KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 492
CRIV 50 COM 492
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
06-06-2001 06-06-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "het globaal
medisch dossier" (nr. 4620)
1
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le dossier médical
global" (n° 4620)
1
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
implementatie van het globaal medisch dossier"
(nr. 4820)
1
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "la mise en oeuvre
du dossier médical global" (n° 4820)
1
Sprekers: Greta D'Hondt, Maggie De Block,
Frank Vandenbroucke, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Greta D'Hondt, Maggie De Block,
Frank Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de uitvoering van de inkomensgarantie voor
ouderen" (nr. 4663)
3
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la mise en
oeuvre de la garantie de revenus pour personnes
âgées" (n° 4663)
3
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Annemie Van De Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de tarifering van voorschriften
op stofnaam en bij voorgeschreven substitutie"
(nr. 4744)
4
Question de Mme Annemie Van De Casteele au
ministre des Affaires Sociales et des Pensions sur
"la tarification pour la prescription de
médicaments sur la base du principe actif et de
médicaments de substitution" (n° 4744)
4
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
7
Questions jointes de
7
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
achterstallige RSZ-factuur van de Franse
Gemeenschap" (nr. 4762)
7
- M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les arriérés de
cotisations ONSS de la Communauté française"
(n° 4762)
7
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
maaltijdcheques" (nr. 4800)
7
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les chèques repas"
(n° 4800)
7
Sprekers: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Frank Vandenbroucke, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Frank Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Pierre Chevalier aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de vermoedelijke budgetoverschrijdingen in de
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering,
sector gezondheidszorgen" (nr. 4770)
10
Question de M. Pierre Chevalier au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "les
dépassements probables du budget dans
l'assurance obligatoire maladie-invalidité, secteur
soins de santé" (n° 4770)
10
Sprekers:
Pierre Chevalier, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Pierre Chevalier, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de behoefte aan
instrumenten die controle van de sociale
wetgeving mogelijk maken" (nr. 4801)
12
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions et à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
nécessité de disposer d'instruments permettant
d'assurer le contrôle de la législation sociale"
(n° 4801)
12
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de uitvoering van het sociaal akkoord voor de
non-profitsector in de rusthuizen" (nr. 4780)
14
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'exécution de l'accord social du non-marchand
dans les maisons de repos" (n° 4780)
14
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de controle van de gezinssituatie van
rechthebbenden, gerechtigden en begunstigden
van kinderbijslag" (nr. 4793)
16
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
contrôle de la situation familiale de bénéficiaires,
d'allocataires et d'attributaires d'allocations
familiales" (n° 4793)
16
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het stijgend aantal
nierpatiënten en vormen van nierdialyse"
(nr. 4843)
18
Question de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'augmentation du nombre de patients
néphrétiques et les différents types de dialyse
rénale" (n° 4843)
18
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
06
JUNI
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
06
JUIN
2001
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "het globaal
medisch dossier" (nr. 4620)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
implementatie van het globaal medisch
dossier" (nr. 4820)
01 Questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le dossier
médical global" (n° 4620)
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "la mise en oeuvre
du dossier médical global" (n° 4820)
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zou graag zien dat u vraag 4 en 8
samenvoegt omdat die volgens mij samen horen.
Ook vraag 7 en 9 horen volgens mij bij elkaar.
De voorzitter: Mevrouw D'Hondt, ik zal nagaan of
ik aan uw wens kan voldoen.
01.02 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het
globaal medisch dossier werd uitgebreid tot de
vijftigplussers. Daardoor wordt het bezoek aan de
huisdokter voor mensen uit deze leeftijdscategorie
wat goedkoper. Niemand zal betwisten dat dit
goed nieuws is. Minder goed nieuws is dat het
globaal medisch dossier nog iets te licht weegt.
Volgens ons moeten niet alleen de categorieën
van mensen die in aanmerking komen voor het
globaal medisch dossier worden verbreed, maar
het globaal medisch dossier moet ook worden
verdiept. Ik bedoel daarmee dat er meer
afspraken moeten komen over de inhoud, de
toegankelijkheid en het inzagerecht. Het is
aangewezen dat die afspraken er op korte termijn
komen, want op dit moment schrijft het globaal
medisch dossier zich nog te veel in in de
prestatiegeneeskunde, in de plaats van de nadruk
te leggen op de kwaliteit van de geneeskunde
waarvoor het na de verdieping een zeer geschikt
instrument zou zijn.
Mijnheer de minister, onlangs publiceerde de
Artsenkrant gegevens waaruit blijkt dat slechts
10% van de Belgische bevolking op dit ogenblik
een officieel medisch dossier heeft. In de ons
omringende landen is dat percentage veel hoger.
Het zou daar zelfs tot 100% gaan. Sinds ik mijn
vraag heb ingediend, zijn er gegevens
gepubliceerd waaruit blijkt dat het beschikken over
een globaal medisch dossier sterk verschilt van
ziekenfonds tot ziekenfonds. Het verschilt ook van
landsgedeelte tot landsgedeelte.
Mijnheer de minister, mogen wij naast de
bepalingen over de verbreding van het medisch
dossier ook bepalingen verwachten over de
verdieping ervan? Welke stappen overweegt u te
doen en in welke timing voorziet u om via het
globaal medisch dossier in de financieringswijze
van de gezondheidszorg meer de nadruk te
leggen op kwaliteit dan op kwantiteit?
01.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, na het
aanvankelijke succes van het globaal medisch
dossier heeft men beslist het uit te breiden tot de
categorie van de vijftigplussers. Een algemene
invoering van het globaal medisch dossier wordt
verwacht tegen midden 2003. Ik denk dat
iedereen ervan overtuigd is dat een goed beheer
van het globaal medisch dossier slechts een
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
meerwaarde kan betekenen voor de patiënten.
Toch zijn er de laatste tijd enkele problemen
gerezen. De twee grote ziekenfondsen laten na
hun leden te waarschuwen dat zij in aanmerking
komen om hun globaal medisch dossier te
verlengen. Vroeger waarschuwden zij hun leden
wel. Zij laten ook na de vijftigplussers te
waarschuwen dat zij nu in aanmerking komen
voor een globaal medisch dossier.
Mijnheer de minister, u hebt zelf reeds via de
media mededelingen gedaan over de uitbreiding
van het globaal medisch dossier, maar blijkbaar is
er toch nog een gebrek aan communicatie. De
mensen lezen blijkbaar toch veeleer een brief die
hen door hun ziekenfonds wordt toegestuurd.
Daar u overleg pleegt met de ziekenfondsen, wil ik
u vragen of de nalatigheid van de ziekenfondsen
een financiële reden heeft? Is er een reden om
minder patiënten aan te zetten om zich in te
schrijven? Kan hieraan dan iets worden gedaan
door de overheid? Verder verneem ik graag of u
wil nadenken over een andere manier om zich in
te schrijven. Nu moet de inschrijving steeds
gepaard gaan met een consultatie bij de huisarts.
Men heeft drie maand tijd om het globaal medisch
dossier te verlengen. Wanneer een patiënt net
voor het verstrijken van het dossier op consultatie
komt, kan de arts dit niet verlengen. Kan er geen
andere formule worden gevonden, zonder dat dit
echter aanzet tot overconsumptie? Kan men ook
vermijden dat de arts het nomenclatuurnummer
invult zonder de patiënt te waarschuwen dat zijn
dossier onvolledig is?
01.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, ik ben het met de sprekers eens dat
we het globaal medisch dossier zowel moeten
verbreden als verdiepen. We moeten de ambitie
hebben er meer mensen bij te betrekken, maar
we moeten er ook een instrument van maken voor
een beter georganiseerde geneeskunde en een
betere gezondheidszorg. Dat is precies de
afspraak die we gemaakt hebben met de
ziekenfondsen en de artsen. Van het RIZIV heb ik
vernomen dat de permanente gemengde
werkgroep rond het globaal medisch dossier, die
is ingesteld bij de nationale commissie van
geneesheren en ziekenfondsen om de verdieping
tot stand te brengen, bijeenkwam op 22 mei 2001.
De werkgroep is begonnen met het creëren van
de noodzakelijke voorwaarden voor het welslagen
van de uitbreiding van het globaal medisch
dossier tot de gehele bevolking vanaf 1 mei 2002.
Conform mijn uitdrukkelijke bedoeling onderzoekt
de werkgroep hoe deze voorwaarden betrekking
zullen hebben op de kwaliteit van de
gezondheidszorg. Ik vestig er de aandacht op dat
in het nationaal akkoord tussen geneesheren en
ziekenfondsen van 18 december 2000
gestipuleerd werd dat voor het jaar 2002 in een
bedrag van 190 miljoen Belgische frank zal
worden voorzien voor telematica en het
elektronisch medisch dossier. Ook dit maakt deel
uit van de werkzaamheden van de werkgroep.
Voor antwoorden op de vragen over de inhoud, de
toegankelijkheid en de wijze van inschrijven moet
het resultaat van de werkzaamheden van de
werkgroep worden afgewacht. Mevrouw De Block,
u gaf een interessant voorbeeld over hoe het
globaal medisch dossier in de praktijk werkt. Ik wil
niet op de voorstellen van de werkgroep
vooruitlopen, maar ik denk dat zij dergelijke
problemen moeten bekijken.
Het inzagerecht in en het eigenaarschap van het
globaal medisch dossier komen in een andere
discussie ter sprake, namelijk in het voorontwerp
over patiëntenrechten.
Mevrouw De Block, u vroeg me waarom de twee
grote ziekenfondsen niet langer hun leden
individueel attent maken op de mogelijkheid om
een globaal medisch dossier te openen. De
ziekenfondsen antwoordden mij dat zij dit nalaten
uit financiële overwegingen. Een systematische
mailing kost tientallen miljoenen frank, zeggen zij.
Mijn oordeel over de daden van de ziekenfondsen
wordt mede gevormd door de algemene publiciteit
die zij voeren. Deze publiciteit is toch aanzienlijk:
zij besteden in hun ledenbladen uitvoerig
aandacht aan de uitbreiding van het globaal
medisch dossier. Men kan hen dus niet verwijten
dat ze de intentie zouden hebben om minder
patiënten in te schrijven. In dat geval zouden ze
niet deze aanzienlijke publiciteit maken in hun
ledenbladen.De ziekenfondsen hebben mij
meegedeeld dat zij de doelgroep van chronisch
zieken wel individueel op de hoogte houden van
hun recht op een globaal medisch dossier.
Ik denk dat het globaal medisch dossier intussen
wel goed bekend is. Het wordt goed toegepast bij
die doelgroepen als chronisch zieken en ouderen,
die er het meeste belang bij hebben. Ik ben niet
helemaal overtuigd dat er een gebrek aan
publiciteit zou zijn. We moeten uiteraard de
feitelijke evolutie terzake afwachten.
01.05 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, heeft de
werkgroep die werd opgericht in verband met het
globaal medisch dossier al een timing
vooropgesteld? Wordt hun taak een werk van
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
lange adem? Nemen zij zich voor te werken in
stappen en zullen zij u per behandeld onderdeel
op de hoogte brengen van hun vorderingen?
01.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, mevrouw De Block, ik veronderstel
dat de werkgroep een timing heeft opgesteld,
maar om eerlijk te zijn, ben ik niet op de hoogte
van de details.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de uitvoering van de inkomensgarantie voor
ouderen" (nr. 4663)
02 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
mise en oeuvre de la garantie de revenus pour
personnes âgées" (n° 4663)
02.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, sinds ik
mijn vraag heb ingediend, is het koninklijk besluit
van 23 mei 2001 gepubliceerd in het Staatsblad
van 31 mei 2001. Daardoor kan ik mijn vraag
enigszins aanpassen. Op 25 januari hebben wij
Kamerbreed het wetsontwerp tot de instelling van
de inkomensgarantie voor ouderen goedgekeurd.
Mijnheer de minister, tijdens de bespreking van
dat wetsontwerp hebt u een aantal engagementen
aangegaan. Als ik het koninklijk besluit van
23 mei 2001 goed gelezen heb, staat daarin de
coëfficiënt waarmee de aanrekening van de
onbebouwde percelen zal gebeuren dezelfde
coëfficiënt 3 is die ook voor bebouwde percelen
wordt aangerekend. Ik stel dit met vreugde vast.
Hierdoor is het laatste deel van mijn vraag reeds
tot mijn voldoening beantwoord.
Mijnheer de minister, toch blijven er een aantal
andere van uw engagementen onvervuld. Een
ervan is bijzonder belangrijk, namelijk uw
bereidheid om te onderzoeken wat kan worden
gedaan om sancties te vermijden wanneer ouders
bij hun kinderen gaan inwonen. In de tekst van het
koninklijk besluit vind ik deze bereidheid nog niet
terug. Mogen wij dit op niet al te lange termijn
verwachten?
U hebt zich ook geëngageerd te onderzoeken
of
de vrijgestelde bedragen in de
berekeningsformule van de inkomensgarantie in
de toekomst nog geïndexeerd zullen worden. In
het koninklijk besluit vond ik over dit engagement
eveneens niets terug.
Tot slot hebt u in de commissie en nog explicieter
in de plenaire vergadering bevestigd dat u ging
onderzoeken hoe de zogenaamde
verwarmingstoelage kon worden geïntegreerd in
de inkomensgarantie-uitkering, in de plaats van
ervoor een afzonderlijke premie voor te behouden.
Wij zouden ook bestuderen hoe we in de
toekomst kunnen nagaan of iemand feitelijk
alleenstaande of samenwonende is, ook al is hij
officieel niet zo geregistreerd. Op dat laatste punt
komen we allicht straks terug bij de bespreking
van de controlemechanismen.
Mijnheer de minister, ik vat mijn betoog samen.
Van uw vier voor ons belangrijke engagementen is
er een reeds ingelost, namelijk dat van de
onbebouwde percelen. Er blijven echter drie
engagementen waarvan ik graag de timing zou
kennen.
02.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, mevrouw D'Hondt, wij hebben de
aangehaalde elementen wel degelijk onderzocht.
Misschien bestaat er een misverstand tussen ons
over een ervan, maar de andere zijn wel degelijk
onderzocht. Ik som ze even op.
Ten eerste, de wettelijke voorwaarde voor de
bijzondere forfaitaire verwarmingstoelage kan in
de toekomst eventueel nog worden toegekend via
de wet van 22 maart 2001 tot instelling van de
inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Aan deze
toelage wordt geen uitvoering gegeven. In februari
2001 werd de bijzondere toelage reeds betaald
aan de gerechtigden op een gewaarborgd
inkomen voor bejaarden. Vanaf 2002 wens ik
deze toelage in het basisbedrag van de
inkomensgarantie te integreren in de plaats van ze
als afzonderlijke premie uit te betalen in februari.
Ik wil hieraan toevoegen dat de basisgarantie voor
de inkomensgarantie reeds verhoogd zijn ten
opzichte van het gewaarborgd inkomen voor
bejaarden.
Mevrouw D'Hondt, uw suggestie was in elk geval
een goede suggestie. Ik wens er op in te gaan
vanaf 2002. Noteer wel dat dit mijn persoonlijke
intentie is. Ik moet daarover nog spreken met de
regering, omdat dit een uitermate kleine, maar
toch niet onbelangrijke, budgettaire weerslag
heeft. Omdat de bedragen iets hoger zijn, zal men
iets meer mensen in het systeem vatten. Wij
hebben een raming gemaakt, en het zou over
maar 7 miljoen frank gaan. Elke budgettaire
meeruitgave moet echter worden onderzocht.
Ten tweede, ben ik net als u van mening dat de
gerechtigde op het verhoogde basisbedrag dit
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
bedrag verder moet blijven ontvangen, zelfs indien
hij zijn hoofdverblijfplaats deelt met zijn
descendenten. Mevrouw D'Hondt, door dit woord
te gebruiken ga ik zelfs verder dan uw voorstel.
Ook in het samenwonen met kleinkinderen wordt
zo voorzien. Ik zal hierover een ontwerpbesluit
aan de Ministerraad voorleggen, met dezelfde
caveat als daarnet, namelijk dat ik nog geen
instemming heb van de regering en dat we de
belangrijke budgettaire weerslag ervan moeten
onderzoeken.
Ten derde, ik heb me niet geëngageerd om een
onderzoek in te stellen om de vrijgestelde
bedragen te indexeren. Ik meen dat ik u al gezegd
heb dat het administratief heel ingewikkeld is om
dit te doen. Een uitzondering is er wel voor het
kadastraal inkomen. Daar kan wel op eenvoudige
wijze rekening worden gehouden met een
indexering. Ik pleit er dan ook voor de andere
bedragen op geregelde tijdstippen aan te passen
aan de stijging van de kosten voor het
levensonderhoud.
Ten vierde, om na te gaan of de aangegeven
gezinstoestand van de gerechtigde overeenstemt
met de werkelijkheid, zal de toekenning van de
uitkering gebeuren aan de hand van de gegevens
van het rijksregister voor natuurlijke personen.
Ik
heb daarbij al gewezen op de
verantwoordelijkheid van de gemeentebesturen. Ik
heb beklemtoond dat het niet de bedoeling is
bikkelharde controles uit te voeren, met inbegrip
van razzia's, maar ik sluit niet uit dat we later
zullen gebruikmaken van andere gegevensbanken
dan het rijksregister.
Ten vijfde, tijdens de bespreking hebben wij
toegezegd dat bij de berekening van de
bestaansmiddelen zowel voor de onbebouwde als
de bebouwde onroerende goederen het bedrag
van het niet-vrijgestelde kadastraal inkomen zal
worden vermenigvuldigd met drie. Mevrouw
D'Hondt, u hebt dit inderdaad goed gelezen in het
koninklijk besluit van 23 mei 2001 dat op 31 mei
2001 in het Belgisch Staatsblad werd
gepubliceerd.
02.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, straks komen wij
wellicht terug op de gezinssituatie. Mijnheer de
minister, de rol van de gemeenten bij het nagaan
van de aangegeven gezinstoestand is voor mij
niet zo evident. Ik ben wel blij dat de
verwarmingstoelagen vanaf 2002 realiteit zullen
worden. Het verheugt me ook dat u een koninklijk
besluit voorbereidt voor mensen die bij hun
kleinkinderen gaan inwonen. Ik hoop dat u voor
beide voorstellen de goedkeuring krijgt van de
Ministerraad.
Wat de indexatie van de vrijgestelde bedragen
betreft, zullen we niet gaan zoeken naar het
geslacht der engelen. Zolang de mensen maar de
aangepaste bedragen krijgen waarop ze recht
hebben, is het ons om het even hoe ze berekend
worden, via een indexatie van de vrijgestelde
bedragen of via een aanpassing aan de stijging
van de kosten van het levensonderhoud. Men kan
erover discuteren welk systeem het voordeligst is,
maar belangrijk is dat de inkomensgarantie voor
ouderen de werkelijke stijging van de kosten van
het levensonderhoud volgt.
