KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 485
CRIV 50 COM 485
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
29-05-2001 29-05-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Landbouw en Middenstand en aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de monitoring van
chemische contaminanten en de financiering
daarvan" (nr. 4635)
1
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes et à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "le
système de surveillance des contaminants
chimiques et son financement" (n° 4635)
1
Sprekers: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van mevrouw Alexandra Colen aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de laattijdige
beschikbaarheid van nieuwe farmaceutische
producten in België" (nr. 4674)
3
Question de Mme Alexandra Colen à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
disponibilité tardive de nouveaux produits
pharmaceutiques en Belgique" (n° 4674)
3
Sprekers: Alexandra Colen, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Alexandra Colen, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de contingentering van
kinesitherapeuten" (nr. 4680)
5
Question de M. Luc Goutry à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur le
"contingentement des kinésithérapeutes"
(n° 4680)
5
Sprekers: Luc Goutry, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Goutry, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "vaccinatie"
(nr. 4693)
7
Question de Mme Anne-Mie Descheemaeker à la
ministre de la Protection de la Consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
vaccination" (n° 4693)
7
Sprekers: Anne-Mie Descheemaeker, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Anne-Mie Descheemaeker, Magda
Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de richtlijn
betreffende de tabaksproducten" (nr. 4704)
8
Question de M. Philippe Seghin à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la directive
sur les produits du tabac" (n° 4704)
8
Sprekers: Philippe Seghin, Yvan Mayeur,
Magda Aelvoet, minister van Consumenten-
zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Philippe Seghin, Yvan Mayeur,
Magda Aelvoet, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Samengevoegde vragen van
9
Questions jointes de
9
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu over "de follow-up van BSE" (nr. 4730)
9
- Mme Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le suivi de
l'ESB" (n° 4730)
9
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "het rapport van
de Europese Commissie in verband met de BSE-
bestrijding" (nr. 4759)
9
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le rapport de
la Commission européenne relatif à la lutte contre
l'ESB" (n° 4759)
9
Sprekers: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de MUG van Menen" (nr. 4728)
12
Question de M. Yves Leterme à la ministre de la
Protection de la Consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le SMUR de
Menin" (n° 4728)
12
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Samengevoegde vragen van
13
Questions jointes de
13
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu over "de studies tandheelkunde" (nr. 4731)
13
- Mme Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les études de
dentisterie" (n° 4731)
13
-
mevrouw Annemie Van de Casteele aan
de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de criteria om de
beroepstitel van tandarts te verkrijgen" (nr. 4745)
13
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les critères
d'obtention du titre professionnel de dentiste"
(n° 4745)
13
Sprekers: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Regeling van de werkzaamheden
16
Ordre des travaux
16
Sprekers: Joke Schauvliege, Robert Denis
Orateurs: Joke Schauvliege, Robert Denis
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
DINSDAG
29
MEI
2001
10:00 uur
______
du
MARDI
29
MAI
2001
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.13 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.13 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Landbouw en Middenstand en aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
monitoring van chemische contaminanten en
de financiering daarvan" (nr. 4635)
01 Question de Mme Trees Pieters au ministre
de l'Agriculture et des Classes moyennes et à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"le système de surveillance des contaminants
chimiques et son financement" (n° 4635)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu).
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement).
01.01 Trees Pieters (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het
Consum-plan
contaminants surveillance
system besteedt zeer veel aandacht aan de
monitoring van pcb's en dioxines. Het valt ons op
en het stoort ons dat dat plan veel minder
aandacht besteedt aan andere contaminanten
zoals aflatoxines, zware metalen en
pesticidenresiduen. Ten gevolge van de
dioxinecrisis is alles gefocust op pcb's en
dioxines. Het zou echter goed zijn, moest men
aandacht hebben voor die andere contaminanten.
De financiering van Consum heeft al meermaals
tot budgettaire problemen geleid. Bij de
bespreking van de begroting voor het jaar 2001
werd vastgesteld dat de regering geen nieuwe
middelen voor dat project had ingeschreven.
Ondertussen circuleert een koninklijk besluit
waarin aan de veevoedersector een bijdrage
wordt opgelegd van 1,5 frank per 1.000 frank
omzet. Ook tijdens de dioxinecrisis heeft de sector
een verplichte bijdrage moeten leveren. Die 1,5
frank komt dus bovenop de al betaalde bijdragen
aan de dioxinecrisis van 4 frank per 1.000 frank
omzet.
Wat wil men daarmee bereiken? Is het een tactiek
van de regering om voortaan de sectoren te laten
betalen voor zaken die de overheid zou moeten
betalen?
Mijn concrete vragen luiden als volgt: ten eerste,
is dat programma gecontroleerd door een
wetenschappelijk comité? Bij mijn weten niet. Als
dat zo is, dan zou ik graag vernemen waarom niet.
Ik zou ook graag weten wanneer het dan wel zou
worden gecontroleerd door een wetenschappelijk
comité.
Ten tweede, hoe past de concrete uitvoering van
het Consum-programma en de ermee gepaard
gaande opgelegde financiering in de
controlestrategie van het Federaal Agentschap,
meer bepaald in het aspect zelfcontrole? U kan
wel spreken over de zelfcontrole, maar u verlost
de sector niet van het probleem door de betaling
van de verplichte bijdrage van 1,5 frank per 1.000
frank omzet. Dat is geen zelfcontrole. Mijns
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
inziens moet men met andere middelen werken
als er sprake is van een duidelijke "autocontrole".
Ten derde, op basis van welke criteria werd de
bijdrage van 1,5 frank per 1.000 frank omzet
vastgelegd?
Ten vierde, de veevoedersector betaalt nog vier
jaar lang als enige industriële sector voor het
dioxinefonds. Hoe motiveert u dan het feit dat de
veevoedersector op hetzelfde ogenblik een extra
bijdrage zal moeten betalen voor de
controlestrategie?
01.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, collega's, het Consum-programma
bestaat voornamelijk uit de monitoring van
contaminanten in de voedselketen. Dat
programma is na de dioxinecrisis van 1999
ingesteld. Het is gestart op 1 januari 2000 dankzij
een verhoging van de kredieten die aan de
controlediensten ter beschikking werden gesteld
door het ministerie van Middenstand en
Landbouw.
Aanvankelijk was het programma vooral op twee
zaken gericht. Ten eerste, tegenover de eigen
bevolking het signaal geven dat men verder ging
met het nauwkeurig toezicht op mogelijke
problemen die zich zouden kunnen voordoen. Ten
tweede wilde men het imago van de Belgische
producten herstellen, zodat men het buitenland de
garantie kon geven dat men de controles in de
hand zou houden, ook nadat de Europese
Commissie met die controles gestopt was.
Aangezien dierenvoeding de belangrijkste
besmettingsbron is, werd de nadruk van de
controle op de dierenvoeding gelegd. De
afgewerkte voedingsmiddelingen werden ook
gecontroleerd omdat besmetting door het
leefmilieu eveneens mogelijk is. Daarom werden
de controles op grondstoffen en toevoegsel die
een risico inhielden en bestemd zijn voor de
dieren, aan de privé-sector toevertrouwd. Om dit
te verifiëren werd de monstername aan
geaccrediteerde inspectieorganismen en de
ontledingen aan geaccrediteerde labo's
toevertrouwd. De resultaten van die onderzoeken
worden aan de inspectie-generaal van de
grondstoffen van het ministerie van Landbouw
meegedeeld. De controles op de samengestelde
dierenvoeding en op de voedingsmiddelen blijven
echter in handen van de officiële inspectiediensten
van Landbouw, Volksgezondheid en het Federaal
Agentschap.
De resultaten zijn in een gemeenschappelijke
gegevensbank opgeslagen. Er werd tevens een
gegevensuitwisselingssysteem tussen de
betrokken diensten uitgewerkt. Door het succes
werd besloten om Consum vanaf 2001 geleidelijk
uit te breiden tot andere contaminanten. Uw
opmerking dat we dit niet mogen beperken tot pcb
en dioxine is dus terecht.
U vraagt wat er gebeurd is in termen van het
voorleggen van resultaten aan het
wetenschappelijk comité. De principes van
Consum werden op 24 januari uiteengezet tijdens
de installatievergadering van het wetenschappelijk
comité van het Federaal Agentschap. Dat is dus
het allereerste punt waarmee het
wetenschappelijk comité van het Federaal
Agentschap werd geconfronteerd. Bij die
gelegenheid hebben de leden van het comité een
aantal vragen gesteld. Aangezien zij bijzonder veel
interesse voor de problematiek hadden en het
voor ons belangrijk was een gefundeerd advies te
hebben, werd er verzocht een meer uitgebreid
dossier en een meer gefundeerde vraagstelling
over te maken aan de leden van het
wetenschappelijk comité. Dat dossier is nu bijna
klaar en zal samen met de vragen aan het
wetenschappelijk comité worden overgemaakt. Op
de eerstvolgende vergadering zal er dus een
tweede behandeling van Consum zijn. Daarna zal
het wetenschappelijk comité zijn oordeel geven,
onder meer wat betreft de risico-evaluatie en de
statistische basis.
Zoals gemeld wordt een belangrijk deel van de
monitoring stroomopwaarts van de voedselketen
gevoerd, namelijk bij de dierenvoeding. Een
evaluatie van de supplementaire budgettaire
vereisten toont aan dat hiervoor in deze sector
een budget nodig is van de grootte-orde van 90
miljoen frank. Hierin zijn ook bijkomende studies
begrepen en de uitwerking van informatica-
programma's waarmee de operatoren perfect de
risicogrondstoffen en de samengestelde
dierenvoeding in de keten kunnen opsporen.
Wanneer we de kosten van een crisis
beschouwen, zoals de dioxinecrisis van 1999, dan
is dit bedrag niet overdreven zolang het ons kan
garanderen dat deze problemen niet meer zullen
rijzen. Het lijkt ook redelijk dat de sector deze
inspanning financiert, wat trouwens al voorzien is
in het fonds van de grondstoffen. De bijdrage van
1,5 frank per 1000, berekend op het zakencijfer,
komt overeen met die extra uitgave die haar
oorsprong vindt in de afwezigheid van voldoende
zelfcontrole in deze sector en in de fraudes in
handel in vet bestemd voor dierenvoeding.
De controles van contaminanten in voedings-
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
middelen zijn daarentegen slechts gedeeltelijk ten
laste van de staatsbegroting. Het Federaal
Agentschap is met het oog op de harmonisatie
van dit financieringssysteem belast met de
voorbereiding van een wetsontwerp dat de
algemene en specifieke criteria voor bijdragen en
heffingen zal vastleggen. Er moet echter een
duidelijk onderscheid blijven tussen deze
bijdragen aan het fonds voor de grondstoffen dat
dient om de controles te bekostigen. De bijdragen
aan het dioxinefonds zijn in de tijd beperkt en
bestaan in een bijdrage van de sector ter
compensatie van de door de klanten gedragen
verliezen. In dit geval zijn dit de verliezen die de
boeren hebben opgelopen naar aanleiding van de
dioxineperiode van 1999. De bijdrage aan dat
dioxinefonds was een eenmalige bijdrage die
perfect beperkt kon worden tot het jaar 2000.
Een aantal fabrikanten van dierenvoeding heeft
gekozen voor een alternatieve methode, waardoor
hun bijdrage over vier jaar wordt uitgespreid.
Wanneer het volledige bedrag betaald zal zijn,
wordt dit bijdragetype uiteraard niet verlengd.
01.03 Trees Pieters (CVP): Mevrouw de
voorzitter, ik onthoud uit het antwoord van de
minister dat Consum vanaf 2001 zal worden
uitgebreid tot andere contaminanten. Dit lijkt me
een positief gegeven. Ik ben ervan overtuigd dat
deze uitbreiding noodzakelijk is. Het is goed dat
niet alleen pcb's en dioxines worden onderzocht,
naar aanleiding van de voorbije crisis, maar dat
men ook gaat kijken welke andere contaminanten
er nog in dierenvoeding kunnen zitten.
Mevrouw de minister, het Wetenschappelijk
Comité moet zijn dossier nog overhandigen. Kunt
u me zeggen wanneer de volgende vergadering
van het Wetenschappelijk Comité plaatsvindt?
01.04 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw Pieters,
dat kan ik nu helaas niet zeggen. Ik heb de
gegevens niet bij de hand. Ik kan het u wel straks
laten weten.
01.05 Trees Pieters (CVP): Mevrouw de
minister, dat zou ik appreciëren. U noemde 24
januari als de datum van de eerste bijeenkomst
van het Wetenschappelijk Comité. Tegen die
datum zou het comité een uitgebreid dossier
moeten klaar hebben. Ik vind het in de hele
context wenselijk dat het Wetenschappelijk
Comité zo snel mogelijk een definitief advies zou
geven. Dan kan daarmee verder gewerkt worden,
en zo hoeft men niet opnieuw maanden of jaren te
wachten vooraleer tot een resultaat te komen.
Mevrouw de minister, u had het over anderhalve
frank bijdrage op de omzet, die bedoeld is als
compensatie voor de 90 miljoen frank voor de
controle. Blijkbaar gaat het hier alleen over de
externe controle, en niet over de controle die door
de bedrijven zelf moet worden uitgevoerd. Door
het opleggen van een dergelijke taks komt men
niet tot het uiteindelijke doel, namelijk dat de
bedrijven zelf een controle uitvoeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Alexandra Colen aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
laattijdige beschikbaarheid van nieuwe
farmaceutische producten in België" (nr. 4674)
02 Question de Mme Alexandra Colen à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"la disponibilité tardive de nouveaux produits
pharmaceutiques en Belgique" (n° 4674)
02.01 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, mijn vraag werd me ingegeven naar
aanleiding van een recente studie over de
toegankelijkheid van nieuwe belangrijke
medicijnen, de zogenaamde 'break through
medicines', voor patiënten binnen de Europese
Unie. Deze studie heet 'Access to important new
medicines'. Ze werd gevoerd door Europe
Economics en uitgegeven in Chancery Lane te
Londen. Uit deze studie blijkt dat nieuwe
farmaceutische producten in België gemiddeld
veel later op de markt komen dan in onze
buurlanden. Samen met Portugal, Griekenland en
Frankrijk, behoort België tot de landen die het
slechtst scoren van alle EU-landen. Gemiddeld
komt een product in België op de markt met een
achterstand van meer dan negen kwartalen. Om
die achterstand te berekenen, begint men te tellen
vanaf het ogenblik dat een product groen licht
krijgt in het eerste EU-land dat zijn goedkeuring
eraan geeft. De studie onderzocht 24
zogenaamde break throughproducten die een
doorbraak betekenen in de strijd tegen bepaalde
aandoeningen. Er werd vastgesteld dat voor de
periode 1995 tot 1997 meer dan een derde van de
medicijnen die elders in de EU reeds verkrijgbaar
waren, in België niet beschikbaar waren voor de
patiënten. De studie stelde eveneens vast dat de
achterstanden wel overal kleiner worden, met
uitzondering van drie landen, namelijk
Denemarken, Frankrijk en België. In de periode
van 1986 tot 1988 bedroeg de gemiddelde
achterstand van België nog zes kwartalen. In de
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
periode van 1989 tot 1996 was de achterstand al
opgelopen tot meer dan 9 kwartalen.
