KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 513
CRIV 50 COM 513
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
26-06-2001 26-06-2001
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de nieuwe regeling aangaande de
economische compensaties bij militaire
aankopen" (nr. 827)
1
Interpellation de M. Luc Sevenhans au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
nouvelle réglementation en matière de
compensations économiques dans le cadre de
commandes militaires" (n° 827)
1
Sprekers: Luc Sevenhans, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Luc Sevenhans, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de benoeming van mevrouw Cahen tot
waarnemend directeur van de Koninklijke Musea
voor Kunst en Geschiedenis" (nr. 4924)
2
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche Scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
nomination de Mme Cahen en qualité de directeur
faisant fonction des Musées royaux d'art et
d'histoire" (n° 4924)
2
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
coördinatie van het stedelijk beleid" (nr. 4912)
4
Question de M. Yves Leterme au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
coordination de la politique des villes" (n° 4912)
4
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Charles Picqué, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Charles Picqué, ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes
Vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan
de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel
over "de organisatie van een nieuwe wapenbeurs"
(nr. 4944)
6
Question de M. Peter Vanhoutte au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, au
ministre des Affaires étrangères et à la secrétaire
d'Etat pour le Commerce extérieur sur
"l'organisation d'un salon de l'armement"
(n° 4944)
6
Sprekers: Peter Vanhoutte, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Peter Vanhoutte, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Interpellatie van de heer Karel Van Hoorebeke tot
de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de benoeming van de leden van de Raad
voor de Economische Mededinging" (nr. 831)
8
Interpellation de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "la nomination des membres du Conseil
de la Concurrence" (n° 831)
8
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Moties
9
Motions
9
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
visserijsector en de bijzondere belasting- of
subsidieregeling" (nr. 4982)
10
Question de M. Luc Goutry au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
secteur de la pêche et le régime spécial
d'imposition ou de subvention" (n° 4982)
10
26/06/2001
CRIV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: Luc Goutry, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Luc Goutry, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRIV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
26
JUNI
2001
14:30 uur
______
du
MARDI
26
JUIN
2001
14:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.45 uur door
de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.45 heures par M. Jos
Ansoms, président.
01 Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot
de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de nieuwe regeling aangaande de
economische compensaties bij militaire
aankopen" (nr. 827)
01 Interpellation de M. Luc Sevenhans au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "la nouvelle réglementation en
matière de compensations économiques dans
le cadre de commandes militaires" (n° 827)
01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb
u dit jaar reeds tweemaal geïnterpelleerd in
verband met de economische compensaties. Ik
heb uw antwoorden nagelezen en nooit goed
begrepen. Ik heb er wel kunnen uit afleiden dat er
duidelijk twee richtingen zijn binnen de regering
over het al dan niet toepassen van economische
compensaties.
Een overzicht in een notendop: op 15 december
werd in de commissie voor de Landsverdediging
door minister Flahaut verklaard dat de
economische compensaties waren afgeschaft. Op
9 februari werd door de Ministerraad eveneens het
signaal gegeven dat compensaties afgeschaft
waren en blijven. Onder druk van de heer Michel,
vice-eerste minister, is er in februari een
stroomversnelling gekomen betreffende dit thema.
Economische compensaties zijn volgens hem te
belangrijk om ze zo maar af te schaffen. Hierdoor
benadelen wij immers onze eigen industrie. Het is
een correct standpunt. Vanaf dat ogenblik is er
beweging gekomen in het dossier. Er werd een
werkgroep opgericht onder uw supervisie,
mijnheer de minister. Die zou dan een voorstel
formuleren over wat men juist ging doen.
Ondertussen bleef de discussie eigenlijk gaande:
zijn de compensaties nu afgeschaft of zijn ze dit
niet? Ik heb begrepen dat er bij de Ministerraad
enkele weken geleden uiteindelijk witte rook uit de
schouw is gekomen. Ze hadden een politiek
akkoord. Over een politiek akkoord kan
gediscussieerd worden. Het is nu wel tijd om te
zeggen wat er aan de hand is en welke richting
het nu uitgaat. Ik denk nog steeds dat er geen
vast standpunt is in dit vrij belangrijk dossier dat
nu reeds zes maanden aansleept en waar het
telkenmale over miljarden gaat. Ondertussen zijn
er reeds belangrijke dossiers behandeld zonder
economische compensaties. Het is nu toch in het
belang van iedereen, zowel in de bedrijfswereld
als in de politiek, dat wij weten waarmee wij bezig
zijn. Ik zou uw antwoord willen horen, want ik
verneem het graag uit de eerste hand.
01.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik ben ervan op de hoogte dat
26/06/2001
CRIV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
de regering beslist heeft het besluit van februari te
wijzigen, rekening houdend met volgende
principes.
Het eerste principe betreft de waarde van het
economisch criterium. Dit wordt geplafonneerd op
15% van de toewijzingscriteria. Het tweede
principe bepaalt dat dit criterium slecht
tussenbeide komt voor aanbestedingen die een
belang vertegenwoordigen dat in zijn operationeel
en financieel aspect vergelijkbaar is. Daaronder
versta ik dat de aanbestedingen een marge van
10% krijgen. Het derde principe: het plaatsen van
een aanbesteding die betrekking heeft op
industriële compensaties is een mogelijkheid,
geen verplichting. Ten vierde, het
compensatieaanbod is bindend.
Indien het economisch criterium al dan niet werd
gebruikt om de koop toe te kennen, werd door de
Ministerraad voorzien in straffen van minimum
10% van het compensatiebedrag dat niet werd
verwezenlijkt. Deze straffen worden opgelegd op
voorstel van de economische inspectie en worden
per geval behandeld. In afwachting van de
inwerkingstelling van dit nieuw systeem wordt er
tot het einde van het jaar een interimair stelsel
toegepast dat steunt op het koninklijk besluit van
februari 1997 maar met een beperking tot 15%
van de waarde van het economisch criterium.
De regering heeft dus beslist het bestaande
systeem te verbeteren door ervoor te zorgen dat
de keuzes met betrekking tot de uitrusting van de
strijdkrachten, voornamelijk op basis van hun
operationele behoeften gebeuren terwijl voor
voorstellen van de inschrijvers, het aantrekkelijke
karakter op gebied van industriële compensaties
behouden blijft. Dit zijn de principes waarop de
aanstaande regeringsbeslissing zal gebaseerd
worden.
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik begrijp dat wij tot het
einde van het jaar zullen teruggrijpen naar het
oude systeem met een beperking tot 15% van de
waarde. De zaak zal dan duidelijk omlijnd in een
koninklijk besluit gegoten worden.
01.04 Minister Charles Picqué: Het spreekt voor
zich dat het de regering is die beslist een
economische compensatie op te leggen. Het kan
evenwel gebeuren dat de Ministerraad beslist
geen compensatie te verlenen of te vragen.
01.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Dit is
dan het nieuwe aan het systeem, u kunt over elk
dossier apart een beslissing nemen. Het volledig
afgewerkte systeem zal dus pas tegen het einde
van het jaar beschikbaar zijn. Dit is onder meer
voor de industrie zeer belangrijk om weten zodat
men niet telkenmale moet afwachten of er al dan
niet een compensatie zal zijn. De meeste
bestellingen zijn evenwel gepland op langere
termijn en men kan dus niet telkens opnieuw
afwachten hoe de wind binnen de regering zal
waaien. Ik neem aan dat de beslissing tot
compensatie niet alleen bij u ligt, maar dat
hierover binnen de regering telkens opnieuw zal
gediscuteerd worden.
01.06 Minister Charles Picqué: Dat hangt af van
de aard van de aanbestedingen.
01.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
richtlijnen waarop men zich baseert om al dan niet
compensaties aan te vragen zijn dus nog niet
bekend?
01.08 Minister Charles Picqué: Ik ga uit van het
principe dat wij voor elk dossier een compensatie
moeten vragen. Het kan evenwel gebeuren dat de
Ministerraad iets anders beslist. Het zou dus
zinloos zijn te stellen dat wij het eens zijn met het
principe van economische compensaties om ze
vervolgens niet op de aanbestedingen toe te
passen. Dat zou gewoonweg belachelijk zijn.
01.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Uiteraard en ik deel hierin ook uw mening. In
principe zou men altijd compensatie moeten
vragen waarbij het niet-vragen van compensatie
de uitzondering zou moeten zijn.
01.10 Minister Charles Picqué: Ik eis de
toepassing van het criterium in elk dossier.
01.11 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Wij
zullen het hier voorlopig bij laten. Over enkele
maanden zullen wij dit terug opnemen als het
definitief akkoord rond zal zijn.
01.12 Minister Charles Picqué: Dit is voorzien
voor volgende week.
01.13 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Reeds
volgende week? Dan zullen wij dit afwachten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de benoeming van mevrouw Cahen tot
waarnemend directeur van de Koninklijke
CRIV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Musea voor Kunst en Geschiedenis" (nr. 4924)
02 Question de Mme Simonne Creyf au ministre
de l'Economie et de la Recherche Scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
nomination de Mme Cahen en qualité de
directeur faisant fonction des Musées royaux
d'art et d'histoire" (n° 4924)
02.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw Cahen
zou benoemd zijn tot waarnemend directeur van
de Koninklijke Musea voor Kunst en
Geschiedenis. De functie van hoofdconservator
van de Jubelparkmusea is een tijdje
waargenomen door mevrouw De Wilde van de
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Van bij
het begin was echter duidelijk gesteld dat het om
een tijdelijke opdracht ging. Nu zou mevrouw
Cahen binnen de Koninklijke Musea voor Kunst en
Geschiedenis gepromoot zijn tot waarnemend
directeur.
Mijnheer de minister, ik zou hierover een aantal
vragen willen stellen. Kunt u dit bericht over de
benoeming van mevrouw Cahen tot waarnemend
directeur bevestigen? Zo ja, met welke
modaliteiten gebeurt dit? Staat daar een termijn
op? Om welke termijn gaat het? De hamvraag is
uiteraard waarom deze plaats niet vacant werd
verklaard. Er is een vacature en de normale
procedure zou erin bestaan dat men de positie
vacant verklaart. Dat is echter niet gebeurd.
Waarom niet? Beschikt mevrouw Cahen over de
nodige kwalificaties om de functie van directeur
waar te nemen? Als men de functie vacant had
verklaard, zou mevrouw Cahen dan beantwoord
hebben aan de voorwaarden die voor een
directeur van toepassing zijn? Met de benoeming
van mevrouw Cahen komt de taalverhouding
bij
de tien directeurs van de federale
wetenschappelijke instellingen op drie
Nederlandstaligen en zeven Franstaligen. In het
verleden ging men steeds uit van een normale,
faire verhouding van vijf Nederlandstaligen en vijf
Franstaligen. Het gaat immers niet om Brusselse
of Waalse instellingen. Precies door de interne
promoties zonder de job vacant te verklaren is
deze verhouding zo onevenwichtig geworden. Ik
vind het nieuw gecreëerde onevenwicht
onaanvaardbaar. Mijnheer de voorzitter, daarom
had ik graag van de minister een antwoord
gekregen op deze vragen.
