KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 539
CRIV 50 COM 539
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
18-07-2001 18-07-2001
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer André Frédéric aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de sektes"
(nr. 4976)
1
Question de M. André Frédéric au ministre de
l'Intérieur sur "les sectes" (n° 4976)
1
Sprekers:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer André Frédéric aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de
preventiecontracten" (nr. 5197)
2
Question de M. André Frédéric au ministre de
l'Intérieur sur "les contrats de prévention"
(n° 5197)
2
Sprekers:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
klaarblijkelijke onbelangrijkheid van de
verkeershandhaving in hoofde van het
departement Binnenlandse Zaken en van de top
van de federale politie" (nr. 844)
3
Interpellation de M. Jos Ansoms au ministre de
l'Intérieur sur "le peu d'importance qu'accordent
apparemment le département de l'Intérieur et la
direction de la police fédérale à la répression des
infractions au code de la route" (n° 844)
4
Sprekers: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken, Lode
Vanoost
Orateurs: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur, Lode Vanoost
Samengevoegde vragen van
7
Questions jointes de
7
- mevrouw Annemie Descheemaeker aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
politiescholen" (nr. 5124)
7
- Mme Annemie Descheemaeker au ministre de
l'Intérieur sur "les écoles de police" (n° 5124)
7
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5145)
7
- M. Koen Bultinck au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5145)
7
- de heer Luc Goutry aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problemen West-
Vlaamse Politieschool" (nr. 5168)
7
- M. Luc Goutry au ministre de l'Intérieur sur "les
problèmes au sein de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5168)
7
- mevrouw Dalila Douifi aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5210)
7
- Mme Dalila Douifi au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5210)
7
Sprekers: Anne-Mie Descheemaeker, Koen
Bultinck, Luc Goutry, Dalila Douifi, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken,
Pieter De Crem
Orateurs: Anne-Mie Descheemaeker, Koen
Bultinck, Luc Goutry, Dalila Douifi, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur, Pieter De
Crem
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
benaming van de korpschef te La Louvière"
(nr. 5164)
11
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Intérieur sur "la nomination du chef de corps à La
Louvière" (n° 5164)
11
Sprekers:
Colette Burgeon, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Colette Burgeon, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
vastleggen van het aantal leden van de territoriale
brigades die worden opgenomen in het lokale
politiekorps" (nr. 5100)
12
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de
l'Intérieur sur "la fixation du nombre de membres
des brigades territoriales qui seront intégrés dans
les corps de police locale" (n° 5100)
12
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
aanbesteding van overheidsopdrachten aan vrije
beroepen" (nr. 5171)
13
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de
l'Intérieur sur "l'adjudication de marchés publics à
des professions libérales" (n° 5171)
13
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Antoine
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Antoine
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
13
Questions jointes de
14
- de heer Lode Vanoost aan de eerste minister
over "de inplantingsplaats voor een nieuw
Europees congrescentrum in Brussel" (nr. 5152)
13
- M. Lode Vanoost au premier ministre sur "le lieu
d'implantation d'un nouveau centre européen de
congrès à Bruxelles" (n° 5152)
14
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de inplanting van een
nieuw Europees congrescentrum in Brussel"
(nr. 5204)
14
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur
"l'implantation d'un nouveau centre de Congrès
européen à Bruxelles" (n° 5204)
14
Sprekers: Lode Vanoost, Bart Laeremans,
Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Lode Vanoost, Bart Laeremans,
Antoine Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
16
Questions jointes de
16
- mevrouw Els Van Weert aan de minister van
Binnenlandse Zaken en aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "de samenwerking met
de Noord-Ierse ordediensten" (nr. 5149)
16
- Mme Els Van Weert au ministre de l'Intérieur et
au ministre des Affaires Etrangères sur "la
collaboration avec les services d'ordre nord-
irlandais" (n° 5149)
16
- de heer Bert Schoofs aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het inzetten van
voertuigen van de federale politie bij de
ordehandhaving in Noord-Ierland" (nr. 5208)
16
- M. Bert Schoofs au ministre de l'Intérieur sur
"l'utilisation de véhicules de la police fédérale
pour des missions de maintien de l'ordre en
Irlande du Nord" (n° 5208)
16
Sprekers: Els Van Weert, Bert Schoofs,
Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Els Van Weert, Bert Schoofs,
Antoine Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Katrien Grauwels aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van de dossiers in verband met regularisatie" (nr.
5199)
20
Question de Mme Katrien Grauwels au ministre
de l'Intérieur sur "l'état d'avancement des dossiers
de régularisation" (n° 5199)
20
Sprekers:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming ­
medische bescherming ­ praktisch" (nr. 5102)
21
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "l'état d'avancement de la
réforme des polices en ce qui concerne la
protection médicale dans la pratique" (n° 5102)
21
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming ­ stage en
vaste benoeming" (nr. 5103)
21
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "l'état d'avancement de la
réforme des polices en ce qui concerne les stages
et les nominations définitives" (n° 5103)
21
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming ­ visuele
identiteit" (nr. 5104)
23
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "l'état d'avancement de la
réforme des polices en ce qui concerne l'identité
visuelle" (n° 5104)
23
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming ­ federale
voorschotten aan locale politiezones" (nr. 5105)
23
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur l'état d'avancement de la réforme
des polices en ce qui concerne les avances
fédérales aux zones de police" (n° 5105)
23
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de 24
Question de M. Karel Van Horebeke au ministre 24
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toestand van de oud-rijkswachters die hebben
gekozen voor het oude statuut" (nr. 5176)
de l'Intérieur sur "la situation des ex-gendarmes
qui ont opté pour l'ancien statut" (n° 5176)
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
normen voor de politiezones" (nr. 5198)
25
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "les normes pour les zones de
police" (n° 5198)
25
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
afsluiten van de grenzen" (nr. 5112)
26
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "la fermeture des frontières"
(n° 5112)
26
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
18
JULI
2001
14:30 uur
______
du
MERCREDI
18
JUILLET
2001
14:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 15.04 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.04 heures par M. Paul
Tant, président.
01 Question de M. André Frédéric au ministre
de l'Intérieur sur "les sectes" (n° 4976)
01 Vraag van de heer André Frédéric aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
sektes" (nr. 4976)
01.01 André Frédéric (PS): Monsieur le
président, je vous remercie de me permettre de
poser mes deux questions successivement.

Monsieur le ministre, je sais qu'il y a eu un léger
quiproquo au moment où j'ai déposé cette
question car elle semblait ne pas relever
directement et strictement des compétences de
votre ministère mais bien du ministère de la
Justice. Je voulais tout de même vous adresser
cette brève question à un double titre: vous êtes
responsable de l'ordre public et vous avez été
président d'une commission d'enquête
parlementaire sur les sectes. De plus, depuis un
certain nombre de mois, l'actualité nous montre
que le phénomène est loin de se tarir et que des
personnes, parfois sensibles, sont submergées de
propagande et de publicité sur les sectes.

J'ai dit que vous aviez été président d'une
commission qui a examiné la situation, qui a
essayé d'apporter des solutions concrètes et qui
avait entre autres décidé de la création, à plus ou
moins court terme, d'un observatoire des sectes.

Monsieur le ministre, où en est-on avec la mise en
place de cet observatoire? Le gouvernement a-t-il
abandonné le projet ou est-il toujours d'actualité?
Existe-t-il un cadre déontologique ou des moyens
de répression quant à la publication et la
distribution de toutes-boîtes ou de publicités
effectuées par ces organisations sectaires? Vous
avez entendu comme moi dans les médias voici
quelques semaines, que des toutes-boîtes étaient
utilisées en région liégeoise pour faire la
promotion en direct des sectes auprès du grand
public. Pouvez-vous également nous préciser ce
qu'il en est de l'état d'avancement des travaux au
Sénat?
01.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je crois que vous avez bien fait
d'accorder une faveur à M.
Frédéric.
Malheureusement, je ne puis que lui répondre que
je ne suis pas le ministre compétent en la matière.
En effet, cette matière relève de la compétence du
ministre de la Justice et la loi du 12 juin 1998
portant création d'un centre d'information et d'avis
sur les organisations sectaires nuisibles et d'une
cellule administrative de coordination de la lutte
contre les organisations sectaires nuisibles prévoit
en son article 3 que le centre est institué auprès
du ministère de la Justice.

Mais je peux vous confirmer que l'observatoire
que l'on appelle maintenant "centre d'information
et d'avis" existe puisque je suis allé le visiter. Si je
ne suis pas compétent sur le plan du ministère,
vous savez que je me suis beaucoup intéressé à
ce sujet dans la mesure où je suis l'auteur de la
proposition de loi qui a été approuvée, constituant
une commission d'enquête à ce sujet et que j'étais
le rapporteur des travaux de cette commission.
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

Comme vous, je continue à penser qu'il s'agit d'un
phénomène très inquiétant, qui doit retenir toute
notre attention. Je puis vous assurer, pour ce qui
relève de mes compétences en la matière au
niveau des services de police, que je les ai invités
à continuer à se pencher très activement sur
l'analyse de ces phénomènes et surtout sur un
certain nombre de pratiques qui posent problème,
à la fois dans un certain nombre de cas sur le plan
pénal, mais dans d'autres cas sur le plan de
l'ordre public.
01.03 André Frédéric (PS): Monsieur le
président, je remercie le ministre pour sa réponse.
J'interrogerai le ministre de la Justice. En effet,
au-delà de la mise en place de cet observatoire
qui porte un autre nom, je voudrais savoir ce qu'il
fait exactement et dans quelle mesure son action
est concrète et produit des effets sur ce
phénomène qui, à mon sens, n'est pas en
régression, bien au contraire.

Le président: La question recevra donc un autre
destinataire.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. André Frédéric au ministre
de l'Intérieur sur "les contrats de prévention"
(n° 5197)
02 Vraag van de heer André Frédéric aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
preventiecontracten" (nr. 5197)
02.01 André Frédéric (PS): Monsieur le
président, plusieurs collègues auront déjà eu
l'occasion de s'inquiéter, ces dernières semaines,
à propos de la décision qui a été prise d'objectiver
les critères d'attribution des contrats de
prévention. Des ajustements ont lieu dans la
répartition des fonds fédéraux. On en a beaucoup
parlé, monsieur le ministre. Des communes se
verront ainsi attribuer des contrats de prévention
alors qu'elles n'en avaient pas alors que d'autres
qui en avaient parfois depuis de nombreuses
années se retrouvent sans contrat de prévention à
partir du 1
er
janvier 2002.

Il ne m'appartient pas de juger les motivations de
cette objectivation ni la méthode d'information
utilisée. Il faut savoir que si de nombreux
travailleurs dans ce pays qui dépendent de ces
contrats depuis plusieurs années ne lisaient pas le
journal, ils ne seraient même pas informés qu'ils
risquent de perdre leur emploi six mois plus tard.
Si des communes se retrouvent exclues du
système de répartition, c'est certainement aussi
parce que la politique de prévention qui y a été
menée pendant des années, grâce aux contrats
de prévention, a permis une réduction du taux de
criminalité, ce qui était l'objectif de l'opération.

Je ne m'arrêterai pas seulement aux aspects
financiers mais surtout aux aspects humains que
signifie la disparition de ces contrats. Il apparaît
que ce sont des communes réparties dans toutes
les régions du pays qui subissent cette décision.
Les contrats de prévention et les plans drogue
non reconduits représentent une somme d'environ
136 millions de francs. Pour la Région wallonne,
13 communes sont concernées, soit 70
travailleurs et 62 millions de francs.

La décision de supprimer ces contrats de
prévention a été adoptée par le pouvoir fédéral. Il
semble qu'il appartienne à lui seul de trouver une
solution à cette situation difficile. Je tiens à le
préciser parce que, à un moment donné, on aurait
pu imaginer que ce manque à gagner de la
suppression du plan de prévention dans les
communes aurait pu être comblé par les entités
régionales. Il serait pour le moins gênant que
l'autorité fédérale suggère ou impose moralement
à d'autres entités de reprendre dans leur budget
propre les montants attribués précédemment aux
communes.

Monsieur le ministre, ma question est d'une
grande simplicité. Récemment, il a été fait état
d'un montant de 400 millions "retrouvés" par le
département de l'Intérieur, qui proviendrait en fait
de subventions fédérales non liquidées en raison
de la non-réalisation de certains projets. Vous
savez que les comités d'accompagnement sont en
place et que l'administration de l'Intérieur les suit.
A partir du moment où l'évaluation est négative
par rapport aux contrats mis en oeuvre et aux
objectifs fixés au départ, certaines subventions ne
sont pas liquidées.

Monsieur le ministre, mes informations sont-elles
exactes? Si oui, n'est-il pas possible d'envisager
qu'une partie ou même l'entièreté de cette somme
soit affectée à une mesure de phasage pour les
communes exclues aujourd'hui, de façon à éviter
une coupure nette entre la politique de prévention
menée depuis 1991 et la situation au 1
er
janvier
2002, mais que l'on puisse utiliser ce montant en
le répartissant, par exemple, à concurrence de
100% la première année, 80% la deuxième et
60% la troisième.

Je voudrais savoir si ces 400 millions existent
réellement et s'il est envisageable de les utiliser
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
selon ma proposition de façon à assouplir la fin
des contrats de prévention dans certaines
communes qui, malheureusement, n'en
bénéficieront plus.
02.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, comme M. Frédéric doit se rendre aux
Francofolies, que ce soit pour chanter ou pour
écouter chanter, je ne vais pas polémiquer avec
lui, d'autant que j'ai déjà répondu en ce qui
concerne le mode de sélection des communes et
la relation entre l'existence d'un contrat et
l'évolution de la criminalité. Je me limiterai à
souligner ici que les interventions financières pour
les communes qui ne seront plus sélectionnées
étaient en général assez modestes. Il est par
conséquent un peu simpliste d'attribuer une
éventuelle diminution de la criminalité à l'existence
d'un contrat. Il y a même parfois eu augmentation
de la criminalité...

Je ne vois pas ce qui pourrait être dérangeant
dans le fait de suggérer aux régions d'assurer la
reprise de projets qui ne pourraient plus être
financés par le pouvoir fédéral et qui n'ont
d'ailleurs bien souvent qu'un rapport très éloigné
avec la prévention de la criminalité, comme par
exemple la médiation de dettes. Au contraire, je
me félicite d'être intervenu en ce sens puisque la
Région de Bruxelles-Capitale octroiera, l'année
prochaine, un contrat aux communes qui n'ont pu
être sélectionnées par le pouvoir fédéral.

J'attire votre attention sur le fait que si toutes les
régions voient des contrats non reconduits sur leur
territoire, elles voient également de nouvelles
communes obtenir un contrat ou des contrats
actuels augmentés.

De plus, je vous signale que l'ensemble des plans
"drogue" ont été maintenus. Mieux encore, j'ai
obtenu des moyens supplémentaires en faveur
des parties du pays qui, à l'heure actuelle, ne
bénéficient d'aucun soutien pour mener une
politique de prévention de la criminalité liée à
l'usage de la drogue.

Enfin, votre proposition de "phasing out" est certes
intéressante mais ne résiste pas à l'analyse. En
effet, cette année-ci a toujours été présentée
comme une année de transition. Les actuels
contrats ont été prolongés à deux reprises et les
communes ont été informées officiellement, mi
mai, de la non reconduction de leurs contrats le 1
er
janvier 2002, c'est-à-dire 6 mois et demi avant leur
terme.

De plus, le montant du solde de sécurité, dont
vous faites mention, ne reflète pas les évolutions
récentes. En effet, il n'intègre pas les résultats des
décomptes finaux qui sont souvent établis avec
deux ans de retard. Sur ce point, il faut sans doute
préciser que les dépenses à charge du fonds de
sécurité, même en tenant compte d'une certaine
sous-utilisation, excèdent les recettes, de sorte
que le solde diminuera très vite.
02.03 André Frédéric (PS): Monsieur le
président, je tiens, tout d'abord, à remercier le
ministre pour sa réponse.

Monsieur le ministre, vous dites que vous ne
voyez pas d'inconvénient à ce que les régions
puissent pallier les manquements éventuels liés à
la suppression des contrats dans certaines
communes. Des négociations à ce sujet sont-elles
en cours? Un certain nombre de contrats sortent
des critères objectifs que vous avez définis.
Pourtant, ils représentaient un travail important.
J'en connais un en particulier dans ma région ­ il
n'est pas le seul ­ qui couvrait l'Ourthe-Amblève,
dans la région de Comblain-au-Pont. Il existait tout
un dispositif et il est pénible de le voir s'écrouler,
du jour au lendemain, comme un château de
cartes. Il faut, en effet, tenir compte du travail qui
a été fait, des populations et des travailleurs
concernés. Des phases de transitions devraient
être trouvées et des moyens devraient être mis en
oeuvre pour permettre une adaptation dans le
temps. Si des fonds ne sont pas prévus pour ces
contrats, des contacts ont-il été pris avec les
régions? Envisage-on une amorce de solution afin
de rassurer les gens qui travaillent dans le cadre
de contrats à court terme?
02.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, monsieur Frédéric, je voudrais
confirmer ici, même si je l'ai déjà fait à plusieurs
reprises, que le fait de ne par entrer dans les
critères, qui ont été retenus, ne signifie nullement
qu'il s'agit de mauvais contrats. Il s'agit
simplement d'une question de priorité.

Pour un certain nombre de ces contrats qui n'ont
pas été retenus, je confirme bien volontiers qu'il
peut s'agir de bons et parfois d'excellents contrats.
C'est la raison pour laquelle je les ai transmis aux
autorités régionales avec l'évaluation à laquelle
mon département s'était livré. C'est ainsi qu'ils ont
été repris à Bruxelles.

A la Région wallonne, M. Michel est en train
d'examiner ce dossier.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
03 Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
klaarblijkelijke onbelangrijkheid van de
verkeershandhaving in hoofde van het
departement Binnenlandse Zaken en van de top
van de federale politie" (nr. 844)
03 Interpellation de M. Jos Ansoms au ministre
de l'Intérieur sur "le peu d'importance
qu'accordent apparemment le département de
l'Intérieur et la direction de la police fédérale à
la répression des infractions au code de la
route" (n° 844)
03.01 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, beste collega's, vorige week stonden de
kranten en de media vol met de nieuwe
statistieken inzake verkeersslachtoffers en konden
wij allemaal lezen dat er vorig jaar 1.400 mensen
de dood vonden in het verkeer, er 11.000
zwaargewonden vielen en natuurlijk nog vele
lichtgewonden . Vele van deze zwaargewonde
slachtoffers komen terecht in een rolstoel en
blijven geheel hun leven gehandicapt. Hoeveel
menselijk leed dat vertegenwoordigt kunnen wij
ons moeilijk inbeelden. In dit land vinden 60 tot 80
kinderen, jonger dan 14 jaar jaarlijks de dood in
een auto-ongeval. U begrijpt dat het hier gaat om
groot menselijk leed en dat we ons hier niet bij
mogen neerleggen. Hier zijn dan enkel de
geregistreerde slachtoffers in opgenomen en wij
vrezen dat het om veel meer slachtoffers gaat
omdat deze cijfers alles behalve betrouwbaar zijn.
Straks ga ik u daar een aantal vragen over stellen.

Dit alles heeft te maken met een banalisering in
onze samenleving van het probleem van de
verkeersonveiligheid. Eens wij zelf achter het stuur
zitten vinden we allemaal van onszelf dat we zeer
voorzichtige chauffeurs zijn. Wij denken dat ons
niets kan overkomen. Hetzelfde doet zich voor bij
de politiediensten, die inderdaad vinden dat er
veel overtredingen gebeuren, maar ze leiden
meestal niet tot ongevallen. Men blijft er dan ook
niet bij stilstaan dat het af en toe wel degelijk tot
een dodelijk ongeval leidt. Dat is een negatieve
spiraal van banalisering en daardoor besteedt
men ook minder aandacht aan deze problematiek.

Wij stellen vast dat de politiediensten, justitie en
ook de meeste burgers daar wel veel over praten,
maar er niets aan doen. Diegenen die er
uiteindelijk het slachtoffer van worden en hun
familieleden worden gezien als de pechvogels. Ik
denk dat dit een verkeerde ingesteldheid is en dat
we deze houding een halt moeten toeroepen.

Vandaar dat het zeer belangrijk is dat er een echt
handhavingsbeleid gevoerd wordt en de
politiediensten spelen daarin een cruciale rol. In
de eerste plaats vernemen wij van sommige
politiekorpsen dat er geweigerd wordt
ongevallenformulieren in te vullen. Men laat dat
over aan de goodwill van de dienstdoende
politieagent. Als dit waar is, betekent dat natuurlijk
dat de NIS-statistieken weinig voorstellen en zeker
niet betrouwbaar zijn.

Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van
dergelijke praktijken? Is de informatie waarover ik
beschik afkomstig van een betrouwbare bron of
kunt u dat ontkennen? Indien u het moet
bevestigen zou ik graag vernemen welke
maatregelen u zult treffen om dergelijke zaken te
voorkomen want het kan natuurlijk niet dat de
nodige formulieren niet worden ingevuld. Verder
had ik graag vernomen hoeveel burgers er in
België in het jaar 2000 het leven verloren hebben
in andere gewelddelicten dan bijvoorbeeld in het
verkeer.

In welke verhouding staat het aantal
verkeersdoden en zwaargewonden ten opzichte
van het aantal slachtoffers van andere gewelds-
delicten.

Een volgende vraag is hoeveel politiepersoneel er
bij de provinciale verkeerseenheden hoort.
Hoeveel mensen hebben zij bij de verkeers-
eenheden per provincie ter beschikking? Welk
percentage maakt dat uit van het totaal van de
federale politie per provincie? Dit maakt het
mogelijk na te gaan hoeveel aandacht het
provinciale politiepersoneel besteedt aan verkeer.

Hoeveel politiepersoneel is er bij de studie- en
steundiensten bezig met het verkeer. Ik kreeg
graag een percentage. Ik kan me voorstellen dat
er studie- en steundiensten zijn die zich
bezighouden met de drugproblematiek, wat een
niet onbelangrijk probleem is. Ik zou echter graag
weten hoeveel mensen er zich bij de studie- en
steundiensten bezighouden met verkeer in
verhouding tot het aantal dat is belast met andere
opdrachten.

Wat was de totale begroting voor de Rijkswacht in
2000 en hoeveel van deze middelen ging naar de
verkeerseenheden en hun werkzaamheden inzake
verkeershandhaving. Dat geeft een goed beeld
van de aandacht die wij besteden aan de
verkeershandhaving.

Een volgende vraag is hoe u zich op de hoogte
houdt van de inspanningen die de politiediensten
doen inzake verkeershandhaving. Worden deze
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
inspanningen ingezameld, worden zij samen-
gebracht en op welke manier gebeurt die
inzameling? Wordt dat dan overgemaakt aan uw
diensten zodat u, samen met het Belgisch Instituut
voor de Verkeersveiligheid, daarop een beleid
kunt bouwen? Beschikt u terzake over de nodige
informatie, zoals dat het geval is voor andere
zaken zoals onder meer criminele feiten met
drugs? Worden daarover globale rapporten
opgesteld?

De volgende vraag is hoeveel manuren de
politiediensten in 1999 ­ ik spreek niet over het
jaar 2000 toen de politie heel veel tijd heeft
moeten investeren in Euro 2000 ­ hebben
besteed aan de handhaving van de orde bij
voetbalwedstrijden. Het is mijn bedoeling deze te
vergelijken met de inspanningen die de
politiediensten hebben geleverd voor bijvoorbeeld
verkeer. Ook vernam ik graag hoeveel slachtoffers
er zijn gevallen ten gevolge van hooliganisme.
Dan kan ik nagaan wat de verhouding
inspanningen van de politiediensten bij
voetbalwedstrijden/aantal slachtoffers van
hooliganisme is. Voor de verkeershandhaving kan
eenzelfde vergelijking worden gemaakt.

Oorspronkelijk had het departement bij de
veertien functies van de basispolitiezorg de
verkeersveiligheid zelfs niet vermeld, maar wel de
verkeerstechnische dienst. Bij de reductie naar
zes functies viel het verkeer helemaal weg.
Daarenboven beperken de provinciale
verkeerseenheden zich tot de autosnelwegen. Is
het op deze wijze dat de top van de federale politie
het belang van de verkeershandhaving op
secundaire gewestwegen en gemeentelijke wegen
wil onderstrepen tegenover de korpsen? Wanneer
de politiehervorming een feit wordt volgend jaar, is
er dus een groot probleem. De federale politie zou
immers alleen nog maar toezicht houden op de
autosnelwegen, terwijl volgens statistieken de
dodelijke slachtoffers vooral op de gewestwegen
vallen.

Ik kom tot mijn volgende vraag. Hoeveel
processen-verbaal voor verkeersovertredingen
werden er in 2000 door het geheel van de
Rijkswacht opgemaakt en hoeveel daarvan
werden er vastgesteld door de provinciale
verkeerseenheden?

Onlangs heb ik in de pers gelezen dat omwille van
Euro 2000 het aantal snelheidscontroles vorig jaar
25 procent lager lag dan in 1999. Is dit juist? Of
werd hetzelfde aantal controles misschien verricht
met minder manuren? Hoeveel manuren werden
er dat jaar gerealiseerd voor snelheidscontroles?

Uit betrouwbare bron heb vernomen dat de
provinciale verkeerseenheden vorig jaar het
uitschrijven van PV's moesten afremmen omdat er
te weinig budgettaire middelen waren uitgetrokken
voor postzegels om de PV's naar de betrokkenen
te kunnen sturen? Is dat correct? Dat is wat men
mij heeft verteld.

Mijnheer de voorzitter, ik heb nog één bladzijde.
Dat neemt twee minuten in beslag.

Worden geldtransporten nog altijd begeleid door
provinciale verkeerseenheden? Hoeveel manuren
werden daaraan in 2000 besteed? Werden de
provinciale verkeerseenheden ingeschakeld bij de
MKZ-controles aan de Nederlandse grens?
Hoeveel manuren hebben zij daaraan besteed?
Vindt de minister dit alles een taak voor de
verkeerspolitie, want de verkeerspolitie heeft die
taak uitgevoerd. De adjunct-kabinetschef van de
minister van Mobiliteit en Vervoer verklaarde
onlangs dat het aantal verkeerscontroles dit jaar
negatief beïnvloed zou worden door andere taken
in het kader van het Europees voorzitterschap. Is
dit bericht juist? Welke andere taken zijn dan aan
de provinciale verkeerseenheden toevertrouwd?
Met hoeveel zou het aantal manuren voor de
verkeershandhaving ten gevolge van dit
voorzitterschap kunnen dalen? Dit jaar zal de
politie massaal worden ingezet bij de
omschakeling van franken naar euro's in het
kader van de operatie Europs. In hoeverre en voor
hoeveel manuren en voor welke precieze taken
zullen ook de provinciale verkeerseenheden hierbij
worden ingezet?

Betekent zulks niet dat de Bob-campagne inzake
alcohol in het verkeer bij de eindejaarsfeesten
daardoor op een laag pitje zal worden gezet?
Hoeveel manuren zijn er voor deze campagne in
het jaar 2001 voorzien in vergelijking met de jaren
1999 en 2000? Is het waar dat de provinciale
verkeerseenheden in een nieuwe politiestructuur
zich beperkt tot verkeershandhaving op
autosnelwegen en dat al de rest door de IPZ dient
te gebeuren? Vindt de minister het niet
aangewezen dat om op het niveau van de
gerechtelijke arrondissementen, de dirco's, een
gespecialiseerde cel op te richten die de
zonepolitie steunt bij het opstellen van
handhavingprojecten en als coördinator optreedt
voor projecten die zoneoverschrijdend zijn?

Hoeveel bijscholingsactiviteiten hebben Binnen-
landse Zaken en federale politie of andere
instellingen in het jaar 2000 georganiseerd? Wat
was telkens het onderwerp van deze activiteiten?
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Ik denk onder meer aan drugs, voetbalhooligans
enzovoort. Hoeveel van deze initiatieven hadden
betrekking op de verkeershandhaving? Hoeveel
manschappen hebben deze initiatieven gevolgd?
Is het normaal dat geen enkele politieschool een
opleiding verkeershandhaving voorziet voor de
officieren in het middenkader? Is de minister
bereid om deze leemte op te vullen en op welke
termijn?

Welke heel concrete beslissingen hebben de
minister en de verantwoordelijke voor de federale
politie reeds genomen om de banalisering van de
verkeersmisdrijven tegen te gaan? Wanneer zijn
ze ingegaan? Zijn er reeds effecten te meten? Zo
ja, welke dan?

Dat zijn vele vragen. Om de collega's gerust te
stellen, het antwoord van de minister kan zeer kort
zijn indien de minister al die vragen en al die
statistieken aan de voorzitter overhandigt om ze
als antwoord te laten opnemen. Mij interesseren
vooral de juiste cijfers op al deze vragen.
03.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je trouve que les dix-
sept questions précises de M. Ansoms méritent
dix-sept réponses précises. Comme il s'agit d'un
dossier important, j'estime que tout le monde doit
pouvoir en profiter.