Een ander aspect dat de studie onderzocht, was
de beschikbaarheid van deze nieuwe medicijnen
in de ziekenhuizen. Ook daar scoorde België het
slechtst van alle EU-landen. Voor de 24
onderzochte producten bedroeg de achterstand
gemiddeld bijna 6 kwartalen.
Dit komt neer op een periode van anderhalf jaar
dat patiënten in België langer moeten wachten
dan in een ander Europees land op
de beschikbaarheid
van
"break-through"
medicamenten. Italië scoort iets minder slecht op
dit vlak met 4 kwartalen. Polen doet het nog een
klein beetje slechter maar dat is geen EU-land.
De studie toont ook aan dat de Belgische overheid
er gemiddeld meer dan 566 dagen over doet
alvorens de prijs en de terugbetalingmodaliteiten
van nieuwe medicijnen vast te leggen. Dit is
andermaal een EU-record. In Griekenland
bedraagt die termijn 542 dagen. Portugal komt op
de derde plaats met 518 dagen. In Zweden kan
die procedure blijkbaar worden afgehandeld op 67
dagen. Het is terzake toch wel merkwaardig dat
België daarmee zelfs in strijd handelt met een
Europese regelgeving, de zogenaamde
"transparency directive". Het gaat hier om een
directive met nummer 89/105EEC van de
Europese Raad. Deze transparency directive
schrijft voor dat de overheid maximaal 180 dagen
over deze procedure mag doen. In België wordt
die termijn dus meer dan drie keer overschreden.
Deze bevindingen zijn uiteraard niet nieuw maar
ze worden nu andermaal bevestigd en met cijfers
gestaafd in een recente studie. Ik vind deze
bevindingen vrij verontrustend en om die reden
had ik van u graag vernomen welke maatregelen
u overweegt om nieuwe medicijnen die een
doorbraak betekenen voor de behandeling van
aandoeningen in ons land sneller beschikbaar te
maken.
02.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, collega's, in deze commissie werd
reeds een aantal keren gezegd dat er een
fundamentele hervorming moet komen van heel
het systeem in verband met registratie, prijszetting
en terugbetaling van geneesmiddelen. Wij weten
dat dit een reëel probleem is. Op 1 januari 2002
zal een volledig nieuw systeem van kracht
worden. Op die manier zullen wij in staat zijn de
Europees vastgelegde termijnen te halen.
Mevrouw Colen, ik moet toch een drietal
bedenkingen maken bij uw inleiding. Ten eerste,
vooral nieuwe medicijnen die een echte doorbraak
betekenen, doen bijna altijd een beroep op de
centrale Europese procedure en niet op de
procedure van de wederzijdse erkenning
waardoor het dossier bij ons moet worden
geanalyseerd. Dit betekent dat EMEA in Londen
en de Europese commissie zich over het dossier
moeten buigen. Deze procedure verloopt binnen
de bepaalde termijn. Vanaf het ogenblik dat de
EU-erkenning werd toegekend, is dat product in
principe beschikbaar voor heel de Europese Unie.
Op dat moment komt een systeem in werking
waarbij de farmaceutische industrie beslist waar
zij welk product op de markt brengt. Er wordt in
het algemeen vastgesteld dat men waar er geen
prijzencontrole is het vlugst met het product op de
markt komt. Dit heeft te maken met de strategie
van de firma's. Men mag niet zomaar concluderen
dat het land waar men het product het eerst op de
markt brengt ook een land is met een echt
toezicht op de beschikbaarheid, de terugbetaling
en dergelijke meer.
Ten tweede, als men een beroep doet op het
systeem van de wederzijdse erkenning wordt in
ons land tot 1 januari 2002 alles nog steeds
afgehandeld volgens de huidige procedure:
registratie, prijszetting en terugbetalingsregeling.
De cijfers waarover u beschikt en die betrekking
hebben op de procedure van de wederzijdse
erkenning, komen enkel van de farmaceutische
industrie en zijn inzake presentatie, noch inzake
invulling neutraal. Toen deze regering aantrad,
was er voor de registratie een gemiddelde duur
van 246 dagen. Deze gemiddelde duur is nu
evenwel teruggebracht op 167 dagen. Wij hebben
op 2 jaar tijd al 80 dagen ingewonnen.
Wat dat betreft, werd dus wel degelijk resultaat
geboekt. Ik heb mij daar zeer sterk voor ingezet
en heb ook gezorgd voor uitbreiding van de
farmaceutische inspectie, opdat zij sneller zou
kunnen optreden. Het cijfer van 167 is een cijfer
van begin januari 2001 en zal op dit moment nog
verder dalen. De kern van de zaak is het nieuwe
systeem, waarbij na registratie het dossier
gelijktijdig wordt onderzocht door Economische
Zaken en het RIZIV, met heel sluitende spelregels
om uit de beschamende achterstand waarin wij
zaten, weg te geraken.
02.03 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de minister, ik dank u voor dit antwoord.
Ik weet dat u deze problematiek wilde aanpakken.
Ik wil er nog op wijzen dat het gaat om een
achterstand die volgens de studie aan het
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
vergroten was, toch zeker wat betreft de
ziekenhuispatiënten. Naar uw zeggen neemt die
achterstand af en ik geloof u. Over uiterlijk een of
twee jaar zullen wij duidelijk kunnen zien dat die
achterstand dan wordt ingehaald. Het ging niet
alleen over de terugbetaling, maar over de hele
bureaucratische procedure. Ik kijk met
belangstelling uit naar de verdere evolutie.
02.04 Minister Magda Aelvoet: Twee derde van
de achterstand op het niveau van de registratie
werd reeds ingelopen, een derde blijft nog te
doen. Dat lijkt mij niet slecht.
02.05 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Het
gaat dan over de erkenning en niet over de
terugbetaling, neem ik aan. Het was het geheel
dat hier het voorwerp van de studie uitmaakte.
02.06 Minister Magda Aelvoet: Dat klopt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
contingentering van kinesitherapeuten"
(nr. 4680)
03 Question de M. Luc Goutry à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur le
"contingentement des kinésithérapeutes"
(n° 4680)
03.01 Luc Goutry (CVP): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, dit is een
prangende vraag over een oud zeer dat blijkbaar
niet met zalf en massage is weg te werken: het
zeer van het overaanbod aan kinesitherapeuten.
Het verwondert mij, maar ik stel de therapie
natuurlijk niet in vraag. De geschiedenis die eraan
voorafgaat wordt stilaan toch wel wat
meelijwekkend.
De aanleiding tot mijn vraag waren actuele
belangrijke verklaringen, niet in het minst vanuit
het kabinet van minister Vandenbroucke. Men
vond daar dat het zo niet langer kon en dat een
ontradingscampagne zou moeten worden
gevoerd. Behalve dat one shot is de zaak reeds
lang vergeten, gezien de vluchtigheid van de
informatie die op ons afkomt. Wel is er nog een
koninklijk besluit van 3
mei
1999 van uw
voorganger. Daarin wordt letterlijk melding
gemaakt van de dringende noodzakelijkheid,
gemotiveerd door het feit dat beide
gemeenschappen aandrongen. Zij wilden dus zo
spoedig mogelijk kennis krijgen van het advies om
zich te kunnen organiseren. Men heeft dus een
eerste koninklijk besluit getroffen in 1999
waardoor Vlaanderen er 270 kreeg en Wallonië
180 vanaf 2003, 2004 en 2005. Iedereen weet
ondertussen dat dit dode letter is gebleven. Het
gaat trouwens niet meer, want studenten die
afstuderen in 2003 hebben hun studie nu al
aangevat.
Er kwam een dringend advies van
de planningcommissie op 29 juni 2000 waarin
opnieuw melding wordt gemaakt van het niet
inlichten van de studenten kinesitherapie over het
maximum aantal kinesitherapeuten voor
betreffende jaren en het ontbreken van
begeleidingsmaatregelen door de
onderwijsstructuren die van de gemeenschappen
afhangen in het kader van deze beperkingen. Dit
is bijna een striemend rekwisitoor als aanhef voor
het advies van de planningcommissie. Op het
laatst stelt zij dat voor elk van de jaren 2005, 2006
en 2007 het aantal kinesitherapeuten niet meer
dan 450 mag bedragen. Dat is eigenlijk de
confirmatie van wat reeds werd gesteld in het
koninklijk besluit van 1999. Door u werd passend
gereageerd op 23 november 2000. Het advies
was binnen vlak voor het reces en toen hebt u een
koninklijk besluit opgesteld, waarin opnieuw wordt
verwezen naar het aandringen van de
gemeenschappen om zo snel mogelijk
organisatorische maatregelen te kunnen nemen.
Logischerwijze en conform het advies hebt u toen
gesteld dat de contingentering absoluut zou
moeten worden ingevoerd vanaf 2005, 2006 en
2007.
In de overeenkomstencommissie van het RIZIV
klaagt men van alle kanten dat er uiteindelijk nog
niets is gebeurd. In een aantal gezaghebbende
kranten staat het volgende: "De
Gemeenschappen liggen echter dwars.Zij pleiten
in principe voor de vrijheid van onderwijs." Stel u
voor! "Vooral de Franstaligen en dat moet toch
onze aandacht trekken zijn fel gekant tegen
iedere beperking. Zij voeren met veel tegenzin de
beperkingen door voor artsen en tandartsen." Ik
lees dus dat men met de grootste moeite toch al
iets gedaan heeft gekregen voor artsen en
tandartsen. Voor kinesisten blijft het echter
wachten, ondanks de koninklijke besluiten en
ondanks de dringende noodzaak dat de
Gemeenschappen zich moeten kunnen
organiseren.
Het lijkt wel alsof de Gemeenschappen stonden te
wachten en aandrongen op een koninklijk besluit
om hun onderwijssysteem te kunnen aanpassen.
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Niets is minder waar. We stellen vast dat er
vandaag nog niets is gebeurd. Het is de federale
minister, minister Vandenbroucke, die het initiatief
moest nemen om de mensen te ontraden voor
kinesist te studeren, omdat er geen markt meer
voor hen is, omdat er geen verdiensten meer
kunnen worden uitgehaald. De plethora is te groot
en de behoeften zijn oneindig verdeeld en
opgedeeld. In dezelfde krant lees ik trouwens ook
dat "de kinesisten en ziekenfondsen ontzet zijn".
Voor het verzet in de Gemeenschappen gebruikt
men dus het woord "ontzet".
De directe aanleiding voor deze vraag, mevrouw
de minister, is evenwel een zin onderaan in
het artikel: "Minister Aelvoet wil voorlopig niet
reageren op de druk vanuit beide kampen". Ik
begrijp, mevrouw de minister, dat u zich niet
onmiddellijk in het strijdgewoel van de pers wil
werpen. Het siert u dat u uw antwoord aan de
prerogatieven van het Parlement laat. Ik stel dan
ook vandaag deze dringende vragen.
Ten eerste, erkent u dat er een probleem van
overaanbod bestaat? Ik denk van wel, gezien uw
koninklijk besluit. Hoe groot schat u dat
overaanbod en is het in Wallonië groter dan in
Vlaanderen? Vooral aan uw antwoord op dat
laatste hecht ik veel belang. Deze eerste vraag
moet toch al tot een analyse kunnen leiden.
Ten tweede, het kabinet van uw collega heeft
aangedrongen op de ontrading in het onderwijs.
Meent u dat het zal volstaan om eenvoudigweg te
zeggen dat er te veel kinesisten zijn en dat die
toestand moet worden verholpen? Overweegt u
eventueel verdere acties om de instroom tegen te
houden? Zo ja, welke acties plant u dan, rekening
houdend met het advies van de
planningcommissie?
03.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, mijnheer Goutry, u hebt volledig gelijk.
Wij kampen in België met een overaanbod aan
kinesitherapeuten. Alhoewel de plethora niet
meteen in exacte cijfers kan worden uitgedrukt, is
duidelijk dat wij met 28,8 kinesitherapeuten per
10.000 inwoners ruim over het Europese
gemiddelde zitten. In Frankrijk zijn er slechts 8,4
kinesitherapeuten per 10.000 inwoners, in
Duitsland 6 en in Nederland 18,5.
U vraagt naar vergelijkende cijfers tussen
Vlaanderen en Wallonië. In absolute getallen zijn
er meer kinesitherapeuten in Vlaanderen dan in
Wallonië: 13.596 in Vlaanderen tegen 10.713 in
Wallonië. Gespreid over de bevolkingsdichtheid,
telt Wallonië wel iets meer kinesitherapeuten,
maar grosso modo bevinden beide Gewesten zich
op hetzelfde niveau.
Zoals u zelf meldt, hebben wij het besluit van
3
mei
1999 met een periode van drie jaar
uitgesteld, omwille van een gebrek aan initiatieven
van de Gemeenschappen. Ik beklemtoon dat het
over beide Gemeenschappen gaat. Dat de ene
Gemeenschap luider roept dan de andere,
verandert niets aan de verhoudingen. Wij hebben
de Gemeenschappen wel degelijk verzocht
maatregelen te nemen en de toekomstige
studenten te informeren over de toepassing van
een beperking en dergelijke, maar die
maatregelen zijn nog niet genomen.
Immers, op advies van de planningscommissie
beslisten wij die maatregelen gedurende twee jaar
uit te stellen. Uiteraard vormt dit, naar aanleiding
van de recente gegevens vanwege het RIZIV, een
bijkomend element om werk te maken van deze
aangelegenheid.
Ik heb beide ministers van de betrokken
gemeenschappen reeds uitgenodigd om na te
gaan hoe sterk het verzet terzake is en op welke
manier dit kan worden tegengewerkt.
Desgevallend zullen wij ons over andere middelen
moeten beraden.
03.03 Luc Goutry (CVP): Mevrouw de minister, u
gaf een vrij volledig antwoord, waarvoor mijn
dank.
Ik legde vooral de nadruk op het verzet aan
Franstalige kant omdat alle berichten hierop
wijzen. Het was mijn bedoeling dit te toetsen,
maar ik merk dat u de zaken relativeert.
Ik ben niet zo goed op de hoogte van het reilen en
zeilen van het Franstalig onderwijs. Ik weet wel
dat enkele jaren geleden, via het HOBU-decreet,
het hoger onderwijs in Vlaanderen in belangrijke
mate werd gereorganiseerd. Zo werd bijvoorbeeld
het aantal opleidingsplaatsen tot drie herleid,
terwijl dat vroeger was gespreid over veel meer
scholen. Wellicht heeft men toen van mekaar wat
afgekeken om uiteindelijk de numerus clausus toe
te passen.
Het verheugt mij, mevrouw de minister, dat u uw
beide betrokken collega's uitnodigde om hierover
praten, maar dat gesprek zal wel snel moeten
plaatsvinden. Inderdaad, trekt men drie jaar af van
2005 dan is men in 2002 en dat betekent dat
degenen die volgend jaar hun studies zullen
aanvatten, zullen moeten voldoen aan de huidige
bepalingen van het koninklijk besluit wat de
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
contingentering betreft, tenzij er opnieuw een
aanpassing zou gebeuren om alles enkele jaren
uit te stellen. Dat zou echter belachelijk zijn.