02.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, sedert het einde van de
vorige legislatuur werden de leidinggevende
functies in deze instellingen als mandaten
gedefinieerd. Om aan de samenhang met de
Copernicus-hervorming te voldoen, werd deze
maatregel opgeschort. Er werd nu
overeengekomen dat deze hervorming vanaf de
tweede fase op de wetenschappelijke instellingen
van toepassing zal zijn. Dat zal dus vanaf begin
volgend jaar zijn. Ik kan niet vooruitlopen op de
Copernicus-hervorming. Ik moet echter wel de
continuïteit van de dienst en de budgettaire
gezondmaking waarborgen, vooral in het geval
van de Koninklijke Musea voor Kunst en
Geschiedenis. Men moet vanzelfsprekend een
beroep kunnen doen op een dienstdoende
directie.
Het spreekt voor zich dat men een beroep moet
doen op een dienstdoende directie, temeer
daar
het een overgangsperiode betreft.
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 1993
houdende de uitoefening van een hogere functie,
heb ik die taak aan mevrouw Cahen toevertrouwd
omdat zij, in de geest van dat koninklijk besluit, de
meest geschikte ambtenaar is om aan de
onmiddellijke behoeften van de diensten het hoofd
te bieden. Zij bezit de vaardigheden en de
hiërarchische functie. Als vroegere ordonnateur
heeft zij tevens een globale visie op de budgettaire
gezondmaking. Het gaat dus om een zeer
bekwaam persoon.
Sta mij toe het volgende preciseren. Gelijktijdig
met die aanduiding heb ik de Wetenschappelijke
Raad ermee belast mij een profiel te bezorgen van
alle directiefuncties die in de loop van 2002 vacant
zullen zijn, inbegrepen die van de musea voor
Kunsten en Geschiedenis. Die beslissing heb ik
genomen opdat men onmiddellijk voor de
uitwerking van de Copernicus-hervorming zou
kunnen instaan. De huidige situatie is dus
voorlopig.
Uw cijfers over het taalevenwicht zijn correct.
Misschien is er een misverstand. Vooraleer de
heer Van Noten met pensioen ging waren er van
elke tien instellingen vijf Nederlandstalige en vijf
Franstalige directies. Na de aanduiding van
mevrouw Cahen is de huidige situatie vier
Nederlandstalige tegenover zes Franstalige
directies. Uiteraard moet rekening worden
gehouden met de voorlopige toestand van de
dienstdoende directiefunctie van mevrouw Cahen.
De terugkeer naar een strikt evenwicht zal
tegelijkertijd met de installatie van het Copernicus-
systeem gebeuren.
Mevrouw Creyf, ik herinner eraan dat in 1998 en
1999 als gevolg van de aanduiding van de heer
Arys als dienstdoend directeur van het Belgisch
Instituut voor Ruimte en Aëronomie de verhouding
26/06/2001
CRIV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
zes Nederlandstalige tegenover vier Franstalige
directies bedroeg. De toestand is dus voorlopig.
Het is noodzakelijk de continuïteit van de diensten
te waarborgen. Voor Kunsten en Geschiedenis is
de toestand momenteel wat moeilijk, onder
andere om financiële en bestuursredenen. In
principe zal na de Copernicus-hervorming het
taalevenwicht worden gerespecteerd.
02.03 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, ik heb geïnformeerd over het lot van de
federale wetenschappelijke instellingen na
Copernicus. U hebt zelf ook gezegd dat die
federale instellingen op dit ogenblik nog niet aan
de orde zijn. Pas in een latere fase zullen zij aan
de orde komen. Op dit ogenblik is er op dat vlak
nog veel onzekerheid. In het kader van de
Copernicus-hervorming is men nog niet bezig met
de federale wetenschappelijke instellingen,
behalve dan de beslissing dat ze als POD
(Programatorische Overheidsdienst) in de
toekomst zal toegevoegd worden aan de FOD
(Federale Overheiddienst) Economie, KMO,
Middenstand en Energie.
De directeurs van deze instellingen zullen
voortaan een mandaat krijgen. Precies omdat het
gaat om mandaten en geen vaste benoemingen
bestond er geen enkel bezwaar om op dit ogenblik
een vacature uit te schrijven voor de Koninklijke
Musea voor Kunst en Geschiedenis.
U hebt het over de continuïteit van de dienst, maar
de heer Van Noten is reeds geruime tijd weg.
Waarom werd de functie niet vacant verklaard? Ik
heb geen antwoord gekregen op die vraag.
U zegt dat mevrouw Cahen bekwaam is. Ik betwist
dit niet maar als u een officiële vacature had
uitgeschreven dan zou mevrouw Cahen niet
beschikt hebben over de officiële kwalificaties die
nodig zijn voor het directeurschap. Het kan best
een bekwame vrouw zijn, maar ze beschikt niet
over de officiële kwalificaties die nodig zijn voor
het directeurschap.
U zegt dat ik mij vergis omdat het 6 en 4 wordt.
Wie is de vierde? De Koninklijke musea voor
Midden-Afrika, het Rijksarchief, mevrouw De
Wilde en wie is dan de vierde persoon die tot de
Nederlandse taalrol behoort?
02.04 Minister Charles Picqué: De heer
Malcorps.
02.05 Simonne Creyf (CVP): De heer Malcorps
van het KMI!
Wat mij verrast, mijnheer de minister, is dat u ook
meespeelt met het spel door het feit dat er geen
vacature werd bekendgemaakt. De groepen die
de baas willen worden van de federale instellingen
geeft u alle mogelijke kansen om hun strategie uit
te voeren. Ik vind dat u veel kordater had moeten
optreden. Als er een federale wetenschappelijke
instelling is zonder directeur, dan had u die
vacature moeten bekendmaken. Het beleid dat nu
wordt gevoerd, geeft voeding aan de geruchten
over groepen die beslag willen leggen op de
federale wetenschappelijke instellingen. Die
invloed heeft te maken met het personeel, de
financiële middelen, enzovoort. Ik vind dit geen
goed en transparant beleid.
U kunt best beweren dat mevrouw Cahen
bekwaam is. Volgens welke criteria? Hoe? Ik
herhaal, volgens de officiële functieverklaring zou
zij niet over de nodige kwalificaties beschikken. Ik
vind dit allesbehalve transparant en ik vind dat u
meespeelt in het spel van die belangengroepen
die op termijn bezig zijn met hun posities uit te
tekenen. Ik had van u als federaal minister een
federale opstelling verwacht.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de coördinatie van het stedelijk beleid"
(nr. 4912)
03 Question de M. Yves Leterme au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
coordination de la politique des villes" (n° 4912)
03.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, u herinnert zich
wel dat wij bij het begin van deze legislatuur een
bespreking hebben gehouden over een aantal
wetgevende initiatieven in verband met het
grootstedelijk beleid. Deze bespreking vond plaats
ter gelegenheid van de discussies over het
wetsontwerp tot bepaling van de voorwaarden
waaronder de plaatselijke overheden financiële
bijstand kunnen genieten van de Staat in het
kader van het stedelijk beleid. Dat was in mei
2000.
Tijdens de parlementaire behandeling van dat
wetsontwerp, werd de minister herhaaldelijk
gewezen op de noodzaak goede afspraken te
maken met de gewestelijke overheden. Uiteraard
betrof het de stedelijke overheden, maar ook de
gewestelijke overheden, omdat de soort
CRIV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
activiteiten die men wenste te ontplooien dicht in
de buurt kwamen van bevoegdheden die
toegewezen zijn aan de gewesten. Ik noem
maar huisvesting,
economische
activiteiten,
stadsontwikkeling, en dergelijke.
Zowel in de commissie als tijdens de behandeling
van het wetsontwerp in plenaire zitting, heb ik de
minister herhaaldelijk ondervraagd. Hij heeft
telkens geantwoord dat er uiteraard met de
gewesten moet onderhandeld worden, en dat de
nodige voorwaarden zouden worden gecreëerd
om ervoor te zorgen dat iedereen binnen zijn
eigen bevoegdheid blijft, zoals het hoort in een
federale staatsstructuur. Ik heb een tijdlang niets
meer over het ontwerp gehoord. Wel hoor ik sinds
begin 2001 heel wat klachten over het feit dat de
minister en zijn diensten zich niets aantrekken van
de gewesten. Zij ontwijken gewoon elk overleg
met de gewesten, meer bepaald met het Vlaamse
Gewest. In het begin dacht ik dat die klachten
signalen waren van mensen die zich gepasseerd
voelden, maar intussen is de problematiek in het
Vlaams Parlement aan de orde geweest. Op
vraag van Vlaams parlementslid Jo Vermeulen,
die als lid van de meerderheidspartij Agalev
geacht wordt het beleid te ondersteunen, werd
toenmalig Vlaams minister van Binnenlandse
Aangelegenheden Johan Sauwens ondervraagd
over de federale nota over grootstedelijk beleid en
fiscaliteit. Naar aanleiding van die vraag zijn in het
Vlaams Parlement nogal wat discussies van
andere fracties geweest, en er is zelfs een
interpellatie gekomen van Agalev-parlementslid
Dirk Holemans. De rode draad was dat het door
de minister op de interministeriële conferentie
aangekondigde overleg niet plaatsvindt. Het
federale grootstedelijke beleid pleegt dus inbreuk
op de bevoegdheidsverdeling die geldt in onze
federale staat. Er wordt blijkbaar niet gezorgd voor
een goede afstemming van de maatregelen
tussen de gewesten en de federale overheid.
Mijnheer de minister, vandaag confronteer ik u
opnieuw met deze problematiek. Ten eerste,
welke contacten hebt u vanuit "uw op overleg
gestoelde ingesteldheid" ik citeer uw eigen
woorden bij de behandeling van uw ontwerp
reeds gehad met de gemeenschappen en de
gewesten met het oog op het tot stand brengen
van een gecoördineerd stedelijk beleid? Wanneer
hebben die contacten plaatsgevonden? Wat zijn
de resultaten van het overleg?
Ten tweede, hoeveel overeenkomsten heeft de
Ministerraad reeds goedgekeurd, overeenkomsten
die regelen naar welke projecten steun gaat, en
hoe de samenwerking tussen de verschillende
bevoegde besturen gebeurt? Ging aan de
goedkeuring van die overeenkomsten telkens een
raadpleging van de betrokken deelregering
vooraf?
