KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 455
CRIV 50 COM 455
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
24-04-2001 24-04-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
werking van de Raad voor de Mededinging"
(nr. 4392)
1
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(n° 4392)
1
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
recente verlamming van de Raad voor de
Mededinging" (nr. 4480)
1
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la paralysie
récente du Conseil de la concurrence" (n° 4480)
1
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
werking van de Raad voor de Mededinging"
(nr. 4511)
1
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(n° 4511)
1
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Simonne
Creyf, Luc Sevenhans, Charles Picqué
,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Simonne
Creyf, Luc Sevenhans, Charles Picqué
,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de wantoestanden bij de Koninklijke Musea
voor Kunst en Geschiedenis" (nr. 4406)
6
Question de Mme Els Van Weert au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les
dysfonctionnements au sein des Musées Royaux
d'Art et d'Histoire" (n° 4406)
6
Sprekers: Els Van Weert, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Els Van Weert, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Samengevoegde vragen van
7
Questions jointes de
7
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
overplaatsing van mevrouw Spehl-Robeyns naar
de Federale diensten voor wetenschappelijke
technische en culturele aangelegenheden"
(nr. 4416)
7
- Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la mutation de
madame Spehl-Robeyns aux Services fédéraux
des Affaires scientifiques, techniques et
culturelles" (n° 4416)
7
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "de speciale
opdracht van mevrouw M.-M. Spehl-Robeyns,
gewezen directeur-generaal van het Paleis voor
Schone Kunsten" (nr. 4471)
7
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la mission
spéciale confiée à Mme M.-M. Spehl-Robeyns,
ancienne directrice générale du Palais des Beaux
Arts" (n° 4471)
7
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Simonne Creyf, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Simonne Creyf, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de evaluatie van de aanbevelingen tot
autoregulering rond de sperperiode voor
kinderfeesten" (nr. 4424)
13
Question de Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'évaluation des recommandations en matière
d'auto-régulation en ce qui concerne la période
d'interdiction précédant les fêtes enfantines"
(n° 4424)
13
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
VU&ID-fractie, Charles Picqué, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid
groupe VU&ID, Charles Picqué, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes
Samengevoegde vragen van
14
Questions jointes de
14
- mevrouw Frieda Brepoels aan de eerste minister
over "de afwikkeling van het A400M-dossier"
(nr. 4469)
14
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur "le
règlement du dossier A400M" (n° 4469)
14
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "het
A400M-dossier" (nr. 4512)
14
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le dossier
A400M" (n° 4512)
14
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Luc Sevenhans, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Luc Sevenhans, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Samengevoegde interpellaties van
18
Interpellations jointes de
18
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties en tot de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid, over "de organisatie van de
taalinspectie in het onderwijs" (nr. 762)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques et au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'organisation de l'inspection linguistique dans
l'enseignement" (n° 762)
- de heer Richard Fournaux tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
vrijheid om de taal te kiezen waarin het onderwijs
wordt verstrekt" (nr. 767)
- M. Richard Fournaux au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la liberté du
choix de la langue d'enseignement" (n° 767)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Richard Fournaux, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Richard Fournaux, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Moties
21
Motions
21
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
24
APRIL
2001
14:00 uur
______
du
MARDI
24
AVRIL
2001
14:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.13 uur door
de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.13 heures par M. Jos
Ansoms, président.
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
werking van de Raad voor de Mededinging"
(nr. 4392)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
recente verlamming van de Raad voor de
Mededinging" (nr. 4480)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
werking van de Raad voor de Mededinging"
(nr. 4511)
01 Questions jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(n° 4392)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la paralysie
récente du Conseil de la concurrence" (n° 4480)
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(n° 4511)
01.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
hou mij met dit dossier al bezig sinds mijn intrede
in het Parlement in 1995. Tijdens al die jaren is
het allemaal kommer en kwel geweest met die
Raad voor de Mededinging. U bent de derde
minister die ik hierover kan interpelleren. Eerst
was het mijnheer Di Rupo, toen kwam de heer
Demotte en nu bent u het. Tot op heden beloofden
alle ministers ­ en u zult dat ook wel doen ­ op
korte termijn beterschap. De Raad voor de
Mededinging is namelijk een belangrijk instrument
in het kader van het economisch
mededingingsbeleid zoals we dit in België en in
Europa kennen.

Niettegenstaande alle mooie beloftes, is er niet
veel in huis gekomen van een goede en efficiënte
werking van de Raad. Er was altijd een gebrek
aan personeel, ambtenaren, magistraten die niet
definitief werden benoemd. Men beschikte niet
over de vereiste lokalen en infrastructuur. Op een
bepaald ogenblik heeft men zelfs een staking
aangekondigd omdat men niet over de middelen
beschikte om fatsoenlijk te werken. Daarna
ontstond er een probleem met de voorzitter. Hij
moest vervangen worden omdat de toenmalige
voorzitter werd benoemd in het hof van beroep.
Op aandringen van de heer Di Rupo heeft de heer
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Demotte dan een eentalige PS'er aangesteld, de
heer Olivier Gutt, benoeming die door de Raad
van State werd tenietgedaan. Wij hadden daar
toen trouwens voor gewaarschuwd. Collega Van
Parys en ik hebben daar toen over
geïnterpelleerd. Wij hebben toen gewezen op het
onwettige karakter van die benoeming omdat de
persoon in kwestie Nederlands onkundig is. Men
heeft die zaak toen opzijgezet.

Mijnheer de minister, de manier waarop de Raad
voor de Mededinging moet werken is al lang een
vaudeville. Uiteindelijk is er een interim-voorzitter
gekomen, met name mevrouw Beatrice Ponnet.
Haar werd verteld dat haar interim-voorzitterschap
maar voor enkele maanden was omdat er vrij snel
een definitieve voorzitter zou worden aangeduid.
Dat interim-voorzitterschap duurt nu al meer dan
een jaar. De voorzitster van de raad zelf heeft nu
gezegd niet meer te kunnen voortwerken wanneer
zij vanwege de regering geen garantie krijgt op
onafhankelijke wijze te kunnen werken. Dat is toch
een heel ander signaal dan die die we tot op
heden hebben gekregen. In het verleden ging het
over onvoldoende middelen en personeel om
goed te kunnen functioneren.

De Raad voor de Mededinging werd in 1991
opgericht als onafhankelijk orgaan dat in het kader
van het mededingingsrecht bepaalde beslissingen
en beoordelingen moet maken. Nu zegt men
echter dat de Raad niet de onafhankelijkheid
krijgt, die door de wet werd voorzien.

Dat is een totaal nieuw signaal waarvan ik vond
dat de problematiek belangrijk genoeg was om u
hierover te ondervragen.

Mijnheer de minister, ik wens twee vragen te
stellen. Waarom is er tot op heden nog geen
definitieve voltijdse voorzitter van de Raad voor de
Mededinging aangesteld? Wat zijn de hinderpalen
voor een definitieve benoeming die reeds lang is
aangekondigd? Is het correct dat de regering de
raad niet de nodige onafhankelijkheid geeft en
politiek blijft interfereren zodat de raad zijn
werkzaamheden zoals bepaald in de wet, niet ten
volle kan vervullen. Dit pijnpunt werd door de raad
zelf aangekaart. In zijn artikel van 9 april 2001 stelt
De Standaard het als volgt, ik citeer: "Niet alleen
benoemingsijver van de PS remt de regering,
maar blijkbaar is een correcte mededinging geen
politieke prioriteit". Kunt u uw standpunt
toelichten?
01.02 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik sluit
me aan bij het betoog van de heer Van
Hoorebeke. Wij hebben moeten vaststellen dat de
voltallige Raad voor de Mededinging begin april
heeft beslist geen nieuwe zaken meer aan te
nemen. De Raad stelt dat zijn onafhankelijkheid in
het gedrang komt. De ad interim-voorzitter heeft
gemeld dat ze haar werkzaamheden heeft
geschorst. De wet op de mededinging werd eind
1999 grondig gewijzigd. Voortaan zouden 4 van de
20 leden hun mandaat voltijds bekleden. Op 14
februari 2000 verscheen een benoemingsbesluit in
het Belgisch Staatsblad. De benoeming van de
voorzitter, de heer Gutt werd vernietigd door de
Raad van State omdat het een benoeming betrof
waarin de voorwaarden van de wet niet werden
nageleefd. In de praktijk was de heer Gutt eentalig
Franstalig. Het was duidelijk dat het een politieke
benoeming was. De Raad van State heeft deze
benoeming vernietigd. Tot op heden werd geen
nieuwe voorzitter benoemd. Naar verluidt is
slechts één lid voltijds benoemd, maar zijn de
statutaire voorwaarden nog niet vastgelegd. Het
wordt steeds duidelijker dat de regering geen
onafhankelijke raad wil. Het mededingingsbeleid
toevertrouwen aan een onafhankelijke instantie is
blijkbaar geen prioriteit.

Mijnheer de minister, wat is uw standpunt met
betrekking tot de recente verlamming van de
werking van de raad? Wilt u, wil deze regering een
onafhankelijk, administratief rechtscollege voor
het mededingingsbeleid? Zo niet, maak dit
duidelijk, zodat deze trieste vertoning kan
ophouden Bent u van plan maatregelen te nemen
om de huidige situatie te deblokkeren? Zo ja,
welke maatregelen? In het verleden heb ik reeds
vragen gesteld over de werking van de raad. Kunt
u een overzicht geven van de zaken die de raad
en zijn diensten de voorbije twee jaar hebben
behandeld in verband met de restrictieve
mededinging en de concentratiecontrole? Hoeveel
concentratieaanvragen werden de voorbije twee
jaar geweigerd? Wij kunnen ons niet van de
indruk ontdoen dat de raad te veel bezig is met de
concentratieaanvragen die uiteindelijk toch niet
geweigerd worden en té weinig met het
restrictieve mededingingsbeleid waarbij men op
voorhand monopolieposities controleert.
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik heb drie jaar geleden reeds over dit
dossier geïnterpelleerd. De toenmalige minister
van Economie, de heer Di Rupo heeft ons toen
wijsgemaakt dat de situatie vrij snel zou
veranderen. Wij waren dus in blijde verwachting
toen er op 1 juli 1999 eindelijk een nieuwe wet
kwam waardoor het probleem grondig zou worden
aangepakt.
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3

Ik interesseer me voor de Raad voor de
Mededinging vanuit mijn professionele ervaring in
de haven van Antwerpen. In de haven bestaat er
momenteel een zeer belangrijk dossier waarvan ik
vermoed dat het bij de Raad voor de Mededing in
behandeling is. Ik heb hiervan geen bevestiging,
maar volgens de tekst van de wet zou het dossier
sowieso bij de Raad terecht moeten komen. Ik
ben echter zeer bezorgd over de werking van de
Raad voor de Mededinging. De functie van de
Raad voor de Mededinging mag niet beperkt
worden tot het plaatsen van 'zijn eigen mannetjes'.
Men mag de sterkte van de Raad ook niet
overschatten. De bevoegdheden van de Raad
voor de Mededinging zijn intussen al uitgehold.
Volgens mij is dit een slechte zaak. De Raad mag
volgens mij wel wat meer assertief zijn, en zijn
eigen belangen wat beter verdedigen.

De Raad voor de Mededinging zou naar verluidt
gestruikeld zijn doordat er nog geen voorzitter
benoemd is. Men vergeet dat iemand klaar is om
voorzitter te worden, en dat ze dat graag wil doen.
Blijkbaar bestaat er echter geen interesse om
haar te benoemen? In alle commissies horen we
het klassieke verhaaltje dat er onvoldoende
mensen zijn voor bepaalde functies. In dit geval is
er wel iemand kandidaat. Dat is toch positief?
Toch schuift men de zaak blijkbaar op de lange
baan.

Van vier leden wordt gezegd dat ze vast benoemd
zijn. Dat is niet zo. Slechts één persoon is vast
benoemd. Drie andere plaatsen staan nog open.
Als de minister echt wil, kan hij daar iets aan
doen. Het volstaat om het initiatief te nemen.

Ik vind het ook eigenaardig dat de minister nog
steeds niet heeft geantwoord op de brieven van de
Raad voor de Mededinging, die nochtans in
hetzelfde gebouw gehuisvest is als de minister
van Economie. Het is toch belangrijk de
noodkreten te beantwoorden van deze belangrijke
Raad, die trouwens nog in belang zal winnen naar
aanleiding van het Belgisch voorzitterschap van
de Europese Unie. Wij hebben er alle belang bij
dat de Raad voor de Mededinging optimaal
functioneert. Ik weet dat elke minister zijn eigen
activiteiten wil ontplooien tijdens de periode van
het Belgische voorzitterschap, ook de minister van
Economie. Begin oktober 2001 vindt in Antwerpen
een congres plaats. Moet de Raad voor de
Mededinging daar gaan vertellen dat ze niets doen
omdat ze geboycot worden? In dit dossier is het
allang niet meer vijf voor twaalf, het is eerder
halfzes. Ik hoop dat de minister hier vandaag een
duidelijk standpunt zal innemen en een concreet
tijdschema voor de benoemingen naar voor zal
schuiven.
01.04 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, men moet een onderscheid
maken tussen twee zaken. Enerzijds, is er het
probleem van de benoemingen voor de Raad voor
de Mededinging, anderzijds is er de ernstige vraag
over de onafhankelijkheid van de raad. Wat de
onafhankelijkheid van de raad betreft, deel ik de
mening van de sprekers niet. De Raad voor de
Mededinging is in feite een administratieve
rechtsmacht en beschikt over een eigen budget.
Volgens mij handelt de raad in volle
onafhankelijkheid.

Welke zijn de machten en de bevoegdheden van
de minister in verband met de werking van de
Raad? In feite heeft de minister geen enkele
injunctiemacht tegen de Raad.

Ik denk dat de kern van de zaak van een andere
aard is, namelijk het probleem van de
benoemingen. Zoals u terecht opmerkte, werd de
benoeming van de heer Gutt tot voorzitter van de
Raad door de Raad van State nietig verklaard.
Volgens mij is dat een van de grootste oorzaken
van het probleem. Mevrouw Ponnet, rechter aan
de rechtbank van Koophandel te Hasselt en huidig
lid van de Raad, heeft toen een voorlopige rol als
voorzitter gespeeld. Later werden de dames
Smeets en Lelieure benoemd op de nog vacante
voltijdse betrekkingen van lid van de Raad.
Mevrouw Lelieure heeft jammer genoeg haar
ontslag ingediend wegens de onmogelijkheid haar
hoofdtaak van revisor te cumuleren met die van
voltijds lid van de Raad. Op de zeventien leden die
de Raad tegenwoordig telt, oefent derhalve enkel
mevrouw Smeets haar functies in de schoot van
de Raad voltijds uit. Vermits mevrouw Ponnet
haar functie van rechter en voorzitter van de Raad
niet meer gelijktijdig op zich kon nemen, deelde zij
mee dat zij haar werkzaamheden voor het
voorzitterschap van de Raad opschortte.

Ik denk dat er een probleem is met de benoeming
van een voorzitter. Ik ben er mij ten zeerste van
bewust dat de afwezigheid van een voorzitter, een
ondervoorzitter en een lid, de goede werking van
een Raad verstoort. De oproep tot kandidaten
voor deze betrekkingen werd op januari 2001
besloten. Naar analogie van de benoeming van de
voorzitter van de Commissie voor het Bank- en
Financiewezen, stel ik voor een nieuwe procedure
op het getouw te zetten. Een groep van
gespecialiseerde deskundigen zal worden
opgericht om een advies uit te brengen over de
kwaliteit van de kandidaturen. Die nieuwe
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
procedure is mijn plan waarvan ik nog niet weet of
het ook zal worden aanvaard.

Op de vraag over de maatregelen waarvan het
raadzaam is dat ze snel worden genomen, kan ik
het volgende zeggen. Het ligt voor de hand dat de
Raad moet blijven functioneren. Sommige
dossiers moeten immers worden behandeld
binnen de door de wet gestelde termijnen. De
Raad moet zijn taken ook blijven uitoefenen
overeenkomstig de continuïteitsregel van de
openbare diensten. Ik heb er alle begrip voor dat
mevrouw Ponnet in beslag genomen is door haar
hoofdtaak, haar belangrijkste werkzaamheden.

Een andere magistraat, lid van de raad, zal
derhalve het voorzitterschap van de raad ad
interim op zich nemen in afwachting van de
benoeming van een voorzitter.

Er waren ook vragen over het aantal dossiers dat
behandeld werd door de raad. Ik heb de cijfers
gekregen. De dienst diende in 1999 en 2000 27
verslagen in over mededingingspraktijken. De
raad heeft op dit gebied 15 beslissingen genomen.
Verder zijn er ook dossiers met betrekking tot
concentratie. Op dit gebied behandelde de dienst
75 zaken en sprak zich uit over 44 dossiers. Dat is
te wijten aan het feit dat sommige dossiers als
aanvaard worden beschouwd als ze niet binnen
een bepaalde termijn worden behandeld. Dat kan
het verschil verklaren tussen het aantal
ingediende dossiers en het aantal dat op een
formele manier werd behandeld en tot een
beslissing leidde.

Ik meen dat wij alles in het werk moeten stellen
om de goede werking van de raad te waarborgen.
Het gaat om een probleem van benoeming. De
leden van de raad werden inderdaad niet per brief
op de hoogte gebracht. Wij hebben echter contact
gehad met sommige leden van de raad om hen de
toestand te verklaren. Dat is de stand van zaken.
Ik kan niet ontkennen dat de toestand
zorgwekkend is. Ik denk echter niet dat de werking
van de raad totnogtoe in gevaar gebracht werd.
Het is echter hoog tijd om iemand aan te stellen
als voorzitter. Ik meen dat het wijs zou zijn om een
procedure te kiezen, rekening houdend met het
feit dat deze functie bepaalde bekwaamheden
vereist. Het is immers geen gemakkelijke taak.
Verder moeten wij rekening houden met de
taalvereisten om in de toekomst niet dezelfde fout
te maken.
01.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, u stelt terecht zelf dat de toestand
zorgwekkend is. Ik vind uw antwoord echter te
vrijblijvend en ik kan er dan ook geen vrede mee
nemen. Mijnheer de voorzitter, ik richt mij
tegelijkertijd tot u. De minister zegt wel dat de
toestand vandaag de goede werking van de raad
niet in het gedrang brengt, maar ik ben daar niet
voor honderd procent zeker van. Mijnheer de
minister, ik ben het ook niet met u eens als u zegt
dat het aspect van de benoeming en het aspect
van de onafhankelijkheid twee afzonderlijke
problemen zijn. Door het feit dat men geen
benoeming doet, kan men immers de
onafhankelijkheid in het gedrang brengen. Ik
meen dan ook dat het ene met het andere
verband kan houden. Ik wil mij hier vandaag nog
niet over uitspreken maar ik meen in elk geval dat
wij een stand van zaken zouden moeten krijgen
van de raad zelf. Ik geloof dat wij de mensen van
de raad ook in het verleden al eens in de
commissie gehoord hebben.

Het is misschien opnieuw tijd om de actuele stand
van zaken op te maken.

Mijnheer de minister, ik verwijs naar het antwoord
van uw voorganger, de heer Demotte, van 9
februari 2001 in de plenaire vergadering bij de
bespreking en de goedkeuring van de
wetswijzigingen van de wet van 1991. De heer
Demotte antwoordde op de vraag van mevrouw
Pieters en ik citeer: "Wat de discussie ten gronde
betreft, moet ik aan mevrouw Pieters zeggen dat
de evaluatieperiode van drie jaar volgens mij te
lang is. In de commissie heb ik dan ook
voorgesteld om reeds na een jaar een evaluatie te
maken." De heer Demotte heeft toen ­ hij was op
dat moment zeer meegaand en open voor de
problematiek ­ aangekondigd dat het aangewezen
was om na een jaar een evaluatie op te maken
naar aanleiding van een aantal prangende
problemen die bij de wetswijziging tot uiting
kwamen.

Wij zijn nu meer dan een jaar verder. Mijnheer de
voorzitter, in de eerste plaats zouden wij in deze
commissie en ook via een hoorzitting van de leden
van de Raad voor de Mededinging een stand van
zaken over de werking zelf moeten hebben. In de
tweede plaats zouden wij samen met de minister
en eventueel met de Raad moeten overgaan tot
een evaluatie van de wetswijziging of van de
noodzakelijke wijzigingen die zich in de toekomst
zouden opdringen inzake de wet van 1991.

