KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 522
CRIV 50 COM 522
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
03-07-2001 03-07-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 522
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Luc Goutry tot de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de verhoging van het bestaansminimum met
4% en de wijziging van de benaming in 'leefloon'"
(nr. 832)
1
Interpellation de M. Luc Goutry au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale sur
"l'augmentation de 4% du minimum de moyens
d'existence et la transformation de celui-ci en
'revenu vital'" (n° 832)
1
Sprekers: Luc Goutry, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Luc Goutry, Johan Vande Lanotte,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
Moties
5
Motions
5
CRIV 50
COM 522
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
DINSDAG
03
JULI
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
03
JUILLET
2001
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.25 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.25 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Interpellatie van de heer Luc Goutry tot de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de verhoging van het
bestaansminimum met 4% en de wijziging van
de benaming in 'leefloon'" (nr. 832)
01 Interpellation de M. Luc Goutry au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "l'augmentation de 4% du minimum de
moyens d'existence et la transformation de
celui-ci en 'revenu vital'" (n° 832)
01.01 Luc Goutry (CVP): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik had u reeds vorige week
over deze zaak willen interpelleren, maar u werd
in de commissie voor de Financiën weerhouden.
Ik heb daarvoor begrip.
Mijnheer de minister, de verhoging van het
bestaansminimum blijft ons bekommeren. U hebt
aangekondigd dat het bestaansminimum met 4%
werd verhoogd. Dat is een goede zaak. U hebt
ook aangekondigd dat de term bestaansminimum
voortaan door de term leefloon wordt vervangen.
Ik heb daarbij toch een paar belangrijke
bedenkingen. Het deed genoegzaam in het
Parlement de ronde dat het hoog tijd werd om
vooral het bestaansminimum fors te verhogen. Er
wordt terzake steeds over procenten en niet over
sommen gesproken. Een aantal procenten op een
bedrag van 20.000 of 30.000 frank is immers niet
echt een groot bedrag. Er werd bijvoorbeeld over
een verhoging van 10% gesproken, wat voor een
som van 20.000 frank een verhoging van 2.000
frank betekent. Dat zou toch een meer
substantiële wijziging zijn geweest.
Met een verhoging van 10% zou men ook een
structurele inhaalbeweging hebben kunnen doen.
Ik heb niet lang naar voldoende bronnen en
motivatie moeten zoeken om dit te steunen. Ik
sloeg er eenvoudigweg het wetsvoorstel van
18 april 2001 van onder meer de dames De
Meyer, Descheemaeker en Gilkinet en de heren
Timmermans en Wouters op na. Deze mensen
met invloed en aanzien hebben een wetsvoorstel
ingediend waarin zij een verhoging van het
bestaansminimum met 10% vroegen. In het
wetsvoorstel motiveren zij waarom het bedrag van
het bestaansminimum totaal is voorbijgestreefd en
niet meer voldoet om de armoede te bestrijden.
Op bladzijde vijf schrijft mevrouw De Meyer: "Een
preventief armoedebeleid vereist een juist
inkomensbeleid. De sociale bescherming tegen
armoede moet vertrekken bij een bodemuitkering
die voldoende hoog is om armoedeprocessen
tegen te gaan". Verder wordt voorgesteld om het
huidige niveau van het bestaansminimum nog dit
jaar met 10% op te trekken. Wij ondersteunen dit.
Op 18 april 2001 dat is toevallig dezelfde dag
dienden de heren D'Hondt, Pieters, Leterme en
mijzelf voorstel 1199/1 in tot jaarlijkse aanpassing
van de sociale uitkeringen. Dit voorstel strekt ertoe
03/07/2001
CRIV 50
COM 522
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
alle uitkeringsstelsels welvaartvast te maken
omdat de index de neutralisering van de
achteruitgang is.
Geen welvaartvastheid betekent zoveel als niet
kunnen meegroeien naargelang de levensduurte.
We hebben ons voorstel gemotiveerd iets minder
uitgebreid maar zeker niet minder overtuigd dan
het voorstel van 18 april van de meerderheid dat
verbazingwekkend snel kwam na de afkondiging
van de minister dat het niet 10 maar 4% zal zijn.
Mijnheer de minister, ik heb begrip voor uw
positie. Ik ken uw bekommernis voor de sociale
problematiek. Ik wil niet de indruk wekken dat ik u
op dit punt niet apprecieer. Het tegendeel is waar.
