KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 491
CRIV 50 COM 491
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
06-06-2001 06-06-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Filip De Man aan de minister
van Telecommunicaties en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de oprichting van een centrum
123ter" (nr. 4740)
1
Question de M. Filip De Man au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "la création d'un
centre 123ter" (n° 4740)
1
Sprekers: Filip De Man, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Filip De Man, Rik Daems, ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
liquidatie van brievenbussen door De
Post"
(nr. 4743)
2
Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations sur "la suppression des boîtes aux
lettres par La Poste" (n° 4743)
2
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Guy Hove aan de minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over "het Lotto-abonnement"
(nr. 4751)
4
Question de M. Guy Hove au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'abonnement au
Lotto" (n° 4751)
4
Sprekers: Guy Hove, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Guy Hove, Rik Daems, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
intentie van De
Post om de verkoop van
rouwpostzegels te beperken tot
begrafenisondernemers" (nr. 4777)
5
Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre de
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intention de
La Poste de limiter la vente des timbres à apposer
sur les faire-parts de décès aux entreprises de
pompes funèbres" (n° 4777)
5
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister
van Telecommunicaties, Overheidsbedrijven en
Participaties over "de
koolstofmonoxidevergiftiging bij het personeel van
het postsorteercentrum van Charleroi X"
(nr. 4790)
5
Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intoxication au
monoxyde de carbone du personnel du centre de
tri de Charleroi X" (n° 4790)
5
Sprekers: Olivier Chastel, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Olivier Chastel, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan
de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
steun van de Nationale Loterij aan de 'Special
Olympics'-manifestatie" (nr. 4805)
7
Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
soutien apporté à la manifestation 'Special
Olympics' par la Loterie Nationale" (n° 4805)
7
Sprekers:
Marie-Thérèse Coenen, Rik
Daems, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs:
Marie-Thérèse Coenen, Rik
Daems, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Transport over "de voorstellen van alternatieve
financiering die de federale regering in het kader
van het toekomstig tienjareninvesteringsplan van
de NMBS overweegt" (nr. 4619)
8
Question de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les propositions de financements
alternatifs envisagés par le gouvernement fédéral
dans le cadre de la réalisation du futur plan
décennal d'investissement de la SNCB" (n° 4619)
8
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Interpellatie van de heer Claude Eerdekens tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de moeilijkheid om betrouwbare
informatie te krijgen aan de stationsloketten"
(nr. 787)
10
Interpellation de M. Claude Eerdekens à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la difficulté d'obtenir des
informations fiables auprès des guichets des
gares" (n° 787)
10
Sprekers: Claude Eerdekens, voorzitter van
de PS-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Claude Eerdekens, président du
groupe PS, Isabelle Durant, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports
Samengevoegde vragen van
13
Questions jointes de
13
- de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de verplichtingen die voortvloeien uit het tweede
aanhangsel bij het tweede beheerscontract"
(nr. 4677)
13
- M. Jean-Pierre Grafé à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les obligations découlant du second avenant au
deuxième contrat de gestion" (n° 4677)
13
- de heer François Bellot aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het Belgisch-Luxemburgs protocolakkoord
betreffende de modernisering van de NMBS-
verbinding Brussel-Luxemburg" (nr. 4723)
13
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
Protocole d'accord belgo-luxembourgeois portant
sur la modernisation des lignes SNCB reliant
Bruxelles et Luxembourg" (n° 4723)
13
Sprekers: Jean-Pierre Grafé, François
Bellot, Isabelle Durant, vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Jean-Pierre Grafé, François
Bellot, Isabelle Durant, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports
Vraag van de heer Pieter De Crem aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de uitvoering van het Zaventem-
akkoord" (nr. 4814)
17
Question de M. Pieter De Crem à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la mise en oeuvre de l'accord de
Zaventem" (n° 4814)
17
Sprekers: Pieter De Crem, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Pieter De Crem, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde vragen van
20
Questions jointes de
20
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de heropening van de spoorlijn Puurs-
Dendermonde" (nr. 4685)
20
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
réouverture de la ligne ferroviaire Puurs-
Dendermonde" (n° 4685)
20
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de verbeteringen op lijn 52" (nr. 4778)
20
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
améliorations sur la ligne 52" (n° 4778)
20
Sprekers: Greta D'Hondt, Joos Wauters,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Greta D'Hondt, Joos Wauters,
Isabelle Durant, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de nieuwe dubbeldekstreinen die
niet kunnen ingezet worden" (nr. 4684)
22
Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les nouveaux trains à impériale
qui ne peuvent pas être mis en service" (n° 4684)
22
Sprekers: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde vragen van
23
Questions jointes de
23
- de heer François Bellot aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Transport
over "het project voor integrale kwaliteit bij de
NMBS" (nr. 4690)
23
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de Mobilité et des Transports sur "projet
de qualité totale au sein de la SNCB" (n° 4690)
23
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
- de heer François Bellot aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de geëlektrificeerde lijn nr. 43" (nr. 4691)
23
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de Mobilité et des Transports sur "la ligne
électrifiée n° 43" (n° 4691)
23
Sprekers: François Bellot, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: François Bellot, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van Mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het GEN-samenwerkingsakkoord
met de Gewesten" (nr. 4714)
25
Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'accord de coopération conclu
avec les Régions au sujet de RER" (n° 4714)
25
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de nieuwe reglementering in
verband met de inbouw van LPG-installaties"
(nr. 4727)
27
Question de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la nouvelle réglementation
concernant l'installation d'équipements LPG"
(n° 4727)
27
Sprekers: Simonne Creyf, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Simonne Creyf, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aab de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "uitzonderlijke transporten over de
weg" (nr. 4763)
29
Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les transports exceptionnels par
route" (n° 4763)
29
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de recente gevallen van agressie
ten opzichte van treinpersoneel en reizigers"
(nr. 4774)
29
Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les récents cas d'agression
d'accompagnateurs de train et de voyageurs"
(n° 4774)
29
Sprekers: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de spoorwegbermen" (nr. 4786)
30
Question de Mme Kristien Grauwels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et du
Transport sur "les talus bordant les voies ferrées"
(n° 4786)
30
Sprekers:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
6
JUNI
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
6
JUIN
2001
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.04 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.04 heures par M.
Francis Van den Eynde, président.
01 Vraag van de heer Filip De Man aan de
minister van Telecommunicaties en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
oprichting van een centrum 123ter" (nr. 4740)
01 Question de M. Filip De Man au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "la création d'un
centre 123ter" (n° 4740)
01.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
heb de vraag over 127ter reeds in de Commissie
voor de Binnenlandse Zaken aan de heer
Duquesne gesteld, omdat ik dacht dat hij
verantwoordelijk was voor het asielbeleid. Hij
verwees mij echter door naar u. De infrastructuur
in Steenokkerzeel is enorm. De Regie der
Gebouwen heeft bij de gewestelijk
stedenbouwkundig ambtenaar een aanvraag
ingediend voor een indrukwekkend gesloten
opvangcentrum. Het omvat onder andere een
speelplaats, sportterreinen, 3 parkings, een 4
meter hoge afsluiting, enzovoort. Er is echter heel
wat misgelopen. Er werden een viertal bezwaren
ingediend, die bovendien gegrond blijken te zijn.
De officiële weigering die werd opgesteld te
Leuven op 14 mei 2001 vermeldt dat het
ingediende dossier onvolledig is. Een buurtweg,
die op de plannen vermeld staat als dienstweg
wordt niet verlegd. Hij wordt in zijn vroegere noch
in zijn huidige situatie weergegeven. Bovendien
kwam er aan het licht dat de aanvrager eigenlijk
geen eigenaar is van de terreinen waarop men
127ter wil vestigen, dat men over geen akkoord
beschikt van de eigenaars van de desbetreffende
percelen, noch over een machtiging tot
onteigening. Om de aangehaalde redenen
beschouwt de stedenbouwkundig ambtenaar het
bovenvermeld project als onverantwoord en wordt
de vergunning bijgevolg geweigerd.
Hoe komt het dat men op een dergelijk slordige
manier te werk is gegaan? Hoe kan de situatie nu
nog worden opgelost? Wat hebt u gepland voor de
volgende weken en maanden? Komt de timing
van de regering hierdoor in het gedrang? Het
asielbeleid is toch wel een van de hete hangijzers
in de hedendaagse Belgische politiek. Minister
Duquesne zei in de Commissie voor de
Binnenlandse Zaken dat het uw taak is ervoor te
zorgen dat de timing wordt gerespecteerd. Ik
vraag mij dus af hoe u in de volgende weken
maanden zult tewerk gaan.
01.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
collega's, het is duidelijk dat het dossier op
procedureel vlak beter had kunnen worden
afgehandeld. De Regie der Gebouwen had
inderdaad een aanvraag ingediend, maar men
moet inderdaad eigenaar zijn om een
bouwaanvraag in te dienen, zoniet moet men een
stedenbouwkundig attest aanvragen. Mijnheer De
Man, dit is ook meteen het antwoord op uw vraag.
Het is zo dat de Regie der Gebouwen momenteel
een stedenbouwkundig attest aanvraagt omdat de
Regie geen eigenaar is van de desbetreffende
percelen. Op het ogenblik dat dit
stedenbouwkundig attest wordt verkregen en er
wordt voldaan aan enige randvoorwaarden kan er
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
worden overgegaan tot een
onteigeningsprocedure en kan de procedure
gelijktijdig opnieuw worden opgestart om een
volledig bouwdossier in te dienen. Ik wil dan nog
even de adviezen hieromtrent aanhalen die te
uwer informatie toch wel belangrijk zijn. Het advies
van BIAC, wat trouwens een voorlopig advies is, is
niet positief. Er worden momenteel nog een aantal
elementen onderzocht. Ik kan dus nog niet
rekenen op een definitief advies. Het advies van
de gemeente was positief, weliswaar met een
aantal aanmerkingen waaraan tegemoet kan
worden gekomen. Het advies van Belgacontrol ten
slotte was positief.
Ik heb aan de Regie gevraagd de oorspronkelijke
timing zoveel mogelijk te benaderen. Het zou me
verbazen dat ze plots zo snel geworden is dat ze
hieraan volledig kan voldoen. Ik heb erop
aangedrongen dat de timing in de mate van het
mogelijke wordt gerespecteerd.
01.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de minister, kunt u wat specifieker zijn over die
timing? Wat was de oorspronkelijk timing om het
centrum in bedrijf te nemen? Welke vertraging zal
zich volgens u voordoen? Als BIAC naar verluidt
een voorlopig advies heeft gegeven, waarom zou
het definitieve advies van BIAC dan gunstig zijn?
01.04 Minister Rik Daems: Op dit ogenblik
beschik ik niet over de timing. Ik ben wel bereid
deze te overhandigen, zodat zij kan worden
gecontroleerd indien men een bijkomende vraag
zou stellen. Het is niet mijn gewoonte me met een
advies te bemoeien, dat zou te gemakkelijk zijn.
Omdat ik in deze zaak toch enige
verantwoordelijkheid draag, zal ik dat niet doen. In
dat geval zou u mij ervan kunnen betichten
tezelfdertijd rechter en partij te zijn. Ik wacht dus
gewoon op het advies van BIAC.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
liquidatie van brievenbussen door De Post"
(nr. 4743)
02 Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations sur "la suppression des boîtes
aux lettres par La Poste" (n° 4743)
02.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, De Post
houdt ons bezig. Er zijn heel wat vragen over het
al dan niet verminderen van het aantal postbodes,
over wat er gaat gebeuren met de postkantoren
en over de verantwoordelijkheden van de
gemeentebesturen. Zal de overheid proberen de
dienstverlening door te schuiven naar de
gemeentebesturen? Nu zijn er ook heel wat
vragen over de postbussen zelf.
Mijnheer de minister, indien u mij dadelijk
antwoordt dat er geen probleem is, zal iedereen
hier tevreden weggaan.
02.02 Minister Rik Daems: Er is geen probleem.
02.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): De postbussen
blijven dus zoals ze nu zijn? Dit betekent dat er
geen opdracht is gegeven om te onderzoeken
waar bepaalde postbussen zouden kunnen
verdwijnen en waar niet.
Mijnheer de minister, iedereen in deze commissie
is bekommerd om het sociale imago van De Post.
Daarom blijft het zeer belangrijk dat de
postbussen binnen het bereik van iedereen
blijven, vooral van de ouderen en de
gehandicapten. Volgens mij is het een belangrijk
element van het beleid dat de postbus zich op
wandelafstand bevindt, zoniet zullen mensen ook
van deze dienstverlening verstoken blijven. Indien
er geen grote problemen zijn, des te beter.
Nochtans wil ik enkele kleinere vragen stellen, in
de plaats van de zeven ingediende vragen.
Is er sprake van een onderzoek en van een
opdracht aan postkantoren of post-
verantwoordelijken om te onderzoeken of
bepaalde postbussen kunnen verdwijnen?
Zo ja, is het niet nuttig en aanbevelenswaardig dat
men contact neemt met de gemeentebesturen om
na te gaan wat zij erover denken? In dit soort
zaken kan overleg immers de uitvoering van een
beslissing altijd vergemakkelijken, zeker wanneer
zij enigszins onpopulair is.
Ik heb ook een vraag over het economische en
financiële aspect. Ik vraag me immers af of het
elimineren van postbussen uit de ronde van de
postbodes veel besparingen oplevert?
Mijnheer de minister, weet u al over hoeveel
postbussen het gaat? Wanneer het over
besparingen gaat, kan ik me voorstellen dat een
minister of een overheid van De Post die kan
rekenen het aantal postbussen liever vermindert
met duizendmaal zoveel frank of euro. Dit levert
immers meer financiële armslag op om iets
anders te doen.
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Ik heb dus een aantal vragen, want ik begrijp dat
er toch een probleem bestaat.
De voorzitter: Mijnheer de minister, zegt u dat:
liever één bus in de hand dan tien in de lucht?
02.04 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
u mag er zeker van zijn. Voor alle duidelijkheid wil
ik nog zeggen dat het gaat om de rode
brievenbussen van De
Post en niet om de
brievenbussen van de mensen. Er zijn al mensen
die brieven sturen met de vraag of ik hun
brievenbussen van hun erf zal komen halen.
Het aantal postbussen is natuurlijk nooit een
stabiel gegeven, dat is variabel. De postmeesters
bekijken dat en de bussen worden geplaatst
naargelang de behoefte. Volgens de vorige
informatie die in mijn bezit was bedroeg het aantal
19.298. Ik heb dat aantal, meen ik, in een
mondeling antwoord in het begin van januari
gegeven. Er is een telling geweest. Het reële
aantal dat ik nu heb, is 18.840, maar ik kan mij
inbeelden dat er een verschil is tussen het
boekhoudkundig aantal en het reële aantal. Het is
perfect mogelijk dat er her en der nog tientallen
bussen staan die men gewoonweg niet meer weet
staan.
Als ik de informatie opdeel per gewest, zijn het er
6.436 in Vlaanderen, 8.757 in Wallonië en 3.647 in
Brussel of 18.840 in het totaal. 328 bussen
werden verwijderd: 120 in Vlaanderen, 128 in
Wallonië en 80 in Brussel. Men heeft de
inventarisering aangevat. Het criterium dat men
als rendement hanteert, is het volgende: indien het
dagelijkse volume minder dan 20 stuks bedraagt,
wordt de bus weggenomen indien er zich een
andere bus op minder dan één kilometer bevindt.
Voor meer dan 20 stuks, wordt die afstand 500
meter. Dus, onder de 20 stuks moet de bus weg
als er binnen de kilometer nog een bus staat;
boven de 20 stuks, moet er binnen de 500 meter
een bus staan. Dat betekent dat de maximale
loopafstand tot een postbus één kilometer
bedraagt, de gemiddelde 500 meter en bij een
redelijk rendement 250 meter. Dat lijkt me binnen
het criterium loopafstand te vallen.
Als er een aantal bussen is verwijderd, heeft dat te
maken met de nogal enthousiaste postmeesters,
die een vraag naar rendement enigszins anders
hebben opgevat. U weet hoe dat gaat. Er zijn
sommige postmeesters die wat actiever zijn dan
andere.
Laten wij het even bekijken in financiële termen,
want dat is toch interessant. Als men de
testresultaten inderdaad zou gebruiken als basis
voor een reorganisatie van de buslichtingen, zal
dat een besparing betekenen van 166 miljoen
frank per jaar. Het gaat eigenlijk om de kosten die
men maakt om een aantal brieven met een zekere
frequentie op te halen. Een heel eenvoudig
voorbeeld: een postbus die gemiddeld één brief
per dag bevat, kost evenveel om te lichten als een
postbus waarin gemiddeld 150 brieven per dag
zitten. Dat is eigenlijk de reden waarom men een
bepaald rendementscriterium heeft ingevoerd. 166
miljoen frank per jaar is toch niet weinig en dit
door eenvoudigweg te rationaliseren zonder
daardoor de dienstvaardigheid aan de mensen te
beperken. Ik denk dat dit antwoord ongeveer uw
vraag behandelt.
Misschien nog één ding: u vraagt zich af of er in
Klein-Brabant postbussen zijn verdwenen. Als het
gaat om de gemeenten Puurs, Bornem en Sint-
Amands, kan ik u zeggen dat daar geen bussen
zijn verwijderd. Ik kan daaraan toevoegen dat de
tests fatsoenlijk zijn afgerond, dat De Post geen
nieuwe verwijderingen op het nationale territorium
overweegt, behoudens hier en daar natuurlijk,
wanneer het gaat om een vervanging of om een
bus waar helemaal niets meer in terechtkomt.
In dergelijke situatie gaan wij natuurlijk niet zo
strikt reageren door te zeggen dat dit niet kan. Tot
het moment dat de testen voorbij zijn geeft men
de postmeesters in deze materie de instructie niet
al te actief te zijn.
02.05 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.
Toch wil ik nog even de link leggen naar de
gemeentebesturen. Het zou niet slecht zijn de
gemeenten te betrekken in wat wij verantwoorde
besparingen kunnen noemen. Mijn ervaring is dat,
als er ook nieuwe woonentiteiten ontstaan, er
vanuit De Post niet automatisch geredeneerd
wordt dat er ook een bijkomende postbus moet
worden geplaatst.
Ik vraag mij af welke visie De Post hierover heeft
en of het niet nuttig zou zijn dat De Post het
initiatief neemt om de situatie van twee kanten te
bekijken. Enerzijds, moet men nagaan waar de
bestaande postbussen overbodig zijn en,
anderzijds, moet men erop toezien dat er bij
uitbreiding van de woonzone nieuwe postbussen
worden geplaatst.
02.06 Minister Rik Daems: Ik heb geen
problemen met een informatief contact met De
Post, maar ik wil op geen enkel ogenblik noch bij
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
De Post noch bij de gemeenten de indruk wekken
dat dit een soort gemeenschappelijk
beslissingsproces is. Ik hoop dat u daar begrip
voor opbrengt. U weet dat ik zelf zes jaar
burgemeester was. Als men het de
burgemeesters moeilijk wil maken, moet men hen
laten beslissen over het plaatsen of weghalen van
een postbus. Men loopt het risico een negatief
antwoord te krijgen. Er zal altijd wel iemand zijn
die niet wenst dat een bepaalde postbus
verwijderd wordt. Het verstrekken van degelijke
informatie in de beide richtingen lijkt mij het beste
antwoord te zijn op uw terechte opmerking hoe De
Post kan weten waar er nieuwe postbussen
moeten geplaatst worden in een nieuwe
verkaveling. Er zijn natuurlijk de postboden die
geregeld op straat komen en dergelijke informatie
kunnen hebben. Ik ga ervan uit dat een
wederzijdse informatie gebeurt. Te sterk
formaliseren lijkt mij echter geen oplossing te
bieden, maar dreigt eerder problemen te
veroorzaken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega's, gezien onze zware
agenda, dring ik met aandrang aan op het
respecteren van de toegestane spreektijd.
03 Vraag van de heer Guy Hove aan de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over "het Lotto-abonnement"
(nr. 4751)
03 Question de M. Guy Hove au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'abonnement au
Lotto" (n° 4751)
03.01 Guy Hove (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, onlangs
verschenen er in de pers een aantal berichten
over de Nationale Loterij over plannen om in het
najaar lottoabonnementen aan de spelers aan te
bieden. Wie zulk abonnement wenst, kan dan
door middel van een domiciliëringsopdracht aan
de bank op de Lotto spelen. Logischerwijze zijn
dagbladhandelaars niet te spreken over deze
plannen. Een groot deel van hun omzet, soms
zelfs tot de helft, is gebaseerd op de verkoop van
de verschillende lottoproducten. Het zal u wel
bekend zijn dat met de lottoproducten niet alleen
hun commissie wegvalt, maar dat ook de verkoop
van andere producten hieronder dreigt te lijden.
Klanten die hun lottoformulier binnenbrengen,
kopen vaak ook een krant, tijdschrift of wenskaart.
Kan de minister mij antwoorden op de volgende
vragen? Ten eerste, is er omtrent deze maatregel
overleg gepleegd met de dagbladhandelaars, of
met de federaties die hen verenigen en
vertegenwoordigen?
Ten tweede, hoe ver zijn deze plannen al
gevorderd?
Ten derde, wanneer zou dit systeem in werking
treden?
Ten vierde, wordt er in een compensatie voorzien
voor de dagbladhandelaars, of worden hen
alternatieve mogelijkheden aangeboden? Tot nu
toe is het zo dat men door middel van het
abonnement alleen de Belgische Lotto mag
verkopen, en bijvoorbeeld geen buitenlandse lotto.
03.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
ik wil eerst een beetje randinformatie geven. We
kunnen er niet vanuit gaan dat de Loterij verplicht
zou zijn om producten via dagbladhandelaars aan
te bieden. Deze situatie is zo gegroeid omdat men
het kanaal is gaan ontwikkelen. De redenering van
investeren in de stijl van `als er wat gebeurt aan
dat distributiekanaal, dan heeft de Loterij terzake
een of andere verplichting' is meteen een
antwoord op uw vraag over de compensatie en dat
antwoord is duidelijk neen. Dat neemt niet weg dat
ik ervan overtuigd ben dat het distributiekanaal
waar u het over hebt, een interessant
distributiekanaal is. Dat mag niet onderhevig
worden gemaakt aan eenvoudige substitutie. Als
een ander systeem uitdenken u niet meer
opbrengt dan het systeem dat al bestaat, dan zou
u gek zijn, zeker als u weet dat u daarmee een
aantal dagbladhandelaars geen plezier doet en
daardoor schade of mindere omzet kan worden
veroorzaakt.
Ten eerste, er is geen enkele verplichting. Er kan
dus ook nooit sprake zijn van een soort van
compensatie, behoudens van datgene wat
eventueel contractueel overeengekomen is. Ik
denk echter niet dat de Loterij zulke contracten
opstelt.
Ten tweede, is het de bedoeling om tot substitutie
over te gaan? Het antwoord daarop is duidelijk
neen. Ik heb de Loterij natuurlijk om uitleg
gevraagd. Men heeft mij gezegd dat dit een
bijkomend distributiekanaal is dat in principe geen
invloed heeft op de bestaande activiteit, met name
omzet bij de dagbladhandelaars. Ik heb ook
gevraagd dat men mij daarvan overtuigt.
Ten derde, hoever staat het met de plannen? Men
is nu aan een concrete uitwerking toe. Die moet
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
bovendien getest worden. Als alles goedgekeurd
wordt, zou men het systeem in oktober 2001 in
werking kunnen stellen, vooropgesteld dat deze
plannen effectief de weerslag geven van het niet-
substitueren van bestaande distributiekanalen.
Ten vierde, is dit besproken met de Vlaamse
Federatie van Persverspreiders en met de
Fédération Wallonne et Bruxelloise de Diffuseurs
de Presse? Er zijn regelmatige contacten, maar
op dit ogenblik heeft de Loterij over dit project nog
geen gesprek met de federaties gehad. Ik betreur
dit. Het lijkt mij logisch dat men het eerst moet
bespreken voordat het ten uitvoer wordt gebracht.
Ik zal het dossier op de voet volgen. Het zou voor
een politicus nogal dom zijn om alle
dagbladhandelaars tegen zich in het harnas te
jagen. Er zijn namelijk een aantal categorieën in
de bevolking waar men voor moet oppassen:
kappers, postbodes en dagbladhandelaars.
03.03 Guy Hove (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het doet mij plezier dat u het
dossier op de voet zult volgen. Wij zullen dit
uiteraard ook doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
intentie van De
Post om de verkoop van
rouwpostzegels te beperken tot
begrafenisondernemers" (nr. 4777)
04 Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre
de Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intention de
La Poste de limiter la vente des timbres à
apposer sur les faire-parts de décès aux
entreprises de pompes funèbres" (n° 4777)
04.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het zal u
niet verwonderen dat ik het betreur dat de verkoop
van rouwpostzegels enkel toegelaten zou zijn bij
begrafenisondernemers. Een rouw-
aangelegenheid is dikwijls een privé en
particuliere aangelegenheid. Als men het initiatief
van de rouwpostzegels neemt dat overigens een
lovenswaardig initiatief is moet men de
betrokkenen de mogelijkheid bieden om zich niet
alleen tot de begrafenisondernemer te wenden,
maar ook tot de postkantoren. Welke zijn de
intenties van De Post? Of is dit een loos bericht?
04.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
collega's, wanneer men dit bericht zomaar naakt
in de kranten ziet staan, is het normaal dat men
zich afvraagt of men niet bezig is met de
commercialisering van het mensenleed. Het
eigenlijke probleem is dat rouwbrieven minder en
minder identificeerbaar zijn. Ik bedoel daarmee
dat men heel vaak brieven gebruikt die gelijken op
gewone brieven, waardoor de postbode het
onderscheid niet meer kan maken. Wanneer men
een goede service wil leveren, dan moeten
uitgerekend deze poststukken prioritair worden
bedeeld. Een dienstverlenende organisatie mag
het zich niet veroorloven een rouwbrief te laat te
bedelen. Een regionale organisatie van
begrafenisondernemers heeft de idee geopperd
dit probleem op te lossen door het invoeren van
een rouwpostzegel. Wanneer de brief noch de
enveloppe enige aanduiding geven over de inhoud
van de brief, kan een postzegel uitsluitsel
brengen. De Post vond dit een interessant idee en
heeft het verder uitgewerkt.
Dit zal in geen geval aanleiding geven tot enige
vorm van een exclusiviteit. Vanuit deze context
bekeken, begrijpt u meteen dat er geen
commerciële bijbedoelingen zijn, maar dat
integendeel betracht wordt een goede service te
kunnen leveren. U mag dus gerust zijn, het is niet
de bedoeling een kastesysteem op te zetten of
voordelen toe te kennen door het gebruik van
bepaalde soorten van postzegels.
Ten tweede, ik zeg niet dat dit het enige initiatief is
waarbij dit probleem terdege kan worden
aangepakt. Het toont wel aan dat De Post attent is
voor dit soort van kleine problemen en het is zo -
zoals in deze commissie terecht en zo dikwijls
werd aangehaald dat het verschil wordt
gemaakt. Ik wens er mij nu niet over uit te spreken
of dit een goed of slecht idee is, maar het toont
wel aan dat men aandacht heeft voor zaken die bij
de mensen zeer gevoelig liggen, wat de kwaliteit
van de dienstverlening alleen maar ten goede kan
komen.
04.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik ben gerustgesteld te horen dat er
geen commerciële beweegredenen zijn. De
minister heeft gelijk wanneer hij zegt dat dit
aantoont dat De Post aandacht heeft voor deze
toch niet onbelangrijke problemen. Wij ervaren
ook dat sommige rouwbrieven meer gelijken op
gewone postbrieven en dat het soms moeilijk is
een onderscheid te maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
05 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicaties,
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
koolstofmonoxidevergiftiging bij het personeel
van het postsorteercentrum van Charleroi X"
(nr. 4790)
05 Question de M. Olivier Chastel au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intoxication au
monoxyde de carbone du personnel du centre
de tri de Charleroi X" (n° 4790)
05.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, ma question vise effectivement une
intoxication au monoxyde de carbone qui s'est
produite, début mai, au centre de tri postal de
Charleroi X. Différents cas ont été signalés et des
examens médicaux ont été pratiqués sur les
agents concernés.
Parmi les résultats positifs, les examens ont
révélé au moins un taux d'intoxication grave qui,
selon l'avis médical, aurait mérité des soins
immédiats en caisson de désintoxication.
Les travailleurs étaient évidemment inquiets et ces
dernières intoxications ont d'ailleurs été
dénoncées, le 8 mai dernier, à l'occasion d'une
sous-commission paritaire du service interne de
prévention et de protection de La Poste.
La seule solution d'urgence adoptée a été de
laisser les volets du centre ouverts pour assurer
une certaine aération et pallier l'insuffisance de la
ventilation du bâtiment. Cette solution fut d'ailleurs
vite abandonnée pour des raisons de sécurité, on
l'aura bien compris. C'est en laissant les portes
ouvertes que l'on s'expose aux plus grands
cambriolages.
Fait surprenant, ce problème n'est pas nouveau. Il
avait déjà été dénoncé en août 1999 et, à
l'époque, le rapport du médecin du travail
réclamait déjà un système de ventilation
beaucoup plus performant.
Les causes probables de ces intoxications au
monoxyde de carbone sont, d'une part, la
production de gaz d'échappement des véhicules
circulant à l'intérieur du centre de tri dont les
moteurs continuent à tourner pendant toute la
durée de leur chargement et, d'autre part, la très
mauvaise aération des locaux. En effet, les prises
d'aération extérieures sont situées au niveau du
sol de la route, particulièrement fréquentée, qui
longe le centre de tri et le long de laquelle les
véhicules restent en stationnement parfois très
longtemps.
Si, à l'air vicié de l'intérieur, on ajoute l'air vicié de
l'extérieur, la ventilation ne peut évidemment pas
être très efficace.
J'ai pu constater que La Poste recherchait encore
récemment des causes extérieures, telles que des
intoxications domestiques et des pollutions
atmosphériques. C'est vraiment nier l'évidence.
Je me demande quand La Poste pratiquera les
profondes modifications du système de ventilation
du centre de tri de Charleroi. Même si on espère
construire, dans les prochaines années, un
nouveau centre à Charleroi, ce n'est pas une
raison pour laisser travailler le personnel dans
cette atmosphère pendant plusieurs années
encore.
Je remercie le ministre pour la réponse que La
Poste a bien voulu lui faire parvenir!
05.02 Rik Daems, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, le contexte évoqué par
notre collègue est exact. Il est d'ailleurs habituel:
La Poste donne une réponse tout en gardant les
éléments du corporate governance.
Mais la question est importante; une intoxication
au CO, c'est grave.
Les réponses qui m'ont été fournies sont:
- En ce qui concerne les nouveaux centres de tris,
on tentera d'éviter ce problème dans le futur.
- On tentera de trouver des mesures à court terme
autre chose que de laisser la porte ouverte, ce
qui est susceptible d'entraîner de vols.
- Enfin et c'est le plus important on demandera
peut-être est-ce déjà fait à un bureau d'étude
de vérifier le système de ventilation des centres de
tri. Sur base de cette étude, qui devrait s'effectuer
rapidement, il faudra prendre des mesures, car il
ne faut pas attendre 2003 et que des gens aient
de réels problèmes suite à une intoxication au CO.
Ceci dit, les résultats des examens médicaux
n'ont pas mis en évidence une intoxication, mais
bien des taux supérieurs aux taux normaux de
carboxyhémoglobine (CO fixé sur l'hémoglobine).
En résumé, un bureau d'étude doit analyser les
ventilations. Des mesures à court et à moyen
termes doivent être prises. De tels problèmes
doivent être évités dans les nouveaux centres de
tris. Mais pour le moment, il n'y a pas une
évidence de danger.