Mijnheer de minister, als u vandaag aankondigt
dat u nadenkt over een procedure voor de
benoeming van de voorzitter en de
ondervoorzitters, is de toestand meer dan
zorgwekkend, want dan zal het probleem niet
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
binnen de kortste keren zijn opgelost.
01.06 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de minister zegt dat de
onafhankelijkheid niet echt het probleem is. Dat is
echter wel het probleem, aangezien precies het
functioneren van de Raad onmogelijk wordt
gemaakt. De minister zegt dat het een
benoemingsprobleem is. Ik neem aan dat het op
dit moment inderdaad een benoemingsprobleem
is, maar de basisvoorwaarden voor de
benoemingen zijn niet vervuld omdat de statutaire
voorwaarden voor het voltijds statuut nog steeds
niet zijn vastgelegd. Er is nog altijd geen koninklijk
besluit dat dit statuut regelt. In deze
omstandigheden is het duidelijk dat mensen in
een andere functie aarzelen om de stap te zetten.
Mevrouw Ponette zal moeten kiezen, maar zolang
zij op termijn geen uitzicht heeft op statutaire
voorwaarden, kan zij een andere job niet opgeven.
De voorwaarden zijn niet vervuld om tot die
benoemingen te kunnen overgaan.

Mijnheer de minister, u hebt het ook over de
selectiecommissie. Waarom wordt de
selectiecommissie nu pas samengesteld en
waarom niet eerder? U zegt dat de toestand
zorgelijk is. Dit is mijn inziens niet aan externe
maar aan interne factoren te wijten, aan het niet
kunnen functioneren van deze Raad.

Als er problemen zijn, moeten oplossingen worden
gevonden. Dat is de politieke verantwoordelijkheid
van de minister. Wat stellen wij nu vast? De hele
zaak sleept opnieuw aan en er is geen politieke wil
om de problemen daadwerkelijk op te lossen. Het
zal nu dus weer veranderen. Iemand moet in dit
dossier een concrete beslissing nemen. Men wijt
het aan allerlei factoren terwijl de politieke
verantwoordelijkheid bij de minister ligt. Hij moet
de noodzakelijke beslissing nemen om deze
mensen te kunnen benoemen. Dat gebeurt niet.
01.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik vernam dat u niet
benoemt. Dat klopt. Ik heb de wet nagekeken.
Daarin staat dat de voorzitter en de
ondervoorzitter worden aangewezen onder de
magistraten van rechterlijke orde. Kunt u
verduidelijken wat dit betekent? Er staat ook dat
de twee andere vastbenoemde leden, naast de
voorzitter en de ondervoorzitter, door de Koning
worden aangewezen.

U zult wel wat invloed hebben bij de Koning, neem
ik aan. ­ Dat is een grapje. ­ U bent degene die
deze mensen aanduidt. Het gaat hier om de vier
vastbenoemde leden, het hart van de Raad voor
de Mededinging. U hebt daar dus wel rechtstreeks
invloed op. U kunt dus morgenvroeg in de gauwte
nog zorgen dat dit wordt opgelost voor twee van
hen. Dat is een eerste stap. De huidige
voorzitterster ad interim die nu negen maanden
die functie waarneemt en wil weten wat er gaat
gebeuren, voldoet volgens mijn informatie aan alle
eisen. Zij zou dus perfect kunnen worden
voorgedragen als voorzitter. Die stap zou kunnen
worden gezet. Na negen maanden kan men toch
zeggen of zij bekwaam is of niet. Duidelijk is dat er
enige terughoudendheid is om die zaak te
activeren.

Ik wil er ook nog op wijzen dat de brieven die
vanuit de raad zijn vertrokken, in alle collegialiteit
werden opgesteld. Het gaat er dus niet om een
andere voorzitter ad interim te benoemen om de
zaak op te lossen. Nee, het ongenoegen leeft bij
ieder individueel lid van de raad. Het probleem zit
dus zeer diep. Het gaat er niet om snel iets te
veranderen. Ik neem aan dat u een ernstig
initiatief moet nemen. Ik heb vernomen dat u
erover denkt bepaalde procedures in gang te
zetten, maar u vist achter het net. U loopt achter
de feiten aan. Ik wijs er nogmaals op dat het ook
in het licht van het toekomstige Europese
voorzitterschap spijtig zou zijn dat dergelijk
belangrijk orgaan nauwelijks werkt. Andere landen
spelen kort op de bal; denk maar aan Interbrew en
Engeland waarover ik u heb ondervraagd; daar
ging dat onmiddellijk. Hier loopt men achter de
feiten aan, hier verloopt alles trager. Mijnheer de
minister, ik hoop dat ik u niet moet overtuigen van
het nut van deze raad en dat u een initiatief zult
nemen op zeer korte termijn.
01.08 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, het zou verkeerd zijn te beweren dat
mijn bedoeling of die van mijn voorgangers erin
bestond de onafhankelijkheid van de Raad voor
de Mededinging te betwisten of in het gedrang te
brengen. Dit alles is te wijten aan de gekende
omstandigheden. Ik denk niet dat de
onafhankelijkheid van de raad wordt aangetast,
maar misschien wel zijn geloofwaardigheid. Ik ben
gevoelig voor uw argument dat wij inspanningen
moeten leveren om dit probleem op te lossen in
het vooruitzicht van het Belgisch voorzitterschap.
In die periode kan België niet worden bekritiseerd
omdat de Raad voor de Mededinging in België niet
goed functioneert, dat is evident. Ik zal ervoor
zorgen dit probleem zo vlug mogelijk te regelen,
maar natuurlijk moeten wij rekening houden met
de benoemingsprocedure. Ik veronderstel dat u
mij in de loop van de komende maanden hierover
nog verder zult blijven ondervragen.
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de wantoestanden bij de Koninklijke
Musea voor Kunst en Geschiedenis" (nr. 4406)
02 Question de Mme Els Van Weert au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"les dysfonctionnements au sein des Musées
Royaux d'Art et d'Histoire" (n° 4406)
02.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is
niet de eerste keer dat wij hierover van gedachten
wisselen. Ik heb ook al een hele reeks schriftelijke
vragen over dit thema gesteld. Desalniettemin
acht ik het nodig u hier opnieuw over te
ondervragen, omdat ik de indruk heb dat men in
dit dossier te laks is in het aanpakken van de
grote problemen die aan het licht zijn gekomen. Ik
heb daarom enkele punctuele vragen over zaken
waarover naar mijn gevoelen onduidelijkheid blijft
bestaan.

Ten eerste, heb ik nogmaals een vraag over de
kwalificatie van minstens een van de restaurateurs
bij het KMKG. Ik heb reeds gevraagd naar het
verslag van de restauratie van het retabel van
Paille. Ik heb toen geen antwoord gekregen. Ik
vraag u dus vandaag of dit verslag al dan niet
bestaat en of het kan worden ingekeken. Wat was
de aanleiding voor het ongenoegen van het
Koninklijke Instituut voor het Kunstpatrimonium
over deze restauratie? Welk gevolg werd aan de
opmerkingen van het Instituut gegeven?

Ten tweede, in uw antwoord op een van mijn
vorige vragen spreekt u over een gebrek aan
inventarisatie en over lacunes in de inventaris. Er
doen geruchten de ronde dat het gaat over een
lacune in de algemeen inventaris van maar liefst
tien jaar, sinds 1989. Dat kan men toch moeilijk
afdoen als enkele kleine lacunes? Indien dit waar
is, heeft men de verantwoordelijken daarvoor dan
opgespoord en zijn er sancties genomen? Ik
meen immers dat dit soort wanbeleid niet zonder
sanctie kan blijven.

Ten derde, is het juist dat aan de wettelijke
verplichting om schenkingen, legaten en donaties
te inventariseren gedurende een hele periode niet
werd voldaan? Zo ja, wie was daarvoor
verantwoordelijk en werden er sancties tegen
deze persoon genomen? Ook belangrijk is de
vraag of dit systeem van de wettelijke verplichting
op dit ogenblik wel nauwkeurig en conform alle
wettelijke voorschriften wordt toegepast?

Ten vierde, de minister heeft toegegeven dat er
problemen zijn met betrekking tot het lokaliseren
van stukken die tijdens de vorige regeerperiode
aan ministeries, kabinetten, ambassades en
dergelijke werden uitgeleend. U hebt mij echter
geen antwoord gegeven over wat u zult doen om
daar alsnog een oplossing voor te vinden. Zullen
er concrete stappen worden ondernomen om de
niet-gelokaliseerde stukken te recupereren?
02.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega Van Weert, alvorens op uw
eerste vraag te antwoorden, wil ik u eraan
herinneren, zoals ik dat al eerder bij uw vorige
vragen heb gedaan, dat de kwalificatie van het
statutair personeel, toegevoegd aan het
Wetenschappelijk Onderzoek, wordt nagegaan op
het ogenblik van de indiensttreding. Tegenwoordig
gebeurt dat door SELOR, vroeger door het Vast
Wervingssecretariaat, via de aanwervingexamens
voor de federale wetenschappelijke instellingen.

Dit gezegd zijnde, zult u zeker weten dat de titel of
de hoedanigheid van de restaurateur van
kunstwerken niet even goed is beschermd als
bijvoorbeeld die van architect. Niet alleen behoort
de uitreiking van de diploma's tot de bevoegdheid
van de gemeenschappen, bovendien zijn er
conflicten tussen de scholen over de wijze waarop
de restauraties moeten worden uitgevoerd.

Wat betreft de eerste vraag, omtrent de
restauratie van het retabel van Paille beschikten
de restaurateurs inderdaad over de vereiste titels
en hoedanigheden. Het kwam evenwel tot een
conflict omdat het Koninklijk Instituut voor het
Kunstpatrimonium opmerkingen maakte omtrent
de restauratie, waardoor de werken werden
stopgezet. Het gevolg was dat de koninklijke
musea voor Kunst en Geschiedenis niet meer tot
restauratie overgingen, al worden er wel
uitzonderingen gemaakt voor dringende
interventies.

Wat betreft de leemte in de inventaris, het
volgende. Sedert mensenheugenis stellen de
musea inventarissen op per collectie en per
strekking. Tijdens de tien voorbije jaren deed er
zich vooral een leemte voor in de coördinatie
van
de inventarissen. Immers, elke
afdelingsverantwoordelijke moet in feite voor zijn
eigen inventaris instaan. Er is geen algemeen
gebrek aan inventarissen en evenmin een totale
afwezigheid ervan. In een museum waar ongeveer
300.000 stukken worden bewaard, waaronder
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
collecties die tot 20.000 stukken kunnen bevatten,
is het werkelijk moeilijk om over een degelijke
inventaris te beschikken.

Met betrekking tot de genomen maatregelen kan
ik u het volgende zeggen. Het mandaat van een
persoon werd niet verlengd. Ik meen dit evenwel
reeds te hebben medegedeeld in mijn antwoord
op de eerste vraag.

Omtrent de inventarisatie van de giften rijzen geen
problemen aangezien deze stukken gemakkelijk
per collectie en per afdeling herkenbaar zijn en
aldus in de inventaris worden opgenomen.

Aangaande de wettelijke procedures herinner ik u
eraan dat de wetenschappelijke instellingen onder
mijn voogdij vanaf de jaren tachtig geen
rechtspersoonlijkheid meer hebben. Alle wettelijke
registratieprocedures geschieden via de
bemiddeling van de minister van Justitie.

Wat betreft de voorwerpen die tot het museum
behoren en die zouden zijn verdwenen ingevolge
uitleningen aan verschillende ministeries,
ministeriële kabinetten of ambassades, kan ik u
bevestigen dat de toestand grotendeels is
uitgeklaard. Alle werken die tijdens de vorige
legislaturen aan de verschillende ministeriële
kabinetten werden uitgeleend, keerden terug naar
het museum. Alleen met de ambassades zijn er
omtrent het uitlenen van stukken nog problemen.
Deze problemen dateren van voor de Tweede
Wereldoorlog. Wij zullen deze problemen evenwel
proberen op te lossen.
02.03 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik wil kort reageren. Mijnheer de
minister, u zei dat Selor garant staat voor de
kwalificaties. Selor kan echter niet in het oog
houden of de betrokken mensen ingezet worden
voor het werk waarvoor zij gekwalificeerd zijn.
Wanneer mensen worden ingezet voor taken
waarvoor ze in principe niet gekwalificeerd zijn,
kan dit schade berokkenen aan ons patrimonium.
Selor kan daarvoor niet verantwoordelijk worden
gesteld, de mensen die de opdrachten geven bij
de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
echter wel.

Mijnheer de minister, ik zou niet zo licht over de
leemten in de algemene inventaris heengaan. U
zegt dat het mandaat van een bepaald persoon
niet verlengd werd. Als men echter alles op een
rijtje zet, alles wat in de pers verscheen en alles
wat hier gezegd is, plus een leemte van tien jaar in
de algemene inventaris, dan mag men toch
verwachten dat de hoofdverantwoordelijke, de
conservator, op zijn minst ter verantwoording
wordt geroepen?

Het doet me overigens plezier dat wat verdween
op de kabinetten, daar intussen teruggekeerd is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
overplaatsing van mevrouw Spehl-Robeyns
naar de Federale diensten voor
wetenschappelijke technische en culturele
aangelegenheden" (nr. 4416)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
speciale opdracht van mevrouw M.-M. Spehl-
Robeyns, gewezen directeur-generaal van het
Paleis voor Schone Kunsten" (nr. 4471)
03 Questions jointes de
- Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
mutation de madame Spehl-Robeyns aux
Services fédéraux des Affaires scientifiques,
techniques et culturelles" (n° 4416)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la mission
spéciale confiée à Mme M.-M. Spehl-Robeyns,
ancienne directrice générale du Palais des
Beaux Arts" (n° 4471)
03.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
uitvoering van de wet van 7 mei 1999, die bepaalt
dat het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm
van een NV wordt opgericht, lijkt een proces te
worden waaraan geen einde komt. Enkele
collega's, onder wie mevrouw Creyf, hebben het
afgelopen jaar al heel wat vragen gesteld over dit
onderwerp. Mijnheer de minister, enkele maanden
geleden antwoordde u mevrouw Creyf nog dat de
Ministerraad in januari 2001 beslist had om geen
oproep te doen tot kandidaten voor de functie van
directeur-generaal van het nieuwe PSK. Op 16
maart 2001 verscheen in het Staatsblad echter
toch opeens een oproep. De kandidaturen werden
bij de regeringscommissaris verwacht voor 6 april
2001. De regeringscommissaris zou ook de
dagbladen aanwijzen waarin deze oproep zou
verschijnen, naast het Belgisch Staatsblad. Dit is
toch belangrijk. Enkele dagen later, op 10 april
2001, verscheen een ministerieel besluit van 14
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
maart 2001, waarin de overplaatsing van de
huidige directeur-generaal van het PSK werd
geregeld. Het is merkwaardig dat dit ministerieel
besluit pas in werking treedt op de dag van de
indiensttreding van de nieuwe directeur-generaal,
waarvoor pas enkele dagen voordien een oproep
werd geplaatst.

Mijnheer de minister, ik wil u in dit verband enkele
vragen stellen. Ik hoop een zeer concreet
antwoord te krijgen. Ten eerste, waarom moest
mevrouw Spehl-Robeyns weg als directeur-
generaal van het PSK? Ten tweede, werden
andere personen, bijvoorbeeld de adjunct of
andere mensen met een leidinggevende functie in
het PSK, ook van hun functie ontheven? Zo ja,
waar zijn zij naartoe gegaan? Zo nee, waarom
werd alleen mevrouw Spehl-Robeyns van haar
functie ontheven? Mijnheer de minister, in een
artikel in de Morgen zei uw kabinet dat mevrouw
Spehl-Robeyns vanzelfsprekend kandidaat mag
zijn voor de nieuwe functie van directeur-generaal,
hoewel ze pas uit die functie werd weggestuurd.
Mijn vraag luidt dus: waarom moest ze daar dan
weg? En waarom werd op 14 maart 2001 een
ministerieel besluit gepubliceerd dat haar
overplaatsing aankondigt?

Uit een aantal contacten heb ik begrepen dat de
PRL de functie voor de nieuwe intendant pas wilde
vrijgeven op het moment dat alles haarfijn
geregeld zou zijn voor de huidige directeur-
generaal, mevrouw Spehl. Op 16 maart 2001 werd
die nieuwe functie gepubliceerd. Waarom werd er
nu toch beslist tot een oproep? Enkele maanden
tevoren had u aan mevrouw Creyf nog
geantwoord dat het niet zou worden gepubliceerd.

Uit veel artikels begreep ik dat men het al over het
profiel en de persoon eens zou zijn. Wellicht zou
het gaan om de huidige directeur van de
Filharmonische Vereniging, de heer Paul Dujardin,
die weliswaar nog een artistiek project naar voren
moet brengen. Ik zou willen weten welke
dagbladen de heer Ylieff in het bijzonder aanwees
waarin de bekendmaking van de vacature moest
gebeuren.

Op het ogenblik dat ik mijn vraag stelde, had ik het
persartikel nog niet gelezen. Ik heb begrepen dat
er voor de directeurspost ondertussen zeven
kandidaten zouden zijn. De heer Dujardin is één
van hen. Graag vernam ik wanneer de nieuwe
directeur-generaal aangesteld zal worden. Pas na
de formele afwerking op de dag dat de vacatures
zouden binnenkomen, mocht de regeling voor
mevrouw Spehl ook gepubliceerd worden één
maand na het ministerieel besluit.

Wat mij in het bijzonder interesseert, is dat de
creatie van een splinternieuwe functie bij de
federale diensten voor Wetenschappelijke,
Technische en Culturele Aangelegenheden, een
bijzonder feit is. De omschrijving van de opdracht
bevestigt mijn indruk ten zeerste: het lijkt wel alsof
naast de heer Ylieff een nieuwe
regeringscommissaris aan u wordt toegewezen.
Mevrouw Spehl zal een studie mogen verrichten
betreffende de dienstverlening aan het publiek, de
uitstraling en de promotie van de verschillende
instellingen en naar sponsoring en mecenaat
mogen zoeken ten bate van deze instellingen. Ik
vroeg me af welke bijzondere bekwaamheden
mevrouw Spehl heeft voor die functie. Wat me
meer interesseert is of er vooraf een profiel werd
bepaald en of er een taakomschrijving werd
opgesteld voor deze zeer bijzondere functie.
Waarom werd deze functie niet openbaar
verklaard maar automatisch toegewezen aan
mevrouw Spehl? Ik zou willen weten op wiens
vraag deze constructie werd opgezet. Ik weet dat
men normalerwijze niet naar de leeftijd van een
dame vraagt, maar toch had ik graag vernomen
hoe oud mevrouw Spehl is en hoeveel jaren zij
reeds aan de leiding stond van het PSK. Was dat
tot ieders voldoening of waren daar problemen
mee?

Tenslotte wil ik een specifiek antwoord op de
volgende vraag. Ik lees in het ministerieel besluit
dat de wedde en de huidige vergoedingen van
mevrouw Spehl verder zullen worden gedragen
door de NV PSK. Ik vernam dat die NV
momenteel nog in oprichting is. Ze heeft nog geen
volledig juridische vorm gekregen. Dat zou
gebeuren via een overeenkomst. Werd die
overeenkomst al opgesteld? Zo ja, wat is er
precies overeengekomen? Welke opdracht vervult
mevrouw Spehl dan nog voor het PSK waardoor
de kosten verder ten laste kunnen worden gelegd
aan het PSK?

Het interesseert mij in het bijzonder welke
vergoedingen zij concreet ontvangt en of deze
overeenkomen met de vergoedingen van
personen met gelijke rang op de diensten van
DBTC. Met andere woorden, genieten alle
personen met rang 16 deze voordelen?
03.02 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik onderschrijf de
vragen die collega Brepoels heeft gesteld. Men
heeft al verwezen naar de speciale opdracht die
mevrouw Spehl-Robeyns op 14 maart heeft
gekregen. Ik citeer artikel 2 van de beslissing: "Il
est confié à Mme Marie-Madeleine Spehl-Robeyns
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
une mission d'étude sur le service au public, le
rayonnement et la promotion des institutions
culturelles fédérales et des établissements
scientifiques fédéraux, ainsi qu'une mission de
recherche de sponsoring et du mécénat au profit
des ces organismes. Madame Marie-Madeleine
Spehl-Robeyns est placée à cet effet sous
l'autorité du Secrétaire général des Services
fédéraux des affaires scientifiques, techniques et
culturelles. Elle n'exerce aucune autorité
hiérarchique à l'égard des agents des Services."

Mijn vragen sluiten aan bij die van mevrouw
Brepoels.

Waarom werd mevrouw Spehl uit haar functie
ontheven? Welke bijzondere bekwaamheden
heeft mevrouw Spehl om de door u toevertrouwde
opdrachten te vervullen? Wij hebben vernomen
dat eerst is gepoogd om haar een paar andere
functies toe te vertrouwen. Dat is blijkbaar niet
gelukt. Ofwel ging mevrouw Spehl niet akkoord,
ofwel ging iemand anders niet akkoord. Hoelang
duurt deze "mission"? Is deze aanstelling gebeurd
in overleg met het college van directeurs van de
betrokken wetenschappelijke instellingen? Welke
toelagen ontvangt mevrouw Spehl? Ik zou graag
een overzicht krijgen. Krijgen de personeelsleden
met haar graad in de wetenschappelijke en
culturele instellingen ook deze toelagen?

