KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 507
CRIV 50 COM 507
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
19-06-2001 19-06-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Lode Vanoost aan de minister
van Justitie over "het justitiebeleid op gebied van
verkeersveiligheid" (nr. 4845)
1
Question de M. Lode Vanoost au ministre de la
Justice sur "la politique du département de la
Justice en matière de sécurité routière" (n° 4845)
1
Sprekers: Lode Vanoost, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Lode Vanoost, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
3
Questions jointes de
3
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "de werking van het parket te
Brussel" (nr. 4915)
3
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"le fonctionnement du parquet à Bruxelles"
(n° 4915)
3
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de doorlichting van het Brussels
parket" (nr. 4945)
3
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'audit effectué auprès du parquet de Bruxelles"
(n° 4945)
3
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de resultaten van de audit over de
werking van het parket te Brussel" (nr. 4947)
3
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les résultats de l'audit relatif au fonctionnement
du parquet de Bruxelles" (n° 4947)
3
Sprekers:
Geert Bourgeois, Bart
Laeremans, Tony Van Parys, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Geert Bourgeois, Bart Laeremans,
Tony Van Parys, Marc Verwilghen
, ministre
de la Justice
Samengevoegde interpellatie en vraag van
15
Interpellation et question jointes de
15
- de heer Filip De Man tot de minister van Justitie
over "de erkenning en subsidiëring van imams en
moskeeën vanaf 2002" (nr. 812)
15
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "la
reconnaissance et le subventionnement des
imams et des mosquées à partir de 2002"
(n° 812)
15
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de imamopleiding" (nr. 4871)
15
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la formation d'imam" (n° 4871)
15
Sprekers: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Marc Verwilghen
, ministre de la Justice
Moties
20
Motions
20
Spreker: Filip De Man
Orateur: Filip De Man
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Justitie over "de toestand van de
cipiers in de Belgische gevangenissen" (nr. 4950)
20
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "la situation des gardiens dans
les prisons belges" (n° 4950)
20
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
19
JUNI
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
19
JUIN
2001
14:15 heures
______

La séance est ouverte à 14.31 heures par Mme
Jacqueline Herzet, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.31 uur door
mevrouw Jacqueline Herzet, voorzitter.
01 Vraag van de heer Lode Vanoost aan de
minister van Justitie over "het justitiebeleid op
gebied van verkeersveiligheid" (nr. 4845)
01 Question de M. Lode Vanoost au ministre de
la Justice sur "la politique du département de la
Justice en matière de sécurité routière"
(n° 4845)
01.01 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, dit is niet bepaald de commissie waarin
ik zeer actief ben. Ik ben hier veeleer sporadisch
aanwezig.

Mijnheer de minister, zoals u uiteraard weet is de
verkeersveiligheid een bevoegdheid van Mevrouw
Durant. Ik ben niet naar hier gekomen om te
zeggen hoe goed ze deze problematiek aanpakt
en dat andere ministers dit voorbeeld zouden
moeten volgen. Verkeersveiligheid is echter ook
afhankelijk van de manier waarop Binnenlandse
Zaken en Justitie met die problematiek omgaan.
Het is een materie die de bevoegdheid van één, of
zelfs van verscheidene ministers, overstijgt.

Iedere autobestuurder is ook wel eens voetganger
of fietser. De laatste jaren heeft België
vooruitgang geboekt op het gebied van de
verkeersveiligheid. De reglementering en het
vervolgingsbeleid zijn strenger geworden en
vooral de houding van de bevolking in het verkeer
is veranderd. Niettegenstaande dat is België nog
altijd een van de slechtst presterende West-
Europese landen op dat vlak. In de ons
omringende landen, waar de toestand vroeger ook
niet zo fantastisch was, werd een grotere
vooruitgang geboekt. Jammer genoeg heb ik
moeten vaststellen dat sinds 1996 er opnieuw een
stijging merkbaar is van het aantal doden en
zwaargewonden in het verkeer en dit terwijl het
aantal auto-ongevallen daalt. Het procentueel
aandeel van de zwaardere ongevallen is dus
vergroot, wat verontrustend is.

Niet alleen de infrastructuur draagt bij tot de
verkeersveiligheid. Ook andere factoren zoals het
rijden onder invloed en overdreven snelheid zijn
steeds weerkerende oorzaken van ongevallen.
Kleine overtredingen kunnen echter eveneens
grote gevolgen hebben.

In het jaarverslag van het BIVV, het Belgisch
Instituut voor verkeersveiligheid, lees ik dat er
mensen verongelukken omdat er toevallig een
auto eventjes 5 minuten op een voetpad is
geparkeerd. Meestal veroorzaakt dit geen
ongeval, maar in sommige gevallen heeft dit tot
ernstige ongevallen geleid. Een ander voorbeeld is
dat van de zebrapaden. Men vraagt zich geregeld
af waarom een zone moet worden vrijgelaten bij
zebrapaden. Oudere mensen en kinderen hebben
geen goed zicht op de weg en als men een
zebrapad te eng maakt, verergert men de situatie.
Voor de automobilist is het trouwens ook moeilijk
om te zien of een kind aanstalten maakt om over
te steken.

Een nultolerantie bij lichtere overtredingen zoals
foutparkeren zou enorme logistieke problemen
met zich brengen. Het gerecht kan dit niet aan. Dit
zou echter kunnen worden opgelost door de
boetes op een andere manier in te vorderen. Op
termijn zou een dergelijke nultolerantie een
aanzienlijk preventief effect hebben.

Een streng beleid heeft een preventief effect op
het gedrag van de bestuurder in het verkeer. De
kritiek die ik vanuit een bepaalde hoek krijg, is
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
voor mij de bevestiging dat ik goed bezig ben. Als
ik van deze mensen complimenten kreeg, zou ik
ongerust zijn.

Mijnheer de minister, het is gewoon een kwestie
van op de hoogte te zijn en te weten hoe
belangrijk de verkeersveiligheid voor uw
departement is. Iedereen is ervan overtuigd dat
het onderzoek naar een moord een absolute
prioriteit is, maar men mag niet vergeten dat het
aantal verkeersslachtoffers en -doden voor de
betrokkenen even traumatiserend is. Er moet dus
ook prioriteit worden gegeven aan het
vervolgingsbeleid voor verkeersovertredingen in
het algemeen, ook voor lichtere overtredingen. Ik
wou graag weten hoe de minister op dit ogenblik
zijn bevoegdheden op dit vlak ziet.
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de
voorzitter, collega Vanoost, Ik zal u eerlijk
antwoorden. U hebt het over het vervolgingsbeleid
inzake verkeersinbreuken. Zo lang ik in de
commissie voor de Justitie zit, is met de regelmaat
van de klok dit thema teruggekeerd. Op de vraag
of er echt vooruitgang is geboekt, kan ik zeggen
dat er cijfers zijn die kunnen aantonen dat er een
beetje vooruitgang is geboekt. Deze is spijtig
genoeg niet zo spectaculair als in onze
buurlanden en misschien moeten wij wat
explicieter te werk gaan. Er is immers één zaak
die ik uit de praktijk heb geleerd, namelijk dat
diegene die een verkeersinbreuk begaat, ook
moet
worden
"gestraft" ­ gestraft
tussen
aanhalingstekens, want er zijn verschillende
manieren om verkeersinbreuken te bestraffen ­
op de wijze waarmee men hem het meeste "pijn"
doet en tot inkeer kan laten komen. Op die weg
hebben wij wellicht nog een belangrijke afstand af
te leggen.

Het vervolgingsbeleidbeleid inzake
verkeersinbreuken moet vier aspecten omvatten,
namelijk een preventief beleid, een
informatiebeleid, infrastructuurwerken en een
nazorgbeleid. Het is onbetwistbaar dat de
beteugeling een van de belangrijkste schakels is
in deze keten, wat ook de ernst van de
vastgestelde overtreding inhoudt. Eén van de
belangrijkste problemen die worden ervaren, is het
ontoereikend percentage van invordering van de
door de rechtbank uitgesproken boetes of de door
de parketten voorgestelde minnelijke schikkingen,
alsook het geringe aantal ingestelde vervolgingen,
meer bepaald van de inbreuken die door de
parketten soms als minder zwaar en dus minder
prioritair worden beschouwd, hoewel ze eigenlijk
door hun storend karakter een andere bejegening
verdienen. Dat is de reden waarom het volgende
in het door de Ministerraad goedgekeurde
veiligheidsplan is opgenomen, ik citeer: "De
verkeersovertredingen zouden moeten
onderworpen worden aan een realistische en
doeltreffende categorisering, depenalisering voor
sommige overtredingen, onmiddellijke inning voor
andere gerechtelijke sancties. De inning van de
boetes zal moeten verbeterd worden. De heel wat
minder gevaarlijke overtredingen kunnen perfect
administratief en sneller afgehandeld worden
zonder tussenkomst van de parketten".


Binnen deze context is door de regering rond
verschillende assen gewerkt. Een eerste
werkgroep bestudeert momenteel een
hercategorisering van de inbreuken. Een tweede
werkgroep bestudeert de mogelijkheid om
voortaan voor bepaalde inbreuken, meer bepaald
parkeerovertredingen, een afhandeling toe te laten
die buiten de strafrechtelijke sfeer wordt gehouden
maar die toch een financiële impact heeft op
diegene die de overtreding heeft gepleegd. De
realisatie van de eerste doelstelling kan op korte
termijn gebeuren waarbij, enerzijds, de parketten
in de mogelijkheid moeten gesteld worden om hun
aandacht toe te spitsen op de meer ernstige en
zwaardere inbreuken en waarbij, anderzijds, de
gemeenten de mogelijkheid moeten krijgen om op
een relatief zelfstandige basis op te treden
waardoor zij, in plaats van deze zaken
strafrechtelijk af te handelen, dit louter
administratief zouden kunnen doen. De minister
van Binnenlandse Zaken heeft een belangrijk
initiatief genomen dat een eerste aanzet tot deze
wijziging in optreden moet inhouden.

Deze nieuwe benadering moet de gemeente ook
toelaten een beleid te voeren inzake de inrichting
en de organisatie van de omgeving, alsook
maatregelen te nemen betreffende onder meer de
parkeerplanning. Er wordt immers nogal eens
gelachen wanneer iemand zich toevallig verkeerd
heeft geparkeerd, maar dit kan tot vrij ernstige
situaties leiden.

Vanzelfsprekend worden deze projecten
bestudeerd en gevolgd in nauwe samenwerking
met de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken
en Vervoer. Op 11 juni is er trouwens nog een
vergadering geweest bij mevrouw Durant, precies
de dag nadat de vraag van vandaag had moeten
behandeld worden. Volledigheidshalve moeten wij
ook rekening houden met het feit dat op een
bepaald ogenblik twee prioriteiten uit het
veiligheidsplan werden gelicht om aan de
vakministers toe te laten daarover hun individueel
plan op te stellen en in te passen. Deze ministers
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
zijn dan ook meteen projectleider van de
genoemde prioriteit geworden, onder andere voor
het verkeersplan. Daar wordt stevig rond gewerkt
en het is de bedoeling van onder meer mevrouw
Durant om gedurende het Europese
voorzitterschap te kunnen uitpakken met een
Staten-Generaal van alle personen die met
verkeersveiligheid te maken hebben om zo deze
problemen niet alleen extra onder de aandacht te
brengen, maar ook om tot werkbare oplossingen
te kunnen komen. Wat mij betreft, kan zij hiervoor
op mijn volledige medewerking rekenen.
01.03 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn degelijk antwoord. Ik ben het daar uiteraard
volledig mee eens, mijnheer de minister. Alleen
zal u allicht het ongeduld begrijpen als men met
zulke zaken bezig is. Dit is geen kritiek ten
opzichte van u of over het beleid van andere
ministers. De intenties zijn er en moeten nog
geconcretiseerd worden. Bij deze problematiek
kan men de beleidsmaatregelen slechts
geleidelijkaan zien evolueren. Ik druk dus vooral
mijn bezorgdheid uit over het feit dat de regering
deze problematiek op dezelfde manier blijft
behandelen, zodanig dat wij inderdaad kunnen
zeggen dat de statistieken verbeteren. Ik meen
dat het precies daarover gaat.
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de
voorzitter, deze discussie doet mij soms denken
aan de discussie over het Federaal Parket of over
de anonieme getuigen, waarvan iedereen zegt dat
wij daarin vooruitgang moeten boeken. Vergeet
echter niet dat hiervoor heel wat water door de
Schelde moet stromen. Ik meen echter ook dat
het wat sneller kan.
01.05 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "de werking van het parket te
Brussel" (nr. 4915)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de doorlichting van het Brussels
parket" (nr. 4945)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de resultaten van de audit over de
werking van het parket te Brussel" (nr. 4947)
02 Questions jointes de
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice
sur "le fonctionnement du parquet à Bruxelles"
(n° 4915)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice
sur "l'audit effectué auprès du parquet de
Bruxelles" (n° 4945)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "les résultats de l'audit relatif au
fonctionnement du parquet de Bruxelles"
(n° 4947)
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
mijn vraag ingediend op 12 juni toen ik in de
informatie over de activiteiten van de Hoge Raad
voor Justitie gelezen heb dat de audit in aantocht
was. Ondertussen heeft iedereen die op 18 juni
ontvangen. Hierdoor is mijn eerste vraag zonder
voorwerp geworden. Enkele collega's hebben zich
echter ondertussen aangesloten bij mijn vragen.
De pers heeft ook al aandacht besteed aan deze
audit. Mijnheer de minister, het loont dus de
moeite om daar even op in te gaan. Het rapport
van de Hoge Raad is zeker niet onverdienstelijk.
Nu krijgen we uit een onafhankelijke bron
bevestigd wat we grotendeels al wisten over het
parket in Brussel.

Ten eerste, de Hoge Raad beschrijft een aantal
factoren die oorzaak zijn van de problemen in het
parket. De externe factoren zijn ook voor u
belangrijk, zeker in het licht van het
regeerakkoord. Volgens de Hoge Raad is er nog
altijd te veel wetgeving, te veel strafrechtelijke
handhaving en onvoldoende administratieve
afhandeling van overtredingen. Mijnheer de
minister, dit moet voor u een uitdaging zijn. Als ik
het regeerakkoord goed onthouden heb, waren
een aantal van deze aangehaalde punten daar
toch prioritair in.

Uit de audit blijkt ook dat er zware
organisatorische tekortkomingen zijn, evenals
beleidstekortkomingen. Op het vlak van het
personeelsbeleid blijkt dat een aanzienlijk deel van
de eerste substituten lijdt aan het burn-out-
verschijnsel. Men berust daar echter als het ware
in. Deze mensen zijn door jaren werkoverlast
overmand en zijn niet meer productief. Dit leidt
zelfs tot demotivatie bij een aantal jonge
substituten. Dit verschijnsel doet zich uiteraard
ook voor op andere plaatsen. Ik ken substituten in
bepaalde parketten die jaren nauwelijks of geen
vakantie opgenomen hebben. Zij hebben daarom
echter nog geen last van het burn-out-syndroom.
Het personeelsbeleid is blijkbaar een van de
knelpunten. Het is het een gekend fenomeen dat
pendelaars naar Brussel snel werk dichter bij huis
zoeken als ze in de administratie werken. Dit blijkt
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
nu ook in het parket in Brussel het geval te zijn. Bij
de eerste de beste gelegenheid proberen zij over
te schakelen naar werk dichter bij huis.

Ten tweede, er is de negatieve relatie met het
parket-generaal.

Ten derde, er is de zeer slechte organisatie van
de correctionele zittingen. Daar gaat een enorme
capaciteit en zeer veel energie aan verloren. Men
spreekt over 30 fixaties per zitting, waarvan er
maar tien kunnen worden gepleit. Zowel de
rechtbank, de advocatuur als het parket bereiden
het voor. Het is ontstellend om dit te lezen. De
oorzaak ligt dan toch reeds bij de organisatie en
de leiding van het parket.

Ten vierde, dit parket is niet in staat om het
algemeen strafrechtelijk beleid uit te voeren. Het
voert ook geen eigen beleid. Ik citeer even de
vernietigende tekst op bladzijde 10: "Een parket
dat niet in staat is het strafrechtelijk beleid strikt op
te volgen, biedt de burger geen waarborg van
billijke behandeling bij de strafvordering en vervult
bijgevolg zijn opdracht niet meer. Voor wat Brussel
betreft: als er richtlijnen inzake strafrechtelijk
beleid bestaan en deze gekend zijn door diegenen
die tot taak hebben ze toe te passen, wat niet altijd
het geval is, blijkt dat deze richtlijnen vaak niet
toepasbaar zijn of niet worden toegepast."

De hervorming van 1997 was er toch op gericht
een algemeen strafrechtelijk beleid te voeren met
een specifiek strafrechtelijk beleid per parket. In
Brussel slaagt men er blijkbaar niet in om de
algemene richtlijnen na te leven en heeft men ook
geen eigen beleid. Het ontstellende gevolg
daarvan is dat men de zware criminaliteit geval
per geval beoordeelt. Voor de bijzondere
opsporingstechnieken is er geen opvolging
mogelijk. Er is ook een stelselmatige archivering
voor zaken in de witteboordencriminaliteit. Men
verwacht dat deze zaken zullen verjaren en daar
bestaat dus een "archiveringsbeleid" voor. Dat is
toch bijzonder merkwaardig.

Ten vijfde, de autonome politionele afhandeling
bestaat alleen in de Nederlandstalige kantons, in
Halle-Vilvoorde, en inzake verkeer. Ik heb de
vorige minister van Justitie hier ook reeds over
ondervraagd. Collega's, u weet allemaal dat
procureur Berkvens aan de basis lag van dit
beleid, en later het hele ressort Gent. Vervolgens
is de autonome politionele afhandeling het
voorwerp geweest van een zware discussie in het
College van procureurs-generaal. Ik had de indruk
dat deze zaak intussen opgelost was en dat er nu
over het hele land een uniform beleid werd
gevoerd. Nu blijkt echter dat dit in het overgrote
deel van het arrondissement Brussel niet gebeurt.
De procureur heeft een excuus gevonden in het
bestaan van 19 korpsen in het Brusselse Gewest.
Dat is natuurlijk een onaanvaardbaar excuus. Ook
in de andere gerechtelijke arrondissementen
bestonden er voor de recente politiehervorming
even veel of zelfs meer lokale politiekorpsen. Ik
denk dat het aantal dus niet als excuus kan
worden ingeroepen. De conclusie is dat het
Brusselse parket te weinig inspanningen levert om
tot een algemene invoering van de autonome
politionele afhandeling (APA) over te gaan.

Ten zesde, de vereenvoudigde processen-verbaal
worden niet aangewend.

Ten zevende, de organisatie is zeer formalistisch.
Ze is te hiërarchisch. Er bestaat een kloof met het
administratieve personeel en er is geen
performante informatica beschikbaar. Mijnheer de
minister, dit laatste punt is uiteraard een ander
verhaal. Daar bent u mee bezig. Toch valt het me
op dat dit punt telkens opnieuw aan bod komt, bij
alle parketten en in alle dossiers. U
hebt
zelf
gezegd dat er 13 verschillende
informaticasystemen gebruikt worden. Daarom is
er nu het Fenix-project. Ik heb begrepen dat u
Brussel prioritair wil aanpakken. Ik hoop dat uit die
aanpak geen ongelijkheden tussen de
arrondissementen groeien.

Ten slotte is er het onvermijdelijke aandachtspunt.
U hebt er reeds uitspraken over gedaan, en ook in
de media krijgt het veel aandacht. Ik citeer enkele
koppen: "Hervorming taalwetgeving moet Brussels
gerecht weer vlot krijgen". "Soepeler taalnorm
Brusselse magistraten: Verwilghen volgt
aanbevelingen Hoge Raad voor Justitie".
"Versoepeling taalexamens voor Brusselse
magistraten. Minister volgt aanbeveling Hoge
Raad voor Justitie". U hoort het, de media hebben
onmiddellijk op dit punt gefocust. Ik denk trouwens
dat dit vanaf het begin al de bedoeling was van
een aantal mensen. Quod erat demonstrandum:
men komt via een omweg steeds op dit punt
terug.

Mijnheer de minister, ik heb me daarnet
veroorloofd om de andere oorzaken aan te halen.
Wij zijn het er toch allemaal over eens dat het
versoepelen van het taalexamen voor magistraten
weinig of geen soelaas brengt voor de zeer zware
structurele en organisatorische problemen bij het
Brusselse gerecht? De werklast werd berekend
met het model dat ABC ontwikkeld heeft. De Hoge
Raad voor Justitie heeft een verdienstelijke studie
gemaakt van die werklast, maar ik vind dit wel het
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
zwakste punt van die studie. Er werd wel een
theoretische vergelijking gemaakt tussen de
bezetting in Brussel en die in Antwerpen, Gent,
Bergen en Luik, waarbij men concludeert dat
Brussel in de middenmoot zit. Volgens deze studie
is Brussel dus niet eens het meest onderbemande
arrondissement. Het zit in de middenmoot, tussen
Vlaanderen en Wallonië, zoals collega
Vandeurzen terecht opmerkt.

