KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 444
CRIV 50 COM 444
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag mardi
17-04-2001 17-04-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de toepassing van het koninklijk besluit
betreffende de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen"
(nr. 4354)
1
Question de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de l'arrêté royal concernant les
chantiers temporaires ou mobiles" (n° 4354)
1
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Samengevoegde vragen van
3
Questions jointes de
3
- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle inzake de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt van werklozen" (nr. 4355)
3
- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
disponibilité des chômeurs pour le marché du
travail" (n° 4355)
3
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle op de werkbereidheid" (nr. 4375)
3
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
volonté de travailler" (n° 4375)
3
Sprekers: Guy D'haeseleer, Greta D'Hondt,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Guy D'haeseleer, Greta D'Hondt,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "oudere werklozen" (nr. 4363)
6
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
chômeurs âgés" (n° 4363)
6
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de individuele trajectbegeleiding van
bepaalde categorieën van werklozen" (nr. 4364)
9
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'accompagnement individuel de certaines
catégories de chômeurs" (n° 4364)
9
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de tewerkstelling in PWA's" (nr. 4365)
10
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'emploi dans les ALE" (n° 4365)
10
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het zwartwerk" (nr. 4366)
12
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
travail au noir" (n° 4366)
12
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de uitvoering van de CAO
in de social profit" (nr. 4385)
13
Question de Mme Magda De Meyer à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de la CCT en vigueur dans le
secteur non marchand" (n° 4385)
13
Sprekers: Magda De Meyer, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Magda De Meyer, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
1COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
17
APRIL
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
17
AVRIL
2001
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.26 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.26 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid over "de toepassing van het
koninklijk besluit betreffende de tijdelijke en
mobiele bouwplaatsen" (nr. 4354)
01 Question de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de l'arrêté royal concernant les
chantiers temporaires ou mobiles" (n° 4354)
01.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik kom
nog eens terug op de tijdelijke en mobiele
bouwplaatsen. Vanaf 1 mei aanstaande is het
nieuw koninklijk besluit op de tijdelijke mobiele
bouwplaatsen van kracht. Dat koninklijk besluit is
blijkbaar nogal onduidelijk. Alle
beroepsverenigingen beleggen namelijk
voorlichtingsvergaderingen om te verklaren hoe
men met dat koninklijk besluit moet omgaan.
Enkele mensen contacteerden mij omdat die
voorlichtingsvergaderingen nog meer verwarring
creëerden en tegenstrijdige berichten de wereld
werden ingezonden.
Zou het niet nuttig zijn dat het ministerie van
Arbeid een deel van zijn website zou
voorbehouden voor vragen en antwoorden die
voor iedereen toegankelijk zijn? Zodoende kan
men directe en concrete antwoorden bekomen.
Niemand kan precies zeggen wat het starten van
een werf is. Toch is dat fundamenteel, want in het
koninklijk besluit staat dat alle werken
die
aanvangen vóór 1 mei 2001 geen
veiligheidscoördinator moeten hebben. Volgens
sommigen is de datum van de bouwvergunning
van belang. Daar hebben we echter geen vat op,
want Stedenbouw kan maanden of soms nog
langer op zich laten wachten. Enkele architecten
dienden vorig jaar al een dossier in maar hebben
nog steeds geen bouwvergunning. Volgens
anderen betekent elke fysieke werkzaamheid, hoe
klein ook, van een aannemer op de bouwwerf de
start van het bouwwerk. Volgens nog anderen kan
zelfs een grondsondering beschouwd worden als
de start van de werf.
Mevrouw de minister, wanneer start nu precies
een bouwwerf?
Een andere vraag. In de wet staat als
overgangsmaatregel dat een architect met
voldoende jaren bouwervaring voorlopig al de
functie van veiligheidscoördinator mag uitvoeren,
op voorwaarde dat hij op zijn eer verklaart dat hij
binnen de drie jaren de nodige cursussen zal
volgen en het bekwaamheidsattest behaalt. Wat
gebeurt er als zo'n architect bijvoorbeeld na twee
jaren een ongeval heeft en aan die voorwaarden
niet meer kan voldoen? Wat gebeurt er dan met
het geleverde werk, waarbij geen officiële
veiligheidscoördinator voorhanden is? Juridisch
mocht die persoon de functie van
veiligheidscoördinator niet hebben uitgeoefend
omdat hij de voorwaarden niet strikt vervult.
Niemand van degenen die bij het bouwproces
betrokken zijn, zal het doel van de wet, namelijk
de veiligheid te verhogen en minder ongevallen te
laten voorkomen, in twijfel trekken. Men heeft de
zaak echter nodeloos ingewikkeld gemaakt.
Bovendien zorgt men opnieuw voor een
reusachtige papierwinkel waarvan de bouwheer
het financiële gelag zal moeten betalen.
17/04/2001
CRIV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Graag ontvang ik een antwoord op de twee
concrete problemen die ik stelde.
01.02 Minister Laurette 0nkelinx: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik wens er in de eerste plaats
aan te herinneren dat de coördinatie van de
veiligheid op de werkplaatsen, zoals bedoeld in
het koninklijk besluit van 25 februari 2001,
beantwoordt aan een reële noodzaak omwille van
de talrijke ongevallen die dagelijks plaatsvinden in
deze sector. Dit belangt vooral architecten aan,
hoewel zij, enerzijds, niet opgeleid zijn om de
veiligheid te verhogen, en, anderzijds, doorgaans
weinig of geen ervaring hebben op dit terrein. Bij
gebrek aan deze ervaring zullen zij bijgevolg een
specifieke opleiding moeten krijgen. Hun
wetenschappelijke en technische bagage zal
dergelijke opleiding vanzelfsprekend
toegankelijker maken.
Op de vragen die mevrouw Pieters stelt, wens ik
het volgende te verduidelijken.
Wat de interne site van het ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid betreft, bereidt mijn
administratie met het oog op het informeren van
de personen die op enigerlei wijze bij de
regelgeving over de tijdelijke of mobiele
bouwplaatsen betrokken zijn, een informatieve
nota van een achttal bladzijden voor. In die nota
vindt u eerst en vooral een antwoord op een
aantal concrete vragen. Er wordt onder meer een
antwoord gegeven op uw gedetailleerde vragen
over het in werking treden van het koninklijk
besluit van 25 februari 2001 betreffende de
tijdelijke mobiele bouwplaatsen.
Sinds 7 februari 2001, de dag waarop dit koninklijk
besluit werd gepubliceerd, werd deze nota samen
met de teksten van het koninklijk besluit en van de
wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn
van de werknemers bij de uitvoering van hun
werk, verstuurd op eenvoudig telefonisch verzoek.
Naast de tekst van dit koninklijk besluit was de
nota van bij het begin op de website van het
ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
beschikbaar in de vorm van een thematische
toelichting.
En ce qui concerne votre question relative à cet
architecte auquel il arrive un malheur avant qu'il
puisse réaliser sa déclaration sur l'honneur afin de
suivre une formation complémentaire, je souhaite
attirer votre attention sur le fait qu'il faut reposer
clairement les problèmes et notamment insister à
nouveau sur les règles relatives aux mesures
transitoires.
En règle générale, une personne qui souhaite
exercer la fonction de coordinateur en matière de
bien-être sur le chantier, doit simultanément
répondre à trois conditions:
-
En fonction du diplôme de l'enseignement
traditionnel dont il dispose, il doit posséder un
nombre minimum d'années d'expérience
professionnelle utile.
- Il doit avoir une connaissance suffisante de la
réglementation et des techniques en matière de
bien-être sur les chantiers temporaires ou
mobiles.
- Il doit avoir suivi avec fruit un cours reconnu
d'une formation complémentaire ou avoir réussi
un examen spécifique.
Une personne, par exemple un architecte, qui ne
satisfait pas à cette dernière condition en matière
de formation complémentaire ne peut exercer la
fonction de coordinateur par voie de mesure
transitoire qu'après le 1
er
mai 2001, dans la
mesure où il a déjà effectué des activités de
coordination avant cette date, date à laquelle
l'application des principes généraux de prévention
a été intégrée. Cela signifie que cet architecte,
pour ces activités, doit être attentif au fait que le
bâtiment puisse être exécuté sans risque et de
manière saine et par la suite lors de l'utilisation,
qu'il puisse également être entretenu, nettoyé et
restauré en toute sécurité et sainement.
Cette dernière condition n'a rien à voir avec
l'expérience dans la construction, à laquelle vous
avez fait référence, à savoir l'expérience
commune en matière de conception d'un projet de
construction ou d'engineering ou en matière de
direction d'un chantier temporaire ou mobile ou
encore de gestion et de suivi des travaux sur un
tel chantier.
Quant à l'éventuelle illégalité des actes des
personnes engagées par un architecte exerçant le
droit à la fonction de coordinateur en matière de
bien-être et qui serait lui-même victime d'un
accident de sorte qu'il n'a pas pu accomplir sa
déclaration sur l'honneur afin de suivre une
formation complémentaire, je crois que nous ne
devons pas nous faire de souci sur le plan
juridique, l'intéressé se trouvant alors dans un cas
de force majeure. Outre l'engagement d'un
remplaçant en tant qu'architecte, il faudra
également engager un remplaçant pour le
coordinateur.
Il est vrai qu'il s'agit d'une législation complexe qui
a son utilité, qu'il était impérieux de prendre tant
pour le respect du prescrit des dispositions
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
européennes que pour la sécurité des travailleurs
sur les chantiers. Pour répondre concrètement
aux personnes qui, sur le terrain, s'interrogent
quant à l'application, je répète qu'il y a un site, le
www.meta.fgob.be du ministère de l'emploi qui
tente de répondre dans les détails à toutes les
questions. Sur simple appel téléphonique, vous
pouvez recevoir tous les formulaires comprenant
les questions type et les réponses qui conviennent
d'être appliquées. Je suis bien entendu disponible
avec toute mon équipe pour répondre très
précisément aux questions sur l'application de cet
arrêté royal.
