de ses priorités les plus
fondamentales.
En mars dernier, après consultation des
bourgmestres, des gouverneurs et des procureurs
généraux et sur proposition du ministre de
l'Intérieur, le Conseil des ministres a tranché le
problème du découpage du territoire en zones de
police. Désormais, le pays est découpé en 196
zones: 50 monocommunales et 146
pluricommunales.
La délimitation des zones de police devait être
conçue de manière à ce que chaque zone soit
capable de remplir l'ensemble des missions de
police de base, de manière autonome, sans faire
appel à la police fédérale. Il a d'ailleurs été tenu
compte de l'augmentation de la charge de travail
pour les corps locaux, dans la mesure où ils
traiteront également tout ce qui ne relève pas des
missions judiciaires spécialisées.
Dès la mi-avril, le ministre de l'Intérieur a lancé la
première phase de son projet de zones de police
pilotes, en vue de la préparation à la mise en
place de la police locale et impliquant 22
communes. Un team fédéral et des teams
provinciaux de suivi et de soutien furent mis en
place, afin d'encadrer de manière optimale ces
zones pilotes dont les expériences seront
exploitées au profit de toutes les autres zones.
L'expérience commence globalement à donner
satisfaction. Elle a permis de mettre en lumière les
difficultés pratiques et de vaincre les dernières
réticences.
Plusieurs circulaires ministérielles apportant
diverses précisions quant aux modalités
d'intégration ont d'ailleurs été publiées au
"Moniteur Belge". Je pense notamment aux
circulaires ministérielles relatives à la structure de
la concertation syndicale dans les zones de police
pilotes, à l'utilisation des nouvelles polices
intégrées structurées à deux niveaux, à la
réglementation en matière de responsabilité dans
le cadre du fonctionnement intégré des zones de
police, à l'aide financière pour le soutien du
fonctionnement des zones de police pilotes, aux
bâtiments et infrastructures de la police des
communes faisant partie des zones
pluricommunales de la police locale, au système
informatique unique ou encore à celles concernant
le budget et la comptabilité communale relative à
la réforme des polices.
Le climat favorable dans lequel se déroulent les
expériences d'intégration a d'ailleurs incité le
ministre à donner son accord à 120 nouvelles
entités pour qu'elles se lancent à leur tour dans
cette dynamique d'intégration et organisent les 46
zones de police auxquelles elles ont été affectées.
Par ailleurs, certaines entités ont progressé de
manière informelle. Ainsi, à un an de l'échéance,
une partie considérable des futurs policiers locaux
fonctionnent déjà dans leur nouveau cadre de
travail.
A l'issue d'une vaste négociation syndicale, un
accord définitif est intervenu le 5 juillet 2000 entre
les ministres de l'Intérieur et de la Justice, d'une
part, et quatre des cinq organisations syndicales,
d'autre part. La conclusion de ces discussions est
extrêmement importante pour le personnel des
services de police. Les textes élaborés sont en
effet la traduction de l'accord du 21 avril 2000,
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
complété par une série d'améliorations
techniques. Cet accord répond à la majorité des
attentes du personnel et permettra d'offrir de
meilleures perspectives de carrière. Certains
aspects de cet accord ont déjà reçu une base
légale lors du vote du projet de loi portant diverses
dispositions accompagnant la mise en place de la
position juridique du personnel des services de
police.
Début avril fut signé l'arrêté royal relatif au conseil
consultatif des bourgmestres. Cet organe d'avis
voit donc sa composition et ses règles de
fonctionnement fixées, et ce de manière à assurer
une représentativité effective, que ce soit au
niveau de la région, de la province ou des zones,
tant monocommunales que pluricommunales.
Le 23 août dernier, le conseil consultatif des
bourgmestres s'est réuni pour la première fois.
Depuis septembre dernier, les président et vice-
présidents du conseil consultatif des
bourgmestres sont désignés. Le conseil
consultatif des bourgmestres est désormais une
réalité. Cet organe consultatif a déjà eu l'occasion
de rendre un avis sur le projet d'arrêté relatif aux
premières désignations à la police locale.
L'arrêté royal du 3 septembre 2000 répartit les
compétences attribuées à la police fédérale en
vertu de la loi du 7 décembre 1998 sur la police
intégrée entre ses diverses composantes
essentielles. Cet arrêté royal a donc un double
objectif: déterminer les directions générales de la
police fédérale, d'une part, et préciser les
compétences attribuées à la police fédérale entre
le commissaire général et les directions
générales, d'autre part.
Dans la mesure où la police fédérale doit se
mettre effectivement à fonctionner dès 2001, le
cadre dirigeant doit être constitué sans délai.
Cela vaut également pour le niveau local car,
comme vous le savez, les corps de police locale
se mettront en place en plusieurs phases dès
2001. Les règles de procédure pour les premières
désignations ne sont pas fixées dans la loi sur la
police intégrée. Cette tâche a été confiée au Roi,
plus précisément au Ministre de l'Intérieur. Cette
tâche a été accomplie par la publication au
moniteur belge de deux arrêtés royaux datés du
31 octobre 2000, fixant les conditions et les
modalités de la première désignation à certains
emplois de la police locale, de la police fédérale et
de l'inspection générale de la police locale et de la
police fédérale. Les deux arrêtés précisent la
procédure à suivre pour les premières
désignations dans les fonctions dirigeantes au
sein de la police fédérale et de la police locale. A
la police fédérale il s'agit des fonctions de
commissaire général, directeur général, directeur
général adjoint, inspecteur général, directeur,
directeur coordinateur et directeur judiciaire. Pour
la police locale, il s'agit de la fonction de chef de
camp.
La procédure ainsi mise en place a déjà abouti à
la nomination du commissaire général et de
l'inspecteur général. Ayant prêté serment, le
nouveau commissaire général pourra participer
aux travaux de la commission de sélection devant
mener à la nomination des directeurs généraux.
Une fois ces nominations acquises, la police
fédérale pourra s'organiser et devenir
opérationnelle. Il est un fait que la police fédérale
deviendra une réalité dès janvier 2001, et ce
conformément au calendrier fixé et aux
engagements pris par vous-même, monsieur le
Ministre, n'en déplaise à certains de nos collègues
qui estiment opportun de monopoliser l'attention
du ministre en ressassant les mêmes questions
lors des longues et fastidieuses réunions
hebdomadaires de notre commission de
l'Intérieur.
L'année 2001 sera également une année
transitoire concernant la mise en place de la
police locale. Il semble bien qu'un certain
enthousiasme ait accompagné la première vague
d'expériences pilotes lancées à la mi- avril et que
les autorités communales et les chefs de police
responsables aient fait preuve d'une volonté de
réussite, d'une créativité, ainsi que d'un rythme de
travail soutenu.
Il apparaît qu'un nombre important d'entités
affichent clairement leur volonté d'entamer le
processus d'intégration sans attendre l'entrée en
vigueur de la loi sur la police intégrée. Un tel
dynamisme et une telle volonté ne peuvent que
nous rendre optimistes. Face à ce bilan positif, je
tiens toutefois à attirer l'attention du Ministre sur
les inquiétudes légitimes que manifestent nombre
de mandataires communaux. Il en a été fait écho
ce soir d'ailleurs lors de plusieurs exposés.
Je pense plus particulièrement à l'impact
budgétaire de la réforme sur les finances
communales. Certains craignent qu'en plus du
coût général, les communes soient appelées à
gérer non seulement le surcoût de la réforme
statutaire mais également le surcoût entraîné par
le transfert des gendarmes des brigades
territoriales vers les zones de police.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
Vous l'avez annoncé à plusieurs reprises, la
réforme des services de police devrait constituer
une opération budgétaire neutre pour les
communes. Cependant, certains ont déjà fait
remarquer que cette neutralité budgétaire ne
vaudrait que pour la facture globale de toutes les
communes réunies.
Des glissements financiers peuvent avoir lieu
entre les communes proprement dites. Par
conséquent, une commune qui investissait
beaucoup dans la police avant la réforme devra
débourser moins d'argent qu'une autre qui laissait
en grande partie la politique de la sécurité aux
mains de la gendarmerie.
Cette éventualité ne cessera d'inquiéter les
mandataires communaux tant que certaines
mesures ne seront pas prises par le niveau
fédéral.
Je pense notamment à la fixation d'effectif
minimal du personnel de la zone de police locale,
à la détermination des normes budgétaires
minimales, à la fixation des règles relatives au
calcul et à la répartition des dotations
communales, à leur répartition et modalités de
paiement, aux critères et modalités pour la fixation
et le versement de la dotation fédérale.
En l'absence de tels éléments, les communes
resteront dans l'impossibilité de déterminer de
manière réaliste le budget 2002. Si M. Tant était
présent dans cette salle, je dirais que l'inquiétude
des mandataires communaux doit exister
effectivement pour leur budget 2002 bien plus que
pour leur budget 2001, puisque des assurances
ont été apportées par le ministre en ce qui
concerne l'équilibre entre les dotations fédérales
et les dépenses qui seront assumées par les villes
et communes.
A l'occasion de l'interpellation que le collègue
Jacques Simonet vous adressait dernièrement,
monsieur le ministre, vous avez pu exposer des
pistes de réflexions et fournir un certain nombre
d'éléments de réponse.
Quoi qu'il en soit, ces interrogations et inquiétudes
sont autant de défis que vous relèverez, j'en suis
sûre, durant l'année de transition 2001. J'en veux
pour preuve la remise aux membres de la
commission de l'Intérieur d'un document
reprenant les lignes de forces du premier plan
national de sécurité.
Pour la première fois, l'approche de certains
phénomènes est concrétisée par le choix de
priorités, et ce afin de rencontrer de manière
optimale les préoccupations de nos concitoyens.
En d'autres termes, la police fédérale fournira une
contribution importante à l'approche des
problèmes de sécurité, tout en intégrant son
action dans la réalisation des objectifs définis
dans le plan fédéral de sécurité et de politique
pénitentiaire du ministre de la Justice.
L'objectif majeur d'un tel plan est de garantir une
approche policière globale et intégrée de la
sécurité et d'assurer la cohérence de l'ensemble
des structures policières. Les services de police
locaux et les services déconcentrés de la police
fédérale devront en tenir compte lors de
l'établissement de leurs plans annuels et de leurs
plans d'action respectifs.
Il importe cependant qu'une concertation
constructive soit organisée et implique tant le
niveau fédéral que le niveau local. En effet, il ne
serait pas opportun que le rôle des polices locales
se limite à traduire, au niveau des zones de police,
les priorités essentiellement définies au niveau
fédéral. Le niveau local doit pouvoir participer
dans une certaine mesure à la définition de ces
priorités.
Ce premier plan annuel de sécurité détermine
également le rapport entre les moyens en
personnel de la police fédérale et ceux en
personnel de la police locale. Sur la base des
chiffres disponibles et compte tenu du passage de
sept mille cinq cent trente-neuf membres du
personnel des brigades de gendarmerie vers la
police locale, le rapport entre la police fédérale et
la police locale, en termes d'effectifs, se présente
comme suit: 26,6% à la police fédérale et 73,4% à
la police locale. Il s'agira, à mon sens, d'en tenir
rigoureusement compte dans la détermination du
montant de la subvention fédérale - et ce, afin de
diminuer au maximum l'impact budgétaire de la
réforme sur les finances communales.
Permettez-moi encore de vous féliciter, monsieur
le ministre, pour le travail titanesque que vous
accomplissez depuis le début de cette législature
pour mener à bien les missions que vous vous
êtes définies. Vous faites preuve d'un dynamisme
remarquable et d'une volonté à toute épreuve
dans la gestion et l'exécution des réformes qui
concernent des thèmes aussi sensibles et
complexes que les services de police, les services
de sécurité civile ou encore le droit d'asile. Vous
vous êtes donné pour tâche d'entamer et d'initier
une modernisation fondamentale des appareils de
l'Etat, tout en tenant compte non seulement des
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
avis et des expériences des acteurs de terrain,
mais également des attentes de nos concitoyens.
Vous êtes en train de remplir votre contrat,
monsieur le ministre. La loi du 7 décembre 1998
sur la politique intégrée est en cours d'exécution
et sera une réalité dans les délais fixés. La
modernisation des services de sécurité sera initiée
dans le courant de l'année 2001 et l'application de
votre politique d'immigration et d'asile, basée sur
trois piliers: régularisation, réforme de la
procédure d'asile, éloignement effectif des
illégaux, sera poursuivie. Sachez, et ce ne sera
une surprise pour personne, que le groupe
PRL FDF MCC vous soutient fermement et vous
accordera sa totale confiance.
02.33 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, mijn
uiteenzetting zal niet gaan over al die problemen
die hier en in zowat elke vergadering van de
commissie voor de Binnenlandse Zaken al heel
uitgebreid en veelvuldig aan bod zijn gekomen. Ik
denk aan de verdeling van de politiezones, de
kosten voor de gemeenten, de inschaling, de
haalbaarheid en de planning van de uitvoering van
de wet enzovoort. Daar wil ik het even niet over
hebben. Ik wil het wel hebben over het belang van
de lokale politie in het kader van preventie, over
de rol van de burgemeester in de politiezones,
over de politieraden en de politiecolleges en,
vooral, over onze vrees dat dit een democratisch
deficit zal betekenen. Verder wil ik nog spreken
over de veiligheidsschepenen die geen wettelijke
bevoegdheid hebben en, last but not least, de
vrouwen bij de politie.
Wij hebben het altijd opgenomen voor de lokale
politie omdat die instaat voor de basispolitiezorg
en omdat die een zeer belangrijke pijler vormt in
het voorkomen van conflicten en criminaliteit. Zij
vertegenwoordigen het preventieve aspect in het
veiligheidsbeleid. Vooral het systeem van de
wijkagent, die verbonden is met een bepaalde
buurt, die de mensen kent en weet hoe hen aan te
pakken, die kan bemiddelen in conflicten en die
problemen kan signaleren aan de lokale overheid,
is een waardevolle en misschien te weinig
gewaardeerde schakel in de ordehandhaving. Het
is dan ook zeer belangrijk dat de politiemensen
die garant staan voor de basispolitiezorg, kwaliteit
kunnen garanderen. Te dikwijls werd de
aanstelling van politiemensen door de
gemeenteraad de inzet van politieke
benoemingen. De meerderheid in de
gemeenteraad stelde te dikwijls een kandidaat
voor die eerder moest voldoen aan de juiste
partijkleur, maar daarom niet altijd de best
gekwalificeerde kandidaat was. Nieuwe
kandidaten moeten op een objectieve en moderne
manier worden geselecteerd en dit niet alleen om
hun kwaliteit te garanderen, maar ook hun
onafhankelijkheid. Politiek benoemde kandidaten
zijn te dikwijls afhankelijk van de burgemeester of
de schepenen. Het gaat zelfs soms zo ver dat niet
de commissaris, maar wel de burgemeester zelf
bepaalt wanneer wel of niet kan worden
opgetreden. Nogal willekeurig dus, en dat is geen
gezonde situatie.
Een volgend aandachtspunt is het belang van de
democratische controle op de politie door de
burgers en door de gemeenteraadsleden. De
bevoegdheid die de gemeenteraad tot nu toe had
om politieverordeningen uit te vaardigen en om de
politiechef ter verantwoording te roepen, wordt nu
overgenomen door de politieraad. Het is duidelijk
dat een deel van het democratische controlerecht
verloren dreigt te gaan. Niet alle
gemeenteraadsleden kunnen nu nog in het
systeem van de politieraden controle uitoefenen
op het politiebeleid.
Enkel nog de gekozen of voorgestelde raadsleden
die terechtkomen in de politiezone, kunnen dat.
Het zullen dan misschien ook dikwijls raadsleden
uit de meerderheidspartijen - die deel uitmaken
van het beleid - zijn. Kleine of oppositiepartijen
zullen misschien geen vertegenwoordiger hebben
in de politieraad. Aldus verliezen zij hun
controlerecht. Ze hebben dan ook niet meer de
kans om voorstellen te doen en hun waardering of
hun kritiek op het politiewerk te uiten.
Als er in de wet staat dat er leden van de
gemeenteraad moeten worden voorgedragen,
kunnen dat dan ook schepenen zijn? Zij zijn
uiteindelijk toch ook leden van de gemeenteraad
en hebben stemrecht. Mocht dat het geval zijn,
waar blijft dan het controlerecht van de
gemeenteraad, meer bepaald van die leden van
de gemeenteraad die geen uitvoerend mandaat
hebben? Zijn de verslagen van de politieraad
openbaar en zijn die ter beschikking van de
raadsleden? In de gemeentewet staat dat geen
enkel stuk aan het onderzoek van de raadsleden
onttrokken mag worden. Zijn de vergaderingen
openbaar? Kunnen de burgers ook die
vergaderingen bijwonen, zoals bij de
gemeenteraad? Kan er ook een vragenuur worden
georganiseerd, waar de bevolking terechte
opmerkingen kan maken? Kunnen de raadsleden
die niet in de politieraad zetelen ook voorstellen
doen? Kunnen de beslissingen ter kennisneming
op de gemeenteraad komen?
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Mijnheer de minister, ik reken erop dat u in uw
antwoord op dergelijke vragen de openbaarheid
maximaal kunt garanderen. Per politiezone wordt
er een zonale veiligheidsraad opgericht. Die zal
onder meer een zonaal veiligheidsplan opstellen
dat past in de keuzes die het federaal
veiligheidsplan heeft gemaakt. Het opstellen van
een zonaal veiligheidsplan kan een meerwaarde
bieden aan een geïntegreerd beleid. Toch zal elke
burgemeester een deel van zijn bevoegdheden
inleveren en minder dan voordien eigen accenten
kunnen leggen. Ik kan me best voorstellen dat een
burgemeester met een ecologische of een groene
reflex niet altijd diezelfde reflex vindt bij zijn
collega's. Zal die burgemeester een eigen beleid
kunnen voeren, waarbij hij vooral de
politieverordeningen met betrekking tot de
milieuzorg kan garanderen? Kan hij dat dan niet
doen samen met zijn collega's? Zal hij niet
riskeren minder middelen en minder personeel
daarvoor te kunnen inzetten?
Een derde bekommernis betreft het recht van de
burger om klacht neer te leggen. Kon men vroeger
niet terecht bij de lokale politie, dan kon men zich
wenden tot de rijkswacht. De vraag is echter tot
wie de burger die een klacht wenst neer te leggen,
zich in de toekomst kan wenden.
Een volgend aandachtspunt is de trend om, zo
niet in alle maar toch in veel en vooral grote
gemeenten, een schepen voor veiligheid aan te
stellen. Dit wekt bij de bevolking de indruk dat snel
kan worden opgetreden, in die zin dat niet alleen
snel kan worden geverbaliseerd, maar dat hieraan
ook onmiddellijk gevolg zal worden gegeven.
Misschien is dat precies wat de bevolking vraagt.
Kan een schepen voor veiligheid deze verwachting
echter inwilligen? Uiteindelijk is het nog steeds de
burgemeester die de orde handhaaft en die
terzake verantwoordelijk is. Is de schepen voor
veiligheid niet eerder een creatie zonder veel
invloed, macht of zeggenschap?
02.34 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, het verbaast mij dat het probleem
omtrent de schepen voor veiligheid aan de
federale minister wordt voorgelegd, hoewel het
een specifieke gemeentelijke bevoegdheid is.
Meent u vervolgens niet, mevrouw Grauwels, dat
wanneer een stad of een gemeente beschikt over
een degelijke, coherente, samenhangende ploeg
waarbinnen duidelijke afspraken worden gemaakt,
precies de schepen voor veiligheid kan zorgen
voor een geïntegreerde aanpak inzake veiligheid?
Bovendien kan hij de problematiek omtrent het
gewapend bestuur aanpakken; de informatie uit
het bestuur kan worden verzameld, derwijze dat
de veiligheid in de stad of de gemeente kan
worden gegarandeerd.
02.35 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, wat ik wil opwerpen is dat
de burgemeester uiteindelijk bevoegd blijft voor de
veiligheid.
02.36 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, collega's, de burgemeester is bevoegd
inzake politie, maar veiligheid is breder dan politie.
02.37 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, collega's, een vraag die
men ook kan stellen is of in politieraden de
schepen van veiligheid beschouwd kan worden als
diegene die naar de politieraad wordt
afgevaardigd. Gaat men dat systematisch doen?
02.38 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, collega's, in deze problematiek kan de
burgemeester zich laten bijstaan door een expert
en dat zou de schepen van veiligheid kunnen zijn.
02.39 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, collega's, uiteindelijk blijft
de burgemeester verantwoordelijk. Welke
bevoegdheden heeft de schepen van veiligheid
dus? Ik denk dat men hier toch moet bij stilstaan.
Deze functie is gecreëerd als antwoord op vragen
bij de bevolking en daarom moet men denken aan
een duidelijke afbakening van de bevoegdheden
van de burgemeester en van de schepen van
veiligheid. Kan dit plaatselijk worden geregeld, of
moet dit algemeen worden bepaald? Een andere
vraag: kan een schepen van veiligheid
bijvoorbeeld bevelen geven aan een
hoofdcommissaris of aan een plaatselijke
korpschef? Is dat toegestaan in de mate dat de
burgemeester zijn bevoegdheid enigszins
delegeert?
Kortom, de schepen van veiligheid lijkt een
antwoord te bieden op vragen die bij de bevolking
leven, men geeft de indruk heel snel op de bal te
spelen, dat er onmiddellijk kan geverbaliseerd
worden en dat er gevolg wordt aan gegeven. Wat
dat laatste betreft, denk ik dat de schepen van
veiligheid die verwachtingen niet kan inlossen.
02.40 Willy Cortois (VLD): Moet ik daaruit
besluiten dat Agalev tegen de functie van schepen
van veiligheid is? Ja of neen?
02.41 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik wil aantonen dat het bij
de creatie van een functie van schepen van
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
veiligheid niet zo duidelijk is welke bevoegdheid
die kan krijgen. Ik stel de vraag aan de minister.
Hoe zou hij die functie willen invullen? Komt er
een algemene regeling over of wordt dat
plaatselijk beslist of afgesproken tussen een
burgemeester, die een deel van zijn of haar
bevoegdheid aan de schepen van veiligheid
afstaat? Ik wijs op een probleem dat zou kunnen
rijzen. Ik wijs op een onduidelijkheid en op
verkeerde verwachtingen die zouden kunnen
bestaan.
02.42 Willy Cortois (VLD): De relatie van de
burgemeester tot het korps is duidelijk wettelijk
bepaald, maar als ik het standpunt van Agalev
beschouw, kan ik mij inbeelden dat een schepen
van veiligheid in de eerste plaats een
signaalfunctie heeft. Hij kan voor een stuk de
leiding van het politiekorps op zich nemen en het
politiebeleid in een bepaalde richting sturen.
Vanuit zijn functie kan hij zeggen waar de noden
zeer groot zijn. In de tweede plaats, denk ik dat de
schepen van veiligheid eigenlijk in de totale
omgeving van het veiligheidsthema werkt. Daar
hoort ook de preventie en het onveiligheidsgevoel
bij, dat niet altijd een reëel probleem van de politie
is, maar een algemeen onveiligheidsgevoel.
Als de schepen van veiligheid een figuur is die
vertrouwen en gezag uitoefent, kan hij op die
manier een onmiddellijke bijdrage leveren aan een
betere vertrouwensrelatie tussen de overheid in
het algemeen en de bevolking. Ik dacht dat die
schepen van veiligheid veel meer in het stramien
van Agalev thuishoort dan ik vandaag hoor. Deze
schepen kan het politiebeleid boven het louter
repressieve doen uitgroeien, maar daarvoor moet
men een persoon hebben die een grote uitstraling
in de gemeente heeft.
02.43 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer Cortois, als u mij zou vragen waarvoor ik
kies, dan denk ik dat onze fractie inzake preventie
veeleer voor de uitbouw van het systeem van
wijkagenten zou opteren in plaats van de creatie
van een functie van schepen van veiligheid. Ik
denk echter dat de bedoeling alleszins is om
preventief te werken en aandacht te hebben voor
het onveiligheidsgevoel dat bij de mensen
aanwezig is en daar vooral een oplossing aan te
geven door die preventie te verzekeren.
Tot slot wens ik af te ronden met een bedenking in
verband met het gebrek aan vrouwen bij de politie.
In Vlaanderen loopt er op televisie een populaire
serie, met name Flikken. In deze serie nemen
twee vrouwen de leiding. Dit moet jammer genoeg
model staan voor het functioneren van een
moderne en geïntegreerde politie. Het beeld klopt
echter niet altijd met hoe het er in de werkelijkheid
aan toegaat. Misschien heeft het te maken met de
onregelmatige werktijden van het politiewerk en
de moeilijke combinatie tussen werk en gezin. Die
problemen doen zich even goed voor bij mannen
als bij vrouwen. Volgens ons is het ondenkbaar
zo'n grote hervorming door te voeren, zonder een
actief personeelsbeleid te voeren. Dit
personeelsbeleid moet de job ook voor vrouwen
aantrekkelijker maken.
Mijnheer de minister, de wet op de
politiehervorming uitvoeren is geen gemakkelijke
klus. Het moet leiden tot een verhoogde kwaliteit
en meer efficiëntie van het politiewerk. Vergeet
echter niet de nood aan democratische controle te
garanderen en zorg voor meer vrouwen in het
korps.
02.44 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, messieurs les ministres, chers
collègues, je ne serai pas long. Mon intervention,
comme M. Poncelet, mon chef de groupe, vous l'a
annoncé, vise simplement à obtenir du
gouvernement la clarté sur la participation
financière de l'Etat fédéral dans la réforme des
polices, surtout au niveau local. Monsieur le
ministre, je vois que vous souriez déjà.
02.45 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je vais vous dire pourquoi je souris. Je
fais le tour des provinces pour rencontrer les
bourgmestres. Je suis allé récemment à Namur,
j'ai répondu à toutes les questions précises que
ceux-ci avaient et, malheureusement, vous n'y
étiez pas. C'est pour cette raison que je souris.
02.46 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je vous dirai simplement que, hier
aussi, nous posions des questions en
commission, et vous n'y étiez pas. Vous savez
qu'à chaque jour suffit sa peine. D'autre part, vous
savez sans doute que les réunions organisées,
comme vous le dites si bien et où vous vous
rendez, le sont par l'Union des Villes et
Communes dont je suis un administrateur.
L'Union des Villes et Communes qui s'est
présentée à l'invitation de M. le premier ministre la
semaine passée en son cabinet pour évoquer ces
mêmes problèmes; que je sache, l'ensemble des
bourgmestres invités ont trouvé porte close et on
leur a demandé de postposer le rendez-vous une
fois sur place. Je crois donc que l'opposition et
moi-même, malheureusement, n'avons pas le
monopole des rendez-vous manqués.
Deuxièmement, je voudrais vous dire qu'à
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
plusieurs reprises, je me suis déjà présenté - et je
vais vous le dire très franchement, avant cette
législature-ci aussi - à des rencontres organisées
par les ministres successifs de l'Intérieur de
quelque parti qu'ils viennent, où nous avons
chaque fois demandé des informations
complémentaires sur le coût de la réforme des
polices au niveau des pouvoirs locaux, et chaque
fois nous avons reçu des réponses que je me
permets de qualifier de vagues.
Monsieur le ministre, je voulais commencer mon
intervention en faisant écho à vos réponses à mes
collègues bourgmestres, présents à cette réunion
provinciale à Namur. Au cours de cette réunion,
quelqu'un, je ne sais si c'est vous, un de mes
amis ou de mes ennemis provinciaux namurois, a
fait référence aux interventions du groupe PSC à
la Chambre, à mon sujet ou au sujet de certains
de mes collègues. Je suis heureux, cela devient
intéressant: même quand je ne suis pas là, on
parle de moi! Vous avez donné l'impression de
répondre sur un ton un peu humoristique: "Oh! M.
Fournaux ne comprend pas bien". Monsieur le
ministre, je ne vous reprocherai jamais de parler
de moi.
Monsieur le ministre, une clarification s'impose.
En séance plénière, vous avez dit, le premier
ministre l'a confirmé et M. Janssens y a fait
allusion, ainsi que le parlementaire représentant le
PRL-FDF-MCC et le reste: "Oui, la réforme des
polices sera neutre pour les pouvoirs locaux". A la
suite de ces propos, nous avons produit en
plénière des documents venant de groupes de
travail initiés par le ministère de l'Intérieur lui-
même. Ils faisaient état de deux types de chiffres:
le premier reprenant la norme minimale de
sécurité pour une série impressionnante de
communes, le deuxième reprenant le pourcentage
d'intervention de l'Etat fédéral dans la réforme des
polices, organisée au niveau local.
Monsieur le ministre, il m'a été répondu que ces
chiffres étaient tout simplement farfelus. Nous ne
nous sommes pas contentés de cette réponse et
nous nous sommes permis de vous interpeller à
nouveau en commission de l'Intérieur. Là, et je
peux reprendre le texte car je l'ai sous la main,
vous nous avez dit - un collègue libéral y a fait
allusion aussi en évoquant l'interpellation en
commission de M. Simonet mais il a oublié la
mienne - que le chiffre de 38% était de nouveau
farfelu et que le chiffre d'intervention du fédéral
dans le coût du personnel au niveau des polices
locales se situait entre 6 et 700.000 francs par
agent.
Monsieur le ministre, après avoir entendu cette
déclaration, nous nous sommes permis de faire
effectuer un petit travail par nos receveurs
communaux respectifs afin de vérifier la
transposition de ces chiffres sur le terrain.
Lorsque j'applique les chiffres que vous avez
vous-même cités en commission à la zone
interpolice dans laquelle Dinant se trouve, le
manque financier est de 30 millions. La ville de
Dinant représentant la moitié de l'effectif de la
zone interpolice, le manque financier y est de 15
millions
Je sais que des collègues de la majorité ont
immédiatement réagi à certains propos via la
presse. Ils prétendent qu'il est normal
-
et
d'ailleurs prévu dans l'accord Octopus - que les
communes qui n'ont pas fait l'effort nécessaire de
respecter les normes minimales de sécurité soient
pénalisées. L'enjeu de l'organisation de la sécurité
doit être pris en charge de manière équilibrée tant
par le gouvernement fédéral que par les
communes.
Monsieur le ministre, nous avons donné notre
accord au moment de l'Octopus et je ne vois pas
pourquoi le PSC renierait aujourd'hui l'accord qu'il
a donné au moment heureux où il était encore au
pouvoir. Je vous annonce, monsieur le ministre,
que la ville de Dinant a toujours respecté la norme
minimale de sécurité. Dès lors, je réfute
l'argument de certains qui prétendent ici que M.
Fournaux et ses amis se trompent, voire même
transforment la vérité. Ils disent que lorsque le
ministre cite des chiffres, c'est bien entendu pour
demander à chaque commune de respecter la
norme minimale de sécurité. Je vous assure que
cela a été fait à Dinant et dans l'ensemble de la
zone interpolice dans laquelle Dinant se trouve.
Monsieur le ministre, nous avons demandé aussi
aux bourgmestres des communes de Mouscron,
de Couvin, de Viroinval, de Profondeville,
d'Enghien et de Tubize d'effectuer le même travail
et la même évaluation. Si pour Dinant, le manque
de financement est de 15 millions, il est de 6,5
millions pour Mouscron, de 6,8 millions pour
Couvin, de 3,2 millions pour Viroinval, de 6,7
millions pour Profondeville, de 19 millions pour
Enghien et pour Tubize, de 6,5 millions.
Alors, j'insiste, monsieur le ministre, sur le fait que
l'Union des villes et communes vient de publier un
rapport que nous voulions présenter au premier
ministre voici quelques jours. Malheureusement,
le rendez-vous fut reporté dix minutes avant
l'heure prévue. Et, comme par hasard, le rapport
de l'Union des villes et communes aboutit aux
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
mêmes conclusions que nous.
Le plus comique de l'histoire, c'est que lorsqu'on
transpose le manque à gagner ou le besoin de
financement et qu'on le compare au budget des
polices, nous arrivons au chiffre de 38 à 40%.
Cela démontre bien que le vent favorable qui nous
est parvenu de la part d'un groupe de travail que
vous avez vous-même initié ne semble pas si
farfelu que cela.
Monsieur le ministre, tout à l'heure encore, à la
buvette des parlementaires, un éminent collègue
de votre majorité - membre de votre parti - me
disait, en aparté, que je me trompais, que le
gouvernement et le ministre avaient prévu des
méthodes de financement qui vont alléger le coût
des communes, du moins temporairement.
Mais alors, monsieur le ministre, pourquoi ne le
dit-on pas publiquement? Pourquoi laisse-t-on les
mandataires s'inquiéter inutilement?
02.47 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur
Fournaux, je l'ai dit plusieurs fois en commission.
Et je vous invite à écouter attentivement ce que je
dis et je vais vous le répéter dans un instant.
02.48 Richard Fournaux (PSC): Dans ce cas, je
serai content que ce soit acté dans les annales.
Car au vu de vos réponses - dont je peux vous
soumettre le texte -, vous faites allusion à ces
600.000 à 700.000 francs par agent dans chaque
zone interpolice du Royaume. Jamais il n'a été
question des informations qui m'ont été données
tout à l'heure.
Je crois encore que l'endroit où on cause
officiellement dans cette Chambre, c'est ici ou en
commission
...
et pas à la buvette avec un
collègue, fût-il chef de groupe.
02.49 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur
Fournaux, c'est vous qui étiez à la buvette. J'étais
quant à moi en séance.
02.50 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
ministre, au-delà de toute polémique, qui ne
pourrait qu'être stérile, nous demandons
simplement la clarté sur la manière dont le fédéral
va intervenir au bénéfice des zones interpolices.
Nous désirons aussi que vous puissiez nous
exposer les mesures spécifiques qui seront prises
pour les villes ou les communes ou les ZIP dans
lesquelles se trouve une commune, chef-lieu
d'arrondissement, pour les communes où résident
des pouvoirs importants, tels qu'un palais de
justice, etc.
Tout simplement, nous demandons à M. le
ministre d'être rassurés et je l'ai dit la dernière fois
en séance plénière et cela m'a réjouit de le
réentendre aujourd'hui, si ce n'est qu'au moment
de la déclaration du premier ministre, ce n'était
pas en plénière que l'on pouvait entendre les
bourgmestres et échevins présents dans la
majorité s'inquiéter voire même se plaindre, mais
aujourd'hui j'ai entendu M. Janssens,...
02.51 Charles Janssens (PS): Monsieur le
président, c'est la deuxième fois que M. Fournaux
me cite à tort et à travers. Je lui dénie sur le fond
le droit de me citer mais sur la forme cela ne me
dérange pas, vous pouvez continuer à me citer...
02.52 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je n'ai pas voulu citer M. Bacquelaine,
...vous avez compris que c'était celui qui était à la
buvette...
02.53 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je suis un peu jaloux car
lorsque M. Fournaux cite M. Janssens, il le cite et
quand il parle de moi, il parle de la buvette. Je
trouve cela un peu désobligeant.
Mais je profite de l'occasion pour rappeler à M.
Fournaux que s'il avait participé aux réunions
organisées par son employeur, puisqu'il est
administrateur de l'Union des villes et communes,
il aurait perçu dans le discours du ministre des
explications quant aux méthodes de financement
des gendarmes, aux surplus barémiques des
agents de police et aux situations de communes
qui se trouvaient en dehors de la norme. Tout cela
a été expliqué publiquement dans les réunions
tenues par l'Union des villes et communes dans
les différentes provinces du pays.
02.54 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, j'ai bien entendu et vous pouvez
prendre les textes de l'intervention de M. le
ministre de l'Intérieur en commission de l'Intérieur
qui répondait à la fois à des interpellations de
l'opposition mais aussi à des collègues de la
majorité. M. Le ministre a donné des chiffres
d'intervention du fédéral, qui sont ceux que je
viens de citer, et en ce qui concerne l'aide
complémentaire, il a été question des communes
qui à ce jour ne respectaient pas les normes de
sécurité, et qui bénéficieraient d'une aide concrète
pendant une période temporaire.
En plus de cela, je veux souligner le fait du
manque de financement. Je ne demande qu'à être
rassuré. Et je me demande, monsieur, si au sein
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
de votre groupe, les gens ont peur de s'exprimer!
En tout cas, manifestement à la buvette, ils le font.
Ils s'inquiètent et il y en a beaucoup encore qui ne
savent comment le calcul va s'opérer dans
chacune de leur commune.
Dans la presse d'aujourd'hui, après une visite du
ministre de l'Intérieur à Charleroi, M. Van Gompel
exprime lui-même toute son inquiétude. Il n'y a
pas que M. Janssens qui s'inquiète, il en est de
même pour Mme Lizin.
(M. Charles Janssens demande la parole.)
Le président: Ce n'est pas un fait personnel,
monsieur Janssens.
02.55 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, il a fallu qu'un
dinantais monte à cette tribune pour détendre
l'atmosphère.
Mais j'espère beaucoup qu'au-delà des rires que
j'entends sur ces bancs, chacun d'entre-nous,
même les écologistes qui veulent maintenant à
tout prix monter au pouvoir y compris dans nos
communes, ne riront plus de cette manière dans
quelques mois lorsqu'ils devront trouver une façon
de financer la note au niveau local.
Je dis à l'intention du gouvernement qu'il ne
faudrait pas que celui-ci témoigne d'une espèce
d'escroquerie intellectuelle ou politique qui
consiste à voir un ministre des Finances faire
l'apologie de la réduction des impôts que le
gouvernement fédéral pourra se permettre et de
voir par ailleurs chacune des entités communales
se trouver dans l'obligation de réaugmenter ses
impôts locaux tout simplement pour financer la
réforme des polices et les projets du
gouvernement fédéral.
Je peux témoigner que de toute façon que cela ne
changera rien dans la poche du citoyen que,
paraît-il, nous représentons toutes et tous ici.
02.56 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Monsieur le président, messieurs les
ministres, chers collègues, mon intervention ne
sera certes pas aussi "colorée" que celle de M.
Fournaux. Toutefois, avant toute chose, je
souhaiterais répondre à ce dernier en lui précisant
le fait que tenter d'accéder au pouvoir ne constitue
pas une préoccupation récente pour le groupe
politique que je représente! Au contraire même,
les écologistes se sont régulièrement frottés à
l'exercice du pouvoir au niveau local depuis au
moins douze ans. Ce dernier ne nous est donc
pas chose étrangère!
Cette remarque étant faite, j'en reviens à notre
sujet de préoccupation présent. La loi sur la police
intégrée à deux niveaux a été votée, en urgence,
dans un contexte - faut-il le rappeler - pour le
moins particulier. Notre pays était alors traumatisé
par les développements de l'affaire Dutroux et par
les dysfonctionnements de certaines de nos
institutions, mis en évidence - tant au niveau
policier qu'au niveau judiciaire - par la commission
Verwilghen.
Ces événements douloureux - associés à d'autres
dossiers sur lesquels je ne reviendrai pas ici - ont
engendré une véritable crise de confiance au sein
du peuple belge vis-à-vis de ses institutions. Dès
lors, l'un des engagements du gouvernement fut
de s'atteler à remédier à ces dysfonctionnements
judiciaires et policiers. La réforme des polices en
est l'un des premiers pas.
Dans une telle entreprise, nous ne pouvons point
perdre de vue toute une série de considérations:
la complexité de la définition et de la mise en
oeuvre d'une telle réforme, qui comprend
-
à
différents
niveaux - d'innombrables
questions
organisationnelles, statutaires et financières; la
responsabilité des communes en matière de
sécurité immédiate du citoyen; l'importance des
missions judiciaires du travail policier en matière
d'effectivité du "rendre justice".
Toutes ces considérations ne doivent pas nous
faire perdre de vue l'essentiel. A savoir la
nécessité de services de police au service des
citoyens, de tous les citoyens à commencer par
les plus vulnérables. La nécessité d'un service de
police démocratique non seulement par le contrôle
démocratique externe qui doit s'exercer sur la
définition et la réalisation de ses missions, mais
également et surtout par sa culture et celle de
chacun de ses agents, par son organisation, ses
procédures et ses pratiques au quotidien. En tant
que parlementaires, nous avons un devoir de
vigilance. La loi sur la réforme des polices ne
porte en fin de compte que sur les grandes
orientations de celle-ci.
C'est par toute une série d'arrêtés royaux que sont
réglées des questions aussi importantes que le
rapport entre niveau fédéral et niveau local, le
statut des agents, l'organisation concrète des
fonctions, de la formation, de l'information, des
moyens logistiques et financiers dégagés pour en
garantir le bon fonctionnement. La prédominance
de l'exécutif dans ce débat sur la réforme des
polices entraîne une marginalisation de la fonction
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
de parlementaire que nous pouvons regretter. Elle
explique d'ailleurs l'avalanche de questions à
laquelle est soumis régulièrement le ministre de
l'Intérieur en commission.
Ces questions, ces interpellations parfois critiques
sont l'expression du devoir de vigilance
démocratique, de la volonté de construire,
d'aboutir à une réforme conforme aux souhaits
des citoyens. Une politique ne s'évalue
malheureusement pas seulement à ses intentions
et à la lettre, elle se mesure dans l'effectivité de sa
mise en place. Elle tient aux moyens qui sont
consacrés à l'efficience de ses missions, faute de
quoi la réforme n'est qu'un masque, un statu quo.
Nous ne doutons pas de la volonté du
gouvernement et du ministre de l'Intérieur de
mener à bien cette réforme qui doit garantir la
mise en place d'une police réellement intégrée à
deux niveaux. Toutefois, un certain nombre de
doutes et de questions subsistent. Le ministre de
l'Intérieur avance dans la tâche titanesque qui lui a
été confiée puisque la nouvelle police vient d'être
dotée d'un tout nouveau statut juridique qui,
malheureusement, a du être voté dans l'urgence.
Je ne peux que déplorer le peu de temps qui a été
octroyé au parlement pour analyser le statut
juridique qui va vraiment conditionner les
conditions de travail de tous les fonctionnaires de
police.
Cela étant dit, cela a tout de même permis de
respecter les délais qui avaient été annoncés et,
dans ce sens-là, c'est tout à fait positif. Si nous
n'avons pas beaucoup d'inquiétudes quant aux
moyens dégagés pour garantir le bon
fonctionnement de la police fédérale, par contre, il
nous reste des questions importantes quant à son
organisation et ses missions. Et notamment les
missions judiciaires.
Je développerai certains points qui méritent
quelques éclaircissements. Je voudrais aborder
les risques d'une fonction d'information liée à des
fonctions opérationnelles. Il apparaît dans
l'organigramme de la direction générale de la
police judiciaire, que le pilier de l'information ne
s'inscrit pas dans le cadre de l'appui policier mais
qu'il a entre autres dans ses compétences la
coordination opérationnelle des missions de police
judiciaire.
Le rapport des commissions de la Justice et de
l'Intérieur réunies fait apparaître qu'il était
opportun d'intégrer les services gérant
l'information à la structure policière en tant que
service d'appui mais pas en tant que service
opérationnel. Le ministre de l'Intérieur de l'époque,
M. Vande Lanotte - c'était à vrai dire une période
assez risquée pour les ministres, ils semblaient
tous assis sur des sièges éjectables et si je me
suis trompée vous m'en excuserez
-
disait à
l'époque: "Les responsables de la gestion des
informations n'ont pas de pouvoir opérationnel. Ce
n'est pas à eux de fixer une politique criminelle, ni
de se rendre sur le terrain."
Apparemment, cela a changé. Est-ce que le fait
de lier la fonction de renseignement et
d'information à des fonctions opérationnelles ne
risque pas de favoriser des logiques de
fonctionnement autonomes échappant à tout
contrôle et de renforcer la tentation d'ingérence
dans les enquêtes policières? Si je me pose cette
question, c'est évidemment en rappel de tous les
débats plutôt douloureux qui ont eu lieu au sein de
ce parlement. Il est tout à fait légitime de
s'interroger et d'essayer de comprendre pourquoi
un statut qui avait été plutôt déterminé dans le
cadre d'un appui semble visiblement, d'après les
documents que j'ai pu consulter, avoir maintenant
une compétence opérationnelle. Si vous pouviez
m'expliquer cette modification, je pense que ce
serait intéressant pour nous tous.
J'aimerais également aborder le manque de clarté
de la définition des compétences entre le
directeur-coordinateur administratif (DIRCO) et le
directeur des unités judiciaires déconcentrées
(DIRJU). Alors que la loi prévoit une autonomie du
pilier judiciaire, une distinction entre ces deux
pôles clés, le fait de confier au DIRCO l'exécution,
au bénéfice ou au détriment, que sais-je, du
DIRJU, d'une série de tâches de nature logistique
et administrative relevant de la compétence de ce
dernier, ne risque-t-il pas en pratique de créer des
confusions et des interférences dommageables et
de mettre à mal le principe d'une autonomie du
pilier judiciaire? Monsieur le ministre, pourriez-
vous m'éclaircir sur ce point également? Je pense
en particulier au fait que seront confiées au
DIRCO, au bénéfice du DIRJU ou à son détriment,
à vous de me le spécifier, les tâches suivantes: la
gestion administrative et l'évaluation du personnel,
la préparation et la gestion administrative des
budgets déconcentrés, la gestion du système
informatique.
Il faudrait éviter que sous le motif louable de la
rationalisation des moyens, on aboutisse à une
concentration des pouvoirs dans le chef d'un seul
pôle.
Il y a encore un sujet que j'aurais voulu aborder si
on n'en avait pas longuement débattu aujourd'hui:
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
le contrôle effectif de la magistrature et du
magistrat fédéral par rapport à la police judiciaire.
Je n'y reviendrai donc pas. Par contre, je ferai
référence à toute une série d'inquiétudes qui ont
relayées dans la presse ces derniers jours. Je
veux parler de la potentialité d'un risque de
"gendarmisation" de la future police intégrée. S'il
est nécessaire d'aboutir à une intégration et à une
harmonisation des structures et des cultures, ainsi
que des questions relatives aux statuts, barèmes,
grades et pensions, nous pensons qu'il faut éviter
que la mise en oeuvre de cette intégration ne soit
dévoyée par les risques de "gendarmisation" de la
nouvelle police intégrée.
02.57 Hugo Coveliers (VLD): Madame Pelzer,
qu'entendez-vous par "gendarmisation"?