Bij het meten van de werklast ging de Raad te
weinig inhoudelijk te werk, vind ik. Men had
kunnen kijken naar vergelijkbare situaties in het
buitenland. Ik heb er reeds herhaaldelijk op
gewezen hoe goed de administratieve
ondersteuning in Nederland gebeurt. Daar
verzetten minder magistraten toch meer werk.
Daar wordt een beleid gevoerd. In Brussel is er
geen echt inhoudelijke werklastmeting gebeurd.
Men heeft wel gezegd: er zijn zoveel dossiers voor
zoveel mensen, maar men heeft niet nagegaan
wat de betrokken mensen doen. Mensen met veel
parketervaring zeggen dat het overgrote deel,
80%, volgens sommigen 85% of 90%, van het
werk precies niet bestaat uit hun core business,
namelijk opsporen en vervolgen, maar wel uit
allerlei andere zaken. Het gaat dan om kopietjes
nemen, administratief werk, het uitschrijven van
kantschriften, kortom, zaken die kunnen gedaan
worden door uitvoerend personeel. Wat een
Brussels substituut doet, blijkt niet uit dit verslag
over de werklast. Wat de 32 parketjuristen doen,
is ook niet duidelijk.

Men moet dit onderscheid wel maken. Er is in
Brussel een kader van 109 plaatsen, waarvan er
80 bezet zijn. Ik zal daar straks iets meer over
zeggen. Daarnaast zijn er nu echter ook 32
bijkomende parketjuristen. Mijnheer de minister,
niet zo lang geleden hebt u in deze Kamer gezegd
dat in Antwerpen het ontbreken van 9 substituten
enigszins gecompenseerd wordt door de
aanwezigheid van 15 parketjuristen. Zoals u
zegde, kunnen die niet alle werk doen, maar u
hebt er toch naar verwezen.

Welnu, in Brussel zijn er 32 parketjuristen en ik
mis in deze audit een beschrijving van de situatie
voor en na de aanstelling van deze personen die
hoofdzakelijk ondersteunend werk verrichten. Ik
neem overigens aan dat de bezetting in Brussel
vóór de aanwerving van parketjuristen geenszins
optimaal was. Sedertdien werden 32 juristen
aangeworven die allen een bepaalde taak kunnen
uitvoeren, maar wat de impact hiervan is, blijkt niet
uit de audit.

Blijkbaar moesten bepaalde mensen vanuit een
bepaald politiek oogpunt uitkomen op de
taalwetgeving. De eerste persberichten in dat
verband waren erg misleidend. In een
Belgabericht, waarvan ik trouwens een print
maakte, en in een bepaalde krant was sprake van
een onderbezetting van 70%. Dat was de eerste
titel die gisteren verscheen. De hele zaak werd als
zeer dramatisch voorgesteld. Dat had allemaal te
maken met de taalwetgeving in het gerecht.
Volgens de Hoge Raad moet het parket zijn
samengesteld uit 109 personen, maar wordt het
slechts door 80 personen bezet. Het is evenwel
zo, mijnheer de minister, dat hieraan 2 personen
van de krijgsauditoraten moeten worden
bijgevoegd en nog 6 gedetacheerde externe
personen die de een of andere functie
waarnemen. Voor een "crisisparket" is dat
ongelooflijk. Dat betekent de facto dat er 88
effectieve krachten aanwezig zijn, hetgeen zou
leiden tot een percentage van meer dan 80%
tegen 76,7% in Antwerpen. Bovendien zijn er ook
nog 32 parketjuristen.

En dan had de Hoge Raad het niet eens over de
bedrijfscultuur. Ik verwijs nog even naar het
Assubel-proces waar men in Brussel een heel jaar
mee bezig was. Welke rechtbank in heel West-
Europa kan een dergelijk record breken?

Volgens de Hoge Raad moet de taalwetgeving
worden gewijzigd omdat er thans geen
onderscheid wordt gemaakt tussen een grondige
en een voldoende kennis van de andere taal. Het
begrip voldoende kennis wordt nergens
gedefinieerd. In de aanbeveling wordt zelfs
gesproken over een elementaire kennis, al lijken
elementair en voldoende volgens mij evenmin
hetzelfde te zijn.

Hoe dan ook, via de huidige examens wordt
slechts gepeild naar de functionele kennis.
Professor emeritus De Pauw heeft in dat verband
meer dan eens rapporten opgesteld en deed de
moeite de examens te volgen. Bovendien wees hij
als eerste op het verschil in gestrengheid van de
Nederlandstalige en de Franstalige examinatoren.
De Franstaligen zijn ten aanzien van de
Nederlandstaligen bijzonder streng. Erg
illustrerend in dat verband is het geval van Marc
Bossuyt, rechter bij het Arbitragehof, die tot ieders
voldoening in de twee talen een bepaald beleid
vertegenwoordigde in ons land. Hij promoveerde
op een proefschrift in het Frans te Genève, maar
niet voor het Franstalig examen hier, omdat hij
onvoldoende blijk gaf van kennis van de Franse
taal!

In zijn rapporten concludeert professor De Pauw
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
dat de Franstaligen en de Nederlandstaligen op
dat vlak ongelijk worden behandeld. Ik ben ook in
het bezit van een rapport dienaangaande,
opgesteld door een zeer bekend Brussels
magistraat van wie ik de naam evenwel niet
bekend zal maken. Uit beide rapporten blijkt dat
bovengeschetste situatie niet kan worden betwist.

Mijnheer de minister, wat zult u terzake doen? Zult
u de werkgroep die u installeerde zelf voorzitten?
Zult u zelf het parket actief in handen nemen?

Voorts hoop ik dat als prioriteit zal worden
gegeven aan de informatisering van het parket te
Brussel dat alle parketten zullen worden uitgerust
met hetzelfde nieuwe systeem.

Wat de zes detacheringen betreft, had ik graag
geweten of dit een blijvende situatie is. Het parket
verkeert in een crisissituatie en ik vraag mij af of
men het zich kan blijven veroorloven zes personen
te detacheren?

Vervolgens had ik graag geweten of er geen
onderzoek moet worden bevolen omtrent het niet-
uitvoeren van de aanbevelingen van ABC van
1997. Het ging om organisatorische
aanbevelingen over de relatie met de politie en
over de APA. Tot op heden werden deze
aanbevelingen nog niet uitgevoerd. Quid met de
APA? Zult u een algemene richtlijn laten
uitvaardigen?

Ten slotte heb ik nog een vraag over de
taalwetgeving. Tot voor kort had ik begrepen dat u
via een koninklijk besluit de taalwetgeving zou
aanpassen. Wij hebben ons hiertegen steeds
verzet, maar naar verluidt zal vrijdag tijdens de
Ministerraad uw voorontwerp van wet tot wijziging
van de taalwetgeving worden besproken. Is deze
informatie juist? Ik wijs u erop dat er volgens
professor De Pauw ­ en ik ben dezelfde mening
toegedaan ­ alleen een objectieve instantie moet
worden opgericht die de examens op gelijke basis
afneemt. Hij voegt er meteen aan toe dat het
huidige niveau niet naar beneden kan worden
gehaald, zoals door de Franstaligen wordt geëist,
omdat men in dat geval alles herleidt tot een farce.

Dan zullen ze niet meer begrijpen waarover het
gaat.

Ik blijf erbij dat alleen een splitsing van het
gerechtelijk arrondissement op dit punt enig
soelaas kan bieden. Als u nu de taalwetgeving
gaat veranderen, gaat u er dan mee akkoord dat
het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde eigenlijk wordt gesplitst?
02.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de voorzitter, ik wil mijn voorganger
bedanken omdat hij op zijn eentje de tijd van 5, 6
of misschien wel 7 sprekers heeft opgebruikt
waardoor hij al het gras voor iemand anders'
voeten heeft weggemaaid. Ik kan enkel
bevestigen wat hier juist is gezegd.

Het rapport geeft een vernietigende analyse van
de situatie bij het Brussels parket. Het is mogelijk
nog erger dan in Antwerpen. Dit is het gevolg van
een jarenlange totale verwaarlozing. We stellen
vast dat de richtlijnen voor het strafrechtelijk beleid
niet gekend zijn of niet toegepast worden, dat er
een onverantwoord hoog aantal seponeringen zijn,
dat soms 15 maanden moet worden gewacht
voordat afgesloten onderzoeken in een vordering
resulteren, dat er wordt "gearchiveerd", wat
neerkomt op rechtsweigering, enzovoort. Dit is de
bevestiging van de toestand die wij al zolang
aanklagen. Daarom zijn wij zeer gelukkig met dit
rapport en delen wij de conclusie van de mensen
van de Hoge Raad dat er al lang genoeg
rapporten zijn afgeleverd en dat nu van de
aanbevelingen werk moet worden gemaakt.

De oorzaken zijn grotendeels bekend. Men
beschikt over veel te weinig mensen, men heeft
een slechte interne organisatie, het personeel is
gedemotiveerd, er is een slechte administratieve
ondersteuning, de huisvesting is zeer slecht en er
is geen informaticabeleid en geen digitale
verbinding met de politiediensten, iets wat we al zo
lang aanklagen. Ik verwijs ook naar de
overconcentratie van dossiers in Brussel door het
groot aantal vennootschappen en
­
wat niet
duidelijk is vermeld ­ het hoog aantal criminele
feiten in de Brusselse grootstad omwille van de
sociologische samenstelling van Brussel. Dat viel
wel buiten het bestek van dit onderzoek.

Daarnaast is er de communautaire problematiek,
waarvan men duidelijk zegt dat het zeer moeilijk is
om twee taalgebieden te dienen en bovendien ook
nog de wetgeving van twee gewesten te moeten
laten naleven, wat onvermijdelijk tot zeer complex
handelen en een zeer complexe organisatie leidt.
Dit is een zeer onoverzichtelijk kluwen. Men merkt
trouwens op dat er opmerkelijke verschillen zijn
tussen het politioneel beleid in Brussel en dat in
Halle-Vilvoorde, bijvoorbeeld inzake de autonome
politionele afhandeling.

Ik heb gisteren op televisie vernomen dat u
wekelijks gaat samenzitten met de mensen van
het parket en het parket-generaal om de
problemen aan te pakken. Ik stel vast dat van heel
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
wat van uw beloften uit het verleden in dit
onderzoek weinig te merken is. U hebt gezegd dat
er een intensieve samenwerking zou komen
tussen parket-generaal en parket. Ik lees daarover
zeer weinig. Er is op dat vlak zeer weinig
verbetering. U beloofde ook dat voor Halle-
Vilvoorde een meer gerichte werking zou worden
ontwikkeld, maar dat blijkt niet uit dit auditrapport.
Is daar geen onderzoek naar verricht? Ik stel in elk
geval niets vast.

De problemen zijn zodanig groot en omvangrijk
dat praten en blijven praten geen zin heeft. Er
moeten structurele maatregelen komen. Ik stel
vast dat men zich op dat vlak beperkt tot het ene
probleem inzake de taalproblematiek, voorzover
dat al een probleem is. Ik zal niet herhalen wat
daarjuist allemaal is gezegd, onder andere over de
analyse van professor De Pauw. Ik kan collega
Bourgeois enkel bijtreden. Het probleem is voor
een stuk vals en opgeschroefd en het is in elk
geval onaanvaardbaar dat men eenzijdig ingaat op
de desiderata van de Franstaligen om de
taalexamens nog te versoepelen en te
vergemakkelijken terwijl men niet ingaat op de
structurele problemen ten aanzien van Halle-
Vilvoorde. Het parket is duidelijk veel te
omvangrijk, want het moet voor een veel te groot
gebied instaan. Er is sowieso een zeer slechte
communicatie tussen parket en politiediensten en
het auditrapport geeft duidelijk weer dat het
werken op het terrein van twee verschillende
gewesten heel veel verspilling en inefficiëntie met
zich brengt waardoor een eenvormig beleid niet
goed kan worden bewerkstelligd. Dit noopt ertoe
dat een gesprek over de taalproblematiek meteen
moet leiden tot een dialoog over de splitsing in
een parket voor Brussel en een parket voor Halle-
Vilvoorde.

De heer Erdman heeft verklaard dat deze splitsing
in de sterren geschreven stond. Het ogenblik is
aangebroken om deze splitsing door te voeren.
We doen er beter aan om geen jaar meer te
wachten, zoniet zullen we voor de zoveelste keer
moeten vaststellen dat de Franstaligen geen
vragende partij zijn voor enige beweging en zullen
we nog jaren in het slop blijven.

Bovendien is er het zeer opmerkelijke nieuwe feit
van de CVP die in de Senaat een wetsvoorstel
heeft ingediend met betrekking tot de
asymmetrische splitsing van Brussel-Halle-
Vilvoorde, een voorstel dat een doorslagje is van
hetgeen ik in de vorige regeerperiode heb
ingediend. Op dat ogenblik was ik nog
voorstander van een splitsing van het parket in
een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling.
Op dit ogenblik lijkt het me beter het voorstel van
senator Vandenberghe te volgen dat ertoe strekt
het parket te splitsen en Brussel een eigen
tweetalig parket te geven en Halle-Vilvoorde een
eentalig Nederlandstalig parket. Dit lijkt me de
meest logische en de meest efficiënte weg.
Mijnheer de minister, ik dring erop aan dat u
terzake snel initiatieven neemt, zeker als u van
plan bent te prutsen aan de taalwetgeving. Zo niet,
is voor het Vlaams Blok elke wijziging van de
taalwetgeving uit den boze.

Mijnheer de minister, welke initiatieven zult u op
korte en middellange termijn nemen inzake de
interne werkverdeling, de verbetering van de
werking van de rechtbank, de verbetering van de
administratieve ondersteuning
-
men pleit voor
een kabinetsmodel -, de erbarmelijke huisvesting
en het plaatsgebrek, de informatisering en de
digitale verbinding met de politie, de uitbreiding
van de APA en de splitsing van het parket in een
parket voor Brussel-19 en een voor Halle-
Vilvoorde, gelet op de groeiende verschillen in
wetgeving en de taalproblematiek?
02.03 Tony Van Parys (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zal niet in
herhaling treden maar wens te wijzen op een
aantal specifieke accenten. Ik zal de uitstekende
uiteenzetting van de heer Bourgeois niet herhalen.
Hij heeft terecht gewezen op de organisatorische
problemen van het parket van Brussel zoals blijkt
uit het rapport van de Hoge Raad voor de Justitie.
Deze vaststelling inzake de organisatorische
problemen bevestigt de vaststellingen van diverse
parlementaire onderzoekscommissies inzake
Brussel. Mijnheer de minister, welke initiatieven
zult u nemen met betrekking tot de
organisatorische problemen?

Ik kom tot een punt dat nog niet aan bod is
gekomen. Uit het rapport van de Hoge Raad voor
de Justitie blijkt niet dat voor deze desorganisatie
de procureur des Konings van Brussel
verantwoordelijk wordt geacht. Dit is een
vaststelling die interessant is ten aanzien van de
evolutie van de problematiek-Brussel en de
problematiek van de verantwoordelijkheid van de
procureur des Konings te Brussel. We moeten de
geschiedenis niet herschrijven. De parlementaire
onderzoekscommissie wees op de desorganisatie
van het parket van Brussel en legde daarvoor de
verantwoordelijkheid bij de procureur des Konings.
De tuchtprocedure tegen de procureur des
Konings te Brussel heeft geleid tot een beslissing
van de minister van Ambtenarenzaken die beslist
heeft dat er geen aanleiding was tot een
tuchtsanctie. Hij heeft het dossier opnieuw aan u
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
bezorgd omdat er een aantal
managementproblemen in Brussel waren. Hij
vroeg u terzake initiatieven te nemen. U hebt twee
initiatieven genomen: enerzijds hebt u de audit
van de Hoge Raad voor de Justitie bevolen en,
anderzijds, hebt u het parket-generaal te Brussel
opdracht gegeven het parket van Brussel onder
toezicht te plaatsen. Een stuurgroep van 14
magistraten onder leiding van de heer Morlet werd
aangesteld om het parket van Brussel te
begeleiden.

Mijnheer de minister, de vraag is, nu u het rapport
hebt gelezen en kennis kon nemen van de
vaststellingen van het parket-generaal, of de
procureur des Konings van Brussel witgewassen
is. Het is inderdaad belangrijk om te weten of er
nu eindelijk een einde komt aan een lang
verhaal
dat begon met de parlementaire
onderzoekscommissie en eindigt met de audit van
de Hoge Raad voor de Justitie. Geeft u nu uw
definitieve zegen in verband met het dossier
betreffende Benoît Dejemeppe?

Vervolgens, wat zijn de vaststellingen van het
parket-generaal in Brussel dat gelast werd met
een opdracht van toezicht en begeleiding van het
parket?

Ten slotte, ik kan niet nalaten even in te gaan op
het feit dat het rapport van de Hoge Raad voor de
Justitie mij op een punt bijzonder zwaar
ontgoochelt, met name zijn conclusie in verband
met het gebruik van de talen bij het parket in
Brussel. Ik kon mijn oren bijna niet geloven
wanneer hij besluit dat uitsluitend de procureur
des Konings tweetalig moet zijn terwijl voor alle
andere parketmagistraten, van de laagste tot de
hoogste substituut, een elementaire ­ dat is nog
minder dan weinig - kennis van de andere taal
voldoende is. Zelfs de procureur des Konings
Dejemeppe heeft vandaag meegedeeld dat beter
nog wat andere magistraten in Brussel tweetalig
zijn, om u maar aan te tonen wat een
merkwaardige conclusie de Hoge Raad heeft
getrokken. Overigens houdt die het gevaar in door
de regering als legitimatie te worden aangewend
voor de wijziging van de taalwetgeving.

Uiteindelijk zou het resultaat van de hele audit wel
kunnen zijn dat de regering de meeste resultaten
ervan, net zoals van vele andere audits, in de
koelkast stopt, dat Dejemeppe witgewassen is en
dat de Franstaligen hun slag thuishalen met een
wijziging van de taalregeling voor het parket en de
zittende magistratuur in Brussel. Het zou wel eens
kunnen dat de bekende taalregeling waarbij één
derde van de magistraten een Nederlandstalig
diploma, één derde een Franstalig diploma
moeten hebben en twee derde tweetalig moeten
zijn, wordt afgeschaft.

Het is waar dat de vereiste van tweetaligheid
verworden is tot wat collega Bourgeois heeft
beschreven. Dat was echter het gevolg van de
strategie van de Franstaligen. Die hebben
aanvankelijk het Franstalig taalexamen geboycot,
zodanig dat er meer Nederlandstalige tweetaligen
werden aangesteld dan Franstalige. Nadien
hebben ze het taalexamen zelf effectief beïnvloed,
zodanig dat het Nederlandstalig en het Franstalig
taalexamen een verschillende moeilijkheidsgraad
hebben. Nu willen zij dat legaliseren en
consacreren in een nieuwe taalwetgeving. Mag ik
wat dat betreft herinneren aan het standpunt van
de Vlaamse Juristenvereniging, mijnheer de
minister?

Ook de volgende vraag is heel concreet: is de
conclusie van de Hoge Raad voor de Justitie voor
de regering een aanleiding, meer nog, een alibi
om de taalwetgeving te wijzigen en komt het
wetsontwerp dat terzake wordt voorbereid, precies
tegemoet aan de aanbeveling van de Hoge Raad
voor de Justitie? Ter attentie van de heer
Bourgeois laat ik opmerken dat het gaat om een
wetsontwerp, niet van de minister van Justitie,
maar van de minister van Ambtenarenzaken, Luc
Van den Bossche, waaruit ik niet anders kan dan
afleiden dat de bevoegdheid terzake ook aan een
andere minister is overgedragen.

Essentieel is of deze nieuwe legitimatie die de
Franstaligen zullen vinden in het rapport van de
Hoge Raad voor de Justitie door de regering zal
worden bekrachtigd met een wijziging van de
taalwetgeving. Op die manier zou men het
probleem van Brussel zogenaamd kunnen
oplossen. Uit de uiteenzetting van de heer
Bourgeois is echter gebleken dat het probleem
elders ligt. We zullen tot de situatie komen dat de
taalwetgeving wordt gewijzigd en al de rest blijft
zoals het was. Als dat het resultaat is van het
geheel, dan moet ik de Hoge Raad voor de
Justitie feliciteren.
02.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de
voorzitter, collega's, ik wil beginnen met de
puntjes op de i te zetten. De heer Van Parys heeft
gezegd dat de audit een gevolg is van de
beslissing die destijds werd genomen door de
minister van Ambtenarenzaken in het dossier van
de procureur des Jonings van Brussel, de heer
Dejemeppe. Hierbij werd vastgesteld dat er geen
inbreuken op het disciplinair recht waren gebeurd
maar dat er problemen bestonden met betrekking
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
tot de organisatie van het parket. Met andere
woorden, de minister van Ambtenarenzaken
plaatste toen vraagtekens bij de
managementkwaliteiten van de procureur des
Konings. Dat is echter niet het geval. Deze audit is
het gevolg van de fameuze nieuwjaarsreceptie
tijdens welke de procureur des Konings amper zes
werkdagen nadat de federale politie op 1 januari
van kracht was geworden, liet weten dat dit niet
functioneerde en dat het parket van Brussel
onmogelijk de toevloed van zaken zou kunnen
verwerken. Ik heb toen een dubbele beslissing
genomen. Ten eerste, heb ik een auditrapport
gevraagd aan de Hoge Raad voor de Justitie. Ik
baseerde mij hierbij op de nieuwe wet die de Hoge
Raad voor de Justitie de bevoegdheid heeft
toevertrouwd om een onderzoek naar de goede
werking van een gerechtelijk arrondissement te
voeren. Ten tweede, heb ik de procureur-generaal
bij mij geroepen en hem meegedeeld dat de
toezichtfunctie die het parket-generaal moet
uitoefenen op het Brussels parket moest worden
toegepast om na te gaan tot welke wijzigingen
men zou kunnen komen.

