KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 464
CRIV 50 COM 464
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
woensdag mercredi
02-05-2001 02-05-2001
10:30 uur
10:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het aanspoelen van olie voor de
kust" (nr. 4489)
1
Question de M. Yves Leterme à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le rejet
d'hydrocarbures le long de la côte" (n° 4489)
1
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Landbouw en Middenstand over "de export
van vlees naar Rusland" (nr. 4527)
4
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur "les
exportations de viande vers la Russie" (n° 4527)
4
Sprekers: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Jo Van Eetvelt aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "uniforme kledij voor de
ambulanciers" (nr. 4531)
6
Question de M. Jo Van Eetvelt à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'harmonisation des uniformes des ambulanciers"
(n° 4531)
6
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde vragen van
7
Questions jointes de
7
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het burn-out-syndroom bij onze
artsen" (nr. 4536)
7
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le syndrome du burn-out
chez nos médecins" (n° 4536)
7
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de burn-out bij artsen en de
verklaringen dienaangaande door de nieuwe
voorzitter van de confederatie" (nr. 4547)
7
- Mme Greta D'Hondt à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le burn-out
chez les médecins et les déclarations faites à ce
sujet par le nouveau président de la
confédération" (n° 4547)
7
- de h. Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de verklaringen van de
nieuwe voorzitter van de Confederatie der
Belgische geneesheren" (nr. 4538)
7
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les déclarations du
nouveau président de la Confédération des
médecins belges" (n° 4538)
7
Sprekers: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Magda Aelvoet
, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Magda Aelvoet
, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de zelfmoordpil" (nr. 4537)
14
Question de M. Jef Valkeniers à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la pilule du
suicide" (n° 4537)
14
Sprekers: Jef Valkeniers, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jef Valkeniers, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
16
Question de M. Philippe Seghin à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le
16
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
geneesmiddel ZYBAN" (nr. 4565)
médicament ZYBAN" (n° 4565)
Sprekers: Philippe Seghin, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Philippe Seghin, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
WOENSDAG
2
MEI
2001
10:30 uur
______
du
MERCREDI
2
MAI
2001
10:30 heures
______

La séance est ouverte à 10.41 heures par
M. Philippe Seghin, président.
De vergadering wordt geopend om 10.41 uur door
de heer Philippe Seghin, voorzitter.
01 Vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "het aanspoelen
van olie voor de kust" (nr. 4489)
01 Question de M. Yves Leterme à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "le
rejet d'hydrocarbures le long de la côte"
(n° 4489)
01.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, mijn
verontschuldigingen omdat ik deze vraag vorige
week heb laten uitstellen.

In de nacht van 16 op 17 april 2001 hebben wij de
gevolgen kunnen vaststellen van de aanvaring,
enkele dagen voordien, tussen een Nederlands
schip met de welluidende naam Music en een
tanker met de naam Vera, ergens voor de kust
van De Haan. De gevolgen op die datum waren
het aanspoelen van hele kladden olie over een
afstand van 8 kilometer en op stroken van drie tot
vijf meter breed, met alle gevolgen van dien op het
strand. De opruimingswerken van de olie zijn
inmiddels grotendeels achter de rug. Zij werden
gepresteerd door de zeer verdienstelijke
brandweerkorpsen van Middelkerke, Gistel en
Nieuwpoort, samen met de technische diensten
van die gemeenten, met mensen van de Civiele
Bescherming van Jabbeke en met militairen van
Lombardsijde. Uiteraard rijzen dan de vragen hoe
dit is kunnen gebeuren, of de opsporing goed
heeft gefunctioneerd en wie zal instaan voor de
kosten. De heer Lansens heeft in plenaire
vergadering de minister reeds eerder ondervraagd
over gedane beloften inzake een versteviging van
de middelen waarover de overheid beschikt om
aan opsporing, preventie en opruiming van
dergelijke ongevallen te doen. Ik ga daar niet
dieper op in, maar stel onmiddellijk een aantal
vragen.

Mevrouw de minister, ten eerste, is de opsporing
geslaagd? Is de oorzaak van het aanspoelen van
de olie bekend? Weet men vanwaar de olie
afkomstig is? Hoe kan men evalueren wat het
effect is van het mechanisch uiteendrijven van de
olievlek met de schroeven van schepen?

Ten tweede, werd ondertussen reeds een
kostenraming gemaakt van de schade die
rechtstreeks en onrechtstreeks werd veroorzaakt
door deze olieramp?

Ten derde, zal het BMM optreden als coördinator
voor alle instanties die recht hebben op een
schadevergoeding met betrekking tot dit voorval?

Ten vierde, de wet op de bescherming van het
mariene milieu, door toenmalig staatssecretaris
Peeters door het Parlement geloodst, bepaalt dat
de vervuiler betaalt. Hoe zal de procedure
concreet verlopen wat het uitbetalen van de
vergoedingen betreft aan gemeentebesturen,
Civiele Bescherming en mogelijk andere instanties
die bij de opruiming zijn betrokken?

Ten vijfde, de ervaring leert dat gemeentebesturen
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
die bewijsmateriaal hebben en eventueel vergoed
kunnen worden, soms heel lang moeten wachten
op de uitbetaling. Is er een mogelijkheid om aan
gemeentebesturen die bijzonder zware
inspanningen hebben moeten doen, zoals
Middelkerke, tegemoet te komen ingeval van
mogelijke financieringsproblemen, bijvoorbeeld
door de uitbetaling van voorschotten?

Ten zesde, wie staat in voor de verwerking van de
olieresten? Wat is daarvan de kostprijs? Welke
instantie betaalt de kostprijs van de verwerking? In
welke mate wordt de zee extra belast door die
10.000 liter olie? In welke mate is dit schadelijk
voor de week- en schaaldieren, voor de
bodemvissen en de visbestanden in het
algemeen, zo belangrijk voor onze visserij?

Ik heb nog een klein onaangekondigd vraagje.
Mevrouw de minister, in het Belgisch Staatsblad
van 27 april 2001 las ik een door u ondertekend
besluit van 18 april 2001, wellicht toevallig vlak na
het incident met de Vera en de Music. Dit
ministerieel besluit heeft betrekking op de off
shore bunkeringsactiviteiten, dus het vertanken
van olie en het bevoorraden van schepen. Wat is
de precieze strekking hiervan? Kunt u elke twijfel
wegnemen omtrent de vraag of de publicatie van
dit besluit al dan niet toevallig anderhalve dag na
het incident met de Vera en de Music gebeurde?
01.02 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, ik zal niet meer ingaan op de
antwoorden die ik in de plenaire vergadering al
heb gegeven omdat die ook duidelijk in het
verslag zijn terug te vinden.

Mijnheer Leterme, ik wil even bij uw eerste vraag
blijven stilstaan. Hoe zit het met de techniek van
het gebruik van de schroeven om de olie te
vermalen en beter te verdelen?

Als de mogelijkheid bestaat om de olie alsnog te
recupereren via opzuigsystemen, waarvoor wij
samenwerkingscontracten hebben met Nederland
en Frankrijk, wordt dat op de allereerste plaats
gedaan. Wij bevonden ons hier echter in een
ongelukkige situatie. Vrij laat op de avond, om
19.30 uur, heeft men de vaststelling gedaan. De
helikopter was om 20.00 uur ter plaatse. Dat was
wel zeer vlug, maar het was toen al te donker om
met de werkzaamheden te kunnen starten.
Daarom wou men de volgende morgen zien of
men nog via recuperatie kon werken. Dat was
jammer genoeg onmogelijk omdat de vlek al in
slierten uiteen was gedreven. In dat geval is het
gebruik van schroeven om de olie beter onder het
water te vermengen, the second best solution.
Uiteraard is dit geen ideale oplossing, vermits de
vervuiling niet wordt weggenomen. Bovendien
weten wij ondertussen dat het waarschijnlijk meer
dan 10 ton is geweest. De hoeveelheid zou dichter
bij de 20 ton liggen.

Wat de kostenraming betreft, is er
donderdagnamiddag een vergadering geweest op
het provinciebestuur in Brugge om een goed
overzicht te krijgen van de situatie wegens de
verschillende betrokken gemeenten. Men wou ook
een duidelijk overzicht op de schadevergoedings-
procedure hebben. Het voorstel dat terzake werd
gedaan door de beheerseenheid van het
Mathematisch Model van de Noordzee, houdt in
dat de advocaat die door ons ­ de BMM ­ is
aangesteld, ook de verschillende gemeentelijke
instanties zou vertegenwoordigen. Men kan dat
niet verplichten, maar dat is de beste en
interessantste formule. Omwille van de brugdag
op maandag, heb ik de bevestiging over het
verloop van de vergadering jammer genoeg niet
meer kunnen krijgen, maar iedereen verwachtte
dat men akkoord zou gaan met deze formule om
een gemeenschappelijke advocaat aan te stellen,
die ten aanzien van de verschillende Belgische
spelers zal optreden.

In dit geval is er vrij grote duidelijkheid dat het de
fameuze Music is die het probleem heeft
veroorzaakt; een vrolijke naam, maar een triestige
realiteit. Hierdoor is het op zijn minst
gemakkelijker om het oorzakelijk verband tussen
de vervuiling en het verkeerde manoeuvre vast te
stellen en dit versterkt uiteraard de positie van alle
betrokkenen. Volgens de bepalingen van de wet
van 1999 moet wel elke getroffen partij een eigen
schadeclaim met het nodige bewijsmateriaal
indienen. Zoals gezegd zullen wij ervoor zorgen
dat door een samenwerking tussen de juristen de
positie van alle Belgische betrokkenen zo sterk
mogelijk wordt.

Er bestaat geen mechanisme om voorschotten
aan de getroffen gemeentebesturen uit te betalen.
Dat geldt trouwens ook voor mijn eigen diensten.
Wel kan voor elke uiteindelijk uitbetaalde schade
een interest worden aangerekend die ook op de
vervuiler kan worden verhaald.

Wanneer een gemeente een lening moet aangaan
om een voorschot uit te betalen, kan ook de intrest
van die lening via de schade-eis worden verhaald.

De verwerking van de olieresten en van het
gecontamineerde afval is normaal gezien ten laste
van de vervuiler. De kosten ervoor maken dus
sowieso deel uit van de schadeclaim. Daar het
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
afvalbeleid een gewestelijke bevoegdheid is, komt
het mij niet toe mij uit te spreken over wie precies
op Vlaams niveau dit afval moet verwerken.

In antwoord op uw zevende vraag kan ik zeggen
dat het waarschijnlijk gaat om een vervuiling met
20 ton olie, en niet met 10 ton zoals eerder werd
gezegd. Elke verspilde liter koolwaterstoffen vormt
uiteraard een ongewenste bijkomende belasting
van het mariene milieu. Jammer genoeg zien wij
dat dergelijke ongelukken jaar na jaar in aantal
toenemen. Dat geldt ook voor het aantal vaak
vrijwillige lozingen. Het is immer nog altijd
goedkoper dergelijke lozingen in zee te doen, dan
de olie aan wal te laten verversen en daarvoor te
moeten betalen. Men signaleert mij dat vorig jaar
alleen al ons toezichtsvliegtuig naar schatting 14
ton olie op het zeeoppervlak had waargenomen.
De helft van die hoeveelheid was afkomstig van
ongevallen, de rest was echter toe te schrijven
aan illegale lozingen.

De onmiddellijke schade die aan de fauna werd
toegebracht door het jongste incident lijkt beperkt
te blijven, omdat de gespilde hoeveelheid niet
enorm was. Op dit moment bestaat geen
rechtstreekse dreiging voor het visbestand. Mijn
bezorgdheid geldt vooral voor de effecten op
lange termijn die veroorzaakt worden door de
persistente fracties van moeilijk afbreekbare
moleculen, die gemiddeld 10% uitmaken van alle
minerale oliën. Voor een aantal organismen heeft
contact met die fracties altijd toxische gevolgen.
Onze diensten in Oostende zijn enkele maanden
geleden gestart met de oprichting van een
scheikundig labo dat systematisch het effect van
gespilde koolwaterstoffen op de verschillende
onderdelen van het ecosysteem kan evalueren.
De procedures die daarvoor worden toegepast,
volgen de meest recente wetenschappelijke
technieken. Ze kosten echter veel geld en zijn erg
tijdrovend. Op dit ogenblik kan ik over de effecten
op lange termijn dus nog geen volledig verslag
geven.

Wat uw vraag over het ministerieel besluit betreft,
kan ik zeggen dat er al een hele tijd aan gewerkt
was. Op bepaalde momenten was er wel een
zekere tegenwerking, maar het besluit zat al in de
pipeline voor publicatie. Het ministerieel besluit is
er dus niet gekomen als een gevolg van het
jongste incident. Er was al maanden aan gewerkt
voor de feiten zich voordeden. Er werd niet
gekozen voor een verbod op bunkeren. Normaal
gezien verloopt het bunkeren immers vrij
probleemloos, tenminste indien het op een goede
manier wordt uitgevoerd. Wel werd ervoor
geopteerd het bunkeren afhankelijk te maken van
een milieuvergunning.
01.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil graag op twee punten
terugkomen. Mevrouw de minister, u hebt cijfers
aangehaald over de gemiddelde jaarlijkse
oliespillage. Die cijfers heb ik echter niet goed
begrepen.
01.04 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer Leterme,
de oliespillage bedroeg vorig jaar 14 ton, waarvan
de helft te wijten was aan ongevallen en
aanvaringen en de andere helft aan illegale
lozingen.
01.05 Yves Leterme (CVP): Mevrouw de
minister, er zijn twee punten waar ik kort op wens
terug te komen. Een eerste element betreft de
opsporing. Heeft onze opsporing goed
gefunctioneerd? Is er een BMM-vliegtuig, een
vliegtuig dat wij delen met Frankrijk of Nederland,
dat constant over de Noordzee vliegt op zoek naar
eventueel illegale lozingen en accidenten. In welke
mate hebben deze opsporingen succes gehad?

Ten tweede, u verwijst voor de verwerking van de
olieresten naar de Vlaamse bevoegdheid terzake.
Ook in deze kan het motto "de vervuiler betaalt"
worden aangewend. Het kan interessant zijn de
procedure die vanuit BMM of het ministerie tegen
de veroorzaker van de schade wordt ingespannen
af te stemmen op de juridische stappen die door
het Vlaamse gewest worden ondernomen.

Ik stel vast dat volgens u zegt het bunkeren
offshore hoe dan ook in de toekomst moet blijven
doorgaan, wellicht om economische redenen. U
voegt er evenwel zelf aan toe dat dit, wanneer het
correct gebeurt, ook in voor het milieu veilige
omstandigheden kan gebeuren.
01.06 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer Leterme,
wat de opsporing betreft heb ik gezegd dat de
aanvaring gesignaleerd werd om half acht en dat
een half uur later de bewuste helikopter ter plekke
was om te kunnen nagaan waar de vlek precies
lag, hoe ze eruit zag en of er een mogelijkheid
was om wat er in de zee terechtgekomen was op
te zuigen.
01.07 Yves Leterme (CVP): Mevrouw de
minister, u hebt zelf gezegd dat de vlek toen reeds
zeer verspreid was. Dit zou zelfs een niet-kenner
als ikzelf kunnen leiden tot de conclusie dat het
lek zelf iets vroeger was ontstaan. Het feit dat de
olie reeds verspreid was wees erop dat de olie
ondertussen haar weg had gevonden en dat men
daar misschien niet tijdig was achtergekomen.
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
01.08 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer Leterme,
u hebt één schakeltje gemist. De aanvaring werd
onmiddellijk gesignaleerd door de schepen die op
elkaar gebotst zijn. De kustwacht van Oostende
die het bericht binnengekregen heeft heeft dat
onmiddellijk doorgegeven en een half uur later
was de helikopter ter plekke. Op dat ogenblik,
toen was het al iets na acht uur, konden er geen
schepen meer gemobiliseerd worden om de olie te
recupereren. Maar de volgende ochtend vroeg is
men teruggegaan en toen was het al helemaal
uitgewaaierd.

Over uw vraag over het Vlaams gewest heb ik op
dit ogenblik geen informatie. Het lijkt mij zinnig om
dit door te geven. Ik zal daarvoor contact
opnemen met mijn collega minister Dua.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Landbouw en Middenstand over
"de export van vlees naar Rusland" (nr. 4527)
02 Question de Mme Trees Pieters au ministre
de l'Agriculture et des Classes moyennes sur
"les exportations de viande vers la Russie"
(n° 4527)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu.)
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement.)
02.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik wilde vorige
week een vraag stellen in verband met export van
vlees naar Rusland. Ik had die aanvankelijk
gesteld aan minister Gabriels omdat hij in de loop
van vorige week hierover een frappante uitspraak
had gedaan. Maar, inderdaad export van vlees
valt onder uw bevoegdheid.

Commissaris Fischler maakte bekend dat Rusland
vanaf begin mei opnieuw vlees uit Europa zou
invoeren. Dit gebeurt nadat Russische veterinaire
experts de verschillende Europese lidstaten
hebben geïnspecteerd. Zoals iedereen weet is
Rusland een belangrijk exportland voor Europese
landbouwproducten. Ze neemt ongeveer 40% van
de Europese export van rundvlees af en is een
belangrijk deel van voornamelijk varkensexport.
De opening van de Russische grenzen zou echter
niet gelden voor de landen die getroffen werden
door het mond-en klauwzeer.

De opening van de Russische grenzen zou echter
niet gelden voor de landen die werden getroffen
door mond- en klauwzeer, namelijk Groot-
Brittannië, Ierland, Nederland en Frankrijk, maar
merkwaardig genoeg evenmin voor België en
Luxemburg. In een eerste reactie contesteerde
minister Gabriëls deze maatregel hevig. Hij
noemde het onaanvaardbaar dat de deur voor ons
land dicht blijft, gezien de belangrijke
inspanningen die wij leveren om mond- en
klauwzeer buiten onze grenzen te houden.