02.58 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Si vous m'aviez laissé parler, je vous
aurais expliqué que nous ne nous situons
évidemment pas dans une logique de quotas. Il
n'est pas question de prétendre que les postes de
commandement doivent être occupés par autant
de personnes émanant de la police judiciaire ou
autant de personnes émanant de la gendarmerie.
S'il est vrai qu'un profil de compétences doit être
respecté - et je suis persuadée que les personnes
qui ont été nommées la semaine dernière
répondent à ce profil -, il ne faudrait pas, comme
le craignent certains au sein des services de
police, que des personnes n'émanant pas de la
gendarmerie aient des difficultés à accéder aux
postes de commandement.
Je sais très bien que M. le ministre a dit, à de
nombreuses reprises, que ce genre de choses
serait évité. Personnellement, je ne vous
demande pas d'appliquer un quota. Je vous
rappelle simplement que de nombreuses
inquiétudes ont circulé, qu'il y a eu de nombreux
débats...
02.59 Hugo Coveliers (VLD): Mevrouw Pelzer, ik
ben blij met uw correctie, want ik had verkeerdelijk
begrepen dat u ons ervoor waarschuwde dat de
nieuwe politie de bedrijfscultuur van de rijkswacht
niet mocht overnemen. U zegt echter dat ze toch
enkele waarden, niet allemaal, ervan moet
overnemen.
02.60 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Tout à fait! Je pense qu'ici, personne
ne vous dira que tout est à jeter au niveau de la
gendarmerie. Loin de là, c'est un service efficace.
Il y a, par contre, au sein de ce service, de
nombreux travers que nous avons eu l'occasion
de découvrir. C'est cela qu'il faut éviter. Nous
voulons nous doter d'une police efficace, qui sera
structurée sur de nouvelles bases. Donc, évitons
de la cloner à une organisation qui est en place,
qui semble efficace, etc.! Le parlement ayant
décidé de s'appuyer sur une autre optique,
donnons-nous les moyens de la voir se
concrétiser!
Je voudrais encore aborder un point concernant à
la fois la police fédérale et la police locale. Il s'agit
de la spécificité de toutes les matières relatives à
la maltraitance des jeunes et aux abus sexuels.
Il semblerait que dans le cadre de la nouvelle
police, tout ce qui relève des matières précitées
ne serait pas qualifié de crimes sérieux. Selon ces
informations, elles devraient, en vertu de cette
qualification, être traitées, dans un premier temps,
au niveau local. A mes yeux, il est logique que ce
genre de délit soit traité en premier lieu au niveau
local, favorisé par une connaissance du terrain et
à l'échelon duquel il existe, de toute façon, des
compétences de police judiciaire.
Cependant, certains services de police judiciaire
se sentent actuellement spécialisés tant dans
l'accueil des victimes, dans ce genre de domaine,
que dans le type d'enquête à mener. Si un acte
d'abus sexuel peut se perpétrer dans un petit
village de l'Est de la Belgique, il se peut très bien
que ce soit lié à un acte commis dans le cadre de
la famille, car les abus sexuels sont souvent
commis dans le cadre familial. Donc, l'enquête
doit pouvoir être transmise aisément. La
coordination qui existe maintenant à cet égard est
tout à fait efficace. Mon propos est de veiller, à
l'avenir, à la possibilité de coordination pour ce
type d'enquête entre un service de police au
niveau local et le service de police judiciaire qui
effectue ses missions au niveau national. Ce que
je vous demande, c'est de préciser dans quel
cadre, ces missions se poursuivront et peut-être
de me détromper quant à la qualification de crime
non sérieux que l'on pourrait attribuer à ce type de
délit.
Le dernier point que j'aborderai dans le cadre de
la police fédérale est relatif à la lutte contre la
corruption et peut-être à l'utilisation abusive des
subsides. Je voudrais aborder l'intégration de
l'OCCR au sein de la police judiciaire. Cette
intégration semble tout à fait logique. Par contre -
je vous demande confirmation -, j'ai découvert un
organigramme de la future police judiciaire dans
les quotidiens. J'aurais souhaité pouvoir en
disposer au sein du parlement, parce qu'il s'agit
d'une matière que l'on devrait pouvoir recevoir. Il
semblerait donc...
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
02.61 Antoine Duquesne, ministre: Il est dans
"Le Moniteur", madame!
02.62 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): J'élargirai donc mon champ de lecture,
monsieur le ministre!
L'intégration de l'OCCR au sein de la PJ est tout à
fait cohérente. Par contre, si on avait limité les
missions de cet organisme, qui a déjà prouvé son
efficacité, à la simple mission de recherche des
délits dans le cadre de la corruption, ce serait
priver la future police judiciaire d'un outil qui était
vraiment utile.
Lorsqu'il s'agit d'effectuer des recherches dans le
sens de l'utilisation des subsides, donc des biens
publics, il est très rare qu'à l'initiative d'une
enquête, on puisse qualifier ces faits de
corruption.
C'est en bout de course, quand il y a eu toute une
série d'enquêtes qui ont été menées que l'on peut
arriver à la qualification de corruption. S'il est vrai
que la mission de cet organisme est vraiment
limitée dans ce cadre-là, je ne comprends pas,
nous passons à côté de quelque chose de très
intéressant. Il est de notre devoir de nous garantir
qu'il n'y ait pas de malversations ou de non-
respect dans le cadre des marchés publics et
j'aimerais que l'on me dise alors, si cette mission
n'est plus confiée à l'OCCR, qui va l'assumer et
dans quel cadre?
Nos inquiétudes se portent surtout sur les
déséquilibres au niveau fédéral. La mise en place
de la police locale ne faisant pas l'objet d'une date
butoir, elle nécessitera donc des vigilances
particulières quant à sa mise en oeuvre si on veut
se protéger des dangers d'une police unique que
le législateur à voulu éviter.
La mise en oeuvre des zones de police pilotes
avec une collaboration sur le terrain des polices
communales et des brigades territoriales de
gendarmerie est très positive, car on a pu au
niveau local expérimenter ce que sera demain
cette police locale. Je me pose des questions par
rapport aux moyens qu'on va octroyer aux polices
locales.
On l'a déjà dit, mais j'aimerais rappeler qu'il est
important de savoir si la dotation fédérale couvrira
effectivement les charges budgétaires
occasionnées par le passage de certains
membres de la gendarmerie au niveau local, par
la nécessité d'adapter ou de construire des locaux
qui permettent d'accueillir sous le même toit tous
les membres de la police locale.
Qu'en sera-t-il des problèmes liés aux pensions
des gendarmes qui étaient prises en charge avant
par le niveau fédéral? Va-t-on les affecter au
niveau local? Tout cela est l'objet de nombreuses
questions au niveau local, toutefois, je me dis que
la perspective d'avoir un budget qui explose
soudainement pourrait dans le cas de certaines
zones faire en sorte que pas mal de communes
rechignent à la mise en place de la police locale,
ce qui serait vraiment dommageable parce que
cette police a été prévue pour couvrir tout le
territoire. Il est donc important de se donner les
garanties pour y arriver.
Je conclus en abordant la problématique de la
proximité. Il est évident que cette nouvelle police
locale doit changer son mode d'action, de
réactive, elle doit devenir préventive, elle doit être
présente sur le terrain. Cela suppose la mise en
place d'agents de quartier qui par leur présence,
leur connaissance des gens et des réalités de
terrain, vont pouvoir mener un tout autre type de
mission. Je pense qu'actuellement, les services
de police locale sont noyés par les délits mineurs
qui n'entrent pas dans le cadre de la sécurité
publique, je fais référence à tous les délits en
matière d'environnement, de respect de normes,
de bruit,... Il me semble que les pouvoirs locaux
ont été dotés d'un outil, à savoir la loi permettant
de lever les amendes administratives dans toute
une série de domaines pour lesquels les arrêtés
d'exécution ont trop tardés. Il serait utile de
susciter au niveau des pouvoirs régionaux une
mise en évidence de cette possibilité car non
seulement elle présente des avantages au niveau
local, mais elle permettrait de désengorger les
services de police de toute une série de délits
mineurs.
Cela permettrait aux services de police de
répondre aux demandes des citoyens.
Dans ces missions de prévention, la police locale
a en charge l'accueil des victimes. Je pense que
ce genre de mission mérite dans la formation des
policiers une attention particulière et notamment
en ce qui concerne la violence au sein des
ménages.
Il y a beaucoup plus de risques de se faire
agresser au sein de sa famille qu'au coin d'une
rue. Je souhaiterais qu'on attire l'attention des
polices de proximité sur ce problème réel de
violence domestique dont sont l'objet
essentiellement les femmes et les enfants.
Mais il faut attirer l'attention des policiers qui
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
prennent la première déclaration sur l'importance
de la manière dont ils prennent cette déclaration
car celle-ci conditionne le suivi judiciaire du délit
en question.
Actuellement, une femme sur deux, à peine, ose
porter plainte dans ce cadre-là. Et malgré la loi
que Mme Lizin a contribué à faire voter, il y a très
peu de délits, d'agressions domestiques qui
aboutissent.
Le président: Je demande au gouvernement de
quelle manière il compte répartir ses réponses.
Monsieur le ministre de l'Intérieur, vous avez la
parole.
02.63 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, mesdames et messieurs les députés, il
est vrai que la mise en oeuvre de cette réforme
représente un travail considérable.
En effet, un grand nombre de difficultés
techniques doivent être surmontées. Des
centaines d'arrêtés, de circulaires, de dispositions
doivent être adoptés. Une multitude de
concertations et de consultations doivent être
réalisées. Et je me souviendrai longtemps des
jours, des semaines et des nuits que j'ai
consacrés aux concertations syndicales
-
par
ailleurs fort utiles.
Mais la principale difficulté était de parvenir à
mettre d'accord près de quarante mille hommes et
femmes de terrain qui, demain, devront faire vivre
la réforme, et, partant, de tenter - parce qu'il ne
s'agit pas simplement de modifications de
structures - d'insuffler
une
culture
policière
nouvelle, proche des inquiétudes du citoyen et
veillant à garantir plus de sécurité. Et Dieu sait s'il
s'agit bien là de l'une des premières
préoccupations des citoyens!
Aussi ai-je été à cet égard relativement étonné
d'entendre d'aucuns reprendre un certain nombre
de thèmes ou de discours que je croyais
appartenir au passé et qui sonnent comme de
nouveaux appels à des guerres de police.
Certains n'hésitent d'ailleurs pas à faire état de
rumeurs, comme s'ils n'avaient finalement pas
autre chose à dire.
Pour ma part, je tiens à remercier très
sincèrement tous les parlementaires qui m'ont
encouragé et qui me posent des questions
sérieuses, témoignant ainsi de leur souci de faire
avancer cette réforme tant attendue par la
population. Rappelons une fois encore que cette
réforme a été suscitée à la suite du constat d'un
certain nombre de dysfonctionnements et en
réponse aux attentes énormes de modernisation
exprimées par la population.
A l'inverse, je ne suis pas surpris d'entendre un
tout autre discours dans la bouche de certains. Et
je ne m'adresse pas à vous en particulier,
monsieur Tant, mais à l'ensemble des députés de
l'opposition. Vous me permettrez de dire que ce
que j'ai entendu tout à l'heure, n'est rien d'autre
qu'un vieux disque reproduit par un vieux
gramophone! Et je suis même sûr qu'au moment
où il me faudra adopter la toute dernière circulaire,
vous reviendrez encore me dire: "Monsieur le
ministre, c'est un scandale, vous ne l'avez pas
encore prise!".
Vous avez donc encore de beaux jours devant
vous. Parce qu'il y, a en effet, avec mon collègue
de la Justice, encore un nombre considérable
d'arrêtés qui doivent être pris, de circulaires qui
doivent être publiées, de décisions qui doivent être
prises, de nominations auxquelles il faut procéder,
de concertations auxquelles nous devons
procéder pour qu'en effet, tout cela soit
opérationnel sur le terrain.
Je suis parvenu, monsieur Tant, mais vous n'avez
pas la même patience que moi, à me taire en
vous écoutant pendant près d'une demi-heure tout
à l'heure, je vous demande d'avoir à mon égard la
même courtoisie.
En effet, la volonté de cette réforme est de faire
une nouvelle police. Une police intégrée à deux
niveaux avec l'indépendance et l'autonomie qui
doit exister normalement au plan local - je suis
encore pour quelques jours un bourgmestre, et je
crois que ce sont les autorités locales qui sont les
mieux placées pour prendre conscience des
préoccupations de la population sur le terrain -, et
à un autre niveau, qui a des tâches importantes à
accomplir quand on voit spécialement le
développement de la grande criminalité organisée
et qui relève de l'autorité fédérale. L'existence de
ces deux niveaux ne signifie absolument pas un
cloisonnement, on doit rechercher tous les
mécanismes de collaboration, de coopération et,
bien entendu, d'échange de l'information.
Je voudrais dire, et l'inventaire a été fait par
certains, qu'un travail considérable a déjà été
accompli au point d'ailleurs que dix des groupes
de travail mis en place peuvent déjà être
supprimés à défaut d'objet. Et au nombre des
réalisations concrètes, j'épinglerai tout d'abord la
délimitation des 196 zones de police. Et cela
n'était pas un travail aisé d'essayer de mettre
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
d'accord, de réconcilier tous les bourgmestres qui,
bien entendu, avaient un avis en la matière et de
faire aussi en sorte que les zones constituées
soient viables, c'est à dire qu'elles aient la
capacité de faire face au 14 fonctionnalités que
j'avais identifiées: le service d'accueil, la
permanence 24 heures sur 24, le service d'aide
aux victimes, la brigade judiciaire, le service de la
circulation, le service proactif, le problème des
agents de quartier, etc. Donc il y avait à la fois à
réconcilier tous ceux qui jusqu'à aujourd'hui
n'étaient plus habitués à travailler ensemble, et à
faire en sorte que les zones soient organisées de
telle manière qu'elles disposent d'effectifs
suffisants pour faire face à l'ensemble des
missions de la police de la première ligne, de la
police de base, de la police locale.
Cela a été fait et publié. Il est vrai qu'il existe une
difficulté pour la province de Limbourg et je vais
me faire représenter le dossier pour l'identifier. Je
ne vais évidemment pas remettre en question
toutes les décisions qui ont été prises, là où aucun
problème ne se pose. Je veillerai, comme j'ai
toujours voulu le faire, à être attentif aux
propositions des bourgmestres et du gouverneur
et je veillerai à motiver la décision que je
proposerai au gouvernement.
Mais, outre ces 196 zones de police, on a installé
22 zones pilotes qui ont été très intéressantes
parce qu'elles ont permis d'identifier un certain
nombre de difficultés pour lesquelles, aujourd'hui,
on a trouvé des réponses et dont vont pouvoir
bénéficier toutes les autres zones pilotes. Nous
sommes maintenant sortis de la phase
expérimentale pour entrer dans la phase
préparatoire. Il y a 47 nouvelles zones qui ont
d'ores et déjà demandé à entrer dans cette phase
préparatoire, c'est-à-dire 120 communes en plus
qui représentent plus de 60% de l'effectif policier
local total. Bien entendu, j'ai donné mon
autorisation et j'engage les autres à entrer au plus
tôt dans ce processus car les choses sont
inéluctables. La réforme entrera en vigueur au
plan local l'année prochaine. Ce temps de
préparation est bien utile pour résoudre toutes les
difficultés précises, concrètes, qu'il faut affronter.
Nous avons mis en place le Conseil consultatif
des bourgmestres. Depuis qu'il a été installé, il a
déjà fait un travail considérable, a rendu des avis
dont j'ai évidemment tenu compte dans les
décisions que j'ai prises ou dans celles que j'ai
proposées au gouvernement. Nous avons adopté
un nouveau statut syndical, exécuté des
dispositions de la loi sur la protection juridique. Le
statut du personnel du cadre opérationnel, le
fameux arrêté mammouth sera publié très
prochainement au Moniteur. Cher monsieur Tant,
cela ne fait que plus de 1.500 articles dont je vous
recommande la lecture lorsque vous partirez en
vacances. Vous verrez, c'est une lecture
passionnante.
Poursuivant la discussion avec les organisations
syndicales, un certain nombre de problèmes
nouveaux ont surgi et nous essayons de les régler
ensemble. Les syndicats ont une attitude très
positive et je tiens à les remercier. Bien entendu,
ces propositions d'adaptation seront soumises au
Conseil consultatif des bourgmestres et au
Conseil d'Etat comme il convient.
En ce qui concerne le problème du CALOG, nous
nous sommes déjà mis d'accord sur un certain
nombre de principes qui ont fait l'objet d'un accord
signé par les ministres et les organisations
syndicales.
Le CALOG occupe une situation intermédiaire
entre les fonctionnaires ordinaires et les corps
opérationnels des services de police. Il mérite
donc un statut spécifique qui est en cours de
négociation avec le ministre de la Fonction
publique. Il pourra lui aussi déboucher sur un
accord qui sera publié dans les prochaines
semaines.
Nous avons procédé à la nomination du
commissaire général, dont le rôle n'est plus d'être
le chef suprême des services de police, mais
essentiellement un coordinateur qui doit animer
les différentes directions générales de la police
fédérale. Nous avons également nommé
l'inspecteur général de l'ensemble des services de
police, donc aussi bien du niveau fédéral que du
niveau local. L'inspection générale ne fera pas
double emploi car les missions sont différentes de
celles du comité P qui relève du parlement. Il est
évident qu'il y aura toujours une inspection au
niveau local. Elle sera complémentaire et
répondra aux demandes de l'inspection générale
ou du comité P. Cela n'entraînera aucune charge
fastidieuse.
La nomination des directeurs généraux et de leurs
adjoints suivra, comme promis, dans les quinze
jours à venir.
Je suis très étonné que l'on puisse se faire l'écho
de ce que l'on appelle pudiquement des rumeurs.
Je suis encore plus étonné de constater que le
syndicat autonome de la police judiciaire fasse
aussi état de rumeurs et aille jusqu'à utiliser le mot
de "magouille". Pour être tout à fait franc, cela
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
m'inquiète. Je croyais que des policiers judiciaires
ne pouvaient se contenter de rumeurs et qu'il leur
fallait des preuves avant de lancer des
affirmations. On attend d'eux de la rigueur et pas
d'essayer de faire renaître une guerre des polices
complètement dépassée pour des motifs
probablement intéressés.
Les procédures de nomination que nous avons
voulues sont des procédures objectives et
exigeantes. Puisqu'il est fait état de cet
"assessment", cela ne relève absolument pas de
ma compétence. L'"assessment" se déroule sous
la direction de SELOR, et donc du ministre de la
Fonction publique. Peut-être disposez-vous
d'autres informations, monsieur Tant, mais, pour
ma part, je n'ai encore vu aucun dossier si ce n'est
les dossiers concernant le commissaire général et
l'inspecteur général. Les autres ne m'ont
évidemment pas encore été transmis. Vous me
connaissez suffisamment pour savoir que je
n'essaierais jamais de m'immiscer dans un travail
de sélection qui est la responsabilité d'organes
indépendants.
Bien entendu, au vu de ce communiqué étrange
du FAPJ, j'ai interrogé... (Interruption de
M. Paul Tant)
Je ne vous le reproche pas. J'ai quasiment cru
percevoir un sourire de satisfaction de pouvoir
faire état de rumeurs. J'espère que non, je me
trompe peut-être mais je ne peux vous reprocher
d'être souriant.
Donc, j'ai immédiatement interrogé le ministre de
la Fonction publique. Il m'a répondu que tout se
passait normalement. Il a d'ailleurs publié un
communiqué, dont je vais vous donner lecture des
passages susceptibles de vous intéresser.
"En ce qui concerne les centres d'évaluation, la
méthode se caractérise par le fait que le
processus de décision se base sur les avis d'un
collège d'évaluateurs, qui décident sur la base
d'une combinaison de résultats quantitatifs et
qualitatifs. Ainsi, l'évaluation globale résulte
invariablement de la confrontation des
observations faites dans les divers exercices,
l'évaluation finale surmonte ainsi de loin le niveau
de chaque exercice individuel.
Lors de ce processus, on se distancie donc des
scores quantitatifs donnés à titre indicatif sur
chaque exercice pour développer une vision
globale qui intègre les différentes observations.
L'on pourrait comparer cette procédure à celle
d'une commission de délibération scolaire, qui se
réunit également en collège pour juger des
chances de réussite future d'un élève,
indépendamment des points obtenus aux
différents examens.
En ce qui concerne le temps d'évaluation pour la
police fédérale, le processus qui a été suivi pour le
sommet de la police fédérale se caractérise par
les éléments suivants. Il se base sur un modèle de
compétences strictement délimité et basé sur les
descriptions de fonction publiées dans "Le
Moniteur". Les exercices ont été situés dans un
contexte neutre d'un point de vue policier, de sorte
qu'une expérience spécifique ne pouvait jamais
représenter un avantage ou un inconvénient. Une
procédure stricte veillait à ce que tout évaluateur
évalue chaque participant dans au moins un ou
deux exercices garantissant ainsi un maximum
d'objectivité dans l'évaluation.
Les résultats de l'évaluation finale résultaient
d'une concertation approfondie entre évaluateurs
et étaient soumis à une commission menée par le
gouvernement. Tous les candidats ont été
informés en détail et de façon précise, oralement
et par écrit, sur le contenu de la procédure d'un
centre d'évaluation et cela avant de commencer la
procédure du centre d'évaluation. La méthode de
ce centre résiste facilement à la critique de tout
institut scientifique spécialisé en la matière.
A la lumière de ce qui précède, je voudrais
exprimer mon étonnement, voire même mon
indignation au sujet des rumeurs de prétendues
tromperies qui me sont parvenues. Quelques
groupes d'intérêts se sentent appelés à traîner
dans la boue la méthode de sélection utilisée. La
hiérarchie de la gendarmerie aurait été privilégiée
pour avoir accès aux positions supérieures
vacantes. De telles rumeurs malhonnêtes
reposent soit sur l'ignorance, soit sur un manque
de compréhension du processus et de la
méthodologie utilisée, soit sur de mauvaises
intentions et sur des intérêts personnels.
Le lancement de ce type de ragots via des
pamphlets jette le discrédit sur les intentions de ce
gouvernement et les efforts qu'il fournit dans le
domaine de la modernisation, de la
professionnalisation et de l'objectivation de
l'appareil public."
Je dois vous dire que quand il s'est agi de
désigner le nouveau commissaire général et le
nouvel inspecteur général, le ministre de la Justice
et moi-même ne nous sommes pas posé des
questions sur leur corps d'origine. Ils se sont
soumis aux épreuves. Nous ne pouvions quand
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
même pas nommer des candidats qui ne s'étaient
pas présentés. Et nous ne pouvions pas non plus
nommer des gens moins aptes, qui reconnaissent
eux-mêmes l'aptitude et la compétence de ceux
qui ont été désignés.
Je suis tout à fait ravi des premiers choix que
nous avons proposés au gouvernement. Car ce
qui nous paraît le plus important, c'est de
répondre aux attentes de la population. Il faut
qu'aux postes de direction il y ait des hommes de
caractère, des hommes compétents, qui ont la
capacité de conduire le changement et qui
peuvent faire en sorte que leurs corps respectifs
aient avant tout un souci qualitatif. Il ne s'agissait
pas en l'espèce de procéder à des
marchandages, à des copinages ou encore à des
répartitions arbitraires en fonction de l'origine des
corps. Il s'agissait
-
et il s'agit toujours
-
de
désigner les meilleurs aux postes à
responsabilités. C'est ce que la population attend
de nous.
Quand un petit, un obtus ou un sans grade doit se
soumettre à des épreuves au niveau du SELOR, il
a le devoir de s'incliner s'il est déclaré inapte. Ce
serait tout de même extraordinaire que la même
règle ne soit pas d'application quand il s'agit de
désigner ceux qui exerceront les plus hautes
responsabilités dans les nouveaux services
policiers.
02.64 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
wens de minister een precisering te vragen.
Mijnheer de minister, u zegt dat het op een totaal
neutrale wijze gebeurt. Ik meen te weten dat in het
kader van het assessment cijfers worden
toegekend. Betekent dit dat men de
cijferresultaten als decisieve elementen gebruikt?
Daarop zou ik graag een antwoord krijgen.
02.65 Antoine Duquesne, ministre: Je n'ai pas
participé à la sélection. Je n'étais pas autour de la
table. Ce que le ministre de la Fonction publique
indique, c'est qu'un certain nombre d'évaluations
partielles sont accomplies par des hommes
d'horizons divers d'ailleurs et, comme il le précise,
à l'instar des conseils scolaires, les évaluateurs se
réunissent pour procéder à une évaluation
globale.
Les éléments quantitatifs sont des éléments
d'appréciation. Ce ne sont pas les seuls. Il y a
également un certain nombre de critères
qualitatifs. C'est une fIrme tout à fait sérieuse qui
a réalisé cette étude sous la direction de SELOR
et du ministre et de la Fonction publique.
Personnellement, je n'ai aucune raison de les
suspecter et n'ai par ailleurs aucune envie de me
substituer à eux.
02.66 Paul Tant (CVP): Mijnheer de minister, u
hebt hier de kans om die zogenaamde geruchten
te ontkrachten door te zeggen dat het assessment
gerichte proeven en ondervragingen inhoudt die
vertrekken van een bepaald profiel. Als dat zo is
zullen de cijfers die daaruit resulteren een
doorslaggevend element zijn. Maak er u in
godsnaam niet vanaf door te zeggen dat de cijfers
slechts één aspect vormen en dat men toch nog
vrij oordeelt.
02.67 Antoine Duquesne, ministre: On dirait,
monsieur Tant, que vous avez déjà vu des
dossiers. Je serais fort intéressé de le savoir. Car
dans cette hypothèse, je me demande comment
vous vous les êtes procurés.
Quelle est la procédure qui suit l' "assessment"? Il
s'agit d'une commission de sélection, composée
de personnes éminentes, dont le secrétaire
permanent au recrutement, le procureur général,
un magistrat national, deux ou trois professeurs
d'universités, un spécialiste en management qui
vient de l'université d'Anvers, etc. C'est cette
commission qui procède à la validation des
résultats de l' "assessment".
Qu'est-ce qui vous dérange en cela?
Je ne valide rien du tout, ni le ministre de la
Justice, ni même le ministre de la Fonction
publique. C'est une procédure totalement
objective. Qu'est-ce qui vous dérange en cela?
02.68 Paul Tant (CVP): Mijnheer de minister,
niets daaraan stoort mij. Ik wou alleen weten of de
doelgerichte proeven die men organiseert en de
resultaten ervan doorslaggevende elementen
vormen of niet. Als dat niet het geval is, legt u mij
dan eens uit waarom u ze organiseert als u dat
niet doet om de schijn hoog te houden.
02.69 Antoine Duquesne, ministre: Mais,
monsieur Tant, est-ce que vous organisez une
procédure d' "assessment"? Moi, je n'en fais pas,
je ne suis pas un spécialiste des "assessments". Il
y a des critères quantitatifs et qualitatifs.
(Interruption de M. Paul Tant)
Mais laissez un peu les dossiers chez moi. Je
répète que l'on dirait que vous avez des
informations dont je ne dispose pas. Si c'est le
cas, je suis vraiment très intéressé de les
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
connaître. Car, dans ce cas, je pourrais me poser
des questions sur l'attitude de certains.
Avez-vous des informations dont je n'ai pas
connaissance?
02.70 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
heb getoond wat ik heb, meer bepaald de
persmededeling, en ik heb aan degene die mij dat
heeft doorgespeeld, uitleg gevraagd. Dat is alles
wat ik kan zeggen.
02.71 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur
Tant, j'ai vu le même communiqué que vous. Mais
je ne veux pas entrer dans votre jeu. J'ai la
conviction que vous voudriez que je m'immisce
dans une procédure régulière. Il n'en est pas
question, monsieur Tant. Je n'en ai pas envie.
02.72 Paul Tant (CVP): Qui dit le contraire?
02.73 Antoine Duquesne, ministre: Lorsque je
vous entends, je me pose la question. La
procédure est objective, sérieuse. Elle est menée
par des spécialistes. J'attends, avec le ministre de
la Justice, les propositions et les résultats. Et c'est
seulement à ce moment-là que nous ferons des
propositions au gouvernement.
02.74 Paul Tant (CVP): Mijnheer de minister, ik
vind dat u hier een kans laat liggen om in alle
openheid uitleg te verschaffen aan het Parlement.
02.75 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je sais que je ne parviendrai jamais à
convaincre M. Tant de quoi que ce soit.
02.76 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, la question que notre chef de groupe a
posée par rapport à cette problématique est un
peu différente. Elle visait à connaître l'avis du
ministre et du gouvernement. Pour que cette
réforme réussisse entre les différents niveaux de
pouvoir, c'est une question d'équilibre.
Vous dites qu'il ne faut pas considérer les
nominations actuelles par référence à ce qui se
faisait dans le passé; je songe notamment à la
guerre des polices.
Mais n'y a-t-il pas un risque de créer un problème
démocratique ou d'efficacité de la mise en oeuvre
de la réforme si, au travers des procédures de
sélection, aussi louables soient-elles, nous en
arrivons au fait que tous les principaux
responsables des nouvelles polices proviennent
de l'ancienne gendarmerie?
02.77 Antoine Duquesne, ministre: Non,
monsieur Fournaux. Ma volonté est que les
meilleurs soient élus. Je suis moins pessimiste
que vous.
J'espère qu'il y aura un certain nombre de
candidats issus de la police judiciaire, et un
certain nombre de candidats issus des polices
communales, lesquels vont non seulement être
déclarés aptes mais, je l'espère, parfaitement
aptes.
Et donc, nous aurons la possibilité, en fonction
d'une aptitude reconnue, de procéder à des
désignations de responsables issus des différents
corps. Alors que la gendarmerie, la police
judiciaire et les polices communales vont
disparaître, je suis surpris que la première
considération, à savoir l'aptitude et l'objectivité des
procédures de désignation, pose tant de
problèmes.
Alors que vous invoquez souvent les
préoccupations de la population, son souhait est
aussi que, pour le plus haut niveau d'exercice de
responsabilités, les procédures soient objectives
et que l'on veille à ce que les meilleurs soient
choisis.
An niveau de ce qui a été fait, madame Peltzer, en
effet, il y a l'organigramme général de la police
fédérale qui a été publié au Moniteur, et il est vrai
que, dans les 33 directions, l'on a voulu que les
responsabilités et les compétences soient
clairement identifiées afin qu'aucune confusion ne
soit possible.
Nous avons pris un arrêté qui répartit les
attributions entre la future police fédérale et mon
administration, précisément parce que la police
fédérale ne peut être une espèce d'électron libre.
Les ministres exercent bien leur responsabilité de
contrôle.
Une dizaine de circulaires ont été publiées
relatives à la mise en place des polices locales.
Des décisions ont été prises en ce qui concerne
les nouveaux locaux. Le plan national de sécurité
a été déposé au Parlement et devra pouvoir faire
l'objet d'un débat prochainement.
C'est une première étape qui s'inscrit dans la
logique du plan fédéral de sécurité qui avait été
arrêté par le gouvernement. Il s'agit du plan
national de sécurité prévu par la loi.
Mais, dans l'avenir, il devra s'enrichir à la suite de
ce que je qualifierais d'un dialogue interactif entre
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
les autorités fédérales et les autorités locales. Sur
le plan local, en effet, il faudra arrêter des plans
zonaux de sécurité qui fixeront un certain nombre
d'objectifs et prévoir les moyens qui doivent être
mis en oeuvre pour les atteindre. Bien entendu, il
n'est pas possible de constituer des plans zonaux
de sécurité tant que l'on n'a pas de zones de
police.
Le chantier n'est donc pas terminé.
Pour me limiter aux principaux dossiers en cours,
je vous citerai quatre arrêtés royaux sur la
formation de la future police qui sont en
négociation avec les organisations syndicales - ce
sera terminé dans les prochains jours. Je tiens à
répéter à cet égard que nous souhaitons maintenir
la décentralisation qui existe à l'heure actuelle au
niveau des formations de base avec, bien
entendu, un cahier des charges qualitatif pour le
contenu des formations et des exigences en ce
qui concerne les formateurs.
En revanche, pour la formation des officiers, nous
pensons qu'il faut une école centralisée,
spécialisée pour l'ensemble du pays avec,
évidemment, un haut niveau d'exigences. Je crois
d'ailleurs que l'on pourra relever ce dernier
compte tenu des efforts substantiels que nous
avons consentis en matière statutaire: ce sont les
fameux huit milliards qui ont été accordés par le
gouvernement.
Je vous l'ai dit, l'arrêté sur le statut du personnel
administratif et logistique en période transitoire est
en cours de négociation pour l'instant sous l'égide
du ministre de la Fonction publique. Un concours
vient d'être bouclé portant sur la fixation de
l'identité visuelle de la future police; Un concours
portant sur le "design" du nouvel uniforme est en
cours et la décision doit intervenir aux environs du
15 décembre prochain. Un projet de loi sur les
pensions sera déposé incessamment à la
Chambre - je reviendrai dans un instant sur la
problématique des pensions. Je dois vous dire, en
effet, que le Conseil d'Etat ne s'est pas rendu
compte des questions que se posent un certain
nombre de membres en ce qui concerne, par
exemple, l'existence de discriminations selon le
régime dont on est issu.
Il est clair que les gendarmes actuellement en
fonction bénéficient de droits acquis à un certain
type de pension; c'est le cas également pour la
police judiciaire. Rien de ce type n'est prévu pour
les policiers communaux. Mais nous avons
néanmoins prévu des modalités qui permettent
également au plan local, avec un certain nombre
d'incitants et pour autant que les autorités locales
le décident, des prises anticipées de pension.
Il y a un projet de loi améliorant le statut
disciplinaire qui est en cours de négociation, parce
que, quand j'ai commencé les négociations
syndicales, j'avais promis aux syndicats que, si
nous avancions vite et bien, ce qui a été le cas
quoi qu'en disent certains, j'étais prêt à améliorer
encore les dispositions de leur régime
disciplinaire. Le gouvernement a marqué son
accord et les syndicats sont en train de négocier
avec nous sur ce plan.
Trois projets d'arrêtés royaux sont quasiment
prêts, relatifs à la composition du conseil de
police. Une directive particulièrement détaillée
décrit l'organisation et le fonctionnement des
échelons de DIRCO et DIRJU. Je pourrais encore
vous entretenir bien longtemps - mais le ministre
de la justice vous en parlera d'ailleurs - de la
banque des données. Bien sûr, toutes les
conditions matérielles sont réunies mais il faut
prendre un certain nombre de dispositions en ce
qui concerne l'organisation à cet égard.
A Mme Pelzer, je précise que l'information, dans
l'organigramme qui a été publié au Moniteur, ne
se trouve pas dans une direction opérationnelle
mais bien dans la direction d'appui comme cela a
toujours été prévu.
En ce qui concerne le timing de la réforme, je
crois que les choses sont tout à fait claires:
- Le 1
er
janvier 2001: mise en place de la police
fédérale, disparition simultanée de la gendarmerie
et de la police judiciaire et entrée en vigueur du
nouveau statut syndical.
- Le 1
er
avril 2001, entrée en vigueur du nouveau
statut pour tous, policiers communaux et
fédéraux.
- Pour le 1
er
janvier 2002, toutes les polices
locales doivent être mises en place.
- En ce qui concerne le timing spécifique au
niveau local, les zones de police seront en place
le 1
er
janvier 2001, avec reconnaissance d'une
personnalité juridique propre pour les zones pluri-
communales.
- Du 1
er
au 15 janvier, constitution des collèges de
police. Le mandat des membres de ceux-ci
commencera lors de la prestation de serment des
bourgmestres, lesquels en éliront les présidents
en vertu des articles 22 et 23 de la loi.
- Du 1
er
janvier au 7 janvier, installation du conseil
communal.
-
Dès janvier 2001, appel aux candidats et
sélection des chefs de corps, en tout cas au
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
niveau des zones mono-communales.
- Le 22 janvier 2001, soit le troisième lundi qui suit
l'installation des conseils communaux, élection
des membres des conseils de police, organes
démocratiques composés à la proportionnelle sur
la base des élus des différents conseils
communaux de la zone en question.
- Le 1
er
avril 2001, début du mandat des membres
du conseil de police.
- Le 2 avril 2001, présentation du chef de corps à
nommer.
- En octobre 2001, détermination des budgets
communaux.
- En novembre 2001, détermination du budget de
la zone de police. Rappelons que l'année 2001 est
une année de transition. Certes, nous voulons
accélérer le processus de mise en place des
corps de police. Aussi, l'article 248 - qui prévoit
aujourd'hui cinq conditions à l'instauration d'une
zone de police, dont celle de disposer d'un plan
zonal de sécurité approuvé - sera-t-il modifié par
un projet de loi que nous déposerons, très
prochainement, à cet effet. Car c'est un peu
l'histoire de la poule et de l'oeuf: d'un côté, il faut
un plan pour pouvoir constituer la zone; et de
l'autre, pour avoir un plan, il faut pouvoir avoir la
zone. Je ne suis pas sûr que le législateur - et j'en
suis, puisque j'ai signé cette loi - ait été tout à fait
attentif lors de la rédaction initiale de ce texte.
- Dès le 1
er
janvier 2001, nous favoriserons la
conclusion de conventions entre le ministre et les
zones, afin que brigades territoriales de la police
fédérale et police communale fonctionnent dans
une même zone comme une seule unité
opérationnelle - et ceci sans attendre que toutes
les conditions de l'article 248 soient remplies.
L'article 249 de la loi qui régit ce type de
conventions sera adapté en conséquence.
- Enfin, la loi prévoira la mise en place de
mécanismes de tutelle coercitive de substitution
pour la désignation du chef de corps s'il n'est pas
présenté par le conseil communal ou de police au
plus tard le 1
er
avril, pour une zone mono-
communale, ou le 1
er
juillet, pour une zone pluri-
communale. Dans cette hypothèse, il pourra y
avoir non seulement perte du bénéfice de la
dotation fédérale à partir de cette date, mais aussi
- si le chef de corps n'est toujours pas présenté au
1
er
novembre 2001 - le ministre se substituera au
gouverneur ou à l'autorité locale.
Pour la fixation du cadre, ce sera également le
gouverneur qui interviendra si le conseil
communal ou de police n'y a pas procédé pour le
1
er
novembre 2001. La même technique sera
utilisée pour le budget dans le cas où il y aurait
défaillance. Mais je répète qu'a priori, je n'ai pas
de raison de m'inquiéter. Cependant, mieux vaut
être prudent.
A l'occasion du tour de Belgique que je fais pour
l'instant, je rencontre les bourgmestres, les
policiers et les gendarmes qui n'ont pas
l'inquiétude que certains prétendent mais qui
posent des questions très précises, très concrètes
et tout à fait normales pour un responsable local.
J'en arrive au budget. Pour l'année 2001, année
de transition, vous savez que j'ai envoyé une
circulaire pour qu'au plan local, on fasse déjà une
distinction entre le budget communal ordinaire et
les postes du budget de police. Dans le courant
de l'année prochaine, nous mettrons à disposition
des zones de police les moyens nécessaires pour
faire face aux dépenses inéluctables de la mise en
oeuvre de la réforme. Cela se passera de manière
différenciée pour un certain nombre de cas d'une
zone à l'autre et de manière uniforme pour
d'autres choses. Je cite un exemple: le nouveau
statut entrera en vigueur le 1
er
avril, c'est-à-dire
avant même que les zones soient constituées, ce
qui signifie que les communes devront disposer
des moyens nécessaires pour assurer le paiement
de leur personnel communal dans les conditions
prévues par l'arrêté "mammouth". De la même
manière, la police fédérale, qui s'occupera des
brigades territoriales de gendarmerie pendant tout
le temps nécessaire pour permettre leur
intégration dans les polices locales, assurera le
paiement du surcoût statutaire.
Durant cette année 2001, année de transition, on
va mettre à disposition des autorités locales, par
une technique de provisions, les moyens
nécessaires pour faire face aux dépenses.
En régime, comment les choses vont-elles se
dérouler? Je ferai tout d'abord une observation
générale. La réforme des polices n'est pas
l'occasion de faire de nouvelles dépenses qui
seraient financées par le budget fédéral. Je sais
qu'au niveau local, on aimerait avoir de nouveaux
bâtiments, de nouveaux équipements et du
personnel supplémentaire. On dispose d'un
effectif. Une partie de cet effectif sera transféré au
plan local, avec équivalence de traitement, les
équipements, le charroi, les bâtiments et les
crédits nécessaires pour assurer l'entretien des
bâtiments. Le gouvernement a prévu 8 milliards
pour couvrir le surcoût statutaire.
Ce sont les mêmes hommes, avec les moyens
financiers que je viens d'indiquer qui, demain, vont
travailler mais dans le cadre d'une autre structure.
Vous connaissez la célèbre loi de Lavoisier: "Rien
ne se crée, rien ne se perd". Les moyens qui
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
existent aujourd'hui avec la gendarmerie, la police
judiciaire et les polices communales existeront
toujours demain, dans une nouvelle structure,
avec des compléments résultant notamment des
modifications au niveau des statuts.
Je vais essayer d'être aussi pédagogue que
possible pour bien expliquer un certain nombre de
choses.
1. Toutes les communes devront se mettre en
ordre. Un certain nombre n'ont pas l'effectif
minimal sur la base de l'arrêté de 1994. Cela ne
signifie pas nécessairement un recrutement
supplémentaire de personnel. Je vais y venir dans
un instant car, dans certains endroits, il y a du
personnel excédentaire. Mais cela signifie en tout
cas une contribution équivalente au nombre de
membres de personnel qui doivent permettre de
constituer l'effectif minimal.
2. Avec les effectifs actuels, toutes les zones
répondent-elles aux exigences de
fonctionnalité?Ma réponse est oui. Je vous ai dit
en commençant tout à l'heure que, pour fixer les
zones, nous avions tenu compte des effectifs et
nous avions vérifié que les polices locales
pourraient accomplir l'ensemble des missions que
l'on attend d'elles. Je ne vous cacherai pas que,
malgré les recommandations adressées à un
certain nombre d'entre elles, certaines zones se
trouvent à la limite inférieure. Je ne suis pas sûr
que, dans les années qui viennent, elles pourront,
avec ces effectifs-là, assumer toujours la totalité
des fonctionnalités. Je leur avais dit à l'époque
que si elles n'avaient pas l'ambition d'avoir une
zone suffisamment forte avec des effectifs
suffisants, elles risquaient d'avoir un jour un
ministre de l'Intérieur leur disant qu'il y a une
insuffisance d'effectifs. A ce moment-là, elles
pourront éventuellement rechercher un nouveau
découpage des zones mais devront se mettre
d'accord pour modifier les ressorts territoriaux des
zones ou elles devront augmenter les moyens
financiers.
3. Dans l'avenir, on devra fixer une ou des normes
idéales. Est-ce que ce sera la même norme dans
les zones rurales que dans les zones urbaines?
Nous verrons à la lumière de l'expérience. Il faut
d'abord laisser les zones de police fonctionner en
complémentarité avec la police fédérale.
4. Il faut alors répartir la dotation fédérale aux
autorités locales. Comment arrive-t-on à la
dotation fédérale? Dans le budget fédéral sont
regroupés tous les moyens qui sont relatifs à la
sécurité. Cela représente un total d'environ 47,5
milliards, lesquels contiennent les 8 milliards
supplémentaires dont je vous ai parlé tout à
l'heure. On retranche de ces 47,5 milliards ce qui
est nécessaire pour faire fonctionner la police
fédérale: personnel, investissements, le surcoût
statutaire, etc. plus des éléments nouveaux, qui
sont intéressants pour les communes.
En effet, vous savez que demain, le niveau fédéral
supportera non seulement le coût de la formation
mais aussi le coût des aspirants policiers qui
seront en formation. Jusqu'à présent, cela était
supporté par les communes. De la même
manière, un appui administratif a été prévu pour
aider les communes à régler tous les problèmes
de statut de leur personnel. D'autres mesures
encore sont prévues, ce qui représente
l'équivalent de 2 à 3 milliards de charges, qui
étaient hier des charges d'ordre communal et qui,
demain, seront dévolues à l'autorité fédérale.
L'année prochaine sera exceptionnelle - ne serait-
ce que parce que les statuts n'entrent en vigueur
que le 1
er
avril. Mais en année pleine, restent donc
18,5 milliards qu'il faut répartir entre les différentes
zones de police. Nous avons recherché un moyen
aussi objectif que possible. C'est la raison pour
laquelle nous avons utilisé les travaux de la KUL.
Il s'agit d'un calcul de régression qui, en aucune
manière, ne constitue une norme idéale ni
d'ailleurs une norme d'effectifs à avoir sur le
terrain. En ce qui concerne ces derniers, ce sont
les effectifs réels qui ont servi de base pour la
détermination des zones.
Voici en quoi consiste ce calcul de régression. On
dispose d'un certain personnel: en réalité, au plan
local, un peu plus de 27.000 hommes. Pour les
répartir sur le terrain, l'on doit normalement tenir
compte d'un certain nombre de paramètres: le
chiffre de la population, l'étendue de la zone, sa
situation financière, le nombre de minimexés, le
taux et le type de criminalité, l'existence
d'infrastructures qui requièrent des mesures
particulières en matière de maintien de l'ordre.
Il y a une centaine de paramètres de ce type. Ces
paramètres sont interprétés à la lumière de
l'expérience. De nouveau, on ne considère pas
que, pour faire face aux problèmes d'une telle
infrastructure, il faudrait idéalement avoir autant
d'hommes. Non. A la lumière de l'expérience, on
détermine ce qu'en moyenne on a fait dans le
pays. Cela signifie que si tout le monde avait agi
de la même manière, la répartition de ces 27.000
policiers aurait été opérée sur base des chiffres
que l'on retrouve dans l'étude de l'acquis. C'est
comme cela que l'on divise ce montant de 18,5
milliards de francs par les 27.000 policiers - pas
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
seulement gendarmes -, ce qui donne un montant
approximatif de près de 600.000 francs.
Pour un policier communal, c'est bien entendu
beaucoup trop puisque le surcoût statutaire
représente en Wallonie aux environs de 120.000
francs et en Flandre, 150.000 francs. Il y aura
donc un disponible de 450.000 francs.
Mais bien entendu, ce montant de 600.000 francs
sera insuffisant pour payer le traitement d'un
gendarme.