Ik kom nog even terug op de reden die ik volgens
de heer Van Parys had om de opdracht tot de
audit te geven. Ik ga even in op het dossier dat in
handen van minister Van den Bossche is geweest.
De minister heeft op een bepaald ogenblik
meegedeeld dat hij zijn taak beëindigd had en dat
het de minister van Justitie toekwam om de
nodige maatregelen met betrekking tot het
management te nemen. Ik heb toen onmiddellijk
klaar en duidelijk een standpunt ingenomen. Ik
heb verwezen naar wat bij de elementaire rechten
die iemand kan inroepen van toepassing is,
namelijk dat er een wettelijk beletsel bestond. In
de disciplinaire procedure bestond er a fortiori ook
één met betrekking tot deze procedure. Ik heb dat
onmiddellijk gemeld aan de premier. De zaak is
toen trouwens door het kernkabinet besproken.
De meerderheid van de leden was van oordeel dat
er geen verder gevolg moest worden gegeven aan
het dossier van de heer Dejemeppe. Het was dus
al geklasseerd voor deze opdracht werd gegeven.
Nu kent u dus de omstandigheden waarin ik de
Hoge Raad voor de Justitie om advies heb
gevraagd. De audit had als doelstelling het
bevorderen van de goede werking van het parket.
Dat staat trouwens ook omstandig in het rapport
vermeld. De verantwoordelijkheid voor de
vastgestelde tekortkomingen op het
organisatorisch vlak diende niet te worden
onderzocht door de Hoge Raad voor de Justitie. Ik
herinner u eraan dat er op dat vlak toezicht is op
de werking van het parket door de procureur-
generaal en het parket-generaal. Daar kom ik
straks op terug.

De Raad heeft mij op donderdag 14 juni 2001 de
resultaten van de doorlichting meegedeeld. Zij
heeft ook het verslag aan de voorzitter van de
Kamer en de Senaat verzonden. Globaal gezien is
het rapport in neutrale, zelfs vriendelijke,
bewoordingen opgesteld. Er worden echter drie
welbepaalde reeksen van tekortkomingen
weerhouden, waarvoor ook aanbevelingen worden
gedaan.

Ten eerste wordt een aantal algemene problemen
opgemerkt: de inflatie van de wetgeving, het
groeiend aantal taken voor het parket en de
taalproblematiek, die de meeste aandacht in de
pers heeft gekregen. Dat is echter slechts een van
de onderdelen die werden besproken.

Ten tweede gaat het over een aantal taken die
magistraten moeten uitvoeren en waarvoor zij
verantwoordelijkheid hebben gekregen en ook een
grondwettelijk prerogatief hebben verworven. Als
men onder meer klachten hoort dat er geen
strafrechterlijk beleid in Brussel wordt gevoerd, dat
er geen sepositiebeleid bestaat, dat er problemen
zijn inzake de onredelijke termijnen voor het
afhandelen van dossiers, als men bekritiseert dat
men een dossier een stille dood laat sterven via
de archivering, als men zegt dat er geen moderne
technieken zoals het vereenvoudigd proces-
verbaal op de autonome politieafhandeling worden
weerhouden, als men wijst op de slechte relatie
die met de oversten zou bestaan, in dit geval met
het parket-generaal, maar ook met de zetel en de
balie, moet men zich bij het parket ernstige vragen
stellen over de rol die men als openbaar ministerie
waarneemt. Als er een rol moet worden ingevuld,
is het wel het stellen van prioriteiten en het geven
van opdrachten van het parket om deze
prioriteiten tot uitvoering te brengen.

Een derde reeks van tekortkomingen heeft
voornamelijk betrekking op administratieve taken.
De bewoordingen van het rapport mogen neutraal
en vriendelijk klinken, de verantwoordelijke voor
het parket krijgt met deze reeks van vaststellingen
een zwaar verdict, een zware beoordeling over de
werking van het parket. Dat is alles wat daarover
moet worden gezegd.

In het verslag doet de Hoge Raad voor de Justitie
een reeks van aanbevelingen, onder andere
inzake de interne organisatie van het parket, de
relatie met de politiediensten, met het parket-
generaal, met de rechtbank, met de balie. Er
wordt ook een aantal aanbevelingen gericht tot de
politiek verantwoordelijken en de minister van
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Justitie. Ik zal daarop trouwens ingaan.

De vraag rijst of de minister van Justitie zich met
de taken van de magistraten moet bemoeien of
moeten de magistraten dat zelf doen. Moet de
minister van Justitie zich met de administratieve
organisatie van de rechtbank bemoeien of moeten
de parket-secretaris en het aangesteld
administratief personeel daarvoor instaan? Het
moet duidelijk zijn dat iedereen zijn rol moet
spelen, iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid.
De minister van Justitie kan zich trouwens niet
met de publieke vordering bezighouden. Dat is
hem immers niet toevertrouwd. Dat werd zelfs in
artikel 151 van de Grondwet verankerd om
daaraan een extra bescherming te geven. Als men
dit artikel wil wijzigen, is daarvoor een constituante
en een bijzondere meerderheid nodig.

Ik kom tot de zaken die mij persoonlijk
aanbelangen en waarin de minister van Justitie
iets kan ondernemen. Dat zijn natuurlijk de
aanbevelingen die een wetgevend initiatief
noodzaken. Om aan deze aanbevelingen gevolg
te geven, die niet alleen de interne werkverdeling
bij de parketten betreft, maar ook een betere
werking van de rechtbank, vooral van een
grondige verbetering van de werking van de
administratieve diensten, heb ik de beslissing
genomen die zich opdrong, met name de
oprichting van een stuurgroep die wekelijks zal
samenkomen. Ik heb immers geleerd dat, in de
dossiers die ook in de regering worden behandeld,
als men niet op regelmatige tijdstippen
samenkomt met degenen die verantwoordelijkheid
dragen en hen niet voortdurend wijst op de
invulling van de verantwoordelijkheid die zij
moeten nemen, men het risico loopt dat er in een
aantal dossiers weinig zal veranderen.

Om die reden heb ik het noodzakelijk geacht om
binnen de kortst mogelijke termijn op de
aanbevelingen van de Hoge Raad te kunnen
ingaan. Ik wil elke maandag de procureur-
generaal, de procureur des Konings en de
hoofdsecretaris van het parket ontmoeten om er
mij rekenschap van te geven of de aanbevelingen
die door de Hoge Raad voor de Justitie zijn
gedaan in de praktijk worden omgezet. Als we dat
niet doen, komen we nog altijd geen stap dichter.

De Hoge Raad voor de Justitie heeft grondig werk
afgeleverd. De Hoge Raad heeft niet alleen
gekeken naar de vaststellingen uit het verleden
maar ze heeft ook een audit uitgevoerd door
middel van ondervraging van de betrokkenen op
het terrein. Deze laatsten hebben volgens mij de
nodige garanties gekregen om vrijuit te kunnen
spreken want anders had men nooit zo een
gedetailleerde opsomming gekregen. Men kan
gewoon voelen dat de basis heeft gesproken.

Tijdens die wekelijkse bijeenkomsten van de
stuurgroep wil ik de diverse punten aan bod zien
komen. Ik herhaal nogmaals dat ik geen
verantwoordelijkheid heb voor bepaalde zaken. Ik
kan het sepotbeleid binnen het parket niet
bepalen. Ik kan niet beoordelen dat er een burn-
out is bij de eerste substituten. Ik kan er wel voor
zorgen dat elk punt wordt behandeld en een
oplossing krijgt op het terrein. Dat is de reden
waarom die samenkomsten op regelmatige
tijdstippen moeten plaatsgrijpen.

Het feit dat de administratieve ondersteuning van
die parketmagistraten grondig moet worden
onderzocht, is de reden waarom ik ook de
hoofdsecretaris van het parket bij deze actie heb
betrokken. U zult gelezen hebben dat die
hoofdsecretaris in feite niets in de pap heeft te
brokken. Hij komt in het hoofdstuk niet voor, is
dienstdoend en men kent hem als zodanig niet.

Ik kom dan tot een reeks aanbevelingen die door
de Hoge Raad worden gemaakt en waarin ook het
beleid van de minister van Justitie ter sprake
wordt gebracht. Met betrekking tot de
infrastructuur van Brussel ­ de inplanting van het
parket werd jaren geleden genomen ­ kan worden
gezegd dat deze werkomgeving niet ideaal is.
Nochtans bieden zich momenteel een aantal
mogelijkheden aan: op het Poelaertplein staan
een aantal gebouwen te koop. Er moet een
campus komen die bestemd is voor de
gerechtelijke diensten in Brussel. Wat mij betreft,
moet bijzondere aandacht worden besteed aan
de
infrastructuur in Brussel. Ik heb
mijn
kabinetsmedewerker, die daarvoor
verantwoordelijk is, gevraagd om samen met
minister Daems op korte termijn de infrastructuur
van de rechtbank van eerste aanleg en het parket
te verbeteren.

Ik kom dan bij de informatisering. U weet dat dit
mij bijna dagelijks bezighoudt. Ik wil het nu niet
hebben over het feit dat er vroeger 13 systemen
bestonden die niet op mekaar waren afgestemd.
Ik kom tot het specifieke probleem in Brussel. We
weten dat er geen goede verstandhouding is
tussen het parket en de politiediensten. Dit lijkt mij
voor beiden bijzonder frustrerend. Vooral voor de
politiediensten moet dit bijzonder frustrerend zijn
want uiteindelijk hebben wij beslist dat
politiediensten worden geleid en gestuurd door
magistraten, in de eerste plaats door de
magistraten van het parket.
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

Ik heb wel een aantal vaststellingen mogen doen
waarvan ik dacht dat dit niet meer mogelijk zou
zijn. Een proces-verbaal dat door politiediensten in
Brussel wordt opgesteld en verstuurd naar het
parket, moet daar opnieuw worden ingevoerd
omdat men niet dezelfde codes, nummering en
categorisering heeft, met alle gevolgen daaraan
verbonden. Ik wil aannemen dat niet alle zaken op
punt zijn gesteld bij het betreden van de
eenentwintigste eeuw, maar dergelijke toestanden
tarten elke verbeelding.

Mijnheer Laeremans, u weet dat er tussen de
werkgroepen van de federale politie en in het licht
van de herstructurering daarvan een werkgroep is
onder leiding van een gewezen kabinetschef van
de minister van Justitie ­ die moet zeer goed
weten hoe de vork aan de steel zit ­ die effectief
de inspanning heeft gedaan om de
categoriseringen op elkaar af te stemmen. Wat
dat betreft is er dus een akkoord om te bepalen
volgens welke procedure men zal werken. Het
komt er dus op aan om de infrastructuur zo te
regelen dat wat de ene invoert, niet meer door de
andere moet worden heringevoerd. Het moet als
gesneden koek kunnen worden ontvangen. Ik heb
gevraagd om hiervoor een extra inspanning te
leveren.

Een identieke inspanning moet ook elders
gebeuren. Eertijds werd beslist de
parketmagistraten de nodige informatica en een e-
mailadres te bezorgen. U zult zich de problemen
herinneren die daarmee gepaard gingen. Nu blijkt
dat zij wel over een internetaansluiting en een e-
mailadres beschikken, maar hun administratie
niet. Op zich is dat merkwaardig. Wie managet
uiteindelijk dat korps? Wordt er gesproken tussen
die twee? Nee, dat gebeurt niet. De administratie
van het parket is een ivoren toren, net als het
parket zelf. Dat wordt aangehaald als een van de
grootste tekortkomingen, terwijl het toch relatief
gemakkelijk is om via elektronische weg tussen de
parketten en de politiediensten de uitwisseling van
processen-verbaal te bewerkstelligen, dit via een
gemeenschappelijke nomenclatuur. Alles hiervoor
is principieel voorhanden, alleen moet de laatste
stap worden gezet. Ik heb dus niet geaarzeld om
de mensen van het Centrum voor
Informatieverwerking in dienst van het ministerie
van Justitie te zeggen dat zij samen met de
federale politie, de parketmagistraten en de leden
van mijn kabinet de laatste hand moeten leggen
aan die essentiële maar ontbrekende link, wat
zoveel zaken zou kunnen vergemakkelijken.
Daarmee los je niet alles op, maar hier is een
belangrijke factor die meespeelt.

Zo kom ik tot een heel belangrijk element uit de
studie. De Hoge Raad voor de Justitie heeft de
moeite gedaan om aan bench marking te doen in
de studie. Men heeft vijf parketten ­ daaronder
Mons, maar ik had liever Charleroi gehad om zo
de vijf grote parketten van het land te kunnen
vergelijken ­ onderzocht en men heeft vastgesteld
dat bepaalde parketten met nochtans ook een
aantal problemen inzake bezetting, er toch in zijn
geslaagd oplossingen te vinden. Ik denk dan aan
Gent, waar men nooit een achterstand heeft
gekend. Gent is als het ware een modelparket.
Hetzelfde moet worden gezegd van het parket van
Antwerpen. Vroeger heeft men daar enorme
moeilijkheden gekend en men worstelt er ook met
een tekort aan personeel, maar toch is men er
daar in geslaagd op relatief korte termijn orde op
zaken te stellen. Op het parket van Brussel
worden al zo lang ik hier zit en in elk geval al sinds
1997 opmerkingen gemaakt. Spijtig genoeg is dat
nog altijd geen voltooid verleden tijd.

Zo kom ik tot het punt rond de taalproblematiek.
Alles nu toespitsen op de taalproblematiek alleen
zou natuurlijk overdreven voorkomen. U hebt
gezien dat juist dat de aandacht heeft getrokken
en blijkbaar ook centraal heeft gestaan in de
berichtgeving over de Hoge Raad voor de Justitie.
Dat er problemen zijn met dat taalexamen? Ik
denk niet dat er een rechtgeaarde burger is,
Nederlandstalig of Franstalig, die daaraan twijfelt.
Ik ben ervan overtuigd dat dit niet het geval is. Een
aantal pistes werden aangereikt.

Er werden enkele voorstellen gedaan. Het
studiewerk verricht door professor Frans De Pauw
is bijvoorbeeld van essentieel belang. Hij heeft er
een aantal studies aan gewijd en zijn ideeën
erover laten kennen. Volgens mij heeft hij enkele
zeer valabele argumenten aangepakt. Voor de
regering is dat de drijfveer geweest om aan een
wetsontwerp te werken.

Dat wetsontwerp is niet uitsluitend een ontwerp
van het ministerie van Justitie. Op een gegeven
moment zou men bijvoorbeeld kunnen beslissen
dat de examencommissie niet meer die speciale
commissie is, maar dat Selor voor de uitvoering
moet zorgen. In dat geval zal de minister van
Ambtenarenzaken moeten tussenbeide komen. Er
zijn twee ministers voor Institutionele Hervorming,
twee vice-premiers. Zij komen eveneens
tussenbeide in die zaak. Dit geldt uiteraard ook
voor de premier zelf, omdat hij vindt dat dit dossier
opgelost moet worden.

Volgens mij loop ik wat vooruit op de beslissing
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
die we vrijdag in de Ministerraad zullen nemen.
Pas vanaf de dag dat die goedkeuring door de
Ministerraad is gegeven, kan ik uitleg geven aan
de collega's in de parlementen die om
verklaringen en precisie vragen. De oplossingen
die nu worden aangereikt zijn volgens mij
evenwichtige, volledige, pragmatische en
realistische oplossingen. Bovendien werd in die
oplossingen de wet van 1935 en de rechten van
eenieder gerespecteerd.

Gun ons de tijd om een beslissing te nemen. We
hebben de stellingen van de Hoge Raad voor de
Justitie niet klakkeloos overgenomen. De regering
werkt eraan en zal donderdag het wetsontwerp
indienen. Vanaf het moment dat er een akkoord
over bestaat, kunnen we er verder over spreken.
Het zou niet juist zijn om de problematiek van
Brussel enkel op dit punt vast te pinnen. Moest dat
punt wel het enige probleem zijn, dan zou het al
jaren geleden met een eenvoudige pennentrek
opgelost zijn. Veel van mijn voorgangers hebben
al vruchteloos geprobeerd om daarin wijzigingen
tot stand te brengen.

Ik hoop op die manier op de verschillende vragen
geantwoord te hebben. Ik kan me inbeelden dat er
nog enkele vragen bestaan.

Ik wil beëindigen met de vraag die zowel de heer
Bourgeois als de heer Laeremans stelden:
overweegt de regering om het parket van Brussel
op te splitsen door de oprichting van een parket
van Halle-Vilvoorde en een parket van Brussel?
Momenteel overweegt de regering dat niet. Een
eventuele splitsing zou misschien zelfs de minst
goede oplossing bieden voor het taalprobleem in
Brussel zoals we het tot nu toe kennen. Er moet
dus naar een andere oplossing worden gezocht.
Daarvoor moet u ons nog even de tijd gunnen. In
principe zal daarover vrijdag het laatste woord
gezegd zijn. Het komt er voor mij niet op aan dat
de ene of de andere taalgroep overwint. Het komt
erop aan dat de Justitie er baat bij heeft en dat de
rechtsonderhorige er voordeel uit trekt. Voor mij is
dat het enige.
02.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik ben blij dat u onze opvatting deelt dat
de taalwetgeving niet het probleem is van Brussel.
Uit die vergelijkende studie blijkt dat de situatie in
Luik en Mons nog erger is en daar speelt bij mijn
weten dit probleem niet mee. Ik noteer dat u zelf
alles van zeer dichtbij zult opvolgen. Het parket
wordt als het ware onder ministeriële curatele
geplaatst, met onder andere een wekelijkse
vergadering. Dit is niet zonder risico. Ik heb
appreciatie voor uw voluntarisme terzake, maar ik
had toch ook enigszins verwacht dat u een
onderzoek zou aankondigen. Het is nu toch
overduidelijk dat de aanbevelingen van ABC van
1997 en de beslissing van het college van
procureurs-generaal inzake APA niet gevolgd zijn.
Dit kan toch allemaal niet zomaar passeren. Ik
heb u ook niet horen zeggen dat u aan de
detacheringen een einde zult maken.
02.06 Minister Marc Verwilghen: Ik heb effectief
niet over de detacheringen gesproken.

Het probleem van de detacheringen is mij bekend.
Het gaat in hoge mate om de nationale
magistraten, meer bepaald om een aantal
magistraten die zijn afgevaardigd naar de
permanente vertegenwoordiging. Het is natuurlijk
merkwaardig dat er detacheringen zonder
vervanging plaatsgrijpen en ik denk dat in eerste
instantie moet worden gezocht naar een afdoende
oplossing. Dat wil zeggen dat degene die wordt
gedetacheerd op een bepaald ogenblik dan toch
tenminste zou moeten kunnen worden vervangen,
al is het maar een voorlopige vervanging. Dat is
iets wat absoluut moet gebeuren. Op één na gaat
het over detacheringen die beslist zijn in het
verleden, voor ik minister van Justitie werd.
02.07 Geert Bourgeois (VU&ID): Mevrouw de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Wat de taalwetgeving betreft heb ik herhaaldelijk
gezegd dat deze niet bij koninklijk besluit kon
worden gewijzigd. Sedert 1967 is er nog slechts
een niveau vereist waarbij een functionele kennis
gevraagd wordt om stukken en verklaringen in de
andere taal te kunnen begrijpen. In 1935 waren er
nog twee niveaus, namelijk een grondige en een
voldoende kennis. Dit werd in 1967 afgeschaft,
waardoor er nog slechts één niveau bestaat dat
volgens de parlementaire voorbereiding eigenlijk
niet hoog is. Ik citeer hierbij even uit het
standaardwerk van Lindemans: "De bedoeling van
dit voorschrift is niet toe te laten dat deze
tweetalige magistraten willekeurig Nederlandse en
Franstalige zaken zouden kunnen behandelen,
doch alleen mogelijk te maken dat zij kennis
nemen van stukken en verklaringen in de andere
taal dan die van de rechtspleging."

Uw mededeling dat er een wetswijziging komt,
verontrust mij toch. Om het examen op een
uniform en objectief niveau te brengen moet men
volgens mij de wet niet aanpassen. Men moet
enkel de uitvoering ervan wijzigen en ervoor
zorgen dat er een andere jury komt, een uniforme
wijze van examineren van Nederlandstaligen en
Franstaligen. Mijnheer de minister, u hebt niet in
uw kaarten laten kijken maar misschien kunt u
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
toch een tipje van de sluier lichten.
02.08 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer
Bourgeois, volgens u moet de wet van 1935 niet
worden gewijzigd. Ik vestig er de aandacht op dat
de examencommissie wordt geregeld in artikel 43
van die wet. Een aanpassing ervan zou de wet op
zich niet veranderen.
02.09 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, indien u zich vrijdag tot dergelijke
aanpassing beperkt, kunt u misschien op
unanimiteit in dit Parlement rekenen. Ik vrees
alleen dat dit niet het geval zal zijn. Ik ben bang
dat indien men het niveau nogmaals zou verlagen,
het een echte farce dreigt te worden, zoals
professor De Pauw zegt en schrijft in zijn bijdrage
aan dit debat. Ik wens u daarvoor te waarschuwen
en ik betreur dat u geen oplossing ziet in een
splitsing van het parket. Dienaangaande verwijs ik
naar het zeer degelijke wetsvoorstel van senator
Vandenberghe. Met dit werkstuk wordt een
oplossing geboden waardoor de druk op de
taalwetgeving kan verminderen. Tevens zou het
parket veel efficiënter kunnen werken indien men
een onderscheid zou kunnen maken tussen het
meer landelijke Halle-Vilvoorde en de specifieke
Brusselse hoofdstedelijke problematiek. Ik betreur
dat de regering de kern van het probleem niet
wenst aan te pakken.
02.10 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik ben blij dat u eindelijk
overtuigd bent van de ontstellende problemen die
zich in Brussel voordoen. Het heeft lang geduurd.
U spreekt over het gebrek aan informatie-
uitwisseling tussen politie en parket. U spreekt
daarover alsof het nieuwe informatie is, hoewel ik
u daar al een jaar geleden op heb gewezen. Ook
over de huisvesting hebt u tot nu toe nog maar
weinig perspectief geboden. Nu horen wij eindelijk
een nieuw geluid en daar ben ik zeer tevreden
over. U hebt een zeer goede beschrijving gegeven
van de stand van zaken die abominabel is. Een
nieuwe start in Brussel zou het best gebeuren met
een nieuwe leiding, dus met een nieuwe
procureur. Nieuwe borstels vegen schoon.