On s'inquiète, à raison, mais peut-être un peu
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
trop.
J'ai émis le souhait que l'on s'intéresse de près à
ce problème, car c'est un problème
potentiellement important.
05.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je remercie le ministre de
sa réponse. Objectivement, je pense que La Poste
essaie de minimiser le problème et cherche à
gagner du temps. Même si elle ne reconnaît pas
en tant que telle l'intoxication au CO, les médecins
indépendants l'ont reconnue.
Même si l'intoxication au CO est variable en
fonction du fait que l'on soit ou non fumeur, les
taux atteints ne permettaient pas de se poser
longtemps la question. Il est important de suivre le
dossier. Je n'ajouterai pas que je le suivrai
attentivement; cela me paraît assez naturel,
d'autant plus que, sur le terrain, les syndicats le
suivent de près. A la prochaine alerte ou si rien de
concret ne se met en place pour changer les
habitudes de travail et l'étude effective de la
ventilation, les syndicats feront leur travail vis-à-vis
de la sous-commission paritaire du service interne
de prévention et de protection.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
soutien apporté à la manifestation 'Special
Olympics' par la Loterie Nationale" (n° 4805)
06 Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
steun van de Nationale Loterij aan de 'Special
Olympics'-manifestatie" (nr. 4805)
06.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-
AGALEV): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, je vous parlerai d'un
coup de coeur que j'ai eu à Hasselt, dans le cadre
de la 20
ème
édition des jeux nationaux "Special
Olympics Belgium". Deux ou trois parlementaires
s'y sont également rendus entre les 23 et 26 mai
derniers.
Cette manifestation rassemble 2.700 athlètes
handicapés mentaux émanant de 222 clubs
belges. Ils pratiquent 13 disciplines différentes.
Une 14
ème
discipline, à savoir l'équitation, était
prévue mais elle a été supprimée pour cause de
fièvre aphteuse.
Ces athlètes s'entraînent jusqu'à deux fois par
semaine et pour eux, ces jeux sont un moment
fort dans l'année. Ils se mobilisent entièrement et
ils essaient de donner le meilleur d'eux-mêmes.
J'ai assisté à plusieurs épreuves et je vous avoue
que j'étais très fière d'y être présente.
La Belgique compte 150.000 handicapés
mentaux. Si on compte les proches qui étaient
présents en grand nombre pour soutenir les
athlètes, les institutions qui les aident à organiser
leurs loisirs et à faire en sorte qu'ils puissent
participer à ces jeux, les clubs sportifs qui les
entraînent, les coaches qui les aident et les
entraîneurs qui doivent souvent faire preuve de
beaucoup d'imagination pour que les règles soient
comprises et intégrées, on constate que le projet
mobilise un très grand nombre de personnes
pendant toute l'année. L'un des responsables me
disait que 600.000 à 700.000 personnes
s'investissent pour que ces jeux soient possibles.
Pendant les jeux, j'ai observé que des milliers de
personnes sont mobilisées. Il s'agit des
bénévoles, des coaches, du jury, des animateurs
qui accompagnent les handicapés, des
éducateurs, des parents et évidemment des
sportifs eux-mêmes. Pour les participants, il s'agit
d'un rendez-vous à ne pas manquer. J'ai indiqué
dans ma question écrite mais je tiens à répéter
encore oralement le message du vicomte
Davignon, président d'honneur de cette
cérémonie: "Le triomphe n'est pas sportif mais il
salue la victoire de la volonté et de la sollicitude
sur le handicap. Il fait éclater le magnifique
dévouement des accompagnateurs et des milliers
de bénévoles qui rendent cette fête possible"
Après avoir fait le tour des différents stands et lu
la revue de presse qu'on a eu l'amabilité de me
donner et après avoir discuté avec les
responsables, j'ai constaté que la Loterie
Nationale, pourtant sollicitée, n'a accordé qu'un
subside de 150.000 francs belges sur un budget
de 55 millions. Je me pose donc la question de
savoir pourquoi il n'y a pas un plus grand soutien à
ce genre d'initiative fédérale. Pourquoi la Loterie,
qui relève de vos compétences, ne consacre-t-elle
pas plus à cette manifestation? Elle pourrait fort
bien l'intégrer dans ses campagnes de promotion
et prévoir un tirage spécial. Elle le fait bien pour
Noël; pourquoi ne le ferait-elle pas pour les
"Special Olympics" de 2002? Quelle piste existe-t-
il pour qu'à l'avenir, une aide soit accordée à ce
formidable événement sportif?
06.02 Rik Daems, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, une subvention de
200.000 francs a été allouée pour 1998-1999. Une
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
demande de subvention a été introduite par
l'ASBL pour l'année 2000. Elle est en cours
d'examen. Pour 2001, rien n'a encore été introduit.
Un problème se posera toujours si on compare le
montant d'une subvention à celui d'un budget car
on pourra toujours prétendre que la subvention
accordée est insuffisante.
Si on considère la répartition des bénéfices de la
Loterie, aucun montant n'est expressément prévu
en faveur de l'initiative que vous avez évoquée,
quoique des montants soient spécifiquement
alloués à d'autres organisations comme le Comité
olympique interfédéral belge et au Fonds des
sports des communautés, lesquelles, si la loi est
votée dans quelques semaines, recevront
directement l'entièreté du budget.
Il est clair que si l'organisation se référait à une
organisation et à une structure fédérales, la
Loterie pourrait continuer à accorder des
subventions. Dans le cas contraire, cela ne
relèverait que de la compétence régionale et nous
ne serions pas en état de la subventionner.
L'unique action spécifique que nous pourrions
imaginer consisterait en un tirage spécial.
Toutefois, celui organisé en 1999 en faveur des
réfugiés du Kosovo, s'est soldée par un échec
même si son but était purement humanitaire. Je
ne suis donc pas certain que ce soit là la meilleure
voie à suivre.
Cela dit, vous avez attiré l'attention sur une
organisation qui me tient à coeur. C'est la raison
pour laquelle j'ai l'intention d'interroger les
organisations fédérales et notamment le COIB
afin de savoir quels sont les moyens qu'elles
mettent à la disposition de ce type d'organisations
par le biais de l'argent qu'elles reçoivent de la
Loterie. Une fois en possession de toutes les
données, je demanderai à la Loterie de recevoir
les responsables de ces organisations pour
examiner ce qu'il est possible de faire. En effet, si
on considère que la Belgique compte 150.000
handicapés mentaux pour 10 millions d'habitants,
on peut dire que beaucoup de familles sont
concernées. Or, une des valeurs que doit
notamment défendre la Loterie, c'est l'aide à
apporter dans ce contexte. Je répète que je vais
demander à la Loterie d'inviter les responsables
de ces organisations même si je ne peux préjuger
du résultat de cette rencontre.
06.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-
AGALEV): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse. Cependant, j'aimerais
apporter quelques remarques. Tout d'abord, les
participants souhaitent, à l'instar de certains
sportifs belges, rester à un niveau de compétition
fédéral et tiennent à l'existence du Comité
olympique belge pour handicapés mentaux ainsi
qu'à l'image véhiculée par celui-ci, d'autant plus
que ce comité prépare les jeux internationaux des
handicapés mentaux. Donc, il est la référence
pour la Belgique dans le cadre de cette
organisation internationale. Voilà pourquoi les
subventions de type communautaire ou régional
ne suffisent pas ou sont difficiles à obtenir.
Deuxièmement, eu égard à l'échec de l'expérience
en faveur du Kosovo, je voudrais attirer votre
attention sur le fait qu'ici, la portée est différente
dans la mesure où de nombreuses personnes
sont concernées. Etant donné l'image du
handicapé dans notre société et la place que
celle-ci lui accorde, cette tranche spéciale du
tirage ou cet effort spécial, à travers une publicité
spéciale associée à un événement
particulièrement mis en lumière, pourrait vraiment
être, selon moi, la preuve que notre société prend
ce phénomène en considération et met tous les
moyens à disposition pour une meilleure
intégration.
Peut-être convient-il de revoir ce jugement, mais
je soutiens absolument votre idée d'organiser une
rencontre entre les responsables des structures
fédérales visées et ceux de la Loterie Nationale,
car il y a beaucoup à apprendre. Et les
expériences antérieures ont montré que, chaque
année, le nombre de personnes s'engageant dans
les compétitions augmente et davantage de
handicapés ou de personnes en difficulté mentale
essaient de dépasser leur handicap. Cela mérite
vraiment un soutien de notre part.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La question n°
4814 de Mme Marie-Thérèse
Coenen est reportée à une date ultérieure.
De interpellatie nr. 784 van de heer Yves Leterme
wordt naar een latere datum verschoven.
Voorzitter: Lode Vanoost.
Président: Lode Vanoost.
07 Question de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "les propositions de
financements alternatifs envisagés par le
gouvernement fédéral dans le cadre de la
réalisation du futur plan décennal
d'investissement de la SNCB" (n° 4619)
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
07 Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Transport over "de voorstellen van
alternatieve financiering die de federale
regering in het kader van het toekomstig
tienjareninvesteringsplan van de NMBS
overweegt" (nr. 4619)
07.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, madame la ministre, chers collègues, le
30 mars dernier, le gouvernement fédéral
s'accordait politiquement sur le plan
d'investissement de la SNCB pour les 12 ou
15 ans à venir. Le gouvernement a retenu l'épure
maximale de la SNCB et, nous l'avons appris
depuis lors, il l'a peut-être majorée encore. Dans
le même temps, le gouvernement rappelait qu'il ne
disposait pas des moyens financiers permettant
de réaliser ces investissements au cours des dix
ans à venir.
Ces investissements devaient s'étaler sur 15 ans,
sauf si le gouvernement parvenait à trouver des
financements alternatifs. Rappelons aussi que le
gouvernement ne prévoyait pas la moindre
incidence sur les dépenses primaires. Parmi les
financements alternatifs, le gouvernement
envisageait le cofinancement des régions en
matière de génie civil et/ou la réalisation d'actifs.
1. Je souhaiterais savoir à quelle date le
gouvernement fédéral a officiellement demandé
l'avis des gouvernements régionaux sur le plan
décennal d'investissement de la SNCB.
2. Quels sont les types d'investissements
ferroviaires que vous ne voulez en aucune façon
financer sur fonds propres?
3. Pour quels travaux de génie civil attendez-vous
un cofinancement par la Région bruxelloise et la
Région wallonne?
4. Aux termes de ce cofinancement, qui
deviendrait propriétaire des ouvrages cofinancés
par les régions?
5. A quelle réalisation d'actifs le gouvernement
fédéral fait-il allusion, sachant que les principaux
actifs à valoriser doivent déjà l'être dans le cadre
du financement TGV? Etant donné que ce
financement TGV devrait déjà mobiliser les
principaux actifs, comptez-vous utiliser
exclusivement ABX pour le cofinancement?
Telles sont, madame la ministre, les questions
que je souhaitais vous poser. Je me réjouis
d'entendre vos réponses.
07.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, cher collègue Grafé, votre première
question concerne la demande d'avis aux
gouvernements régionaux. Celle-ci a été envoyée
aux gouvernements régionaux le 27 avril. Une
première présentation du plan leur a été faite le 2
mai, en présence de la SNCB bien sûr, et une
réunion de réponse aux questions a été organisée
le 11 mai, permettant ainsi aux régions
d'interroger la SNCB au sujet de cette
présentation.
Parallèlement, le 23 avril, il a été demandé à la
SNCB d'adapter son plan, qui était initialement
prévu sur dix ans, pour le porter à douze ans. La
direction de la SNCB a présenté, le 1
er
juin, lors de
son dernier conseil d'administration, son projet de
plan adapté, dont il a été pris acte.
Vous voyez donc que le travail est en cours pour
le moment dans les trois régions.
Votre seconde question porte sur les
investissements ferroviaires que le gouvernement
ne souhaite financer en aucune manière. Il n'y a,
dans le chef du gouvernement, aucune exclusive.
Celui-ci trace simplement des priorités et ne
procède à aucun abandon. Je rappelle ici que les
projets non retenus pour l'enveloppe budgétaire
de l'Etat 2001-2012 enveloppe qui est beaucoup
plus élevée que celle dont jouissait la SNCB avant
le présent accord , pourront éventuellement être
financés après 2012. Nous traçons un plan sur
douze années, sur lequel nous attendons à la fois
l'avis des régions et le phasage dans lequel les
régions souhaitent voir l'exécution de ce plan, ce
qui est au moins aussi important que le plan lui-
même.
A votre troisième question sur les travaux de
génie civil, je puis répondre que je n'attends rien
de particulier des régions. Le gouvernement ouvre
simplement une possibilité, sur demande des
régions, de pouvoir, via ces cofinancements,
accélérer les travaux qu'elle jugerait utile.
Votre quatrième question aborde le thème de la
propriété des ouvrages cofinancés le cas échéant
pas les régions. Le cofinancement de la partie
génie civil par les régions est effectivement une
des pistes et est destiné à permettre d'accélérer
des investissements sur le territoire d'une région
par un apport financier de cette dernière. L'accord
du 30 mars prévoit que la SNCB doit, à la
demande de cette région, négocier avec elle la
prise en charge des travaux de génie civil. Par
conséquent, en ce qui concerne cet aspect de
propriété des travaux, la question reste ouverte.
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Les régions doivent, pour le moment, formuler
leurs demandes.
La cinquième question porte sur les réalisations
d'actifs. La vente d'actifs est en effet une des
pistes que nous avons retenues. Les actifs
réalisables ne sont pas encore complètement
déterminés dans la mesure où le patrimoine de la
SNCB est assez important. Les possibilités sont
donc nombreuses. Il faudra faire des choix, entre
autres sur base de l'expérience de la Financière
TGV, en tenant compte de la faisabilité et du
rapport entre le bénéfice et les suggestions faites
par la SNCB. A cet égard, il est indéniable qu'il
existe, à la SNCB, un patrimoine important non
valorisé, qui pourrait l'être mieux à l'avenir. Dès
lors, nous avons demandé à la SNCB, dans le
cadre de son plan d'entreprise, de rédiger un
planning sur douze ans de ce qui est valorisable,
en tenant compte des avantages et inconvénients
liés à cette valorisation.
Bien sûr, il existe des exemples. Vous citez ABX
comme étant l'une des possibilités. Il faudra tenir
compte du rapport des consultants demandé par
la SNCB elle-même au sujet du devenir d'ABX. Ce
rapport signale qu'i n'y a pas nécessairement
d'avantages à céder maintenant tout ou partie de
cette filiale, dans la mesure où un certain nombre
d'investissements qui ont été réalisés n'ont pas
encore produit le 'return' attendu. Je pense donc
qu'à l'avenir, toute perspective devra tenir compte
du délai dans lequel on pourra espérer le retour
faisant l'objet du pari que la SNCB avait fait en
son temps.
Une autre possibilité réside dans le réseau de
télécommunications. La SNCB pourrait, dans un
partenariat éventuel avec un opérateur actif dans
le domaine, valoriser une partie de son
patrimoine. Néanmoins, la SNCB a clairement
exposé, lors de la dernière assemblée générale,
qu'il s'agissait d'abord de satisfaire ses propres
besoins et de n'envisager éventuellement
qu'ensuite toute opération dans ce domaine.
Enfin, pour le patrimoine immobilier, on connaît
les problèmes auxquels a été confrontée la
Financière TGV. Nous avons d'ailleurs envisagé
ici de procéder à un remboursement en argent, et
pas seulement en actifs, par le biais de la vente
de terrains.
Les conditions sont évidemment très différentes.
La vente de terrains dans le cadre de l'opération
de la Financière TGV visait à valoriser une partie
du patrimoine dans des délais très courts. C'est
d'ailleurs ce qui empêchait la SNCB de réaliser
l'opération dans de bonnes conditions et qui l'a
amenée à estimer qu'il faudrait lui permettre de
rembourser en cash.
Dès lors, pour ce qui concerne le patrimoine
immobilier, il s'agit de réaliser un travail dans la
durée et d'identifier, sur les douze ans, les
meilleures périodes pour valoriser une partie de
l'actif. Je renvoie une fois de plus à une stratégie
de l'entreprise qui doit déterminer dans son plan
d'entreprise quelles sont les solutions les plus
efficaces.
Enfin, autre piste, en ce qui concerne les
bâtiments de la SNCB qui ne sont pas destinés à
l'exercice direct de ses missions, il est aussi
possible de prévoir des conditions d'exploitation
avantageuses financièrement pour la SNCB,
notamment comme c'est déjà le cas aujourd'hui
mais en amplifiant la stratégie les activités
commerciales dans les gares par le biais
d'aubettes et autres qui sont aussi des manières
de valoriser une exploitation financière
avantageuse, ce qui permet d'économiser par
ailleurs.
Voilà quelques pistes possibles. Nous n'avons pas
tracé un cadre contraignant. La SNCB est une
entreprise publique mais autonome. Il lui revient
d'élaborer son propre plan de valorisation d'actifs
sur les douze années en déterminant, après avoir
servi ses propres besoins, ce qui est légitime,
après avoir analysé la question de la rentabilité
d'ABX et identifié son patrimoine immobilier,
quelles sont les meilleures opérations à réaliser,
de façon à atteindre cet objectif qui lui a été fixé.
07.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, je remercie la ministre pour les pistes
qu'elle trace, mais je constate que le brouillard
subsiste sur toutes ces pistes. Je dirai comme les
colombophiles "les convoyeurs attendent".
Madame la ministre, je vous interrogerai à
nouveau quand vous verrez un peu plus clair dans
vos pistes, en espérant qu'il ne faudra pas
attendre trop longtemps.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La question n°
4621 de M. Bruno Van
Grootenbrulle n'aura pas lieu.
08 Interpellation de M. Claude Eerdekens à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la difficulté d'obtenir des
informations fiables auprès des guichets des
gares" (n° 787)
08 Interpellatie van de heer Claude Eerdekens
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
tot de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de moeilijkheid om
betrouwbare informatie te krijgen aan de
stationsloketten" (nr. 787)
08.01 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, madame la ministre, chers collègues,
nous sommes perturbés par le fait que les
usagers de la SNCB sont confrontés à des
difficultés pratiques, parfois quotidiennes, quant à
l'obtention de renseignements auprès des
guichets qu'ils fréquentent ou des gares centrales
où ils sont censés recevoir davantage de
renseignements.
Au-delà des témoignages des usagers, ce qui a
été particulièrement éclairant à ce sujet, c'est
l'enquête réalisée par Test-Achats qui a voulu
éprouver la qualité de l'information fournie par les
employés installés aux guichets de nos gares.
Cent vingt-trois gares ont ainsi été visitées à
plusieurs reprises en Wallonie, en Flandre et dans
la Région de Bruxelles-Capitale. Différents
scenarii concernant l'information à dispenser aux
voyageurs étaient utilisés: la connaissance des
produits, les tarifs, les comparaisons tarifaires, les
conseils à donner, etc.
Malheureusement, il est apparu lors de cette
enquête de Test-Achats qu'en s'adressant à un
guichet de gare pour obtenir des informations, il
arrive plus souvent que l'usager reçoive des
informations incorrectes que des renseignements
correspondant à la réalité. Cela entraîne parfois
des coûts supplémentaires pour les voyageurs car
on leur propose des solutions plus chères que
celles qu'ils auraient normalement dû obtenir.
Pour l'instant, comme tous les services publics, la
SNCB participe à ce grand marché de la
communication et de la circulation des usagers. Il
est donc important de privilégier le rail et de
permettre aux usagers de la SNCB d'obtenir une
information aussi précise que possible, les
éclairant sur la meilleure façon de voyager au
moindre coût.
N'est-il pas envisageable, au niveau de la SNCB,
de disposer d'outils informatiques permettant à
coup sûr de dispenser la meilleure information,
celle qui assure le meilleur service public à
l'usager?
Par ailleurs, les brochures, quand elles existent,
sont très souvent dépassées car la situation
fluctue très fréquemment. Or, quand l'usager
souhaite un renseignement, il veut l'obtenir tout de
suite car il doit parfois se décider entre l'utilisation
du rail et celle de l'avion. Il est donc important de
permettre à un client de se prononcer en faveur
de ce type de communication qui, comme nous le
savons tous, est le plus écologique. Il est donc
important et la SNCB en est responsable que
l'ensemble des gares participent à un système
cohérent, fiable et performant d'information afin
d'augmenter l'utilisation du rail par rapport à
d'autres modes de communication.
Telles sont les questions que je souhaitais poser
et les mesures à envisager pour la SNCB dans le
cadre du contrat de gestion, sachant bien entendu
qu'il s'agit d'une entreprise publique autonome et
que la ministre des Communications ne peut pas
prendre de décision à la place du conseil
d'administration de la SNCB mais que le
gouvernement peut malgré tout suggérer que l'on
rencontre les souhaits des usagers.
08.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je partage évidemment
l'appréciation de M.
Eerdekens quant à
l'importance de la qualité et de la lisibilité du
service offert par la SNCB à ses clients. Cela a
d'autant plus d'importance que, comme vous le
signaliez, nous avons la volonté d'attirer une
clientèle nouvelle vers la SNCB. Dès lors, la
qualité de l'information est un élément attractif,
tant pour les déplacements occasionnels que pour
les déplacement quotidiens.
Je suis évidemment au courant de l'enquête de
Test-Achats. Je l'ai lue avec attention et il est
certain qu'elle incite à la réflexion car elle évoque
des situations qui dénotent une très mauvaise
information des voyageurs. Cette information est
essentielle et dépend de plusieurs facteurs. Le
premier est la formation du personnel appelé à
prodiguer l'information. Je précise à cette
occasion que ce personnel, que j'ai déjà rencontré
à plusieurs reprises, demande à pouvoir disposer
de la formation et de l'information lui permettant
de la dispenser au public.
Comme vous le disiez, il s'agit d'une compétence
qui ne m'incombe pas. Il ne me revient pas
d'organiser la formation du personnel des
guichets. Par contre, étant donné qu'une direction
des ressources humaines doit se mettre en place
au sein de la SNCB dans le cadre de la réforme
de l'entreprise, il est important d'attirer son
attention sur le fait que les guichetiers sont
demandeurs de recevoir les outils leur permettant
de dispenser une information satisfaisant le client.
Il faut former le personnel afin de lui permettre de
répondre aux questions des usagers.
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Le deuxième élément concerne la lisibilité des
produits. Leur conception est telle qu'ils sont
difficiles à comprendre. D'ailleurs, une des raisons
du manque de lisibilité de l'information que
dispensent les guichetiers, provient du fait que les
produits sur lesquels ils doivent donner une
information ne sont eux-mêmes pas toujours très
lisibles et sont parfois assez complexes. Bien sûr,
cela ne justifie pas les manquements! Certes, il
peut y avoir des manquements dans le chef d'un
membre du personnel à l'égard des mesures
élémentaires de courtoisie pour un voyageur. Mais
laissons cela de côté! Ces situations sont plutôt
exceptionnelles. Mais la simplicité est évidemment
à l'avantage de tous, qu'il s'agisse du guichetier
qui doit fournir l'information ou du client qui la
reçoit. Dès lors, des réformes importantes restent
à apporter dans ce domaine.
A ma satisfaction partielle, car c'était un premier
effort, on a déjà pratiqué à la SNCB la politique
des offres tarifaires. Il existait à l'époque plus
d'une centaine d'offres tarifaires. On les a
fortement réduites. Mais il en reste encore
beaucoup aujourd'hui. De plus, elles doivent,
parfois, être cumulées pour un même trajet, ce
qui rend les choses complexes pour l'usager.
C'est un premier pas en avant, mais il faudra aller
plus loin en termes de lisibilité pour offrir une
gamme de produits diversifiée afin de répondre à
l'ensemble des demandes, gamme la plus
simplifiée et la plus standardisée possible tant
pour le personnel que pour les usagers.
En ce qui concerne les affichages et les systèmes
automatiques d'affichage, il faut évidemment des
préposés affectés à cette tâche d'affichage,
qu'elle soit sur support papier ou autre. Ainsi, dans
le cadre du contrat de gestion, dont nous allons
commencer la discussion avec la SNCB, une plus
grande systématisation dans la desserte des
gares est importante pour favoriser les lieux
d'information au public. A côté des missions liées
à la sécurité, la fonction de vente, de conseil et
d'information à l'usager est une tâche prioritaire
pour les agents des gares.
Ce sont, en tout cas de mon point de vue, les trois
éléments qui permettent d'offrir un confort tant au
client qu'au personnel qui doit le dispenser. En
attendant, je n'ai pas nécessairement attendu
l'enquête de Test-Achats pour agir, même s'il y a
encore pas mal de choses à faire. Dans le
deuxième avenant au contrat de gestion, une
série d'engagements ont été scellés avec la SNCB
pour améliorer l'information à la clientèle. Ensuite,
la SNCB consciente du problème - nous avons
pas mal discuté des questions que soulève
l'enquête Test-Achats et de l'insatisfaction des
clients - a commandé en son sein une approche
un peu plus objective et significative de l'état de la
situation. Elle a pour but de déterminer
effectivement si la diffusion de l'information telle
qu'elle est faite aujourd'hui, en fonction des
possibilités des gares qui sont divisées en cinq
catégories selon leur importance, doit être
maintenue, uniformisée, modifiée, afin d'offrir le
niveau le plus élevé d'information.
Enfin, le troisième contrat de gestion, dont la
négociation va commencer la préparation est
déjà en cours depuis plusieurs mois, car un
contrat de gestion se négocie in fine portera sur
la question de l'information, de la lisibilité, de la
formation du personnel, éléments extrêmement
importants:
- si on veut rencontrer l'objectif de capter une
nouvelle clientèle;
- si on veut éviter de perdre éventuellement une
clientèle actuelle qui, faute de disposer de
l'information nécessaire, pourrait se détourner du
rail pour des déplacements occasionnels, voire
quotidiens.
Par rapport à toute la problématique de l'extension
de capacité des investissements lourds, cette
façon d'agir, si elle est moins coûteuse, n'en
demeure pas moins déterminante à l'égard de la
clientèle commerciale au bon sens du terme et
extrêmement importante par rapport à
l'augmentation de la clientèle. C'est l'évidence
même dans n'importe quelle entreprise.
08.03 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, je ne peux que remercier Mme la
ministre des Communications, des Transports et
de la Mobilité pour sa réponse. Dans le cadre des
contacts qui auront lieu avec la SNCB, il importe
que l'information soit dispensée dans l'ensemble
des gares et non seulement dans les grandes
gares, car les personnes qui ont le plus de
difficultés de mobilité sont celles qui habitent à
proximité des petites gares. Il ne faudrait pas que,
dans le cadre de l'organisation d'une très bonne
information, les gares des grandes villes reçoivent
l'information optimale à destination des usagers
qui, objectivement, se trouvent mieux placés, au
détriment des petites gares, dans lesquelles
l'information est la plus déficitaire. C'est mon
constat. A Bruxelles Central, vous obtenez les
renseignements sans trop de problèmes. Donc,
cela entraîne vis-à-vis des usagers du service
public, des différences au niveau de la qualité de
l'information, alors que celle-ci devrait être aussi
valable dans les petites que dans les grandes
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
gares.
08.04 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
ministre, chers collègues, vous avez raison, il ne
faut pas privilégier uniquement les grands centres
pour les déplacements occasionnels, de type
vacances par exemple, là où, Test-Achats le
montre, l'information est aisée à obtenir.
Cela me permet de répondre à une partie de votre
question relative à l'informatisation. Il est
évidemment important que les moyennes et
petites gares disposent du matériel ad hoc et que
le personnel soit formé à utiliser une liaison
informatique permettant de renseigner le client,
quel que soit le déplacement sur lequel il pose des
questions.
L'informatisation, c'est un peu la bouteille à encre
à la SNCB. Là comme ailleurs, le recrutement
d'informaticiens pose problème, dans la mesure
où ces gens très spécialisés demandent de plus
en plus cher pour effectuer un travail. C'est le cas
partout dans l'ensemble des entreprises publiques
ou privées. La tâche est également complexe
dans la mesure où il s'agit d'un réseau
informatique compliqué: pour des déplacements à
l'étranger, il faut une liaison avec les horaires et
les tarifications d'autres sociétés de transport des
pays voisins.
J'ai déjà rencontré le personnel qui s'occupe entre
autres de tout le volet "aribus", qui travaille sur
l'informatisation. Des projets sont extrêmement
intéressants à l'intérieur de la "maison" mais ils
nécessitent des moyens financiers en personnel
d'abord pour les concevoir et, ensuite, pour la
mise à disposition des instruments auprès du
personnel des gares moyennes. Ces gares
doivent pouvoir disposer d'informations complètes
via l'informatique, outil rêvé pour traduire
rapidement la demande d'un client en une offre de
transport précise au niveau de l'horaire et du prix.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Questions jointes de
- M. Jean-Pierre Grafé à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les obligations découlant du
second avenant au deuxième contrat de
gestion" (n° 4677)
- M. François Bellot à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"le Protocole d'accord belgo-luxembourgeois
portant sur la modernisation des lignes SNCB
reliant Bruxelles et Luxembourg" (n° 4723)
09 Samengevoegde vragen van
- de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de verplichtingen die voortvloeien uit het
tweede aanhangsel bij het tweede
beheerscontract" (nr. 4677)
- de heer François Bellot aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het Belgisch-Luxemburgs
protocolakkoord betreffende de modernisering
van de NMBS-verbinding Brussel-Luxemburg"
(nr. 4723)
09.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, madame la ministre, chers collègues, le
10 juin dernier paraissait au Moniteur Belge le
deuxième avenant au second contrat de gestion
conclu entre l'Etat et la SNCB. Cet avenant
présentait notamment la particularité d'introduire
des dispositions engageant la SNCB à procéder à
un certain nombre d'obligations, à brève ou
moyenne échéance.
Je souhaiterais, madame la ministre, obtenir de
votre part un point sur la situation concrète
concernant quatre engagements pris par la SNCB
dans le cadre de ce contrat de gestion. Ma
question a été déposée le 14 mai, voici près d'un
mois; je supprimerai donc une de mes questions
pour n'en maintenir que quatre au lieu de cinq.
1. Selon le nouvel article 19bis, la SNCB s'est
engagée à participer au groupe de travail belgo-
franco-luxembourgeois relatif à l'amélioration de la
liaison Bruxelles-Luxembourg-Strasbourg et, plus
spécifiquement, s'est engagée, pour septembre
2000 l'échéance est donc passée à mettre en
circulation du nouveau matériel roulant afin d'y
accroître la qualité du service. Qu'en est-il
aujourd'hui?
2. Selon le nouvel article 19ter, la SNCB est tenue
de rédiger pour le 31 décembre 2000 l'échéance
est également dépassée la partie technique d'un
cahier spécial des charges pour l'acquisition du
futur matériel roulant RER. Qu'en est-il
concrètement?
3. Selon le nouvel article 49 bis du contrat de
gestion, la SNCB est chargée d'étudier la mise en
place d'un mécanisme d'intéressement de
manière à optimiser ses prestations à la clientèle
ainsi que le volume de celle-ci. Ce rapport était
prévu pour le 30 juin 2000, échéance largement
dépassée. Qu'en est-il?
4. Selon le nouvel article 57, la SNCB doit avoir
développé depuis le 20 octobre 2000 échéance
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
de nouveau dépassée une stratégie d'approche
et d'écoute active de la clientèle, notamment dans
les grandes et petites gares. Qu'en est-il?
Je souhaiterais obtenir des réponses précises et
concrètes aux quatre questions que je viens de
vous poser.
09.02 François Bellot (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, les premiers ministres
belge et luxembourgeois ont conclu un accord
portant sur la modernisation de la ligne de chemin
de fer reliant Bruxelles et Luxembourg.
