KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 515
CRIV 50 COM 515
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
27-06-2001 27-06-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale economie over "het gehandicaptenbeleid"
(nr. 4842)
1
Question de M. Luc Goutry au ministre du Budget,
de l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "la politique relative aux personnes
handicapées" (n° 4842)
1
Sprekers: Luc Goutry, regeringscommissaris
Greet Van Gool
Orateurs: Luc Goutry, Greet Van Gool,
commissaire de gouvernement
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
verhoogde tegemoetkoming in geval van
verminderde zelfredzaamheid" (nr. 4863)
3
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur
"l'intervention majorée en cas d'autonomie
réduite" (n° 4863)
3
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan
de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de steunmaatregelen voor blinden en
slechtzienden boven de 65 jaar" (nr. 4923)
5
Question de Mme Pierrette Cahay-André au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"la prise en charge des aveugles et malvoyants
de plus de 65 ans" (n° 4923)
5
Sprekers: Pierrette Cahay-André
Orateurs: Pierrette Cahay-André
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de gevolgen van de indexverhoging op de
diensten voor thuisverzorging" (nr. 4949)
5
Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
conséquences de l'augmentation de l'indice des
prix à la consommation pour les services de soins
à domicile" (n° 4949)
5
Sprekers:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het onderdeel B2 van het ziekenhuisbudget"
(nr. 4994)
6
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la sous-
partie B2 du budget des hôpitaux" (n° 4994)
6
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen, Luc Goutry
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions, Luc Goutry
Samengevoegde vragen van
8
Questions jointes de
8
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het gevaar dat de
patiënt benadeeld wordt inzake terugbetaling van
generische geneesmiddelen" (nr. 4971)
8
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires Sociales
et des Pensions sur "le risque d'une pénalisation
du patient par le nouveau régime de
remboursement des médicaments génériques"
(n° 4971)
8
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van geneesmiddelen" (nr. 5014)
8
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le remboursement
des médicaments" (n° 5014)
8
Sprekers: Luc Goutry, Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen, Annemie Van de Casteele
Orateurs: Luc Goutry, Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions, Annemie Van de
Casteele
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele tot
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de informatie van ziekenfondsen over de
generische geneesmiddelen" (nr. 4951)
12
Question de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les informations sur les médicaments génériques
diffusées par les mutualités" (n° 4951)
12
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
en Pensioenen
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
14
Questions jointes de
14
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "een
eventuele vergoeding voor artsensyndicaten"
(nr. 4953)
14
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'octroi
éventuel d'une rétribution aux syndicats de
médecins" (n° 4953)
14
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
financiering van de artsensyndicaten" (nr. 5013)
14
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le financement des
syndicats de médecins" (n° 5013)
14
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Trees
Pieters, Frank Vandenbroucke
, minister van
Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Trees
Pieters, Frank Vandenbroucke
, ministre des
Affaires sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de financiering van de sociale
dienst in ziekenhuizen" (nr. 5010)
16
Question de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le financement du service social des hôpitaux"
(n° 5010)
16
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
27
JUNI
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
27
JUIN
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.28 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.28 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale economie over "het
gehandicaptenbeleid" (nr. 4842)
01 Question de M. Luc Goutry au ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur "la politique relative aux
personnes handicapées" (n° 4842)
01.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik verwijs naar het voorjaar 2000 toen minister
Vande Lanotte nog bevoegd was voor het
gehandicaptenbeleid. Hij heeft toen een aantal
doelstellingen in het vooruitzicht gesteld die
betrekking hadden op het te voeren beleid inzake
tewerkstelling van gehandicapten.

De minister sprak over vier onderdelen in het
beleid waarover samen met de gemeenschappen
en de gewesten overleg zou moeten gepleegd
worden. Het eerste noemde toen tewerkstelling in
de beschutte werkplaatsen
­
hier staat de
bevoegdheid van het Vlaams Fonds enigszins op
de helling. Het tweede was de mogelijkheden voor
tewerkstelling in locale besturen. Het derde
onderdeel was de mogelijkheden voor
tewerkstelling op het federaal niveau in
samenspraak met minister van Ambtenarenzaken.
Het gaat hier over het zogenaamde contingent, de
voorbehouden plaatsen. Het vierde onderdeel was
het vermijden van de inactiviteitval.

De doelstelling daarbij was dat zoveel mogelijk
gehandicapten, in de mate dat ze kunnen, aan het
werk zouden worden gezet. Minister Vande
Lanotte sprak toen van maatwerk, een uitspraak
waarmee wij volledig akkoord gaan. De
overblijvende mogelijkheden van de betrokkene
moeten centraal staan en op basis daarvan moet
worden nagegaan wat er voor hem gevonden kan
worden.

Mevrouw Van Gool, inmiddels bent u aangesteld
als regeringscommissaris en bevoegd voor het
onderdeel aanduiding van de verantwoordelijk-
heden en graag verneem ik van u wat de
resultaten zijn van het toen aangekondigde
overleg. Welke uitvoering zal daaraan door u en
de federale overheid worden gegeven?
01.02 Regeringscommissaris Greet Van Gool:
Mijnheer de voorzitter, ik wil vooreerst meedelen
dat minister Vande Lanotte in zijn beleidsnota bij
de begroting 2001 uitgesproken heeft om, in
overleg met de gemeenschappen die inderdaad
inzake personen met een handicap ruime
bevoegdheden hebben, enkele elementen inzake
tewerkstelling van personen met een handicap
nader te onderzoeken. Ik zal dus zeker dit beleid
voortzetten en daarbij ook de personen met een
handicap betrekken. Arbeid is ook voor personen
met een handicap een fundamenteel recht. Wij
moeten dan ook alles in het werk stellen zodat dit
recht daadwerkelijk uitgeoefend kan worden. Een
belangrijk instrument is ongetwijfeld de richtlijn die
de Europese Gemeenschap op 27 november
2000 aangenomen heeft. Dit is richtlijn 2078 van
de Raad tot instelling van een algemeen kader
voor gelijke behandeling in arbeid en beroep. Die
richtlijn creëert een algemeen kader voor het
bestrijden van discriminatie op grond van
godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of
seksuele geaardheid en inzake arbeid en beroep.
Die richtlijn voorziet er ook in dat in de lidstaten
het beginsel van gelijke behandeling kan worden
toegepast. De lidstaten moeten die richtlijn
omzetten tegen december 2003. Deze richtlijn
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
stelt het beginsel van gelijke behandeling voorop,
wat betekent dat elke vorm van directe of indirecte
discriminatie verboden is. De richtlijn is in principe
van toepassing zowel op de particuliere sector als
op de overheidssector. Ze omvat bepalingen
inzake de toegangsvoorwaarden tot arbeid, inzake
de mogelijkheden voor opleiding en scholing en
ook inzake de arbeidsvoorwaarden zelf. Specifiek
voor personen met een handicap stelt de richtlijn
dat, om het beginsel van gelijke behandeling te
waarborgen, voorzien moet worden in redelijke
aanpassingen. Dit houdt in dat de werkgevers
naar gelang van de behoeften in een concrete
situatie passende maatregelen moeten nemen om
een persoon met een handicap in staat te stellen,
toegang te hebben tot en te participeren in arbeid
en daarin vooruit te komen.

Zij moeten ook maatregelen nemen, zodat de
werknemers met een handicap een opleiding
kunnen genieten, zonder dat die voor deze
laatsten een onevenredige belasting vormen. De
lidstaten moeten ervoor zorgen dat eenieder die
zich door de niet-toepassing van het beginsel
inzake gelijke behandeling benadeeld acht,
toegang krijgt tot gerechtelijke of administratieve
procedures. Bovendien moeten ze er ook voor
zorgen dat verenigingen, organisaties of andere
rechtspersonen op basis van nationale criteria
deze procedures namens de gediscrimineerde
personen kunnen inleiden. Het gaat dus om een
belangrijke richtlijn. België wil die tijdig in
Belgische wetten omzetten.

In het kader van het Belgisch voorzitterschap van
de Europese Unie vanaf volgende week zal er ook
in samenwerking met de commissie, de
gemeenschappen en de gewesten een Europese
conferentie over tewerkstelling van personen met
een handicap op 4 en 5 december 2001 worden
georganiseerd. Het overleg met de
gemeenschappen inzake de problematiek van
tewerkstelling van personen met een handicap is
nu vooral gewijd aan de voorbereiding van die
conferentie.

De conferentie zal onder meer volgende thema's
behandelen: de problematiek van het behoud van
de uitkeringen bij tewerkstelling, de integratie in
het arbeidscircuit, de antidiscriminatiewetgeving
en de maatregelen van de regio's inzake
inschakeling op de arbeidsmarkt, alsook de
problematiek van discriminatie van personen met
een ernstige handicap of van de zorgbehoevende.
Het is de bedoeling dat tijdens de conferentie de
lidstaten goede voorbeelden kunnen uitwisselen.

De problematiek van de quota bij de lokale
besturen en bij de federale overheid zal daar
zeker worden besproken. Bovendien zal met de
omzetting van de richtlijn, die ook van toepassing
is op de overheid, een meer algemeen kader voor
tewerkstelling van personen met een handicap bij
overheidsdiensten worden gecreëerd. Een
algemene antidiscriminatiewet opent op het vlak
van tewerkstelling immers meer perspectieven
dan de invoering van quota.

Wat de tewerkstelling in beschutte werkplaatsen
betreft, werd er op initiatief van minister van
Werkgelegenheid Laurette Onkelinx en minister
van Maatschappelijke Integratie Johan Vande
Lanotte een interdepartementale werkgroep
opgericht voor de sector van de beschutte
werkplaatsen binnen het paritair comité 327
Beschutte Werkplaatsen, werkgroep waar ik nu
ook deel van uitmaak. De werkgroep wordt geleid
door de voorzitter van het paritair comité en
vergaderde tot nu toe drie keer, met name in
februari, in maart en in april. Op de recentste
vergadering werd afgesproken om in verband met
specifieke dossiers zoals beschutte werkplaatsen
in technische werkgroepen voort te werken.

Voorts deel ik u mee dat het ministerie van
Sociale Zaken een studie uitvoerde met een
analyse van de financiële inactiviteitsvallen, ook
op het vlak van de tegemoetkomingen aan
personen met een handicap. Die uitgebreide
analyse wordt binnenkort gepubliceerd in het
Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid. Op
grond van die analyse zullen we suggesties
formuleren om de inactiviteitsvallen weg te
werken. Uiteraard wordt elk voorstel getoetst op
haalbaarheid en budgettaire impact.
01.03 Luc Goutry (CVP): Mevrouw de
regeringscommissaris, ik dank u voor het
boeiende en uitgebreide antwoord waarbij u op de
diverse vragen bent ingegaan. Ik heb de indruk
dat het gehandicaptenbeleid in goede handen is,
wat alleen maar onze hoop en verwachtingen kan
vergroten.

Op het vlak van werkgelegenheid van personen
met een handicap heeft vooral het federale
beleidsniveau een rol te spelen. Laten we eerlijk
zijn: er is al lange tijd sprake van een standstill. De
overheid is ooit begonnen met een voluntaristisch
beleid met de invoering van quota, die vrij snel
reeds in de jaren zeventig ingevuld waren. Maar
daar zijn nadien geen aanpassingen meer
aangebracht. Wel waren er een aantal
ontwikkelingen, onder andere met de
totstandkoming van de gemeenschappen.
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Ik vind het zeer belangrijk dat België de kwestie in
Europese context plaatst. Het verheugt mij
trouwens dat er in het kader van het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie een
conferentie van twee dagen aan de problematiek
van tewerkstelling voor gehandicapten wordt
gewijd. Overigens, zullen we als parlementsleden
daaraan kunnen deelnemen? Ik veronderstel van
wel. Zo'n initiatief is belangrijk voor de
totstandbrenging van een algemeen kader.

Natuurlijk moet de invulling ervan gebeuren door
de lidstaten zelf. Het gaat dan om maatregelen die
onder andere de Belgische federale overheid kan
nemen. Zo zou de federale administratie een
concreet actieplan moeten kunnen ontwerpen met
bijvoorbeeld quota.

Ten tweede zag ik graag dat u bij het overleg met
onder andere de Vlaamse Gemeenschap onze
bekommering verwoordde over het feit dat de 10
miljard voor werkgelegenheid bij het Vlaams
Fonds zal worden weggehaald. De sector is daar
ten zeerste ongerust over. Immers, wanneer
de
middelen voor werkgelegenheid voor
gehandicapten op de begroting van welzijn waren
ingeschreven, dan was het uitgangspunt de
integrale aanpak waarbij de gehandicapte centraal
staat en trajectbegeleiding geniet. Hevelt de
regering die middelen over naar de begroting van
Vlaams minister van Werkgelegenheid, de heer
Landuyt, dan doet zij aan een inclusief beleid en
splitst zij de bevoegdheden inzake gehandicapten
op. Met andere woorden, hiermee wordt ons
streven naar een eenheidsdossier, dat in het
Vlaams Fonds werd geconcretiseerd, in het
gedrang gebracht. Vandaar dat ik er bij de
minister op aandring om het probleem te berde te
brengen. Ik besef dat ministers Vogels en Landuyt
bevoegd zijn. Overigens was minister Vogels ten
zeerste verbaasd over die beslissing; op een
vergadering met vertegenwoordigers van de
sector moest ze toegeven dat ze daarvan
helemaal niet op de hoogte was.

De kwestie is des te belangrijker, omdat een
gehandicapte zich niet afvraagt of het om een
federale maatregel gaat, dan wel om een
gemeenschapsinitiatief. Graag zag ik ­ ik herhaal
het ­ dat de minister aandacht aan het probleem
besteedt.
01.04 Regeringscommissaris Greet Van Gool:
Mijnheer de voorzitter, het is zeker onze bedoeling
zoveel mogelijk overleg te plegen met de
gemeenschappen en de gewesten die onder
andere op het vlak van werkgelegenheid
uitgebreide bevoegdheden hebben. Bovendien
willen wij daar ook de personen met een handicap
zo nauw mogelijk bij betrekken. De vraag of er
wordt geopteerd voor een geïntegreerd dan wel
inclusief beleid zal zeker nog moeten worden
besproken. Het is alvast goed dat de heer Goutry
mij daarop attent maakt en we zullen de
problematiek zeker ter tafel leggen.
01.05 Luc Goutry (CVP): Mevrouw de
regeringscommissaris, ik ben er zeer tevreden
over dat u alles duidelijk benoemt. Dat bewijst dat
u inziet waarover het hier gaat en dat u zult helpen
het geïntegreerd beleid te verdedigen in de plaats
van een verdere opsplitsing van de bevoegdheden
te bepleiten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de verhoogde tegemoetkoming in geval van
verminderde zelfredzaamheid" (nr. 4863)
02 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur
"l'intervention majorée en cas d'autonomie
réduite" (n° 4863)
02.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het gaat hier op
het eerste gezicht om een vrij technische vraag.
Nochtans duidt ze op wat ik een anomalie noem.
Tot de personen met het WIGW-statuut die een
verhoogde tegemoetkoming genieten, behoren de
personen met een handicap. Alle categorieën van
WIGW'ers mogen niet meer verdienen dat
ongeveer 480.000 frank. Het was een goede
beslissing om wie een tegemoetkoming geniet en
valt onder een van de WIGW-categorieën,
automatisch een verhoogde tegemoetkoming toe
te kennen. Wat is nu het probleem?

Het probleem is echter dat de inkomens-
voorwaarde voor een tegemoetkoming van
gehandicapten niet 480.000 frank bedraagt, zoals
bij de ziekteverzekering.

Met andere woorden, voor twee gehandicapte
personen is het niet gelijk van wie ze de
tegemoetkoming ontvangen. Indien zij een
integratietegemoetkoming voor zelfredzaamheid
ontvangen van derden, mag dit een vrij groot
bedrag zijn, gezien de verleende vrijstelling in de
berekening; zelfs dan behouden zij immers hun
verhoogde tegemoetkoming. Een invalide die
echter bij een mutualiteit is aangesloten en die
hulp van derden nodig heeft, toegestaan door de
adviserende geneesheer, kan daardoor
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
terechtkomen in de categorie van meer dan
480.000 frank. Daardoor verliest hij zijn recht op
verhoogde tegemoetkoming, met alle gevolgen
vandien.

Mijnheer de minister, is mijn stelling juist dat men
niet van gelijk wie de tegemoetkoming kan
ontvangen? Indien men een tegemoetkoming
ontvangt, bijvoorbeeld van de Zwarte
Lievevrouwstraat, maakt het niet uit welke
tegemoetkoming men krijgt, want als men zo'n
tegemoetkoming krijgt, bevindt men zich steeds in
het stelsel van verhoogde tegemoetkoming. Indien
men echter een uitkering ontvangt van de
mutualiteit, is het wel belangrijk, want dan komt
men terecht in de categorie van de
inkomensgrens van meer dan 480.000 frank. Voor
een persoon wiens toestand verslechtert en die
hulp van derden krijgt, kan de adviserende
geneesheer beslissen 2.500 tot 5.000 frank bij te
geven, omdat het om een gezinshoofd gaat. Die
persoon komt dan echter boven de grens van
480.000 frank en verliest het grote voordeel van
de verhoogde tegemoetkoming.

