SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CVP Christelijke

Volkspartij

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP Socialistische

Partij

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer

en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)

CRIV

Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de medische controle" (nr. 4548)

Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
contrôle médical" (n° 4548)

Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Vraag van de heer Filip Anthuenis aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het aantal controles op het zwartwerk"
(nr. 4540)

Question de M. Filip Anthuenis à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "le nombre de
contrôles relatifs au travail en noir" (n° 4540)

Sprekers:

Filip Anthuenis, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid, Greta D'Hondt

Orateurs:

Filip Anthuenis, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi, Greta D'Hondt

Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de internationale dag van rouw voor de
slachtoffers van arbeidsongevallen" (nr. 4572)

Question de Mme Michèle Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
journée internationale de commémoration des
morts et blessés au travail" (n° 4572)

Sprekers:

Michèle Gilkinet, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs:

Michèle Gilkinet, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Samengevoegde vragen van

Questions jointes de

- mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de startbanen in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest" (nr. 4636)

- Mme Simonne Creyf à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les premiers emplois
dans la Région de Bruxelles-Capitale" (n° 4636)

- de heer Paul Timmermans aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de startbaanovereenkomst in de openbare
instellingen" (nr. 4650)

- M. Paul Timmermans à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "la convention de
premier emploi dans les établissements publics"
(n° 4650)

- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"startbanen" (nr. 4654)

- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les conventions de
premier emploi" (n° 4654)

Sprekers:

Simonne Creyf, Paul

Timmermans, Greta D'Hondt, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs:

Simonne Creyf, Paul

Timmermans, Greta D'Hondt, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vervanging en
uitbetaling van personen met loopbaan-
onderbreking" (nr. 4639)

Question de M. Ludwig Vandenhove à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
remplacement et la rémunération des personnes
bénéficiant d'une interruption de carrière"
(n° 4639)

Sprekers: Ludwig Vandenhove, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Ludwig Vandenhove, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Vraag van de heer Paul Timmermans aan de
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid over "de werkgeversgroeperingen"
(nr. 4651)

Question de M. Paul Timmermans à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
groupements d'employeurs" (n° 4651)

Sprekers: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

CRIV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

van

WOENSDAG

MEI

2001

14:15 uur

______

MERCREDI

MAI

2001

14:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.29 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.29 heures par M. Joos
Wauters, président.

Aan de orde zijn de samengevoegde vragen
nrs.

4532 en 4548 van de heer Daniel

Bacquelaine en mevrouw Greta D'Hondt. De heer
Bacquelaine, verontschuldigd, zal zijn vraag niet
stellen.

01 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de

vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de medische controle"
(nr. 4548)

01 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
contrôle médical" (n° 4548)

01.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, collega's, op
9 november 1999 heb ik hier reeds een vraag
gesteld over de uitvoeringsbesluiten bij de wet van
13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde.
Mevrouw de minister, u hebt me toen geantwoord
dat er twee ontwerpen van koninklijk besluit
werden uitgewerkt door de administratie van
Arbeidshygiëne en Geneeskunde. Beide
wetsontwerpen zouden worden voorgelegd aan de
Nationale Arbeidsraad. U zei dat nog een
koninklijk besluit moest worden uitgewerkt over de
samenstelling en de werking van de opvolgings-
commissie, zoals bedoeld wordt in artikel 4 van de
wet van 13 juni 1999. Er moest ook nog een
koninklijk besluit komen over de onafhankelijkheid
van de controleartsen, de modaliteiten met
betrekking tot de artsenscheidsrechters en over
de behandeling van klachten.

Mevrouw de minister, op 9 november 1999 zei u

nog dat u de publicatie van de genoemde
koninklijke besluiten beschouwde als een eerste
etappe in de uitvoering van de wet van 13 juni
1999. U voegde er ook aan toe dat aan de NAR
geen termijn opgelegd werd om advies uit te
brengen. Zelfs als we daarmee rekening houden
is er sinds 9 november 1999 volgens mij toch
voldoende tijd geweest om het koninklijk besluit af
te werken. Daarom wil ik u hierover enkele
concrete vragen stellen.

Mevrouw de minister, in welke fase bevinden zich
de betrokken ontwerpen tot koninklijk besluit? Heb
ik misschien hun publicatie in het Staatsblad over
het hoofd gezien? Of zijn ze nog niet
gepubliceerd? Waarom is dat dan nog niet
gebeurd? Welke timing voorziet u dan voor de
publicatie en voor de uitvoering van de wet van 13
juni 1999?

01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, chers collègues, comme l'a fait Mme
D'Hondt et comme l'aurait fait M. Bacquelaine, je
déplore le retard mis à adopter et à faire publier
les deux arrêtés royaux en question.

En réalité, suite à la loi du 13 juin 1999, une
première mouture des arrêtés royaux a été
réalisée et envoyée au Conseil national du travail
qui a rendu son avis le 18 juillet 2000. Il s'agit de
l'avis 1321. Cet avis a entraîné des corrections
avant l'envoi au Conseil d'Etat.

En ce qui concerne le premier arrêté, le Conseil
d'Etat a rendu un avis le 18 janvier 2001. Cet avis
m'a été notifié le 15 février. Par contre, en ce qui
concerne le second arrêté, l'avis vient de m'être
notifié le 7 mai dernier.

J'ai donc demandé à mon administration de tenir

16/05/2001

CRIV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

compte de ces avis pour corriger les arrêtés
royaux et suivre ainsi les remarques du Conseil
d'Etat.

Le premier arrêté ne posera pas trop de
problèmes. J'espère pouvoir le transmettre pour
publication avant la fin de ce mois.

Par contre, en ce qui concerne le deuxième
arrêté, il semble que l'avis du Conseil d'Etat porte
sur des points plus importants. Dès que mon
administration me transmettra les remarques
utiles pour répondre au mieux au Conseil d'Etat, je
ferai avancer les choses.

01.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, ik begrijp dat de
Nationale Arbeidsraad op 18 juli 2000 advies heeft
uitgebracht. Mevrouw de minister, u citeerde de
Raad van State, die een eerste advies heeft
gegeven op 18

januari

2001, dat werd

genotificeerd op 18 februari 2001. Het tweede
advies van de Raad van State zou pas deze
maand gegeven zijn.

Mevrouw de minister, daar de Nationale
Arbeidsraad zijn advies reeds op 18 juli 2000 heeft
uitgebracht, en wetende dat er op basis van dit
advies nog een aantal wijzigingen aan de tekst
moeten worden aangebracht, vraag ik me af
hoeveel tijd de Raad van State nog zal nemen om
te antwoorden. Er zal in elk geval veel tijd verlopen
zijn sinds 18

juli

2000, toen de Nationale

Arbeidsraad zijn advies uitbracht, als men ook nog
rekening houdt met de tijd die de administratie en
het kabinet nodig hebben om wijzigingen in de
tekst aan te brengen. Ik zou graag een precieze
aanduiding krijgen van de benodigde tijd.

Mevrouw de minister, u hebt gezegd dat einde mei
2001 de eerste publicatie zal plaatsvinden. Welk
onderdeel mogen we dan verwachten? Tussen
het goedkeuren van de wet van 13 juni 1999 en
vandaag is er bijna twee jaar verlopen. Dit is toch
vrij lang voor een zaak die niet zonder belang is
voor de werkgelegenheid in ons land.

Mevrouw de minister, ik heb dus twee zeer
concrete vragen. Ten eerste, wanneer hebt u uw
vraag om advies aan de Raad van State
overgemaakt? Ten tweede, van welk onderdeel
mogen wij eind mei 2001 de publicatie
verwachten?

01.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, au préalable, je préfère travailler en
profondeur les arrêtés royaux pour qu'ils ne soient
pas cassés par la suite comme cela a été le cas

pour les chantiers mobiles et temporaires et
disposer ainsi de textes consolidés quant à la
forme et au fond.

Pour le reste, à la suite de l'avis rendu le 18 juillet
par le Conseil national du travail, il a fallu
retravailler les projets d'arrêtés. Je ne sais plus
s'ils ont dû à nouveau être soumis au Conseil des
ministres mais l'avis du Conseil d'Etat a été
sollicité le 4 décembre. Un premier avis m'a été
notifié en date du 15 février et le deuxième le 7
mai 2001.

En ce qui concerne le contenu des deux arrêtés,
le premier concerne la composition et le
fonctionnement de la commission de suivi visée à
l'article 4, paragraphe 1 de la loi du 13 juin 1999.
La composition de la commission sera paritaire,
elle comptera des représentants des différentes
administrations du département de l'Emploi, six
membres représentant les employeurs et les
travailleurs, six experts désignés par moi-même et
trois médecins-directeurs désignés par le
président en fonction du ressort géographique des
dossiers. La durée du mandat sera de quatre ans
et pourra être renouvelée. Cet arrêté royal
comporte aussi des règles concernant le
fonctionnement de la commission, à savoir
quorum des présences, voix délibératives, etc.

Le second arrêté royal traite des médecins-
contrôleurs et des médecins-arbitres. Les
médecins-arbitres seront inscrits sur une liste
dressée par le département de l'Emploi. Pour
obtenir cette inscription, ils devront fournir une
série de documents, notamment leur inscription à
l'Ordre des médecins et des attestations de
l'Inami. La commission traitera ces demandes et
statuera par avis motivé. L'inscription sera
temporaire et pourra être renouvelée selon une
procédure fixée par l'arrêté qui prévoit également
la procédure à suivre en cas de plainte dirigée
contre les médecins-contrôleurs et les médecins-
arbitres, par exemple pour radiation du médecin
de l'Ordre pour défaut d'indépendance.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Filip Anthuenis aan de

vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het aantal controles op
het zwartwerk" (nr. 4540)

02 Question de M. Filip Anthuenis à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
nombre de contrôles relatifs au travail en noir"
(n° 4540)

CRIV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02.01 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, collega's,
begrotingstechnisch is het duidelijk dat er nogal
wat miljarden door uw departement stromen. Dat
is terecht, want iemand die werkloos is, moet een
werkloosheidsuitkering kunnen krijgen. Door de
grote bedragen en het specifieke karakter van
sommige uitkeringen zijn sommige reglementen
per definitie ook fraudegevoelig. De controle op de
correcte toepassing daarvan lijkt mij dus heel
belangrijk. Het is ook een dossier waarmee ik mij
al een tijdje bezighoud, ook in de vorige
legislatuur. Ik heb toen ook veel schriftelijke
vragen terzake gesteld. Ik doe dat nog steeds,
misschien in iets mindere mate omdat ik iets meer
vertrouwen in deze minister heb, natuurlijk.

Het is ook van belang dat die controles op een
uniforme manier gebeuren. Eerst en vooral is
uniformiteit per sector belangrijk om de energie
die men steekt in de controle op zwartwerk beter
te laten renderen door bijvoorbeeld de
gezinstoestand van werklozen te controleren. Mag
ik u ook adviseren om conform een artikel uit De
Standaard van deze week de Borinage eens te
laten controleren. Volgens het krantenartikel
gebeuren daar dingen die echt niet door de beugel
kunnen.

Vervolgens is uniformiteit ook van belang wat de
locatie per arrondissement en per regio betreft. In
Vlaanderen en Wallonië zou toch op dezelfde
manier moeten worden gewerkt.