In verband met de taalproblematiek blijven wij ons
verzetten tegen een versoepeling. Het is positief
dat u uw oorspronkelijk plan om dit bij koninklijk
besluit door te voeren, niet handhaaft. Als u dit wel
gedaan had, zouden wij naar de Raad van State
gestapt zijn. Tegelijkertijd zegt u dat een splitsing
van het gerechtelijk arrondissement geen
oplossing biedt voor de taalproblematiek in
Brussel. Dit is een sofisme want het biedt juist wel
een oplossing, zeker in Halle-Vilvoorde. U vergeet
blijkbaar dat het arrondissement zich uitstrekt over
een eentalig Nederlands gebied waar de
tweetaligheidverplichting slechts in zeer beperkte
mate kan spelen, namelijk in de
faciliteitengemeenten. Voor dat gebied kan een
splitsing dus een oplossing zijn.

De politiecommissariaten worden vandaag vaak
geconfronteerd met eentalige magistraten
waarmee een zeer slechte communicatie bestaat.
Bij elke gemeente hoort men dezelfde klachten,
namelijk dat er een gebrek aan aandacht is voor
Halle-Vilvoorde. Dit kan maar veranderen door
een eigen parket voor Halle-Vilvoorde. Er is
trouwens een grote toename van de criminaliteit,
bijvoorbeeld van car- en homejackings. De mate
waarin criminele feiten geseponeerd worden, is
onaanvaardbaar. Een splitsing zou ervoor zorgen
dat er in het Brussels parket een aantal problemen
wegvallen. Men kan zich dan concentreren op het
hoofdstedelijk probleemgebied. Het gaat over een
veel kleinere oppervlakte met een ander soort
criminaliteit. Het parket zal ook meer beheersbaar
zijn. Nu is het een mastodontparket dat veel te
omvangrijk is. Het parket zal dan ook slechts één
gewest omvatten, wat veel gemakkelijker is inzake
wetgeving.

Een splitsing is uiteraard geen
alleenzaligmakende oplossing. Het is natuurlijk
een complex geheel waar verschillende
oplossingen voor nodig zijn. Het zal echter een
belangrijke bijdrage leveren tot een oplossing.
Gezien de huidige communautaire situatie rond
het Lambermont-akkoord ­ alle Franstalige eisen
zijn ingewilligd, ook die over de taalwetgeving -,
zullen zij de volgende tien jaar geen vragende
partij meer zijn om veel te veranderen. Als u nu
niet handelt, blijven wij in Halle-Vilvoorde met
hetzelfde probleem kampen. U mist hier een kans
om werkelijk een goed beleid te voeren.
02.11 Tony Van Parys (CVP): Mevrouw de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord
op de diverse vragen.

Mijnheer de minister, ik heb in uw antwoord een
heel nieuw feit met bijzondere nieuwswaarde
gehoord, met name dat reeds in januari 2001, of
zelfs al in december 2000, in het kernkabinet bij
meerderheid werd beslist dat er geen initiatieven
zouden worden genomen tegen procureur
Dejemeppe.
02.12 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van
Parys, dit is niet nieuw. Ik heb dit hier al eerder
gezegd.
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
02.13 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, misschien heb ik het toen niet
geregistreerd. Voor mij is het in elk geval
belangrijk nieuws. Het ging immers blijkbaar om
een politieke beslissing van het kernkabinet. U
hebt trouwens benadrukt dat deze beslissing bij
meerderheid werd genomen, wat impliceert dat
het tegen uw zin was en niet in overeenstemming
met uw eigen inzichten over deze kwestie.
Mijnheer de minister, ik vind dit belangrijk nieuws.
Ik vind het heel moeilijk te duiden dat men
blijkbaar een politieke beslissing genomen heeft
over de consequenties van de parlementaire
onderzoekscommissie voor de procureur des
Konings, de heer Dejemeppe. Het hele verhaal
van de parlementaire onderzoekscommissie
eindigt dus met deze politieke beslissing bij
meerderheid in het kernkabinet.

Mijnheer de minister, in uw verhaal insinueert u
verder dat u het niet gemakkelijk hebt met deze
beslissing. U zegt immers dat het rapport van de
Hoge Raad voor Justitie een zwaar verdict inhoudt
voor de procureur des Konings, een zwaar verdict
dat echter geen enkel gevolg heeft. Kortom: al in
december 2000 of in januari 2001 werd procureur
Dejemeppe witgewassen, en dat blijft nu ook zo,
want klaarblijkelijk wordt er tegen hem geen enkel
initiatief meer genomen. Hier eindigt dus het
verhaal dat begon met de parlementaire
onderzoekscommissie.

Mijnheer de minister, u kondigt aan een aantal
initiatieven te nemen in verband met het parket te
Brussel. Wij kunnen ons daarover verheugen. Wij
zullen de zaak wel verder opvolgen. Het meest
concrete element in het rapport van de Hoge
Raad voor Justitie - overigens het enige zekere
punt, naast de wekelijkse stuurgroepen en
dergelijke -, is dat in de Ministerraad volgende
week allicht een ontwerp van minister Van den
Bossche over de taalwetgeving zal worden
goedgekeurd.

Men kan wel zeggen dat de taalwetgeving niet het
belangrijkste probleem is voor het Brusselse
gerecht, maar het eerste initiatief dat de regering
neemt, heeft daar wel betrekking op. Mijnheer de
minister, ik wil u uitdrukkelijk vragen géén
wijziging aan te brengen aan de taalwetgeving.
Een tijdelijk en punctueel probleem moet immers
opgelost worden met een tijdelijke maatregel, niet
met een definitieve maatregel zoals het wijzigen
van de taalwetgeving. Ik raad u aan na te lezen
wat de Vlaamse Juristenvereniging in 1997-1998
hierover heeft gezegd. De verworvenheid van
tientallen jaren Vlaamse strijd voor de
magistratuur in Brussel dreigt daardoor verloren te
gaan. U kunt het tijdelijke probleem nochtans
perfect oplossen door een tijdelijke oplossing. Ik
geef u een concrete suggestie. U kunt
bijvoorbeeld tijdelijk de Nederlandstalige
tweetalige magistraten de kans geven te zetelen in
Franstalige kamers. Zo kan het probleem perfect
worden opgelost tot wanneer er structurele
maatregelen getroffen zijn, zonder dat u de
verworvenheden van de Nederlandstaligen in
Brussel hoeft op te geven.

Ik verzoek u aldus met aandrang, mijnheer de
minister, hiertoe niet over te gaan. Uiteraard zijn
de Franstaligen thans gewapend, ingevolge het
rapport van de Hoge Raad. Uiteraard zullen zij op
de Ministerraad van volgende week vrijdag met
dat rapport zwaaien. Het behoort u en minister
Van den Bossche echter toe om terzake niet toe
te geven. U mag niet erkennen dat de
taalwetgeving het probleem is van het Brussels
parket en u mag daarop zelfs niet ingaan.
02.14 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de
voorzitter, ik wens nog zeer beknopt te
interveniëren.

De heer Bourgeois had het over wekelijkse
ontmoetingen met betrokkenen en al apprecieer ik
dat, toch wens ik ervoor te waarschuwen dat dit
niet van enig gevaar is ontbloot. Het is duidelijk
dat elkeen handelt binnen de perken van zijn
verantwoordelijkheid. De minister van Justitie
heeft het recht te eisen dat het justitieel apparaat
en de parketten goed functioneren. Hij heeft
eveneens het recht, mocht niet worden ingegaan
op bepaalde aanbevelingen, de parketten aan te
zetten deze in de praktijk wel uit te voeren. In een
dergelijke geest werd voor dit concept geopteerd
en professor De Pauw kan daaraan niet
voorbijgaan.

Ik was een student van professor De Pauw die
telkens zegt mijn oud-professor te zijn, met de
nadruk op oud. Ik weet dat hij een artikel
publiceerde in de juristenkrant. Ik mocht dat artikel
trouwens lezen toen het nog in embryonale vorm
was. Ik beschouw het als een uiterst interessant
artikel met waardevolle elementen en dat zal u bij
de lezing ervan wellicht niet ontgaan, mijnheer
Bourgeois.

Mijnheer Van Parijs, u zei verrast te zijn over de
genomen beslissing. Ik werd daarover publiekelijk
ondervraagd, ook in deze Kamer trouwens. Ik heb
geen oordeel te vellen over de genomen
beslissing en heb in dat verband evenmin al dan
niet iets te betreuren. Ik neem een dergelijke
houding niet aan. Ik heb alleen gezegd dat
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
wanneer een procureur des Konings de analyse
van de Hoge Raad voor de Justitie leest, hij wel
even zal opkijken. Wanneer een aantal taken van
magistraten of administratieve taken worden
opgesomd, die niet naar behoren worden
ingevuld, dan stemt dit wel nog nadenken.
Wat dat betreft zijn de zaken volgens mij
voldoende duidelijk.

Ik wens nog even in te gaan op een opmerking
van de heer Laeremans, al merk ik dat hij de zaal
heeft verlaten. Wat de splitsing betreft heb ik
meegedeeld dat er momenteel op politiek vlak
geen meerderheid voorhanden is om het gesprek
dienaangaande te voeren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde interpellatie en vraag van
- de heer Filip De Man tot de minister van
Justitie over "de erkenning en subsidiëring van
imams en moskeeën vanaf 2002" (nr. 812)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de imamopleiding" (nr. 4871)
03 Interpellation et question jointes de
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur
"la reconnaissance et le subventionnement des
imams et des mosquées à partir de 2002"
(n° 812)
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la formation d'imam" (n° 4871)
03.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mevrouw
de voorzitter, mijnheer de minister, wij zullen als
eerste Europees land vanaf 2002 imams en
moskeeën niet alleen erkennen maar ook
subsidiëren. Ik heb daar niet alleen zware
bemerkingen bij, maar ook een reeks vragen over.

Zo zou ik, bijvoorbeeld, van u willen weten welke
documenten momenteel recht geven op de titel
van imam en hoe dat vanaf volgend jaar zal
evolueren, want als u ze erkent en subsidieert
moet er toch een zekere regelgeving bestaan.
Waar en door wie worden op dit moment de
documenten uitgereikt? Zal dat in de toekomst
veranderen? Welke controle kan België
momenteel uitoefenen op de echtheid van
dergelijke documenten? Gebeurt er steeds een
grondige doorlichting door de Veiligheid van de
Staat? Is het mogelijk dat fundamentalisten door
de mazen van het net glippen? Is het wijs om
althans een deel van de controle in handen te
leggen van de Executieve van Belgische Moslims?
Welke niet-moslims kunnen een veto tegen
eventuele fundamentalistische imams stellen? Het
woordje eventueel mogen we eigenlijk vergeten
want het is bekend dat een aantal onder hen echte
integristen zijn. Bestaat het gevaar niet dat leden
van de Executieve, die zelf islamiet zijn, al te
meegaand zijn voor fundamentalisten? Is men op
dit moment echt zeker dat er geen
fundamentalisten in de Executieve zitting hebben?
Kan de minister mij meedelen hoeveel imams in
België actief zijn? Uit welke landen zijn zij
afkomstig? Zullen zij de kennis van een van onze
drie landstalen moeten bewijzen? Als men ze
erkent en subsidieert, denk ik dat men op dat vlak
ook een inspanning mag vragen.

Al dit soort vragen in verband met de erkenning en
vrees voor de erkenning van fundamentalisten, is
niet zomaar een Vlaams Blok-spielerei, mijnheer
de minister. Als bewijs kan ik een citaat uit de pers
van 22 mei aanhalen. De heer Van Hulst, de
directeur van de binnenlandse veiligheidsdienst in
Nederland, verklaarde in een NOS-programma
dat een groep imams in zijn land "een heus
gevaar vormen voor de democratie". Het weegt
toch niet licht als een chef van de staatsveiligheid
een dergelijke uitspraak doet. Ik citeer verder: "Zij
zouden betaald worden door organisaties uit
landen als Marokko, Turkije en zelfs Afghanistan
of Libië om de Westerse moslimgemeenschap te
beïnvloeden." De heer Van Hulst zegt verder, en ik
citeer, dat dit "uiteindelijk kan leiden tot een
gebrek aan cohesie en instabiliteit en dat is een
gevaar voor de democratie." Het prototype is de
Utrechtse imam, die nogal wat bekendheid heeft
genoten omdat hij uit het land is gezet toen bleek
dat hij voor de Libische geheime dienst werkte. Ik
besluit met een laatste citaat: "Nederland zou
steeds meer een broedplaats voor integristische
terroristen worden."

Als dit allemaal in Nederland gebeurt, vrees ik dat
dit ook in ons land het geval is. Daarom heb ik nog
een aantal vragen in verband met de erkenning
van de moskeeën.

Er zijn bijna 400 moskeeën in België, waarvan er
129 een erkenning zouden hebben aangevraagd.

Als de officiële erkenning er komt, zouden de
imams van deze moskeeën een wedde uitbetaald
krijgen door de Belgische Staat en zou er een
financiering komen voor de gebouwen van de
islamreligie.

Mijnheer de minister, hoeveel van de 129
moskeeën zullen worden erkend? Hebt u hier
zicht op? Werden reeds aanvragen geweigerd?
Zo ja, wie heeft die weigering bewerkstelligd?
Waarom? Werden er aanvragen van moskeeën
geweigerd omdat ze getuigen van een
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
fundamentalistische opstelling? Hoe groot zal de
jaarlijkse financiële bijdrage van de Staat zijn voor
een erkende moskee, of zeg ik beter een
moskeefabriek? De kerkfabrieken bestaan reeds
een paar eeuwen. Het lijkt erop dat er
moskeefabrieken in de maak zijn. Spreek ik beter
van een moslimgemeenschap? Hoe zit de vork
precies aan de steel? Welke wedde zal de imam
ontvangen? Kan men die wedde uitkeren als men
weet dat de imam tegelijkertijd een financiële
vergoeding geniet vanwege landen zoals Turkije.
Wij weten dat Turkse imams vanuit Turkije of
vanuit Saudi-Arabië of Koeweit betaald worden of,
zoals in Nederland, door de Libische geheime
dienst? Kan men het verantwoorden dat wij ons
belastinggeld aan dergelijke dubbele of tweede
wedden zou besteden? Op welke manier zal men
vermijden dat wij in onze grenzeloze naïviteit die
imams een tweede inkomen cadeau doen? Zullen
de islamitische helpers of raadgevers, zoals dat
het geval is voor de katholieke helpers en de
lekenhelpers voor de gevangenissen en
ziekenhuizen, eveneens door de Staat bezoldigd
worden? Zijn er reeds dergelijke raadgevers?
Hoeveel zullen er dat in de toekomst zijn? Welke
vergoeding genieten zij? Hoeveel krijgt de
executieve jaarlijks voor haar werking? Overweegt
men dit bedrag in de nabije toekomst te
verhogen? De executieve dringt steeds weer aan
op meer geld. Zult u daar op ingaan? Hoe groot
schat u het totaal bedrag in dat nodig zal zijn voor
de moskeegebouwen, voor de executieve, voor de
wedden van de imams en de moslimraadgevers?
Hoeveel zal dit vanaf volgend jaar kosten? Wat zal
de weerslag zijn op het justitiebudget en op de
diverse budgetten van de andere departementen?

Mijn laatste bemerking is van ideologische en
filosofische aard. Vindt de regering dat een
godsdienst die een aantal fundamentele principes
van onze rechtsstaat niet aanvaardt, erkend en
gesubsidieerd moet worden? Het is bekend dat de
islam en de moslims de scheiding van kerk en
staat niet aanvaarden. Voor hen is dat een geheel.
Wat de gelijkheid tussen man en vrouw betreft,
zitten de moslims niet echt op onze golflengte.
Hoe is het mogelijk - mijn vraag is van groot
belang
-
dat een regering van liberalen en
socialisten die zich vrijzinnig noemen en waarvan
de vrijzinnige voorgangers decennia lang hebben
moeten vechten om principes als de scheiding van
kerk en staat niet alleen te realiseren maar ook te
doen aanvaarden als basisprincipes van de
seculiere samenleving, deze ommekeer in het
beleid mogelijk maken en met de subsidiëring van
een, mijns inziens, niet alleen zeer verschillende,
maar ook zeer gevaarlijke godsdienst een deel
van de seculiere principes over boord gooien?

Ik heb aan de VUB geleerd dat men tegen het
dogmatisch denken moet zijn en voor het vrij
onderzoek: scientia vincere tenebras. Welnu, ik
denk dat wij vandaag de duisternis binnenbrengen
door de islam op alle mogelijke manieren te
verwennen en te subsidiëren. Ik vind dat
schokkend.

Mijnheer de minister, ik sluit mijn betoog met de
volgende vragen. Ten eerste, waarom vraagt
slechts een derde van de moskeeën een
erkenning en financiering aan de overheid? Dat is
toch merkwaardig. Er zijn volgens de officiële
cijfers bijna 400 moskeeën in ons land, waarvan
er slechts 129 geld vragen. Het is niet logisch dat,
als men geld kan krijgen, men er niet naar vraagt.
Ik vermoed dat daar iets achter zit dat het licht
schuwt. Misschien verdenkt u mij van paranoia,
mijnheer de minister. Volgens mij willen
fundamentalisten niet eens onze subsidies, omdat
zulks meteen een toezicht door onder andere de
executieve op fundamentalistische activiteiten
impliceert. Ik zuig dat niet uit mijn duim. Het is
bekend dat er een sluipende oorlog woedt tussen,
enerzijds, de islamieten in de executieve en,
anderzijds, de veel radicalere en
fundamentalistische moslims in ons land die het
gezag van de executieve niet eens aanvaarden en
woest waren toen een aantal van hun
fundamentalistische vertegenwoordigers uit de
executieve werden gebannen. Zij vinden het
zootje leden van de executieve maar een bende
collaborateurs die meeheulen met de Belgische
Staat, die geld willen pakken en niet de waarden
van de islam verdedigen. Is het waar dat twee
derde van de moskeeën veeleer het
fundamentalistisch gedachtegoed aanhangt, wat
overeenkomt met de machtsverdeling in de
islamwereld in ons land? Erkennen zij de
executieve niet?

Ten tweede, door wie worden die moskeeën dan
wel onderhouden? Dat element heeft te maken
heeft met de staatsveiligheid. Het is bekend dat er
buitenlandse geldschieters zijn. Zijn dat geen
fundamentalisten van, bijvoorbeeld, Saudi-Arabië
of bepaalde geheime diensten?

Graag kreeg ik op die vragen een antwoord; ik
ben overigens niet de enige die benieuwd is naar
uw antwoord, mijnheer de minister.
03.02 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
voorzitter, ik had een vraag ingediend en had toen
geen kennis van de inhoud van de interpellatie
waaraan ze wordt toegevoegd. Daaruit blijkt alvast
dat er fundamentele breuklijnen zijn tussen de
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
oppositiepartijen wat hun opvatting betreft over
verdraagzaamheid, integratie en respect voor
godsdiensten.

Het is mij niet te doen om een debat over de
vrijheid van godsdienst en het recht om zijn geloof
te belijden. Dat is een fundamenteel recht,
waarvoor de overheid ruimte moet laten en dat zij
moet ondersteunen. Mij gaat het wel om het
volgende. Een tijd geleden werd na een moeizaam
proces de executieve van de moslims opgericht.
De voormalige ministers van Justitie hebben reeds
ondervonden dat wanneer een fundamentele
waarde, met name de erkenning van
godsdiensten, in de praktijk wordt omgezet, dat
zorgvuldig moet gebeuren. Zij hebben ervaren dat
zij inderdaad beter niet naïef zijn, maar
integendeel oog moeten hebben voor
integristische strekkingen. In ieder geval ben ik de
mening toegedaan dat zo'n extremistisch
gedachtegoed slechts grondig kan worden
aangepakt wanneer de overheid daartoe een
afgebakend spoor uitzet, wat de vorige minister
van Justitie met de installatie van de executieve
heeft gedaan.

De executieve heeft nu een lijst ingediend van 129
moskeeën die een erkenning vragen. Die zouden
naar verluidt worden gescreend door het kabinet
van de minister, het Centrum voor Gelijkheid van
Kansen en de Veiligheid van de Staat, wat mijns
inziens een goede strategie is. Door de erkenning
zou de minister proberen de invloed van
buitenlandse imams terug te dringen, zo luidt de
persmededeling, en de integratie van de islam in
de samenleving vergemakkelijken.