Finalement, dans un grand nombre de cas, tout
cela s'est fait de manière équilibrée: il n'y a pas
d'excédent de gendarmes et il y a un personnel
communal suffisant. Dans ce cas, il est possible
de faire face à toutes les dépenses.
Il est toutefois vrai qu'à certains endroits - et cela,
c'est le résultat de l'histoire
-, il existe des
sureffectifs parmi les gendarmes. Il s'agit d'une
constatation objective. Dans ces cas-là, l'on doit
donner le temps à ces zones de se mettre en
ordre. Cela devra se faire très rapidement pour les
cas où la situation est criante et, par exemple, sur
une période de six ans pour les autres.
Une partie des moyens couvre ces excédents.
Mais au fur et à mesure que ces excédents vont
se réduire, notamment grâce à des mises à la
pension soit d'anciens policiers communaux, soit
d'anciens gendarmes ou par le biais de mutations
sur une base volontaire vers des zones
déficitaires et qui ont des moyens excédentaires, il
est certain que l'équilibre va se réaliser.
Je vous vois sourire. Je vais vous dire qu'en ce
qui concerne les gendarmes, il y a un excédent de
140 à 150 en Flandre et de 120 en Wallonie. Et
heureusement, l'on constate que là où il y a des
excédents de gendarmes, c'est bien souvent dans
les zones rurales.
Bien souvent dans les zones rurales car c'est là
que, dans son histoire, la gendarmerie s'est
essentiellement déployée et ce sont des chiffres à
l'unité près. Au moment de la mise en oeuvre de
tout cela, toutes les communes vont avoir les
moyens nécessaires pour faire face à la totalité
des effectifs qui existent sur le terrain, mais il vrai
que dans certaines zones où il existe des
transferts anormaux et excessifs, on disposera
d'une période de transition pour avoir le temps
nécessaire pour se mettre en ordre...
02.78 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, wij zullen dit moeten controleren aan
de hand van de cijfers. De bedoeling van het
Octopusakkoord was eigenlijk dat de lat zowel
voor Vlaanderen als Wallonië voor elke gemeente
zou worden gelijk gelegd, meer bepaald dat de
gemeenten die minder in de politie hadden
geïnvesteerd, niet meer zouden krijgen dan de
andere gemeenten die wel in de politie hebben
geïnvesteerd. Kunt u bevestigen dat die geest
gerespecteerd bleef?
02.79 Antoine Duquesne, ministre: Tout à fait.
02.80 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
ministre, la référence de mes chiffres ne concerne
que le personnel. J'ai demandé à mon receveur
communal, et je vais vous remettre le texte,
d'établir la projection sur la base des chiffres que
vous avez donnés en commission.
En commission, vous parliez de 6 à 700.000
francs et maintenant vous parlez de 600.000 et
malgré cela, il manque 15 millions. De plus, nous
respectons à la fois la norme minimale de sécurité
de la loi initiale et il n'y a aucun excédent de
personnel.
02.81 Antoine Duquesne, ministre: Mais vous
n'êtes pas le seul, monsieur Fournaux. Il y a un
certain nombre de zones qui sont dans cette
situation et en effet, un mécanisme est prévu pour
faire face à cela. Et au fur et à mesure, parce que
vous avez un excédent de gendarmes, vous
décidez de garder des effectifs de ce niveau. Et
bien entendu, il est normal que vous les payiez.
02.82 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
ministre, je n'ai aucun excédent.
02.83 Antoine Duquesne, ministre: Vous aurez
les moyens nécessaires de par l'excédent de
gendarmes par rapport au nombre de policiers
communaux.
02.84 Richard Fournaux (PSC): Vous me dites
que concrètement, nous devrons engager des
policiers...
02.85 Antoine Duquesne, ministre: Vous avez
bénéficié d'une intervention fédérale qui est plus
importante que beaucoup d'autres communes et
la volonté est de rétablir la justice, et de faire en
sorte que la nature de l'intervention soit
comparable à tous les niveaux.
02.86 Richard Fournaux (PSC): Je vous ai
donné les chiffres de dix communes. Je vais finir
par croire que l'exception wallonne confirme la
règle!
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
02.87 Antoine Duquesne, ministre: Il y en a
beaucoup et en Wallonie et en Flandre. Nous
allons en effet mettre en oeuvre ce dispositif et
cela n'est que justice. Il n'y a donc aucune raison
de privilèges anormaux et cela se fait sur la base
d'un calcul tout à fait objectif. Je confirme que
nous donnerons des moyens supplémentaires en
Flandre en ce qui concerne le surcoût statutaire
parce que telle est la situation en moyenne. C'est
une intervention plus importante et qui est
nécessaire.
Les excédents de gendarmes se trouvent dans les
zones rurales et aussi bien en Flandre qu'en
Wallonie. Ces excédents ont fait l'objet de calculs
qui sont tout à fait objectifs et qui seront
accessibles au moment de la mise en oeuvre, il n'y
a rien de mystérieux là-dedans.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik verheug
mij namens de Kamer over uw lange antwoord,
maar de heren Dirk Pieters en De Man willen u
toch even onderbreken.
02.88 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
het klopt dat de minister een goede uitleg geeft,
maar die uitleg is volgens mij niet duidelijk
genoeg.
Mijnheer de minister, ik heb twee concrete vragen.
Het enige getal dat ik in de studie terugvind, is
673.000 frank. De ene keer heeft u het echter
over 600.000 frank en de andere keer heeft u het
over een bedrag tussen 600 en 700.000 frank. In
Wallonië zou u ergens het getal 550.000 hebben
laten vallen. Van waar komt dat bedrag? Ofwel is
het 673.000 frank uit de studie.
02.89 Antoine Duquesne, ministre: Sur le coût
moyen d'un policier communal en Flandre et en
Wallonie, c'est tout!
02.90 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
kunnen wij daarvan in de commissie de
basisgetallen krijgen?
02.91 Antoine Duquesne, ministre: Bien
entendu. Mais, vous savez, j'ai déjà dit et répété
tout cela un grand nombre de fois en commission
de l'Intérieur lors des nombreuses questions qui
m'ont été posées. Cela étant, il est vrai que...
02.92 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, volgens mij is de minister opzettelijk
onduidelijk wat betreft de huidige situatie.
In dat verband, mijnheer de minister, verwijs ik
naar een antwoord dat u gaf over de verdeling van
de rijkswachters over de drie gewesten. Deze
verdeling doet zich voor als volgt: ongeveer 1.000
eenheden in Brussel; 4.600 in Vlaanderen en
4.000 in Wallonië. Dat onevenwicht tracht u te
verbergen achter uw onduidelijke uitleg die u
trouwens voortdurend herhaalt, zowel in plenaire
vergadering als in commissievergaderingen.
Slechts wanneer de cijfers ter tafel worden gelegd
zal blijken hoe de vork aan de steel zit. Uiteraard
zal zulks zo laat mogelijk gebeuren, en hoe dan
ook op een ogenblik dat Vlaanderen noch de
oppositie terzake nog kan reageren. Dat is
volgens mij de tactiek van de minister. Daarom
blijft hij opzettelijk onduidelijk.
02.93 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, en ce qui concerne le problème
particulier des contrats de sécurité, qui m'a été
posé...
Le président: Monsieur Poncelet, c'est sur la
même matière?
02.94 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, c'est sur l'aspect du financement. J'ai la
faiblesse de croire que des questions simples
peuvent être satisfaites par des réponses simples.
M. Fournaux nous explique qu'il est dans une
zone de police, qu'il respectait les normes
d'effectifs communaux avant la réforme, qu'il
respecte les normes après la réforme, qu'il fait
son calcul et il nous dit qu'il lui manque 15 millions
et je n'ai pas pu comprendre la réponse que vous
lui avez donnée. Où va-t-il trouver l'argent qui lui
manque?
02.95 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, nous allons le lui donner. Ce n'est pas
parce que M. Fournaux est votre ami, il y a un
certain nombre de zones qui se trouvent dans la
même situation. Il y a des endroits où, en effet, il y
a des excédents dans la répartition normale des
personnels. Il y a des excédents de gendarmes.
(Interruption de M. Filip De Man)
Dans certains cas, deux ans, monsieur De Man.
Si vous attendiez les décisions, les arrêtés que je
dois publier prochainement, vous verriez, car tout
cela dans le détail est très compliqué, qu'on
essaye de tenir compte très justement des
différences de situation.
De voorzitter: De heer Vanpoucke heeft een
vraag, mijnheer de minister.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
02.96 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil slechts iets herhalen ten behoeve
van de minister. U zegt dat u de gemeenten of
zones financieel zult bijstaan. U hebt reeds
gesproken over 18,5 miljard frank. Vanwaar zal
dat geld komen? Uit welk budget? Uit welke pot?
02.97 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur
Vanpoucke, je vous l'ai déjà expliqué en
commission: pour le calcul, quand vous prenez le
total des policiers communaux et des gendarmes,
vous arrivez, dans une zone où les choses sont
bien équilibrées, à un avantage pour les
communes. Dans ces cas-là, elles auront même
des moyens supérieurs - et un grand nombre de
zones se trouvent dans cette situation - à ce qui
est nécessaire pour couvrir leurs besoins. Dans
certains endroits, il faudra un certain temps pour
régulariser la situation. Au fur et à mesure de cette
régularisation -
Lavoisier, principe des vases
communicants -, les moyens utilisés pendant la
période transitoire pour couvrir les besoins
retourneront vers les communes qui doivent
bénéficier de cette incitation. En effet, on a voulu
récompenser les communes qui ont fait un effort
en matière d'investissements.
02.98 Marcel Hendrickx (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de minister zei daarjuist dat er een paar
gemeenten zijn die niet zullen rondkomen. Ik heb
hier de cijfers voor Vlaanderen, die zijn
opgemaakt door de Vereniging van Vlaamse
steden en gemeenten. Er zijn 33 gemeenten die
positief zullen zijn op basis van 600.000 en 85
gemeenten die negatief zullen zijn op basis van
het bedrag dat de minister hier noemt. Daarbij zou
ik iets toch aan de minister willen vragen. Stel dat
hij zegt dat we aan die gemeenten die over
hebben, die genoeg geïnvesteerd hebben,
terugbetalen. Dat wordt betaald aan de
politiezone, aan de politieraad. Als er nu meerdere
gemeenten in die politieraad zitten en de ene heeft
veel geïnvesteerd en de andere weinig, hoe zult u
dat geld dan verdelen?
02.99 Antoine Duquesne, ministre: Je vous
donnerai un chiffre tout à fait précis. Pour les
zones qui, avec ce calcul, disposeront d'un
excédent de moyens - tout à fait normal car on
veut récompenser l'investissement -, l'avantage se
chiffrera à 2,6 milliards. Tandis que pour les zones
où il y aura des difficultés de financement, le
chiffre sera d'1,9 milliard.
Dans un premier temps, on va donc utiliser
l'excédent de moyens pour permettre la
régularisation des situations et au fur et à mesure
que la situation se régularisera, ces 2,6 milliards
seront à nouveau disponibles pour les zones qui
auront consenti de particuliers investissements en
matière de sécurité.
02.100 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
wij willen duidelijkheid.
Als ik de minister hoor zeggen dat hij de
gemeenten die deficitair zijn toch zal bijpassen,
dan zal hij doen, als ik het goed begrepen, door
degenen die in surplus zijn, het surplus niet uit te
keren.
02.101 Antoine Duquesne, ministre: L'excédent
du surplus sera utilisé pour avoir le temps de
régulariser un certain nombre de situations.
02.102 Dirk Pieters (CVP): Dat houdt in dat het
principe totaal wordt verlaten en er zal wel degelijk
een dotatie worden gegeven in functie van de
inspanningen die in het verleden werden geleverd.
02.103 Antoine Duquesne, ministre: C'est bien
cela la philosophie du système. Donc ces zones
auront demain des moyens qu'elles ne pouvaient
pas espérer sans la réforme des polices. Il va y
avoir en effet des transferts de manière
progressive.
02.104 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, je pensais qu'une question simple
pouvait être satisfaite par une réponse simple. M.
Fournaux a satisfait aux normes, excusez-moi de
reprendre son cas. Il lui manque de l'argent, vous
me dites: "Je vais le lui donner jusqu'à ce qu'il
régularise". Qu'il "régularise quoi", si tout est
conforme aux normes?
02.105 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, il n'y a pire sourd que celui qui ne veut
entendre. Il y a dans la répartition des personnels
sur l'ensemble du territoire, dans un certain
nombre de zones, un excédent de gendarmes par
rapport aux policiers communaux. C'est cela la
réalité.
02.106 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je n'ai jamais entendu dire dans les
accords Octopus ou autres, ni ici ni par M. le
Premier ministre, ni par le gouvernement tout
entier, ni, permettez-moi de vous le dire, par vous-
même, que l'objectif de tout cela était de faire en
sorte que l'on arrive à la parité gendarmes et
policiers communaux.
02.107 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur
Fournaux, vous dites n'importe quoi. Le volet
policier des contrats de sécurité - le volet de
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
prévention continuera comme aujourd'hui à être
négocié avec les communes - va être intégré dans
la dotation fédérale. Normalement, dans le calcul
de la dotation de la KUL, l'on retrouvera les
moyens nécessaires puisque ce sont, dans le
fond, les mêmes types de paramètres
(la
population, le nombre de chômeurs, les
minimexés, le taux de la criminalité) qui servent
pour attribuer les contrats de sécurité. Un calcul
tout à fait simple sera fait pour s'assurer que les
29 communes qui bénéficient d'un contrat de
sécurité pourront continuer à couvrir tous leurs
frais et spécialement leurs frais de personnel,
puisque dans le volet policier, c'est
essentiellement de cela qu'il s'agit. Pour le
surplus, seront encore transférés "gratis", en
pleine propriété, tous les bâtiments des brigades
locales de gendarmerie. L'on va répartir les 400
millions qui sont maintenant inscrits au budget de
la Régie des bâtiments entre les zones de polices
héritant de ces bâtiments pour en assurer
l'entretien.
02.108 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
waar staat iemand die een oud, ongeschikt
gebouw erft van de Regie van de Gebouwen ten
opzichte van iemand die een geschikt, nieuw
gebouw erft? Leg mij dat is uit. U kan daar zo niet
uit, mijnheer de minister. U moet dringend een
aantal parameters bepalen die u toelaten in ieder
geval akkoorden en afspraken af te sluiten.
02.109 Antoine Duquesne, ministre: Vous me
demandez de faire des miracles. Monsieur Tant,
je m'accommode d'une situation qui est le résultat
d'une politique qui a été mise en oeuvre depuis
des dizaines d'années.
Comprenez bien que ces bâtiments se trouvent
dans des endroits bien connus. Si vous croyez
que parce qu'on fait une réforme des polices, le
miracle va se réaliser, que tout va être rénové et
que l'on va trouver les moyens de faire des folies,
permettez-moi de vous dire que c'est n'importe
quoi.
Mais ce qui vous dérange, monsieur Tant, c'est
que l'on donne des brigades locales de
gendarmerie aux zones de police, aux autorités
communales, sans leur demander un franc. Ce
qui vous dérange, c'est que 400 millions inscrits
au budget fédéral vont être répartis demain entre
les zones de police, pour assurer l'entretien. Et
vous êtes obligé d'aller pinailler pour trouver qu'à
un endroit, il se trouverait un bâtiment plus vieux
qu'un autre et que cela ne serait pas juste! C'est
vraiment une argumentation extrêmement
médiocre.
02.110 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zou een aanvullende vraag aan de
minister willen stellen. U zegt wel degelijk dat de
zones gebouwen zullen krijgen? De federale
overheid zal die gebouwen geven? Het is zeker
dat er achteraf van de federale dotatie geen
compensatie zal worden gevraagd?
02.111 Antoine Duquesne, ministre: Je vous
répète qu'on va donner les bâtiments en pleine
propriété.
Je vous l'ai déjà dit je ne sais combien de fois,
monsieur Vanpoucke. Je finis par croire que cela
vous dérange. Préféreriez-vous que je vous dise
qu'on va vous faire payer ces bâtiments? Que
dois-je faire? Je me trouve face à une situation de
terrain. On redispose le personnel ainsi que les
bâtiments. On les donne en pleine propriété, on
assure les compensations de moyens là où c'est
nécessaire. Que voulez-vous que je fasse de
plus? Je dois dire, en tout cas, que si j'avais l'état
d'esprit qui est le vôtre, je serais sûr, mais
absolument sûr que dans 50 ans, la réforme des
polices ne serait pas encore une réalité. Cela,
c'est une certitude absolue!
02.112 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
Coveliers, alvorens te applaudisseren, zou u
moeten vragen aan de minister, die per slot van
rekening tot uw meerderheid behoort, wat het
percentage is van de verdeling over de gewesten.
Hij heeft dit netelige probleem ontweken door over
de gebouwen te spreken. Dat is trouwens
hetzelfde probleem. Er zijn meer rijkswachters in
Wallonië en het zal in bepaalde gevallen nog zes
jaar kunnen duren dat dit op kosten van de
federale pot gebeurt. Ik wens dan ook het
verdelingspercentage te vernemen. De minister
weigert dit te geven. Ik begrijp niet waarom. Wat
die gebouwen betreft, die zijn inderdaad gratis.
Betekent dit nu ook dat iedereen tevreden
halleluja mag roepen? Als ik weet dat er in
Wallonië meer rijkswachters en
rijkswachtbrigades zijn, dan weet ik dus ook dat er
daar meer gratis gebouwen zullen worden
weggeven.
02.113 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
minister, zijn de gebouwen in Wallonië niet een
beetje ouder dan de gebouwen in Vlaanderen?
02.114 Antoine Duquesne, ministre: Il y a une
situation sur le terrain que j'assume et je donnerai
tous les chiffres que l'on me demandera, comme
je l'ai toujours fait.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
Les pensions sont évidemment de la compétence
de mon collègue, le ministre des Pensions. Le
système vers lequel l'on s'oriente est le suivant:
sera constitué un fonds de pensions qui
regroupera les services actuels de pension qui
existent sur le plan local. Il faudra, bien entendu,
disposer d'un système uniforme. En effet, nous
connaîtrons, demain, la mobilité: l'on commencera
sa carrière au plan fédéral, l'on passera au plan
local et l'on pourra retourner au plan fédéral. C'est
pourquoi il convient de prévoir un régime
uniforme. Il faudra donc prévoir, pour les anciens
gendarmes, un système de cotisations. Pour
l'instant, ce n'est pas le cas puisque les moyens
nécessaires pour le paiement des pensions des
gendarmes sont inscrits au budget. Il est clair
également que l'autorité fédérale assurera le
paiement de ces cotisations. A cet égard aussi,
dès lors, les communes ne doivent avoir aucune
inquiétude.
Venons-en au problème plus particulier de Hal-
Vilvorde. Tout d'abord, je souhaite donner des
précisions en ce qui concerne la philosophie de la
réforme.
Un certain nombre d'interventions se limitent, en
fait, à transposer des mécanismes anciens. Le
DIRCO - le directeur coordinateur - se retrouvera
sans effectif ou, à tout le moins, avec très peu
d'effectifs, car ceux qui travaillaient aujourd'hui
avec lui dans le cadre de l'organisation d'un
district vont retourner dans les polices locales.
Dès lors, il remplira essentiellement un rôle de
coordination entre les polices zonales, mais
également dans les rapports avec la police
fédérale.
Par ailleurs, le directeur judiciaire disposera, pour
sa part, d'un plus grand nombre d'hommes,
lesquels seront répartis de manière harmonieuse
sur le territoire d'un arrondissement. Cette police-
là s'occupera de la criminalité la plus complète,
c'est-à-dire bien souvent une criminalité qui
dépasse les limites d'un arrondissement. Ce sera
sa tâche principale. Cette police fédérale pourra,
en outre, apporter aussi son expertise et son
appui aux polices locales, lorsque ces dernières
seront confrontées à des problèmes
particulièrement difficiles.
La délinquance ordinaire, quant à elle, sera traitée
au niveau des brigades judiciaires des polices
locales. L'intervention de la police fédérale sera
limitée à une criminalité plus complète, organisée,
allant au-delà même des frontières de notre pays.
Nulle part dans le pays, je ne ferai application de
l'exception prévue à l'article 94 de la loi. Les
DIRCO et les DIRJU existeront partout sur le
territoire du royaume au niveau des
arrondissements. Pourquoi procéder ainsi? Parce
qu'en l'état actuel des choses, nous n'apercevons
pas de circonstances exceptionnelles qui
justifieraient de procéder autrement. Par contre, il
faut organiser les services en tenant compte au
maximum de la réalité du terrain ce que je ferai
particulièrement dans l'arrondissement d'Hal-
Vilvorde, de Gand, de Liège ou du Luxembourg.
C'est un problème d'organisation des services. Et
dans cette zone, le gouvernement a décidé, à
l'occasion de sa dernière réunion, de prévoir une
assistance policière et judiciaire dans
l'arrondissement de Hal-Vilvorde.
In Asse wordt een adjunct-dirco gevestigd die
verantwoordelijk is voor zijn ambtsgebied. Behalve
van de dirco in Brussel kan hij rechtstreeks
instructies van de commissaris-generaal van de
federale politie ontvangen. Voor de zes
faciliteitengemeenten handelen de dirco en de
adjunct-dirco in samenspraak.
In dezelfde geest wordt in Asse een adjunct-dirju
gevestigd die onderrichtingen en richtlijnen via de
dirju van het arrondissement of van de directeur-
generaal van de gerechtelijke politie krijgt. De
dossiers van Franstalige rechtsonderhorigen
worden behandeld door de dirju van Brussel;
gemengde dossiers van zowel Nederlandstaligen
als Franstaligen zullen door de dirju van Brussel
en de adjunct-dirju in overleg worden behandeld.
L'autorité principale dans la direction des
enquêtes n'est évidemment pas la direction de la
police fédérale. Ce sont bien sûr les magistrats,
qu'il s'agisse d'un juge d'instruction ou du
procureur du Roi. Nous avons essayé de trouver
une formule qui permette de rendre compte d'un
certain nombre de réalités, tout en maintenant
l'unité de direction qui est importante dans un
arrondissement et spécialement sur le plan
judiciaire, de manière à réaliser le meilleur service
possible pour la population.
Mme Grauwels m'a posé toute une série de
questions sur l'organisation du Conseil de police.
C'est la loi, madame, elle a été votée par le
parlement et elle permet une représentation
démocratique. Bien sûr que les choses seront tout
à fait transparentes.
Vous m'avez posé des questions sur les échevins
de sécurité. Ce n'est pas directement lié à la
réforme des polices mais je vous réponds
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
volontiers, comme je l'ai déjà fait ici à l'occasion
de la séance du jeudi et des questions. La loi
n'empêche pas que le bourgmestre délègue, en
toute matière, un certain nombre de compétences
à des échevins mais il est vrai que, dans un
certain nombre de matières de police, il assume
seul la responsabilité. En effet, pour que les
choses soient tout à fait claires, en respectant le
principe de l'autonomie communale, je prendrai
dans les prochains jours une circulaire pour
clarifier les choses et indiquer quelles sont les
limites aux possibilités de délégation. Vous savez,
quand on parle de sécurité, il n'y a pas que
l'aspect réglementaire: la manière dont les villes
sont éclairées est un facteur de sécurité, la
manière dont on mène certaines politiques de
prévention, avec des éducateurs de rues, en
aidant et en assistant ceux qui sont victimes de la
drogue, etc., sont toute une série de compétences
qui ne doivent pas appartenir en propre au
bourgmestre mais qui peuvent parfaitement être
déléguées à un échevin de la sécurité.
Vous êtes inquiète en ce qui concerne les
plaintes. Il ne faut pas. Demain, il sera possible, si
on n'a pas confiance dans les services de police
existants, de continuer à déposer plainte dans les
mains du comité P ou encore, il suffira de se
rendre dans un palais de justice et de demander à
être reçu par un magistrat.
Enfin, je terminerai par là, monsieur le président,
j'espère qu'il y aura de plus en plus de femmes
dans les services de police. Je constate que des
changements s'opèrent déjà dans beaucoup de
polices communales mais pas encore dans
toutes. Au niveau de la gendarmerie, on assiste
vraiment à une accélération du recrutement des
femmes.
J'espère qu'elles contribueront - ce qui est le plus
important dans ce qui est en train de se faire - à
changer l'esprit du corps et à apporter une
nouvelle culture policière, ainsi qu'une plus grande
disponibilité pour la population. Je répète souvent
que le premier rôle de la police n'est pas un rôle
répressif. Quand la police doit intervenir de
manière répressive, que ce soit sur le plan
judiciaire ou sur le plan du maintien de l'ordre,
c'est déjà un échec. La police doit être sur le
terrain pour rassurer et pour aider la population.
Je crois que c'est cette nouvelle police,
"community police" que nous voulons mettre en
oeuvre pour plus de sécurité en faveur de la
population.
02.115 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, dames en heren, ik durf haast niet te
zeggen, zoals mijn collega daarstraks in zijn
inleiding beloofde, dat ik zal proberen bondig en
synthetisch de vragen te beantwoorden. Natuurlijk
maakt het onderdeel justitie in de
politiehervorming, hoe belangrijk ook, niet het
leeuwenaandeel uit. Ik zou mijn collega bevoegd
voor Binnenlandse Zaken en mezelf oneerbiedig
kunnen vergelijken met de stripfiguren Obelix en
Asterix, waarbij mijn collega het grootste gewicht
moet torsen.
In ieder geval, ik breng hulde aan degenen die
vele manuren hebben gespendeerd aan een
hervorming die overigens niet tot stand gekomen
is, zoals wel eens wordt gesuggereerd, nadat de
parlementaire onderzoekscommissie voor de
vermoorde en verdwenen kinderen haar
werkzaamheden had beëindigd, maar wel nadat
op 23 april 1998 het land door de vlucht van
publieke vijand nummer 1 dooreen werd geschud.
Aangezien ik de hele geschiedenis van dichtbij
heb meegemaakt, weet ik perfect welke
overeenkomsten aan de basis lagen van de
politiehervorming en wat de aanbevelingen waren
van de onderzoekscommissie. Het was dan ook
de leidraad bij de hervorming van de
politiediensten dat er een hoofdstuk zou worden
gewijd aan de administratieve hervorming van de
politie en een aan de gerechtelijke taak, de
zogenaamde gerechtelijke pijler van de
hervorming. Op dat laatste vlak werden
verantwoordelijkheden voor de minister van
Justitie weggelegd.
Laat ik ze resumeren tot enerzijds, de taken met
betrekking tot de werking van de gerechtelijke
pijler, met name de gerechtelijke opdrachten of ze
nu op het federaal dan wel op het lokaal vlak
worden uitgevoerd, en anderzijds de
informatiehuishouding binnen de politiediensten,
waarin wij een aanzienlijk mankement hadden
vastgesteld.
Ik wil mij hier dan ook beperken tot vier thema's
die door de diverse sprekers zijn aangeraakt. Ten
eerste is er de capaciteit van de manschappen
zowel in de gerechtelijke peiler van de lokale
politie als in de federale politie. Ten tweede wil ik
het hebben over de informatiehuishouding, ten
derde over de relatie tussen de actoren. Ik heb het
dan in het bijzonder over de discussie die hier
vandaag een aantal keren is aangezwengeld. Men
vraagt zich af of de federale politie inderdaad zal
kunnen functioneren, niet alleen op aansturing van
de magistraten, maar ook gecontroleerd onder
toezicht zoals de wetgever het in de
politiehervorming van 1998 heeft gewild. Ten
vierde en ten laatste zal ik even stilstaan bij de
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
problematiek van het gerechtelijk arrondissement
Brussel. Ik denk dat daar toch ook nog een en
ander op punt moet worden gesteld.
Ik begin dus met de capaciteit. Mijnheer de
voorzitter, in de commissie voor Justitie heeft men
al vaak de vraag gesteld of de gerechtelijke peiler
wel zal kunnen bogen op voldoende
manschappen. Op lokaal vlak is men zeer snel tot
een minimumbezettingsnorm gekomen. Die norm
komt neer op 7% jaarcapaciteit en een minimum
per politiezone van twee personen per dag. Deze
minimumnorm moet worden gerespecteerd.
Daarover kan niet worden getwist omdat dit
volledig beantwoordt aan het huidige functioneren
binnen de gerechtelijke peiler van de afdelingen
van de politie die zich bezighouden met de
basispolitiezorg en de plaatselijke gerechtelijke
recherche.
Om de federale capaciteiten is heel wat te doen
geweest. Deze is samengesteld uit 1600 leden
van de gerechtelijke politie bij de parketten, 1100
leden van de bijzondere opsporingsbrigades, 200
personen van het CBO, 350 brigaderijkswachters -
over hen is beslist in een ministerraad van 28
april - 75 rijkswachtofficieren uit het district, 350
rijkswachters uit het districtsbureau van de
opsporingen en 200 bijkomende rechercheurs.
Deze laatsten zullen komen uit een mutatie binnen
het CALOG na verhoging van de effectieven van
het CALOG via een externe aanvoer. Dat betekent
dat 3875 personen op het terrein de taken van de
federale politie zullen invullen.
Ik herhaal dat de taken van de federale politie erin
bestaan dat men zich bezighoudt met het
bestrijden van een aantal fenomenen binnen de
misdadigheid. Het werk dat ze per definitie
moeten volbrengen is een werk dat zich niet tot
een lokale entiteit beperkt.. Het is meestal
arrondissementsoverschrijdend of het overstijgt
zelfs het grondgebied van ons land. Het is
vanzelfsprekend dat als op een bepaald ogenblik
mocht blijken dat deze capaciteiten niet de nodige
invulling kennen, er drie mechanismen werken om
aan de vraag die zich stelt te kunnen voldoen. Het
eerste mechanisme is dat van de structurele
problemen. De structurele problemen moeten
opgelost worden in de nationale en zonale
veiligheidsplannen. Er kan zich ook een tweede
probleem stellen, namelijk een ad hoc-probleem
dat via het rechercheoverleg of via de
arbitrageprocedure die wij in de wet hebben
opgenomen zal moeten worden geregeld. Ten
derde kan het ook voorkomen dat de federale
procureur via de gereserveerde capaciteit van de
gedeconcentreerde gerechtelijke diensten moet
handelen. Laat duidelijk zijn dat het overgrote deel
van de leden van de federale capaciteit zich
verspreid over het land zullen bevinden en dat zij
niet geconcentreerd zullen zijn op één punt,
bijvoorbeeld de hoofdstad Brussel.
Ik wil mij ook even afzetten tegen de reacties die
ik heb gekregen van de gerechtelijke politie.
Mijnheer Tant u zei zojuist nogal smalend dat ik
een brief gekregen heb van de gerechtelijke
politie. Ik wil de context toelichten van de
afspraak. Een tiental dagen geleden heeft de
gerechtelijke politie te kennen gegeven een
staking te willen aanzeggen. Zij hebben
tegelijkertijd gevraagd of het niet mogelijk was om
een onderhoud met mij te hebben. In feite hebben
ze zichzelf uitgenodigd. Op dat moment hadden
we de benoemingen nog niet die we nu wel
hebben en evenmin kenden we de uitslagen of de
evolutie van de assessment of de selectieproeven
die erop moesten volgen. Ik had hen
gisterenavond moeten ontmoeten maar de
bilocatie is nog niet eigen aan de mens. Men kan
dus niet tegelijkertijd op twee plaatsen zijn. Ik was
hier in het parlement aanwezig in de commissie
voor Justitie toen zij op mijn kabinet waren. Mijn
kabinetsmedewerker die dit dossier tot in de
kleinste details heeft voorbereid heeft hen te
woord gestaan. Op dat ogenblik is het bericht naar
buiten gekomen waarin men spreekt van tricherie.
Het gebruik van dit woord is toch wel een
verwijzing naar het bedrog dat zou zijn gepleegd,
naar onregelmatigheden die zouden zijn gebeurd.
Ik kan aannemen dat, eens de
assessmentproeven achter de rug zijn, de
selectieproeven voor de selectiecommissie
moeten gebeuren. Dan zullen een aantal mensen
op een bepaald ogenblik niet slagen, met alle
bijhorende gevolgen. Ik kan hier alleen
garanderen, zoals minister Duquesne daarnet
trouwens ook deed, dat de assessmentprocedure
en de selectieprocedure met de grootste
nauwkeurigheid worden uitgevoerd en
beantwoorden aan een vast uitgangspunt,
namelijk dat de kandidaat met de beste uitslagen,
uit welk corps ook, in de toekomst zal worden
weerhouden.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot het tweede
thema, de informatiehuishouding. Ik stel vast dat
daarover heel wat wilde verhalen de ronde doen.
Er zijn terzake drie aandachtspunten die moeten
worden weerhouden. Een punt met betrekking tot
de systemen, een punt met betrekking tot de
werkingsregels van de Algemene Nationale
Gegevensbank en een punt met betrekking tot de
werkinstrumenten.
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
Wat de systemen betreft, kan ik vrij kort zijn. Er is
over de integratie van de telematicasystemen een
werkgroep opgericht. Werkgroep 4 die deze
aangelegenheid heeft geregeld, bestaat uit
mensen die het technisch vernuft bezitten om de
nodige afstemmingen van de systemen te doen. Ik
mag er vanuit gaan dat het systeem principieel op
punt staat, maar moet kunnen worden beheerd
door, punt twee, de werkingsregels van de
Algemene Nationale Gegevensbank. Dat is de
uitwerking van artikel 44 van de wet over de
politie. Ook dit werd door een subwerkgroep van
werkgroep 4 uitgevoerd, onder leiding van Justitie.
Daarin werden drie thema's behandeld. Een, de
verwerking van de bestuurlijke gegevens, in een
werkgroep die onder leiding van de algemene
rijkspolitie nog aan de gang is. Twee, de
verwerking van de gerechtelijke gegevens. Dat is
een werkgroep die onder de leiding van mijn
kabinet heeft gewerkt. Deze werkgroep heeft een
concept klaar, houdend de regels van de
inzameling, de evaluatie, de registratie, de vatting,
de bewaring, het wissen, de consultatie en de
communicatie van gerechtelijke gegevens, zowel
inzake feiten, als personen, als voorwerpen, zoals
bijvoorbeeld gestolen voertuigen, als inzake
plaatsen.
Voor de modaliteiten van de verwerking van die
gegevens is een onderscheid gemaakt tussen
feiten gelokaliseerd in de tijd en de ruimte en
daaraan verbonden personen en voorwerpen,
feiten gelokaliseerd in de tijd en de ruimte en
daaraan verbonden entiteiten waarvan de relatie
niet bewezen is en ten slotte feiten die niet
gelokaliseerd zijn in de tijd en de ruimte maar wel
verbonden aan een entiteit.
Omdat dit juist de drie systemen zijn die men moet
kunnen beheersen om alle informatie die op het
terrein aanwezig is binnen de gerechtelijke sfeer
om die over het hele grondgebied te kunnen laten
uitwisselen en in elke geval interactief tussen de
verschillende politiezones laat staan tussen de
verschillende gerechtelijke arrondissementen. Het
beheer en de controle op dit systeem valt onder
een werkgroep die in het kabinet heeft gewerkt en
de laatste hand heeft gelegd aan het koninklijk
besluit houdende de werking van het controle-
orgaan en het statuut van de leden van dit orgaan,
de directeur en de adjunct-directeur van de
algemene nationale gegevensbank. Wat dit betreft
komen we tot een sluitend systeem dat qua
concept klaar is en kan worden ingevuld vanaf 1
januari en op dat ogenblik zal moeten ingevoerd
worden. Er is geen andere methode om in deze
op te treden, men kan niet alle gegevens uit het
verleden hierin verzamelen. Ze zullen au fur et à
mesure worden ingevoerd.
02.116 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in
verband met die gegevensbanken bouwt men
voort op de huidige situatie bij de Rijkswacht. In
elk Rijkswachtdistrict bestaat een kruispuntbank
met verschillende geïnformatiseerde gegevens. In
Brussel-Halle-Vilvoorde bestaat die op twee
plaatsen, maar ook in andere arrondissementen
heeft men die op verschillende plaatsen naar
gelang van de actuele Rijkswachtdistricten.
Worden die structuren in elk arrondissement
gehandhaafd? Blijft dit bestaan en gaat dit een
eigen leven leiden of wordt dit per arrondissement
gegroepeerd tot één geheel?
02.117 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het is evident dat dit systeem
voor alle gerechtelijke opdrachten moet kunnen
worden geraadpleegd. Dit wil zeggen dat er één
centrale bank bestaat die kan worden
aangesproken vanuit elke gerechtelijke entiteit,
hetzij de lokale of de federale politie voor
gerechtelijke opdrachten. Wij hebben gewenst dat
er één globaal systeem bestaat met uitwisseling
van gegevens, weliswaar onder controle van een
magistraat.
Ik kom dan tot het werkinstrument. Dat was
eigenlijk het onderwerp van uw vraag. U bent mij
even voor. Ik heb gezegd dat ik drie onderdelen
dien aan te snijden en een daarvan zijn de
arrondissementele informatiekruispunten. Het
betreft hier een soort van geïntegreerd platform
waar zowel de bestuurlijke als de gerechtelijke
gegevens op arrondissementeel niveau moeten
worden samengebracht en dit zowel ten voordele
van de lokale als de federale politie.
Het gaat daarbij eigenlijk om de harde informatie
met het oog op het linken van de feiten, de
detectie van fenomenen en de evolutie van deze
fenomenen in de tijd en in de ruimte. Het gaat ook
om gegevens met betrekking tot de zachte
informatie die in interactie komt met de harde
informatie om eventuele linken te kunnen leggen.
Bovendien gaat het over de lopende onderzoeken
en hun bestanddelen. Die drie componenten staan
onderling in verbinding maar die worden
aangebracht op het arrondissementeel niveau. De
dirco staat met zijn personeel in voor de
verwerking van de informatie van bestuurlijke en
preventieve aard terwijl de gerechtelijke directeur
voor de informatie met recherchefinaliteit zal
werken onder toezicht van de magistraat, zijnde
de procureur des Konings.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
Mijnheer de voorzitter, ik kom dan tot het derde
onderdeel. Het gaat hierbij om een thema dat
zowel nu als deze namiddag naar aanleiding van
discussie van de tijdelijke wet ter sprake is
gekomen. Ik mag wel zeggen dat deze wet in een
open geest tot stand is kunnen komen.
Collega Van Hoorebeke, herinner u tijdens de
bespreking van de begroting dat ik op dat ogenblik
heb meegedeeld dat er een initiatief bestond om
binnen de mammoetwet-politie een amendement
in te dienen teneinde de nodige schikkingen te
treffen met betrekking tot dit federaal parket. Ik
vind het nogal gewaagd dat sommigen vandaag
durven beweren dat de regering ondertussen niets
heeft ondernomen. Het is net alsof de
meerderheid geen voorstel heeft ingediend op
basis van het octopusakkoord teneinde een
federaal parket tot stand te brengen. Ik vind het
ook vrij eigenaardig dat sommigen beweerden dat
zij die verantwoordelijkheid niet wensten en dat zij
daarom een actie wilden nemen. De actie die door
u en collega Bourgeois is tot stand gekomen,
speelde snel in op een voorstel van de procureur-
generaal. Ik heb dit initiatief toegejuicht. Ik heb
trouwens gezegd dat ik gebruik zou maken van dit
initiatief om terzake een amendement in te dienen.
Ik aanvaard de kritiek van sommigen niet.
Collega Van Parys uitte de kritiek dat er een
vacuüm ontstaat. Dat is niet het geval. Zelfs indien
er geen federaal parket is en de tijdelijke wet er
niet komt, dan nog is het standpunt van het
College van procureurs-generaal dat de thans
bestaande magistratuur, of dat nu op het
arrondissementeel vlak of op het vlak van het Hof
van Beroep is, de aansturing en de controle op de
politiediensten kan en mag uitvoeren, wat zij
vandaag ook al doet. Dat is de theorie van het
doorlopend gezag en bestuur. Het is dus onjuist te
beweren dat er sprake is van een vacuüm. Ik ben
het wel eens met de heer Van Parys dat er, indien
we de aangelegenheid met een tijdelijke wet
kunnen regelen, meer rechtszekerheid is.
Overigens spreek ik vanop de tribune mijn dank
uit over de wijze waarop hij heeft meegewerkt, niet
alleen gisteren, maar ook bij het naar voren
brengen van het rapport waarbij hij getuigde van
een zeer grote objectiviteit.
Ik kom nog even terug tot het federaal parket.
Duidelijk is dat de discussie terzake moet worden
voortgezet. Het had geen zin om vandaag in de
bespreking van de tijdelijke wet te discussiëren
over de toekomstige samenstelling van het
federaal parket en de verschillende
bevoegdheden. Het is nogal evident dat een
federaal parket veel meer doet dan toezicht
houden op de politiediensten. Het moet
bijvoorbeeld de strafvordering en de coördinatie
ervan waarnemen en instaan voor de
internationale samenwerking. Dat zijn drie taken
die minstens zo belangrijk zijn als het toezicht op
de politie. In de tijdelijke wet regelen we precies
het toezicht op de politie.
We hebben daarvoor niet gekozen voor de
nationaal magistraat. Men heeft de vraag gesteld
waarom er geen bijkomende nationale
magistraten werden benoemd. Welnu, de wet op
de nationale magistraten dateert van 13 april 1997
en de toenmalige minister van Justitie en zijn
opvolger konden perfect het aantal van 3 tot 5
optrekken, indien ze dat hadden gewenst. Dat
zou, jammer genoeg, geen oplossing hebben
betekend voor het probleem dat wij thans willen
verhelpen. Vandaar dat ik daar niet meer Latijn
moet insteken.
Ik kom, ten slotte, tot de situatie van het parket
van Brussel. U hebt gehoord welke regelingen er
getroffen zijn zowel inzake de dirco als inzake de
dirju voor Brussel-Halle-Vilvoorde.
Ik moet zeggen dat er reeds een beslissing
bestaat van de ministerraad van 17 maart 2000.
Toen werd genotuleerd, ik lees: "Aan de procureur
des Konings te Brussel zal worden gevraagd om
de modaliteiten te onderzoeken die zullen worden
opgenomen in een richtlijn, ten einde in de schoot
van zijn parket een afdeling op te richten om beter
tegemoet te komen aan de verwachtingen van de
bevoegde autoriteiten". Dan heb ik het
voornamelijk op de politiediensten en ook de
burgemeesters van de gemeenten die deel
uitmaken van de politiezone buiten de negentien
gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk
gewest. Dat was een opdracht die heel duidelijk
omschreven is en waaromtrent ik onmiddellijk de
procureur des Konings te Brussel heb gevraagd
de nodige richtlijn klaar te maken. Er is een eerste
ontwerp van richtlijn gekomen die absoluut niet
voldeed aan wat de regering wenste.
Wat wenste de regering? Ik wilde een duidelijke
richtlijn inzake drie punten. Wat betreft de nacht-
en weekenddiensten vroeg ik dat die zouden
verlopen volgens contracten met de politie van de
gemeenten die deel uitmaken van de politiezones
buiten de negentien gemeenten van het Brussels
hoofdstedelijk gewest en steeds Nederlandstalig.
Dat was het eerste onderdeel dat ik in de
richtlijnen wilde opgenomen zien.
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
Ten tweede was er een meer gedifferentieerde
aanpak vanwege het parket binnen het provinciaal
vijfhoekoverleg met de politiediensten en de
bestuurlijke overheden. Ik drong er daarbij op aan
dat deze magistraten die naar het vijfhoekoverleg
of naar het driehoeksoverleg zouden komen,
telkens dezelfde magistraten zouden zijn. Dan zou
men niet voortdurend met nieuwe mensen worden
geconfronteerd, die de zaken dan niet kenden en
ook de opvolging niet konden verzekeren van wat
voordien werd gevraagd of beslist. Dat was een
tweede onderdeel dat ik gerealiseerd wilde zien.
Een derde punt was dat ik een aparte sectie
binnen het parket vroeg voor het behandelen van
de Nederlandstalige administratieve procedures
uit de gemeenten die deel uitmaken van de
politiezone buiten de negentien gemeenten van
het Brussels hoofdstedelijk gewest. Naar
aanleiding van mijn tweede brief, daterend van 23
juni 2000, is er dan een nieuw voorstel gekomen.
Dat voldoet nog niet voor 100% aan wat ik wens te
bekomen. Het wordt nu verfijnd, om uiteindelijk te
kunnen beantwoorden aan die drie richtlijnen. Die
stammen trouwens uit de praktijk: het zijn mensen
die in de praktijk werken, die daarnaar hebben
gevraagd. Ik heb dus duidelijk de indruk dat indien
wij dat kunnen afronden met het laatste project dat
nu moet binnenkomen, wij wellicht ook op dit vlak
voldoening zullen kunnen schenken aan dat
verzoek vanuit de praktijk.
02.118 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik neem aan dat deze afspraak alleen
werd gemaakt met het parket van Brussel, maar
bijvoorbeeld niet met het parket van Antwerpen of
van Luik. Dat toont aan dat het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde toch een
specifieke benadering vereist, enerzijds vanwege
het hoofdstedelijk gewest en anderzijds vanwege
de andere gemeenten.
U haalde twee richtlijnen aan, mijnheer de
minister, waarbij u drie criteria naar voren schoof,
specifiek van toepassing voor de zeventien
Vlaamse gemeenten. Maar waren dat dan niet de
uitzonderlijke omstandigheden die krachtens
artikel 94 van de Kaderwet van 1998, de
mogelijkheid verschaften om een afzonderlijke
gedeconcentreerde dienst voor Halle-Vilvoorde op
te richten? Uw collega van Binnenlandse Zaken
gaf geen antwoord op de vraag waarom hij die
uitzonderlijke omstandigheden niet inriep, maar
misschien kunt u erop antwoorden.
02.119 Minister Marc Verwilghen: Mijn antwoord
terzake is zeer eenvoudig. Of wij het willen of niet,
er is nog steeds een unitair gerechtelijk
arrondissement. Dat is de realiteit. De wetgever
heeft hieraan niet gesleuteld, maar toch moest
een functioneerbaar geheel worden bereikt. Een
aantal burgemeesters die met andere fenomenen
worden geconfronteerd dan de hoofdstedelijke
problematiek, wensten dat ook in hun dossiers
vooruitgang werd geboekt via direct contact met
de magistraten en dat hetgeen werd
overeengekomen in het vijfhoeksoverleg ook
daadwerkelijk werd opgevolgd. Het
vijfhoeksoverleg had geen zin indien
burgemeesters geen respons krijgen op hun
verzoeken.