Ik heb over dit thema ook schriftelijke vragen
gesteld. De woorden van de heer Valkeniers
indachtig lijkt het mij niet nodig om deze
commissie daar veel tijd aan te laten verspillen.

Ik stelde echter ook een schriftelijke vraag over
het aantal controles op zwartwerk in de horeca. Uit
het activiteitenverslag van de inspectie van de
sociale wetten blijkt dat het niet mogelijk is een
duidelijke opdeling te maken per materie en per
inbreuk voor elke regio van het land. Het zou mij
wel interesseren om dit te weten te komen. In de
vorige legislatuur en onder een andere minister
stelde ik dezelfde vraag, en kon ik deze cijfers wél
verkrijgen. In antwoord op een analoge vraag in
de periode van 1994 tot 1996, waren deze cijfers
wél beschikbaar.

Mevrouw de minister, hoe komt het eigenlijk dat
deze cijfers plots niet meer beschikbaar zijn per
regio? Zijn er misschien wijzigingen aangebracht
in het archiveren van de cijfers, of is er een
andere verklaring voor?

02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de

voorzitter, collega's, de inspectie van de sociale
wetten heeft de werkwijze van het archiveren van
de cijfers inderdaad gewijzigd. Zij worden
opgedeeld per gerechtelijk arrondissement. Deze
manier van archiveren is het gevolg van het
samenwerkingsprotocol tussen de verschillende
sociale inspectiediensten.

Hoewel het verzamelen van de door u gevraagde
cijfers een aanzienlijke bijkomende werklast
veroorzaakt, heb ik de inspectie van de sociale
wetten toch de opdracht gegeven om de
gevraagde cijfers, ingedeeld per gerechtelijk
arrondissement, voor het einde van deze maand
aan u te bezorgen.

02.03 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de

voorzitter, voor mij is deze vraag afgesloten. Ik
ben zeer tevreden met het antwoord van de
minister.

02.04 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mag ik hierbij wel doen opmerken dat ik
dit soort vragen in het verleden ook stelde. Toen
kreeg ik eveneens het antwoord dat deze cijfers
niet beschikbaar waren. Als deze cijfers nu wel
opgevraagd worden, kan dit misschien
werkmateriaal worden voor deze commissie? Dat
is al wat ik wou vragen.

De voorzitter: Mevrouw de minister, ik vind het
inderdaad logisch dat deze cijfers aan alle
commissieleden bezorgd worden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Question de Mme Michèle Gilkinet à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
journée internationale de commémoration des
morts et blessés au travail" (n° 4572)

03 Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de

vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de internationale dag
van rouw voor de slachtoffers van
arbeidsongevallen" (nr. 4572)

03.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV):

Monsieur le président, madame la ministre, chers
collègues, le 28 avril, une centaine de pays se
sont associés pour commémorer les morts et
blessés au travail.

Les statistiques apportées par l'OIT montre que le
nombre d'accidents ou de maladies liés au travail
est en hausse.

16/05/2001

CRIV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Dans un rapport récent, l'OIT met en évidence
que la mondialisation et la libéralisation ont eu des
répercussions positives sur le nombre d'emplois
mais la qualité de ces emplois n'a pas toujours été
assurée.

Souvent, en exacerbant la concurrence, la
mondialisation a eu des effets négatifs sur les
conditions de travail et sur la sécurité au travail.

Manuel Simon Delasco, directeur des activités
pour les travailleurs de l'organisation internationale
du travail, rapporte dans une carte blanche, parue
dans le journal "Le Soir", que le nombre
d'accidents de travail est en hausse constante
depuis quelques années. Ces accidents ont atteint
le chiffre de 250 millions par an, en tuant 1,2
million de personnes.
Il estime que 160 millions de personnes souffrent
à tout moment de maladies liées au travail et que,
chaque année, 900.000 nouveaux cas sont
recensés.

Je connais vos initiatives, madame la ministre,
pour développer l'emploi en Belgique et j'en suis
satisfaite. Mais je connais moins et peut-être à
tort le travail réalisé pour lutter contre l'insécurité
dans les milieux professionnels et pour assurer
des emplois de qualité.

Un "Autant savoir" récent a attiré mon attention
sur la manière dont les risques seraient
externalisés aujourd'hui de manière à ce qu'ils ne
se retrouvent plus dans les statistiques de
l'entreprise. Les travaux à risques seraient
soumissionnés auprès de petits sous-traitant ou
réalisés de plus en plus fréquemment par des
intérimaires. Existe-t-il des études fiables à ce
propos? Pourriez-vous me confirmer ou non ces
informations? Et si cela est avéré, qu'entreprend-
on aujourd'hui pour enrayer l'inflation d'accidents,
particulièrement dans le secteur de la
construction?

Dans ce secteur, des mesures ont déjà été prises,
mais il me semble qu'il y ait d'autres choses à
faire.

03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, chers collègues, je tiens d'abord à dire
à Mme Gilkinet que je partage son analyse sur ce
sujet très important.

Les statistiques relatives aux accidents de travail
dont on dispose au ministère sont basées sur les
rapports annuels des services internes pour la
prévention et la protection du travail. Ces
statistiques permettent de constater les tendances

par branches d'activité, notamment celles de la
construction et des entreprises intérimaires. Elles
ne permettent pas de distinguer les accidents de
travail survenus lors de travaux de sous-traitance
des autres.

Une telle distinction ne peut non plus être faite sur
base des déclarations des accidents de travail
qu'il faut introduire, cas par cas, auprès de
l'inspection technique.

Les thèmes que vous abordez aussi sont le fonds
des accidents du travail et le service central de
prévention pour le secteur de travail intérimaire.

L'interprétation des données est toutefois délicate.
Si, pour le secteur du travail intérimaire, il y a une
croissance significative des activités (de l'ordre de
12%) et des accidents du travail, en nombre
absolu, il faut constater que les taux de fréquence
et de gravité restent au même niveau, avec une
très légère tendance à la baisse.

Une action pour enrayer les tendances
d'exportation des risques vers les entreprises
sous-traitantes et les travailleurs intérimaires a été
initiée par la Communauté européenne et a
finalement résulté en l'adoption de différentes
directives européennes. D'abord la directive-cadre
du 12 juin 1989 concernant un volet relatif au
travail avec les entreprises extérieures a été
transposée par l'arrêté royal du 14 septembre
1992 et a été reprise ensuite dans la loi du 4 août
1996 concernant le bien-être. Son chapitre 4 règle
de manière détaillée le travail effectué dans une
entreprise par les entreprises extérieures ou les
indépendants.

Il y a ensuite la directive du 25

juin

1991

concernant la sécurité et la santé des travailleurs
ayant une relation de travail à durée déterminée
ou une relation de travail intérimaire, transposée
par l'arrêté royal du 19 février 1997. L'objectif de
cet arrêté est d'obtenir un meilleur échange
d'informations entre l'utilisateur et l'entreprise
intérimaire, de façon à mieux connaître les risques
chez l'utilisateur et à pouvoir désigner le travailleur
adéquatement préparé et informé pour le travail
demandé.

Il y a enfin la directive concernant les chantiers
temporaires et mobiles mais je n'y reviendrai pas
car nous en avons déjà longuement débattu.

Il est évident que la mise en oeuvre très concrète
de toutes ces dispositions sous présidence belge
est une de nos priorités, tout comme le fait de
faire avancer des directives liées à la santé et à la

CRIV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

sécurité des travailleurs sur leur lieu de travail
permettra, je l'espère, une meilleure prévention
globale dans ces domaines. C'est d'ailleurs ce que
j'ai toujours répondu lorsqu'on contestait le
fameux arrêté sur les chantiers mobiles et
temporaires, en rappelant le coût social et humain
des accidents du travail. Quand je parle de cette
directive, ce n'est pas simplement pour me référer
à la sphère européenne mais parce qu'elle a des
implications très concrètes dans notre législation
nationale.

Je vous signale que deux groupes de travail du
Conseil supérieur pour la prévention et la
protection du travail examinent actuellement
certaines questions concernant le travail
intérimaire. L'un essaie de trouver pourquoi l'outil
introduit par l'arrêté royal du 19 février 1997 ne
fonctionne pas comme souhaité et doit donc me
proposer d'éventuelles solutions. L'autre groupe
de travail examine la modification du rapport
annuel des services internes pour la prévention et
la protection au travail. L'administration prévoit,
dans son projet, la fourniture par les entreprises
utilisatrices de données sur l'emploi de travailleurs
intérimaires. Voilà en quelques mots le travail
réalisé actuellement.

03.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV):

Madame la ministre, j'ai eu raison de poser cette
question. En effet, j'étais mal renseignée sur ce
que vous entrepreniez, et je vous encourage à
poursuivre dans cette voie.

En ce qui concerne les phénomènes constatés
par les syndicats, les travailleurs et les familles, je
voudrais que les données chiffrées soient
précisées davantage, car il me semble y avoir
matière à explorer les choses plus finement. Je
me réjouis de voir que vous cherchez à obtenir
des données fiables et j'attends beaucoup de ce
travail.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de startbanen in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest" (nr. 4636)
- de heer Paul Timmermans aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de startbaanovereenkomst in de openbare
instellingen" (nr. 4650)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"startbanen" (nr. 4654)

04 Questions jointes de

- Mme Simonne Creyf à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "les
premiers emplois dans la Région de Bruxelles-
Capitale" (n° 4636)
- M. Paul Timmermans à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "la
convention de premier emploi dans les
établissements publics" (n° 4650)
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les conventions de
premier emploi" (n° 4654)

04.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, collega's, mijn
vraag in verband met het startbanenplan houdt
verband met de discriminatie van de Brusselse
werkzoekende jongeren. Ik zal dit met enkele
markante cijfers illustreren.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn 12.000
arbeidsplaatsen gecreëerd in het kader van de
startbanen. Daarvan worden er slechts 2.357,
zijnde 19,5%, ingenomen door Brusselaars,
waarvan er 1.825 jonger dan 25 jaar zijn. Meer
dan de helft van de Brusselse banen worden
ingenomen door jongeren uit Vlaanderen en 24%
door jongeren uit Wallonië. Ongeveer 240
Brusselaars zijn in Halle-Vilvoorde tewerkgesteld.

Uit een opdeling volgens de scholingsgraad blijkt
dat 27% van de startbanen door laaggeschoolden
en 66% door hooggeschoolden wordt ingenomen.
Van de 2.357 werkzoekende jongeren die in
Brussel in aanmerking komen, is 41%
laaggeschoold.

Een opdeling naar de leeftijd leert dat van alle
startbanen in Brussel, 34% gaat naar doelgroep 1
minder dan 6 maand afgestudeerd en jonger
dan 25 jaar , 44,8% naar doelgroep 2 alle
jongeren onder de 25 jaar

en 10,8% naar

doelgroep 3 jongeren beneden de 30 jaar.

Mevrouw de minister, uit deze cijfers blijkt duidelijk
dat het startbanenplan in Brussel zijn doel
voorbijgaat, in de zin dat Brusselse jongeren in
Brussel minder aan bod komen dan jongeren uit
Vlaanderen en uit Wallonië. De Brusselse
startbanen gaan voornamelijk naar
hooggeschoolden, precies omdat een beroep
wordt gedaan op jongeren uit Vlaanderen, terwijl
deze banen nochtans vooral zijn bedoeld voor
laaggeschoolden.