Er werd beslist om de toekomstige NV Paleis voor
Schone Kunsten jaarlijks 8 miljoen frank ten laste
te leggen als vergoeding voor mevrouw Spehl. Ik
had graag vernomen, mijnheer de minister, waar
en hoe deze beslissing werd genomen. De
beslissing werd niet door de raad van bestuur van
het PSK genomen, want dat heb ik gecontroleerd.
Trouwens, de nieuwe naamloze vennootschap is
er nog niet. Er wordt beweerd dat er een akkoord
is hierover tussen u en de heer Davignon. Welk
mandaat heeft de heer Davignon om in deze,
zonder overleg in de Raad van Bestuur, een
beslissing te nemen voor de toekomstige NV
PSK?

Er is evenmin een ministerieel besluit dat de
extralegale voordelen regelt van mevrouw Spehl.
Dit ministerieel besluit is nochtans nodig!

Wat is de wettelijke basis voor de extralegale
vergoedingen voor mevrouw Spehl. U zult alles
wel relativeren of ontkennen. Maar u vergeet dat
wat rond mevrouw Spehl-Robeyns gebeurd is, een
publiek geheim is.

Ik heb niets tegen de persoon van mevrouw
Spehl, wel vragen bij de regeling. Men moest een
oplossing vinden voor mevrouw Spehl. Die is
gevonden. Wij hebben nu een minister voor
federale wetenschappelijke instellingen, wij
hebben een regeringscommissaris voor federale
wetenschappelijke en culturele instellingen en nu
krijgen wij nog een bijzonder commissaris zoals
collega Brepoels het noemt. De instellingen
hebben het jaren met tekorten ­ geen interesse,
geen personeel en te weinig investeringen in
infrastructuur ­ moeten doen. Nu krijgen ze plots
drie generaals enkel en alleen om mensen een
benoeming te kunnen geven. Zo duidelijk is het.

Mijnheer de minister, ik wil even de link leggen
met het vorige. In tegenstelling tot de
benoemingen bij de Raad voor de Mededinging is
deze benoeming zeer vlug geregeld, terwijl u voor
de Raad van de Mededinging nog een
benoemingscommissie moet aanstellen. Wij
kunnen niet zeggen dat u in deze een eenduidige
politiek voert.
03.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het is mijns inziens
overdreven te stellen dat een nieuwe commissaris
voor de wetenschappelijke instellingen werd
aangesteld. Over de leeftijd van mevrouw Spehl-
Robeyns wens ik me niet uit te spreken.
03.04 Frieda Brepoels (VU&ID): In het licht van
haar loopbaan is dat belangrijk. Wat is dat voor
een verhaal. Als het van mij afhangt, zult u zich
hierover moeten uitspreken.
03.05 Minister Charles Picqué: Op het ogenblik
worden de kandidaturen onderzocht. Deze
kandidaturen zullen samen met het ontwerp van
statuut en het ontwerp van beheersovereenkomst
van de nieuwe naamloze vennootschap aan de
Ministerraad worden voorgelegd.

Ik herinner eraan dat het een diepgaande
hervorming is. De toekomstige naamloze
vennootschap heeft tot doel in het Paleis voor
Schone Kunsten een cultuurprogramma op te
stellen, te gebruiken en te coördineren. Op het
ogenblik is deze taak exclusief voorbehouden aan
de VZW. Dit is een belangrijke taak voor de
nieuwe verantwoordelijken van het Paleis voor
Schone Kunsten.

Deze diepgaande hervorming verklaart waarom
de taak van de nieuwe directeur-generaal niet
alleen beheerskwaliteiten vereist maar ook een
stevige ervaring op cultureel vlak. De huidige
directeur van het Paleis voor Schone Kunsten,
mevrouw Spehl-Robeyns heeft ons laten weten
niet geïnteresseerd te zijn voor deze nieuwe
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
functie. Bovendien hadden mijn diensten reeds
vorig jaar meegedeeld dat geen enkele structuur,
meer zelfs, dat niemand van het administratief
personeel belast was met de uitwerking van de
promotie van het geheel van de federale
wetenschappelijk en culturele instellingen. Als
Brusselaar weet ik dat de uitstraling van onze
wetenschappelijke instellingen en onze musea
verre van goed is. Brussel 2000 was een
gelegenheid bij uitstek om deze uitstraling te
versterken. U weet dat dit mislukt is.

Met deze problematiek in het achterhoofd leek het
me belangrijk ­ ik ben ervan overtuigd dat ik de
juiste beslissing heb voorgesteld
­ dat er
zou
worden nagedacht over mogelijke
samenwerkingsverbanden tussen de verschillende
instellingen. Er is een leemte op dit vlak. Het is
een feit dat er gebrek is aan coördinatie tussen de
instellingen. Dit kan de uitstraling van de
instellingen aantasten. Met haar ervaring als
directeur-generaal van het Paleis voor Schone
Kunsten en haar algemene kennis over de
federale wetenschappelijke en culturele
instellingen was het duidelijk dat mevrouw Spehl-
Robeyns deze taak in de schoot van de diensten
voor wetenschappelijke, technische en culturele
aangelegenheden (DWTC) zeker zou kunnen
waarnemen. Daarom is het detacheringbesluit
waarnaar u verwijst volkomen gerechtvaardigd.

Het ging er mij dus in onderhavig geval om
enerzijds aan een behoefte te voldoen die zich in
het kader van het beleid in verband met de
federale wetenschappelijke en culturele
instellingen stelde en anderzijds tegemoet te
komen aan de wens van de huidige directeur van
het Paleis voor Schone Kunsten om haar
loopbaan in deze instelling niet voort te zetten. In
overeenstemming daarmee is deze detachering
geen opheffing van de functie. U sprak over een
opheffing. Er is echter geen sprake van het
opheffen van de functie. Ik geloof dat de
betrokkene absoluut bekwaam is om een reeks
taken uit te oefenen. Ik denk bijvoorbeeld aan het
naderen van het Belgische voorzitterschap van de
Europese Unie. Dat is natuurlijk de gelegenheid bij
uitstek om een inspanning te doen om de rijkdom
van onze culturele instellingen bekend te maken.
De detachering van onbepaalde duur treedt in
werking vanaf de benoeming van de nieuwe
directeur die zijn taak zal opnemen op het
ogenblik waarop de nieuwe naamloze
vennootschap wordt opgericht. Het zou immers
ondenkbaar zijn de huidige directeur van het
Paleis voor Schone Kunsten te detacheren zonder
dat men er zeker van was dat de betrekking in
kwestie niet onbezet zou blijven. Dit geldt om
evidente redenen, onder meer met het oog op de
onontbeerlijke continuïteit van de openbare dienst.

Er was ook een vraag over de voordelen. Het gaat
in feite om het behoud van haar huidige rang en
salaris alsook om de voorwaarden die verbonden
zijn aan de uitoefening van haar huidige taak. Die
voorwaarden zullen bij het uitoefenen van haar
toekomstige aanstelling nog altijd vereist zijn. De
opdracht die haar toevertrouwd werd, vormt een
belangrijke taak en dit kan verantwoorden dat ik
het ermee eens was dat zij haar voordelen
behoudt. Ik heb niet alle elementen bij mij, maar
het gaat in elk geval om haar huidig loon, een gsm
en een secretaris. Misschien heeft zij nog andere
voordelen maar ik heb daar niet alle elementen
van meegenomen.
03.06 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik wil graag alle voordelen kennen. Ik heb
dat immers gevraagd.
03.07 Minister Charles Picqué: Mevrouw, ik heb
u antwoord gegeven.
03.08 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, vormen een gsm, een secretaresse en
haar loon alle voordelen die zij geniet?
03.09 Minister Charles Picqué: Ik geloof dat zij
ook over een dienstwagen beschikt.
03.10 Frieda Brepoels (VU&ID): Is dat alles? U
hebt toch een andere overeenkomst getekend met
haar? Daarin staat toch nog wat anders?
03.11 Minister Charles Picqué: U doelt op de
overeenkomst met mevrouw Spehl?
03.12 Frieda Brepoels (VU&ID): Ja, de
overeenkomst die u persoonlijk hebt ondertekend.
Daar staat nog wel wat anders in?
03.13 Minister Charles Picqué: Dat is delicaat.
03.14 Frieda Brepoels (VU&ID): Dat was een
overeenkomst specifiek met mevrouw Spehl. Het
was precies mijn vraag of die bepalingen gelden
voor alle medewerkers van rang 16. U hebt
gezegd dat ze de voordelen eigen aan haar
functie en nodig voor haar toekomstige functie
behoudt.
03.15 Minister Charles Picqué: De taak die aan
mevrouw Spehl is toevertrouwd, is belangrijk. Het
spreekt dus vanzelf dat we tegemoetkomen aan
haar verzuchtingen en haar het nodige ter
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
beschikking stellen om haar taak op een goede
manier te verrichten.
03.16 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, u zegt zelf dat zij op het ogenblik de
voornoemde voordelen geniet. Mijn vraag is enkel
of alle ambtenaren van rang 16 van de federale
wetenschappelijke en culturele instellingen
dezelfde voordelen genieten en som die even op.
03.17 Minister Charles Picqué: De voordelen
hangen af van de opdracht, niet alleen van de
formele functie. Is het bijvoorbeeld misplaatst dat
mevrouw Spehl over een dienstwagen beschikt?
03.18 Frieda Brepoels (VU&ID): Neen, noch dat
ze een secretaris of een gsm ter beschikking
krijgt. Ik vraag wat ze nog krijgt.
03.19 Minister Charles Picqué: Er zijn nog
andere voordelen.
03.20 Frieda Brepoels (VU&ID): Welnu, ik zou
die graag willen horen.
03.21 Minister Charles Picqué: Ze krijgt benzine
voor de dienstwagen.
03.22 Frieda Brepoels (VU&ID): En wat nog?
03.23 Minister Charles Picqué: Ik weet het niet.
03.24 Frieda Brepoels (VU&ID): Welke
verzekeringen eventueel? Denkt u niet dat zij een
"assurance privée" kreeg? Neen? Dat staat
nochtans in de overeenkomst die u hebt
ondertekend, mijnheer de minister!
03.25 Minister Charles Picqué: Ik heb de
overeenkomst niet voor ogen.
03.26 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik vraag ze u.
03.27 Minister Charles Picqué: Ik zal u een
antwoord verstrekken.
03.28 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik zou graag nu
een antwoord hebben. Heeft zij bijvoorbeeld een
autoverzekering, een particuliere verzekering?
03.29 Minister Charles Picqué: Dat hangt samen
met de dienstwagen.
03.30 Frieda Brepoels (VU&ID): Wordt zij
vergoed voor frais vestimentaires?
03.31 Minister Charles Picqué: Ik vermoed dat
ze wel vergoed wordt voor frais de représentation.
03.32 Frieda Brepoels (VU&ID): Wat nog? Wat
zijn bijvoorbeeld kaartacties? Wat is kaartclub L?
Ik heb daarover allerhande geruchten op internet
gevonden. Begrijp me goed: ik wil daarover geen
uitspraak te doen. Het is er mij enkel om te doen u
ervan te overtuigen, mijnheer de minister, dat u
een regeling à la carte hebt toegezegd aan een
ambtenaar. Graag vernam ik wat de reden
daarvan is. Het is de gemeenschap die dat alles
betaalt.
03.33 Minister Charles Picqué: Mevrouw
Brepoels, als de openbare overheid beslist een
belangrijke taak ­
u kunt de inhoud ervan
betwisten; misschien is die inderdaad in dit geval
voor u onbeduidend ­ aan een bepaalde persoon
toe te vertrouwen op grond van zijn of haar
bekwaamheden, dan is het gerechtvaardigd dat
we die persoon voordelen bieden om die taak uit
te oefenen. Beweert u dat mevrouw Spehl een
buitengewoon statuut geniet?
03.34 Frieda Brepoels (VU&ID): Mij lijkt dit alles
zeer uitzonderlijk. U hebt trouwens nog altijd niet
de voordelen uit de overeenkomst, die ik hier bij
mij heb, opgesomd, mijnheer de minister. Welnu,
ik zou u dat graag eens horen doen. Dan zouden
de collega's begrijpen welke ambtenaren van dat
niveau in de federale wetenschappelijke en
culturele instellingen die voordelen genieten.
Overigens bent u de chauffeur vergeten die haar
ter beschikking wordt gesteld.

U vindt dit alles een normale vergoeding, die
reeds bestond. Blijkbaar wordt ze overgenomen
door de NV PSK. Nogmaals, welke voordelen
biedt de NV PSK aan de betrokken dame voor het
vervullen van een opdracht in een van de federale
wetenschappelijke en culturele instellingen
waarvoor u bevoegd bent?

U moet mij eens uitleggen wat de heer Davignon
moet tekenen als hij zelfs nog niet door de raad
van bestuur is gemandateerd, want die raad
bestaat nog niet.
03.35 Minister Charles Picqué: Ik denk dat wij
een goede keuze hebben gemaakt om het
probleem op te lossen aangezien mevrouw Spehl
enerzijds, geen kandidaat was voor de functie van
directeur-generaal van het Paleis voor Schone
Kunsten en anderzijds, er een behoefte bestond.
Ik heb u uitgelegd waarom het belangrijk was om
deze taak aan mevrouw Spehl toe te vertrouwen.

Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het incident
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
gesloten is.
03.36 Frieda Brepoels (VU&ID): Voor u wel
waarschijnlijk, mijnheer de minister.

De voorzitter: Mevrouw Creyf heeft nog niet
gereageerd.
03.37 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, u hebt nog geen antwoord gegeven op
de vraag waar en door wie werd beslist dat er
jaarlijks 8 miljoen frank ten laste van de nieuwe
NV PSK wordt gelegd. Werd een formele
beslissing genomen? Is dit een wettige beslissing?
Er wordt terzake naar de heer Davignon
verwezen. Welk statuut heeft de heer Davignon
om te kunnen zeggen dat hij de toekomstige NV
Paleis voor Schone Kunsten engageert om 8
miljoen aan mevrouw Spehl te blijven geven?

Voorts onderstreep ik wat mevrouw Brepoels zegt.
Dit is een regeling à la carte, à la tête du client.
Mevrouw Spehl zou maar weggaan als haar een
gelijkaardige positie, een mooie fin de carrière zou
worden aangeboden. Men is daarop ingegaan.
Mevrouw Spehl heeft veel geluk dat de PRL in de
regering zit en dat minister Michel goed zorgt voor
zijn volgelingen. Dit is echter alles behalve een
staaltje van de nieuwe politieke cultuur. Dit is een
regeling à la carte voor één welbepaalde persoon.
Dit is een schande. Daarin ben ik het met
mevrouw Brepoels eens.
03.38 Minister Charles Picqué: Men mag niet
vergeten dat mevrouw Spehl geen contractueel,
maar een statutair is.
03.39 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik heb al vijf maal de vraag gesteld of alle
ambtenaren van rang 16 deze voordelen hebben.
Als dat het geval is, betaalt de Staat zich blauw.
Als ik de bedragen hoor en de voordelen zie, wil ik
weten of alle ambtenaren van rang 16 daarvan
genieten.
03.40 Minister Charles Picqué: Mevrouw
Brepoels, het kan gebeuren dat wij voordelen aan
een ambtenaar toekennen in functie van de
opdracht die moet worden vervuld. U kunt zich
toch voorstellen dat ik een ambtenaar belast met
de oprichting van een grote internationale
tentoonstelling. Dan is het toch normaal dat deze
persoon over voordelen beschikt, niet?
03.41 Frieda Brepoels (VU&ID): Natuurlijk.

De voorzitter: Ik herinner eraan dat dit een vraag
en antwoord is. Het Reglement schrijft een
welbepaald tijdsschema voor.
03.42 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, u hebt gelijk. Wij zullen andere wegen
moeten bewandelen om de juiste toedracht te
kennen. Ik heb geen interpellatie gekregen, omdat
deze kwestie waarschijnlijk veel te delicaat lag.

Ik vroeg aan de minister of het normaal is dat
ambtenaren bijzondere voordelen kunnen krijgen
in functie van hun opdracht. Mijnheer de minister,
wat zijn de voordelen van de Carte Axis, de Carte
Icon, de Carte Club L in functie van de opdracht
die mevrouw Spehl heeft? U zegt dat u er niets
vanaf weet, maar u hebt het wel ondertekend. Er
staat bij vermeld: "en ce compris les dépenses
liées à ces cartes". Wat is de globaliteit van de
bestedingen verbonden aan deze kaarten? Wat is
de functie van deze kaarten? Ik meen te hebben
begrepen dat dit geen gewone kredietkaarten zijn.

U weet het niet, u blijft het antwoord schuldig.
03.43 Minister Charles Picqué: Nee, absoluut
niet.
03.44 Frieda Brepoels (VU&ID): Beantwoordt u
dan mijn vraag, dan houd ik op.
03.45 Minister Charles Picqué: Ik vind het
bijzonder delicaat om in de commissie over de
voordelen voor een bijzonder persoon te praten.
Dat is delicaat.
03.46 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, in het Belgisch Staatsblad werd
gepubliceerd dat mevrouw Spehl-Robeyns het
loon en alle vergoedingen en voordelen die ze op
dit ogenblik geniet, blijft behouden. Wat is daar nu
delicaat aan? Dit staat in het Belgisch Staatsblad!
03.47 Minister Charles Picqué: Ik heb er geen
probleem mee u informatie te verschaffen over de
voordelen. Ik vind dit debat misplaatst omdat dit
debat in feite de bekwaamheden van mevrouw
Spehl op de helling zet.
03.48 Frieda Brepoels (VU&ID): Maar nee!
03.49 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zou nog graag weten wie deze
beslissing heeft genomen in verband met de NV
PSK?
03.50 Minister Charles Picqué: Dat is gebeurd na
overleg met de heer Davignon, als voorzitter van
de werkgroep die de oprichting van de nieuwe
vennootschap voorbereidt. Hij was belast met een
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
taak en was de aangewezen persoon om zijn
verantwoordelijkheid te nemen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de evaluatie van de aanbevelingen tot
autoregulering rond de sperperiode voor
kinderfeesten" (nr. 4424)
04 Question de Mme Frieda Brepoels au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "l'évaluation des recommandations
en matière d'auto-régulation en ce qui concerne
la période d'interdiction précédant les fêtes
enfantines" (n° 4424)
04.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit is
een heel ander onderwerp. Ik ga niet heel de
opvolging van genoemde problematiek aan de
orde stellen. Mijnheer de minister, vorig jaar stelde
u dat de Raad voor het Verbruik het voorstel deed
om via de organisaties aan het publiek
aanbevelingen te doen inzake het beperken van
reclame rond de kinderfeesten. De Raad kwam
overeen om de resultaten te evalueren, voor het
eerst nu rond Pasen. Men zou daar een hele
evaluatie aan wijden inzake het gedrag van de
professionelen en de houding van de
consumenten. Ik heb slechts vastgesteld van
september tot nu in de periode van de
kinderfeesten dat zeer veel overtredingen werden
begaan op dit vlak. Het zijn vooral de Bond van
Grote en Jonge Gezinnen en Test Aankoop die
zich hadden aangemeld bij de Raad voor het
Verbruik om de klachten te ontvangen. Via de
pers vernam ik vlak voor Pasen dat de Raad een
eerste evaluatie zou hebben gehouden. Unizo
publiceerde onmiddellijk in de pers haar conclusie,
namelijk dat de vrijwillig opgelegde reclamevrije
periode werkt. Ik heb daarbij een aantal vragen.

Werd die evaluatie doorgevoerd zoals beschreven
in het rapport door de Raad voor het Verbruik? Zo
ja, wat zijn de vaststellingen? Hoeveel klachten
zijn er binnengelopen? Als gebruiker of
consument heb ik weinig of niets gemerkt van
enige bekendmaking aan het brede publiek over
de wijze waarop klachten kunnen worden
geformuleerd bij de betrokken instanties. Graag
kreeg ik wat informatie daarover.

Ten tweede, zou ik van de minister willen weten of
hij uit die evaluatie kan afleiden of die
autoregulering werkt. Ik hoor dat men sowieso
wijzigingen in dit voorstel wenst aan te brengen,
bijvoorbeeld wat de start van de schoolperiode in
september betreft. Mijnheer de minister, wenst u
misschien toch over te gaan tot een echte
gedragscode of misschien wel tot het nemen van
een wettelijk initiatief terzake?

