KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 540
CRIV 50 COM 540
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
05-09-2001 05-09-2001
13:30 uur
13:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties en vragen van
1
Interpellations et questions jointes de
1
- mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het tijdskrediet" (nr. 841)
1
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le crédit-temps"
(n° 841)
1
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste
minister en minister van Tewerkstelling over "de
onduidelijkheid bij de invoering van het
tijdskrediet" (nr. 5211)
1
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "l'ambiguïté en ce qui
concerne l'instauration du crédit-temps" (n° 5211)
1
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de eerste
minister over "de uitbetaling van de premies voor
het tijdskrediet" (nr. 5215)
1
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"le paiement des primes pour le crédit-temps"
(n° 5215)
1
Sprekers: Greta D'Hondt, Filip Anthuenis,
Karel Van Hoorebeke, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid, Magda De Meyer, De
voorzitter
Orateurs: Greta D'Hondt, Filip Anthuenis,
Karel Van Hoorebeke, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi,
Magda De Meyer, Le président
CRIV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
05
SEPTEMBER
2001
13:30 uur
______
du
MERCREDI
05
SEPTEMBRE
2001
13:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 13.35 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 13.35 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Samengevoegde interpellaties en vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het tijdskrediet" (nr. 841)
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste
minister en minister van Tewerkstelling over
"de onduidelijkheid bij de invoering van het
tijdskrediet" (nr. 5211)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de eerste
minister over "de uitbetaling van de premies
voor het tijdskrediet" (nr. 5215)
01 Interpellations et questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le crédit-temps"
(n° 841)
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "l'ambiguïté en ce
qui concerne l'instauration du crédit-temps"
(n° 5211)
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre
sur "le paiement des primes pour le crédit-
temps" (n° 5215)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid.)
(La réponse sera fournie par la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi.)
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de wet
inzake de invoering van het tijdskrediet moest
volgens de eerste timing reeds gepubliceerd zijn.
Dit is echter uitgesteld. Men had eerst gezegd dat
de publicatie van de wet tot 1 september zou
worden uitgesteld en nu blijkt het reeds tot 15
september te zijn. Ik heb uiteraard geen
interpellatieverzoek ingediend om alleen dat vast
te stellen. Hoewel ieder uur in een leven belangrijk
kan zijn, is een uitstel met veertien dagen van een
publicatie van een wet in het Belgisch Staatsblad
eigenlijk geen reden om de commissie voor de
Sociale Zaken vervroegd samen te roepen. Als ik
het uitstel van de publicatie aangrijp om een
interpellatie te ontwikkelen, is het omdat dit uitstel
symptomatisch is. Het moet een aantal zaken
mogelijk maken. Het is alleszins mijn interpretatie
dat men daarmee de gelegenheid krijgt de
scherpe kanten van de nieuwe regeling weg te
werken en te voorkomen dat er op het terrein heel
wat protest komt. In feite moet het uitstel de
mogelijkheid bieden om de steken die men in de
nieuwe wetgeving had laten vallen dicht te mazen.
Men kan hier niet spreken van steken oprapen
omdat dit iets is dat men achteraf niet meer ziet.
Er zullen dus letsels en zichtbare verschillen
overblijven.
Mevrouw de minister, hoewel het veralgemeend
recht op tijdskrediet een goede zaak was die
waarschijnlijk ook dienstig was voor de
beeldvorming, hebben wij van bij het begin gezegd
dat het niet evident was dat de nieuwe wetgeving
op het tijdskrediet een verbetering was van het
bestaande stelsel van loopbaanonderbreking. Wij
hebben er bij de bespreking van het wetsontwerp
op gewezen dat dit ook zo zou worden aangevoeld
door de werknemers op het terrein. Bovendien
hebben wij over deze aangelegenheid op 22
februari reeds een interpellatie gehouden, kort
nadat de collectieve arbeidsovereenkomst over dit
onderwerp in uitvoering van het interprofessioneel
akkoord werd afgesloten. Zowel bij de bespreking
van het wetsontwerp als bij de ontwikkeling van de
interpellatie hebben wij er de aandacht op
gevestigd dat de nieuwe regeling van het
05/09/2001
CRIV 50
COM 540
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
tijdskrediet voor individuen en gezinnen met
kinderen, voor deeltijds werkenden en voor
mensen ouder dan 50 het risico van een
achteruitging inhield vergeleken met het stelsel
van de loopbaanonderbreking. Wij hebben er ook
op gewezen dat het niet zonder gevaar was dat de
nieuwe wetgeving in geen overgangsperiode
voorzag maar onmiddellijk na de publicatie in het
Belgisch Staatsblad van kracht zou worden.
De huidige situatie is de volgende. De publicatie in
het Staatsblad moet worden uitgesteld om een
aantal individuele werknemers en een aantal
deelgroepen de mogelijkheid te geven nog te
kunnen genieten van de oude wetgeving of
nieuwe en vernieuwde aanvragen te kunnen
indienen binnen het kader van die oude wetgeving
vooraleer de nieuwe wetgeving op het tijdskrediet
in voege treedt.
Ik wil even duidelijk maken om welke categorieën
het gaat. In juni 2001 hadden wij volgens de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening 112.024
loopbaanonderbrekers. Daarvan waren er 36.492
ouder dan vijftig.
Voor twee andere groepen dachten wij tijdens de
discussie dat zij zich wel in de nieuwe regeling
konden inschrijven omdat zij op die regeling
weinig beroep deden. De mogelijkheid vervalt nu
om de loopbaan te onderbreken of in de toekomst
tijdskrediet op te nemen voor een derde of een
vierde van de arbeidsduur. Niettemin hadden in
juni 2001 toch nog 4.936 mensen een
vermindering met een vierde en 2.040 mensen
een vermindering met een derde lopende.
Ik heb de websites zowel van de minister, van de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening als van het
Algemeen Christelijk Vakverbond, de vakbond die
ik het beste ken, nagekeken op de commentaren
die men geeft bij de invoering van het tijdskrediet.
De mogelijkheden die men aanbiedt zijn soms
omfloerst geformuleerd, maar soms ook erg
duidelijk. Op een website stond ergens: "Gebruik
uw laatste kans!" Uit al die commentaren blijkt dat
veel energie wordt gestoken in en veel initiatieven
worden genomen om vóór de publicatie op 15
september 2001 als die datum behouden blijft
werknemers de ruimte te bieden om het oude
systeem zo lang mogelijk te gebruiken. Soms
wordt zelfs beweerd dat wie zijn aanvraag vóór 15
september indient, zelfs al gaat die pas op een
latere datum in, nog jaren de oude regeling zal
kunnen blijven genieten. Dat systeem wordt ook
toegepast voor de onderbrekingen of de vormen
die niet meer in het tijdskrediet zullen thuishoren,
namelijk het krediet van een vierde of een derde.
Ook die regeling kan men, wanneer men de
aanvraag vóór 15 september indient, nog vele
jaren voortzetten.
De +50-jarigen hebben ook een zogenaamde
laatste kans. Als zij vóór 15 september 2001 een
aanvraag tot verlenging indienden, kunnen zij tot
aan hun pensioengerechtigde leeftijd van de
bestaande regeling voor loopbaanonderbreking
gebruik maken. Het tijdskrediet maakt die regeling
nochtans onmogelijk.
Zelfs een lopende beroepsloopbaanonderbreking,
die zou eindigen begin 2002, kan men nu vóór 15
september 2001 voortijdig stopzetten om vóór 15
september 2001 een nieuwe aanvraag in te
dienden, zodat men nog een volle periode
loopbaanonderbreking volgens het oude stelsel
kan blijven genieten.
Het komt er dus op neer dat het oude stelsel van
de loopbaanonderbreking blijkbaar meer dan
voldeed aan de behoeften van de werknemers.
Mevrouw de minister, aangezien op uw website en
op de website van de RVA de zaken vermeld
staan zoals ik ze hier geschetst heb, concludeer ik
dat de werkgevers en de regering bereid zijn het
huidige stelsel van de loopbaanonderbreking nog
een aantal jaren het gaat over vijf jaar extra in
bepaalde gevallen te laten voortlopen. Dit brengt
mij tot het besluit dat wij hier wetgevend werk
hebben verricht met een meer dan vooruitziende
blik. De wetten zijn immers pas van toepassing
over vijf jaar, behalve voor mensen die zich nu
nog niet in een omstandigheid bevinden waarvoor
loopbaanonderbreking nodig of gewenst is. Deze
mensen kunnen dit voor 15 september niet
voorzien. Men kan bijvoorbeeld geen
loopbaanonderbreking vragen voor het verzorgen
van een kind, als men nog niet in verwachting is.