Volgens mij is het hoe dan ook een oplossing die
in de praktijk kan functioneren. Ik herhaal evenwel
dat ik de einddirectieven dienaangaande wens te
zien, alvorens mijn definitieve goedkeuring te
verlenen. Mocht deze oplossing niet voldoen, dan
kan ik, ingevolge het toezicht dat ik uitoefen op de
diensten van het parket in mijn hoedanigheid van
minister van Justitie, de invulling eisen. Immers,
anders zou het woord toezicht geen zin hebben in
de wetsbepalingen.
02.120 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, hiermee blijft alles vrij vaag.
Naar verluidt is één van de grote problemen in
Brussel een ernstig tekort aan Nederlandstalige
parketmagistraten om zich specifiek bezig te
houden met Halle-Vilvoorde. Maar ware het niet
logischer dat er een afzonderlijk kader wordt
gecreëerd dat in Halle-Vilvoorde wordt
gestationeerd, eventueel in hetzelfde gebouw van
de rijkswacht te Asse of in de buurt ervan? Op die
manier kan worden door een kleine sectie worden
gewerkt aan een specifiek parketbeleid voor deze
regio.
02.121 Minister Marc Verwilghen: Volgens mij
moet men per definitie trachten te vermijden om
een beperkte sectie van bijvoorbeeld een zestal
Nederlandstalige magistraten aan te stellen. Dat is
immers niet wat men nodig heeft.
Uit ervaring weet u toch dat het Brussels parket is
samengesteld uit een aantal secties; per sectie
dienen een aantal Nederlandstalige magistraten -
meer dan één per sectie - ter beschikking te
staan. Het is perfect mogelijk binnen de
organisatie van het parket van Brussel, zelfs met
de tekorten die nu blijken te bestaan omdat het
kader niet is volzet, het bestand in te vullen.
Bovendien mag men niet vergeten dat deze
parketmagistraten op hun beurt, binnen de sectie
kunnen worden bijgestaan door een aantal
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
parketjuristen. In dat verband wens ik de aandacht
te vestigen op het feit dat wij niet alleen het
percentage van het aantal parketjuristen hebben
opgedreven, maar ook dat in de parketten waar
het kader onderbezet is, minstens voor de
volledige bezetting van het kader een beroep kan
worden gedaan op parketjuristen.
Ik stel vast dat heel wat jonge juristen zich thans
inschrijven voor een dergelijke functie, wellicht in
de hoop om later de stap te zetten naar de
parketten, hetzij via de gerechtelijke stage, hetzij
via de examens. De eerste doorstroming wijst
erop dat dit een goede manier is om jonge juristen
te kunnen aantrekken tot het parket, in het
bijzonder in Brussel.
Mijnheer de voorzitter, ziehier mijn antwoorden op
de gestelde vragen en die bovendien aansluiten
bij de uiteenzetting van minister Duquesne.
Ik hoop dat de werkzaamheden die tot op heden
werden gevoerd en die bijzondere inspanningen
en energie vergden, effectief zullen leiden tot de
belangrijke politiehervorming die door allen over
de partijgrenzen heen is gewenst naar aanleiding
van de gebeurtenissen die zich voordeden in 1996
en 1998. Ik meen dat de burger niets anders
verlangd dan dat deze hervorming wordt
doorgevoerd.
03 Verzonden wetsontwerp naar een andere
commissie
03 Renvoi d'un projet de loi à une autre
commission
Vooraleer over te gaan tot de replieken wens ik u
de verzending van een wetsontwerp naar een
andere commissie mee te delen.
Op vraag van de regering stel ik u voor het
wetsontwerp betreffende de werking van de
certificatiedienstverleners met het oog op het
gebruik van de elektronische handtekeningen (nrs.
322/1 en 2) te verwijzen naar de commissie voor
het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw.
Dit wetsontwerp was in behandeling in drie
commissies en wordt nu naar een andere
commissie verzonden.
Interpellaties (voortzetting)
Interpellations (continuation)
De heren Poncelet, Tant, Van Hoorebeke,
Laeremans, De Man en Dirk Pieters wensen nog
te repliceren.
De spreektijd voor de replieken bedraagt
maximum vijf minuten, maar uw betogen mogen
uiteraard ook minder tijd in beslag nemen. Ik
verzoek u trouwens een inspanning te doen in die
zin.
03.01 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, la réplique est l'occasion de réagir et de
donner un sentiment par rapport aux réponses
fournies. Donc, inutile de reprendre tous les
arguments. Je me limiterai donc aux aspects
budgétaires et financiers qui ont été, depuis des
semaines, la préoccupation de notre groupe. J'ai
dit, tout à l'heure, en interrompant le ministre que,
de mon point de vue, des questions simples
appelaient des réponses simples. Je suis au
regret de constater que je n'ai pas obtenu de
réponses simples.
Ainsi, à la question aussi élémentaire que celle qui
a été posée, à de nombreuses reprises, par mon
collègue Fournaux, à savoir qu'il est dans une
zone qui respecte tant les normes précédentes
que les normes actuelles, qu'un certain montant
lui fait défaut et que cet argent lui semble promis,
on lui laisse, à présent, entendre que sa demande
sera rencontrée à la condition de régulariser je ne
sais quoi, une espèce d'objectif de parité entre la
police et la gendarmerie. Cet argument-là n'est
jamais intervenu dans la genèse de cette réforme.
Aussi, la conclusion que je dois en tirer, c'est que
j'étais venu ici pour avoir de la clarté sur les
problèmes budgétaires et que la situation est,
hélas, encore moins claire maintenant qu'avant la
discussion. Je trouve tout cela désolant.
03.02 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
zou als het ware bij ordemotie het woord tot u
willen richten. Het is ondertussen 00.24 uur. Wij
moeten de vergadering dus minstens twee
minuten onderbreken om met de ochtendzitting te
beginnen. U hebt daarnet een nieuwe traditie
gevestigd in dit huis door om 18.00 uur te
onderbreken. Als ik het achteraf bekijk, vind ik het
een goed idee en een goede traditie.
De voorzitter: U gaat mij opnieuw verdenken van
geheime bepeinzingen. Dat wil ik u besparen.
03.03 Paul Tant (CVP): Ik wil u daar niet toe
aanzetten. Dat gebeurt zo al dikwijls genoeg,
mijnheer de voorzitter.
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
Mijnheer de voorzitter, om ernstig te zijn, ik vind
dat dit debat op zijn tijd komt in die zin dat het
blijkbaar aan een behoefte beantwoordt. Ik heb
nog maar weinig meegemaakt dat op dit uur in het
Parlement, zonder dat een stemming was
aangekondigd, nog zoveel mensen aanwezig
waren. Ik durf te beweren dat dit debat zelfs iets te
laat komt.
Nochtans vind ik het debat om vele redenen een
gemiste kans.
Ten eerste, omwille van het feit dat de regering
niet heeft gewild dat via een verklaring of een
mededeling hier een spontaan debat kon ontstaan
van woord en wederwoord. Wij waren
aangewezen op interpellaties en dan zit men
natuurlijk in een andere tonaliteit.
Ten tweede, mijnheer de voorzitter, wij - en u in de
eerste plaats - moeten een praktische conclusie
maken. Wij moeten kritisch nadenken over de
opportuniteit om na de stemming van donderdag
onze debatten te organiseren. Waarom moet dit?
Waarom trekken we de woensdag niet uit om
rustig met elkaar van gedachten te wisselen.
De voorzitter: Dat is geen probleem.
03.04 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
ben ervan overtuigd dat u daarmee de relevantie
van het parlementair werk echt een dienst zou
bewijzen. Men moet het maar meemaken. De
leden zijn hier, maar de media, diegenen die
ervoor moeten zorgen dat de boodschap ook naar
buitenkomt, zijn hier niet meer. Ook om die reden
is dit een debat van de gemiste kans.
Ten derde, het is een debat van de gemiste kans
omdat er zo weinig antwoorden zijn gegeven,
vooral in de materie van Binnenlandse Zaken.
Ook omwille van die reden kan er sprake zijn van
een hopeloos debat.
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, ik
ga u beeldspraak van daarstraks in verband met
die grammofoon maar gedeeltelijk overnemen,
omdat ik ze ietwat denigrerend vind. Ik zal mij niet
uitspreken over de leeftijd van de grammofoon.
Als men zou moeten rekening houden met de
spreektijd die het ding al heeft doorstaan, dan
moet ik concluderen dat u het op u zou kunnen
nemen.
Ik zal dus niet over die grammofoon spreken maar
wel over die plaat.
Als voorzitter van de commissie voor de
Binnenlandse Zaken heb ik al honderden keren
dezelfde plaat gehoord gebracht door dezelfde
artist, met name de minister van Binnenlandse
Zaken die overvloedig en met veel semantische
capaciteiten zijn - die ik op zekere momenten
bewonder - ellenlange inleidingen weet te geven,
een clamatio benevolentie, maar zonder dat er
inhoudelijk veel wordt toegevoegd. Mijnheer de
minister, ik betreur dat ten gronde.
Mijnheer de minister, houdt toch op met dit
voortdurend moraliserend optreden, waarbij
iedereen die uw opvatting niet blijkt te delen
kwalijke bedoelingen toegedicht krijgt. Waarom
hoeft dat? Wij hoeven het niet eens te zijn.
Trouwens, daarvoor dient een parlementair debat.
Mijnheer de voorzitter, de hopeloosheid is dus ons
deel. Het overgrote gedeelte van de vragen is
zonder antwoord gebleven en de antwoorden die
we gekregen hebben, roepen alleen maar nieuwe
vragen op. Er is hopeloosheid voor de
bestuursverantwoordelijken, burgemeesters en
schepenen.
Collega's, ik daag u allen uit. Ga morgen naar uw
gemeente en zeg daar wat u hier hebt geleerd.
Beter nog, u hoeft zelfs niet te gaan zeggen want
u hebt niets te vertellen.
De politiemensen blijven in de kou staan. Het is
mijn overtuiging dat de ongerustheid bij de
mensen, na te hebben vastgesteld wat er in een
aantal pilootgemeenten gebeurt, alleen maar
dreigt toe te nemen.
Om te eindigen gebruik ik een beeld dat het uwe
is, mijnheer de minister. In de commissie zei u dat
de hervorming un travail titanesque was. Ik heb
dat beeld overgenomen. Alleen leid ik daaruit af
dat uw verwijst naar de Titanic. U weet, ook de
Titanic is in stilte onvoorzien in de golven
verdwenen, maar het orkest was aan het spelen.
03.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, eens te meer moet ik vaststellen dat de
minister van Binnenlandse Zaken in zo goed als
zijn hele antwoord - op acht regels na - de taal van
Molière heeft gebruikt en niet die van de
meerderheid van dit land, ondanks het feit dat dit
debat in belangrijke mate door Nederlandstaligen
werd gevoerd. Dit getuigt niet van een grote
achting voor het Parlement. Er is nog altijd niet
veel verbetering vast te stellen op dit vlak.
Mijnheer de voorzitter, ik had gevreesd dat het
debat over Halle-Vilvoorde zou verdrinken in het
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63
algemene politedebat en dat is ook in hoge mate
gebeurd. Op de talloze vragen die de heren
Pieters, Van Hoorebeke en ikzelf hebben gesteld,
zijn er nauwelijks antwoorden gekomen. De
minister heeft ons voor joker gezet en niet veel
meer gedaan dan de persmededeling
voorgelezen. Die hebben wij gisteren al van Belga
kunnen afprinten.
Op mijn eerste vraag in verband met artikel 94,
waarom dat speciaal werd ingevoerd en
uiteindelijk niet van toepassing bleek, heeft u niet
geantwoord. De gouverneur van Vlaams Brabant
had nochtans ernstige argumenten naar voren
geschoven. Hij uitte onder andere zijn
bekommernis dat hij als gouverneur geen ernstig
veiligheidsbeleid zal kunnen voeren omdat hij
voortdurend door de Dirco van Brussel kan
worden tegengewerkt.
Evenmin hebt u geantwoord op de vragen over de
bevoegdheden en de macht van de adjunct. U
heeft gezegd dat die adjunct geen wettelijke
bevoegdheden heeft. Wij vrezen dan ook dat die
zeer weinig zal kunnen doen zonder de
goedkeuring van zijn oversten. Hij zal dus volledig
ondergeschikt zijn aan zijn oversten in Brussel.
Ook heeft u niets gezegd over de problematiek
van de faciliteitengemeenten, meer bepaald over
de wijze waarop die nu al structureel aan het
samenwerken zijn met Brussel, los van Halle-
Vilvoorde. U heeft mijn stelling dan ook niet
kunnen tegenspreken dat er in de praktijk op dit
moment een inlijvingsproblematiek aan het voeren
van die faciliteitengemeenten. Er is een klein
debat op gang gekomen, de minister van Justitie
gaf het begin van een antwoord, maar er is nog
helemaal geen duidelijkheid. Ik verwijs naar het
protocol dat is gesloten tussen de zes
politiecommissarissen van de
faciliteitengemeenten en de negentien van de
Brusselse gemeenten op initiatief van het
Brusselse parket om de Brusslse gegevensbank
te gaan gebruiken in het kader van de nieuwe AIB.
Nu heet dat blijkbaar AIK. Dit protocol komt erop
neer dat er een structureel
samenwerkingsverband is gegroeid tussen
Brussel en de zes faciliteitengemeenten. Dat zal
zich ook op het vlak van de politionele
samenwerking buiten het gerechtelijke voordoen.
Die zes gemeenten zullen hun beleid dus
helemaal afstemmen op Brussel
De zes faciliteitengemeenten zullen hun beleid
helemaal afstemmen op Brussel. Niemand
spreekt mij hierover tegen, mijn stelling wordt met
andere woorden bevestigd. Ik word ook niet
tegengesproken inzake de discriminatie die in de
Brusselse rand in het leven geroepen wordt
tussen de Nederlandstaligen en de Franstaligen.
Zij worden immers naargelang hun taalkeuze
anders behandeld door de politie. Dit is niet alleen
een uitbreiding van de faciliteiten, het is
tegelijkertijd een discriminatie die onaanvaardbaar
is. U hebt ook niet geantwoord op de vraag hoe de
politiezone Wemmel-Asse-Merchtem-Opwijk zal
behandeld worden in het kader van uw zeer
ingewikkelde regeling voor de
faciliteitengemeenten. Dit is totaal niet
realiseerbaar met de voorgestelde regeling van de
regering.
Tot slot, ben ik niet tevreden met het antwoord
van de minister van Justitie over de werkwijze van
het parket in Halle-Vilvoorde. Dit zal niet meer
inhouden dan wat oplapwerk. Ik verwijs dan niet
naar de standpunten van het Vlaams Blok, maar
naar de uitspraken van Patrick Dewael. De heer
De Wael heeft bij het aantreden van zijn regering
ook gepleit voor een eigen gerechtelijk
arrondissement Halle-Vilvoorde. Dat zou de
problemen niet alleen inzake de veiligheid en het
parket in Halle-Vilvoorde maar ook inzake de
politiehervorming oplossen. Daar ligt het kalf
immers gebonden en daar weigert men iets aan te
doen.
Mijnheer de minister, wij dienen een motie in,
waarin wij vragen dat de 35 gemeenten
gemeenten van Halle-Vilvoorde worden
ondergebracht in een autonome
gedeconcentreerde politiedienst, los van Brussel.
Wij vragen daarbij ook dat de nodige initiatieven
genomen worden om het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde te
splitsen.
03.06 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, bij het begin van mijn tussenkomst
heb ik gezegd dat het debat veel te laat komt. Het
debat heeft toch aangetoond dat het Parlement
bezorgd is over de wijze waarop de geïntegreerde
politiedienst zal werken vanaf 1 januari 2001. Dat
is onze grote zorg. Heren ministers, ik begrijp zeer
goed dat het niet mogelijk was om op alle vragen
te antwoorden en duidelijkheid te verschaffen. U
moet ook begrijpen dat we ons veel vragen
stellen. Er bestaan hierover veel onduidelijkheden
bij de politiemensen en gemeentelijke
bestuurders. Het is dus belangrijk dat dit zo
spoedig mogelijk wordt uitgeklaard.
Het is belangrijk dat wij vanaf januari 2001 een
goed functionerende politie hebben. Het is ook
belangrijk dat dit op een democratische wijze tot
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
stand komt. Het is de taak van het parlement om
dat in de toekomst op te volgen. Mijnheer de
minister, ik wil een motie indienen in verband met
Halle-Vilvoorde. U zult begrijpen dat u ons
vanavond niet hebt kunnen overtuigen van het feit
dat u geen bijzondere omstandigheden hebt
gevonden om over te gaan op een afzonderlijke
gedeconcentreerde dienst voor Halle-Vilvoorde. Ik
dacht voldoende aangetoond te hebben dat het
beter zou zijn om twee gedeconcentreerde
diensten te hebben. Zeker op justitieel vlak zou u
dan een beleid kunnen voeren dat beter
aangepast is aan de noden van de plaats. In mijn
motie vraag ik dat de regering vooralsnog zou
overwegen om voor Halle-Vilvoorde een
afzonderlijke gedeconcentreerde dienst op te
richten.
03.07 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik beperk mij natuurlijk ook tot Halle-Vilvoorde en
ik sluit mij aan bij de twee voorgaande sprekers. Ik
verschil enigszins van mening met de heer
Laeremans omdat ik meen dat we effectief
moeten aansturen op de splitsing van het
gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde maar dat we in afwachting daarvan al
het mogelijke moeten doen om tot verbeteringen
op het terrein te komen. De perspectieven die de
minister schetst laten toe enige hoop te koesteren.
Later zullen we wel zien wat ze concreet om het lijf
hebben. Men gaat daar echter duidelijk in de
richting van het erkennen van de specificiteit van
Halle-Vilvoorde. Wij willen de minister dus
aansporen om in die richting verder te gaan. Voor
het federale politieniveau evolueert men juist in de
tegengestelde richting. Wij hebben nogmaals
gehoord van de minister van Binnenlandse Zaken
dat hij geen gebruik wil maken van artikel 94 dat
toelaat om een uitzondering te maken. Velen
pleiten daar nochtans voor vanuit Halle-Vilvoorde
en men kan hier een groot aantal argumenten
voor geven. De heer Van Hoorebeke zegt dat de
minister het niet gevonden heeft. Dat is normaal
want hij heeft het ook niet gezocht. Hij heeft alles
gedaan om geen gebruik te moeten maken van
deze mogelijkheid. Aldus kon hij beletten dat er
een afzonderlijke dienst zou worden opgericht of
dat de feitelijke werking op dit punt kon worden
voortgezet.
Mijn ontgoocheling op dat punt is nog groot. Wat
dan wel tot stand is gekomen als compromis
behoudens tegenspraak van de eerste minister
volgende donderdag, maar wel op basis van de
uitleg die de minister heeft gegeven en die
inderdaad beperkt bleef tot voorlezing van wat
vandaag in de pers stond, doet mij alleen
onthouden dat de adjunct-directeur nauwelijks een
veiligheidsbeleid zal kunnen voeren en met
handen en voeten gebonden zal zijn aan de twee
directeuren. Bovendien zal hij weinig middelen
hebben en zelfs bijna geen personeel. Ook dat
meen ik te hebben mogen afleiden uit het
standpunt van de minister. Bijgevolg zullen wij ook
een motie van aanbeveling indienen om opnieuw
ervoor te pleiten dat men gebruik zou maken van
de mogelijkheden van de wet om te komen tot een
autonoom politie-arrondissement. Wij zullen de
eerste minister donderdag toch om uitleg vragen
en hem daarbij confronteren met wat hij nogmaals
had gesteld op 23 november 2000. Wij zullen de
eerste minister uitnodigen te bewijzen dat dit met
deze constructie alsnog zou kunnen.
03.08 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega
Laeremans heeft het net gezegd, maar het valt
toch op dat u eigenlijk niet zo hoffelijk bent
tegenover de Nederlandstaligen in deze Kamer. U
hebt natuurlijk mijn Frans goed bijgeschaafd door
hier zeer lang te antwoorden in de taal van
Molière, waarvoor dank. U als bon belge zou toch
een inspanning moeten doen. U bent voor het
voortbestaan van dit tweetalig land, dus zult u toch
de moeite moeten doen om toch wat meer de taal
van de meerderheid in dit land te spreken. Ik zou
het in het Frans kunnen zeggen, aangezien ik toch
redelijk goed tweetalig ben.
Je crains être meilleur Belge que vous. C'est
navrant, monsieur le ministre.
Over de antwoorden die u hebt gegeven inzake de
politiehervorming, is het in de discussie die is
losgebarsten op het einde van het debat duidelijk
geworden dat u dus een aantal dingen niet wil
zeggen. U blijft gewild onduidelijk. U wil niet
zeggen wat er gaat gebeuren met de 18,5 miljard
frank aan lokale subsidies. Hoe zal dat worden
verdeeld? U kleeft daar geen percentage op.
U wilt niet zeggen wat er met de gegevens van de
rijkswacht zal gebeuren en u wil zelfs niet zeggen,
of voorlopig zegt u niet, wat er zal gebeuren met
de gebouwen, u zegt alleen dat ze gratis zijn. Ik
heb hier beweerd dat het weeral eens ten
voordele zal zijn van het zuiden van het land en u
heb me daarin niet tegengesproken. Nu goed, wij
gaan hier niet over doorbomen, zeker vannacht
niet. Maar ik kom hier natuurlijk ook nog op terug.
Tenslotte was u nogal licht over mijn eerste
vragen gegaan. U zegt binnen de twee weken
slaag ik erin om de hele politietop te laten
benoemen. U gaat dus honderden kandidaturen
laten bekijken door de bevoegde personen om
daar tientallen en nog eens tientallen
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
65
benoemingen uit te halen. Het lijkt mij bijzonder
onwaarschijnlijk dat dat voor 1 januari kan.
Ik heb u gevraagd hoeveel kandidaten er dan al
gekeurd zijn, als dat toch zo gauw in orde komt. U
hebt daar geen antwoord op gegeven. Ik denk dat
u daar weer al eens het liedje speelt van "tout va
très bien".
In verband met de Brusselse zones, toch niet
onbelangrijk heb ik, denk ik, toch aandachtig
geluisterd en heb ik ook geen enkel antwoord
gehoord, hoewel de problemen in Brussel juist
crucialer zijn dan waar dan ook.
Dus mijnheer de minister, wij gaan elkaar dan ook
ontmoeten in de commissies en wij gaan de
gelegenheid hebben om vele keren daar over
vragen te stellen en hopelijk ook wel eens
antwoorden te krijgen.
De voorzitter: Ik heb een aantal moties. Ik zal er
aan uit proberen te geraken. Er moet eerst een
punt geklaard worden in de Conferentie van
voorzitters. Wij hebben drie interpellaties die
verplaatst zijn van de commissie naar de plenaire
vergadering, met name die van de heren
Laeremans, Van Hoorebeke en Pieters en ik had
de overtuiging, maar ik wil toch zeker zijn, dat de
interpellaties van Paul Tant, Filip De Man en Karel
Van Hoorebeke ingetrokken te waren om hier het
debat te houden.
03.09 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, in
zoverre het verslag van de Conferentie zou
overeenstemmen met wat wij gezegd hebben,
woensdag voor acht dagen, dan kwam het hierop
neer dat ofwel de regering met een verklaring of
een mededeling kwam en dat wij dan een debat
krijgen, zoniet dat het debat zou gebeuren op
basis van interpellaties.
De voorzitter: Mij stoort dat niet, ik beschouw dit
als een tweede interpellatie, die Paul Tant, Karel
Van Hoorebeke en Filip De Man over de
politiehervorming indienen. Daar heb ik resoluties
en moties over. Zo heb ik twee soorten, één
specifieke en één apart. Ik ga die allemaal lezen
nu, als u het geduld wil hebben.
Moties
Motions
Tot besluit van de interpellaties van de heren Filip
De Man, Karel Van Hoorebeke en Paul Tant
werden volgende moties ingediend.
En conclusion des interpellations de MM. Filip De
Man, Karel Van Hoorebeke et Paul Tant les
motions suivantes ont été déposées.
Een motie van wantrouwen werd ingediend door
de heren Paul Tant, Luc Goutry, Hubert Brouns,
Jean-Pol Poncelet en Richard Fournaux en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Filip De
Man, Karel Van Hoorebeke en Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
en gelet op:
- de improvisatie van de minister van Binnenlandse
Zaken bij de hervorming van de politiediensten;
- het uitblijven van de volgens de wet op de
geïntegreerde politie noodzakelijke voorbereidende
maatregelen;
- de onduidelijkheid over de budgettaire kosten voor
de gemeenten van de politiehervorming;
ontneemt het vertrouwen in de minister van
Binnenlandse Zaken."
Une motion de méfiance a été déposée par MM.
Paul Tant, Luc Goutry, Hubert Brouns, Jean-Pol
Poncelet et Richard Fournaux et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Filip De
Man, Karel Van Hoorebeke et Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
et compte tenu de:
- l'improvisation dont fait preuve le ministre de
l'Intérieur dans le cadre de la réforme des services
de police;
- l'absence des mesures préparatoires nécessaires
conformément à la loi sur la police intégrée;
- l'imprécision quant aux coûts budgétaires de la
réforme des services de police pour les communes
retire sa confiance au ministre de l'Intérieur."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Joos Wauters, Hugo Coveliers, Charles
Janssens en Daniel Bacquelaine en mevrouw
Dalila Douifi.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Joos Wauters, Hugo Coveliers, Charles Janssens
et Daniel Bacquelaine et Mme Dalila Douifi.
Tot besluit van de interpellaties van de heren Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke en Dirk Pieters
werden volgende moties ingediend.
En conclusion des interpellations de MM. Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke et Dirk Pieters
les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Bart Laeremans, Filip De Man en
Guido Tastenhoye en luidt als volgt:
07/12/2000
CRIV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
66
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke en Dirk Pieters
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
- vraagt de regering de 35 gemeenten van Halle-
Vilvoorde onder te brengen in een autonome
"gedeconcentreerde politiedienst", los van
Brussel;
- vraagt de regering de nodige initiatieven te
nemen om het gerechtelijk arrondissement te
splitsen."
Une première motion de recommandation a été
déposée par MM. Bart Laeremans, Filip De Man
et Guido Tastenhoye et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke et Dirk Pieters
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
- demande au gouvernement d'intégrer les 35
communes de Hal-Vilvorde dans un "service de
police déconcentré" autonome, indépendant de
Bruxelles;
-
demande au gouvernement de prendre les
initiatives requises pour scinder l'arrondissement
judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde."
Een tweede motie van aanbeveling werd
ingediend door de heer Karel Van Hoorebeke en
mevrouw Annemie Van de Casteele en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke en Dirk Pieters
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
vraagt de regering voor het gerechtelijk
arrondissement Brussel, overeenkomstig artikel
94 van de wet van 7 december 1998, wegens
bijzondere omstandigheden twee
gedeconcentreerde diensten, één gevestigd te
Brussel, bevoegd voor Brussel-Hoofdstad en één
gevestigd te Asse, bevoegd voor Asse-Halle-
Vilvoorde te willen voorzien."
Une deuxième motion de recommandation a été
déposée par M. Karel Van Hoorebeke et Mme
Annemie Van de Casteele et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke et Dirk Pieters
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement de mettre en place
dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles,
conformément à l'article 94 de la loi du 7
décembre 1998 et en raison des circonstances
exceptionnelles, deux services déconcentrés, l'un
établi à Bruxelles et compétent pour Bruxelles-
Capitale et l'autre établi à Asse et compétent pour
Asse-Hal-Vilvorde."
Een derde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Dirk Pieters en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke en Dirk Pieters
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
verzoekt de minister van Binnenlandse Zaken om:
- Halle-Vilvoorde als een volwaardig en autonoom
politiearrondissement te organiseren zodat de
dienstverlening optimaal kan afgestemd worden
op de veiligheidsproblematiek in deze regio;
- van de organisatie van de federale politie in
Halle-Vilvoorde geen gebruik te maken om de
taalfaciliteiten voor de Franstaligen in de Vlaamse
rand rond Brussel uit te breiden;
verzoekt de regering initiatieven te nemen om te
komen tot de splitsing van het gerechtelijke
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde."
Une troisième motion de recommandation a été
déposée par M. Dirk Pieters et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke et Dirk Pieters
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au ministre de l'Intérieur:
- d'organiser Hal-Vilvorde sous la forme d'un
arrondissement de police à part entière et
autonome, afin que les services rendus à la
population puissent être adaptés autant que
possible aux problèmes de sécurité que connaît
cette région;
- de ne pas se servir de la mise en place de la
police fédérale à Hal-Vilvorde pour étendre les
facilités linguistiques dont bénéficient les
francophones dans la périphérie flamande de
Bruxelles;
demande au gouvernement de prendre des
initiatives en vue de la scission de
l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-
Vilvorde."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Charles Janssens, Jan Peeters, Daniel
Bacquelaine, Willy Cortois en Jean-Marc Delizée
en mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Charles Janssens, Jan Peeters, Daniel
Bacquelaine, Willy Cortois et Jean-Marc Delizée et
Mme Géraldine Pelzer-Salandra.
CRIV 50
PLEN 087
07/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
67
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
De vergadering wordt gesloten om 00.50 uur.
Volgende vergadering dinsdag 12 december 2000
om 10.00 uur.
La séance est levée à 00.50 heures. Prochaine
séance le mardi 12 décembre 2000 à 10.00
heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 087
CRABV 50 PLEN 087
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
EANCE PLENIERE
donderdag jeudi
07-12-2000 07-12-2000
18:00 uur
18:00 heures
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
INTERPELLATIES 1
INTERPELLATIONS
1
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Bart Laeremans tot de eerste minister
over "de onduidelijkheid inzake de eenheidspolitie
in Brussel-Halle-Vilvoorde zowel op gerechtelijk
als administratief vlak" (nr. 577)
1
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur "les
incertitudes qui subsistent en ce qui concerne la
police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde tant sur le
plan judiciaire que sur le plan administratif"
(n° 577)
1
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "de onduidelijkheid inzake de
eenheidspolitie in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 584)
1
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"les incertitudes qui subsistent en ce qui concerne
la police unique de Bruxelles-Hal-Vilvorde"
(n° 584)
1
- de heer Dirk Pieters tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de verklaringen van de
eerste minister en de minister van Binnenlandse
Zaken over "de toekomstige federale
politiestructuur in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 587)
1
- M. Dirk Pieters au ministre de l'Intérieur sur "les
déclarations que le premier ministre et lui-même
ont faites concernant la structure de la future
police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde" (n° 587)
1
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
2
ORDRE DES TRAVAUX
2
Sprekers: Joos Wauters, Hugo Coveliers,
voorzitter van de VLD-fractie, Marc Van Peel,
voorzitter van de CVP-fractie, Greta D'Hondt,
Jef Valkeniers, Alfons Borginon, Jef
Tavernier, voorzitter van de AGALEV-
ECOLO-fractie, Filip Anthuenis, Karel Van
Hoorebeke
Orateurs: Joos Wauters, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD , Marc Van Peel,
président du groupe CVP , Greta D'Hondt,
Jef Valkeniers, Alfons Borginon, Jef
Tavernier, président du groupe AGALEV-
ECOLO , Filip Anthuenis, Karel Van
Hoorebeke
PERSOONLIJK FEIT
3
FAIT PERSONNEL
3
Sprekers: Filip Anthuenis
Orateurs: Filip Anthuenis
POLITIEHERVORMING
3
REFORME DES POLICES
3
Sprekers: Bart Laeremans, Karel Van
Hoorebeke, Dirk Pieters, Paul Tant, Filip De
Man, Jean-Pol Poncelet, voorzitter van de
PSC-fractie, Willy Cortois, Charles
Janssens, Ludwig Vandenhove, Denis
D'hondt, Kristien Grauwels, Hugo
Coveliers, voorzitter van de VLD-fractie,
Richard Fournaux, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken , Daniel
Bacquelaine, voorzitter van de PRL FDF
MCC-fractie, Géraldine Pelzer-Salandra, De
voorzitter, Daniël Vanpoucke, Marcel
Hendrickx
Orateurs: Bart Laeremans, Karel Van
Hoorebeke, Dirk Pieters, Paul Tant, Filip De
Man, Jean-Pol Poncelet, président du groupe
PSC , Willy Cortois, Charles Janssens,
Ludwig Vandenhove, Denis D'hondt,
Kristien Grauwels, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD , Richard
Fournaux, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur , Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC , Géraldine Pelzer-
Salandra, Le président, Daniël Vanpoucke,
Marcel Hendrickx
Moties
45
Motions
45
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
DONDERDAG
07
DECEMBER
2000
18:08 uur
______
du
JEUDI
07
DECEMBRE
2000
18:08 heures
______
De vergadering wordt geopend om 18.07 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 18.07 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is
de minister van de federale regering:Antoine
Duquesne
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance: Antoine Duquesne
De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Berichten van verhindering
Gezondheidsredenen : Joke Schauvliege
Ambtsplicht : Pierre Chevalier
Met zending buitenslands : Patrick Moriau
WEU : Stef Goris, Erik Derycke
OVSE : Gerolg Annemans
Interparlementaire Unie : Geert Versnick
Federale regering :
Guy Verhofstadt, eerste minister: Europese Raad
(Nice)
Louis Michel, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Betrekkingen : Europese Raad (Nice)
Excusés
Raison de santé : Joke Schauvliege
Devoirs de mandat : Pierre Chevalier
En mission à l'étranger : Patrick Moriau
UEO : Stef Goris, Erik Derycke
OSCE : Gerolf Annemans
Union interparlementaire : Geert Versnick
Gouvernement fédéral :
Guy Verhofstadt, premier ministre : Sommer
européen (Nice)
Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères : Sommet européen (Nice)
Interpellaties
Interpellations
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Bart Laeremans tot de eerste minister
over "de onduidelijkheid inzake de
eenheidspolitie in Brussel-Halle-Vilvoorde zowel
op gerechtelijk als administratief vlak" (nr. 577)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "de onduidelijkheid inzake de
eenheidspolitie in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 584)
- de heer Dirk Pieters tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de verklaringen van
de eerste minister en de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomstige
federale politiestructuur in Brussel-Halle-
Vilvoorde" (nr. 587)
01 Interpellations jointes de
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur "les
incertitudes qui subsistent en ce qui concerne la
police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde tant sur le
plan judiciaire que sur le plan administratif"
(n° 577)
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"les incertitudes qui subsistent en ce qui
concerne la police unique de Bruxelles-Hal-
Vilvorde" (n° 584)
- M. Dirk Pieters au ministre de l'Intérieur sur "les
déclarations que le premier ministre et lui-même
ont faites concernant la structure de la future
police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde" (n° 587)
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
ORDRE DES TRAVAUX
01.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mag ik,
nu de stemmingen achter de rug zijn, de commissie
voor de Sociale Zaken bijeenroepen?
01.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): A
présent que nous en avons terminé avec les votes,
puis-je convoquer la commission des Affaires
sociales ?
De
voorzitter: Deze commissies waren
samengeroepen, maar niet aangekondigd in de
Conferentie van de voorzitters. De begrotingen
hebben prioriteit, maar de urgentie werd niet
gevraagd. Het Reglement geldt ook voor mij.
01.02 Le président: Les commissions ont été
convoquées mais leur réunion n'a pas été
annoncée en Conférence des présidents. Les
budgets ont priorité mais l'urgence n'a pas été
demandée. Je suis également tenu par le
Règlement.
01.03 Hugo Coveliers (VLD): De commissie
Sociale Zaken vergadert dus niet? Dan zal de
commissie Financiën volgende week artikel 78 van
ons Reglement toepassen.
01.03 Hugo Coveliers (VLD): Dois-je conclure de
vos propos que la commission des Affaires sociales
ne se réunit pas? Dans ce cas, la commission des
Finances appliquera la semaine prochaine l'article
78 de notre Règlement.
01.04 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): In dat
geval zal ik de commissie Sociale Zaken na de
plenaire vergadering bijeenroepen.
De voorzitter: Dat is uw goed recht.
01.04 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Je
convoquerai dès lors la commission des Affaires
sociales à l'issue de la séance plénière.
Le président: Vous en avez parfaitement le droit.
01.05 Marc Van Peel (CVP): De commissieleden
van onze fractie hebben allerminst obstructie
gepleegd. De voorzitter past het Reglement correct
toe. Wij verzetten ons niet tegen een bijeenroeping
van de commissie Sociale Zaken na de plenaire
vergadering.
01.05 Marc Van Peel (CVP): Les commissaires de
notre groupe n'ont en rien entravé le bon
déroulement des travaux. Le président applique
correctement le Règlement. Nous ne nous
opposons pas à une convocation de la commission
des Affaires sociales à l'issue de la séance plénière.
01.06 Greta D'Hondt (CVP): Als de heer Wauters
de commissie Sociale Zaken bijeenroept na de
plenaire vergadering, dan zullen wij daar zijn. Wij
hadden ook artikel 78 gelezen, maar wij hadden niet
de intentie om te filibusteren. Wij vragen alleen dat
de oppositie correct wordt behandeld tijdens de
bespreking.
01.06 Greta D'Hondt (CVP): Si M. Wauters décide
de réunir la commission des Affaires sociales après
la séance plénière, nous participerons à ses
travaux. Nous avions également lu l'article 78 mais
nous n'avions pas l'intention de faire obstruction.
Nous demandons uniquement que l'opposition soit
traitée correctement au cours de la discussion.
01.07 Jef Valkeniers (VLD): Met het akkoord van
de Kamer kunnen we vergaderen. Waarom elkaar
de duivel aandoen en mekaar hier 's avonds
gijzelen? (Rumoer)
01.07 Jef Valkeniers (VLD): Nous pouvons nous
réunir avec l'accord de la Chambre. Pourquoi nous
prendre mutuellement en otage et nous contraindre
à nous réunir tardivement ? (Tumulte)
01.08 Alfons Borginon (VU&ID): De heer
Valkeniers heeft enigszins gelijk. Het Reglement
zegt dat de commissie Financiën niet verplicht is
rekening te houden met adviezen van de vaste
commissies. De algemene bespreking in commissie
Financiën is echter nog niet beëindigd. Voor zover
de adviezen toekomen vóór het einde van de
algemene bespreking, zal zich geen probleem
voordoen.
01.08 Alfons Borginon (VU&ID): M. Valkeniers
n'a pas tout à fait tort. Selon le Règlement, la
commission des Finances doit tenir compte des
avis formulés par nos commissions. La discussion
générale en commission des Finances n'a
cependant pas encore été clôturée. Si les avis lui
sont transmis avant la fin de la discussion générale,
il ne se posera aucun problème.
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
01.09 Hugo Coveliers (VLD): Ik hou niet van
spelletjes, maar als men mij uitdaagt, zal ik ook het
Reglement gebruiken. Het hele Reglement wel te
verstaan, niet enkele zorgvuldig uitgekozen
artikelen.
01.09 Hugo Coveliers (VLD): Je n'aime pas les
enfantillages mais si l'on me met au défi, j'en
appellerai également au Règlement. Bien entendu,
j'entends par là tout le Règlement et pas seulement
quelques articles choisis à dessein.
01.10 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik denk
dat de heer Borginon gelijk heeft. Er kan
dinsdagmiddag perfect worden gewerkt op basis
van de mondelinge verslagen in de commissie
Financiën.
01.10 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Je pense
que M. Borginon a raison. Nous pouvons fort bien
travailler mardi après-midi sur la base des rapports
oraux faits en commission des Finances.
01.11 Filip Anthuenis (VLD): Ik respecteer dat de
voorzitter het Reglement volgt.
Wie voeling heeft met de bevolking, weet dat deze
procedureslag de mensen niet interesseert.
Waarom moeten we nog enkele uren wachten om
te kunnen vergaderen? Wij zijn trouwens niet
verplicht advies uit te brengen. Ik stel voor dat de
heer Wauters zijn commissie volgende
dinsdagochtend bijeen roept.
01.11 Filip Anthuenis (VLD): Je m'incline devant
le respect témoigné par le président à l'égard du
Règlement. Cependant, ceux d'entre-nous qui ont
conservé un lien avec la population savent que
cette bataille de procédure n'intéresse pas les gens.
Pourquoi devrions-nous attendre quelques heures
avant de nous réunir ? Nous ne sommes d'ailleurs
pas tenus d'émettre un avis. Je propose que M.
Wauters convoque sa commission mardi matin.
01.12 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Wij zijn
allemaal vertegenwoordigers van het volk, zoals de
heer Anthuenis. Als vertegenwoordiger van het volk
zou hij best in plenaire zitting blijven en naar het
politiedebat luisteren, vooraleer de zero tolerance in
te voeren.
01.12 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Nous
sommes tous des représentants du peuple, au
même titre que M. Anthuenis. En sa qualité de
représentant du peuple, il ferait mieux de rester en
séance plénière et d'écouter le débat sur la réforme
des polices, avant de songer à instaurer la
tolérance zéro.
01.13 Marc Van Peel (CVP): De oorsprong van de
problemen is precies de afwezigheid van de heer
Anthuenis van de VLD ,in de commissie Sociale
Zaken, op het ogenblik dat de bespreking had
moeten worden gehouden.
01.13 Marc Van Peel (CVP): Les problèmes qui
nous occupent pour l'instant sont précisément dus
à l'absence en commission des Affaires sociales,
au moment où la discussion aurait dû avoir lieu,.du
VLD et en particulier à celle de M. Anthuenis,
PERSOONLIJK FEIT
FAIT PERSONNEL
01.14 Filip Anthuenis (VLD): Indien de heer Van
Peel even langs was gekomen, had hij kunnen
vaststellen dat ik zowel de vorige als deze week, ter
gelegenheid van de programmawet én de
begroting, drie dagen in commissie aanwezig ben
geweest. De VLD-fractie had vooraf laten weten dat
ze gisteren om 20.00 uur niet aanwezig kon zijn. De
CVP, gezinspartij bij uitstek, zou toch gekant
moeten zijn tegen zulke avondvergaderingen!
01.14 Filip Anthuenis (VLD): Si M. Van Peel avait
fait un saut en commission, il aurait pu constater
que, la semaine dernière et cette semaine-ci, j'y ai
participé trois jours durant aux débats sur la loi
programme et sur le budget. Le groupe VLD avait
fait savoir qu'il ne pouvait être présent hier à 20h00.
Le CVP, défenseur de la famille s'il en est, ne
devrait-il pas être opposé aux réunions tardives ?
POLITIEHERVORMING
De voorzitter: Aan de orde is het debat over de
politiehervorming met de erbij gevoegde
interpellaties over de eenheidspolitie in Brussel-
Halle-Vilvoorde.
REFORME DES POLICES
Le président: L'ordre du jour appelle le débat sur la
réforme des polices et les interpellations jointes
relatives à la police unique à Bruxelles-Hal-Vilvorde.
01.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Gisteren 01.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Hier, le
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
kondigde de regering het compromis aan over de
politiehervorming in Halle-Vilvoorde. De gouverneur
van Vlaams-Brabant zelf schreef op 2 maart dat er
voor Halle-Vilvoorde een autonoom district moest
komen, omdat dit gebied totaal verschilt van het
hoofdstedelijk gewest. De minister had echter meer
oor voor de burgemeesters van de
faciliteitengemeente. Volgens de eerste minister
gaat het om een vals probleem. In plaats van twee
districten komen er twee afdelingen, elk met een
eigen leiding.
Halle-Vilvoorde moet het dus stellen met een
adjunct onder Brussels gezag. Dit is een grote stap
achteruit ten opzichte van de huidige situatie.
Het veiligheidsbeleid voor de regio, dat op
provinciaal niveau gecoördineerd moet worden door
de gouverneur, wordt van meetaf aan
gehypothekeerd: het kan immers voortdurend
worden teruggefloten door de Franstaligen uit
Brussel. Dat is democratie op zijn Belgisch: 29
eentalig Vlaamse burgemeesters vragen een
autonome politiestructuur voor Halle-Vilvoorde, 6
Fransdolle burgemeesters uit de faciliteiten-
gemeenten vragen dat Brussel er de lakens uitdeelt
en zij krijgen gelijk.
De faciliteitengemeenten mogen zich zowel tot de
Brusselse directeur als tot de adjunct van Halle-
Vilvoorde wenden. De zes gemeenten hebben er
wonderwel voor gekozen zich aan te sluiten bij het
Brussels gerechtelijk en politioneel
informatiebureau. Het is duidelijk dat de zes
faciliteitengemeenten op Brussel zullen afstemmen
en niet op de andere gemeenten van Halle-
Vilvoorde.
gouvernement a annoncé un compromis sur la
réforme des polices à Hal-Vilvorde. Le gouverneur
du Brabant flamand a lui-même écrit le 2 mars qu'il
fallait que Hal-Vilvorde devienne un district
autonome parce que cette région n'a rien à voir
avec la Région de Bruxelles-Capitale. Le ministre
s'est cependant montré plus réceptif aux
revendications des bourgmestres des communes à
facilités. Le premier ministre estime qu'il s'agit d'un
faux problème: deux sections, dotées chacune de
leur propre direction, remplacent les deux districts.
Il apparaît à présent que Hal-Vilvorde doit se
contenter d'un adjoint placé sous l'autorité de la
Région bruxelloise. Il s'agit d'un fameuse régression
par rapport à la situation actuelle.
La politique régionale de sécurité, qui doit être
coordonnée par le gouverneur au niveau provincial,
s'en trouve dès à présent hypothéquée. Elle pourra
à tout moment être rappelée à l'ordre par les
francophones de Bruxelles. II s'agit d'une
démocratie à la Belge : 29 bourgmestres flamands
unilingues demandent une structure politique
autonome pour Hal-Vilvorde
; 6 bourgmestres
francophones des communes à facilités demandent
que Bruxelles fasse la pluie et le beau temps et ils
obtiennent gain de cause.