De woordvoerder van de executieve heeft toen
ook gezegd dat hij suggereert dat de opleiding in
België zou worden georganiseerd. Hierdoor zou
men vermijden dat de moskeeverenigingen
systematisch genoodzaakt zijn om in het
buitenland op zoek te gaan naar een imam. Men
is voorzichtig geweest en heeft niet gereageerd op
de suggestie van de executieve. Ik probeer het
verhaal samen te vatten dat ik via de media heb
vernomen.

Mijnheer de minister, ik heb hier twee vragen over.
Ik wil nog even opmerken dat ik de minister van
Binnenlandse Zaken reeds ondervraagd heb over
het visumprobleem van de imams. Zijn antwoord
sloot aan op uw initiatief, namelijk dat er tot een
overgangsmaatregel werd besloten voor het
vergunningenbeleid in afwachting van het ogenblik
waarop men mensen van eigen bodem, uit de
gemeenschappen hier ter plaatse, kan
aantrekken. Wat denkt u van de suggestie van de
woordvoerder van de executieve om een opleiding
voor imams in België te organiseren? Onder wiens
bevoegdheid zou een dergelijke organisatie
moeten vallen? Hoe zou men dat moeten
financieren? De stap na de erkenning is natuurlijk
dat de imams zouden moeten worden benoemd
en betaald door de federale Staat zoals dat ook
voor andere erkende godsdiensten het geval is. Ik
heb echter gemerkt dat daarvoor in de begroting
voor 2001 niets is uitgetrokken. Het zou echter
gaan om een belangrijke som als men zou
besluiten tot die uitgave over te gaan. Wordt er
een budgettaire prognose gemaakt voor 2001-
2002? Er is een bedrag ingeschreven van 3,8
miljoen frank. Ik zou graag vernemen hoe dit
bedrag dat tijdens de begrotingscontrole werd
ingevoerd zal worden aangewend. Wat de
procedure betreft, zou ik graag vernemen welke
timing u denkt te kunnen hanteren voor de
erkenning.
03.03 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de
voorzitter, collega's, ik zal afzonderlijk antwoorden
op de interpellatie van de heer De Man en de
mondelinge vraag van de heer Vandeurzen om
het breukvlak dat de heer Vandeurzen heeft
ingeroepen ook in het antwoord gerespecteerd te
zien.

Wat de interpellatie van de heer De Man betreft,
kan ik antwoorden dat de religieuze overtuiging
een grondwettelijk gewaarborgde vrijheid is. Dit
behoort tot de privé-levenssfeer. Daarover worden
derhalve geen statistieken bijgehouden. Op basis
van de nationaliteit en de eventuele
oorspronkelijke nationaliteit kan men evenwel een
rudimentaire schatting maken van ongeveer
350.000 personen. Het spreekt voor zich dat dit
criterium zeker niet als absoluut mag worden
beschouwd. Volgens mijn gegevens zijn er op dit
ogenblik 383 moskeeën in België actief.
Aangezien moskeeën tot op heden organisaties
van privaatrechtelijke aard zijn, is het mij niet
bekend hoeveel imams daar thans werkzaam zijn.
Imams die niet de Belgische nationaliteit bezitten,
kunnen onder een van de in de wetgeving inzake
het verblijf en vestiging van vreemdelingen
opgenomen statuten in België verblijven. Nieuwe
immigratie wordt slechts toegestaan voor zover de
imam over een geldige arbeidsvergunning kan
beschikken bij het indienen van zijn aanvraag bij
de bevoegde diplomatieke post. De diensten van
mijn collega van Binnenlandse Zaken en in het
bijzonder het directoraal-generaal van de dienst
Vreemdelingenzaken zijn voor deze
aangelegenheden bevoegd. Uit de door deze
diensten verstrekte inlichtingen blijkt dat er slechts
zeer sporadisch toestemming voor nieuwe
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
immigratie van imams wordt toegestaan. Het
overgrote deel van de toelatingen betreft Turkse
imams. In elk geval wordt er steeds een
onderzoek gevraagd aan de diensten van
Veiligheid van de Staat. Thans is er nog geen
officieel statuut van imam in België aangezien nog
geen enkele lokale gemeenschap door de
overheid is erkend en de overheid de wedde van
een imam van een gemeenschap nog niet ten
laste neemt. Bijgevolg bestaan er nog geen
nadere regels inzake benoemingsvoorwaarden,
diploma's, te overleggen documenten, enzovoort.
Daarover wordt tussen het ministerie van Justitie
en de executieve onderhandeld. Bij koninklijk
besluit van 3 mei 1999 houdende de oprichting
van een executieve van moslims in België werd de
bevoegdheid voor het benoemen van imams bij
deze executieve gelegd. Dit is immers het
representatief orgaan en het komt de staat niet toe
­ overeenkomstig artikel 21 van de Grondwet ­
om zich met de benoeming van dienaars van een
eredienst in te laten. De islamitische eredienst
wordt op dat vlak dus op dezelfde manier
behandeld als alle andere erediensten.

De tenlasteneming van de wedden van de imams
van de erkende gemeenschappen is in het
begrotingsjaar 2002 voorzien. In een eerste fase
zullen de imams die door de executieve zullen
worden aangesteld door de Diensten voor de
Veiligheid van de Staat worden gescreend, maar
nadat het noodzakelijke vertrouwen is opgebouwd,
zal dat verdwijnen.

In de nabije toekomst zal de opleiding van de
imams trouwens in België moeten geschieden. Er
werd aan de executieve gevraagd om voorstellen
in die richting uit te werken. Daarnaast zal de
islam eveneens islamconsulenten bij de
strafinrichtingen kunnen aanstellen, net zoals
andere erediensten. Daarover wordt op dit
ogenblik binnen een globaal pakket met alle
erkende erediensten en de laïciteit onderhandeld.
Bij de aanstelling van de leden van de executieve
werd een screening van de bevoegde overheden
uitgevoerd en slechts de kandidaten die een
gunstig advies kregen, kwamen in aanmerking.

In het kader van de implementatie van de islam in
België, wat een erkenning van de lokale
gemeenschappen impliceert, werd aan de
executieve gevraagd om een lijst op te stellen van
moskeeën die erkenning vroegen en daarbij
prioriteiten vast te stellen. Deze lijst wordt
momenteel onderzocht. In functie van de
budgettaire mogelijkheden zullen de erkenningen
plaatsvinden. Een eerste golf zou in 2002 in 75
erkenningen resulteren. Dat niet meer moskeeën
een erkenning aanvragen, heeft te maken met het
feit dat een moskee minstens 250 gelovigen moet
tellen om voor erkenning in aanmerking te kunnen
komen en ook met het feit dat een aantal
moskeeën niet altijd bekend zijn met de gevolgen
van een eventuele erkenning.

Aangezien moskeeën organisaties van
privaatrechtelijke aard zijn, is het niet mogelijk
inzicht in de financiële situatie daarvan te hebben.
De erkenning brengt met zich mee dat de wedde
van een imam ten laste van de begroting van het
ministerie van Justitie zal vallen. Er is nog geen
exact cijfer bekend inzake de wedde die definitief
zal worden vooropgesteld, maar men kan zich
richten op de wedde die thans reeds in artikel
29bis van de wet van 2 augustus 1974 betreffende
de wedden van titularissen van sommige
openbare ambten en van bedienaars van de
erediensten zijn opgenomen. Daarnaast volgt uit
de erkenning en het feit dat de islam op
provinciale basis en op het niveau van het
administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad
is georganiseerd, dat de provincies en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest de tekorten van
de lokale gemeenschappen ten laste van hun
begroting moeten nemen. Dat is gebeurd in
toepassing van de artikelen 19 en 19bis van de
wet van 4 maart 1870 betreffende de tijdelijke
erediensten.

Daarnaast zullen de lokale gemeenschappen ook
een beroep kunnen doen op tussenkomsten van
diverse overheden voor de bouw, herstelling en
verbetering van de plaatsen die aan de
erediensten zijn geaffecteerd. Een woning zal ook
ter beschikking van de imams worden gesteld.

Ten slotte wijs ik erop dat de islam reeds in 1974
werd erkend en dat de huidige implementatie een
gevolg is van de erkenning en van de in 1998
georganiseerde verkiezingen, welke tot de
oprichting van een representatief orgaan hebben
geleid. Door de erkenning van lokale
gemeenschappen kan het integratieproces van de
islamgemeenschap in België worden voortgezet
en kan de Belgische islam zich verder
ontwikkelen.

De heer Vandeurzen haalde de problematiek
inzake de organisatie van een Belgische
imamopleiding aan. Een Belgische imamopleiding
zou een goede zaak zijn. Op die manier kan in
een opleiding worden voorzien waarbij accenten
kunnen worden gelegd die met de specificiteit van
de Belgische islam rekening houden. Op die
manier zal het niet langer noodzakelijk zijn om
voor de aanstelling van imams een beroep te
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
doen op immigranten uit de landen van oorsprong.

De organisatie van een dergelijke opleiding is een
strikte bevoegdheid van de executieve van de
moslims van België. De minister van Justitie heeft
een bevoegdheid inzake de tijdelijkheid van de
erediensten, maar kan zich niet met de
inhoudelijke aspecten inlaten.

De vraag naar de financiering is voorbarig,
aangezien de financieringswijze zal afhangen van
de opties die door de executieve inzake de
organisatie van de opleiding zullen worden
genomen. Het bedrag van 3,8 miljoen frank dat in
het kader van de budgetcontrole werd
ingeschreven, zal alleen voor de aanstelling van
twee voltijdse secretarissen van universitair niveau
bij de executieve en één boekhouder-revisor
moeten worden aangewend. Zij zullen de leden
van de executieve in de voorbereiding en het
beheer van de verschillende dossiers moeten
bijstaan.

Er zullen in 2001 geen erkenningen van
moskeeën plaatsvinden. Daarin werd pas in het
begrotingsjaar 2002 voorzien. In dat jaar zullen in
een eerste fase 75 gemeenschappen worden
erkend. De rest zal later volgen. Om te worden
erkend, moet de gemeenschap 250 gelovigen
tellen, zoals ik reeds zei.

Er wordt bij de begrotingsvoorstellen uitgegaan
van een loonkost van 3.187.649 euro voor de
betaling van de wedden van de imams.

Mevrouw de voorzitter, op die manier heb ik
getracht een antwoord te geven op de interpellatie
van de heer De Man en de mondelinge vraag van
de heer Vandeurzen.
03.04 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mevrouw
de voorzitter, mijnheer de minister, collega
Vandeurzen, als men het Vlaams Blok van iets wil
beschuldigen, moet men een poot hebben om op
te staan. Wij hebben nooit gezegd, mijnheer
Vandeurzen en mijnheer Verwilghen, dat wij tegen
welke godsdienstbeleving dan ook zijn, dat wij
tegen de grondwettelijke bepaling terzake zijn en
dat men als moslim zijn geloof hier niet mag
belijden. U zult dat nergens vinden, in geen enkele
tekst van het Vlaams Blok.

Wat wij wel in vraag stellen, is of wij dit zonodig
moeten subsidiëren. Als ik uw voorzichtig
antwoord hoor, mijnheer de minister, gaat het over
een heel pak geld. U moet mij eens zeggen,
mijnheer Vandeurzen of mijnheer Verwilghen,
welk Europees land vandaag de moskeeën en de
imams subsidieert. Kan iemand van u beiden mij
daarop een antwoord geven?

Wij stellen hier een simpele vraag. Er komt geen
antwoord, maar wij worden wel beschuldigd van
onverdraagzaamheid en het in vraag stellen van
de Grondwet. Alle andere Europese landen doen
precies wat wij hier vandaag als Vlaams Blok
stellen. Wij houden er niet van dat dit wordt
gesubsidieerd en die andere landen, die Europese
democratieën, doen dat evenmin. Hou dan ook op
met ons dingen in de schoenen te schuiven die wij
helemaal niet hebben gezegd of die wij zelfs niet
in ons achterhoofd houden.

Het is zeer opvallend dat de VLD helemaal zijn kar
heeft gedraaid. Ik heb andere tijden gekend,
mijnheer Verwilghen, als het gaat om de opvatting
van de VLD over moslims in dit land. Ik
confronteer u graag met een citaat: "De vraag is of
de islam wel in overeenstemming te brengen is
met de liberale democratie en de vrijheid, de
verdraagzaamheid, de verscheidenheid en het
tegensprekelijke debat zonder dewelke geen open
samenleving mogelijk is. Is de zaak Rushdie niet
het ultieme bewijs van de onmogelijkheid van de
islam zich in te passen in onze samenleving?
Toont zij niet aan dat de islam in wezen een
intolerante en totalitaire ideologie is die botst met
de culturele, morele en juridische voorschriften die
gelden in een open en democratische
samenleving?"

Mijnheer Verwilghen, als u de auteur nog niet
heeft herkend, kan ik u zeggen dat deze woorden
door Guy Verhofstadt werden neergeschreven in
zijn tweede burgermanifest, "De weg naar
politieke vernieuwing". Mijnheer Verhofstadt zegt
daar wat ik nu ook heb gezegd maar wat u nu van
tafel veegt omdat u in een linkse tot extreemlinkse
regering bent beland.

Ten slotte, ik vind dat de antwoorden van de
minister getuigen van een struisvogelpolitiek. U
kan wel zitten grijnzen, mijnheer Verwilghen, maar
wanneer u zegt dat het privé-verenigingen zijn die
men gerust moet laten, dan handelt u volgens mij
als een struisvogel. U zegt dat de kandidaat-
imams, die worden geïmporteerd, tijdelijk worden
gescreend. Wat bedoelt u met tijdelijk? Ik had
gehoopt dat men dat altijd in het oog hield. Kunt u
mij zeggen hoe lang die screening duurt?

Mevrouw de voorzitter, ik zal een motie indienen
om te protesteren tegen de subsidiëring van de
islam.
03.05 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
De weg die nog moet worden afgelegd, lijkt mij
lang en moeilijk. Men moet bovendien zoeken
naar het juiste evenwicht tussen de openheid van
een
integratiebeleid en een verdraagzame
samenleving en het vermijden van extremisme en
fundamentalisme. Ik meen dat wij terzake niet
naïef mogen zijn. Onder andere de oprichting van
de executieve en de andere maatregelen uit de
vorige legislatuur gaan volgens mij in de juiste
richting.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Filip De Man en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Filip De Man
en het antwoord van de minister van Justitie,
beveelt de regering aan de visie van de heer Guy
Verhofstadt aan te houden, zoals verwoord in zijn
tweede 'Burgermanifest'."

Une motion de recommandation a été déposée
par M. Filip De Man et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Filip De Man
et la réponse du ministre de la Justice,
recommande au gouvernement de s'en tenir au
point de vue formulé par M. Guy Verhofstadt dans
son second 'Manifeste du citoyen'."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Jacqueline Herzet en de heer Guy Hove.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Jacqueline Herzet et M. Guy Hove.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
03.06 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mevrouw
de voorzitter, ik zou graag weten wie die
eenvoudige motie ondertekend heeft.

La présidente: La motion est signée par monsieur
Guy Hove et par moi-même.

La question n° 4934 de Mme Josée Lejeune est
retirée.
04 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Justitie over "de toestand van
de cipiers in de Belgische gevangenissen"
(nr. 4950)
04 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "la situation des
gardiens dans les prisons belges" (n° 4950)
04.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mevrouw
de voorzitter, mijnheer de minister, de toestand
van de gevangenisbewaarders is al lange tijd
gekend. Ik heb de vorige minister van Justitie
daarover al ondervraagd. De onrust terzake blijft
echter aanhouden. Wij worden zelfs
geconfronteerd met enkele zelfmoorden van
gevangenisbewaarders. Onlangs was dat te
Brugge het geval en dat heeft aanleiding gegeven
tot een korte stakingsactie.

De cipiers klagen onder andere over
onderbezetting en stress bij het werk. Die situatie
sleept al geruime tijd aan. Ze wordt ook
aangehaald in de samenvatting der
werkingsverslagen voor het jaar 2000 uitgaande
van de bestuurscommissies der Belgische
gevangenissen, die ik hier bij me heb. De nota die
we daaromtrent hebben gekregen, is overigens in
zeer schabouwelijk Nederlands geschreven. Men
heeft het bijvoorbeeld over "de hoge kwaliteit van
de meerderjarigheid van het penitentiair
personeel". Men bedoelt uiteraard "de hoge
kwaliteit van de meerderheid" in plaats van "de
meerderjarigheid". Ik wil toch vragen dat men bij
dergelijke nota's even stilstaat bij een correcte
vertaling uit het Frans.

Van de twaalf bladzijden over de
gevangeniswerking wordt slechts ongeveer één
bladzijde besteed aan "het bestuur en zijn
agenten". Men heeft uiteraard aandacht voor de
toestand van de gedetineerden. Toch is het
belang van "het bestuur en zijn agenten" volgens
mij even belangrijk. Daarvoor wil ik uw aandacht
vragen.

In de samenvatting staat dat:"In het licht van de
chronische overbevolking, moet men wijzen op de
hoge afwezigheidgraad in sommige
strafinrichtingen, wat het gebrek aan penitentiaire
personeelsleden en beambten nog verhoogt.
"Verhoogt" is overigens met een d gespeld. De
aanwezige personeelsleden moeten daarom meer
werkuren presteren, wat hen verplicht een groot
aantal vakantiedagen op te stapelen, die ze
uiteindelijk niet kunnen opnemen. Dat is een
gevolg van de onderbezetting aan
personeelsleden. Die onderbezetting neemt toe
CRIV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
door de hoge afwezigheidgraad. Dat verhoogt de
stress voor het gevangenispersoneel dat nog
werkt of nog wil werken en eventueel nog
gemotiveerd is. Ook uit dat verslag blijkt dus de
hoge onderbezettingsgraad van het personeel.

Zonder de oorzaken te vermelden, wordt er tevens
op gewezen dat in de vrouwelijke gevangenissen
vaak onenigheid bestaat tussen de vrouwelijke
bewakers. Dat is een specifiek probleem, zeker
niet bevorderlijk voor de goede werksfeer. Ik
spreek me er niet over uit of dat een gevolg is van
het groot personeelstekort of van de karakters van
de vrouwelijke cipiers. Dat kan uit het verslag ook
niet worden opgemaakt. In elk geval is het
duidelijk dat er problemen zijn. Die zullen u wel
bekend zijn. Vandaar heb ik enkele vragen voor u.

Ten eerste, klopt het dat er een chronisch tekort is
aan gevangenispersoneel in de Belgische
gevangenissen? Zo ja, hoeveel bedraagt dat
chronisch tekort?

Ten tweede, welke maatregelen heeft de minister
van Justitie al genomen en zal hij nog nemen om
aan dat chronisch tekort het hoofd te bieden?

Ten derde, in de samenvatting van de
werkingsverslagen staat dat sommige
penitentiaire beambten de gedetineerden ophitsen
tot zij fouten begaan die aanleiding geven tot
tuchtverslagen. Daarbij wordt wel gezegd dat de
meerderheid van de penitentiaire beambten zeer
goed werk levert. Slechts een minderheid verlaagt
zich tot dergelijke praktijken. Die minderheid zou
de gedetineerden ophitsen totdat zij fouten
maken, om ze daarna tuchtrechterlijk te kunnen
sanctioneren. Klopt dat?

Mijnheer de minister, bent u ervan op de hoogte
dat, vooral in de vrouwenafdeling van de
gevangenissen, de bewaaksters zich onderling
niet verstaan waardoor er een ondraaglijke sfeer
ontstaat, waaronder de gedetineerden als eersten
te lijden hebben. Indien dit juist is, welke
maatregelen zult u nemen om hieraan te
verhelpen?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de
voorzitter, ik ken collega Van Hoorebeke als
iemand die kritische vragen stelt maar die ook
vaak kritisch blijft in zijn benadering van het
bericht dat als uitgangspunt dient voor zijn
mondelinge vraag.

Mijnheer Van Hoorebeke, hier is dit minder het
geval aangezien u begint met de stelling dat men
geregeld wordt geconfronteerd met zelfmoorden
van het gevangenispersoneel. U verwijst hier
waarschijnlijk naar de recente uitspraak van een
cipier, die ik trouwens zelf in de krant heb gelezen,
die beweerde dat er de laatste 4 jaar te Brugge
alleen reeds zeven personeelsleden zelfmoord
hebben gepleegd tengevolge van de werkdruk.
Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik de
uitspraak van die cipier heb betreurd. Niet alleen
omdat het cijfer niet klopt maar ook omdat men
schaamteloos menselijke drama's probeert uit te
buiten. Uiteraard heb ik die bewering laten
natrekken. Uit de gegevens van de lokale directie
blijkt dat er de laatste 4 jaar effectief 4
personeelsleden zelfmoord hebben gepleegd.
Elke student in de sociologie kan u meedelen dat
dit gegeven op zich niet volstaat om van een
oorzakelijk verband met de werkdruk te kunnen
spreken. Volgens de directie gaat het bovendien in
3 van de 4 gevallen om persoonlijk problemen die
geen verband houden met het werk. Niemand
heeft zich klaarblijkelijk afgevraagd wat de familie
van deze mensen moet denken bij het lezen van
dergelijke conclusies. Ik schuif ze niet in uw
schoenen, want het zijn de woorden die een cipier
heeft gebruikt. Ik denk dat ze een spijtige
recuperatie zijn van het menselijk leed. Ik betreur
het dat men in de gevangenissector nogal eens
gemakkelijk een zogenaamd voorval gebruikt om
één of ander ongenoegen te ventileren.