Ik heb eveneens begrip voor de moeilijke positie
waarbij men voor de echte sociale integratie een
heuse inhaalbeweging zou moeten uitvoeren maar
geconfronteerd wordt met de realiteit van het
budget. Sommigen lieten uitschijnen dat we er
beter voorzaten dan echt het geval was. U hebt
aan de alarmbel getrokken en gesteld dat er
minder geld binnenvloeide in de gezondheidszorg
en de BTW-ontvangsten. Ik begrijp de realiteit. Als
oppositie moeten we ons hiervan echter
distantiëren en, weliswaar op constructieve
manier, niet aflaten een belangrijk project als de
verhoging van de laagste uitkeringen op de
agenda te plaatsen. Voor een selectiviteit terzake
heb ik begrip. Het is evident dat ons wetsvoorstel
zeer verregaand is. We weten zeer goed dat niet
alles in een keer gerealiseerd kan worden. Een
punt dat wel gerealiseerd had kunnen worden en
dat bovendien beheersbaar was inzake uitgaven
was de verhoging van het bestaansminimum met
10% geweest. Dat is wellicht de budgettaire toets
die de meerderheidspartijen hebben gemaakt bij
de indiening van hun wetsvoorstel.
Mijnheer de minister, ik zal u hierover straks een
aantal vragen stellen en een voorstel toelichten.
Een ander punt handelt over de keuze van de
naam "leefloon". Ik wil geen goedkope oppositie
voeren en tegen zijn omdat we in de oppositie
zitten. Het is wellicht correct dat de oppositie de
zaken strenger onder de loep neemt.
Misschien is het waar dat men vanuit de oppositie
de zaken anders benadert en nauwkeuriger gaat
controleren. Men zegt dan vervolgens dat men het
zelf anders zou hebben gedaan. Dat is hier
inderdaad het geval. Ik heb de mosterd niet alleen
bij mijzelf gehaald, ik ben ook gaan kijken naar de
persberichten die terzake verschenen zijn van
onder andere de mensen van Agalev. Het ging om
veeleer agressieve berichten. Men vond dat het
niet kon dat het geen 10% was. Ik citeer even de
heer Wauters: "Wij zijn bovendien helemaal niet
gelukkig met de keuze van de naam. Loon is een
zeer restrictief begrip dat enkel thuishoort in de
arbeidswetgeving en onder meer wordt gebruikt
als essentieel element bij de kwalificatie van een
arbeidsovereenkomst". De mensen van Agalev
vonden dan ook dat de term uitkering veel
duidelijker en toepasselijker zou zijn geweest. Ik
kan daar goed inkomen omdat ik ook vind dat we
moeten opletten. Ik vind het een originele naam.
De man werd er terecht door u voor gelauwerd en
ik vind het sympathiek dat de mensen dit mee
kunnen bepalen. Een burger kan hier nu zijn
mening over zeggen in plaats van de mensen die
het altijd beter menen te weten. Ik vind
rondkomsom ook een prettige term. Daar is het
mij dus niet om te doen, ik wil zeker de pret niet
bederven. Wij moeten echter wel opletten als wij
begrippen zoals leefloon gaan hanteren. U zegt
dat hier een integratieverbintenis tegenover staat.
Dat is evident, we hebben het in de vorige
legislaturen samen goedgekeurd dat we geen geld
wilden geven zonder een tegenprestatie. Loon is
echter in dit verband een geladen begrip. Er is
geen enkele twijfel aan dat dit iets is dat men
verdient als men voor iemand gaat werken binnen
de context van een arbeidsovereenkomst. In die
zin heb ik het daar persoonlijk moeilijk mee. Er
zijn mensen die zullen opmerken dat ik dan zelf
maar een voorstel moet doen voor een goede
benaming. Ik dacht dat bijvoorbeeld
inkomensgarantie de lading beter zou hebben
gedekt. Het gaat immers om de garantie voor een
inkomen. Men had het ook een bestaans-
zekerheiduitkering kunnen noemen. Men moet het
niet over onzekerheid hebben omdat dit een
negatieve connotatie heeft, men kan beter over
bestaanszekerheid spreken. Het gaat hier om een
uitkering, iets wat men krijgt namens de
gemeenschap. Zoals u terecht zegt, houdt dit een
integratieverbintenis in. Men kan niet blijven zitten
teren op een uitkering, men moet ze bij wijze van
spreken ook verdienen of daar voor zover dat
binnen zijn macht ligt minstens de nodige
pogingen toe ondernemen.
Mijnheer de minister, ik kom dan bij mijn vragen.
Waarom heeft de regering zich niet gehouden aan
de afspraak die zij na de betoging met de sociale
organisaties heeft gemaakt? Intussen is dit punt
echter al voorbijgestreefd. Mijn vraag was
namelijk voor het starten van de rondetafel-
conferentie ingediend. Ik heb vernomen dat de
rondetafelconferentie intussen gestart is en ik laat
de gebeurtenissen daar natuurlijk hun beloop.