01.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, het verheugt mij
dat u een informatiekanaal zult openen op een
internetsite waarvan u daareven de naam hebt
opgegeven en dat de betrokken personen zo met
uw administratie en met uw kabinet in contact
kunnen komen om een antwoord te krijgen op hun
heel concrete vragen.
U hebt concreet geantwoord op mijn tweede
vraag, namelijk die over de overgangsmaatregel
voor architecten die al of niet bouwervaring
hebben, maar de cursus nog niet hebben
beëindigd.
Ik heb echter geen antwoord gekregen op de
vraag wat als de start van een werk mag worden
beschouwd.
01.04 Laurette 0nkelinx, ministre: Très
concrètement, qu'entend-on par le
"commencement d'un chantier"? S'agit-il du
premier coup de pelle? Quelle est votre question
au juste?
01.05 Trees Pieters (CVP): Wat bedoelt u met
de start van een werk?
01.06 Laurette 0nkelinx, ministre: En tout cas,
ce n'est pas dès que l'on dessine le chantier sur
papier. On peut envisager que c'est au moment
où la sécurité de travailleurs peut être mise à mal
par l'absence d'un coordinateur de sécurité.
01.07 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, wil dat dus
zeggen dat de bouwvergunning en zeker niet de
eerste spadesteek of het uitgraven van de
grondfunderingen als de start van een werk
mogen worden beschouwd?
01.08 Laurette 0nkelinx, ministre: Si des
personnes s'interrogent sur ce qui est prévu pour
un chantier déterminé, si elles se posent des
questions relatives à l'application de la législation
(s'applique-t-elle immédiatement ou non?) les
choses varient en effet d'un chantier à un autre,
les chantiers pouvant être de nature extrêmement
différente - je les invite, dans un souci de sécurité
juridique maximale, à entrer en contact avec le
ministère afin qu'il puisse leur donner toutes les
garanties quant à l'application de l'arrêté royal.
Cette façon de procéder est beaucoup plus
simple. Sinon, il faut envisager une multitude de
situations qui ne peuvent être résumées en
quelques mots.
01.09 Trees Pieters (CVP): Mevrouw de
minister, ik dank u voor dit antwoord. Wij moeten
nu aan de betrokken architecten en ondernemers
duidelijk maken dat zij zich moeten richten tot de
website en tot uw informatiebronnen om duidelijk
te weten wat de start van een werf is. U zal het
dan moeten oplossen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle inzake de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt van werklozen" (nr. 4355)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle op de werkbereidheid" (nr. 4375)
02 Questions jointes de
- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
disponibilité des chômeurs pour le marché du
travail" (n° 4355)
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
volonté de travailler" (n° 4375)
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, vorig jaar herschreef de minister het
controle- en sanctiesysteem waardoor in kleinere
sancties werd voorzien voor kleinere
administratieve fouten. Tevens werd de controle
op werkwilligheid verbeterd. Bovendien kregen de
directeurs van de
gewestelijke
werkloosheidsbureaus meer autonomie inzake de
sanctioneringbevoegdheid. Voortaan beschikken
ze over een ruimere waaier van mogelijke
beslissingen. Zo kunnen de directeurs voortaan
beslissen om eerst een verwittiging te geven of
uitstel te verlenen aan een effectieve sanctie.
Er werd eveneens een samenwerkingsakkoord
gesloten met de bemiddelingsdiensten.
17/04/2001
CRIV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
De voorzitter: Collega's u moet hier geen
conferentie houden. Het is een moeilijk onderwerp
en het stoort iedereen als onder elkaar praat.
02.02 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, Er werden afspraken
gemaakt in verband met het doorgeven van
gegevens. Uit het jaarverslag van de RVA blijkt
echter dat de regionale werkloosheidsdiensten
nauwelijks meer dossiers overzenden aan de
RVA. Dat komt dan nog vooral door de
inspanningen van de VDAB. De Waalse
werkloosheidsdienst heeft zelfs minder dossiers
van werkonwilligen overgezonden.
De Organisatie voor Economische Ontwikkeling
(OESO) vindt dat België strenger moet optreden
ten aanzien van uitkeringsgerechtigde werklozen
inzake de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt.
Volgens de OESO blijft het stelsel veel te
genereus. RVA-baas Karel Baeck deelt die
mening. Hij zegt dat de werklozen meer onder
druk moeten worden gezet om een job te
aanvaarden. Hij beweert zelfs dat de legitimiteit
van het systeem op het spel staat. Dat zijn toch
geen woorden die we zomaar in de wind kunnen
slaan.
Ik had de minister graag enkele concrete vragen
gesteld. Mevrouw de minister, wat is uw reactie op
de cijfers van de RVA? Geven de cijfers inderdaad
aan dat het samenwerkingsakkoord een lege doos
is? Bovendien bewijzen de cijfers wat wij bij de
herziening van het sanctiemechanisme hebben
gesteld, namelijk dat de grotere autonomie van de
directeurs aanleiding geeft tot regionale
verschillen.
Nu blijkt andermaal dat Wallonië het niet zo nauw
neemt met de nieuwe regels en veel te laks
optreedt. Wij aanvaarden dat niet. Wij constateren
dat men in Wallonië de ogen blijft sluiten, althans
wat de werkonwilligheid betreft. Als men tegen de
overdracht van bevoegdheden naar gewesten en
gemeenschappen is, moet men er wel voor
kunnen zorgen dat iedereen op dezelfde manier
bestraft en beteugeld wordt voor een bepaalde
inbreuk. Wij zijn dan ook benieuwd naar de
maatregelen die zullen worden genomen om deze
regionale verschillen weg te werken, voor zover de
minister dat zou wensen.
Deelt u de mening van RVA-baas Baeck dat de
controle onvoldoende is? Wij stellen inderdaad
vast dat deze regering al een aantal maatregelen
heeft genomen om de werkloosheidsvallen weg te
werken. Het logische gevolg zou toch zijn dat de
werkwilligheid beter zou worden gecontroleerd,
zeker in periodes waarin bedrijven moeilijk
geschikte arbeidskrachten vinden. Welke
maatregelen zult u nemen om hier iets aan te
veranderen?
02.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, sinds augustus
2000 is de nieuwe regeling op de uitsluitingen en
de administratieve sancties in de werkloosheids-
reglementering van kracht. De minimumduur van
de uitsluitingen en de administratieve sancties zijn
ingekort. Alleen in geval van herhaling worden
strengere sancties en uitsluitingen toegepast. De
directeur kreeg de mogelijkheid een zekere
appreciatie in de sanctie in te voeren, tot en met
het gedeeltelijk uitstel van de sanctie. Het
samenwerkingsakkoord van 30 maart 2000 zette
het systeem van de uitwisseling van gegevens
tussen de diensten voor arbeidsbemiddeling en de
RVA voort met betrekking tot de controle van de
beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de
werkloze werkzoekende. Die uitwisseling zou
hoofdzakelijk betrekking moeten hebben op het
niet ingaan op uitnodigingen van de dienst
arbeidsbemiddeling, het weigeren van een
werkaanbieding en het niet meewerken aan of het
mislukken van een inschakelingparcours.
De cijfers van het jaarverslag van de RVA tonen
aan dat het aantal transmissies toeneemt. Deze
stijging is vooral in Vlaanderen en in mindere mate
in Brussel te merken. Deze cijfers moeten
gerelativeerd worden. Dit is eveneens vast te
stellen in de commentaar van de administrateur-
generaal van de RVA. Voor heel het land werden
in 2000 9.342 dossiers doorgezonden aan de
RVA. Een zeer ruime meerderheid van deze
dossiers had betrekking op werkzoekenden die
afwezig bleven na een oproep van de
bemiddelaar. Dikwijls wordt beweerd dat de RVA
geen gevolg geeft aan deze dossiers. Het is, mijns
inziens, goed dat de RVA verduidelijkt heeft dat
het overgrote deel van het afwezig blijven van de
werkzoekenden na een oproep van de
bemiddelaar te wijten was aan een
adresverandering of omdat de betrokkenen werk
hadden gevonden. Als men deze groep niet
meerekent, blijkt uit de gegevens van de RVA dat
er voor heel het land slechts 500 dossiers
overblijven waarvan 400 uit Vlaanderen.
In navolging van de administrateur-generaal van
de RVA en van de OESO alhoewel ik deze
bemerkingen altijd met een korrel zout neem!
vraag ik me af of deze cijfers 500 doorgezonden
dossiers in het licht van een nieuw
samenwerkingsverband realistisch zijn voor een
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
arbeidsmarkt met 40.000 vacatures en meer dan
385.000 ingeschreven werkzoekenden.
Mevrouw de minister, wat is uw houding met
betrekking tot die vaststellingen? Van het nieuwe
samenwerkingsakkoord werd gezegd dat het
slechts tot stand kan komen wanneer men op
voorhand ook de sancties binnen de
werkloosheidsreglementering herziet en
versoepelt. Wordt dat nieuwe
samenwerkingsakkoord nu niet alleen naar de
letter maar ook naar de geest gevolgd door de
VDAB, de BGDA en de Forem?
In welke maatregelen voorziet u opdat de
wetgeving en de controle op de werkbereidheid in
de drie gewesten op dezelfde manier nageleefd
zouden worden?
02.04 Laurette 0nkelinx, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je pense que Mme
D'Hondt a déjà largement répondu aux questions
qu'elle a elle-même posées. C'est la raison pour
laquelle je vais revenir sur des précisions chiffrées
qui sont importantes afin de déterminer les
réponses à apporter au problème. Il est vrai que,
dans le rapport 2000 de l'ONEM, il apparaît que,
comparativement aux années précédentes, la
transmission d'informations en provenance des
services de placement au sujet de la disponibilité
des chômeurs sur le marché de l'emploi a
augmenté. L'ONEM reprend que pour l`année
2000, 9.342 communications sont parvenues du
VDAB, du FOREM et de l'ORBEM contre 6.477 en
1999.