Les communes à facilités peuvent s'adresser tant
au directeur bruxellois qu'à son adjoint de Hal-
Vilvorde. Les six communes ont admirablement
choisi de rejoindre le bureau d'information et de
police judiciaire bruxellois. Il est évident que les six
communes à facilités calqueront leur attitude sur
Bruxelles et non sur les autres communes de Hal-
Vilvorde.
Gemeenten die hun politiebeleid moeten
afstemmen op Brussel in plaats van op Vlaams-
Brabant, worden afgesplitst van het Vlaams
Gewest. Dat druist in tegen het Lambermont-
akkoord.
Het is onaanvaardbaar dat er in Halle-Vilvoorde een
ander beleid wordt gevoerd naargelang de taal die
men spreekt. Dat is een onaanvaardbare uitbreiding
van de faciliteiten.
Deze regeling is bovendien onwerkzaam, typisch
voor de huidige minister van Binnenlandse Zaken.
Hoe kan een veiligheidsbeleid worden gevoerd als
men voor gevoelige informatie deels afhankelijk is
van Brussel en deels van Halle-Vilvoorde? Hoe kan
de politiezone Wemmel-Asse-Merchtem-Opwijk
functioneren als ze voor een deel vastzit in de
Brusselse structuur en voor een deel in Halle-
Des communes qui doivent aligner leur politique en
matière de police sur celle de Bruxelles plutôt que
sur celle du Brabant flamand, sont détachées de la
Région flamande. C'est contraire à l'accord du
Lambermont.
Il est inacceptable que la politique mise en oeuvre à
Hal-Vilvorde varie en fonction de la langue parlée. Il
s'agit d'une extension inadmissible des facilités.
Ce système est par ailleurs impraticable, ce qui est
typique chez l'actuel ministre de l'Intérieur.
Comment peut-on mener une politique de sécurité
lorsqu'on dépend en partie de Bruxelles et en partie
du Brabant flamand pour ce qui est des
informations délicates? Comment la zone de police
Wemmel-Asse-Merchtem-Opwijk peut-elle
fonctionner si elle ressortit en partie à la structure
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Vilvoorde? Hoe kunnen de plaatselijke politiechefs
werken als ze tegenstrijdige instructies krijgen? Dit
is knoeiwerk!
bruxelloise et en partie à celle de Hal-Vilvorde?
Comment les chefs de police locaux peuvent-ils
travailleur lorsqu'ils reçoivent des instructions
contradictoires? Le ministre a bâclé le travail!
Wat bedoelt men met de uitzonderingsbepaling uit
artikel 94? Wordt die nog ergens gehanteerd?
Wat vindt de regering van het argument dat de
bijzondere omstandigheden in Halle-Vilvoorde
nopen tot een volwaardige autonomie? Hoe moet
de Vlaams-Brabantse gouverneur een
veiligheidsbeleid voeren als zijn initiatieven steeds
kunnen worden tegengewerkt in Brussel?
Waarom wordt er enkel voor Halle-Vilvoorde een
afdeling opgericht en niet voor Brussel? Hoe zal de
afdeling Asse in de praktijk gestructureerd zijn?
Hoe ziet de minister de positie van de twee
adjuncten, die zowel Brussel als aan de nationale
chef verantwoording verschuldigd zijn?
Hoe ziet de minister de structuur van Brussel- 19?
Hoe kunnen de zes gemeenten uit de Rand daarbij
aansluiten?
Hoe ziet hij de regeling praktisch functioneren in de
zone Wemmel-Asse-Merchtem-Opwijk, met drie
Vlaamse en één faciliteitengemeente?
Comment faut-il interpréter l'exception prévue à
l'article 94? A-t-elle encore cours?
Que pense le gouvernement de l'argument selon
lequel les circonstances particulières qui prévalent
dans l'entité de Hal-Vilvorde requièrent une
autonomie à part entière? Comment le gouverneur
du Brabant flamand va-t-il mettre en oeuvre une
politique de sécurité si ses initiatives peuvent à
toute occasion être sabotées par Bruxelles?
Pourquoi seule l'entité de Hal-Vilvorde sera-t-elle
dotée de sa propre section? Pourquoi n'est-ce pas
également le cas pour Bruxelles? Comment la
section d'Asse sera-t-elle structurée dans la
pratique?
Comment le ministre conçoit-il la situation des deux
adjoints qui doivent rendre des comptes à la section
de Bruxelles ainsi qu'au chef national?
Comment conçoit-il la structure chapeautant les 19
communes de la Région bruxelloise? Dans quelle
mesure les six communes de la périphérie
pourront-elles être associées à cette structure?
Comment conçoit-il l'organisation pratique d'une
zone réunissant trois communes flamandes et une
commune à facilités, à savoir la zone de Wemmel-
Asse-Merchtem-Opwijk?
01.16 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De regering
heeft gisteren een absoluut ontoereikende
oplossing uitgewerkt voor de bestaande
problematiek. In Vlaams-Brabant is er het
gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde
en het gerechtelijk arrondissement Leuven. Het KB
van 27 januari 1995 van de minister van
Binnenlandse Zaken, gesteund door de minister van
Justitie, voorziet voor de rijkswacht in een
afzonderlijk district Brussel en een district Asse. De
nota van luitenant-generaal De Ridder van 6 april
1995 omvat de motivering voor deze organisatie: de
mogelijkheid het beleid af te stemmen op de lokale
noden. De beslissing werd dus niet lichtzinnig
genomen en het bestaand systeem werkt naar
behoren.
01.16 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La solution
que le gouvernement a élaborée hier est tout à fait
insuffisante. Dans le Brabant flamand, on distingue
les arrondissements de Bruxelles-Hal-Vilvorde et de
Louvain. L'arrêté royal du 27 janvier 1995 du
ministre de la Justice prévoit pour la gendarmerie
deux districts, c'est-à-dire Bruxelles et Asse. La
note du lieutenant-général De Ridder du 6 avril
1995 motive cette organisation puisqu'elle évoque
la possibilité d'adapter la politique à mettre en
oeuvre aux besoins locaux. La décision n'a donc
pas été prise à la légère et le système existant
donne satisfaction.
Artikel 94 van de kaderwet van 7 december 1998
vermeldt dat uitzonderingen mogelijk zijn op de
regel dat ambtsgebied en zetel van de
gedeconcentreerde politie samenvallen. Men kan
dus de huidige toestand behouden, de uitzonderlijke
L'article 94 de la loi-cadre du 7 décembre 1998
permet de prévoir des exceptions à la règle suivant
laquelle le ressort et le siège de la police
déconcentrée coïncident. On peut donc s'en tenir
au scénario actuel puisque les circonstances
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
omstandigheden zijn er. Men gaat nu echter een
mega-gedeconcentreerde politiedienst oprichten
voor 1,5 miljoen inwoners. Splitst men Brussel-
Halle-Vilvoorde op, dan heeft men ambtsgebieden
van 950.000 en 554.000 inwoners, vergelijkbaar
met Antwerpen enerzijds en Gent anderzijds.
Ik weet dat de splitsing van het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde vandaag
onbespreekbaar is. Vanaf 1 januari 2001 zal dit
arrondissement 21 politiezones tellen, die allemaal
moeten worden ondersteund vanuit één federale
gedeconcentreerde coördinatie- en studiedienst.
Splitst men het arrondissement op, dan blijven er in
Halle-Vilvoorde 15 politiezones, wat het werk
gemakkelijker maakt.
exceptionnelles sont présentes. Toutefois, on
s'apprête à créer un énorme service de police
déconcentré pour 1,5 million d'habitants. Si l'on
scindait Bruxelles-Hal-Vilvorde, on aurait des
ressorts de 950.000 et 554.000 habitants,
comparables respectivement à Anvers et à Gand.
Je sais que la scission de l'arrondissement
judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde n'est pas
négociable actuellement. A partir du 1
er
janvier
2001, cet arrondissement comptera 21 zones de
police qui devront toutes être soutenues par un
seul service de coordination et d'appui fédéral
déconcentré. Si l'on scindait l'arrondissement, Hal-
Vilvorde compterait 15 zones de police, ce qui
faciliterait le travail.
Ook de aanpak van de criminaliteit in Brussel is
verschillend van die in Halle-Vilvoorde en vraagt
andere prioriteiten. In Brussel is er meer zware
criminaliteit, de kleine criminaliteit in het buitenland
lijkt te worden verwaarloosd.
De splitsing van het gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde is blijkbaar echter niet
bespreekbaar. Die ene mega-gedeconcentreerde
dienst zal de 21 politiezones van Brussel niet
kunnen begeleiden. De directeur-coördinator staat
voor een onmogelijke taak. Het voorstel van de
minister van Binnenlandse Zaken is
onaanvaardbaar. Waarom heeft hij niet artikel 94
ingeroepen om voor Halle-Vilvoorde een bijzondere
gedeconcentreerde dienst in het leven te roepen?
Deze minister, daarin gesteund door onze Vlaamse
eerste minister, heeft de perfide bedoeling de
faciliteitengemeenten en een hele reeks Vlaamse
gemeenten bij Brussel onder te brengen.
On n'aborde pas la criminalité de la même manière
à Bruxelles et à Hal-Vilvorde. Les priorités sont
différentes. Bruxelles étant davantage touchée par
la grande criminalité, on risque de négliger la petite
criminalité dans la grande banlieue.
Il semble pourtant impossible de discuter de la
scission de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-
Hal-Vilvorde. Le service hyper-déconcentré ne
pourra pas accompagner les 21 zones de police de
Bruxelles. Le directeur-coordinateur se trouve
devant une tâche insurmontable. La proposition du
ministre de l'Intérieur est inacceptable. Pourquoi
n'a-t-il pas invoqué l'article 94 pour créer à Hal-
Vilvorde un service déconcentré spécial
? Ce
ministre, soutenu par notre premier ministre
flamand, entend perfidement rattacher à Bruxelles
les communes à facilités ainsi que toute une série
de communes flamandes.
Politiepersoneel dat nu in Asse tewerkgesteld is,
kan vanaf 1 januari ook tewerkgesteld worden in
Brussel, en omgekeerd, ook als het eentalig is. Wat
gebeurt met de eentalige IPZ Asse-Opwijk-
Merchtem, waaraan vanaf 1 januari de
faciliteitengemeente Wemmel wordt toegevoegd? In
het Vlaams Parlement is een motie ingediend. Ik
hoop dat het Vlaams Parlement een
belangenconflict inroept. Ik stel mij bij deze aanval
op de taalgrens vragen over de communautaire
pacificatie en de uitvoering van de Lambermont-
akkoorden.
Waarom werd artikel 94 niet aangewend om een
bestand en goedwerkend systeem in stand te
houden?
A partir du 1
er
janvier, le personnel de la police
actuellement employé à Asse pourra également
être employé à Bruxelles et vice versa, même si les
intéressés sont unilingues. Que se passera-t-il dans
la ZIP d'Asse-Opwijk-Merchtem, unilingue, à
laquelle viendra s'ajouter, le 1
er
janvier, la commune
à facilités de Wemmel ? Une motion a été déposée
au Parlement flamand. J'espère que celui-ci
invoquera le conflit d'intérêts. Vu cette atteinte à la
frontière linguistique, nous nous interrogeons sur la
volonté de pacification communautaire et sur la
mise en oeuvre des accords du Lambermont.
Pourquoi n'a-t-on pas eu recours à l'article 94 pour
maintenir un système qui fonctionnait bien ?
01.17 Dirk Pieters (CVP): In eerste instantie was ik
verheugd toen ik vanmorgen hoorde dat de regering
01.17 Dirk Pieters (CVP): Je me suis d'abord
réjoui en apprenant ce matin que le gouvernement
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
een beslissing had genomen over het politiedistrict
Brussel-Halle-Vilvoorde. Tot voor kort was de
minister hevig gekant tegen een eigen afdeling voor
Halle-Vilvoorde, nu zou het gebied toch een eigen
werking krijgen. De oplossing is echter niet diegene
waar alle actoren achter stonden. Er komt een
adjunct-directeur, die verantwoording verschuldigd
is aan twee directeurs: één van Brussel en één
federale .Er werd niet gekozen voor een eenvoudige
beslissing, wel voor de link met Brussel.
Over welke autonomie zal de adjunct-directeur van
Halle-Vilvoorde beschikken om een beleid en een
specifieke politiewerking voor Halle-Vilvoorde uit te
werken?Kan de adjunct-directeur bij zijn federale
chef de instructies van de Brusselse directeur
betwisten?
De minister poogt door deze regeling de faciliteiten
uit te breiden.
Wij gaan nog altijd maar verder op een persbericht.
Wij zullen onze houding vastleggen als we de
minister hebben gehoord, wij vinden het positief dat
er iets gebeurt voor Halle-Vilvoorde, maar wij
hebben de indruk dat niet voor de beste oplossing
werd gekozen en blijven dus argwanend.
avait pris une décision concernant le district de
police de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Il y a peu de temps
encore, le ministre était farouchement opposé à une
subdivision spécifique pour Hal-Vilvorde.
Aujourd'hui, on observe que cette zone fonctionnera
tout de même selon un mode spécifique. La
solution apportée à ce problème n'est toutefois pas
celle que défendaient tous les acteurs. On nomme
un directeur adjoint qui doit rendre des comptes à
deux directeurs, l'un bruxellois et l'autre fédéral. On
n'a pas choisi la solution simple mais on s'est
prononcé en faveur d'un lien avec Bruxelles.
De quelle autonomie le directeur adjoint de Hal-
Vilvorde disposera-t-il pour définir une politique et
un mode de fonctionnement policier spécifique pour
la police de Hal-Vilvorde ? Ce directeur adjoint
pourra-t-il contester auprès de son chef fédéral les
instructions que lui aura données son directeur de
Bruxelles ?
En instaurant ce règlement, le ministre cherche à
élargir le champ d'application des facilités.
La presse reste la seule source d'information dont
nous disposons. Nous ne prendrons position
qu'après avoir entendu le ministre. Les
changements concernant Hal-Vilvorde constituent
un élément positif. Mais nous avons le sentiment
que le gouvernement n'a pas choisi la meilleure
solution et nous restons méfiants.
01.18 Paul Tant (CVP): Destijds beslisten we niet
langer deel te nemen aan de Octopus-
onderhandelingen, omdat die niet langer de naam
waardig waren en ook omwille van het getalm met
de invoering van de federale politie. De nieuwe wet
voorziet in de inwerkingtreding op uiterlijk 1 januari
2001. Voor die datum moeten de nodige
maatregelen worden genomen en de organen
opgericht. Heel wat is nog niet gebeurd.
De Federale Politieraad en de Vaste Commissie
voor de plaatselijke politie werden nog niet
opgericht. Het nationaal veiligheidsplan werd nog
niet in de vereiste vorm voorgelegd aan het
Parlement, het besluit over het statuut van het
politiepersoneel is nog niet gepubliceerd. De
procedure voor de aanduiding van de leden van de
politieraden ligt nog niet vast, de minimale
personeelseffectieven evenmin.
01.18 Paul Tant (CVP): Nous avions pris à
l'époque la décision de nous retirer des
négociations sur l'accord octopartite qui n'étaient
plus dignes de ce nom. Nous voulions dénoncer les
atermoiements concernant la création de la police
fédérale. La nouvelle loi prévoit l'entrée en vigueur
de la nouvelle structure au 1
er
janvier 2001 au plus
tard. Il conviendra dès lors de prendre les mesures
nécessaires et de mettre en place les organes
prévus par la loi avant cette date. Il reste du pain
sur la planche.
Le conseil fédéral de police et la commission
permanente pour la police locale n'ont toujours pas
été créés. Le plan de sécurité national n'a pas
encore été soumis au Parlement en bonne et due
forme et l'arrêté relatif au statut du personnel des
services de police n'a pas encore été publié. La
procédure pour la désignation des membres des
conseils de police, ni les effectifs minimums du
personnel ne sont fixés.
De minister blijft herhalen dat de wet op het
afgesproken tijdstip in voege zal treden. Hij bewijst
dat door symboolbeslissingen te nemen die dreigen
Le ministre répète inlassablement que la loi entrera
en vigueur au moment convenu. Il veut le prouver
en prenant des décisions symboliques qui risquent
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
door onwettigheid aangetast te worden.
De federale politie zal bestaan op 1 januari 2001.
We kunnen alleen maar hopen dat sommige
kandidaten voor topbenoemingen niet naar de Raad
van State zullen stappen. Is dat de reden voor de
druppelsgewijze benoemingen? Is dat de reden
waarom kandidaten kunnen worden voorgesteld
voor een evenwaardige betrekking? De weinige
beslissingen die werden genomen creëren dus
geen rechtszekerheid, wel integendeel.
Er bereiken mij thans berichten die vragen doen
rijzen over de objectiviteit bij het assessment . Dat
blijkt uit een perscommuniqué van de vakbond over
de afwezigheid van de minister van Justitie.
Over de start van de lokale politie wordt heel wat
mist gespoten. In weerwil van artikel 260 stelt de
minister als uiterste datum voor de "in plaatsstelling"
31 december 2001 voorop, maar wil ze wel
vervroegen. Daartoe kondigt hij een wetgevend
initiatief aan. Dat zal dan in de eerste plaats moeten
dienen om de wettelijkheid te herstellen.
d'être entachées d'illégalité.
Le 1
er
janvier 2001, la police fédérale sera une
réalité. Il reste à espérer que certains candidats à
des postes de direction ne saisiront pas le Conseil
d'État. Est-ce la raison pour laquelle les
nominations se font au compte-gouttes ? Et que l'on
peut présenter des candidats à un poste
équivalent ? Les rares décisions à avoir été prises
ne génèrent donc pas de sécurité juridique, que du
contraire.
Il se pourrait que l'objectivité de l'engagement soit
mise en doute, comme tend à le montrer un
communiqué de presse du syndicat faisant état de
l'absence du ministre de la Justice.
Une grande incertitude accompagne les débuts de
la police locale. En dépit de l'article 260, le ministre
propose le 31 décembre 2001 comme date limite
pour la mise en place, Il souhaiterait même
l'avancer annonçant une initiative législative en ce
sens qui devra avant tout servir à rétablir la légalité.
Graag hadden we enige duidelijkheid gekregen.
De wet legt vijf precieze voorwaarden vast voor de
implementatie van de politiezones. Vier ervan zijn
niet vervuld: de effectieven en de kaders zijn niet
vastgelegd, de federale toelage is nog niet bepaald,
de minimale normen voor de inspanningen van de
gemeenten zijn niet gepubliceerd en er bestaan
geen zonale veiligheidsplannen, bij gebrek ook aan
een nationaal veiligheidsplan. Op al deze punten is
de minister in gebreke gebleven.
Pouvez-vous nous éclairer à ce sujet ?
La loi fixe à la mise en place des zones de police
cinq conditions précises dont quatre ne sont pas
remplies : les effectifs ni les cadres n'ont été fixés,
la subvention du fédéral n'a pas été arrêtée, les
normes minimales pour les efforts demandées aux
communes n'ont pas été publiées et les plans de
sécurité zonaux n'ont pas été définis, en l'absence
notamment du plan de sécurité national. Sur tous
ces points, le ministre a manqué à ses devoirs.
De gemeenten worden opgeroepen zelf initiatieven
te nemen, maar elke richtlijn, onder meer over de
inventarisatie van roerende en onroerende
goederen, ontbreekt. Hetzelfde geldt voor de
pilootgemeenten. In Leuven, één daarvan, loopt
alles mis. Dat mag echter niet uitlekken. De minister
zegt graag "tout va très bien". Binnenkort moeten
we zeggen "rien ne va plus".
De minister roept de gemeenten op om zelf
initiatieven te nemen en wil zo zijn
verantwoordelijkheid ontlopen. Niemand voelt zich
zozeer in de steek gelaten als de gemeenten. De
Vereniging van Vlaamse steden en
gemeenten(VVSG) sprak een vernietigend oordeel
uit over de politiehervorming, de informatie erover
en de begeleiding van de gemeenten. Het
zogenaamde mammoetbesluit moet het statuut van
Les communes sont invitées à prendre elles-
mêmes des initiatives, mais il n'existe aucune
directive, par exemple en ce qui concerne
l'inventaire des biens mobiliers ou immobiliers. Il en
va de même pour les communes pilotes. L'une
d'entre elles, Louvain, se débat dans les problèmes
mais il ne fallait pas ébruiter la chose. Le ministre
aime à déclarer que « Tout va bien ». Bientôt, il
faudra dire : « Rien ne va plus».
En invitant les communes à prendre elles-mêmes
des initiatives, le ministre fuit ses responsabilités.
Nul ne se sent aussi abandonné que les
communes. La VVSG a exprimé un jugement
impitoyable à propos de la réforme des polices, de
l'information qui en est donnée et de
l'accompagnement des communes. L' arrêté dit
"mammouth" doit régler le statut du personnel dans
la nouvelle structure ; il concerne le personnel
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
het personeel in de nieuwe structuur regelen; dat
slaat op het operationeel en het administratief en
logistiek personeel (CALOG).
opérationnel et le corps administratif et
logistique(CALOG).
Over het operationeel personeel bereikte de
minister een akkoord met de vakbonden, dat
ondertussen opnieuw werd aangepast. Moet dat
opnieuw naar de vakbonden en voor advies naar de
Raad van State? Hoe wordt het personeel
geïnformeerd? Heeft men 3 maanden tijd om te
kiezen tussen het bestaande en het nieuwe statuut?
Wanneer wordt het burgerlijk luik (CALOG)
onderhandeld? Wanneer wordt het aan de
Adviesraad van burgemeesters en aan de Raad van
State voorgelegd? Wat gebeurt er op 1 april 2001
met dit personeel? De minister van
Ambtenarenzaken verklaarde dat er grote
problemen rijzen voor deze categorie. Op 1 april
zou volgens minister Duquesne alle personeel
voldoende geïnformeerd zijn om een goed
onderbouwde statutaire keuze te maken. Indien het
besluit niet voor 31 december 2000 wordt
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad komen
syndicale afspraken in het gedrang. Om de
gebrekkige informatiedoorstroming politie-justitie te
verhelpen, werden wijzigingen aangebracht in de
wet op het politieambt, die ten laatste op 1 januari
van kracht zouden zijn. Daarvan werd niets
gerealiseerd bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten. De
nationale gegevensbank laat bijvoorbeeld op zich
wachten.
L'accord que le ministre a conclu avec les syndicats
concernant le personnel opérationnel a entre-temps
fait l'objet d'un nouvel aménagement. Cette
modification doit-elle être communiquée aux
syndicats et soumise pour avis au Conseil d'Etat ?
Dispose-t-on de trois mois pour opérer un choix
entre le statut existant et le nouveau ? Quand le
volet civil (le CALOG) sera-t-il négocié? Quand
sera-t-il soumis au conseil consultatif des
bourgmestres et au Conseil d'Etat ? Qu'adviendra-t-
il de ce personnel au premier avril 2001 ? Le
ministre de la Fonction publique a indiqué que ces
catégories sont source de bien des problèmes.
Selon le ministre Duquesne, le personnel dans son
ensemble sera en possession au 1
er
avril
d'informations de faire un choix statutaire en
connaissance de cause. Si l'arrêté n'est pas être
publié au Moniteur belge avant le 31 décembre
2000, les accords syndicaux seraient menacésl.
Pour remédier aux lacunes dans la transmission
des informations entre la justice et la police, la loi
sur la fonction de police, qui doit entrer en vigueur
au plus tard le 1
er
janvier, a été modifiée. L'absence
d'arrêtés d'exécution empêche de finaliser le
dossier. Ainsi, la banque de données nationale
tarde à être mise en place.
Wat is de stand van zaken van de voornoemde
KB's? Wat moet er in tussentijd gebeuren met de
beschikbare informatie? Naar waar moeten de
lokale politiediensten deze doorsturen?
Er moet een orgaan worden opgericht dat belast is
met de controle van het beheer van de nationale
gegevensbank. Is er daaromtrent al enig initiatief
genomen? Kunnen we indien dit niet is gebeurd,
spreken van "schuldig verzuim"?
Betreffende het kostenplaatje van de hele operatie
blijft er onduidelijkheid bestaan. Niemand gelooft
nog dat de politiehervorming geen bijkomende
implicaties zal hebben voor de lokale besturen. Ook
een neutrale instantie zoals de VVSG luidt de
alarmklok. Op het moment dat alle
gemeentebesturen hun begroting voor volgend jaar
moeten voorbereiden, blijven zij zich vragen stellen
over het pensioendossier; de onzekerheid nopens
de infrastructuur; de onduidelijkheid over de
werkelijke meerkost; de totale ontoereikendheid van
betalingsmiddelen voor het CALOG-personeel; het
ontbreken van elke richtlijn inzake de gebouwen en
de uitrusting; ...
Quel est l'état d'avancement des arrêtés royaux
précités? Dans l'intervalle, comment diffuser
l'information disponible? A qui les services de police
locaux doivent-ils l'adresser?
Un organe chargé du contrôle de la gestion de la
banque nationale de données doit être mis sur pied.
Une initiative a-t-elle déjà été prise à ce sujet? Dans
la négative, ne sommes-nous pas confrontés à une
forme de "négligence coupable"?
Le coût de l'opération reste très imprécis. Nul ne
croit encore que la réforme des services de police
n'aura aucune conséquence complémentaire pour
les administrations locales. Même une instance
neutre comme l'UVCB a actionné la sonnette
d'alarme. Alors même que l'ensemble des
administrations communales doivent préparer leur
budget pour l'année prochaine, elles continuent de
s'interroger à propos du dossier des pensions, de
l'incertitude concernant l'infrastructure ou le surcoût
réel, de la totale insuffisance des moyens prévus
pour le personnel du CALOG, de l'absence de toute
directive relative aux bâtiments et à l'équipement,
etc.
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Het is stilaan duidelijk dat de hele politiehervorming
nog nergens staat. Het maandenlang getalm brengt
de timing in het gedrang en houdt bijna 40.000
politieambtenaren in de onzekerheid. In Leuven
wordt de basispolitiezorg, het keurmerk van de
hervorming, de grond ingeboord met de eenvoudige
opmerking: "We laten de mensen in de steek".
(Applaus bij de CVP, PSC)
Il apparaît de plus en plus clairement que
l'ensemble de la réforme des polices n'en est
encore nulle part. Les mois d'atermoiement
hypothèquent le calendrier et précipitent dans
l'incertitude les quelque 40.000 fonctionnaires de
police concernés. A Louvain, les critiques formulées
à l'encontre du service de police de base le label
de qualité de la réforme peuvent se résumer en
une simple phrase : "Nous laissons tomber les
gens". (Applaudissements sur les bancs du CVP et
du PSC)
01.19 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Bij de
parlementsverkiezingen van vorig jaar stond de
veiligheid als thema centraal. De uitvoering van de
Octopusakkoord was prioritair, onder meer de
politiehervorming. Heel binnenkort moeten de zeer
belangrijke topambtenaren van de federale politie
benoemd worden. Hoe zal de minister vóór 1
januari daarin slagen? Hoe zal hij de kandidaten
selecteren voor de andere ambten? Hoeveel
kandidaten werden reeds gekeurd door de Tweede
en Derde commissie? Hoe is de verdeling van de
tientallen topfuncties wat de taalaanhorigheid
betreft.
Hoe zullen de topfuncties worden verdeeld tussen
politie, rijkswacht en andere politiediensten? Ook
hierop is een antwoord nodig om problemen te
vermijden.
Er werden 22 politiezones opgericht. Werken die
naar behoren? Veel burgemeesters zitten nog met
heel wat vragen. Enkele weken geleden heeft de
minister geantwoord op vragen in verband met de
toestand van de politiezones in Brussel. Toch
blijven er daarover nog veel vragen.
Er zijn 196 lokale topfuncties die moeten worden
ingevuld in de diverse politiezones. Er zijn daarvoor
ongetwijfeld vele honderden kandidaturen.
Wanneer zullen die functies ingevuld worden? In
sommige politiezones wordt nog altijd naast mekaar
gewerkt. Kan de minister ons meedelen wat de
financiële gevolgen van deze hervorming zullen zijn
voor de gemeenten? Volgens de minister zouden
7.500 rijkswachters en 1.000
burgerpersoneelsleden naar de politiezones worden
overgeheveld. Kunnen wij een gewestelijke
verdeling hiervan krijgen? Hoe zal de 18 miljard
regionaal worden verdeeld? Vlaanderen betaalt al
sedert vele jaren voor de Waalse rijkswacht. Zal die
financiële overdracht nu weer bestendigd worden?
01.19 Filip De Man (VLAAMS BLOK): La sécurité
était au centre du débat lors des élections
législatives de l'année dernière. La mise en oeuvre
des accords octopartites, et notamment la réforme
des polices, était prioritaire. Les hauts
fonctionnaires de la police fédérale devront être
nommés très bientôt. Comment le ministre compte-
t-il s'y prendre avant le 1
er
janvier ? Comment
sélectionnera-t-il les candidats aux autres postes ?
Combien de candidatures les 2
e
et 3
e
commissions
ont-elles déjà approuvées ? Comment les dizaines
de hautes fonctions ont-elles été réparties
linguistiquement ?
Comment les hautes fonctions seront-elles
réparties entre la police, la gendarmerie et les
autres services de police ? Il faut apporter une
réponse à ces à ces questions si l'on veut éviter les
problèmes.
On a créé 22 zones de police. Fonctionnent-elles
correctement
? De nombreux bourgmestres
s'interrogent encore abondamment. Il y a quelques
semaines, le ministre a répondu à des questions
portant sur la situation des zones de police à
Bruxelles. Beaucoup d'interrogations demeurent
toutefois.
Il faut pourvoir 196 hautes fonctions dans les
différentes zones de police. Les candidats se
comptent sans aucun doute par centaines. Quand
ces postes seront-ils pourvus ? Dans certaines
zones de police, les différents services ne
collaborent pas encore. Le ministre peut-il nous
informer sur les conséquences financières de cette
réforme pour les communes ? Selon le ministre,
7500 gendarmes et 1000 civils seraient transférés
vers les zones de police. Quelle en est la répartition
par Région ? Comment les 18 milliards seront-ils
répartis entre les Régions ? La Flandre paie depuis
de nombreuses années pour la gendarmerie
wallonne. Ces transferts financiers
vont-ils être
maintenus?
De bewijzen zijn legio. De antwoorden van deze
minister en zijn voorgangers zijn duidelijk. Maar
Il y a pléthore de preuves. Les réponses fournies
par le ministre et ses prédécesseurs sont claires.
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
waarom blijft dat zo? De gemeenten die een correct
beleid voerden worden daarvoor gestraft. De
Vlaamse gemeenten moeten dus de Waalse
gemeenten blijven subsidiëren. De Waalse
gemeenten, die geen of nauwelijks inspanningen
deden inzake veiligheidsbeleid, worden daarvoor
gedurende zes jaar beloond door gelijke subsidies
uit de staatskas. Dat is onaanvaardbaar. Wij zullen
naar het Arbitragehof stappen indien de duidelijke
discriminaties tussen Vlaanderen en Wallonië
worden behouden.
Het luik drugsbestrijding in het Veiligheidsplan is
hallucinant. De mensen worden voor de gek
gehouden. De regering verklaart enerzijds de
toegang tot drugs te zullen beperken, maar zal
anderzijds een gedoogbeleid voeren. We zullen met
de situatie worden geconfronteerd dat drugs via
Nederland ons land binnenkomen en dat het geld
dat de drugshandel opbrengt via dezelfde deur zal
buitenstromen. Hoe wil de minister het illegale
druggeld dan bestrijden? De paars-groene regering
neemt tegenstrijdige standpunten in.
Hoe moeten ouders hun kinderen op het recht pad
houden, wanneer de regering het verbod op
drugbezit en gebruik opheft?
Essentieel voor een goed veiligheidsbeleid is, na
de politiehervorming, de follow-up door het gerecht.
Indien dit achterwege blijft, zal de criminaliteit nog
toenemen. Nu reageert de politie door passiviteit
omdat het parket toch niet optreedt. Er wordt
massaal geseponeerd. Waarom zou de politie dan
nog PV's uitschrijven? De politiehervorming alléén
is dweilen met de kraan open. De minister van
Justitie zal dus ook moeten bijsturen! (Applaus van
het Vlaams Blok)
Mais pourquoi en est-il toujours ainsi
? Les
communes qui ont mené une politique correcte sont
sanctionnées. Donc, les communes flamandes
doivent continuer de subventionner les communes
wallonnes qui n'ont, quant à elles, fait aucun effort
ou quasi aucun effort sur le plan de la politique de
sécurité et qui, pour cette raison, seront
récompensées pendant six ans du fait qu'elles
recevront des subsides équivalents puisés dans les
caisses de l'Etat. C'est scandaleux. Si la Flandre
continue d'être victime de discriminations aussi
patentes, nous irons devant la Cour d'arbitrage.
Le volet lutte antidrogue du plan de sécurité est
hallucinant. On se moque des gens. Le
gouvernement déclare d'une part qu'il limitera
l'accès aux drogues, mais il mènera en cette
matière une politique de tolérance. Cette attitude
ambiguë du gouvernement aura pour effet que nous
serons confrontés à une importation de drogues en
provenance des Pays-Bas et à une fuite des
capitaux tirés du trafic de stupéfiants. Comment le
ministre voudrait-il lutter efficacement contre le
trafic de drogue, dans ces conditions ? La coalition
arc-en-ciel adopte des positions contradictoires.
Comment les parents pourraient-ils veiller à ce que
leurs enfants restent sur le droit chemin si le
gouvernement lève l'interdiction de détenir et de
consommer de la drogue ?
Ce qui est essentiel pour mener une bonne
politique en matière de sécurité, c'est, outre la
réforme des polices, l'instauration d'un suivi par la
justice. Si ce suivi n'est pas assuré, la criminalité
augmentera encore. Aujourd'hui, la police réagit
avec passivité parce qu'elle sait que le parquet ne
poursuivra de toute façon pas. Les dossiers sont
classés sans suite en masse. Pourquoi la police
dresserait-elle encore des procès-verbaux ? La
réforme des polices à elle seule n'est qu'un
emplâtre sur une jambe de bois. En conséquence,
le ministre de la Justice devra aussi corriger le tir !
(Applaudissements sur les bancs du Vlaams Blok)
01.20 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): We hadden
het grote politiedebat vroeger moeten voeren. Sinds
enkele maanden worden er in de commissie
Binnenlandse Zaken vragen en interpellaties
gesteld. De politiehervorming is één van de grootste
hervormingen die ons land heeft gekend. De
voorzitter had dit debat al veel vroeger moeten
agenderen.
De voorzitter: Ik kan een debat pas op de agenda
plaatsen wanneer de leden van de Kamer mij dit
vragen. Ik kan niet op de zaken vooruitlopen.
01.20 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Nous
aurions dû mener le débat relatif à la réforme des
polices bien plus tôt. Depuis quelques mois, des
questions et des interpellations sont déposées en
commission de l'Intérieur. La réforme des polices
constitue une des réformes les plus importantes
que notre pays ait connu. Le président aurait dû
placer ce débat bien plus tôt à l'ordre du jour.
Le président: Je ne suis autorisé à inscrire un
débat à l'ordre du jour qu'à partir du moment où les
membres de la Chambre me le demandent. Je ne
puis anticiper les événements.
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
01.21 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De minister
van Binnenlandse Zaken staat voor een zeer
moeilijke opdracht. Aanvankelijk werd voorgesteld
om de politiehervorming van start te laten gaan in
2003. De timing werd vervroegd. Ondertussen komt
de start steeds dichterbij en blijven 40.000
politiemensen met grote onzekerheid kampen. De
eerste minister trok de politiehervorming op een
bepaald moment naar zich toe en stelde professor
De Ruyver als zijn adviseur aan. Ik betreur dat deze
expert niet bij dit debat aanwezig is. Wat de
mammoet-besluitwet betreft, werd veel tijd verloren
door de gemeenteraadsverkiezingen. Daarna heeft
men in de gemeenten holderdebolder de schade
willen herstellen. De belangrijkste uitvoeringswetten
daaromtrent in verband met de statuten en de
pensioenen, moeten nog worden uitgevaardigd. Is
er reeds duidelijkheid over de pensioengerechtigde
leeftijd en over de opleidingen? Het gevaar bestaat
dat bepaalde politiediensten een klacht neerleggen
bij de Raad van State omwille van discriminatie
inzake de pensioengerechtigde leeftijd.
01.21 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le ministre
de l'Intérieur est confronté à une mission
extrêmement difficile. A l'origine, l'idée consistait à
mettre en oeuvre la réforme des polices en 2003.
Le délai a été raccourci . Entre-temps, la date
d'entrée en vigueur approche et 40.000 policiers se
trouvent encore dans l'incertitude. A un moment
donné, le premier ministre a lui-même pris en
charge le dossier de la réforme des polices et a
désigné le professeur De Ruyver comme son
conseiller. Je regrette que cet expert n'assiste pas
aux débats. En ce qui concerne l'arrêté mammouth,
les élections communales ont fait perdre beaucoup
de temps. Ensuite, on a voulu aller très très vite.
Les principales lois d'exécution concernant les
statuts et les pensions doivent encore être
promulguées. La clarté a-t-elle déjà été faite
concernant l'âge de la retraite et les formations ?
Certains services de police risquent d'introduire un
recours devant le Conseil d'Etat pour discrimination
en matière d'âge donnant droit à la retraite.
Wat zal er met de Inspectiedienst gebeuren? Zullen
de interne inspectiediensten blijven bestaan?
Zullen er taalkaders worden gecreëerd? Indien er
geen wettelijk taalkader is, moet de taalverhouding
60-40 dan worden gerespecteerd?
Hoe zullen de opleidingen worden georganiseerd?
Zal er in een eengemaakt opleidingstraject worden
voorzien? Volgens de huidige plannen zou er zelfs
tussen de provincies onderling een verschil in
opleiding bestaan.
Que deviendra le service d'inspection
? Les
services d'inspection internes seront-ils
maintenus ?
Créera-t-on des cadres linguistiques ? A défaut de
cadres légaux, le rapport linguistique 60/40 devra-t-
il être respecté ?
Comment les formations seront-elles organisées ?
Mettra-t-on en place un parcours de formation
unifié ? L'examen des plans actuels révèle même
des différences entre les provinces sur le plan des
formations dispensées.
01.22 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Op het
niveau van de magistratuur hebben we er steeds
voor gepleit dat de Gemeenschappen een inbreng
zouden hebben in de opleiding, dit met het oog op
de toekomstige splitsing van de Belgische Staat. Ik
begrijp niet dat de heer Van Hoorebeke een
dergelijke tendens op het niveau van de politie niet
toejuicht.
01.22 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): En ce
qui concerne la magistrature, nous avons toujours
préconisé que les Communautés participent à la
formation, dans l'optique de la scission future de
l'Etat belge. Je ne comprends pas que M. Van
Hoorebeke applaudisse à une telle évolution pour la
police.
01.23 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Pas na vijf
jaar zou er een uniforme uitrusting komen. Dat is
veel te laat.
Het was nooit de bedoeling een korps van superflics
te hebben, de gerechtelijke politie, en daarnaast de
gewone politie. Dat dreigt echter te gebeuren.
Een leefbare IPZ die kan instaan voor
basispolitiezorg, heeft nood aan ongeveer 87
mensen. Heel wat zones zullen het met een 50-tal
01.23 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il est prévu
de ne doter la nouvelle police d'un équipement
uniforme que dans cinq ans. C'est beaucoup trop
tard.
Nous n'avons jamais voulu créer un corps de
« superflics », la police judiciaire, avec, à ses côtés,
la police ordinaire. Mais c'est pourtant ce qui risque
d'arriver
Une ZIP viable qui soit en mesure de remplir les
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
mensen moeten doen, wat onvoldoende is.
Ik wil het ook hebben over de Luchtvaart- en de
Zeevaartpolitie. Het vroegere RMT-personeel is
intussen ingeschakeld bij de rijkswacht, echter
zonder de nodige opleiding. Wat staat er verder te
gebeuren?
Wat zal er gebeuren met de primobenoemingen?
Alleen de twee topfuncties zijn ingevuld.
De situatie is onduidelijk. We hebben geen enkel
belang bij een hervormde politie vanaf 1 januari
2001 die niet werkt. Wij hebben de grootste twijfels
en kunnen alleen maar hopen dat de hervorming zal
slagen. Met onze vragen willen we de ministers
dwingen tot duidelijke stellingnames, met onze
opmerkingen willen we hen stimuleren om zeer snel
onduidelijkheden en anomalieën weg te werken.
(Applaus)
missions de la police de base doit être forte de
quelque 87 hommes. Or, de nombreuses zones
devront se contenter d'un effectif d'une cinquantaine
de personnes, ce qui est insuffisant.
Je voudrais également évoquer la police aérienne
et la police maritime. L'ancien personnel de la RTM
a été incorporé dans la gendarmerie, sans toutefois
avoir suivi la formation requise. A quoi faut-il encore
s'attendre ?
Que deviendront les primonominations ? Seules les
deux fonctions dirigeantes sont aujourd'hui
occupées.
La situation est confuse. Il n'y a aucun intérêt à
disposer d'une police réformée à partir du 1
er
janvier
2001 si elle ne fonctionne pas. Nous nous
interrogeons grandement à ce sujet et ne pouvons
qu'espérer que la réforme sera une réussite. En lui
adressant toutes ces questions, nous voulons
amener le ministre à prendre clairement attitude.
Par nos observations, nous voulons le pousser à
dissiper le moindre doute et à remédier à toute
anomalie. (Applaudissements)
01.24 Jean-Pol Poncelet (PSC): Een aantal
politiemensen hebben ons kond gedaan van hun
ongerustheid. Enerzijds werd de discriminatie
inzake pensioenen niet weggewerkt, anderzijds
komen niet alle korpschefs in aanmerking voor de
functie van zonechef. Voorts zijn er flagrante
ongelijkheden tussen het statuut van de BOB en dat
van de gerechtelijke politie. Ten slotte zou het
vakbondsakkoord van 21 april 2000 ten gunste van
het rijkswachtpersoneel zijn aangepast.
De voorwaarden voor een ernstige en harmonieuze
integratie van gerechtelijke politie, gemeentepolitie
en rijkswacht in de toekomstige gerechtelijke
directie zijn niet vervuld.
Er zijn concrete problemen op gerechtelijk niveau.
Om te beginnen moet de gerechtelijke directie
binnen 14 dagen al zijn opgericht, en de
modaliteiten voor de samenwerking tussen de GP
en de BOB zijn nog niet uitgewerkt.
Het federale parket moet essentiële controle- en
toezichtstaken uitvoeren, maar het zal pas over een
jaar worden geïnstalleerd. Het is nota bene de
oppositie die dit vacuüm via een wetsvoorstel heeft
willen opvullen.
Wat de organisatie van de gedeconcentreerde
01.24 Jean-Pol Poncelet (PSC): Un certain
nombre de policiers nous ont fait part de leur
inquiétude. D'une part, aucune solution n'a été
trouvée aux discriminations en matière de pensions.
D'autre part, tous les chefs de corps ne sont pas
admis aux fonctions de chefs de zones. Par ailleurs,
on constate des inégalités flagrantes au niveau du
« commissionnement » entre le statut des membres
de la BSR et ceux de la police judiciaire. Enfin, il
semblerait que des aménagements, en faveur du
personnel de la gendarmerie, aient été apportés à
l'accord syndical du 21 avril 2000.
Les conditions ne semblent donc pas réunies pour
une intégration sérieuse et harmonieuse des
péjistes, des policiers communaux et des
gendarmes au sein de la future direction judiciaire.
Au niveau judiciaire, des problèmes concrets se
posent.
Tout d'abord, la direction judiciaire doit être mise en
place dans les 15 jours et les modalités de
collaboration entre PJ et BSR ne sont pas encore
prévues.
Le parquet fédéral doit exercer des missions
essentielles de contrôle et de surveillance mais il ne
sera pas en place avant un an. C'est l'opposition qui
a pris l'initiative d'une proposition de loi pour
combler ce vide.
Quant à l'organisation de la police fédérale au
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
federale politie betreft, doen onrustwekkende
geruchten de ronde over een belangrijk verlies van
autonomie van de gerechtelijke pijler op
arrondissementeel niveau.
Inzake de afbakening van het ressort van de
gedeconcentreerde eenheden van de federale
politie hopen wij dat het wettelijke principe van een
gedeconcentreerde eenheid van de administratieve
politie en een eenheid van de gerechtelijke politie
per gerechtelijk arrondissement zal worden
gerespecteerd. Dat betekent dus één
gedeconcentreerde eenheid voor het gehele
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde ! Het
afstappen van het gerechtelijk arrondissement als
ressort van de gedeconcentreerde eenheden zou
ertoe leiden dat er voor één gerechtelijk
arrondissement verscheidene eenheden komen of
één eenheid voor verscheidene arrondissementen,
met alle onaanvaardbare gevaren van dien voor
toekomstige opsplitsingen of samenvoegingen van
arrondissementen.
niveau déconcentré, des bruits alarmants circulent
concernant une perte d'autonomie importante du
pilier judiciaire au niveau des arrondissements.
En ce qui concerne la délimitation du ressort des
unités déconcentrées de la police fédérale, nous
espérons que le principe légal d'une unité
déconcentrée de police administrative et une unité
de police judiciaire par arrondissement judiciaire
sera respecté. Cela signifie une unité déconcentrée
pour l'ensemble de l'arrondissement de Bruxelles-
Hal-Vilvorde ! Le non respect de l'arrondissement
judiciaire comme ressort des unités déconcentrées
aboutirait à instaurer plusieurs unités pour un seul
arrondissement judiciaire ou une unité pour
plusieurs arrondissements judiciaires, avec un
risque inacceptable de scissions ou de fusions
futures d'arrondissement
Welke politieke belangen staan hier werkelijk op
het spel, afgezien van de concrete problemen ?
Men stapt af van de geest van het
Octopusakkoord. De nieuwe meerderheid heeft
het door ons opgestarte democratische overleg
niet voortgezet en deze hervorming leidt tot een
eenheidspolitie waarin één korps domineert.
In het verslag van de commissie-Dutroux werd
de oprichting van een geïntegreerde
politiedienst, gestructureerd op twee niveaus,
bepleit.
Met het Octopusakkoord werd gepreciseerd dat
het wel degelijk om twee autonome niveaus
gaat (lokaal en federaal), die onderworpen zijn
aan het gezag van afzonderlijke autoriteiten, dat
een magistraat van het federaal parket deel zou
uitmaken van de algemene directie van de
gerechtelijke politie, en dat er in organen voor
controle en follow-up zou worden voorzien.