Hoewel deze aangelegenheid hoofdzakelijk
behoort tot de bevoegdheid van de
Gemeenschappen ondernemen zij niets en dat
verbaast mij. Hoe dan ook, mevrouw de minister,
ik vrees dat het dringend tijd wordt om deze
organisatie helemaal door te voeren. Een en
ander mag men immers niet uit het oog verliezen,
bijvoorbeeld dat minder leerlingen het affecteren
van leerkrachten inhoudt en dergelijke.
Ik blijf terzake in elk geval zeer waakzaam en zal
op tijd en stond nog op deze zaak terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Anne-Mie
Descheemaeker aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "vaccinatie" (nr. 4693)
04 Question de Mme Anne-Mie Descheemaeker
à la ministre de la Protection de la
Consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la vaccination" (n° 4693)
04.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, vaccinatie bij kinderen wordt
meestal als evident voorgesteld en het wordt
bijgevolg even vaak geïnterpreteerd als een
verplichting.
Ouders gaan er als het ware de facto van uit dat
de vaccinatie moet gebeuren en zelden wordt er
uitleg gevraagd noch gegeven over eventuele
nevenwerkingen of zelfs tegenaanwijzingen.
Ouders die beslissen af te wijken van het
vaccinatieschema worden gestraft door de
weigering van crèches of onthaalmoeders en
worden zelfs vaak beschouwd als slechte ouders
die zowel hun eigen kinderen als andere kinderen
blootstellen aan allerlei ziektes.
Nochtans is er in België slechts één vaccinatie
wettelijk verplicht, met name de vaccinatie tegen
poliomyelitis. Hierin werd evenwel verandering
gebracht, in die zin dat er sedert 1 januari 2001
een gecombineerd vaccin DTP+ IPV difterie,
tetanus, pertussis en poliomyelitis
wordt
toegediend.
In de praktijk betekent dit dat de ouders die
bewust kiezen om alleen de verplichte vaccinatie
te laten toedienen, zowel worden geconfronteerd
met onbegrip als met het feit dat het monovaccin
in de meeste gevallen zelfs niet meer voorradig is.
Vandaar, mevrouw de minister, mijn volgende
vragen. Ware het in eerste instantie niet
aangewezen om de bevolking duidelijk te
informeren over verplichte vaccinatie en over het
recht om andere vaccinaties te weigeren, volgens
het principe van de informed consense? Kunt u
vervolgens garanderen dat het monovaccin tegen
poliomyelitis steeds beschikbaar zal zijn en blijven
voor degenen die alleen dat vaccin willen laten
toedienen?
04.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, collega's, eerst en vooral wens ik in alle
duidelijkheid te bevestigen dat vaccinatie tegen
poliomyelitis inderdaad de enige wettelijk
verplichte vaccinatie is en dat ze daarom onder de
bevoegdheid van de federale overheid valt. De
andere vaccinaties vallen onder de bevoegdheid
van de gemeenschappen.
De huidige regering heeft, zoals de vorige, steeds
haar steun verleend aan preventieactiviteiten en
kan dus samen met de gemeenschappen
bijdragen in de financiering van preventie-
maatregelen in het bijzonder, bijvoorbeeld voor de
vaccinatie tegen hepatitis B en hemofilis
influenzae van het type B, waarvoor het RIZIV
tussenbeide komt. De gemeenschappen vinden
het trouwens belangrijk om op die tussenkomst
een beroep te kunnen doen. Wat dat betreft, is het
verantwoord om als overheid die preventie aan te
bieden. Die werkwijze wordt gerechtvaardigd door
de doeltreffendheid van de vaccins die momenteel
beschikbaar zijn en grosso modo een erg
positieve impact op de volksgezondheid hebben.
Voor bepaalde vaccins zijn er inderdaad contra-
indicaties en soms bijwerkingen. Het is aan de
artsen om uit te maken welke contra-indicaties er
zijn en de patiënten over de bijwerkingen te
informeren. Dit onderhoud tussen de geneesheer
en de patiënt ligt aan de basis van de informed
consence, die aan een eventuele vaccinatie
voorafgaat. Elke patiënt heeft het recht om een
vaccinatie toe te laten of te weigeren. Dat is het
nut van informed consence. Men kan er al dan
niet op ingaan. Daarom lijkt het mij niet opportuun
om het recht om bepaalde vaccinaties te weigeren
specifiek te onderstrepen, want dat zou een
uitholling van het principe van de informed
consence zijn.
Zoals gezegd is de vaccinatie tegen polio wettelijk
verplicht. De andere vaccinaties zijn niet verplicht.
De overheid moet ervoor zorgen dat de wet wordt
toegepast en dient te garanderen dat het
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
monovaccin tegen polio beschikbaar blijft. Ik weet
dat op bepaalde momenten op enkele plaatsen
tekorten zijn geweest, maar dat is niet de
algemene regel. Trouwens, de overgrote
meerderheid van de bevolking wenst ook de
andere preventies.
04.03 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mevrouw de minister, het was zeker niet
mijn bedoeling om te twijfelen aan de voordelen
van vaccinatie en preventie. In eerste instantie
ging mijn vraag over het informed consence.
Mensen moeten beseffen wat het verschil is
tussen verplichte vaccinatie en niet-verplichte
vaccinatie, zodanig dat daarover geen discussie
mogelijk is, maar ik wou vooral verwijzen naar de
moeilijkheid om het monovaccin voor polio te
verkrijgen. Waarschijnlijk vraag ik mij niet
onterecht af of het nog zal worden geproduceerd,
gezien in 99% van de gevallen het
combinatievaccin wordt gebruikt. Als slechts één
vaccinatie verplicht is, houdt dat de facto in dat
mensen die keuze moeten kunnen maken en het
vaccin beschikbaar moet zijn. Dat was het
belangrijkste punt van mijn vraag, omdat mensen
met dit probleem werden geconfronteerd.
Ik bekijk het probleem ook met het oog op de
toekomst. Voor een firma zal het waarschijnlijk
niet meer interessant zijn om dat monovaccin te
produceren als het verbruik zo laag is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Question de M. Philippe Seghin à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "la
directive sur les produits du tabac" (n° 4704)
05 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
richtlijn betreffende de tabaksproducten"
(nr. 4704)
05.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):
Madame la présidente, madame la ministre, chers
collègues, lors de la législature précédente, le
collègue Vanvelthoven avait déposé une
proposition de loi relative à l'interdiction de la
publicité pour le tabac. Cette proposition de loi a
été coulée en loi Colla qui a d'ailleurs reçu
l'assentiment d'une majorité à la Chambre.
Je vous rappelle que mon groupe avait voté
contre cette proposition car nous estimions que
l'interdiction de la publicité n'allait pas amener une
diminution de la consommation du tabac. Force
est de constater que, si l'on en croit les derniers
sondages, la consommation de tabac est
malheureusement à nouveau en hausse.
Le Parlement européen a définitivement adopté, le
mardi 15 mai dernier, la directive européenne sur
les produits du tabac et je crois qu'il faut s'en
réjouir. Un certain nombre d'éléments
apparaissent dans cette directive: les industriels
seront tenus de présenter une liste des
ingrédients aux autorités des Etats membres qui
les diffuseront le plus largement possible auprès
du public. Il s'agira de citer les substances et de
justifier leur utilisation. Cette mesure vise
notamment à limiter l'emploi de produits tels que
l'ammoniaque qui n'ont pour autre but que de
créer l'accoutumance.
Un autre élément est la suppression pure et
simple des mentions: "léger", "light" et que sais-je
encore, qui étaient évidemment des mentions tout
à fait poétiques.
Un dernier élément est la limitation des normes et
des limites en goudron, nicotine et monoxyde de
carbone.
L'objet de mon intervention est le suivant: il est
prévu que, sur une des faces de ces paquets de
cigarettes, la face avant et sur une superficie d'à
peu près 30%, un avertissement supplémentaire
figurera: "fumer tue" ou "fumer nuit gravement à
votre santé et à votre entourage". De plus, sur le
côté verso du paquet de cigarettes et sur une
superficie de 40%, d'autres mentions figureront
telles que "fumer bouche les artères et provoque
des crises cardiaques et des attaques cérébrales"
ou "fumer peut diminuer l'afflux sanguin et
provoquer l'impuissance".
05.02 Yvan Mayeur (PS): C'est l'argument le
plus fort.
05.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): C'est
effectivement l'argument le plus fort et c'est peut-
être celui qui incitera le plus le fumeur à diminuer
sa consommation de cigarettes.
Si cela s'avérait insuffisant, les Etats membres
pourraient décider, s'ils l'estimaient nécessaire, de
faire figurer des photos de poumons de fumeurs
autopsiés ou autres photos sensationnelles.
Madame la ministre, pouvez-vous nous donner
votre position concernant cette dernière mesure
que l'Etat belge pourrait adopter en 2003 et, plus
particulièrement, pensez-vous que cette mesure
pourrait avoir un effet réellement préventif?
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
In fine et de manière globale, quelles sont les
mesures que vous allez prendre pour concrétiser
la directive européenne sur les produits du tabac
en Belgique?
D'avance, je vous remercie, madame la ministre,
pour votre réponse.
05.04 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, ma réponse sera brève car l'heure est
déjà fort avancée.
Toutefois, monsieur Seghin, je vais vous remettre
un exemplaire du texte de ma réponse afin que
vous puissiez disposer de tous les détails.
Il est important de savoir aujourd'hui que ces
mesures devront être appliquées à partir du 20
septembre 2002.
Les produits qui se trouvent déjà sur le marché,
pourront, quant à eux, être vendus jusqu'au 30
septembre 2004.
Il a été convenu que la Commission doit fixer des
règles pour le recours à des photos couleurs ou
toute autre illustration qui pourrait figurer sur les
paquets.
Pour ma part, j'estime qu'il est important
d'examiner à tête reposée quels pourraient être
les réels effets dissuasifs de ces mesures. En
effet, des commentaires très contradictoires ont
été faits à ce sujet. J'attends donc d'avoir pris
connaissance des propositions concrètes de la
commission pour me prononcer.
Par ailleurs, j'ai l'intention de demander que ce
point soit mis à l'ordre du jour du Conseil des
ministres Santé publique afin d'examiner les
différentes appréciations qui ont été faites en la
matière. Je compte également m'adresser aux
différents acteurs car on a déjà pu constater que
des personnes, pourtant convaincues de la
nécessité d'une bonne politique prévention,
avaient des doutes quant à l'efficacité de certaines
mesures.
Par conséquent, je ne m'avance pas encore en ce
sens. Un certain temps de réflexion m'est
nécessaire pour entendre des personnes et
examiner comment appliquer les dernières
mesures.
05.05 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):
Madame la présidente, madame la ministre, je
vous remercie pour votre réponse. Nous
attendrons donc les conclusions. J'espère
seulement qu'elles suivront rapidement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Questions jointes de
- Mme Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le suivi de
l'ESB" (n° 4730)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le rapport
de la Commission européenne relatif à la lutte
contre l'ESB" (n° 4759)
06 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de follow-up van BSE"
(nr. 4730)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
rapport van de Europese Commissie in verband
met de BSE-bestrijding" (nr. 4759)
06.01 Colette Burgeon (PS): Madame la
présidente, madame la ministre, chers collègues,
la Direction générale de la santé et de la
protection des consommateurs de la Commission
européenne a adressé, dernièrement, une mise
en garde à la Belgique, car la lutte contre l'ESB ne
présenterait pas toutes les garanties voulues.
Les conclusions d'une mission effectuée chez
nous en décembre dernier montrent que le
système de contrôle pour combattre la diffusion
de l'encéphalopathie spongiforme bovine présente
certaines lacunes. Le diagnostic des inspecteurs
de l'Office alimentaire et vétérinaire est mitigé, car
le système belge ne serait pas fiable à 100%.
Ainsi, l'analyse des risques visant à déterminer
quelles usines de production d'aliments pour
animaux doivent être visitées et échantillonnées
pour la recherche de contamination, ne tiendrait
pas compte de tous les paramètres européens. Si
on a renforcé le personnel de contrôle, cette
surveillance s'avérerait encore insuffisante. Le
rapport remarque également que l'échantillonnage
n'est pas toujours représentatif de la population
bovine.
Par rapport à ces critiques de la Commission, je
souhaiterais, madame la ministre, vous demander
les éclaircissements suivants:
1.
Quels ont été les principaux
dysfonctionnements épinglés par la commission?
2. Quelles en sont les causes et quelle suite
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
comptez-vous y réserver?
3.
Un protocole d'accord entre les autorités
fédérales et régionales pour le traitement et
l'évacuation de déchets animaliers serait
actuellement en discussion. Quelle en est la
teneur et à quelle date sera-t-il opérationnel?
Je vous remercie des réponses que vous voudrez
bien me donner.
06.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, ik wens een aantal vragen te stellen met
betrekking tot het rapport van de Europese
Commissie inzake de BSE-bestrijding. Het moet
gezegd dat het onderzoek van de Commissie in
ons land dateert van december. Sindsdien werden
de maatregelen inzake BSE-bestrijding
bijgestuurd en heeft de federale overheid
bijkomende maatregelen genomen.
Het valt me op dat een groot deel van de
opmerkingen van de Commissie parallel lopen
met problemen die de dioxinecommissie heeft
vastgesteld. Ik stel vast dat ondanks het reeds
bijna twee jaar oude rapport van de
dioxinecommissie, het bijzonder traag gaat om
een aantal fundamentele problemen op het terrein
op te lossen. Het is belangrijk een aantal van deze
problemen te onderzoeken en er lessen voor de
toekomst uit te trekken.
Zo beantwoordde, op het ogenblik van het
onderzoek, de organisatie van de controle slechts
gedeeltelijk aan de Europese voorschriften.
Ondertussen zijn de voorschriften gewijzigd.
Welke garanties hebben wij dat de controles die
op dit ogenblik gebeuren volledig sluitend zijn?
Het rapport merkt op dat controles op
kruiscontaminatie niet efficiënt worden uitgevoerd.
Probleem is dat men niet duidelijk kan bepalen in
welke bedrijven risico op kruiscontaminatie
bestaat. Men kan stellen dat dit probleem zich nu
niet meer stelt vermits er een totaal verbod is op
het gebruik van dierenmeel en dat het bijgevolg
niet langer belangrijk is op deze vraag te
antwoorden. Op Europees niveau is het opnieuw
gebruiken van dierenmeel voor bepaalde
diersoorten zoals de niet-herkauwers in de
toekomst echter nog niet totaal uitgesloten. Een
dergelijke beslissing kan slechts worden genomen
op voorwaarde dat er strikte garanties zijn dat er
geen vermenging mogelijk is. Daarom is een
controle op kruiscontaminatie wel erg belangrijk
en is het wenselijk een antwoord te krijgen op de
pijnpunten die de Europese Commissie heeft
vastgesteld.
De termijnen tussen de staalafnames en de
resultaten waren te lang. Ik heb vernomen dat de
regering deze kritiek weerlegd heeft en dat de
termijnen ondertussen flink ingekort zijn. Wat is de
concrete situatie?
De Europese Commissie merkt op dat de
inspectieprocedures niet voldoende transparant
zijn en dat er een gebrek aan coördinatie is.