Dès 1992, le gouvernement grand-ducal exprimait
sa demande de voir réduire significativement les
durées de liaison entre Bruxelles et Luxembourg
et signifiait à la Belgique son intention de
cofinancer les travaux. Ces déclarations ont été
reprises au sein du comité des Infrastructures des
transports.
Pressé de liaisonner sa capitale, le Grand-Duché
de Luxembourg a, par ailleurs, conclu des accords
avec la SNCF, côté français, pour réaliser une
liaison rapide Luxembourg-Metz et, ainsi, un
accès au réseau européen du TGV, la liaison
Paris-Luxembourg pouvant se faire en 2 h 15.
Mme la ministre peut-elle donner les précisions
sur cet accord belgo-luxembourgeois en
répondant aux questions suivantes:
1. Quelles sont les vitesses commerciales
envisagées sur ces lignes 161 et 162?
2. Quelle diminution de temps de parcours est
envisagée entre Bruxelles et Luxembourg?
3. Quel est le planning d'exécution des travaux
d'infrastructure?
4. Le matériel roulant empruntant les lignes 161 et
162 sera-t-il de type pendulaire, classique ou
TGV?
5. Quelle est la part de cofinancement
luxembourgeois dans ces travaux?
6. Y a-t-il une étude de sensibilité et d'effet induit
sur le nombre de voyageurs par rapport au temps
gagné entre Bruxelles et Luxembourg?
7. Quels sont les types de travaux envisagés pour
réduire les temps de parcours entre Namur et la
frontière grand-ducale compte tenu des choix qui
restent à opérer entre la mise à quatre voies entre
Bruxelles et Ottignies et la réalisation de lignes
nouvelles parallèlement à l'E411 entre Bruxelles et
Daussoulx?
09.03 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, je commencerai par répondre à MM.
Grafé et Bellot.
Tout d'abord, en ce qui concerne l'article 19bis et
la question de la ligne Bruxelles-Luxembourg, on
me demande quelles sont les améliorations qui
ont déjà été apportées.
Premièrement, le nouveau matériel a été mis en
service. Avec l'introduction du nouveau matériel a
été mis en place un service de petite restauration
à bord, qui se généralise. Et l'offre a été revue afin
d'avoir une meilleure desserte du nord-est de la
France, de l'Italie et de la Suisse.
La SNCB a par ailleurs programmé dans son plan
d'investissement des projets d'augmentation de
vitesse des trains sur base d'une étude sur les
améliorations possibles de la ligne Bruxelles-
Luxembourg.
La vitesse de référence entre la sortie de
Bruxelles et l'entrée de Namur sera de 160 km/h.
Entre Namur, Jemelle et Marbehan, elle sera de
140 km/h et entre Marbehan et la frontière
luxembourgeoise, elle sera de 140 à 160 km/h.
Dans l'hypothèse de la circulation de trains
pendulaires, la vitesse de référence pourrait être
portée à 160 km/h sur l 'ensemble du trajet entre
Bruxelles et Luxembourg.
Il est évidemment à noter qu'il s'agit de vitesses
de référence et que, tant pour les trains classiques
que pour les trains pendulaires, certains
ralentissements locaux subsisteront dans les
zones que l'on sait difficiles sur chacun des
tronçons repris, à savoir Hoeilaart, Ottignies,
Gembloux, Ciney, Marloye, Jemelle, Miroir,
Neufchâteau et Marbehan.
En ce qui concerne le temps de parcours et sa
diminution, telle qu'elle peut être envisagée entre
Bruxelles et Luxembourg, elle est de 8 minutes
pour les trains IC, 10 minutes pour les trains
internationaux classiques et 22 minutes dans
l'hypothèse de la circulation de trains pendulaires.
Selon le projet de la SNCB, le planning
d'exécution des travaux d'infrastructures s'étalerait
de 2003 à 2010. Aux termes de la décision du
gouvernement du 30 mars dernier, il appartient
donc aux régions puisque leur consultation est
en cours de se prononcer sur ce projet de plan,
en ce compris sur le phasage, et donc sur la
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
planification des priorités. Nous aviserons donc
dès que les régions auront définitivement
répondu.
En ce qui concerne les travaux prévus, ils seront
compatibles avec l'utilisation de matériel
pendulaire. Notez que l'utilisation de ce type de
matériel implique évidemment l'accord du
partenaire luxembourgeois. Dans cette attente,
aucun montant n'est prévu dans le prochain plan
décennal d'investissement pour l'acquisition de ce
matériel. Le plan devra donc être adapté le cas
échéant.
Pour le cofinancement luxembourgeois, aucune
décision ferme n'a été prise de la part des
Luxembourgeois, mais l'intention est connue. Lors
de la dernière réunion du groupe de travail dans le
contexte de l'élaboration du réseau à grande
vitesse européen, une demande d'aide aux
instances européennes a par ailleurs également
été évoquée.
Une étude de satisfaction à bord des trains a été
réalisée dans le courant du premier semestre
2000. Une étude de marché sur les potentialités
de la ligne est en cours de préparation. Elle
devrait normalement être réalisée dans les
prochains mois.
En ce qui concerne la réduction du temps de
parcours entre Namur et la frontière grand-ducale
c'est-à-dire pour la deuxième partie du tronçon
, les travaux consistent en des rectifications
locales de courbes (ce qui, par définition, accélère
le temps de parcours) et des travaux de maintien
de capacité et de remise en état fondamentale de
la ligne 162, qui est une ligne assez ancienne.
Par ailleurs, un groupe de travail composé des
CFL, SNCF, RFF et SNCB est en place et étudie
l'amélioration de cet axe ferroviaire. Son
programme est à la fois d'étudier quelles sont les
mesures qui peuvent être prises à court et moyen
terme pour la qualité du matériel roulant et
l'amélioration du temps de parcours, ainsi que les
solutions à plus long terme qui engloberont les
aspects infrastructure et mode d'exploitation.
Quels sont les choix qu'il reste à opérer quant à
une éventuelle ligne nouvelle portant sur le
tronçon Boitsfort Sart-Bernard? La pertinence de
la modernisation de la ligne entre Sart-Bernard et
Luxembourg, elle, n'est pas en discussion.
Enfin, vous savez que le premier ministre
luxembourgeois nous a rendu visite tout
récemment. J'ai rencontré mon homologue des
Transports et le premier ministre a rencontré le
premier luxembourgeois. La question de
l'amélioration de la liaison ferroviaire a, bien
entendu, été longuement évoquée. Si certaines
améliorations ont été apportées au matériel
roulant, le temps de parcours reste néanmoins
encore fort long: 2 heures 30 pour couvrir 200 km,
c'est tout de même assez long.
Il a été question de confort tout à l'heure. Il est vrai
que le service à bord ne change rien au temps de
parcours mais améliore au moins la qualité du
voyage.
Les premiers ministres, mon homologue
luxembourgeois et moi-même, nous avons
travaillé sur cette question de façon à pouvoir,
aussitôt le plan décennal adopté dans l'accord de
coopération, mettre en place les discussions
précises sur le cofinancement.
Par ailleurs, il est également prévu de nouvelles
cabines de signalisation et le renouvellement des
installations d'alimentation électrique de tractions,
de même que la réelectrification des lignes qui
seront conçues dans une optique d'augmentation
de la vitesse à 160 km/heure.
L'extension de capacité, les mises à quatre voies
ou la ligne nouvelle sont pour le moment à l'étude
au niveau des régions. De toute façon, quel que
soit le choix, il s'agit là aussi d'améliorer la relation
ferroviaire. Le gouvernement grand-ducal, lors de
cet entretien, a réitéré son intérêt pour une
contribution financière en vue de mettre en oeuvre
ces améliorations. A cet effet, les membres des
deux gouvernements travailleront dès la fin de
cette session parlementaire, quand nous aurons
un accord définitif sur les modalités de cette
collaboration.
Voilà ce que je puis vous dire sur les
améliorations existantes, prévues, l'accord avec
les Luxembourgeois en ce qui concerne cette
ligne 162 et son temps de parcours.
J'en arrive à la seconde question de M. Grafé au
sujet du cahier des charges du matériel roulant
RER.
La rédaction de la partie technique du cahier des
charges en vue de l'achat de ce nouveau matériel
est en cours. Elle fait l'objet de discussions au
sein du groupe de travail prévu dans l'article 19ter
du contrat de gestion. A cet égard, il faut d'ailleurs
savoir c'est sans doute une première que nous
avons organisé une exposition du matériel roulant
RER, exposition à laquelle a participé le comité
consultatif des usagers. Sur la base d'une enquête
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
auprès des voyageurs, une centaine de passagers
volontaires ont collaboré à cette journée de travail,
ont testé une maquette installée à la gare du Midi
de manière à ce que le choix de ce matériel et
surtout la réalisation du cahier des charges qui est
déterminante puissent faire l'objet d'une plus large
consultation.
Quant au délai en ce qui concerne le matériel
RER, il est évident que la première chose à faire
est de finaliser la discussion avec les régions en
matière d'accord de coopération. La discussion
entre les régions et le fédéral va commencer tout
prochainement étant donné l'accord au niveau
fédéral sur le cadre de l'accord de coopération.
Après signature de cet accord, les instructions
pourront être données pour le passage de la
commande du matériel RER.
En ce qui concerne le mécanisme
d'intéressement, je rappelle que l'article 49bis ne
visait pas à mettre en place ce mécanisme
d'intéressement mais à déterminer les modalités
de l'éventuelle mise en place d'un tel mécanisme.
Il ne s'agissait donc pas de le mettre en place
mais de savoir si c'était possible et à quelles
conditions. Ce travail a été réalisé. Un rapport sur
l'élaboration d'un incitant financier en vue
d'accroître le nombre de clients et d'améliorer les
prestations a été rédigé. Comme convenu, ce
rapport servira dans le cadre du troisième contrat
de gestion. En effet, comme beaucoup d'articles
de l'avenant au contrat de gestion, ce rapport
visait à préparer le troisième contrat de gestion et
à disposer, au moment où la discussion démarre,
des différents éléments nécessaires à la
négociation.
Quant à la stratégie d'approche et d'écoute active
de la clientèle, un service central chargé des
relations avec la clientèle a déjà été développé par
la SNCB, pour accueillir et traiter les demandes
des clients concernant leurs voyages, plaintes,
remarques et suggestions.
Par ailleurs, même si tout est loin d'être parfait, le
site Internet de la SNCB a été transformé pour
permettre aux clients et au public de poser plus
facilement leurs questions par voie électronique à
différents services de la SNCB. C'est déjà une
amélioration, même si tout le monde n'est pas
relié à Internet.
Enfin, la SNCB procède de façon plus
systématique à l'affichage dans les gares. En
l'occurrence, on affiche dans celles-ci la liste des
travaux qui ont lieu sur l'ensemble du réseau pour
que la clientèle puisse savoir où sont les
éventuelles perturbations ou problèmes liés à ces
travaux.
Par ailleurs, la SNCB affiche la liste des temps
d'attente des trains en correspondance dans les
gares bien sûr, pas dans toutes lorsqu'il y a
retard. Ce sont les premiers efforts, à mon sens
encore insuffisants, mais qui dénotent une volonté
d'améliorer la situation. Tout ceci sera confirmé
dans le troisième contrat de gestion.
Ce qui est également nouveau, c'est que la SNCB
collabore activement avec les médias pour
signaler les perturbations éventuelles sur le
réseau ayant des effets sur la circulation des
trains. Cette relation est très active avec les
services d'information "trafic" de la RTBF.
Il n'y a pas si longtemps que l'on entend à la
RTBF non seulement les endroits de bouchons ou
les problèmes sur les routes mais aussi les
informations liées au chemin de fer, ce qui était
extrêmement important pour moi, dans la mesure
où il s'agit de traiter de la même façon les usagers
du train et ceux de la route.
Il en va de même avec la "verkeersredactie" de la
VRT.
Il est clair que des efforts ont été faits mais, par
rapport au nombre d'usagers et à l'objectif d'une
véritable politique commerciale, le travail est
encore long et dès lors, tous ces éléments feront
partie de la négociation du troisième contrat de
gestion, de façon à améliorer les performances en
matière d'écoute active et de stratégie d'approche
de la clientèle. Ce sont des termes qui peuvent
vous paraître étranges mais l'important est le
contact avec la clientèle, la prise en compte d'une
série de demandes et la possibilité d'entrer en
relation avec son public, sa clientèle, ses usagers.
09.04 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, je remercie Mme la ministre pour ses
réponses.
A l'écoute active de sa réponse concernant la
liaison Bruxelles-Luxembourg, je me demande si
l'auteur qui a préparé le texte de votre réponse,
madame la ministre, ne s'est pas contenté de
recopier la réponse que votre prédécesseur, M.
Dardenne donnait, il y a deux ans environ, à notre
collègue, M. José Arens.
Il faudrait essayer d'améliorer quelque peu le
texte. L'élément nouveau est qu'un groupe de
travail s'est réuni une fois mais pour le reste, nous
sommes toujours dans la même situation quant à
la liaison Bruxelles-Luxembourg. Je prends acte
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
des réponses que vous me donnez.
09.05 Isabelle Durant, ministre: Si vous
empruntez la ligne, vous constaterez que ce
matériel est un matériel nouveau, confortable et
performant. Même le temps de parcours, j'en
conviens, reste assez long. J'ai fait le trajet et je
peux vous dire que le matériel utilisé change
radicalement la situation en termes de confort, en
tout cas, des voyageurs, par rapport au matériel
dont ils disposaient jusqu'ici.
09.06 François Bellot (PRL FDF MCC): Merci
madame la vice-première ministre. J'attire
l'attention sur le fait que la liaison Bruxelles-
Luxembourg peut se décomposer en deux
sections: la section Bruxelles-Namur où des choix
importants doivent être faits et la section Namur-
Luxembourg.
Le gain entre Bruxelles et Luxembourg est de 8
minutes. Il pourrait monter à 22 minutes mais
dans une répartition de l'ordre d'un quart sur
Bruxelles-Namur et trois quart sur Namur-
Luxembourg.
Sur cette dernière section, il n'y a guère de frein,
ni urbanistique, ni topographique, ni autre, pour
pouvoir moderniser la ligne. Si l'objectif est de
réduire le temps du trajet Namur-Luxembourg, on
pourrait privilégier l'exécution de travaux qui
peuvent être réalisés sans difficulté, si ce n'est
une question de programmation; l'on pourrait donc
progresser très rapidement.
En effet, que la minute soit gagnée entre Namur et
Bruxelles ou entre Namur et Luxembourg, c'est le
gain qui est important.
Un élément de réponse n'a peut-être pas été
donné, à savoir celui sur les effets induits du gain
d'une minute sur le nombre de voyageurs. Si on
prend l'étude établie par la SNCF entre Bruxelles
et Paris, elle concluait que pour chaque minute
gagnée, ce serait 11.000 voyageurs
supplémentaires par mois. Je pense même que
ce chiffre est dépassé. Cette même étude
montrait que sur la ligne Bruxelles-Luxembourg,
on pouvait gagner de l'ordre de 2.500 voyageurs
par mois par minute gagnée. C'est important,
d'autant plus qu'on se rend compte qu'au niveau
des comptages sur l'autoroute E411, la
progression du trafic figure parmi les plus grandes
sur le territoire. Cela illustre la nécessité de
moderniser et d'accroître la qualité commerciale
de la liaison ferroviaire Bruxelles-Luxembourg.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de uitvoering van het
Zaventem-akkoord" (nr. 4814)
10 Question de M. Pieter De Crem à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la mise en oeuvre de
l'accord de Zaventem" (n° 4814)
10.01 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, minister Flahaut
maakte het resultaat bekend van de bijkomende
studie over de 15
de
Wing.
Ter herinnering, dit was als het ware de studie van
de studie. Immers, aangezien de eerste studie die
het leger uitvoerde bepaalde regeringspartners
niet beviel, moest het werk opnieuw worden
gedaan.
De conclusie is niettemin dat de 15
de
Wing best in
Melsbroek zou blijven, onder andere om financiële
redenen, voor de synergie met de burgerluchtvaart
en wegens de nabijheid van de klanten.
In de commissievergadering van 14 februari,
mevrouw de minister, verklaarde u, en ik citeer:
"Voor mij is een beslissing een beslissing en de
beslissing is genomen". Die beslissing was dat de
15
de
Wing Melsbroek zou verlaten.
Mevrouw de minister, blijft u bij de beslissing dat
de 15
de
Wing Melsbroek moet verlaten? Gezien
de argumenten die aanvankelijk naar voren
werden gebracht om de verhuis te motiveren,
namelijk nachtlawaai en plaatsgebrek, rijst de
vraag welke de gevolgen zullen zijn voor het
Zaventem-akkoord indien wordt afgezien van de
verhuis.
Ten slotte had ik nog graag geweten hoe u meent
de problemen verder aan te pakken, of de quota's
voor het nachtlawaai moeten worden aangepast
en in welke mate de luchthaven van Brussel-
Nationaal zal kunnen uitbreiden. Ik voeg er
meteen aan toe dat de militaire vluchtbewegingen
op de site van Melsbroek-Zaventem
verantwoordelijk zijn voor 2% van de beweging. Ik
heb zelfs vernomen dat er daadwerkelijk wordt
verhuisd, maar niet om zich 5, 50 of 500 kilometer
verder te vestigen, maar 500 meter in
noordoostelijke richting. De vraag is uiteraard in
welke mate 100% min 2% van de nachtvluchten u
niet zal doen uitkomen op 135% vluchten van de
burgerluchtvaart.
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
10.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, récemment, les ministres du comité
restreint ont eu l'occasion d'examiner un rapport
intermédiaire présenté dans le cadre de l'étude
stratégique concernant le développement de
l'aéroport. Ce rapport ne portait cependant que sur
la période allant d'aujourd'hui à 2010. Les
consultants poursuivent leur travail et le rapport
final est attendu pour fin juin 2001.
Ces consultants ont cependant déjà indiqué qu'il
leur semblait assez irréaliste, tant pour des
raisons budgétaires qu'environnementales,
d'envisager le développement d'un nouvel
aéroport civil dans notre pays. Quoi qu'il en soit, je
tiens évidemment à vous préciser qu'il serait tout
à fait inconcevable d'envisager une telle opération
sans consultation approfondie des populations
riveraines: communes, régions et autres.
Hormis la question des avions militaires, sur
laquelle je reviendrai, il n'a, à ce stade, pas
davantage été question d'une délocalisation
systématique de certains segments d'activité (par
exemple, l'aviation d'affaires, les vols charters ou
autres) de l'aéroport de Bruxelles-National vers
d'autres aéroports. Cela ne signifie pas qu'une
délocalisation vers des aéroports régionaux
existants n'aura pas lieu, voire qu'un tel processus
n'est pas déjà en cours de manière latente et
progressive. En effet, si l'on regarde la croissance
du trafic à l'aéroport de Bruxelles-National et sa
vocation de "hub", qui va d'ailleurs de pair avec
une concentration du trafic par vagues d'arrivées
et de départs c'est le principe-même du "hub" ,
cela peut entraîner des contraintes d'exploitation
qui inciteront certaines compagnies aériennes à
privilégier la desserte d'aéroports moins
importants en volume. Le niveau des redevances
aéronautiques et le coût des services aux
passagers, qui sont plus élevés à Bruxelles-
National vu l'ampleur de l'aéroport, pourraient
avoir le même effet.
Il conviendrait donc plutôt de parler de partage de
la croissance que de délocalisation au sens strict
pour qualifier ce processus propre à un système
dans lequel les compagnies cherchent à opérer là
où elles auront les conditions les plus
avantageuses.
Par rapport à l'option de délocalisation
systématique par segment d'activité, l'option du
partage de la croissance s'entend a priori par
rapport à une ou plusieurs plate-formes civiles
existantes. En effet, s'il n'y a pas un apport
minimum de trafic garanti, que seule une
délocalisation systématique peut offrir, je ne vois
évidemment pas comment un nouvel aéroport
civil, même dérivé d'une base militaire existante,
pourrait être viable économiquement dans un
avenir prévisible.
Wat de vraag over de militaire basis van
Melsbroek betreft, zou ik u er eerst aan willen
herinneren dat de regering nooit heeft beweerd
dat de optie van een verhuis werd ingegeven door
de bezorgdheid om de geluidshinder te beperken.
Dat heeft daar niets mee te maken. Deze optie
wordt trouwens in het onderdeel over de
strategische positie van de luchthaven vermeld en
niet in het onderdeel over de geluidshinder van het
akkoord van 11 februari 2000. Zij heeft geen
invloed op de toepassing van het besluit over de
geluidsquota's.
Een overplaatsing van de militaire basis zou een
eerder marginale capaciteitswinst voor Brussel
Nationaal betekenen. Zoals in het akkoord van
11 februari 2000 werd bepaald, moest deze optie
worden afgewogen tegen de vaste en variabele
meerkosten die ze zou teweegbrengen. Hierover
werd onder de auspiciën van de minister van
Landsverdediging een gedetailleerde studie
gemaakt. De mogelijkheid tot een eenvoudige
wijziging van de ligging van de militaire installaties
op de site van Melsbroek werd bij deze
gelegenheid ook onderzocht en door de experts
als het minst onrealistische scenario voorgesteld.
De regering heeft dan ook rechtstreeks aan de
directie van BIAC de vraag gesteld of ze
voldoende belangstelling heeft voor de
oppervlakten die hierdoor zouden vrijkomen om
de operatie te financieren. De budgettaire
beoordeling van het dossier maakt immers wel
degelijk deel uit van de vroegere beslissingen van
de regering. Er is nooit sprake van geweest om
kost wat kost te verhuizen.
10.03 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb mijn vraag nog eens gelezen en
ik stel vast dat het over de militaire luchthaven van
Melsbroek ging. Ik heb echter een hele
uiteenzetting gekregen over de toekomstige opties
en pijnpunten van de burgerluchtvaart.
10.04 Minister Isabelle Durant: Dat is toch
boeiende informatie?
10.05 Pieter De Crem (CVP): Het is heel
interessant, vooral om te weten welke interpretatie
u geeft aan het regeringscompromis dat in
februari 2000 tot stand is gekomen. Mevrouw de
minister, u zegt dat de geluidshinder geen
criterium was bij die beslissing. Ik wil u er toch
even aan herinneren dat er beslist werd om de
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
site van de militaire luchthaven van Melsbroek te
verlaten en ze elders onder te brengen. Het
argument hiervoor was dat de militaire
bewegingen op Zaventem te veel overlast
veroorzaakten en dat ze daarom moesten
verdwijnen. Dat was een absurd element en u
geeft nu de absurditeit van die redenering toe. Ik
wil nog even opmerken dat deze beslissing werd
genomen zonder het medeweten van de minister
van Landsverdediging. Hij mocht het akkoord ten
uitvoer leggen maar hij vernam de beslissing van
het kernkabinet 's ochtends tussen 7 en 8 uur via
de RTBF-radio.
Nu even iets anders. U maakt een mooie wals
rond de burgerluchtvaart en de militaire luchtvaart.
U weet even goed als ik dat er plannen zijn voor
een nieuwe burgerluchthaven in België en u weet
heel goed waar die zou moeten komen. Ze zou
namelijk in de put naast Louvain-la-Neuve moeten
komen, in de driehoek Leuven-Waver-Nijvel. Daar
zijn heel wat studies over gemaakt. Als u zegt dat
er helemaal geen plannen zijn voor een nieuwe
burgerluchtvaarthaven, dan speldt u de leden van
deze commissie wat op de mouw. Misschien
kunnen we daar in een andere vraag dieper op
ingaan.
Mijn vraag is echter heel concreet. U hebt van de
verhuis van de 15
e
Wing immers uw paradepaard
gemaakt. Wat gaat u nu doen? Dat was eigenlijk
geen overwinning voor u want Melsbroek was een
dode mus in het nachtvluchtenakkoord. Misschien
beter een dode mus dan niets want die is immers
nog wat warm als ze niet al te lang gestorven is. U
moet nu echter terugkomen op datgene wat uw
buit was in het nachtvluchtencompromis. Het
militaire emplacement zal gewoon territoriaal wat
opschuiven van de gemeente Zaventem, waarvan
Melsbroek deel uitmaakt, naar de gemeente
Steenokkerzeel. De infrastructuur blijft echter
dezelfde.
Zal BIAC er in de komende dagen en weken op
duiden dat het vrijgekomen beton van Melsbroek
moet dienen voor het uitbreiden van de activiteiten
van de burgerluchtvaart op Zaventem. Met het
oog op zijn "verleden" zal de heer Vanoost dat
wellicht met meer kennis en kunde kunnen
beamen. Waar is de logica van het compromis
van februari
2000 nu uiteindelijk gebleven?
Niemand kan mij daar een antwoord op geven. U
walst daar overheen via de burgerluchtvaart en
minister Flahaut kan ook niet antwoorden. Van
hem begrijp ik dat aangezien hij er niet bij
betrokken was, niettegenstaande het zijn boetiek
betrof.
Het moet in elk geval duidelijk zijn dat men met
het nachtvluchtenakkoord van februari
2000
precies het tegenovergestelde bereikt van wat
men wou, want in de toekomst zal er nog een
toename van vluchten zijn.
10.06 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, in het akkoord van 11 februari 2001 zijn
er naast de problematiek van de geluidsquota ook
andere punten die niet rechtstreeks met de
geluidsquota te maken hebben, zoals onder meer
de toegankelijkheid van de luchthaven. Iedereen
weet dat, uitgezonderd de C-130's die veel lawaai
maken, de activiteiten in Melsbroek een marginaal
effect hebben inzake de problematiek van de
geluidsquota. De belangrijkste beslissing van de
regering betreft de quota per beweging en de
quota per seizoen. Dit is de eerste keer dat in dit
land een beslissing werd genomen inzake deze
problematiek. Het is een overwinning van de
regering om een concrete beslissing inzake de
geluidsquota en de nachtvluchten te nemen, met
name een vermindering van 30% tegen 2003.
In dit land worden zowel academische,
economische, en andere studies uitgevoerd. Ik
heb geen controle over alle studies die in dit land
werden gedaan. Ik ben wel op de hoogte van het
feit dat er veel studies terzake bestaan. Op de
tafel van de regering liggen echter geen studies
om een beslissing inzake dit probleem te nemen.
Zo kom ik tot het probleem van Melsbroek. Ik heb
reeds een antwoord gegeven op de elementen die
door mijn collega van Defensie werden
aangebracht. De beslissing die daarover moet
worden genomen, heeft echter weinig met de
geluidsquota te maken. Het akkoord van
februari 2001 is niet alleen een akkoord over de
geluidsquota voor de nacht, ook andere
elementen werden daarin opgenomen.
Il y a ce qui concerne l'aéroport. Il y a aussi des
éléments sur un deuxième terminal multimodal.
Vous vous en souvenez certainement car on en a
suffisamment discuté à l'époque. Cet accord est
beaucoup plus large que la simple question des
quotas de nuit. Il concerne la politique
aéroportuaire autour de Zaventem. Dès lors, il
comprend aussi les éléments relatifs au
déménagement de Melsbroek. Le ministre de la
Défense national travaille actuellement aux
propositions y relatives. Je puis vous dire que ce
déménagement a fort peu de rapport avec les
quotas de bruit puisqu'à part les C-130 très
bruyants heureusement qu'ils ne volent pas tous
les jours , les nuisances sonores sont faibles. A
ce sujet, je rappelle que l'accord du 11 février ne
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
concerne que les nuisances sonores nocturnes. Il
envisage de travailler ensuite sur les nuisances
diurnes.
10.07 Pieter De Crem (CVP): Affaire à suivre.
Mijnheer de voorzitter, ik zou het met de minister
nog een half uur kunnen hebben over het feit dat
Zaventem een grote luchthaven zal worden op 40
km van Brussel, zoals blijkt uit een studie waarvan
u zegt dat er zoveel zijn, ofwel een volwaardige
luchthaven. U spreekt over de la politique
aéroportuaire, maar het is veel ruimer dan de
quota en de geluidsoverlast. Het gaat over de
toekomstige functie van de luchthaven van
Zaventem.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de heropening van de spoorlijn Puurs-
Dendermonde" (nr. 4685)
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de verbeteringen op lijn 52" (nr. 4778)
11 Questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"la réouverture de la ligne ferroviaire Puurs-
Dendermonde" (n° 4685)
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les améliorations sur la ligne 52" (n° 4778)
11.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, in het tweede
bijvoegsel van het lopende beheerscontract
tussen de Staat en de NMBS werd een artikel 9bis
in het beheerscontract ingeschreven. Het heeft
betrekking op een haalbaarheidsstudie voor zes
spoorlijnstukken. Daarbij hoorde de evaluatie van
potentiële klanten, een dienstvoorstel, een raming
van de kosten voor de heraanleg van de
infrastructuur, de jaarlijkse exploitatiekosten en
een overzicht van de gevolgen voor het leefmilieu.
Bij de projecten die moesten worden onderzocht,
werd ook de heropening van de lijn
Dendermonde-Puurs opgenomen. Op 28 juni vorig
jaar heb ik u daarover een vraag gesteld. U hebt
daar toen vrij positief op geantwoord; u was bereid
alle elementen die voor de heropening van deze
lijn pleitten te overwegen, zelfs die aspecten die ik
pas vermeldde toen ik mijn vraag stelde. Het ging
onder meer over een vrij recent onderzoek in die
streek van juni vorig jaar. Een eventuele
heropening van de lijn Puurs-Dendermonde zou
een uitweg kunnen betekenen voor het
industriepark van Dendermonde, dat totnogtoe
volledig op autovervoer is aangewezen. Er bestaat
daar immers geen ontsluiting door de spoorwegen
of door De Lijn.
Nu de regering einde maart 2001 het
investeringsplan 2001-2002 heeft goedgekeurd,
rijzen er toch vragen omtrent een aantal van deze
projecten. Daarom ben ik natuurlijk zeer
nieuwsgierig zelfs bekommerd naar de
resultaten van de studie over deze zes lijnstukken,
maar over het stuk Dendermonde-Puurs in het
bijzonder.
Mevrouw de minister, welke van deze projecten
werden opgenomen in het investeringsplan en
welke niet? Op basis van welke criteria werd de
selectie gemaakt?
Wat de lijn Dendermonde-Puurs betreft, wat zijn
de resultaten van de studie, zowel wat de kosten
als de mogelijke gevolgen voor de mobiliteit en
voor het milieu in onze regio betreft?
Indien dit lijnstuk onverhoopt niet werd
opgenomen, bestaat de mogelijkheid dat het toch
nog zou worden opgenomen in een
investeringsprogramma?
Voorzitter: Jean Depreter.
Président: Jean Depreter.
11.02 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik
heb met plezier een erfenis overgenomen van
oud-collega Hugo Van Dienderen. Hij heeft
hieraan hard gewerkt. Toen iedereen lijn 52 al had
afgeschreven, is hij in de branding gesprongen.
Hij heeft met de steun van een aantal mensen
realisaties kunnen doen. Ik heb daar de voorbije
vijf jaar met veel plezier aan meegewerkt.
Ondertussen is de eerste doortrekking van
Antwerpen naar Puurs, de stationsopening in
Ruisbroek-Puurs gerealiseerd en is de
infrastructuur in de Rupelstreek verbeterd. Lijn 52
is dus een succesnummer. Iedereen gaat
daarmee akkoord. Zowel tijdens deze als de
vorige legislatuur hebben wij steeds geijverd voor
een doortrekking van lijn 52 naar Dendermonde.
Mevrouw D'Hondt heeft hiervoor de motieven
gegeven. Er zou dan een verbinding kunnen
worden gemaakt met Aalst zodat die regio ook
een verbinding naar Antwerpen heeft. Dat zou de
best mogelijke ontsluiting voor die regio zijn. Als u
het wegennet bekijkt, is dat een heel complexe
zaak.