Mijnheer de minister, nu de examens eraan
komen, worden her en der punten uitgedeeld. Van
de vijf genoemde engagementen die u opnam, is
er nu een definitief gerealiseerd. Van twee andere
belangrijke engagementen hopen we dat zij er
komen nog voor de tweede zittijd aanbreekt. In dat
geval bent u geslaagd, zelfs zonder tweede zittijd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Annemie Van De
Casteele aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de tarifering van
voorschriften op stofnaam en bij
voorgeschreven substitutie" (nr. 4744)
03 Question de Mme Annemie Van De Casteele
au ministre des Affaires Sociales et des
Pensions sur "la tarification pour la prescription
de médicaments sur la base du principe actif et
de médicaments de substitution" (n° 4744)
03.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, u weet dat ik uw opzet gesteund heb om
via de referentieterugbetaling het gebruik van
generische geneesmiddelen in dit land te
stimuleren. Ik heb daaraan echter de voorwaarden
gekoppeld dat de voorbereiding goed moest zijn
en dat de betrokken groepen, namelijk de
patiënten, de artsen, de apothekers, op tijd
moesten worden ingelicht over de gevolgen van
het nieuwe systeem.
Wij stellen echter vast dat ondanks de grote
perscampagne die u vorige week voor het grote
publiek hebt gelanceerd, heel wat vragen en
problemen blijven bestaan. Ook is gebleken dat
de artsen, noch de apothekers van het RIZIV
duidelijke instructies terzake hebben gekregen.
Men wacht bijvoorbeeld ook nog altijd op de
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
zogenaamde bio-equivalentielijsten. U hebt recent
gezegd dat het niet uw bedoeling was dergelijke
lijsten op te stellen, maar in uw beleidsnota lees ik
toch dat er in het eerste kwartaal van 2001 het is
reeds juni ondertussen een lijst publiek zou
worden gemaakt met een overzicht van alle
werkzame bestanddelen waarvoor bio-equivalente
en/of therapeutisch-equivalente alternatieven
bestaan. Bij mijn weten wachten wij daar nog altijd
op. Het eerste kwartaal is reeds lang voorbij. Ik wil
slechts aanklagen dat een aantal dingen niet zijn
gebeurd. De patiënten staan daardoor vandaag
wel voor enige chaos. Wat men hen niet heeft
gezegd is dat een aantal patiënten meer zal
betalen voor bepaalde generieke producten die in
het verleden reeds werden voorgeschreven. Dat
hebt u ook in uw persconferentie aan die patiënten
niet duidelijk gemaakt. Het is de apotheker die de
patiënten op het terrein de nodige uitleg moet
geven. U weet ook dat de verpakkingen niet van
de ene dag op de andere worden aangepast. De
apotheker moet uitleggen welk bedrag zij vandaag
moeten betalen voor hun al dan niet vertrouwde
geneesmiddel. U weet ook dat vandaag een
aantal generieken zelfs al niet meer verkrijgbaar
zijn. Neem glycaside/diamicron. Men schrijft het
generiek voor, maar dat is niet beschikbaar, dus is
men verplicht diamicron af te leveren. Voor het
eerst zullen diabetespatiënten daarvoor nu een
prijs moeten betalen. Er zijn toch een aantal
nadelen die u beter had moeten inschatten.
De verwarring is dus groot. Dat is ook zo bij de
apothekers die niet meer goed weten wat te doen
in bepaalde gevallen. Nog niet zo lang geleden
hebt u aan de heer Goutry geantwoord dat u bij
uw standpunt bleef, dat substitutie niet kon noch
voorschrijven op stofnaam. U blijft dat afwijzen. Ik
ben er echter van overtuigd dat u daaraan op een
bepaald ogenblik zult moeten tegemoetkomen.
Zelfs van het overleg tussen artsen en apothekers
was u geen voorstander. U heeft er daardoor voor
gezorgd dat door de verwarring die op het terrein
bestaat, deze twee groepen voortdurend met
elkaar in de clinch gaan. Dat komt absoluut de
patiënt niet ten goede. Op de vraag van de heer
Goutry hebt u geantwoord dat als een arts op een
voorschrift een stempeltje aanbrengt, het
voorgeschreven geneesmiddel kan worden
vervangen door het goedkoopste generiek. Ik
vraag mij dan met een aantal collega's af wat dan
de richtlijnen zijn als men dergelijk voorschrift bij
het RIZIV aanbiedt voor terugbetaling. Ik ben
ervan overtuigd dat u op termijn voor een beperkt
aantal moleculen op stofnaam zult moeten laten
voorschrijven. Of men nu doxycycline EC, BC of
DOC of weet ik veel voorschrijft, dan moet u mij
toch eens zeggen op welke basis een arts daarin
een keuze maakt. Op termijn zal het niet anders
kunnen en dan moet u voorbereid zijn op vragen
hoe de terugbetaling van die generieken praktisch
moet worden geregeld.
03.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, mevrouw Van de Casteele, zowel de
apothekers in het algemeen als de officiële
instanties van de apothekers ventileren allerlei
kritieken. Zij zijn bang voor hun winstmarges, dat
is wel duidelijk. Dit is evident.
03.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Dat is
wel wat gemakkelijk! Het is de patiënt die
belangrijk is!
03.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ja,
inderdaad. Was het maar zo! Het is evident dat de
wijze waarop de apothekersbond nu allerlei
praktische problemen in het zoeklicht zet, te
maken heeft met het debat dat zij met mij voeren
over hun winstmarges en met de angst dat hun
winstmarges worden aangetast. Ik vind dat
legitiem, alleen is het jammer dat zij er dit niet
altijd bij zeggen als zij het debat voeren. Wat de
fameuze lijst betreft, wil ik nog eens ten
overvloede herhalen wat voor lijst dat is. Die lijst is
gepubliceerd.
Wat de lijst betreft, herhaal ik, ten overvloede,
waarover die eigenlijk gaat. Overigens, die lijst is
tijdig gepubliceerd, weliswaar niet in het eerste
kwartaal omdat de publicatie meer tijd vergde. De
lijst houdt een kwaliteitsgarantie in. We hebben de
dossiers van alle generische producten opnieuw
onderzocht. Indien een generisch product op
grond van zijn dossier niet beantwoordde aan de
kwaliteitseisen van toepassing op de originele
specialiteiten, waarmee uw apotheek vol staat,
mevrouw Van de Casteele, dan hebben we dat
ook toegegeven. Het gaat om slechts één product.
Al de andere generische producten beantwoorden
aan precies dezelfde kwaliteitseisen als de
kwaliteitseisen die we stellen aan originele
specialiteiten.
In de European Note of Guidance, die ten
grondslag ligt aan die kwaliteitseisen, staat dat er
een bio-equivalentie moet zijn met een product.
De manier waarop dat wordt vastgesteld, varieert
van geneesmiddel tot geneesmiddel. Dat product
is niet noodzakelijk in België voorradig. Onze lijst
is dus geen bio-equivalentielijst waarbij we zeggen
dat product a equivalent is met product b. Het is
een lijst van producten waarvan we zeggen dat ze
beantwoorden aan de kwaliteitseisen van de
European Note of Guidance.
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Bio-equivalentie is ook een relatief begrip. Het
hangt af van de tolerantie. Is er sprake van een
verschil in werkzaamheid van 2, 5 of 10%? Of dat
verschil in werkzaamheid belangrijk is, verschilt
van product tot product en van situatie tot situatie.
Wat de originele specialiteiten betreft, is er
evenmin sprake van een volledige bio-
equivalentie, zelfs al gaat het over dezelfde
molecule. Maar daarover heb ik nog nooit iemand
horen klagen. Nu we de lijst met generische
producten op de markt brengen, begint men van
de verschillen een groot drama te maken. Men
moet de dingen zeggen zoals ze zijn: het is geen
bio-equivalentielijst maar een kwaliteitslijst.
Ik vind dat we overvloedig informeren: De lijst van
alle generische producten is ter beschikking, om
te beginnen op de websites. De Post werkt
misschien wel wat trager dan wij zouden willen,
want de uitvoerige brochure die we nochtans een
paar dagen geleden al aan alle artsen en
apothekers hebben toegestuurd, is nog niet overal
toegekomen. In ieder geval, de artsen en
apothekers kunnen alle informatie vinden op de
website; ze is beschikbaar. Dat lijkt me vandaag
essentieel. Overigens hebben we de informatie
ook aan de ziekenfondsen ter beschikking
gesteld, maar misschien zijn ze voor de
interpellant niet de aangewezen gesprekspartner.
Er is gevraagd wat er gebeurt indien een
apotheker een voorschrift wordt voorgelegd met
de mededeling van de arts dat het
voorgeschreven medicijn mag worden
gesubstitueerd. Welnu, die apotheker levert een
specialiteit of een generisch geneesmiddel naar
keuze. Het RIZIV gaat ervan uit dat de apotheker
in eer en geweten noteert om welk product het
gaat. Het is dat product dat, logischerwijze, wordt
aangerekend aan de sociale zekerheid. Er wordt
natuurlijk geen politieagent bij elke apotheker
geplaatst. We veronderstellen dat de apotheker
correct noteert om welke specialiteit of welk
generisch geneesmiddel het gaat. Het lijkt me
tamelijk moeilijk om dat op een andere manier te
regelen, tenzij we een controlesysteem op de
effectieve levering zouden hebben, bijvoorbeeld
met barcodes. Zover zijn we nog niet. Een
werkgroep is die hervorming aan het
voorbereiden.
Voorts vind ik het incident in verband met het
diabetesproduct jammer en vervelend.
03.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de minister, dat is niet het enige.
03.06 Minister Frank Vandenbroucke: Laten we
er geen overdreven drama van maken. Een
dergelijke hervorming is onmogelijk zonder enige
schoonheidsfouten, waarvoor dan weer
aanpassingen nodig zijn. Ik laat u opmerken dat
het toevallig gaat om een klassieke multinational
en niet om een typische generische producent die
zich niet goed heeft voorzien. Gelukkig krijg ik
daarover geen klachten van een van hun
belangrijke leden.
03.07 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de
ABB is een vereniging die aan beroepsverdediging
doet en ze heeft, zoals elke vakbond, het volste
recht om de pecuniaire aspecten te verdedigen. Ik
doe dit hier niet. In deze discussie gaat het voor
mij om het belang van de gemeenschap en in dit
geval om het belang van de patiënten. Dat is mijn
opdracht.
Mijnheer de minister, ik volg uw betoog over bio-
equivalentie, alleen hebt u in het begin andere
verwachtingen gecreëerd, ook bij het artsenkorps.
Op het terrein had men de indruk dat u voor bio-
equivalente lijsten zou zorgen waardoor alle
verantwoordelijkheden bij de overheid liggen
mocht ooit een probleem opduiken. U zegt nu dat
het een kwaliteitslijst is. U kent ook de reacties
van de AVGI daarop. Vandaar de misverstanden
die op het terrein nog voorkomen. U bent
bovendien te laat met het versturen van de
informatie die door De Post nog niet ter plaatse is
gekomen, maar u moet toegeven dat dit plan al
maanden in de pijplijn zit. Wij zien dat op 26 en 29
mei nog besluiten zijn gepubliceerd, die in het
Staatsblad van 1 juni zijn verschenen en waarin
wordt vermeld dat het allemaal zeer snel moet
gaan omdat men de mensen op het terrein tijdig
moet informeren. Was het dan nodig om op 29
mei nog een aantal wijzigingen aan de lijsten aan
te brengen?
03.08 Minister Frank Vandenbroucke: Ja,
omwille van de beschikbaarheid omdat de
bedrijven in kwestie ons niet altijd van bij de start
de goede informatie gaven en we pas op het
laatste moment te weten kwamen dat sommige
producten niet beschikbaar waren. Om uw
patiënten te beschermen, ben ik dat blijven
verifiëren en heb ik tot op de laatste dag
wijzigingen moeten doorvoeren.
Ik begrijp u wel, maar u zou het in mijn plaats
eens moeten meemaken. Het was een
huzarenstukje om dit klaar te spelen. Men kan
geen omelet bakken zonder eieren te breken.
03.09 Annemie Van de Casteele (VU&ID): U
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
hebt gelijk dat het een huzarenstuk was, maar ik
zeg dat het op het terrein nog een chaos is. U
weet ook dat wij de lijsten niet via het RIZIV, maar
via de beroepsverenigingen op internet hebben
gekregen. Het blijft een probleem dat het RIZIV
dat niet eerder kan.
03.10 Minister Frank Vandenbroucke: Wij
hebben van in het begin gezegd dat de lijst op de
website van
het Belgisch Centrum voor
Farmacotherapeutische Informatie zal worden
geplaatst en daar staat hij ook.
03.11 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Zo
lang nog niet.
Er zullen nog een aantal wijzigingen komen. Ik ga
ervan uit dat uw antwoord momenteel correct is en
dat het RIZIV zal vergoeden wat men in eer en
geweten aflevert. U weet zelf, met alle
verdachtmakingen die de apothekers de laatste
maanden naar hun hoofd hebben gekregen, dat
dit een precaire situatie is. U weet dat er grote
prijsverschillen tussen de generieken bestaan. Als
het RIZIV ervan zou uitgaan dat men op al die
generieken nog een extra besparing kan doen,
dan is de stap niet ver om de apothekers te
verplichten de goedkoopste generiek af te leveren.
Op een bepaald moment zal men daar
duidelijkheid over moeten scheppen.
Ik noteer wat u hebt gezegd dat men het in eer en
geweten afgeleverde zal aanvaarden, maar ik
vrees dat op termijn moeilijkheden zullen rijzen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
achterstallige RSZ-factuur van de Franse
Gemeenschap" (nr. 4762)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
maaltijdcheques" (nr. 4800)
04 Questions jointes de
- M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les arriérés de
cotisations ONSS de la Communauté française"
(n° 4762)
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les chèques
repas" (n° 4800)
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
Franse Gemeenschap kende tussen 1990 en
1993 maaltijdcheques toe aan het personeel van
het Franstalig onderwijs zonder de verschuldigde
250 miljoen frank aan sociale bijdragen daarvoor
te betalen. In een antwoord op een vraag van de
heer Leterme bevestigde minister Verwilghen dat
bij niet-betaling van deze factuur tegen midden
september de ministers Onkelinx en Van
Cauwenberghe strafrechterlijk aansprakelijk zullen
worden gesteld.
Uiteraard moet worden gepoogd te komen tot een
regeling zodat de dagvaarding niet moet
plaatsvinden. De Franse Gemeenschap en het
Waalse Gewest hebben nog meer schulden ten
aanzien van de Rijkssociale Zekerheid. De Franse
Gemeenschap zou nog 5 miljard frank aan sociale
zekerheidbijdragen verschuldigd zijn en het Waals
Gewest nog 137 miljoen frank.
Mijnheer de minister, inzake de RSZ-bijdragen
voor de maaltijdcheques voor het jaar 1993 ter
waarde van 250 miljoen frank poogt men een
minnelijke schikking uit te werken. Wat is de stand
van zaken van deze onderhandelingen? Zal de
Franse Gemeenschap de 250 miljoen frank
betalen?
De Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest
hebben samen een uitstaande schuld aan RSZ-
bijdragen van 6 miljard Belgische frank. Hoe denkt
u deze achterstallige bijdragen alsnog te innen?
Bestaat de bereidheid bij de Franse
Gemeenschap en het Waalse Gewest om deze
bijdragen te betalen of dreigt opnieuw een
strafrechtelijke zaak?
Vindt u het normaal dat een van de
regeringspartijen die van de strijd van sociale
fraude door werkgevers een van haar grote
prioriteiten maakt, als grootste partij op het
gewest- en gemeenschapsniveau het zelf niet zo
nauw neemt met de betaling van sociale
zekerheidsbijdragen? De Franstaligen zullen me
wellicht het predikaat "obsédé" inzake
communautaire materies opplakken. Als
parlementslid is het echter mijn taak controle uit te
oefenen op het bestuur.
04.02 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op 2
februari 2000 heb ik reeds de gelegenheid gehad
u te ondervragen over de problematiek van de
schuldenlast van de Franse Gemeenschap inzake
de onterechte toekenning van maaltijdcheques in
de periode 1990-1992. De toekenning was
onterecht omdat het een substitutie betrof van de
eindejaarspremie. U hebt geantwoord dat de NAR
een negatief advies had gegeven over een
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
ontwerp van koninklijk besluit dat de toestand
alsnog wenste te regulariseren. U voegde eraan
toe dat een nieuw overleg moest worden
opgestart om de verschuldigde bedragen te
kunnen innen.
Voor de RSZ waren deze achterstallen aanleiding
om twee gedingen aanhangig te maken. Een
eerste geding bij de arbeidsrechtbank te Brussel
had tot doel de achterstallige bijdragen te kunnen
ontvangen. Een tweede geding bij de
arbeidsauditeur van Brussel handelde over de
vaststelling van de aansprakelijkheid voor de niet-
betaling.
Mijnheer de minister, ruim een jaar na mijn vorige
vraag wens ik u twee concrete vragen te stellen.
Wat zijn de resultaten van het in februari 2000
aangekondigde overleg? Werden met betrekking
tot de strafklacht reeds stappen ondernomen of
wordt gestreefd naar een regeling van het
geschil?
04.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, ik zal eerst antwoorden op de vragen
van de heer Valkeniers en dan op die van
mevrouw D'Hondt.
Mijnheer Valkeniers, ik wens te verduidelijken dat
de problematiek van de maaltijdcheques waarvoor
ten onrechte geen sociale bijdragen werden
betaald, geen schuld is van de Franse
Gemeenschap aan de RSZ maar van het Waalse
Gewest. Maaltijdcheques zijn steeds een vorm
van loon waarop sociale bijdragen moeten worden
betaald. Zij kunnen slechts uit het loonbegrip
worden uitgesloten op voorwaarde dat ze
tegelijkertijd aan alle voorwaarden voldoen zoals
bepaald in artikel 19, paragraaf 2 en artikel 19bis,
paragraaf 2, ten tweede tot ten zesde en
paragraaf 3 van het koninklijk besluit van 28
november 1969.
Dit zijn de voorwaarden waaraan volgens artikel
30 van hetzelfde koninklijk besluit de werknemers
voor wie de toepassing van de wet zich beperkt tot
de regeling inzake verplichte geneeskundige
verzorging moeten voldoen opdat de
maaltijdcheques niet als loon zouden worden
behandeld. Op basis van deze wetgeving wordt
momenteel op initiatief van de advocaten van het
Waalse gewest de schuld aangaande de
maaltijdcheques voor de periode van het vierde
kwartaal van 1990 tot het vierde kwartaal van
1995 opnieuw onderzocht. Volgens de jongste
gegevens die de RSZ mij meegedeeld heeft naar
aanleiding van deze vraag, bedraagt de schuld
van het Waalse gewest op het einde van het
eerste trimester van 2001 aan de RSZ 30,8
miljoen frank, bijdragen, opslagen en intresten
inbegrepen. In afwachting van de herziening van
de schuld die momenteel bezig is, wordt het
dossier aangaande de maaltijdcheques dat bij de
arbeidsrechtbank aanhangig was naar de rol
verwezen.
Wat de schulden van de Franse gemeenschap en
het Waalse gewest betreft evenals de wijze
waarop deze schulden momenteel ingevorderd
worden, geef ik u de meest recente RSZ-
gegevens die mij meegedeeld werden. De RSZ-
schulden van het ministère de l'Education, de la
Recherche et de la Formation bedragen inclusief
de bijdragen, opslagen en intresten op het einde
van het eerste kwartaal van 2001 524,7 miljoen
frank. Deze zaak is aanhangig bij het arbeidshof
te Brussel en zal juridisch worden uitgeput. De
RSZ-schulden van de Franse gemeenschap,
Direction administration, Trésorerie et Budget
bedragen inclusief bijdragen, opslagen en
intresten op het einde van het eerste kwartaal van
2001 34,6 miljoen frank. De Franse gemeenschap
zou bereid zijn de verschuldigde bijdragen te
betalen binnen de vooropgestelde termijn. De
RSZ-schulden van het Ministère de l'Education
nationale, Direction générale, bedragen inclusief
bijdragen, opslagen en intresten op het einde van
het tweede kwartaal van 1989 35,5 miljoen frank.
