KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 512
CRIV 50 COM 512
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
26-06-2001 26-06-2001
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de vacature van de
functie van adjunct-directeur-generaal van de
dienst Strafwetgeving" (nr. 4978)
1
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "la fonction vacante de directeur
général adjoint du service de la Législation
pénale" (n° 4978)
1
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Geert Bourgeois
aan de minister van Justitie over "het voorontwerp
tot wijziging van de taalwetgeving in
gerechtszaken" (nr. 5011)
2
Question orale de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'avant-projet de loi portant
modification de la loi sur l'emploi des langues en
matière judiciaire" (n° 5011)
2
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het gerechtelijk
onderzoek naar de commissie voor Regularisatie
en de aanwerving van magistraten voor deze
commissie" (nr. 4999)
3
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "l'instruction judiciaire concernant la
commission de Régularisation et la désignation
de magistrats pour celle-ci" (n° 4999)
3
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRIV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
26
JUNI
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
26
JUIN
2001
10:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.18 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.18 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de vacature van de
functie van adjunct-directeur-generaal van de
dienst Strafwetgeving" (nr. 4978)
01 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "la fonction vacante de
directeur général adjoint du service de la
Législation pénale" (n° 4978)
01.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik verneem dat er
een vacature zou zijn van tweetalig adjunct-
directeur-generaal van de dienst strafwetgeving.
Men zegt dat deze functie reeds meer dan twee
maanden geleden zou zijn opengevallen ten
gevolge van een overlijden maar dat de vacature
nog steeds niet werd open verklaard. Mijn vragen
zijn heel kort.

Ten eerste, is dit juist en zo ja hoe lang is deze
vacature reeds opengevallen?

Ten tweede, waarom is ze nog niet open
verklaard?

Ten derde, is het juist dat de dienst zich daardoor
in de onwettelijkheid bevindt gelet op het feit dat
de directeur-generaal eentalig Frans zou zijn?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Bourgeois, het antwoord op de
eerste vraag is juist. De functie van tweetalig
adjunct bij de directeur-generaal van het
directoraat-generaal Strafwetgeving en Rechten
van de mens is open door het overlijden van de
heer Van Geyt op 20 februari 2001.

Ik kom tot uw tweede vraag. De interne
verspreiding tot de oproep van kandidaten voor de
functie is gepland voor de eerste week van juli.
Dat moest geschieden na de aanpassing van de
toestand van de taalkaders van het departement.
U weet bovendien dat we in de Copernicus-
hervorming zitten en het zal u ook bekend zijn dat
er van 5 naar 3 afdelingen binnen de FOD-Justitie
wordt overgegaan.

Ik kom tot uw derde vraag. De toevoeging van een
tweetalig adjunct kan, overeenkomstig artikel 1,
2de lid van het koninklijk besluit van 30 november
1966 betreffende de aanwijzing van tweetalige
adjuncten in de centrale diensten, alleen na
oproep tot de kandidaten en die oproep zal zoals
gepland, worden verspreid in de eerste week van
juli.
01.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, als ik het goed begrijp heeft het
uitsluitend te maken met de aanpassing van de
taalkaders. Wat houdt dit precies in? Indien er een
tuchtprocedure moet worden opgestart, dan zal
deze met een directeur-generaal die eentalig
Frans is, compleet onwettig zijn. Dit kan dus niet.
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer
Bourgeois, ik zal het specifieke probleem van het
tuchtrechtelijk onderzoek moeten nakijken om na
te gaan of dit inderdaad een beletsel vormt. Dit
probleem zal echter binnen heel korte termijn
worden verholpen. Deze toestand is inderdaad
niet goed.
01.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik begrijp niet goed wat die aanpassing
van de taalkaders inhield.
01.06 Minister Marc Verwilghen: Men heeft
26/06/2001
CRIV 50
COM 512
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
nagekeken hoe de taalkaders in de diverse
afdelingen waren samengesteld. Dit is niet zo
eenvoudig als men denkt. Men heeft dit
nagekeken en aangepast. Men heeft me gemeld
dat de oproepen kunnen plaatsgrijpen voor het
vacant stellen van deze plaats.
01.07 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik denk dat wat disciplinaire procedures
betreft iedereen het recht heeft om in zijn taal
gehoord te worden en dat de procedure in de taal
van de betrokkene moet opgestart worden. Ik wil
aandringen op spoed, mijnheer de minister.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Geert
Bourgeois aan de minister van Justitie over
"het voorontwerp tot wijziging van de
taalwetgeving in gerechtszaken" (nr. 5011)
02 Question orale de M. Geert Bourgeois au
ministre de la Justice sur "l'avant-projet de loi
portant modification de la loi sur l'emploi des
langues en matière judiciaire" (n° 5011)
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb gelezen en
gehoord dat er vrijdag in de Ministerraad een
voorontwerp tot wijziging van de taalwetgeving in
gerechtzaken is goedgekeurd. Ik zou graag wat
meer toelichting krijgen bij de inhoud ervan. Ik heb
begrepen dat u overgaat tot een hervorming die
ertoe leidt om SELOR voortaan te belasten met
afnemen van de taalexamens. Ik zeg er
onmiddellijk bij dat ik dit een goede zaak vind. Ik
heb daarvoor van meet af aan gepleit omdat er op
die manier objectivering is. Dit is een stap vooruit.
Een van de punten van kritiek op de huidige
regeling was precies dat die examens te zwaar
waren voor Nederlandstaligen en dat ze heel wat
minder moeilijk waren voor de Franstaligen.

Mag ik van u vernemen of dit bericht juist is?

Ik verneem dat er toch een wijziging zou komen
aan de taalkennisvereisten, in die zin dat alleen
passieve kennis zou worden vereist. Ik bespaar u
de herhaling van de hele voorgeschiedenis en
beperk me tot de grote lijnen ervan. Reeds in
1935 moest men een grondige kennis van de
beide landstalen kunnen bewijzen als men wou
zetelen in de andere taal. Er waren toen ook heel
weinig Nederlandstalige juristen, omdat men pas
vanaf 1930 rechten in het Nederlands kon
studeren. In 1970 zijn de taalkennisvereisten
gewijzigd en vanaf dan werd een functionele
kennis van beide talen gevraagd. Ik volg de
materie ambtenarenzaken minder goed. Toch
meen ik te weten dat ook minister Van den
Bossche deze functionele taalkennis als vereiste
naar voren schuift bij de hervorming van de
ambtenarij. Nu verneem ik echter dat voor Justitie
een andere vereiste geldt, met name passieve
taalkennis.

Mijnheer de minister, klopt deze informatie? Kan u
wat toelichten?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Bourgeois, de voorgestelde
wijziging van het artikel 43 quinquies van de wet
van 15 juni 1935 op het gebruik van de talen in
gerechtszaken strekt ertoe om, enerzijds, het
examen over de kennis van de andere taal aan te
passen aan de vereisten van de betrokken functie,
en, anderzijds, de bevoegdheid om deze kennis te
toetsen over te dragen aan de afgevaardigde
bestuurder van SELOR, het selectiebureau van de
federale overheid.

Wat wordt bedoeld met aanpassing aan de
vereisten van de betrokken functie? Het beginsel
volgens hetwelk de magistraat alleen zitting kan
houden in de taal van zijn diploma van doctor of
licentiaat in de rechten, vormt nog steeds de
basisregel wat de rechtbanken van eerste aanleg
betreft. Een magistraat die dus geen bewijs levert
van een grondige kennis van een andere
landstaal, behoudens uitzonderingen, zal dus
geen zitting kunnen houden in die andere
landstaal.