Ten derde, vraag ik naar uw concrete visie op het
voorstel van de Bond om ook een sperperiode aan
het begin van het nieuwe schooljaar in te voeren?
04.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Brepoels, u weet dat de Raad
zich engageert om de resultaten van de
aanbevelingen een eerste keer na Pasen 2001 te
evalueren. Deze evaluatie is evenwel nog niet
gebeurd, maar ik heb de Raad voor het Verbruik
gevraagd om zo vlug mogelijk over de gegevens
van de evaluatie te kunnen beschikken. Ik heb
eveneens gevraagd om de deskundigen, die
meewerkten aan het opstellen van de
aanbeveling, zoals leerkrachten en
ouderverenigingen, aan deze evaluatie te laten
deelnemen.

Ik verwacht van de Raad niet alleen een evaluatie
van de aanbeveling, maar ook voorstellen om de
aanbeveling zonodig beter toe te passen of om de
maatregen uit te breiden tot andere momenten
van het jaar, zoals u in uw vraag suggereert.
Ongeveer een week geleden heb ik nog een brief
naar de Raad gestuurd met de vraag zo snel
mogelijk over de gegevens van de evaluatie te
beschikken.

Ik weet, mevrouw Brepoels, dat het probleem van
de kinderreclame u bijzonder ter harte gaat, want
het is niet de eerste keer dat u mij of mijn
voorganger daarover ondervraagt. Ik deel uw
bekommering en onderken het belang van dit
probleem. Enerzijds, moeten uiteraard de
adverteerders blijk geven van een grote
verantwoordelijkheid, maar, anderzijds, is ook de
opvoeding van het kind een doorslaggevende
factor. Onlangs steunde ik nog de campagne ter
preventie van de schuldenoverlast ten behoeve
van de leerlingen en het onderwijzend personeel.
In die campagne maakt men onder meer gebruik
van een pedagogisch dossier voor het
onderwijzend personeel van de basisscholen. Dat
dossier benadert via een reeks spelletjes de
thema's verbruik, reclame en geld. In het kader
van onze campagne over het thema van de jonge
en de bewuste consument, heb ik een exemplaar
van die folder meegebracht.

Deze campagne is belangrijk om de jonge
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
consumenten te verdedigen tegen agressieve
reclame en publiciteit. Meer exemplaren zijn te
verkrijgen op mijn kabinet.

Alle gezamenlijke inspanningen, zoals
bijvoorbeeld informatie- en vormingscampagnes
en aanbevelingen, zullen ertoe leiden de jongeren
een kritische kijk en verantwoordelijkheidszin bij te
brengen ten opzichte van de keuzemogelijkheden
die de consumptiemaatschappij hen biedt.
04.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer
minister, uit uw antwoord meen ik te mogen
afleiden dat het eindverslag voor evaluatie eind
juni zal worden overgezonden aan de Raad voor
het Verbruik.
04.04 Minister Charles Picqué: Volgens mij zal
dat eind van de maand mei gebeuren.
04.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik betreur het
evenwel dat sommige organisaties het nodig
vonden te reageren vooraleer de evaluatie
plaatsvond. Nadien vernam ik dat de evaluatie,
ondanks de gemaakte afspraken, nog niet
gebeurde. Ondertussen verschenen heel wat
persartikels waarin duidelijk wordt gemaakt dat de
huidige autoregulering functioneert. Er moet dus
niets nieuws bijkomen en iedereen heeft zijn best
gedaan, al zijn er wel wat klachten. Dat motiveert
uiteraard niet de personen die uitzonderlijk werden
betrokken bij deze problematiek.

Ik hoop hoe dan ook dat de evaluatie inhoudelijk
correct zal geschieden, zodanig dat de
argumentatie van betrokkenen ­ en ik denk meer
speciaal aan de kleuterleidsters in Houthalen die
de actie op gang brachten ­ ernstig zal worden
genomen.

Voorts, mijnheer de minister, hoop ik dat u ons na
de evaluatie door de Raad voor het Verbruik op de
hoogte zult houden van de conclusies terzake.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de eerste
minister over "de afwikkeling van het A400M-
dossier" (nr. 4469)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "het
A400M-dossier" (nr. 4512)
05 Questions jointes de
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur
"le règlement du dossier A400M" (n° 4469)
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le dossier
A400M" (n° 4512)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid.)
(La réponse sera fournie par le ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes.)
05.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
voorbije weken werd in regeringskringen naar
verluidt al heel wat gediscussieerd over de
problematiek van de economische compensaties
en in het bijzonder over het dossier van de A400M
als opvolger van de C-130-toestellen in het leger.

De Belgische regering zou binnenkort beslissen
over de aankoop van een zevental A400M
Airbussen, voor een kostprijs van minstens 44
miljard frank. Zowel de NRC- als de RND-kosten
worden uiteraard betaald door de overheid die de
vliegtuigen aankoopt voor defensie.

Voorts meen ik te hebben begrepen dat zich
terzake verschillende mogelijkheden voordoen, in
die zin dat de regering rechtstreeks kan aankopen
bij Airbus of via het Europees Militair Agentschap
dat zich bezighoudt met de aankoop voor
verschillende landen. Daarover wil ik het
momenteel evenwel niet hebben.

Wat mij meer speciaal interesseert is de
economische return naar de landen die
deelnemen aan dit project. Vermits België zou
beslissen tot de aankoop van zeven Airbussen en
dat het programma in totaal 232 toestellen betreft,
zouden wij recht hebben op ongeveer 3,5%
economische return.

Ik vond het merkwaardig dat België het enige land
was dat die waarborg niet zou eisen bij de
beslissing tot aankoop. Voor zover ik op de hoogte
ben, meen ik echter dat het niet om een gewoon
dossier van economische compensaties betreft,
omdat het hier gaat over een internationaal
instapprogramma waarin het ganse land en liefst
ook zoveel mogelijk bedrijven zouden moeten
kunnen meedoen om in de toekomst onze basis
van luchtvaartbedrijven te kunnen verbreden.

We hebben de hele discussie gehad over de A-
380. Alle bedrijven die kandidaat zijn om mee te
werken aan het programma-A-380 zouden eraan
moeten kunnen deelnemen om hun positie in het
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
A-380-dossier zo competitief mogelijk uit te spelen
binnen het geheel van Airbus. De hele discussie
over de economische compensaties leidde ertoe
dat men blijkbaar eerst tot de afschaffing zou
overgaan. In de Ministerraad van 9 februari is men
daar gedeeltelijk weer op teruggekomen. In de
pers las ik dan weer andere verhalen, die mij in
een persoonlijk gesprek met minister Daems
werden ontkend wegens niet overeenkomend met
de werkelijkheid. Daarom wil ik u vandaag de
problematiek in verband met dit dossier
voorleggen.

Wij zijn in alle economische sectoren vragende
partij voor het vaststellen van gewestelijke
verdeelsleutels in het kader van de economische
return wat de verdeling van die return betreft. De
Franstaligen zouden van de verdeling van die
gewestelijke verdeelsleutels niet willen weten. Als
de aankoop via OCCAR gebeurt, zullen daardoor
alleen de gevestigde waarden aan bod komen.
Het Vlaamse bedrijfsleven zal daarvan het grote
slachtoffer zijn. U kent de problematiek veel beter
dan ikzelf, vermits de bouw van de motoren en de
rompen volledig in het Waalse landsgedeelte
zullen plaatsvinden. Voor de vervaardiging van de
boorduitrusting, die pas later gebeurt, is het voor
een aantal Vlaamse firma's zoals Barco zeer
twijfelachtig of zij nog aan de bak zullen komen.
Indien de regering ten eerste niet de economische
return zou eisen, waar ze recht op heeft omdat ze
deelneemt aan het programma, en ten tweede
dan ook nog geen gewestelijke verdeelsleutels
zou opleggen, dan zou Vlaanderen nog geen 10%
binnenhalen van het totaal waarop België recht
heeft, ondanks de aanwezige technologie,
competitiviteit en Vlaamse centen. Als we over
een federale enveloppe spreken, dan bestaat die
uit minimaal 60% Vlaams geld.

Mijn vraag is de volgende. Als de Ministerraad de
beslissing tot aankoop zou nemen, zal de regering
de economische return in functie van de afname
dan opeisen voor België? Zo ja, welke
verdeelsleutel zal zij daarbij opleggen? Op welke
wijze zullen de gewesten bij de uitvoering daarvan
worden betrokken?
05.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
sluit me bij de vraag van mevrouw Brepoels aan
omdat het onderwerp me nauw aan het hart ligt. In
het kader daarvan heb ik u ondervraagd over het
dossier-A-380, A-3XX. Ook de A-400 interesseert
me, met name het militaire aspect ervan.

Het moet duidelijk worden gesteld dat het om de
beste koop gaat. Uit deze discussie zou het
tegendeel niet mogen worden afgeleid. Het gaat
wel degelijk over de aankoop van het juiste
vliegtuig. Iedereen is het daarover eens. Ik volg
het dossier ook in de commissie voor de
Legeraankopen. Als lid van de commissie voor de
Defensie, is dit dossier me uiteraard zeer bekend.

Mijnheer de minister, het aspect van de
economische compensaties is zeer actueel.
Enkele weken geleden heb ik u en uw collega van
Defensie, de heer Flahaut, daarover
geïnterpelleerd. U hebt toen gezegd dat u voor
economische compensaties bent; uw collega zei
dat hij er niet tegen was ­ dat is toch een kleine
nuance. Blijkbaar is er toch een kentering op
komst. Mevrouw Brepoels beweert dat in dit
dossier geen economische compensaties zouden
zijn bedongen. In de commissie voor de Defensie
heb ik via de heer Goris, de defensiespecialist van
de VLD, echter vernomen dat er wel in een
compensatie voorzien is. Kunt u dit aspect in detail
toelichten? Het lijkt me logisch dat bij zo'n
belangrijk dossier de eigen industrie de kansen
krijgt waar ze recht op heeft. Men moet ze niet
noodzakelijk gaan bevoordelen, maar men moet
er toch voor zorgen dat alle kansen voor de eigen
industrie open blijven.

Mijnheer de minister, deze aankoop verloopt via
OCCAR. OCCAR werd opgericht in 1996 door vier
grote landen: Italië, Frankrijk, Duitsland en Groot-
Brittannië. België wou onmiddellijk aan dit initiatief
deelnemen, maar wij wachten nu al vier jaar op
onze toetreding. Naar het schijnt zouden wij via dit
dossier kunnen toetreden tot OCCAR, wat toch
een aantal voordelen biedt. Mijnheer de minister, u
moet niet alleen zorgen dat deze aankoop verloopt
tegen een zo gunstig mogelijke prijs, maar u moet
ook denken aan onze industrie. Ook dat is uw
taak. Ik begrijp dat dit een moeilijke positie is,
want ook de gewesten spelen een rol. Ik zou dus
graag van u vernemen hoe u dit dossier juist
evalueert? Wat is uw standpunt over de toetreding
tot OCCAR? Wat is de situatie in de werkgroep
die de economische compensaties bestudeert?
De minister van Defensie wees mij er op dat ik dit
laatste aspect aan u moest vragen.
05.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, deze vraag werd
oorspronkelijk aan de eerste minister gesteld. Ik
antwoord in zijn plaats, ter aanvulling van het
antwoord over hetzelfde onderwerp dat ikzelf
reeds op 20 maart 2001 heb gegeven.

Nog voor de zomer van 2001 moet de
Ministerraad zich uitspreken over de
ondertekening van het Memorandum of
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
understanding met de vier landen die deelnemen
aan het OCCAR-programma.

Wat het aandeel van de Belgische industrie
betreft, bekrachtigde de Airbus Military Company
(AMC) de regel van een nationale return in
verhouding tot het aantal bestelde vliegtuigen. Dit
principe moet echter nog bekrachtigd worden in
het Memorandum of understanding. Op dit
moment voeren de Belgische industriëlen en de
Airbus Military Company handelsbesprekingen
over de verdeling van de taken tussen de
verschillende deelnemers aan het OCCAR-
programma. Deze onderhandelingen tussen
FLABEL en de AMC steunen op een billijke
verdeling onder de drie Belgische
vliegtuigbouwers, te weten ASCO in Zaventem,
SABCA in Haren-Brussel, en SONACA in
Gosselies.

Natuurlijk zullen noch OCCAR, noch Airbus
Military Company erin toestemmen om, wat de
deelname van de Belgische industrie betreft, een
of andere regionale verdeelsleutel te bespreken.
AMC heeft de bedoeling om de opdracht van de
ontwikkeling en fabricatie enkel op basis van
voortreffelijkheids- en competitiviteitscriteria toe te
vertrouwen. Dat standpunt kunnen wij begrijpen.

De verdeling van de opdrachten met betrekking tot
de toerustingsbedrijven zal een beetje later
gebeuren, maar de AMC heeft er nu al in
toegestemd met nieuwe leveranciers te willen
werken, wat voor Barco bemoedigend is.

Tenslotte, in geval het aandeel dat in het
programma aan de Belgische industrie toekomt,
niet zou worden gerespecteerd, zullen de
Belgische ondernemingen op mijn
vastberadenheid kunnen rekenen om het principe
van de proportionele return door AMC te doen
naleven.

U vraagt mijn mening over onze toetreding tot de
OCCAR. Ik ben persoonlijk voorstander van de
toetreding van België in de OCCAR om redenen
die ik al in mijn laatste antwoord heb verklaard.
We moeten opletten wat SABCA zal produceren
voor het naar Brussel wordt gebracht. U begrijpt
wat ik bedoel?
05.04 Frieda Brepoels (VU&ID): In Charleroi?
05.05 Minister Charles Picqué: Neen, hier in
Brussel. Ik breng u op de hoogte van de informatie
waarover ik beschik.
05.06 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, er is mij maar een zaak duidelijk
geworden. Als ik mij niet vergis, heeft de regering
beslist dat ze de economische return, wat het
aandeel van de eigen bestellingen ten opzichte
van het totale aandeel betreft, nu wel zal opeisen.
Ik spreek over de 3,5%. Ik heb begrepen dat dit nu
duidelijk is. De Ministerraad zal voor de zomer het
memorandum ondertekenen. Het is blijkbaar wat
uitgesteld, maar als het een goede beslissing is,
heb ik daar geen moeite mee.

Wat uw laatste deel inzake de verdeling over de
verschillende bedrijven betreft, heb ik de indruk
dat u al vrij gedetailleerd geïnformeerd bent over
de wijze waarop de organisaties de zaak over de
verschillende bedrijven gaan verdelen. Dat is mijn
vraag niet. De federale regering doet een uitgave
van ongeveer 45 miljard frank op kosten van de
belastingbetaler. Voor bedrijven die zich met
luchtvaartontwikkeling bezighouden is hieraan een
economische return verbonden. Ik denk dat het
niet meer dan normaal is dat men als federale
regering zou werken aan het vastleggen van een
gewestelijke verdeelsleutel. Het is niet aan
OCCAR, AMC of om het even wie om die
verdeelsleutel te bepalen. Ik vraag dat de federale
regering zich zou engageren om dit bij contract
vast te leggen. Bij heel de concrete verdeling
tussen de bedrijven kunnen later de gewesten en
een aantal overkoepelende bedrijfsorganisaties
een rol spelen. Mij gaat het om de gewestelijke
verdeelsleutel.

Als u niet beseft dat dit belangrijk is voor dit soort
aankopen, kunnen de Vlamingen in de toekomst
niet langer akkoord gaan met dergelijke
belangrijke investeringen met alleen een
economische return voor het zuiden van het land.
Dit is onmogelijk. Vlaanderen heeft eveneens heel
wat bedrijven die in dit programma kunnen
meespelen. U sprak over SABCA. Kunt u de naam
van het bedrijf nog eens vermelden?
05.07 Minister Charles Picqué: In Haren, op het
grondgebied van Brussel.
05.08 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik heb
begrepen dat men eveneens in Charleroi wenst te
produceren. Men kan evengoed voorstellen dat
een deel geproduceerd moet worden in Limburg.
Dat is perfect mogelijk. U moet begrijpen dat een
openbare bestelling waaraan 45 miljard frank
belastinggelden wordt gespendeerd met een
economische return niet alleen een deel van het
land ten goede mag komen. Dat is niet meer van
deze tijd! BARCO kan een belangrijke rol spelen.
Ik betreur dat ik terzake geen concreet antwoord
heb gekregen.
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
05.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, u had een toelichting kunnen
geven over de stand van zaken met betrekking tot
de commissie inzake de economische
compensaties die dit dossier heeft behandeld. Ik
was op de hoogte van een just return naar België.
Ik treed mevrouw Brepoels bij dat het niet door de
beugel kan dat het grootste deel van deze return
alleen Wallonië ten goede zou komen. De
bestelling wordt met nationaal geld betaald. Het is
zonneklaar dat de return nationaal verdeeld moet
worden. Ik betreur dat mijn interpellatie werd
omgezet in een mondelinge vraag. Een
aankoopdossier van 44 miljard frank is zelfs geen
interpellatie meer waard! Er is meer aan de hand!
Het wordt een communautair dossier. Er is nood
aan duidelijke afspraken. Als dergelijke
belangrijke dossiers doodleuk onder de mat
worden geveegd, plaatst men een bom onder de
Vlaamse industrie die hierdoor op de kortste keren
lam wordt gelegd.

De aankoop via OCCAR en de return van Airbus
wijst erop dat dit een dossier is van economische
compensaties. Deze compensaties moeten
worden herbekeken. Hebt u nieuws van de
werkgroep?
05.10 Minister Charles Picqué: Wat OCCAR
betreft, mogen we niet uit het oog verliezen dat
OCCAR alleen staten erkent en geen gewesten.
De verdeelsleutel wordt vastgelegd op basis van
de effectieve bestellingen.
05.11 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, u moet beslissingen nemen.
Niet OCCAR maar u moet de verdeling maken.
Het is correct dat OCCAR geen gewesten erkent.
Dat is echter geen argument!
05.12 Minister Charles Picqué: OCCAR houdt
zich niet bezig met het vastleggen van een
verdeelsleutel voor België!

Als het principe van de juiste return niet
gerespecteerd wordt, zal ik de procedure die ik
heb toegepast bij de A380 opnieuw inroepen.

Ik zal uiteraard een correcte return vragen. Tijdens
mijn contacten met Vlaamse en Waalse
ondernemers kreeg ik in ieder geval de indruk dat
wij tot een goede samenwerking waren gekomen
om een juiste return te waarborgen. Mijns inziens
zien wij er nauwgezet op toe dat de bestellingen
niet leiden tot conflicten tussen de gewesten. Het
is overigens essentieel voor de geloofwaardigheid
van ons land, onze gewesten en de ondernemers
dat het intern gekibbel niet op het buitenlandse
forum komt.

C'est important, monsieur le président. Je veux
bien que l'on parle des répartitions régionales,
mais le faire devant la scène internationale nous
est préjudiciable.

We moeten ons gekibbel niet uitvoeren!

Nous ne devons pas exporter cette image!
05.13 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, als daar al gekibbel over nodig is, dan
moet men dat intern uitpraten, maar niet met de
bedrijven. De bedrijven zijn maar partner op het
ogenblik dat de verdeling op het beleidsniveau
gemaakt wordt. Ik heb daar geen boodschap aan
als bedrijf x of y, al is het een Vlaams bedrijf,
akkoord gaat dat het een bepaald percentage van
de bestelling krijgt. Het gaat erom op welke
manier men nieuwe ontwikkelingen op gang kan
brengen in bepaalde landsgedeelten. Men kan dat
alleen op het ogenblik dat men een juiste
verdeling doet.

Mijnheer de minister, als u het heel de tijd hebt
over de just return, hebt u het dan over de return
voor België of voor de gewesten? Ik heb de indruk
dat u het hebt over de return voor België. Ik heb
het over de return voor de gewesten. Het is niet
aan OCCAR om dat te verdelen. U moet OCCAR
gewoon meedelen welk percentage er naar
Vlaamse, Brusselse en Waalse bedrijven moet
gaan. Zoals ik al zei, is het dan aan de gewesten
en de organisaties van bedrijven om samen met u
uit te tekenen hoe men dat gaat doen. Dat is een
tweede probleem. Het gaat over de juiste
verdeling van de middelen die geïnvesteerd
worden in een dergelijke belangrijke
overheidsbestelling.
05.14 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, via OCCAR hebben wij geen
controle. Als niet van tevoren wordt afgesproken
welk deel Vlaanderen en Wallonië krijgen, is het te
laat. Met OCCAR kan men naderhand niets meer
regelen. Dat is het probleem. Voor mij is het om
het even, als Vlaanderen 60% krijgt, ben ik heel
tevreden. Dat is niet echt veel gevraagd. Ik noteer
ook dat u doof blijft voor mijn verzoek om een
stand van zaken met betrekking tot de werkgroep
Economische Compensaties. Misschien hebt u
geen nieuws? Kunt of moogt u zich daar soms niet
over uitspreken? Als ik daar nog een antwoord op
kan krijgen, volstaat het voor mij.

