KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 471
CRIV 50 COM 471
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
08-05-2001 08-05-2001
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de
verontrustende resultaten van het VAB-onderzoek
bij de LPG-installateurs" (nr. 4559)
1
Question de Mme Frieda Brepoels à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les résultats
inquiétants de l'enquête réalisée par le VAB
auprès des installateurs de dispositifs LPG"
(n° 4559)
1
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Jean-Pol Poncelet aan de
minister van Telecommunicatie en Overheids-
bedrijven en Participaties over "de zones niet-
roken" (nr. 4560)
4
Question de M. Jean-Pol Poncelet au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les zones non-
fumeurs" (n° 4560)
4
Sprekers: Jean-Pol Poncelet, voorzitter van
de PSC-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Jean-Pol Poncelet, président du
groupe PSC, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Hubert Brouns aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het invoeren van een rookverbod
in scholen" (nr. 4587)
6
Question de M. Hubert Brouns à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'instauration
d'une interdiction de fumer dans les écoles"
(n° 4587)
6
Sprekers: Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu, Anne-Mie
Descheemaeker
Orateurs: Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement,
Anne-Mie Descheemaeker
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het gebruik van melatonine"
(nr. 4592)
8
Question de Mme Trees Pieters à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'administration de mélatonine" (n° 4592)
8
Sprekers: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
CRIV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
DINSDAG
08
MEI
2001
14:30 uur
______
du
MARDI
08
MAI
2001
14:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 15.23 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.23 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de
verontrustende resultaten van het VAB-
onderzoek bij de LPG-installateurs" (nr. 4559)
01 Question de Mme Frieda Brepoels à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"les résultats inquiétants de l'enquête réalisée
par le VAB auprès des installateurs de
dispositifs LPG" (n° 4559)
01.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik zou
graag enkele vragen stellen in verband met een
onderzoek dat de Vlaamse Automobilisten Bond
(VAB) heeft uitgevoerd met betrekking tot het
advies dat door LPG-installateurs wordt
afgeleverd. De resultaten leken mij heel relevant
voor de beoordeling van het premiestelsel dat u
sinds dit jaar hebt ingevoerd.

Ik denk dat iedereen het erover eens is dat LPG
minder vervuilend kan zijn als men de meest
moderne technologie toepast. In dit verband vond
ik de resultaten toch nogal verontrustend. Een op
vijf installateurs zou nog een verouderd type
plaatsen. Hieruit kunnen wij afleiden dat dit extra
vervuiling veroorzaakt. Daarenboven zouden ook
de technische controles ondoeltreffend zijn.
De VAB vraagt waarom men hier, zoals in een
aantal andere landen, geen milieunormen oplegt
in het kader van het premiestelsel. De bond vindt
het uiteraard zeer belangrijk dat het premiestelsel
zijn doel zou bereiken in verband met heel de
problematiek van de prijsverschillen van de
verschillende installaties. Men verwijst ook naar
het feit dat nieuwe wagens niet in aanmerking
komen voor die premie.

Ik zou hierover enkele vragen aan de minister
willen stellen.

Mevrouw de minister, hoe beoordeelt u de globale
resultaten, vooral in verband met het gebrekkig
advies van de installateurs?

Vindt u het zinvol om milieunormen aan het
premiestelsel toe te voegen? Zou dat niet meer
garanties geven?

Kan de problematiek van de prijsverschillen
tussen de diverse installaties daar ook in worden
opgenomen?

Waarom is het premiestelsel niet van toepassing
op nieuwe wagens?

De VAB heeft uit het onderzoek afgeleid dat heel
wat LPG-rijders geen aanvullende belastingen
betalen. Dat zou een verschil van bijna
25.000 frank inhouden. Bent u daarvan op de
hoogte en kunt u dat bevestigen? Zult u hierover
mogelijk met uw collega's spreken om, indien
nodig, maatregelen te nemen?
08/05/2001
CRIV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Ten slotte, kunt u ons een inzicht geven in het
aantal aanvragen die op dit ogenblik in het kader
van het stelsel zijn ingediend?
01.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, collega's, ik verwijt het de VAB niet,
maar het is niet correct om alleen over de premie
te praten omdat wij over een hele reeks
maatregelen beschikken waarin de
installatiepremie maar een beperkt onderdeel is.
Er zijn ook andere elementen in het spel, meer
bepaald de herziening van de verkeersbelasting
en de belasting op inverkeersstelling, waardoor we
aan een aantal van die opmerkingen
tegemoetkomen. Dat is van cruciaal belang. Ik
geef u een concreet voorbeeld.

Voor nieuwe LPG-wagens zal de belasting op de
inverkeersstelling dalen. Men geeft een fiscaal
voordeel ter aanmoediging. Het totaalpakket
inzake de verbetering van de luchtkwaliteit
waarvan ozon een element van de problematiek
is, bevat een herziening van de verkeersbelasting
als dusdanig. Men zal rekening houden met de
zwaarte van de negatieve effecten van de uitstoot
en belast worden op basis van de uitstoot en niet
langer op basis van de pk-eenheden zoals het op
dit ogenblik het geval is. Men moet het geheel van
maatregelen evalueren. De analyse mag niet
gemaakt worden op basis van alleen de premie.
Zij verwijzen naar het systeem van de G3-premie
in Nederland. Deze premie is een fiscaal
instrument waarbij men alleen aan de wagens die
aan de strengste milieunormen beantwoorden een
extra reductie geeft. Wij hebben dit element
verwerkt in de voorstellen inzake de belasting op
de inverkeersstelling en de herziening van de
verkeersbelasting. Het is belangrijk te weten dat
de G3-premie in Nederland alleen geldt voor
benzinewagens. Men meet een aantal elementen.
Benzeen wordt echter niet gemeten. Benzeen, dat
a fortiori aanwezig is in benzinewagens, heeft
echter een zeer vervuilend effect en is zeer
toxisch voor de volksgezondheid. Het G3-model
propageren als het betere model voor België is,
mijns inziens, onterecht. Het model levert een
aantal essentiële gegevens niet omdat onder
meer benzeen niet wordt gemeten. Men heeft
geen totaalbeeld.

Zowel inzake de LPG-installaties als inzake de
benzinemotoren is de technologische evolutie
quasi permanent. Als men de meest verouderde
LPG-installaties vergelijkt met de meest nieuwe en
milieuvriendelijke benzinemotors kan dit inderdaad
in het voordeel van de benzinemotor uitdraaien. Ik
ben ervan uitgegaan dat de installateurs, elk in zijn
sector, mee evolueren. Wij wilden absoluut de
zaak in beweging krijgen. Slechts 1% van het
wagenpark is uitgerust met een LPG-installatie. In
vergelijking met de uitstoot van benzinewagens
globaal is de uitstoot van LPG-wagens globaal
minder schadelijk voor de kwaliteit van de lucht.

Als brandstof is LPG nog steeds minder
vervuilend dan de beste benzine. Dit wordt
bevestigd door de studie van de VAB. Het is
belangrijk maatregelen te nemen zodat mensen
overstappen op LPG. Ik ben uitgegaan van de
vakbekwaamheid en de verantwoordelijkheid van
de installateurs. Het ombouwen van de wagen of
de inbouw van een tweedehandsinstallatie zijn
expliciet uitgesloten voor leken. Een installateur
moet worden ingeschakeld. Het voertuig dat wordt
omgebouwd moet een technische controle
doorstaan.

Op dit punt zijn de meningen verdeeld. De VAB
stelt dat een aantal controleurs het werk niet naar
behoren uitvoert. De groep van de erkende
ondernemingen voor autokeuring daarentegen
zegt dat de technische keuring van de LPG-
installaties wel correct verloopt. Uiteindelijk komt
men zo in een welles-nietesspel terecht. In ieder
geval is een onderneming voor de autokeuring
verplicht metingen te verrichten zoals vastgelegd
in de Europese richtlijn, en dat gebeurt ook zo.
Vanaf 1 juni 2001 wordt ook de lambdawaarde
gemeten.

In samenspraak met mijn collega Durant heb ik
dus het nodige gedaan om de lat hoog te leggen.
Net zoals voor de benzinewagens zal op grond
van het koninklijk besluit terzake van mevrouw
Durant, ook de CO-uitstoot en de lambdawaarden
worden nagekeken bij een LPG-keuring. Ik voeg
er nog aan toe dat de regering een principieel
akkoord heeft over een andere berekening van de
verkeersbelasting. Die zal niet meer worden
berekend op basis van de fiscale pk, maar op
basis van ecologische parameters uitstoot. Er
wordt een beroep gedaan op de technische kennis
van het VITO om dat concreet uit te werken. Het is
de bedoeling dat voor propere wagens minder
verkeersbelasting moet worden betaald dan voor
vervuilende wagens. Eind juni moet het akkoord
met de nodige milieunormen tot in het detail
uitgewerkt zijn. Overigens, die maatregel is de
tegenhanger van de Nederlandse G3-premie
waarnaar in de studie van VAB wordt verwezen.