De autonomie en de doeltreffendheid van de
lokale politie komen evenwel in het gedrang
door de hoge kosten van de hervorming,
tengevolge waarvan het federale niveau steeds
meer verantwoordelijkheden van de gemeenten
zal overnemen. Bovendien wordt de federale
politie één jaar voor de lokale politie in het leven
geroepen.
Au-delà des problèmes concrets, quels sont les
vrais enjeux politiques ?
L'esprit de l'Octopus est abandonné : la nouvelle
majorité n'a pas prolongé la concertation
démocratique que nous avions mise en place et la
réforme crée une police unique où un corps
prédomine aux dépens de l'autre.
Le rapport de la commission Dutroux recommandait
la mise en place d'un service policier intégré,
structuré à deux niveaux.
L'accord Octopus a précisé qu'il s'agissait de deux
niveaux, local et fédéral, autonomes et soumis à
des autorités distinctes, qu'un magistrat du parquet
fédéral serait affecté auprès de la direction générale
de la police judiciaire et que des organes de
contrôle et de suivi seraient mis en place.
Or, l'autonomie et l'efficacité des polices locales
sont menacées par l'impact financier important de
la réforme, qui amènera de plus en plus le fédéral à
reprendre des responsabilités aux communes. De
plus, la police fédérale est créée un an avant la
police locale.
01.25 Minister Marc Verwilghen (in het
Nederlands): In de teksten zou het woord dat ik
01.25 Marc Verwilghen , ministre (en français): Le
mot que j'ai toujours utilisé est celui qui devait se
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
altijd heb gebruikt moeten staan. De term
"eenheidspolitie" werd onterecht aangehouden.
trouver dans les textes. On a retenu, à tort peut-
être, le terme « eenheidspolitie ».
01.26 Jean-Pol Poncelet (PSC): Bravo voor de
flater!
Voorts is ook de autonomie van de gerechtelijke
directie bedreigd. Er is immers geen sprake
meer van een geïntegreerde politie, maar van
een eenheidspolitie. De minister van Justitie lijkt
ten voordele van de minister van Binnenlandse
Zaken afstand van zijn verantwoordelijkheden te
hebben gedaan. Getuige hiervan de
mogelijkheid die de regering wordt geboden om
de verdeling van het ter beschikking gestelde
budget van 47,3 miljard aan te passen, maar ook
het feit dat het federale parket nog niet is
ingesteld en dat de organisatie van de
gerechtelijke peiler van de federale politie aan
duidelijkheid te wensen overlaat.
01.26 Jean-Pol Poncelet (PSC): Bravo pour la
bêtise commise !
D'autre part, l'autonomie de la direction judiciaire
est aussi menacée, car il n'est plus question d'une
police intégrée mais d'une police unique. Le
ministre de la Justice semble avoir abandonné ses
responsabilités au profit du ministre de l'Intérieur,
témoin en est la faculté donnée au gouvernement
de modifier la répartition de l'enveloppe de 47,3
milliards mise à sa disposition ; le parquet fédéral
n'est pas encore mis en place ; l'organisation du
pilier judiciaire de la police fédérale n'est pas claire.
De rijkswacht beschikt binnen de nieuwe
structuur over een overwicht. Twee
rijkswachters kregen hoge functies toegewezen.
Waarom zijn alle functies met
verantwoordelijkheid niet tegelijkertijd
ingevuld? Waarom is niet eerst de Federale
Politieraad ingesteld?
Klopt het dat de rijkswacht bijkomende
opleidingen verstrekt? Benoemt zij momenteel
overtallig stafpersoneel? Breidt zij de BOB-
formatie uit om ervoor te zorgen dat de
gerechtelijke politie in de nieuwe politie
procentueel minder goed vertegenwoordigd zou
zijn? Welke criteria hanteert de
rijkswachtcommandant bij de aanwijzing van
BOB-agenten die een "officiersfunctie" zullen
uitoefenen?
Kortom wij hebben de indruk dat geleidelijk en
in het geniep een "eenheidspolitie" wordt
ingesteld waarin een korps ten nadele van het
andere overheerst, wat in strijd is met het
Octopusakkoord.
De autonomie van de lokale politie-eenheden en
van de gerechtelijke directie wordt in de nieuwe
eenheidspolitie bedreigd.
Bovendien voelen de agenten aan dat er
verschillen zijn inzake statuut en stellen zij vast
dat bepaalde korpsen worden geprivilegieerd.
De autonome werking van de politie zonder
leiding en controle door de magistratuur werd
La gendarmerie prédomine au sens de la nouvelle
structure. Deux gendarmes viennent d'être
désignés à de hautes fonctions ; pourquoi ne pas
avoir pourvu simultanément tous les postes à
responsabilité
? Pourquoi ne pas avoir, au
préalable, installé le Conseil fédéral de police ?
Est-il exact que la gendarmerie procède à des
formations supplémentaires
? Nomme-t-elle
actuellement des cadres en surnombre ? Opère-t-
elle une extension de cadre de la BSR pour
« diluer » l'importance future des péjistes ? Quels
seront les critères retenus par le commandant de la
gendarmerie pour désigner les membres des BSR
qui exerceront une fonction dite d'officier ?
En résumé, nous pensons assister à la mise en
place progressive et insidieuse d'une «
police
unique
» avec prédominance d'un corps au
détriment des autres, ce qui ne correspond pas aux
accords octopartites.
L'autonomie des polices locales et l'autonomie de la
direction judiciaire au sein de la future police sont
menacées.
En outre, des policiers ressentent des différences
de statuts et constatent que certains corps sont
privilégiés.
La commission Dutroux identifiait comme principale
cause d'échec l'existence d'une police qui
fonctionnait par elle-même, sans direction ni
contrôle de la magistrature. Il ne faudrait pas que
l'histoire se répète.(Applaudissements sur les bancs
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
door de commissie-Dutroux als de voornaamste
oorzaak voor het falen aangewezen. We moeten
voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt.
(Applaus bij de PSC en de CVP)
PSC et CVP)
01.27 Willy Cortois (VLD): Volgens de heer Tant
is de bevolking erg ongerust over de toekomst
van de politie. Ik vang andere signalen op: de
mensen weten dat het een moeilijke hervorming
is, maar ze zien dat er hard aan gewerkt wordt.
De heer Tant heeft voor de rest weinig
wezenlijks bijgedragen tot het debat, dat hij
soms tot een karikatuur herleid heeft.
De heer Van Hoorebeke heeft giftige pijlen
afgeschoten in de richting van onze al fel
belaagde minister van Binnenlandse Zaken. Ik
wil erop wijzen dat de heer Duquesne al zeer
veel gerealiseerd heeft.
Over de Octopusakkoorden bestond een
kamerbrede eensgezindheid. Waarom verdrinkt
de CVP het debat dan nu in technische
pietluttigheden? Wil ze de hervorming soms
zien mislukken? We moeten allemaal samen
willen dat ze slaagt en alles in het werk stellen
om dat slagen te bevorderen.
01.27 Willy Cortois (VLD): Selon M. Tant, la
population s'inquiète de l'avenir de la police. J'ai
perçu d'autres signaux : les gens savent qu'il s'agit
d'une réforme difficile, mais elle voit qu'on y travaille
avec acharnement. Pour le surplus, M. Tant n'a pas
apporté de contribution essentielle au débat, qu'il a
parfois rendu caricatural.
M. Van Hoorebeke a tiré à boulets rouges sur notre
ministre de l'Intérieur, qui est pourtant assailli de
toutes parts. M. Duquesne a pourtant déjà
beaucoup de réalisations à son actif.
La Chambre a voté les accords octopartites à
l'unanimité. Pourquoi le CVP cherche-t-il
maintenant à noyer le débat par des arguties
techniques
? Souhaiterait-il voir échouer la
réforme ? Nous devons, tous ensemble, vouloir sa
réussite et tout mettre en oeuvre pour réaliser cet
objectif.
Bij politie en rijkswacht is steun gegroeid voor
de hervorming, al is het met vragen.
Même s'il subsiste des interrogations, la police
et la gendarmerie sont de plus en plus gagnées
à la réforme.
01.28 Paul Tant (CVP): Ik wil geen paniek
zaaien, ik heb alleen verwezen naar de tekst van
de wet. Vooral de VLD drong aan op een start op
1 januari 2001. Dat zal niet het geval zijn.
Afspraken met het Parlement moeten worden
nagekomen. Nu wendt men voor de afspraak te
zullen naleven door enkele
symboolbeslissingen te nemen. De regering
heeft te lang getalmd.
01.28 Paul Tant (CVP):Je ne veux pas semer la
panique: je n'ai fait que me référer au texte de la loi.
Le VLD avait tout particulièrement insisté pour que
la réforme s'applique au 1
er
janvier 2001. Ce ne
sera pas le cas. Des accords doivent aboutir au
Parlement. A présent, on feint de vouloir respecter
l'accord en prenant quelques décisions
symboliques. Le gouvernement a trop tergiversé.
01.29 Willy Cortois (VLD): De heer Tant heeft
voor een deel gelijk, maar niet helemaal. Als
men bij zo'n grote hervorming een paar data
niet haalt, is dat dan zo erg als men maar in de
juiste richting blijft gaan? De wil is er nog altijd
om een coherente hervorming door te voeren.
Ook ik heb vragen. Hoe ver moet de solidariteit
gaan van de centrumgemeenten met diegenen
die niets hebben gedaan? Zal de norm 70-30
worden gerealiseerd? Gemeenten maken zich
zorgen over de financiële implicaties. Het lijkt
niet zo zeker dat de hervorming de gemeenten
niets zal kosten.
01.29 Willy Cortois (VLD): M. Tant n'a que
partiellement raison. Est-il si important que
certaines données manquent lors d'une réforme de
telle ampleur à partir du moment où l'on poursuit le
même objectif et que l'on veut une réforme
cohérente ?
Je voudrais également savoir jusqu'où doit aller la
solidarité des communes du centre avec celles qui
n'ont rien fait ? Va-t-on réaliser la norme 70-30 ?
Les communes s'inquiètent des implications
financières. Il ne semble pas tout à fait certain que
la réforme ne coûtera rien aux communes.
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
01.30 Paul Tant (CVP): Alle gemeenten zijn op
dit ogenblik bezig met hun begroting. Zij weten
niet waar ze aan toe zijn.
01.30 Paul Tant (CVP): En ce moment, toutes les
communes confectionnent leur budget. Elles ne
savent pas à quoi s'en tenir.
01.31 Willy Cortois (VLD): De politiehervorming
berust op een samenbundeling van krachten en
een efficiënte aanwending ervan, niet op een
optelsom.
Zal de uitvoering van het akkoord van 21 april,
dat heel wat sociale voordelen inhoudt, geen
hypotheek leggen op de uitvoering van de
basiszorg?
Er dienen nog heel wat onduidelijkheden te
worden weggewerkt, ook op financieel vlak.
De heer Van Hoorebeke had vragen bij de
organisatie van de opleiding. Zijn unitair
standpunt verbaast me. De opleiding wordt toch
het best afgestemd op de plaatselijke noden.
01.31 Willy Cortois (VLD): La réforme des polices
repose sur un faisceau de forces et sur une
utilisation efficace de ces forces, et non pas sur leur
somme
L'exécution de l'accord du 21 avril, qui comporte de
nombreux avantages sociaux, n'hypothèquera-t-elle
pas la mise en place de la police de base ?
Il reste à éclaircir de nombreuses zones d'ombre,
notamment sur le plan financier.
M. Van Hoorebeke s'est interrogé sur l'organisation
de la formation. Sa prise de position unitariste me
surprend. Il me semble tout de même préférable
d'adapter la formation aux besoins locaux.
01.32 Beide politieniveaus mogen niet los van
elkaar opereren. Wat buiten het zonale niveau
gaat, moet worden gecoördineerd. Voor één
gerechtelijk arrondissement wil men één
politiebeleid gestalte geven. In uitzonderlijke
omstandigheden kan het anders, en voor
Brussel-Halle-Vilvoorde was het misschien ook
best anders geregeld. Wat uit de bus is
gekomen, is echter een hele stap vooruit voor
de bestrijding van de criminaliteit.
01.32 Les deux niveaux de police ne peuvent
opérer de manière dissociée. Les interventions
dépassant le niveau zonal doivent être
coordonnées. Il s'agit de mettre en oeuvre, dans
chaque arrondissement judiciaire, une politique
policière unique en matière de police. Dans des
circonstances exceptionnelles, d'autres formules
sont possibles et, pour Bruxelles-Hal-Vilvorde, il
aurait peut-être été préférable de régler les choses
différemment. La formule qui afinalement été
retenue constitue un pas en avant dans la lutte
contre la criminalité.
01.33 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Halle-
Vilvoorde wordt nu ondergeschikt aan Brussel,
wat tot nu toe niet het geval was.
01.33 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Hal-
Vilvorde est subordonné à Bruxelles, ce qui n'était
pas le cas jusqu'à présent.
01.34 Willy Cortois (VLD): De heer Laeremans
zaait twijfel. De structuur van de rijkswacht is
niet noodzakelijk een voorafhechting van die
van de nieuwe politie.
De plaatselijke autoriteiten Halle-Vilvoorde, ook
de gemeenten met faciliteiten beschikken nu
over een contactpunt. Een gedecentraliseerde
aanwezigheid van de gerechtelijke diensten te
Asse zou ook nuttig zijn: geen politiebeleid
zonder strafbeleid.
01.34 Willy Cortois (VLD): M. Laeremans sème le
doute. La structure de la gendarmerie ne préfigure
pas nécessairement celle de la nouvelle police.
Les autorités locales de Hal-Vilvorde, en ce
comprises les communes à facilités, disposent à
présent d'un point de contact. Une présence
décentralisée des services judiciaires à Asse
également pourrait se révéler utile: pas de politique
policière sans politique criminelle.
01.35 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het
Brussels parket heeft een afzonderlijk protocol
afgesloten met Halle-Vilvoorde. Op het gerechtelijk
vlak was er dus geen probleem. Waarom heeft men
dan artikel 94 niet ingeroepen om ook op politioneel
vlak een bijzondere regeling uit te werken?
01.35 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le parquet
de Bruxelles a conclu un protocole spécial avec
Hal-Vilvorde. Aucun problème ne se posait donc sur
le plan judiciaire. Pour quelle raison n'a-t-on alors
pas invoqué l'article 94 afin d'élaborer un règlement
spécial pour le volet policier ?
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
01.36 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Er
bestaat inderdaad een protocol van gerechtelijke
samenwerking, waarbij de faciliteitengemeenten bij
Brussel worden ondergebracht, zodat ze er ook
administratief en functioneel zullen bij gaan
aanleunen.
01.36 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Il existe
en effet un protocole de collaboration judiciaire qui
prévoit que Bruxelles reprendrait sous sa coupe les
six communes à facilités, de telle sorte que ces
dernières dépendront également de la capitale sur
le plan administratif et fonctionnel.
01.37 Willy Cortois (VLD): Met de adjunct komt er
voor de randgemeenten een schakel die er tot nu
toe niet was. Werken met twee gedeconcentreerde
diensten was wellicht een betere oplossing
geweest. Er werd echter een stap vooruit gezet en
we geven de regering dan ook het vertrouwen.
(Applaus)
01.37 Willy Cortois (VLD): L'adjoint constituera un
relais qui n'existait pas auparavant pour les
communes de la périphérie. Il aurait probablement
mieux valu créer deux services déconcentrés. Mais
un pas a été fait dans la bonne direction et nous
accorderons donc notre confiance au
gouvernement. (Applaudissements)
01.38 Charles Janssens (PS): Op 24 mei 1998
werd het zogenaamde Octopusakkoord
ondertekend, waaruit de wet van 7 december 1998
tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, is voortgevloeid.
Het doel bestond erin een globale aanpak van de
problemen inzake handhaving van het recht en de
openbare orde te ontwikkelen.
Aan die consensus gingen hevige discussies
vooraf. Uiteindelijk werd in 1998 een akkoord
bereikt en ongeacht onze gemoedstoestand van
toen, moeten wij daar nu werk van maken.
Een en ander neemt niet weg dat de ongerustheid,
met name van zij die de belangen van de
gemeenten verdedigen, groot blijft. Het is echter de
federale overheid die die hervorming heeft gewild :
de begrotingen van de plaatselijke besturen mogen
door die hervorming niet worden bezwaard. Mijn
fractie maakt zich ernstig zorgen over de ideetjes
die worden geopperd over de financiële dotaties van
de toekomstige plaatselijke politie en over de
toekomst van de veiligheidscontracten en de
maatschappelijke contracten.
01.38 Charles Janssens (PS): Le 24 mai 1998, fut
signé l'accord dit « Octopus », dont est née la loi du
7 décembre 1998 organisant un service de police
intégrée structuré à deux niveaux, avec l'objectif de
développer une approche globale des problèmes de
maintien du droit et de l'ordre public.
Avant d'en arriver à ce consensus, les discussions
avaient été vives. Mais accord il y a eu en 1998 et,
quels que furent nos états d'âme de l'époque, il
nous faut maintenant l'assumer.
Il n'en reste pas moins que les inquiétudes,
notamment celles des municipalistes, restent
grandes. Or, cette réforme a été voulue par le
fédéral : les pouvoirs locaux n'ont pas à voir leurs
budgets obérés par cette réforme. Mon groupe
s'inquiète vivement des petites idées qui circulent
sur les dotations financières des futures polices
locales et sur l'avenir des contrats de sécurité et de
société.
Geen meerkost voor de gemeenten! Dat stond
immers in het Octopusakkoord, dat bepaalde dat de
overgehevelde rijkswachters integraal door de
federale dotatie zouden worden gefinancierd... met
als enige uitzondering de gemeenten die zich niet
houden aan de veiligheidsnormen die op het
ogenblik van het sluiten van die akkoorden bestaan.
Die federale dotatie zal de huidige en toekomstige
kosten die uit de hervorming voortvloeien integraal
moeten dekken.
Wij zullen een ondermaatse financiering van de
plaatselijke politie nooit goedpraten. Het zou
onfatsoenlijk zijn de plaatselijke besturen de
middelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging
Pas de surcoût pour les communes
! Et ce,
conformément aux accords Octopus qui
prévoyaient que les gendarmes transférés seraient
intégralement financés par la dotation fédérale... à
la seule exception des communes qui ne
respecteraient pas les normes de sécurité
existantes au moment de la conclusion de ces
accords.
Cette dotation fédérale devra couvrir intégralement
les coûts inhérents à la réforme tant aujourd'hui que
pour l'avenir.
Nous ne cautionnerons jamais un sous-financement
des polices locales. Il serait indécent de ne pas
donner les moyens aux pouvoirs locaux de mettre
en oeuvre ces politiques de proximité pour des
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
van de basispolitiezorg om financiële redenen te
ontzeggen. Het is immers in de eerste plaats op
plaatselijk niveau dat de veiligheidsproblemen
zullen moeten worden aangepakt. Dat het
subsidiariteitsprincipe centraal stond bij de
reorganisatie van ons politielandschap was dus des
te meer verantwoord. Dat veronderstelt dat alle
taken die door de basispolitie kunnen worden
verricht, op plaatselijk niveau moeten worden
uitgevoerd.
raisons financières. Car c'est, avant tout, au niveau
local qu'il faut rencontrer les problèmes de sécurité.
C'est d'autant plus justifié que le principe de
subsidiarité a prévalu dans la réorganisation de
notre système policier. Ce qui sous-entend que
toutes les missions pouvant être exercées par la
police de base doivent être exercées au niveau
local.
Het herstellen van de vertrouwensrelatie tussen
politie en burgers, vereist een verhoging van het
aantal wijkagenten, een essentiële schakel van de
lokale politie. Dat betekent dat in voldoende
materiële, financiële en menselijke middelen moet
worden voorzien.
De financiering van de hervorming mag niet ten
koste gaan van de veiligheids-, samenlevings- en
preventiecontracten die ons in staat hebben gesteld
de onveiligheid efficiënt te bestrijden en een
"positief discriminatiebeleid" te voeren.
De minister acht het onmogelijk een algemene
dotatie vast te stellen op basis van de objectieve
KUL-norm en tegelijkertijd specifieke dotaties vast
te stellen voor de zones die gemeenten met
veiligheidscontracten bevatten. De
discriminatiemechanismen werden immers in de
KUL-norm verwerkt, wat de belangen van bepaalde
gemeenten zal schaden.
De pensioenen van de overgeplaatste rijkswachters
moeten blijvend worden gewaarborgd.
De PS heeft het Octopusakkoord ondertekend
omdat het voorziet in een politiestructuur met twee
onderscheiden niveaus die in evenwicht zijn.
Pour que la police renoue des relations de
confiance avec les citoyens, il faut renforcer les
cadres d'agents de quartier ; éléments majeurs de
la police locale. Cela implique des moyens
suffisants en hommes, matériel et fonctionnement.
Le financement de la réforme ne peut se faire au
détriment des contrats de sécurité, de société et de
prévention qui ont permis de lutter efficacement
contre l'insécurité et permis de mener des politiques
de « discriminations positives » qu'il faut poursuivre.
Pour le ministre, il est impossible de fixer une
dotation sur base objective de la norme KUL, d'une
part, et d'appliquer une dotation spécifique aux
zones ayant des communes à contrats de sécurité,
de l'autre, dans la mesure où les mécanismes de
discrimination sont compris dans la norme KUL.
Cela lèsera certaines communes.
En ce qui concerne les pensions, celles des
gendarmes transférés doivent être assurées de
manière permanente.
Si le PS a signé les accords Octopus, c'est parce
qu'ils prévoyaient une structure policière à deux
niveaux distincts mais équilibrés.
Hebben zij die voor de eenheidspolitie hebben
gepleit volledig gecapituleerd? Ik ben daar niet
zeker van. Wij vrezen dat een verstikking van de
lokale politie, met name ten gevolge van een
ondermaatse financiering, oude demonen opnieuw
tot leven zou wekken en dat sommige
municipalisten hun zonale politie zouden willen
uitverkopen ten voordele van het federale niveau.
Die hervorming betekent een grote
maatschappelijke uitdaging voor al onze
medeburgers en voor alle politiemensen van de
betrokken korpsen. Wij moeten die hervorming tot
een goed einde brengen. Daarom moet iedereen
daaraan zijn medewerking verlenen. Het is nu aan
ons om daar binnen de kortste keren voor te
zorgen. (Applaus bij de meerderheid)
Ceux qui prônaient la police unique ont-ils
complètement abdiqué ? Nous n'en avons pas la
certitude. Nous craignons qu'on asphyxie les
polices locales, notamment par un sous-
financement, qu'on fasse ressurgir d'anciens
démons et que, dans quelques années, certains
municipalistes ne veuillent brader leurs polices
zonales au profit du fédéral.
Cette réforme représente un défi sociétal majeur
pour tous nos compatriotes et pour tous les agents
des corps concernés. Nous devons réussir cette
réforme. Cela passe par l'adhésion de tous. A nous
de veiller à obtenir cette adhésion dans les plus
brefs délais. (Applaudissements sur les bancs de la
majorité)
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
01.39 Ludwig Vandenhove (SP): De
fundamentele hervorming die ons nu wordt
voorgeschoteld, verdient een voortdurende
parlementaire inbreng. De SP meent dat al veel
goed werk werd geleverd, maar we hebben toch
nog wat vragen. In de eerste plaats vragen bij de
timing: deadlines zijn niet alleenzaligmakend, de
inhoud van de realisaties is veel belangrijker. De
bevolking wil resultaten zien, de datum heeft dan
minder belang. Ook het sociale akkoord krijgt onze
goedkeuring: verloning, verruiming van de kansen,
mobiliteit zijn allemaal SP-aandachtspunten die met
succes aan het akkoord werden toegevoegd. In dit
verband vraag ik dat bij de onderhandelingen het
logistieke en administratieve personeel niet over het
hoofd worden gezien.
01.39 Ludwig Vandenhove (SP): La réforme
fondamentale qui nous est proposée aujourd'hui
mérite une participation constante du Parlement. Le
SP estime que le gouvernement a déjà fourni un
travail important et de qualité. Nous continuons
toutefois à nous interroger. D'abord, sur le
calendrier de la réforme : il ne suffit pas de fixer des
dates butoirs. Le contenu des réformes est
beaucoup plus important. La population veut des
résultats et les dates ne lui importent guère.
L'accord social emporte lui aussi notre adhésion
dès lors qu'il prévoit de bonnes rémunérations, une
extension des possibilités de promotion et une
mobilité accrue, autant de points importants pour le
SP et que nous avons réussi à intégrer dans
l'accord. A cet égard, je demande que le personnel
logistique et administratif ne soit pas oublié dans le
cadre des négociations.
De veiligheid en de preventiecontracten blijven voor
de SP zeer belangrijk. De functie van wijkagenten
en buurtwerkers spelen daarin een grote rol. We
volgen ter zake het standpunt van de PS.
Ik hoop dat de hervorming geen bijkomende kosten
voor de gemeenten opleveren, maar ik ben
realistisch. De veiligheid is één van de
basisbehoeften. Daar mag dan ook wel een prijs
tegenover staan. Wij vragen enkel om duidelijkheid
over het totale kostenplaatje en over de
verdeelsleutel.
Gemeenten die vroeger hun verantwoordelijkheid
niet opnamen inzake het aanwerven van
politiemensen, worden volgens de huidige
voorstellen onvoldoende gestraft. Er wordt
inderdaad een correctiefactor ten gunste van de
gemeenten die wel investeerden in politiemensen
toegepast, maar deze volstaat niet.
La sécurité et les contrats de prévention demeurent
très importants aux yeux du SP. Les agents de
quartier et les éducateurs de rue ont un rôle majeur
à jouer à cet égard. En cette matière, nous
adhérons au point de vue du PS.
J'espère que la réforme n'engendrera pas de frais
supplémentaires pour les communes, mais je suis
réaliste. La sécurité constitue un des besoins
primaires de toute collectivité. J'estime par
conséquent qu'elle mérite des investissements
financiers. La seule chose que nous demandons,
c'est la clarté sur le montant de l'ardoise finale et
sur la clé de répartition.
Les propositions actuelles ne prévoient pas de
sanctions suffisantes pour les communes qui
n'assumaient pas leurs responsabilités auparavant
en matière de recrutement d'agents de police. Un
facteur de correction est en effet appliqué au
bénéfice des communes qui ont quant à elles
investi dans l'embauche de policiers mais cela ne
suffit pas.
Het personeel krijgt een betere verloning en statuut.
De gemeenten zullen echter moeten overgaan tot
talrijke aanwervingen, vermits het betere statuut
ertoe leidt dat meer mensen beschikbaar zullen
moeten zijn om alle avond-, nacht- en
weekenddiensten rond te krijgen. Wat met dat
kostenplaatje? Ook inzake de subsidiëring voor
nieuwe aanwervingen bestaat er nog
onduidelijkheid.
Dit is een historische operatie die zeer goed moet
worden begeleid. Men kan geen honderd jaar
politiegeschiedenis op één jaar ongedaan maken.
De regering moet investeren in de informatie en de
Le salaire et le statut du personnel sont revalorisés.
Les communes devront néanmoins procéder à de
nombreux recrutements puisque l'amélioration du
statut aura pour conséquence que les services de
nuit et de week-end nécessiteront plus de
personnel. Qui supportera ces coûts? On ignore
aussi qui subventionnera les nouveaux
recrutements.
La réforme est une opération historique qui doit être
menée avec minutie. On n'efface pas en un an cent
ans d'histoire de la police. Le gouvernement doit
investir dans l'information et l'accompagnement du
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
begeleiding van het politiepersoneel. Het Parlement
moet daarover verder kunnen debatteren en de
zaken regelmatig evalueren. In Limburg blijft er nog
een zeer concreet probleem op te lossen vóór 1
januari in verband met de politieraden in de zone
Heusden-Zolder-Halen-Herk de Stad-Lummen. Hoe
zal dat worden opgelost?
De SP blijft achter de hervorming staan, ondanks
deze opmerkingen en vragen, waarop wij hopen
een antwoord te krijgen.
(Applaus)
personnel. Le gouvernement doit pouvoir continuer
à en débattre et évaluer la situation régulièrement.
Au Limbourg, il reste à résoudre avant le 1
er
janvier
un problème concret concernant les conseils de
police dans la zone Heusden-Zolder-Halen-Herk de
Stad-Lummen,. Comment ce problème sera-t-il
résolu ?
Le SP continue de soutenir la réforme malgré les
observations et interrogations auxquelles nous
espérons recevoir une réponse.
(Applaudissements)
01.40 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Het
onderdeel "politie" van het door de acht
regeringspartijen op 24 mei 1998 goedgekeurde
akkoord, strekte ertoe de aanbevelingen van de
parlementaire onderzoekscommissie te
verwezenlijken.
België bestaat nu uit 196 gemeentelijke zones, die
zo begrensd moeten zijn dat elke zone in staat is
haar opdrachten van basispolitie autonoom te
vervullen.
Door de band genomen schonk de experimentele
fase voldoening en stelde ze ons in staat de
praktische moeilijkheden te ontdekken en de laatste
twijfels weg te nemen. Verscheidene ministeriële
circulaires houdende verduidelijkingen betreffende
de integratiemethoden zijn in het Staatsblad
gepubliceerd.
01.40 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): L'objectif
du volet policier de l'accord octopartite du 24 mai
1998 était de concrétiser les recommandations des
commissions d'enquête parlementaire.
Désormais, le pays est découpé en 196 zones
communales et la délimitation devait être conçue de
manière à ce que chaque zone soit capable de
remplir l'ensemble des missions de police de base
de manière autonome.
L'expérience donne globalement satisfaction et a
permis de mettre en lumière les difficultés pratiques
et de vaincre les dernières réticences. Plusieurs
circulaires ministérielles apportant des précisions
quant aux modalités d'intégration ont d'ailleurs été
publiées au Moniteur belge.
Het gunstig klimaat waarin de integratie-
experimenten plaatsvinden, heeft de minister ertoe
aangezet 120 eenheden toe te laten in die
dynamiek te stappen en 46 politiezones in te
richten.
Op 5 juli jongstleden kwam een definitief akkoord
tot stand tussen de ministers van Binnenlandse
Zaken en Justitie en vier van de vijf
vakbondsorganisaties. Dat akkoord komt aan de
meeste verwachtingen van het personeel tegemoet
en biedt betere carrièrevooruitzichten.
Het koninklijk besluit met betrekking tot de
adviesraad van de burgemeesters werd begin april
ondertekend. Vandaag bestaat hij effectief en heeft
hij reeds een advies uitgebracht over het
ontwerpbesluit met betrekking tot de eerste
benoemingen binnen de lokale politie.
Het koninklijk besluit van 3 september 2000 met
betrekking tot de verdeling van de bevoegdheden
toegekend aan de federale politie heeft een dubbele
doelstelling : de krachtlijnen van de federale politie
bepalen en de bevoegdheden van de federale
Le climat favorable dans lequel se déroulent les
expériences d'intégration a incité le ministre à
donner son accord à 120 nouvelles unités pour
qu'elles entrent dans cette dynamique et organisent
les 46 zones de police.
Le 5 juillet dernier intervenait l'accord définitif entre
les ministres de l'Intérieur et de la Justice et quatre
des cinq organisations syndicales. Cet accord
répond à la majorité des attentes du personnel et
offrira de meilleures perspectives de carrière.
Début avril, fut signé l'arrêté royal relatif au Conseil
consultatif des bourgmestres. Aujourd'hui, ce
conseil est une réalité et il a déjà eu l'occasion de
rendre un avis sur le projet d'arrêté relatif aux
premières désignations à la police locale.
L'arrêté royal du 3 septembre 2000, relatif à la
répartition des compétences attribuées à la police
fédérale a un double objectif
: déterminer les
directions générales de la police fédérale et préciser
les compétences attribuées à la police fédérale
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
politie verdelen tussen de commissaris-generaal en
de directies-generaal.
Daar de federale politie effectief operationeel moet
zijn vanaf 2001, moet het leidinggevend kader
zonder verwijl worden samengesteld. Dat geldt
eveneens voor het lokale niveau.
De procedureregels met betrekking tot de eerste
benoemingen werden vastgelegd in twee koninklijke
besluiten van 31 oktober 2000.
entre le commissaire général et directions
générales.
Dans la mesure où la police fédérale doit se mettre
effectivement à fonctionner dès 2001, le cadre
dirigeant doit être constitué sans délai. Ceci vaut
également pour le niveau local.
Les règles de procédure pour les premières
désignations ont fait l'objet de deux arrêtés royaux
du 31 octobre 2000.
De aldus ingevoerde procedure heeft al geleid tot
de benoeming van de commissaris-generaal en de
inspecteur-generaal. Men kan nu overgaan tot de
overige benoemingen en de federale politie zal in
januari 2001 een feit zijn, zoals in het vastgesteld
tijdschema was bepaald. Tot spijt van wie het
benijdt.
2001 zal eveneens een overgangsjaar zijn voor de
totstandkoming van de plaatselijke politie en het
dynamisme en het enthousiasme waarvan een
aantal eenheden blijk heeft gegeven door op de
inwerkingtreding van de wet vooruit te lopen,
kunnen ons enkel maar optimistisch stemmen.
Tal van gemeentelijke gezagsdragers vrezen
terecht voor de hoge algemene kosten van de
hervorming. De meerkosten van de statutaire
hervorming en de overheveling van de rijkswachters
mogen immers niet ten laste van de gemeenten
vallen.
La procédure ainsi mise en place a déjà abouti à la
nomination du commissaire général et de
l'inspecteur général. Le reste des nominations est
désormais possible, et la police fédérale sera une
réalité en janvier 2001, conformément au calendrier
fixé. N'en déplaise à certains.
2001 sera également une année transitoire pour la
mise en place de la police locale ; le dynamisme et
l'enthousiasme affichés par un certain nombre
d'entités à devancer l'entrée en vigueur de la loi ne
peuvent que nous rendre optimistes.
Cependant, nombre de mandataires communaux
craignent légitimement qu'en plus du coût général
de la réforme, les communes ne doivent gérer les
surcoûts de la réforme statutaire et du transport des
gendarmes.
Enkel wat de totaliteit betreft, zal het om een voor
de gemeenten aangekondigde budgettaire
nuloperatie gaan. Zolang elementen zoals de
vaststelling van de minimale personeelssterkte van
de politiezones, de vaststelling van de minimale
begrotingsnormen of de vaststelling van de regels
inzake de gemeentedotaties niet bekend zijn, zullen
de gemeenten geen realistische begroting voor
2002 kunnen opstellen.
Ik twijfel er niet aan dat de minister die elementen in
de loop van 2001 zal toelichten.
La neutralité budgétaire annoncée pour les
communes ne sera réalisée qu'au niveau global.
Tant que des éléments tels que notamment la
fixation de l'effectif minimal des zones de police, la
détermination des normes budgétaires minimales
ou à la fixation des règles relatives aux dotations
communales ne seront pas connues, les
communes ne pourront élaborer un budget réaliste
pour 2002.
Je ne doute pas que le ministre précisera ces
éléments au cours de l'année 2001.
De federale politie zal een aanzienlijke bijdrage
leveren tot het oplossen van de
veiligheidsproblemen en zal op die manier aan de
bekommernissen van de bevolking
tegemoetkomen.
De rol van de lokale politiediensten mag echter niet
beperkt blijven tot de vertaling op lokaal niveau van
prioriteiten die hoofdzakelijk op federaal niveau zijn
La police fédérale fournira une importante
contribution à l'approche des problèmes de
sécurité, rencontrant ainsi les préoccupations de
nos concitoyens.
Cependant, il ne faut pas que le rôle des services
de police locale se limite à traduire au niveau des
zones de police les priorités essentiellement
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
vastgesteld. Het lokale niveau moet tot op zekere
hoogte bij de vaststelling van die prioriteiten worden
betrokken.
Bij de bepaling van de federale subsidie zal
nauwgezet rekening moeten worden gehouden met
de verhoudingen 26,.6 procent voor de federale
politie en 73.4 procent voor de lokale politie, zodat
de budgettaire impact van de hervorming op de
gemeentebegrotingen tot een minimum kan worden
beperkt.
Ik feliciteer de minister van Binnenlandse Zaken
voor het titanenwerk dat hij heeft verricht. Hij geeft
blijk van dynamisme en aanvaardt elke uitdaging.
définies au niveau fédéral ; le niveau local doit
participer, dans une certaine mesure, à la définition
de ces priorités.
Il faudra tenir compte de façon rigoureuse du
rapport 26,6 pour cent (police fédérale) et 73,4 pour
cent (police locale) dans la détermination du
montant de la subvention fédérale, afin de diminuer
au maximum l'impact budgétaire de la réforme sur
les finances communales.
Je félicite le ministre de l'Intérieur pour le travail
titanesque qu'il a accompli. Vous faites preuve d'un
dynamisme, d'une volonté à toute épreuve.
U komt duidelijk uw verbintenis na ! Onze fractie
steunt u onvoorwaardelijk en schenkt u haar volle
vertrouwen.
(Applaus bij PRL FDF MCC)
Vous êtes en train de remplir votre contrat. Le
groupe PRL FDF MCC vous soutient fermement et
vous donne sa complète confiance.
(Applaudissements sur les bancs du PRL FDF
MCC)
01.41 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Ik
wil het hebben over het belang van de lokale politie
voor de preventie; over de rol van de
burgemeesters; over de samenstelling van de
politieraden en colleges; over onze vrees voor een
democratisch deficit; over de veiligheidsschepen en
over vrouwen bij de politie.
De lokale politie vertegenwoordigt mee het
preventieve aspect in het veiligheidsbeleid. Vooral
de wijkagent kan bemiddelen in conflicten en kan
problemen signaleren aan de plaatselijke overheid.
De wijkagent is een waardevolle maar misschien
ondergewaardeerde schakel in de ordehandhaving.
De aanstelling van politiemensen werd te vaak
ingegeven door politieke overwegingen en niet door
kwalificaties, zoals het hoort. Om hun kwaliteit en
ook hun onafhankelijkheid te garanderen moeten
nieuwe kandidaten op een objectieve en moderne
manier worden geselecteerd.
De bevoegdheid van de gemeenteraad om
politiehervormingen uit te vaardigen en om de
politiechef ter verantwoording te roepen zal worden
overgenomen door de politieraad.
01.41 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mon
intervention portera sur l'importance de la police
locale en matière de prévention, sur le rôle des
bourgmestres, sur la composition des conseils et
des collèges de police, sur notre crainte d'un déficit
démocratique, sur l'échevinat de la sécurité et sur
les femmes dans la police.
La police locale est l'une des composantes du volet
préventif de la politique de sécurité. L'agent de
quartier peut jouer un rôle de médiateur dans les
conflits et signaler les problèmes à l'autorité locale.
Il est un maillon essentiel, peut-être sous-estimé, du
maintien de l'ordre.
Trop souvent, les nominations dans la police ont été
guidées par des considérations politiques plutôt que
par des critères qualitatifs. Afin de garantir leur
qualité et aussi leur indépendance, les nouveaux
candidats devront faire l'objet d'une sélection plus
objective et plus moderne.
Le conseil communal ne sera plus compétent pour
décréter des réformes de la police ni pour
demander des explications au chef de la police; ces
attributions iront au conseil de police.
Het democratisch controlerecht gaat verloren: het
wordt beperkt tot enkele raadsleden, die
waarschijnlijk allemaal tot de meerderheid zullen
behoren. Kleine partijen dreigen volledig uit de boot
te vallen. Kunnen ook schepenen worden
voorgedragen? In dat geval komt het controlerecht
nog meer onder druk te staan.
Le droit de contrôle démocratique disparaît : il est
limité à quelques conseillers qui appartiendront
probablement tous à la majorité. Les petits partis
risquent d'être mis hors-jeu. Peut-on également
présenter des échevins ? Dans ce cas, le droit de
contrôle sera encore plus menacé.
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Zijn de verslagen van de politieraad openbaar?
Geen enkel stuk mag immers aan de controle van
de gemeenteraadsleden worden onttrokken. Zijn de
vergaderingen openbaar? Kunnen raadsleden die
niet in de politieraad zetelen ook voorstellen doen?
Per politiezone wordt een veiligheidsraad opgericht,
die onder meer een zonaal veiligheidsplan opstelt,
dat past in het federaal veiligheidsplan. Dat
betekent dat de burgemeester een deel van zijn
bevoegdheden inlevert. Hij zal geen accenten meer
kunnen leggen. Wij vinden het belangrijk dat dit
plan besproken wordt in de gemeenteraad.
Les procès-verbaux du conseil de police sont-ils
publics ? Aucun document ne peut en effet être
soustrait au contrôle des conseillers communaux.
Les réunions sont-elles publiques ? Les conseillers
qui ne siègent pas au conseil de police peuvent-ils
faire des propositions ?
Chaque zone de police comprendra un conseil de
sécurité qui élaborera un plan de sécurité zonal
s'inscrivant dans le plan de sécurité fédéral. Il en
résulte que le bourgmestre abandonne une partie
de ses compétences. Il ne pourra plus indiquer ses
priorités. Nous trouvons important que ce plan soit
discuté au conseil communal.
Vroeger kon een burger die geen vertrouwen had in
de politie, met zijn klacht nog altijd terecht bij de
rijkswacht. Waar kan hij nu nog terecht met
klachten over het politieoptreden? Wat zal de taak
zijn van de schepen van veiligheid?
Onderhandhaving en veiligheid zijn exclusieve
bevoegdheden van de burgemeester. Kan de
schepen van veiligheid die overnemen? Kan hij
bevelen geven aan de hoofdcommissaris?
Par le passé, un citoyen qui n'avait pas confiance
en la police pouvait toujours adresser sa plainte à la
gendarmerie. Aujourd'hui, où peut-il adresser des
plaintes concernant les interventions de la police ?
Quelle sera la mission de l'échevin de la sécurité ?
Le maintien de l'ordre et la sécurité sont des
compétences qui ressortissent exclusivement à la
compétence du bourgmestre. L'échevin de la
sécurité peut-il s'en charger? Peut-il donner des
ordres au commissaire en chef ?
01.42 Hugo Coveliers (VLD): Indien men met een
coherente, samenhangende ploeg kan werken in de
gemeente, dan kan de schepen voor veiligheid
zorgen voor een geïntegreerde aanpak.
De burgemeester heeft specifieke politionele
bevoegdheden, veiligheid is daar maar een
onderdeel van.
01.42 Hugo Coveliers (VLD): Si une commune
peut compter sur une équipe soudée, l'échevin en
charge de la sécurité pourra mettre en oeuvre une
approche intégrée.
Le bourgmestre possède en matière de police des
pouvoirs spécifiques dont la sécurité n'est qu'une
des composantes.
01.43 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Zal
men de schepen van veiligheid kunnen afvaardigen
naar bijvoorbeeld de politieraad? Wordt de taak van
de schepen van veiligheid lokaal of nationaal
vastgelegd? Er worden heel wat verwachtingen
gecreëerd rond de schepen voor veiligheid, die
misschien niet kunnen worden waargemaakt.
01.43 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Sera-t-il par exemple possible de déléguer l'échevin
de la sécurité au conseil de police, par exemple ?
Cet échevin détiendra-til un pouvoir local ou
national ? Le gouvernement suscite de grands
espoirs en instituant cet échevinat de la sécurité,
mais peut-être ces espoirs seront-ils déçus.
01.44 Willy Cortois (VLD): Is Agalev dan tegen de
functie van schepen van veiligheid?
01.44 Willy Cortois (VLD): Agalev serait-il donc
opposé à la fonction d'échevin de la sécurité ?
01.45 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Er is
niet duidelijk bepaald welke bevoegdheden deze
krijgt. Komt er daaromtrent een algemene richtlijn
van de minister of moeten de gemeenten dat zelf
uitmaken?
01.45 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Les
pouvoirs de cet échevin n'ont pas été définis
clairement. Le ministre prendra-t-il une directive
générale pour y remédier ou les communes
devront-elles fixer elles-mêmes les limites de ses
compétences ?
01.46 Willy Cortois (VLD): Voor mij heeft de
schepen van veiligheid vooral een signaalfunctie,
wat toch de visie van Agalev is. Als die schepen een
figuur is die vertrouwen inboezemt, kan hij zeker
01.46 Willy Cortois (VLD): A mes yeux, la création
de l'échevinat de la sécurité a surtout une valeur de
signal à la population et je crois savoir que cela
correspond à la conception d'Agalev. Si cet échevin
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
een bindmiddel zijn tussen de bevolking en de
overheid, wat het zogenaamde algemeen
onveiligheidsgevoel kan verkleinen. Hij kan de
veiligheid doen uitgroeien tot méér dan een louter
politioneel gegeven.
inspire la confiance, nul doute qu'il pourra être un
lien entre la population et l'Etat, ce qui est de nature
à réduire le sentiment général d'insécurité. En effet,
il pourra faire en sorte que la « sécurité » soit
davantage qu'une mission de police.
01.47 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Wij
zijn alleszins voorstander van een preventieve actie,
eerder dan het instellen van een mandaat van
schepen van veiligheid.
De politie kampt nog steeds met een
ondervertegenwoordiging van vrouwen. Dat hangt
wellicht samen met het imago van een
mannenwereld, maar ook met de moeizame
combinatie van werk en gezin. Deze grondige
hervorming moet worden aangegrepen om een
actief personeelsbeleid te voeren gericht op
vrouwen.
De wet op de politiehervorming moet leiden tot een
verhoogde kwaliteit en meer efficiëntie. Daarnaast
moet de democratische controle worden
gegarandeerd en moet worden gezorgd voor meer
vrouwen in het korps. (Applaus)
01.47 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): En
tout cas, nous préférons une action préventive à
l'institution d'un mandat d'échevin de la sécurité.
Dans la police, les femmes sont encore sous-
représentées. C'est probablement parce que la
police est encore considérée comme un monde
d'hommes, mais également parce que, dans le
cadre de l'exercice de cette profession, il est difficile
de combiner la vie professionnelle et la vie de
famille. Il faut saisir l'occasion offerte par cette
réforme en profondeur pour mener une politique du
personnel axée sur les femmes.
