KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 529
CRIV 50 COM 529
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
17-07-2001 17-07-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- de heer Ludo Van Campenhout aan de minister
van Financiën over "de fiscale maatregelen voor
een herinvlagging van de koopvaardijvloot"
(nr. 5071)
1
- M. Ludo Van Campenhout au ministre des
Finances sur "les mesures fiscales tendant à
favoriser le retour sous pavillon belge de la flotte
marchande" (n° 5071)
1
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Financiën over "de fiscale maatregelen voor een
herinvlagging van de koopvaardijvloot" (nr. 5120)
1
- M. Luc Sevenhans au ministre des Finances sur
"les mesures fiscales pour que la flotte de la
marine marchande batte à nouveau pavillon
belge" (n° 5120)
1
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Luc
Sevenhans, Didier Reynders
, minister van
Financiën
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Luc
Sevenhans, Didier Reynders
, ministre des
Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "de uitspraken van
een kabinetsmedewerker met betrekking tot het
imago van België" (nr. 5129)
3
Question de M. Hagen Goyvaerts au Ministre des
Finances sur "les déclarations d'un collaborateur
de son cabinet concernant l'image de marque de
la Belgique" (n° 5129)
3
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Financiën over "de kadastrering van
zendmasten" (nr. 5131)
4
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'inscription au cadastre des
antennes GSM" (n° 5131)
4
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Financiën over "de nevenactiviteiten van de
landmeters van het Kadaster" (nr. 5132)
5
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "les activités accessoires des
géomètres du Cadastre" (n° 5132)
5
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Samengevoegde vragen van
5
Questions jointes de
6
- de heer Aimé Desimpel aan de minister van
Financiën over "het statuut en de toekomst van
coördinatiecentra" (nr. 5144)
5
- M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur
"le statut et l'avenir des centres de coordination"
(n° 5144)
6
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Financiën over "de coördinatiecentra"
(nr. 5191)
5
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "les centres de coordination"
(n° 5191)
6
Sprekers: Aimé Desimpel, Karel Van
Hoorebeke, Didier Reynders
, minister van
Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Karel Van
Hoorebeke, Didier Reynders
, ministre des
Finances
Vraag van de heer Léon Campstein aan de
minister van Financiën over "de vaststelling en
betekening van het kadastraal inkomen"
(nr. 5161)
8
Question de M. Léon Campstein au ministre des
Finances sur "la détermination et la notification du
revenu cadastral" (n° 5161)
8
Sprekers:
Léon Campstein, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Léon Campstein, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "het begrotingsadvies
van de Hoge raad voor Financiën" (nr. 5172)
9
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "l'avis du Conseil supérieur des
Finances sur le budget" (n° 5172)
9
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Financiën over "de belasting van profsporters
in buitenlandse loondienst" (nr. 5175)
11
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'imposition des sportifs
professionnels rémunérés à l'étranger" (n° 5175)
11
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
minister van Financiën
ministre des Finances
Vraag van de heer Luc Paque aan de minister van
Financiën over "de toekenning van een
vermindering van de autobelasting aan
gehandicapten" (nr. 5187)
12
Question de M. Luc Paque au ministre des
Finances sur "l'octroi d'une réduction de la taxe
de circulation aux handicapés" (n° 5187)
12
Sprekers: Luc Paque, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Luc Paque, Didier Reynders,
ministre des Finances
Interpellatie van mevrouw Frieda Brepoels tot de
minister van Financiën over "de vrijstelling van
onroerende voorheffing van de woning van prins
Laurent" (nr. 864)
14
Interpellation de Mme Frieda Brepoels au ministre
des Finances sur "l'exonération du précompte
immobilier de l'habitation du prince Laurent"
(n° 864)
14
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Didier Reynders, ministre des
Finances
Moties
15
Motions
15
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vraag van
16
Interpellations et question orale jointes de
16
- de heer Yves Leterme tot de vice-eerste minister
en minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
begrotingscontrole" (nr. 865)
16
- M. Yves Leterme au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "le contrôle budgétaire"
(n° 865)
16
- de heer Jean-Jacques Viseur tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de begrotingscontrole" (nr. 867)
16
- M. Jean-Jacques Viseur au vice-premier ministre
et ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l'Economie sociale sur "le contrôle budgétaire"
(n° 867)
16
- de heer Hagen Goyvaerts tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "het begrotingsadvies van de Hoge raad voor
Financiën" (nr. 5174)
16
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "l'avis du Conseil supérieur
des Finances sur le budget" (n° 5174)
16
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Jean-Jacques Viseur, Hagen
Goyvaerts, Johan Vande Lanotte
, vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Jean-Jacques Viseur, Hagen
Goyvaerts, Johan Vande Lanotte
, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
17
JULI
2001
10:00 uur
______
du
MARDI
17
JUILLET
2001
10:00 heures
______

La séance est ouverte à 10.37 heures par M.
Olivier Maingain, président.
De vergadering wordt geopend om 10.37 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.

Gezien de afwezigheid van de heren Yves
Leterme en Karel Van Hoorebeke vervallen hun
vragen nrs. 5178 en 5190.
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Ludo Van Campenhout aan de
minister van Financiën over "de fiscale
maatregelen voor een herinvlagging van de
koopvaardijvloot" (nr. 5071)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Financiën over "de fiscale maatregelen voor
een herinvlagging van de koopvaardijvloot"
(nr. 5120)
01 Questions jointes de
- M. Ludo Van Campenhout au ministre des
Finances sur "les mesures fiscales tendant à
favoriser le retour sous pavillon belge de la
flotte marchande" (n° 5071)
- M. Luc Sevenhans au ministre des Finances
sur "les mesures fiscales pour que la flotte de la
marine marchande batte à nouveau pavillon
belge" (n° 5120)
01.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, in het najaar
zullen wij een debat voeren over de
vennootschapsbelasting. Ik wou eerst aandacht
vragen voor de mogelijke invlagging van de
Belgische vloot. Die operatie heeft het voordeel
dat ze minstens budgettair neutraal is, omdat die
vloot momenteel niet meer in België is en geen
belastingen betaalt. Daarenboven laat Europa
steun aan deze sector toe via de State Aid
Guidelines.

Mijnheer de minister, deze sector is niet alleen
rechtstreeks maar ook onrechtstreeks belangrijk.
De toegevoegde waarde situeert zich immers
vooral buiten de scheepvaart door de
zogenaamde walactiviteiten. Er is momenteel een
groot probleem om geschikt maritiem personeel te
vinden. Het zou ook bijdragen aan de uitstraling
van ons land en extra inkomsten genereren bij
een minimale fiscale behandeling. Wanneer die
vloot terugkomt zijn er toch fiscale inkomsten. Het
zou ook een stimulans zijn voor de veiligheid en
de milieuvriendelijkheid van de scheepvaart, want
de uitvlagging leidt vaak tot het fenomeen van de
sub-standaardschepen. Wij zijn, samen met
Frankrijk en Zweden, de enigen die nog geen
maatregelen op het gebied van de
vennootschapsbelasting genomen hebben. Ik wil u
vragen of u in het licht van de vennootschaps-
belasting overweegt deze sector te stimuleren
opnieuw onder de Belgische vlag te varen.
01.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zou
hier graag nog een aantal zaken aan toevoegen.
U heeft reeds verklaard, mijnheer de minister, dat
u belang hecht aan het opnieuw invlaggen van
deze vloot, wanneer zou blijken dat dit een
positieve financiële impact heeft. U hebt verwezen
naar een studie die op dit moment wordt verricht
in samenwerking met het Vlaams Gewest en die
op het einde van dit jaar zou voltooid zijn. Ik moet
niet te veel bijkomende argumenten geven, want u
hebt verklaard dat u het probleem kent. Het
antwoord is vandaag belangrijker dan de vraag.

De regering neemt stelselmatig een aantal
beslissingen. Ik heb kunnen lezen dat op de
Ministerraad van 18 mei enkele koninklijke
besluiten werden goedgekeurd in verband met de
werkgelegenheid bij de koopvaardij en de sociale
zekerheid voor de matrozen. De vraag is op welke
vloot die van toepassing zijn, want juridisch gezien
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
hebben wij geen Belgische vloot meer. Dat zijn
een aantal maatregelen die pas een serieuze
impact hebben wanneer wij opnieuw een eigen
vloot hebben. Het opnieuw inschrijven in de
Belgische vloot kost al snel 9 miljoen frank. In
Liberia kost dat slechts 500.000 frank. Dat zijn
grote bedragen. In Liberia kan men "en passant"
een brevet kopen voor de eerste stuurman, terwijl
wij in Antwerpen een van de beste
zeevaartscholen ter wereld hebben. Die school
zou ook belang hebben bij de terugkeer van de
vloot.

Natuurlijk moet er ook de wil zijn bij de reders en
die hebben verklaard dat ze belang hechten aan
een terugkeer naar België, omdat ze beseffen dat
ze in België een grote toegevoegde waarde zullen
creëren. In Luxemburg kennen ze een gunstig
fiscaal klimaat. Ze zijn daar op verzoek van de
regering in 1991 naartoe getrokken. Het is
natuurlijk straf dat de regering een aantal
uitwegen biedt. Het was echter een tijdelijke
oplossing, maar het duurt nu reeds tien jaar. Het
wordt nu echt wel tijd dat er door de regering een
consistent beleid wordt gevoerd en dat de vloot
terugkomt. De vloot bestaat uit ongeveer 130
schepen, waarvan een dertigtal onder
Luxemburgse vlag en honderd schepen die over
de gehele wereld verspreid zijn.

Collega's, al is de Duitse vloot driemaal groter dan
de onze, toch beschikken wij in verhouding over
een belangrijke vloot die evenwel niet meer onder
onze vlag vaart en geen inbreng meer heeft in
onze staatshuishouding.

Mijnheer de minister, als het inderdaad zo is dat
wij overal naar middelen zoeken, welnu, daar ligt
het geld voor het rapen.

Ik kijk reikhalzend uit naar uw antwoord.
01.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, zoals ik reeds mededeelde in de
Senaat, ben ik bereid om naar een oplossing te
zoeken voor de koopvaardij.

Momenteel wordt, samen met het Vlaams Gewest
en de betrokken sectoren, de economische
impact van de herinvlagging van de Belgische
koopvaardij bestudeerd. Net zoals voor een
nationaal onderzoek wacht ik op de resultaten van
deze studie. Op basis van deze resultaten die in
het najaar beschikbaar zullen zijn, zal de federale
regering nagaan welke maatregelen noodzakelijk
zijn.

Hopelijk kan de herinvlagging van de Belgische
koopvaardij op hetzelfde moment plaatsvinden als
de hervorming van de vennootschapsbelasting. Ik
ben in elk geval voorstander van een
herinvlagging indien zowel de economische als de
fiscale implicaties positief zijn. Ik wacht evenwel
op het resultaat van de studie.

Het is perfect mogelijk om de resultaten van de
studie in de commissie voor de Financiën te
bespreken. Ik ben bereid de resultaten voor te
leggen aan de commissie en hierover een open
debat te voeren.
01.04 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de minister, ik dank u voor uw antwoord en kijk uit
naar de resultaten van voornoemde studie.

Voorzitter: Aimé Desimpel.
Président: Aimé Desimpel.
01.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik neem er akte van dat u
terzake concrete maatregelen wil nemen.

Ik ben ervan overtuigd dat de studie positieve
resultaten zal opleveren. Het is trouwens reeds
bewezen door professor Chris Peeters die een
dergelijke studie verrichtte voor de Nederlandse
Staat, waaruit duidelijk positieve resultaten
voortvloeiden.

De vraag is evenwel waar de regering de
prioriteiten zal leggen. Zullen de havens daartoe
behoren? De haven van Antwerpen alleen al
genereert nochtans een belangrijk aspect van
onze staatshuishouding.

Mijnheer de minister, in uw hoedanigheid van
minister van Financiën tracht u extra-inkomsten te
realiseren. Welnu, prioriteit leggen op de
Antwerpse haven bijvoorbeeld kan dit doel slechts
ten goede komen. Uiteraard moet men goed
beseffen wat de impact hiervan zal zijn.

Ik ben evenwel bezorgd omtrent het
investeringsakkoord dat de regering het voorbije
weekend sloot met de NMBS en waarbij de
Antwerpse haven zijn nationaal belang zou
verliezen. Nochtans, de couponnetjestrein van
Brussel naar Luxemburg ­ hiermee bedoel ik de
fiscale fraude ­ wordt wel van nationaal belang.

Mijnheer de minister, u bent overtuigd van het
belang van het dossier dat ons thans bezighoudt
en hopelijk zult u het verdedigen op de
Ministerraad.
01.06 Minister Didier Reynders: Het dossier van
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
de NMBS is van nationaal belang.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "de uitspraken van
een kabinetsmedewerker met betrekking tot het
imago van België" (nr. 5129)
02 Question de M. Hagen Goyvaerts au Ministre
des Finances sur "les déclarations d'un
collaborateur de son cabinet concernant
l'image de marque de la Belgique" (n° 5129)
02.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
vorige week verscheen in het internationaal
tijdschrift Newsweek ­ geen roddelblaadje en
evenmin een of andere regeringskrant ­ een
overzichtsartikel van nagenoeg vierentwintig
pagina's over de ergste landen ter wereld om te
wonen of te leven.

In dat artikel krijgt België de eer het land te zijn
met de hoogste belastingen en loonlasten in
vergelijking met de andere Europese landen.

Het voorbije jaar eiste de Belgische Staat meer
dan 40% van het inkomen van de gemiddelde
belastingbetaler op in de vorm van belastingen en
bijdragen voor de sociale zekerheid. Volgens het
artikel hinken zelfs de Denen, nochtans de
kampioenen van de Scandinavische
verzorgingsstaten, achter ons aan.

Voor ons is dit niet echt nieuws. Het is wel
merkwaardig voor een land dat tot de
welvarendste ter wereld behoort. Volgens de
Human Development Index zouden wij de vijfde
plaats innemen.

In het bewuste artikel wordt België in een adem
genoemd met nogal wat bananenrepublieken, als
ik het zo mag uitdrukken. België wordt genoemd
samen met Afghanistan, waar een religieuze
onderdrukking aan de gang is; met Saoedi-Arabië,
waar men doodstraffen uitspreekt voor homo's;
met Noord-Korea, waar hongersnood heerst; met
Congo, waar medische verzorging ontbreekt; en
met Somalië, waar alle staatsstructuren
ontbreken. De lijst gaat trouwens nog verder.

In de lijst van de landen ter wereld waar het het
slechtst is om te wonen, komen slechts drie
Europese landen of regio's voor. Ten eerste,
wordt Rusland genoemd, wegens de dramatische
daling van het geboortecijfer, omdat de Russische
mannen blijkbaar een fles wodka verkiezen boven
hun echtgenote. Ten tweede, wordt de Balkan
genoemd, wegens het nationalistisch kruitvat
daar. Ten derde, wordt ook Groot-Brittannië
genoemd, wegens het permanent slechte weer,
maar dat is een parameter waar de Britten moeilijk
invloed op kunnen uitoefenen, dus mijn inziens
staat Groot-Brittannië ten onrechte op de lijst.

De analyse van Newsweek is scherp. Het blad
verwondert zich er niet over dat de Belgen "de
ongekroonde koningen zijn van de
belastingontduiking en van het zwartwerk".
Zwartwerk zou hier zowat 20% van het Bruto
Binnenlands Product bedragen. Volgens
Newsweek is deze situatie het gevolg van een
jaren durend economisch wanbeleid en van de
alsmaar stijgende factuur voor de sociale
zekerheid. De "minimale fiscale hervorming",
meent Newsweek, zal weinig of niets aan de
situatie veranderen.

Mijnheer de minister, op zich zijn dit alles vrij
boude stellingen, maar in het artikel werd ook een
medewerker van uw kabinet aan het woord
gelaten. Het betreft Marc Trifin, hoofd van de
fiscale cel personenbelasting op uw kabinet. De
passage die Newsweek aanhaalt komt
waarschijnlijk uit een interview met de heer Trifin.
Vertaald luidt ze als volgt: "De zwarte markt is
bijna verantwoord door onze belastingschalen."
De heer Trifin geeft dus toe dat zwartwerk daar
een gevolg van is. Hij bevestigt bovendien: "Ik zeg
niet dat wij de zwarte arbeidsmarkt aanvaarden,
maar wij begrijpen zonder twijfel haar bestaan".

Mijnheer de minister, ik vind dit een merkwaardige
uitspraak. Juist daarom wil ik u een viertal vragen
stellen. Ten eerste, ik neem aan dat u op de
hoogte bent van het betrokken artikel, en dus van
de uitspraken van uw kabinetsmedewerker? Ten
tweede, deelt u de analyse die in het artikel
gemaakt wordt? Ten derde, bent u van oordeel
dat dit artikel bijdraagt tot het positieve imago van
België? Ten vierde en ten slotte, bent u van
oordeel dat de uitspraken van uw
kabinetsmedewerker passen bij dit positieve
imago?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb kennis genomen van het artikel
waarnaar verwezen wordt.

Mijnheer Goyvaerts, uw citaat van twee zinnetjes
is geen goede weergave van een echt interview.
Het betreft een misschien slechte vertaling van
een eenvoudig en louter informeel contact.

De werkzaamheden van de AOIF hebben
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
aangetoond dat te veel belastingen de belastingen
verstikken. Het spreekt voor zich dat de omvang
van de fiscale druk niet de fiscale fraude mag
rechtvaardigen. Dit neemt niet weg dat sommige
belastingschalen aanleiding geven tot crimineel
gedrag. Het feit dat de belastingdruk in ons land
bijzonder hoog is, draagt zeker niet bij tot een
positief imago van België, dat is waar. Precies
daarom zet ik me in om de belastingdruk te
verlagen. Wij slaan nu een andere richting in.

Het artikel geeft niet alle nuanceringen weer die
mijn medewerker heeft aangebracht. Onze meest
positieve boodschap is onze vaste wil om
geleidelijk een duurzame verlaging van de
belastingdruk door te voeren. Ik hoop dat dit de
volgende jaren mogelijk zal zijn. Ik hoop dan ook
een artikel te kunnen lezen over die verlaging van
de fiscale druk in België.
02.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het is merkwaardig dat een
tijdschrift als Newsweek ons toch in heel die lijst
van landen plaatst, waarmee wij geen affiniteit
hebben. Toch heb ik niet de neiging om de
negatieve invloed van zo'n artikel op wereldschaal
te onderschatten. Ik verwijs naar een aantal
kritieken in het milieu van eurocraten en potentiële
investeerders in Brussel, die meer belang hechten
aan Newsweek dan aan een of andere
Nederlandstalige of Franstalige lokale krant.

Wat de weergave van de uitdrukkingen van uw
kabinetsmedewerker betreft, neem ik aan dat hij
de kans heeft gekregen om inzage in zijn
uitspraken te krijgen en anders kan hij nog een
rechtzetting laten publiceren. Het is merkwaardig
en een beetje ongepast van uw
kabinetsmedewerker om te zeggen dat men
belastingontduikers bij wijze van spreken
begrijpend tegemoet zou komen. Als ik in zijn
schoenen stond, zou ik er strenger op hebben
toegezien dat dit iets beter zou worden
geformuleerd.
02.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, op vraag van de heer Goyvaerts zal ik
meer en meer inlichtingen geven in verband met
de vermindering van de fiscale druk en de
vermindering van de personenbelasting. Dankzij
zijn vraag kan ik nog meer inlichtingen aan de
belastingplichtigen en de nationale en
internationale pers geven. Dat is een goed idee.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de kadastrering
van zendmasten" (nr. 5131)
03 Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'inscription au cadastre des
antennes GSM" (n° 5131)
03.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, bepaalde
bedrijven voor gsm-communicatie ­ Mobistar,
Proximus en andere ­ bouwen zendmasten of
pylonen met antennes en andere uitrustingen en
beschikken meestal ook over een shelter of
cabine. Deze installaties dienen om geluiden en
signalen te versterken en verder door te geven. Ze
zijn via speciale funderingen en kabels in de grond
verankerd. Dezelfde installaties worden ook vaak
op hoge gebouwen ­ watertorens, kerken,
appartementsgebouwen ­ bevestigd. Voor zover
we hebben kunnen vaststellen worden deze
zendmasten en hun uitrusting niet in de kadastrale
documenten opgenomen, hoewel zij nochtans
duidelijk onroerende goederen van nature zijn,
vermits zij stevig in de grond of aan gebouwen zijn
vastgehecht.

Vermits deze onroerende goederen niet werden
gekadastreerd, wordt er ook geen belastbaar
kadastraal inkomen aan toegekend. De
gemeenten, provincies en gewesten missen dus
ook de opbrengsten van de onroerende
voorheffing waarop zij normaal mogen rekenen.
Op een ogenblik dat de gemeenten en provincies
door allerlei omstandigheden, waaronder federale
maatregelen, worden verplicht naar nieuwe
inkomsten op zoek te gaan, is deze zaak hoogst
interessant, te meer daar u slechts 2% in plaats
van 3% wilt afschaffen.

Ik wil de minister de volgende vragen stellen.

Ten eerste, om welke redenen worden deze
onroerende goederen niet gekadastreerd en
ontsnappen zij aan de onroerende voorheffing?

Ten tweede, zullen de gewesten door de
uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de
gewesten kunnen eisen dat deze onroerende
goederen worden gekadastreerd en belast of zal
de aangekondigde uitbreiding van de fiscale
bevoegdheden hierop geen invloed hebben en
eerder sober en bescheiden blijven?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, artikel 471 van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen van 1992 bepaalt welke
goederen een kadastraal inkomen krijgen. Voor
de gebouwde en ongebouwde onroerende
goederen is dat duidelijk. Inzake het materieel en
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
de uitrusting geeft artikel 9 van het koninklijk
besluit van 17 augustus 1955 betreffende de
bewaring van het kadastraal inkomen en de
perceelsgewijze schattingen een nadere definitie
die bedrijfsuitrustingen uitsluit indien zij alleen voor
transport dienen. Bijgevolg krijgen, bij voorbeeld,
hoogspanningsmasten, ondergrondse
pijpleidingen en gsm-zendmasten geen kadastraal
inkomen.

De Lambermont-akkoorden bepalen dat de
gewesten de bevoegdheid zullen hebben om de
heffingsgrondslag van de onroerende voorheffing
te wijzigen, met uitsluiting van het federaal
kadastraal inkomen, waarvoor uitsluitend de
federale overheid bevoegd is.

De gewesten zullen misschien nieuwe initiatieven
nemen, maar niet in verband met het federaal
kadastraal inkomen want dit is een federale
materie.
03.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn antwoord. We zullen
erover moeten beraden om te beslissen of artikel
9 al dan niet moet worden gewijzigd. Dat is echter
een andere discussie.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de
nevenactiviteiten van de landmeters van het
Kadaster" (nr. 5132)
04 Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "les activités accessoires des
géomètres du Cadastre" (n° 5132)
04.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op 16 november 1999, meer
dan anderhalf jaar geleden, heb ik u een
schriftelijke vraag nummer 114 gesteld over de
machtigingen die u had verleend aan ambtenaren
van het ministerie van Financiën om
nevenactiviteiten uit te voeren, beter gekend als
cumulatie buiten de diensturen.

U hebt mij toen een antwoord verstrekt waaruit
kon worden opgemaakt dat er op dat moment
meer dan 2000 aanvragen waren ingediend, dat
voor 98% van de onderzochte aanvragen gunstig
werd beslist en dat in de komende weken alle
beslissingen aan de aanvragers zouden
meegedeeld zijn. Bij deze meer dan 2000
aanvragen waren er naar verluidt ongeveer 300
afkomstig van kadasterambtenaren, houder van
een diploma landmeter-expert of meetkundige
schatter. Al deze aanvragen werden gunstig
geadviseerd door de administratie van het
Kadaster, het college van de algemene
administratie van de belastingen en door de
directieraad van het ministerie van Financiën.