De reden hiervoor is dat wie in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest woont en in aanmerking wil
komen voor een startbaan, moet behoren tot

16/05/2001

CRIV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

doelgroep 1. Jongeren in Vlaanderen komen tot
doelgroep 3 in aanmerking en die in Wallonië tot
doelgroep 2. De RVA heeft per gewest de
doelgroepen vastgesteld.

De werkgever in Brussel is evenwel niet gehouden
aan de woonplaats van de kandidaten. Het staat
hem aldus vrij geen jongeren in dienst te nemen
uit Brussel, uit de doelgroepen 2 en 3. Er is
weliswaar een uitzondering wat de
knelpuntberoepen betreft. Hij kan echter wel
jongeren aanwerven uit Vlaanderen behorend tot
doelgroep 3 of uit Wallonië behorend tot
doelgroep 2.

Als wij ook zien dat het aantal hogergeschoolden
veel hoger ligt dan het aantal lagergeschoolden,
stellen wij een verdringingseffect vast omdat
werkgevers uit Brussel een beroep doen op
jongeren uit Vlaanderen en Wallonië. Dit heeft tot
gevolg dat jongeren uit het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest vooral die van categorie
1, voor wie het eigenlijk is bedoeld minder kans
maken op een tewerkstelling in het kader van de
startbaanovereenkomst. Ik moet u niet vertellen
dat vele Brusselse jongeren dit als onrechtvaardig
en discriminerend ervaren.

Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van
deze nadelige effecten voor de jongeren uit het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Kunt u zich
daarmee verzoenen? Is dat voor u aanvaardbaar?

Als u dit niet aanvaardbaar vindt, overweegt u dan
om aanpassingen aan de wetgeving door te
voeren? Er zou, bijvoorbeeld, een aanpassing
kunnen gebeuren die ertoe leidt dat alle
ondernemingen gevestigd op het grondgebied van
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden
verplicht de aanwervingcriteria voor hun gewest
voor jongeren in een startbaan na te leven.
Brusselse ondernemingen kunnen, bijvoorbeeld,
alleen jongeren uit doelgroep 1 aannemen. Of ziet
u andere manieren om in deze zaak in te grijpen?
Dat deze regeling discriminerend is, heb ik aan de
hand van deze cijfers duidelijk aangetoond.

04.02 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV):

Monsieur le président, madame la ministre, chers
collègues, j'embraierai sur la question précédente
que j'avais déjà eu l'occasion de vous poser, il y a
près d'un an.

Ma question de ce jour vise un autre domaine et
est plus informative. Elle porte sur les conventions
au premier emploi dans le secteur public.

Le 9 novembre dernier, vous m'aviez déjà

répondu que nous en étions à 9 projets et à 642
emplois, dont une centaine d'embauches
effectives et que 435 emplois allaient être pourvus
au 1

décembre.

J'aimerais que vous puissiez, si possible,
actualiser ces chiffres et savoir si les efforts du
service public ont été à la hauteur des ambitions
de votre plan. En d'autres termes, les 2000
emplois sont-ils devenus opérationnels dans les
trois domaines couverts par les formules "service
public", à savoir la reconduction des arrêtés
royaux 230, les plans globaux et les projets
d'initiative régionale et communautaire?

04.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de
wetgeving inzake de startbanen bepaalt dat
jongeren die in dit systeem worden tewerkgesteld
90% ontvangen van het wettelijk of conventioneel
aan de functie verbonden loon, op voorwaarde dat
de resterende 10% besteed worden aan de
opleiding van de jongeren, tewerkgesteld via een
startbaan. De wetgeving bepaalt echter geen
voorwaarden waaraan de opleiding moet voldoen.
Sinds de totstandkoming van de wet op de
startbanen, werden nog geen uitvoeringsbesluiten
opgesteld die de voorwaarden van de opleiding
bepalen. Het ontbreken van deze voorwaarden
heeft tot gevolg dat de controle op de besteding
van deze 10% quasi onmogelijk is.

Mevrouw de minister, hoeveel jongeren werden
via het startbanenproject tewerkgesteld aan 90%
van het loon? Waarom ontbreken er tot op heden
de voorwaarden waaraan de opleiding moet
voldoen? Bent u van plan terzake alsnog
initiatieven te nemen? Werden controles
uitgevoerd om na te gaan of de resterende
loonkost van 10% wel effectief aan opleiding wordt
besteed? Hoeveel controles werden uitgevoerd?
Welke diensten zijn hiervoor bevoegd? Wat is het
resultaat van deze controles? Welke
beleidsconclusies trekt u? Overweegt u op korte
termijn enerzijds maatregelen te nemen om
alsnog voorwaarden te bepalen waaraan de
opleiding van jongeren tewerkgesteld in een
startbaan moet voldoen en, anderzijds controle-
instrumenten te bepalen om een correcte naleving
van de opleidingsclausule in de
startbaanovereenkomst te kunnen nagaan?

04.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, chers collègues, pour introduire ma
réponse aux trois questions qui viennent d'être
posées, je voudrais d'abord faire le point sur le
dispositif Emploi-jeunes, à la date du 14 mai 2001.
Les chiffres que je vais citer sont sur le cd qui a

CRIV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

été distribué.

Hors convention particulière, le ministère de
l'emploi a reçu 53.233 contrats se répartissant en:
- 32.437 (soit 60.93%) contrats conclus par des
entreprises dont le siège social est situé en
Flandre;
- 9.207 (soit 17,3%) contrats conclus par des
entreprises dont le siège social est situé en
Wallonie;
- 11.589 (soit 21,27%) contrats conclus par des
entreprises dont le siège social est situé à
Bruxelles.

Thans kom ik tot de vraag van mevrouw D'Hondt.
1.019 startbaanovereenkomsten of 2% - vallen
onder de regeling die door mevrouw D'Hondt werd
aangehaald. De regeling laat toe het loon met
10% te verminderen, indien aan de jongere een
opleiding wordt aangeboden in het kader van zijn
activiteit.

Deze regeling was in de eerste plaats gericht op
de jongeren, maar met de actieve medewerking
van de bedrijven. De wet voorziet in een jaarlijkse
controle a posteriori op het gebruik van de
bedragen die aan de opleiding worden besteed en
op de inhoud van de voorgestelde opleiding, ofwel
door de ondernemingsraad, ofwel door de
vakbondsafvaardiging, ofwel door het
subregionaal tewerkstellingscomité.

Ten slotte, artikel 48 van de wet van 24 december
1999 belast de Nationale Arbeidsraad met de
evaluatie van de regeling voor alle bedrijven een
jaar na het in werking treden van de wet. De NAR
is daarmee bezig.

Tijdens de algemene controles, die door de
inspecteurs van de sociale wetten worden
uitgevoerd, is het onderzoek van het
verloop van de

aanwervingen

inzake

startbaanovereenkomsten een prioriteit. Tot op
heden werden 2.111 controleonderzoeken verricht
en werden meer dan 2.000 dossiers afgesloten. Er
werd geen enkel proces-verbaal voor inbreuken
opgesteld. Bijgevolg wacht ik op de conclusies van
de Nationale Arbeidsraad en van de verschillende
adviesverlenende instanties om na te gaan of een
evolutie in de reglementering nodig is.

Pour ce qui concerne la question de M.
Timmermans, la mise en oeuvre des plans
globaux fédéraux a connu un certain délai dû en
grande partie à l'élaboration des conventions et
des arrêtés royaux d'exécution. Certains
départements ont été plus prompts que d'autres à
exécuter des décisions du Conseil des ministres.

La situation est la même au niveau des régions et
des communautés. De plus, à ce jour, toutes les
conventions signées n'ont pas encore été
réceptionnées car le circuit administratif est
sensiblement allongé du fait de la tutelle
administrative exercée légitimement par les
administrations régionales.

A la date du 16 mai, le bilan de la reconduction
des emplois sur base de l'ancien arrêté royal 230
est le suivant: 303 sur 674. Pour les plans globaux
fédéraux, les emplois se montent à 259 sur 642.
Pour ce qui concerne l'accord de coopération: 248
emplois sur 684. Soit à ce jour, un total de 810 sur
2.000. Ce résultat doit manifestement et très
rapidement s'améliorer, ne serait-ce que grâce au
recrutement en cours pour remplacer les jeunes
stagiaires dont nombre de contrats sont venus à
échéance en mars dernier.

Als antwoord op de vraag van mevrouw Creyf,
dient onderstreept te worden dat de maatregel die
de inwerkingstelling van de startbaan-
overeenkomst regelt enorm de organen
responsabiliseert die belast zijn met de opvolging
van de arbeidsmarkt op plaatselijk vlak. Het
betreft de subregionale tewerkstellingscomités in
Vlaanderen en in Wallonië en het beheerscomité
van de BGDA voor het Brussels Gewest. Het
beheerscomité van de BGDA heeft de voorkeur
gegeven aan een originele aanpak die erin bestaat
de beroepen te identificeren waaraan een
werkelijk tekort bestaat en daarbij een
cascadesysteem te hanteren.

Je rappelle succinctement le système de
cascades: le passage du groupe des jeunes de
moins de 25 ans et de plus de 18 ans vers le
groupe de moins de 25 ans voire de moins de 30
ans. Sans volonté d'exhaustivité, je peux vous
indiquer que de très nombreuses professions, tant
pour les jeunes relevant du groupe des qualifiés
(les instituteurs, les animateurs ou encore les
employés de bureau), que pour les moins qualifiés
(les manutentionnaires, les femmes d'ouvrage, les
aides cuisiniers, les conducteurs d'engins
motorisés...) sont ouvertes à l'ensemble des
jeunes femmes et des jeunes hommes
demandeurs d'emploi de moins de 30 ans de la
région de Bruxelles.

Je tiens à la disposition de tous, la liste déposée
par l'ORBEM et je précise, pour être complète,
que cette liste s`ajoute à celle déposée
annuellement par l'ONEM pour l'ensemble du
pays. Cette démarche responsable ne peut
qu'être entérinée par nous-même dans le respect
des autonomies reconnues par la loi.

16/05/2001

CRIV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Le dispositif prévoit diverses possibilités
d'adaptation des cascades aux réalités sous-
régionales. Il appartient aux responsables locaux
d'apprécier les critères les plus pertinents et le cas
échéant de les combiner. Si effectivement la
statistique nous indique que 13.705 emplois ont
été créés par des sociétés dont le siège social est
situé dans la région de Bruxelles, il est trompeur
de le mettre directement en rapport avec les
emplois offerts aux jeunes bruxellois, car l'activité
essentielle de ces sociétés est souvent organisée
dans les régions wallonne ou flamande. Je peux
vous citer à titre d'exemple Cockerill-Sambre et
Usinor dont le siège social se situe chaussée de la
Hulpe.

Il convient donc d'apprécier avec prudence les
assertions de quelques-uns qui s'appuient sur la
statistique propre aux emplois générés par les
entreprises sur base du siège social de celles-ci,
sans la pondérer en fonction des résultats
intégrant le domicile du jeune demandeur
d'emploi. 3.604 jeunes domiciliés à Bruxelles ont
effectivement trouvé un emploi depuis le 1

avril

2000. Au nombre de ceux-ci, 2.827 ont pu
décrocher un premier contrat dans la région de
Bruxelles, alors que par exemple 258 jeunes
bruxellois ont trouvé un emploi dans la région de
Halle-Vilvoorde. 109 d'entre eux, soit 39,22%,
appartiennent au groupe des moins qualifiés et
2.031 soit 71, 8% ont moins de 25 ans. Les taux
sont différents au niveau fédéral.