Les chiffres, répartis par région, indiquent que
cette évolution est principalement due à une nette
augmentation du nombre de transmissions en
provenance du VDAB à savoir, 4.873 cas en 2000
contre 2.826 en 1999. L'ORBEM a également
transmis à l'ONEM en 2000 un nombre plus élevé
de cas d'indisponibilités (3.454 par rapport à 2.558
en 1999). Le nombre de transmissions en
provenance du FOREM a par contre légèrement
diminué, passant de 1.093 cas en 1999 à 1.015
cas en 2000.
Cependant, et Mme D'Hondt y a déjà fait allusion,
il est également inscrit dans le rapport de l'ONEM
que 95% des communications concernent en
réalité des demandeurs d'emploi qui n'ont pas
répondu à une convocation des services de
placement. Il s'agit souvent, en l'occurrence, de
demandeurs d'emploi qui n'ont pas informé les
services de placement de leur changement
d'adresse ou qui, entre-temps, ont trouvé un
emploi. Le nombre de communications
concernant clairement un refus de travail refus
d'accepter une offre d'emploi, refus de collaborer
à son intégration sur le marché de l'emploi, refus
de suivre une formation professionnelle est resté
fort limité en 2000. Pour l'ensemble de la
Belgique, 493 cas ont été signalés dont 379 en
Flandre.
J'estime que c'est sur ces chiffres-là qu'il faut
travailler et réfléchir. En 2000, le VDAB a adapté
son attitude sur la transmission des données en
fonction du nouveau régime relatif aux sanctions,
lequel est entré en vigueur le 1
er
août 2000. Ce
nouveau régime permet au directeur de l'ONEM,
entre autres en cas de chômage volontaire, de
décider d'appliquer des exclusions d'une durée
plus courte, de donner un simple avertissement ou
d'assortir l'exclusion d'un sursis total ou partiel.
C'est donc à la suite de cette réforme du régime
des sanctions que le VDAB a décidé de ne plus
envoyer de deuxième convocation à certaines
catégories de demandeurs d'emploi qui n'ont pas
répondu à la première convocation. L'information
est donc directement communiquée à l'ONEM.
Comme les chiffres le démontrent, la non-réaction
d'un chômeur à une convocation n'implique pas
automatiquement une situation d'indisponibilité et
peut-être la situation pourrait-elle être améliorée si
l'opérateur public de placement pouvait
transmettre l'information à l'ONEM après une
première analyse.
Par ailleurs, comme vous le savez, on ne peut pas
améliorer le contrôle de la disponibilité des
chômeurs sans l'aide du FOREM, du VDAB ou de
l'ORBEM.
J'en terminerai en apportant une précision. Mme
D'Hondt a parlé, à plusieurs reprises, d'un nouvel
accord de coopération mais il n'y en a pas eu de
nouveau. Il s'agit de celui qui existe depuis 1991-
1992. Il est possible qu'il en faille un nouveau
mais tous les partenaires du premier accord
doivent alors accepter de signer une modification
du texte qui les lie depuis 1991-1992.
02.05 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, wij hebben hier van de
minister een aantal verduidelijkingen gekregen in
verband met de cijfers en het nieuwe systeem,
antwoord dat wij uiteraard zelf ook al kenden. Op
de concrete vragen echter hebben wij eigenlijk
geen antwoord gekregen. Hoe zal de minister de
regionale verschillen wegwerken? Is zij van
oordeel dat de controle al dan niet voldoende is?
Het Vlaams Blok is voor de bescherming van de
17/04/2001
CRIV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
echte werklozen, met name de personen die geen
werk vinden. Tegelijk zijn wij voorstander van een
strengere behandeling van werklozen die geen
werk wensen. Wij stellen echter vast dat de
minister niet de bedoeling heeft om hier een
aantal strengere maatregelen te nemen, wat wij
ook niet verwacht hadden. Zij geeft ook geen
gehoor aan de oproep van Karel Baeck, noch
geeft zij gevolg aan de kritiek van de OESO
hieromtrent.
Op het vlak van de wegwerking van de regionale
verschillen moet ik vaststellen dat de minister
hiervoor geen echte inspanningen wenst te doen.
Hierdoor komen wij in een situatie waarbij in
Vlaanderen werklozen worden gestraft en hun hun
uitkering wordt ontnomen, terwijl werklozen in
Wallonië voor dezelfde feiten weinig of geen
risico's lopen en zich rustig in de
werkloosheidsverzekering kunnen blijven
koesteren, die nota bene hoofdzakelijk met
Vlaams geld betaald wordt. Ik veronderstel dat
zulks volledig past in het beleid dat de minister
inzake werkgelegenheid momenteel voert.
02.06 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de
minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb nog
twee andere gelijkaardige vragen, maar dan over
de trajectbegeleiding en de PWA's. Ik blijf vragen
stellen bij de manier waarop gegevens worden
doorgespeeld. In het ene geval werden
inlichtingen over personen die al aan het werk
waren, doorgegeven en dat was dus overbodig.
In het andere geval hadden werklozen nagelaten
hun adreswijziging door te geven. Uiteindelijk
komt het erop neer dat volgens de cijfers van de
VDAB, Forem en Orbem het gaat om bijna 500
reële gevallen. Daar stel ik mij dus vragen bij,
omdat het mijns inziens niet overeenkomt met de
geest van het samenwerkingsakkoord. Het gaat er
mij niet om personen uit te sluiten of een
heksenjacht op oudere werkzoekenden te houden.
Met de cijfers in de hand moet ik jammer genoeg
vaststellen dat ons land vandaag nog 385.000
ingeschreven werkzoekenden telt, dat er 40.000
vacatures zijn en dat een aantal werkzoekenden
zonder aangepaste opleiding en trajectbegeleiding
zelfs in een hoogconjunctuur op de arbeidsmarkt
niet aan hun trekken dreigen te komen. Daaraan
moeten wij gezamenlijk iets doen.
De versoepeling van de sancties en het
samenwerkingsakkoord van maart 2000 hebben
dus eigenlijk geen verandering teweeggebracht
aan de open en positieve samenwerking sinds
jaren tussen de RVA als uitbetalingsinstelling
en
de gewestelijke diensten voor
Arbeidsbemiddeling. Dat is de conclusie die ik uit
het verhaal onthoud.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid over "oudere werklozen" (nr. 4363)
03 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"les chômeurs âgés" (n° 4363)
03.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik heb u
naar aanleiding van wetsontwerpen en
begrotingen reeds meermaals kunnen
ondervragen over de problematiek van de oudere
werknemers.
Recent hebt u op een vraag van collega Pieters
geantwoord dat in een nog in te dienen
wetsontwerp bepalingen zullen worden
opgenomen om de werkgelegenheid voor
werknemers van 45 jaar en ouder op te trekken.
Dit zal geen luxe zijn. Ik heb sinds het opstellen
van mijn vraag immers wat cijfermateriaal bij
elkaar gezocht en volgens mijn informatie zijn er in
ons land 1.662.000 mensen in de leeftijdsgroep
tussen 50 en 64 jaar, waarvan 63% niet meer aan
het werk is. Daarvan
daarover bestaan de
wildste verhalen is maar 7,1% op brugpensioen
en 30% reeds op pensioen. Zij die reeds op
pensioen zijn, komen uit de sectoren van het
spoor, het leger, de rijkswacht en het onderwijs.
Dat moet ook een aansporing voor de overheid
zijn. Er wordt immers vaak gedacht dat het om
bruggepensioneerden uit de particuliere sector
gaat. 10% is werkloos, 6,4% is invalide en 17%
krijgt geen uitkering.
Mevrouw de minister, deze cijfers en het
jaarverslag van de RVA, waarin staat dat ons land
in 1995 ongeveer 70.000 oudere werklozen telde,
wat in 2000 tot 140.763 steeg, bevestigen eigenlijk
alle vragen die ik terzake aan u, maar ook in de
vorige legislatuur ook aan uw voorganger, heb
gesteld om duidelijk te maken dat het probleem
van de activiteitsgraad bij oudere werknemers niet
in de stelsels van brugpensioen moet worden
gezocht, maar bij de niet-actieven. Het probleem
ligt bij mensen die op dat ogenblik in het geheel
niet actief of misschien nooit actief zijn geweest;
het probleem ligt bij de reeds gepensioneerden,
vooral uit de openbare en de semi-openbare
sector en spijtig genoeg ook bij de oudere
werklozen, dus bij mensen die niet op
brugpensioen worden gesteld, bij mensen die niet
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
door grote reorganisaties zijn getroffen - want daar
worden gewoonlijk de stelsels van brugpensioen
bedongen - maar bij mensen die voortijdig aan de
kant worden gezet of zichzelf misschien aan de
kant zetten. Het gaat over 140.763 mensen. Dit
aantal verhoogt naarmate het aantal
bruggepensioneerden stijgt. Men moet de politieke
moed hebben hieruit lessen te trekken.
Mevrouw de minister, deze cijfers wijzen erop dat
het te voeren arbeidsmarktbeleid ik kan het niet
genoeg beklemtonen zich niet uitsluitend mag
richten op het herintegreren van oudere
werknemers of werklozen op de arbeidsmarkt,
maar dat vooral een beleid van voorkoming van
uitstoot van oudere werknemers moet worden
gevoerd.
Dit moet zowel door vorming als door aangepaste
vormen van tewerkstelling voor werknemers op
latere leeftijd worden geconcretiseerd.