Ten derde, voor de vastlegging van de
voorwaarden om de premie te ontvangen, werd
geopteerd voor een soepele, niet te gedetailleerde
of betuttelende werking, zodat het stelsel
administratief ook niet te complex werd. Daarbij
CRIV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
hebben we een aantal voor- en nadelen tegenover
mekaar moeten afwegen. Dankzij de striktere
eisen waaraan de installateurs de controles
moeten onderwerpen, zullen we bijkomende
milieuvoorwaarden kunnen afdwingen.

Op 26 januari al heeft de regering beslist om de
belasting op de inverkeersstelling, de
zogenaamde registratietaks, gevoelig te
verminderen voor nieuwe LPG-wagens en nieuwe
euro-4-wagens. Dat zijn wagens die aan de
strengste Europese normen voldoen. Minister
Reynders is bezig met de uitwerking ervan.

Wat de definitieve erkenning van de installateurs
betreft, verzekert minister Durant mij dat haar
tijdschema niet in het gedrang komt en dat haar
kabinet al verscheidene werkvergaderingen heeft
georganiseerd om de zaak af te handelen.

Er is een vraag gesteld met betrekking tot de
fraude in dit dossier. Aangezien Belgen bekend
staan voor hun grote vaardigheid in en
belangstelling voor belastingontduiking, moet ik
toegeven dat er inderdaad misbruik kan ontstaan.
Ik heb dat aan collega Reynders gesignaleerd en
hem gevraagd de nodige maatregelen daartegen
uit te tekenen.

In zijn document heeft de VAB het over 73.000
LPG-keuringen. Dat cijfer stemt niet overeen met
het officieel aantal LPG-voertuigen in België, dat
lager ligt. De reden hiervoor is volgens GOKA dat
bepaalde voertuigen die zeer vaak worden
gebruikt, zoals taxi's en bedrijfsvoertuigen,
ingevolge de basisperiodiciteit meer dan één keer
per jaar moeten worden gekeurd. Wie in
aanmerking wil komen voor de LPG-premie, moet
een volledig dossier indienen. Dat betekent met
een bewijs van de technische controle van de
LPG-installatie.

Zwartrijders komen uiteraard niet in aanmerking
voor een LPG-premie. Zodra men in het systeem
zit, is het trouwens onmogelijk de belasting niet te
betalen.

De diensten van Leefmilieu krijgen op dit ogenblik
ongeveer 50 aanvragen per dag. Over een aantal
weken zullen wij extra de aandacht trekken op de
mogelijkheden die nu gecreëerd zijn. Wij zetten
hiervoor een kleine campagne op. Wij zijn ervan
overtuigd dat daardoor een aantal vragen die
rezen naar aanleiding van de enquête,
beantwoord zullen worden. In die campagne zullen
wij de verdere afhandeling van het koninklijk
besluit van minister Durant belichten. Wij zullen
ook een aankondiging doen over de mogelijke
belastingmaatregelen en dergelijke. Het
totaalpakket wordt aangeboden in een brochure,
waarvan ik gisteren al een exemplaar gezien heb.
Over hooguit twee weken wordt een uitvoerige
communicatie naar de bevolking opgestart.

Ik wil hieraan toevoegen dat zeer binnenkort de
maatregelen inzake zwavelarme brandstoffen in
werking zullen treden. Dit geldt zowel voor benzine
als voor diesel, waarover de Ministerraad in
januari 2001 een akkoord bereikt heeft. Minister
Reynders heeft de maatregelen intussen
genotificeerd aan de Europese Commissie. Het is
dus maar een kwestie van dagen meer voor men
aan de benzinepomp het prijsverschil zal kunnen
merken tussen zwavelarme en andere
brandstoffen.
01.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de
voorzitter, ik dank de minister voor haar uitvoerig
antwoord en voor de ruimere situering van het
premiestelsel. Mevrouw de minister, als ik het
goed begrijp zal de belasting voor de
inverkeersstelling voor nieuwe wagens weldra via
het nieuwe premiestelsel worden berekend. Zal
ook dit aspect van het premiestelsel tegen eind
juni 2001 uitgewerkt zijn?
01.04 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, mevrouw Brepoels, we mikken op eind
juni 2001 om het hele stelsel van de
verkeersbelasting te vernieuwen. Dit is veel
ingewikkelder dan alleen de belasting op
inverkeersstelling. De belasting op de
inverkeersstelling kan normaal gezien al vroeger
worden uitgewerkt. Ik weet dat collega Reynders
ermee bezig is, maar ik kan er niet onmiddellijk
een datum op kleven. Wat de verkeersbelasting
betreft, zijn wij nu volop bezig om
wetenschappelijk goed onderbouwde parameters
vast te stellen, zodat in kaart kan worden gebracht
wat wij vooral willen penaliseren, en wat niet. Dit
moet de basis zijn van de nieuwe
verkeersbelasting. Wij hopen eind juni rond te zijn
met dit aspect. Het aspect fiscaliteit zal iets meer
tijd in beslag nemen.
01.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de
voorzitter, ik vraag me af of het nieuwe
premiestelsel niet in contradictie is met het nieuwe
belastingsysteem. Ik vind het goed dat men een
aantal normen langs fiscale weg wil afdwingen,
maar ik vraag me af welk effect dit hele
premiestelsel op de duur nog kan hebben. Er
worden immers geen milieunormen ingevoerd.
Mevrouw de minister, ik kan begrijpen dat u het
systeem niet te ingewikkeld wilde maken, maar
het zou jammer zijn als het niet doeltreffend is
08/05/2001
CRIV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
voor het milieu. Ik denk dat de brandstofkeuze
veel te maken heeft met de prijs ervan. Wanneer
installateurs advies geven aan de mensen, weten
zij meestal heel goed wie ze voor zich hebben.
Wanneer in het premiestelsel geen voorwaarden
gesteld worden, zijn de mensen veelal geneigd het
goedkopere systeem te nemen.

Mevrouw de minister, tot wanneer geldt het
premiestelsel? Ik heb begrepen dat het beperkt is
tot eind 2002. U zei dat op dit ogenblik ongeveer
50 aanvragen per dag binnenkomen bij de
diensten van Leefmilieu. Is dat zo sinds de
aanvraagformulieren ter beschikking zijn, dus
sinds maart of april 2001?

Ten slotte zegt u dat u aan minister Reynders hebt
gevraagd om na te gaan waar deze fraude precies
kan worden tegengegaan of welke maatregelen
kunnen worden genomen. U geeft een toelichting
bij het verschil in aantallen zoals de VAB ze naar
voren brengt. Als wagens zich meermaals per jaar
bij de keuring moeten aanbieden, kan men nog
perfect nagaan welk verschil er is tussen het
aantal wagens dat LPG-belasting betaalt en het
aantal wagens dat werkelijk over een LPG-
installatie beschikt.
01.06 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Brepoels, met het
premiestelsel wilden we vooral de mensen
aanspreken die momenteel een benzinewagen
hebben. De betaling van die premie ­ het is een
vorm van subsidie
­
had tot doel dat zij
gemakkelijker de stap zouden zetten naar het
gebruik van LPG. De belasting op
inverkeersstelling is van belang op het moment
dat men een LPG-wagen aankoopt. Het
premiestelsel is dus zinvol ten aanzien van de
99% die met benzinewagens rijdt. De installatie is
voor die bestuurders de grootste hinderpaal,
omdat het gaat om een investering van minstens
50.000 Belgische frank. Naargelang het soort auto
ligt dat bedrag nog hoger.

Toen we geopteerd hebben voor het
premiestelsel, heeft men berekeningen gemaakt.
Als we een derde ten laste zouden nemen via een
subsidiëring, wordt de plaatsing van een LPG-
installatie in veel gevallen een meer haalbare
kaart. Vandaar dat de keuze voor subsidiëring
werd gemaakt. Die keuze blijft zinvol.

Los daarvan moeten de belasting op
inverkeersstelling en de verkeersbelasting
elementen zijn om de milieuvriendelijkste formules
aan te moedigen bij aankoop, zowel voor LPG-
voertuigen als voor andere voertuigen.

Het derde element is het goedkoper maken van
zwavelarme en meer milieuvriendelijke
brandstoffen. Op dit moment is LPG al een stuk
goedkoper dan gelijk welke andere brandstof.
Voor benzine zal de maatregel op korte termijn
worden genomen, voor diesel is hij voor het najaar
in het vooruitzicht gesteld.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de M. Jean-Pol Poncelet au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "les
zones non-fumeurs" (n° 4560)
02 Vraag van de heer Jean-Pol Poncelet aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
zones niet-roken" (nr. 4560)

(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door
de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu.)
02.01 Jean-Pol Poncelet (PSC): Madame la
présidente, madame la ministre, chers collègues,
je ne fume ni le cannabis ni le tabac. Je pensais
formuler ma préoccupation à l'adresse d'un de vos
confrères, mais cette matière relevant de vos
compétences, je suis néanmoins heureux de vous
poser cette question.