On peut donc apprécier que la stratégie retenue
ne semble pas proportionnellement affecter les
jeunes du groupe 3. Il importe aussi de souligner
que 159 petites sociétés de 1 à 9 travailleurs,
donc non soumises à l'obligation de recrutement,
ont contribué au succès de la mesure en créant
590 emplois-jeunes.

Enfin, je voudrais signaler que 36,5% de ces
3.604 jeunes bruxellois ont signé un contrat à
durée indéterminée et 47,5% un contrat d'une
durée d'un an.

Il est vrai, comme toute nouvelle mesure, que la
convention premier emploi doit encore être mieux
connue des entreprises et des jeunes
demandeurs d'emploi, mais le résultat est
particulièrement encourageant et va bien au-delà
des chiffres que nous avions cités.

Enfin, il faut toujours espérer aller plus loin. C'est
pourquoi nous allons travailler au niveau du
dialogue et de la communication avec les
entreprises, plus particulièrement les plus petites

d'entre elles, ainsi qu'avec les jeunes. Comme
vous le savez, chaque fois qu'un jeune sort de
l'école, il faut recommencer le travail d'information
lorsqu'il s'agit d'insertion sur le marché de
l'emploi.

04.05 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, iets treft mij in het
antwoord. Er zijn dus 12.000 banen in Brussel
gecreëerd, maar het hoeft eigenlijk niet dat die
banen naar Brusselse jongeren gaan. U vindt het
dus logisch dat die ook naar Vlaamse en Waalse
jongeren gaan. Door dit cascadesysteem gaat u
aan het opzet van het Rosetta-plan voorbij.
Brusselse werkgevers gaan ouderen, beter
gekwalificeerden, zoeken in Vlaanderen en in
Wallonië. Hierdoor krijgen jonge Brusselaars
onder de vijfentwintig minder kansen. Dat is de
kern van het bezwaar dat ik aanbreng.

Uit de cijfers blijkt dat Brusselse werkgevers
gemakkelijk mensen uit categorie 2 en 3 halen uit
Vlaanderen en Wallonië. De helft komt uit
Vlaanderen. Hier gaat men dus voorbij aan de
doelgroep - dit zijn de jongeren tot 25 - jaar, die
het subregionaal tewerkstellingprogramma
definieert. In Brussel heeft men beslist om alleen
doelgroep 1 in aanmerking te nemen omdat dit de
probleemgroep is. Brusselse werkgevers doen
een beroep op oudere en beter geschoolde
jongeren uit Vlaanderen en Wallonië. Hierdoor
krijgen jongeren uit Brussel minder kansen. 19%
komt uit Brussel en de helft komt uit Vlaanderen.
Dit zijn frappante cijfers in relatie tot het
gevraagde scholingsniveau waar 27% van de jobs
gaan naar laaggeschoolden en 66% naar
hooggeschoolden die dan nog uit Vlaanderen en
Wallonië komen.

04.06 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV):

Madame la ministre, au constat des chiffres, je
regrette comme vous la lourdeur de la mise en
place de la convention "premier emploi" dans la
fonction publique alors que cette mesure connaît
un grand succès dans le secteur privé. J'imagine
que cette lourdeur ne vous est pas imputable. Elle
est dommageable pour l'image du service public
et cela apporte de l'eau au moulin de tous ceux
qui croient qu'il faut recruter des managers
performants venus du privé pour dynamiser ce
service public. Je pense aussi aux jeunes qui ont
déjà passé toutes les procédures de recrutement
pour postuler ces fonctions. Certains jeunes
attendent désespérément de sortir du chômage
parce qu'on leur a promis cet emploi. Ils ne
parviennent pas à comprendre pourquoi cela ne
va pas plus vite.

CRIV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

04.07 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de

minister, uw antwoord bevatte belangrijke
informatie. Op dit ogenblik vonden er 2.111
controleonderzoeken plaats waarvan er zowat
2.000 volledig zijn afgerond. Het is ook belangrijk
te mogen vernemen dat er nog geen processen-
verbaal werden opgemaakt.

U wacht op het advies van zij die de controles
moeten uitvoeren op ondernemingsvlak, in
de inspraakorganen ondernemingsraad

syndicale delegatie en op het arrondissementele
vlak de STC's. Daarnaast wacht u ook op het
jaarlijks verslag van de NAR.

Ik heb niets gehoord over de voorwaarden
waaraan de opleiding moet voldoen opdat men
met de verhouding 90/10 zou kunnen werken. Of
wilt u dit pas doen nadat u ook het eerste verslag
van de NAR hebt ontvangen?

04.08 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je répondrai à M. Timmermans qu'au
niveau de la Fonction publique, les choses ont pris
du retard car il fallait plus d'actes réglementaires
que dans le secteur privé. Des fonds ont dû être
trouvés dans le cadre du budget. On a aussi
constaté qu'on essuie plus de refus de la part de
certains jeunes, en fonction de la différence de
salaire public-privé en tout cas au début de
l'engagement. Mais quand j'observe l'ensemble
des départements impliqués, je ne puis faire
grand-chose pour ce qui concerne les régions.
C'est à elles d'activer les choses. Pour certaines
conventions entre le fédéral et les régions en ce
qui concerne les grandes villes, on est nulle part.
De toute manière, il me semble que, d'ici le
prochain trimestre, on pourra y voir plus clair.

Pour ce qui concerne l'intervention de Mme Creyf,
je suis persuadée que le problème bruxellois est
ailleurs. Rien n'empêche une entreprise
bruxelloise d'engager des jeunes domiciliés à
Bruxelles. Je vous ai dit que les conventions
étaient largement ouvertes aux moins de 30 ans.
L'argument de l'âge était vrai voici quelques mois
mais la situation a changé. Sur Bruxelles, il faut
avouer qu'on connaît un vrai problème avec les
allochtones. Il existe des discriminations à
l'embauche qui handicapent une politique d'emploi
en faveur des jeunes demandeurs d'emplois
bruxellois. Il faut aussi prendre cela en compte.

04.09 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister zegt dat niets de
Brusselse werkgevers belet om Brusselaars aan
te nemen. Men verkiest geen allochtonen aan te
nemen maar liever autochtonen. Dat kan allemaal

best waar zijn, maar hiermee biedt men de
Brusselse werkgevers een ontwijkingmogelijkheid.
Ze hoeven geen werknemers uit Brussel te nemen
want ze kunnen die veel gemakkelijker halen in
Vlaanderen en Wallonië. Ik stel voor dat men de
Brusselse werkgevers verplicht zich te houden
aan de categorie of de doelgroep opgelegd door
het gewest, of ze nu komen uit Wallonië,
Vlaanderen of Brussel. Ze mogen uit Wallonië of
Vlaanderen komen, maar men moet het Brussels
probleem oplossen. Brusselse werkgevers zouden
zich om in aanmerking te komen voor het
startbanenplan dan ook moeten beperken tot de
doelgroep 1. Dat zou mijn voorstel zijn.

04.10 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, madame Creyf, nous sommes bien
d'accord pour dire qu'une série d'entreprises ont
leur siège social à Bruxelles mais sont établies
ailleurs. Je donne l'exemple de Cockerill-Sambre
dont le siège social est à Bruxelles. Une de leurs
grosses usines est dans ma région. Ce sont les
jeunes du coin qui y sont engagés. On peut le
comprendre.

Pour ce qui concerne les entreprises dont le siège
social et l'activité sont à Bruxelles, je ne peux
évidemment pas construire un mur autour de
Bruxelles et empêcher la libre circulation des
travailleurs!

04.11 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw de

minister, dat is niet mijn voorstel. Mijn voorstel
houdt niet in dat men enkel werkzoekenden moet
werven in Brussel. Men kan ze evengoed werven
in Vlaanderen of Wallonië, maar dan wel uit
doelgroep 1. Het is een alternatief.

04.12 Laurette Onkelinx, ministre: Cela s'est

ouvert à Bruxelles et j'ai cité toute une série de
professions où il y a pénurie de main d'oeuvre en
dessous de 30 ans. Il existe des demandeurs
d'emploi dans ces catégories à Bruxelles. En
contactant l'ORBEM, on peut trouver des jeunes
de moins de 30 ans pour plus de 50 professions
différentes.

Je n'accepterai jamais la volonté de certains de
trouver des critères de cascade pour tout le pays.
Ce serait aller à l'encontre d'une politique ciblée
sur les jeunes. On assisterait à des diminutions de
cotisations sociales à tout va pour l'engagement
des moins de 30, 40 ou 45 ans. L'objectif de
départ de la convention emploi-jeune était de
donner une première expérience professionnelle à
des jeunes. Le concept de cascade n'a été admis
qu'en cas de circonstance exceptionnelle, lorsqu'il
y a pénurie. Elargir la convention va à l'encontre

16/05/2001

CRIV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de l'objectif de la loi.

Pour le reste, j'engage à mener des campagnes
d'incitation afin que les employeurs bruxellois
engagent des jeunes du coin.

04.13 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de

voorzitter, ik begrijp dus dat de minister niet ziet
dat het reglement aanleiding geeft tot ontwijkend
gedrag. Mevrouw de minister, ik stel vast dat u de
bal in het kamp van de werkgevers legt die niet
bereid zijn om Brusselse jongeren in dienst te
nemen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan

de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vervanging en
uitbetaling van personen met
loopbaanonderbreking" (nr. 4639)

05 Question de M. Ludwig Vandenhove à la

vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le remplacement et la rémunération des
personnes bénéficiant d'une interruption de
carrière" (n° 4639)

05.01 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik had
inderdaad graag een vraag gesteld in verband
met

de vervanging en uitbetaling van

loopbaanonderbreking. Ten eerste heb ik
vernomen

en ik had graag geweten of de

informatie correct is dat wegens de problemen
bij Sabena aan de RVA stilzwijgend opdracht
gegeven zou zijn om geen vervangingen van de
loopbaanonderbrekingen te doen. Als die
informatie correct is, denk ik dat wij daar toch de
draagwijdte van moeten inschatten, want dan
betekent dat een discriminatie van andere privé-
bedrijven die het wel moeten doen én van de
overheid.

Mijn tweede vraag koppel ik daaraan. Vanuit de
RVA doen geruchten de ronde dat in de toekomst
de administratie en de uitbetaling van de
loopbaanonderbreking niet meer volledig via de
RVA zou verlopen, maar dat die geheel of
gedeeltelijk zou worden overgeheveld naar de ons
welbekende uitbetalingsinstellingen. Graag een
antwoord op deze twee korte vragen.

05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de

voorzitter, collega's, in het eerste deel van de
vraag gaat het om de vervangingsplicht bij
loopbaanonderbreking. Op dit ogenblik geldt zowel
voor de private als voor de publieke sector een

algemene vervangingsplicht. Uitzonderingen op
deze algemene regel zijn schaars en strikt
gereglementeerd. De directeur van het
werkloosheidsbureau van de RVA kan in bepaalde
gevallen een vrijstelling toestaan. De werkgever
moet dan wel op een objectieve wijze bewijzen dat
er geen vervanger voorhanden is onder de
volledig uitkeringsgerechtigde werklozen of
gelijkgestelden. Dit moet bewezen worden met
een attest van de bemiddelingsdienst. Een
vrijstelling van de vervangingsplicht voor
ondernemingen in moeilijkheden of
ondernemingen in herstructurering bestaat niet
voor loopbaanonderbreking, maar enkel voor
brugpensioen.