Tout d'abord, aucune information ne permet de
confirmer cette affirmation relative à la police
fédérale. Les systèmes de contrôle aux différents
niveaux doivent éviter ce genre de manquements.
En ce qui concerne la police locale, conformément
à la loi sur la police intégrée, le chef de corps
exerce la direction du corps de police sous
l'autorité du bourgmestre ou du collège de police.
Il est responsable de l'organisation, de la gestion
et de la répartition des tâches. Je ne dispose pas
d'information faisant état d'une quelconque
attitude laxiste au niveau des corps de police
communaux et locaux à ce sujet.

De tweede vraag behoort tot de bevoegdheid van
de minister van Justitie.

Troisièmement, l'effectif global des unités de
circulation s'élève à 1.016 personnes, soit près de
10% de la capacité prévue pour la police fédérale.
Cet effectif se répartit comme suit: 153 pour le
Brabant, 154 pour Anvers, 87 pour le Limbourg,
114 pour la Flandre orientale, 103 pour la Flandre
orientale, 129 pour le Hainaut, 93 pour Namur,
121 pour Liège et 62 pour le Luxembourg.

De voorzitter: U zult het mij niet kwalijk nemen
dat ik meen dat het voorlezen van al deze
cijfermatige gegevens niet veel zin heeft gezien de
agenda die wij moeten afwerken. Ik zou willen dat
u de tekst hier inlevert zodat wij hem aan iedereen
ter beschikking kunnen stellen. Daarmee kunnen
wij tijd winnen.
03.03 Antoine Duquesne, ministre: Je suis
d'accord. Mais c'est une interpellation très
technique. Je suis toujours à la disposition du
Parlement.

Le président: Oui, je comprends. Vous jouez
votre rôle. Mais je propose que l'on distribue des
copies de votre réponse à chaque membre.
03.04 Antoine Duquesne, ministre: C'est une
bonne décision, car il y a tout de même cinq
pages.

Le président: Monsieur Ansoms, êtes-vous
d'accord? Oui.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Mijnheer de minister, onder punt 3 werden een
aantal vragen samengevoegd. Zult u daar telkens
afzonderlijk op antwoorden of geeft u een globaal
antwoord op het geheel van de vragen?
03.05 Antoine Duquesne, ministre: C'est à
chaque fois des réponses très brèves et très
spécifiques.

De voorzitter: De vraag wordt gesteld met een
kort en bondig antwoord van de minister. Gaat
iedereen daarmee akkoord?
03.06 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, vooraleer u de volgende
vragen inleid, laat ik u opmerken dat ik slechts een
zeer korte vraag over Brussel heb.

De voorzitter: Ik heb reeds een aantal wijzigingen
in de volgorde aangebracht.
03.07 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): U hebt
mij naar hier laten komen om mijn vraag te stellen.

De voorzitter: Dit was gewoon omdat er niemand
was voor de eerste vraag. Ik houd mij aan de
volgorde.
03.08 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Ik zou
dan wel willen rekenen op enig begrip om terug
naar mijn commissie te gaan en te vragen dat
men mij verwittigt zodra ik aan de beurt ben.
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

De voorzitter: Dan komt u daarna in looppas
terug naar hier.
03.09 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Zoals
steeds.

De voorzitter: Goed zo.
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Annemie Descheemaeker aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
politiescholen" (nr. 5124)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5145)
- de heer Luc Goutry aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problemen West-
Vlaamse Politieschool" (nr. 5168)
- mevrouw Dalila Douifi aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5210)
04 Questions jointes de
- Mme Annemie Descheemaeker au ministre de
l'Intérieur sur "les écoles de police" (n° 5124)
- M. Koen Bultinck au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5145)
- M. Luc Goutry au ministre de l'Intérieur sur
"les problèmes au sein de l'école de police de
Flandre occidentale" (n° 5168)
- Mme Dalila Douifi au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5210)

De voorzitter: Aangezien de heren De Crem,
Vandeurzen en Van Hoorebeke nog niet aanwezig
zijn, verleen ik het woord aan mevrouw
Descheemaeker.
04.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mijnheer de minister, mijn vraag heeft
specifiek betrekking op de politieschool in West-
Vlaanderen.

De politiehervorming heeft uiteraard ook gevolgen
voor de opleiding. Bij voorgaande vraagstellingen
heeft de minister altijd verklaard de bestaande
decentralisatie per provincie te steunen, zeker
voor de basisopleiding. De aanwerving en selectie
gebeuren echter voortaan op federaal niveau
zodat kandidaten niet meer zoals voorheen aan de
opleiding beginnen na aanwerving door een
plaatselijk politiekorps. Daardoor vervalt onder
meer in West-Vlaanderen de financiële bijdrage
van de gemeenten voor de opleidingskosten van
hun agenten, aangezien zijzelf niet meer voor de
rekrutering instaan. Voor West-Vlaanderen
bedroeg deze bijdrage 50% van de kosten. De
politieschool van West-Vlaanderen is een VZW en
ziet zich voor het volgend academiejaar
geconfronteerd met twee duidelijke problemen.

Door de rekrutering op federaal niveau heeft men
minder zicht op de instroom van kandidaten. Ook
de financiering van de werking is in gevaar, juist
omdat deze bijdrage voor de gemeenten vervalt
en de federale bijdrage dit verschil niet
compenseert. Tegelijkertijd vereisen de nieuwe
normen een grotere omkadering. Dit alles brengt
de school in een zeer onzekere situatie en dit op
drie maand van het nieuwe academiejaar.
Vandaar mijn vraag aan de minister of hij in een
eenvormige inrichtende macht voorziet voor de
verschillende politiescholen met gelijke financiële
en statutaire consequenties. Voorziet de minister
in eenvormige opleidingsprogramma's en
examenregelingen? Welke zekerheden kan hij op
korte termijn bieden aan het vast personeel van
de politieschool in West-Vlaanderen? Welke
garantie heeft hij voor het voortbestaan van deze
school?
04.02 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Ook mijn
vraag gaat inderdaad over die politieschool in
West-Vlaanderen. Reeds op 17 januari van dit
jaar heb ik de minister ondervraagd over de
toekomst van de politiescholen. Ik herhaal
nogmaals twee korte citaten uit zijn antwoord. Ik
citeer hierbij letterlijk: "Nu de directie van de
vernieuwde federale politie werd aangesteld, zal
deze onderhandelingen starten met de
verschillende scholen met het oog op het sluiten
van beheerscontracten. De nieuwe directeur
'vorming' is gestart met zijn ontmoetingen met de
gedecentraliseerde politiescholen". Een tweede
belangrijk citaat: "Ik ben voorstander van een, in
de mate van het mogelijke, zo gedecentraliseerd
mogelijke organisatie van deze opleiding".

Mijnheer de minister, ook de vorige spreekster en
collega uit West-Vlaanderen, heeft reeds gewezen
op een aantal financieringsproblemen van die
politieschool in deze regio. Vandaar dat ik mij tot
drie vragen wens te beperken. Hoe ziet u de
toekomst van die gedecentraliseerde
politiescholen? Wat waren de resultaten van uw
onderhandelingen tussen de scholen en het
ministerie van Binnenlandse Zaken betreffende de
beheerscontracten waarnaar u in januari
verwees? Immers, indien ik goed ben ingelicht,
werden er nog geen concrete beheerscontracten
afgesloten. Welke garantie kunt u geven voor het
voortbestaan van die politieschool in West-
Vlaanderen?
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
04.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik sluit mij aan bij mijn collega's.

Zowat twee weken geleden hebben wij met een
aantal collega's een bezoek gebracht aan de
West-Vlaamse politieschool. Ik meen dat al mijn
collega's onder de indruk waren van wat men
reeds sedert jaren in die provincie te bieden heeft.
Vandaar ook onze zeer grote bezwaren om dit
systeem te veranderen.

Sedert vele jaren verleent deze West-Vlaamse
politieschool zowel basisopleiding als bijscholing
aan lokale politiemensen. Tevens blinkt deze
school uit door haar kwaliteit, alhoewel met een
zeer beperkte staf gewerkt wordt waarbij een
zestal mensen instaan voor de administratieve en
logistieke omkadering. Er wordt ook gewerkt met
gastdocenten die zeer dicht bij de realiteit staan. Ik
ben van mening dat er een verband bestaat
tussen de opleiding en de plaats van
tewerkstelling. De lokale politie moet lokaal
opgeleid worden en moet op de hoogte zijn van de
specifieke problemen in de regio. Het heeft geen
zin iemand politiewerk te laten doen in een
landelijke gemeente en een opleiding centraal in
Brussel te verlenen waarbij men geconfronteerd
wordt met grootstedelijke criminaliteit die later niet
meer van toepassing is.

Het is ook zo dat de kosten voor personeel en
omkadering van een provinciale school zes maal
lager liggen dan deze van de vroegere federale
rijkswachtschool. Het zou dus totaal onbegrijpelijk
zijn deze provinciale scholen te doen verdwijnen.

Zoals mevrouw Descheemaker echter heeft
gezegd is er met een tekort van ongeveer 10
miljoen frank een nijpend probleem. Het gaat hier
dus werkelijk om het overleven van deze school
en net voor het heropstarten van de cursussen is
het belangrijk om duidelijke antwoorden te
verkrijgen. Daarom stel ik drie duidelijke vragen
aan de minister.

Kunt u nauwkeurig aangeven over welke middelen
de federale opleidingsdiensten momenteel
beschikken in verband met personeel,
kwalificaties, verloning, infrastructuur, materieel?
Dit is nogal een omvangrijke vraag en u mag mij
hierop ook eventueel schriftelijk antwoorden.

Zal u voorzien in afdoende middelen voor de
West-Vlaamse politieschool alsook voor de
andere provinciale scholen zodat hun verder
bestaan gewaarborgd blijft? Op 1 oktober moet
namelijk de basisopleidng van start kunnen gaan,
anders is het niet meer nodig.

Mijn derde vraag gaat over de beheerscontracten
die afgesloten worden met het oog op de
organisatie van politieopleidingen. Dergelijke
contracten werden tot op heden nog niet gesloten,
zelfs niet met de scholen die reeds op 17 april
gestart zijn met de vernieuwde basisopleiding en
die reeds een beheerscontract zouden moeten
gehad hebben. Wanneer worden deze scholen
schriftelijk verwittigd over de middelen waarover zij
kunnen beschikken? Wat is de werkingstoelage
per student? Welk personeel en middelen zullen
ter beschikking gesteld worden? Wat zijn de
didactische opleidingsmiddelen? Werd er bij het
sluiten van de beheerscontracten voorzien in de
aanvullende ondersteuning van een school die
kan aantonen dat zij over onvoldoende middelen
beschikt, zoals dit het geval is voor de
politieschool van West-Vlaanderen? Komt er in
dergelijke gevallen steun van andere overheden?
Hoe staat u daar zelf tegenover? Waar moeten
deze mensen de nodige middelen vandaan halen?

Dit zijn mijn vragen en het liefst zou ik hierop via
het ministerie van Binnenlandse Zaken een
antwoord krijgen. Daarvoor wacht ik echter met
belangstelling op uw antwoord.
04.04 Dalila Douifi (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het heeft geen zin
om in herhaling te vallen en ik sluit mij dus volledig
aan bij de probleemstelling van voorgaande
sprekers. Tegelijk treed ik hun specifieke vragen
bij, want ik deel hun bekommering, zoals ook
verwoord door de directeur van de West-Vlaamse
politieschool.

Ik voeg eraan toe dat de West-Vlaamse
politieschool van Brugge zich in een vrij unieke
positie bevindt, omdat, in tegenstelling tot de
personeelsleden van de andere scholen die
respectievelijk ressorteren onder een provincie,
een stad of een intercommunale of gedetacheerd
zijn vanuit het politiecorps, het personeel van de
West-Vlaamse politieschool geen opvangnet
heeft. Vandaar dat het veel vragen heeft over de
nog steeds bestaande onduidelijkheden, terwijl het
nieuwe werkingsjaar toch al in oktober van start
gaat.

Wij hopen dat de school, die een kwaliteitsvolle
opleiding aanbiedt, behouden kan blijven. De
directeur vreest voor het voortbestaan, want door
de gewijzigde financiële betoelaging zou de
rekrutering in het gedrang kunnen komen en de
personeelsleden vrezen, gelet op hun specifieke
situatie, voor hun job.
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Vandaar dat ik graag in het bijzonder duidelijkheid
kreeg over de politieschool in West-Vlaanderen,
wier voortbestaan in het gedrang is.
04.05 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je continue à soutenir les écoles de
police décentralisées dans leur action de
formation. Je vous avouerai même qu'il ne
subsiste aucune raison dans mon esprit de
maintenir des écoles déconcentrées de la police
fédérale pour la formation de base des aspirants
policiers. C'est donc en priorité dans les écoles
existantes que se déroulera cette formation. Seuls
les aspirants officiers recevront leur formation de
base à l'école nationale pour officiers.

Le recrutement et la sélection des aspirants se
font au niveau fédéral. Mais deux des quatre
épreuves de sélection sont organisées à l'échelon
décentralisé:
- l'épreuve d'aptitude cognitive sur PC à partir de
septembre 2001, c'est-à-dire dès réception du
matériel;
- l'entretien devant la commission de sélection.

Le nouveau système de sélection est entré en
vigueur le 1
er
avril 2001. Les premiers candidats
néerlandophones seront convoqués fin juillet 2001
pour la quatrième épreuve, à savoir l'entretien
devant la commission de sélection. Comme cette
épreuve se déroule dans les écoles
décentralisées, celles-ci ont un bon aperçu du
nombre d'emplois.

Diverses réunions d'information ont été
organisées en vue d'informer les directeurs des
différentes écoles de police sur les initiatives
prises ou à prendre en matière de recrutement, de
sélection et de formation et pour se concerter
avec eux. Les directeurs du recrutement et de la
sélection ont demandé le 18 juillet 2001 à tous les
directeurs d'école de connaître leur capacité en
vue de l'organisation des épreuves décentralisées.

En date du 13 juillet 2001, 30 candidats sont prêts
à être admis à la "West-Vlaamse Politieschool" et
234 candidats sont inscrits pour y présenter les
épreuves de sélection.

Le financement des écoles de police a été analysé
de manière approfondie. Il a fait l'objet de diverses
réunions avec les pouvoirs organisateurs
concernés et moi-même. En outre, de
nombreuses concertations ont eu lieu entre les
directeurs des écoles agréées et les responsables
de la police fédérale en vue de dégager des
solutions pratiques aux problèmes financiers que
connaissent lesdites écoles.

Les orientations en matière de formation ont été
formulées lors de la conférence des gouverneurs
de province en date du 6 juin 2001. Pour rappel,
ces orientations sont les suivantes:
- une répartition formalisée, concertée et agréée
par moi-même de la charte de la formation entre
les instances concernées, écoles fédérales et
écoles agréées, d'une part, et écoles agréées
entre elles, d'autre part;
-
une augmentation au sein de l'enveloppe
budgétaire disponible des subsides en vue de
converger vers une couverture intégrale des coûts
de la formation pour les heures imposées par
l'autorité fédérale;
- la mise à disposition par la police fédérale au
profit des écoles agréées d'un certain nombre de
formateurs provenant des entités de formation
déconcentrées de la police fédérale, ce qui
allégera d'autant les coûts à supporter par ces
écoles.

Le souci des écoles de couvrir l'ensemble de leurs
frais liés à la formation et les exigences de qualité
des nouvelles formations sont ainsi sur le point
d'être rencontrés. Un arrêté royal est en voie de
finalisation. Il garantira une sécurité d'existence
aux écoles agréées.

Mon intention est de ne pas modifier les statuts
actuels de ces écoles, mais elles devront se
conformer aux normes d'encadrement qui, en
application de l'article 4.2.30 alinéa 5 de l'arrêté
royal du 30 mars 2001 portant la position juridique
du personnel des services de police, seront fixées
par le Roi.

Les écoles instituées par moi auront des missions
propres et des missions d'appui aux autres
instances de la police fédérale. Ces écoles sont
en phase de restructuration. Il est donc hasardeux
d'établir une quelconque comparaison avec les
écoles agréées d'hier. Cependant, toutes choses
étant égales par ailleurs, les moyens des écoles
seront étudiés sur les mêmes bases et de
manière concertée avec les différents pouvoirs
organisateurs.

Je garantirai également l'harmonisation des
formations dispensées en fixant, en concertation
avec tous les acteurs de la formation, les
programmes de formation, les procédures
d'évaluation et les modalités du contrat de gestion.
Les concertations entre chacune des écoles
agréées et moi-même au sujet du contrat de
gestion auront lieu lorsqu'elles seront à même
d'introduire une demande d'agrément.
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
A l'occasion de la conclusion des contrats de
gestion, il sera tenu compte de la situation de
chaque école agréée. Dans le cadre de
l'enveloppe budgétaire et en fonction des offres de
formations qu'elles me feront, je veillerai à ce
qu'elles puissent disposer des moyens
nécessaires pour donner les formations
lorsqu'elles en auront la charge.

Les initiatives en cette matière semblent agréer le
directeur de la West-Vlaamse Politieschool. Ce
dernier a, d'initiative par un courrier datant du
10 juillet 2001, sollicité des formateurs de l'école
fédérale à présenter leurs candidatures pour un
emploi dans son école.
04.06 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mijnheer de minister, begreep ik het
goed dat het bestaande statuut van de school niet
zal worden gewijzigd?
04.07 Antoine Duquesne, ministre: Oui, c'est
exact. Il n'y aura pas de modification des statuts,
mais elles devront se conformer aux normes
d'encadrement, en application de l'arrêté royal du
30 mars 2001.
04.08 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mijnheer de minister, er bestaat toch
een verschil tussen het statuut van een school en
de voorwaarden. Dat zijn toch twee verschillende
zaken.

Als ik het goed begrijp betekent zulks dat de
West-Vlaamse school in feite een VZW zou
blijven. Dat houdt in dat er geen eenvormigheid is.
04.09 Antoine Duquesne, ministre: Je n'ai
aucun problème avec cela, madame. Nous nous
trouvons pour l'instant dans un processus évolutif.
Je veux préserver ces écoles qui ont fait du bon
travail. Elles disposeront bientôt d'un véritable
monopole en ce qui concerne la formation de
base. Je veux leur donner les moyens d'assurer
toutes les formations imposées par le niveau
fédéral et je vais même permettre le transfert
gratuit de formateurs des actuelles écoles
décentralisées de la police fédérale vers ces
écoles. Bien entendu, des normes d'encadrement
uniformes doivent être respectées, afin d'assurer
la qualité de la formation dispensée.
04.10 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mijnheer de minister, betekent zulks dat
het de enige politieschool zal blijven waar het
personeel geen ambtenaar is?

Ik wil er zeker van zijn de zaken goed te hebben
begrepen.
04.11 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil kort
repliceren. U hebt gemerkt dat er in West-
Vlaanderen een politiek front bestaat, over alle
partijgrenzen heen, om de politieschool te
behouden en om ervoor te zorgen dat men daar
ernstig kan voortwerken.

Mijnheer de minister, een half jaar geleden heb ik
u hierover al ondervraagd. Het ontgoochelt me
dus dat uw antwoord ook nu bijzonder vaag blijft.
Een aantal zaken wordt opnieuw naar de
toekomst verschoven. Het hele probleem van de
beheerscontracten blijft onbehandeld. Ook de
financiering schuift u voor u uit. U zegt wel dat u
een koninklijk besluit voorbereidt, maar op het
terrein is er nog niets concreets. Wij zijn nu een
half jaar verder, maar ik blijf nog steeds op mijn
honger zitten wat deze problematiek betreft.
04.12 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
het antwoord van de minister was vrij uitgebreid.
Voor alle duidelijkheid wil ik trachten daaruit punt
voor punt de antwoorden op mijn vragen te
distilleren. Mijnheer de minister, kunt u telkens,
desnoods via hoofdgeknik, bevestigen of ik u goed
begrepen heb?

Ten eerste, ik begrijp dat de West-Vlaamse
politieschool in elk geval blijft bestaan. Met de
bestaande staf, die eventueel nog wordt
uitgebreid? Ik hoor immers dat de taken van die
staf nog zullen worden uitgebreid.
04.13 Antoine Duquesne, ministre: Le directeur
a demandé des formateurs des écoles de la police
fédérale le 10 juillet.
04.14 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister, ik
meen ook te begrijpen dat de politieschool zal
kunnen putten uit de gedecentraliseerde
rijkswachtscholen. In de Groendreef te Gent
bijvoorbeeld zijn 13 mensen beschikbaar. Daarvan
kan concreet de helft naar West-Vlaanderen gaan
en de helft naar Oost-Vlaanderen. Klopt dat?
04.15 Antoine Duquesne, ministre: Cela n'a pas
été facile de convaincre la police fédérale. Mais
nous avons une police intégrée à deux niveaux. Il
n'y a plus de raison de maintenir deux réseaux de
formation.
04.16 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister,
uw antwoord luidt dus bevestigend: de helft gaat
naar West-Vlaanderen, de andere helft naar Oost-
Vlaanderen?
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
04.17 Antoine Duquesne, ministre: Oui. Je ne
vais pas vous donner les chiffres. Il y a une
période transitoire. Nous sommes en train de
mettre en oeuvre tout ce système. C'est bien
l'objectif.
04.18 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister,
de beheerscontracten zullen er blijkbaar vlug
komen. U sprak voortdurend over erkende
scholen. Ik begrijp dat die scholen nog een
aanvraag tot erkenning moeten doen. Op dit
moment kan nog geen enkele school erkend zijn.
Intussen moeten de opleidingen echter doorlopen.
De scholen werken dus zonder erkenning voort,
hopend dat ze uiteindelijk erkend zullen worden en
een beheerscontract zullen krijgen? Wij mogen er
toch van uitgaan dat de scholen die nu op eigen
houtje goed werken, een beheerscontract zullen
krijgen?
04.19 Antoine Duquesne, ministre: Oui, bien
sûr. Tout cela, je l'ai dit, monsieur Goutry. Je vais
vous donner le texte écrit.
04.20 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister,
excuseer, maar ik ben misschien wat traag van
begrip. Ik wil uw antwoorden punt voor punt
toetsen om te weten of ik ze goed begrijp. Zo heb
ik begrepen dat alle nodige middelen ter
beschikking zullen worden gesteld van de West-
Vlaamse politieschool zodat zij haar opdracht die
ze altijd al goed heeft vervuld, verder zal kunnen
vervullen. Dat klopt toch, mijnheer de minister?
04.21 Antoine Duquesne, ministre: Oui. Je vous
donnerai le texte écrit. Je crois que nous avons
tous besoin de vacances. Et en matière de
formation, "les cahiers au feu et les profs au
milieu".
04.22 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister,
indien u telkens op mijn vragen geantwoord had,
was mijn betoog veel korter geweest.
04.23 Antoine Duquesne, ministre: Je ne vais
pas répéter dix fois la même chose. J'ai répondu
clairement.
04.24 Dalila Douifi (SP): Mijnheer de voorzitter,
als West-Vlaamse streekgenoten zijn wij blijkbaar
allemaal bekommerd om hetzelfde probleem.

Mijnheer Bultinck, u kunt inderdaad met het
antwoord van de minister alle kanten uit als u dat
wil, maar men kan ieder antwoord interpreteren
zoals men zelf wil.
Mijnheer de minister, toch kunnen wij het erover
eens zijn dat u snel duidelijkheid moet brengen. Ik
ben er niet mee gediend dat de zaken worden
scheefgetrokken. Er worden door de publieke
opinie in onze streek dingen gezegd die in feite
vaak niet kloppen. Dat komt omdat de mist soms
te traag optrekt. Daardoor beginnen de mensen te
speculeren. Hoe sneller er duidelijkheid komt, voor
de politieschool en voor de mensen die er
tewerkgesteld zijn, hoe minder verkeerde
interpretaties van uw antwoord er zullen zijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.25 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijn vraag nr. 5069 over de benoeming
binnen de nieuwe politiestructuur werd intussen
schriftelijk beantwoord door minister Van den
Bossche. Het antwoord werd mij bezorgd, dus ik
stel voor dat ik deze vraag nu intrek.

De voorzitter: Mijnheer Decrem, daarvan wordt
akte genomen.
05 Question de Mme Colette Burgeon au
ministre de l'Intérieur sur "la nomination du
chef de corps à La Louvière" (n° 5164)
05 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
benaming van de korpschef te La Louvière"
(nr. 5164)
05.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, le conseil
communal de La Louvière, lors de sa séance du
14 mai 2001, a entériné la décision de désignation
du chef de corps pour la zone de police. Quatre
jours plus tard, le 18 mai 2001, cette décision
vous était envoyée par recommandé ainsi qu'au
procureur général. En date du 23 mai 2001,
l'administration communale prit bonne note de
l'accusé de réception du procureur général et de
son avis favorable quant à la nomination du chef
de corps élu.

Le procureur général transmet le même jour par
fax cet avis favorable. A ce jour, la ville de La
Louvière attend toujours une décision de votre
part. De manière plus générale, car La Louvière
n'est certainement pas seule dans ce cas-là, la
nomination des chefs de corps pour les zones de
police nécessite-t-elle tant de réflexions pour des
candidatures ne posant aucun problème
particulier?
05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, 196 chefs de zones doivent être
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
nommés. Les procédures sont terminées et l'on
est face à un afflux de dossier qui rend leur
traitement par mon administration de la police
générale du royaume un peu plus difficile. J'ai
demandé à son directeur général de renforcer le
service, ce qui est en cours. Les dossiers doivent
être examinés sérieusement.

Pour La Louvière, votre information n'est pas
bonne car votre chef de corps a été nommé. En
effet, le dossier est entré à l'administration le 23
mai. L'avis du procureur général a été rendu le 28
mai. Ce dossier m'a été transmis le 10 juillet et je
l'ai transmis au Palais pour signature de l'arrêté
de désignation par le Roi, car c'est le Roi qui
nomme et pas moi. Le Roi a signé le 16 juillet.
05.03 Colette Burgeon (PS): Faut-il attendre la
promulgation au Moniteur?
05.04 Antoine Duquesne, ministre: Sa
désignation va être notifiée. C'est fait.
05.05 Colette Burgeon (PS): Il peut alors arriver
demain à La Louvière. Je suis contente d'avoir
posé la question.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
vastleggen van het aantal leden van de
territoriale brigades die worden opgenomen in
het lokale politiekorps" (nr. 5100)
06 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
de l'Intérieur sur "la fixation du nombre de
membres des brigades territoriales qui seront
intégrés dans les corps de police locale"
(n° 5100)
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, met
enige schroom stel ik deze vraag, omdat ik
vermoed dat de minister mij al een keer
aanduidingen van antwoord heeft gegeven. Men is
echter geen waarlijk parlementslid als men geen
vragen over de politiehervorming stelt.

De voorzitter: Men moet wel wat geduld hebben.
06.02 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijn vraag handelt over het feit dat in
een aantal politiezones een overtal aanwezig is
van de vroegere territoriale rijkswachtbrigades. De
federale regering heeft zich geëngageerd om de
financiële kosten van dit overtal gedurende twee
jaren op zich te nemen, maar er zijn toch wat
vragen en wat onrust over de situatie. Blijkbaar
zullen een aantal mensen hoe dan ook niet in hun
zone kunnen blijven. Wie beslist uiteindelijk over
het al dan niet aannemen van deze vroegere
leden van de territoriale brigades? De locale zone
kan beslissen en het kader vastleggen. Wie
beslist nu eigenlijk waar deze mensen worden
tewerkgesteld? Worden er criteria gebruikt om te
beslissen of die mensen daar al dan niet moeten
blijven?

Men zegt mij wel dat het duidelijk is dat na verloop
van twee jaren het probleem van het overtal in
diverse politiezones zal blijven bestaan en dus niet
helemaal zal zijn opgelost. Wat is dan het
toekomstperspectief van de vroegere territoriale
brigades die buiten het operationele kader van de
lokale politie vallen? Is het correct dat er een
premie wordt betaald aan de leden van die
vroegere, territoriale brigades die vrijwillig de
overstap maken naar de federale politie? Als dat
zo is, hoeveel bedraagt dan deze premie?
06.03 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, wat de eerste vraag betreft, ligt de
beslissing in eerste instantie bij de voorzitter van
het politiecollege of bij de burgemeester. Indien
zijn beslissing een budgettaire impact heeft op de
zonale begroting, dient hij de politieraad hiervan in
kennis te stellen. Dit is een opstartfase. Laten wij
dit niet uit het oog verliezen. Ik zal dus niemand
tegen zijn wil laten muteren of detacheren.

Mocht er toch iemand overtollig zijn, dan zal ik de
mobiliteit aanmoedigen via een premie.

