KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 446
CRIV 50 COM 446
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
dinsdag mardi
17-04-2001 17-04-2001
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de aankoop van
simulatieapparatuur door de Belgische luchtmacht
" (nr. 4207)
1
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'acquisition d'un simulateur par la
Force aérienne belge" (n° 4207)
1
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de vrijheid van
meningsuiting in Turkije" (nr. 4226)
2
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la liberté d'expression en Turquie"
(n° 4226)
2
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de regionalisering van de Belgische
Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH)"
(nr. 4299)
3
Question de M. Ludwig Vandenhove au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la régionalisation de l'Office belge
du Commerce extérieur (OBCE)" (n° 4299)
3
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Louis
Michel, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs:
Ludwig Vandenhove, Louis
Michel, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères
Vraag van mevrouw Claudine Drion aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "zijn reis in Chili" (nr. 4381)
4
Question de Mme Claudine Drion au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"son voyage au Chili" (n° 4381)
4
Sprekers: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de deelname van
België aan 'twinning'-projecten met kandidaat-
lidstaten van de Europese Unie" (nr. 4305)
6
Question orale de Mme Fientje Moerman au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la participation de la Belgique aux
projets de jumelage avec des pays candidats à
l'adhésion à l'Union européenne" (n° 4305)
6
Sprekers: Fientje Moerman, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Fientje Moerman, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het taalgebruik van de ambassades
te Brussel" (nr. 4387)
8
Question de M. Gerolf Annemans au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'emploi des langues dans les ambassades
installées à Bruxelles" (n° 4387)
8
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Samengevoegde vragen van:
9
Questions jointes de:
9
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"recente rapporten over Centraal-Afrika"
(nr. 4390)
9
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "des rapports
récents concernant l'Afrique centrale" (n° 4390)
9
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"het VN-rapport over de financiering van de oorlog
9
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "le
financement de la guerre au Congo" (n° 4419)
9
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
in Congo" (nr. 4419)
Sprekers: Ferdy Willems, Leen Laenens,
Louis Michel, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken, Dirk Van der
Maelen, voorzitter van de SP-fractie, Francis
Van den Eynde
Orateurs: Ferdy Willems, Leen Laenens,
Louis Michel, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, Dirk Van der
Maelen, président du groupe SP, Francis Van
den Eynde
Vraag van de heer Pieter De Crem aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de politieke situatie in Wit-Rusland"
(nr. 4411)
14
Question de M. Pieter De Crem au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "la
situation politique en Biélorussie" (n° 4411)
14
Sprekers: Pieter De Crem, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken, Jean-Pol Henry
Orateurs: Pieter De Crem, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères, Jean-Pol Henry
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het plan voor
wederopbouw en rehabilitatie van Congo"
(nr. 4418)
16
Question orale de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le plan pour la reconstruction et la
réhabilitation du Congo" (n° 4418)
16
Sprekers: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTÉRIEURES
van
DINSDAG
17
APRIL
2001
14:30 uur
______
du
MARDI
17
AVRIL
2001
14:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.45 uur door
de heer Erik Derycke, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.45 heures par M. Erik
Derycke, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de aankoop van
simulatieapparatuur door de Belgische
luchtmacht " (nr. 4207)
01 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'acquisition d'un simulateur
par la Force aérienne belge" (n° 4207)
01.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
het reeds meermaals gehad over de thematiek
van wapenleveringen aan Israël. In de commissie
voor de Landsverdediging, in deze commissie en
zelfs in de plenaire vergadering van 29 maart heb
ik een vraag gesteld aan de eerste minister. Hij
was weliswaar aanwezig maar het was de heer
Flahaut die op mijn vraag antwoordde. Ik ben
nochtans van mening dat dit een zaak is van de
hele regering.
De situatie in Israël verslechtert dag voor dag. Er
worden nu zelfs bombardementen uitgevoerd op
andere landen, meer bepaald Libanon en Syrië.
Een politieke missie vertrekt morgen trouwens
naar deze landen. Een oplossing van het
probleem moet zeker niet gezocht worden in een
escalatie van het geweld. Dit land heeft veeleer
een soort Mandela nodig, een man die zelf heeft
geleden onder het systeem. Wij mogen dit land
financieel zeker niet versterken door daar wapens
aan te kopen.
Het betreft hier een ethisch probleem. Ik stel met
enig genoegen vast dat minister Van den Bossche
terecht oppert dat aankopen boven 300, 400
miljoen Belgische frank van een ethische code
moeten worden voorzien. Mijnheer de minister,
herhaaldelijk heb ik u gewezen op het feit dat ik
uw verklaringen over de ethiek in de politiek ten
volle steun. Uw verklaringen hebben wel degelijk
enig nut. Een aantal weken geleden was ik met
een missie in Palestina en in Israël. Ik heb daar
vernomen dat uw interventies over Israël enige
weerslag kennen. Ik heb dat mogen vernemen
van de Belgische consul, de Belgische
ambassadeur, de daar aanwezige Israëlische en
Palestijnse pers en zelfs van een woordvoerder
van de Europese Commissie. Dit alles staat echter
in schril contrast met wat ons land doet: wapens
kopen in Israël.
Ik zou terzake zelfs durven spreken van cynisme.
Vooral dan als ik zie hoe de Belgische regering via
de heer Boutmans volkomen terecht overigens
27 miljoen Belgische frank geeft aan de
slachtoffers van de gewelddadigheden in Israël en
Palestina terwijl de daders geld kunnen verdienen
via de verkoop van vliegtuigen en wapens.
Ik heb deze vraag reeds gesteld aan de heer
Flahaut. Hij heeft mij voor een antwoord
doorverwezen naar u, mijnheer de minister van
Buitenlandse Zaken. Men stuurt mij blijkbaar van
het kastje naar de muur.
Het is volgens mij nog steeds mogelijk om het tij
te keren. Ik kom juist van de commissie voor de
Legeraankopen, waar men mij wijst op het feit dat
wij machteloos zijn omdat de contracten reeds zijn
ondertekend. Ofwel meent men het oprecht met
de ethiek en dan moet de schadevergoeding die
men eventueel moet betalen voor het verbreken
van een contract dan maar worden betaald, ofwel
meent men het niet met de ethiek en geeft men,
enerzijds, wat geld aan de slachtoffers en,
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
anderzijds, veel geld aan de geweldplegers.
Het is vandaag nog mogelijk om iets aan deze
situatie te doen. Ik zal terzake trouwens een
wetsvoorstel indienen om in artikel 4 van de wet
van 1991 het woord "aankopen" toe te voegen.
Mijn wetsvoorstel heeft overigens de steun
gekregen van de christen-democratische en de
groene partijen en de SP. Volgens mij is het
moment aangebroken om Israël een duidelijk
signaal te geven.
01.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega Willems, de minister van
Landsverdediging en ikzelf hebben uw interpellatie
al beantwoord. Het gaat om een opdracht
gegeven aan de Duitse maatschappij BGT GmbH
die in Europa die uitrusting onder licentie
produceert. Die invoer gaat dus niet in tegen de
belangen van het Belgisch buitenlands beleid,
noch tegen de wet of ons beleid op het vlak van
wapenuitvoer of van wapentransfers. Bovendien
zijn de bepalingen waarnaar u impliciet refereert
toepasbaar op de uitvoeroperaties en
transitoperaties volgens artikel 5 van de wet van 5
augustus 1991, en niet op de hele invoer. De
unilaterale betwisting van die invoer zou niet
beantwoorden aan onze bezorgdheid om de
wapenuitvoer beter te controleren.
Wat de politieke dimensie van uw vraag betreft,
herinner ik u er graag aan dat die invoer
geenszins tot de militaire of
onderdrukkingsmogendheden in gebruik in de
conflicten bijdraagt en dat ze bestemd is voor de
landsverdediging. Deze beslissingen houden
rekening met de noden van onze landsverdediging
en met de lasten van de relevante publieke
aanbestedingen.
Wat onze signalen aan Israël betreft, herinner ik u
eraan dat ik al verschillende keren
uitvoervergunningen met betrekking tot dat land
weigerde. Ik laat geen gelegenheid voorbijgaan
om dergelijke signalen te geven. Dat heeft
evenwel niets te maken met de zaak die wij thans
bespreken, waarbij rekening wordt gehouden met
de noden van ons departement van
Landsverdediging.
01.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik kan slechts vaststellen dat het
dovemansgesprek over de aangelegenheid
voortduurt.
Louter technisch en juridisch gezien houdt uw
redenering steek, mijnheer de minister. Vandaar
trouwens het wetsvoorstel om wapenhandel
onmogelijk te maken met een land dat zich
duidelijk in een militaire conflictsituatie bevindt of
waar de mensenrechten worden geschonden.
Voorts kan ik u bijtreden wanneer u zegt dat
dergelijke transacties onze landsverdediging ten
goede komen; wellicht gaat het over degelijke
apparatuur, maar daarover gaat de discussie niet.
In tegenstelling tot u, mijnheer de minister, blijf ik
met een moreel probleem opgezadeld. Immers,
met de ene hand verlenen wij wat steun aan de
slachtoffers, terwijl wij tegelijk met de andere
hand, via aankopen uitgerekend bij Israel Aircraft
Industry, precies degenen steunen die de
slachtoffers maken. Het ene weegt niet op tegen
het andere en vandaar mijn moreel probleem.
Ik kan slechts besluiten dat onze politieke
afwegingen erg verschillen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de vrijheid van
meningsuiting in Turkije" (nr. 4226)
02 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la liberté d'expression en
Turquie" (n° 4226)
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zal de vraag
bondig toelichten, aangezien ik dat reeds
uitgebreid deed bij de indiening ervan.
De schrijver Uzun wordt in Turkije aangeklaagd
wegens twee literaire werken en de zwaarst
mogelijke straf hangt hem boven het hoofd.
Volgens bepaalde Turkse advocaten, die toch een
en ander gewoon zijn, is dat een uniek gegeven.
Het proces wegens het ene werk werd gevoerd op
29 maart 2001; het proces wegens het andere
werk zal plaatsvinden op 4 april 2001.
Mijnheer de minister, kunnen wij daartegen iets
ondernemen? De culturele wereld heeft reeds
tegen de gang van zaken geprotesteerd en
volgens mij zijn politieke protesten hier ook op hun
plaats. Vandaar mijn volgende vragen.
Ten eerste, is de Turkse wetgeving inzake vrije
meningsuiting conform de internationale
rechtsnormen? Ten tweede, worden hier niet
andermaal de rechten van de Koerden
geschonden, inzonderheid het recht op een eigen
taal en cultuur? Ten derde, is de niet-toepassing
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
van de evidente rechtsnormen a fortiori niet een
bijkomend element om de toetreding van Turkije
tot de Europese Unie te bemoeilijken?
02.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, de Zweedse schrijver van Koerdische
oorsprong, Memeth Ursul, werd op 5 april
ontslagen van rechtsvervolging. Hij was
aangeklaagd wegens steun aan een illegale
organisatie, met name de PKK, na de verschijning
van zijn romans in de Koerdische taal. Het proces
voor het hof van staatsveiligheid wegens zijn
literaire werken werd aldus beëindigd. Het hof
heeft ook het verbod op de verkoop en de
verspreiding van zijn boeken opgeheven.
Zoals u weet, had het Zweeds voorzitterschap, in
naam van de Europese Unie, verschillende
stappen gedaan en de goede afloop hiervan
verheugt mij.
De uitspraak van het hof moet worden beschouwd
als een bijdrage tot het democratiseringsproces
dat het partneriaat voor de toetreding tot de
Europese Unie met zich brengt. Het
desbetreffende document werd door de vijftien
ministers van Buitenlandse Zaken op 8 maart
goedgekeurd.
Zolang Turkije niet voldoet aan de criteria van
Kopenhagen, heeft dat land geen enkele kans om
toe te treden tot de Europese Unie.
Wij blijven dus zeer voorzichtig en zullen de
gebeurtenissen in Turkije aandachtig blijven
volgen.
02.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, mijn gegevens dateren van 15 maart.
Door vakantie heb ik deze nog niet kunnen
actualiseren, in tegenstelling tot die van u. Ik ben
heel blij met dit resultaat.
Mijnheer de minister, dit is een positief teken en in
tegenstelling tot mijn vorige vraag, ben ik bijzonder
tevreden met uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de regionalisering
van de Belgische Dienst voor Buitenlandse
Handel (BDBH)" (nr. 4299)
03 Question de M. Ludwig Vandenhove au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la régionalisation de l'Office
belge du Commerce extérieur (OBCE)" (n° 4299)
03.01 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik had
inderdaad een vraag over de regionalisering van
de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel.
Zoals wij allemaal weten bestaat er een akkoord
over de regionalisering van deze Dienst, waarbij er
op federaal niveau enkel een agentschap zou
blijven bestaan.
Mijn vraag gaat specifiek over het lot van de
personeelsleden. Zij stellen zich nogal wat vragen
naar aanleiding van de berichten in de media en
de officiële regeringsmededelingen. Het
toekomstige agentschap zou nog enkel uit een
vijftigtal personeelsleden bestaan. Wanneer wij
weten dat de huidige dienst met 180 mensen
wordt bemand dan is de vraag wat er met de
andere 130 gaat gebeuren? Hoe zullen de 50
blijvende personeelsleden worden geselecteerd?
Wat gaat er gebeuren met de 130 overigen, er
rekening mee houdend dat deze groep uit twee
categorieën bestaat?
Ik ga ervan uit dat de statutairen maar ik wil
eerst uw antwoord afwachten, mijnheer de
minister zullen kunnen gebruikmaken van de
mogelijkheden die het statuut hen biedt, namelijk
de mutatie. Er zijn echter ook een aantal tijdelijke
personeelsleden.
Wat gaat er gebeuren met het personeel? Hoe
zullen de 50 blijvenden worden geselecteerd? Wat
gebeurt er met de overige 130, op te splitsen in
statutairen en tijdelijken? Wanneer komt hierover
duidelijkheid? Het zou toch aangewezen zijn
indien de betrokkenen zo vlug mogelijk klaarheid
bekomen over hun situatie?
03.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega, ik wil in de eerste plaats
duidelijk stellen dat het Hermes-akkoord van 5
april 2000 en de recente Lambermont-bis-
akkoorden voorzien in de regionalisering van de
afzetmarkt en de omvorming van de BDHB tot een
agentschap. Door het samenwerkingsakkoord
tussen de federale staat en de gewesten zal een
agentschap worden opgericht met een raad van
bestuur, bestaande uit zestien
vertegenwoordigers. De drie gewesten zullen
hierbij gelijkmatig vertegenwoordigd zijn.
De gemeenschappen als dusdanig zijn niet bij
deze materie betrokken. Zij duiden elk twee leden
rechtstreeks aan en twee leden op voorstel van de
economische actoren van het gewest. Het is juist
te stellen dat er een gewestelijk overwicht is, maar
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
het is niettemin nuttig eraan te herinneren dat de
federale overheid twee afgevaardigden naar de
raad van bestuur zal sturen, die de federale
financiële instellingen, namelijk Delcredere en
Finexpo, die verantwoordelijk zijn voor de
buitenlandse handel, zullen vertegenwoordigen.
De federale overheid zal de twee leden aanduiden
op voordracht van de economische actoren op
federaal niveau. Er zal dus een privé, publieke en
taalkundige pariteit bestaan.
Het samenwerkingsakkoord voorziet er inderdaad
in het personeelsbestand tot maximaal 50
personen te beperken. Dit betekent dat de andere
personeelsleden moeten worden overgeplaatst,
hetzij naar de gewesten, hetzij elders.
Alvorens voor de betrokken koninklijke besluiten
een timing vast te leggen, moeten natuurlijk de
ontwerpen van de bijzondere wetten en het
samenwerkingsakkoord tussen de federale staat
en de gewesten betreffende de oprichting van een
agentschap voor Buitenlandse Handel via een
goedkeuringswet, -decreet en -ordonnantie
worden aangenomen.
Ik heb het volste begrip voor de ongerustheid die
bij het personeel van de BDBH heerst. U kunt er
echter op rekenen dat ikzelf, mijn kabinet,
mevrouw de staatssecretaris en haar kabinet er
zich tenvolle zullen voor inzetten opdat de
overgang in de best mogelijke omstandigheden en
in overleg en samenwerking met de directie van
de BDBH verloopt.
Op maandag 19 maart heeft de staatssecretaris
met de vertegenwoordigers van het personeel en
de raad van bestuur een gesprek gehad teneinde
hen zo goed mogelijk in te lichten. Er zullen nog
andere informatievergaderingen plaatsvinden.
03.03 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het verheugt me, mijnheer de minister, dat u
bevestigt dat het personeel op de hoogte wordt
gehouden. Ik dring erop aan dat dit in de toekomst
eveneens het geval zal zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Question de Mme Claudine Drion au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "son voyage au Chili" (n° 4381)
04 Vraag van mevrouw Claudine Drion aan de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "zijn reis in Chili"
(nr. 4381)
04.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, vous
avez effectué récemment une visite au Chili et
vous avez, entre autres, été reçu au siège de
l'association des familles de détenus disparus, à
Santiago. On vous a remis une décoration en
reconnaissance de la position de la Belgique dans
l'affaire Pinochet. A cette occasion, vous avez
renouvelé votre engagement devant les parents
des disparus afin que justice soit faite et vous
avez ajouté que vous alliez réitérer cette position
devant les autorités chiliennes.
Par ailleurs, j'ai lu dans la presse que vous
n'auriez pas abordé ce sujet avec les autorités
chiliennes. Je voudrais savoir plus précisément ce
dont il a été question et comment vous analysez la
situation. En effet, il me revient des familles des
disparus une grande inquiétude autour de la
remise en question du jugement éventuel du
dictateur et je vais citer quelques faits que vous
connaissez sûrement:
- le service médico-légal a modifié le contenu du
rapport des experts médicaux diagnostiquant chez
Pinochet une démence vasculaire sous-corticale
modérée;
- une sordide campagne contre un haut magistrat
de la Cour suprême, auteur de la réinterprétation
de la loi d'amnistie qui a permis la réouverture des
jugements contre les militaires, a permis la
suspension de celui-ci et prévoit sa prompte
destitution;
- un autre élément fait croître la crainte des
familles: une campagne a été lancée contre la
présidente du conseil de défense de l'Etat qui est
partie civile dans la plainte contre Pinochet, avec
comme résultat que celle-ci s'est déclarée
publiquement favorable à une issue médicale au
procès;
- le juge Gusman, se fondant seulement sur l'avis
des médecins personnels de Pinochet, vient de
postposer de 30 jours la procédure de prise de
signalement de Pinochet alors que c'est une
démarche à laquelle aucune personne soumise
n'échappe au Chili et qui doit être réalisée dès le
début de l'inculpation;
- la cour d'appel de Santiago vient de procéder à
une modification de la cour pénale qui devra se
prononcer très prochainement sur l'acquittement
ou non de Pinochet pour des raisons de santé.