La loi sur la réforme des polices doit aboutir à
l'avènement d'une meilleure police, en particulier
sur le plan de l'efficacité. En outre, il est impératif de
garantir son contrôle démocratique et de veiller à ce
que les femmes y soient bientôt plus nombreuses.
(Applaudissements
)
01.48 Richard Fournaux (PSC): Ik heb het woord
genomen om duidelijkheid te vragen omtrent de
deelname van de federale staat in de financiering
van de plaatselijke politie. U glimlacht...
01.48 Richard Fournaux (PSC): Mon intervention
vise à demander la clarté sur la participation
financière de l'État fédéral dans la police locale. Je
vous vois sourire...
01.49 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik heb
alle provincies bezocht om de burgemeesters te
ontmoeten. Gisteren was ik in Namen. Spijtig
genoeg was u er niet. Daarom glimlach ik.
01.49 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
J'ai fait le tour des provinces pour rencontrer les
bourgmestres. J'étais, hier, à Namur, à une réunion
organisée avec l'Union des Villes et Communes.
Vous n'y étiez malheureusement pas. Voilà
pourquoi je souris.
01.50 Richard Fournaux (PSC): Toen de
Vereniging van Belgische steden en gemeenten,
waarvan ik beheerder ben, onlangs een afspraak
had met de eerste minister, stond ze voor een
gesloten deur. Ik ben dus niet de enige die niet op
zijn afspraken is.
01.50 Richard Fournaux (PSC): L'Union des
Villes et communes, dont je suis administrateur, a
eu récemment le triste privilège de trouver portes
closes à l'occasion d'un rendez-vous donné chez le
premier ministre. Je n'ai donc pas l'exclusive des
rendez-vous manqués.
Ik heb herhaaldelijk deelgenomen aan
vergaderingen georganiseerd door de vorige
ministers van Binnenlandse Zaken en heb hen
vragen gesteld over de kosten van de hervorming
van de politie op lokaal niveau. Nooit heb ik een
duidelijk antwoord gekregen.
Ik wilde uw antwoorden meedelen aan mijn
collega's burgemeesters van wie sommigen
gezinspeeld hebben op verklaringen die hier door
de PSC werden afgelegd. U heeft mij toen verweten
dat ik er niets van begrepen had! Ik vraag u
A plusieurs reprises, je me suis présenté à des
réunions organisées par les ministres de l'Intérieur
antérieurs, et je les ai interrogés sur les coûts de la
réforme des polices au niveau local. Leurs
réponses sont toujours restées vagues.
Je voulais faire écho à vos réponses à mes
collègues bourgmestres, dont certains ont fait
allusion à des propos tenus ici par le PSC. M.
Fournaux ne comprend pas bien, avez-vous dit !
Donnez-nous la clarification qui s'impose, je vous
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
nogmaals opheldering te verschaffen.
In de plenaire vergadering heeft u gezegd dat de
politiehervorming voor de plaatselijke besturen een
nuloperatie zou zijn. Wij hebben in de plenaire
vergadering documenten voorgelegd die van het
ministerie van Binnenlandse Zaken zelf uitgingen.
Een eerste reeks documenten bevat cijfers met
betrekking tot de minimale veiligheidsnormen die
door de gemeenten in acht moeten worden
genomen en een tweede reeks betrof de federale
tegemoetkoming. Men heeft ons geantwoord dat die
cijfers helemaal niet met de werkelijkheid stroken.
prie.
En plénière, vous avez déclaré que la réforme des
polices serait neutre pour les pouvoirs locaux. Nous
avons produit en séance plénière des documents
initiés par le ministère de l'Intérieur lui-même. Une
première série de documents présente des chiffres
relatifs aux normes minimales de sécurité à
respecter par les communes et une seconde série
concernait l'intervention fédérale. Il nous a été
répondu que ces chiffres étaient farfelus.
U hebt in de commissie aangekondigd dat per
agent 600 à 700.000 frank zal worden toegekend.
Een aantal zones berekenden dat zij op grond
daarvan met een tekort van 1 à 60 miljoen frank
zullen kampen. Voor Dinant bedraagt het tekort 15
miljoen. Collega's beweerden dat het
Octopusakkoord bepaalt dat gemeenten die
bepaalde veiligheidsnormen niet respecteren, zullen
worden gesanctioneerd en een gedeelte van de
kosten op zich zullen moeten nemen. De PSC stelt
het Octopusakkoord niet ter discussie. Wel willen
wij erop wijzen dat Dinant en de IPZ waartoe de
stad behoort de minimum veiligheidsnorm altijd
hebben gerespecteerd. In Moeskroen, Couvin en de
andere gemeenten die over dezelfde sancties
klagen, tonen de evaluaties aan dat de lasten voor
de gemeenten van één tot verscheidene miljoenen
oplopen.
Vous avez annoncé, en commission, qu'un montant
situé entre 600 et 700.000 francs par policier sera
octroyé. Un certain nombre de zones ont calculé sur
cette base qu'elles connaîtraient un déficit de 1 à 60
millions. À Dinant, le déficit est de l'ordre de 15
millions. Des collègues ont prétendu que l'accord
Octopus prévoyait que les communes qui n'avaient
pas respecté certaines conditions de sécurité
seraient pénalisées et qu'elles devraient partager
les frais. Le PSC ne renie pas les accords Octopus,
mais la Ville de Dinant a toujours respecté la norme
minimale de sécurité, tout comme la ZIP à laquelle
elle appartient. A Mouscron, Louvain et dans les
autres communes qui se plaignaient des mêmes
pénalisations, les évaluations montrent que les
charges communales varient de un à plusieurs
millions.
De Vereniging van Belgische steden en gemeenten
heeft onlangs een verslag gepubliceerd dat we een
paar dagen geleden aan de eerste minister wilden
voorleggen. Het rapport concludeert tot eenzelfde
resultaat: een percentage dat schommelt tussen 38
en 40%. De cijfers zijn dus niet zo vreemd.
Enkele ogenblikken geleden in de koffiekamer
verzekerde een lid van de meerderheid mij dat u in
tijdelijke financieringswijzen hebt voorzien om de
gemeenten te steunen. Waarom zegt u dat niet en
waarom laat u de plaatselijke mandatarissen zich
zorgen maken?
L'Union des Villes et Communes vient d'ailleurs de
publier un rapport que nous voulions présenter au
premier ministre, il y a quelques jours, et qui aboutit
au même résultat: un taux de 38 à 40 %. Comme
quoi, les chiffres ne sont pas si fantaisistes que
cela.
Il y a quelques instants, à la buvette, un membre de
la majorité m'assurait que vous avez prévu des
modes de financement temporaires pour soutenir
les communes. Mais, dans ce cas, pourquoi ne le
dites-vous pas et pourquoi laissez-vous les
mandataires locaux s'inquiéter ?
01.51 Minister Antoine Duquesne (Frans): Maar
ik heb het in de commissie gezegd, mijnheer
Fournaux. Ik zou trouwens graag hebben dat u er
naar mij kwam luisteren.
01.51 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Mais je l'ai dit en commission, Monsieur Fournaux.
J'aimerais d'ailleurs que vous veniez m'y écouter.
01.52 Richard Fournaux (PSC): Ik heb die
informatie in de koffiekamer vernomen. Een en
ander zou in de commissie moeten gebeuren, niet
in de koffiekamer.
01.52 Richard Fournaux (PSC): Les informations
dont je parle, c'est à la buvette que je les ai
glanées. Or, c'est en commission que les choses
devraient se passer, pas à la buvette.
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Los van steriele polemieken willen wij vooral weten
hoe de federale overheid zal bijdragen tot de
financiering van de lokale politie, en welke
maatregelen er worden getroffen voor gemeenten in
moeilijkheden. Ik heb de heer Janssens zelfs horen
zeggen ...
Au-delà des polémiques stériles, nous voulons
savoir de quelle manière le fédéral compte
contribuer au financement des polices locales et
quelles mesures seront prises pour les communes
en difficulté. J'ai même entendu M. Janssens
déclarer...
01.53 Charles Janssens (PS): U haalt mij
werkelijk te pas en te onpas aan !
01.53 Charles Janssens (PS): Vous me citez à
tort et à travers.
01.54 Richard Fournaux (PSC): Ik zal u niet meer
aanhalen ... en de heer Bacquelaine ook niet !
01.54 Richard Fournaux (PSC): Je ne vous citerai
plus... et pas davantage M. Bacquelaine !
01.55 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Nu
grieft u mij toch : als de heer Fournaux het over de
heer Janssens heeft, haalt hij de heer Janssens
aan, maar als hij het over mij heeft, heeft hij het
over "iemand die ik in de koffiekamer sprak".
(Gelach) Als de heer Fournaux de vergaderingen in
het kader van de Vereniging van steden en
gemeenten had bijgewoond, had hij de uitleg die hij
nu van de minister vraagt, allang te horen gekregen.
01.55 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Je
suis un peu vexé car, quand M. Fournaux parle de
M. Janssens, il le cite, tandis que quand il parle de
moi, il parle « d'une personne rencontrée à la
buvette ». (Rires) Si M. Fournaux avait assisté aux
réunions organisées dans le cadre de l'Union des
Villes et communes, il aurait entendu les
explications du ministre qu'il réclame aujourd'hui.
01.56 Richard Fournaux (PSC): Ik heb de
minister in de commissie wel degelijk de cijfers
horen meedelen over de tegemoetkoming van de
federale staat die ik heb geciteerd, en in verband
met de tijdelijke bijkomende steun heeft hij het
gehad over de gemeenten die de minimale
veiligheidsnormen niet kunnen waarmaken. Ik werp
ook de ontoereikende financiering op. In uw fractie
maken de parlementsleden zich in de koffiekamer
zorgen over de middelen. Maar ze maken zich wel
degelijk zorgen, net als wij.
01.56 Richard Fournaux (PSC): J'ai bien entendu
M. le ministre donner en commission les chiffres
d'intervention du fédéral que j'ai cités et, en parlant
de l'aide complémentaire temporaire, il a évoqué la
question des communes qui ne font pas face aux
normes minimales de sécurité. Moi, je parle, au-
delà de cela, du manque de financement. Dans
votre groupe, c'est à la buvette que les gens
s'inquiètent quant aux moyens. Mais leurs
inquiétudes sont les mêmes que les miennes.
En mevrouw Lizin zegt net hetzelfde. Net als de
Groenen zal het lachen haar echter wel vergaan als
de nota op lokaal niveau gefinancierd zal moeten
worden. De regering mag niet aan intellectuele
flessentrekkerij doen door de gemeentebelasting te
verhogen om de verlaging van de federale belasting
te compenseren. (Applaus bij de oppositie)
Et Mme Lizin dit la même chose. Mais, comme les
écologistes, elle rira moins quand il s'agira de
financer la note au niveau local. Le gouvernement
ne doit pas s'adonner à cette escroquerie
intellectuelle qui consiste à provoquer une
augmentation de l'impôt communal pour parer à la
baisse de l'impôt fédéral. (Applaudissements sur les
bancs de l'opposition)
01.57 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): De wet op de geïntegreerde politie,
gestructureerd op twee niveaus, werd bij urgentie
aangenomen, toen het vertrouwen van de burgers
in onze instellingen een dieptepunt had bereikt. De
regering en het Parlement hebben er zich toe
verbonden in de nodige instrumenten te voorzien
teneinde een degelijke werking van justitie en politie
te garanderen. De wet op de geïntegreerde politie is
een eerste stap in die richting.
Het ingewikkeld karakter van de tenuitvoerlegging
van een dergelijke hervorming mag ons de essentie
niet uit het oog doen verliezen : de noodzaak om
01.57 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): La loi sur la police intégrée à deux
niveaux a été votée en urgence, dans un contexte
de véritable crise de confiance des citoyens par
rapport à nos institutions. Le gouvernement et le
Parlement ne sont engagés à mettre en place des
outils garantissant le bon fonctionnement de la
justice et de la police. La loi sur la police intégrée
est un premier pas en ce sens.
La complexité de mise en oeuvre d'une telle réforme
ne doit pas faire perdre de vue l'essentiel : la
nécessité de services de police au service de tous
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
over politiediensten te beschikken die ten dienste
staan van de burgers en democratisch zijn, zowel
wat hun werking als hun cultuur betreft. De
overheersende rol die de uitvoerende macht in die
discussie speelt - een aantal belangrijke kwesties
zullen immers bij koninklijk besluit worden geregeld
- leidt tot een marginalisering van het parlementair
mandaat die wij enkel maar kunnen betreuren. De
parlementsleden moeten terzake hun rol van
democratische waakhond spelen.
Als voor een hervorming onvoldoende middelen
worden uitgetrokken, verandert er in wezen niets.
Een aantal vragen blijven onbeantwoord. Wij
betreuren dat het Parlement zo weinig tijd krijgt om
de wet houdende vaststelling van de rechtspositie
van de politiemensen te ontleden.
les citoyens et démocratiques, par leur
fonctionnement mais surtout par leur culture. La
prédominance de l'exécutif dans ce débat une
série de questions importantes seront en effet
réglées par arrêtés royaux entraîne une
marginalisation de la fonction parlementaire que
nous ne pouvons que regretter. Les parlementaires
doivent assumer leur devoir de vigilance
démocratique.
Faute de moyens, une réforme n'est que le masque
d'un statu quo. Un certain nombre de questions
subsistent. Nous regrettons le peu de temps octroyé
au Parlement pour analyser la loi fixant le statut
juridique des fonctionnaires de police.
Wat de vrijgemaakte middelen betreft, maken we
ons niet veel zorgen. Verscheidene vragen
betreffende de organisatie en de gerechtelijke taken
van de federale politie blijven echter onbeantwoord.
Uit het organigram van de algemene directie van de
politie blijkt dat de opdracht op het stuk van
inlichtingen en onderzoek verbonden is met
operationele taken, wat de autonome werking en de
inmenging in de gerechtelijke onderzoeken in de
hand dreigt te werken.
De omschrijving van de bevoegdheden van de
bestuurlijke directeur-coördinator (DIRCO) en van
de directeur gedeconcentreerde gerechtelijke
eenheden (DIRJU) laat aan duidelijkheid te wensen
over. Dit zou tot interferenties kunnen leiden en zo
de autonomie van de gerechtelijke peiler in het
gedrang kunnen brengen. Wat is hiervan aan?
Nous n'avons pas beaucoup d'inquiétudes quant
aux moyens dégagés mais des questions
subsistent quant à l'organisation et aux missions,
notamment judiciaires, de la police fédérale.
Il ressort de l'organigramme de la direction générale
de la police que la fonction de renseignement et
d'information est liée à des fonctions
opérationnelles, au risque de favoriser des logiques
de fonctionnement autonome et l'ingérence dans
les enquêtes.
La définition des compétences du directeur
coordinateur administratif (DIRCO) et du directeur
des unités judiciaires déconcentrées (DIRJUD)
manque de clarté. Des interférences sont à craindre
et, partant, la mise à mal du principe de l'autonomie
du pilier judiciaire. Qu'en est-il ?
De integratie en de harmonisatie van de
verscheidene politiekorpsen is noodzakelijk maar
men moet vermijden dat de nieuwe politie het
resultaat van een "verrijkswachting" wordt en dat de
toegang tot de functies met verantwoordelijkheden
op een discriminerende basis zou gebeuren.
Si l'intégration et l'harmonisation des différents
corps de police est nécessaire, il faut cependant
éviter que la nouvelle police ne soit le fruit d'une
« gendarmerisation » et que l'accès aux fonctions
de responsabilité ne fasse l'objet de discrimination.
01.58 Hugo Coveliers (VLD): Wat verstaat u
onder "verrijkswachting" ?
01.58 Hugo Coveliers (VLD): Qu'entendez-vous
par "gendarmerisation?"
01.59 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): We hebben hier niet te maken met een
quotaregeling, maar vermeden moet worden dat
sommige mensen die niet uit de rijkswacht komen,
geen toegang zouden krijgen tot bepaalde functies.
01.59 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Nous ne nous situons pas dans une
logique de quota, mais il faudrait éviter que certains
agents ne venant pas de la gendarmerie ne soient
empêchés d'accéder à certaines fonctions.
01.60 Hugo Coveliers (VLD): Ik ben blij dat u dat
verduidelijkt hebt. Ik dacht dat u bedoelde dat de
nieuwe politie niet de bedrijfscultuur zou overnemen
van de rijkswacht.
01.60 Hugo Coveliers (VLD): Je suis heureux que
vous nous ayez éclairés à ce sujet. Je croyais que
vous vouliez dire en fait que la nouvelle police
n'adopterait pas la culture qui préside au
fonctionnement de la gendarmerie.
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
01.61 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Alles is weliswaar niet slecht bij de
rijkswacht, maar aangezien het Parlement heeft
beslist de nieuwe politie op andere grondslagen te
vestigen, moet die weg worden bewandeld. Uit het
vorige debat over de geïntegreerde politie was
gebleken dat het noodzakelijk is een specialisatie in
te voeren om specifieke problemen zoals
mishandeling, seksueel misbruik en pedofilie te
behandelen. Daar gevallen seksueel misbruik
blijkbaar niet a priori als een ernstig misdrijf wordt
beschouwd, zullen die gevallen op plaatselijk niveau
worden behandeld. Zowel op plaatselijk als op
federaal vlak, moeten de specifieke bevoegdheden
van de verantwoordelijke personeelsleden worden
erkend. Ik zal het nu hebben over de bestrijding van
de corruptie, de inschakeling van de CDBC in de
GP en de beperking van zijn bevoegdheden. Ik heb
kennis genomen van het organigram in de krant.
01.61 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Certes, tout n'est pas à jeter dans la
gendarmerie, mais le Parlement a décidé de mettre
en place la nouvelle police sur d'autres bases, et
c'est dans cette direction qu'il faut aller. Le débat
précédent sur la police intégrée avait fait apparaître
la nécessité d'une spécialisation en matière de
maltraitance, d'abus sexuels et de pédophilie. Les
abus sexuels n'étant pas, semble-t-il, considérés a
priori comme des crimes sérieux, ils seront traités
au niveau local. Que ce soit au niveau local ou
fédéral, il s'agit de reconnaître les compétences
spécifiques des agents responsables. J'en viens à
la lutte contre la corruption, à l'intégration de
l'OCRC dans la PJ et à la limitation de ses
compétences. C'est par la presse que j'ai pris
connaissance de l'organigramme y afférent.
01.62 Minister Antoine Duquesne (Frans): Het
staat in het Staatsblad !
01.62 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il est dans le Moniteur !
01.63 De voorzitter : Dat is ook een krant !
(Glimlachjes)
01.63 Le président : C'est aussi un journal !
(Sourires)
01.64 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Door die inschakeling zal een vacuüm
ontstaan als de CDBC enkel met het toezicht op de
aanwending van de subsidies wordt belast. Wat
gebeurt er met de overheidsopdrachten ?
01.64 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-
AGALEV): Cette intégration laissera un vide si
l'OCRC n'est chargé que du contrôle de l'utilisation
des subsides. Qu'en sera-t-il des marchés publics ?
Aangezien op de instelling van de lokale politie
geen termijn is geplakt, moeten we terzake
waakzaam zijn zodat het gevaar van een
eenheidspolitie wordt afgewend.
Voorts doet de budgettaire impact van die politie
voor de lokale overheden vragen rijzen. Zal de
federale dotatie de kosten dekken die de
hervorming met zich brengt? Zal de zware
financiële inspanning kleine gemeenten er niet toe
aanzetten op de instelling van de zone te besparen?
Wat de aan de lokale politie toevertrouwde
opdrachten betreft, moeten enkele zaken worden
verduidelijkt. De lokale politie moet werkelijk een
buurtpolitie worden die haar oor bij de bevolking te
luisteren legt. Dat veronderstelt duidelijke richtlijnen
en een degelijke opleiding. De repressieve aanpak
moet alsmaar meer plaatsmaken voor een
preventieve aanpak. In dat kader moeten ook
wijkagenten worden aangesteld.
En ce qui concerne la police locale, sa mise en
place ne faisant pas l'objet d'une date butoir, il
faudra être vigilant à cette mise en oeuvre afin
d'éviter les dangers d'une police unique.
On peut s'interroger, par ailleurs, sur l'implication
budgétaire pour les pouvoirs locaux. La dotation
fédérale couvrira-t-elle les charges budgétaires
occasionnées par la réforme ? L'importance des
efforts à consentir ne risque-t-elle pas d'inciter les
petites communes à rechigner sur la mise en place
des zones ?
Quant aux missions confiées à la police locale,
certains éclaircissements s'imposent. La police
locale doit voir la mise en place d'une véritable
police de proximité à l'écoute du citoyen. Cela
suppose des directives claires et un véritable
apprentissage. De réactive, la police doit se montrer
de plus en plus préventive. Cela suppose aussi la
mise en place d'agents de quartier.
Parallel met de politiehervorming kregen de lokale
overheden een wettelijk instrument toebedeeld dat
hen de mogelijkheid biedt de politiediensten te
Parallèlement à la réforme des polices, le
législateur a doté les pouvoirs locaux d'un outil pour
lequel les arrêtés d'exécution n'ont que trop tardé.
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
ontheffen van een reeks kleine misdrijven waar
bepaalde burgers weliswaar last van ondervinden
maar die de efficiëntie van de toekomstige lokale
politie in het gedrang brengen. De
uitvoeringsbesluiten van deze wet lieten wel al te
lang op zich wachten.
Via een informatiecampagne worden de gemeenten
aangemoedigd gebruik te maken van deze
mogelijkheid waar ze financieel een zaak aan doen
en die het vertrouwen in overheid en politie moet
herstellen.
Om slachtofferopvang en hulp te kunnen
organiseren, zou de lokale politie een bijzondere
opleiding moeten volgen die handelt over hoe ze op
een klacht reageert en hoe ze die klacht registreert,
twee elementen die bij huiselijk geweld cruciaal zijn.
Heeft u voor de slachtofferopvang en de aanpak
van huiselijk geweld in een dergelijke bijzondere
opleiding voorzien? (Applaus bij Agalev-Ecolo) (De
heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse
Zaken, omarmt mevrouw Géraldine Pelzer-
Salandra)
L'application de cette loi permettrait de désengorger
les services de police de toute une série de délits
mineurs qui empoisonnent la vie de certains
citoyens mais qui risquent de polluer l'efficacité de
la future police locale.
Une campagne d'information à l'égard des
communes devrait promouvoir cette possibilité
avantageuse pour les finances communales et pour
restaurer un sentiment de confiance vis-à-vis des
pouvoirs publics et de la police.
Enfin, l'accueil et l'aide aux victimes demandent une
formation spécifique de la police locale, formation
portant sur l'accueil et sur l'enregistrement de la
plainte qui est d'une importance capitale en cas de
violence intrafamiliale.
Avez-vous prévu une formation particulière pour
l'accueil des victimes et pour réagir à la violence au
sein de la famille ? (Applaudissements sur les
bancs d'Écolo-Agalev). (M. Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur, donne l'accolade à Mme
Géraldine Pelzer-Salandra).
01.65 Minister Antoine Duquesne (in het Frans):
Deze hervorming vertegenwoordigt een aanzienlijke
werklast. Naast de technische moeilijkheden en de
talrijke overlegrondes, komt het er vooral op aan de
40.000 mannen en vrouwen achter een
gemeenschappelijk akkoord te krijgen en hun een
gemeenschappelijke cultuur bij te brengen die de
burger en zijn veiligheid centraal stelt.
Het verbaasde mij dat sommigen uitpakken met
een discours dat mij voorbijgestreefd lijkt, geruchten
verspreiden en zo oproepen tot een soort
politieoorlog.
Ik dank de parlementsleden die met hun werk en
hun vragen deze hervorming die aan de
verwachtingen van de bevolking wil
tegemoetkomen, tot een goed einde trachten te
brengen.
01.65 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Cette réforme représente un travail considérable. A
côté des difficultés techniques et concertations
multiples, il faut surtout mettre d'accord quelque
40.000 hommes et femmes qui travaillent sur le
terrain et leur insuffler une culture commune
centrée sur une police veillant sur le citoyen et sur
sa sécurité.
J'ai été étonné que certains retiennent des discours
que je croyais appartenir au passé et en appellent
en quelque sorte à une guerre des polices en
propageant des rumeurs.
Je remercie les parlementaires qui, par leur travail
et leurs questions, veulent voir aboutir cette réforme
qui entend répondre aux attentes des citoyens.
Mijnheer Tant, wat ik daarnet heb aanhoord is een
oud liedje uit een krakende grammofoon. Dat
discours zullen we tot vlak voor de volvoering van
de hervorming moeten horen, en u zal me dan
verwijten dat ik de tweede circulaire nog niet
verzonden heb opdat alles operationeel zou zijn.
Voorwaar, u wacht nog een mooie toekomst !
De hervorming heeft tot doel een geïntegreerde
politie, gestructureerd op twee niveaus, op te
richten. Die twee niveaus, het lokale en het federale
A M. Tant, je dirai que ce que j'ai entendu tout à
l'heure est un vieux disque reproduit par un vieux
gramophone. Ce discours résistera jusqu'à la veille
de la mise en oeuvre de cette réforme et vous me
reprocherez alors de n'avoir pas rédigé la dernière
circulaire pour que tout cela soit opérationnel.
Vous avez encore devant vous de beaux jours !
L'objectif de cette réforme est de mettre en place
une police intégrée à deux niveaux, le local et le
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
niveaus, mogen niet verkokeren.
fédéral, sans qu'il y ait le moindre cloisonnement
entre eux.
Er werd heel wat werk verricht, en voor tien
werkgroepen zit het werk er zelfs op en zijn de
doelstellingen bereikt. We zijn klaar met de
afbakening van de 196 politiezones. Het was niet
gemakkelijk om alle burgemeesters over de streep
te trekken en die zones leefbaar te maken in het
licht van de veertien functies die ze zullen moeten
vervullen.
In de provincie Limburg is er nog een probleem. Ik
zal het oor lenen aan de voorstellen van de
burgemeesters en de gouverneur, en zal het
voorstel dat ik de regering zal voorleggen, met
redenen omkleden.
Un travail considérable a été accompli et dix des
groupes de travail peuvent désormais être
considérés comme sans objet, les objectifs étant
atteints. La délimitation des 196 zones de police est
achevée. Il n'a pas été facile de mettre tous les
bourgmestres d'accord et de rendre ces zones
viables au regard des quatorze fonctionnalités
attendues d'elles.
Une difficulté subsiste dans la province de
Limbourg. Je veillerai à être attentif aux propositions
des bourgmestres et du gouverneur et à motiver la
décision que je proposerai au gouvernement.
Er werden tweeëntwintig proefzones afgebakend.
Uit dat experiment zal zeker lering getrokken
kunnen worden. Voorts worden er nog 47 nieuwe
zones gevormd.
Vingt-deux zones pilotes ont été mises en place.
Leur expérience servira pour la suite. Quarante-sept
nouvelles zones sont en formation.
Op plaatselijk vlak zal de hervorming begin volgend
jaar van kracht worden. Wij hebben de adviesraad
voor burgemeesters opgericht die al adviezen heeft
verstrekt. Wij hebben het nieuw vakbondsstatuut
goedgekeurd. Tevens zal het personeelsstatuut
binnenkort in het Belgisch Staatsblad worden
gepubliceerd.
Er zijn weliswaar nieuwe problemen opgedoken,
maar wij zoeken samen naar oplossingen.
Voor de logistieke formatie moet een specifiek
statuut worden uitgewerkt. Daarover zijn momenteel
onderhandelingen aan de gang en in de komende
weken zullen wij dienaangaande een akkoord
bereiken.
La réforme entrera en vigueur, au plan local, au
début de l'an prochain. Nous avons mis en place le
Conseil consultatif des bourgmestres qui a déjà
rendu des avis. Nous avons adopté un nouveau
statut syndical. Le statut du personnel sera publié
prochainement au Moniteur.
Certes, de nouveaux problèmes ont surgi mais,
ensemble, nous recherchons des solutions.
Quant au cadre logistique, il mérite un statut
spécifique qui est en cours de négociation ; nous
arriverons à un accord dans les prochaines
semaines
Wij hebben een commissaris-generaal aangesteld
die hoofdzakelijk een coördinerende functie
bekleedt en wij hebben een inspecteur-generaal
benoemd waarvan de opdracht degene van het
comité P niet zal overlappen. De directeurs-
generaal en hun adjuncten zullen worden benoemd
binnen de 14 dagen. Het verbaast me dat geruchten
worden verspreid en dat de autonome vakbond van
de gerechtelijke politie zelfs over "gesjoemel"
spreekt. Van de gerechtelijke politie verwacht men
bewijzen en nauwkeurigheid maar geen geruchten
die worden verspreid door mensen die er
waarschijnlijk belang bij hebben.
Nous avons nommé le commissaire général, qui est
essentiellement un coordinateur, ainsi que
l'inspecteur général, dont les missions ne feront pas
double emploi avec le Comité P. Les directeurs
généraux et leurs adjoints seront nommés dans les
quinze jours qui viennent. Je suis étonné que l'on se
fasse l'écho de rumeurs et que le syndicat
autonome de la police judiciaire aille jusqu'à parler
de « magouille ». De la police judiciaire, on attend
des preuves et de la rigueur, et non des rumeurs
répandues par des personnes vraisemblablement
intéressées.
De benoemingsprocedures zijn objectief en
veeleisend. Een en ander verloopt onder het gezag
van SELOR en de minister van Ambtenarenzaken,
Les procédures de nomination sont objectives et
exigeantes. Cela se passe sous l'autorité du
SELOR et du ministre de la Fonction publique, dont
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
die in een communiqué melding maakt van zijn
verontwaardiging over sommige geruchten. De
minister van Justitie en ikzelf konden met
betrekking tot de twee benoemingen die al hebben
plaatsgevonden enkel maar personen benoemen
die zich kandidaat hebben gesteld en over de
vereiste bekwaamheid beschikken. Er is geenszins
sprake van enige koehandel.
un communiqué a fait part de son indignation quant
à certaines rumeurs. Quant au ministre de la
Justice et à moi-même, concernant les deux
nominations qui sont déjà intervenues, nous ne
pouvions que nommer les personnes qui étaient
candidates et qui présentaient les compétences
requises. Il ne s'agissait pas de procéder à un
quelconque marchandage.
01.66 Paul Tant (CVP): Bij het assessment
werden cijfers toegekend. Waren die beslissend?
01.66 Paul Tant (CVP): Lors de l'évaluation, des
points ont été attribués. Ont-ils été déterminants?
01.67 Minister Antoine Duquesne (Frans) : De
minister van Ambtenarenzaken heeft meegedeeld
dat verscheidene personen gedeeltelijke
beoordelingen opstellen. Nadien komen zij samen
om een totaalbeoordeling op te stellen die zowel op
kwantitatieve als op kwalitatieve criteria stoelt. Die
beoordelingen gebeuren door een bedrijf dat
terzzake over een ijzersterke reputatie beschikt.
01.67 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Le ministre de la Fonction publique a indiqué que
des évaluations partielles sont établies par des
personnes différentes, qui se réunissent pour
procéder à une évaluation globale, basée sur des
critères quantitatifs mais aussi qualitatifs. Les
évaluations sont réalisées par une firme dont le
sérieux ne peut être mis en question.
01.68 Paul Tant (CVP): De minister heeft hier de
kans om de geruchten de kop in te drukken. Hij kan
nu duidelijk maken dat de cijfers doorslaggevend
zijn.
01.68 Paul Tant (CVP): Le ministre a maintenant
l'occasion de faire taire certaines rumeurs. Il peut
clairement indiquer que les chiffres sont décisifs.
01.69 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Men
zou zeggen dat de heer Tant sommige dossiers
heeft ingekeken! Als dat zo is, dan vraag ik mij af
hoe hij daar de hand heeft kunnen op leggen.
Volgens de geldende procedure wordt de
kandidatuur toegezonden aan een
selectiecommissie die de resultaten van de
beoordeling valideert. Ik daarentegen valideer
helemaal niets!
01.69 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
On dirait que M. Tant a vu des dossiers ! Si c'est le
cas, je me demande comment il se les est
procurés. La procédure, c'est que la candidature
soit transmise à une commission de sélection qui
valide les résultats de l' « assessment ». Moi, je ne
valide rien du tout!
01.70 Paul Tant (CVP): Zijn de resultaten van de
doelgerichte proeven doorslaggevend of niet?
Zoniet, waarom organiseert men ze dan, tenzij om
de schijn hoog te houden?
01.70 Paul Tant (CVP): Les résultats des
épreuves ciblées sont-ils ou non décisifs? Dans la
négative, ne servent-elles qu'à sauver les
apparences?
01.71 Minister Antoine Duquesne (Frans):
Bezorg mij die dossiers dan! U beschikt blijkbaar
over informatie waar ik geen weet van heb.
01.71 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Laissez donc arriver les dossiers jusqu'à moi ! Vous
semblez avoir des informations dont je ne dispose
même pas !
01.72 Paul Tant (CVP):Ik heb getoond waarover ik
beschik, met name de persmededeling van de
betrokken vakbond, en ik heb uitleg gevraagd.
01.72 Paul Tant (CVP): Je vous ai montré ce dont
je dispose, à savoir le communiqué de presse du
syndicat concerné, et j'ai demandé des explications.
01.73 Minister Antoine Duquesne : (Frans) : Ik zal
het spelletje van de heer Tant niet meespelen. Ik zal
mij niet in een objectieve procedure mengen.
01.73 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Je n'entrerai pas dans le jeu de M. Tant. Je ne tiens
pas à m'immiscer dans une procédure objective.
01.74 Richard Fournaux (PSC): De hervorming is
een kwestie van evenwicht tussen de diverse
bevoegdheidsniveaus. Denkt u niet dat u met
01.74 Richard Fournaux (PSC): Cette réforme est
une question d'équilibre entre différents niveaux de
pouvoirs. Ne croyez-vous pas que, par le biais
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
bepaalde problemen zal worden geconfronteerd,
gelet op het feit dat de selectieprocedure ertoe zou
leiden dat enkel leden van de rijkswacht worden
gerecruteerd?
d'une procédure de sélection qui aboutirait à
l'engagement des membres de la gendarmerie
exclusivement, vous risquez de devoir faire face à
certains problèmes ?
01.75 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Ik wil
dat de besten worden benoemd. Ik hoop dat de
kandidaten die afkomstig zijn uit de overige
politiekorpsen geschikt of zeer geschikt zullen
worden bevonden.
Het verbaast mij dat de kwestie van de beoordeling
van de vaardigheden zoveel problemen doet rijzen.
Het organogram van de algemene politie werd in
het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en wij wilden
dat de verantwoordelijkheden in de 33 directies
duidelijk zouden worden omlijnd. Ook de
betrekkingen tussen de politie en de regering
werden nauwkeurig omschreven.
01.75 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Je veux que l'on nomme les meilleurs. J'espère que
des candidats issus des autres polices seront
déclarés aptes, voire très aptes.
Je suis surpris de voir que cette question
d'évaluation des aptitudes pose tant de problèmes.
L'organigramme de la police générale a été publié
au Moniteur et nous avons voulu que les
responsabilités soient clairement identifiées dans
les 33 directions. Les rapports de la police et du
gouvernement ont été définis également.
Er werd al een tiental circulaires verzonden
betreffende de oprichting van de lokale
politiekorpsen. Het nationaal veiligheidsplan werd in
het Parlement ingediend, en bouwt voort op de
principes van het federale veiligheidsplan. In de
toekomst moet het worden bijgewerkt en
bijgestuurd door een dialoog tussen de federale en
lokale autoriteiten.Het werk is niet af, maar met de
vakbonden wordt al onderhandeld over vier
koninklijke besluiten betreffende de opleiding van
de toekomstige politie. Van de huidige
decentralisering van de lokale politie wordt niet
afgestapt. De opleiding van de officieren zal echter
wel gecentraliseerd worden, en het vereiste
vaardigheidsniveau wordt opgetrokken, gezien de
aanzienlijke inspanningen op statutair vlak en de 8
miljard die de regering toekent. Over een besluit
betreffende het statuut van het administratieve en
logistieke personeel wordt momenteel
onderhandeld bij Ambtenarenzaken.
Une dizaine de circulaires relatives à la mise en
place de la police locale ont été prises. Le plan
national de sécurité a été déposé au Parlement et
s'inscrit dans la logique du plan fédéral de sécurité.
A l'avenir, il devra s'enrichir des dialogues entre les
autorités fédérales et locales. Le chantier n'est pas
terminé, mais quatre arrêtés royaux sur la formation
de la future police sont déjà en cours de négociation
avec les syndicats. La décentralisation actuelle des
formations des polices locales sera maintenue.
Mais pour les formations des officiers qui, elles,
seront centralisées, le niveau d'exigence sera
relevé, vu les efforts substantiels consentis au
niveau statutaire et les huit milliards accordés par le
gouvernement. Un arrêté sur le statut du personnel
administratif et logistique est en cours de
négociation à la Fonction publique
Een wetsontwerp over de pensioenen zal eerdaags
in de Kamer ingediend worden. Over een
wetsontwerp betreffende de tuchtregeling wordt met
de vakbonden onderhandeld. Drie ontwerpen van
koninklijk besluit betreffende de samenstelling van
de politieraad zijn bijna klaar. Wat de databank
betreft, moet de organisatie nog geregeld worden
Zoals aangekondigd valt de informatie onder de
directie operationele steun. Op 1 januari 2001 wordt
de federale politie opgericht met een nieuw
vakbondsstatuut. Tegen 1 januari 2002 moeten de
lokale politiekorpsen dan het licht zien. Vanaf
januari 2001 zullen de gemeenten de
Un projet de loi relatif aux pensions sera bientôt
déposé à la Chambre. Un projet de loi relatif au
statut disciplinaire est en négociation avec les
syndicats. Trois projets d'arrêtés royaux relatifs à la
composition du Conseil de police sont presque
prêts. Quant à la banque de données, des
dispositions d'organisation doivent encore être
prises. L'information se trouve, comme prévu,
attribuée à la direction d'appui.
Le 1
er
janvier 2001, la police fédérale sera mise en
place, avec son nouveau statut syndical. Ensuite,
pour le 1
er
janvier 2002, toutes les polices seront
mises en place. Dès janvier 2001, les étapes pour
la mise en place des polices locales vont se
succéder dans les communes pour aboutir, en fin
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
opeenvolgende fasen van de totstandbrenging van
de lokale politie doorlopen, waarna, op het einde
van het jaar, de overgangsperiode afloopt.
d'année, à la fin de la période transitoire.
Wij wilden voortgang maken met de
totstandbrenging van de politiekorpsen. Ten slotte
voorziet de wet in een vervangend mechanisme van
dwingend toezicht voor de korpschefs. Ter
gelegenheid van de ronde van België waaraan ik
momenteel bezig ben, ontmoet ik tal van
burgemeesters, rijkswachters en politiemensen die
precieze en concrete vragen stellen. Wat de
begroting betreft, zal 2001 een overgangsjaar zijn.
In de loop van dat jaar zullen de politiezones van
het federaal niveau de nodige middelen ontvangen
om de uitgaven voor de tenuitvoerlegging van de
hervorming te dekken, met verschillen naargelang
van de zones. Op 1 april zullen de gemeenten over
de nodige middelen moeten beschikken om hun
personeel te betalen, net zoals het federaal niveau
voor de bezoldiging van de statutairen zal moeten
instaan.
De hervorming van de politiediensten mag echter
niet worden aangegrepen om nieuwe uitgaven te
doen die door de federale overheid zouden worden
gefinancierd.
Nous voulons en effet accélérer le processus de
mise en place des corps de police. Enfin, la loi
prévoira un mécanisme de tutelle collective de
substitution pour la désignation des chefs de corps.
À l'occasion du tour de Belgique que j'effectue
actuellement, je rencontre des bourgmestres,
gendarmes et policiers qui posent des questions
précises et concrètes. En ce qui concerne le
budget, l'année 2001 sera une année de transition.
Dans le courant de cette année, les zones de police
recevront du pouvoir fédéral les moyens de faire
face aux dépenses occasionnées par la mise en
oeuvre de la réforme, avec des différences entre les
zones. Le 1
er
avril, les communes devront disposer
des moyens nécessaires pour payer leur personnel,
de même que le fédéral devra pouvoir assumer ses
agents statutaires.
Cependant, la réforme des polices ne doit pas être
l'occasion de faire de nouvelles dépenses à
financer par le fédéral.
In de praktijk zal een deel van het personeel naar
het lokale niveau worden overgeheveld, met de
bijbehorende middelen en het bijbehorende
materiaal. De mensen zullen gewoon in het kader
van een andere structuur werken.
Alle gemeenten zullen zich inderdaad moeten
schikken uit hoofde van het besluit van 1994. Er
moet een bijdrage geleverd worden die
overeenstemt met het aantal personeelsleden van
de minimumbezetting. Voldoen alle zones met de
huidige personeelsbezetting aan de
functionaliteitsvereisten ? Ja, dat hebben we
nagekeken. Sommigen bengelen weliswaar aan de
ondergrens en zullen hun verantwoordelijkheid
misschien in de toekomst niet kunnen opnemen. Zij
zullen later indien nodig altijd om extra middelen
kunnen vragen.
Er zullen in de toekomst ideale normen moeten
worden vastgelegd. Die moeten dan aan de praktijk
getoetst worden en we zullen moeten bekijken of
het wenselijk is ze te diversifiëren volgens het
onderscheid tussen stedelijke en rurale zones.
Dans les faits, une partie de l'effectif va être
transférée au plan local avec le matériel et les
moyens y afférents. Les mêmes hommes
travailleront dans le cadre d'une autre structure.
Il est vrai que toutes les communes devront se
mettre en ordre sur base de l'arrêté de 1994. Une
contribution équivalente au nombre de membres du
personnel correspondant à l'effectif minimal doit
être fournie. Nous avons vérifié qu'avec les effectifs
actuels, toutes les zones répondent aux exigences
de fonctionnalité. Certaines se trouvent, certes, à la
limité inférieure et peut-être ne pourront-elles pas
assurer leurs responsabilités dans le futur. Mais
elles pourront toujours, si nécessaire, demander
des moyens plus tard.
Dans l'avenir, des normes idéales devront être
fixées. A l'expérience, il faudra vérifier s'il est
souhaitable de les différencier selon les zones
urbaines ou rurales.
Dan moet de federale dotatie onder de plaatselijke
overheden worden verdeeld. Die federale dotatie
omvat alle middelen met betrekking tot de
veiligheid, zijnde 47,5 miljard, waarin de 8 miljard
waarover ik het daarnet had, begrepen zijn.
Il faut alors attribuer la dotation fédérale aux
autorités locales. Cette dotation fédérale comprend
tous les moyens relatifs à la sécurité, soit 47,5
milliards, qui comprennent les huit milliards dont je
parlais tout à l'heure.
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Van die som worden de middelen afgetrokken die
noodzakelijk zijn voor de werking van de federale
politie en voor de kosten van de opleidingen,
waarvoor het federale niveau voortaan zal
opdraaien.
Voor een volledig jaar zal aldus 18,5 miljard worden
verdeeld over de de politiezones volgens een
regressieberekening die overeenstemt met een
objectieve norm die aan de hand van een KUL-
studie werd vastgesteld.
De regressieberekening toont aan dat men op
lokaal niveau over 27.000 manschappen beschikt
die in het veld moeten worden ingezet op grond van
bepaalde parameters die eigen zijn aan de zone.
Die parameters worden geïnterpreteerd in het licht
van de opgedane ervaring en niet in functie van een
of andere theorie. Aan de hand van die ervaring zal
een gemiddelde worden vastgesteld dat voor de
toekomst zal gelden. Volgens de KUL komt men uit
op een bedrag van 600.000 frank als men die 18
miljard deelt door 27.000 politiemensen. Dat is
teveel voor een lid van de gemeentepolitie, maar
daardoor wordt 450.000 frank beschikbaar.
On retire de cette somme les moyens nécessaires
au fonctionnement de la police fédérale et au coût
des formations qui, désormais, seront assumées
par le fédéral.
En année pleine, 18,5 milliards seront ainsi répartis
entre les zones de police selon un calcul de
régression qui correspond à une norme objective
établie sur base d'une étude de la KUL.
Le calcul de régression met en évidence qu'on
dispose de 27.000 hommes au niveau local, qu'il
faudra placer sur le terrain en respectant certains
paramètres propres à la zone. Ces paramètres
seront interprétés à la lumière de l'expérience et
non en fonction d'une quelconque théorie.
L'expérience donnera une moyenne applicable pour
l'avenir. Ceci dit, selon la KUL, les 18 milliards,
divisés par les 27.000 policiers, donnent 600.000
francs. C'est trop pour un policier communal, mais
cela rend 450.000 francs disponibles
Het bedrag van 600.000 is onvoldoende om de
wedde van een rijkswachter te dekken maar het
volstaat om alle uitgaven te dekken daar waar de
formaties volledig zijn.
Om historische redenen zijn er in sommige zones te
veel rijkswachters. Daarom zal er een
overgangsperiode worden ingesteld om, met
financiële steun van de staat, de gemeenten te
helpen een evenwichtige personeelsformatie tot
stand te brengen. Alle gemeenten zullen dus over
de nodige middelen voor een normale
politiecapaciteit beschikken.
Ce montant de 600.000 francs est insuffisant pour
couvrir le traitement d'un gendarme, mais il sera
possible de faire face à toutes les dépenses là où
les effectifs sont complets.
Certaines zones connaissent un surnombre de
gendarmes, pour des raisons historiques. Une
période transitoire sera mise à profit pour aider ces
communes à rééquilibrer leurs effectifs, moyennant
un soutien financier de l'État. Toutes les communes
disposeront donc des moyens nécessaires pour
faire face à un volume normal de forces de police.
01.76 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Kan de
minister bevestigen dat voor elke gemeente, zowel
in Vlaanderen als in Wallonië, de lat gelijk wordt
gelegd? Het doel van het Octopusakkoord was een
gunstiger regeling te treffen voor de gemeenten die
reeds investeringen in hun politiediensten hadden
gedaan. Wordt dit in de huidige plannen
gerespecteerd?
01.76 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le ministre
peut-il confirmer que toutes les communes, tant en
Flandre qu'en Wallonie, seront placées sur le même
pied L'objectif de l'accord octopartite était
d'accorder un régime plus favorable aux communes
qui avaient déjà investi dans leur service de police.
Cet objectif est-il respecté dans les projets actuels ?