Mon attention a été attirée par le non-respect de
l'interdiction de fumer dans un certain nombre
d'endroits publics et singulièrement dans les
locaux publics de l'aéroport de Bruxelles-National.

J'aimerais savoir s'il existe un statut particulier
pour cet aéroport. Mais, en général, quelle est la
réglementation et les dispositions réglementaires
ou légales en vigueur en matière de tabac dans
un tel endroit? Dans le cas précis de l'aéroport de
Bruxelles-National, qui est chargé de veiller au
respect de cette réglementation? S'il est bon de
pouvoir se référer à un dispositif légal, il l'est tout
autant d'avoir un dispositif réglementaire. Encore
faut-il avoir la capacité de faire contrôler son
application et, le cas échéant, de sanctionner si
nécessaire.

Donc, qui est chargé du respect de ces
dispositions dans les limites de l'aéroport de
Bruxelles-National? Pourriez-vous me
communiquer quelques éléments chiffrés
CRIV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
d'infractions éventuellement constatées pendant la
période de référence? En fonction des réponses
que vous allez m'apporter, y a-t-il lieu d'accroître
le contrôle ou la répression ou pensez-vous qu'un
certain nombre d'adaptations complémentaires
devraient être apportées?

Vous aurez compris que mon souci est de veiller à
la sécurité mais aussi à la qualité de la vie ainsi
qu'à la santé des gens et donc d'empêcher de
fumer le plus possible.
02.02 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, chers collègues, la réglementation
belge en la matière date du début des années
1990, laquelle prévoit comme règle générale
l'interdiction de fumer dans les bâtiments publics
et autres. Ceci vaut bien entendu également pour
les bâtiments de l'aéroport.

L'arrêté royal auquel je me réfère est celui du
15 mai 1990, acceptant l'existence, à l'intérieur de
ces bâtiments, de locaux spécifiques, dans
lesquels il est encore permis de fumer. De
manière générale, la structure qui doit organiser
les contrôles est celle du département Santé
publique et plus particulièrement, celle des
Denrées alimentaires. C'est cette structure qui est
chargée du contrôle de la réglementation tabac,
que ce soit dans le cadre de l'aéroport, le secteur
horeca, etc.

On peut affirmer que, sur le plan législatif, la
Belgique a joué un rôle d'avant-garde, tant au
moment de la formulation de l'arrêté royal qu'au
moment de la formulation de la proposition de loi
et ensuite du projet de loi relatif à la publicité, etc..
Force a été de constater que l'aéroport,
précisément, se donnait relativement peu de peine
pour respecter la réglementation en vigueur,
raison pour laquelle en 1996 déjà, le secteur des
Denrées alimentaires a convoqué une réunion
avec la direction de BATC, pour attirer l'attention
des responsables sur leurs devoirs en la matière.

Ainsi a-t-il été exigé à ce moment d'apposer des
signaux, plus grands et donc plus visibles
indiquant clairement l'interdiction de fumer et
d'enlever purement et simplement les cendriers
dans les endroits où il n'est pas permis de fumer.

De plus, nous demandons d'annoncer
régulièrement, en plusieurs langues, qu'il est
interdit de fumer dans ces bâtiments.
En 1998 et en 1999, l'inspection a pu constater
que les exigences principales qui avaient été
formulées pendant ladite réunion ont été
réalisées. Mais malgré les efforts qui avaient été
consentis par les responsables de BATC de
l'époque, nous avons dû constater que cela reste
un problème difficile. Et ce n'est pas uniquement
valable pour l'aéroport, mais également dans
d'autres secteurs.

C'est la raison pour laquelle nous avons demandé
un contrôle plus poussé durant les années 1999 et
2000. 473 contrôles ont été réalisés en 1999 et
512 en 2000. 28 infractions à l'interdiction de
fumer dans les lieux publics ont été constatées en
1999 et 103 en 2000. En 2000, sept PV ont été
dressés parce que, même prise sur le fait et
rappelée à l'ordre, la personne a refusé de se
conformer à l'exigence réglementaire.

J'ai également pris contact avec le ministre de
l'Intérieur pour voir dans quelle mesure ses
services pourraient également intervenir dans le
cadre du constat du non-respect de la
réglementation car le service des denrées
alimentaires ne peut pas assumer seul ces
contrôles.

En effet, cette année-ci, de nombreux contrôles
supplémentaires sont prévus dans le cadre des
mesures prises concernant la crise de l'ESB. Le
nombre de contrôleurs n'a toutefois pas pu être
augmenté. C'est pourquoi ils ont pu réaliser moins
de contrôles cette année-ci que durant les deux
années précédentes à la suite de l'impulsion que
j'ai donnée pour augmenter le nombre des
contrôles.

Vous aviez posé quelques questions à mon
collègue Rik Daems, qui m'a fourni les réponses
suivantes.

BIAC, l'exploitant de l'aéroport, a bien entendu la
responsabilité de prévoir les insignes et signaux.
Mon collègue fait également référence à la
fameuse réunion lors de laquelle les responsables
ont été convoqués. Depuis lors, ceux-ci ont
entrepris des démarches supplémentaires en vue
du respect de la réglementation en vigueur.

A ce jour, toutes les heures, BIAC fait des
annonces en quatre langues pour rappeler au
public qu'il est interdit de fumer. Mais les gens
sont ce qu'ils sont.

Dans votre dernière question, vous demandiez qui
pouvait dresser des PV. Ce sont les fonctionnaires
du service des denrées alimentaires, la police
fédérale et les bourgmestres.
02.03 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, je ne prolongerai pas la discussion
08/05/2001
CRIV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
inutilement. Je remercie la ministre pour le
caractère complet et documenté de sa réponse.
Elle me conforte dans mon inquiétude à savoir
qu'il y a un problème malgré un certain nombre de
mesures suggérées afin de le rencontrer. La
bonne mesure est en effet de confier à la police
de l'aéroport, omniprésente sur le site, davantage
de compétences ou de temps pour procéder à ces
constats et éventuellement relever des infractions.
Je me réjouis dans le même temps que votre
collègue ait rappelé à la société d'exploitation de
l'aéroport sa responsabilité dans le domaine
« préventif ». Je souhaite que de cette manière, le
problème puisse être rencontré. Il est en tout cas
désagréable pour une grande partie du public
d'être soumis à la fumée même si les voyageurs
sont parfois stressés lorsqu'ils prennent l'avion.
Mais je suppose qu'il y a d'autres manières
d'évacuer ce stress.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Hubert Brouns aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
invoeren van een rookverbod in scholen"
(nr. 4587)
03 Question de M. Hubert Brouns à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur
"l'instauration d'une interdiction de fumer dans
les écoles" (n° 4587)
03.01 Hubert Brouns (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, als ik
mij zou moeten aansluiten bij de laatste woorden,
dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat men op
scholen nog steeds rookt omdat men
gestresseerd is, niet omdat men gaat vliegen
maar wel omdat men lessen moet volgen. De
aanleiding tot mijn vraag is een resolutie die in het
Vlaams Parlement werd goedgekeurd op 25 april
laatstleden. In die resolutie wordt de Vlaamse
regering ertoe aangezet te vragen om in de
Vlaamse scholen een volledig rookverbod te doen
gelden en het ook te laten opnemen in de
respectievelijke schoolreglementen.

De resolutie vermeldt tevens dat de Vlaamse
regering geen rookverbod kan opleggen wegens
de bevoegdheidsverdeling. Daar gaat het mij nu
juist om. Mevrouw de minister, het is ons bekend
dat u begaan bent met de gezondheid en met de
ongemakken die passieve rokers moeten
ondergaan. U hebt vorig jaar trouwens het initiatief
genomen om de controle in de horecasector te
verscherpen. Soms gaat het om meer dan
ongemak en kan de passieve roker echt niet
vermijden dat hij met de rook van anderen
geconfronteerd wordt. Een restaurant of een café
kan men nog steeds verlaten als men dit ongemak
niet wil ondergaan. Op school is het echter niet
vanzelfsprekend dat een schoolplichtige jongere
vertrekt. Hij of zij heeft geen keuze en moet dus
blijven.

Het koninklijk besluit van 15 mei 1990 verbiedt het
roken in gesloten plaatsen die toegankelijk zijn
voor het publiek en die deel uitmaken van
inrichtingen of gebouwen waar onderwijs en/of
beroepsopleiding wordt verstrekt. We weten dat
dit verbod voortdurend met voeten wordt getreden.
Hetzelfde geldt trouwens voor het algemeen
rookverbod in openbare plaatsen.