Gelukkig weten wij ook niet vooraf wanneer
iemand in onze omgeving ziek zal worden. Ook
misschien gelukkig weten wij nog niet wanneer
onze onderneming voor de zoveelste keer gaat
herstructureren, zodat wij daarvoor een langdurige
vorming moeten volgen waarvoor we een
loopbaanonderbreking moeten aanvragen. Maar
iedereen die iets kan voorzien, iedereen die weet
dat hij in 2002 een loopbaanonderbreking zal
nodig hebben, en die ze graag volgens het oude
systeem zou genieten, zou dom zijn als hij niet
voor 15 september een aanvraag indient, tenzij
het gaat om iemand en ik hoop dat er zo niet te
veel tussen zitten die behoort tot een zwakkere
categorie, iemand die door zijn vakorganisatie niet
goed ingelicht is, of iemand die de betrokken
websites niet kan consulteren, wat wij
CRIV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
parlementsleden wel kunnen.
Mevrouw de minister, in feite hebben wij voor het
reces een wet gemaakt die tenzij uw cijfers dat
straks tegenspreken - door het grootste deel van
de mensen zal gebruikt worden zoals het in het
oude systeem gebruikelijk was. Hun tijdskrediet
zal pas in werking treden, met al zijn
beperktheden, voor die mensen die vanaf 2002
een geheel nieuwe aanvraag voor tijdskrediet
doen. Mevrouw de minister, daarnet heb ik de
cijfers geciteerd van de vijftigplussers. Men zegt
me dat er in die leeftijdscategorie een explosie
geweest is van aanvragen voor een verlenging
van een loopbaanonderbreking volgens het
huidige systeem. Daarom wil ik nu graag van u
weten hoeveel vijftigplussers precies een
verlenging van hun loopbaanonderbreking volgens
het oude stelsel hebben aangevraagd? Kunt u me
ook cijfers geven over het aantal huidige
gerechtigden op loopbaanonderbreking die op een
of andere wijze een daad gesteld hebben
waardoor zij langer dan oorspronkelijk gepland in
het oude stelsel van loopbaanonderbreking
kunnen blijven? Het gaat dan bijvoorbeeld om
mensen die voortijdig hun huidige aanvraag
hebben ingetrokken en die een nieuwe aanvraag
hebben ingediend.
Mevrouw de minister, het gaat hier om belangrijke
zaken. In deze Kamer worden wij geacht goed
wetgevend werk te doen, net zoals dat van de
regering verwacht wordt.
Dit wordt van de regering, maar ook van de
parlementsleden verwacht. Deze regeling, het
tijdskrediet, had een goede en moderne look. Wij
hadden echter van in het begin gezegd dat ze een
aantal gebreken vertoonde. Nu blijkt dat men de
publicatie van de wet uitstelt en dat men deze
gebreken in de praktijk aan het herstellen is. Ik wil
de collega's niet van hun tijd beroven, maar ik
raad aan er de lectuur op de website op na lezen,
waar zeer concrete voorbeelden worden gegeven,
zoals bijvoorbeeld op welke datum bepaalde aktes
moeten worden verricht. Het is de moeite waard.
Daar staat ook te lezen dat de sociale partners het
eens zijn geworden en dat ook de RVA met zeer
veel begrip hernieuwde aanvragen met veel
clementie zal bekijken. Dit kan eigenlijk niet omdat
men niet zomaar een lopende aanvraag kan
stopzetten en een nieuwe indienen. Voor de
werknemers is dit natuurlijk wel een goede zaak.
Het doet mij echter besluiten dat wij hierin hadden
kunnen voorzien en dat wij hier eigenlijk geen blijk
van degelijk wetgevend werk hebben gegeven.
Wij zouden dan niet al deze groepen de
mogelijkheid hebben moeten geven om nog
gedurende een ruime periode in het oude stelsel
te blijven. Ik ben de eerste om te onderschrijven
dat politiek bedrijven vooruitzien is, maar een
wetgeving maken die pas gevolgen zal hebben
over drie tot vijf jaar lijkt mij te vooruitziend.
01.02 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik heb aan de interpellatie van mevrouw
D'Hondt weinig toe te voegen. Ik heb niet de tijd
gehad om op de website te kijken. Ik heb immers
pas gisteren de agenda van de werkzaamheden
ontvangen.
De voorzitter: Wij hebben de agenda reeds
vrijdag 31 augustus 2001 ontvangen, mijnheer
Anthuenis.
01.03 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik ben nog maar net terug van vakantie.
Als u mij echter oproept voor de commissie, kom
ik daar natuurlijk naar toe.
Mevrouw de minister, zoals mevrouw D'Hondt
zegt, is er inderdaad verwarring ontstaan bij de
werknemers, die in de nieuwe formules zijn
geïnteresseerd, maar ook bij de werkgevers. Er
dreigen dus problemen te ontstaan met
werknemers die zich reeds in een stelstel van
loopbaanonderbreking bevinden. Het is onduidelijk
of er met de verlenging van de
loopbaanonderbreking iets kan mislopen of niet.
Er is ook een probleem met het verstrekken van
informatie. De loopbaanonderbrekers werden niet
ingelicht over het feit dat zij de verlenging van hun
huidige regeling moeten aanvragen vooraleer de
nieuwe wet wordt gepubliceerd, zoals mevrouw
D'hondt ook zei.
Mevrouw de minister, ik heb begrepen dat ook uw
ministerie werd overspoeld met vragen om
informatie en die waarschijnlijk ook nog niet
volledig konden worden beantwoord. Het is de
taak van de volksvertegenwoordiger om, als het
volk mort, dit hier aan de orde te brengen en aan
de minister te vragen hoe de vork aan de steel zit.
De minister krijgt vandaag de mogelijkheid om
een en ander te verduidelijken. Daarom heb ik
deze vraag ingediend. Het was voor mij niet zo
dringend als voor mevrouw D'Hondt. Ik had nog
14 dagen kunnen wachten. Mijnheer de voorzitter,
u weet echter dat ik kom als u mij oproept.
01.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de
voorgaande interpellanten wezen reeds op de
onduidelijkheid die bij de nieuwe wetgeving is
05/09/2001
CRIV 50
COM 540
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
gerezen. Zij zijn veel verstandiger en meer
beslagen in de materie dan ikzelf. Ik zal er dus
niet op ingaan.
Mijnheer de voorzitter, ik wens een ander aspect
te belichten dan de twee voorgaande
interpellanten.
Ik had mijn vraag eigenlijk gericht tot de eerste
minister. Aangezien er echter reeds twee vragen
waren voor mevrouw de minister, is mijn vraag
daaraan toegevoegd. Indien ik mijn vraag aan de
eerste minister had kunnen stellen, dan zou ik
hem een verhaaltje verteld hebben. Het zou
begonnen zijn met: "Er was eens, in vervlogen
tijden, jaren geleden, een jonge man, gedreven,
zeer ambitieus politiek althans...". Elke
gelijkenis met bestaande personen is uiteraard
louter toevallig. Het gaat hier om een sprookje dat
moet worden ingevuld naar eigen godsvrucht,
mevrouw D'Hondt, en vermogen, mijnheer
Anthuenis. Deze jonge man trok als een Don
Quichotte ten strijde tegen alles wat maar
enigszins zweemde naar verzuiling en
verstaatsing. Met het verstrijken van de jaren
raakte hij echter in ballingschap in Toscane waar
hij olijven kweekte en wellicht ook verkocht. Nu
is die man echter eerste minister geworden van
een regering waarin mevrouw de minister vice-
premier is. De hele problematiek van het
tijdskrediet is aan bod gekomen. Het is een goede
wetgeving en wij staan er dan ook achter als de
onduidelijkheden worden uitgeklaard. Tijdens de
vakantieperiode kregen wij echter het bericht dat
de uitbetaling hiervan zou worden toevertrouwd
aan de vakbonden zoals dat reeds het geval is
voor de werkloosheidsuitkeringen. Wij weten dat
de vakbonden hun rol te spelen hebben. Ik zal dat
niet ontkennen. Misschien moeten we wel eens
nadenken over het herdefiniëren van hun
opdrachten, maar dat is een langer debat. Het is
voorts evident dat zij hiervoor werkingsmiddelen
moeten krijgen. Wij zijn het enige land waar de
vakbonden gefinancierd worden via bijvoorbeeld
de werkloosheidsuitkeringen in plaats van via
objectieve middelen. Zij krijgen daar vandaag
ongeveer een bedrag van 5,4 miljard frank voor,
hoewel dit normaal gezien gekoppeld wordt aan
de werkloosheidscijfers. Blijkbaar wordt dit echter
niet aangepast. Mevrouw D'Hondt, misschien
moeten we dat even bekijken, als u daar
tenminste niet slecht geplaatst voor bent.