01.77 Richard Fournaux (PSC): De cijfers die ik
heb aangehaald, hebben enkel betrekking op het
personeel. Ik zal mijn gemeenteontvanger vragen
de evolutie van de betrokken cijfergegevens in kaart
te brengen op grond van de cijfers die u ons in
commissie heeft meegedeeld, namelijk 600.000 tot
700.000 frank. Wij hebben dus 15 miljoen tekort.
Toch hebben wij niet te veel personeel !
01.77 Richard Fournaux (PSC): La référence à
mes chiffres ne concerne que le personnel. J'ai
demandé à mon receveur communal d'établir la
progression sur base des chiffres que vous nous
avez communiqués en commission, soit 600 à
700.000 francs. Il manque 15 millions. Il n'y a pas
de surplus de personnel, pourtant !
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
01.78 Minister Antoine Duquesne (Frans): U bent
niet alleen, mijnheer Fournaux. Andere gemeenten
hebben te veel rijkswachters en zullen zich moeten
aanpassen.
01.78 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Vous n'êtes pas le seul, Monsieur Fournaux.
D'autres communes disposent d'un excédent de
gendarmes et devront s'adapter.
01.79 Richard Fournaux (PSC): Ik heb niet te veel
rijkswachters !
01.79 Richard Fournaux (PSC): Je n'ai pas
d'excédent !
01.80 Minister Antoine Duquesne (Frans): Uw
gemeente heeft een grotere federale bijdrage
genoten dan andere gemeenten. Wij willen het
evenwicht herstellen.
01.80 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Vous avez bénéficié d'une intervention fédérale plus
importante que d'autres communes. Nous voulons
rétablir l'équilibre.
01.81 Richard Fournaux (PSC): Ik heb u de
cijfers voor 10 gemeenten gegeven ! Mijn gemeente
is geen uitzondering.
01.81 Richard Fournaux (PSC): Je vous ai donné
les chiffres de 10 communes ! Ma commune n'est
pas une exception.
01.82 Minister Antoine Duquesne (Frans): In
Wallonië en Vlaanderen zijn er veel uitzonderingen.
Wij willen het evenwicht herstellen op grond van
een objectieve berekening. Er zijn te veel
rijkswachters in landelijke gebieden zowel in
Vlaanderen als in Wallonië. Van de desbetreffende
berekeningen kan iedereen kennis nemen.
01.82 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il y en a beaucoup, en Wallonie et en Flandre. Nous
voulons rétablir l'équilibre sur base d'un calcul
objectif. Les excédents de gendarmes se trouvent
dans les zones rurales, tant en Flandre qu'en
Wallonie. Ils font l'objet de calculs accessibles à
tous.
01.83 Dirk Pieters (CVP): De uitleg van de
minister is niet duidelijk genoeg. In de studie wordt
gesproken over 673.000 frank. De minister spreekt
nu over 600.000 frank, voor Wallonië wat minder.
Over hoeveel gaat het nu juist?
01.83 Dirk Pieters (CVP): Les explications
fournies par le ministre manquent de clarté. L'étude
fait état d'un montant de 673.000 francs. Quant au
ministre, il parle à présent de 600.000 francs et d'un
peu moins pour la Wallonie. Quel est le montant
exact ?
01.84 Minister Antoine Duquesne : (Frans) Inzake
de gemiddelde kost van een lid van de gemeente
politie betreft het het bruto bedrag. Ik heb het
daarover al uitgebreid in de commissie gehad.
01.84 Antoine Duquesne , ministre (poursuivant
en français): En ce qui concerne le coût moyen d'un
policier communal, il s'agit d'un montant brut. Je me
suis déjà longuement exprimé à ce sujet en
commission.
01.85 Filip De Man (VLAAMS BLOK): De minister
is gewild onduidelijk omdat hij niet wil toegeven dat
er een onevenwicht bestaat inzake het aantal
rijkswachters in de drie regio's. Wanneer zal hij de
correcte cijfers eindelijk op tafel leggen?
01.85 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Le ministre
est délibérément avare de précisions parce qu'il
refuse d'admettre qu'il existe un déséquilibre entre
les trois Régions en ce qui concerne le nombre de
gendarmes. Quand présentera-t-il enfin des chiffres
conformes à la vérité ?
01.86 Jean-Pol Poncelet (PSC): Wat de
financiering betreft, heeft de heer Fournaux ons
uitgelegd dat hij zich vóór de hervorming netjes aan
de normen hield, dat hij zich na de hervorming ook
aan de normen houdt en dat uit zijn berekeningen
blijkt dat hij 15 miljoen te kort komt. Ik begrijp uw
antwoord dus niet. Hoe moet hij aan de
noodzakelijke middelen geraken ?
01.86 Jean-Pol Poncelet (PSC): Sur le
financement, M. Fournaux nous explique qu'il a
respecté les normes avant la réforme, qu'il respecte
les normes après la réforme et qu'il a fait ses
calculs : il lui manque 15 millions. Alors, je ne
parviens pas à comprendre votre réponse.
Comment va-t-il faire pour se procurer les moyens
nécessaires ?
01.87 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Die 01.87 Antoine Duquesne , ministre (en français):
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
gaan wij hem geven. Er zullen nog zones in
hetzelfde geval verkeren. Hier en daar zijn er dan
weer te veel rijkswachters. In sommige gevallen
zullen er twee jaar overheen gaan voor alles in
evenwicht is. Maar ik zal elke toestand
onderzoeken.
Nous allons les lui donner. D'autres zones sont
dans le même cas. Cà et là, il y a des excédents de
gendarmes. Dans certains cas, il faudra attendre
deux ans pour arriver à un équilibre entre toutes les
situations. Mais je vais étudier chacune d'elles.
01.88 Daniël Vanpoucke (CVP): Waar zal de
minister het budget vandaan halen ?
01.88 Daniël Vanpoucke (CVP): Où le ministre
compte-t-il trouver le budget nécessaire ?
01.89 Minister Antoine Duquesne (Frans) : In de
goed uitgebalanceerde zones komt het totaal aantal
leden van de gemeentepolitie en rijkswachters de
gemeenten ten goede. Zij zullen immers over extra
middelen beschikken. Andere gemeenten zullen
een inspanning moeten leveren teneinde een
reorganisatie door te voeren.
In de overgangsperiode zullen middelen worden
toegekend aan de gemeenten die hun organisatie
om historische redenen zullen moeten bijsturen. De
vrijgemaakte bedragen zullen aan de hand van
objectieve behoeften worden toegekend ; het ligt
immers in onze bedoeling de gemeenten die
inspanningen hebben geleverd te belonen.
01.89 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Le total des policiers communaux et des
gendarmes revient, dans les zones bien équilibrées,
à procurer un avantage aux communes, qui
disposeront de moyens supplémentaires. D'autres
devront faire un effort pour se restructurer.
Mais des moyens, dans la période transitoire,
seront affectés aux communes qui doivent se
restructurer pour des motifs historiques ; lorsque
ces sommes seront dégagées, elle seront
réaffectées selon les besoins objectifs, car nous
voulons favoriser les communes qui ont fait des
efforts.
01.90 Marcel Hendrickx (CVP): De Vereniging
van Vlaamse steden en gemeenten berekende dat
voor 33 gemeenten de balans positief zal zijn en
voor 85 gemeenten negatief. De betalingen zullen
worden overgemaakt aan de politieraad van een
zone, waarin verschillende gemeenten kunnen
vertegenwoordigd zijn. Welke verdeelsleutel zal
worden gehanteerd indien de gemeenten uit zo een
politieraad verschillende investeringen deden op het
vlak van de politiediensten?
01.90 Marcel Hendrickx (CVP): L'Union des Villes
et Communes flamandes a calculé que le bilan sera
positif pour 33 communes mais négatif pour 85
autres. Les paiements seront transmis au conseil
de police d'une zone, oùl plusieurs communes
pourront être représentées. Quelle clé de répartition
appliquera-t-on si les communes qui constituent ce
conseil de police ont effectué des investissements
différents en faveur de leur services de police ?
01.91 Minister Antoine Duquesne (Frans) : De
zones met een normaal overschot zullen in totaal
2,6 miljard ontvangen. 1,9 miljard wordt
uitgetrokken voor de zones die met moeilijkheden
kampen. Naarmate de evenwichten zich zullen
herstellen, zal die 2,6 miljard worden hergebruikt
voor de zones die bijzondere investeringen op het
stuk van de veiligheid zullen hebben gedaan.
01.91 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Les zones qui auront un excédent normal auront
globalement 2,6 milliards; 1,9 milliard est réservé
pour les zones en difficulté. Au fur et à mesure que
les situations seront équilibrées, les 2,6 milliards
seront réutilisés pour les zones qui auront fait des
investissements particuliers en matière de sécurité.
01.92 Dirk Pieters (CVP): De deficitaire
gemeenten zullen dus geld krijgen, de gemeenten
die een overschot hebben, zullen dat niet uitgekeerd
krijgen.
01.92 Dirk Pieters (CVP): Alors que des fonds
seront alloués aux communes déficitaires, les
communes excédenaires ne pourront pas en
bénéficier.
01.93 Minister Antoine Duquesne (Frans): Het
overschot zal worden gebruikt om bepaalde
situaties te regulariseren. Morgen zullen die zones
over middelen beschikken waarop zij voor de
politiehervorming geen aanspraak konden maken.
01.93 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Le surplus servira à régulariser certaines situations.
Ces zones seront dotées demain de moyens
qu'elles ne pouvaient espérer avant la réforme des
polices.
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
01.94 Jean-Pol Poncelet (PSC): De heer
Fournaux heeft u met hand en tand uitgelegd dat hij
over onvoldoende middelen beschikt. U zegt hem
dat hij middelen zal krijgen om hem te helpen de
toestand in zijn gemeente te regulariseren. Maar
wat moet hij dan nog doen vermits hij de normen nu
al naleeft ?
01.94 Jean-Pol Poncelet (PSC): Mais enfin, M.
Fournaux vous explique qu'il lui manque des
moyens. Vous lui dites qu'on lui attribuera des
moyens pour l'aider à régulariser la situation de sa
commune. Mais, puisqu'il respecte déjà les normes,
que doit-il faire alors ?
01.95 Dirk Pieters (CVP): De dotatie zal dus
gebeuren volgens de inspanning die de gemeente
in het verleden al heeft gedaan.
01.95 Dirk Pieters (CVP): Le montant de la
dotation qui sera octroyée dépendra donc des
efforts que la commune a déjà fournis dans le
passé.
01.96 Minister Antoine Duquesne ( Frans): De
werkelijkheid is dat er te veel rijkswachters zijn.
01.96 Antoine Duquesne , ministre (en français):
La réalité est qu'il y a des excédents de gendarmes.
01.97 Richard Fournaux (PSC): Ik heb nooit
gehoord dat de hervorming tot doel heeft een
pariteit tussen rijkswachters en gemeentelijke
politieagenten tot stand te brengen !
01.97 Richard Fournaux (PSC): Je n'ai jamais
entendu dire que l'objectif de tout ça était d'aboutir
à la parité entre gendarmes et policiers
communaux !
01.98 Minister Antoine Duquesne (in het Frans):
Wat de veiligheidscontracten betreft, zal het
politieluik ervan in de federale dotatie worden
opgenomen. Volgens de KUL worden dezelfde
parameters gebruikt om de veiligheidscontracten te
evalueren, maar voor de 29 betrokken gemeenten
zal men zich ervan vergewissen dat zij over de
nodige middelen beschikken om die contracten na
te komen.
Wat het overschot betreft, zal men de gebouwen en
de 400 miljoen die daarvoor in de begroting van de
Regie der gebouwen zijn ingeschreven, naar de
gemeenten overhevelen.
01.98 Antoine Duquesne , ministre (en français):
En ce qui concerne les contrats de sécurité, leur
volet policer sera intégré dans la dotation fédérale.
Selon la KUL, ce sont les mêmes paramètres qui
vont servir à déterminer la pondération des contrats
de sécurité, mais pour les 29 communes
concernées, on s'assurera qu'elles auront les
moyens d'assumer ces contrats.
Pour le surplus, on va transférer aux communes les
bâtiments et les 400 millions y afférents dans le
budget de la Régie des bâtiments.
01.99 Paul Tant (CVP): De minister moet dringend
een aantal parameters bepalen. Het gaat niet op om
iedereen over dezelfde kam te scheren ongeacht of
de gebouwen die ter beschikking worden gesteld,
geschikt zijn of niet;
01.99 Paul Tant (CVP): Le ministre doit d'urgence
fixer un certain nombre de paramètres. On ne peut
pas appliquer une seule et même formule, que les
bâtiments qui sont mis à disposition conviennent ou
pas.
01.100 Minister Antoine Duquesne (Frans): De
politiehervorming stelt ons niet in staat mirakels te
verrichten. De staat van de gebouwen is een
gegeven waarmee we moeten leven. U zegt om het
even wat. Wat u stoort is dat voor het onderhoud
400 miljoen tussen de zones wordt verdeeld.
Bijgevolg bent u verplicht te muggenziften over het
feit dat sommige gemeenten gebouwen in slechte
staat erven, terwijl andere gemeenten gebouwen in
goede staat krijgen. Het is beneden alle peil !
01.100 Antoine Duquesne , ministre (en français):
La réforme des polices ne permet pas de faire des
miracles. Les bâtiments sont dans l'état où ils sont.
Vous dites n'importe quoi. Ce qui vous dérange,
c'est que 400 millions vont être répartis entre zones
pour assurer l'entretien et cela vous oblige à ergoter
pour dire que certaines zones hériteront de
bâtiments dans un moins bon état que d'autres.
C'est lamentable!
01.101 Daniël Vanpoucke (CVP): De federale
overheid zal die gebouwen dus schenken. Achteraf
zal dat dus niet worden gecompenseerd op de
federale dotatie?
01.101 Daniël Vanpoucke (CVP): Les autorités
fédérales cèderont donc ces bâtiments. N'y aura-t-il
pas ultérieurement de compensation au niveau de
la dotation fédérale ?
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
01.102 Minister Antoine Duquesne (in het Frans):
Ik heb al meermaals herhaald dat men gebouwen in
volle eigendom ter beschikking zal stellen. Heeft u
daar moeite mee ? Wilt u die betalen ? Ik kan niet
meer doen. Als ik dezelfde houding als u zou
aannemen, zou ik er zeker van zijn dat over vijftig
jaar de politiehervorming nog niet voltooid zou zijn,
mijnheer Vanpoucke.
01.102 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Comme je n'ai cessé de le répéter, on va donner
des bâtiments en pleine propriété. Cela vous
dérange ? Voulez-vous les payer ? Que voulez-
vous que je fasse de plus ? Si je réagissais comme
vous, je suis sûr que dans cinquante ans, la
réforme des polices n'aurait pas encore abouti,
Monsieur Vanpoucke.
01.103 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Er zijn in
verhouding meer rijkswachters in Wallonië. Wat is
het percentage voor de verdeling over de
Gewesten? De minister weigert daarop te
antwoorden. Hetzelfde geldt voor de gebouwen:
Wallonië zal er meer krijgen.
01.103 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Il y a
proportionnellement davantage de gendarmes en
Wallonie. Quel est, en pourcentage, la répartition
par Région ? Le ministre refuse de répondre à cette
question. Le même raisonnement vaut pour les
bâtiments. La Wallonie s'en verra attribuer plus.
01.104 Hugo Coveliers (VLD): Klopt het dat de
gebouwen in Wallonië ouder zijn dan in
Vlaanderen?
01.104 Hugo Coveliers (VLD):Est-il exact qu'en
Wallonie les bâtiments sont plus vétustes qu'en
Flandre?
01.105 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik
hou rekening met de praktische situatie.
De pensioenen ressorteren onder de minister van
Pensioenen.
Er zal een pensioenfonds in de vorm van een pool
worden opgericht. Voor de voormalige rijkswachters
zal een bijdragenstelsel moeten worden uitgewerkt.
De federale overheid zal voor die bijdragen instaan.
01.105 Antoine Duquesne , ministre (en
français) : J'assume la situation sur le terrain.
Les pensions sont de la compétence de mon
collègue des pensions.
On va créer un fonds de pension en forme de pool.
Pour les anciens gendarmes, il faudra un système
de cotisations, qui seront assumées par l'État
fédéral.
Ik wil met betrekking tot Halle-Vilvoorde de filosofie
van de hervorming toelichten. De directeur-
coördinator zal niet of weinig personeel onder zich
hebben, aangezien zijn medewerkers op
districtsniveau deel uitmaken van de lokale
politiekorpsen. Hij is dus simpelweg een
coördinator.
De gerechtelijk directeur zal, verspreid over het
arrondissement, over meer manschappen
beschikken. Zij zullen belast zijn met de meer
complexe criminaliteit die meestal de
arrondissementsgrenzen overstijgt.
De gewone misdadigheid zal door de lokale politie
worden aangepakt.
En ce qui concerne Hal-Vilvorde, je voudrais donner
des précisions sur la philosophie de la réforme. Le
directeur-coordinateur ne bénéficiera de guère
d'effectifs, puisque ceux qui travaillent avec lui au
niveau du district se retrouveront dans les polices
locales. Son rôle consistera désormais en une
simple coordination.
Le directeur judiciaire disposera de plus d'hommes,
répartis sur l'arrondissement, qui s'occuperont de la
criminalité plus complexe dont le niveau dépasse
généralement le cadre de l'arrondissement.
La délinquance ordinaire sera traitée au niveau des
polices locales
De uitzondering waarin in artikel 94 van de wet is
voorzien, zal ik nergens toepassen. De
"gerechtelijke directeurs" en de "directeurs-
coördinatoren" zullen overal bestaan op het niveau
van de arrondissementen. Geen enkele
omstandigheid zou immers een andere aanpak
verantwoorden. Daarentegen heb ik herhaaldelijk in
commissie gezegd dat bij de organisatie van de
diensten rekening moet worden gehouden met de
werkelijkheid in het veld. In Halle-Vilvoorde heeft de
regering in een gerechtelijke en politionele bijstand
Nulle part, je n'appliquerai l'exception prévue par
l'article 94 de la loi. Les DIRCO et les DIRJUD
existeront partout au niveau des arrondissements,
car aucune circonstance ne justifierait d'agir
autrement.
Par contre, j'ai dit plusieurs fois, en commission,
qu'il faut organiser les services en tenant compte de
la réalité du terrain.
À Hal-Vilvorde, le gouvernement a prévu une
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
voorzien.
assistance judiciaire et policière.
(Nederlands) In Asse zal een adjunct-DIRCO
worden gevestigd die een specifieke
verantwoordelijkheid zal dragen voor zijn
ambtsgebied. Buiten de instructies die hij krijgt van
de DIRCO te Brussel zal deze adjunct-DIRCO
rechtstreeks instructies kunnen ontvangen van de
commissaris-generaal. Wat de zes
faciliteitengemeenten betreft, handelen de DIRCO
en adjunct-DIRCO in samenspraak.
In Asse wordt een adjunct-DIRJUD gevestigd die
zijn onderrichtingen en richtlijnen zal krijgen van de
DIRJUD van het arrondissement of van de
directeur-generaal van de algemene directie van de
rechterlijke politie. Dossiers van Franstalige
onderhorigen worden behandeld door de DIRJUD
van Brussel. Gemengde dossiers worden
behandeld in overleg tussen DIRJUD Brussel en de
adunct-DIRJUD.
(néerlandais) A Asse, un adjoint du DIRCO sera
plus spécifiquement responsable de ce ressort.
Outre les instructions qu'il recevra du DIRCO de
Bruxelles, cet adjoint pourra également recevoir
directement des instructions du commissaire
général. En ce qui concerne les six communes à
facilités, le directeur coordinateur et son adjoint
agiront de concert.
Il y aura également à Asse un adjoint du DIRJUD
qui recevra ses instructions du directeur de
l'arrondissement ou du directeur général de la
direction générale de la police judiciaire. Les
dossiers francophones sont traités par le DIRJUD
de Bruxelles. Les dossiers mixtes font l'objet d'une
concertation entre le directeur et son adjoint.
(Frans): Op gerechtelijk vlak, zijn de magistraten de
voornaamste autoriteit. Er werd gekozen voor een
formule die rekening houdt met de werkelijkheid,
zodat de bevolking de best mogelijke
dienstverlening geniet.
Ik wijs mevrouw Grauwels erop dat de organisatie
van de federale politieraad de wet eerbiedigt en een
democratische vertegenwoordiging zal waarborgen.
Wat de veiligheidsschepenen betreft, is de
overdracht van bevoegdheden van de
burgemeester aan een schepen wettelijk niet
verboden. Wel is het zo dat bepaalde
bevoegdheden inzake politie tot de exclusieve
bevoegdheid van de burgemeester behoren. Ik zal
een circulaire wijden aan de beperkingen inzake
bevoegdheidsoverdracht.
Wat de klachten over de politie betreft, hoeft men
zich geen zorgen te maken. Zij zullen nog altijd bij
het comité P of bij een magistraat op het
justitiepaleis kunnen worden ingediend.
Ik hoop dat de aanwezigheid van vrouwen in de
politiediensten zal stijgen. De rijkswacht werft al
meer vrouwen aan. Ik hoop dat zij tot een
mentaliteitsverandering van de politie zullen
bijdragen. De politie mag zich niet beperken tot
repressieve opdrachten, ze moet ook in het veld
aanwezig zijn om de mensen te helpen en gerust te
stellen.
En matière judiciaire, les magistrats sont l'autorité
principale. Donc, la formule adoptée est de tenir
compte des réalités pour réaliser le meilleur service
possible à la population.
A Mme Grauwels, je dirai que l'organisation du
Conseil de police sera conforme à la loi et assurera
une représentation démocratique.
Concernant les échevins de sécurité, la loi
n'empêche pas les délégations de compétence du
bourgmestre, mais, dans certaines matières de
police, celui-ci assume seul les responsabilités. Je
produirai une circulaire au sujet des limites aux
possibilités de délégation.
Il ne faut pas s'inquiéter du sort des plaintes contre
la police puisqu'il sera toujours possible d'en
déposer, au Comité P ou auprès d'un magistrat.
J'espère qu'il y aura davantage de femmes dans les
services de police. A la gendarmerie, le recrutement
de femmes s'accélère et j'espère qu'elles
contribueront à changer la mentalité policière. La
police doit être sur le terrain pour aider et rassurer
les gens et pas seulement pour la répression.
01.106 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het onderdeel Justitie in deze politiehervorming is
beperkter, zodat ik hopelijk wat bondiger kan zijn.
01.106 Marc Verwilghen , ministre: (néerlandais)
Le volet de cette réforme qui concerne la Justice
est plus court. J''espère dès lors pouvoir être plus
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Aan de hervorming ging heel wat voorbereidend
werk vooraf, waarbij de commissie-Dutroux veel
suggesties deed. Alles kwam in een
stroomversnelling terecht door de ontsnapping van
Dutroux op 23 april 1998. Toen werd duidelijk dat er
heel snel iets moest gebeuren.
Ik kan me beperken tot de gerechtelijke pijler van
de politie, zowel lokaal als federaal, en het
informatiebeheer. Ik zal daarbij vier grote thema's
behandelen: de capaciteit van de manschappen; de
informatiehuishouding; de relatie tussen de
verschillende actoren, in casu het aansturen van en
het toezicht op de federale politie door magistraten;
en tot slot het gerechtelijk arrondissement Brussel.
concis. La réforme a fait l'objet d'un important travail
préparatoire dans le cadre duquel la commission
Dutroux a formulé de nombreuses suggestions.
Tout s'est précipité à la suite de l'évasion de
Dutroux le 23 avril 1998 qui a clairement montré
que des changements devaient être opérés
rapidement.
Je m'en tiendrai au pilier judiciaire de la police
locale et à la gestion de l'information. J'aborderai
quatre thèmes majeurs: la capacité des effectifs, les
relations entre les différents acteurs - en
l'occurrence, la direction et le contrôle de la police
fédérale par des magistrats - et enfin
l'arrondissement judiciaire de Bruxelles.
Op lokaal vlak werd er voor de gerechtelijk pijler
een minimale bezetting vastgelegd; namelijk 7
procent jaarcapaciteit of 2 personen per dag. Op
het federale vlak zullen er 3875 personen de
gerechtelijke taken van de politie op zich nemen.
Indien blijkt dat er zich toch nog
capaciteitsproblemen voordoen, dan kunnen er drie
mechanismen in werking treden: de nationale en
zonale veiligheidspolitie bij structurele problemen;
het beroep op de arbitrageprocedure bij ad hoc-
problemen en de federale procureur in geval van
crisissituaties.
Un effectif minimum a été fixé au niveau local pour
le pilier judiciaire, à savoir 7% de la capacité
annuelle, ce qui correspond à deux personnes par
jour. Au niveau fédéral, 3875 personnes se
chargeront des tâches judiciaires de la police
fédérale. Si des problèmes de capacité devaient se
poser, trois mécanismes pourraient être mis en
oeuvre: la police nationale et zonale chargée de la
sécurité lors de problèmes structurels; le recours à
la procédure d'arbitrage en cas de problèmes ad
hoc et le procureur fédéral en cas de situation de
crise.
01.107 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Men
bouwt voort op de huidige kruispuntbanken van de
rijkswacht. Blijven ze op dezelfde plaats of worden
ze gegroepeerd per arrondissement?
01.107 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Les
actuelles banques-carrefour de la gendarmerie
constituent la fondation du nouvel édifice.
Resteront-elles au même endroit ou seront-elles
regroupées par arrondissement?
01.108 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Er bestaat één centrale databank, maar die kan
worden aangesproken vanuit de plaats waar men
de gegevens nodig heeft.
De harde informatie, de zachte informatie en de
lopende onderzoeken worden aangebracht op het
arrondissementele niveau. Alles staat onder
toezicht van een magistraat.
De tijdelijke wet kwam tot stand in een open geest.
Er werd een voorstel ingediend door de
meerderheid om een federaal parket op te richten.
Ik heb het voorstel tot tijdelijke wet toegejuicht en
ervan gebruik gemaakt om mijn amendement in te
dienen. In ieder geval was er geen vacuüm
ontstaan. De bestaande magistratuur kan en mag
de politiediensten aansturen en controleren; ze doet
dat nu ook.
01.108 Marc Verwilghen , ministre: La seule
banque de données existante peut être consultée
depuis le lieu où l'information est nécessaire.
Les informations "dures", les informations "douces"
et les enquêtes en cours seront regroupées au
niveau des arrondissements, sous le contrôle d'un
magistrat.
La loi temporaire a été adoptée dans un esprit
d'ouverture. La majorité avait déposé une
proposition relative à la création d'un parquet
fédéral. J'ai applaudi à la proposition relative à la loi
temporaire et m'en suis inspiré pour mon
amendement. En tout cas, la loi temporaire a
permis d'éviter une situation de vide juridique. La
magistrature, dans sa structure actuelle, peut
donner des instructions et contrôler les services de
police, comme elle le fait aujourd'hui.
Wel ben ik het eens met de heer Van Parys dat we Comme M. Van Parys, j'estime que nous devons
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
rechtszekerheid moeten nastreven.
De discussie over het federaal parket kan niet uit de
weg worden gegaan. Zijn taken zijn belangrijk en
divers. Ik denk alleen al maar aan het aspect
"toezicht op de politie".
Ik kom tot de politiesituatie in Brussel-Halle-
Vilvoorde. De regering had al in maart 2000 aan de
procureur-generaal van Brussel gevraagd een
aantal specifieke richtlijnen op te stellen, onder
meer op organisatorisch vlak. Het eerste voorstel
dat mij inzake deze richtlijnen werd overgebracht,
was volstrekt onvoldoende.
garantir la sécurité juridique.
La discussion relative au parquet fédéral, dont les
tâches sont nombreuses et variées à cet égard, il
suffit de songer à sa mission de contrôle des
services de police -, ne peut être éludée.
J'en viens à présent à la situation des services de
police à Bruxelles-Hal-Vilvorde. Dès le mois de
mars de cette année, le procureur général de
Bruxelles avait été invité par le gouvernement à
rédiger une série de directives spécifiques,
notamment sur le plan organisationnel. La première
proposition qui m'a été transmise à propos de ces
directives était totalement insuffisante.
Naar aanleiding van mijn brief van 23 juni 2000
kwam er een nieuw voorstel, op basis waarvan nu
verder wordt gewerkt. Ik hoop dat we voldoening
zullen kunnen schenken.
A la faveur de mon courrier du 23 juin 2000, une
nouvelle proposition a été élaborée, qui sert à
présent de base à nos travaux. J'espère que nous
pourrons donner satisfaction.
01.109 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik neem
aan dat die afspraak alleen is gemaakt met het
parket van Brussel, wat aantoont dat er voor het
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde toch een
afzonderlijke aanpak nodig is. Waren dat dan niet
de uitzonderlijke omstandigheden waarop de
minister van Binnenlandse Zaken geen beroep
heeft willen doen?
01.109 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je
suppose qu'un accord de ce type n'a été conclu
qu'avec le parquet de Bruxelles, ce qui montre bien
que l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde
requiert une approche distincte. Ne s'agissait-il pas
là des circonstances exceptionnelles que le ministre
de l'Intérieur ne souhaitait pas évoquer?
01.110 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Wij hebben nog altijd een unitair gerechtelijk
arrondissement en we moesten komen tot een
werkzaam geheel. De burgemeesters buiten het
Hoofdstedelijk Gewest wilden een oplossing voor
hun gemeenten. We hebben daarover een
oplossing gezocht. Voldoet die niet, dan moet er
een nieuwe invulling worden gevonden.
01.110 Marc Verwilghen , ministre:
L'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde reste un
arrondissement judiciaire unitaire et nous devions
faire en sorte qu'il constitue un ensemble
opérationnel. Les bourgmestres extérieurs à la
Région de Bruxelles-Capitale réclamaient une
solution pour leur commune. C'est dans cet esprit
que l'actuelle formule a été élaborée. Si elle ne
donne pas satisfaction, de nouvelles solutions
devront être recherchées.
01.111 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Een
van de problemen bij het Brussels parket is het
tekort aan Nederlandstalige parketmagistraten voor
de dossiers van Halle-Vilvoorde. Zou het dan geen
goed idee zijn een aparte afdeling van het Brussels
parket in Halle-Vilvoorde onder te brengen? Dan
zou er geen probleem van onderbezetting meer zijn.
01.111 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le
parquet de Bruxelles doit faire face à une pénurie
de magistrats du parquet néerlandophones pour les
affaires de Hal-Vilvorde. Ne serait-il pas judicieux
de créer à Hal-Vilvorde une section particulière du
parquet de Bruxelles ? Cela résoudrait le problème
d'effectifs.
01.112 Jean-Pol Poncelet (PSC): Ik betreur dat ik
geen eenvoudig antwoord heb gekregen op een zo
eenvoudige vraag als die welke door de heer
Fournaux werd gesteld met betrekking tot het
begrotingsaspect van de hervorming. Zijn gemeente
bevindt zich in een zone die zich altijd aan de
normen heeft gehouden. Hij kampt met geldgebrek
en dat geld werd hem beloofd. Nu legt men hem ik
01.112 Jean-Pol Poncelet (PSC): Je regrette de
ne pas avoir obtenu de réponse simple à une
question aussi simple que celle qui a été posée par
M. Fournaux en rapport avec l'aspect budgétaire de
la réforme. Sa commune se trouve dans une zone
qui a toujours respecté les normes. Il lui manque de
l'argent, on le lui a promis. Mais, maintenant, on lui
impose je ne sais quelle condition de parité entre la
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
weet niet welke voorwaarde inzake pariteit tussen
de politie en de rijkswacht op, terwijl daar voorheen
in de hervorming nooit sprake van is geweest. Het
was mijn bedoeling om meer duidelijkheid te
verkrijgen, maar moet node vaststellen dat de
situatie nog onduidelijker is dan voorheen.
police et la gendarmerie dont il n'avait jamais été
question auparavant. Etant venu chercher de la
clarté, je dois bien constater que les choses sont
encore moins claires qu'avant.
01.113 Paul Tant (CVP): Het is nu na
middernacht. Moeten wij niet even onderbreken om
met een nieuwe ochtendzitting te beginnen?
(Gelach)
Dit debat beantwoordt blijkbaar aan een behoefte:
zelden blijven zo veel leden zo lang. Toch is het
debat een gemiste kans. De regering heeft het niet
spontaan willen organiseren via een mededeling, en
interpellaties zetten nu eenmaal een andere toon.
Waarom moet zo'n debat worden gehouden
donderdags na de stemming? Nu zijn de media er
niet meer. Het is ook een gemiste kans omdat er zo
weinig antwoorden zijn gegeven, vooral inzake de
materie Binnenlandse Zaken.
De minister van Binnenlandse Zaken gebruikt veel
woorden, maar zonder veel inhoudelijke waarde.
Waarom ook is hij altijd zo moraliserend?
Hopeloosheid is ons deel: weinig vragen worden
beantwoord en de antwoorden die werden gegeven,
riepen alleen maar nieuwe vragen op. Hopeloosheid
ook voor de lokale bestuurders die geen informatie
krijgen en de politiemensen die op hun honger
blijven. De ongerustheid bij de mensen zal niet
weggenomen zijn.
01.113 Paul Tant (CVP): Il est à présent plus de
minuit. Ne devrions-nous pas suspendre nos
travaux et les reprendre demain matin ? (Hilarité)
Ce débat répond manifestement à un besoin: il est
rare qu'autant de membres restent si longtemps
dans l'hémicycle. Toutefois, ce débat est un rendez-
vous manqué. Le gouvernement n'a pas voulu
l'organiser spontanément en faisant une
communication, et les interpellations donnent
automatiquement un autre ton aux discussions.
Pourquoi tenir un débat si important un jeudi après
les votes ? Les médias sont partis. Il s'agit d'un
rendez-vous manqué aussi parce que le
gouvernement a fourni trop peu de réponses, en
particulier dans les dossiers qui concernent le
département de l'Intérieur.
Le ministre de l'Intérieur est volubile, mais ses
discours sont creux. Et pourquoi d'ailleurs dopte-t-il
toujours un ton si moralisateur ? Nous n'avons plus
d'espoir: un petit nombre seulement de nos
questions ont reçu une réponse et ces réponses
appellent à leur tour d'autres questions. Nous avons
aussi perdu tout espoir pour les gestionnaires
locaux qui ne sont pas informés et pour les policiers
qui restent sur leur faim. L'attitude que le
gouvernement adopte en cette matière ne rassurera
pas la population.
01.114 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
minister van Binnenlandse Zaken heeft op 8
regels na integraal in het Frans gesproken. Er lijkt
wat dit betreft maar niets te veranderen. Wat erger
is, hij heeft nauwelijks op de talrijke vragen
geantwoord. Ik noem er hiervan enkele op: het niet
toepassen van artikel 94, de uitspraken van
gouverneur De Witte, de bevoegdheden van de
adjunct-directeurs in Brussel-Halle-Vilvoorde, de
problematiek van de gemeenten in de Brusselse
Rand. Wat zijn trouwens de afspraken inzake het
gebruik van de gegevensbanken in Brussel-Halle-
Vilvoorde?
De discriminatie tussen Nederlandstaligen en
Franstaligen in de Rand werd niet geloochend. Er
werd niet geantwoord op mijn vragen over de
politiezone Wemmel-Asse-Merchtem-Opwijk. Ik ben
niet tevreden met de antwoorden van de minister
van Justitie over het arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde. De splitsing zou alle problemen oplossen.
01.114 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): En
dehors de quelques phrases, le ministre de
l'Intérieur ne s'est exprimé qu'en français.
Décidément, rien ne change sur ce plan. Pire, il n'a
pour ainsi dire pas répondu aux questions,
notamment en ce qui concerne l'application de
l'article 94, les déclarations du gouverneur De Witte,
les compétences des directeurs adjoints à
Bruxelles-Hal-Vilvorde ou encore le problème des
communes de la périphérie bruxelloise. Quels
accords ont par ailleurs été conclus quant à
l'utilisation des banques de données à Bruxelles-
Hal-Vilvorde?
Les discriminations entre néerlandophones et
francophones dans la périphérie n'ont pas été
démenties. Je n'ai pas reçu de réponse à mes
questions sur la zone de police de Wemmel-Asse-
Merchtem-Opwijk. Les réponses du ministre de la
Justice concernant l'arrondissement de Bruxelles-
Hal-Vilvorde ne me satisfont pas. La scission devait
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
Wij dienen een motie in om aan te dringen op een
gedeconcentreerde politiedienst voor Halle-
Vilvoorde en de splitsing van het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.
régler tous les problèmes. Nous allons déposer une
motion demandant la création d'un service de police
déconcentré pour Hal-Vilvorde et la scission de
l'arrondissement judiciaire Bruxelles-Hal-Vilvorde.
01.115 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het nut
van dit debat staat buiten kijf. De bezorgdheid van
het Parlement is overduidelijk. We moeten een
goed functionerende overheidspolitie hebben vanaf
1 januari 2001.
De VU&ID zal een motie van aanbeveling indienen
die de minister wil aanzetten om in Brussel-Halle-
Vilvoorde twee gedeconcentreerde afdelingen
mogelijk te maken. Men moet de uitzonderlijke
omstandigheden inroepen.
01.115 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): L'utilité du
présent débat ne fait aucun doute. La préoccupation
du Parlement est évidente. La police unique doit
être opérationnelle dès le 1
er
janvier 2001.
La VU-ID déposera une motion de recommandation
demandant au ministre de permettre la constitution
de deux sections décentralisées à Bruxelles-Hal-
Vilvorde. Nous devons invoquer l'existence de
circonstances exceptionnelles.
01.116 Dirk Pieters (CVP): Ik sluit mij aan bij de
vorige sprekers inzake Brussel-Halle-Vilvoorde. In
afwachting van de splitsing van het arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde moeten we een concrete
oplossing zoeken op het terrein en wat de minister
voorstelt opent toch wel enige perspectieven. De
uitzonderlijke omstandigheden van artikel 94 heeft
de minister niet gevonden omdat hij ze niet heeft
gezocht.
De adjunct-directeur zal blijkbaar nauwelijks een
eigen beleid kunnen voeren en hij zal weinig
middelen hebben.
Wij zullen een motie indienen die pleit voor een
autonoom politie-arrondissement Halle-Vilvoorde en
ik zal donderdag de eerste minister opnieuw
ondervragen.
01.116 Dirk Pieters (CVP): En ce qui concerne
l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde, je me
rallie aux propos de l'orateur précédent. Dans
l'attente de la scission de l'arrondissement, une
solution concrète doit être mise en oeuvre sur le
terrain. A cet égard, les propositions formulées par
le ministre ouvrent certaines perspectives. Si le
ministre n'a pas trouvé les circonstances
exceptionnelles prévues à l'article 94, c'est parce
qu'il ne les a pas cherchées.
Apparemment, le directeur adjoint ne disposera que
d'une marge de manoeuvre très réduite et de faibles
moyens.
Nous déposerons une motion préconisant la
constitution d'un arrondissement autonome de Hal-
Vilvorde et interrogerons le premier ministre à ce
sujet jeudi prochain.
01.117 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Ook ik vind
het jammer dat minister Duquesne zo weinig
inspanningen doet om de Vlamingen in dit
Parlement in het Nederlands te woord te staan.
De minister heeft ook veel geheim gehouden: wat
zal er gebeuren met de 18,5 miljard lokale
subsidies, hoe zullen de rijkswachters worden
verdeeld, hoe zal de verdeling van de gebouwen
gebeuren? Dit stilzwijgen laat voor Vlaanderen het
ergste vermoeden.
De minister antwoordde niet op de vragen over de
cruciale Brusselse zones. We zullen in commissie
dus nog terugkomen op deze vragen en hopelijk
ook eens een antwoord krijgen.
01.117 Filip De Man (VLAAMS BLOK): A mon
tour, je regrette que le ministre Duquesne fasse
aussi peu d'efforts pour s'adresser en néerlandais
aux membres flamands du Parlement.
Le ministre a tenu certaines informations secrètes:
qu'adviendra-t-il des 18,5 milliards de subventions
locales? Comment les gendarmes et les bâtiments
seront-ils répartis? Ce silence fait craindre le pire en
Flandre.
Le ministre n'a pas répondu aux questions
concernant les zones cruciales de Bruxelles. Nous
aborderons donc à nouveau ce sujet en
commission et espérons que nos questions
trouveront une réponse.
Moties
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
Motions
En conclusion de cette discussion les motions
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
moties in gediend.
Een motie van wantrouwen werd ingediend door de
heren Paul Tant, Richard Fournaux, Jean-Paul
Poncelet, Hubert Brouns en Luc Goutry en luidt als
volgt :
"De Kamer
gehoord de interpellatie van volksvertegenwoordiger
Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken, A. Duquesne
en gelet op:
de improvisatie van de minister van Binnenlandse
Zaken bij de hervorming van de politiediensten;
het uitblijven van de volgens de wet op de
geïntegreerde noodzakelijke voorbereidende
maatregelen;
de onduidelijkheid over de budgettaire kosten voor
de gemeenten van de politiehervorming".
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Joos Wauters, Hugo Coveliers, Charles
Janssens, Daniel Bacquelaine en mevrouw Dalila
Douifi.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Bart Laeremans, Filip De Man en
GuidoTastenhoye en luidt als volgt :
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de
volksvertegenwoordigers Bart Laeremans, Dirk
Pieters en Karel Van Hoorebeke,
vraagt de regering de 35 gemeenten van Halle-
Vilvoorde onder te brengen in een autonome
"gedecentreerde politiedienst", los van Brussel
vraagt de regering de nodige initiatieven te nemen
om het gerechtelijk arrondissement te splitsen."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Karel Van Hoorebeke en mevrouw
Annemie Van de Casteele en luidt als volgt :
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Karel Van
Hoorebeke
en het antwoord van de minister
vraagt de regering :
voor het gerechtelijk arrondissement Brussel,
overeenkomstig artikel 94 van de wet van 7
december 1998,
wegens bijzondere omstandigheden twee
gedecentraliseerde diensten, één gevestigd te
Brussel, bevoegd in Brussel-Hoofdstad en één
gevestigd te Asse, bevoegd in Asse-Halle-Vilvoorde
te willen voorzien.
Een derde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Dirk Pieters en luidt als volgt:
suivantes ont été déposées.
Une motion de méfiance a été déposée par MM.
Paul Tant, Richard Fournaux, Jean-Paul Poncelet,
Hubert Brouns et Luc Goutry et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation du député Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur, A. Duquesne
et vu:
l'improvisation dont fait preuve le ministre de
l'Intérieur dans le cadre de la réforme des services
de police;
l'absence des mesures préparatoires nécessaires
conformément à la loi sur la police intégrée;
l'imprécision quant aux coûts budgétaires de la
réforme des services de police pour les communes
retire sa confiance au ministre de l'Intérieur."
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Joos Wauters, Hugo Coveliers, Charles Janssens,
Daniel Bacquelaine et Mme Dalila Douifi.
Une première motion de recommandation a été
déposée par MM. Bart Laeremans, Filip De Man et
Guido Tastenhoye et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bart
Laeremans, Karel Van Hoorebeke et Dirk Pieters
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement d'intégrer les 35
communes de Hal-Vilvorde dans un "service de
police déconcentré" autonome, indépendant de
Bruxelles;
demande au gouvernement de prendre les
initiatives requises pour scinder l'arrondissement
judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde."
Une deuxième motion de recommandation a été
déposée par M. Karel Van Hoorebeke et Mme
Annemie Van de Casteele et est libellée comme
suit :
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Karel Van
Hoorebeke
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement:
de mettre en place dans l'arrondissement judiciaire
de Bruxelles, conformément à l'article 94 de la loi
du 7 décembre 1998 et en raison des circonstancs
exceptionnelles, deux services déconcentrés, l'un
établi à Bruxelles et compétent pour Bruxelles-
Capitale et l'autre établi à Asse et compétent pour
Asse-Hal-Vilvorde."
Une troisième motion de recommandation a été
déposée par M. Dirk Pieters et est libellée comme
suit:
07/12/2000
CRABV 50
PLEN 087
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van volksvertegenwoordiger
Dirk Pieters over de verklaringen van de eerste
minister en de minister van Binnenlandse Zaken
over de toekomstige federale politiestructuur in
Brussel-Halle-Vilvoorde, verzoekt de Kamer van
volksvertegenwoordigers:
de minister van Binnenlandse Zaken om Halle-
Vilvoorde als een volwaardige en autonoom
politiearrondissement te organiseren zodat de
dienstverlening optimal kan afgestemd worden op
de veiligheidsproblematiek in deze regio;
de minister van Binnenlandse Zaken om van de
organisatie van de federale politie in Halle-Vilvoorde
geen gebruik te maken om de taalfaciliteiten voor
de Franstaligen in de Vlaamse rand rond Brussel uit
te breiden;
de regering initiatieven te nemen om te komen tot
de splitsing van het gerechtelijke arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde".
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Charles Janssens, Jan Peeters, Daniel
Bacquelaine, Willy Cortois, Jean-Marc Delizée en
mevrouw Geraldine Pelzer-Salandra.
Over deze moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
De vergadering wordt gesloten op vrijdag 8
december 2000 om 00.50 uur.
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation du Député Dirk Pieters
sur les déclarations du premier ministre et du
ministre de l'Intérieur concernant la configuration
future de la police fédérale de Bruxelles-Hal-
Vilvorde,
la Chambre des représentants demande:
au ministre de l'Intérieur d'organiser Hal-Vilvorde
sous la forme d'un arrondissement de police de part
entière et autonome, afin que les services rendus à
la population puissent être adoptés autant que
possible aux problèmes de sécurité que connaît
cette région;
au ministre de l'Intérieur de ne pas se servir de la
mise en place de la police fédérale de Hal-Vilvorde
pour étendre les facilités linguistiques dont
bénéficient les francophones dans la périphérie
flamande de Bruxelles;
au gouvernement de prendre des initiatives en vue
de la scission de l'arrondissement judiciaire de
Bruxelles-Hal-Vilvorde."
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Charles Janssens, Jan Peeters, Daniel
Bacquelaine, Willy Cortois, Jean-Marc Delizée et
Mme Géraldine Pelzer-Salandra.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
La séance est levée le vendredi 8 décembre 2000 à
00.50 heures.
Document Outline