KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 520
CRIV 50 COM 520
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
03-07-2001 03-07-2001
11:00 uur
11:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Financiën over "het BTW-tarief voor
maaltijden die aan sociale instellingen worden
geleverd" (nr. 5026)
1
Question de M. Jacques Chabot au ministre des
Finances sur "le taux de TVA applicable dans la
restauration sociale" (n° 5026)
1
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Aimé Desimpel aan de
minister van Financiën over "de kredietkrapte van
de ondernemingen" (nr. 4973)
2
Question de M. André Desimpel au ministre des
Finances sur "les difficultés qu'éprouvent des
entreprises à obtenir des crédits" (n° 4973)
2
Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
minister van Financiën over "het fiscaal regime
van bijkomende kosten bij de aankoop van
gronden" (nr. 5058)
4
Question de M. Fientje Moerman au ministre des
Finances sur "le régime fiscal des frais
supplémentaires pour l'achat de terrains"
(n° 5058)
4
Sprekers:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, ministre des Finances
Interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over "de extra toelage van
275 miljoen frank aan het Nationaal
Waarborgfonds voor Schoolgebouwen" (nr. 822)
6
Interpellation de M. Hagen Goyvaerts au ministre
des Finances sur "la subvention supplémentaire
de 275 millions de francs accordée au Fonds
national de garantie des bâtiments scolaires"
(n° 822)
6
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Moties
7
Motions
7
Samengevoegde vragen van
8
Questions jointes de
8
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "het bijzonder beroepskostenforfait
voor lokale mandatarissen" (nr. 4837)
8
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "le forfait spécial de frais professionnels
accordé aux mandataires locaux" (n° 4837)
8
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Financiën over "het bijzonder kostenforfait voor
burgemeester schepenen en OCMW-voorzitter"
(nr. 5068)
8
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "le forfait spécial de frais pour les
bourgmestres échevins et présidents de CPAS"
(n° 5068)
8
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Greta
D'Hondt, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Greta
D'Hondt, Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over de "bijstandsfraude
door allochtonen" (nr. 4931)
9
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "la fraude à l'aide sociale commise
par des allochtones" (n° 4931)
9
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Samengevoegde vragen van
11
Questions jointes de
11
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Financiën over "het pleitrecht van de
gewestelijke directeuren van de belastingen en
hun gedelegeerd ambtenaar voor de Belgische
staat" (nr. 4939)
11
-
M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "le droit des directeurs régionaux
des contributions et de leur fonctionnaire délégué
de plaider pour défendre les intérêts de l'Etat
belge" (n° 4939)
11
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de bevoegdheid van fiscale
ambtenaren in fiscale procedures" (nr. 4992)
11
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "les compétences des agents du fisc dans des
procédures fiscales" (n° 4992)
11
- de heer Jacques Chabot aan de minister van
Financiën over "de vertegenwoordiging van de
Belgische Staat bij de beslechting van fiscale
geschillen" (nr. 5037)
11
- M. Jacques Chabot au ministre des Finances
sur "la représentation de l'Etat belge dans les
litiges fiscaux" (n° 5037)
11
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Peter
Vanvelthoven, Jacques Chabot, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Peter
Vanvelthoven, Jacques Chabot, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer François Bellot aan de minister
van Financiën over "vermindering van de
onroerende voorheffing op grond van het aantal
kinderen ten laste" (nr. 4958)
15
Question de M. François Bellot au ministre des
Finances sur "la réduction du précompte
immobilier en fonction du nombre d'enfants à
charge" (n° 4958)
15
Sprekers: François Bellot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: François Bellot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Financiën over "het BTW-tarief voor
radiotherapie-apparatuur" (nr. 4937)
16
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Finances sur "le taux de TVA appliqué aux
appareils de radiothérapie" (n° 4937)
16
Sprekers: Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Financiën over "de laattijdige
versturingen van de aangifteformulieren in de
vennootschapsbelasting" (nr. 4970)
17
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Finances sur "l'envoi tardif des déclarations à
l'impôt des sociétés" (n° 4970)
17
Sprekers: Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Jan Peeters aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de
terbeschikkingstelling van Eurominikits aan het
politiepersoneel en het brandweerpersoneel"
(nr. 4990)
18
Question de M. Jan Peeters au ministre de
l'Intérieur sur "la fourniture au personnel des
services de police et d'incendie de mini-kits
d'euros" (n° 4990)
18
Sprekers: Jan Peeters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jan Peeters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Interpellatie van de heer Yves Leterme tot de
minister van Financiën over "de toepassing van
de ecotakswetgeving" (nr. 838)
19
Interpellation de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "l'application de la législation relative
aux écotaxes" (n° 838)
19
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën, Jef Tavernier, voorzitter van de
AGALEV-ECOLO-fractie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Didier Reynders, ministre des
Finances, Jef Tavernier, président du groupe
AGALEV-ECOLO
Moties
25
Motions
25
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Financiën over "de controlecentra AOIF"
(nr. 5032)
26
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "les centres de contrôle de l'AFER"
(n° 5032)
26
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Financiën over "de oprichting van een KMO-
beurs" (nr. 5066)
27
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "la création d'une bourse réservée
aux PME" (n° 5066)
27
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 5067)
27
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "la réforme de l'impôt des sociétés"
(n° 5067)
27
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
03
JULI
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
03
JUILLET
2001
10:15 heures
______
La séance est ouverte à 10.18 heures par M.
Olivier Maingain, président.
De vergadering wordt geopend om 10.18 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
01 Question de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le taux de TVA applicable
dans la restauration sociale" (n° 5026)
01 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Financiën over "het BTW-tarief
voor maaltijden die aan sociale instellingen
worden geleverd" (nr. 5026)
01.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, il m'est revenu qu'il semblerait que
plusieurs sociétés actives dans le secteur de la
restauration sociale, représentées par l'Union
belge de catering, sont confrontées à un problème
d'interprétation de la législation en matière de
TVA, concernant plus particulièrement le taux de
TVA applicable aux fournitures de repas à des
collectivités du secteur social telles que les
hôpitaux, les écoles, les maisons de repos.
En effet, selon la qualification en prestation de
services de consommation sur place ou en
livraison pure et simple de nourriture, le taux de
TVA est de 21% ou de 6%.
Le taux de 6% est notamment appliqué aux
fournitures des repas destinés aux malades dans
les cliniques et hôpitaux, aux élèves dans les
établissements d'enseignement ou aux personnes
âgées dans les homes les hébergeant, et ce en
estimant qu'il s'agit d'une livraison de nourriture et
sans avoir été jusqu'à intégrer cette opération
dans l'acte médical au sens large pour le secteur
hospitalier par exemple.
L'interprétation qui serait actuellement avancée
par le l'administration fiscale compétente vise à
appliquer le taux de 21% au lieu de 6%, lorsque
les sociétés de restauration sociale prestent
certains services accessoires à la préparation et à
la livraison de repas aux collectivités sociales, à
savoir le portionnement sur assiettes individuelles,
la mise sur chariot, la mise à disposition et le
nettoyage de la vaisselle.
Ces informations sont-elles exactes?
Etant donné que l'application d'un taux de TVA
réduit se justifie amplement dans le contexte du
besoin de première nécessité, qu'il n'engendre
aucune perte fiscale et n'entraîne aucune
distorsion de concurrence vis-à-vis de la
restauration commerciale, un taux de 6% me
semble répondre au présent et à la jurisprudence
de la loi.
01.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je vais tenter de répondre à M. Chabot
en donnant la situation administrative actuelle. La
requalification des fournitures de repas soit en
livraison de biens, soit en prestation de services
au regard de l'application de la TVA n'est pas
récente, elle procède d'une modification
intervenue le 1
er
janvier 1993 dans la rédaction de
l'article 18 du Code de cette taxe.
En fait, depuis cette date, le §1er, alinéa 2, 11° de
cet article 18 a élargi la notion de prestation de
services dans le secteur dont il s'agit en couvrant
d'une manière générale toute fourniture de
nourriture et de boissons qui s'opère dans des
conditions telles qu'elles sont consommées sur
place.
Dès lors, qu'elles fournissent des repas à des
entreprises industrielles ou commerciales
bénéficiant du droit à déduction des taxes en
amont pour l'exploitation de leur mess ou à des
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
établissements hospitaliers ou d'enseignement
privés de ce droit à déduction car agissant dans
les conditions de l'article 44 du Code précité, les
sociétés de restauration collectives, dites de
catering, dont le personnel est occupé dans la
cuisine de l'établissement où les repas sont
consommés, effectuent non pas des livraisons de
biens mais des prestations de services, dès
l'instant où elles débordent de l'opération
consistant purement et simplement à cuire les
aliments qu'elles fournissent.
En d'autres termes, l'opération s'analyse en règle
en une prestation de services si l'intervention de la
société de catering favorise d'une manière ou
d'une autre la consommation sur place, ce qui est
le cas non seulement lorsque du personnel de
cette société participe au service à table ou
individualise les portions au comptoir du self-
service, mais aussi quand cette société assure,
outre la simple cuisson, des services qui, tels la
mise à disposition de la vaisselle voire même le
nettoyage de la vaisselle de l'établissement,
participent à l'objectif de consommation sur place.
A cet égard, en présence de la philosophie de
l'article 18 susvisé du Code de la TVA, je ne puis
partager votre avis selon lequel cette mise à
disposition et ce nettoyage ne constitueraient que
l'accessoire de la préparation des repas car ces
éléments sont bel et bien caractéristiques de
l'intention du client de s'assurer un service de la
part de la société de catering.
En définitive, vous avez compris que la
problématique ne se situe pas au niveau de
l'application des taux (6 ou 21%), mais résulte de
manière bien plus fondamentale de l'analyse
juridique de l'opération en fonction des modalités,
dont les parties conviennent du reste elles-
mêmes.
De toute façon, l'application du taux réduit aux
fournitures de repas dans des conditions de
consommation sur place ne pourrait pas être
envisagée car elle n'est pas prévue par l'annexe H
de la directive 92/77 CEE du 19 octobre 1992
complétant le système commun de taxe sur la
valeur ajoutée et modifiant dans le sens du
rapprochement les taux de la sixième directive
77/388 CEE.
En conclusion, si les relations entre une société
de catering et un hôpital ou une école sans droit à
déduction s'analysent en une prestation de
services, le stade de la consommation finale au
sein de cet hôpital ou cette école se trouve en fait
aligné ni plus ni moins pour ce qui est du taux, en
l'occurrence 21%, sur la situation vécue dans les
mess d'entreprises. En effet, les entreprises
appliquent, elles aussi, ce taux normal dans leurs
rapports avec leurs personnels.
Cela étant, je voudrais encore faire part d'une
remarque émanant de mon administration mais
qui vaut pour l'ensemble des dossiers fiscaux.
L'analyse doit évidemment se faire au cas par
cas. Il existe peut-être des situations extrêmes où
la limite entre la fourniture de biens et de services
est beaucoup plus ténue. Je vous invite donc, si
des situations comme celles-là sont portées à
votre connaissance, à me les communiquer. Je
demanderai bien entendu à l'administration de les
réexaminer de manière plus approfondie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Vraag van de heer Aimé Desimpel aan de
minister van Financiën over "de kredietkrapte
van de ondernemingen" (nr. 4973)
02 Question de M. André Desimpel au ministre
des Finances sur "les difficultés qu'éprouvent
des entreprises à obtenir des crédits" (n° 4973)
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's,
mijn vraag gaat niet zozeer over de kredietkrapte
voor de ondernemingen, maar wel over de manier
waarop de banken te werk gaan. Sinds ik mijn
vraag heb ingediend is de maatregel van Basel-2
voor het bankwezen met een jaar uitgesteld. Er
zijn verschillende aanwijzingen voor de
achteruitgang van de Belgische economie: de
daling bij de interimkantoren, de BTW-inkomsten
die lager liggen dan verwacht, de verlaging van de
bouwvergunningen en ook de groei van het bnp.
Petercam spreekt in dat verband al van 1,75%. Ik
hoop dat het nooit zover hoeft te komen. Het is
een feit dat het met onze economie niet zo goed
gaat en dat men dat vooralsnog in Brussel nog
niet goed beseft.
Bovendien doet zich bij de kredietinstellingen een
fenomeen voor dat ons grote zorgen baart. Het
aantal banken dat nog kredieten verschaft aan
bedrijven is drastisch gedaald. De overblijvende
banken draaien op een vrij drastische manier de
kredietkraan dicht. We kunnen het de banken niet
kwalijk nemen dat ze hun marges wensen te
verbeteren en hun waarborgen proberen te
verhogen. Voor zeer veel bedrijven is dat echter
een drama. Vele zullen failliet gaan. Ik hoop dat
dat toch niet het doel van de banken is, want zij
hebben er alle belang bij dat de economie wel
goed draait.
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
De financiële instellingen willen allemaal meer aan
vermogensbeheer gaan doen. Eerst moeten hun
klanten echter nog de mogelijkheid hebben om
dat vermogen op te bouwen. Veel ondernemers
hebben vooral moeite met de abrupte manier
waarop de kredietlijnen op zeer korte termijn
worden opgezegd. Dat is eigenlijk de kern van
mijn vraag. Het zou me niet verwonderen als
sommige banken verantwoordelijk zullen worden
gesteld voor de gevolgen van de plotselinge
opzegging van kredieten. Die duidelijke krediet-
crunch, die zich alleen in ons land voordoet, houdt
het gevaar van escalatie in. Tot er zich meer
buitenlandse banken in België vestigen, kan de
broze economische wereld een zware klap krijgen
indien de banken hun houding niet versoepelen.
Daarom deze specifieke vragen.
Ten eerste, zou het niet mogelijk zijn om met de
Belgische Vereniging der Banken een afspraak te
maken over langere opzegtermijnen in functie van
jaren, in plaats van weken en maanden?
Ten tweede, kunnen er geen betere uitstap-
voorwaarden worden bedongen?
Ten derde, kunnen er geen vormen van
aansprakelijkheid worden ingebouwd in deze
kredietovereenkomsten?
Ten vierde, speelt de vrije concurrentie tussen de
banken in ons land nog voldoende in het voordeel
van de klant?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb bijna dezelfde vraag gekregen
van mevrouw Pieters. Dit is een aanvullende
vraag, dus het antwoord zal in dezelfde lijn liggen.
Een verlaging van de groeiprognoses, mijnheer
Desimpel, spoort de banken aan tot een
voorzichtiger kredietbeleid. Dat is waar. We
hadden vorig jaar een groeipercentage van
ongeveer 4%. Het groeipercentage is dit jaar
verlaagd, dus is het normaal dat de banken een
strikter kredietbeleid voeren. Het is evident dat de
lagere inschatting van de toekomstige
ondernemingswinsten het risico van de globale
kredietportefeuille doet toenemen en bijgevolg
leidt tot de verkrapping van de kredietmarkt. In
een internationale context zullen daarnaast de
kredietverleningnormen (op basis van de eigen
middelen van de financiële instelling) strenger
worden door de nieuwe akkoorden van Basel.
Bovendien beschikken de banken door de
technologische ontwikkeling nu over veel
preciezere instrumenten om het kredietrisico in te
schatten. Die ontwikkelingen leiden er op korte
termijn toe dat, enerzijds de eigen vermogenratio's
van sommige banken moeten worden verbeterd
en anderzijds dat banken in bepaalde dossiers
korter op de bal kunnen spelen door een
preciezere inschatting van het kredietrisico.
Op middellange termijn zullen deze ontwikkelingen
het investeringsklimaat echter ten goede komen
door hun positieve invloed op de systeemrisico's
in de financiële sector. Al deze elementen zijn
onze monetaire en financiële beheerders
welbekend. Samen met hen zullen wij er blijven op
toezien dat de monetaire en financiële
beleidsinstrumenten aangepast blijven aan de
evolutie van onze economie.
De specifieke vragen die u mij stelde, hebben voor
het grootste deel betrekking op de contractuele
vrijheid van de banken en ondernemingen om met
name overeenkomsten van kredietopeningen op
te stellen. Het is duidelijk dat het principe van de
vrijheid van overeenkomst een van de
grondbeginselen vormt van ons recht. Daaraan
kan alleen worden geraakt als het algemeen
belang dat vereist. Daarbij lijkt het mij opportuun
dat opzegtermijnen, uitstapvoorwaarden en, in
zekere mate, ook aansprakelijkheidsclausules
kunnen variëren naargelang de concrete
elementen van elk dossier van kredietopening.
Algemene regels zouden contraproductief werken
en een stijging van het intrestniveau tot gevolg
hebben. Wanneer daarentegen de machtspositie
van financiële instellingen bij het afsluiten van
contracten dermate groot zou zijn dat zij eenzijdig
de contractvoorwaarden zouden kunnen bepalen,
dan zou het algemeen belang een dwingender
optreden vereisen ten aanzien van bepaalde
contractuele vrijheden. Nu blijkt uit cijfers die door
de sector werden vrijgegeven dat de intrestmarge
dat is het verschil tussen de kosten van het
deposito en het rendement van de kredieten
sinds 1993 structureel verminderd is van 1,53%
tot 1,05% in 2000. Dit betekent alleszins dat de
concurrentiële voorwaarden in België in die
periode in het voordeel van de klant hebben
gespeeld. Naar alle verwachting zal de Europese
eenmaking de concurrentie tussen de financiële
instellingen veeleer versterken dan verzwakken.
De vraag naar de toegang tot kredieten zal
worden behandeld door de task force die zal
plaatsvinden volgende woensdag 4 juli 2001,
betreffende de hervorming van het toezicht op de
markt. Dat zal ook gaan over de toegang tot
kapitaal voor kleine ondernemingen. Een
werkgroep op hoog niveau zal binnenkort worden
opgericht. Wellicht worden daarbij sommige
parlementsleden betrokken. Zij zal worden belast
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
met de studie van het probleem van toegang tot
kapitaal voor kleine ondernemingen met eigen of
geleend kapitaal, om sluitende oplossingen voor
deze problemen te vinden. Na 4 juli 2001 zal ik
misschien een eerste bespreking hebben met die
werkgroep met verschillende specialisten. Het is
perfect mogelijk daarbij enkele parlementsleden te
betrekken.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
minister, ik wil u aansporen tot een gesprek met
de Belgische Vereniging der Banken om het
probleem te bespreken.
02.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, dat zal gebeuren in de werkgroep.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
minister van Financiën over "het fiscaal regime
van bijkomende kosten bij de aankoop van
gronden" (nr. 5058)
03 Question de M. Fientje Moerman au ministre
des Finances sur "le régime fiscal des frais
supplémentaires pour l'achat de terrains"
(n° 5058)
03.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, het is een
technische, maar belangrijke vraag. Het gaat
immers om het niet naleven van arresten van het
Hof van cassatie door de fiscale administratie.
Wat doet zich voor? In het verleden heeft de
fiscale administratie steeds de mening gehuldigd
dat bijkomende aankoopkosten van grond als
honoraria van een notaris of registratierechten,
hetzelfde fiscale regime dienen te ondergaan als
de gronden zelf, op basis van een oud adagium:
accessorium sequitur principale.
In mooi Nederlands betekent dit de bijzaak volgt
de hoofdzaak. De bijkomende aankoopkosten van
gronden waren bijgevolg gedoemd om als niet-
aftrekbaar te blijven staan op het actief van de
balans zolang deze beroepsmatig door de
onderneming werden aangewend. Dit
administratief standpunt werd voor het eerst
verworpen in 1997 door arresten van het hof van
beroep van Antwerpen en het hof van beroep van
Brussel. De fiscus bleef echter weigeren de aftrek
van de bijkomende aankoopkosten te aanvaarden
en diende een cassatieberoep in. Uiteindelijk heeft
het hof van Cassatie 3 arresten geveld op
22 juni 2000. Het hof stelde uitdrukkelijk dat de
bijkomende aanschaffingskosten die op gronden
betrekking hebben wel degelijk aftrekbaar zijn als
beroepskosten. Na een grondig onderzoek van de
arresten komt de AOIF tot de conclusie dat de
arresten van de hoogste juridische instantie niet
als vaste rechtspraak kunnen worden beschouwd.
De administratie blijft bij haar principe dat de
bijkomende aankoopkosten van terreinen op basis
van de boekhoudkundige principes deel uitmaken
van de aanschaffingsprijs van de terreinen en
geactiveerd moeten worden.
Mijnheer de minister, ik wens drie vragen te
stellen. Ten eerste, sluit u zich aan bij het
standpunt van de administratie dat voor gevolg
heeft dat de aftrek van bedoelde kosten
systematisch verworpen wordt en blijft? Ten
tweede, is er een reden waarom de administratie
deze cassatierechtspraak naast zich neerlegt?
Ten slotte, vindt u het aanvaardbaar dat in deze
situatie heel wat belastingplichtigen
noodgedwongen hun toevlucht zullen moeten
nemen tot de rechtbank om hun gelijk te halen?
Dit komt neer op verspilling van tijd en middelen
voor iedereen.
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Moerman, ik zal antwoorden
op uw drie vragen.
Wat de eerste vraag betreft, is het antwoord
bevestigend. Het antwoord is kort. Het is "ja".
Mijn antwoord op de twee volgende vragen is
langer. Ik wens u erop te wijzen dat
overeenkomstig artikel 2, paragraaf 7 van het
Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, de
uitdrukking "materiële vaste activa" de betekenis
heeft die daaraan wordt toegekend door de
wetgeving op de boekhouding en de jaarrekening
van de onderneming. Bovendien moet bij gebrek
aan een omschrijving van het begrip
"aanschaffingswaarde" in het fiscaal recht er de
betekenis aan worden gegeven zoals dit begrip
wordt omschreven in de wetgeving op de
boekhouding en de jaarrekeningen van de
onderneming. Tevens geldt als algemene regel
dat bij gebrek aan een uitdrukkelijke afwijking van
de fiscale regels de fiscale winst van een
onderneming moet worden vastgesteld
overeenkomstig de boekhoudkundige regels. Het
hof van Cassatie heeft op 20 februari 1997
expliciet de primauteit van het boekhoudrecht voor
de bepaling van de fiscale winst bevestigd.
Derhalve zijn, wat betreft de toepassing van
waardeverminderingen op terreinen, bij gebrek
aan specifieke andersluidende fiscale bepalingen
de principes van de boekhoudwetgeving van
toepassing. Wat de verwerving van een actief
bestanddeel op boekhoudkundig vlak betreft,
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
wordt gesteund op de bepalingen van de artikelen
35 en 36, eerste lid van het koninklijk besluit van
30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van
vennootschappen. Hieruit moet worden besloten
dat de Belgische boekhoudwetgeving uitdrukkelijk
bepaalt dat de voormelde bijkomende kosten een
integrerend deel uitmaken van de
aanschaffingswaarde en als zodanig dienen te
worden geactiveerd.
Deze verplichting vloeit voort uit de omzetting van
het Belgisch boekhoudrecht van de vierde
Europese richtlijn 78660 EEG van de Raad van 25
juli 1978 op de grondslag van artikel 54, .3
de
lid,
sub g van het verdrag betreffende de jaarrekening
van bepaalde vennootschapsvormen, die
stipuleert dat de aanschaffingsprijs van
activabestanddelen bestaat uit de aankoopprijs en
de bijkomende kosten.
De aankoopkosten op terreinen zijn derhalve aan
te merken als bijkomende kosten die deel
uitmaken van de aanschaffingswaarde van de
terreinen.
De verplichting om deze bijkomende kosten als
integraal deel van de aanschaffingswaarde in de
activa van de onderneming op te nemen is
derhalve in strijd met de kwalificatie die door de
hoven aan dergelijke aankoopkosten wordt
gegeven, als zijnde kosten die geen reële
tegenwaarde voor de koper vertegenwoordigen.
Wat betreft de correcties op de aanschaffings-
waarde van een activabestanddeel na de
verwerving wordt op boekhoudkundig vlak
gesteund op artikel 64, §
2 van voormeld
koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek
van Vennootschappen dat onder meer bepaalt dat
voor materiële vaste activa waarvan de
gebruiksduur niet beperkt is, slechts tot
waardeverminderingen kan worden overgegaan in
geval van duurzame ontwaarding. Een effectieve
en duurzame ontwaarding zoals bepaald in
voormeld artikel 64, § 2, kan slechts voortvloeien
uit welbepaalde specifieke omstandigheden of
gebeurtenissen die zich pas na de verwerving en
niet bij de verwerving van het desbetreffende
activabestanddeel hebben voorgedaan.
Daarbij verstaat men, overeenkomstig artikel 45,
2
de
lid, van voormeld koninklijk besluit tot
uitvoering van het wetboek van vennootschappen
onder het begrip waardeverminderingen,
correcties op de aanschaffingswaarde van de
activabestanddelen, andere dan deze waarvan de
gebruiksduur is beperkt, om rekening te houden
met al dan niet als definitief aan te merken
ontwaardingen bij het afsluiten van het boekjaar.
Ten slotte vestig ik de aandacht erop dat,
overeenkomstig artikel 49 van voormeld koninklijk
besluit tot uitvoering van het wetboek van
vennootschappen, de waardeverminderingen van
voormeld artikel 64, § 2 van hetzelfde koninklijk
besluit die werden toegepast, niet mogen worden
gehandhaafd in de mate waarin zij op het einde
van het boekjaar hoger zijn dan vereist volgens
een actuele beoordeling, conform de normen van
voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw, van
de ontwaardingen waarvoor zij werden gevormd.
Uit wat voorafgaat moet worden besloten dat
aankoopkosten op terreinen bijkomende kosten
zijn die deel uitmaken van de aanschaffingsprijs
van de terreinen. Dergelijke kosten dienen
verplicht te worden geactiveerd.
Een geboekte waardevermindering op de
aanschaffingswaarde van een terrein kan op
fiscaal vlak slechts worden aanvaard in de mate
dat deze voortvloeit uit een duurzame ontwaarding
van het terrein zelf.
Mijn antwoord op de derde vraag luidt als volgt.
Na de door het geachte lid aangehaalde Cassatie-
arresten van 22 juni 2000 werd voormelde
zienswijze evenwel bevestigd in een recent arrest
van het hof van beroep van Gent van 3 april 2001.
Hieruit moet worden besloten dat de
waardeverminderingen niet systematisch kunnen
worden toegepast zonder rekening te houden met
de specifieke situatie van elke onderneming;
waardeverminderingen moeten geval per geval
worden beoordeeld. Zoals voor andere
beroepskosten rust de bewijslast op de
belastingplichtige en kan een dergelijke
waardevermindering, indien zij overeenstemt met
een ontwaarding die zich werkelijk voordeed
tijdens de belastbare periode, in principe slechts
worden aangenomen wanneer dienaangaande
door de belastingplichtige de nodige overtuigende
verantwoordingsstukken worden voorgelegd.
Er is een nieuw arrest van het hof van beroep van
Gent van 3 april 2001, na de arresten van
Cassatie van 22 juni 2000.
Ik heb een schriftelijke kopij van mijn mondeling
antwoord bij me. Het waren drie technische
vragen en drie technische antwoorden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Le président: Je suspends la séance pendant un
quart d'heure car plusieurs orateurs sont absents.
En outre, un vote de procédure doit avoir lieu en
séance plénière.
La séance est suspendue à 10.46 heures.
De vergadering wordt geschorst om 10.46 uur.
La séance est reprise à 10.59 heures.
De vergadering wordt hervat om 10.59 uur.