De taalvereisten van het taalexamen moesten
derhalve worden aangepast, waarbij rekening
moest worden gehouden met een aantal
uitzonderingen. Zo kunnen bijvoorbeeld
vrederechters en politierechters van het
gerechtelijk arrondissement Brussel zitting houden
in een andere taal dan die van hun diploma. Zo
kunnen ook onderzoeksrechters te Brussel de
onderzoeken waarmee ze zijn belast bij wijziging
van de aangewende taal voortzetten indien ze het
bewijs leveren van hun kennis van die andere taal.
De korpschefs moeten uiteraard een grondige
kennis hebben van de andere landstaal.

U vraagt ook naar de rol van het SELOR. Het
selectiebureau van de federale overheid deed veel
ervaring op bij het ontwikkelen van de aan de
functie en het niveau aangepaste taaltesten en het
afnemen van de examens ter zake. SELOR
specialiseert zich voortdurend verder in deze
materie. Met het oog op een grotere
doelmatigheid vind ik het ook aangewezen de
ervaring van SELOR te benutten en indien
CRIV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
mogelijk het uitwerken en afnemen van de
taalexamens daar te groeperen.

Dan kom ik tot het derde deel van uw vraag over
de betekenis van de passieve kennis van de
andere taal. Het eerste examenniveau bestaat uit
een schriftelijk en een mondeling gedeelte. U weet
dat de volgorde van deze examenonderdelen
totnogtoe omgekeerd is. Het schriftelijk gedeelte
bestaat, ten eerste, uit een geïnformatiseerde test
over de passieve kennis van de juridische
terminologie. SELOR wordt trouwens belast met
het uitwerken van de syllabus van juridische
termen, die het onderwerp van deze test zullen
vormen. Vervolgens moeten de kandidaten in de
taal van hun diploma een samenvatting maken
van en commentaar leveren bij een vonnis of een
arrest in de taal waarvan zij de kennis moeten
aantonen. Het schriftelijke gedeelte vereist dus
alleen een passieve kennis van de andere taal.
Anders gezegd, de Franstalige kandidaten moeten
in het Frans de samenvatting maken van en
commentaar leveren omtrent een vonnis of een
arrest dat opgesteld is in de Nederlandse taal. De
Nederlandstalige kandidaten krijgen dezelfde
opdracht in de Franse taal.

Het mondeling gedeelte bestaat, enerzijds, uit het
luidop lezen van juridische teksten, gesteld in de
taal van het examen en, anderzijds, uit een
gesprek omtrent een onderwerp uit het dagelijkse
leven, eveneens in de taal van het examen. Er
wordt dus een passieve en een actieve kennis
vereist.

Op dat moment wordt er dus een actieve en een
passieve kennis van de andere taal vereist. Met
de betrekking tot de korpschefs en de magistraten
die hen tijdelijk vervangen en de magistraten die
gemachtigd zijn zitting te houden in een andere
taal dan die van hun diploma ­ dus de categorie
die ik u daarjuist heb gegeven ­, bestaat het
examen eveneens uit een schriftelijk en een
mondeling gedeelte. Ook hier begint het
schriftelijke gedeelte met een geïnformatiseerde
test over de actieve kennis van de juridische
terminologie, waarna in de taal van het examen
een samenvatting moet worden gemaakt van een
commentaar die werd geleverd op een arrest of
een vonnis in de taal van het examen. Anders
gezegd, de Franstalige kandidaten moeten in het
Nederlands een samenvatting maken van een
commentaar op een vonnis of een arrest die werd
gesteld in de Nederlandse taal, de
Nederlandstalige kandidaten moeten in het Frans
een samenvatting maken van een commentaar op
een vonnis of een arrest gesteld in het Frans.
Daarnaast heeft men natuurlijk het mondelinge
gedeelte, maar dat sluit aan bij wat ook op het
andere niveau wordt vereist.
02.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord
dat toch enigszins verduidelijking brengt. Ik zal
natuurlijk het wetsontwerp onder ogen moeten
krijgen. Op het eerste gezicht heb ik de indruk dat
in het schriftelijke gedeelte dat polst naar de
kennis van de andere taal, alleen nog het juridisch
taalgebruik wordt getoetst, zowel in de
geïnformatiseerde test als in de samenvatting.
Naar mijn gevoel is een functionele kennis van
een andere taal eigenlijk meer dan dat.
"Functioneel" houdt in dat men perfect een
verklaring kan verstaan die door een getuige in
een andere taal wordt afgelegd, dat men perfect
een tekst ­ ook een niet-juridische tekst ­ uit een
andere taal kan vertalen en dat men op een
weliswaar niet perfecte wijze zichzelf in de andere
taal kan uidrukken. Ik heb de indruk dat, althans in
het schriftelijke gedeelte, daarvan wordt
afgeweken. Als ik het goed heb begrepen dan
worden er in het mondelinge examen
onderwerpen uit het dagelijkse leven aangekaart.
Ik stel daar grote vraagtekens bij. Een beetje
achteruitgaan, een beetje vooruitgaan: ik denk dat
SELOR uiteindelijk toch een stap vooruit is en dat
dit kan leiden tot een objectivering op termijn en
wellicht ook tot een evaluatie op termijn. Of en in
welke mate de toegevoegde wijziging, de passieve
kennis zoals ze nu wordt omschreven, een
magistraat voldoende in staat stelt om getuigen in
een andere taal te verstaan en om stukken in de
andere taal te vertalen, betwijfel ik voorlopig.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Collega's, alvorens over te gaan tot de vraag van
de heer Tony Van Parys, wil ik meedelen dat ik
van de minister ­ op onze vraag trouwens ­ de
informatie betreffende de Belgisch-Marokkaanse
betrekkingen heb gekregen. Ik zal u de tekst, die
een samenvatting van de situatie is, bezorgen.
Documenten, ontwerpen en overeenkomsten,
liggen ter beschikking. Het geheel is nogal
volumineus, dus wordt het niet gefotokopieerd.
Het document dat een volledige samenvatting van
de toestand geeft, zal aan de leden worden
bezorgd.
03 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het gerechtelijk
onderzoek naar de commissie voor
Regularisatie en de aanwerving van magistraten
voor deze commissie" (nr. 4999)
03 Question de M. Tony Van Parys au ministre
26/06/2001
CRIV 50
COM 512
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
de la Justice sur "l'instruction judiciaire
concernant la commission de Régularisation et
la désignation de magistrats pour celle-ci"
(n° 4999)
03.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, in het Belgisch
Staatsblad van 15 juni 2001 las ik een oproep aan
magistraten om zich kandidaat te stellen voor
diverse functies bij de commissie voor de
Regularisatie. Enkele dagen nadien verscheen er
een gelijkaardige oproep, ditmaal gericht aan de
leden van de administratieve rechtscolleges, om
zich eveneens kandidaat te stellen voor functies
bij de commissie voor de Regularisatie. Blijkbaar
is er een algemene mobilisatie aan de gang om
kandidaten te werven voor deze commissie.

Mijnheer de minister, naar aanleiding van deze
publicaties wil ik u een aantal vragen stellen. Ten
eerste, ik stel vast dat men enerzijds wel
magistraten en leden van de administratieve
rechtscolleges aanwerft, maar dat men anderzijds
de contracten van het administratief personeel van
de commissie voor de Regularisatie niet verlengt.
Die mensen zullen vanaf 1 juli 2001 dus geen
werkzaamheden meer kunnen verrichten voor
deze commissie. Dit lijkt me toch een
tegenstrijdigheid in te houden.