Tegen wanneer wordt er in een bijkomende
aanpassing met nog eens 6% voorzien? Dan
CRIV 50
COM 522
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
komen we aan 10%, waarin in het wetsvoorstel
van de meerderheidspartijen is voorzien. Bent u er
voorstander van om deze uitkering op structurele
wijze welvaartsvast te maken? Na de
inhaalbeweging kan er dan in de toekomst geen
nieuwe achteruitstelling meer komen. Wie
bepaalde de keuze voor de naam leefloon? Deze
naam is uiteraard door iemand aangebracht maar
ik wil graag weten wie uiteindelijk de knoop heeft
doorgehakt. Hoe zal deze nieuwe benaming
geofficialiseerd worden in alle bestaande wetten
en reglementen? Net zoals de euro nu overal
moet worden ingeschreven, zal dit ook met het
begrip leefloon moeten gebeuren. Dat is een meer
legistieke vraag uit curiositeit op zijn West-
Vlaams gezegd om te weten hoe u dat zult
aanpakken.
01.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw
de voorzitter, ik zal beginnen met de eerste vraag.
De regering heeft op 16 oktober 2000
vooropgesteld dat men het bestaansminimum met
4% zou verhogen. Tegelijkertijd zou de wet
worden aangepast en gemoderniseerd. Het is de
uitvoering van dit engagement van 16 oktober dat
in hoofdzaak het voorwerp van het wetsontwerp
uitmaakt. Na de betoging van 20 mei hebben wij
de vakbonden ontvangen en hebben zij heel
duidelijk verklaard dat het uitvoeren van deze
eerste tranche van 4% voor hen niet aan de
rondetafelconferentie moest worden gelinkt. Zij
verstonden dat dit in oktober was vastgelegd en
dat daar geen probleem was. Daarom kon ik
daarmee doorgaan.
Het tweede element is de 6% extra.
Wij hebben in het wetsontwerp de basisoptie
genomen dat het verhogen van het
bestaansminimum niet kan zonder dat de andere
minima stijgen. Anders krijgt men een heel
pervers effect. Grofweg berekend betekent dit dat
1% stijging ongeveer 1 miljard kost. Het is
waarschijnlijk iets meer, maar laten we het op 1
miljard houden. Dat betekent dat een stijging van
6% 6 miljard kost. Dat is ongeveer de kostprijs.
Dat betekent dat we een dergelijke hervorming in
2001 niet ineens kunnen doorvoeren. Een
beslissing van 6 miljard kan men op een bepaald
moment nemen, maar men doet dat niet zomaar.
In het ontwerp dat nu ter discussie staat heb ik
verklaard dat het een resultaatsverplichting is om
die extra 6% tegen 1 januari 2005 waar te maken,
maar het pad 2002-2003-2004 wordt ingevuld
naar gelang de mogelijkheden. Het gaat om een
pad van 3 jaar, wetende dat in het eerste jaar al
een verhoging van 4% zal worden bewerkstelligd.
We hadden natuurlijk kunnen opteren om het
nieuwe pad richting 6% eerst in de
rondetafelconferentie te bespreken. Dat is een
optie. Sommige mensen in de regering zijn daar
voorstander van, maar dat betekent dat men het
uit de wet moet halen. Dat is een negatief
element. Als men de wet verandert, zwakt men ze
eigenlijk een beetje af. Men zou ook de timing
naar de rondetafelconferentie kunnen sturen. Ik
heb daar geen definitieve visie op, maar als men
het idee naar de rondetafelconferentie stuurt, zal
men de 6% uit het ontwerp moeten verwijderen.
Dat is de keuze die men moet maken. Ik ben daar
geen voorstander van. Ik vind dat we beter naar
de rondetafel kunnen stappen met de doelstelling
om tegen een bepaalde datum, in dit geval 1
januari 2005, de 6% verhoging te bereiken en op
de rondetafelconferentie een afspraak over de
timing te maken. Dat lijkt me de beste oplossing.
Ik denk dat niemand een probleem zal maken met
het feit dat we al in de 6% verhoging voorzien,
maar de timing met hen willen afspreken.
Wat de term betreft, weet ik dat er technisch
gezien heel wat opmerkingen kunnen worden
gemaakt. Ik ken die opmerkingen, die voor een
deel terecht zijn. Ik heb dit zelf beslist, na een
aantal adviezen in te winnen. Als ik de motivering
van de betrokkene hoorde en zoals hij die ook
achteraf nog naar voren heeft gebracht, spreekt
hieruit een groot begrip, een grote inclusiviteit en
een warm gevoel. Wij zullen een keuze moeten
maken tussen een technisch argument, wetende
dat een loon een juridisch-technisch argument kan
zijn, en een maatschappelijk argument, aangezien
deze term door de mensen als positief wordt
beschouwd en daarmee ook heel die uitkering
positief benadert. Ik meen dat een naam die een
positief iets uitstraalt, op zich positief is om de
groep mensen die al te gemakkelijk worden
gestigmatiseerd, positief te benaderen.