Tevens ontbood de staatssecretaris voor
Buitenlandse Zaken, mevrouw Annemie Neyts,
vorige week de Russische economische
vertegenwoordiger in België in haar kabinet, om
daarover te praten.

De resultaten van die inspanningen kennen wij
niet; vandaar, mevrouw de minister, mijn volgende
tweeledige vraag. Waarom blijven de maatregelen
ten opzichte van het Belgische vlees van kracht en
hoe motiveert Rusland een dergelijke houding?
Welke initiatieven zult u nemen, naast de
uitspraak van minister Gabriëls en de pogingen
van mevrouw Neyts, om de Belgische export naar
Rusland opnieuw mogelijk te maken?
02.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw Pieters,
ook voor België is de Russische markt erg
belangrijk, zeker wat de vleesexport betreft.
Trouwens, tijdens de dioxinecrisis van twee jaar
geleden heeft het IVK, dat rechtstreeks onder mijn
bevoegdheid ressorteert, zich bijzonder sterk
ingezet om de situatie de deblokkeren waarin men
overigens mits de nodige tijd en energie ook is
geslaagd.

Wat terzake blijkbaar tegen België speelt is dat in
Rusland wordt uitgegaan van het gegeven dat de
Benelux een unie vormt. Ingevolge projectie
hebben zij beslist geen export toe te laten uit de
drie landen van de Benelux. Uiteraard leggen wij
ons hier niet bij neer.

Vanuit het IVK werden reeds heel wat initiatieven
genomen. Zo werd onder andere een brief
verzonden met de aankondiging van een bezoek
aan de dokter die in Rusland verantwoordelijk is
voor de beheersing van het mond- en klauwzeer.

Wij hebben schriftelijk vermeld welke garanties
België kan geven, bijvoorbeeld een precieze
aanduiding dat het vlees van Belgische oorsprong
is en dat het afkomstig is van dieren die
tweeënveertig dagen eerder werden geslacht. Dat
werd medegedeeld omwille van de incubatietijd.
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Immers, anders zou er kunnen worden van
uitgegaan dat het vlees onderweg zou worden
besmet, mocht er iets uitbreken in België naar
aanleiding van een besmetting tussen Nederland
en België. Wij hebben aldus duidelijk
medegedeeld welke voorzorgsmaatregelen er
werden genomen opdat, wat er ook moge
gebeuren en wat niemand met volledige zekerheid
kan voorspellen, wij absoluut in staat zijn om totale
zekerheid te garanderen wat het geëxporteerde
vlees betreft. Bovendien werd medegedeeld dat
de export gebeurt via een volledig gecontroleerde
corridor, meer bepaald van de haven van
Antwerpen rechtstreeks naar de haven van Sint-
Petersburg. Er is dus geen transport over het
grondgebied van landen die wel zijn getroffen door
mond- en klauwzeer. In de haven van Antwerpen
vindt extra-reiniging en -desinfectie plaats op een
centraal punt.

Al deze elementen werden in extenso opgesomd
in een brief van 9 april die naar Rusland werd
verzonden. Op deze brief ontvingen wij op 19 april
een antwoord dat absoluut geen steek houdt,
zeggende dat Rusland deze materie in eerste
instantie als een zaak van de Europese Unie
beschouwt.

Dat is haar volste recht, maar ondertussen is ten
aanzien van bepaalde Europese landen het
embargo wel opgeheven en ten aanzien van ons
land niet. Dat is een niet overtuigend argument.

Men deelt ons ook mee dat de beslissing die
Rusland oorspronkelijk heeft genomen, pas na 21
dagen zou worden herbekeken. Op dit ogenblik is
het Russisch embargo voor alle landen
opgeheven, behalve voor de 4 landen waar mond-
en klauwzeer aanwezig is, maar merkwaardig
genoeg blijft men België en Luxemburg in
dezelfde zak steken als Nederland, wat voor ons
totaal onaanvaardbaar is. Daarom hebben wij op
24 april, op het antwoord van 19 april, een nieuwe
tekst namens België verstuurd om aan te tekenen
dat wij daar absoluut niet mee akkoord gaan.

Ondertussen hebben wij van de heer Koen Doens,
onze economische raadgever in Moskou, het
bericht gekregen dat in Rusland zelf geen enkele
officiële mededeling is gedaan vanwege het
Russisch Ministerie van Landbouw over de
opheffing van het embargo met betrekking tot een
aantal landen. Zij hebben dat intern niet
meegedeeld. Vervolgens is op 23 april ook
vanwege de Belgische ambassade een fax
verstuurd naar dokter Kravtchuk, om te zeggen
dat wij absoluut niet kunnen begrijpen waarom ten
aanzien van België een uitzonderingshouding
wordt aangenomen in vergelijking met andere
Europese landen. Daar kregen wij tot op dit
ogenblik nog geen antwoord op.

Wij laten het hier niet bij. Mijn diensten oefenen
zoveel mogelijk druk uit. Wij hopen dat dit vrij
binnenkort tot een ontknoping zal leiden. Indien
nodig zullen wij de heer Cornelis, die ten tijde van
de dioxinecrisis ook naar Rusland is moeten gaan
om de zaken te deblokkeren, weer naar ginds
sturen. Gezien de brugdag en het feest van 1 mei,
weet ik nog niet of er na de brief van 24 april al
een reactie is binnengekomen. Deze zaak wordt
dag na dag gevolgd. Dat geldt overigens ook ten
aanzien van Japan, want de Japanse markt is ook
nog niet ontsloten.
02.03 Trees Pieters (CVP): Mevrouw de
minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord
dat u over deze onverkwikkelijke situatie hebt
gegeven. Ik heb daarbij een aantal bemerkingen.

Ten eerste, de houding van Rusland is totaal
verschillend van de houding die zij gedurende de
dioxinecrisis heeft aangenomen. Dat is een eerste
opmerking. U hebt zelf verklaard dat u destijds
ook moest tussenbeide komen om de goederen
die daar waren opgeslagen terug naar België te
krijgen, vermits zij oordeelden dat het geen goede
goederen waren maar ze toch wilden houden. Ik
vraag mij af of er niets schort aan het imago dat
wij de laatste jaren, naar aanleiding van de
dioxinecrisis, vanuit België hebben geëxporteerd
naar landen waarmee wij zaken voeren.

Ten tweede, u zegt dat men vanuit Rusland
België, Luxemburg en Nederland een unie
beschouwt. Dat is vergezocht. De Benelux bestaat
nog, maar is een onderdeel van de Europese Unie
en dateert van de jaren zestig. Men zou beter
moeten weten. Het is zeker gerechtvaardigd dat
België daar zeer streng tegen reageert en zegt dat
in deze materie de landen totaal verschillend zijn.

Ten derde, als Rusland op 19 april antwoordt dat
dit een zaak van de Europese Unie is, moeten wij
de Europese Unie aanmanen om voor elk van
haar landen op te treden.

Bovendien, wanneer Rusland op 19 april
jongstleden antwoordt dat het een zaak van de
Europese Unie is, dan moeten wij de Europese
Unie aanmanen om op te treden, en dit voor elk
van haar lidstaten. Met andere woorden, er moet
op Europees niveau een verklaring worden
afgelegd dat de landen die uitgesloten blijven,
geen specifieke inspanningen hebben gedaan
tegen de ziekte. België is een klein land in de
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Europese Unie en zijn problemen worden niet op
dezelfde manier ter harte genomen als de
problemen van Frankrijk of Duitsland. Dat is
overduidelijk bewezen in de MKZ- en BSE-
crisissen.

In ieder geval bedank ik de minister voor haar
telkens uitgebreid antwoord de afgelopen weken.
Ik dring er bij haar op aan dat zij alle bevoegde
personen en instanties, van de minister van
Landbouw en de minister van Buitenlandse
Handel tot de Europese Unie toe aanmaant om
krachtdadig op te treden en duidelijk te maken dat
hier voorlopig nog niets aan de hand is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Jo Van Eetvelt aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "uniforme kledij
voor de ambulanciers" (nr. 4531)
03 Question de M. Jo Van Eetvelt à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur
"l'harmonisation des uniformes des
ambulanciers" (n° 4531)
03.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, sta me
toe hier de vragen te herhalen van de
ambulanciers die pleiten voor de invoering van
minimale regels van veiligheid en herkenbaarheid
bij de dienstverlening, zoals dat het geval is voor
de brandweer. Die brandweerdiensten ressorteren
overigens niet onder uw bevoegdheid, mevrouw
de minister, maar de ambulancediensten wel.

Met het koninklijk besluit van 13 februari 1998
over opleidings- en vervolmakingscentra voor
ambulanciers werden kwaliteits- en
erkenningsnormen met betrekking tot het
personeel een feit. Blijkbaar zijn er evenwel nog
geen wettelijke normen vastgelegd voor sommige
aspecten van de organisatie van de dienst. Ik heb
het dan over de uitrusting van de
ambulancewagens, de permanentie en de vereiste
mankracht om op te treden naargelang de situatie.
Bovendien zijn zij ook vragende partij voor
onderscheidingstekens. Is er terzake enige
eenvormigheid? Is het onderscheidingsteken
überhaupt goed herkenbaar? Overweegt u wat dat
betreft richtlijnen, mevrouw de minister?
Nogmaals, mijn vragen zijn ingegeven door
verzuchtingen die bij de diensten zelf leven.
03.02 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, collega's, er zijn wettelijke normen over
wat in een ambulance voorhanden moet zijn. Die
zijn intussen wel achterhaald, wat inderdaad een
probleem is. Daarom heb ik aan de Nationale
Raad voor Dringende Medische Hulpverlening een
advies gevraagd over de minimale inhoud van een
ambulance. Dat heeft hij intussen gedaan. Het
advies zal worden geïncorporeerd in de
erkenningscriteria voor de ambulancediensten die
uitgevaardigd worden met uitvoering van de
wetswijziging vervat in de gezondheidswet. Die
wet, die wij binnenkort zullen indienen, vormt
inderdaad de wettelijke basis voor de aanpassing
van de normen.

Ten tweede, de normen voor de permanentie en
de vereiste mankracht worden vastgelegd in de
overeenkomst met een ambulancedienst voor zijn
opname in het 100-systeem.

De vereiste is dat de ambulance standaard 24 uur
op 24 uur beschikbaar is, met een bemanning
bestaande uit twee ambulanciers die beiden
drager moeten zijn van een geldige badge.
Deze
badge is een geplastificeerd
onderscheidingsteken met daarop de naam, de
foto en de geboortedatum van de betrokkene, de
titel van het type ambulancier of verpleegkundige,
het wapenschild van België, het kenteken van de
dienst 100, het badgenummer, het nummer van
de dienst en de uiterste geldigheidsdatum van de
badge. Momenteel lijken deze vermeldingen
voldoende om de hulpverleners te identificeren.

De uniforme kledij van ambulanciers is blijkbaar al
ter sprake gekomen toen de heer Peeters minister
van Volksgezondheid was. De administratie heeft
toen een uniformmodel ontwikkeld conform de
Europese richtlijnen. De uniformering werd echter
niet doorgevoerd. Ik heb niet kunnen achterhalen
waarom dit niet gebeurde. Er is wel nog een
onderliggend probleem. Een groot aantal
ambulancediensten zijn immers privé-diensten die
zowel dringend vervoer als niet-dringend vervoer
doen. In het systeem van de dienst 100 worden zij
alleen ingeschakeld wanneer het gaat over
dringend vervoer. Voor niet-dringend vervoer zijn
zij niet ingeschakeld in de dienst 100. Deze
situatie brengt problemen met zich wat het dragen
van een uniform betreft. In hun functie als
dringende vervoerders van patiënten zouden zij
een uniform kunnen dragen, maar niet in hun
andere functie. In de praktijk lopen beide diensten,
om economische redenen, vaak door elkaar. Dat
kan, zolang er geen overlappingen zijn die de
beschikbaarheid van deze ambulanciers in het
gedrang brengt. Het strikt uiteenhalen van de
dringende en niet-dringende transporten zou
enorme meerkosten met zich brengen.
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

Mijnheer Van Eetvelt, ik ben het met u eens dat
het goed zou zijn voor het imago van de
ambulanciers bij de bevolking indien zij een
bepaald type kledij zouden dragen. Ik wil in elk
geval proberen een oplossing te vinden voor het
probleem in het kader van de erkenningcriteria
van de ambulancediensten. Ik herhaal: de normen
waaraan een ambulancedienst moet voldoen zijn
wij aan het voorbereiden op basis van het advies
dat wij van de Nationale Raad voor de
Gezondheidszorg hebben ontvangen. Ik zal
proberen de kwestie van het uniform daarin
opnieuw op te nemen, rekening houdend met het
bestaan van dringend en niet-dringend vervoer
van patiënten.
03.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor haar klaar en
duidelijk antwoord.

Mevrouw de minister, op het terrein is de situatie
verwarrender dan blijkt uit de toelichting die u
vandaag geeft. Er valt nog heel wat te doen. Ik
hoop dat u en uw kabinet de timing in het oog
zullen houden. Bij belangrijke diensten als de
ambulancedienst, waarmee de veiligheid van
mensen gepaard gaat, kan een herkenbaar
uniform belangrijke gegevens verstrekken aan de
burger. Het zou goed zijn dat de door u
voorgestelde maatregel niet te lang meer uitblijft.
Ik wil u dus aanporren om haast te maken met de
uniforme kledij, indien dit mogelijk is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het burn-out-syndroom bij
onze artsen" (nr. 4536)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de burn-out bij artsen en
de verklaringen dienaangaande door de nieuwe
voorzitter van de confederatie" (nr. 4547)
- de h. Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de verklaringen van de
nieuwe voorzitter van de Confederatie der
Belgische geneesheren" (nr. 4538)
04 Questions jointes de
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le syndrome du burn-out
chez nos médecins" (n° 4536)
- Mme Greta D'Hondt à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
burn-out chez les médecins et les déclarations
faites à ce sujet par le nouveau président de la
confédération" (n° 4547)
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les déclarations
du nouveau président de la Confédération des
médecins belges" (n° 4538)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu.)
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement.)
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik heb twee vragen. Een eerste gaat
over het burn-outsyndroom bij onze artsen en een
tweede over de verklaring van professor Baeyens
van het ASGB.

Mijn eerste vraag gaat dus over het burn-
outsyndroom. Geachte collega's, de meeste
artsen hebben vandaag veel minder werk dan
vroeger. Er zijn ook veel betere wachtdiensten dan
vroeger en dankzij de gsm's is het ook veel
gemakkelijker om een geneesheer te bereiken.
Als ik dat vergelijk met de tijd waarin ik huisarts
was, toen wij een schema voor huisbezoeken
moesten opmaken en moesten weten wie er in de
buurt een telefoon had en ervoor moesten zorgen
dat er thuis altijd iemand was die u kon bereiken,
dan geloof ik dat het voor de artsen vandaag de
hemel is tegen vroeger de hel. Velen werken zelfs
in groepsverband zodat het werk verdeeld wordt
en er heel wat uren vrije tijd overblijven.

Toch zien wij dat, volgens professor Marc
Elchardus van de VUB, de kennismaatschappij
leidde tot een wantrouwige samenleving. In die
maatschappij zien wij dat het meeste krediet wordt
gegeven aan de wetenschappen, het onderwijs en
de artsen. Ik heb dat gelezen in De Morgen en
vervolgens de redactie ook een brief geschreven
waarin ik stel dat ik het niet mooi vind dat,
wanneer u die studie bekijkt, de wetenschap, het
onderwijs, maar ook de artsen krediet krijgen -
bijna evenveel als het onderwijs trouwens, maar
daarover wordt in De Morgen niets geschreven.
Daarmee wil ik slechts aantonen dat er bij de
bevolking nog altijd krediet is voor de artsen. Als ik
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
dan zie dat de voornaamste reden van de burn-out
het feit is dat de bevolking de artsen zo slecht
behandelt, dan zit daar toch ergens een
tegenspraak. Die recente enquête over het burn-
outsyndroom, uitgevoerd door twee collega's
deskundigen, dokter Boydens en dokters Avonts,
heeft aangetoond dat bij bijna de helft van de
artsen het oranje knipperlicht brandt, wat een
waarschuwing is voor een nakende burn-out. Dit
alles zou vooral te maken hebben met een slechte
arts­patiëntrelatie. Bij de Franstaligen, waar het
syndroom nog meer uitgesproken voorkomt, heeft
het ook te maken met de artsenplethora en het
gebrek aan patiënten.

Ik haalde de studie van professor Elchardus aan
omdat daaruit blijkt dat de bevolking wel nog
vertrouwen heeft. Er zit daar ergens duidelijk een
tegenspraak. Hoe denkt u deze vorm van
neurotisering te kunnen verhelpen, want dit gevoel
van overdreven stress, de burn-out, schijnt
geleidelijk heel de maatschappij te overvallen.
Zelfs de werkvrouwen en zij die in de keukens van
hospitalen werken, gaan betogen omdat ze vanaf
45 jaar minder uren willen werken, omdat ze
zogezegd allemaal onderhevig zijn aan die grote
stress. Vanmorgen hoorde ik nog dat de staking
van de bedienden in de metaalsector te wijten is
aan een te grote stress. Wij horen nog slechts van
stress. Wie vandaag wil in zijn moet het over
stress hebben. Ik ben misschien niet meer zo jong
als de meeste van die stakers en misschien ben ik
niet zoals de anderen, maar ik kan die stress nog
altijd goed aan. Ik heb zelfs de indruk dat het die
stress is, die mij in zekere zin gaande houdt.