Mevrouw de minister, ik heb een drietal vragen
over deze situatie. Ten eerste, is de federale
overheid bevoegd om een totaal rookverbod op te
leggen aan onderwijsinstellingen? Kan het
bestaand rookverbod in gesloten plaatsen worden
uitgebreid tot open plaatsen binnen de
schoolmuren zoals de speelplaatsen en de
sportterreinen? Kan dit zowel in het vrij als in het
gemeenschapsonderwijs?

Ten tweede, hoe wordt het bestaande rookverbod
op openbare plaatsen momenteel gecontroleerd
en door welke diensten wordt dit gedaan?

Ten derde, heeft de verscherpte controle in de
horeca door de Eetwareninspectie het door u
verhoopte effect gehad? Kunt u zeggen dat de
restaurants en cafés zich vandaag daadwerkelijk
beter aan de rookreglementering houden?
Overlegt u hierover nog steeds met de
horecafederaties? Welke concrete initiatieven
heeft dit overleg reeds opgeleverd?
03.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, mijnheer Brouns, het koninklijk besluit
bepaalt inderdaad letterlijk dat het verboden is te
roken in lokalen waar kinderen of jongeren op
schoolgaande leeftijd worden opgevangen,
gehuisvest, verzorgd en waar onderwijs en/of
beroepsopleiding worden verstrekt. Dat is dus
zeer ruim gedefinieerd. In alle lokalen van
scholen, hogescholen enzovoort waar kinderen en
jongeren toegang toe hebben is het te allen tijde
verboden te roken, zelfs indien de kinderen en/of
jongeren niet aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij
oudervergaderingen. Enkel in de kantoren van de
leraren en de leraarszalen zou het onder de
voorwaarden opgelegd bij de reglementering van
roken in werkruimten mogelijk zijn om te roken.
De speelplaats valt evenwel niet onder het
CRIV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
bestaande rookverbod. Ik weet dat er ook uit de
scholen klachten komen met betrekking tot het
niet naleven van de reglementering inzake het
rookverbod. Het gaat er vooral om dat jongeren en
leraars zich in lokalen bevinden waar wel degelijk
geregeld wordt gerookt.

In een aantal gevallen wordt voornamelijk de
hinder aangeklaagd. We ontvangen echter steeds
meer klachten over de gevolgen van het ongewild
roken op de gezondheid. Zeker leerlingen,
studenten en leraars met chronische longziekten
beklagen zich bij onze diensten. De klachten
komen dus daadwerkelijk terecht. Ook zwangere
leerkrachten klagen geregeld over het onbegrip
van collega-rokers. De Algemene
Eetwareninspectie trad bij het binnenkomen van
klachten, telkenmale op.

Aangezien dit eveneens de ministers van
Onderwijs aanbelangt, heb ik erop aangestuurd
om samen aan een oplossing te werken. Ik heb de
aandacht van de ministers van Onderwijs
gevestigd op het feit dat het hoogst noodzakelijk is
dat er een bewust tabaksbeleid in de
onderwijsinrichtingen zou worden gevoerd.
Daarom ben ik voorstander van een constructieve
dialoog met de onderwijsautoriteiten. Vorige week
kreeg ik een brief van minister Vanderpoorten,
waarin zij mij meldt dat zij zeer graag rond de tafel
wil gaan zitten om na te gaan hoe dit moet worden
aangepakt. U had ongetwijfeld reeds opgemerkt
dat minister Vanderpoorten had aangekondigd dat
zij in het kader van schoolreglementering een
aangepaste uitwerking zou trachten te vinden. De
kansen die naar aanleiding van de resolutie in het
Vlaams Parlement worden gecreëerd, moeten ook
worden gegrepen. Jean-Marc Nollet, minister van
Onderwijs voor het lager onderwijs in de Franse
gemeenschap heeft aangeboden om samen te
werken aan een aangepaste regeling. Ik kan de
leden van de commissie dus verzekeren dat ik de
komende weken met deze twee gemeenschappen
contact zal nemen om na te gaan wat in de
scholen kan worden gedaan.

Om concreet op de eerste vraag te antwoorden,
spitst het koninklijk besluit, als men het letterlijk
interpreteert, zich daadwerkelijk toe op lokalen en
niet op andere plaatsen. De wet van
24 januari 1977 over de bescherming van de
verbruikers bepaalt echter dat: "De Koning het
gebruik van tabak in openbare plaatsen en
vervoermiddelen kan beperken en verbieden".
Openbare plaatsen veronderstelt dus een ruimer
begrip dan louter een lokaal. Daarom zal ik dit
element voorleggen op het overleg dat ik met de
Franse en de Vlaamse gemeenschap zal hebben,
waar de vraag naar de interpretatie van het
koninklijk besluit misschien rijst.

De voor- en nadelen moeten worden afgewogen.
Het gezondheidsprobleem voor anderen is immers
van een totaal ander orde als iemand op een
speelplaats rookt of in een lokaal. Daarnaast is er
het pedagogisch element: als jongeren op een
speelplaats oudere leerlingen zien roken, kan dit
voor de jongeren een negatieve symboolwaarde
krijgen, waardoor zij ouder worden met roken
associëren. Een heel aantal scholen heeft op
vrijwillige basis het roken verboden. Misschien zou
het interessant zijn om een vergelijking te maken
met scholen waar een totaalverbod bestaat en
scholen waar een andere reglementering geldt.
Welke resultaten levert dat op? Hoeveel mensen
roken er of niet? Op die manier krijgt men een
beeld van de al of niet gunstige werking van het
totaalverbod, zodat het kan meespelen in de
overweging.

Wat uw tweede vraag betreft, is het inderdaad zo
dat ook in dit geval de Algemene
Eetwareninspectie de bevoegde dienst is voor de
controle op de naleving van de reglementering.

De ambtenaren moeten hun onderzoeken
uitvoeren op basis van 4 verschillende wegen: op
eigen initiatief, na het indienen van een klacht ­
waarop ze altijd moeten reageren
­,
geprogrammeerd als er een georganiseerde actie
is en ten slotte als er een vergunning moet worden
afgeleverd voor het fabriceren of in de handel
brengen van voedingsmiddelen.

Wat uw derde vraag betreft in verband met de
evolutie in de horecasector kan ik het volgende
meedelen. Als ik de gegevens van 1999 met 2000
vergelijk, stel ik een verbetering van de naleving
vast. Ik moet u in alle eerlijkheid zeggen dat ik zelf
meermaals moet vaststellen dat de
reglementering niet correct wordt nageleefd in die
zin dat de afzuiginstallaties ofwel niet werken,
ofwel volledig verouderd zijn. Daarnaast kan men
ook vaststellen dat de opgevoerde controles wel
degelijk een afschrikkingeffect hebben zodat de
reglementering wel beter wordt nageleefd. Dit is
voor mij voldoende om de controles voort te
zetten.

De beroepsfederaties verlenen wel degelijk hun
medewerking. In hun ledenbladen roepen zij op
voor de naleving van de reglementering. Zij
hebben zelf een gratis telefoonlijn geïnstalleerd
voor klachten zodat zij zelf op de hoogte blijven
van de klachten. Zij staan ook in voor de
verspreiding onder hun leden van een toelichting
08/05/2001
CRIV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
met betrekking tot de reglementering. Het
systeem van geregelde controles moet in elk
geval worden volgehouden.
03.03 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mevrouw de voorzitter, ik zou als ex-
roker toch nog even de aandacht willen vragen
voor een eventueel ongewenst neveneffect van
het rookverbod op school.

Als er een proces-verbaal wordt opgemaakt van
een inbreuk kan dit een financieel gevolg hebben.
Als het schoolreglement te strak is, kan een
leerling uit de school worden gegooid. Ik vraag mij
af hoe ver men eigenlijk mag en kan gaan. Ik heb
het over een persoonlijke ervaring. Als het
schoolreglement roken verbiedt op school kan
men voor het roken van een sigaret van school
worden gestuurd. Als ouder wordt men met de
gevolgen geconfronteerd.
03.04 Hubert Brouns (CVP): Mevrouw de
voorzitter, wij moeten zelf een resolutie indienen
om dit soort discussie uit te diepen.

Mijn vraag had als bedoeling te weten te komen
hoe de federale overheid, de federale minister
omgaat met de resolutie die in het Vlaams
Parlement werd goedgekeurd. Het lijkt mij
belangrijk om overleg te plegen met de bevoegde
ministers. Volgens mij is dit de eerste stap die in
deze aangelegenheid moet worden gezet. Ik ben
ook van mening dat men het begrip "openbare
plaatsen" moet uitbreiden met de "school". De
speelplaatsen kunnen niet altijd als dusdanig
worden beschouwd want dat zijn overdekte,
afgesloten ruimtes. De discussie daarover moet
volgens mij echter ondergeschikt zijn aan het
begrip "plaats waar jongeren samenkomen".