04 Interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts
tot de minister van Financiën over "de extra
toelage van 275 miljoen frank aan het Nationaal
Waarborgfonds voor Schoolgebouwen"
(nr. 822)
04 Interpellation de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "la subvention
supplémentaire de 275 millions de francs
accordée au Fonds national de garantie des
bâtiments scolaires" (n° 822)
04.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, de aanleiding tot het indienen van deze
interpellatie op 11 juni is de koppeling van het
extra geld van zowat 275 miljoen frank voor het
Franstalig onderwijs aan de bijkomende eis van
de PSC ik verwijs naar het wetsvoorstel om het
BTW-tarief voor gebouwen die bestemd zijn voor
het onderwijs te verlagen tot 6% - ten einde deze
partij over de streep te trekken voor de
goedkeuring van het Lambermont-akkoord. Dit
heeft aanleiding gegeven tot nogal wat
communautaire deining.
Het thema van de schoolgebouwen is
ondertussen al een paar keer ter sprake gekomen
in de marge van verschillende betogen, onder
andere van collega Leterme. Toch houd ik eraan
deze interpellatie te houden om over een aantal
elementen toelichting te krijgen van de minister
van Financiën zelf.
In diezelfde periode rond 11 juni - en dat is in deze
context ook niet onbelangrijk - laaide de discussie
opnieuw op rond de leerlingencijfers. In de maand
mei dienden de Vlaamse en de Franse
gemeenschap opnieuw hun leerlingencijfers in bij
het Rekenhof. Voor de Vlaamse gemeenschap
gaat het om 821.200 leerlingen, een stijging met
563 leerlingen, en voor de Franse gemeenschap
gaat het om 620.262 leerlingen, een stijging met
3.228 leerlingen. Als het Rekenhof deze cijfers
aanvaardt, dan zakt opnieuw het aandeel voor
Vlaanderen, meer bepaald naar 56,97%, wat een
vermindering betekent van 418 miljoen frank voor
het Nederlandstalig onderwijs.
Samen met het inkomstenverlies van 1,6 miljard
frank voor Vlaanderen bij de aanvang van deze
nieuwe regeling, komen we stilaan in de buurt van
de 2,4 miljard frank die eerste minister Verhofstadt
bij de aanvang van deze legislatuur, bij de
regeringsvorming, beloofde aan de Franstalige
partijen.
Tijdens de bespreking van de eerste begrotings-
aanpassing van dit jaar hebben we vastgesteld dat
het Nationaal Waarborgfonds voor
Schoolgebouwen wordt opgedoekt en dat de
toelage van dit Fonds voortaan wordt
ingeschreven op de begroting van de Rijksschuld
in plaats van bij de diensten van de eerste
minister, sectie Wetenschapbeleid. Een nogal
vreemde manier van werken aangezien door dit
krediet onder te brengen in de algemene
Rijksschuld - en bijgevolg onder uw bevoegdheid -
wordt het nagenoeg onzichtbaar en onmogelijk om
na te gaan wat er met die gelden zal gebeuren in
de toekomst. Het Nationaal Waarborgfonds voor
Schoolgebouwen is een instelling die instaat voor
het beheer van leningen en waarborgregelingen
en is een overblijfsel van vóór de defederalisering
van het onderwijs, geregeld bij wet van 31
december 1989. Door het feit dat het over zaken
van het verleden gaat kan men daar toch een
aantal vragen bij stellen waarop ik graag een
aantal antwoorden had gekregen.
Ten eerste, is het zo dat het Nationaal
Waarborgfonds bevoegd is voor verplichtingen uit
het verleden van voor 1989, dus niet voor het
heden of de toekomst?
Ten tweede, zijn die verplichtingen voor het
Waarborgfonds beperkt tot rentetoelagen, de
verwijlinteresten en de borgstelling door de Staat,
of zijn er daar nog andere verplichtingen aan
gekoppeld?
Ten derde, is het mogelijk dat door de
overheveling naar de Rijksschuld de kredieten
voor iets anders kunnen aangewend worden dan
voor de verplichtingen uit het verleden?
Zo ja, hoe zal dat wettelijk worden geregeld?
Ten vierde, bij de bespreking van de eerste
begrotingsaanpassing van 2001 hebben wij
vastgesteld dat het bedrag van 1.446.000.000
frank is opgetrokken naar 1.721.500.000 frank of
een bijkomende verhoging van 275.000.000 frank.
In de toelichting wordt de rede hiervoor
weergegeven. Enerzijds wil men de schuldenberg
van de Franse Gemeenschap, die
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
verantwoordelijk is voor het administratief beheer
van die leningcontracten via het instituut SGGISS
Service Générale des Garanties des
Infrastructuur Scolaire Subventionné
wegwerken. Die dienst zit blijkbaar met een deficit
van ongeveer 100 miljoen frank. Anderzijds is
deze bijkomende verhoging met 275 miljoen
gekoppeld aan een bedrag van 175 miljoen dat
voor het dossier van het atheneum van Brussel,
dat onder het Franstalig onderwijs ressorteert,
werd gereserveerd. Dit bedrag is in feite een
beroep op staatswaarborg dat momenteel zou zijn
geblokkeerd ten gevolge van een informele
instructie van de administratie van de Begroting.
Het is daar wachten op een bijkomende
verduidelijking.
Wat is de huidige toestand rond het dossier van
het atheneum van Brussel? Op welk argument is
de blokkering van 175 miljoen gebaseerd?
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Goyvaerts, bij onze werkzaamheden in verband
met de begrotingscontrole 2001 heeft de
Ministerraad besloten om de kredieten die
voorzien zijn voor het Nationaal Waarborgfonds
Schoolgebouwen voortaan op te nemen binnen de
kredieten voorzien voor het beheer van de
rijksschuld. Hiervoor werd een aparte basislocatie
gecreëerd op een nieuw programma 51/46/1,
investeringen schooldotaties. Hierin blijft de
budgettaire inschrijving duidelijk apart
identificeerbaar. De ratio achter de verplaatsing
van de basislocatie is dat de diensten van de
Schatkist over meer knowhow beschikken om de
dossiers technisch op te volgen.
Bij de begrotingscontrole 2001 werd ook
overgegaan tot een verhoging van het initieel
voorziene bedrag met 275 miljoen. Dat heeft een
dubbele reden: enerzijds, het hoge technische
karakter van dit dossier leidt er vaak toe dat de
initiële ramingen nog gebaseerd zijn op
onvolledige gegevens. Op het ogenblik van de
begrotingscontrole heeft men meer informatie
waardoor het voorziene begrotingskrediet kan
aangepast worden. Voor 2000 blijkt er nu een
tekort te zijn van 100 miljoen voor de Franse
gemeenschap. Om te vermijden dat
verwijlintresten moeten worden betaald, werd
besloten om het tekort bijkomend toe te kennen.
Anderzijds, wat de resterende 145 miljoen betreft,
hier gaat het over een mogelijke toepassing van
de voorziene staatswaarborg. Een dossier
vermeldt dat een school niet kan voldoen aan haar
afbetalingsverplichtingen. Voorlopig is dat bedrag
administratief geblokkeerd, omdat een grondige
analyse van het dossier zich opdringt.
Dat antwoord is vrij duidelijk en het is niet de
eerste keer dat geantwoord werd op deze vragen.
04.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het Nationaal
Waarborgfonds blijft in feite toch bevoegd voor
een aantal leningen of rentetoelagen die vóór de
federalisering van het onderwijs zijn toegekend?
Bestaat het risico niet dat men de huidige
gelden...
04.04 Minister Didier Reynders: Er bestaat
eenzelfde risico als in de vorige jaren.
04.05 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik zal een motie van
aanbeveling indienen, waarin ik ervoor pleit dat
het Nationaal Waarborgfonds opnieuw bij de
diensten van de eerste minister wordt
ondergebracht om misbruik van de fondsen voor
de noden van het Franstalig onderwijs te
vermijden.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Hagen Goyvaerts en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Hagen
Goyvaerts
en het antwoord van de minister van Financiën,
vraagt de regering het Nationaal Waarborgfonds
voor Schoolgebouwen terug onder te brengen
onder de diensten van de Eerste minister sectie
Wetenschapsbeleid. Dit om misbruik van deze
fondsen voor de huidige noden van het Franstalig
onderwijs te voorkomen."
Une motion de recommandation a été déposée
par M. Hagen Goyvaerts et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Hagen
Goyvaerts
et la réponse du ministre des Finances,
demande au gouvernement de faire en sorte que
le Fonds national de garantie des bâtiments
scolaires ressortisse à nouveau aux services du
premier ministre section politique scientifique
afin d'éviter que les moyens du Fonds ne soient
indûment utilisés pour couvrir les besoins actuels
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de l'enseignement francophone."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jacques Chabot, Gérard Gobert, Eric van
Weddingen en mevrouw Fientje Moerman.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Jacques Chabot, Gérard Gobert, Eric van
Weddingen et Mme Fientje Moerman.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister
van Financiën over "het bijzonder beroeps-
kostenforfait voor lokale mandatarissen"
(nr. 4837)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Financiën over "het bijzonder kostenforfait voor
burgemeester schepenen en OCMW-voorzitter"
(nr. 5068)
05 Questions jointes de
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des
Finances sur "le forfait spécial de frais
professionnels accordé aux mandataires
locaux" (n° 4837)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "le forfait spécial de frais pour les
bourgmestres échevins et présidents de CPAS"
(n° 5068)
05.01 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, in feite zou ik
collega D'Hondt eerst aan het woord moeten
laten.
Een aantal lokale mandatarissen hebben mij
geraadpleegd naar aanleiding van het
kostenforfait dat burgemeesters, schepenen en
OCMW-voorzitters van hun bezoldiging in
mindering mogen brengen. Collega's D'Hondt en
Lenssen hebben u daarover eind 2000 al een
vraag gesteld. U hebt toen gezegd dat u uw
administratie de problematiek van de
beroepskosten van de lokale mandatarissen zou
laten onderzoeken. Is dat onderzoek intussen
beëindigd? Wat zijn de resultaten van dat
onderzoek? Blijft de bestaande regeling overeind
of mogen wij een aanpassing verwachten?
05.02 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag zal kort
zijn vermits ik op 28 november 2000 reeds over
deze zaak een vraag heb gesteld. Toen was uw
antwoord dat uw diensten bezig waren met het
onderzoek naar het berekenen van de forfaitaire
beroepskosten van burgemeesters, schepenen en
OCMW-voorzitters.
Het bijzonder kostenforfait voor burgemeesters,
schepenen en OCMW-voorzitters was voorheen
afhankelijk van het inkomen van de burgemeester,
schepenen en OCMW-voorzitter van de kleinste
Belgische gemeente Herstappe. Zal dit het geval
blijven na de aanpassing van de vergoedingen? U
antwoordde op 28 november 2000 dat uw
diensten bezig waren dit te onderzoeken, dat dit
zou leiden tot het bepalen van een nieuw bedrag
en dat er spoedig een definitief antwoord zou
verstrekt worden. We zijn nu juli 2001 en ik hoop
dat uw diensten deze werkzaamheden hebben
afgerond.
Hieromtrent circuleert diverse informatie; enerzijds
van de administratie maar anderzijds vind ik in alle
mogelijke tijdschriften en publicaties informatie die
hier niet mee in overeenstemming is.
Ik weet niet of wij gelukkig zullen zijn met het
antwoord van uw administratie, maar ik denk dat
het tijd wordt dat er duidelijkheid gegeven wordt in
deze zaak.
Mijnheer de minister, kunt u duidelijkheid geven
over het standpunt van de administratie en deelt u
het standpunt van de administratie?
05.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik zal proberen een duidelijk antwoord
te geven Sinds het aanslagjaar 1986 genieten
burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters
inderdaad een bijzonder forfaitair bedrag inzake
beroepskosten dat overeenstemt met het
jaarbedrag van de bezoldiging van
burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters
van de kleinste gemeente van het Rijk. Ingevolge
de wet van 4 mei 1999 worden de wedden van
burgemeesters en schepenen vanaf de installatie
van de nieuwe gemeenteraad in aanzienlijke mate
opgetrokken. Mijn administratie heeft dan ook de
impact onderzocht van deze nieuwe wetswijziging
op de forfaitaire regeling inzake beroepskosten. Zij
stelt voor het huidige jaarbedrag te vervangen
door een bedrag dat gelijk is aan 30% van het
geïndexeerde basisjaarbedrag van de bezoldiging
van een burgemeester, schepen of OCMW-
voorzitter van een gemeente met maximum 300
inwoners. De bedragen zouden voor het
inkomstenjaar 2001 als volgt worden vastgesteld:
voor een burgemeester 207.434 frank of 5.142,15
euro, voor een schepen of OCMW-voorzitter
124.460 frank of 3.085,28 euro. Ik heb beslist me
bij het voorstel van mijn administratie aan te
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
sluiten. Het is dus een nieuwe toestand voor de
inkomsten van 2001. Het bedrag is een forfait, het
is dan ook perfect mogelijk om met de reële
kosten te werken betreffende het bedrag
toegekend aan burgemeester, schepen of
OCMW-voorzitter.
05.04 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor het antwoord. De zaak
wordt nu natuurlijk duidelijk voor de betrokkenen.
Alleen zitten we nu met het probleem opgescheept
dat de meeste betrokken lokale mandatarissen
intussen hun aangifte hebben ingediend en
wellicht op basis van een aantal fiscale publicaties
een veel groter kostenforfait in aanmerking
hebben genomen. Het is dus belangrijk dat daar
enige ruchtbaarheid aan wordt gegeven.
05.05 Minister Didier Reynders: Het gaat over
het inkomstenjaar 2001.
05.06 Peter Vanvelthoven (SP): Inkomsten
2001. Dan is er inderdaad geen probleem. Ik
meende te hebben begrepen aanslagjaar 2000.
05.07 Minister Didier Reynders: Inderdaad,
inkomstenjaar 2001, dus aanslagjaar 2002.
05.08 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, het antwoord
heeft het voordeel van de duidelijkheid, maar
natuurlijk zal dit op het terrein niet met eenzelfde
onverdeeld enthousiasme worden onthaald. Als ik
de rondzendbrief bekijk van de diensten van het
ministerie van Financiën van 19 maart 2001, dan
zie ik daar de bedragen instaan, zoals vastgesteld
voor het jaar 2000: voor een burgemeester
185.529
frank, voor schepenen of OCMW-
voorzitters 111.332 frank. Ik druk me nog altijd uit
in Belgische frank. Dan zie ik dus dat er voor een
schepen of een OCMW-voorzitter een verhoging
is van afgerond 13.000 frank
05.09 Minister Didier Reynders: Dat is meer dan
10%.
05.10 Greta D'Hondt (CVP): Daarom steun ik
collega Vanvelthoven in zijn vraag naar
duidelijkheid. Ik lees hier in een publicatie uit een
fiscaal tijdschrift van vóór de belastingsaangifte
van 2001, revenus de 2000, dat men daar de
forfaitaire kosten aftrekt. Men stelt vast, en ik
citeer: "Pour l'exercice d'imposition 2001, revenus
de 2000, 691.445 francs pour les bourgmestres et
..."
05.11 Minister Didier Reynders: In welke
publicatie leest u dat?
05.12 Greta D'Hondt (CVP): Je peux vous la
donner si vous le désirez, monsieur le ministre.
05.13 Minister Didier Reynders: Het is een privé-
publicatie.
05.14 Greta D'Hondt (CVP): Het is inderdaad
een privé-publicatie maar het gaat wel om een
gewaardeerd fiscaal tijdschrift. Het is dus
belangrijk dat hieromtrent zo gauw mogelijk
duidelijkheid komt. Hier spreekt men al van het
aanslagjaar 2001, inkomsten 2000, terwijl uw
voorstel van aanpassing eigenlijk pas zal gelden
voor de inkomsten van 2001.
05.15 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, we werken dus met 30% voor een
burgemeester, een schepen of een OCMW-
voorzitter.
De regering moet heel wat vragen in verband met
de gemeenten beantwoorden. Zo bespreken we
vanmiddag het wetsontwerp over de afschaffing
van de korting van de 3% die de Staat inhoudt op
de inkomsten uit de aanvullende belastingen op
de personenbelasting. We hebben ervoor gekozen
de gemeenten meer geld toe te bedelen, wat
misschien noopt tot een progressieve afschaffing
van de 3%. Tegelijk echter is het misschien
moeilijk om meer geld aan de mandatarissen op
het lokale vlak toe te wijzen.
In 1999 kwam een nieuwe wetgeving tot stand die
voorzag in een verhoging van hun wedde. Nu
bespreken we het ontwerp in verband met de
beroepskosten. We zullen dus een keuze moeten
maken. Ik ben best bereid om vanmiddag reeds
een algemene bespreking te wijden aan teksten in
verband met de progressieve afschaffing van de
3%, in verband met de beroepskosten en in
verband met andere maatregelen die de lokale en
nationale mandatarissen aanbelangen, kortom in
verband met de gemeentelijke financiën.
Vooralsnog bevestig ik het standpunt van mijn
administratie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over de "bijstandsfraude
door allochtonen" (nr. 4931)
06 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre
des Finances sur "la fraude à l'aide sociale
commise par des allochtones" (n° 4931)
06.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, enkele weken geleden werd mijn
aandacht getrokken door een artikel in NRC
Handelsblad. Uit een onderzoek naar de
gegevens van uitkeringsgerechtigden bleek dat
een groot aantal vreemdelingen die in Nederland
van de bijstand leven valse gegevens hadden
verstrekt aan de betrokken diensten om in
aanmerking te komen voor een uitkering. Zo heeft
men na controle van het Marokkaanse kadaster
kunnen natrekken dat een omvangrijk deel van de
in Nederland levende Marokkanen en
Nederlanders van Marokkaanse oorsprong die
van de bijstand leven eigenaars zijn van een
onroerend goed in Marokko en dit verzwegen
hebben om in aanmerking te komen voor die
bijstand.
Dit onderzoek liep in Nederland niet van een leien
dakje, integendeel, het is uitgelopen op een
conflict tussen Nederland en Marokko omdat de
toegang tot het Marokkaanse kadaster
aanvankelijk werd geweigerd. Niets wijst erop dat
de Belgische Staat niet het slachtoffer zou zijn van
een gelijkaardige en substantiële fraude van
dezelfde aard. Mijnheer de minister, vandaar
volgende vragen.
Doen de Belgische diensten van het kadaster
onderzoek in buitenlandse kadasters om na te
gaan of vreemdelingen of Belgen van
buitenlandse afkomst die in België van een of
andere vorm van sociale bijstand leven bijgevolg
geen fraude plegen? Kunt u ons zeggen op
basis van die controle en voor zover cijfer
materiaal ter beschikking is hoe wijd verbreid
deze bijstandsfraude bij vreemdelingen is en over
welk fraudebedrag wij spreken? Indien deze
controle niet zou gebeuren, bent u dan van plan
deze controle door uw diensten systematisch te
laten verrichten?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Goyvaerts, ik herinner u eraan
dat elke inwoner van het Koninkrijk België,
onafhankelijk van zijn afkomst, belast wordt op zijn
wereldinkomen. Hij moet dus het geheel van zijn
inkomsten, zowel die van Belgische als die van
buitenlandse oorsprong, aangeven. Dat geldt ook
voor inkomsten die, in toepassing van de door
België met de partnerstaten afgesloten overeen-
komsten ter vermijding van dubbele belasting,
belastbaar zijn in de partnerstaten. Dit is
inzonderheid het geval voor inkomsten die
bewoners van België genieten van in Marokko
gelegen onroerende goederen. Deze inkomsten
moeten in België aangegeven worden, ook al zijn
ze hier vrijgesteld van belastingen, om de in ons
land toepasselijke aanslagvoet te bepalen voor
eventuele andere inkomsten die de betrokken
personen hier hebben genoten. Daar het in dit
geval gaat om inkomsten waarvan de aangifte een
verplicht karakter heeft, heeft de administratie het
recht om gebruik te maken van de haar verleende
onderzoeks- en controlebevoegdheden. De
Belgische taxatiediensten hebben onder meer de
mogelijkheid inlichtingen uit te wisselen, een
procedure die door de meeste partnerlanden
ondersteund wordt. Deze procedure geeft de
bevoegde autoriteiten de mogelijkheid om de
nodige informatie uit te wisselen, dit met het oog
op het toepassen van de bepalingen die voorzien
zijn in de overeenkomst, en tevens met het oog op
het toepassen van de bepalingen die voorzien zijn
in de interne wetgeving van de partnerstaten, voor
zover die belastingheffing niet in strijd is met de
overeenkomst.
De kennis van inkomsten van een in het
buitenland gelegen onroerend goed heeft een
zeker belang voor de Belgische administratie,
namelijk wanneer deze gebruik wil maken van de
bewijsmiddelen die worden bedoeld in artikel 341
van het Wetboek van Inkomstenbelastingen uit
1992, om het belastbaar inkomen van een
belastingplichtige te ramen "op grond van tekenen
en indices waaruit een hogere graad van begoed
zijn blijkt dan uit de aangegeven inkomsten." Er
bestaat dus een specifieke procedure, die werd
vastgelegd in dit artikel 341.
Overeenkomstig artikel 337, tweede lid, van het
voormelde wetboek kunnen de belasting-
supplementen die voortspruiten uit een dergelijke
waardering trouwens worden meegedeeld aan de
openbare diensten die belast zijn met de
toekenning van de sociale bijstand. Dit gebeurt
met het grootst mogelijke respect voor de
principes inzake beroepsgeheim, die zijn
opgenomen in de overeenkomsten. De
administratie beschikt over geen enkel objectief
element dat toelaat te veronderstellen dat de
sociale bijstand in België wordt toegekend op
basis van valse inlichtingen die zouden worden
verstrekt door "het merendeel van de buitenlandse
genieters van sociale bijstand". Zonder dat een
eventueel nauwgezet onderzoek wordt uitgesloten,
is het bijgevolg in deze precieze context niet
aangewezen om systematische opzoekingacties
van grote omvang op te starten.
06.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, als ik het goed heb
begrepen, zijn er momenteel in België geen
gevallen bekend van georganiseerde fraude op
grote schaal. Dat is merkwaardig, wanneer we
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
zien met welke problemen Nederland wordt
geconfronteerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Financiën over "het pleitrecht van de
gewestelijke directeuren van de belastingen en
hun gedelegeerd ambtenaar voor de Belgische
staat" (nr. 4939)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister
van Financiën over "de bevoegdheid van fiscale
ambtenaren in fiscale procedures" (nr. 4992)
- de heer Jacques Chabot aan de minister van
Financiën over "de vertegenwoordiging van de
Belgische Staat bij de beslechting van fiscale
geschillen" (nr. 5037)
07 Questions jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "le droit des directeurs régionaux
des contributions et de leur fonctionnaire
délégué de plaider pour défendre les intérêts de
l'Etat belge" (n° 4939)
-
M. Peter Vanvelthoven au ministre des
Finances sur "les compétences des agents du
fisc dans des procédures fiscales" (n° 4992)
- M. Jacques Chabot au ministre des Finances
sur "la représentation de l'Etat belge dans les
litiges fiscaux" (n° 5037)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, de directeur-
generaal van de Directe Belastingen zou een
richtlijn hebben verspreid waarin wordt gesteld dat
de Belgische Staat in de fiscale geschillen niet
meer door een advocaat moet worden
vertegenwoordigd, maar dat de gewestelijke
directeur van de belastingen of zijn gedelegeerd
ambtenaar de Belgische Staat voor de rechtbank
kan vertegenwoordigen. Dit gaf reeds aanleiding
tot heel wat betwistingen voor de fiscale rechtbank
inzake het pleitmonopolie van de advocaten. Dit
pleitmonopolie bestaat, of men daar nu voor of
tegen is. Dit staat immers met zoveel woorden in
het gerechtelijk wetboek. Via bijzonder wetten kan
daarvan echter afgeweken worden. In
arbeidsrechtelijke geschillen zijn de vakbonden
bijvoorbeeld gemachtigd om op te treden voor de
arbeidsrechtbanken en de arbeidshoven. Voor de
Raad van State kunnen ambtenaren bijvoorbeeld
ook de overheid vertegenwoordigen. Dit gebeurt
allemaal via een speciale wettelijke bepaling die
afstand neemt van het pleitmonopolie.
Ik wens daarover vandaag geen standpunt in te
nemen. Mijn enig zorg vandaag is in welke mate
het functioneren van de fiscale rechtbanken in de
nabije toekomst op behoorlijke wijze verder kan
geschieden. Het was de bedoeling van de nieuwe
fiscale procedure om snel uitspraken in fiscale
geschillen van de rechtsonderhorige ten aanzien
van de administratie te hebben. Deze
problematiek werd reeds voor de fiscale rechtbank
in Antwerpen en Gent beslecht en waarschijnlijk
ook in andere fiscale rechtbanken.
Mijnheer de minister, als het standpunt van de
directeur-generaal blijft aangehouden, zal men
wellicht moeten wachten tot er een definitieve
uitspraak is, hetzij in beroep, hetzij door het Hof
van Cassatie, vooraleer men terzake verder kan
procederen. Dit lijkt mij echter geen goede
werkwijze. Ik neem aan dat het uw zorg is dat de
fiscale rechtbanken verder op een behoorlijke
manier kunnen functioneren.
Mijnheer de minister, ik heb volgende vragen.
Ten eerste, wat is uw zienswijze terzake? Staat u
achter de richtlijn van de directeur-generaal?
Ten tweede, wat zult u doen in afwachting van een
definitieve beslissing inzake deze problematiek?
Loopt er bijvoorbeeld een beroep tegen de
beslissing van de rechtbank om de gewestelijke
directeur niet te machtigen om de Belgische Staat
te vertegenwoordigen? Zal tegen deze
beslissingen een beroep worden ingesteld?
Ten derde, wat zal er ondertussen gebeuren? Zult
u in afwachting van een definitieve beslissing
terzake toch een raadsman gelasten die voor de
Belgische Staat zal optreden voor de fiscale
rechtbanken?
Ten vierde, zult u de richtlijn van de directeur-
generaal eventueel herroepen, intrekken of zult u
een wetswijziging doorvoeren, waarbij het
pleitmonopolie inzake fiscale geschillen gewijzigd
en afgeschaft wordt?
07.02 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb deze vraag
vorige week al aan de minister van Justitie gesteld
omdat ik meende dat hij een bevoegdheid had
inzake de gerechtelijke achterstand, waarvan ik
vreesde dat die hiervan het mogelijke gevolg zou
zijn. Hij heeft mij onmiddellijk naar u verwezen.
Daarom wil ik u de vraag in deze commissie
voorleggen.
We weten dat u op een bepaald ogenblik meende
dat fiscale ambtenaren een grotere
verantwoordelijkheid moeten dragen. Het zou niet
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
volstaan dat ze een beslissing nemen, maar men
zou deze beslissing ook voor de rechtbank
moeten verdedigen. Vandaar dat de gewestelijke
directeurs in de fiscale geschillen voor de fiscale
rechtbanken voor de Belgische Staat optreden. U
weet dat daarover een aantal procedure-
betwistingen worden gevoerd. Verschillende
rechtbanken hebben zich daarover gebogen. De
vraag rijst wat de vertegenwoordigings-
bevoegdheid van die fiscale ambtenaren is. In
Antwerpen heeft men intussen, bij wijze van
tussenvonnis, nogal principieel beslist dat
dergelijke delegatie slechts bij wet kan worden
gegeven. Op dit ogenblik is dit niet bij wet
gebeurd. De fiscale rechtbank in Hasselt zou een
aantal fiscale geschillen voorlopig uitstellen in
afwachting dat er duidelijkheid komt over deze
kwestie. Ik denk dat het van belang is dat er
duidelijkheid komt.
Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel legt u zich neer
bij de stelling van de rechtbanken die daarover tot
nu toe uitspraken hebben gedaan en stelt u een
wetswijziging voor waarin de wet de delegatie
bepaalt. Ofwel legt u zich neer bij de beslissing en
belast u de advocaten, zoals in het verleden, met
het verdedigen van de belangen van de Belgische
Staat in de fiscale geschillen. Mijnheer de
minister, ik denk dat u het met me eens bent dat
de onduidelijkheid niet lang meer mag blijven
bestaan. Er moet duidelijkheid komen. In welke
richting zal die duidelijkheid volgens u moeten
gaan?
07.03 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
récemment, j'ai déjà posé au ministre une
question relative aux personnes habilitées à
représenter l'Etat belge en ce qui concerne les
dossiers fiscaux. Lors de votre réponse, vous
aviez confirmé le fait que la défense des recours
introduits devant les tribunaux serait assurée par
les fonctionnaires.
Cela m'amène à vous demander quelques
précisions complémentaires.
Tout d'abord, dans cette nouvelle organisation,
chaque administration sera-t-elle responsable de
son contentieux? La responsabilité du contentieux
incombe-t-elle à chaque administration pour ce qui
la concerne ou au département dans son
ensemble?
Au tribunal, le contribuable aura-t-il la garantie de
se trouver face à un fonctionnaire de
l'administration concernée?
Enfin, qui sera chargé de la défense du
contentieux de l'Inspection spéciale des impôts?
Cette administration ayant des missions
spécifiques, n'est-il pas préférable de confier à
l'ISI la défense des recours qui lui sont propres?
Dans le cas contraire, qui aura la charge des
dossiers ISI et pour quelles raisons?
07.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je vous confirme tout
d'abord qu'une nouvelle procédure d'application
est en vigueur depuis le 1
er
avril de cette année.
Dans ce cadre, pour ce qui concerne les
contributions directes, le choix de principe a été
fait il a été communiqué par le directeur général
de l'AFER de confier aux fonctionnaires le soin
de défendre l'Etat devant les tribunaux de
première instance pour la plupart des affaires.
Cela n'empêche évidemment pas le fait de
désigner encore des avocats dans certains types
de dossiers. J'ai déjà répondu en ce sens à une
question de M. Chabot.
De heer Zenner was klaar en duidelijk in diezelfde
commissie in zijn uiteenzetting van het actieplan
naar een nieuwe fiscale cultuur. Het opleggen, in
het kader van de nieuwe fiscale procedure, van de
opvolging van een geschillendossier voor de
rechtbank door de ambtenaar die aan de
oorsprong ligt van het fiscale geschil is een
essentieel element van de door de regering
gewenste verandering van de administratieve
cultuur. Het is de grondslag zelf van het proces
naar meer zelfverantwoordelijkheid dat onze
ambtenaren ertoe moet aanzetten om op termijn
beter te taxeren met strikte inachtneming van de
procedures. Zoals hiervoor aangehaald zal de
controle-agent, die aan de basis ligt van een
geschil, de verdediging van het standpunt van de
administratie voor de rechtbank van eerste aanleg
moeten opvolgen.
Dit initiatief zal een nieuwe organisatie van de
diensten vereisen inzake hun werkwijze en zal een
gespecialiseerde juridische opleiding vergen om
de agent voor te bereiden op de confrontatie met
de juridische realiteit. Hoewel de agenten in
principe zelf zullen moeten instaan voor de
verdediging in rechte van hun dossier, zal de
administratie - in het geval van dossiers die gezien
de opgeworpen principiële kwesties een
belangrijke juridische investering vereisen - een
beroep doen op een, in het fiscaal recht
gespecialiseerde, advocaat. Dat is soms het geval
voor de BBI. Ik zal een antwoord geven aan
mijnheer Chabot, in dat verband.
Maar eerst en vooral is het een principiële
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
beslissing die voorzien was in het actieplan en in
Kamer en Senaat gedurende de bespreking in
verband met de nieuwe wetgeving inzake de
fiscale procedure. Het is een algemeen principe.
Als antwoord op de vraag of ambtenaren het
ministerie van Financiën kunnen vertegen-
woordigen voor de rechtbank van eerste aanleg,
zou ik u erop willen wijzen dat de Staat in haar
conclusies de organentheorie heeft ingeroepen
zoals deze verdedigd werd door Meester Baltus,
vertegenwoordiger van de Orde van de balie van
Brussel, naar aanleiding van zijn uiteenzetting
voor de commissie van Financiën en
Economische Zaken in de Senaat, ter gelegenheid
van de parlementaire werkzaamheden inzake het
wetsontwerp betreffende de rechterlijke inrichting
in fiscale zaken.
Je voudrais en revenir à ce point de principe, car
lors du débat sur la procédure fiscale sous la
précédente législature, l'Ordre du barreau des
avocats de Bruxelles a été invité à remettre son
avis au Sénat à propos d'un amendement qui
visait à permettre au ministre des Finances de se
faire représenter par un fonctionnaire qu'il désigne
dans les contestations visées notamment à
l'article 569, alinéa 1
er
. 32.
Le texte du rapport du Sénat précise que: "Le
Sénat est actuellement saisi d'un projet de
réforme du Code judiciaire dans le cadre de la
création des chambres fiscales au sein des
tribunaux de première instance.
A l'examen du projet de loi relatif à l'organisation
judiciaire en matière fiscale, adopté par la
Chambre des représentants, on constate que
l'article 728 du Code judiciaire fera l'objet d'un
§2bis rédigé comme suit: "Devant le tribunal de
première instance, le ministre des Finances peut
se faire représenter par un fonctionnaire qu'il
désigne dans les contestations visées à l'article
569, alinéa 1
er
. 32".
Un amendement tendrait également à la
modification de l'article 728 du Code judiciaire par
l'ajout d'un §3 libellé comme suit: "Le conseil de la
partie requérante, et en l'absence du conseil, la
partie requérante, pourront solliciter la présence et
l'assistance de l'expert comptable du requérant
tout au long de la procédure devant les tribunaux
de première instance et devant la Cour d'appel.
L'exercice de ce droit n'est pas lié à l'autorisation
préalable du juge de la cause"".
Ainsi, il y avait bien deux projets d'amendement,
l'un concernant la représentation en justice, l'autre
l'assistance des experts comptables. Et le barreau
a souhaité faire valoir des objections à ces projets
de représentation. Je vous donne lecture de la
position de ce dernier pour ce qui concerne la
représentation du ministre des Finances par des
fonctionnaires: "Conformément aux règles de
droit, confirmées par la doctrine et la Cour de
cassation, tout fonctionnaire dûment habilité par
l'autorité compétente à représenter l'Etat est en
réalité organe de l'Etat. C'est l'Etat qui s'exprime
par son intermédiaire. Dès lors, le fonctionnaire
dûment habilité au regard des règles du droit
administratif comparaîtrait devant les nouvelles
chambres fiscales du tribunal de première
instance en tant qu'organe de l'Etat. C'est donc
une partie en personne, cette notion recouvrant
personne physique et morale suivant un arrêt de
la Cour de cassation du 10 mai 1972, Pasicrisie,
page 866, qui comparaîtrait. Cette hypothèse est
déjà visée par l'article 728, § 1
er
actuel du Code
judiciaire qui dispose que, lors de l'introduction de
la cause et ultérieurement, les parties sont tenues
de comparaître en personne par avocat. Le
barreau estime en conséquence que la
modification serait donc sans objet sauf à
considérer que l'Etat limite son droit de
comparaître en personne au premier degré de
juridiction et qu'en degré d'appel, il sera
représenté par un avocat. Le libellé de l'article
728, §2bis devrait alors être autre".
Je cite simplement ce passage, monsieur le
président, parce qu'à l'époque, le texte n'a
manifestement pas été retenu à la suite de la
remarque de l'Ordre des avocats du barreau de
Bruxelles, selon laquelle ce texte serait superflu et
pourrait même être considéré comme restrictif
parce que le ministère des Finances peut se faire
représenter par les fonctionnaires que le ministre
désigne. Je rappelle que le ministère peut toujours
être représenté par le ministre en personne, mais
pourrait être représenté par le fonctionnaire que
celui-ci désigne. Par ailleurs, je constate que,
depuis que cette loi est d'application et que la
procédure est en cours, c'est à présent le barreau
lui-même qui défend son monopole ce que je
peux comprendre au vu notamment des
décomptes budgétaires au sein de mon
département en ce qui concerne la
représentation judiciaire.
A un moment donné, il faudra rester cohérent.
Dans la procédure fiscale, on a souhaité que les
fonctionnaires puissent représenter le fisc. Lors de
la présentation du plan de M. Zenner, cela a été
confirmé: personne ne s'est opposé à une mesure
allant dans le sens d'une responsabilisation, étant
entendu que dans certains cas particuliers, nous
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
continuons à désigner des avocats. A défaut, la
nouvelle procédure ne revêtirait pas beaucoup de
sens.
De heer Van Hoorebeke heeft een vraag gesteld
over geschillen met de rechtbanken.
Ingevolge dit omstandig verslag heeft de regering
in de periode 1998-1999 besloten om de wettekst
die expliciet in de vertegenwoordiging voorzag, te
schrappen, met de bedoeling om de
vertegenwoordiging door de ambtenaar te laten
doen.
De rechtbanken van eerste aanleg te Gent, te
Leuven en te Antwerpen hebben de argumenten
van het ministerie van Financiën verworpen op
basis van de redenering dat een ministerie van
Financiën niet als persoon was vertegenwoordigd.
Dus de rechtbank vraagt een minister en geen
ambtenaar, aangezien de ambtenaren niet kunnen
beschouwd worden als een orgaan. Deze zaken
werden opnieuw naar de rol verwezen en de Staat
werd niet bij verstek veroordeeld.
Daarentegen werd vorige week donderdag een
gunstig vonnis geveld door de rechtbank te
Bergen, die de orgaantheorie in hoofde van de
gewestelijke directeur der Belastingen, aanvaardt.
Ik heb nog geen kopie ontvangen van dit vonnis,
maar de administratie laat mij weten dat de
argumentatie van de rechtbank gebaseerd is op
een rechtspraak van het Hof van Cassatie, die
aanvaardde dat een gewestelijk directeur een
voorziening in Cassatie kon inleiden, en op het feit
dat het kohier uitvoerbaar was verklaard door
deze ambtenaar.
Wij hebben dus te maken met twee lijnrecht
tegenovergestelde rechtspraken en dit op basis
van een en dezelfde conclusie die door de Staat
werd neergelegd. Om een einde te maken aan
deze situatie is een dringende wetswijziging
noodzakelijk. We kunnen niet wachten op een
arrest in Cassatie. Hiertoe overweeg ik de
invoeging van een nieuw artikel in het Wetboek
der Inkomstenbelasting. Het is perfect mogelijk
om zo'n bespreking te hebben in de namiddag
met een of twee voorstellen van wet.
Je voulais préciser aussi à M. Chabot que je
partage le souci que chaque administration soit
responsable de la gestion de son contentieux. La
responsabilité du contentieux devant les tribunaux
n'est pas la responsabilité individuelle, bien sûr, de
l'administration mais bien celle de l'Etat,
représenté par l'organe qu'est le fonctionnaire,
quel que soit le service dont il provient. En
principe, le but final est que le contribuable se
retrouve devant celui qui a initié le redressement
contesté sauf, bien sûr, départ du fonctionnaire
vers d'autres services ou départ du département,
pension, démission, décès. Le système
actuellement en place est un système provisoire
pour ce qui concerne les dossiers de vieux
contentieux initiés par l'ISI. Ils sont confiés aux
directeurs régionaux des contributions. Cette
position est logique car c'est à ces fonctionnaires
que la réclamation a été adressée à l'origine, dans
la précédente procédure. Pour le nouveau
contentieux, nous sommes encore dans une
période de transition. A terme, après la réalisation
du plan Copernic, le contentieux généré par la
nouvelle entité "lutte contre la fraude" sera géré
par cette administration.
Je voudrais aussi vous signaler que beaucoup de
dossiers de l'ISI sont des dossiers très compliqués
avec, souvent, des implications financières
importantes et des questions de principe à
trancher. Dans la plupart des cas portés devant le
tribunal de première Instance depuis le 1
er
avril,
date à partir de laquelle nos fonctionnaires ont été
chargés de défendre le département en justice, vu
l'existence des conditions particulières précitées,
j'ai autorisé le département à faire appel à un
avocat. Dans un certain nombre de dossiers de
l'ISI, cela me paraissait assez évident, je pense au
dossier de la QFIE où il me paraissait intéressant
d'aller dans ce sens.
En conclusion, je voudrais confirmer que le souci
est d'alléger la procédure et de responsabiliser les
fonctionnaires dans le cadre des procédures
ordinaires devant les tribunaux de première
Instance. C'était déjà la volonté du précédent
gouvernement lors du débat sur la nouvelle
procédure fiscale. Cela permet de confier le
traitement des dossiers en justice à
l'administration, c'est d'ailleurs une des raisons de
la constitution d'un tribunal spécifique en matière
fiscale. C'est aussi ce qui a été fait dans d'autres
domaines, je pense, pour certaines contestations
à caractère social.
Cela n'enlève en rien le souci que je peux avoir de
confier à des avocats des dossiers particuliers,
plus complexes, mettant en oeuvre des questions
de principe ou alors devant des juridictions un peu
plus spécifiques ou particulières. Il y a parfois des
questions préjudicielles à la Cour d'arbitrage ou
des dossiers qui partent devant des juridictions
européennes. Dans ce cadre, je voudrais préciser
ce que j'avais déjà dit à M. Chabot, à savoir que je
reste confronté, malgré tout, à un problème.
Lorsqu'il s'agit de questions plus délicates, il n'est
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
pas toujours aisé de trouver l'un ou l'autre
membre du barreau prêt à prendre le dossier pour
le compte de l'Etat puisque la plupart des
spécialistes en droit fiscal sont déjà conseil de la
partie adverse, pour diverses raisons. Une des
motivations qui sous-tend cette procédure est
justement de libérer un certain nombre de moyens
au sein du département pour ne plus travailler de
manière routinière avec un grand nombre
d'avocats pour des procédures classiques, mais
bien de réserver les moyens à des procédures
plus importantes qui, souvent, portent sur des
principes et sur des montants financiers beaucoup
plus lourds de conséquences.
Je crois que c'est une orientation que l'on peut
prendre même si je comprends la préoccupation
du barreau de défendre son monopole, surtout
auprès d'un client aussi solvable que le ministère
des Finances. Je rassure les membres du
barreau, il n'est pas du tout exclu de recourir à des
spécialistes en droit fiscal ou dans d'autres
matières pour défendre les intérêts du ministère
des Finances, mais je souhaiterais deux choses:
réserver les moyens aux dossiers qui nécessitent
réellement cette intervention et réserver des
moyens suffisants pour convaincre un certain
nombre de spécialistes en droit fiscal de ne pas
seulement être conseil des parties adverses au
ministère des Finances.
07.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik wil de minister danken voor zijn
duidelijk antwoord. Uiteindelijk was de vraag van
de vraagstellers om zo spoedig mogelijk
duidelijkheid te krijgen in verband met de
problematiek die vandaag aan de orde is. U weet
ook zeer goed, mijnheer de minister dat de
rechtspraak niet altijd snel duidelijkheid brengt. Dit
gaat alleen maar via het Hof van Cassatie en zelfs
dan nog. Het Hof van Cassatie kan derwijze
uitspraken doen dat het nog niet duidelijk is.
U kondigt een wetswijziging aan en daarover zal
het debat moeten gevoerd worden. De theorie van
het orgaan lijkt mij een boeiend spoor om te
volgen maar in elk geval hebt u terecht de
aandacht gevestigd op het rare parcours waarbij
enerzijds amendementen waren ingediend die dan
zijn ingetrokken op basis van de theorie van het
orgaan, aangebracht door de balie van Brussel die
blijkbaar vandaag niet meer gevolgd wordt door
een aantal rechtbanken maar dan weer wel door
de rechtbank van Bergen.
Onze enige zorg, afgezien van het pleitmonopolie
van de balie dat zij zelf wel voldoende zullen
verdedigen, moet zijn dat er zo spoedig mogelijk
duidelijkheid komt en dat de fiscale rechtbanken
op een behoorlijke wijze kunnen functioneren
zodat zowel de rechtsonderhorigen als de
Belgische Staat, zo snel mogelijk uitspraak krijgen
in de fiscale geschillen die aanhangig worden
gemaakt. Ik neem aan dat u die wetswijziging nog
deze namiddag zult aanbrengen.
07.06 Peter Vanvelthoven (SP):Het is inderdaad
goed dat er snel duidelijkheid komt, vooral voor de
belastingplichtigen die in een procedure zitten en
die er geen baat bij hebben om lang te moeten
wachten op een uitspraak en zeker niet als dat
alleen maar is wegens een procedurekwestie. Ik
denk dat de duidelijkheid die u deze namiddag
gaat scheppen, voor een stuk via een nieuw
wetsontwerp, voor de belastingplichten een goede
zaak zal zijn.
07.07 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, je remercie M. le ministre de sa
réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. François Bellot au ministre
des Finances sur "la réduction du précompte
immobilier en fonction du nombre d'enfants à
charge" (n° 4958)
08 Vraag van de heer François Bellot aan de
minister van Financiën over "vermindering van
de onroerende voorheffing op grond van het
aantal kinderen ten laste" (nr. 4958)
08.01 François Bellot (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, le Code des impôts sur les revenus
1992 prévoit en son article 60-76, §3, 2° et en son
article 257, §3 une réduction du précompte
immobilier sur la base du nombre d'enfants à
charge et cela à partir du deuxième.
M. le ministre peut-il m'indiquer comment
interpréter l'application de cette exonération
prévue dans le cadre de personnes non mariées,
vivant sous le même toit, propriétaires d'une
habitation en commun et ayant plusieurs enfants à
charge? La réduction est-elle partielle ou totale au
bénéfice du chef de ménage de fait indiquant à sa
charge tous les enfants? Y a-t-il exonération
comparable pour les personnes mariées et pour
les personnes cohabitantes non mariées et ayant
le même nombre d'enfants à charge? Le
gouvernement envisage-t-il des modifications de
ce système de réduction du précompte immobilier
dans le cadre de la réforme fiscale?
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
08.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, monsieur Bellot, en ce qui concerne
l'application de la réduction en matière de
précompte immobilier pour enfants à charge
(article 257, 3° du Code des impôts sur les
revenus, CIR 1992), dans le cas d'un ménage de
fait, l'administration fiscale compétente estimait
que la notion de ménage ne pouvait être
interprétée que dans le sens de ménage de droit
et non dans celui de ménage de fait.
De surcroît, en vertu de l'article 259 du CIR 1992,
la réduction prévue à l'article 257, 3° du même
Code n'est pas applicable à la partie de
l'habitation ou de l'immeuble occupée par des
personnes ne faisant pas partie du ménage du
chef de famille intéressé. La réduction pouvait
donc être refusée au seul motif que la compagne
ou le compagnon de fait ne fait pas partie du
ménage du chef de famille et partage l'occupation
de toute l'habitation.
Nonobstant la limite imposée par l'article 259 CIR
1992, par souci d'équité, l'administration considère
que la compagne ou le compagnon du chef de
famille est censé n'occuper qu'une moitié de
l'habitation et non plus la totalité comme
auparavant, de sorte qu'une réduction peut
néanmoins être accordée sur l'autre moitié.
Contre ce point de vue, il y a actuellement un
recours en appel pour lequel il n'existe pas encore
d'arrêt. Vous avouerez que c'est une certaine
fiction juridique car il est rare que les deux
personnes d'un ménage de fait habitent
séparément, de manière absolue, les deux moitiés
de l'habitation.
Dans le cadre de la philosophie de la réforme
fiscale, je suis assez favorable à l'idée de tendre
vers un traitement similaire entre couples mariés
et cohabitants légaux. Je l'ai dit à l'occasion de
l'examen du projet de réforme fiscale: si l'on veut
ouvrir par des propositions de loi des débats sur
un certain nombre d'autres mesures supprimant
des discriminations, je suis tout à fait prêt à
avancer dans cette voie.
Monsieur le président, il faut tenir compte du fait
que pour le précompte immobilier, les régions
peuvent mener une politique spécifique, étant
donné les compétences que la loi spéciale de
financement leur a accordées. Comme vous le
savez, l'autonomie fiscale des régions s'accroît en
raison des différents votes aux 2/3 obtenus en
séance plénière de la Chambre et du Sénat, ce
dont je remercie encore l'ensemble ou presque
des membres présents.
08.03 François Bellot (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, il y a
une interprétation à géométrie variable de ces
dispositions.
08.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, comme M. Bellot n'est pas membre de
la commission, je confirme que si des
interprétations paraissent contraires à ce que je
viens de dire, il ne faut pas hésiter à me
communiquer les cas qui s'y rapportent. Je ferai
procéder à une vérification et à une correction, si
besoin en est. Je vous donne l'interprétation qui
est celle que doit appliquer l'ensemble des agents
du département concerné par cette matière.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan
de minister van Financiën over "het BTW-tarief
voor radiotherapie-apparatuur" (nr. 4937)
09 Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Finances sur "le taux de TVA
appliqué aux appareils de radiothérapie"
(n° 4937)
09.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik kom nog even
terug, in het kader van het Belgisch
voorzitterschap, op de vraag die ik u reeds stelde
op 9 november 2000, waar ik u gevraagd heb of er
een mogelijk verlaagd BTW-tarief ingevoerd zou
kunnen worden voor radiotherapie-apparatuur. Ik
beperk mijn uiteenzetting, vermits wij de discussie
op dat ogenblik hebben gevoerd. Voornamelijk in
het kader van de bijlage H voor de medische
sector bestaat de mogelijkheid om een verlaagd
BTW-tarief toe te passen voor een aantal
prestaties en eventuele behandelingen die mijn
inziens minder doelmatig zijn en zeker minder
belangrijk voor de patiënten dan wel de
radiotherapie-apparatuur.
U weet dat wij ontzettend veel instrumenten
zoeken om de kostprijs van gezondheidszorgen te
beperken en dat eenieder die zorg deelt. Wellicht
is dit een van de mogelijkheden om de
toegankelijkheid tot, toch wel heel essentiële,
medische zorgen te garanderen in de toekomst en
om de patiënten het recht te geven op de beste
therapie. Vandaar dat ik deze problematiek nog
even in herinnering wilde brengen en naar de
stand van zaken vraag inzake het verlaagd BTW-
tarief voor de radiotherapie.
09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
voorzitter, mevrouw Avontroodt, er wordt een
bespreking in de Europese commissie gevoerd in
dat verband. U weet dat ik al een antwoord heb
gegeven. In haar mededeling van 23 mei 2001
aan de Raad, het Europees Parlement en het
Economisch en Sociaal Comité inzake het fiscaal
beleid in de Europese Unie en de prioriteiten van
de komende jaren, heeft de Europese Commissie
aangekondigd dat op de middellange termijn -
maar niet voor einde 2002 - een herziening, meer
bepaald een rationalisatie wordt overwogen van
de regels en afwijkingen die van toepassing zijn
op de vaststelling van de verlaagde BTW-tarieven.
Dit gebeurt na de evaluatie van het proefproject
dat is ingesteld naar aanleiding van richtlijn
99/85/EG van de Raad van 22 oktober 1999 tot
wijziging van richtlijn 77/388/EG, wat de
mogelijkheid betreft om bij wijze van experiment
op arbeidsintensieve diensten een verlaagd BTW-
tarief toe te passen. Dus er is een proef met
verschillende arbeidsintensieve diensten en na
deze proef voor 2001-2002 zal de Commissie
misschien nieuwe voorstellen doen. Zoals ik
gezegd heb, in antwoord op uw vraag van 9
november 2000, hecht ook België veel belang aan
de harmonisering en rationalisering van de BTW-
tarieven.
Rekening houdend met de strategische planning
van de Europese Commissie zullen dan ook te
gepasten tijde de nodige initiatieven terzake
worden genomen. Ik heb in de Europese
Commissie gisteren in een eerste gesprek tussen
de voltallige regering en de voltallige Europese
Commissie gezegd dat wij volgende week een
eerste bespreking moeten hebben op de eerste
ECOFIN-raad onder Belgisch voorzitterschap. Op
10 juli is er een ECOFIN-raad met op de agenda
een algemene bespreking in verband met de
strategie van de Europese Commissie inzake het
fiscaal beleid in de Europese Unie en de prioriteit
van de Europese Commissie.
Ik hoop dat het mogelijk zal zijn om vlugger tot
een nieuwe definitie van de tarieven te komen,
maar ik moet mij thans beperken tot de
aankondiging van de Europese Commissie voor
de Raad en het Europees Parlement.
09.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Uiteraard kan het niet voor het einde van 2002.
Als het dan tot een oplossing zou leiden, wat best
haalbaar is, dan zouden we al heel tevreden zijn.
Mijnheer de minister, ik neem aan dat u dit dossier
zeker zult bepleiten en ter sprake zult brengen met
uw Europese collega's.
09.04 Minister Didier Reynders: Vlugger was
onmogelijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan
de minister van Financiën over "de laattijdige
versturingen van de aangifteformulieren in de
vennootschapsbelasting" (nr. 4970)
10 Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Finances sur "l'envoi tardif des
déclarations à l'impôt des sociétés" (n° 4970)
10.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de
aangifteformulieren in de vennootschapsbelasting
werden dit jaar met een aanzienlijke vertraging
verstuurd. De uiterste datum voor de indiening van
de aangifte werd bijgevolg vastgesteld op 31 juli in
plaats van op 29 juni, zoals oorspronkelijk was
voorzien. Het verschuiven van die uiterste datum
voor de indiening met één maand zou echter voor
een aantal accountant- en boekhoudkantoren
weinig soelaas brengen. Tijdens de periode van 1
tot en met 20 juli moeten immers de maandelijkse
en de kwartaalaangiften met betrekking tot de
BTW worden ingediend, zodat er weinig tijd
overblijft voor het invullen van de aangiften in de
vennootschapsbelasting.
Ik spreek nu even in naam van mijn provincie. Dit
geldt misschien niet voor het hele land. Alleszins
start in Vlaanderen vanaf 20 juli voor vele
kantoren, tegelijk met de bouwsector, de jaarlijkse
vakantie. Daarom, mijnheer de minister had ik u
graag drie vragen gesteld. Wat is de reden voor
die laattijdige versturing van de aangiften in de
vennootschapsbelasting? Welke maatregelen stelt
u in het vooruitzicht om een dergelijke laattijdige
versturing in de toekomst te vermijden? Tijdens de
verlengingsperiode van de uiterste
indieningsdatum met een maand moeten ook de
BTW-aangiften worden ingediend en bovendien
breekt dan voor velen de vakantieperiode aan.
Acht u het daarom niet opportuun om die uiterste
indieningsdatum vast te stellen op ten vroegste 31
augustus?