Vandaag, meer dan anderhalf jaar later, heeft de
minister echter nog geen beslissing genomen en
hebben de 300 kadasterambtenaren nog steeds
geen anwoord gekregen op hun aanvraag, althans
indien mijn informatie correct is. Mijnheer de
minister, het probleem is niet of deze ambtenaren
al dan niet machtiging bekomen om
nevenactiviteiten uit te voeren buiten de
diensturen. Het probleem is dat men, als deze
informatie klopt, ondanks stoere verklaringen over
efficiëntie, transparantie, communicatie en
management blijkbaar niet bij machte is om deze
eenvoudige beslissingen snel te nemen. Wanneer
zullen dus de betrokken kadasterambtenaren
eindelijk een beslissing ontvangen omtrent hun
aanvraag?
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, er bestaat een antwoord voor alle
ambtenaren. Overeenkomstig artikel 3 § 2 van het
koninklijk besluit nr. 46 van 10 juni 1982
betreffende de cumulaties van beroepsactiviteiten
in sommige openbare diensten doet de minister
uitspraak over de cumulatieaanvraag van het
personeelslid binnen een termijn van dertig dagen
die ingaat op de datum van ontvangst van een
gemotiveerd advies van de directieraad. Na
verloop van die termijn wordt de beslissing gunstig
geacht. Zonder enige reactie van de minister is er
dus een gunstig antwoord, maar er is misschien
een probleem van informatie. U kunt mij enkele
namen van ambtenaren geven en ik kan een
vraag naar de secretaris-generaal sturen. Na
dertig dagen echter is er een positief antwoord.
04.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
wellicht zullen degenen die twijfelden tevreden zijn
dit te vernemen, maar daartegenover staat toch
dat men in een behoorlijk bestuur dan toch binnen
die dertig dagen zou moeten antwoorden. Een
gepersonaliseerd antwoord lijkt mij een vorm van
behoorlijk bestuur te zijn.
04.04 Minister Didier Reynders: Ik zal dat laten
nakijken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Aimé Desimpel aan de minister van
Financiën over "het statuut en de toekomst van
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
coördinatiecentra" (nr. 5144)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Financiën over "de coördinatiecentra"
(nr. 5191)
05 Questions jointes de
- M. Aimé Desimpel au ministre des Finances
sur "le statut et l'avenir des centres de
coordination" (n° 5144)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "les centres de coordination"
(n° 5191)
05.01 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
mijn vraag over de coördinatiecentra ingediend
voor de vergadering van Ecofin van verleden
week, maar niettemin blijft ze toch zeer actueel.

Steeds meer komt het statuut van de
coördinatiecentra ter discussie. Enerzijds brengt
een verandering opnieuw de rechtszekerheid in
ons land ter discussie wat heel erg is. Anderzijds
zijn de coördinatiecentra heel belangrijk voor onze
economie. Eind 1999 telden de ruim 250 actieve
centra ongeveer 8.500 hoog gekwalificeerde
medewerkers.

Dertig procent zijn firma's uit de Verenigde Staten
en slechts 22% zijn Belgisch. Meer dan 75% zijn
buitenlandse firma's. De financiële bewegingen
beïnvloeden op een gunstige manier de
betalingsbalans en drukken de rente. Het is spijtig
dat de politiek wereld, waaronder veel collega's in
deze commissie, zo weinig afweten van de
gunstige effecten van de coördinatiecentra voor
ons land.

Ik heb drie vragen, waarvan de eerste de
belangrijkste is. Zullen de gevestigde
coördinatiecentra in ieder geval de wettelijke
termijn van tien jaar kunnen voleindigen? Indien er
een verandering zou komen in het systeem, kan
men op die manier de rest zekerheid garanderen?
U hebt dat vroeger al een paar keer verklaard,
maar ik zou er nu een duidelijke uitspraak over
willen horen.

Ten tweede, is het niet veel te vroeg om in 2002
een verandering van systeem voor te stellen,
omdat de fiscale hervorming in de Europese Unie
nog zo gebrekkig blijft?

Ten derde, kan een verandering van systeem van
coördinatiecentra niet worden uitgesteld tot een
van de allerlaatste aanpassingen van de fiscale
hervorming in de Europese Unie, bijvoorbeeld met
de garantie dat er voor 2010 geen verandering
komt?
05.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag
behandelt hetzelfde onderwerp en dit naar
aanleiding van de aanmaning van de Europese
Commissie voor België om een einde te stellen
aan het systeem van de coördinatiecentra. Indien
ik het goed heb begrepen is het de bedoeling van
de Belgische regering om het stelsel te
handhaven tot 2009, omdat dan alle vergunningen
zouden verstreken zijn. Het is echter altijd het
standpunt van de regering geweest ­ en ook van
de vorige regering ­ dat er maar kan worden
gesproken over de afschaffing van het systeem
van de coördinatiecentra, dat volgens de
Europese Commissie een fiscaal stelsel is dat een
scheeftrekkende toestand op fiscaal gebied met
zich meebrengt, indien ook de andere eventuele
schadelijke stelsels in andere Europese lidstaten
hetzelfde lot ondergaan. Ik verwijs naar een vraag
die ik ooit heb gesteld aan de voormalige minister
van Financiën, Jean-Jaques Viseur. Hij heeft toen
geantwoord dat er wellicht 85 fiscale stelsels zijn,
die in de diverse lidstaten van kracht zijn en die,
wanneer de coördinatiecentra in ons land worden
afgeschaft, hetzelfde lot zouden moeten
ondergaan.

Daarom wil ik de volgende vragen stellen. Ten
eerste, hoe kijkt de regering aan tegenover de
aanmaning van de Europese Commissie om een
einde te stellen aan het systeem van de
coördinatiecentra en dit tegen uiterlijk 2005, wat
vroeger is dan 2009 zoals u het wellicht ziet?

Ten tweede, kunt u uw belofte hard maken om het
stelsel van de coördinatiecentra te handhaven tot
het einde van 2009, wanneer alle vergunningen
zijn verstreken.

Ten derde, ­ en dit lijkt me toch een belangrijke
vraag ­ zouden de eventuele schadelijke fiscale
stelsels in andere lidstaten tezelfdertijd
verdwijnen? Het zou een oneerlijke concurrentie
zijn, indien bij ons de coördinatiecentra worden
afgeschaft ­ collega Desimpel heeft op de
voordelen ervan gewezen ­ en de fiscale stelsels
in de andere lidstaten zouden gehandhaafd
blijven.

Ten vierde, als ik de persberichten goed heb
begrepen, zou u gesteld hebben dat de
aanmaning van de Europese Commissie wellicht
de goedkeuring van het Europese fiscale pakket
in het gedrag zou kunnen brengen. Bent u bereid
om het spel hoog te spelen en de goedkeuring
van het globaal fiscaal pakket afhankelijk te
maken van een soepeler houding van de
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Europese Commissie?
05.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, in de conclusies van de Ecofin-raad van
26 en 27 november 2000 is vastgelegd dat de
vennootschappen die op 31 december 2000 van
het stelsel van de coördinatiecentra genieten, van
dit stelsel zullen kunnen blijven genieten tot 31
december 2005. De Ecofin-raad kan echter, onder
bijzondere omstandigheden toestaan dat
bepaalde preferentiële stelsels uitwerking blijven
hebben na 31 december 2005. België heeft
gevraagd om naar een wettelijke termijn van 10
jaar te gaan voor de huidige coördinatiecentra. Ik
hoop dat het mogelijk is daarover een akkoord te
krijgen van de Europese Commissie. Momenteel
wordt een onderzoek gevoerd naar alternatieve
formules voor het stelsel van de coördinatiecentra
die verenigbaar zijn met alle Europese regels.
Indien noodzakelijk zullen deze formules het
voorwerp uitmaken van wetsbepalingen in het
kader van de toekomstige hervorming van de
vennootschapsbelasting.

Er is nog geen politiek akkoord, mijnheer Van
Hoorebeke, over het verslag van mevrouw
Primarolo. Dat verslag bevat wel 66 gunstige en
minder gunstige fiscale maatregelen maar er is
nog geen politiek akkoord. Er lopen nu enkele
procedures van de Europese Commissie in
verband met de staatsschuld. We hebben
intussen al een antwoord gekregen. We hebben al
twee brieven ontvangen van de Europese
Commissie met een goedkeuring van ons stelsel.
Op juridisch vlak is het voor ons dus perfect
mogelijk om daar een antwoord op te geven. Er
loopt in dat verband momenteel een procedure.
Het is echter onmogelijk om nu al te weten welke
evolutie dit dossier zal kennen maar ik kan u
verzekeren dat ik dit dossier heel aandachtig
opvolg.

Er bestaat echter een contradictie tussen politieke
onderhandelingen over het fiscale pakket
enerzijds en de juridische procedure voor enkele
specifieke fiscale maatregelen anderzijds. Het is
voor ons dus niet zo gemakkelijk om verder te
onderhandelen, zelfs met de commissie. De
commissie opent misschien een juridische
procedure tegen België of tegen andere landen.
We blijven evenwel proberen om een akkoord uit
de brand te slepen voor het fiscale pakket.

Op de Europese Top van Stockholm van 23 en 24
maart 2001 werd verduidelijkt dat er een akkoord
moet komen over het geheel van het fiscale
pakket, volgens parallelle looptijd voor de diverse
delen van dat pakket. Er zijn al enkele transities
tot en met 2009, 2010 in verband met het
spaargeld. Dus kunnen we misschien dezelfde
redenering volgen voor de coördinatiecentra en
andere fiscale maatregelen. Wij hebben een
precieze kalender goedgekeurd op de laatste
Ecofin-vergadering van vorige week. Ik hoop dus
dat het mogelijk zal zijn om enerzijds een akkoord
te bedingen over de coördinatiecentra die in
België bestaan, misschien tot en met 2009, en
anderzijds een akkoord over het volledige fiscale
pakket, parallel voor spaargelden enerzijds en
voor de code of conduct anderzijds. We hebben
dus nog veel werk voor de boeg om op Europees
niveau inzake het fiscaal pakket een akkoord te
bereiken op fiscaal vlak. De bedoeling is wel dat
het akkoord er komt voor eind 2002.
05.04 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan er
zeker inkomen dat er in de toekomst sprake zal
zijn van een uitdoving. We hebben in het verleden
internationaal echter al vaker een slechte beurt
gemaakt, onder andere in verband met de
vervroegde afschaffing van de reconversie-
maatschappijen in Wallonië, Limburg en de
Westhoek. Ik wilde ook graag weten of er
vandaag nog licenties voor reconversievennoot-
schappen worden toegestaan.
05.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn
antwoord. Mijnheer de minister, u zei dat er
politiek verder zal worden onderhandeld om een
oplossing proberen te bereiken. Het is aberrant
dat de procedure juridisch wordt voortgezet. Dat
voelt aan alsof het een het andere doorkruist. Ik
neem aan dat een politieke oplossing mogelijk is.

Ik wil het volgende nog vragen. Mogelijk wordt
gestreefd naar de afschaffing van de
coördinatiecentra omdat dat op fiscaal vlak een
ongunstig regime tot stand brengt in het kader van
de Europese lidstaten. Men zou dan ook moeten
streven naar de afschaffing van de andere fiscale
stelsels in de andere Europese lidstaten. België
zou daarin niet opnieuw het voortouw moeten
nemen zonder te weten of de anderen wel volgen.
05.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Desimpel, het gaat om een evolutie samen met
andere landen. We zijn ook niet zeker van de
afschaffing van het stelsel. Mogelijk wordt het
alleen aangepast.

We zijn er zeker van dat we tot en met 31
december 2005 kunnen leveren. Aan de huidige
coördinatiecentra heb ik echter gevraagd om tot
de wettelijke termijn te gaan, dus tot 2009 voor
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
enkele coördinatiecentra. Volgens mij is dat
mogelijk, maar ik moet dat vragen aan de
Europese Commissie. We hebben daarover twee
brieven gestuurd naar de Europese Commissie,
maar wij kregen geen commentaar op de eerste
brief in 1987 noch op de tweede brief van latere
datum. Voor de juridische procedure hebben we
dus een antwoord van de Europese Commissie
gekregen.
05.07 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
minister, mogen er nu nog coördinatiecentra
worden opgericht tot 2005?
05.08 Minister Didier Reynders: Nee. Wij werken
in het huidig akkoord tot 2005. Het is dus niet
mogelijk om een nieuwe aanvraag te doen, zelfs
niet volgens de nieuwe methodes.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de M. Léon Campstein au ministre
des Finances sur "la détermination et la
notification du revenu cadastral" (n° 5161)
06 Vraag van de heer Léon Campstein aan de
minister van Financiën over "de vaststelling en
betekening van het kadastraal inkomen"
(nr. 5161)
06.01 Léon Campstein (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, ma question porte
sur la détermination du revenu cadastral et sur sa
notification, notamment pour les nouveaux
bâtiments.

Le revenu cadastral représente le revenu moyen
net d'une année, c'est-à-dire le loyer qui aurait pu
être perçu si le bien avait été loué, diminué d'un
forfait de 40% représentant les frais d'entretien.
Tout cela est calculé sur la base d'un coefficient
au 1
er
janvier 1975 faute de péréquation.

Or, de 1975 au 1
er
janvier 2000, le coefficient
d'adaptation des loyers est de l'ordre de 2,4, c'est-
à-dire qu'un loyer de 1.000 francs en 1975
correspond à 2.400 francs actuellement.

En prenant l'exemple d'un revenu cadastral de
1.000 francs il y a dix ou quinze ans, le loyer
annuel de cet immeuble représentait donc: 1.000
x 100/60 x le coefficient d'adaptation de 2,4, soit
4.000 francs.

Depuis un certain nombre d'années, on a indexé
le revenu cadastral. Cette indexation est de l'ordre
de 25, voire même 28% pour l'année 2001. Dès
lors, si je reprends le calcul à l'envers, un loyer
fixé actuellement à 4.000 francs correspond à
1.000 francs au coefficient de 1975. Mais ce
revenu cadastral étant indexé, il correspond donc
à 25 ou 28% supplémentaires, ce qui rompt
l'équilibre initial.

En fonction de ces paramètres, je pense que le
revenu cadastral qui devrait être fixé maintenant
devrait correspondre au loyer actuel, divisé par le
coefficient d'adaptation de 2,4 fixé sur la base de
critères réglementaires, multiplié par 60%. Et la
notification du revenu cadastral au 1
er
janvier 1975
devrait être adaptée à 100%, c'est-à-dire diminuée
de l'indexation.

Mais voilà, monsieur le ministre, l'interprétation est
différente selon les bureaux du cadastre.
J'aimerais donc savoir comment il faut déterminer
le revenu cadastral, comment on le fait
actuellement et pourquoi.
06.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, monsieur Campstein, je vais tenter de
vous donner une réponse assez détaillée sur le
sujet, qui faisait aussi l'objet d'une question écrite
dont la réponse devrait vous parvenir
incessamment.

Il y a tout d'abord lieu de rappeler le principe de
base qui régit la méthode de fixation du revenu
cadastral des parcelles bâties, à savoir les
prescriptions de l'article 477 CIR 1992, qui précise
que: "le revenu cadastral des parcelles bâties doit
être fixé sur la base des valeurs locatives
normales nettes à l'époque de référence définie à
l'article 486 du même Code, à savoir le 1
er
janvier
1975."

Par ailleurs, il est nécessaire de préciser que le
coefficient d'adaptation des loyers dont vous faites
état ­ coefficient représentant l'évolution contrôlée
des loyers, c'est-à-dire l'évolution des loyers
suivant les augmentations légalement permises
depuis 1975 en considérant comme base légale à
100% le loyer fixé au 1
er
janvier 1975 ­ doit être
utilisé avec circonspection et discernement. En
effet, tous les loyers n'ont pas nécessairement été
majorés dans les mêmes proportions. Tout au
plus constitue-t-il un procédé de comparaison
entre le loyer actuel ramené à l'époque de
référence et la valeur locative ayant servi de base
à la fixation du revenu cadastral.

En outre, en ce qui concerne l'indexation des
revenus cadastraux, c'est-à-dire l'adaptation des
revenus cadastraux à l'indice des prix à la
consommation du royaume, il faut savoir qu'en
vertu de l'article 487, §1
er
du même Code, le
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
cadastre doit procéder tous les dix ans à une
péréquation générale des revenus cadastraux. A
plusieurs reprises dans le passé, le législateur a
décidé le report d'une telle péréquation, pourtant
indispensable pour faire correspondre les revenus
cadastraux avec la réalité du marché immobilier,
qui subit immanquablement de profondes
modifications.

Par la loi du 28 décembre 1990 relative à diverses
dispositions fiscales et non fiscales, le législateur
a indexé les revenus cadastraux afin de tenir
compte de l'absence de péréquation et de ses
résultats.

L'indexation est calculée en divisant la moyenne
des indices des prix de l'année qui précède celle
des revenus par la moyenne des indices des prix
des années 1988 et 1989, ce qui revient à adapter
chaque année le revenu cadastral indexé à
l'augmentation des prix au cours de cette année
par rapport à la période précédente.

Le système d'indexation linéaire des revenus
cadastraux a été présenté comme une tentative
de rapprocher le revenu cadastral actuel des
immeubles de leur valeur locative réelle de sorte
que l'augmentation prévisible lors de la prochaine
péréquation ne soit plus excessive.

Ce coefficient d'indexation des revenus
cadastraux, pris en compte uniquement en
matière de précompte immobilier et des impôts
sur le revenu, n'altère en rien la valeur locative au
1
er
janvier 1975 que doit représenter le revenu
cadastral notifié.

L'indexation automatique des revenus cadastraux
concerne dès lors exclusivement les implications
en matière d'impôts visées à l'article 518 du
même Code.

Cette indexation est de caractère transitoire, en
attendant la prochaine péréquation cadastrale,
laquelle signifie que, pour chaque parcelle
cadastrale, le revenu cadastral doit être réévalué
en fonction principalement du marché immobilier à
la prochaine époque de référence, de la situation
spatiale du bien et de son état physique actuel.

Selon le Conseil supérieur des finances, une telle
mesure n'est pas nécessairement équitable.
Certes, tant l'indexation que la revalorisation des
revenus cadastraux ont pour effet d'actualiser les
bases imposables et permettraient de progresser
vers l'équité horizontale, mais la progression est
uniforme et ne tient pas compte de l'évolution
différenciée des loyers et des caractéristiques
propres des immeubles depuis le 1
er
janvier 1975.

C'est le rapport de février 1997: "Taxation des
loyers et réforme de la fiscalité immobilière." Je
vous renvoie à la page 62 de ce rapport.

Aussi, monsieur le président, compte tenu de ce
qui précède et plus précisément du fait que les
revenus cadastraux des parcelles bâties doivent à
l'heure actuelle toujours refléter la situation du
marché locatif au 1
er
janvier 1975, la formulation
en vue de déterminer le revenu cadastral d'un
immeuble bâti sur la base du loyer actuel et du
coefficient d'indexation, ainsi que vous l'avez
établi dans votre question et que vous l'avez
rappelé oralement, ne peut en aucun cas être
retenue.

En tout état de cause, l'examen du marché
immobilier confirme, si besoin en était, qu'en
moyenne, les revenus cadastraux sont en retard
sur les loyers du fait des reports successifs de la
péréquation générale des revenus cadastraux.

Voilà, monsieur le président, c'est le contenu de la
réponse à la question écrite qui va également
parvenir à M. Campstein mais qui a probablement
pris du retard et qui justifie dès lors sa question
orale en commission.
06.03 Léon Campstein (PS): Monsieur le
président, je remercie le ministre de sa réponse.
Je vais l'examiner attentivement: il est difficile de
le faire en séance.

Si je comprends bien, l'augmentation, c'est-à-dire
l'indexation qui a lieu depuis quelques années,
s'appliquerait uniquement au précompte
immobilier et non au revenu cadastral.

Je vais analyser la réponse à tête reposée et je
ferai des remarques s'il y échet.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "het
begrotingsadvies van de Hoge raad voor
Financiën" (nr. 5172)
07 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre
des Finances sur "l'avis du Conseil supérieur
des Finances sur le budget" (n° 5172)
07.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, tot enkele weken geleden bespraken we
in deze commissie de begrotingsaanpassing van
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
2001. Toen al kondigde uw collega-minister
Vande Lanotte een vervroegde begrotingscontrole
aan waardoor de toenmalige discussie haast
surrealistisch werd. Voor de budgetcontrole is de
kogel blijkbaar door de kerk. De situatie is dus
ietwat gewijzigd. Deze paarsgroene regering is nu
ongeveer twee jaar aan de macht. Het is ironisch
dat precies nu moet worden overgegaan tot
besparingen. Men moet tot ongeveer 32 miljard
frank besparen om de begroting van 2001 in
evenwicht te brengen. Deze morgen werden
enkele oorzaken daarvoor al aangegeven in het
debat tussen u en de heer Zenner. De
voornaamste oorzaak is de terugval van de BTW-
ontvangsten door de verhoogde terugvordering
van BTW door bedrijven en door mogelijke fraude
van BTW-carrousels, waarbij een aantal bedrijven
creatief omspringen met accijnzen.

Daarbovenop komt het zojuist verschenen
jaarverslag van de Hoge Raad voor Financiën
omtrent de begrotingstoestand en de daaraan
gekoppelde uitgaven. Volgens dat verslag en de
commentaren in de pers is er wel wat kritiek op
het begrotingsbeleid en zullen problemen rijzen in
2001 en 2002. De Hoge Raad voor de Financiën
vindt ook dat de geplande uitgaven veel te hoog
liggen. Er is geen ruimte voor nieuwe initiatieven.
Het behalen van de doelstellingen van het
stabiliteitsprogramma-2001 en -2002 ligt niet voor
de hand. De realisatie van de vooropgestelde
budgettaire marge impliceert dat de reële groei
van de primaire uitgaven beperkt zou blijven tot
1,8%. In het recente verleden was dat niet het
geval. Ook omtrent de economische groei is er
discussie. De regering houdt namelijk vast aan
een groei van 2,5%. Die discussie wil ik deze
namiddag voeren, wanneer de minister van
Begroting Vande Lanotte daarover bijkomende
toelichting komt geven.

Met betrekking tot het jaarverslag van de Hoge
Raad voor Financiën wil ik u drie vragen stellen.

Ten eerste, in welke mate zijn de aangekondigde
besparingen van 32 miljard frank een voldoende
inschatting of een inspanning om de begroting van
2001 te stabiliseren?

Ten tweede, worden er bijkomende maatregelen
achter de hand gehouden?

Ten derde, hoe interpreteert u de aanwijzingen
met betrekking tot het begrotingsadvies in het
jaarverslag van de Hoge Raad voor Financiën
zelf?
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, voor de tweede keer heb ik deze vraag
gekregen. De heer Vande Lanotte zal deze
namiddag dezelfde vraag voor een derde keer
beantwoorden. Ik zou dezelfde drie antwoorden
kunnen geven als aan de heer Leterme. De heer
Leterme zou dus beter nog niet weggaan.

Voorafgaandelijk, minister Vande Lanotte en ikzelf
zijn het eens met het verslag van de Hoge Raad
voor de Financiën. De heer Paul Van Rompuy, de
voorzitter van de afdeling, en de ministers van
Begroting en Financiën spreken elkaar dus niet
tegen. Het jaarverslag van de afdeling
Financieringsbehoeften van de Overheid van de
Hoge Raad voor Financiën werd op 12 juli 2001
voorgesteld. Naast een gedetailleerde analyse van
de overheidsfinanciën bevat dit verslag
aanbevelingen met betrekking tot het
begrotingsbeleid van de verschillende Belgische
overheden.

Het volgende is wel belangrijk. De afdeling
onderschrijft vooreerst de engagementen die de
regering is aangegaan in het kader van het
stabiliteitsprogramma 2001-2005 van december
2000 omdat "de gevolgde strategie toelaat om de
verdere afbouw van de schuldgraad veilig te
stellen en om een budgettaire marge te creëren
die toelaat om in te gaan op een aantal belangrijke
maatschappelijke noden."