Deze
problemen werden reeds door de
dioxinecommissie vastgesteld. Welke garanties
hebben wij dat de situatie zal verbeteren?
Wij blijven ook geconfronteerd met problemen
door de bevoegdheidsverdeling De gewesten zijn
bevoegd voor de afvalverwerking van het
risicomateriaal. Ook de dioxinecommissie heeft
vastgesteld dat deze bevoegdheidverdeling
problemen oplevert voor de controle van de keten.
Een ander probleem heeft betrekking op de
opleiding van de veeartsen. De Europese
Commissie stelt dat de veeartsen goed opgeleid
zijn om acute symptomen vast te stellen maar
onvoldoende opgeleid zijn om een aantal tekenen
te kunnen onderkennen die kunnen wijzen op een
eventuele besmetting. Werd hieraan reeds
gewerkt? Ik heb niet de indruk dat men reeds
stappen gezet heeft om in de opleiding of de
bijscholing van veeartsen met deze problematiek
rekening te houden.
Voorzitter: Philippe Seghin.
Président: Philippe Seghin.
Tot slot is ook de onafhankelijkheid van de
veeartsen een oud zeer dat de Europese
Commissie opwerpt. We hebben het daar ook al
over gehad in het kader van het Agentschap. Ook
daaraan moeten wij dringend een oplossing
bieden. Ondanks het feit dat dit wettelijk is
voorzien, kunnen wij alleen vaststellen dat dit op
het terrein nog steeds onvoldoende gegarandeerd
wordt.
Mevrouw de minister, in antwoord op het
bekendmaken van het rapport hebben de heer
Beernaert en u gezegd dat een aantal
maatregelen zouden worden genomen. U gaat
onder andere BSE-stoottroepen op pad sturen.
Heeft dat allemaal wel zin als wij een
multidisciplinaire aanpak willen? Gaan wij voor elk
individueel probleem stoottroepen organiseren?
Zal dat geen probleem vormen voor de werking
van het Agentschap? U heeft immers gesteld dat
dit budgettair neutraal moet blijven en het
personeelsbestand van het Agentschap zal
beperkt zijn. Als wij voor elk probleem
stoottroepen organiseren, vrees ik dat wij er niet
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
zullen komen.
06.03 Magda Aelvoet, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, en décembre dernier,
l'Office alimentaire et vétérinaire de la
Commission a en effet effectué une mission en
Belgique, comme d'ailleurs dans les autres Etats
membres, afin de vérifier l'application des
mesures relatives à l'ESB.
J'en arrive directement à vos questions. Vous me
demandiez tout d'abord quelles étaient les
principales conclusions et recommandations. Il
s'agit de:
1. L'interdiction des farines animales: à ce sujet, je
puis vous dire que la législation belge est
conforme au droit européen mais il convient
d'analyser plus rapidement les échantillons
d'aliments pour bétail afin d'y rechercher la
présence de farines animales et d'intensifier
encore les contrôles.
2. L'épidémio-surveillance: l'OAV a émis quelques
remarques d'ordre technique à l'adresse des
services vétérinaires. Ces remarques n'ont pas
beaucoup d'importance.
3. Le matériel à risque spécifié: l'OAV a épinglé un
manque de coordination entre les services
compétents. Il a constaté des infractions de la part
de certains opérateurs et des lacunes au niveau
de la transposition de la décision européenne par
les régions, ainsi qu'une insuffisance dans la
traçabilité du matériel à risque spécifié. Fort
heureusement, les constatations n'ont pas permis
d'établir qu'un problème se serait posé pour la
santé publique.
A la suite des principales conclusions et
recommandations de l'Office, les dispositions
suivantes ont été prises:
De Belgische autoriteiten hebben in de commissie
een gedetailleerd antwoord gegeven. Die tekst
staat al sinds vele weken op het internet, als
bijlage bij het rapport van de OAV, zodat in alle
openheid het duidelijk is op welke vragen een
antwoord kon worden gegeven en waar nog
problemen op te lossen zijn.
Omtrent de maatregelen die onmiddellijk werden
genomen, kan ik u het volgende mededelen. Ten
eerste, de controle op dierenmeel voor de voeding
voor dieren is opgevoerd. Wel moet er de
aandacht op worden gevestigd dat geen enkel
staal werd gevonden dat in overtreding zou zijn
met de Europese bepalingen. Er kon dus geen
vaststelling worden gedaan van stalen die op de
aanwezigheid van bepaalde stoffen zouden
hebben gewezen.
In 2001 zijn 700 staalafnamen geprogrammeerd,
terwijl dat niveau in de voorbije jaren slechts op
200 tot 300 lag. De termijnen voor de analyses zijn
in sterke mate beperkt door het engageren van
personeel in de betrokken laboratoria.
Ten tweede, sinds begin 2001 worden de
zogenaamde vlugge tests doorgevoerd op alle
dieren die ouder zijn dan 30 maand en op die voor
noodslachtingen vanaf 24 maand. Die tests
werden toegevoegd aan het systeem van
surveillance dat wij al hadden. Als men de
resultaten van vorig jaar vergelijkt met wat er nu
aan gerealiseerde en positieve resultaten uitkomt,
zitten wij, alle verhoudingen in acht genomen, met
zeer vergelijkbare resultaten. Dat wijst erop dat
ons surveillancesysteem ook in het verleden
gefunctioneerd heeft op een manier die in andere
landen niet bestond.
Om de structurele problemen en dus het probleem
van een toch nog gebrekkige coördinatie op te
lossen, worden een aantal maatregelen genomen
inzake de transfers, de bevoegdheden en de
terbeschikkingstelling van het personeel, wat het
mogelijk moet maken dat in de volgende weken
het agentschap zijn rol echt ten volle zal kunnen
spelen. Het is dan ook evident dat door het in
werking treden van het nieuwe systeem, wij
coördinatieproblemen die er tot op heden nog
gebleven zijn, veel beter het hoofd zullen kunnen
bieden.
Voorzitter:Yolande Avontroodt
Présidente:Yolande Avontroodt
Gedurende de jongste maanden heeft het
federaal agentschap een werkgroep van experts
uit de gewesten gecoördineerd.
Ce sont les régions qui ont mis des experts à
disposition, sous la surveillance et la coordination
de l'administrateur délégué, pour analyser les
problématiques liées aux déchets animaux.
Les travaux préparatoires sont sur le point
d'aboutir et doivent déboucher sur une convention
entre le ministère fédéral de la Santé publique et
les ministres régionaux de l'Environnement, ayant
pour objet de préciser et d'harmoniser la
réglementation et l'instruction des services
respectifs dans les domaines suivants: définition
des différentes catégories de déchets animaux,
procédures de "dénaturation", notifications,
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
collectes, recrutements, etc., traçabilité des
déchets animaux et répartition des tâches de
contrôle entre les différents services d'inspection
concernés.
Le projet préparé par les administrations sera
incessamment proposé aux instances
ministérielles concernées, dans le cadre des
structures de concertation prévues entre l'Etat
fédéral et les régions. Aussitôt un accord conclu, il
sera traduit en termes de réglementations
destinées aux opérateurs et d'instructions à
l'adresse des différents services d'inspection.
06.04 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de minister, wij kunnen hierop niet
uitgebreid ingaan omdat wij onder tijdsdruk staan.
Dat zou nochtans nuttig zijn geweest. In de
krantenberichten van vandaag wordt immers een
vrij pessimistisch scenario over BSE-risico's en
besmettingsgevaren geschetst. Experts in
Engeland beweren immers dat alle prognoses te
optimistisch zouden zijn geweest. Ik weet niet of
dit klopt, maar het is een probleem dat de mensen
uit hun slaap houdt. Het feit dat dergelijke
rapporten in de media komen, is niet goed voor
het vertrouwen van de mensen in het vlees dat zij
eten.
Ik kan alleen maar vaststellen dat wij ondertussen
twee jaar verder zijn en dat het agentschap
waarnaar telkens wordt verwezen en dat een deel
van de problemen moet oplossen, te traag vorm
krijgt. Daarnet zei ik dat de dioxinecommissie
reeds een aantal aanbevelingen had gedaan.
Waarom moet het dan nog zo lang duren voordat
men bijvoorbeeld met de gewesten om de tafel
gaat zitten om inzake de afvalproblematiek, een
echt pijnpunt, maatregelen te nemen en afspraken
te maken? Ik hoop dat dit nu eindelijk gebeurt.
Dan moeten wij vaststellen dat Europa meer druk
kan uitoefenen dan het Parlement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de MUG
van Menen" (nr. 4728)
07 Question de M. Yves Leterme à la ministre
de la Protection de la Consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "le
SMUR de Menin" (n° 4728)
07.01 Yves Leterme (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, Menen
is een stad van meer dan dertigduizend inwoners
in een dichtbevolkt gebied. Sinds enkele maanden
gaan daar de geruchten dat in het kader van de
reorganisatie van de ontplooiing van medische
urgentiegroepen in West-Vlaanderen de Medische
Urgentiedienst (MUG) van Menen zou verdwijnen
of althans niet meer vanuit Menen zou opereren.
In West-Vlaanderen is er plaats voor acht
Medische Urgentiegroepen. Twee ervan zouden
uit de boot vallen. Ten eerste zou het gaan om de
MUG van Knokke, maar ondertussen zou aan het
gemeentebestuur van Knokke meegedeeld zijn
dat de MUG te Knokke behouden blijft. Ten
tweede zou de MUG van Menen verdwijnen.
Wij denken dat het aangewezen is om de MUG
van Menen te behouden om een aantal specifieke
redenen. Vanuit Kortrijk, Ieper en Roeselare zijn
er natuurlijk begerige blikken om die
dienstverlening over te nemen. Wat Kortrijk en
Ieper betreft, is de aanrijdtijd vrij groot. Ze kan
worden geschat op minimaal twintig minuten, wat
het als na te streven beschouwde maximum van
vijftien minuten overschrijdt. Daarbij komt dat
Menen in een dichtbevolkt gebied ligt. Er is ook
wat grensoverschrijdend verkeer en wat
criminaliteit. De cijfers van het aantal interventies
de laatste jaren benaderen telkens de vijfhonderd
à zeshonderd. Dat bewijst dat er behoefte is aan
zo'n dienst.
De vraag tot behoud van de MUG te Menen is niet
enkel een politieke vraag. Ze is ook gebaseerd op
objectieve adviezen, zoals het advies van de
provinciale commissie inzake dringende
geneeskundige hulpverlening van West-
Vlaanderen, die ook in positieve zin adviseerde
met betrekking tot het behoud van de Medische
Urgentiegroep te Menen.
Ik wil de tolk zijn van het stadsbestuur te Menen,
waarvan mijn partij niet tot de meerderheid
behoort. Ook wil ik de tolk zijn van de mensen die
bij de werking van de Medische Urgentiegroep
betrokken zijn. Daar leeft namelijk onrust.
Daarom wil ik graag de volgende vragen stellen.
Ten eerste, hoever staat het met de erkenning
van de verschillende Medische Urgentiegroepen
in het algemeen en in West-Vlaanderen in het
bijzonder?
Ten tweede, kunt u duidelijkheid verschaffen over
de toekomst van de Medische Urgentiegroep te
Menen?
Ten derde hebben ik samen met de mensen te
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Menen een denkpiste geopend. Is een
grensoverschrijdende samenwerking op het vlak
van de dringende medische hulpverlening
mogelijk met de Franse buurstad Halluin, of
ruimer, met de Communauté urbaine van Rijsel?
Kan dat ertoe leiden dat de Medische
Urgentiegroep van Menen behouden zou blijven?
07.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, collega's, momenteel zijn alle adviezen
van de provinciale commissies voor de Dringende
Medische Hulp ingediend. Sommige adviezen zijn
echter niet conform de programmeringnormen die
waren afgesproken. Sommige commissies
hebben verkozen een advies te geven dat volgens
hen het noodzakelijk aantal Medische
Urgentiegroepen weerspiegelt, zonder rekening te
houden met de criteria. Die adviezen worden
momenteel doorgelicht door de voorzitters van de
provinciale commissies, mijn kabinets-
medewerkers en de medewerkers van de
administratie die dat dossier behartigen. Na de
toelichting van de provinciale voorstellen moet er
een nationaal voorstel komen dat rekening houdt
met de algemene programmeringcriteria. Op dit
ogenblik is het te vroeg om beloften te doen, in
welke richting dan ook. Er is geen enkele
toezegging gedaan, noch aan Knokke, noch aan
Menen, noch aan enige andere gemeente. Mocht
het resultaat van het programmeringmodel
werkelijk onaanvaardbaar zijn uit hoofde van de
verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid,
dan blijft de mogelijkheid open om de
programmeringcriteria te herzien. Daar is echter
één groot probleem aan verbonden. Men moet in
dat geval namelijk de hele programmering
opnieuw bekijken. Ik denk dat zulks tot elke prijs
moet worden vermeden in het belang van de
volksgezondheid.
07.03 Yves Leterme (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, ik kan voorlopig
akte nemen van uw antwoord. Ik onthoud dat er
geen beslissing gevallen is bij ontstentenis van
adviezen conform de programmeringcriteria. Wij
zullen dit dossier uiteraard van nabij volgen. Wij
veronderstellen dat er toch rekening wordt
gehouden met de specifieke situatie van de
Medische Urgentiegroep te Menen. Ik begrijp de
moeilijkheid dat, als men van de
programmeringcriteria afwijkt, dat ook in andere
gebieden kan worden ingeroepen. Wij vinden
echter dat er voor het behoud van de Medische
Urgentiegroep te Menen heel wat goede redenen
zijn. Wij zullen nagaan wat u op het gepaste
moment zal beslissen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Questions jointes de
- Mme Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les études
de dentisterie" (n° 4731)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les critères
d'obtention du titre professionnel de dentiste"
(n° 4745)
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de studies tandheelkunde"
(nr. 4731)
-
mevrouw Annemie Van de Casteele aan
de minister
van
Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de criteria
om de beroepstitel van tandarts te verkrijgen"
(nr. 4745)
08.01 Colette Burgeon (PS): Madame la
présidente, madame la ministre, chers collègues,
selon certaines informations relayées
dernièrement dans la presse, vous auriez rédigé
un arrêté ministériel visant à allonger les études
de dentisterie d'une année. Cet arrêté répondrait à
une demande pressante du Conseil de l'art
dentaire. L'année supplémentaire serait avant tout
une année de stage. Elle comporterait entre 1.500
et 1.800 heures, dont 250 au moins de formation
théorique sous la forme de séminaires.
Selon la Fédération des étudiants francophones,
l'intérêt pédagogique de cette année
supplémentaire ne semble pas évident. La
formation serait assurée par des professionnels
établis, qui disposeraient ainsi de main-d'oeuvre
gratuite et les possibilités d'apprentissage
sembleraient assez réduites.
Plus grave encore, le diplôme en sciences
dentaires sanctionnant cinq années d'études et
délivré par les universités perdra de sa valeur,
puisque les diplômés pourront se voir refuser
l'accès à la profession après la sixième année.
Aussi, madame la ministre, permettez-moi de
vous poser les questions suivantes.
Ces informations sont-elles exactes?