Laat dat nu in een afgesloten ruimte dan wel een
minder afgesloten ruimte zijn, het rookverbod zou
men daar moeten laten respecteren. Ik hoop dat u
probeert dit verder te implementeren in de
strategie die u met de onderwijsministers opzet.
Vooral het pedagogisch element speelt een enorm
belangrijke rol en het zou interessant zijn eens de
vergelijking te maken en te zien in welke mate er
een effect is op het rookgedrag van jongeren in
die scholen waar men het rookverbod vrijwillig
heeft ingevoerd. Ik ben er vrijwel van overtuigd dat
dit effect moet hebben, zonder dat ik over cijfers
beschik. Ga maar na in uw jeugd wat u tot
voorbeeld heeft gestrekt: het waren altijd de
groteren die tot voorbeeld werden gesteld, zowel
ten goede als ten kwade. Dat is ook hier zo. Ik ben
er van overtuigd dat het zeker een gunstig effect
heeft als men als jongere in een school leeft waar
die dingen niet plaatsvinden.

Ik heb het nog even over de Eetwareninspectie.
Mee naar aanleiding van het antwoord aan de
heer Poncelet heb ik genoteerd dat het mogelijk
moet zijn meer mensen dan enkel de inspecteurs
van de Eetwareninspectie te betrekken bij de
controle van het rookverbod. Hun aantal is immers
beperkt en zij hebben nog andere dingen te doen
dan enkel het rookverbod controleren. Ik denk dat
men initiatieven moet nemen om mensen die
andere controles uitvoeren in openbare
gebouwen, aan te zetten tot controle van het
naleven van het rookverbod. Tot daar mijn
bedenkingen bij het antwoord. Ik dank u voor de
initiatieven die u zult nemen, samen met de
onderwijsverantwoordelijken van de Gewesten.
Hopelijk resulteert dit in een engagement waarbij
het rookverbod in scholen volledig in acht zal
worden genomen, zonder discussie waar het nog
wel mag en waar niet.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
gebruik van melatonine" (nr. 4592)
04 Question de Mme Trees Pieters à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur
"l'administration de mélatonine" (n° 4592)
04.01 Trees Pieters (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, ik hoop dat de
laatste collega's nog even blijven zitten om mijn
vraag te aanhoren, want anders blijf ik hier alleen
achter.

Studies wijzen uit dat melatonine, beter bekend
als een slaaphormoon, ook een positieve
bijwerking kent ten aanzien van kanker. Uit
vergelijkend onderzoek is gebleken dat extra
melatonine de kwaliteit van leven van patiënten
met voornamelijk longkanker of hersentumoren
verbetert en de levensduur verlengt. Ook ten
aanzien van borstkanker en prostaatkanker biedt
melatonine een remmende werking. Het houdt de
productie van hormonen als oestrogeen en
testosteron, die op zich kankercellen vlugger doen
groeien, onder controle, zodat met melatonine een
zekere bescherming wordt geboden tegen
borstkanker en prostaatkanker.

Verder heeft melatonine een remmende invloed
op bepaalde types van kankerweefsels,
waaronder melanomen. Wanneer een
CRIV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
aanvullende therapie met melatonine wordt
toegepast, blijkt de kans op recidieven te
verminderen.

Chemotherapie ter behandeling van kanker kent
enorm veel bijwerkingen, zoals gewichtsverlies,
zenuwzwakte en aantasting van het beenmerg. Uit
onderzoek bleek dat melatonine die bijwerking
vermindert, wat de patiënt enkel maar ten goede
kan komen.

In die context lijkt het me enorm nuttig verder
onderzoek te doen naar de mogelijkheden van
melatonine bij behandeling en preventie van
kanker, gezien de gunstige resultaten die in een
wetenschappelijk artikel genoemd werden.

In Nederland geniet dat onderzoek de volle steun
van het Nationaal Fonds tegen Kanker, dat zowel
onderzoek stimuleert alsook financiële
ondersteuning biedt.

Tot nader order is melatonine in België verboden.
Daarom wil ik u het volgende vragen.

Hoe staat u tegenover de bevordering van het
gebruik van melatonine en het onderzoek
daaromtrent?
04.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, de laatste tien jaren zijn er al meer dan
zeshonderd artikels verschenen over melatonine.
Slechts een vijftigtal daarvan is in aanmerking
genomen omdat ze het hebben over de patiënten.

Een tweede opmerking is de volgende. Als men
het effect van een bepaald product zowel op het
gebied van preventie als op het gebied van
behandeling in een bepaald ziekteproces wenst te
beoordelen, dan kan dat enkel als men voldoende
evidentie heeft dat het product wel degelijk iets
bijbrengt aan het verloop van het ziekteproces.
Daarvoor zijn specifieke regels vastgelegd die
gelden voor elk type van product, zelfs als dat
product een lichaamseigen stof is zoals
melatonine.

Voor melatonine is er geen enkele studie op het
gebied van preventie. Er zijn een aantal kleine
studies betreffende de toevoeging van melatonine
aan bestaande behandelingen, waarbij het aantal
aan de studie onderworpen patiënten te klein is
om op dit moment statistisch betekenisvol te
kunnen worden uitvergroot.

Bovendien wordt melatonine in verband gebracht
met onder andere Alzheimer, diabetes,
cardiovasculaire ziekten, veroudering,
slapeloosheid, enzovoort, terwijl er nog geen
sluitend bewijs bestaat dat dit wetenschappelijk
correct is. Wel wordt sinds geruime tijd met
wisselend succes uitgeprobeerd welke de effecten
van melatonine in laboratoriumstudies tegen
kanker zijn. De effecten die men in het
laboratorium merkt, zijn jammer genoeg niet
reproduceerbaar in het ziekenhuis, wellicht omdat
de meeste humane kankers geen cellen bevatten
met receptoren voor melatonine. Nochtans heeft
men juist op basis van de voormelde
laboratoriumresultaten aan melatonine
verschillende eigenschappen toegekend, zoals de
remming van proliferatie, inductie van
geprogrammeerde celdood, versterking van het
effect van cytostatica, verhoging van het effect
van afweermiddelen zoals Interleukine2, de
remming van de vorming van tumorbloedvaten,
enzovoort.

Dat soort van effecten heeft men in het verleden al
aan honderden moleculen toegekend zonder dat
ooit in de klinische praktijk enig nut kon worden
bewezen. Bovendien is het zeer onwaarschijnlijk
dat één enkele molecule zoveel verschillende
doorslaggevende effecten zou hebben.

Zoals gezegd bestaat er jammer genoeg geen
klinische studie inzake de preventieve
eigenschappen van melatonine tegen kanker. De
enige aanwijzing dat melatonine een preventieve
rol zou kunnen spelen in het ontstaan van kanker
is het feit dat kanker bij blinde personen minder
voorkomt. Hierover bestaan er wel twee
epidemiologische studies, een Zweedse en een
Noorse.

De Zweedse studie kijkt naar alle types van
kanker en vindt een vermindering van 31 procent
bij totale blinden maar geen significant verschil bij
gedeeltelijk visueel gehandicapten. De vermelde
studie stelt terecht dat ook andere redenen een rol
kunnen spelen.

De tweede studie kijkt naar borstkanker en vindt
een reductie die echter eveneens statistisch niet
significant is.

Tenslotte is melatonine toxisch in bepaalde
gevallen. In de literatuur werd melatonine reeds in
verband gebracht met hypotensie, met
slaapstoornissen, abdominale pijn, enzovoort.

Er is dus op dit ogenblik geen evidentie dat
melatonine een rol speelt in de preventie of de
behandeling van kanker en evenmin in de
preventie of de behandeling van andere ziekten.
08/05/2001
CRIV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Het onoordeelkundig gebruik van melatonine kan
zelfs een aantal gezondheidsproblemen uitlokken.
Verder is er een grote onzekerheid omtrent de
herkomst, de zuiverheid en de bereiding van veel
commercieel beschikbare vormen van melatonine.
Op basis van het materiaal dat mij wordt
aangereikt, zowel vanuit de administratie als van
het WIV, ben ik niet geneigd om op dit ogenblik
melatonine als kankerwerend middel aan te
moedigen.