Ik kom tot mijn vragen. Is deze redenering juist?
Bent u op de hoogte van die situatie? Welke
maatregelen zullen desgevallend worden
genomen om dit feit ongedaan te maken?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke: De
inkomensvoorwaarden voor de toekenning van het
voorkeurtarief verschillen van deze die gelden in
de sector van de integratietegemoetkomingen
voor personen met een handicap. Wat u zegt is
dus juist. Meer in het algemeen is de toekenning
van het WIGW-statuut inkomensgebonden, met
uitzondering voor rechthebbenden op een
integratietegemoetkoming, rechthebbenden op het
bestaansminimum en rechthebbenden op het
gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Deze
categorieën van personen verkrijgen het recht op
de verhoogde tegemoetkoming op basis van hun
sociaal statuut als dusdanig. Ze behouden dit
recht tot 31 december van het jaar dat volgt op dat
waarin het recht werd geopend. Daarbij moet
echter een aantal vaststellingen worden gemaakt.

Ten eerste, de met het koninklijk besluit van 15
maart 2001 doorgevoerde wijziging van het
koninklijk besluit van 6 juli 1987, betreffende de
inkomensvervangende tegemoetkoming en de
integratietegemoetkoming, heeft tot gevolg dat
voor de gehuwde of samenwonende
gehandicapten, die een integratietegemoetkoming
van categorie 3 of 4 genieten, het abattement op
de inkomsten van de echtgenoot of de
samenwonende persoon van de gehandicapte
verhoogd werd van 60.000 frank tot circa 700.000
frank.

Ten tweede, in de toekenningsvoorwaarden van
de integratietegemoetkoming voor personen met
een handicap wordt nu reeds bepaald dat de
forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden ­
ongeveer 5.200
frank per maand
­
die wordt
toegekend aan een invalide uitkeringsgerechtigde
met de hoedanigheid van werknemer met persoon
ten laste, voor de vaststelling van de inkomens
voor de integratietegemoetkoming buiten
beschouwing blijft. Dat geldt niet voor andere
verhogingen van de invaliditeitsuitkering wegens
hulp van derden voor alleenstaanden of
samenwonenden. Indien de betrokkene door die
verhoging geen recht meer heeft op een
integratietegemoetkoming, zal hij pas recht
hebben op een verhoogde tegemoetkoming
wanneer hij aan de inkomenscriteria van de
WIGW-regeling voldoet.

De genoemde vaststellingen leiden tot de
conclusie dat de inkomensvoorwaarden, die
verschillen in beide regelgevingen, WIGW en
integratietegemoetkoming, grondig moeten
worden geëvalueerd.

Ik kan het geachte lid alvast meedelen dat de
bevoegde dienst van het Rijksinstituut voor Ziekte-
en Invaliditeitsverzekering nu reeds de gevolgen
onderzoekt van de wijzigingen die zijn
doorgevoerd met het voormelde besluit van 15
maart 2001. Ik zal de resultaten van dit onderzoek
van nabij volgen en confronteren met de
inkomensvoorwaarden die gelden binnen de
sector van de gehandicapten.

Daarbij zal ik samen met de
regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid,
Greet Van Gool, die bevoegd is voor
tegemoetkomingen voor personen met een
handicap, nagaan in welke mate er eventueel ook
een aanpassing nodig is in deze reglementering.
Daarbij moet worden uitgegaan van een gelijke
vrijstelling voor inkomsten verworven uit hulp van
derden in de ziekteverzekering.

Gezien de complexiteit van dit dossier wil ik u
uitnodigen om uw vraagstelling verder schriftelijk
te stofferen desgevallend met concrete
voorbeelden van situaties die in uw ogen leiden tot
dergelijke problematische gevolgen.
02.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, zoals verwacht bent u bereid
in te gaan op eventuele onrechtvaardigheden of
anomalieën. Dit blijkt uit uw antwoord. U hebt
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
gelijk wanneer u zegt dat het vrij technisch is en
beter zou worden onderbouwd met een aantal
voorbeelden. Mijn vraag is uiteraard ook gestoeld
op een voorbeeld. Ik begrijp dat u de zaak goed in
beeld wilt brengen en aan de hand van een aantal
concrete gevallen een dossier wilt openen, zodat
duidelijk wordt wat moet gebeuren. Een aantal
elementen in uw antwoord kunnen voor discussie
vatbaar zijn. Wat zult u veranderen? Ik denk niet
dat men dezelfde vrijstellingen kan toepassen in
de regeling bij hulp van derden via de ZIV. Er zijn
geen inkomstenvoorwaarden. Er is alleen een
consequentie, namelijk als men het ontvangt dan
wordt het bij het inkomen geteld. Om het
toegewezen te krijgen moet men niet voldoen aan
inkomstenvoorwaarden. Het is eigenlijk een
gevolg van het verkrijgen van een bepaalde
tegemoetkoming. Wellicht is het beter dat
daarrond een gestoffeerd dossier wordt
opgemaakt, zoals u zelf al voorstelde. Dan kunnen
we uitmaken hoe we de zaak kunnen uitklaren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de Mme Pierrette Cahay-André au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "la prise en charge des aveugles et
malvoyants de plus de 65 ans" (n° 4923)
03 Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over "de steunmaatregelen
voor blinden en slechtzienden boven de 65 jaar"
(nr. 4923)

(La réponse sera fournie par la collaboratrice du
ministre).
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
medewerkster van de minister).
03.01 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, sur
les 14.000 aveugles et malvoyants que compte
notre pays, il ressort qu'environ deux tiers d'entre
eux ont plus de 65 ans.

Or, l'apparition de leur handicap après l'âge de la
retraite les prive d'une série d'aides des pouvoirs
publics contrairement aux personnes handicapées
plus jeunes. Cette différence de traitement aboutit
en fait à une véritable discrimination.

Sans négliger le fait que les personnes
handicapées ont droit à divers avantages sociaux,
tels que les allocations pour personnes
handicapées, des tarifs téléphoniques
préférentiels, etc., il importe de souligner que
certaines aides techniques nécessaires au
maintien de leur autonomie et de leur intégration
sociale ne sont plus octroyées après 65 ans, ce
qui pose dès lors problème, par exemple, pour
l'apprentissage des techniques de déplacement et
des outils d'aide à la communication.

Monsieur le ministre, pourriez-vous nous donner
votre avis quant au problème qui est soulevé,
quant à une éventuelle suppression de la limite
d'âge et quant aux solutions envisageables en la
matière?
03.02 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je remercie la collaboratrice
du ministre de m'avoir transmis la réponse de ce
dernier.

En quelque sorte, vous me renvoyez aux
institutions communautaires et régionales. Je
veillerai à ce que les questions soient posées à ce
niveau également. J'espère qu'au niveau du
cabinet, vous resterez attentifs à la situation pour
le cas où vous constateriez l'une ou l'autre
discrimination.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de gevolgen van de indexverhoging op de
diensten voor thuisverzorging" (nr. 4949)
04 Question de Mme Maggie De Block au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les conséquences de l'augmentation de
l'indice des prix à la consommation pour les
services de soins à domicile" (n° 4949)
04.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, op 1 juli komt er
een indexaanpassing van de lonen van 2% ten
gevolge van de overschrijding van de spilindex.
Hierdoor rijst een probleem voor de diensten voor
thuisverzorging. Zij hebben namelijk werknemers
in dienst en moeten bijgevolg lonen en sociale
bijdragen betalen. De inkomsten van deze
diensten zijn echter afkomstig uit honoraria per
prestatie van hun werknemers. Deze honoraria
worden, waarschijnlijk omwille van budgettaire
redenen, niet geïndexeerd, wat trouwens bij de
indexoverschrijding van september 2000 ook niet
het geval was. Vermits de honoraria niet stijgen en
de loonmassa wel, staan deze diensten voor een
belangrijke meeruitgave. Zij kunnen geen beroep
doen op compensaties, zoals een vermindering
van RSZ-bijdragen. Dit zou Europa niet toelaten.
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Onnodig u eraan te herinneren dat in deze sector
van de thuisverzorging reeds verschillende
diensten in precaire financiële situaties verkeren.

Mijnheer de minister, ik heb voor u de volgende
vragen.

Overweegt u om deze onvoorziene zware extra
uitgave op een of andere wijze te compenseren?
Met alle begrip voor uw budgettaire
bekommeringen, maar het gaat hier toch om
6.000 tewerkstellingsplaatsen alleen al in
Vlaanderen in een sector waarvoor iedere hand
nodig is. Het moet absoluut worden vermeden dat
deze sector verder in de problemen geraakt. Ik
zou graag van u vernemen hoe u deze
problematiek, eventueel in een breder kader, in de
toekomst wil benaderen.
04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, mevrouw De Block, de problematiek
van de diensten voor thuisverpleging is mij zeer
goed bekend. Ik wens daarom uw aandacht te
vestigen op de wijzigingen die ik voorstel in de
artikels 34 en 37 van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli
1994. Deze wijzigingen werden opgenomen in de
gezondheidswet, die zopas bij de Kamer werd
ingediend.

Deze artikels maken het, enerzijds, mogelijk om in
een forfaitaire tegemoetkoming te voorzien voor
de specifieke kosten van de diensten voor
thuisverpleging. Ik hoop deze maatregelen binnen
afzienbare tijd te kunnen laten ingaan.
Anderzijds worden
samenwerkingsverbanden,
groepspraktijken en diensten voor thuisverpleging
expliciet als verstrekkers vermeld. Dat laat toe om
in de nomenclatuur met de specificiteit van deze
zorgvormen rekening te houden. Wij zullen dat
nog kunnen behandelen tijdens de bespreking van
de wet.

Ik heb ook aan de overeenkomstencommissie
gevraagd om een grondige hervorming van de
nomenclatuur te realiseren en de besprekingen
hiervoor verlopen intensief. Het resultaat daarvan
kan echter pas vanaf 2003 effect sorteren gezien
de ingewikkeldheid van een dergelijke globale
herziening.

Sta mij toe nog even te verduidelijken dat volgens
de laatste technische ramingen voor 2001
inderdaad niet voldoende budgettaire ruimte
bestaat om een indexering van de honoraria in
deze sector toe te laten. Dat is de aanleiding voor
het probleem dat u zeer pertinent aanhaalt. De
overeenkomstencommissie kan alternatieve
voorstellen uitwerken die een indexering alsnog
mogelijk zouden maken. Hierover kon evenwel tot
nu toe geen meerderheid binnen de
overeenkomstencommissie worden bereikt. Het is
dan ook onmogelijk voor mij om nu een
onmiddellijke oplossing te formuleren, maar ik kan
u verzekeren dat ik via de hoger aangegeven
pistes zo spoedig mogelijk een sluitende oplossing
wil bieden voor de problemen van de diensten.
04.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik had niet
verwacht dat u onmiddellijk een pasklare
oplossing zou kunnen vinden. Wij kunnen er
inderdaad nog over praten bij de bespreking van
de op handen zijnde gezondheidswet.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het onderdeel B2 van het ziekenhuisbudget"
(nr. 4994)
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
sous-partie B2 du budget des hôpitaux"
(n° 4994)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn korte vraag
werd mij ingegeven door het lezen van een brief
uitgaande van een ziekenfonds en gericht aan een
ziekenhuis, waarbij de aanrekening van een
bepaald materiaal wordt geweigerd omdat de
minister, in antwoord op een parlementaire vraag
van mijzelf had geantwoord dat wijzigingen
zouden worden aangebracht aan het ministerieel
besluit met betrekking tot de materialen die al dan
niet onderdeel uitmaken van de verpleegdagprijs.

Op 7 maart stelde ik inderdaad een vraag omtrent
deze materie, waarop de minister, als ik het goed
voorheb, antwoordde dat het ministerieel besluit
eventueel verkeerd kan worden geïnterpreteerd,
maar dat het de bedoeling is dat viscerosynthese-
en endoscopisch materiaal niet langer behoort tot
het onderdeel B2 van het ziekenhuisbudget, voor
zover evenwel deze zijn gedekt door de
bepalingen van artikel 35 van de nomenclatuur.

Het desbetreffend ministerieel besluit kon
inderdaad op verschillende manieren worden
geïnterpreteerd en sommigen maakten hiervan
gebruik om een deel van het materiaal extra aan
te rekenen.
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Er werd toen beslist het ministerieel besluit te
wijzigen en thans, mijnheer de minister, had ik van
u graag vernomen hoever het staat met deze
aanpassingen. Immers, tariefzekerheid is van
cruciaal belang voor de patiënten en alle
onduidelijkheden terzake moeten van korte duur
zijn.
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, in het antwoord dat mij werd
meegedeeld wordt het probleem uitvoerig
uitgelegd, al weet ik dat u er eveneens goed van
op de hoogte bent. In dat verband herinner ik mij
trouwens nog levendig het gesprek dat wij ooit
voerden over deze aangelegenheid.

Wat ik evenwel niet zie in de nota is een precieze
kalender voor de vermoedelijke verschijning van
het besluit, waarvoor mijn excuses.

Hoe dan ook, het besluit zit in de pijplijn, maar de
datum waarop het zal worden gepubliceerd kan ik
u jammer genoeg niet meedelen.

Ik zal u het antwoord voorlezen, al is het wellicht
minder precies dan u wenst.

Ik heb de eer het achtbare lid mee te delen dat
artikel 12 van het ministerieel besluit van 2
augustus 1986 bepaalt welke bestanddelen via het
onderdeel B2 van het ziekenhuisbudget worden
gedekt. Er wordt onder meer aangestipt
dat
medische verbruiksgoederen, verplegingsartikelen
en klein instrumentarium worden gedekt door het
verpleegdagbudget. Dit geldt uiteraard alleen voor
de diensten die door dat budget worden
gefinancierd, zoals bijvoorbeeld het
operatiekwartier; het materiaal en de diensten die
via honoraria worden vergoed vallen ten laste van
deze honoraria.

Reeds geruime tijd ontstaat er verwarring omtrent
de financiering van endoscopisch -en
viscerosynthesemateriaal. Hieromtrent nemen de
verschillende partijen verschillende standpunten
in. Aangezien het medisch materiaal in de
verpleegdagprijs wordt gedekt door forfaitaire
bedragen waarvan de totale massa is gebaseerd
op de uitgaven van in het begin van de jaren
negentig en gezien het feit dat endoscopisch en
viscerosynthesemateriaal betrekking hebben op
meer recente technologieën, beschouwen de
ziekenhuizen deze materialen in heel wat gevallen
als niet gedekt en worden zij aan de patiënt
aangerekend.

De verwarring werd nog in de hand gewerkt door
de inrichting van aanvullende verzekeringen door
bepaalde ziekenfondsen in sommige regio's van
het land en waarbij deze materialen werden
opgenomen in polissen die met de ziekenhuizen
werden gesloten. Door het aanbieden van
dergelijke verzekeringen impliciet uitgegaan van
een situatie waarbij deze materialen niet zijn
gedekt door het ziekenhuisbudget.

Daarnaast voorziet de ziekteverzekering in een
steeds grotere terugbetaling van dergelijke
materialen via artikel 35 van de nomenclatuur.
Zowel in 2000 als in 2001 werd in bijkomende
budgetten voor dit doel voorzien in de globale
begrotingsdoelstelling van het RIZIV.

Gezien voor de technische uitvoering van een
tegemoetkoming voor endoscopisch en
viscerosynthesemateriaal binnen de
verpleegdagprijs ingevolge het sterilisatieverbod
nog een advies van de Nationale Raad voor
Ziekenhuisvoorzieningen wordt verwacht, ben ik
van oordeel dat het weinig realistisch is dat zulks
in 2001 in werking zal treden.

De huidige beschrijving van artikel 12 laat echter
een dubbele interpretatie toe. Teneinde
duidelijkheid te verschaffen zal het betreffende
artikel als volgt worden gewijzigd ­ u mocht dit
reeds vernemen op 7 maart
-, ik citeer:
"De
medische verbruiksgoederen, de
verplegingsartikelen, het klein instrumentarium,
het materiaal voor transplantaties met
uitzondering van het endoscopisch materiaal en
het materiaal voor viscerosynthese waarvoor
overeenkomstig artikel 35 van de nomenclatuur
der geneeskundige verstrekkingen een
tussenkomst van de ziekteverzekering is
voorzien". Dat is de juridische duidelijkheid. Ik heb
dit reeds goedgekeurd. Spijtig genoeg staat dit
niet vermeld. Ik stel voor dat ik u terzake
schriftelijk inlicht.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
minister, moet de Raad van State zijn advies
verlenen?
05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik
vermoed van wel.
05.05 Jo Vandeurzen (CVP): Dat kan nog een
tijdje op zich laten wachten.
05.06 Minister Frank Vandenbroucke: Dat is erg
vervelend. Ik zal me terzake informeren.
05.07 Jo Vandeurzen (CVP): Dank u, mijnheer
de minister.
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, we zijn beland bij punt 7
van de agenda. Alleen de heer Goutry is
aanwezig. De vragen van de dames Pieters en
Van de Casteele worden bij gebrek aan hun
aanwezigheid geschrapt.
05.08 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank u voor de correcte manier waarop u de
werkzaamheden van deze commissie regelt. Ik
betreur dat een fractiegenoot door uw strenge
houding getroffen wordt. Doch, als men objectief
en correct wil zijn, speelt dit eens in het voordeel
en dan weer in het nadeel.

(Mevrouw Trees Pieters treedt de vergaderzaal
binnen.)

06 Samengevoegde vragen van
- de heer Luc Goutry aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "het gevaar
dat de patiënt benadeeld wordt inzake
terugbetaling van generische geneesmiddelen"
(nr. 4971)
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van geneesmiddelen" (nr. 5014)
06 Questions jointes de
-
M. Luc Goutry au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le risque d'une
pénalisation du patient par le nouveau régime
de remboursement des médicaments
génériques" (n° 4971)
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le
remboursement des médicaments" (n° 5014)
06.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de CVP heeft reeds
meerdere malen haar bezorgdheid geuit ­ zoals
steeds goed bedoeld - over het gevaar dat de
patiënt dreigt benadeeld te worden door de
invoering van de referentieprijzen. In het verleden
hebben we terzake zelfs een amendement
ingediend dat ertoe strekte deze invoering in
eerste instantie alleen uit te testen in de
ziekenhuizen. Dit amendement werd niet
goedgekeurd. De situatie is wat ze is. U weet
echter dat de CVP de grondbeginselen van uw
beleid terzake steunt.