Ten derde, vorig najaar heeft voormalig minister
Sauwens met u duidelijke afspraken gemaakt over
de integratie van de federale financiële
steun in het Vlaamse stedenbeleid. Minister
Sauwens
sprak ook over een eventuele
samenwerkingsovereenkomst. Heeft hierover
reeds een gesprek plaatsgevonden? Gaat u zelf
het initiatief nemen om met zijn opvolger,
minister
Van Grembergen, in een betere
samenwerkingscoördinatie te voorzien?
Ten vierde, welke agendapunten zult u
aanbrengen op de Europese interministeriële
conferentie voor grootstedenbeleid, in oktober
2001? Deze conferentie zal trouwens plaatsvinden
binnen de beslotenheid van uw eigen kieskring.
03.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega Leterme, ik deel uw
bezorgdheid om het beleid inzake grote steden,
dat op verschillende beleidsniveaus wordt
gevoerd, zoveel mogelijk te coördineren. Er vindt
op geregelde tijdstippen contact plaats tussen mijn
administratie en mijn kabinet en de collega's van
andere bevoegde instanties, inclusief de
gewesten, waarbij de inhoud van de diverse
contracten wordt vergeleken. Tevens wordt erover
gewaakt dat dezelfde projecten niet in twee
contracten worden opgenomen. Naar aanleiding
van de ministeriele conferentie over het
grootstedelijk beleid van 30 januari werd er beslist
dat in overleg met de verschillende regeringen
moet worden nagegaan of een
samenwerkingsakkoord wenselijk of noodzakelijk
is. We hebben ervoor gezorgd dat er geen
overlappingen bestaan in de verschillende
contracten die al gesloten zijn tussen de steden en
de verschillende autoriteiten en beleidsniveaus.
We hebben ook aan de steden het probleem van
de afstemming van de verschillende
overeenkomsten die door de Staat, de Gewesten,
de Gemeenschappen en de gemeenten
afgesloten worden, voorgelegd. Ik wil hier nog
geen nadruk leggen op het feit dat ik waakzaam
blijf tegenover die noodzaak van een permanent
voortdurend overleg met de Gewesten. Ik zal
hierop terugkeren.
De tweede vraag was hoeveel overeenkomsten
minister Gabriels heeft goedgekeurd? Dat zijn er
elf in 2000. Twee weken geleden heeft hij vijf
contracten goedgekeurd voor 2001. Deze
contracten betreffen Anderlecht, Molenbeek,
26/06/2001
CRIV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Vorst, Sint-Gillis en Gent. Het ligt in mijn bedoeling
om begin juli de goedkeuring van de andere
steden te vragen. Ik denk aan de contracten van
Brussel, Charleroi, Luik en de komende weken
Antwerpen en Schaarbeek. Ik herhaal dat alle
contracten met de verschillende gewesten werden
besproken en dit binnen de
interkabinettenwerkgroepen.
Wat uw derde vraag betreft kan ik verwijzen naar
mijn voorgaande antwoorden. Daarnaast wil ik u
ervan op de hoogte brengen dat ik begin juli een
onderhoud zal hebben met minister Van
Grembergen. Ik heb twee of vier uur met Bert
Anciaux doorgebracht om hem ervan te
overtuigen dat ik voorstander ben van een goede
samenwerking tussen de federale Staat en het
Vlaams Gewest. In de volgende weken zal ik
minister Van Grembergen ontmoeten met het oog
op het voortzetten van die samenwerking.
De vierde vraag handelde over het Europees
voorzitterschap. In het kader van de voorbereiding
van het voorzitterschap werden reeds
verscheidene vergaderingen op
interkabinettenniveau gehouden. Er is een
werkgroep waarin ieder gewest vertegenwoordigd
is.
In ieder geval zal het overleg ter voorbereiding van
de informele raad in oktober gewijd aan de
samenwerking van tussen de overheidssector en
de private sector voor de opwaardering van de
steden, worden voortgezet. Overigens hebben de
kabinetschefs van de ministers die hebben
deelgenomen aan de interministeriële conferentie,
reeds tijdens een vergadering voorstellen van
fiscale maatregelen, waarvan ik een becijfering
heb gevraagd, besproken en de
vertegenwoordiger van minister Sauwens was
daarop aanwezig.
De centrale doelstelling van die informele raad is
de implementatie van de prioriteiten van het
meerjarenprogramma inzake het stedelijk beleid.
Ik stel u alvast gerust: dankzij de contacten die ik
heb met de gewesten en de gemeenschappen
kan ik waken voor overlappingen met hun
programma's die ook de steden ten goede moeten
komen. Tot nu toe heb ik de indruk dat er een
goede verstandhouding heerst tussen de
beleidsniveaus. Er kunnen nochtans problemen
rijzen in verband met de fiscale maatregelen die
eventueel terzake worden genomen, omdat er wat
dat betreft uiteenlopende standpunten zijn.
Nogmaals, alles verloopt in een geest van
samenwerking en ik hoop dat mijn overleg met
minister-collega Van Grembergen vruchten
afwerpt en we in die geest kunnen voortwerken.
03.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, ik hoef niemand te overtuigen, maar ik
herhaal dat het overleg blijkbaar zo fantastisch
goed is dat zelfs leden van de meerderheid in het
Vlaams Parlement het niet nutteloos vinden een
voorstel van resolutie in te dienen en te
interpelleren over het gebrek aan goed overleg en
dat de bevoegde Vlaamse minister van
Binnenlandse Aangelegenheden het herhaaldelijk
betreurt dat het overleg "onvoldoende" is en dat er
zelfs nooit is gereageerd op een vraag terzake.
Ik heb destijds bij de behandeling van het
wetsontwerp in de Kamer gepleit voor de
invoeging van een alinea over de verplichte
raadpleging van de gewesten en de
gemeenschappen bij de totstandbrenging van
overeenkomsten. U hebt dat toen weggewimpeld
met de stelling dat zulks te gevaarlijk is. U zei
bovendien: "De Vlaams minister van Binnenlandse
Aangelegenheden opteert voor goede wil terzake,
waar ik niet aan twijfel om die in de realiteit om te
zetten". Laten we hopen dat er bijgevolg over de
kwestie niet meer hoeft te worden geïnterpelleerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan
de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel
over "de organisatie van een nieuwe
wapenbeurs" (nr. 4944)
04 Question de M. Peter Vanhoutte au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, au
ministre des Affaires étrangères et à la
secrétaire d'Etat pour le Commerce extérieur
sur "l'organisation d'un salon de l'armement"
(n° 4944)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid.)
(La réponse sera fournie par le ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes.)
04.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, op 11 en 12 juli 2001
organiseert WBR in een Brussels hotel een
nieuwe beurs met de naam: Soldier Technology
2001. Uit de promotie van deze wapenbeurs en
ondanks de datum, 11 juli, blijkt dat het hier niet
CRIV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
om een tentoonstelling over 1302 gaat, maar wel
degelijk om nieuwe hoogtechnologische militaire
producten waartegen toentertijd protest was. Dat
protest beperkte zich niet tot de straat, maar
bereikte ook de Kamer en de Senaat. In 1995
werd een resolutie goedgekeurd, die bepaalde dat
de organisatie van wapenbeurzen in België en de
Europese Unie politiek en ethisch ongewenst is,
mede omdat het Belgisch Parlement diverse
initiatieven heeft om deze handel aan banden te
leggen.
Ik stel vast uit de flyers en de informatie die op
internet over deze beurs beschikbaar zijn, dat het
niet alleen een colloquium of een vergadering
betreft, maar dat de marketing van een aantal
hightechproducten voor de soldaat van de
toekomst op deze beurs centraal staat. Wij
hebben dan ook een sterk vermoeden dat dit een
soort afgeleide van de AFSEA-beurs is, die in
dezelfde stijl wil voortgaan.
Mijnheer de minister, ten eerste, bent u bereid om
in voorkomend geval de resolutie van 1995 naar
de organisatoren door te spelen en hen mee te
delen dat deze wapenbeurzen in ons land
ongewenst zijn? Ten tweede, indien het
evenement doorgang vindt, bent u dan bereid om
de bevoegde diensten, zoals dat in het verleden
altijd het geval was, opdracht te geven om alle
documenten inzake de invoer en uitvoer van
wapentuig ter plekke zorgvuldig te controleren?
04.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, op de eerste vraag zal ik in naam van
de minister voor de Buitenlandse Zaken
antwoorden en voor de tweede vraag in eigen
naam.
Ten eerste, de resolutie van november 1995 ging
over het wenselijke karakter van het organiseren
van wapenbeurzen in België of de Europese Unie.
Het voorbereidende werk van de commissie heeft
tot een aantal belangrijke amendementen geleid,
omdat onze wetgeving het verbod op dergelijke
manifestaties niet toelaat. Alleen de schending
van de openbare orde kan enig verbod
rechtvaardigen. Deze beslissing behoort tot de
bevoegdheden van het gemeentebestuur.
België voert een actief beleid inzake controles op
wapenhandel en dat zowel op intern als op extern
gebied, zegt de minister van Buitenlandse Zaken.
Een nieuwe wapenwet wordt op het interne niveau
ingediend. De wet van 5 augustus 1991 wordt
geamendeerd om haar extra territorialiteit te
verzekeren. Bovendien levert ons land ernstige
inspanningen op Europees en internationaal
niveau om de controle op de wapenuitvoer en de
transfer te versterken. Daarom hebben wij een
actieve rol gespeeld in het actieplan van de EU in
het vooruitzicht van de Conferentie van New York
over de illegale handel in kleine wapens en
wapens van beperkt kaliber in al zijn aspecten.
De EU-staten mogen zich uitrusten om hun
legitieme veiligheids- en defensiebehoeften te
verzekeren. Dit soort manifestaties biedt het
normale kader om de overheid en het
geïnteresseerde publiek de kans te geven om
informatie te verkrijgen over de technologische
evolutie in de sector van defensie. De organisatie
zelf van deze gebeurtenis valt onder de
bevoegdheid van de minister van Economische
Zaken.
Ten tweede, de procedure voor tijdelijke invoer
met het oog op een expositie of een beurs, waarin
in de douanecode wordt voorzien, bepaalt dat
door de douane alleen de exportvergunningen
voor de terugkeer van goederen zullen worden
geëist op basis van tijdelijke douanedocumenten
voor de invoer.