Misschien is het ook daarom dat men naar andere
middelen voor de vakbonden gaat kijken. Voor de
loopbaanonderbreking doet de RVA de uitbetaling.
Voor het tijdskrediet zou men de uitbetaling aan
de vakbonden toevertrouwen. Uiteraard zullen zij
daar een vergoeding voor krijgen.
Mevrouw de minister, ik vind het zonderling dat de
werkingsmiddelen van de vakbonden bepaald
worden op basis van systemen waar zij
onrechtstreeks belang bij hebben om ze te
handhaven. Als zij vergoed worden op basis van
de werkloosheidscijfers, dan is het evident dat zij
er geen belang bij hebben dat de werkloosheid
daalt. In dit geval zullen zij er natuurlijk belang bij
hebben dat er zoveel mogelijk tijdskredieten
worden toegekend. Hun vergoeding neemt
immers recht evenredig toe. Ik keer terug naar
mijn verhaal. Als we met een teletijdmachine zo'n
tien jaar terug zouden kunnen keren, zou ik die
jonge man willen vragen hoe hij daar toen over
dacht. Misschien kan ik hem die vraag nog stellen
in zijn hoedanigheid van eerste minister als het
parlementair jaar officieel van start gaat. Vandaag
loop ik daar dus enigszins op vooruit.
Mevrouw de minister, is dit al definitief beslist, of
was dit alleen een idee van u? Kreeg u tijdens de
vakantieperiode zo'n ingeving? Heeft de regering
onder voorzitterschap van de eerste minister
daarover al een definitieve beslissing genomen?
Ten tweede, welke vergoeding zal hiervoor aan de
respectievelijke vakbonden worden uitbetaald en
op basis waarvan zal dat gebeuren? Welk
percentage zal daarbij worden gehanteerd? De
voorgaande collega's hebben reeds gewezen op
een aantal onduidelijkheden en ook dit aspect lijkt
mij zeer onduidelijk, mevouw de minister. Ik wil
hierover dan ook graag enige verduidelijking,
mijnheer de voorzitter.
01.05 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de
voorzitter, in verband met de schriftelijke vraag
van mevrouw D'Hondt wil ik doen opmerken dat
een letterlijke interpretatie van artikel 4 van CAO
nr. 77 inhoudt dat de totale periode van
loopbaanonderbreking met toepassing van de
Herstelwet van januari 1985 houdende sociale
bepalingen - de periode van thematische verloven
inbegrepen - en de periode van uitoefening van
het recht op tijdskrediet maximum 60 maanden
bedraagt over het geheel van de loopbaan. Na
navraag bij de sociale partners die de CAO
ondertekenden blijkt evenwel dat de
themaverloven niet in aanmerking moeten worden
genomen om het toegelaten tijdskrediet te
bepalen.
Deze interpretatie van artikel 4 van CAO nr. 77
komt overeen met het interprofessioneel akkoord
goedgekeurd door de Ministerraad. Daarom
worden de bestaande regels en bedragen van de
themaverloven ongewijzigd bevestigd. Ik ben het
CRIV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
natuurlijk eens met deze interpretatie vermits zij
overeenkomt met de beslissing van de
Ministerraad van 17 oktober 2000 waarbij de
sociale partners werden verzocht geen afbreuk te
doen aan de themaverloven.
Voor de andere vragen van mevrouw D'Hondt en
de heer Anthuenis ligt het antwoord iets moeilijker.
Men mag niet vergeten dat de nieuwe regeling
inzake tijdskrediet geen wettelijke regeling is,
maar werd uitgewerkt door de sociale partners en
vastgelegd in CAO nr. 77 van de Nationale
Arbeidsraad. Deze CAO werd ondertussen bij
koninklijk besluit algemeen bindend verklaard en
gepubliceerd in het Staatsblad van 28 maart.
Wat de toekomstige regeling betreft die vanaf 1
januari 2002 zal gelden is er duidelijkheid over
de basisregels. In het begeleidend advies bij CAO
nr. 77 vroegen de sociale partners aan de
regering om een aantal zaken die niet via CAO
konden worden geregeld bij wet of koninklijk
besluit te regelen. Het gaat onder andere om de
afschaffing van de vervangingsplicht en de hoogte
van de uitkeringen. Wat bij wet diende te
gebeuren werd opgenomen in het wetsontwerp tot
verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van
het leven, goedgekeurd door Kamer en Senaat
net voor de vakantie.
Ce qui devait se traduire par un arrêté royal a été
précisé dans un projet d'arrêté royal, transmis
pour avis au Conseil national du travail. Cet arrêté
ne peut dès lors pas encore être signé par le Roi.
La loi a été signée entre-temps mais elle n'a pas
encore été publiée au Moniteur. La raison ressort
des éléments que je vais exposer.
Lors de l'élaboration de la convention collective
77, les partenaires, me semble-t-il, n'ont pas prêté
suffisamment attention à la transition du système
actuel d'interruption de carrière au nouveau
système de crédit-temps. Ainsi, les possibilités de
prolongement des interruptions de carrière en
cours, en 2002 au plus tard, sont incertaines.
Mme D'hondt a parlé de certaines situations et je
vais essayer d'illustrer l'exemple par un cas
concret.
Supposons qu'en 2000, un travailleur de plus de
50 ans se met d'accord avec son employeur pour
passer jusqu'à sa retraite à un emploi mi-temps
par le système d'interruption de carrière. Pour des
raisons pratiques, ils se sont cependant mis
d'accord pour déclarer ceci annuellement à
l'ONEM. Pour les années 2000 et 2001, aucun
problème ne se pose. Lorsqu'en 2002, une
nouvelle demande d'un an est introduite, l'ONEM
devrait la refuser au vu de la nouvelle
réglementation de la convention collective 77 et,
ceci je peux le supposer, à la surprise de
l'employeur et du travailleur. C'est que, dans la
nouvelle réglementation, une des conditions pour
la diminution à un mi-temps est d'avoir travaillé à
¾ temps pendant une année précédant la
demande. En 2002, les nouveaux demandeurs
peuvent éviter ce problème en demandant
plusieurs années de diminution en même temps.
Mais pour ceux qui ont commencé dès à présent,
le problème a semblé insurmontable. Une solution
a été recherchée en prévoyant une réglementation
transitoire dans la loi que j'ai évoquée.
Il s'agit du fait que le travailleur, avec l'accord de
son employeur, peut arrêter la période en cours et
introduire une nouvelle demande sur la base de la
législation actuelle pour plusieurs années à la fois.
Cette réglementation légale transitoire dispose
également que la possibilité d'introduire une
demande pour plusieurs années à la fois, sur la
base de la législation actuelle, sera supprimée dès
la publication au Moniteur. On se trouve donc
devant une contradiction.
Afin de rendre publique la réglementation
transitoire, la loi devrait paraître au Moniteur le 15
septembre, mais cette publication va
immédiatement mettre fin à la période transitoire.
Je suis d'accord que ce n'est pas nécessairement
un exemple de bonne légistique et j'accepte tout à
fait la critique émise. Mais afin de donner à tous la
possibilité d'introduire une demande sur la base
de la réglementation actuelle et tenant compte du
fait que nous étions en période de vacances, j'ai
décidé la publication juste après celles-ci, en
faisant une publicité, à la demande de tous les
partenaires, sur ce qui allait se passer à partir de
la publication de la loi.
En outre, les partenaires sociaux se sont engagés
surtout les syndicats à informer les travailleurs
à propos de cette phase de transition. L'ONEM a
également été concerné et fournit journellement
des informations aux intéressés. Qu'on ne puisse
pas toujours répondre à toutes les questions est
dû au fait qu'un certain nombre d'imprécisions se
trouvent encore dans la CCT 77. J'ai donc
demandé aux partenaires sociaux de résoudre
ces problèmes en concluant une CCT 77bis
complémentaire pour évacuer tous les problèmes
d'interprétation et les imprécisions qui existent
encore.
Enfin, je voudrais dire et redire ce que j'avais déjà
répondu au cours du débat lorsque la loi a été
discutée: on ne peut pas parler, entre la nouvelle
05/09/2001
CRIV 50
COM 540
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
et l'ancienne législation, de droits qui
disparaissent.
En effet, dans l'ancienne législation, il n'existait
pas de droit à l'interruption de carrière. La
nouvelle législation prévoit à présent ce droit. Il
s'agit donc d'un élément nouveau. Les partenaires
sociaux ont donc conclu des accords sur ce point
dans l'accord interprofessionnel 1 et 2.