10.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw
Avontroodt, met het drukken en verzenden van de
aangiften van de inkomstenbelastingen mag pas
worden begonnen na de handtekening van het
koninklijk besluit die de modellen van het formulier
vastlegt. Dit jaar werd het koninklijk besluit tot
vastlegging van het model van het
aangifteformulier inzake vennootschapsbelasting
op 14 mei ondertekend en gepubliceerd in het
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Belgisch staatsblad van 31 mei 2001. De drukker
heeft pas op 1 juni 2001 de werkzaamheden
kunnen aanvatten en de betrokken aangiften
werden op 7 juni 2001 verzonden.
Ik dring er bij de administratie op aan dat zij in de
toekomst tijdig zou starten met het opstellen van
de aangiften in de personenbelasting en de
vennootschapsbelasting, teneinde een laattijdige
verzending te vermijden. Het was al het geval voor
de personenbelasting. We waren op tijd maar we
hadden problemen met de postbedeling. Dus is er
een verlenging voor de personenbelasting tot en
met 10 juli en voor de vennootschapsbelasting tot
en met 31 juli.
Ik ben niet van mening dat het nodig is om, zoals
u suggereert, de termijn voor het indienen van de
aangiften in de vennootschapsbelasting te
verlengen tot 31 augustus 2001. Rekening
houdend met de gesignaleerde elementen die
kunnen verschillen voor iedere belastingplichtige
en voor iedere sector, zou een verlenging van de
vermelde termijn het goede verloop van de
taxatie- en controlewerkzaamheden van de
aangiften verstoren. Trouwens, de
belastingplichtigen en de zaakgelastigden van de
accountant- of boekhoudkantoren kunnen de
voorbereidende werkzaamheden voor het
opstellen van de aangifte al aanvatten, zonder de
verzending van de aangifte af te wachten. Het is
perfect mogelijk voor professionelen om dat te
doen.
Dat laat op zich al toe om het werk dat het invullen
ervan vraagt te spreiden. Het is dus perfect
mogelijk om een correcte werking te organiseren
in alle of bijna alle kantoren. Ik pleit voor een
wettelijke termijn en ik hoop dat het mogelijk zal
zijn in de volgende jaren niet alleen voor de
personenbelasting maar ook voor de
vennootschapsbelasting op tijd klaar te zijn.
Voorzitter: Olivier Maingain.
Président: Olivier Maingain.
10.03 Yolande Avontroodt (VLD): Dank u,
mijnheer de minister. Dit zal uiteraard geen
soelaas brengen voor die sector, die blijkbaar wel
met die verzuchtingen zit. De argumenten die
daaromtrent werden geformuleerd maakten alles
voor hen bijzonder onduidelijk. Ze zullen die wel
kunnen nalezen in uw antwoord. Die problemen
met de drukkerij, bijvoorbeeld. Is dat een eenmalig
probleem? Heeft zich dat alleen dit jaar
voorgedaan?
10.04 Minister Didier Reynders: Het probleem
lag niet bij de drukkerij. Dat heb ik duidelijk
gezegd. De drukker kan pas starten na de
ondertekening van het koninklijk besluit over het
model. Het is dus meer een probleem dat ligt bij
de administratie, in verband met de voorbereiding
van het model. Met zo'n model is het perfect
mogelijk om naar de drukkerij te stappen. Het was
perfect op tijd voor de personenbelasting, maar
niet voor de vennootschapsbelasting.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Jan Peeters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
terbeschikkingstelling van Eurominikits aan het
politiepersoneel en het brandweerpersoneel"
(nr. 4990)
11 Question de M. Jan Peeters au ministre de
l'Intérieur sur "la fourniture au personnel des
services de police et d'incendie de mini-kits
d'euros" (n° 4990)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Financiën.)
(La réponse sera fournie par le ministre des
Finances.)
11.01 Jan Peeters (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de lokale besturen, vooral
die in Vlaanderen, hebben wat moeite om wijs te
raken uit de reglementering omtrent de euro-
minikits. Het personeel dat onder het statuut valt,
waarover het Vlaamse Gewest de voogdij heeft,
heeft duidelijke richtlijnen gekregen van de
Vlaamse overheid omtrent de mogelijkheid om
euro-minikits ter beschikking te stellen in de
regeling die u had aangekondigd, namelijk een
fiscale en sociale vrijstelling. Er bestaat nogal wat
onzekerheid omtrent het personeel dat onder het
niet-gewestelijk statuut valt, met name het
politiepersoneel en het brandweerpersoneel. Het
ministerie van Binnenlandse Zaken geeft terzake
eigenlijk dubbelzinnige instructies. Wij zijn dus niet
zeker of wij nu onder dezelfde voorwaarden als
het andere lokale personeel euro-minikits ter
beschikking kunnen stellen.
Ik had deze vraag oorspronkelijk gesteld aan de
minister van Binnenlandse Zaken. Ik hoop dat u
met dat ministerie overleg hebt gepleegd, omdat
het probleem zich volgens mij vooral bij
Binnenlandse Zaken situeert en minder bij de
administratie van financiën of bij de RSZ.
Mijn vragen zijn duidelijk. Kunnen wij voor het
politiepersoneel, het beroepsbrandweerpersoneel
en de vrijwillige brandweerlieden in december ook
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
euro-minikits ter beschikking stellen, met fiscale
en sociale vrijstelling? Kunnen wij die ter
beschikking stellen als een extra sociaal voordeel
bovenop de normale lonen of vergoedingen, zoals
dat voor de andere lokale ambtenaren ook geldt?
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Peeters, gelet op het
uitzonderlijke karakter van de invoering van
nieuwe muntstukken en biljetten in euro, heb ik
inderdaad besloten om de toekenning door de
werkgevers aan hun personeel van euro-minikits
als een sociaal voordeel te beschouwen, dat uit
hoofde van de werknemer fiscaal vrijgesteld is en
uit hoofde van de werkgever als beroepskost
aftrekbaar is. De minister van Sociale Zaken heeft
beslist om dit voordeel ook vrij te stellen van
sociale bijdragen. Om de fiscale en sociale
vrijstelling te kunnen genieten, moet de werkgever
evenwel tegelijkertijd aan de volgende
voorwaarden voldoen.
De euro-minikit moet worden toegekend aan alle
werknemers die in dienst zijn op 15 december
2001. Per werknemer mag slechts één euro-
minikit worden toegekend. De minikit moet
materieel door de werkgever ter beschikking
worden gesteld. Het mag dus niet gebeuren via
een bij de financiële instellingen inwisselbare
euro-muntencheque, noch via een soortgelijk
stelsel. Er is dus een specifiek distributiekanaal,
namelijk de onderneming zelf.
Het moet gaan om een bijkomend sociaal
voordeel dat niet in mindering mag worden
gebracht van voordelen of vergoedingen waarop
de werknemers al krachtens hun
arbeidsovereenkomst of hun CAO recht hebben.
Zoals iedere andere werkgever moet een
gemeente zelf beslissen of ze een dergelijk
sociaal voordeel aan haar personeel zal
toekennen. Daarbij moet wel rekening worden
gehouden met de voorwaarde dat een euro-minikit
aan alle personeelsleden moet worden toegekend.
Het is misschien niet zo gemakkelijk om alleen
aan een deel van het personeel een euro-minikit
te geven. U had het over politiediensten en andere
diensten. Het is bestemd voor de hele gemeente
of voor niemand. Dezelfde redenering gaat op
voor alle werkgevers, in de privé-sector of in de
openbare sector.
11.03 Jan Peeters (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik vind dat een duidelijk antwoord. Ik onthoud dat
wij het inderdaad ook aan het lokale
politiepersoneel kunnen en zelfs moeten ter
beschikking stellen, als wij dat ook doen voor
andere gemeentelijke ambtenaren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Interpellatie van de heer Yves Leterme tot de
minister van Financiën over "de toepassing van
de ecotakswetgeving" (nr. 838)
12 Interpellation de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "l'application de la
législation relative aux écotaxes" (n° 838)
12.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, collega's, mijnheer de minister, ik had al
eerder de gelegenheid om u te ondervragen over
de toepassing van de ecotakswetgeving. Een
eerste maal had ik het over het juridisch vacuüm
ten gevolge van de onmogelijkheid binnen de
regering om een beslissing te treffen over wat er
na 31 december 2000 moest gebeuren met de
ecotaksregelgeving. Ook heb ik al eens een vraag
gesteld over de opbrengst van de ecotaks door de
jaren heen.
Vandaag wil ik u interpelleren, mijnheer de
minister. Ik leg de nadruk op het woord
"interpelleren", omdat mijns inziens uw antwoord
op een interpellatie bij uitstek uw politieke
verantwoordelijkheid in het geding brengt. Ik
bedoel uw politieke verantwoordelijkheid met
betrekking tot een aantal stappen die u hebt gezet
in dossiers van geschillen van niet-betaling van
milieutaksen. Ik ben op de hoogte van een aantal
zeer eigenaardige handelingen van uw kant. Ik
verheel niet dat ik verbaasd was toen ik kennis
nam van de wijze waarop u een aantal dossiers
afhandelt.
Het gaat concreet over de problematiek van de
milieutaks op niet-herbruikbare drank-
verpakkingen. Op 14 maart 2000 werd u gevat
door een nota van een van uw eigen
medewerkers. Dat is althans het eerste spoor dat
ik kon terugvinden. Die medewerker meldt u dat
een bedrijf uit uw stad, la SPRL Les Quatre
Saisons, Rue Courtois 20 à 4000 Liège, in
moeilijkheden geraakt omdat de wet wordt
toegepast, omdat dat bedrijf een aantal
milieutaksen moet betalen. In de nota zelf staat
trouwens: "Renseignements pris auprès de
l'administration, cette SPRL n'a donc pas respecté
la loi". Maar de kat komt op het koord wanneer op
31 maart in een tweede nota uitgaande van uw
medewerker, zeer eigenaardige voorstellen van
oplossingen worden gesuggereerd.
Tot nu toe was de situatie zo: bedrijven hadden de
keuze tussen het betalen van milieutaksen of zich
aansluiten bij FOST Plus. Dat laatste kon als
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
vervanging van de bijdrage van de milieutaks
gelden, omdat FOST Plus erkend is als
organisatie die de inzameling en recyclage van
niet-herbruikbare drankverpakkingen voor zijn
rekening neemt. Als het aangesloten bedrijf een
bepaald percentage aan recyclage heeft bereikt,
bekomt FOST Plus voor dat aangesloten lid een
vrijstelling. Een aantal bedrijven was echter géén
lid van FOST Plus en betaalde ook geen
ecotaksen. Op 31 maart wordt er in die nota
eigenlijk voorgesteld om juist die bedrijven die de
wet naast zich neerlegden en die nu dus terecht,
bij toepassing van de wet, worden vervolgd door
de administratie van Accijnzen, allemaal
retroactief te laten aansluiten voor de jaren die in
het geding zijn.
Bovendien staat in de nota dat niet alleen
brasserie Les 4 Saisons en enkele andere die al
aan de orde kwamen, hiervoor in aanmerking
komen. Het zou mogelijk zijn dat alle bedrijven de
naleving van de ecotakswetgeving laten vallen en
dat er via een truc retroactief actief kan
aangesloten worden. Bovendien zegt de nota: "Wij
gaan bedrijven die reeds een ecotaks zouden
betaald hebben, terugbetalen." In 1996 waren er
4.500.000 frank inkomsten aan ecotaksen. Men
argumenteert met een verwijzing naar artikel 1376
van het Burgerlijk Wetboek dat het heeft over
betalingen bij vergissing waar de schuldeiser
terugbetaalt. Uw medewerker stelt voor om dit
artikel te gebruiken om alle bedrijven die ecotaks
hebben betaald voor het jaar 1996, te vergoeden.
Uiteraard stootte deze oplossing op een zeer goed
onderbouwd negatief advies van uw administratie.
In extenso wordt aangetoond dat deze oplossing
onwettelijk is. Het advies van de administratie is
belangrijk, evenals het feit dat u daar nota van
genomen hebt. De stappen die u vervolgens
genomen hebt, kwamen dus na kennisname van
het negatief advies van uw administratie. Eerst gaf
uw kabinetsmedewerker de suggestie om een
oplossing te zoeken voor iemand die een boete
moest betalen. U gaat akkoord met de voorstellen.
Op 11 april volgt het negatief advies van uw
administratie. U legt dat blijkbaar naast u neer. Op
14 juni 2000 schrijft u een instructie uit aan de
gewestelijke directeurs. Daarin verwijst u naar een
zogenaamde suggestie van verantwoordelijken
van FOST Plus, om aan de firma's van wie voor
1996 milieutaksen werden geïnd gevorderd
wegens niet-lidmaatschap van FOST Plus, de
mogelijkheid te geven om retro-actief aan te
sluiten. Blijkbaar heeft de administratie pertinent
met de wet aan haar kant geweigerd om deze
instructie toe te passen.
Het gedrag van de minister van Financiën roept
heel wat vragen op. Naar aanleiding van de
confrontatie met een particulier geval uit zijn
kieskring, namelijk brasserie Les 4 Saisons heeft
hij beslist om over de hoofden van zijn
administratie heen de ecotaksen vrij te stellen
voor dat bedrijf en voor iedereen die gebruik wil
maken van de retroactieve aansluiting bij FOST
Plus. Dit is tegen de wet in en met gebruik van
officiële stukken wil hij de wet overtreden die
correctioneel bestrafbaar is, namelijk de wet op de
ecotaksen.
Mijnheer de minister, ik heb twaalf vragen voor u.
Ten eerste, wat doet een minister met de
bedoelde retroactieve aansluiting ten aanzien van
bedrijven die wegens niet-betaling van
onvergelijkbare redenen een correctionele
veroordeling hebben opgelopen? Ik heb een
aantal vonnissen bij me van bedrijven die
correctioneel veroordeeld zijn omwille van het feit
dat ze geen lidmaatschap hadden bij FOST Plus.
Ten tweede, wat gebeurt er met bedrijven die wel
milieutaksen betaalden en die daardoor in faling
zijn gegaan? Er zijn bundels van falingen waar dit
aangevoerd wordt als argument en waar dit
aantoonbaar is.
Ten derde, op 28 juni 1999 vroeg gewezen collega
Jean-Pierre Viseur of het lidmaatschap van FOST
Plus niet retroactief geregeld kon worden. De
minister antwoordde: "Wat betreft het kalenderjaar
1996 hebben enkel de leden van deze organisatie
die voorkomen op de lijst van de leden die werd
afgesloten op 28 februari 1997, recht op de
vrijstelling, voor zover ze regelmatig geregistreerd
werden als belastingplichtige inzake milieutaksen."
Wat doet u met deze bedrijven?
Ten vierde, wat doet u met bedrijven uit de andere
sectoren, zoals bijvoorbeeld de batterijsector, die
bij Bebat moesten aansluiten? Waarom bestaat er
geen retroactief lidmaatschap voor bijvoorbeeld
bedrijven uit de batterijsector?
Ten vijfde, waarom neemt u een beslissing op
basis van een nota van de heer Monseux,
verwijzend naar één particulier geval uit uw
kieskring, uit uw directe omgeving? Op grond
waarvan suggereert u en gaat u akkoord met een
terugbetaling op basis van artikel 1376 van het
Burgerlijk Wetboek? Dat u daarmee akkoord gaat,
getuigt uw handgeschreven notities op de nota
van de heer Monseux. Die terugbetaling was niet
mogelijk omdat de milieutaks apart wel
verschuldigd was.
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Ten zesde, waarom verwijst u in uw onwettige
instructie van 14 juni 2000 naar artikel 14 van het
besluit van de Interregionale Verpakkings-
commissie, welk besluit duidelijk niet van
toepassing is op de milieutaksen? In uw
instructies aan de gewestelijke directeurs verwijst
u naar artikel 14 van het besluit van de
Interregionale Verpakkingscommissie, terwijl dat
artikel uit het besluit helemaal niet van toepassing
is op de milieutaksen.
Ten zevende, hoe rijmt u uw handelwijze met
artikel 170 van de Grondwet, het legaliteitsprincipe
"no taxation without representation", waarbij het
Parlement op basis van de Grondwet het recht is
toebedeeld om belastingen te heffen, evenals om
vrijstellingen toe te bedelen?
Ten achtste, wat doet de minister met het
gegeven dat retroactieve aansluiting de breuk
verandert op grond waarvan geoordeeld werd of
de inspanningen van FOST Plus volstonden om
het in de wet ingeschreven te bereiken
recyclagepercentage te bereiken? Als u retroactief
tientallen bedrijven lid maakt van FOST Plus, dan
zal de noemer aandikken die bepaalt in welke
mate er gerecycleerd is, namelijk de niet-
herbruikbare drankverpakkingen. Het percentage
dat fictief werd bereikt door FOST Plus, zal dus
dalen. Wat doet u daarmee?
Ten negende, hoe rijmt u uw handelwijze met
artikel 5 van het toetredingscontract bij FOST Plus
dat stipuleert dat het lidmaatschap van FOST Plus
ingaat op 1 januari van het kalenderjaar waarin het
lidmaatschap voldaan is?
Ten tiende, wat is er met uw instructies
ondertussen gebeurd? Zijn ze uitgevoerd of heeft
de administratie ze tot nu toe naast zich
neergelegd? Ik heb dat hier en daar vernomen en
vind dat zeer terecht.
Ten elfde, wat is de stand van zaken in het
dossier van de Brasserie Les 4 Saisons? Dat was
voor u namelijk de aanleiding om deze totaal
onbegrijpelijke en onwettelijke handelwijze aan te
vatten.
Ten twaalfde, in uw kantschriften verwijst u naar
het opvragen van lijsten. U vraagt de lijsten op van
degenen die ooit betaald hebben. Zij zullen
worden aangeschreven of ervan verwittigd dat zij
hun bedrag kunnen terugkrijgen. Zijn die lijsten
opgevraagd? Wat is er ondertussen mee
gebeurd? Zijn de andere bedrijven ook verwittigd?
Dat zijn ene aantal pertinente vragen voor de
minister over zijn, wat ons betreft, flagrant
onwettelijke handelwijze.
12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Leterme, ik heb twee bronnen
om inlichtingen te krijgen van de inhoud van de
interpellatie. Ik kreeg een schriftelijke interpellatie
van ongeveer tien regels lang, die twee vragen
bevatte.
De eerste vraag luidde: "Zijn er
meningsverschillen tussen de partners in de
regering in verband met dit dossier?".Het
antwoord daarop is: neen.
Uw tweede schriftelijke vraag luidde: "Stelt dat
problemen in de afhandeling van de concrete
dossiers? Wat is de houding van de minister
daarin?" Daarop kan ik het volgende antwoorden.
Het dossier kent een normaal verloop. In het
huidige stadium wordt overleg gepleegd met de
verschillend betrokken sectoren evenals met de
gewesten. In de regering is er een werkgroep die
werkt aan de uitvoering van de akkoorden. Ik
herhaal dat het akkoord met advies werd
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van
22 december 2000. De bedoeling ervan was geen
toepassing te geven aan de wet voor ecobelasting
van 15 frank per drankverpakking. De formulering
was hoogst ongelukkig. Een jurisdictie in Brussel
zal onze beslissing echter bevestigen.
Ik heb een tweede bron, met name De Standaard.
Het is perfect mogelijk om op een correcte manier
te werk te gaan, dus met een schriftelijke vraag.
Men kan ook een andere procedure volgen, meer
bepaald met een artikel in de krant over de
gevolgen van de ecotaks voor een specifiek
bedrijf. Mijnheer Leterme, - ik zeg het nog een
keer - dat is misschien de dienst naverkoop van
de CVP.
Er was een wetgeving in 1993, er waren enkele
maatregelen in verband met de ecobelastingen.
Het is perfect mogelijk om, zonder enige wijziging,
een toepassing van de wet van 1993 te maken.
Wij hebben in de regering, in verband met
drankverpakking, twee verschillende beslissingen
genomen. Het is dus niet hetzelfde voor andere
belastingen. Ten eerste, een advies in het
Belgisch Staatsblad van 22 december, om geen
ecotaks van 15 Belgische frank per
drankverpakking te heffen. Ten tweede, was er de
beslissing om naar een nieuw stelsel te gaan, met
een omschakeling van ecotaxatie naar ecoboni.
Wij werken nu in overleg met de gewesten en de
verschillende sectoren aan een correcte
toepassing van zo een akkoord in verband met
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
een vermindering van de BTW en de accijnzen,
enerzijds, maar ook een nieuwe heffing op
sommige drankverpakkingen, anderzijds. Dat is
dus klaar en duidelijk.
Op Europees vlak is er nog een beslissing voor de
Maribel-mechanismes, meer bepaald van het
Europese Hof.
Wat de bedrijven betreft, is het onmogelijk om in
1999 of 2000 belastingen te vragen voor een
toestand in 1996, 1997 en 1998 zonder enige
cijfers van de gewesten in verband met de
recyclage, zonder enige informatie in dat verband.
Ik pleit dus voor nieuwe en gunstiger fiscale
maatregelen voor de KMO's en niet, zoals u, voor
absurde sancties, drie of vier jaar na de feiten. Ik
vraag geen faillissement van kleine
ondernemingen. Ik heb een algemene beslissing
genomen. U kunt misschien een bepaald bedrijf
vinden in Luik en nog een ander in Antwerpen, in
Gent of Oostende. Ik heb een nota gestuurd naar
de secretaris-generaal van mijn administratie. Ik
kan misschien de nota lezen. Ze is in het Frans
opgesteld:
"Note pour M. le secrétaire général. Concerne:
Ecotaxes - Solution des problèmes du passé".
C'était déjà présenté ainsi à l'époque. " De
nombreux problèmes ont été portés à ma
connaissance" dont notamment celui évoqué
par M. Leterme "en ce qui concerne l'application
de la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à
achever la structure fédérale de l'Etat et l'écotaxe
sur les récipients pour boissons pour l'année
1996. Ces nombreux problèmes étant de nature à
mettre en péril la viabilité de plusieurs petites
entreprises, j'ai décidé d'adopter la solution
proposée par la société FOST Plus d'appliquer de
manière très large l'article 14, §1
er
, de la décision
du 23
décembre
1998 de la commission
interrégionale de l'emballage, concernant
l'agrément de l'ASBL FOST Plus, rue Martin 4 à
1200 Bruxelles, en qualité d'organisme pour les
déchets d'emballage, à savoir de permettre aux
entreprises qui n'ont pas adhéré à FOST Plus
pour l'année 1996, pour quelque raison que ce
soit, d'y adhérer présentement avec effet rétroactif
au 1
er
janvier 1996.
Tous les dossiers en cours actuellement et devant
être terminés par l'acquittement de l'écotaxe
réclamée par l'administration devront être résolus
de la manière prévue ci-dessus".
Ik heb dus ook alle gewestelijke directeurs der
Douane en Accijnzen een nota gestuurd. Het is
een concrete nota betreffende de milieutaksen en
een oplossing van de problemen uit het verleden.
Dezelfde nota werd ook naar de secretaris-
generaal verstuurd. Het is inderdaad een
algemene oplossing en we hebben zeer veel
problemen met een dergelijke wetgeving. Dit is
niet alleen hier, maar ook meer algemeen het
geval. De regering volgde dezelfde redenering of
procedure bij de beslissing om een advies in het
Belgisch Staatsblad te publiceren. Wat de
algemene toepassing van de wet betreft was het
mijns inziens onmogelijk om een nieuwe heffing
van 15 frank te vragen voor alle
drankverpakkingen vanaf 1 januari 2001. Dit is
geen persoonlijk standpunt, maar wordt gedeeld
door alle leden van de regering. We beschikken
dus nu over een nieuwe procedure tot het
bekomen van een nieuwe wet. Ik hoop dat we zo
snel mogelijk tot een oplossing zullen komen.
De nieuwe wetgeving moet nog voorgelegd
worden aan de Europese Commissie, waarna het
wetsontwerp naar de Raad van State zal gaan. Ik
blijf echter bij dezelfde redenering. Het is
onmogelijk om zo'n stelsel toe te passen met zo'n
grote gevolgen voor de bedrijven, niet alleen voor
een bedrijf in Luik of in een andere stad, maar alle
KMO's in ons land. Ik hoop dat het mogelijk zal
worden over te gaan tot een beter stelsel voor alle
KMO's en voor alle belastingplichtigen. U kan
pleiten voor meer en meer belastingen voor zo'n
sector, u kan pleiten voor meer en meer sancties
voor de KMO's in ons land, maar dat is niet de
redenering die de regering volgt. De regering pleit
voor gunstige maatregelen voor de KMO's en ik
hoop dat dit ook mogelijk zal zijn bij de fiscale
hervorming betreffende de vennootschaps-
belasting. Het is een zeer algemene beslissing
voor alle ondernemingen in ons land. Het is
misschien een nieuwe procedure voor u om zo'n
schriftelijke vraag te stellen zonder enige
verwijzing naar een specifiek geval en daarna een
specifiek geval in een krant aan te halen.
Monsieur le président, je ne ferai pas d'autres
commentaires sur la procédure choisie. De
séance en séance, je tente de répondre de
manière détaillée à l'ensemble des questions qui
me sont posées souvent de façon tout aussi
détaillée d'ailleurs. Vous admettrez que, dans ce
cas, la procédure choisie est pour le moins
cavalière. Dorénavant je saurai que je dois, avant
de répondre à une question en commission je
suppose que c'est la nouvelle procédure , lire le
Moniteur du CVP.
12.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, iedere objectieve observator van dit
dossier zal vaststellen dat de manier waarop de
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
minister er zich probeert uit te praten
meelijwekkend is. Op geen enkele concrete vraag
gaf de minister een antwoord. Het gaat hier
nochtans om een dossier dat hij moet kennen
aangezien zijn grote persoonlijke betrokkenheid.
Mijnheer de minister, het is uw volgehouden wil
geweest om, na negatief advies van de
administratie, tegen de wet in te handelen. Het is
duidelijk dat hier uw politieke verantwoordelijkheid,
uw burgerlijke verantwoordelijkheid, maar ook uw
politieke verantwoordelijkheid zeer uitdrukkelijk in
het geding is. Het gaat hier niet over de zaak van
eind vorig jaar, met name het ecotaksbesluit, het
gaat hier over een minister die op basis van een
particulier dossier de wet naast zich neerlegt.
De aanleiding zijn uw handgeschreven
kantschriften en de instructies van 31 maart 2000
die erop volgen. Het gaat om een minister die
tegen het advies van zijn administratie in, omwille
van een particulier dossier, de wet naast zich
neerlegt. Het is uw taak en deze van de regering
is om de wet toe te passen, ook in fiscale zaken.
Hier hebt u gekozen om de wet naast u neer te
leggen en om een aantal privé-belangen te
bevoordeligen. Ik zeg u nogmaals, de
correctionele rechter heeft de laatste jaren
herhaaldelijk deze wetgeving toegepast.
Correctionele straffen zijn uitgesproken, bedrijven
zijn over kop gegaan, bedrijven hebben ecotaksen
betaald en nu gaat u met één pennentrek, omwille
van dat bedrijf in uw omgeving de wet te buiten. U
geeft instructie aan uw administratie om de wet
naast zich neer te leggen. Het is juist dat de
administratie weigert om in dat spel mee te
spelen. Wij spreken een wantrouwen uit ten
aanzien van een minister die zijn eed niet nakomt,
een eed die zegt dat de minister belooft de
Grondwet en de wetten na te leven. De ecotaks is
ook een wet en die wet moet u naleven.
Uit de stukken van het dossier blijkt overduidelijk
dat u die wet wetens en willens naast u neerlegt.
Vandaar dat wij een motie van wantrouwen
indienen.