Tijdens dit type van operaties belast de douane
zich op het ogenblik van de tijdelijke invoer ermee
de houder van de goederen te verwittigen van het
feit dat hij een exportvergunning zal nodig hebben
om de goederen te repatriëren. De
exportvergunningen worden door de dienst
Vergunningen van het bestuur Economische
Betrekkingen van het ministerie van Economische
Zaken opgemaakt na het akkoord van de
ministers die bevoegd zijn voor de toekenning van
de vergunningen en nadat de betrokken firma's
via hun vertegenwoordiger in België de
vergunningsaanvragen hebben ingediend. In deze
procedure is voorzien in het koninklijke besluit van
juli 1999.
Deze procedure wordt sinds lang betwist. Mijn
diensten bereiden momenteel een besluit voor
waarin bepaald wordt dat die goederen eveneens
aan een invoervergunning onderworpen worden.
De bedrijven zouden daarover tijdig worden
verwittigd. Met de huidige procedure worden zij in
het beste geval slechts op het ogenblik van de
effectieve invoer van de goederen in België
verwittigd. Mijn diensten zijn dus bezig met de
uitwerking van het project en ik hoop dat zij in de
komende weken in staat zullen zijn een voorstel te
doen.
04.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, ik heb geen afdoend
antwoord op mijn vraag gekregen. Wat minister
26/06/2001
CRIV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Michel betreft slaat u de bal een beetje mis. Wij
hebben alleen gevraagd dat men de resolutie van
het Parlement aan de organisatoren van deze
beurs zou meedelen. De tekst van de resolutie
maakt duidelijk melding van het niet wenselijk zijn
van de organisatie van dat soort beurzen. Ik stel
vast dat de regering terzake geen initiatief wenst
te nemen.
Vervolgens wil ik ingaan op een tweede element
uit uw betoog. Ik vind het initiatief goed dat u een
andere regeling die sluitender is wil uitvaardigen.
Toch wil ik beklemtonen dat ook hier een controle
op basis van de geldige procedure die u zojuist
hebt geschetst, wenselijk is. Deze controle is
zeker realiseerbaar, want hij werd in het verleden
ook reeds toegepast. Ik dring er bijgevolg op aan
dat u zoals bij wet bepaald, ook met betrekking tot
deze beurs de nodige controles zult laten
uitvoeren
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Vu l'absence de M. Richard Fournaux sa question
n° 4984 ne sera pas posée.
05 Interpellatie van de heer Karel Van
Hoorebeke tot de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid, over "de benoeming van de
leden van de Raad voor de Economische
Mededinging" (nr. 831)
05 Interpellation de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "la nomination des membres du
Conseil de la Concurrence" (n° 831)
05.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, de
problematiek van de Raad voor de Economische
Mededinging is u bekend. Reeds in april heb ik u
ondervraagd over het feit dat de voorzitter ad
interim die in juli 2000 werd aangesteld, de
activiteiten van de Raad had opgeschort omdat er
nog altijd geen definitieve benoemingen waren
gebeurd, niet van de voorzitter en de
ondervoorzitters, noch van de andere leden. Het
grote probleem is dat het om geen voltijdse
benoeming gaat en dat men dit moet combineren.
De voorzitter ad interim heeft dit moeten
combineren met haar functie van rechter bij de
Rechtbank van Koophandel te Hasselt. Dit is geen
goede zaak voor de goede werking van de Raad
voor de Economische Mededinging.
Voor de goede werking van de Raad is dat
natuurlijk geen goede zaak.
Mijnheer de minister, ik grijp even terug naar mijn
uiteeenzetting van april. U zei toen dat u voor de
benoemingen zou overstappen naar een nieuwe
procedure. U zou de regering voorleggen een
commissie van wijzen of deskundigen op te
richten om de kandidaten te horen en u een
advies te bezorgen. Op vraag van mij en van nog
andere collega's kregen wij via de
commissievoorzitter de kans om de voorzitter ad
interim te horen over de werking van de Raad. Zij
formuleerde ook een aantal aanbevelingen, onder
meer inzake de onafhankelijkheid van de Raad. In
de marge daarvan deelde zij mee dat ondertussen
blijkbaar de commissie van wijzen, voorgezeten
door de heer Verougstraete van het hof van
Cassatie en met deelname van professor Flamée,
alle kandidaten heeft gehoord. Zij zou u tegen 1
juni 2001 van advies dienen. U zou hierover dus
beschikken. Het is nu einde juni 2001. Waarom is
er nog geen benoeming gebeurd van de voorzitter
van de Raad voor de Mededinging? Het is toch
voldoende gebleken dat de werking daarvan heel
belangrijk is voor ons economisch leven, vooral
dan inzake de mededelingen betreffende
eventuele fusies. Het is belangrijk dat zo spoedig
mogelijk aan het hoofd van deze Raad een
persoon staat die voltijds efficiënt actief kan zijn.
Mijnheer de minister, wanneer wordt de voorzitter
van de Raad voor de Mededinging benoemd?
Waarom is dat tot op heden nog niet gebeurd?
Wanneer worden de andere leden van de Raad
benoemd? Ik verwijs naar de ondervoorzitters en
de andere leden die voltijds zouden moeten
kunnen worden benoemd. Hoe verloopt de
procedure bij de benoeming van deze
raadsleden? Naar aanleiding van de hoorzitting
werd duidelijk dat bepaalde bijsturingen zouden
moeten gebeuren inzake de toepasbaarheid van
de wet, onder meer inzake de drempels. In welke
mate voorziet u in wettelijke aanpassingen
daaromtrent? In eerste instantie wil ik weten
wanneer de benoemingen zullen gebeuren, zodat
bedoeld orgaan op een volwaardige wijze zijn taak
zal kunnen vervullen.
05.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, herhaalde malen heb ik al de
gelegenheid gehad de commissie te informeren
over de nietigverklaring van de benoeming van de
eerste voorzitter door de Raad van State. U weet
eveneens dat iemand anders kort na haar
benoeming ontslag heeft genomen, omdat zij deze
functie onmogelijk kon verenigen met haar taak
van revisor.
Daarom vond op 20 december 2000 een nieuwe
CRIV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
proef voor kandidaten plaats om in de vacature
van voorzitter, vice-voorzitter en voltijds lid van de
raad te voorzien. Ondertussen zal mevrouw
Ponnet, die lid was van de raad, het
voorzitterschap van de raad ad interim
waarnemen. Wij kennen dus de elementen die
een verklaring kunnen bieden aan de grote
achterstand die we hebben opgelopen.
Ik kan nog geen antwoord geven op uw eerste
twee vragen omdat we pas de volgende dagen
een beslissing nemen. Het is een belangrijke
zaak. Het Belgisch voorzitterschap mag immers
niet aangetast worden. De geloofwaardigheid
staat op het spel. Het besluit zal in de loop van juli
bekendgemaakt worden. Dit moet een snelle
installatie van de nieuwe leden mogelijk maken.
Ik sprak daarnet over een achterstand die bij de
aanduiding van de voltijdse leden werd opgelopen.
Die achterstand kan verklaard worden door de
voorwaarden waaraan de voorzitter, vice-voorzitter
en de voltijdse leden moeten beantwoorden. Wij
mogen niet uit het oog verliezen dat het moeilijk is
om bekwame tweetalige kandidaten te vinden.
Sommigen onder hen moeten bovendien
magistraat worden. De volgende dagen zal er
echter een oplossing komen. In die
omstandigheden zal de raad in staat zijn om goed
te functioneren.
De herziening van de drempels is een knelpunt.
De Europese Commissie onderzoekt dit
momenteel. We moeten uiteraard rekening
houden met het advies van de Europese
Commissie.
05.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik verheug mij erover dat deze week
of tijdens de volgende dagen een beslissing wordt
genomen over de definitieve benoeming van de
leden van de raad. U verwijst daarvoor naar het
Europees voorzitterschap van België. Ons land
kan zich blijkbaar geen slecht functionerende raad
veroorloven. Dat is evident. Gelukkig dat we dan
net nu Europees voorzitter zijn, anders zouden de
benoemingen nog langer uitgebleven zijn.
Ik neem aan dat u reeds vanaf 1 juni in het bezit
bent van de adviezen, maar toch wachtte u tot het
einde van deze maand om een voorstel van
koninklijk besluit aan de Ministerraad voor te
leggen.
Hoe dan ook, laten wij ons vandaag verheugen
over het feit dat wellicht spoedig een einde zal
worden gesteld aan de impasse waarin de Raad
voor de mededinging al jaren zit.
Voorts, mijnheer de minister, verwijst u terecht
naar een advies in verband met de drempels, de
concentratieproblematiek en dergelijke. U
herinnert zich wellicht dat de voorzitter ad interim
in het kader van de beperkte hoorzitting die wij
hielden, een jaarverslag aankondigde. Dat
jaarverslag zou een aantal aanbevelingen
inhouden. Het ware aldus nuttig, zodra wij in het
bezit zijn van de adviezen en van het jaarverslag,
dat wij daaromtrent een debat voeren, om na te
gaan waar de aanpassingen moeten gebeuren.
Mijnheer de voorzitter, ik zal evenwel een motie
indienen om te vermijden dat de regering nog
langer zou talmen en om haar aan te zetten om
over te gaan tot de benoemingen terzake.
Wij kijken in elk geval halsreikend uit naar het
aangekondigde koninklijk besluit.
05.04 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, ik beschik nog niet over het verslag
waarin aanbevelingen zijn aangekondigd in
verband met de drempels. We zullen het verslag
uiteraard aanwenden om onze bevindingen op dit
vlak te verfijnen. Ik verheug me erover dat het
probleem, voorzichtig geformuleerd, in principe
opgelost is.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Karel Van Hoorebeke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Karel Van
Hoorebeke
en het antwoord van de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
vraagt de regering zo spoedig mogelijk over te
gaan tot definitieve benoeming van de leden van
de Raad voor de Economische Mededinging."
Une motion de recommandation a été déposée
par M. Karel Van Hoorebeke et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Karel Van
Hoorebeke
et la réponse du ministre de l'Economie et de la
Recherche Scientifique, chargé de la Politique des
26/06/2001
CRIV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
grandes villes
demande au gouvernement de procéder dans les
meilleurs délais à la nomination définitive des
membres du Conseil de la Concurrence."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Pierrette Cahay-André en de heren Léon
Campstein, Maurice Dehu en Arnold Van Aperen.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Pierrette Cahay-André et MM. Léon
Campstein, Maurice Dehu et Arnold Van Aperen.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
06 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de visserijsector en de bijzondere
belasting- of subsidieregeling" (nr. 4982)
06 Question de M. Luc Goutry au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
secteur de la pêche et le régime spécial
d'imposition ou de subvention" (n° 4982)
06.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, met mijn vraag wil
ik bij de minister peilen naar de stand van zaken in
verband met de verstrekking van bijzondere
subsidieregelingen, eigenlijk financiële voordelen,
die de zo bedreigde en kleine vissector in ons land
van de ondergang zouden kunnen redden. In de
meeste Europese landen heeft de vissector het
moeilijk en in de meeste van die landen rondom
ons zijn er financiële overdrachten van de
overheid aan de sector. Precies daar wringt het
schoentje.