Relativement à votre seconde question, le
bourgmestre ou le président du collège a une idée
globale des finances de la zone. Il ou elle sait
donc estimer ce qu'il faut faire. Il est de notoriété
publique que le gouvernement fédéral n'a pas
toujours engagé proportionnellement autant de
gendarmes. Dans certaines zones, il y a même
plus de gendarmes que de membres de la police
communale. C'est le résultat d'une évolution
historique. Toutefois, il s'agit d'un fait acquis qui
ne peut pas être maintenu.

Lors de la signature de l'accord Octopus, il y avait
dans les brigades 7.539 gendarmes engagés pour
pourvoir à la fonction de police de base. Ce
nombre est désormais mis à la disposition de la
police locale.

D'ailleurs, je peux aisément imaginer qu'il y ait,
dans certaines zones, trop d'effectifs et que le
risque subsiste que les finances zonales soient
déséquilibrées. Cela explique pourquoi, sous
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
l'impulsion du directeur général des ressources
humaines de la police fédérale, nous effectuons
l'inventaire de l'éventuel surplus.

A cet égard, je ne suis pas d'accord avec vous
lorsque vous affirmez dès à présent qu'il n'est pas
réaliste de supposer qu'après deux ans, le
problème du surnombre sera résolu. Une
première évaluation nous apprend au contraire
qu'il n'y aurait peut-être même pas de surnombre.
Néanmoins, je suis prudent et je m'attends à ce
qu'il y ait ici et là un tel surplus.

A la fin de ce mois, je disposerai d'un aperçu clair
et complet de l'état des lieux. Dès à présent, je
peux vous rassurer sur le fait que ce ne sera pas
spectaculaire. Par conséquent, je ne vois pas en
quoi cela pourrait changer quoi que ce soit à
l'avenir professionnel des brigades territoriales.
Les perspectives de carrière de chacun restent
parfaitement intactes.

Cependant, au cas où des surnombres seraient
quand même constatés, j'ai prévu un certain
montant budgétaire pour stimuler une éventuelle
mobilité. La prime n'a pas encore été fixée. Mais
avant de prendre une décision concernant une
éventuelle prime d'encouragement, je souhaite
avoir une vue d'ensemble sur ledit surnombre.

Bref, tout se passe bien.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
aanbesteding van overheidsopdrachten aan
vrije beroepen" (nr. 5171)
07 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
de l'Intérieur sur "l'adjudication de marchés
publics à des professions libérales" (n° 5171)
07.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik kom terug op een vraag die ik
maanden geleden reeds aan de minister heb
gesteld. Ik ga kort recapituleren. Ik stel een
schriftelijke vraag aan de minister van
Binnenlandse Zaken over hoe een aanbesteding
van intellectuele prestaties, bijvoorbeeld een
architect of advocaat, door een gemeentebestuur
moet gebeuren. Deze mensen worden door
deontologische regels soms in de onmogelijkheid
gesteld deel te nemen aan competities omwille
van de erelonen.

De minister schrijft mij in zijn schriftelijk antwoord
dat ik mij moet richten tot de minister voor de
Middenstand. Deze schrijft in zijn antwoord dat het
de minister van Binnenlandse Zaken is die moet
antwoorden. Ik heb de vraag mondelijk in de
commissie gesteld, en ik verontschuldig mij ervoor
dat ik een schriftelijke vraag mondeling stel. De
minister van Binnenlandse Zaken zei dat hij mij
het antwoord zou bezorgen zodra hij erover
beschikte.

Aangezien we nu een aantal maanden verder zijn,
wil ik de vraag nogmaals stellen: hoe moet dat nu
technisch gebeuren? Voor mij is dit een
schriftelijke vraag en ik verbaas mij erover dat het
niet mogelijk is om daarop een schriftelijk
antwoord te krijgen.
07.02 Antoine Duquesne, ministre: Vous avez
bien fait. Je veux vous épargner ce parcours du
combattant. Cette question relève de la
compétence du premier ministre.

Dans ma réponse à votre question n° 3513, je
m'étais engagé à interroger les services du
premier ministre. C'est chose faite. Je vous fais
donc part de la réponse qu'il m'a transmise.

"En complément à mes réponses précédentes, je
puis vous confirmer que la réglementation relative
aux marchés publics tient compte, tout comme les
directives européennes applicables en la matière,
de la problématique posée par certaines
professions réglementées. En effet, les
dispositions législatives réglementaires ou
administratives interdisent que certains
prestataires de service soient mis en concurrence
sur la base du critère du prix. Il en résulte que,
dans ce cas, la procédure d'adjudication publique
ou restreinte ne peut être utilisée puisqu'elle
aboutirait à l'attribution du marché au
soumissionnaire ayant présenté l'offre régulière la
plus basse. Seules peuvent donc être prises en
considération:
1° soit, la procédure d'appel d'offres pour laquelle
il convient d'ailleurs de noter que l'article 115,
alinéa 2 de l'arrêté royal du 8 janvier 1996
mentionne explicitement cette interdiction visant
certaines professions réglementées;
2° soit, la procédure négociée dans les cas prévus
par l'article 17 de la loi du 24 décembre 1993.

D'autres critères d'attribution que le critère du prix
doivent donc, dans cette hypothèse, être pris en
compte."

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
- de heer Lode Vanoost aan de eerste minister
over "de inplantingsplaats voor een nieuw
Europees congrescentrum in Brussel"
(nr. 5152)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de inplanting van
een nieuw Europees congrescentrum in
Brussel" (nr. 5204)
08 Questions jointes de
- M. Lode Vanoost au premier ministre sur "le
lieu d'implantation d'un nouveau centre
européen de congrès à Bruxelles" (n° 5152)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur
sur "l'implantation d'un nouveau centre de
Congrès européen à Bruxelles" (n° 5204)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Binnenlandse Zaken).
(La réponse sera fournie par le ministre de
l'Intérieur).
08.01 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, u moet dit niet persoonlijk
opnemen maar ik ben uiteraard teleurgesteld dat
deze vraag die duidelijk gaat over bepaalde
beslissingen van de eerste minister niet door hem
wordt beantwoord. Met alle respect voor minister
Duquesne wou ik toch even opmerken dat ik hier
liever de eerste minister had gezien om op deze
vraag te antwoorden.

Mijnheer de minister, het Brussels parlement heeft
in zijn plenaire vergadering onlangs zeer negatief
gereageerd op de plannen voor het inplanten van
een nieuw Europees congrescentrum aan de
Etterbeeksesteenweg hier in de buurt. Het is niet
zozeer de idee zelf als wel de gekozen plaats die
door het Brussels parlement op de korrel werd
genomen. In een gezamenlijke motie vragen de
meerderheid en de oppositie in het Brussels
parlement dat de gewestplannen en de bijzondere
bestemmingsplannen zouden worden
gerespecteerd. Deze plannen schrijven immers
voor dat dit een woonzone is. Het belangrijkste
argument tegen de inplanting op die plek is het feit
dat er al jaren woningen zijn beloofd ter
compensatie van de inplanting van het fameuze
Justus Lipsius-gebouw, bij de resterende lokale
bevolking ook wel gekend als de "Camembert".

De eerste minister heeft er zich eerder al over
geërgerd dat de Brusselaars te lang talmen met
hun plannen en hele wijken hebben laten
verkrotten. Dat is een terechte kritiek, er zijn veel
wijken in Brussel die men veel te lang
verwaarloosd heeft. De vraag is echter of men op
een dergelijke kritiek een goed antwoord geeft
door te besluiten een groot congrescentrum in te
planten. Voor mij gaat het niet om de vraag of zo'n
congrescentrum al dan niet nuttig is, ik meen zelfs
dat het nuttig kan zijn voor de internationale
uitstraling van Brussel als Europese hoofdstad. De
vraag is of de door de eerste minister gekozen
plaats de meest geschikte is. De leefbaarheid van
dat deel van Brussel belangt niet alleen de
bewoners zelf aan maar ook de huidige en
toekomstige congresgangers. De plaats waarvan
sprake is, is nu reeds voor een groot deel een
dode en bijzonder ongezellige buurt als de
congressen 's avonds zijn afgesloten. Het is niet
bepaald gezellig om daar 's avonds rond te lopen.

Ik heb drie vragen voor de eerste minister. Hoe
verantwoordt hij deze beslissing die in
tegenspraak is met de bestaande gewestplannen
en de bijzondere bestemmingsplannen van het
gewest Brussel? Hoe reageert de eerste minister
op de kritiek van het Brussels parlement? Worden
er wel alternatieve vestigingsplaatsen overwogen
of bestudeerd? Met andere woorden, als de
minister hiervoor kiest, is dat dan het gevolg van
een bewuste keuze of is er niet gezocht naar
alternatieve vestigingsplaatsen?
08.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn vraag
gekoppeld aan die van de heer Vanoost omdat ik
op 18 juni een uitgebreide mondelinge vraag had
gesteld aan de eerste minister naar aanleiding van
zijn uitspraken over het nieuwe grote Europese
complex dat hij in die wijk wou. Toen al heb ik
moeten vaststellen dat de eerste minister zelf,
ondanks het feit dat hij zich in dat debat geroerd
had, niet heeft willen antwoorden. Ik heb node
moeten aanvaarden dat de minister van
Binnenlandse Zaken antwoordde. Precies op de
zaken waarover de eerste minister zo stellig zijn
mening verkondigde, heb ik toen geen antwoord
gekregen. Ik vond het zeker nuttig om mijn vraag
vandaag opnieuw te stellen. Mijnheer de
voorzitter, het spijt mij dat ik het u moet zeggen,
maar wij maken het veel vaker meer dat de eerste
minister zich in debatten roert maar dat het niet
gaat om hem daarover een vraag te stellen om
hem op zijn eigen verantwoordelijkheid te wijzen.
Dat is bijzonder betreurenswaardig.

Ten tweede betreur ik ook de merkwaardige
houding van de groenen in dit debat. Die is
namelijk sterk geëvolueerd. Ik stel mijn vraag aan
de minister maar ik zou ook u op uw
verantwoordelijkheid willen wijzen. U bent immers
de partij die steeds gepleit heeft voor
kleinschaligheid en tegen mastodontprojecten.

Toen Paul Staes nog bij de groenen was, hadden
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Ecolo en Agalev nog een zeer eurokritische
houding. Toen stonden wij samen kritisch ten
opzichte van dat Europees Parlement dat daar
gebouwd werd zonder de bedoeling een
parlement te zijn. Dat is op een zeer sluipende
manier in Brussel terechtgekomen.

Vandaag kan het de groenen blijkbaar allemaal
niet veel schelen. Ik hoor hier van collega Vanoost
dat het voor hem niet zo belangrijk is of het er
komt of niet, misschien is het wel nuttig voor
Brussel. Toen de groenen nog niet in de regering
zaten en toen echte groenen zoals Paul Staes nog
bij de groenen waren, waren ze veel kritischer ten
opzichte van zulke megalomane projecten.
Mijnheer de minister, ik zou u er willen aan
herinneren dat nu al meer dan 70% van alle
Europese ambtenaren werkzaam is in en
woonachtig rond Brussel. Er is werkelijk sprake
van overdaad en wij zijn dan ook ten zeerste
gekant tegen nog meer Europa in Brussel en
tegen de ambities om van Brussel de grote
Europese hoofdstad te maken, de hoofdstad van
het Euro-Aziatisch continent zoals de heer de
Donnéa dat in al zijn glorie recent nog heeft
verwoord.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn concrete
vraag. Waarom wil de regering een bijkomend
Europees gebouw neerpoten op een plaats die al
een geheel andere bestemming heeft gekregen?
Zal de onleefbaarheid van de Europese wijk niet
extra toenemen? Hoe reageren de andere
overheden hierop? Wat is de reactie van de
federale regering op het njet van het Brussels
Parlement? Wie zal dit project betalen?

Zal België naar aloude traditie de grond
andermaal gratis ter beschikking stellen en wat zal
dit dan allemaal aan de belastingbetaler kosten?
Wij hebben in het verleden al heel veel betaald
voor al dat Europa in Brussel, met als gevolg de
blijvende uitwijking van heel veel autochtone
Brusselaars uit de stad, een sociale druk op de
mensen om Brussel te verlaten en een nood aan
betaalbare gronden en woningen. Dit alles is het
gevolg van al te megalomane aspiraties van deze
en vooral de vorige regeringen.

Mijnheer de minister, ik kijk met belangstelling uit
naar uw antwoord.
08.03 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, pour ma part, je réponds toujours aux
questions qui me sont posées. J'ai parfois
l'impression qu'on m'attribue beaucoup de
compétences que je n'ai pas. En l'espèce, je ne
décide pas de l'endroit où une implantation doit
avoir lieu. On m'interroge, ce qui est normal, sur
les conditions de la sécurité. Je donne mon avis
sur les différentes hypothèses qui me sont
soumises. Je les examine sérieusement et sous le
seul angle de la sécurité. Un certain nombre
d'analyses ont été demandées à mes services.
Elles sont en cours et je me prononcerai
objectivement. En tout cas, si l'on veut que
Bruxelles soit véritablement la capitale
européenne, il ne me semble pas déraisonnable
que l'ensemble des institutions soient regroupées
dans un site représentatif. On ne peut pas
accepter les avantages d'une situation et refuser
un certain nombre d'inconvénients qui y sont
nécessairement liés.

En ce qui concerne ce site ­ mais il y en a
d'autres ­, l'implantation d'un bâtiment, que ce soit
une rénovation ou une nouvelle construction, aura
peu d'impacts négatifs sur la sécurité au sens
strict du terme. Au contraire, une éventuelle
rénovation ou une nouvelle construction, compte
tenu de la théorie "broken windows" aurait un effet
positif sur le délabrement du quartier et donc sur
la sécurité. L'implantation d'un centre de congrès
près des bâtiments européens existants ne
changera pas fondamentalement la situation
actuelle. Les dispositifs de sécurité mis en place à
l'occasion de grandes manifestations devront être
adaptés dans une mesure limitée. Ils ne devront
pas non plus être nécessairement étendus en
direction de quartiers résidentiels existants ou
futurs. Je le répète, j'examine avec sérieux toutes
les hypothèses et ce n'est qu'après que je pourrai
tirer un bilan.

A chacun, bien entendu, ses attributions et ses
compétences, depuis les compétences des
communes, en passant par les compétences
régionales ou encore celles d'autres de mes
collègues.
08.04 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, ter verduidelijking, het gaat
er niet om dat u terzake in mindere of meerdere
mate bevoegd bent. Het gaat erom dat ik mijn
vraag tot de eerste minister had gericht. Er is
echter beslist ­ dat stond ook in de agenda ­ dat
het antwoord door u zou worden bezorgd, zoals
dat wel meer gebeurt. De bedoeling was dan wel
dat het antwoord werd voorbereid door de
diensten van de eerste minister. U moet geen
antwoord volgens uw bevoegdheden, maar een in
naam van de eerste minister volgens zijn
bevoegdheden verstrekken. Laat daarover geen
misverstand bestaan.

Ik kom tot de kern van de zaak. Mijnheer de
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
minister, ik stel vast dat u de definitieve beslissing
over de inplantingsplaats in zekere zin openlaat.
Dat verheugt mij, want tot nu toe had ik begrepen
dat de beslissing niet meer voor discussie vatbaar
was. U hebt trouwens gelijk wanneer u stelt dat
het niet aan de eerste minister is of de federale
regering om hierover zonder meer een beslissing
te nemen. Ook de betrokken gemeentes en regio
moeten er hun zeg in hebben. Er kan overigens
niet naast worden gekeken dat de
vertegenwoordigers van de regio in het Brussels
Parlement al een duidelijk negatief advies over de
inplantingsplaats ­ niet over het initiatief op
zichzelf ­ hebben geformuleerd.
08.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik sluit me aan bij de eerste
opmerking van collega Vanoost. Ik had
oorspronkelijk op 18 juni mijn vraag ook tot de
eerste minister gericht, maar heb ze vandaag
uiteindelijk gesteld aan de minister van
Binnenlandse Zaken, omdat ik mij bij de vraag van
collega Vanoost heb aangesloten, die al op de
agenda van onze commissie hier was
ingeschreven als een vraag die door de minister
van Binnenlandse Zaken zou worden beantwoord.
Samen met collega Vanoost moet ik vaststellen
dat we een uitermate vaag antwoord hebben
gekregen, en dan nog wel in het licht van de
bevoegdheden van de minister van Binnenlandse
Zaken, en zeker niet in het licht van de algemene
bevoegdheden van de eerste minister.

Mijnheer de minister, ik ben er eveneens over
verheugd dat er nog niets is beslist en vraag u om
de regering ertoe te overhalen niets te beslissen,
zodat er helemaal geen Europees megalomaan
congrescentrum komt. Ik heb overigens geen
antwoord gekregen op de vragen wie dat project
zal betalen en of België naar aloude traditie
andermaal grond ter beschikking zal stellen.
Overigens, de grond in de Europese wijk is slechts
voor een klein deel in handen van de federale
regering. Evenmin heb ik een antwoord gekregen
op de vraag wat dat aan de belastingbetaler zal
kosten.

Ik denk dat het pure verspilling is zo'n ding in
Brussel neer te zetten. Ten eerste komen de
kosten voor een groot deel op de kap van de
Belgische belastingbetaler. Ten tweede dient het
slechts tot paradepaardje van enkele ministers en
politieke partijen, terwijl het weinig meerwaarde
meebrengt voor de Europese wijk, waar er al heel
wat grote gebouwen zijn. Bovendien worden er al
heel wat congressen en colloquia gehouden in de
Schelp van het Vlaams Parlement. Er is ruimte zat
voor congressen in wat de heer Vanoost als een
Camembert bestempelt.

In ieder geval wordt toch best twee keer
nagedacht vooraleer nog maar eens een
gigantisch gebouw in Brussel wordt neergepoot,
waardoor de Europese wijk verder onleefbaar
wordt gemaakt. Er zijn voldoende accommodatie-
mogelijkheden en de regering kan het geld
nuttiger aanwenden dan aan nog maar eens een
megalomaan project.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Els Van Weert aan de minister van
Binnenlandse Zaken en aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "de samenwerking
met de Noord-Ierse ordediensten" (nr. 5149)
- de heer Bert Schoofs aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het inzetten van
voertuigen van de federale politie bij de
ordehandhaving in Noord-Ierland" (nr. 5208)
09 Questions jointes de
- Mme Els Van Weert au ministre de l'Intérieur et
au ministre des Affaires Etrangères sur "la
collaboration avec les services d'ordre nord-
irlandais" (n° 5149)
- M. Bert Schoofs au ministre de l'Intérieur sur
"l'utilisation de véhicules de la police fédérale
pour des missions de maintien de l'ordre en
Irlande du Nord" (n° 5208)
09.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, enige tijd geleden
stuurde de Belgische federale politie twee
waterkanonnen naar het Ierse eiland. Er werden
tevens een aantal monitoren van de Belgische
politie ingezet voor de opleiding van Noord-Ierse
politiemensen van het Royal Ulster Constabulary
(RUC). Op zich is er geen probleem dat er een
samenwerking is tussen verschillende
politiediensten. We zijn immers internationaal
gericht.

Het is echter belangrijk te weten dat een
samenwerking met de RUC niet zomaar politiek
en diplomatiek neutraal kan zijn. Vandaag zit het
Noord-Ierse vredesproces in het slop, mede
omwille van het feit dat de hervorming van die
RUC, zoals geadviseerd in het rapport-Patton, op
zich laat wachten en omwille van het feit dat RUC
voor meer dan 90 procent uit protestanten
bestaat. Het is echter vooral omdat de RUC is
veroordeeld voor zware inbreuken op de
mensenrechten en daarvoor verantwoordelijk is
gesteld. Het is zelfs zo dat heel recent, op 4 mei
2001, er een veroordeling is geweest van Groot-
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Brittannië door het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens, op basis van een aantal feiten die
zijn gepleegd door diezelfde Noord-Ierse
politiediensten, de RUC.

Het gaat over zeer zware feiten: het doden van
ongewapende burgers, het gebruik van overmatig
geweld en dergelijke meer. Als men samenwerkt
met de RUC, dan werkt men allerminst samen
met een gewone politiedienst zoals wij die elders
in Europese landen kennen. Omwille van al die
feiten is de RUC in de ogen van de katholieken de
publieke vijand nummer een. Het gaat over een
aantal feiten die dateren van een tijdje geleden,
maar ook dit jaar wordt er in het rapport van
Amnesty International opnieuw melding gemaakt
van gebeurtenissen die niet door de beugel
kunnen, die gepleegd zijn door RUC-agenten.

Ik heb dan ook de volgende vragen voor de
minister. Ten eerste, hebt u zich van deze feiten
rekenschap gegeven op het moment dat u de
samenwerking met de RUC hebt gestart? Bent u
er zich van bewust dat u op die manier de indruk
zou kunnen wekken dat u partij kiest in het Noord-
Ierse conflict?

Ten tweede zou ik graag van u vernemen of u
voorafgaandelijk overleg hebt gepleegd, enerzijds
met de Britse regering, en, anderzijds, met
mensen van Noord-Ierse mensenrechten-
organisaties. Zo ja, wat was dan de reactie van die
mensen? Zo neen, waarom werd er enkel met de
RUC gecommuniceerd?

Ten slotte zou ik graag van u vernemen of u in de
toekomst nog wenst samen te werken met de
RUC en wat de draagwijdte van deze
samenwerking is. In welke zin zou de stand van
het vredesproces invloed kunnen hebben op een
eventuele verdere samenwerking met de RUC?
09.02 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijn vraag heeft dezelfde strekking
en politieke inslag als die van mevrouw Van
Weert. Ik onderschrijf haar appreciatie van de
feiten en ook van die bedenkelijke rol van de
RUC. Ik zou graag de politieke context belicht zien
in mijn vragen en ook in uw antwoord.

We hebben de beelden gezien van de
protestantse Oranjemarsen. Dat is het actuele
politieke feit waarvoor de Belgische federale
regering haar manschappen heeft ingezet, of ten
minste, haar voertuigen. Ik zal daar in mijn vraag
op terugkomen. In elk geval is het duidelijk dat er
een Belgische aanwezigheid is in Noord-Ierland.
Mijn concrete vraag is of het alleen voertuigen
betreft of ook manschappen. Over hoeveel
voertuigen en eventuele manschappen spreken
wij? Ik meende op de beelden de Belgische
waterkanonnen te herkennen. Als Vlaams-
nationaal betoger ben ik daarmee in het verleden
ook al in onzachte aanraking gekomen.

Mijn vraag is vooral ­ en dat lijkt mij belangrijk te
zijn ­ of er leden van de federale politie ter plaatse
in Noord-Ierland zijn en zo ja welke rol spelen zij.
Laten zij zich in met het besturen van voertuigen?
Geven zij advies aan de eventuele bestuurders of
kandidaat-bestuurders van die voertuigen van de
kant van de RUC? Hoelang zal de missie in
beslag nemen? Is er zekere permanentie of is het
een tijdelijke maatregel? Heeft de Belgische
regering er wel bij stilgestaan dat men toch in een
heikel politiek conflict terechtkomt, aangezien de
Oranjemarsen in Noord-Ierland toch een zeer
provocatief karakter hebben ten opzichte van de
weliswaar groeiende katholieke minderheid.

Zou men die voertuigen niet beter paraat houden,
zeker tijdens het Belgische voorzitterschap van de
Europese Unie? Men kan toch vermoeden dat
men geconfronteerd zal worden met de betogers
die zich anti-globalisten noemen, maar waarvan
toch een groot deel tuig is. Kijk maar hoe zij in
Göteborg de Zweedse politie te lijf zijn gegaan.
Zou men die voertuigen dus niet beter hier paraat
houden, zowel voor de lieve vrede in België als in
Noord-Ierland?
09.03 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je me suis concerté pour ma réponse
avec le ministre des Affaires étrangères qui nous
dit qu'il y a des assertions qui sont critiquables
dans l'intérêt d'une bonne information. Il n'est en
effet pas exact de dire que le processus de paix
est bloqué du fait de l'absence de réforme de la
RUC et de l'abandon du rapport Patten. Les
recommandations du rapport Patten sont en
grande partie reprises dans la loi "Police Act" qui
transforme la RUC (Royal Ulster Constabulary) en
"Police Service of Northern Ireland, integrating the
RUC".

Un plan d'application a été adopté. Il prévoit
l'admission d'une commission de surveillance,
"oversight commission", un ombudsman, un
nouveau code d'éthique. Parmi les éléments du
contentieux, il y a le statut des forces spéciales,
les procédures disciplinaires, les recours en appel
et des éléments symboliques tels que badges,
uniformes, drapeaux. Ces points de désaccord
sont regroupés sous le concept de "policing". Ils
font partie d'un agenda plus vaste où figurent les
derniers sujets de désaccord qui bloquent
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
l'application complète des accords du Vendredi-
Saint. Les discussions des derniers jours entre le
premier ministre Blair et son homologue irlandais,
M. Ahern étaient dédiées à cet agenda. Elles ont
été interrompues pour des raisons de calendrier.
Les représentants des premiers ministres
continuent à travailler sur un document portant sur
le problème du maintien de l'ordre ainsi que le
désarmement, la démilitarisation et la sauvegarde
des institutions. Le communiqué le plus récent est
assez encourageant: les parties semblent
d'accord sur l'identification des problèmes et
doivent maintenant s'atteler à la recherche de
solutions. Une fois finalisé, ce document sera
présenté aux partis.

Ce n'est pas la RUC qui a été récemment
condamnée par la Cour européenne des droits de
l'homme de Strasbourg mais l'Etat britannique. La
Cour a reproché à l'Etat britannique de ne pas
avoir de dispositif permettant d'enquêter sur les
allégations d'abus des forces de police dans des
circonstances ayant entraîné mort d'hommes. Les
agissements de la RUC n'ont pas fait l'objet du
recours en tant que tels, la Cour ne s'est pas
penchée sur les faits en question et n'a émis sur
eux aucun jugement.

La RUC n'est pas considérée comme l'ennemi
public n° 1 par l'ensemble de la communauté
catholique. De nombreux jeunes catholiques ont
présenté leur candidature pour passer les
examens de recrutement. Le nombre de candidats
dépasse de loin les places rendues disponibles
pour arriver à un équilibre entre les communautés.
C'est le signe d'un changement radical dont le
gouvernement belge peut se réjouir. L'Irlande du
Nord est une nation en transformation. L'exercice
du pouvoir par le système de dévolution entraîne
une coopération forcée entre les deux
communautés. Replacée dans une évolution à
long terme, cette expérience est prometteuse et
doit être sauvegardée. La réforme de la RUC
s'inscrit dans cette dynamique.

L'envoi de 2 canons à eau constitue une
contribution à la RUC dans sa réponse
proportionnée aux actes de violence, quelle qu'en
soit l'origine. La violence, quand elle se substitue
au débat politique, fait reculer la possibilité d'une
solution négociée. Le gouvernement belge appuie
le processus de paix et tous ses acteurs ­
protestants et catholiques ­ qui souhaitent la
poursuite de l'application des accords du
Vendredi-Saint et refusent la violence. Par la
dévolution, l'Irlande du Nord dispose d'institutions
démocratiques qui ont fonctionné plutôt bien que
mal, malgré les difficultés. Comme l'indiquent les
résultats des dernières élections, une majorité
d'électeurs soutiennent les efforts des partis qui
veulent l'application intégrale de ces accords. Le
gouvernement belge est confiant que les efforts
actuels des signataires des accords du Vendredi-
Saint aboutiront à une meilleure application de ces
accords, notamment pour garantir un maintien de
l'ordre conforme aux standards démocratiques.

La décision d'envoyer des canons à eau a été
prise par le précédent gouvernement. Nous
ignorons si des consultations ont eu lieu au
préalable avec les organisations des droits de
l'homme. Rappelons que la RUC est l'unique force
de police légale en Irlande du Nord. Elle
représente l'autorité publique et est à ce titre
l'unique partenaire possible d'une coopération
intergouvernementale, par opposition aux services
d'ordre paramilitaires et milices qui gravitent
autour des partis extrémistes.

Dans les limites de cet accord et dans l'esprit
d'une démocratisation du travail policier, la
coopération avec les services de police belges a
été mise en place. Elle s'est principalement
matérialisée dans le domaine de la gestion
d'événements de grande envergure. Occupe une
place centrale dans ce cadre, la recherche
permanente d'un équilibre entre le droit à se réunir
et/ou à organiser des défilés, d'une part ­ dans ce
cas la marche des Orangistes ­, et le droit pour
les tiers à subir la moindre gêne possible ou à
protester contre les défilés, d'autre part ­ dans ce
cas, les communautés catholiques pour qui ces
marches sont difficiles à supporter.

La question de savoir si les marches conflictuelles
des orangistes peuvent avoir lieu et quel itinéraire
elles peuvent ou ne peuvent pas suivre relève de
la décision d'une instance civile: la "parade
commission".