Ik heb erop aangedrongen dat de patiënten
degelijk moeten worden ingelicht over het bestaan
van generische alternatieven. U hebt beloofd
terzake campagnes te voeren. We hebben er
eveneens op aangedrongen dat de artsen zeer
goed op de hoogte moeten zijn van deze
generische geneesmiddelen.

Alhoewel het wellicht té vroeg is om op dit
ogenblik reeds conclusies te trekken, wens ik een
concrete vraag te stellen. Een concrete vraag zegt
immers dikwijls veel meer dan lange discussies. Ik
heb vernomen dat een bepaald generisch
geneesmiddel op dit ogenblik niet verkrijgbaar is
via de groothandel. Gevolg is, mijns inziens, dat
patiënten automatisch en zonder verweer een
hoger persoonlijk aandeel moeten betalen - een
gevaar waarvoor ik in het verleden gewaarschuwd
heb
-
omdat de groothandel de generische
middelen niet kan leveren. Ik heb het over het
vochtafdrijvend product Moduretic in een
verpakking van 56 tabletten. De generieken zijn
Amilophar in een verpakking van 60 tabletten en
Amilochlor in een verpakking van 50 tabletten.

Mijnheer de minister, men spreekt dikwijls over
bio-equivalentie. Ik stel echter vast dat de
verpakking van bepaalde specialiteiten niet
overeenkomt met deze van de generieken en vice
versa waardoor men niet hetzelfde product koopt.
Het ene product bevat 10 tabletten meer dan het
andere. De beide generieken zijn op dit ogenblik
niet verkrijgbaar.

Het gevolg voor de patiënt is concreet in dit
dossier dat hij niet een persoonlijke opleg van 70
frank betaalt, wat normaal is voor Amilophar of
Amilochlor, maar wel 115 frank. Dat is de prijs
voor Moduretic of de zogenaamde straf die men
moet betalen omdat men de generieken niet heeft
genomen.

Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van een
dergelijk concreet voorbeeld dat mij vorige week
werd gesignaleerd? Bevestigt u dat het
ontoelaatbaar is dat op die manier patiënten
financieel zouden worden gestraft? Het gaat over
45 frank. Welke maatregelen zult u nemen om
dergelijke situaties in de toekomst te vermijden?

De voorzitter: Mevrouw Pieters, wilt u zich hierbij
aansluiten?
06.02 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, recent werd de
campagne ter promotie van de generische
geneesmiddelen gestart. Daarbij gaat men er
vanuit dat de patiënt zelf zijn arts er moet van
overtuigen om een goedkoper geneesmiddel voor
te schrijven. Is dit niet de wereld op zijn kop? Legt
men hier de verantwoordelijkheid niet op de
verkeerde schouders? Zoals reeds meer in het
verleden, moet ik ook nu weer vragen welke
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
inspanningen de overheid zal doen om daarover
informatie te verschaffen aan artsen en patiënten?
Het kan toch niet dat een patiënt zelf zijn arts
moet gaan overtuigen om een goedkoper
generisch geneesmiddel voor te schrijven!

Een volgende opmerking betreft de
referentieterugbetaling. In landen waar dit systeem
reeds wordt toegepast, blijkt dat het prijskaartje
voor de overheid niet is gedaald. Uw objectief is
natuurlijk dat de kostprijs voor de overheid zou
dalen, maar als wij kijken naar gelijkaardige
toepassingen in andere landen, zien wij dat daar
het prijskaartje niet is gedaald. Hebt u daarmee
rekening gehouden? Hebt u dat nagetrokken? Is
het zo dat in andere landen de kostprijs is
gestegen? Hebt u dat geverifieerd?

Om het probleem van de hoge gezondheidskosten
op te vangen, wordt de maximumfactuur
ingevoerd. Dat hebben wij met een prachtig
powerpoint-systeem kunnen meemaken.
Wanneer wordt dit wetsontwerp ingediend en
kunnen wij dat bespreken?
06.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, ik zal eerst het probleem van de
heer Goutry oplossen. Daarna zal ik de vragen
van mevrouw Pieters beantwoorden.

Mijnheer Goutry, wat de beschikbaarheid van de
generische geneesmiddelen betreft, heb ik de
nodige controles laten uitvoeren, nog voor de
referentieterugbetaling van start ging. Wij hebben
werkelijk aan alle bedrijven de vraag gesteld of
hun product beschikbaar was. Sommige bedrijven
lieten op het laatste moment nog weten dat hun
product niet beschikbaar was. Dat vond ik
uitermate vervelend. Daarom heb ik eind mei nog
een dringend ministerieel besluit genomen,
waarbij sommige originele geneesmiddelen, die
eerder een lagere terugbetaling hadden gekregen
omdat de goedkopere specialiteit in onze lijsten
was ingeschreven, toch terug uit de
referentieterugbetaling werden gehaald, precies
omdat bleek dat er geen enkel goedkoop
alternatief beschikbaar was. Tot op het laatste
moment heb ik de beschikbaarheid geverifieerd
en mijn lijst gecorrigeerd. Ik wilde immers niet dat
de patiënt een hoger remgeld moest betalen
terwijl er geen alternatief geneesmiddel
beschikbaar was.

Ik heb met mijn administratie afgesproken dat
indien bepaalde generische geneesmiddelen in de
toekomst niet meer beschikbaar zijn, ik eveneens
een dringend ministerieel besluit zal nemen om de
referentieterugbetalingen aan te passen.

Wij weten dat voor de generische producten die
niet beschikbaar zijn, hoewel ze op de lijst
figureerden, de niet-beschikbaarheid van korte
duur is. De betrokken bedrijven hebben mij
gemeld dat het te wijten is aan het grote
aantal
bestellingen, waardoor ze tijdelijke
voorraadproblemen hebben, die echter meestal
binnen enkele dagen, of toch binnen de twee
weken, opgelost zijn. Het is voor de betrokken
patiënten bijzonder jammer dat dit voorvalt, maar
ik denk niet dat daarom twijfels over het systeem
zelf moeten rijzen. Het bewijst eerder dat het
systeem een groter succes is dan we konden
denken. Dat sommige bedrijven nog geen grote
voorraad hebben, is een nadeel van het grote
succes.

Ik heb zonet geantwoord op de vraag wat ik zal
doen om dergelijke situaties te vermijden. Eerder
kwamen in deze commissie al analoge vragen aan
bod over geneesmiddelen die wel ingeschreven
zijn in de terugbetalinglijsten, maar die niet
beschikbaar zijn. In de gezondheidswet die
binnenkort aan de Kamer wordt voorgelegd, leg ik
de fabrikanten een aantal duidelijke verplichtingen
op in verband met de beschikbaarheid van de
terugbetaalde geneesmiddelen. De
beschikbaarheid van de geneesmiddelen is een
strenge verplichting. Als er niet aan voldaan wordt,
halen wij het product uit de terugbetalinglijsten.
We zullen de bedrijven ook administratieve boetes
opleggen.

Het klopt dat in het systeem van
referentieterugbetaling de arts moet worden
aangezet om zijn voorschrijfgedrag aan te passen.
Dit aanzetten kan gebeuren door de patiënt, maar
ook door anderen. Daarom werd een
informatiecampagne op punt gesteld, waarover ik
reeds uitleg heb gegeven.

Mevrouw Pieters, u vroeg naar de financiële
opbrengst van deze maatregel. Die financiële
opbrengst is eigenlijk automatisch gegarandeerd.
Immers, ik verminder de terugbetaling van de
originele specialiteiten. Wanneer de artsen de
originele specialiteiten toch blijven voorschrijven,
worden die aan een lager tarief terugbetaald, wat
spijtig genoeg ten nadele is van de patiënt, maar
de ziekteverzekering doet er wel zijn voordeel
mee. Wanneer de arts overstapt naar het
generisch alternatief, dan geldt eveneens een
lagere terugbetaling. De voorgenomen besparing
van 1,8 miljard frank wanneer het systeem op
kruissnelheid komt, behaal ik dus hoe dan ook.
Die besparing is ook blijvend.
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Een mogelijk mankement is dat men in bepaalde
gevallen kan overgaan op een ander soort
medicament, of een andere toedieningsvorm van
een geneesmiddel, waarvoor geen generisch
alternatief bestaat. Ik zal de merknamen niet
noemen om er geen publiciteit voor te maken.
Grosso modo denk ik echter dat men alleen in de
marge een erosie zal kunnen merken van de 1,8
miljard frank besparingen. Die besparing gebeurt
als het ware automatisch.

Van maandag tot vandaag liep in Cannes een
internationaal congres van The International
Generic Pharmaceutical Alliance. Verschillende
sprekers schetsen daar de toestand op
verschillende plaatsen in de wereld met betrekking
tot de generische markt. Vermits uw dienaar hier
is, is hij niet kunnen ingaan op de uitnodiging om
daar aanwezig te zijn. Ik weet wel wat daar
gebeurt. Er werd onder meer een grafiek getoond
die aantoont dat het prijsverschil tussen
merkproducten en generieken in de Verenigde
Staten de laatste jaren enorm is toegenomen en
zo ook het aandeel van de generische
geneesmiddelen in de totale markt. Er is dus nog
een zeer belangrijke dynamiek in het verschiet.

Ingrepen van de overheid met impact op prijzen
en terugbetaling worden uiteraard door de
producenten van generische geneesmiddelen
vandaag niet als optimaal beschouwd maar het
laat hen wel toe om op de markt door te breken.
Bovendien wordt daar ook door verschillende
sprekers bevestigd dat er in de komende vijf jaar
vanuit de generische industrie belangrijke
producten op de markt kunnen worden gezet,
gezien het patent vervalt. Er is nog een
volumedynamiek te verwachten.

We kunnen volgens mij doorgaan met dit
mechanisme. Zoals het nu gaat, zal dit
bijkomende besparingen genereren. Eventueel
kunnen we een iets dynamischer mechanisme op
punt stellen.

U hebt verwezen naar het buitenland in het
algemeen. Ik wil verwijzen naar Duitsland, waar de
referentieterugbetaling in 1989 werd ingevoerd,
dat een heel grote generische markt heeft. Het
geheel van deze elementen toont volgens mij aan
dat België echt niet langer achterop mag blijven
wat betreft het gebruik van generische
geneesmiddelen. Het is goed dat wij deze
maatregelen hebben genomen.

De maximumfactuur staat inderdaad niet helemaal
los van deze problematiek. De maximumfactuur
kan ik in een eerste fase ­ het invoeren van
geneesmiddelen in de teller - implementeren via
koninklijke besluiten binnen de sociale en de
fiscale franchise. Ik ben echter van plan in het
najaar zo snel mogelijk een wetsontwerp in te
dienen waardoor een wettelijk kader wordt
gecreëerd voor het huidige systeem en eventuele
verdere stappen.

Ik moet vandaag vaststellen dat we op dat vlak te
maken hebben met een geheel aan besluiten,
reglementen en praktijken waarvoor een
transparante en duidelijke basiswetgeving
ontbreekt. Zelfs al kan ik de eerste fase van de
maximumfactuur zetten via koninklijke besluiten
dan nog is er volgens mij dringend nood aan een
wetsontwerp waardoor zowel de huidige maar de
eventueel toekomstige toestand een goede
wettelijke basis krijgt. Ik heb nog geen definitieve
teksten klaarliggen maar ik kan ondertussen wel
al starten met de eerste fase van de
maximumfactuur.
06.04 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, zal de maximumfactuur er komen?
06.05 Minister Frank Vandenbroucke: Ja, ik ga
reeds dit jaar een eerste stap zetten.
06.06 Trees Pieters (CVP): Vóór u het
wetsontwerp indient?
06.07 Minister Frank Vandenbroucke: Ja, dat
behoort tot mijn bevoegdheden. Ik kan u terzake
de nodige informatie bezorgen.
06.08 Trees Pieters (CVP): Dat zou ik nuttig
vinden.
06.09 Minister Frank Vandenbroucke: Ik kan aan
de sociale en fiscale franchise nieuwe elementen
toevoegen. Dit moet weliswaar bij wet worden
geregeld maar daarvoor heb ik de tijd.
06.10 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Pieters zal waarschijnlijk ingaan op de
antwoorden van de minister op haar vragen.

Wat de generische geneesmiddelen betreft, lijkt
het mij goed dat hierover wordt gediscussieerd. Ik
was enigszins verrast toen ik vorige week in De
Morgen zag staan dat de omzetting in generische
geneesmiddelen verdubbeld is van 2 naar 4%.
Mijnheer de minister, u hebt dit bericht wellicht ook
gelezen.

Dit gebeurde op basis van een eenvoudige
rondvraag. Men belt enkele firma's op en men
vraagt of men de laatste weken meer heeft
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
verkocht. Men gebruikt dat als hoofdartikel om te
kunnen zeggen dat de omzet van de generische
geneesmiddelen is verdubbeld. Uiteraard heeft dit
niets met u te maken, maar ik haal dit even aan
omdat dit niet de stijl is die ik apprecieer om over
dergelijke zaken te praten. Men zou dan evengoed
de cijfers van juni naar de omzet van specialiteiten
kunnen opvragen en die zouden dan een
halvering moeten laten zien. Anders zouden we tot
rare conclusies kunnen komen, niet dat die
generische producten verdubbeld zijn in
aflevering, maar dat bijvoorbeeld de stocks zijn
aangevuld en dat men ze ondertussen naar de
apotheek heeft laten komen. We moeten opletten
dat we het debat helder houden.

De doelstelling is in elk geval dat wij mee het
gebruik van generische geneesmiddelen
aanmoedigen. Dat is duidelijk. Het is echter ook
duidelijk dat de reglementering goed moet
kloppen. In dit geval bijvoorbeeld is het zo dat de
patiënten die ondertussen Amilophar of Amilochlor
nodig hadden voor een bedrag van 45 frank zijn
beboet ondanks het feit dat zij daar niets aan
kunnen doen. Ze vragen dat product, maar als de
apotheker zegt dat hij het niet heeft, dan kan hij
het dus niet geven. Hij moet dus de specialiteit
Moduretic geven, maar de patiënt betaalt dat
geneesmiddel 45 frank meer. Dat is wat ik
bedoelde toen ik stelde dat er nog teveel
kinderziekten zijn. Er zijn nog teveel
onvolkomenheden in het systeem ­ dat zal na een
paar weken blijken ­, waardoor de patiënt eigenlijk
bestraft wordt. Met ons amendement wilden wij
voorkomen de producten eerst in een ziekenhuis
te laten gebruiken.

Betekent dit concreet dat er een ministerieel
besluit zal worden uitgevaardigd om Moduretic uit
de lijst te halen, omdat op dit ogenblik er geen
generiek beschikbaar is? Is het dat wat u bedoelt?
U hebt gezegd dat u telkens officieel
aanpassingen zult moeten maken naargelang de
beschikbaarheid.
06.11 Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb
gezegd dat ik een probleem van een paar dagen
of een tweetal weken niet als onbeschikbaar
beschouw. Dat is niet beschikbaar gedurende een
korte periode. Niet beschikbaar wil gewoon
zeggen dat men het niet meer zal leveren, niet nu,
niet morgen, niet binnen twee weken, niet binnen
vier weken. Deze medicijnen haal ik van de lijst.
De tijdelijke onbeschikbaarheid, wat in feite een
stockprobleem is, haal ik daarom niet uit de lijst.
Als het echter te lang duurt, dan natuurlijk wel.
06.12 Luc Goutry (CVP): Ik weet niet wat u
bedoelt met een stockprobleem. Ik had altijd de
indruk dat stockproblemen altijd bij de apothekers
te zoeken waren. Dat is het echter niet want de
apotheker vraagt dat product op bij de
groothandel, die twee, drie of vier keer per dag
langskomt. Het argument was dat men kan snel
bevoorraden, maar die groothandel zegt nu dat ze
het product niet heeft.
06.13 Minister Frank Vandenbroucke: Het
probleem ligt bij de bedrijven. Zij hebben het
product onvoldoende in voorraad.
06.14 Luc Goutry (CVP): Dat klopt, maar de
situatie is nu zo. Wat is een tijdelijke
onbeschikbaarheid? Dat kan vier weken duren.
Dat betekent dat in die vier weken een duizend
aantal keren Amilophar of Amilochlor, dat werd
gevraagd als alternatief voor Moduretic, niet kan
worden afgeleverd en dat die duizend patiënten
allemaal met 45 frank zijn bestraft, enkel en alleen
omdat het systeem niet werkt. Het product is
namelijk niet beschikbaar.

Dat is wat ik wil aantonen en dat is precies de
kern van mijn betoog wat ook het vertrouwen bij
de apothekers zal ondermijnen. Ik lees ook de
boekjes van het APB en u leest ze ook. U moet
zich de situatie inbeelden dat men in de apotheek
iemand moet bedienen die dat product vraagt en
niets anders wil omdat hij daarbij geld zou
verliezen. Dat is niet eenvoudig, ook niet voor de
apotheker. Als dat een aantal keren gebeurt, dan
komt dat natuurlijk niet ten goede van de gehele
stroming die we nodig zullen hebben om aan
hetzelfde zeel te trekken als we iets voor die
generieken willen doen.

Daarom wou ik u dit probleem zeer vroeg
signaleren.