Entre le numerus clausus et l'allongement des
études, ne craignez-vous pas que l'attrait de la
profession s'émousse davantage et que la pénurie
ne risque de remplacer la pléthore dénoncée par
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
les organisations professionnelles?
Qui seront les maîtres de stage? Pourront-ils
s'opposer à la formation dispensée pendant cinq
ans dans les institutions universitaires?
Puisqu'il s'agit de formation, avez-vous associé
les communautés à votre décision? Je sais que
cette consultation est en cours, mais j'aimerais
savoir où on en est.
Les stagiaires seront-ils rémunérés? Ne risque-t-
on pas de fermer la porte aux étudiants d'un
milieu social moins favorisé?
Enfin, quel sera le statut social de ces stagiaires,
qui ne seront ni étudiants ni chômeurs?
08.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister,
mevrouw Burgeon was mij voor met haar vraag.
Het is duidelijk dat er bij de Franstalige studenten
onrust bestaat met betrekking tot uw besluit over
de stage voor tandartsen. Volgens mijn informatie
bestaat die onrust minder langs Vlaamse kant. De
beroepsverenigingen en universiteiten in
Vlaanderen zijn vragende partij voor een systeem
waarbij een bijkomend stagejaar wordt ingelast. In
Vlaanderen bestaat er al een embryonaal systeem
waarbij twee derde van de studenten al spontaan
zo'n stage gaat volgen. Zij vinden dit namelijk een
goede opvang na vijf jaar studies. Op deze manier
worden ze ook meer in de richting van een
groepspraktijk gestimuleerd. Die groepspraktijken
moeten juist een antwoord bieden aan het grote
probleem bij tandartsen, namelijk de hoge
investeringskosten.
Daarom stelt men, naar analogie met het Franse
systeem, een bijkomend stagejaar voor. Hierbij is
het de bedoeling om vooral praktijkervaring op te
doen, niet om de studies uit te smeren over zes
jaar. Dit systeem bestaat eveneens voor de
huisartsen. Hoe zal de minister dit concreet
aanpakken? Liggen die objectieve redenen aan de
basis van het initiatief? Het gaat hier ook over een
bijkomende opleiding waar stagemeesters erkend
zullen moeten worden. Dat is de bevoegdheid van
de gemeenschappen. Heeft de minister hierover
al overleg gepleegd met haar collega's op het
gemeenschapsniveau? Wanneer zou een
dergelijke regeling eventueel ingaan? Ik ga ervan
uit dat studenten die de opleiding al volgen, niet
plots voor een bijkomend jaar zullen geplaatst
worden. Het moet geleidelijk gebeuren voor een
nieuwe generatie die aan een eerste jaar begint.
Waaruit zullen de overgangsmaatregelen bestaan
voor de bestaande tandartsen? Daar zou ook een
deel van de weerstand te verklaren zijn. Wie nu
tandarts is, zou men regulariseren, mits hij of zij
een profiel heeft dat volstaat om erkend te
worden. Zij zullen ook een bewijs van bijscholing
moeten voorleggen.
De financiering van het stagejaar zou verlopen
naar analogie van de huisartsen in
beroepsopleiding. Wie een stagiair in dienst heeft,
zou gedeeltelijk moeten worden gefinancierd door
het RIZIV. Op die manier ontvangen die studenten
een loon, net zoals specialisten in
beroepsopleiding.
08.03 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, chers collègues, ma réponse sera
brève et comprendra trois volets.
1. Il s'agit, dans le cas présent, de formuler des
arrêtés d'application, qui auraient dû faire suite à
l'arrêté royal pris le 25 novembre 1991, lequel
visait la création de titres professionnels
particuliers de dentistes généralistes et de
dentistes spécialistes en orthodontie. De fait, les
discussions avec le Conseil de l'art dentaire au
sujet des arrêtés d'application ont traîné depuis
lors, car c'est à ce niveau qu'on a continué à
concocter des dispositions qui, en principe, étaient
déjà décidées en termes politiques en 1991. Voilà
pourquoi le débat politique relatif à cette matière
n'a pas eu lieu, puisqu'il avait déjà eu lieu il y a dix
ans. Plus personne ne s'en souvient.
2. J'aurai, évidemment, des entretiens avec les
responsables des Communautés. Ils sont prévus
pour cette semaine ainsi que la semaine
prochaine. Bien entendu, je recevrai également
des délégués de plusieurs associations
d'étudiants, etc. pour leur expliquer posément la
situation. En effet, il est dégoûtant d'entendre
certaines déclarations, alors que les dispositions
ne sont pas encore finalisées.
Cependant, je tiens à contredire de la façon la
plus formelle la rumeur selon laquelle les
étudiants seraient actuellement pénalisés dès
l'entrée en vigueur de cette réglementation.
Ce qui s'est passé,
c'est franchement
scandaleux c'est que certains professeurs, au
courant des événements parce que faisant partie
du Conseil de l'art dentaire, ont demandé à des
étudiants apparemment prometteurs, de signer
des documents par lesquels ils s'engagent à
effectuer un stage d'un an chez eux et ce, avant
les examens. Position, bien entendu, fort
inconfortable pour les étudiants concernés.
A cet égard, je comprends bien leurs réactions et
CRIV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
leurs interrogations quant à la manière de pouvoir
encore se défendre face à des obligations aussi
bien orchestrées et sans aucune garantie
notamment sur le plan du paiement. C'est ce qui a
mis le feu aux poudres mais, personnellement, je
suis étrangère à ce type de démarche, d'autant
plus que les textes provisoires qui existent
stipulaient clairement une entrée en vigueur, en
cas d'accord raisonnable, à partir de l'année
académique 2002.
Ceux qui commenceront en 2002, entreront dans
le nouveau système.
Une formation pratique beaucoup plus poussée
est donnée dans beaucoup de pays européens.
Comme l'a dit Mme Van de Casteele, cela se
pratique déjà très largement du côté
néerlandophone, mais sans soutien financier.
Pour ma part, j'espère arriver à un accord pour
mettre en place un système financier responsable.
Concrètement, la différence en termes de
capacité technique entre ceux qui travaillent
depuis un certain nombre d'années et ceux qui
démarrent est tellement importante qu'il est
extrêmement difficile pour ces derniers d'exercer
correctement leur profession sans avoir suivi au
préalable un stage pratique très poussé. Des
arguments sérieux sont donc avancés en vue de
la mise sur pied de deux années de stage
rémunéré comme cela existe déjà pour les
médecins généralistes. Une telle mesure
permettrait aux jeunes diplômés d'entamer plus
facilement leur carrière.
Dans cette perspective, nous mettrons sur pied un
système avec des maîtres de stage, praticiens
expérimentés qui s'engageront à délivrer une
formation professionnelle, d'une manière
comparable à ce qui se fait en médecine générale
ou spécialisée.
Les praticiens qui seront agréés comme maître de
stage, devront répondre à des critères de
sélection sévères et seront sous la surveillance de
la commission d'agrément, commission
composée pour moitié de représentants
universitaires.
Il s'agira donc d'une formation professionnelle
destinée à l'apprentissage de l'exercice autonome
de l'art dentaire, et non d'une formation
universitaire et c'est l'autorité fédérale qui est
compétente pour cette matière.
En principe, les candidats seront rémunérés et un
statut particulier leur sera proposé. Les candidats
provenant de milieux moins privilégiés en termes
socio-économiques ne devront pas faire face à
une charge supplémentaire trop importante
puisque le stage sera rémunéré.
Je rencontrerai la semaine prochaine les
différents ministres concernés ainsi que les
associations d'étudiants.
08.04 Colette Burgeon (PS): Madame la
présidente, madame la ministre, je voudrais dire
tout d'abord que ces signatures abusives doivent
être condamnées.
Madame la ministre, ce stage me laisse un peu
perplexe. En effet, si les candidats médecins
généralistes peuvent travailler en collaboration
avec leur maître de stage, cela sera plus difficile
pour les candidats dentistes. En effet, un dentiste
ne disposant que d'un seul fauteuil, il ne peut
recevoir qu'une seule personne à la fois. Ce qui
pose selon moi un problème d'ordre pratique. En
effet, il y aura toujours l'un des deux qui ne pourra
pas travailler.
Un enseignant qui sort de l'école normale n'a pas
l'expérience d'un professeur qui a enseigné durant
dix ans. Si l'on part de ce principe, des stages
devront être prévus pour toutes les professions,
ce qui pourrait selon moi poser problème. Le
stage ayant notamment pour effet d'augmenter
d'un an la durée des études, cela pourrait avoir
pour conséquence de décourager un certain
nombre de candidats même s'il est vrai qu'il faut
tenir compte du fait que le stage sera rémunéré.
On risque aussi, dans ce cadre-ci, d'avoir moins
de candidats à cause de l'année supplémentaire.
Heureusement, on peut espérer un soutien
financier.
Enfin, pourriez-vous nous fournir ultérieurement
les résultats de vos contacts avec les
Communautés et les étudiants?
08.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, ik stel voor dat we later op
dit onderwerp terugkomen, nadat de minister de
visie van de diverse groepen erover gehoord
heeft. Ik ben van mening dat er een systeem moet
worden uitgedokterd dat geen rem vormt voor de
studenten. Vooral in Vlaanderen wordt het aantal
tandartsen dat in het contingent is gepland, niet
gehaald. En dat contingent is al niet groot. Er
dreigt zich in de toekomst een tekort aan
tandartsen voor te doen als er geen systeem komt
dat voldoende aantrekkelijk is opdat jonge
mensen in het beroep zouden stappen.
29/05/2001
CRIV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Mevrouw de minister, u hebt niet geantwoord op
de vraag of de kosten voor een dergelijk systeem
door uw departement zouden worden gedragen,
of door het RIZIV, zoals het geval is voor de
huisartsen. In dat laatste geval moet ik mijn vraag
wellicht richten tot minister Vandenbroucke.
Ik wil nog een laatste opmerking maken. Op
Europees niveau is er geen richtlijn die een
bijkomend stagejaar oplegt zodat de duur van de
opleiding in alle lidstaten gelijk zou zijn. Wanneer
men het vrije verkeer van tandartsen niet goed
ondervangt dreigt hierdoor een probleem te
ontstaan. In andere lidstaten is immers slechts
een opleiding van vijf jaar nodig. Ik ben persoonlijk
voorstander van een bijkomend stagejaar. Een
jonge, pas afgestudeerde tandarts kan het beste
onder begeleiding in het beroep stappen. Het is
goed te weten dat men een ervaren arts achter
zich staan heeft voor het geval er iets misloopt in
de eerste maanden na het afstuderen. Een extra
stagejaar vind ik dus wel zinvol. Mevrouw de
minister, u moet zich dan wel bezinnen over wat er
op Europees niveau moet gebeuren wanneer
iemand geen stage wil doen en met zijn diploma
naar het buitenland trekt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Regeling van de werkzaamheden
09 Ordre des travaux
De voorzitter: Mevrouw de minister, omdat u
dringend moet vertrekken, ontbreekt blijkbaar de
tijd om nog de vragen nr. 4761 van de heer Robert
Denis en nr. 4741 van mevrouw Joke Schauvliege
te beantwoorden. Misschien willen de leden
genoegen nemen met uw schriftelijk antwoord?
09.01 Joke Schauvliege (CVP): Mevrouw de
voorzitter, ik stem daarmee in.
09.02 Robert Denis (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, je peux me contenter de cette
solution. Je ne voudrais pas empêcher madame la
ministre de partir à l'heure.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 12.58 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.58 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 485
CRABV 50 COM 485
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
29-05-2001 29-05-2001
10:00 uur
10:00 heures
CRABV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister
van Landbouw en Middenstand en tot de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de monitoring van chemische
contaminanten en de financiering daarvan"
(nr. 4635)
1
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes et à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "le
système de surveillance des contaminants
chimiques et son financement" (n° 4635)
1
Sprekers: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van mevrouw Alexandra Colen tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
laattijdige beschikbaarheid van nieuwe
farmaceutische producten in België" (nr. 4674)
3
Question de Mme Alexandra Colen à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
disponibilité tardive de nouveaux produits
pharmaceutiques en Belgique" (n° 4674)
3
Sprekers: Alexandra Colen, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Alexandra Colen, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Luc Goutry tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de contingentering van
kinesitherapeuten" (nr. 4680)
4
Question de M. Luc Goutry à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur le
"contingentement des kinésithérapeutes"
(n° 4680)
4
Sprekers: Luc Goutry, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Goutry, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker
tot de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "vaccinatie"
(nr. 4693)
4
Question de Mme Anne-Mie Descheemaecker à
la ministre de la Protection de la Consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur "la
vaccination" (n° 4693)
4
Sprekers: Anne-Mie Descheemaeker, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Anne-Mie Descheemaeker, Magda
Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Vraag van de heer Philippe Seghin tot de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de richtlijn betreffende de
tabaksproducten" (nr. 4704)
6
Question de M. Philippe Seghin à la ministre de la
Consommation de la protection, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la directive
sur les produits du tabac" (n° 4704)
6
Sprekers: Philippe Seghin, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Philippe Seghin, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde mondelinge vragen van
7
Questions orales jointes de
7
- mevrouw Colette Burgeon tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de follow-up van BSE" (nr. 4730)
- Mme Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le suivi de
l'ESB" (n° 4730)
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het rapport
van de Europese Commissie in verband met de
BSE-bestrijding" (nr. 4759)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le rapport de
la Commission européenne relatif à la lutte contre
l'ESB" (n° 4759)
Sprekers: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
29/05/2001
CRABV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de MUG van Menen" (nr. 4728)
9
Question de M. Yves Leterme à la ministre de la
Protection de la Consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le SMUR de
Menin" (n° 4728)
9
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Samengevoegde mondelinge vragen van
10
Questions orales jointes de
10
- mevrouw Colette Burgeon tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de studies tandheelkunde"
(nr. 4731)
- Madame Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les études de
dentisterie" (n° 4731)
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de criteria
om de beroepstitel van tandarts te verkrijgen"
(nr. 4745)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les critères
d'obtention du titre professionnel de dentiste"
(n° 4745)
Sprekers: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Colette Burgeon, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
CRABV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG
29
MEI
2001
10:00 uur
______
du
MARDI
29
MAI
2001
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.13 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.13 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de
minister van Landbouw en Middenstand en tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
monitoring van chemische contaminanten en de
financiering daarvan" (nr. 4635)
01 Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes et à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "le
système de surveillance des contaminants
chimiques et son financement" (n° 4635)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu)
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement)
01.01 Trees Pieters (CVP): Het Consum-plan
(Contaminants Surveillance System) besteedt veel
aandacht aan de monitoring van PCB's en dioxines,
maar verwaarloost onder meer aflatoxines, zware
metalen en pesticidenresiduen. Uit de
begrotingsbespreking bleek dat de regering geen
nieuwe middelen had ingeschreven voor Consum.
De veevoedersector zal wel een bijdrage op de
omzet van 1,5 per duizend moeten betalen. Die
komt bovenop de bijdragen voor het dioxinefonds.
Is dit programma al geëvalueerd door een
wetenschappelijk comité? Hoe past het in de
controlestrategie van het Federaal Agentschap,
meer bepaald de autocontrole? Op basis van welke
criteria werd de bijdrage vastgelegd? De
veevoedersector moet als enige sector nog vier jaar
betalen voor het dioxinefonds; waarom dan nog
deze bijdrage?