Zo kom ik tot uw concrete vragen.

Ten eerste, is er een chronisch tekort
aan
gevangenispersoneel in de Belgische
gevangenissen en hoeveel bedraagt dit tekort? Er
is geen chronisch maar een structureel tekort. Dit
structureel tekort heb ik vorig jaar leren kennen,
toen ik op 15 juni 2000 een historisch akkoord in
de penitentiaire sector heb afgesloten. De
uitvoering hiervan is zich nu pas aan het
voltrekken op het terrein. Dit klinkt ongelooflijk,
maar het is het gevolg van een uiterst
bureaucratische wervingsprocedure. Het tekort
bedroeg 240 personeelsleden bij het begin van
deze maand.

Ten tweede, ik heb een aantal maatregelen
getroffen. Ik heb in samenwerking met Celor de
plaatselijke selectiecommissies laten instellen. Het
structureel tekort is hiermee op dit moment
gehalveerd. Over enkele weken moet dit tekort
zelfs volledig weggewerkt zijn. Per gevangenis
krijgt men nu een plaatselijk selectiecomité
waarvoor de kandidaten verschijnen. Als ze goed
worden bevonden na de sessies worden ze
ook
aangenomen. De omvang van de
personeelskaders is zodanig vastgesteld dat een
aantal afwezigen, met uitzondering van ziekte,
19/06/2001
CRIV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
ermee gecompenseerd worden. Voor de
afwezigen wegens ziekte is dit, om begrijpelijke
redenen, slechts ten dele het geval.

Ten derde, is het juist dat
-
zoals in de
samenvatting van de werkingsverslagen
2000 staat - sommige
penitentiaire
beambten
gedetineerden aanzetten tot fouten? Ik betreur
samen met u de schabouwelijke vertaling, ik mag
dat woord hier gebruiken. Ik heb al een aantal
keren gezegd dat ik voor bepaalde initiatieven en
gelet op de snelheid waarmee iets moet kunnen
gerealiseerd worden binnen justitie, de vertaling
zou willen uitbesteden aan vertaalbureaus. Men
zegt mij dan altijd dat wij hier in huis al wat
noodzakelijk is voorhanden hebben. Ik denk dat er
toch wel een aantal uitzonderingen op die regel
gevonden moeten worden.

Ik heb het desbetreffende rapport
­
inclusief
taalfouten - gelezen, maar tot hiertoe heb ik geen
enkele concrete aanwijzing dat gedetineerden
worden opgehitst en vervolgens gesanctioneerd.

Het spreekt voor zich dat de lokale directies, het
hoofdbestuur of ikzelf zullen ingrijpen, mochten we
van dergelijke zaken kennis hebben. Dit kan niet
worden toegestaan. Ik denk overigens dat indien
dit het geval zou zijn, het onmiddellijk zou worden
gesignaleerd aangezien we streven naar een
grote autonomie voor de lokale directies.

Uw laatste vraag is misschien nog moeilijker te
beantwoorden. U gaat er klaarblijkelijk vanuit dat
de meeste vrouwelijke bewaaksters in conflict
liggen met elkaar, dat de sfeer op die manier
wordt verpest en dat de gedetineerden daarvan
het slachtoffer zijn. De vraag is natuurlijk of dat
werkelijk zo is. Buiten het rapport waarnaar u
verwijst, heb ik daarvan geen enkele aanwijzing.
Mocht de situatie zo zijn, dan lijkt mij dat vooral
een probleem van lokaal management te zijn en
moet men daarop kunnen ingrijpen. Mocht ik het
vernemen, dan zou ik ook ingrijpen. In deze
context moeten de vragen een stukje worden
gerelativeerd en dan zijn we terug bij de kritische
zin die u normaal gezien bij uw vraagstelling altijd
hanteert.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik dank u voor uw antwoord en uw
terechtwijzing die ik graag aanvaard indien ik
overeenkomstig mijn ingesteldheid thans niet
kritisch genoeg zou zijn. Het heeft u in elk geval
de kans gegeven een aantal zaken recht te zetten.
Dit is belangrijk want als het in de media komt,
wordt het op die manier ook gepercipieerd. Wat er
hier nadien wordt gezegd, bereikt meestal de
bevolking niet. Zij moet het dus stellen met wat via
de kranten naar buiten komt. Het is belangrijk ­
ook al ben ik vandaag niet voldoende kritisch
geweest ­ dat ik u de kans heb gegeven de zaak
toe te lichten. Ik neem akte van uw antwoord dat
er wordt gewerkt aan de wegwerking van een
structureel tekort tegen het einde van het jaar,
indien alles goed verloopt.

In uw antwoord op mijn derde en vierde vraag
geeft u de indruk dat ik dit heb verzonnen. Het
staat echter in het verslag dat is rondgestuurd. In
verband met de ophitsing, waarvan u zegt dat er
geen gevallen bekend zijn, aanvaard ik uw
antwoord, maar het staat wel in het verslag. Ook
wat zich afspeelt in de vrouwenafdelingen van de
gevangenissen bij de vrouwelijke bewakers staat
in het verslag. Het komt dus niet van mij. U hebt
dit genuanceerd en gezegd dat het een plaatselijk
probleem is, dat lokaal moet worden opgevangen.
U moet begrijpen dat wanneer we met een
dergelijk rapport worden geconfronteerd, wij de
nodige aandacht van uw departement vragen. Het
zou goed zijn dat dit nog verder wordt bekeken en
dat er eventueel gevolg aan wordt gegeven.
04.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de
voorzitter, ik dank de collega omdat hij me de
mogelijkheid biedt de voorzet die hij me gaf
binnen te koppen. Ik kop hem bij deze dan ook
binnen.

Ik was misschien niet voldoende duidelijk. Mijn
kabinet gaat niet licht over de inhoud van het
verslag. Ik heb er alleen op gewezen dat ons nooit
iets gemeld werd. Ik heb wel aan mijn diensten
gevraagd om na te gaan of er dergelijke gevallen
bestaan. Als deze gevallen bestaan, zal er ook
worden ingegrepen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.33 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.33 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 507
CRABV 50 COM 507
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
19-06-2001 19-06-2001
14:15 uur
14:15 heures

KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Lode Vanoost tot de minister
van Justitie over "het justitiebeleid op gebied van
verkeersveiligheid" (nr. 4845)
1
Question de M. Lode Vanoost au ministre de la
Justice sur "la politique du département de la
Justice en matière de sécurité routière" (n° 4845)
1
Sprekers: Lode Vanoost, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Lode Vanoost, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van
2
Questions orales jointes de
2
- de heer Geert Bourgeois tot de minister van
Justitie over "de werking van het parket te
Brussel" (nr. 4915)
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"le fonctionnement du parquet à Bruxelles"
(n° 4915)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de doorlichting van het Brussels
parket" (nr. 4945)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'audit effectué auprès du parquet de Bruxelles"
(n° 4945)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van
Justitie over "de resultaten van de audit over de
werking van het parket te Brussel" (nr. 4947)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les résultats de l'audit relatif au fonctionnement
du parquet de Bruxelles" (n° 4947)
Sprekers:
Geert Bourgeois, Bart
Laeremans, Tony Van Parys, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Geert Bourgeois, Bart Laeremans,
Tony Van Parys, Marc Verwilghen
, ministre
de la Justice
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van
8
Interpellations et questions orales jointes de
8
- de heer Filip De Man tot de minister van Justitie
over "de erkenning en subsidiëring van imams en
moskeeën vanaf 2002" (nr. 812)
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "la
reconnaissance et le subventionnement des
imams et des mosquées à partir de 2002"
(n° 812)
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Justitie over "de imamopleiding" (nr. 4871)
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la formation d'imam" (n° 4871)
Sprekers: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Marc Verwilghen
, ministre de la Justice
Moties
12
Motions
12
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Justitie over "de toestand van de
cipiers in de Belgische gevangenissen" (nr. 4950)
12
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "la situation des gardiens dans
les prisons belges" (n° 4950)
12
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
19
JUNI
2001
14:21 uur
______
du
MARDI
19
JUIN
2001
14:21 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.28 uur door
mevrouw Jacqueline Herzet.
La séance est ouverte à 14.28 heures par Mme
Jacqueline Herzet.
01 Vraag van de heer Lode Vanoost tot de
minister van Justitie over "het justitiebeleid op
gebied van verkeersveiligheid" (nr. 4845)
01 Question de M. Lode Vanoost au ministre de
la Justice sur "la politique du département de la
Justice en matière de sécurité routière" (n° 4845)
01.01 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Wij zijn
allemaal betrokken bij het verkeer. België heeft
inzake verkeersveiligheid zeker vooruitgang
geboekt. Toch blijft ons land nog slecht scoren wat
het aantal ongevallen betreft. Daarbij blijkt het
aantal verkeersovertredingen erg hoog, vooral ten
gevolge van overdreven snelheid en alcoholisme.
Vaak hebben ook kleine overtredingen grote
gevolgen,onder meer voor voetgangers en fietsers.
Ook het parkeergedrag leidt tot problemen. Vele
overtredingen moeten administratief worden
behandeld. Een zerotolerantie zou zeker een
preventief effect hebben. (Onderbrekingen bij het
Vlaams Blok)
Hoever staan we nu met de
verkeersveiligheid? Moeten we geen prioriteit geven
aan de verkeersovertredingen?
01.01 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Nous
sommes tous concernés par la circulation routière.
La Belgique a assurément réalisé des progrès dans
ce domaine. Pourtant, notre pays reste mal noté
pour ce qui est du nombre d'accidents. En outre, le
nombre d'infractions au code de la route reste très
élevé, particulièrement en ce qui concerne les
excès de vitesse et l'alcoolisme. De petites
infractions ont, en outre, souvent de graves
répercussions, notamment pour les piétons et les
cyclistes. Le comportement en matière de
stationnement pose, lui aussi, des problèmes. De
nombreuses infractions doivent faire l'objet d'un
traitement administratif. Une tolérance zéro aurait
cependant un effet préventif. (Interruptions sur les
bancs du Vlaams Blok). Où en sommes-nous en
matière de sécurité routière ? Ne devons-nous pas
accorder la priorité aux infractions au code de la
route ?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
beteugeling van overtredingen is een belangrijke
schakel in het verkeersbeleid. Een van de
belangrijkste problemen is hier het ontoereikend
percentage van invordering van de door de
rechtbanken uitgesproken boeten of de door het
parket voorgestelde minnelijke schikkingen. Ander
pijnpunt is het gering aantal ingestelde
vervolgingen.

Het federaal veiligheidsplan wil hierin verandering
brengen. De overtredingen zullen beter worden
ingedeeld, waarbij aan elke categorie een bepaald
soort straf wordt verbonden. Ook moet de inning
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La répression des infractions est un
maillon essentiel de l'ensemble de la politique en
matière de circulation. Un des problèmes principaux
rencontrés à cet égard est l'insuffisance du taux de
recouvrement des amendes prononcées par les
tribunaux ou des transactions proposées par le
parquet. Un autre point délicat est le nombre réduit
de poursuites.

Le plan fédéral de sécurité vise à modifier la
situation. Les infractions seront mieux classifiées,
chaque catégorie étant assortie d'un certain type de
sanction. La perception des amendes doit
19/06/2001
CRABV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
van boetes administratief worden vereenvoudigd.
également être simplifiée sur le plan administratif.
Een eerste werkgroep bestudeert momenteel een
hercategorisering van de overtredingen. Een
tweede werkgroep bestudeert de alternatieve
afhandeling van verkeersboetes buiten de
strafrechtelijke sfeer. De conclusies van deze
werkgroepen moeten de parketten toelaten hun
aandacht toe te spitsen op de zwaardere inbreuken.

Ook zal de autonomie van de gemeenten worden
versterkt in de afhandeling van inbreuken die geen
strafrechtelijke prioriteit vormen. Tevens zullen de
gemeenten hun verkeersplanning beter kunnen
organiseren.

Over deze nieuwe aanpak van het
beteugelingsbeleid inzake verkeersinbreuken wordt
permanent overleg gepleegd met de vakministers
van Binnenlandse Zaken en Mobiliteit. Op 11 juni
vond hierover nog een ontmoeting plaats bij
minister Durant. Tijdens het Europese
voorzitterschap van ons land zal minister Durant
een Staten-Generaal bijeenroepen over deze
aangelegenheid.
Un premier groupe de travail étudie en ce moment
une nouvelle catégorisation des infractions. Un
deuxième groupe de travail envisage le traitement
des infractions de roulage en dehors de la sphère
pénale. Les conclusions de ces groupes de travail
doivent permettre aux parquets de se concentrer
sur les infractions graves.

Les communes disposeront d'une plus grande
autonomie dans le traitement des infractions qui ne
constituent pas des priorités pénales. Elles pourront
également mieux organiser la circulation sur leur
territoire.

Cette nouvelle politique de répression des
infractions de roulage fait l'objet d'une concertation
permanente avec les ministres de l'Intérieur et de la
Mobilité. Une réunion a eu lieu le 11 juin autour de
ce thème chez Mme Durant. Lors de la présidence
belge de l'Union européenne, Mme Durant
convoquera des états généraux sur ce thème.
01.03 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Ik ga
akkoord met het antwoord van de minister. Bij de
bevolking bestaat enig ongeduld over de toepassing
van de beteugeling van de verkeersovertredingen.
Ik hoop dat de regering verdergaat met haar beleid
zodat onze ongevallencijfers dalen.
01.03 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): La
réponse du ministre me satisfait. La population
demande à voir les infractions de roulage
réprimées. J'espère que le gouvernement
poursuivra dans cette voie afin que le nombre
d'accidents diminue.
01.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Iedereen is voor een verbetering, maar voor het
zover is, gaat meestal veel tijd verloren. Dat merk ik
onder meer in het voorstel inzake de spijtoptanten.
01.04 Marc Verwilghen, ministre (en néerlandais):
Chacun souhaite que les choses avancent mais,
avant d'en arriver là, on perd souvent beaucoup de
temps. Je le constate à propos de la proposition
relative aux repentis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Geert Bourgeois tot de minister van
Justitie over "de werking van het parket te
Brussel" (nr. 4915)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de doorlichting van het Brussels
parket" (nr. 4945)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van
Justitie over "de resultaten van de audit over de
werking van het parket te Brussel" (nr. 4947)
02 Questions orales jointes de
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"le fonctionnement du parquet à Bruxelles"
(n° 4915)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'audit effectué auprès du parquet de Bruxelles"
(n° 4945)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les résultats de l'audit relatif au fonctionnement
du parquet de Bruxelles" (n° 4947)
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): De minister zou
in januari jongstleden een audit over het Brussels
parket hebben gevraagd. De Hoge Raad voor de
Justitie zou dat verslag tegen mei 2001 hebben
beloofd. Dat verslag zou nu klaar zijn en bevat een
aantal waardevolle elementen. De Hoge Raad wijst
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): En janvier
dernier, le ministre aurait demandé de soumettre le
parquet de Bruxelles à un audit. Le Conseil
supérieur de la justice aurait promis ce rapport pour
le mois de mai 2001. Ce rapport serait prêt et
renfermerait des éléments précieux. Le Conseil
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
op het teveel aan wetgeving en een te laag
vervolgingsniveau. Daarnaast wijst het verslag op
een burnout-syndroom en een demotivatie bij vele
substituten van het Brussels parket. Verder is er
een slechte organisatie van het Parket-generaal en
bij de correctionele beslissingen. Het parket zou niet
in staat zijn het strafrechtelijk beleid uit te voeren!
Dat is toch wel ernstig. Er is geen opvolging voor de
opsporingstechnieken en de
witteboordencriminaliteit wordt onvoldoende
behandeld. De vereenvoudigde PV's worden niet
aangewend. Er is geen adequate informatica
enzovoort. Ten slotte wordt gepleit voor een
versoepeling van het taalexamen. Ik ben van
mening dat dit het Brussels gerechtelijk systeem
niet verbetert.
supérieur y dénonce la surabondance de législation
et le faible nombre de poursuites judiciaires. Par
ailleurs, le rapport souligne le phénomène de `burnt-
out' et la démotivation constatés chez de nombreux
substituts du parquet de Bruxelles. Force est de
constater également la mauvaise organisation du
parquet général ainsi qu'en matière de décisions
correctionnelles. Le parquet ne serait pas en
mesure de mettre en oeuvre la politique en matière
de justice pénale!. Voilà qui est grave. Le suivi des
techniques de recherche ne serait pas assuré et de
nombreux faits criminels commis par des cols
blancs resteraient sans suite. Les PV simplifiés
seraient inopérants. Le support informatique
laisserait à désirer, etc. Enfin, il est plaidé en faveur
d'un assouplissement de l'examen linguistique. Il va
sans dire que tout cela n'est pas de nature à
améliorer le système judiciaire à Bruxelles.
Volgens de werklastmeting werkt men niet genoeg
inhoudelijk. Wat doet een Brussels substituut
eigenlijk? Wat doen de 32 parketjuristen precies?
Brengt hun aanstelling dan geen soelaas? Wat is
de impact van hun aanwerving? Het parket telt 109
plaatsen. Hiervan zijn er 80 ingenomen. Daarnaast
zijn er ook zes magistraten gedetacheerd en twee
van de Krijgsmacht, wat het totaal op 88 brengt.



Wat wordt bedoeld met een voldoende, grondige of
elementaire taalkennis? De Hoge Raad definieert
dat niet. Wij stellen vast dat de Nederlandstaligen al
lang aan een veel zwaarder examen Frans worden
onderworpen. Ik verwijs onder meer naar de
rapporten van professor De Pauw daarover. Gaat
de minister het Brussels parket nu zelf in handen
nemen? Blijven de zes detacheringen? De
aanbevelingen van 1996 zijn niet uitgevoerd.
Waarom wordt dat niet onderzocht? Zal de minister
nu toch de taalwetgeving aanpassen en via een KB
de taalexamens versoepelen?
Lorsqu'on mesure le volume de travail, on ne tient
pas suffisamment compte du contenu. En quoi
consiste précisément le travail d'un substitut
bruxellois? Que font en pratique les 32 magistrats
du parquet? Leur nomination ne résout-elle rien?
Quelle incidence a leur recrutement? Le parquet
comporte 109 postes dont 80 sont occupés. Par
ailleurs, six magistrats ont été détachés, auxquels
s'ajoutent deux magistrats issus des forces armées,
ce qui porte le total à 88 personnes.

Qu'entend-on par une connaissance «suffisante»,
«approfondie» ou «élémentaire» de la langue? Le
Conseil supérieur ne précise pas ces termes. Nous
constatons que les néerlandophones sont soumis
depuis très longtemps à un examen de français
beaucoup plus difficile. Je me réfère notamment
aux rapports du professeur De Pauw sur ce sujet.
Le ministre envisage-t-il de se charger
personnellement des problèmes du parquet
bruxellois
? Les six détachements seront-ils
maintenus ? Les recommandations formulées en
1996 n'ont pas encore été exécutées. Pourquoi ce
point n'est-il pas examiné ? Le ministre adaptera-t-
il néanmoins la législation linguistique et assouplira-
t-il les examens linguistiques par la voie d'un arrêté
royal ?
Is de minister het eens met een splitsing van het
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde?
Le ministre est-il d'accord avec une scission de
l'arrondissement Bruxelles-Hal-Vilvorde?
02.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): In haar
audit van het Brussels parket wijst de Hoge Raad
voor Justitie op het groot aantal structurele
moeilijkheden en op de langdurige verwaarlozing
waarvan dit parket blijk geeft. De analyse is
werkelijk vernietigend. De specifieke
communautaire toestand van het Brussels parket is
natuurlijk een van de belangrijkste oorzaken van
02.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dans
son audit du parquet de Bruxelles, le Conseil
supérieur de la Justice évoque le grand nombre de
difficultés structurelles que connaît ce parquet ainsi
que le laisser-aller dont il fait preuve depuis
longtemps. Cet audit éreinte véritablement la
magistrature bruxelloise. Il est évident que la
situation communautaire spécifique du parquet de
19/06/2001
CRABV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
zijn slechte werking. Zo stellen we vast dat er geen
digitale verbinding is met de politie. Houdt men
rekening met de hogere criminaliteit in Brussel?



De minister van Justitie heeft voorheen al
meermaals beloofd iets aan deze onhoudbare
situatie te zullen doen. Tot dusver is hiervan echter
nog niets terechtgekomen.

De problemen kunnen alleen maar worden
aangepakt als er structurele keuzes worden
gemaakt. Ik denk dan natuurlijk aan de definitieve
splitsing van het gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde.
Bruxelles constitue l'une des causes majeures de
son mauvais fonctionnement. Ainsi, nous
constatons qu'il n'existe aucune liaison digitale
entre ce parquet et la police. Est-il tenu compte de
ce qu'une plus grande criminalité sévit dans la
capitale ?

Le ministre de la Justice a déjà promis plusieurs
fois dans le passé de remédier à cette situation
intenable. Mais, jusqu'à présent, ces promesses
sont restées lettre morte.