La police doit exécuter les décisions de cette
commission. Dans le cadre de cette exécution,
l'attitude de la police nord-irlandaise a également
évolué. Elle opte plus qu'auparavant pour une
approche préventive plutôt que répressive.

Malgré tout, il y a risque d'échauffourées même
après nombre de négociations. Afin de pouvoir
faire face à ces échauffourées d'une manière
civile, la police nord-irlandaise s'est mise à la
recherche d'engins dont la destination n'est pas
de porter atteinte à l'intégrité physique mais bien
de contribuer au rétablissement de l'ordre. La
mise en oeuvre d'arroseuses belges doit être
comprise dans ce cadre.
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Force est toutefois de souligner que la
coopération belge ne s'est jamais limitée à la mise
en service d'arroseuses ou à la conclusion
d'accords avec les services de police eux-mêmes.

Dès le commencement de la coopération, il y a eu
un échange intensif avec des organisations non
gouvernementales et des universitaires dans le
but de concevoir une approche dans le domaine
de l'ordre public qui soit acceptable pour les
différentes parties.

L'utilisation de moyens policiers, destinés à
contribuer au rétablissement de l'ordre, qui revêt,
en outre, une importance capitale pour les
autorités britanniques pour la relance du
processus de paix, en fait partie.

La coopération avec la police nord-irlandaise se
déroule donc dans les limites des 175
recommandations du rapport Athen.

La vitesse avec laquelle les recommandations
sont mises en oeuvre ne peut, bien entendu, faire
débat.

Toutefois, si la réalité montrait, ce qu'aucun fait
n'a jusqu'à présent confirmé, que la police nord-
irlandaise fait fi de ces recommandations, il est
évident qu'il serait immédiatement mis un terme à
cette coopération.

Enfin, échange de bons procédés, la police nord-
irlandaise a mis à notre disposition un certain
nombre de véhicules afin que nous puissions
éventuellement faire face à des situations
extrêmes dans le cadre du maintien de la sécurité
lors de l'Euro 2000. Nous n'avons pas dû les
utiliser mais ce matériel était quand même à notre
disposition.
09.04 Els Van Weert (VU&ID): Ik waardeer het
zeer uitgebreide antwoord van de minister. Ik had
er niet op gerekend een volledige uiteenzetting te
krijgen over de toestand in Noord-Ierland en het
doet mij genoegen dat daarover in elk geval wordt
nagedacht.

Ik meen echter dat de informatie waarover de
minister beschikt nogal eenzijdig is. Ik heb hem
immers niets horen vermelden over de houding
van bepaalde organisaties die bijvoorbeeld actief
zijn bij de Noord-Ierse katholieken tegenover het
RUC.

Het is inderdaad de Britse Staat die veroordeeld
werd maar het is wel duidelijk dat dit niet gebeurd
is op basis van onderzoeken naar
geweldplegingen door agenten van de RUC . Er
waren dus zeker voldoende aanwijzingen en zelfs
bewijzen dat de RUC in ieder geval in het verleden
helemaal niet die objectieve politie was die men
ervan wenste te maken. Uiteraard hebben wij er
geen bezwaar tegen dat de Belgische overheid
meewerkt om dit soort gewelddaden te vermijden
en dat men evolueert naar het gebruik van meer
preventieve acties in het kader van het Noord-
Ierse conflict. Op dat vlak ondersteun ik die actie
en ben ik ook verheugd over de aankondiging van
de minister dat, indien men niet langer wenst mee
te werken aan de aanvullingen van het Patten-
verslag, de Belgische overheid daaruit haar
conclusies zal trekken en de samenwerking zal
stopzetten. Ik zal dit verder op de voet volgen.
09.05 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Ofwel heb
ik het antwoord van de minister niet goed
begrepen, ofwel was het antwoord onvolledig. De
vraag was immers of er leden van de Belgische
federale politie in Noord-Ierland aanwezig zijn en
zo ja over hoeveel mensen het gaat en wat hun rol
is.

Van wie zijn de waterkanonnen die tijdens Euro
2000 werden ingezet? Zijn deze van de Noord-
Ierse regering, van de Britse of behoren zij toe aan
de Belgische regering? Ik had hierop toch graag
een concreet antwoord gehad. De actie waaraan
men deelneemt kan ik totaal niet onderschrijven.
Dan moet men in het kader van de
democratisering helemaal geen waterkanonnen of
manschappen inzetten maar wel waarnemers.
Dan moet men niet intern aan die politiemacht
deelnemen maar dan moet men politieke druk
blijven uitoefenen. Dan moet men niet met
waterkanonnen gaan werken of rijkswachters
laten optreden. Met die politiek ben ik het
helemaal niet eens.
09.06 Antoine Duquesne, ministre: Il ne faut pas
vous énerver, monsieur Schoofs. Je n'ai pas
besoin d'une arroseuse, je vais vous répondre.

Deux véhicules de type arroseuse sont prêtés à
l'Irlande du Nord. Seul un membre de la police
fédérale s'est rendu sur place pendant une
semaine afin de former les utilisateurs à l'emploi
de cette machine. Cette mission est déjà
terminée. La police fédérale dispose d'un total de
18 arroseuses. Il arrive rarement, une à deux fois
par an, que le besoin d'engagements exprimé par
les unités soit supérieur aux moyens disponibles.
Les deux véhicules rentreront au plus tard pour la
fin août en Belgique.
09.07 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): U
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
enerveert mij helemaal niet, mijnheer de minister,
en ik dank u voor die laatste concrete antwoorden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Gezien de afwezigheid van de heer Pieter De
Crem wordt zijn vraag nr. 5196 als ingetrokken
beschouwd.
10 Vraag van mevrouw Katrien Grauwels aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
stand van de dossiers in verband met
regularisatie" (nr. 5199)
10 Question de Mme Katrien Grauwels au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement
des dossiers de régularisation" (n° 5199)
10.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, reeds
verschillende malen hebben we hier in de
commissie vragen gesteld naar de stand van
zaken van de dossiers van de
regularisatiecommissie. Het is onze zorg en onze
verantwoordelijkheid dat die procedure zorgvuldig
verloopt en binnen een redelijke termijn.
Ondertussen hebben we kunnen zien dat voor de
afhandeling van de dossiers werkelijk vooruitgang
wordt gemaakt, dat er een nieuw ritme is
gevonden en dat het van nabij wordt opgevolgd
door de task force. Het parlement heeft al dikwijls
naar resultaten gevraagd. U hebt bij vorige
gelegenheden gezegd dat u er geen probleem
mee hebt ons die regelmatig te laten kennen,
vandaar een opsomming van vragen.

Hoeveel adviezen heeft het secretariaat
rechtstreeks overgemaakt aan de minister?
Hoeveel zijn er daarvan positief beoordeeld?
Hoeveel negatief? Hoeveel adviezen hebben de
Kamers overgemaakt aan de ministers? Hoeveel
daarvan zijn positief? Hoeveel negatief? Voor
hoeveel dossiers moet de minister het advies van
het secretariaat of van de Kamer nog omzetten in
een beslissing en wat zijn daarvan dan de
oorzaken? Hoeveel beslissingen heeft de minister
reeds ondertekend? Hoeveel zijn daarvan positief,
hoeveel negatief? Hoeveel dossiers van het oude
artikel 9 zijn er dan overgegaan naar de
commissie regularisatie? Hoeveel zijn er al
behandeld? Hoeveel moeten er nog behandeld
worden? Voor hoeveel dossiers moet de dienst
vreemdelingenzaken nog advies verstrekken
inzake openbare orde? Ten slotte wil ik nog
vragen of de minister al zicht heeft op het aantal
geregulariseerden dat effectief ingeschreven is in
een gemeente. Zo ja, hoeveel bedraagt hun aantal
en hoeveel zijn er al ingeschreven in het
vreemdelingenregister?
10.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, le secrétariat m'a déjà donné un avis
pour 17.610 dossiers. Pour 504 demandes, un
avis négatif du secrétariat a donné lieu à une
décision négative du ministre. Dans 1.117
dossiers pour lesquels un avis négatif avait été
émis pour raison d'incomplétude, l'intéressé a,
conformément à l'article 12, paragraphe 1
er
de la
loi de régularisation, réagi dans les trois jours et le
dossier a été transmis aux chambres pour la suite
du traitement.

Le secrétariat d'instruction a émis, entre le 15 juin
et le 16 juillet, 2.539 avis dont 250 décisions
finales négatives.

Le 12 juillet, les chambres avaient rendu 4.965
avis positifs et 1.940 négatifs, soit un total de
6.905 avis.

Environ 4.500 dossiers pour lesquels un avis a été
rendu n'ont pas encore reçu d'avis d'ordre public.
En outre, environ 200 dossiers n'ont pas encore,
pour diverses raisons, obtenu de décision.

J'ai déjà pris 13.196 décisions positives et 1.416
négatives. En outre, j'ai déjà exclu 133 personnes
de l'application de la loi de régularisation, sur la
base de l'article 5 ­ danger pour l'ordre public.
Pour 1.500 dossiers, aucune décision ne doit être
prise, et ce pour diverses raisons, par exemple
décès, abandon, double demande.

Au total, 8.177 demandes étaient anciennes, sur
la base de l'article 9, paragraphe 3, qui en
application de l'article 15 de la loi de
régularisation, ont été transmises à la commission
de Régularisation. Pour 3.929 de ces dossiers,
une nouvelle demande avait été introduite et il y
avait donc double emploi. Cela signifie que 4.248
anciennes demandes ont été transmises, dont
environ 1.000 dossiers doivent encore être traités.

L'Office des étrangers doit encore rendre un avis
en matière d'ordre public pour 5.898 dossiers.

Je puis vous annoncer que, le 16 juillet, l'Office
des étrangers a donné, pour 8.668 personnes,
l'instruction de les inscrire dans le registre des
étrangers.
10.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het
volledige en uitgebreide antwoord.

Het incident is gesloten.
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
stand van zaken inzake de politiehervorming ­
medische bescherming ­ praktisch" (nr. 5102)
11 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement
de la réforme des polices en ce qui concerne la
protection médicale dans la pratique" (n° 5102)
11.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik zal me voor de volgende lange
reeks vragen strikt houden aan de tekst, zodat ik
binnen de toegemeten spreektijd van vijf minuten
blijf.

Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 regelt de
rechtspositie van de politieambtenaren, zodat zij
aanspraak kunnen maken op een aantal
voordelen inzake kosteloze medische
bescherming. De minister moet de praktische
regeling daaromtrent uitwerken. Dat gebeurde bij
ministerieel besluit, het zogenaamde mammoet-
besluit. Het is de medische dienst van de federale
politie en enkele erkende artsen die instaan voor
die medische bescherming, krachtens het
ministerieel besluit. Er is ook een lijst opgemaakt
van erkende tandartsen.

Sinds 1 april 2001 kunnen alle politieambtenaren
dus de iure van die medische bescherming
gebruikmaken. Het gaat onder meer om het
kosteloos raadplegen van een geneesheer, het
kosteloos verkrijgen van voorgeschreven
geneesmiddelen en het kosteloos raadplegen van
een tandarts. Daarenboven genieten alle
personeelsleden ook de mogelijkheid om zich op
basis van de wetgeving een brilmontuur en glazen
te laten voorschrijven.

De ex-leden van de rijkswacht is die werkwijze
genoegzaam bekend, aangezien de medische
bescherming voordien al inherent was aan hun
statuut. Dat is niet het geval voor de andere
politieambtenaren die nu deel uitmaken van de
geïntegreerde politiestructuur. De door de
personeelsleden in de praktijk te volgen procedure
behoeft dus enige verduidelijking. Daaraan wil ik
de volgende vragen koppelen.

Ten eerste is er op het ogenblik al een lijst
voorhanden waarop de erkende artsen worden
vermeld?

Ten tweede, waarom opteert de minister voor een
lijst van erkende artsen en niet van erkende
tandartsen?

Ten derde, acht de minister het niet nodig en
nuttig om de procedure van het recht op medische
bescherming op een duidelijke en eenduidige
wijze te communiceren aan de politieambtenaren
en mogelijke belanghebbenden?

Ten vierde, acht de minister het niet nodig om
hierover een concrete informatiecampagne te
voeren via de geëigende communicatiemiddelen,
zoals een infobrochure aan de korpsen of het
internet?

Tot daar mijn concrete vragen. Ik voeg hier nog
aan toe dat, hoewel enkele aangelegenheden bij
koninklijk besluit en ministerieel besluit zijn
geregeld, er bij het personeel nog grote
onduidelijkheid heerst. Daarom vraag ik de
minister hoe hij de informatie aan het personeel
zal communiceren.
11.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, ten eerste is de lijst van de erkende
artsen beschikbaar in elke eenheid of elk korps
van de politiediensten.

Par ailleurs, les listes pourraient et devraient être
complétées. Nous parons pour l'instant au plus
pressé. Je suis prêt à réexaminer le système mis
en vigueur, notamment à la lumière des
expériences.

Mijnheer Van Hoorebeke, ik verwijs naar mijn
omzendbrief van 7 juni 2001 inzake de toepassing
van de medische en paramedische activiteiten in
de geïntegreerde politie. Ik zal u graag een
exemplaar van de bedoelde omzendbrief
bezorgen. Deze omzendbrief wordt algemeen
verspreid door enerzijds de algemene directie
personeel wat de federale eenheden betreft en
anderzijds de vaste commissie van de
gemeentepolitie voor de korpsen van de
gemeentepolitie betreft.

Vous trouverez là toutes les réponses très
précises aux questions que vous m'avez posées.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
stand van zaken inzake de politiehervorming ­
stage en vaste benoeming" (nr. 5103)
12 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement
de la réforme des polices en ce qui concerne
les stages et les nominations définitives"
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
(n° 5103)
12.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, waarschijnlijk zult u daaromtrent ons
ook reeds een brief hebben gestuurd en zult u die
ons straks dan ook overhandigen. In elk geval is
zo dat sedert de inwerkingtreding van het
koninklijk besluit van 30 maart 2001 alle
politieambtenaren, ook zij die op dat ogenblik nog
een opleiding volgden, ingeschakeld zullen
worden in een nieuwe weddeschaal. Voor
personeelsleden die reeds vastbenoemd zijn,
vormt dit niet echt een probleem, maar wel heerst
er nog steeds onduidelijkheid over de personen
die op dit ogenblik in opleiding zijn en meer
bepaald over de personen die de opleiding tot
officier van gemeentepolitie volgen. Deze
opleiding wordt enerzijds gevolgd door leden van
het basis- en middenkader die reeds
vastbenoemd zijn en voor wie het behalen van het
brevet van officier geen onmiddellijke gevolgen
had voor hun graad. Anderzijds is deze opleiding
toegankelijk voor personeelsleden die op basis
van een niveau 1-diploma worden aangeworven in
de graad van aspirant-officier en die in bepaalde
gevallen nog niet vastbenoemd zijn. Deze
personeelsleden worden ingeschakeld als
aspirant-commissaris, maar zijn nog niet
vastbenoemd. Zij volgen deze tweejaarlijkse
opleiding deeltijds, terwijl zij deeltijds stage liepen
in het korps van oorsprong.

Verder blijkt uit voormeld koninklijk besluit dat de
graad van aspirant-commissaris een leerlinggraad
is, die aan de kandidaat-officieren in opleiding en
tijdens hun stage wordt toegekend, dit in
afwachting van hun bevordering tot commissaris
na een stage van minimaal 6 maanden.

Volgende vragen kunnen in dit verband gesteld
worden. Op welke wijze zullen personeelsleden
die voor 1 april 2001 de graad van stagedoend
aspirant-officier bij de gemeentepolitie hadden en
die nu ingeschakeld worden als aspirant-
commissaris, worden benoemd? Moet de graad
van aspirant-commissaris uitsluitend als een
leerlinggraad worden beschouwd of bestaat ook
de mogelijkheid dat men, eens men vastbenoemd
is, meerdere jaren in deze graad kan vastzitten
vooraleer een plaats van commissaris binnen het
korps vacant wordt verklaard?
12.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, les membres du
personnel visés par M. Van Hoorebeke, insérés
dans l'échelle de traitement O1, sont, vu le statut
de la police communale et les règles d'insertion,
les membres du personnel qui n'ont pas encore
clôturé leur formation. Les stages à temps partiel
sont à considérer comme étant des stages de
formation, qui sont également prévus dans le
nouveau concept. Le stage effectif de six mois
débute seulement au terme de la formation. Pour
ces membres du personnel, il n'est donc pas
question d'une quelconque dispense.

En ce qui concerne votre deuxième question,
monsieur Van Hoorebeke, les intéressés se
trouvent actuellement dans une procédure en
cours telle que visée par l'article 27 de la loi du 27
décembre 2000 portant diverses dispositions
relatives à la position juridique du personnel des
services de police.

Ceci a pour conséquence qu'à la fin de leur
formation, cette dernière est sanctionnée suivant
les règles de l'ancien statut et que cette nouvelle
position juridique donne immédiatement droit à
une deuxième insertion.

Vu cette situation, il est impossible aux intéressés
de faire appel à la mobilité tant que la procédure
en cours n'est pas terminée.

J'en viens à votre troisième question. Le grade
d'aspirant commissaire de police est, dans le
nouveau statut, uniquement un grade d'élève.

La nomination à un grade d'officier, dans le
nouveau statut, se fait automatiquement à la fin de
la formation. Le candidat concerné a la possibilité
de postuler par la mobilité à un emploi de
commissaire où il sera nommé. Si l'intéressé
n'obtient pas un emploi par la mobilité, il sera
nommé en surnombre à la police fédérale.

Cette règle va néanmoins, suite à un arrêté royal
modificatif, être adaptée de la manière suivante.

Durant la formation, le candidat officier, par la
promotion interne, obtient un commissionnement
dans le grade d'aspirant commissaire de police. Il
reste membre de son corps d'origine et il maintient
ses droits pécuniaires conformes à son échelle de
traitement dans le cadre moyen.

A la fin de la formation, l'intéressé obtient un
brevet qu'il peut valider en demandant
immédiatement ou pendant une période de cinq
années, une mobilité vers un emploi de
commissaire. Il sera nommé au grade de
commissaire de police au moment où il obtient la
fonction visée.

S'il n'obtient pas la fonction, il reste membre du
cadre moyen de son corps d'origine. En attendant,
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
cette situation entraîne de plein droit le retrait du
commissionnement dans le grade d'aspirant
commissaire de police.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
stand van zaken inzake de politiehervorming ­
visuele identiteit" (nr. 5104)
13 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement
de la réforme des polices en ce qui concerne
l'identité visuelle" (n° 5104)
13.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, de vragen worden steeds korter
naargelang het aantal toeneemt.

Wat de visuele identiteit betreft, werd of wordt
ervoor geopteerd de huidige uniformen in een
overgangsperiode te behouden en enkel de
kentekens ervan te wijzigen. Deze nieuwe
kentekens, gekoppeld aan de nieuwe graden, die
vanaf 1 april 2001 de enige wettelijke graden zijn,
zouden moeten verspreid worden onder de lokale
politiezones door de verantwoordelijke directie van
de federale politie. Op dit ogenblik, bijna twee
maanden nadat de nieuwe graden van kracht zijn
geworden, beschikt nog vrijwel geen enkel
politiekorps over nieuwe kentekens.

Welke maatregelen of tussentijdse maatregelen
overweegt u teneinde de visuele identiteit en de
herkenbaarheid van de nieuwe, geïntegreerde
politie te verbeteren? Hoe komt het dat op dit
ogenblik de nieuwe graadtekens nog niet werden
verspreid en dat de politieambtenaren derhalve
wel reeds wettelijk verplicht worden hun nieuwe
graad te gebruiken, maar dat deze nieuwe visuele
identiteit nog niet kan worden doorgevoerd door
middel van het aanbrengen van nieuwe
graadtekens?
13.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, teneinde de visuele identiteit van de
uniformen van de geïntegreerde politie te
verbeteren werden twee initiatieven genomen. Ten
eerste werd beslist om tijdens de periode waarin
het nieuwe uniform niet beschikbaar zou zijn,
overgangsgraden ter beschikking te stellen aan
alle politieambtenaren. Daarnaast werd binnen de
federale politie beslist in het derde trimester van
2001 aan alle politieambtenaren het nieuwe logo
van de geïntegreerde politie ter beschikking te
stellen. De regeling is voorzien voor september
2001.

Le développement des insignes de grades
provisoires était prévu dans le concours "design
uniforme". Dans le contrat signé avec M. Guzman,
vainqueur du concours, il était prévu de les
proposer pour le 15 mars 2001. Ceci fut fait.
Cependant, l'inspecteur des finances a émis
quelques observations en date du 5 avril 2001.
Aussi n'ai-je pu prendre ma décision avant le
début du mois de mai. Tenant compte des délais
légaux en matière de marchés publics, l'appel
d'offres a eu lieu fin juin. Les offres font
actuellement l'objet d'une évaluation technique et
opérationnelle et étant donné les délais
nécessaires pour cette évaluation et les délais de
livraison, les insignes de grade provisoire pourront
être distribués aux fonctionnaires de police vers la
fin de cette année.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
stand van zaken inzake de politiehervorming ­
federale voorschotten aan locale politiezones"
(nr. 5105)
14 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur l'état d'avancement de
la réforme des polices en ce qui concerne les
avances fédérales aux zones de police"
(n° 5105)
14.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb
vernomen dat, tenzij de situatie intussen is
gewijzigd, de beloofde federale dotatie ­ waarvan
u zei dat er al op 6 maart 2001 binnen de regering
een akkoord over bestond ­ tot op de dag van
vandaag niet zou zijn doorgestort naar bepaalde
gemeenten. Daartoe zou er nog een koninklijk
besluit moeten worden klaargemaakt.

Ik heb daar twee vragen over. Is dit koninklijk
besluit al klaar en of al gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad? Zo neen, wanneer denkt u
dan dat dit zal gebeuren? Klopt het overigens dat
sommige gemeenten nog altijd geen federale
dotatie hebben ontvangen. Zo ja, wat is daar de
concrete oorzaak van?
14.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, comme je l'ai déjà dit
longuement ce matin encore, il faut faire une
distinction entre l'aide financière fédérale
accordée en 2001 à la suite de l'entrée en vigueur
du nouveau statut au 1
er
avril, et la dotation
fédérale de 2002 et des années suivantes.
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24

Cette année, nous avons versé des avances aux
villes et communes afin de couvrir le surcoût
statutaire pour les membres de la police
communale. Du surcoût estimé au total, j'ai
directement fait verser 80% à nos communes de
façon à ce qu'elles disposent d'assez de moyens
liquides pour la mise en oeuvre. Les villes et
communes ont donc la possibilité de verser les
nouveaux traitements aux membres de la police
communale. C'est ce que nous appelons l'aide
financière de 2001. Mon administration m'assure
que toutes les communes et villes de notre pays
ont déjà cet argent en leur possession.

A partir du 1
er
janvier 2002, le mécanisme de la
dotation fédérale entre en vigueur. Il est inspiré de
la norme KUL. Lorsque vous me demandez s'il est
possible que certaines communes n'aient pas
encore reçu de dotation fédérale, je dois vous
donner raison et même confirmer qu'aucune
commune n'a encore reçu la dotation fédérale.
Ladite dotation ne démarrera en effet qu'en 2002
et sera versée à la zone, donc à la police locale.
L'arrêté royal portant la dotation fédérale est prêt
et il sera publié au cours des semaines à venir.
Ceci n'est pas vraiment urgent mais il ne faut pas
tarder bien entendu car toutes les villes et
communes ont reçu personnellement de ma part
une lettre accompagnée d'une fiche
personnalisée.

En outre, j'ai placé récemment une
communication dans le Moniteur belge, avec
l'explication complète concernant la dotation
fédérale, en me référant à l'article 41 de la loi sur
la police intégrée.

En guise de conclusion, je peux avancer qu'en
effet, il faudra encore prendre un arrêté royal en
exécution des articles 39 et 40 de la loi sur la
police intégrée mais cela n'a rien à voir ni avec
l'aide financière, ni avec la dotation fédérale du
gouvernement fédéral.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
toestand van de oud-rijkswachters die hebben
gekozen voor het oude statuut" (nr. 5176)
15 Question de M. Karel Van Horebeke au
ministre de l'Intérieur sur "la situation des ex-
gendarmes qui ont opté pour l'ancien statut"
(n° 5176)
15.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, inderdaad rees
er een concreet probleem voor de oud-
rijkswachters, toen ze bij hun keuze tussen het
oude en het nieuwe statuut voor het oude statuut
hebben gekozen. In het kader van de
politiehervorming hebt u immers een brochure
overgemaakt aan alle personeelsleden, waarin
een overzicht werd gegeven van de algemene
principes van het nieuwe politielandschap.

Uit die brochure bleek dat er voor 31 maart 2001
een keuze diende te worden gemaakt tussen het
oude en het nieuwe statuut. Daarbij stond
weliswaar uitdrukkelijk dat, welke keuze men ook
zou maken, men in elk geval niet minder zou
verdienen. De personeelsleden hebben zelfs een
vergelijkende fiche ontvangen, waaruit ze konden
opmaken wat de beste oplossing zou zijn voor
ieder individu. Op basis daarvan heeft men dan
zijn keuze gemaakt, in de wetenschap dat men
ook geen financieel verlies zou lijden als men voor
het oude statuut koos. De huisvestingsvergoeding
zou behouden blijven, net zoals de
kledijvergoeding en alle andere zaken die onder
het oude statuut waren voorzien.

Mijnheer de minister, nu blijkt dat bepaalde
vergoedingen, zoals de kledijvergoeding en de
telefoonvergoeding, toch niet meer worden
uitgekeerd aan de oud-rijkswachters die voor het
oude statuut hebben gekozen. Die mensen
constateren nu dat ze wel financieel verlies lijden
en voelen zich dus gestraft voor hun keuze.

Mijnheer de minister, is het waar dat er altijd
vooropgesteld is geweest dat er bij de keuze
tussen het oude en het nieuwe statuut geen
inkomensverlies zou worden geleden? Is het dan
aanvaardbaar dat iemand die voor het oude
statuut heeft gekozen momenteel zo'n verlies lijdt?
Als er toch inkomensverlies is, zullen de oud-
rijkswachters die voor het oude statuut hebben
gekozen dan worden vergoed, en zo ja, op welke
wijze?
15.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, afin d'éviter que quelqu'un subisse, à la
suite de l'insertion dans le nouveau statut, une
perte de revenu, l'article XII.XI.19 de l'arrêté royal
du 30 mars 2001 portant la position juridique du
personnel des services de police a prévu une
clause de sauvegarde qui s'applique au niveau du
revenu net imposable, c'est-à-dire avant la prise
en compte du précompte professionnel et de la
cotisation spéciale de sécurité sociale.

Quelqu'un qui a opté pour l'ancien statut ne perd
nullement en termes de revenu. La prétendue
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
perte est une conséquence du nouveau système
de mise à disposition de tenues, un système
harmonisé et applicable à tous les membres du
personnel, quel que soit leur choix de statut.

Cela concerne l'indemnité de tenue qui, dans
l'ancien système couvrait l'entretien et l'acquisition
de la tenue. Dans le nouveau statut, celle-ci a été
remplacée par une indemnité qui ne couvre plus
que les frais d'entretien. L'acquisition de la tenue
est intégralement à charge de l'autorité.

Des indemnités sont fiscalement à considérer
comme étant "des frais propres à l'employeur". Le
fait que l'autorité prenne ces frais en charge
suivant une nouvelle règle de façon modulée, ne
peut nullement être considéré comme étant une
perte de revenu. Etant donné qu'il n'y a pas de
perte de revenu, une disposition transitoire
complémentaire n'est pas nécessaire. Les
intéressés assumaient certains frais dans le passé
qu'ils n'auront plus désormais.

Ik begrijp dat natuurlijk, maar voor de mensen zelf
is het dat wat ze maandelijks op hun rekening
krijgen en ze hebben het gevoel dat ze worden
gestraft voor de keuze die ze hebben gemaakt
omtrent hun statuut. Ik hoop dat er hierover
duidelijk kan worden gecommuniceerd zodat het
probleem kan worden opgelost.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
normen voor de politiezones" (nr. 5198)
16 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "les normes pour les
zones de police" (n° 5198)
16.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, er is over deze
kwestie al uitvoerig gedebatteerd. Ook deze
morgen is het al ter sprake gekomen. Toch wou ik
even heel kort herhalen dat voor een operationeel
werkzame politiezone men over minimum 84
personeelsleden moet kunnen beschikken. Dit laat
toe een permanentie van 24 uur op 24 uur, zowel
tijdens de week als tijdens de weekends, te
waarborgen.