Bij ons blijkt die steun nogal orthodox te verlopen.
We kunnen slechts met lede ogen vaststellen dat
in andere landen, zoals in Frankrijk, de overheid
de visserij voor belangrijke bedragen steunt.
Ik heb daarover al herhaaldelijk vragen gesteld. Ik
heb me tevens verwonderd over de verschillende
systemen, die worden gebruikt in de verschillende
landen. Hoe komt het dat men door Europa niet
op de vingers wordt getikt en dat wij blijkbaar te
verlamd zijn om iets te doen, uit schrik dat we een
bemerking zouden krijgen van Europa. Er werd
hierover op het niveau van de regering reeds
herhaaldelijk gesproken. In 2000 heb ik een
schriftelijke vraag gesteld en heb ik gevraagd of
ook ons land, zoals de andere Europese landen,
overweegt om die visserijsector te steunen hetzij
via een bijzondere belastingheffing, hetzij via een
rechtstreekse subsidieregeling. Toen luidde het
antwoord dat de Ministerraad van 16 februari 2001
had beslist dat binnen de centrale raad voor het
bedrijfsleven een tripartiete werkgroep van
deskundigen zou worden geïnstalleerd met als
opdracht te zoeken naar mogelijke oplossingen
voor de problematiek van de Belgische zeevisserij
en vooral om te onderzoeken welke structurele
maatregelen de overheid zal nemen opdat de
sector zou kunnen overleven nu en op langere
termijn. Ik neem aan dat de regering haar beleid
toen heeft afgestemd op de samenstelling van
dergelijke werkgroep. Hoever staat het met de
oprichting van die werkgroep?
06.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, voor de samenstelling van
deze werkgroep heeft de centrale raad voor het
bedrijfsleven zich gebaseerd op het advies van de
raadgevende commissie voor de visserij. De
werkgroep is samengesteld uit de sociale partners
en vertegenwoordigers van zowel de federale als
de regionale ministers. Bovendien kan zij zich
laten bijstaan door externe experts. Ondertussen
is de werkgroep tweemaal samengekomen. De
eerste vergadering was gewijd aan een studie
over de gevolgen van de gasoliecrisis en de
loonstructuren. Dat is natuurlijk belangrijk. De
lonen werden berekend als een percentage van
de brutobesomming. Dat is de bruto-opbrengst
van de vangst. De resultaten van het onderzoek
van die studie brachten aan het licht dat in de
buurlanden de brandstofkosten worden betaald
door de vissers en dat er geen bedrijfsvoorheffing
in rekening wordt gebracht. De Nederlandse
vissers hebben een aandeel in het
nettorendement van de rederij en betalen zelf voor
hun sociale zekerheid. De hoge brandstofprijzen
hebben de zwakke concurrentiepositie
vanzelfsprekend gehandhaafd.
Een van de denkpistes bestaat erin, naar analogie
met de bagger- en de sleepvaartsector, na te
gaan of een niet-doorstorting van de
bedrijfsvoorheffing kan worden bekomen. De
vrijgemaakte financiële middelen die
daadwerkelijk in de sector blijven, zouden kunnen
aangewend worden voor het verbeteren van de
financiële situatie van de rederijen. Wat betreft het
sociale aspect zouden deze middelen kunnen
gebruikt worden voor het sectorale
investeringsfonds, voor de toepassing van milieu-
en energievriendelijke visserijtechnieken
enzovoort.
Ik wens hieraan toe te voegen dat de sociale
CRIV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
partners het eens zijn over de grote hefbomen die
nodig zijn voor de uitvoering van de nieuwe wet
betreffende het nieuwe statuut van de zeevisser.
Dit moet ook toelaten het bemanningsprobleem
op te lossen. Tijdens de tweede vergadering die
op 21 juni plaatsvond heeft de werkgroep verder
van gedachten gewisseld over het probleem van
de bedrijfsvoorheffing.
Een delegatie zal een onderhoud hebben met de
Europese Commissie tijdens de eerste week van
juli. Met de experts van de Europese Commissie
zal men op zoek gaan naar een duurzaam
herstelplan voor de sector.
Ik heb de indruk dat de twee vergaderingen
vruchtbaar waren. U kent op die manier de stand
van zaken en de manier waarop de zaken
evolueren. Ik heb de samenstelling van de
werkgroep hier bij me. Die nota is uiteraard
beschikbaar voor de commissie.
06.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn uitgebreid antwoord.
Ik zal de nota graag in ontvangst nemen waarin,
onder andere, de concrete samenstelling van de
werkgroep wordt vermeld. Ik wil nog even met
klem herhalen dat het voor onze visserijsector vijf
voor twaalf is. Ik ben verleden week, samen met
andere collega's en met een vertegenwoordiger
van de minister van Landbouw, aanwezig geweest
op de Tweede nationale dag van de visserij in
Knokke-Heist. Toen heeft men ons de waslijst van
structurele problemen gegeven waarmee de
sector te kampen heeft, waaronder de
gasolieprijzen die een absolute piek hebben
gekend. Dat brengt zulke grote kosten met zich
dat men daar niet meer uitraakt.
Ik juich het toe dat een werkgroep werd opgericht,
maar wij zullen vooral iets concreet moeten doen.
Andere landen komen ons ook niets vragen. Zij
vragen ook niets aan Europa. Zij grijpen gewoon
in. Men heeft in Frankrijk de brandstofprijzen voor
de visserij gewoon verlaagd. Misschien zal er over
vier of vijf jaar misschien een uitspraak komen van
Europa. Ondertussen waren de vissers echter
gered. In die zin dring ik aan op een zeer
slagvaardig visserijbeleid. Alleen op die manier
kan worden vermeden dat de inspanningen die
thans worden geleverd zinloos zijn omdat de
sector in de toekomst niet meer zal bestaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.57 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 513
CRABV 50 COM 513
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
26-06-2001 26-06-2001
14:32 uur
14:32 heures
CRABV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met het Grootstedenbeleid over
"de nieuwe regeling aangaande de economische
compensaties bij militaire aankopen" (nr. 827)
1
Interpellation de M. Luc Sevenhans au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
nouvelle réglementation en matière de
compensations économiques dans le cadre de
commandes militaires" (n° 827)
1
Sprekers: Luc Sevenhans, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Luc Sevenhans, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
over "de benoeming van mevrouw Cahen tot
waarnemend directeur van de Koninklijke Musea
voor Kunst en Geschiedenis" (nr. 4924)
2
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche Scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
nomination de Mme Cahen en qualité de directeur
faisant fonction des Musées royaux d'art et
d'histoire" (n° 4924)
2
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid over "de
coördinatie van het stedelijk beleid" (nr. 4912)
4
Question de M. Yves Leterme au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
coordination de la politique des villes" (n° 4912)
4
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Charles Picqué, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Charles Picqué, ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes
Vraag van de heer Peter Vanhoutte tot de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, tot de minister
van Buitenlandse Zaken en tot de staatssecretaris
voor Buitenlandse Handel over "de organisatie
van een nieuwe wapenbeurs" (nr. 4944)
5
Question de M. Peter Vanhoutte au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, au
ministre des Affaires étrangères et à la secrétaire
d'Etat pour le Commerce extérieur sur
"l'organisation d'un salon de l'armement"
(n° 4944)
5
Sprekers: Peter Vanhoutte, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Peter Vanhoutte, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Interpellatie van de heer Karel Van Hoorebeke tot
de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
over "de benoeming van de leden van de Raad
voor de Economische Mededinging" (nr. 831)
6
Interpellation de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "la nomination des membres du Conseil
de la Concurrence" (n° 831)
6
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Moties
8
Motions
8
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid over "de
visserijsector en de bijzondere belasting- of
8
Question de M. Luc Goutry au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
secteur de la pêche et le régime spécial
8
26/06/2001
CRABV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
subsidieregeling" (nr. 4982)
Sprekers: Luc Goutry, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Luc Goutry, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRABV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
26
JUNI
2001
14:32 uur
______
du
MARDI
26
JUIN
2001
14:32 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.45 uur door
de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.45 heures par M. Jos
Ansoms, président.
01 Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met het Grootstedenbeleid
over "de nieuwe regeling aangaande de
economische compensaties bij militaire
aankopen" (nr. 827)
01 Interpellation de M. Luc Sevenhans au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "la nouvelle réglementation en matière
de compensations économiques dans le cadre de
commandes militaires" (n° 827)
01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
regering is het blijkbaar oneens over het al dan niet
toepassen van de economische compensaties. In
februari kwam er eindelijk beweging in het dossier
en werd een werkgroep opgericht. In de
Ministerraad werd een politiek akkoord afgesloten,
maar de regering maakte nog steeds haar
standpunt niet bekend. Wat is dit standpunt?
01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):Il ne
semble pas y avoir d'unanimité, au sein du
gouvernement, à propos de l'application ou non de
compensations économiques. En février, le dossier
a évolué et un groupe de travail a été créé. Un
accord a été conclu en Conseil des ministres mais
le gouvernement n'a pas encore fait connaître son
point de vue. J'aimerais connaître la position du
ministre.
01.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
regering heeft beslist het koninklijk besluit te
wijzigen. De waarde van het economisch criterium
wordt geplafonneerd op 15 procent van de
toewijzingscriteria. Dit criterium komt enkel
tussenbeide bij aanbestedingen binnen een marge
van 10 procent. Het bedrag van de industriële
compensatie mag de 100 procent van de
marktwaarde niet overschrijden. Het plaatsen van
een aanbesteding die betrekking heeft op
industriële compensaties is geen verplichting, wel
een mogelijkheid. Het compensatieaanbod is
bindend. Op voorstel van de Economische Inspectie
01.02 Charles Picqué , ministre (en
néerlandais):Le gouvernement a décidé de modifier
l'arrêté royal. La valeur du critère économique est
plafonnée à 15% des critères d'octroi. Ce critère
n'intervient que pour les adjudications dans une
marge de 10%. Le montant des compensations
industrielles ne peut dépasser 100% de la valeur du
marché. Il n'est pas obligatoire d'adjuger un marché
assorti de compensations industrielles: c'est une
possibilité. L'offre de compensation est
contraignante. Le conseil des ministres peut
imposer des sanctions sur la proposition de
l'Inspection économique.