On ne pourra résoudre ces problèmes qu'en
opérant des choix structurels. Je songe
évidemment à la scission définitive de
l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-
Vilvorde.
Indien men over de taalwetgeving praat, moet men
het ook hebben over de splitsing van Brussel-Halle-
Vilvoorde. De CVP heeft trouwens daaromtrent in
de Senaat een voorstel ingediend om te komen tot
een tweetalig parket in Brussel en een eentalig
Nederlands parket in Halle-Vilvoorde. Dat voorstel
steunen we.
L'on ne saurait évoquer la législation linguistique
sans parler également de la scission de
l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde. A ce
propos, le CVP a d'ailleurs déposé, au Sénat, une
proposition de loi qui tend à l'organisation d'un
parquet bilingue à Bruxelles et d'un parquet
unilingue néerlandophpone à Bruxelles-Hal-
Vilvorde, proposition que nous ne manquerons pas
d'appuyer.
02.03 Tony Van Parys (CVP): De heer Bourgeois
heeft de talrijke pijnpunten in de werking van het
Brussels parket uitstekend samengevat.

Zijn de resultaten van de audit, die de Hoge Raad
voor de Justitie over de werking van het Brussels
parket heeft laten uitvoeren, gelijklopend met de
vaststellingen van het parket-generaal te Brussel?
Dit laatste was een opdracht van de minister van
Justitie.

Hoe zal de minister van Justitie de conclusies van
deze audit in beleidsbeslissingen omzetten?

De procureur des Konings van Brussel wordt in de
audit nergens voor de slechte werking van het
Brussels parket verantwoordelijk gesteld. Toch is de
betrokkene voorheen al voor zijn gebrek aan
managementskwaliteiten met de vinger gewezen.
02.03 Tony Van Parys (CVP): M. Bourgeois a
parfaitement résumé les innombrables problèmes
engendrés par le fonctionnement du parquet de
Bruxelles.
Les conclusions de l'audit relatif au fonctionnement
du parquet de Bruxelles, réalisé à la demande du
Conseil supérieur de la justice, vont-elles dans le
même sens que les constatations faites par le
parquet général dans le cadre d'une mission que lui
avait confiée le ministre de la Justice?

Comment ce dernier traduira-t-il en décisions
politiques les conclusions de cet audit?

La responsabilité du procureur du Roi de Bruxelles
dans le mauvais fonctionnement du parquet de
Bruxelles n'est jamais mise en cause dans le
rapport. Par le passé, l'intéressé s'était pourtant
déjà entendu reprocher un manque de qualités de
gestionnaire.
Heeft de audit ­ onder meer ­ de bedoeling de heer
Dejemeppe "wit te wassen"? Wordt zijn "dossier" nu
definitief geklasseerd?

De conclusies van de audit zijn op het vlak van de
taalkennis onthutsend: zelfs procureur Dejemeppe
heeft de te minimalistische visie van de Hoge Raad
voor de Justitie gekritiseerd. De kans bestaat dat de
conclusies de regering wel eens op bepaalde
L'audit vise-t-il, entre autres choses, à "blanchir" M.
Dejemeppe ? Son dossier sera-t-il enfin
définitivement clôturé ?

Les conclusions de l'audit en ce qui concerne la
connaissance des langues sont déconcertantes :
même M. Dejemeppe a critiqué la conception par
trop minimaliste du Conseil supérieur de la Justice.
Les conclusions pourraient donner des idées au
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
ideeën zou kunnen brengen qua wijziging van de
taalwetgeving in Brussel. Dit zou de Franstaligen
binnen het Brussels parket onrechtmatig
bevoordelen. Wat is de mening van minister
Verwilghen over de conclusies van de audit inzake
de taalwetgeving? Zal de taalwetgeving in de
richting van de conclusies van de audit worden
gewijzigd?
gouvernement concernant une modification de la
législation linguistique à Bruxelles. Cela favoriserait
iniquement les francophones auprès du parquet de
Bruxelles. Que pense M. Verwilghen des
conclusions de l'audit à propos de la législation
linguistique ? Cette dernière sera-t-elle modifiée
dans le sens préconisée par les conclusions de
l'audit ?
02.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
heer Van Parys vermeldt verkeerdelijk dat deze
audit het gevolg is van het dossier dat de minister
van Ambtenarenzaken had over procureur
Dejemeppe.
Deze audit kwam er na de nieuwjaarsreceptie
waarop de Brusselse procureur verklaarde dat de
politiehervorming in Brussel niet naar behoren
functioneerde.

Ik vroeg de Hoge Raad om een audit over het
functioneren van het parket, waarbij dit parket-
generaal een toezichtfunctie heeft. Het dossier dat
minister Van den Bossche in handen had, werd
door het kernkabinet zonder gevolg geklasseerd.
02.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): M. Van Parys estime, à tort, que cet
audit fait suite au dossier que le ministre de la
Fonction publique avait constitué à l'égard du
procureur Dejemeppe. En réalité, cet audit a été
réalisé à la suite de la réception de Nouvel An au
cours de laquelle le procureur bruxellois avait
déclaré que la réforme de la police ne tournait pas
rond à Bruxelles.

J'ai demandé au Conseil supérieur que le
fonctionnement du parquet, à l'égard duquel le
parquet général exerce une fonction de contrôle,
fasse l'objet d'un audit. Le cabinet restreint a classé
sans suite le dossier qui était aux mains de M. Van
den Bossche.
De conclusies van de audit werden mij vorige week
bezorgd. De bewoordingen zijn wel neutraal, en
zelfs vriendelijk, maar een aantal problemen worden
zonder omwegen blootgelegd. Het Brussels parket
moet zich toch vragen gaan stellen of ze met deze
concrete punten wordt geconfronteerd. Ik kan me
niet voorstellen dat de punten van kritiek de
verantwoordelijke van dit parket koud zouden laten.



De audit wordt vervolledigd met een aantal
conclusies met het oog op een verbetering van de
slechte situatie. Vraag is voor wie deze conclusies
bedoeld zijn. Iedereen moet zijn
verantwoordelijkheid nemen, zonder buiten de lijnen
van zijn bevoegdheden te treden. Als minister van
Justitie kan ik vooral via de wetgeving tot een
verbetering van de toestand komen.
Les conclusions de l'audit m'ont été transmises la
semaine dernière. La formulation est neutre et
même favorable mais certains problèmes sont
néanmoins clairement mis en évidence. Les
exemples sont légion. Le parquet de Bruxelles doit
tout de même se poser certaines questions lorsqu'il
est confronté à ces points concrets. Je ne peux
m'imaginer que les points qui font l'objet des
critiques puissent laisser les responsables de ce
parquet indifférents.

L'audit comporte également certaines conclusions
visant à l'amélioration de la situation. La question
est de savoir à qui s'adressent ces conclusions.
Chacun doit prendre ses responsabilités sans
outrepasser ses compétences. En tant que ministre
de la Justice, je peux surtout améliorer la situation
par le biais de la législation.
Sommige aanbevelingen van de Hoge Raad vergen
wetgevend werk. Ik richtte daarom een stuurgroep
op met de procureur-generaal, de procureur des
Konings en de hoofdsecretaris van het parket, om
de aanbevelingen zo vlug mogelijk punt per punt uit
te voeren. Ik zal die stuurgroep, die wekelijks
vergadert, zelf voorzitten. De Hoge Raad heeft heel
diepgaand werk verricht. Dat blijkt uit de
nauwkeurigheid van haar aanbevelingen.


De infrastructuurnoden zijn mij al lang bekend. Er is
Certaines recommandations du Conseil supérieur
exigent un travail législatif. C'est pourquoi j'ai créé
une commission d'experts composée du procureur
général, du procureur du Roi et du secrétaire en
chef du parquet, en vue d'exécuter aussi
rapidement que possible ces recommandations.
C'est moi qui présiderai cette commission qui se
réunira chaque semaine. Le Conseil supérieur a
effectué un travail en profondeur, comme en atteste
la précision de ses recommandations.

Les besoins en infrastructure me sont connus
19/06/2001
CRABV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
een echte campus nodig voor het gerecht in
Brussel, nabij het Poelaertplein. Ik onderhandel
daarover met minister Daems, die bevoegd is voor
de Regie der Gebouwen. De politie wordt deels
geleid door de magistraten van het parket. Een
degelijke elektronische verbinding tussen beide is
noodzakelijk. De elektronische uitwisseling van PV's
vergt dringend een gemeenschappelijke
codenomenclatuur. Daaraan wordt gewerkt. E-mail
tussen de diverse politie- en parketdiensten is
noodzakelijk.
depuis longtemps. La justice bruxelloise a besoin
d'un véritable campus à proximité de la place
Poelaert. Je négocie, à cet effet, avec M. Daems,
qui est le ministre compétent pour la Régie des
Bâtiments. La police est en partie dirigée par des
magistrats du parquet. Une liaison électronique
efficace est nécessaire entre les deux. L'échange
électronique de procès-verbaux exige une
nomenclature codée commune. On y travaille. Il est
nécessaire que les différents services de la police
et du parquet puissent communiquer entre eux par
courrier électronique.
In het verleden zijn al een aantal beslissingen
genomen ter verbetering van de infrastructuur. Ik
denk bijvoorbeeld aan e-mailadressen voor de
parketmagistraten. Het parket ageert echter nog te
vaak als een ivoren toren, zodat de laatste stap qua
goede communicatie met de buitenwereld niet eens
wordt gezet. Nieuwe en betere infrastructuur
invoeren is één zaak, ze in praktijk goed willen
gebruiken een andere.


De Hoge Raad heeft in haar audit de situatie bij het
Brussels parket vergeleken met de situatie bij een
aantal andere parketten elders in het land. Het blijkt
dat sommige parketten identieke problemen als die
van Brussel wél hebben weten aan te pakken, zodat
ze nu zelfs modelparketten aan het worden zijn. Ik
denk hierbij vooral aan Gent, maar ook aan
Antwerpen. Hoe komt het dat Brussel niet in de
goede richting is geëvolueerd?
Plusieurs décisions ont déjà été prises par le passé
pour améliorer l'infrastructure. Je songe ici, par
exemple, à l'attribution d'adresses e-mail aux
magistrats du parquet. Cependant, le parquet
s'enferme encore par trop souvent dans sa tour
d'ivoire, ce qui fait que le dernier pas en matière de
bonne communication avec le monde extérieur
n'est pas franchi. La création d'une nouvelle et
meilleure infrastructure est une chose, la volonté de
l'utiliser de façon optimale dans la pratique en est
une autre.

Dans son audit, le Conseil supérieur a comparé la
situation du parquet bruxellois à celle d'autres
parquets du Royaume. Il se trouve que certains
parquets, confrontés à des problèmes identiques,
ont eux réussi à relever le défi, au point de devenir
des parquets modèles: c'est le cas surtout pour le
parquet de Gand, mais aussi pour celui d'Anvers.
Pourquoi donc Bruxelles n'a-t-il pas évolué dans le
bon sens ?
Men moet nu ook niet alle problemen wijten aan de
taalproblematiek. Er zijn zeker moeilijkheden met
de taalexamens, zoals professor De Pauw heeft
aangeduid. Daarom werkt de regering aan een
wetsontwerp om die problematiek op te lossen. Op
dat ogenblik kan het Parlement oordelen. Dat
voorstel respecteert de taalwet van 1935. De
gerechtelijke moeilijkheden in Brussel reiken echter
verder dan de loutere taalproblemen. De regering
overweegt daarom ook geen splitsing van het
gerechtelijk arrondissement. Het enige wat mij
aanbelangt, is dat de rechtsonderhorigen een
betere behandeling krijgen.
Il ne faut pas imputer toutes les difficultés aux
problèmes linguistiques. Comme mis en évidence
par le professeur De Pauw, de nombreux
problèmes se posent encore en ce qui concerne les
examens linguistiques. Le gouvernement élabore,
dès lors, un projet de loi pour résoudre ces
problèmes. Il appartiendra donc au Parlement de se
prononcer. Le projet respectera les dispositions de
la loi linguistique de 1935. Les difficultés que
connaît la justice à Bruxelles dépassent cependant
le simple cadre des problèmes linguistiques. En tout
état de cause, le gouvernement n'envisage pas une
scission de l'arrondissement judiciaire. Seule
m'importe l'amélioration du sort des justiciables.
02.05 Geert Bourgeois (VU&ID): De minister deelt
onze analyse dat het taalprobleem niet het
hoofdprobleem van het Brussels parket vormt. Het
Brussels parket wordt blijkbaar onder curatele
gesteld. Dat verdient lof, maar het houdt ook risico's
in. De minister zal de stuurgroep zelf leiden. Ook
dat is niet zonder risico's.
De minister antwoordde niet op mijn vraag over de
02.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Le ministre ne
partage pas notre analyse et considère que le
problème linguistique n'est pas le problème majeur
du parquet de Bruxelles, lequel est manifestement
placé sous curatelle. C'est louable mais pas sans
risques. Le ministre dirigera lui-même le groupe
d'experts, ce qui comporte également des dangers.
Le ministre n'a pas répondu à ma question relative
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
zes detacheringen.
aux six détachements.
02.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het gaat over de nationale magistraten die
gedetacheerd werden en waarvoor geen vervanging
werd gepland. Dat moet worden opgelost, desnoods
met vervanging op overtal.
Al die detacheringen waren overigens door mijn
voorgangers beslist.
02.06 Marc Verwilghen, ministre (en néerlandais):
Il s'agit de magistrats nationaux qui ont été
détachés et pour lesquels aucun remplacement n'a
été prévu. Ce problème doit être résolu, au besoin
au moyen d'un remplacement en surnombre.
Tous ces détachements ont d'ailleurs été décidés
par mes prédécesseurs.
02.07 Geert Bourgeois (VU&ID): Alleen de
functionele taalkennis is nog vereist sinds de
taalwetwijziging van 1967. Ik verwijs daarvoor naar
de studie van Lindemans. De functionele taalkennis
vergt dat men inzage kan nemen van stukken in de
andere taal. De aankondiging dat er toch een
taalwetwijziging komt, verontrust mij zeer. De
taalwetgeving kan ook niet worden gewijzigd door
een KB.
02.07 Geert Bourgeois (VU&ID): Depuis l'entrée
en vigueur de la législation linguistique de 1967, les
exigences linguistiques se limitent à une
connaissance fonctionnelle de la seconde langue,
c'est-à-dire à la faculté de prendre connaissance de
documents rédigés dans cette langue. Les projets
relatifs à une nouvelle modification de la législation
m'inquiètent au plus haut point. La législation
linguistique peut également être modifiée par arrêté
royal.
02.08 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
functie van de examencommissie staat beschreven
in artikel 42 van de wet van 1932. Men zal
binnenkort zien hoe ik de moderne visie op de
taalwet zie.
02.08 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: La fonction de la commission d'examen est décrite
à l'article 42 de la loi de 1932. Vous connaîtrez sous
peu ma conception d'une législation linguistique
moderne.
02.09 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik ben werkelijk
benieuwd wat die aanpassing van de wet zal
worden. De taaleisen nu nog gaan verlagen, zou het
taalexamen tot een farce herleiden. Ik wil daarvoor
ten stelligste waarschuwen.
02.09 Geert Bourgeois (VU&ID): Je suis
réellement curieux de voir quelles modifications
vous apporterez à la législation. Un nouvel
assouplissement des conditions linguistiques
réduirait l'examen à une plaisanterie. Je vous mets
vivement en garde contre une telle dérive.
02.10 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Blijkbaar
merkt men nu plots de enorme problemen op in het
Brussels parket wat betreft de infrastructuur en de
informatica. Wij hebben daar reeds jaren geleden
op gewezen. Indien men een nieuwe start wil, zou
het wenselijk zijn ook een nieuwe procureur aan te
stellen. Wij blijven gekant tegen een
taalwetwijziging. Een splitsing van het gerechtelijk
arrondissement zou zeker een positieve bijdrage
zijn. Heel Halle-Vilvoorde klaagt trouwens na een
slechte samenwerking met het Brussels parket. Een
apart parket voor Brussel zou veel werkbaarder zijn.
Een splitsing maakt dat mogelijk.
02.10 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Il
semble qu'on ait soudainement pris conscience des
énormes problèmes logistiques (infrastructures,
systèmes informatiques) du parquet de Bruxelles.
Nous les avions pourtant déjà signalés il y a
plusieurs années. Si on veut prendre un nouveau
départ, mieux vaut désigner également un nouveau
procureur. Nous resterons opposés à une
modification de la législation linguistique. La
scission de l'arrondissement judiciaire serait
positive. Hal-Vilvorde dénonce la très mauvaise
collaboration avec le parquet de Bruxelles. Doter
Bruxelles d'un parquet séparé serait d'ailleurs une
solution bien plus efficace. La scission constituerait
un pas décisif vers une amélioration fondamentale
du fonctionnement du parquet.
02.11 Tony Van Parys (CVP): Reeds bij de
jaarwisseling werd in het kernkabinet "bij
meerderheid" beslist dat er geen initiatieven zouden
worden genomen in verband met procureur
Dejemeppe. Dat is een politieke beslissing. Dit
insinueert dat deze beslissing tegen de mening van
de minister van Justitie werd genomen. Het hele
02.11 Tony Van Parys (CVP): Dès la fin de
l'année 2000, le comité ministériel restreint avait
décidé "à la majorité" qu'aucune initiative
concernant le procureur Dejemeppe ne serait prise.
C'était une décision politique. On peut supposer que
cette décision fut prise contre l'avis du ministre de la
Justice. Tout cette histoire de commission
19/06/2001
CRABV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
verhaal van de parlementaire
onderzoekscommissie eindigt dus met een politieke
beslissing. Het zware verdict tegen procureur
Dejemeppe wordt dus niet verder gerealiseerd. Wij
horen de tegenzin van de minister in zijn antwoord.
Vrijdag aanstaande wordt wellicht een ontwerp van
minister Vanden Bossche goedgekeurd in verband
met de taalwetgeving. Ik bezweer de minister de
taalwetgeving niet te wijzigen: een tijdelijk probleem
moet met een tijdelijke regeling worden opgelost.
De Vlaamse Juristenvereniging wijst er terecht op
dat de verworvenheden van de Vlaamse strijd teloor
zouden gaan. De Franstaligen gaan natuurlijk met
dit rapport zwaaien wanneer er binnenkort
beleidsbeslissingen moeten worden genomen.
Minister Verwilghen en minister Vanden Bossche
zullen voet bij stuk moeten houden.
parlementaire d'enquête s'achève donc par une
décision politique. Le verdict très sévère qui avait
été prononcé contre le procureur Dejemeppe
restera donc lettre morte. En entendant le ministre,
nous avons bien senti qu'il nous donnait cette
réponse à contre-coeur. Vendredi prochain, un
projet de loi du ministre Van den Bossche relatif à la
législation linguistique sera probablement adopté.
Je conjure le ministre de ne pas modifier les lois
linguistiques. Je pense, en effet, qu'un problème
temporaire requiert une solution temporaire.
L'association des juristes flamands indique, à juste
titre, qu'une modification de la législation concernée
porterait atteinte aux acquis du mouvement
flamand. Il est clair que les francophones ne
manqueront pas d'invoquer ce rapport quand des
décisions politiques devront être prises, ce qui se
produira sous peu. Les ministres Verwilghen et Van
den Bossche devront alors se défendre bec et
ongles.
02.12 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Dat ik geregelde ontmoetingen met het Brussels
parket zal organiseren, sluit niet uit dat eenieder zijn
verantwoordelijkheid moet opnemen. Ik moet als
minister van Justitie ervoor zorgen dat de justitie zo
efficiënt mogelijk wordt georganiseerd.


De visie van professor De Pauw over de
taalvereisten is bijzonder interessant.


Ik kan me moeilijk voorstellen dat de
verantwoordelijke van een bepaald parket
ongevoelig kan blijven voor de duidelijke kritiek die
in een officieel rapport over de werking van zijn
parket wordt gegeven. Voor de splitsing van het
gerechtelijk arrondissement is er momenteel geen
meerderheid.
02.12 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le fait que j'aie l'intention d'organiser
des rencontres régulières avec le parquet de
Bruxelles ne signifie pas que chacun ne doit pas
assumer ses responsabilités. En ma qualité de
ministre de la Justice, je me dois de veiller à ce que
la justice soit rendue avec le maximum d'efficacité.

La conception du professeur De Pauw des
conditions linguistiques auxquelles doivent satisfaire
les magistrats est très intéressante.

Il me paraît inconcevable que le responsable d'un
parquet déterminé reste de marbre face aux
critiques à peine voilées dont le fonctionnement de
son parquet fait l'objet dans un rapport officiel !
Quant à la scission de l'arrondissement judiciaire,
elle n'est pas soutenue actuellement par une
majorité.
Geert Bourgeois (VU): Misschien wel een
alternatieve meerderheid.
Geert Bourgeois (VU): Mais peut-être l'est-elle par
une majorité de rechange.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van
- de heer Filip De Man tot de minister van Justitie
over "de erkenning en subsidiëring van imams en
moskeeën vanaf 2002" (nr. 812)
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Justitie over "de imamopleiding" (nr. 4871)
03 Interpellations et questions orales jointes de
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "la
reconnaissance et le subventionnement des
imams et des mosquées à partir de 2002"
(n° 812)
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la formation d'imam" (n° 4871)
03.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Wij gaan
binnenkort de moskeeën niet alleen erkennen, maar
de imams ook subsidiëren. Aan welke voorwaarden
moeten die imams voldoen? Worden zij gescreend
03.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Nous allons
bientôt reconnaître les mosquées, mais aussi
subventionner les imams. Quelles conditions les
imams doivent-ils remplir? Font-ils l'objet d'une
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
om fundamentalisten uit te sluiten? Is men er zeker
van dat het moslimexecutief niet door
fundamentalisten is geïnfiltreerd? Hoeveel imams
zijn er actief en uit welke landen zijn zij afkomstig?
Moeten zij de kennis van een van de drie landstalen
bewijzen? Vormen de imams en de moskeeën geen
gevaar voor de democratie, zoals dat gebleken is
met sommige imams in Nederland? Hitsen zij de
moslims niet op tegen onze maatschappij? Niet
minder dan 129 moskeeën vroegen een erkenning.
Hoeveel zullen er worden erkend? Op welke basis
worden er geweigerd? Welke wedde krijgt een
imam? Welke garanties zijn er dat zij niet worden
betaald door fundamentalistische buitenlandse
geldschieters?
enquête afin d'exclure les intégristes? Est-on
certain du fait que l'Exécutif des musulmans n'est
pas infiltré par des intégristes? Combien d'imams
sont actifs et de quels pays proviennent-ils?
Doivent-ils prouver leur connaissance d'une des
trois langues nationales? Les imams et les
mosquées ne constituent-ils pas un danger pour la
démocratie, comme cela a été le cas de certains
imams aux Pays-Bas? Ne dressent-ils pas les
musulmans contre notre société? Pas moins de 129
mosquées ont introduit une demande de
reconnaissance. Combien de mosquées seront
reconnues? Pour quels motifs certaines mosquées
se verront-elles refuser cette reconnaissance? De
quel traitement un imam bénéficie-t-il? De quelles
garanties dispose-t-on qu'ils ne soient pas à la
solde de bailleurs de fonds étrangers intégristes?
Wat gaat de operatie in totaal kosten, inclusief de
financiering van de gebouwen?