Toutefois le gouvernement et les interlocuteurs
sociaux du secteur privé sont convenus de
supprimer l'obligation de remplacement à partir du
1

janvier 2002 et ce dans le cadre de la nouvelle

réglementation relative à l'interruption de carrière
qui est le résultat de la convention collective 77 du
conseil national du travail.

Jusqu'au 1

janvier 2002,

l'obligation

remplacement continue à être appliquée dans le
secteur privé. Le directeur de l'ONEM peut
demander une indemnisation forfaitaire de la part
des employeurs qui ne la respectent pas.

La décision de savoir si l'obligation de
remplacement est également supprimée au 1

janvier 2002 pour le secteur public, n'a pas encore
été prise par le gouvernement. Néanmoins, il est
clairement établi que, pour l'instant, l'obligation de
remplacement est toujours d'application tant dans
le secteur privé que dans le secteur public.

La deuxième partie de votre question évoque le
paiement des allocations d'interruption.
Actuellement cela se fait par l'Office national de
l'emploi lui-même et ce en dérogation des autres
paiements qui s'effectuent à la charge des
budgets de l'ONEM. Les allocations de chômage
et les prépensions sont par exemple payées par
les organismes de paiement, à savoir les caisses
de chômage créées par les syndicats ou la caisse
auxiliaire de paiement des allocations de
chômage. Lors de la réécriture de la
réglementation d'interruption de carrière,
nécessaire étant donné la nouvelle réglementation
qui entre en vigueur le 1

janvier 2002, il faudra

également examiner qui effectuera le paiement
effectif des allocations. Toutefois, aucune décision
n'a encore été prise à ce sujet. Il va de soi que
cette décision sera influencée par la situation
actuelle, le coût du traitement administratif et
l'impact éventuel sur l'effectif du personnel.

CRIV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

05.03 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de

voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord,
maar ik heb een heel concreet voorbeeld
gegeven.

Mevrouw de minister, als ik uw uitleg volg bij het
eerste gedeelte van mijn vraag ga ik er dus van uit
dat Sabena nog moet vervangen. Mijn informatie,
dat er informeel dus niet op papier - via de
diensten van de RVA opdracht zou gegeven zijn
om niet te vervangen, is dus niet correct. U
begrijpt dat, als dit voor Sabena zou gelden, de
deur wordt opengezet voor andere bedrijven.

05.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je confirme que la Sabena doit procéder
au remplacement.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Question de M. Paul Timmermans à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur
"les groupements d'employeurs" (n° 4651)

06 Vraag van de heer Paul Timmermans aan de

vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de
werkgeversgroeperingen" (nr. 4651)

06.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV):

Monsieur le président, madame la ministre, chers
collègues, il s'agit d'une question que j'ai déjà
posée il y a quelques semaines à M. Vande
Lanotte dans le cadre d'un premier bilan du plan
"Crocus" visant à la fois les groupements
d'employeurs mais aussi l'insertion par l'intérim.
Jusqu'à présent, je n'ai pas encore obtenu sa
réponse. Toutefois, il m'a demandé de m'adresser
à vous pour une partie de la question.

J'aimerais donc savoir où en est cette mesure qui
visait à favoriser l'insertion des moins-qualifiés,
minimexés et chômeurs de longue durée et les
groupements d'employeurs.

06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, monsieur Timmermans, il s'agit d'un
dispositif totalement nouveau. Il s'est inspiré d'une
expérience française qui a donné d'excellents
résultats en matière de création d'emplois, en
particulier pour les chômeurs peu qualifiés.

Si cette initiative a donné de bons résultats dans
un pays voisin, il n'y a pas de raison que cela ne
nous permette pas d'engranger des créations
d'emplois.

D'après mes informations, aucun groupement
d'employeurs n'a été jusqu'à présent agréé. Je
n'ai reçu que des demandes d'informations qui me
permettent d'augurer des possibilités d'agrément
d'ici l'été.

Par ailleurs, pour mieux informer les entreprises
des modalités de création d'un groupement
d'employeurs, mon département publiera
prochainement une brochure d'information
reprenant l'ensemble des éléments concrets
permettant d'introduire une demande d'agrément.

Enfin, certaines régions souhaitent soutenir la
création de groupements d'employeurs par des
décrets. Il est évident que ce type d'initiative
permettra de développer les demandes de
reconnaissance.

Je pense que le manque actuel de demandes
d'agrément est dû au caractère novateur de la
demande mais on poursuit une politique
systématique d'information qui permettra, je
l'espère, d'obtenir le succès escompté.

06.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV):

Monsieur le président, je remercie la ministre de
sa réponse. Je vous avoue que j'avais fait part de
mon scepticisme vis-à-vis de la mise en oeuvre
des groupements d'employeurs pour ce genre de
public. On sait que les employeurs éprouvent des
difficultés à embaucher du personnel peu qualifié,
d'autant plus s'ils doivent le faire collectivement,
ce qui est précisément le but des groupements
d'employeurs.

Autant je souhaite un franc succès aux
groupements d'employeurs, autant j'espère que
les mesures que vous allez prendre en feront la
promotion et que nous obtiendrons de bons
résultats dans un proche avenir.

Je suis persuadé qu'il faut élargir l'autorisation de
créer un groupement d'employeurs pour
l'ensemble des demandeurs d'emploi et non pas
les réserver pour la catégorie la plus difficile à
embaucher, à savoir les minimexés et les
chômeurs de longue durée.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à
15.30 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.30 uur.

CRABV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de medische controle" (nr. 4548)

Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
contrôle médical" (n° 4548)

Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Vraag van de heer Filip Anthuenis aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het aantal controles op het zwartwerk"
(nr. 4540)

Question de M. Filip Anthuenis à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "le nombre de
contrôles relatifs au travail en noir" (n° 4540)

Sprekers:

Filip Anthuenis, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid , Greta D'Hondt

Orateurs:

Filip Anthuenis, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi , Greta D'Hondt

Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de internationale dag van rouw voor de
slachtoffers van arbeidsongevallen" (nr. 4572)

Question de Mme Michèle Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
journée internationale de commémoration des
morts et blessés au travail" (n° 4572)

Sprekers:

Michèle Gilkinet, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs:

Michèle Gilkinet, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Samengevoegde vragen van

Questions jointes de

- mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de startbanen in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest" (nr. 4636)

- Mme Simonne Creyf à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les premiers emplois
dans la Région de Bruxelles-Capitale" (n° 4636)

- de heer Paul Timmermans aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de startbaanovereenkomst in de openbare
instellingen" (nr. 4650)

- M. Paul Timmermans à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "la convention de
premier emploi dans les établissements publics"
(n° 4650)

- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"startbanen" (nr. 4654)

- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les conventions de
premier emploi" (n° 4654)

Sprekers:

Simonne Creyf, Paul

Timmermans, Greta D'Hondt, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs:

Simonne Creyf, Paul

Timmermans, Greta D'Hondt, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vervanging en
uitbetaling van personen met
loopbaanonderbreking" (nr. 4639)

Sprekers: Ludwig Vandenhove, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Ludwig Vandenhove, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Vraag van de heer Paul Timmermans aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de
werkgeversgroeperingen" (nr. 4651)

Question de M. Paul Timmermans à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
groupements d'employeurs" (n° 4651)

Sprekers: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

CRABV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

van

WOENSDAG

MEI

2001

14:15 uur

______

MERCREDI

MAI

2001

14:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.29 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.

La séance est ouverte à 14.29 heures par M. Joos
Wauters, président.

01 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-

eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de medische controle" (nr. 4548)

01 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
contrôle médical" (n° 4548)

01.01 Greta D'Hondt (CVP): Op 9 november 1999

ondervroeg ik de minister over de
uitvoeringsbesluiten van de wet van 13 juni 1999 op
de controlegeneeskunde. De minister zei mij toen
dat twee ontwerpen van KB zouden worden
voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad, een over
de opvolgingscommissie en een over de
controleartsen en de artsen-scheidsrechters.

In welke fase bevinden die ontwerpen zich nu?
Waarom werden ze nog niet gepubliceerd? Wat is
de timing voor de uitvoering van de wet van 13 juni
1999?

01.01 Greta D'Hondt (CVP): Le 9 novembre 1999,

j'ai interrogé la ministre sur les arrêtés d'exécution
de la loi du 13 juin 1999 sur le contrôle médical. La
ministre m'avait répondu que deux projets d'arrêté
royal seraient soumis au Conseil national du travail,
l'un concernant la commission de suivi et l'autre
concernant les médecins contrôleurs et les
médecins arbitres.

Où en sont ces projets à l'heure actuelle ? Pourquoi
n'ont-ils pas encore été publiés ? Quel est le
calendrier prévu pour l'exécution de la loi du 13 juin
1999 ?

01.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Naar

aanleiding van de wet van 13 juni 1999 werd een
eerste versie van de koninklijke besluiten aan de
Nationale Arbeidsraad voorgelegd, die zijn advies
op 18 juli 2000 heeft uitgebracht. Ik heb met zijn
opmerkingen rekening gehouden en de besluiten
aangepast. Daarna werden de teksten naar de
Raad van State verzonden. De twee adviezen van
de Raad van State werden mij op 15 februari en 7
mei jongstleden bezorgd.
Het eerste besluit doet geen probleem rijzen.
Normaal zal het voor het einde van de maand
worden gepubliceerd. De problemen liggen bij het
tweede besluit.

01.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français):

Suite à la loi du 13 juin 1999, une première mouture
des arrêtés royaux a été envoyée au Conseil
national du Travail. Celui-ci a rendu son avis le 18
juillet 2000. J'ai voulu tenir compte de ses
remarques et adapter les projets d'arrêtés. Ceux-ci
ont été transmis au Conseil d'État dont les deux
avis m'ont été communiqués le 15 février et le 7 mai
derniers.

Le premier arrêté ne pose pas de problème. Il
devrait être publié avant la fin de ce mois. Les
problèmes sont plus importants avec le second
arrêté.

01.03 Greta D'Hondt (CVP): Op 18 juli 2000

bracht de NAR dus advies uit. De Raad van State
bracht een eerste advies uit, een tweede is voor

01.03 Greta D'Hondt (CVP): Le CNT a donc rendu

son avis le 18 juillet 2000. Le Conseil d'État a rendu
un premier avis. Nous en attendons un deuxième

16/05/2001

CRABV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

deze maand.

Wanneer werd de Raad van State om advies
gevraagd? Hoeveel tijd had hij nodig om te
antwoorden?

Wat wordt op het einde van mei gepubliceerd?

dans le courant de ce mois.

Quand a-t-on sollicité l'avis du Conseil d'État ?
Combien de temps lui était-il nécessaire pour
répondre ?

Qu'est-ce qui sera publié à la fin du mois de mai ?

01.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) :Ik werk

liever de koninklijke besluiten tot in de puntjes uit,
zodat ze achteraf niet nietig verklaard worden.

Ingevolge het advies van de NAR van 18 juli werd
de Raad van State op 4 december om een advies
gevraagd. Het eerste advies werd op 15 februari
betekend, het tweede op 7 mei 2001.