On me rétorque souvent que dans certaines
entreprises, les interruptions de carrière pouvaient
aller jusqu'à cinq ans. Le droit actuel porte sur un
an mais si certains secteurs prévoyaient une
interruption de cinq ans, je ne vois pas pourquoi ils
iraient vers une régression. D'après les
informations qui me sont données, je ne constate
en tout cas pas de régression. Lors des débats au
parlement, vous avez réclamé une évaluation
annuelle à ce sujet. Je vous propose donc qu'à
cette occasion, on analyse la situation et qu'on
examine les difficultés posées par la période
transitoire afin d'en tirer toutes les conséquences
qui s'imposent.
J'en arrive à votre dernière question. Vous me
demandez s'il faut privatiser le paiement des
interruptions de carrière, qui serait donc confié
aux partenaires sociaux. D'après ce que je
comprends, vous préférez que ce soit toujours
l'institution publique de sécurité sociale qui s'en
occupe et non les syndicats. En fait, on peut
examiner les choses de différentes manières. La
décision n'est pas prise. Pour le moment, la
question est en débat et j'ai décidé que l'on y
associerait toutes les organisations syndicales et
patronales ainsi que l'ONEM. Il faut examiner tous
les avantages et les inconvénients.
Pour le moment, selon le système actuel, les
organisations syndicales paient déjà les
allocations de chômage et les activations. Les
compléments "temps partiel" sont également
payés par les syndicats ou la CAPAC.
Cette situation présente l'avantage d'une plus
grande décentralisation. L'ONEM compte trente
bureaux régionaux et les autres organisations en
ont un pratiquement dans chaque commune, ce
qui facilite fortement la vie des travailleurs.
Autre point positif de la législation votée sans
opposition, me semble-t-il, par le parlement: dans
le cadre de la décentralisation, les caisses de
paiement pourront informer les travailleurs du
contenu de la législation. Le lien existera donc
entre la vie au travail et la vie en dehors.
Mais la législation présente tout de même des
inconvénients sur le plan budgétaire. Nous
pouvons longuement débattre des avantages mais
je ne voudrais pas que la décision prise entraîne
un surcoût budgétaire trop important. Comme je
vous l'ai dit, rien n'est encore décidé. Un dialogue
doit encore avoir lieu avec l'ensemble des
partenaires. Je vous tiendrai bien sûr au courant
de l'évolution du dossier. De toute manière, si la
décision est prise, il faudra modifier l'arrêté-loi de
1944 et ce point sera soumis à votre commission.
01.06 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik heb de inhoud
van mijn schriftelijke vraag met betrekking tot
enerzijds, het uitputten van de mogelijkheden die
het tijdskrediet biedt en anderzijds, de
themaverloven niet meer aangehaald omdat ik
inmiddels via de website duidelijk kon vernemen
dat beide systemen naast elkaar bestaan en
kunnen worden gecumuleerd.
Tijdens de bespreking van het wetsontwerp inzake
de kwaliteit van het leven leek het ons en evenmin
de onderhandelaars van het professioneel
akkoord, niet duidelijk of zowel kon worden
genoten van het nieuwe stelsel van de
loopbaanonderbreking als van de themaverloven.
Het verheugt mij dat de zaken thans eens en voor
altijd duidelijk zijn.
Wat de inhoud van mijn interpellatie betreft is het
inderdaad juist dat CAO 77 die het tijdskrediet
regelt, reeds werd onderhandeld door de sociale
partners. Ondanks mijn respect voor het sociaal
overleg ben ik van oordeel dat het de politieke rol
van de regering en van het Parlement niet uitsluit
wanneer er zich knelpunten voordoen. Alsdan blijft
het de taak van het Parlement, zodra de leden
vrezen dat sommige zaken aanleiding zouden
kunnen geven tot problemen in de toekomst, om
vragen te stellen of althans de aandacht te
vestigen op een aantal pijnpunten waarover de
sociale partners wellicht met goede bedoelingen
onderhandelen. Tijdens de besprekingen hebben
wij de aandacht gevestigd op enkele knelpunten.
Thans geeft de minister toe dat de sociale
partners zich slechts later realiseerden dat er hier
en daar problemen rezen, aangezien zij niet
hadden gezorgd voor een degelijke
overgangsregeling om betrokkenen in staat te
stellen zich zowel op professioneel als op privé-
vlak aan te passen aan de nieuwe uitgewerkte
regeling in verband met het tijdskrediet.
Mevrouw de minister, u antwoordde niet op mijn
vraag of het tijdskrediet op termijn inzake
CRIV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
loopbaanplanning en inzake flexibiliteit, een
verbetering inhoudt, zowel voor de werkgevers als
voor de werknemers. Alvorens terzake tot een
evaluatie over te gaan ben ik uiteraard bereid u de
nodige tijd te gunnen opdat de nieuwe
wetsbepalingen hun efficiëntie kunnen bewijzen.
In dat verband vroeg ik u evenwel om de
bevestiging van een en ander via cijfermateriaal,
maar die gegevens mocht ik tot op heden nog niet
ontvangen. Is het bijvoorbeeld juist, zoals wij via
de media vernamen, dat er zich tijdens de maand
juli een "explosie" heeft voorgedaan waarvan de
repercussies thans misschien nog te voelen zijn?
Immers, er was sprake van 26.000 aanvragen met
betrekking tot het oude stelsel van de
loopbaanonderbreking tijdens de maand juli 2001,
terwijl dit aantal in juli van het vorige jaar slechts
12.000 was. Dat is een forse stijging iets meer
dan het dubbel - en een dergelijke reactie kan
wijzen op grote ongerustheid bij de werknemers,
tenminste als de cijfers juist zijn. Blijkbaar kozen
betrokkenen eieren voor hun geld en maakten zij
gebruik van het oude systeem alvorens het
nieuwe van toepassing was. Zijn die gegevens
correct? Ik ben slechts in het bezit van de cijfers
van de RVA voor de maand juni.
Ik zou natuurlijk ook daarvoor nog een maand
geduld kunnen oefenen. De Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening zal ons de cijfers dan wel
bezorgen. Iedereen die zijn abonnement trouw
betaalt, blijft dat krijgen. Toch blijft de vraag erg
prangend. Kan de minister mij bevestigen dat de
cijfers in die orde van grootte liggen?
01.07 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de
voorzitter, de cijfers zijn inderdaad van die
omvang.
De voorzitter: Hebt u uw betoog beëindigd,
mevrouw D'Hondt?
01.08 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, dit bevestigt alleen maar mijn these.
01.09 Laurette Onkelinx, ministre: Il ne faut pas
le nier. Et on comprend ce qui s'est passé. Mais
cela ne veut pas dire que l'on passe d'une
situation à une situation moins bonne. Comme je
l'ai dit tout à l'heure, la situation change. Elle est
certainement plus favorable pour le plus grand
nombre. Mais certains avaient effectivement
avantage à profiter de l'ancienne législation.
01.10 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, alles lijkt mij gezegd. Het is inderdaad
de bedoeling de nieuwe wetgeving de tijd te geven
en daarna te evalueren. De heer Van Hoorebeke
bekeek het vrij ideologisch, maar zijn verhaal over
een Italiaanse wijnboer of olijfboer heb ik niet
begrepen.
De voorzitter: De hof van olijven. Hij heeft het
ware geloof niet gevonden, want hij heeft zijn
olijfgaard verkocht.
01.11 Filip Anthuenis (VLD): Als het gaat tussen
godsvrucht en vermogen, kies ik voor het
vermogen, toegegeven. De heer Van Hoorebeke
bekijkt het ideologisch, maar men zou dit ook
pragmatischer kunnen bekijken.In deze
commissie is men enig pragmatisme trouwens
gewoon. Ik zie niet in waarom de uitbetaling van
de loopbaanonderbreking via de vakbonden zou
moeten gebeuren, hoewel dat nu perfect via de
RVA gebeurt. Dat is dan een meer pragmatische
mening.
01.12 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik verontschuldig mij voor het
verstoren van het onderonsje van de commissie.
De voorzitter: U bent van harte welkom.
01.13 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik zal vier
maal nadenken vooraleer ik hier nog eens een
vraag stel. Ik heb genoteerd dat hierover nog geen
beslissing werd genomen en dat het debat nog zal
worden gevoerd, mevrouw de minister. Wat dit
betreft, pleit u voor privatisering. Ik heb daar geen
probleem mee, als men de privatisering ten
minste doorvoert voor alle punten waar dit kan.
Het lijkt mij dat u daarin nogal selectief bent. U
hebt net als ik verwezen naar de
werkloosheidsuitkeringen die reeds worden
uitbetaald door de vakbonden, maar de vraag is of
dit werkelijk tot hun kernactiviteiten behoort. Die
vraag moet misschien eens worden gesteld. Als
de RVA dit altijd heeft gedaan voor de
loopbaanonderbreking en men dit plots omkeert
voor het tijdskrediet, moet men de vraag stellen
naar de onderliggende reden. De RVA heeft op dit
vlak altijd goed werk geleverd. Waarom dan
verandert men hic et nunc de werkwijze? Men had
dit reeds in het verleden kunnen doen. Dat
intrigeert mij. Vandaag krijgen wij hierover
misschien geen duidelijkheid, maar ik zal dit wel
volgen in de toekomst.