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
We hebben ook altijd gesteld dat er meer P-
treinen moeten komen. Er rijden nu te weinig P-
treinen, zowel voor de pendelaars die in de
omgeving van Antwerpen werken als voor de
schoolgaande jongeren. Antwerpen, maar ook
Boom en Puurs hebben schoolgemeenschappen
die aantrekken.
Een ander element dat we altijd naar voor
schoven, was de toeristentrein. Vroeger hadden
we een vrij gemakkelijke verbinding via Sint-
Niklaas. Op lijn 52 is er echter door de
herschikking van het uurrooster geen verbinding
meer mogelijk. Voor de Rupelstreek en Klein-
Brabant zou een toeristentrein perfect zijn.
Een laatste punt zijn de weekendtreinen. Spijtig
genoeg rijdt er op dit moment geen trein tijdens
het weekend omdat lijn 52 blijkbaar afgeschreven
was. Het eerste wat men dan laat vallen, is de
weekendtrein. In het weekend is Antwerpen toch
een trefpunt om te winkelen, voor sociaal-culturele
activiteiten en kunstactiviteiten. We hebben altijd
gepleit voor weekendtreinen. Dat zou zeker een
succesnummer zijn. Uw voorganger heeft me
altijd beloofd dat als we lijn 52 nieuw leven konden
inblazen, er opnieuw weekendtreinen zouden
komen.
Mevrouw de minister, worden er weekendtreinen
voorzien en onder welke vorm, modaliteiten en
vanaf welke datum? Kan dit bijvoorbeeld alleen op
zaterdag? Het zou mooi zijn als de NMBS
innovatief is en hiermee experimenteert. Daarna
kan men bekijken of het nuttig zou zijn voor het
hele weekend.
Voorzitter: Lode Vanoost.
Président: Lode Vanoost.
Ten tweede, worden er toeristentreinen naar de
kust gepland en voor wanneer is dat? Ten derde,
worden er P-treinen ingelegd en onder welke vorm
en modaliteiten? Voorts was door onze
bemoeienissen de lijn Antwerpen-Puurs-
Dendermonde een van de zes voor heropening te
onderzoeken lijnen. Wij zagen met grote spanning
uit naar de resultaten van de studie zodat we,
zoals mevrouw D'Hondt ook heeft gezegd, dat
konden opnemen in het investeringsplan. Ten
vierde, werd een beslissing terzake genomen en
tegen wanneer kan de doortrekking naar
Dendermonde worden gerealiseerd?
11.03 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, de studie over de heropening van lijn 52
naar Dendermonde en Aalst die ik de NMBS had
gevraagd in het kader van het tweede bijvoegsel
bij het tweede beheerscontract, heeft aanzienlijke
vertraging opgelopen. Naar aanleiding van mijn
aanmaningen heeft de NMBS de studie op 1 juni
2001 aan de raad van bestuur voorgelegd.
Voorlopig kunnen wij onthouden dat een
heropening van de lijn tot in Aalst interessanter
zou zijn dan enkel tot in Dendermonde. Verder zijn
de investeringskosten hoog en in dit stadium niet
voorzien in het tienjarenplan. De gewesten
moeten nu hun advies geven en kunnen eventueel
de prioriteiten wijzigen. De hoge kostprijs vloeit
voort uit de noodzaak van elektrificatie: 1,6 miljard
frank tot in Aalst en 990 miljoen frank tot in
Dendermonde. Bovendien variëren de
onderhoudskosten tussen 29 en 17 miljoen frank
naargelang de lijn al dan niet tot Aalst wordt
verlengd. Ondanks het bescheiden aantal klanten
zullen de kosten voor 26%, respectievelijk 14%
door de ontvangsten worden gedekt. Dat is een
element uit de studie. De raad heeft echter
bijkomende inlichtingen gevraagd.
Eens de studie is goedgekeurd, zal de NMBS ze
mij doorsturen. Het zou voorbarig zijn om nu
inlichtingen te geven over de conclusies van de
studie die onderzocht worden binnen de NMBS en
die door de raad van bestuur op 1 juni jongstleden
werden besproken.
Wat de maatregelen op korte termijn betreft, geef
ik u de antwoorden die de NMBS op de vragen
heeft verschaft. Momenteel voorziet de NMBS
helaas niet in een weekenddienst voor lijn 52. De
toeristentreinen hebben tot doel de reizigers vanuit
de grote knooppunten zo snel mogelijk naar
toeristische bestemmingen te brengen. Er wordt
wel voor gezorgd dat de vertrektijden van die
treinen, waar mogelijk, aansluiten op die van de
aanvoertreinen van kleinere lijnen; zo ook van lijn
52. Evenmin worden er extra P-treinen op lijn 52
ingezet. Tellingen wijzen erop dat het huidige
aanbod volstaat.
Hieruit mag zeker niet worden afgeleid wat er op
langere termijn zal gebeuren. In dat verband laat
ik opmerken dat het station van Antwerpen-
Centraal en het baanvak Antwerpen-Berchem nog
enkele jaren zullen lijden onder aanzienlijke
capaciteitsbeperkingen die tot grote voorzichtig-
heid bij het gebruik van de aanpalende lijnen
nopen. Die problemen vormen de prijs die moet
worden betaald voor een drastische verbetering
van de exploitatievoorwaarden voor de treinen in
de hele streek. De nieuwe mogelijkheden zullen
uiteraard te baat worden genomen. Meer bepaald
voor lijn 52 betekent de uitvoering van het concept
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
van het Antwerpse GEN een verhoging van de
frequentie en van de exploitatieperiode van de
treinen.
Ik heb zopas toegelicht in welke fase de studie
over de heropening van lijn 52 naar Dendermonde
en Aalst zich op het moment bevindt. Mijnheer
Wauters, u hebt een stapsgewijze uitvoering
gesuggereerd, waarbij in een eerste fase enkel op
zaterdag aan de lijn wordt gewerkt. Dat lijkt mij
een creatieve aanpak. Ik kan de NMBS dat
vragen, alsook het Vlaamse Gewest overigens in
het kader van het advies dat nu aan de regio's is
gevraagd. Wij kunnen ook ter gelegenheid van het
derde beheerscontract druk uitoefenen. Vergeten
we evenmin de studie die ik voor de opmaak van
het derde beheerscontract heb gevraagd, om
aldus over voldoende gegevens te beschikken bij
de onderhandeling over dat beheerscontract.
De elementen die ter tafel liggen zijn bekend bij de
studiediensten van de NMBS, maar sommige zijn
onderworpen aan een advies van de regio's en
zullen opnieuw ter sprake komen naar aanleiding
van het beheerscontract en het transportplan dat
een afgeleide is van het investeringsplan 2001-
2012.
11.04 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's,
naargelang u optimistisch of pessimistisch bent
ingesteld, zegt u dat nog niet alles verloren is,
ofwel dat er niets zal gebeuren.
Mevrouw de minister, ik zou toch graag hebben
dat u de cijfers herhaalt betreffende de totale
kostprijs en de opsplitsing voor het gedeelte tot
Dendermonde en tot Aalst want ik heb deze
gegevens niet kunnen noteren.
Iedereen in de regio erkent dat de doortrekking tot
in Aalst beter zou zijn dan tot in Dendermonde,
maar het is natuurlijk zo dat het stuk
DendermondePuurs ontbreekt. Dit zorgt ervoor
dat de ontsluiting van Dendermonde naar
Antwerpen enorm slecht is.
Mevrouw de minister, ik vraag me af of de NMBS
voldoende rekening heeft gehouden met mijn
opmerking van vorig jaar over het tracé
DendermondePuurs waarlangs het grote
industrieterrein Hoogveld is gelegen. Uit een
enquête van de streekmanager is spijtig genoeg
gebleken dat 80% van de werknemers zich met de
wagen moet verplaatsen tegen slechts 2% met het
openbaar vervoer. Er rijden immers geen treinen,
hoewel het afgeschafte tracé Dendermonde
Puurs er net naast loopt en het oude station
vlakbij Hoogveld ligt. Bovendien is er geen enkele
busverbinding naar dat grote industriepark.
Iedereen die probeert het traject Dendermonde
Aalst af te leggen weet dat het, omwille van de
bottleneck Hoogveld, 45 minuten kost om één of
anderhalve kilometer af te leggen. Daarom zou ik
willen aandringen dat de NMBS dit probleem ter
harte neemt en van onze kant zullen wij het
probleem aan de Vlaamse Gemeenschap
signaleren. Mits een heropening van de lijn
DendermondePuursAalst zou dit een grote
ontsluiting van de streek in de richting van
Antwerpen betekenen.
11.05 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, ik kan slechts beamen wat mevrouw
D'Hondt zegt. Haar argumentatie is ook altijd de
onze geweest. Mevrouw D'Hondt kent Baasrode
en Dendermonde nog beter omdat het haar
kiesarrondissement is, maar ook ik verdedig de
prioriteit van die ontsluiting.
Mevrouw de minister, samen met mevrouw
D'Hondt blijf ik erop aandringen dat u dit probleem
bij de NMBS aankaart.
Ik blijf erop aandringen dat het terzake tot een
realisatie moet komen. In blijf daarin optimist
omdat die lijn een succesnummer is geweest.
Ik onthoud ook het volgende. U hebt het aanbod
reeds gedaan maar ik vraag het toch nog eens,
mevrouw de minister. Wat de weekends betreft,
moet in een experimentele fase naar een
creatieve oplossing worden gezocht voor de
zaterdag. Ik heb het dan over een step-by-step-
methode. Ik ben overtuigd dat we op termijn zullen
evolueren naar een volledig weekend. Ik heb de
indruk dat men daar niet zo van overtuigd is,
niettegenstaande het enorme succes. Als u nu, via
een experiment voor 1 of 2 jaar, op zaterdag
treinen zou inleggen met een uurfrequentie dan
meen ik dat we op het vlak van de mobiliteit heel
positief zouden evolueren. Ik vraag u expliciet om
dit nogmaals op de tafel van de NMBS te leggen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de nieuwe dubbeldekstreinen
die niet kunnen ingezet worden" (nr. 4684)
12 Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "les nouveaux trains à
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
impériale qui ne peuvent pas être mis en
service" (n° 4684)
12.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik zal zeer bondig zijn zoals
het hoort.
Mevrouw de minister, met enige verbazing hebben
wij een aantal weken geleden via persartikels en
televisiereportages kennis kunnen nemen van de
nieuwe dubbeldekstreinen van 4,5 meter hoog ter
waarde van 8,5 miljard Belgische frank die eind dit
of begin volgend jaar zullen worden ingezet op ons
spoorwegnet. Wat blijkt nu? Deze treinstellen
zouden niet passen op ons spoorwegnet. Ofwel
liggen de rails te hoog, ofwel hangen de
hoogspanningskabels te laag. Het resultaat
daarvan is dat deze treinstellen op een aantal
lijnen niet kunnen worden ingezet.
Men is zich bij de NMBS blijkbaar bewust van het
probleem. De oorzaak van het probleem is dat de
onderhoudsploeg van de sporen enkel naar
beneden kijkt terwijl de technici die de
stroomkabels controleren enkel naar boven kijken.
Blijkbaar bestaat er tussen beide afdelingen geen
coördinatie of overleg met als gevolg dat sporen
en kabels jaar na jaar naar mekaar toegroeien. De
NMBS erkent het probleem en heeft voorlopig een
budget van 365 miljoen frank uitgetrokken.
Mevrouw de minister, u zult begrijpen dat ik
hierover een aantal vragen heb. Geeft u toe dat er
zich een aantal problemen voordoen met de
ingebruikname van deze dubbeldekstreinen? Zo
ja, hoe is het mogelijk dat dergelijke
inschattingsfout werd gemaakt? Ik had ook graag
een antwoord gekregen op de vragen die ik u
schriftelijk heb bezorgd. Waar zullen er
aanpassingswerken moeten gebeuren? Wat is de
termijn? Hoe is die fout te verklaren? Gaat het hier
enkel om 365 miljoen frank of zal dit bedrag nog
toenemen?
12.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de NMBS verzekert mij ervan
dat er geen vertraging zal optreden in het inzetten
van de dubbeldekstreinen. De nodige
aanpassingen werden vooraf gepland, rekening
houdend met de ingebruikname van de nieuwe
dubbeldekstreinen en de lijnen waarop ze zullen
worden ingezet. Ondanks het feit dat dit kosten
meebrengt, werden deze werken vooraf gepland
en moeten er geen extra middelen worden
uitgetrokken.
Het feit dat de infrastructuur op bepaalde plaatsen
moet worden aangepast voor de indienststelling
van de M6-wagens is in werkelijkheid te wijten aan
een fenomeen van verslijting. Een steeds
weerkerende klacht over de oudere
dubbeldeksmodellen was dat er op de eerste
verdieping weinig hoofdruimte vrij was door de
schuine wanden.
Daarom zijn de huidige modellen rechter, maar
bijgevolg ook iets hoger. De NMBS heeft gekozen,
en daarmee ga ik helemaal akkoord, om het
comfort van de reizigers te verbeteren in de
dubbeldektreinen, rekening houdend met het feit
dat het gabariet maximaal benut zou worden.
Helaas, om technische redenen werd het gabariet
niet altijd gerespecteerd en de nodige
aanpassingen werden niet altijd uitgevoerd omdat
dat tot nu toe niet nodig was. Deze
aanpassingswerken zijn eigenlijk bedoeld om
treinen die comfortabeler zijn te kunnen inzetten.
Als dusdanig is het een investering in comfort met
een verhoging van het aantal plaatsen waarvan wij
hopen dat wij de trein aantrekkelijker maken.
12.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de minister, uiteraard juichen wij ook toe
dat er eindelijk nieuwe treinen, grotere treinen,
hogere treinen, die een veel grotere capaciteit
hebben, worden ingezet. Dat is het probleem niet.
Blijkbaar is er een ander probleem en daar bent u,
vind ik, een beetje dubbelzinnig. Langs de ene
kant zegt u dat er wel wat extra kosten zijn, langs
de andere kant zegt u dat die kosten gepland zijn.
Ik had toch graag geweten of er nu daadwerkelijk
extra kosten zijn. In de pers wordt er gesproken
over een startbedrag van 365 miljoen frank. Ik had
er toch graag wat meer zicht op gehad. Er zijn
blijkbaar, u geeft dat zelf toe, toch
inschattingsfouten gebeurd in het verleden en dat
zijn naar mijn mening financiële middelen die voor
andere zaken hadden kunnen ingezet worden,
bijvoorbeeld voor extra comfort voor de reizigers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Monsieur Bellot, je vous propose de
joindre vos questions n°s 4690 et 4691.
13 Questions jointes de
- M. François Bellot à la vice-première ministre
et ministre de Mobilité et des Transports sur
"projet de qualité totale au sein de la SNCB"
(n° 4690)
- M. François Bellot à la vice-première ministre
et ministre de Mobilité et des Transports sur "la
ligne électrifiée n° 43" (n° 4691)
13 Samengevoegde vragen van
- de heer François Bellot aan de vice-eerste
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
minister en minister van Mobiliteit en Transport
over "het project voor integrale kwaliteit bij de
NMBS" (nr. 4690)
- de heer François Bellot aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de geëlektrificeerde lijn nr. 43" (nr. 4691)
13.01 François Bellot (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, madame la ministre, chers
collègues, voici plusieurs mois déjà que vous avez
exprimé l'intention d'associer les usagers qui
développent une réflexion sur la mobilité à la mise
en oeuvre et à l'évaluation des programmes de
qualité totale. C'est ainsi que vous souhaitiez que
les associations définissent l'une ou l'autre ligne L
qui était susceptible d'être intégrée dans le projet
de qualité totale, portant à la fois sur les
infrastructures, le matériel roulant, l'accueil,
l'information de la clientèle, l'achat de titres de
transport, l'accès des personnes à mobilité
réduite, la complémentarité avec le vélo.
Cette démarche a abouti à retenir six lignes, à
savoir Mol-Hasselt, Gand-Eeklo, Anvers-Puurs,
Liège-Jemelle, Charleroi-Couvin, Bertrix-Virton,
toutes les lignes du réseau L.
Vous souhaitiez que le travail commence par ces
lignes-là, pour autant que les associations ne
fassent pas des propositions d'autres priorités qui
soient plus pertinentes.
Des réunions d'une commission auraient été
organisées, reprenant toutes ces associations.
Madame la ministre, pourriez-vous nous préciser:
- combien de fois la commission s'est réunie?
- quelle est la composition de celle-ci?
- quelles sont les améliorations déjà étudiées et
celles éventuellement programmées dans un
avenir proche?
- comment l'avis des usagers a-t-il été intégré
dans cette réflexion?
- s'agit-il d'un organe de consultation permanent
ou temporaire?
Monsieur le président, j'en viens à présent à ma
deuxième question. Madame la vice-première
ministre, la SNCB a procédé au cours de ces
dernières années, à la modernisation de la ligne
43 Liège-Jemelle, notamment par l'électrification
de l'ensemble de l'itinéraire, la modification des
tunnels et d'autres adaptations de modernisation.
Madame la ministre, pouvez-vous vous indiquer:
- pour quelles raisons les temps de parcours n'ont
pas été réduits significativement depuis cette
modernisation?
- quand le matériel roulant sera-t-il adapté pour
garantir un confort maximal, notamment
l'amélioration de l'ambiance thermique et
acoustique dans les voitures?
- quand sera mis en place le système d'annonce
des gares en approche sur cette ligne?
- quelle est l'évolution du trafic sur cette ligne au
cours des dernières années (augmentation,
diminution, pourcentage) dans la section Liège-
Rivage-Jemelle?
13.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, monsieur Bellot, pour répondre à votre
première question concernant le projet de qualité
totale, il n'est pas spécifiquement question ici
d'une commission de travail mais plutôt d'une
procédure qui vise à associer le comité consultatif
des usagers et les acteurs et les usagers d'une
ligne en question.
Les premières étapes ont consisté à déterminer
les lignes, à les choisir, à en faire l'inventaire et
créer un inventaire des opérations qui doivent
sous-tendre une approche de qualité totale. Cela a
été fait.
Néanmoins, il ressort que la SNCB a une
perception assez professionnelle de cette
approche de qualité totale. Cela constituera un
guide pour les actions à mener.
En ce qui concerne les réalisations effectives, du
chemin doit encore être fait même si nous
sommes sur la bonne voie. Le comité consultatif
des usagers a remis un avis sur le projet de
qualité totale. Il s'agit maintenant d'organiser la
consultation d'une démarche de qualité totale
avec les acteurs travailleurs opérant sur les lignes
et les gares concernées, les usagers, les
associations qui les représentent, y compris les
représentants des personnes à mobilité réduite,
mais également les autorités locales, les
opérateurs de transport public. Les écoles ou les
centres de déplacement importants devraient
d'ailleurs aussi être associés de façon à pouvoir
identifier quelles sont les préoccupations des
différents acteurs.
Il s'agit donc de bien cibler les attentes, ce qui est
indispensable. Cette démarche a été privilégiée
dans le cadre de la rédaction du cahier des
charges du matériel roulant RER dont je parlais
tout à l'heure et qui a permis de mettre en
évidence les grandes attentes de la clientèle par
rapport à ce matériel.
Voilà où nous en sommes. Nous avons déterminé
les critères de l'opération, ce que contiennent les
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
critères de qualité totale et leur signification.
En ce qui concerne le premier avis du comité
consultatif des usagers, nous devons maintenant
travailler avec l'ensemble des acteurs pour
élaborer une démarche un peu originale, mais
néanmoins extrêmement importante si l'on veut
prendre en compte ces aspects de qualité totale
Pour répondre à votre deuxième question
concernant la ligne 43 et l'évolution du temps de
parcours, avant l'électrification de la ligne 43 en
1993, la durée minimum du trajet Liège-
Guillemins-Jemelle était d'une heure dix-sept
minutes. Actuellement, celui-ci est d'une heure
douze ce qui correspond à un gain de temps de
cinq minutes. Si je m'en réfère à votre question
précédente, une minute égale 11.000 voyageurs!
13.03 François Bellot (PRL FDF MCC): Cela
dépend des lignes.
13.04 Isabelle Durant, ministre: C'était pour rire!
La SNCB estime effectivement qu'une diminution
du temps de parcours compromettrait la régularité
des circulations à la moindre perturbation. Le type
de service, en l'occurrence des trains omnibus
uniquement sur cette voie, n'a pas été modifié
parce que la SNCB estime que le nombre de
voyageurs empruntant la ligne n'est pas suffisant
pour développer des trains semi-directs ou directs.
Cette appréciation devra bien sûr être
reconsidérée dans l'optique de l'augmentation
globale du trafic ferroviaire. Les 50% de
voyageurs en plus, c'est sur un ensemble de
lignes et, dès lors, il y aura peut-être également
certains points à revoir sur cette ligne dans le
cadre du plan de transport.
En ce qui concerne l'ambiance thermique et
acoustique, les relations sont donc assurées par
des automotrices électriques doubles, à
l'exception des deux relations assurées par les
anciennes voitures type N2 qui datent de 1959.
Dans le courant de l'année 2002, ces relations
seront également assurées par des automotrices
électriques doubles. Les plus anciennes seront
supprimées au fur et à mesure et feront l'objet
d'un programme de rénovation axé
essentiellement sur le confort.
Par ailleurs, un programme de modernisation des
automotrices électriques doubles est actuellement
en cours: renouvellement de l'habillage intérieur et
des sièges, installation de la sonorisation dans le
train, du chauffage à air pulsé, d'un nouvel
éclairage, de WC modernes munis d'un système
fermé.
Enfin, sur la base des ventes SABIN de billets et
des cartes de train des années 1993 et 2000, on
constate une augmentation pour toutes les gares,
à l'exception de Méry et de Poulseur.
Après électrification, les ventes ont augmenté en
moyenne de 43% en sept ans. Ces chiffres
confirment l'intérêt de reconsidérer le service
offert. Plus globalement, je pense que la ligne 43
devra faire l'objet d'une attention particulière sous
tous ses aspects, dans le cadre de la démarche
définie par le second avenant au contrat de
gestion.
Voilà qui fait le lien entre vos deux questions.
13.05 François Bellot (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, en ce qui concerne la
première question je n'ajouterai aucun
commentaire.
Sur la deuxième question, je pense que c'est une
erreur de considérer qu'un train semi-direct ou
direct ne serait pas utile, à l'instar de ce qui se fait
en matière de transport en commun par route,
notamment les liaisons directes Athus-Arlon-Liège
en bus avec deux arrêts.
Le développement d'un train direct avec deux
arrêts renforcerait encore l'offre et permettrait à un
plus grand nombre de voyageurs d'utiliser une
ligne qu'ils désespèrent d'emprunter parce que le
nombre d'arrêts est très important.
Il faut savoir que, lorsque vous prenez cette ligne,
vous avez l'impression de rouler avec un bolide à
30 km/h et que l'on n'ose pas pousser sur
l'accélérateur pour des raisons que j'ignore.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Vraag van Mevrouw Frieda Brepoels aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "het GEN-
samenwerkingsakkoord met de Gewesten"
(nr. 4714)
14 Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "l'accord de coopération
conclu avec les Régions au sujet de RER"
(n° 4714)
14.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
diende deze vraag reeds enige tijd geleden in,
vooraleer wij de programmawet van de regering
ter beschikking hadden. Ik begrijp dat de
bespreking terzake in deze commissie reeds werd
afgehandeld. Een aantal vragen zal dus reeds
beantwoord zijn. Ik hoop echter dat de minister
nog op mijn korte vragen wil antwoorden.
Ongeveer zes weken geleden werd het ontwerp
van samenwerkingsakkoord door de regering
goedgekeurd. Zijn de onderhandelingen met de
gewesten ondertussen reeds van start gegaan?
Hoelang zullen deze gesprekken in beslag
nemen? Wanneer moet het samenwerkings-
akkoord worden ondertekend? Wat is het verdere
tijdsschema voor de uitbouw van het GEN?
14.02 Minister Isabelle Durant: Mevrouw
Brepoels, nu de voorbereiding van het akkoord
door de federale regering werd afgerond, zullen de
onderhandelingen over het samenwerkings-
akkoord met de gewesten meteen van start gaan.
Ik vertegenwoordig een van de partijen in de
onderhandeling. Het zou van verwaandheid
getuigen als ik alleen een datum voor de voltooiing
van de onderhandelingen zou vooropstellen. Ik
zou willen dat dit zo vlug mogelijk gebeurt, indien
mogelijk vóór het parlementair reces. Dat is ook
de wens van de regering. Ik twijfel er niet aan dat
de andere onderhandelingspartners dezelfde
mening hebben. Het samenwerkingsakkoord zal
na afloop van de onderhandelingen worden
ondertekend. De termijn van de onderhandelingen
is moeilijk te bepalen.
Het samenwerkingsakkoord omvat een planning
voor de uitvoering van het GEN. Dat is een
belangrijke openbare beslissing inzake de
planning en het tijdsschema van de resultaten.
Het hele project zal tegen 2010 operationeel
moeten zijn. De eerste fase van de werkelijke
uitvoering zal tegen eind 2005, begin 2006 moeten
worden uitgevoerd. In deze fase zullen twee van
de spoorlijnen en GEN-buslijnen in dienst worden
genomen. Reeds voor deze datum zullen een
reeks acties tot stand komen. Zo zal er een
geleidelijke vooruitgang in de tariefintegratie in de
GEN-zone zijn. In 2002 zullen de stations van de
hele GEN-zone onder meer worden uitgerust met
stempelautomaten die deze integratie mogelijk
maken. Ondertussen zal het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest met compatibele
stempelautomaten worden uitgerust.
De operatoren werken in het kader van hun
bevoegdheden aan een gemeenschappelijke
structuur voor de commercialisering van een
economische belangengroep of een gelijkaardige
structuur. De verbetering van de dienstverlening
op plein 26, een soort testkaart voor het GEN, zal
via een uitbreiding van de exploitatie op zaterdag
en in het weekend vanaf dit jaar worden
voortgezet, onder voorbehoud van het akkoord
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het
rollend materieel van het GEN zal geleidelijk aan
op de baan komen. Andere acties die deel
uitmaken van het GEN, onder meer op het vlak
van de informatie, zullen ook niet uitblijven tot
2005.
Dat is het algemene tijdsschema. Dit hangt
natuurlijk af van de discussies en
onderhandelingen met de gewesten. Het is wat
moeilijk een termijn te kleven op de afloop van de
onderhandelingen. Wij zullen beginnen voor het
reces, maar het is moeilijk te bepalen hoeveel tijd
er precies nodig zal zijn.
14.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de
minister, ik begrijp dat de onderhandelingen nog
niet gestart zijn en dat dit in de volgende dagen of
weken zal gebeuren. Ik had ook graag gevraagd
of het mogelijk is dat de commissie een kopie zou
ontvangen van het ontwerp dat de Ministerraad
reeds heeft goedgekeurd. U haalde reeds een
aantal elementen aan, maar om inzicht te
verkrijgen in het voorstel dat de federale overheid
brengt en in het kader van meer openheid naar
het Parlement toe is het interessant over een
kopie te beschikken. Het is mij ook niet helemaal
duidelijk hoe ver het samenwerkingsakkoord gaat.
Betreft het vooral de financiële planning, de
uitbouw en fasering hiervan? Is het zo dat de
gewesten ook nog over het volledige concept
zullen overleggen en zijn daar dan nog wijzigingen
mogelijk? Kan u daar nog iets meer over
vertellen? Hebben de gewesten nog inhoudelijk
iets te zeggen aan het concept van het GEN? Ik
ken het samenwerkingsakkoord namelijk niet.
14.04 Minister Isabelle Durant: Er werd overleg
gepleegd. Wij hebben niet alleen met federale
overheden gesproken. Wij hadden al contacten
met de gewesten. Er is een echte onderverdeling
in de hoofdstukken die zijn weggelegd voor de
gewesten. Het eerste deel van dit werk hebben wij
niet in gesloten vergadering met federale
overheden, zonder contacten met de gewesten
uitgevoerd. Het is evident dat wij samengewerkt
hebben met de gewesten. Het was een echte
onderhandeling over de hoofdstukken en de
begeleidingsmaatregelen die moeten worden
genomen door de drie gewesten. Zij zijn een
noodzakelijke aanvulling. Ik zeg niet dat wij alles
opnieuw bespreken, dat is onmogelijk. Wij hadden
echter veel contacten met de gewesten, zelfs voor
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
de discussie, om deze belangen te verenigen, de
vragen van de gewesten te beantwoorden en ze te
integreren in de discussie.
Wat uw tweede vraag betreft, zal ik kijken of ik
een kopie kan bemachtigen. Dit kwam reeds aan
bod in de Ministerraad, dus het zal wel geen
probleem zijn.
14.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Kunt u aan het
secretariaat een kopie overzenden?
14.06 Minister Isabelle Durant: Dat kan zeker.
14.07 Frieda Brepoels (VU&ID): Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de nieuwe reglementering in
verband met de inbouw van LPG-installaties"
(nr. 4727)
15 Question de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la nouvelle réglementation
concernant l'installation d'équipements LPG"
(n° 4727)
15.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijn vraag handelt over de nieuwe
reglementering in verband met de inbouw van
LPG-installaties. De bedoeling van deze nieuwe
reglementering is om het inbouwen van LPG-
installaties door particulieren onmogelijk te maken
en om installateurs te verplichten de modernste
systemen te plaatsen. Dit voorstel is ingegeven ter
bevordering van de veiligheid, wat een
lovenswaardig initiatief is.
Mevrouw de minister, volgens hardnekkige
geruchten zou u zich echter laten adviseren door
een comité dat de installateurs en verdelers
vertegenwoordigt. In de praktijk zien deze mensen
op die manier de kans om de eigen afzetmarkt te
beschermen.
Om hun bekwaamheid te bewijzen, moeten
installateurs een examen afleggen. Dat examen
wordt opgemaakt door hetzelfde comité van
installateurs en verdelers dat u adviseert. Dit was
de situatie op het ogenblik dat ik mijn vraag op 21
mei heb ingediend. Ook is gebleken dat een
bepaald LPGsysteem, dat perfect aan de normen
inzake milieu en veiligheid voldoet, niet wordt
erkend omdat dit systeem toevallig niet verdeeld
wordt door een van de grote drie.
Mevrouw de minister, strookt dit met de waarheid?
Zo niet, kunt u ons dan toelichten op welke manier
u te werk bent gegaan voor de erkenning van de
installateurs en de systemen?
Ik kom tot het tweede deel van mijn vraag. In het
kader van het aanleren van het inbouwen van
LPGinstallaties, plaatsen leerlingen en leraars
jaarlijks enkele LPGinstallaties in de wagens van
collega's en kennissen. De meeste technische
scholen hebben een afdeling autotechniek met
een specialisatiejaar LPG.
Door de LPGpremie die sinds 1 januari 2001
wordt uitgekeerd voor installaties die door een
erkend installateur worden geplaatst en waarvoor
een factuur wordt opgemaakt, worden de
opleidingskansen van het specialisatiejaar LPG
sterk verminderd. Wie in zijn auto een LPG-
installatie laat plaatsen in een technische school,
ontvangt immers geen premie. Dat heeft tot
gevolg dat nog weinig mensen interesse hebben
om een LPG-installatie te laten inbouwen in een
technische school.
Het plaatsen van een LPG-installatie op school
dreigt door de nieuwe reglementering zelfs
onwettig te worden, omdat een school uiteraard
geen erkend installateur of verdeler is. Het gevolg
is dat er in de toekomst leerlingen in het
specialisatiejaar LPG afstuderen, die in hun
opleiding nooit de kans hebben gehad dergelijke
installatie te plaatsen. Allicht is dit een ongewenst
neveneffect van de reglementering. Mijn vraag is
of dit probleem kan worden verholpen.