Het is dus een bevestiging van de Hoge Raad
voor Financiën van ons stabiliteitsprogramma.
Verwijzend naar de onzekere conjunctuur,
waarschuwt de afdeling er wel voor dat het
behalen van de doelstellingen van het
stabiliteitsprogramma in 2001 en 2002 niet voor
de hand ligt. Belangrijke randvoorwaarden
daarvoor zijn het beperken van de reële groei van
de primaire uitgaven, het ondersteunen van de
potentiële groei door gerichte investeringen en
maatregelen ter verhoging van de
werkgelegenheidgraad, zoals, bijvoorbeeld, de
hervorming van de personenbelasting ­ dat is een
cruciale hervorming voor de
werkgelegenheidsgraad ­ en, natuurlijk, het
respecteren van de beschikbare budgettaire
marges.

Specifiek voor dit jaar stelt de Hoge Raad voor
Financiën vast dat de conjunctuurvooruitzichten
voor 2001 heel wat minder gunstig zijn dan een
jaar geleden. Daarom komt het de Hoge Raad
voor dat de dreigende overschrijding van het
begrotingsobjectief in de gezondheidszorg en de
tegenvallende evolutie van de fiscale omvang, in
het bijzonder ten gevolge van de BTW-
terugstorting - dat is dezelfde vaststelling als van
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
de regering ­ een permanente waakzaamheid en
opvolging van de begrotingsuitvoering vereist,
zodat, indien het noodzakelijk zou zijn, tijdig kan
worden bijgestuurd. Dat is een verslag van 12 juli
en dezelfde dag hadden wij in de regering een
begrotingscontrole. Er is een algemeen akkoord
tussen de Hoge Raad en de regering in dat
verband.

Deze analyse lijkt volledig correct, dus bevestig ik
ze. Precies daarom heeft de regering een
bijkomende begrotingscontrole van 2001
uitgevoerd. Hierbij zijn maatregelen genomen op
het vlak van de uitgaven van de departementen,
waardoor de reële uitgaven met 0,4% dalen ten
opzichte van 2000. Minister Vande Lanotte moet
maar meer uitleg geven in dit verband. Tevens
werden maatregelen genomen inzake het RIZIV-
budget en de fiscale ontvangsten in het bijzonder
om een halt toe te roepen aan diverse
mechanismen van fiscale fraude en ontwijking in
de sectoren van de minerale oliën, de BTW-
carrousels en de BTW-terugstorting. We hadden
al een eerste bespreking in dit verband vooraleer
de vragen werden gesteld.

Deze maatregelen hebben als bedoeling de
ontvangsten en uitgaven op het peil van de
begroting van 2001 te houden en dus ook het
vooropgezette begrotingsobjectief te behalen.
Vermits niemand met zekerheid de conjuncturele
evolutie kan voorspellen, is ook voor de rest van
het jaar blijvende waakzaamheid geboden, zodat
er, indien het nodig is, bijkomende correcties
kunnen worden doorgevoerd. En ik herhaal nog
eens dat dit het enige voorbeeld is in de ganse
Europese Unie waar een regering nieuwe
maatregelen moet nemen. Het is misschien het
enige voorbeeld van een land dat met nieuwe
inspanningen de doelstellingen van het
stabiliteitsprogramma wil bereiken. Het is
misschien nuttig dat te herhalen. Op die manier
zou men voor een tweede opeenvolgend jaar tot
een surplus kunnen komen, na het surplus in
2000, het eerste surplus sinds 50 jaar voor de
begroting in België. We hopen dat het mogelijk is
om dit jaar een surplus te hebben van 0,2%.
07.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn antwoord. Het eigenaardige in heel deze
situatie is dat tot voor enkele maanden de bomen
tot in de hemel, de blauwe lucht bleven groeien,
de blue sky.

Ondertussen is de economische conjunctuur
gewijzigd. Alle buurlanden, onder meer Frankrijk
en Duitsland, dus nog niet de minste, zijn bij wijze
van spreken verplicht om hun groeiprognoses bij
te stellen.

Deze regering houdt halsstarrig vast aan de 2,5%
groei. Het Planbureau spreekt al over 2,4% met
een zekere marge.

U doet alsof u een goede leerling van Europa
bent, maar een begroting wordt toch in het licht
van een aantal maatstaven opgesteld. Wij stellen
vast dat er nu blijkbaar moet worden gesaneerd of
althans toch worden ingegrepen, teneinde de
0,2% overschot van het BBP op het einde van het
jaar te realiseren. De grote vraag zal zijn of dit nog
zal uitkomen en of er überhaupt nog aan een
versnelde schuldafbouw kan worden gedaan.

Ik neem aan dat we straks nog de kans zullen
krijgen om daarover met de minister van
Begroting uitgebreid van gedachten te wisselen.

Een zaak is zeker. Regeren is dus niet alleen een
kwestie van een zekere ambiance te creëren, er is
ook een beetje vooruitziendheid nodig. Ik heb
echter de indruk dat dit hier een probleem
geworden is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de belasting van
profsporters in buitenlandse loondienst"
(nr. 5175)
08 Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'imposition des sportifs
professionnels rémunérés à l'étranger"
(n° 5175)
08.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
momenteel is de top van de Belgische
profsporters ­ renners, voetballers ­ aan het
onderhandelen over hun contracten van volgend
jaar. Op basis van de bruto-vergoedingen lijkt het
vaak aanlokkelijk om in buitenlandse loondienst te
sporten. Hierbij wordt echter een belangrijke
financiële valkuil over het hoofd gezien. Door de
dubbele belastingverdragen heeft het land waar
het loon van de topsporter effectief wordt
uitbetaald de heffingsbevoegdheid voor een
bronheffing, terwijl België het buitenlandse loon
ook nog eens belast. Dat heet
progressievoorbehoud. Zo is in Italië een
bronheffing van 30% verschuldigd. Die bronheffing
is niet verrekenbaar, zodat het eigenlijk een
eindbelasting en geen voorheffing betreft.

De situatie ziet er dan zo uit. Het brutoloon van de
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
profrenner in Italië is bijvoorbeeld gelijk aan 100.
De Italiaanse bronheffing is dan gelijk aan 30. De
topsporter moet in België onder vak T het verschil
aangeven, namelijk nog 70. Veronderstel een
aanslagvoet van 50% op die 70. Dan houdt hij
netto nog 35 over. In de strikte zin is hier geen
sprake van een dubbele belasting maar het
belastingtarief overschrijdt wel het hoogste
marginale tarief, dat zowel in Italië als in België
van kracht is. Dat lijkt toch wat overdreven.

Daarom vermoed ik dat er tijdens de
onderhandelingen wel over bepaalde fiscale
ontwijkingspistes wordt gesproken, zoals het
uitbetalen van het loon via een Belgisch filiaal of
de creatie van een vennootschap door de
profsporter. Wellicht verklaart dit ook waarom
sommige toprenners of ­sporters hun domicilie
naar het buitenland verplaatsen, bijvoorbeeld naar
Monaco.

Mijnheer de minister, is deze analyse correct?
Hebt u eventueel voorstellen om die situatie te
herbekijken?
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, voor de inkomsten die Belgische
profrenners krijgen in de hoedanigheid van
sportbeoefenaar, is niet de plaats van betaling
maar de plaats van uitoefening van de
werkzaamheden als sportbeoefenaar bepalend
om uitsluitsel te geven over het toe te passen
belastingsysteem. Wanneer die activiteiten
worden uitgeoefend op het grondgebied van een
staat waarmee België een dubbel
belastingverdrag is aangegaan, is het in principe ­
enkele uitzonderingen daargelaten ­ aan deze
staat dat het exclusieve recht toekomt om die
inkomsten te belasten.

Overeenkomstig artikel 17, paragraaf 1 van het
Belgisch-Italiaans dubbel belastingverdrag van 29
april 1983 zijn de inkomsten die een in België
wonende profrenner verkrijgt uit zijn persoonlijke
activiteit als sportbeoefenaar, belastbaar in Italië
indien die prestaties daar worden uitgeoefend. Als
die inkomsten niet aan de sportbeoefenaar zelf
maar aan een andere persoon, bijvoorbeeld een
vennootschap, worden toegekend, mogen die
inkomsten ook worden belast in de staat waar de
prestaties worden uitgeoefend, in casu Italië.

Als de prestaties in Italië worden uitgeoefend, zijn
die inkomsten in Italië belastbaar en worden ze in
België vrijgesteld van belasting met progressief
voorbehoud. In het door u gegeven voorbeeld,
mijnheer Pieters, mag Italië zijn belastingtarief
toepassen en dient de Belgische profrenner die
inkomsten aan te geven. De overblijvende 70%
wordt in België vrijgesteld van belasting maar
komt wel in aanmerking om het tarief te bepalen
op de andere in België belastbare inkomsten. Er is
dus geen effectieve belasting in de beide landen.
Zoals ik al zei in mijn inleiding zouden de
aangegeven pistes geen wijziging in de fiscale
situatie van de profrenner brengen. Het gaat dus
alleen om een progressief voorbehoud voor de
toepassing van het belastingtarief in België.
08.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben wel
verbaasd dat de wetgeving zo in elkaar zit. Dat zal
in ieder geval goed nieuws zijn voor de
betrokkenen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Question de M. Luc Paque au ministre des
Finances sur "l'octroi d'une réduction de la taxe
de circulation aux handicapés" (n° 5187)
09 Vraag van de heer Luc Paque aan de
minister van Financiën over "de toekenning van
een vermindering van de autobelasting aan
gehandicapten" (nr. 5187)
09.01 Luc Paque (PSC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, la loi prévoit certains
avantages fiscaux pour les personnes
handicapées qui utilisent un véhicule automobile.
Les deux principaux avantages étant l'exemption
de la taxe de circulation et la réduction de TVA à
l'achat du véhicule pour autant évidemment que
ces personnes remplissent un certain nombre de
démarches administratives pour faire valoir leur
droit.

Ce parcours n'est pas toujours évident et je
voudrais vous citer quelques exemples de cas
concrets. Ainsi, notamment, une fois que le
dossier est complet, il arrive souvent que des
personnes doivent attendre près d'un an pour
obtenir cette exemption de taxe de circulation.
Lorsqu'il s'agit de remplacer simplement ses
plaques d'immatriculation à la suite d'un vol, la
personne est contrainte de suivre une nouvelle
fois la procédure administrative.

Si les conditions d'octroi sont identiques pour
l'exemption de la taxe de circulation et la réduction
de TVA, le cheminement administratif est
différent. Pour l'application du taux de TVA réduit
pour l'achat d'un véhicule, l'attestation du
handicap remise avec le bon de commande suffit
pour l'achat d'un véhicule neuf alors que ce n'est
pas le cas pour l'achat d'un véhicule d'occasion.
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Lorsque la demande d'exemption est introduite, il
arrive que des personnes reçoivent quand même
des avis de paiement et ne savent pas si elles
doivent ou non effectuer le paiement.

Il arrive également, la demande ayant été
introduite et la personne n'ayant pas payé dans
les délais, que le ministère déduise
automatiquement le montant réclamé à l'occasion
d'un remboursement. Enfin, les personnes
handicapées qui exercent une activité
professionnelle en tant qu'indépendants, ont plus
de justificatifs à introduire quant à l'utilisation
effective de leur véhicule pour usage
professionnel ou privé.

Finalement, devant toutes ces difficultés, les
demandeurs ne comprennent pas toujours
comment ils doivent agir ou réagir lorsqu'ils
reçoivent un avis du ministère. Ne conviendrait-il
donc pas de prendre des mesures pour essayer
de simplifier ou d'accélérer ces démarches? Par
exemple, ne pourrait-on pas imaginer une
procédure unique avec un seul document à entrer
à un point de contact? La procédure serait ensuite
dispatchée dans les différents services de sorte
que la personne n'ait affaire qu'à un seul
interlocuteur. Ce genre de solution ne pourrait-il
être envisagé? Dans ce cadre, des projets
existent peut-être en la matière. Si tel était le cas,
pourriez-vous nous donner des informations à ce
sujet?
09.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, en ce qui concerne le fond du problème
lié aux réductions ou aux exemptions, je voudrais
dire qu'un groupe de travail a été mis sur pied. Ce
dernier travaille en collaboration avec des
parlementaires pour tenter de voir si l'on peut aller
plus loin dans ce mécanisme. Mais, pour l'instant,
aucune proposition concrète n'a encore été
déposée à ce sujet.

En ce qui concerne les questions soulevées par
M. Paque, dont certaines étaient évoquées dans
le document écrit, je voudrais apporter les
réponses suivantes:

- une fois le dossier complet, l'exemption formelle
est généralement accordée très rapidement par
décision motivée du directeur régional des
contributions directes compétent;
- dès que la décision est rendue, il est alors requis
d'introduire un code d'exemption dans la base de
données du Service des Contributions Auto
Bruxelles afin de stopper l'envoi de tout nouvel
avis de paiement. Il est exact qu'il y a eu un
certain nombre de retards dans l'encodage de ce
type de données qui ont parfois entraîné des
envois d'avis de paiement. Ces retards sont
actuellement en passe d'être résorbés, de sorte
que le délai raisonnable, que vous avez évoqué,
devrait être respecté à l'avenir;
- en outre, l'introduction des codes d'exemption
directement par les services locaux de la direction
générale est étudiée afin d'accélérer encore le
processus et de réaliser l'encodage dès la
décision;
- la perception de la taxe de circulation et, par
conséquent, l'octroi de l'exemption est centrée sur
le numéro d'immatriculation du véhicule et non sur
l'identité du titulaire.

Il faut toujours se rappeler ce principe. Il est exact
que la personne invalide, en vue de bénéficier des
avantages fiscaux prévus en matière automobile,
doit aujourd'hui introduire une demande distincte
auprès des deux administrations concernées, à
savoir l'Administration de la fiscalité des
entreprises et des revenus et l'Administration du
recouvrement. Toutefois, dans le cadre du projet
de simplification administrative, les services
centraux de ces administrations ont été chargés
d'étudier la mise en place d'une procédure unique
de demande. Il est évident que c'est dans ce sens
que l'on doit s'orienter à l'avenir.

Tant lors de la livraison d'une voiture neuve que
d'une voiture d'occasion, l'invalide ou le handicapé
doit, pour bénéficier du taux réduit de TVA de 6%,
produire à son vendeur un accord écrit, document
n° 716, délivré par le contrôleur de la TVA dont il
dépend. Cet accord est, dans les deux cas, délivré
alors que le demandeur ne bénéficie pas encore
de l'exemption de la taxe de circulation pour son
nouveau véhicule. Mais il va de soi que l'accord
délivré n'exclut pas la révision ultérieure si, en
définitive, l'exemption de la taxe de circulation
n'est pas accordée. Le fait d'accélérer la
procédure peut évidemment avoir cet inconvénient
de révision ultérieure.

Aussi longtemps qu'aucun code d'exemption n'est
pas introduit dans la base de données, des
invitations à payer la taxe sont envoyées au
redevable à l'échéance normale. Il est donc dans
l'intérêt du bénéficiaire potentiel de l'exemption
d'introduire sa demande directement après
l'immatriculation de son véhicule. Il y a parfois un
décalage entre l'immatriculation et l'introduction de
la demande. Il faut aussi que les demandeurs
raccourcissent ce délai.

Afin de préserver ses droits, il lui est de toute
façon toujours loisible d'introduire une réclamation
écrite chaque fois qu'il reçoit soit un avis de
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
paiement, soit un avertissement-extrait de rôle en
cas d'absence de paiement. Le receveur des
contributions directes chargé du recouvrement
d'une taxe de circulation impayée se doit, même si
cette taxe est contestée, d'en poursuivre le
recouvrement par tous les moyens prévus par la
loi. Vous évoquiez dans le document écrit des
mesures à prendre en la matière. En tout état de
cause, le remboursement est octroyé, en
définitive, si l'impôt est dégrevé à la suite d'une
exemption.

Enfin, dans votre question écrite, vous formuliez
une remarque concernant la TVA. On peut
difficilement partager l'idée de l'éventuelle
discrimination que subirait une personne
handicapée qui affecterait le véhicule pour lequel
elle bénéficie des avantages fiscaux à une activité
soumise à la TVA. Cette affectation permet, en
effet, à cette personne d'opérer la déduction d'une
partie de la TVA ayant grevé l'utilisation du
véhicule, frais d'entretien, de réparations,
carburant. Il est, dès lors, normal qu'elle puisse
justifier cette déduction à laquelle ne peuvent
prétendre les autres personnes handicapées non
assujetties à la TVA. Il faut faire la distinction
selon l'assujettissement.

Etant donné les difficultés que vous avez
rencontrées pour entendre une partie de la
réponse que je vous ai adressée, un texte de cette
réponse est évidemment à votre disposition. Je
vous propose de le lire dans un lieu plus calme
que cette commission où il est assez difficile de se
concentrer.
09.03 Luc Paque (PSC): Monsieur le président,
je remercie le ministre tant pour sa réponse orale
que pour sa réponse écrite. J'espère que ce
groupe de travail pourra avancer et faire des
propositions le plus rapidement possible. Si nous
pouvons simplifier la procédure, un pas en avant
aura déjà été fait. Il est important pour ces
personnes qui rencontrent déjà des difficultés que
toutes les démarches qui leur sont demandées
puissent être effectuées le plus rapidement et le
plus simplement possible.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Interpellatie van mevrouw Frieda Brepoels
tot de minister van Financiën over "de
vrijstelling van onroerende voorheffing van de
woning van prins Laurent" (nr. 864)
10 Interpellation de Mme Frieda Brepoels au
ministre des Finances sur "l'exonération du
précompte immobilier de l'habitation du prince
Laurent" (n° 864)
10.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, een maand geleden heb ik in deze
commissie een aantal vragen gesteld over de
fiscale behandeling van de huisvesting van prins
Laurent. De minister heeft mij toen niet echt willen
antwoorden omdat hij toen problemen had met het
feit dat het om een individuele belastingplichtige
ging. Hij wekte op dat ogenblik zelfs de indruk dat
een parlementslid een aanslag pleegde op de
private levenssfeer. Dat is toch ridicuul. Hij weet
veel beter dan ik dat de kadastrale leggers met de
vermelding van de onroerende goederen en het
kadastraal inkomen op verschillende plaatsen vrij
kunnen worden geconsulteerd. Iedereen kan
tegen betaling een kopie krijgen van om het even
welke kadastrale legger zonder daartoe enig
verband te moeten aantonen.

Daarnaast heeft de minister zich bij die
gelegenheid opgeworpen als de grote kampioen
van het respect voor de bevoegdheden van de
gewesten en gemeenschappen op het vlak van de
onroerende voorheffing. Dat kwam hem op dat
ogenblik goed uit. Waarom weigert hij dan nog
altijd om het protocol van samenwerking tussen
de Vlaamse administratie en de federale
administratie van Financiën te ondertekenen?
Collega Dirk Pieters heeft hem die vraag een
aantal maanden geleden ook gesteld. Ik had
overigens begrepen dat hij zich bij de
onderhandelingen over de Lambermont-
akkoorden met hand en tand verzet heeft tegen
een regionalisering van het kadaster. We zullen
de uitvoering van het akkoord terzake dan ook
nauwlettend en van nabij volgen.

Mijnheer de minister, laat ik terugkomen tot de
essentie van mijn interpellatie, met name mijn
vragen in verband met de vrijstelling van de
onroerende voorheffing van de woning van prins
Laurent. Die woning werd gebouwd in 1994 en in
het kadaster opgenomen in 1995. In 1995 en 1996
werd de woning normaal belast. Pas vanaf 1997
werd ze van onroerende voorheffing vrijgesteld op
grond van artikel 253 tertio van het Wetboek der
inkomstenbelastingen, volgens hetwelk vrijstelling
wordt toegekend aan "de onroerende goederen
die de aard van nationale domeingoederen
hebben, op zichzelf niets opbrengen en voor een
openbare dienst of voor een dienst van algemeen
nut worden gebruikt". Die beslissing werd
genomen door de federale administratie van het
kadaster die afhangt van de federale minister van
Financiën. In 1998 werd de vrijstelling behouden.
Op de vragen over de periode na 1998, die aan de
minister-president van de Vlaamse regering
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
werden gesteld, heeft deze laatste zonder
problemen en omwegen geantwoord. Ik verwacht
daarom ook van u antwoord op de volgende
vragen.

Op grond van welke motieven heeft de federale
overheid in 1997 beslist om de bedoelde woning
vrij te stellen van onroerende voorheffing?

Waarin bestaat de openbare dienst van algemeen
nut waarop de vrijstelling steunt?

Moeten wij dan ook aannemen dat de woningen
van alle leden van de koninklijke familie per
definitie onder de vrijstelling zouden vallen, dus de
aard van nationaal domeingoed hebben, op
zichzelf niets opbrengen en voor een dienst van
algemeen nut gebruikt worden?
10.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw
Brepoels heeft drie vragen gesteld.

Wat de eerste vraag betreft, het onroerend goed
in kwestie werd vrijgesteld van onroerende
voorheffing krachtens artikel 253 tertio van het
Wetboek der inkomstenbelastingen uit 1992. Het
onroerend goed voldeed aan alle voorwaarden
tegelijk. Het heeft namelijk de aard van een
nationaal domeingoed; het brengt op zichzelf niets
op en het wordt voor een openbare dienst of voor
een dienst van algemeen nut gebruikt.

Naar het voorbeeld van de wet op de civiele lijst
met betrekking tot de toewijzing aan het
Koningshuis van bepaalde goederen van de
eigenlijke Staat krijgt de door de koninklijke
schenking ter beschikking gestelde residentie het
karakter van nationaal domeingoed dat op zichzelf
voor de eigenaar niet productief is en aangewend
wordt voor een dienst van algemeen belang.

Ten tweede, waarin bestaat de openbare dienst
van algemeen nut concreet? Het goed in kwestie
wordt aangewend ten behoeve van Zijne
Koninklijke Hoogheid prins Laurent met het oog
op het vervullen van de hem door de regering
toevertrouwde officiële ambtsverplichtingen.

Op de derde vraag antwoord ik ontkennend. De
woningen van de leden van de koninklijke familie
hebben niet per definitie de aard van nationaal
domeingoederen die op zichzelf niets opbrengen
en voor een dienst van algemeen nut worden
gebruikt. Bij elk verzoek voor eventuele
toepassing van artikel 253 tertio van het Wetboek
der inkomstenbelastingen 1992 dient
voorafgaandelijk te worden onderzocht of aan de
drie in voormeld artikel gestelde voorwaarden
cumulatief voldaan wordt.
10.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik begrijp uit het antwoord van de
minister dat de vrijstelling inderdaad in 1997 werd
verleend, nadat twee jaar onroerende voorheffing
was betaald. De aanvraag gebeurde door het Hof
en voldoet cumulatief aan de drie voorwaarden.

Mijnheer de minister, u hebt geprobeerd te laten
uitschijnen dat een private woning ­ dat is ook de
interpretatie van de Vlaamse minister-president ­
voor een dienst van algemeen nut kan worden
gebruikt. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat zulks
kan. U hebt ook gezegd dat de vrijstelling wordt
toegekend gelet op het feit dat officiële
ambtsverplichtingen worden vervuld.

Ik heb ook begrepen dat de vrijstellingen op grond
van artikel 253 op het ogenblik nog steeds door de
federale overheid worden toegekend. Dat is
nochtans een gewestelijke bevoegdheid, net zoals
de inning.

U hebt mij evenmin geantwoord op de vraag in
verband met het protocol van samenwerking,
waarover Dirk Pieters u ook al heeft ondervraagd.
Graag kreeg ik hierop alsnog een antwoord.
10.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, er waren drie specifieke vragen en ik
heb drie specifieke antwoorden gegeven.
10.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik had de vraag over het protocol in mijn
tekst voorzien en zelfs onderstreept, maar die is u
blijkbaar ontgaan.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de mevrouw Frieda Brepoels en luidt als volgt:

"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Frieda
Brepoels
en het antwoord van de minister van Financiën,
vraagt de regering
1. in de toekomst de vrijstellingen overeenkomstig
artikel 253 door de Gewesten te laten uitvoeren;
2. op korte termijn het Protocol van samenwerking
tussen de Vlaamse administratie en de federale
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
administratie van Financiën met betrekking tot
onroerende voorheffing (inning) te ondertekenen."