Les 3 juges actuellement désignés se sont
prononcés précédemment contre la levée de
l'immunité de l'ex-dictateur.
Tout ceci se passe au milieu d'un contexte où les
autorités gouvernementales, militaires, judiciaires
et ecclésiastiques ne cessent de prendre
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
publiquement des positions de nature à faire
pression sur les juges. Les prétendus fruits de la
table de dialogue chère à l'exécutif, à l'église et
aux forces armées se sont limités à quelque 200
victimes sur la plupart desquelles on a donné des
informations vagues et invérifiables, comme quoi
elles avaient été jetées à la mer, ce qui est un peu
léger. C'est un autre exemple de la pression qui
voudrait aboutir à ce que les parents des victimes
se contentent de ces interprétations des faits et
abandonnent leur combat. Les parents des
victimes craignent qu'aucune autre affaire
nouvelle ne puisse être ouverte et, surtout, que
l'on procède rapidement pour clôturer les affaires
par manque d'éléments et déclarer la mort
présumée des disparus.
Je voudrais connaître les nouvelles informations
que vous auriez pu obtenir au Chili. Comment
analysez-vous la situation? De manière plus
générale en ce qui concerne l'immunité, les
parents des disparus continuent à lutter partout en
Amérique latine pour l'établissement de toute la
vérité sur le sort de leurs êtres chers, ainsi que
pour une justice qui pourra seule contribuer à
panser les blessures encore ouvertes. Leur
combat contribue vraiment au rétablissement de
la démocratie en Amérique latine. Quelle
conclusion en tirez-vous quant à la contribution de
la Belgique dans la lutte contre l'impunité dans
d'autres pays d'Amérique latine, comme
l'Argentine?
04.02 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, je dois dire que j'ai été fort
impressionné par la maturité politique des
autorités chiliennes. J'ai eu l'occasion de
m'entretenir avec le président chilien et avec la
ministre des Affaires étrangères. Avant mon
départ, j'avais aussi reçu à Bruxelles le vice-
ministre des Affaires étrangères chilien.
J'ai bien parlé avec le président chilien de l'affaire
Pinochet. Il m'a donné les assurances que la
justice suivrait son cours de façon tout à fait
normale.
J'ai donc pu apprécier les efforts considérables
qui ont été entrepris pour remettre le Chili sur la
voie de la démocratie. Rien que la perspective de
voir le général Pinochet traduit devant les
tribunaux démontre que les institutions de ce pays
fonctionnent selon les schémas d'un Etat libre,
démocratique et respectueux des droits de
l'homme.
Certes, il faut admettre qu'il y a par-ci par-là
encore des réminiscences de l'époque
dictatoriale. Il existe indiscutablement certaines
influences de nostalgiques dans les milieux
d'affaires, par exemple. Mais rien qui n'entrave
fondamentalement l'exercice de l'Etat de droit.
Tout ne peut pas être balayé d'un revers de la
main. Il faut laisser le temps faire son oeuvre et les
nouvelles générations prendre le relais.
Je voudrais faire ici une parenthèse pour dire que
le système électoral qui existe là-bas enlève une
bonne marge de manoeuvre au gouvernement, et
au président Lagos en particulier. Vous savez qu'il
y a deux élus par circonscription. Et pour avoir les
deux élus dans une circonscription, il faut 66%
des voix. Cela veut donc dire que si la gauche
ou les progressistes - a, par exemple, 51%, elle
n'a qu'un élu sur les deux. Ce qui rend
évidemment toute réforme constitutionnelle quasi
impossible. Ce système réduit donc
considérablement la marge de manoeuvre,
l'espace politique, l'espace de réforme
démocratique du président Lagos et de son
équipe.
Il est toutefois important de noter que même au
sein de l'armée, les mentalités ont évolué. La
reconnaissance par l'armée, il y a quelques mois,
des crimes commis et l'aveu d'avoir, à l'époque,
jeté des corps d'opposants à la mer, furent
salutaires. Cela a permis de démystifier le rôle de
l'armée au sein de ses propres rangs. Faut-il
rappeler que plusieurs généraux sont d'ailleurs
aujourd'hui jugés?
Quant au procès du dictateur Pinochet, je n'ai pas
eu des autorités politiques davantage de détails
que ceux qui vous sont connus. Et ce pour la
simple raison qu'au vu de la séparation des
pouvoirs, le politique laisse à la justice le soin de
faire son travail. Il y a en tout cas l'assurance de la
part du gouvernement de ne pas fixer une date
limite à laquelle la justice devrait cesser ses
travaux et tourner la page de la dictature sans
avoir pu en faire la lecture jusqu'au dernier
chapitre.
En ce qui concerne les plaintes belges, la Cour
suprême a commencé à les analyser en janvier
dernier. Nous sommes toujours dans l'attente d'un
avis sur leur recevabilité. Vous savez que nous
avons d'abord dû franchir un premier obstacle, qui
était de faire traduire toutes les pièces du dossier.
Je ne sais pas si vous mesurez bien le coût et le
travail que cela a représenté. Cela dit, nous avons
pu, dans les délais impartis, remettre toutes les
pièces du dossier.
Vous m'interrogez sur l'impunité. Je pense qu'il n'y
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
a pas de réconciliation nationale possible, donc
d'avenir, si les coupables ne répondent pas in fine
de leurs actes.
Restent encore un certain nombre d'éléments. Je
pense, par exemple, au fait que la seule presse
vraiment influente est une presse à la solde des
milieux économiques et qui, donc, relaye très peu
les positions gouvernementales et des
progressistes. Il y a donc toute une série
d'éléments qui font que la marge de manoeuvre du
président Lagos est relativement réduite.
Mais malgré cette marge de manoeuvre réduite, il
faut saluer le courage politique et le volontarisme
du gouvernement chilien, qui veut vraiment
tourner la page et remettre à plat son histoire.
Nous devons donc continuer à les encourager,
tout en restant vigilants. Nous ne devons pas
relâcher la pression internationale. Mais qu'on ne
se trompe pas d'interlocuteur, parce que nous
devons aider le président Lagos et son équipe à
faire les réformes qui s'imposent.
04.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le ministre, vous avez répondu à ma
question plus précise sur le Chili. Quant aux
autres pays, je me permettrai de vous interroger
ultérieurement.
Je vous interrogeais notamment sur les initiatives
que la Belgique pouvait prendre pour d'autres
pays où l'impunité reste problématique.
04.04 Louis Michel, ministre: Madame Drion, la
Belgique prend les initiatives qu'elle peut, avec les
moyens qui sont les siens. Au cas par cas, nous
ferons toutes les démarches et prendrons toutes
les initiatives possibles, étant entendu que nous
ne sommes pas les maîtres du monde. Nous
n'avons pas de moyens de contrainte.
Nous avons des moyens de pression,
l'incantation, la plaidoirie, etc. Quand nous avons
des moyens, il faut les utiliser mais nous ne
pouvons malheureusement aller au-delà de nos
moyens.
04.05 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): J'en
prends bonne note. Merci, monsieur le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken over "de
deelname van België aan 'twinning'-projecten
met kandidaat-lidstaten van de Europese Unie"
(nr. 4305)
05 Question orale de Mme Fientje Moerman au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la participation de la Belgique
aux projets de jumelage avec des pays
candidats à l'adhésion à l'Union européenne"
(n° 4305)
05.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag is
eigenlijk een vervolg op een vraag die ik u meer
dan een jaar geleden, op 13 januari 2000, stelde
over de zeer geringe deelname van België aan de
"twinning"-projecten met kandidaat-lidstaten voor
de uitbreiding van de Europese Unie. Deze
projecten zijn een initiatief van de Europese
Commissie en kaderen in het Phare-programma
dat kandidaat-lidstaten helpt met "institution
building" om het hen makkelijker te maken de
communautaire verworvenheden over te nemen.
Lidstaten die deelnemen aan deze projecten
sturen mensen die werkzaam zijn in onder andere
ministeries, regionale overheden, overheids-
agentschappen, beroepsorganisaties, enzovoort,
naar vergelijkbare instellingen in kandidaat-
lidstaten om zo een directe overdracht van
technische en administratieve knowhow te
verzekeren. In de periode 1998-1999 was België
nooit de leider van een bepaald project en nam
het als partnerland slechts deel aan twee
projecten, in Letland en Roemenië, met
respectievelijk Zweden en Frankrijk als
projectleiders. Landen die vergelijkbaar zijn met
België, zoals Nederland, Finland en Oostenrijk,
waren in dezelfde periode betrokken in
respectievelijk 12, 15 en 19 projecten. Op mijn
vraag waarom België in vergelijking met de
bovengenoemde landen zo weinig deelnam aan
de "twinning"-projecten, antwoordde u toen dat de
Europese Commissie nogal hoge eisen oplegt aan
de deelnemende landen. Deze eisen gelden voor
alle landen in gelijke mate en bovengenoemde
landen hebben blijkbaar toch iets minder moeite
met deze hoge eisen. U antwoordde toen ook dat
u er bij de administraties zou op aandringen om
aan dergelijke projecten deel te nemen. Ik had
dan ook graag van u vernomen of er op dit vlak
reeds vooruitgang werd geboekt. Neemt België,
ruim een jaar na uw antwoord, deel aan meer
projecten? Is het aantal projecten waaraan België
deelneemt vergelijkbaar met het aantal van de
bovengenoemde landen? Indien dit het geval is, in
hoeveel projecten fungeert België als leider en/of
als partnerland en wat zijn de betrokken
kandidaat-lidstaten? Indien dit niet het geval is,
waarom blijft België dan achterop hinken en bent
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
u van plan hier verandering in te brengen? Denkt
u niet dat wij eigenlijk kansen laten liggen
aangezien er door deze wederzijdse directe
contacten die de betrokken landen en hun
bedrijfsleven ten goede komen een reeks van
informele netwerken wordt uitgebouwd?
05.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, algemeen gesteld is het
Phare-programma het basisinstrument voor de
financiële en technische samenwerking van de
Europese Unie met de landen van Midden- en
Oost-Europa. Het programma werd in 1989 in het
leven geroepen om de economische en politieke
overgang van deze landen in goede banen te
leiden en momenteel functioneert het in 13
landen. In de lijn van Agenda 2000 kwam van de
Europese Commissie het voorstel het Phare-
programma toe te spitsen op de voorbereiding van
de kandidaat-lidstaten. De twee lijnen waarlangs
de voorbereiding zou lopen waren "institution
building" en investeringssteun. "Institution building"
komt neer op de onderbouwing van de
democratische instellingen, de overheidsdiensten
en de instellingen die instaan voor de
uitvoering
en de toepassing van de
gemeenschapswetgeving. Het integratieproces
omvat immers meer dan de wetgeving van de
kandidaat-lidstaat te enten op deze van de
Europese Unie. De teksten moeten ook op
afdoende wijze worden geïmplementeerd. Het
impliceert de aanwezigheid van geëigende
structuren, mankracht en bestuurlijk talent.
"Institution building" vergt de opleiding van
ambtenaren en medewerkers uit de publieke
sector en van actoren uit de privé-sector. Hierbij
denk ik onder andere aan rechters, financiële
controleurs en milieu-inspecteurs.
Denken we maar aan rechters, financiële
controleurs of milieu-inspecteurs.
Het mechanisme van twinning dateert van mei
1998. Het is de belangrijkste motor van de
institutional building. Dankzij dat mechanisme
kunnen overheidsbesturen en semi-
overheidsorganisaties van de kandidaat-lidstaten
een samenwerking aangaan met
overeenkomstige instellingen in de EU-lidstaten
om projecten op te zetten in verband met de
omzetting en de uitvoering van een bepaald
aspect van het acquis communautaire.
Het bijzondere aan twinning is dat het
welomschreven resultaten vooropstelt. Twinning
werkt niet zozeer op grond van
kortetermijnexpertises. Wel worden deskundigen
uit EU-landen voor langere tijd, minstens één jaar,
naar de kandidaat-lidstaten gedetacheerd om
duurzame veranderingen te helpen
bewerkstelligen. Voor een twinning-project wordt
minstens een pre-toetredingsadviseur aangesteld
die zijn werk in het overeenkomstig ministerie van
de kandidaat-lidstaat uitvoert en daarvoor kan
rekenen op de medewerking van de administratie
of een ander erkend orgaan.
Twinning bestrijkt de volgende gebieden:
landbouw, milieu, financiën, justitie en
binnenlandse zaken, volksgezondheid, economie.
België en met name de Vlaamse Gemeenschap
leidt momenteel een project in Hongarije. Ons
land is ook partner in twee projecten in Litouwen
en Roemenië. Technische moeilijkheden zorgen
ervoor dat de resultaten vooralsnog ondermaats
blijven ten opzichte van de deelneming van
andere lidstaten. Dit belet niet dat alle
deskundigen die we ter beschikking kunnen
stellen, werden gewezen op het belang van
twinning zowel voor de kandidaat-lidstaten als
voor de EU-lidstaten.
Binnenkort treedt een koninklijk besluit in werking
dat tot doel heeft de financiële voorwaarden voor
de deskundigen uit overheidsdiensten die op
zending naar het buitenland gaan, te
vereenvoudigen en te moderniseren.
Dit jaar nog pakt de Commissie uit met de
"twinning-light"-formule. De duur van de
zendingen is beperkt tot zes of uitzonderlijk acht
maanden. In tegenstelling tot de "twinning"-
standaard is de "twinning-light" niet zozeer gericht
op grootschalige hervormingen van het wetkader
maar blijft het veeleer beperkt tot specifieke
maatregelen. Die afgeslankte formule maakt wel
de weg vrij voor een ruimere Belgische
deelneming.
05.03 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Samengevat
waren de projecten in Litouwen en Roemenië al
lopende in 1999. Daar is één project bijgekomen
in Hongarije, waarvan België projectleider is. In
absolute cijfers is dat geen spectaculaire wijziging
ten opzichte van vorig jaar. Ik neem akte van het
feit dat er nu een koninklijk besluit is dat ervoor
moet zorgen de mogelijkheden tot deelname aan
de projecten te optimaliseren. Binnen enkele
maanden zal ik u mijn derde opeenvolgende vraag
in deze problematiek stellen, om na te gaan of er
al meer vooruitgang geboekt is.
05.04 Minister Louis Michel: Mevrouw Moerman,
alle activiteiten gebeuren op vrijwilligersbasis. Ik
ben dus niet verantwoordelijk voor het geringe
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
aantal kandidaten om in zulke projecten te
stappen. Dat is niet mijn schuld.
05.05 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
minister, ik wil geen persoonlijke kritiek uiten. Wij
kunnen echter niet om het feit heen dat men in
andere landen met vergelijkbare grootte als
België, met onder andere vergelijkbare
staatssystemen, bevolkingsaantallen en
ambtenarenstructuren, erin slaagt om op veel
grotere schaal aan dergelijke projecten deel te
nemen en bij ons niet. Ik denk niet dat u daarin
een persoonlijke fout hebt gemaakt. Om mijn
vaststelling kunnen we echter niet heen. We
zouden de oorzaken ervan moeten nagaan.
05.06 Minister Louis Michel: Mevrouw Moerman,
ik betreur evenzeer die lage deelnamecijfers,
maar ik kan er niets aan doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het taalgebruik van
de ambassades te Brussel" (nr. 4387)
06 Question de M. Gerolf Annemans au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'emploi des langues dans les
ambassades installées à Bruxelles" (n° 4387)
06.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is
een nadeel van een parlement dat met reces gaat,
dat het de feiten soms achterna holt. Ik vind het
echter nuttig om u formeel in het parlement een
vraag te stellen. Een antwoord van een minister in
het parlement is toch nog iets anders dan een
antwoord in de krant De Morgen.
Dat artikel in De Morgen heb ik zeer aandachtig
gelezen. Bij de laatste vraag van de journalist
speelt u hem een vraag toe naar het probleem van
de heer Dewael. Die wedervraag van u vond ik
terecht, want het onderwerp van de problemen
was inderdaad niet altijd even duidelijk. De
journalist van De Morgen repliceert dat de
ambassade van bijvoorbeeld Zwitserland een
telefonisch onthaal verzorgt in het Frans, het
Engels en het Duits, maar niet in het Nederlands.
U antwoordt daarop, ik citeer: "Dat Dewael dat dan
even aan mij signaleert! Als zoiets zich voordoet
met een EU-land, roep ik toch gewoon even de
vijftien ambassadeurs bij elkaar en zoeken wij
samen naar een oplossing. Met het principe heb ik
geen probleem, maar moeten we daar nu zo'n
spel over maken?"
Ik ben het onmiddellijk met u eens dat we over die
zaak geen spel moeten maken indien de federale
minister van Buitenlandse Zaken van deze
regering bereid zou zijn om met de ambassadeurs
van de vijftien EU-landen, maar liefst ook met de
ambassadeurs van alle andere landen, in die zaak
klare wijn te schenken.
Kan de Vlaming in het Nederlands terecht bij de
ambassades in Brussel? Hebt u daar zicht op? Als
u daar zicht op hebt, kan u dan garanderen dat u
geen problemen hebt met het principe dat
Nederlandstaligen in het Nederlands bij die
ambassades terechtkunnen? Ik heb het over een
bediening op elk niveau in die ambassades en bij
elk van de ambassades, te beginnen bij de vijftien
EU-ambassades.
Welke initiatieven gaat u nemen? Gaat u de
initiatieven nemen die u in De Morgen hebt
aangekondigd? Zult u het initiatief desgevallend
uitbreiden of de andere ambassadeurs op een
andere manier de boodschap sturen dat
Vlamingen in het Nederlands moeten kunnen
worden bediend?
06.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega Annemans, op basis van de
informatie waarover ik beschik, wens ik niet uit te
weiden over de omzendbrief die de minister-
president van de Vlaamse Gemeenschap aan de
te Brussel gevestigde ambassades heeft gestuurd
en over het antwoord van de ambassadeur van
Nederland. Ik meen dat er geen reden is om
kunstmatig olie op het vuur te gooien van een
ongegronde polemiek. Het spreekt immers voor
zich dat Nederlandse diplomaten op post in
Brussel de Nederlandse taal beheersen.
Bovendien heb ik mij als minister van
Buitenlandse Zaken steeds ingezet om onze
betrekkingen met Nederland, zowel bilateraal als
binnen de Benelux, te versterken. Dit beleid stemt
mijns inziens overeen met onze nationale
belangen en die van onze drie gemeenschappen
en gewesten. Ik ben niet van plan mijn aanpak te
wijzigen.
Wat het meer algemene vraagstuk betreft van de
talen die de buitenlandse ambassades in België
gebruiken, heb ik mijn standpunt reeds in
antwoord op een vraag van volksvertegen-
woordiger Van den Eynde uitgedrukt. In het kort
heb ik gezegd dat ik de inspanning van de
ambassades om een betere communicatie met de
Belgische burgers in een van onze nationale talen
tot stand te brengen op prijs stel. Onze Belgische
Grondwet plaatst die talen trouwens op gelijke
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
voet. Er dient echter rekening te worden gehouden
met het feit dat de doelstelling om materiële
redenen soms moeilijk te verwezenlijken is en dat
de inrichting van de diensten van de ambassades
tot de bevoegdheid van het betrokken land
behoort.