26/06/2001
CRABV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
kan de Ministerraad straffen opleggen.
Tot 31 december 2001 wordt er een tusentijds
stelsel toegepast. Het protocol tussen de minister
van Landsverdediging en de commissie voor
militaire uitgaven staat in voor de voorlichting aan
het Parlement. Het bestaande systeem wordt dus
verbeterd, terwijl het aantrekkelijke karakter op
gebied van industriële compensaties behouden
blijft.
Un système transitoire est d'application jusqu'au 31
décembre. Le protocole entre le ministre de la
Défense et la commission des Dépenses militaires
est garant de l'information du Parlement. Le
système existant est donc amélioré cependant que
l'attractivité des compensations industrielles est
préservée.
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Wij
grijpen dus terug naar het oude systeem, met een
beperking, tot er op het eind van het jaar een nieuw
KB komt.
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Nous en
revenons donc à l'ancien système et à une
limitation, jusqu'à ce qu'un nouvel arrêté royal soit
promulgué à la fin de l'année.
01.04 Minister Charles Picqué (Nederlands):
Voor zover natuurlijk de regering beslist
compensaties te vragen.
01.04 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Pour autant que le gouvernement décide de
demander des compensations.
01.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
regering zal dus dossier per dossier beslissen. Op
welke basis zal worden beslist?
01.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Le
gouvernement décidera, dès lors, dossier par
dossier. Sur quelles bases les décisions seront-
elles prises ?
01.06 Minister Charles Picqué (Nederlands): Ik
ben van oordeel dat we voor elk dossier
compensaties moeten vragen, maar de
Ministerraad kan daar ander over oordelen.
01.06 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
J'estime que nous devons demander des
compensations pour chaque dossier mais le
Conseil des ministres peut en décider autrement.
01.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik ben
het eens met de zienswijze van de minister.
01.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Je
partage le point de vue du ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
over "de benoeming van mevrouw Cahen tot
waarnemend directeur van de Koninklijke Musea
voor Kunst en Geschiedenis" (nr. 4924)
02 Question de Mme Simonne Creyf au ministre
de l'Economie et de la Recherche Scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
nomination de Mme Cahen en qualité de
directeur faisant fonction des Musées royaux
d'art et d'histoire" (n° 4924)
02.01 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw Cahen zou
benoemd zijn tot waarnemend directeur of
hoofdconservator van de Koninklijke Musea voor
Kunst en Geschiedenis(KMKG). Mevrouw De Wilde
oefende die opdracht tijdelijk uit.
Kan de minister die benoeming bevestigen? Wat
zijn de modaliteiten en de termijn ervan? Waarom
werd de plaats niet vacant verklaard? Beschikt
mevrouw Cahen wel over de nodige kwalificaties?
Er zijn nu drie Nederlandstalige directeurs in de
federale wetenschappelijke instellingen en zeven
Franstalige. Dat is geen normale verhouding. Wat
zijn ter zake de plannen van de minister?
02.01 Simonne Creyf (CVP): Mme Cahen aurait
été nommée directrice ou conservatrice en chef
faisant fonction des Musées royaux d'art et
d'histoire. Or, Mme De Wilde exerçait
temporairement cette fonction.
Le ministre confirme-t-il cette nomination ? Quelles
en sont les modalités ? Quel délai a-t-il été fixé ?
Pourquoi cette fonction n'a-t-elle pas été déclarée
vacante ? Mme Cahen dispose-t-elle des
qualifications requises ?
Les institutions scientifiques fédérales comptent
désormais trois directeurs néerlandophones et sept
directeurs francophones. Cette répartition est
anormale. Qu'a l'intention de faire le ministre ?
CRABV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
02.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
directies van de wetenschappelijke instellingen zijn
mandaatfuncties geworden. Pas na het Europees
voorzitterschap zal hiervan echter werk worden
gemaakt. In afwachting van de
Copernicushervorming moet de continuïteit van de
openbare dienst wel gewaarborgd blijven. In de
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis doet
men daarom een beroep op een "dienstdoende"
directeur.
Ik heb die taak toevertrouwd aan mevrouw Cahen,
die in de zin van het KB van 8 augustus 1993 de
meest geschikte ambtenaar is. Zij bezit de nodige
kwaliteiten en heeft als vroegere ordonnateur een
globale visie op de aan de gang zijnde
administratieve budgettaire gezondmaking.
Tegelijk heb ik de gemeenschappelijke
wetenschappelijke raad van de wetenschappelijke
instellingen gevraagd een profiel te maken voor alle
directeursfuncties die in de loop van 2002 vacant
zullen zijn. De huidige situatie is dus voorlopig.
De cijfers van mevrouw Creyf qua verdeling over de
taalrol zijn niet juist: vóór de heer Van Noten met
pensioen ging was er een taalevenwicht. Nu is de
verhouding vier-zes. Bij de uitvoering van de
Copernicushervorming zal het evenwicht worden
hersteld. In 1998 was er een omgekeerd
onevenwicht ten gevolge van de aanduiding van
een dienstdoend directeur.
De toestand in de KMKG is moeilijk, maar de
continuïteit moet er verzekerd worden.
02.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Les fonctions dirigeantes au sein des institutions
scientifiques sont dorénavant des mandats.
Toutefois, nous ne concrétiserons cette réforme
qu'après la présidence belge de l'UE. Cela dit, dans
l'attente du plan Copernic, il faut continuer à garantir
la continuité du service public. C'est la raison pour
laquelle, aux Musées royaux d'art et d'histoire, il a
été fait appel à une directrice "faisant fonction".
J'ai confié cette mission à Mme Cahen qui est le
fonctionnaire le plus apte à la remplir conformément
à l'arrêté royal du 8 août 1993. Elle possède les
qualités requises et, ayant été ordonnatrice dans le
passé, elle a une vision globale de l'assainissement
administratif et budgétaire en cours.
En outre, j'ai demandé au conseil scientifique
commun des institutions communautaires de définir
le profil auquel doivent correspondre tous les
directeurs et directrices qui seront amenés à
exercer les fonctions vacantes au cours de l'année
2002. Par conséquent, la situation actuelle est
provisoire.
Les chiffres avancés par Mme Creyf ne sont pas
exacts. Avant la mise à la retraite de M. Van Noten,
il existait un équilibre linguistique. Aujourd'hui, le
rapport est de quatre-six. Dans le cadre du plan
Copernic, l'équilibre sera rétabli. En 1998 et 1999, il
y avait un déséquilibre dans l'autre sens à la suite
de la désignation d'un directeur faisant fonction.
Quoique les Musées royaux d'art et d'histoire
traversent une passe difficile, il faut y garantir la
continuité des services.
02.03 Simonne Creyf (CVP): De federale
instellingen zijn pas later aan de orde in het
Copernicusplan. Ze krijgen nu een tijdelijk statuut.
De directeurs, dat is een andere zaak. Omdat het
om mandaatsystemen gaat, kan er wel een
vacature uitgeschreven worden. Mevrouw Cahen
zou niet beschikken over de vereiste kwalificaties
voor het directeurschap van federale
wetenschappelijke instellingen.
Wie is de vierde persoon die tot de
Nederlandstalige taalrol behoort?
02.03 Simonne Creyf (CVP): Les institutions
fédérales ne sont concernées que dans une phase
ultérieure dans le cadre du Plan Copernic. Un statut
temporaire leur sera conféré. La question des
directeurs est différente. S'agissant de systèmes de
mandats, on pourrait envisager un appel aux
candidatures. Madame Cahen ne satisferait pas
aux conditions requises pour diriger un organisme
scientifique fédéral.
Qui est la quatrième personne du rôle linguistique
néerlandais ?
a
02.04 Charles Picqué , ministre: Monsieur
Malcorps.
02.05 Simonne Creyf (CVP): Een aantal mensen
gaat met pensioen in de loop van de volgende
02.05 Simonne Creyf (CVP): Des mises à la
retraite vont intervenir dans les prochaines années.
26/06/2001
CRABV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
jaren. Men is nu achter de schermen een strategie
aan het uitstippelen. De minister speelt hierop in
door geen vacature uit te schrijven. Dat is geen
goede, want geen transparante politiek. Ik had van
hem als federaal minister een meer "federale"
opstelling verwacht.
Une stratégie est mise au point en coulisse. Le
ministre se prête à ce jeu en ne lançant pas d'appel
aux candidats. Il s'agit d'une mauvaise politique
dans la mesure où elle n'est pas transparente. Je
me serais attendu, de la part d'un ministre fédéral, à
une attitude fédérale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Yves Leterme tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
over "de coördinatie van het stedelijk beleid"
(nr. 4912)
03 Question de M. Yves Leterme au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
coordination de la politique des villes" (n° 4912)
03.01 Yves Leterme (CVP): Alle beleidsniveaus
streven naar de verbetering van de leefbaarheid en
de levenskwaliteit in de grote steden. Een betere
afstemming tussen die niveaus is dan ook gewenst
en de minister toonde zich vorig jaar voorstander
van overleg. Volgens toenmalig Vlaams minister
Sauwens -in mei 2001- was er echter geen overleg
over de federale fiscale maatregelen ten gunste van
de steden.
Wanneer is er overleg geweest met het oog op een
gecoördineerd stedelijk beleid? Met welk resultaat?
Hoeveel overeenkomsten met steden heeft de
Ministerraad al goedgekeurd? Was er steeds
voorafgaand overleg met de gewestregeringen?
Was er al een begin van overleg over een mogelijke
samenwerkingsovereenkomst inzake de integratie
van de federale financiële steun in het Vlaams
stedenbeleid? Zal de minister zorgen voor een
betere samenwerking met minister Van
Grembergen? Welke punten zet de minister op de
Europese interministeriële conferentie over het
stedenbeleid in oktober?
03.01 Yves Leterme (CVP): L'amélioration de la
qualité de vie dans les grandes villes est un objectif
que poursuivent tous les niveaux de pouvoir,
lesquels doivent, dès lors, accorder leurs violons en
la matière. L'année dernière, le ministre s'était
exprimé en faveur de la concertation. En mai
dernier, l'ancien ministre flamand, M. Sauwens, a
toutefois indiqué que les mesures fiscales fédérales
en faveur des villes n'avaient pas fait l'objet d'une
concertation.
Quand a eu lieu la concertation en vue de la mise
en oeuvre d'une politique urbaine coordonnée? Sur
quoi a-t-elle débouché? Combien d'accords avec
des villes le Conseil des ministres a-t-il déjà
approuvés? Les Régions ont-elles toujours été
concertées au préalable? Les négociations sur un
éventuel accord de coopération relatif à l'intégration
de l'aide financière fédérale dans la politique
urbaine flamande ont-elles déjà été entamées? Le
ministre veillera-t-il à améliorer la coopération avec
le ministre flamand, M. Van Grembergen? Quels
points le ministre compte-t-il faire porter à l'ordre du
jour de la conférence interministérielle européenne
d'octobre?