Ten tweede, er is toch ook een bijzonder groot
onderscheid tussen de middelen die worden
gemobiliseerd voor dit administratief rechtscollege
en de andere rechtscolleges, waar toch een
enorme gerechtelijke achterstand bestaat?
Bij de Raad van State is de gerechtelijke
achterstand ook enorm, en toch werft men
blijkbaar zo maar aan voor de commissie voor de
Regularisatie. Zonder limiet worden daarvoor
middelen ter beschikking gesteld. Daar is blijkbaar
geen werklastmeting nodig, geen controle op de
middelen, het gaat vanzelf. Destijds heb ik in de
commissie voor de Justitie wel vele bedenkingen
gehoord toen er sprake was van
kaderuitbreidingen in de magistratuur,
bijvoorbeeld of we wel zicht hadden op de
resultaten van de gedane investeringen. Voor de
commissie voor de Regularisatie gebeurt nu alles
blijkbaar blindelings, zonder enige limiet.

Mijnheer de minister, mijn probleem is niet dat er
wordt geïnvesteerd in de commissie voor de
Regularisatie, wel dat het voor de andere
rechtsmachten niet kan. Er is dus een ongelijke
behandeling tussen de gewone rechtscolleges, de
andere administratieve rechtscolleges, en dit
rechtscollege. Ik kan me niet voorstellen dat u tot
een andere conclusie komt. Ik heb het hier niet
over een ongelijke behandeling van de
rechtszoekenden, ik heb het hier louter over de
ongelijkheid tussen de rechtscolleges. Voor het
ene college blijft de gerechtelijke achterstand
bestaan, terwijl voor het andere college een
achterstand van twee maanden blijkbaar
onoverkomelijk is, zodat alle krachten ervoor
gemobiliseerd moeten worden.

Mijnheer de minister, waarom gebeurt deze
aanwerving van magistraten als vanaf 1 juli 2001
het administratief personeel niet meer werkzaam
zal zijn? In hoeveel aanwervingen voorziet u?
Hebt u al zicht op het aantal kandidaten?
Misschien is het moeilijk op die laatste vraag te
antwoorden, omdat de inschrijvingstermijn nog
niet verstreken is. Voor hoe lang worden deze
mensen aangeworven? Ik verneem dat het
secretariaat voor de commissie voor de
Regularisatie haar werkzaamheden stopt op 15
juli 2001, dus al over een drietal weken.

Het is die mensen gegund, maar gaat men nu nog
mensen in dienst nemen voor drie tot vier weken?
Zal men de magistraten die zullen worden in
dienst genomen, vervangen? De mensen die in de
commissie voor de Regularisaties werken, zijn
natuurlijk tijdelijk niet beschikbaar voor hun
activiteiten bij de gewone rechtsmachten. Waarom
kan de massale, onbeperkte aanwerving in dit
geval wel en voor de andere rechtscolleges niet?

Mijn tweede vraag heeft betrekking op het lopend
gerechtelijk onderzoek naar de werkzaamheden
van de commissie voor de Regularisaties. Ik heb u
daarover een paar maanden geleden al
ondervraagd, mijnheer de minister. U hebt toen op
de ernst van het probleem gewezen. Er waren
aanwijzingen van valsheid in geschrifte,
het
gebruikmaken van valse stukken,
mededaderschap aan mensenhandel. Dat is niet
min. We spreken niet over enkele dossiers, maar
over een duizendtal dossiers waarin men van
valse documenten zou hebben gebruikgemaakt
om op deze wijze de regularisatie te verkrijgen. Er
waren aanwijzingen dat dit in een georganiseerd
verband gebeurde.

Hoever staat het gerechtelijk onderzoek? Ik stel
vast dat het heel stil is rond dit onderzoek, maar ik
hoop werkelijk dat het alle ruimte krijgt. U hebt zelf
terecht een prioriteit gemaakt van de strijd tegen
de mensenhandel. In het recente rapport van het
centrum Leman dat we hebben kunnen lezen,
blijkt heel duidelijk dat het gebruikmaken van
identiteit en nationaliteit en de legitimatie via
administratieve procedures een element is van
georganiseerde criminaliteit en een instrument van
CRIV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
mensenhandel. Als we dit ernstig nemen, dan
meen ik dat gerechtelijke onderzoeken die peilen
naar dergelijke circuits alle ruimte en alle kansen
moeten kunnen krijgen. Het zou bijzonder
onbehaaglijk zijn moest een gevoel ontstaan dat in
het kader van deze regularisaties alles moet
kunnen gebeuren en dat er niets deze
regularisaties in de weg mag staan, zelfs geen
gerechtelijk onderzoek als er aanwijzingen van
misbruiken of gebruik van valse documenten zijn.

De vraag is hoever het gerechtelijk onderzoek
staat. Kunt u garanderen en erop toezien dat dit
gerechtelijk onderzoek werkelijk alle kansen krijgt
en dat men tot op het bot gaat, wetende dat er
aanwijzingen zijn van een verband tussen het
gerechtelijk onderzoek inzake naturalisaties en het
gerechtelijk onderzoek inzake de regularisaties.
Dezelfde, georganiseerde filialen zouden de beide
instrumenten gebruiken om mensen te legitimeren
die daarop geen recht hebben omdat zij criminele
feiten hebben gepleegd.

Ten derde, op welke wijze wordt bij de
behandeling van deze dossiers de
rechtszekerheid gegarandeerd? De vraag lijkt
evident naar aanleiding van de vaststelling dat
men in een duizendtal dossiers zouden hebben
gefraudeerd, maar ze is des te meer prangend
omdat naar aanleiding van het proces inzake de
genocide voor het hof van assisen ­ althans
volgens de media ­ is gebleken dat Ntezimana,
één van de vier verdachten die intussen werden
veroordeeld, een regularisatie heeft verkregen. Ik
weet niet welke kwalificatie ik aan deze
vaststelling moet geven, maar dit is uiteraard
bijzonder erg. In de mate dat de commissies voor
de regularisaties de regularisatie kunnen
toekennen aan iemand die door het hof van
assisen wegens genocide wordt veroordeeld, zijn
er fundamentele vragen te stellen omtrent de
werking van deze commissies, wetende dat via
het andere gerechtelijk onderzoek reeds was
vastgesteld dat in een duizendtal dossiers
duidelijke elementen op het georganiseerd gebruik
van valse documenten wezen.

De vraag naar de rechtszekerheid bij de
behandeling van deze dossiers is dan ook evident.
Kan men dit garanderen? De minister van Justitie
is toch de behoeder van de rechtsstaat en heeft in
dezen een bijzondere opdracht.