Une motion de recommandation a été déposée
par Mme Frieda Brepoels et est libellée comme
suit:

"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Frieda
Brepoels
et la réponse du ministre des Finances,
demande au gouvernement,
1. de charger, à l'avenir, les Régions de procéder
aux exonérations du précompte immobilier
prévues à l'article 253 du CIR;
2. de signer à brève échéance le Protocole de
coopération relatif à la perception du précompte
immobilier qui a été conclu entre les
administrations flamande et fédérale des
Finances."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Peter Vanvelthoven en Eric van Weddingen
en mevrouw Fientje Moerman.

Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Peter Vanvelthoven et Eric van Weddingen et
Mme Fientje Moerman.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
11 Samengevoegde interpellaties en
mondelinge vraag van
-
de heer Yves Leterme tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de begrotingscontrole"
(nr. 865)
- de heer Jean-Jacques Viseur tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de begrotingscontrole"
(nr. 867)
- de heer Hagen Goyvaerts tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "het begrotingsadvies van de
Hoge raad voor Financiën" (nr. 5174)
11 Interpellations et question orale jointes de
- M. Yves Leterme au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l'Economie sociale sur "le contrôle
budgétaire" (n° 865)
-
M. Jean-Jacques Viseur au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale sur "le contrôle
budgétaire" (n° 867)
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre
et ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l'Economie sociale sur "l'avis du Conseil
supérieur des Finances sur le budget" (n° 5174)
11.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik was de mening toegedaan dat na de
aankondiging van een begrotingsaanpassing van
ongeveer 32 miljard, daarover in de commissie
voor de Financiën en de Begroting van de Kamer
van gedachten moest worden gewisseld. Een van
de basisbevoegdheden van het Parlement is
immers, via de goedkeuring van begrotingen,
machtiging te verlenen aan de uitvoerende macht
om uitgaven te doen. Vandaar dat ik het logisch
vind dat er over de begrotingscontrole een debat
wordt gehouden.

Voorzitter: Aimé Desimpel.
Président: Aimé Desimpel.

Het VBO vindt dat de minister met de
begrotingscontrole vooral een signaal heeft willen
geven. Wie de voorbije twee jaar de
begrotingsdebatten in het algemeen in het
Parlement volgt, zal wellicht begrijpen dat het
signaal vooral aan de meerderheidsfracties moest
worden gegeven. Immers, de oppositie heeft
steeds gewaarschuwd voor een te groot
optimisme en het geloof in het feit dat de bomen
tot in de hemel groeien. Zij had nooit een signaal
nodig om in te zien dat best enige voorzichtigheid
aan de dag wordt gelegd.

Omdat het debat moet worden gehouden waar het
hoort, met name in het Parlement, en anticiperend
op de wetsontwerpen die in het najaar zullen
worden ingediend, zal ik voornamelijk enkele
vragen om inlichtingen aan de minister stellen.

Mijn eerste vraag heeft betrekking op de macro-
economische parameters die bij de begrotings-
opmaak werden gehanteerd en ook nu weer bij de
begrotingscontrole, inzonderheid de economische
groei. Mijnheer de minister, houdt de regering nog
altijd vast aan een economische groei van 2,5%
van het bruto binnenlands product en handhaaft
zij haar goudhamsterprincipe dat de rode draad
vormt in haar beleid?

Overigens, om onze waarschuwing dat zo'n cijfer
al te optimistisch is, te staven, verwijs ik naar de
ramingen die door een aantal instellingen worden
gehanteerd. Het VBO en de KBC ramen de groei
op 2,1%; de BBL stelt een groei van 2,2% voorop
en Petercam, dat gereputeerd is om de
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
nauwkeurigheid van zijn voorspellingen, voorziet
een groei van 1,75%. Het Instituut voor Nationale
Rekeningen raamt de economische groei dan
weer op 2,4%.

Het is evident dat de motoren die de economische
groei moeten aanzwengelen, momenteel aan het
sputteren zijn. De uitzonderlijke groei in 2000 werd
vooral geschraagd door meer gezinsconsumptie,
meer bedrijfsinvesteringen en meer buitenlandse
handel. Die 3 factoren waaraan de groei in 2000
te danken is, zijn sterk op de terugweg. Heel wat
indicatoren geven aan dat het dynamisme van de
gezinsconsumptie minder groot is; volgens de
recentste gegevens van februari van dit jaar zijn
de uitgaven voor textiel, kleding, voeding en
schoeisel met 0,8% en 4,3% gedaald in
vergelijking met het voorgaande jaar. Voor het
eerst sinds een paar jaar is er een terugval van de
export naar derde landen. De
bedrijfsinvesteringen evolueren ongunstig.
Volgens de BTW-aangiften lagen die in januari
25,4% hoger dan in januari 2000, maar in maart
van dit jaar lagen ze 1,4% lager dan in de
overeenstemmende periode van 2000.

Mijnheer de voorzitter, dit onderbouwt gedeeltelijk
uw stelling dat het economisch slecht evolueert.
Ondanks deze drie componenten en hun bijdrage
tot de groei, zijn er een aantal zaken op de
terugweg. Wij stellen vast dat de minister nog
altijd vasthoudt aan een economisch
groeipercentage van 2,5%.

Dan kom ik tot de aangekondigde maatregelen
voor een totaal van 32 miljard frank. Hoe werd dit
bedrag samengesteld? Als ik goed ben ingelicht
gaat het hier om 7 miljard aan voornamelijk
lineaire maatregelen in de verschillende
departementen, 10 miljard in de ziekteverzekering
waarvan onder meer 1 miljard in de rusthuizen. Dit
is toch een vrij zware maatregel waarvan de
minister van Sociale Zaken beweert dat de
mensen zelf het niet zullen voelen, maar iedereen
weet dat, indien een rusthuis moet inleveren, dit
altijd onrechtstreeks wordt doorgerekend aan de
bejaarden. Dit is een zware inlevering voor
bejaarden in rusthuizen en staat lijnrecht
tegenover de 500 miljoen extra die in dezelfde
controle aan het Europees voorzitterschap wordt
toebedeeld en waarbij de uitgaven van 1,1 miljard
naar 1,6 miljard worden verhoogd. Dit is toch een
bijzonder asociale maatregel en zeker geen
maatregel om fier over te zijn.

De fiscale maatregelen bedragen 15 miljard.
Hierbij constateren wij een totaal gebrek aan
verduidelijking door de minister van Financiën.
Hoe komt men aan deze 15 miljard? Bestaat dit
bedrag voor een deel uit verkeersbelasting, voor
een deel uit de opbrengsten van de strijd tegen de
BTW-carrousel, uit de opbrengsten van de
petroleumfraude of gedeeltelijk uit de
restitutieproblematiek die men blijkbaar met een
circulaire hoopt op te lossen? Graag had ik
hierover enige verduidelijking gehad.

Ik heb nog een voorlaatste vraag. Als wij spreken
over een begrotingscontrole in de helft van het
jaar waarbij maatregelen op jaarbasis moeten
worden genomen, gaat het hier dan om een
bedrag van 32 miljard frank op jaarbasis of om het
dubbele ervan als wij er rekening mee houden dat
het jaar zowat halfweg is?

Mijn laatste vraag zal u zeker interesseren,
mijnheer de voorzitter. Hoe ver staat men met de
tweede fase van de lastenverlaging die in het
regeerakkoord werd opgenomen gezien de
begrotingstoestand en het feit dat men thans moet
ingrijpen om de normen van het stabiliteits-
programma te halen? Hoe ver staat men met de
niet-budgettair neutrale hervorming van de
vennootschapsbelasting? Hoe ver staat men met
de 10 miljard frank die werd toegezegd voor de
rondetafelconferentie met een aantal klassieke
sociale partners alsook met een aantal andere
partners uit de sociale sector en het
welzijnsmiddenveld? Staan deze toezeggingen op
de helling, of wordt deze tweede fase van de
lastenverlaging effectief doorgevoerd, of wordt
daarop teruggekomen?
11.02 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
ministre, lorsque vous aviez élaboré le budget
2001, outre les nombreuses critiques formulées,
nous avions loué un aspect, à savoir la prudence
quant à l'évaluation de la croissance du PIB.
Objectivement, à l'époque, 2,5% paraissaient tout
à fait raisonnables par rapport aux 4% dont nous
venions en l'an 2000.

Premier volet de mon intervention: la détérioration
des prévisions de croissance se marque presque
de semaine en semaine et, pour la première fois
depuis une quinzaine de jours, un certain nombre
d'instituts économiques prévoient maintenant une
croissance inférieure à 2,5%. Par exemple, l'IRES
est tombé à 2,3% et, sur ce plan-là, l'influence des
pays voisins va peser certainement plus fort
durant le second semestre. Or, lorsqu'on voit les
instituts de prévision allemands, ils entrent dans
une logique largement inférieure pour l'Allemagne,
à 2%. Si je prends les estimations françaises, ces
instituts considéreraient que 2% de croissance en
France seraient un succès relativement inespéré.
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18

Par rapport à ce premier élément qui est la
croissance du PIB, déterminant par rapport au
budget, est-ce que le maintien d'une prévision à
2,5% de croissance fait partie de la logique du
"hamster doré" ou de la logique du "hamster
déprimé"? La prudence nécessaire amène sans
doute à considérer que le second semestre sera
beaucoup plus difficile que prévu.

Le deuxième élément capital dans l'élaboration du
budget est l'inflation. Sur ce plan-là, votre
prévision actuelle est de 1,7% et l'ensemble des
organismes prévoit une inflation plus importante:
la BNB est à 2,2%, avec l'indice-santé à 2,3%; le
FMI à 2,2%; si on prend Dexia, on est à 2,4% et
l'IRES à 2,2%. L'écart est plus important. En ce
qui concerne la croissance du PIB, ce sera entre
2% et 2,2%. Dans ce cas-ci, il y a un problème au
niveau de l'indice des prix à la consommation et
de l'indice-santé. Quelle conclusion en avez-vous
tirée au niveau de ce second contrôle budgétaire?

Dernier élément: l'évolution des recettes fiscales
est manifestement décevante et liée à la
diminution de la croissance économique.
L'intégration de la répercussion immédiate,
notamment au niveau de la TVA, de cette
décroissance a-t-elle été réalisée?

Deuxième volet: les corrections annoncées à
concurrence de 32 milliards. M. Leterme a posé
une question à ce sujet. Ce chiffre est-il cité en
rythme annuel ou en rythme semestriel, donc pour
ce qui reste jusqu'à la fin de l'année, ce qui ferait
une assez grosse différence? Ce qui paraît le plus
frappant est le fait que l'administration fiscale, au
niveau des recettes, est sollicitée à concurrence
de 15 milliards. Si c'est vraiment 15 milliards pour
la période qui nous sépare du 31 décembre, c'est
totalement illusoire. Je me souviens des périodes
au cours desquelles il était extrêmement difficile
de faire des contrôles budgétaires et où il
s'agissait de récupérer 100 ou 125 milliards. Pour
les 5 derniers milliards, on utilisait la formule:
"meilleure perception de l'impôt" et on croisait les
doigts pour ne pas devoir arriver à déterminer ce
que cela signifierait.

Mais lorsque l'on dit ­ et les réponses données
tout à l'heure par le ministre des Finances ne sont
pas rassurantes ­ que cela relève de la lutte
contre la fraude fiscale, carrousel TVA et la
grande fraude, on ne procède pas de cette
manière et surtout on ne récupère pas cela en
cinq mois. Il s'agit d'opérations de longue haleine.
Et il faut bien dire qu'entre les redressements et
les perceptions éventuelles, il se passe souvent
plusieurs faillites et interpositions. Je pense ici aux
carrousels TVA.

L'autre piste évoquée en matière de TVA est
extrêmement dangereuse. En effet, elle consiste à
vérifier si les récupérations TVA ne sont pas
excessives. Or il y a deux moyens de le faire.

Le premier consiste à vérifier légalement s'il y a
matière à restitution, mais si ce n'est pas fait de
façon permanente, on peut se poser des
questions sur l'administration. Je n'y crois donc
pas surtout lorsque l'on dit que c'est au niveau des
services publics que le problème se poserait. Sur
ce plan-là, la jurisprudence est quand même
relativement claire.

La deuxième technique est relativement
séduisante mais elle n'a rien à voir avec le
hamster, qu'il soit doré ou non. C'est la technique
qui consiste à dire que l'on va retarder
artificiellement le moment où les restitutions TVA
vont intervenir. Ce qui est détestable sur le plan
économique. Ce qui est aussi tout à fait anormal
sur le plan juridique. Et si c'est là que l'on essaie
de trouver les 15 milliards, il faut savoir que
cela entraînera
immédiatement
d'autres
conséquences, notamment sur la manière dont
les entreprises peuvent fonctionner, ce qui est
anormal. Je me pose donc la question de savoir si
les données qui amènent à dire que 15 milliards
doivent être récupérés essentiellement ­ si j'ai
bien compris ­ par le biais de la TVA sont
vraiment raisonnables?

Quelles seront les conséquences au niveau
social? Le 20 mai, le gouvernement a été
interpellé à l'occasion d'une manifestation des
allocataires sociaux. A ce moment-là, la question
de savoir si le gouvernement allait apporter une
vraie réponse à des revendications sociales a été
posée. C'est ainsi qu'il a été promis qu'un certain
nombre de choses seraient réalisées.

Le ministre Vandenbroucke aurait annoncé qu'il
avait l'intention de retarder l'application des
mesures en matière de soins de santé pour les
malades chroniques et les populations ayant
besoin d'interventions sociales. Ce qui constitue
un retard important.

J'ai peur que les autres revendications aient à
souffrir du même retard. A un certain moment, les
organisations syndicales ont dit ­ pour reprendre
une comparaison footballistique ­ que fiscal
contre social, c'était 5/1. Je crains fort, pour
prendre cette fois-ci une comparaison tennistique,
que ce sera fiscal contre social, 6/0, 6/0, 6/0. Ce
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
qui n'est vraiment pas souhaitable.

Monsieur le ministre, je souhaiterais donc avoir
des précisions à cet égard.
11.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, het is niet de bedoeling dat ik hier het
gehele verhaal opnieuw uit de doeken doe.
Collega's Leterme en Viseur hebben
respectievelijk al cijfers gegeven en tendensen
geschetst. Ik verwijs ook naar mijn betogen naar
aanleiding van de begrotingsaanpassing in de
commissie en de plenaire vergadering. Toen heb
ik reeds een aantal elementen en cijfers met
betrekking tot het verminderde
consumentenvertrouwen, de terugloop van de
investeringen in de industrie en de
inflatieverwachtingen naar voren gebracht.

Het is natuurlijk ironisch dat op het moment dat de
paars-groene regering twee jaar aan de macht is,
ze moet overgaan tot aanzienlijke correcties ten
belope van 32 miljard om de begroting van 2001
binnen de perken te houden. Tot enkele maanden
terug konden de bomen niet hoog genoeg groeien
in de blauwe hemel. Als het dezelfde richting
uitgaat als het project Blue Sky van Sabena, dan
voorspelt dat alvast weinig goeds.

De oorzaken zijn bekend. Er is de terugloop in de
BTW-ontvangsten en er is de sterke stijging van
de uitgaven in de sociale zekerheid. Tot voor kort
ging het alleen om toegenomen uitgaven in de
medische beeldvorming, voornamelijk radiologie
en klinische biologie. Komen daar nu plots ook de
gestegen uitgaven in de sector van de rusthuizen
en de RVT's bij, evenals in de nierdialyses. In dat
verband was er de merkwaardige opmerking van
de bevoegde minister, de heer Vandenbroucke,
dat maatregelen terzake bij de patiënten niet zo
zwaar zullen wegen, waartegen collega Leterme
terecht een opmerking heeft gemaakt.

Ik herinner eveneens aan het jaarverslag van de
Hoge Raad voor de Financiën van vorige week,
waarin hij de begrotingstoestand en de daaraan
gekoppelde uitgaven heeft geëvalueerd. Dat lijvig
rapport is opvallend kritisch voor het
begrotingsbeleid en waarschuwt voor problemen
in 2001 en 2002, zonder naar het
stabiliteitsprogramma te verwijzen. De Hoge Raad
is tevens van oordeel dat een aantal geplande
uitgaven veel te hoog zijn en dat er bijgevolg geen
geld meer is voor nieuwe initiatieven. De realisatie
van de vooropgestelde budgettaire marge
impliceert dat de primaire uitgaven beperkt blijven
tot 1,8 procent, een cijfer dat recent toch hoger
lag. Hiermee geeft de Raad impliciet de regering
toch een aanmaning.

Er is ook de discussie omtrent de economische
groei, inzonderheid de vraag of de regering
vasthoudt aan een groei van 2,5%. Momenteel
heeft het Planbureau het cijfer al tot 2,4%
teruggebracht en de meeste banken houden het
zelfs op 2,2%. Die 2,4 procent is natuurlijk een
belangrijk cijfer, omdat bij die economische groei
de aangelegde buffers niet worden aangetast en
er voor deze begroting naar verluidt geen
problemen zouden zijn. De regering koestert nogal
wat verwachtingen over een positieve bijdrage van
de arbeidsmarkt. Maar er is een flinke toename
van de werkgelegenheid nodig, wil de regering de
2,4%-groeiraming handhaven. De hamvraag is
dus of de economische groei op 2,4% blijft
hangen, dan wel verder daalt.

De voorzitter: Mijnheer Goyvaerts, u hebt geen
interpellatieverzoek, maar een vraag ingediend en
u bent reeds twee minuten bezig.
11.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik zal afronden.

Om terug te komen op de 2,4% geraamde
economische groei, volgens het stabiliteits-
programma zullen de meerinkomsten als gevolg
van een economische groei hoger dan 2,5%,
worden aangewend voor de snelle afbouw van de
schuld. De vraag is hoe het met dat plan staat, als
we op 2,4% blijven hangen.

Een ander verontrustend element is de situatie in
het buitenland. In buurlanden zoals Duitsland en
Frankrijk hebben de regeringen de cijfers van
economische groei al aanzienlijk moeten
bijstellen. Duitsland stelt thans 1,4% voorop.
Oorspronkelijk hanteerde het 2,75% als officieel
cijfer; het heeft dat afgezwakt tot 2% en nu zit het,
zoals gezegd, aan 1,4%. In Frankrijk neem ik
eenzelfde tendens waar. Daar beschouwt de
regering 2% groei als een waar wonder.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen.
In welke mate zijn de aangekondigde besparingen
van 32 miljard een voldoende inspanning om de
begroting van 2001 te stabiliseren?

Denkt u met deze maatregelen de rit tot 2001 uit
te rijden? In welke mate houdt u rekening met een
tegenvallende groeiprognose, gezien de
bijgestelde prognoses in het buitenland, en de
invloed daarvan op het begrotingsresultaat? Blijft
u ervan overtuigd dat u dit jaar met een overschot
van 0,2% van het BWP zult afronden? Wat is uw
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
optimisme daaromtrent?
11.05 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, de 2,5% groei is natuurlijk alleen van
belang voor een van de factoren, met name de
inkomsten van de fiscaliteit. Wij zullen echter
beginnen met de andere kant, zijnde de uitgaven.

Er zijn correcties van de uitgaven geweest,
waardoor het niveau van uitgaven nu lager ligt dan
oorspronkelijk was voorzien. Het zijn ingrepen die
voor ongeveer 35% lineair zijn en voor 65%
punctuele ingrepen zijn in verschillende
departementen. Die maken dat bij een
uitgavenniveau van 2000 van 1112 miljard men nu
naar een uitgavenniveau van 2001 gaat van 1142
miljard. Dat is een stijging van 30 miljard ten
aanzien van 2000, wat in de totaliteit een groei is
van 2,7%. Rekening houdend met een inflatie van
2,4% ­ wat het laatste cijfer is ­, betekent dit een
reële stijging van 0,3%.

Wij hebben dus rekening gehouden met mening
van de Hoge Raad voor Financiën die heeft
gezegd dat wij moesten proberen tussen de 1,5
en de 1,8 te blijven. Wij zijn wat verder gegaan.
De reële stijging is dus 0,3%. Dat is een eerste
antwoord. Men kijkt heel sterk naar de 2,5%
stijging in de inkomsten, maar de uitgaven zijn
minder gestegen dan voorzien. Zonder de
politiehervorming is er een reële daling van de
uitgaven. Aangezien de inflatie is gestegen
hebben wij dat gecompenseerd. Wij zijn dus op
een scherpere manier aan het werken dan door
de Hoge Raad voor Financiën in de uitgave was
voorgesteld.

Een tweede bezorgdheid van de Hoge Raad voor
Financiën betreft de uitgaven in de sociale
zekerheid. Ik wil in de eerste plaats zeggen dat wij
op geen enkele manier rekening hebben
gehouden met te verwachten hogere inkomsten in
de sociale zekerheid. Een vertraging in de
economische groei heeft nooit het jaar zelf een
groot effect. De loonakkoorden zijn gesloten in het
begin van het jaar en hebben een onmiddellijk
effect op de inkomsten, maar daar hebben wij
geen rekening mee gehouden. Wij hebben bij de
uitgaven wel rekening gehouden met een aantal
overschrijdingen. Dat zijn geen gemakkelijke
besparingen. Als een sector boven zijn getal gaat,
wat ook de oorzaak is, moet dat worden
gecompenseerd. In het oorspronkelijke systeem
was dat hoogstens twee jaar later.

Ook wettelijk gezien zijn er aanpassingen gebeurd
zodat die compensaties gebeuren en de tweede
reden van bezorgdheid van de Hoge Raad voor
Financiën, meer bepaald dat wij een te grote
uitgave zouden hebben in de sociale zekerheid, is
opgevangen. Wij hebben de uitgaven op een
niveau gebracht waardoor wij niet de toegelaten
stijging hebben, maar daar iets onder blijven.
Bovendien hebben wij inzake de sociale zekerheid
een vrij ernstige inspanning geleverd waardoor
men ook qua uitgavenniveau op hetzelfde niveau
blijft zoals verwacht. Aldus komen wij tegemoet
aan wat de Hoge Raad voor Financiën ons heeft
gevraagd, rekening houdend met het feit dat wij
daardoor ook voldoende overschot hebben om de
schulden van de sociale zekerheid dit jaar volledig
weg te werken. De expliciete doelstelling van deze
regering was om dit jaar het geheel van de
schulden weg te werken. Wij hebben het lichte
overschot in de sociale zekerheid niet gebruikt.
Men zegt vaak dat er te gemakkelijk wordt
toegezegd. Ik wil echter doen opmerken dat wij de
eis van werkgevers en werknemers, die ze
gezamenlijk hebben geuit, waarbij men 10 miljard
verhoging van de uitgaven en 10 miljard verlaging
van de inkomsten vroeg, niet hebben ingewilligd.
Wij hebben dat geld aangewend om de schulden
af te bouwen.

Dat mag toch ook eens worden gezegd. Daardoor
is de sociale zekerheid uit de schulden.

Het derde element wordt gevormd door de
inkomsten. We hebben een vrij gedetailleerd
onderzoek uitgevoerd naar de inkomsten. We
stellen onder meer vast dat de inkomsten in de
huidige evolutie onder het beoogde niveau zitten.
De vraag was of de inkomsten al dan niet kunnen
worden opgetrokken. Als dat onmogelijk is, dan
moeten we immers geen hoger niveau van
inkomsten voorzien.

Een eerste gegeven is dat, door problemen met
de informatica, de verkeersbelasting de eerste
maanden aan een veel trager ritme werd geïnd en
er een achterstand is ontstaan. Die moet nu
worden ingelopen en 5 miljard aan inkomsten
zullen sneller kunnen worden geboekt. Wanneer
we dit jaar dus minder inkomsten hebben
genoteerd, dan was dat te wijten aan het feit dat
de overheid de eerste zes maanden beduidend
minder inkomsten uit de verkeersbelasting heeft
gehaald dan voorzien. Terzake is er nu een
inhaalbeweging. Het volgend jaar zullen we de
eerste zes maanden hetzelfde patroon vaststellen,
waarna de achterstand in de tweede helft wordt
ingelopen. Zo werkt het mechanisme.