Het eerste besluit bepaalt dat bestuurders een
mandaat hebben van vier jaar, dat verlengbaar is.
Het tweede besluit zegt dat geneesheren-
scheidsmannen op een lijst van het departement
Tewerkstelling en Arbeid moeten worden
ingeschreven. Daartoe moeten ze een aantal
gegevens meedelen. De inschrijving op de lijst heeft
een tijdelijk karakter.

01.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :

Je préfère peaufiner les arrêtés royaux afin qu'ils ne
soient pas cassés ensuite.

Après l'avis rendu, le 18 juillet, par le CNT, l'avis du
Conseil d'État a été sollicité le 4 décembre. Le
premier avis a été notifié, le 15 février, et le second,
le 7 mai 2001.

Le premier arrêté prévoit que la durée du mandat
d'administrateur sera de quatre ans, renouvelable.
Le second arrêté prévoit que les médecinsarbitres
seront repris sur une liste dressée par le
département de l'Emploi. Pour y figurer, ils devront
fournir un certain nombre de renseignements.
L'inscription sera temporaire.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Filip Anthuenis aan de vice-

eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het aantal controles op het zwartwerk"
(nr. 4540)

02 Question de M. Filip Anthuenis à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
nombre de contrôles relatifs au travail en noir"
(n° 4540)

02.01 Filip Anthuenis (VLD): De controles op

zwartwerk moeten uniform gebeuren. Voor de
periode 1994-1996 werden de cijfers over het aantal
controles op het zwartwerk in de horeca opgedeeld
per materie en per inbreuk voor elke regio van het
land. Nu zou dat niet meer mogelijk zijn.

Waarom is dat zo? Werd de archivering van de
cijfergegevens veranderd?

Graag kreeg ik van de minister alsnog de
gevraagde cijfergegevens, opgedeeld per
gerechtelijk arrondissement.

02.01 Filip Anthuenis (VLD) : Le contrôle du

travail au noir doit être uniformisé. Pour la période
1994-1996, les chiffres relatifs au nombre de
contrôles du travail au noir dans le secteur horeca
ont été ventilés, pour chaque région du pays, selon
la matière et l'infraction commise. Ce ne serait plus
possible aujourd'hui.

Pourquoi donc ? Le mode d'archivage des données
chiffrées aurait-il changé ?

La ministre peut-elle me fournir les chiffres
demandés, ventilés par arrondissement judiciaire ?

02.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):

De inspectie der Sociale Wetten heeft de cijfers
verzameld per gerechtelijk arrondissement. Het
verzamelen van de cijfers betekent wel een grote
bijkomende werklast, maar ik heb de inspectie toch
gevraagd om u deze cijfers tegen het einde van de
maand te bezorgen.

02.02 Laurette Onkelinx , ministre (en

néerlandais): L'Inspection des lois sociales a
collecté les chiffres par arrondissement judiciaire. Il
s'agit d'une tâche supplémentaire qui demande
beaucoup de temps. Néanmoins, à ma demande,
l'Inspection s'efforcera de vous fournir les chiffres
d'ici à la fin du mois.

CRABV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02.03 Filip Anthuenis (VLD): Ik ben tevreden met

dit resultaat.

02.03 Filip Anthuenis (VLD): Cela me satisfait.

02.04 Greta D'Hondt (CVP): Kunnen die cijfers

aan al de leden van de commissie bezorgd worden?

De voorzitter: Daar wordt voor gezorgd.

02.04 Greta D'Hondt (CVP):Ces chiffres peuvent-

ils être communiqués à tous les membres de la
commission ?

Le président: Ce sera fait.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de

vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de internationale dag van
rouw voor de slachtoffers van
arbeidsongevallen" (nr. 4572)

03 Question de Mme Michèle Gilkinet à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
journée internationale de commémoration des
morts et blessés au travail" (n° 4572)

03.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Op 28

april vond de internationale dag van rouw voor de
slachtoffers van arbeidsongevallen plaats. Uit een
recent rapport van de IAO blijkt dat het aantal
arbeidsongevallen en beroepsziekten toeneemt. De
mondialisering heeft een positieve invloed op de
werkgelegenheid maar heeft ongunstige gevolgen
voor de werkomstandigheden.

Wat doet u om jobs te scheppen die aan bepaalde
kwaliteitscriteria beantwoorden en om de
onzekerheid te bestrijden? De huidige tendens zou
erin bestaan de risico's af te wentelen via
uitbesteding of via de aanwerving van
uitzendkrachten. Zijn daarover studies
beschikbaar? Wat wordt er gedaan om de enorme
toename aan arbeidsongevallen, die vooral in de
bouw wordt vastgesteld, terug te dringen?

03.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV) : Le 28

avril a eu lieu la journée internationale de
commémoration des morts et blessés au travail. Un
rapport récent de l'OIT met en évidence
l'augmentation du nombre d'accidents ou de
maladies liés au travail. La mondialisation, si elle a
des répercussions positives sur le nombre
d'emplois, a des répercussions négatives sur les
conditions de travail.

Quel travail effectuez-vous pour assurer des
emplois de qualité et lutter contre l'insécurité ? La
tendance actuelle serait à l'externalisation des
risques par voie de sous-traitance ou d'emplois
d'intérimaires. Disposez-vous d'études à ce sujet ?
Qu'est-il entrepris pour enrayer l'inflation
d'accidents, particulièrement dans les métiers de la
construction ?

03.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De

statistieken waarover mijn administratie beschikt
zijn opgesteld op grond van de jaarverslagen van de
interne diensten voor preventie en bescherming op
het werk. Hieruit kan niet worden afgeleid of de
ongevallen zich al dan niet in het kader van een
uitbesteding voordeden.

Het aantal ongevallen in de uitzendsector blijkt met
12% te zijn gestegen. Inzake de veiligheid van de
werknemers op de werkvloer stellen verscheidene
Europese richtlijnen trouwens een hele reeks
bepalingen vast die ook voor de uitzendkrachten en
de onderaannemers gelden.

03.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :

Les statistiques dont dispose mon administration
sont établies sur la base des rapports annuels des
services internes pour la prévention et la protection
au travail. Elles ne permettent pas de distinguer les
accidents survenus lors de travaux de sous-
traitance.

Il apparaît que le nombre d'accidents a augmenté
de 12% dans le secteur intérimaire. Par ailleurs,
plusieurs directives européennes fixent toute une
série de dispositions relatives à la sécurité des
travailleurs sur leur lieu de travail, y compris pour
les intérimaires et les sous-traitants.

De tenuitvoerlegging van die bepalingen is een van
de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap. Dat
zal, hoop ik, een betere algehele preventie mogelijk
maken.

Binnen de Hoge Raad voor Preventie en
Bescherming

op het Werk werden twee

La mise en oeuvre de ces dispositions sera une
priorité de la présidence belge. Ceci permettra,
j'espère, une meilleure prévention globale.

Deux groupes de travail, créés au sein du Conseil
supérieur pour la prévention et la protection au

16/05/2001

CRABV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

werkgroepen opgericht die het probleem van de
uitzendarbeid momenteel onderzoeken.

travail, examinent actuellement la problématique du
travail intérimaire.

03.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Ik

moedig u aan om die weg te bewandelen. Ik
verwacht veel van die werkzaamheden.

03.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV) : Je

vous encourage à suivre cette voie. J'attends
beaucoup de ce travail.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

04 Samengevoegde vragen van

04 Questions jointes de

- Mme Simonne Creyf à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les premiers emplois
dans la Région de Bruxelles-Capitale" (n° 4636)
- M. Paul Timmermans à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "la convention de
premier emploi dans les établissements publics"
(n° 4650)
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les conventions de
premier emploi" (n° 4654)

04.01 Simonne Creyf (CVP): Brusselse

werkzoekende jongeren hebben minder kansen dan
hun collega's uit Vlaanderen en Wallonië om in
aanmerking te komen voor een startbaan. Een
werkgever in Brussel kan geen Brusselse jongere
aanwerven uit doelgroep 2 of 3, maar wel uit
Vlaanderen of Wallonië. Dit wordt als
onrechtvaardig ervaren. Bovendien worden de
meeste startbanen in Brussel ingenomen door
hoger opgeleiden.

Is de minister op de hoogte van dit onevenwicht en
kan zij zich ermee verzoenen? Ziet de minister
manieren om in te grijpen, bijvoorbeeld door de
Brusselse ondernemingen te verplichten de criteria
voor de aanwerving van jongeren voor een
startbaan na te leven?

04.01 Simonne Creyf (CVP): Les jeunes

demandeurs d'emploi bruxellois ont moins de
chances de pouvoir décrocher un premier emploi
que leurs homologues wallons et flamands. En
effet, à Bruxelles, un employeur ne peut pas
embaucher un jeune bruxellois du groupe cible 2 ou
3 alors qu'il est autorisé à le faire quand le jeune
vient de Flandre ou de Wallonie. Cette pratique est
perçue comme une injustice, d'autant plus qu'à
Bruxelles, la majorité des premiers emplois sont
attribués aux personnes diplômées de
l'enseignement supérieur.
La ministre a-t-elle connaissance de ce déséquilibre
et, si oui, compte-elle y remédier ? Pourrait-elle
envisager, par exemple, d'obliger les entreprises
bruxelloises à respecter les critères de recrutement
des jeunes dans le cadre d'un premier emploi ?

04.02 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Het

startbanenplan voorzag niet alleen in nieuwe banen
in de privé-sector, maar ook in heel wat
werkgelegenheid in de overheidssector.

Met een in juni 2000 aangenomen lijst van 2.000
banen als richtsnoer zou volgens drie formules
gewerkt worden : de verlenging van het koninklijk
besluit nr. 230 in de federale departementen, van
de globale plannen en van de projecten op
gewestelijk en gemeenschapsniveau.
Wat is de stand van zaken in de overheidssector, in
het licht van die drie formules ? Op welke
moeilijkheden is men bij het nastreven van die
doelstellingen gebeurlijk gestuit ?

04.02 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Le

plan de premier emploi prévoyait, outre les
embauches dans le secteur privé, de nombreux
engagements dans le secteur public.

Une liste de 2.000 emplois, adoptée en juin 2000,
prévoyait trois formules : la reconduction des AR
230 dans les départements fédéraux, des plans
globaux et des projets d'initiatives régionales et
communautaires.

Quelle est la situation actuelle dans le secteur
public, eu égard aux trois formules ? Quelles
difficultés a-t-on éventuellement rencontrées pour
atteindre ces objectifs ?

04.03 Greta D'Hondt (CVP): In het kader van een 04.03 Greta D'Hondt (CVP): Dans le cadre d'une

CRABV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

startbaan kunnen jongeren worden tewerkgesteld
tegen 90 procent van het normale loon. De overige
10 procent dienen te worden besteed aan opleiding.

De wet bepaalt echter geen voorwaarden voor de
opleiding. Er zijn ook geen uitvoeringsbesluiten in
die zin. Controle is dus niet mogelijk.

Hoeveel jongeren werken tegen 90 procent van het
normale loon? Waarom werden geen voorwaarden
bepaald voor de opleiding? Welke controles werden
verricht? Wat waren de resultaten? Wat zijn de
beleidsconclusies? Zal de minister maatregelen
nemen om de voorwaarden voor de opleiding te
bepalen en de controle daarop te organiseren?

convention de premier emploi, les jeunes reçoivent
90% du salaire normal. Les 10% restants doivent
être consacrés à la formation.