Mevrouw de minister, ik denk dat het voorbeeld
van Janssen Pharmaceutica in dit opzicht
typerend is voor de private sector, maar wij
moeten met dezelfde vinger wijzen op afvloeiingen
van oudere werknemers bij de federale
administratie. Onlangs mochten zogezegd voor
de allerlaatste keer nog 3.000 personen op
brugpensioen. Het zijn toch weer 3.000 mensen
extra. Ik verwijs ook naar de semi-
overheidsbedrijven. Ik denk aan wat wij de
afgelopen twee jaar in een aantal zogenaamde
overheidsbedrijven al hebben beleefd en wat ons,
vermoed ik, nog te wachten staat in diezelfde
overheidsbedrijven of geprivatiseerde, vroegere
overheidsbedrijven. Oudere werknemers worden
aan de deur gezet. Speciaal voor deze categorie
van werklozen zal de overheid middelen moeten
aanwenden om hen opnieuw op de arbeidsmarkt
te integreren.
Dit is twee keer betalen, mevrouw de minister. Ik
denk aan het menselijk leed en het gevoel er niet
meer bij te horen, maar ook aan de financiële
complicatie. Wij betalen eerst om deze mensen
kwijt te raken en dan gaan wij nog eens betalen
om ze opnieuw te integreren. Eigenlijk vraagt dit
om een preventief beleid. Dat is mijn conclusie.
Mevrouw de minister, wij zullen binnenkort in het
Parlement met één of meer wetsontwerpen van u
in het kader van de werkgelegenheid worden
geconfronteerd. Op de vooravond daarvan wens
ik van u te vernemen of naast de aangekondigde
maatregelen om de herintegratie te bevorderen,
ook voldoende maatregelen worden voorgesteld
om te voorkomen dat mensen op latere leeftijd
voortijdig worden afgedankt.
03.02 Laurette 0nkelinx, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, cette problématique du
licenciement des travailleurs plus âgés et plus
généralement du taux d'emploi particulièrement
bas dans notre pays des travailleurs de plus de 50
ans, est une question très importante, évoquée
notamment dans une proposition de loi figurant à
notre ordre du jour. Effectivement, par rapport à la
moyenne européenne, en ce qui concerne les 50-
64 ans, nous sommes à un taux d'emploi de 36%
pour une moyenne de 49% au niveau européen.
Le plus gros problème se situe chez nous pour la
tranche d'âge 50-54 ans où les difficultés
apparaissent plus importantes.
Lorsque nous examinons les statistiques du
chômage, le problème ne se situe pas tant au
niveau des prépensions, qui diminuent d'année en
année, mais au niveau du taux de chômeurs âgés
qui augmente sans cesse, ainsi que du taux de
personnes inoccupées, n'ayant jamais travaillé,
surtout des femmes. Nous devons essayer de
provoquer une rupture dans ce schéma, et c'est
d'autant plus urgent que les annonces de
restructuration se multiplient; je songe par
exemple à celle de la fermeture de Marks &
Spencer. De nouvelles communications ont été
faites en provenance de Philips, Ericsson. Nous
risquons de connaître non seulement des
difficultés de déplacement de l'emploi dans
certains secteurs mais également pour rencontrer
le chômage des plus âgés.
Que faire? Comme vous l'avez signalé vous-
même, madame D'Hondt, le gouvernement s'est
mis d'accord sur un projet de loi, que j'appellerai
un projet mosaïque. En effet, des mesures sont
prévues dès 45 ans, dans un cadre préventif, afin
de maintenir l'emploi, d'alléger la charge de
l'emploi pour les plus âgés, mais aussi en ce qui
concerne certaines sanctions, des mesures de
valorisation des formations, d'autres enfin
concernant les chômeurs âgés. Bien entendu,
j'aurai l'occasion lors de la défense de ce projet de
loi devant le parlement de l'expliquer plus en
détail. Mais, eu égard aux informations qui ont
déjà été communiquées, il ne sert à rien de
répéter ce que j'ai déjà maintes fois exposé sur
ces futures mesures, sauf peut-être sur ce que
l'on appelle l'outplacement.
Vous avez évoqué la question de savoir comment
empêcher le licenciement des travailleurs plus
âgés. Nous avons imaginé, dans le projet de loi,
des réductions de cotisation sociale pour
l'engagement et le maintien à l'emploi de
17/04/2001
CRIV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
personnel plus âgé. Nous avons aussi prévu, pour
les licenciements des travailleurs de plus de 45
ans, une obligation de reclassement
professionnel. Il a été communiqué aux
partenaires sociaux qui en discutent actuellement
au niveau du Conseil National du Travail que nous
préférerions que cette obligation de reclassement
professionnel (d'outplacement) puisse se faire
dans le cadre des modalités d'une convention
collective. S'il n'y a pas d'accord sur une
convention collective, le projet de loi donne la
responsabilité au gouvernement de l'adoption de
mesures de contrainte tendant à ce que, dans
tous les cas, lorsqu'on envisage le licenciement de
personnes de plus de 45 ans, soit fait un
investissement d'outplacement de la part des
entreprises.
D'autre part, pour les chômeurs de plus de 50
ans, nous envisageons également des mesures,
transmises aux partenaires sociaux, afin de
favoriser le retour à l'emploi.
Nous avons aussi et cela faisait partie de tout
l'accord du 17 octobre revu notre politique
concernant ce qu'on a appellé les "Canada Dry",
les fameux licenciements-prépensions déguisées,
avec un projet
également discuté par les
partenaires sociaux
prévoyant, si elle est
acceptée dans l'accord interprofessionnel, une
cotisation capitative concernant ce type de
licenciement.
A coté de ces mesures, visant vraiment à
empêcher les licenciements massifs du personnel
plus âgé, nous avons voulu travailler dans le cadre
d'une panoplie complète de mesures.
Je cite, par exemple, une diminution de cotisation
sociale, des nouvelles modalités
d'assouplissement du régime de temps de travail,
des mesures qui permettent le tutorat
d'entreprises et la valorisation des formations
données par les travailleurs plus âgés au profit
des plus jeunes de l'entreprise. Nous avons
également prévu une révision du congé
«éducation payée». En bref il s'agit d'une stratégie
globale.
Pour l'instant, au sujet de ce qui se passe dans
certaines entreprises publiques et je cite, à titre
d'exemple, BELGACOM , le gouvernement a
refusé ce qui était sur la table lorsque
BELGACOM a imaginé le plan BEST qui prévoyait
un licenciement massif des travailleurs de plus de
50 ans. A présent, cela fait quelques semaines
que nous sommes occupés à négocier avec
BELGACOM afin d'élaborer un plan alternatif.
Il faut rompre avec une culture existant dans notre
pays qui était due, en grande partie, à la pénurie
d'emplois, et non de main-d'oeuvre, et qui fait que
nous avons privilégié l'emploi des jeunes plutôt
que l'emploi des plus âgés.
Cette culture est bien ancrée chez nous mais il y a
sûrement moyen, surtout en période de
croissance et d'extension du marché de l'emploi,
de proposer une alternative.
Je rappelle que dans un pays tel que la Suède, en
ce qui concerne les plus de 50 ans, le taux
d'emploi est supérieur à 70%. Cela démontre
bien, notamment à nos voisins européens, qu'il
existe une possibilité d'augmenter notre taux
d'emploi.
Je terminerai en disant que, à coté de ce projet de
loi sur le taux d'emploi des travailleurs plus âgés,
à coté des mesures chômeurs âgés et système
"Canada Dry", nous allons prochainement
proposer des nouvelles mesures concernant
l'activation des allocations de chômage
particulièrement ciblées sur les chômeurs de plus
de 45 ans. Enfin, j'espère que l'appel à l'emploi de
personnes qui n'ont jamais travaillé, et
particulièrement des femmes, toutes mesures
d'aménagement du temps de travail, de
conciliation de temps de vie travail-famille-
épanouissement personnel, donnera de bons
résultats.
Enfin, dans le cadre de la lutte contre les pièges à
l'emploi, je signale qu'il y a eu un dialogue fécond
avec les partenaires sociaux pour permettre
l'extension des avantages des plans d'emploi,
notamment à des personnes appelées personnes
"rentrantes" et qui, après avoir connu une période
de temps professionnel, avaient décidé de
consacrer leur vie à une occupation familiale. Pour
ces personnes, des incitants à la reprise d'emploi
sont prévus et viendront donner un coup de fouet
à l'augmentation du taux d'emploi.
03.03 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de
minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik noteer dat in het wetsontwerp, dat binnenkort in
de Kamer zal worden besproken, er naast
maatregelen voor de herinschakeling van oudere
werkzoekenden, een aantal maatregelen zullen
worden opgenomen om de al te vroege uitstoot
van oudere werknemers uit de arbeidsmarkt te
voorkomen en te ontraden. Het is een eufemisme
wanneer ik zeg dat ik met grote belangstelling
uitkijk naar de concrete voorstellen en
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
maatregelen. Wij zullen blijkbaar nog wat geduld
moeten oefenen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid over "de individuele traject-
begeleiding van bepaalde categorieën van
werklozen" (nr. 4364)
04 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'accompagnement individuel de certaines
catégories de chômeurs" (n° 4364)
04.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het is
met enige bitterheid dat ik deze vraag stel. Met
cijfers in de hand over de trajectbegeleiding, stel ik
mij inderdaad vragen bij het feit of het systeem
van de individuele trajectbegeleiding wel au
sérieux wordt genomen. Ik verklaar mij nader.
Het vroegere begeleidingsplan voor werklozen
werd door het samenwerkingsakkoord van
30 maart 2000
vervangen.
Dat
samenwerkingsakkoord richt zich prioritair tot
jongeren jonger dan 25 jaar die reeds 3 maanden
de school hebben verlaten en niet over een
diploma hoger secundair onderwijs beschikken.
Op zichzelf is dat een zeer goede zaak, want het
betreft een meer dan behartigenswaardige
doelcategorie. Bovendien had u in uw beleidsbrief
aangekondigd dat, in samenwerking met de
gewesten, ook 50-plussers in aanmerking zouden
komen voor het bemiddelings- en
opleidingsaanbod.