Wat betreft het indienen van verzoeken tot
interpellaties zijn er inhoudelijke vereisten. Dit
verzoek tot interpellatie is goedgekeurd door de
Conferentie van voorzitters. Het is duidelijk, gelet
op wat u in dit dossier allemaal persoonlijk aan
tussenkomsten hebt gedaan, dat dit tegen de wet
indruist. Ik mag veronderstellen dat u weet wat u
doet en dus uitleg kunt geven betreffende uw
handelingen. Ik hoef u niet te herinneren hoe
Herman De Croo op de tribune in het dossier van
de swaps in een andere bespreking vanop de
tribune in de plenaire vergadering toen zeer
pertinente vragen heeft gesteld. Ik blijf erbij dat ik
u terechte vragen heb gesteld. De manier waarop
u er zich probeert uit te praten, rekening houdend
met de feiten, is de vertoning van meelijwekkend
gedrag.
We dienen een motie van wantrouwen in, want u
respecteert uw grondwettelijke eed als minister
niet, u doet uw job als minister niet.
12.04 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega`s, ik vind dat de heer minister betreffende
de vraag en interpellatie zeker voor een deel gelijk
heeft. Ik heb vanmorgen via de kranten deze
interpellatie vernomen. Ik heb dus vlug de
interpellatieverzoeken doorbladerd en ik moet
zeggen dat op basis van wat de heer Leterme
heeft ingediend ik moeilijk kon vermoeden dat het
hierover zou gaan. Dat terzijde.
Ik moet hier even een onderscheid maken.
Gaande naar een wijziging van de
ecotakswetgeving is door de regering een
beslissing van uitstel genomen wat de definitieve
fase van de toepassing van de ecotakswetgeving
betreft. Dat hebben wij ondersteund. Dat is één
zaak.
Een andere zaak is de toepassing van de
ecotakswetgeving in de voorlopige fase, of
overgangsfase. Voor mij is het duidelijk dat beide
fasen verschillend zijn en dat ze beide ook
toegepast moeten worden. Het is niet omdat we,
wat de definitieve fase betreft, naar een nieuwe
regeling gaan die er binnenkort zal zijn en waar
hard aan gewerkt wordt, dat wij mogen toelaten
dat in de overgangsfase, op het ogenblik dat het
heel duidelijk was wat de rechten en de plichten
waren, bepaalde ondernemingen daaraan kunnen
ontsnappen. De regels moeten voor iedereen
gelden en voor iedereen gelijk zijn, anders kom je
pas naar concurrentievervalsing. Het is zo dat
reeds in de vorige regeerperiode door de
wijzigingen die enkele malen zijn opgetreden in de
ecotakswetgeving, men inderdaad naar een soort
concurrentievervalsing is gegaan, ten nadele van
degenen die zich op een correcte manier wilden
inschrijven in de letter en in de geest van de
ecotakswet. Het is zeker concurrentievervalsing
indien sommigen daaraan zelfs volledig zouden
ontsnappen.
Ik denk dan ook dat het niet terecht is indien men
dit met terugwerkende kracht zou regelen.
12.05 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
président, très concrètement, je constate qu'il y a
évidemment un nouveau style dans la manière de
présenter les choses mais sur le dossier
proprement dit, la décision porte sur l'année 1996
et le point de savoir si l'on pouvait ou non, avec
effet rétroactif, adhérer à FOST Plus. J'ai confirmé
simplement que la décision, qui était d'ailleurs
confirmée à l'ensemble des directeurs régionaux
au mois de juin 2000, était de permettre cette
rétroactivité qui est prévue formellement jusqu'au
mois de mars 1997 et dont rien n'exclut qu'elle
intervienne pour l'année 1996. Ce que l'on a voulu
éviter, c'est que trois ou quatre ans plus tard, des
entreprises qui n'étaient pas, et il faut se souvenir
de la manière dont la loi a évolué dans les années
90, au courant de la situation de la législation voire
de la date de l'adhésion à FOST Plus, puissent le
faire. Cela porte sur des montants qui sont très
faibles, je les ai communiqués en réponse à des
questions précédentes, mais je voudrais surtout
confirmer que la décision concerne l'ensemble
des entreprises qui se trouvent dans la même
situation. Evidemment, vous trouverez toujours
dans l'ensemble concerné, des entreprises qui
viennent d'une région ou d'une autre, je
m'habituerai, je suppose, au nouveau style
d'interpellations en la matière.
Pour ce qui concerne la transparence de la
décision, je peux vous dire qu'elle est totale. J'ai
envoyé cette décision au secrétaire général du
département par voie hiérarchique et en même
temps à l'ensemble des directeurs régionaux.
Cela date du mois de juin 2000. Jusqu'à présent,
la seule remarque à laquelle M. Leterme a fait
allusion concerne une note qui serait arrivée au
début de cette année. Je vais évidemment vérifier
dans quelle mesure les décisions prises par le
ministre des Finances sont exécutées par ses
services. En général, on me demande en
commission, encore ce matin, de donner ma
position face à une proposition de l'administration,
il me semble qu'il est encore de la responsabilité
du ministre de prendre la décision, mais ensuite
de veiller à ce qu'elle soit appliquée. Donc je vais
évidemment demander une enquête
administrative pour voir de quelle façon cette
décision a été ou non appliquée. Pour le reste, je
me réjouis de la transparence parfaite de mon
département qui semble communiquer beaucoup
plus d'informations à l'extérieur que je n'en reçois
parfois moi-même.
12.06 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik blijf bij de grond van de zaak. Wat
doet de minister, als hij zegt dat dit geldt voor alle
bedrijven? Wat doet hij met de correctioneel
veroordeelde bedrijven omwille van het niet-
lidmaatschap in 1996? Wat doet hij met de
bedrijven die in faling zijn gegaan, ondermeer
wegens de boetes opgelegd omwille van het niet-
betalen van de ecotaksen? Wat doet hij met de
andere sectoren, ondermeer de batterijsector die
ook graag een retroactieve aansluiting zou hebben
om te ontkomen aan de ecotaks?
Dit is manifest onwettelijk en ten bewijze daarvan,
mijnheer de minister, verwijs ik naar uw eigen
antwoord op een parlementaire vraag van de heer
Jean-Pierre Viseur, zeker geen CVP'er. U
antwoordt dat wat het kalenderjaar 1996 betreft,
de lijst op 28 februari 1997 was afgesloten. Zelf
zegt u tegen de heer Viseur op diens voorstel om
een retroactieve aansluiting toe te laten dat u zich
daar niet bij kunt aansluiten en op die manier het
voorstel ontzenuwt. Hier uw citaat: "Je ne puis
donc me rallier à votre proposition qui, à coup sûr,
énerve la loi".
Hier een laatste argument wat dat thema betreft.
Hoe verklaart u dat in een brief gericht aan een
advocatenkantoor en door u ondertekend, u zelf
zegt niet te kunnen ingaan op een aanvraag tot
vrijstelling in één particulier geval. U kunt er niet
op ingaan want de wet is formeel en voorzien van
de nodige correctionele sancties. U kunt dus op
generlei wijze vrijstelling verlenen, ook niet op
basis van de retroactieve aansluiting.
Voor mij is het duidelijk. U neemt op een bepaald
moment een bepaalde houding aan, ook in het
Parlement. Wanneer een bepaald dossier uit uw
omgeving u bereikt, gaat u wetens en willens
tegen het advies van uw administratie en de wet
in. Vandaar dat uw administratie protesteert en uw
instructie niet uitvoert. Gelukkig komt dit ter ore
van het Parlement die kan vaststellen dat u uw
grondwettelijke eed niet respecteert.
12.07 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, quand on constate en 1999 que la liste
est close, c'est évidemment très clair puisque la
liste pour l'année 1996 était clôturée. C'est
d'ailleurs pour cette bonne et simple raison qu'il a
fallu travailler avec effet rétroactif. Il n'y a aucune
contradiction à constater, à un moment donné,
qu'une liste est terminée pour une année
spécifique et que, par la suite, on décide de
permettre l'affiliation rétroactive. C'est d'ailleurs
bien en cela que la rétroactivité joue pour le passé
et non pour une année en cours ou pour l'avenir.
M. Leterme lit des passages de courriers ou de
réponses à des questions. Il est vrai que Jean-
Pierre Viseur m'avait déjà interrogé, commençant
à voir apparaître un certain nombre de cas qui n'a
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
d'ailleurs fait qu'augmenter. La solution retenue, je
le confirme, vaut non seulement pour toutes les
entreprises mais aussi pour tous les secteurs pour
l'année 1996. Il n'y a aucune difficulté à travailler
de la sorte.
En ce qui concerne la situation de ceux qui
auraient déjà dû payer une amende à l'époque,
comme M. Leterme a également mes notes
manuscrites à sa disposition, il constatera qu'y
figure également ce point de remboursement aux
entreprises qui auraient effectivement payé
l'amende. Il s'agit d'une première année où,
comme tous ceux qui ont participé au débat -
notamment avec Jean-Pierre Viseur à l'époque -
s'en souviendront, c'était la confusion complète.
Il en va autrement de la situation des années
ultérieures. Je tiens à préciser que cette
disposition ne vaut que pour l'année 1996. Il est
évident que pour les années ultérieures, la loi est
d'application sauf en ce qui concerne l'avis publié
au Moniteur le 22 décembre 2000.
12.08 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik hoop dat de minister beseft wat hij
hier zopas komt te zeggen.
Mijnheer de minister, dat betekent dus dat, ingeval
van vonnissen van de rechterlijke macht die de
wet toepast wanneer bedrijven correctioneel
veroordeeld zijn omdat die ecotaks formeel is en
correctionele sancties zijn voorzien u achteraf,
als uitvoerende macht, tegen de wet in, aan die
bedrijven zult zeggen dat zij er zich niets moeten
van aantrekken en dat u hun zult terugbetalen, ik
veronderstel zelfs in bepaalde gevallen de boete
die zij opgelegd krijgen. Dat is werkelijk
onvoorstelbaar.
Ik meen dan ook dat onze motie van wantrouwen
heel terecht is.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van wantrouwen werd ingediend door
de heer Yves Leterme en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Yves Leterme
en het antwoord van de minister van Financiën,
stelt vast
-
dat wettelijke bepalingen niet toelaten een
retroactiviteit toe te staan tot 1 januari 1996 voor
een belastingplichtige van ecotaksen;
-
dat het toetredingscontract bij FOST
Plus
stipuleert dat aansluiting slechts in werking treedt
op de 1
ste
januari van het jaar van de
ondertekening van de overeenkomst;
- dat de minister in het recente verleden bij
herhaling het standpunt heeft ingenomen dat geen
afwijkingen mogelijk zijn op de wettelijke
bepalingen inzake ecotaksen;
- dat de minister van Financiën desondanks een
belastingvrijstelling inzake ecotaksen toekent aan
een Luiks bedrijf;
- dat de minister met deze vrijstelling wetens en
willens een onwettelijke handeling stelt
ontneemt om deze redenen het vertrouwen in de
minister van Financiën."
Une motion de méfiance a été déposée par M.
Yves Leterme et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Yves Leterme
et la réponse du ministre des Finances,
constate
- que les dispositions légales ne permettent pas
d'instaurer un effet rétroactif au 1
er
janvier 1996
pour un contribuable redevable des écotaxes;
- que le contrat d'adhésion auprès de FOST Plus
stipule que cette adhésion n'entre en vigueur
qu'au 1
er
janvier de l'année de la signature de la
convention;
- que, dans un passé récent, le ministre a défendu
à plusieurs reprises le point de vue selon lequel
les dispositions légales relatives aux écotaxes ne
peuvent faire l'objet d'aucune dérogation;
- qu'en dépit de ces prises de position, le ministre
des Finances accorde une exemption des
écotaxes à une entreprise liégeoise;
- qu'en accordant cette exemption, le ministre
accomplit délibérément un acte illégal
pour ces raisons, retire sa confiance au ministre
des Finances."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jacques Chabot, Aimé Desimpel, Peter
Vanvelthoven en Eric van Weddingen en mevrouw
Fientje Moerman.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Jacques Chabot, Aimé Desimpel, Peter
Vanvelthoven et Eric van Weddingen et Mme
Fientje Moerman.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
13 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financiën over "de controlecentra
AOIF" (nr. 5032)
13 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "les centres de contrôle de
l'AFER" (n° 5032)
13.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, een tijdje geleden
stelde ik een mondelinge vraag in verband met de
controlecentra en de verdeling in zijn regio.
Het antwoord hierop hield in dat de controlecentra
minder taken zou uitvoeren dan waarin
oorspronkelijk was voorzien.
Op een tweede schriftelijke vraag van 23 februari
2001, met de motivering waarom bepaalde
controlekantoren een volwaardig controlecentrum
zouden kunnen uitmaken, werd mij een antwoord
verstrekt dat nog een specifieke vraag bij mij
oproept.
In het huidige systeem zijn de controle- en de
beheerstaken nog duidelijk gescheiden. De
huidige controletaken worden uitgevoerd door de
AOIF, terwijl de beheerstaken worden verricht
door de klassieke Administratie der Directe
Belastingen.
Naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag inzake
het AOIF te Tielt deelde de minister mee dat deze
centra instaan zowel voor de
beheerswerkzaamheden als voor de eigenlijke
fiscale controles. Betekent dit de verdere
voortzetting van het nieuwe herstructureringsplan,
waarbij de nieuwe centra voortaan tegelijk
enerzijds grondige en oppervlakkige of summiere
controles doorvoeren en anderzijds alle
beheerswerkzaamheden verrichten, zowel op het
vlak van de BTW als op het vlak van de directe
belastingen, de vennootschapsbelastingen en de
personenbelastingen?
De beheerswerkzaamheden behelzen onder meer
het in ontvangst nemen van alle ingediende
aangiften, het uitvoeren van oppervlakkige
controles, het doorvoeren van kleine fiscale
rechtzettingen, het vestigen van aanslagen, het
uitreiken van attesten en getuigschriften,
dienstverlening aan het publiek en andere.
In het huidig systeem zijn de controle- en de
beheerstaken duidelijk gescheiden. De huidige
controletaken worden uitgevoerd door het AOIF
terwijl de beheerstaken worden verricht door de
klassieke Administratie der Directe Belastingen.
Mijnheer de minister, wat betekent de voortzetting
van het nieuw herstructureringsplan, waarbij de
nieuwe centra voortaan zowel grondige controles
als oppervlakkige of summiere controles moeten
uitvoeren?
13.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Pieters, zoals u zelf hebt
gezegd sluit deze vraag aan bij uw schriftelijke
vraag. Ik heb een kopie van het antwoord dat ter
publicatie ligt, te uwer beschikking gesteld. Zoals
ik reeds bij die gelegenheid heb meegedeeld,
zullen alle huidige diensten van de AOIF, met
inbegrip van de reeds bestaande controlecentra
via de concretisering van het Copernicusplan
binnen de federale overheid, dienst Financiën,
worden geheroriënteerd in nieuwe operationele
centra, die volgens het type van
belastingplichtigen particulieren, KMO's en grote
ondernemingen zullen worden ingericht. Op het
functionele vlak zullen binnen die nieuwe centra,
zowel de geïntegreerde verwerking als de
diepgaande fiscale controle voor de BTW en de
inkomstenbelastingen plaatsvinden. De diensten
waaruit zo een centrum bestaat kunnen in een of
meerdere fysieke locaties gelegen zijn. Ik heb hier
een kopij van mijn schriftelijk antwoord voor u. In
verband met uw vraag over uw interpretatie van
mijn antwoord, heb ik geschreven dat uw
interpretatie correct is.
13.03 Trees Pieters (CVP): Ik heb dat schriftelijk
antwoord van u gekregen. Ik wil alleen wat meer
uitleg krijgen over de zin: "Niettemin zullen die
centra zowel voor de beheerswerkzaamheden als
voor de eigenlijke fiscale controles instaan." Wat
bedoelt u daarmee?
13.04 Minister Didier Reynders: Er is nog een
ander onderzoek in dat verband. We werken aan
de Copernicushervormingen, dus ik hoop dat het
mogelijk zal zijn een concreet antwoord te geven
na het nieuwe proces van re-engineering met
minister Van den Bossche. Na dat onderzoek en
een beslissing in verband met de herstructurering
van heel het departement, kan ik misschien een
meer precies antwoord geven.
13.05 Trees Pieters (CVP): U kunt nu dus nog
niet zeggen wat die nieuwe centra concreet zullen
doen: oppervlakkige controles of doorgedreven
vennootschapscontroles?
13.06 Minister Didier Reynders: Ik heb gezegd
dat op het functionele vlak binnen die nieuwe
centra zowel geïntegreerde verwerking als de
diepgaande fiscale controle voor de BTW en voor
de inkomstenbelastingen plaatsvinden. Ik kan
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
echter niet meer zeggen.
13.07 Trees Pieters (CVP): Dus niet de
vennootschapsbelasting?
13.08 Minister Didier Reynders: Ik kan niet meer
zeggen. Ik heb mijn antwoord gegeven.
13.09 Trees Pieters (CVP): Dat is wel de kern
van mijn vraag.
13.10 Minister Didier Reynders: Dat kan wel zijn,
maar dat is mijn antwoord.
13.11 Trees Pieters (CVP): Dat was eigenlijk al
de kern van mijn eerste vraag.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financiën over "de oprichting van
een KMO-beurs" (nr. 5066)
14 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "la création d'une bourse
réservée aux PME" (n° 5066)
14.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, op het forum van
de ondernemingen, op 13 juni, verklaarde u
nieuwe verbintenissen te zullen aangaan voor de
KMO's, waarbij zelffinanciering en de toegang tot
het risicokapitaal voor KMO's zullen worden
gestimuleerd.
In uw antwoord op de vraag van de heer Leterme
herhaalde u daarnet uw bekommernis om iets te
ondernemen voor de KMO's.
Deze regering heeft tot op heden al veel gepraat
over de KMO's, maar nog niet veel concreets
ondernomen. Vandaar dat wij ons afvragen wat
die nieuwe verbintenissen precies inhouden.
U verklaarde eveneens dat de juridische en fiscale
voorwaarden voor de oprichting van een
specifieke beurs voor KMO's zou worden
onderzocht. Hoe zult u dit concreet aanpakken?
Binnen welke termijn zal het onderzoek terzake
zijn afgerond?
14.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik gaf reeds een antwoord over dezelfde
problematiek op een vraag van de heer Desimpel
bij het begin van de vergadering, met name over
de financiering van de KMO's en een evolutie in
dat verband.
Ten eerste, het moet mogelijk zijn om bij de
fiscale hervorming iets te doen aan de
vennootschapsbelasting. Dat geldt ook voor de
personenbelasting. In de plenaire vergadering van
morgen en overmorgen moeten wij ook de
personenbelasting aan bod laten komen. Dat zijn
niet alleen woorden, dat zijn acties. Het moet
mogelijk zijn om iets inzake de
vennootschapsbelasting voor de KMO's te doen
bij de nieuwe fiscale hervorming.
Ten tweede, uw vraag inzake de beursgang voor
KMO's zal worden behandeld in de taskforce die
op woensdag 4 juli 2001 zal plaatsvinden inzake
de hervorming van het toezicht op de markten, de
creditcrunch en de toegang tot kapitaal voor de
kleine ondernemingen. De Belgische financiële
markten hebben een taskforce. Wij hadden reeds
een eerste bespreking over Euronext en het
toezicht op de markt. Nu zal de creditcrunch en de
toegang tot kapitaal voor de kleine
ondernemingen moeten worden besproken.
Een werkgroep op hoger niveau met specialisten
van verschillende sectoren, en ik hoop ook van de
KMO's, zal binnenkort worden opgericht. Deze
werkgroep zal belast worden met de studie van
het probleem van de toegang van kleine
ondernemingen tot kapitaal met eigen of geleend
kapitaal en sluitende oplossingen voor deze
problemen te vinden. In september of oktober zou
de werkgroep met oplossingen en voorstellen voor
de dag moeten komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financiën over "de hervorming
van de vennootschapsbelasting" (nr. 5067)
15 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "la réforme de l'impôt des
sociétés" (n° 5067)
15.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, het verhaal over
de verlaging van de vennootschapsbelasting blijft
beroeren. Waar de eerste minister aanvankelijk
een grote verlaging had aangekondigd, heeft hij
wegens kritiek van de coalitiepartners moeten
inbinden en bestaat het plan in het verlagen van
het standaardtarief van 39% naar 34%. Bovendien
zullen een aantal aftrekposten moeten verdwijnen.
Het kostenplaatje van de tariefverlaging met 5%
zal volgens het Planbureau 45 miljard frank
kosten. Daarnaast zullen voor 100 miljard frank
aftrekposten worden geschrapt, meer dan het
dubbele dus. Vanwaar deze maatregel, mijnheer
03/07/2001
CRIV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
de minister?
Vooral ten aanzien van de KMO's kan dit nefast
zijn. Onder bepaalde voorwaarden kunnen KMO's
genieten van een verlaagd tarief van 28%. Als
alleen het standaardtarief wordt verlaagd, vallen
de kleine bedrijven uit de boot. In welke
oplossingen voorziet u voor deze toestand?
Ook het tweede punt, het schrappen van bepaalde
aftrekposten is sectorieel niet neutraal. Welke
aftrekposten worden hier geviseerd? Wij vroegen
dit reeds meermaals. Wij willen graag weten wat
hiermee wordt bedoeld?
Wat zullen de gevolgen zijn voor de KMO's? Uw
coalitiepartner de PS laat bij monde van haar
voorzitter weten dat deze hervorming ook een
herverdeling tussen de bedrijven moet
meebrengen. Het zijn vooral de grotere bedrijven
die van de vrijstelling profiteren. De heer Di Rupo
wil de KMO's als schepper van werkgelegenheid
een reële verlaging gunnen. Wat is uw reactie op
de voorstellen van de PS?
15.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, op het laatste punt heb ik
geen reactie. Ik werk aan een hervorming van de
personenbelasting en neem kennis van allerlei
voorstellen. Mijn eerste zorg is de hervorming van
de vennootschapsbelasting ten voordele van de
vennootschappen en onze economische activiteit.
Dit moet de bedoeling zijn. Met deze hervorming
van de vennootschapsbelasting streven we naar
meer werk, meer tewerkstelling en een grotere
economische groei in ons land. Dit is eveneens de
doelstelling van de fiscale hervorming van de
personenbelasting en van de eerste fase van de
verlaging van de sociale lasten. Ik herhaal dat ik
werk maak van deze hervorming. Zij bevat een
aantal elementen zoals de verlaging van het
nominaal tarief, wellicht naar 34%, een neutrale
budgettair effect, zonder winst noch verlies voor
de Staat. Het is perfect mogelijk een aantal
terugverdieneffecten te creëren. Op die manier
kan een deel van de financiering ten laste worden
genomen.
Wat de vermindering van het verlaagd tarief van
de vennootschapsbelasting betreft waarvan de
KMO's meestal kunnen genieten, zal worden
getracht te streven naar een inspanning van
dezelfde orde als de verlaging van het tarief van
de vennootschapsbelasting van 39% zonder de
anti-crisisbelasting naar 34%. Het is de bedoeling
het verlaagd tarief door te voeren.
Wat de afname van een aantal aftrekken en
vrijstellingsmogelijkheden ter compensatie van de
vermindering van de nominale belastingsschaal
betreft, is het in de huidige stand van zaken
voorbarig een concreet antwoord te verstrekken.
Het is onmogelijk de effecten van deze
maatregelen voor de KMO's in te schatten. Er
moeten nog beslissingen inzake nieuwe
maatregelen worden genomen.
Wat de reële verlaging van de belastingdruk voor
KMO's betreft, kan ik slechts verwijzen naar het
regeerakkoord waarin werd overeengekomen het
fiscaal statuut van de KMO's, en meer bepaald dat
van de kleinste ondernemingen, op te waarderen
om de investeringen met eigen middelen te
stimuleren. Daartoe zou kunnen worden
overwogen onder bepaalde voorwaarden een deel
van de voor investering gereserveerde winst vrij te
stellen van de vennootschapsbelasting. Dit kan
een oplossing zijn voor de vorige vraag inzake de
financiering van de KMO's. Mevrouw Pieters, u
stelt uw vragen inzake de hervorming van de
vennootschapsbelasting te snel. Ik ben bereid het
Parlement in te lichten nadat de Ministerraad een
beslissing heeft genomen.
15.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, u spreekt van een
nuloperatie voor de Staat, geen verlies maar ook
geen winst. Ik vrees dat dit eveneens zal gelden
voor de bedrijven: geen verlies maar ook geen
winst. Hoe wilt u dat realiseren?
15.04 Minister Didier Reynders: Geen verlies en
geen winst voor de Staat. Als er sprake is van
terugverdieneffecten moeten die ten goede komen
van de bedrijven.
15.05 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de terugverdieneffecten zijn hét motto
van deze regering.
15.06 Minister Didier Reynders: Neen, het is het
motto van het Planbureau.
15.07 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
als ik u goed begrepen heb zal de verlaging van
het vennootschapsbelastingtarief budgettair
neutraal zijn.
15.08 Minister Didier Reynders: Zij zal budgettair
neutraal zijn. Dat betekent zonder verlies en
zonder winst. De terugverdieneffecten moeten de
bedrijven ten goede komen.
Dat was ook de redenering van de heer Dehaene
enkele jaren geleden.
CRIV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vraag nr.