01.01 Trees Pieters (CVP): Le plan Consum
(Contaminants Surveillance System) porte une
grande attention à la surveillance des PCB et des
dioxines, mais néglige notamment les aflatoxines,
les métaux lourds et les résidus de pesticides. Le
débat budgétaire a fait apparaître que le
gouvernement n'avait pas inscrit de nouveaux
crédits pour financer le système Consum
(Contaminants Surveillance System). Le secteur
des aliments pour bétail sera par contre forcé de
payer une contribution sur le chiffre d'affaires de 1,5
pour mille qui s'ajoutera aux cotisations pour le
fonds dioxine.
Un comité scientifique a-t-il déjà procédé à une
évaluation de ce programme ? Comment s'inscrit-il
dans la stratégie de contrôle de l'Agence fédérale et
comment cadre-t-il en particulier avec l'auto-
contrôle ? Sur la base de quels critères cette
contribution a-t-elle été fixée ? Le secteur des
aliments pour bétail est le seul qui doive encore
payer pendant quatre ans pour alimenter le fonds
dioxine. Pourquoi lui imposer encore cette
29/05/2001
CRABV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
contribution supplémentaire ?
01.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Het
Consum-programma werd ingevoerd na de
dioxinecrisis. In het begin was het doel een signaal
geven dat men de voedselkwaliteit zou blijven
volgen enerzijds en het verbeteren van het imago
naar buiten anderzijds. De nadruk werd gelegd op
de dierenvoeding. De monsternamen en
ontledingen worden uitbesteed. De controles op de
voedingsmiddelen blijven in handen van de officiële
inspectiediensten. De resultaten worden in een
gezamenlijke gegevenbank opgenomen.
Vanaf 2001 wordt Consum tot andere
contaminanten uitgebreid. Op 24 januari werden de
principes van Consum voorgelegd aan het
wetenschappelijk comité van het Federaal
Agentschap tijdens de installatievergadering. Het
comité heeft om een meer uitgebreid dossier
gevraagd. Een belangrijk deel van de monitoring is
gericht op de dierenvoeding. Daarvoor is een
budget nodig van 90 miljoen frank.
01.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Le programme Consum a été instauré après la
crise de la dioxine. Le but visé initialement était
d'adresser un signal pour assurer à la population
que le gouvernement était déterminé à continuer à
suivre l'évolution de la qualité alimentaire et qu'il
s'attacherait à améliorer l'image de marque de notre
alimentation. Il a mis l'accent sur l'alimentation
animale. La prise d'échantillons et les analyses sont
sous-traitées. Les contrôles des denrées
alimentaires resteront de la compétence des
services d'inspection officiels. Les résultats seront
conservés dans une banque de données collective.
A partir de 2001, Consum verra son champ
d'application étendu à d'autres contaminants. Le 24
janvier, lors de l'assemblée d'installation, le Comité
scientifique de l'Agence fédérale a pris
connaissance des principes de Consum. Le Comité
a demandé un dossier plus complet. Une grande
partie de la surveillance est axée sur l'alimentation
animale. Cela nécessitera un budget de 90 millions
de francs.
Bijkomende studies zijn hierin begrepen. In het licht
van de kosten van een crisis is dit bedrag niet
overdreven. Het lijkt redelijk dat de sector dit
betaalt. De bijdrage op de omzet van 1,5 frank per
duizend moet daarvoor instaan. De uitgaven
moeten het gebrek aan autocontrole en de fraude
compenseren.
De controles van contaminanten zijn slechts
gedeeltelijk ten laste van de staatsbegroting. Het
Federaal Agentschap bereidt een wetsontwerp voor
dat de criteria voor bijdragen en heffingen vastlegt.
Het dioxinefonds is in de tijd beperkt. De bijdragen
daarvoor konden in 2000 worden geïnd, maar een
aantal fabrikanten van dierenvoeding heeft ervoor
gekozen om de bijdrage over vier jaar te spreiden.
Ce montant comprend également les frais d'études
complémentaires. A la lumière du coût global d'une
crise, ce chiffre ne saurait être qualifiée d'exorbitant.
Il me paraît raisonnable que le secteur prenne ces
frais en charge par la voie de la contribution de 1,5
francs pour mille. Ces dépenses devront
compenser les fraudes et l'absence de contrôle
interne du secteur.
Les contrôles des contaminants ne sont que
partiellement pris en charge par le budget de l'Etat.
L'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire prépare un projet de loi visant à
déterminer les critères pour les cotisations et les
prélèvements. Le fonds dit de crise de la dioxine
sera limité dans le temps. La cotisation à ce fonds
pouvait être perçue en 2000, mais certains
producteurs d'aliments pour animaux ont préféré
l'étaler sur quatre ans.
01.03 Trees Pieters (CVP): Consum zal dus
worden uitgebreid tot andere contaminanten. Dat is
positief. Wanneer zal het wetenschappelijk comité
opnieuw vergaderen?
01.03 Trees Pieters (CVP): Le système Consum
sera étendu à d'autres contaminants. Voilà qui nous
réjouit. Quand se tiendra la prochaine réunion du
comité scientifique?
01.04 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Dat
weet ik niet precies.
01.04 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Je ne puis répondre avec précision à cette question.
01.05 Trees Pieters (CVP): Ik meen dat we zo
vlug mogelijk een advies moeten krijgen. De toeslag
op de omzet slaat enkel op een externe controle.
De taks die wordt opgelegd zal de autocontrole niet
versterken.
01.05 Trees Pieters (CVP): J'estime que l'avis doit
nous parvenir dans les meilleurs délais. La
majoration relative au chiffre d'affaires porte
uniquement sur le contrôle externe. La taxe que
vous instaurez ne renforcera pas l'auto-contrôle.
CRABV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Alexandra Colen tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
laattijdige beschikbaarheid van nieuwe
farmaceutische producten in België" (nr. 4674)
02 Question de Mme Alexandra Colen à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
disponibilité tardive de nouveaux produits
pharmaceutiques en Belgique" (n° 4674)
02.01 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Uit een
recente studie van Europe Economics blijkt dat
nieuwe farmaceutische producten in België veel
later op de markt komen dan in de meeste andere
EU-landen. In tegenstelling tot de meeste ander
landen wordt de achterstand in België op de koop
toe nog groter. Wat de termijn voor het vaststellen
van publieksprijs en- tussenkomst betreft,
overtreedt België zelfs de Europese richtlijn ter
zake. Voor de beschikbaarheid van nieuwe
medicijnen in ziekenhuizen scoort België zelfs het
slechtst.Welke maatregelen neemt de minister om
deze situatie uit de wereld te helpen?
02.01 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Il
ressort d'une étude récente d'Europe Economics
qu'en Belgique, la commercialisation de nouveaux
produits pharmaceutiques se fait davantage
attendre que dans la plupart des pays de l'UE.
Contrairement à l'évolution qui se dessine dans la
plupart des autres pays, l'arriéré continue de
s'accroître en Belgique. En ce qui concerne le prix
public et le remboursement, le retard accusé par la
Belgique constitue même une infraction à la
directive européenne d'application en la matière.
Pour ce qui est de la disponibilité de nouveaux
médicaments dans les hôpitaux, la Belgique est
lanterne rouge.
02.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Het
systeem inzake registratie, prijszetting en
tussenkomst wordt volledig vernieuwd op 1 januari
2002, waardoor we de gestelde termijnen zullen
kunnen halen. Nieuwe medicijnen die een
doorbraak betekenen, doen bijna steeds een
beroep op de Europese centrale procedure. De
farmaceutische industrie beslist nadien waar het
product eerst op de markt komt en kiest doorgaans
voor landen met beperkte controleprocedures.
Voor het systeem van de wederzijdse erkenning
moet de hele procedure qua registratie, prijszetting
en tussenkomst worden doorlopen en dat is
tijdrovend. De termijn voor registratie werd bij het
aantreden van de regering teruggebracht van 246
dagen tot 167 dagen. Vanaf 1 januari 2002 komt er
zoals gezegd een nieuwe procedure.
02.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Le système d'enregistrement, de fixation des prix et
d'intervention sera complètement renouvelé à partir
du 1
er
janvier 2002, ce qui nous permettra de
respecter les délais.Pour les médicaments qui
constituent une véritable innovation la procédure
centrale européenne est presque toujours suivie.
L'industrie pharmaceutique choisit ensuite le pays
dans lequel le médicament sera commercialisé en
premier et opte généralement pour des pays dont
les procédures de contrôle sont restreintes.
En ce qui concerne la reconnaissance réciproque,
l'enregistrement, la fixation des prix et l'intervention,
toute la procédure doit être parcourue, ce qui prend
beaucoup de temps. Lors de l'entrée en fonction de
ce gouvernement, le délai d'enregistrement a été
ramené de 246 à 167 jours. Une nouvelle procédure
entrera en vigueur à partir du 1
er
janvier 2002.
02.03 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): De
achterstand was aan het vergroten. Ik verneem nu
dat die tendens aan het omkeren is. We zullen dat
binnen een tweetal jaar kunnen zien. Ik kijk met
belangstelling uit naar de evolutie.
02.03 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK):
L'arriéré allait croissant. J'apprends à présent que la
tendance se serait inversée. Nous verrons ce qu'il
en est dans deux ans environ. Je suivrai cette
évolution de près.
02.04 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
achterstand op het niveau van de registratie is al
met twee derde ingelopen.
02.04 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
L'arriéré en matière d'enregistrement a déjà été
résorbé aux deux tiers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Luc Goutry tot de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
03 Question de M. Luc Goutry à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
29/05/2001
CRABV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Leefmilieu over "de contingentering van
kinesitherapeuten" (nr. 4680)
publique et de l'Environnement sur le
"contingentement des kinésithérapeutes"
(n° 4680)
03.01 Luc Goutry (CVP): Reeds sedert vele jaren
vragen de kinesitherapeuten om een numerus
clausus. In maart '98 stelde de Planningscommissie
een beperking voor tot 450 per jaar vanaf 2002. In
mei '99 werd via een KB in een eerste
contingentering vanaf 2003 voorzien, maar dat had
geen effect op het aantal inschrijvingen. Nu blijkt
een eventuele contingentering te zijn uitgesteld tot
2005. Vooral van Waalse kant blijkt er verzet tegen
elke vorm van contingentering.
Is de minister zich bewust van het overaanbod bij
de kinesitherapeuten? Is het overaanbod groter in
Vlaanderen? Volstaat een oproep aan de
Gemeenschappen om de toegang te ontmoedigen?
Zal de minister zelf initiatieven nemen?
03.01 Luc Goutry (CVP): Les kinésithérapeutes
demandent depuis de nombreuses années
l'introduction d'un numerus clausus. En mars 1998,
la commission de planification a décidé de limiter à
partir de 2002 le nombre de nouveaux
kinésithérapeutes à 450 sur une base annuelle. Un
arrêté royal de mai 1999 prévoit un premier
contingentement à partir de 2003. Ceci n'a
cependant eu aucune influence sur le nombre
d'inscriptions. Il apparaît à présent qu'il n'y aurait
pas de contingentement avant 2005. L'opposition au
contingentement se manifeste surtout du côté
wallon.
La ministre est-elle au courant du problème de la
pléthore chez les kinésithérapeutes? Cette pléthore
est-elle plus importante en Flandre? Un appel aux
Communautés suffit-il pour décourager les
candidats? La ministre prendra-t-elle
personnellement des initiatives?
03.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands):
België heeft inderdaad een overaanbod aan
kinesitherapeuten. Wij hebben 28,8
kinesitherapeuten per 10.000, tegenover 8,4 in
Frankrijk, 18,5 in Nederland en 6 voor Duitsland.
Relatief gezien zijn er in Wallonië meer
kinesitherapeuten dan in Vlaanderen, maar grosso
modo zitten ze op hetzelfde niveau.
Het aantal kinesisten dat toegang had tot de
beroepstitel werd vastgelegd voor de jaren na 2003.
De Gemeenschappen hebben echter nog geen
maatregelen genomen. Daarom werd beslist de
beperking te laten ingaan in 2005. Ik heb de twee
betrokken ministers van de Gemeenschappen
uitgenodigd voor overleg.
03.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
En Belgique, il y a effectivement pléthore de
kinésithérapeutes. Nous comptons 28,8% de
kinésithérapeutes par 10.000 habitants, contre 8,4
en France, 18,5% aux Pays-Bas et 6% en
Allemagne. En termes relatifs, la Wallonie compte
davantage de kinésithérapeutes que la Flandre,
mais nous nous situons grosso modo au même
niveau.
Le nombre de kinésithérapeutes ayant accès au
titre professionnel a été fixé pour les années au-
delà de 2003. Les Communautés n'ont toutefois pas
encore pris de mesures. C'est pourquoi il a été
décidé que la limitation n'entrera en vigueur qu'à
partir de 2005. J'ai invité les ministres
communautaires concernés à mettre en place une
concertation en la matière.
03.03 Luc Goutry (CVP): De minister relativeert
het Waalse verzet, maar in Vlaanderen is er al een
reorganisatie geweest van de opleiding
kinesitherapie. Het overleg met de betrokken
ministers zal vlug moeten gebeuren, wil men tegen
2005 klaar zijn, want nu moet men rekening
gehouden met de driejarige opleiding en met de
nodige reaffectaties.
03.03 Luc Goutry (CVP): La ministre relativise
l'opposition du sud du pays mais, en Flandre la
formation des kinésithérapeutes a déjà fait l'objet
d'une réorganisation. La concertation avec les
ministres concernés devra être organisée
rapidement, car il il y a lieu de tenir compte des
formations de trois ans ainsi que des réaffectations
nécessaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker
tot de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "vaccinatie"
(nr. 4693)
04 Question de Mme Anne-Mie Descheemaecker
à la ministre de la Protection de la
Consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la vaccination" (n° 4693)
CRABV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
04.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): In België is enkel vaccinatie tegen
poliomyelitis wettelijk verplicht. Sinds 1 januari 2001
wordt een gecombineerd vaccin DTP-IPV
toegediend. Ouders die ervoor opteren om enkel de
verplichte vaccinatie te laten toedienen, stuiten op
heel wat onbegrip. Daarenboven is het monovaccin
vaak niet voorradig.
Is het niet aangewezen om, met het oog op
informed consent, meer uitleg te verschaffen over
de wettelijk verplichte vaccinatie? Garandeert de
minister de blijvende beschikbaarheid van het
monovaccin tegen polio?
04.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): En Belgique, seule la vaccination
antipoliomyélitique est imposée par la loi. Depuis le
1
er
janvier 2001, un vaccin conjugué DTP-antipolio
est administré aux enfants. Les parents qui
souhaitent se limiter aux vaccinations obligatoires
se heurtent souvent à une grande incompréhension.
En outre, il arrive fréquemment que le monovaccin
ne soit pas disponible.
Ne serait-il dès lors pas indiqué de fournir des
informations claires sur la vaccination prescrite par
la loi, pour que les parents puissent donner leur
autorisation en connaissance de cause ? La
ministre peut-elle garantir que le monovaccin
antipoliomyélitique restera disponible ?