Ik blijf er meer dan ooit van overtuigd misschien
stamp ik hier een open deur in dat, zelfs in
een
periode van hoogconjunctuur, voor
werkzoekenden met een laag opleidingsniveau en
gebrekkige sociale attitudes een individuele
trajectbegeleiding het enige degelijke instrument is
om hen opnieuw of voor de eerste keer op de
arbeidsmarkt in te schakelen.
Mevrouw de minister, mijn bitterheid vloeit voort uit
het feit dat, hoewel de VDAB zich na de
ondertekening van het samenwerkingsakkoord
sterk had gemaakt dat zij elke jongere vóór de
zesde werkloosheidsmaand en elke andere
werkloze vóór het eerste jaar werkloosheid in een
individuele trajectbegeleiding zou hebben
ingeschakeld, uit de cijfers van de RVA blijkt dat
de VDAB, alle stoere verklaringen ten spijt, voor
ruim 37% jongeren die zes maanden werkloos
zijn, geen individueel traject heeft gestart. En dat
zijn wellicht de beste cijfers van het land; ik vrees
dat de cijfers van Forem en BGDA nog minder
rooskleurig zullen zijn.
Van de volwassen werkzoekenden die 1 jaar
werkloos zijn, werd meer dan 50% niet in een
actieplan ingeschakeld.
Mevrouw de minister, ik had u gevraagd wat de
resultaten waren van de maatregel. De
gemeenschappen hadden er zich in het
samenwerkingsakkoord toe verbonden om binnen
de zes maanden alle jongeren en binnen het jaar
alle plus-vijfentwintigjarigen aan een
begeleidingsplan te laten deelnemen. Welnu,
volgens de cijfers van de VDAB ik beschik niet
over de cijfers van Forem wordt slechts 50% van
de plus-vijfentwintigjarigen begeleid en valt ruim
30% van de jongeren nog steeds uit de boot.
Mevrouw de minister, welke politieke
beleidsconclusies moeten wij daaruit trekken? De
federale overheid heeft haar opdracht vervuld en
de middelen ter beschikking gesteld van de
gemeenschappen. Wat hapert er nu dat zij niet
slagen in die toch wel heel belangrijke taak?
04.02 Laurette 0nkelinx, ministre: Monsieur le
président, Mme D'Hondt a été au-delà de ce qui
était prévu puisqu'elle me dit avoir reçu des
chiffres en provenance du VDAB.
Je vais communiquer les chiffres en ma
possession concernant les trois régions et je
propose que nous revenions à la question de
Mme D'Hondt lors d'une prochaine séance de
commission. En effet, les informations dont nous
disposons ne concordent pas nécessairement. Je
voudrais vérifier ces informations et revoir la
situation avec les Régions dont cette compétence
dépend largement.
La dernière évaluation a eu lieu le
19 décembre 2000. A cette date, les Régions
étaient plus que satisfaites.
En effet, globalement même si l'on constatait un
autre type de problème en Flandre , alors que
dans le cadre de l'accord de coopération, il était
prévu un montant total de parcours de 14.287
parcours, on en était déjà à 15.584 réalisés, avec
des différences, il est vrai.
Ainsi, pour ce qui concerne le Flandre, alors que
le nombre de parcours prévu était de 6.052, on en
était à 3.242 parcours effectivement réalisés. La
Flandre s'en tient plus strictement au groupe cible
prévu dans l'accord de coopération.
Pour ce qui concerne Bruxelles, parcours prévus:
2.162; parcours réalisés: 3.954, ce qui démontre
17/04/2001
CRIV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
un enthousiasme assez intéressant, étant entendu
que 85% des parcours d'insertion étaient conclus
dans le cadre de la recherche active d'un emploi.
En Wallonie, 5.892 parcours prévus et 8.388
parcours réalisés, ce qui démontre aussi un réel
dynamisme dans le cadre des parcours
d'insertion.
Pour ce qui concerne la Communauté
germanophone, 181 parcours prévus. Lors de
l'évaluation de décembre 2000, nous ne
disposions pas du nombre de parcours réalisés.
Voilà l'état de la situation. En fonction des chiffres
qui m'étaient communiqués, je pensais que nous
avions réussi dans le suivi de l'accord de
coopération. Ce que vous me dites relativise
quelque peu mon évaluation.
Monsieur le Président, je vous propose de me
laisser le temps de consulter les Régions et d'en
rediscuter pour pouvoir apporter une réponse plus
concrète et plus intéressante à Mme D'Hondt.
De voorzitter: Mevrouw D'Hondt, mevrouw
0nkelinxformuleerde zonet een voorstel. Ik denk
dat we daar kunnen op terugkomen.
04.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik ga graag in op de suggestie van
mevrouw de minister om daarop terug te komen.
Zij stelt ook voor om, nog maar eens, naar de
cijfers te kijken. Uiteraard zou dit goed zijn want
anders dreigen we appels met peren te
vergelijken.
Mevrouw de minister zegt dat de gewesten zich
verheugden over het resultaat. De cijfers die zij
aanhaalt, gaan over "parcours prévu" en "parcours
réalisé". Ik heb het echter over het aantal
werklozen of werkzoekenden. Ik zou bijvoorbeeld
de ambitie kunnen hebben om voor de helft van
de werklozen een parcours te voorzien. Als ik
daarin voor 90% slaag, dan heb ik eigenlijk slechts
voor 45% van de werkzoekenden een parcours
gerealiseerd. Zo heb ik het
samenwerkingsakkoord begrepen. Zo klonk
althans het engagement van de VDAB: "We zullen
aan iedere werkzoekende jonger dan 25 jaar een
parcours aanbieden. Aan iedere werkzoekende
ouder dan 25 zullen we binnen het jaar een
parcours aanbieden".
Bij de cijfers die ik hanteer, gaat het over het
aantal werkzoekenden en niet over het aantal
begeleidingsprojecten dat men zich voorgenomen
heeft. Voor mij is het belangrijk dat elke jongere
die langer dan zes maanden werkloos is,
geholpen wordt. Daarover moet niet worden
gediscussieerd. Iedere oudere die langer dan één
jaar werkloos is, moet geholpen worden, liefst
vroeger. Voor mij gaat het niet op te zeggen dat
men tevreden is met de helft daarvan. Volgens mij
moet men ze allemaal bereiken. Daarin zit het
verschil in cijfers: "le parcours prévu" kan een
ander cijfer geven dan het aantal werkzoekenden.
De voorzitter: Mevrouw D'Hondt, de minister zal
dit verder onderzoeken en cijfergegevens
opvragen. Formeel moet er echter een nieuwe
vraag worden ingediend.
04.04 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zal de minister daarvoor enige tijd
gunnen. Ik zal over een aantal weken een nieuwe
vraag stellen, tenzij dit naar aanleiding van het
wetsontwerp opnieuw ter sprake komt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid over "de tewerkstelling in PWA's"
(nr. 4365)
05 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'emploi dans les ALE" (n° 4365)
05.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, deze vraag is een
gezamenlijke bekommernis van iedereen die het
goed met de werkzoekenden in dit land meent om
zoveel mogelijk mensen opnieuw in te schakelen
op een voor hen aangepaste manier. Voor een
deel van de werklozen is de PWA de aangepaste
manier.
Het bekommert mij dat uit het jaarverslag van de
RVA blijkt dat het aantal personen dat in het kader
van een PWA werkt niet meer toeneemt. Ik zou
het natuurlijk alleen maar toejuichen als zij ergens
anders aan het werk zouden zijn. Een PWA blijft
immers een noodmiddel. Spijtig genoeg is dit niet
het geval. Een stagnatie van het aantal
tewerkgestelden in het stelsel van de PWA werd
vastgesteld. Daarnaast blijkt uit het jaarverslag
van de RVA dat er in 2000 10.136 werklozen
wegens abnormaal langdurige werkloosheid,
ondanks de soepele regeling, werden geschorst.
De PWA had oorspronkelijk de bedoeling om de
doelgroep, de langdurig werklozen, opnieuw de
kans te geven zich in te schakelen op de
arbeidsmarkt, als opstapje naar de reguliere
arbeidsmarkt. Daarom hebben wij allemaal dit
stelsel boven de doopvont gehouden. Daarnaast
kan men vaststellen dat er in veel gemeenten
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
grote wachtlijsten van gebruikers zijn die een
beroep op de diensten van de PWA wensen te
doen, maar daar niet in slagen bij gebrek aan
werkzoekenden die zich vrijwillig bij de PWA
aanbieden.
Mevrouw de minister, wij staan hier voor een
uitdaging, met name enerzijds, de stagnatie en
anderzijds, de groeiende wachtlijsten. Vorig jaar
waren er 10.136 werkzoekenden die wegens
langdurige werkloosheid werden geschorst en die
niet hadden mogen worden geschorst. Zij hadden
hun weg naar de PWA moeten vinden. Wat
kunnen wij hier samen aan doen?
05.02 Laurette 0nkelinx, ministre: Monsieur le
président, madame D'Hondt, vous connaissez
bien le système des ALE. Je ne vous ferai donc
pas l'injure de rappeler les dispositions qui
imposent l'inscription pour certaines catégories de
chômeurs et qui permettent le volontariat pour
d'autres.
Je voudrais simplement revenir sur la philosophie
du système ALE. Vous dites que c'est
certainement un des moyens les plus efficaces
pour remettre au travail des chômeurs peu
qualifiés ou de longue durée.
Il est vrai qu'il présente des avantages. Ce n'est
pas pour rien que plus de quarante mille
personnes travaillent aujourd'hui par le truchement
des ALE. Cependant, j'ai toujours dit qu'il ne
s'agissait pas d'un régime idéal car il maintient les
personnes au chômage. Il peut donc constituer un
"piège à l'emploi" ou un "piège au chômage"
puisqu'il permet à un certain nombre de
personnes d'obtenir un complément de
rémunération avec un quota d'heures de travail
limité. Il a donc des avantages mais aussi des
inconvénients.
J'ai l'intention et des projets allant dans ce sens
seront présentés au gouvernement avant la fin de
ce mois de revenir à la philosophie de base des
ALE qui était d'être un tremplin pour l'emploi.