Ik meen trouwens maar dat kwam nog niet ter
sprake dat de term OCMW eveneens moet
worden gewijzigd in een meer positieve benaming,
minder gebonden aan wat het oproept. Het was
zeker niet slecht toen in de Vlaamse regering over
het sociaal huis werd gesproken, weliswaar met
een andere inhoud. Alzo geeft men immers een
bepaalde visie weer.
Ik ben overtuigd van mijn stelling, ook al vinden
sommigen dat grappig. Wij mogen echter niet
onderschatten hoe personen kunnen worden
gestigmatiseerd door bepaalde woorden.
03/07/2001
CRIV 50
COM 522
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Een technische repliek kan ik niet geven. Dit is
veeleer van inhoudelijk belang. Via de manier
waarop deze aangelegenheid in de media werd
uitgelegd heeft men getracht een positief beeld
weer te geven van personen die het moeilijk
hebben. Dat is althans mijn mening.
In het wetsontwerp werd niet voorzien in de
welvaartsvastheid omdat ik van oordeel ben
maar ik sta open voor discussie dat
welvaartsvastheid een algemeen principe is van
de sociale zekerheid, maar niet alleen van de
minima. Brengt men de welvaartsvastheid alleen
hier in, dan doen wij aan selectieve
welvaartsaanpassing waardoor wij later met
problemen zullen worden geconfronteerd. Ik heb
gezegd dat er een welvaartsaanpassing moet
worden doorgevoerd wat betreft het
bestaansminimum, maar dat dit niet in een
afzonderlijke wet mag worden geregeld, niet voor
het bestaansminimum of voor wat dan ook.
Hierover kan evenwel worden gediscussieerd,
maar men mag de zaken niet voorstellen alsof ik
vind dat het bestaansminimum niet aan de
welvaart mag worden aangepast. Deze
aangelegenheid mag evenwel niet in een
afzonderlijke wet worden geregeld. Deze
discussie is hoe dan ook de moeite waard om te
worden gevoerd.
Bij het invoeren van een nieuwe benaming moet
een en ander worden aangepast op verschillende
plaatsen. Daarom werd in het wetsontwerp
bepaald dat de bestaande wet bij koninklijk besluit
kan worden aangepast. Dat is een klassieke
coördinatietechniek die mag worden gebruikt op
voorwaarde dat geen inhoudelijke en
ontoelaatbare wijzigingen worden aangebracht.
De discussie over het wetsontwerp is aan de gang
en volgens mij verre van beëindigd.
Ik kom tot mijn conclusie.
Ten eerste, niemand, ook ik niet, kan beloven dat
op een jaar tijd sowieso 6% is toegestaan. Ik
beloof het dus niet. De kosten terzake bedragen
immers 6 miljard en het zou niet opgaan een
dergelijke operatie slechts gedeeltelijk door te
voeren. Dat zou opnieuw werklozen naar het
OCMW drijven.
Ten tweede, wat men technisch als de juiste term
beschouwd is daarom niet meteen op
maatschappelijk vlak de geschikte term waarmee
de situatie met gevoel en begrip wordt verwoord.
Terloops gezegd, ik ben het er volkomen mee
eens dat de gekozen term op technische vlak niet
geschikt is. Dit is hoe dan ook een subjectief
gegeven.
01.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister, u
gaf een sereen en uitgebreid antwoord, waarmee
ik het evenwel niet eens ben, al betekent dat niet
dat ik geen begrip kan opbrengen voor uw
standpunt en voor dat van de regering, althans
wat de haalbaarheidsvraag betreft.
Een oppositiepartij heeft evenwel tot taak er
steeds voor te waarschuwen dat het beter is niet
meer te beloven dan wat men kan waarmaken.
Het is niet zo dat plots alles mogelijk is. Vroeger
werd gestreden om de baan te effenen en het lijkt
mij thans niet aangewezen met de middelen te
gooien.
De situatie is delicaat, in die zin dat terzake in april
een wetsvoorstel werd ingediend. Men zou soms
versteld staan hoeveel belang de burger hecht
aan wat in het Parlement gebeurt, aan de vragen
die worden gesteld of aan de ontwerpen of
voorstellen die worden ingediend. Dergelijke
documenten worden verbazend snel verspreid.
Een voorstel dient men niet zo maar in. Wil men
een schot voor de boeg geven, dan dient men
beter een resolutie in.
Wij hebben zelf vanuit de meerderheid ooit een
resolutie rond de ziekteverzekering ingediend toen
we vonden dat bepaalde dingen niet vlug genoeg
gingen. Toen kregen we enorm veel tegenstand,
vooral omdat we vanuit een meerderheidspositie
ingingen tegen de planning van onze eigen
ministers, maar we hebben dat verdedigd en zijn
er eervol uitgekomen.