U spreekt over voordelen en nadelen en ik noem
nog een ander nadeel. Uw regering spreekt altijd
over de administratieve vereenvoudiging. Bij mijn
weten zijn niet alle mensen die in aanmerking
komen voor werkloosheidsuitkering of
tijdskredieten aangesloten bij een vakbond. Dat is
in dit land toch altijd nog geen noodzaak of
05/09/2001
CRIV 50
COM 540
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
verplichting? Er geldt vrijheid van vereniging.
Degenen die geen vakbondslid zijn, zullen toch
nog altijd via de RVA moeten gaan. Er is dus een
parallel uitbetalingscircuit. Is dit wel zo goed in het
kader van de administratieve vereenvoudiging en
het doorzichtig bestuur?
Ik zal erover nadenken of ik niet te veel stoor door
hier verder op in te gaan. Ik behoor tot de
vijftigjarigen die in aanmerking komen voor
loopbaanonderbreking.
01.14 Magda De Meyer (SP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil enkel melden dat ik de
bezorgdheid van de collega's deel inzake de
resultaten op het terrein van de nieuwe regeling.
Tijdens de bespreking van de wet hebben wij onze
reserves dienaangaande al meegedeeld. Wij
kijken dan ook het komende anderhalf jaar met
argusogen uit naar de evaluatie. Immers, mocht
blijken dat het een stap achteruit is, dan kan dit
voor ons absoluut niet door de beugel op een
ogenblik dat iedereen smeekt om een betere
combinatie van gezin en arbeid.
01.15 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, l'évaluation devra tenir compte du fait
qu'en juillet, par exemple, il y en a déjà eu vingt
mille. Ceux-là ne peuvent pas le demander deux
fois: une fois sous l'ancienne législation et une fois
sous la nouvelle.
01.16 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, wij gaan hiervan nog een evaluatie
maken, maar men moet de zaken nemen voor wat
ze zijn. Bij het overlopen van deze cijfers moet
ermee rekening worden gehouden dat de CAO
nummer 77 alleen voor de privé-sector geldt. De
cijfers die ik daareven over het aantal
loopbaanonderbrekers heb gegeven bevatten ook
die van het Openbaar Ambt en het Onderwijs. In
de privé-sector zelf waren er in juni van dit jaar
42.771 loopbaanonderbrekers minder dan 50 jaar
en 18.620 vijftigplussers, wat een totaal oplevert
van 62.000 loopbaanonderbrekers.
De minister gaf voor de maand juli een cijfer op
van 26.000 loopbaanonderbrekers. Aangezien de
CAO nummer 77 alleen voor de privé-sector geldt,
heeft een groot deel hiervan betrekking op een
nieuwe aanvraag of een vernieuwde aanvraag.
Wij mogen met andere woorden het cijfer van
26.000 loopbaanonderbrekers niet relateren aan
het totale aantal loopbaanonderbrekers, maar wel
alleen op die uit de privé-sector, want het is alleen
op deze sector dat de CAO nummer 77 en het
nieuwe tijdskrediet van toepassing zijn.
Wij willen niet onmiddellijk negatieve kritiek geven,
maar vragen dat de evolutie van het aantal
loopbaanonderbrekers met de nodige aandacht
zou worden opgevolgd.
01.17 Laurette Onkelinx, ministre: Il faudra
aussi faire des comparaisons avec le secteur
privé; il y a également des contractuels du secteur
public.
01.18 De voorzitter: Mevrouw de minister, in die
zin hadden wij in een evaluatie voorzien in de wet.
Daartoe was een meerderheidsamendement
aanvaard. De eerste evaluatie zal pas in
december 2002 gebeuren. Uit uw uiteenzetting
heb ik begrepen dat we over het systeem in
december 2002 een formele evaluatie kunnen
houden, maar dat we dit najaar er al eens op
terugkomen. Dat is uw engagement.
In de grond van uw hart deelt u de kritiek dat de
sociale partners te weinig ambitieus waren in hun
akkoorden. Die kritiek hebben we ook ten aanzien
van het ontwerp kunnen geven. We hebben er
ook vrijuit over gediscussieerd. De ambitie om
gezin en arbeid met elkaar te verzoenen, zou
groter moeten zijn dan dat. Dat moeten we
vaststellen. Bij de evaluatie moeten we nagaan
hoe het Parlement als wetgevende macht daarin
verder kan gaan.
Naar aanleiding van de bespreking van het
wetsontwerp had ik u ook verzocht om de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te vragen om
de +50-jarigen aan te schrijven om ze op hun
rechten te wijzen. Niet alle vakbonden kennen
namelijk die groep en bovendien is niemand
verplicht om bij een vakbond aangesloten te zijn.
Op die vraag aan de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening is jammer genoeg een
negatief antwoord gekomen. Via de website
hebben ze daaraan een mouw proberen te
passen. De +50-jarigen zouden nu hun rechten
moeten kunnen laten gelden. Veel van hen
moesten jaarlijks een nieuwe aanvraag indienen.
Daarin was wel begrepen dat die aanvraag tot aan
de brugpensioenleeftijd of de pensioenleeftijd zou
lopen. Ik had gevraagd of dat niet via de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening opgelost zou
kunnen worden. Wij wisten namelijk allemaal dat
de overgangsregelingen niet goed waren.
Een andere overgangsregeling is de volgende.
Wie nu 48 jaar is en in beroepsloopbaan-
onderbreking zit, kan zijn recht uitputten tot hij 50
of 51 jaar is. Dan moet hij echter weer tweederde
gaan werken en een jaar wachten om een nieuwe
aanvraag in te dienen. De levenskeuze van die
CRIV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
groep bestaat er echter in op 48
beroepsloopbaanonderbreking te nemen, wetende
dat ze 50 worden en een overgang kunnen
maken. Die keuzes worden besproken tussen
werknemer en werkgever. Nu komt er een kink in
de kabel. Gedurende een jaar zullen die mensen
weer voltijds of minstens tweederde moeten gaan
werken. Die overgangsmaatregelen zijn niet goed
geregeld. Die mensen hadden namelijk bepaalde
rechten opgebouwd en van daaruit een keuze
gemaakt.
Mevrouw de minister, ik hoop dat dergelijke zaken
in CAO. 57bis geregeld zullen worden. Daarvoor
moeten er oplossingen komen. Zo niet worden
veel mensen het slachtoffer van de nieuwe
regeling. Ik ben het met u eens dat het recht
versterkt is, maar de duurtijd van het recht is
ingekrompen.
Wij hadden gehoopt dat voor die duurtijd in de
sectorale akkoorden een versterking zou komen.
Daarvan is echter weinig in huis gekomen,
behalve in enkele sectoren die daarvoor wat
hebben kunnen realiseren. Tot een veralgemening
is het echter niet gekomen. Voor de vele
werknemers die in kleine ondernemingen werken,
is dat recht al zeker op termijn teruggeschroefd tot
één jaar.
De discussie is hier dus nog lang niet achter de
rug.
Misschien is het aan ons, zoals ik al heb
aangekondigd bij de bespreking, om uit te vissen
wat mensen moeten doen die in de toekomst
kinderen willen. In het verleden konden zij een
loopbaanonderbreking van vijf jaar genieten. Wat
moeten die gezinnen nu doen, die kinderen
hebben tussen nul en achttien jaar? Ik blijf met die
vraag zitten. Het is geen thema dat in aanmerking
komt voor tijdskrediet. Vroeger al was dat echter
een van de hoofdelementen waarvoor men koos
voor beroepsloopbaanonderbreking. In die zin
denk ik dat wij nog stof genoeg hebben om ons
werk te evalueren. Ik noteer uit de discussie
vandaag dat wij dat in het najaar zullen doen. De
cijfers illustreren de moeilijkheden. Wij moeten er
een aantal conclusies uit trekken. Wij moeten ons
wetgevend werk inderdaad beter doen dan de
sociale partners hebben gedaan.
Collega's, indien niemand anders nog het woord
wenst te nemen, sluit ik deze bespreking.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 14.37 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.37 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 540
CRABV 50 COM 540
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
05-09-2001 05-09-2001
13:25 uur
13:25 heures
CRABV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellatie en mondelinge
vragen van
1
Interpellations et question orales jointes de
1
- mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het tijdskrediet" (nr. 841).
1
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le crédit-temps"
(n° 841).