Dans ce cadre, il existe une certaine faillite du
système. C'est ainsi notamment que les moyens
prévus pour la formation des travailleurs ALE sont
largement sous-utilisés. Le système, qui était
aussi basé sur des formations complémentaires,
sur des initiatives pour l'emploi n'a pas été utilisé.
Vous savez, en effet, que les moyens réservés
n'étaient pas uniquement destinés à des
formations mais que l'on pouvait également
soutenir des initiatives pour l'emploi. Un contrôle
public me semble nécessaire en la matière. Cela
nous amènera peut-être à revenir à la philosophie
de base des ALE.
Je crois également qu'une meilleure protection
des personnes sous statut ALE pourrait être
envisagée ainsi que des compléments pour
faciliter la mobilité. Vous faites référence à
certaines listes d'attente que l'on ne connaît pas
partout et la mobilité des travailleurs serait de
nature à rencontrer en partie le problème.
Je présenterai, fin de ce mois, le projet de loi sur
les emplois de proximité. Vous vous souvenez
sans doute de ce fameux système de
transformation des chèques-service. Nous avons
non seulement reçu l'avis positif du Conseil d'Etat
mais aussi l'accord de la Commission
européenne. Dans ce cadre et avec l'accord des
Régions, j'ai insisté pour que les ALE qui se
constituent en sociétés d'économie sociale,
puissent être de réelles partenaires du système
des emplois de proximité. Vous savez que cela
s'adresse largement à des publics similaires, à la
différence que, dans un cas, la personne reste au
chômage et, dans l'autre quand il s'agit d'emplois
de proximité, elle peut être engagée avec un
contrat à durée indéterminée, ce qui caractérise la
différence de philosophie.
Je répète que le dossier sera soumis
prochainement au gouvernement. J'espère ainsi
pouvoir vous annoncer bientôt une réforme du
système des ALE.
05.03 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de
minister, ik dank u voor het antwoord.
Overigens, ik heb nooit beweerd dat het PWA-
systeem ideaal is. Er zijn zowel heel wat voordelen
als nadelen aan verbonden. Het grootste voordeel
is en dat heb ik onderstreept dat werklozen
nog opnieuw ingeschakeld worden op de
arbeidsmarkt. Als een werkloze een schorsing kan
vermijden door te werken voor het PWA, dan is
dat zeker een voordeel. Schorsing is immers erger
dan de nadelen die verbonden zijn aan het PWA-
systeem. Helemaal uit de werkloosheids-
verzekering worden gestoten, is toch het ergste
van al?
Het blijft me hoog zitten dat zoveel werklozen niet
ingaan op de mogelijkheid van het PWA-systeem
en worden geschorst. Ik vrees dat voorstellen in
het kader van de diensteneconomie, het probleem
evenmin oplossen. Er is dus meer nodig dan
alleen maar het sleutelen aan het statuut, het
contract en de voordelen.
Mevrouw de minister, ik ben het met u eens dat de
17/04/2001
CRIV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
middelen die in het PWA-systeem ter beschikking
staan voor vorming, onderbenut worden. Dat moet
ernstig bekeken worden. Het is immers een
probleem dat ook na de omschakeling naar de
diensteneconomie zal opduiken. Sinds enkele
maanden probeer ikzelf daar wat aan te doen op
het lokale gemeentelijk vlak, maar dat is niet
gemakkelijk, zelfs niet als aan beide zijden
voldoende goede wil aanwezig is. Er is immers
niet alleen het probleem dat er onvoldoende in
vorming wordt geïnvesteerd. Er is ook het
probleem dat de werkzoekenden aangesloten bij
het PWA, moeten worden overtuigd van de
noodzaak tot vorming. Op die manier zal het PWA
als draaischijf in de diensteneconomie een
springplank worden naar reguliere tewerkstelling
en zal kunnen worden vermeden dat de
werkzoekende zich in het PWA-systeem of het
PWA als bedrijf in de diensteneconomie nestelt.
Er moet samen met de PWA-beleidsmensen
worden onderzocht hoe men het doelpubliek kan
motiveren tot het volgen van vorming en het de
toegevoegde waarde ervan kan laten inzien, zelfs
als men als PWA'er huishoudelijk werk of werk in
de tuin voor gezinnen verricht.
Ik denk dat het nuttig zou zijn dat u initiatieven zou
ondernemen samen met de Gemeenschappen en
met de Vereniging van Steden en Gemeenten, om
een motiveringsproces op gang te brengen. Dat
zou alvast een pluspunt zijn, mocht het PWA ooit
worden omgeschakeld tot draaischijf in de
diensteneconomie. We kunnen daar te gelegener
tijd op terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid over "het zwartwerk" (nr. 4366)
06 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
travail au noir" (n° 4366)
06.01 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de
minister, ik heb u over deze materie reeds een
vraag gesteld in november 1999, toen u een nogal
ambitieus plan aankondigde in de strijd tegen het
zwartwerk. In juni 2000 heb ik u daarover opnieuw
ondervraagd om te zien hoe de situatie
evolueerde.
Mevrouw de minister, volgens gegevens van de
OESO en Europa hebben we jammer genoeg nog
steeds de twijfelachtige eer, op een paar zuiderse
staten na, koplopers te zijn inzake het zwartwerk.
De inspectiediensten van de RVA controleerden
blijkens hun rapporten - in 2000 9.148 werkgevers
en 64.033 werknemers. Die controles leverden in
totaal 4.018 proces-verbalen op. Hiervan waren er
1.708 opgesteld tegen werkgevers en 2.310 tegen
werknemers.
Mevrouw de minister, hoe ernstig waren de
vastgestelde overtredingen over zwartwerk, zowel
aan werkgevers- als aan werknemerszijde? Welk
gevolg werd aan die 4.018 proces-verbalen
gegeven? Hiermee raak ik een oud zeer aan.
Daarom ook werden tijdens de vorige legislatuur
en nu ook de mogelijkheden tot administratieve
sancties door de administratie tegen zwartwerk
uitgebreid. De sancties worden zodoende niet
meer uitgesproken door rechters, voor wie proces-
verbalen inzake zwartwerk niet de grootste
prioriteit zijn, om het eufemistisch uit te drukken.
Kortom, wat was in hoofdzaak de inhoud van die
4.018 proces-verbalen en wat is ervan geworden?
06.02 Minister Laurette 0nkelinx: Mijnheer de
voorzitter, de administratie van de RVA deelt mij
de volgende inlichtingen mee die een antwoord
vormen op de vraag. Wat de werkgevers betreft,
werden 583 processen-verbaal opgesteld wegens
inbreuk op de werkloosheidsreglementering. De
andere processen-verbaal slaan op inbreuken op
andere sociale wetgeving, waarvoor de RVA
eveneens bevoegd is. Het gaat om de wet op de
sociale documenten, de wet op de tewerkstelling
van buitenlandse arbeidskrachten en de wet op
deeltijdse arbeid. Wat de werknemers betreft,
stellen 1.724 processen-verbaal van de 2.310
inbreuken vast op de werkloosheids-
reglementering. De andere processen-verbaal
stellen administratieve tekortkomingen vast in
verband met de werkloosheidsreglementering.
De processen-verbaal tegen de werkgevers
werden bezorgd aan de arbeidsauditeur. Een
afschrift van elk van deze processen-verbaal werd
tevens verzonden aan de directeur-generaal van
de studiedienst van het ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid, om eventueel een
administratieve boete op te leggen. Over het
gegeven gevolg kan ik u nog geen inlichtingen
verschaffen. De processen-verbaal tegen
werknemers waarbij een misdrijf werd vastgesteld,
werden eveneens aan de arbeidsauditeur
overgemaakt. Bovendien werden zij, vermits zij
eveneens een administratieve tekortkoming
vaststellen, ook aan de directeur van het
werkloosheidsbureau bezorgd om een
administratieve sanctieprocedure in te zetten. Het
gevolg hiervan kan zijn een klassering zonder
gevolg, een verwittiging of een uitsluiting of
CRIV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
sanctie, eventueel vergezeld van een geheel of
gedeeltelijk uitstel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de uitvoering van de
CAO in de social profit" (nr. 4385)
07 Question de Mme Magda De Meyer à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de la CCT en vigueur dans le
secteur non marchand" (n° 4385)
07.01 Magda De Meyer (SP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, voor
Pasen riep het gemeenschappelijk vakbondsfront
van de social profit op tot een nationale
manifestatie op dinsdag 24 april 2001. De reden
hiervoor is de niet-uitvoering van de CAO van 7
december 2000. Het vakbondsfront verwijt de
regering de aangegane engagementen terug te
schroeven met betrekking tot het einde van de
loopbaan en de arbeidsduurvermindering. Volgens
dit front zou het aantal gelijkgestelde personen
steeds minder talrijk worden, de deeltijdsen maar
voor de helft van de kosten worden terugbetaald
en de privé-sector zou ten opzichte van de
publieke sector steeds meer worden
achtergesteld. Het vakbondsfront vraagt een
duidelijke uitspraak van de regering over de
modaliteiten en de budgetten voor de uitbreiding
van de arbeidsduurvermindering voor iedereen.
Graag vernam ik het standpunt van de regering.
07.02 Laurette 0nkelinx, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, comme vous le savez,
le 7 décembre dernier, la fameuse commission
paritaire 205, qui concerne les services de santé,
a conclu une série de conventions collectives,
notamment une convention concernant les
mesures relatives aux fins de carrière pour le
personnel infirmier, soignant et assimilé. C'est
précisément cette convention qui a été dénoncée
par une organisation patronale. J'y reviendrai.