Hier gaat het echter om een wetsvoorstel waarin
data zijn opgenomen. Tot tweemaal toe wordt in
de tekst "nog dit jaar" geschreven. Men vindt dat
ook terug in de artikelen. Omdat ik geen collega's
kan interpelleren, gebruik ik u eigenlijk als
medium, mijnheer de minister. Werd daarover met
de regering overleg gepleegd of gaat het om een
nieuwe politieke stijl in de zin dat men gerust
wetsvoorstellen kan indienen, indien men zich
daarmee kan amuseren, en dat men wel zal zien
waar men over drie of vier jaar uitkomt.
Ik vind dit nogal een ernstige zaak. Dat is de
reden waarom ik heb beslist een politieke
interpellatie te ontwikkelen. Meestal beperken wij
ons tot een mondelinge vraag.
CRIV 50
COM 522
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Wat het tweede aspect - de naam betreft, vestig
ik er de aandacht op dat ik er steeds voorstander
van ben om de zaken te destigmatiseren. Het is
zeer belangrijk dat mensen niet zoals vroeger een
soort caritatieve uitkering krijgen waarbij het er
vingerdik opligt dat ze bij onze gratie mogen
overleven. Wij moeten echter voorzichtig zijn. Een
naam is natuurlijk belangrijk. Er wordt veel
aandacht aan de keuze van een naam besteed
omdat het iets uitdrukt. Daarom vind ik loon iets te
sterk. Maatschappelijke draagkracht heeft ook te
maken met wat wij willen, wat wij wensen en wat
wij uiteindelijk kunnen halen.
U zult ongetwijfeld al hebben meegemaakt dat als
men op lokaal niveau met de mensen praat, men
soms tegen zijn standpunt in moet gaan, omdat
men aanvoelt dat de mensen iets op een andere
manier ervaren. Ze halen dan 2 of 3 voorbeelden
aan en stellen zich daarbij de vraag of wij het
supernormaal willen maken dat mensen zich in de
marge zetten. Als men spreekt over
inkomensgarantie-uitkering is het duidelijk dat het
gaat om het garanderen van een inkomen. Of die
uitkering al dan niet voldoende is blijft voor
discussie vatbaar. De term "bestaansminimum"
was sterk, omdat hij inhield dat het een minimum
was waarmee men kon bestaan. Mijnheer de
minister, met de term "leefloon" wordt
gesuggereerd dat men daarmee kan leven. Veel
mensen zullen dat betwisten. Na de uitzending
waarin u de nieuwe term hebt aangekondigd sprak
mij al onmiddellijk een vrouw met twee kinderen
aan.
01.04 Minister Johan Vande Lanotte: In 1974
was de term "bestaansminimum" even
ontechnisch en ongewoon als de term "leefloon"
nu. Door de evolutie wordt dit nu als te weinig
beschouwd. In 1974 had men een gelijkaardige
reactie.
01.05 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister, ik
vind het uiteraard goed dat wie het beleid voert
ook de naam geeft. Dat is uw recht. Dat neemt
echter niet weg dat wij daarover op een
constructieve manier van gedachten kunnen
wisselen. Wij moeten streven naar een zekere
homogeniteit in het benoemen van zaken en wij
moeten duidelijke signalen geven. Ik heb begrip
voor wat u zegt en ik hoop dat u ook begrip hebt
voor wat ik daarover te zeggen heb.
Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn antwoord, maar voeg er onmiddellijk aan toe
dat wij een motie van aanbeveling zullen indienen
waarin twee belangrijke punten zijn opgenomen.
Ten eerste, wij steunen het initiatief van de
meerderheid en om te weten of men het meent of
niet vragen wij dat de Kamer zich via een
stemming in de plenaire vergadering uitspreekt
over een tweede bijkomende aanpassing tot de
10% dit jaar is bereikt, zoals voorgesteld in het
wetsvoorstel van 18 april.
Ten tweede, vragen wij initiatieven om de
samenhang van de ingediende voorstellen
structureel welvaartvast te maken, zoals u zelf ook
hebt onderstreept.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Luc Goutry en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Luc Goutry
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie,
en overwegende dat
1. het bedrag van het bestaansminimum te laag is
om armoede te voorkomen en te bestrijden;
2. de kloof tussen het bestaansminimum en de
inkomens uit arbeid in de voorbije jaren steeds
groter werd;
3. het bestaansminimum een wettelijk recht is en
dit recht niet mag uitgehold worden zodat
technieken van herinschakeling dit recht zouden
kunnen verdringen;
4.
het verhogen van de bestaansminima
opgenomen werd in het regeerakkoord en
in het federaal
actieprogramma
inzake
armoedebestrijding;
5. de regering na de betoging van 20 mei besliste
een rondetafelconferentie in te richten;
vraagt dat de regering:
- nog dit jaar een tweede bijkomende aanpassing
van het bestaansminimum met 6% doorvoert;
- initiatieven neemt om in samenhang met de
ingediende wetsvoorstellen het bestaansminimum
structureel welvaartvast te maken."