La loi ne prévoit toutefois aucune condition pour
cette formation et aucun arrêté d'exécution n'a été
pris en ce sens. Il n'est donc pas possible
d'effectuer des contrôles dans ce cadre.

Combien de jeunes travaillent à 90% du salaire
normal ? Pourquoi n'a-t-on fixé aucune condition en
ce qui concerne la formation ? Quels contrôles ont
été effectués ? Quels en sont les résultats ?
Quelles conclusions peut-on en tirer dans le cadre
de la politique à mener ? La ministre prendra-t-elle
des mesures pour fixer les conditions sur le plan de
la formation et pour organiser le contrôle en la
matière ?

04.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Op 14

mei 2001 had het ministerie van Tewerkstelling en
Arbeid, naast de bijzondere overeenkomsten,
53.233 overeenkomsten ontvangen, waarvan
32.437 met bedrijven die hun zetel in Vlaanderen
hebben, 9.207 met bedrijven die hun zetel in
Wallonië hebben (d.i. 17,3%), en 11.589 met
bedrijven die in Brussel gevestigd zijn.

04.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français):

Au 14 mai 2001, hors conventions particulières, le
ministère de l'Emploi avait reçu 53.233 contrats,
dont 32.437 conclus par des entreprises dont le
siège social est en Flandre, 9.207 par des
entreprises dont le siège social est en Wallonie
(17,3%), et 11.589 par des entreprises dont le siège
social est à Bruxelles.

(Nederlands): Een korting van 10 procent op het
loon wordt toegestaan voor de opleiding van
jongeren in dienstactiviteit. We rekenen op de
actieve medewerking van de bedrijven. De jaarlijkse
controle a posteriori gebeurt onder meer door de
ondernemingsraad en de subregionale
tewerkstellingscomités. De controles resulteerden
nog niet in PV's. De NAR zorgt voor een evaluatie
van het systeem; zulks was bepaald door artikel 48
van de wet van 24 december 1999. Ik wacht de
conclusies van de evaluatie af en zal dan desnoods
tot een aanpassing van de reglementering
overgaan.

(En néerlandais) Une réduction de 10 % sur le
salaire est accordée pour la formation des jeunes
au travail. Nous comptons sur la collaboration active
des entreprises. Le contrôle annuel a posteriori sera
notamment effectué par le conseil d'entreprise et
les comités sous-régionaux pour l'emploi. Ces
contrôles n'ont pas encore donné lieu à des procès-
verbaux. Le CNT procédera à une évaluation du
système, conformément au prescrit de l'article 48
de la loi du 24 décembre 1999. J'attends les
conclusions de cette évaluation et j'adapterai alors
si nécessaire la réglementation.

(Frans) De inwerkingtreding van de federale globale
plannen liep enige vertraging op omdat de
koninklijke besluiten moesten worden opgesteld,
wegens verschillen tussen ministeries en ten
gevolge van het gewestelijk toezicht.

Van de 674 overeenkomsten gebaseerd op het
"koninklijk besluit nr. 230 werden er 303 verlengd.
Voor de overeenkomsten die passen in een globaal
plan, gaat het om 259 van de 642 arbeidsplaatsen.
Ten slotte werden ook 248 van de 684
overeenkomsten die voortvloeien uit een door een
Gemeenschap of Gewest opgezet project, verlengd.
In totaal zijn dus 810 van de 1000 overeenkomsten
verlengd.

(En français) : La mise en oeuvre des plans globaux
fédéraux a connu un certain retard à cause de la
rédaction des arrêtés royaux, des différences entre
ministères, et de la tutelle régionale.

Nous avons reçu 303 conventions « AR 230 » sur
674, 259 conventions liées à des plans globaux sur
642, et 248 conventions découlant de projets
d'initiatives régionales et communautaires sur 684.
Soit, au total, 810 sur 1000.

16/05/2001

CRABV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

(Nederlands): Voor de opvolging van het systeem
van de startbanen werd gekozen voor een
responsabilisering van de diensten die hiermee
bezig zijn op de jobmarkt, namelijk de Vlaamse
subregionale tewerkstellingscomités. In Brussel is
dat het beheerscomité van de BGDA, dat heeft
gekozen voor een originele aanpak en onderzoekt
in welke beroepen er een reëel tekort is. Het comité
werkt ook aan het probleem van de cascade.

(En néerlandais) Pour le suivi du système des
premiers emplois, nous avons opté en faveur de la
responsabilisation des services chargés de cette
matière sur le marché de l'emploi, à savoir les
Comités d'emploi subrégionaux flamands. A
Bruxelles, il s'agit du Comité de gestion de l'Orbem,
qui a opté en faveur d'une approche originale et
cherche à déterminer quelles professions sont
confrontées à une réelle pénurie. Ce comite s'est
également attelé au problème de la cascade.

(Frans) U kent ongetwijfeld het cascadesysteem :
jongeren uit de categorie 25- en 18+ komen in de
categorie 25- of zelfs 30-. Heel wat laaggeschoolde
jongeren geraken op die manier aan werk.

Er zijn verscheidene mogelijkheden om het
cascadesysteem af te stemmen op de subregionale
realiteit. Zo werden er bijvoorbeeld 13.705 banen
gecreëerd door bedrijven die hun zetel in Brussel
hebben, maar men mag niet zo onvoorzichtig zijn
om die cijfers rechtstreeks in verband te brengen
met de arbeidsplaatsen die ter beschikking van
Brusselse jongeren worden gesteld, want los van
het gegeven van de maatschappelijke zetel kan een
bedrijf ook vestigingen hebben in Vlaanderen of
Wallonië. In de statistieken moet ook het domicilie
van de werkzoekende jongeren worden verwerkt.

(En français): Vous connaissez bien le système des
cascades: passage de la catégorie des jeunes de
moins de 25 ans et de plus de 18 ans à la catégorie
des moins de 25 ans, voire des moins de 30 ans.
De nombreux emplois pour les jeunes moins
qualifiés et qualifiés s'ouvrent par cette voie dans la
Région de Bruxelles.

Diverses possibilités d'adapter le système des
cascades aux réalités sous-régionales sont
prévues. Par exemple, 13.705 emplois ont été
créés à Bruxelles par des sociétés qui y ont leur
siège social, mais il serait imprudent de mettre ce
chiffre en rapport direct avec des emplois mis à
disposition de jeunes Bruxellois, car en dehors du
siège social les établissements de l'entreprise
peuvent se situer en Flandre ou en Wallonie. Les
statistiques doivent intégrer le domicile des jeunes
demandeurs.

We stellen vast dat 3604 jonge Brusselaars van
deze maatregelen gebruik maakten. Daarvan
vonden er 2827 een job in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest en werden er 258
aangeworven in de regio Halle-Vilvoorde. Voorts
zijn 1109 van die jonge Brusselaars
laaggeschoolden en zijn 2031 onder hen jonger dan
25 jaar. Die verhoudingen verschillen van de
federale percentages. De gekozen strategie heeft in
elk geval geen weerslag op het aandeel van groep
3. Van die jonge Brusselaars kreeg ten slotte 36,5%
een contract van onbepaalde duur en 45,5% een
contract van een jaar.

De resultaten van dit plan zijn dus bemoedigend en
overtreffen onze verwachtingen. De informatie moet
echter voor elke nieuwe schoolverlater worden
herhaald.

On constate que 3.604 jeunes Bruxellois ont profité
de ces mesures ; 2.827 d'entre eux ont trouvé un
emploi en Région bruxelloise, alors que 258 autres
ont été embauchés dans la région d'Hal et de
Vilvoorde. Par ailleurs, 1.109 de ces jeunes
Bruxellois appartiennent à la catégorie des moins
qualifiés, et 2.031 ont moins de 25 ans. Ces ratios
sont différents des pourcentages fédéraux. La
stratégie choisie n'affecte en tout cas pas les ratios
du groupe 3. Enfin, 36,5 % de ces jeunes Bruxellois
ont signé un contrat à durée indéterminée, et 45,5%
un contrat d'un an.

Bref, les résultats de ce plan sont encourageants et
dépassent nos espérances. Toutefois, le travail
d'information doit recommencer pour chaque jeune
qui sort de l'école.

04.05 Simonne Creyf (CVP): Ik zou de cijfers

graag van nabij bestuderen. Er gingen 1.000
startbanen naar Brussel. Door het zogenaamde
cascadesysteem schiet het Rosettaplan in Brussel
zijn doel echter voorbij. De Brusselse werkgevers
zoeken hun goed opgeleide werknemers vooral in
Vlaanderen en Wallonië, de echte Brusselse

04.05 Simonne Creyf (CVP): J'aimerais étudier

les chiffres de près. 1000 premiers emplois ont été
accordés à Bruxelles. En raison du système dit « de
la cascade », le plan Rosetta a toutefois dépassé
ses objectifs à Bruxelles. Les employeurs bruxellois
cherchent essentiellement leurs travailleurs bien
formés en Flandre et en Wallonie et les jeunes

CRABV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

probleemjongeren blijven in de kou staan.

Bruxellois à problèmes restent sur le carreau.

04.06 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Ik

betreur dat de invoering van die maatregelen in de
openbare sector zo omslachtig is, terwijl zij zoveel
succes hebben in de particuliere sector.

Daardoor komt de openbare sector in een kwaad
daglicht te staan. De betrokken jongeren begrijpen
niet waarom men niet meer werk maakt van de
invoering ervan in de openbare sector.

04.06 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Je

regrette la lourdeur de la mise en place de ces
mesures dans le secteur public, alors qu'elles ont
un tel succès dans le privé.

Cela donne une image défavorable du secteur
public. Les jeunes concernés ne comprennent pas
pourquoi on n'active pas davantage la mise en
place dans le secteur public.

04.07 Greta D'Hondt (CVP): Er werden 2.111

controleonderzoeken uitgevoerd, waarvan er 2000
werden afgerond. Er werden geen processen-
verbaal opgesteld.

De minister wacht op het advies van de organen die
zijn belast met de controle en op het jaarverslag van
de NAR. Aan welke voorwaarden moeten de
opleidingen echter voldoen om de 90/10-regeling te
kunnen genieten?

04.07 Greta D'Hondt (CVP): Il a été procédé à

2.111 enquêtes de contrôle dont 2.000 ont été
bouclées. Aucun procès-verbal n'a été dressé.

Le ministre attend l'avis des organes chargés du
contrôle et le rapport annuel du CNT. Mais à quelles
conditions doivent satisfaire les formations pour
pouvoir bénéficier du règlement 90/10 ?

04.08 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De

vertraging in de overheidssector is te wijten aan het
grotere aantal door de reglementsbepalingen
voorgeschreven handelingen en het zoeken naar de
nodige fondsen. Bovendien weigeren sommige
jongeren de aangeboden baan wegens het
loonverschil met de privé-sector.

De activering hangt van het Gewest af. In het
komende kwartaal zullen we hier meer zicht op
hebben.

Mevrouw Creyf, niets belet een Brussels bedrijf in
Brussel gedomicilieerde jongeren aan te nemen.
Enkele maanden geleden waren er al verschillen
tussen de Gewesten, maar nu zijn er nog meer. Er
is wel degelijk sprake van discriminatie van
allochtonen in Brussel.