De RSZ-schulden van het Ministère de l'Education
nationale, Direction générale de l'enseignement
gardien et primaire bedragen inclusief bijdragen,
opslagen en intresten op het einde van het eerste
kwartaal van 2001 1.201,6 miljoen frank. De RSZ-
schulden van het Ministère de l'Education
nationale, Direction générale, personnel de
l'Enseignement subventionné bedragen inclusief
bijdragen, opslagen en intresten op het einde van
het eerste kwartaal 2001 4.289 miljoen frank.
Deze drie laatste schulden vloeien voort uit de
opvolging van de Franse gemeenschap en de
interpretatie van de financieringswet die daaraan
gegeven wordt.
De vraag rijst of de schulden van voor de
opvolging, dus van vóór 1 januari 1989 ten laste
zijn van de federale overheid dan wel van de
Franse gemeenschap. Ik wens dat op die vraag
een juridisch correct antwoord wordt gegeven.
Ook hier werden juridische procedures tot
invordering van de schuld opgestart.
Uw vraag over de RSZ-schuld van het Waalse
gewest inzake maaltijdcheques heb ik eerder al
beantwoord.
Mijnheer Valkeniers, ik kan u meedelen dat niet
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
alleen de Franse gemeenschap en het Waalse
gewest maar ook het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de Vlaamse gemeenschap RSZ-
schulden hebben. Daarbij gebruikt de Rijksdienst
voor Sociale Zekerheid de middelen en methodes
waarover hij beschikt, net zoals dat ten opzichte
van elke andere werkgever geldt.
Mevrouw D'Hondt, ik kom dan bij uw vraag.
Aangaande de betaling van sociale bijdragen op
maaltijdcheques voor de periode van 1990 tot
1992, is er als dusdanig geen geschil met het
Waalse gewest hangende. In dit verband wordt
verwezen naar de wet van 21 december 1994
houdende sociale en diverse bepalingen, artikel 7.
Voor zowel de Vlaamse en de Franse
gemeenschap als het Waalse gewest sluit dit
artikel voor een aantal categorieën van
personeelsleden de in de periode 1990-1992
toegekende maaltijdcheques uit het loonbegrip uit.
Het stelt hen derhalve vrij van het betalen van
socialezekerheidsbijdragen op die cheques.
Voor de ambtenaren die niet in voormeld
wetsartikel zijn bedoeld, bleven de in de periode
1990-1992 toegekende maaltijdcheques loon
waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd
zijn. Na overleg in het overlegcomité van de
federale regering, de gemeenschaps- en de
gewestregeringen werd een ontwerp van koninklijk
besluit opgesteld op basis waarvan alle
ambtenaren van gewesten en gemeenschappen
op gelijke wijze inzake de vrijstelling van sociale
zekerheidsbijdragen op voormelde
maaltijdcheques zouden worden behandeld. Dat
besluit werd tijdens de vorige legislatuur
opgesteld.
Na de negatieve adviezen nummers 966 en 1289
die door de Nationale Arbeidsraad terzake werden
gegeven, heb ik na overleg beslist in geen
uitzondering op de bestaande regelgeving inzake
maaltijdcheques te voorzien en de bestaande
wetgeving te volgen. Dit betekent dat de
wetgeving onveranderd blijft. Maaltijdcheques zijn
in beginsel steeds loon waarop sociale bijdragen
dienen te worden betaald en kunnen slechts uit
het loonbegrip worden uitgesloten wanneer zij
tegelijkertijd aan alle voorwaarden voldoen, zoals
bedoeld in de artikelen 19 §2 en 19bis §2 2°-6° en
§3 van het koninklijk besluit van 28 november
1969. Dit zijn de voorwaarden waarbij conform het
artikel 30 van het hetzelfde koninklijk besluit, de
werknemers voor wie de toepassing van de wet is
beperkt tot de regeling inzake de verplichte
verzekering tegen ziekte en invaliditeit, de sector
van de geneeskundige verzorging, aan dienen te
voldoen opdat de maaltijdcheques niet als loon
zouden worden behandeld. Op basis van deze
wetgeving wordt momenteel op initiatief van de
advocaten van het Waalse Gewest de schuld
inzake de maaltijdcheques voor de periode vierde
kwartaal 1990 tot vierde kwartaal 1995 opnieuw
onderzocht.
Dit heb ik reeds aan de heer Valkeniers gezegd.
Volgens de recentste gegevens van de RSZ
bedraagt de schuld van het Waalse Gewest aan
de RSZ op het einde van het eerste trimester
2001 30,8 miljoen frank, bijdragen, opslagen en
intresten inbegrepen. In afwachting van de
herziening van de schuld die momenteel bezig is,
wordt het dossier inzake de maaltijdcheques dat
bij de arbeidsrechtbank aanhangig was, naar de
rol verwezen.
Inzake de strafklacht die door de Rijksdienst tegen
de Franse Gemeenschap werd ingediend, volgt uit
het voorgaande dat deze geen betrekking op de
problematiek van de maaltijdcheques heeft. Deze
strafklacht betreft daarentegen niet-betaalde
bijdragen die door de Franse Gemeenschap
werden aangegeven op magnetische banden voor
de periode eerste kwartaal 1990 tot en met het
tweede kwartaal 1992, maar waarvan de
verwerking moeilijk verliep en veel tijd vergde.
Welk gevolg aan deze strafklacht wordt gegeven,
is een beslissing die uitsluitend tot de
bevoegdheid van de gevatte gerechtelijke
overheid behoort.
04.04 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
minister, ik stel vast dat de cijfers kloppen en dat u
nog altijd op het geschil voor de arbeidsrechtbank
wacht. Daarop komt het eigenlijk neer.
Ondertussen loopt de intrest op en worden de
schulden groter. Mijn vraag is wanneer u een
antwoord verwacht.
04.05 Minister Frank Vandenbroucke: Ik spreek
mij niet uit over de procedure van de rechtbank.
De RSZ heeft hier gedaan wat moest gebeuren,
namelijk de zaak bij de rechtbank aanhangig
maken.
04.06 Jef Valkeniers (VLD): Dat weet ik wel,
maar u moet toch toegeven dat het om een
reusachtig bedrag gaat.
04.07 Minister Frank Vandenbroucke: Ik kan
daarover geen uitspraak doen. Ik heb geen glazen
bol.
04.08 Jef Valkeniers (VLD): Dat weet ik. Wat ik
kwalijk neem, is dat men het zover laat komen,
dat men niet vroeger ingrijpt en de zaken niet
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
vroeger bij de rechtbank aanhangig maakt. Het
gaat immers om reusachtige bedragen. U kunt
daar niets aan doen, maar wij zullen afwachten en
de zaak volgen. De uitspraak zal waarschijnlijk
komen als ik er niet meer ben, maar ik hoop dat ik
iemand vind die mijn taak nadien zal overnemen.
Obsédé communautaire, heet dat.
04.09 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, inzake de strafklacht aanvaard ik dat u
daarover geen uitspraken kunt doen.
Wat de schuld van de maaltijdcheques betreft, is
het antwoord dat u nu geeft bijna identiek aan uw
antwoord van 2 februari 2000. Er is dus geen
vooruitgang. U zegt dat het naar de rol is
verwezen. Wij weten wat dit betekent. U zegt dat
de advocaten voorstellen zullen doen. Ik heb er
geen probleem mee dat dit op de rol wordt
geplaatst en dat er geen juridische uitspraak komt
als het geschil wordt geregeld en als de betaling
correct gebeurt of als er minstens een minnelijke
schikking wordt gevonden. Ik zal uw schriftelijk
antwoord vergelijken met dat van vorig jaar. Als
dat bijna hetzelfde is, zijn wij ter plaatse aan het
trappelen.
04.10 Minister Frank Vandenbroucke: Er gebeurt
iets wat in elk geschil op dit specifieke punt
gebeurt, namelijk de advocaten van degene die
voor de rechtbank wordt gedaagd, willen het
dossier nog eens onderzoeken. Alle elementen
van het dossier worden nu opnieuw
bovengehaald. In afwachting daarvan staat het
dossier op de rol bij de arbeidsrechtbank. Dat kan
ik niet vermijden. Dat is een normale procedure,
die men ook elders volgt.
Dat is de normale procedure.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Pierre Chevalier aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de vermoedelijke budgetoverschrijdingen in de
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering,
sector gezondheidszorgen" (nr. 4770)
05 Question de M. Pierre Chevalier au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "les
dépassements probables du budget dans
l'assurance obligatoire maladie-invalidité,
secteur soins de santé" (n° 4770)
05.01 Pierre Chevalier (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal
kort zijn want de heer Goutry heeft vorige week
tijdens de plenaire vergadering een mondelinge
vraag gesteld aan de minister van Begroting. Mijn
vraag dateert eigenlijk van 21 mei.
Het was voor mij niet echt een verrassing toen ik
vorige week de verklaringen heb gehoord van de
minister van Begroting. Hij heeft gezegd dat er
een nieuwe begrotingsronde nodig is omdat er
een aantal ontsporingen zijn. Hij wees met een
beschuldigende vinger naar u toen hij zei dat het
vooral in de ziekteverzekering scheef loopt. Op
basis van thesauriegegevens wordt het tekort
geraamd op zowat 10 tot 20 miljard Belgische
frank. Die bedragen zijn gebaseerd op een
extrapolatie van de overschrijding van het budget
gedurende de eerste maanden. Uit de meest
recente gegevens waarover ik beschik, blijkt dat
het op jaarbasis zou gaan om een overschrijding
met zowat 7 miljard frank.
Hoe dan ook, de artsen hebben al
besparingsmaatregelen voor ongeveer 1 miljard
frank bekendgemaakt. Gelet op het vermoedelijke
tekort zijn ook maatregelen noodzakelijk in de
andere sectoren. Zo bestaat er een beduidend
risico op budgetoverschrijding voor de
verpleegdagprijs. De administratie van het RIZIV
en het ministerie van Volksgezondheid zouden
terzake een nota voorbereiden.
Het nieuws van het dreigende tekort heeft ook in
de algemene raad geleid tot de dreiging van de
sociale partners om het sociaal statuut van de
artsen niet goed te keuren indien onvoldoende
middelen beschikbaar zouden zijn. Het is duidelijk
dat een eventuele weigering tot financiering van
het sociaal statuut van de artsen zal leiden tot het
opzeggen van het akkoord.
Mijnheer de minister, ik heb een viertal vragen.
Ten eerste, kunt u bevestigen dat er zich voor het
jaar 2001 een belangrijk tekort aankondigt in de
gezondheidssector en dit ondanks de aanzienlijke
verhoging van de middelen die u werden
toegekend? Ik herinner mij de
regeringsonderhandelingen waarbij een aantal
punten werden besproken uit de verschillende
partijprogramma's, onder andere over de
chronisch zieken. Ten tweede, welke maatregelen
zult u nemen om in navolging van de artsen, de
sectoren met een beduidend risico op
overschrijding aan te zetten tot besparingen? Aan
welke termijn had u gedacht? Ten derde, wat is de
stand van zaken met betrekking tot de
aangekondigde nota's over de verpleegdagprijs?
Kent u reeds de conclusies van deze nota's? Ten
vierde, wat is uw houding ten aanzien van de
sociale partners? Ik meen te weten dat vooral de
socialistische vakbond in de algemene raad heeft
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
aangekondigd dat zij in de gegeven
omstandigheden het sociaal statuut van de artsen
niet zullen goedkeuren. Wat is uw houding
terzake?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, ik hoop dat de heer Chevalier het mij
niet kwalijk zal nemen dat ik een antwoord zal
geven in vrij algemene termen omdat de cijfers
nog niet definitief zijn en ik mij heb voorgenomen
om op basis van een verontrustende evolutie
nieuwe maatregelen voor te stellen.
Wat de cijfers betreft, weten we dat we in het jaar
2000 een zeer belangrijke overschrijding van het
budget hebben gekend. Het ging toen om een
bedrag van 16 miljard frank. Dit vormt uiteraard de
basis voor 2001 maar bovendien blijkt uit
thesauriegegevens alhoewel die niet zeer
betrouwbaar zijn voor een exacte schatting dat
er in een aantal sectoren een verontrustende
stijging is waar te nemen.
Hoewel die gegevens niet zeer betrouwbaar zijn
voor een exacte schatting, kunnen we minstens
op basis daarvan stellen dat er een
verontrustende stijging is in een aantal sectoren.
Er is geen probleem wat de verpleegdagprijzen
betreft; ik weet ook niet over welke nota u het
hebt. De recentste gegevens die wij vandaag ter
beschikking hebben, tonen aan dat er belangrijke
problemen zijn op het vlak van de
geneesherenhonoraria voornamelijk betreffende
de klinische biologie en de medische
beeldvorming
, op het vlak van de
geneesmiddelensector, op het vlak van de sector
van de rust- en verzorgingstehuizen, op het vlak
van de rustoorden voor bejaarden en op het
vlak
van de recuperatie door de
verzekeringsinstellingen.
Ik heb reeds gedeeltelijk een middellange
termijngarantie ingebouwd voor de beheersing
van het budget, met name door mechanismen van
automatische recuperatie, die de Kamer heeft
goedgekeurd. Dat geldt voor de klinische biologie,
de medische beeldvorming en voor de
geneesmiddelen. We recupereren dus
automatisch overschrijdingen. Ik moet daar wel
meteen aan toevoegen dat we dat pas doen, wat
de geneesmiddelen betreft, na één jaar en, wat
klinische biologie en de medische beeldvorming
betreft, na twee jaar. Met de recuperatie houden
we het budget wel strikt binnen de afgesproken
grenzen, maar met vertraging.
Ik ben de eerste om toe te geven dat het veeleer
gaat om een strikt budgettaire, boekhoudkundige
geruststelling. In ieder geval roepen de
aanzienlijke stijgingsritmes in die sectoren wel
vragen op over de doelmatigheid van de uitgaven.
Ongetwijfeld zijn niet alle voorschriften inzake
geneesmiddelen, klinische biologie en medische
beeldvorming even doelmatig. Enerzijds is er dus
de geruststelling op middellange termijn, omdat ik
werk met gesloten enveloppen in die sectoren,
maar anderzijds blijft er het financieel probleem in
het jaar 2001, waartegen maatregelen moeten
worden genomen, en ontslaat dat ons niet van
een bezinning over de wijze waarop de financiële
incentives in die sectoren misschien zetten die
wel aan tot ondoelmatig gebruik werken en over
de medische praktijk en de vergelijking van de
medische praktijken.
Ik heb mij voorgenomen om de Ministerraad een
aantal voorstellen op dat punt te doen. Net zoals u
ben ik erom bekommerd ten eerste iedereen
toegang te geven tot hoogwaardige
gezondheidszorg. Kunnen we, met andere
woorden, de financiële drempels voor
gezondheidszorg maximaal wegwerken? De idee
van de maximumfactuur is in dat verband van
essentieel belang. Ten tweede streef ik ernaar de
kwaliteit van de gezondheidszorg te verhogen, wat
veronderstelt dat ik de budgetten beheers.
Niet alleen zal ik de regering opnieuw attent
maken op de zeer grote stijging van de uitgaven in
een aantal sectoren, maar ook voorstellen doen
die enerzijds, de impact daarvan voor 2001
beogen te verkleinen en anderzijds, in de diepte
werken en de betrokken sectoren aanzetten tot
grotere doelmatigheid.
Er is ook een vraag gesteld over het sociaal
statuut van de geneesheren. Ik wil daar bijzonder
duidelijk over zijn. De middelen voor het sociaal
statuut van de geneesheren maken eigenlijk geen
deel uit van de begroting gezondheidszorg. Ze
vormen een deel van de administratiekosten van
het RIZIV en dat thema valt niet onder onze
discussie vandaag. Ik maak op dat vlak ook geen
enkele koppeling. Anderen kunnen dat misschien
proberen, maar ik ben dat niet van plan. Ik denk
dat er een goed akkoord tussen de
artsenorganisaties en de ziekenfondsen in het
begin van het jaar tot stand is gebracht. Het
akkoord was zelfs veelbelovend op een aantal
punten. Het sociaal statuut maakt daar deel van
uit. Het zou heel eigenaardig en unfair zijn om dat
sociaal statuut nu op de helling te zetten.
Bovendien zou het een uitvlucht betekenen voor
de essentiële vragen die moeten worden
beantwoord, met name wat gebeurt er onder
andere in de klinische biologie en in de medische
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
beeldvorming en waarom blijft het
geneesmiddelenverbruik zo stijgen?
Dat zijn de wezenlijke vragen en ik wil de regering
ook aanzetten tot het opmaken van een actieplan
dat een antwoord geeft op die vragen.
05.03 Pierre Chevalier (VLD): Mijnheer de
voorzitter, collega's ik begrijp dat de minister niet
in zijn kaarten wil laten kijken en dat hij daarom
zeer algemeen antwoordt. Ik neem er akte van dat
hij in zijn verklaring geen koppeling maakt met het
sociaal statuut en hoop dat hij zich zal verzetten
en eventueel zal optreden tegen diegenen die de
koppeling wel maken.
Mijnheer de minister, ik verneem dat u de
budgetoverschrijding geheel of gedeeltelijk zou
willen compenseren door het niet of later uitvoeren
van reeds besliste maatregelen, dit ten bedrage
van 2,6 miljard frank.
05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik denk dat ik heb
verwezen naar de financiering van initiatieven
door middel van enveloppen die wij niet helemaal
opgebruiken. Dit was voor mij geen verrassing,
maar ik wil dit beklemtonen om aan te geven dat
wij ondanks de sterke uitgavenstijging in
verhouding tot de gegeven budgetten, hier en daar
minder uitgeven. Toch vind ik het erg belangrijk
dat wij deze nieuwe initiatieven niet laten
wegdrummen door escalerende uitgaven op de
klassieke terreinen. Ik wil de technieken voor de
beheersing van de begroting inzetten om de
basisuitgaven in het gelid te houden. Anders zou
ik wellicht volgend jaar vaststellen dat er geen
geld meer is voor die nieuwe initiatieven.
05.05 Pierre Chevalier (VLD): Mijnheer de
minister, er was tijdens de begrotingsbespreking
afgesproken dat deze nieuwe initiatieven een
aparte uitgavenpost zouden vormen. Hierover
mag geen verwarring bestaan.
Mijn laatste opmerking gaat over de
verantwoordelijkheid van de actoren in de
gezondheidszorg, met name de geneesheren. U
spreekt over ondoelmatig voorschrijfgedrag, over
ondoelmatige toepassingen in de medische
beeldvorming en de klinische biologie. Welnu, ik
wil dit best geloven, maar u laat na en dat
is een constante
in
uw
beleid
de verzekeringsinstellingen
op
hun
verantwoordelijkheid te wijzen.