Het incident is gesloten.
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
L'incident est clos.
06 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties en tot de minister van Economie
en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid, over "de organisatie van de
taalinspectie in het onderwijs" (nr. 762)
- de heer Richard Fournaux tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
vrijheid om de taal te kiezen waarin het
onderwijs wordt verstrekt" (nr. 767)
06 Interpellations jointes de
- Mme Frieda Brepoels au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques et au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'organisation de l'inspection linguistique dans
l'enseignement" (n° 762)
- M. Richard Fournaux au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
liberté du choix de la langue d'enseignement"
(n° 767)
06.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
over deze problematiek al heel wat schriftelijke
vragen gesteld. Het is naar aanleiding van de
antwoorden dat ik vandaag graag uitsluitsel zou
krijgen over enkele heel belangrijke aspecten van
de organisatie van de taalinspectie in het
onderwijs. Ik zal de historiek niet vertellen en ook
niet ingaan op de problemen uit de tweede helft
van de jaren '90. Toen was er in feite geen sprake
meer van enige controle. Er is een nieuwe
aanwerving gebeurd, waardoor er opnieuw een
Nederlandstalige en een Franstalige inspecteur ter
beschikking waren. Ik heb begrepen dat er meer
dan een jaar geleden een oproep geplaatst werd
voor de aanwerving van de twee nog ontbrekende
inspecteurs, een Franstalige en een
Nederlandstalige. Dat gebeurde op 6 november
1999 en 19 februari 2000. Er werd een
Nederlandstalige inspecteur aangesteld. Op dat
ogenblik zou de taalinspectie opnieuw in functie
zijn. Men heeft toen heel wat dossiers moeten
regulariseren van de voorgaande jaren. Uit de
antwoorden van de minister blijkt dat de
taalinspectie vanaf het schooljaar 2000-2001
opnieuw normaal verloopt.

Mevrouw de voorzitter, minister Picquéis samen
met minister Daems verantwoordelijk voor deze
problematiek. Ik had de interpellatie dan ook tot
beide ministers gericht. Mijnheer de minister, ik
hoop dat u namens de regering antwoordt, want
de afspraak was dat ik de twee ministers niet
apart moest interpelleren.

Minister Daems heeft op een vraag geantwoord
dat tussen de federale overheid en de
gemeenschappen nog een akkoord moet worden
gesloten over de praktische werking van de
Taalinspectie. Minister Daems zegt hierover het
volgende en ik citeer: "Met dat
samenwerkingsakkoord zullen eventueel nieuwe
instructies worden gegeven en formele afspraken
worden gemaakt over de praktische organisatie
van het taaltoezicht, zoals onder meer het op
elkaar afstemmen van de uitoefeningsmodaliteiten
van de bevoegdheden van de respectievelijke
overheden, de bijhorende informatie-uitwisseling
en de sanctieregeling".

Op een andere schriftelijke vraag antwoordt
minister Daems: "Zodra het
samenwerkingsakkoord tussen de federale
overheid en de gemeenschappen is gesloten,
zullen de inspecteurs en de scholen ministeriële
omzendbrieven met richtlijnen ontvangen".
Aangezien de aangelegenheden met betrekking
tot het taalgebruik voor het onderwijs, die niet door
de Grondwet aan de gemeenschappen zijn
toegewezen, gezamenlijk tot de bevoegdheid van
minister Daems en die van uzelf behoren, moeten
de richtlijnen aan de inspecteurs in
gemeenschappelijk overleg opgesteld worden.

U weet dat een belangrijk element bij de uitvoering
van de taalinspectie in de randgemeenten en
taalgrensgemeenten de aanwezigheid van
buitenlandse kinderen is, van wie de moedertaal
en/of de omgangstaal noch het Nederlands noch
het Frans is. Van 1967 tot 1973 heeft de
Taalinspectie zowel als de commissie inzake
Taalinspectie geweigerd dergelijke leerlingen in te
schrijven. Pas nadat de jury zich in beroep anders
uitsprak, heeft de Taalinspectie dergelijke
inschrijvingen toegestaan. De Raad van State
heeft een gelijkaardig standpunt ingenomen. De
Vlaamse minister van Onderwijs zei hierover vorig
jaar nog dat kinderen van Europese en ook niet-
Europese kinderen niet kunnen worden geweerd
als zij het Frans als moedertaal hebben en als het
gezinshoofd in een van de faciliteitengemeenten
verblijft. Kinderen die een andere moedertaal
hebben, kunnen wel worden geweerd. Mevrouw
Vanderpoorten zegt dat de Taalinspectie nu juist
tot taak heeft die aspecten te controleren. Bij de
uitoefening van de controle moet de Taalinspectie
nagaan of vreemdelingen die zich in de
Franstalige basisscholen inschrijven, ook werkelijk
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
het Frans als moedertaal of gebruikstaal hebben.
De bevoegde federale ministers, de heren Picqué
en Daems, zouden de taalinspectie daarover per
omzendbrief richtlijnen moeten geven.

Volgens de modaliteiten van het samenwerkings-
akkoord moet men ook voorzien in de
samenwerking met de verificateur en de
onderwijsinspectie, evenals in de uitwisseling van
de nodige informatie opdat de minister van
Onderwijs, op het vlak van onderwijsinspectie, en
de bevoegde gouverneur, wat betreft het toezicht
op lokale besturen, de opdrachten ook naar
behoren kunnen vervullen.

Mijn vragen aan de ministers zijn de volgende.

Wanneer zal het samenwerkingsakkoord tussen
de federale overheid en de gemeenschappen
worden gesloten? Wat zal de inhoud zijn van dat
akkoord? Hebt u daarover al een voorontwerp
uitgewerkt? Bent u bereid de elementen, die
voorzien in de samenwerking met de verificateur
en de onderwijsinspectie, op te nemen in het
akkoord? Denkt u dat het akkoord ook de
uitwisseling van de informatie moet bevatten?
Samengevat zou ik graag alles vernemen dat in
het samenwerkingsakkoord moet komen.

Omdat dit al zo lang aansleept, vraag ik me af
welke elementen de afsluiting van dat akkoord
nog in de weg staan.

Wanneer zal de omzendbrief aan de Taalinspectie
worden overgemaakt met de nodige
onderrichtingen?

Werd de tweede ploeg taalinspecteurs al
aangeworven? Zo neen, wanneer zal dat
gebeuren?
06.02 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
par définition, mon interpellation vise le même
sujet et in fine la même question, mais nous
souhaiterions la motiver différemment. La loi du
30 juillet 1963 concernant le régime linguistique
dans l'enseignement et l'article 7, § 3 de la loi du 2
août 1963 sur l'emploi des langues, déterminent le
régime linguistique de l'enseignement pour tous
les établissements quel que soit le réseau auquel
ils appartiennent.

L'enseignement doit en principe être suivi dans la
langue de la région dans laquelle il est donné. Le
régime mis en place conduit à restreindre le choix
des parents en ce qui concerne la langue dans
laquelle ils souhaitent que leur enfant suive sa
formation sous réserve d'exceptions prévues pour
la région de Bruxelles-Capitale et les communes
de la périphérie, de même que pour les
communes dotées d'un régime spécial. La Cour
européenne des droits de l'homme s'est d'ailleurs
prononcée sur le régime linguistique de
l'enseignement en Belgique dans son arrêt du 23
juillet 1968 où elle déclare que la Belgique a, dans
sa législation sur le régime linguistique de
l'enseignement, violé la Convention et le Protocole
sur la sauvegarde des droits de l'homme,
spécifiquement sur le principe de la résidence.

Depuis cet arrêt, la législation belge n'a jamais été
modifiée alors que la jurisprudence de la Cour,
elle, a par ailleurs évolué en accentuant les
concepts de droit à l'instruction, de non-
discrimination et de droit de la vie privée.

Depuis lors également, la Convention pour la
protection des droits de l'enfant a vu le jour, et
2001 a été consacrée "année des langues". Mon
collègue Jean-Pol Poncelet, chef de groupe, avait
déjà questionné le gouvernement le 22 février
dernier à ce sujet, à la suite de l'exclusion de deux
jeunes enfants de leur école à Bruxelles.

Dans votre réponse, monsieur le ministre, puisque
c'est vous qui aviez répondu au nom du
gouvernement, vous vous étiez montré ouvert à
ce que la loi et ses modalités d'application soient
discutées.

Ne serait-il pas maintenant opportun, monsieur le
ministre, dans l'intérêt des enfants et de
l'apprentissage des langues, d'offrir à tous les
Belges, en ce qui concerne le choix de la langue
dans laquelle est dispensé l'enseignement, les
mêmes possibilités de choix qu'aux Bruxellois? Ne
serait-il par conséquent pas utile de supprimer les
contrôles exercés par l'inspection linguistique dont
le rôle est précisément de veiller à limiter ces
choix? Mes collègues Mme Milquet et M. Poncelet
ont d'ailleurs déposé, en ce sens, une proposition
de loi spéciale.
06.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik heb twee maanden geleden
inderdaad reeds geantwoord op een vraag van de
heer Poncelet.

In uitvoering van de Sint-Eloois-akkoorden nam de
federale Staat een reeks maatregelen zodat de
Taalinspectie opnieuw overeenkomstig de wet van
1963 zou kunnen functioneren. Aldus werd een
besluit uitgevaardigd om de werking van de
taalinspecties precies te omschrijven. De
commissie en de jury werden, zoals bedoeld in
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
artikel 18 van de wet, opnieuw samengesteld; met
name de benoeming van de voorzitter, de leden
en hun plaatsvervangers. Op 1 februari 2000 werd
een Nederlandstalig inspecteur aangeduid. De
selectieprocedure op basis waarvan de twee
ontbrekende taalinspecteurs, één
Nederlandstalige en één Franstalige
taalinspecteur, kunnen worden benoemd, werd
nog niet door SELOR afgesloten. U zult begrijpen
dat de regering de kandidaten moeilijk kan
noemen, aangezien haar nog geen enkele
kandidaat werd voorgesteld.

Opdat de Sint-Eloois-akkoorden volledig zouden
kunnen worden uitgevoerd, moeten de federale
Staat en de Franse en Vlaamse Gemeenschap
nog een samenwerkingsakkoord sluiten om de
praktische werking van de Taalinspectie nader te
bepalen. Ik heb trouwens de indruk dat de
benoeming van ambtenaren in de geest van de
onderhandelaars van de Sint-Eloois-akkoorden
met het afsluiten van een samenwerkingsakkoord
gepaard ging. Het is dus onontbeerlijk tot een
samenwerkingsakkoord te komen. Daarom zal
een werkgroep worden samengesteld. Door de
oprichting van de werkgroep zou men eveneens
moeten kunnen onderzoeken op welke punten en
volgens welke modaliteiten de wet van juli 1963
kan worden geactualiseerd. Zodra de werkgroep
zijn besluiten zal hebben bekendgemaakt, zal men
overwegen nieuwe administratieve
rondzendbrieven inzake de toepassing van de wet
uit te werken.

Er zijn natuurlijk talrijke kwesties die moeten
worden behandeld. Mevrouw Brepoels sprak over
het probleem van de kinderen van de Europese
ambtenaren. Dat is een vraag die in het kader van
de samenwerkingsakkoorden moet worden
behandeld.

Il est des sujets qu'on ne traite pas facilement
dans le contexte d'une certaine actualité mais j'ai
demandé qu'on relance le groupe de travail. Il
aura pour mission d'exécuter totalement les
accords de la St-Eloi. Cela signifie qu'il faudra
rédiger un accord de coopération mais également
entamer une réflexion sur la compatibilité de la loi
de 1963 avec le principe de libre choix des
parents. Certains vont sûrement avancer que la
législation que nous avons voulue doit être
applicable aussi sans préjudice de la liberté de
choix des parents. Je renvoie donc à la question
sur la Cour européenne.

Ce n'est pas un problème simple mais, pour le
fédéral, la situation actuelle n'est pas confortable.
En ce qui me concerne et en ce qui concerne le
ministre Daems, nous exécutons les
engagements qui ont été pris, avec des
inspecteurs. Maintenant, il faudrait que les
communautés s'entendent, autrement, nous allons
nous retrouver devant une situation que je n'aime
pas: "de stok achter de deur". Personne n'a
encore réfléchi au contenu d'un accord de
coopération. Je ne tiens pas à être interpellé tous
les 15 jours à la Chambre - d'autant que j'ai sur
toute cette question un avis très personnel que je
n'exprimerai pas ici ­ chaque fois qu'un enfant
n'aura pas pu suivre des cours dans une école.

Mon point de vue est donc clair: le travail de
l'inspection va de pair avec la conclusion d'un
accord de coopération. Si nous ne parvenons pas
à nous mettre d'accord sur le contenu de cet
accord de coopération, nous serons dans une
situation assez difficile. Nous ne serons pas
crédités de manière favorable si, pendant des
mois, il faudra avouer qu'il n'existe pas de solution
au cas d'un enfant refusé dans une école parce
que les communautés ne sont pas encore
parvenues à conclure un accord de coopération.
Vous conviendrez qu'une telle situation pourrait
être désagréable.
06.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb de indruk dat wij op basis van
mogelijk bijkomende informatie van de
gemeenschapsparlementen de minister
bijkomende vragen kunnen stellen. Ik stel namelijk
vast dat u zegt dat na een moeilijke periode de
taalinspectie nu normaal werkt vanaf dit
schooljaar. Wat houdt dat dan in volgens u? U
zegt zelf dat er nog een samenwerkingsakkoord
moet worden afgesloten en dat u niet weet wat dit
zal bevatten, vermits de gemeenschappen
daarover nog tot een overeenkomst moeten
komen.

Blijkbaar moet de betrokken werkgroep nog
worden opgericht, hoewel dit al jaren aansleept. U
zegt dat die werkgroep kan aangeven op welke
punten de wet moet worden geactualiseerd. Ik
denk dat u gewoon moet nagaan op welke punten
de wet van 1963 had moeten worden toegepast.
Ik zie niet goed in waar en wanneer opdracht werd
gegeven om die wet te actualiseren en op welke
punten dit zou moeten gebeuren. Hier moet voor
uitvoeringsmodaliteiten worden gezorgd en moet
worden gezegd wie wanneer welke informatie
moet bezorgen aan welke instanties en wat de
sanctieregelingen zijn. Dit is wat moet worden
geregeld. Pas nadien kan de rondzendbrief aan de
taalinspectie worden verstuurd. Ik vraag mij af hoe
u nu kunt beweren dat de taalinspectie normaal
werkt. Ik heb de indruk dat er nu slechts twee
CRIV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
inspecteurs zijn. Als u nog zoveel praktische
dingen moet regelen en niet weet wat de
gemeenschappen al dan niet willen, dan neemt u
met minister Daems toch weinig of geen
verantwoordelijkheid op. Het is uw
verantwoordelijkheid een voorstel te doen aan de
gemeenschappen waarover zij zich kunnen
beraden en opmerkingen kunnen formuleren. Op
basis daarvan kunt u dan tot concrete afspraken
komen.

Als ik uw verhaal hier hoor, vrees ik dat ik u om de
veertien dagen zal moeten interpelleren om enige
vooruitgang in dit dossier te krijgen. Dit dossier ligt
hier al jaren zonder dat er iets mee gebeurt. Dat is
jammer genoeg de enige vaststelling die ik kan
maken.
06.05 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je remercie le ministre pour sa réponse.
J'apprécie la manière franche avec laquelle il nous
communique l'état d'esprit dans lequel il se trouve
par rapport à ce dossier, à défaut d'entendre son
point de vue.

Sur le fond, j'aimerais insister auprès de M. le
ministre et de mes collègues. En effet, derrière ce
dossier se cache un peu la manière avec laquelle
on veut que cet Etat fédéral vive, notamment par
l'apprentissage des langues. Si, au lieu de nous
disputer par communes interposées, nous faisions
en sorte qu'à terme, nos enfants et petits-enfants
deviennent bilingues, cela pourrait représenter un
enjeu fort important.

Et au lieu de se battre sur la désignation de l'un ou
l'autre inspecteur, grâce à un véritable accord de
coopération entre les communautés et l'Etat
fédéral, nous devrions faire en sorte que tous
ceux qui sont issus d'une communauté puissent
apprendre dans l'autre la langue de cette dernière,
et réciproquement. C'est un enjeu de société
auquel on a envie de souscrire. Et je suis
persuadé, monsieur le ministre, que votre point de
vue n'est pas trop éloigné du mien, même si vous
ne l'avez pas déclaré ouvertement.

Monsieur le président, nous déposerons donc une
motion de recommandation encourageant le
gouvernement à mettre les communautés autour
de la table pour que cet accord puisse être établi
le plus rapidement possible. Et que l'on ne craigne
pas d'être ambitieux dans cet Etat fédéral, qui en
a bien besoin.

Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door mevrouw Frieda Brepoels en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Frieda
Brepoels en de heer Richard Fournaux
en het antwoord van de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties,
vraagt de regering dringend
1. een samenwerkingsakkoord af te sluiten tussen
de federale overheid en de gemeenschappen voor
wat de organisatie van de taalinspectie betreft;
2. een omzendbrief aan de taalinspectie over te
maken met de nodige onderrichtingen;
3. dringend een tweede ploeg taalinspecteurs aan
te werven."

Une première motion de recommandation a été
déposée par Mme Frieda Brepoels et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Frieda
Brepoels et de M. Richard Fournaux
et la réponse du ministre des Télécommunications
et des Entreprises et Participations publiques,
demande d'urgence au gouvernement
1. d'oeuvrer en faveur de la conclusion d'un accord
de coopération entre les autorités fédérales et les
Communautés à propos de l'organisation de
l'inspection linguistique;
2.
d'adresser à l'inspection linguistique une
circulaire comportant les instructions nécessaires;
3. de procéder d'urgence au recrutement d'une
seconde équipe d'inspecteurs linguistiques."

Een tweede motie van aanbeveling werd
ingediend door de heer Richard Fournaux en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Frieda
Brepoels en de heer Richard Fournaux
en het antwoord van de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties,
vraagt de regering
- alles in het werk te stellen opdat alle ouders
dezelfde mogelijkheden inzake de keuze van de
school voor hun kinderen zou worden geboden als
die welke de Brusselaars hebben, zonder daarom
de regel te wijzigen volgens welke de taal van het
onderwijs in een onderwijsinstelling wordt bepaald
door het taalregime van het gewest waar die
instelling zich bevindt, onder voorbehoud van de
24/04/2001
CRIV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
faciliteiten waarin in sommige gemeenten wordt
voorzien;
- bijgevolg de door de taalinspectie uitgevoerde
controles met betrekking tot de woonplaats en het
gebruik van de moeder- of voertaal te schrappen."