Une motion de recommandation a été déposée
par M. Luc Goutry et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Luc Goutry
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale,
03/07/2001
CRIV 50
COM 522
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
et considérant que
1. le montant du minimex est insuffisant pour
prévenir et combattre la pauvreté;
2. le fossé entre le minimex et les revenus du
travail n'a cessé de s'élargir au cours des
dernières années;
3. le minimex constitue un droit légal et que ce
droit ne peut être vidé de sa substance en ce que
des techniques de réinsertion pourraient le
restreindre;
4. l'augmentation du minimex figure dans l'accord
de gouvernement et dans le programme d'action
fédéral de lutte contre la pauvreté;
5.
le gouvernement a décidé, après la
manifestation du 20 mai, d'organiser une table
ronde;
demande au gouvernement:
- de procéder, cette année encore, à une seconde
adaptation du minimex à concurrence de
6 pour cent;
-
de prendre des initiatives pour garantir la
péréquation du minimex par une mesure
structurelle, compte tenu des propositions de loi
déjà déposées au Parlement."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Yolande Avontroodt en Colette Burgeon.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Yolande Avontroodt et Colette Burgeon.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 14.51 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.51 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 522
CRABV 50 COM 522
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
03-07-2001 03-07-2001
14:11 uur
14:11 heures
CRABV 50
COM 522
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Luc Goutry tot de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de verhoging van het bestaansminimum met
4 % en de wijziging van de benaming in 'leefloon'"
(nr. 832)
1
Interpellation de M. Luc Goutry au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale sur
"l'augmentation de 4 % du minimum de moyens
d'existence et la transformation de celui-ci en
'revenu vital'" (n° 832)
1
Sprekers: Luc Goutry, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Luc Goutry, Johan Vande Lanotte,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
Moties
3
Motions
3
CRABV 50
COM 522
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG
03
JULI
2001
14:11 uur
______
du
MARDI
03
JUILLET
2001
14:11 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.25 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.25 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Interpellatie van de heer Luc Goutry tot de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de verhoging van het bestaansminimum
met 4 % en de wijziging van de benaming in
'leefloon'" (nr. 832)
01 Interpellation de M. Luc Goutry au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"l'augmentation de 4 % du minimum de moyens
d'existence et la transformation de celui-ci en
'revenu vital'" (n° 832)
01.01 Luc Goutry (CVP): We vernamen via de
media dat het bestaansminimum met vier procent
verhoogd wordt en dat de benaming gewijzigd wordt
in leefloon. In het Parlement werd reeds
herhaaldelijk gepleit voor een verhoging met
minstens tien procent, waardoor een structurele
inhaalbeweging mogelijk zou zijn. Daarover bestaat
een wetsvoorstel van 18 april van mevrouw De
Meyer en consoorten. Ook de CVP-fractie heeft op
18 april een wetsvoorstel ingediend om alle sociale
uitkeringen voortaan te koppelen aan de stijging van
de levensduurte. Ik begrijp dat het, gezien de
budgettaire omstandigheden, delicaat is op dit
ogenblik maatregelen te nemen. Toch moet een
verhoging van het bestaansminimum met tien
procent kunnen.
Ook met de keuze van de naam zijn we niet
gelukkig.
01.01 Luc Goutry (CVP): Nous avons appris par
les médias que le minimex serait augmenté de 4%
et qu'il s'appelerait dorénavant « revenu vital ». A
plusieurs reprises déjà, on a plaidé au Parlement
pour une augmentation du minimex d'au moins
10%, ce qui permettrait de réaliser un rattrapage
structurel. Mme De Meyer a déposé une proposition
de loi à ce sujet le 18 avril. Le 18 avril également,
le groupe CVP a déposé une proposition de loi
tendant à lier dorénavant toutes les allocations
sociales à l'augmentation du coût de la vie. Je
comprends qu'eu égard aux circonstances
budgétaires, il est difficile de prendre des mesures
en ce moment. Néanmoins, une augmentation du
minimex de 10% devrait être réalisable.
Nous regrettons également le choix de la nouvelle
dénomination.
Ook Agalev heeft problemen met de term loon, een
begrip uit de sociale zekerheid waar allerlei
gevolgen aan vastzitten. Zij zijn voorstander van de
term uitkering. Persoonlijk dacht ik aan
inkomensgarantie of bestaanszekerheidsuitkering.