Mijn tweede vraag, die werd samengevoegd met
de vraag van mevrouw D'Hondt, gaat over de
verklaringen van professor Baeyens, die zopas tot
voorzitter van de Confederatie van Belgische
Geneesheren werd verkozen. Bij zijn aanstelling
hield hij een zeer negatieve toespraak waaruit ik
hier graag citeer, al heeft u ze waarschijnlijk zelf
ook gelezen. Als kersvers voorzitter stond hij stil
bij de vele bedjes waarin de Belgische
gezondheidszorg ziek is. Als minister moet dat u
zeker ter harte gaan, vandaar onze vraag. Er is
natuurlijk de plethora, zegt hij, met vooral voor de
patiënten perverse gevolgen. Artsen met te weinig
praktijkervaring zijn zoals wielrenners zonder
training. Ze slagen er niet in een wielerwedstrijd te
winnen. Artsen met onvoldoende praktijkervaring
kunnen patiënten niet juist en bekwaam
behandelen. Het moet me toch vandaag van het
hart dat ik hier vele jaren geleden, en ik spreek
van het jaar '75, in de Kamer reeds had gezegd,
dat het teveel aan artsen zou leiden tot een
gebrek aan praktijkervaring, en dat er zich twee
grote problemen zouden voordoen, namelijk, het
overschrijden van het budget en het gebrek aan
ervaring.

Er is eerst en vooral een overschrijding van het
budget en daarnaast is er ook sprake van een
gebrek aan ervaring. Het moet mij toch van het
hart dat men dit pas nu, na zowat 25 jaar, ontdekt.

Ondanks het overaanbod werken veel artsen
enorm hard. Zij leveren zelfs zeer veel prestaties:
huisartsen om uit de kosten te komen en
ziekenhuisspecialisten omdat ze daartoe worden
verplicht door hun beheerder. Volgens mij is een
groot deel van de overconsumptie vooral hieraan
te wijten. In het academisch ziekenhuis Erasmus
hangt de benoeming of bevordering van een
geneesheer af van zijn prestatieniveau. De
specialisten moeten de technische prestaties
opdrijven, zo niet wordt naast hen een collega
benoemd die de doelstelling wel haalt. Het
ziekenhuis ontvangt immers een percentage van
deze prestaties en heeft dit ook nodig om te
kunnen overleven. Om die reden heb ik in het
verleden steeds gepleit voor het "zuiver" ereloon.
In steeds mindere mate dekt de verpleegdagprijs
de kosten.

U merkt dat toestanden, die ik reeds 25 jaar
aankaart, vandaag opnieuw aan de orde zijn
omdat men terzake nog niets heeft gedaan.

De gezondheidszorg is ook slecht georganiseerd.
Universitaire ziekenhuizen doen het werk van de
algemene ziekenhuizen. Specialisten verrichten
minder goed werk dan huisartsen, enzovoort.
Artsen in de ziekenhuizen beschikken vrijwel nooit
over een secretariaatshulp waardoor ze enorm
veel tijd verliezen met administratieve taken. Op
die manier blijft er ook onvoldoende tijd over om
bij te scholen.

Mevrouw de minister, dit is uiteraard ook deels te
wijten aan het feit dat de echtgenote van de
geneesheer niet langer thuis blijft. Vroeger nam
deze echtgenote een groot deel van de
administratie op zich.

De artsen hebben in toporganen van het RIZIV en
het ministerie van Volksgezondheid steeds minder
in de pap te brokken. Inspraak en participatie
nemen af. Vele ziekenhuizen tolereren artsen nog
als een noodzakelijk kwaad. De malaise heeft tot
gevolg dat huisartsen en specialisten het beroep
voortijdig verlaten.

Kortom, volgens professor Baeyens, die behoort
tot het Algemeen Syndicaat van Geneesheren in
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
België, is er sprake van een negatieve balans voor
de artsen maar ook voor de volksgezondheid. Ik
citeer enkele van zijn uitspraken: "Onze
gezondheidszorg stond op een zeer hoog peil. Het
zou nu echter wel eens zeer snel achteruit kunnen
gaan." Hij pleit dan ook voor een correcte
verpleegdagprijs in de ziekenhuizen, een
revalorisatie van de intellectuele act, een
gegarandeerd minimuminkomen voor alle voltijds
werkende artsen, een zorgechelonnering en
inspraak voor de artsen.

Ik stel vast dat hier een zeer negatief beeld wordt
geschetst van een zeer gemodereerd man. Graag
had ik geweten hoe de minister denkt te kunnen
tegemoetkomen aan deze negatieve
beschouwingen.
04.02 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, men zal
mij de inflatie van de mondelinge vragen niet
kunnen verwijten want ik had beide vragen al
samengevoegd.

Mevrouw de minister, de nieuwe voorzitter van de
Confederatie van de Belgische Geneesheren,
dokter Baeyens, noemt de huidige positie van de
Belgische artsen benard. Hij beweert dat de
meeste artsen ondanks de plethora enorm hard
werken en dat zij bovendien heel veel tijd verliezen
aan administratie. Daardoor moet de bijscholing er
vaak bij inschieten. Dit is toch wel een
zorgwekkende vaststelling omdat deze bijscholing
precies een kwaliteitsvolle geneeskunde moet
waarborgen.

Gelijkaardige conclusies kwamen de afgelopen
dagen in het nieuws naar aanleiding van de
rondvraag door de Artsenkrant. Daaruit zou blijken
dat bijna de helft van de artsen zich emotioneel
sterk uitgeput voelt. Dit zou niet alleen aan de
hoge werkbelasting zijn te wijten
­
zij geven
gemiddeld zestig uur per week op ­ maar ook de
werkorganisatie blijkt een belangrijke oorzaak van
burn-out te zijn. In elke beroepscategorie is er een
percentage dat klaagt over burn-out, terecht of
niet. Als echter bij artsen, in de medische wereld,
de helft klaagt over burn-out en dit rechtstreeks te
maken heeft met het verlenen van de
gezondheidszorg aan de bevolking, is dit toch wel
onrustwekkend. Als artsen zich niet goed voelen in
hun vel, kunnen zij ook veel minder de echte
medische zorgen op zich nemen, noch voldoende
aandacht hebben voor het psychische, het
emotionele en de persoon, naast de kwaal zelf.
De overheid is de voorbije jaren niet alleen bij de
artsen, maar toch ook bij hen, sterker gaan wegen
op de werkorganisatie door een aantal
administratieve verplichtingen en dergelijke op te
leggen. Een aantal structurele maatregelen
dringen zich op, mocht u bevestigen uit eventuele
andere onderzoeken wat aan het licht kwam via
de enquête van de Artsenkrant.

Mevrouw de minister, hoe lang kunnen wij nog
vasthouden aan de prestatiefinanciering? Is naast
administratieve rompslomp en de verplichtingen
die de artsen zelf noemen, ook de
prestatiefinanciering geen oorzaak van de druk die
de artsen blijkbaar aanvoelen? Deze
prestatiefinanciering komt waarschijnlijk noch
patiënt noch arts ten goede. Hoe kunnen wij de
administratieve verplichtingen van de arts en het
medisch korps vereenvoudigen? Houdt de
planningscommissie bij het becijferen van het
aantal mensen dat men tot het beroep toelaat,
rekening met deze hoge graad van burn-out en de
vele artsen die daardoor het beroep dreigen te
verlaten, nog steeds volgens de enquête van de
Artsenkrant?
04.03 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, collega's, uiteraard hebben
verschillende mensen zowel in de administratie als
op mijn kabinet zich gebogen over zowel de
verklaringen die door dokter Baeyens werden
afgelegd als over de in de Artsenkrant
gepubliceerde enquête. Het is natuurlijk wel
gebruikelijk dat vooraanstaande figuren die
aantreden in een bepaalde beroepsvereniging,
hun programma in grote lijnen uiteenzetten en een
ruime opsomming geven van dysfuncties die men
wil aanpakken. Men krijgt dan een uiteenzetting
die bij uitvergroting van elk punt de indruk zou
kunnen wekken dat het met de gezondheidszorg
in België erg gesteld is. Ook internationale
appreciaties maken echter duidelijk dat dit niet zo
is. Het zou dan ook niet terecht zijn het hele
Belgische gezondheidssysteem te herleiden tot de
zwakke punten waarop de aandacht wordt
gevestigd en waarbij zeker een aantal punten
moet worden aangepakt.

In ieder geval kan worden vastgesteld dat er in de
financiering van onze gezondheidszorg een
onevenredigheid tussen de technische akten
enerzijds en de relatieaspecten en de intellectuele
akten anderzijds is gegroeid. Dat leidt tot ernstige
problemen voor de evenredige vergoeding in
vergelijking met disciplines met veel technische
aspecten. Het is duidelijk dat daaraan moet
worden gewerkt. In het kader van het RIZIV is
men daar dan ook mee bezig. Ik zal daar straks
wat meer details over geven, mede aan de hand
van antwoorden van het kabinet van Sociale
Zaken.
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10

Bij het begin van mijn aantreden als minister heb
ik ook zelf vastgesteld dat in bijvoorbeeld de
geriatrie, de psychiatrie en de palliatieve
geneeskunde een aantal aspecten moet
veranderen. Gezien het bedrag dat in de toekomst
voor de palliatieve zorg alleen al is uitgetrokken,
meen ik dat er voorzetten zijn gegeven om ook
met andere aspecten, zoals puur technische
akten, rekening te houden.

Voor de herwaardering van de intellectuele akte,
wordt voor 2001 en in 2002 telkens 625 miljoen
uitgetrokken. De Medicomut heeft een akkoord
gesloten over de aanwending van dit bedrag.

U kaart ook het probleem van de plethora aan.
Ondanks de druk om hier naar aanleiding van een
aantal kwesties de regeling in verband met de
toegang tot het medische beroep, die enkele jaren
geleden reeds tot stand kwam, te beperken,
hebben minister Vandenbroucke en ik blijk
gegeven van standvastigheid. Een viertal weken
geleden, naar aanleiding van de vergadering van
de planningscommissie op 4 april 2001, heeft de
Franstalige gemeenschap er nog maar eens een
uitleg aan gegeven. Ik heb in de Kamer en de
Senaat al duidelijk gezegd dat wij in de
planningscommissie wel vaststellen dat er voor
bepaalde specialisaties problemen kunnen rijzen,
maar dat het globale systeem niet in vraag wordt
gesteld en dat in de aantallen die voor de
volgende jaren zijn vastgelegd rekening wordt
gehouden met de afbouw van de hoofdzakelijk
Franstalige plethora. Dat wordt niet op de helling
gezet.

De opmerking van de heer Valkeniers over een
tekort aan praktijkervaring is echter wel een reëel
probleem voor de kwaliteit van de geneeskunde
en wij nemen dat dan ook zeer serieus. Ook
erkennen wij dat de papierrompslomp en
bureaucratie verder moeten worden
vereenvoudigd. In het kader van de digitalisering
kan het elektronisch ter beschikking stellen en het
doorzenden van gegevens heel wat
vergemakkelijken en die tendens is dan ook al
aan de gang. Ik het kader van de
gezondheidszorg is er reeds een belangrijke
vooruitgang geboekt door de werkgroep die belast
is met het elektronisch-medisch dossier in de
huisartsgeneeskunde. Daardoor zal de arts in de
nabije toekomst elektronisch en semi-automatisch
de verschillende noodzakelijke documenten voor
bijvoorbeeld verzekeringsinstellingen kunnen
doorzenden en informatie uit het medisch dossier
met confraters kunnen uitwisselen.
Wat de werking van het RIZIV betreft en de
revalorisatie van de intellectuele akte, geeft ik u
snel een overzicht van de elementen waar het
kabinet voor Sociale Zaken de aandacht op
vestigt.

Ten eerste, het voorontwerp inzake de
gezondheidswet is momenteel bij de Raad van
State. Daarin wordt wel degelijk de basis gelegd
voor een grondige vernieuwing van de
ziekenhuisfinanciering en voor een duidelijkere
omschrijving van de rol van het universitair
ziekenhuis, waardoor bepaalde problemen
moeten worden opgelost.

Bovendien herhaal ik dat een bedrag van 625
miljoen wordt uitgetrokken voor herwaardering van
intellectuele prestaties en dat de Medicomut een
akkoord bereikte omtrent de toewijzing van dat
bedrag.

De kritische analyse van de nomenclatuur, onder
meer om een meer evenwichtige verhouding te
bereiken met betrekking tot de financiering van
technische versus intellectuele prestaties, kan een
aanvang nemen zodra de afdeling doorlichting van
de nomenclatuur in de wetenschappelijk raad van
het RIZIV plaatsvond. Dat mag kort na de zomer
worden verwacht. De werkzaamheden zijn dus
aan de gang en zullen worden voortgezet.

De investering in het globaal medisch dossier is
een substantiële inspanning voor de
herwaardering van de rol van de huisarts. In de
eerste fase wordt een bedrag van 634 miljoen
uitgetrokken en voor de tweede fase een bedrag
van 675 miljoen. Onder het huidig akkoord wordt
bijkomend 500 miljoen besteed. In totaal komt 1,9
miljard gedeeltelijk ten goede aan de huisarts
onder de vorm van erelonen en forfaits en
gedeeltelijk aan de patiënten via
remgeldverlaging.

Bovendien wordt vanaf 2002 in een bijkomende
investering voorzien voor elektronisch medische
dossiers en telematica. Ook dat houdt heel wat
potentieel in voor het verminderen van de
administratieve rompslomp.

De bevordering van de eerste lijn, de erkenning
van huisartsenkringen en de ondersteuning van
het aantal gegevens zijn eveneens elementen die
de zaken kunnen verbeteren. Uit de laatste
analyses die onder andere door de
planningscommissie van 4 april werden
bestudeerd, blijkt dat 30% van de huisartsen
binnen de eerste vijf jaar van hun activiteit
afhaakt. Tijdens deze periode doet zich aldus een
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
belangrijke uitstroom voor. Daaraan moet worden
geremedieerd, onder andere via de versterking
van de eerstelijn en via de versterking van
samenwerkingsformules waarnaar een groeiende
vraag bestaat, onder meer omwille van de
redenen die de heer Valkeniers opsomde, zoals
bijvoorbeeld dat het oude model van de arts die
samen met zijn echtgenote tal van zaken samen
opnemen, momenteel niet meer functioneert.
Verwijzen naar het verleden biedt evenwel geen
oplossing voor de toekomst. Men zal dus de
zaken nauwkeuriger moeten nagaan.

Ik meen in alle eerlijkheid te mogen zeggen dat er
heel wat impulsen werden gegeven om een deel
van de problemen op te lossen.

Ik kom thans tot de kwestie van de burn-out.

De resultaten van de enquête in dat verband zijn
duidelijk. Uiteraard ben ik niet in staat de
significatie van alle elementen terzake, zoals
bijvoorbeeld staal, na te gaan. De trend is evenwel
dat steeds meer personen te kennen geven dat
stress bij hen problemen veroorzaakt. Persoonlijk
heb ik daarvan weinig last, maar dat geeft mij
geenszins het recht te zeggen dat zulks voor
anderen geen probleem is.

In dat opzicht moet de ervaring van anderen
ernstig worden genomen en moet aan de hand
daarvan worden nagegaan wat er kan worden
ondernomen. Hoe dan ook, wat betreft medische -
en dienstverlenende beroepen in het algemeen,
werd de burn-out-problematiek reeds aangekaart
in 1982. In dat verband beschik ik trouwens over
uitvoerige literatuur waaruit blijkt dat wat in de
media in enkele woorden als burn-out wordt
omschreven in feite erg wordt vereenvoudigd.
Laten wij eerste de zaken goed tot ons
doordringen. Immers, eigenlijk is het
kernprobleem bij de dienstverlenende beroepen in
het algemeen, dat er iets verkeerd loopt met de
appreciatie van het uitgevoerde werk.

Hoe wordt men gewaardeerd voor het werk dat
men doet? Daar gaat het over.

Om het niet tot een echte burn-out te laten
evolueren, moet iemand vlug en vroegtijdig
kunnen herkennen dat hij of zij in een gevaarlijke
richting evolueert. Bij de opvang en de begeleiding
van mensen met een burn-out stelt men vast dat
hoe vroeger men zich meldt, hoe beter men kan
worden opgevangen en des te beter men de
problemen kan overstijgen.

In de meeste gezondheidsberoepen wordt de
klacht geuit dat men door de patiënten niet meer
wordt behandeld zoals destijds het geval was.
Men heeft het gevoel met veel meer "moeilijke"
patiënten te maken te hebben. Men voelt zich
daarover ontredderd. De arts zet zich in, maar de
patiënt is toch niet tevreden. In dat verband zegt
men, op basis van die studies die al sinds 1982
lopende zijn, dat ondersteuning ten aanzien van
mensen die in zorgberoepen zitten, het mogelijk
maken van een snelle uitwisseling van ervaringen,
het op anderen kunnen terugvallen, enzovoort,
belangrijke waarborgen kunnen zijn om meer
bevredigende ervaringen in de toekomst te
kunnen krijgen.

Een derde belangrijk element dat men ook
algemeen aanstipt, is de mogelijkheid om
voldoende autonomie te krijgen in de uitbouw van
de praktijk waar men mee bezig is. In die context
kan men inderdaad beweren dat bepaalde
overdreven administratieve regels een rem
kunnen zijn op de wijze waarop men zelf met de
praktijk wenst om te gaan.