Daarbij dringt een tweede vraag zich op. Hoe
heeft Justitie gereageerd op de vaststelling dat
iemand die op dat ogenblik nog van genocide
werd verdacht, werd genaturaliseerd? U moet
weten waarover het gaat. Men geeft die man de
rechten die om het even welke burger die te
goeder trouw is en zonder gerechtelijk verleden,
kan bekomen ingevolge deze procedure.
Daardoor is hij in staat om niet alleen door
Europa, maar over heel de wereld te circuleren
zonder enig probleem. Dergelijke situatie grenst
aan het ongelooflijke. Ik begrijp niet goed dat men
daaraan niet meer aandacht heeft besteed. In
andere tijden zou dit aanleiding zijn geweest tot
een groot en belangrijk politiek incident. Kunt u
garanderen dat deze dossiers met de nodige ernst
en zonder de rechtszekerheid te schaden worden
behandeld? Gisteren heb ik immers vernomen dat
men vanaf juli 2001 in deze dossiers nog
uitsluitend zal oordelen op basis van de elementen
in de dossiers en zonder de partijen nog te horen.
Omdat men de termijn van 1 juli 2001 niet haalt in
de commissie voor de Regularisatie, hoewel dit
toch een punt was van de minister van
Binnenlandse Zaken, wil men nu niet alleen alle
soorten mensen en middelen mobiliseren
­
magistraten en leden van administratieve
rechtscolleges ­ maar ook beslissen op basis van
stukken en zonder de partijen nog te horen. Ik
vraag mij af hoe men op basis van een dergelijke
procedure nog kan garanderen dat mensen die
misbruik willen maken van de procedure, dat
mensen die worden verdacht van criminele feiten,
niet door de mazen van het net glippen? Hoe kan
men de rechtszekerheid garanderen? Hoe kunnen
wij ervoor zorgen dat malafide personen uit het
milieu van de georganiseerde criminaliteit of de
mensenhandel geen misbruik kunnen maken van
deze belangrijke procedure?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Van Parys, ik zie natuurlijk
welke inspanning in het regularisatiedossier wordt
geleverd, maar elke vergelijking met rechtspraak
en rechtscolleges loopt verder mank. Waarom is
dat zo? Omdat de rechtspraak een voortdurende
zorg en een voortdurende bezigheid is, een
invulling die aan de democratische rechtsstaat
moet worden gegeven. De regularisatie is slechts
een eenmalige operatie waarvoor men opteert. De
twee vergelijken kan aantrekkelijk zijn, zeker als
men de maximale ondersteuning van
de administratieve
en
gemeenrechtelijke
rechtscolleges vraagt. Toch moet men een
duidelijk onderscheid blijven maken.

Uw eerste vraag had betrekking op de
onderzoeken wegens misbruiken in de commissie
voor de Regularisatie. In het licht van de
werkzaamheden van die commissie is een
vijfhonderdtal dossiers nog altijd geblokkeerd
ingevolge de inbeslagname met het oog op het
lopende onderzoek. Volgens sommige berichten
26/06/2001
CRIV 50
COM 512
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
zou het onderzoek hierin worden gevoerd door
een Antwerps onderzoeksrechter, maar te
Antwerpen loopt er een specifiek onderzoek over
de naturalisatiefraude. Daarin gebeurden onlangs
twee aanhoudingen, zoals u hebt kunnen lezen. Ik
vermoed dat de berichtgeving wellicht stoelt op
verwarring tussen beide dossiers. Voor alle
duidelijkheid merk ik nog op dat het
desbetreffende onderzoek in Brussel wordt
gevoerd als een opsporingsonderzoek. Het loopt
nog steeds, zonder dat er een afronding in een
zeer nabije toekomst ­ de komende dagen ­ kan
worden verwacht. Ik heb wel gevraagd om dit
onderzoek alle kansen op een ernstige
behandeling te geven.

Ik kom thans tot de tweede vraag. De nieuwe
oproep tot de kandidaten om de vacante plaatsen
bij de kamers van de commissie op te vullen, vond
plaats eind mei en gebeurde op verzoek van de
minister van Binnenlandse Zaken, naar aanleiding
van e bij Ministerraad van 11 mei in het leven
geroepen werkgroep Regularisatie.

Op de derde vraag kan ik antwoorden dat het niet
gaat om vervangingen, maar om het aanvullen
van de samenstelling van de kamers met een
aantal magistraten-plaatsvervangers, zoals
trouwens oorspronkelijk in de tekst was
gestipuleerd.

Ten vierde, het aantal aanstellingen zal afhangen
van het aantal kandidaturen. Er wordt overwogen
twee bijkomende plaatsvervangers per kamer van
de commissie aan te stellen.

Ten vijfde, de duurtijd van de werkzaamheden van
deze aan te stellen magistraten is uiteraard
gekoppeld aan de duurtijd van de werkzaamheden
van de commissie en is bijgevolg niet voor een
bepaalde termijn vastgelegd. Aangezien het
bovendien gaat om bijkomende plaatsvervangers,
zijn er geen schikkingen te treffen inzake een
eventuele vervanging.

Op de zesde vraag met betrekking tot de
rechtszekerheid, kan ik het volgende antwoorden.
Volgens mij biedt de wijze van samenstelling van
de kamers, inzonderheid het voorzitterschap dat
aan beroepsmagistraten is toegekend, naast
uiteraard de belangrijke inbreng van de
advocatuur, voldoende garantie biedt wat de
rechtszekerheid van de behandeling betreft. Er
zijn mij overigens geen signalen in andersluidende
zin bekend.

Wat het administratief personeel betreft, werden
een aantal schikkingen getroffen door de minister
van Binnenlandse Zaken. Deze materie behoort
immers tot zijn bevoegdheid en niet tot de mijne.

Ziehier een schets van de context waarin de
operatie met betrekking tot het opvragen van
kandidaturen plaatsgreep. Aangezien de termijn
nog niet is afgesloten kan ik nu het uiteindelijk
aantal kandidaten nog niet mededelen. Het zal in
elk geval geen gemakkelijke operatie zijn, laat dat
duidelijk zijn, want voor de magistraten houdt
zulks in dat zij tijdens de vakantieperiode samen
met de commissie zullen vergaderen. Of hiervoor
grote belangstelling zal bestaan, zal nog moeten
worden uitgewezen.
03.03 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, uw antwoord voldoet mij niet, in die zin
dat u geen duidelijk antwoord geeft op mijn
vragen.

Om te beginnen heb ik uw antwoord op mijn vraag
omtrent het gerechtelijk onderzoek wellicht slecht
begrepen.
03.04 Minister Marc Verwilghen: Het gerechtelijk
onderzoek naar de fraude inzake naturalisatie
wordt in Antwerpen gevoerd. Recent werd in dat
verband trouwens overgegaan tot twee
aanhoudingen.

Daarnaast wordt in Brussel de zaak behandeld
met de vijfhonderd in beslag genomen dossiers.
Aanvankelijk waren het er meer, maar er konden
er reeds een aantal worden afgesloten. Het
opsporingsonderzoek in dat verband is nog
lopende. Ik herhaal dat het parket van Brussel mij
heeft medegedeeld dat dit onderzoek niet in de
loop van de komende dagen zal kunnen worden
afgesloten. Uiteraard blijf ik erover waken dat dit
onderzoek alle kansen krijgt om ernstig te worden
gevoerd.
03.05 Tony Van Parys (CVP): Als ik het goed
begrijp wordt inzake het dossier omtrent de
regularisatie een opsporingsonderzoek geleid in
Brussel, maar niet in Antwerpen, en wordt in
Antwerpen een onderzoek gevoerd in verband met
naturalisatiefraude, hoewel dit volgens mij
nochtans enige opsporing van informatie vergt.

Immers, mijnheer de minister, in uw antwoord op
een van mijn vorige vragen enkele maanden
geleden, sprak u over de aanstelling van een
onderzoeksrechter in Antwerpen, ook in het
dossier regularisatie.
03.06 Minister Marc Verwilghen: Wellicht was
dat met betrekking tot het dossier inzake
CRIV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
naturalisatiefraude.