Avant de rappeler le contenu des conventions
collectives, je voudrais dire que c'est d'abord et
avant tout de la responsabilité des interlocuteurs
sociaux dont il s'agit. Le gouvernement est
uniquement responsable de la bonne exécution de
l'accord du 1
er
mars 2000 relatif à l'ensemble du
secteur non marchand. Cet accord du 1
er
mars,
qui a été signé par le gouvernement et les
interlocuteurs sociaux, prévoit une enveloppe
budgétaire annuelle de 2,5 milliards en régime de
croisière pour l'ensemble du secteur non
marchand, public et privé.
Sur la base des chiffres de l'emploi fournis par
l'ONSS et l'ONSS-APL, le ministre des Affaires
sociales a proposé une répartition objective de
l'enveloppe de 2,5 milliards. Cette répartition
donne au secteur privé 1 milliard 344 millions. Les
chiffres ont par ailleurs été communiqués aux
partenaires sociaux dès le 1
er
décembre 2000.
La convention collective de travail que les
partenaires sociaux du secteur privé non
marchand ont signée le 7 décembre 2000 donc
après communication des chiffres
offre
manifestement et c'est son droit - des avantages
plus importants aux travailleurs à temps partiel et
aux personnes assimilées que ne le permet la part
du secteur privé dans l'enveloppe disponible de
2,5 milliards.
Les partenaires sociaux en ont été informés le 2
février 2001 et ont été invités à réfléchir à des
solutions innovatrices afin d'éviter que les
dépenses résultant de l'application de la
convention collective de travail du 7 décembre
2000 ne dépassent le montant de 1 milliard 344
millions en vitesse de croisière.
Compte tenu du risque que la convention du 7
décembre entraîne un coût pour les employeurs
du secteur privé non marchand supérieur à celui
que peut compenser l'autorité fédérale au moyen
du budget disponible, nous avons, à la demande
des partenaires sociaux, travaillé à des
propositions innovatrices pour rester dans le cadre
budgétaire prédéterminé. Nous avons à cet égard
proposé des définitions plus rigoureuses de la
notion de personne assimilée. Ainsi, pourraient
être acceptés comme personnes assimilées
uniquement les travailleurs qui, pendant les douze
mois qui précèdent le mois au cours duquel ils
sont invités à faire connaître leur choix en matière
de réduction du temps de travail ou de maintien
des prestations avec octroi d'un bonus, ont
accompli chaque mois les deux mêmes
prestations parmi les cinq prestations irrégulières
suivantes: prestations le dimanche, le samedi,
pendant un jour férié, en service de nuit ou en
service interrompu. De même en ce qui concerne
les travailleurs à temps partiel, il est prévu une
intervention financière équivalente à la moitié de la
proportionnalité.
Voilà ce qui est sur la table pour le moment.
Comment cela se passe-t-il?
Vous savez que la convention a été dénoncée
pour ce motif de dépassement de l'enveloppe
17/04/2001
CRIV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
budgétaire, qui ne pourrait pas être compensé par
une intervention publique.
Cela pose problème puisqu'il est dit clairement
qu'il faut une convention collective pour que l'on
puisse rendre applicable le système à l'ensemble
des travailleurs du secteur. J'attends que les
interlocuteurs sociaux déposent des propositions
concrètes de modification. Tout ce que je peux
faire, c'est retarder les délais initiaux. Il était prévu
qu'un accord intervienne pour le 30 avril prochain,
que ce soit sur le problème des personnes
assimilées ou la nature même du système des
fins de carrière.
Lors de la négociation qui a eu lieu avec le secteur
non marchand, nous nous étions limités très
fortement. Le gouvernement a fait des
propositions qui sont actuellement analysées par
le Conseil national du travail pour réviser des
formules de réduction collective du temps de
travail qui pourraient s'appliquer aux travailleurs
du secteur non marchand, âgés de 45-50 ans. Les
réductions collectives pourraient donc s'accroître
en fonction de l'âge des travailleurs. On
rattraperait donc l'enveloppe budgétaire grâce aux
moyens apportés par l'autre projet de loi
concernant la réduction collective du temps de
travail.
Nous attendons donc les conclusions des
partenaires sociaux sur les propositions de
définition déposées par le gouvernement. Comme
je vous l'ai dit, cet accord était attendu pour le
30 avril. On peut éventuellement repousser cette
date. Ce qui compte, c'est d'obtenir un accord qui
puisse profiter à ce secteur. Je rappelle que le
secteur hospitalier en particulier connaît des
pénuries de travailleurs plus âgés en raison des
conditions pénibles de travail.
07.03 Magda De Meyer (SP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor dit
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.54 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.54 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 444
CRABV 50 COM 444
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag mardi
17-04-2001 17-04-2001
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de toepassing van het koninklijk besluit
betreffende de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen"
(nr. 4354)
1
Question de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de l'arrêté royal concernant les
chantiers temporaires ou mobiles" (n° 4354)
1
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Samengevoegde vragen van
3
Questions jointes de
3
- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle inzake de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt van werklozen" (nr. 4355)
3
- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
disponibilité des chômeurs pour le marché du
travail" (n° 4355)
3
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle op de werkbereidheid" (nr. 4375)
3
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
volonté de travailler" (n° 4375)
3
Sprekers: Guy D'haeseleer, Greta D'Hondt,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Guy D'haeseleer, Greta D'Hondt,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "oudere werklozen" (nr. 4363)
5
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
chômeurs âgés" (n° 4363)
5
Sprekers: Greta D'Hondt
Orateurs: Greta D'Hondt
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de individuele trajectbegeleiding van
bepaalde categorieën van werklozen" (nr. 4364)
6
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'accompagnement individuel de certaines
catégories de chômeurs" (n° 4364)
6
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de tewerkstelling in PWA's" (nr. 4365)
8
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'emploi dans les ALE" (n° 4365)
8
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het zwartwerk" (nr. 4366)
9
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
travail au noir" (n° 4366)
9
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de uitvoering van de CAO
in de social profit" (nr. 4385)
10
Question de Mme Magda De Meyer à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de la CCT en vigueur dans le
secteur non marchand" (n° 4385)
10
Sprekers: Magda De Meyer, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Magda De Meyer, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi
CRABV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
17
APRIL
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
17
AVRIL
2001
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.26 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.26 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de toepassing van het koninklijk besluit
betreffende de tijdelijke en mobiele
bouwplaatsen" (nr. 4354)
01 Question de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de l'arrêté royal concernant les
chantiers temporaires ou mobiles" (n° 4354)
01.01 Trees Pieters (CVP): Op 1 mei wordt het
nieuwe KB op de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen
van kracht. Er blijven echter onduidelijkheden in
deze wet.
Zou het ministerie van Tewerkstelling een deel van
zijn website niet kunnen voorbehouden voor vragen
en antwoorden, dat door iedereen kan worden
geraadpleegd, zodat we weten wat de juiste
informatie is.
Niemand schijnt te kunnen zeggen wat het starten
van een werf is. Dit is fundamenteel, want werven
die starten vóór 1 mei moeten geen
veiligheidscoördinator hebben. De meningen zijn
hierover verdeeld. Wat is het correcte antwoord?
Als overgangsmaatregel mag een architect met
voldoende jaren bouwervaring de functie van
veiligheidscoördinator uitoefenen, op voorwaarde
dat hij binnen de drie jaar de nodige cursussen volgt
en het bekwaamheidsattest behaalt. Wat gebeurt er
als deze persoon na twee jaar een ongeval heeft en
die voorwaarden niet meer kan vervullen?
Niemand zal het doel van de wetgeving in twijfel
trekken, maar men heeft het wel nodeloos
ingewikkeld gemaakt. Tenslotte zal de bouwheer
het financiële gelag betalen.
01.01 Trees Pieters (CVP): Le nouvel arrêté royal
concernant les chantiers mobiles et temporaires
entrera en vigueur le 1
er
mai. Cette loi comporte
néanmoins des imprécisions qui requièrent de plus
amples explications.
Le ministère de l'Emploi ne pourrait-il pas réserver
une partie de son site internet aux questions-
réponses que tout un chacun pourrait consulter, de
sorte que nous soyons assurés de l'exactitude des
réponses.
Nul ne semble être en mesure de définir en quoi
consiste le démarrage d'un chantier. Ce point est
fondamental car les chantiers qui débutent avant le
1
er
mai ne doivent pas prévoir de coordinateur de
sécurité. Les avis sont partagés à ce sujet. Quelle
est la réponse exacte ?
Une mesure de transition prévoit de permettre à un
architecte ayant suffisamment d'années
d'expérience dans la construction d'exercer la
fonction de coordinateur de sécurité, à condition
qu'il suive dans les trois ans les cours nécessaires
et qu'il obtienne le certificat de compétence.
Que se passera-t-il si cette personne est victime
d'un accident après deux ans et qu'elle ne puisse
plus satisfaire à ces conditions ?
Personne ne remettra en question l'objectif de cette
loi qui a cependant été rendue inutilement
compliquée. Enfin, l'architecte devra payer la note.
17/04/2001
CRABV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Het KB inzake de coördinatie van de veiligheid op
werkplaatsen beantwoordt aan een reële noodzaak
om het aantal arbeidsongevallen te verminderen.
Indien de kandidaat-veiligheidscoördinator niet over
voldoende ervaring beschikt, zal hij een opleiding
krijgen. Het is evident dat wetenschappelijke en
technische kennis hem daarbij ten goede komen.
Op het ministerie van Tewerkstelling werd een
informatienota opgesteld waarin antwoorden op
zeer concrete vragen inzake mobiele en tijdelijke
werkplaatsen worden geformuleerd. Voorheen kon
deze nota op telefonisch verzoek worden
verkregen. Nu is deze nota ook op de website van
het ministerie consulteerbaar.
01.02 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais) : L'arrêté royal relatif à la coordination
de la sécurité sur les chantiers répond
véritablement à la nécessité de réduire le nombre
d'accidents de travail. Si le candidat au poste de
coordinateur de sécurité ne possède pas
suffisamment d'expérience, il suivra une formation.
Il est évident que les connaissances scientifiques et
techniques lui seront très bénéfique.