Ik kreeg dus graag een antwoord op twee vragen.
Ten eerste, hoe is de erkenning van installateurs
en LPGsystemen gebeurd?
Ten tweede, hoe kunnen leerlingen in een
specialisatiejaar LPG de kans krijgen om
installaties LPG in een voertuig te plaatsen?
15.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de algemene regeling van de
problematiek voor de technische scholen is de
volgende.
De bedoeling van deze nieuwe reglementering
was dubbel. Ten eerste, was ze bedoeld om het
gebruik van LPG te promoten, om zo minder
schadelijke uitlaatgassen in het milieu te laten
terechtkomen en het toekennen van premies voor
de installatie van LPG-systemen mogelijk te
maken. Ten tweede, moesten LPG-installaties
veiliger worden door het verstrengen van de
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
normen door het opleggen van het reglement 67
van Genève. De eigenaars van oude LPG-
installaties worden verplicht binnen het jaar na de
inwerkingtreding van het koninklijk besluit twee
bijkomende veiligheidselementen te monteren
de elektrisch bediende veiligheidsklep en de 80%-
vulklep. Een derde maatregel is een nieuwe LPG-
installatie te laten inbouwen door professionelen.
Zo dadelijk kom ik tot de problematiek van de
scholen.
Praktisch gezien worden deze laatste
doelstellingen bereikt door een systeem op te
zetten met erkende installateurs. Deze
installateurs worden door middel van een initiële
controle erkend en ondergaan daarna jaarlijks een
controle. Deze controles gebeuren volgens de
strengst mogelijke normen. Hierbij komt dat de
installateurs moeten zijn erkend. Om een officiële
erkenning te verkrijgen, moeten ze slagen voor
een examen waarbij ze hun beroepsbekwaamheid
bewijzen. Hiervoor kunnen ze een cursus volgen
bij de hiertoe erkende instellingen. Bij nieuwe
ontwikkelingen in verband met LPG is in het
koninklijk besluit ook bepaald dat in dit geval
cursussen en examens over deze nieuwe materie
kunnen worden ingericht. Wat de controle van
installateurs betreft, zijn er twee federaal erkende
instellingen die competent zijn in de materie,
namelijk Apragaz en AIB-Vinçotte. Voor het
inrichten van de cursus zijn er vijf nationaal
erkende instellingen: FOREM, IFPB, IFMPE,
cogéré par la Région wallonne et la COCOF, en
de VDAB en VISO voor de Vlaamse
Gemeenschap.
De organisatie van de examens gebeurt door het
ministerie van Verkeer en Infrastructuur en
EDUCAM, de stichting beroepsopleiding
autosector en aanverwante sectoren. De examens
en de cursussen werden opgesteld door de
vermelde instellingen in samenwerking met de
officiële vertegenwoordigers van de sectoren. Het
is niet zo dat inbouwers of invoerders het voor het
zeggen hebben bij de opmaak van de cursussen
en examens. Er kan evenmin sprake zijn van enig
commercieel voordeel.
Alle LPG-systemen worden aanvaard, op
voorwaarde dat zij voldoen aan alle kwaliteits- en
veiligheidsnormen, zoals bepaald in het nieuwe
koninklijk besluit. Zowel de factuur, het
keuringsbewijs en het inschrijvingsbewijs als het
gelijkvormigheidsattest moeten worden
voorgelegd.
Rijst er met de nieuwe maatregelen geen
probleem voor de scholen die LPG-systemen
installeren? Sommige scholen van het technisch
onderwijs of het beroepsonderwijs verlenen,
weliswaar onder bepaalde voorwaarden,
commerciële en andere diensten in het kader van
allerhande cursussen. Ik spreek mij er niet over uit
of het al dan niet gepast is dat een school als
professioneel LPG-installateur werkt in het kader
van zijn cursus. Dat is aan de gemeenschappen,
want zij zijn bevoegd voor onderwijs. In ieder geval
sta ik open voor een mogelijke vraag vanuit de
Vlaamse en de Franse Gemeenschap over de
voorwaarden in verband met de erkenning als
LPG-installateur, zodat de bestaande systemen
niet door de nieuwe maatregelen, die goed zijn, in
het gedrang komen.
15.03 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw de
minister, wat het eerste deel van mijn vraag
betreft, heb ik begrepen dat u weerlegt dat er ook
maar enige vorm van corporatisme zou bestaan
bij de erkenning van inbouwers en van systemen.
Ik noteer dat en zal dat ook controleren.
Ten tweede, inzake onderwijs verwijst u naar de
bevoegde gemeenschappen en u suggereert een
oplossing door leraars te erkennen als inbouwers.
Welnu, het zijn niet de gemeenschappen, maar u
als federale minister die zo'n maatregel kan
nemen.
15.04 Minister Isabelle Durant: Desalniettemin
denk ik dat een overleg noodzakelijk is, overigens
niet alleen wat het probleem betreft inzake het
installeren van LPG-systemen. Heel wat scholen
van het Franstalig technisch onderwijs en
beroepsonderwijs, zowel met een voltijds
programma als met een alternerend systeem van
studeren en werken, waarbij de jongeren een
leercontract wordt aangeboden, doen aan
commerciële dienstverlening.
Ik ben zeker bereid tot een overleg met de
Gemeenschappen als zij een erkenning zouden
vragen voor scholen die in het kader van het
onderwijsprogramma commerciële activiteiten
ontplooien.
15.05 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik erken uiteraard dat hier terzake
overleg kan of moet worden gepleegd met de
gemeenschappen. Ik heb echter het gevoel dat de
minister het gevoel heeft daar niks te kunnen aan
doen. Het is het reglement dat bepaalde gevolgen
heeft. U kunt dit reglement wijzigen. Ik hoop alleen
dat u niet wil zeggen dat de gemeenschappen hun
plan maar moeten trekken en dat u uw handen in
onschuld wast. Zo gebeurt er niets. Ik vrees dat dit
opnieuw de situatie wordt.
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
Mijnheer de voorzitter, ik ben niet tevreden met
het antwoord van de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout
aab de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "uitzonderlijke
transporten over de weg" (nr. 4763)
16 Question de M. Ludo Van Campenhout à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "les transports
exceptionnels par route" (n° 4763)
16.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb in het
verleden al op deze problematiek gewezen. Het
gaat over de uitzonderlijke transporten over de
weg. Het is een algemene problematiek, maar hij
is in het bijzonder van belang voor de haven van
Antwerpen omdat die veel uitzonderlijke ladingen
vervoert. De meeste van die transporten gebeuren
zonder rijkswachtbegeleiding. De gespecialiseerde
begeleiding heeft geen enkele bevoegdheid om de
andere weggebruikers instructies te geven. Dat is
dus een onveilige situatie. De sector vraagt dat
alleen begeleiders met een bewezen
bekwaamheid zouden kunnen optreden om de
uitzonderlijke transporten te begeleiden.
U hebt in het verleden gesteld dat de administratie
een voorontwerp van koninklijk besluit zou
voorbereiden. Hoever staat het met dit koninklijk
besluit? Wanneer kunnen de teksten in de
commissie besproken worden?
16.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het Bestuur van Wegverkeer
en Infrastructuur is zich terdege bewust van het
belang van de begeleiding van het uitzonderlijk
vervoer door particuliere begeleiders. In de ons
omringende landen, zoals Nederland, bestaan er
al regels en brevetten met bepaalde
bevoegdheden voor deze begeleiders. Ook mijn
diensten voorzien in het toekennen van bepaalde
toelatingen en verantwoordelijkheid aan deze
begeleiders, in het bijzonder aan de piloot die het
konvooi leidt. Deze moeten nog bepaald worden.
Het is de bedoeling dat de begeleider een brevet
van beroepsbekwaamheid krijgt nadat hij
geslaagd is in een aantal proeven die volgen op
een opleiding. Het een en het ander is opgenomen
in een voorontwerp van koninklijk besluit over de
regelgeving van uitzonderlijk vervoer, voorbereid
door mijn administratie. Dit ligt nog op het bureau
van de administratie en moet nog in het kabinet
besproken worden. Het zal een goede zaak zijn
dat er een certificatie komt voor de piloten van
deze uitzonderlijke konvooien.
16.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Mevrouw
de minister, hebt u ook een idee van de timing?
16.04 Minister Isabelle Durant: Op dit moment
nog niet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de recente gevallen van
agressie ten opzichte van treinpersoneel en
reizigers" (nr. 4774)
17 Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "les récents cas d'agression
d'accompagnateurs de train et de voyageurs"
(n° 4774)
17.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, vorige maand heb ik u reeds een vraag
gesteld over deze problematiek. Ik kreeg concrete
antwoorden, maar u bleef wel op de vlakte wat
betreft te nemen maatregelen in het licht van het
investeringsplan dat nu ter tafel ligt. Een aantal
voorstellen worden besproken met de vakbonden.
Andere bevinden zich misschien op uw kabinet of
zitten op het niveau van de raad van bestuur van
de NMBS. Het wordt tijd om duidelijkheid te
krijgen over het investeringsplan, in het bijzonder
betreffende maatregelen die moeten worden
getroffen in het kader van de veiligheid. Niet lang
na mijn mondelinge vraag van vorige maand zijn
er weer een aantal ernstige incidenten geweest.
Nog slechts gisteren was er weer een ernstig
incident, maar daarover zullen wij het hier niet
hebben.
Mevrouw de minister, welke extra maatregelen
mogen wij verwachten? Waar staat u met dat
plan? Bent u bereid met minister Duquesne te
praten over extra bevoegdheden voor de interne
bewakingsdienst van de NMBS? Blijkbaar sturen
de vakbonden daar toch op aan.
17.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, in het kader van het actieplan tegen de
agressie werden door de NMBS reeds een aantal
concrete maatregelen in het vooruitzicht gesteld.
Deze zijn het resultaat van de gemengde
werkgroep van mijn kabinet, het ministerie en de
NMBS. De voorgestelde maatregelen zijn eerder
06/06/2001
CRIV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
technisch: de installatie van technische alarmen
en de concentratie ervan in regionale
alarmcentrales, het telebeheer van de intelligente
brandkoffers, de uitrusting van de meest kritieke
punten van het net met camerabewaking en
supervisie van de beelden in de regionale
alarmcentrales en de beveiliging met stille
alarmen en camera's van de loketten in 250
verkooppunten. Een tweede element is de
uitbreiding van de IBD-dienst van 158 man naar
292 man.
De algemene problematiek van veiligheid van de
treinbegeleiders is een kwestie van mandaten
voor deze mensen en valt onder de bevoegdheid
van minister Duquesne.
17.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u
hebt een aantal maatregelen opgesomd. Zijn deze
al van kracht of is er een timing aan verbonden.
Ten tweede zegt u dat er een uitbreiding van de
interne bewakingsdienst komt, maar als er geen
uitbreiding van bevoegdheden komt, mag u zoveel
mensen in dienst nemen als u wil: het zal toch
weinig zin hebben. Nu kunnen die mensen immers
slechts een oogje in het zeil houden en hebben zij
verder geen enkele andere bevoegdheid. Ik denk
dat u met de enkele tientallen mensen die u in
dienst zult nemen, weinig spectaculaire resultaten
zult oogsten. Deze middag heb ik de vraag ook
gesteld aan minister Duquesne en ik vernam dat
er blijkbaar een rondetafelconferentie zou worden
georganiseerd. Ik hoor u dat niet vermelden. Ik
weet niet of u daarbij bent betrokken en zou dat
toch wel graag willen vernemen. Ik denk namelijk
dat u daarbij betrokken hoort te worden, maar heb
daar niets over gehoord. Ik zou toch nog graag
een antwoord op die vraag krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan
de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de
spoorwegbermen" (nr. 4786)
18 Question de Mme Kristien Grauwels à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et du Transport sur "les talus bordant les voies
ferrées" (n° 4786)
18.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vaak
stellen wij vast dat spoorwegbermen worden
kaalgekapt en bespoten met onkruidverdelger.
De bewoners van wie de tuin aan de spoorlijn
grenst worden aangemaand tot het kappen of
snoeien van hun bomen. Drastische maatregelen,
telkens gemotiveerd door veiligheidsredenen.
Mevrouw de minister, voorziet u in de aanpassing
van de wet die dergelijke drastische maatregelen
verplicht maakt om veiligheidsredenen? Bestaan
er plannen of afspraken met de NMBS om het
ecologisch beheer van de spoorwegbermen in te
voeren, in die zin dat gefaseerd en selectief wordt
gekapt en dat het gebruik van onkruidverdelgers
wordt verboden.
Ten slotte had ik graag vernomen of er specifieke
afspraken kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld
via het opstellen van convenanten tussen
beheerders van natuurgebieden en de NMBS, of
tussen gemeenten en de NMBS, in verband met
een meer ecologisch beheer van de
spoorwegbermen?
18.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het voorstel tot aanpassing
van de wet van 25 juli 1891 is eindelijk ter studie.
Deze studie werd reeds voorgelegd aan en
besproken met een aantal leden van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, waaronder de heren
Gosuin en Draps, alsook met de BIN.
De nieuwe wettekst zal een evenwicht trachten te
scheppen tussen de veiligheid van het
spoorwegverkeer, die van prioritaire aard is, en
het ecologisch beheer van de spoorwegbermen.
De groene stroken in en om onze grote steden
vervullen inderdaad een specifieke rol in het
behoud of in het creëren van een biodiversiteit en
vormen een natuurlijke scheiding tussen de
verschillende ruimtelijke activiteiten, maar zij
mogen in geen geval de veiligheid van de
spoorweggebruikers in het gedrang brengen.
De voorgestelde wijzigingen aan de wet van 1891
zijn erop gericht een ecologisch beheer van de
spoorwegbermen in te voeren. Het is de bedoeling
op termijn zones van begroeiing tot stand te
brengen die een graduele groei vertonen van
grasachtige gewassen, over struiken tot bomen,
zodat het weghakken van bomen door de NMBS
tot een minimum wordt herleid. Bovendien vraagt
een ecologisch beheer niet noodzakelijk om het
behoud van bomen; het behoud van struweel op
ongewone plaatsen, biedt soms meer kans voor
het instandhouden van de biodiversiteit.
Zonder in detail te willen treden over de
CRIV 50
COM 491
06/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
technische uitwerking van de voorgestelde
aanpassingen, kan ik wel zeggen dat het systeem
van de vrijboord, gebruikt voor de berekening van
de toegelaten hoogte van de begroeiing, wordt
verlaten. Het referentiepunt zal nu het
dichtstbijzijnde spoor zijn, grenzend aan de
bermen, hetgeen de toegelaten groene stroken
langs de spoorwegen aanzienlijk zou moeten
vergroten. Om evidente veiligheidsredenen zal er
echter een vrije zone behouden blijven over een
afstand van vijf meter.
Binnen bepaalde wettelijke en budgettaire lijnen
staat de NMBS open voor zulk overleg met de
gemeenten. Het is mogelijk dat gemeenten of
natuurverenigingen het beheer van een berm op
zich nemen, mits de strikte naleving van de
veiligheidsvoorschriften. Bij dergelijke
convenanten kan de NMBS evenwel geen enkele
afwijking toestaan op de wettelijk toegelaten
hoogte van bomen, noch zich op algemene wijze
ontdoen van haar permanente taak van toezicht
op de naleving van titel I van de wet van juli 1891
op de spoorwegpolitie.
Het experiment dat plaatsvond te Brussel is een
goed compromis tussen veiligheid en ruimtelijke
ordening. Op basis van dit experiment zullen in de
toekomst dergelijke convenanten kunnen worden
gesloten, ermee rekening houdend evenwel dat
veiligheid en degelijk advies in verband met de
begroeiing, bijvoorbeeld door een ernstige
natuurvereniging, essentieel zijn.
18.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de minister, werden reeds dergelijke
convenanten gesloten?
18.04 Minister Isabelle Durant: De enige
overeenkomst die recent werd afgesloten is met
het Brussels Gewest. De overeenkomst heeft
betrekking op een punt dat in het verleden heel
wat problemen heeft veroorzaakt tussen de
bewoners en de gemeente. Dit experiment kan er
volgens mij toe bijdragen dat met de NMBS
andere overeenkomsten worden afgesloten inzake
probleemgebieden op het netwerk.
18.05 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 18.01 uur.
La réunion publique de commission est levée à
18.01 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 491
CRABV 50 COM 491
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
06-06-2001 06-06-2001
14:00 uur
14:00 heures
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Filip De Man tot de minister
van Telecommunicaties en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de oprichting van een centrum
123ter" (nr. 4740)
1
Question de M. Filip De Man au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "la création d'un
centre 123ter" (n° 4740)
1
Sprekers: Filip De Man, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Filip De Man, Rik Daems, ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
liquidatie van brievenbussen door De Post"
(nr. 4743)
2
Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations sur "la suppression des boîtes aux
lettres par La Poste" (n° 4743)
2
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Guy Hove aan de minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over "het Lotto-abonnement"
(nr. 4751)
3
Question de M. Guy Hove au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'abonnement au
Lotto" (n° 4751)
3
Sprekers: Guy Hove, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Guy Hove, Rik Daems, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
intentie van De Post om de verkoop van
rouwpostzegels te beperken tot
begrafenisondernemers" (nr. 4777)
3
Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre de
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intention de La
Poste de limiter la vente des timbres à apposer
sur les faire-parts de décès aux entreprises de
pompes funèbres" (n° 4777)
3
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister
van Telecommunicaties, Overheidsbedrijven en
Participaties over "de
koolstofmonoxidevergiftiging bij het personeel van
het postsorteercentrum van Charleroi X"
(nr. 4790)
4
Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intoxication au
monoxyde de carbone du personnel du centre de
tri de Charleroi X" (n° 4790)
4
Sprekers: Olivier Chastel, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Olivier Chastel, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan
de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
steun van de Nationale Loterij aan de 'Special
Olympics'-manifestatie" (nr. 4805)
5
Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
soutien apporté à la manifestation 'Special
Olympics' par la Loterie Nationale" (n° 4805)
5
Sprekers:
Marie-Thérèse Coenen, Rik
Daems, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs:
Marie-Thérèse Coenen, Rik
Daems, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Transport over "de voorstellen van alternatieve
financiering die de federale regering in het kader
van het toekomstig tienjareninvesteringsplan van
7
Question de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les propositions de financements
alternatifs envisagés par le gouvernement fédéral
dans le cadre de la réalisation du futur plan
7
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
de NMBS overweegt". (nr. 4619)
décennal d'investissement de la SNCB". (n° 4619)
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Interpellatie van de heer Claude Eerdekens tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de moeilijkheid om betrouwbare
informatie te krijgen aan de stationsloketten"
(nr. 787)
9
Interpellation de M. Claude Eerdekens à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la difficulté d'obtenir des
informations fiables auprès des guichets des
gares" (n° 787)
9
Sprekers: Claude Eerdekens, voorzitter van
de PS-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Claude Eerdekens, président du
groupe PS , Isabelle Durant, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
10
Questions orales jointes de
10
- de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de verplichtingen die voortvloeien uit het tweede
aanhangsel bij het tweede beheerscontract"
(nr. 4677)
- M. Jean-Pierre Grafé à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les obligations découlant du second avenant au
deuxième contrat de gestion" (n° 4677)
- de heer François Bellot tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het Belgisch-Luxemburgs protocolakkoord
betreffende de modernisering van de NMBS-
verbinding Brussel-Luxemburg" (nr. 4723)
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
Protocole d'accord belgo-luxembourgeois portant
sur la modernisation des lignes SNCB reliant
Bruxelles et Luxembourg" (n° 4723)
Sprekers: Jean-Pierre Grafé, François
Bellot, Isabelle Durant, vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Jean-Pierre Grafé, François
Bellot, Isabelle Durant, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de uitvoering van het
Zaventemakkoord" (nr. 4814)
14
Question orale de M. Pieter De Crem à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la mise en oeuvre de l'accord de
Zaventem" (n° 4814)
14
Sprekers: Pieter De Crem, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Pieter De Crem, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde vragen van
16
Questions jointes de
16
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de heropening van de spoorlijn Puurs-
Dendermonde" (nr. 4685)
16
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
réouverture de la ligne ferroviaire Puurs-
Dendermonde" (n° 4685)
16
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de verbeteringen op lijn 52" (nr. 4778)
16
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
améliorations sur la ligne 52" (n° 4778)
16
Sprekers: Greta D'Hondt, Joos Wauters,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Greta D'Hondt, Joos Wauters,
Isabelle Durant, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de nieuwe dubbeldektreinen die
niet kunnen ingezet worden" (nr. 4684)
18
Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les nouveaux trains à impériale
qui ne peuvent pas être mis en service" (n° 4684)
18
Sprekers: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
19
Questions orales jointes de
19
- de heer François Bellot tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Transport
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
over "het project voor integrale kwaliteit bij de
NMBS". (nr. 4690)
projet de qualité totale au sein de la S.N.C.B.".
(n° 4690)
- de heer François Bellot tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de geëlektrificeerde lijn nr. 43". (nr. 4691)
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
ligne électrifiée n° 43". (n° 4691)
Sprekers: François Bellot, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: François Bellot, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van Mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het GEN-samenwerkingsakkoord
met de Gewesten" (nr. 4714)
21
Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'accord de coopération conclu
avec les Régions au sujet de RER" (n° 4714)
21
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de nieuwe reglementering in
verband met de inbouw van LPG-installaties"
(nr. 4727)
22
Question de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la nouvelle réglementation
concernant l'installation d'équipements LPG"
(n° 4727)
22
Sprekers: Simonne Creyf, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Simonne Creyf, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "uitzonderlijke transporten over de
weg" (nr. 4763)
23
Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les transports exceptionnels par
route" (n° 4763)
23
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de recente gevallen van agressie
ten opzichte van treinpersoneel en reizigers"
(nr. 4774)
24
Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les récents cas d'agression
d'accompagnateurs de train et de voyageurs"
(n° 4774)
24
Sprekers: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jan Mortelmans, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Kristien Grauwels tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de spoorwegbermen" (nr. 4786)
25
Question de Mme Kristien Grauwels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les talus bordant les voies
ferrées" (n° 4786)
25
Sprekers:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
06
JUNI
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
06
JUIN
2001
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.04 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.04 heures par M.
Francis Van den Eynde, président.
01 Vraag van de heer Filip De Man tot de minister
van Telecommunicaties en Overheidsbedrijven
en Participaties over "de oprichting van een
centrum 123ter" (nr. 4740)
01 Question de M. Filip De Man au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "la création d'un
centre 123ter" (n° 4740)
01.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Ik heb mijn
vraag in verband met centrum 127ter, niet 123ter,
aan minister Duquesne gesteld, maar hij verwees
me naar u door. Op de vraag van de Regie der
Gebouwen om in Steenokkerzeel een gesloten
centrum voor asielzoekers in te richten, kwam een
negatief advies vanwege BIAC en Stedenbouw. De
aanvrager zou niet eens eigenaar zijn van de
percelen, noch over een machtiging tot onteigening
beschikken.
Hoe reageert de minister hierop? Komt daardoor de
planning van minister Duquesne in gevaar? Volgens
minister Dusquesne is minister Daems
verantwoordelijk voor het respecteren van de
timing.
01.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): J'avais
adressé ma question relative au centre 127ter - et
non 123ter - au ministre Duquesne mais, de l'avis
de ce dernier, cette matière ressortit à votre
compétence. La demande de la Régie des
bâtiments relative à la création d'un centre fermé à
Steenokkerzeel s'est heurtée à un avis négatif de
BIAC et de l'urbanisme. Le demandeur ne serait
pas propriétaire des parcelles et ne disposerait pas
davantage d'une autorisation d'expropriation.
Quelle est la réaction du ministre face à cette
information? L'avis négatif précité menace-t-il le
calendrier fixé par le ministre Duquesne? Selon
celui-ci, le respect de ce calendrier relève de la
responsabilité du ministre Daems.
01.02 Minister Rik Daems (Nederlands): Op
procedureel vlak had het dossier op een elegantere
manier kunnen worden overgebracht. De Regie der
Gebouwen heeft een aanvraag voor een
stedenbouwkundig attest ingediend. Eens dit attest
in haar bezit is, kan de onteigening aangevraagd
worden en kan de procedure voor het vervolledigen
van het bouwdossier worden gestart.
Het voorlopig advies van BIAC is ongunstig, maar
niet definitief. Het advies van de gemeente was,
mits een aantal voorwaarden waaraan kan voldaan
01.02 Rik Daems, ministre (en néerlandais): Sur le
plan de la procédure, le dossier aurait pu être
présenté plus élégamment. La Régie des
bâtiments a introduit une demande de permis
d'urbanisme. Dès qu'elle sera en possession de ce
document, l'expropriation pourra être demandée et
la procédure en vue de compléter le dossier relatif à
la construction pourra démarrer.
L'avis négatif de BIAC ne revêt pas un caractère
définitif. Quant à l'avis de la commune, il est pour
autant qu'il soit satisfait à une série de conditions
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
worden, gunstig.
Ik heb gevraagd om inzake de timing de
oorspronkelijke datum in de mate van het mogelijke
te respecteren.
favorable.
En ce qui concerne le calendrier, j'ai demandé que
la date fixée initialement soit respectée dans la
mesure du possible.
01.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Kan de
minister specifieker zijn over de timing? Het gaat
om een voorlopig advies van BIAC. Wie zegt dat het
definitief advies gunstig zal zijn?
01.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Le ministre
pourrait-il être plus précis en ce qui concerne le
calendrier ? Il s'agit d'un avis provisoire de BIAC.
Qui nous garantit que son avis définitif sera
favorable ?
01.04 Minister Rik Daems (Nederlands): Ik zal de
timing aan de heer De Man overmaken. Ik meng mij
niet in het advies van BIAC.
01.04 Rik Daems, ministre (en néerlandais): Je
communiquerai le calendrier à M. De Man. Et pour
ce qui est de l'avis de BIAC, je n'ai pas à m'en
mêler.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
liquidatie van brievenbussen door De Post"
(nr. 4743)
02 Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations sur "la suppression des boîtes aux
lettres par La Poste" (n° 4743)
02.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): De Post zou
beslist hebben om een aantal brievenbussen te
liquideren. Postbussen moeten binnen het bereik
blijven van iedereen. Is er een onderzoek bezig
naar het verwijderen van postbussen? Zou men dan
niet best overleg plegen met de gemeentebesturen?
Zal het wegnemen van postbussen een grote
besparing opleveren? Hoeveel bussen zullen
verdwijnen?
02.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): La Poste aurait
décidé de supprimer une série de boîtes aux lettres.
Or, chacun doit pouvoir accéder aisément à une
boîte. Une étude sur l'opportunité éventuelle de
supprimer les boîtes aux lettres est-elle en cours ?
Ne conviendrait-il pas que le ministre se concerte
avec les administrations communales au sujet de la
suppression des boîtes aux lettres ? Cette mesure
permettra-t-elle de réaliser une économie
substantielle ? Combien de boîtes le ministre
supprimera-t-il ?
02.02 Minister Rik Daems (Nederlands): Deze
vraag gaat dus over de rode postbussen waarin
men de te verzenden post deponeert.
Het aantal bussen is nooit vast geweest. Er zijn er
ongeveer 19.000, bij de laatste telling 6.436 in
Vlaanderen, 8.757 in Wallonië en 3.646 in Brussel.
Een aantal werd verwijderd, namelijk 120 in
Vlaanderen, 128 in Wallonië en 80 in Brussel.
De inventarisering is aan de gang. Het criterium is
dat de bus wordt weggenomen als er minder dan
twintig stukken per dag worden gedeponeerd en er
een andere bus is op minder dan één kilometer. Zijn
er meer dan twintig stukken, dan kan een bus maar
worden verwijderd als er een andere bus op minder
dan 50 meter is. Verwijdering van bussen heeft
vaak te maken met overactieve postmeesters.
02.02 Rik Daems, ministre (en néerlandais): Votre
question concerne les boîtes aux lettres rouges, où
les gens déposent le courrier qu'ils souhaitent
expédier.
Le nombre de ces boîtes n'a jamais été fixe. Il en
existe environ 19.000 dont - sur la base du dernier
recensement 6.436 en Flandre, 8.757 en Wallonie
et 3.646 à Bruxelles. Un certain nombre d'entre
elles ont été supprimées, plus exactement 120 en
Flandre, 128 en Wallonie et 80 à Bruxelles.
On en dresse actuellement l'inventaire. Le principe
est qu'on supprime une boîte si moins de vingt
envois y sont déposés journellement et s'il y a une
autre boîte à moins d'un kilomètre. Si plus de vingt
envois sont déposés dans une boîte, celle-ci pourra
être supprimée s'il en existe une autre à moins de
cinq cents mètres. La suppression d'une boîte est
souvent liée à l'hyperactivité du percepteur.
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
De toepassing van de criteria zou een besparing
opleveren van 166 miljoen frank per jaar.
In Klein-Brabant werden geen bussen
weggenomen.
La mise en oeuvre de ce principe devrait permettre
d'économiser 166 millions de francs par an.
Nous n'avons supprimé aucune boîte dans le
"Klein-Brabant".
02.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Ik meen dat de
gemeenten moeten betrokken worden bij
verantwoorde besparingen. Kan de gemeenten
worden gevraagd of bepaalde brievenbussen
overbodig zijn en of op bepaalde plaatsen nieuwe
brievenbussen nodig zijn?
02.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): J'estime que les
communes doivent être associées aux mesures
d'économie justifiées. Pourriez-vous leur demander
si elles estiment que telle ou telle boîte aux lettres
est superflue ou que de nouvelles boîtes devraient
être placées à des endroits déterminés ?
02.04 Minister Rik Daems (Nederlands): Ik heb
geen bezwaar tegen een dergelijk initiatief, maar ik
wil niet de indruk wekken dat het om een
gemeenschappelijk beslissingsproces zou gaan.
02.04 Rik Daems, ministre (en néerlandais): Je
n'ai rien contre une telle initiative, mais je ne veux
pas donner l'impression qu'il s'agit d'un processus
décisionnel commun.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Guy Hove aan de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over "het Lotto-abonnement"
(nr. 4751)
03 Question de M. Guy Hove au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'abonnement au
Lotto" (n° 4751)
03.01 Guy Hove (VLD): Volgens de pers heeft de
Nationale Loterij plannen om Lotto-abonnementen
aan te bieden aan geïnteresseerde spelers. De
betaling van dergelijk abonnement zou via een
domiciliëringsopdracht bij de bank kunnen
gebeuren. Voor de dagbladhandelaars betekent dit
een financiële aderlating. Is er met hen overlegd
over de plannen? Komt het abonnement er? Wordt
er in een compensatie voorzien voor de
dagbladhandelaars?
03.01 Guy Hove (VLD):Selon la presse, la Loterie
nationale envisage de proposer des abonnements
au Lotto aux joueurs intéressés. Le paiement de
tels abonnements pourrait être effectué au moyen
d'une domiciliation bancaire, ce qui représenterait
une hémorragie financière pour les vendeurs de
journaux. Ces projets ont-ils fait l'objet d'une
concertation avec les intéressés ? L'abonnement
sera-t-il créé ? Une compensation est-elle prévue
pour les vendeurs de journaux ?
03.02 Minister Rik Daems (Nederlands): We
kunnen er niet van uitgaan dat de Lotto producten
moet aanbieden via de dagbladhandelaars.
Compensatie is dus niet aan de orde, tenzij anders
bepaald in een overeenkomst. We moeten nagaan
of het abonnement een goed distributiekanaal is.
Het is niet de bedoeling om het bestaande systeem
te vervangen. Lotto denkt gewoon aan bijkomende
distributiekanalen. Het systeem zou ten vroegste in
oktober 2001 operationeel kunnen zijn.