Naast de factoren op organisatorisch vlak zijn er
heel wat persoonlijke factoren die de burn-out
bepalen. Deze problematiek treft vlugger jongeren
dan ouderen. Wij komen dan weer bij het
probleem terecht van voldoende positieve
ervaringen. Jongere artsen moeten starten in een
tijd waarin de mensen ten aanzien van alles ­ ook
ten aanzien van medische zorgen ­ kritischer zijn
geworden.

Wij denken dat een goede ondersteuning van
vormen van gewenste samenwerking een stuk
van het antwoord kan zijn, maar men kan niet
ontkennen dat de eisen die aan mensen worden
gesteld op zovele vlakken steeds hoger worden.
Het totaalpakket is daarom voor heel wat meer
mensen dan vroeger te zwaar. Mensen lopen zich
dood omdat ze het gevoel hebben dat ze
permanent, op teveel terreinen, teveel op de tenen
moeten staan. Dat is een globale
maatschappelijke analyse van de tendens om
eisen te stellen. Men stelt dit probleem ook vast bij
kinderen op school. De eisen die men aan
kinderen stelt worden eveneens hoger. De
doorslaggevende factor, zo stelt men vast, is het
feit dat er zo weinig kinderen zijn. In de mate dat
het een zeldzaam goed is, gaat men er enerzijds
zeer angstvallig, maar anderzijds zeer veeleisend
mee om. De kinderen moeten alles invullen en
waarmaken. Op dat soort algemene
eisenverhoging kunnen wij niet zomaar een
antwoord geven. Dat is een kwestie van
bewustwording en wat tegengewicht. Ik voel mij
wel aangesproken door uw kritiek: "Waar zeurt
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
men allemaal over?" Maar, mijnheer Valkeniers,
wat helpt het als u en ik zeggen dat het allemaal
niet zo erg is. Dat helpt ons jammer genoeg niet
vooruit. Psychologisch kan ik er, eerlijk gezegd,
wel inkomen.
04.04 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik ga slechts gedeeltelijk met de
minister akkoord.

Aan mevrouw D'Hondt laat ik opmerken dat de
afschaffing van de prestatiegeneeskunde niet
noodzakelijk tot een oplossing leidt. Ik verwijs naar
de staking van 7.000 Nederlandse huisartsen,
waarvan de meeste op een forfaitaire basis
werken. Inderdaad, zij ontvangen een vast bedrag
per patiënt en per jaar. Deze laatste kan daarvoor
steeds bij de dokter terecht. Die artsen houden er
ook een medische assistent op na. Welnu,
volgens de artsen worden hun kosten die onder
andere daaruit voortvloeien, zo hoog, dat het hen
toebedeelde geld niet toereikend is en ze er niet
genoeg aan verdienen.

Voorts onderstreep ik dat we ons moeten beraden
over de gevolgen van de feminisering van het
beroep van huisarts. Ik vertel u in dat verband een
anekdote. Collega Maggie De Block zoekt sinds zij
verkozen is, een medewerkster. Welnu, de
kandidaten die zich bij haar hebben aangemeld,
zijn wel bereid een paar uren te werken, maar
willen haar schema niet volgen en staan erop het
weekend vrij te hebben. De manier waarop
vandaag de geneeskunde wordt beoefend, is niet
dezelfde als voorheen toen artsen dag en nacht,
zeven dagen op zeven ter beschikking van hun
patiënten stonden. Een aantal van mijn kennissen
vindt bijvoorbeeld niemand om hun praktijk over te
nemen. Sommige kandidaten vrezen dat ze de
patiënten niet zullen kunnen behouden; anderen
zien op tegen het feit dat het gaat om een grote
praktijk. De kandidaat-huisartsen worden
kieskeuriger.

Dat doet mij eraan denken dat men ook geen
priesters meer vindt. Waarom? Het beroep trekt
de mensen niet meer aan: ze moeten het celibaat
respecteren; ze zijn slecht betaald; ze lopen
continu in de kijker van de bevolking enzovoort.
Kortom, ik moet vaststellen dat de jeugd liever niet
kiest voor een zwaar beroep. Toen ik nog huisarts
was, begon ik 's ochtends om 9 uur en eindigde ik
vaak om 1 uur 's nachts en we waren gelukkig,
want we hadden veel werk en we konden de
patiënten helpen. We stonden nog in hoog
aanzien bij de mensen, omdat we hen hadden
kunnen helpen. Gisteren was ik uitgenodigd op
een diner van een 91-jarige dokter uit mijn
gemeente die tot anderhalf jaar geleden nog heeft
gewerkt. Die man heeft alle bijscholingscursussen
gevolgd en heel zijn leven hard gewerkt. Als
huisarts heeft hij nog duizenden bevallingen
gedaan en hij is vandaag mentaal en fysisch in
een fantastische conditie. Ik denk dat men
gestimuleerd wordt wanneer men veel werk heeft
en dan klaagt men ook minder over stress.

Hiermee kom ik tot de ziekenhuiswet. Ik ben niet
de enige die opgemerkt heeft dat het onder druk
zetten van artsen door de directie van de
ziekenhuizen geleid heeft tot overconsumptie.
Welnu, als u het fameuze artikel 39bis in die wet
niet schrapt, waardoor de erelonen van de artsen
kunnen worden afgeroomd, dan verandert er
niets, mevrouw de minister. Minister
Vandenbroucke heeft ons beloofd dat er een
tweede deel aan de ziekenhuiswet zal worden
toegevoegd, waarin dat probleem wordt
verholpen. Ik hoop dat.

Er is gewezen op de stressproblemen. Iedereen
klaagt over stress, van de onderwijzers tot de
personeelsleden van ziekenhuizen. Ik heb er al op
gealludeerd: de eerste werknemers die op
vervroegd pensioen gingen, werden ziek omdat ze
zich afgeschreven voelden. Vandaag worden ze
ziek wanneer ze niet met vervroegd pensioen
kunnen. Blijkbaar is de mentaliteit in onze
maatschappij veranderd. Als we daaraan niets
doen, dan gaat het de verkeerde richting uit. Mijn
kinderen, die opgegroeid zijn in een hardwerkend
gezin, heb ik nooit horen klagen over teveel werk.
Mijn zoon, die om 6 uur op zijn werk is, 's avonds
om 8 uur pas thuiskomt en vaak naar het
buitenland moet, klaagt niet over stress of teveel
werk, omdat hij zo is opgevoed.

Er wordt gezegd dat er meer eisen aan de
kinderen worden gesteld.

Ik geloof niet dat er nu meer eisen worden gesteld
aan de jeugd dan vroeger. Wanneer mijn
schooluitslagen niet goed waren, kreeg ik van mijn
vader een fikse pandoering. Tegenwoordig
gebeurt dat niet meer. Zelfs dokter Spock heeft
gezegd dat de zachte benadering die hij ooit
predikte, geleid heeft tot een zwakkere generatie
Amerikanen. 25 jaar na zijn eerste boek heeft hij
een nieuw boek geschreven, waarin hij zei dat de
jeugd stevig moet worden aangepakt. Ik ben het
dus niet met u eens. De tolerantie van de
bevolking is flink verminderd.

Er worden nu ook niet meer eisen gesteld aan de
huisartsen. Ik ben zelf zes jaar huisarts geweest.
Ik denk dat wij veel harder moesten werken dan
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
de huidige generatie artsen. Ik en mensen van
mijn generatie werden voortgestuwd door de
aanmoediging die we kregen van de mensen. Nu
hebben de artsen weinig werk. Er komen weinig
patiënten. Zij zijn bang omdat ze weinig ervaring
hebben, en daardoor krijgen ze stress, niet
doordat er grotere eisen worden gesteld. Het
tekort aan patiënten is de oorzaak van de stress.
Hun werk wordt nu ook minder geapprecieerd dan
vroeger, omdat er minder mensen zijn om hun
werk te appreciëren. De patiënten merken op dat
er weinig volk in de wachtzaal zit. Ze willen echter
bij een huisarts gaan waar nog veel andere
patiënten komen. Zij voelen zich daardoor immers
gesteund, omdat ze dan denken dat ze bij een
succesvol arts komen. De jongste generatie
huisartsen hebben niet meer zoveel patiënten, en
dat is voor hen een grote frustratie.

Ik ben van mening dat de studie van de
Artsenkrant voor een deel overdreven is. De
enquêteurs gaan voort op de antwoorden die ze
kregen. Vele artsen hebben echter niet
geantwoord. Misschien hebben alleen zij
geantwoord die meer vrije tijd hebben? Volgens
mij is de studie niet helemaal representatief. De
meeste artsen werken nog wel goed, en hebben
geen last van burn-out. Dan nog kan er iets aan
worden gedaan.

We moeten ophouden de maatschappij verder te
neurotiseren. Iedereen heeft stress. Wij leven voor
een deel dankzij de stress. Adrenaline is nodig om
goed te leven. Indien ik als 68-jarige niet af en toe
onder stress stond, zou ik hier nu ook niet zo goed
kunnen presteren. Ik verheug me erover dat ik die
stress nog heb, en dat ik nog kan presteren. We
moeten ophouden de burn-out-problemen te
overroepen. De pers speelt daarbij een zeer
dubieuze rol. De pers woont deze vergadering
helaas niet bij. Die komt alleen indien ze ergens
een groot schandaal vermoedt, waardoor ze haar
oplagecijfers kan vergroten. Zo'n studie van de
Artsenkrant vindt de pers wel interessant. Daar
gaat ze graag op in. Indien de artsen
tegenwoordig echter minder prestige hebben dan
vroeger, is dat voor een deel te wijten aan de pers.
Zodra er iets fout loopt, komt de pers erop af en
maakt er een groot schandaal van. Ook wij, de
politiekers van de afgelopen 25 jaar, hebben
gedeeltelijk schuld aan het slechte imago van de
artsen. In de voorbije 25 jaar heb ik het imago van
de artsen door vele collega's in de dieperik zien
duwen. Er werden ook steeds nieuwe eisen
gesteld. De pers en de politiek hebben
grotendeels schuld aan het feit dat er
tegenwoordig minder respect is van de patiënt
voor de arts.
04.05 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de
minister, ik waag mij niet aan een
maatschappijanalyse en aan een beschouwing
over wie de oorzaak is van alles wat in onze
samenleving fout loopt. Ik hou me bij de gestelde
vragen.

Mevrouw de minister, ik weet niet of het klopt dat
artsen tegenwoordig meer last hebben van burn-
out dan vroeger. Maar als het zo is, en als de
enquête van de Artsenkrant correcte conclusies
trekt, wil ik graag over wetenschappelijk materiaal
beschikken om conclusies te kunnen trekken.

Alleen al het feit echter dat men het zegt moet ons
voor dat soort van beroepen toch wel aandachtig
maken, omdat in de verzorgende sector, en die
beperkt zich niet alleen tot artsen, naast een
goede verzorging en het vaststellen van een
fysisch mankement, die mensen ook een heel
belangrijke rol hebben om gevoelig te blijven voor
de niet in fysische klachten te vertalen menselijke
problemen. Daar hebben zij in het verleden altijd
al een belangrijke rol gespeeld, niet alleen artsen,
maar alle zorgenverstrekkers en het zou heel
belangrijk zijn dat zij dat ook in de toekomst
kunnen blijven doen.

Dan is er, "het zich niet goed voelen", of hoe men
dat ook vertaalt. Het is wat mij betreft meer dan
gezonde stress, want daar hebben we allemaal
wel eens last van, maar "burn-out" heeft die
gezonde stress overschreden en dan voelt men
zich slecht en kan men de dienstverlening niet
meer goed doen. Vandaar dat dit mij bekommert
omdat, in onze samenleving, zorgenverstrekkers
ook die antennefunctie in een belangrijke mate
moeten blijven vervullen. Het zou te eenvoudig zijn
om dit af te doen met een houding van: wij hebben
het niet dus hebben zij het ook niet. Het is
inderdaad zo dat dit met twee grote factoren te
maken heeft en het is aan ons om de antwoorden
die u geeft samen te concretiseren, mevrouw de
minister.

Ten eerste, kan er in het kader van de
administratie al een heel belangrijke zaak
gebeuren, waarin de informatica een belangrijke
rol kan spelen maar waar wij ook bestendig de
moed moeten hebben ons te bevragen over de
noodzaak van bepaalde administratieve
verplichtingen.

Ten tweede, is er de erkenning van het beroep.
Dit is minstens van even groot belang, want het
probleem stelt zich niet alleen bij artsen en
zorgverstrekkers maar ook bij het vormend en
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
onderwijzend personeel. Dit zijn beroepen, zowel
de artsen als de leerkrachten, waarvoor men
vroeger de hoed afnam in het dorp en nu niet
meer. Geen van beide groepen heeft daar tot nu
toe leren mee leven. De vraag is hoe wij die
beroepen, zonder hen op een voetstuk te
plaatsen, terug kunnen opwaarderen in onze
samenleving.

Tenslotte, voor mij volstaat dit voor vandaag, maar
het zou een uitdaging zijn mochten wij
beleidsmatig, over alle partijgrenzen heen, ons
daarover blijven bekommeren. Misschien kan er
ook, in samenwerking met een aantal
wetenschappelijke instellingen, gezocht worden
naar de juiste waarde van datgene wat de
artsenkrant naar boven heeft gebracht en hoe we
het kunnen remediëren. Goede zorgverlening is
immers meer dan een kwestie van centen. Goede
zorgverlening is ook deze die gegeven wordt door
mensen die zich in onze maatschappij nuttig,
begrepen en aangemoedigd voelen. Dit is voor
artsen en zorgverstrekkers evenzo het geval als
voor andere belangrijke beroepscategorieën in
onze samenleving.
04.06 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, ik zal mij in mijn uiteenzetting beperken
tot twee punten.

Ten eerste, is er de inschatting van het aantal
mensen dat nodig zal zijn om op een goede
manier in de toekomst alle verstrekkingen door
huisartsen, specialisten et cetera te kunnen
garanderen.

Mijnheer Valkeniers, voor de jaren 2007 en 2008
werd er reeds een verhoging van het aantal
vastgelegd, precies om rekening te houden met
factoren zoals de feminisering, de veroudering van
de bevolking, waardoor er een grotere vraag is.
Ook bij mannelijke artsen stelt men vast dat er
hogere eisen gesteld worden aan de combinatie
van werk met een aantal andere dingen. Er is de
algemene trend om wel een flink aantal uren te
presteren maar toch niet meer dan de 60 uren die
men vroeger regelmatig overschreed. Ik heb dat
vroeger thuis ook gezien. Dat is veranderd.

Ten tweede, voor mij is naar aanleiding van die
vraagstelling, uiteraard wat we hier in een eerste
instantie hebben gezegd, slechts een eerste
aanzet. We hebben geprobeerd om duidelijk te
maken aan welke pistes we al aan het werken
zijn, maar het is nuttig om eens na te gaan welke
wetenschappelijke bedenkingen er te formuleren
zijn bij het onderzoek dat nu gedaan is en dit niet
met een daarin vooringenomen houding. Ik ben
daarin niet vooringenomen. Noch in de ene, noch
in de andere richting. Daar bedoel ik dus mee dat
als het zo is, dan is het zo. Dat heb ik hier
verschillende keren gezegd.

Mijnheer Valkeniers, laten we er geen doekjes
omdoen, er zijn zeer grote verschillen tussen
mensen. Een twee PK'tje kan niet wat een
Mercedes kan. Wat dat betreft geldt dat voor alle
beroepen. We moeten ons de vraag stellen wat de
normale condities zijn waarin men doorsnee goed
kan functioneren. Dat is de vraag die ons moet
bezighouden. Daar moeten we, ook als politici,
een antwoord op geven. Wat voor mij essentieel is
inzake burn-out is het punt van appreciatie. U
komt daar nu ook op terug: appreciatie van het
beroep, appreciatie door het contact dat men
heeft. Wat dat betreft is het onvermijdelijk dat er
een verschuiving is in de relatie die er vroeger een
was van "opkijken naar". Dat bestaat niet meer en
dat zal nooit meer terugkomen. Een andere zaak
is dat er een gelijkheidsrelatie is of een relatie
zonder opkijken maar waarin men wel erkenning
kan vinden voor wat men doet. Het is op die piste
dat er moet bekeken worden waar er eventueel
een zodanige druk komt dat het voor veel mensen
niet meer te harden is.
04.07 Jef Valkeniers (VLD): Mevrouw de
minister, er zijn mensen in deze maatschappij die
met een twee PK'tje willen rijden. Ik heb de indruk
dat zich dat vandaag steeds meer begint door te
zetten. Er zijn er steeds minder die heel hard
willen werken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
zelfmoordpil" (nr. 4537)
05 Question de M. Jef Valkeniers à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "la
pilule du suicide" (n° 4537)
05.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, uw Nederlandse
collega mevrouw Borst is van oordeel dat hun
euthanasiewet niet ver genoeg gaat. Ze spreekt
zich zelfs uit over een zelfmoordpil voor
hoogbejaarde mensen die zogezegd klaar zouden
zijn met het leven. Hierbij wordt geen rekening
gehouden met het feit dat oude mensen
frequenter dan jonge mensen, vooral ingevolge de
eenzaamheid, depressieve periodes doormaken
en dat het gevaar niet denkbeeldig is dat minder
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
mondige ouderen die veel zorgen vragen van hun
omgeving onder morele druk worden gezet van
familie en/of omgeving om er een einde aan te
maken. Het is niet de eerste keer dat de familie
duidelijk laat blijken dat vader en moeder er te
veel zijn.