De moslims erkennen de scheiding van Kerk en
Staat niet, noch de gelijkheid van man en vrouw.
Toch zal een regering van liberalen en socialisten ­
die jarenlang moeten strijden voor de grondrechten
van onze seculiere samenleving ­ door het
subsidiëren van een gevaarlijke godsdienst onze
elementaire grondwettelijke principes overboord
gooien. Dat is ongelooflijk en onaanvaardbaar.



Binnen de moslimgemeenschap bestaat een grote
strijd tussen fundamentalisten en niet-
fundamentalisten. De fundi's zouden 2/3 van de
groep uitmaken, maar werden grotendeels uit het
Executief geweerd. Onenigheid blijkt ook uit het feit
dat van de honderden Belgische moskeeën slechts
129 een erkenning aanvroegen. Worden de
moskeeën en imams wel voldoende gescreend?
Zullen naast de imams ook islamitische raadgevers
bezoldigd worden voor de gevangenissen en
ziekenhuizen?
Quel sera le coût total de cette opération, y compris
le financement des bâtiments ?

Les musulmans ne reconnaissent pas la séparation
entre l'église et l'Etat, ni l'égalité entre l'homme et la
femme. Néanmoins, c'est un gouvernement
composé de libéraux et de socialistes qui fera fi de
nos principes constitutionnels élémentaires en
subventionnant une religion dangereuse alors que
ces mêmes partis ont dû lutter pendant des années
pour la reconnaissance des droits fondamentaux de
notre société laïque. Cette situation est
invraisemblable et intolérable.

La communauté musulmane est divisée entre les
intégristes et les non-intégristes. Les intégristes
représenteraient les deux tiers de cette
communauté mais ils ont été en grande partie
écartés de l'Exécutif. Les dissensions
transparaissent aussi dans le fait qu'à peine 129
des centaines de mosquées belges ont demandé à
être reconnues. Les mosquées et les imams sont-
ils soumis à une enquête suffisamment
approfondie? Outre les imams, envisage-t-on
également de rémunérer des conseillers
musulmans pour les prisons et les hôpitaux?
03.02 Jo Vandeurzen (CVP): Met mijn vraag wil ik
laten horen dat ook binnen de oppositie een andere
stem weerklinkt over dit onderwerp dan die van de
vertegenwoordiger van het Vlaams Blok.

De Executieve van de Belgische moslims heeft een
lijst ingediend van 129 moskeeën die officieel willen
worden erkend door de minister van Justitie. De
kandidaat-moskeeën worden "gescreend" om na te
gaan of ze representatief zijn en niet van
fundamentalistische strekking zijn.

De Executieve wil de integratie van de Islam in de
03.02 Jo Vandeurzen (CVP): Ma question vise à
montrer que, dans l'opposition, il existe à ce sujet
d'autres prises de position que celle du Vlaams
Blok.


L'Exécutif des musulmans de Belgique a présenté
une liste de 129 mosquées souhaitant être
reconnues par le ministre de la Justice. Les
mosquées candidates à cette reconnaissance font
l'objet d'une enquête afin de s'assurer de leur
représentativité et de leur caractère non-intégriste.
19/06/2001
CRABV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
hand werken door moslims die in België verblijven
tot imam op te leiden, zodat de moskeeën minder
van het buitenland afhankelijk worden. De
Belgische overheid heeft tot dusver deze boot
afgehouden.
L'Exécutif souhaite promouvoir l'intégration de
l'islam en donnant une formation d'imam à des
musulmans résidant en Belgique, afin de rendre les
mosquées moins dépendantes de l'étranger. Les
autorités belges ont, jusqu'à présent, évité de
prendre véritablement position.
Wat denkt de minister over een eventuele Belgische
imamopleiding? Indien die er komt, wie zal dan
instaan voor deze opleiding? Hoe zal de opleiding
worden gefinancierd?

De begroting van 2001 vermeldt geen specifiek
bedrag voor de bezoldiging van de imams. In het
kader van de budgetcontrole wordt de subsidie van
de moslimeredienst wel al met 3,8 miljoen
verhoogd. Waarvoor zal dit bedrag worden
gebruikt? Hoe zullen de wedden van de imams
uiteindelijk worden betaald?

Zullen de kandidaat-moskeeën nog dit jaar worden
erkend?
Que pense le ministre d'une formation des imams
organisée par la Belgique ? Le cas échéant, qui en
serait chargé ? Comment serait-elle financée ?


Le budget 2001 ne comporte aucun montant
spécifiquement destiné à la rémunération des
imams. A la suite du contrôle budgétaire, les
subsides octroyés au culte islamique ont été
majorés de 3,8 millions. Quelle sera la destination
de cette somme ? Comment paiera-t-on les salaires
des imams ?

Les mosquées qui ont introduit une candidature
seront-elles reconnues cette année ?
03.03 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
religieuze overtuiging is een grondwettelijk
gewaarborgde vrijheid en behoort tot de privé-sfeer.
Er worden daarvan geen statistieken bijgehouden.
Het aantal moslims in België wordt geschat op
350.000. Momenteel zijn 383 moskeeën bekend
door hun publicatie als vzw in het Belgisch
Staatsblad
. Dit zijn privaatrechtelijke organisaties.
Het is niet bekend hoeveel imams er thans
werkzaam zijn. Imams die niet de Belgische
nationaliteit hebben, kunnen hier onder bepaalde
wettelijke statuten verblijven. Nieuwe immigratie
wordt slechts zeer sporadisch toegestaan, wanneer
de imam een geldige arbeidsvergunning heeft bij
het indienen van zijn aanvraag bij de Dienst
Vreemdelingenzaken. Het gaat dan meestal om
Turkse imams. Altijd wordt een onderzoek gevraagd
aan de Staatsveiligheid.

In België is er nog geen officieel statuut voor de
imam. De lokale gemeenschappen worden nog niet
erkend; hun wedde wordt niet door de Staat
betaald. Er zijn nog geen benoemings- of
diplomavoorwaarden. Dat alles wordt voorbereid.
Het KB van 3 mei 1999 geeft het moslimexecutief
benoemingsbevoegdheid van imams. Wij kunnen
ons volgens artikel 21 GW niet met die benoeming
inlaten, zoals dat ook voor andere erkende
erediensten geldt. De weddes zullen vanaf 2002 ten
laste worden genomen. In de nabije toekomst zal
hun opleiding trouwens in België geschieden. Het
Executief moet daarover voorstellen doen.


Er zullen islamconsulenten bij de strafinrichting
03.03 Marc Verwilghen, ministre (en néerlandais):
La liberté de culte est garantie par la Constitution et
relève de la vie privée. Il n'existe aucune statistique
à ce sujet. Le nombre de musulmans en Belgique
est estimé à 350.000. Actuellement, 383 mosquées
sont connues par la publication au Moniteur de
leurs statuts d'ASBL. Il s'agit d'organisations de
droit privé. Le nombre d'imams actuellement en
fonction est inconnu. Les imams qui ne possèdent
pas la nationalité belge peuvent séjourner dans
notre pays à certaines conditions légales. Les
nouveaux immigrants ne sont admis que
sporadiquement, lorsque l'imam dispose d'une
autorisation de travail en règle au moment où il
introduit sa demande auprès du Service des
étrangers. Il s'agit principalement d'imams turcs.
Une enquête est toujours demandée à la Sûreté
de l'État.

En Belgique, il n'existe pas encore de statut officiel
pour l'imam. Les communautés locales ne sont pas
encore reconnues; ce n'est pas l'État qui paie leur
traitement et leur nomination n'est pas subordonnée
à l'obtention d'un diplôme. Toutes ces mesures sont
en préparation. L'arrêté royal du 3 mai 1999 confère
à l'Exécutif des musulmans de Belgique le pouvoir
de nommer des imams. Comme pour les autres
cultes reconnus, l'article n° 21 de la Constitution
nous interdit d'intervenir dans cette nomination. Les
traitements seront pris en charge à partir de 2002.
Dans un proche avenir, les imams seront d'ailleurs
formés en Belgique. L'Exécutif doit formuler des
propositions à cet effet.

Des consultants islamiques seront nommés dans
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
worden aangesteld. Daarover wordt nog
onderhandeld. Slechts de kandidaten die een
gunstig advies bekwamen, werden in het Executief
opgenomen. Het Executief stelde de lijst op van
moskeeën die hun erkenning aanvroegen. Die lijst
wordt onderzocht. De erkenningen gebeuren op
basis van de budgettaire mogelijkheden. Een
moskee moet 250 gelovigen tellen om erkend te
kunnen worden.
Dat is de reden waarom slechts 129 hun erkenning
aanvroegen. Ik heb geen zicht op de financiële
situatie van die privaatrechtelijke organisaties.
les établissements pénitentiaires, même si cette
mesure fait encore l'objet de négociations. Seuls les
candidats ayant fait l'objet d'un avis favorable font
partie de l'Exécutif. Ce dernier a établi la liste des
mosquées qui ont sollicité l'agrément. Cette liste a
fait l'objet d'un examen. Les agréments ont été
accordés en fonction des possibilités budgétaires.
Ainsi, une mosquée doit compter 250 fidèles pour
pouvoir être reconnue.
C'est la raison pour laquelle 129 seulement d'entre
elles ont demandé l'agrément. Je n'ai pas
connaissance de la situation financière de ces
organisations de droit privé.
Erkenning betekent dat de imam door Justitie wordt
betaald. Wij richten ons naar artikel 29 bis van de
wet van 2 augustus 1974 over de wedden van de
bedienaars van de erediensten. Uit de erkenning
volgt ook dat de provincies en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest de tekorten van de lokale
gemeenschappen ten laste moeten nemen. Die
gemeenschappen kunnen ook een beroep doen op
de tussenkomsten voor de bouw, herstelling en
verbetering van de moskeeën. De imams krijgen
ook een woning ter beschikking.

De islam werd in 1974 al erkend. Pas in 1998
hebben verkiezingen geleid tot een representatief
orgaan. Door de erkenning van de lokale
gemeenschappen kan het integratieproces worden
verdergezet.

Wat de specifieke vragen van de heer Vandeurzen
betreft, vind ik de Belgische imamopleiding een
goede zaak. Op die manier kunnen specifieke
accenten worden gelegd, rekening houdend met de
situatie in ons land, en wordt men minder
afhankelijk van imams uit het buitenland.

De organisatie van deze opleiding komt toe aan de
Executieve van de moslims van België. De minister
van Justitie kan zich niet mengen met de
inhoudelijke aspecten van de opleiding. De vraag
naar financiering hangt af van de opties die de
Executieve qua opleiding zal nemen.

De 3,8 miljoen frank uit de budgetcontrole gaat
volledig naar de aanstelling van twee voltijdse
universitaire secretarissen en één boekhouder-
revisor. Zij zullen de Executieve bijstaan in het
beheer van de verschillende dossiers.
La reconnaissance implique que l'iman est
rémunéré par le département de la Justice. Nous
nous référons à l'article 29bis de la loi du 2 août
1974 sur les traitements des ministres des cultes.
La reconnaissance implique également que les
provinces et la Région de Bruxelles-Capitale
devront prendre en charge les déficits des
communautés locales. Ces communautés peuvent
également bénéficier d'une aide pour la
construction et les travaux de réparation et
d'amélioration des mosquées. Les imans disposent
également d'un logement.
L'islam est reconnu depuis 1974 déjà. Ce n'est
qu'en 1998 que des élections ont conduit à la
constitution d'un organe représentatif. La
reconnaissance des communautés locales permet
de poursuivre le processus d'intégration.

S'agissant des questions spécifiques de M.
Vandeurzen, je suis partisan de la formation d'iman
dispensée en Belgique. Cela permet à la fois de
mettre des accents spécifiques qui tiennent compte
de la situation dans notre pays et de dépendre
moins des imans venant de l'étranger.

L'organisation de cette formation relève de
l'Exécutif des musulmans de Belgique. Le ministre
de la Justice ne peut s'immiscer dans les aspects
relatifs au contenu de la formation. La question du
financement dépend des options que l'Exécutif
prendra en matière de formation.

Les 3,8 millions issus du contrôle budgétaire seront
entièrement affectés à la nomination de deux
secrétaires universitaires à temps plein et d'un
réviseur-comptable qui assisteront l'Exécutif dans la
gestion des différents dossiers.
In 2001 zullen er geen erkenningen van moskeeën
plaatsvinden. Dat is pas in het begrotingsjaar 2002
gepland. Dan zullen in een eerste fase 75
gemeenschappen worden erkend, de rest volgt
later. Om te worden erkend moet een
gemeenschap minstens 250 gelovigen tellen. De
En 2001, il n'y aura pas de reconnaissances de
mosquées. Celles-ci ne sont prévues qu'au cours
de l'année budgétaire 2002. 75
communautés
seront alors reconnues dans une première phase,
les autres le seront ultérieurement. Pour être
reconnue, une communauté doit compter au moins
19/06/2001
CRABV 50
COM 507
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
begrotingsvoorstellen gaan uit van loonkosten van
3.187.649 euro voor de betalingen van de wedden
van de islams.
250
fidèles. Les propositions budgétaires sont
fondées sur un coût salarial de 3.187.649 euros
pour les paiements des traitements.
03.04 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Het Vlaams
Blok is nooit gekant tegen eender welk geloof en de
uitoefening ervan. Een andere zaak is de
subsidiëring van moskeeën. In welk ander
Europees land gebeurt dat? Nergens. De VLD had
ooit andere opvattingen over de islam en vond dat
deze godsdienst niet in overeenstemming te
brengen was met de liberale principes. Bovendien
doet de minister aan struisvogelpolitiek. De
screening van de ingevoerde imams is maar
tijdelijk. Dat is niet ernstig. Daarom zal ik een motie
indienen.
03.04 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Le Vlaams
Blok n'est, en aucun cas, opposé à une foi
quelconque ni à l'exercice de celle-ci. Autre chose
est l'octroi de subventions aux mosquées. Dans
quel autre pays européen cela se fait-il ? Dans
aucun. Le VLD avait jadis un point de vue différent
sur l'islam, qu'il considérait inconciliable avec les
principes libéraux. Le ministre se livre, en outre, à la
politique de l'autruche. Le contrôle des imams n'est
que temporaire. Ceci n'est pas sérieux. C'est
pourquoi je déposerai une motion.
03.05 Jo Vandeurzen (CVP): Dit antwoord bewijst
dat het in deze aangelegenheid belangrijk is om een
goede tussenweg te vinden tussen een open en
tolerante samenleving met respect voor de
godsdienstbeleving enerzijds en het vermijden van
fundamentalisme en extremisme anderzijds. Ik heb
de indruk dat men op de goede weg is, al mag men
nooit naïef zijn.
03.05 Jo Vandeurzen (CVP): Cette réponse
prouve qu'il faut, en cette matière, rechercher une
voie médiane satisfaisante entre une société
ouverte et tolérante, respectant la pratique
religieuse, et la protection contre le
fondamentalisme et l'extrémisme. J'ai le sentiment
que nous sommes sur la bonne voie, même s'il ne
faut jamais être naïf.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Filip De Man en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Filip De Man
en het antwoord van de minister van Justitie,
beveelt de regering aan de visie van de heer Guy
Verhofstadt aan te houden, zoals verwoord in zijn
tweede 'Burgermanifest'."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Filip De Man et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Filip De Man
et la réponse du ministre de la Justice,
recommande au gouvernement de s'en tenir au
point de vue formulé par M. Guy Verhofstadt dans
son second 'Manifeste du citoyen'."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Jacqueline Herzet en de heer Guy Hove.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Jacqueline Herzet et M. Guy Hove.
Over de moties zal later worden gestemd.

De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.

La discussion est close.
04 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Justitie over "de toestand van de
cipiers in de Belgische gevangenissen" (nr. 4950)
04 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "la situation des
gardiens dans les prisons belges" (n° 4950)
04.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
toestand bij het gevangenispersoneel is
zorgwekkend. Ze geeft aanleiding tot stakingen en
zelfs zelfmoorden. Het aanwezige personeel moet
overuren presteren en kan vaak geen vakantie
nemen.
04.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La situation
du personnel des établissements pénitentiaires est
préoccupante. Elle a déjà donné lieu à des grèves
et on déplore même plusieurs suicides. Le
personnel doit faire des heures supplémentaires et
se voit souvent refuser des congés.
CRABV 50
COM 507
19/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13

Klopt het dat er een chronisch tekort is aan
gevangenispersoneel? Wat zal de minister daaraan
doen? Klopt het dat sommige gedetineerden
worden opgehitst om hen tot fouten aan te zetten?
Is de minister op de hoogte van de gespannen sfeer
tussen een aantal vrouwelijke
gevangenisbewaarders?
Est-il exact qu'il y a une pénurie chronique de
personnel dans les prisons ? Que compte faire le
ministre pour y remédier ? Est-il exact que certains
détenus font l'objet de provocations pour les
pousser à la faute ? Le ministre est-il au courant
des tensions entre certaines gardiennes de prison ?
04.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
interpellant gaat uit van foute berichten over het
aantal zelfmoorden bij cipiers. De voorbije vier jaar
waren er in Brugge geen zeven maar vier
zelfmoorden, waarvan drie geen verband houden
met de werkdruk maar met persoonlijke problemen.
Het personeelstekort is structureel en onder meer te
wijten aan de bureaucratische
aanwervingsprocedure. Er zijn momenteel 240
vacatures. Via plaatselijke selectiecommissies is
het tekort nu gehalveerd. Het zal over enkele weken
weggewerkt zijn. Ik heb geen aanwijzing van enige
ophitsing van gedetineerden. De plaatselijke
directies zullen hier eventueel moeten optreden. Ik
heb evenmin enige bewijzen van onenigheid onder
de vrouwelijke cipiers. Ik denk dus dat we deze
problematiek moeten relativeren.
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): L'interpellateur se fonde sur un
communiqué erroné à propos du nombre de
suicides parmi les gardiens de prison. Au cours des
quatre dernières années, il y a eu quatre et non sept
suicides à Bruges. En outre, trois suicides n'étaient
pas liés à la pression du travail mais à des
problèmes personnels. Le manque d'effectifs est un
problème structurel, dû notamment à une procédure
de recrutement bureaucratique. A l'heure actuelle, il
y a 240 postes vacants. Grâce aux commissions
locales de sélection, le nombre de postes vacants a
pu être réduit de moitié et, d'ici quelques semaines,
le problème sera réglé. Je ne dispose d'aucune
indication quant à des provocations à l'égard des
détenus. A ce propos, il appartient aux directions
locales d'intervenir le cas échéant. De même, je n'ai
aucune preuve de l'existence de dissensions entre
les gardiennes de prison. Je pense donc qu'il
convient de relativiser l'ensemble du problème.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): In elk geval
heeft het bewuste persbericht ­ dat ik misschien
niet kritisch genoeg bekeek ­ de minister de kans
gegeven één en ander recht te zetten.


Mijn vragen over de ophitsing van gevangenen en
de situatie bij de vrouwelijke cipiers werden
ingegeven door het verslag. Ik heb die situaties dus
niet verzonnen. De minister wil ook die zaken
rechtzetten. Dat siert hem.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): En tout état
de cause, l'article en question ­ que je n'ai peut-être
pas lu avec l'esprit critique nécessaire ­ a permis
au ministre de préciser un certain nombre de
choses.

Mes questions concernant les provocations de
détenus et concernant la situation des gardiennes
se fondaient sur le rapport. Je n'ai, dès lors, pas
inventé ces situations. Le ministre souhaite apporter
des rectifications sur ce point également. Je l'en
remercie.
04.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
zal die voorzet met plezier binnenkoppen.
(Glimlachjes)

Mijn kabinet zal alleszins nagaan of dergelijke
gevallen zich inderdaad voordoen. Zo ja, dan zullen
wij niet aarzelen om in te grijpen.
04.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Je me ferai un plaisir de transformer
l'essai. (Sourires)

Mon cabinet vérifiera, en tout cas, si de telles
situations existent effectivement. Dans l'affirmative,
nous n'hésiterons pas à intervenir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.36 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.36 heures.

Document Outline