Mijnheer de minister, ik begreep dat u aan dit
probleem concreet niets kunt doen, tenzij hopen
dat het snel terug beschikbaar wordt. Ondertussen
moet u toegeven dat de mensen worden gestraft.
06.15 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik sluit mij aan bij de heer Goutry. Wij
kunnen dat nu nog niet becijferen, maar wij zullen
zien wat het resultaat van de generische
producten zal zijn. Overigens zal zich wel een
marktstrategie ontwikkelen om steeds nieuwere
en duurdere producten op de markt te brengen,
ook ingevolge de filosofie van de
maximumfactuur.
06.16 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, wij zullen daarover nog een
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
discussie voeren.
06.17 Trees Pieters (CVP): Nu of later?
06.18 Minister Frank Vandenbroucke: Wat met
de maximumfactuur te doen inzake het insluiten
van geneesmiddelen, welke geneesmiddelen, wat
te doen met zaken zoals verhoogd remgeld voor
een origineel, zijn vragen waarover op termijn
moet worden nagedacht. Nu heb ik het verhoogd
remgeld voor een origineel wel in de
maximumfactuur ingesloten omdat het niet
verantwoord is om in deze fase de patiënten te
veel risico te laten lopen. Dit is ook een
opstartfase.

Mijnheer de voorzitter, ik wil hier niet op worden
vastgepind. Ik wil niet valselijk worden geciteerd
alsof ik een beslissing terzake zou hebben
genomen. Dit debat kan over veel zaken in de
ziekteverzekering worden gevoerd.

Inzake het globaal medisch dossier trachten wij
een gedragswijziging te bekomen door een
verschil in terugbetaling. Moet dat verschil in
terugbetaling in de maximumfactuur worden
geneutraliseerd of niet? Daarover moet worden
nagedacht. Voorlopig hanteren wij deze werkwijze,
maar deze werkwijze kan eigenlijk in vraag
worden gesteld. Immers, als men te veel
neutraliseert, volgt er geen gedragswijziging.
06.19 Trees Pieters (CVP): Zo is het, mijnheer
de minister. Men kan ook het tegenovergestelde
gedrag krijgen.
06.20 Minister Frank Vandenbroucke: In dat
geval werkt het instrument niet meer.

In de mate dat remgeldverschillen worden
gehanteerd om bepaalde gedragingen aan te
passen, moeten wij ons op termijn afvragen of wij
dat al dan niet in de maximumfactuur moeten
opnemen. Voorlopig is het echter beter om dit in
de maximumfactuur op te nemen omdat wij in een
overgangsfase zitten.

Ik geef een voorbeeld. Stel dat iemand met een
zeer klein pensioen zich in het geval bevindt dat
de heer Goutry schetste, dan wordt de
gepensioneerde door de maximumfactuur
beschermd. Dit betekent dat dit in een
overgangsfase aangewezen is. Of dit altijd zo
moet blijven, weet ik niet. Dat is een belangrijk
debat, dat nog moet worden gevoerd.

De voorzitter: Dank u, mijnheer de minister. Wij
komen daarop zeker nog op terug. Dat is
inderdaad één van de kernproblemen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Wij behandelen thans punt 8 van
de agenda.
06.21 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, ik zou graag mijn vorige
vraag stellen. Mijn vraag heeft niets te maken met
de inhoud van de vragen van de collega's bij wie
mijn vraag was samengevoegd. Ik betreur mijn
afwezigheid maar er is ook een belangrijke
plenaire vergadering.

De voorzitter: Dat is juist.
06.22 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, op het ogenblik dat men mij
een teken gaf ben ik naar hier gekomen.

De
voorzitter: Ik had ook geen
verontschuldigingen gekregen. Wat mij betreft
mag u uw vraag stellen.
07 Vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele tot de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de informatie van
ziekenfondsen over de generische
geneesmiddelen" (nr. 4951)
07 Question de Mme Annemie Van de Casteele
au ministre des Affaires sociales et des
Pensions sur "les informations sur les
médicaments génériques diffusées par les
mutualités" (n° 4951)
07.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, ik dank u voor uw soepele
opstelling en ik zal het kort maken.

De voorzitter: De minister heeft zijn antwoord
klaar.
07.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik had
mijn vraag reeds klaar voor er in de vakpers
hieromtrent een artikel was verschenen omdat mij
via een arts een brief was bezorgd die hij
ontvangen had van de socialistische mutualiteiten.
Hierin uitte hij zijn verontwaardiging over het feit
dat op die manier patiënten onder druk worden
gezet en in verwarring worden gebracht door de
mutualiteit. De vertrouwensrelatie tussen arts en
patiënt wordt op die manier verstoord. De brief die
men mij heeft bezorgd gaat over de verschillende
alternatieve generieken die voor het geneesmiddel
"CAPOTEN TABL 45x25MG" bestaan. De patiënt
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
krijgt op zijn naam een brief waarin de
geneesheer-directeur van de mutualiteit het
volgende zegt: "Als uw arts dit product blijft
voorschrijven dan zult u na 1 juni hiervoor meer
moeten betalen. Onderstaand vindt u de
goedkopere alternatieven voor het geneesmiddel.
Neem deze brief mee naar uw arts en bespreek
dit met hem."

Dit roept bedenkingen op. Ten eerste, deze brief
brengt de patiënt in verwarring. Ten tweede hoort
het niet dat de geneesheer-directeur weet welke
geneesmiddelen de arts heeft voorgeschreven
voor een bepaalde patiënt. De geneesheer-
adviseur weet dit wel, het gaat immers over
hoofdstuk 4-geneesmiddelen, geneesmiddelen die
een attest nodig hebben en waarbij de adviseur
van de mutualiteit toestemming moet verlenen om
dat geneesmiddel voor te schrijven.

Mijnheer de minister, er heerst ook verwarring
rond het al of niet mogen vervangen van een
geneesmiddel door een generiek van de
hoofdstuk4-geneesmiddelen. Blijkbaar is er vanuit
het RIZIV nog altijd niet het signaal aan de artsen
gegeven dat dit mogelijk is zonder aanpassing van
het attest. Er zijn nog steeds artsen die dit niet
weten.

De vraag is concreet, mijnheer de minister, gaat
het hier niet over een schending van het medisch
geheim, dat de arts-adviseur van de mutualiteit
evengoed moet respecteren. Als hij die gegevens
doorgeeft aan de geneesheer-directeur van de
mutualiteit is dit een precedent. Ik ben hier
omtrent zeer alert. Ik heb altijd gevreesd dat het
unieke spoor van Farmanet precies voor deze
dingen zal gebruikt worden in de toekomst. Via het
unieke spoor van Farmanet zal men weten welke
geneesmiddelen iemand gebruikt. In eerste
instantie zal men die gebruiken om budgettaire
redenen want daarover gaat het. Het gaat niet
over de gezondheid van de patiënt of het welzijn
van die patiënt, het gaat hier over het budget van
het RIZIV en van de mutualiteit die daarvoor mee
verantwoordelijk is. Om puur budgettaire redenen
speelt men dus gegevens door betreffende de
medicatie van patiënten om hem op die manier de
goedkopere alternatieven te melden.

Het zal dan niet lang duren voor de gegevens van
Farmanet op dezelfde manier worden gebruikt. De
volgende stap zal dan zijn dat voor de patiënt, die
nu enkel attent wordt gemaakt op het feit dat er
voor een bepaald geneesmiddel een goedkoper
alternatief bestaat, wordt beslist dat, aangezien
er bepaalde
geneesmiddelen
werden
voorgeschreven en hij of zij aan die bepaalde
pathologie lijdt, de arts dan maar andere
geneesmiddelen of zelfs helemaal geen of een
totaal andere behandeling moet voorschrijven. Ik
ben bang dat stilaan de grens zal worden verlegd
en ik begrijp dus volkomen de bekommering van
de artsen en hun verbouwereerdheid over die
brief.

Vandaar dat ik graag zou vernemen wat u
daarover denkt, mijnheer de minister.
07.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, het is inderdaad zo dat bepaalde
verzekerden van de medische directie van hun
ziekenfonds informatie hebben ontvangen waarin
de geneesmiddelen werden vermeld die door de
behandelende arts werden voorgeschreven, met
opgave van een lijst van de generische
alternatieven. Mijns inziens is hier geen sprake
van schending van het beroepsgeheim.

Vooreerst moet in herinnering worden gebracht
dat het beroepsgeheim, dat er in beginsel op
gericht is om de discretie over de
gezondheidstoestand van een patiënt maximaal te
waarborgen, onverminderd wettelijke
uitzonderingen, niet tegen de patiënt zelf kan
worden ingeroepen. Wanneer verklaringen
gegeven worden aan de patiënt is er van een
schending van het beroepsgeheim geen sprake.
Het beroepsgeheim geldt alleen ten aanzien van
derden en niet ten aanzien van de patiënt zelf. De
patiënt is de geheimgerechtigde en tegelijk de
informatiegerechtigde.

Ik ben derhalve van mening dat het initiatief dat
medische directies van sommige ziekenfondsen
hebben genomen om de patiënt attent te maken
op bestaande alternatieven, niet indruist tegen de
regel vervat in artikel 458 van het Strafwetboek. Er
zou wel sprake van schending van het
beroepsgeheim zijn als de adviserende
geneesheren aan de administratieve overheid van
zijn verzekeringsinstelling overwegingen van
geneeskundige aard zouden hebben meegedeeld.
Hiermee zou bovendien artikel 21 van het
koninklijk besluit nummer 35 van 20 juli 1967 dat
het statuut van de adviserende geneesheren
vaststelt, worden geschonden. Ik heb geen
aanwijzingen dat zulks gebeurd zou zijn.
07.04 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de minister, dat is wel een erg kort en
bondig antwoord. U gebruikt het budgettair
argument, dat ik ook heb gehanteerd, om te
staven dat er geen sprake is van schending van
het beroepsgeheim is, omdat het niet over
medische gegevens gaat. U zet wel de deur open
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
voor de schending van het medisch
beroepsgeheim. Niet alleen de patiënt krijgt de
brief. Ook de hele administratie van het
ziekenfonds weet welke patiënt welke
geneesmiddelen neemt en kan daaruit vaak
afleiden aan welke aandoening hij of zij lijdt.

Vervolgens gaf u geen antwoord op de vraag of
het systeem niet dreigt te worden uitgebreid tot
andere geneesmiddelen. De maatregel blijft
beperkt tot Hoofdstuk IV-geneesmiddelen. Zult u,
in geval van uitbreiding, dezelfde redenering
ontwikkelen, met name dat de maatregel
ingegeven is door budgettaire overwegingen en
geen schending van het beroepsgeheim inhoudt?
Hoe ver staan we af van ziekenfondsen die als big
brother aan de patiënt zelf gaan vertellen welke
medicatie de arts beter zou voorschrijven omwille
van budgettaire of om andere overwegingen? Dat
is een evolutie die ik te allen prijze wil vermijden.
07.05 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw
Van de Casteele, op die manier wordt de patiënt
mondiger gemaakt.
07.06 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Dat
kan via de arts en moet niet via de ziekenfondsen
gebeuren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De vraag nr. 5016 van mevrouw Greta D'Hondt
werd ingetrokken.
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "een
eventuele vergoeding voor artsensyndicaten"
(nr. 4953)
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
financiering van de artsensyndicaten" (nr. 5013)
08 Questions jointes de
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'octroi éventuel d'une rétribution aux
syndicats de médecins" (n° 4953)
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le financement
des syndicats de médecins" (n° 5013)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des
Affaires sociales et des Pensions.)
08.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de minister, volgens de pers hebt u al
vergaderd met vertegenwoordigers van de
artsensyndicaten om in een vergoeding te
voorzien voor de vertegenwoordigers van die
syndicaten die in alle raden en commissies van
het RIZIV zitting hebben.

Graag vernam ik van u of dat bericht klopt. Vindt u
zo' n maatregel normaal, mijnheer de minister? Ik
herinner eraan dat een van uw partijgenoten, de
heer Bonte, gepleit heeft voor een
eenheidsvakbond. Thans tellen we verschillende
artsensyndicaten. Ik heb zelf ooit aangedrongen
op één artsensyndicaat per beroepsgroep,
bijvoorbeeld een Vlaams Huisartsensyndicaat, een
Franstalig Huisartsensyndicaat, een Vlaams
Syndicaat van Specialisten eventueel extra en
intra muros en een Franstalige tegenhanger. Dat
lijkt mij veel logischer, want nu krijgt men een
zeker opbod als gevolg van de concurrentie
tussen de diverse artsensyndicaten.

Mijnheer de minister, u staat blijkbaar onder druk
van de diverse artsensyndicaten om hun werking
te subsidiëren. Op welke manier zult u dat doen?
Hoe zullen de middelen over de diverse
syndicaten worden verdeeld: volgens het aantal
leden of volgens de resultaten van verkiezingen
die voor de artsenvertegenwoordiging worden
gehouden? In ieder geval zijn de artsen niet de
enigen die veel werk in de commissies verrichten.
Alle andere medische beroepsgroepen hebben
eveneens vertegenwoordigers in de raden en
commissies, weliswaar niet zoveel. Ik wil niet
zeggen dat er geen personen moeten worden
vrijgesteld om fulltime te kunnen werken. Zou het
geen discriminatie zijn als u enkel een regeling
voor de artsen uitwerkt? Welke specifieke regeling
zult u desgevallend voor die andere categorieën
uittekenen?

Begrijp me goed: ik pleit niet voor zo'n regeling.
De apothekers bijvoorbeeld betalen de APB een
bijdrage en die wordt verondersteld daarmee hun
belangen te verdedigen waar het moet. Dat is,
mijns inziens, een logischere regeling dan een
waarbij een percentage van de erelonen door
de
overheid wordt uitbetaald aan de
artsensyndicaten.
08.02 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, voorafgaandelijk laat ik opmerken dat
mevrouw D'Hondt haar vraag heeft ingetrokken,
omdat ze dezelfde was als de mijne, die ook
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
aansluit bij de vraag van mevrouw Van de
Casteele.

Mijnheer de minister, recent hebt u op uw kabinet
samen met de betrokken sector een
overeenkomst gesloten over de financiering van
de artsensyndicaten. Er is beslist om een
werkgroep op te richten die tegen het eind van het
jaar een concreet voorstel terzake moet doen.
Graag vernam ik tegen wanneer de werkgroep
wordt geïnstalleerd en hoe hij wordt
samengesteld.
08.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, de syndicaten hebben mij op 19 juni
jongstleden ervan op de hoogte gebracht dat zij
het onderling eens zijn dat zij over meer middelen
moeten kunnen beschikken om hun rol als
beroepsorganisatie ten volle te kunnen spelen. De
vertegenwoordiging in tal van organen wordt
opgenomen door leden die, behoudens een
bescheiden vergoeding, die taak vrijwillig op zich
nemen en combineren met hun beroepsactiviteit.
Zowel de complexiteit van de dossiers als
de
geringe voorbereidingstijd stellen de
vertegenwoordigers naar verluidt voor grote
problemen, aangezien ze geen beroep kunnen
doen op goed uitgebouwde studiediensten.

In het kader van het nationaal akkoord artsen-
ziekenfondsen van 18 december 2000 is onder
punt N4 een werkgroep aangekondigd die de
mogelijkheden en de modaliteiten zal bestuderen
van een financiering van de werking van
de
representatieve beroepsorganisaties van
geneesheren in het kader van de
ziekteverzekering. Die werkgroep is nog niet
opgericht.

Ik meen dat het voor een goede werking van de
ziekteverzekering, waarin het overleg een
belangrijke plaats heeft, inderdaad nuttig is dat
deelnemers aan het overleg over ondersteuning
kunnen beschikken. Bijgevolg heb ik geen a priori
bezwaar tegen een eventuele vorm van
financiering. Er dient evenwel grondig te worden
nagedacht over de voorwaarden indien voor een
of andere vorm van financiering wordt gekozen,
onder andere wat de waarborgen betreft inzake
onafhankelijkheid ten opzichte van derden, zoals
de farmaceutische industrie.

Het is voorbarig om nu al uitspraken te doen over
het dossier. Ik heb niet onmiddellijk ja gezegd op
hun vraag, maar wel dat ik a priori geen bezwaren
had tegen een vorm van financiering. Het is a
fortiori voorbarig om uitspraken te doen over de
aard en de modaliteiten van een vergoeding. Ik
was overigens zeer verrast door het naar voren
geschoven bedrag van 170 miljoen, dat ook in de
pers werd vermeld. Dat is heel veel geld. Ik dacht
dat ze veeleer 17 miljoen zouden hebben
gevraagd en ik heb daarover dan ook meteen mijn
verbazing laten blijken.

In ieder geval wens ik nu eerst de voorstellen af te
wachten die in het kader van het overleg tussen
artsen en ziekenfondsen worden geformuleerd.
Het betreft immers een initiatief dat van de artsen
uitgaat en niet een voorstel van de overheid.
08.04 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

Dat u a priori geen bezwaren hebt, daar heb ikzelf
a priori evenmin een bezwaar tegen, tenminste
indien iedereen volgens objectieve criteria een
tegemoetkoming wordt uitbetaald. Wel stel ik mij
vragen over het feit dat alleen een regeling voor
de artsen wordt uitgewerkt. Wanneer de
artsensyndicaten kunnen rekenen op middelen
van de overheid, zal, zo vrees ik, de strijd tussen
de artsensyndicaten nog verhevigen. En die strijd
komt zeker de patiënt niet ten goede.

Anderzijds vind ik ook dat zij hun werk naar
behoren moeten kunnen doen en zijn er
argumenten die ervoor pleiten dat vrijgestelden
hun taak goed moeten kunnen uitvoeren, maar
dan moet dat principe voor iedereen gelden en
moeten de vrijgestelden volkomen onafhankelijk
kunnen werken.