Als we dit toelaten, waarom gaan we dan de nazi's
niet achterna en passen we dit niet toe op
gehandicapten, zwakzinnigen en andere zwakke
categorieën? Staat dit niet haaks op de
voorgenomen euthanasiewet waarin het gaat om
een uitzichtloos en ondraaglijk lijden en waarbij de
arts die de euthanasie toepast eerst aan allerlei
zorgvuldigheidseisen moet voldoen? Als arts,
zenuwarts, politicus en OCMW-voorzitter voel ik
mij geschokt dat het mogelijk is dat vandaag de
morele waarden en normen die ik altijd gekend
heb en nog belijd plaats moeten maken voor zulke
platte materialistische en gruwelijke opvattingen.
Mevrouw de minister, graag vernam ik van u hoe
u denkt over deze materie. Bent u bereid uw
Nederlandse collega terecht te wijzen?
05.02 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer
Valkeniers, allereerst wil ik opmerken dat de
uitspraken die mevrouw Borst heeft gedaan ook in
Nederland voor zeer veel opschudding hebben
gezorgd. Dat heeft ertoe geleid dat hierover een
zeer zwaar debat heeft plaatsgevonden. Hierbij is
gebleken dat een meerderheid het met die
uitspraken niet eens was. Men heeft hier de
kwestie van haar ontslag niet aan willen koppelen.
Het politiek signaal dat door de Tweede Kamer is
gegeven was echter onmiskenbaar en zeer
duidelijk. Als we de situatie in België bekijken, is
het in ieder geval zo dat het wetsvoorstel waaraan
momenteel in de Senaat wordt gewerkt zeer
duidelijk een onderscheid maakt tussen
euthanasie en zelfdoding. De keuze die is
gemaakt is heel duidelijk. Daar waar andere
voorstellen een opening lieten, hebben wij nu
besloten dat wij het alleen over euthanasie willen
hebben en niet over zelfdoding. In politieke termen
zijn de belangrijkste elementen de signalen die
men uit de samenleving krijgt en de uitspraken in
het eigen Parlement. Het is niet gebruikelijk dat
men collega's uit andere regeringen politiek
aanvalt, tenzij dit het voorwerp heeft uitgemaakt
van overleg binnen de regering. Als mevrouw
Borst mij aanspreekt, zal ik het niet laten om haar
persoonlijk mijn mening mee te delen. Ik voel mij
namelijk helemaal niet gelukkig met de zaken die
zij heeft gesteld en ik kan er dan ook niet mee
akkoord gaan. De politieke rekening werd haar
reeds gepresenteerd en ik kan daar als dusdanig
niets aan toevoegen. U mag weten dat ik haar
mijn mening hierover zal geven. Ik zal dat echter
niet publiek doen.
05.03 Jef Valkeniers (VLD): Mevrouw de
minister, ik ben blij met uw antwoord. U weet dat
ik mij achter onze eigen euthanasiewet zal
scharen, hoewel ik persoonlijk van oordeel ben
dat er geen wet moest komen. Ik heb dat reeds
toegelicht. Ik ben echter niet tegen euthanasie
want ik heb reeds publiek toegegeven dat ik ze
ooit heb toegepast, nog wel op één van mijn beste
vrienden. Ik kan mij eventueel verzoenen met een
euthanasiewet waarin het gaat om terminale
patiënten die ondraaglijk lijden. Ik zal echter nooit
het artikel goedkeuren waarin het gaat om niet-
terminale patiënten omdat men daar ook
psychische patiënten bijrekent. Als psychiater met
een jarenlange ervaring heb ik vastgesteld dat
mensen die al jaren depressief zijn soms bij het
opkomen van een nieuwe pil helemaal uit de put
kruipen en terug normale mensen worden. Dat
wat de Belgische wet betreft. Persoonlijk ben ik er
niet van overtuigd dat het verschil tussen
euthanasie, zelfdoding en hulp bij zelfdoding erg
duidelijk naar voren komt.

Op televisie was een programma te zien van een
Franse gehandicapte journalist. Hij drukte de
wens uit om euthanasie te krijgen. Uiteindelijk
werd de euthanasie niet toegepast door zijn
huisarts maar door iemand die hij via het internet
had leren kennen. Ik heb die hele film gezien.
Volgens mij ging het niet om een kandidaat voor
euthanasie, maar om iemand die hulp zocht voor
zelfdoding. Volgens mij hoorde die persoon
perfect thuis in de palliatieve dienst. Zelden zag ik
namelijk een zieke die zo opging in het bezoek
van zijn familie, vrienden en kennissen. Volgens
mij was die zieke niet terminaal. Het deed me pijn
dat dit voorbeeld in de Senaatscommissie werd
aangehaald als een ultiem voorbeeld van
euthanasie. Door dat verhaal te vertellen, wijk ik
wel van het thema af, maar ik wou het wel
vertellen omdat u het aanhaalde.

Ik ben blij dat u mijn opvatting deelt. Ik zou het
een goed signaal vinden als België, of u vanuit uw
functie, mevrouw Borst zou terechtwijzen. U kan
zeggen dat het niet past volgens de
geplogenheden. In het verleden gebeurde het
echter meer dan eens dat een Nederlandse
minister ook uithaalde naar een Belgische of
Vlaamse minister.

Ik dank u in ieder geval voor uw antwoord,
waarmee ik het helemaal eens ben.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

De vraag nr. 4556 van mevrouw Maggie De Block
wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

De vragen nrs. 4559 en 4560 van mevrouw Frieda
Brepoels en de heer Jean-Pol Poncelet worden
naar een latere datum verschoven.
06 Question de M. Philippe Seghin à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "le
médicament ZYBAN" (n° 4565)
06 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
geneesmiddel ZYBAN" (nr. 4565)
06.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, madame la ministre, je
souhaiterais resituer exactement le Zyban. Le
Zyban est un médicament qui doit être classé
dans la catégorie des antidépresseurs. Mais, un
peu accidentellement, il a été remarqué que ce
produit avait une certaine efficacité dans le
traitement antitabac. Evidemment, il n'en fallait
pas plus pour que cette propriété secondaire du
produit soit exploitée et qu'une campagne
d'information assez importante soit lancée à la
veille de la mise du produit sur le marché. Ce que
je trouve déjà, dans un premier temps, aberrant
parce que je ne peux pas comprendre comment
un produit qui est soumis à la prescription
médicale puisse être annoncé de cette façon dans
la presse avant qu'il soit dans les pharmacies.

Voilà maintenant qu'un journal, au demeurant
respectable, annonce que 35 personnes ayant pris
du Zyban mais sans qu'aucun lien n'existe,
semble-t-il, entre la mortalité et le produit en
question, sont décédées. La justice britannique,
informée, a reçu les responsables du laboratoire
Glaxo, qui a commercialisé le Zyban, et ces
responsables de la firme ont évidemment
confirmé ces 35 mortalités.

En Belgique, le Zyban est dans le marché
pharmaceutique depuis le mois de septembre. On
estime déjà à 60.000 le nombre de personnes qui
ont apprécié ou eu recours au Zyban, et l'on parle
de 3 décès. Décès qui ne semblent pas non plus,
d'ailleurs, dans un premier temps, être liés au
Zyban. On parle d'épilepsie dans un cas, on parle
d'un suicide dans l'autre, et le troisième n'est pas
tout à fait mis au point, je pense.

Ma question est la suivante: j'aurais voulu que
vous nous informiez quant à la situation tout à fait
présente en Belgique, quant à d'éventuelles
études déjà commanditées sur les risques
encourus et quant aux modalités pratiques
envisagées par la Santé publique face à ce
problème.
06.02 Magda Aelvoet, ministre: Monsieur le
président, cher collègue, le problème que vous
signalez, à savoir qu'on découvre parfois des
choses dans les médias alors qu'on n'est pas
informé soi-même, je peux vous dire que cela
m'arrive malheureusement régulièrement.

Par exemple la semaine dernière, et cela
m'étonne que personne n'ait posé de question à
ce sujet, où tout à coup, on rend public qu'au
Danemark, on décide de demander aux
producteurs et aux distributeurs de certains
produits antisolaires de les retirer sur une base
volontaire du marché. Ceci, sur la base d'une
étude in-vitro, avec un tout petit examen in-vivo, et
dont la conclusion principale, d'après les experts
qui ont lu pour moi ce rapport, est qu'il faudrait
peut-être des études complémentaires car on
constate une activité hormonale. Mais sans
préciser si c'est important ou pas, dangereux ou
pas,... on n'en est pas là. Et voilà que sur la base
d'une étude et d'une activité de médias, le ministre
danois s'est vu dans l'obligation de prendre la
position qu'il a dû adopter étant donné que tout
son parlement avait demandé le retrait immédiat
de tous ces produits, sur la base d'une étude in-
vivo dont je vous dis les limites, et qui a obtenu
une attention hors proportion, je dirais, de la part
des médias danois.

J'ai posé des questions la semaine dernière à
Londres, car j'étais là le vendredi et le samedi
dans le cadre de la protection des
consommateurs, pour demander des explications
aux Danois. J'ai demandé pourquoi, avant que les
choses ne soient claires, ils prenaient une telle
décision. C'est à cause d'une réaction créée de
touts pièces par des articles alarmants, qu'on ne
peut pas démonter car on n'a pas les preuves du
contraire, mais, d'autre part, ils n'ont pas les
preuves pour avancer ce que l'on suggère.

Tout cela est fait de façon tellement suggestive
que, finalement, il n'est plus possible de reculer.

Concentrons-nous maintenant sur le problème qui
vous préoccupe, à savoir le Zyban.

Ce médicament est effectivement commercialisé
depuis septembre. Il est disponible dans de
nombreux pays européens. Il est utilisé pour
faciliter l'arrêt du tabac en association avec une
thérapie comportementale de soutien.
CRIV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17

Ce médicament a été autorisé selon la procédure
dite de reconnaissance mutuelle. Ce qui implique
notamment une évaluation par les pays concernés
de la sécurité d'emploi du Zyban après sa mise
sur le marché.

En Belgique, c'est le Centre national de
phramacovigilance qui est chargé de collecter et
d'évaluer les effets indésirables rapportés après la
commercialisation des médicaments.

En ce qui concerne le Zyban, les effets rapportés
peuvent se résumer comme suit: réactions
allergiques, troubles gastro-intestinaux,
hypotension et hypertension, effets sur le système
nerveux central, y compris convulsions et
dépression.

Toute évolution de ces réactions a donné lieu à un
avis favorable à l'arrêt du médicament. Après
l'arrêt du traitement, le problème cesse comme
c'est le cas pour beaucoup d'autres médicaments.

Un seul cas de décès a été enregistré par le
Centre de pharmacovigilance. Il s'agit d'une
patiente présentant des antécédents d'alcoolisme
et de dépendance à la codéine qui a tenté de se
suicider en avalant 70 comprimés de Zidan en une
fois. Cette patiente est malheureusement tombée
dans le coma et est décédée quelques semaines
après avoir absorbé le médicament.

Plusieurs études relatives à la sécurité d'emploi du
Zyban sont en cours. Une de ces études est
actuellement réalisée au Royaume-Uni à la
demande des autorités de santé publique de ce
pays. Elle porte sur 10.000 patients et a
notamment pour objectif de récolter des données
au sujet des décès observés chez les patients
traités par Zyban. Les résultats de ces études
seront connus à la fin de cette année. Il nous
faudra donc encore patienter quelques mois.

La législation européenne prévoit que les firmes
responsables de la mise sur le marché du
médicament sont tenues de préparer
régulièrement des rapports périodiques de
pharmacovigilance reprenant l'ensemble des
effets indésirables rapportés au niveau
international pendant la période considérée.

Dans le cas du Zyban, l'examen des rapports
périodiques a débouché, jusqu'à présent, sur la
conclusion que la balance bénéfices-risques
restait inchangée et que, dans la plupart des cas,
les données disponibles ne permettent pas
d'établir clairement une responsabilité du Zyban
dans les décès rapportés jusqu'à présent.

Comme c'est le cas pour tout nouveau
médicament, le Zyban continuera à faire l'objet
d'un suivi étroit en matière de pharmacovigilance
tant au niveau national qu'au niveau européen.

Notre centre national m'a signalé qu'il prépare
actuellement un communiqué de
pharmacovigilance qui paraîtra bientôt dans les
"Folia pharmaco-thérapeutica". Il s'agit du
mensuel édité sous la responsabilité du Centre
belge d'information pharmacothérapeutique et qui
est distribué gratuitement aux médecins, aux
pharmaciens et aux licenciés en sciences
dentaires belges.
06.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):
Madame la ministre, je vous remercie pour votre
réponse.

Afin d'éviter tout vent de panique, ne pensez-vous
pas qu'il serait utile, en attendant le résultat des
analyses effectuées en Angleterre, de retirer
provisoirement ce médicament du marché belge?

Bien sûr, des antécédents devraient nous inciter à
ne pas paniquer, mais comparaison n'est pas
raison. Et je me souviens de la problématique du
Softénon, lorsque j'étais jeune pharmacien. Il est
vrai qu'au départ, lorsqu'on a commencé à
constater les dégâts occasionnés par ce
médicament, les laboratoires ont fait preuve d'une
certaine "retenue". Il a fallu que les patients se
groupent en associations et opèrent une forte
pression pour que l'on reconnaissance enfin
l'existence de problèmes liés à l'utilisation du
Softénon.

Il est vrai qu'après la campagne de lancement du
Zyban qui, selon moi, n'était pas justifiée,
beaucoup de personnes se sont précipitées chez
leur pharmacien après avoir consulté leur médecin
puisque la délivrance de ce médicament nécessite
une ordonnance.

Je pense pouvoir dire que la posologie du produit
était très mal connue. Le médecin le prescrivait
parce qu'il était sous la pression de la personne
qui désirait arrêter de fumer et qui s'était laissée
impressionner par la publicité. Le pharmacien lui-
même ne connaissait pas très bien les instructions
à suivre pour arrêter de fumer. Ce qu'il est
important de savoir c'est que le Zyban n'agit pas
du tout dans les huit premiers jours. Il faut
attendre le huitième ou neuvième jour pour
commencer à en ressentir les effets et ce n'est
que vers le quinzième ou seizième jour que le
02/05/2001
CRIV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Zyban produit son efficacité maximum.

En conséquence, un certain nombre de patients
ont pris ce médicament de manière tout à fait
désordonnée, se rendant compte, après 4, 5, 6
jours, que le Zyban n'agissait pas du tout. Ce
produit coûte près de 4.000 francs ce qui prouve
que, lorsque les gens sont motivés pour arrêter de
fumer, ils savent en payer le prix. Mais n'étant pas
convaincus de son efficacité, les utilisateurs
jetaient le Zyban à la poubelle après 4 ou 5 jours.

Certaines personnes utilisaient même les patchs,
en plus du Zyban, et continuaient de fumer. Je
vous donne raison lorsque vous dites qu'il ne faut
pas tomber dans le sensationnalisme.
Néanmoins, ne serait-il pas utile d'envisager de
retirer le médicament du marché
pharmaceutique ?

Je pense savoir que la firme Glaxo n'en souffrirait
pas financièrement. Ce produit n'est d'ailleurs pas
d'une nécessité indispensable. N'envisageriez-
vous pas, à très court terme, le retrait du Zyban du
marché?
06.04 Magda Aelvoet, ministre: Monsieur
Seghin, j'ai contacté, comme à mon habitude, les
services de l'administration, le comité pharmaco-
vigilance etc. Leur avis était, jusqu'à présent,
différent et c'est la raison pour laquelle je vous ai
donné cette réponse.

Mais j'entends, par votre témoignage en tant que
pharmacien, que le grand problème réside dans le
fait que les effets ne se font sentir qu'après 10, 12
ou 15 jours, ce qui pousse les personnes à abuser
du nombre de dragées ou d'autres produits de
substitution.

Je vais donc, suite à vos informations, reprendre
contact avec mes services et je vous tiendrai au
courant du suivi.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à
12.22 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 12.22 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 464
CRABV 50 COM 464
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTE PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIETE
WOENSDAG MERCREDI
02-05-2001 02-05-2001
10:30 uur
10:30 heures
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het aanspoelen van olie voor de
kust" (nr. 4489)
1
Question de M. Yves Leterme au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le rejet
d'hydrocarbures le long de la côte" (n° 4489)
1
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister
van Landbouw en Middenstand over "de export
van vlees naar Rusland". (nr. 4527)
3
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur "les
exportations de viande vers la Russie". (n° 4527)
3
Sprekers: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Jo Van Eetvelt aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "uniforme kledij voor de
ambulanciers" (nr. 4531)
5
Question de M. Jo Van Eetvelt à la ministre de la
Consommation de la protection, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'harmonisation des uniformes des ambulanciers"
(n° 4531)
5
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde vragen van
6
Questions jointes de
6
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het burn-out-syndroom bij onze
artsen" (nr. 4536)
6
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le syndrome du burn-out
chez nos médecins" (n° 4536)
6
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de burn-out bij artsen en de
verklaringen dienaangaande door de nieuwe
voorzitter van de confederatie" (nr. 4547)
6
- Mme Greta D'Hondt à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le burn-out
chez les médecins et les déclarations faites à ce
sujet par le nouveau président de la
confédération" (n° 4547)
6
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de verklaringen van de
nieuwe voorzitter van de Confederatie der
Belgische geneesheren" (nr. 4538)
6
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les déclarations du
nouveau président de la Confédération des
médecins belges" (n° 4538)
6
Sprekers: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Magda Aelvoet
, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Jef Valkeniers, Greta D'Hondt,
Magda Aelvoet
, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de zelfmoordpil" (nr. 4537)
11
Question de M. Jef Valkeniers à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la pilule du
suicide" (n° 4537)
11
Sprekers: Jef Valkeniers, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jef Valkeniers, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
12
Question de M. Philippe Seghin à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le
12
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
WOENSDAG
02
MEI
2001
10:30 uur
______
du
MERCREDI
02
MAI
2001
10:30 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.41 uur door
de heer Philippe Seghin.
La séance est ouverte à 10.41 heures par M.
Philippe Seghin.
01 Vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
aanspoelen van olie voor de kust" (nr. 4489)
01 Question de M. Yves Leterme au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le rejet
d'hydrocarbures le long de la côte" (n° 4489)
01.01 Yves Leterme (CVP): In de nacht van 16 op
17 april spoelde olie aan op het strand van
Middelkerke, waarschijnlijk afkomstig van de
Nederlandse koeler Music , die in aanvaring kwam
met de tanker Vera. Het opruimen van de olieresten
door de brandweerkorpsen van Middelkerke, Gistel
en Nieuwpoort, de civiele bescherming van Jabbeke
en de militairen van Lombardsijde moet vergoed
worden. De middelen waarover de overheid
beschikt voor opsporing van dergelijke schade, zijn
onlangs uitgebreid.