Ik verneem bijvoorbeeld dat de grootste
verzekeringsinstelling die u goed kent een
klacht formuleert waarin zij beweert over
onvoldoende middelen te beschikken om haar
personeel een loonsverhoging te geven. U mag nu
wel de wenkbrauwen fronsen, maar ik verwittig u
dat men een soort "witte woede" wil organiseren
onder het personeel van de
verzekeringsinstellingen onder het mom dat de
terugbetaalde administratiekosten ontoereikend
zouden zijn voor een loonsverhoging. Ik wil zelfs
meegaan in die logica en aanvaarden dat men
voor de verplichte verzekering een tekort heeft,
maar men vergeet telkens weer de aanvullende
vrije verzekering, waardoor bepaalde
verzekeringsinstellingen over miljardenreserves
beschikken, nietwaar mijnheer Goutry? Indien de
heer Cortebeeck al over één miljard in Luxemburg
beschikt, dan zal de grootste, de CM, wel over
veel meer beschikken.
Ik zou u en de regering willen aanmoedigen om
inzake de responsabilisering niet alleen te kijken
naar de geneesheren maar ook nauwlettend op de
verzekeringsinstellingen toe te kijken.
05.06 Minister Frank Vandenbroucke: Dit zullen
wij zeker doen, want een kwart van het tekort
zal
worden gedragen door de
verzekeringsinstellingen.
05.07 Pierre Chevalier (VLD): Dit is niet
voldoende. U moet daar verder in gaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de behoefte aan
instrumenten die controle van de sociale
wetgeving mogelijk maken" (nr. 4801)
06 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions et à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "la nécessité de disposer d'instruments
permettant d'assurer le contrôle de la
législation sociale" (n° 4801)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des
Affaires Sociales et des Pensions.)
06.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb zo-even
reeds naar dit punt verwezen in het kader van de
inkomensgarantie. Ik stel de vraag deze week
omdat ik mij vorige week bewust niet heb willen
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
aansluiten bij een aantal vragen die werden
gesteld aan mevrouw Onkelinx over een paar
zaken die in de pers verschenen waren. Het betrof
de Borinage, het onterecht gebruik van de sociale
zekerheid en het opgeven van een valse status,
alleenstaande in plaats van samenwonende, om
zo een maximale uitkering te kunnen genieten. Ik
stel de vraag liever in een algemeen kader omdat
het mijns inziens ook een algemeen probleem is.
Mijnheer de minister, ik stel de vraag ook aan u,
omdat u in het verleden reeds aangaf zonder
daarom statisch te gaan denken dat in de
sociale zekerheid de uitkering een individueel
recht is wanneer men beantwoordt aan de criteria
die in de regelgeving zijn vastgelegd, maar dat het
bedrag inderdaad kan worden gemoduleerd naar
gelang van de situatie en de draagkracht van het
gezin. Om dit echter afdoende te kunnen
uitvoeren moeten wij beschikken over
instrumenten die ons een juist zicht geven op de
leefsituatie van één bepaald persoon. Gaat het
hier inderdaad om een alleenstaande? Betreft het
een samenwonende? Heeft deze persoon andere
personen ten laste? Ik heb gedurende mijn
volledige loopbaan meegemaakt dat mensen op
kunstmatige wijze proberen een status op te
geven die afwijkt van de realiteit en dit omwille van
de modulering van de uitkeringen. Ik pleit niet voor
een heksenjacht, laten wij elkaar goed verstaan.
Ik geloof echter niet dat het rijksregister en de
informatie die het rijksregister biedt een correct
beeld scheppen. Ik geloof ook niet dat de huidige
controles zoals die worden uitgevoerd door de
gemeenten en de politiediensten van de
gemeentes afdoende zijn. Dit is geen verwijt aan
hun adres, enkel een vaststelling van
mijnentwege.
Mijnheer de minister, tenzij u gelooft dat het
rijksregister wél een correct beeld geeft van de
leefsituatie van de sociaal gerechtigden en tenzij
dat u zelf gelooft dat de huidige controlemethodes
en vaststellingen van de gemeentes wél afdoende
zijn op beide vlakken ga ik graag met u in
discussie , dan stel ik u graag de volgende
vraag.
Mijnheer de minister, over welke instrumenten
moet u beschikken om zonder een heksenjacht te
ontketenen, elkeen te geven wat hem of haar uit
de sociale zekerheid toekomt, uiteraard zonder
afbreuk te doen aan het onderscheid in de
vigerende regelgeving over de uitkeringen tussen
alleenstaanden, samenwonenden en personen
met of zonder anderen ten laste? Immers, op het
ogenblik hebben we er geen. Er werden er zelfs in
het verleden afgeschaft, omdat ze zogezegd
achterhaald
waren ik
heb
daarbij
mijn
bedenkingen , terwijl de regering niet voorzag in
nieuwe bruikbare en betere instrumenten. Maar
goed, gedane zaken nemen geen keer. Nochtans,
met de inschakeling van de informatica, moet een
betere controle toch mogelijk zijn?
06.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, uiteraard is het niet altijd even
eenvoudig om te verifiëren of de door de
uitkeringsgerechtigde opgegeven gezinssituatie
overeenstemt met de werkelijke samenstelling van
zijn of haar huishouden. Ik ben het nochtans
volledig eens met de stelling van het geachte lid
dat de kennis ervan zeer belangrijk is, aangezien
in de sociale zekerheid steeds meer rekening
wordt gehouden met de samenstelling van het
feitelijke gezin, los van de burgerlijke staat van de
gezinsleden. Op zichzelf is dat een gunstige
evolutie, omdat de toestand van het feitelijke gezin
de werkelijke economische draagkracht van die
eenheid weergeeft.
De basis van de controle bij de toekenning van de
sociale prestaties is in het algemeen het
rijksregister der natuurlijke personen. De
omzendbrief van het ministerie van Binnenlandse
zaken en het Openbaar ambt van 7 oktober 1992
preciseert dat de registers permanent moeten
worden geactualiseerd en ik citeer : "Het
behoort tot de opdracht van de gemeenten om alle
organisatorische maatregelen te nemen die nodig
zijn om permanent een correcte weergave te
geven omtrent het verblijf, om ambtshalve de
nodige in- en uitschrijvingen te verrichten, en om
eventuele inbreuken te constateren." De
gemeentelijke administraties zijn dus belast met
de controleopdracht ter plaatse.
Daarnaast beschikken een aantal sociale
zekerheidsinstellingen, zoals bijvoorbeeld de RVA
en de RKW, over een specifieke
controlebevoegdheid conform de wet van 16
november 1972 op de arbeidsinspectie. Wat de
specifieke bevoegdheden van de RKW inzake de
controle op de notie "feitelijk gezin" betreft; verwijs
ik graag naar het antwoord dat ik gegeven heb op
vraag nummer 4793 van volksvertegenwoordiger
Jean-Jacques Viseur.
Daarenboven centraliseert de kruispuntbank van
de sociale zekerheid een groot aantal gegevens
die betrekking hebben op persoonsgegevens van
uitkeringsgerechtigden en zorgt ze voor de
dispatching ervan over de diverse instellingen van
de sociale zekerheid. De ontwikkeling van
correcte toepassingen impliceert een steeds
belangrijker gegevensuitwisseling tussen die
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
instellingen, met de vermindering tot gevolg van
het aantal gegevens dat bij de gerechtigden zelf
moet worden opgevraagd. Een werkgroep
bestaande uit vertegenwoordigers van de
verschillende betrokken sociale parastatale
instellingen onderzocht precies de mogelijkheid tot
uitwisseling en gebruik van gegevens door de ene
sociaal zekerheidsinstelling, die zijn ingewonnen
door het andere sociaal zekerheidsorganisme.
Bij die werkzaamheden is het belang gebleken
van het feit dat de verschillende organismen in de
diverse takken van de sociale zekerheid dezelfde
concepten hanteren om te komen tot die
elektronische gegevensuitwisseling. Het
datawarehouseproject Agora, waaraan academici
en ambtenaren van de administratie hun
medewerking verlenen, is precies met dat doel
opgestart. Zonder dat ik afbreuk wens te doen aan
de specifieke controlebevoegdheid van elk der
instellingen, moet gezegd dat die
gegevensuitwisseling een belangrijke
knipperlichtfunctie kan vervullen. Voor de gevallen
waarin een instelling vaststelt dat de in het
rijksregister opgenomen gegevens afwijken van
de feitelijke situatie, zouden de overige
instellingen extra nauwlettend moeten zijn.
Op het niveau van de uitbetalingsinstellingen
hebben de beheersovereenkomsten tot doel te
komen tot een grotere efficiëntie bij de uitvoering
van de opdrachten.
Voorts beoogt men nog betere controles en het
creëren van synergieën met andere
betalingsinstellingen op het gebied van
gegevensuitwisseling. De evaluatie van de
resultaten hiervan is opgenomen in de
constitutieve elementen van de
beheersovereenkomsten waarover wij zullen
onderhandelen.
06.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, dank u voor dit antwoord. Wij zullen de
werkzaamheden graag van nabij volgen. Ik hoop
dat ze een positieve invloed hebben. Ik denk dat
er ook met andere instellingen links moeten
worden gelegd, buiten de sociale zekerheid en de
gegevens van de kruispuntbank, zonder dat ik mij
daarop wil blindstaren of daartoe wil beperken.
Ook de gemeenschappen en de gemeenten en
nog andere besturen beschikken over een aantal
gegevens die een duidelijker beeld van de reële
situatie zouden kunnen geven. Wanneer iemand
op een bepaald adres is gedomicilieerd en daar
eigenlijk nooit belasting moet betalen op water of
elektriciteit, is het vrij duidelijk dat het om een
brievenbus- en adresfunctie gaat, maar niet om
een echte leef- en woonsituatie. Ik denk dat wij
inderdaad de link iets duidelijker en breder
moeten leggen dan alleen in het stelsel van de
sociale zekerheid en de gegevens die wij via de
kruispuntbank kunnen verwerven. Er zijn nog
andere gegevensbanken die het dagdagelijkse
leven van iemand beter weerspiegelen, waaruit
kan blijken of het om een werkelijke situatie gaat
dan wel om een decor dat wordt opgetrokken. Met
de gemeenschappen zouden wij stappen in de
goede richting kunnen doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "l'exécution de l'accord social du non-
marchand dans les maisons de repos" (n° 4780)
07 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de uitvoering van het sociaal akkoord
voor de non-profitsector in de rusthuizen"
(nr. 4780)
07.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
un accord est intervenu, le 1
er
mars 2000, dans le
secteur non-marchand visant à revaloriser les
prestations des travailleurs du secteur des soins
de santé. Nous avons pu nous réjouir de la portée
de cet accord.
Depuis lors, il me revient que plusieurs
gestionnaires de petites maisons de repos sont
inquiets. En effet, si les moyens financiers
octroyés par le gouvernement permettent, de
façon macroéconomique, de couvrir les surcoûts
liés à l'application des mesures décidées dans le
cadre de l'accord, lorsque l'on passe du macro au
micro et que l'on examine la situation des
institutions, il apparaît par contre que le
financement pose problème, particulièrement
dans certaines maisons de repos de faible
capacité mais avec un taux de main-d'oeuvre et
d'encadrement plus important.
La décision des gestionnaires d'opter pour un
encadrement à taille humaine des personnes
âgées est, de ce fait, sanctionnée alors que tout le
monde est conscient de l'importance de maintenir,
dans ce secteur, des maisons de repos de taille
raisonnable.
Le financement de la réduction du temps de
travail en fin de carrière a été prévu par l'institution
dans le cadre du remboursement, à chacune
d'entre elles, des frais réellement supportés. Cela
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
ne pose pas de problème. Mais la difficulté
survient à propos du financement des
suppléments de primes pour prestations
irrégulières organisés de manière globale pour le
secteur par le biais de l'intervention forfaitaire de
l'INAMI pour aide et assistance dans la vie
journalière.
Ainsi, des maisons de repos ayant la même
capacité en termes de lits mais n'ayant pas le
même nombre de travailleurs subissent des sorts
financiers très différents. La pression est alors
mise sur la réduction du nombre de travailleurs
dans l'ensemble des maisons de repos, ce qui
n'est l'intérêt ni des travailleurs ni des personnes
âgées.
L'application du volet de l'accord social relatif aux
primes pour prestations irrégulières fait l'objet
d'interprétations divergentes quant à son entrée
en vigueur. Certains employeurs ont ainsi, en
fonction de la convention collective de travail,
octroyé des suppléments de primes dès le 1
er
janvier 2001. D'autres attendent la confirmation de
la convention par arrêté royal. On peut dès lors
craindre, lorsque celui-ci sera publié, d'assister à
des licenciements qui, paradoxalement, seront le
prix que certains travailleurs du secteur des
maisons de repos devront payer pour le mieux-
être des autres.
Avez-vous pu mesurer l'importance de ce risque
et des mesures de correction sont-elles
envisagées pour éviter ces conséquences
sociales négatives?
07.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, pour ce qui concerne la mesure
relative à l'harmonisation des barèmes, il a été
convenu, avec les partenaires sociaux, de
financer les deux premières phases, soit 2001 et
2002, par le biais d'une augmentation des forfaits
INAMI.
La répartition des moyens envers les différents
secteurs - public et privé, asbl et commercial - a
été réalisée sur la base de critères objectifs. Je
tiens en effet à signaler que les montants de
chaque mesure de l'accord social ont été calculés
en fonction d'une estimation des coûts réels sur la
base du nombre de personnes concernées et du
coût moyen supplémentaire réalisé de manière
macroéconomique.
Si des différences peuvent être constatées sur le
plan microéconomique, celles-ci reflètent des
pratiques différentes entre institutions et en ce qui
concerne les prestations irrégulières. Elles sont
probablement également liées à la taille des
institutions et au nombre de personnes qui y
séjournent.
Etant donné que les charges liées à
l'harmonisation seront intégralement couvertes
d'ici 2005, je comprends mal pourquoi les
institutions choisiraient de licencier du personnel.
En effet, dès 2003, un nouveau système de
financement sera mis en place. Celui-ci tiendra
évidemment compte des charges liées à
l'exécution de l'accord social.
Les forfaits ont été adaptés, à partir du 1
er
octobre
2001, sans augmentation du personnel, ce qui
signifie concrètement que les institutions
disposent d'une réserve leur permettant de
financer les charges liées à l'harmonisation, y
compris pour le personnel qui n'est pas couvert
par le forfait.
Il est également important de souligner qu'il
ressort des statistiques de l'INAMI que
l'ancienneté moyenne dans les petites institutions
privées est beaucoup moins élevée que
l'ancienneté qui est prise en compte pour le calcul
des forfaits. Il y a donc là aussi une possibilité de
réserve pour permettre aux institutions de financer
les coûts de l'harmonisation.
Je pense donc, au vu de ces différents éléments,
qu'il y a, même sur le plan microéconomique, des
moyens suffisants.
Je voudrais également signaler à notre honorable
membre que les montants des forfaits ayant déjà
été adaptés pour tenir compte de la première
phase de l'harmonisation, et ce avec entrée en
vigueur au 1er octobre, les institutions sont tenues
d'utiliser les moyens disponibles pour le payement
effectif de l'harmonisation.
Je voudrais encore rappeler qu'en ce qui
concerne l'exécution de la convention collective du
travail du 7
décembre
2000, toute institution
membre des organisations signataires de la
convention est liée par cet accord. Seul les
institutions qui ne sont pas membres ne sont pas
tenues, sauf si la convention a été confirmée par
un arrêté royal.
07.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, nous sommes ici en présence, et ce
n'est pas la première fois, d'un problème lorsqu'il
faut harmoniser le macro et le microéconomique.
Ce que je constate, c'est que pour certaines
institutions la situation est difficile et ce jusqu'au
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
1er octobre, si elles se sont engagées à partir du
1er janvier, et reste délicate pour l'année 2002.
C'est ce qui explique les risques de licenciements.
Je pense pour le reste qu'il faut examiner,
presque cas par cas, les conséquences de la
situation et je remercie M. le ministre pour sa
réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le contrôle de la situation familiale de
bénéficiaires, d'allocataires et d'attributaires
d'allocations familiales" (n° 4793)
08 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de controle van de gezinssituatie van
rechthebbenden, gerechtigden en
begunstigden van kinderbijslag" (nr. 4793)
08.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues, il
apparaît que l'administration de l'ONAFTS, qui
souhaite procéder à la vérification de dossiers
d'allocations familiales, procède à des visites
domiciliaires en se basant sur la législation
relative à l'inspection du travail. Il m'a été rapporté
un cas où, pour vérifier le maintien du droit aux
allocations familiales majorées pour orphelin,
l'ONAFTS a procédé à un contrôle de la situation
familiale il s'agissait de vérifier si le conjoint
survivant est ou non établi en ménage en
recourant à cette visite domiciliaire.
On met ainsi le doigt sur une difficulté particulière
du système. Comme on l'a vu dans le célèbre
article 80 en matière de chômage, lorsqu'il s'agit
de vérifier une situation liée à la vie privée, on
aboutit rapidement à des mesures qui sont
considérées comme portant atteinte à la vie privée
et qui, surtout, ont un caractère vexatoire.
Cela me fait penser au temps où les constats
d'adultère étaient pratiqués à l'initiative de la
police locale. Il faut bien dire que la lecture des
procès-verbaux de constats étaient parfois une
source de comédie digne de Feydeau.
De façon beaucoup plus sordide, ils montraient
l'incapacité totale des agents verbalisant à
s'adapter à une matière aussi délicate. Je me
souviens que dans les revues du Jeune barreau, il
y avait plusieurs chansons qui mettaient en
évidence ce que l'on trouvait dans les procès-
verbaux, la vérification par les agents verbalisant
des traces chaudes dans les lits; ils vérifiaient s'il y
avait une ou deux traces chaudes dans le lit!
Tout cela relève un peu du comique mais surtout
du sordide. Mais cela met en évidence la difficulté
extrême de donner à une administration c'est
déjà extrêmement difficile lorsqu'il faut recourir à
la police une mission qui est aussi éloignée de
la formation du personnel désigné pour effectuer
ces missions parce qu'il y a toujours des
conséquences qui, sur le plan humain, sont
particulièrement désagréables. Où commence la
visite domiciliaire, où finit-elle, faut-il compter les
brosses à dents dans la salle de bain, y a-t-il des
sous-vêtements masculins,... autant de détails qui
ont amené un grand nombre d'entre vous à dire,
au sujet de l'article 80, qu'il est totalement
impossible d'assumer pareille mission.
Lorsque l'on a parlé de vérifier pareilles situations
dans le cadre de l'administration fiscale, j'ai dit
que jamais il ne me semblait envisageable qu'un
contrôleur des contributions vérifie le nombre de
brosses à dents. Or, lorsque l'on parle de visite
domiciliaire, on sait où cela commence mais de
façon très pratique, on ne sait jamais où cela finit.
Cela finit parfois dans la chambre à coucher, ce
qui n'est pas l'idéal!
Quelles sont les dispositions de la législation sur
l'inspection du travail évoquées par les
inspecteurs de l'ONAFTS qui leur permettent de
procéder à ces visites domiciliaires? La
conversation à domicile est très différente de la
visite domiciliaire car une pression psychologique
peut également être exercée. Quelles sont les
textes légaux et les circulaires et instructions qui
accompagnent de telles missions que,
personnellement, je trouve toujours
malheureuses?