Misschien moet hierover met de syndicaten en de
vertegenwoordigers van andere beroepsgroepen
worden gepraat. Wij zullen daar later zeker op
terugkomen.
08.05 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag
hoe en wanneer de werkgroep zal worden
samengesteld.
08.06 Minister Frank Vandenbroucke: Het gaat
om een werkgroep van de medico-mut.
08.07 Trees Pieters (CVP): Die beslist dus
autonoom over de samenstelling en u zult dus niet
tussenbeide komen?
08.08 Minister Frank Vandenbroucke: Neen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De vraag nr. 4975 van heer Yves Leterme wordt
27/06/2001
CRIV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
naar een latere datum verschoven.
09 Vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de financiering van de
sociale dienst in ziekenhuizen" (nr. 5010)
09 Question de Mme Annemie Van de Casteele
au ministre des Affaires sociales et des
Pensions sur "le financement du service social
des hôpitaux" (n° 5010)
09.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, ik heb de vraag in eerste
instantie aan minister Aelvoet gesteld, omdat ik
meende dat deze materie onder haar
bevoegdheid viel. Aangezien het over centen gaat
heeft ze mij naar u verwezen. Toch valt, tenzij ik
mij vergis, nog een gedeelte van de
verpleegdagprijs onder het budget van het
ministerie van Volksgezondheid. Ik kan niet
uitmaken of het gedeelte sociale dienst deel B1 ­
een heel ruim onderdeel waar alle soorten
diensten onder vallen ­ bepaald wordt door het
ministerie van Volksgezondheid, het ministerie
van Sociale Zaken of het RIZIV.

Vandaar mijn pleidooi, dat ik al in verschillende
andere debatten heb gehouden, voor meer
transparantie en voor het onderbrengen bij het
RIZIV van het gedeelte van de
ziekenhuisfinanciering, met inachtname van de
bedenkingen die de minister daar toen bij heeft
gemaakt. Voor ons zou dit in ieder geval
transparanter zijn en waarschijnlijk ook voor de
mensen op het terrein. Mijn bekommernis was
vooral ingegeven vanuit de sector zelf. Een aantal
betrokkenen hadden hun vrees geuit omtrent de
ziekenhuisfinanciering. Naar aanleiding van het
advies dat de Nationale Raad voor
Ziekenhuisvoorzieningen daarover had gegeven
werden nog geen knopen doorgehakt. De vraag is
wat een ziekenhuis van een bepaald type nodig
heeft om een performante sociale dienst te laten
functioneren. We weten allemaal dat de taken van
die sociale diensten uitbreiden, dat een sociale
dienst niet alleen patiëntgericht een aantal taken
heeft. (In veel gevallen heeft die sociale dienst in
samenwerking met het OCMW ook nog een
aantal andere taken, soms extra muros.) Maar de
sociale dienst blijft ook binnen het ziekenhuis zelf
als feedback belangrijk voor de werking van het
ziekenhuis en voor de zorgverleners zelf. Die taak
wordt steeds belangrijker omwille van het feit dat
men patiënten sneller ontslaat en dat patiënten
dikwijls meer nood hebben aan begeleiding. Dit
vraagt een structurele oplossing voor de
financiering van die sociale diensten. Nu zien we
dat patiënten afhangen van de goodwill van een
ziekenhuis dat al dan niet middelen uittrekt voor
de sociale dienst.

Er zijn verschillende berekeningen gebeurd.
Minister Aelvoet heeft over de verschillende akten
die de sociale diensten uitvoeren de gegevens
opgevraagd. Vraagtekens kunnen worden
geplaatst bij de manier waarop de gegevens
werden ingezameld en geïnterpreteerd. Deze
gegevens werden ook gebruikt door de Nationale
Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen voor het
opmaken van een schema, wat als het ware een
voorafbeelding zou kunnen zijn van de normering
van zulk een sociale dienst en van de financiering
ervan. Er werd voorgesteld om, in afwachting van
een definitieve normering, lineair in één fulltime
equivalent sociale werker per 2.000 opnames te
voorzien. Mevrouw Aelvoet vindt dit te weinig. Ik
deel hierin haar mening. Volgens haar beheert
minister Vandenbroucke die portefeuille en moet
hij mee beslissen of er al dan niet meer middelen
voor moeten worden uitgetrokken.

Mijnheer de minister, kent u dit advies? Hoe gaat
u met het advies om? Bent u van plan om in de
overgangsfase één fulltime equivalent te
financieren? Minister Aelvoet is de mening
toegedaan dat voor de geriatrische sector meer
middelen moeten worden uitgetrokken. Dit is
volgens mij te beperkt. Volgens mij moet het
systeem voor alle patiënten toegankelijk zijn. De
regering evolueert naar meer projectgebonden,
zorgcircuitgebonden opvang. Nu krijgen mensen
die in een bepaald circuit zitten soms alle soorten
opvang en begeleiding, maar andere patiënten
vallen soms helemaal buiten al die specifieke
zorgen en hebben helemaal geen recht op de
begeleiding waaraan zij ook nood hebben.

Mijnheer de minister, ik zou graag weten welk
budget u bereid bent uit te trekken en welke timing
u vooropstelt om voor de sociale diensten in een
structurele financiering te voorzien.
09.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, in antwoord op de vragen van het
geachte lid met betrekking tot de financiering van
de sociale diensten heb ik de eer het volgende te
antwoorden.

Recent werd inderdaad een advies betreffende de
sociale dienst in de ziekenhuizen uitgebracht door
de afdeling erkenning-programmatie van de
Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen.
Dat advies werd aan mij en aan mevrouw Aelvoet
bezorgd. In het advies wordt een vlakke norm
voorgesteld, met name de toekenning van één
voltijdse eenheid sociaal werker per 2.000
CRIV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
opnamen in klassieke hospitalisatie en
daghospitalisatie. Het advies maakt dus geen
gewag van bepaalde ­ mijns inziens relevante ­
kenmerken van patiënten opgenomen in een
ziekenhuis. Ik verwijs hier bijvoorbeeld naar
bepaalde sociaal-demografische kenmerken zoals
de sociaal-economische groep waartoe zij
behoren, hun leeftijd en hun gezinssituatie of de
pathologie die de reden voor hun opname vormt.
Het is evident dat de werklast voor sociale
diensten niet in alle ziekenhuizen dezelfde is. De
werklast kan aanzienlijk verschillen in twee
ziekenhuizen die beiden evenveel patiënten
opnemen.

Ik deel het geachte lid ook mee dat een budget
van 100 miljoen frank op jaarbasis wordt
uitgetrokken voor de financiering van de sociale
diensten met het oog op een adequate
begeleiding van de opgenomen patiënten. Om die
middelen maximaal volgens de werklast te kunnen
toewijzen werd ervoor gekozen ze te verdelen
over alle algemene ziekenhuizen die beschikken
over een dienst geriatrie. Patiënten opgenomen op
de dienst geriatrie, worden gekenmerkt door
multipele pathologie, zijn vaak alleenstaand en
genieten een fragiele onmiddellijke sociale
ondersteuning. Zij dragen in niet geringe mate bij
tot de werklast van de sociale dienst. Tevens is
uit
het pilootproject ontslagmanagement de
belangrijke impact van een adequate begeleiding
voor die patiënten gebleken.

Vanaf 1 juli 2000 zal dat budget dus aan de
ziekenhuizen met een G-dienst worden
toegewezen. Naast een forfaitair bedrag per
ziekenhuis met G-dienst wordt in een bijkomend
bedrag voorzien per G-bed. Het ministerieel
besluit dat die bepaling inschrijft in de financiering
van de ziekenhuizen, wordt op het ogenblik
opgesteld. Het is en blijft de bedoeling om op
termijn te komen tot een regelgeving en een
financiering voor de sociale diensten in alle
ziekenhuizen die toelaat adequaat rekening te
houden met het sociaal profiel van de patiënten
opgenomen in de ziekenhuizen. Het sociaal
observatorium van het ministerie van Sociale
Zaken en Volksgezondheid is momenteel aan het
voorbereidend werk bezig.

Ik ben het ermee eens dat we de maatregelen
voort moeten verfijnen. We zullen in etappes
werken om te komen tot een werkelijk
verantwoorde verdeling van de beschikbare
middelen.
09.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de minister, ik zal vragen moeten blijven
stellen. Mevrouw Aelvoet had het vorige week
over 50 miljoen; vandaag is dat al 100 miljoen
geworden. Als ik het bedrag zou kunnen opdrijven
door de vraag te herhalen, dan zou ik dat zeker
doen.
09.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik had het
over 100 miljoen frank op jaarbasis. Daarin schuilt
waarschijnlijk het verschil.
09.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de minister, de Nationale Raad voor
Ziekenhuisvoorzieningen heeft eigenlijk niet echt
een vlakke norm voorgesteld. Hij heeft wel
voorgesteld definitieve normen uit te werken en de
norm die hij aanbeveelt, is bedoeld als
overgangsmaatregel. Dat is een verschil.

U hebt gelijk wanneer u stelt dat de geriatrie een
objectieve factor vormt. Er zijn echter ook andere
patiëntengroepen die evengoed begeleiding nodig
hebben. Ik zou de maatregel dan ook niet graag
tot de patiënten op geriatrie beperkt zien. Eigenlijk
zou ik willen weten hoeveel geld er theoretisch
nodig is om voor alle ziekenhuizen in een optimale
sociale dienst te voorzien. Dat zal veel meer zijn
dan de besliste 100 miljoen, dat natuurlijk een
arbitrair gekozen bedrag is. U kunt op basis van
theoretisch uitgewerkte normen en rekening
houdend met het sociaal profiel en de
pathologieën bepalen hoeveel equivalenten er
nodig zijn. Welnu, op welke kostprijs komt u dan
uit? Dan weten we hoe we de middelen moeten
spreiden om stapsgewijs onze doelstellingen te
halen. Ook daarop zullen we op een later tijdstip
moeten terugkomen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Gezien de afwezigheid van de indiener werd de
vraag nr. 5007 van de heer Yves Leterme niet
gesteld.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.52 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.52 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 515
CRABV 50 COM 515
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
27-06-2001 27-06-2001
14:23 uur
14:23 heures

CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale economie over "het gehandicaptenbeleid"
(nr. 4842)
1
Question de M. Luc Goutry au ministre du Budget,
de l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "la politique relative aux personnes
handicapées" (n° 4842)
1
Sprekers: Luc Goutry
Orateurs: Luc Goutry
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
verhoogde tegemoetkoming in geval van
verminderde zelfredzaamheid" (nr. 4863)
3
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur
"l'intervention majorée en cas d'autonomie
réduite" (n° 4863)
3
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan
de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de steunmaatregelen voor blinden en
slechtzienden boven de 65 jaar" (nr. 4923)
4
Question de Mme Pierrette Cahay-André au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"la prise en charge des aveugles et malvoyants
de plus de 65 ans" (n° 4923)
4
Sprekers: Pierrette Cahay-André
Orateurs: Pierrette Cahay-André
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de gevolgen van de indexverhoging op de
diensten voor thuisverzorging" (nr. 4949)
5
Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
conséquences de l'augmentation de l'indice des
prix à la consommation pour les services de soins
à domicile" (n° 4949)
5
Sprekers:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het onderdeel B2 van het ziekenhuisbudget"
(nr. 4994)
6
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la sous-
partie B2 du budget des hôpitaux" (n° 4994)
6
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
7
Questions jointes de
7
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het gevaar dat de
patiënt benadeeld wordt inzake terugbetaling van
generische geneesmiddelen" (nr. 4971)
7
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires Sociales
et des Pensions sur "le risque d'une pénalisation
du patient par le nouveau régime de
remboursement des médicaments génériques"
(n° 4971)
7
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van geneesmiddelen" (nr. 5014)
7
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le remboursement
des médicaments" (n° 5014)
7
Sprekers: Luc Goutry, Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Luc Goutry, Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele tot
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de informatie van ziekenfondsen over de
generische geneesmiddelen" (nr. 4951)
10
Question de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les informations sur les médicaments génériques
diffusées par les mutualités" (n° 4951)
10
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Samengevoegde mondelinge vragen van
11
Questions orales jointes de
11
- mevrouw Annemie Van De Casteele tot de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en tot
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "een
eventuele vergoeding voor artsensyndicaten" (nr.
4953)
- Mme Annemie Van De Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et à la ministre
de la Protection de la consommation de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'octroi
éventuel d'une rétribution aux syndicats de
médecins" (n° 4953)
- mevrouw Greta D'Hondt tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
financiering van de artsensyndicaten" (nr. 5016)
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le financement des
syndicats de médecins" (n° 5016)
- mevrouw Trees Pieters tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "financiering
artsensyndicaten" (nr. 5013)
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le financement des
syndicats de médecins" (n° 5013)
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Trees
Pieters, Frank Vandenbroucke
, minister van
Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Trees
Pieters, Frank Vandenbroucke
, ministre des
Affaires sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de financiering van de sociale
dienst in ziekenhuizen" (nr. 5010)
12
Question de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le financement du service social des hôpitaux"
(n° 5010)
12
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
27
JUNI
2001
14:23 uur
______
du
MERCREDI
27
JUIN
2001
14:23 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.28 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.28 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale economie over "het
gehandicaptenbeleid" (nr. 4842)
01 Question de M. Luc Goutry au ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'Economie
sociale sur "la politique relative aux personnes
handicapées" (n° 4842)
01.01 Luc Goutry (CVP): In het voorjaar 2000
kondigde de minister aan dat hij overleg zou plegen
met de Gemeenschappen en Gewesten over het
beleid inzake de tewerkstelling van gehandicapten.
Dat overleg zou gaan over de tewerkstelling in
beschutte werkplaatsen, de mogelijkheden voor
tewerkstelling in lokale besturen, de mogelijkheden
voor tewerkstelling op federaal niveau in
samenspraak met de minister van
Ambtenarenzaken en het vermijden van de
inactiviteitval. Het doel was om zoveel mogelijk
gehandicapten ­ voor zover zij kunnen ­ aan het
werk te krijgen. De gehandicaptensector is de
sector van het "maatwerk". Ondertussen is
regeringscommissaris mevrouw Van Gool
verantwoordelijk voor het gehandicaptenbeleid.
Graag vernam ik van de regeringscommissaris wat
de resultaten van dat overleg zijn en welke
uitvoering de federale overheid daaraan zal geven.
01.01 Luc Goutry (CVP): Au printemps 2000, le
ministre avait annoncé qu'il se concerterait avec les
Communautés et les Régions au sujet de la
politique en matière d'emploi des handicapés. Cette
concertation devait avoir pour objet l'emploi dans
les ateliers protégés, les possibilités offertes aux
handicapés de travailler au sein des pouvoirs
locaux ou dans des services fédéraux en
concertation avec le ministre de la Fonction
publique et la manière d'éviter les pièges à
l'inactivité. Le but visé était de fournir un emploi au
plus grand nombre possible de handicapés, pour
autant évidemment qu'ils en soient capables. Le
secteur des handicapés est celui du "travail sur
mesure". C'est dorénavant Mme Van Gool,
commissaire du gouvernement, qui est compétente
pour la politique relative aux personnes
handicapées. J'aimerais lui demander à quels
résultats a abouti cette concertation et comment le
gouvernement fédéral compte mettre tout cela en
pratique.
01.02 Regeringscommissaris Greet Van Gool
(Nederlands): Ik zal het beleid van de heer Vande
Lanotte verder zetten en de gehandicapten hierbij
betrekken. De Europese Unie vaardigde op 27
november 2000 richtlijn 2000/78 uit over de gelijke
behandeling van gehandicapten inzake arbeid en
beroep. Deze richtlijn schetst een algemeen kader
om discriminatie van gehandicapten tegen te gaan.
De lidstaten moeten het beginsel van gelijke
behandeling hanteren en de richtlijn tegen
december 2003 omzetten. Directe of indirecte
01.02 Greet Van Gool , commissaire du
gouvernement (en néerlandais): Je poursuivrai la
politique menée par M. Vande Lanotte et y
associerai les handicapés. Le 27 novembre 2000,
l'Union européenne a pris la directive 2000/78 qui a
trait à l'égalité de traitement des handicapés en
matière de travail et de profession. Dans cette
directive, un cadre général a été créé en vue de
lutter contre la discrimination des handicapés. Les
Etats membres doivent appliquer le principe de
l'égalité de traitement et transposer la directive d'ici
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
discriminatie van gehandicapten is verboden. De
overheid moet maatregelen nemen die de toegang
tot arbeid, de scholing en de arbeidsvoorwaarden
regelen en bevorderen. Ook de werkgevers moeten
zorgen voor redelijke aanpassingen en passen de
maatregelen zo aan, dat gehandicapten tot de
arbeidsmarkt kunnen toetreden, zonder dat ze
onevenredig belast worden.
à décembre 2003. Toute discrimination directe ou
indirecte des handicapés est interdite. Les pouvoirs
publics doivent prendre des mesures qui régissent
l'accès à l'emploi, la formation et les conditions de
travail, et encouragent l'accès à l'emploi et la
formation. Les employeurs doivent eux aussi
apporter des aménagements raisonnables dans
l'organisation de leur entreprise et prendre des
mesures adéquates de manière à permettre aux
handicapés d'accéder au marché du travail sans
qu'ils soient exposés à une taxation
disproportionnée.
De lidstaten moeten erop toezien dat gerechtelijke
en administratieve procedures bestaan voor het
geval discriminaties zich voordoen. De
gediscrimineerden moeten zo'n procedures kunnen
aanspannen. Dit is een belangrijke richtlijn die
België in haar recht moet opnemen en promoten. In
het kader van het EU-voorzitterschap zal, in
samenwerking met de Gewesten en
Gemeenschappen en de EU-Commissie een
conferentie worden georganiseerd over de
tewerkstelling van gehandicapten. Lidstaten kunnen
daar positieve ervaringen uitwisselen. Het zal
daarbij ook gaan over de quotaproblematiek en een
algemene anti-discriminatie-wetgeving.