Hoe wordt de opruimingsoperatie geëvalueerd?
Hoeveel kost ze en hoe wordt de prijs over de
betrokken diensten verdeeld? Worden de kosten
verhaald op de vervuiler? Hoe? Kunnen de
gemeentebesturen voorschotten op de
schadevergoeding ontvangen? Hoe en door wie
moeten de olieresten worden verwerkt? In welke
mate belasten de 10.000 liter olie die in zee zijn
gevloeid het zeeleven? In het Belgisch Staatsblad
van 27 april verscheen een MB van 18 april 2001
met betrekking tot de off shore bunkering. Kan de
minister dit MB verduidelijken? Is de datum van 18
april toevallig?
01.01 Yves Leterme (CVP): Dans la nuit du 16 au
17 avril, des hydrocarbures provenant, selon toute
vraisemblance, du navire frigo néerlandais Music,
entré en collision avec le pétrolier Vera, se sont
répandus sur la plage de Middelkerke. Le nettoyage
des rejets d'hydrocarbures par les corps de
pompiers de Middelkerke, Gistel et Nieuport, la
protection civile de Jabbeke et les militaires de
Lombardsijde doit être indemnisé. Les moyens dont
disposent les pouvoirs publics pour détecter ce type
de dommages viennent d'être améliorés.

Comment l'opération d'évacuation est-elle
évaluée ? Quel est son coût et comment est-il
réparti entre les différents services concernés ? Les
coûts seront-ils mis à charge du pollueur
?
Comment
? Les administrations communales
peuvent-elles obtenir des avances sur les
dommages-intérêts ? Comment et par qui les rejets
d'hydrocarbures sont-ils traités
? Dans quelle
mesure les 10.000 litres d'hydrocarbures qui se
sont répandus en mer portent-ils préjudice à la vie
maritime ? Un arrêté ministériel du 18 avril 2001
relatif au offshore bunkering est paru au Moniteur
belge du 27 avril. Le ministre peut-il me préciser la
portéecet arrêté ministériel ? La date du 18 avril
est-elle une coïncidence ?
01.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): 01.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
02/05/2001
CRABV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Wanneer de mogelijkheid bestaat om de olie op te
zuigen, wordt dat gedaan. De diensten waren heel
vlug ter plaatse bij de ramp, maar het was donker,
wat die operatie onmogelijk maakte. 's Morgens
bleek de olie al ver uiteen gedreven. Daarom werd
voor het uiteendrijven en het ruimen op het strand
gekozen. Het betrof wellicht bijna twintig ton olie.


In Brugge werd door de provincie een vergadering
belegd met de betrokken gemeenten. Het is de
bedoeling één gemeenschappelijke advocaat aan te
stellen voor alle Belgische schadelijders, namelijk
de advocaat van de Beheerseenheid van het
Mathematisch Model voor de Noordzee (BMM). Het
feit dat één vervuiler, namelijk de Music, kan
worden aangeduid, versterkt onze positie. Volgens
de wet van 1999 moet elke partij een schadeclaim
indienen.

Er bestaat geen mechanisme om voorschotten uit
te betalen aan de gemeenten. Indien zij een lening
zijn aangegaan, kan de interest opgenomen worden
in de schadeclaim en verhaald worden op de
vervuiler. De verwerking van de olieresten en het
gecontamineerde afval is ook voor rekening van de
vervuiler. Afvalverwerking is een bevoegdheid van
de Gewesten en ik zal mij daar dus niet over
uitspreken.

Het zal waarschijnlijk om twintig ton olie gaan en
elke liter koolwaterstof zal het zeemilieu verder
belasten. Die problematiek blijft groeien. Veel
schepen lozen hun olie nog altijd op zee in plaats
van het schip te laten zuiveren in de haven. Vorig
jaar hebben onze observatoren veertien ton olie op
zee waargenomen. Daarvan is zeven ton te wijten
aan ongevallen. De rest is toe te schrijven aan
illegale lozingen.


De onmiddellijke schade aan de fauna lijkt beperkt
te zijn. Er is geen rechtstreekse dreiging voor het
visbestand. In ben vooral bezorgd om de
langetermijneffecten, die toxisch kunnen zijn. Mijn
diensten hebben een technisch laboratorium
opgericht dat dit soort schade onderzoekt, maar het
is te vroeg al resultaten mee te delen.
Quand il est possible d'aspirer les hydrocarbures,
on le fait. Les services se sont rapidement rendus
sur les lieux de l'accident mais l'obscurité a rendu
l'opération impossible. Le matin, il est apparu que la
nappe d'hydrocarbures était déjà fort dispersée.
C'est pourquoi on a opté pour une dispersion et une
élimination sur la plage. Il s'agissait sans doute de
près de vingt tonnes d'hydrocarbures.

La province a organisé à Bruges une réunion avec
les communes concernées. Nous avons l'intention
de désigner un seul avocat pour représenter tous
les préjudiciés belges, à savoir l'avocat de l'Unité de
gestion du modèle mathématique de la Mer du Nord
(UBMM). Le fait qu'un seul pollueur, en l'occurrence
le Music, puisse être désigné renforce notre
position. En vertu de la loi de 1999, chacune des
parties doit introduire une plainte assortie d'une
demande d'indemnisation.

Il n'existe aucun mécanisme prévoyant le
versement d'avances aux communes. Si celles-ci
ont contracté un emprunt, les intérêts ont pu être
repris dans la demande d'indemnisation et
récupérés à charge du pollueur. Le traitement des
résidus d'hydrocarbures et des déchets contaminés
est également à charge du pollueur. Le traitement
de déchets ressortit aux Régions et je ne me
prononcerai dès lors pas à ce sujet.

Il s'agira vraisemblablement de vingt tonnes
d'hydrocarbures et chaque litre portera encore
davantage atteinte au milieu maritime. Le problème
est de plus en plus aigu. De nombreux navires
déversent toujours leurs hydrocarbures en mer
plutôt que d'opter pour un nettoyage au port.
L'année dernière, nos observateurs ont constaté la
présence de quatorze tonnes d'hydrocarbures en
mer. Sept tonnes sont dues à des accidents. Le
reste est le résultat de déversements illégaux.

Le dommage immédiat causé à la faune semble
limité. On n'observe aucune menace directe pour
les réserves de poisson. Je suis surtout préoccupée
par les effets à long terme, lesquels peuvent avoir
une action toxique. Mes services ont mis sur pied
un laboratoire technique qui analyse ce type de
dommages mais il est prématuré de communiquer
déjà des résultats.
Aan het ministerieel besluit werd al langer gewerkt.
Er is wat tegenwerking geweest, maar het lag klaar
om gepubliceerd te worden vóór het ongeval
gebeurde.

De techniek waarvoor we kiezen is niet bedoeld om
het bunkeren te verbieden, maar wel om het
afhankelijk te maken van een milieuvergunning.
Cet arrêté ministériel, qui est en préparation depuis
quelque temps déjà, s'est heurté à certaines
réticences. Il était toutefois prêt à être ratifié dès
avant l'accident.

La technique en faveur de laquelle nous optons ne
tend pas à interdire le soutage mais à le
subordonner à un permis d'environnement.
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
01.03 Yves Leterme (CVP): De minister haalde
enkele cijfers aan in verband met de hoeveelheid
olie die jaarlijks in zee terechtkomt.
01.03 Yves Leterme (CVP): La ministre a cité
quelques chiffres relatifs à la quantité de pétrole
déversé annuellement en mer.
01.04 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Het
gaat om veertien ton per jaar. De helft betreft
ongevallen, de helft illegale lozingen. Dit jaar wordt
die veertien ton dus zeker overschreden.
01.04 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Il s'agit de 14 tonnes par an correspondant, pour
moitié, à des accidents et, pour moitié, à des
déversements illégaux. Le chiffre de 14 tonnes sera
donc certainement dépassé cette année.
01.05 Yves Leterme (CVP): Er bestaat een BMM-
vliegtuig dat vrijwel constant de zee controleert.
Functioneert dat goed? De BMM-advocaat kan zijn
vordering ook afstemmen op die van het Vlaams
Gewest, zal hij dat doen? Het bunkeren zal wellicht
in de toekomst worden verdergezet. Het is goed dat
dit op milieuvriendelijke wijze gebeurt.
01.05 Yves Leterme (CVP): L'avion de l'UGMM
chargé de surveiller la mer en permanence
fonctionne-t-il correctement? L'avocat de l'UGMM
alignera-t-il, comme il pourrait le faire, son action
sur celle de la Région flamande? La pratique du
soutage se maintiendra sans doute. Nous nous
réjouissons de ce qu'elle sera soumise à des
normes en matière d'environnement.
01.06 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
aanvaring gebeurde op 13 april om 19.30 uur. Een
half uur later was men ter plaatse. Men kon voor
donker niet meer de nodige schepen uitsturen voor
de opruiming.
01.06 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
La collision s'est produite le 13 avril, à 19 h 30. A 20
h, les services compétents étaient sur place mais,
en raison de l'obscurité, il s'est avéré impossible de
faire sortir les bâtiments chargés du nettoyage
01.07 Yves Leterme (CVP): Het lek zelf was
wellicht veel vroeger ontstaan. Men heeft dit wellicht
niet tijdig ontdekt?
01.07 Yves Leterme (CVP): La fuite était sans
doute apparue plus tôt. L'a-t-on découverte à
temps?
01.08 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
aanvaring werd onmiddellijk gesignaleerd. Een half
uur later was een helikopter ter plaatse. Op dat
ogenblik kon evenwel geen olie meer worden
gerecupereerd.

Voor uw andere opmerking zal ik contact opnemen
met Vlaams minister Dua.
01.08 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
La collision a été signalée immédiatement. Une
demi-heure plus tard, un hélicoptère était sur place.
A ce moment, toute opération de récupération de
pétrole était toutefois impossible.

A propos de votre seconde observation, je prendrai
contact avec mon homologue flamande, Mme Dua.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de
minister van Landbouw en Middenstand over "de
export van vlees naar Rusland". (nr. 4527)
02 Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur "les
exportations de viande vers la Russie". (n° 4527)
02.01 Trees Pieters (CVP): Vanaf mei zal Rusland
opnieuw vlees uit Europa invoeren. Rusland is een
belangrijk exportland voor de Europese
landbouwsector: het neemt ongeveer veertig
procent van de Europese export van rundvlees af
en een belangrijk deel van het geëxporteerde
varkensvlees.

De opening van de grenzen geldt echter niet voor
landen die getroffen werden door mond- en
klauwzeer (Groot-Brittanië, Ierland, Nederland en
Frankrijk) en vreemd genoeg evenmin voor België
en Luxemburg.
02.01 Trees Pieters (CVP): A partir du mois de
mai, la Russie reprendra ses importations de viande
au départ de l'Europe. Pour le secteur agricole, la
Russie constitue un pays d'exportation important et
représente 40 pour cent environ des exportations
européennes de viande bovine et une part
substantielle des exportations de viande porcine.

L'ouverture des frontières ne s'étend toutefois pas
aux pays touchés par la fière aphteuse (la Grande-
Bretagne, l'Irlande, les Pays-Bas et la France) ainsi
que, curieusement, à la Belgique et au
Luxembourg.
02/05/2001
CRABV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Waarom deze uitzondering? Hoe motiveert Rusland
haar houding? Welke initiatieven neemt de minister
om de Belgische export naar Rusland opnieuw
mogelijk te maken?

Comment cette exception est-elle justifiée?
Comment la Russie motive-t-elle son attitude?
Quelles initiatives la ministre envisage-t-elle de
prendre pour permettre à nouveau les exportations
belges vers la Russie?
02.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
Russische markt is belangrijk voor België. Tijdens
de dioxinecrisis heeft het IVK zich sterk ingezet om
de situatie te deblokkeren, met succes. Het
probleem is nu dat men in Rusland uitgaat van een
Benelux-verband.



Wij nemen dat niet en hebben een brief gestuurd
om een bezoek te brengen aan de
verantwoordelijke arts in Rusland. Wij hebben alle
garanties en voorzorgsmaatregelen op papier
gezet. Wij hebben er ook op gewezen dat de export
gebeurt via een veilige corridor, zonder contact met
MKZ-landen en met de nodige
zuiveringsmaatregelen.




Op 19 april kwam er antwoord op ons schrijven.
Daarin stelt men dat Rusland de zaak als een
Europese materie bekijkt, maar dat is geen
overtuigend argument. Rusland zal de genomen
beslissing pas na 21 dagen opnieuw bekijken.


Nu is de situatie zo dat Rusland, België en
Luxemburg nog steeds op één lijn stelt met MKZ-
landen. België heeft opnieuw een brief gestuurd om
te laten weten dat wij hier niet mee akkoord gaan.
02.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Le marché russe est important pour la Belgique. Au
cours de la crise de la dioxine, l'IEV s'est
résolument employé à débloquer la situation et son
intervention a été couronnée de succès. Le
problème qui se pose actuellement vient de ce que
la Russie considère le Benelux dans son
ensemble.

C'est une attitude que nous n'acceptons pas et
nous avons envoyé un courrier pour pouvoir rendre
visite au médecin responsable en Russie. Toutes
les garanties que nous offrons et les mesures de
précaution que nous prenons ont été couchées par
écrit. Nous avons également souligné que les
exportations s'effectuent par un corridor
parfaitement sécurisé qui exclut tout contact avec
des pays touchés par la fièvre aphteuse et pour
lequel toutes les mesures de désinfection
nécessaires ont été prévues.

Une réponse nous est parvenue le 19 avril dernier.
Les responsables russes y indiquent que la Russie
considère cette affaire comme une matière
européenne mais cet argument ne nous a pas
convaincus. La Russie ne reconsidérera sa
décision qu'après 21 jours.

A l'heure actuelle, la Russie place toujours la
Belgique et le Luxembourg sur le même pied que
des pays touchés par la fièvre aphteuse. La
Belgique a envoyé un nouveau courrier pour faire
savoir qu'elle n'accepte pas cette attitude.
Onze economische raadgever in Moskou, Koen
Doens, berichtte ons dat de Russische beslissing
intern niet werd meegedeeld. De Belgische
ambassade heeft op 23 april een fax gestuurd naar
de Russische dokter die de Belgische lading vlees
afkeurde. Mijn diensten oefenen in afwachting van
een antwoord alle mogelijke druk uit. Ten tijde van
de dioxinecrisis stuurden wij de heer Cornelis naar
Moskou om de Belgische zaak te verdedigen.
Indien nodig, zal dit ook nu gebeuren.
Notre conseiller économique à Moscou, Koen
Doens, nous a fait savoir que la décision russe
n'avait pas été communiquée en interne. Le 23
avril, l'ambassade belge a envoyé un fax au
médecin russe qui avait refusé la cargaison de
viande belge. Dans l'attente d'une réponse, mes
services exercent le maximum de pression. A
l'époque de la crise de la dioxine, nous avions
dépêché M. Cornelis dans la capitale russe pour y
défendre la cause belge. Si cela s'avère nécessaire,
nous recourrons de nouveau à cette démarche.
02.03 Trees Pieters (CVP): De houding van
Rusland is totaal verschillend van haar houding in
de dioxinecrisis. Rusland wil de goederen niet
terugsturen, maar keurt ze wel af. Logisch is dat
niet. Schort er niet iets aan ons Belgisch imago?
02.03 Trees Pieters (CVP): L'attitude de la Russie
dans ce dossier diffère radicalement de celle qu'elle
avait adoptée lors de la crise de la dioxine. La
Russie ne veut pas réexpédier les marchandises,
mais en même temps elle les refuse. C'est illogique.
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Dat Rusland België alleen als Beneluxland
beschouwt is toch wel erg voorbijgestreefd.
Daartegen moet worden geprotesteerd, ook door de
EU. De EU moet ook de Europese MKZ-
maatregelen verduidelijken ten aanzien van
Rusland. Alle bevoegde ministers moeten
benadrukken dat er in België geen MKZ is.
Notre pays a-t-il une bonne image de marque ? En
considérant la Belgique uniquement comme un
pays du Benelux, la Russie adopte une attitude
complètement obsolète. Nous devons nous insurger
contre cette vision de notre pays et quand je dis
nous, je veux aussi parler de l'Union européenne,
laquelle se doit d'autre part d'expliquer à la Russie
les mesures qu'elle a prises pour enrayer la maladie
de la fièvre aphteuse. Tous les ministres
compétents doivent mettre l'accent sur l'absence de
fièvre aphteuse sur notre territoire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Jo Van Eetvelt aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "uniforme
kledij voor de ambulanciers" (nr. 4531)
03 Question de M. Jo Van Eetvelt à la ministre de
la Consommation de la protection, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'harmonisation des uniformes des
ambulanciers" (n° 4531)
03.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): De kleding van de
brandweerdiensten moet zorgen voor veiligheid,
eenvormigheid en herkenbaarheid. De
eenvormigheid die men beoogt bij de brandweer
ontbreekt bij de ambulancediensten, niet alleen voor
de kledij overigens. Het KB van 13 februari 1998
legt kwaliteits- en erkenningsnormen met
betrekking tot het personeel vast. Er bestaan echter
geen normen inzake de organisatie van de dienst
en de uitrusting. Zal de minister ter zake initiatieven
nemen? Welk onderscheidingsteken dragen de
hulpverleners-ambulanciers? Is het voldoende om
herkenbaar te zijn? Is ook voor de ambulanciers
geen uniforme kleding gewenst? Deze vragen leven
bij de diensten zelf.
03.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): L'habillement des
membres du personnel des services d'incendie doit
répondre à des critères de sécurité, d'uniformité et
d'identification. L'objectif d'harmonisation des
équipements, dont l'uniforme, au sein des services
d'incendie ne se retrouve pas dans les services
ambulanciers. L'arrêté royal du 13 février 1998 fixe
les normes de qualité et d'agrément relatives au
personnel. Mais aucune norme ne porte sur
l'organisation et l'équipement du service. La
ministre envisage-t-elle de prendre des initiatives en
la matière ? Quel signe distinctif les secouristes-
ambulanciers portent-ils ? Ce signe est-il
suffisamment reconnaissable ? Ne faudrait-il pas
que les uniformes des ambulanciers soient
harmonisés ? Les services se posent eux-mêmes
ces questions.
03.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Er
zijn wettelijke normen over wat in een ambulance
aanwezig moet zijn. Die normen zijn ondertussen
achterhaald. Wij hebben advies gevraagd aan de
Nationale Raad. Wij zullen nieuwe normen in de
volgende gezondheidswet opnemen.