04.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Het
klopt dat vaccinatie tegen polio de enige wettelijk
verplichte is en dus een federale bevoegdheid is.
De federale overheid steunt wel de preventie, door
de Gemeenschappen, via andere vaccins, zoals
bijvoorbeeld dat tegen hepatitis B. De beschikbare
vaccins zijn zeer doeltreffend en hebben een
positief impact op de volksgezondheid.
Sommige vaccins hebben nevenwerkingen of
contra-indicaties. Het is aan de arts om de patiënt
daarover te informeren. Het recht om bepaalde
vaccinaties te weigeren ,te veel benadrukken,
druist ons inziens in tegen het principe van informed
consent.
De overheid waakt erover dat het vaccin tegen polio
beschikbaar blijft. Op sommige plaatsen was er wel
tijdelijk een tekort. Heel wat mensen zijn voor
gecombineerde vaccinatie.
04.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Il est exact que la vaccination contre la polio est le
seul vaccin légalement obligatoire et qu'il ressortit
donc à la compétence fédérale.
Les autorités fédérales soutiennent néanmoins les
campagnes de prévention organisées par les
Communautés pour d'autres vaccins comme celui
contre l'hépatite B. Les vaccins disponibles sont
très efficaces et influent favorablement sur le
secteur de la santé publique.
Certains vaccins entraînent des effets secondaires
ou présentent des contre-indications. Il incombe au
médecin d'en informer le patient. Nous pensons
qu'à trop souligner le droit de refuser certaines
vaccinations, on mine le principe du consentement
en connaissance de cause.
Les pouvoirs publics veillent à ce que le vaccin
contre la polio reste disponible. A certains endroits,
il y a eu une rupture de stock temporaire. De
nombreuses personnes optent pour une vaccination
combinée.
04.03 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Ik twijfel niet aan de voordelen van
vaccinatie en preventie, maar de mensen moeten
het verschil kennen tussen verplichte en niet-
verplichte vaccinatie en het is vaak moeilijk om het
monovaccin nog te vinden. Vermits dit de enige
verplichte vaccinatie is, moet het vaccin
beschikbaar blijven, zelfs als de productie ervan
economisch niet meer interessant is.
04.03 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Je ne doute pas des avantages de la
vaccination et de la prévention mais les personnes
doivent connaître la différence entre la vaccination
obligatoire et non-obligatoire et il n'est pas rare que
le mono-vaccin soit difficile à trouver. Etant donné
que le vaccin contre la polio est le seul qui soit
obligatoire, il doit rester disponible même si sa
production ne présente pas un grand intérêt d'un
point de vue économique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Philippe Seghin tot de
minister van Consumentenzaken,
05 Question de M. Philippe Seghin à la ministre
de la Consommation de la protection, de la Santé
29/05/2001
CRABV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de richtlijn
betreffende de tabaksproducten" (nr. 4704)
publique et de l'Environnement sur "la directive
sur les produits du tabac" (n° 4704)
05.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Er wordt
alsmaar meer gerookt. De heer Vanvelthoven had
indertijd een wetsvoorstel terzake ingediend,
wetsvoorstel dat nadien de wet-Colla is geworden.
Het Europees Parlement heeft op 15 mei de
Europese richtlijn betreffende de tabaksproducten
aangenomen. Dat is een goede zaak.
Vanaf september 2002 zal op een derde van de
voorzijde van alle in Europa verkochte pakjes
sigaretten een bijkomende waarschuwing "roken is
dodelijk" of "roken is schadelijk voor uw gezondheid
en voor de mensen om u heen" worden
aangebracht.
Op de achterkant van het pakje, zal op de helft van
het oppervlak een andere vermelding staan in de
aard van "roken doet de aders verstoppen en
veroorzaakt hartziekten en beroerten".
Als dat ontoereikend mocht zijn, zouden de lidstaten
vanaf 2003 kunnen beslissen foto's van de longen
van rokers op wie een lijkschouwing werd verricht of
andere opzienbarende foto's op de pakjes te laten
aanbrengen.
Wat vindt u van laatstgenoemde maatregel? Zou
die preventief echt effect kunnen sorteren? Welke
maatregelen zal u treffen om die Europese richtlijn
concreet in Belgisch recht om te zetten?
05.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): La
consommation du tabac est actuellement en
hausse. En son temps, M. Vanvelthoven avait
déposé une proposition de loi en cette matière,
proposition qui devint la loi Colla.
Le Parlement européen a adopté, le 15 mai dernier,
la directive européenne sur les produits du tabac et
nous nous en réjouissons.
Dès septembre 2002, un avertissement
supplémentaire « fumer tue » ou « fumer nuit
gravement à votre santé et à votre entourage » -
figurera sur chaque paquet vendu en Europe et ce
sur un tiers de la face avant.
Au dos du paquet, la moitié de la surface
comportera une autre mention telle que « fumer
bouche les artères et provoque des crises
cardiaques et des attaques cérébrales ».
Si cela s'avérait insuffisant, les Etats membres
pourraient, dès 2003, décider de faire figurer des
photos de poumons de fumeurs autopsiés ou autres
photos sensationnelles.
Que pensez-vous de cette dernière mesure
?
Pourra-t-elle avoir un effet réellement préventif ?
Quelles mesures comptez-vous prendre pour
concrétiser la directive européenne en Belgique ?
05.02 Minister Magda Aelvoet (Frans): De
vastgestelde normen moeten vanaf 20 september
2002 worden toegepast. De producten die dan op
de markt zijn, kunnen echter nog tot 30 september
2004 worden verkocht. De Europese richtlijn moet
dan ook uiterlijk op 30 september 2002 in Belgisch
recht zijn omgezet.
Daarnaast moet de Europese Commissie tegen 31
december 2002 regels vaststellen inzake het
gebruik van foto's of illustraties die de voornoemde
waarschuwingen kunnen vervangen. Wij kunnen
dus pas initiatieven op dat vlak nemen na de
Europese beslissing.
In het kader van ons voorzitterschap van de Unie
zal ik voorts vragen dat dit punt op de agenda van
de volgende ministerraad wordt geplaatst.
05.02 Magda Aelvoet, ministre (en français): Les
normes prévues doivent être appliquées à partir du
20 septembre 2002. Cependant, les produits se
trouvant sur le marché à cette date pourront encore
être vendus jusqu'au 30 septembre 2004. Dès lors,
la directive européenne devra être transposée en
droit belge au plus tard avant le 30 septembre 2002.
Par ailleurs, la Commission européenne devrait
fixer, avant le 31 décembre 2002, des règles
relatives au recours à des photos ou illustrations qui
pourraient remplacer les avertissements précités.
Ce n'est donc qu'après la décision européenne que
nous pourrons prendre des initiatives en ce
domaine.
Par ailleurs, je demanderai de mettre ce point à
l'ordre du jour du prochain Conseil dans le cadre de
notre présidence de l'Union.
05.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Wij
wachten de resultaten van die stappen af en hopen
dat terzake snel resultaat wordt geboekt.
05.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Nous
attendrons donc les conclusions de ces démarches,
en espérant qu'elles aboutissent rapidement.
CRABV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Colette Burgeon tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de follow-up van BSE" (nr. 4730)
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het rapport
van de Europese Commissie in verband met de
BSE-bestrijding" (nr. 4759)
06 Questions orales jointes de
- Mme Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le suivi de
l'ESB" (n° 4730)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le rapport de
la Commission européenne relatif à la lutte
contre l'ESB" (n° 4759)
06.01 Colette Burgeon (PS): Het directoraat-
generaal Gezondheids- en
Consumentenbescherming van de Europese
Commissie heeft België onlangs op de vingers
getikt omdat zijn controlesysteem dat de
verspreiding van BSE moet helpen voorkomen,
lacunes vertoont.
Op welke disfuncties wees de commissie in
hoofdzaak? Wat zijn de oorzaken van die
disfuncties en wat denkt u eraan te doen ?
De federale en gewestelijke overheden zouden
momenteel een protocolakkoord over de verwerking
van dierlijk afval bespreken. Wat is de teneur van
dit akkoord? Wanneer zal het akkoord kunnen
worden toegepast?
06.01 Colette Burgeon (PS): La Direction
générale de la santé et de la protection des
consommateurs de la Commission européenne a
adressé récemment une mise en garde à la
Belgique à propos de lacunes relatives au système
de contrôle destiné à combattre la diffusion de
l'ESB.
Quels ont été les principaux dysfonctionnements
épinglés par la Commission ?
Quelles en sont les causes et quelles suites
comptez-vous y donner ?
Un protocole d'accord entre les autorités fédérales
et régionales en matière de traitement des déchets
animaliers serait actuellement discuté. Quelle en
est la teneur ? A quelle date sera-t-il opérationnel ?
06.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Volgens de inspectie van de Europese Commissie
voldoet ons BSE-controlesysteem niet. Ons
systeem zou slechts gedeeltelijk beantwoorden aan
de Europese voorschriften, de risico-analyse inzake
kruiscontaminatie zou niet met alle parameters
rekening houden en de controle op het gebruik van
dierenmeel zou lacunes vertonen. Daarnaast zou
de onafhankelijkheid en de opleiding van de
veeartsen onvoldoende gewaarborgd zijn en zou er
onvoldoende coördinatie zijn, enzovoort.
Welke maatregelen zal de minister nemen? Hoe zal
de verhoogde personeelssterkte voor de BSE
worden verzoend met de budgettaire neutraliteit van
het Federaal Agentschap? Heeft het zin om voor elk
apart probleem "stoottroepen" op pad te sturen?
06.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Selon
l'inspection de la Commission européenne, le
système de contrôle mis en place par la Belgique
en ce qui concerne l'ESB ne serait pas étanche et
ne satisferait que partiellement aux prescrits
européens. L'analyse des risques relative à la
contamination croisée ne tiendrait pas compte de
l'ensemble des paramètres et le contrôle quant à
l'utilisation de farines d'origine animale présenterait
des lacunes. Par ailleurs, l'indépendance des
vétérinaires, la formation de ces derniers, la
coordination, etc. seraient insuffisantes.
Quelles mesures la ministre envisage-t-elle de
prendre à ce sujet? Comment concilier le
renforcement du personnel affecté aux missions
liées à la maladie de la vache folle avec le principe
de la neutralité budgétaire de l'Agence fédérale?
L'envoi sur le terrain de troupes de choc à chaque
fois que se produit un cas isolé est-il vraiment
justifié?
Voorzitter: Philippe Seghin.
Président: Philippe Seghin.
06.03 Minister Magda Aelvoet (Frans) : Volgens
het rapport van het Voedsel- en Veterinair Bureau
06.03 Magda Aelvoet , ministre (en français):
Selon le rapport de l'Office alimentaire et vétérinaire
29/05/2001
CRABV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
van de EU is de Belgische wetgeving op het stuk
van het verbod op dierenmeel conform de Europese
regelgeving. Wel moet de procedure voor de
analyse van de monsters versneld worden. Voorts
worden er enkele technische opmerkingen
geformuleerd aan het adres van de veterinaire
diensten met betrekking tot de epidemiologische
surveillance. Men legt de vinger op tekortkomingen
inzake specifiek risicomateriaal, maar er werden
geen concrete gevaren voor de volksgezondheid
aan het licht gebracht.
européen, la législation belge en matière
d'interdiction de farines animales est conforme au
droit européen, mais il conviendrait d'accélérer le
processus d'analyse des échantillons. Quelques
remarques techniques ont été adressées aux
services vétérinaires à propos
d'épidémiosurveillance. Des lacunes ont été
épinglées en matière de matériel à risques
spécifiés, mais aucune menace concrète pour la
santé publique n'a été mise en évidence.
(Nederlands): De Belgische overheid heeft op de
meeste vragen reeds een zeer gedetailleerd
antwoord gegeven en verspreid via internet, dit als
bijlage bij het OAV-verslag. Bij de onmiddellijk
getroffen maatregelen is er een toename van de
controle op dierenmeel in dierenvoeding. Totnogtoe
werden geen monsters in overtreding met de
Europese bepalingen gevonden. In 2001 werden
700 monsters geprogrammeerd. De termijnen voor
de analyses konden worden ingekort door
bijkomend labopersoneel. Bovendien is er een
toename van de vlugge testen op dieren van 30
maanden en ouder en op noodslachtingen vanaf 24
maanden. Onze huidige resultaten zijn zeer
vergelijkbaar met die van vroeger wat erop wijst dat
ons bewakingssysteem toen ook goed
functioneerde.De gebrekkige structurele coördinatie
wordt door de toenemende rol van het Agentschap
verholpen. Dat heeft immers ook experts uit de
Gewesten aangetrokken.
(En néerlandais) Les autorités belges ont fourni une
réponse très détaillée à la plupart des questions. Le
texte est diffusé sur internet, en annexe au rapport
de l'OAV. Parmi les mesures qui ont été prises
immédiatement, il y a le renforcement des contrôles
relatif aux farines carnées présentes dans les
aliments pour le bétail. Jusqu'à présent, on n'a
trouvé aucun échantillon constitutif d'une infraction
aux dispositions européennes.Le prélèvement de
700 échantillons à été programmé en 2001. Les
délais requis pour les analyses ont pu être réduits
par l'engagement de personnel de laboratoire
supplémentaire. En outre, le nombre de tests
rapides effectués sur les animaux âgés de 30 mois
et plus ainsi que sur les animaux de plus de 24
moins abattus d'urgence, ont été augmentés. Les
résultats dont nous disposons actuellement sont
très comparables à ceux obtenus précédemment,
ce qui montre que notre système de surveillance
fonctionnait déjà bien à l'époque. Le rôle plus
important de l'agence devrait permettre de remédier
aux lacunes de la coordination structurelle, ce qui a
eu pour effet d'attirer des experts des Régions.
Voorzitter:Yolande Avontroodt
Présidente:Yolande Avontroodt.
(Frans) Het Federaal Agentschap voor de veiligheid
van de voedselketen stond in voor de coördinatie
van de werkzaamheden van een stuurgroep met
experts uit de Gewesten en de ministeries van
Landbouw en Volksgezondheid, die aanleiding
zouden moeten geven tot een overeenkomst
betreffende de omschrijving van de onderscheiden
afvalcategorieën, de verwerkingsprocedures, de
traceerbaarheid en de verdeling van de
controletaken. Dat akkoord moet vervolgens
omgezet worden in een aan de operatoren
tegenstelbare reglementering en in dienstinstructies
voor de inspectiediensten.
(En français) L'Agence fédérale pour la sécurité de
la chaîne alimentaire a coordonné les travaux d'un
groupe d'experts issus des Régions et des
ministères de l'Agriculture et de la Santé publique,
qui devraient déboucher sur la signature d'une
convention relative à la définition des catégories de
déchets, aux procédures de traitement, à la
traçabilité, à la répartition des tâches de contrôle.
Cet accord devrait être traduit en réglementations
opposables aux opérateurs et en instructions de
service destinées aux services d'inspection.
06.04 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
kranten laten vandaag weer pessimistische BSE-
prognoses horen, zich daarbij baserend op
verklaringen van Britse experts. Dat is niet van dien
aard om het consumentenvertrouwen te herstellen.