Minister Onkelinx, minister Vande Lanotte en ikzelf
richtten een interdepartementale werkgroep op voor
de sector in de beschikte werkplaatsen. Op de
derde vergadering werd besloten om op specifieke
dossiers verder te werken.


Het ministerie van Sociale Zaken heeft een studie
uitgeroost over de aanpak van de inactiviteitvallen,
die ook gericht is op de tegemoetkomingen aan
personen met een handicap. Deze analyse wordt
binnenkort gepubliceerd in het Belgische Tijdschrift
voor Sociale Zekerheid
. Op grond hiervan kunnen
haalbare oplossingen worden geformuleerd.
Les Etats membres doivent veiller à ce que des
procédures judiciaires et administratives puissent
être utilisées en cas de discrimination. Les
personnes qui en sont victimes doivent pouvoir
avoir recours à ces procédures. En l'occurrence, il
s'agit d'une directive importante que la Belgique doit
transposer dans sa législation nationale et qu'elle
doit promouvoir. Dans le cadre de la présidence
européenne, une conférence sera organisée en
collaboration avec les Régions, les Communautés
et la Commission européenne concernant l'insertion
des handicapés dans le monde du travail. Les Etats
membres pourront y faire part de leurs expériences
positives dans ce domaine. On y abordera
également la question des quotas et de la
législation anti-discrimination générale.
La ministre Onkelinx, le ministre Vande Lanotte et
moi-même avons mis sur pied un groupe de travail
interministériel concernant le secteur des ateliers
protégés. Lors de la troisième réunion, il a été
décidé de poursuivre l'examen de certains dossiers
spécifiques.

Le ministère des Affaires sociales a organisé une
étude sur les pièges à l'inactivité, où il est
également question des allocations aux personnes
handicapées. Cette analyse sera bientôt publiée
dans la Revue belge de sécurité sociale. Sur la
base de cette étude, des solutions réalistes
pourront dès lors être formulées.
01.03 Luc Goutry (CVP): Ik dank de
regeringscommissaris voor dit antwoord. Ik heb de
indruk dat men de goede richting uitgaat: Het is
positief dat over deze problematiek een Europese
conferentie wordt georganiseerd. Kunnen wij als
parlementsleden daaraan deelnemen? De concrete
verwezenlijkingen van België zelf zijn van groot
belang. Uit het Vlaams Fonds zou het
tewerkstellingpakket worden weggenomen en onder
de minister van Tewerkstelling komen. Men is
daarover zeer ongerust. Zo komt een geïntegreerd
gehandicapten beleid op de helling te staan. Ik hoop
dat men dit dossier volgt. Voor een gehandicapte
doet het er niet toe wie voor hun tewerkstelling
01.03 Luc Goutry (CVP): Je remercie la
commissaire du gouvernement pour cette réponse.
J'ai l'impression que nous nous orientons dans la
bonne direction. L'organisation d'une conférence
européenne à ce sujet constitue un élément positif.
Pourrons-nous y prendre part en tant que
parlementaires ? Il importe que la Belgique obtienne
elle-même des résultats en la matière. Les mesures
concernant l'emploi ne ressortiraient plus au fonds
flamand mais à la ministre de l'Emploi. Cette
décision inquiète fortement. Une politique intégrée
en matière de personnes handicapées s'en
trouverait remise en cause. J'espère que ce dossier
sera suivi avec attention. Une personne handicapée
CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
bevoegd is.
ne se soucie guère de savoir à qui ressortit la
compétence de la politique de l'emploi la
concernant.
01.04 Regeringscommissaris Greet Van Gool
(Nederlands:): We willen zoveel mogelijk overleg
plegen met Gewesten en Gemeenschappen.
Personen met een handicap zullen zoveel mogelijk
betrokken worden hierbij. We zullen ons nog eens
buigen over de invulling van wat een inclusief beleid
moet inhouden.
01.04 Greet Van Gool , commissaire du
gouvernement (en néerlandais): Nous souhaitons ­
dans la mesure du possible - organiser des
concertations avec les Régions et les
Communautés et y associer les personnes
affectées d'un handicap. Nous nous pencherons
une nouvelle fois sur le contenu à conférer à une
politique du type inclusif.
01.05 Luc Goutry (CVP): Dat bewijst dat u beseft
waar het over gaat en dat u deze zaak mee zal
helpen verdedigen.
01.05 Luc Goutry (CVP): C'est la preuve que vous
savez de quoi il s'agit et que vous contribuerez à
défendre cette cause.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
verhoogde tegemoetkoming in geval van
verminderde zelfredzaamheid" (nr. 4863)
02 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur
"l'intervention majorée en cas d'autonomie
réduite" (n° 4863)
02.01 Luc Goutry (CVP):
Bestaansminimumtrekkers, rechtshebbende
personen met een handicap of ouderen die recht
hebben op het gewaarborgd inkomen hebben recht
op een verhoogde tegemoetkoming in de
ziekteverzekering als zij aan de specifieke
inkomensvoorwaarden voldoen. Hiervoor volstaat
een attest van de betrokken instelling. De
berekening van de inkomsten en de gehanteerde
normen verschillen echter in zeer grote mate van
voorziening tot voorziening. Zo worden er onder
anderen abattementen toegepast bij de berekening,
iets wat onbestaande is in de ziekteverzekering.
Hierdoor dreigen sommigen hun tegemoetkoming
te verliezen. Is de minister op de hoogte van deze
situaties en welke maatregelen zal hij nemen om
dergelijke ongewenste situaties ongedaan te
maken?
02.01 Luc Goutry (CVP): Les minimexés, les
handicapés ayants droit et les personnes âgées
bénéficiant de la garantie de revenus peuvent
prétendre à une intervention majorée de l'assurance
maladie s'ils remplissent les conditions particulières
en matière de revenus. Il leur suffit alors de
produire l'attestation fournie par l'établissement en
question. Le calcul des revenus et les critères
utilisés varient cependant très sensiblement d'une
institution à l'autre. Ainsi, des abattements sont
appliqués lors des calculs, ce qui ne se fait jamais
en matière d''assurance maladie. Certains risquent
par conséquent de perdre le bénéfice de
l'intervention majorée.Le ministre est-il au courant
de cette situation? Quelles mesures prendra-t-il
pour mettre fin à ces situations non-souhaitées?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De inkomensvoorwaarden voor de
toekenning van het voorkeurtarief zijn inderdaad
verschillend van die in de sector van de
integratietegemoetkomingen voor personen met
een handicap. De toekenning van het WIGW-
statuut is inkomensgebonden met uitzondering voor
rechthebbenden op een integratietegemoetkoming,
een bestaansminimum of een gewaarborgd
inkomen voor bejaarden. Deze categorieën
verkrijgen herrecht op de verhoogde
tegemoetkoming op basis van hun sociaal statuut.
Zij behouden dit recht tot 31 december van het jaar
dat volgt op dat waarin het recht werd geopend. Het
is wel zo dat een wijziging van het KB van 6 juli
02.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Les conditions de revenus auxquelles
est soumis l'octroi du tarif préférentiel sont
effectivement différentes de celles en vigueur dans
le secteur des allocations d'intégration octroyées
aux personnes handicapées. L'octroi du statut VIPO
est soumis à des conditions de revenus, sauf pour
les ayants droit à une allocation d'intégration, à un
minimex ou à un revenu garanti pour personnes
âgées. Ces catégories de personnes ont désormais
droit à une allocation majorée sur la base de leur
statut social. Elles conserveront ce droit jusqu'au 31
décembre de l'année qui suit celle au cours de
laquelle le droit concerné a été accordé. Mais il est
exact qu'il résulte d'une modification de l'arrêté royal
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
1987 tot gevolg heeft dat voor gehuwde of
samenwonende gehandicapten die een
integratietegemoetkoming van categorie 3 of 4
genieten het abattement op de inkomsten van de
echtgenoot of samenwonende persoon verhoogd
werd van 60.000 naar circa 700.000 frank.


Ten tweede wordt in de toekenningsvoorwaarden
nu al bepaald dat de forfaitaire tegemoetkoming
voor hulp van derden (circa 5.200,- per maand) ­
toegekend aan een uitkeringsgerechtigde met de
hoedanigheid van werknemer met persoon ten laste
­ voor de vaststelling van de inkomens voor de
integratietegemoetkoming buiten beschouwing blijft.
Dit is niet het geval voor andere verhogingen van de
invaliditeitsuitkering wegens hulp van derden voor
alleenstaanden of samenwonenden. Indien de
betrokkene door die verhoging geen recht meer
heeft op een integratietegemoetkoming, dan zal hij
maar recht hebben op de verhoogde
tegemoetkoming wanneer hij aan de
inkomenscriteria van de WIGW-regeling voldoet.

De verschillende inkomensvoorwaarden in beide
regelgevingen moeten grondig geëvalueerd worden.
De bevoegde dienst van het RIZIV onderzoekt nu al
de gevolgen van de wijzigingen van 15 maart 2001.
Ik volg dit onderzoek op en zal de resultaten
vergelijken met de inkomensvoorwaarden in de
sector van de gehandicapten. Samen met
regeringscommissaris Van Gool zal ik nagaan in
welke mate de reglementering aangepast moet
worden. Daarbij zullen we streven naar een gelijke
vrijstelling voor inkomsten verworven uit hulp van
derden in de ziekteverzekering. Gezien de
complexiteit van dit dossier vraag ik de heer Goutry
om zijn vragen schriftelijk te stofferen met concrete
voorbeelden van situaties die tot problemen leiden.
du 6 juillet 1987 que, pour les handicapés mariés ou
cohabitants qui perçoivent une allocation
d'intégration de catégorie 3 ou 4, l'abattement
calculé sur les revenus de l'époux ou du cohabitant
a été augmenté puisqu'il est passé de 60.000 à
environ 700.000 francs.

Deuxièmement, il est d'ores et déjà prévu dans les
conditions d'octroi que l'intervention forfaitaire pour
l'aide fournie par des tiers (qui représente quelque
5.200 francs par mois) - intervention octroyée à un
ayant droit ayant la qualité de travailleur avec
personne à charge ­ n'est pas prise en
considération pour le calcul des revenus en vue
d'accorder l'allocation d'intégration. Il n'en va pas de
même pour d'autres majorations de l'allocation
d'invalidité octroyée en cas d'aide par des tiers
quand il s'agit d'une personne isolée ou
cohabitante. Si, en raison de cette majoration, la
personne concernée n'a plus droit à une allocation
d'intégration, elle aura droit à une intervention
majorée à condition de satisfaire aux critères de
revenus de la réglementation VIPO.
Les diverses conditions liées aux revenus prévues
dans les deux réglementations doivent faire l'objet
d'une évaluation approfondie. Le service compétent
de l'INAMI étudie d'ores et déjà les effets des
modifications apportées le 15 mars 2001. Je suivrai
attentivement ces études et en rapporterai les
résultats aux conditions de revenus en vigueur dans
le secteur des handicapés. En concertation avec
Mme Van Gool, commissaire du gouvernement, je
tenterai de déterminer dans quelle mesure il
convient d'adapter la réglementation. Dans ce
cadre, nous tendrons vers une dispense égale pour
les revenus issus de l'aide fournie par des tiers
dans le cadre de l'assurance maladie-invalidité. Vu
la complexité de ce dossier, je voudrais demander à
M. Goutry de bien vouloir illustrer, par écrit, ses
questions au moyen d'exemples concrets de
situations génératrices de problèmes.
02.03 Luc Goutry (CVP): Dit is een zeer
technische kwestie. Ik begrijp dat de minister ervoor
opteert om een dossier op te stellen naar aanleiding
van concrete voorbeelden. Ik ga daarmee akkoord.
02.03 Luc Goutry (CVP): Il s'agit d'une question
très technique. Je comprends donc que le ministre
préfère constituer un dossier fondé sur des
exemples concrets. Je souscris à ce choix.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de steunmaatregelen voor
blinden en slechtzienden boven de 65 jaar"
(nr. 4923)
03 Question de Mme Pierrette Cahay-André au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"la prise en charge des aveugles et malvoyants
de plus de 65 ans" (n° 4923)
03.01 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Twee derde van de 14.000 Belgische blinden en
03.01 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC) :
Deux tiers des 14.000 aveugles et malvoyants
CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
slechtzienden zijn ouder dan 65 jaar en wanneer die
handicap zich na de pensioenleeftijd voordoet kan
dat tot gevolg hebben dat zij niet in aanmerking
komen voor sommige steunmaatregelen van de
overheid en dit, in tegenstelling tot jonge
gehandicapten. Die verschillende behandeling leidt
dus tot een discriminatie en ik zou uw mening willen
kennen over deze toestand maar ook betreffende
een eventuele afschaffing van de leeftijdsgrens of
elke andere mogelijke oplossing die hun
zelfredzaamheid en hun sociale integratie ten goede
komt.
belges ont plus de 65 ans et ce handicap peut les
priver, s'il apparaît après l'âge de la retraite, de
certaines aides des pouvoirs publics, contrairement
aux jeunes handicapés. Cette différence de
traitement conduit donc à une discrimination et je
souhaiterais connaître votre avis sur cette situation,
mais également sur une éventuelle suppression de
la limite d'âge, ou sur toute autre solution
envisageable et nécessaire au maintien de leur
autonomie et de leur intégration sociale.
Regeringscommissaris Greet Van Gool (Frans):
Vooreerst ressorteert de materie van de individuele
of collectieve uitkeringen die een grotere
zelfredzaamheid van de persoon met een handicap
bevorderen onder de bevoegdheid van de
Gemeenschaps- of Gewestfondsen. Voor de
overige uitkeringen waarop een persoon met een
bepaalde uitkering gerechtigd is ­ met name de
afgeleide rechten- worden de attesten uitgereikt
door het bevoegde bestuur, zonder enige verwijzing
naar een specifieke voorwaarde gekoppeld aan de
leeftijd van de persoon met een handicap.

Wanneer de persoon met een handicap ten slotte
recht heeft op de uitkering voor hulp aan personen
boven de 65 jaar, betekent dit niet dat hij niet langer
aanspraak maakt op uitkeringen die in de regeling
voor personen tussen 21 en 65 jaar gelden.
Greet Van Gool, commissaire du gouvernement
(en français): Tout d'abord, la matière des
prestations individuelles ou collectives favorisant
une plus large autonomie de la personne
handicapée relève de la compétence des fonds
communautaires ou régionaux.Ensuite, pour les
autres prestations auxquelles une personne
bénéficiant d'une allocation déterminée peut
prétendre ­ c'est-à-dire les droits dérivés ­, les
attestations sont délivrées et accordées par
l'administration compétente sans référence à une
condition spécifique liée à l'âge de la personne
handicapée.