Het is wel zo dat connotaties uit het dossier in
Brussel over heel België verspreid zijn.
03.07 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, wat bedoelt u precies?
03.08 Minister Marc Verwilghen: Collega Van
Parys, u bent zelf 16 maanden minister van
Justitie geweest. U weet dus dat de minister van
Justitie het gerechtelijk onderzoek niet voert, en
ook het opsporingsonderzoek niet. De
politiediensten moeten ook hun werk doen. Als
iedereen eens zou beginnen zijn eigen werk te
doen, zouden we in dit land misschien vooruit
geraken.
03.09 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, u kunt zich boos maken zoveel u wil. Ik
stel hier vragen en ik verwacht van u een
antwoord. Het gaat hier om een belangrijk
onderzoek. Het betreft een onderwerp dat de
hoogste prioriteit kreeg van de regering in het
algemeen, en van uzelf in het bijzonder. Het heeft
dus geen enkele zin om grote verklaringen af te
leggen over mensenhandel als toekomstig
voorzitter van de groep van de ministers van
Justitie en van Binnenlandse Zaken, om in dit
dossier vast te stellen dat er zelfs geen
gerechtelijk onderzoek loopt.
03.10 Minister Marc Verwilghen: Collega Van
Parys, indien de procureur des Konings in deze
zaak zou vaststellen dat er inbreuken zijn op de
wet tegen de mensenhandel, denkt u dan heus
dat hij geen onderzoeksrechter zou vorderen?
03.11 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, in uw antwoord op de vorige vraag zei u
dat er in deze zaak aanwijzingen bestaan voor
verschillende misdrijven: valsheid in geschrifte,
gebruik van valse stukken en mededaderschap
aan mensenhandel. Ik ben dus uiteraard bijzonder
verwonderd dat er nog geen gerechtelijk
onderzoek zou zijn. Ik wil u vragen na te gaan of
het klopt dat het Antwerpse gerecht nog geen
onderzoek gestart heeft. Uit uw vorige antwoord
was dit immers zonder meer af te leiden. Ofwel
klopt die bewering, ofwel was er een probleem
met uw vorig antwoord. Indien in een dergelijk
belangrijk dossier van mensenhandel inderdaad
nog geen onderzoeksrechter is aangesteld,
verontrust mij dat bijzonder.

Mijnheer de minister, ik denk dat u en ik hierover
helemaal geen discussie hoeven te voeren. Wij
hebben hier allemaal een gemeenschappelijk
belang. Het is dus helemaal niet mijn bedoeling
om hier oppositie te voeren, maar om het belang
van het dossier te beklemtonen.

Mijnheer de minister, alles moet in het werk
worden gesteld om de regularisaties tot een goed
einde te brengen. Ik stel echter vast dat op het
ogenblik dat het initiatief werd genomen om
informatie over ernstige inbreuken op de
regularisatieprocedure aan de gerechtelijke
autoriteiten te bezorgen, er een perscampagne
werd gevoerd, precies tegen degene die deze
informatie meedeelde in loutere toepassing van
artikel 29. Artikel 29 bepaalt dat wie informatie
krijgt over misdrijven, deze aan de gerechtelijke
autoriteiten moet meedelen. Ik stel vast dat op dat
ogenblik reeds een duidelijke terughoudendheid
bestond tegen het voeren van een onderzoek, een
terughoudendheid die nu wordt uitgedrukt in het
feit dat er zelfs nog geen onderzoeksrechter werd
aangesteld. Ik maak me hier ernstig zorgen om.

Mijnheer de minister, ik heb ook op een ander
punt geen antwoord gekregen. Ik stel vast dat
iemand die wegens genocide werd veroordeeld,
toch zomaar kan worden geregulariseerd. Zijn
regularisatie vormt blijkbaar geen aanleiding om
na te gaan hoe dit alles mogelijk is, en of er niet
toch iets verkeerds is aan het systeem? Dat
laatste mag op dit ogenblik blijkbaar niet gezegd
worden, omdat het taboe is. Is er wel een
onderzoek geweest om na te gaan in welke mate
de commissie voor Regularisatie structureel fout
functioneert? Er zijn wel duizend dossiers
geregulariseerd, hoewel er duidelijke misdrijven
werden vastgesteld. Als zelfs iemand als
Ntezimana wordt geregulariseerd, maak ik me
ernstige zorgen. Er wordt blijkbaar zomaar over
heengegaan, en er wordt zelfs geen informatie
verstrekt in het Parlement.

In de mate dat dit vermoeden bevestigd wordt zult
u mij verplichten hierover te interpelleren. Dit is te
ernstig om zomaar onbehandeld te laten, wetende
dat het om een materie gaat die de grootst
mogelijke prioriteit verdient, zeker in hoofde van
de minister van Justitie. Als ik hier geen antwoord
krijg zal ik u daarover interpelleren. Dat is volgens
mij de enig mogelijke weg. Het is evenwel
onbegrijpelijk dat er terzake nog geen gerechtelijk
onderzoek aan de gang is. Ik hoop dat het juist is
wat u hier hebt gezegd.
03.12 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van
Parys, ten eerste, ik denk dat wij een
gemeenschappelijke zorg hebben, u en ik, in de
strijd tegen de mensenhandel. Wij hebben er alle
belang bij dat het fenomeen goed, naar behoren
26/06/2001
CRIV 50
COM 512
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
en ernstig wordt aangepakt. Daarover bestaat
voor mij geen onduidelijkheid.

Ten tweede, u spreekt de hoop uit dat de
informatie die ik u geef correct is. Ik heb de
informatie bij het parket te Brussel opgevraagd. Ik
heb dit via het kanaal van de procureur-generaal
gedaan en ik heb volgend antwoord gekregen. Ik
geef u het antwoord zoals het mij werd
overgemaakt.

Ik vind het ook nogal merkwaardig dat, in een
zaak waarin aanwijzingen worden weerhouden,
men in eerste instantie verwacht dat er van een
opsporingsonderzoek een gerechtelijk onderzoek
komt. Gebeurt dat niet dan neem ik aan dat de
procureur des Konings die aanwijzingen om een
of andere reden niet heeft kunnen hard maken. Ik
zal er mij over bevragen. Ik heb er geen probleem
mee om na te gaan wat de stand van die zaak is
in algemene termen, zonder in dit individuele
geval tussen te komen. Ik wil dus in algemene
termen vernemen waarom men in deze zaak niet
verder komt dan een opsporingsonderzoek.

In uw derde vraag verwijst u naar het Rwanda-
proces. Ik heb zelf ook gelezen dat een van de
vier beklaagden, intussen veroordeelden, een
regularisatie bekwam en de Belgische nationaliteit
verwierf. Daar heb ik zelf ook vragen bij. Ik heb die
vragen trouwens overgemaakt. Immers, hoe kan
een persoon met een dergelijke naam, die al
gedurende een aantal maanden circuleerde
binnen een gerechtelijk onderzoek, blijkbaar bijna
probleemloos de regularisatie bekomen?
Regularisatie van dit dossier is de
verantwoordelijkheid van de minister van
Binnenlandse Zaken en ik heb hem terzake een
aantal vragen gesteld. Totnogtoe heb ik nog geen
antwoord gekregen.

Tot slot nog dit. Waarom wind ik me hierover op?
Iedereen heeft zijn taak te volbrengen.
Parketmagistraten moeten het
opsporingsonderzoek derwijze ernstig voeren dat,
als de aanwijzingen veel meer betekenen dan
aanvankelijk werd ingeschat, ook de acties
moeten worden ondernomen om tot de aanstelling
van een onderzoeksrechter te kunnen besluiten.
Ook politiediensten moeten een zaak soms in de
diepte uitspitten.
Mensen hebben snel de neiging te denken dat een
zaligmakende macht boven hen alles moet
regelen als er iets misloopt. Zo werkt het systeem
dus niet.