Het is bijzonder jammer dat alle aanbevelingen
06.04 Annemie Van de Casteele (VU&ID): La
presse d'aujourd'hui, relayant des experts
britanniques, se fait une nouvelle fois l'écho de
prévisions pessimistes. Voilà qui n'est guère de
nature à renforcer la confiance du consommateur. Il
est particulièrement regrettable que l'ensemble des
CRABV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
slechts tergend traag worden uitgevoerd. Hopelijk
kan Europa wat meer druk uitoefenen.
recommandations ne soient suivies que très
tardivement d'effets. Espérons que les autorités
européennes pourront peser davantage sur ce
dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Yves Leterme tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de MUG
van Menen" (nr. 4728)
07 Question de M. Yves Leterme à la ministre de
la Protection de la Consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le SMUR de
Menin" (n° 4728)
07.01 Yves Leterme (CVP): Het gerucht gaat dat
Menen zijn MUG zou verliezen, net als Knokke. In
West-Vlaanderen zou maar plaats zijn voor acht
MUG's. Volgens de Provinciale Commissie voor
dringende medische hulpverlening van West-
Vlaanderen is het behoud van een MUG in die regio
nochtans verantwoord. Het gaat om een
dichtbevolkt gebied, met grensoverschrijdend
verkeer.
Hoe staat het met de erkenning van de MUG's?
Hoe ziet de toekomst eruit voor de MUG van
Menen? Kan een grensoverschrijdende
samenwerking met Halluin en Lille leiden tot het
behoud van de MUG in Menen?
07.01 Yves Leterme (CVP): Selon certaines
rumeurs, Menin perdrait son SMUR, tout comme
Knokke. La Flandre occidentale ne pourrait être
dotée que de huit SMUR. Selon la commission
provinciale de l'aide médicale urgente de Flandre
occidentale, le maintien d'un SMUR dans cette
région se justifie. Il s'agit en effet d'une zone à forte
densité démographique, caractérisée de surcroît
par un trafic transfrontalier.
Où en est l'agrément des SMUR ? Qu'adviendra-t-il
à l'avenir du SMUR de Menin ? Une collaboration
transfrontalière avec Halluin et Lille pourrait-elle
permettre le maintien du SMUR de Menin ?
07.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Alle
adviezen van de Provinciale Commissies voor
dringende medische hulpverlening zijn nu
ingediend. Sommige commissies hebben daarbij
geen rekening gehouden met de
programmatiecriteria. Na de toelichting door de
voorzitters van de commissies wordt een voorstel
uitgewerkt dat rekening houdt met de
programmatiecriteria.
Er kan nog niets concreet worden gezegd, er
werden geen toezeggingen gedaan.
Grensoverschrijdende activiteit is niet opgenomen
in de programmatiecriteria.
Mocht het resultaat van het programmatiemodel
onacceptabel zijn, dan kan men slechts de
programmatiecriteria herzien. Dat zou echter een
hele procedure vergen en de erkenning van de
MUG's vertragen. Ik hoop dat te vermijden.
07.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
A l'heure où nous parlons, tous les avis des
commissions provinciales de l'aide médicale
urgente ont été introduits. Certaines commissions
n'ont pas tenu compte des critères de
programmation. Après l'exposé des présidents des
commissions, une proposition prenant en
considération les critères de programmation sera
élaborée.
On ne peut encore rien dire de concret. Aucune
promesse n'a encore été faite. Les activités
transfrontalières n'ont pas été incluses dans les
critères de programmation.
Si le résultat du modèle de programmation s'avérait
inacceptable, on serait bien obligé de revoir ces
critères. Toutefois, cela nécessiterait toute une
procédure et ralentirait l'agrément des SMUR.
J'espère éviter cela.
07.03 Yves Leterme (CVP): Er is dus nog geen
beslissing bij gebrek aan volledige adviezen. We
zullen het dossier volgen. Er zijn veel argumenten
om de MUG-Menen te behouden. Ik hoop dat de
juiste beslissing zal vallen.
07.03 Yves Leterme (CVP): Donc, la ministre n'a
encore pris aucune décision parce qu'elle ne
dispose pas de tous les avis. Nous suivrons
l'évolution de ce dossier. Beaucoup d'arguments
militent en faveur du maintien du SMUR de Menin.
J'espère que la ministre prendra une bonne
décision.
29/05/2001
CRABV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Colette Burgeon tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de studies tandheelkunde"
(nr. 4731)
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de criteria
om de beroepstitel van tandarts te verkrijgen"
(nr. 4745)
08 Questions orales jointes de
- Madame Colette Burgeon à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les études
de dentisterie" (n° 4731)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les critères
d'obtention du titre professionnel de dentiste"
(n° 4745)
08.01 Colette Burgeon (PS): De pers maakt
gewag van een ontwerp van koninklijk besluit dat de
tandartsstudies met een jaar stage verlengt. De
Fédération des étudiants francophones (FEF) is van
oordeel dat het pedagogische belang van dat
bijkomende jaar niet vaststaat en dat met de
invoering ervan de praktiserende tandartsen gratis
arbeidskrachten worden aangeboden. Erger is dat
men afgestudeerden na een zesde jaar studie de
toegang tot het beroep zou kunnen ontzeggen.
Kloppen deze berichten? Bestaat niet het gevaar
dat het beroep zijn aantrekkelijkheid verliest en er
een tekort aan tandartsen ontstaat? Welke
personen zullen als stagebegeleiders optreden?
Kunnen zij zich tegen de academische opleiding
verzetten? Heeft u de Gemeenschappen bij die
beslissing betrokken? Zullen de studenten worden
vergoed? Bestaat niet het gevaar dat studenten uit
minder gegoede kringen worden uitgesloten? Welk
sociaal statuut krijgen deze studenten?
08.01 Colette Burgeon (PS): La presse fait état
d'un projet d'arrêté ministériel visant à ajouter aux
études de dentisterie une année de stage. La
Fédération des étudiants francophones estime que
l'intérêt pédagogique de cette année
supplémentaire n'est pas évident et qu'elle
reviendrait à procurer à des praticiens une main-
d'oeuvre gratuite. Plus grave
: les diplômés
pourraient se voir refuser l'accès à la profession
après une sixième année d'études.
Ces informations sont-elles exactes ? L'attrait de la
profession ne risque-t-il pas d'être émoussé et ne
s'expose-t-on pas à un risque de créer une situation
de pénurie de praticiens ? Qui seront les maîtres de
stage
? Pourront-ils s'opposer à la formation
académique
? Avez-vous associé les
Communautés à cette décision ? Les étudiants
seront-ils rémunérés ? Ne risque-t-on pas de fermer
la porte aux étudiants issus de milieux sociaux
moins favorisés ? Quel sera le statut social de ces
étudiants ?
08.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
onrust bestaat vooral aan Franstalige kant. Aan
Vlaamse kant is men vragende partij met betrekking
tot een stagejaar, met de bedoeling om meer
praktijkervaring op te doen, zoals dat ook voor
huisartsen het geval is.
Op welke objectieve argumenten steunt het
ministerieel besluite van de minister? Heeft zij
overleg gepleegd met de Gemeenschapsministers
van onderwijs? Wanneer zal de nieuwe regeling
ingaan, en wordt daarbij rekening gehouden met de
studenten die de tandartsenopleiding nu al
begonnen zijn? Zal er een stuk financiering komen
voor wie een stagiair tewerk stelt, zodat de stagiair
een vergoeding kan ontvangen, dit naar analogie
met de specialisten in beroepsopleiding?
08.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Les
inquiétudes sont principalement exprimées du côté
francophone. Les Flamands seraient davantage
favorables à l'instauration d'une année de stage qui
devrait permettre d'acquérir plus d'expérience
pratique, comme c'est le cas pour les médecins
généralistes.
Sur quels motifs objectifs l'arrêté ministériel de la
ministre se fonde-t-il
? La ministre s'est-elle
concertée avec ses collègues des Communautés
en charge de l'enseignement ? Quand la nouvelle
réglementation entrera-t-elle en vigueur ? Dans ce
cadre, a-t-on tenu compte des étudiants qui ont
déjà entamé des études en dentisterie
? Un
financement a-t-il été envisagé pour les personnes
qui engageraient un stagiaire, de sorte que ce
dernier puisse être rémunéré, à l'instar des
spécialistes poursuivant une formation
professionnelle ?
08.03 Minister Magda Aelvoet (Frans) : De 08.03 Magda Aelvoet , ministre (en français): Les
CRABV 50
COM 485
29/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
besprekingen met betrekking tot de
toepassingsbesluiten voor het koninklijk besluit van
25 november 1991, over de invoering van
beroepstitels voor deze beroepsgroepen, slepen
aan sinds 1991. Het politieke debat dat tien jaar
geleden gevoerd werd, maar dat niemand zich nog
kan herinneren, werd niet nog een keer
overgedaan.
Volgende week ontvang ik vertegenwoordigers van
de Gemeenschappen en studentenverenigingen. Bij
die gelegenheid zal ik de situatie rustig uiteenzetten,
want er hebben intussen tig loze geruchten de
ronde gedaan.
Een aantal professoren, leden van de Raad voor de
tandheelkunde, hebben studenten gevraagd bij hen
een stageverbintenis te tekenen voor één jaar. Dat
brengt die studenten in een onduidelijke situatie,
buiten elk reglementair kader. Die toestand heeft de
lont in het kruit geworpen.
Met dergelijke demarches heb ik niets uit te staan.
De voorlopige teksten voorzagen bovendien
duidelijk in de inwerkingtreding met ingang van het
academiejaar 2002, in de veronderstelling natuurlijk
dat er een akkoord bereikt zou zijn.
In de andere Europese landen wordt een meer
doorgedreven praktijkopleiding gegeven. Dat
gebeurt trouwens nu ook al in het noorden des
lands, zij het zonder financiële steun.
Er zijn zo'n grote verschillen in technische
vaardigheid tussen diegenen die al praktijkervaring
hebben opgedaan en de echte beginners, dat die
discrepantie enkel nog kan worden weggewerkt
door een doorgedreven praktijkscholing onder
leiding van stagebegeleiders die aan strenge
selectiecriteria voldoen en gecontroleerd worden
door een hoofdzakelijk uit universitairen
samengestelde erkenningscommissie.
discussions sur les arrêtés d'application qui
devaient faire suite à l'arrêté royal du 25 novembre
1991 portant sur la création de titres professionnels
dans ces métiers, ont traîné jusqu'à aujourd'hui : de
1991 à 2001! On n'a donc pas refait le débat
politique qui avait eu lieu il y a dix ans, mais dont
nul ne se souvient plus...
Je recevrai, la semaine prochaine, les
représentants des Communautés et des
associations d'étudiants pour leur expliquer
calmement la situation, car beaucoup de rumeurs
non fondées ont circulé.
Certains professeurs, membres du Conseil de l'art
dentaire ont demandé à des étudiants de signer un
engagement de stage d'un an chez eux en dehors
de tout cadre réglementaire. Cela plaçait les
étudiants dans une situation équivoque et c'est cela
qui a mis le feu aux poudres.
Je n'ai rien à voir avec de telles démarches. De
plus, les textes provisoires prévoyaient clairement
une entrée en vigueur à partir de l'année
académique 2002, si, bien sûr, on est parvenu à un
accord.
Dans les autres pays européens, une formation
pratique plus poussée est dispensée. Cela a déjà
lieu dans le nord du pays mais sans soutien
financier.
Il y a de telles différences entre les capacités
techniques de ceux qui ont déjà travaillé par rapport
à ceux qui démarrent qu'elles ne pourraient être
comblées que par une formation pratique poussée,
dirigée par des maîtres de stage répondant à de
sévères critères de sélection et contrôlés par la
Commission d'agrément, composée
majoritairement d'universitaires.
Het betreft een beroepsopleiding die een stage
omvat. In principe zullen de kandidaten een
bezoldiging ontvangen en een bijzonder statuut
krijgen. Dank zij die bezoldiging zullen de
kandidaten met een laag inkomen net als de
anderen de stage kunnen volbrengen.
Il s'agit d'une formation professionnelle, comportant
un stage. En principe, les candidats recevront une
rémunération et bénéficieront d'un statut particulier.
Cette rémunération permettra aux candidats ayant
de bas revenus d'accéder au stage comme les
autres.
08.04 Colette Burgeon (PS): Die onrechtmatige
ondertekening van stagecontracten moeten aan de
kaak worden gesteld, want het betreft een
verwerpelijke praktijk. Huisartsen zouden een
opleiding voor studenten met een stagebegeleider
kunnen organiseren, maar tandartsen kunnen maar
een enkele persoon ontvangen. Ik zie niet in hoe
dat soort stages bij een tandarts kunnen worden
08.04 Colette Burgeon (PS): Il faut condamner
ces signatures abusives et scandaleuses de
contrats de stage. Si le médecin généraliste peut
organiser une formation pour les étudiants avec un
maître de stage, le dentiste, en revanche, ne peut
recevoir qu'une personne à la fois. Je ne vois pas
comment ce type de stage peut se concevoir chez
un dentiste.
29/05/2001
CRABV 50
COM 485
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
georganiseerd.
Voor alle beroepen zouden stages moeten worden
georganiseerd. In het onderhavig geval zouden er
wel eens te weinig kandidaten kunnen zijn.
Kan u ons de resultaten van uw gesprekken terzake
met de gemeenschappen meedelen?
Pour toutes les professions, il faudrait inventer des
stages. Dans le cas qui nous occupe, il pourrait
cependant manquer de candidats.
Pourriez-vous nous informer des résultats de vos
entretiens avec les Communautés?
08.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ik stel
voor dat we hier later uitgebreid op terugkomen,
wanneer de minister verdere besprekingen heeft
gevoerd Er moet een systeem worden gecreëerd
dat geen rem zet op de toevoer van studenten. Aan
Vlaamse kant wordt immers nu reeds het contingent
niet gehaald.
Zullen de kosten gedragen worden door het
departement van de minister of door het RIZIV?
Op Europees vlak kan een probleem ontstaan
inzake het vrij verkeer van personen wanneer in
andere lidstaten slechts een opleiding van vijf jaar
wordt vereist. Hiervoor moeten nog oplossingen
worden bedacht.
De voorzitter: De tijd van de minister is nu
werkelijk op. Ik heb begrepen dat mevrouw
Schauvliege en de heer Denis vrede kunnen nemen
met een schriftelijk antwoord op hun vragen 4741
en 4761.
08.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Je
propose que nous revenions en détail sur cette
question ultérieurement, lorsque la ministre aura
négocié plus avant. Il convient de mettre en place
un système qui n'ait pas pour effet de décourager
les éventuels futurs étudiants en dentisterie. En
effet, du côté flamand, le quota n'est pas atteint.
Les coûts seront-ils pris en charge par le
département de la ministre ou par l'INAMI?
La durée de formation requise dans les autres Etats
membres n'étant que de cinq ans, le risque est réel
de voir surgir un problème à l'échelle européenne
en ce qui concerne la libre circulation des
personnes. Ce problème doit encore être résolu.
Le président: Le temps que la ministre pouvait
nous consacrer est à présent vraiment épuisé. J'ai
compris que Mme Schauvliege et M. Denis se
satisferont d'une réponse écrite à leurs questions
n°s 4741 et 4761.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.58 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.58 heures.
Document Outline