Thans zouden er voor een aantal politiezones
minder dan 50 manschappen worden voorzien
waardoor die permanentie van 24 uur op 24 uur
onmogelijk wordt gemaakt en de invulling van de
noodzakelijke functies, met name onthaaldienst,
interventiedienst, wijkdienst, opsporingsdienst,
verkeersdienst en de dienst slachtofferhulp, niet
optimaal zal verlopen. Dit houdt in dat de
politiezorg ten opzichte van de bevolking ongeveer
tot nul zal worden herleid. Dat is uiteraard nooit de
bedoeling geweest van de politiehervorming. Zij
die hebben deelgenomen aan de Octopus-
hervormingen kunnen dit bevestigen. Graag had ik
hieromtrent duidelijkheid gekregen. Kunt u al dan
niet bevestigen dat bepaalde politiezones niet op
een minimum personeelsbezetting van 84 mensen
zullen kunnen rekenen?
16.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Van Hoorebeke, ik vraag mij
af hoe u komt tot de stelling dat een zone 84
personeelsleden moet omvatten om operationeel
te zijn. U gaat zelfs nog verder en stelt dat enkel
een dergelijke personeelsbezetting een 24 uur op
24 uur permanentie kan waarborgen. Dit is
volstrekt onjuist. Er zijn heel wat parameters die
hiervoor in aanmerking dienen te worden
genomen en men kan daar niet zomaar een
bepaald cijfer opplakken. Het ligt echter in mijn
bedoeling om de lokale politie zo snel mogelijk te
laten functioneren, zodat we met kennis van
zaken kunnen determineren wat nu eigenlijk de
functionele norm is, het feit of bepaalde zones te
klein zijn, en of de statutaire meerkost correct is
ingeschat.

En ce qui concerne le surcoût statutaire, j'aurai
une réponse rapide pour les 12 zones-test. Pour
toutes les autres questions, l'évaluation doit se
terminer à la fin de 2002. En tout cas, les
bourgmestres ont pu choisir eux-même la taille de
leur zone actuelle.

La proposition que j'avais adressée fin 1999 au
gouverneur afin de solliciter l'avis des
bourgmestres ne comportait que 152 zones. J'ai
donc proposé à certains bourgmestres de
s'agrandir, compte tenu de l'ampleur des tâches
qui seraient exigées d'eux demain. Certains ont
suivi mon conseil alors que d'autres m'ont garanti
qu'ils pourraient rendre sans problème les
services requis à la population. Jusqu'à présent, je
n'ai pas de raison de mettre en cause leurs motifs.
On verra à l'expérience.

Sans vouloir entrer plus loin dans les détails, ce
qui serait trop technique, je peux tout aussi bien
affirmer que vous n'avez pas besoin de 50
hommes pour assurer une permanence de 24
heures. Nous pourrons en reparler mais ce n'est
pas le moment d'entrer dans ces détails.

Pour conclure, je souhaite encore vous dire que je
vais assurer un monitoring et un suivi constant
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
des polices locales, de manière à ce que l'on
puisse disposer d'arguments solides à la fin 2002.
C'est à ce moment que nous pourrons chercher
des solutions optimales, notamment en matière de
taille de zone.
16.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt
ook deze morgen in het politiedebat gezegd dat de
grootte van de politiezones op termijn zou moeten
herbekeken worden. Ik denk inderdaad dat, waar
aanvankelijk bij de Octopus-onderhandelaars de
grote wens bestond om de politiezones zo klein
mogelijk te houden ten einde ook het gezag van
de burgemeester zo veel mogelijk te handhaven,
we nu moeten vaststellen dat dat op termijn niet
houdbaar is en dat we inderdaad naar grotere
politiezones zullen moeten overgaan, willen we
efficiënt en kostenbeheersend werken. Dat is
vanochtend ook uitvoerig aan bod gekomen. Het
is inderdaad zo dat men in kleinere politiezones
over minder personeel zal moeten beschikken,
terwijl er in grotere politiezones meer personeel
zal nodig zijn dan 84. Ik dacht echter dat er een
zekere norm aanwezig was die men kon hanteren
om te bepalen waar de optimale functionaliteit
kantelt naar die basis politiezorg. Dat is toch altijd
het doel geweest. Ik neem aan dat die evaluatie er
zal komen en dat u en deze commissie daaraan
de nodige aandacht zullen schenken.
16.04 Antoine Duquesne, ministre: Vous avez
raison, certaines zones me demandent à pouvoir
s'agrandir. La première expérience leur démontre
qu'elles ont été excessivement optimistes.

Je constate que c'est le cas à certains endroits où
il y a de très grandes zones, comme chez moi,
dans le Nord Luxembourg. Tout l'arrondissement
judiciaire de Marche-en-Famenne a un effectif de
près de 160 hommes. Avec une bonne disposition
du personnel, ils parviennent à faire face à toutes
les situations que vous avez évoquées.

Vous avez raison: les situations des zones qui
n'ont pas en leur sein une commune plus
importante sont évidemment chaque fois
différentes. Nous allons examiner tout cela dans
l'évaluation.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "het
afsluiten van de grenzen" (nr. 5112)
17 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "la fermeture des
frontières" (n° 5112)
17.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik heb deze vraag niet bij me. Ik
hoop dat ik me aan de essentie zal kunnen
houden, maar dat zal niet zo moeilijk zijn. In elk
geval bent u er reeds over ondervraagd naar
aanleiding van de rellen die zich in Göteborg
hebben voorgedaan.

De concrete aanleiding tot mijn vraag was het
bericht dat Oostenrijk enkele weken geleden ook
voor een korte periode zijn grenzen heeft
afgesloten, omdat daar ook een bepaalde
topconferentie zou plaatshebben. Wij kennen de
problematiek. In het kader van het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie,
is er die sterk
op
gang
komende
antiglobaliseringsbeweging, die blijkbaar deze
belangrijke ontmoetingen wenst aan te grijpen om
haar standpunt naar buiten te brengen. Gisteren
of eergisteren heb ik in de media gelezen en op
televisie gezien dat men in Leuven hier ook over
heeft vergaderd. Dit is dus blijkbaar toch een
beweging die een zekere envergure begint aan te
nemen.

Het is goed dat in het kader van de vrije
meningsuiting, die we toch allemaal in het vaandel
van onze democratische rechtstaten dragen, de
personen die niet akkoord gaan met een bepaald
standpunt dit naar buiten kunnen brengen. Een
van de woordvoerders, die zich daar duidelijk in
profileert, is iemand van de universiteit van Gent.
Hij zegt dat zij steeds vreedzaam actie voeren,
maar dat het de politie is die hen provoceert en
dat zij het uiteindelijk niet meer in de hand
hebben. Dit is natuurlijk een vrijblijvende
verklaring.

Bijgevolg moeten we toch behoedzaam zijn voor
eventuele acties die zouden kunnen uitlopen op
geweld. Euro 2000 is goed afgelopen. Ik had het
niet verwacht. Ik heb bepaalde elementen op een
bepaald moment nogal scherp in vraag gesteld,
maar ik denk dat we ook in het vooruitzicht van de
conferenties, die in ons land plaats zullen hebben,
de vrije meningsuiting en het vrije betogingsrecht
moeten zien te vrijwaren. We moeten er echter
ook over waken dat dergelijke acties niet uit de
hand lopen. Dat is de opdracht die u hebt als
minister van Binnenlandse Zaken.

Uit die overwegingen is mijn vraag gegroeid. Ik
meen te weten dat u vorige week met de andere
ministers van Binnenlandse Zaken hier in Brussel
bent samengekomen of dat daarover minstens
een vergadering heeft plaatsgehad. Welke
CRIV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
maatregelen zult u daaromtrent nemen?
Overweegt u meer bepaald op een bepaald
ogenblik het afsluiten van de grenzen? Hoe gaat u
die activisten, die waarschijnlijk van overal zullen
komen, traceren en volgen zodat gewelddadige
acties kunnen worden vermeden? Kunt u hierop
antwoorden zonder de veiligheid van de Belgische
Staat in het gedrang te brengen?
17.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, een bijzondere inspanning inzake
opsporing, uitwisseling en analyse van de
informatie over risicopersonen zal worden
geleverd. De politie- en inlichtingendiensten
werken al maanden samen om de nodige
elementen te verzamelen. De samenwerking met
het buitenland en in het bijzonder met de landen
die met deze problematiek al te kampen hadden,
zal versterkt worden.

Men overweegt onder meer liaisonofficieren uit
deze landen uit te wisselen om de Belgische
politiemensen bij het ontdekken van risicogroepen
te helpen. Op het terrein zullen er controles en,
indien nodig, bestuurlijke aanhoudingen gebeuren.

Controles aan de grenzen zullen heel
waarschijnlijk worden gepland op basis van de
ingewonnen informatie. Deze controles moeten op
de risicogroepen gericht zijn. Ze moeten zo weinig
mogelijk het sociale en economische leven storen.
Het is momenteel te vroeg om te veronderstellen
dat het sluiten van de grenzen en een opschorting
van het verdrag van Schengen nodig zullen zijn.

Sous la pression des événements qui se sont
déroulés à Göteborg, j'ai dû réunir, voici quelques
jours, à la demande de tous nos partenaires
européens, le premier conseil DGAI de la
présidence belge. Il est malheureux d'avoir dû
réunir ce conseil à cause de la violence gratuite
d'une minorité d'énergumènes.

Mais chaque chose ayant toujours un côté positif,
c'est aussi l'occasion pour l'Union européenne de
démontrer que l'exercice des libertés et la sécurité
chez nous ne sont pas des concepts
contradictoires. Bien entendu, la liberté d'opinion
et d'expression et la manifestation ­ même vive ­
font partie du débat démocratique. Et ceux qui
désirent manifester dans ces conditions ont un
intérêt majeur à se distinguer de ceux qui font
croire que la meilleure manière d'exprimer une
opinion, c'est d'être casqué, masqué, d'avoir un
pavé à la main et de frapper des policiers. Or, ce
n'est pas le débat politique démocratique tel que
nous le concevons.
Je dois dire que j'ai été très heureux de constater
que nous sommes, au plan européen, très
rapidement parvenus à un accord, en évitant les
risques d'une dérive sécuritaire. Dans cette
affaire, il faut rester tout à fait calme. Et ce serait
faire trop d'honneur à ceux-là que de mettre en
oeuvre des moyens tout à fait exceptionnels pour
les contrer. C'est la raison pour laquelle nous
avons abouti à un accord en quatre chapitres:
- Tout d'abord, l'amélioration de la coopération
policière. Je n'entre pas dans le détail, mais il
s'agit en l'occurrence de points de contact
nationaux, des échanges d'agents de liaisons, des
"spotters" qui peuvent accompagner les groupes à
risques. Tout cela est évidemment beaucoup plus
difficile que dans le cadre de l'Euro 2000.
- Deuxièmement, l'échange d'informations. Il est
tout à fait vital et il n'est pas nécessaire pour
l'instant de disposer d'une banque de données
centralisée. Car aussi bien l'article 46 des accords
de Schengen que l'action unique de 1997
permettent déjà un échange considérable
d'informations entre les Etats membres. Et la
Belgique devant donner l'exemple, j'ai déjà donné
instruction à nos services de fournir à l'Italie toutes
les informations dont nous disposons et qui
pourraient leur être utiles.
-
Troisièmement, nous avons réfléchi aux
problèmes de contrôles aux frontières. Il y a
évidemment les possibilités offertes par l'article
2.2 des accords de Schengen. Il ne faut pas
nécessairement aller jusqu'à l'extrême. L'Italie,
pour des raisons qui lui appartiennent, a décidé de
faire application de cette disposition et elle nous
en a informés. On peut aussi faire des contrôles
ponctuels aux frontières, comme nous l'avons fait
pendant l'Euro 2000, sur base des informations
que nous pouvions recueillir. On a même prévu la
possibilité de constituer des équipes mixtes de
policiers pour faire face à ce genre d'événements.
- Et enfin, nous sommes arrivés à la conclusion
qu'au-delà des mesures répressives, nous
devions ­ conformément à la conception moderne
du maintien de l'ordre ­ avoir une concertation
avec les organisations qui veulent manifester.
Celles-ci doivent aussi prendre leur part de
responsabilités en ce qui concerne le maintien de
l'ordre. Et les ministres de l'Intérieur sont même
allés un peu plus loin. Ce n'était pas vraiment
dans leurs compétences, mais j'ai constaté que
les ministres des Affaires étrangères en avaient
aussi parlé. La concertation ne se fera pas
seulement avec les organisations responsables. Il
en est avec lesquelles c'est plus difficile, parce
qu'elles ne sont pas structurées.

Les organisations syndicales sont très structurées.
Il y a des organisations qui ne le sont pas. Il est
18/07/2001
CRIV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
donc extrêmement difficile de trouver un
responsable. Mais il faut aller au-delà de cela. Il
faut que les responsables européens acceptent le
dialogue avec tous ceux qui veulent exprimer une
opinion ou qui veulent poser une question. En tout
cas, c'est ce que nous avons recommandé à nos
collègues, ministres des autres conseils et à la
Commission européenne.

Vous pouvez constater que nous restons très
calmes dans cette affaire. Nous aurons, bien
entendu, sur le plan national et international des
moyens renforcés.

Les journalistes m'ont, en effet, demandé à l'issue
du conseil DGAI, ce que l'on entendait par
"menace pour l'ordre public" ou "les fauteurs de
troubles". Je les ai invités à regarder les cassettes
de leurs émissions télévisées. En effet, nous
avons vu à Göteborg des individus casqués avec
le visage masqué, avec des protections
physiques. J'ai même vu, à Gênes, des individus
portant de véritables boucliers et qui s'entraînaient
pour affronter les forces de l'ordre. Ils étaient
vêtus de noir de manière uniforme afin de ne pas
pouvoir être distingués. Ils disposaient également
de moyens de communication performants. Ils
avaient installé de véritables PC de
commandement. Ils avaient procédé à des
reconnaissances de lieux. Certains se trouvaient
sur place à Göteborg, faisant des
reconnaissances pour voir les pratiques policières
de manière à pouvoir les contourner ailleurs. Tout
cela est évidemment édifiant et n'a rien à voir avec
l'expression démocratique d'opinion. Il s'agit bien
de menaces tout à fait sérieuses pour l'ordre
public qui d'ailleurs dans mon esprit constituent
une véritable subversion.
17.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik denk inderdaad dat het belangrijk is
een onderscheid te maken tussen de vaak
dronken voetbalhooligans en de activisten, of een
klein deel daarvan, die erop uit zijn om rellen uit te
lokken en de strijd aan te gaan met de
ordediensten. Ik denk dat Göteborg een goed
moment was, alhoewel men in Zweden
waarschijnlijk niet op dergelijke manifestaties was
voorbereid. Men had het misschien wat
onderschat, maar het zal een goede leerschool
geweest zijn, enerzijds voor u, maar anderzijds
ook voor de andere Europese lidstaten. Ik kan me
er dan ook alleen maar over verheugen dat u vrij
snel met de andere lidstaten tot een consensus
bent gekomen in verband met de aanpak van
dergelijke toestanden. Hierbij hebt u toch een
duidelijk onderscheid gemaakt tussen enerzijds de
mogelijkheid om op te komen voor zijn mening en
anderzijds het respect voor de rechtstaat en het
beschermen van de maatschappelijke orde.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
dank u en ook de diensten voor het geduld dat
aan de dag werd gelegd ten overstaan van deze
zeven vragen die ik wou stellen.

De voorzitter: Ik sluit mij aan bij de dankwoorden
van de heer Van Hoorebeke.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 17.28 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.28 heures.

KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 539
CRABV 50 COM 539
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
18-07-2001 18-07-2001
14:30 uur
14:30 heures
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer André Frédéric tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de sektes"
(nr. 4976)
1
Question de M. André Frédéric au ministre de
l'Intérieur sur "les sectes" (n° 4976)
1
Sprekers:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer André Frédéric tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de
preventiecontracten" (nr. 5197)
1
Question de M. André Frédéric au ministre de
l'Intérieur sur "les contrats de prévention"
(n° 5197)
1
Sprekers:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
André Frédéric, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
klaarblijkelijke onbelangrijkheid van de
verkeershandhaving in hoofde van het
departement Binnenlandse Zaken en van de top
van de federale politie" (nr. 844)
3
Interpellation de M. Jos Ansoms au ministre de
l'Intérieur sur "le peu d'importance qu'accordent
apparemment le département de l'Intérieur et la
direction de la police fédérale à la répression des
infractions au code de la route" (n° 844)
3
Sprekers: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Samengevoegde mondelinge vragen van
5
Questions orales jointes de
5
- mevrouw Annemie Descheemaeker tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
politiescholen" (nr. 5124)
- Mme Annemie Descheemaeker au ministre de
l'Intérieur sur "les écoles de police" (n° 5124)
- de heer Koen Bultinck tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5145)
- M. Koen Bultinck au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5145)
- de heer Luc Goutry tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problemen West-
Vlaamse Politieschool" (nr. 5168)
- M. Luc Goutry au ministre de l'Intérieur sur "les
problèmes au sein de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5168)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de normen voor de
politiezones" (nr. 5198)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "les normes pour les zones de
police" (n° 5198)
- mevrouw Dalila Douifi tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5210)
- Mme Dalila Douifi au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5210)
Sprekers: Anne-Mie Descheemaeker, Koen
Bultinck, Luc Goutry, Dalila Douifi, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Anne-Mie Descheemaeker, Koen
Bultinck, Luc Goutry, Dalila Douifi, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Colette Burgeon tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
benoeming van de korpschef te La Louvière"
(nr. 5164)
8
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Intérieur sur "la nomination du chef de corps à La
Louvière" (n° 5164)
8
Sprekers:
Colette Burgeon, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Colette Burgeon, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Jo Vandeurzen tot de minister
van Binnenlandse Zaken over de nieuwe structuut
van de politie
9
Question de M; Jo Vandeurzen au ministre de
l'Intérieur sur la nouvelle structure de la police
9
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Jo Vandeurzen tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de aanbesteding
van overheidsopdrachten aan vrije beroepen" (nr.
5171)
10
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de
l'Intérieur sur "l'adjudication de marchés publics à
des professions libérales" (n° 5171)
10
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Antoine
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Antoine
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde mondelinge vragen van
10
Questions orales jointes de
10
- de heer Lode Vanoost aan de eerste minister
over "de inplantingsplaats voor een nieuw
Europees congrescentrum in Brussel" (nr. 5152)
- M. Lode Vanoost au premier ministre sur "le lieu
d'implantation d'un nouveau centre européen de
congrès à Bruxelles" (n° 5152)
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de inplanting van een
nieuw Europees congrescentrum in Brussel"
(nr. 5204)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur
"l'implantation d'un nouveau centre de Congrès
européen à Bruxelles" (n° 5204)
Sprekers: Lode Vanoost, Bart Laeremans,
Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Lode Vanoost, Bart Laeremans,
Antoine Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde mondelinge vragen van
12
Questions orales jointes de
12
- mevrouw Els Van Weert tot de minister van
Binnenlandse Zaken en tot de minister van
Buitenlandse Zaken over "de samenwerking met
de Noord-Ierse ordediensten" (nr. 5149)
- Mme Els Van Weert au ministre de l'Intérieur et
au ministre des Affaires Etrangères sur "la
collaboration avec les services d'ordre nord-
irlandais" (n° 5149)
- de heer Bert Schoofs tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het inzetten van
voertuigen van de federale politie bij de
ordehandhaving in Noord-Ierland" (nr. 5208)
- M. Bert Schoofs au ministre de l'Intérieur sur
"l'utilisation de véhicules de la police fédérale
pour des missions de maintien de l'ordre en
Irlande du Nord" (n° 5208)
Sprekers: Els Van Weert, Bert Schoofs,
Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Els Van Weert, Bert Schoofs,
Antoine Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Kristien Grauwels tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van de dossiers in verband met regularisatie" (nr.
5199)
16
Question de Mme Kristien Grauwels au ministre
de l'Intérieur sur "l'état d'avancement des dossiers
de régularisation" (n° 5199)
16
Sprekers:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke tot de minister van Binnenlandse
Zaken over "de stand van zaken inzake de
politiehervorming - medische bescherming -
praktisch" (nr. 5102)
17
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement de
la réforme des polices en ce qui concerne la
protection médicale dans la pratique" (n° 5102)
17
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken oevr "de stand
van zaken inzake de politiehervorming, stage en
vaste benoeming"
18
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur l'état d'avancement de la réforme
des polices en ce qui concerne les stages et les
nominations définitives"
18
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming - visuele
identiteit" (nr. 5104)
19
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "l'état d'avancement de la
réforme des polices en ce qui concerne l'identité
visuelle" (n° 5104)
19
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming - federale
voorschotten aan locale politiezones" (nr. 5105)
20
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur l'état d'avancement de la réforme
des polices en ce qui concerne les avances
fédérales aux zones de police" (n° 5105)
20
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toestand van de oud-rijkswachters die hebben
gekozen voor het oude statuut" (nr. 5176)
20
Question de M. Karel Van Horebeke au ministre
de l'Intérieur sur "la situation des ex-gendarmes
qui ont opté pour l'ancien statut" (n° 5176)
20
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
normen voor de politiezones" (nr. 5198)
21
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "les normes pour les zones de
police" (n° 5198)
21
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
afsluiten van de grenzen" (nr. 5112)
22
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "la fermeture des frontières"
(n° 5112)
22
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
18
JULI
2001
14:30 uur
______
du
MERCREDI
18
JUILLET
2001
14:30 heures
______



De vergadering wordt geopend om 15.04 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.04 heures par M. Paul
Tant, président.
01 Vraag van de heer André Frédéric tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
sektes" (nr. 4976)
01 Question de M. André Frédéric au ministre de
l'Intérieur sur "les sectes" (n° 4976)
01.01 André Frédéric (PS): Blijft het tijdens de
vorige zittingsperiode gedane voorstel om een
waarnemingscentrum voor de sektes op te richten
behouden?

Bestaan er repressiemiddelen of een gedragscode
die ten aanzien van de publicaties van de sektes
kunnen worden aangewend?

Hoe staan de zaken ervoor in de Senaat?
01.01 André Frédéric (PS): La création d'un
Observatoire des sectes, décidée sous la
précédente législature, est-elle toujours de mise ?


Existe-t-il une déontologie ou des moyens de
répression à l'égard des publications des sectes ?


Où en est-on au Sénat ?
01.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): Deze
materie ressorteert niet onder mijn bevoegdheid,
maar onder die van de minister van Justitie. Het
informatie- en advies centrum bestaat. Ik heb het
bezocht.

Het gaat hier om een onrustwekkend fenomeen.
Wat mijn bevoegdheden betreft, heb ik de
politiediensten opdracht gegeven zich over dit
probleem te buigen waarbij zowel een strafrechtelijk
aspect als de openbare orde spelen.
01.02 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Je ne suis pas le ministre compétent, cette matière
relèvant du ministre de la Justice. Le Centre
d'information et d'avis existe, je l'ai visité.


Il s'agit d'un phénomène inquiétant et, pour ce qui
relève de mes compétences, j'ai invité les services
de police à se pencher sur ce problème qui a une
dimension pénale, mais aussi d'ordre public.

01.03 André Frédéric (PS): Ik zal de ministerie
van Justitie terzake uithoren. Voorts zou ik willen
weten wat het informatiecentrum doet.
01.03 André Frédéric (PS): J'interrogerai le
ministre de la Justice et j'aimerais savoir ce que fait
ce centre d'information.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer André Frédéric tot de 02 Question de M. André Frédéric au ministre de
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
minister van Binnenlandse Zaken over "de
preventiecontracten" (nr. 5197)
l'Intérieur sur "les contrats de prévention"
(n° 5197)
02.01 André Frédéric (PS): In alle Gewesten lijden
gemeenten onder de objectivering van de
preventiecontracten. Die treft ook gemeenten die de
toekenningsvoorwaarden niet meer vervullen omdat
zij dankzij de preventiecontracten een efficiënt
beleid hebben gevoerd. De niet-hernieuwde
drugcontractenen ­plannen vertegenwoordigen 136
miljoen, wat neerkomt op 70 werknemers en 72
miljoen in de dertien gemeenten van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest.

Zouden de 400 miljoen die de minister van
Binnenlandse Zaken "terugvond" en die afkomstig
zijn van federale subsidies die niet konden worden
uitgekeerd omdat bepaalde projecten niet werden
verwezenlijkt, niet voor een phasing out ­ van
bijvoorbeeld drie jaar ­ kunnen worden gebruikt?
02.01 André Frédéric (PS): Des communes de
toutes les régions du pays ont à pâtir de
l'objectivation des contrats de prévention, y compris
des communes qui n'entrent plus dans les critères
d'attribution parce qu'elles ont mené une politique
efficace grâce aux contrats de prévention. Les
contrats et les plans « drogues » non reconduits
représentent 136 millions de francs, soit 70
travailleurs et 62 millions dans 13 communes de la
Région wallonne.


Ne pourrait-on consacrer à une mesure de phasing
out
, par exemple sur trois ans, les 400 millions
« retrouvés » par le ministère de l'Intérieur et
résultant de subventions fédérales non liquidées en
raison de la non réalisation de projets ?
02.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): Het is
ietwat simplistisch een eventuele daling van de
criminaliteit aan het bestaan van een
preventiecontract toe te schrijven. Voorts zie ik niet
in wat er op tegen is de Gewesten te verzoeken
projecten zoals schuldbemiddeling, waarbij de link
met misdaadpreventie soms heel ver te zoeken is,
over te nemen. Ten slotte zijn er in alle Gewesten
nieuwe gemeenten die een contract in de wacht
slepen.

Uw phasing out-voorstel doorstaat de proef niet. De
huidige contracten zijn twee maal verlengd en de
gemeenten hebben midden mei vernomen dat hun
contract op 1 januari 2002 niet wordt hernieuwd.
Ten slotte houdt het veiligheidssaldo geen rekening
met de resultaten van de eindafrekeningen die vaak
twee jaar later worden gemaakt.
02.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il est un peu simpliste d'attribuer une éventuelle
diminution de la criminalité à l'existence d'un contrat
de prévention. Ensuite, je ne vois pas ce qui est
dérangeant dans le fait de suggérer aux Régions
d'assurer la reprise de projets qui ont parfois un
rapport très éloigné avec la prévention de la
criminalité comme par exemple la médiation de
dettes. Enfin, toutes les Régions voient de
nouvelles communes obtenir un contrat.

Votre proposition de phasing out ne résiste pas à
l'analyse. Les contrats actuels ont été prolongés à
deux reprises et les communes ont été informées
mi-mai de la non reconduction de leur contrat, le 1
er
janvier 2002. Ensuite, le montant du solde de
sécurité n'intègre pas les résultats des décomptes
finaux établis souvent avec deux ans de retard.
02.03 André Frédéric (PS): Worden momenteel
onderhandelingen gevoerd met het oog op een
tegemoetkoming door de Gewesten? Het is pijnlijk
wanneer sommige contracten die niet voldoen aan
de criteria maar die goed functioneren, worden
geschrapt. Kan men niet voorzien in een fasering en
in een tegemoetkoming door een andere overheid
dan de federale?
02.03 André Frédéric (PS): Des négociations
sont-elles en cours pour une intervention des
Régions ? Il est pénible de voir des contrats, non
repris dans les critères mais qui fonctionnent bien,
être supprimés. Ne peut-on pas imaginer un
phasage et une intervention autre que fédérale ?
02.04 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Het is
niet zo dat contracten die niet aan de gehanteerde
criteria voldoen, slechte contracten zijn. Sommige
goede contracten werden niet in aanmerking
genomen.

Zij werden aan de gewestoverheden toegezonden.
De heer Michel onderzoekt die dossiers momenteel.
02.04 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Ne pas correspondre aux critères retenus ne
signifie pas qu'il s'agit de mauvais contrats. De
bons contrats n'ont pas été retenus.


Il sont transmis aux autorités régionales. M. Michel
est en train d'examiner ces dossiers.
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
klaarblijkelijke onbelangrijkheid van de
verkeershandhaving in hoofde van het
departement Binnenlandse Zaken en van de top
van de federale politie" (nr. 844)
03 Interpellation de M. Jos Ansoms au ministre
de l'Intérieur sur "le peu d'importance
qu'accordent apparemment le département de
l'Intérieur et la direction de la police fédérale à la
répression des infractions au code de la route"
(n° 844)
03.01 Jos Ansoms (CVP): De nieuwe statistieken
inzake verkeersslachtoffers tonen aan dat vorig jaar
1.400 mensen de dood vonden in het verkeer. Ook
zijn er nog vele gewonden die levenslang
gehandicapt zijn, wat veel leed veroorzaakt voor
hen en hun familie. Bovendien worden ook nog
eens tienduizenden kinderen gewond in het
verkeer. Dat kan je afleiden uit de cijfers, die dan
nog niet eens alle dodelijke ongevallen vermelden.