Bovendien zegt de farmaceutische inspectie mij
dat melatonine beschouwd wordt als een
geneesmiddel en dat, vooraleer een aantal studies
heel duidelijke resultaten hebben kunnen
bewijzen, het niet kan worden gepropageerd.
04.03 Trees Pieters (CVP): Worden er terzake in
België ook studies uitgevoerd? U steunt zich op
studies uit het buitenland, Zweden en Noorwegen,
waaruit blijkt dat het helemaal niet bewezen is dat
melatonine kankerbestrijdend zou zijn. Ik zou dus
graag vernemen of daarover in België onderzoek
wordt gevoerd.
04.04 Minister Magda Aelvoet: Ik zal dat
navragen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.20 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.20 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 471
CRABV 50 COM 471
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
08-05-2001 08-05-2001
14:30 uur
14:30 heures

CRABV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
verontrustende resultaten van het VAB-onderzoek
bij de LPG-installateurs" (nr. 4559)
1
Question de Mme Frieda Brepoels à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les résultats
inquiétants de l'enquête réalisée par le VAB
auprès des installateurs de dispositifs LPG"
(n° 4559)
1
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Magda Aelvoet, ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Jean-Pol Poncelet tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
zones niet-roken" (nr. 4560)
3
Question de M. Jean-Pol Poncelet au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les zones non
fumeurs" (n° 4560)
3
Sprekers: Jean-Pol Poncelet, voorzitter van
de PSC-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Jean-Pol Poncelet, président du
groupe PSC , Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Hubert Brouns tot de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het invoeren van een rookverbod
in scholen" (nr. 4587)
5
Question de M. Hubert Brouns à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'instauration
d'une interdiction de fumer dans les écoles"
(n° 4587)
5
Sprekers: Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu , Anne-Mie
Descheemaeker
Orateurs: Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement ,
Anne-Mie Descheemaeker
Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het gebruik van melatonine"
(nr. 4592)
6
Question de Mme Trees Pieters à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'administration de mélatonine" (n° 4592)
6
Sprekers: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
CRABV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG
08
MEI
2001
14:30 uur
______
du
MARDI
08
MAI
2001
14:30 heures
______



De vergadering wordt geopend om 15.23 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.23 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
verontrustende resultaten van het VAB-onderzoek
bij de LPG-installateurs" (nr. 4559)
01 Question de Mme Frieda Brepoels à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"les résultats inquiétants de l'enquête réalisée
par le VAB auprès des installateurs de
dispositifs LPG" (n° 4559)
01.01 Frieda Brepoels (VU&ID): LPG kan minder
vervuilend zijn dan benzine of diesel, maar dit is pas
het geval wanneer de meest moderne LPG-
technologie wordt toegepast. Volgens een onderzoek
van de VAB naar de degelijkheid van 50 LPG-
installateurs, plaatst één op vijf onder hen nog een
verouderd type, wat voor extra vervuiling zorgt. Eén
op drie installateurs zou een onbetrouwbaar advies
geven. De VAB besluit eveneens dat het LPG-
premiestelsel ondoeltreffend is.

Wat vindt de minister van de resultaten van het VAB-
onderzoek? Waarom werden er geen milieunormen
ingevoerd? Hoe denkt u over de vaststelling dat de
technische controles ondoeltreffend zijn? Zal u
daaromtrent maatregelen nemen? Vindt u dat er
rekening moet gehouden worden met de
prijsverschillen tussen de diverse installaties?
Waarom is het premiestelsel niet van toepassing op
nieuwe wagens? Biedt de huidige voorlopige regeling
voldoende zekerheid aan de consument? Zal u
maatregelen nemen inzake het verzuim van betaling
van aanvullende belasting? Hoeveel
premieaanvragen werden er ingediend?
01.01 Frieda Brepoels (VU&ID) : Le LPG peut
s'avérer moins polluant que l'essence ou le diesel,
à condition que la technologie LPG la plus
moderne soit installée sur le véhicule. Selon une
enquête menée par le VAB sur la fiabilité de 50
installateurs d'équipements LPG, un installateur
sur cinq installe un ancien système, ce qui
provoque une pollution accrue. Un installateur sur
trois fournirait des conseils douteux. Le VAB
conclut également que le régime des primes est
inefficace.

Que pense la ministre des résultats de l'enquête
menée par le VAB ? Pour quelle raison n'a-t-on
pas établi de normes antipollution ? Que pensez-
vous des constatations selon lesquelles les
contrôles techniques sont inefficaces ? Envisages-
vous de prendre des mesures en la matière ?
Etes-vous d'avis qu'il faille tenir compte des
différences de prix entre les différentes
installations ? Pourquoi le régime des primes n'est-
il pas d'application pour les nouvelles voitures ? La
réglementation actuelle et temporaire offre-t-elle
des garanties de sécurité suffisantes pour le
consommateur ? Comptez-vous prendre des
mesures concernant le défaut de paiement de
08/05/2001
CRABV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
l'impôt complémentaire ? Combien de demandes
de primes ont été introduites ?
01.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Het
Nederlands belastingsysteem op LPG-voertuigen
kan niet zomaar worden overgenomen, al was het
maar omdat daarbij geen rekening wordt gehouden
met het erg vervuilende benzeen.


Personen die hun benzinewagen laten ombouwen tot
een wagen op LPG kunnen een premie van 20.500
frank ontvangen. Maar er zijn nog andere
maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit.
We willen LPG stimuleren omdat de uitstoot van
LPG-wagens globaal bekeken beter is voor de
luchtkwaliteit.


De studie van de VAB bevestigt dat LPG in
vergelijking met benzine en diesel de meest
milieuvriendelijke brandstof is. Voor de ombouw van
de wagen moet een installateur worden
ingeschakeld. Bovendien moet het voertuig een
technische controle bij de autokeuring doorstaan.
Daar wordt de Co-uitstoot gemeten.

De regering heeft een principieel akkoord gesloten
over de berekening van de verkeersbelasting. Dit zal
niet meer gebeuren op basis van de fiscale PK, maar
op basis van ecologische parameters, zoals uitstoot.
Eind juni moet dit akkoord meer in detail zijn
uitgewerkt.
01.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Le système d'imposition néerlandais pour les
véhicules équipés au LPG ne peut pas être
directement transcrit en droit belge notamment
parce qu'il n'est pas tenu compte des carburants
particulièrement polluants.

Les personnes qui convertissent leur voiture à
essence au LPG peuvent bénéficier d'une prime
de 25.000 francs. Mais il existe d'autres mesures
visant à améliorer la qualité de l'air. Nous
souhaitons encourager l'utilisation du LPG car il est
admis que les rejets émis par les véhicules
consommant ce carburant nuisent globalement
moins à la qualité de l'air.

L'étude du VAB confirme que le LPG constitue le
carburant le moins polluant, en comparaison avec
l'essence et le diesel. La transformation du
véhicule nécessite l'intervention d'un installateur.
En outre, le véhicule doit passer au contrôle
technique où l'on mesure le rejet de CO2.


Le gouvernement a conclu un accord de principe
sur le calcul de la taxe de circulation qui ne
s'effectuera plus sur la base des CV fiscaux mais
sur celle de paramètres écologiques, comme les
rejets dans l'atmosphère. Cet accord devrait être
plus détaillé d'ici au mois de juin.
Er werd geopteerd voor een vast premiebedrag dat
uitgaat van onder meer de gemiddelde kostprijs van
een LPG-installatie.

De belasting op de inverkeerstelling zal voor nieuwe
LPG-wagens worden verminderd. Minister Reynders
werd belast met de uitvoering van deze beslissing.


Minister Durant zal inzake de negatieve berichten
over de installateurs een vergadering organiseren
met de betrokkenen.

Inzake de vermeende fraude zal ik contact opnemen
met minister Reynders en minister Durant.
Zwartrijders kunnen zeker niet genieten van de
premie.

Er werden tot op heden 876 premieaanvragen
ingediend. Dagelijks komen er ongeveer 50
aanvragen binnen . We zullen binnenkort een
promotiecampagne voeren voor LPG. De zwavel- en
aromatenarme brandstoffen zullen goedkoper
worden gemaakt. Deze maand zal benzine 98
On a opté pour une prime fixe calculée sur la base
du prix moyen d'une installation LPG.


La taxe de mise en circulation sera abaissée pour
les nouvelles voitures circulant au LPG. Le
ministre Reynders a été chargé de l'exécution de
cette décision.

En ce qui concerne les appréciations négatives à
propos des installateurs, la ministre Durant
organisera une réunion avec tous les intéressés.

Je contacterai le ministre Reynders et la ministre
Durant au sujet des fraudes supposées. Les
fraudeurs ne pourront en aucun cas bénéficier de
la prime.