5071 van de heer Ludo Van
Campenhout werd naar een latere datum
verschoven.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 13.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à
13.10 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 520
CRABV 50 COM 520
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
03-07-2001 03-07-2001
10:18 uur
10:18 heures
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Jacques Chabot tot de
minister van Financiën over "het BTW-tarief voor
maaltijden die aan sociale instellingen worden
geleverd" (nr. 5026)
1
Question de M. Jacques Chabot au ministre des
Finances sur "le taux de TVA applicable dans la
restauration sociale" (n° 5026)
1
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Aimé Desimpel tot de minister
van Financiën over "de kredietkrapte van de
ondernemingen" (nr. 4973)
2
Question de M. Aimé Desimpel au ministre des
Finances sur "les difficultés qu'éprouvent des
entreprises à obtenir des crédits" (n° 4973)
2
Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Fientje Moerman tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "het fiscaal
regime van bijkomende kosten bij de aankoop van
gronden" (nr. 5058)
3
Question de M. Fientje Moerman au ministre de
l'Intérieur sur "le régime fiscal des frais
supplémentaires pour l'achat de terrains"
(n° 5058)
3
Sprekers:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, ministre des Finances
Interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over "de extra toelage van
275 miljoen frank aan het Nationaal
Waarborgfonds voor Schoolgebouwen" (nr. 822)
5
Interpellation de M. Hagen Goyvaerts au ministre
des Finances sur "la subvention supplémentaire
de 275 millions de francs accordée au Fonds
national de garantie des bâtiments scolaires"
(n° 822)
5
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Moties
6
Motions
6
Samengevoegde mondelinge vragen van
7
Questions orales jointes de
7
- de heer Peter Vanvelthoven tot de minister van
Financiën over "het bijzonder beroepskostenforfait
voor lokale mandatarissen" (nr. 4837)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "le forfait spécial de frais professionnels
accordé aux mandataires locaux" (n° 4837)
- mevrouw Greta D'Hondt tot de minister van
Financiën over "het bijzonder kostenforfait voor
burgemeester schepenen en OCMW-voorzitter"
(nr. 5068)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "le forfait spécial de frais pour les
bourgmestres échevins et présidents de CPAS"
(n° 5068)
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Greta
D'Hondt, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Greta
D'Hondt, Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over de "bijstandsfraude
door allochtonen" (nr. 4931)
8
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "la fraude à l'aide sociale commise
par des allochtones" (n° 4931)
8
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
9
Questions orales jointes de
9
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Financiën over "het pleitrecht van de gewestelijke
directeuren van de belastingen en hun
gedelegeerd ambtenaar voor de Belgische staat"
(nr. 4939)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "le droit des directeurs régionaux
des contributions et de leur fonctionnaire délégué
de plaider pour défendre les intérêt de l'Etat
belge" (n° 4939)
- de heer Peter Vanvelthoven tot de minister van
Financiën over "de bevoegdheid van fiscale
ambtenaren in fiscale procedures" (nr. 4992)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "les compétences des agents du fisc dans des
procédures fiscales" (n° 4992)
- de heer Jacques Chabot tot de minister van
Financiën over "de vertegenwoordiging van de
- M. Jacques Chabot au ministre des Finances
sur "la représentation de l'Etat belge dans les
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Belgische Staat bij de beslechting van fiscale
geschillen" (nr. 5037)
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Peter
Vanvelthoven, Jacques Chabot, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Peter
Vanvelthoven, Jacques Chabot, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer François Bellot tot de minister
van Financiën over "vermindering van de
onroerende voorheffing op grond van het aantal
kinderen ten laste" (nr. 4958)
12
Question de M. François Bellot au ministre des
Finances sur "la réduction du précompte
immobilier en fonction du nombre d'enfants à
charge" (n° 4958)
12
Sprekers: François Bellot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: François Bellot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt tot de
minister van Financiën over "het BTW-tarief voor
radiotherapie-apparatuur" (nr. 4937)
13
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Finances sur "le taux de TVA appliqué aux
appareils de radiothérapie" (n° 4937)
13
Sprekers: Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt tot de
minister van Financiën over "de laattijdige
versturingen van de aangifteformulieren in de
vennootschapsbelasting" (nr. 4970)
13
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Finances sur "l'envoi tardif des déclarations à
l'impôt des sociétés" (n° 4970)
13
Sprekers: Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Jan Peeters tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de
terbeschikkingstelling van Eurominikits aan het
politiepersoneel en het brandweerpersoneel"
(nr. 4990)
14
Question de M. Jan Peeters au ministre de
l'Intérieur sur "la fourniture au personnel des
services de police et d'incendie de mini-kits
d'euros" (n° 4990)
14
Sprekers: Jan Peeters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jan Peeters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Interpellatie van de heer Yves Leterme tot de
minister van Financiën over "de toepassing van
de ecotakswetgeving" (nr. 838)
14
Interpellation de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "l'application de la législation relative
aux écotaxes" (n° 838)
14
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën , Jef Tavernier, voorzitter van de
AGALEV-ECOLO-fractie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Didier Reynders, ministre des
Finances , Jef Tavernier, président du groupe
AGALEV-ECOLO
Moties
17
Motions
17
Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister
van Financiën over "de controlecentra AOIF"
(nr. 5032)
18
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "les centres de contrôle de l'AFER"
(n° 5032)
18
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister
van Financiën over "de oprichting van een KMO-
beurs" (nr. 5066)
19
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "la création d'une bourse réservée
aux PME" (n° 5066)
19
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister
van Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 5067)
19
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "la réforme de l'impôt des sociétés"
(n° 5067)
19
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
03
JULI
2001
10:18 uur
______
du
MARDI
03
JUILLET
2001
10:18 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.18 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.18 heures par M. Olivier
Maingain, président.
01 Vraag van de heer Jacques Chabot tot de
minister van Financiën over "het BTW-tarief voor
maaltijden die aan sociale instellingen worden
geleverd" (nr. 5026)
01 Question de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le taux de TVA applicable dans
la restauration sociale" (n° 5026)
01.01 Jacques Chabot (PS): Cateringbedrijven
die sociale instellingen beleveren, en die door de
Belgische Cateringunie vertegenwoordigd worden,
stuiten op een probleem in verband met de
interpretatie van de BTW-wetgeving. Zo rijzen er
onder meer vragen over het BTW-tarief voor
leveringen van maaltijden aan sociale instellingen.
Afhankelijk van de omschrijving van de
dienstverlening (consumptie ter plaatse of
eenvoudige levering van voedingsmiddelen),
bedraagt het toepasselijke BTW-tarief 21 of
6procent.
De belastingadministratie wil het tarief van
21procent toepassen wanneer bedrijven
bijkomende diensten verlenen, naast het bereiden
en leveren van maaltijden aan sociale instellingen.
Klopt dat ?
Mijns inziens is het verlaagde tarief te
verantwoorden, in die zin dat het om een primaire
behoefte gaat die belastingverliezen noch
concurrentievervalsing in de hand werkt. Het BTW-
tarief van 6procent beantwoordt aan de huidige
realiteit en aan de jurisprudentie.
01.01 Jacques Chabot (PS): Des sociétés du
secteur de la restauration sociale représentées par
l'Union belge de Catering sont confrontées à un
problème d'interprétation de la législation sur la
TVA, par exemple, le taux applicable aux
fournitures de repas à des collectivités du secteur
social. Selon la qualification de prestation de
service (consommation sur place ou livraison pure
et simple de nourriture) la TVA est de 21% ou de
6%.
L'administration fiscale veut appliquer le taux de
21% lorsque les sociétés prestent des services
accessoires à la préparation et à la livraison de
repas aux collectivités sociales. Est-ce exact ?
Selon moi, l'application d'un taux réduit se justifie
dans le contexte du besoin de première nécessité
qui n'engendre aucune perte fiscale ni aucune
distorsion de concurrence. Le taux de 6% répond
donc au présent et à la jurisprudence de la loi.
01.02 Minister Didier Reynders (Frans) : De
herdefiniëring van leveringen van maaltijden in het
licht van de toepassing van de BTW vloeit voort uit
een wijziging van artikel 18 van het BTW-Wetboek
van 1 januari 1993.
Bij artikel 18, § 1, tweede lid, 11° wordt het begrip
01.02 Didier Reynders , ministre (en français): La
requalification des fournitures de repas au regard
de l'application de la TVA procède d'une
modification de l'article 18 du Code TVA intervenue
le 1
er
janvier 1993.
Le § 1
er
, al 2, 11° de cet article a élargi la notion de
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
diensten in die sector uitgebreid, waardoor elke
levering van "spijs en drank in omstandigheden
voor het verbruik ter plaatse" thans onder die
bepaling valt.
Als het cateringbedrijf er op de een of andere
manier toe bijdraagt dat een en ander ter plaatse
genuttigd wordt, gaat het om een dienst : bediening
aan tafel, leveren van vaatwerk, afwassen, ... Dat
zijn volgens mij geen bijkomende diensten bij het
bereiden van de maaltijden, want ze wijzen duidelijk
op de vraag van de klant naar een bepaalde
dienstverlening van het bedrijf.
Deze problematiek spruit in wezen voort uit de
juridische analyse van de verrichting. Bijlage H van
de richtlijn 92/77/EEG van 19 oktober 1992 voorziet
niet in de toepassing van het tarief van 6procent op
leveringen van maaltijden "in omstandigheden voor
het verbruik ter plaatse".
prestation de services dans ce secteur en couvrant
de manière générale toute fourniture de nourriture
et de boissons s'opérant dans des conditions telles
qu'elles sont consommées sur place.
L'opération s'analyse en une prestation de services
si l'intervention de la société de catering favorise
d'une manière ou d'une autre la consommation sur
place : service à table, fourniture de vaisselle,
nettoyage de la vaisselle, opérations qui, selon moi,
ne constituent pas l'accessoire de la préparation
des repas car elles sont caractéristiques de
l'intention du client de s'assurer un service de la
part de la société.
Cette problématique résulte fondamentalement de
l'analyse juridique de l'opération. L'application du
taux de 6% aux fournitures de repas dans les
conditions de consommation sur place n'est pas
prévue par l'annexe H de la directive 92/77/CEE du
19 octobre 1992.
De betrekking tussen een cateringbedrijf en een
ziekenhuis of school zonder recht op BTW-aftrek
kan weliswaar als dienstverlening worden
aangemerkt, maar het eindverbruik valt onder het
BTW-tarief van 21procent, zoals ook in
bedrijfskantines.
Zoals in alle belastingdossiers moet elk geval
afzonderlijk geanalyseerd worden. Grensgevallen
zijn er altijd.
Si les relations entre une société de catering et un
hôpital ou une école sans droit à déduction
s'analysent en termes de prestations de services, la
consommation finale est alignée, pour l'application
du taux de TVA de 21%, sur la situation des mess
d'entreprise.
Comme dans l'ensemble des dossiers fiscaux,
l'analyse doit se faire au cas par cas et il est des
situations extrêmes où la limite entre les deux types
de prestations est beaucoup plus ténue.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Aimé Desimpel tot de
minister van Financiën over "de kredietkrapte
van de ondernemingen" (nr. 4973)
02 Question de M. Aimé Desimpel au ministre
des Finances sur "les difficultés qu'éprouvent
des entreprises à obtenir des crédits" (n° 4973)
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Sinds ik mijn vraag
heb ingediend is de maatregel van Basel-2 voor het
bankwezen met een jaar uitgesteld. Er zijn
verschillende aanwijzingen voor een achteruitgang
van de Belgische economie. In Brussel beseft men
dat nog onvoldoende.
Het aantal kredietinstellingen dat nog kredieten
verschaft aan bedrijven is drastisch gedaald. Voor
veel bedrijven is dat een drama. Faillissementen
komen ook de banken niet ten goede.
Veel ondernemers hebben vooral moeite met de
abrupte manier waarop de kredietlijnen worden
opgezegd. Dat gebeurt alleen in ons land. Onze
broze economie kan klappen krijgen.
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Depuis que j'ai
déposé ma question, la mesure Bâle-2 concernant
le système bancaire a été reportée d'un an. D'après
certains indices, l'économie belge pourrait
enregistrer un recul. On n'a pas encore
véritablement pris conscience de cette situation.
Le nombre d'établissements de crédit qui octroient
encore des crédits aux entreprises a fortement
diminué. Il s'agit là d'un drame pour de nombreuses
entreprises. Les faillites ne profitent pas non plus
aux banques.
De nombreux chefs d'entreprise se plaignent de la
suppression brutale des lignes de crédit. Cela ne se
produit que dans notre pays. Notre économie fragile
pourrait essuyer des revers.
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Kan er met de Belgische Vereniging van Banken
geen afspraak worden gemaakt over langere
opzegtermijnen? Kunnen er geen betere
uitstapvoorwaarden worden bedongen? Kunnen er
geen vormen van aansprakelijkheid worden
ingebouwd in de kredietovereenkomsten? Speelt de
vrije concurrentie tussen de banken in ons land nog
voldoende in het voordeel van de klant?
Est-il possible de conclure un accord avec
l'Association belge des Banques pour prolonger les
délais de préavis ? Ne pourrait-on pas négocier de
meilleures conditions de sortie ? Ne serait-il pas
possible d'élaborer des formes de responsabilité
dans les contrats de crédit ? La concurrence entre
les différentes banques de notre pays est-elle
encore suffisamment importante pour que le client
en retire un avantage ?
02.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Mevrouw Pieters stelde mij bijna dezelfde vraag.
Het antwoord zal in dezelfde lijn liggen.
Een verlaging van de groeiprognoses spoort de
banken aan tot een voorzichtiger kredietbeleid. De
lagere inschatting van de toekomstige
ondernemingswinsten doen het risico van de totale
kredietportefeuille toenemen. De nieuwe akkoorden
van Basel zullen bovendien de normen strenger
maken. Verder kunnen de banken nu ook de
risico's beter inschatten.
02.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Mme Pieters m'a presque posé exactement la
même question. La réponse sera donc du même
ordre.
Des prévisions de croissance revues à la baisse
incitent les banques à mener une politique de crédit
plus prudente. L'évaluation à la baisse des futurs
bénéfices des entreprises augmentent les risques
au niveau du portefeuille de crédit global. Les
nouveaux accords de Bâle rendront en outre les
normes plus strictes. Les banques sont à présent
également en mesure de mieux évaluer les risques.
Op middellange termijn zullen deze ontwikkelingen
het investeringsklimaat wel ten goede komen. Wij
zullen er op toezien dat de monetaire en financiële
beleidsinstrumenten aangepast blijven aan de
evolutie van onze economie.
De vrijheid van overeenkomst is een grondbeginsel
van ons recht. Alleen wanneer het algemeen belang
dat vereist, kan eraan worden geraakt. Dat zou het
geval zijn als de machtspositie van de financiële
instellingen zo groot zou zijn dat zij eenzijdig
contractvoorwaarden kunnen bepalen. Uit de cijfers
blijkt dat de intrestmarge sinds 1993 structureel is
verminderd van 1,53 procent tot 1,05 procent in
2000. De concurrentie heeft dus in het voordeel van
de klant gepeeld. De Europese eenmaking zal de
concurrentie hoogstwaarschijnlijk versterken. De
vraag naar de toegang tot kredieten zal worden
behandeld door de task force die op 4 juli vergadert.
Binnenkort wordt een werkgroep op hoog niveau
opgericht. Bij de gesprekken kunnen
parlementsleden worden betrokken.
A moyen terme, ces changements finiront par
améliorer le climat à l'investissement. Nous
veillerons à ce que les outils de la politique
monétaire et financière soient toujours adaptés à
l'évolution de notre économie.
La liberté contractuelle est un des principes
fondamentaux de notre droit. On ne peut y toucher
que si l'intérêt général le requiert. Ce serait le cas si
la position de force des institutions financières était
telle qu'elles seraient à même de fixer
unilatéralement les conditions du contrat. Les
chiffres montrent que la marge d'intérêts a connu
une baisse structurelle, en ce sens qu'elle est
passée de 1,53 %, en 1993, à 1,05 %, en 2000.
Donc, la concurrence a joué au bénéfice des
clients. Et l'intégration européenne consolidera très
problablement la concurrence. C'est la task force,
qui se réunit ce 4 juillet, qui traitera de la question
de l'accès aux crédits. Sous peu, un groupe de
travail sera créé à un haut niveau. Les
parlementaires pourront être associés aux
discussions.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): Ik dring aan op een
gesprek met de Belgische Vereniging van Banken.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): Je demande
instamment qu'une discussion avec l'Association
belge des Banques soit organisée.
02.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Dat
zal gebeuren in de werkgroep.
02.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Elle aura lieu dans le cadre du groupe de travail.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Fientje Moerman tot de 03 Question de M. Fientje Moerman au ministre
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
minister van Binnenlandse Zaken over "het
fiscaal regime van bijkomende kosten bij de
aankoop van gronden" (nr. 5058)
de l'Intérieur sur "le régime fiscal des frais
supplémentaires pour l'achat de terrains"
(n° 5058)
03.01 Fientje Moerman (VLD): In het verleden
ging de fiscale administratie ervan uit dat voor
bijkomende kosten voor de aankoop van grond
hetzelfde fiscale regime geldt als voor de
aankoopprijs zelf.
03.01 Fientje Moerman (VLD): Par le passé,
l'administration fiscale partait du principe que les
frais supplémentaires pour l'achat de terrains
étaient soumis au même régime fiscal que le prix
d'acquisition lui-même.
De bijzaak volgt immers de hoofdzaak. In 1997
werd dit standpunt verworpen door de hoven van
beroep van Antwerpen en Brussel. De fiscus ging in
cassatie. Het Hof van Cassatie velde op 22 juni
2000 drie arresten waaruit bleek dat de bijkomende
aankoopkosten aftrekbaar zijn als beroepskosten.
De AOIF beschouwt deze arresten echter niet als
vaste rechtspraak en de administratie blijft bij haar
standpunt.
Treedt de minister het standpunt van de
administratie bij? Waarom legt de administratie de
cassatierechtspraak naast zich neer? Is het
aanvaardbaar dat heel wat belastingplichtigen
hierdoor naar de rechtbank moeten stappen?
Les problèmes sont traités par ordre d'importance.
En 1997, ce point de vue avait été rejeté par les
cours d'appel d'Anvers et de Bruxelles. Le fisc
s'était pourvu en cassation. Le 22 juin 2000, la Cour
de Cassation rendit trois arrêts qui concluaient à la
déductibilité des frais supplémentaires pour l'achat
de terrains à titre de frais professionnels. Toutefois,
l'AFBI ne considère pas ces deux arrêts comme
faisant partie de la jurisprudence constante. Quant
à l'administration, elle s'en tient à sa position.
Le ministre partage-t-il le point de vue de
l'administration ? Pour quelle raison l'administration
ne respecte-t-elle pas la jurisprudence de
Cassation? Est-il normal que de nombreux
contribuables doivent intenter une action en justice?
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
antwoord op de eerste vraag is ja.
Op 20 februari 1997 heeft het Hof van Cassatie
expliciet de primauteit van het boekhoudrecht voor
de bepaling van de fiscale winst bevestigd. Voor de
toepassing van waardeverminderingen op terreinen
geldt dus de boekhoudwetgeving. Op basis van
artikel 35 en 36,1 van het KB van 30 januari 2001
tot uitvoering van het Wetboek van
Vennootschappen maken de bijkomende kosten
voor de verwerving van een actief bestanddeel
integraal deel uit van de aanschaffingswaarde.
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
La réponse à la première question est affirmative.
Le 20 février 1997, la Cour de Cassation a confirmé
la primauté du droit comptable pour la
détermination du gain fiscal. C'est donc la
législation comptable qui est d'application pour les
réductions de valeur opérées sur les terrains. En
vertu des articles 35 et 36 de l'arrêté royal du 30
janvier 2001 portant exécution du Code de l'impôt
des sociétés, les frais supplémentaires du
renouvellement d'un actif font partie intégrante de la
valeur d'acquisition.
De verplichting om deze bijkomende kosten als
dusdanig in de activa van de onderneming op te
nemen is in strijd met de kwalificatie die de hoven
eraan hebben gegeven, kosten die geen reële
tegenwaarde voor de koper vertegenwoordigen.
Artikel 64§2 van het vermelde KB bepaalt dat voor
materiële vaste activa waarvan de gebruiksduur niet
beperkt is slechts tot waardevermindering kan
worden overgegaan bij een effectieve en duurzame
ontwaarding. Die kan zich niet voordoen bij de
verwerving. Artikel 49 van het KB bepaalt dat de
waardeverminderingen niet mogen worden
gehandhaafd als ze op het einde van het boekjaar
hoger zijn dan vereist volgens een actuele
beoordeling van de ontwaardingen. Derhalve
maken de bijkomende kosten deel uit van de
aanschaffingsprijs en moeten ze worden
L'obligation d'intégrer ces frais supplémentaires
dans les actifs de l'entreprise est contraire à la
définition qu'en ont donné les Cours, celle de frais
ne représentant aucune contre-valeur réelle pour
l'acheteur.
Aux termes de l'article 64, §2, de l'arrêté royal
précité, la réduction de valeur ne peut être opérée
pour les actifs immobilisés matériels qu'en cas de
dévalorisation effective et durable. Toutefois, elle ne
peut être effectuée lors de l'acquisition. L'article 49
dispose que les réductions de valeurs ne peuvent
être maintenues si, à la clôture de l'exercice
comptable, elles sont trop élevées par rapport à une
estimation actualisée des dévalorisations. Les frais
supplémentaires font donc partie du prix
d'acquisition et doivent être activés.
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
geactiveerd.
Deze zienswijze werd op 3 april 2001 bevestigd
door het hof van beroep van Gent. Daaruit kan
worden besloten dat men waardeverminderingen
geval per geval moet bekijken.
Ce point de vue a été confirmé par la Cour d'appel
de Gand le 3 avril dernier. On peut donc en déduire
que les réductions de valeurs doivent être
examinées au cas par cas.
De vergadering wordt geschorst om 10.46 uur.
La séance est suspendue à 10.46 heures.
De vergadering wordt hervat om 10.59 uur.
La séance est reprise à 10.59 heures.
04 Interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts tot
de minister van Financiën over "de extra toelage
van 275 miljoen frank aan het Nationaal
Waarborgfonds voor Schoolgebouwen" (nr. 822)
04 Interpellation de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "la subvention
supplémentaire de 275 millions de francs
accordée au Fonds national de garantie des
bâtiments scolaires" (n° 822)
04.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):: Een
bedrag van ongeveer 275 miljoen frank extra voor
het Franstalig onderwijs werd gekoppeld aan een
BTW-verlaging voor onderwijsgebouwen, om zo de
PSC over de streep te trekken voor de stemming
over Lambermont.
In dezelfde periode, rond 11 juni, laaide de
discussie over de leerlingencijfers opnieuw op. Als
het Rekenhof de ingediende cijfers aanvaardt, daalt
het Vlaamse aandeel tot 56,97 procent, wat een
verlies van 418 miljoen frank meebrengt. Zo komen
we dicht bij de 2,4 miljard frank die premier
Verhofstadt aan de Franstaligen beloofde bij de
regeringsvorming.
Het Nationaal Waarborgfonds voor
Schoolgebouwen werd opgedoekt en de middelen
ervan worden nu ondergebracht bij de Rijksschuld,
wat ze vrijwel onzichtbaar maakt.
Is het Nationaal Waarborgfonds alleen bevoegd
voor verplichtingen van voor 1989? Zijn de
verplichtingen van het Waarborgfonds beperkt tot
rentetoelagen, verwijlintresten en borgstelling door
de Staat? Kunnen de kredieten door de
overheveling naar de Rijksschuld nu voor iets
anders worden gebruikt?
04.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): pour
convaincre le PSC de voter les accords de
Lambermont, il a été décidé d'adjoindre à l'octroi de
275 millions supplémentaires pour l'enseignement
francophone une réduction de la TVA sur les
bâtiments scolaires.
Durant cette même période, la discussion sur les
nombres d'élèves a repris de plus belle. Si la Cour
des Comptes accepte les chiffres avancés, la part
flamande s'en trouvera réduite à 56,97%, ce qui
correspond à une perte de recettes de quelques
418 millions de francs. On se rapproche ainsi des
2,4 milliards de francs que le premier ministre
Verhofstadt avait promis aux francophones lors de
la formation du gouvernement.
Le Fonds national de garantie des bâtiments
scolaires a été supprimé et ses moyens ont été
transférés vers la dette publique, ce qui a pour effet
de les rendre invisibles.
Le Fonds national de garantie est-il uniquement
compétent pour les tâches antérieures à 1989? Ses
tâches se limitent-elles aux crédits-rente, aux
intérêts de retard et au cautionnement par l'Etat? Le
transfert des crédits vers la dette publique permet-il
d'en modifier l'affectation?
Zo ja, hoe zal dat wettelijk worden geregeld?
Het bedrag werd bij de eerste
begrotingsaanpassing verhoogd met 275 miljoen
frank. Hiermee wil men een schuld van 100 miljoen
frank bij de Service Général des Garanties des
Infrastructures Scolaires Subventionnées
wegwerken en een beroep op de staatswaarborg
dekken voor het Franstalig atheneum van Brussel.
Dit bedrag zou nu geblokkeerd zijn.
Dans l'affirmative, comment ce problème sera-t-il
résolu sur le plan légal?
Ce montant a été majoré de 275 millions de francs
lors du premier ajustement budgétaire. L'objectif est
d'éponger une dette de 100 millions de francs
auprès du Service général des garanties des
infrastructures scolaires subventionnées et couvrir
un recours à la garantie d'Etat pour l'Athénée
francophone de Bruxelles. Ce montant serait
actuellement bloqué.
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Wat is de toestand van het dossier van het
atheneum van Brussel? Waarom werden de 175
miljoen frank geblokkeerd?
Où en est le dossier de l'Athénée de Bruxelles?
Pourquoi le montant de 175 millions a-t-il été
bloqué?
04.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ter
gelegenheid van de begrotingscontrole 2001 heeft
de Ministerraad beslist om de kredieten voor het
Nationaal Waarborgfonds voor Schoolgebouwen op
te nemen bij het beheer van de rijksschuld. Daartoe
werd een aparte basisallocatie gecreëerd. De
middelen blijven dus identificeerbaar. De reden van
de verplaatsing is dat de diensten van de Schatkist
over meer knowhow beschikken.
Tegelijk werd het bedrag verhoogd. Initiële
ramingen zijn in deze technische materie immers
vaak gebaseerd op onvolledige gegevens. Voor
2000 bleek er een tekort te zijn van 100 miljoen
frank voor de Franse Gemeenschap. De rest is
bestemd voor een mogelijke toepassing van de
staatswaarborg. Een school kan immers niet
voldoen aan haar afbetalingsverplichtingen. Het
dossier wordt geanalyseerd, intussen is het bedrag
administratief geblokkeerd.
04.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
A l'occasion du contrôle budgétaire 2001, le Conseil
des ministres a décidé d'incorporer les crédits pour
le Fonds national de garantie des bâtiments
scolaires à la gestion de la dette publique. Une
allocation de base spécifique a été créée à cet effet.
Les moyens restent donc à tout moment
identifiables. Le transfert s'explique tout simplement
par le savoir-faire plus important des services du
Trésor en la matière.
Parallèlement, le montant a été majoré. Il est vrai
que, dans une matière aussi technique, les
estimations initiales sont souvent fondées sur des
données incomplètes. La Communauté française
affichait un déficit de 100 millions pour 2000. Le
reste sera affecté à une éventuelle application de la
garantie de l'Etat. Une école ne peut, en effet, plus
faire face à ses obligations. Le dossier fait l'objet
d'une analyse, et entre-temps le montant est bloqué
administrativement.
04.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Ik zal
een motie van aanbeveling indienen, waarin ik
vraag om het Nationaal Waarborgfonds opnieuw
onder te brengen bij de diensten van de eerste
minister.
04.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Je
déposerai une motion de recommandation, dans
laquelle je demande de faire ressortir à nouveau le
Fonds national de garantie aux services du premier
ministre.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Hagen Goyvaerts en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Hagen
Goyvaerts
en het antwoord van de minister van Financiën,
vraagt de regering het Nationaal Waarborgfonds
voor Schoolgebouwen terug onder te brengen
onder de diensten van de Eerste minister sectie
Wetenschapsbeleid. Dit om misbruik van deze
fondsen voor de huidige noden van het Franstalig
onderwijs te voorkomen."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Hagen Goyvaerts et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Hagen
Goyvaerts
et la réponse du ministre des Finances,
demande au gouvernement de faire en sorte que le
Fonds national de garantie des bâtiments scolaires
ressortisse à nouveau aux services du premier
ministre section politique scientifique afin d'éviter
que les moyens du Fonds ne soient indûment
utilisés pour couvrir les besoins actuels de
l'enseignement francophone."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jacques Chabot, Gérard Gobert, Eric van
Weddingen en mevrouw Fientje Moerman.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Jacques Chabot, Gérard Gobert, Eric van
Weddingen et Mme Fientje Moerman.
Over de moties zal later worden gestemd.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven tot de minister van
Financiën over "het bijzonder
beroepskostenforfait voor lokale mandatarissen"
(nr. 4837)
- mevrouw Greta D'Hondt tot de minister van
Financiën over "het bijzonder kostenforfait voor
burgemeester schepenen en OCMW-voorzitter"
(nr. 5068)
05 Questions orales jointes de
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "le forfait spécial de frais professionnels
accordé aux mandataires locaux" (n° 4837)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "le forfait spécial de frais pour les
bourgmestres échevins et présidents de CPAS"
(n° 5068)
05.01 Peter Vanvelthoven (SP): Einde 2000
beloofde de minister dat de administratie de
problematiek van de beroepskosten van lokale
mandatarissen zou laten onderzoeken.