Over dit project heeft de Nationale Loterij nog geen
overleg gepleegd met de federatie van
dagbladhandelaars, wat ik betreur. Ik volg dit
dossier op de voet.
03.02 Rik Daems, ministre (en néerlandais): Nous
ne pouvons pas partir du principe que le Lotto doit
offrir des produits par l'intermédiaire des
distributeurs de journaux. Une compensation est
exclue pour le moment, sauf si un accord en
dispose autrement. Il s'agit de voir si l'abonnement
est un bon système de distribution. Il n'y a pas de
projet de substitution. Chez Lotto, on envisage
simplement la création de systèmes de distribution
supplémentaires, lesquels pourraient être
opérationnels en octobre 2001 au plus tôt.
La Loterie nationale n'a encore mené aucune
concertation en la matière avec la Fédération des
distributeurs de journaux, ce que je regrette. Je
continuerai à suivre ce dossier de près.
03.03 Guy Hove (VLD): Ik dank de minister voor
zijn antwoord.
03.03 Guy Hove (VLD): Je remercie le ministre
pour sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
04 Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
intentie van De Post om de verkoop van
rouwpostzegels te beperken tot
begrafenisondernemers" (nr. 4777)
04 Question de M. Jozef Van Eetvelt au ministre
de Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intention de La
Poste de limiter la vente des timbres à apposer
sur les faire-parts de décès aux entreprises de
pompes funèbres" (n° 4777)
04.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): De Post zou in
samenwerking met de begrafenisondernemers een
soort prioriteitspostzegel voor rouwberichten
ontwerpen. Deze zegel zou enkel aan
begrafenisondernemers worden verkocht. Dit is niet
aanvaardbaar. Particulieren moeten de volle vrijheid
hebben om zich al dan niet tot een
begrafenisondernemer te richten, zonder
gediscrimineerd te worden door De Post.
Gaat de minister akkoord met de intenties van De
Post en de begrafenisondernemers?
04.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): La Poste mettrait
actuellement au point, en collaboration avec les
entreprises de pompes funèbres, un timbre
prioritaire pour les faire-parts de décès. Ce timbre
serait vendu exclusivement à ces entreprises. Les
particuliers doivent être libres de s'adresser ou non
à une entreprise de pompes funèbres sans subir la
moindre discrimination de la part de la Poste.
Le ministre est-il d'accord avec les intentions de la
Poste et les entrepreneurs de pompes funèbres.
04.02 Minister Rik Daems (Nederlands): De
rouwbrieven zijn tegenwoordig minder goed
identificeerbaar. Het blijven nochtans belangrijke
poststukken die snel moeten worden bezorgd, dus
stelde de rouwondernemer zelf een rouwpostzegel
voor. De Post zag dit wel zitten, maar het is niet de
bedoeling om tot exclusiviteit over te gaan. U kan
het zien als een attente vorm van dienstverlening.
04.02 Rik Daems, ministre (en néerlandais): A
l'heure actuelle les lettres de faire-part de décès
sont moins aisément identifiables alors qu'il s'agit
de documents postaux importants qui doivent
parvenir rapidement au destinataire. C'est la raison
pour laquelle les entrepreneurs de pompes
funèbres ont proposé l'utilisation d'un timbre de
deuil. La Poste a trouvé l'idée intéressante mais elle
n'a pas l'intention d'instaurer une exclusivité en
cette matière. On peut considérer qu'il s'agit d'une
attention particulière dans le cadre du service
presté.
04.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): We zijn
gerustgesteld dat het niet te commercieel wordt
aangepakt en zijn verheugd dat De Post hier
aandacht voor heeft.
04.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Nous sommes
soulagés d'apprendre que cette affaire ne prend
pas un caractère trop commercial et que La Poste
est attentive à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicaties,
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
koolstofmonoxidevergiftiging bij het personeel
van het postsorteercentrum van Charleroi X"
(nr. 4790)
05 Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'intoxication au
monoxyde de carbone du personnel du centre de
tri de Charleroi X" (n° 4790)
05.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Begin mei
werden verscheidene gevallen van
koolstofmonoxidevergifting in het
postsorteercentrum van Charleroi X gemeld. Er
werden geneeskundige onderzoeken verricht en in
één geval was de betrokkene er zeer erg aan toe.
Een en ander werd aan de interne dienst voor
preventie en bescherming van De Post gemeld. Er
werd beslist de rolluiken open te laten teneinde het
gebrek aan ventilatie in het gebouw te verhelpen,
maar nadien is men daar om veiligheidsredenen
05.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Début
mai, plusieurs cas d'intoxication au monoxyde de
carbone ont été signalés au centre de tri postal de
Charleroi X. Des examens médicaux ont été
pratiqués et ont permis de diagnostiquer un cas très
grave.
Ces cas ont été dénoncés au service interne de
prévention et de protection de La Poste. Il a été
décidé de laisser ouverts les volets afin de pallier
l'insuffisance de la ventilation du bâtiment mais on y
a renoncé pour des raisons de sécurité.
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
van teruggekomen.
Dat probleem werd reeds in augustus 1999
aangekaart en in zijn verslag eiste de
arbeidsgeneesheer dat een goed werkend
ventilatiesysteem zou worden geïnstalleerd. Die
vergiftigingen werden veroorzaakt door
onoordeelkundig geplaatste ventilatieopeningen.
De Post verschuilt zich achter externe oorzaken.
Zijn eindelijk grondige aanpassingen van het
ventilatiesysteem gepland, in weerwil van de
bestaande plannen voor de bouw van een nieuw
sorteercentrum te Charleroi?
Ce phénomène avait déjà été signalé, en août
1999, et le rapport du médecin du travail avait
réclamé un système de ventilation performant. La
localisation inadéquate des prises d'air extérieures
explique ces intoxications.
La Poste s'est réfugiée derrière des causes
extérieures. De profondes modifications du système
de ventilation sont-elles enfin programmées, en
dépit du projet d'un nouveau centre de tri à
Charleroi ?
05.02 Minister Rik Daems, (Frans): De Post heeft
mij inderdaad een antwoord doen geworden. Er
heeft zich een CO-vergiftiging voorgedaan in het
postsorteercentrum Charleroi X. In de nieuwe
sorteercentra zal dat niet meer kunnen gebeuren.
Op korte termijn zal naar oplossingen voor
inbraakbeveiliging worden gezocht.
Een adviesbureau zal zich nog vóór 2003 over het
probleem buigen.
De medische onderzoeken wezen niet op een
vergiftiging, wel werden abnormaal hoge
koolstofmonoxidegehaltes in het bloed van de
postbeambten vastgesteld.
Ik zal vragen dat men de koe bij de horens vat, want
ik beschouw dit als een ernstig probleem.
05.02 Rik Daems , ministre (en français) : En effet,
la Poste m'a donné une réponse. Il est vrai qu'une
intoxication a eu lieu dans le centre de tri de
Charleroi X.
Pour les nouveaux centres de tri, on évitera ces
problèmes à l'avenir.
A court terme, on va trouver des solutions pour
éviter que des malfaiteurs ne rentrent dans le
centre de Charleroi.
Un bureau d'études va se pencher sur le problème
sans attendre 2003.Les examens médicaux n'ont
pas décelé d'intoxication, mais des taux
anormalement élevés de monoxyde chez les
postiers.
Je vais demander que l'on s'attache fermement à la
solution de ce problème que je considère comme
important.
05.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): De Post
probeert het probleem te minimaliseren. Officieel
wordt niet toegegeven dat er zich een CO-
vergiftiging heeft voorgedaan. Onafhankelijke
artsen hebben de vinger op de wonde gelegd.
Als er niets gebeurt om de werkmethode te
veranderen en het ventilatiesysteem aan te passen,
zullen de vakbonden ingrijpen en het probleem
opnieuw aan de orde stellen bij de interne dienst
voor bescherming en preventie.
05.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : La Poste
essaie de minimiser le problème. Elle ne reconnaît
pas officiellement l'intoxication au CO, mais des
médecins indépendants l'ont dénoncée.
Si rien ne se met en place pour changer les modes
de travail et pour modifier le système de ventilation,
les syndicats interviendront pour, à nouveau,
dénoncer le problème au service interne de
protection et de prévention.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
steun van de Nationale Loterij aan de 'Special
Olympics'-manifestatie" (nr. 4805)
06 Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
soutien apporté à la manifestation 'Special
Olympics' par la Loterie Nationale" (n° 4805)
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
06.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Van 23 tot 26 mei 2001 vond te Hasselt de 20
ste
editie plaats van de nationale spelen "Special
Olympics Belgium" waaraan 2.750 atleten met een
handicap deelnamen.
Voor de deelnemers betekenen deze spelen een
waar hoogtepunt, waarbij we niet mogen vergeten
dat talloze personen (jury, vrijwilligers,
sportbeoefenaars, ouders...) zich er actief voor
inzetten. De Nationale Loterij deed een duit in het
zakje en kende 150.000 frank toe wat een erg
laag bedrag is.
Waarom kan dit soort federale initiatieven niet
rekenen op forsere steun en waarom promoot de
Loterij dit gebeuren niet via een van haar
campagnes?
Bestaan er wellicht andere pistes, zodat de
organisatoren van dit evenement volgend jaar een
steunbedrag die naam waardig zouden ontvangen?
06.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV)
: Du 23 au 26 mai 2001 a été organisée la 20
ème
édition des jeux nationaux «
Special Olympics
Belgium » qui a réuni 2750 athlètes handicapés à
Hasselt.
Pour les participants, ces jeux représentent un
temps fort et n'oublions pas que nombre de
personnes sont mobilisées (jury, bénévoles sportifs,
parents...). La Loterie nationale n'a accordé que
150.000 francs à cette manifestation, ce qui est
peu.
Pourquoi n'y a-t-il pas plus de soutien à ce type
d'initiative fédérale, et pourquoi la Loterie ne
consacre-t-elle pas une de ses campagnes de
promotion à cette manifestation ?
Existe-t-il des pistes pour que l'année prochaine
une aide significative soit donnée aux organisateurs
de cette manifestation ?
06.02 Minister Rik Daems, (Frans): In 1998-1999
werd een subsidie van 200.000 BEF gevraagd en
ook toegekend door de federale overheid. Het klopt
dat er nog niets is voor 2001; ook in 2000 was dat
zo. Het is altijd te weinig, en bovendien wordt er bij
de verdeling van de middelen van de Lotto niet
specifiek in een bedrag voorzien voor deze
manifestatie. Als ze als een federale
aangelegenheid beschouwd wordt, kan de
Nationale Loterij middelen blijven toekennen.
Anders zijn de gewesten bevoegd. Er zou met
speciale trekkingen gewerkt kunnen worden, zoals
ook voor Kosovo gebeurd is.
U vestigt hier de aandacht op een organisatie die
mij na aan het hart ligt. Ik zal hoe dan ook
vertegenwoordigers van die organisatie uitnodigen,
of door de Nationale Loterij laten uitnodigen, zonder
mij evenwel aan voorspellingen te wagen over een
eventuele verhoging van de steun. Ik zal tevens
inlichtingen inwinnen over de andere vormen van
steun aan deze organisatie.
06.02 Rik Daems , ministre (en français): En 1998-
1999, une subvention de 200.000 francs a été
demandée et accordée par le fédéral. Il est vrai que
pour 2001, il n'y a encore rien, comme ce fut le cas
en 2000. C'est toujours trop peu et, de plus, dans la
répartition de la Loterie, aucun montant n'est prévu
explicitement pour cet événement.
Si cette manifestation est considérée comme
fédérale, alors la Loterie nationale pourra continuer
à octroyer des montants. Sinon, cela relèvera de la
compétence régionale. On pourrait fonctionner par
tranches spéciales, ainsi qu'on l'a fait pour le
Kosovo.
Vous attirez l'attention sur une organisation qui me
tient à coeur. De toute façon, je vais inviter les
représentants de cette organisation ou les faire
inviter par la Loterie nationale, sans présager d'une
éventuelle augmentation du soutien qu'elle accorde.
Je vais également m'informer des autres formes de
soutien à cette organisation.
06.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Zij willen onder het federaal niveau blijven
ressorteren om hun imago van Belgisch Olympisch
Comité voor mentaal gehandicapten te vrijwaren, te
meer daar zij internationale spelen voorbereiden. Er
moet in een federale steun worden voorzien omdat
de gewest- en gemeenschapssubsidies niet
volstaan of omdat het te moeilijk is om die te
verkrijgen.
Als men verwijst naar het geringe succes van een
bijzondere tranche voor Kosovo, denk ik dat hierbij
veel mensen betrokken zijn en dat er waarschijnlijk
06.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Ils souhaitent rester au niveau fédéral pour garder
leur image de Comité olympique belge pour les
handicapés mentaux, d'autant qu'ils préparent des
jeux internationaux. Il faut un soutien fédéral, les
subsides régionaux et communautaires ne suffisant
pas ou étant trop difficiles à obtenir.
Par rapport à l'échec d'une tranche spéciale pour le
Kosovo, ce cas concerne beaucoup de monde et il
n'y aurait sans doute pas de « tranche ratée ».
Je soutiens votre idée de faire se rencontrer les
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
geen sprake zou zijn van een "mislukte tranche". Ik
steun uw voorstel om een ontmoeting tussen de
organisatoren van die actie en de directeur van de
Nationale Loterij op touw te zetten.
organisateurs de cette manifestation et le directeur
de la Loterie nationale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Transport over "de voorstellen van alternatieve
financiering die de federale regering in het kader
van het toekomstig tienjareninvesteringsplan van
de NMBS overweegt". (nr. 4619)
07 Question de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les propositions de
financements alternatifs envisagés par le
gouvernement fédéral dans le cadre de la
réalisation du futur plan décennal
d'investissement de la SNCB". (n° 4619)
07.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Op 30 maart
jongstleden bereikte de regering een politiek
akkoord over het investeringsplan van de NMBS
voor de komende 12 tot 15 jaar. Het maximalistisch
voorstel van de NMBS werd goedgekeurd en de
regering herinnerde eraan dat de investeringen over
een periode van 15 jaar moeten worden gespreid,
tenzij er een alternatieve financiering komt, en met
name een cofinanciering door de gewesten voor
bouwkundige projecten en de herwaardering van
activa.
Wanneer werd het verzoek om advies van de
gewestregeringen over het tienjarenplan voor de
NMBS-investeringen officieel verzonden?
Welke spoorweginvesteringen worden niet met
eigen middelen gefinancierd?
Voor welke bouwkundige projecten rekent u op een
cofinanciering door het Waals Gewest en het
Brussels Gewest? Wie zou op termijn eigenaar
worden van de kunstwerken die mede door het
Waals Gewest worden gefinancierd?
Naar welke verkoop van activa verwijst de federale
regering? Zal u andere activa dan die van ABX
aanwenden voor die cofinanciering?
07.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Le 30 mars
dernier, le gouvernement s'accordait politiquement
sur le plan d'investissement de la SNCB pour les 12
ou 15 années à venir. L'épure maximale de la
SNCB était retenue et le gouvernement a rappelé
que les investissements devraient s'étaler sur 15
ans, à moins que des financements alternatifs
soient envisagés, à savoir le cofinancement
régional en matière de génie civil et la réalisation
d'actifs.
Quant à la demande d'avis des gouvernements
régionaux sur le plan décennal d'investissement de
la SNCB, a-t-elle été officiellement envoyée ?
Quels sont les investissements ferroviaires non
financés sur fonds propres ?
Par quels travaux de génie civil attendez-vous un
cofinancement pour les régions wallonne et
bruxelloise ? A terme, à qui reviendrait la propriété
des ouvrages cofinancés par la Région wallonne ?
A quelle réalisation d'actifs le gouvernement fédéral
fait-il référence ? Comptez-vous utiliser d'autres
actifs qu'ABX pour le cofinancement ?
Voorzitter: Lode Vanoost
Président: Lode Vanoost
07.02 Minister Isabelle Durant, (Frans): Het
verzoek om advies werd de gewestregeringen op
27 april 2001 toegezonden. Op 2 mei werd het plan
voorgesteld, en op 11 mei vond een vergadering
plaats waarop de vragen beantwoord werden.
Tevens heeft de NBMS haar ontwerp-
investeringsplan aangepast aan de
regeringsbeslissingen. De NBMS heeft die
aanpassingen op 1 juni aan haar raad van bestuur
voorgelegd.
07.02 Isabelle Durant , ministre (en français): La
demande d'avis a été envoyée aux gouvernements
régionaux le 27 avril 2001, une présentation du plan
a été faite le 2 mai et une réunion de réponses aux
questions le 11 mai. La SNCB a également adapté
son projet de plan d'investissement aux décisions
du gouvernement. La SNCB a présenté ces
adaptations à son conseil d'administration le 1
er
juin.
D'autre part, il n'y a pas d'exclusive dans le chef de
l'État. Il s'agit de priorités, non d'abandon. Les
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
De Staat spreekt echter geen banvloeken uit. Er
worden prioriteiten gesteld, geen zaken geschrapt.
Projecten die niet gefinancierd kunnen worden met
de budgettaire middelen van de staat voor 2001-
2012 kunnen ofwel met alternatieve middelen
gefinancierd worden, ofwel na 2012 worden
gerealiseerd. Welke projecten vóór 2012 door de
staat gefinancierd worden hangt ook af van de
prioriteiten van de Gewesten.
Ik "verwacht" niet echt iets van de Gewesten. Ik zet
de deur open voor een gedeeltelijke financiering
van de projecten die zij als dringend aanmerken.
De financiering of cofinanciering door de Gewesten
van de bouwkundige projecten bij de aanleg van
nieuwe spoorweginfrastructuur is een mogelijke
denkpiste. Op die manier kunnen de investeringen
op het grondgebied van de Gewesten versneld
worden doorgevoerd. De onderhandelingen voor de
financiering van de bouwkundige werkzaamheden
zullen in voorkomend geval door de NMBS of door
het betrokken Gewest moeten worden
aangeknoopt.
De verkoop van activa is ook een mogelijkheid,
maar er werd nog niet uitgemaakt welke activa voor
realisering in aanmerking komen. Er zijn legio
mogelijkheden, en de keuze zal afhangen van de
haalbaarheid en van de baten-hinderanalyse ten
opzichte van het voordeel voor de NMBS. Een
aantal activa kunnen in de toekomst beter
gevaloriseerd worden, zoals ABX of het
telecommunicatienetwerk.
projets non retenus pour l'enveloppe budgétaire de
l'État 2001-2012 peuvent, soit être financées
autrement, soit être réalisés après 2012. Les projets
à financer par l'État avant 2012 dépendront
également des priorités exprimées par les Régions.
Je "n'attends" rien de particulier des Régions.
J'ouvre la porte à un financement partiel des projets
qu'elles jugent urgents.
Le financement ou le co-financement de la partie
génie civil de nouvelles infrastructures ferroviaires
par les Régions est une des pistes ouvertes et
permettrait d'accélérer les investissements sur leur
territoire. Le cas échéant, c'est à la SNCB ou à la
Région d'entamer les négociations quant à la prise
en charge des travaux de génie civil.
La vente d'actifs est aussi une piste, mais les actifs
réalisables ne sont pas encore déterminés. Les
possibilités sont nombreuses et le choix dépendra
de la faisabilité et du rapport bénéfice-sujétion par
rapport à l'intérêt de la SNCB. Certains actifs
pourraient être mieux valorisés à l'avenir : ABX, le
réseau de télécommunications.
Het gaat om valorisaties die de NMBS zal kunnen
uitvoeren over een periode van twaalf jaar, in
functie én van de financieringsbehoeften én van de
mogelijkheden op de markt, zonder een jaarlijks
tijdschema te moeten naleven.
De omstandigheden verschillen dus van die in het
dossier HST-FIN.
Ten slotte, in verband met de gebouwen van de
NMBS die niet voor de directe uitvoering van haar
opdrachten bestemd zijn, kan worden voorzien in
voor de NMBS financieel voordelige
exploitatievoorwaarden zoals commerciële
activiteiten in stalletjes in de stations.
Il s'agit de valorisations que la SNCB pourra
effectuer sur une période de 12 ans en fonction, à
la fois des besoins de financement mais aussi des
opportunités du marché, et ce sans devoir respecter
un échéancier annuel.
Les conditions sont donc différentes de celles dans
le cadre de FIN-TGV.
Enfin, pour les bâtiments de la SNCB non destinés
à l'exercice directe de ses missions, il est possible
de prévoir des conditions d'exploitations
avantageuses financièrement pour la SNCB,
comme des activités commerciales dans les gares
par le biais d'aubettes.
07.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Ik denk dat de
zaken allesbehalve duidelijk zijn. Zoals de
duivenmelkers zal ik zeggen dat de begeleiders
wachten. Derhalve zal ik niet nalaten u binnenkort
over hetzelfde onderwerp te ondervragen.
Het incident is gesloten.
07.03 Jean-Pierre Grafé (PSC) : Je crois que le
brouillard subsiste sur toutes les pistes. Je ferai
comme les colombophiles
: les convoyeurs
attendent. Je vous reposerai donc prochainement
les mêmes questions.
L'incident est clos.
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
08 Interpellatie van de heer Claude Eerdekens tot
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de moeilijkheid om betrouwbare
informatie te krijgen aan de stationsloketten"
(nr. 787)
08 Interpellation de M. Claude Eerdekens à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la difficulté d'obtenir des
informations fiables auprès des guichets des
gares" (n° 787)
08.01 Claude Eerdekens (PS): Onlangs heeft
Test-Aankoop in 123 stations een onderzoek
uitgevoerd naar de kwaliteit van de informatie die
aan het loket kan worden verkregen. Daaruit bleek
helaas dat het waarschijnlijker is dat de gebruiker
onjuiste inlichtingen bekomt. Dit brengt uiteraard
meerkosten voor de gebruiker mee aangezien men
hem vaak de duurste formule voorstelt terwijl de
NMBS er prat op gaat dat zij steeds voordeliger
formules aanbiedt. De NMBS heeft er belang bij de
voortgezette opleiding en voorlichting van haar
lokettisten te intensiveren. Beambten die met het
onthaal van de klanten zijn belast, zouden over
aangepaste apparatuur moeten beschikken zodat
zij toegang hebben tot de op internet beschikbare
informatie.
Anderzijds bieden de brochures en de website van
de NMBS niet de mogelijkheid verschillende
formules te vergelijken teneinde er de voordeligste
uit te halen. Bovendien zou de gebruiker snel een
betrouwbaar antwoord moeten verkrijgen ongeacht
de grootte van het station. Welke maatregelen
werden of worden genomen om de kwaliteit van de
dienstverlening gevoelig te verbeteren ? Welke
timing werd vooropgesteld ? Welke middelen
worden voor die actie uitgetrokken ?
08.01 Claude Eerdekens (PS) : Une enquête
récente a été menée par Test-Achats en vue
d'éprouver la qualité de l'information aux guichets
dans 123 gares. Elle a révélé malheureusement
que l'usager a plus de chances qu'on lui réponde
erronément que d'obtenir des renseignements
corrects. Cela entraîne bien sûr des coûts
supplémentaires pour l'usager, puisqu'on lui
propose souvent la formule la plus chère tandis que
la SNCB s'enorgueillit de créer des formules
toujours plus avantageuses pour sa clientèle. La
SNCB a intérêt à intensifier la formation et
l'information continues de ses guichetiers. Les
agents d'accueil devraient être outillés correctement
afin qu'ils puissent disposer des informations
disponibles par Internet.
D'autre part, les brochures et le site Internet de la
SNCB n'offrent pas la possibilité d'effectuer des
comparaisons entre différentes formules afin d'en
discerner la plus avantageuse. En outre, l'usager
devrait pouvoir obtenir rapidement une réponse
fiable, quelle que soit l'importance de la gare.
Quelles sont les mesures qui ont été ou seront
prises pour améliorer significativement la qualité de
ce type de prestations ? Quel est le planning
envisagé ? Quels sont les moyens affectés à cette
opération ?
08.02 Minister Isabelle Durant, (Frans): Ik deel de
mening dat de kwaliteit en leesbaarheid van de
diensten heel belangrijk zijn, te meer omdat wij een
nieuw cliënteel willen aantrekken. Ik ben op de
hoogte van het onderzoek van Test-Aankoop dat de
aandacht op betreurenswaardige situaties vestigt.
Het verstrekken van informatie is essentieel en dit
zal des te beter gebeuren wanneer het personeel
goed is opgeleid. Wat de door de loketbedienden
gevraagde vorming betreft, dat zou in het kader van
een directie voor het beheer van de human
resources moeten gebeuren.
Ook de leesbaarheid van de producten is soms een
probleem. In dit opzicht is eenvoud een voordeel
voor iedereen en op dit stuk moet een inspanning
geleverd worden.
Naast de aankondigingen en de geautomatiseerde
informatiesystemen moeten er ook
verantwoordelijke beambten voor de
aankondigingen en affiches worden aangesteld. Het
08.02 Isabelle Durant , ministre (en français): Je
partage l'appréciation faite que la qualité et la
lisibilité sont importantes, d'autant plus que nous
voulons attirer une clientèle nouvelle. Je connais
l'enquête de Test-Achats qui souligne des situations
regrettables. L'information est essentielle et elle
sera d'autant mieux diffusée que le personnel est
bien formé. Par rapport aux guichetiers qui sont
demandeurs de formation, cela doit se faire au sein
d'une direction gestion des ressources humaines.
Il y a aussi le problème de la lisibilité des produits
qui est parfois complexe. La simplicité est un
avantage pour tout le monde.
Un effort doit être accompli au-delà des affichages
et des systèmes automatiques; il faut des préposés
à l'affichage. Il faut une plus grande systématisation
de la desserte des gares par du personnel. Ce sont
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
personeel moet op meer systematisch wijze in de
stations worden ingezet. Dat zijn drie elementen die
belangrijk zijn voor het comfort van de reizigers en
van het personeel.
Welke maatregelen werden reeds genomen? Het
tweede beheerscontract dat in dit opzicht aan de
hand van een aanhangsel werd gewijzigd,
preciseert de verbintenis van de NMBS de reizigers
beter te informeren. De NMBS is op de hoogte van
de problemen die door Test-Aankoop worden
aangestipt en deelt mij mee dat een interne studie
wordt uitgevoerd. In het derde beheerscontract zal
rekening gehouden worden met een verbetering
van het niveau en een grotere leesbaarheid ten
behoeve van de reiziger.
là les trois éléments permettant le confort des
clients et du personnel.
Quelles mesures ont été prises? Le second contrat
de gestion, modifié en la matière par un avenant,
précise l'engagement de la SNCB à améliorer
l'information de la clientèle. La SNCB connaît les
problèmes soulevés par Test-Achats et me
communique qu'une étude est en cours en son
sein. Quant au troisième contrat de gestion, la
problématique d'une amélioration du niveau et
d'une plus grande lisibilité du service à la clientèle
sera prise en considération.
08.03 Claude Eerdekens (PS): In het kader van
de contacten met de NMBS moet worden gevraagd
dat alle stations over een betere informatie
beschikken zodat zij de reizigers beter kunnen
inlichten. Het is vaak in de kleinere stations dat de
informatie ontoereikend is.
08.03 Claude Eerdekens (PS): Dans le cadre des
contacts avec la SNCB, il faut demander que
l'information à l'intention des voyageurs soit
améliorée dans toutes les gares. C'est souvent
dans les petites gares que l'information fait le plus
défaut .
08.04 Minister Isabelle Durant (Frans) : U heeft
gelijk. Wat de informatisering betreft, is het ook
noodzakelijk dat het personeel van de kleinere
stations een opleiding op het gebied van de
informatica volgt. Ik voeg hieraan toe dat de NMBS
op zoek is naar informatici.
Ik heb de personeelsleden die zich met de
informatisering bezig houden, ontmoet, en zij
hebben mij duidelijk gemaakt dat er een gebrek is
aan mensen die met informatica vertrouwd zijn.
08.04 Isabelle Durant , ministre (en français) :
Vous avez raison.
Quant à l'informatisation, il faut également que,
dans les petites gares, le personnel soit formé à
l'informatique.
J'ajoute que la SNCB recherche des informaticiens.
J'ai rencontré le personnel qui s'occupe de
l'informatisation et qui a bien souligné qu'il y avait
un manque de personnes formées à l'informatique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de verplichtingen die voortvloeien uit het
tweede aanhangsel bij het tweede
beheerscontract" (nr. 4677)
- de heer François Bellot tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het Belgisch-Luxemburgs protocolakkoord
betreffende de modernisering van de NMBS-
verbinding Brussel-Luxemburg" (nr. 4723)
09 Questions orales jointes de
- M. Jean-Pierre Grafé à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les obligations découlant du second avenant au
deuxième contrat de gestion" (n° 4677)
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
Protocole d'accord belgo-luxembourgeois
portant sur la modernisation des lignes SNCB
reliant Bruxelles et Luxembourg" (n° 4723)
09.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Op 10 juni 2000
verscheen in het Belgisch Staatsblad een tweede
aanhangsel bij het tweede beheerscontract dat de
staat en de NMBS hebben gesloten. Het voert
bepalingen in krachtens welke de NMBS
verplichtingen op korte en middellange termijn moet
nakomen.
Hoe staat het met het haalbaarheidsonderzoek en
met de voorwaarden van heropening voor het
09.01 Jean-Pierre Grafé (PSC) : Le 10 juin 2000
paraissait dans le Moniteur un deuxième avenant
au second contrat de gestion conclu entre l'État et
la SNCB. Il introduisait des dispositions engageant
la SNCB à remplir des obligations à court et à
moyen terme.
Qu'en est-il de l'étude de faisabilité et des
conditions de réouverture au transport intérieur de
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
binnenlands reizeigersvervoer van zes
baanvakken? Hoe staat het met de deelname van
de NMBS aan de Belgisch-Frans-Luxemburgse
werkgroep en met de indienstneming van het nieuw
rollend materieel met het oog op een verbeterde
dienstverlening ? Is het technisch gedeelte van een
bestek voor de aanschaf van het toekomstig rollend
materieel voor het GEN opgesteld?
Hoe staat het met het verslag over het organiseren
van een winstdelingssysteem teneinde de
dienstverlening kwalitatief te optimaliseren en het
aantal klanten te verhogen ? Hoe staat het met de
strategie van actieve raadpleging van de klanten
van de NMBS ?
voyageurs de six tronçons déterminées ?
Qu'en est-il de la participation de la SNCB au
groupe de travail belgo-franco-luxembourgeois et
de la mise en circulation du nouveau matériel
roulant afin d'accroître la qualité du service ?
Qu'en est-il de la rédaction de la partie technique
d'un cahier des charges pour l'acquisition du futur
matériel roulant du RER ?
Qu'en est-il du rapport pour la mise en place d'un
système d'intéressement, de manière à optimiser la
qualité de service et le volume de sa clientèle ?
Qu'en est-il de la stratégie d'approche et d'écoute
active de la clientèle ?
09.02 François Bellot (PRL FDF MCC): Er werd
een Belgisch-Luxemburgs akkoord betreffende de
modernisering gesloten. Al in 1992 besliste de
Luxemburgse regering de reistijd tussen de
hoofdsteden te verminderen en de werken mede te
financieren. Tevens sloot zij een akkoord met de
SNCF om een snelle verbinding Luxemburg-Metz
tot stand te brengen en een aansluiting op het
transeuropees HST-net te realiseren, zodat het
traject Parijs-Luxemburg maar 2u15 meer zou
vergen.
Welke commerciële snelheden zullen op die lijnen
worden gehaald?
Wat is de geplande vermindering van de reistijd
tussen Brussel en Luxemburg?
Wat is het tijdschema voor de uitvoering van de
infrastructuurwerken?