La législation sur le chômage est passée d'une
simple convocation à l'administration à une
audition de l'assuré social au sein de
l'administration. Dans le cadre du respect de la vie
privée, est-il interdit à un conjoint survivant d'avoir
des relations sexuelles avec une autre personne à
son domicile? Ne serait-il pas plus sain d'arriver à
ce que le procédé soit généralisé dans toutes les
matières sociales en attendant l'individualisation
des droits ce qui devrait venir un jour , en
d'autres termes, établir un principe d'audition de
l'assuré social au sein de l'administration afin
d'éviter d'aboutir à ces excès dont on peut
mesurer à quel point ils sont désagréables pour
les personnes et injustes de surcroît parce que,
dans ces cas-là, c'est toujours le plus faible qui
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
est amené à subir les pressions.
Il m'est arrivé autrefois d'être réveillé à 5 heures
du matin parce qu'une de mes clientes voulait
savoir comment elle devait organiser la situation
afin de ne pas être prise en adultère parce qu'on
avait sonné à sa porte. En réalité, il est tout à fait
possible d'organiser la situation de telle sorte
qu'aucun constat d'adultère n'aboutisse. Mais ce
n'est pas normal car le plus faible est toujours
coincé dans des situations comme celles-là.
08.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, en ce qui concerne la base légale du
contrôle exercé par l'Office national d'allocations
familiales pour travailleurs salariés, l'article 148
des lois coordonnées relatives aux allocations
familiales pour travailleurs salariés permet au
ministre compétent en Affaires sociales de confier
à un ou plusieurs agents du service de contrôle de
l'ONAFTS les compétences visées aux articles
143, 145 et 147 des lois coordonnées.
Tous les contrôleurs sociaux de l'ONAFTS
chargés du contrôle des allocataires sociaux
disposent de cette légitimation ministérielle.
L'article 145 des lois coordonnées vise le contrôle
du respect de ces lois et de leurs arrêtés
d'exécution. Il précise que ce contrôle est exercé
conformément à la loi du 16 novembre 1972
relative à l'inspection du travail. C'est donc la loi
relative à l'inspection du travail qui définit les
compétences des contrôleurs sociaux de
l'ONAFTS. Conformément aux dispositions de
cette loi, les fonctionnaires mandatés ne peuvent
forcer le domicile d'un allocataire social. Cette
démarche n'a jamais fait partie des intentions des
contrôleurs sociaux et cela ne s'est jamais réalisé
dans la pratique.
Deuxièmement, à propos des cas de cohabitation
avec présomption de ménage de fait, pour
déterminer si deux personnes cohabitent,
l'ONAFTS s'appuie sur les données du registre
national des personnes physiques dont la finalité
légale est de reproduire la situation de fait en
matière de résidence principale sous la
responsabilité de l'administration communale. Aux
termes de l'arrêté royal du 16 juillet 1992 relatif au
registre de la population, la détermination de la
résidence principale se fonde sur une situation de
fait, c'est-à-dire sur la constatation d'un séjour
effectif dans une commune durant la plus grande
partie de l'année. Cette constatation s'effectue sur
la base de plusieurs éléments: le lieu que rejoint
l'intéressé après ses occupations
professionnelles, le lieu de fréquentation scolaire
des enfants, le lieu de travail, les consommations
énergétiques, les frais de téléphone et enfin le
séjour habituel des conjoints ou des autres
membres du ménage.
Cela doit se faire avec le concours de la Banque-
carrefour de la sécurité sociale, pour promouvoir
la fiabilité des données du registre national des
personnes physiques et de la sorte, exclure
progressivement l'aspect cohabitation du contrôle
social assuré par le secteur des allocations
familiales.
Lorsque, par exception à la règle, le registre
national ne peut apporter la réponse, le seuil de
présence habituel est déterminé par contrôle. La
décision résulte du dialogue qui a lieu entre le
contrôleur et l'allocataire social, eu égard à la
notion de résidence principale contenue dans
l'arrêté royal du 16 juillet 1992.
Il n'existe pas de normes précises pour mesurer le
degré de présence, c'est le dialogue qui
déterminera si la présence d'un tiers est
occasionnelle ou habituelle. Si l'enquête révèle
que, compte tenu de ce qui précède, deux
personnes ont la même résidence principale, elle
conclut à la cohabitation de ces personnes et
qu'elles forment un ménage de fait. L'allocataire
peut, par toute voie de droit, apporter la preuve
contraire.
Troisièmement, en ce qui concerne l'opportunité
du principe de l'audition, au contraire du régime de
chômage évoqué dans votre question, les familles
desservies par le secteur des allocations
familiales appartiennent très souvent au monde
du travail, avec les contingences de temps que
cela suppose. La visite rendue par le contrôleur
entend réduire au minimum les contraintes
sociales pour les familles. C'est dans cet esprit
que le contrôleur social se déplace le cas échéant
dans le lieu souhaité par son interlocuteur. Le
dialogue peut, par exemple, se tenir au siège du
bureau régional de l'ONAFTS le plus proche du
lieu de résidence de l'allocataire social.
Le domicile est, en termes d'une moindre
contrainte, le lieu de prédilection. C'est dans ce
même esprit que la convocation des personnes au
siège de l'organisme d'allocations familiales n'est
ni souhaitée, ni envisagée, en raison du préjudice
qu'elle générerait pour les familles. L'expérience
démontre par ailleurs que dans la grande majorité
des cas, les familles expriment leur satisfaction
quant au contrôle social organisé de la sorte.
08.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, je voudrais répliquer en trois points.
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
D'abord, j'écrirai au ministre pour lui décrire le fait
particulier étant à la base de cette question, et qui
montre que dans la réalité, cela ne se passe pas
aussi bien que décrit.
Je me souviens que Mme Smet, sous la
précédente législature, décrivait toujours, en
théorie, comme tout cela se déroulait toujours
parfaitement, et dans le plus grand respect des
personnes. Les choses ne sont pas pareilles sur
le terrain.
Cela étant dit, je pense que l'on est ici en
présence d'une notion qui va devenir de plus en
plus délicate, à savoir le seuil de présence
habituel, déterminé par des normes. C'est là où
nécessairement, si cela s'opère à travers des
contrôles in situ, on en vient à un arbitraire
montrant une irruption dans la vie privée et qui me
paraît dépassé en matière sociale.
En ce qui concerne l'esprit et la réalité, il me
semble qu'il est un peu facile de dire que refuser
le principe de l'audition et lui substituer le principe
du détective privé, chargé d'une mission de
contrôle de l'adultère - et c'est bien de cela qu'il
s'agit bien que dit plus pudiquement -, est fait
dans l'intérêt des assurés sociaux. Objectivement,
je ne pense pas que ce soit la réalité.
Si le texte est ce qu'il est, il ne faut pas éviter des
mesures de contrôle. Les contrôles effectués par
le biais du registre national ne me posent aucun
problème.
Lorsqu'on en arrive à la notion, très subjective, de
la présence régulière ou habituelle d'une
personne, la différence entre l'esprit des textes qui
ont été lus et la réalité veut pratiquement que cela
ne se passe pas sous la pression. Je suis donc
toujours partisan, dans des cas marginaux, d'une
audition qui respecte beaucoup plus la personne
qu'actuellement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het stijgend aantal
nierpatiënten en vormen van nierdialyse"
(nr. 4843)
09 Question de Mme Annemie Van de Casteele
au ministre des Affaires sociales et des
Pensions sur "l'augmentation du nombre de
patients néphrétiques et les différents types de
dialyse rénale" (n° 4843)
09.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, enkele maanden geleden is naar
aanleiding van een doctoraal proefschrift van
dokter Wim Van Biezen van de universiteit van
Gent in de pers een discussie gevoerd over de
problematiek van de nierpatiënten en de vormen
van nierdialyse.
Uit het doctoraal schrift van dokter Van Biezen
blijkt dat het aantal patiënten met een
zogenaamde terminale nierinsufficiëntie jaarlijks
toeneemt. Wij hebben dat ook in het verleden al
opgemerkt. In de vorige legislatuur hebben wij hier
gediscussieerd naar aanleiding van budgettaire
problemen, onder andere in de sector van de
nierdialyse, waar serieuze besparingen nodig
waren. Men stelde toen al vast dat het aantal
nierpatiënten jaarlijks met 6 tot 7% stijgt, wat
tegen 2010 tot een verdubbeling van het aantal
nierpatiënten in Vlaanderen zal leiden. De
vergrijzing speelt daar uiteraard in mee, maar ook
een aantal andere pathologieën.
Wij weten allemaal dat die mensen zonder een
nierfunctievervangende therapie aan hun ziekte
bezwijken. Er zijn verschillende vormen van
nierfunctievervangende therapieën, met name de
intramurale hemodialyse, hemodialyse thuis en de
peritoneale dialyse. Uiteraard zijn er ook
niertransplantaties, wat voor de patiënten die
ervoor in aanmerking komen, op termijn de beste
oplossing is omdat dit zowel budgettair als qua
levenskwaliteit het best te verdedigen is.
Nu blijkt dat, in vergelijking met andere landen, bij
ons het aantal patiënten dat via thuisdialyse wordt
behandeld maar 8,7% bedraagt. In Groot-
Brittannië, bijvoorbeeld, is dat 43% en in
Nederland 31%. Bij ons ligt dat percentage toch
zeer laag, wat in elk geval de indruk wekt dat er
verschillende manieren zijn om die patiënten naar
een of andere behandeling te leiden. Uit het
proefschrift blijkt dat in 12 van de 55 dialysecentra
patiënten niet naar een thuisbehandeling worden
verwezen. Uiteraard hangt dat van patiënt tot
patiënt af, maar in vele gevallen is
thuisbehandeling in een eerste fase zeker
aangewezen, ook al is later intramurale zorg
noodzakelijk. Bovendien is de thuisdialyse
goedkoper. Toch stellen we vast dat in het hele
financieringssysteem via de forfaits zowel de
verpleegdagforfait als de forfaits voor de
thuisdialyse de mensen richting intramurale zorg
worden georiënteerd. Ik verwijs, bijvoorbeeld, naar
het feit dat er geen honorarium is voor een
nefroloog bij een thuisdialyse.
CRIV 50
COM 492
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Vandaar mijn bekommernis, mijnheer de minister,
of alle patiënten wel voldoende worden begeleid.
Hebben zij wel voldoende keuzevrijheid met
betrekking tot de behandelingsvorm van hun
nierinsufficiëntie? Is die thuisdialyse in het kader
van de integrated care-benadering, die u altijd
verdedigt, voldoende toegankelijk voor de patiënt?
Hoe kan men de opvang van die patiënten
verbeteren zonder de kostprijs te verhogen? Als
we een verdubbeling krijgen van het aantal
nierpatiënten in Vlaanderen, kunnen we ons
afvragen of de capaciteit zal volstaan om die
mensen allemaal op te vangen. Hoe zal u dat op
budgettair vlak opvangen?
In die zin is de aanbeveling van de werkgroep
Nefrologie wel duidelijk. Er kunnen nog een aantal
ingrepen gebeuren waarbij, bijvoorbeeld,
transplantatie wordt gestimuleerd en meer
beloond wordt dan op dit moment het geval is.
Men rekent immers wel het percentage ambulante
behandelingen in het verpleegdagforfait mee,
maar niet een optimaal transplantatiebeleid. Voor
de thuisdialyse kunnen de onkostenforfaits nog
meer geharmoniseerd en verbeterd worden. De
werkgroep beveelt ook aan om een
toezichthonorarium aan de nefrologen te geven,
zodat het verschil voor hen niet van aard is om de
patiënten naar de intramurale behandeling te
leiden. In het verpleegdagforfait zou men het
plafond met betrekking tot het percentage
alternatieve dialyses, dat nu ook afremmend
werkt, kunnen laten wegvallen.
Thuisbehandelingen zoals thuisdialyse voor een
aantal categorieën patiënten, onder meer oudere
bejaarde patiënten die meer verpleegkundige zorg
nodig hebben, is op dit ogenblik financieel niet
haalbaar. Kan er voor de verpleegkundige
assistentie geen ruimer budget worden
vrijgemaakt zodat deze patiënten langer thuis
kunnen behandeld worden?
09.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, mevrouw Van de Casteele snijdt een
bijzonder interessant onderwerp aan. Ik deel haar
bekommernis en ben van plan dit probleem bij de
regering aan te kaarten.
Wat de dialyses betreft, is de uitgaventrend
stijgend. Dit heeft te maken met de verouderende
bevolking en de behandeling van oudere mensen.
Het is correct dat er onvoldoende goedkopere
dialysevormen zijn. Dit heeft alles van doen met
de manier waarop de financiering georganiseerd
is. Hierin moet verandering worden gebracht. Een
ander probleem zoals in vele van dit soort
debatten
heeft betrekking op de medische
praktijken.
Naast de intramurale hemodialyse zijn er 3
alternatieve en goedkopere dialysevormen: de
collectieve autodialyse, de peritoneale dialyse en
de thuishemodialyse. Thuishemodialyse wordt
minder toegepast omwille van de familiale
omkaderingsvoorwaarden. Technische opleiding
en deskundigheid van een vaste partner is vereist.
Er is de serieuze psychische belasting voor het
gezin en er moet een hygiënische en technische
infrastructuur aanwezig zijn. Als u het over
thuisdialyse hebt, neem ik aan dat u de
peritoneale dialyse bedoelt en niet de
thuishemodialyse die moeilijker is en minder wordt
toegepast.
Ik heb cijfermateriaal over de percentages ter
beschikking, afkomstig van de Nederlandstalige
en Franstalige Verenigingen voor nefrologie. De
meeste van de 56 erkende centra voor dialyse,
zeker in Vlaanderen beschikken over een
programma voor peritoneale dialyse en voor
collectieve autodialyse. Men kan stellen dat het
zorgaanbod voldoende gespreid is om de vraag
op te vangen. Vooral de kleinere, meer perifeer
gelegen en Franstalige centra doen minder
beroep op deze alternatieve, goedkopere
dialysevormen. Men kan een beduidend verschil
tussen de verschillende erkende Belgische centra
vaststellen inzake de toepassing van collectieve
autodialyse en peritoneale dialyse. Het verschil in
praktijk kan niet verklaard worden door een
verschillende pathologiezwaarte. Dit is, mijns
inziens, een typisch voorbeeld van heterogeniteit
in de medische praktijk en verkeerd geplaatste
financiële incentives.
Teneinde de goedkopere dialysevormen
aan te moedigen,
worden
in
de
overeenkomstencommissie
verplegingsinrichtingen, verzekeringsinstellingen
van het RIZIV voorstellen uitgewerkt. Hierbij zal
het nierdialyseverpleegdagforfait worden
herschikt. Er zal een duidelijke incentive worden
ingebouwd voor centra die een belangrijk
percentage van de patiënten met alternatieve
dialysevormen behandelen. Een ontmoediging zal
worden ingebouwd voor de centra die alleen maar
ziekenhuisdialyse aanbieden. Bovendien wordt
een apart honorarium voor patiënten in
peritoneale dialyse overwogen via een passend
deel van de forfaitaire verzekerings-
tegemoetkoming van deze behandelingswijze.
Indien deze maatregelen in de nabije toekomst
resulteren in een hoger percentage collectieve
autodialyse en peritoneale dialysepatiënten, zal
deze minderuitgave per behandeling de nodige
06/06/2001
CRIV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
budgettaire ruimte creëren om de stijgende
behoefte aan een niervervangende op te vangen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, deze
problematiek zal in deze commissie nog aan bod
komen vermits ik maatregelen terzake zal
voorstellen.
09.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, ik heb hier weinig aan toe
te voegen. Ik dank de minister voor zijn antwoord.
Ik wil alleen nog beklemtonen dat ik het in
inderdaad hoofdzakelijk heb over peritoneale
thuisdialyse en collectieve autodialyse. Over
hemodialyse thuis, stelde u dat er een aantal
beperkingen zijn. Als men echter opteert voor
thuiszorg zou men ook een bredere omkadering
en verpleegkundige assistentie moeten kunnen
mogelijk maken voor die patiënten die liever thuis
behandeld worden. Daar wou ik toch eveneens uw
aandacht op vestigen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.07 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.07 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 492
CRABV 50 COM 492
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
06-06-2001 06-06-2001
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "het globaal
medisch dossier" (nr. 4620)
1
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le dossier médical
global" (n° 4620)
1
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
implementatie van het globaal medisch dossier"
(nr. 4820)
1
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "la mise en oeuvre
du dossier médical global" (n° 4820)
1
Sprekers: Greta D'Hondt, Maggie De Block,
Frank Vandenbroucke, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Greta D'Hondt, Maggie De Block,
Frank Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de uitvoering van de inkomensgarantie voor
ouderen" (nr. 4663)
2
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la mise en
oeuvre de la garantie de revenus pour personnes
âgées" (n° 4663)
2
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Annemie Van De Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de tarifering van voorschriften
op stofnaam en bij voorgeschreven substitutie"
(nr. 4744)
4
Question de Mme Annemie Van De Casteele au
ministre des Affaires Sociales et des Pensions sur
"la tarification pour la prescription de
médicaments sur la base du principe actif et de
médicaments de substitution" (n° 4744)
4
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
5
Questions jointes de
5
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
achterstallige RSZ-factuur van de Franse
Gemeenschap" (nr. 4762)
5
- M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les arriérés de
cotisations ONSS de la Communauté française"
(n° 4762)
5
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
maaltijdcheques" (nr. 4800)
5
- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les chèques repas"
(n° 4800)
5
Sprekers: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Frank Vandenbroucke, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Frank Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Pierre Chevalier aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de vermoedelijke budgetoverschrijdingen in de
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering,
sector gezondheidszorgen" (nr. 4770)
8
Question de M. Pierre Chevalier au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "les
dépassements probables du budget dans
l'assurance obligatoire maladie-invalidité, secteur
soins de santé" (n° 4770)
8
Sprekers:
Pierre Chevalier, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Pierre Chevalier, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de behoefte aan
instrumenten die controle van de sociale
wetgeving mogelijk maken" (nr. 4801)
10
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions et à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
nécessité de disposer d'instruments permettant
d'assurer le contrôle de la législation sociale"
(n° 4801)
10
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
en Pensioenen
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de uitvoering van het sociaal akkoord voor de
non-profitsector in de rusthuizen" (nr. 4780)
11
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'exécution de l'accord social du non-marchand
dans les maisons de repos" (n° 4780)
11
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de controle van de gezinssituatie van
rechthebbenden, gerechtigden en begunstigden
van kinderbijslag" (nr. 4793)
12
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
contrôle de la situation familiale de bénéficiaires,
d'allocataires et d'attributaires d'allocations
familiales" (n° 4793)
12
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het stijgend aantal
nierpatiënten en vormen van nierdialyse"
(nr. 4843)
13
Question de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'augmentation du nombre de patients
néphrétiques et les différents types de dialyse
rénale" (n° 4843)
13
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
06
JUNI
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
06
JUIN
2001
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "het globaal
medisch dossier" (nr. 4620)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
implementatie van het globaal medisch dossier"
(nr. 4820)
01 Questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le dossier médical
global" (n° 4620)
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "la mise en oeuvre
du dossier médical global" (n° 4820)
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Het globaal medisch
dossier wordt uitgebreid tot de 50-60 jarigen, zodat
het huisartsbezoek goedkoper wordt. Dat is goed
nieuws.
Inhoudelijk blijft het globaal medisch dossier echter
te licht wegen. Meer afspraken zijn nodig over de
inhoud, de toegankelijkheid, het inzagerecht en het
eigenaarschap van het globaal medisch dossier.