Wanneer komt er een bijkomende verhoging met
Agalev éprouve également des difficultés à
accepter la connotation de salaire de la nouvelle
dénomination car il s'agit d'une notion issue de la
sécurité sociale à laquelle sont liées une série
conséquences. Ils sont partisans de la notion
d'« allocation ». Personnellement, je songeais à
03/07/2001
CRABV 50
COM 522
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
zes procent?
un revenu garanti ou à une allocation de sécurité
d'existence. Quand décidera-t-on d'accorder une
augmentation supplémentaire de 6%?
Is de minister er voorstander van deze uitkering
welvaartvast te maken?
Wie koos voor de benaming leefloon? Hoe zal deze
nieuwe benaming officieel worden?
Etes-vous favorable à la liaison de l'allocation en
question à l'évolution du bien-être ?
Qui a choisi la dénomination « revenu vital » ?
Comment compte-t-on officialiser cette nouvelle
dénomination ?
01.02 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Op 16 oktober 2000 heeft de regering
beslist de wet op het bestaansminimum te
moderniseren, onder andere via een verhoging met
vier procent. De vakbonden gingen daarmee
akkoord; een koppeling aan de rondetafel was voor
hen niet nodig.
Als je het bestaansminimum optrekt, moeten ook de
andere minima stijgen, dit om perverse effecten te
vermijden. Dit brengt met zich mee dat het een dure
operatie wordt: elk procent kost ongeveer één
miljard frank. Alles kan dus niet ineens.
Ik ben er voorstander van om in het wetsontwerp
een engagement op te nemen om tegen 1 januari
2005 de bijkomende zes procent toe te kennen.
Hoe die verhoging over de komende jaren 2002-
2004 wordt gespreid, kan dan op de rondetafel
worden besproken.
01.02 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Le 16 octobre 2000, le gouvernement
avait décidé de moderniser la loi sur le minimex,
notamment en augmentant de 4 % le minimum de
moyens d'existence. Les syndicats avaient marqué
leur accord. Ils ne jugeaient pas nécessaire une
liaison à la conférence-table ronde.
Si on relève le minimex, il faut augmenter aussi les
autres minima afin d'éviter les effets pervers. Cela
finit par coûter cher: chaque pour cent
d'augmentation coûte environ un milliard de francs.
On ne peut donc pas faire tout en même temps.
Je suis partisan d'inscrire dans le projet de loi que
nous nous engageons à octroyer les 6 %
supplémentaires d'ici au 1er janvier 2005. Lors de la
conférence-table ronde, nous pourrons alors
déterminer l'étalement de cette augmentation au
cours des prochaines années, c'est-à-dire 2002-
2004.
Ik ken de terechte technische opmerkingen bij
de term leefloon. Ikzelf heb gekozen voor die term.
Het gaat om de keuze tussen een juridisch en een
maatschappelijk argument. De term leefloon laat
een positieve benadering toe van een tot nu toe
gestigmatiseerde groep. Ook voor het OCMW zal
op termijn aan een andere naam moeten worden
gedacht.
Het wetsontwerp zorgt niet voor welvaartvastheid.
Er moet immers welvaartvastheid komen voor de
socialezekerheidsuitkeringen in het algemeen, niet
alleen voor de bestaansminima.
Een KB zal de bestaande wetgeving aanpassen om
de naamverandering door te voeren.
Ik kan niet beloven dat ik op één jaar tijd een
verhoging met zes procent kan realiseren, gezien
de kostprijs. Dus creëer ik die verwachting liever
niet.
Je sais très bien quelles objections techniques
soulève l'emploi de l'expression "revenu vital" et je
considère qu'elles sont justifiées. Je revendique la
paternité de cette expression. Il s'agissait de choisir
entre une justification juridique et une motivation
sociale. L'expression "revenu vital" permet une
approche positive d'une catégorie sociale qui était
jusqu'à présent stigmatisée. A terme, il faudra aussi
envisager de remplacer le sigle "CPAS".
Le projet de loi ne garantit pas que le revenu vital
sera systématiquement adapté à la prospérité. En
effet, il faut veiller à ce que les allocations sociales
en général, et pas seulement les minima, soient
liées à la prospérité.
Un arrêté royal adaptera la législation existante afin
de réaliser ce changement d'appellation.
Je ne peux pas promettre que je pourrai réaliser
une augmentation de 6 % en l'espace d'un an,
compte tenu du coût de cette opération. Par
conséquent, je préfère ne pas faire naître cet espoir
chez les gens.
CRABV 50
COM 522
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Ik wijs er tot slot nog eens op dat de term leefloon
werd gekozen op basis van maatschappelijke
argumenten, niet van technische.