06.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het is altijd nuttig om in het
parlement even terug te komen op
kranteninterviews. De minister maakt hier immers
duidelijk een bocht. Ik heb er geen probleem mee
om het te erkennen als de minister in het
parlement een correct antwoord geeft. Dit is
echter geen correct antwoord. Hier komt hij terug
op het artikel dat ik in De Morgen heb gelezen en
waarin hij zelf erkende dat hij zich soms door zijn
emoties laat meeslepen. Het is dus niet zo dat hij
met het principe dat Vlamingen in het Nederlands
moeten worden bediend in alle ambassades geen
probleem heeft. Hij heeft daar wel een probleem
mee. Hij zegt hier duidelijk voor zover ik hem
kan begrijpen dat het tot de bevoegdheid van de
ambassades behoort om er zelf over te oordelen
in welke mate zij het Nederlands als
bedieningstaal hanteren. Dat is heel wat anders
dan wat ik de minister heb zien verklaren in De
Morgen.
06.04 Minister Louis Michel: Dat is zo. Ik heb die
bevoegdheid niet. Ik kan het op prijs stellen en ik
kan de ambassadeurs diplomatisch vragen om de
Vlamingen te bedienen in het Nederlands. Ik kan
die mensen echter geen bevel geven.
06.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, dat weet en erken ik. Ik zal
de vraag anders stellen. Indien zou blijken dat er
bij een of andere ambassade in Brussel terzake
een ernstig probleem bestaat, bent u dan bereid
om tussen te komen om dat probleem op een
diplomatieke manier met de betrokken
ambassade op te lossen?
06.06 Minister Louis Michel: Ja.
06.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik meen dat de zaken
hiermee scherp gesteld zijn en dat we nu een
klaar beeld hebben. Op basis daarvan kunnen we
oordelen over de wijze waarop sommige
ambassades in Brussel eventueel werken. We
kunnen van de minister verlangen dat hij op een of
andere manier ingrijpt als er zich ernstige
problemen voordoen. Mijnheer de minister, u weet
dat de aanleiding van de rel en wat u de
ongegronde polemiek noemt en ik laat de term
voor uw rekening en de oorsprong van de
polemiek voor rekening van de heer Dewael
werd gevormd door een elementaire vraag van het
Vlaams Blok in het Vlaams Parlement. Wij hebben
nu een duidelijk antwoord gekregen van de
minister, weze het na een precisering. Wij zullen
de zaak zeker en vast nader onderzoeken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van:
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "recente rapporten over Centraal-Afrika"
(nr. 4390)
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "het VN-rapport over de financiering van
de oorlog in Congo" (nr. 4419)
07 Questions jointes de:
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "des
rapports récents concernant l'Afrique centrale"
(n° 4390)
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "le
financement de la guerre au Congo" (n° 4419)
07.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag heeft
betrekking op twee rapporten. Het eerste is het
rapport van de Algemene Dienst voor Inlichtingen
en Veiligheid (ADIV). Deze ochtend heeft de heer
De Crem hierover nog vragen gesteld aan minister
Flahaut. Deze heeft geantwoord dat dit
geheime rapport hem werd overhandigd op 27
november 2000 en dat het ook werd bezorgd aan
de eerste minister, aan u, aan de magistratuur en
aan de Diensten voor de Veiligheid van de Staat.
Toch blijven er nog vragen die ook door de heer
De Crem reeds werden gesteld en die ik u nu
voorleg.
Werd dit rapport ook overgemaakt aan het Comité
I dat zich met inlichtingendiensten bezighoudt?
Wat heeft de task force voor Centraal-Afrika
gedaan met dit rapport, specifiek wat de
diamanthandel betreft? Is er hier geen
klaarblijkelijke inbreuk op de wet van 11 december
1998 inzake de geheimhouding als wij zien dat
dergelijk rapport geheel of gedeeltelijk in de krant
komt? Is er intern overleg gevraagd of voorzien
om te onderzoeken hoe dit kan? Nu dit toch in de
krant te lezen is, krijgt het parlement nu inzage
van dit belangrijk document?
Een tweede vraag betreft de betrokkenheid van
George Forrest. Ik ga daar niet verder op in,
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
omdat u daar in de kranten zelf al duidelijk afstand
van hebt genomen en omdat u uw bezoek van
vorig jaar in een voor mij aanvaardbaar kader hebt
gesteld. Ik zal het vooral hebben over het
volgende rapport, het rapport van de VN-
veiligheidsraad. Op 10 april 2001 kon uw
persmedewerker nog stellen dat elke reactie
voorbarig was, aangezien het rapport toen nog
geen officieel karakter had gekregen. Uitgerekend
vandaag werd het officieel vrijgegeven, is het te
lezen in de krant en kan het via internet worden
opgevraagd. De Standaard, om maar die krant te
noemen, heeft het over een striemend VN-rapport
over Congo-plunderaars. Samengevat komt het
hierop neer dat de natuurlijke rijkdommen als
goud, mineralen, kobalt, diamant, coltan en
tinsteen systematisch worden geplunderd in
Congo. De plunderaars zijn de rebellen. Men
noemt Bemba met name. De plunderaars zijn de
bezettende landen en men heeft het met name
over Paul Kagame van Rwanda en over Museveni
van Uganda, die men de peetvaders van de
illegale exploitatie noemt. Men heeft het ook over
de broer van de president van Uganda en dat is
toch allemaal niet niks. Zij liggen aan de basis
daarvan. Het doel van die handel is de aankoop
van wapens in die regio.
Een andere conclusie is dat de importerende
bedrijven zich bewust zijn van de werkelijke
oorsprong van die goederen. Men noemt in het
rapport 37 bedrijven, waaronder 13 Belgische. De
meest gerenommeerde daarvan is Sabena Cargo
Handlings dat ook wordt beschuldigd van
deelname aan dit illegale gebeuren. In een reactie
op de VRT-radio deze ochtend ontkent de
woordvoerder van Sabena dat. Hij speelt de
zwarte piet door aan de politici die het weer
hebben gedaan. Hij zegt letterlijk dat zij hebben
meegewerkt, want dat zij vorige week een brief
kregen van het departement van Buitenlandse
Zaken die dan ook werd beantwoord. Wat is er
aan van de briefwisseling met Sabena over deze
materie?
De aanbevelingen van het VN-rapport liegen er
niet om. De plunderende landen moeten
compensaties betalen. De Wereldbank en het IMF
moeten hun steun aan die landen opzeggen. Er
wordt een wapenembargo geëist. Gevraagd wordt
de activa te bevriezen van bedrijven, individuen en
personen die de plunderingen steunen. Er wordt
zelfs internationale vervolging gevraagd van
bedrijven, regeringsleden, ambtenaren en
individuen die hiervoor met name verantwoordelijk
zijn. Hierdoor krijgt mijn derde vraag een zeer
actueel karakter. Welk gebruik maakt de
Belgische overheid van deze rapporten? Hoe
reageert u hierop? Graag zou ik een politieke
reactie horen. Wat doet u hiermee in de Belgische
politieke context, in Europa, in de VN? Deze
middag nog hoorde ik op het nieuws dat uw
diensten dit dossier onderzoeken.
Ten tweede, is dit rapport volledig? Ook daar was
immers discussie over.
Ten derde, wat doen we concreet met de namen
die in dit rapport staan? Geven we die door aan
het parket voor een daadwerkelijke criminele
vervolging? Komen ze terecht bij de minister van
Justitie zodat ook hij zijn verantwoordelijkheid kan
nemen? Zullen deze gegevens ook doorgespeeld
worden aan de Vlaamse regering? Dat lijkt mij
bijzonder nuttig als ik zie dat in een rapport van de
Rubens-stichting voor internationale betrekkingen
van maart 2001 staat en ik citeer: "In het
overlegcomité met de federale Buitenlandse
Zaken wordt van de Vlaamse minister-president
verwacht dat hij scherp zou toezien op wat de
federale Buitenlandse Zaken in deze materie doet.
In het verleden was er vanwege sommige
ambtenaren van het hoofdbestuur van
Buitenlandse Zaken niet altijd medewerking con
amore". Het gaat hier om een letterlijk citaat uit de
Antwerpse diamantwereld.
Mijnheer de minister, deze vragen zijn
fundamenteel. Met deze materie valt of staat heel
ons Afrika-beleid. Veel inspanningen die België
gedaan heeft moeten gevaloriseerd worden. Als
hier niet passend op gereageerd wordt, dan
brengen wij ons zelf in een heel moeilijke situatie.
07.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, een van mijn vragen heeft
alleszins hetzelfde onderwerp als de vraag van de
heer Willems. De volgende vraag zal ik na het
antwoord van de minister stellen. Het gaat daarbij
immers over een ander rapport, hoewel het wel
over dezelfde regio gaat. Aan u om hierover te
oordelen.
Mijnheer de minister, ik wil geen zaken herhalen
maar het complexe en geostrategische kluwen
van de oorlog in Congo in de regio is zeker niet
vreemd aan de polemiek die er al was vooraleer
het rapport werd vrijgegeven. Wat ons aanbelangt
is dat in het kader van een zoeken naar een
duurzaam vredesproces een objectieve analyse
van de financiering van een oorlog onontbeerlijk
is. Dat is toch een van de doelstellingen van dit
VN-rapport. Zodra het rapport beschikbaar is,
vanaf vandaag dus, lijkt mij een grondige
bespreking in de commissie op basis van de
officiële gegevens dan ook essentieel. Het lijkt mij
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
voorbarig om nu al conclusies te trekken. Op
basis van deze bespreking kunnen dan de nodige
conclusies met betrekking tot het instellen van
gedeeltelijke embargo's op VN-niveau worden
voorgesteld.
Mijnheer de minister, is er vandaag inzage in het
volledige rapport? Is het rapport dat werd
vrijgegeven weldegelijk de integrale versie? Volgt
u mij in de vraag om een uitgebreide bespreking
te wijden aan dit rapport in de commissie?
07.03 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, de twee rapporten waarnaar mevrouw
Laenens en de heer Willems verwijzen zijn
verschillend van aard en mogen niet door elkaar
gehaald worden. Het ene rapport is een rapport
van de Verenigde Naties over het leeghalen van
de hulpmiddelen in Congo. Dit rapport werd
opgemaakt door een panel van deskundigen op
verzoek van de Veiligheidsraad van 2 juli 2000.
België heeft meegewerkt aan het opstellen ervan
samen met de auteurs die in de loop van hun
onderzoek contact met ons opgenomen hebben.
Dit rapport werd onlangs bekendgemaakt, gepland
op 16 en 20 april. Het zal grondig bestudeerd
worden en de regering zal er de juiste conclusies
uit trekken. Ik wil nu al verduidelijken dat indien
Belgische ondernemingen in het rapport vermeld
staan en als blijkt dat Belgische bedrijven effectief
actief zijn in Congo, dat nog niet noodzakelijk
nalatigheid of een inbreuk inhoudt.
Het andere rapport waarnaar verwezen wordt is
een geheim rapport van de algemene
inlichtingendienst van de nationale defensie dat
klaarblijkelijk selectief uitgelekt is in de pers. Dit
rapport, dat reeds van enkele maanden geleden
dateert, gaat uitsluitend over de diamanthandel in
Angola en de vertakkingen ervan.
Het is belangrijk erop te wijzen dat, zelfs indien dit
rapport aan het Openbaar Ministerie werd
overgezonden, het geen bewijzen bevat, maar
zuivere aanduidingen die aantonen dat bepaalde
personen en ondernemingen de sancties,
genomen door de VN-veiligheidsraad,
geschonden kunnen hebben. Deze informatie
heeft dus geen enkel juridisch belang en is alleen
bestemd om het Openbaar Ministerie de weg te
wijzen naar bepaalde pistes die eventueel naar de
ontdekking van illegale praktijken kunnen leiden.
Voorts moet worden opgemerkt dat de
beweringen of berichten waarvan hij gewag maakt
inmiddels grotendeels bekend zijn omdat zij
sindsdien in de verschillende rapporten van de
groep van deskundigen van de Verenigde Naties
werden opgenomen. In de plaats van
opmerkingen te maken over de gekende
informatie beperk ik mij hier tot wat mijn inziens
het belangrijkste is in deze fase. België neemt
actief deel aan de internationale initiatieven die
bestemd zijn om een internationaal
controlesysteem van de diamanthandel in te
voeren. België speelt ook een beslissende rol in
het Kimberley-proces, dat de vertegenwoordigers
van alle producerende en invoerende landen van
diamant verenigt, alsook de vertegenwoordigers
van de diamantindustrie en de niet-
gouvernementele organisaties. Bovendien zal
België eind deze maand de volgende conferentie
verwelkomen die in het kader van dit proces wordt
gehouden en tot doel heeft voor het einde van het
jaar een globaal certificatensysteem van de ruwe
diamanten op te richten.
Ik wil er ook aan herinneren dat België over een
van de meest geperfectioneerde controle-
systemen beschikt. Behalve een uniek
licentiesysteem in Europa, zijn alle verzendingen
van diamanten uit ons land onderworpen aan een
fysieke controle, uitgevoerd in Antwerpen door
beëdigde deskundigen. België is eveneens het
enige land dat overgaat tot de publicatie van
gedetailleerde statistieken over de in- en uitvoer
van diamant. Ik wil er overigens aan herinneren
dat een interministeriële werkgroep met de naam
Taskforce Diamant, die de verschillende
betrokken diensten en departementen
bijeenbrengt, werd aangesteld. Deze groep die
wekelijks bijeenkomt, gaat over een tot een
uitwisseling van informatie en stelt de maatregelen
op die moeten worden genomen om de onwettige
diamanthandel zo goed mogelijk te bestrijden.
Er dient ook opgemerkt te worden dat een
speciale dienst, een cel Diamant, werd opgericht
binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken, om
het Belgische coördinatiebeleid terzake en de
follow-up van de maatregelen, beslist door de
Taskforce, te waarborgen. Ten slotte wil ik wijzen
op de verschillende verslagen van de VN-
deskundigen en in het bijzonder het rapport van
de instantie van toezicht over Angola van
21
december
2000 die de inspanningen,
gerealiseerd door België, erkent en meer bepaald
de andere diamantcentra oproept om het systeem
opgesteld door België - ik citeer - "te bestuderen".
Er werden dus maatregelen genomen vóór de
redactie van het rapport.
De vraag van mevrouw Laenens heb ik in het
kader van het antwoord van de heer Willems
reeds gedeeltelijk beantwoord. België heeft kennis
genomen van het rapport vóór de publicatie ervan,
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
anders dan de informatie beschikbaar in de pers.
België is voorstander van de volledige publicatie
van het rapport, waardoor men zich een meer
volledig beeld kan vormen van de elementen die
het rapport bevat en van de beoordeling die moet
worden gemaakt. Op dit ogenblik wil ik geen
opmerkingen geven die noodgedwongen en bij
gebrek aan een grondig onderzoek niet
geïnformeerd zouden zijn. Het is duidelijk dat de
regering na kennisname van het rapport, net als
het parlement, de juiste conclusies zal trekken.
Wat mijn bezoek aan de activiteitszetel van de
maatschappij Forrest betreft waarbij ik overigens
werd vergezeld door leden van de Belgische
parlementaire delegatie vind ik het volkomen
normaal dat de Belgische minister van
Buitenlandse Zaken de gelegenheid heeft om
tijdens zijn reizen de voornaamste centra van
economische activiteit te bezoeken in de landen
waar hij te gast is. Bovendien zou het voor de
Congolese autoriteiten ondenkbaar en
onbegrijpelijk zijn geweest, als ik naar
Lumumbashi was gegaan en daar de industriële
activiteit had genegeerd. Bovendien kan met
Belgisch geld aan honderden Congolezen werk
worden geboden. Dat is niet onbelangrijk op een
moment dat in het belang van de vrede en van de
rehabilitatie de economische activiteit weer op
gang moet worden gebracht.
Graag zou ik besluiten door er nog eens de
nadruk op te leggen dat de internationale wet
enkel op het vlak van internationaal recht de
onwettige activiteit verbiedt, wat niet hetzelfde
betekent als een verbod van elke vorm van
economische activiteit. Dat is des te belangrijker
daar men hoofdzakelijk zal moeten rekenen op
privé-investeerders, Belgische en andere, om de
economie weer op gang te trekken.
S'il s'avère maintenant que les entreprises ont
participé, par un commerce même légal, à des
politiques qui sont contraires aux engagements
politiques que nous avons pris - comme je l'ai
d'ailleurs confirmé à M. Van der Maelen ce matin
par téléphone - il va de soi que nous prendrions
nos distances par rapport à ces entreprises. Nous
dénoncerions politiquement des comportements
même commerciaux qui seraient contraires à la
politique que nous avons déterminée et que nous
entendons suivre.
07.04 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, uiteraard kunnen wij ons verzoenen met
het feit dat u het rapport eerst grondig wenst te
bestuderen vooraleer u zich ten gronde uitspreekt.
Het is evident dat wij u die uitspraken graag in het
parlement zien doen.
Inbreuken zijn niet noodzakelijk strafbaar. Ik
verheug me over het feit dat u zich politiek wilt
distantiëren van inbreuken die lijnrecht ingaan
tegen ons beleid in Afrika. Ik had u dan ook graag
horen zeggen dat u zult optreden als er juridisch
onaanvaardbare zaken zijn gebeurd.
Met betrekking tot het selectieve rapport dat
hoofdzakelijk over Angola handelt, heb ik eigenlijk
geen antwoord gekregen op mijn vragen. Heeft
het comité-I dit rapport bestudeerd? Is hier geen
sprake van een inbreuk op de wet op de
geheimhouding? Zullen wij als parlementsleden dit
rapport krijgen?
Uw opmerkingen in verband met uw bezoek aan
George Forrest waren eigenlijk overbodig vermits
ik zelf reeds zei dat u een aantal dagen na het
indienen van mijn vraag in de pers daarop reeds
een bevredigend antwoord gaf. Ik wil nogmaals
beklemtonen dat wij met dergelijke vragen geen
modder willen gooien, wel integendeel. Door
dergelijke berichten wordt ons beleid in Afrika
immers in een kwaad daglicht geplaatst. Gelet op
de terugtrekking van de troepen en de
herschikking van de Congolese regering blijkt ons
beleid toch wel het juiste beleid te zijn.
Wij zijn tegen de illegale diamanthandel. Voor ons
zijn de motieven voor de oorlog in en de bezetting
van Congo van louter economische aard. Eens
deze economische motieven worden
weggenomen, zal ook het militaire aspect
wegvallen. Wij wensen een heropbouw van Congo
met correcte investeringen.