Structureel is dat natuurlijk heel belangrijk, want
het bedrag dat we dit jaar innen is het bedrag dat
we als gevolg van de uitvoering van de recente
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
institutionele akkoorden volgend jaar minder ter
beschikking hebben. Een correcte inning is
daarom nu belangrijk, anders draagt de federale
regering dat te eeuwigen dage mee.

Het tweede gegeven betreft vooral de BTW-
restituties. Er is nooit discussie geweest over een
uitstel van de restituties, omdat zulks nooit zou
worden aanvaard. Het heeft geen zin en
bovendien is het economisch niet correct. Wel
worden alle BTW-teruggaven van meer dan 100
miljoen onderzocht, zodat we desgevallend
kunnen ingrijpen. Minister Reynders bereidt een
rondzendbrief over het mechanisme voor, die
eerstdaags zal worden gepubliceerd. Hij heeft ook
een nationaal onderzoek gevraagd. Het is
overigens pas de tweede keer dat de opdracht tot
zo'n onderzoek wordt gegeven.

Ik weet dat vroegere regeringen wel eens de
fiscale fraude inriepen voor de laatste paar miljard
die zij niet terugvonden. Dat is hier zeker niet het
geval. Hier is een heel concreet mechanisme
blootgelegd. We weten precies wie wat gedaan
heeft en hoe. Er kan lang worden gediscussieerd
of het mechanisme wettelijk is of niet, omdat het
uiteindelijk gaat over de interpretatie van wie de
laatste gebruiker is. Met die term hebben
bijvoorbeeld Aquafin en de maatschappijen die de
tunnels in beheer hebben, ook de meeste moeite.
Wanneer een administratie terzake een ruling met
een andere administratie overeenkomt, dan is die
bindend. Die rulings zien wij echter niet meer als
de correcte weergave van de realiteit. Vele rulings
moeten worden beschouwd als een omzeilen of
minstens ruime interpretatie van de wetgeving.
We willen daar een halt aan toeroepen, wat ons
volste recht is als regering.

Ik denk dat een aantal rechtzettingen retroactief
zullen gebeuren in geval van een verkeerde,
onwettelijke toepassing. Is er sprake van een
ruling gebaseerd op de interpretatie van de
wetgeving, dan kan dat niet retroactief worden
rechtgezet. In ieder geval, het mechanisme wordt
gestopt. Dat is ook belangrijk voor een aantal
steden. Zo zal Oostende bijvoorbeeld 250 miljoen
meer aan de Staat moeten betalen. Dat het
mechanisme nu wordt stopgezet, is des te
belangrijker wanneer consultancybureaus
kennelijk BTW-omzeiling als een vaste strategie
adviseerden. Hierdoor liepen die restituties uit de
hand.

Daarom zal het effect van de stopzetting van het
mechanisme ook onmiddellijk voelbaar zijn.

Zo moeten we toch in staat zijn tussen de 3 en de
5 miljard minder te restitueren, zeker wanneer
Oostende bijvoorbeeld voor een kleine investering
al gauw 250 miljoen meer zal moeten betalen.
Voor een investering van 1 miljard moet 250
miljoen worden opgehoest. Aangezien de nieuwe
maatregel iedereen die zo'n constructie heeft
opgezet, treft, komen we vlug aan 3 tot 5 miljard.
Nogmaals, ik benadruk dat het een vaste praktijk
was geworden van consultants om klanten via
heel spitsvondige berekeningen hoge BTW-
bijdragen te laten omzeilen.
11.06 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, ik heb de berekening gezien voor
Koksijde. Daarin stond dat het betrokken
openbaar bestuur zich ertoe verbond om de
nagestreefde financiële constructie niet bekend te
maken. Gemeenteraadsleden werd de toegang
geweigerd tot het dossier met het
consultancycontract omdat het betrokken
consultancybureau de geheimhouding vroeg.
11.07 Minister Johan Vande Lanotte: Met andere
woorden, iedereen kan aan de hand van de
opgesomde voorbeelden het effect van de
stopzetting van het mechanisme meten. Het gaat
niet om een fata morgana.

Het derde element omvat de herberekening van
de personenbelasting. De inkohieringen zijn dit
jaar vrij laat gebeurd. Er mogen geen twee
inkohieringen in hetzelfde jaar voorkomen.
Daardoor komen we bij de algemene berekening
wel tot hogere inkomsten, maar die zijn niet het
gevolg van de ene of de andere maatregel. Door
de herberekening was er op dat vlak dus een
nieuwe ontwikkeling.

In elk geval bestaat er over die 5 miljard van de
verkeersbelasting de grootste zekerheid en
duidelijkheid. De andere elementen kunnen een
positief of een negatief effect hebben op de BTW-
inkomsten; die evolutie blijven we alleszins van
nabij volgen. De 15 miljard worden dus niet
gegenereerd door loze maatregelen, maar vloeien
voort uit concrete herberekeningen, een
onderzoek, een nieuwe omzendbrief enzovoort.

Op die manier is de vraag of we de 2,5%
economische groei handhaven niet erg relevant.
Ervan bewust dat een economische groei van
minder dan 2,5% problemen zou kunnen
veroorzaken, hebben we ons voorzichtig
opgesteld en hebben we gestreefd naar lagere
primaire uitgaven. Bovendien hebben we in de
sociale zekerheid de uitgaven en niet de
inkomsten aangepast, wat een tweede kleine
buffer vormt. Daarnaast hebben we de extra winst
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
die we halen uit het feit dat de rentevoeten laag
zijn, niet in rekening gebracht. Kortom, we hebben
een aantal buffers opgericht.

Ik herinner eraan dat de 0,2 nu de norm is en niet
het primair saldo. U weet dat de norm zo om de
drie jaar verandert. Na een periode waarin het
primair saldo de norm was, is het nu weer het
zogezegde vorderingensaldo. Voor het
stabiliteitspact is er een andere norm gehanteerd.
De realiteit is trouwens dat we het door de vorige
regering vooropgestelde 6% primair saldo
ruimschoots halen. In ieder geval is dat voor
Europa niet meer relevant, waar daarover nu
anders wordt gedacht.

Hoe dan ook, zolang de groei boven de 2% blijft,
kunnen we zonder grote tegenvallers de
begrotingsdoelstelling van 0,2% behouden. Als de
groei onder de 2% duikt, dan komen we in een
problematische situatie terecht. Die kan niet
worden verholpen door de uitgaven te verlagen
gelet op de negatieve groei en op het einde van
het jaar nog gauw wat belastingen te verhogen.
Daarvoor opteert de regering ook niet. Dat is niet
zinvol, want dan wordt er cyclisch gewerkt en dat
gaat niet. Ingeval een groei van 1 tot 1,5% is een
verbetering van de overheidsfinanciën met 4%,
zoals vorig jaar, heel onwaarschijnlijk. Wie het
omgekeerde volhoudt, is niet echt geloofwaardig.

Samengevat, we denken dat we met 2%-groei
onze doelstellingen kunnen halen. Als de groei
kleiner is, dan zullen de andere landen trouwens
de vooropgestelde doelstellingen evenmin kunnen
verwezenlijken. We stellen daar immers net
hetzelfde vast. Wanneer zij een redelijke groei
hebben, dan halen ze het. Wanneer er slechts
een groei is van 1,5% boeken zij geen
vooruitgang. Nu reeds zijn er drie landen die heel
waarschijnlijk zullen kampen met achteruitgang,
namelijk Italië, Frankrijk en Duitsland. Zij zullen
het waarschijnlijk op vlak van begroting minder
goed doen dan dit jaar. Dit probleem rijst op het
moment niet bij ons. Waar staan we inzake groei?
Als we de drie laatste kwartalen een nulgroei
hebben en de economie volledig stabiliseert, dan
halen we een groei van 1,7%. Dat is de huidige
situatie. Is er sprake van een lichte groei, dan
komen we op 2%, is er een achteruitgang, dan
vallen we onder de 1,7% en als er een volledige
stabilisatie is de drie laatste kwartalen komen we
uit op 1,7%. Op het moment weet niemand wat
het zal worden.

Wij weten dat voorspellingen per definitie altijd te
hoog en te laag zijn en dat de auteurs meestal wat
gokken. Dit is onvoorspelbaar. Vorig jaar hebben
we dat ook aan den lijve kunnen ondervinden. Het
veranderde elke maand. Uiteindelijk is het de
persoon die steevast meerekent. Anders kwam
niemand met het correcte cijfer op de proppen.
Het hangt ook van zoveel factoren af. Men heeft al
gespeculeerd dat het feit dat de bouwsector
wegens het regenweer de eerste drie maanden
volledig stillag, een rol zou spelen. Dat zijn
allemaal speculaties waar ik niet aan meedoe. De
realiteit is dat indien we de laatste drie kwartalen
een nulgroei hebben, we dan uitkomen op 1,7%.
We denken dat we de 2% kunnen halen en dat we
daarmee onze doelstellingen kunnen bereiken.
Voor de heer Viseur wil ik er nog aan toevoegen,
dat tenzij er heel schokkende dingen gebeuren, de
verhoging van de inflatie heel onwaarschijnlijk is.
Het is heel onwaarschijnlijk dat de spilindex dit
jaar overschreden wordt.
11.08 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, ik bedank u voor uw informatief
antwoord. Collega Pieters merkte terecht op dat
uw uitleg omtrent de herkomst van de 15 miljard
frank zeer concreet en duidelijk was. Dat staat in
schril contrast tot wat de minister van Financiën in
zijn antwoord op vragen van collega's bij de
inleiding van deze commissiebesprekingen
schuldig moest blijven. U geeft antwoord, u
vermeldt de desbetreffende cijfers en maakt
duidelijk onderscheid. Onze dank is hier dus niet
enkel retorisch.

Verder hangt alles ervan af hoe de economie
evolueert. Wij maken van deze interpellatie
nogmaals gebruik om op te roepen tot een zekere
voorzichtigheid, waar men wel al verzeilt in het
scenario dat u oproept voor het laatste kwartaal.
Als we dan ook zien welke richting Duitsland
uitgaat en weten wat Duitsland en Nederland
vertegenwoordigen voor onze exportcapaciteit,
moeten we onze exportcijfers nauwlettend in de
gaten houden. Onze fractie roept dus nogmaals
op tot voorzichtigheid. Dit is niet de meest
populaire houding, maar wij houden deze
consequent aan omdat we ervan overtuigd zijn dat
die voor het land en de bevolking de beste is.

Ik merk ten slotte op dat de minister het antwoord
schuldig blijft op een zeer concrete vraag. Dat zal
geen toeval zijn en heeft volgens mij een
belangrijke politieke betekenis. Het feit dat de
minister in alle talen zwijgt over de tweede fase
van de lastenverlaging voor het bedrijfsleven, een
element van het regeerakkoord, betekent volgens
mij dat deze niet meer aan de orde is.

Wat de 10 miljard frank betreft die tijdens de
sociale rondetafelconferentie werd toegezegd, kan
CRIV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
ik alleen ontcijferen dat de 2%-groei zal moeten
worden gehaald indien deze toezegging niet op de
helling wil komen te staan. Wij zouden dat
betreuren want dat zou naast - om Luc
Cortebeeck te citeren - `de natte dweil in het
gezicht van de betogers van 20 mei', nog eens
bewijzen dat deze rondetafel niet meer is dan een
praatbarak die moet verhelen dat men op het vlak
van de sociale uitkeringen niet bij machte is en
niet de politieke wil heeft om een aantal
inspanningen te doen.

De minister mag mij natuurlijk nu bevestigen dat
deze 10 miljard gegarandeerd blijven. Mijnheer de
voorzitter, tot zover mijn reactie op de interpellatie
die vooral een informatief karakter had. Bij de
neerlegging van het aanpassingsblad zullen wij
natuurlijk met nog meer gegevens en met kennis
van de evolutie kunnen tussenkomen.
11.09 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, je remercie également le ministre pour
sa réponse détaillée. Je voudrais apporter deux
réflexions. En ce qui concerne la TVA, je ne crois
pas que l'amélioration sera possible grâce à une
circulaire ou une interprétation différente. Tout
d'abord, la plupart de ces opérations se sont faites
avec "ruling"...
11.10 Johan Vande Lanotte, ministre: La
circulaire défend que les fonctionnaires appliquent
un nouveau "ruling".
11.11 Jean-Jacques Viseur (PSC): Oui mais,
l'effet économique n'est pas si simple. Il n'y aura
plus de "ruling". Pour ce, n'y aura-t-il pas
obligation de restitution? Il faut bien se dire que
nous sommes dans un "ruling" légal, qui doit
s'inscrire dans la ...
11.12 Johan Vande Lanotte, ministre: Nous
n'allons pas permettre cela. C'est au client ou à
l'intéressé de faire la preuve de la réalité
économique.
11.13 Jean-Jacques Viseur (PSC): Nous
verrons la réalité économique. On part toujours de
l'idée ­ et je connais les exemples que l'on peut
citer ­ qu'il y a eu détournement de la logique
fiscale par rapport à l'utilisateur final. Je n'entre
pas dans les détails. En réalité, c'est beaucoup
plus complexe parce qu'il y a un réel utilisateur
final. Le problème, c'est le différé par rapport à la
restitution. Mais imaginer qu'endéans six mois, on
va récolter entre 5 et 10 milliards, c'est pire que
les propos tenus en parlant d'une meilleure
perception de l'impôt.
En matière sociale, pour prendre l'exemple des
hôpitaux, je puis vous assurer que le retard des
remboursements, au niveau de tous les hôpitaux,
a crû de 30 à 40% en quelques semaines et est
passé de 40 à 70 milliards. Cela se vérifie de
dossier en dossier. Cela signifie que sur ce plan,
l'effet est double parce qu'il s'agit d'un retard de
paiement, donc d'une charge supplémentaire, et
d'une charge supplémentaire pour les années
suivantes, puisqu'il faudra comptabiliser les
retards d'intérêts. Sur ce plan, je ne suis pas
certain que la prudence ait été de mise.

Il reste un dernier point en relation avec l'inflation.
Nos taux d'intérêts sont anormalement bas par
rapport à cette inflation. Entre l'inflation et le taux
d'intérêt, le différentiel est pratiquement inférieur à
2% ou à 2,5%. Economiquement, ce n'est pas
tenable. S'il y avait à ce point de vue une
remontée, au cours du dernier trimestre, des taux
d'intérêts, il est clair que les charges d'intérêts, de
l'ordre de 5,9% d'après les prévisions pour l'entité
1, pourraient à nouveau augmenter.

Si l'on entre dans une phase de diminution, les
autres pays seront en régression avant nous, j'en
suis persuadé, notamment l'Italie, la France et
l'Allemagne. Hormis l'Italie, force est de constater
qu'ils partent d'une situation moins tendue,
puisque passer de 58 à 60%...
11.14 Johan Vande Lanotte, ministre: Cela
signifie que l'Allemagne et la France annoncent un
déficit qui serait de l'ordre de 1,5%.
11.15 Jean-Jacques Viseur (PSC): Cela dit, ils
sont dans une situation moins périlleuse.
11.16 Johan Vande Lanotte, ministre: C'est
clair!
11.17 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister alvast
voor zijn informatief antwoord.

De publieke perceptie van de evolutie van de
begroting is dat het positieve klimaat is geluwd. In
onderwijstermen kan ik zeggen dat er in
september een tweede zittijd wordt georganiseerd
en we zullen zien wat het bijblad aan informatie
bevat. Desgevallend volgt er een deliberatie in
oktober. Mijnheer minister, het zal erop of eronder
zijn.
11.18 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, we hebben nog niet ons laatste
woord over de 10 miljard frank gezegd. In ieder
geval is er op het ogenblik geen enkele reden om
17/07/2001
CRIV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
te zeggen dat de 10 miljard in gevaar zou zijn. Dat
is één miljard meer als oorspronkelijk
vooropgesteld. Als we de uitgaven en inkomsten
van de sociale zekerheid bekijken, is er
daaromtrent momenteel geen enkel probleem.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 13.45 uur.
La réunion publique de commission est levée à
13.45 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 529
CRABV 50 COM 529
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
17-07-2001 17-07-2001
10:00 uur
10:00 heures

CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
1
Questions orales jointes de
1
- de heer Ludo Van Campenhout tot de minister
van Financiën over "de fiscale maatregelen voor
een herinvlagging van de koopvaardijvloot"
(nr. 5071)
- M. Ludo Van Campenhout au ministre des
Finances sur "les mesures fiscales tendant à
favoriser le retour sous pavillon belge de la flotte
marchande" (n° 5071)
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van
Financiën over "de fiscale maatregelen voor een
herinvlagging van de koopvaardijvloot" (nr. 5120)
- M. Luc Sevenhans au ministre des Finances sur
"les mesures fiscales pour que la flotte de la
marine marchande batte à nouveau pavillon
belge" (n° 5120)
- de heer Yves Leterme tot de minister van
Financiën over "de Belgische koopvaardijsector"
(nr. 5178)
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
"le secteur de la marine marchande belge"
(n° 5178)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Financiën over "de maatregelen ter invlagging van
de Belgische vloot" (nr. 5190)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "les mesures prévues pour ramener
la flotte belge sous pavillon belge" (n° 5190)
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Luc
Sevenhans, Didier Reynders
, minister van
Financiën
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Luc
Sevenhans, Didier Reynders
, ministre des
Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over "de uitspraken van
een kabinetsmedewerker met betrekking tot het
imago van België" (nr. 5129)
2
Question de M. Hagen Goyvaerts au Ministre des
Finances sur "les déclarations d'un collaborateur
de son cabinet concernant l'image de marque de
la Belgique" (n° 5129)
2
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister van
Financiën over "de kadastrering van zendmasten"
(nr. 5131)
3
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'inscription au cadastre des
antennes GSM" (n° 5131)
3
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister van
Financiën over "de nevenactiviteiten van de
landmeters van het Kadaster" (nr. 5132)
4
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "les activités accessoires des
géomètres du Cadastre" (n° 5132)
4
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
5
Questions orales jointes de
5
- de heer Aimé Desimpel tot de minister van
Financiën over "het statuut en de toekomst van
coördinatiecentra" (nr. 5144)
- M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur
"le statut et l'avenir des centres de coordination"
(n° 5144)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Financiën over "de coördinatiecentra" (nr. 5191)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "les centres de coordination"
(n° 5191)
Sprekers: Aimé Desimpel, Karel Van
Hoorebeke, Didier Reynders
, minister van
Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Karel Van
Hoorebeke, Didier Reynders
, ministre des
Finances
Vraag van de heer Léon Campstein tot de
minister van Financiën over "de vaststelling en
betekening van het kadastraal inkomen"
(nr. 5161)
6
Question de M. Léon Campstein au ministre des
Finances sur "la détermination et notification du
revenu cadastral" (n° 5161)
6
Sprekers:
Léon Campstein, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Léon Campstein, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over "het begrotingsadvies
8
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "l'avis du Conseil supérieur des
8
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
van de Hoge raad voor Financiën" (nr. 5172)
Finances sur le budget" (n° 5172)
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister van
Financiën over "de belasting van profsporters in
buitenlandse loondienst" (nr. 5175)
9
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'imposition des sportifs
professionnels rémunérés à l'étranger" (n° 5175)
9
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Luc Paque tot de minister van
Financiën over "de toekenning van een
vermindering van de autobelasting aan
gehandicapten" (nr. 5187)
10
Question de M. Luc Paque au ministre des
Finances sur "l'octroi d'une réduction de la taxe
de circulation aux handicapés" (n° 5187)
10
Sprekers: Luc Paque, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Luc Paque, Didier Reynders,
ministre des Finances
Interpellatie van mevrouw Frieda Brepoels tot de
minister van Financiën over "de vrijstelling van
onroerende voorheffing van de woning van prins
Laurent" (nr. 864)
12
Interpellation de Mme Frieda Brepoels au ministre
des Finances sur "l'exonération du précompte
immobilier de l'habitation du prince Laurent"
(n° 864)
12
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Didier Reynders, ministre
des Finances
Moties
13
Motions
13
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van
14
Interpellations et questions orales jointes de
14
- de heer Yves Leterme tot de vice-eerste minister
en minister van Begroting Maatschappelijke
Intregratie en Sociale Economie over "de
begrotingscontrole" (nr. 865)
- M. Yves Leterme au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "le contrôle budgétaire"
(n° 865)
- de heer Jean-Jacques Viseur tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de begrotingscontrole" (nr. 867)
- M. Jean-Jacques Viseur au vice-premier ministre
et ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l'Economie sociale sur "le contrôle budgétaire"
(n° 867)
- de heer Hagen Goyvaerts tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "het begrotingsadvies van de Hoge raad voor
Financiën" (nr. 5174)
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "l'avis du Conseil supérieur
des Finances sur le budget" (n° 5174)
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Jean-Jacques Viseur, Hagen
Goyvaerts, Johan Vande Lanotte
, vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Jean-Jacques Viseur, Hagen
Goyvaerts, Johan Vande Lanotte
, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
17
JULI
2001
10:00 uur
______
du
MARDI
17
JUILLET
2001
10:00 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.37 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.37 heures par M. Olivier
Maingain, président.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Ludo Van Campenhout tot de minister
van Financiën over "de fiscale maatregelen voor
een herinvlagging van de koopvaardijvloot"
(nr. 5071)
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van
Financiën over "de fiscale maatregelen voor een
herinvlagging van de koopvaardijvloot" (nr. 5120)
- de heer Yves Leterme tot de minister van
Financiën over "de Belgische koopvaardijsector"
(nr. 5178)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Financiën over "de maatregelen ter invlagging
van de Belgische vloot" (nr. 5190)
01 Questions orales jointes de
- M. Ludo Van Campenhout au ministre des
Finances sur "les mesures fiscales tendant à
favoriser le retour sous pavillon belge de la flotte
marchande" (n° 5071)
- M. Luc Sevenhans au ministre des Finances sur
"les mesures fiscales pour que la flotte de la
marine marchande batte à nouveau pavillon
belge" (n° 5120)
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
"le secteur de la marine marchande belge"
(n° 5178)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "les mesures prévues pour ramener
la flotte belge sous pavillon belge" (n° 5190)
01.01 Ludo Van Campenhout (VLD): In het
verleden werd onze vloot met overheidssteun
uitgevlagd. Nu is er een trend om opnieuw in te
vlaggen. Daardoor zou er minder knowhow verloren
gaan en zou men de strijd tegen schepen die niet
aan de normen voldoen, beter kunnen voeren. Zo
een herinvlagging is ook gunstig voor de inkomsten
van de staat.



Hoe staat de minister tegenover zo een invlagging?
Neemt hij fiscale maatregelen om dit te stimuleren?
Pleegt hij hierover overleg met de sector?
01.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Jadis, notre
flotte a abandonné le pavillon belge en bénéficiant
d'une aide publique. On observe actuellement une
tendance à reprendre le pavillon belge, ce qui
permettrait de réduire la perte de savoir-faire et de
lutter plus efficacement contre la présence de
bateaux qui ne répondent pas aux normes. Ce
retour sous pavillon belge est également une bonne
chose pour les finances de l'Etat.