Tot heden ligt de nadruk nog niet voldoende op de
kwaliteit van de geneeskunde. Uit gegevens
gepubliceerd in de Artsenkrant blijkt dat slechts 10
procent van de bevolking een officieel medisch
dossier heeft. In omringende landen loopt dat op tot
100 procent.
Wanneer mogen we binnen het globaal medisch
dossier bepalingen verwachten inzake bijvoorbeeld
de inhoud? Welke stappen overweegt de minister
om meer nadruk te leggen op de kwaliteit in plaats
van op de kwantiteit van de geneeskunde? Binnen
welke timing?
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Le dossier médical
global est élargi aux personnes âgées de 50 à 60
ans afin que la visite du médecin généraliste puisse
devenir moins chère. C'est une bonne nouvelle.
Sur le plan du contenu, le dossier médical global ne
pèse toujours pas bien lourd. Il faudra continuer à
se concerter sur le contenu, l'accessibilité, le droit
de regard et la propriété du dossier médical global.
Jusqu'ici, on ne se préoccupe pas suffisamment de
la qualité de la médecine. Les chiffres publiés dans
le Journal du médecin montrent que seulement
10% de la population disposent d'un dossier
médical officiel. Dans les pays voisins, cette
proportion peut atteindre 100%.
Pour quand pouvons-nous nous attendre? en ce qui
concerne le dossier médical global? à des
dispositions relatives au contenu
? Quelles
démarches le ministre envisage-t-il d'entreprendre
afin de mettre l'accent sur la qualité plutôt que sur la
quantité en matière de médecine ? Quelle est le
calendrier prévu à cet effet ?
01.02 Maggie De Block (VLD): Tegen 2003 wordt
de algemene invoering van het globaal medisch
dossier verwacht. Voor de patiënten kan dit alleen
een meerwaarde betekenen. Toch rijzen nog enige
01.02 Maggie De Block (VLD): Nous espérons
une introduction généralisée du dossier médical
global pour 2003. Pour les patients, il ne pourra
s'agir que d'une plus-value. Des questions se
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
vragen.
De twee grote ziekenfondsen verwittigen hun leden
niet wanneer hun globaal medisch dossier vervalt of
wanneer ze de aanspraakgerechtigde leeftijd
hebben bereikt. Wat is hiervan de reden? Kan de
overheid er iets aan doen? Is het mogelijk de
inschrijving laagdrempeliger te maken?
posent toutefois encore.
Les deux grandes mutuelles ne préviennent pas
leurs membres lorsque leur dossier médical global
arrive à échéance ou lorsqu'ils ont atteint l'âge
légal. Pourquoi ? Le gouvernement peut-il remédier
à cette situation
? Est-il possible de rendre
l'inscription plus facilement accessible ?
01.03 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik ben het ermee eens dat we het
globaal medisch dossier moeten verdiepen en zelfs
verbreden. Dat was ook afgesproken met artsen en
ziekenfondsen. De werkgroep die de verdieping
moet doen is bijeengekomen op 22 mei 2001. Ze
heeft haar werkzaamheden aangevat met
betrekking tot het creëren van de noodzakelijke
voorwaarden voor het uitbreiden van het globaal
medisch dossier tot de gehele bevolking vanaf 1
mei 2002. Ook de weerslag van deze voorwaarden
op de kwaliteit van de gezondheidszorg wordt door
de werkgroep onderzocht. Het resultaat van de
werkzaamheden inzake inhoud, toegankelijkheid en
inschrijving moet worden afgewacht. Het
inzagerecht en het eigenaarschap van het medisch
dossier komen aan bod in het voorontwerp van wet
inzake patiëntenrechten.
De twee grote ziekenfondsen moeten hun leden niet
individueel attent op de mogelijkheid een globaal
medisch dossier te openen om financiële redenen.
Ze hebben er in hun ledenbladen echter uitvoerig
aandacht aan besteed en ze houden ook de
chronisch zieken nog individueel op de hoogte. Bij
de doelgroepen van de chronisch zieken en de
ouderen wordt het systeem goed toegepast.
01.03 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Je suis également d'avis qu'il faut
approfondir voire élargir le dossier médical global.
C'est du reste ce qui avait été convenu avec les
médecins et les mutualités. Le groupe de travail
chargé de l'approfondissement s'est réuni le 22 mai
2001. Il a débuté ses travaux relatifs à la création
des conditions nécessaires à l'élargissement du
dossier médical global à toute la population à partir
du 1
er
mai 2002. Ce groupe de travail étudie
également les répercussions de ces conditions sur
la qualité des soins de santé. Nous devons attendre
les résultats des travaux en matière de contenu,
d'accessibilité et d'inscription. L'avant-projet de loi
relatif aux droits des patients contient des
dispositions portant sur le droit de regard et la
propriété du dossier médical global.
Les deux grandes mutualités n'attirent pas
individuellement l'attention de leurs membres sur la
possibilité d'ouvrir un dossier médical global pour
des raisons financières. Il en a toutefois été
longuement question dans les bulletins
d'information destinés aux membres et elles ont
également informé individuellement les malades
chroniques. Le système est appliqué efficacement
aux groupes-cibles des patients chroniques et des
personnes âgées.
01.04 Maggie De Block (VLD): Wat is de timing
van de werkgroep?
01.04 Maggie De Block (VLD): Quels délais le
groupe de travail s'est-il fixés ?
01.05 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik veronderstel dat ze een timing
hebben afgesproken, maar ik ken die niet.
01.05 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Je suppose que ses membres ont
convenu de délais, mais je ne les connais pas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de uitvoering van de inkomensgarantie voor
ouderen" (nr. 4663)
02 Question de Mme Greta D'hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
mise en oeuvre de la garantie de revenus pour
personnes âgées" (n° 4663)
02.01 Greta D'Hondt (CVP): Op 25 januari 2001
werd het wetsontwerp inzake de inkomensgarantie
van ouderen goedgekeurd.
02.01 Greta D'Hondt (CVP): Le projet de loi relatif
à la garantie de revenus pour les personnes âgées
a été adopté le 25 janvier 2001.
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Heeft de minister onderzocht of de
verwarmingstoelage kon worden geïntegreerd in de
uitkering? Heeft hij regels opgesteld om de rechten
van ouders die bij hun kinderen inwonen, niet te
verminderen? Heeft hij onderzocht of de vrijgestelde
bedragen in de berekeningsformule van de
inkomensgarantie geïndexeerd kunnen worden?
Heeft hij geschikte controle-instrumenten gevonden
om na te gaan of iemand werkelijk alleenstaand is?
Heeft hij ten slotte de gelijkschakeling van de
vrijstelling inzake bebouwde en onbebouwde
percelen gerealiseerd?
Avez-vous déjà examiné la possibilité d'intégrer
l'allocation de chauffage dans l'intervention ? Avez-
vous déjà élaboré des règles permettant de ne pas
toucher aux droits des parents qui vivent chez leurs
enfants ? Avez-vous déjà vérifié si les montants
exonérés peuvent être indexés dans la formule de
calcul de la garantie de revenus ? Avez-vous déjà
trouvé les instruments de contrôle appropriés
permettant de vérifier qu'une personne est
réellement isolée ? Enfin, avez-vous déjà concrétisé
l'équivalence d'exonération des parcelles bâties et
non bâties ?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De integratie van de
verwarmingstoelage in de inkomensgarantie zal
vanaf 2002 gebeuren. In 2001 werd deze som als
bijzondere toelage in februari betaald, dus nog niet
geïntegreerd in het basisbedrag.
Ik ben ervan overtuigd dat een gerechtigde op het
verhoogd basisbedrag, dit bedrag moet blijven
ontvangen, ook als hij bij zijn kinderen en
kleinkinderen gaat inwonen. Ik zal terzake een
ontwerp van besluit aan de Ministerraad
voorleggen.
Ik heb nog niet onderzocht of de vrijgestelde
bedragen in de berekeningsformule van de
inkomensgarantie geïndexeerd kunnen worden.
Enkel bij het kadastraal inkomen kan op
eenvoudige wijze rekening worden gehouden met
de indexering. Ik pleit er echter wel voor om ook de
andere bedragen op geregelde tijdstippen aan te
passen.
Om na te gaan of iemand werkelijk alleenstaand is
baseren wij ons voor de toekenning van uitkeringen
op de gegevens van het Rijksregister voor
natuurlijke personen. Ik wijs hierbij ook op de
verantwoordelijkheid van de gemeentebesturen,
zonder om razzia's te vragen.
Inzake de bebouwde en onbebouwde percelen kan
ik meedelen dat het niet vrijgesteld kadastraal
inkomen wordt vermenigvuldigd met 3. Deze
toezegging werd opgenomen in het KB van 23 mei
2001 en werd op 31 mei 2001 in het Belgisch
Staatsblad gepubliceerd.
02.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'allocation de chauffage sera
intégrée à la garantie de revenus dès 2002. En
2001, cette somme avait été payée en février
comme supplément spécial. Elle n'avait donc pas
été intégrée au montant de base.
Je suis convaincu du fait qu'un bénéficiaire du
montant de base majoré doit continuer à percevoir
ce montant même s'il habite chez ses enfants et
petits-enfants. Je soumettrai à ce sujet un projet
d'arrêté au conseil des ministres.
Je n'ai pas encore vérifié si les montants exonérés
peuvent être indexés dans la formule de calcul de la
garantie de revenus. Seul le revenu cadastral peut
facilement tenir compte de l'indexation. Je plaide
cependant pour une adaptation régulière des autres
montants.
Pour vérifier si une personne est réellement isolée,
nous nous basons, pour l'octroi d'allocations, sur les
données du Registre national des personnes
physiques. Je renvoie également les communes à
leurs responsabilités, sans pour autant leur
demander d'organiser des razzias.
Le revenu cadastral non-exonéré des parcelles
bâties et non bâties est multiplié par trois. Cet
engagement figure dans l'Arrêté royal du 23 mai
2001 et a été publié au Moniteur belge le 31 mai
2001.
02.03 Greta D'Hondt (CVP): Voor mij is de rol van
de gemeenten in de vaststelling van de
gezinssamenstelling niet zo duidelijk.
Ik hoop dat de minister zijn wetgevende initiatieven
zo snel mogelijk aan het Parlement kan voorleggen.
02.03 Greta D'Hondt (CVP): Pour moi, le rôle des
communes dans le contrôle de la composition des
familles n'est pas aussi clair.
J'espère que le ministre soumettra aussi
rapidement que possible ses initiatives législatives
au Parlement.
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Inzake de problematiek van de indexering in dit
dossier, moeten nog een aantal beslissingen vallen.
En ce qui concerne la problématique de l'indexation
dans ce dossier, plusieurs décisions doivent encore
tomber.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Annemie Van De Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de tarifering van voorschriften op stofnaam
en bij voorgeschreven substitutie" (nr. 4744)
03 Question de Mme Annemie Van De Casteele
au ministre des Affaires Sociales et des Pensions
sur "la tarification pour la prescription de
médicaments sur la base du principe actif et de
médicaments de substitution" (n° 4744)
03.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
bevoegde ministers blijven de boot afhouden om bij
de invoering van de referentieterugbetaling ook het
voorschrijven op stofnaam te promoten, ook al
bestaan er bij artsen en apothekers vragen in die
richting. Nogal wat patiënten verkeren hierdoor
momenteel in de grootste onzekerheid.
De minister verklaarde al eerder dat bij een
geschreven opdracht van de arts substitutie moet
mogelijk zijn.
Welke praktische regels hanteert het RIZIV voor de
terugbetaling?
03.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Les
ministres compétents continuent de faire la sourde
oreille lorsqu'il s'agit, dans le cadre de l'introduction
du remboursement de référence, de promouvoir la
prescription sur la base de la substance active, bien
que les demandes des médecins et des
pharmaciens aillent dans ce sens. C'est pourquoi
de nombreux patients ne savent actuellement plus
à quoi s'en tenir.
Le ministre avait pourtant affirmé que la substitution
devait être possible en cas de prescription écrite du
médecin.
Quelles sont les règles pratiques observées par
l'INAMI en matière de remboursement ?
03.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands):Ik stel vast dat de apothekers groot
misbaar maken. Natuurlijk zijn ze bang voor hun
winstmarges.
03.02 Frank Vandenbroucke, ministre (en
néerlandais): Je constate que les pharmaciens
poussent des hauts cris. Ils craignent évidemment
pour leurs marges bénéficiaires !
03.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Dat is
te gemakkelijk!
03.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): C'est
trop facile !
03.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Er is een kwaliteitslijst gepubliceerd.
Alle generische producten werden grondig
onderzocht op hun kwaliteit en er is slechts 1
product door de mand gevallen. Het gaat dus niet
om een bio-equivalentielijst. Bio-equivalentie is
immers een relatief gegeven, dat verschilt van
product tot product en van situatie tot situatie. Mijn
departement heeft een uitvoerige brochure
opgestuurd naar artsen en apothekers. De
informatie staat ook op het internet en werd ook aan
de ziekenfondsen meegedeeld.
Het RIZIV gaat ervan uit dat de apotheker in eer en
geweten meedeelt welke specialiteit hij of zij heeft
afgeleverd. Het is die specialiteit die aan de sociale
zekerheid wordt aangerekend. We zetten geen
politieagent bij elke apotheek.
03.04 Frank Vandenbroucke, ministre (en
néerlandais): Une liste relative à la qualité a été
publiée. La qualité de tous les produits génériques a
été attentivement examinée. 1% seulement des
produits ne satisfait pas aux normes. Il ne s'agit
donc pas d'une liste de bio-équivalence. La bio-
équivalence est en effet une donnée relative variant
d'un produit à l'autre et d'une situation à l'autre.
Mon département a envoyé une brochure complète
aux médecins et pharmaciens. Les informations se
trouvent également sur Internet et ont été
communiquées aux mutuelles.
L'INAMI considère que le pharmacien indique en
âme et conscience quelle spécialité il a délivrée. Ce
sera cette spécialité que la sécurité sociale devra
rembourser. Nous n'allons pas poster un agent de
police dans chaque pharmacie.
03.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ik wil 03.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): En tant
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
als volksvertegenwoordiger de belangen van de
gemeenschap verdedigen. Dat de
apothekersvakbonden de belangen van hun leden
verdedigen, is toch normaal.
De minister heeft voor verkeerde verwachtingen
gezorgd. De sector ging ervan uit dat er een lijst
met bio-equivalenten zou worden opgesteld. Daar is
heel wat verwarring ontstaan.
De informatie voor de artsen en apothekers is
werkelijk te laat opgestuurd. Er is trouwens tot op
het laatste moment aan het systeem gesleuteld.
que députée, je tiens à défendre les intérêts de la
société. Il est normal que les associations de
pharmaciens défendent les intérêts de leurs
membres.
Le ministre a suscité de fausses attentes. Le
secteur a supposé qu'une liste de produits bio-
équivalents serait élaborée. Cela a provoqué une
grande confusion.
L'information destinée aux médecins et aux
pharmaciens a été envoyée trop tard. Jusqu'au
dernier moment, le système a d'ailleurs encore fait
l'objet d'adaptations.
03.06 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Dat is normaal. We waren vaak
afhankelijk van externe factoren. Dit dossier is een
zware bevalling geweest.
03.06 Frank Vandenbroucke, ministre (en
néerlandais): C'est normal. Nous dépendions en
effet souvent de facteurs externes. Ce dossier a fait
l'objet d'un accouchement difficile.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
achterstallige RSZ-factuur van de Franse
Gemeenschap" (nr. 4762)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
maaltijdcheques" (nr. 4800)
04 Questions jointes de
- M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les arriérés de
cotisations ONSS de la Communauté française"
(n° 4762)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les chèques repas"
(n° 4800)
04.01 Jef Valkeniers (VLD): De Franse
Gemeenschap kende tussen 1990 en 1993
maaltijdcheques toe aan het onderwijspersoneel
zonder de verschuldigde 250 miljoen frank sociale
bijdragen te betalen. De minister bevestigde dat in
geval van niet-betaling zijn collega's Onkelinx en
Van Cauwenberghe strafrechtelijk aansprakelijk
zullen worden gesteld.
De Franstalige Gemeenschap en het Waals
Gewest hebben nog meer RSZ-schulden.
In de maaltijdcheques-zaak wordt gepoogd om tot
een minnelijke schikking te komen. Wat is de stand
van zaken? De uitstaande schuld van
Gemeenschap en Gewest samen bedraagt 6
miljard. Hoe denkt de minister die te innen? Vindt
de minister het normaal dat een regeringspartij die
de sociale fraude door werkgevers als een prioriteit
beschouwt, het als grootste partij op regionaal
niveau niet al te nauw neemt met de betaling van
RSZ-bijdragen?
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Entre 1990 et 1993, la
Communauté française a octroyé des chèques-
repas au personnel enseignant sans s'acquitter des
cotisations sociales d'un montant de 250 millions de
francs. Le ministre a confirmé qu'en cas de non-
paiement, ses collègues Onkelinx et Van
Cauwenberghe auront à assumer une
responsabilité pénale.
La Communauté française et la Région wallonne
doivent encore s'acquitter d'autres dettes auprès de
l'ONSS.
Dans le dossier des chèques repas, on cherche à
trouver un arrangement à l'amiable. Quel est l'état
d'avancement de ce dossier ? La dette que la
Communauté et la Région doivent encore apurer se
chiffre à 6 milliards de francs. Comment le ministre
pense-t-il pouvoir récupérer cette somme ? Trouve-
t-il normal qu'un parti du gouvernement, qui fait de
la lutte contre la fraude sociale des employeurs une
priorité et qui est le premier parti au niveau régional,
ne se soucie pas du paiement des cotisations
ONSS ?
04.02 Greta D'Hondt (CVP): Op vragen van 2
februari 2000 antwoordde de minister dat, gelet op
04.02 Greta D'Hondt (CVP): Aux questions
posées le 2 février 2000, le ministre avait répondu
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
het negatief advies van de Nationale Arbeidsraad
op een ontwerp-KB, nieuw overleg is vereist over de
door de Franse Gemeenschap verschuldigde
bedragen met betrekking tot de uitreiking van
maaltijdcheques ter vervanging van de bestaande
eindejaarspremie voor de periode 1990-1992. De
RSZ heeft twee rechtsgedingen aanhangig gemaakt
naar aanleiding van deze achterstallen.
Wat zijn de resultaten van het aangekondigde
overleg? In welke mate werden stappen
ondernomen in het strafdossier? Werd naar een
regeling van het geschil gestreefd?
que, compte tenu de l'avis négatif du Conseil
national du Travail sur le projet d'arrêté royal, il
fallait mener une nouvelle concertation sur les
arriérés de cotisations sociales de la Communauté
française afférentes aux chèques-repas attribués en
remplacement de la prime de fin d'année pour la
période 1990-1992. L'ONSS a entamé une double
action en Justice.
Quels sont les résultats de la concertation? Où en
est la procédure en Justice ? Une procédure a-t-elle
été envisagée en vue du règlement du conflit?
04.03 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De schuld die ontstond doordat voor
maaltijdcheques ten onrechte geen sociale
bijdragen werden betaald is een schuld van het
Waalse Gewest aan de RSZ en bedraagt 30,8
miljoen. De schuld voor de periode 4/90-4/95 is op
dit moment nog in onderzoek.