1
- de heer Filip Anthuenis tot de vice-eerste
minister en minister van Tewerkstelling over "de
onduidelijkheid bij de invoering van het
tijdskrediet" (nr. 5211)
1
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "l'ambiguïté en ce qui
concerne l'instauration du crédit-temps" (n° 5211)
1
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "de uitbetaling van de premies voor
het tijdskrediet" (nr. 5215)
1
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"le paiement des primes pour le crédit-temps"
(n° 5215)
1
Sprekers: Greta D'Hondt, Filip Anthuenis,
Karel Van Hoorebeke, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid , Magda De Meyer
Orateurs: Greta D'Hondt, Filip Anthuenis,
Karel Van Hoorebeke, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi ,
Magda De Meyer
CRABV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
05
SEPTEMBER
2001
13:25 uur
______
du
MERCREDI
05
SEPTEMBRE
2001
13:25 heures
______
De vergadering wordt geopend om 13.35 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 13.35 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Samengevoegde interpellatie en mondelinge
vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het tijdskrediet" (nr. 841).
- de heer Filip Anthuenis tot de vice-eerste
minister en minister van Tewerkstelling over "de
onduidelijkheid bij de invoering van het
tijdskrediet" (nr. 5211)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de eerste
minister over "de uitbetaling van de premies voor
het tijdskrediet" (nr. 5215)
01 Interpellations et question orales jointes de
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le crédit-temps"
(n° 841).
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "l'ambiguïté en ce qui
concerne l'instauration du crédit-temps" (n° 5211)
- M. Karel Van Hoorebeke au premier ministre sur
"le paiement des primes pour le crédit-temps"
(n° 5215)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid.)
(La réponse sera fournie par la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi.)
01.01 Greta D'Hondt (CVP): De op 14 februari
afgesloten CAO nr. 77 voerde het tijdskrediet in. De
wet die dit moet bekrachtigen, is uitgesteld tot 15
september. Is dit uitstel misschien bedoeld om wat
scherpe hoekjes van het ontwerp af te ronden?
Het veralgemeende recht op een tijdskrediet is op
het eerste gezicht een goede zaak; het oogt ook
modern bij de publieke opinie. Is dit systeem echter
te verkiezen boven het bestaande stelsel van
loopbaanonderbreking? En heeft men er wel aan
gedacht dat het tijdskrediet voor sommige
categorieën wel eens een verslechtering zou
kunnen betekenen ten opzichte van hun huidige
toestand? Zijn er overgangsmaatregelen
ingebouwd? Onduidelijk alom dus. De uitgestelde
publicatie in het Staatsblad maakt het voor een
aantal categorieën wellicht mogelijk om nog snel
een aanvraag te doen of te hernieuwen volgens het
01.01 Greta D'Hondt (CVP): La CCT n° 77
conclue le 14 février dernier a instauré le crédit-
temps. La publication de la loi censée entériner les
dispositions de cette convention a été reportée au
15 septembre. Ce report aurait-il pour objectif
d'arrondir les angles à propos de certaines
dispositions du projet ?
A première vue, le droit généralisé au crédit-temps
constitue une mesure positive : l'opinion publique
perçoit cette disposition comme moderne. Est-il
cependant préférable d'opter pour ce système aux
dépens du système existant d'interruption de
carrière ? En outre, a-t-on déjà songé au fait que le
crédit-temps pourrait entraîner une détérioration de
la situation pour certaines catégories de
personnes ? Des dispositions transitoires ont-elles
été élaborées ? Il règne manifestement une grande
confusion dans ce domaine. Le report de la
publication au Moniteur belge permet probablement
à un certain nombre de catégories de personnes
05/09/2001
CRABV 50
COM 540
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
oude systeem.
d'encore rapidement introduire ou renouveler une
demande basée sur l'ancien système.
In juni 2001 waren er in totaal 112.000
loopbaanonderbrekers, waarvan 36.492 50-
plussers. Er is verder nog een groep die ervoor
kiest om een deeltijdse loopbaanonderbreking op te
nemen, voor een derde of een vierde.
Er worden nu veel initiatieven genomen, dat kunnen
we op de website van het ministerie en van de RVA
lezen, om de werknemers de mogelijkheid te bieden
om zo lang mogelijk het oude systeem te genieten.
Ook de deeltijdse regeling kan voor nog een aantal
jaren worden verkregen, indien de aanvraag vóór
15 september 2001 wordt ingediend. Ook 50-
plussers kunnen door tijdig te reageren nog tot hun
pensioen het oude stelsel van
loopbaanonderbreking genieten.
Ik leid daaruit af dat het oude systeem meer dan
voldoet aan de verwachtingen van de werknemers.
Ook de werkgevers en de regering lijken bereid om
het huidige stelsel nog een aantal jaren in stand te
houden. Ik besluit daaruit dat we wetgevend werk
hebben verricht voor over vijf jaar. Enkel de
personen die nu nog geen loopbaanonderbreking
hebben aangevraagd, zullen onder het nieuwe
systeem vallen.
En juin 2001, on dénombrait 112.000 personnes en
interruption de carrière et parmi elles 36.492 âgées
de plus de 50 ans. Il y a également un groupe de
personnes qui opte pour une interruption de carrière
à temps partiel, à 1/3 ou à ¼ temps.
On peut constater sur les sites internet du ministère
et de l'ONEM que de nombreuses initiatives sont
prises pour offrir aux travailleurs l'opportunité de
bénéficier le plus longtemps possible des avantages
offerts par l'ancien système. Il est également
possible de bénéficier pour quelques années
encore du système à temps partiel si la demande
est introduite avant le 15 septembre 2001. En
réagissant à temps, les personnes de plus de 50
ans peuvent également bénéficier de l'ancien
régime d'interruption de carrière jusqu'à l'âge de la
pension.
J'en déduis que l'ancien système répondait
parfaitement aux attentes des travailleurs. Les
employeurs et le gouvernement paraissent aussi
disposés à maintenir ce système pendant quelques
années encore. J'en conclus que nous avons fait
un travail législatif pour dans cinq ans seulement.
Le nouveau système ne s'appliquera dès lors
qu'aux personnes qui n'ont pas encore introduit de
demande d'interruption de carrière.
De wet die we gemaakt hebben, net vóór de zomer,
zal dus maar heel beperkt van toepassing zijn.
Vooral de 50-plussers vragen massaal een
verlenging van het oude systeem. Hoeveel
precies? Wie dringt daar nog op aan en via welke
wegen? Als de bevolking zoveel achterpoortjes
zoekt, is het duidelijk dat er wat schort aan de
wetgeving. Regeren is vooruit kijken, maar het lijkt
mij weinig zinvol om wetten goed te keuren die pas
over vijf jaar hun volle uitwerking zullen hebben.
La loi que nous avons élaborée avant les vacances
parlementaires n'aura donc qu'une application
limitée. Les plus de 50 ans surtout sont nombreux à
demander une prolongation de l'ancien système.
Combien de demandes exactement ont-elles été
introduites ? Qui réclame encore l'application de
l'ancien système et par le biais de quels canaux? Le
fait que la population cherche à contourner les
dispositions légales démontre clairement que la
législation présente des lacunes. Gouverner c'est
prévoir, mais il me semble peu opportun d'adopter
des lois qui ne sortiront leurs pleins effets que dans
cinq ans.
01.02 Filip Anthuenis (VLD): Zowel bij
werknemers als bij werkgevers heerst er verwarring
over het nieuwe stelsel van tijdskrediet. Mensen die
nu reeds loopbaanonderbreking genieten en deze
regeling wensen te verlengen, zullen een verlenging
moeten aanvragen vóór 15 september. Het gevaar
bestaat dat mensen die dit niet op tijd doen,
verplicht zullen worden om opnieuw voltijds aan de
slag te gaan. Het is dus vooral een probleem van
informatieverstrekking.
Als het volk mort, is het onze taak als
01.02 Filip Anthuenis (VLD): La confusion
concernant le nouveau système de crédit-temps
règne tant parmi les travailleurs que parmi les
employeurs. Les personnes qui bénéficient déjà
d'une interruption de carrière et qui souhaitent
prolonger ce système devront demander une
prolongation avant le 15 septembre. Les personnes
qui omettent d'introduire leur demande dans les
délais risquent de devoir reprendre le travail à
temps plein. Il s'agit principalement d'un problème
d'information.
CRABV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
volksvertegenwoordigers om de minister te
ondervragen. Daarom had ik van de minister graag
wat meer duidelijkheid gekregen over het nieuwe
stelsel van tijdskrediet. Al had ik gerust nog een
paar weken op dat antwoord willen wachten, maar
als de commissie me roept, ben ik paraat.
Si la population est mécontente, il appartient aux
députés d'interroger la ministre sur les raisons de
ce mécontentement. C'est pourquoi j'aurais
souhaité que la ministre me fournisse de plus
amples précisions sur le nouveau système de
crédit-temps. J'étais disposé à attendre encore
quelques semaines pour obtenir une réponse, mais
lorsque la commission me convoque, je réponds
présent.