Une seconde motion de recommandation a été
déposée par M. Richard Fournaux et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Frieda
Brepoels et de M. Richard Fournaux
et la réponse du ministre des Télécommunications
et des Entreprises et Participations publiques,
invite le gouvernement,
- à mettre tout en oeuvre pour que soient offertes à
tous les parents, les mêmes possibilités de choix
de l'école pour leurs enfants que celles qui sont
offertes aux Bruxellois sans pour autant modifier
la règle selon laquelle la langue de l'enseignement
dans un établissement scolaire est définie par le
régime linguistique de la région dans laquelle ce
dernier ce situe, sous réserve des facilités offertes
dans certaines communes;
- à supprimer, en conséquence, les contrôles
exercés par l'inspection linguistique en ce qui
concerne le lieu de résidence et l'emploi de la
langue maternelle ou usuelle."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Muriel Gerkens en de heren Léon
Campstein en Maurice Dehu.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Muriel Gerkens et MM. Léon Campstein et
Maurice Dehu.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.28 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.28 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 455
CRABV 50 COM 455
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
24-04-2001 24-04-2001
14:00 uur
14:00 heures

CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
1
Questions orales jointes de
1
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de werking van
de Raad voor de Mededinging" (nr. 4392)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(n° 4392)
- mevrouw Simonne Creyf tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid over "de
recente verlamming van de Raad voor de
Mededinging" (nr. 4480)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "la paralysie
récente du Conseil de la concurrence" (n° 4480)
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
werking van de Raad voor de Mededinging"
(nr. 4511)
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(° 4511)
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Simonne
Creyf, Luc Sevenhans, Charles Picqué
,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Simonne
Creyf, Luc Sevenhans, Charles Picqué
,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Els Van Weert tot de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
belast met het Grootstedenbeleid over "de
wantoestanden bij de Koninklijke Musea voor
Kunst en Geschiedenis" (nr. 4406)
4
Question de Mme Els Van Weert au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes sur "les
dysfonctionnements au sein des Musées royaux
d'art et d'histoire" (n° 4406)
4
Sprekers: Els Van Weert, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Els Van Weert, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Samengevoegde mondelinge vragen van
5
Questions orales jointes de
5
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de overplaatsing
van mevrouw Spehl-Robeyns naar de Federale
diensten voor wetenschappelijke technische en
culturele aangelegenheden" (nr. 4416)
- Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "la mutation de
Mme Spehl-Robeyns aux Services fédéraux des
Affaires scientifiques, techniques et culturelles"
(n° 4416)
- mevrouw Simonne Creyf tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de speciale
opdracht van mevrouw M.-M. Spehl-Robeyns,
gewezen directeur-generaal van het Paleis voor
Schone Kunsten" (nr. 4471)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "la mission
spéciale confiée à Mme M.-M. Spehl-Robeyns,
ancienne directrice générale du Palais des Beaux
Arts" (n° 4471)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Simonne Creyf, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Simonne Creyf, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met het Grootstedenbeleid over
"de evaluatie van de aanbevelingen tot
autoregulering rond de sperperiode voor
kinderfeesten" (nr. 4424)
9
Question de Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique chargé
de la Politique des grandes villes sur "l'évaluation
des recommandations en matière d'auto-
régulation en ce qui concerne la période
d'interdiction précédant les fêtes enfantines"
(n° 4424)
9
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Charles Picqué, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Charles Picqué, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes
Samengevoegde mondelinge vragen van
10
Questions orales jointes de
10
- mevrouw Frieda Brepoels aan de eerste minister
over "de afwikkeling van het A400M-dossier"
(nr. 4469)
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur "le
règlement du dossier A400M" (n° 4469)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid over "het
A400M-dossier" (nr. 4512)
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "le dossier
A400M" (n° 4512)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Luc Sevenhans, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Luc Sevenhans, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Samengevoegde interpellaties van
12
Interpellations jointes de
12
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties en tot de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek belast met het
Grootstedenbeleid over "de organisatie van de
taalinspectie in het onderwijs" (nr. 762)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques et au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique chargé
de la Politique des grandes villes sur
"l'organisation de l'inspection linguistique dans
l'enseignement" (n° 762)
- de heer Richard Fournaux tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de vrijheid om de
taal te kiezen waarin het onderwijs wordt
verstrekt" (nr. 767)
- M. Richard Fournaux au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique chargé de la
Politique des grandes villes sur "la liberté du choix
de la langue d'enseignement" (n° 767)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Richard Fournaux, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid , Pierre Lano
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Richard Fournaux, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes , Pierre Lano
Moties
15
Motions
15
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
24
APRIL
2001
14:00 uur
______
du
MARDI
24
AVRIL
2001
14:00 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.13 uur door
de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.13 heures par M. Jos
Ansoms, président.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de werking van
de Raad voor de Mededinging" (nr. 4392)
- mevrouw Simonne Creyf tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid over "de
recente verlamming van de Raad voor de
Mededinging" (nr. 4480)
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
werking van de Raad voor de Mededinging"
(nr. 4511)
01 Questions orales jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(n° 4392)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "la paralysie
récente du Conseil de la concurrence" (n° 4480)
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le
fonctionnement du Conseil de la concurrence"
(° 4511)
01.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
opeenvolgende ministers hebben telkens weer
beloofd snel iets te doen aan de problemen bij de
Raad van Mededinging, maar de moeilijkheden
bleven zich opstapelen: zowel materiële problemen
als de vernietiging van de benoeming van de
voorzitter.
01.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Les
ministres successifs ont promis de remédier aux
difficultés rencontrées par le Conseil de la
concurrence mais les problèmes ont continué à
s'accumuler. Ils sont d'ordre matériel et concernent
aussi l'annulation de la nomination du président.
Nu is de Raad opnieuw verlamd. De interim-
voorzitster zou haar activiteiten hebben gestaakt in
afwachting van meer garanties voor
onafhankelijkheid. Dat is een nieuw signaal.

Le Conseil de la concurrence se trouve une fois de
plus paralysé. La présidente ad interim aurait
suspendu ses activités en attendant de disposer de
meilleures garanties d'indépendance. C'est un
nouveau signal.
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Waarom is er nog geen voorzitter benoemd? Kan
de Raad niet in volle onafhankelijkheid werken? Is
een correcte mededinging geen prioriteit voor de
regering?
Pourquoi n'a-t-on toujours pas nommé de
président ? Le Conseil ne peut-il fonctionner en
toute indépendance
? Ce gouvernement ne
considère-t-il pas une saine concurrence comme
une priorité ?
01.02 Simonne Creyf (CVP): De Raad voor de
Mededinging heeft beslist geen nieuwe zaken meer
aan te nemen omdat haar onafhankelijkheid in het
gedrang zou komen. Einde 1999 werd de wet op de
mededinging veranderd. Op 14 januari 2000
verscheen in het Staatsblad een nieuw
benoemingsbesluit. De benoeming van de nieuwe
voorzitter de heer Gutt werd echter door de Raad
van State vernietigd. Welke zaken heeft de Raad
voor de Mededinging in de laatste twee jaar
behandeld? Wat is het standpunt van de minister
over de werking van de Raad? Wat heeft de
minister ondernomen om de Raad te stimuleren?
01.02 Simonne Creyf (CVP): Le Conseil de la
concurrence a décidé de ne plus accepter de
nouveaux dossiers parce que son indépendance se
trouverait mise en cause . Fin 1999, la loi sur la
concurrence a été modifiée. Le 14 janvier 2000, un
nouvel arrêté de nomination a été publié au
Moniteur belge. Toutefois, le Conseil d'Etat a
annulé la nomination du nouveau président, M.
Gutt. Quelles affaires le Conseil de la concurrence
a-t-il traitées au cours des deux dernières années ?
Qu'a fait le ministre pour stimuler le Conseil?
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
problemen bij de Raad voor de Mededinging slepen
al lang aan. De bevoegdheden werden al uitgehold
en blijkbaar wil men geen te sterke Raad. Er is wel
een kandidaat-voorzitter, maar blijkbaar is er onwil
om hem te benoemen. Er is slechts één benoemd
lid, de andere plaatsen zijn vacant. De minister
antwoordde nog steeds niet op de noodkreet van de
Raad. In het licht van het Europees voorzitterschap
is het essentieel dat deze Raad goed functioneert.
Er is dringend nood aan een tijdschema.
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Les
problèmes au Conseil de la concurrence ne datent
pas d'hier. Ses compétences ont été rongées
l'impression prédomine qu'on ne souhaite pas un
conseil trop puissant. Il y a un candidat à la
présidence mais la volonté de le nommer n'est pas
présente. Un membre seulement est nommé, les
autres fonctions étant vacantes. Le ministre n'a
toujours pas répondu au cri d'alarme lancé par le
Conseil. Dans le cadre de la présidence
européenne, le bon fonctionnement de ce Conseil
est essentiel. Il faut d'urgence établir un échéancier.
01.04 Minister Charles Picqué (Nederlands : Er is
enerzijds het probleem van de benoemingen,
anderzijds dat van de afhankelijkheid. De Raad is
een rechtsmacht met een eigen budget en is dus
onafhankelijk. De minister beschikt niet over een
injunctierecht. Het echte probleem is dat van de
benoemingen.
01.04 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
Deux problèmes se posent : celui des nominations
d'une part, celui de l'indépendance du conseil de
l'autre. Le Conseil de la concurrence est une
juridiction qui dispose de son propre budget et qui
fonctionne donc en toute indépendance. Le ministre
n'a aucun droit d'injonction à son égard. Le véritable
problème est celui des nominations.
Op 27 juni heeft de Raad van State de benoeming
van de heer Gutt als voorzitter van de Raad voor de
Mededinging vernietigd. Daarop heeft mevrouw
Ponnet, rechter bij de rechtbank van Koophandel te
Hasselt, tijdelijk het voorzitterschap op zich
genomen.

Van de 17 huidige leden van de Raad oefent enkel
mevrouw Smeets haar functie voltijds uit. Het
andere voltijdse lid, mevrouw Lelieure, diende
ontslag in wegens een cumulatieprobleem.
Mevrouw Ponnet schortte haar voorzitterschap op
om dezelfde reden.

De Raad lijdt dus onder de afwezigheid van een
voorzitter en van een aantal leden. De oproep tot de
Le 27 juin, le Conseil d'Etat a annulé la nomination
de M. Gutt en tant président du Conseil de la
concurrence. A la suite de cette annulation, Mme
Ponet, juge au tribunal de commerce de Hasselt, a
assumé temporairement la présidence.


Parmi les 17 membres actuels du Conseil, seule
Mme Smeets exerce sa fonction à temps plein.
L'autre membre à temps plein, Mme Lelieur, a
présenté sa démission pour un problème de cumul.
Mme Ponet a renoncé à la présidence pour les
mêmes motifs.

Le Conseil souffre donc de l'absence d'un président
et de plusieurs membres. L'appel aux candidats a
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
kandidaten werd in januari afgesloten. Ik wens dat
een groep van experts zou oordelen over de
kandidaturen.
été clôturé en janvier. Je souhaite qu'un groupe
d'experts examine les candidatures.
De Raad moet uiteraard blijven werken. De wet
schrijft immers termijnen voor. Een andere
magistraat, lid van de Raad, zal het voorzitterschap
ad interim moeten uitoefenen.

De dienst voor de Mededinging diende in 1999 en
2000 27 verslagen in over restrictieve
mededingingspraktijken. De Raad nam 15
beslissingen. De dienst behandelde 75 zaken
inzake concentratie en sprak zich uit over 44
dossiers.

Wij moeten alles in het werk stellen om de goede
werking van de Raad te waarborgen. Niet alle leden
werden per brief op de hoogte gebracht, maar we
hebben een aantal leden wel de situatie uitgelegd.
Er dient een voorzitter te worden aangesteld. De
procedure moet rekening houden met de vereiste
bekwaamheden en de taalvoorwaarden.
Il va de soi que le Conseil doit continuer de
travailler. En effet, des délais sont fixés dans la loi.
Un autre magistrat, membre du Conseil, devra
exercer la présidence ad interim.

En 1999 et 2000, le service de la concurrence a
déposé 27 rapports relatifs à des pratiques
restreignant la concurrence. Le Conseil a pris 15
décisions. Le service a traité 75 affaires de
concentration et statué sur 44 dossiers.


Nous devons mettre tout en oeuvre pour garantir le
bon fonctionnement du Conseil. Nous n'avons pas
informé tous les membres par courrier, mais nous
avons expliqué la situation à un certain nombre
d'entre eux. Il faut désigner un président. Dans le
cadre de la procédure à suivre, il faudra tenir
compte des compétences requises et des
conditions linguistiques.
01.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
toestand is inderdaad zorgwekkend en dit antwoord
is wel al te vrijblijvend. Ik ben er niet zeker van dat
de werking van de Raad niet in het gedrang komt.
Bovendien vrees ik dat men door niet te benoemen
de onafhankelijkheid van de Raad in gevaar kan
brengen.

Het wordt tijd het standpunt van de Raad nog eens
te horen. Voormalig minister Demotte sprak zich op
9 februari 2000 uit voor een evaluatie na één jaar
van de werking en van de eventueel noodzakelijke
wetswijzigingen.
01.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La situation
est effectivement préoccupante et, en répondant
ainsi, vous ne vous engagez à rien. Je ne suis pas
certain que cela n'ait pas pour effet de nuire au
fonctionnement du Conseil. En outre, je crains que
l'absence d' une nomination compromette
l'indépendance du Conseil.

Il est temps de réentendre la position qu'adopte le
Conseil. L'ancien ministre, M. Demotte, s'était
prononcé le 9 février 2000 en faveur d'une
évaluation, après un an, du fonctionnement du
Conseil et d'une réflexion sur les modifications
légales éventuellement nécessaires.

01.06 Simonne Creyf (CVP): Volgens de minister
gaat het om een benoemingsprobleem, maar de
basisvoorwaarden voor de benoemingen zijn niet
vervuld. Het statuut is nog altijd niet geregeld. Zo
kan men niet kiezen voor de Raad voor de
Mededinging. Waarom wordt de selectiecommissie
nu pas samengesteld? De zorgelijke toestand is te
wijten aan interne problemen. Daar moeten
oplossingen voor worden gevonden, maar de
politieke wil ontbreekt.

01.06 Simonne Creyf (CVP): Le ministre déclare
qu'il s'agit d'un problème de nomination. Or, les
conditions de base des nominations ne sont pas
remplies. Le statut n'est toujours pas réglé. On ne
peut pas opter pour le Conseil de la concurrence.
Pourquoi la commission de sélection n'a-t-elle pas
été constituée plus tôt ? La situation a dégénéré à
la suite de problèmes graves et est aujourd'hui
devenue préoccupante. Il faut y remédier mais la
volonté politique fait défaut.
01.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
voorzitter en de ondervoorzitter worden
aangewezen onder de leden van de rechterlijke
orde, maar de andere twee vaste leden worden
door de Koning benoemd, dus door de minister. De
01.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Le
président et le vice-président sont désignés parmi
les membres de l'ordre judiciaire. Les deux autres
membres effectifs sont nommés par le Roi, c'est-à-
dire par le ministre. Les quatre membres nommés à
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
vier vastbenoemde leden vormen de kern van de
werking van de Raad.

De huidige interim-voorzitter voldoet aan alle
voorwaarden. Waarom wordt ze niet benoemd? De
brief van de Raad werd collegiaal opgesteld en de
voorzitter vervangen zal geen oplossing bieden. Er
moet op korte tijd een initiatief komen.

titre définitif constituent la cheville ouvrière du
Conseil.

La présidente actuelle, nommée par intérim,
satisfait à toutes les conditions. Pourquoi n'est-elle
pas nommée définitivement ?

La lettre émanant du Conseil a été rédigée
collectivement; le simple remplacement de la
présidente ne constituera donc pas une solution. Il
faut prendre une initiative à court terme.

01.08 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
onafhankelijkheid van de Raad wordt niet
aangetast, maar misschien wel de
geloofwaardigheid. Wij moeten het probleem
oplossen tegen het Europees voorzitterschap. Ik zal
de zaak zo vlug mogelijk proberen op te lossen,
maar ik moet rekening houden met de
benoemingsprocedure.

De voorzitter: Ik zal terzake een hoorzitting
organiseren.
01.08 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
L'indépendance du Conseil n'est pas mise en péril,
ce qui n'est peut-être pas le cas de sa crédibilité.
Nous devons résoudre le problème d'ici à la
présidence européenne. J'essaierai de trouver une
solution au problème le plus rapidement possible
mais il faut tenir compte de la procédure de
nomination .

Le président: J'organiserai une audition à ce sujet.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Els Van Weert tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met het Grootstedenbeleid
over "de wantoestanden bij de Koninklijke Musea
voor Kunst en Geschiedenis" (nr. 4406)
02 Question de Mme Els Van Weert au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes sur "les
dysfonctionnements au sein des Musées royaux
d'art et d'histoire" (n° 4406)
02.01 Els Van Weert (VU&ID): In verband met het
Museum voor Kunst en Geschiedenis blijft er twijfel
bestaan over de kwalificatie van ten minste één
restaurateur. Kan het restauratieverslag van het
retabel van Paille worden ingekeken? Bestaat het?
Wat is de reden voor het ongenoegen van het
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium over
die restauratie?

Is er een lacune in de algemene inventaris van tien
jaar? Is het juist dat niet werd voldaan aan de
verplichting om schenkingen, legaten en donaties te
inventariseren? Zo ja, wie was verantwoordelijk?
Zal de minister stappen ondernemen om de
"verdwenen" en niet gelokaliseerde uitgeleende
stukken te recupereren?
02.01 Els Van Weert (VU&ID): Des doutes
subsistent à propos de la qualification d'un des six
restaurateurs au moins des Musées royaux d'art et
d'histoire. Le rapport relatif à la restauration du
retable de Paille peut-il être consulté? Un tel rapport
existe-t-il? Quelle est la raison du mécontentement
de l'Institut royal du patrimoine artistique à propos
de cette restauration?

L'inventaire général sur dix ans comporte-t-il une
lacune?

Est-il exact qu'il n'a pas été satisfait à l'obligation
d'établir l'inventaire des dons, des legs et des
donations? Dans l'affirmative, qui est responsable
de cette omission?

Le ministre prendra-t-il des initiatives pour récupérer
les objets "disparus" que l'on n'est pas parvenu à
localiser?
02.02 Minister Charles Picqué (Nederlands) : De
kwalificatie van het statutair personeel voor het
wetenschappelijk onderzoek wordt nagegaan door
Selor op het ogenblik van de aanwervingen. De titel
02.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
La qualification du personnel statutaire chargé de la
recherche scientifique est vérifiée par le SELOR au
moment du recrutement. Le titre de restaurateur
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
van restaurateur van kunstwerken is niet
beschermd. De Gemeenschappen zijn bevoegd
voor de uitreiking van de diploma's. Bovendien
bestaan er interpretatieverschillen over
restauratietechnieken tussen de diverse scholen.

De restaurateurs van het retabel van Paille
beschikten over de vereiste titels. Er was een
schoolconflict en het Koninklijk instituut voor het
Kunstpatrimonium formuleerde opmerkingen.
Daarop werd de restauratie van het retabel
stopgezet en zijn de KMKG niet meer tot
restauraties overgegaan.

De musea hebben steeds inventarissen gemaakt
per collectie en per grote museumkundige
strekking. Wat ontbreekt, is een coördinatie van de
verschillende inventarissen. In een museum met
ongeveer driehonderdduizend stukken en met
collecties tot twintigduizend stukken is een goede
algemene inventaris moeilijk. Het mandaat van één
persoon werd niet verlengd.

Er bestaat geen probleem voor de inventarisatie
van giften. De wettelijke registratieprocedures
gebeuren via de minister van Justitie.

De werken die onder de vorige regeerperiodes aan
ministeriële kabinetten waren uitgeleend, zijn terug
in het museum. Er zijn enkel nog uitleenproblemen
met ambassades, maar die dateren van voor de
Tweede Wereldoorlog.
d'oeuvres d'art n'est pas protégé. La délivrance des
diplômes ressortit à la compétence des
Communautés. Par ailleurs, il existe des différences
d'interprétation entre écoles en ce qui concerne les
techniques de restauration.

Les restaurateurs du retable de Paille sont titulaires
des titres requis. La restauration de cette oeuvre a
fait l'objet d'un conflit d'école. A la suite
d'observations formulées par l'Institut royal du
patrimoine artistique, la restauration du retable a été
interrompue et n'a plus été reprise par les MRAH.

Les musées ont toujours établi les inventaires par
collection et grande tendance muséologique. Il est
vrai, cependant, qu'une coordination entre les
différents inventaires fait défaut.

Pour un musée comptant près de trois cent mille
pièces et possédant des collections de plus de vingt
mille pièces, l'établissement d'un bon inventaire
général constitue une entreprise difficile. Par
ailleurs, le mandant d'une personne n'a pas été
prorogé.

L'inventaire des dons ne pose aucun problème. Les
procédures légales d'enregistrement sont mises en
oeuvre par l'intermédiaire du ministère de la Justice.

Les oeuvres prêtées aux cabinets ministériels sous
les législatures précédentes ont été restituées au
musée. Il subsiste un problème de prêt en ce qui
concerne certaines ambassades, mais celui-ci
remonte à une période antérieure à la deuxième
guerre mondiale.
02.03 Els Van Weert (VU&ID): Selor kan niet
nagaan of de personen die worden ingezet wel
degelijk bekwaam zijn. Dat kan nefaste gevolgen
hebben. De leemte in de algemene inventaris kan
niet zo maar worden verwaarloosd. De conservator
moet daarvoor ter verantwoording worden
geroepen.
02.03 Els Van Weert (VU&ID): Le Selor n'est pas
en mesure de s'assurer de la compétence des
personnes qui entrent en service, ce qui peut
entraîner des conséquences néfastes. Nous ne
pouvons pas ignorer la lacune que comporte
l'inventaire général. Le conservateur doit être
appelé à se justifier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de
overplaatsing van mevrouw Spehl-Robeyns naar
de Federale diensten voor wetenschappelijke
technische en culturele aangelegenheden"
(nr. 4416)
- mevrouw Simonne Creyf tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de speciale
opdracht van mevrouw M.-M. Spehl-Robeyns,
gewezen directeur-generaal van het Paleis voor
03 Questions orales jointes de
- Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "la mutation de
Mme Spehl-Robeyns aux Services fédéraux des
Affaires scientifiques, techniques et culturelles"
(n° 4416)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "la mission
spéciale confiée à Mme M.-M. Spehl-Robeyns,
ancienne directrice générale du Palais des Beaux
Arts" (n° 4471)
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Schone Kunsten" (nr. 4471)
03.01 Frieda Brepoels (VU&ID): De oprichting van
een NV voor het Paleis voor Schone Kunsten blijkt
erg moeilijk te verlopen. In het Belgisch Staatsblad
van 16 maart 2001 verscheen een oproep tot de
kandidaten voor de functie van directeur-generaal.
Op 10 april werd een MB gepubliceerd houdende
regeling van overplaatsing van de huidige directeur-
generaal van het PSK. Dat treedt pas in werking als
de nieuwe directeur-generaal wordt
benoemd.Waarom moest mevrouw Spehl-Robeyns
weg als directeur-generaal bij het PSK? Moesten
andere personen met een leidinggevende functie
ook vertrekken? Over het profiel van de nieuwe
directeur-generaal is men het blijkbaar al eens: Paul
Dujardin, directeur van de Filharmonische
Vereniging is de gedoodverfde kandidaat. In welke
kranten werd de vacature gepubliceerd? De heer
Dujardin is kandidaat. Wanneer wordt hij
aangesteld?