Maaltijdcheques zijn steeds loon en kunnen slechts
in bepaalde gevallen uit het loonbegrip worden
gesloten. In afwachting van een herziening wordt dit
dossier naar de rol van de rechtbank verwezen.Wat
betreft de schulden van de Franse Gemeenschap
en het Waalse Gewest, kan ik het volgende
meedelen.
De RSZ schulden van het Ministère Éducation-
Recherche-Formation bedragen 919 miljoen. Deze
zaak is aanhangig bij het Arbeidshof te Brussel.
De RSZ-schulden van de Franse Gemeenschap,
Direction Administration Tresorerie et Budget,
bedragen 34,6 miljoen. Deze schuld wordt
terugbetaald binnen de vooropgestelde termijn.
De RSZ-schulden van het Ministère Éducation
Nationale (direction générale) bedragen 35,5
miljoen.
De RSZ-schulden van het Ministère Éducation
Nationale (direction générale de l'enseignement
gardien et primaire) bedragen 1201,6 miljoen.
De RSZ-schulden van het Ministère Éducation
Nationale (direction générale Personnel de
l'enseignement subventionné) bedragen 4289
miljoen.
Deze drie schulden vloeien voort uit de opvolging
van de Franse Gemeenschap en de interpretatie
van de financieringswet. Juridische procedures tot
invordering van de schuld werden opgestart.
Ik ben er niet van op de hoogte of de grootste
04.03 Frank Vandenbroucke, ministre (en
néerlandais): Les arriérés de cotisations sociales
pour des chèque-repas est une dette de la Région
wallonne envers l'ONSS et s'élève à 30,8 millions.
Pour la période 4/90-4/95, elle reste encore à
déterminer.
Les chèques-repas sont assimilés à une
rémunération. Ils ne le sont pas dans quelques cas
bien spécifiques. En attendant une révision, ce
dossier doit être traité par les tribunaux. En ce qui
concerne les dettes de la Communauté française et
de la Région wallonne, je puis vous communiquer
les informations suivantes.
Les arriérés de cotisations ONSS du Ministère de
l'Education, de la Recherche et de la Formation
s'élèvent à 919 millions. Le Tribunal du Travail de
Bruxelles a été saisi du dossier.
Les arriérés ONSS de la Communauté française,
Direction Administration de la Trésorerie et du
Budget, s'élèvent à 34,6 millions. Ils seront apurés
dans le délai proposé.
Les arriérés du Ministère de l'Education nationale
(Direction générale s'élèvent à 35,5 millions)
Les arriérés du Ministère de l'Education nationale
(Direction générale de l'enseignement gardien et
primaire) se montent à 1201,6 millions.
Les arriérés du Ministère de l'Education nationale
(Direction générale de l'enseignement
subventionné) s'élèvent à 4289 millions.
Ces trois dettes découlent de la reprise par la
Communauté française et de l'interprétation de la loi
de financement. Des procédures de recouvrement
de ces créances ont été entamées en justice.
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Franstalige partij de RSZ bijdragen van haar
personeel al dan niet correct betaalt. Ik kan u wel
meedelen dat ook het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de Vlaamse Gemeenschap RSZ-
schulden hebben.
J'ignore si le principal parti francophone s'acquitte
comme il sied du paiement des cotisations ONSS
de son personnel. Mais je puis vous dire que la
Région de Bruxelles-Capitale et la Communauté
flamande ont également des arriérés de cotisations
ONSS à apurer.
Wat de vragen van mevrouw D'Hondt betreft, kan ik
het volgende meedelen. Er is in het kader van de
sociale bijdragen op maaltijdcheques voor 1990-
1992 geen geschil met het Waals Gewest
hangende. Artikel 7 van de wet van 21 december
1994 houdende sociale en diverse bepalingen sluit
voor een aantal categorieën personeelsleden de in
1990-1992 toegekende maaltijdcheques uit van het
loonbegrip, en dit in beide landsgedeelten. Na
overleg in het Overlegcomité werd een ontwerp-KB
opgesteld dat alle ambtenaren gelijkschakelde voor
de vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen op
voormelde maaltijdcheques. Na de negatieve
adviezen van de Nationale Arbeidsraad werd echter
beslist de bestaande wetgeving te behouden.
Op het einde van het eerste trimester 2001
bedraagt de schuld van het Waals Gewest aan de
RSZ 30,8 miljoen frank. De bedragen worden
herbekeken inzake de schuld aangaande de
maaltijdcheques voor de periode vierde kwartaal
1990 vierde kwartaal 1995. In principe zijn
maaltijdcheques altijd loon. Ze kunnen maar
vrijgesteld worden wanneer is voldaan aan de
voorwaarden van artikel 19§2 en 19bis, §2,2° tot 6°
en §3 van het K.B. van 28 november 1969.
Het dossier dat bij de arbeidsrechtbank aanhangig
was, werd in afwachting van een herziening
conform deze wetgeving naar de rol verwezen. Het
leek bijgevolg niet opportuun om een overleg met
de werkgever op te starten. Het strafdossier tegen
de Franse Gemeenschap heeft geen betrekking op
maaltijdcheques, maar betreft niet-betaalde
bijdragen. Het gevolg dat eraan wordt gegeven
behoort tot de bevoegdheid van de gerechtelijke
autoriteit bij wie de zaak aanhangig is.
En ce qui concerne les questions de Mme D'Hondt,
je puis vous dire ceci. Concernant les cotisations
sociales sur les chèques-repas pour 1990-1992, il
n'y a pas de litige avec la Région wallonne. L'article
7 de la loi du 21 décembre 1994 portant des
dispositions sociales et diverses exclut de la notion
de salaire les chèques-repas octroyés en 1990-
1992 à une série de catégories de membres du
personnel, et cela dans les deux Régions du pays.
Après une discussion au sein du comité de
concertation réunissant le gouvernement fédéral et
les gouvernements communautaires et régionaux,
nous avons élaboré un projet d'arrêt royal plaçant
tous les fonctionnaires sur un pied d'égalité en
matière de dispense des cotisations de sécurité
sociale sur les chèques-repas précités. Après les
avis négatifs du Conseil national du Travail, il a
toutefois été décidé de maintenir la législation
existante.
A la fin du premier trimestre 2001, la dette de la
Région wallonne envers l'ONSS se montait à 30,8
millions de francs. Les montants concernés ont été
revus en tenant compte de la dette relative aux
chèques-repas pour la période du 4
e
trimestre 1990
au 4
e
trimestre 1995. En principe, les chèques-
repas sont toujours des éléments de salaire. Ils ne
peuvent en être exclus que lorsque sont remplies
les conditions de l'article 19, §2 et 19bis, §2, 2° à 6°
et § 3 de l'arrêté royal du 28 novembre 1969.
Le dossier dont avait été saisi le tribunal du travail a
été renvoyé au rôle conformément à cette
législation, dans l'attente d'une révision. Par
conséquent, il ne paraissait pas opportun d'entamer
une concertation avec l'employeur. Le dossier pénal
à charge de la Communauté française n'a pas trait
aux chèques-repas mais à des cotisations
impayées. La suite qui y sera réservée est de la
compétence de l'autorité judiciaire saisie.
04.04 Jef Valkeniers (VLD): Wanneer zal heel
deze zaak kunnen worden afgerond?
04.04 Jef Valkeniers (VLD): Quand l'ensemble de
ce dossier pourra-t-il être bouclé ?
04.05 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik kan me toch niet uitspreken over
de timing van de rechtbank.
04.05 Minister Frank Vandenbroucke (en
néerlandais): Il m'est impossible de me prononcer
sur le calendrier du tribunal.
04.06 Jef Valkeniers (VLD): Ik begrijp niet dat
men betwistingen over zo'n enorme bedragen zo
04.06 Jef Valkeniers (VLD): Je ne comprends pas
comment il est possible de laisser en suspens aussi
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
lang laat aanslepen. Misschien vindt men na mij wel
een andere "obsédé communautaire" om over dit
dossier telkens opnieuw tussen te komen.
longtemps des contestations au sujet de montants
aussi importants. Peut-être trouvera-t-on après moi
un autre « obsédé communautaire » qui reviendra
continuellement sur ce dossier.
04.07 Greta D'Hondt (CVP): Wat de strafklacht
betreft, kan ik de minister volgen. Wat de schuld
inzake de maaltijdcheques betreft, is zijn antwoord
echter identiek aan dat van februari 2000. Er is dus
geen vooruitgang. De zaak is verwezen naar de rol.
Als het geschil geregeld wordt en de betaling
correct gebeurt, is dat voor mij geen probleem.
Maar we zijn blijkbaar ter plaatse aan het trappelen.
04.07 Greta D'Hondt (CVP): Je peux suivre le
raisonnement du ministre en ce qui concerne la
plainte au pénal. Toutefois, en ce qui concerne la
dette relative aux chèques-repas, il donne une
réponse identique à celle donnée en février 2000.
Aucun progrès n'a dès lors été enregistré. L'affaire
a été renvoyée au rôle. Cela ne me pose aucun
problème si le litige est réglé et le paiement
réellement effectué mais apparemment on fait du
sur-place.
04.08 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Alle elementen van het dossier
worden momenteel nog eens bovengehaald. Dat
kan ik niet vermijden, dat is de normale gang van
zaken in gerechtelijke procedures.
04.08 Frank Vandenbroucke, ministre (en
néerlandais): Tous les éléments du dossier ont une
nouvelle fois été reconsidérés. Je ne peux rien y
faire. Il s'agit d'une procédure judiciaire normale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Pierre Chevalier aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de vermoedelijke budgetoverschrijdingen in de
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering,
sector gezondheidszorgen" (nr. 4770)
05 Question de M. Pierre Chevalier au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "les
dépassements probables du budget dans
l'assurance obligatoire maladie-invalidité, secteur
soins de santé" (n° 4770)
05.01 Pierre Chevalier (VLD): Op basis van de
thesauriegegevens kondigt zich in de sector
gezondheidszorgen een tekort aan dat tussen 10 en
20 miljard wordt geraamd. Maatregelen dringen zich
op. Kan de minister dit tekort bevestigen? Welke
maatregelen zal hij nemen om, in navolging van de
artsen, sectoren met risico op overschrijding aan te
zetten tot besparingen?
Er is een beduidend risico op budgetoverschrijding
voor wat de verpleegdagprijs betreft. Wat zijn de
conclusies van de terzake aangekondigde nota's?
In de Algemene Raad dreigden de sociale partners
ermee het sociaal statuut van de artsen niet te
zullen goedkeuren indien onvoldoende middelen ter
beschikking zijn. Wat is de bedoeling van de
minister?
05.01 Pierre Chevalier (VLD): Sur la base des
données de trésorerie, le déficit probable dans le
secteur des soins de santé se situerait entre 10 et
20 milliards de francs. Des mesures s'imposent. Le
ministre peut-il confirmer ce déficit
? Quelles
mesures a-t-il l'intention de prendre, comme jadis
pour les médecins, afin d'amener les secteurs qui
s'exposent à un dépassement, à réaliser des
économies,?
Il existe un risque considérable de dépassement
budgétaire en ce qui concerne le prix de la journée
d'hospitalisation. Quelles sont les conclusions des
rapports annoncés en la matière ?
Au sein du Conseil général, les interlocuteurs
sociaux ont menacé de ne pas approuver le statut
social des médecins si les moyens se révèlent
insuffisants. Quelle attitude le ministre adopte-t-il en
la matière ?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het RIZIV maakte bekend dat het
uitgavenniveau voor 2000 517.111 miljoen bedroeg.
Dat betekent een overschrijding met 16.383,2
miljoen frank, die zich vooral voordeed bij de
geneesherenhonoraria, de geneesmiddelensector,
de verpleegdagprijs en de rust-
en
05.02 Frank Vandenbroucke, ministre (en
néerlandais): L'INAMI a annoncé,pour 2000, des
dépenses d'un montant de 517.111 millions de
francs, soit un dépassement de l'ordre de 16.383, 2
millions de francs. Les dépassements concernent
surtout les honoraires des médecins, le secteur des
médicaments, le prix de la journée d'hospitalisation
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
verzorgingstehuizen en rustoorden voor bejaarden.
Daarenboven boekten de verzekeringsinstellingen
1.067,4 miljoen minder voor door hen
gerecupereerde bedragen. Er werden reeds
besparingsmaatregelen genomen. Verder wordt
een deel gerecupereerd in 2002 via wettelijk
voorziene mechanismen, met name voor klinische
biologie en medische beeldvorming.
Voor de begroting van 2001 werd rekening
gehouden met een overschrijding van 7.693
miljoen, maar nog niet met de bijkomende 8.690
miljoen. Voor 2001 wordt een overschrijding van
6.000 miljoen verwacht.
, les maisons de repos et de soins et les maisons
de repos pour personnes âgées. En outre, les
montants récupérés par les organismes assureurs
ont été inférieurs de 1.067,4 millions. Des mesures
d'économie ont d'ores et déjà été prises. Par
ailleurs, une partie pourra être récupérée en 2002
par le biais de mécanismes légaux dans les
domaines de la biologie clinique et de l'imagerie
médicale.
S'agissant du budget de 2001, il a été tenu compte
d'un dépassement de 7.693 millions de francs, mais
pas encore du dépassement supplémentaire de
8.690 millions de francs. Pour 2001, on prévoit un
dépassement de 6.000 millions de francs.
Er wordt geen noemenswaardige overschrijding van
de verpleegdagprijs verwacht.
De verwachte overschrijding zal voor 25 procent
gedragen worden door de verzekeringsinstellingen.
De verwachte overschrijding in de
geneesherenhonoraria is het gevolg van een
overschrijding voor klinische biologie en medische
beeldvorming. Dit bedrag zal in 2003 worden
gerecupereerd door het in mindering brengen van
de jaarenveloppen. De verwachte overschrijding in
de geneesmiddelensector zal ten belope van 65
procent van de overschrijding van de
geneesmiddelen-specialiteiten bij de
farmaceutische firma's gerecupereerd worden in de
vorm van een aanvullende heffing in 2002.
In de sector van rustoorden voor bejaarden zal de
overschrijding nog in de loop van 2001 voorkomen
kunnen worden.
De verminderde recuperaties zijn voor een deel het
gevolg van een gewijzigd inningsmechanisme. Dit
bedrag zal rechtstreeks door het RIZIV worden
gerecupereerd en als tegenwaarde in de
ontvangsten worden geboekt.
De uitgaven betreffende het sociaal statuut van de
artsen beïnvloeden een eventuele overschrijding
van de begrotingsdoelstelling niet. Deze uitgaven
horen immers bij de administratiekosten van het
RIZIV en moeten gefinancierd kunnen worden
vanuit de totaliteit van de ontvangsten.
Nous ne prévoyons pas de dépassement sensible
du prix journalier des soins.
Le dépassement prévu sera pris en charge à raison
de 25% par les organismes assureurs.
Le dépassement prévisible dans les honoraires des
médecins est la conséquence d'un dépassement en
biologie clinique et en imagerie médicale. Ce
montant sera récupéré en 2003, en déduction des
enveloppes annuelles. Le dépassement prévu dans
le secteur des médicaments sera récupéré à
concurrence de 65% du dépassement des
spécialités auprès des firmes pharmaceutiques,
sous la forme d'un prélèvement complémentaire en
2002.
Dans le secteur des maisons de repos, nous
pourrons éviter le dépassement dans le courant de
2001.
La diminution des récupérations est en partie due à
la modification du mécanisme de perception. Les
montants en question seront directement récupérés
par l'INAMI qui les comptabilisera dans les recettes
comme contre-valeur.
Les dépenses relatives au statut social des
médecins n'ont aucune influence sur un éventuel
dépassement des objectifs budgétaires. Ces
dépenses font, en effet, partie des frais
administratifs de l'INAMI et doivent pouvoir être
financées par la totalité des recettes.
05.03 Pierre Chevalier (VLD): De minister
antwoordt zeer algemeen.
Ik neem er nota van dat hij gekant is tegen een
koppeling van het sociaal statuut met de financiële
middelen en ik verwacht dat hij hard zal optreden
05.03 Pierre Chevalier (VLD): Le ministre a fourni
une réponse très générale.
Je note le fait qu'il s'oppose à l'établissement d'un
lien entre le statut social et les moyens financiers et
j'escompte qu'il prendra des mesures draconiennes
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
tegen wie die koppeling wil maken.
Ik noteer dat hij de budgetoverschrijding gedeeltelijk
zal compenseren met nieuwe maatregelen.
à l'encontre de ceux qui s'y risqueraient.
Je retiens de sa réponse qu'il compensera
partiellement le dépassement budgétaire par
l'adoption de nouvelles mesures.
05.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): We mogen de nieuwe initiatieven niet
in de verdrukking laten komen, maar er moet
natuurlijk geld voor zijn. We moeten wat dit betreft
op onze hoede zijn.
05.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Nous ne devons évidemment pas
décourager les initiatives nouvelles mais il faut
disposer de moyens. Nous devons rester prudents.
05.05 Pierre Chevalier (VLD): De minister legt een
deel van de verantwoordelijkheid voor de
"ontsporing" bij bepaalde actoren in het systeem,
met name de artsen. Men mag de
verzekeringsinstellingen echter ook niet vergeten te
responsabiliseren.
05.05 Pierre Chevalier (VLD): Le ministre rejette
une partie de la responsabilité du problème sur
certains acteurs du système, à savoir les médecins.
Mais il ne faut pas oublier de responsabiliser les
organismes assureurs.
05.06 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Wees gerust, dat zal niet worden
vergeten.
05.06 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Soyez tranquille, on n'oubliera pas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de behoefte aan
instrumenten die controle van de sociale
wetgeving mogelijk maken" (nr. 4801)
06 Question de Mme Greta D'hondt au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions et à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
nécessité de disposer d'instruments permettant
d'assurer le contrôle de la législation sociale"
(n° 4801)
06.01 Greta D'Hondt (CVP): Ik heb reeds bij
herhaling gewezen op de nood aan efficiënte
instrumenten die de controle van de sociale
wetgeving mogelijk maken.
De veranderingen in de gezinsvorming maken
immers een afdoende, correcte en eenvoudige
controle onmogelijk.
Gaat de minister ermee akkoord dat deze nieuwe
instrumenten noodzakelijk zijn en zijn er al concrete
opdrachten gegeven aan wetenschappelijke
instellingen?
06.01 Greta D'Hondt (CVP): J'ai, à plusieurs
reprises, souligné la nécessité de disposer
d'instruments efficaces permettant d'assurer le
contrôle de la législation sociale.
Les modifications dans la composition des
ménages rendent effectivement impossible tout
contrôle efficace, correct et simple.
Le ministre estime-t-il également que de nouveaux
instruments sont nécessaires et, à ce propos, a-t-
on déjà chargé des institutions scientifiques de
missions concrètes?
06.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): In de sociale zekerheid is de
samenstelling van het feitelijke gezin zeer
belangrijk, omdat de toestand van het feitelijke
gezin de werkelijke economische draagkracht
weergeeft. Het is echter niet eenvoudig na te gaan
of een opgegeven gezinssituatie overeenstemt met
de feitelijke gezinssituatie.
De basis van de controle is het Rijksregister der
natuurlijke personen, dat permanent geactualiseerd
moet worden door de gemeentelijke administraties,
06.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): La composition du ménage de fait est
très importante pour la sécurité sociale parce que
sa situation est le reflet des capacités économiques
réelles. Il n'est toutefois pas simple de vérifier si une
situation familiale déclarée correspond à la réalité.