Wij zullen uw initiatieven van nabij opvolgen. Wij
zullen nagaan of de controlesystemen, die u heeft
ingebouwd, afdoend zijn om de situatie ten gronde
op te klaren.
07.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, het antwoord van de
minister volstaat. Ik ben ook van mening dat het
rapport eerst eens grondig moet worden
bestudeerd. Zowel de regering als het parlement
moeten daarvoor de nodige tijd nemen om
vervolgens de conclusies te trekken.
07.06 Dirk Van der Maelen (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zou een drietal
opmerkingen willen formuleren.
Ten eerste, ik steun de vraag van de collega's die
erop aandringen om na kennisname van het
rapport daarover in de commissie van gedachten
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
te wisselen. Ten tweede, onder voorbehoud van
de lectuur van het rapport meen ik nu reeds te
mogen stellen dat het oorlogsvuur wordt
aangestookt door organisaties die wapens
leveren. Ik hoop dat wij het rapport van twee
professoren over mijn wetsvoorstel met betrekking
tot de bestrijding van illegale wapenhandel waarbij
Belgen zijn betrokken zo snel mogelijk zullen
ontvangen. Volgens mij vormt dit een eerste
element van oplossing. Belgen die
verantwoordelijk zijn voor de wapenleveringen
kunnen via mijn wetsvoorstel worden aangepakt.
Volgens mij zal het rapport ook bevestigen dat de
aanschaf van die wapens wordt betaald door de
ontginning van grondstoffen uit die bezette
gebieden. De minister heeft volgens mij gelijk als
hij zegt dat België internationaal wordt geroemd
voor wat het heeft gedaan op het vlak van de
diamant. Het lijkt mij de moeite waard om dit
aspect eens van dichtbij te bekijken. In de
internationale pers heb ik alvast lovende kritieken
gelezen over de voortrekkersrol van België op dit
vlak. Het lijkt mij goed dat deze commissie ook
daarvan op de hoogte is zodat wij België kunnen
verdedigen in onze contacten in het buitenland.
Het rapport zal volgens mij duidelijk maken dat
naast diamant de opbrengst van nog andere
minerale grondstoffen wordt gebruikt om het
oorlogsvuur gaande te houden.
De vraag die we ons nu moeten stellen, is hoe
daarop te reageren. Sabena daarin bijgetreden
door de minister heeft gelijk wanneer het verklaart
dat de firma's die de grondstoffen helpen
verhandelen, vooralsnog niets doen dat ingaat
tegen de internationale regelgeving. Als ik het
rapport van de VN echter goed begrepen heb,
vragen zij dat die manier van handel in minerale
grondstoffen strafbaar wordt gesteld. België zou
voluit moeten meewerken aan de totstandkoming
van zo'n internationale regel. Als dat niet gebeurt,
zal het oorlogsvuur aangewakkerd blijven.
Mijn vierde en laatste punt is een persoonlijk
standpunt. Er bestaat zoiets als moreel
verantwoord ondernemerschap. De Belgische
firma's evenzeer als de 24 andere firma's die in
het rapport vermeld worden, kunnen zich niet
verschuilen achter het feit dat er dankzij hun
medewerking in bezette gebieden opbrengsten
worden gegenereerd, want met die opbrengsten
blijven bepaalde krachten het oorlogsvuur
aanstoken. Zij weten dat. Als ze dus moreel of
ethisch verantwoord willen ondernemen, hoeven
ze zelfs niet te wachten tot de VN een verbod
oplegt. Meer nog, ze zouden uit eigen beweging
precies uit ethische overwegingen elke
medewerking aan dat soort handel moeten
weigeren. Dat is de reden waarom onder andere
Sabena en Cargo Handling morgen al met die
handel zouden moeten stoppen. Door de
medewerking van Sabena komen de producten op
de wereldmarkt en brengen ze geld op voor de
oorlogskrachten in de desbetreffende landen. Als
Sabena moreel verantwoord wil handelen, moet
het morgen al stoppen met die activiteiten.
07.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik heb met aandacht
geluisterd naar mijn collega's en de minister van
Buitenlandse Zaken.
Sta me toe kort aan te knopen bij het betoog van
de heer Van der Maelen. Hij verwijst niet ten
onrechte naar de aansprakelijkheid van de
wapenleveranciers. Naar mijn mening is hij echter
niet volledig. Niet alleen de wapenhandelaars
dragen verantwoordelijkheid. Er zijn ook de
politieke machten in de omgeving, denk maar aan
de landen die troepen in Congo hebben
gestationeerd, en dat is dan nog een eufemisme.
Bovendien zijn er de politieke krachten in Congo
zelf. Het is een vrij ingewikkeld kluwen. De
oplossing zal een stuk moeilijker zijn dan die met
betrekking tot de diamanthandel, die hier terecht
geprezen werd. Bij de diamant draait het
misschien wel om veel geld, maar het is tenslotte
maar een product.
Ik maak mij alvast zorgen over het feit dat
bedrijven en particulieren in de schaduw van de
terug-naar-Centraal-Afrika-politiek van België
mogelijks verwikkeld zijn geraakt in de
wapenhandel, die dankzij de producten die ter
plekke worden gestolen, kan floreren. Daarover is
er dringend een debat nodig, zodat we met
zekerheid kunnen handelen.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn laatste punt.
Ik heb me bij toeval enkele weken geleden over
het reeds genoemde wetsvoorstel van collega Van
der Maelen gebogen. Nadat dit wetsvoorstel
goedgekeurd werd in de commissie, werd het
voorgelegd aan professoren. Ik vind dat een
merkwaardige handelwijze, hoewel er altijd
innovatie moet mogelijk zijn. Mijn vraag is of wij al
nieuws hebben, en zo niet, of wij nieuws mogen
verwachten? Misschien kan u al antwoorden?
De voorzitter: Ik kan daar onmiddellijk op
antwoorden. Na de bespreking van het
wetsvoorstel van de heer Van der Maelen cs.
hebben wij in de commissie de beslissing
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
genomen de vraag te stellen aan de Conferentie
van de voorzitters om een rapport te vragen aan
twee professoren.
De vraag werd gesteld, en ik kreeg alvast
antwoord van professor Denauw. Hij liet weten dat
hij wat tijd nodig had, maar na de paasvakantie
een antwoord zou geven. Ik neem aan dat wij een
dezer dagen van minstens één professor een
antwoord zullen krijgen, zodat wij de besprekingen
kunnen voortzetten. Ik heb de indruk dat dit
wetsvoorstel een nuttig instrument kan zijn. De
mate waarin bewezen is dat Belgische bedrijven
daadwerkelijk en doelbewust meewerken aan
wapenhandel of het financieren ervan, denk ik dat
in het kader van de politiek die door deze regering
wordt gevoerd, daartegen moet worden
opgetreden. Het wetsvoorstel van de heer Van der
Maelen is daar goed bruikbaar voor.
Ik vind dat we zelfs een stap verder moeten gaan
dan dit wetsvoorstel. Als jong parlementslid
maakte ik deel uit van een onderzoekscommissie
over de wapenhandel, samen met onze eminente
collega Louis Vanvelthoven. In die commissie is
de rol van bepaalde regionale luchthavens
beschreven geweest. Ik heb de indruk dat de
situatie in bepaalde regionale luchthavens
sindsdien nog niet veel veranderd is. Wij moeten
dus niet alleen de mogelijke rol van Sabena onder
de loep nemen, maar ook die van de regionale
luchthavens als draaischijven voor wapenhandel
in ons land.
Mijnheer de minister, ik ben ervan overtuigd dat u
elk initiatief in die richting zal toejuichen.
07.08 Minister Louis Michel: Geen commentaar.
De voorzitter: Mevrouw Laenens, mag ik
opmerken dat uw vragen ingeschreven zijn onder
8bis en 8ter. Een van die vragen hebt u al gesteld.
De andere mag u na punt 8 stellen. Ik stel voor dat
we de volgorde van de agenda respecteren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de politieke situatie
in Wit-Rusland" (nr. 4411)
08 Question de M. Pieter De Crem au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la situation politique en
Biélorussie" (n° 4411)
08.01 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, iedereen in deze
commissie kent de politieke problematiek van Wit-
Rusland. Na de implosie van het communisme en
het einde van de Sovjet-Unie werd Wit-Rusland in
1991 onafhankelijk. Er werd een nieuwe grondwet
aanvaard in 1994. Toen werd de heer Lukashenka
president van de republiek Wit-Rusland. Door het
referendum van 1996, dat wij reeds in het
parlement hebben bestudeerd, werden aan de
heer Lukashenka vergaande parlementaire
bevoegdheden toegekend om de wetgevende en
de uitvoerende macht naar zich toe te trekken,
maar ook om de rechterlijke macht te
centraliseren. Parlementsleden en rechters van
het Grondwettelijke Hof worden nu door de
president aangeduid, weliswaar op een zeer
kwestieuze wijze. De vrijheid van meningsuiting
wordt bovendien aan banden gelegd. De
fundamentele rechten van de mens worden in Wit-
Rusland zwaar geschonden, zoals bijvoorbeeld de
werking van vakbonden die alleen nog voor de
schijn wordt toegelaten. De oppositiepartijen
worden vervolgd.
Wij hebben terzake reeds heel wat vernomen. De
Europese Unie heeft terzake ook een aantal
initiatieven genomen. Ik verwijs naar wat in 2000
naar voren werd gebracht: de Europese Unie
stelde voor dat een politiek bestand zou worden
ingesteld met de oppositie, dat er een vrije en
gelijke toegang zou zijn van alle politieke
groeperingen tot de media, dat er een substantiële
hervorming zou zijn van de kieswet of dat er
rechtvaardige verkiezingen zouden kunnen komen
en dat de rol van het parlement zou worden
herzien zodat het reële bevoegdheden kreeg.
Ik wil de minister terzake een aantal vragen
stellen. Wat is de houding van België ten opzichte
van de politieke toestand in Wit-Rusland? Wat is
de persoonlijke appreciatie van onze minister van
Buitenlandse Zaken van de toestand in Wit-
Rusland? Onderneemt de Belgische regering
initiatieven, in het voorgeborchte van het
Europees Voorzitterschap, inzake de toestand in
Wit-Rusland? Welke initiatieven zouden wij
kunnen nemen?
Mijnheer de minister, wilt u de mogelijkheid
bekijken om toch wat openingen te laten? Wit-
Rusland is op dit moment immers een geïsoleerd
land. Het moet mogelijk zijn om de opening die
bepaalde collega's in internationale vergaderingen
hebben gemaakt, te blijven behouden zodat wij
niet met een haard van gedwongen isolationisme
worden geconfronteerd tussen het voormalige
Oost-Europa en Rusland.
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
08.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, ik dank het geachte lid voor zijn vraag in
verband met Belarus. Sedert de constitutionele
ingreep in 1996 namen de Verenigde Staten en de
andere Westerse mogendheden afstand van het
regime van president Lukashenko. De bilaterale
contacten tussen België en Belarus zijn
momenteel beperkt tot wat op Europees niveau
werd vastgelegd. Zo werden de ministeriële
contacten opgeschort sedert de aanneming van
de conclusies van de Raad Algemene Zaken van
15 september 1997, die voorzien in de stopzetting
van de bilaterale ministeriële contacten die alleen
via het EU-voorzitterschap of de trojka kunnen
plaatshebben.
De twee laatste verkiezingen met name de
wetgevende verkiezingen van 15 oktober 2000 en
de partiële verkiezingen van 18 maart 2001
gaven aanleiding tot enige kritiek van EU-zijde,
meer bepaald wat de inachtneming van de vier
door de OESO voorgeschreven vereisten betreft:
eerbiediging van de mensenrechten en
beëindiging van het klimaat van terreur, toegang
van de oppositie tot de staatsmedia, een
democratische electorale code en reële macht
voor het parlement.
Het is u bekend dat ik zeer begaan ben met de
verdediging en eerbiediging van de
mensenrechten en de democratische waarden.
Onlangs nog betuigde ik mijn steun aan twee EU-
acties. Een daarvan behelsde de verdwijning van
een aantal oppositieleden in Belarus. In verband
met deze verdwijningen verstrekte ik antwoord op
een aantal brieven die mij door niet-
gouvernementele organisaties werden
toegestuurd. Een trojka van regionale directeurs
van de EU begaf zich in februari 2001, in het
gezelschap van een vertegenwoordiger van mijn
departement, naar Minsk om de autoriteiten deel
te maken van de bezorgdheid van de EU ten
aanzien van de eerbiediging van de
mensenrechten en de democratie.
Een tweede initiatief dat mijn volledige steun
geniet, houdt verband met de bijzondere aandacht
waarmee de EU het verloop van
de verkiezingscampagne
voor
de
presidentsverkiezingen, die in 2001 zouden
plaatsvinden, volgt. De Europese Unie vraagt de
plaatselijke autoriteiten een decreet ongedaan te
maken dat op 12 maart 2001 werd afgekondigd en
bepaalt dat het democratisch ontwikkelingsproces
niet van buiten af mag worden gefinancierd. De
EU blijft evenals de lidstaten bezorgd over het
gebrek aan objectiviteit waarvan de staatspers
blijk geeft. Ook de opsluiting van opposanten na
een manifestatie op 25 maart vindt zij
onrustwekkend.
Indien de autoriteiten van Wit-Rusland werk
zouden willen maken van een
democratiseringsproces, willen België en de EU
hun beleid ten aanzien van het land aanpassen. Ik
volg de presidentsverkiezingen op de voet en
hoop dat de regering van Wit-Rusland de gepaste
politieke voorwaarden schept voor vrije en
correcte verkiezingen. Dit betekent wel dat de
bovengenoemde criteria veel nauwlettender
moeten worden ingevuld. Zonder democratische
verkiezingen kan van een normalisering van de
betrekkingen tussen ons land en Wit-Rusland
geen sprake zijn. De naleving van de
democratische spelregels moet nauwlettend in het
oog worden gehouden, maar men moet ook
openstaan voor elk teken van vooruitgang. Ik ben
van oordeel dat de dialoog met alle partijen in Wit-
Rusland moet blijven bestaan. Een breuk met
deze staat is zinloos omdat ze de steun van
Rusland geniet en met dit land trouwens een
unieverdrag heeft afgesloten.
De EU blijft de kwestie van de democratie in Wit-
Rusland bij Rusland ter sprake brengen. Het lijkt
er echter op dat Rusland minder invloed op het
land heeft dan gedacht.
08.03 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat
wij, zeker in het voorgeborchte van het Europese
voorzitterschap, een gematigde houding
tegenover Wit-Rusland moeten aannemen. Het is
een land dat niet, zoals de voormalige staten van
het GOS, kan bogen op natuurlijke rijkdommen of
strategisch belang.
Ik denk dat wij voor de zekerheid tussen het
voormalige Oost-Europa en West-Europa, belang
hebben aan een standaardisering van de
verhoudingen met het huidige Oost-Europa. Ik
juich dan ook de pogingen van onze collega's in
de internationale vergaderingen toe om Wit-
Rusland uit het isolement te halen. Ik hoop dat wij
met de Europese Unie omwille van de stabiliteit
al is dat misschien een opportuniteitsreden met
Wit-Rusland een nieuwe verhouding kunnen
aangaan. Ik reken daarvoor op de inspanningen
tijdens het Europese voorzitterschap.
08.04 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le
président, je trouve que la question de M. De
Crem est assez pertinente et intéressante.
En effet, c'est peut-être la première fois qu'une
question est posée au sujet de la Biélorussie ou
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Wit-Rusland, pays que beaucoup de nos
concitoyens imaginent faisant encore partie de la
Russie, tant il est méconnu. Il me paraît
intéressant que notre commission, en temps
opportun, discute de la stratégie à observer vis-à-
vis des anciens pays membres de l'Union
soviétique.
Parlant de la Biélorussie, il me paraît normal de
discuter de nos relations avec l'Azerbaïdjan ou
l'Ukraine, où la situation est parfois tout aussi
préoccupante. Le hasard de la vie a fait que nous
avons eu des contacts avec les dirigeants de ce
pays parce que beaucoup d'enfants de Tchernobyl
viennent chez nous, en Flandre comme en
Wallonie ou à Bruxelles, en provenance de
Biélorussie; d'ailleurs le meilleur joueur belge de
tennis de table, Samsonov, qui joue à La Villette
de Charleroi, est d'origine biélorusse.
Pour appréhender la situation dans ce pays, il
convient de bien se rendre compte qu'il est le
dernier pays situé encore entre la frontière de
l'OTAN et la Russie. Cet emplacement engendre
une situation tout à fait particulière. Que la
transition d'un régime étatique et communiste vers
un régime démocratique ne soit pas toujours facile
à réaliser, surtout dans ce pays dont la situation
économique dépend fortement de la Russie, c'est
évident. Malgré cela, nos contacts avec ce pays
montrent que toute la jeunesse, tout le peuple
sont résolument tournés vers l'Europe.
Personnellement, je plaide pour éviter un
isolement ou un boycott de ce pays, sur le plan
économique comme sur le plan politique, et pour
ne pas suivre les donneurs de leçon qui,
politiquement, plaident pour l'isolement mais une
fois sur place, économiquement parlant - que ce
soient les Allemands, les Américains, les Italiens
ou les Autrichiens
-, se retrouvent en
investisseurs. Notre politique devrait consister en
une politique d'ouverture, d'encadrement de
manière à entretenir des contacts, à éviter
l'isolement de ce pays tout en continuant à plaider
pour les valeurs qui sont les nôtres, c'est-à-dire
des valeurs démocratiques.
08.05 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, je suis parfaitement d'accord avec ce
qui vient d'être dit: il nous faut respecter nos
engagements au niveau européen et, en même
temps, éviter de pratiquer une politique
d'isolement. Cela ne vaut d'ailleurs pas
uniquement pour la Biélorussie, mais également
pour d'autres pays, notamment dans cette région.
Je reste donc parfaitement ouvert sur cette
question.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van mevrouw Leen
Laenens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "het plan voor
wederopbouw en rehabilitatie van Congo"
(nr. 4418)
09 Question orale de Mme Leen Laenens au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le plan pour la reconstruction et
la réhabilitation du Congo" (n° 4418)
09.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
België heeft Congo, in de streek van de Grote
Meren, opnieuw op de politieke wereldkaart
geplaatst. Dat is niet alleen een grote verdienste
maar ook een grote verantwoordelijkheid.
Op dit ogenblik is elke ontwikkeling van en voor de
bevolking van Congo uitgesloten. Hoewel er de
voorbije week veel positieve signalen werden
uitgezonden, is er nog steeds geen democratische
legitimatie van het huidig regime.
Volgens mij kan men alleen maar spreken van het
ondersteunen van het proces op weg naar vrede,
op weg naar respect van alle basisrechten en van
democratie.