Enfin, je voudrais de nouveau attirer votre attention
sur le fait que j'ai choisi cette expression de "revenu
vital" pour des motifs sociaux, non techniques.
01.03 Luc Goutry (CVP): Dit was een sereen
antwoord, al blijf ik problemen hebben met de
discrepantie tussen het tienprocent-wetsvoorstel
van april en de huidige voorstellen van de regering.
Men heeft te hoge verwachtingen geschapen.
Ik wil de bestaansminimumtrekkers zeker mee
destigmatiseren. Toch lijkt de term leefloon mij te
sterk. Zo geef je de indruk dat iemand zomaar aan
de kant kan gaan staan en toch een loon krijgen.
Een naam moet ook technisch correct zijn.
01.03 Luc Goutry (CVP): Vous m'avez fourni une
réponse empreinte de sérénité, quoique l'écart
entre la proposition des dix pour cent du mois d'avril
et les propositions actuelles du gouvernement me
gêne toujours. Votre gouvernement a suscité de
trop grands espoirs.
Je souhaite moi aussi contribuer à faire en sorte
que les minimexés ne soient plus stigmatisés. Cela
dit, l'expression "revenu vital" me semble trop forte.
Elle donne l'impression que les gens ont le droit de
vivre en marge de la société tout en percevant un
salaire. Quand on donne une appellation, il faut
qu'elle soit également correcte du point de vue
technique.
01.04 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De term bestaanminimum was in
1974 even ontechnisch en even ongewoon.
01.04 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): En 1974, le terme "minimum de
sécurité d'existence" était tout aussi peu technique
et tout aussi peu élégant.
01.05 Luc Goutry (CVP): Wie het beleid voert,
mag ook de naam geven. Toch is er nood aan
homogeniteit in de naamgeving en aan
duidelijkheid.
Wij dienen een motie van aanbeveling in die ertoe
strekt dit jaar een bijkomende verhoging tot tien
procent door te voeren en de uitkeringen
welvaartvast te maken.
01.05 Luc Goutry (CVP): La personne en charge
de la politique détermine également les qualificatifs.
Mais il est nécessaire d'harmoniser la nomenclature
et de clarifier les choses.
Nous déposons une motion de recommandation
tendant à instaurer cette année une augmentation
supplémentaire de 10% et à lier les allocations à la
prospérité.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Luc Goutry en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Luc Goutry
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie
en Sociale Economie,
en overwegende dat
1. het bedrag van het bestaansminimum te laag is
om armoede te vóórkomen en te bestrijden;
2. de kloof tussen het bestaansminimum en de
inkomens uit arbeid in de voorbije jaren steeds
groter werd;
3. het bestaansminimum een wettelijk recht is en dit
recht niet mag uitgehold worden zodat technieken
van herinschakeling dit recht zouden kunnen
verdringen;
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Luc Goutry et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Luc Goutry
et la réponse du vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'Economie
sociale,
et considérant que
1. le montant du minimex est insuffisant pour
prévenir et combattre la pauvreté;
2. le fossé entre le minimex et les revenus issus du
travail n'a cessé de s'élargir au cours des dernières
années;
3. le minimex constitue un droit légal et que ce droit
ne peut être vidé de sa substance en ce que des
techniques de réinsertion pourraient le restreindre;
4. l'augmentation du minimex figure dans l'accord
03/07/2001
CRABV 50
COM 522
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
4.
het verhogen van de bestaansminima
opgenomen werd in het regeerakkoord en in het
federaal actieprogramma inzake
armoedebestrijding;
5. de regering na de betoging van 20 mei besliste
een rondetafel-conferentie in te richten;
vraagt dat de regering:
- nog dit jaar een tweede bijkomende aanpassing
van het bestaansminimum met 6% doorvoert;
- initiatieven neemt om in samenhang met de
ingediende wetsvoorstellen het bestaansminimum
structureel welvaartvast te maken."
de gouvernement et dans le programme d'action
fédéral de lutte contre la pauvreté;
5. le gouvernement a décidé, après la manifestation
du 20 mai, d'organiser une table ronde;
demande au gouvernement:
- de procéder, cette année encore, à une seconde
adaptation du minimex à concurrence de
6 pour cent;
-
de prendre des initiatives pour garantir la
péréquation du minimex par une mesure
structurelle, compte tenu des propositions de loi
déjà déposées au parlement."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Yolande Avontroodt en Colette Burgeon.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes
Yolande Avontroodt et Colette Burgeon.
Over de moties zal later worden gestemd.
De bespreking is gesloten.
De voorzitter: De vraag nr. 5015 van de heer John
Spinnewyn werd naar een andere commissie
verwezen.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
Le président: La question n° 5015 de M. John
Spinnewyn a été renvoyée vers une autre
commission.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.51 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.51 heures.
Document Outline