03.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): Ik
ben voorstander van coördinatie van het groot-
stedenbeleid tussen de verschillende niveaus. Er
vindt dan ook regelmatig overleg plaats met de
deelregeringen. Naar aanleiding van de
interministeriële conferentie van januari werd de
idee van een samenwerkingsovereenkomst
geopperd. Wij hebben steeds overlappingen
vermeden.
De Ministerraad heeft in 2000 elf overeenkomsten
goedgekeurd en twee weken geleden vijf. Begin juli
zal ik de goedkeuring vragen voor de overige
steden. Alle overeenkomsten werden in de
interkabinettenwerkgroepen besproken.
03.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Je souhaite que la politique des grandes villes soit
coordonnée aux différents niveaux. Aussi une
concertation est-elle régulièrement organisée entre
les gouvernements des entités fédérées Le principe
d'un accord de coopération a été avancé à
l'occasion de la conférence interministérielle de
janvier.
En 2000, le Conseil des ministres a approuvé 11
accords, auxquels sont venus s'en ajouter cinq
autres il y a deux semaines. Début juillet, je
demanderai l'adoption des accords pour les autres
villes. Tous les accords ont été discutés au sein de
groupes de travail inter-cabinets.
CRABV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Een interkabinettenwerkgroep boog zich reeds over
een samenwerkingsakkoord en begin juli heb ik
daarover contact met Vlaams minister Van
Grembergen.
Ook over de teksten van het EU-voorzitterschap
vindt overleg plaats. De voorstellen van fiscale
maatregelen werden besproken op een vergadering
van de betrokken kabinetschefs. Daarbij was ook
een vertegenwoordiger van de heer Sauwens
aanwezig.
De informele nood van ministers belast met het
grootstedenbeleid van oktober is gewijd aan de
implementatie van het meerjarenprogramma over
stedelijk beleid en meer bepaald aan de
samenwerking tussen particuliere en publieke
sector.
Er is dus een constructieve sfeer van
samenwerking. Met de fiscale maatregelen zouden
misschien problemen kunnen rijzen, omdat de
standpunten uiteenlopend zijn.
Un groupe de travail inter-cabinets a déjà examiné
un accord de coopération et je prendrai contact à ce
sujet avec le ministre Van Grembergen début
juillet.
Les textes qui s'inscrivent dans le cadre de la
présidence de l'UE donneront lieu à une
concertation. Les propositions relatives à des
mesures fiscales ont été examinées à l'occasion
d'une réunion des chefs de cabinet concernés à
laquelle M. Sauwens avait également délégué un
représentant.
En octobre, le Conseil des ministres informel
chargé de la politique des grandes villes sera
consacré à la mise en oeuvre du programme
pluriannuel en matière de politique des villes et plus
particulièrement à la coopération entre les secteurs
privé et public.
Nous travaillons donc dans une atmosphère
constructive de coopération. Les mesures fiscales
pourraient être source de problèmes parce que les
points de vue en la matière divergent.
03.03 Yves Leterme (CVP): Blijkbaar verloopt het
overleg toch niet zo goed, wanneer ik zie dat de
leden van de meerderheid resoluties indienen in het
Vlaams Parlement en de bevoegde Vlaamse
minister zich beklaagt. De minister heeft geen
raadplegingplicht willen invoegen in de wet, nu blijkt
dit eigenlijk een lacune te zijn. Wij zullen de zaak
verder opvolgen en hopen dat de goede wil van de
minister meer resultaat zal opleveren.
03.03 Yves Leterme (CVP): La concertation ne
semble pas se dérouler de manière optimale
puisque des membres de la majorité déposent des
résolutions au Parlement flamand et que le ministre
flamand compétent se plaint. Le ministre n'a pas
voulu inscrire l'obligation de consultation dans la loi.
On constate aujourd'hui que c'est une lacune. Nous
continuerons à suivre ce dossier et nous espérons
que la bonne volonté du ministre donnera
davantage de résultats.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Peter Vanhoutte tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, tot
de minister van Buitenlandse Zaken en tot de
staatssecretaris voor Buitenlandse Handel over
"de organisatie van een nieuwe wapenbeurs"
(nr. 4944)
04 Question de M. Peter Vanhoutte au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, au
ministre des Affaires étrangères et à la secrétaire
d'Etat pour le Commerce extérieur sur
"l'organisation d'un salon de l'armement"
(n° 4944)
04.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): De
promotie rond de beurs Soldier Technology 2001 ,
die doorgaat op 11 en 12 juli 2001, laat vermoeden
dat het niet louter om een tentoonstelling gaat, maar
ook om een wapenbeurs.
In 1995 spraken Kamer en Senaat zich in een
resolutie nochtans uit tegen het organiseren van
wapenbeurzen in België.
Zal de minister de organisatoren op de hoogte
04.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): La
promotion faite autour de « Soldier Technology
2001 », qui doit se tenir les 11 et 12 juillet 2001,
laisse supposer qu'il ne s'agit pas seulement d'une
exposition mais également d'un salon de
l'armement.
En 1995, la Chambre et le Sénat se sont pourtant
prononcés, dans une résolution, contre
l'organisation de salons d'armement en Belgique.
Le ministre a-t-il l'intention d'informer les
26/06/2001
CRABV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
brengen van het feit dat een dergelijke wapenbeurs
ongewenst is? Indien de beurs toch plaatsvindt, zal
het ministerie van Economie dan alle documenten
over in- en uitvoer van wapens ter plekke zorgvuldig
laten controleren.
organisateurs du fait qu'une tel salon n'est pas
souhaité ? Si le salon a tout de même lieu, le
ministre fera-t-il contrôler soigneusement sur place
tous les documents relatifs aux importations et
exportations d'armes ?
04.02 Minister Charles Picqué (Nederlands):
Onze wetgeving staat het verbod van zulke
manifestaties niet toe. Het gemeentebestuur kan
wel een verbod opleggen als de openbare orde in
gevaar komt.
België voert een actief beleid op het vlak van de
controle op de wapenhandel, zowel intern als
extern. We leveren ernstige inspanningen op
Europees en internationaal niveau om de controle
op de wapenuitvoer en de transfers te versterken,
denk maar aan onze actieve rol in het actieplan van
de EU ter voorbereiding van de conferentie van
New York over de illegale handel in kleine wapens.
Wat België betreft, mogen de staten wel hun
legitieme veiligheids- en defensiebehoeften
verzekeren en mag de overheid en het publiek zich
informeren over de technologische ontwikkelingen
in de defensiesector.
De organisatie valt onder de bevoegdheid van
Buitenlandse Zaken.
Exportvergunningen worden enkel afgeleverd voor
tijdelijke invoer. De houder van de goederen wordt
gewaarschuwd dat hij een exportvergunning nodig
heeft. De minister ,bevoegd voor de toekenning,
beslist over de vergunning nadat de betrokken
firma's de aanvraag indienen. Deze procedure is
reeds lang in voege.
04.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
Notre législation ne permet pas d'interdire de telles
manifestations. L'administration communale peut
certes interdire une manifestation pour autant
qu'elle mette l'ordre public en danger.
La Belgique mène une politique active de contrôle
du commerce des armes, tant à l'intérieur qu'à
l'extérieur. Nous faisons des efforts importants aux
niveaux européen et international pour renforcer les
contrôles sur les exportations et les transferts
d'armes. Il suffit de penser au rôle actif que nous
menons dans le cadre du plan d'action de l'Union
européenne en vue de préparer la Conférence de
New York sur le commerce illégal des armes
légères.
Pour la Belgique, les Etats peuvent certes satisfaire
leurs besoins en matière de sécurité et de défense
et les autorités et le public peuvent s'informer des
développements technologiques dans le secteur de
la défense.
L'organisation relève de la compétence du
département des Affaires étrangères.
Les licences d'exportation ne sont délivrées que
pour des importations temporaires. Le détenteur
des marchandises est averti du fait qu'il a besoin
d'une licence d'exportation. Le ministre compétent
pour l'octroi de la licence prend sa décision après
introduction de la demande par la firme concernée.
Cette procédure est d'application depuis longtemps
déjà.
04.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Mijn
vraag was om de resolutie van het Parlement
betreffende de niet-wenselijkheid van het
organiseren van dergelijke beurzen aan de
organisatoren over te maken. De minister wenst
echter geen initiatief in die zin te nemen.
Ik begrijp dat de minister een beter sluitend
systeem wenst uit te werken, maar in afwachting
zouden de controles van de bestaande procedure
moeten worden uitgevoerd.
Het incident is gesloten.
04.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Ma
question visait à transmettre la résolution du
Parlement relative à I'inopportunité de l'organisation
de ce type de salon aux organisateurs. Or, le
ministre ne souhaite pas prendre d'initiative en ce
sens.
Je comprends que le ministre veuille élaborer un
système plus efficace mais, en attendant, il faudrait
effectivement procéder aux contrôles prévus par la
procédure actuelle.
L'incident est clos.
05 Interpellatie van de heer Karel Van Hoorebeke
tot de minister van Economie en
05 Interpellation de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Economie et de la Recherche
CRABV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid over "de benoeming van de
leden van de Raad voor de Economische
Mededinging" (nr. 831)
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "la nomination des membres du
Conseil de la Concurrence" (n° 831)
05.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De Raad
voor de Economische Mededinging werd in 1991
opgericht als een onafhankelijk administratief
rechtscollege voor het mededingensbeleid.
Momenteel is slechts één lid van de Raad voltijds
benoemd. De minister zou sinds 1 juni alle adviezen
gekregen hebben. Wanneer worden de voorzitter
en de andere leden van de Raad benoemd? Hoe
verloopt de benoemingsprocedure? Zijn er
wetsaanpassingen nodig?
05.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le Conseil
de la Concurrence a été créé en 1991 en tant que
juridiction administrative indépendante, compétente
en matière de politique de la concurrence. Pour
l'instant, un seul de ses membres a été nommé à
temps plein. Le ministre disposerait cependant de
tous les avis depuis le 1
er
juin déjà. Quand le
président et les autres membres du Conseil de la
Concurrence seront-ils nommés ? Comment se
déroule la procédure de nomination ? Faut-il
adapter la législation actuelle ?