Is dat gebeurd? Wat zijn de resultaten? Wordt de
regeling aangepast?
05.01 Peter Vanvelthoven (SP): Fin 2000, le
ministre avait promis que l'administration ferait
examiner le problème des frais professionnels des
mandataires locaux.
L'a-t-elle fait ? Quels sont les résultats de cet
examen ? Le régime actuel va-t-il être adapté ?
05.02 Greta D'Hondt (CVP): Op 28 november
2000 antwoordde de minister mij dat zijn diensten
bezig waren met het onderzoek van het berekenen
van de forfaitaire beroepskosten van
burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters.
Het bijzonder kostenforfait was vroeger afhankelijk
van de inkomens in de kleinste gemeente,
Herstappe. Zal dat zo blijven? Kan de minister nu
duidelijkheid scheppen?
05.02 Greta D'Hondt (CVP): Le 28 novembre
2000, le ministre m'a répondu que ses services
examinaient la question du forfait pour frais
professionnels des bourgmestres, échevins et
présidents de CPAS.
Jusqu'ici, le forfait spécial pour frais professionnels
était fixé sur la base des revenus dans la plus petite
commune à savoir celle de Herstappe. Cette
situation va-t-elle être modifiée? Le ministre
pourrait-il faire le pojnt à ce propos?
05.03 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Sinds het aanslagjaar 1986 geldt voor
burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters
een bijzonder forfaitair bedrag inzake
beroepskosten dat overeenstemt met de
bezoldiging in de kleinste gemeente van het land.
Nu zijn de wedden van burgemeesters en
schepenen fors opgetrokken. Mijn administratie stelt
voor het huidig bedrag te vervangen door een
bedrag dat overeenstemt met dertig procent van de
geïndexeerde jaarlijkse bezoldiging van een
burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter van
een gemeente met maximum driehonderd
inwoners. Ik sluit mij daarbij aan. In plaats van met
een forfait te werken, kan men ook de reële kosten
aftrekken.
05.03 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Depuis l'année d'imposition 1986, un abattement
forfaitaire spécial pour frais professionnels
s'applique aux bourgmestres, échevins et
présidents de CPAS. Ce montant est établi sur la
base de la rémunération dans la plus petite
commune du pays. Les traitements des
bourgmestres et échevins ont été sensiblement
revus à la hausse. Mon administration propose de
remplacer le montant actuel par un montant
correspondant à 30% de la rémunération annuelle
indexée d'un bourgmestre, échevin ou président de
CPAS d'une commune comptant au maximum 300
habitants. Je souscris à cette idée. Au lieu de
recourir au forfait, on peut également déduire les
frais réels.
05.04 Peter Vanvelthoven (SP): Dat is duidelijk,
maar de meeste mandatarissen hebben
ondertussen hun aangifte ingediend en misschien
wel een te hoog forfait gehanteerd.
05.04 Peter Vanvelthoven (SP): Voilà qui est clair
mais la majorité des mandataires ont introduit leur
déclaration et mentionné un forfait trop élevé.
05.05 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
gaat over het inkomstenjaar 2001.
05.05 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Il s'agit des revenus de 2001.
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
05.06 Greta D'Hondt (CVP): Dit antwoord zal niet
overal gunstig worden ontvangen. De verhoging ten
opzichte van 2000 is erg beperkt.
05.06 Greta D'Hondt (CVP): Cette réponse ne
réjouira pas tout le monde. L'augmentation par
rapport à 2000 est très faible.
05.07 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Ruim tien procent!
05.07 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Il s'agit de plus de 10% !
05.08 Greta D'Hondt (CVP): In een fiscaal
tijdschrift was sprake van een veel hoger bedrag.
05.08 Greta D'Hondt (CVP): Une revue fiscale
mentionnait un montant bien plus élevé.
05.09 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
regering moet heel wat vragen in verband met de
gemeenten beantwoorden. De drie procent wordt
wellicht geleidelijk afgeschaft. Tegelijk meer geld
toekennen aan de lokale mandatarissen is
misschien moeilijk.
05.09 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Le gouvernement doit répondre à de nombreuses
questions concernant les communes. Il est vrai que
les 3% seront supprimés progressivement. Il est
peut-être difficile d'octroyer en même temps
davantage d'argent aux mandataires locaux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over de "bijstandsfraude
door allochtonen" (nr. 4931)
06 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre
des Finances sur "la fraude à l'aide sociale
commise par des allochtones" (n° 4931)
06.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Uit een
onderzoek naar de gegevens van
uitkeringgerechtigden in Nederland, bleek dat een
groot aantal Marokkanen en Nederlanders van
Marokkaanse afkomst onroerend goed in Marokko
bezitten, maar dit hebben verzwegen om van een
uitkering te kunnen genieten.
Doen de Belgische diensten van het kadaster
onderzoek in buitenlandse kadasters om na te gaan
of vreemdelingen of Belgen van buitenlandse
afkomst die van een of andere uitkering leven
fraude plegen? Hoe groot is deze bijstandsfraude?
Indien er nog geen controle gebeurt, zal de minister
daartoe initiatieven nemen?
06.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Il
ressort d'une étude des données concernant les
allocataires sociaux aux Pays-Bas qu'un grand
nombre de Marocains et de Hollandais d'origine
marocaine possèdent des biens au Maroc qu'ils ont
toutefois gardés secrets pour pouvoir bénéficier
ainsi d'une aide sociale.
Les Services belges du Cadastre consultent-ils des
cadastres à l'étranger, afin de vérifier si des
allochtones ou des Belges d'origine étrangère
bénéficiant d'une aide sociale commettent une
fraude ? A quel montant s'élève cette fraude à
l'aide sociale ? Au cas où aucun contrôle n'aurait
été effectué jusqu'à présent, le ministre a-t-il
l'intention de prendre des initiatives en la matière ?
06.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Elke inwoner van België wordt belast op zijn
wereldinkomen. Iedereen moet zijn geheel van
inkomsten aangeven. Wanneer een inwoner van
België onroerende goederen heeft in Marokko,
moet hij hoewel het goed in Marokko belastbaar is
dit aangeven in België. Door deze verplichting
heeft de administratie onderzoeks- en
controlebevoegdheden. De belastingsupplementen
die voortspruiten uit het bezit van onroerend goed in
het buitenland kunnen worden meegedeeld aan de
openbare diensten belast met de toekenning van de
sociale bijstand.
De administratie beschikt over geen enkel objectief
element dat toelaat te veronderstellen dat de
06.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Tous les habitants de la Belgique sont imposés sur
les revenus qu'ils perçoivent dans le monde entier.
Chacun est tenu de déclarer la totalité de ses
revenus. Lorsqu'une personne habitant dans notre
Royaume possède des biens immobiliers au Maroc,
il doit les déclarer en Belgique même si ces biens
sont imposables dans le Royaume chérifien. Cette
obligation implique que l'administration a des
pouvoirs d'enquête et de contrôle. Les suppléments
d'impôt découlant de la propriété de biens
immobiliers à l'étranger peuvent être communiqués
aux services publics chargés d'accorder une aide
sociale.
L'administration ne dispose d'aucun élément
objectif permettant de présumer que l'aide sociale
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
sociale bijstand wordt toegekend op basis van valse
inlichtingen die door "het merendeel van de
buitenlandse genieters van sociale bijstand" zou
worden verstrekt.
In deze context is het niet aangewezen
systematische en grootschalige opzoekingacties op
het getouw te zetten, hoewel ik dit niet uitsluit.
est accordée sur la base de renseignements
inexacts fournis par "la majorité des bénéficiaires
étrangers d'une aide sociale".
Dans ce contexte, il n'est pas indiqué de mener des
opérations d'investigation systématiques et de
grande envergure, quoique je ne l'exclue pas.
06.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Het is
merkwaardig dat in België geen gevallen bekend
zijn van georganiseerde fraude op grote schaal,
terwijl Nederland daar wel mee wordt
geconfronteerd.
06.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Il est
étonnant qu'aucun cas de fraude organisée à
grande échelle n'ait été enregistré en Belgique,
alors que les Pays-Bas sont confrontés à ce
phénomène.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Financiën over "het pleitrecht van de
gewestelijke directeuren van de belastingen en
hun gedelegeerd ambtenaar voor de Belgische
staat" (nr. 4939)
- de heer Peter Vanvelthoven tot de minister van
Financiën over "de bevoegdheid van fiscale
ambtenaren in fiscale procedures" (nr. 4992)
- de heer Jacques Chabot tot de minister van
Financiën over "de vertegenwoordiging van de
Belgische Staat bij de beslechting van fiscale
geschillen" (nr. 5037)
07 Questions orales jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Finances sur "le droit des directeurs régionaux
des contributions et de leur fonctionnaire
délégué de plaider pour défendre les intérêt de
l'Etat belge" (n° 4939)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "les compétences des agents du fisc dans
des procédures fiscales" (n° 4992)
- M. Jacques Chabot au ministre des Finances
sur "la représentation de l'Etat belge dans les
litiges fiscaux" (n° 5037)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
directeur-generaal van de Directe Belastingen zou
een richtlijn hebben verspreid waarin wordt gesteld
dat de Belgische Staat in fiscale geschillen niet
meer door een advocaat moet worden
vertegenwoordigd. Dit zou nu gebeuren door de
gewestelijke directeur van de belastingen of zijn
gedelegeerd ambtenaar. Dit gaf aanleiding tot
betwistingen inzake het pleitmonopolie van de
advocaten.
Staat de minister achter de richtlijn van de directeur-
generaal? Wat zal er ondernomen worden in
afwachting van een definitieve beslissing? Zal er
beroep worden aangetekend tegen de beslissing
van de rechtbank om de gewestelijk directeur niet te
machtigen om de Belgische Staat te
vertegenwoordigen? Zal de minister de richtlijn
intrekken of zal hij een wetswijziging doorvoeren,
waarbij het pleitmonopolie inzake fiscale geschillen
gewijzigd of afgeschaft wordt?
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Une
circulaire du directeur général des contributions
directes, diffusée récemment, précise que dans les
litiges fiscaux, l'Etat ne doit plus être représenté par
un avocat mais par le directeur régional des
contributions ou un fonctionnaire délégué par lui.
Cette circulaire suscite une controverse relative au
monopole de plaidoirie des avocats.
Le ministre se rallie-t-il à la directive du directeur
général? Quelles initiatives seront prises dans
l'attente d'une décision définitive? Appel sera-t-il
interjeté contre la décision du tribunal de ne pas
autoriser le directeur régional à représenter l'Etat
belge? Le ministre ordonnera-t-il le retrait de la
directive ou modifiera-t-il la loi en vue d'adapter ou
de supprimer le monopole de plaidoirie des avocats
en matière de litiges fiscaux?
07.02 Peter Vanvelthoven (SP): De minister is
voorstander van een grotere verantwoordelijkheid
voor de fiscale ambtenaren. Wanneer ze een
beslissing nemen, moeten ze deze volgens hem
ook voor de rechtbank verdedigen. Daarover
07.02 Peter Vanvelthoven (SP): Le ministre
souhaite renforcer la responsabilité des
fonctionnaires fiscaux. Lorsqu'ils prennent une
décision, il estime qu'ils devraient la défendre
devant le tribunal. Cette question fait actuellement
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
worden nu een aantal procedurebetwistingen
gevoerd. Er bestaat heel wat onduidelijkheid. Er
bestaan twee mogelijkheden: de minister zorgt voor
een wetswijziging waarin de delegatie wordt
bepaald of de advocaten blijven de Belgische Staat
vertegenwoordigen in fiscale geschillen. Voor welke
mogelijkheid zal er gekozen worden?
l'objet d'une série de contestations procédurales.
Les choses sont loin d'être claires. Il y a deux
possibilités: soit le ministre fait modifier la loi afin de
régler la délégation, soit les avocats continuent à
représenter l'Etat belge dans les contentieux
fiscaux. Pour quelle solution optera-t-on?
07.03 Jacques Chabot (PS): U heeft onlangs
bevestigd dat de Belgische Staat in fiscale
geschillen voor de rechtbank door ambtenaren zal
worden verdedigd. Zal elke administratie bijgevolg
verantwoordelijk zijn voor haar geschillen? Zal de
belastingplichtige in de rechtbank tegenover een
ambtenaar van de betrokken administratie staan?
Wie zal met de verdediging van de geschillen van
de Bijzondere Belastinginspectie worden belast?
07.03 Jacques Chabot (PS): Dernièrement, vous
avez confirmé que la défense des recours relatifs
aux dossiers fiscaux afférents à l'État belge sera
assurée par les fonctionnaires de votre
département. Dès lors, chaque administration sera-
t-elle responsable de son contentieux
? Le
contribuable se retrouvera-t-il, au tribunal, face à un
fonctionnaire de l'administration concernée ? Qui
sera chargé de la défense du contentieux de
l'Inspection spéciale des impôts ?
07.04 Minister Didier Reynders (Frans) : Sinds 1
april 2001 zijn de ambtenaren inderdaad zelf belast
met de verdediging van hun dossier voor de
rechtbank. Het staat de administratie echter altijd
vrij voor sommige dossiers advocaten aan te wijzen.
07.04 Didier Reynders , ministre (en français):
Depuis le premier avril 2001, ce sont, en effet, les
fonctionnaires eux-mêmes qui se chargent de la
défense de leur dossier devant les tribunaux.
Cependant, il est toujours possible pour
l'administration de désigner des avocats pour
certains dossiers.
(Nederlands) Het opleggen, in het kader van de
nieuwe fiscale procedure, van de opvolging van een
geschillendossier voor de rechtbank door de
ambtenaar die aan de oorsprong ligt van het fiscale
geschil, is een cruciale factor in de hervorming. Dit
alles vereist een nieuwe organisatie van de diensten
en een gespecialiseerde juridische training voor de
controleagent, die het dossier bij de rechtbank van
eerste aanleg moet opvolgen. De administratie zal
desnoods een beroep kunnen doen op een
advocaat, gespecialiseerd in fiscaliteit.
(En néerlandais) L'obligation, imposée dans le
cadre de la nouvelle procédure fiscale au
fonctionnaire à l'origine du litige fiscal, de suivre
l'évolution du dossier en justice est un élément
essentiel de la réforme fiscale, qui nécessitera un
changement d'organisation des services. Les
fonctionnaires de contrôle chargés de suivre les
dossiers auprès du tribunal de première instance
devront pouvoir bénéficier d'une formation juridique
spéciale. A cet effet, l'administration pourra, le cas
échéant, faire appel à un avocat, spécialisé en
fiscalité.
(Frans) De balie van Brussel heeft naar aanleiding
van het debat over de fiscale procedure dat tijdens
de vorige zittingsperiode plaatsvond, een advies
aan de Senaat bezorgd. Dit advies betrof
hoofdzakelijk twee amendementen: een inzake de
vertegenwoordiging van de staat voor het gerecht,
een ander inzake de mogelijkheid voor de eiser om
zich door zijn accountant te laten
vertegenwoordigen.
Inzake het eerste amendement, waarover wij ons
vandaag buigen, stipuleerde het advies dat elke
ambtenaar als staatsorgaan gemachtigd is de staat
voor het gerecht te vertegenwoordigen. Bijgevolg
had dit amendement geen zin meer, tenzij het recht
om de staat te vertegenwoordigen bewust beperkt
zou worden tot de eerste aanleg en dat voor een
beroepsprocedure een advocaat zou moeten
(En français) Lors du débat sur la procédure fiscale,
sous la précédente législature, le barreau de
Bruxelles a remis un avis au Sénat. Cet avis portait
majoritairement sur deux amendements : l'un relatif
à la représentation de l'Etat en justice, l'autre à la
possibilité pour le requérant d'être représenté par
son expert-comptable.
Quant au premier amendement, celui qui nous
occupe ici, l'avis stipulait que tout fonctionnaire,
étant un organe de l'Etat, était habilité à le
représenter en justice. Dès lors, la modification
demandée par l'amendement était sans objet, sauf
si ce droit de représentation était limité
volontairement au premier degré et qu'une
procédure en appel imposerait alors de recourir à
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
worden ingeschakeld. Gelet op zijn eventuele
restrictieve betekenis werd het amendement dus
niet aangenomen.
Het is eigenaardig dat diezelfde balie vandaag haar
monopolie inzake de vertegenwoordiging voor het
gerecht verdedigt.
Elke administratie is verantwoordelijk voor haar
eigen geschillen. Het huidige systeem is van
voorlopige aard.. Vele dossiers van de BBI maken
het voorwerp uit van betwistingen en ik heb dus
voor bepaalde van deze dossiers een beroep
gedaan op een advocaat. Het is de bedoeling de
procedure en het werk van de ambtenaren te
verlichten. Er wordt daarom een rechtbank
opgericht die specifiek met de fiscale
aangelegenheden zal worden belast. Sommige
dossiers kunnen echter aan verscheidene
rechtscolleges worden toevertrouwd.
Inzake de meer delicate aangelegenheden is het
moeilijk een advocaat voor de verdediging van het
departement Financiën te vinden en blijf ik dus met
een probleem zitten.
Ik denk dat wij de beschikbare middelen moeten
voorbehouden voor zaken die principieel maar ook
wegens de ermee gemoeid zijnde bedragen
belangrijk zijn.
Voorts ben ik van oordeel dat voldoende middelen
moeten worden vrijgemaakt om de advocaten
gespecialiseerd in fiscale zaken ervan te overtuigen
niet alleen de belangen van particulieren te
verdedigen.
un avocat. Le texte n'a donc pas été retenu, vu son
éventuel sens restrictif.
Il est curieux de constater qu'aujourd'hui, le même
barreau défend son monopole quant à la
représentation en justice.
Chaque administration est responsable de son
contentieux. Le système actuellement mis en place
est provisoire. Beaucoup de dossiers de l'ISI sont
litigieux et j'ai donc fait appel à un avocat pour
certains d'entre eux. Le souci est d'alléger la
procédure et le travail des fonctionnaires.
Il y a donc constitution d'un tribunal spécifique
compétent en matière fiscale. Certains dossiers
peuvent cependant être confiés à des juridictions
différentes.
Je reste confronté à un problème quand il s'agit de
questions plus délicates car il est alors difficile de
trouver des avocats pour défendre le département
des Finances.
Je pense qu'il faut réserver les moyens disponibles
à des affaires importantes tant au niveau des
principes que des montants en jeu.
Je pense aussi qu'il faut réserver des moyens
suffisants pour convaincre les avocats spécialisés
en matière fiscale de ne pas défendre uniquement
les intérêts des particuliers.
(Nederlands): De regering heeft in 1998 en 1999
reeds besloten om de wettekst die expliciet voorzag
in de vertegenwoordiging te schrappen. De
rechtbanken van eerste aanleg te Gent, Leuven en
Antwerpen hebben de argumenten van het
ministerie van Financiën verworpen. Vorige week
echter aanvaardde de rechtbank te Bergen de
vertegenwoordiging van de gewestelijke directeur
van de belastingen. De argumentatie was
gebaseerd op een rechtspraak van het Hof van
Cassatie. Een wetswijziging dringt zich op om aan
de tweespalt een einde te maken. Ik overweeg de
invoeging van een nieuw artikel in het wetboek der
inkomstenbelasting. Misschien kunnen we dat deze
namiddag bespreken.
(En néerlandais) En 1998 et 1999, le
gouvernement avait déjà pris la décision d'abroger
la disposition du texte de loi prévoyant la
représentation. Les tribunaux de première instance
de Gand, de Louvain et d'Anvers ont rejeté les
arguments du ministère des Finances. Or, la
semaine dernière, le tribunal de Mons a accepté la
représentation du directeur régional des
contributions, en se fondant sur la jurisprudence de
la Cour de Cassation. Une modification de la loi
s'impose pour mettre un terme à ces divergences.
J'envisage l'insertion d'un nouvel article dans le
Code des impôts sur les revenus. Nous pourrions
peut-être en discuter cet après-midi.
07.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De minister
kondigt een spoedige wetswijziging aan. Er moet in
deze aangelegenheid zo snel mogelijk duidelijkheid
komen, zodat de fiscale rechtbanken naar behoren
kunnen functioneren.
07.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le ministre
annonce que la loi devrait être rapidement modifiée.
Il faut que la clarté soit faite le plus rapidement
possible dans ce dossier pour que les tribunaux
fiscaux puissent fonctionner convenablement.
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
07.06 Peter Vanvelthoven (SP): Dat de
duidelijkheid er zo spoedig mogelijk komt is
inderdaad van het grootste belang. Ik hoop dat die
duidelijkheid er vanmiddag nog komt.
07.06 Peter Vanvelthoven (SP) : Il importe, en
effet, que des éclaircissements soient apportés le
plus rapidement possible et j'espère qu'ils le seront
encore cet-après midi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer François Bellot tot de
minister van Financiën over "vermindering van
de onroerende voorheffing op grond van het
aantal kinderen ten laste" (nr. 4958)
08 Question de M. François Bellot au ministre
des Finances sur "la réduction du précompte
immobilier en fonction du nombre d'enfants à
charge" (n° 4958)
08.01 François Bellot (PRL FDF MCC): Het
Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
voorziet in een vermindering van de onroerende
voorheffing op grond van het aantal kinderen ten
laste.
Hoe moet die vrijstelling voor niet-gehuwden
worden geïnterpreteerd?
Is zij vergelijkbaar met de vrijstelling voor gehuwden
met hetzelfde aantal kinderen?
Overweegt de regering die regeling te wijzigen in
het kader van de belastinghervorming?
08.01 François Bellot (PRL FDF MCC): Le Code
des impôts sur le revenu 1992 prévoit une réduction
du précompte immobilier sur base du nombre
d'enfants à charge.
Comment cette exonération peut-elle être
interprétée dans le cadre de personnes non
mariées ?
Est-elle comparable à celle des personnes mariées
et ayant le même nombre d'enfants ?
Le gouvernement envisage-t-il des modifications de
ce système dans le cadre de la réforme fiscale ?
08.02 Minister Didier Reynders (Frans) : Wat de
toepassing van de vermindering van de onroerende
voorheffing betreft, adviseerde de
belastingadministratie om het gezin als rechtsbegrip
en niet het begrip "feitelijk gezin" te hanteren.
De administratie is de mening toegedaan dat de
partner geacht wordt maar de helft van een woning
te betrekken, zodat een vermindering kan worden
toegekend voor de andere helft.
In het kader van de belastinghervorming zou
moeten worden gestreefd naar eenzelfde
behandeling van gehuwde koppels en
samenwonenden. Men moet eveneens rekening
houden met het feit dat de Gewesten thans een
eigen beleid kunnen voeren ten gevolge van de
uitbreiding van de fiscale autonomie.
08.02 Didier Reynders , ministre (en français): En
ce qui concerne l'application de la réduction de
précompte immobilier, l'administration fiscale
donnait l'avis de retenir la notion de ménage de
droit et non de ménage de fait.
L'administration considère que la compagne ou le
compagnon n'est censé occuper qu'une moitié de
l'habitation, de sorte qu'une réduction peut être
accordée sur l'autre moitié.
Dans le cadre de la réforme fiscale, il faudrait
tendre à un traitement similaire entre couples
mariés et cohabitants. Il faut également tenir
compte du fait que les Régions peuvent
actuellement mener une politique propre au vu de
l'accroissement de l'autonomie fiscale.
08.03 François Bellot (PRL FDF MCC): Die
bepalingen worden duidelijk op een zeer
uiteenlopende manier geïnterpreteerd.
08.03 François Bellot (PRL FDF MCC): Il y a
manifestement une interprétation à géométrie
variable de ces dispositions.
08.04 Minister Didier Reynders (Frans) : Als u
kennis heeft van gevallen waarin er sprake is van
een andere interpretatie dan die welke ik net heb
uiteengezet, kan u mij die altijd meedelen.
08.04 Didier Reynders , ministre (en français): S'il
existe des cas ne correspondant pas à
l'interprétation que je viens de vous exposer, il ne
faut pas hésiter à me les communiquer.
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt tot
de minister van Financiën over "het BTW-tarief
voor radiotherapie-apparatuur" (nr. 4937)
09 Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Finances sur "le taux de TVA
appliqué aux appareils de radiothérapie"
(n° 4937)
09.01 Yolande Avontroodt (VLD): Ik had het
vroeger reeds over een eventuele verlaging van de
BTW-tarieven voor radiotherapie-apparatuur. Die
mogelijkheid bestaat in het kader van de
zogenaamde bijlage voor de medische sector. Een
dergelijke maatregel zou zeker de kostprijs van de
gezondheidszorg verlagen en de toegankelijkheid
voor de patiënten verbeteren.
09.01 Yolande Avontroodt (VLD): Par le passé,
j'avais déjà évoqué une réduction éventuelle du
taux de TVA appliqué aux appareils de
radiothérapie. Or, cette possibilité est offerte dans le
cadre de l'annexe H concernant le secteur médical.
Une telle mesure ne manquerait pas de faire
baisser le coût des soins de santé et d'améliorer
leur accessibilité pour les patients.
09.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
Europese Commissie houdt zich met deze
problematiek bezig en zou ten vroegste vanaf 2002
een rationalisatie voorstellen van verlaagde BTW-
tarieven. Er is reeds een proefproject voor BTW-
verlaging in arbeidsintensieve diensten. Op 10 juli
eerstkomend is er in de ECOFIN-raad een gesprek
over het fiscaal beleid in Europa.
09.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
La Commission européenne s'occupe de ce
problème et devrait proposer, à partir de 2002 au
plus tôt, une rationalisation des taux de TVA réduits.
Il existe déjà un projet pilote de réduction de la TVA
dans les services à fort coefficient de main-
d'oeuvre. Le 10 juillet prochain, le conseil ECOFIN
consacrera un débat à la politique fiscale en
Europe.
09.03 Yolande Avontroodt (VLD): Ik hoop dat
men tegen einde 2002 tot een oplossing zal komen.
09.03 Yolande Avontroodt (VLD): J'espère qu'on
trouvera une solution d'ici à la fin 2002.
(L'incident est clos)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt tot
de minister van Financiën over "de laattijdige
versturingen van de aangifteformulieren in de
vennootschapsbelasting" (nr. 4970)
10 Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Finances sur "l'envoi tardif des
déclarations à l'impôt des sociétés" (n° 4970)
10.01 Yolande Avontroodt (VLD): De
aangifteformulieren voor de
vennootschapsbelasting werden te laat verstuurd en
de indiening ervan uitgesteld tot einde juli. In de
periode van voor 20 juli hebben de meeste
boekhoudkantoren echter de trimestriële BTW-
aangifte, zodat ze weinig tijd hebben voor de
vennootschapsbelastingen. Bovendien zijn er vele
kantoren vanaf 20 juli met vakantie. Kan de minister
de indiening van de
vennootschapsbelastingformulieren niet uitstellen
tot 31 augustus?
10.01 Yolande Avontroodt (VLD): Les
déclarations à l'impôt des sociétés ont été envoyées
trop tard et la date fixée pour leur renvoi a été
reportée à fin juillet. Toutefois, juste avant le 20
juillet, la plupart des bureaux de comptabilité
s'occupent des déclarations trimestrielles de TVA
de sorte qu'ils n'ont que peu de temps à consacrer
à l'impôt des sociétés. De plus, de nombreux
bureaux ferment à partir du 20 juillet pour les
vacances. Dans ces conditions, le ministre ne
pourrait-il pas reporter au 31 août la date de renvoi
des déclarations à l'impôt des sociétés ?