Quelle attitude le ministre adopte-t-il à l'égard de ce
retour? Compte-t-il prendre des mesures fiscales
pour favoriser cette tendance? Se concerte-t-il à ce
propos avec le secteur?
01.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Vroeger
was uitvlagging nodig om de reders te laten
overleven. Nu vragen ze fiscale steun om weer in te
vlaggen. Is de minister bereid om daarop in te
gaan? Vergeet niet dat een vloot onder eigen vlag
een meerwaarde biedt voor onze economie, kijk
naar het Nederlandse voorbeeld. Het gunstige
01.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Par le
passé, les armateurs ont dû abandonner le pavillon
belge pour pouvoir survivre. A l'heure actuelle, ils
demandent une aide fiscale pour pouvoir reprendre
le pavillon belge. Le ministre est-il disposé à
accorder cette aide? Il ne faut pas oublier qu'une
flotte battant pavillon national constitue une plus-
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
fiscale klimaat in Luxemburg heeft tien jaar geleden
heel wat schepen aangetrokken. Aan die tijdelijke
maatregel moet een einde komen.
value pour l'économie du pays. Il suffit, pour s'en
rendre compte, de considérer l'exemple des Pays-
Bas. Il y a dix ans, le climat fiscal favorable au
Luxembourg a attiré de nombreux navires. Il faut
mettre un terme à cette situation provisoire.
01.03 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
wil graag mee zoeken naar een oplossing voor de
koopvaardij. Samen met het Vlaams Gewest en de
sector bestuderen we de economische en fiscale
gevolgen van een herinvlagging. Als die studie
positief is, ben ik zeker voorstander van een
herinvlagging. In het najaar moet de studie klaar
zijn, zodat de regering maatregelen kan treffen en
de herinvlagging op hetzelfde moment kan
gebeuren als de hervorming van de
vennootschapsbelasting. We kunnen deze studie
ook in onze commissie Financiën bespreken.
01.03 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
Je veux bien contribuer à trouver une solution pour
la flotte marchande. Avec la Région flamande et le
secteur, nous étudierons l'incidence économique et
fiscale d'un retour sous le pavillon belge. Si les
résultats de cet examen sont positifs, je
préconiserai, à coup sûr, un retour sous le pavillon
belge. L'étude devrait être prête en automne, de
sorte que le gouvernement pourra prendre les
mesures nécessaires et que le retour sous le
pavillon belge pourra se faire en même tant que la
réforme de l'impôt des sociétés. Nous pourrons
également examiner cette étude en commission
Finances.
01.04 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
studie zal zeker en vast positief zijn. Dat werd door
professor Kris Peeters al voorspeld. Alles hangt af
van de prioriteiten die de minister stelt. Volgens de
NMBS-planning is de Antwerpse haven niet langer
van nationaal belang. Ik ben blij dat de minister de
Antwerpse haven anders bekijkt.
01.04 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): L'étude
sera sans aucun doute positive. Le professeur Kris
Peeters l'avait déjà pronostiqué. Tout dépend des
priorités du ministre. Selon la programmation de la
SNCB, le port d' Anvers n'est plus d'intérêt national.
Je suis heureux de constater que le ministre a une
image différente du port d'Anvers.
01.05 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
hele NMBS is van nationaal belang.
01.05 Didier Reynders , ministre(en néerlandais)
C'est toute la SNCB qui est d'intérêt national.
Het incident is gesloten
L'incident est clos.
Voorzitter: Aimé Desimpel
Président: Aimé De Simpel
02 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over "de uitspraken van
een kabinetsmedewerker met betrekking tot het
imago van België" (nr. 5129)
02 Question de M. Hagen Goyvaerts au Ministre
des Finances sur "les déclarations d'un
collaborateur de son cabinet concernant l'image
de marque de la Belgique" (n° 5129)
02.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Volgens Newsweek van begin juli zijn in België de
belastingen en de loonlast het hoogst in Europa.
Bovendien zijn Belgen kampioen in het zwartwerk
en belastingontduiking. Een medewerker van
Financiën verklaarde in Newsweek dat de zwarte
arbeidsmarkt bijna verantwoord is door onze
belastingschalen. Is de minister van deze uitspraak
op de hoogte en deelt hij de scherpe analyse in het
artikel? Hoezeer schaden zulke artikels het
positieve imago van ons land?
02.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Selon
un article publié dans le magazine Newsweek,
début juillet, la fiscalité et les charges salariale
belges sont les plus élevées d'Europe. En outre, les
Belges seraient les champions du travail au noir et
de l'évasion fiscale. Un collaborateur des Finances
a déclaré dans Newsweek que les ponctions
fiscales justifieraient presque le travail au noir. Le
ministre est-il au courant de ces déclarations et
partage-t-il l'opinion sévère exprimée dans cet
article de presse ? Dans quelle mesure de tels
articles ternissent-ils l'image de notre pays ?
02.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
ken het artikel waarnaar u verwijst. Het betreft een
weergave van een louter informeel contact, niet van
een interview. Het artikel geeft niet alle
02.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: je connais l'article auquel vous faites allusion. Il
s'agit d'un compte rendu d'un contact purement
informel, non d'une entrevue. L'article ne rend pas
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
nuanceringen die mijn medewerker aanhaalde. De
AOIF heeft aangetoond dat te veel belastingen de
belastingen verstikken. De omvang van de fiscale
druk geeft aanleiding tot crimineel gedrag, al mag
hij nooit een rechtvaardiging van fiscale fraude zijn.
De hoge belastingdruk beïnvloedt het imago van
België negatief. Daarom wil ik de belastingen
verlagen.
toutes les nuances exprimées par mon
collaborateur. L'AFER a démontré que trop d'impôt
tue l'impôt. Même si elle ne justifie jamais la fraude
fiscale, la pression fiscale est cependant telle
qu'elle suscite des comportements criminels. La
pression fiscale élevée a un impact négatif sur
l'image de la Belgique. C'est pourquoi je tiens à
réduire les impôts.
02.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Toch is
het merkwaardig dat Newsweek België bij de ergste
landen ter wereld catalogeert. Dat leest de hele
internationale pers. Ik ben er zeker van dat dit soort
artikels ons imago zeer negatief beïnvloedt. De
uitspraken van uw medewerker blijven ongepast.
De minister moet daarop strenger toezien.
02.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Il est
tout de même étonnant que, dans le classement
international de Newsweek, la Belgique figure dans
le peloton de queue, ce dont toute la presse
internationale peut prendre connaissance. Je suis
persuadé du fait que de tels articles ont une
incidence extrêmement négative sur notre image.
Les déclarations de votre collaborateur demeurent
inadéquates. Le ministre doit contrôler plus
étroitement la diffusion de telles informations.
02.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
zal ervoor zorgen dat de pers ­ zowel de nationale
als de internationale ­ en de belastingplichtigen
steeds meer en beter worden geïnformeerd over de
duurzame belastingverlaging die ik wil doorvoeren.
02.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Je veillerai à ce que la presse ­ tant nationale
qu'internationale ­ et les contribuables soient
toujours mieux et davantage informés à propos de
la réduction durable des impôts que je souhaite
appliquer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister
van Financiën over "de kadastrering van
zendmasten" (nr. 5131)
03 Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'inscription au cadastre des
antennes GSM" (n° 5131)
03.01 Dirk Pieters (CVP): De zendmasten en hun
toerusting, gebouwd door bedrijven voor GSM-
communicatie, zijn niet opgenomen in het kadaster.
Nochtans gaat het om onroerende goederen. Er
wordt dus geen K.I. op betaald, waardoor
gemeenten, provincies en gewesten inkomsten
derven.

Waarom die vrijstelling? Kan het Vlaamse Gewest
voortaan eisen dat deze goederen gekadastreerd
en belast worden? Of blijft de uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de Gewesten "sober en
bescheiden"?
03.01 Dirk Pieters (CVP) : Les antennes
émettrices et leurs équipements, construits par les
entreprises de télécommunications mobiles, ne
figurent pas au cadastre. Il s'agit pourtant de biens
immobiliers. Aucun revenu cadastral n'est donc
perçu sur ce matériel, ce qui représente un manque
à gagner pour les communes, provinces et régions.

Pourquoi cette exemption ? La Région flamande
peut-elle désormais exiger que ces biens soient
cadastrés et taxés ? Ou alors l'élargissement des
compétences fiscales des Régions demeure-t-il
« sobre et modeste » ?
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Voor gebouwde en ongebouwde onroerende
goederen geldt artikel 471 van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen. Materiaal en outillage echter
die enkel bedoeld zijn voor transport, ook van
energie en communicatie, zijn hieraan niet
onderworpen. Daarom krijgen GSM-zendmasten
geen K.I.

De Gewesten kunnen voortaan inderdaad de
heffingsgrondslag van de onroerende voorheffing
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: L'article 471 du Code des impôts sur les revenus
s'applique aux biens immobiliers bâtis et non bâtis.
Cependant, le matériel et l'outillage destinés
exclusivement au transport, y compris d'énergie et
de communications, n'y sont pas soumis. C'est la
raison pour laquelle il n'est pas prévu de revenu
cadastral pour les antennes GSM.

Les Régions peuvent, en effet, désormais modifier
la base imposable du précompte immobilier, sauf
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
wijzigen, behalve voor het federaal kadastraal
inkomen. Dat blijft een federale materie.
en ce qui concerne le revenu cadastral fédéral qui
demeure une matière fédérale.
03.03 Dirk Pieters (CVP): Misschien moet artikel 9
van het KB van 17 augustus 1955 worden herzien?
03.03 Dirk Pieters (CVP): Peut-être l'article 9 de
l'arrêté royal du 17 août 1955 devrait-il être revu?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister
van Financiën over "de nevenactiviteiten van de
landmeters van het Kadaster" (nr. 5132)
04 Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "les activités accessoires des
géomètres du Cadastre" (n° 5132)
04.01 Dirk Pieters (CVP): Op 16 november 1999
stelde ik een schriftelijke vraag nr. 114 over de
machtigingen aan ambtenaren om nevenactiviteiten
uit te oefenen. Er waren volgens het antwoord meer
dan 2000 aanvragen, die in 98 procent van de
gevallen gunstig werden beoordeeld. Alle
beslissingen zouden in de komende weken vallen.
Toch moeten 300 kadasterambtenaren met een
diploma van landmeter-expert of meetkundig
schatter nog wachten op de beslissing van de
minister, na het gunstig advies van de administratie
van het kadaster en van de directieraad. Wanneer
zullen de betrokkenen eindelijk een beslissing
ontvangen, die hun reeds eind 1999 werd beloofd?
Ondanks alle stoere verklaringen over efficiëntie,
transparantie, communicatie en management blijft
de minister in gebreke.
04.01 Dirk Pieters (CVP): Le 16 novembre 1999,
j'ai posé la question écrite n° 114 au sujet des
autorisations accordées aux agents des Finances
d'exercer des activités accessoires. Selon la
réponse, plus de 2000 demandes avaient fait l'objet
d'un avis favorable. Toutes les décisions devaient
intervenir dans les semaines suivantes. Or, 300
agents du cadastre titulaires d'un diplôme de
géomètre-expert ou possédant la qualité de
géomètre-expert immobilier sont encore en attente
de la décision du ministre après l'avis favorable de
l'administration du cadastre et du conseil de
direction. Quand les intéressés obtiendront-ils,
enfin, une décision qui leur a déjà été promise à la
fin de 1999 ? En dépit de toutes les déclarations
hardies sur l'efficience, la transparence, la
communication et le management, il y a carence du
ministre.
04.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Volgens het KB nr. 46 van 10 juni 1982 doet de
minister binnen de 30 dagen na ontvangst van het
advies van de directieraad uitspraak over dit soort
cumulatieaanvragen. Het is echter niet uitgesloten
dat de vraag eerlang opnieuw moet worden
onderzocht in het licht van het voorontwerp van wet
van de minister van Middenstand ter bescherming
van de titel en het beroep van expert-landmeter.

Misschien is er alleen een probleem van
informatiedoorstroming en moet u de namen van de
betrokkenen doorspelen aan mijn administratie om
een en ander te checken.
04.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
En vertu de l'arrêté royal n° 46 du 10 juin 1982, le
ministre se prononce sur ce type de demandes de
cumul dans les trente jours qui suivent la réception
de l'avis du conseil de direction. Il n'est toutefois
pas exclu que la question soit prochainement
soumise à un nouvel examen à la lumière de
l'avant-projet de loi du ministre des Classes
moyennes sur la protection du titre et de la
profession de géomètre-expert.

Peut-être ne s'agit-il que d'un problème de
transmission d'information. Je vous invite à
communiquer les noms des intéressés à mon
administration pour une vérification de l'un ou de
l'autre point.
04.03 Dirk Pieters (CVP): De minister moet binnen
de 30 dagen na het advies beslissen. De
betrokkenen hebben er recht op dat de ministeriële
beslissing hen zo snel mogelijk wordt meegedeeld.
De huidige gang van zaken is geen bewijs van
behoorlijk bestuur.
04.03 Dirk Pieters (CVP): Le ministre doit se
prononcer dans les trente jours qui suivent l'avis.
Les intéressés ont le droit de se voir communiquer
la décision ministérielle le plus rapidement possible.
La situation actuelle ne donne pas l'image d'une
bonne administration.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Olivier Maingain, voorzitter.
Président:Olivier Maingain, président.
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Aimé Desimpel tot de minister van
Financiën over "het statuut en de toekomst van
coördinatiecentra" (nr. 5144)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Financiën over "de coördinatiecentra" (nr. 5191)
05 Questions orales jointes de
- M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur
"le statut et l'avenir des centres de coordination"
(n° 5144)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "les centres de coordination"
(n° 5191)
05.01 Aimé Desimpel (VLD): De rechtszekerheid
van de coördinatiecentra staat weer ter discussie.
Zij zijn nochtans zeer belangrijk voor onze
economie. Eind 1999 telde ons land ruim 250
actieve centra met zowat 8.500 werknemers, met
een eigen vermogen van 3.000 miljard frank. Zij
betaalden dat jaar 18 miljard frank specifieke
belastingen. Zullen de gevestigde centra hun
wettelijke termijn van tien jaar kunnen voleindigen?
Is het niet veel te vroeg om reeds in 2002 een
verandering van systeem voor te stellen? Kan
hiermee niet gewacht worden tot een van de laatste
fiscale omvormingen in de EU, met de garantie dat
er vóór 2010 geen verandering komt?
05.01 Aimé Desimpel (VLD): La sécurité juridique
des centres de coordination revient à nouveau sur
le tapis. Or, ils sont très importants pour notre
économie. A la fin de 1999, notre pays comptait
plus de 250 centres actifs occupant quelque 8.500
travailleurs et possédant un patrimoine propre de
3.000 milliards de francs. Ils ont payé cette année-là
18 milliards de francs d'impôts spécifiques. Les
centres établis pourront-ils achever leur délai légal
de dix ans ? N'est-il pas beaucoup trop tôt pour
proposer, déjà en 2002, un changement de
système ? Ne pourrait-on pas attendre l'une des
dernières réformes fiscales de l'Union européenne,
avec la garantie qu'aucun changement
n'interviendrait avant 2010 ?
05.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
coördinatiecentra moeten volgens de Europese
Commissie verdwijnen. Toch wil België ze
handhaven tot 2009, omdat dan pas een reeks
vergunningen afloopt. De coördinatiecentra zouden
de fiscale discriminatie verhogen. Behalve in België
bestaan er in de hele EU nog 85 fiscale stelsels die
discriminerend werken.


Hoe kijkt de regering aan tegen de aanmaning van
de Commissie om de coördinatiecentra tegen 2005
af te schaffen? Hoe kan zij deze tot 2009
handhaven? Zullen de andere discriminerende
fiscale stelsels in de EU ook verdwijnen? Zal de
minister de goedkeuring van het Europese fiscale
totaalpakket afhankelijk maken van een soepeler
houding van de Commissie ten opzichte van onze
coördinatiecentra?
05.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La
Commission européenne estime que les centres de
coordination doivent disparaître. La Belgique
souhaite, néanmoins, les conserver jusqu'en 2009
parce qu'une série de licences arrivent à échéance
à ce moment-là. Les centres de coordination
accroîtraient les discriminations fiscales. En dehors
de la Belgique, il existe encore 85 régimes fiscaux
discriminatoires dans l'ensemble de l'UE.

Quel est l'avis du gouvernement au sujet de la mise
en demeure de la Commission qui requiert la
suppression des centres de coordination pour
2005? Comment le gouvernement pourra-t-il les
maintenir jusqu'en 2009? Les autres régimes
fiscaux discriminatoires existant encore dans l'UE
disparaîtront-ils? Le ministre subordonnera-t-il
l'approbation de l'ensemble du paquet fiscal
européen à l'adoption par la commission d'une
attitude plus souple à l'égard de nos centres de
coordination?
05.03 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Momenteel is bepaald dat vennootschappen die op
31 december 2000 het statuut van
coördinatiecentrum hadden, dit stelsel kunnen
blijven genieten tot 31 december 2005. Ons land
dringt er wel op aan om als einddatum 31 december
2009 te stellen om een geleidelijke uitdoving van
het stelsel mogelijk te maken.

Momenteel wordt gezocht naar alternatieven voor
de coördinatiecentra, die wél verenigbaar zijn met
05.03 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Il a été décidé que les sociétés qui possédaient le
statut de centre de coordination au 31 décembre
2000 le conserveraient jusqu'au 31décembre 2005.
Notre pays insiste sur la nécessité de fixer le 31
décembre 2009 comme date ultime, en vue de la
suppression progressive du régime.


A l'heure actuelle, des solutions de substitution aux
centres de coordination qui seraient compatibles
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
alle Europese regels. Ik volg dit dossier nauwgezet
op. We trachten dit in te passen in de hervorming
van de vennootschapsbelasting.

Aan de heer Van Hoorebeke kan ik zeggen dat de
gedragscode voorziet in de opheffing van alle 66
geïdentificeerde gunststelsels in de lidstaten van de
EU.

Op de Europese top van Stockholm van maart 2001
werd verduidelijkt dat er tot een akkoord moet
worden gekomen over het geheel van het fiscale
pakket met een parallelle timing voor de diverse
delen van dat pakket. Alleen zo kan evenwicht
worden gewaarborgd. Alleszins verwachten wij een
akkoord ter zake vóór einde 2002.
avec toutes les règles européennes sont
recherchées. Je suis ce dossier de près. Nous
essayons d'intégrer ce point dans la réforme de
l'impôt des sociétés.
Je peux dire à M. Van Hoorebeke que le code de
conduite prévoit la suppression des 66 régimes
préférentiels relevés dans les Etats membres de
l'Union européenne.

Au sommet européen de Stockholm de mars 2001,
il a été précisé qu' un accord doit être conclu sur
l'ensemble du paquet fiscal, avec un échéancier
parallèle pour les diverses composantes de ce
paquet. C'est la seule manière de garantir un
équilibre. En tout état de cause, nous escomptons
un accord en la matière avant la fin de 2002.
05.04 Aimé Desimpel (VLD): De
reconversiemaatschappijen werden ook al
vervroegd afgeschaft, met alle gevolgen van dien.
Zal men die fout nog eens begaan? En worden er
nu nog licenties voor coördinatiecentra verleend?
05.04 Aimé Desimpel (VLD): Les sociétés de
reconversion ont également déjà été supprimées
anticipativement, avec toutes les conséquences qui
en découlent. Va-t-on répéter cette erreur ? Va-t-on
encore accorder des licences pour les centres de
coordination?
05.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Men zoekt
dus naar politieke oplossingen, maar ondertussen
loopt de juridische procedure. Als wij onze fiscale
gunstregimes afschaffen, moet dat in het buitenland
ook gebeuren. We moeten niet altijd het braafste
jongetje uit de EU-klas zijn.
05.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): On
cherche à trouver des solutions politiques mais la
procédure juridique se poursuit entre-temps,. Si
nous supprimons nos régimes fiscaux préférentiels,
cela doit également être le cas à l'étranger. Il ne
faut pas que nous soyons toujours l'écolier le plus
sage de la classe européenne.
05.06 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Men streeft daarom naar een parallelle evolutie in
de verschillende lidstaten. Tot 31 december 2005 is
alles veilig. Voor de huidige coördinatiecentra werd
een verlenging tot 2009 gevraagd. Er zijn volgens
de Commissie geen problemen voor wat de
juridische procedure betreft.
05.06 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Une évolution parallèle dans les différents Etats-
membres est dès lors recherchée. La situation est
assurée jusqu'au 31 décembre 2005. Une
prolongation jusqu'à 2009 est demandée pour les
actuels centres de coordination. De l'avis de la
Commission, aucun problème ne se pose en ce qui
concerne la procédure juridique.
05.07 Aimé Desimpel (VLD): Mogen er tot 2005
nog nieuwe coördinatiecentra worden opgericht?
05.07 Aimé Desimpel (VLD): Est-il encore
possible de créer de nouveaux centres de
coordination jusqu'en 2005 ?
05.08 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Neen.
05.08 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Non.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Léon Campstein tot de
minister van Financiën over "de vaststelling en
betekening van het kadastraal inkomen"
(nr. 5161)
06 Question de M. Léon Campstein au ministre
des Finances sur "la détermination et notification
du revenu cadastral" (n° 5161)
06.01 Léon Campstein (PS): Het kadastraal
inkomen van een onroerend goed vertegenwoordigt
het gemiddelde normaal netto inkomen van één
06.01 Léon Campstein (PS) : Le revenu cadastral
d'un immeuble représente le revenu moyen normal
net d'une année.
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
jaar.

De huuraanpassingscoëfficiënt over de periode van
1 januari 1975 tot 1 januari 2000 bedraagt 2,4.

Sinds een paar jaar wordt het kadastraal inkomen
geïndexeerd, en voor de berekening van diverse
belastingen, evenals voor de aangifte van de
onroerende inkomsten inzake de
personenbelasting, wordt dat geïndexeerde
inkomen als uitgangspunt genomen.

Welke formule moet er toegepast worden om het
huidige kadastrale inkomen van een onroerend
goed te berekenen ?

Le coefficient d'adaptation des loyers du 1
er
janvier
1975 au 1
er
janvier 2000, est de l'ordre de 2,4.

Depuis quelques années, le revenu cadastral est
indexé et c'est le revenu indexé qui est pris en
compte pour le calcul des impositions des diverses
autorités, de même que pour la déclaration des
revenus immobiliers à l'IPP.


Pourriez-vous me dire quelle formule est à utiliser
pour connaître le revenu cadastral d'un immeuble à
l'heure actuelle ?
06.02 Minister Didier Reynders (Frans) : De
methode voor de bepaling van het kadastraal
inkomen van gebouwde percelen staat omschreven
in artikel 477 van het WIB 1992. Dat artikel zegt dat
het kadastraal inkomen gestoeld moet zijn op de
normale netto huurwaarde op het bij artikel 486 van
het WIB 1992 bepaalde referentietijdstip, namelijk 1
januari 1975.

De huuraanpassingscoëfficient moet omzichtig en
oordeelkundig worden toegepast, want de huur is
niet noodzakelijk overal in dezelfde mate gestegen.


Wat de indexering van de kadastrale inkomens
betreft, zegt artikel 487, § 1 van het WIB 1992 dat
het kadaster om de tien jaar overgaat tot een
algemene perequatie van de kadastrale inkomens.
In het verleden heeft de wetgever herhaaldelijk
beslist die perequatie uit te stellen.

Bij de wet van 28 december 1990 houdende diverse
fiscale en niet-fiscale bepalingen heeft de wetgever
de kadastrale inkomens geïndexeerd teneinde
rekening te houden met het uitblijven van een
perequatie en met de gevolgen daarvan.

De indexering wordt als volgt berekend : de
gemiddelde prijsindex van het jaar dat voorafgaat
aan het jaar waarop de inkomens betrekking
hebben, wordt gedeeld door het gemiddelde
prijsindexcijfer van de jaren 1988 en 1989.
De lineaire indexering van de kadastrale inkomens
werd voorgesteld als een poging om het huidige
kadastrale inkomen meer in overeenstemming te
brengen met de reële huurwaarde.

De indexeringscoëfficiënt van de kadastrale
inkomens doet niets af aan de huurwaarde op 1
januari 1975, waarmee het betekende kadastrale
inkomen moet overeenkomen.
06.02 Didier Reynders , ministre (en français) : La
méthode de fixation du revenu cadastral des
parcelles bâties est régie par les prescriptions de
l'article 477 CIR 92 qui précise que le revenu doit
être fixé sur la base des valeurs locatives normales
nettes à l'époque de référence définie à l'article 486
CIR 92, à savoir le 1
er
janvier 1975.


Le coefficient d'adaptation des loyers doit être utilisé
avec circonspection et discernement, étant donné
que tous les loyers n'ont pas nécessairement été
majorés dans les mêmes proportions.

Quant à l'indexation des revenus cadastraux, il faut
savoir qu'en vertu de l'article 487, §1
er
CIR 92, le
cadastre doit procéder tous les dix ans à une
péréquation générale des revenus cadastraux.De
plus, à plusieurs reprises par le passé, le législateur
a décidé du report d'une telle péréquation.

De ce fait, par la loi du 28 décembre 1990, relative
à diverses dispositions fiscales et non fiscales, le
législateur a indexé les revenus cadastraux afin de
tenir compte de l'absence de péréquation et de ses
résultats.