Voor mevrouw Spehl-Robeyns wordt een functie
gecreëerd bij de Federale Diensten voor de
culturele en wetenschappelijke instellingen. Wat zijn
haar bijzondere bekwaamheden voor die functie?
03.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Il me semble que
la création d'une SA du Palais des Beaux Arts soit
malaisée. Un appel aux candidats pour la fonction
de directeur général a été publié dans le "Moniteur
belge" du 16 mars 2001. Le 10 avril, le "Moniteur
belge" a publié la réglementation organisant le
transfert de l'actuelle directrice générale du Palais
des Beaux Arts. Pourquoi Mme Spehl-Robeyns
doit-elle abandonner son poste? Un sort identique
a-t-il été réservé aux autres personnes occupant
des fonctions dirigeantes ? Le profil du nouveau
directeur général semble faire l'unanimité : Paul
Dujardin, directeur de l'association philharmonique,
est le candidat tout désigné. Quels journaux ont
publié l'offre d'emploi ? M. Dujardin s'est-il porté
candidat ? Quand sera-t-il nommé ?




Une fonction sera créée pour Mme Spehl au sein
des Services fédéraux des Affaires scientifiques,
techniques et culturelles. De quelles compétences
spécifiques dispose-t-elle pour remplir cette fonction
?
Werd vooraf een profiel opgesteld? Waarom werd
de functie niet open verklaard? De NV PSK blijft de
wedde van mevrouw Spehl betalen. Waarom?
Komen haar wedde en vergoedingen overeen met
wat andere personeelsleden met rang 16 in de
DWTC krijgen?
Un profil a-t-il été préalablement établi ? Pourquoi la
fonction n'a-t-elle pas été déclarée vacante ? Pour
quelle raison la SA Palais des Beaux-Arts continue-
t-elle à payer le salaire de Mme Spehl ? La
rémunération et les indemnités dont elle bénéficie
correspondent-elles à ce que perçoivent les autres
membres du personnel de niveau 16 des SSTC ?
03.02 Simonne Creyf (CVP): Ik sluit mij aan bij de
vragen van mevrouw Brepoels. Er werd al verwezen
naar de overeenkomst met het PSK.
03.02 Simonne Creyf (CVP) : Je me joins aux
questions de Mme Brepoels. Il a déjà été fait
référence à la convention conclue avec le PBA.
(Frans) Mevrouw Marie-Madeleine Spehl-Robeyns
werd belast met een studieopdracht betreffende de
dienstverlening, de uitstraling en het promoten van
de federale culturele en wetenschappelijke
instellingen. Daarnaast werd haar opgedragen op
zoek te gaan naar sponsors en mecenassen. In dat
kader staat zij onder het gezag van de secretaris-
generaal van de federale diensten voor
wetenschappelijke, technische en culturele
aangelegenheden. Zij heeft geen hiërarchisch
gezag over de ambtenaren van de diensten.
(En français) Mme Marie-Madeleine Spehl-Robeyns
s'est vu confier une mission d'étude sur le service
au public et sur le rayonnement et la promotion des
institutions culturelles fédérales et des
établissements scientifiques fédéraux, ainsi qu'une
mission de recherche de sponsoring et de mécénat
au bénéfice de ces organismes.
Elle est placée à cet effet sous l'autorité du
secrétaire général des Services fédéraux des
affaires scientifiques, techniques et culturelles et
n'exerce pas d'autorité hiérarchique à l'égard des
agents de service.
(Nederlands) Waarom werd mevrouw Spehl
ontheven van haar functie? Welke bijzondere
bekwaamheden heeft ze om die "speciale opdracht"
uit te voeren? Hoe lang duurt die opdracht? Welke
toelagen ontvangt mevrouw Spehl hiervoor? Waar
(En néerlandais) Pourquoi Mme Spehl a-t-elle été
démise de ses fonctions ? Quelles qualifications
particulières possède-t-elle lui permettant
d'exécuter cette "mission spéciale" ? Quelle est la
durée de cette mission ? Quelles indemnités Mme
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
en hoe werd beslist om 8 miljoen ten laste te leggen
van het PSK voor haar vergoeding? De nieuwe NV
bestaat nog niet, er is geen MB over extralegale
toelagen? We hebben al een minister en een
regeringscommissaris voor de wetenschappelijke
instellingen, nu komt er een soort bijzondere
commissaris bij, en deze benoeming kon wel snel.
Spehl reçoit-elle ? Qui a décidé, et comment, de
grever le budget du PBA d'un montant de 8 millions
pour rémunérer Mme Spehl ? La nouvelle SA
n'existe pas encore et il n'y a pas d'arrêté ministériel
concernant les indemnités extralégales. Nous
avions déjà un ministre et un commissaire du
gouvernement chargé des institutions scientifiques,
voici qu'on y ajoute une sorte de commissaire
spécial, dont la nomination a pu intervenir très
rapidement.
03.03 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
kandidaturen zullen binnenkort met de
ontwerpstatuten en de ontwerp-
beheersovereenkomst van de nieuwe NV aan de
Ministerraad worden voorgelegd. De nieuwe NV zal,
in tegenstelling tot de vroegere parastatale die
enkel instond voor het dagelijks beheer van het
gebouw, verantwoordelijk zijn voor de culturele
programmatie. De nieuwe directeur-generaal zal
dus moeten beschikken over een stevige ervaring
op cultureel vlak, naast de vereiste
beheerskwaliteiten.

Mevrouw Spehl-Robeyns wenste niet te solliciteren
voor de nieuwe taak. Mijn diensten hadden mij er
vorig jaar al op gewezen dat er binnen de
administratie geen structuur bestond of personeel
aanwezig was, belast met de promotie van onze
federale wetenschappelijke en culturele instellingen.
Verder ontbreekt het ook aan
samenwerkingsverbanden tussen de instellingen.
Mevrouw Spehl-Robeyns kan door haar ervaring en
kennis, deze taak waarnemen, wat het
detacheringsbesluit rechtvaardigt. Deze detachering
is dan ook geen opheffing van de functie.

De detachering, voor onbepaalde duur, gaat in
vanaf de benoeming van de nieuwe directeur, bij de
oprichting van de nieuwe NV, dit met het oog op de
continuïteit van de dienst.

Mevrouw Spehl-Robeyns behoudt haar rang en
salaris en de voorwaarden verbonden aan de
uitoefening van haar huidige taak, waaronder een
GSM, een secretaris en een dienstwagen.
03.03 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Les candidatures seront bientôt soumises au
conseil des ministres, en même temps que les
projets de statuts et le projet de contrat de gestion
de la nouvelle SA. Contrairement à l'ancien
parastatal qui assurait seulement la gestion
journalière du bâtiment, la nouvelle SA sera
responsable de la programmation culturelle. Le
nouveau directeur général devra donc avoir une
solide expérience sur le plan culturel, en plus des
qualités de gestion requises.


Mme Spehl-Robeyns ne souhaitait pas postuler ce
nouvel emploi. Mes services m'avaient déjà signalé
l'an dernier qu'au sein de l'administration, il
n'existait aucune structure ni aucun personnel
chargé de la promotion de nos institutions
scientifiques et culturelles fédérales. De surcroît,
tout accord de coopération entre ces institutions fait
défaut. Compte tenu de son expérience et de ses
connaissances, Mme Spehl-Robeyns est apte à
remplir cette fonction, ce qui justifie l'arrêté portant
son détachement. Par conséquent, ce détachement
n'entraîne pas la suppression de la fonction.

Ce détachement pour une durée indéterminée court
à partir de la nomination du nouveau directeur au
moment où la SA sera créée, et ce afin de garantir
la continuité du service.

Mme Spehl-Robeyns conservera son rang et son
traitement, et bénéficiera des avantages liés à
l'exercice de sa fonction actuelle, dont un GSM, un
secrétaire et une voiture de service.
03.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik wil alle
voorwaarden kennen, opgenomen in de
overeenkomst die de minister en mevrouw Spehl
hebben ondertekend.
03.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Je veux
connaître toutes les conditions incluses dans
l'accord signé par le ministre et Mme Spehl.
03.05 Minister Charles Picqué (Nederlands): Wij
willen mevrouw Spehl in staat stellen haar taak naar
behoren te vervullen.
03.05 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Nous voulons permettre à Mme Spehl de remplir
convenablement sa mission.
03.06 Frieda Brepoels (VU&ID): Hebben alle
ambtenaren van rang 16 deze voordelen? Welke
03.06 Frieda Brepoels (VU&ID): Tous les
fonctionnaires du rang 16 bénéficient-ils de ces
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
andere voordelen heeft mevrouw Spehl nog? Ik
denk aan persoonlijke verzekeringen, chauffeur,
representatiekosten, allerlei kredietkaarten.
Waarom krijgt zij al deze voordelen, betaald met
gemeenschapsgeld?
avantages ? De quels autres avantages Mme Spehl
bénéficie-t-elle encore ? Je songe aux assurances
personnelles, au chauffeur, aux frais de
représentation et à une série de cartes de crédit.
Pourquoi tous ces avantages payés par les deniers
publics lui sont-ils accordés ?
03.07 Minister Charles Picqué (Nederlands): Als
de overheid een belangrijke taak toevertrouwt aan
een persoon, dan kent zij de nodige voordelen toe
om die taak uit te oefenen. Wat is uw bijbedoeling?
03.07 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Lorsque les pouvoirs publics confient une tâche
importante à quelqu'un, ils lui accordent aussi les
moyens nécessaires pour mener cette tâche à bien.
Quelle est votre arrière-pensée ?
03.08 Frieda Brepoels (VU&ID): Die heb ik niet.
Als deze vergoeding en voordelen normaal zijn, wie
krijgt ze dan nog? Waarom betaalt het PSK? Hoe
kan de heer Davignon tekenen voor een NV die nog
niet is opgericht?
03.08 Frieda Brepoels (VU&ID): Je n'ai aucune
arrière-pensée mais si cette rémunération et ces
avantages sont normaux, pouvez-vous me dire
quelles sont les autres personnes qui en
bénéficient ? Pour quelle raison le Palais des
Beaux-Arts paie-t-il ? Comment est-il possible que
M. Davignon signe au nom d'une SA. qui n'existe
pas encore ?
03.09 Minister Charles Picqué (Nederlands): Ik
denk dat wij een goede keuze hebben gemaakt.
Mevrouw Spehl was geen kandidaat voor directeur-
generaal bij het PSK en er bestond een behoefte bij
de DWFC, waarvoor zij geschikt was.
03.09 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Je crois que nous avons fait un bon choix. Mme
Spehl n'était pas candidate au poste de directeur
général au Palais des Beaux-Arts et elle convenait
pour la fonction à pourvoir auprès des SSTC.
03.10 Simonne Creyf (CVP): Wie heeft beslist
over de schuld van 8 miljoen ten laste van de
nieuwe NV? In welke hoedanigheid kan de heer
Davignon daarover beslissen?
Dit is een regeling à la carte, voor één bepaalde
persoon, die anders niet wilde opstappen.
03.10 Simonne Creyf (CVP): Qui a pris la décision
relative à la dette de huit millions à charge de la
nouvelle SA? En quelle qualité M. Davignon peut-il
trancher en la matière? Il s'agit d'un règlement à la
carte, pour une personne bien précise qui y
subordonne son départ.
03.11 Minister Charles Picqué (Nederlands): Het
gaat om een statutair benoemde.
03.11 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Cette personne est nommée.
03.12 Frieda Brepoels (VU&ID): Precies ! Krijgen
alle ambtenaren van rang 16 dezelfde voordelen ?
03.12 Frieda Brepoels (VU&ID): Justement! Tous
les fonctionnaires de rang 16 bénéficient-ils des
mêmes avantages?
03.13 Minister Charles Picqué : Sommige
ambtenaren krijgen bepaalde voorwaarden,
verbonden aan de uitoefening van een bepaalde
specifieke functie.
03.13 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Certains fonctionnaires bénéficient de conditions
spécifiques en rapport avec l'exercice d'une
fonction particulière.
03.14 Frieda Brepoels (VU&ID): Wat is de functie
van de kredietkaarten die mevrouw Spehl krijgt?
Hoe hoog kunnen de kosten die daaraan verbonden
zijn oplopen?
03.14 Frieda Brepoels (VU&ID): A quoi doivent
servir les cartes de crédit que Mme Spehl reçoit?
Quel plafond a été fixé pour les coûts qui y sont
liés?
03.15 Minister Charles Picqué (Nederlands): Dit
is een delicate kwestie. Deze discussie doet afbreuk
aan de kwaliteiten van mevrouw Spehl.

De beslissing over het bedrag van 8 miljoen werd
genomen in overleg met de heer Davignon,
03.15 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Il s'agit d'une question délicate. Cette discussion
met en cause les qualités de Mme Spehl.

La décision relative au montant de huit millions a
été prise en concertation avec M. Davignon,
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
voorzitter van de werkgroep belast met de
oprichting van de NV.
président du groupe de travail chargé de la
fondation de la SA.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met het Grootstedenbeleid
over "de evaluatie van de aanbevelingen tot
autoregulering rond de sperperiode voor
kinderfeesten" (nr. 4424)
04 Question de Mme Frieda Brepoels au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique
chargé de la Politique des grandes villes sur
"l'évaluation des recommandations en matière
d'auto-régulation en ce qui concerne la période
d'interdiction précédant les fêtes enfantines"
(n° 4424)
04.01 Frieda Brepoels (VU&ID): De Raad voor het
Verbruik pleitte voor meer discipline inzake
kinderfeesten. De klachten van consumenten
zouden verzameld worden door diverse organisaties
en door de jury voor eerlijke praktijken inzake
reclame. De Raad zou de aanbevelingen voor de
eerste maal evalueren na Pasen 2001. Begin
oktober jongstleden doken de eerste berichten op
van misbruik en kwamen er reacties van
ouderverenigingen.



Volgens Unizo zou de vrijwillige opgelegde
reclamevrije periode echter gewerkt hebben.
TestAankoop deelt echter mee dat de wet wordt
omzeild. Was er reeds een evaluatie? Werkt de
autoregulering? Is de minister voorstander van een
uitbreiding van de sperperiode?
04.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Le Conseil de la
Consommation a plaidé pour un renforcement de la
discipline en ce qui concerne la période
d'interdiction précédant les fêtes enfantines. Les
plaintes des consommateurs seraient collectées par
diverses organisations ainsi que par le jury
d'éthique en matière de publicité. Le Conseil
procéderait à une première évaluation des
recommandations après Pâques 2001. Les
premières informations relatives à des abus et les
réactions des associations de parents ont été
obtenues début octobre.

Selon l'UNIZO, l'interdiction temporaire de la
publicité aurait donné des résultats. Test-Achats
indique toutefois que la loi a été tournée. Une
évaluation a-t-elle déjà eu lieu? L'auto-régulation
fonctionne-t-elle? Le ministre est-il partisan d'une
extension de la période d'interdiction de la publicité?
04.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
Raad voor het Verbruik adviseerde om ter
gelegenheid van de kinderfeesten de reclame te
beperken. De Raad zou na Pasen 2001 een
evaluatie maken. Dit is nog niet gebeurd. Ik wacht
de evaluatie en bijkomende voorstellen af. Intussen
neem ik geen standpunt in.


De kwestie van de kinderreclame is belangrijk. De
adverteerders moeten verantwoordelijkheidszin aan
de dag leggen, maar ook de opvoeding is
doorslaggevend. Onlangs steunde ik een
onderwijscampagne ter preventie van
schuldenoverlast, met onder andere een
pedagogisch dossier.

Onze gezamenlijke inspanningen zullen de jongeren
kritische zin en verantwoordelijkheidszin bijbrengen.
04.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Le Conseil de la Consommation a estimé qu'il
convenait de limiter la publicité à l'occasion des
fêtes enfantines. Après Pâques 2001, le Conseil
devrait procéder à une évaluation, ce qui n'a pas
encore été fait. J'attends cette évaluation et les
propositions qui l'accompagneront. Je ne prendrai
pas position en attendant.

La question de la publicité destinée aux enfants est
importante. Les annonceurs doivent faire preuve de
leur sens des responsabilités mais l'éducation est
également prépondérante. J'ai récemment soutenu
une campagne menée dans l'enseignement pour
prévenir le surendettement. Cette campagne
comportait notamment un dossier pédagogique.
Nos efforts conjoints éveilleront le sens critique et le
sens des responsabilités des jeunes.
04.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Het
evaluatieverslag zal einde mei dus beschikbaar zijn.
Voordien was er wel geen evaluatie, maar uit
persberichten bleek dat er negatieve gevolgen
waren. Ik hoop dat men alle betrokkenen op de
04.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Le rapport
d'évaluation sera disponible à la fin du mois de mai.
Par le passé, il n'était procédé à aucune évaluation
mais des informations parues dans la presse ont
révélé des conséquences négatives.
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
hoogte zal houden van de uiteindelijke evaluatie.
J'espère que tous les intéressés seront informés de
l'évaluation finale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de eerste
minister over "de afwikkeling van het A400M-
dossier" (nr. 4469)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid over "het
A400M-dossier" (nr. 4512)
05 Questions orales jointes de
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur
"le règlement du dossier A400M" (n° 4469)
- M. Luc Sevenhans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes sur "le dossier
A400M" (n° 4512)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid).
(La réponse sera fournie par le ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes).
05.01 Frieda Brepoels (VU&ID): De regering
beslist binnenkort over de aankoop van 7 A400M-
Airbussen ter vervanging van de 11 C130's van het
leger. De kostprijs beloopt minstens 44 miljard.


België zou, op basis van het aantal toestellen, recht
hebben op een economische return van 7/232 of
3,5 procent. België zou als enige land deze
waarborg nog niet hebben geëist. Het gaat
nochtans om een internationaal instapprogramma,
waaraan zoveel mogelijk luchtvaartbedrijven zouden
moeten deelnemen, zeker die bedrijven die aan de
A380 meewerken.
05.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Le gouvernement
doit bientôt prendre une décision concernant l'achat
de 7 Airbus A400M en remplacement des 11 C130
de l'armée. Le coût de l'opération sera d'au moins
44 milliards de francs.

Sur la base du nombre d'appareils, la Belgique
pourrait prétendre à un rendement économique de
7/232 ou 3,5%. La Belgique serait le seul pays à ne
pas encore avoir exigé cette garantie. Il s'agit
pourtant d'un programme de participation
international auquel devraient participer le plus
grand nombre d'entreprises aéronautiques, et en
tout cas celles qui participent à la construction de
l'A380.
Wij zijn voor gewestelijke verdeelsleutels. Indien de
aankoop via OCCAR gebeurt, dat enkel de
gevestigde waarden kent, wordt het Vlaamse
bedrijfsleven daarvan de dupe. Vlaanderen zou
slechts 10 procent van de Belgische economische
return krijgen, terwijl 60 procent van de middelen
Vlaams is.


Wanneer beslist de Ministerraad? Zal de regering
de economische return voor België opeisen? Welke
gewestelijke verdeelsleutel zal ze aan OCCAR
opleggen? Hoe worden de Gewesten bij de
uitvoering betrokken?
Nous sommes partisans de clés de répartition
régionales. S'il est procédé à l'achat par
l'intermédiaire de l'OCCAR, qui ne connaît que les
valeurs sûres, le monde industriel flamand sera
dupe. La Flandre ne recevrait que 10 % des
retombées économiques dont la Belgique devrait
bénéficier alors que 60 % des moyens sont
flamands.

Quand le conseil des ministres décidera-t-il ? Le
gouvernement revendiquera-t-il une contrepartie
économique pour la Belgique ? Quelle clé de
répartition régionale imposera-t-il à l'OCCAR ?
Comment les Régions seront-elles associées à
l'exécution de ce projet ?
05.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Iedereen
is het erover eens dat we het juiste vliegtuig moeten
kopen.
Ik interpelleerde al over economische
compensaties. Minister Picqué is er voor, minister
Flahaut is er niet tegen. Er is dus enige kentering.

Zijn er in dit dossier economische compensaties
05.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Tout le
monde s'accorde à penser que nous devons
acheter le meilleur avion.
J'ai déjà interpellé le ministre sur les compensations
économiques. Le ministre Picqué y est favorable et
le ministre Flahaut n'y est pas opposé. On observe
donc un certain revirement.
Des compensations économiques ont-elles été
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
bedongen? De eigen industrie moet kansen krijgen.
De aankoop gebeurt via OCCAR. Via dit dossier
zouden wij kunnen toetreden tot OCCAR.