05.02 Minister Charles Picqué (Nederlands) : De
benoeming van de heer Gutt werd door de Raad
van State nietig verklaard en mevrouw Lelieur nam
kort na haar benoeming ontslag. Op 20 december
2000 werd een nieuwe oproep tot kandidaten
gericht. Mevrouw Ponet heeft het voorzitterschap
van de Raad ad interim op zich genomen.
Een ontwerp van KB tot benoeming van de
voorzitter, de vice-voorzitter en een voltijds lid van
de Raad voor de Mededinging zal op de volgende
Ministerraad worden besproken. Het KB zal dan in
juli worden gepubliceerd.
De achterstand bij de aanduiding van de leden is te
wijten aan de opgelegde voorwaarden en de wil om
het taalevenwicht te behouden. Vooral het vinden
van bekwame tweetalige kandidaten is geen
sinecure. Het probleem zal de volgende dagen
worden opgelost. Inzake uw vraag over de
drempels, wacht ik op het verslag van mijn
diensten. De drempels worden momenteel door de
Europese Commissie herzien. We moeten wachten
op het advies van de Commissie.
05.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
La nomination de M. Gutt a été annulée par le
Conseil d'Etat et Mme Lelieur a démissionné peu de
temps après sa nomination. Un nouvel appel aux
candidats a été lancé le 20 décembre 2000. Mme
Ponet a accepté d'assurer la présidence du Conseil
ad interim.
Un projet d'arrêté royal nommant le président, le
vice-président et un membre à temps plein du
Conseil de la Concurrence doit être discuté lors du
prochain Conseil des ministres. L'arrêté royal
devrait, dès lors, être publié au mois de juillet.
Le retard pris dans la désignation des membres
peut s'expliquer par les conditions fixées et par la
volonté de maintenir l'équilibre linguistique. Il est
particulièrement difficile de trouver des candidats
compétents et bilingues. Le problème sera résolu
dans les prochains jours. En ce qui concerne votre
question concernant les seuils, j'attends le rapport
que mes services doivent établir. La Commission
européenne procède actuellement à la révision de
ces seuils. Nous devons attendre l'avis de la
Commission.
05.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het
verheugt mij dat er snel een beslissing zal worden
genomen over de benoeming van de leden van de
Raad. Zonder het Europees voorzitterschap zou het
wellicht langer hebben geduurd. Er zal dus toch een
einde komen aan de impasse.
Het advies over de drempels en de
concentratieproblematiek en het jaarverslag kunnen
hier best samen worden besproken.
Ik zal toch een motie indienen om elk getalm tegen
te gaan.
05.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je me
réjouis qu'une décision interviendra rapidement en
ce qui concerne la nomination des membres du
Conseil. Si la Belgique n'était pas appelée à assurer
la présidence de l'Union européenne, cette
nomination aurait sans doute pris plus de temps.
On pourra donc enfin sortir de l'impasse.
Il serait préférable d'examiner conjointement la
question de l'avis sur les seuils, le problème de la
concentration et le rapport annuel.
Je déposerai, néanmoins, une motion pour éviter
toute tergiversation en la matière.
26/06/2001
CRABV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
05.04 Minister Charles Picqué (Nederlands): We
zullen het verslag gebruiken om onze bezinning
over dit punt voort te zetten.
05.04 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Nous nous fonderons sur le rapport pour poursuivre
notre réflexion sur ce point.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Karel Van Hoorebeke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Karel Van
Hoorebeke
en het antwoord van de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek,
vraagt de regering zo spoedig mogelijk over te gaan
tot definitieve benoeming van de leden van de raad
van de economische mededinging."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Karel Van Hoorebeke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Karel Van
Hoorebeke
et la réponse du ministre de l'Economie et de la
Recherche Scientifique,
demande au gouvernement de procéder dans les
meilleurs délais à la nomination définitive des
membres du Conseil de la concurrence."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Pierrette Cahay-André en de heren Léon
Campstein, Maurice Dehu en Arnold Van Aperen.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Pierrette Cahay-André et MM. Léon Campstein,
Maurice Dehu et Arnold Van Aperen.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
06 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid over "de
visserijsector en de bijzondere belasting- of
subsidieregeling" (nr. 4982)
06 Question de M. Luc Goutry au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
secteur de la pêche et le régime spécial
d'imposition ou de subvention" (n° 4982)
06.01 Luc Goutry (CVP): In de meest Europese
landen heeft de visserijsector het moeilijk en
ontvangt ze steun. Wij durven blijkbaar geen steun
verlenen.
In een schriftelijke vraag van 28 februari 2000 vroeg
ik onder meer of ons land steun aan de
visserijsector overwoog. In het antwoord las ik dat
de Ministerraad van 16 februari 2001 de minister
van Economie had belast met de oprichting van een
werkgroep van deskundigen om oplossingen te
zoeken voor de problemen van de Belgische
zeevisserij.
Hoe ver staat het met de oprichting, samenstelling
en opdracht van deze werkgroep?
06.01 Luc Goutry (CVP): Dans la plupart des pays
européens, le secteur de la pêche rencontre des
difficultés et reçoit des aides. Apparemment, nous
hésitons à aider ce secteur.
Dans une question écrite du 28 février 2000, je
demandais notamment si notre pays envisageait
d'accorder une aide au secteur de la pêche. Dans la
réponse, j'ai lu que le Conseil des ministres du 16
février 2001 avait chargé le ministre de l'économie
de constituer un groupe de travail composé
d'experts afin de rechercher des solutions aux
problèmes de la pêche maritime belge.
Qu'en est-il de la constitution, de la composition et
de la mission de ce groupe de travail ?
06.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
tripartiete werkgroep Visserij kreeg als opdracht
structurele maatregelen ten aanzien van de
aanvoersector uit te werken. Die Centrale Raad
voor het Bedrijfsleven (CRB) stelde deze
adviesgroep samen op basis van het advies van de
bijzondere raadgevende commissie Visserij. Ze
06.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
Le groupe de travail tripartite pour la pêche a été
chargé d'élaborer des mesures structurelles en ce
qui concerne le secteur de l'approvisionnement.
Cette instance d'avis a été instaurée par le Conseil
central de l'économie (CCE) sur la base de l'avis de
la Commission consultative spéciale de la pêche.
CRABV 50
COM 513
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
bestaat uit de sociale partners uit de sector en
vertegenwoordigers van federale en regionale
ministers.
De werkgroep kwam tweemaal samen. Ze merkte
op dat de Belgische aanvoersector met een zwakke
concurrentiepositie heeft af te rekenen, vooral door
de loonstructuur. Misschien kan een niet-
doorstorting van de bedrijfsvoorheffing worden
bekomen, naar analogie met de bagger- en
sleepsector. Met de vrijgekomen middelen kan de
financiële situatie van de rederijen verbeterd
worden, het sociale aspect aangepakt, een
sectoraal investeringsfonds ingericht en opleiding
tot milieu- en energievriendelijke visserijtechnieken
gecreëerd worden.
De sociale partners zijn het eens over de hefbomen
nodig om de geplande wet over het statuut van
zeevisser uit te voeren. Er wordt gevraagd om de
indiening van het wetsvoorstel te bespoedigen. Een
gemeenschappelijk beheer van de drie inplantingen
kan een substantiële besparing opleveren op et vlak
van de veilkosten. Nevenactiviteiten kunnen zo in
België gestructureerd en met toegevoegde waarde
verlopen. Het nieuwe brevettenbesluit zal het
mogelijk maken bepaalde vaartuigen met een man
minder te bevaren.
De visserijsector vraagt om compensaties voor de
inperking van de visgrond.
Tijdens de tweede vergadering werd gesproken
over het probleem van de bedrijfsvoorheffing. Met
de experts van de Europese Commissie wordt
nagegaan of België een beroep kan doen op de
richtsnoeren van de steunmaatregelen van de
visserij- en aquacultuursector voor een duurzaam
herstelplan van de sector.
Elle regroupe les interlocuteurs sociaux du secteur
et des représentants des ministres fédéraux et
régionaux.
Le groupe de travail, qui s'est réuni à deux reprises,
a fait observer que le secteur belge de
l'approvisionnement occupe une faible position
concurrentielle, en raison principalement de la
structure salariale. Par analogie avec les secteurs
du dragage et du remorquage, une exemption du
versement du précompte professionnel pourrait
éventuellement être envisagée. Les moyens ainsi
dégagés permettraient une amélioration de la
situation financière des armateurs, la mise en place
de mesures sociales, la création d'un fonds
d'investissement sectoriel et l'organisation d'une
formation en techniques de pêche respectueuses
de l'environnement et réduisant la consommation
d'énergie.
Les interlocuteurs sociaux sont d'accord sur la
nécessité de mettre en place des leviers permettant
l'élaboration, comme prévu, d'une législation
relative au statut des pêcheurs en mer. A cet égard,
une accélération de la procédure législative a été
demandée. La gestion commune des trois
implantations permettrait la réalisation d'économies
substantielles sur le plan des frais de vente à la
criée. Des activités connexes pourraient ainsi être
structurées en Belgique et apporter une valeur
ajoutée. Le nouvel arrêté relatif aux brevets
permettra de réduire d'une unité l'équipage de
certains navires.
Le secteur de la pêche demande des
compensations pour la limitation des pêcheries.
Au cours de la deuxième réunion, le problème du
précompte professionnel a été évoqué. Avec les
experts de la Commission européenne, il est vérifié
si la Belgique peut prétendre, dans le cadre d'un
plan de redressement durable pour le secteur, à
une aide pour les secteurs de la pêche et de
l'aquaculture prévue par les lignes directrices en la
matière.
06.03 Luc Goutry (CVP): Ik zou graag een kopie
ontvangen van de nota waarin de samenstelling van
de werkgroep wordt vermeld.
Het is vijf voor twaalf voor de visserijsector. Ik was
aanwezig op de tweede nationale dag voor de
visserij. Daar heb ik kennis kunnen nemen van de
vele problemen waar de visserij mee te kampen
heeft. Ik ben blij dat er een werkgroep is, maar we
moeten een slagvaardiger beleid voeren. Onze
buurlanden wachten niet op een advies van Europa
noch op onze goedkeuring.
06.03 Luc Goutry (CVP): Je souhaiterais recevoir
une copie de la note mentionnant la composition du
groupe de travail.
Le secteur de la pêche est au bord du naufrage. J'ai
assisté à la deuxième journée nationale de la
pêche. A cette occasion, j'ai pu prendre
connaissance des multiples problèmes auxquels ce
secteur est confronté. Je me réjouis qu'un groupe
de travail ait été mis sur pied mais nous devons
mener une politique dynamique. Les pays voisins
n'attendent pas l'avis des autorités européennes ni
26/06/2001
CRABV 50
COM 513
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
ne demandent notre approbation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.57 heures.
Document Outline