Enfin, si la personne handicapée peut bénéficier de
l'allocation pour l'aide aux personnes âgées après
65 ans, cela ne signifie pas qu'elle ne puisse plus
bénéficier des allocations perçues dans le régime
d'allocation prévalant entre 21 et 65 ans.
03.02 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC): Ik
zal erop toezien dat deze vragen tevens in de
gemeenschaps- en de gewestinstellingen worden
gesteld. Ik hoop dat u aandachtig blijft voor elke
andere mogelijke vorm van discriminatie.
03.02 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC) :
Je veillerai à ce que ces questions soient également
posées dans les institutions communautaires et
régionales. J'espère que vous resterez attentif à
toute autre forme de discrimination.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de gevolgen van de indexverhoging op de
diensten voor thuisverzorging" (nr. 4949)
04 Question de Mme Maggie De Block au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les conséquences de l'augmentation de
l'indice des prix à la consommation pour les
services de soins à domicile" (n° 4949)
04.01 Maggie De Block (VLD): De honoraria van
de diensten voor thuisverzorging worden niet
geïndexeerd bij de komende indexaanpassing van
de lonen met 2 procent op 1 juli 2001. Daardoor
staan deze diensten voor een belangrijke
meeruitgave vermits de honoraria niet stijgen en de
lonen wel, terwijl de sector reeds kampt met
financiële moeilijkheden. Overweegt de minister
een compensatie? Hoe benadert hij deze
problematiek in een ruimere context?
04.01 Maggie De Block (VLD): Les honoraires
des services de soins à domicile seront exclus de
l'indexation des salaires qui interviendra le 1
er
juillet
2001. Dans un secteur déjà confronté à de réelles
difficultés financières, cette situation constitue un
problème pour les services concernés, en ce sens
que les salaires augmenteront alors que les
honoraires resteront inchangés. Le ministre
envisage-t-il des compensations? Comment situe-t-
il ce dossier dans un contexte plus général?
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
04.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Uit de wijzigingen die ik voorstelde in
de artikels 34 en 37 van de wet betreffende
verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, blijkt mijn bekommernis
voor de problemen in de thuisverpleging. Door deze
artikels kan in een forfaitaire tegemoetkoming
voorzien worden voor de specifieke kosten.
Daarnaast worden samenwerkingsverbanden,
groepspraktijken en diensten van thuisverpleging
expliciet vermeld als verstrekkers zodat daarmee in
de nomenclatuur rekening kan gehouden worden.
De Overeenkomstencommissie buigt zich over een
grondige hervorming van de nomenclatuur.
Momenteel is er helaas onvoldoende ruimte voor
een indexering van de honoraria in de sector. De
Overeenkomstencommissie heeft nog geen
eenstemmigheid bereikt over alternatieve
voorstellen, die indexering alsnog mogelijk maken.
Een onmiddellijke oplossing is thans nog niet
mogelijk maar ik hoop zo snel mogelijk tot een
sluitende oplossing te komen.
04.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Il ressort des modifications que j'ai
proposées aux articles 34 et 37 de la loi relative à
l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités
que ces problèmes retiennent toute mon attention.
Ces articles instaurent la possibilité de prévoir une
intervention forfaitaire dans les frais spécifiques.
Parallèlement, les structures de coopération,
pratiques de groupe et autres services de soins à
domicile seront expressément désignés comme
prestataires de soins et pourront, à ce titre, être pris
en compte dans la nomenclature. La commission
des conventions planche actuellement sur une
réforme approfondie de la nomenclature.
Malheureusement, la marge de manoeuvre pour
l'indexation des honoraires dans ce secteur est
actuellement trop étroite. La Commission des
conventions n'a pas encore trouvé d'unanimité à
propos de formules de rechange qui permettraient
malgré tout l'indexation des honoraires. Si une
solution semble exclue dans l'immédiat, j'espère
néanmoins qu'elle pourra être trouvée le plus
rapidement possible.
04.03 Maggie De Block (VLD): Ik had niet
verwacht dat een pasklare oplossing voorhanden
was. Dit zal uiteraard nog verder moeten
onderzocht worden.
04.03 Maggie De Block (VLD): Je ne m'attendais
guère à ce que vous proposiez une solution sur
mesure dans l'immédiat. Ce dossier devra, en effet,
encore être examiné plus avant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het onderdeel B2 van het ziekenhuisbudget"
(nr. 4994)
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
sous-partie B2 du budget des hôpitaux" (n° 4994)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Op 7 maart 2001 zei
de minister mij dat het ministerieel besluit van 12
januari 2001 aanleiding gaf tot verkeerde
interpretaties en dat er een wijziging zou komen. Zo
zouden endoscopische en
viscerosesynthesematerialen niet langer
bestanddeel zijn van onderdeel B
2
van het
ziekenhuisbudget indien ze gedekt zijn door artikel
35 van de nomenclatuur. Hoe ver staat het met de
wijziging van het ministerieel besluit?
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Le 7 mars 2001, le
ministre m'a déclaré que l'arrêté ministériel du 12
janvier 2001 a donné lieu a des interprétations
erronées et qu'il serait adapté. Le matériel
endoscopique et de viscérosynthèse ne figurerait
désormais plus parmi les éléments constitutifs de la
sous-partie B2 du budget des hôpitaux s'ils sont
couverts par l'article 35 de la nomenclature. Où en
est la modification de l'arrêté ministériel ?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het besluit zit in de pipeline, maar ik
kan nog geen datum van publicatie voorspellen.
Artikel 12 van het ministerieel besluit van 2
augustus 1986 bepaalt welke bestanddelen via het
onderdeel B
2
van het ziekenhuisbudget worden
gedekt. Sommige bestanddelen worden gedekt
door het verpleegdagbudget op bepaalde diensten,
in andere gevallen vallen ze ten laste van de
honoraria.
05.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'arrêté est préparation. Mais je ne
suis pas encore en mesure d'annoncer une date de
publication. L'article 12 de l'arrêté ministériel du 2
août 1986 détermine les éléments constitutifs dont
le coût est couvert par la sous-partie B2 du budget
des hôpitaux. Certains éléments sont couverts par
le budget du prix de la journée dans certains
services. Dans d'autres cas, ils le sont par les
honoraires.
CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

Er bestaat al langer verwarring over de financiering
van endoscopisch materiaal en
viscerosesynthesemateriaal. Vaak rekenen
ziekenhuizen deze materialen aan aan de patiënten.
Aanvullende verzekeringen suggereren dat deze
materialen inderdaad niet door het
ziekenhuisbudget gedekt zijn. Daarnaast voorziet de
ziekteverzekering in een steeds grotere
terugbetaling van deze materialen via artikel 35 van
de nomenclatuur.
La confusion règne depuis longtemps concernant le
financement du matériel endoscopique et de
viscérosynthèse. Les hôpitaux facturent souvent ce
matériel au patient. Des assurances
complémentaires suggèrent que le budget des
hôpitaux ne couvre pas ce matériel. Parallèlement,
l'assurance maladie prévoit un remboursement de
plus en plus large de ce matériel dans le cadre de
l'article 35 de la nomenclature.
Het is onwaarschijnlijk dat de technische uitvoering
van een tegemoetkoming voor endoscopische en
viscerosynthesematerialen binnen de
verpleegdagprijs in 2001 plaatsvindt. We wachten
nog op een advies van de Nationale Raad voor
ziekenhuisvoorzieningen. De huidige beschrijving
van het artikel 12 laat een dubbele interpretatie toe.
Op 7 maart 2001 koos men voor volgende
interpretatie: "de medische verbruiksgoederen, de
verplegingsartikelen, het klein instrumentarium, het
materiaal voor transplantaties, met uitzondering van
het endoscopisch materiaal en het materiaal voor
viscerosynthese, waarvoor overeenkomstig artikel
35 van de nomenclatuur der geneeskundige
verstrekkingen een tussenkomst van de
ziekteverzekering is voorzien. Dit alles zit al in een
bepaald stadium van de besluitvorming. Ik zal u via
een brief hierover op de hoogte stellen.
Il est peu probable que la mise en oeuvre technique
d'une intervention pour le matériel d'endoscopie et
de viscérosynthèse dans le cadre du prix de la
journée d'hospitalisation soit réalisée en 2001.
Nous attendons encore l'avis du Conseil national
des équipements hospitaliers. Le libellé actuel de
l'article 12 permet une double interprétation. Le 7
mars 2001 on a opté pour l'interprétation
suivante : les produits de consommation médicale,
les articles pour les soins, les petits instruments, le
matériel pour les transplantations à l'exception du
matériel endoscopique et du matériel de
viscérosynthèse pour lesquels une intervention de
l'assurance maladie est prévue en vertu de l'article
35 de la nomenclature des prestations médicales.
Le processus de prise de décision est en cours. Je
vous tiendrai au courant de l'évolution par courrier.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Moet dit naar de
Raad van State?
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): L'avis du Conseil
d'Etat est-il requis ?
05.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Inderdaad.
05.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Oui, effectivement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het gevaar dat de
patiënt benadeeld wordt inzake terugbetaling van
generische geneesmiddelen" (nr. 4971)
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van geneesmiddelen" (nr. 5014)
06 Questions jointes de
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires Sociales
et des Pensions sur "le risque d'une pénalisation
du patient par le nouveau régime de
remboursement des médicaments génériques"
(n° 4971)
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le remboursement
des médicaments" (n° 5014)
06.01 Luc Goutry (CVP): Wij uitten reeds eerder
onze bezorgdheid over het feit dat patiënten
benadeeld dreigen te worden door de invoering van
de referentieprijzen inzake de terugbetaling van
generische geneesmiddelen. Ik heb bij voorbeeld
weet van een generisch geneesmiddel dat
momenteel niet verkrijgbaar is via de groothandel
zodat de patiënt automatisch een hoger persoonlijk
aandeel ten laste valt, namelijk 115 in plaats van
06.01 Luc Goutry (CVP): Nous avons déjà
exprimé notre préoccupation à propos du fait que
les patients risquent d'être pénalisés en raison de
l'introduction des prix de référence pour le
remboursement des médicaments génériques. J'ai
par exemple connaissance d'un médicament
générique qui ne peut actuellement être obtenu par
le canal du commerce de gros. La part personnelle
du patient est dès lors automatiquement plus
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
70 frank. Het gaat over het vochtafdrijvend middel
Moduretic, met als generieken Amilophar en
Amilochlor. Is de minister op de hoogte van dit
probleem? Vindt de minister het ook ontoelaatbaar
dat de patiënten op deze manier financieel gestraft
worden? Welke maatregelen zal de minister nemen
om dergelijke situaties te vermijden?
élevée, à savoir 115 francs au lieu de 70 francs. Il
s'agit du produit diurétique Moduretic pour lequel il
existe les génériques Amilophar et Amilochlor. Le
ministre est-il au courant de ce problème ? Estime-
t-il également qu'il est intolérable que les patients
soient ainsi sanctionnés financièrement ? Quelles
mesures le ministre prendra-t-il pour éviter de telles
situations?
06.02 Trees Pieters (CVP): In de campagne voor
generische geneesmiddelen wordt ervan uitgegaan
dat de patiënt zelf zijn arts moet overtuigen om een
goedkoper geneesmiddel voor te schrijven. Welke
inspanningen zal de overheid leveren om de artsen
hiertoe aan te zetten? Hebt u er voldoende rekening
mee gehouden dat de referentieterugbetaling voor
de overheid nog goedkoper uitvalt? Wanneer kan
het ontwerp over de maximumfactuur worden
verwacht?
06.02 Trees Pieters (CVP): Dans le cadre de la
campagne relative aux médicaments génériques,
on part du principe que le patient doit convaincre
son médecin de prescrire un médicament moins
onéreux. Que feront les pouvoirs publics pour inciter
les médecins à adopter ce comportement? Avez-
vous suffisamment tenu compte du fait que le
remboursement de référence ne se révelera pas
moins coûteux pour l'Etat? Quand le projet relatif à
la facture maximale sera-t-il déposé?
06.03 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik heb de beschikbaarheid van
generische geneesmiddelen laten controleren. Als
geen enkel van de goedkopere alternatieven
beschikbaar was, heb ik eind mei nog een dringend
ministerieel besluit genomen om sommige
originelen terug uit de referentieterugbetaling te
halen. Ik zal dat blijven doen als generische
geneesmiddelen niet meer beschikbaar zijn. Soms
is er tijdelijk een stockprobleem bij de bedrijven, dat
meestal binnen enkele dagen tot weken is opgelost.
In de gezondheidswet die we binnenkort bespreken
leg ik de artsen duidelijke verplichtingen op
betreffende de beschikbaarheid van de
terugbetaalde geneesmiddelen. De arts moet
inderdaad aangezet worden om zijn
voorschrijfgedrag aan te passen, door de patiënt of
door anderen. Vandaar onze informatiecampagne.

Grosso modo kan ik zeggen dat de besparing van
118 miljard blijvend is. Alleen in de marge kan er
wat erosie zijn, maar dit is verwaarloosbaar.

Op de vraag of de financiële opbrengst van de
maatregel eenmalig is, wil ik verwijzen naar het
IGPA-congres in Cannes over de generische markt.
Daar werd een grafiek getoond die laat zien dat het
prijsverschil tussen merkproducten en generieken in
de USA de laatste jaren enorm is toegenomen, net
zoals het aandeel van de generische
geneesmiddelen in de totale markt.


Ingrepen van de overheid worden door de
producenten van generische geneesmiddelen niet
als optimaal beschouwd, maar het laat hen toe om
de markt te breken. Bovendien werd op dat congres
ook bevestigd dat er in de komende 5 jaar door de
06.03 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): J'ai fait contrôler la disponibilité des
médicaments génériques. Aucune des solutions
moins coûteuses n'était disponible, de sorte qu' à
la fin mai j'ai pris en urgence un arrêté ministériel
pour soustraire certains médicaments originaux du
remboursement de référence. Je ferai de même si
des médicaments génériques ne sont plus
disponibles. Un problème de stockage peut survenir
dans les entreprises concernées, mais, le plus
souvent, il n'est que temporaire et est résolu en
quelques jours, voire en quelques semaines. La loi
sur la santé que nous examinerons prochainement
impose aux fabricants des obligations très précises
sur le plan de la disponibilité des médicaments
remboursés. En effet, il faut encourager les
médecins à adapter leur comportement
prescripteur, par l'entremise du patient ou d'autres
personnes. Tel est le but de la campagne
d'information que nous menons. L'économie de 1,8
milliard devrait être durable. Une érosion marginale
est possible, mais elle sera négligeable.