De normen voor permanentie op het aantal
aanwezige ambulanciers zijn duidelijk: er is een
permanente aanwezigheid, 24 uur op 24 uur, vereist
van twee ambulanciers, die drager zijn van een
geldige badge.

Het onderscheidingsteken is een geplastificeerde
badge met een heleboel informatie die voldoende is
om de hulpverlener te identificeren.

Wat het uniform betreft, heeft de administratie van
mijn voorganger een modeluniform ontwikkeld,
03.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Il existe des normes légales qui déterminent le
matériel à prévoir obligatoirement dans une
ambulance. Mais ces normes sont dépassées.
Nous avons demandé l'avis du Conseil National.
Les nouvelles normes figureront dans la nouvelle loi
relative à la santé.

Les normes concernant la permanence et le
nombre d'ambulanciers présents sont claires : une
permanence est assurée 24 heures sur 24 et
nécessite la présence de deux ambulanciers qui
portent un badge valable.

Le signe distinctif est un badge plastifié contenant
toute une série d'informations qui sont suffisantes
pour identifier le secouriste.

En ce qui concerne l'uniforme, l'administration de
mon prédécesseur a élaboré un modèle d'uniforme
02/05/2001
CRABV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
rekening houdend met de Europese richtlijnen. Dat
is niet uitgevoerd, al weet ik niet precies waarom.
Het probleem is dat sommige ambulancediensten
privé-diensten zijn: voor dringend vervoer vallen zij
onder de 100-dienst en mogen zij een uniform
dragen, voor niet-dringend vervoer vallen zij hier
niet onder en mogen zij geen uniform dragen. Het is
economisch niet haalbaar om deze diensten
duidelijk te scheiden.
qui tient compte des directives européennes. Ce
modèle n'a pas été mis en pratique pour une raison
que j'ignore. Le problème est que certains services
ambulanciers sont privés : en cas de transport
urgent, ils ressortissent au service 100 et ont le droit
de porter un uniforme. Dans les autres cas, ils ne
ressortissent pas au service 100 et n'ont pas le droit
de porter d'uniforme. D'un point de vue financier, il
est impossible d'établir une distinction claire entre
ces services.
Het zou goed zijn één type kleding te ontwikkelen.
Ik zal daaraan werken in het kader van de
erkenningscriteria voor ambulances. We moeten
een oplossing vinden voor de discrepantie tussen
dringend en niet-dringend vervoer.
Il conviendrait de développer un "habillement type".
Je m'y attarderai dans le cadre des critères
d'agrément pour les ambulances. Nous devons
rechercher une solution pour mettre un terme aux
différences qui existent entre le transport urgent et
non urgent.
03.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Op het terrein is
de toestand verward. Ik hoop dat de minister dat
oplost. Het gaat hier over een veiligheidsaspect dat
zo spoedig mogelijk moet worden geregeld. Ik
maan tot spoed aan.
03.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): La situation est
confuse sur le terrain. J'espère que la ministre
résoudra ce problème. En l'occurrence, il s'agit d'un
aspect lié à la sécurité qui doit être réglé le plus
rapidement possible. Je vous demande de faire
diligence.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het burn-out-syndroom bij onze
artsen" (nr. 4536)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de burn-out bij artsen en de
verklaringen dienaangaande door de nieuwe
voorzitter van de confederatie" (nr. 4547)
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de verklaringen van de
nieuwe voorzitter van de Confederatie der
Belgische geneesheren" (nr. 4538)
04 Questions jointes de
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le syndrome du burn-out
chez nos médecins" (n° 4536)
- Mme Greta D'Hondt à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le burn-out
chez les médecins et les déclarations faites à ce
sujet par le nouveau président de la
confédération" (n° 4547)
- M. Jef Valkeniers à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les déclarations du
nouveau président de la Confédération des
médecins belges" (n° 4538)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu.)
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement.)
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Artsen hebben
vandaag minder werk dan vroeger, er zijn betere
wachtdiensten en velen werken in groepsverband
zodat het werk verdeeld wordt en er heel wat vrije
tijd overblijft.

Ondanks het feit dat onze samenleving het meeste
krediet geeft aan wetenschap, onderwijs en
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Les médecins ont
moins de travail qu'auparavant : les services de
garde sont mieux organisés, beaucoup ont
développé une pratique de groupe de manière à se
répartir le travail et disposer de davantage de temps
libre.

Notre société accorde beaucoup de crédit à la
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
geneeskunde, blijkt uit een recente artsenenquête
dat bijna de helft van de artsen geplaagd worden
door burn-out.

Dat zou te maken hebben met een slechte relatie
tussen arts en patiënt en bij de Franstaligen met de
enorme plethora en het gebrek aan patiënten.


Hoe denkt de minister dit probleem aan te pakken,
aangezien dit gevoel van stress en burn-out stilaan
de hele samenleving lijkt te teisteren, zodat
iedereen vanaf 45 jaar minder wil werken?



Professor Baeyens van het ASGB werd zopas tot
voorzitter verkozen van de Confederatie van
Belgische Geneesheren. Hij klaagde bij zijn
aanstelling een reeks wantoestanden aan. Artsen
met onvoldoende praktijkervaring kunnen hun
patiënten niet goed behandelen. Ondanks het
overaanbod werken vele artsen enorm hard. Ze
leveren te veel prestaties. De gezondheidszorg is
ook slecht georganiseerd. Universitaire
ziekenhuizen doen het werk van de algemene
ziekenhuizen. Specialisten verrichten vaak minder
goed werk dan huisartsen. Er is te veel
administratief werk, waardoor geen tijd overblijft
voor bijscholing. Inspraak en participatie in het
RIZIV en het ministerie van Volksgezondheid kalven
af. Steeds meer artsen en specialisten verlaten het
beroep voortijdig. Die balans is niet alleen negatief
voor de artsen, ook voor de volksgezondheid. Hoe
gaat de minister dat alles verhelpen?
science, à l'enseignement et à la médecine. Or,
d'après une enquête récente menée auprès de
médecins, près de la moitié d'entre eux souffre du
syndrome du burn-out.

Il faut peut-être en rechercher la cause dans la
relation de piètre qualité entre le médecin et le
patient et, pour les francophones, dans l'offre
excédentaire de médecins et le manque de
patients.
Quelles mesures le ministre compte-t-il prendre
pour remédier à ce problème ? Il semble en effet
que ce sentiment de stress et le burn-out
commencent insidieusement à miner l'ensemble de
la société, de sorte que l'on constate une diminution
générale de la motivation professionnelle après 45
ans.
Le Professeur Baeyens de l'ASGB vient d'être élu
président de la Confédération des médecins belges.
A cette occasion, il a dénoncé un certain nombre de
dysfonctionnements. Ainsi, il est d'avis que les
médecins qui ne disposent pas d'une expérience
pratique suffisante ne sont pas à même de soigner
leurs patients correctement. En dépit de l'offre
excédentaire, la charge de travail d'un grand
nombre de médecins reste énorme. Ils sont
amenés à poser beaucoup trop d'actes.
L'organisation des soins de santé mériterait
également d'être améliorée. A l'heure actuelle, les
hôpitaux universitaires font le travail des hôpitaux
généraux. Les médecins spécialistes travaillent
souvent moins bien que les médecins généralistes.
Les tâches administratives sont si nombreuses qu'il
ne reste plus de temps libre pour le recyclage. Les
médecins sont de moins en moins associés aux
décisions prises à l'INAMI et au Ministère de la
Santé publique. Un nombre croissant de médecins
généralistes et spécialistes quittent la profession
prématurément. Cette situation nuit non seulement
aux médecins mais également à la santé publique.
Comment le ministre compte-t-il remédier à tous
ces problèmes ?
04.02 Greta D'Hondt (CVP): Dokter Baeyens,
voorzitter van de Conferentie van Belgische
Geneesheren, noemt de positie van de Belgische
artsen benard. Ze werken hard en verliezen veel tijd
aan administratie. Een rondvraag van de
Artsenkrant leidde tot gelijkaardige resultaten.
Bijscholing schiet er vaak op over.

Deze situatie komt de zorg van de artsen niet ten
goede. De overheid is de jongste jaren zwaarder
gaan wegen op de artsen. Er zijn structurele
maatregelen nodig.

Hoe lang kunnen we nog vasthouden aan de
prestatiefinanciering? Hoe kunnen de
04.02 Greta D'Hondt (CVP): Le Dr. Bayens,
président de la Conférence des Médecins belges,
estime que les médecins belges se trouvent dans
une position critique. Ils travaillent dur et passent
beaucoup de temps en formalités administratives.
Une enquête du Journal du Médecin a mené aux
mêmes résultats. Ils n'ont plus le temps de se
recycler.

Cette situation nuit à la qualité du travail du
médecin. Ces dernières années, les pouvoirs
publics ont pesé toujours davantage sur les
médecins. Des mesures structurelles s'imposent.

Combien de temps pourrons-nous encore nous en
02/05/2001
CRABV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
administratieve verplichtingen worden
vereenvoudigd? Houdt de Planningscommissie bij
de becijfering van het aantal artsen rekening met de
burn-out?
tenir au financement à l'acte ? Comment peut-on
simplifier les obligations administratives
? La
commission parlementaire tient-elle compte du
phénomène du burn-out lorsqu'elle chiffre le
nombre de médecins nécessaires ?
04.03 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Mijn
kabinet heeft zich gebogen over de verklaringen
van de heer Baeyens en de resultaten van de
artsenenquête. Het is normaal dat de heer Baeyens
bij de aanvang van zijn nieuwe
voorzitterschapfunctie een round-up maakt. Dat
betekent niet dat het hele Belgische
gezondheidssysteem te herleiden is tot de kwalen
ervan.
Er zit in ons systeem wel degelijk een onevenwicht
tussen de technische akten, de relatieaspecten en
de intellectuele akten. Dat schept problemen voor
een evenredige vergoeding, waaraan gewerkt
wordt. In diensten als geriatrie, psychiatrie,
palliatieve zorgen moet een en ander veranderen.
Daar hebben wij al aanzetten toe gegeven. Voor de
opwaardering van intellectuele akten worden in
2001 en 2002 625 miljoen uitgetrokken. Er is in de
commissie Artsen-Ziekenfondsen een akkoord over
de toewijzing van dit bedrag.


Ondanks de druk om de toegang tot het medische
beroep te beperken, hebben mijn collega
Vandenbroucke en ik blijk gegeven van
standvastigheid. In de Planningscommissie is er op
gewezen dat er voor sommige specialiteiten
problemen kunnen rijzen, maar het globale systeem
wordt niet ter discussie gesteld, ook niet wat de
afbouw van de Franstalige plethora betreft.
04.03 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Mon cabinet a étudié les déclarations de monsieur
Baeyens et les résultats de l'enquête médicale. Il
est normal qu'en prenant ses nouvelles fonctions de
président, monsieur Baeyens procède à un tour
d'horizon. Cela ne veut pas dire que l'ensemble du
système belge des soins de santé se résume à ses
défauts.

Notre système présente réellement un déséquilibre
entre les actes techniques, les aspects relationnels
et les actes intellectuels. Il en résulte des difficultés
pour la détermination d'une
rémunération
proportionnelle, dont on s'occupe
actuellement. Bien des choses doivent changer
dans des services comme la gériatrie, les soins
palliatifs. Nous avons déjà donné des impulsions en
ce sens. 625 millions ont été dégagés, en 2001 et
2002, pour la revalorisation des actes intellectuels.
L'affectation de ce montant a fait l'objet d'un accord
au sein de la commission médico-mutuelliste.

En dépit des pressions en faveur d'une limitation de
l'accès à la profession médicale, mon collègue
Vandenbroucke et moi-même avons fait preuve de
ténacité. La commission de Planification a souligné
que des problèmes peuvent se poser pour certaines
spécialités mais le système n'est pas globalement
remis en question, pas même en ce qui concerne la
volonté de remédier à la pléthore du côté
francophone.
Een tekort aan praktijkervaring en de angst om
fouten te maken, mogen niet worden onderschat.
Daaraan moet worden geremedieerd. De
elektronische ontwikkelingen en het elektronisch
medisch dossier bij de huisarts vereenvoudigen en
verlichten stilaan de administratieve druk.

Het voorontwerp van gezondheidswet ligt voor
advies bij de Raad van State. De echelonnering en
de definiëring van de universitaire ziekenhuizen zijn
erin opgenomen.

Ziehier een aantal inlichtingen komende van het
kabinet Sociale Zaken.

Voor de herwaardering van de intellectuele akten
wordt 625 miljoen uitgetrokken. Maatregelen inzake
de nomenclatuur worden kort na de zomer
verwacht. Voor de investeringen in het globaal
medisch dossier en de herwaardering van de
Il ne faut pas sous-estimer le manque d'expérience
pratique et la peur de commettre des erreurs. Il faut
y remédier. Les développements électroniques et le
dossier médical électronique tenu par le médecin
allègent peu à peu la pression administrative et en
facilitent la gestion.

L'avant-projet de loi en matière de soins de santé
est actuellement soumis pour avis au Conseil
d'Etat. L'échelonnement et la définition des hôpitaux
universitaires y figurent.

Voici une série d'informations provenant du cabinet
des Affaires sociales.

625 millions ont été dégagés pour la revalorisation
des actes intellectuels. Les mesures relatives à la
nomenclature sont attendues juste après l'été. Un
montant de 1,9
milliard est prévu pour les
investissements dans le dossier médical global et la
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
huisarts wordt in 1,9 miljard voorzien. Het betreft
hier ereloontussenkomsten en remgeldverlaging. In
2002 zal bovendien ook in de elektronische
medische dossiers en de telematica worden
geïnvesteerd.
revalorisation du généraliste. Il s'agit ici
d'interventions dans les honoraires et d'une
réduction du ticket modérateur. En 2002, on
investira en outre également dans les dossiers
médicaux électroniques et la télématique.
De eerstelijnszorg ondersteunen kan soelaas
brengen. De eerste vijf jaar immers haken dertig
procent van de artsen af. De samenwerking tussen
artsen moet worden bevorderd. Er zijn heel wat
aanzetten gegeven.


De enquête over de burn-out geeft een algemene
trend weer: meer en meer mensen kampen met
stress. Over burn-out bij dienstverleningsberoepen
bestaat een hele literatuur. Ze wordt bestudeerd
sinds 1982. Het basisprobleem is de indruk dat men
onvoldoende geapprecieerd wordt. Een van de
belangrijkste zaken is de vroegtijdige erkenning dat
men in een gevaarlijke richting evolueert. Hoe
vroeger men kan worden opgevangen, hoe groter
de kans dat burn-out kan worden vermeden.


Bepaalde overdreven administratieve regels kunnen
een rem zijn op de organisatie van de praktijk, maar
er zijn heel wat andere factoren. Burn-out treft meer
jongeren dan anderen. Een goede ondersteuning
van gewenste samenwerking kan bijdragen tot een
oplossing.
Un soutien aux soins de première ligne peut
apporter alléger la pression. Les cinq premières
années, en effet, 30 pour cent des médecins
décrochent. La collaboration entre les médecins doit
être encouragée. De très nombreuses impulsions
ont été données en ce sens.

L'enquête sur le burn-out reflète une tendance
générale
: de plus en plus personnes sont
confrontées au stress. Il existe une vaste littérature
sur le burn-out des professions de service. Ce
problème est étudié depuis 1982. Le problème
fondamental réside dans le sentiment de ne pas
être suffisamment apprécié. Un des éléments
majeurs à cet égard est la prise de conscience à un
stade précoce que l'on évolue dans une direction
dangereuse. Plus on peut être aidé tôt, plus
grandes sont les chances d'éviter le burn-out.