Zal het rollend materieel op de lijnen 161 en 162
van het klassieke type, het kantelbaktype of HST-
type zijn?
Wat is het Luxemburgs aandeel in de cofinanciering
van die werken?
Werd een enquête uitgevoerd naar de manier
waarop de reizigers de geboekte tijdswinst op de
verbinding Brussel-Luxemburg ervaren en de
weerslag ervan op het aantal reizigers?
Welke werken worden overwogen om de reistijd
tussen Namen en de Luxemburgse grens te
verminderen, rekening houdend met de keuze die
nog moet worden gemaakt tussen het op vier
sporen brengen van de verbinding Brussel-Ottignies
of de aanleg van nieuwe lijnen langsheen de E411
tussen Brussel en Daussoulx?
09.02 François Bellot (PRL FDF MCC): Un
accord belgo-luxembourgeois portant sur la
modernisation a été conclu.
Dès 1992, le gouvernement luxembourgeois avait
désiré réduire la durée de liaison entre les capitales
et cofinancer les travaux. Il a, en outre, conclu des
accords avec la SNCF pour réaliser une liaison
rapide Luxembourg-Metz et un accès au réseau
transeuropéen de TGV, la liaison Paris-Luxembourg
pouvant se faire en 2h15.
Quelles sont les vitesses commerciales envisagées
sur ces lignes ?
Quelle diminution de temps de parcours est
envisagée entre Bruxelles et Luxembourg ?
Quel est le planning d'exécution des travaux
d'infrastructure ?
Le matériel roulant empruntant les lignes 161 et 162
seront-ils de type pendulaire, classique ou TGV ?
Quelle est la part du cofinancement luxembourgeois
dans ces travaux ?
Y a-t-il une enquête de sensibilité et d'effet induit
sur le nombre de voyageurs par rapport au temps
gagné entre Bruxelles et Luxembourg ?
Quels sont les types de travaux envisagés pour
réduire le temps de parcours entre Namur et la
frontière grand-ducale, compte tenu des choix qui
restent à opérer entre la mise à quatre voies entre
Bruxelles et Ottignies, ou la réalisation de lignes
nouvelles parallèlement à l'E411 entre Bruxelles et
Daussoulx?
09.03 Minister Isabelle Durant (Frans): De studie
over de heropening van de zes baanvakken liep
een grote vertraging op. Op 1 juni legde de NMBS
de studie voor aan haar raad van bestuur die
bijkomende inlichtingen vroeg. Na goedkeuring zal
de NMBS mij die studie overmaken.
Voor de lijn Brussel-Luxemburg werd het nieuwe
materieel AM96 ingezet met betere dienstverlening
09.03 Isabelle Durant , ministre (en français):
L'étude sur la réouverture des 6 tronçons de ligne a
pris un retard important. La SNCB l'a présentée à
son conseil d'administration le 1
er
juin, qui a
demandé des informations supplémentaires. Après
approbation, la SNCB me la communiquera.
Pour la ligne Bruxelles-Luxembourg le nouveau
matériel AM96 a été mis en route avec une
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
aan boord en ruimer aanbod. Op die lijn zal
bovendien de snelheid tot 140-160 km/uur worden
verhoogd. Gesteld dat kantelbaktreinen in gebruik
worden genomen, zou de referentiesnelheid op de
gehele lijn tot 160 km/uur moeten worden verhoogd.
In de moeilijke zones zullen er nog altijd plaatselijke
vertragingen zijn.
De beoogde vermindering van de reistijd tussen
Brussel en Luxemburg bedraagt 8 minuten voor de
IC-treinen, 10 minuten voor de klassieke
internationale treinen en 22 minuten voor de
kantelbaktreinen.
De infrastructuurwerken zouden tussen 2003 en
2010 moeten plaatsvinden. Het komt de Gewesten
toe zich over dat plan en met name ook over de
planning van de prioriteiten uit te spreken.
De geplande werken zullen compatibel zijn met het
gebruik van het kantelbakmaterieel. Voor dat soort
materieel is de instemming van de Luxemburgse
partner vereist. In afwachting daarvan werd geen
enkel bedrag in het volgende tienjarenplan
ingeschreven voor de aankoop van dat materieel.
Het plan kan echter worden aangepast.
Luxemburg heeft nog geen definitieve beslissing
genomen over een mogelijke cofinanciering maar
haar intenties zijn bekend
amélioration du service à bord et de l'offre. La
vitesse sera également augmentée sur cette ligne
pour atteindre 140-160 km/heure. Dans l'hypothèse
de la circulation de trains pendulaires, la vitesse de
référence devrait être portée à 160km/h sur toute la
ligne.
Cependant, certains ralentissements locaux
subsisteront dans les zones difficiles.
La diminution du temps de parcours envisagée
entre Bruxelles et Luxembourg est de 8 minutes
pour les trains IC, 10 minutes pour les trains
internationaux classiques et 22 minutes pour les
trains pendulaires.
Le planning d'exécution des travaux d'infrastructure
s'étalerait de 2003 à 2010. Il appartient aux Régions
de se prononcer sur le projet de ce plan, y compris
la planification des priorités.
Les travaux prévus seront compatibles avec
l'utilisation du matériel pendulaire. L'accord des
partenaires luxembourgeois est nécessaire pour ce
type de matériel. Dans l'attente, aucun montant
n'est prévu dans le prochain plan décennal
d'investissement pour l'achat de ce matériel mais le
plan pourra être adapté.
Aucune décision luxembourgeoise ferme n'a encore
été prise pour un éventuel cofinancement, mais
l'intention est connue.
De werken die de reistijd tussen Namen en de
grens met het Groothertogdom moeten inkorten,
bestaan uit het rechttrekken van de bochten en
werken om de capaciteit te handhaven en lijn 162
grondig in orde te brengen. Een werkgroep werd
ingesteld om de verbetering van deze spoorlijn te
bestuderen. De te maken keuzen met betrekking tot
een eventuele nieuwe spoorlijn voor het traject
Bosvoorde Sart-Bernard en de gegrondheid van
de modernisering van de lijn tussen Sart-Bernard en
Luxemburg, liggen thans ter discussie.
In het kader ten slotte van het officieel bezoek van
de Eerste Minister van het Groothertogdom, werd
geruime tijd de mogelijkheid geopperd van een
verbeterde spoorwegverbinding tussen de twee
hoofdsteden. Het rollend materieel werd recentelijk
verbeterd, maar de reistijd is nog te lang.
Gepland worden ook de inbedrijfstelling van nieuwe
seincabines en het vernieuwen van de
stroomtoevoer van elektrische lokomotieven alsook
de elektrifikatie van lijnen waardoor de snelheid op
160 km/uur kan worden gebracht.
De thans bestudeerde projecten zijn eveneens
vervat in het investeringsplan en dragen insgelijks
bij tot een verbetering van de spoorverbindingen.
De regering van het Groothertogdom is bereid de
Les travaux pour la réduction du temps entre
Namur et la frontière grand-ducale consisteraient en
rectifications locales de combes et de travaux de
maintien de capacité et de remise en état
fondamental de la ligne 162. Un groupe de travail
est en place pour étudier l'amélioration de cet état
ferroviaire. Les choix qui restent à opérer quant à
une éventuelle ligne nouvelle pour le tronçon
Boitsfort-Sart-Bernard et la pertinence de la
modernisation de la ligne entre Sart-Bernard et
Luxembourg sont en discussion.
Enfin, dans le cadre de la visite officielle du premier
ministre grand-ducal, l'amélioration de la liaison
ferroviaire entre les deux capitales a été longtemps
évoquée. Le matériel roulant a été récemment
amélioré, mais le temps de parcours reste fort long.
Il est prévu de mettre en service de nouvelles
cabines de signalisation et de renouveler les
installations d'alimentation électrique de traction et
la réélectrification des lignes qui seront conçues
dans l'optique d'augmenter la vitesse à 160 km/h.
Les projets d'extension de la capacité en cours
d'examen sont également prévus dans le plan
d'investissement, et contribueront également à
améliorer la relation ferroviaire.
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
geplande verbeteringen mede te financieren. De
vertegenwoordigers van beide regeringen zullen
vanaf de zomer de modaliteiten van deze
samenwerking onderzoeken.
Wat betreft de GEN, momenteel wordt volop
gewerkt aan de opstelling van het technisch
gedeelte van het bestek voor de aankoop van het
toekomstig rollend materiel voor het GEN.
Qua termijn, moet de Staat eerst nog terzake de
samenwerkingsakkoorden met de Gewesten
afronden. De eigenlijke bespreking zou binnenkort
van start moeten gaan.
Het GEN zou normaliter voltooid moeten zijn in
2010, met twee operationele lijnen in 2005.
Een financiële incentive bedoeld om het aantal
klanten te doen stijgen en de prestatie te
verbeteren, werd uitgewerkt door de werkgroep
opgericht conform artikel 49bis; de aldaar
geformuleerde vaststellingen zullen in het 3de
beheerscontract worden opgenomen.
Inzake klantendienst ontwikkelde de NMBS met
name:een «centrale dienst voor de relaties met de
cliënteel» die alle vragen van de klanten betreffende
hun reis, klachten, suggesties enz. zal behandelen;
een gewijzigde internet-website zodat de klanten
vragen via het web kunnen stellen aan de NMBS-
diensten; het systematisch afficheren door de
NMBS in de stations van de lijsten met de werken
op heel het spoorwegnet en van de lijst met de
wachttijden voor treinverbindingen in de stations.
Le gouvernement grand-ducal est prêt à contribuer
financièrement aux améliorations prévues. Les
représentants des deux gouvernements
examineront, dès l'été, les modalités de cette
collaboration.
En ce qui concerne le RER, la rédaction de la partie
technique du cahier des charges pour l'achat du
futur matériel roulant RER est en cours.
Pour le délai, l'État doit d'abord finaliser les accords
de coopération avec les Régions. La discussion
devrait démarrer sous peu.
Le RER devrait être complètement finalisé en 2010,
avec deux lignes opérationnelles en 2005.
L'élaboration d'un incitant financier pour accroître le
nombre de clients et d'améliorer les prestations a
été rédigée par le groupe de travail prévu à l'article
49bis et ses constatations figureront au 3
ème
contrat
de gestion.
En matière de service à la clientèle, la SNCB a
développé un «service central chargé des relations
avec la clientèle» qui traite les demandes des
clients concernant leur voyage, les plaintes,
suggestions ...; le site Internet a été modifié de
façon à ce que les clients puissent poser des
questions par voie électronique aux services de la
SNCB; la SNCB procède systématiquement à un
affichage, dans les gares, de la liste des travaux sur
l'ensemble du réseau, et de la liste des temps
d'attente des trains en correspondance.
De NMBS werkt actief samen met de media.
Vandaag de dag hoort men op de RTBF ook
berichten over het treinverkeer. Hetzelfde geldt voor
de VRT. De media berichten ook over eventuele
problemen (vertragingen, aanpassing van de
dienstregeling,...).
Er is nog heel wat werk voor de boeg en vooral voor
wat betreft de actieve luisterbereidheid ten aanzien
van het cliënteel is er nog veel ruimte voor
verbetering. Dat zal in het kader van het 3
de
beheerscontract worden herzien. Ik kan tevens
verwijzen naar het akkoord van eind maart dat
bepaalt dat de kwaliteit van de informatie deel
uitmaakt van een goed spoorwegbeleid.
La SNCB collabore activement avec les médias.
Aujourd'hui, on entend à la RTBF également des
informations quant au trafic ferroviaire. La VRT fait
de même. On est donc informé des perturbations
(retard, adaptation des services...).
Le travail est encore long et il faut encore améliorer
tout ce qui a trait à l'écoute active de la clientèle.
Cela sera revu dans le cadre du 3
ième
contrat de
gestion. On peut citer l'accord de fin mars qui
stipulait que la qualité de l'information faisait partie
d'une bonne politique ferroviaire.
09.04 Jean-Pierre Grafé (PSC): Ik vraag mij af of
degene die uw antwoord heeft opgesteld niet
gewoon een kopie heeft genomen van het antwoord
van uw voorganger op een vraag die de heer Arens
twee jaar geleden heeft gesteld. Dienaangaande
werd maar één vergadering georganiseerd en wij
wachten nog op belangrijke veranderingen.
09.04 Jean-Pierre Grafé (PSC) : Je me demande
si l'auteur de votre réponse n'a pas recopié celle
donnée par votre prédécesseur, il y a deux ans, à
M. Arens. Une seule réunion a été organisée à ce
sujet et nous attendons des changements
conséquents.
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
09.05 Minister Isabelle Durant (Frans): De reistijd
is weliswaar niet geëvolueerd, maar het comfort is
onmiskenbaar verbeterd.
09.05 Isabelle Durant , ministre (en français) : Le
temps de parcours n'a certes pas évolué, mais le
confort certainement.
09.06 François Bellot (PRL FDF MCC): Het
traject Brussel-Luxemburg wordt opgesplitst in twee
fasen (Brussel-Namen en Namen-Luxemburg). De
geboekte tijdswinst kan variëren van 8 tot 22
minuten, vooral op het gedeelte Namen-
Luxemburg. Iedere minuut is kostbaar, vooral als
het erom gaat nieuwe reizigers aan te trekken. Per
minuut die maandelijks wordt gewonnen, kunnen
2500 nieuwe reizigers worden aangetrokken.
Anderzijds is de E411 een van de autosnelwegen
waar het verkeer het meest is toegenomen. Een
modernisering van het net is dan ook van het
grootste belang.
09.06 François Bellot (PRL FDF MCC) : Le trajet
Bruxelles-Luxembourg se scinde en deux phases
(Bruxelles-Namur et Namur-Luxembourg). Le gain
de temps peut aller de 8 à 22 minutes, surtout sur la
portion Namur-Luxembourg. Toute minute est
précieuse, surtout en termes de gain de voyageurs.
On peut gagner 2.500 voyageurs par minute
gagnée par mois. D'autre part, le E411 est parmi
les autoroutes ayant connu la plus grande inflation
du nombre de voitures. C'est dire si la
modernisation du réseau est importante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de uitvoering van het
Zaventemakkoord" (nr. 4814)
10 Question orale de M. Pieter De Crem à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la mise en oeuvre de l'accord de
Zaventem" (n° 4814)
10.01 Pieter De Crem (CVP): Een bijkomende
studie in opdracht van de minister van
Landsverdediging toont aan dat de 15
de
Wing best
in Melsbroek blijft, niet alleen omwille van financiële
redenen, maar ook omwille van de synergie met de
burgerluchtvaart en de nabijheid van de klanten.
Blijft de minister bij zijn vroegere beslissing om de
15
de
Wing te verhuizen?
Nachtlawaai en plaatsgebrek golden als
belangrijkste argumenten om de verhuizing te
motiveren. Wat wordt aan deze problemen gedaan
indien de verhuizing niet doorgaat? Worden de
quota voor het nachtlawaai aangepast? Kan de
luchthaven Brussel-Nationaal verder uitbreiden? De
militaire activiteiten op de site Melsbroek-Zaventem
bedragen twee procent van alle luchtbewegingen
daar. Er wordt nu 500 meter verhuisd in
noordoostelijke richting.
10.01 Pieter De Crem (CVP): Une étude
supplémentaire effectuée pour le compte du
ministre de la Défense nationale indique qu'il serait
préférable de maintenir le 15ème Wing à
Melsbroek, pour des raisons financières mais aussi
en raison des possibilités de synergie avec l'aviation
civile et de la proximité de la clientèle.
Le ministre s'en tient-il à sa décision de transférer le
15
ème
Wing ?
Les principaux arguments invoqués à l'appui du
transfert étaient les nuisances sonores nocturnes et
le manque de place. Comment remédiera-t-on à
ces problèmes si le déménagement n'a pas lieu ?
Les seuils de pollution sonore seront-ils adaptés ?
L'aéroport de Bruxelles-National peut-il faire face à
un nouvel agrandissement ? Les activités militaires
sur le site de Melsbroek-Zaventem représentent 2%
du trafic aérien global. Le site sera déplacé de 500
mètres en direction du nord-est.
10.02 Minister Isabelle Durant (Frans): Het
kernkabinet heeft een tussentijds verslag over de
periode vandaag - 2010 onderzocht in het kader
van de strategische studie betreffende de
ontwikkeling van de luchthaven. Het eindverslag
zou tegen eind juni 2001 klaar moeten zijn.
De deskundigen zijn de mening toegedaan dat het
zowel vanuit budgettair oogpunt als op het stuk van
de milieubescherming onrealistisch is een nieuwe
burgerlijke luchthaven in ons land te bouwen. Wat
10.02 Isabelle Durant , ministre (en français): Le
comité ministériel restraint a examiné un rapport
intermédiaire sur la période allant d'aujourd'hui à
2010 dans le cadre de l'étude stratégique sur le
développement de l'aéroport. Le rapport final est
attendu pour fin juin 2001.
Les consultants considèrent comme irréaliste aux
niveaux budgétaire et environnemental de
développer un nouvel aéroport civil dans le pays.
Quoi qu'il en soit, cela exigerait la consultation des
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
er ook van zij, zo'n project zou een raadpleging van
de buurtbewoners (gemeenten, Gewesten, enz.)
vereisen. Op dit ogenblik is er nog geen sprake
geweest van een stelselmatige delokalisering van
Brussel-Nationaal naar andere luchthavens. Dat
betekent niet dat die er niet zal komen. De groei van
het verkeer in Brussel-Nationaal en het feit dat
Zaventem als "hub" dient, kunnen
luchtvaartmaatschappijen ertoe brengen kleinere
luchthavens te kiezen. De luchtvaartheffingen en de
kosten van de dienstverlening die in Brussel-
Nationaal hoger liggen dan elders, zouden
eenzelfde gevolg kunnen hebben. Het gaat niet
zozeer om een delokalisering in de strikte zin van
het woord als om het verdelen van de groei.
De keuze inzake het verdelen van de groei moet a
priori worden benaderd in het kader van een
samenwerking met de bestande burgerlijke
platformen. Zonder een minimale inbreng van
verkeer die door een systematische delokalisering
wordt gewaarborgd, zie ik niet in hoe een burgerlijke
luchthaven binnen een voorspelbare toekomst zou
kunnen voortbestaan.
populations riveraines: communes, régions. A ce
stade, il n'a pas été question d'une délocalisation
systématique de Bruxelles-National vers d'autres
aéroports. Cela ne signifie pas qu'elle n'aura pas
lieu. La croissance du trafic à Bruxelles-National et
sa vocation de «hub» peut amener des campagnies
à choisir la desserte d'aéroports moins importants.
Les redevances aéronautiques et le coût des
services aux passagers, plus élevés à Bruxelles-
National, pourraient avoir le même effet. Il s'agit de
partage de croissance plutôt que de délocalisation
sensu stricto.
L'option du partage de la croissance s'entend a
priori par rapport à des plate-formes civiles
existantes. Sans un apport minimum de trafic
garanti par une délocalisation systématique, je ne
vois pas comment un aéroport civil pourrait être
viable dans un avenir prévisible.
(Nederlands) De regering heeft nooit beweerd dat
de verhuizing iets zou te maken hebben met de
geluidshinder. Het is ook geen toepassing van het
akkoord in verband met de geluidsquota. De ligging
van de militaire basis te Melsbroek werd door
experts onderzocht en werd door hen beoordeeld
als de minst gunstige plaats. De regering heeft nooit
beweerd dat de basis te Melsbroek in elk geval zou
moeten verhuizen.
(En néerlandais) Le gouvernement n'a jamais
affirmé que le transfert serait lié aux nuisances
sonores. D'ailleurs, il ne s'inscrit pas dans le cadre
de l'accord relatif aux quotas de pollution sonore.
Des experts ont examiné la situation géographique
de la base militaire de Melsbroek et en ont conclu
qu'elle est particulièrement défavorable. Le
gouvernement n'a jamais prétendu non plus que la
base de Melsbroek doit déménager à tout prix.
10.03 Pieter De Crem (CVP): Mijn vraag ging over
de militaire luchthaven van Melsbroek en ik kreeg
informatie over de burgerluchtvaart in ons land.
De minister zegt dat geluidhinder geen criterium
was bij de verplaatsing van de site van Melsbroek.
Dat was nochtans precies het argument.
Deze beslissing werd genomen zonder de minister
van Landsverdediging, die ervan op de hoogte werd
gebracht via de media.
De minister weet dat er plannen zijn voor een
nieuwe burgerluchthaven in België, in de put van
Louvain-la-Neuve, in de driehoek Leuven-Waver-
Nijvel.
De 15
e
Wing was het paradepaardje van de
minister. Wat gaat zij doen nu het militaire
emplacement territoriaal verschuift naar
Steenokkerzeel, maar de infrastructuur hetzelfde
blijft? Moet Melsbroek nu dienen om de activiteiten
van de burgerluchthaven op Zaventem uit te
10.03 Pieter De Crem (CVP): Ma question
concernait l'aéroport militaire de Melsbroek et j'ai
obtenu des informations sur l'aviation civile dans
notre pays.
La ministre déclare que les nuisances sonores n'ont
pas été retenues comme critère pour le transfert de
Melsbroek. Or, il s'agissait-là précisément de
l'argument majeur.
Cette décision a été prise sans consultation du
ministre de la Défense qui en a été informé par les
médias.
La ministre n'ignore pas qu'il existe des projets de
construction d'un nouvel aéroport civil en Belgique,
dans la cuvette de Louvain-La-Neuve, à l'intérieur
du triangle Louvain - Wavre - Nivelles.
La ministre attachait beaucoup d'importance au
15ème Wing. Que compte-t-elle faire maintenant
que l'emplacement militaire a été déplacé vers
Steenokkerzeel mais que l'infrastructure reste ce
qu'elle est ? Melsbroek doit-il servir à élargir
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
breiden? Waar is de logica van het compromis van
februari 2000 gebleven? Niemand antwoordt
daarop.
l'aéroport civil de Zaventem ? Où est la logique du
compromis obtenu au mois de février 2000 ?
Personne ne répond à cette question.
10.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Het
akkoord handelt over de geluidsquota, de
toegankelijkheid van de luchthaven en verschillende
andere elementen die geen verband houden met de
geluidsoverlast
De belangrijke overwinning van de regering is de
beslissing inzake de geluidsquota per beweging en
per seizoen en inzake de nachtvluchten.
Er bestaan inderdaad heel veel studies, maar de
regering beschikt niet over een studie om dit
probleem nu op te lossen. Inzake de militaire basis
moet er rekening gehouden worden met
verschillende andere elementen.
(Frans) Dit akkoord is ruimer. Het betreft het
luchthavenbeleid rond Zaventem en de verhuizing
vanuit Melsbroek in overeenstemming met de
minister van Landsverdediging.
Het akkoord dat in februari werd afgesloten ging
over de nachtelijke geluidshinder. Het akkoord zal in
de toekomst uitgebreid worden tot de
overdaggeluidshinder.
10.04 Isabelle Durant, ministre (en néerlandais):
L'accord concerne les quotas de pollution sonore,
l'accessibilité de l'aéroport et plusieurs autres
éléments qui ne se rapportent pas aux nuisances
sonores.
La principale victoire du gouvernement fut la
décision prise concernant les quotas de pollution
sonore, par mouvement et par saison, et les vols de
nuit.
Il existe, en effet, de nombreuses études, mais le
gouvernement ne dispose d'aucune étude
permettant de résoudre, aujourd'hui; le problème.
En ce qui concerne la base militaire, il faut tenir
compte de plusieurs autres éléments.
(En français) Cet accord est plus large. Il porte sur
la politique particulière autour de Zaventem, ainsi
que sur le déménagement de Melsbroek, en accord
avec le ministre de la Défense nationale.
L'accord de février ne concernait que les nuisances
sonores nocturnes. On l'étendra plus tard aux
nuisances sonores diurnes.
10.05 Pieter De Crem (CVP): Ik zou wel eens een
half uur met de minister willen spreken over de
toekomst van de luchthaven van Zaventem.
10.05 Pieter De Crem (CVP) : Je souhaiterais un
jour discuter une demi-heure avec la ministre
concernant l'avenir de l'aéroport de Zaventem.
10.06 Minister Isabelle Durant :
10.06 Isabelle Durant , ministre:
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de heropening van de spoorlijn Puurs-
Dendermonde" (nr. 4685)
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de verbeteringen op lijn 52" (nr. 4778)
11 Questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"la réouverture de la ligne ferroviaire Puurs-
Dendermonde" (n° 4685)
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
améliorations sur la ligne 52" (n° 4778)
11.01 Greta D'Hondt (CVP): In het bijvoegsel van
het lopende beheerscontract tussen de Staat en de
NMBS is sprake van een haalbaarheidsstudie van
zes spoorweglijnen, waaronder de lijn
Dendermonde-Puurs. Een onderzoek vond dit nuttig
voor het industriepark van Dendermonde.
Welke van de zes projecten zijn opgenomen in het
investeringsplan 2001-2012 dat de regering einde
11.01 Greta D'Hondt (CVP): L'annexe au contrat
de gestion conclu entre l'Etat et la SNCB évoque
une étude de faisabilité relative à six lignes
ferroviaires, dont la ligne Termonde-Puurs. Il ressort
d'une étude que cette ligne se révélerait utile pour le
parc industriel établi à Termonde.
Parmi ces six projets, lesquels figurent dans le plan
d'investissement approuvé fin mars par le
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
maart heeft goedgekeurd? Hoe werden ze
geselecteerd? Wat zegt de haalbaarheidsstudie
over de lijn Dendermonde-Puurs? Wat zouden de
kosten van de heraanleg zijn? Wat zouden de
milieugevolgen zijn? Bestaat de kans dat deze lijn
alsnog in het investeringsprogramma wordt
opgenomen, als dit nu nog niet het geval is?
gouvernement ? Comment ces lignes ont-elles été
sélectionnées ? Quelles sont les conclusions de
l'étude de faisabilité à propos de la ligne Termonde-
Puurs? Que coûterait le réaménagement de cette
ligne? Quel en serait l'impact sur l'environnement?
Les chances de voir cette ligne figurer dans le
programme d'investissement à supposer qu'elle
n'y figure pas déjà sont-elles réelles?
Voorzitter: Jean Depreter.
Président: Jean Depreter.
11.02 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Voor lijn
52 verbeterde de jongste jaren heel wat. Over een
aantal vragen zijn studies gemaakt of aan de gang.
Komen er weekendtreinen op lijn 52? Onder welke
vorm en wanneer? Worden er meer P-treinen
ingelegd? Komt er een toeristentrein naar de kust?
Wanneer? Is de studie afgerond over het
doortrekken van lijn 52 naar Dendermonde? Wat
zijn de resultaten? Welke beslissing werd
genomen?
11.02 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Au cours
des dernières années, la ligne 52 a bénéficié de
moult améliorations. Certaines questions ont fait ou
font encore l'objet d'études.
Des trains circuleront-ils sur la ligne 52 pendant les
week-ends ? Sous quelle forme et quand ?
Davantage de trains P seront-ils mis en circulation?
Quand ? L'étude concernant le prolongement de la
ligne 52 vers Termonde est-elle terminée ? Quels
en sont les résultats ? Quelle décision a-t-elle été
prise?
Voorzitter: Lode Vanoost.
Président: Lode Vanoost.
11.03 Minister Isabelle Durant (Nederlands): De
studie van de NMBS heeft vertraging opgelopen.
Op 1 juni vergaderde de raad van bestuur van de
NMBS. Een heropening tot Aalst lijkt meer aan te
bevelen dan een heropening tot Dendermonde. De
nodige investeringen zijn hoog en nog niet
opgenomen in het tienjarenplan. Elektrificatie tot
Aalst en Dendermonde is vereist en vergt een
aanzienlijke som geld. De onderhoudskosten lopen
hoog op. Er is een bescheiden aantal passagiers op
lijn 52, maar toch zouden de inkomsten daaruit de
kosten voor 24 tot 26 procent dekken. Verder is het,
gelet op de huidige stand van zaken, niet opportuun
om reeds conclusies te trekken. De NMBS heeft
haar conclusies nog niet overgemaakt.
Volgens de inlichtingen verstrekt door de NMBS
komt er voorlopig helaas geen weekendtrein op lijn
52. De toeristentreinen vertrekken vanuit grote
knooppunten, zo mogelijk in aansluiting met de
kleinere lijnen. Voorlopig komen er ook geen P-
treinen omdat het huidige aanbod volstaat, aldus de
NMBS.
Hieruit mag niet worden afgeleid wat er op punt
staat te gebeuren. Alleszins noopt de toestand in
Antwerpen-Centraal en op het vak Antwerpen-
Berchem tot voorzichtigheid met betrekking tot de
aanpalende lijnen.
11.03 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais) :
L'étude de la SNCB accuse un certain retard. Le
conseil d'administration de la SNCB s'est réuni le
1er juin dernier. La réouverture de la ligne jusqu'à
Alost semble plus indiquée que jusqu'à Termonde.
Les investissements sont importants et ils ne
figurent pas encore dans le plan décennal. Il faut
électrifier la ligne jusqu'à Alost et Termonde, ce qui
nécessitera des fonds importants. Les coûts
d'entretien sont également élevés. Le nombre de
voyageurs qui empruntent la ligne 52 est restreint
mais les recettes permettraient de couvrir 24 à 26
% des coûts. Par ailleurs, il est prématuré de tirer
des conclusions en l'état actuel du dossier. La
SNCB n'a pas encore transmis ses conclusions.
Selon les informations fournies par la SNCB,
malheureusement aucun train ne circulera pendant
le week-end sur la ligne 52. Les trains de touristes
partent des centres névralgiques avec, si possible,
des correspondances avec des lignes de moindre
envergure. Il n'y aura pas non plus de trains P
supplémentaires car l'offre actuelle est suffisante,
selon la SNCB.
Il est difficile de faire des prévisions dans ce cadre.
Quoi qu'il en soit, la situation à Anvers Central et à
Anvers-Berchem nous contraint à la prudence pour
ce qui est des lignes voisines.
Voor lijn 52 zal het concept van het Antwerpse GEN
ten uitvoer worden gelegd. De heer Wauters stelt
Pour la ligne 52, on optera pour le concept du RER
anversois. M. Wauters propose une approche
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
een stapsgewijze aanpak inzake de weekendtreinen
voor. Ik kan dit opnemen in de vraag om advies aan
de regio's en dit eventueel opnemen in het derde
beheerscontract.
progressive en ce qui concerne les trains du week-
end. Je puis joindre cette proposition à la demande
d'avis aux Régions et éventuellement l'intégrer au
troisième contrat de gestion.
11.04 Greta D'Hondt (CVP): Kan de minister de
cijfers nog eens herhalen inzake de kost voor de
heropening van de lijn tot in Dendermonde en tot in
Aalst?
Iedereen is voorstander van een heropening van de
lijn tot in Aalst, maar vooral de ontsluiting van
Dendermonde in de richting van Antwerpen is
dringend en hoogstnoodzakelijk. Tussen
Dendermonde en Puurs ligt het industrieterrein
Hoogveld. Dit terrein is nauwelijks bereikbaar met
het openbaar vervoer. Mobiliteit, milieu en de
vertraging aan de flessenhals aan het industriepark
vragen aandacht voor de heropening van deze lijn.
11.04 Greta D'Hondt (CVP): La ministre pourrait-
elle rappeler les chiffres relatifs au coût de la remise
en service de la ligne vers Termonde et de celle
vers Alost ?
La réouverture de la ligne vers Alost emporte
l'adhésion de chacun mais le désenclavement de
Termonde en direction d'Anvers est indispensable
et urgent. La zone industrielle de Hoogveld se situe
entre Termonde et Puurs. Il est quasiment
impossible de rejoindre cette zone industrielle en
empruntant les transports publics. Eu égard aux
problèmes de mobilité, à l'environnement et aux
retards entraînés par le goulet de la zone
industrielle, il faut accorder toute l'attention requise
à la réouverture de la ligne.