L'indexation est calculée en divisant la moyenne
des indices des prix de l'année qui précède celle
des revenus par la moyenne des indices des prix
des années 1988 et 1989.
Le système d'indexation linéaire des revenus
cadastraux a été présenté comme une tentative de
rapprocher le revenu cadastral actuel de leur valeur
locative réelle.


Le coefficient d'indexation des revenus cadastraux
n'altère en rien la valeur locative au 1
er
janvier 1975
que doit représenter le revenu cadastral notifié.
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
De automatische indexering van de kadastrale
inkomens betreft uitsluitend de toepassingen inzake
belastingen als bedoeld in artikel 518 van het WIB
1992. Die indexering geldt maar voor een
overgangsperiode, in afwachting van de volgende
kadastrale perequatie. Gelet op die elementen en
op het feit dat de kadastrale inkomens van
gebouwde onroerende goederen momenteel nog
altijd de situatie van de huurmarkt op 1 januari 1975
moeten weerspiegelen, kan geen formule worden
toegepast om het kadastraal inkomen van een
gebouwd onroerend goed te bepalen op grond van
de huidige huurprijs en het huidig
indexeringscoëfficiënt. Gelet op de situatie op de
vastgoedmarkt, is het duidelijk dat de kadastrale
inkomens gemiddeld achterop hinken bij de
huurprijzen, ten gevolge van het feit dat de
algemene perequatie van de kadastrale inkomens
verscheidene keren werd uitgesteld.
L'indexation automatique des revenus cadastraux
concerne exclusivement les applications en matière
d'impôts visées à l'article 518 CIR 92. Cette
indexation est de caractère transitoire, en attendant
la prochaine péréquation cadastrale. Vu ces
éléments et vu aussi que les revenus cadastraux
des parcelles bâties doivent, à l'heure actuelle,
toujours refléter la situation du marché locatif au 1
er
janvier 1975, une formulation en vue de déterminer
le revenu cadastral d'un immeuble bâti, sur base du
loyer actuel et du coefficient d'indexation, ne peut
être retenue. Au vu du marché immobilier, il est clair
qu'en moyenne les revenus cadastraux sont en
retard sur les loyers, du fait de reports successifs
de la péréquation générale des revenus cadastraux.
06.03 Léon Campstein (PS): Als ik het goed
begrepen heb, geldt de indexering enkel voor de
onroerende voorheffing en niet voor de kadastrale
inkomens. Ik zal uw antwoord grondig onderzoeken
en eventueel nieuwe vragen stellen.
06.03 Léon Campstein (PS) : Si j'ai bien compris,
l'indexation s'appliquerait uniquement au précompte
immobilier et non au revenu cadastral. Je vais
examiner votre réponse de plus près et poserai,
éventuellement, de nouvelles questions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over "het
begrotingsadvies van de Hoge raad voor
Financiën" (nr. 5172)
07 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre
des Finances sur "l'avis du Conseil supérieur des
Finances sur le budget" (n° 5172)
07.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): De
regering heeft zopas voorzien in 32 miljard frank
besparingen om de begroting 2001 binnen de
voorziene perken te houden. Het pas verschenen
jaarverslag van de Hoge Raad voor Financiën is
nochtans erg kritisch voor het begrotingsbeleid,
omdat de geplande uitgaven te hoog zouden zijn en
er bijgevolg geen geld meer is voor nieuwe
initiatieven.

Zijn die 32 miljard voldoende om de begroting te
stabiliseren? Komen er nog maatregelen? Hoe
interpreteert de minister het genoemde jaarverslag?
In welke mate houdt hij rekening met een
tegenvallende groeiprognose en de invloed hiervan
op het begrotingsresultaat?
07.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Le gouvernement vient de budgétiser 32 milliards
d'économies pour maintenir le budget 2001 dans
les limites prévues. Pourtant, le rapport annuel du
Conseil supérieur des Finances qui vient d'être
publié est très critique à l'égard de la politique
budgétaire parce que les dépenses projetées sont
jugées trop élevées, les fonds requis pour de
nouvelles initiatives faisant ainsi défaut.

Ces 32 milliards suffiront-ils à stabiliser le budget ?
D'autres mesures sont-elles prévues ? Comment le
ministre interprète-t-il le rapport annuel? Dans
quelle mesure tient-il compte des prévisions de
croissance à la baisse et de leur impact sur le
résultat budgétaire ?
07.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
jaarverslag van de Hoge Raad onderschrijft volledig
de engagementen die de regering is aangegaan in
het Stabiliteitsprogramma 2001-2005. De Raad
waarschuwt er wel voor dat het behalen van de
doelstelling niet voor de hand ligt en stelt daarvoor
een aantal randvoorwaarden voorop. De Raad stelt
dat de dreigende overschrijding van de
07.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Le rapport annuel du Conseil supérieur souscrit
pleinement aux engagements pris par le
gouvernement dans le cadre de son programme de
stabilisation 2001-2005. Le Conseil indique toutefois
qu'il ne sera pas facile de réaliser l'objectif
poursuivi et préconise, dès lors, une série de
conditions complémentaires. Le Conseil souligne
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
begrotingsdoelstelling in de gezondheidszorgen en
de tegenvallende BTW-ontvangsten een
permanente waakzaamheid vereisen om zonodig bij
te sturen.
que le risque d'un dépassement de l'objectif
budgétaire dans le secteur des soins de santé et
d'une diminution des recettes de TVA exigent une
vigilance de tous les instants pour apporter les
correctifs qui s'avéreraient nécessaires.
De analyse van de Raad is volledig correct. Precies
daarom heeft de regering een bijkomende
begrotingscontrole 2001 uitgevoerd. Hierbij zijn
maatregelen genomen inzake de uitgaven van de
departementen, het RIZIV-budget en de fiscale
ontvangsten, vooral om een halt toe te roepen aan
diverse mechanismen van fiscale fraude.



Voor de rest van het jaar blijven wij even waakzaam
en indien nodig moeten er bijkomende correcties
komen.
L'analyse du Conseil est parfaitement correcte.
C'est précisément pour cette raison que le
gouvernement a exécuté un contrôle budgétaire
supplémentaire pour 2001. A cette occasion, des
mesures ont été prises concernant les dépenses
des départements, le budget de l'INAMI et les
recettes fiscales. Ces mesures ont essentiellement
été prises pour mettre un frein aux différents
mécanismes de fraude fiscale.

Nous resterons vigilants tout au long de l'année et,
au besoin, des corrections supplémentaires seront
apportées.
07.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Alle
buurlanden zijn verplicht hun groeiprognoses bij te
stellen, alleen België doet dat niet en blijft zweren bij
een 2,5 procent BBP-overschot. Toch zal er moeten
gesaneerd worden. Ik vrees dat de regering niet
vooruitziend genoeg is.
07.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Tous
les pays voisins sont contraints de revoir leurs
prévisions de croissance. La Belgique est le seul
pays qui, envers et contre tout, persiste à croire
en un excédent du PIB de 2,5%. Il faudra
néanmoins assainir. Je crains que le gouvernement
n'ait pas été assez prévoyant.
De voorzitter: Ik wil niet al te formalistisch zijn
mijnheer Goyvaerts, maar het is de laatste maal dat
de commissie een vraag en een interpellatie over
hetzelfde onderwerp aanvaardt, ook al zijn ze niet
voor dezelfde minister bedoeld.
Le président : Sans être particulièrement
formaliste, Monsieur Goyvaerts, c'est la dernière
fois que la Commission accepte une question et
une interpellation sur le même sujet, même si
celles-ci concernent des ministres différents.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister
van Financiën over "de belasting van
profsporters in buitenlandse loondienst" (nr.
5175)
08 Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'imposition des sportifs
professionnels rémunérés à l'étranger" (n° 5175)
08.01 Dirk Pieters (CVP): Belgische profrenners
worden met hoge brutolonen naar buitenlandse
werkgevers gelokt. Ze vergeten dat ze in het
buitenland een bronheffing betalen en dat dan
België nog eens een eindbelasting heft, waarbij
geen rekening wordt gehouden met die bronheffing.
Zo houdt de renner amper een derde van zijn loon
over. De kans is dus groot dat hij bij zijn
contractonderhandelingen het ook over fiscale
ontwijkingpistes heeft. Kent de minister deze vrij
onrechtvaardige situatie? Kent hij de vluchtwegen?
Vindt hij de dubbele aanslag te hoog? Wat zal hij
ondernemen?
08.01 Dirk Pieters (CVP): Certains employeurs
étrangers attirent les cyclistes professionnels belges
grâce à des salaires bruts élevés. Mais les coureurs
oublient qu'à l'étranger, ils font l'objet d'une retenue
à la source et que la Belgique prélève ensuite
également un impôt, sans qu'il ne soit tenu compte
de la retenue à la source. Il en résulte que le
coureur ne conserve qu'un tiers de son salaire. Il
est donc fort probable que lors des négociations
relatives à son contrat, on aborde également la
question des pistes d'évasion fiscale. Le ministre
est-il au courant de cette situation injuste ? Connaît-
il les techniques d'évasion fiscale? Estime-t-il que la
double imposition est trop élevée ? Quelles
initiatives compte-t-il prendre ?
08.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): 08.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Voor Belgische profrenners is het land waar zij hun
werkzaamheden uitvoeren bepalend voor het van
toepassing zijnde belastingsysteem. Wanneer
België met dat land een dubbelbelastingverdrag
heeft afgesloten, geldt het principe dat deze staat
het recht heeft de inkomsten te belasten. Volgens
het Belgisch-Italiaans verdrag van 1983 belast Italië
de inkomsten, afkomstig van prestaties uitgeoefend
in Italië, of ze nu persoonlijk zijn of aan een
vennootschap betaald. Italië past zijn tarief van 30
procent toe. De Belgische profrenner moet het
restant in België aangeven. Dat is echter vrijgesteld
van belastingen met progressievoorbehoud, maar
komt wel in aanmerking om het tarief te bepalen op
de andere in België belastbare inkomsten. Er is dus
geen effectieve belasting in de beide landen.
: Pour les cyclistes professionnels belges, c'est le
lieu d'exercice de leurs activités qui détermine le
système d'imposition applicable. Lorsque la
Belgique a conclu une convention préventive de la
double imposition avec le pays où le coureur exerce
ses activités, c'est en principe à cet Etat qu'est
dévolu le droit d'imposer les revenus y afférents.
Ainsi, conformément à la convention belgo-italienne
conclue en 1983, l'Italie impose les revenus tirés
des activités du sportif sur le territoire italien, qu'ils
soient attribués au sportif lui-même ou à une
société. L'Italie applique un taux d'imposition de
30%. Le cycliste professionnel belge doit déclarer le
reste de la somme en Belgique. Cette partie du
revenu est néanmoins exonérée d'impôts sous
réserve de l'application de la clause de
progressivité. Mais cette partie du revenu entre
cependant en considération pour déterminer le taux
applicable aux autres revenus imposables en
Belgique. Il n'y a donc pas d'imposition effective
dans chacun des deux pays.
08.03 Dirk Pieters (CVP): Dit is goed nieuws voor
de betrokkenen.
08.03 Dirk Pieters (CVP): Voilà une bonne
nouvelle pour les personnes concernées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Luc Paque tot de minister
van Financiën over "de toekenning van een
vermindering van de autobelasting aan
gehandicapten" (nr. 5187)
09 Question de M. Luc Paque au ministre des
Finances sur "l'octroi d'une réduction de la taxe
de circulation aux handicapés" (n° 5187)

09.01 Luc Paque (PSC): Gehandicapten met een
auto genieten een aantal fiscale voordelen, voor
zover ze een aantal administratieve formaliteiten
vervullen om hun rechten te doen gelden.

Hoe komt het dat het bijna een jaar duurt om de
vrijstelling van de verkeersbelasting te verkrijgen ?
Waarom moet de hele administratieve procedure
worden overgedaan wanneer er tengevolge van een
diefstal nieuwe nummerplaten moeten worden
aangevraagd ? Kan er niet één enkele
administratieve weg worden bewandeld voor de
vrijstelling van de verkeersbelasting enerzijds en
voor een BTW-vermindering anderzijds ?

Waarom hangt het van de administratie der
belastingen af of men al dan geen BTW-
vermindering krijgt bij de aankoop van een
tweedehandse wagen ?

Is het normaal dat iemand betalingsverzoeken krijgt
terwijl het verzoek om vrijstelling van de
verkeersbelasting nog hangende is, of zelfs al werd
ingewilligd ?

Hoe komt het dat de niet-betaalde
09.01 Luc Paque (PSC) : Les personnes
handicapées utilisant un véhicule automobile
bénéficient de certains avantages fiscaux, à
condition de remplir diverses démarches
administratives faisant valoir leur droit.
Toutefois, comment expliquez-vous le délai de près
d'un an nécessaire pour obtenir l'exemption de la
taxe de circulation
? Ensuite, pourquoi faut-il
recommencer toute la procédure administrative lors
du remplacement des plaques d'immatriculation
après un vol ? N'est-il pas également envisageable
d'instaurer un cheminement administratif unique
pour l'exemption des taxes de circulation et les
réductions de TVA ?

Par ailleurs, lors de l'achat d'un véhicule d'occasion,
pourquoi l'obtention d'une réduction du taux de TVA
dépend-elle de la réponse des contributions ?


Est-il aussi normal de recevoir des avis de
paiement alors que la demande d'exemption de la
taxe de circulation est en cours d'instruction, voire
déjà accordée ?

En outre, comment justifiez-vous la déduction
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
verkeersbelasting ambtshalve in mindering wordt
gebracht wanneer de belastingplichtige een bedrag
terugbetaald krijgt in het kader van de berekening
van de bedrijfsvoorheffing ?

Worden gehandicapten die als zelfstandige werken,
niet gediscrimineerd op het vlak van BTW-
verminderingen, aangezien zij het gebruik van het
voertuig zouden moeten rechtvaardigen ?


Zou de procedure niet vereenvoudigd of versneld
kunnen worden, bijvoorbeeld door met één enkele
procedure te werken ? Welke plannen heeft u op
dat gebied ?
d'office de la taxe de circulation impayée quand une
somme est remboursée au contribuable dans le
cadre du calcul du précompte professionnel ?


Enfin, les personnes handicapées actives
professionnellement sous le statut d'indépendant ne
subissent-elles pas une forme de discrimination en
matière de réduction de TVA, puisqu'elles risquent
de devoir justifier l'utilisation du véhicule ?
Ne conviendrait-il pas de simplifier ou d'accélérer
ces démarches par le biais, par exemple, d'une
démarche unique ? Quels sont vos projets dans
cette matière ?
09.02 Minister Didier Reynders (Frans) : Een
werkgroep buigt zich momenteel over deze
problematiek, in samenwerking met
parlementsleden.

Als het dossier volledig is, wordt de formele
vrijstelling doorgaans zeer snel toegekend bij een
met redenen omklede beslissing van de bevoegde
gewestelijke directeur der directe belastingen.
Zodra die beslissing genomen is, moet er een
vrijstellingscode worden ingevoerd in de databank
van de dienst Belastingen ­ Voertuigen te Brussel.
Sinds december 1999 kampt die dienst helaas met
computerproblemen, waardoor er enige achterstand
opgelopen werd bij de codering. Die achterstand
wordt nu weggewerkt.

Om een en ander nog meer te bespoedigen wordt
nu de mogelijkheid onderzocht om de lokale
diensten van de algemene directie de
vrijstellingscodes te laten invoeren.

Voor de inning van de verkeersbelasting, en dus
ook voor de vrijstelling ervan, wordt uitgegaan van
de nummerplaat, niet van de identiteit van de
houder.

Invalide of gehandicapte personen die fiscale
voordelen wensen te genieten op dat gebied,
dienen inderdaad een afzonderlijke aanvraag in te
dienen bij twee administraties, namelijk de AOIF en
de administratie voor de inning. De centrale
diensten van beide administraties onderzoeken
evenwel de mogelijkheid om één enkele
aanvraagprocedure in te voeren.

Om het verlaagde BTW-tarief van 6 procent te
kunnen genieten, moet de invalide of gehandicapte
de verkoper zowel voor een nieuwe als voor een
tweedehandse wagen de schriftelijke toestemming
van de BTW-controleur overleggen. Die
toestemming wordt verleend terwijl de aanvrager
09.02 Didier Reynders , ministre (en français): Un
groupe de travail, en collaboration avec des
parlementaires, étudie actuellement cette
problématique.
Une fois le dossier complet, l'exemption formelle est
généralement accordée très rapidement par
décision motivée de directeur régional des
contributions directes compétent. Dès que cette
décision est rendue, il est requis d'introduire un
code d'exemption dans la base de données du
service des Contributions Autos-Bruxelles. Ce
service a malheureusement rencontré des
problèmes informatiques depuis décembre 1999, ce
qui a retardé cet encodage. Ce retard est
actuellement en passe d'être résorbé.

Par ailleurs, l'introduction des codes d'exemption
par les services locaux de la direction générale est
à l'étude en vue d'accélérer encore le processus.


Quant au système de perception de la taxe de
circulation, et donc de l'octroi de l'exemption, il est
centré sur le numéro d'immatriculation et non sur
l'identité du titulaire.

Il est exact que la personne invalide ou handicapée
désirant bénéficier d'avantages fiscaux en cette
matière doit introduire une demande distincte
auprès de deux administrations, celle de la fiscalité
des entreprises et des revenus et celle du
recouvrement. Toutefois, les services centraux de
ces administrations étudient la mise en place d'une
procédure unique de demande.

Tant pour une voiture neuve que pour une voiture
d'occasion, l'invalide ou le handicapé doit ­ pour
bénéficier du taux de 6 % de TVA ­ produire au
vendeur un accord écrit délivré par son contrôleur
de la TVA. Cet accord est délivré alors que le
demandeur ne bénéficie pas encore de l'exemption
de la taxe de circulation pour son nouveau véhicule.
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
nog geen vrijstelling van de verkeersbelasting voor
zijn nieuwe voertuig verkregen heeft.
Het spreekt voor zich dat de verleende
toestemming de mogelijkheid niet uitsluit om later,
als de vrijstelling van de verkeersbelasting niet zou
worden toegekend, tot een herziening over te gaan.
Zolang er geen vrijstelingscode in de gegevensbank
wordt ingebracht, ontvangt de belastingplichtige op
de normale data verzoeken de belasting te betalen.
Wie in aanmerking kan komen voor de vrijstelling
heeft er dus belang bij onmiddellijk na de
inschrijving van zijn voertuig een aanvraag in te
dienen. Om zijn rechten te behouden, kan hij
bovendien telkens hij een betaalopdracht of een
aanslagbiljet ­ wegens het niet-betalen ­ ontvangt,
schriftelijk klacht indienen. De ontvanger van de
directe belastingen die de niet-betaalde
verkeersbelasting moet invorderen, moet ­ zelfs bij
betwisting ­ alle wettige middelen aanwenden om
de invordering voort te zetten. De belasting wordt
terugbetaald als de betrokkene ingevolge een
vrijstelling een ontheffing geniet.

Ten slotte ben ik het niet met u eens dat er mogelijk
sprake is van discriminatie wanneer een
gehandicapte het voertuig waarvoor hij een fiscaal
voordeel geniet, aanwendt voor een aan BTW
onderworpen activiteit. Dankzij die bestemming kan
een deel van de BTW die op het gebruik van het
voertuig is geheven, worden afgetrokken. Het is dus
normaal dat deze de aftrek rechtvaardigt, waarop
gehandicapte personen die niet BTW-plichtig zijn
geen aanspraak kunnen maken.
Ceci dit, il va de soi que l'accord délivré n'exclut pas
la révision ultérieure si l'exemption de la taxe de
circulation n'est pas accordée. Aussi longtemps
qu'aucun code d'exemption n'est introduit dans la
base de données, des invitations à payer la taxe
sont envoyées au redevable à l'échéance normale.
Il est donc dans l'intérêt du bénéficiaire potentiel de
l'exemption d'introduire sa demande directement
après l'immatriculation de son véhicule. De plus,
afin de préserver ses droits, il lui est toujours loisible
d'introduire une réclamation écrite chaque fois qu'il
reçoit soit un avis de paiement, soit un
avertissement-extrait de rôle en cas d'absence de
paiement. Le receveur de contributions directes
chargé de recouvrement d'une taxe de circulation
impayée doit ­ même en cas de contestation ­
poursuivre ce recouvrement par tous les moyens
prévus par la loi. Le remboursement est octroyé si
l'impôt est dégrevé suite à une exemption.


Enfin, je ne partage pas votre sentiment d'une
éventuelle discrimination qui subirait une personne
handicapée qui affecterait le véhicule, pour lequel
elle bénéficie des avantages fiscaux, à une activité
soumise à la TVA. Cette affectation permet une
déduction d'une partie de la TVA ayant grevé
l'utilisation du véhicule. Il est donc normal qu'elle
puisse justifier cette déduction, à laquelle les
personnes handicapées non assujetties à la TVA ne
peuvent prétendre.
09.03 Luc Paque (PSC): Een vereenvoudiging van
de procedure zou al een stap in de goede richting
zijn. Die zal een verbetering betekenen voor
personen die het al erg moeilijk hebben. Ik hoop dat
de werkgroep ad hoc alle aspecten van dit
probleem zal bestuderen.
09.03 Luc Paque (PSC) : Si l'on pouvait déjà
simplifier la procédure, un pas aurait été accompli
dans la bonne direction. Ce sera un plus pour ces
personnes qui connaissent déjà beaucoup de
difficultés. J'espère que le groupe de travail ad hoc
envisagera cette problématique dans son
ensemble.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Interpellatie van mevrouw Frieda Brepoels tot
de minister van Financiën over "de vrijstelling
van onroerende voorheffing van de woning van
prins Laurent" (nr. 864)
10 Interpellation de Mme Frieda Brepoels au
ministre des Finances sur "l'exonération du
précompte immobilier de l'habitation du prince
Laurent" (n° 864)
10.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Een maand
geleden stelde ik al vragen over de vrijstelling van
onroerende voorheffing van prins Laurent. De
minister heeft toen niet geantwoord, omdat het
zogenaamd een "individuele belastingplichtige" zou
betreffen en dat de privé-levenssfeer zou worden
geschonden. Dat is ridicuul, aangezien de
kadastrale leggers vrij consulteerbaar zijn.
10.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Il y a un mois,
j'avais déjà posé des questions concernant
l'exonération du précompte immobilier de
l'habitation du Prince Laurent. A l'époque, le
ministre ne m'avait pas répondu car ma question
concernait le cas d'un "contribuable individuel" et
que l'on violerait ainsi le respect de la vie privée, ce
qui est ridicule puisque les matrices cadastrales
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13


De minister viel ook terug op het respect voor de
bevoegdheden van de Gewesten en
Gemeenschappen op het vlak van de onroerende
voorheffing. Waarom blijft hij dan weigeren om het
samenwerkingsprotocol met Vlaanderen daarover
te ondertekenen? Waarom verzet hij zich tegen de
regionalisering van het kadaster?

De woning van prins Laurent werd in 1995 en 1996
normaal belast; sinds 1997 werd ze vrijgesteld op
grond van artikel 253 WIB. Op grond van welke
motieven nam de regering die beslissing? Waarin
bestaat concreet de openbare dienst of het
algemeen nut waarop de vrijstelling steunt? Worden
alle woningen van alle leden van de koninklijke
familie aldus vrijgesteld?
peuvent être consultées librement.

Le ministre avait également avancé l'argument du
respect des compétences des Régions et des
Communautés en matière de précompte immobilier.
Dès lors, pourquoi refuse-t-il de signer le protocole
de coopération avec la Flandre à ce sujet ? Pour
quelle raison s'oppose-t-il à la régionalisation du
cadastre ?