Verkeersonveiligheid is banaal geworden. Iedereen
vindt zichzelf een voorzichtig, goed chauffeur.
Politiediensten weten dat er veel overtredingen
gebeuren, maar ze leiden meestal niet tot
ongelukken. Toch gebeurt er geregeld een dodelijk
ongeval, maar dat is dan pech. Dat is een spiraal
van banalisering. We praten er veel over, maar
doen er weinig aan.

Een echt handhavingsbeleid gevoerd door de politie
is nodig. Politiekorpsen melden ons dat er niet altijd
formulieren worden ingevuld. Dat vertekent de
statistieken.


Is de minister op de hoogte van deze praktijken?
Welke maatregelen zal hij hiertegen nemen?
03.01 Jos Ansoms (CVP): Les dernières
statistiques relatives aux victimes de la route
indiquent que 1.400 personnes sont décédées sur
nos routes l'année dernière. A cela s'ajoutent les
nombreux blessés qui resteront handicapés à vie,
les plongeant eux et leurs familles dans la douleur.
En outre, des milliers d'enfants sont également
blessés dans la circulation. Voilà ce que montrent
les statistiques, qui ne mentionnent par ailleurs pas
tous les accidents mortels.

L'insécurité routière est un phénomène banalisé.
Chacun estime conduire prudemment et avec
dextérité. Les services de police savent que de
nombreuses infractions sont commises mais en
général elles restent sans conséquences. Et si un
accident mortel se produit, c'est la faute à pas de
chance. Voilà la spirale de la banalisation. On en
parle beaucoup, mais on ne fait rien ou si peu.

Il faut que la police mette en oeuvre une véritable
politique criminelle en matière de sécurité routière.
Les corps de police nous signalent que les
formulaires ne sont pas toujours complétés, ce qui
fausse les statistiques.

Le ministre est-il au courant de cette situation ?
Quelles mesures compte-t-il prendre pour y
remédier ?
Hoeveel burgers overleden door andere
gewelddelicten? Hoe verhoudt het aantal
verkeersdoden zich tot dat aantal? Hoeveel procent
van de federale politie werkt bij de provinciale
verkeerseenheden? Hoeveel personeel is bij de
studie- en steundiensten van de federale politie
bezig met verkeer? Wat is de totale
rijkswachtbegroting in 2000? Hoeveel procent
daarvan gaat naar verkeersinspanning? Hoeveel
manuren werden in 1999 besteed aan de
ordehandhaving bij voetbalmatchen en wat is de
verhouding ten opzichte van de manuren besteed
aan verkeersveiligheid?


Hoe zal de federale politie de verkeersveiligheid
bevorderen op de gewestwegen, waar de meeste
verkeersdoden vallen? Hoeveel PV's voor
verkeersovertredingen werden opgemaakt in 2000?
Combien de citoyens sont décédés à la suite
d'autres actes de violence ? Quel est le rapport
chiffré entre le nombre de tués sur la route et les
victimes d'actes de violence ? Quel pourcentage de
la police fédérale travaille au sein des unités
provinciales de la circulation ? Combien de
membres du personnel travaillant au sein des
services d'étude et d'appui de la police fédérale
s'occupent de la circulation ? Quel était le budget
total de la gendarmerie en 2000 ? Quel
pourcentage de ce budget a été consacré à la
circulation routière? Combien d'heures/homme ont
été consacrées en 1999 au maintien de l'ordre lors
des matches de football et combien à la sécurité
routière ?
Quel est le rapport entre ces deux chiffres?
Comment la police fédérale compte-t-elle renforcer
la sécurité routière sur les routes régionales, les
plus meutrières ? Combien de procès-verbaux pour
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Hoeveel PV's werden door de provinciale
verkeerseenheden opgesteld? Is het juist dat het
aantal snelheidscontroles met 25 procent daalde?

infraction au code de la route ont été dressés en
2000 ? Combien de procès-verbaux ont été dressés
par les unités provinciales de la circulation ? Est-il
exact que le nombre de contrôles de vitesse a
diminué de 25% ?
Klopt het dat de provinciale verkeerseenheden in
sommige regio's het opstellen van PV's moesten
afremmen, omdat er geen geld was voor postzegels
om de PV's te versturen? Hoeveel manuren zijn er
door de provinciale verkeerseenheden besteed aan
het begeleiden van geldtransporten en aan het
uitvoeren van MKZ-controles aan de grens?
Behoort dit alles tot de taak van de verkeerspolitie?




Klopt het dat het Europees voorzitterschap een
negatieve invloed heeft op het
verkeershandhavingsbeleid? Hoeveel manuren en
taken worden er door de provinciale
verkeerseenheden besteed aan Europa en de
overschakeling van franken naar euro? Dreigt de
Bob-campagne rond het jaareinde daardoor niet op
een laag pitje te komen staan? Klopt het dat de
verkeerspolitie alleen opereert op autosnelwegen
en dat de rest opgevolgd moet worden door IPZ's?
Vindt de minister het niet nodig om een
gespecialiseerde cel op te richten die ondersteuning
biedt bij grensoverschrijdende projecten?

Welke bijscholingsactiviteiten hebben de
politiediensten vorig jaar gevolgd? Hoeveel
manuren zijn hieraan besteed? Is het normaal dat
er geen bijscholing inzake verkeershandhaving
bestaat voor officieren en middenkader?



Welke maatregelen nam de minister tegen de
banalisering van verkeersonveiligheid en wat zijn de
effecten daarvan tot hiertoe?
Est-il exact que dans certaines régions, les unités
provinciales de circulation ont dû limiter le nombre
de procès- verbaux car il n'y avait plus assez
d'argent pour payer les timbres qui servent à les
envoyer ? Combien d'heures/homme les unités
provinciales de circulation consacrent-elles à
l'accompagnement des transports de fonds et à
l'exécution des contrôles aux frontières dans le
cadre de l'épizootie de fièvre aphteuse ? Toutes ces
missions incombent-elles à la police de la
circulation ?

Est-il exact que la présidence européenne exerce
une incidence négative sur la politique criminelle en
matière de sécurité routière ? Combien
d'heures/homme les unités provinciales de
circulation consacrent-elles à l'Europe et au
passage à l'euro ? La campagne "Bob" organisée à
la fin de l'année ne risque-t-elle pas d'être reléguée
au second plan ? Est-il exact que la police de la
circulation opère uniquement sur les autoroutes et
que les autres routes doivent être prises en charge
par les ZIP ? Le ministre n'estime-t-il pas qu'il serait
nécessaire de créer une cellule spécialisée qui
soutiendrait les projets transfrontaliers ?

Quelles activités de recyclage ont été organisées
l'année dernière à l'intention des services de police?
Combien d'heures/homme ont été consacrées à
ces activités ? Est-il normal qu'il n'existe aucun
recyclage dans le domaine de la politique criminelle
en matière de sécurité routière pour les officiers et
le cadre moyen ?

Quelles mesures le ministre a-t-il prises contre la
banalisation du phénomène de l'insécurité routière
et quels ont été jusqu'à présent les résultats de ces
mesures?
03.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): Wat
de lokale politie betreft, heeft de korpschef de
leiding over het politiekorps onder het gezag van de
burgemeester of het politiecollege.
03.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
En ce qui concerne la police locale, le chef de corps
a la direction du corps de police sous l'autorité du
bourgmestre ou du collège de police.
(Nederlands) De tweede vraag behoort tot de
bevoegdheid van de minister van Justitie.

(Frans) De totale personeelsformatie van de
verkeerseenheden bedraagt 1016 personen, wat
neerkomt op 10 procent van de geplande capaciteit.
(En néerlandais) La seconde question relève de la
compétence du ministre de la Justice.

(En français) L'effectif global des unités de
circulation s'élève à 1.016 personnes soit 10 % de
la capacité prévue.
De voorzitter: Het is opportuun dat de minister Le président: J'invite le ministre à communiquer
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
deze cijfergegevens schriftelijk overmaakt aan de
heer Ansoms en alle leden van de commissie,
zodat we onze zware agenda kunnen afwerken.
ces chiffres par écrit à M. Ansoms et aux autres
membres de la commission, afin que nous
puissions arriver au bout d'un ordre du jour chargé.
03.03 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik sta
ter beschikking van het Parlement.
03.03 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Je suis à la disposition du Parlement, monsieur le
Président.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Annemie Descheemaeker tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
politiescholen" (nr. 5124)
- de heer Koen Bultinck tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5145)
- de heer Luc Goutry tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problemen West-
Vlaamse Politieschool" (nr. 5168)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de normen voor de
politiezones" (nr. 5198)
- mevrouw Dalila Douifi tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toekomst van de
West-Vlaamse politieschool" (nr. 5210)
04 Questions orales jointes de
- Mme Annemie Descheemaeker au ministre de
l'Intérieur sur "les écoles de police" (n° 5124)
- M. Koen Bultinck au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5145)
- M. Luc Goutry au ministre de l'Intérieur sur "les
problèmes au sein de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5168)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "les normes pour les zones de
police" (n° 5198)
- Mme Dalila Douifi au ministre de l'Intérieur sur
"l'avenir de l'école de police de Flandre
occidentale" (n° 5210)
04.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mijn vraag betreft de politieschool van
West-Vlaanderen, waarop de politiehervorming wel
degelijk invloed heeft. De rekrutering en de selectie
van de kandidaten gebeurt voortaan op federaal
niveau. De financiële bijdragen van de gemeenten
vervallen. In West-Vlaanderen valt dus vijftig
procent van de kosten niet langer ten laste van de
gemeenten. De West-Vlaamse politieschool is een
VZW en heeft geen zicht op de instroom van de
kandidaten in september, noch op de toekomstige
financiële situatie.

Zal de minister zorgen voor eenvormigheid in de
opleiding en de examens? Zal hij zorgen voor
eenvormigheid inzake de inrichtende macht in de
politiescholen? Welke garanties geeft hij het
personeel van de West-Vlaamse politieschool?
04.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Ma question concerne l'école de police de
Flandre occidentale, qui sera bel et bien affectée
par la réforme des polices. Dorénavant, le
recrutement et la sélection des candidats se feront
au niveau fédéral. Il n'y aura plus de contribution
financière des communes. Pour la Flandre
occidentale, il en résulte donc que 50% des coûts
ne sont plus à charge des communes. L'école de
police de Flandre occidentale est une asbl et elle
n'a aucune indication sur l'afflux de candidats en
septembre ni sur la situation financière future.

Le ministre veillera-t-il à l'uniformité de la formation
et des examens? Veillera-t-il également à garantir
cette uniformité en ce qui concerne le pouvoir
organisateur des écoles de police? Quelles
garanties peut-il donner au personnel de l'école de
police de Flandre occidentale?
04.02 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Ook mijn
vraag gaat over de West-Vlaamse politieschool.

Welke toekomst hebben de gedecentraliseerde
politiescholen? Wat was het resultaat van de
onderhandelingen tussen scholen en ministerie over
de beheerscontracten? Welke garantie kan de
minister geven aan het personeel?
04.02 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Ma
question concerne également l'école de police de
Flandre occidentale.
Quel avenir est réservé aux écoles de police
décentralisées? Quel a été le résultat des
négociations qui ont au lieu entre les écoles et le
ministère concernant les contrats de gestion?
Quelles garanties le ministre est-il en mesure de
donner au personnel?
04.03 Luc Goutry (CVP): De West-Vlaamse 04.03 Luc Goutry (CVP): L'école de police de
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
politieschool biedt kwaliteit inzake basisopleiding en
bijscholing. Wij willen niet dat het systeem wordt
veranderd. Een staf van zes mensen en
gastdocenten uit de praktijk realiseren deze
kwaliteitsvolle opleiding. Ook het lokaal karakter van
de opleiding is zeer belangrijk, vooral voor lokale
politiemensen. De kost van deze school is zes keer
lager dan die van de federale rijkswachtschool. Het
is onbegrijpelijk dat deze school zou verdwijnen.

Er is vandaag tien miljoen frank te kort. Om de
school te laten overleven, is een duidelijk antwoord
nodig op volgende vragen: Kan de minister
aangeven over welke middelen de federale
opleidingsdiensten nu beschikken? Zal de minister
voorzien in voldoende middelen voor de West-
Vlaamse en andere lokale politiescholen? Zal de
overheid alsnog beheerscontracten afsluiten met
deze scholen? Is voorzien in aanvullende
ondersteuning als de middelen tekort schieten? De
scholen willen hierover graag meer informatie van
Binnenlandse Zaken.
Flandre occidentale dispense une formation de
base ainsi que des cours de recyclage de qualité.
Nous sommes opposés à un changement du
système. Une équipe composée de six personnes
et d'enseignants issus du terrain assure cette
formation de grande qualité. Le caractère local de
la formation revêt également une très grande
importance, plus particulièrement pour les policiers
locaux.

Le coût de cette école est six fois moindre que celui
de l'école fédérale de la gendarmerie. Il est
incompréhensible que cette école puisse
disparaître. A l'heure actuelle, il manque 10 millions
de francs à l' école. Pour que l'école puisse
survivre, il convient d'apporter une réponse claire
aux questions suivantes: Le ministre peut-il
indiquer quelle est l'ampleur des moyens dont les
services fédéraux de formation disposent à l'heure
actuelle? Le ministre prévoira-t-il suffisamment de
moyens pour l'école de Flandre occidentale et pour
les autres écoles de police locales? Les pouvoirs
publics concluront-ils encore des contrats de
gestion avec ces écoles? Un soutien
supplémentaire est-il prévu si les moyens font
défaut? Les écoles souhaiteraient obtenir plus
d'informations à ce sujet du département de
l'Intérieur.
04.04 Dalila Douifi (SP): Ik sluit mij volledig aan bij
de specifieke vragen, gesteld door de collega's. De
West-Vlaamse politieschool is de enige waarvoor in
geen opvangnet voorzien is voor het personeel. Het
nieuwe schooljaar start in oktober en in Brugge is
men terecht ongerust. Wij hopen dat de school kan
blijven voortbestaan, niet alleen omwille van de
kwaliteit van de opleiding aldaar, maar ook met het
oog op de tewerkstelling. Kan de minister ons
nadere inlichtingen verschaffen?
04.04 Dalila Douifi (SP): Je me rallie sans réserve
aux questions précises posées par mes collègues.
L'école de police de Flandre occidentale est la seule
pour laquelle des mesures d'accompagnement
n'ont pas été prévues pour le personnel. La
nouvelle année scolaire débute en octobre et à
Bruges on s'inquiète à juste titre. Nous espérons
que cette école pourra poursuivre ses activités non
seulement en raison de la qualité de la formation
qui y est dispensée mais également pour l'emploi.
Le ministre pourrait-il nous fournir des informations
plus précises à ce sujet ?
04.05 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Ik blijf
voorstander van de gedecentraliseerde
politiescholen. Enkel de aspirant-officieren zullen in
de nationale school voor officieren worden opgeleid.

De indienstneming en de selectie van de aspiranten
geschieden op federaal niveau maar twee proeven
worden op het gedecentraliseerd echelon
georganiseerd. Het nieuw selectiesysteem is op 1
april 2000 van kracht geworden. De directeur voor
de indienstnemingen heeft alle schooldirecteurs
gevraagd tegen 18 juli 2001 hun capaciteit mee te
delen.

De financiering van de politiescholen werd in
overleg tussen de organiserende instanties en
04.05 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Je continue de soutenir les écoles de police
décentralisées. Seuls les aspirants officiers se
formeront à l'école nationale pour officiers.

Le recrutement et la sélection des aspirants se font
au niveau fédéral, mais deux épreuves sont
organisées à l'échelon décentralisé. Le nouveau
système de sélection est entré en vigueur le 1
er
avril
2000. Le directeur du recrutement a demandé à
tous les directeurs d'école de connaître leur
capacité pour le 18 juillet 2001.


Le financement des écoles de police a été analysé
en concertation entre les pouvoirs organisateurs et
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
mijzelf geanalyseerd. Op de conferentie van de
provinciegouverneurs van 6 juni 2001 werden de
krachtlijnen op het stuk van de opleiding
geformuleerd, namelijk een verdeling van de lasten
van de opleiding tussen de betrokken instanties,
een verhoging van de subsidies en het ter
beschikking stellen van opleiders door de federale
politie.
moi-même. Mes orientations en matière de
formation ont été formulées lors de la conférence
des gouverneurs de province le 6 juin 2001, c'est-à-
dire : une répartition de la charge de la formation
entre les instances concernées, une augmentation
des subsides et la mise à la disposition de
formateurs par la police fédérale.
De schooleisen inzake de dekking van hun kosten
en de kwaliteit van de nieuwe opleidingen worden
ingewilligd. Er wordt een koninklijk besluit
voorbereid dat de erkende scholen
bestaanszekerheid moet waarborgen. De huidige
statuten van de scholen worden niet gewijzigd,
maar moeten worden aangepast aan de door de
Koning vastgestelde normen inzake omkadering.

De door mij ingerichte scholen zullen specifieke
opdrachten hebben evenals
ondersteuningsopdrachten ten aanzien van de
andere instellingen van de federale politie. De
middelen van de scholen zullen op dezelfde basis
worden bestudeerd, in overleg met de
onderscheiden inrichtende machten.

Ik zal voorts de harmonisering van de opleiding
waarborgen door de programma's, de
evaluatieprocedures en de voorwaarden inzake het
beheerscontract vast te stellen. Zodra de scholen
hun erkenningsaanvraag hebben ingediend, start ik
het overleg met hen op. Ik zal erop toezien dat zij
over de middelen beschikken die nodig zijn om de
opleidingen te verstrekken die hen zijn
toevertrouwd.

Mijn initiatieven terzake schijnen de directeur van
de West-Vlaamse Politieschool te bevallen,
aangezien hij lesgevers van de federale
politieschool heeft verzocht zich kandidaat te stellen
voor een betrekking in zijn school.
Le souci des écoles de voir leurs frais couverts et
les exigences de qualité des nouvelles formations
ont été rencontrés. Un arrêté royal garantissant une
sécurité d'existence aux écoles agréées est en
cours d'élaboration. Les statuts actuels de ces
écoles ne seront pas modifiés, mais devront se
conformer aux normes d'encadrement fixées par le
Roi.

Les écoles instituées par moi auront des missions
propres et des missions d'appui aux autres
instances de la police fédérale. Les moyens des
écoles seront étudiés sur les mêmes bases et de
manière concertée avec les différents pouvoirs
organisateurs.


Je garantirai également l'harmonisation des
formations dispensées en fixant les programmes,
les procédures d'évaluation et les modalités du
contrat de gestion. Les concertations entre les
écoles et moi-même auront lieu dès qu'elles auront
introduit leur demande d'agrément. Je veillerai à ce
qu'elles puissent disposer des moyens nécessaires
pour dispenser les formations dont elles auront la
charge.

Mes initiatives en cette matière semblent agréer le
directeur de la West-vlaamse politieschool. Ce
dernier a invité des formateurs de l'école fédérale à
porter leur candidature pour un emploi dans son
école.
04.06 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Zal het statuut van de school niet
wijzigen? Begrijp ik dat goed?
04.06 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Le statut de l'école ne sera-t-il pas
modifié? Vous ai-je bien compris?
04.07 Minister Antoine Duquesne (Frans): Het
statuut zal niet gewijzigd worden maar de scholen
zullen de normen van het koninklijk besluit van 30
maart 2001 moeten naleven.
04.07 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il n'y aura pas de modification de statut, mais elle
devront se conformer aux normes d'encadrement
de l'arrêté royal du 30 mars 2001.
04.08 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Blijft de West-Vlaamse school dan een
VZW? Er is dan toch geen eenvormigheid?
04.08 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): L'école de la Flandre occidentale
conservera-t-elle sa forme d'asbl? Dans ce cas, il
n'y aura pas d'uniformité.
04.09 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik heb
daar geen enkel probleem mee. Ik wil die scholen
04.09 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Cela ne me pose aucun problème. Je veux
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
behouden zo zij de normen naleven.
préserver ces écoles, du moment qu'elles
respectent les normes d'encadrement.
04.10 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Dat zal dan de enige politieschool zijn
waarvan het personeel geen ambtenaar is.
04.10 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Il s'agira dès lors de la seule école où le
personnel ne sera pas constitué de fonctionnaires.
04.11 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Alle
partijen willen de West-Vlaamse politieschool
behouden. De minister geeft ons opnieuw een vaag
antwoord. De problematiek van de beheersstructuur
en de financiering blijft onopgelost.
04.11 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Toutes les
parties désirent préserver l'école de police de la
Flandre occidentale. Le ministre nous donne une
fois encore une réponse vague. Le problème de la
structure de gestion et du financement n'est pas
résolu.
04.12 Luc Goutry (CVP): Kan de minister
bevestigen dat de West-Vlaamse politieschool blijft
bestaan, met de staf van vandaag en een eventuele
uitbreiding?
04.12 Luc Goutry (CVP): Le ministre confirme-t-il
que l'école de police de la Flandre occidentale sera
maintenue en conservant ses cadres actuels qui
seraient éventuellement renforcés?
04.13 Minister Antoine Duquesne (Frans): De
directeur heeft gevraagd dat men een beroep zou
doen op de leerkrachten van de federale
rijkswachtschool.
04.13 Antoine Duquesne , ministre: (en français) :
Le directeur a demandé des formateurs de l'Ecole
de police fédérale.
04.14 Luc Goutry (CVP): Men zou zelfs kunnen
putten uit de staf van de gedeconcentreerde
rijkswachtschool.
04.14 Luc Goutry (CVP): On pourrait même
puiser dans les cadres de l'école de la gendarmerie
décentralisée.
04.15 Minister Antoine Duquesne (Frans): Er is
geen enkelen reden meer om twee netten te
behouden zo wij over een geïntegreerde politie op
twee niveaus beschikken.
04.15 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Il n'y a plus de raison de maintenir deux réseaux du
moment que nous avons une police intégrée à deux
niveaux.
04.16 Luc Goutry (CVP): De beheerscontracten
zullen er spoedig komen. Er is nog geen enkele
erkenning, maar toch moeten alle scholen verder
werken en aan de West-Vlaamse school zullen alle
nodige middelen ter beschikking gesteld worden?
04.16 Luc Goutry (CVP): ): Les contrats de
gestion seront rapidement mis au point. Il n'y a
encore eu aucun agrément mais toutes les écoles
doivent néanmoins poursuivre leur travail. L'école
de la Flandre occidentale recevra-t-elle tous les
moyens nécessaires?
04.17 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik kan
tien maal hetzelfde herhalen. Op die vraag heb ik
reeds geantwoord.
04.17 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Je peux répéter dix fois la même chose. J'ai déjà
répondu à cette question.
04.18 Dalila Douifi (SP): Elk antwoord is voor
interpretatie vatbaar. Het is belangrijk om snel
duidelijkheid te brengen zodat er geen verkeerde
informatie en speculaties de ronde doen.
04.18 Dalila Douifi (SP): Chaque réponse est
susceptible d'être interprétée de différentes façons.
Il importe de faire rapidement la clarté de façon à
couper court à toutes les informations et les
spéculations erronées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Colette Burgeon tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
benoeming van de korpschef te La Louvière"
(nr. 5164)
05 Question de Mme Colette Burgeon au ministre
de l'Intérieur sur "la nomination du chef de corps
à La Louvière" (n° 5164)
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
05.01 Colette Burgeon (PS): Het is nog altijd
wachten op een gunstig advies over de benoeming
van de korpschef van la Louvière. Duurt die
procedure zo lang voor alle benoemingen ?
05.01 Colette Burgeon (PS): A propos de la
nomination du chef de corps de La Louvière, où l'on
attend toujours un avis favorable, j'aimerais vous
demander si toutes les nominations nécessitent
toujours une procédure aussi longue.
05.02 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Er
moeten 196 zonechefs worden benoemd, en voor
elke benoeming moet een diepgaand onderzoek
worden gevoerd. Uw korpschef is inmiddels
benoemd. De Koning heeft de aanstelling op 16 juli
ondertekend.
05.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il faut nommer 196 chefs de zone et il faut un
examen sérieux pour chacun d'entre eux. Votre
chef de corps a été nommé, le Roi ayant signé le 16
juillet sa désignation.
05.03 Colette Burgeon (PS): Hij kan dus morgen
al in La Louvière aankomen. Ik ben blij dat ik die
vraag gesteld heb.

Het incident is gesloten.
05.03 Colette Burgeon (PS): Il peut donc arriver
demain à La Louvière. Je suis donc contente d'avoir
posé la question.

L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Jo Vandeurzen tot de
minister van Binnenlandse Zaken over de nieuwe
structuut van de politie
06 Question de M; Jo Vandeurzen au ministre de
l'Intérieur sur la nouvelle structure de la police
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): In de nieuwe
politiestructuur is er een overtal van leden van de
vroegere territoriale brigades van de rijkswacht. De
lasten daarvan zullen twee jaar door de Staat
gedragen worden. Een aantal mensen zal niet in de
eigen zone kunnen blijven. Wie beslist daarover en
volgens welke criteria?


Na twee jaar zal het probleem van het overtal
blijven bestaan. Wat is dan het
toekomstperspectief? Zal er een premie worden
betaald wanneer personeelsleden overstappen naar
de lokale politie en hoeveel zal die premie
bedragen?
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Au sein de la
nouvelle structure de la police, les membres des
anciennes brigades territoriales de la gendarmerie
sont en surnombre. Les coûts qui en découlent
seront pris en charge pendant deux ans par l'Etat.
Un certain nombre de personnes ne pourront pas
rester dans leur zone. Qui prend les décisions dans
ce cadre et en vertu de quels critères ?

Après deux ans, le problème lié au surnombre
subsistera. Quelles sont dans ce cas les
perspectives d'avenir ? Une prime sera-t-elle
accordée aux membres du personnel qui opteront
pour la police locale? A combien cette prime
s'élèvera-t-elle ?
06.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De beslissing ligt bij de voorzitter van het
politiecollege of de burgemeester. Heeft de
beslissing een budgettaire weerslag, dan moet de
politieraad hiervan in kennis worden gesteld. Ik zal
niemand tegen zijn wil laten muteren of detacheren.
06.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais) : La décision doit être prise par le
collège de police ou par le bourgmestre. Si cette
décision entraîne des répercussions sur le plan
budgétaire, le conseil de police doit en être informé.
Je n'obligerai personne à être muté ou détaché
contre son gré.
(Frans) De burgemeester of voorzitter van het
college heeft een algemeen idee van de financiën
van de zones en weet dus wat er te doen staat. In
sommige zones zijn er onhoudbare
wanverhoudingen. Een overtal kan een begroting uit
evenwicht slaan. Daarom maken wij nu de
inventaris op van eventueel overbemande diensten.
Ik ben het niet met u eens als u zegt dat een overtal
onvermijdelijk is. Er hoeft helemaal geen overtal te
zijn. Tegen het einde van de maand zal ik een klare
kijk hebben op en een volledig overzicht hebben
(En français) Le bourgmestre ou le président du
collège a une idée globale des finances de la zone
et donc de ce qu'il faut faire. Dans certaines zones,
il y a des disproportions qui ne peuvent être
maintenues. Un surnombre peut entraîner des
déséquilibres budgétaires. C'est pourquoi nous
effectuons l'inventaire de l'éventuel surplus. Quant
au surnombre, que vous jugez inévitable, je ne suis
pas d'accord avec vous. Il n'y aura peut-être pas de
surplus. A la fin du mois, j'aurai un aperçu clair et
complet de l'état du lieux, mais je vous annonce
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
van de stand van zaken, maar ik kan u nu al zeggen
dat het niet zo spectaculair zal zijn en dat een en
ander geen weerslag zal hebben op de toekomstige
loopbaan van het personeel van de territoriale
brigades. k heb een bedrag uitgetrokken op de
begroting om in geval van overtal de mobiliteit
gebeurlijk te stimuleren. De hoegrootheid van die
premie staat nog niet vast, want ik wil het eventuele
overtal eerst volledig in kaart brengen.
qu'il ne sera pas spectaculaire et cela n'aura pas
d'impact sur l'avenir professionnel du personnel des
brigades territoriales. En cas de surnombre, j'ai
prévu un certain montant budgétaire pour stimuler
l'éventuelle mobilité. La prime n'a pas encore été
fixée car je désire d'abord avoir une vue d'ensemble
sur ce « surnombre ».
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jo Vandeurzen tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
aanbesteding van overheidsopdrachten aan vrije
beroepen" (nr. 5171)
07 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de
l'Intérieur sur "l'adjudication de marchés publics
à des professions libérales" (n° 5171)
07.01 Jo Vandeurzen (CVP): Ik stelde deze vraag
enige maanden geleden schriftelijk. De minister
verwees mij door naar de minister van KMO, die mij
op zijn beurt doorverwees naar de minister van
Binnenlandse Zaken. Ik kreeg dus nog steeds geen
schriftelijk antwoord op mijn vraag over de
aanbesteding van overheidsopdrachten aan vrije
beroepen door de gemeenten. Bijgevolg herhaal ik
ze mondeling. Welke procedure moet hierbij
gevolgd worden?
07.01 Jo Vandeurzen (CVP): Il y a quelques mois,
j'avais déjà posé cette question par écrit. Le
ministre m'avait renvoyé au ministre des PME qui à
son tour, m'avait répondu de m'adresser au ministre
de l'Intérieur. Je n'ai donc toujours pas obtenu de
réponse écrite à ma question concernant
l'adjudication dans les communes de marchés
publics à des professions libérales. En
conséquence, je repose ma question oralement. En
l'occurrence, quelle procédure faut-il suivre ?
07.02 Minister Antoine Duquesne (Frans) : In
aanvulling op mijn vroegere antwoorden kan ik u
bevestigen dat de regelgeving met betrekking tot de
overheidscontracten rekening houdt met de
problematiek die verband houdt met sommige
gereglementeerde beroepen. Enkel de procedure
van de offerte-aanvraag dan wel de onderhandelde
procedure mogen in aanmerking worden genomen.
07.02 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
En complément de mes réponses précédentes, je
puis vous confirmer que la réglementation relative
aux marchés publics tient compte de la
problématique posée par certaines professions
réglementées. Seules peuvent être prises en
considération : soit la procédure d'appel d'offres,
soit la procédure négociée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Lode Vanoost aan de eerste minister
over "de inplantingsplaats voor een nieuw
Europees congrescentrum in Brussel" (nr. 5152)
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de inplanting van een
nieuw Europees congrescentrum in Brussel"
(nr. 5204)
08 Questions orales jointes de
- M. Lode Vanoost au premier ministre sur "le lieu
d'implantation d'un nouveau centre européen de
congrès à Bruxelles" (n° 5152)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur
"l'implantation d'un nouveau centre de Congrès
européen à Bruxelles" (n° 5204)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Binnenlandse Zaken)
(La réponse sera fournie par le ministre de
l'Intérieur).
08.01 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Ik vind
het jammer dat de eerste minister niet op deze
vraag antwoordt.