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijn vraag
was tot de eerste minister gericht. Indien hij hier
vandaag was geweest, zou ik hem een verhaal
hebben verteld over een bevlogen jonge man die
jaren geleden ten strijde trok tegen alles wat naar
verzuiling rook. Ondertussen werd hij eerste
minister van een regering die het tijdskrediet in het
leven riep. Er werd beslist de uitbetaling van de
uitkeringen voor tijdskrediet toe te vertrouwen aan
de vakbonden, die ook al de
werkloosheidsuitkeringen betalen en daarvoor
worden vergoed.
Het is eigenaardig dat de vakbonden worden
vergoed op basis van de uitbetaling van bepaalde
uitkeringen. Zij hebben er immers belang bij dat de
bijhorende stelsels in stand worden gehouden. In de
ons omringende landen worden de vakbonden
vergoed op basis van objectieve criteria.
Werd er al een beslissing over de uitbetaling
genomen? Hoe wordt de vergoeding voor de
vakbonden vastgesteld?
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ma
question s'adressait au premier ministre. S'il avait
été présent aujourd'hui, je lui aurais raconté
l'histoire d'un jeune homme enthousiaste qui luttait -
il y a des années de cela - contre tout ce qui pouvait
ressembler à un compartimentage de la société.
Cet homme est devenu le premier ministre d'un
gouvernement qui a instauré le crédit-temps. Il a été
décidé de confier le paiement des allocations pour
le crédit-temps aux syndicats qui procèdent déjà au
paiement des allocations de chômage et qui sont
rémunérés à cet effet.
Il est étrange de rémunérer les syndicats sur la
base du paiement de certaines allocations. Ils ont
en effet intérêt à ce que les régimes concernés
soient maintenus. Dans les pays limitrophes, les
syndicats sont rémunérés sur la base de critères
objectifs.
Une décision a-t-elle déjà été prise concernant le
paiement ? De quelle manière la rémunération des
syndicats est-elle fixée ?
01.04 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): Ik
antwoord eerst op de vragen van mevrouw D'Hondt.
Artikel 4, tweede lid, van CAO nr. 77 bepaalt dat de
totale periode van loopbaanonderbreking periodes
van thematische verloven inbegrepen en van
tijdskrediet maximum 60 maanden kan belopen
over het geheel van de loopbaan. Het
interprofessioneel akkoord neemt de thematische
verloven echter niet in aanmerking. Ik ben het
uiteraard eens met die interpretatie, die strookt met
de visie van de Ministerraad.
Het antwoord op de vragen van de heer Anthuenis
is iets moeilijker. Het tijdskrediet is geen wettelijke
regeling, maar de basisregeling is vervat in CAO nr.
77, die bij KB bindend werd verklaard. Wat de
sociale partners niet zelf konden regelen, diende bij
wet of KB te worden geregeld. Het wetsontwerp tot
verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van
het leven werd vóór het reces goedgekeurd, maar
nog niet gepubliceerd. Het ontwerp van KB werd
voor advies overgemaakt aan de NAR.
01.04 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais) : Permettez-moi de répondre d'abord
aux questions de Mme D'Hondt. L'article 4, alinéa 2
de la CCT n° 77 prévoit que la période complète
d'interruption de carrière - y compris les congés
thématiques et la période de l'exercice du droit au
crédit-temps est de 60 mois au maximum sur
l'ensemble rière. L'accord interprofessionnel ne
tient pas compte des congés thématiques. Je me
rallie bien évidemment à cette interprétation
puisqu'elle correspond à la décision prise en
Conseil des ministres.
Il n'est pas aussi simple de répondre aux questions
de M. Anthuenis. Le crédit-temps ne fait pas l'objet
d'une réglementation légale mais une
réglementation de base est définie dans la CCT n°
77 qui a été rendue obligatoire par arrêté royal. Ce
que les partenaires sociaux n'ont pu régler a dû
l'être par la voie d'une loi ou d'un arrêté royal.Le
projet de loi visant à concilier emploi et qualité de la
vie a été adopté avant les vacances parlementaires
mais il n'a pas encore été publié. Le projet d'arrêté
royal a été transmis pour avis au Conseil national
05/09/2001
CRABV 50
COM 540
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
du travail.
(Frans) Wat via koninklijk besluit moest worden
geregeld, werd opgenomen in een ontwerp van
koninklijk besluit dat voor advies aan de Nationale
Arbeidsraad werd voorgelegd. Dat besluit kon dus
nog niet aan de Koning ter ondertekening worden
voorgelegd. Wat bij wet moest worden geregeld,
werd opgenomen in de wet betreffende de
verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van
het leven, die nog niet in het Belgisch Staatsblad
werd gepubliceerd, omdat de sociale partners bij de
uitwerking van de CAO nr. 77 onvoldoende oog
hebben gehad voor de overgang van het huidig
stelsel naar de regeling van het tijdskrediet. Er werd
gezocht naar een oplossing in voornoemde wet in
de vorm van een overgangsregelgeving, maar
wegens een interne tegenstrijdigheid is het zo dat
de overgangsregelgeving, om bekend te worden
gemaakt, in het Belgisch Staatsblad moet worden
gepubliceerd, terwijl de publicatie van de wet een
einde maakte aan de overgangsperiode. Er werd
derhalve beslist de publicatie van de wet niet te
bespoedigen, zodat eenieder aanvragen op grond
van de huidige regelgeving zou kunnen indienen.
Voorts heb ik de sociale partners gevraagd de
onduidelijkheden in de CAO nr. 77 weg te werken
door een CAO nr. 77bis goed te keuren.
(En français) Ce qui devait être réglé par arrêté
royal a été repris dans un projet d'arrêté transmis
pour avis au Conseil national du travail et ne
pouvant donc encore être soumis la signature de Sa
Majesté le Roi. Ce qui devait être réglé l'a été par la
loi sur la conciliation de l'emploi et de la qualité de
la vie, non encore publiée au Moniteur en raison du
fait que, lors de l'élaboration de la CCT n° 77, les
partenaires sociaux n'ont pas prêté suffisamment
attention à la transition entre le système actuel et le
système de crédit-temps. Une solution sous forme
de réglementation transitoire avait été cherchée
dans la loi susmentionnée, mais une contradiction
interne fait que la réglementation transitoire devait,
pour être rendue publique, être publiée au Moniteur
et que la publication de la loi mettait fin à la période
transitoire. Il a donc été décidé de ne pas accélérer
la publication de la loi, afin que chacun puisse
introduire des demandes sur base de la
réglementation actuelle. Au surplus, j'ai demandé
aux partenaires sociaux de remédier aux
imprécisions subsistant dans la CCT n° 77 en
concluant une CCT n° 77 bis.
De nieuwe wetgeving voert het recht op
loopbaanonderbreking in, wat voordien niet het
geval was.
Vroeger kon de periode tot vijf jaar verlengd
worden. De nieuwe wet voert een recht op
loopbaanonderbreking in voor één jaar maar kan
niet toegepast worden op de sectoren waar zich de
mogelijkheid aftekende om een periode van vijf jaar
te bekomen.
Overeenkomstig de CAO nr. 77 staat de RVA in
voor de uitbetaling van de uitkeringen. De meeste
andere uitkeringen worden uitbetaald door private
instellingen die zijn opgericht door de vakbonden of
door de hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen.
Hieraan zijn voordelen verbonden, onder meer
omdat deze instellingen meer gedecentraliseerd zijn
dan de RVA en omdat zij de nieuwe wetgeving
kunnen behartigen. Voor de begroting kan dat wel
nadelig uitvallen. Dat moet worden verhinderd.
Momenteel wordt onderzocht in welke mate de
meerwaarde die de tussenkomst van de
uitbetalinginstellingen biedt, ook zou gelden in de
uitbetaling van de uitkeringen toegekend in het
kader van de CAO nr. 77. In voorkomend geval
moet de besluitwet van 28 december 1944
gewijzigd worden. Indien ze er komt, kan die
wijziging nog in deze commissie besproken worden.
La nouvelle législation introduit un droit à
l'interruption de carrière, ce qui n'était pas le cas
auparavant.
Dans le passé, on disposait de possibilités allant
jusqu'à cinq ans alors que la nouvelle loi, si elle
introduit un droit d'un an, ne peut être étendue aux
secteurs où l'on s'acheminait vers les cinq ans.
L'ONEm se charge du paiement des allocations
dans le cadre de la CCT n° 77. La plupart des
autres allocations sont payées par des organismes
privés émanant des syndicats ou par la Caisse
auxiliaire de paiement des allocations de chômage.