11.05 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Ik kan
alleen maar beamen wat mevrouw D'Hondt zegt.
Wij zouden prioriteit moeten geven aan die
ontsluiting. Ik vraag de minister om dit bij de NMBS
aan te kaarten.
Voor de weekends moet naar een creatieve
oplossing worden gezocht. Ik ben ervan overtuigd
dat we uiteindelijk naar het volledige weekend
zullen gaan.
11.05 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Je ne
puis que confirmer les propos de Mme D'Hondt. Il
faudrait accorder la priorité à ce désenclavement.
Je demande à la ministre d'en discuter avec les
responsables de la SNCB.
Pour le week-end, il importe de trouver une solution
créative. Je suis convaincu que nous finirons par
trouver une solution pour tout le week-end.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de nieuwe dubbeldektreinen die
niet kunnen ingezet worden" (nr. 4684)
12 Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les nouveaux trains à impériale
qui ne peuvent pas être mis en service" (n° 4684)
12.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): De
nieuwe dubbeldektreinen kunnen blijkbaar niet op
het hele net worden ingezet. Ofwel liggen de sporen
te hoog, ofwel hangen de kabels te laag. De NMBS
ontkent het probleem en verklaart al 365 miljoen te
hebben uitgetrokken.
Zal er vertraging zijn bij de ingebruikname? Welke
aanpassingswerken zijn nodig? Hoe kan deze fout
worden verklaard? Worden er sancties overwogen?
Is er extra geld nodig?
12.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Les
trains à double étage ne peuvent apparemment pas
être mis en service sur l'ensemble du réseau. Soit
les voies sont trop hautes, soit les caténaires sont
trop basses. La SNCB nie le problème et déclare
avoir déjà prévu un montant de 365 millions dans
ce cadre.
La mise en service connaîtra-t-elle des retards ?
Quels sont les travaux d'adaptation nécessaires ?
Comment peut-on expliquer cette erreur
?
Envisage-t-on de prendre des sanctions ? Des
moyens supplémentaires sont-ils nécessaires ?
12.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): De
NMBS verzekert me dat geen vertraging zal
optreden. De werken werden vooraf gepland en
vergen geen extra middelen.
12.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
La SNCB m'assure qu'il n'y aura pas de retard. Les
travaux ont été planifiés à l'avance et n'exigent pas
de moyens supplémentaires.
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Een steeds weerkerende klacht over de oude
dubbeldektreinen betrof het comfort van de
reizigers, en meer bepaald de hoofdsteunen op de
bovenste verdieping. Ik heb gekozen voor
comfortabeler treinen en heb daarin geïnvesteerd in
de hoop dat de trein daardoor aantrekkelijker wordt.
Une plainte récurrente concernant les anciens trains
à double étage portait sur le confort des passagers,
en particulier sur les appuie-tête à l'étage supérieur.
J'ai opté pour des trains plus confortables et j'ai
donc fait des investissements en ce sens dans
l'espoir de rendre le train plus attrayant.
12.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): We zijn
verheugd dat er nieuwe en betere treinen worden
ingezet. De minister zegt dat er extra kosten zijn,
maar dat deze gepland waren. Kan zij daarover
meer duidelijkheid verschaffen, want zij geeft
indirect toe dat er inschattingsfouten zijn gebeurd?
12.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Nous
nous réjouissons de la mise en service de
nouveaux trains qui seront aussi de meilleure
qualité. La ministre dit que l'on doit faire face à des
coûts supplémentaires mais qu'ils étaient prévus.
Peut-elle apporter des précisions à ce sujet car elle
admet implicitement que des erreurs d'appréciation
ont été commises.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer François Bellot tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Transport
over "het project voor integrale kwaliteit bij de
NMBS". (nr. 4690)
- de heer François Bellot tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de geëlektrificeerde lijn nr. 43". (nr. 4691)
13 Questions orales jointes de
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
projet de qualité totale au sein de la S.N.C.B.".
(n° 4690)
- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
ligne électrifiée n° 43". (n° 4691)
13.01 François Bellot (PRL FDF MCC): U wilde
de reizigers die nadenken over het
mobiliteitsprobleem betrekken bij de uitvoering en
de evaluatie van programma's voor integrale
kwaliteitszorg. De verenigingen zouden de L-lijnen
moeten aanduiden die in de projecten kunnen
worden ingepast. Er werden zes lijnen geselecteerd
: Mol-Hasselt, Gent-Eeklo, Antwerpen-Puurs, Luik-
Jemelle, Charleroi-Couvin en Bertrix-Virton.
Als de verenigingen geen andere prioriteiten
voorstellen, wil u met die lijnen beginnen. Er zouden
een aantal vergaderingen belegd geweest zijn van
een commissie die al die verenigingen overkoepelt.
Hoe vaak is die commissie bijeengekomen, en hoe
is ze samengesteld ? Gaat het om een vast of een
tijdelijk orgaan ? Welke verbeteringen werden er al
aangebracht, en wat kan er in een nabije toekomst
nog verbeteren ? Hoe werd de mening van de
reizigers concreet ingebed in deze
gedachtewisseling ?
Ik kom nu op mijn tweede vraag.
De NMBS heeft lijn 43 Luik-Jemelle
gemoderniseerd : het hele baanvak werd
geëlektrificeerd, tunnels werden aangepast en er
werden nog een aantal andere werkzaamheden
13.01 François Bellot (PRL FDF MCC) : Vous
avez souhaité associer les usagers qui mènent une
réflexion sur la mobilité à la mise en oeuvre et à
l'évaluation des programmes de qualité totale. Les
associations devraient définir les lignes qui étaient
susceptibles d'être intégrées au projet. Six lignes
ont été retenues
: Mol-Hasselt, Gand-Eekloo,
Anvers-Puurs, Liège-Jemelle, Charleroi-Couvin,
Bertrix-Virton.
Si les associations ne font pas d'autres propositions
de priorité, vous avez souhaité que le travail
commence par ces lignes-là. Des réunions auraient
été organisées au sein d'une commission reprenant
toutes ces associations.
Combien de fois la commission s'est-elle réunie et
quelle en est sa composition ? S'agit-il d'un organe
permanent ou temporaire ?
Quelles sont les améliorations déjà réalisées et
celles programmées dans un avenir proche ?
Comment l'avis des usagers a-t-il été intégré dans
cette réflexion ?
J'en arrive à la seconde question.
La SNCB a procédé à la modernisation de la ligne
43 Liège-Jemelle, par l'électrification de l'ensemble
de l'itinéraire, la modification des tunnels et d'autres
adaptations.
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
uitgevoerd.
Hoe komt het dan dat de rijtijd niet merkelijk korter
geworden is ?
Wanneer zal het rollend materieel worden
aangepast teneinde de reiziger een optimaal
comfort te bieden qua klimaatregeling en
geluidsniveau in de rijtuigen ? Wanneer komt het
naderingsseinsysteem er ? Hoe is het treinverkeer
op die lijn, meer bepaald op het stuk Luik-
Rivage/Rivage-Luik, de jongste jaren geëvolueerd ?
Pour quelles raisons les temps de parcours n'ont
pas été réduits significativement depuis cette
modernisation ?
Quand le matériel roulant sera-t-il adapté pour
garantir un confort maximal, en termes acoustique
et thermique, dans les voitures ? Quand sera mis
en place le système d'annonce des trains en
approche sur cette ligne ? Quelle est l'évolution du
trafic sur cette ligne au cours des dernières années
dans la section Liège-Rivage/Rivage-Jemelle ?
13.02 Minister Isabelle Durant (Frans): Wat de
integrale kwaliteitszorg betreft, werd er niet echt een
werkgroep ingesteld. Wel is er een procedure voor
de follow-up van de verbeteringen.
De eerste fase omvat de selectie van de lijnen en
de inventarisering van de operaties. De NMBS pakt
integrale kwaliteitszorg erg professioneel aan. Het
raadgevend comité van de reizigers heeft een
advies uitgebracht. Daarmee is de eerste fase van
het project afgerond. Daarna is het zaak het project
in het veld te concretiseren, in samenspraak met de
werknemers, de actoren, de reizigers, de
reizigersorganisaties, de lokale overheden, de
transportoperatoren, de scholen, enz. Er moet een
duidelijk beeld gevormd worden van de doelgroep
en haar verzuchtingen. Dat staat in het bijzondere
bestek voor het GEN. Dat is de huidige stand van
zaken.
Wat lijn 43 betreft, werd sinds de elektrificatie in
1993 vijf minuten gewonnen tussen Luik-Guillemins
en Jemelle.
13.02 Isabelle Durant , ministre (en français) : En
ce qui concerne la qualité totale, il n'y a pas
vraiment de commission de travail mais une
procédure de suivi des améliorations.
Les premières étapes de la démarche consistent à
choisir des lignes et à faire un inventaire des
opérations. Il y a une réception professionnelle de la
part de la SNCB en matière de qualité totale. Le
Comité consultatif des usagers a remis un avis, ce
qui a terminé la première phase du projet. Il faut
faire revenir sur le terrain les travailleurs, les
acteurs, les usagers, les organisations qui les
représentent, les autorités locales, les opérateurs
de transports, les écoles Il faut bien cibler les
attentes; cela est contenu dans le cahier spécial
des charges RER. Voilà où nous en sommes.
En ce qui concerne la ligne 43, entre l'électrification
en 1993 et aujourd'hui, le gain de temps est de 5
minutes entre Liège-Guillemins et Jemelle.
Het soort dienstverlening de omnibustrein werd
niet gewijzigd omdat de NMBS het aantal
passagiers onvoldoende acht om op (semi-)directe
treinen een beroep te doen. Deze beoordeling zal
moeten herzien worden in het licht van de door de
regering vooropgestelde globale toename van het
treinverkeer met 50%. Op lijn 43 rijden klassieke
dubbele elektrische treinstellen, op twee
verbindingen na waarvoor oude treinstellen van het
type M2 worden ingezet. In 2002 zullen deze
treinstellen trouwens vervangen worden. De
treinstellen worden vernieuwd om het comfort te
vergroten. Thans loopt een programma voor de
hernieuwing van de dubbele elektrische treinstellen.
Op grond van de SABIN verkoop van
vervoerbewijzen (belangrijkste geïnformatiseerd
systeem voor de verkoop van vervoerbewijzen) en
van treinkaarten in 1993 en in 2000 kende de
verkoop over een periode van 7 jaar na de
elektrificatie een gemiddelde stijging met 43%. In
Le type de service trains omnibus n'a pas
changé parce que la SNCB trouve que le nombre
de passagers est insuffisant pour mettre en place
des trains (semi) directs. Cette appréciation devra
être reconsidérée dans l'optique de l'augmentation
globale du trafic ferroviaire de 50% retenue par le
gouvernement. Sur la ligne 43 circulent des
automotrices électriques doubles classiques, sauf
deux relations assurées par d'anciennes voitures
type M2 qui seront remplacées en 2002. Ces
automotrices font l'objet d'une rénovation axée sur
le confort. Un programme de rénovation des
automotrices électriques doubles est en cours. Sur
base des ventes SABIN de billets (principal système
informatique de vente de billets de train) et de
cartes-train de 1993 et 2000, les ventes ont
augmenté en moyenne de 43% sur 7 ans après
l'électrification. La ligne 43 fait l'objet d'une attention
particulière dans le cadre de la démarche « qualité
totale » définie par le second avenant au deuxième
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
het kader van het initiatief ter bevordering van de
"integrale kwaliteit", opgenomen in het tweede
aanhangsel bij het tweede beheerscontract, werd
aan lijn 43 een bijzondere aandacht besteed.
contrat de gestion.
13.03 François Bellot (PRL FDF MCC): In
verband met uw antwoord op mijn tweede vraag
ben ik van oordeel dat men zich vergist wanneer
men denkt dat een directe of een semi-directe trein
niet nuttig zou zijn. Het inzetten van een directe trein
met twee stopplaatsen zou het aantal reizigers doen
toenemen omdat het aantal stopplaatsen hen thans
ontmoedigt.
13.03 François Bellot (PRL FDF MCC) : En ce qui
concerne la réponse à ma deuxième question, je
considère que c'est une erreur de considérer qu'un
train direct ou semi-direct ne serait pas utile.
Le développement d'un train direct avec deux arrêts
renforcerait le nombre de voyageurs aujourd'hui
découragés par le nombre d'arrêts.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van Mevrouw Frieda Brepoels aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het GEN-samenwerkingsakkoord
met de Gewesten" (nr. 4714)
14 Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'accord de coopération conclu
avec les Régions au sujet de RER" (n° 4714)
14.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Deze vraag werd
ingediend vóór wij over de tekst van de
programmawet beschikten. Toch graag een
antwoord op mijn vragen.
Zes à zeven weken geleden keurde de regering een
ontwerp van samenwerkingsakkoord met de
Gewesten goed in verband met het Gewestelijk
Expresnet (GEN) rond Brussel.
Zijn die onderhandelingen reeds gestart? Hoeveel
tijd zullen ze in beslag nemen? Wanneer moet het
samenwerkingsakkoord ondertekend worden? Hoe
ziet het verdere tijdsschema voor de uitbouw van
het GEN eruit?
14.01 Frieda Brepoels (VU&ID): J'avais introduit
ma demande de question avant que nous ne
disposions des textes de la loi-programme. Je
souhaiterais malgré tout obtenir une réponse.
Il y a six ou sept semaines, le gouvernement a
approuvé un projet d'accord de coopération avec
les Régions relatif au Réseau express régional
(RER) autour de Bruxelles.
Les négociations à ce propos ont-elles déjà
démarré? Combien de temps prendront-elles?
Quand l'accord de coopération doit-il être signé?
Qu'en est-il du calendrier relatif à l'aménagement
du RER?
14.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): De
voorbereiding is op federaal niveau afgerond. De
onderhandelingen met de Gewesten kunnen
onmiddellijk van start gaan. Ik hoop dat dit nog kan
vóór het reces. Ik kan niet voorspellen wanneer de
samenwerkingsakkoorden zullen kunnen worden
ondertekend. Het samenwerkingsakkoord omvat
een timing. De tenuitvoerlegging van het GEN zou
in 2010 operationeel moeten worden. De eerste
fase zou van start moeten gaan eind 2005 of begin
2006, met de ingebruikname van twee spoorlijnen
en GEN-buslijnen. Er wordt gewerkt aan een
tariefintegratie. In 2002 zullen alle stations van het
GEN met stempelautomaten worden uitgerust, die
deze integratie mogelijk maken. Het rollend
materieel van het GEN zal geleidelijk aan worden
ingeschakeld.
De verbetering van de dienstverlening op lijn 26 met
uitbreiding van de exploitatie op zaterdag is een
testcase.
14.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais) :
Au niveau fédéral, la phase préparatoire est
achevée. Les négociations avec les Régions
peuvent démarrer immédiatement. Quant à savoir
quand les accords de coopération seront signés, je
ne suis pas en mesure de le prévoir. L'accord de
coopération inclut un calendrier. La première phase
devrait démarrer fin 2005, début 2006, par la mise
en service de deux lignes ferroviaires et de
plusieurs lignes d'autobus RER. Une intégration
tarifaire est en préparation. En 2002, toutes les
gares du RER seront équipées d'appareils de
compostagequi permette cette intégration. Le
matériel roulant du RER sera mis en service
progressivement.
L'amélioration du service sur la ligne 26 avec une
extention de l'exploitation le samedi est un projet
pilote.
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Er is dus een tijdsschema opgesteld, maar de
definitieve timing zal afhangen van de
onderhandelingen.
Un calendrier est donc prévu; mais le calendrier
définitif dépendra des négociations.
14.03 Frieda Brepoels (VU&ID): De
onderhandelingen moeten dus nog worden gestart.
Kan deze commissie over een kopie beschikken
van het door de Ministerraad goedgekeurde
document?
Betreffen de samenwerkingsakkoorden enkel de
financiële planning of zullen de Gewesten nog over
het concept als zodanig met de minister overleggen
en zijn dan nog inhoudelijke wijzigingen mogelijk?
14.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Les négociations
doivent donc encore débuter.
La commission peut-elle disposer d'une copie du
document approuvé par le Conseil des ministres ?
Les accords de coopération concernent-ils le seul
aspect financier ou bien les Régions se
concerteront-elles encore avec la ministre à propos
du concept proprement dit? Des modifications de
fond sont-elles encore possibles ?
14.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands) : Er
was vooral contact met de Gewesten. Nu komen er
echte onderhandelingen over de
begeleidingsmaatregelen die de drie Gewesten
moeten nemen. We zullen daarbij niet meer de hele
inhoud bespreken.
Ik zal de gevraagde kopie aan het
commissiesecretariaat bezorgen.
14.04 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Des contacts ont été établis avec les Régions
principalement. De véritables négociations vont
maintenant être organisées à propos des mesures
d'accompagnement que les trois Régions doivent
prendre.
Je transmettrai la copie demandée au secrétariat de
la commission.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de nieuwe reglementering in
verband met de inbouw van LPG-installaties"
(nr. 4727)
15 Question de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la nouvelle réglementation
concernant l'installation d'équipements LPG"
(n° 4727)
15.01 Simonne Creyf (CVP): De nieuwe
reglementering in verband met de inbouw van LPG-
installaties wil die inbouw door particulieren
onmogelijk maken en het gebruik van de modernste
installaties opleggen.
De minister zou zich laten adviseren door
vertegenwoordigers van de grote inbouwers en het
examen zou worden opgesteld door de invoerders.
Eén systeem dat perfect voldoet aan de normen
zou niet worden erkend. Het wordt wel niet geleverd
door de drie groten. Kloppen deze geruchten? Hoe
kan die aanpak dan worden verantwoord?
Leerlingen en leraars plaatsen elk jaar een aantal
installaties bij particulieren. Dit wordt nu doorkruist
door de toekenningsvoorwaarden van de LPG-
premie. Straks studeren dus installateurs af zonder
enige ervaring. Welke oplossing ziet de minister?
15.01 Simonne Creyf (CVP): La nouvelle
réglementation concernant l'installation
d'équipements LPG vise à interdire aux particuliers
d'effectuer cette installation et à imposer l'utilisation
des systèmes les plus modernes.
La ministre allait recueillir les avis des représentants
des grands installateurs et l'examen serait élaboré
par les importateurs. Un système répondant
parfaitement aux normes n'aurait pas été agréé,
mais il ne serait pas fourni par les trois grands
constructeurs. Ces rumeurs sont-elles fondées?
Comment cette approche se justifie-t-elle?
Des élèves et des enseignants installent chaque
année des équipements sur des véhicules
appartenant à des particuliers. Ce procédé est
désormais mis en péril par les conditions d'octroi de
la prime LPG. Des installateurs finiront donc bientôt
leurs études sans disposer d'une quelconque
expérience. Quelle solution la ministre envisage-t-
elle ?
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
15.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Het
doel van de nieuwe reglementering was tweeledig:
de promotie van LPG-installaties om minder
luchtvervuiling en het verhogen van de veiligheid
van de installaties. Daartoe werd vastgelegd dat
enkel erkende installateurs de installatie mogen
doen. De erkenning van de installateurs gebeurd
door een initiële controle door Apragaz en A.I.B.-
Vinçotte. De betrokkenen dienen eveneens een
examen af te leggen om hun beroepsbekwaamheid
te bewijzen. Voor dit examen kunnen er cursussen
gevolgd worden. Na de erkenning wordt er jaarlijks
een bijkomende controle uitgevoerd. De cursussen
worden door vijf beroepsopleidingscentra verzorgd.
15.02 Isabelle Durant, ministre (en néerlandais):
L'objectif de la nouvelle réglementation est double :
la promotion des équipements LPG pour réduire la
pollution et l'amélioration de leur sécurité. A cet
effet, il a été décidé que seuls les installateurs
agréés pouvaient effectuer l'installation. Les
installateurs obtiennent l'agrément après un
contrôle initial opéré par Apragaz et A.I.B. Vinçotte.
Les intéressés doivent également présenter un
examen afin de fournir la preuve de leurs aptitudes
professionnelles. Avant de présenter cet examen, il
est possible de suivre des cours. Une fois
l'agrément octroyé, on procède à des contrôles
annuels complémentaires. Les cours sont
dispensés par des centres de formation
professionnelle.
De examens werden samengesteld door het
ministerie van Verkeer en EDUCAM, in
samenwerking met de vertegenwoordigers van de
sector. Die maken de dienst dus niet uit.
Alle LPG-systemen die aan alle normen voldoen
worden erkend.
Het probleem van het onderwijs is niet specifiek
voor de LPG-installaties. Ik wil daarover praten met
de Gemeenschappen. Ik sta open voor suggesties
om het probleem van diensten of leveringen door
leerlingen en leraars op te lossen.
Les examens ont été élaborés par le ministère des
Communications et EDUCAM, en collaboration
avec les représentants du secteur. Ceux-ci ne font
donc pas la pluie et le beau temps.
Tous les systèmes LPG qui satisfont à l'ensemble
des normes sont agréés.
Le problème de l'enseignement n'est pas spécifique
aux installations LPG. Je voudrais en discuter avec
les Communautés. Je suis ouverte aux suggestions
visant à résoudre le problème des services et
fournitures offerts par les élèves et les enseignants.
15.03 Simonne Creyf (CVP): Ik begrijp dat de
minister ontkent dat sprake zou zijn van
corporatisme. Inzake onderwijs suggereert zij de
erkenning van leraars als inbouwers van LPG-
installaties. Een dergelijke erkenning komt echter
niet toe aan de Gemeenschappen, maar is een
bevoegdheid van de minister zelf.
15.03 Simonne Creyf (CVP): Je comprends que la
ministre nie qu'il soit question de corporatisme. En
matière d'enseignement, elle suggère d'agréer des
enseignants pour le placement d'installations LPG.
Un tel agrément n'incombe toutefois pas aux
Communautés mais relève de la compétence de la
ministre elle-même.
15.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Ik
denk niet dat het tot mijn bevoegdheid behoort. Ik
sta evenwel open voor discussie.
15.04 Minister Isabelle Durant (en néerlandais):
Je ne crois pas que cela relève de ma compétence.
Je suis toutefois ouverte à la discussion.
15.05 Simonne Creyf (CVP): Er is overleg nodig
met de Gemeenschappen, maar we spreken nu
over een reglement dat de minister kan wijzigen. Ze
moet niet naar anderen verwijzen.
15.05 Simonne Creyf (CVP): Une concertation est
nécessaire avec les Communautés. Toutefois, nous
examinons aujourd'hui un règlement qu'elle peut
modifier sans en référer à d'autres.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout tot
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "uitzonderlijke transporten over
de weg" (nr. 4763)
16 Question de M. Ludo Van Campenhout à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "les transports
exceptionnels par route" (n° 4763)
16.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Heel wat
uitzonderlijke wegtransporten gebeuren zonder
16.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Un grand
nombre de transports exceptionnels par route ne
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
rijkswachtbegeleiding. Aan de huidige begeleiders
wordt geen enkele voorwaarde opgelegd. Zij
beschikken ook niet over specifieke bevoegdheden
tegenover de andere weggebruikers.
De administratie zou een voorontwerp van koninklijk
besluit voorbereid hebben over deze problematiek.
Hoever staat het hiermee? Zal de tekst ervan eerst
in de commissie besproken worden?
sont pas encadrés par la gendarmerie. A l'heure
actuelle, l'escorte de ce type de transports ne doit
répondre à aucune condition, ni disposer de
compétences spécifiques par rapport aux autres
usagers de la route.
L'administration aurait préparé un avant-projet
d'arrêté royal sur les transports exceptionnels. Où
en est-on? Le texte sera-t-il examiné d'abord en
commission ?
16.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): In
enkele buurlanden bestaan brevetten voor
begeleiders.
Ook mijn diensten bereiden de invoering van een
brevet van beroepsbekwaamheid voor, in het
bijzonder voor de piloot die het konvooi leidt. De
administratie heeft een voorontwerp van KB klaar
dat het uitzonderlijk vervoer regelt.
16.02 Isabelle Durant, ministre (en néerlandais): Il
existe des brevets d'escorteurs dans plusieurs pays
voisins. Mes services préparent également
l'introduction d'un brevet de qualification
professionnelle, en particulier pour le conducteur
placé à la tête du convoi. L'administration a élaboré
un avant-projet d'arrêté royal régissant les
transports exceptionnels.
16.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Heeft de
minister enig idee over de timing?
16.03 Ludo Van Campenhout (VLD): La ministre
peut-elle avancer une date?
16.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Op
dit moment kan ik daar geen concreet antwoord op
geven.
16.04 Isabelle Durant, ministre (en néerlandais): A
ce stade, je ne puis pas encore vous donner
d'indication précise.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de recente gevallen van agressie
ten opzichte van treinpersoneel en reizigers"
(nr. 4774)
17 Question de M. Jan Mortelmans à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les récents cas d'agression
d'accompagnateurs de train et de voyageurs"
(n° 4774)
17.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Onlangs
deden zich alweer ernstige gevallen van agressie
voor ten overstaan van treinbegeleiders en zelfs
reizigers.
Zijn er al concrete maatregelen genomen met
betrekking tot de veiligheid? Hebben deze
maatregelen een definitief karakter? Is de minister
bereid te praten met minister Duquesne over extra
bevoegdheden voor de interne bewakingsdiensten
(IBD) van de NMBS?
17.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): De
graves agressions ont, à nouveau, été perpétrées
récemment contre des accompagnateurs de trains
et même des voyageurs .
A-t-on déjà pris des mesures de sécurité
concrètes? Ont-elles un caractère définitif? La
ministre est-elle disposée à s'entretenir avec le
ministre Duquesne en vue de doter les services de
surveillance internes de la SNCB de compétences
supplémentaires?
17.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands) : In
het kader van het actieplan tegen agressie heeft de
NMBS een aantal concrete maatregelen
voorgesteld. Er worden alarmsystemen
geïnstalleerd, er komt telebeheer van de
brandkoffers, camerabewaking en stille beveiliging
van de loketten.
De IBP-dienst wordt uitgebreid tot 299
personeelsleden.
17.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
La SNCB a proposé des mesures concrètes dans le
cadre du plan d'action contre les agressions. Des
dispositifs d'alarme seront installés, les coffres-forts
seront télégérés et les guichets bénéficieront d'une
surveillance discrète au moyen de caméras.
Les effectifs du service de surveillance interne sont
portés à 299 personnes.
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Het mandaat van de treinbegeleiders is een
bevoegdheid van minister Duquesne.
Le mandat des accompagnateurs de trains est une
compétence du ministre Duquesne.
17.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Zijn de
door de minister opgesomde maatregelen reeds in
voege? Zo nee, wat is de timing?
De interne bewakingsdienst moet uitgebreidere
bevoegdheden krijgen. Meer personeel alleen levert
weinig op.
Volgens minister Duquesne zal er een
rondetafelbijeenkomst worden georganiseerd. Ik
meen dat de minister daarbij betrokken zou moeten
zijn.
Het incident is gesloten.
17.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Les
mesures énumérées par la ministre sont-elles déjà
en vigueur? Dans la négative, quel calendrier est-il
prévu?
Le service de surveillance interne doit être doté de
compétences plus étendues. Il ne suffit pas
d'augmenter les effectifs du personnel.
Selon le ministre Duquesne, une table ronde sera
organisée. A mon sens, la ministre devrait y être
associée.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Kristien Grauwels tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de spoorwegbermen" (nr. 4786)
18 Question de Mme Kristien Grauwels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les talus bordant les voies
ferrées" (n° 4786)
18.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): We
stellen vast dat bomen langs spoorwegbermen of in
aanpalende tuinen al te vaak gekapt worden onder
het mom van veiligheidspreventie. De bermen
worden ook met onkruidverdelgers bespoten.
Voorziet de minister in de aanpassing van de wet
van 1891 die de NMBS ertoe verplicht om bomen
om te hakken om veiligheidsredenen? Zijn er
afspraken met de NMBS om een ecologisch beheer
van spoorwegbermen in te voeren? Is het mogelijk
om hierover convenants af te sluiten tussen de
gemeenten en de NMBS of tussen de NMBS en de
beheerders van bijvoorbeeld natuurgebieden?
18.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Nous constatons que les arbres poussant sur les
accotements des voies de chemin de fer ou dans
les jardins contigus sont trop souvent abattus sous
prétexte de prévention. Des herbicides sont
également répandus sur les accotements.
La ministre prévoit-elle de modifier la loi de 1891 qui
oblige la SNCB à abattre les arbres pour des
raisons de sécurité ? La SNCB s'est-elle engagée à
gérer les accotements de manière écologique ?
Des conventions peuvent-elles être conclues entre
les communes et la SNCB ou entre la SNCB et les
gestionnaires de réserves naturelles, par exemple?
18.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Een
voorstel tot wijziging van de wet van 25 juli 1891 ligt
inderdaad ter studie. Er moet gestreefd worden
naar een goed evenwicht tussen de veiligheid van
het spoorverkeer en het ecologisch beheer van de
spoorwegbermen. Het doel van de voorgestelde
wijzigingen is een ecologisch beheer in te voeren.
Er zullen zones van begroeiing, van gras tot bomen,
worden ingevoerd. Daardoor zullen er minder
bomen moeten omgehakt worden.
De zogenaamde "vrijboord" inzake de berekening
van de zone van laaggroei zal worden verkleind. In
elk geval zal een zone van vijf meter vrij moeten
blijven.
De NMBS staat open voor overleg. Een gemeente
of een natuurvereniging kan zelf een berm in
18.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Une proposition de modification de la loi du 25 juillet
1891 est effectivement à l'étude. Il faut tendre vers
un juste équilibre entre la sécurité du trafic
ferroviaire et la gestion écologique des accotements
des voies. Les modifications proposées visent à
mettre en place une gestion écologique. Nous
créerons des zones de végétation, allant de l'herbe
aux arbres). De la sorte, il y aura moins d'arbres à
abattre.
La zone de croissance basse sera réduite. Une
zone de cinq mètres devra rester libre dans tous les
cas.
La SNCB est ouverte à la concertation. Une
commune ou une association environnementale
06/06/2001
CRABV 50
COM 491
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
beheer nemen mits het strikt naleven van de
veiligheidsvoorschriften. De NMBS kan geen
afwijkingen toestaan op de wettelijke hoogte van
bomen of de wet van 1891.
Het Brussels experiment is interessant, in de
toekomst kunnen overeenkomsten worden
afgesloten, maar zonder toegevingen op het vlak
van de veiligheid.
peut même prendre en charge la gestion d'un
accotement moyennant le strict respect des règles
de sécurité. La SNCB ne peut permettre aucune
exception à la hauteur légale des arbres ou à la loi
de 1891.
L'expérience bruxelloise est intéressante. Des
conventions pourront être signées à l'avenir, mais
sans concessions sur le plan de la sécurité.
18.04 18.03 Kristien Grauwels (AGALEV-
ECOLO): Kan de minister zeggen of er al dergelijke
overeenkomsten werden afgesloten?
Minister Isabelle Durant (Nederlands): In het
Brussels Gewest werd reeds een overeenkomst
gesloten op een plaats waar veel problemen waren.
Het is mogelijk met de NMBS andere
overeenkomstente sluiten voor andere gebieden.
18.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): La
ministre peut-elle nous dire si de telles conventions
ont déjà été passées ?
Isabelle Durant, ministre (en néerlandais): En
Région bruxelloise, une convention a déjà été
conclue à propos d'un site où se posaient de
nombreux problèmes. Des conventions peuvent
également être conclues ailleurs avec la SNCB.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 18.01 uur.
La réunion publique de commission est levée à
18.01 heures.
Document Outline