In dit kader moet het ambitieus plan worden
geplaatst voor de wederopbouw en de rehabilitatie
van Congo, dat sedert enkele maanden wordt
voorbereid door onze speciale gezant, Reginald
Moreels.
Sinds kort stellen wij eveneens vast dat Etienne
Davignon en Fons Verplaetse hun diensten ter
beschikking van de wederopbouw hebben gesteld,
althans volgens de pers.
In de beleidsnota Buitenlands Beleid wordt gepleit
voor een geïntegreerd buitenlands beleid. Er wordt
ook gesteld dat er steeds zorg moet worden
gedragen voor de aansluiting bij Afrikaanse
processen en actoren. Voorts wordt er verwezen
naar een zogenaamd tweefasenbeleid.
Dit noopt mij tot het stellen van volgende vragen
ter verduidelijking van het plan van de
wederopbouw.
Ten eerste, wat is de precieze stand van zaken
wat betreft de opmaak van het plan? Wie is
effectief betrokken bij de opmaak ervan en op
CRIV 50
COM 446
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
welke manier gebeurt dit? Ik zal enkele namen
noemen, maar deze lijst is niet beperkend: de
Belgische Ontwikkelingssamenwerking, de
Europese Unie, de verschillende VN-organen, de
huidige Congolese regering, de Congolese civiele
samenleving en heel specifiek de Afrika-
deskundigen in België, vooral deze van Afrikaanse
herkomst; dat was een van de conclusies van het
Egmont-overleg van februari 2001; tot op heden
heb ik er nog geen zicht op of er al dan niet
gebruik wordt gemaakt van die deskundigheid.
Naast de voorstellen, zijn er ook budgetten en
mogelijke financieringsbronnen vermeld? Welk
belang hecht dit plan aan conflictbeheersing en
vredesopbouw?
Wij vernamen dat dit plan zou worden voorgesteld
op 30 juni in Kinshasa. In welke mate kan de
opmaak ervan rijmen met de noodzaak van de
intercongolese dialoog, vooral wat de timing
betreft? Als er eerst resultaten moeten zijn van de
intercongolese dialoog alvorens het plan kan
worden uitgevoerd, dan heb ik vragen omtrent de
timing.
Voorts had ik graag geweten of de heren
Davignon en Verplaetse een mandaat hebben. Zo
ja, welk? Wie heeft hen gemandateerd? Werken
betrokken in overleg met de heer Moreels of
vervullen zij hun opdracht los van het plan
waarvan sprake?
Ten slotte had ik graag geweten op welke manier
en wanneer het parlement in de gelegenheid zal
worden gesteld om dit plan ten gronde met u,
mijnheer de minister, en met alle betrokkenen,
minstens met de eindverantwoordelijken - te
bespreken?
09.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, voormalig staatssecretaris Moreels
werd bij koninklijk besluit belast met een
humanitaire missie in Centraal-Afrika en met de
opstelling van een rapport over de rehabilitatie en
de wederopbouw van Congo, Rwanda en Burundi.
Dokter Moreels is eveneens belast met de
problematiek van de wapens en kindsoldaten.
De missie van dokter Moreels is aan de gang. Hij
heeft Congo, Rwanda en Burundi reeds
aangedaan en daarna had hij contact met de
regering van Kinshasa en met de belangrijkste
bewegingen die een deel van het Congolees
territorium controleren, namelijk MLC, Jean-Pierre
Bemba en RCD Goma.
Dokter Moreels zet zijn contacten met
internationale financiële instellingen in Washington
en met de UNO voort. Onlangs werd hij ontvangen
door de secretaris-generaal. Zijn taak is van
humanitaire aard en bestaat er niet in een
politieke oplossing te zoeken voor het conflict
noch voor het politieke crisisbeheer.
Dokter Moreels heeft op een persconferentie van
6 april het ontwerp van het rapport dat hij in
opdracht van de regering moet voorbereiden
uiteengezet. Dit rapport vormt één van de
elementen die in rekening moeten worden
genomen in het kader van de actie van het
Belgisch voorzitterschap van de EU in Centraal-
Afrika. In deze fase is het voorbarig vooruit te
lopen op de conclusies van een rapport dat nog
wordt opgesteld door dokter Moreels. Het is
evenwel duidelijk dat de verwezenlijking van een
concreet programma en meer bepaald de
uitvoeringsperspectieven zullen afhangen van de
vooruitgang die geboekt zal zijn bij de uitvoering
van het akkoord van Lusaka en het herstellen van
de vrede.
Het vraagstuk van de budgetten en de wijze van
tenuitvoerlegging zal vanzelfsprekend besproken
moeten worden met onze partners van de
bevoegde instellingen van de EU, de UNO en de
internationale financiële instellingen. Er is zeker
geen sprake van dat België, dat reeds een groot
deel van de humanitaire steun aan Congo draagt,
alleen de verantwoordelijkheid op zich moet
nemen voor de wederopbouw en de rehabilitatie.
Het is duidelijk dat de operationele conclusies van
het rapport-Moreels eveneens geïntegreerd
dienen te worden in het kader van het algemene
samenwerkingsbeleid dat België ten aanzien van
Congo voert. Ten slotte wil men natuurlijk niet de
plaats innemen van de regering noch van de
structuren van de burgermaatschappij van Congo.
Men wil integendeel door een gezamenlijke
internationale inspanning meewerken aan het
reactiveren van deze structuren zodat zij zelf
kunnen zorgen voor de rehabilitatie van het land.
De opdrachten waarmee de heren Verplaetse en
Davignon belast zijn bestaan erin de Congolese
autoriteiten te helpen bij hun contacten met de
internationale financiële autoriteiten alsook met de
economische kringen die genoodzaakt zullen zijn
een bijdrage te leveren aan de investeringen die
nodig zijn voor de economische heropleving van
het land als de omstandigheden het toelaten.
09.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, ik heb een aantal intenties
gehoord en een aantal antwoorden op mijn
17/04/2001
CRIV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
vragen. Andere antwoorden heb ik echter nog niet
gekregen. De pers heeft de gelegenheid gehad
om met de heer Moreels over zijn plan te
discussiëren en ik hoop dat wij die gelegenheid
ook in het parlement zullen krijgen.
De heren Davignon en Verplaetse gaan de
Congolese regering helpen. Doen zij dat op vraag
van de Congolese regering, of gebeurt dit in een
of andere vorm van mandaat?
09.04 Louis Michel, ministre: J'ai déjà eu
l'occasion de le préciser.
M. Verplaetse a été désigné par le ministre des
Finances, M. Reynders, parce qu'il connaît très
bien le gouverneur de la banque centrale
congolaise, M. Matangu, et que ce dernier estimait
que c'était un appui et une aide intéressante dans
ses contacts avec les institutions internationales
notamment pour tout ce qui concerne la
problématique de la dette, problématique que je
considère comme importante. Cela permettait de
progresser sur ce thème.
M. Davignon a rencontré le président Joseph
Kabila lors de sa visite en Belgique. M. Davignon
a donc reçu comme mandat - gratuitement, je le
précise - et accepté d'organiser un certain nombre
de rencontres avec les autorités congolaises pour
déterminer les conditions nécessaires afin de
créer un nouveau climat d'investissement au
Congo. Sa fonction est avant tout de conseiller les
autorités congolaises sur ce que les investisseurs
potentiels attendent comme sécurité juridique
notamment au niveau du Congo. Ce n'est plus ni
moins que cela. Il a toute ma confiance pour
réaliser ce genre de travail.
09.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Op
welke manier wordt er gebruik gemaakt van de
Afrikaanse deskundigheid hier in België, vooral de
deskundigheid van Afrikaanse oorsprong?
09.06 Louis Michel, ministre: M. Verplaetse et
M. Davignon sont déjà deux experts que nous
utilisons.
09.07 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ja,
maar quid met deskundigen van Afrikaanse
oorsprong?
09.08 Louis Michel, ministre: Ce sont des gens
qui connaissent parfaitement les problèmes
économiques et financiers africains.
Pour le reste, je prends très souvent l'avis de
certains professeurs d'université et de
personnalités qui font partie de la communauté
d'expertise africaine. Ces gens-là seront consultés
de manière officielle le moment venu. Je ne les
oublie pas. Mais je ne peux avancer plus vite que
le plan ne le permet. Pour le moment, nous
sommes dans une phase investigation et
d'élaboration d'un programme potentiellement
possible. Nous verrons par la suite ce que nous
pouvons faire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.20 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.20 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 446
CRABV 50 COM 446
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
dinsdag mardi
17-04-2001 17-04-2001
14:30 uur
14:30 heures
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de aankoop van
simulatieapparatuur door de Belgische luchtmacht
" (nr. 4207)
1
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'acquisition d'un simulateur par la
Force aérienne belge" (n° 4207)
1
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de vrijheid van
meningsuiting in Turkije" (nr. 4226)
2
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la liberté d'expression en Turquie"
(n° 4226)
2
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de regionalisering van de Belgische
Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH)
(nr. 4299)
2
Question de M. Ludwig Vandenhove au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la régionalisation de l'Office belge
du Commerce extérieur (OBCE)" (n° 4299)
2
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Louis
Michel, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs:
Ludwig Vandenhove, Louis
Michel, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères
Vraag van mevrouw Claudine Drion tot de
minister van Buitenlandse betrekkingen over "zijn
reis in Chili" (nr. 4381)
3
Question de Mme Claudine Drion au ministre des
Affaires étrangères sur "son voyage au Chili"
(n° 4381)
3
Sprekers: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de deelname van
België aan "twinning"-projecten met kandidaat-
lidstaten van de Europese Unie" (nr. 4305)
6
Question orale de Mme Fientje Moerman au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la participation de la Belgique aux
projets de jumelage avec des pays candidats à
l'adhésion à l'Union européenne" (n° 4305)
6
Sprekers: Fientje Moerman, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Fientje Moerman, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Vraag van de heer Gerolf Annemans tot de vice-
eerste minister en de minister van Buitenlandse
Zaken over "het taalgebruik van de ambassades
te Brussel" (nr. 4387)
7
Question de M. Gerolf Annemans au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"emploi des langues dans les ambassades
installées à Bruxelles" (n° 4387)
7
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK , Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Vraag van de heer Ferdy Willems tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "recente rapporten over Centraal-
Afrika" (nr. 4390)
8
Question de M. Ferdy Willems au vice-premier
ministre et ministe des Affaires Etrangères sur
"des rapports récents concernant l'Afrique
centrale" (n° 4390)
8
Vraag van mevr. Leen Laenens tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
het VN-rapport over de financiering van de oorlog
8
Question de Mme Leen Laenens au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "le
rapport de l'ONU sur le financement de la guerre
8
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
in Congo (nr. 4419)
Sprekers: Ferdy Willems, Leen Laenens,
Louis Michel, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken , Dirk Van der
Maelen, voorzitter van de SP-fractie, Francis
Van den Eynde
Orateurs: Ferdy Willems, Leen Laenens,
Louis Michel, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères , Dirk Van
der Maelen, président du groupe SP , Francis
Van den Eynde
Vraag van de heer Pieter De Crem tot de vice-
premier en minister van Buitenlandse Zaken over
"de politieke situatie in Wit-Rusland" (nr. 4411)
12
Question de M. Pieter De Crem au vice-premier et
ministre des Affaires Etrangères sur "la situation
politique en Biélorussie" (n° 4411)
12
Sprekers: Pieter De Crem, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken , Jean-Pol Henry
Orateurs: Pieter De Crem, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères , Jean-Pol Henry
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het Plan voor
wederopbouw en rehabilitatie van Congo"
(nr. 4418)
14
Question orale de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le Plan pour la reconstruction et la
réhabilitation du Congo" (n° 4418)
14
Sprekers: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
van
DINSDAG
17
APRIL
2001
14:30 uur
______
du
MARDI
17
AVRIL
2001
14:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.45 uur door
de heer Erik Derycke, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.45 heures par M. Erik
Derycke, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de aankoop van
simulatieapparatuur door de Belgische
luchtmacht " (nr. 4207)
01 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'acquisition d'un simulateur par
la Force aérienne belge" (n° 4207)
01.01 Ferdy Willems (VU&ID): Ik stelde over deze
kwestie al vele vragen, maar kreeg nog altijd geen
antwoord. De toestand in Israël escaleert. Wij
mogen Israël dan ook niet " versterken" door
wapenaankopen.
Dit is een ethisch dossier.Ik heb in Palestina
vernomen dat men er blij is met uw standpunten.
Het aankopen van wapens in Israël is met die
standpunten tegenstrijdig en is zelfs cynisch. Meent
de regering het met haar ethische standpunten?
Hoewel de contracten al zijn getekend, moeten wij
Israël toch een duidelijk signaal geven.
01.01 Ferdy Willems (VU&ID): J'ai déjà posé de
nombreuses questions sur ce thème, sans jamais
obtenir de réponse. La situation en Israël dégénère,
ce qui ne résoudra rien. Nous ne pouvons donc pas
renforcer la position d'Israël en achetant des armes.
Il s'agit d'une question éthique. En Palestine, j'ai pu
constater que vos points de vue étaient accueillis
avec satisfaction. L'achat d'armes à Israël est
contradictoire avec ces propos et témoigne même
de cynisme. Toutes ces paroles étaient-elles vides
de sens ? Bien que ces contrats aient déjà été
signés, il faut adresser un signal clair à l'Etat
d'Israël.
01.02 Minister Louis Michel (Nederlands) : Het
betreft een opdracht aan de Duitse maatschappij
BGT die deze uitrusting in Europa onder licentie
produceert. Deze invoer gaat niet in tegen de
belangen van ons buitenlands beleid, de wet of ons
beleid inzake wapenuitvoer of transfer. De wet van
5 augustus 1991 is niet van toepassing op de
invoer. Het invraagstellen van die invoer zou niet
beantwoorden aan onze zorg om de wapenuitvoer
beter te controleren. De beslissing houdt rekening
met onze noden inzake landsverdediging. Ik heb al
meermaals uitvoervergunningen geweigerd ten
aanzien van Israël. Indien mogelijk geef ik dus wél
een signaal aan Israël. Dit dossier liet dat echter
niet toe.
01.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : Il
s'agit d'une commande passée auprès de
l'entreprise allemande BGT qui produit sous licence
cet équipement en Europe. Cette importation n'est
ni contraire aux intérêts de notre politique
étrangère, ni à la loi, ni à notre politique
d'exportation ou de transfert d'armes. La loi du 5
août 1991 ne s'applique pas aux importations. La
remise en question de cette importation ne
répondrait pas à notre souci d'améliorer le contrôle
des exportations d'armes. La décision tient compte
de nos besoins en matière de défense nationale. A
plusieurs reprises, j'ai refusé des permis
d'exportations vers Israël. Je lance un signal à cet
Etat lorsqu'il est possible de le faire. Mais ce
dossier ne s'y prêtait pas.
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.03 Ferdy Willems (VU&ID): Louter technisch-
juridisch klopt dit antwoord. Daarom precies moet
de wet gewijzigd worden. Vandaar ons
wetsvoorstel. De wapenlevering waarvan sprake
steunt echter wie slachtoffers maakt. Dat is een
moreel probleem.
01.03 Ferdy Willems (VU&ID): Sur un plan
strictement juridique, votre réponse est correcte.
C'est précisément pour cette raison qu'il convient de
changer la loi et que nous avons déposé une
proposition de loi à cet effet. La Belgique apporte
son soutien à un Etat dont la politique fait des
victimes. Voilà qui constitue un problème moral.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de vrijheid van
meningsuiting in Turkije" (nr. 4226)
02 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la liberté d'expression en
Turquie" (n° 4226)
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Het Hof van de
Staatsveiligheid van Istanbul heeft klacht ingediend
tegen twee literaire werken van Mehmud Uzun.
Tegen hem en zijn Turkse uitgever wordt de
zwaarste straf geëist, wat zeer uitzonderlijk is.
Politiek protest lijkt dus op zijn plaats.
Is de Turkse wetgeving inzake vrije meningsuiting
conform de internationale rechtsnormen? Is hier
sprake van schending van de rechten van de
Koerden op een eigen taal en cultuur? Speelt dit
element voor de toetreding van Turkije tot de
Europese Unie?
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): La cour de la
sûreté de l'Etat d'Istanbul a porté plainte contre
deux ouvrages littéraires de Mehmud Uzun et - fait
exceptionnel - requis à son encontre ainsi qu'à
l'encontre de son éditeur la peine la plus sévère.
Sur le plan politique, il s'impose que notre pays
proteste contre cette décision.
La législation turque en matière de liberté
d'expression est-elle conforme aux normes
juridiques internationales? Le droit du peuple kurde
à une langue et une culture propres n'est-il pas violé
en l'espèce? Cet élément sera-t-il pris en
considération dans le cadre de l'adhésion
éventuelle de la Turquie à l'Union européenne?
02.02 Minister Louis Michel (Nederlands): De
Zweedse schrijver van Koerdische oorsprong Uzun
bekwam op 5 april ontslag van rechtsvervolging en
het verbod op de verkoop en verspreiding van zijn
werken werd opgeheven. Het Zweeds EU-
voorzitterschap had reeds stappen ondernomen.
Deze uitspraak draagt bij tot het
democratiseringsproces dat het partnership voor de
toetreding tot de EU met zich brengt.
Zolang Turkije niet voldoet aan de criteria van
Kopenhagen maakt het geen kans om tot de EU toe
te treden.
02.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
Les poursuites engagées à l'encontre de l'écrivain
suédois d'origine kurde, M. Uzun, ainsi que
l'interdiction de vente et de diffusion dont son oeuvre
fait l'objet ont été levées le 5 avril dernier. Des
démarches avaient déjà été entreprises en ce sens
par la présidence suédoise de l'UE. La décision des
autorités turques contribue au processus de
démocratisation qu'implique le partenariat pour
l'adhésion à l'UE.
Tant que la Turquie ne satisfera pas aux critères de
Copenhague, ses chances d'adhérer à l'UE seront
inexistantes.
02.03 Ferdy Willems (VU&ID):
Vakantieomstandigheden hebben mij verhinderd
een recente stand van zaken op te maken. Ik ben
zeer verheugd over de goede afloop en over het
antwoord van de minister.
02.03 Ferdy Willems (VU&ID): Je n'ai pas pu
suivre cette évolution récente en raison des
vacances. Je me félicite tout particulièrement du
bon résultat et de la réponse du ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de regionalisering van de Belgische
Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH)
03 Question de M. Ludwig Vandenhove au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la régionalisation de l'Office
belge du Commerce extérieur (OBCE)" (n° 4299)
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
(nr. 4299)
03.01 Ludwig Vandenhove (SP): De regering
besliste, na overleg met de gewest- en
gemeenschapsregeringen, om de BDBH te
federaliseren en op federaal niveau te vervangen
door een Agentschap dat door de gewesten en
gemeenschappen wordt beheerd en gecontroleerd.