Het Brussels Parlement reageerde zeer negatief op
de plannen van de vestiging van een Europees
congrescentrum in Brussel. Vooral de plaats wordt
08.01 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): J'estime
qu'il est regrettable que le premier ministre ne
réponde pas à cette question.

Le Parlement bruxellois a réagi très négativement
aux projets d'implantation d'un centre de congrès
européen à Bruxelles. Le site pressenti surtout a fait
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
op de korrel genomen, die ligt namelijk in een
woonzone, waar woningen zouden komen ter
compensatie van het Justus Lipsiusgebouw. De
eerste minister vindt dat de buurt te lang
verwaarloosd is. Het is echter geen goede
oplossing om op zo'n plek een congrescentrum
neer te zetten. De plaats is ook niet erg
aantrekkelijk voor congresgangers. Het is geen
gezellige buurt om na de congressen op stap te
gaan.

Hoe verantwoordt de minister deze beslissing die in
tegenspraak is met de gewestplannen en de
BPA's? Hoe reageert de minister op de kritiek van
het Brussels Parlement? Zijn er alternatieve
vestingsplaatsen bestudeerd?
l'objet de très nombreuses critiques car il se situe
dans une zone d'habitat où des habitations devaient
être érigées en compensation de la construction du
bâtiment Juste Lipse. Le premier ministre estime
que ce quartier a été trop longtemps négligé.
L'érection d'un centre de congrès à cet endroit n'est
toutefois pas une bonne solution. En outre, l'endroit
n'est pas très attrayant pour les congressistes. Le
quartier ne se prête pas aux sorties après les
congrès.

Comment le ministre justifie-t-il cette décision qui
est contraire aux plans de secteur et aux PPA?
Comment le ministre réagit-il aux aux critiques
émises par le Parlement bruxellois? S'est-on
penché sur d'éventuels sites de substitution?
08.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Op 18
juni had ik de eerste minister daarover al een
uitgebreide vraag gesteld, naar aanleiding van
uitlatingen van de premier. Hij heeft mij niet
geantwoord en liet de kwestie aan de minister van
Binnenlandse Zaken over. De premier roert zich
regelmatig in debatten, om nadien vragen niet te
beantwoorden.

De houding van de groenen is ook merkwaardig. Zij
waren steeds eurokritisch en voorstander van
kleinschaligheid. Nu zijn ze veel minder kritisch ten
opzichte van dit soort megalomane projecten. Wij
zijn consequent tegen nog meer Europa in Brussel.




Waarom wil de regering nog een bijkomend
Europees gebouw neerplanten in Brussel? Wat
gaat zij aanvangen met het "njet" van het Brussels
Parlement? Zal de grond alweer gratis ter
beschikking worden gesteld? Hoeveel kost het
gebouw en valt die kostprijs ten laste van de
Belgische belastingbetalers?

Dit soort projecten leidt alleen tot nog grotere
uitwijking van de autochtone Brusselaars die al
jaren vragen naar betaalbare bouwgronden en
woningen.
08.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le 18
juin dernier déjà, j'avais longuement interrogé le
premier ministre à ce sujet à la suite des propos
qu'il avait tenus. Il ne m'avait pas répondu, laissant
ce soin au ministre de l'Intérieur. Le premier
ministre se manifeste régulièrement dans de débats
mais il ne répond pas aux question.

L'attitude adoptée par les Verts est remarquable
elle aussi. Ils ont toujours été critiques à l'égard de
l'Europe et partisans de réalisations à petite
échelle. Aujourd'hui, ils se montrent beaucoup
moins critiques à l'égard de tels projets
mégalomanes. Nous faisons preuve de cohérence
en nous opposant à une présence européenne
accrue à Bruxelles.

Pourquoi le gouvernement veut-il implanter un
bâtiment européen supplémentaire à Bruxelles?
Quelle attitude adoptera-t-il face au non catégorique
exprimé par le Parlement bruxellois? Les terrains
seront-ils à nouveau mis gratuitement à la
disposition? Que coûtera le bâtiment et ce coût
sera-t-il supporté par le contribuable belge?

Ce type de projets a pour seul effet de pousser les
Bruxellois autochtones, qui demandent depuis des
années des terrains à bâtir et des logements à des
prix raisonnables, à émigrer en plus grand nombre
encore.
08.03 Minister Antoine Duquesne (Frans): Het
komt mij niet toe mij uit te spreken over de
vestiging. Mijn bevoegdheid beperkt zich tot het
veiligheidsaspect van de dossiers. Er zijn
momenteel analyses aan de gang.
De vestiging van een woonwijk zal weinig negatieve
gevolgen voor de veiligheid hebben. Een eventuele
renovatie of een nieuwbouw zal een gunstig invloed
hebben op de wijk, die in verval is geraakt. De
vestiging van een congrescentrum zal de huidige
08.03 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il ne m'appartient pas de me prononcer sur
l'implantation. Ma compétence se limite à l'aspect
«sécurité» des dossiers. Des analyses sont en
cours.
L'implantation d'un quartier résidentiel n'aurait que
peu d'impact négatif sur la sécurité. Une éventuelle
rénovation ou nouvelle construction aura un effet
positif sur le délabrement du quartier. L'implantation
d'un centre de congrès ne changera pas
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
situatie niet grondig wijzigen; de
veiligheidsvoorzieningen zullen enigszins moeten
worden aangepast.
fondamentalement la situation actuelle
; les
dispositifs de sécurité devront être adaptés de
façon limitée.
08.04 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): De
vraag is niet tot waar de bevoegdheid van de
minister reikt. De vraag werd gesteld aan de eerste
minister. Het is de bedoeling dat hij op basis van
gegevens van de diensten van de eerste minister
deze vraag beantwoordt.

Het verheugt mij dat de eerste minister de
vestigingsplaats van het congrescentrum nog
openlaat. Het verheugt mij ook dat de betrokken
regio's inspraak zullen krijgen en dat hun stem
gehoord zal worden, zoals dat al met het Brusselse
Parlement is gebeurd.
08.04 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): La
question n'est pas de savoir quelle est l'étendue des
compétences du ministre. La question a été posée
au premier ministre. Il devrait donc répondre à cette
question sur la base des données fournies par les
services du premier ministre.

Je me réjouis du fait que le premier ministre ne se
prononce pas pour l'instant sur la question du lieu
d'implantation du centre de congrès. Je me réjouis
également du fait que les Régions concernées
seront consultées et écoutées, comme cela a déjà
été le cas pour le Parlement bruxellois.
08.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik had
mijn vraag wel gesteld aan de minister van
Binnenlandse Zaken, omdat de vraag van de heer
Vanoost al in deze commissie op de agenda was
ingeschreven, maar oorspronkelijk was ze wel aan
de eerste minister gericht.

Het verheugt mij dat er nog niets is beslist. Ik hoop
dat zo'n megalomaan project er helemaal niet komt.
Wie zou het ten andere betalen? Zou de federale
Staat de grond ter beschikking stellen? De
Belgische belastingbetaler zou moeten opdraaien
voor dit paradepaardje dat de Europese wijk weinig
bijbrengt. Er is overigens ruimte zat in Brussel om
congressen in te richten.
08.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): J'ai
effectivement posé ma question au ministre de
l'Intérieur étant donné que la question de M.
Vanoost était déjà inscrite à l'ordre du jour de cette
commission, mais initialement elle était bel et bien
adressée au premier ministre.

Je me réjouis du fait que rien ne soit encore décidé.
J'espère en fait que ce projet mégalomane sera
totalement abandonné. Qui financerait d'ailleurs un
tel projet? L'Etat fédéral mettrait-il les terrains à
disposition? Le contribuable belge devrait payer
pour ce projet de prestige qui n'apporterait pas
grand chose au quartier européen. Il y a d'ailleurs
bien suffisamment d'endroits à Bruxelles pour
organiser des congrès.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Els Van Weert tot de minister van
Binnenlandse Zaken en tot de minister van
Buitenlandse Zaken over "de samenwerking met
de Noord-Ierse ordediensten" (nr. 5149)
- de heer Bert Schoofs tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het inzetten van
voertuigen van de federale politie bij de
ordehandhaving in Noord-Ierland" (nr. 5208)
09 Questions orales jointes de
- Mme Els Van Weert au ministre de l'Intérieur et
au ministre des Affaires Etrangères sur "la
collaboration avec les services d'ordre nord-
irlandais" (n° 5149)
- M. Bert Schoofs au ministre de l'Intérieur sur
"l'utilisation de véhicules de la police fédérale
pour des missions de maintien de l'ordre en
Irlande du Nord" (n° 5208)
09.01 Els Van Weert (VU&ID): De Belgische
federale politie stuurde onlangs waterkanonnen en
personeel naar Noord-Ierland. Wij hebben geen
probleem met samenwerkingsprojecten, maar de
samenwerking met de Noord-Ierse ordediensten
roept wel vragen op, gezien de gevoelige politieke
situatie ter plaatse. De RUC bestaat voor 90
procent uit protestanten. Zij worden
verantwoordelijk gesteld voor zware schendingen
van de mensenrechten. Groot-Brittannië werd
daarvoor overigens veroordeeld. Het gaat dus niet
09.01 Els Van Weert (VU&ID): La police fédérale
belge a envoyé récemment des canons à eau et du
personnel en Irlande du Nord. Nous ne voyons
aucun inconvénient à ce que le gouvernement
mène à bien des projets de coopération, mais nous
nous interrogeons sur cette coopération avec les
forces de l'ordre irlandaises compte tenu de la
situation politique difficile que connaît cette région.
La Royal Ulster Constabulary est composée à 90 %
de protestants qui sont considérés comme
responsables de violations graves des droits de
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
om samenwerking met een "gewone" politiedienst.
Voor de katholieken in Noord-Ierland is deze RUC
de publieke vijand nummer een.



Was de minister zich ervan bewust dat België ervan
verdacht kan worden partij te kiezen in het Noord-
Ierse conflict? Was er voorafgaand overleg met de
Britse regering, met het RUC en de Noord-Ierse
mensenrechtenorganisaties? Zullen er in de
toekomst nog samenwerkingsprojecten volgen?
Wat zal hun draagwijdte zijn? Hangt dit af van de
evolutie in het vredesproces?
l'homme, lesquelles ont d'ailleurs valu à la Grande-
Bretagne d'être condamnée. Il ne s'agit donc pas
d'une coopération avec une police "ordinaire". Aux
yeux des catholiques d'Irlande du Nord, cette RUC
est l'ennemi public numéro un.

Le ministre s'est-il rendu compte du fait que la
Belgique pouvait être soupçonnée de prendre parti
dans le conflit nord-irlandais ? S'est-il concerté
préalablement avec le gouvernement britannique,
avec la RUC et les organisations nord-irlandaises
des droits de l'homme ? D'autres projets de
coopération analogues suivront-ils ? Quelle sera
leur teneur ? Est-ce tributaire de l'évolution du
processus de paix ?
09.02 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Ik bevestig
de bedenkelijke reputatie van het RUC, die door
mijn collega is aangehaald. Belgische ordetroepen
zullen aanwezig zijn bij de oranjemarsen in Noord-
Ierland.

Hoeveel manschappen en hoeveel voertuigen
zullen in Noord-Ierland aanwezig zijn? Zullen er
leden van de federale politie ter plaatse zijn en
welke rol zullen zij spelen? Zullen zij voertuigen
besturen of advies verstrekken? Hoe lang zal de
missie duren? Heeft de Belgische regering
stilgestaan bij haar deelname aan een heikel
politiek conflict? Zou men de voertuigen niet beter
paraat houden tegen de zogenaamde "anti-
globalisten" tijdens het Europees voorzitterschap?
09.02 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Je confirme
la réputation douteuse de la RUC que ma collègue
vient d'évoquer. Des membres des forces de l'ordre
belges seront présents lors des marches orangistes
en Irlande du Nord.

Combien d'hommes et de véhicules seront envoyés
en Irlande du Nord ? Des membres de la police
fédérale seront-ils présents sur place ? Quel rôle
joueront-ils ? Conduiront-ils des véhicules ou
serviront-ils de conseillers ? Combien de temps
durera leur mission ? Le gouvernement belge a-t-il
bien réfléchi avant de prendre part à un conflit
politique des plus épineux ? Ne serait-il pas mieux
de veiller à ce que ces véhicules soient prêts pour
affronter les assauts des militants
antimondialisation pendant la présidence belge de
l'UE ?
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
09.03 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Het
vredesproces werd niét gedwarsboomd door de
hervorming van de RUC en het verzaken van het
Pattern-rapport. De aanbevelingen van dat verslag
werden grotendeels overgenomen in de wet waarbij
de RUC omgevormd wordt in een "Police Service of
Northern Ireland, integrating the RUC". Er werd een
uitvoeringsplan aangenomen. Er zijn nog
geschilpunten, zoals het statuut van de bijzondere
korpsen, de tuchtprocedures en de
beroepsprocedures, evenals symbolische
pijnpunten zoals badges, uniformen en vlaggen. Die
meningsverschillen staan ook op een ruimere
agenda, die tevens de laatste geschilpunten omvat
die de integrale toepassing van de Goede-
Vrijdagakkoorden in de weg staan. De
besprekingen tussen de Britse eerste minister en
zijn Ierse evenknie werden onderbroken tengevolge
van agendaproblemen, maar de
vertegenwoordigers van beide premiers blijven
voortwerken aan problemen inzake
ordehandhaving, ontwapening, demilitarisering en
vrijwaring van de instellingen. Het jongste
communiqué is vrij bemoedigend, en zegt dat de
partijen het eens zijn over de omschrijving van de
problemen en nu op zoek gaan naar oplossingen.
Als het af is, zal dat document aan de partijen
worden voorgelegd.

Het Europese Hof voor de rechten van de mens in
Straatsburg heeft Groot-Brittannië en niet de RUC
onlangs veroordeeld. Het Hof laakt de
ondoeltreffendheid van het instrumentarium voor
het onderzoek naar mogelijk misbruik door de
politiediensten met de dood tot gevolg. Het Hof
heeft zich niet met de RUC beziggehouden.

De RUC wordt niet door de hele katholieke
gemeenschap als de staatsvijand nr. 1 beschouwd.
Heel wat jonge katholieken willen er trouwens graag
deel van uitmaken. Dat wijst op een radicale
verandering, waarbij beide gemeenschappen
gedwongen zijn samen te werken, en de Belgische
regering kan daar alleen maar blij om zijn.

Door de RUC twee waterkanonnen te sturen dragen
we bij tot het beteugelen van gewelddaden,
ongeacht door wie dat geweld gepleegd wordt. De
Belgische regering steunt het vredesproces en al
wie eraan meewerkt. Dankzij de devolutie beschikt
Noord-Ierland over democratische instellingen. De
beslissing om waterkanonnen te sturen werd nog
door de vorige regering genomen. De RUC is de
enige wettelijke politiemacht in Noord-Ierland en
dientengevolge de enige mogelijke
gesprekspartner.
09.03 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il n'est pas exact de dire que le processus de paix
est bloqué du fait de la réforme de la RUC et de
l'abandon du rapport Patten. Les recommandations
de ce dernier sont majoritairement reprises dans la
loi qui transforme la RUC en Police service of
Northern Ireland, integrating the RUC
. Un plan
d'application a été adopté. Il y a des éléments
contentieux comme le statut des forces spéciales,
les procédures disciplinaires et les recours en appel
ainsi que des éléments symboliques comme les
badges, uniformes et drapeaux. Ces points de
désaccord font partie d'un agenda plus vaste où
figurent les derniers sujets de désaccord qui
bloquent l'application complète des Accords du
Vendredi Saint. Les discussions entre les premiers
ministres britannique et irlandais ont été
interrompues pour des raisons de calendrier, mais
les représentants du premier ministre continuent à
travailler sue les problèmes de maintien de l'ordre,
de désarmement, de démilitarisation et de
sauvegarde des institutions. Le dernier
communiqué est assez encourageant : les parties
sont d'accord sur l'identification des problèmes et
doivent maintenant s'atteler à la recherche de
solutions. Une fois finalisé, ce document sera
présenté aux partis.


C'est la Grande-Bretagne et non la RUC qui a été
récemment condamnée par la Cour européenne
des droits de l'homme de Strasbourg. On lui
reproche l'inexistence de dispositif d'enquête sur les
allégations d'abus des forces de police ayant
entraîné mort d'homme. La Cour ne s'est pas
penchée sur la RUC.

La RUC n'est pas considérée comme l'ennemi n° 1
par l'ensemble de la communauté catholique. De
nombreux jeunes catholiques y ont d'ailleurs posé
leur candidature. C'est le signe d'un changement
radical où les deux communautés sont forcées de
coopérer, ce dont le gouvernement belge se réjouit.


L'envoi de deux canons à eau constitue une
contribution à la RUC dans sa réponse aux actes de
violence, quelle qu'en soit l'origine.Le
gouvernement belge appuie le processus de paix et
tous ses acteurs. Par la dévolution, l'Irlande du
Nord dispose d'institutions démocratiques. La
décision d'envoyer des canons à eau a été prise par
le précédent gouvernement. Rappelons que la RUC
est l'unique force de police légale en Irlande du
Nord et représente donc l'unique partenaire
possible.
De samenwerking kreeg vorm bij het beheer van La coopération s'est matérialisée dans la gestion
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
grote evenementen. Het verlenen van de
toestemming en het vaststellen van de reisweg van
de orangistische marsen ressorteren onder de
Parades Commission, waarvan de beslissingen
door de politie worden uitgevoerd.

De Noord-Ierse politie kiest voortaan voor een
preventieve aanpak en het gebruik van niet-
dodelijke wapens.

België breidde zijn samenwerking uit tot de
universiteiten en de NGO's om inzake openbare
orde tot een model te komen dat voor alle partijen
aanvaardbaar is.

Er dient ook rekening te worden gehouden met het
feit dat de Noord-Ierse politie voor het merendeel
nog uit protestanten bestaat.

De samenwerking met de Noord-Ierse politie
gebeurt binnen de krijtlijnen die de 175
aanbevelingen van het Patten-rapport uittekenen.
Als echter zou blijken dat die aanbevelingen in de
wind worden geslagen, zou de samenwerking
onmiddellijk worden stopgezet.

In het kader van de Euro 2000 kregen wij van de
Noord-Ierse politie voertuigen ter beschikking
waarvan wij geen gebruik hebben moeten maken.
d'événements de grande envergure. La décision
d'autorisation et l'itinéraire des marches orangistes
relèvent de la Parades Commission, dont la police
exécute les décisions.


Dorénavant, la police nord-irlandaise opte pour une
approche préventive et pour l'utilisation d'armes
n'entraînant pas la mort.

La collaboration belge s'est toutefois étendue aux
universités et aux ONG pour la recherche d'un
modèle dans le domaine de l'ordre public
acceptable pour toutes les parties.

Le fait que la police nord-irlandaise soit encore
composée d'une majorité de protestants constitue
un autre point.

La coopération avec la police nord-irlandaise se
déroule donc dans les limites des 175
recommandations du rapport Pattern. Si toutefois la
réalité montrait qu'il était fait fi de ces
recommandations, il serait immédiatement mis un
terme à la coopération.

La police nord irlandais a mis à notre disposition
des véhicules dans le cadre de l'Euro 2000, qui
n'ont pas dû être utilisés.
09.04 Els Van Weert (VU&ID): Ik apprecieer het
zeer uitgebreide antwoord van de minister, ik had
niet verwacht een uiteenzetting te krijgen over de
toestand in Noord-Ierland. De informatie die de
minister geeft, komt wel uit één hoek. Bij de
katholieken werd blijkbaar niet geïnformeerd.


De Britse Staat werd veroordeeld op basis van
geweld gepleegd door agenten van de RUC. Zo
objectief is dit korps dus niet. Wij hebben er geen
bezwaar tegen dat de Belgische overheid meewerkt
aan preventieve acties tegen geweld.
09.04 Els Van Weert (VU&ID): J'apprécie que le
ministre ait répondu en détail à ma question mais je
ne m'attendais pas à ce qu'il fasse un exposé sur la
situation en Irlande du Nord. Les informations
communiquées par le ministre ne sont fondées que
sur une seule version des faits. Les catholiques
semblent ne pas avoir été consultés.

L'Etat britannique a été condamné pour usage de la
violence par des agents de la RUC. Ce corps n'est
pas particulièrement objectif. Nous ne formulons
aucune objection à l'encontre de la participation des
autorités belges à des actions de prévention.
09.05 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Zijn er nu
mensen van de Belgische federale politie aanwezig
in Noord-Ierland of niet? Van wie zijn de
waterkanonnen? Zijn die Belgisch? Ik ben een
absoluut tegenstander van dit soort Belgische
tussenkomsten. Ik voel er meer voor dat België
waarnemers zou sturen naar Noord-Ierland in plaats
van waterkanonnen.
09.05 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Des
membres de la police fédérale belge séjournent-ils
ou non en Irlande du Nord? A qui appartiennent les
canons à eau ? Appartiennent-ils à la Belgique ? Je
m'oppose vivement à ce que la Belgique opère ce
type d'interventions. Je préférerais qu'elle envoie
des observateurs plutôt que des canons à eau.
09.06 Minister Antoine Duquesne (Frans): België
stelt twee voertuigen ter beschikking. Een lid van de
federale politie is een week ter plaatse geweest om
de opleiding te verzorgen. De voertuigen zullen
uiterlijk eind augustus terug in België zijn.
09.06 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Deux véhicules sont prêtés par la Belgique. Un
membre de la police fédérale a assuré la formation
sur place pendant une semaine. Les véhicules
seront de retour en Belgique au plus tard à la fin
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

Het incident is gesloten.
août.

L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Kristien Grauwels tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van de dossiers in verband met regularisatie" (nr.
5199)
10 Question de Mme Kristien Grauwels au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement
des dossiers de régularisation" (n° 5199)
10.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Er
wordt vooruitgang geboekt in de behandeling van
de regularisatiedossiers. Hierover heb ik een paar
vragen. Hoeveel adviezen heeft het secretariaat
aan de minister bezorgd? Hoeveel positieve en
negatieve dossiers stuurde het secretariaat
rechtstreeks naar de minister? Hoeveel positieve en
negatieve dossiers stuurden de kamers naar de
minister? Hoeveel dossiers die doorgestuurd zijn
door het secretariaat of door de kamers moet de
minister nog omzetten voor behandeling in het
Parlement? Hoeveel zijn er ondertekend? Hoeveel
daarvan zijn er positief, hoeveel zijn er negatief?
Hoeveel dossiers van het oude artikel zijn
overgeheveld naar de commissie regularisatie?
Hoeveel worden er nog behandeld? Over hoeveel
dossiers moet de dienst Vreemdelingenzaken nog
een advies inzake openbare orde verstrekken?
Hoeveel geregulariseerde personen zijn er
ondertussen ingeschreven in gemeenten of in het
vreemdelingenregister?
10.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Des
progrès sont enregistrés dans le traitement des
dossiers de régularisation. Je voudrais poser
quelques questions à ce sujet. Combien d'avis le
secrétariat a-t-il remis au ministre? Combien étaient
positifs et combien étaient négatifs? Combien de
dossiers positifs et négatifs le secrétariat a-t-il
envoyés directement au ministre? Combien de
dossiers positifs et négatifs les chambres ont-elles
envoyés au ministre? Combien de dossiers
transmis par le secrétariat ou par les chambres le
ministre doit-il encore préparer en vue de leur
examen au Parlement? Combien de dossiers sont
déjà signés? Combien de ces dossiers signés sont
positifs et combien sont négatifs? Combien de
dossiers présentés sur la base de l'ancien article
ont-ils été transférés à la commission de
régularisation? Combien de ces dossiers sont
encore en cours de traitement? A propos de
combien de dossiers l'Office des étrangers doit-il
encore rendre un avis en matière d'ordre public?
Combien de personnes régularisées ont entre-
temps été inscrites dans les communes ou dans le
registre des étrangers?
10.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): Het
secretariaat heeft reeds in 17.610 dossiers een
advies verleend. Voor 504 aanvragen heeft een
negatief advies van het secretariaat geleid tot een
negatieve beslissing van de minister. In 1.117
dossiers waarvoor een negatief advies werd
verleend wegens onvolledigheid, heeft de
betrokkene overeenkomstig artikel 12 § 1 van de
regularisatiewet, binnen de drie dagen gereageerd,
en werd het dossier overgezonden aan de kamers
voor verdere behandeling.
Tussen 15 juni en 16 juli heeft het
onderzoekssecretariaat 2.539 adviezen verleend,
waarvan 250 negatieve eindbeslissingen. De
Kamers hadden op 12 juli 4.965 positieve adviezen
en 1.940 negatieve adviezen verleend, hetzij in
totaal 6.905 adviezen.
Voor ongeveer 4.500 dossiers waarvoor er reeds
een advies werd verleend is er nog geen advies
inzake openbare orde. Daarnaast zijn er nog een
tweehonderdtal dossiers, waarvoor om
uiteenlopende redenen nog geen beslissing werd
genomen.
Ik heb al 13.196 positieve en 1.416 negatieve
10.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Le secrétariat a déjà donné pour 17.610 dossiers un
avis. Pour 504 demandes, un avis négatif du
secrétariat a donné lieu à une décision négative du
ministre. Dans 1.117 dossiers pour lesquels un avis
négatif avait été émis pour raison de manque de
données, l'intéressé a, conformément à l'art 12 § 1
de la loi de régularisation, réagi dans les 3 jours et
le dossier a été transmis aux chambres pour la
suite du traitement.

Le secrétariat de recherche a émis, entre le 15 juin
et le 16 juillet 2.539 avis, dont 250 décisions finales
négatives. Le 12 juillet, les chambres avaient rendu
4.968 avis positifs et 1.940 négatifs, donc un total
de 6.905 avis.

Environ 4.500 dossiers pour lesquels un avis a été
rendu n'ont pas encore reçu d'avis d'ordre public.
En outre, environ 200 dossiers n'ont pas encore,
pour diverses raisons, obtenu de décision.


J'ai déjà pris 13.196 décisions positives et 1.416
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
beslissingen genomen. Voorts heb ik 133 mensen
uitgesloten van de toepassing van de
regularisatiewet (op grond van artikel 5, gevaar voor
de openbare orde).Voor 1.500 dossiers moet om
diverse redenen, bijvoorbeeld. overlijden, afstand,
dubbele aanvragen..., geen beslissing worden
genomen.

Voorzitter: de heer Willy Cortois.

In totaal waren er 8.177 oude aanvragen 9§3 die in
toepassing van artikel 15 van de regularisatiewet
overgezonden werden aan de Commissie voor
Regularisatie. Voor 3.929 van die dossiers werd
een nieuwe aanvraag ingediend en was er dus
sprake van overlapping. Dit betekent dat 4.248
oude aanvragen werden overgezonden.