Dat is de toelichting die ik terzake wenste te
geven. Ik ben in elk geval bereid over deze zaak
verder onderzoek te doen en mij erover te laten
inlichten. U mag daar natuurlijk over interpelleren.
De vragen zijn echter gesteld en ik zal u een
antwoord bezorgen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La question n° 5001 de M. Olivier Chastel est
reportée à une date ultérieure.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 11.08 uur.
La réunion publique de commission est levée à
11.08 heures.

KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 512
CRABV 50 COM 512
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
26-06-2001 26-06-2001
10:18 uur
10:18 heures

CRABV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de vacature van de
functie van adjunct-directeur-generaal van de
dienst strafwetgeving" (nr. 4978)
1
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "la fonction vacante de directeur
général adjoint du service de la législation pénale"
(n° 4978)
1
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Geert Bourgeois
aan de minister van Justitie over "het voorontwerp
tot wijziging van de taalwetgeving in
gerechtszaken" (nr. 5011)
2
Question orale de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'avant-projet de loi portant
modification de la loi sur l'emploi des langues en
matière judiciaire" (n° 5011)
2
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys tot de minister
van Justitie over "het gerechtelijk onderzoek naar
de commissie voor Regularisatie en de
aanwerving van magistraten voor deze
commissie" (nr. 4999)
3
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "l'instruction judiciaire concernant la
commission de Régularisation et la désignation
de magistrats pour celle-ci" (n° 4999)
3
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRABV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
26
JUNI
2001
10:18 uur
______
du
MARDI
26
JUIN
2001
10:18 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.18 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.18 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de vacature van de
functie van adjunct-directeur-generaal van de
dienst strafwetgeving" (nr. 4978)
01 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "la fonction vacante de directeur
général adjoint du service de la législation
pénale" (n° 4978)
01.01 Geert Bourgeois (VU&ID): De vacature van
tweetalig adjunct-directeur-generaal van de dienst
Strafwetgeving zou al meer dan twee maand open
zijn, maar ze is nog niet officieel vacant verklaard.
Klopt die informatie? Waarom is dit het geval?
Functioneert de dienst niet onwettelijk, vermits de
directeur-generaal ééntalig Frans is?
01.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Le poste de
directeur général adjoint du service de la législation
pénale serait inoccupé depuis plus de deux mois
mais n'est pas encore vacant. Est-ce exact ?
Pourquoi cette fonction n'a-t-elle pas encore été
déclarée vacante ? Le service concerné n'est-il pas
illégal dès lors que le directeur général ne maîtrise
que la langue française ?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Op 20 februari 2001 overleed de tweetalig adjunct
bij de directeur-generaal van het directoraat-
generaal Strafwetgeving en Rechten van de Mens.
Na de oppuntstelling van de taalkaders en de
Copernicus-hervormingen zal begin juli de interne
oproep tot de kandidaten verspreid worden. Dat is
overeenkomstig artikel 1, 2
e
lid, van het KB van 30
november 1966 betreffende de aanwijzing van
tweetalige adjuncten.
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le 20 février 2001, l'adjoint bilingue du
directeur général du service de la législation pénale
et des droits de l'homme est décédé. Après la mise
en place des cadres linguistiques et les réformes du
plan Copernic, l'appel interne aux candidats sera
lancé début juillet, conformément à l'article 1
er
,
deuxième alinéa, de l'arrêté royal du 30 novembre
1966 concernant la désignation des adjoints
bilingues.
01.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Dit heeft dus
vooral te maken met het in orde stellen van de
taalkaders. Wat houdt dat precies in? Zijn er
repercussies van de thans onwettelijke toestand,
onder meer op strafrechtelijke en tuchtrechtelijk
vlak?
01.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Donc, ce
problème est essentiellement lié à la remise en
ordre des cadres linguistiques. Qu'est-ce que cela
implique exactement ? La situation actuelle, qui est
illégale, aura-t-elle des répercussions, notamment
sur les plans pénal et disciplinaire ?
01.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Of
er een beletsel is op tuchtrechtelijk vlak kan zijn,
moet worden onderzocht. In elk geval moet de
toestand vlug worden opgelost. Wat de taalkaders
betreft, werden afdeling per afdeling de verdelingen
nagekeken. De functie kan nu worden open gesteld.
01.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais
): S'il y a un obstacle sur le plan disciplinaire, il
convient de se pencher sur ce problème. En tout
cas, il faut le résoudre le plus vite possible. En ce
qui concerne les cadres linguistiques, la répartition
a été contrôlée section par section. Je puis déclarer
26/06/2001
CRABV 50
COM 512
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Dat zal kortelings gebeuren.