Volgens een reeds afgesloten principeakkoord zal
het nieuwe Agentschap slechts 50 personeelsleden
tellen; er zullen 130 jobs worden overgeheveld naar
de gewesten en gemeenschappen. Die
overheveling moet via KB worden geregeld en op
31 december effectief zijn. Wat is de timing voor dit
KB? Voorziet de minister kortelings in een
informatieronde voor de ambtenaren? Hoe zullen de
130 geselecteerd worden? Wat gebeurt er met de
tijdelijken?
03.01 Ludwig Vandenhove (SP): Après
concertation avec les gouvernements des Régions
et des Communautés, le gouvernement a décidé de
procéder à la fédéralisation de l'OBCE et de le
remplacer par une agence gérée et contrôlée par
les Régions et les Communautés. L'accord de
principe qui a été conclu prévoit que le personnel de
l'Agence ne comptera que 50 personnes et que
130 emplois seront transférés aux Régions et aux
Communautés. Ce transfert doit être réglé par
arrêté royal et devra être effectif au 31 décembre.
Quel calendrier est prévu pour l'arrêté royal
concerné ? Le ministre prévoit-il d'organiser sous
peu une session d'information à l'intention des
fonctionnaires ? Comment seront sélectionnées les
130 personnes? Qu'adviendra-t-il des intérimaires ?
03.02 Minister Louis Michel (Nederlands) : Het
Hermes-akkoord en de Lambermont-bis-akkoorden
bevatten de regionalisering van de afzetmarkten en
de omvorming van de BDBH tot een Agentschap.
Volgens het samenwerkingsakkoord bestaat de
raad van bestuur van dit Agentschap uit 16
vertegenwoordigers. De drie gewesten duiden elk
twee leden rechtstreeks aan en twee op voorstel
van de economische actoren. Ook de federale
overheid zendt twee afgevaardigden namens de
federale financiële instellingen en twee op
voordracht van de economische actoren. Er is een
privé-publieke en taalkundige prioriteit. Het
personeelsbestand wordt beperkt tot 50 personen.
De andere personeelsleden worden
overgeheveld.Vooreerst moeten de bijzondere
wetten en het samenwerkingsakkoord worden
goedgekeurd. Wij zullen ons inzetten voor een
overheveling in de beste omstandigheden. De
staatssecretaris heeft op 19 maart afgesproken met
het personeel en de raad van bestuur. Er zullen nog
meer informatievergaderingen volgen.
03.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
L'accord Hermès et les accords du Lambermont-bis
prévoient la régionalisation des débouchés et la
transformation de l'OBCE en une Agence. Aux
termes de l''accord de coopération, le conseil
d'administration de l'Agence sera composé de 16
représentants. Les trois Régions désigneront
chacune directement deux délégués tandis que
deux autres délégués seront désignés sur la
proposition des responsables économiques. Les
pouvoirs publics fédéraux enverront également
deux délégués au nom des institutions financières
et deux délégués proposés par les responsables
économiques. Il y aura un équilibre entre le privé et
le public de même qu'en matière linguistique. Les
effectifs seront limités à 50 personnes. Les autres
membres du personnel seront transférés mais au
préalable, il faudra adopter les lois spéciales et
l'accord de coopération. Nous nous efforcerons de
réaliser les transferts dans les meilleures conditions
possibles. Le 19 mars dernier, le secrétaire d'Etat
s'est déjà entretenu avec le personnel et les
membres du conseil d'administration. D'autres
réunions d'information suivront.
03.03 Ludwig Vandenhove (SP): Ik dank de
minister voor dit antwoord en hoop dat het
personeel voortdurend op de hoogte zal gehouden
worden.
Het incident wordt gesloten.
03.03 Ludwig Vandenhove (SP): Je remercie le
ministre pour cette réponse et j'espère que le
personnel sera informé en permanence.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Claudine Drion tot de
minister van Buitenlandse betrekkingen over
"zijn reis in Chili" (nr. 4381)
04 Question de Mme Claudine Drion au ministre
des Affaires étrangères sur "son voyage au Chili"
(n° 4381)
04.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Tijdens
uw bezoek aan Chili vorige maand bent u op de
zetel van de Vereniging van de gezinnen van
04.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Lors
de votre visite du mois dernier au Chili, au cours de
laquelle vous avez été reçu au siège de
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
verdwenen gedetineerden in Santiago ontvangen
waar u een ereteken kreeg als erkenning voor de
Belgische stellingname in de zaak Pinochet. Bij
deze gelegenheid herhaalde u dat u zich verder zou
inzetten opdat recht zou geschieden.
Heeft u dit ook bij de Chileense overheid
aangekaart ? Welke maatregelen overweegt u om
de daad bij het woord te voegen vermits de
regering, het leger, de kerk en de vrienden van oud-
dictator Pinochet alles in het werk stellen om de
vrijlating van Pinochet wegens medische redenen te
verkrijgen ?
De inhoud van het verslag van de medische
deskundigen werd gewijzigd. Een verwerpelijke
campagne tegen een hoog magistraat van het
opperste gerechtshof als gevolg waarvan de tegen
militairen uitgesproken vonnissen werden herzien,
zal waarschijnlijk tot diens afzetting leiden. Een
even verwerpelijke campagne tegen de voorzitster
van de Defensieraad van de Staat, die zich
burgerlijke partij in de zaak Pinochet stelde, had tot
gevolg dat zij uiteindelijk zelf vóór een medische
afhandeling van de zaak pleitte.
Daarnaast heeft het beroepshof van Santiago de
ernst van de feiten ten laste van Pinochet afgezwakt
en heeft het de samenstelling van het strafgerecht
dat zich over de mogelijke vrijspraak van Pinochet
om medische redenen moet uitspreken, volledig
gewijzigd.
Ten slotte heeft rechter Guzman op grond van het
advies van de persoonlijke artsen van Pinochet de
procedure van persoonsbeschriving uitgesteld, een
demarche die normaliter moet gebeuren zodra de
aanklacht gestart is.
Het één en ander gebeurt in een context waarin de
regering, het leger, de gerechtelijke macht en de
kerkelijke overheid de rechters voortdurend onder
druk zetten.
De ouders van de slachtoffers vrezen dat geen
nieuwe zaken kunnen worden geopend, dat de
hangende zaken worden gesloten en dat wordt
verklaard dat de verdwenen personen als overleden
worden beschouwd.
In veel Zuid-Amerikaanse landen blijven de ouders
van verdwenen personen voor waarheid en
gerechtigheid vechten. De structurele
straffeloosheid is één van de voornaamste
hinderpalen die het herstel van de democratie in
Zuid-Amerika in de weg staan. Welke conclusies
trekt u daaruit voor de Belgische bijdrage aan de
bestrijding van de straffeloosheid in andere Zuid-
Amerikaanse landen zoals Argentinië ?
l'Association des familles de détenus disparus à
Santiago, qui vous a remis une décoration en
reconnaissance de la position de la Belgique dans
l'affaire Pinochet, vous avez renouvelé votre
engagement pour que justice soit faite.
Avez-vous évoqué cet aspect des choses devant
les autorités chiliennes
? Quelles mesures
comptez-vous prendre pour rendre cet engagement
effectif sachant que le gouvernement, l'armée,
l'église et les amis de l'ancien dictateur font tout
pour obtenir une issue médicale à cette affaire.
Le contenu du rapport des experts médicaux a été
modifié, une sordide campagne contre un haut
magistrat de la Cour suprême, qui a permis la
réouverture des jugements contre les militaires,
laisse prévoir la destitution de celui-ci, une tout
aussi sordide campagne contre la présidente du
Conseil de défense de l'État partie civile dans la
plainte contre Pinochet a eu pour résultat que
cette dernière s'est déclarée favorable à une issue
médicale.
Par ailleurs, la Cour d'appel de Santiago a diminué
la gravité des délits pour lesquels Pinochet est
poursuivi et a procédé à une totale modification de
la Cour pénale qui devra se prononcer sur
l'acquittement, ou non, de Pinochet pour des
raisons de santé.
Enfin, le juge Guzman, sur base de l'avis des
médecins personnels de Pinochet, a postposé la
procédure de prise de signalement de celui-ci,
démarche qui doit normalement être réalisée dès le
début d'une inculpation.
Tout ceci au milieu d'un contexte où autorités
gouvernementales, militaires, judiciaires et
ecclésiastiques ne cessent de faire pression sur les
juges.
Les parents des victimes craignent qu'aucune autre
affaire nouvelle ne puisse être ouverte, que l'on
clôture les affaires et que l'on déclare la mort
présumée des disparus.
Comment analysez-vous la situation actuelle au
Chili ? Aujourd'hui, dans beaucoup de pays latino-
américains, les parents des disparus continuent à
lutter pour l'établissement de la vérité et pour la
justice. L'impunité structurelle est un des principaux
obstacles qui bloque le rétablissement de la
démocratie en Amérique latine. Quelles conclusions
en tirez-vous pour la contribution de la Belgique à la
lutte contre l'impunité dans d'autre pays d'Amérique
latine, comme l'Argentine, par exemple ?
04.02 Minister Louis Michel (Frans): Ik heb de
gelegenheid gehad om een onderhoud te hebben
met president Lagos en met de minister van
Buitenlandse Zaken, mevrouw Alvéar. Met
04.02 Louis Michel , ministre (en français) : J'ai
eu l'occasion de m'entretenir avec le président
Lagos et la ministre des Affaires étrangères, Mme
Alvéar. J'ai évoqué l'affaire Pinochet avec le
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
president Lagos heb ik inderdaad de zaak Pinochet
besproken. Hij verzekerde mij dat deze zaak op een
normale manier zou worden behandeld waarbij ik
kon vaststellen dat inspanningen worden gedaan
om ervoor te zorgen dat Chili weer een
democratisch land wordt.
Het vooruitzicht van de berechting van Pinochet
toont aan dat Chili nu democratisch functioneert. De
werking van de rechtsstaat wordt niet fundamenteel
gedwarsboomd, maar de volledige democratisering
van het land zal enige tijd vragen.
président Lagos, qui m'a assuré qu'une suite
normale sera apportée à celle-ci et j'ai pu apprécier
les efforts entrepris pour remettre le Chili sur la voie
de la démocratie.
La perspective de voir le général Pinochet traduit
devant les tribunaux démontre le fonctionnement
démocratique de cet état. Rien n'entrave
fondamentalement l'exercice de l'Etat de droit, mais
il faut laisser le temps faire son oeuvre.
Ik wil hieraan toevoegen dat het Chileense
kiessysteem de Chileense bevolking heel wat
bewegingsruimte ontzegt, zodat elke
grondwetshervorming in dit domein onmogelijk is.
Zelfs binnen het leger is er een
mentaliteitsverandering aan de gang.
De bekentenis van de gepleegde misdaden was
heel heilzaam.
Inzake het proces van de voormalige dictator
Pinochet heeft de regering alvast verklaard dat het
gerecht geen datum wordt opgelegd voor het
beëindigen van haar werkzaamheden.
Wat de Belgische klachten betreft, wachten wij nog
steeds op een bericht van ontvankelijkheid van het
opperste gerechtshof. Inzake de straffeloosheid ben
ik ervan overtuigd dat een nationale verzoening
onmogelijk is als de schuldigen niet terechtstaan
voor hun daden en dat vergiffenis alleen mogelijk is
als de schuldige bekent.
Voorts dient gezegd dat de enige invloedrijke pers
financieel afhankelijk is van de economische
machthebbers. De bewegingsruimte van de
regering is dus beperkt. Ten slotte dient haar
dadendrang onderstreept.
Wij moeten president Lagos en zijn ploeg steunen.
J'ajouterai que le système électoral chilien prive le
peuple chilien d'une importante marge de
manoeuvre, ce qui rend toute réforme
constitutionnelle impossible en ce domaine.
Même au sein de l'armée, les mentalités évoluent.
L'aveu des crimes commis fut très salutaire.
Quant au procès du dictateur Pinochet, il y a, en
tout cas, l'assurance de la part du gouvernement de
ne pas fixer de date limite à laquelle la justice
devrait cesser ses travaux.
En ce qui concerne les plaintes belges, nous
sommes toujours en attente d'un avis sur leur
recevabilité par la Cour suprême.
A propos de l'impunité, j'ai la conviction qu'il n'y a
pas de réconciliation nationale possible si les
coupables ne répondent pas de leurs actes, qu'on
ne peut pardonner que lorsqu'il y a reconnaissance
de la faute par celui qui a blessé.
Il faut dire aussi que la seule presse influente est à
la solde du pouvoir économique. La marge de
manoeuvre du gouvernement est donc réduite et il
faut souligner son volontarisme. Nous devons aider
le président Lagos et son équipe.
04.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Welke
initiatieven zal België nemen ten aanzien van de
andere Latijns-Amerikaanse landen waar
straffeloosheid heerst?
04.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) :
Quelles Initiatives compte prendre la Belgique à
l'égard des autres pays d'Amérique latine où règne
l'impunité?
04.04 Minister Louis Michel (Frans): België blijft
alle initiatieven nemen die het nodig acht, maar
beseft dat het spijtig genoeg de wereld niet
bestuurt.
04.04 Louis Michel , ministre (en français) : La
Belgique continuera à prendre toutes les initiatives
qu'elle jugera utile de prendre, étant entendu que
nous ne sommes pas les maîtres du monde,
malheureusement.
04.05 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Wij
nemen er akte van.
04.05 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Nous
en prenons bonne note.
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "de deelname van
België aan "twinning"-projecten met kandidaat-
lidstaten van de Europese Unie" (nr. 4305)
05 Question orale de Mme Fientje Moerman au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la participation de la Belgique
aux projets de jumelage avec des pays candidats
à l'adhésion à l'Union européenne" (n° 4305)
05.01 Fientje Moerman (VLD): Op 13 januari 2000
stelde ik de minister vragen over de geringe
deelname van België aan de twinning-projecten met
de kandidaat-lidstaten van de EU. Die projecten zijn
een initiatief van de Europese Commissie om deze
landen te helpen bij hun institution building en hun
toetreding tot de Europese Unie.
In de periode 1998-1999 nam België als patner
slechts deel aan twee projecten, met name in
Letland en in Roemenië, die geleid werden door
Zweden en Frankrijk. Met België vergelijkbare
landen participeren veel meer.
Is in deze situatie reeds vooruitgang geboekt? In
hoeveel projecten participeert België als
projectleider en als partner? Met welke kandidaat-
lidstaten? Wil de minister die participatie vergroten?
05.01 Fientje Moerman (VLD): Le 13 janvier 2000,
j'interrogeais le ministre à propos de la participation
de la Belgique à des projets de jumelage avec des
pays candidats à l'adhésion à l'UE. Ces projets ont
vu le jour à l'initiative de la Commission européenne
soucieuse d'aider les pays concernés dans le
processus d'Institution Building et la préparation de
leur adhésion à l'Union européenne.
Au cours de la période 1998-1999, la Belgique n'a
participé en tant que partenaire qu'à deux projets
développés en Lettonie et en Roumanie et dirigés
par la Suède et la France. Des pays dont la
situation est comparable à celle de la Belgique
participent davantage à cette initiative.
Des progrès ont-ils déjà été réalisés dans ce
domaine? A combien de projets la Belgique
participe-t-elle en tant que dirigeant de projet et
partenaire? Dans quels pays candidats à
l'adhésion? Le ministre entend-il renforcer la
participation de la Belgique à ces initiatives?
05.02 Minister Louis Michel (Nederlands): Het
Phare-programma werd in 1989 in het leven
geroepen als basisinstrument voor de financiële en
technische samenwerking van de EU met de landen
van Midden- en Oost-Europa. In het verlengde van
de Agenda 2000 werd beslist het programma toe te
spitsen op de voorbereiding van de kandidaat-
lidstaten via institution building of onderbouwing van
de instellingen via investeringssteun.
Het twinning-mechanisme is de belangrijkste motor
van institution building. Het gaat uit van
samenwerking tussen overheidsbesturen en semi-
overheidsorganisaties van kandidaat-lidstaten en
van EU-lidstaten, met welomschreven
doelstellingen en over een langere periode. De
Vlaamse Gemeenschap leidt een project in
Hongarije en België is partner in twee projecten,
namelijk in Litouwen en in Roemenië.
Door technische moeilijkheden zijn de resultaten tot
op heden ondermaats gebleven.
05.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais): Le
programme PHARE a été créé en 1989 en tant
qu'instrument de base pour la coopération
technique et financière de l'UE avec les pays
d'Europe centrale et orientale. Dans le
prolongement de l'Agenda 2000, il a été décidé de
concentrer ce programme sur la préparation des
pays candidats à l'adhésion à l'UE par le biais du
processus
d'Institutional Building (ou de
construction institutionnelle) et d'aides à
l'investissement.
Le mécanisme de jumelage, qui constitue le moteur
principal de l'Institutional Building, est fondé sur la
coopération entre administrations publiques et
organisations semi-publiques des pays candidats à
l'adhésion et d'Etats membres de l'Union, dans le
cadre d'objectifs clairement définis et sur une
période de longue durée. La Communauté
flamande dirige un projet en Hongrie et la Belgique
est partenaire dans deux projets, l'un en Lituanie,
l'autre en Roumanie.
En raison de difficultés techniques, les résultats
sont restés à ce jour en deçà des espérances.
Alle departementen die deskundigen ter Tous
les
départements qui peuvent mettre des
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
beschikking kunnen stellen, werden gewezen op het
belang van twinning. Binnenkort treedt een KB in
werking dat de financiële voorwaarden voor
deskundigen met zending vereenvoudigt en
moderniseert. Dit jaar start de twinning light-
formule, die beperkter is wat betreft duur en
opdracht. Hierdoor kan België wellicht intenser deel
gaan nemen aan twinning.
experts à disposition ont été informés de
l'importance du jumelage. Prochainement, un arrêté
royal entrera en application, modernisant et
améliorant les conditions financières pour les
experts envoyés en mission. Cette année sera
marquée par le début de la formule du "twinning
light" dont l'objectif et la durée sont plus limitées.
Elle permettra peut-être à la Belgique de participer
plus intensément au jumelage.
05.03 Fientje Moerman (VLD): Sinds 1999 kwam
er dus maar één project bij, in Hongarije.
Ondertussen is er ook een KB dat de
werkomstandigheden moet verbeteren.
05.03 Fientje Moerman (VLD):Depuis 1999, il n'y
a donc eu qu'un projet supplémentaire en Hongrie.
Entre-temps, il y a aussi un arrêté royal qui améliore
les conditions de travail.
05.04 Minister Louis Michel (Nederlands) : Alles
gebeurt op vrijwillige basis. Ik ben er dus niet
verantwoordelijk voor dat er zo weinig mensen
bereid zijn in deze projecten te stappen.
05.04 Louis Michel , ministre (en néerlandais):
Tout se fait sur une base volontaire. Je ne suis pas
responsable du petit nombre de personnes prêtes
à s'engager dans ces projets.