Jusqu'à présent, 876 demandes de prime ont été
introduites et quelque 50 demandes nous
parviennent quotidiennement. Nous organiserons
prochainement une campagne de promotion du
LPG. Les prix des carburants pauvres en souffre et
en substances aromatiques seront réduits. Ce
CRABV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
octaan goedkoper worden, vanaf oktober diesel.
mois-ci, le prix de l'essence à 98 octanes sera
réduit et à partir d'octobre le diesel aussi deviendra
moins coûteux.
01.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Zal de hervorming
van de belasting eind juni worden ingevoerd?
01.03 Frieda Brepoels (VU&ID): La réforme de la
fiscalité sera-t-elle d'application fin juin ?
01.04 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
belasting op de inverkeerstelling is klaar en zou
kunnen worden ingevoerd, maar betreffende de
verkeersbelasting moeten eerst nog de parameters
worden opgesteld. Deze parameters zullen pas
tegen eind juni klaar zijn.
01.04 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
La taxe de mise en circulation est prête et pourrait
être instaurée mais il reste à fixer les paramètres
relatifs à la taxe de circulation et ceux-ci ne seront
disponibles que fin juin.
01.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Zal het
premiestelsel niet in strijd komen met het nieuwe
belastingstelsel? Zal de premie zijn doel niet
missen? Wat is het effect van het premiestelsel? Tot
wanneer loopt het stelsel nog? Sinds wanneer
worden er 50 aanvragen per dag ingediend? Is dat
sinds maart? Kan minister Reynders nagaan hoeveel
wagens er uitgerust zijn met een LPG-installatie en
voor hoeveel er aanvullende belasting wordt
betaald?
01.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Le système des
primes ne sera-t-il pas en contradiction avec le
nouveau régime fiscal ? La prime ne va-t-elle pas
manquer son but ? Quel est l'effet du système des
primes ? Jusqu'à quand ce système restera-t-il en
vigueur ? Depuis quand reçoit-on 50 demandes
par jour
? Est-ce depuis mars
? Le ministre
Reynders peut-il vérifier quel est le nombre de
voitures équipées d'une installation LPG et pour
combien de voitures une taxe complémentaire est
perçue?
01.06 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Het
premiestelsel wil vooral personen met een
benzinewagen ertoe aanzetten om over te schakelen
naar LPG. De installatie is natuurlijk het duurst. Door
de subsidiëring wordt dat dan wel interessant.


De verkeersbelasting moet geheven worden in
functie van de vervuilingsgraad. Ook voor de diverse
brandstoffen zal men rekening houden met de
toxiciteit.
01.06 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Le système de prime vise surtout à inciter les
personnes qui sont propriétaires d'une voiture à
essence à passer au LPG. L'installation est
évidemment ce qui coûte le plus. L'octroi de la
prime la rend néanmoins intéressante.

La taxe de circulation doit être fonction du degré
de pollution. On tiendra aussi compte de la toxicité
des divers carburants.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Jean-Pol Poncelet tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
zones niet-roken" (nr. 4560)
02 Question de M. Jean-Pol Poncelet au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les zones non
fumeurs" (n° 4560)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu.)
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement.)
02.01 Jean-Pol Poncelet (PSC): Zelf rook ik niet.

Bij welke wettelijke en reglementaire bepalingen
wordt het rookverbod in openbare ruimten geregeld
? Wie moet er toezien op de naleving van die
bepalingen in de luchthaven van Brussel-Nationaal
? Hoeveel overtredingen werden er in de afgelopen
twee jaar vastgesteld ? Met welke verdere gevolgen
voor de overtreders ? Welke initiatieven werden of
02.01 Jean-Pol Poncelet (PSC) : Je ne suis pas
fumeur !
Quelles sont les dispositions légales et
réglementaires imposant l'interdiction de fumer
dans les espaces publics ? Qui est chargé de veiller
au respect de ces dispositions à l'aéroport de
Bruxelles-National ? Combien d'infractions a-t-on
constatées au cours de ces deux dernières
années ? Quelles suites leur a-t-on données ?
08/05/2001
CRABV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
worden er door de ministers genomen om ervoor te
zorgen dat de vigerende wetsbepalingen, om
evidente en onontkoombare gezondheids- en
veiligheidsredenen, strikt worden nageleefd ?
Quelles initiatives les ministres ont-ils prises ou
vont-ils prendre pour veiller, en raison d'évidents
impératifs de santé et de sécurité, au respect strict
des dispositions légales en vigueur ?
02.02 Minister Magda Aelvoet (Frans) : Krachtens
het koninklijk besluit van 15 mei 1990 is het
verboden te roken in openbare gebouwen. Dat
rookverbod geldt ook voor de luchthaven. In die
gebouwen worden wel een aantal lokalen
voorbehouden aan rokers.

België heeft een voortrekkersrol vervuld op het
gebied van bescherming van niet-rokers tegen de
door rokers veroorzaakte overlast.
02.02 Magda Aelvoet , ministre (en français) :
Selon l'arrêté royal du 15 mai 1990, il est interdit de
fumer dans les bâtiments publics. Cela vaut aussi
pour l'aéroport ; cependant, dans ces bâtiments,
certains locaux sont réservés aux fumeurs.


La Belgique a joué un rôle de précurseur en matière
de protection du non-fumeur contre les nuisances
provoquées par le fumeur.
BATC werd al in 1996 op haar verantwoordelijkheid
terzake gewezen. Toen werd geëist dat beter
zichtbare signalen zouden worden aangebracht, dat
de asbakken zouden worden verwijderd in ruimten
waar roken verboden is en dat verscheidene malen
per dag aan dat verbod zou worden herinnerd.

In 1998 en 1999 werd vastgesteld dat aan die eisen
was voldaan. Een en ander blijft echter moeilijk.


Wij hebben in 1999 en 2000 om verscherpte
controles gevraagd. In 1999 werden 473 controles
uitgevoerd. In 2000 waren er dat 512. Het aantal
inbreuken bedroeg respectievelijk 28 en 103. In
1999 werd één proces-verbaal opgesteld en in 2000
zeven.

De Eetwareninspectie kan echter niet voor alle
controles instaan. Dit jaar heeft die dienst immers
ook de BSE-tests moeten uitvoeren. De controleurs
hebben bijgevolg minder tijd voor de controle op de
naleving van het rookverbod in de luchthaven
kunnen uittrekken.

Om het uur wordt er in vier talen op gewezen dat er
in de luchthaven een rookverbod geldt. Het zijn de
ambtenaren van de Eetwareninspectie en de
federale politie die met de controle op de naleving
van dat verbod zijn belast.
BATC a été avisée, dès 1996, de ses
responsabilités en la matière. Il a été alors exigé
d'utiliser des signaux plus visibles, d'enlever les
cendriers là où il est interdit de fumer et de rappeler
plusieurs fois par jour cette interdiction.


En 1998 et 1999, il a été constaté que ces
exigences avaient été respectées. Mais cela reste
difficile.

Nous avons demandé un contrôle plus poussé, en
1999 et en 2000. En 1999, 473 contrôles ont été
effectués ; il y en a eu 512, en 2000. Le nombre
d'infractions s'élève respectivement à 28 et 103. Un
PV a été dressé en 1999 ; sept l'ont été en 2000.


Cependant, les Denrées alimentaires ne peuvent
assurer tous les contrôles. Cette année, ceux-ci ont
également comporté des tests ESB. Les contrôleurs
n'ont donc pu accorder autant d'attention aux
fumeurs dans l'aéroport.


Toutes les heures, il est rappelé, en quatre langues,
qu'il est interdit de fumer dans les locaux de
l'aéroport. Ce sont les fonctionnaires des Denrées
alimentaires et la police fédérale qui sont chargés
de veiller au respect de ces dispositions.
02.03 Jean-Pol Poncelet (PSC): Met uw antwoord
bevestigt u dat mijn ongerustheid gegrond is. De
luchthavenpolitie moet ter zake meer
bevoegdheden krijgen. De vennootschap die op de
uitbating van de luchthaven toeziet, moet eveneens
een preventieve rol spelen. Het verheugt me dat de
minister daaraan heeft herinnerd. Ik hoop dat er
zodoende een einde wordt gemaakt aan de
overlast.
02.03 Jean-Pol Poncelet (PSC) : Votre réponse
conforte mon inquiétude. Il convient de donner à la
police de l'aéroport plus de compétence en la
matière. La société qui veille à l'exploitation de
l'aéroport doit également jouer un rôle préventif. Je
me réjouis que le ministre le lui ait rappelé. J'espère
que, de cette manière, on évitera les nuisances.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
03 Vraag van de heer Hubert Brouns tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
invoeren van een rookverbod in scholen"
(nr. 4587)
03 Question de M. Hubert Brouns à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'instauration d'une interdiction de fumer dans
les écoles" (n° 4587)
03.01 Hubert Brouns (CVP): Het Vlaams
Parlement heeft op 25 april jongstleden een
resolutie goedgekeurd waarbij gepleit wordt voor
een rookverbod in de scholen. De minister is
voorstander van een strikte reglementering, maar
ondanks het KB van 15 mei 1990 waardoor het
verboden is te roken in openbare gebouwen, wordt
het rookverbod in scholen nog geregeld overtreden.
Is de federale overheid bevoegd om een
rookverbod op te leggen in de scholen? Wordt dat
rookverbod gecontroleerd? Is er een verscherpte
controle in restaurants en cafés?
03.01 Hubert Brouns (CVP): Le 25 avril dernier, le
Parlement flamand a adopté une résolution plaidant
pour l'instauration d'une interdiction de fumer dans
les écoles. La ministre est favorable à une
réglementation stricte en la matière. Or, en dépit de
l'arrêté royal du 15 mai 1990 instaurant l'interdiction
de fumer dans les bâtiments publics, cette
interdiction est encore régulièrement transgressée
dans les écoles. Les autorités fédérales sont-elles
habilitées à instaurer une interdiction de fumer dans
les écoles ? Le respect de l'interdiction de fumer
est-il contrôlé? Les restaurants et cafés sont-ils
soumis à un contrôle renforcé?
03.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Door
het KB van 15 mei 1990 is het in alle
omstandigheden verboden te roken in
onderwijslokalen, behalve in de leraarslokalen en
op de speelplaats. Sedert enkele jaren worden
geregeld klachten ingediend over het roken in
schoolgebouwen. Ik heb die klachten telkens
overgemaakt aan mijn collega's van onderwijs. Het
tabaksgebruik is een maatschappelijk gegeven dat
meestal begint tijdens de puberteit. De school heeft
dan ook een belangrijke taak inzake
tabakspreventie. Mijn collega Vanderpoorten heeft
laten weten belangstelling te hebben in een
gecoördineerde aanpak.