Certaines règles administratives excessives
peuvent constituer un frein à l'organisation de la
pratique mais beaucoup d'autres facteurs
interviennent. Le burn-out touche davantage les
jeunes que les plus âgés. Un soutien efficace de la
collaboration souhaitée peut contribuer à résoudre
le problème.
Er wordt echter steeds meer gevergd van mensen
en dat kan soms te zwaar worden. Dit is echter een
algemeen maatschappelijk probleem. Zelfs aan
kinderen worden meer eisen gesteld.
On exige toutefois de plus en plus des gens et la
pression peut parfois être trop forte. Il s'agit
cependant d'un problème général de société. On
exige davantage, même des enfants.
04.04 Jef Valkeniers (VLD): Het afschaffen van de
prestatiegeneeskunde is geen oplossing. In
Nederland werken de artsen op forfaitaire basis en
toch zijn zij ontevreden en staken zij.

Onze collega Maggie De Block zoekt een
medewerkster, maar vrouwelijke artsen wensen
maar een paar dagen te werken en niet haar
schema te volgen. Dag en nacht, zeven dagen op
zeven beschikbaar zijn, dat wil men niet meer.
Artsen die uitbollen, vinden geen vervangers. Artsen
die komen kijken, zijn zeer kieskeurig. Jonge artsen
willen niet meer zo hard werken als wij destijds.

Ik ben blij om de ziekenhuiswet, maar ik hoop dat er
in een tweede deel iets wordt gedaan aan artikel
39bis, dat de erelonen van de artsen afroomt.

Iedereen klaagt over stress. Dat is een mentaliteit.
Vroeger waren de mensen depressief als ze met
04.04 Jef Valkeniers (VLD): La suppression de la
médecine fondée sur les prestations n'offre pas de
solution. Aux Pays-Bas, les médecins travaillent sur
une base forfaitaire, ce qui ne les empêche pas
d'être mécontents et de faire grève.
Notre collègue Maggie De Block cherche une
collaboratrice mais les femmes médecins ne
souhaitent travailler que quelques jours et non
suivre son schéma. On ne veut plus être disponible
jour et nuit, sept jours sur sept.
Les médecins qui quittent la profession ne trouvent
pas de remplaçant. Les médecins qui se proposent
sont très difficiles à satisfaire. Les jeunes médecins
ne veulent plus travailler aussi dur que nous par le
passé.
Je me félicite de la loi sur les hôpitaux mais j'espère
que, dans une seconde partie, on modifiera
l'article 39bis qui écrête les honoraires des
médecins.
Chacun se plaint du stress. C'est une question de
02/05/2001
CRABV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
brugpensioen moesten, vandaag zijn ze depressief
als ze niet met brugpensioen kunnen. Daar moeten
we iets aan doen.


Mijn kinderen werken graag hard en klagen niet
over stress. Zelfs dokter Spock is ondertussen van
mening dat de jeugd niet te zacht aangepakt mag
worden.
mentalité. Jadis, les personnes amenées à prendre
une retraite anticipée étaient dépressives,
aujourd'hui, on est dépressif quand on ne peut pas
bénéficier de la préretraite. Nous devons remédier à
cette situation.

Mes enfants aiment travailler dur et ne se plaignent
pas du stress. Même le docteur Spock a, depuis,
lors acquis la conviction qu'il ne faut pas traiter la
jeunesse avec trop de douceur.
De verminderde appreciatie door de patiënten en
het prestigeverlies van het beroep zijn ook oorzaak
van stress.

Persoonlijk vermoed ik dat de uitgevoerde enquête
niet echt representatief is. Wie heeft ze
beantwoord? Wellicht die artsen die inderdaad tijd
over hebben. De politiek en de pers zijn tenslotte de
grote boosdoeners als het over het prestigeverlies
van de artsen gaat. Men is er steeds opnieuw als de
kippen bij om het beroep door het slijk te halen. Dat
moet ook maar eens gezegd worden.
La baisse de l'estime que leur portent les patients
et la perte de prestige de la profession sont une
cause supplémentaire de stress.

Je pense personnellement que l'enquête effectuée
n'est pas véritablement représentative. Qui y a
répondu
? Probablement les médecins qui
disposent de temps. La politique et la presse sont
finalement les principaux coupables en ce qui
concerne la perte de prestige des médecins. En
effet, ils ne ratent pas une occasion de traîner cette
profession dans la boue. Cela devait être dit.
04.05 Greta D'Hondt (CVP): Als er werkelijk een
burn-out is bij de geneesheren, moet dat onze volle
aandacht krijgen. Artsen moeten een gevoelige
antenne hebben om de niet-fysische klachten van
patiënten op te vangen. Iemand die zich niet goed in
zijn vel voelt, kan dat niet. Er moet op verschillende
terreinen gewerkt worden aan de overbelasting van
de artsen, onder meer door de vereenvoudiging en
gedeeltelijke afschaffing van de administratieve
verplichtingen.
04.05 Greta D'Hondt (CVP): Si les médecins sont
véritablement victimes de burn-out, ce problème
doit retenir toute notre attention. Les médecins
doivent avoir un sixième sens pour capter les
plaintes non physiques de leurs patients. S'ils ne se
sentent pas bien dans leur peau, ils en seront
incapables. Il faut agir sur plusieurs plans en ce qui
concerne le surmenage des médecins, notamment
en simplifiant ou en supprimant une partie de leurs
obligations administratives.
Erkenning voor wat men doet is inderdaad
doorslaggevend. Vroeger keek men op naar
onderwijzers en artsen, vandaag niet meer. Dat is
moeilijk om mee te leven. We moeten ons afvragen
hoe we deze beroepen kunnen herwaarderen in
onze samenleving. Het is belangrijk om daar over
de partijgrenzen heen aan te werken. Het is ook
belangrijk om door wetenschappers te laten
vaststellen wat er aan is van de resultaten van de
artsenenquête en het probleem aan te pakken.



Goede zorgverlening is meer dan een kwestie van
centen, het is ook een kwestie van tevreden
mensen.
La reconnaissance du mérite revêt effectivement
une importance déterminante. Autrefois, on
respectait les enseignants et les médecins. Ce n'est
plus le cas aujourd'hui et, pour les intéressés, c'est
difficile à vivre. Nous devons nous demander
comment nous pourrions revaloriser ces
professions dans notre société. Il importe de
travailler à cette revalorisation au-delà des clivages
politiques. Il importe aussi de charger des
scientifiques de déterminer quels enseignements
peuvent être tirés des résultats du sondage réalisé
dans la communauté médicale et de prendre ce
problème à bras-le-corps.
La mise en place de soins de santé de qualité n'est
pas seulement une question d'argent. La
satisfaction des gens doit également être prise en
compte.
04.06 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Voor
de jaren 2007 en 2008 komt er een verhoging van
het aantal artsen en specialisten om tegemoet te
komen aan de feminisering en het verlangen naar
meer vrije tijd, ook bij mannelijke artsen.
04.06 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Au cours des années 2007-2008, le nombre de
médecins et de spécialistes croîtra afin de pallier
l'influence de la féminisation et le désir manifesté
par les médecins, y compris les médecins
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11


Het is nuttig de wetenschappelijke onderbouw van
de vaststellingen in de enquête na te gaan. Wat zijn
de normale condities waarin men een beroep goed
kan uitoefenen? De verschuiving in de relaties met
de patiënten veroorzaakt prestigeverlies, maar dat
moet kunnen gecompenseerd worden door een
hoge mate van erkenning door de patiënten.
masculins, d'avoir plus de loisirs.

Il est utile de vérifier la v alidité
des
fondements
scientifiques des constats auxquels a abouti le
sondage. Quelles sont les conditions normales
dans lesquelles il est possible d'exercer
convenablement une profession ? L'évolution qui
s'est produite dans les relations entre médecins et
patients est à l'origine d'une perte de prestige de la
profession médicale, mais qui devrait pouvoir être
compensée par une reconnaissance marquée de la
part des patients.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
zelfmoordpil" (nr. 4537)
05 Question de M. Jef Valkeniers à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la pilule du
suicide" (n° 4537)
05.01 Jef Valkeniers (VLD): De Nederlandse
minister van Volksgezondheid sprak zich uit voor
een zelfmoordpil voor hoogbejaarde mensen.
Daarbij houdt minister Borst geen rekening met het
feit dat oude mensen vaak depressieve periodes
meemaken en dat zorgbehoevende personen onder
druk kunnen worden gezet om hun leven te
beëindigen.

Ik ben geschokt als ik zie dat onze waarden en
normen moeten wijken voor platte materialistische
en gruwelijke opvattingen.

Wat denkt de minister hierover? Is zij bereid haar
Nederlandse collega terecht te wijzen?
05.01 Jef Valkeniers (VLD): La ministre
néerlandaise de la Santé publique s'est prononcée
en faveur d'une pilule du suicide pour les personnes
très âgées. Mais la ministre Borst ne tient pas
compte du fait que ces personnes traversent
souvent des périodes de dépression et que,
lorsqu'elles nécessitent des soins, elles peuvent
être incitées à mettre fin à leur vie.

Je suis choqué quand je vois que nos valeurs et
nos normes sont supplantées par des
considérations bassement matérialistes qui sont
parfois effroyables.
Qu'en pense la ministre ? Est-elle prête à adresser
une remontrance à sa collègue néerlandaise ?
05.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
uitspraken van mevrouw Borst hebben ook in
Nederland voor zeer veel opschudding gezorgd,
met een grondig debat tot gevolg. Een meerderheid
was het niet met haar eens. Dat heeft niet tot haar
ontslag geleid, maar het politieke signaal was
duidelijk.

Het Belgische wetsvoorstel maakt een zeer duidelijk
onderscheid tussen euthanasie en zelfdoding. Wij
willen het alleen over euthanasie hebben. Het is niet
gebruikelijk om collega's van andere regeringen
aan te vallen. Mocht mevrouw Borst mij
aanspreken, zal ik laten weten dat ik niet met haar
akkoord ga. Ik zal dat echter niet publiek doen.
05.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Les déclarations de Mme Borst ont également
suscité un vif émoi aux Pays-Bas, où ce dossier a
donné lieu à un débat approfondi. L'impossibilité,
pour Mme Borst, de rallier une majorité d'élus à ses
thèses n'a pas conduit à sa démission mais le
message politique était clair.

La proposition de loi belge établit une distinction
très nette entre l'euthanasie et le suicide. Nous
entendons nous limiter à l'euthanasie. Il n'est pas
d'usage, pour un ministre, de s'en prendre à des
collègues au sein d'autres gouvernements. Si Mme
Borst devait s'adresser à moi, je lui ferai ssavoir que
je ne partage pas son sentiment. Mais je
m'abstiendrai de le faire en public.
05.03 Jef Valkeniers (VLD): Persoonlijk meen ik
dat er geen Belgische euthanasiewet nodig is, wat
niet betekent dat ik volledig tegen euthanasie ben.
Ik ben blij dat de minister mijn standpunt ten
opzichte van de uitspraken van de Nederlandse
05.03 Jef Valkeniers (VLD): Personnellement, je
suis convaincu de l'inutilité d'une législation en
matière d'euthanasie dans notre pays, ce qui ne
signifie pas que je sois totalement opposé à
l'euthanasie, en particulier en ce qui concerne les
02/05/2001
CRABV 50
COM 464
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
minister deelt en het onderscheid tussen euthanasie
en zelfdoding onderlijnt.
patients en phase terminale. Je suis heureux de
constater que la ministre partage mon point de vue
à l'égard de son homologue néerlandaise et
souligne la distinction entre euthanasie et suicide.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
geneesmiddel ZYBAN" (nr. 4565)
06 Question de M. Philippe Seghin à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le
médicament ZYBAN" (n° 4565)
06.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):Het
antidepressivum Zyban wordt alsmaar meer erkend
als een geneesmiddel dat de mogelijkheid biedt te
stoppen met roken. Wij vernemen echter uit de pers
dat er een verband zou bestaan tussen Zyban en de
dood - die door de vertegenwoordigers van het
bedrijf werd bevestigd - van 35 personen in Groot-
Brittannië.

In België zou het geneesmiddel sinds september
2000 op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn en
60.000 Belgen zouden het na een uitgebreide
promotiecampagne al hebben getest. Dergelijke
praktijken zijn mijns inziens betwistbaar.

Wat is momenteel de situatie in België? Zijn er
studies besteld over de mogelijke risico's?

Welke concrete maatregelen overweegt
Volksgezondheid gelet op dit probleem?
06.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC) :
L'antidépresseur «Zyban» est de plus en plus
reconnu comme médicament permettant d'arrêter
de fumer. Cependant, la presse nous apprend qu'il
y aurait un lien entre le Zyban et le décès, confirmé
par les représentants de la firme, de 35 personnes
en Grande-Bretagne.


En Belgique, ce médicament serait disponible sur
prescription médicale, depuis septembre 2000, et
aurait été déjà testé par 60.000 Belges, suite à une
vaste campagne de promotion. Ce dernier procédé
me semble discutable.

Qu'en est-il de la situation actuelle en Belgique ?
Y a-t-il d'éventuelles études commanditées sur les
risques encourus ?
Quelles sont les modalités pratiques envisagées par
la Santé publique face à ce problème ?
06.02 Minister Magda Aelvoet (Frans): Het
probleem van het via de media vernemen van
informatie waarvan men niet op de hoogte was,
doet zich regelmatig voor. Dat is jammer aangezien
die informatie zelden op betrouwbare wijze is
onderbouwd.

Het geneesmiddel wordt sinds september in veel
Europese landen te koop aangeboden. Het werd
toegestaan volgens de zogeheten procedure van
"onderlinge erkenning". In België is het Nationaal
Centrum voor Geneesmiddelenbewaking met de
informatieverzameling belast.

Voor Zyban zijn nevenwerkingen gesignaleerd die
bij stopzetting van de behandeling altijd in de goede
richting evolueerden. Een patiënte die voorheen
alcoholproblemen had en codeïne had gebruikt,
heeft een zelfmoordpoging ondernomen door 70
tabletten in te slikken. De vrouw is overleden. Het is
het enige geval voor ons land.
06.02 Magda Aelvoet , ministre (en français): Le
problème de la découverte d'informations que l'on
ignore par le biais des médias se présente
régulièrement. C'est regrettable, car ces
informations sont rarement étayées de manière
fiable.

Ce médicament est commercialisé, depuis
septembre, dans de nombreux pays européens. Il a
été autorisé selon la procédure dite de
«reconnaissance mutuelle» En Belgique, c'est le
Centre national de pharmacovigilance qui est
chargé de la collecte des informations.

Des effets secondaires ont été signalés pour le
Zyban. L'évolution de ces réactions a toujours été
favorable lors de l'arrêt du traitement.
Une patiente ayant des antécédents d'alcoolisme et
d'utilisation de la codéine a tenté de se suicider par
ingestion de 70 comprimés. Cette personne est
décédée. C'est un cas unique dans notre pays.

Er wordt momenteel, met name in Groot-Brittannië,
volop onderzoek gedaan naar de veiligheid van het
Plusieurs études relatives à la sécurité d'emploi du
Zyban sont actuellement en cours, notamment en
CRABV 50
COM 464
02/05/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
geneesmiddel Zyban. De resultaten van dat
onderzoek worden nog voor het einde van het jaar
verwacht.

De Europese regelgeving bepaalt dat
farmaceutische bedrijven periodieke rapporten
moeten opstellen over de ongewenste
nevenwerkingen van de door hen op de markt
gebrachte producten. Uit de rapporten met
betrekking tot Zyban blijkt niet dat de balans tussen
risico en werkzaamheid gewijzigd zou zijn. Er
hoeven dan ook geen maatregelen te worden
getroffen wat Zyban betreft.
Grande-Bretagne. Les résultats de ces études sont
attendus avant la fin de l'année.


La législation européenne prévoit que les sociétés
pharmaceutiques doivent établir des rapports
périodiques sur les effets indésirables des produits
qu'elles commercialisent. Les rapports relatifs au
Zyban n'indiquent pas que la balance risque-
conséquence a été modifiée.
Aucune mesure ne devrait donc être prise pour le
Zyban.
06.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Zou het,
in afwachting van de Britse onderzoeksresultaten,
toch niet wenselijk zijn dit product uit de handel te
halen, zonder daarom paniek te zaaien ?
Overweldigd door de barnumcampagne waarmee
Zyban geïntroduceerd werd, zijn heel wat mensen
naar de apotheek gesneld, terwijl de posologie
allesbehalve duidelijk was uitgewerkt. Bovendien
laat Zyban zijn werking pas na acht dagen
gevoelen. Patiënten die dat niet wisten, hebben het
middel lukraak ingenomen.

Het tijdelijk uit de handel nemen van het middel lijkt
me verantwoord, temeer daar het geenszins
onontbeerlijk is.
06.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Sans
tomber dans la panique, ne serait-il pas souhaitable
de retirer ce produit des pharmacies, en attendant
les résultats des recherches britanniques ?
Après cette campagne démesurée pour lancer le
Zyban, beaucoup de personnes se sont précipitées
dans les pharmacies, alors que la posologie était
très mal rédigée. De plus, le Zyban n'agit pas avant
le huitième jour. Les patients, ignorant ce délai
d'action, ont pris ce médicament de manière tout à
fait désordonnée.

Un retrait provisoire me paraît d'autant plus justifié
qu'il n'est nullement indispensable.
06.04 Minister Magda Aelvoet (Frans): Ik heb
contact opgenomen met de bevoegde diensten, die
mij hun advies hebben gegeven. U zegt mij nu dat
Zyban zijn werking pas na een aantal dagen doet
gevoelen. Ik zal de diensten dan ook opnieuw
contacteren, en hou u op de hoogte van de uitslag
van het overleg.
06.04 Magda Aelvoet, ministre (en français): J'ai
contacté les services compétents qui m'ont fourni
leur avis. Vous me dites maintenant que le Zyban
n'a d'effets qu'après plusieurs jours. Je vais donc
les recontacter. Je vous tiendrai au courant du
résultat de cette concertation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.22 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.22 heures.

Document Outline