05.05 Fientje Moerman (VLD): Vaststelling blijft
dat vergelijkbare landen veel sterker deelnemen
aan twinning-projecten. Het is dus logisch dat we
ons vragen stellen over de oorzaken daarvan.
05.05 Fientje Moerman (VLD):Il est un fait que
nous constatons que des pays comparables
participent beaucoup plus intensivement aux projets
de jumelage. Il est donc logique que nous nous
interrogions sur les causes de cette situation.
05.06 Minister Louis Michel (Nederlands) : Ook ik
stel dit vast, maar ik kan er niets aan veranderen.
05.06 Louis Michel , ministre (en néerlandais): Je
le constate aussi mais je ne puis rien y changer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Gerolf Annemans tot de
vice-eerste minister en de minister van
Buitenlandse Zaken over "het taalgebruik van de
ambassades te Brussel" (nr. 4387)
06 Question de M. Gerolf Annemans au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "emploi des langues dans les
ambassades installées à Bruxelles" (n° 4387)
06.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): De
Nederlandse ambassadeur Van Dongen heeft op
de oproep van Vlaams minister-president Dewael
aan de buitenlandse ambassades om het
Nederlands te gebruiken bij contracten met de
Vlamingen, geantwoord dat "Frans een
diplomatieke of internationale taal is en Nederlands
niet". Gaat de minister ermee akkoord dat
buitenlandse ambassades in België uitsluitend
Frans en Engels zouden gebruiken om te
communiceren met de Nederlandstalige bevolking?
Moet de minister van Buitenlandse Zaken niet
dringend overleggen met alle ambassadeurs,
minstens met die van de EU-landen? Moeten de
Vlamingen niet steeds in het Nederlands bediend
worden in alle ambassades van Brussel, zoals de
minister in De Morgen verklaarde? Zal hij
initiatieven nemen in die zin.
06.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
L'ambassadeur néerlandais, M. Van Dongen, a
répondu à l'invitation du ministreprésident flamand,
M. Dewael, qui demandait aux ambassades
étrangères d'utiliser le néerlandais dans leurs
contacts avec les Flamands, que le français était
une langue internationale et diplomatique, ce que le
néerlandais n'est pas. Le ministre est-il d'accord
pour que les ambassades étrangères utilisent
exclusivement le français et l'anglais pour
communiquer avec la population néerlandophone ?
Le ministre des Affaires étrangères ne doit-il pas
entamer d'urgence une concertation avec tous les
ambassadeurs et en tout cas avec ceux de l'Union
européenne ? Les Flamands ne doivent-ils pas,
comme le ministre l'a déclaré dans De Morgen, être
reçus en néerlandais dans toutes les ambassades à
Bruxelles ? Va-t-il prendre des initiatives en ce
sens ?
06.02 Minister Louis Michel (in het Nederlands):
Ik wens me niet te mengen in deze polemiek. Het
06.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : Je
ne souhaite pas m'immiscer dans cette polémique.
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
spreekt vanzelf dat de Nederlandse diplomaten het
Nederlands beheersen. Ik heb mij steeds ingezet
om onze betrekkingen met Nederland te versterken,
hetgeen onze nationale en regionale belangen
dient.
Ik stel de inspanningen van de ambassades om te
communiceren in een van onze landstalen, die
krachtens de Grondwet op voet van gelijkheid
staan, op prijs. Zulks is echter niet altijd mogelijk.
De inrichting van de ambassadediensten behoort tot
de bevoegdheid van het land in kwestie.
Il est évident que les diplomates néerlandais
maîtrisent la langue néerlandaise. Dans l'intérêt de
notre pays et de nos régions, je me suis toujours
engagé en faveur du renforcement de nos relations
avec les Pays-Bas.
J'apprécie les efforts fournis par les ambassades
pour communiquer dans l'une de nos langues
nationales dont la Constitution proclame l'égalité.
Mais un tel effort n'est pas toujours possible.
L'organisation des services d'ambassade ressortit à
la compétence du pays concerné.
06.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): De
minister neemt een bocht en komt terug op zijn
standpunt,vertolkt in De Morgen. De minister zegt
nu dat de ambassades bevoegd zijn, terwijl hij in De
Morgen zei er geen enkel probleem mee te hebben
dat de ambassades Nederlandstaligen in hun taal
zouden helpen.
06.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Le
ministre fait volte-face et revient sur le point de vue
qu'il a défendu dans le journal De Morgen. Il affirme
à présent que les ambassades sont compétentes
alors que, dans le journal De Morgen, il disait qu'il
ne voyait aucun inconvénient à ce que les
ambassades aident les néerlandophones dans leur
langue.
06.04 Minister Louis Michel (in het Nederlands):
Ik kan in dit verband enkel een vraag stellen, geen
bevelen geven.
06.04 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : A
ce propos, je pouvais uniquement formuler une
demande et non donner des ordres.
06.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Is de
minister bereid diplomatieke stappen te
ondernemen indien zou blijken dat zich in bepaalde
ambassades ernstige mistoestanden voordoen?
06.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Le
ministre est-il disposé à prendre des initiatives
diplomatiques s'il devait apparaître que de sérieux
problèmes se posent dans certaines ambassades?
06.06 Minister Louis Michel (in het Nederlands):
Jawel.
06.06 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
Bien entendu.
Voorzitter: Pierre Chevalier
Présidence : Pierre Chevalier
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Ferdy Willems tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "recente rapporten over Centraal-
Afrika" (nr. 4390)
07 Question de M. Ferdy Willems au vice-premier
ministre et ministe des Affaires Etrangères sur
"des rapports récents concernant l'Afrique
centrale" (n° 4390)
08 Vraag van mevr. Leen Laenens tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over het VN-rapport over de financiering
van de oorlog in Congo (nr. 4419)
08 Question de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le rapport de l'ONU sur le
financement de la guerre au Congo (n° 4419)
08.01 Ferdy Willems (VU&ID): Een eerste rapport
over Centraal-Afrika komt van de ADIV en werd aan
verschillende diensten toegestuurd. Werd het ook
aan het Comité-I meegedeeld? Wat werd ermee
gedaan door de Task Force?
Werd geen inbreuk gepleegd op de wet van 11
december 1998 op de geheimhouding? Werd intern
overleg gepleegd? Kunnen de parlementsleden ook
08.01 Ferdy Willems (VU&ID): Un premier rapport
sur l'Afrique centrale émane du SGR et a été
envoyé à différents services. A-t-il aussi été adressé
au Comité R ? Qu'en a fait la Task Force ?
La loi du 11 décembre 1999 relative à la
confidentialité n'a-t-elle pas été enfreinte ? Une
concertation interne a-t-elle eu lieu ? Les
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
inzage krijgen van het rapport?
Op de zaak-Forrest zal ik niet ingaan, gelet op de
verklaringen die de minister inmiddels aflegde. Het
VN-rapport anderzijds is nu vrijgegeven. Volgens de
pers betreft het een striemend rapport over
plundering van grondstoffen van Congo onder meer
door Kagame, Muzeneni en Bemba, die zich als
echte peetvaders gedragen. Het doel van de handel
is de aankoop van wapens. Er zijn verschillende
Belgische bedrijven bij de handel betrokken, onder
meer Sabena. Sabena ontkent dit en speelt de bal
door naar de politici. Er zou daarover briefwisseling
zijn gevoerd. Is dit juist?
De VN eist strenge maatregelen.? Wat zal de
regering met de rapporten doen en met name met
de concrete gegevens? Worden ze doorgespeeld
naar Justitie en naar de Vlaamse regering? Ons
Afrikabeleid staat of valt met onze reactie op deze
rapporten.
parlementaires pourront-ils prendre, eux aussi,
connaissance de ce rapport ?
Je n'aborderai pas l'affaire Forrest, eu égard aux
déclarations que le ministre a faites entre-temps.
D'autre part, le rapport des Nations Unies vient
d'être rendu public. A en croire la presse, il s'agit
d'un rapport dénonçant très vivement le pillage des
matières premières du Congo, notamment par
Kagamé, Muzeveni et Demba, lesquels se
comporteraient comme de vrais parrains de la
maffia. Le but du trafic serait d'acheter des armes.
Plusieurs entreprises belges, dont la Sabena,
seraient impliquées dans ce trafic. La Sabena nie
toute implication et renvoie la patate chaude aux
responsables politiques. Des courriers auraient été
échangés. Est-ce exact ?
Les Nations Unies réclament des mesures sévères.
Quel usage le gouvernement fait-il de ces rapports?
Qu'en fera-t-il à l'avenir? Et que fera-t-il, en
particulier, des données qu'ils contiennent ? Les
transmettra-t-il à la justice et au gouvernement
flamand ? Ces rapports revêtent en effet une
importance cruciale pour notre politique africaine.
08.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Het VN-
rapport over de illegale uitbreiding van de natuurlijke
rijkdommen van Congo en de financiering van de
oorlog is verdaagd. Wellicht is het geostrategisch
kluwen van de Congolese oorlog daar niet vreemd
aan. Uit de bespreking van het rapport zullen
conclusies moeten worden getrokken.
Kreeg België al inzage in delen van het rapport?
Klopt het dat het werd uitgesteld? Zal België
aandringen op de integrale bekendmaking van het
rapport?
08.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Le
rapport de l'ONU sur l'exploitation illégale des
richesses naturelles du Congo et sur le financement
de la guerre a été reporté. Peut-être est-ce lié à la
confusion géostratégique entraînée par la guerre
qui sévit dans ce pays. Il faudra tirer les
enseignements de la discussion du rapport.
La Belgique a-t-elle déjà eu l'occasion de consulter
certaines parties de ce rapport ? Est-il exact qu'il a
été reporté? La Belgique insistera-t-elle pour que
l'intégralité du rapport soit publiée ?
08.03 Minister Louis Michel (Nederlands): De
twee vermelde rapporten mogen niet met elkaar
worden verward. Het ene betreft een VN-rapport
over het leeghalen van Congo. België heeft
meegewerkt aan de opstelling ervan. Het werd
onlangs bekendgemaakt en de regering zal er zijn
conclusies uit trekken. Indien Belgische
ondernemingen erin worden vermeld en in Congo
actief zouden zijn, betekent dit niet noodzakelijk een
nalatigheid of inbreuk.
Het andere rapport is een uitgelekt rapport van de
Algemene Inlichtingendienst van Defensie en betreft
uitsluitend de diamanthandel in Angola. Het bevat
geen bewijzen, enkel aanduidingen over mogelijke
schendingen van VN-sancties. De informatie is
enkel bestemd om het openbaar ministerie te
helpen.
08.03 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : Il
ne faut pas mélanger les deux rapports qui viennent
d'être cités. L'un concerne le rapport de l'ONU sur
le pillage du Congo. La Belgique a participé à la
rédaction de ce rapport qui a récemment été publié.
Le gouvernement en tirera ses conclusions. Le fait
que des entreprises belges soient citées dans ce
rapport et soient actives au Congo ne signifie pas
nécessairement qu'une négligence ou une infraction
ait été commise.
L'autre rapport est un rapport secret qui a donné
lieu à des fuites. Il provient du Service de
l'information du ministère de la Défense nationale et
concerne uniquement le commerce de diamant en
Angola. Il ne contient aucune preuve mais
seulement des indications relatives à de possibles
infractions aux sanctions établies par l'ONU. Ces
informations sont uniquement destinées à aider le
ministère public.
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
België neemt actief deel aan de internationale
initiatieven om een internationaal controlesysteem
op de diamanthandel in te voeren. België speelt een
beslissende rol in het Kimberley-proces dat
producerende en invoerlanden, de industrie en
NGO's samenbrengt.
La Belgique participe activement aux initiatives
internationales visant à instaurer un système de
contrôle international sur le commerce de diamant.
La Belgique joue un rôle déterminant dans le
processus Kimberley qui rassemble les pays
producteurs et importateurs, le monde industriel et
les ONG.
België zal einde deze maand de volgende
conferentie ter zake verwelkomen, die voor het
einde van dit jaar een certificatiesysteem van ruwe
diamanten wil invoeren. België beschikt over één
van de meest geperfectioneerde controlesystemen.
Het is het enige land dat gedetailleerde in- en
uitvoerstatistieken publiceert. Er werd een
interministeriële werkgroep task force voor de
diamant opgericht, die informatie uitwisselt en
maatregelen neemt tegen onwettige handel. Er
werd tevens een speciale dienst binnen het
departement opgericht voor coördinatie en follow-
up. De VN-deskundigenverslagen erkent de
Belgische inspanningen.
Inzake mijn bezoek aan Forrest, wijs ik erop dat ik
het normaal vind dat de minister de voornaamste
centra van economische activiteit bezocht tijdens
zijn reizen. Het zou onbegrijpelijk zijn geweest
indien ik een met Belgisch geld gefinancierde
activiteit, dat duizenden Congolezen werk kan
bieden, had genegeerd. De internationale wet
verbiedt onwettige activiteiten enkel op het vlak van
het internationaal recht. Dit is geen verbod van
economische activiteit. Het zullen vooral privé-
investeerders zijn die de economie moeten
aantrekken. België heeft geen kennis genomen van
het rapport waarnaar mevrouw Laenens verwijst.
België is voorstander van een volledige publicatie.
Ik wil nu geen opmerkingen maken, bij gebrek aan
informatie. Na kennisname zullen regering en
Parlement de juiste conclusies kunnen trekken.
A la fin du mois, la Belgique accueillera la
prochaine conférence de ce processus, qui vise à
instaurer un système de certification des diamants
bruts.La Belgique dispose d'un des systèmes de
contrôle les plus perfectionnés. C'est le seul pays
qui publie des statistiques détaillées d'importation et
d'exportation. Un groupe de travail interministériel
« Task Force diamant » a été mis en place. Il
échange des informations et prend des mesures
contre le trafic illégal. Un service spécial a
également été créé au sein du département pour
assurer la coordination et le suivi. Les rapports des
experts des Nations Unies reconnaissent les efforts
fournis par la Belgique.
La Belgique n'a pas pris connaissance du rapport.
Elle est favorable à une publication intégrale. Je ne
veux pas faire de commentaires maintenant car je
manque d'informations. Après avoir pris
connaissance du rapport, le gouvernement et le
Parlement en tireront les conclusions qui
s'imposent. Quant à ma visite à M. Forrest, je tiens
à souligner qu'il me paraît normal que le ministre
visite les principaux centres d'activité économique
à l'occasion de ses voyages. Il aurait été
incompréhensible que je nie une activité financée
par la Belgique et qui offre du travail à des milliers
de Congolais. ;La législation internationale n'interdit
les activités illégales
qu'aux termes du droit
international. Il ne s'agit pas de l' interdiction d'une
activité économique. Ce seront surtout les
investisseurs privés qui devront dynamiser
l'économie.
(Frans) Indien zou blijken dat bedrijven, zij het
geheel wettelijk, meegewerkt hebben aan een
beleidsvoering die in strijd is met verbintenissen die
wij zijn aangegaan, dan zullen wij dergelijke
handelspraktijken uiteraard aan de kaak stellen.
(En français) : S'il s'avère que des entreprises ont
participé, même légalement, à des politiques
contraires à des engagements que nous avons pris,
il va de soi que nous dénoncerions de tels
comportements commerciaux.
08.04 Ferdy Willems (VU&ID): Wij gaan akkoord
met een grondige studie van het rapport, liefst in het
Parlement. Het klopt dat niet alle inbreuken
strafbaar zijn, sommige zijn wel politiek laakbaar.
Het beperkt rapport ging blijkbaar over Angola.
Kwam dit bij het Comité-I terecht? Was er geen
inbreuk op de geheimhouding? Krijgt het Parlement
08.04 Ferdy Willems (VU&ID): Nous sommes
favorables à une étude approfondie du rapport, de
préférence au Parlement. Il est exact que toutes les
infractions ne sont pas passibles de sanctions mais
certaines sont politiquement critiquables.
Le rapport restreint concernait manifestement
l'Angola. Est-il parvenu au Comité I ? N'y a-t-il pas
eu violation du secret ? Le Parlement recevra-t-il
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
dit rapport nog?
De opmerkingen van de minister over zijn bezoek
aan de heer Forrest, waren overbodig. Zijn vorig
antwoord daarover volstond. Wij moeten ons vooral
kanten tegen de illegale diamantenhandel, omdat
economische motieven aan de basis liggen van de
oorlog.
Wij zullen de twee aangekondigde initiatieven
verder opvolgen en nagaan of de
controlemechanismen voldoende zullen zijn.
encore ce rapport ?
Les observations du ministre à propos de sa visite à
monsieur Forrest étaient superflues. Sa précédente
réponse à ce sujet suffisait. Nous devons surtout
nous opposer au trafic illégal de diamants parce
que des motifs économiques sont à l'origine de la
guerre.
Nous suivrons les deux initiatives annoncées et
vérifierons que les mécanismes de contrôle seront
suffisants.
08.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ik denk
ook dat regering en Parlement de rapporten eerst
grondig moeten bestuderen vooraleer conclusies te
trekken.
08.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
J'estime, moi aussi, que le gouvernement et le
Parlement doivent d'abord étudier en détail les
rapports avant de tirer des conclusions.
08.06 Dirk Van der Maelen (SP): Ik stel een
uitgebreide gedachtewisseling over deze rapporten
in deze commissie voor. Het is bekend dat de
handelaars in grondstoffen het oorlogsvuur blijven
aanwakkeren. Ik hoop dat het rapport van twee
professoren over mijn wetsvoorstel inzake illegale
wapenhandel nu snel komt ,zodat dit voorstel snel
kan worden afgerond.
De aanschaf van wapens wordt gefinancierd door
verkoop van grondstoffen. Het is goed te
benadrukken dat België een voortrekkersrol inzake
diamanthandel speelt. Hoe kunnen we ook optreden
voor andere grondstoffen? De VN vraagt nu dit
soort handel strafbaar te stellen. Er is zoiets als
moreel verantwoord ondernemerschap. De
betrokken bedrijven hebben ethisch de plicht uit
eigen beweging niet langer mee te werken aan deze
handel. Sabena zou nu al zijn medewerking
kunnen stoppen, zelfs als het niets onwettigs doet.
08.06 Dirk Van der Maelen (SP): Le propose
d'organiser un vaste échange de vues sur ces
rapports au sein de cette commission. On sait que
les négociants de matières premières continuent à
stimuler l'option guerrière. J'espère que le rapport
des deux professeurs concernant ma proposition de
loi relative au trafic illégal d'armes sera disponible
rapidement et que cette proposition pourra
rapidement aboutir.
L'acquisition d'armes est financée par la vente de
matières premières. Il est bon de souligner que la
Belgique joue un rôle de pionnier en ce qui
concerne le diamant. Comment pouvons-nous
également intervenir pour d'autres matières
premières ? Les Nations Unies demandent que ce
type de trafic soit désormais répréhensible. Il est
question d'activités d'entreprise moralement
justifiables. Les entreprises concernées ont
l'obligation éthique de renoncer de leur propre
initiative à participer à ce trafic. La Sabena pourrait
d'ores et déjà mettre un terme à sa collaboration,
même si elle ne fait rien d'illégal.