Quant à savoir si les retombées financières de la
mesure sont ponctuelles, je renvoie au Congrès
IGPA de Cannes, consacré au marché générique. A
cette occasion, on a pu prendre connaissance d'un
graphique montrant que la différence de prix entre
les médicaments de marque et les médicaments
génériques a sensiblement augmenté aux Etats-
Unis ces dernières années, tout comme la part des
médicaments génériques dans l'ensemble du
marché.
Pour les fabricants de médicaments génériques,
l'action des pouvoirs publics n'est pas optimale
mais elle leur permet de casser le marché. Lors de
ce congrès, il a également été précisé que
l'industrie des médicaments génériques pourra
CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
generische industrie belangrijke producten
uitgebracht kunnen worden, gezien het patent
vervalt. We willen dit mechanisme dus ook in België
verderzetten en eventueel verder
uitbreiden.Duitsland, dat de referentieterugbetaling
al in 1989 invoerde, heeft ondertussen een grote
generische markt. België kan niet achterlopen. De
eerste fase van de maximumfactuur kan ik
realiseren via KB's in de sociale en fiscale
franchise.Het is echter mijn bedoeling om in het
najaar een wetsontwerp uit te brengen, dat een
wettelijk kader schept voor het huidige systeem en
toekomstige stappen. Op dit ogenblik ontbreekt
namelijk een transparante basiswetgeving en het is
belangrijk om daar snel werk van te maken. Toch
zal ik al een eerste aanvang nemen via de KB's.
sortir de nouveaux produits dans les années qui
viennent, puisque le brevet arrive à échéance. Nous
souhaitons donc maintenir ce mécanisme en
Belgique et, éventuellement, l'étendre. L'Allemagne,
qui a instauré le remboursement de référence dès
1989, dispose aujourd'hui d'un vaste marché de
médicaments génériques. La Belgique ne peut pas
rester à la traîne. Dans un premier temps, la plus
grande partie de la facture pourra être couverte par
le biais d'arrêtés royaux dans le cadre de la
franchise sociale et fiscale. Toutefois, j'ai l'intention
d'élaborer à l'automne un projet de loi créant le
cadre légal nécessaire au système actuel et à ses
développements futurs. Dans ce domaine, nous ne
sommes pas encore dotés d'une législation de base
précise. Il est temps d'y remédier. Je prendrai déjà
une première mesure dans ce sens par la voie
d'arrêtés royaux.
06.04 Luc Goutry (CVP): We moeten blijven
discussiëren over generische geneesmiddelen. Het
hoofdartikel in De Morgen vorige week donderdag
gaf spectaculaire cijfers, op basis van enkele
telefoons aan fabrikanten. Dat is niet helemaal
correct. We moedigen het gebruik van generische
middelen aan, maar de wetgeving moet duidelijk
zijn. Patiënten mogen niet de dupe worden van de
kinderziektes in het systeem. Dit wilden we
voorkomen door ons amendement om ze eerst te
laten gebruiken in ziekenhuizen. Zal er een
ministerieel besluit getroffen worden om een
bepaald product dat niet beschikbaar is, van de lijst
te halen?
06.04 Luc Goutry (CVP): Il faut continuer la
discussion sur les médicaments génériques.
L'éditorial du journal De Morgen de jeudi dernier
donnait des chiffres spectaculaires, obtenus par
quelques coups de fil passés avec des fabricants.
Cela n'est pas tout à fait correct. Nous
encourageons l'utilisation de médicaments
génériques, mais il faut que la législation soit claire.
Les patients ne peuvent être les dupes du fait que
le système n'est pas encore rodé. Par notre
amendement, nous souhaitions prévenir cela en
promouvant d'abord l'utilisation de ces
médicaments dans les hôpitaux. Un arrêté
ministériel sera-t-il pris visant à rayer de la liste un
produit qui n'est pas disponible ?
06.05 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Tijdelijke onbeschikbaarheid verschilt
van niet-beschikbaarheid.. "Niet-beschikbaar"
betekent dat het product niet meer wordt geleverd
door de producent. Het gaat dan niet over
stockproblemen. In dat geval haal ik dit product van
de lijst.
06.05 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'indisponibilité temporaire se
distingue de l'indisponibilité tout court. Si le produit
n'est pas disponible, c'est qu'il n'est plus livré par le
fabricant. Il ne s'agit alors pas de problèmes de
stock. Dans ce cas, je fais retirer le produit de la
liste.
06.06 Luc Goutry (CVP): Ik dacht dat het
stockprobleem alleen bij de apothekers bestond.
Blijkbaar gaat het over de producenten. Maar wat is
nog het verschil niet een tijdelijke
onbeschikbaarheid die zich met de regelmaat van
de klok voordoet? Ik begrijp dat de minister dit nu
niet kan verhelpen en dat hij wel beseft dat de
patiënten hiervan het slachtoffer zijn.
06.06 Luc Goutry (CVP): Je pensais que seuls les
pharmaciens étaient confrontés à ce problème de
stock. Or, il semble qu'il s'agisse d'une question de
produits. Je ne conçois pas en quoi l'indisponibilité
temporaire mais récurrente se différencie de
l'indisponibilité tout court. Je comprends que le
ministre ne peut résoudre ce problème maintenant,
même s'il sait que les patients en subissent les
conséquences.
06.07 Trees Pieters (CVP): We zullen moeten
afwachten wat het resultaat van deze tendens naar
generische medicamenten zal zijn. Past de tendens
naar steeds duurdere geneesmiddelen binnen de
filosofie van de maximumfactuur?
06.07 Trees Pieters (CVP): Il faut voir comment
évoluera l'utilisation de médicaments génériques.
La multiplication de médicaments génériques
toujours plus onéreux est-elle compatible avec le
principe de la facture maximum ?
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
06.08 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Wat er op termijn gebeurt met de
maximumfactuur en het verhoogde remgeld moeten
we nog beslissen. Nu heb ik het verhoogde remgeld
wel in de maximumfactuur gestoken om de patiënt
niet de dupe te laten worden. Daar zullen we nog
over discussiëren. We gebruiken
remgeldverschillen om patiëntengedrag aan te
passen en steken het verhoogde remgeld daarom
in de maximumfactuur. Dit is echter en
overgangsfase. Of we dat blijvend zo moeten laten,
moeten we nog definitief beslissen.
06.08 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Nous devrons décider de ce qu'il y a
lieu de faire avec la facture maximum et le ticket
modérateur accru. Pour l'heure, j'ai voulu intégrer le
ticket modérateur accru dans la facture maximum
afin que le patient ne soit pas la victime. Nous en
rediscuterons plus tard. Nous utilisons les écarts de
tickets modérateurs afin d'infléchir le comportement
des patients. C'est pourquoi, nous intégrons le
ticket modérateur accru dans la facture maximum. Il
ne s'agit pour l'heure que d'une phase transitoire.
Nous déciderons plus tard de l'opportunité de
donner un caractère définitif au système.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
tot de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de informatie van ziekenfondsen over de
generische geneesmiddelen" (nr. 4951)
07 Question de Mme Annemie Van de Casteele
au ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les informations sur les médicaments
génériques diffusées par les mutualités" (n°
4951)
07.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
ziekenfondsen blijken hun leden per brief
systematisch te informeren over generische
geneesmiddelen, die de door hun eigen arts
voorgeschreven middelen kunnen vervangen. Het
gaat over geneesmiddelen waarvoor door de
adviserende geneesheer een goedkeuring werd
afgeleverd. Is dat geen schending van het medisch
geheim en een ongeoorloofde inmenging in de
medische behandeling? Kan die informatie worden
misbruikt om het voorschrijfgedrag te beïnvloeden
om puur budgettaire redenen? Zullen ook de
gegevens van Farmanet op die manier kunnen
worden misbruikt? Hoe ver staat men dan nog van
het wegvallen van het medisch geheim? Uit de
voorgeschreven medicatie kan men doorgaans
immers ook de pathologie afleiden.
07.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Les
mutualités informent systématiquement leurs
membres par courrier au sujet des médicaments
génériques, lesquels peuvent remplacer les
médicaments prescrits par leur médecin. Il s'agit de
médicaments pour lesquels le médecin-conseil a
délivré une autorisation. Cette pratique ne
constitue-t-elle pas une violation du secret médical
et une immixtion illicite dans le traitement médical ?
Ces informations ne risquent-elles pas d'être
utilisées pour influer sur le comportement
prescripteur
pour des raisons purement
budgétaires
? Les données de Pharmanet
pourraient-elles également de cette manière être
utilisées abusivement ? Que restera-il du secret
médical ? Du reste, sur la base de la médication
prescrite, il est également possible de déduire la
pathologie.
07.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Sommige verzekerden ontvingen van
de medische directie van hun ziekenfonds
inderdaad informatie over geneesmiddelen die door
de behandelende arts werden voorgeschreven, met
daarbij een lijst van generische alternatieven. Dit is
volgens mij geen schending van het
beroepsgeheim. Het beroepsgeheim kan niet
ingeroepen worden tegen de patiënt zelf, maar
alleen tegenover derden. Volgens mij druist dit
voorval niet in tegen artikel 458 van het
Strafwetboek. Van een schending van het
beroepsgeheim zou alleen sprake zijn indien de
adviserende geneesheren aan de administratieve
overheid van zijn verzekeringsinstelling
overwegingen van geneeskundige aard zouden
07.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Il est exact que certains assurés ont
reçu de la direction médicale de leur mutualité des
informations sur les médicaments prescrits par le
médecin traitant, ainsi qu'une liste des
médicaments génériques pouvant les remplacer. A
mes yeux, cette pratique ne constitue pas une
violation du secret professionnel, lequel peut
uniquement être invoqué à l'égard de tiers et non à
l'égard du patient. Cette pratique ne me paraît pas
contraire à l'article 458 du Code pénal. Il n'y aurait
violation du secret professionnel que si le médecin-
conseil avait communiqué des informations d'ordre
médical à l'autorité administrative de son organisme
assureur. Dans ce cas, il y aurait aussi violation de
l'article 21 de l'arrêté royal du 20 juillet 1967 relatif
CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
hebben meegedeeld. Daardoor zou ook artikel 21
van het KB van 20 juli 1967 over het statuut van de
adviserende geneesheren, worden geschonden. Ik
heb geen aanwijzingen dat zoiets is gebeurd.
au statut des médecins-conseils. Il semblerait que
ce ne soit pas le cas en l'espèce.
07.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): U zet
de deur open voor de schending van de
privacyrechten van de patiënt. De administratie over
de medicatiegegevens krijgen velen onder ogen. Ik
ben bang voor Big Brother-toestanden en zal niet
nalaten om hier alert op te reageren.
07.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Vous
ouvrez la porte aux atteintes à la vie privée des
patients. De nombreuses personnes peuvent
prendre connaissance des données administratives
concernant les médications. Je crains des
situations dignes de Big Brother et le cas échéant
je ne manquerai pas de réagir promptement.
07.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): We beschikken over mondige
burgers.
07.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Nos concitoyens sont capables de se
défendre.
07.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
burger moet mondig gemaakt worden door de arts,
niet door het RIZIV.
07.05 Annemie Van de Casteele, (VU&ID): Il
appartient au médecin et non à l'INAMI de rendre
le citoyen capable de se défendre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Annemie Van De Casteele tot de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en tot
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "een
eventuele vergoeding voor artsensyndicaten" (nr.
4953)
- mevrouw Greta D'Hondt tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
financiering van de artsensyndicaten" (nr. 5016)
- mevrouw Trees Pieters tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "financiering
artsensyndicaten" (nr. 5013)
08 Questions orales jointes de
- Mme Annemie Van De Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et à la ministre
de la Protection de la consommation de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'octroi
éventuel d'une rétribution aux syndicats de
médecins" (n° 4953)
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le financement des
syndicats de médecins" (n° 5016)
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le financement des
syndicats de médecins" (n° 5013)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Affaires
sociales et des Pensions.)
08.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Met de
vertegenwoordigers van artsensyndicaten wordt
overlegd over een vergoeding zodat zij optimaal
kunnen functioneren in de raden en commissies
van het RIZIV. Dit vernamen we via de pers. Is het
correct? Hoe zou zo'n bijdrage berekend,
gefinancierd en verdeeld worden tussen de
verschillende artsendyndicaten? Kan het dat zo'n
regeling beperkt blijft tot vertegenwoordigers van de
artsen?
08.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): La
presse fait état de concertations organisées avec
les représentants des syndicats de médecins à
propos d'une rétribution qui leur permettrait de
fonctionner de manière optimale au sein des
conseils et des commissions de l'INAMI. Cette
information est-elle exacte? Comment une telle
rétribution serait-elle calculée, financée et répartie
entre les différents syndicats de médecins? Est-il
possible qu'un tel système demeure limité aux
représentants des médecins?
08.02 Trees Pieters (CVP): Mevrouw D'Hondt trekt
haar vraag in omdat ze hetzelfde voorwerp had als
de mijne. Inzake de financiering van de
artsensyndicaten gaan alle syndicaten akkoord een
duizendste van de honoraria te besteden aan de
syndicale werking. Een werkgroep zou tegen eind
08.02 Trees Pieters (CVP): Mme D'Hondt retire sa
question parce qu'elle concerne le même sujet que
la mienne. Pour ce qui est du financement des
syndicats de médecins, tous les syndicats sont
d'accord pour consacrer un millième des honoraires
au fonctionnement syndical. Pour la fin de cette
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
dit jaar een concreet financieringsvoorstel doen.
Deze werkgroep is echter nog niet aangeduid.
Wanneer zal deze werkgroep definitief
samengesteld worden en hoe zal de interne
verhouding binnen de werkgroep zijn?
année, un groupe de travail devrait formuler une
proposition de financement concrète. Or, ce groupe
de travail n'a pas encore été constitué. Quand la
composition du groupe de travail sera-t-elle
définitivement fixée et comment se présenteront les
rapports internes au sein de ce groupe de travail?
08.03 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De beide artsensyndicaten meldden
mij dat zij over onvoldoende middelen beschikken
omm hun rol als beroepsorganisatie ten volle te
spelen. In het kader van het nationaal akkoord
artsen-ziekenfondsen van 18 december 2000 is een
werkgroep aangekondigd die de financiering van de
beroepsorganisaties zal bestuderen. Deze
werkgroep is nog niet opgericht. Voor een goede
werking van de ziekteverzekering is het nuttig dat
de deelnemers aan het overleg kunnen beschikken
over deskundige ondersteuning. Ik heb geen a
priori- bezwaren tegenover een eventuele vorm van
financiering. We moeten daarbij wel voorzichtig zijn
en letten op de voorwaarden en waarborgen inzake
onafhankelijkheid tegenover derden, zoals bij
voorbeeld de farmaceutische industrie. Het is
voorbarig om nu al uitspraken te doen over dit
dossier. Ik heb nog geen ja gezegd. Ik ben wel
geschrokken van het cijfer van 170 miljoen dat in de
pers werd vernoemd. Ik dacht zelf aan een bedrag
van 17 miljoen. Ik wens eerst het overleg tussen
artsen en ziekenfondsen af te wachten. Het initiatief
gaat immers uit van de artsen en niet van de
overheid.
08.03 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Les deux syndicats de médecins
m'ont informé du fait qu'ils ne disposaient pas de
suffisamment de moyens pour assumer pleinement
leur rôle d'organisation professionnelle. Dans le
cadre de l'accord national médico-mutualiste du 19
décembre 2000, la création d'un groupe de travail
devant étudier le financement des organisations
professionnelles a été annoncée. Ce groupe de
travail n'a pas encore été créé. Le bon
fonctionnement de l'assurance maladie requiert que
ceux qui participent à la concertation puissent
disposer d'une aide experte. A priori, je n'ai pas
d'objections contre une éventuelle forme de
financement. Il y a toutefois lieu de faire preuve de
circonspection en cette matière et de veiller aux
conditions et aux garanties en matière
d'indépendance vis-à-vis de tiers. A ce propos, je
songe notamment à l'industrie pharmaceutique. Il
serait prématuré de se prononcer dès maintenant
sur ce dossier. Je n'ai pas encore dit oui mais j'ai
été stupéfait par le chiffre de 170 millions de francs
évoqué dans la presse. Personnellement, je
pensais à un montant de 17 millions. Je désire
attendre les résultats de la concertation entre les
médecins et les mutualités étant donné que
l'initiative émane des médecins et non des pouvoirs
publics.
08.04 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ook ik
heb geen a priori- bezwaar, maar heb vragen over
de aanwakkering van de strijd tussen de
artsensyndicaten, wat de patiënten niet ten goede
komt. Bovendien moet toch mogelijk gemaakt
worden dat de deskundigen volledig onafhankelijk
werken en mag er geen discriminatie zijn tussen
verschillende medische beroepsgroepen.
08.04 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Je n'ai
pas non plus de remarques à formuler a priori mais
je me pose un certain nombre de questions sur le
fait d'attiser la lutte entre les syndicats de médecins,
ce qui porte préjudice aux patients. En outre, il doit
quand même être possible de faire en sorte que les
experts puissent travailler en toute indépendance et
il ne peut y avoir de discriminations entre les
différentes catégories de professions médicales.
08.05 Trees Pieters (CVP): Hoe zal de werkgroep
samengesteld zijn?
08.05 Trees Pieters (CVP): Quelle sera la
composition du groupe de travail ?
08.06 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik kom daar niet in tussen.
08.06 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Je n'interviens pas sur ce point.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de financiering van de sociale dienst in
ziekenhuizen" (nr. 5010)
09 Question de Mme Annemie Van de Casteele
au ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le financement du service social des
hôpitaux" (n° 5010)
CRABV 50
COM 515
27/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
09.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Sociale
Diensten van ziekenhuizen worden steeds
belangrijker.Hun financiering wordt gedekt door
onderdeel B1 van de verpleegdagprijs. Nochtans is
er nood aan een structurele oplossing voor de
financiering van deze diensten. Nu hangen zij af van
de goodwill van het ziekenhuis zelf. Sommige
ziekenhuizen zijn verplicht om ergens anders geld
te vinden om het personeel van de Sociale Dienst te
betalen.

De Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen
pleit voor de uitwerking van een normering en
financiering voor Sociale Diensten. In afwachting
zou lineair 1 full-time equivalent sociale werker zijn
voorgesteld per 2000 opnames. Minister Aelvoet
vond dit te weinig, maar verwees verder naar uw
bevoegdheid ter zake.


Kent u dit advies en zal u het opvolgen? Hoe ziet u
de optimale financiering van de sociale diensten?
Heeft u beroep gedaan op gegevens van bestaande
sociale diensten? Welk budget wil u uittrekken?
Welke timing voorziet u?
09.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Les
services sociaux des hôpitaux gagnent sans cesse
en importance. Leur financement est couvert par le
volet B1 du prix de la journée d'hospitalisation. La
nécessité d'une solution structurelle pour le
financement de ces services s'impose toutefois.
Actuellement, ceux-ci dépendent de la bonne
volonté de l'hôpital lui-même. Certains hôpitaux
sont contraints de chercher de l'argent ailleurs pour
payer le personnel du Service social.

Le Conseil national des établissements hospitaliers
plaide en faveur de l'élaboration de normes et d'une
formule de financement pour les services sociaux.
Dans l'intervalle, un travailleur social équivalent
temps plein pour 2000 admissions serait proposé.
La ministre Aelvoet a estimé que cette mesure
serait insuffisante, tout en précisant que cette
matière ressortit à votre compétence. Connaissez-
vous cet avis?
Quel suite comptez-vous y réserver? Comment
envisagez-vous le financement optimal des services
sociaux? Avez-vous consulté les données de
services sociaux existants? Quel budget êtes-vous
disposé à dégager? Quel calendrier prévoyez-vous?
09.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De afdeling Erkenning Programmatie
van de Nationale Raad voor
ziekenhuisvoorzieningen bracht recent een advies
uit over de sociale dienst in ziekenhuizen. Het
advies stelt een vlakke norm voor, namelijk de
toekenning van één VTE sociaal werker per 2000
opnamen. Het maakt geen gewag van bepaalde ­
relevante ­ kenmerken van patiënten. De
werkbelasting van de sociale diensten kan echter
verschillen tussen twee ziekenhuizen met toch
hetzelfde aantal patiënten. Voor een adequate
sociale begeleiding van de opgenomen patiënten
werd een budget van 100 miljoen frank verkregen.
Dit budget wordt vanaf 1 juli 2001 verdeeld tussen
alle algemene ziekenhuizen die beschikken over
een geriatriedienst. Geriatrische patiënten vragen
om extra sociale zorgen. Naast een forfaitair bedrag
komt er ook een bijkomend bedrag per geriatrische
patiënt. Het blijft de bedoeling om de sociale
diensten van alle ziekenhuizen te financieren,
rekening houdend met het sociaal profiel van de
opgenomen patiënten. Het sociaal observatorium
van het ministerie van Sociale Zaken en
Volksgezondheid zijn bezig met voorbereidend
werk. We zullen dit verder verfijnen, maar zullen
ondertussen in etappes werken.
09.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Il y a peu, la section Programmation et
agrément du Conseil national des établissements
hospitaliers a formulé un avis sur le service social
dans les hôpitaux. Cet avis préconise, en guise de
norme, l'octroi d'un travailleur social ETP pour
2.000 admissions. Certaines caractéristiques
significatives des patients ne sont pas prises en
compte. Or, les services sociaux de deux hôpitaux
peuvent avoir un volume de travail différent alors
que le nombre de patients est identique dans les
deux établissements. Un budget de 100 millions
sera débloqué afin de garantir un accompagnement
social adéquat pour les patients hospitalisés. Il sera
réparti, dès le 1
er
juillet prochain, entre tous les
hôpitaux généraux disposant d'un service de
gériatrie. Les patients gériatriques nécessitent une
plus grande prise en charge sur le plan social.
Outre un montant forfaitaire, un montant
supplémentaire par patient gériatrique sera
également prévu. L'objectif est de financer les
services sociaux de tous les hôpitaux en tenant
compte du profil social des patients qui y sont
admis. Un travail de préparation est en cours à
l'Observatoire social du ministère des Affaires
sociales et de la Santé publique. Nous veillerons à
l'affiner, mais, en attendant, nous allons procéder
par étapes.
09.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ik zal
daarover blijven vragen stellen vermits in alle
09.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Je
continuerai à poser des questions à ce sujet étant
27/06/2001
CRABV 50
COM 515
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
antwoorden andere cijfers worden genoemd. Er is
dus 100 miljoen beschikbaar. Ik hoop dat de sociale
begeleiding niet tot de diensten geriatrie wordt
beperkt. Alle ziekenhuizen zouden een goede
sociale dienst moeten hebben. De vraag is dan wat
dit gaat kosten en hoeveel middelen de regering
daarvoor wil uittrekken.
donné que, dans chaque réponse, on nous cite des
chiffres différents. Un budget de 100 millions sera
donc débloqué. J'espère que l'accompagnement
social ne sera pas limité aux services de gériatrie.
Tous les hôpitaux devraient disposer d'un service
social efficace. La question est de savoir combien
cela coûtera et quels moyens le gouvernement est
disposé à y affecter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 15.50 uur.
La séance est levée à 15.50 heures.

Document Outline