vacante la fonction à laquelle vous faites allusion.
Je le ferai d'ailleurs sous peu.
01.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik dring aan op
spoed. Iedereen moet immers in zijn eigen taal
kunnen behandeld worden.
01.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Je vous
demande instamment de déclarer d'urgence cette
fonction vacante car j'estime qu'il faut veiller à ce
que chacun soit traité dans sa langue.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Geert
Bourgeois aan de minister van Justitie over "het
voorontwerp tot wijziging van de taalwetgeving
in gerechtszaken" (nr. 5011)
02 Question orale de M. Geert Bourgeois au
ministre de la Justice sur "l'avant-projet de loi
portant modification de la loi sur l'emploi des
langues en matière judiciaire" (n° 5011)
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Vorige vrijdag
keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet
goed tot wijziging van de taalwetgeving in
gerechtszaken. Wat is de inhoud van die
hervorming? SELOR zou voortaan optreden als
examinator, wat een vooruitgang is om te komen tot
meer gelijkheid in de examens. Klopt het dat enkel
passieve taalkennis vereist is in plaats van
functionele kennis?
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Vendredi
dernier, le conseil des ministres a approuvé un
avant-projet de loi modifiant la législation
linguistique en matière judiciaire. Qu'impliquera
cette réforme ? Dorénavant, le SELOR devrait
organiser les examens, ce qui constitue un progrès
en ce sens que cela accroîtra l'égalité entre les
candidats. Est-il vrai que seule une connaissance
passive, au lieu d'une connaissance fonctionnelle,
sera requise ?
02.02 Minister Marc Verwilghen : (Nederlands): De
voorgestelde wijziging beoogt een aanpassing van
het taalexamen om de vereisten van de functie aan
te passen en om de examens te laten uitvoeren
door SELOR. De basisregel blijft dat een magistraat
enkel zitting kan houden in de taal van zijn diploma.
De taalvereisten van het taalexamen moesten
worden aangepast om rekening te houden met een
aantal uitzonderingen.
02.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La modification proposée vise à
adapter l'examen linguistique aux exigences de la
fonction et à confier l'organisation des examens au
SELOR. La règle de base est toujours qu'un
magistrat ne peut siéger que dans la langue de son
diplôme. Il était impératif d'adapter les exigences de
l'examen linguistique pour tenir compte d'une série
d'exceptions.
Zo kunnen vrederechters en politierechters van het
arrondissement Brussel wel zitting houden in een
andere taal dan van hun diploma. De korpschefs
moeten wel een grondige kennis hebben van de
andere landstaal. Selor heeft een grote expertise
inzake examens. Het leek dan ook aangewezen dit
bureau in te schakelen voor de examens. Het
eerste examenniveau bestaat uit een schriftelijk en
een mondeling gedeelte. Het schriftelijk gedeelte is
een samenvatting van een vonnis in de eigen taal
en een commentaar in de andere taal. Voor het
mondeling gedeelte is een actieve en passieve
kennis van de andere taal vereist. Voor de
korpschefs en de magistraten die in een andere taal
mogen zetelen is er eveneens een schriftelijk en
een mondeling gedeelte dat op een gelijkwaardige
wijze is georganiseerd en dat de actieve kennis van
de juridische terminologie test.
C'est ainsi que les juges de paix et les juges de
police de l'arrondissement de Bruxelles peuvent
siéger dans une autre langue que celle de leur
diplôme. Les chefs de corps doivent cependant
avoir une connaissance approfondie de l'autre
langue nationale. Selor dispose d'une grande
expérience en matière d'examens. Il semblait dès
lors indiqué qu'il soit associé à l'organisation des
examens. Le premier niveau d'examen consiste en
une épreuve écrite et une épreuve orale. L'écrit est
un résumé d'un jugement dans sa propre langue et
un commentaire dans l'autre langue. Pour la partie
orale, on exige une connaissance active et passive
de l'autre langue. Pour les chefs de corps et les
magistrats qui peuvent siéger dans une autre
langue, une épreuve écrite et orale est organisée
d'une manière similaire afin de tester la
connaissance active de la terminologie juridique.
02.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik dank de
minister voor dit antwoord, dat verduidelijking
brengt. In het schriftelijk examengedeelte wordt dus
02.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Je remercie le
ministre de sa réponse, qui clarifie les choses.
L'épreuve écrite de l'examen ne visera donc plus
CRABV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
alleen nog de juridische kennis getest. Dat is nieuw.
Functionele kennis van een taal is toch nog iets
anders. Men moet bijvoorbeeld een
getuigenverklaring en niet juridische teksten en
uiteenzettingen perfect begrijpen en zichzelf kunnen
uiten in de andere taal. Selor leidt wellicht tot een
objectivering en een evaluatie op termijn. Voorlopig
heb ik hierbij echter groot voorbehoud.
qu'à contrôler les connaissances juridiques. C'est
un fait nouveau. Or, la connaissance fonctionnelle
d'une langue est autre chose : il s'agit, par exemple,
de comprendre toutes les subtilités d'un témoignage
ou d'un texte ou exposé non juridique, et de
s'exprimer dans l'autre langue. ELOR entraînera
sans doute une objectivation et une évaluation à
long terme. Pour l'instant, j'émets toutefois de vives
réserves à cet égard.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Tony Van Parys tot de
minister van Justitie over "het gerechtelijk
onderzoek naar de commissie voor Regularisatie
en de aanwerving van magistraten voor deze
commissie" (nr. 4999)
03 Question de M. Tony Van Parys au ministre de
la Justice sur "l'instruction judiciaire concernant
la commission de Régularisation et la
désignation de magistrats pour celle-ci" (n° 4999)
03.01 Tony Van Parys (CVP): In de commissie
voor regularisatie wordt een onderzoek gevoerd
naar misbruiken. In het Staatsblad van 15 juni 2001
wordt een oproep gedaan naar kandidaat-
magistraten. Worden de magistraten van de
commissie vervangen? Hoeveel magistraten
worden aangenomen? Klopt het dat de contracten
van het administratief personeel na 1 juli niet
worden verlengd? Dat is toch contradictorisch!
Bovendien stel ik vast dat ondanks de grote
gerechtelijke achterstand, men voor die
regularisatie-commissie alle middelen ter
beschikking stelt. Dat leidt tot een ongelijke
behandeling tussen de diverse rechtscolleges. Zal
men de magistraten die worden aangeworven
vervangen in hun vorige functie? Hoe ver staat het
met het onderzoek naar de onregelmatigheden in
de commissie? Zal men die vorm van
georganiseerde criminaliteit aanpakken? Zal de
minister ervoor zorgen dat de mensenhandel wordt
bestreden?

Het is toch ontstellend te moeten vaststellen dat
een aantal personen konden worden
geregulariseerd. Ik denk daarbij aan de heer
Desimane die onlangs werd veroordeeld wegens
genocide. Hoe is het mogelijk dat een dergelijk
iemand kan worden geregulariseerd? Dat werpt een
schril licht op de werking van die
regularisatiecommissies. Kan de minister
garanderen dat het onderzoek ernstig zal verlopen?
Klopt het dat de partijen niet zullen worden gehoord
en dat men enkel zal oordelen op basis van de
documenten? Op die manier zou men de malafide
praktijken laten betijen.
03.01 Tony Van Parys (CVP): Une enquête à
propos de pratiques abusives éventuelles est
actuellement menée au sein de la commission de
Régularisation. Un appel aux candidats, adressé à
des magistrats, a été publié au Moniteur belge du
15 juin 2001. Est-il procédé au remplacement des
magistrats au sein de cette commission? Combien
de magistrats seront recrutés? Est-il exact que les
contrats des membres du personnel administratif ne
seront pas prorogés au-delà du 1
er
juillet? Voilà qui
témoigne d'une attitude contradictoire. Par ailleurs,
je constate qu'en dépit de l'importance de l'arriéré
judiciaire, tous les moyens nécessaires sont mis à
la disposition de la commission de Régularisation,
ce qui équivaut à l'instauration d'une discrimination
entre juridictions. Sera-t-il pourvu au remplacement,
dans leurs fonctions antérieures, des magistrats
recrutés par la commission de Régularisation?




Quel est l'état d'avancement de l'enquête relative
aux irrégularités éventuelles au sein de la
commission? Le gouvernement compte-t-il
s'attaquer à cette forme de criminalité organisée?
Le ministre veillera-t-il à ce que la traite des êtres
humains soit combattue? a régularisation de
certains candidats dépasse l'entendement. Je
songe notamment à M. Desimana, récemment
condamné pour génocide. Comment expliquez-
vous qu'un tel individu ait obtenu la régularisation?
Ce cas en dit long sur le fonctionnement de la
commission. Le ministre peut-il nous garantir que
l'enquête sera menée sérieusement? Est-il exact
que les parties ne seront pas entendues et que l'on
ne se basera que sur des documents? Une telle
procédure ne serait guère de nature à mettre fin
aux pratiques abusives.
26/06/2001
CRABV 50
COM 512
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
03.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Wij kennen allemaal de inspanningen van de
Regularisatiecommissie. De vergelijking met de
rechtspraak en de permanente rechtscolleges loopt
mank. De regularisatie is immers een tijdelijke en
zeer specifieke opdracht. Ook uw aandacht voor de
maximale ondersteuning van de rechtscolleges doet
hier niet ter zake.

In de commissie Regularisaties blijven nog 500
dossiers geblokkeerd. Het onderzoek wordt
gevoerd in Brussel en niet in Antwerpen en zal
wellicht niet in de nabije toekomst worden afgerond.
De oproep voor kandidaat-magistraten gebeurde
eind mei op verzoek van minister Duquesne. Het
betreft geen vervangingen, maar het aanvullen van
de kamers met een aantal magistraten-
plaatsvervangers. Het aantal aanstellingen zal
afhangen van het aantal kandidatuurstellingen. Er
wordt gedacht aan twee bijkomende
plaatsvervangers per kamer. De duur van hun
opdracht wordt niet bepaald. Die hangt af van de
duur van de commissiewerkzaamheden. Vermits
het om bijkomende plaatsvervangers gaat, wordt in
hun eventuele vervanging niet voorzien. De
samenstelling van de kamers garandeert overigens
de rechtszekerheid in de behandeling.
03.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Nous sommes tous conscients des
efforts fournis par la commission de régularisation.
La comparaison avec la jurisprudence et les
juridictions permanentes est boiteuse puisque la
régularisation constitue une mission temporaire et
très spécifique. Votre remarque concernant le
soutien maximal à apporter aux juridictions n'est
pas davantage à propos.