08.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De heer Van der Maelen verwijst terecht naar de
verantwoordelijkheid van de wapenleveranciers.
Daarnaast zijn er echter ook de politieke krachten
van de buurlanden die troepen gestationeerd
hebben in Congo en de politieke krachten in Congo
zelf.
Wellicht is een oplossing dus niet zo eenvoudig. Ik
vraag me af of er zich in de schaduw van onze
terug-naar-Afrika -politiek geen bedrijven hebben
ontwikkeld, die betrokken zijn geraakt bij de diefstal
van de plaatselijke rijkdommen. Daarover zou een
grondig debat moeten plaatsvinden.
Is er al nieuws over het wetsvoorstel-Van der
Maelen, dat, nadat het werd goedgekeurd in
commissie, werd voorgelegd aan een aantal
08.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
M. Van der Maelen évoque à juste titre la
responsabilité des marchands d'armes. Il faut par
ailleurs également tenir compte des forces
politiques des pays voisins qui ont stationné des
troupes au Congo, ainsi que des forces politiques
au Congo même.
Il ne sera sans doute pas facile de résoudre le
problème. Je me demande si, profitant de notre
politique de retour en Afrique, certaines entreprises
n'ont pas participé au vol des richesses locales. Il
conviendrait de consacrer un large débat à cette
question.
Qu'en est-il de la proposition de M. Van der Maelen
qui, après avoir été adoptée en commission, a été
soumise à plusieurs professeurs, ce qui est pour le
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
professoren, op zich een verwonderlijke gang van
zaken?
moins surprenant?
De voorzitter: De commissie stelde inderdaad,
naar aanleiding van het wetsvoorstel van de heer
Van der Maelen, de vraag aan de Conferentie van
de voorzitters om een rapport te vragen aan twee
professoren, inzake dat wetsvoorstel. Professor
Denauw vroeg daarvoor tijd tot na het Paasverlof. Ik
neem aan dat wij heel vlug de commentaar van
minstens één deskundige zullen krijgen.
Indien Belgische bedrijven rechtstreeks of
onrechtstreeks deelnemen aan de instandhouding
van militaire conflicten via de roof of handel in
grondstoffen, dan moeten wij maatregelen nemen.
De rol van de regionale luchthavens naast de rol
van Sabena kwam ook in vroegere
onderzoekscommissies reeds ter sprake.
Le président: La commission a, en effet, demandé
à la Conférence des présidents de charger deux
professeurs de rédiger un rapport concernant la
proposition de loi de M. Van der Maelen. Le
professeur Denauw a demandé à pouvoir déposer
son rapport après les vacances de Pâques. Je
suppose que nous pourrons disposer rapidement
des commentaires d'au moins un des professeurs.
Si des sociétés belges contribuent directement ou
indirectement à la prolongation de conflits militaires
par le vol ou le trafic de matières premières, nous
nous devons de prendre des mesures.
Le rôle des aéroports régionaux, outre celui de la
Sabena, a également déjà été abordé par des
commissions d'enquête précédentes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Pieter De Crem tot de vice-
premier en minister van Buitenlandse Zaken over
"de politieke situatie in Wit-Rusland" (nr. 4411)
09 Question de M. Pieter De Crem au vice-
premier et ministre des Affaires Etrangères sur
"la situation politique en Biélorussie" (n° 4411)
09.01 Pieter De Crem (CVP): In 1991 werd Wit-
Rusland onafhankelijk, in 1994 werd een nieuwe
grondwet aanvaard en brachten de eerste
presidentsverkiezingen Lukashenko aan de macht.
Een referendum van 1996 gaf hem verregaande
bevoegdheden om de wetgevende, uitvoerende en
rechterlijke macht te centraliseren. De vrije
meningsuiting wordt beknot en de mensenrechten
worden geschonden. De EU formuleerde reeds een
aantal aanbevelingen ter zake.
Wat is het Belgische standpunt over de politieke
toestand in Wit-Rusland? Welke initiatieven heeft
België al genomen in dit verband? Welke
initiatieven zal het Belgisch EU-voorzitterschap
nemen? Wit-Rusland is internationaal reeds
geïsoleerd. Wellicht is het aangewezen een aantal
openingen te laten om dit isolement niet compleet te
maken.
09.01 Pieter De Crem (CVP): La Biélorussie a
accédé à l'indépendance en 1991. En 1994, le pays
a adopté une nouvelle constitution et les premières
élections présidentielles ont porté au pouvoir
Alexandre Loukachenko. Grâce à un référendum
organisé en 1996, il a été investi de larges
compétences lui permettant de centraliser les
pouvoirs législatif, exécutif et judiciaire. La liberté
d'expression est restreinte et les droits de l'homme
sont violés.
Quelle est la position belge par rapport à la situation
politique en Biélorussie? Quelles initiatives la
Belgique a-t-elle déjà prises dans ce cadre? Quelles
initiatives la Belgique compte-t-elle prendre dans le
cadre de sa présidence de l'UE? La Biélorussie est
déjà isolée sur le plan international. Il est
probablement opportun de ne pas couper tous les
ponts afin d'éviter un isolement total du pays.
09.02 Minister Louis Michel (Nederlands): Sedert
de constitutionele " ingreep " in 1996 namen de VS
en de Europese landen afstand van president
Lukashenko. Op Europees niveau werden de
ministeriële contacten opgeschort sedert 15
september 1997. Contacten kunnen enkel via het
EU-voorzitterschap of de trojka.
De laatste verkiezingen gaven aanleiding tot hevige
09.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais):
Depuis l'intervention constitutionnelle de 1996, les
Etats-Unis et les pays européens se sont distanciés
du président Loukachenko. A l'échelon européen,
les contacts ministériels sont suspendus depuis le
15 septembre 1997. Ils ne peuvent être rétablis que
par le biais de la présidence européenne ou de la
troïka.
Les dernières élections ont été vivement critiquées
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
EU-kritiek op het beleid en oproepen tot
eerbiediging van de mensenrechten, het beëindigen
van de terreur, de toegang van de oppositie tot de
staatsmedia, democratische verkiezingen en reële
macht voor het Parlement.
Onlangs betuigde ik mijn steun aan twee EU-acties
inzake verdwijning van oppositieleden in Wit-
Rusland. Een trojka van regionale EU-directeurs gaf
samen met een vertegenwoordiger van mijn
departement te Minsk uiting aan de EU-bezorgdheid
inzake mensenrechten en democratie.
Een tweede initiatief betreft de
presidentsverkiezingen van september 2001. De EU
blijft bezorgd over het gebrek aan objectiviteit van
de staatspers en de opsluiting van opposanten.
Bij een democratiseringsproces willen België en de
EU hun beleid aanpassen. Ik hoop op vrije en
correcte verkiezingen. Anderzijds moet men
openstaan voor tekenen van vooruitgang. Een
breuk met Wit-Rusland is zinloos omdat het land de
steun van Rusland geniet.Ondertussen blijven we in
Rusland de situatie in Wit-Rusland ter sprake
brengen.
par l'UE, quia réclamé le respect des droits de
l'homme, la fin du terrorisme d'Etat, l'accès de
l'opposition aux médias étatiques, la tenue
d'élections démocratiques et l'attribution d'un réel
pouvoir au Parlement.
Récemment, j'ai apporté mon soutien à deux
opérations menées par l'UE et concernant la
disparition d'opposants en Biélorussie. Une troïka
de directeurs régionaux de l'UE a exprimé à Minsk,
avec un représentant de mon département, la
préoccupation de l'UE concernant les droits de
l'homme et la démocratie.
Une seconde initiative a trait aux élections
présidentielles de septembre 2001. L'UE est
toujours préoccupée par le manque d'objectivité de
la presse d'Etat et l'incarcération des opposants.
Si un processus de démocratisation s'enclenchait,
la Belgique et l'UE reconsidéreraient volontiers leur
politique. J'espère que des élections libres et
réglementaires se tiendront. En outre, il faut rester à
l'affût du moindre signe de progrès. Il serait dénué
de sens de rompre toute relation avec la Biélorussie
car celle-ci est soutenue par la Russie. L'UE ne
cessera pas de plaider auprès des autorités russes
la cause de la démocratie en Biélorussie.
09.03 Pieter De Crem (CVP): Ik ben voorstander
van een gematigde houding tegenover Wit-Rusland,
dat niet kan bogen op natuurlijke rijkdommen of
strategisch belang. Om stabiliteitsredenen zou
moeten worden geijverd voor een nieuwe
verhouding tussen de EU en Rusland. Ik verwacht
veel van het EU-voorzitterschap in dat verband.
09.03 Pieter De Crem (CVP): Je préconise une
attitude modérée envers la Biélorussie qui ne peut
pas s'appuyer sur des ressources naturelles ni sur
une position stratégique. Pour des raisons de
stabilité, il faudrait s'employer à instaurer de
nouvelles relations entre l'UE et la Russie. J'attends
beaucoup de la présidence européenne dans ce
domaine.
09.04 Jean-Pol Henry (PS): De vraag van de heer
De Crem is relevant, en interessant. Vele
landgenoten denken dat Wit-Rusland nog altijd deel
uitmaakt van Rusland. Het zou interessant zijn om
te discussiëren over de strategie die jegens dat
soort landen zou moeten worden gevolgd.
Toevallig hebben wij contacten met mensen in Wit-
Rusland, via de opvang van de kinderen van
Tsjernobyl of Wit-Russische sportlui. Wit-Rusland is
overigens het laatste land dat de NAVO van
Rusland scheidt, en de overgang naar een ander
regime verloopt er niet altijd even gemakkelijk.
Ik pleit er dan ook voor dat land niet te isoleren. Er
moet een beleid van openheid worden gevoerd en
gepleit worden voor democratische waarden.
09.04 Jean-Pol Henry (PS) : La question de M. De
Crem est pertinente et intéressante. Beaucoup de
nos compatriotes pensent que la Biélorussie fait
toujours partie de la Russie. Il serait intéressant de
discuter de la stratégie que l'on devrait avoir vis-à-
vis des pays de ce type.
Le hasard a fait que nous avons des contacts avec
les populations de Biélorussie, que ce soit via
l'accueil des enfants de Tchernobyl ou via des
sportifs originaires de ce pays. Par ailleurs, il faut
rappeler qu'il s'agit du dernier pays situé entre
l'OTAN et la Russie et que la transition de régime
n'y est pas toujours facile.
Je plaide donc pour qu'il n'y ait pas d'isolement de
ce pays. Il faut mener une politique d'ouverture et
plaider pour des valeurs démocratiques.
09.05 Minister Louis Michel (Frans) : We moeten 09.05 Louis Michel , ministre (en français) : Il faut
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
onze verbintenissen op Europees niveau nakomen
en mogen geen op isolement gericht beleid voeren.
Ik sta dan ook nogal open voor dergelijke
voorstellen.
respecter nos engagements au niveau européen et
éviter toute politique d'isolement. Je suis donc
assez ouvert sur ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van mevrouw Leen
Laenens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "het Plan voor
wederopbouw en rehabilitatie van Congo"
(nr. 4418)
10 Question orale de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le Plan pour la reconstruction et
la réhabilitation du Congo" (n° 4418)
10.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): De
wederopbouw van Congo wordt sinds enkele
maanden voorbereid door onze gezant Reginald
Moreels. Sinds kort stellen ook Etienne Davignon
en Fons Verplaetse hun diensten ter beschikking. In
zijn beleidsnota pleit de minister voor een
geïntegreerd buitenlands beleid, in twee fazen, dat
aansluit bij Afrikaanse processen en actoren.
Hoe ver staat het met het opbouwplan? Wie is erbij
betrokken en hoe? Worden ook budgetten en
financieringsbronnen vermeld? Heeft het plan
belang aan conflictbeheersing, inter-Congolese
dialoog en vredesopbouw? Hebben de heren
Davignon en Verplaetse een speciaal mandaat? Zo
ja, welk? Wie heeft hen gemandateerd? Overleggen
zij met gezant Moreels? Hoe en wanneer kan het
Parlement het wederopbouwplan plan bespreken?
10.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): La
reconstruction du Congo est préparée depuis
quelques mois par notre émissaire Reginald
Moreels. Par ailleurs, MM. Etienne Davignon et
Fons Verplaetse ont également proposé leurs
services. Dans sa note de politique, le ministre
plaide en faveur d'une politique étrangère intégrée,
en deux phases, qui tient compte des processus et
acteurs africains.
Qu'en est-il du plan de reconstruction? Qui est
associé à son élaboration et de quelle manière? Ce
plan fait-il également état de budgets et de sources
de financement? Le plan accorde-t-il une
importance à la gestion des conflits, au dialogue
intercongolais et à la pacification? MM. Davignon et
Verplaetse ont-ils été dotés d'un mandat particulier?
Lequel? Par qui ont-ils été mandatés? Se
concertent-ils avec M. Moreels? Quand et selon
quelles modalités le Parlement pourra-t-il examiner
ce plan?
10.02 Minister Louis Michel (Nederlands) : De
heer Moreels werd bij KB belast met een
humanitaire missie in Centraal-Afrika en met het
opstellen van een rapport over de rehabilitatie en
wederopbouw van Congo, Rwanda en Burundi.
Daarnaast werd hij belast met de problematiek van
de lichte wapens en van de kindsoldaten.
Die missie is aan de gang. De heer Moreels
bezocht de betrokken landen en onderhoudt
contacten met de regering in Kinshasa en met de
belangrijkste groepen die het Congolees territorium
controleren. Hij neemt ook contact op met de
internationale financiële instellingen en met de
UNO.
Op 6 april heeft hij het ontwerp-rapport uiteengezet
tijdens een persconferentie. Het is één van de
elementen die België in rekening zal nemen bij zijn
actie in Centraal-Afrika als EU-voorzitter.
Wij kunnen niet vooruitlopen op de conclusies van
10.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : M.
Moreels a été chargé, par arrêté royal, d'une
mission humanitaire en Afrique centrale et de la
rédaction d'un rapport relatif à la réhabilitation et à
la reconstruction du Congo, du Rwanda et du
Burundi. Parallèlement, il a été chargé du dossier
des armes légères et des enfants soldats.
Cette mission est actuellement en cours. M.
Moreels s'est rendu dans les pays concernés et
entretient des contacts avec le gouvernement de
Kinshasa et les principaux mouvements contrôlant
le territoire congolais. Il a également établi des
contacts avec les institutions financières
internationales et l'ONU.
Le 6 avril, il a exposé son projet de rapport au cours
d'une conférence de presse. Ce rapport constitue
l'un des éléments sur la base desquels la Belgique
définira son action en Afrique centrale lorsqu'elle
assurera la présidence européenne.
Nous ne pouvons anticiper les conclusions de ce
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
dit rapport. Een concreet programma zal afhangen
van de uitvoering van het akkoord van Lusaka en
het herstel van de vrede. Budgetten en uitvoering
zullen op internationaal vlak moeten worden
besproken.
De conclusies zullen ook moeten geïntegreerd in
het kader van het algemeen samenwerkingsbeleid
met Congo. Het is uiteraard niet de bedoeling de
plaats in te nemen van de regering en de
burgermaatschappij ter plaatse.
De heren Verplaetse en Davignon werden ermee
belast de Congolese autoriteiten te helpen in hun
contacten met internationale financiële en
economische instellingen die zullen moeten
bijdragen tot de economische heropleving van het
land.
rapport. La définition d'un programme concret
dépendra de la mise en oeuvre des accords de
Lusaka et du rétablissement de la paix. Les budgets
et l'application d'un tel programme devront faire
l'objet de discussions au niveau international.
Les conclusions du rapport de M. Moreels devront
également être prises en compte dans le cadre
d'une politique générale de coopération avec le
Congo. Il ne s'agit évidemment pas de se substituer
au gouvernement et à la société civile sur place.
MM. Verplaetse et Davignon ont été chargés
d'assister les autorités congolaises dans leurs
contacts avec les autorités financières
internationales qui devront contribuer au
redressement économique du pays.
10.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ik heb
intenties gehoord. Een aantal vragen zijn niet
beantwoord. Ik hoop dat niet enkel de pers, maar
ook het Parlement op de hoogte worden gehouden.
Handelen de heren Davignon en Verplaetse op
vraag van de Congolese regering of hebben zij een
of ander mandaat?
10.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): J'ai
entendu exprimer certaines intentions mais
plusieurs questions sont restées sans réponse.
J'espère qu'en dehors de la presse, le Parlement
sera également tenu au courant.
MM. Davignon et Verplaetse agissent-ils à la
demande du gouvernement congolais ou sont-ils
investis d'un mandat particulier?
10.04 Minister Louis Michel (Frans): De minister
van Financiën heeft de heer Verplaetse
aangewezen omdat hij de gouverneur van de
Centrale Bank van Congo goed kent en omdat hij
een specialist is van de schuldproblematiek.
De heer Davignon ontmoette de heer Joseph Kabila
en werd belast met een niet-vergoed mandaat:
ontmoetingen organiseren met de Congolese
overheid om ervoor te zorgen dat het klimaat in
Congo opnieuw gunstig wordt voor investeringen en
om de rechtszekerheid te herstellen.
De heer Davignon geniet ons volste vertrouwen
voor het verrichten van dit soort werk.
10.04 Louis Michel , ministre (en français): M.
Verplaetse a été désigné par le ministre des
Finances parce qu'il connaît fort bien le gouverneur
de la Banque Centrale du Congo et parce qu'il est
un spécialiste de la problématique de la dette.
En ce qui concerne M. Davignon, celui-ci a
rencontré M. Joseph Kabila et a reçu pour mandat,
gratuit, l'organisation de rencontres avec les
autorités congolaises afin de recréer un climat
d'investissements et une sécurité juridique au
Congo.
Il a toute ma confiance pour accomplir ce travail.
10.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Hoe
wordt gebruik gemaakt van de deskundigheid van
experts van Afrikaanse oorsprong?
10.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Dans
quelle mesure est-il fait appel à des experts
d'origine africaine?
10.06 Minister Louis Michel (Frans): De
betrokkenen zijn goed op de hoogte van de
Afrikaanse problemen.
Voorts win ik regelmatig het advies in van
universiteitsprofessoren en zal de gemeenschap
van Afrikaanse deskundigen worden geraadpleegd
wanneer de tijd er rijp voor is.
We zitten nu in een voorbereidingsfase.
10.06 Louis Michel , ministre (en français): Ces
personnes ont une grande connaissance des
problèmes africains.
Pour le reste, je prends régulièrement l'avis des
professeurs d'université et la Communauté
d'experts africains sera consultée en temps utile.
Actuellement, nous sommes dans une phase
d'élaboration.
17/04/2001
CRABV 50
COM 446
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Het incident is gesloten.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.20 uur.
L'incident est clos
La réunion est levée à 16h20.
Document Outline