Le contrôle se fonde sur le Registre national des
personnes physiques, lequel doit être actualisé en
permanence par les administrations communales
qui exercent donc également une mission de
contrôle.
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
die dus ook een controle-opdracht uitvoeren.
Daarnaast beschikken ook de RVA en de RKW
over specifieke controlebevoegdheden. Ik verwijs
hierbij naar mijn antwoord op vraag nr.4793 van de
heer Viseur.
Daarnaast centraliseert ook de Kruispuntbank een
groot aantal persoonsgegevens, die in de toekomst
voortdurend zullen worden uitgewisseld tussen de
instellingen. Een werkgroep onderzoekt via het
project AGORA de mogelijkheid om deze
uitwisseling te optimaliseren. Men beoogt hierbij
een knipperlichtfunctie, waarbij afwijkingen tussen
de gegevens in het Rijksregister en de feitelijke
situatie aan alle instellingen worden doorgegeven.
Verder zijn betere controles en synergieën met
andere betalingsinstellingen inzake
gegevensuitwisseling en de evaluatie van de
resultaten hiervan, opgenomen in de
beheersovereenkomst.
Par ailleurs, l'ONEm et l'ONAFTS disposent eux
aussi de compétences spécifiques de contrôle. Je
renvoie à cet égard à ma réponse à la question
n° 4793 de M. Viseur.
La Banque-carrefour centralise un grand nombre de
données personnelles qui, à l'avenir, feront l'objet
d'échanges continus entre les institutions. Un
groupe de travail étudie, par le biais du projet
AGORA, la possibilité d'optimiser cet échange. On
tend à cet égard à instaurer une fonction de
clignotant, les divergences entre les données du
Registre national et la situation de fait étant
communiquées à toutes les institutions.
Le contrat de gestion prévoit en outre de meilleurs
contrôles et des synergies avec d'autres
organismes de paiement en matière d'échanges de
données et d'évaluation des résultats de ces
échanges.
06.03 Greta D'Hondt (CVP): We zullen de
werkzaamheden graag van nabij volgen. Ook met
instellingen buiten de sociale zekerheid zullen
echter links moeten worden gelegd. Ook de
gemeenten, provinciale besturen en
Gemeenschappen kunnen over nuttige gegevens
beschikken; we moeten ons niet beperken tot de
Kruispuntbank.
De links moeten alleszins breder en duidelijker
worden.
06.03 Greta D'Hondt (CVP): Nous suivrons les
travaux de près. Toutefois, des contacts devront
également être établis avec des instances
extérieures à la sécurité sociale. Il se peut que les
communes, les administrations provinciales et les
Communautés disposent, elles aussi, de données
intéressantes ; nous ne devons pas nous limiter à la
banque Carrefour.
Quoi qu'il en soit, ces liens devront être approfondis
et définis plus précisément.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de uitvoering van het sociaal akkoord voor
de non-profitsector in de rusthuizen" (nr. 4780)
07 Question de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "l'exécution de l'accord social du non-
marchand dans les maisons de repos" (n° 4780)
07.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): De rusthuizen
met weinig bedden maar met veel personeel
zouden worden benadeeld in het kader van de
financiering van de meerkosten die voortvloeien uit
het sociaal akkoord van 1 maart 2000. Tevens zou
enige druk worden uitgeoefend om het aantal
werknemers in die rusthuizen terug te schroeven.
Sommige werkgevers hebben vanaf 1 januari 2001
aanvullende premies voor onregelmatige prestaties
toegekend, anderen wachten nog af tot de
collectieve arbeidsovereenkomst bij koninklijk
besluit is bekrachtigd. Gevreesd wordt dat er
ontslagen zullen vallen zodra het besluit wordt
gepubliceerd. Dat is de prijs die een aantal
werknemers zullen moeten betalen voor een
lotsverbetering van de anderen. Kan de minister
07.01 Jean-Jacques Viseur (PSC) : Il semble que
les maisons de repos à faible capacité en lits mais à
haut taux d'encadrement soient défavorisées par le
financement des surcoûts découlant de l'accord
social du 1
er
mars 2000, et qu'il y ait une certaine
pression pour y réduire le nombre de travailleurs.
Certains employeurs ont accordé des suppléments
de primes pour prestations irrégulières dès le 1
er
janvier 2001, d'autres attendent pour le faire que la
convention collective de travail soit confirmée par
un arrêté royal. On peut craindre, dès publication de
cet arrêté, que des licenciements aient lieu, qui
seront le prix à payer par certains travailleurs pour
le mieux-être des autres. Le ministre a-t-il pu
mesurer l'importance de ce risque
? Des
mécanismes correctifs sont-ils envisageables ?
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
inschatten hoe groot dat gevaar is? Kan een en
ander worden bijgestuurd?
07.02 Minister Frank Vandenbroucke, (Frans): De
verdeling van de middelen werd voor elke
maatregel van het sociaal akkoord berekend op
grond van een raming van de werkelijke kosten in
functie van het aantal betrokkenen en de
bijkomende gemiddelde kosten.
Aangezien de kosten van de gelijkschakeling van
de loonschalen tegen 2005 integraal zullen zijn
gedekt, zie ik niet in waarom die instellingen
personeelsleden zouden ontslaan.
Aangezien de forfaits vanaf 1 oktober 2001 werden
aangepast zonder dat de personeelsnormen
werden opgetrokken en de anciënniteit die in
aanmerking wordt genomen voor de berekening
hoger ligt dan de gemiddelde anciënniteit in de
kleine instellingen, beschikken de instellingen over
een reserve waarmee zij de met de gelijkschakeling
verband houdende kosten kunnen financieren.
Daar de forfaits al rekening houden met de eerste
fase van de gelijkschakeling, zijn de instellingen
verplicht de beschikbare middelen te gebruiken
voor de financiering ervan. Alle instellingen die lid
zijn van de organisaties die de collectieve
arbeidsovereenkomst van 7 december 2000
hebben ondertekend, zijn verplicht dat akkoord na
te leven. De overige instellingen zullen daartoe
enkel verplicht zijn wanneer de overeenkomst bij
koninklijk besluit wordt bekrachtigd.
07.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français): La répartition des moyens a été calculée,
pour chaque mesure de l'accord social, sur base
d'une estimation des coûts réels en fonction du
nombre de personnes concernées et du coût
moyen supplémentaire.
Comme les charges liées à l'harmonisation des
barèmes seront intégralement couvertes d'ici 2005,
je comprends mal pourquoi les institutions
licencieraient du personnel.
Dans la mesure où les forfaits ont été adaptés à
partir du 1
er
octobre 2001 sans augmentation des
normes de personnel, et où l'ancienneté prise en
compte pour le calcul est supérieure à l'ancienneté
moyenne dans les petites institutions, les
institutions disposent d'une réserve leur permettant
de financer les charges liées à l'harmonisation.
Les forfaits tenant déjà compte de la première
phase de l'harmonisation, les institutions sont
tenues d'utiliser les moyens disponibles pour le
paiement de celle-ci. Toute institution membre des
organisations signataires de la convention collective
de travail du 7 décembre 2000 est liée par cet
accord. Les autres ne le seront que si la convention
est confirmée par un arrêté royal.
07.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): De situatie
blijft heikel tot 1 oktober, en ook 2002 biedt maar
sombere toekomstperspectieven. Elke situatie moet
afzonderlijk bekeken worden.
07.03 Jean-Jacques Viseur (PSC) : La situation
est difficile jusqu'au 1
er
octobre et reste délicate
pour 2002. Il faut envisager les situations au cas par
cas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de controle van de gezinssituatie van
rechthebbenden, gerechtigden en begunstigden
van kinderbijslag" (nr. 4793)
08 Question de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le contrôle de la situation familiale de
bénéficiaires, d'allocataires et d'attributaires
d'allocations familiales" (n° 4793)
08.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Krachtens
welke wetsbepalingen betreffende de
Arbeidsinspectie mogen de inspecteurs van de
RKW ter plaatse inspecties uitvoeren om dossiers
te verifiëren, meer bepaald bij samenwonenden, en
daarbij bij de mensen thuis vaststellingen komen
doen die veel weg hebben van de vroegere
betrappingen op overspel ?
08.01 Jean-Jacques Viseur (PSC) : Quelles sont
les dispositions de la législation sur l'Inspection du
travail qui autorisent les inspecteurs de l'ONAFTS à
procéder, pour opérer des vérifications de dossiers,
notamment en cas de cohabitation, à des visites
domiciliaires qui s'apparentent aux anciens constats
d'adultère ?
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Moet het principe van het horen van de sociaal
verzekerde bij de administratie niet uitgebreid
worden tot alle sociale uitkeringen, omdat de
zwakste in dergelijke omstandigheden altijd
benadeeld wordt.
Le principe de « l'audition » de l'assuré social au
sein de l'administration ne devrait-il pas être
généralisé pour toutes les prestations sociales,
étant donné que dans les circonstances, le plus
faible est toujours défavorisé ?
08.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):
Artikel 148 van de gecoördineerde wetten
betreffende de kinderbijslag voor werknemers
machtigt de minister om de ambtenaren van de
controledienst van de RKW de bevoegdheden toe
te vertrouwen zoals bedoeld in de artikelen 143,
145, 147.
Deze controle wordt uitgevoerd conform de wet van
16 november 1972.
Overeenkomstig deze wet mogen de sociale
controleurs de woning van een sociale
uitkeringsgerechtigde niet binnendringen, hetgeen
trouwens nog nooit is gebeurd.
Wat de gevallen van samenwonenden met een
vermoeden van feitelijke gezinstoestand betreft,
steunt de RKW inzake het hoofdverblijf op de
gegevens verstrekt door het Rijksregister. Indien
het Rijksregister uitzonderlijk geen uitsluitsel kan
geven, wordt de gebruikelijke
aanwezigheidsdrempel bepaald middels controle.
Indien het onderzoek aantoont dat twee personen
hetzelfde hoofdverblijf hebben, wordt eruit afgeleid
dat ze samenwonen.
Het staat de uitkeringsgerechtigde vrij om met alle
rechtsmiddelen het tegendeel te bewijzen.
Gelet op de verplichtingen qua werktijden,
verplaatst de controleur zich naar de plaats die de
betrokkene wenst, met dien verstande dat de
woonplaats de voorkeur geniet. De betrokkenen
begeven zich liever niet naar de zetel van het
bestuur. De gezinnen zijn tevreden over de aldus
uitgevoerde sociale controle
08.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français): L'article 148 des lois coordonnées
relatives aux allocations familiales pour travailleurs
salariés permet au ministre de confier aux agents
du service de contrôle de l'ONAFTS les
compétences visées aux articles 143, 145, 147.
Ce contrôle est exercé conformément à la loi du 16
novembre 1972.
En vertu de cette loi, les contrôleurs sociaux ne
peuvent forcer le domicile d'un allocataire social, ce
qui n'est jamais arrivé.
Quant aux cas de cohabitation avec présomption de
ménage de fait, l'ONAFTS s'appuie sur les données
du registre national en matière de résidence
principale. Lorsque, par exception, le registre
national ne peut apporter la réponse, le seuil de
présence habituelle est déterminé par contrôle.
Si l'enquête démontre que deux personnes ont la
même résidence principale, elle conclut à la
cohabitation.
L'allocataire peut, par toutes voies de droit, apporter
la preuve contraire.
Etant donné les contraintes de temps que suppose
le monde du travail, le contrôleur se déplace au lieu
souhaité par son interlocuteur, le domicile étant le
lieu de prédilection. La convocation au siège de
l'administration n'est ni souhaitable ni souhaitée par
les intéressés. Les familles expriment leur
satisfaction quant au contrôle social effectué de
cette manière.
08.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): In
werkelijkheid loopt het allemaal niet zo vlot. Wie aan
de hand van normen wil bepalen vanaf waar
iemands gebruikelijke aanwezigheid bepaalde
perken te buiten gaat, vervalt voor hij het weet in
willekeur en schendt de privacy van de mensen.
Enkel het principe van de hoorzitting lijkt mij de
mensen in hun waarde te laten.
08.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Dans la
réalité, cela ne se passe pas aussi bien. Déterminer
le seuil de présence habituelle par des normes
conduit à l'arbitraire et à une irruption dans la vie
privée. Seul le principe de l'audition me semble
assurer le respect de la personne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "het stijgend aantal nierpatiënten en vormen
van nierdialyse" (nr. 4843)
09 Question de Mme Annemie Van de Casteele
au ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "l'augmentation du nombre de patients
néphrétiques et les différents types de dialyse
rénale" (n° 4843)
06/06/2001
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
09.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Het
aantal patiënten met terminale nierinsufficiëntie
neemt jaarlijks toe met 6 à 7 procent, onder meer
door de vergrijzing. Deze mensen hebben
nierfunctievervangende therapieën nodig, zoals
hemodialyse, thuisdialyse en peritoneale dialyse,
alsook niertransplantaties.
In België wordt slechts 8,7 procent van de patiënten
behandeld via thuisdialyse, een zeer laag cijfer
vergeleken met het buitenland. Toch is thuisdialyse
goedkoper en verhoogt ze de levenskwaliteit van de
patiënt.
De minister legt in zijn beleidsnota de nadruk op de
vrijheid van therapie, het doelmatig aanwenden van
middelen en zorg op basis van de behoeften van de
patiënt.
Beschikt de nierpatiënt over voldoende
keuzevrijheid met betrekking tot de
behandelingsvorm?
Is de thuisdialyse voldoende toegankelijk voor de
patiënt? Hoe kan de opvang van patiënten
verbeteren zonder hogere kostprijs?
Hoe zal in de toekomst het zorgaanbod afgestemd
worden op het stijgend aantal nierpatiënten?
Kan een ruimer budget worden uitgetrokken voor
verpleegkundige assistentie zodat bepaalde
patiënten langer kunnen worden thuis gehouden?
09.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Le
nombre de patients présentant une insuffisance
rénale terminale augmente, chaque année, de 6 à
7%, en raison notamment du vieillissement de la
population. Ces personnes ont besoin de thérapies
suppléant à la fonction rénale, comme
l'hémodialyse, la dialyse à domicile et la dialyse
péritonéale, ainsi que les transplantations rénales.
En Belgique, 8,7% des patients seulement sont
dialysés à domicile, ce qui est un pourcentage très
faible en comparaison avec l'étranger. Pourtant la
dialyse à domicile est moins onéreuse et elle accroît
la qualité de vie du patient.
Dans sa note de politique générale, le ministre met
l'accent sur la liberté thérapeutique, sur l'utilisation
efficace des moyens et sur des soins basés sur les
besoins du patient.
Le patient néphrétique dispose-t-il d'une liberté de
choix suffisante quant à la forme de traitement ?
La dialyse à domicile est-elle suffisamment
accessible pour le patient? Comment améliorer
l'accueil du patient sans accroissement des coûts ?
Comment l'offre de soins peut-elle, à l'avenir, être
alignée sur le nombre croissant de patients ?
Un budget plus important pourrait-il être affecté à
l'assistance infirmière, de manière à garder certains
patients plus longtemps à domicile ?
09.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De financieringswijze, zoals ze nu
wordt gehanteerd, zorgt onvoldoende voor een
overgang naar een goedkopere dialysevorm.
Daaraan moeten we iets doen.
Naast de intramurale hemodialyse of HD, in een
ziekenhuis, zijn er 3 alternatieve, goedkopere
vormen, namelijk de collectieve autodialyse (CAD),
de peritoneale dialyse (PD) en de thuishemodialyse
(HHD). Deze laatste vorm wordt minder toegepast
omwille van de hogere familiale
omkaderingsvoorwaarden.
Mevrouw Van de Casteele refereert dus duidelijk in
haar vraag naar de peritoneale dialyse of PD
wanneer ze spreekt over "thuisdialyse". De meeste
van de 56 erkende centra voor dialyse beschikken
over CAD en PD en kunnen perfect de vraag
opvangen. De Duitstalige Gemeenschap heeft geen
centrum, maar is wel vragende partij.
Vooral de kleinere Franstalige centra doen minder
beroep op de goedkopere dialysevormen. Ook is er
een beduidend verschil in toepassing van CAD en
09.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'actuel mode de financement
encourage insuffisamment le passage à une forme
de dialyse moins coûteuse. Nous devons remédier
à cette situation.
En effet, outre l'hémodialyse en milieu hospitalier ou
HD, il existe trois autres formes moins onéreuses
de dialyse : l'autodialyse collective (ADC), la dialyse
péritonéale (DP) et l'hémodialyse à domicile (HDD).
Cette dernière nécessitant un encadrement familial
plus important, il y est moins fréquemment recouru.
Lorsqu'elle évoque la dialyse à domicile, Mme Van
de Casteele se réfère donc manifestement à la
dialyse péritonéale ou DP. La majorité des 56
centres de dialyse agréés disposent de l'ADC et de
la DP et peuvent donc parfaitement faire face à la
demande. La Communauté germanophone ne
dispose pas d'un centre mais a exprimé le souhait
d'en être dotée.
Les petits centres francophones en particulier
recourent moins fréquemment aux formes de
dialyse moins onéreuses. Par ailleurs, le recours à
l'ADC ou à la DP varie sensiblement d'un centre à
CRABV 50
COM 492
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
PD tussen de verschillende erkende centra, een
verschil dat niet verklaard wordt door de
pathologiezwaarte.
Binnen de commissie verplegingsinrichtingen-
verzekeringsinstellingen van het RIZIV werkt men
aan voorstellen om de goedkopere vormen aan te
moedigen.
Het nierdialyse-verpleegdagforfait wordt herschikt
met een duidelijke incentive voor centra die een
belangrijk percentage van patiënten met
alternatieve dialysevormen behandelen, en een
ontmoediging voor hen die enkel ziekenhuisdialyse
aanbieden.
Tevens overweegt men een apart honorarium voor
patiënten in de PD.
Indien deze maatregelen resulteren in een hoger
percentage CAD en PD-patiënten, dan zal dit de
nodige budgettaire ruimte creëren om het stijgende
aantal patiënten op te vangen.
l'autre, ces différences ne s'expliquant pas par la
gravité des pathologies.
La commission "Etablissements de soins-
organismes assureurs" de l'INAMI planche
actuellement sur des propositions en vue
d'encourager le recours aux formes de dialyse
moins coûteuses.
Le forfait de la journée d'hospitalisation pour la
dialyse rénale est réaménagé et comporte
désormais des incitants pour les établissements de
soins accueillant un pourcentage important de
patients recourant aux formes de dialyse moins
coûteuses et des mesures pénalisant ceux
proposant uniquement la dialyse intra-muros.
Dans le même temps, l'instauration d'honoraires
distincts pour les patients recourant à la DP est
envisagée.
Une augmentation, grâce à ces mesures, du
pourcentage de patients recourant à l'ADC et à la
DP créerait la marge budgétaire nécessaire à
l'accueil du nombre croissant de patients.
09.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ik heb
hier weinig aan toe te voegen.
Thuis-hemodialyse heeft inderdaad beperkingen,
maar toch meen ik dat het nuttig is om, precies in
het kader van een bredere zorg, een budget vrij te
maken voor verpleegkundige assistentie.
09.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Je n'ai
pas grand-chose à ajouter.
L'hémodialyse à domicile a effectivement ses
limites mais j'estime qu'il est utile, précisément dans
le cadre de soins plus larges, de dégager un budget
pour l'assistance infirmière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.07 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.07 heures.
Document Outline