Hoe evalueert de minister dit dossier? Hoe staat hij
tegenover OCCAR? Hoe is de stand van zaken in
de commissie die de economische compensaties
bestudeert?
négociées dans ce dossier ? Notre industrie doit
pouvoir retirer certains avantages de telles
transactions. L'achat se fera via l'OCCAR. Ce
dossier pourrait donc nous permettre d'adhérer à
l'OCCAR.
Comment le ministre évalue-t-il ce dossier ? Quelle
est sa position vis-à-vis de l'OCCAR ? Où en sont
les travaux de la commission chargée de l'examen
des compensations économiques ?
05.03 Minister Charles Picqué (Nederlands): Nog
voor de zomer zal de regering een beslissing
nemen in verband met het Belgisch aandeel aan het
Airbusprogramma. Daarover wordt thans
onderhandeld. Daarbij wordt rekening gehouden
met een billijke verdeling tussen de drie
vliegtuigcellenbouwers. OCCAR zal echter niet
kunnen instemmen met een regionale
verdeelsleutel, maar wil enkel rekening houden met
kwaliteitsnormen.

Het AMC (Airbus Military Company) heeft echter
ingestemd met de participatie van nieuwe
leveranciers zoals Barco. Ik zal alleszins aandringen
op een proportionele steun door AMC;
05.03 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
Le gouvernement prendra avant l'été une décision
concernant la contribution de la Belgique au
programme Airbus qui fait actuellement l'objet de
négociations. Dans ce cadre, il est tenu compte
d'une répartition équitable entre les trois
constructeurs de cellules d'avions. L'OCCAR ne
pourra cependant accepter une clé de répartition
régionale, mais souhaite uniquement tenir compte
de normes de qualité.

L'AMC (Airbus Military Company) a déjà marqué
son accord sur la participation de nouveaux
fournisseurs, tels que Barco. J'insisterai en tout état
de cause sur un appui proportionnel de la part
d'AMC.
Ik ben voorstander van de toetreding van België tot
OCCAR om die redenen die ik al heb uitgelegd.
SABCA produceert overigens in Brussel.
Je suis partisan d'une adhésion de la Belgique à
l'OCCAR pour les raisons que je vous ai déjà
exposées. SABCA possède du reste son unité de
production à Bruxelles.
05.04 Frieda Brepoels (VU&ID): De Belgische
regering zou dus wel een aandeel in de
compensaties opeisen. Ik krijg de indruk dat de
minister al vrij goed is ingelicht over de verdeling
over de bedrijven. De federale regering moet een
gewestelijke verdeelsleutel vastleggen, dat komt
noch OCCAR noch AMC toe. Anders zullen de
Vlamingen niet langer akkoord gaan met het
aanwenden van belastinggelden voor zo'n
belangrijke bestellingen. Men kan de compensaties
niet naar één deel van het land doorsluizen.
05.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Le gouvernement
belge réclamerait donc sa part des compensations.
J'ai le sentiment que le ministre est déjà assez bien
informé sur la répartition entre les sociétés. Le
gouvernement fédéral doit déterminer une clé de
répartition régionale et cette décision n'incombe ni à
l'OCCAR, ni à l'AMC. Sinon, les Flamands ne
pourront plus accepter que les recettes fiscales
soient affectées à des commandes d'une telle
importance. Les compensations ne doivent pas
bénéficier à une seule une partie du pays.
05.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Via
OCCAR zou er een return naar België worden
geregeld. Het is dan ook maar normaal dat er een
regionale spreiding is van de investeringen. Zoniet
legt men in Vlaanderen een bom onder de
vliegtuigindustrie.
05.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):Un
"retour" vers la Belgique serait organisé par
l'entremise d'OCCAR. Il est dès lors tout à fait
logique de procéder à une répartition régionale des
investissements, faute de quoi l'industrie
aéronautique flamande serait condamnée.
05.06 Minister Charles Picqué (Nederlands):
Voor wat OCCAR betreft, moet men weten dat zij
enkel staten erkent en geen Gewesten. De
verdeelsleutel staat in verband met de
investeringen.

Indien de just return niet gerespecteerd wordt, zal ik
05.06 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Il faut savoir que l'OCCAR reconnaît uniquement
des Etats et pas des Régions. La clef de répartition
tient compte des investissements.

Si nécessaire, je veillerai moi-même au respect du
juste retour. Je crois pouvoir aboutir à une bonne
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
zelf daarvoor zorgen. Ik denk dat ik met de
betrokken bedrijfsleiders tot een goede oplossing
zal komen. Het is van belang dat wij naar buiten uit
geen blijk mogen geven van een regionale
verdeeldheid.
solution avec les chefs d'entreprises. Il est
important qu'aucune division régionale ne
transparaisse à l'extérieur.
(Frans) Men mag gerust een regionale spreiding
voorstellen. In het buitenland lachen ze ons echter
uit met dergelijke voorstellen.
(En français) : Je veux bien qu'on évoque des
répartitions régionales. Mais, à l'étranger, on rit de
nous quand on entend de telles propositions.
05.07 Frieda Brepoels (VU&ID): De discussie
moet niet met de bedrijven worden gevoerd, maar
op het beleidsniveau. Er moet een juiste verdeling
gebeuren, de minister spreekt enkel over de return
naar België, maar niet over de Gewesten.
05.07 Frieda Brepoels (VU&ID): La discussion ne
doit pas être menée avec les entreprises mais au
niveau politique. Il convient de procéder à une
répartition équitable. Le ministre évoque
uniquement les "returns vers la Belgique mais ne dit
mot à propos des Régions.
05.08 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Wij
kunnen OCCAR niet controleren. De afspraak moet
dus van tevoren worden gemaakt. Wij accepteren
60 procent voor Vlaanderen. Dat zou maar billijk
zijn.


Wat is de stand van zaken in de werkgroep
economische compensaties?

Het incident is gesloten.
05.08 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Nous ne
sommes pas en mesure de contrôler l'OCCAR. Les
accords doivent donc être conclus préalablement.
Nous acceptons un returns" de 60 pour cent vers la
Flandre. Voilà qui nous semblerait équitable.

Où en est le groupe de travail chargé de se pencher
sur les compensations économiques?

L'incident est clos.
06 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties en tot de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek belast met het
Grootstedenbeleid over "de organisatie van de
taalinspectie in het onderwijs" (nr. 762)
- de heer Richard Fournaux tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de vrijheid om
de taal te kiezen waarin het onderwijs wordt
verstrekt" (nr. 767)
06 Interpellations jointes de
- Mme Frieda Brepoels au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques et au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique
chargé de la Politique des grandes villes sur
"l'organisation de l'inspection linguistique dans
l'enseignement" (n° 762)
- M. Richard Fournaux au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique chargé de la
Politique des grandes villes sur "la liberté du
choix de la langue d'enseignement" (n° 767)
06.01 Frieda Brepoels (VU&ID): In de tweede
helft van de jaren '90 functioneerde de taalinspectie
in het onderwijs niet omdat de laatste
Nederlandstalige inspecteur op rust ging en zijn
Franstalige collega niet kon optreden zonder diens
akkoord. De aanwervingsprocedure in 1999 en
2000 resulteert op 1 februari 2000 in de aanstelling
van een Nederlandstalig inspecteur. De
taalinspectie functioneert opnieuw sinds die datum
en na de regularisatie van de inschrijvingen uit de
voorgaande periodes functioneert ze sinds het
schooljaar 2000-2001 normaal.


Om het taaltoezicht optimaal te laten functioneren,
moeten federale overheid en Gemeenschappen
06.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Au cours de la
deuxième moitié des années 90, l'inspection
linguistique ne fonctionnait pas dans l'enseignement
car le dernier inspecteur néerlandophone était parti
à la retraite et son collègue francophone ne pouvait
pas agir sans son consentement. La procédure de
recrutement organisée en 1999 et 2000 a débouché
le 1
er
février 2000 sur la désignation d'un inspecteur
néerlandophone. Depuis cette date, l'inspection
linguistique fonctionne à nouveau. Depuis l'année
scolaire 2000-2001, elle fonctionne normalement
après la régularisation des inscriptions des périodes
précédentes.
Les autorités fédérales et les Communautés doivent
encore conclure un accord concernant le
fonctionnement pratique afin que le contrôle
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
nog een samenwerkingsakkoord afsluiten over de
praktische werking.
linguistique puisse être organisé dans les meilleures
conditions.
Eventueel zullen daar nieuwe instructies of
afspraken op volgen, alsook ministeriële circulaires,
die in gemeenschappelijk overleg tussen de
bevoegde ministers Daems en Picqué zouden
worden opgesteld, aldus minister Daems in
antwoord op schriftelijke vragen.

De taalinspectie moet onder meer nagaan of
vreemdelingen die zich inschrijven in Franstalige
basisscholen het Frans als moedertaal of
gebruikelijke taal hebben. Het
samenwerkingsakkoord moet voorzien in de
samenwerking tussen verificateur en
onderwijsinspectie en in informatie-uitwisseling.

Wanneer komt het samenwerkingsakkoord er? Wat
zal de inhoud ervan zijn? Voorziet het in de nodige
samenwerking en informatie-uitwisseling?


Welke elementen staan de afsluiting van een
akkoord in de weg?
Wanneer komt er een rondzendbrief met
onderrichtingen?
Wanneer wordt de tweede ploeg taalinspecteurs
aangeworven?
Le tout sera suivi, le cas échéant, de nouveaux
accords ou instructions, ainsi que de circulaires
ministérielles rédigées de concert par les ministres
compétents, MM. Daems et Picqué. C'est ce que M.
Daems a déclaré en réponse à des questions
écrites.

L'Inspection linguistique doit notamment vérifier si
les étrangers qui se font inscrire dans des écoles
primaires francophones ont le français pour langue
maternelle ou usuelle. L'accord de coopération
devra prévoir une coopération entre le vérificateur
et l'inspection de l'enseignement et mettre en place
un échange d'informations.

Quand cet accord de coopération sera-t-il conclu ?
Quel en sera le contenu ? Prévoira-t-il les structures
de coopération et d'échange d'informations
susmentionnées ?

Quels éléments font obstacle à la conclusion d'un
accord ?
Quand une circulaire comprenant des instructions
sera-t-elle envoyée ?
Quand la deuxième équipe d'inspecteurs
linguistiques sera-t-elle engagée ?
06.02 Richard Fournaux (PSC): In zijn arrest van
23 juli 1968 verklaart het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens dat België in zijn wetgeving
van 1963 betreffende de taalregeling de conventie
en het protocol tot bescherming van de
mensenrechten schendt, ten minste wat het
principe van de verblijfplaats betreft.

Toch werd de Belgische wetgeving sinds dat arrest
nooit gewijzigd.
In de rechtspraak van het Hof worden de begrippen
recht op onderricht, niet-discriminatie en het recht
op privacy beklemtoond. Er kwam een conventie
voor de bescherming van de rechten van het kind
en 2001 werd tot jaar van de talen uitgeroepen.


De heer Poncelet heeft u daarover op 22 februari al
vragen gesteld. Zou het in het belang van de
kinderen niet aangewezen zijn alle Belgen dezelfde
mogelijkheden te bieden als de Brusselaars wat
betreft de keuze van de taal waarin het onderwijs
wordt verstrekt en de taalinspectie die deze keuze
beperkt af te schaffen, om op die manier aan te
sluiten bij het voorstel van bijzondere wet van
mevrouw Milquet en de heer Poncelet?
06.02 Richard Fournaux (PSC): Dans son arrêt
du 23 juillet 1968, la Cour européenne des droits de
l'homme a déclaré que, dans sa législation de 1963
sur le régime linguistique, la Belgique a violé la
convention et le protocole sur la sauvegarde des
droits de l'homme, du moins sur le principe de la
résidence.

Pourtant, depuis cet arrêt, la législation belge n'a
jamais été modifiée.
Quant à la jurisprudence de la Cour, elle a accentué
les concepts du droit à l'instruction, de non-
discrimination et de droit à la vie privée. La
Convention pour la Protection des droits de l'enfant
a vu le jour et 2001 a été consacrée année des
langues.

M. Poncelet vous a déjà questionné le 22 février à
ce sujet. Dans l'intérêt des enfants, ne serait-il pas
opportun d'offrir à tous les Belges les mêmes
possibilités qu'aux Bruxellois quant au choix de la
langue dans laquelle est dispensé l'enseignement
et de supprimer l'Inspection linguistique qui limite ce
choix, rejoignant ainsi la proposition de loi spéciale
de Mme Milquet et de M. Poncelet ?
06.03 Minister Charles Picqué (Nederlands): In 06.03 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
uitvoering van de Sint-Elooisakkoorden nam de
federale Staat een reeks maatregelen om de
taalinspectie opnieuw overeenkomstig de wet te
laten werken. Er werd een besluit uitgevaardigd die
de werking van de taalinspectie precies aangeeft.
De commissie en de jury waarin de wet van 30 juli
1963 voorziet werden opnieuw samengesteld. Op 1
februari 2000 werd een Nederlandstalig inspecteur
aangesteld. Een benoeming kan niet, omdat
SELOR de selectieprocedure nog niet heeft
afgerond. Om de Sint-Elooisakkoorden volledig uit
te voeren, moeten de Staat en de
Gemeenschappen nog een samenwerkingsakkoord
afsluiten. In dat opzicht wordt een werkgroep
opgericht. Als die werkgroep besluiten zal hebben
uitgewerkt, kunnen nieuwe administratieve
rondzendbrieven de toepassing van de wet van 30
juli 1963 preciseren. Talrijke administratieve
kwesties moeten worden behandeld, zoals de
kinderen van Europese ambtenaren.
En application des accords de la Saint-Eloi, le
gouvernement a pris un certain nombre de mesures
pour permettre à l'inspection linguistique de
travailler à nouveau conformément à la loi. Un
arrêté a été pris pour préciser le fonctionnement de
l'inspection linguistique. Il a été procédé à la
recomposition de la commission et du jury, comme
il est précisé par la loi du 30 juillet 1963. Un
inspecteur néerlandophone a été désigné le 1
er
février 2000. Il est impossible de nommer quelqu'un
car la procédure de sélection devant le Selor n'est
pas encore terminée. Pour que les accords de la
Saint-Eloi soient intégralement exécutés, l'Etat et
les Communautés doivent encore conclure un
accord. Un groupe de travail a été mis sur pied
dans cette perspective. Quand ce groupe de travail
aura élaboré des arrêtés, de nouvelles circulaires
administratives pourront préciser l'application de la
loi du 30 juillet 1963. De nombreuses questions
administratives, comme celle des enfants des
fonctionnaires européens, doivent encore être
examinées.
(Frans) De werkgroep moet opnieuw worden
opgestart en ik heb gevraagd dat dat zou gebeuren.
Hij zal tot taak hebben het Sint-Elooisakkoord uit te
voeren. Zij mag daarbij echter niet over het hoofd
zien dat de wetgeving het principe van de
keuzevrijheid van de ouders moet respecteren.

De federale regering zit momenteel in een
ongemakkelijke positie. Zij moet immers wachten
tot de Gemeenschappen het eens worden alvorens
een samenwerkingsakkoord te kunnen sluiten. Het
werk van de Inspectie gaat samen met de
toepassing van een samenwerkingsakkoord
waarvan wij de inhoud nog niet kennen.
(En français) : Il faut relancer le groupe de travail,
ce que j'ai déjà demandé. Le groupe aura pour
tâche de mettre en application l'accord de la Saint
Éloi, sans oublier que la législation doit respecter le
principe de la liberté de choix des parents.


Actuellement, la situation du gouvernement fédéral
est inconfortable. Il doit, en effet, attendre que les
Communautés s'entendent pour conclure un accord
de coopération.
Le travail de l'Inspection va de pair avec
l'application dudit accord de coopération, dont nous
ignorons encore le contenu.
06.04 Frieda Brepoels (VU&ID): De minister zegt
dat de taalinspectie vanaf dit schooljaar opnieuw
normaal werkt. Wat betekent dat, indien er geen
samenwerkingsakkoord bestaat?


De minister is van plan een werkgroep bijeen te
roepen om de wet van 1963 te actualiseren. Wie
heeft beslist dat dit moest gebeuren? De
uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 1963
moeten worden verduidelijkt en opgenomen in een
rondzendbrief aan de taalinspectie. De minister zou
de Gemeenschappen voorstellen moeten
formuleren, waarop ze kunnen reageren.
06.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Selon le ministre,
l'inspection linguistique fonctionne à nouveau
normalement depuis cette année scolaire. En
l'absence de tout accord de coopération, que
signifie cette déclaration?

Le ministre a l'intention de réunir un groupe de
travail pour actualiser la loi de 1963. Qui a décidé
de la nécessité d'une telle réforme? Les modalités
d'exécution de la loi de 1963 doivent être précisées
et figurer dans une circulaire à l'attention de
l'inspection linguistique. Le ministre devrait formuler
des propositions aux Communautés qui pourraient
ensuite agir.
06.05 Richard Fournaux (PSC): Ik dank de
minister voor zijn openheid.

Dit dossier is eigenlijk tekenend voor de manier
waarop men zou willen dat de federale staat
06.05 Richard Fournaux (PSC) : Je remercie le
ministre pour sa franchise.

Derrière ce dossier se cache en fait la manière dont
on souhaiterait que cet État fédéral vive : que tous
CRABV 50
COM 455
24/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
functioneert : alle kinderen zouden de mogelijkheid
moeten hebben om tweetalig te worden.
Te dien einde, en om u ertoe aan te sporen de
Gemeenschappen om de tafel te brengen, zullen wij
een motie van aanbeveling indienen.
les enfants aient la possibilité de devenir bilingues.

C'est pour aller en ce sens et vous encourager à
mettre les Communautés autour de la table que
nous déposons une motion de recommandation.
06.06 Pierre Lano (VLD) (Frans) : Ik ben het met u
eens!
06.06 Pierre Lano (VLD) (en français): Je suis
d'accord avec vous !
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
mevrouw Frieda Brepoels en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Frieda
Brepoels en de heer Richard Fournaux
en het antwoord van de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties,
vraagt de regering dringend
1. samenwerkingsakkoord af te sluiten tussen de
federale overheid en de gemeenschappen voor wat
de organisatie van de taalinspectie betreft;
2. omzendbrief aan de taalinspectie over te maken
met de nodige onderrichtingen;
3. tweede ploeg taalinspecteurs dringend aan te
werven."
Une motion de recommandation a été déposée par
Mme Frieda Brepoels et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Frieda
Brepoels et de M. Richard Fournaux
et la réponse du ministre des Télécommunications
et des Entreprises et Participations publiques,
demande d'urgence au gouvernement
1. d'oeuvrer en faveur de la conclusion d'un accord
de coopération entre les autorités fédérales et les
Communautés à propos de l'organisation de
l'inspection linguistique;
2.
d'adresser à l'inspection linguistique une
circulaire comportant les instructions nécessaires;
3. de procéder d'urgence au recrutement d'une
seconde équipe d'inspecteurs linguistiques."
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Richard Fournaux en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Frieda
Brepoels en de heer Richard Fournaux
en het antwoord van de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties,
vraagt de regering
- alles in het werk te stellen opdat alle ouders
dezelfde mogelijkheden inzake de keuze van de
school voor hun kinderen zou worden geboden als
die welke de Brusselaars hebben, zonder daarom
de regel te wijzigen volgens welke de taal van het
onderwijs in een onderwijsinstelling wordt bepaald
door het taalregime van het gewest waar die
instelling zich bevindt, onder voorbehoud van de
faciliteiten waarin in sommige gemeenten wordt
voorzien;
- bijgevolg de door de taalinspectie uitgevoerde
controles met betrekking tot de woonplaats en het
gebruik van de moeder- of voertaal te schrappen."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Richard Fournaux et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Frieda
Brepoels et de M. Richard Fournaux
et la réponse du ministre des Télécommunications
et des Entreprises et Participations publiques,
invite le gouvernement,
- à mettre tout en oeuvre pour que soient offertes à
tous les parents, les mêmes possibilités de choix de
l'école pour leurs enfants que celles qui sont
offertes aux Bruxellois sans pour autant modifier la
règle selon laquelle la langue de l'enseignement
dans un établissement scolaire est définie par le
régime linguistique de la région dans laquelle ce
dernier ce situe, sous réserve des facilités offertes
dans certaines communes;
-
à supprimer, en conséquence, les contrôles
exercés par l'inspection linguistique en ce qui
concerne le lieu de résidence et l'emploi de la
langue maternelle ou usuelle."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Muriel Gerkens en de heren Léon
Campstein en Maurice Dehu.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Muriel Gerkens et MM. Léon Campstein et Maurice
Dehu.
24/04/2001
CRABV 50
COM 455
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
De vergadering wordt gesloten om 16.28 uur.
La séance est levée à 16.28 heures.

Document Outline