Cinq cents dossiers sont toujours bloqués au niveau
de la commission de régularisation. L'enquête n'est
pas menée à Anvers, mais à Bruxelles et elle ne
pourra probablement pas être clôturée rapidement.
L'appel aux candidats-magistrats a été lancé fin
mai, à la demande du ministre Duquesne. Il ne
s'agit pas de remplacements mais de compléter les
chambres par un certain nombre de magistrats
suppléants. Le nombre de désignations sera
fonction du nombre de candidatures. Il s'agirait de
désigner deux suppléants supplémentaires par
chambre. La durée de leur mission n'a pas été
fixée. Celle-ci dépend de la durée des travaux de la
commission. S'agissant de suppléants
supplémentaires, leur remplacement éventuel n'a
pas été prévu. La composition des chambres
garantit par ailleurs la sécurité juridique en ce qui
concerne le traitement des dossiers.
Het administratief personeel behoort ten slotte niet
tot mijn bevoegdheid. Het aanwerven van
bijkomende magistraten zal een gemakkelijke
operatie zijn, onder meer omdat zij hieraan hun
zomervakantie moeten opofferen.
Enfin, le personnel administratif ne ressortit pas à
ma compétence. Le recrutement de magistrats
supplémentaires ne sera pas une opération aisée,
notamment parce qu'ils seront obligés de sacrifier
leurs vacances d'été.
03.03 Tony Van Parys (CVP): Dit antwoord
voldoet mij niet. Mijn vragen over het gerechtelijk
onderzoek werden niet beantwoord.
03.03 Tony Van Parys (CVP): Cette réponse ne
me satisfait pas. Je n'ai pas obtenu de réponses à
mes questions sur l'enquête judiciaire.
03.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): In
Antwerpen loopt een onderzoek inzake de
naturalisatie en fraude. In Brussel loopt een
opsporingsonderzoek in verband met de 500 in
beslag genomen regularisatiedossiers. Dat
onderzoek vergt volgens het Brussels parket nog
tijd.
03.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: A Anvers, une enquête est actuellement menée
concernant la naturalisation et des fraudes
éventuelles. A Bruxelles, une information est en
cours à propos des 500 dossiers de régularisations
saisis. Selon le parquet de Bruxelles, cette enquête
prendra quelque temps encore.
03.05 Tony Van Parys (CVP): Alleen in Brussel is
er dus een gerechtelijk onderzoek in verband met
de regularisaties. Op mijn mondelinge vraag enkele
maanden geleden verklaarde de minister toch dat
ook in Antwerpen een onderzoeksrechter zou
worden aangesteld in dit regularisatiedossier? Is er
dan in Antwerpen nog steeds geen
onderzoeksrecher hiermee belast?
03.05 Tony Van Parys (CVP): L'enquête judiciaire
relative aux régularisations ne concerne donc que
Bruxelles. Pourtant, le ministre avait répondu à une
question orale que j'avais posée il y a quelques
mois qu'un juge d'instruction serait également
désigné à Anvers en ce qui concerne le dossier de
régularisation. Un juge d'instruction n'a-t-il toujours
pas été chargé de ce dossier à Anvers?
03.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het is niet de minister van Justitie die het onderzoek
03.06 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
Ce n'est pas le ministre de la Justice qui mène
CRABV 50
COM 512
26/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
voert of de politietaken uitvoert! Indien iedereen zou
doen wat hij moet doen, zouden we veel verder
staan.
l'enquête ou qui effectue les missions de police! Si
chacun faisait ce qu'il doit, nous en serions
beaucoup plus avancés.
03.07 Tony Van Parys (CVP): Ik stel vragen en
verwacht een antwoord. Het heeft geen zin grote
verklaringen af te leggen over mensenhandel en
ondertussen alles op zijn beloop te laten. De
minister heeft gewezen op onder meer valsheid in
geschriften in dit dossier. Nu stel ik vast dat er nog
steeds geen gerechtelijk onderzoek is. Klopt het dat
er in Antwerpen geen onderzoeksrechter werd
aangesteld? Dat is toch verontrustend. Men doet
alles om de regularisaties af te ronden, maar nadat
fraude werd vastgesteld wordt niet eens een
onderzoek ingesteld. Hoe is het mogelijk dat een
persoon die veroordeeld werd voor genocide, kon
worden geregulariseerd?
03.07 Tony Van Parys (CVP): Je pose des
questions et j'attends une réponse. Il est inutile de
faire de grandes déclarations sur la traite des êtres
humains et, pour le reste, de laisser les choses en
l'état. Le ministre a notamment souligné que ce
dossier comportait des faux en écriture. Or, je
constate qu'il n'y a toujours pas d'enquête judiciaire
en cours. Est-il exact que l'on n'ait pas nommé de
juge d'instruction à Anvers ? C'est tout de même
inquiétant. On fait tout pour mener à bien les
régularisations mais on n'enquête pas, malgré la
découverte de fraudes. Comment se peut-il qu'une
personne condamnée pour génocide ait pu être
régularisée ?
03.08 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Wij hebben er alle belang bij het fenomeen
mensenhandel goed en kordaat aan te pakken. Ik
vroeg informatie aan het procureur-generaal te
Brussel over het onderzoek van het parket. Ik gaf u
die informatie. Pas wanneer het
opsporingsonderzoek de aanwijzingen van uitbuiting
en mensenhandel hard kan maken, wordt een
gerechtelijk onderzoek gestart. De vraag is: waarom
konden de aanwijzingen nog niet hard gemaakt
worden?

In het Rwanda-proces blijkt een van de vier
veroordeelden inderdaad geregulariseerd te zijn.
Hoe dat mogelijk geweest is en of de regularisatie
probleemloos kon bekomen worden, moet nog
worden onderzocht. Die kwestie behoort de minister
van Binnenlandse Zaken toe.

Ik benadruk nogmaals de procedure: parket en
politie doen het opsporingsonderzoek; pas wanneer
zij de aanwijzingen van een misdrijf kunnen hard
maken wordt een onderzoeksrechter aangesteld.
Ieder moet inderdaad zijn taak doen. U kent ­ als
ex-minister van Justitie ­ de gang van zaken en de
procedures.
03.08 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
intérêt à nous attaquer avec fermeté et efficacité au
phénomène de la traite des êtres humains. J'ai
demandé des informations au procureur général de
Bruxelles au sujet de l'enquête du parquet. Je vous
ai communiqué ces informations. L'enquête
préliminaire ne débute que lorsqu'il y a des indices
d'exploitation et de trafic d'êtres humains. On peut
se demander pourquoi ces indices n'ont pu être
confirmés.


Dans le procès du Rwanda, il semble qu'un des
quatre condamnés ait, en effet, fait l'objet d'une
régularisation. Nous devons encore déterminer
comment il se fait qu'il ait pu, sans problème,
obtenir sa régularisation. Il appartient au ministre de
l'Intérieur de répondre à cette question.

Je souligne une fois de plus la procédure : le
parquet et la police effectuent l'enquête
préliminaire
; ce n'est que lorsqu'on dispose
d'indices de délit qu'une enquête est ouverte.
Chacun doit, en effet, faire son travail. En tant
qu'ancien ministre de la Justice, vous savez
comment les choses se passent et vous connaissez
les procédures.
03.09 Tony Van Parys (CVP) Ik zal hierover nog
interpelleren.
03.09 Tony Van Parys (CVP): Je développerai
d'autres interpellations à ce sujet.
De vergadering wordt gesloten om 11.08 uur.
La séance est levée à 11.08 heures.

Document Outline