Cette situation comporte des avantages, dont le fait
que ces organismes sont davantage décentralisés
que l'ONEm, et pourront promouvoir la législation
nouvelle. Il peut y avoir des désavantages au
niveau budgétaire, qu'il faudra éviter. On examine
actuellement dans quelle mesure cette plus-value
des organismes de paiement peut être étendue aux
allocations dans le cadre de la CCT n° 77, ce qui
nécessiterait la modification de l'arrêté-loi du 28
décembre 1944, modification qui pourra encore être
discutée au sein de cette commission.
CRABV 50
COM 540
05/09/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
01.05 Greta D'Hondt (CVP): Ik had mijn eerste
vraag over de cumulatie met de thematische
verloven niet meer gesteld, omdat ik intussen
voldoende duidelijkheid kreeg via de website. Op
andere vragen, naar cijfers, kreeg ik echter geen
antwoord.
Een regeling via CAO mag de politieke rol van
regering en Parlement niet teniet doen. De sociale
partners veronachtzaamden te zorgen voor een
goede overgangsregeling.
Ik ben zeker bereid de nieuwe regeling de nodige
tijd te geven vooraleer over te gaan tot een
evaluatie.
Naar verluidt zouden er in juli 26.000 aanvragen
voor het stelsel loopbaanonderbreking zijn
ingediend, tegenover slechts 12.000 in juli vorig
jaar, wat wijst op grote ongerustheid bij de
werknemers. Kan de minister die cijfers
bevestigen?
01.05 Greta D'Hondt (CVP): Je n'ai plus posé ma
première question concernant le cumul avec les
congés thématiques car dans l'intervalle, je suis
parvenue à obtenir davantage de précisions par le
biais du site internet. La ministre n'a pas répondu à
mes autres questions portant sur des chiffres
concrets.
Une réglementation définie par le biais d'une CCT
ne peut pas remettre en cause le rôle du
gouvernement et du parlement. Les partenaires
sociaux ont omis de veiller à l'élaboration d'une
réglementation transitoire de qualité.
Je suis certainement disposée à permettre à la
nouvelle réglementation de faire ses preuves avant
de procéder à une évaluation.
Il me revient qu'en juillet, 26.000 demandes
d'interruption de carrière ont été introduites, contre
12.000 seulement en juillet de l'année dernière. Il
règne donc manifestement une grande inquiétude
parmi les travailleurs. La ministre est-elle en
mesure de confirmer ces chiffres ?
01.06 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Het gaat om 26.000 aanvragen in juni en 20.000 in
juli.
(Frans) Men kan niet ontkennen dat het voor
sommigen wellicht voordeliger was om gebruik te
maken van de oude regeling.
01.06 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais) : quelque 26.000 demandes ont été
introduites en juin et 20.000 en juillet.
(En français) Certains avaient sans doute avantage
à faire usage de l'ancienne situation, il ne faut pas
le nier.
01.07 Filip Anthuenis (VLD): We moeten
inderdaad de nieuwe wet eerst de kans geven en
pas later tot een evaluatie overgaan.
De betaling van de uitkering voor
loopbaanonderbreking gebeurde tot op heden door
de RVA. Waarom ook de vakbonden daar nu bij
betrokken moeten worden, is mij niet duidelijk. Dat
is geen ideologische houding van mijnentwege,
maar een pragmatische.
01.07 Filip Anthuenis (VLD): Nous devons
effectivement laisser sa chance à la nouvelle loi
avant de procéder à une évaluation.
Jusqu'à présent, le paiement des allocations
d'interruption de carrière était effectué par l'ONEM.
Je ne vois pas pour quelle raison il conviendrait à
présent d'y associer les syndicats. Il ne s'agit pas
d'une attitude idéologique mais pragmatique.
01.08 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Er is dus
nog geen beslissing genomen over de uitbetaling.
De minister pleit voor privatisering, maar is nogal
selectief op dat vlak. Ik vraag me af of de uitbetaling
van de werkloosheids- en
loopbaanonderbrekinguitkeringen wel de taak van
de vakbonden is. Er zal een parallel
uitkeringssysteem ontstaan, want men is niet
verplicht zich aan te sluiten bij een vakbond. De
RVA zal bevoegd blijven voor de uitbetaling van
loopbaanonderbrekinguitkeringen aan personen die
niet aangesloten zijn. Ik ben er niet van overtuigd
dat dit dubbel systeem een goede zaak is.
01.08 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La décision
n'a donc pas encore été prise. La ministre est
favorable à une privatisation mais dans ce domaine,
elle fait preuve d'une assez grande sélectivité. Je
me demande s'il appartient réellement aux
syndicats d'assurer le paiement des allocations de
chômage et d'interruption de carrière. Un système
de paiement parallèle s'instaurera puisque
personne n'est obligé de s'affilier à un syndicat.
L'ONEM demeurera compétent pour le paiement
des allocations d'interruption de carrière aux
personnes non affiliées à un syndicat. Je ne suis
pas convaincu du fait qu'un tel double système soit
05/09/2001
CRABV 50
COM 540
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
une bonne idée.
01.09 Magda De Meyer (SP): Ik deel de
bezorgdheid van de collega's over de toepassing op
het terrein van de nieuwe regeling en kijk uit naar
de evaluatie. Wij mogen zeker geen stap achteruit
zetten op een ogenblik waarop iedereen smeekt om
een betere verzoening van gezin en arbeid.
01.09 Magda De Meyer (SP): Je partage
l'inquiétude de mes collègues concernant
l'application sur le terrain de la nouvelle
réglementation et j'ai hâte que l'évaluation soit
organisée. Il n'est pas question de faire un pas en
arrière à un moment où tout le monde souhaite
tellement pouvoir mieux concilier vie professionnelle
et vie privée.
01.10 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Bij de
evaluatie zal rekening moeten worden gehouden
met het feit dat in juli al 20.000 aanvragen werden
ingediend en dat de betrokkenen geen aanvraag op
grond van de nieuwe wetgeving meer zullen kunnen
indienen.
01.10 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
Lors de l'évaluation, il faudra tenir compte du fait
qu'il y a déjà eu 20.000 demandes en juillet, et que
ces personnes ne pourront plus introduire de
demande sur la base de la nouvelle législation.
01.11 Greta D'Hondt (CVP): CAO nr. 77 geldt voor
de particuliere sector. Daar waren een 60.000
loopbaanonderbrekers. Een groot deel daarvan
heeft zijn aanvraag hernieuwd, wat toch iets zegt
over de nieuwe wet.
01.11 Greta D'Hondt (CVP): La CCT n° 77
s'applique au secteur privé. On y recensait 60.000
personnes en interruption de carrière. La plupart
d'entre elles ont renouvelé leur demande, ce qui en
dit long sur les nouvelles dispositions légales.
De voorzitter: De wet voorziet, dankzij amendering,
in een evaluatie. De eerste zou plaatsvinden in
december 2002. Wellicht kunnen we in het najaar
hierover al van gedachten wisselen.
In de grond is de minister het eens met de kritiek
dat de sociale partners onvoldoende ambitieus
waren. Diezelfde kritiek geldt trouwens ook voor het
wetsontwerp.
Wij hadden voorgesteld dat de RVA alle
betrokkenen zou aanschrijven om hen op hun
rechten te wijzen.
Wij hopen dat CAO 77 bis voor de nodige
duidelijkheid zal zorgen. Het recht op
loopbaanonderbreking wordt wel versterkt, de duur
wordt echter beperkt en ook de sectorale
akkoorden, vooral in kleinere ondernemingen,
gingen minder ver dan verhoopt.
Ook wie zijn loopbaan wil onderbreken omwille van
de kinderen, ziet zijn rechten verminderd met de
nieuwe regeling. Er is dus werk voor het najaar.
Le président: Grâce à un amendement, la loi
prévoit une évaluation. La première évaluation
devait être organisée en décembre 2002. Peut-être
pourrions-nous déjà procéder à un échange de
vues à ce sujet à l'automne.
Au fond, la ministre rejoint les critiques selon
lesquelles les partenaires sociaux ont manqué
d'ambition. Cette critique s'applique également au
projet de loi.
Nous avions proposé que l'ONEM envoie un
courrier à tous les intéressés pour leur rappeler
leurs droits.
Nous espérons que la CCT n° 77bis apportera les
précisions nécessaires. Le droit est renforcé, mais
la durée est limitée. Par ailleurs, les accords
sectoriels, surtout dans les entreprises de plus
petite taille, sont moins ambitieux que ce que l'on
espérait.
La nouvelle réglementation réduit également les
droits des personnes qui souhaitent interrompre
leur carrière pour s'occuper de leurs enfants. Il y
aura donc des choses à régler à l'automne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.37 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.37 heures.
Document Outline