10.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
aangifteformulieren voor de
vennootschapsbelastingen werden pas op 7 juni
verzonden. Daarom werd een uitstel voor de
aangifte tot 31 juli toegestaan. Ik ben geen
voorstander van een verder uitstel omdat zulks de
controlewerkzaamheden zou kunnen verstoren. De
boekhoudkantoren kunnen trouwens al beginnen
10.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Les déclarations à l'impôt des sociétés n'ont été
envoyées que le 7 juin. C'est la raison pour laquelle
j'ai accordé un report au 31 juillet de la date de
renvoi de ces déclarations. Je ne suis pas favorable
à un nouveau report parce que ce serait de nature à
perturber mes services dans l'exercice de leurs
missions de contrôle. Au demeurant, les bureaux de
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
met de aangifte. Ik hoop alleszins dat we volgend
jaar tijdig klaar zullen zijn met de
aangifteformulieren.
comptabilité peuvent déjà commencer à traiter les
déclarations concernées. J'espère en tout cas que
l'année prochaine, nous serons en mesure de les
envoyer à temps.
10.03 Yolande Avontroodt (VLD): De
argumentatie is voor de sector niet erg duidelijk.
Gaat het om een eenmalig probleem met het
drukken van de aangifteformulieren?
10.03 Yolande Avontroodt (VLD): Votre
argumentation ne paraît pas vraiment limpide pour
le secteur. S'agit-il d'un problème ponctuel lié à
l'impression des déclarations concernées ?
10.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
probleem lag eerder bij de administratie.
10.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Le problème se situait plutôt du côté de
l'administration.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Jan Peeters tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de
terbeschikkingstelling van Eurominikits aan het
politiepersoneel en het brandweerpersoneel"
(nr. 4990)
11 Question de M. Jan Peeters au ministre de
l'Intérieur sur "la fourniture au personnel des
services de police et d'incendie de mini-kits
d'euros" (n° 4990)
11.01 Jan Peeters (SP): Inzake het ter
beschikking stellen van de zogenaamde
Eurominikits heeft de Vlaamse overheid duidelijke
richtlijnen gegeven voor haar personeel. Er is echter
geen duidelijkheid voor personeel dat niet valt onder
het gewestelijk statuut, met name de politie en de
brandweer. Terzake is er vanuit Binnenlandse
Zaken geen duidelijkheid. Zullen die
personeelsleden in december kunnen beschikken
over die Eurominikits met fiscale vrijstelling?
11.01 Jan Peeters (SP): En ce qui concerne la
fourniture de mini-kits d'euros, les autorités
flamandes ont donné des directives précises à leur
personnel. Pour le personnel ressortissant au statut
régional - c'est-à-dire les membres des services
d'incendie et de secours - le département de
l'Intérieur n'a donné aucune instruction précise. Ces
membres du personnel pourront-ils disposer en
décembre de ces mini-kits d'euros, en bénéficiant
d'une exemption fiscale?
11.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
toekenning van Eurominikits wordt beschouwd als
een sociaal voordeel dat fiscale en sociale
vrijstelling geniet mits aan een aantal voorwaarden
wordt voldaan. Deze kits moeten worden toegekend
aan alle werknemers die in dienst zijn op 15
december 2001. Per werknemer wordt door de
werkgever één kit toegekend.
11.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: La fourniture de mini-kits d'euros est considérée
comme un avantage social bénéficiant d'une
exemption fiscale et sociale, pourvu qu'il soit
satisfait à une série de conditions. Ces kits doivent
être fournis par l'employeur à l'ensemble des
membres du personnel en service à la date du 15
décembre 2001, chaque membre du personnel ne
recevant qu'un seul kit.
Het betreft een bijkomend sociaal voordeel. De
gemeente moet zelf beslissen of zij dit bijkomend
voordeel toekent. Het voordeel is dus bestemd voor
alle personeel, of voor niemand. Dezelfde
redenering geldt ook voor alle werkgevers in de
privé- en de openbare sector.
Il s'agit d'un avantage social supplémentaire. Il
revient à la commune de décider si elle l'octroie.
Cet avantage est donc destiné à tous les membres
du personnel ou alors à aucun d'entre eux. Ce
raisonnement s'applique également à tous les
travailleurs du secteur privé et public.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Interpellatie van de heer Yves Leterme tot de
minister van Financiën over "de toepassing van
de ecotakswetgeving" (nr. 838)
12 Interpellation de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'application de la législation
relative aux écotaxes" (n° 838)
12.01 Yves Leterme (CVP): Ik wil de minister
interpelleren over de problematiek van de
12.01 Yves Leterme (CVP): Je voudrais interpeller
le ministre sur le problème des écotaxes sur les
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
milieutaks op niet-herbruikbare drankverpakkingen,
en dit naar aanleiding van de tussenkomst van de
minister voor de firma "Les 4 saisons" in Luik.
Bedrijven hadden tot nu toe de keuze tussen het
betalen van milieutaksen of zich aansluiten bij Fost
Plus. Een aantal bedrijven deed geen beide en
wordt nu terecht door de administratie vervolgd.
Een nota van 31 maart uitgaande van uw kabinet
stelt echter voor om die bedrijven allemaal
retroactief te laten aansluiten bij Fost Plus.
emballages pour boissons non réutilisables, après
l'intervention du ministre en faveur de la firme "Les
4 saisons" à Liège.
Jusqu'à présent, les entreprises avaient le choix
entre le paiement d'écotaxes ou une affiliation à
Fost Plus. Certaines entreprises n'ont fait ni l'un ni
l'autre et sont à présent à juste titre poursuivies par
l'administration. Or, dans une note de votre cabinet
du 31 mars il est proposé d'affilier rétroactivement
toutes ces entreprises à Fost Plus.
Het is dus mogelijk dat alle bedrijven de naleving
van de ecotakswetgeving laten vallen en dat men
op basis van artikel 1376 van het B.W. de betaalde
ecotaksen terugstort.
De administratie bracht een uiterst negatief advies
uit, maar de minister legde dat naast zich en gaf
instructie aan de gewestelijke directeurs om firma's
retroactief te laten aansluiten bij Fost Plus.
De administratie weigerde die instructie toe te
passen. Toch beslist de minister om een bedrijf uit
het Luikse namelijk "Les 4 Saisons" vrij te stellen
van ecotaks.
Ik heb daarbij een aantal vragen: Wat doet de
minister met bedrijven die wegens niet-betaling
veroordeeld werden? Wat gebeurt er met bedrijven
die in faling gegaan zijn door het betalen van de
ecotaks? Wat doet u met bedrijven uit andere
sectoren die bij Bebat moesten aansluiten?
Waarom gaat de minister akkoord met de
terugbetaling van de milieutaks voor dat ene
bedrijf?
Meent de minister dat zijn optreden in
overeenstemming is met het principe dat enkel het
Parlement over belastingen beslist?
Wat is de stand van zaken in het bewuste dossier
van "Les 4 Saisons"?
Il est possible que l'ensemble des entreprises
omettent de respecter la législation sur les écotaxes
et que, plus vraisemblablement, les écotaxes
payées soient restituées sur la base de l'article
1376 du Code civil.
L'administration a rendu un avis tout à fait négatif,
mais le ministre n'en a pas tenu compte et a donné
l'instruction aux directeurs régionaux de faire affilier
les firmes rétroactivement à Fost Plus.
L'administration a refusé d'appliquer cette
instruction. Or, le ministre a décidé d'exonérer de
l'éco-taxe une entreprise de la région liégeoise, à
savoir « les quatre Saisons».
J'aurais quelques questions à poser à cet égard.
Que fait le ministre des entreprises qui ont été
condamnées en raison d'un non-paiement ?Qu'en
est-il des entreprises qui ont été mises en faillite à
la suite du paiement de l'éco-taxe ?Que faites-vous
des entreprises relevant d'autres secteurs qui
devaient être affiliées chez Bebat
?Pour quels
motifs admet-on le remboursement de l'écotaxe à
cette seule entreprise ?
Le ministre estime-t-il que son intervention est
conforme au principe selon lequel le Parlement est
le seul organe à décider en matière d'impôts?.
Quel est l'état du dossier de l'entreprise « les quatre
Saisons »?
12.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): In
dit dossier is er geen meningsverschil binnen de
regering. Het dossier kent een normaal verloop en
er wordt aan een uitvoering van de akkoorden
gewerkt.
In toepassing van de wet van 1993 hebben we
beslist om geen ecotaks van 15 frank per
drankverpakking te heffen en om te gaan naar een
nieuw stelsel namelijk van ecotaksen naar ecoboni.
Ik ben dus voorstander van een gunstigere fiscale
maatregel voor de KMO's en niet voor sancties voor
feiten van vier jaar geleden. Daarom heb ik een
12.02 Didier Reynders ,(en néerlandais) ministre:
Il n'y a pas de divergence de vues au sein du
gouvernement en ce qui concerne ce dossier. Ce
dernier suit son cours normal et il est procédé à la
mise en oeuvre des accords.
En application de la loi du 1993, nous avons décidé
de ne pas prélever d'écotaxe de 15 francs par
boisson conditionnée et de passer d'un système
d'écotaxes à un nouveau système d'écoboni.
Je préconise donc de prendre une mesure fiscale
plus favorable pour les PME et non de sanctionner
des faits qui se sont produits il y a quatre ans. C'est
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
algemene beslissing genomen en een nota
opgestuurd naar de secretaris-generaal.
la raison pour laquelle j'ai pris une décision
générale et adressé une note au secrétaire général.
Met deze nota heb ik een algemene oplossing willen
bieden aan een reeks problemen. De regering was
het er ook mee eens dat men geen 15 frank per
drankverpakking kan vragen. Wij zullen dus een
nieuw voorstel uitwerken en dat aan de Europese
Commissie voorleggen om te komen tot een
rechtvaardiger stelsel voor alle KMO's.
Par cette note, j'ai voulu apporter une solution
générale à une série de problèmes. Le
gouvernement a estimé comme moi que l'on ne
peut raisonnablement demander 15 francs par
emballage de boisson. Par conséquent, nous
élaborerons une nouvelle proposition puis nous la
soumettrons à la Commission européenne afin de
parvenir ensemble à un système plus équitable
pour toutes les PME.
(Frans) Ik laat niet na in commissie zo gedetailleerd
mogelijk te antwoorden op de vragen die mij
volgens de gebruikelijke procedure worden gesteld.
Ik weet nu dat ik me in de toekomst aan de nieuwe
procedure zal moeten houden en het "Staatsblad
van de CVP" zal moeten raadplegen vooraleer ik
naar de commissie kom !
(En français): Je me fais un devoir de répondre en
commission avec le plus de détails possibles aux
questions qui me sont transmises suivant la
procédure habituelle. À l'avenir, je sais que je devrai
me conformer à la nouvelle procédure et consulter
«
le moniteur du CVP
» avant de venir en
commission!
12.03 Yves Leterme (CVP): De minister heeft op
geen enkele vraag geantwoord en probeert zich uit
de klem te praten. Ondanks het negatief advies van
zijn administratie heeft hij gehandeld in strijd met de
wet. Het gaat niet over de ecotakswet, wel over een
particulier dossier. In de jongste jaren werd de
ecotakswet vaak in het gerecht toegepast en
werden correctionele straffen uitgesproken. Nu
geeft de minister aan zijn administratie de opdracht
om de wet niet toe te passen. Wij zullen dan ook
een motie van wantrouwen indienen.
12.03 Yves Leterme (CVP): Le ministre n'a
répondu à aucune question et il cherche à noyer le
poisson. Malgré l'avis négatif de son administration,
il a agi en contradiction avec la loi. Il ne s'agit pas
de la loi sur les écotaxes mais d'un dossier en
particulier. Ces dernières années, la justice a
régulièrement eu recours à la loi sur les écotaxes et
des sanctions correctionnelles ont été prononcées.
Aujourd'hui, le ministre charge son administration
d'adapter la loi. En conséquence, nous déposerons
une motion de méfiance.
12.04 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): De
regering heeft beslist om de toepassing van de
ecotakswet uit te stellen. Intussen zitten we in een
overgangsfase waarbij de bestaande regels moeten
worden toegepast voor iedereen, zoniet krijgt men
concurrentievervalsing. Dat is reeds gebeurd onder
de vorige regering doordat men wetgeving
herhaaldelijk heeft gewijzigd. Ik denk ook dat het
alleszins niet terecht is deze problematiek met
terugwerkende kracht te regelen.
12.04 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Le
gouvernement a décidé de reporter l'entrée en
vigueur de la loi sur les écotaxes. D'ici-là, il y aura
une période de transition pendant laquelle chacun
devra respecter les règles existantes. Dans le cas
contraire, on risque d'être confronté au phénomène
de distorsion de concurrence. Cela s'est déjà
produit sous le gouvernement précédent et la
législation avait donc dû être adaptée à plusieurs
reprises. J'estime également qu'il serait injuste de
régler cette question avec effet rétroactif.
12.05 Minister Didier Reynders (Frans): De
beslissing slaat op het jaar 1996. Er rijzen echter
vragen in verband met de terugwerkende kracht
waarin werd voorzien tot in maart 1997 en die zou
kunnen teruggaan tot in 1996.
De terugwerkende kracht betreft zeer geringe
bedragen en is van toepassing op alle betrokken
ondernemingen. De beslissing werd op een
volstrekt doorzichtige wijze genomen in juni 2000.
De ministers zien erop toe dat ze wordt uitgevoerd.
12.05 Didier Reynders , ministre (en français): La
décision porte sur l'année 1996. La question est de
savoir s'il y a des effets rétroactifs. Ils étaient prévus
jusqu'en mars 1997 et pourraient remonter à
l'année 1996.
Cet effet porte sur des montants très faibles et est
applicable à l'ensemble des entreprises
concernées. En ce qui concerne la transparence de
la décision, elle est totale. Elle date de juin 2000.
Les ministres veillent à ce que cette décision soit
appliquée.
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
12.06 Yves Leterme (CVP): Wat de minister deed
is manifest onwettig. Hij heeft trouwens zelf gezegd
dat voor de aansluiting bij het ecotakssysteem de
lijst voor 1996 afgesloten was op 28 februari 1997
en er dus geen retroactieve aansluiting meer
mogelijk is. Hij heeft in een ander geval ook
verklaard dat hij niet kan tussenbeide komen in een
individueel geval.
12.06 Yves Leterme (CVP): L'initiative du ministre
est de toute évidence illégale. Il a, d'ailleurs, lui-
même précisé qu'en ce qui concerne l'adhésion au
système des écotaxes, la liste pour 1996 avait été
clôturée le 28 février 1997 et qu'une adhésion à titre
rétroactif était exclue. Dans un autre dossier, il avait
également déclaré qu'il ne pouvait intervenir à
propos d'un cas individuel.
12.07 Minister Didier Reynders (Frans): In 1999
stelden wij vast dat de lijst van 1996 afgesloten
was. Dit feit heeft ons ertoe aangezet, voor
datzelfde jaar terugwerkende kracht toe te staan.
Aan de andere kant komt het mij voor dat stukken
tekst lezen van afwezige auteurs, niet helemaal
eerlijk is. De boete die enkel betrekking heeft op het
jaar 1996 werd terugbetaald aan de ondernemingen
die haar hadden betaald. Dit slaat echter niet op de
volgende jaren.
12.07 Didier Reynders , ministre (en français): En
1999, nous avons constaté que la liste de 1996 était
close. C'est ce fait qui nous a conduit à permettre
un effet rétroactif pour la même année.
D'autre part, lire des morceaux de texte émanant
d'auteurs non présents ne me paraît pas tout à fait
honnête. Quant à l'amende relative à l'année 1996
uniquement, elle a été remboursée aux entreprises
qui l'avaient payée. Cela ne concerne pas les
années ultérieures.
12.08 Yves Leterme (CVP): Wat de minister zegt is
onvoorstelbaar! Ondanks een rechterlijke uitspraak
kan een minister zeggen dat het veroordeeld bedrijf
zich daarvan niets moet aantrekken.
12.08 Yves Leterme (CVP): Les propos du
ministre sont inacceptables. Au mépris d'une
décision judiciaire, il affirme qu'une entreprise
condamnée peut ignorer le jugement prononcé à
son encontre.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van wantrouwen werd ingediend door de
heer Yves Leterme en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Yves Leterme
en het antwoord van de minister van Financiën,
stelt vast
-
dat wettelijke bepalingen niet toelaten een
retroactiviteit toe te staan tot 1 januari 1996 voor
een belastingplichtige van ecotaksen;
- dat het toetredingscontract bij Fost Plus stipuleert
dat aansluiting slechts in werking treedt op de
1ste januari van het jaar van de ondertekening van
de overeenkomst;
-
dat de minister in het recente verleden bij
herhaling het standpunt heeft ingenomen dat geen
afwijkingen mogelijk zijn op de wettelijke bepalingen
inzake ecotaksen;
- dat de minister van Financiën desondanks een
belastingvrijstelling inzake ecotaksen toekent aan
een Luiks bedrijf;
- dat de minister met deze vrijstelling wetens en
willens een onwettelijke handeling stelt
ontneemt om deze redenen het vertrouwen in de
minister van Financiën."
Une motion de méfiance a été déposée par M. Yves
Leterme et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Yves Leterme
et la réponse du ministre des Finances,
constate
- que les dispositions légales ne permettent pas
d'instaurer un effet rétroactif au 1er janvier 1996
pour un contribuable redevable des écotaxes;
- que le contrat d'adhésion auprès de Fost Plus
stipule que cette adhésion n'entre en vigueur qu'au
1er
janvier de l'année de la signature de la
convention;
- que, dans un passé récent, le ministre a défendu à
plusieurs reprises le point de vue selon lequel les
dispositions légales relatives aux écotaxes ne
peuvent faire l'objet d'aucune dérogation;
- qu'en dépit de ces prises de position, le ministre
des Finances accorde une exemption des écotaxes
à une entreprise liégeoise;
-
qu'en accordant cette exemption, le ministre
accomplit délibérément un acte illégal
Pour ces raisons, retire sa confiance au ministre
des Finances."
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jacques Chabot, Aimé Desimpel, Peter
Vanvelthoven en Eric van Weddingen en mevrouw
Fientje Moerman.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Jacques Chabot, Aimé Desimpel, Peter
Vanverlthoven et Eric van Weddingen et Mme
Fientje Moerman.
Over de moties zal later worden gestemd.
De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
13 Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de
minister van Financiën over "de controlecentra
AOIF" (nr. 5032)
13 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "les centres de contrôle de
l'AFER" (n° 5032)
13.01 Trees Pieters (CVP): In het huidig systeem
van de fiscale administratie worden controle- en
beheerstaken nog duidelijk gescheiden. De
controletaken worden uitgevoerd door de AOIF,
terwijl de beheerstaken worden verricht door de
klassieke administratie der directe belastingen.
Ik stelde eerder al een vraag over het AOIF te Tielt.
De minister verklaarde dat Tielt instaat voor zowel
de beheerswerkzaamheden als voor de eigenlijke
fiscale controles. Ligt dit in de lijn van het nieuw
herstructureringsplan waarbij de nieuwe centra
voortaan enerzijds zowel grondige als summiere
controles doorvoeren en anderzijds ook alle
beheersactiviteiten verrichten, zowel op het vlak van
de BTW als op het vlak van de directe belastingen,
de vennootschapsbelastingen en de
personenbelastingen? Worden beide taken niet
meer gescheiden?
13.01 Trees Pieters (CVP): Dans le système
actuel de l'administration fiscale, les tâches de
contrôle et de gestion sont encore nettement
scindées. Les missions de contrôles sont remplies
par l'AFER tandis que les missions de gestion sont
exécutées par l'administration classique des
contributions directes.
J'avais déjà interrogé le ministre sur le bureau de
l'AFER à Tielt. Le ministre m'avait répondu à
l'époque que Tielt assumait des missions de gestion
aussi bien que les contrôles fiscaux proprement
dits. Cela s'inscrit-il dans le nouveau plan de
restructuration impliquant que les nouveaux centres
s'acquittent dorénavant, d'une part, des contrôles
approfondis aussi bien que sommaires et, d'autre
part, de toutes les missions de gestion tant sur le
plan de la TVA que dans le domaine des divers
impôts tels que l'impôt des sociétés et l'impôt des
personnes physiques ? Ces deux types de missions
ne sont-elles plus scindées ?
13.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Alle
huidige diensten van de AOIF, met inbegrip van
reeds bestaande controlecentra, zullen in het
Copernicusplan worden geheroriënteerd in nieuwe
operationele centra, die zullen worden ingericht
volgens het type van de belastingplichtigen, meer
bepaald: particulieren, KMO's en grote
ondernemingen.
Binnen die nieuwe centra zal zowel de verwerking
van de controle op de BTW als op de
inkomstenbelasting gebeuren. De diensten waaruit
zo'n centrum bestaat, kunnen in een of meerdere
locaties gelegen zijn.
13.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Tous les services actuels de l'AFER, y compris les
centres de contrôle existant déjà, seront, dans le
cadre du plan Copernic, réorientés pour devenir de
nouveaux centres opérationnels, organisés par type
de contribuables, à savoir : les particuliers, les PME
et les grandes entreprises.
Ces nouveaux centres seront chargés du traitement
comme du contrôle de la TVA et de l'impôt sur les
revenus. Les services qui composent un tel centre
pourront être établis dans un ou plusieurs lieux.
13.03 Trees Pieters (CVP): Zullen die nieuwe
centra oppervlakkige of doorgedreven controles
doorvoeren?
13.03 Trees Pieters (CVP): Ces nouveaux centres
effectueront-ils des contrôles superficiels ou
approfondis ?
13.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
verwijs naar het antwoord dat ik heb gegeven.
13.04 Didier Reynders , ministre: Je renvoie à la
réponse que j'ai fournie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 50
COM 520
03/07/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
14 Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de
minister van Financiën over "de oprichting van
een KMO-beurs" (nr. 5066)
14 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "la création d'une bourse
réservée aux PME" (n° 5066)
14.01 Trees Pieters (CVP): De minister verklaarde
op 13 juni van plan te zijn nieuwe verbintenissen te
zullen aangaan voor de KMO's, waardoor
zelffinanciering en toegang tot het risicokapitaal
zullen worden gestimuleerd. Wat is de precieze
bedoeling van deze verbintenissen?De minister
beloofde de mogelijkheid van een specifieke beurs
voor KMO's te zullen onderzoeken. Wanneer zal dit
onderzoek afgerond worden?
14.01 Trees Pieters (CVP): Le 13 juin, le ministre
a déclaré que de nouveaux engagements seraient
pris en faveur des PME, afin de favoriser
l'autofinancement et l'accès au capital à risque.
Quel est l'objectif précis de ces engagements ? Le
ministre a promis d'examiner la possibilité de créer
une bourse spécifique pour les PME Quand cette
réflexion sera-t-elle achevée ?
14.02 Minister Didier Reynders (Nederlands) Ik
heb deze vraag al beantwoord. Het moet mogelijk
zijn om de vennootschaps- en personenbelasting te
hervormen. We moeten ook voor de KMO's iets
doen. De beursgang voor de KMO's zal worden
behandeld in de task-force op woensdag 4 juli. Wij
hadden al een eerste bespreking over Euronext en
het toezicht op de markt. Nu zal de creditcrunch en
de toegang tot kapitaal voor de KMO's worden
besproken. Een gespecialiseerde werkgroep zal
worden opgericht.
14.02 Didier Reynders, minister (en néerlandais):
J'ai déjà répondu à cette question. Il doit être
possible de modifier l'impôt des sociétés et l'impôt
des personnes physiques. Il convient également de
prendre des mesures en faveur des PME. L'entrée
en bourse pour les PME sera examinée par une
task-force le mercredi 4 juillet. Nous avons déjà
consacré une première discussion à Euronext et au
contrôle du marché. Cette fois on discutera du
creditcrunch et de l'accès au capital pour les PME.
Un groupe de travail spécialisé sera créé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de
minister van Financiën over "de hervorming van
de vennootschapsbelasting" (nr. 5067)
15 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "la réforme de l'impôt des
sociétés" (n° 5067)
15.01 Trees Pieters (CVP): De premier had een
grote verlaging van de vennootschapsbelasting
aangekondigd. Hij heeft moeten inbinden wegens
kritiek van de coalitiepartners en wil thans het
standaardtarief van 39 naar 34 procent verlagen.
Bovendien zullen een aantal aftrekposten
verdwijnen. De tariefverlaging met 5 procent kost
volgens het Planbureau 45 miljard. Er zullen voor
100 miljard aftrekposten worden geschrapt.
Vanwaar deze maatregel?
Onder bepaalde voorwaarden kunnen KMO's nu
genieten van een verlaagd tarief van 28 procent. Zij
dreigen dus de dupe te zijn.
Welke aftrekposten worden geviseerd? Wat zijn de
gevolgen voor de KMO's? De PS wil de KMO's wel
een reële verlaging gunnen. Wat is uw standpunt
daaromtrent?
15.01 Trees Pieters (CVP): Le premier minister
avait annoncé une reduction importante de l'impôt
des sociétés. Il a dû faire marche arrière en raison
des critiques des partenaires de la coalition et il
entend à présent ramener le taux normal de 39 à
34%. En outre, un certain nombre de postes
déductibles disparaîtront. Selon le Bureau du Plan
cette réduction coûtera 45 milliards de francs. Or,
on supprimera des postes déductibles pour un
montant de 100 millliards de francs. Pourquoi
prendre une telle mesure?
Sous certaines conditions les PME peuvent déjà
bénéficier d'un taux réduit de 28%. Elles risquent
donc d'être désavantagées par cette mesure.
Quels postes déductibles sont visés? Quelles sont
les conséquences pour les PME? Le PS est
favorable à l'octroi d'une réduction réelle en faveur
des PME. Quelle est votre point de vue à ce sujet?
15.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
hervorming van de vennootschapsbelasting moet
zowel de vennootschappen als de economische
activiteit ten goede komen. Zoals met de
15.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: La réforme de l'impôt des sociétés doit profiter tant
aux entreprises qu'à l'activité économique. Tout
comme dans le cadre de la réforme de l'impôt des
03/07/2001
CRABV 50
COM 520
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
hervorming van de personenbelasting en de
verlaging van de sociale lasten streven we naar
meer werkgelegenheid en economische groei. Ik
werk aan de hervorming van de
vennootschapsbelasting, met onder meer een
verlaging van het nominaal tarief naar 34 procent,
op een budgettair neutrale manier. Voor de KMO's
wordt aan een inspanning van dezelfde orde
gedacht. Ik kan op dit ogenblik geen correct
antwoord geven in verband met de vermindering
van aftrek- en vrijstellingsmogelijkheden.
personnes physiques et de la réduction des charges
sociales, nous tentons d'accroître le volume de
l'emploi et la croissance économique. J'élabore
actuellement une réforme de l'impôt des sociétés
qui prévoit notamment une diminution du taux
nominal à 34%, opération qui devra être neutre sur
le plan budgétaire. En ce qui concerne les PME,
nous songeons à une mesure du même ordre.A
l'heure actuelle, je ne suis pas en mesure de vous
apporter une réponse concrète concernant la
réduction des possibilités de déduction et
d'exonération.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 13.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à
13.10 heures.
Document Outline