04.08 Laurette Onkelinx , ministre (en français):

Dans le secteur public, le retard est dû au surcroît
d'actes réglementaires à prendre, et aux fonds à
trouver. De plus, on se heurte au refus des jeunes
en raison de la différence des salaires entre le
secteur public et le secteur privé.

L'activation dépend des Régions. Dans le trimestre
qui vient, on pourra y voir plus clair.

A Madame Creyf, je signale que rien n'empêche
une entreprise bruxelloise d'engager des jeunes
domiciliés à Bruxelles. Des différences entre
Régions existaient déjà, il y a quelques mois, mais il
y en a plus à l'heure actuelle. Il faut bien constater
qu'il existe une réelle discrimination, à Bruxelles, à
l'encontre des allochtones.

04.09 Simonne Creyf (CVP): Niets belet

Brusselse werkgevers om Brusselse werknemers
aan te nemen, zegt de minister. Dat is misschien
waar, maar er wordt hen wel een
ontwijkingmanoeuvre geboden. Daar moet iets aan
worden gedaan: ik stel dan ook voor dat de
Brusselse werkgevers alleen een beroep kunnen
doen op de startbanen als zij daadwerkelijk
Brusselse jongeren uit doelgroep 1 een kans geven.

04.09 Simonne Creyf (CVP): La ministre dit que

rien n'empêche des employeurs bruxellois
d'embaucher des travailleurs bruxellois. C'est peut-
être vrai, mais elle leur offre tout de même un
moyen de ne pas faire usage de cette possibilité. Il
faut y remédier et c'est la raison pour laquelle nous
proposons que les patrons bruxellois ne puissent
recourir aux conventions premier emploi que s'ils
donnent vraiment une chance à des jeunes
bruxellois faisant partie du premier groupe cible.

04.10 Minister Laurette Onkelinx (Frans) :

Sommige ondernemingen hebben hun
maatschappelijke zetel in Brussel, terwijl ze elders
gevestigd zijn. Ze nemen dus werknemers in dienst

04.10 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :

Certaines entreprises ont leur siège social à
Bruxelles, mais sont établies ailleurs. Elles
engagent donc des travailleurs à proximité des sites

16/05/2001

CRABV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

die in de nabijheid van de vestigingsplaats wonen.
Zo is Cockerill in Seraing gevestigd terwijl het zijn
maatschappelijke zetel in Brussel heeft.

Overigens kan ik geen muur rond Brussel laten
bouwen om de Brusselse ondernemingen te
verbieden jongeren van buiten Brussel in dienst te
nemen.

Men mag voor heel wat beroepen personen in de
categorie tot 30 jaar inschakelen en in Brussel zijn
er nu eenmaal personen die aan dat profiel
beantwoorden.

Ik zal nooit instemmen met categorieën van
cascades die voor het hele land gelden. Dat zou
ingaan tegen onze doelstelling om met gerichte en
bijzondere oplossingen tegemoet te komen aan de
specifieke regionale situaties.

d'exploitation. Voyez Cockerill à Seraing, alors que
le siège social de Cockerill est à Bruxelles.

Pour le reste, je ne peux pas construire un mur
autour de Bruxelles pour empêcher les entreprises
bruxelloises d'embaucher des jeunes hors de
Bruxelles.

Dans toute une série de professions, on peut aller
en dessous des 30 ans et il y a des personnes
correspondant à cette catégorie à Bruxelles.

Je n'accepterai jamais de trouver des catégories de
cascades valables pour tout le pays. Cela irait à
l'encontre de l'objectif de réponse ponctuelle et
exceptionnelle aux situations régionales
particulières qui est poursuivi par ce système.

04.11 Simonne Creyf (CVP): Het reglement leidt

duidelijk tot ontwijkend gedrag. De Brusselse
werkgevers ontlopen hun verantwoordelijkheid door
geen Brusselse jongeren aan te werven.

04.11 Simonne Creyf (CVP): Il est manifestement

possible de contourner le règlement. Les
employeurs bruxellois échappent à leurs
responsabilités en n'engageant pas de jeunes de la
région.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

05 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de

vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vervanging en
uitbetaling van personen met
loopbaanonderbreking" (nr. 4639)

05 Question de M. Ludwig Vandenhove à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
remplacement et la rémunération des personnes
bénéficiant d'une interruption de carrière"
(n° 4639)

05.01 Ludwig Vandenhove (SP): Vanuit de RVA

vernam ik dat bedrijven uit de particuliere sector niet
meer hoeven te voldoen aan de vervangingsplicht
bij een loopbaanonderbreking. Openbare besturen
moeten de vervangingsplicht wel nog naleven. Is
deze informatie juist? Wat is het standpunt van de
minister?

Het hele systeem wordt nu beheerd door de RVA.
Zowel uitbetaling als controle verlopen vlot. Er
zouden nu echter plannen bestaan om de
uitbetaling over te hevelen naar de
uitbetalingsinstellingen. Bestaan deze plannen?
Wat zouden de gevolgen zijn voor de RVA?

05.01 Ludwig Vandenhove (SP): J'ai appris par

l'ONEM que les entreprises privées ne doivent plus
satisfaire à l'obligation de remplacement en cas
d'interruption de carrière, et ce, alors que les
administrations continuent d'être soumises à cette
obligation. Cette information est-elle correcte? Quel
est le point de vue de la ministre à ce propos?

L'ensemble du système est actuellement géré par
l'ONEM. Tant le paiement que le contrôle se
déroulent correctement . Il serait à présent question
de transférer le paiement aux organismes de
paiement. Pouvez-vous confirmer l'existence de ces
projets? Quelles en seraient les conséquences pour
l'ONEM?

05.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):

De vervangingsplicht bij loonbaanonderbreking
geldt op dit ogenblik zowel voor de particuliere als
de openbare sector. Uitzonderingen zijn schaars en
strikt gereglementeerd. Vrijstellingen kunnen door
de RVA-directeur worden toegestaan als het bewijs
wordt geleverd dat geen vervanger kan worden
gevonden, dit aan de hand van een attest van de

05.02 Laurette Onkelinx , ministre (en

néerlandais) : L'obligation de remplacement en cas
d'interruption de carrière s'applique aux secteurs
tant privé que public. Les exceptions sont rares et
strictement réglementées. Des exemptions peuvent
être accordées par le directeur de l'ONEM lorsque
la preuve de l'impossibilité de trouver un remplaçant
est apportée, sous la forme d'une attestation du

CRABV 50

COM 477

16/05/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

bemiddelingsdienst. Er werd niet in uitzonderingen
voorzien voor bedrijven in moeilijkheden.

service pour l'emploi. Aucune exception n'a été
prévue pour les entreprises en difficulté.

(Frans) De regering en de sociale partners van de
privé-sector hebben afgesproken de
vervangingsplicht per januari 2002 af te schaffen.
De directeur van de RVA kan dus in geval van
overtredingen tot die datum een forfaitaire
vergoeding vragen. De onderbrekingsvergoedingen
worden uitbetaald door de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening zelf.

Bij de herziening van de wetgeving betreffende de
werkonderbreking zal uitgemaakt moeten worden
wie de vergoedingen uitbetaalt. Daartoe zal een
hele reeks parameters in overweging moeten
worden genomen.

(En français) : Toutefois, le gouvernement et les
interlocuteurs sociaux du secteur privé ont convenu
de supprimer l'obligation de remplacement à dater
de janvier 2002. Le directeur de l'ONEM peut donc
demander une indemnisation forfaitaire en cas
d'infraction jusqu'à cette date. Le paiement des
allocations d'interruption est effectué par l'Office
National de l'Emploi lui-même.

Lors de la réécriture de la législation relative à
l'interruption de travail, il faudra déterminer qui
effectuera le paiement effectif des allocations. Pour
ce faire, on devra tenir compte de toute une série
de paramètres.

05.03 Ludwig Vandenhove (SP): Sabena moet

dus vervangen. Mijn informatie dat de RVA onze
luchtvaartmaatschappij vrijstelling van
vervangingsplicht zou hebben gegeven, is dus fout.
Als Sabena aan de vervangingsplicht ontsnapt, zet
dat een gevaarlijke deur open.

05.03 Ludwig Vandenhove (SP) : La Sabena doit

dès lors procéder à des remplacements. Mes
informations selon lesquelles l'ONEM aurait
exempté la Sabena de l'obligation de remplacement
sont dès lors erronées. Libérer la Sabena de
l'obligation de remplacement constituerait un
précédent dangereux.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

06 Vraag van de heer Paul Timmermans aan de

vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de
werkgeversgroeperingen" (nr. 4651)

06 Question de M. Paul Timmermans à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
groupements d'employeurs" (n° 4651)

06.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): In

het krokusplan zijn belangrijke maatregelen
opgenomen die de inschakeling van
laaggeschoolde werkzoekenden beogen. Eén ervan
is het tot stand brengen van
werkgeversgroeperingen.
Hoeveel werkgeversgroeperingen zijn in het leven
geroepen? Met welke moeilijkheden is dat
eventueel gepaard gegaan ? Hoe staat het met dat
project ?

06.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Le

plan Crocus a prévu d'importantes dispositions pour
insérer les demandeurs d'emploi peu qualifiés, dont
la mise sur pied des groupements d'employeurs.

Combien de groupements d'employeurs ont été mis
sur pied ? Quelles sont les éventuelles difficultés de
mise en oeuvre rencontrées ? Où en sommes-nous
dans la mise en oeuvre de ce projet ?

06.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Dat

systeem is volkomen nieuw. Het is geïnspireerd op
een Frans experiment dat uitstekende resultaten
opleverde.

Dit gezegd zijnde, is er tot nu toe geen enkele
werkgeversgroepering erkend. Er werden enkel
aanvragen geregistreerd. Op grond daarvan kan
men verwachten dat er tegen juli een aantal
groeperingen zal erkend zijn.

Mijn departement zal een informatieve folder
opstellen.

06.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :

Ce dispositif est tout à fait nouveau. Il s'inspire
d'une expérience française qui a connu d'excellents
résultats.

Ceci dit, aucun groupement d'employeurs n'a été
agréé à ce jour. Seules les demandes ont été
enregistrées. Elles permettent d'augurer des
agréments pour le mois de juillet.

Une brochure d'information sera élaborée par mon
département.

16/05/2001

CRABV 50

COM 477

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Sommige Gewesten willen die initiatieven per
decreet aanmoedigen.

Dat er op dit ogenblik nog geen
werkgeversgroeperingen zijn erkend, is te wijten
aan het feit dat die maatregel nieuw is.

Certaines régions veulent encourager ces initiatives
par décret.

Le manque actuel de demandes d'agrément est le
résultat du caractère novateur de la mesure.

06.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Het

is bekend dat de bedrijven moeilijk personeel
vinden, vooral wanneer gaat om een collectieve
indienstneming van laaggeschoolden. Vandaar het
nut van de werkgeversgroeperingen.

Toch zou die maatregel moeten worden uitgebreid
tot alle werkzoekenden en dus niet beperkt moeten
blijven tot de bestaansminimumtrekkers.

06.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): On

sait que les entreprises éprouvent des difficultés
pour engager, surtout lorsqu'il s'agit d'engagement
collectif de moins qualifiés. D'où l'utilité des
groupements d'employeurs.

Il conviendrait toutefois d'élargir cette mesure à
l'ensemble des demandeurs d'emploi et pas
seulement aux minimexés.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.30 uur.

La réunion publique de commission est levée à
15.30 heures.

Document Outline