L'habitation du Prince Laurent a été imposée
normalement en 1995 et 1996. Depuis 1997, elle a
bénéficié d'une exonération sur la base de l'article
253 du CIR. Sur quels éléments la décision du
gouvernement se fonde-t-elle ? En quoi consistent
concrètement les notions de service public ou
d'intérêt général sur lesquelles se base
l'exonération ? Toutes les habitations des membres
de la famille royale sont-elles exonérées ?
10.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
goed in kwestie is vrijgesteld van onroerende
voorheffing, omdat het voldoet aan de drie
voorwaarden uit artikel 253 WIB 1992: het is een
nationaal domein, dat niets opbrengt en dat wordt
gebruikt voor een dienst van openbaar nut. Het
wordt immers door de Prins gebruikt om zijn
officiële ambtsverplichtingen te kunnen vervullen die
hem door de regering werden toevertrouwd.

Niet alle koninklijke woningen zijn per definitie
nationale domeingoederen die aan de
vrijstellingsvoorwaarden voldoen. Elk verzoek wordt
dus afzonderlijk onderzocht.
10.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Le bien en question est exonéré de précompte
immobilier car il satisfait aux trois conditions fixées
à l'article 253 du CIR 1992 : il s'agit d'un domaine
national qui ne rapporte rien et qui est utilisé dans
un but d'utilité publique. Le Prince Laurent utilise, en
effet, cette habitation pour remplir ses fonctions
officielles qui lui ont été confiées par le
gouvernement.

Toutes les habitations de la famille royale ne sont
pas par définition des biens appartenant au
domaine national qui satisfont aux conditions
d'exonération. Chaque demande est donc
examinée séparément.
10.03 Frieda Brepoels (VU&ID): De vrijstelling
werd dus verleend in 1997 omdat de aanvraag van
het Hof voldeed aan de drie voorwaarden van het
WIB. Een privé-woning kan volgens mij niet worden
beschouwd als een gebouw dat dient voor het
vervullen van een taak van openbaar nut.

De vrijstelling wordt nog steeds verleend door de
federale overheid. Nochtans gaat het om een
gewestbevoegdheid. U hebt mijn vraag in verband
met het samenwerkingsprotocol niet beantwoord.
10.03 Frieda Brepoels (VU&ID): L'exonération a
donc été accordée en 1997 étant donné que la
demande de la Cour remplissait les trois conditions
fixées par le CIR. A mon estime, une habitation
privée ne peut pas être considérée comme un
bâtiment servant à remplir une mission d'intérêt
public.

Ce sont les autorités fédérales qui accordent
l'exonération. Or, il s'agit d'une compétence
ressortissant aux Régions. Vous n'avez toujours
pas répondu à ma question concernant le protocole
de coopération.
10.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
heb geantwoord op de drie vragen die me werden
overgemaakt.
10.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: J'ai répondu aux trois questions qui m'avaient été
transmises.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
mevrouw Frieda Brepoels en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Frieda
Brepoels
en het antwoord van de minister van Financiën,
vraagt de regering
1. in de toekomst de vrijstellingen overeenkomstig
art. 253 door de Gewesten te laten uitvoeren;
2. op korte termijn het Protocol van samenwerking
tussen de Vlaamse administratie en de federale
administratie van Financiën met betrekking tot
onroerende voorheffing (inning) te ondertekenen."
Une motion de recommandation a été déposée par
Mme Frieda Brepoels et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Frieda
Brepoels
et la réponse du ministre des Finances,
demande au gouvernement,
1. de charger, à l'avenir, les Régions de procéder
aux exonérations du précompte immobilier prévues
à l'article 253 du CIR;
2. de signer à brève échéance le Protocole de
coopération relatif à la perception du précompte
immobilier qui a été conclu entre les administrations
flamande et fédérale des Finances."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Peter Vanvelthoven en Eric van Weddingen
en mevrouw Fientje Moerman.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Peter Vanvelthoven et Eric van Weddingen et Mme
Fientje Moerman.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.

- De vergadering wordt geschorst om 11.50 uur.

- Ze wordt hervat om 12.50 uur.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.

- La séance est suspendue à 11.50 heures.

- Elle est reprise à 12.50 heures.
11 Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van
- de heer Yves Leterme tot de vice-eerste minister
en minister van Begroting Maatschappelijke
Intregratie en Sociale Economie over "de
begrotingscontrole" (nr. 865)
- de heer Jean-Jacques Viseur tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de begrotingscontrole" (nr. 867)
- de heer Hagen Goyvaerts tot de vice-eerste
minister en minister van Begroting
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "het begrotingsadvies van de Hoge raad
voor Financiën" (nr. 5174)
11 Interpellations et questions orales jointes de
- M. Yves Leterme au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "le contrôle budgétaire"
(n° 865)
- M. Jean-Jacques Viseur au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale sur "le contrôle
budgétaire" (n° 867)
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "l'avis du Conseil
supérieur des Finances sur le budget" (n° 5174)
11.01 Yves Leterme (CVP): De minister heeft
aangekondigd dat de begrotingscontrole in een
besparingsronde van 32 miljard frank zou
resulteren. Als parlement moeten we daar vragen
bij stellen.

Volgens het VBO is deze extra controle een
signaal. Voor wie is dat signaal dan wel bedoeld?
Toch niet voor de CVP, die al lang van de daken
roept dat men te kwistig cadeaus uitdeelt? Voor de
spilzieke collega-ministers dus.



Ik heb vooreerst vragen bij de gehanteerde macro-
11.01 Yves Leterme (CVP): Le ministre a annoncé
que le contrôle budgétaire accoucherait de mesures
d'économie pour un montant de 32 milliards. En tant
que parlementaires, nous devons nous interroger
sur cette annonce.

Selon la FEB, ce contrôle supplémentaire est un
signal. Mais à qui est-il adressé ? Pas au CVP en
tout cas, car notre parti dit, depuis longtemps et à
qui veut l'entendre, que le gouvernement distribue
trop de cadeaux. Donc, ce signal ne peut être
destiné qu'aux ministres dépensiers de la coalition
arc-en-ciel.

Je m'interroge tout d'abord sur les estimations
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
economische groeiprognoses. Blijft men koppig
vasthouden aan een groei van 2,5 procent BBP,
terwijl VBO, BBL en KBC 2,1 procent veel
realistischer vinden? Kan de minister de tekens aan
de wand niet lezen: krimpende investeringen,
dalende gezinsconsumptie, slabakkende
buitenlandse handel?
macro-économiques de croissance auxquelles se
livre le gouvernement. S'obstinera-t-il à se
cramponner à une croissance de 2,5 % du PIB alors
que la FEB, la BBL et la KBC estiment
unanimement qu'une croissance de 2,1 % est
beaucoup plus réaliste ? Le ministre est-il aveugle ?
Ne voit-il pas que les investissements sont en
baisse, que la consommation des ménages fléchit
et que notre commerce extérieur bat de l'aile ?
De maatregelen ten bedrage van 32 miljard frank
bestaan voor 7 miljard uit lineaire maatregelen in de
C-departementen, en voor 10 miljard in de
ziekteverzekering, waarvan 1 miljard in de sector
van de rusthuizen, bedrag dat zeker aan de
patiënten zal worden doorgerekend. Daarnaast zijn
er 15 miljard fiscale maatregelen. Waarom werd
daar precies 15 miljard vooropgesteld en hoe moet
dat bedrag worden gerealiseerd? Betekent deze 32
miljard aan maatregelen voor de eerste helft van
2001, dat het eigenlijk op jaarbasis om 64 miljard
gaat? Hoe ver staat het met de tweede fase van de
belastingverlaging en de hervorming van de
vennootschapsbelasting? Blijven de beloofde
toegevingen ten bedrage van 10 miljard in het kader
van de rondetafelconferentie van het welzijnwerk
behouden of worden zij geschrapt?


Voorzitter: De heer Aimé Desimpel.
Les mesures portant sur un montant de 32 milliards
sont constituées à concurrence de 7 milliards de
mesures linéaires dans les départements-C et à
concurrence de 10 milliards de mesures concernant
l'assurance maladie, dont 1 milliard dans le secteur
des maisons de repos. Ce dernier montant sera
sans aucun doute répercuté sur les patients. Par
ailleurs, des mesures fiscales représentent quelque
15 milliards. Pourquoi 15 milliards et comment ce
montant pourra-t-il être concrètement dégagé? Ces
mesures, qui représentent au total 32 milliards pour
la première moitié de 2001, signifient-elles qu'il
s'agira en fait de 64 milliards sur une base
annuelle? Qu'en est-il de la deuxième phase de la
réduction de la fiscalité et de la réforme de l'impôt
des sociétés? Les engagements pris à concurrence
de 10 milliards dans le cadre la table ronde sur
l'aide sociale sont-ils maintenus ou supprimés?

Présidence: M. Aimé Desimpel.
11.02 Jean-Jacques Viseur (PSC): Wij hebben
vastgesteld dat u toen u de begroting 2001
uitwerkte voor het BBP voorzichtig een groei van
2,5 procent voorspelde.

Week na week verslechtert de situatie echter, zodat
nu een groei van minder dan 2,5 procent wordt
voorspeld.

De inflatie in de buurlanden zal terzake zwaar
doorwegen. Zo beschouwt Frankrijk een groei van 2
procent als een succes. Past het behoud van het
groeivooruitzicht op 2,5 procent in de strategie van
de goudhamster of van de gedeprimeerde hamster?

Het lijkt evident dat het tweede semester moeilijker
zal zijn dan gepland.

Voorts voorspelt u een inflatie van 1,7 procent
terwijl alle voorspellingen van gespecialiseerde
instituten een gemiddelde groei van tussen 2 en 2,4
procent aangeven. De kloof is dus groter, wat
eventueel tot problemen kan leiden inzake de
gezondheidsindex of op het stuk van het
consumptiegedrag en ermee verband houdende
leningen.
11.02 Jean-Jacques Viseur (PSC): Lorsque vous
avez élaboré le budget 2001, nous avons relevé
votre prudence quant à la croissance du PIB, à
savoir 2,5 %.

Cependant, la détérioration en ce domaine se
marquant de semaine en semaine, on prévoit une
croissance inférieure à ces 2,5 %.

L'inflation dans les pays voisins va peser d'une
manière importante sur cette situation, 2 % de
croissance étant considéré comme un succès pour
la France, par exemple. Le maintien de la prévision
à 2,5 % fait-il partie de la stratégie du hamster doré
ou du hamster déprimé ?
Il paraît évident que le second semestre sera plus
difficile que prévu.

Par ailleurs, vous prévoyez une inflation de l'ordre
de 1,7 % alors que toutes les prévisions des
instituts spécialisés s'accordent sur une moyenne
comprise entre 2 % et 2,4 %. L'écart est donc plus
important avec pour conséquences éventuelles des
problèmes en matière de prêt à la consommation
ou d'indice santé.

17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Heeft u al lessen getrokken uit de tweede
begrotingscontrole? Zo ja, welke?

Werd ten slotte inzake de belastingontvangsten de
terugvordering van de BTW goed geïntegreerd?

U kondigde ook een overschrijding van de begroting
met 32 miljard aan. Zullen die op jaarbasis of per
semester worden gerecupereerd? U verklaart
voorts dat de belastingadministratie om 15 miljard
zal worden verzocht.
Avez-vous, dès lors, tiré des conclusions de ce
deuxième contrôle budgétaire et, si oui, lesquelles ?

Enfin, sur le plan des recettes fiscales, la
récupération de la TVA a-t-elle été bien intégrée ?

Vous avez également annoncé un dépassement de
32 milliards ; seront-ils récupérés en rythme annuel
ou semestriel
? Vous affirmez aussi que
l'administration fiscale sera sollicitée à concurrence
de 15 milliards.
Wanneer men het heeft over de strijd tegen de
fiscale fraude, kan men moeilijk verwachten dat
men op zo'n korte tijd 15 miljard zal recupereren.
Het andere denkspoor dat inzake de BTW wordt
overwogen, is gevaarlijk. Ofwel trekt men op
wettelijke wijze na of er teruggaven moeten
geschieden, ofwel stelt men die teruggaven op
kunstmatige wijze uit, wat bijzonder verfoeilijk is,
met name voor wat de werking van de
ondernemingen betreft. Wat zijn voorts de gevolgen
op sociaal vlak? Op 20 mei jongstleden werd de
regering daarover door de sociale sector aan de
tand gevoeld.

Minister Vandenbroucke heeft aangekondigd dat hij
de nieuwe geplande maatregelen inzake
gezondheidszorg zal uitstellen. Als men hetzelfde
doet in andere dossiers, zullen het fiscaal en het
sociaal aspect met elkaar in botsing komen.
Lorsqu'on parle de lutter contre la fraude fiscale, on
ne peut imaginer récupérer 15 milliards en si peu de
temps. L'autre piste envisagée en matière de TVA
est dangereuse. Soit on vérifie légalement s'il y a
des restitutions à effectuer, soit on retarde
artificiellement ces restitutions, ce qui est
particulièrement détestable, notamment quant au
fonctionnement des entreprises. Par ailleurs,
quelles seront les conséquences en matière
sociale ? Le 20 mai dernier, le gouvernement a été
interpellé par le secteur social.



Quant aux nouvelles mesures prévues en matière
de soins de santé, le ministre Vandenbroucke a
annoncé qu'il les retarderait. S'il en va de même
pour les autres matières, nous assisterons à une
situation d'opposition entre le fiscal et le social.
11.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Het is
ironisch dat men nu tot een aanpassing van de
begroting moet overgaan, terwijl men voor enkele
maanden de bomen nog tot in de hemel zag
groeien. Maar nu is er het jaarverslag van de Hoge
Raad voor Financiën, evenals de stijgende uitgaven
voor de sociale zekerheid, de teruglopende
investeringen in de industrie, de verhoogde
inflatieverwachting, de daling van het
consumentenvertrouwen en van de buitenlandse
handel. Het aanhouden van een groei van 2,4
procent blijft onzeker, terwijl het
stabiliteitsprogramma de schuld versneld wil
afbouwen met de groei die boven 2,5 procent
uitstijgt. Hoe zit het daarmee?



Zijn de aangekondigde besparingen voldoende? Zal
u daarmee de rit kunnen uitrijden? Houdt u rekening
met de tegenvallende groeiprognoses? Bent u
optimistisch over het verwachte
begrotingsoverschot van 0,2 procent van het BBP?
11.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Il est
ironique de devoir procéder aujourd'hui à
l'ajustement du budget alors qu'il y a quelques mois
encore il ne semblait pas y avoir de limites à la
croissance. Mais le rapport annuel du Conseil
supérieur des Finances vient d'être publié et nous
assistons à l'augmentation des dépenses en
matière de sécurité sociale, au recul des
investissements dans le secteur industriel, à une
augmentation prévisible du taux d'inflation, à la
baisse de la confiance des consommateurs et à
une déterioration de notre balance commerciale. Le
maintien d'une croissance de 2,4% reste incertain
alors que le programme de stabilité prévoit la
diminution accélérée de la dette grâce à une
croissance supérieure à 2,5%. Où en est-on ?

Les économies annoncées sont-elles suffisantes ?
Vous permettront-elles de sauver la situation ?
Tenez-vous compte des prévisions de croissance à
la baisse ? Etes-vous optimiste quant à l'excédent
budgétaire attendu de 0,2% du PIB ?
11.04 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De uitgaven werden door deze
11.04 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : Ce contrôle budgétaire a permis de
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
begrotingscontrole gecorrigeerd. Daarin zitten
slechts 35 procent lineaire maatregelen. We gaan in
deze correcties verder dan de Hoge Raad voor
Financiën vraagt. Tegenover vorig jaar stegen de
uitgaven weliswaar met 30 miljard frank of 2,7
procent, maar daar moet je 2,4 procent inflatie
aftrekken, zodat een reële stijging van amper 0,3
procent overblijft. Zonder politiehervorming zou er
zelfs een reële daling van de uitgaven zijn
gerealiseerd. Waarom heeft men het voortdurend
over groeiprognoses en tegenvallende inkomsten,
en zwijgt men over de strakke discipline in de
uitgaven?

Wat de uitgaven in de sociale zekerheid betreft,
wordt rekening gehouden met een aantal
overschrijdingen, die moeten gecompenseerd
worden. Daarom moet hier een ernstige inspanning
worden geleverd, onder meer om de schulden van
die sociale zekerheid weg te werken. De Hoge raad
voor Financiën dringt daar ook op aan.
corriger les dépenses. Ces correctifs ne
comprennent que 35% de mesures linéaires et vont
au-delà de ce que souhaite le Conseil supérieur des
Finances. Il est vrai que, par rapport à l'année
passée, les dépenses ont augmenté de 30 milliards
de francs, soit 2,7%, dont il faut retirer 2,4%
d'inflation. Dès lors, l'augmentation réelle n'est que
0,3%. Sans la réforme des polices, nous aurions
même enregistré une baisse réelle des dépenses.
Pourquoi parle-t-on toujours des perspectives de
croissance et de la baisse des recettes et omet-on
de parler de la discipline rigoureuse en matière de
dépenses ?

En ce qui concerne les dépenses de sécurité
sociale, il a été tenu compte d'un certain nombre de
dépassements qui doivent être compensés. C'est la
raison pour laquelle un effort important doit être
consenti dans ce domaine pour, notamment,
éliminer les dettes de la Sécurité sociale. Le Conseil
supérieur des Finances nous y encourage
également.
Wij hebben de inkomsten gedetailleerd onderzocht.
Daarbij bleken we onder het verwachte niveau te
zitten, onder meer door een vertraging in de inning
van de verkeersbelasting. De oplossing van het
informaticaprobleem dat hiervan de oorzaak was,
moet structureel 5 miljard frank opleveren. De
restitutie van de BTW-ontvangsten is een tweede
element. We grijpen in in alle uitgaven boven 100
miljoen frank. Minister Reynders laat ­ voor het
eerst ­ een nationaal onderzoek uitvoeren naar de
economische realiteit van de laatste gebruiker. We
zijn van plan bepaalde spitsvondige interpretaties
definitief te stoppen. Het effect zal onmiddellijk 3 tot
5 miljard frank bedragen. Ten derde wordt de
personenbelasting herberekend.





Door al deze maatregelen wordt de vraag naar het
precieze groeipercentage gerelativeerd. Wij zitten
inmiddels ver boven een primair saldo van 6
procent, al werkt Europa tegenwoordig als norm
met een zogenaamd vorderingssaldo van 0,2
procent. Dat vormt geen probleem, tenzij de groei
onder 2 procent gaat dalen. Dan wordt het ­ ook
voor de andere landen ­ moeilijk om de
doelstellingen te halen. Een nulgroei in de laatste
drie trimesters brengt ons op een groeiprognose
van 1,7 procent. Met een lichte toename komen we
dus aan 2 procent groei.

Wat ten slotte inflatie betreft, is de kans zeer klein
dat de spilindex wordt overschreden.
Un examen détaillé des recettes révèle que nous
nous situons en deçà du niveau prévu, en raison,
notamment, d'un retard en ce qui concerne la
perception de la taxe de circulation. La résolution du
problème informatique à l'origine de ce retard
devrait permettre une rentrée structurelle de 5
milliards de francs. Une deuxième série de mesures
concerne la restitution des recettes de la TVA. Nous
intervenons dans toutes les dépenses dépassant
les 100 millions de francs. Pour la première fois, à
la demande du ministre Reynders, une étude sera
réalisée à l'échelle nationale à propos de la réalité
économique de l'utilisateur final. Nous avons
l'intention de mettre un terme définitif à certaines
interprétations particulièrement créatives de la
législation. Cela rapportera immédiatement de 3 à 5
milliards de francs. Enfin, un troisième volet de
mesures porte sur un nouveau calcul de l'impôt des
personnes physiques.

L'ensemble de ces mesures permet de relativiser
les questions concernant la détermination précise
du taux de croissance. Dans l'intervalle, nous nous
situons bien au-delà d'un solde primaire de 6 pour
cent, même si l'Europe se réfère actuellement à un
"solde des créances" de 0,2 pour cent. La situation
n'engendre aucun problème, à condition que la
croissance ne soit pas inférieure à 2 pour cent. Si
notre pays devait descendre en dessous des 2 pour
cent, il éprouverait ­ comme tout autre pays dans
ce cas ­ des difficultés à réaliser les objectifs qu'il
s'est fixés. Une croissance zéro au cours des trois
derniers trimestres nous amènerait à un pronostic
de croissance de 1,7 pour cent. Si nous tenons
compte d'une légère augmentation, nous arrivons
17/07/2001
CRABV 50
COM 529
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
donc à un taux de croissance de 2 pour cent.

Enfin, en ce qui concerne l'inflation, le risque de
dépassement de l'indice-pivot est très faible.
11.05 Yves Leterme (CVP): De minister is in zijn
uitleg over de 15 miljard veel duidelijker dan zijn
collega van Financiën.

Alles hangt dus af van de evolutie van de economie.
Cijfers uit het buitenland stellen ons zeker niet
gerust op dit vlak. Daarom roept de CVP op tot de
grootste budgettaire voorzichtigheid, en dat rijmt
niet op de diverse belastingverlagingen van minister
Reynders. Ook vrezen we dat de 10 miljard,
toegezegd na de sociale rondetafel, zullen
sneuvelen, wat een kaakslag zou zijn voor die
sector.


Aan de hand van het aanpassingsblad zullen we
later nog meer en concretere vragen stellen.
11.05 Yves Leterme (CVP): Les explications
fournies par ce ministre-ci sont bien plus claires que
celles de son collègue des Finances.

Tout dépend donc de l'évolution de l'économie. Les
chiffres provenant de l'étranger ne nous rassurent
pas du tout sur ce plan. Aussi le CVP lance-t-il un
appel à la plus grande prudence budgétaire, et cela
ne rime pas avec les différentes réductions d'impôt
prévues par M. Reynders. Par ailleurs, nous
craignons que les 10 milliards promis à l'issue de la
table ronde sociale, ne soient finalement pas
dégagés, ce qui constituerait un camouflet pour ce
secteur.

Le feuilleton d'ajustement à l'appui, nous ne
manquerons pas de poser davantage de questions
plus précises.
11.06 Jean-Jacques Viseur (PSC): Wat de BTW
betreft, zie ik geen heil in een circulaire, wat een
zekere ruling meebrengt. Het economische effect is
niet zo eenvoudig. Wij moeten binnen het kader van
een wettelijke ruling blijven.
11.06 Jean-Jacques Viseur (PSC) : En ce qui
concerne la TVA, je ne crois pas que l'amélioration
viendra d'une circulaire, ce qui entraîne un certain
ruling. L'effet économique n'est pas si simple. Nous
devons rester dans un ruling légal.
11.07 Minister Johan Vande Lanotte (Frans) :
Wij willen een einde maken aan die ruling.
11.07 Johan Vande Lanotte , ministre (en
français) : Nous voulons supprimer le ruling.
11.08 Jean-Jacques Viseur (PSC): Ervan uitgaan
dat men binnen zes maanden 10 of 15 miljard zal
recupereren, is een utopie. In de sociale sector is
de betalingsachterstand bij de ziekenhuizen met
tientallen procenten toegenomen, wat een grote last
betekent voor de komende jaren.


Wat de inflatie betreft, zijn de rentevoeten thans
abnormaal laag. Dat is economisch gezien niet
houdbaar.
11.08 Jean-Jacques Viseur (PSC) : Imaginer que,
dans les six mois, on va récupérer 10 ou 15
milliards est utopique. En matière sociale, les
retards de remboursement au niveau des hôpitaux
ont augmenté de plusieurs dizaines de pour cents,
ce qui représente une charge importante pour les
années suivantes.

Quant à l'inflation, nous connaissons des taux
d'intérêt anormalement bas. Ce n'est pas tenable
d'un point de vue économique.
11.09 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): De
regering krijgt een tweede zittijd in september. De
deliberatie volgt in oktober als we het bijblad zullen
zien.
11.09 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Le
gouvernement aura une deuxième session en
septembre. La délibération suivra en octobre
lorsque nous pourrons prendre connaissance du
feuilleton d'ajustement.
11.10 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De 10 miljard van de sociale
rondetafel zijn niet het laatste woord. Op dit
ogenblik is er geen enkele reden om te stellen dat
ze in gevaar komen.
11.10 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Les 10 milliards de la table ronde
sociale ne constituent pas le dernier mot. En ce
moment, il n'y a aucune raison de prétendre qu'ils
sont en danger.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 50
COM 529
17/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 13.45 uur.
La réunion publique de commission est levée à
13.45 heures.


Document Outline