In de wet van 24 januari 1977 betreffende de
bescherming van de verbruikers inzake
voedingsmiddelen wordt verwezen naar het verbod
op het gebruik van tabaksmiddelen in openbare
plaatsen, zonder enige beperking. Daarnaast moet
men rekening houden met het pedagogisch effect
van roken op een speelplaats. De
Eetwareninspectie is bevoegd om de naleving ervan
te controleren. Hoewel er in de horecasector een
verbetering merkbaar is, moeten wij toch nog
vaststellen dat er een reeks klachten blijven
bestaan. Met de beroepsfederaties werd een aantal
initiatieven genomen waaronder het gebruik van
telefoonlijnen en de verspreiding van toelichtingen.
Hoe dan ook moet de controle worden verdergezet.
03.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
L'arrêté royal du 15 mai 1990 instaure l'interdiction
absolue de fumer dans les bâtiments scolaires, à
l'exception des locaux réservés aux professeurs et
de la cour de récréation. Depuis quelques années,
je reçois régulièrement des plaintes relatives au
non-respect de l'interdiction de fumer dans les
bâtiments scolaires. J'ai systématiquement transmis
ces plaintes à mes collègues chargés de
l'enseignement. Le tabagisme est une réalité
sociale. Généralement, l'on commence à fumer
durant la puberté, de sorte que l'école à un rôle
important à jouer en matière de prévention du
tabagisme. Ma collègue, Mme Vanderpoorten, a
manifesté son intérêt pour une approche
coordonnée.

La loi du 24 janvier 1977
relative à la protection
de la santé des consommateurs en ce qui
concerne les denrées alimentaires et les
autres produits.
fait référence à l'interdiction
absolue de consommer des produits du tabac dans
les lieux publics. Par ailleurs, il convient de réfléchir
à l'effet pédagogique de l'autorisation de fumer
dans la cour de récréation. L'inspection des
denrées alimentaires est tenue de veiller au respect
de la réglementation. Même si une amélioration est
perceptible dans le secteur horeca, force est de
constater que des plaintes subsistent. Un certain
nombre d'initiatives ont été prises en concertation
avec les fédérations professionnelles. Il est ainsi
possible d'appeler un numéro spécial et des
informations sont également diffusées. Il convient
en tout état de cause de maintenir les contrôles.
03.03 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Indien een schoolreglement te streng
03.03 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Si le règlement scolaire devient trop
08/05/2001
CRABV 50
COM 471
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
wordt opgesteld, bestaat de kans dat een leerling
die betrapt wordt op roken van de school wordt
weggestuurd. Dergelijke situaties moeten we
vermijden.
sévère, on court le risque qu'un élève surpris à
fumer soit renvoyé de l'école. Il faut éviter de telles
situations.
03.04 Hubert Brouns (CVP): Het voornaamste is
de vraag hoe de minister omgaat met een in het
Vlaams Parlement goedgekeurde resolutie. Ik pleit
ervoor dat de "openbare plaatsen" uitgebreid
worden tot de school in zijn geheel, dus ook al dan
niet overdekte speelplaatsen. Ik ben blij dat de
minister oog heeft voor de pedagogische aspecten.


Er zouden meer mensen dan de inspecteurs van de
Eetwareninspectie moeten worden ingezet om de
controle op het rookverbod te doen.
03.04 Hubert Brouns (CVP): Le plus important est
de savoir comment la ministre envisage la
résolution votée par le Parlement flamand. Je plaide
pour que les « lieux publics » soient élargis aux
écoles dans leur ensemble et donc aussi aux cours
de récréation, couvertes ou non. Je me réjouis de
ce que la ministre tienne compte des aspects
pédagogiques.

Il faudrait davantage que les inspecteurs des
denrées alimentaires pour contrôler le respect de
l'interdiction de fumer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het gebruik
van melatonine" (nr. 4592)
04 Question de Mme Trees Pieters à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'administration de mélatonine" (n° 4592)
04.01 Trees Pieters (CVP): Het slaaphormoon
melatonine blijkt een gunstig effect te hebben op
kankerpatiënten omdat het een remmende invloed
heeft op bepaalde kankerweefseltypes.
Chemotherapie blijkt daarentegen veel negatieve
bijwerkingen te hebben. Het is dan ook erg nuttig
om de behandeling met melatonine verder te
onderzoeken.

Hoe staat de minister tegenover de behandeling
met melatonine? Wil zij zoals in Nederland het
onderzoek en de financiering ondersteunen?
04.01 Trees Pieters (CVP):, Il semblerait que
l'hormone du sommeil, la mélatonine, ait un effet
favorable sur les patients cancéreux en freinant la
prolifération de certains types de tissus cancéreux
alors que la chimiothérapie entraîne toujours de
nombreux effets secondaires négatifs. C'est
pourquoi il serait particulièrement intéressant
d'approfondir la question du traitement à la
mélatonine.

Quelle est la position de la ministre à propos du
traitement à la mélatonine ? Entend-elle soutenir la
recherche et le financement en la matière, comme
l'ont fait les Pays-Bas ?
04.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Over
het gebruik van melatonine zijn er reeds vele
studies verschenen, maar slechts weinig die de
weerslag op patiënten beschrijven. Het effect van
een product moet stoelen op voldoende evidentie.
Inzake preventie is er voor melatonine geen studie
beschikbaar. Melatonine wordt trouwens in verband
gebracht met allerlei ziektes, maar zonder
wetenschappelijk bewijs. Het gebruik van
melatonine blijkt geen invloed te hebben op
menselijke kankercellen, hoewel vele
eigenschappen aan dat product werden toegekend
zoals remming van proliferatie enz. Dergelijke
effecten heeft men in het verleden toegekend aan
honderden molecules. Er is geen enkele klinische
studie inzake de preventieve eigenschappen van
melatonine tegen kanker. Bovendien is melatonine
in bepaalde gevallen zelfs toxisch. Er is dus geen
04.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
De nombreuses études ont paru au sujet de
l'utilisation de la mélatonine. Cependant, les effets
sur les patients n'y sont que rarement décrits.
L'effet d'un produit doit reposer sur des preuves
suffisantes. Aucune étude n'est disponible à propos
de l'utilisation de la mélatonine à titre préventif. On
établit des liens entre la mélatonine et toutes sortes
de maladies mais il n'existe à ce propos aucne
preuve scientifique. L'utilisation de la mélatonine ne
semble pas avoir d'effet sur les cellules
cancéreuses humaines, bien que l'on attribue à ce
produit de nombreuses propriétés comme le
ralentissement de la prolifération. On a déjà attribué
des effets similaires à des centaines de molécules.
Il n'existe aucune étude clinique sur le rôle préventif
de la mélatonine vis-à-vis du cancer. La mélatonine
est même toxique dans certains cas. Il n'y a donc
CRABV 50
COM 471
08/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
evidentie dat melatonine een rol speelt in de
behandeling van kanker. Het onoordeelkundig
gebruik ervan kan zelfs gezondheidsproblemen
veroorzaken. Ik ben dan ook niet geneigd om het
gebruik van melatonine te bevorderen.
aucune preuve que la mélatonine joue un rôle dans
le traitement du cancer. Mal utilisée, elle peut
même provoooquer des problèmes de santé. C'est
pourquoi je ne suis pas encline à favoriser l'usage
de la mélatonine.
04.03 Trees Pieters (CVP): Gebeuren er rond dit
onderwerp studies in België?
04.03 Trees Pieters (CVP): Des études sont-elles
menées en Belgique sur ce sujet?
04.04 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Ik
zal dit navragen.
04.04 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Je vais faire vérifier cela.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.20 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.20 heures.

Document Outline