De Dienst Vreemdelingenzaken moet nog over
5.898 dossiers een advies in verband met de
openbare orde verlenen. Op 16 juli heeft de Dienst
Vreemdelingenzaken opdracht gegeven 8.668
personen in het vreemdelingregister in te schrijven.
décisions négatives, en outre j'ai déjà exclu 133
personnes de l'application de la loi de régularisation
(article 5 danger pour l'ordre public). Pour 1.500
dossiers, aucune décision ne doit être prise, et ce
pour diverses raisons, ex. décès, abandon, double
demande,...


Président: M. Willy Cortois.

Au total, 8.177 demandes étaient anciennes 9 § 3
qui en application de l'article 15 de la loi de
régularisation ont été transmises à la commission
de Régularisation. Pour 3.929 de ces dossiers, une
nouvelle demande avait été introduite et il y avait
donc double emploi. Ceci signifie que 4.248
anciennes demandes ont été transmises.

L'Office des étrangers doit encore rendre un avis en
matière d'ordre public pour 5.898 dossiers. Le 16
juillet, l'Office des étrangers a donné pour 8.668
personnes l'instruction de les inscrire dans le
registre des étrangers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke tot de minister van Binnenlandse
Zaken over "de stand van zaken inzake de
politiehervorming - medische bescherming -
praktisch" (nr. 5102)
11 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement de
la réforme des polices en ce qui concerne la
protection médicale dans la pratique" (n° 5102)
11.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Sinds het
KB van 30 maart 2001 kunnen politieambtenaren
aanspraak maken op kosteloze medische
bescherming, wat door het zogenaamde Dinobesluit
wordt geregeld. Die bescherming kan genoten
worden bij de medische dienst van de federale
politie of bij een reeks erkende artsen. Wat betreft
de tandartsen wordt geen lijst van erkende
tandartsen opgemaakt. Bovendien genieten alle
personeelsleden ook van de mogelijkheid om zich
een gratis brilmontuur en ­glazen te laten
voorschrijven. Enige verduidelijking over te volgen
procedure is op zijn plaats voor heel wat
ambtenaren van de geïntegreerde politiediensten.


Is de lijst van erkende artsen voorhanden? Waarom
komt er geen lijst van erkende tandartsen? Welke
procedure moeten de politieambtenaren volgen om
van de gratis medische bescherming te kunnen
genieten? Zal hierover een concrete
informatiecampagne worden gevoerd?
11.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Depuis la
publication de l'arrêté royal du 30 mars 2001, les
fonctionnaires de police peuvent bénéficier de la
protection médicale gratuite. Cette matière est
réglée par l'arrêté "Dino". Cette protection peut leur
être dispensée au sein du service médical de la
police fédérale ou par des médecins agréés. En ce
qui concerne les dentistes, aucune liste de
praticiens agréés n'a été établie. En outre, tous les
membres du personnel peuvent bénéficier de la
gratuité de la monture et des verres de lunettes
lorsqu'une correction leur a été prescrite. De
nombreux services de police intégrés souhaiteraient
obtenir quelques précisions sur la procédure à
suivre.

La liste des médecins agréés est-elle disponible ?
Pourquoi aucune liste de dentistes agréés n'a été
établie ? Quelle procédure les fonctionnaires de
police doivent-ils suivre pour bénéficier d'une
protection médicale gratuite ? Une campagne
d'information concrète sera-t-elle menée à ce sujet
?
11.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De lijsten van de erkende artsen zijn beschikbaar in
11.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): Les listes des médecins agréés sont
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
elke eenheid of elk korps van de politiediensten.
disponibles dans chaque unité ou corps des
services de police.
(Frans): De lijst van de erkende artsen is in elke
eenheid en in elk korps van de politiediensten
beschikbaar. De lijst zal worden vervolledigd en ik
ben bereid die regeling, indien nodig, te herzien.
(En français) La liste des médecins agréés est
disponible dans chaque unité ou corps des services
de police. Elle sera complétée et je suis prêt à
revoir le système si le besoin s'en fait ressentir.
(Nederlands) Mijn rondzendbrief van 7 juni 2001
over de toepassing van de medische en
paramedische activiteiten in de geïntegreerde politie
werd algemeen verspreid bij de federale eenheden
en de korpsen van de gemeentepolitie.

Het incident is gesloten.
(En néerlandais): Ma circulaire du 7 juin 2001
concernant l'application des activités médicales et
paramédicales au sein de la police intégrée a été
largement diffusée dans les unités fédérales et
dans les corps de la police communale.

L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken oevr "de stand
van zaken inzake de politiehervorming, stage en
vaste benoeming"
12 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur l'état d'avancement de
la réforme des polices en ce qui concerne les
stages et les nominations définitives"
12.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Sinds het
KB van 30 maart 2001 gelden nieuwe loonschalen
voor alle politieambtenaren, ook voor wie nog in
opleiding is. De opleiding van officier van
gemeentepolitie wordt gevolgd door vastbenoemde
leden van het basis- en middelkader en door niet-
vastbenoemde personeelsleden die op basis van
een niveau ­1 diploma worden aangeworven in de
graad van aspirant-officier. De laatsten worden
ingeschaald als aspirant-commissaris; zij volgen de
tweejaarlijkse opleiding deeltijds, terwijl ze stage
lopen in het korps van oorsprong.




Hoe zullen de vóór 1 april 2001 stagedoende
aspirant-officieren, die nu ingeschaald worden als
aspirant-commissaris, benoemd worden? Moet de
graad van aspirant-commissaris uitsluitend als een
leerlinggraad worden beschouwd?
12.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Depuis la
publication de l'arrêté royal du 30 mars 2001, les
fonctionnaires de police se voient appliquer de
nouvelles échelles de traitement. Cette mesure
concerne également les personnes en formation. La
formation d'officier de la police communale est
suivie par des membres du personnel nommés du
cadre de base et du cadre moyen et par des
contractuels qui ont été engagés sur la base d'un
diplôme de niveau 1 au grade d'aspirant officier. Sur
l'échelle de traitement, ces derniers se positionnent
au rang d'aspirant commissaire. Ils suivent à temps
partiel la formation de deux ans tout en effectuant
un stage dans leur corps d'origine.

Comment seront nommés les aspirants officiers qui
ont effectué un stage avant le 1er avril 2001 alors
qu'ils se positionnent actuellement sur l'échelle de
traitement au rang d'aspirant commissaire ? Le
grade d'aspirant commissaire doit-il être
exclusivement considéré comme un grade réservé
aux membres du personnel en formation ?
12.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): De in
weddeschaal 01 ingeschaalde personeelsleden
hebben hun opleiding nog niet afgerond. Van
enigerlei vrijstelling kan dus geen sprake zijn voor
deze mensen. De betrokkenen doorlopen
momenteel de procedure waarvan sprake in artikel
27 van de wet van 27 december 2000. Dat heeft tot
gevolg dat de opleiding afgesloten wordt volgens de
regels van het oude statuut.


De graad van aspirant-commissaris is bij het
nieuwe statuut een graad van leerling. De
benoeming tot officier gebeurt krachtens het nieuwe
12.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Les membres du personnel insérés dans l'échelle
de traitement 0
1
sont des membres qui n'ont pas
encore clôturé leur formation. Pour ces membres, il
n'est donc pas question d'une quelconque
dispense. Les intéressés se trouvent actuellement
dans une procédure visée par l'article 27 de la loi du
27 décembre 2000. La conséquence en est que la
formation est sanctionnée suivant les règles de
l'ancien statut.

Le grade d'aspirant commissaire est, dans le
nouveau statut, un grade d'élève. La nomination à
un grade d'officier, dans le nouveau statut, se fait
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
statuut automatisch op het einde van de opleiding.

Tijdens de opleiding wordt de kandidaat-officier
door interne promotie aangesteld tot aspirant-
politiecommissaris. Hij blijft deel uitmaken van zijn
oorspronkelijke korps en behoudt zijn pecuniaire
rechten conform zijn loonschaal in het
middenkader. Op het einde van de opleiding
behaalt de betrokkene een getuigschrift dat hij kan
valideren door een aanstelling in het ambt van
commissaris aan te vragen. Wanneer hij de
beoogde functie krijgt, wordt hij tot
politiecommissaris benoemd.

Als hij de functie niet krijgt, blijft hij lid van het
middenkader van zijn oorspronkelijke korps en gaat
de aanstelling in de graad van aspirant-
politiecommissaris teniet.
automatiquement à la fin de la formation.

Durant la formation, le candidat officier, par la
promotion interne, obtient un commissionnement
dans le grade d'aspirant commissaire de police. Il
reste membre de son corps d'origine et maintient
ses droits pécuniaires conformes à son échelle de
traitement dans le cadre moyen. A la fin de la
formation, l'intéressé obtient un brevet qu'il peut
valider en demandant une mobilité vers un emploi
de commissaire. Il sera nommé au grade de
commissaire de police au moment où il obtient la
fonction visée.

S'il n'obtient pas la fonction, il reste membre du
cadre moyen de son corps d'origine et se voit retirer
le commissionnement dans le grade d'aspirant
commissaire de police.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming - visuele
identiteit" (nr. 5104)
13 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "l'état d'avancement de
la réforme des polices en ce qui concerne
l'identité visuelle" (n° 5104)
13.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Om de
visibiliteit van de nieuwe geïntegreerde politie te
waarborgen, is ervoor geopteerd om de huidige
uniformen in een overgangsfase te behouden en
enkel de kentekens te wijzigen. Deze nieuwe
kantekens moesten vanaf 1 april 2001 onder de
lokale politiezones verspreid worden door de
directie van de federale politie.

Vandaag beschikt nog vrijwel geen enkel
politiekorps over de nieuwe kentekens. De nieuwe
graden zijn nochtans al twee maand in voege.
Welke maatregelen overweegt de minister om de
visuele identiteit en de herkenbaarheid van de
nieuwe geïntegreerde politie te verbeteren?
Waarom zijn de nieuwe graadtekens nog niet
verspreid?
13.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Pour
garantir la visibilité de la nouvelle police intégrée, il
a été décidé de conserver les uniformes actuels
dans une phase transitoire et de ne modifier que les
insignes. La direction de la police fédérale devait
diffuser ces nouveaux insignes dans les zones de
police locales à partir du 1
er
avril 2001.

A l'heure qu'il est, pratiquement aucun corps de
police ne dispose déjà des nouveaux insignes. Or,
les nouveaux grades sont entrés en vigueur il y a
deux mois de cela. Quelles mesures le ministre
envisage-t-il de prendre pour améliorer l'identité
visuelle et la visibilité de la nouvelle police intégrée?
Pourquoi les nouveaux insignes des grades n'ont-ils
pas encore été distribués?
13.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
Om de visuele identiteit van de uniformen te
verbeteren, werden twee initiatieven genomen: het
ter beschikking stellen van overgangsgraden en van
borsthangers met het nieuwe logo van de
geïntegreerde politie. De levering moet gebeuren in
september 2001.
13.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): Deux initiatives ont été prises pour
améliorer l'identité visuelle des uniformes: Les
hommes recevront des grades de transition et des
badges avec le nouveau logo de la police intégrée.
Les livraisons devraient avoir lieu en septembre
2001.
(Frans) Ik heb mijn beslissing met betrekking tot de
onderscheidingstekens van de graden pas begin
mei kunnen nemen omdat de Inspectie van
Financiën een negatief advies had gegeven. De
offerte-aanvraag loopt momenteel. Gelet op de
termijnen zullen de voorlopige
(En français) Je n'ai pu prendre ma décision relative
aux insignes de grades que début mai, en raison
d'un avis négatif de l'Inspection des Finances.
L'appel d'offre est en cours. Les insignes de grades
provisoires, compte tenu des délais, ne pourront
être distribués qu'à la fin de l'année.
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
onderscheidingstekens van de graden pas op het
einde van het jaar ter beschikking kunnen worden
gesteld.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de stand
van zaken inzake de politiehervorming - federale
voorschotten aan locale politiezones" (nr. 5105)
14 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur l'état d'avancement de
la réforme des polices en ce qui concerne les
avances fédérales aux zones de police" (n° 5105)
14.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Wij
vernemen uit goede bron dat bepaalde gemeenten
de in maart beloofde dotatie nog niet hebben
ontvangen. Er dient hiertoe nog een KB te worden
genomen. Is dit KB al klaar? Werd het gepubliceerd
in het Staatsblad? Klopt het dat sommige
gemeenten nog steeds geen federale dotatie
hebben ontvangen? Wat is hiervan de oorzaak?
14.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Nous avons
appris de source sûre que certaines communes
n'ont pas encore touché la dotation promise au
mois de mars. Un arrêté royal doit encore être pris
en la matière.Cet arrêté royal est-il prêt ou a-t-il déjà
été publié au Moniteur belge ? Est-il exact que
certaines communes n'ont encore reçu aucune
dotation fédérale ? Quelles sont les raisons de cet
état de choses ?
14.02 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Men
moet een onderscheid maken tussen de financiële
hulp in 2001 en de federale dotatie van 2002 en de
volgende jaren. Dit jaar hebben wij de gemeenten
en steden voorschotten toegekend om de statutaire
meerkost voor de leden van de gemeentepolitie te
dekken. Laatstgenoemden hebben dus de nieuwe
bezoldigingen ontvangen. Dat is wat wij onder de
financiële hulp in 2001 verstaan. Alle gemeenten en
steden hebben dat geld al ontvangen. Vanaf 1
januari 2002 wordt de regeling met betrekking tot de
federale dotatie van kracht. Geen enkele gemeente
heeft die al ontvangen. Die dotatie wordt pas
toegekend in 2002 en wordt gestort aan de zone en
dus aan de lokale politie. Het desbetreffend
koninklijk besluit zal in de komende weken worden
gepubliceerd.

De publicatie ervan is geenszins dringend omdat
alle gemeenten en steden een brief hebben
ontvangen vergezeld van een gepersonaliseerde
steekkaart. Ik heb tevens een bericht in het
Belgisch Staatsblad laten verschijnen met de
volledige uitleg over de federale dotatie.

Er zal nog een koninklijk besluit moeten worden
uitgevaardigd ter uitvoering van de artikelen 39-40
van de wet op de geïntegreerde politie. Dat heeft
echter niets te maken met de financiële hulp, noch
met de federale dotatie.
14.02 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Il faut faire une distinction entre l'aide financière en
2001 et la dotation fédérale de 2002 et les
suivantes. Cette année, nous avons versé des
avances aux communes et villes, afin de couvrir le
surcoût statutaire pour les membres de la police
communale. Ces derniers ont donc pu percevoir les
nouveaux traitements. C'est ce que nous appelons
l'aide financière en 2001. Toutes les communes et
villes du pays ont déjà reçu cet argent. A partir du
1
er
janvier 2002, le mécanisme de la dotation
fédérale entre en vigueur. Aucune commune ne l'a
encore reçue. Cette dotation ne démarre qu'en
2002 et sera versée à la zone, donc à la police
locale. L'arrêté royal afférent sera publié dans les
prochaines semaines.


Sa publication n'est nullement urgente car toutes
les villes et communes ont reçu personnellement
une lettre accompagnée d'une fiche personnalisée.
J'ai, en outre, placé une communication dans le
Moniteur belge avec l'explication complète de la
dotation fédérale.

Il faudra encore prendre un arrêté royal en
exécution des articles 39-40 de la loi sur la police
intégrée. Cela n'a rien à voir avec l'aide financière,
ni avec la dotation fédérale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toestand van de oud-rijkswachters die hebben
gekozen voor het oude statuut" (nr. 5176)
15 Question de M. Karel Van Horebeke au
ministre de l'Intérieur sur "la situation des ex-
gendarmes qui ont opté pour l'ancien statut"
(n° 5176)
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
15.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijn vraag
gaat over de oud-rijkswachters die gekozen hebben
voor het oude statuut. Uit een brochure die werd
verspreid, was op te maken dat, of men voor het
oude of het nieuwe systeem koos, men nooit
minder zou verdienen. Ondertussen blijkt dat
bepaalde vergoedingen wegvallen, zodat deze
mensen toch financieel verlies lijden en zich gestraft
voelen voor hun keuze.


Is het juist dat steeds werd vooropgesteld dat de
keuze voor het oude of het nieuwe statuut geen
financieel verlies zou meebrengen? Is het
aanvaardbaar dat sommigen nu toch financieel
verlies lijden? Zal dit verlies vergoed worden en op
welke manier?
15.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ma
question concerne les ex-gendarmes qui ont opté
pour l'ancien statut. Il ressortait d'une brochure qui
a été diffusée, que l'on ne gagnerait jamais moins
qu'avant, peu importe le système pour lequel on
décidait d'opter. Dans l'intervalle, il semblerait que
certaines indemnités ne soient plus accordées de
telle sorte que les membres du personnel doivent
supporter une perte financière et ont le sentiment
d'avoir été sanctionnés pour le choix qu'ils ont fait.

Est-il exact que l'on a toujours laissé entendre que
le choix pour l'ancien ou le nouveau statut
n'engendrerait pas de perte financière ? Est-il
acceptable que certaines personnes doivent
supporter une telle perte ? Cette dernière sera-t-elle
indemnisée et de quelle manière ?
15.02 Minister Antoine Duquesne : Om
inkomensverlies te voorkomen heeft artikel
12.11.19 van het koninklijk besluit van 30 februari
2001 voorzien in een vrijwaringsclausule die op het
netto belastbaar inkomen toepasbaar is.
De in het oude statuut bestaande vergoeding voor
het uniform werd vervangen door een vergoeding
die nog enkel de onderhoudskosten dekt. De
aanschaf van het uniform is volledig ten laste van
de overheid. Die nieuwe regeling leidt geenszins tot
inkomstenverlies.
15.02 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Afin d'éviter que quelqu'un subisse une perte de
revenu, l'article XII.XI.19 de l'arrêté royal du 30
février 2001 a prévu une clause de sauvegarde qui
s'applique au revenu net imposable.
L'indemnité de tenue, dans l'ancien statut, a été
remplacée par une indemnité qui ne couvre plus
que les frais d'entretien. L'acquisition de la tenue
est intégralement à charge de l'autorité. Cette prise
en charge suivant une nouvelle règle ne peut
nullement être considérée comme une perte de
revenu.
15.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Dat begrijp
ik, maar de mensen kijken naar wat ze op hun
rekening krijgen en voelen zich gestraft. Ik hoop dat
men de betrokkenen ook duidelijkheid zal
verschaffen.
15.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je
comprends mais les gens voient ce qui figure sur
leur facture et se sentent sanctionnés. J'espère
qu'on les informera clairement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
normen voor de politiezones" (nr. 5198)
16 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "les normes pour les
zones de police" (n° 5198)
16.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Minimum
84 personeelsleden zijn nodig om een permanente
politiezorg te verzekeren in een politiezone. Thans
zouden bepaalde politiezones slechts over 50
manschappen beschikken. Dit houdt in dat de
politiezorg niet gegarandeerd kan worden aan de
bevolking. Klopt het dat een aantal politiezones met
minder dan 84 mensen functioneert?
16.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il faut un
minimum de 84 membres du personnel pour
assurer une présence policière permanente dans
une zone de police. Dans la situation actuelle,
certaines zones de police ne disposeraient que de
50 personnes, ce qui implique que la présence
policière ne peut être assurée. Est-il exact que des
zones de police fonctionnent avec moins de 84
personnes?
16.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
Hoe komt u erbij dat een zone 84 personeelsleden
moet tellen om operationeel te zijn en dat alleen
zo'n bezetting een 24-uren permanentie kan
16.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): Comment en arrivez-vous à
considérer qu'il faille 84 personnes pour qu'un zone
de police soit opérationnelle et que seul ce chiffre
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
waarborgen? Dit is onjuist. Verschillende
parameters moeten in aanmerking genomen
worden. Men kan daar niet zomaar een cijfer op
plakken. Ik wil de lokale politie zo snel mogelijk
laten functioneren. Daarna kunnen we vaststellen
wat de functionele norm is, of bepaalde zones te
klein zijn en of de meerkost precies werd ingeschat.
Over die gegevens beschikken we eind 2002.
peut garantir une permanence policière 24 heures
sur 24. C'est inexact. Il faut tenir compte de
plusieurs paramètres et il est impossible d'arrêter
simplement un chiffre. Mon souhait est que la police
locale puisse fonctionner le plus rapidement
possible. Ensuite, nous pourrons définir la norme
fonctionnelle et déterminer si certaines zones sont
trop petites et si le surcoût a été évalué avec
précision. Nous disposerons de ces données à la
fin de 2002.
(Frans) De burgemeesters hebben mogen kiezen
hoe groot hun zone moest zijn. In mijn
oorspronkelijke voorstel aan de gouverneurs van
eind 1999 was er maar sprake van 152 zones. Ik
heb een aantal burgemeesters voorgesteld het wat
grootschaliger aan te pakken, gezien de omvang
van de opdracht die weldra van hen verlangd zal
worden. Sommigen hebben mijn raad opgevolgd.

Er is geen 50 man nodig om dag en nacht een
dienstverlening aan te bieden.

Uit een constante voortgangscontrole van de lokale
politiediensten zal ik tegen eind 2002 de nodige
solide argumenten puren. Pas dan zullen we
optimale oplossingen kunnen zoeken, bijvoorbeeld
door sommige zones te vergroten en andere te
verkleinen.
(En français) Les bourgmestres ont pu choisir la
taille de leur zone. Ma proposition adressée aux
gouverneurs fin 1999 ne comportait que 152 zones.
J'ai proposé à certains bourgmestres de s'agrandir,
vu l'ampleur des tâches qui seraient exigées d'eux
demain. Certains ont suivi mon conseil.



Il n'y a pas besoin de 50 hommes pour assurer une
permanence de 24 heures.

Je vais assurer un monitoring constant des polices
locales, de manière à disposer d'arguments solides
fin 2002. Ce n'est qu'alors que nous pourrons
chercher des solutions optimales, par exemple en
matière de taille des zones.
16.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Vanmorgen
heeft de minister al gezegd dat de grootte van de
politiezones regelmatig geëvalueerd zal moeten
worden. Wellicht zullen we op termijn naar grotere
politiezones evolueren.

Uiteraard zal men in sommige zones kleinere
politie-entiteiten nodig hebben dan in de grotere
steden. Toch moet er in elk geval over gewaakt
worden dat de geest van Octopus, zijnde een goede
basispolitiezorg, gewaarborgd blijft.
16.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ce matin, le
ministre a déjà déclaré que la taille des zones de
police devra régulièrement faire l'objet d'une
évaluation. Nous évoluerons sans doute à terme
vers des zones de police plus grandes.

Dans certaines zones, on aura sans doute besoin
d'entités policières plus petites que dans certaines
villes. Il faudra cependant en tout état de cause
veiller à ce que l'esprit des accords octopartites ­ à
savoir un service de police de base de qualité ­ soit
préservé.
16.04 Minister Antoine Duquesne (Frans):
Sommige zones willen nu al expanderen. In hele
grote zones, zoals in Marche-en-Famenne
bijvoorbeeld, met 160 man personeel, slaagt men
erin alle door u genoemde taken te vervullen dankzij
een goed human-ressourcesbeleid.
16.04 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Certaines zones demandent déjà à s'agrandir.
Là où il y a de très grandes zones, comme à
Marche-en-Famenne, par exemple, où il y a 160
membres du personnel, on parvient, par une bonne
disposition du personnel à assumer toutes les
tâches que vous avez citées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
afsluiten van de grenzen" (nr. 5112)
17 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "la fermeture des
frontières" (n° 5112)
17.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het bericht 17.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le
CRABV 50
COM 539
18/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
dat Oostenrijk voor korte tijd zijn grenzen sloot,
omdat er een of andere top plaatsvond, was
aanleiding voor mijn vraag. De
antiglobaliseringsactivisten willen de Europese
topontmoetingen in het kader van het EU-
voorzitterschap aanwenden voor massaal protest.
Naar verluidt worden alleen vreedzame
manifestaties gepland, maar volgens de
manifestanten is het altijd mogelijk dat het optreden
van de ordediensten toch geweld uitlokt. De vrije
meningsuiting en het betogingsrecht moeten
worden gevrijwaard. Anderzijds mogen dergelijke
manifestaties niet uit de hand lopen, zoals in
Göteborg gebeurde.


Welke maatregelen overweegt de minister?
Overweegt hij de tijdelijke sluiting van de grenzen?
Hoe zullen de mogelijke buitenlandse manifestanten
aan de grens opgespoord worden?
communiqué selon lequel l'Autriche a fermé ses
frontières pendant une courte période parce que
l'un ou l'autre sommet avait lieu dans le pays est à
l'origine de ma question. Les activistes anti-
globalisation veulent profiter des rencontres au
sommet dans le cadre de la présidence de l'UE
pour organiser des protestations massives. Il me
revient que seul des manifestations pacifiques ont
été prévues. Les manifestants estiment néanmoins
qu'il est toujours possible que l'intervention des
services d'ordre engendre la violence. La liberté
d'expression et la liberté de manifester doivent être
garanties. Par ailleurs, de telles manifestations ne
peuvent dégénérer comme ce fut le cas à
Göteborg.

Quelles mesures le ministre envisage-t-il?
Envisage-t-il de fermer temporairement les
frontières? Comment les éventuels manifestants
étrangers seront-ils repérés à la frontière?
17.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
Een bijzondere inspanning inzake opsporing,
uitwisseling en analyse in verband met
risicopersonen zal worden geleverd. Politie- en
inlichtingendiensten werken al maanden samen. De
samenwerking met het buitenland verloopt vlot. Men
overweegt liaisonofficieren uit te wisselen. Op het
terrein zullen controles en indien nodig bestuurlijke
aanhoudingen worden verricht.


Controles aan de grenzen zullen er waarschijnlijk
komen. Het is te vroeg om uit te maken of de
grenzen zullen moeten worden gesloten of het
Schengenverdrag opgeschort.
17.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): Des efforts particuliers seront
consentis en matière de recherche, d'échange
d'informations et d'analyse des groupes à risque.
Les services de police et de renseignements
coopèrent déjà depuis des mois. La coopération
avec l'étranger se déroule bien. Il est envisagé
d'échanger des officiers de liaison. Sur le terrain,
des contrôles seront effectués et on procédera le
cas échéant à des arrestations administratives.

Des contrôles seront vraisemblablement organisés
aux frontières mais ils est trop tôt pour déterminer si
les frontières devront être fermées ou si le traité de
Schengen devra être suspendu.
(Frans) Na de gebeurtenissen in Göteborg bood de
eerste raad van ministers die ik in het kader van het
Belgische EU-voorzitterschap heb voorgezeten,
tevens de gelegenheid aan te tonen dat veiligheid
en vrijheid van meningsuiting bij ons niet haaks op
elkaar hoeven te staan.

Wij zijn snel tot een akkoord gekomen op Europees
niveau, zonder in buitensporige politiemaatregelen
te vervallen. De vier krachtlijnen van dat akkoord
zijn : een betere samenwerking tussen de
politiediensten, informatie-uitwisseling,
beraadslaging over de grenscontroles en overleg
met organisaties die willen manifesteren.
(En français) Suite à Göteborg, le premier Conseil
des ministres que j'ai présidé dans le cadre de la
Présidence belge a aussi été l'occasion de
démontrer que, chez nous, sécurité et liberté
d'expression ne sont pas contradictoires.


Nous sommes rapidement arrivés à un accord au
plan européen évitant toute dérive sécuritaire et
dont les quatre axes sont: amélioration de la
coopération policière
; échange d'informations
;
réflexion sur les contrôles aux frontières
;
concertation avec les organisations désireuses de
manifester.
Het gevaar voor de veiligheid is duidelijk
waarneembaar op de televisiebeelden : er zijn
mensen met helmen en schilden te zien, die op een
quasi-militaire manier georganiseerd te werk gaan.
Het is een ernstige bedreiging voor de openbare
orde, op het randje af van subversie, en dat heeft
La menace sur la sécurité se voit dans les
enregistrements télévisés : gens casqués, armés de
boucliers, organisés de façon quasi-militaire. Il s'agit
de menaces sérieuses pour l'ordre public, qui
confinent à la subversion, et cela n'a rien à voir
avec la liberté d'expression.
18/07/2001
CRABV 50
COM 539
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
niets meer uit te staan met vrijheid van
meningsuiting.
17.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Er is
duidelijk een verschil tussen de voetbalhooligans en
de goed georganiseerde activisten die de strijd met
de ordediensten goed voorbereiden. In Göteborg
heeft men de situatie onderschat. Dit is een les
geweest voor de EU. Het respect voor de rechtstaat
en de maatschappelijke orde moet prioritair zijn.
17.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il y a une
différence manifeste entre les hooligans dans les
milieux du football et les activistes bien organisés
qui préparent minutieusement leur confrontation
avec les services d'ordre. A Göteborg, on a sous-
estimé l'ampleur de la situation. C'est une leçon
pour l'Union européenne. Le respect de l'Etat de
droit et de l'ordre social doivent constituer une
priorité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.28 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.28 heures.


Document Outline