Une note d'information rédigée au ministère de
l'Emploi comporte des réponses à des questions
particulièrement concrètes concernant les chantiers
temporaires et mobiles. Par le passé, on pouvait
obtenir cette note en en faisant la demande par
téléphone. Désormais, cette note peut également
être consultée sur le site du ministère.
(Frans) Inzake uw vraag betreffende de architect
die het slachtoffer wordt van een ongeval vooraleer
hij een verklaring op erewoord kan afleggen om een
aanvullende vorming te volgen, wens ik u erop te
wijzen dat u de meer gedetailleerde regels
betreffende de overgangsmaatregelen niet correct
heeft geformuleerd.
Wie de functie van veiligheidscoördinator wil
uitoefenen op een bouwplaats, moet drie
voorwaarden vervullen: over een minimum aantal
jaren nuttige beroepservaring beschikken, de
reglementering en de technieken inzake welzijn
kennen en een erkende cursus van de aanvullende
vorming volgen of geslaagd zijn voor een specifiek
examen.
Dit betekent dat de architect erop moet toezien dat
het gebouw vervolgens in alle veiligheid kan worden
gebouwd en onderhouden. Dat heeft niets te maken
met ervaring.
Juridisch gezien moet de architect die de functie
van coördinator inzake het welzijn uitoefent en
voordat hij de tijd had een verklaring op erewoord af
te leggen het slachtoffer wordt van een ongeval,
zich geen zorgen maken aangezien het hier een
geval van overmacht betreft. Niettemin moet er een
andere coördinator worden aangesteld om hem te
vervangen.
De wetgeving is ingewikkeld maar noodzakelijk.
Wat de toepassing betreft, kan men zowel
telefonisch, per brief of via internet inlichtingen
vragen bij het ministerie.
(En français) : En ce qui concerne votre question
sur l'architecte à qui il arrive un malheur avant qu'il
ait pu faire sa déclaration sur l'honneur pour suivre
une formation complémentaire, je signale que vous
ne formuliez pas correctement les règles plus
détaillées relatives aux mesures transitoires.
Quelqu'un qui souhaite exercer la fonction de
coordinateur en matière de bien-être sur les
chantiers doit répondre à trois conditions : un
nombre minimum d'années d'expérience
professionnelle utile, une connaissance de la
réglementation et des techniques en matière de
bien-être, et suivre un cours reconnu de formation
complémentaire ou avoir réussi un examen
spécifique.
Cela signifie que l'architecte doit veiller à ce que le
bâtiment puisse être construit et entretenu ensuite
en toute sécurité. Cela n'a rien à voir avec
l'expérience.
D'un point de vue juridique, l'architecte, exerçant la
fonction de coordinateur en matière de bien-être,
qui serait victime d'un accident sans avoir eu le
temps de faire la déclaration sur l'honneur, ne doit
se faire aucun souci : il s'agit d'un cas de force
majeure. Il faut néanmoins engager un coordinateur
remplaçant.
La législation est complexe, mais elle est
nécessaire. Quant à l'application, il est possible de
s'informer auprès du ministère tant par téléphone
que par courrier ou par internet.
01.03 Trees Pieters (CVP): Het verheugt mij dat
de minister informatie zal verstrekken via internet
en dat de betrokkenen inlichtingen kunnen inwinnen
01.03 Trees Pieters (CVP): Je me réjouis de
l'intention de la ministre de communiquer des
informations par internet et de ce que les intéressés
CRABV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
op het kabinet.
Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag wat nu
eigenlijk de start van een werf is.
peuvent obtenir des renseignements au cabinet.
La ministre n'a pas répondu à la question
concernant l'ouverture d'un chantier.
01.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Dat is
niet op het ogenblik dat men de plannen op papier
uittekent, maar zodra de veiligheid van de arbeiders
op de bouwplaats in het gedrang kan komen door
de afwezigheid van een veiligheidscoördinator. Ik
vraag de betrokkenen contact op te nemen met het
ministerie; de ambtenaren zullen hen immers
duidelijk kunnen uitleggen waar de toepassing van
het koninklijk besluit van 25 januari 2001 begint en
waar zij eindigt.
01.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Ce n'est pas dès que l'on dessine les plans sur
papier, mais dès que la sécurité des travailleurs
peut être mise à mal sur le chantier, en raison de
l'absence d'un coordinateur de sécurité.
J'invite les personnes concernées à prendre contact
avec le ministère pour que l'on puisse leur dire
clairement quand commence et quand finit
l'application de l'arrêté royal du 25 janvier 2001.
01.05 Trees Pieters (CVP): Wij zullen deze
informatie doorspelen aan de architecten en
bouwheren. Het probleem inzake de startdatum
moet de minister dan maar zelf oplossen.
01.05 Trees Pieters (CVP): Nous transmettrons
ces informations aux architectes et aux maîtres de
l'ouvrage. La ministre devra résoudre elle-même le
problème de la date de début du chantier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle inzake de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt van werklozen" (nr. 4355)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de controle op de werkbereidheid" (nr. 4375)
02 Questions jointes de
- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
disponibilité des chômeurs pour le marché du
travail" (n° 4355)
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la
volonté de travailler" (n° 4375)
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): In 2000
werd het controle- en sanctiemechanisme herzien
om de controle op werkwilligheid te verbeteren en in
gepaste sancties voor kleinere vergrijpen te
voorzien. Niettemin spelen de regionale
werkloosheidsdiensten nauwelijks meer dossiers
door naar de RVA. In Wallonië werden volgens het
jaarverslag zelfs minder werkonwilligen
aangegeven.
De OESO vindt dat België strenger moet optreden
ten aanzien van uitkeringsgerechtigde werklozen,
meer bepaald inzake de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt. Ook de heer Karel Baeck van de
RVA treedt de OESO bij inzake de gebrekkige
controle op werklozen.
Wat vindt de minister van de cijfers van de RVA?
Deelt zij de mening van de RVA-topman, de heer
Baeck, dat de controle onvoldoende is? Welke
maatregelen overweegt de minister? Wanneer men
zich verzet tegen de overheveling van een aantal
bevoegdheden, dan moet men er toch ten minste
voor zorgen dat voor iedereen dezelfde regels
gelden en toegepast worden.
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): En
2000, on a revu le mécanisme de contrôle et de
sanction afin d'améliorer le contrôle de la volonté de
travailler et de prévoir des sanctions adaptées aux
infractions mineures. Néanmoins, les services
régionaux du chômage ne transmettent quasi plus
de dossiers à l'ONEM. Selon le rapport annuel, on a
même enregistré moins de réfractaires au travail en
Wallonie.
L'OCDE estime que la Belgique doit prendre des
mesures plus sévères à l'égard des chômeurs
indemnisés, plus particulièrement en cas
d'indisponibilité sur le marché de l'emploi. M. Karel
Baeck est d'accord avec l'OCDE quand celui-ci
évoque la déficience des contrôles exercés sur les
chômeurs.
Que pense la ministre des chiffres de l'ONEM ?
Partage-t-elle l'avis du directeur de l'ONEM, M.
Baeck, suivant lequel les contrôles sont insuffisants
? Quelles mesures envisage-t-elle de prendre ?
Quand on s'oppose à la régionalisation d'une série
de compétences, il faut au moins veiller à ce que
des règles identiques s'appliquent à chacun.
17/04/2001
CRABV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
02.02 Greta D'Hondt (CVP): Sinds augustus 2000
geldt een nieuwe regeling voor uitsluitingen en
administratieve sancties in de
werkloosheidsreglementering. De minimumduur van
sancties en uitsluitingen werd ingekort.
De directeur van een werkloosheidsbureau kan nu
een verwittiging geven of de sanctie of uitsluiting
gedeeltelijk uitstellen.
Het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2000 zet
het systeem van uitwisseling van gegevens tussen
de RVA en de diensten voor arbeidsbemiddeling
voort. Uit het jaarverslag van de RVA blijkt dat het
aantal transmissies van werklozen die niet zijn
ingegaan op een uitnodiging toeneemt.
02.02 Greta D'Hondt (CVP): Une nouvelle
réglementation relative aux exclusions et aux
sanctions administratives dans le cadre du
chômage est entrée en vigueur en août 2000. Aux
termes de cette nouvelle réglementation, la durée
minimale des sanctions et des exclusions peut être
écourtée.
Désormais, le directeur d'un bureau de chômage
peut soit donner un avertissement, soit reporter la
sanction ou l'exclusion.
L'accord de coopération conclu le 30 mars 2000
proroge le système de l'échange d'informations
entre l'ONEM et les services de médiation pour
l'emploi. Il ressort du rapport annuel de l'ONEM que
le nombre de transmissions d'informations relatives
à des chômeurs ayant refusé de se présenter à un
emploi, de se rendre à une convocation des
services de médiation ou de participer à un
programme de réinsertion est en augmentation.
Uit het commentaar van de administrateur-generaal
van de RVA blijkt echter dat er, na aftrek van
personen die verhuisd zijn of al werk hebben, van
deze transmissies slechts 500 overblijven, waarvan
400 uit Vlaanderen. Hij vraagt zich af of dat
realistisch is voor een arbeidsmarkt met 40.000
vacatures en 385.000 werkzoekenden.
Wordt het nieuwe samenwerkingsakkoord naar de
letter en de geest nageleefd door de VDAB, de
FOREM en de BGDA? Welke maatregelen zal de
minister nemen om ervoor te zorgen dat de
wetgeving en de controle in de drie Gewesten op
dezelfde wijze worden nageleefd en uitgevoerd?
Il ressort toutefois du commentaire de
l'administrateur général de l'ONEM qu'après
déduction des personnes qui ont déménagé ou qui
ont déjà du travail, il ne subsiste que 500
transmissions, dont 400 en provenance de Flandre.
Il se demande si ce chiffre est réaliste pour un
marché du travail comportant 40.000
emplois
vacants et 385.000 demandeurs d'emploi.
Le VDAB, le FOREM et l'ORBEM respectent-ils la
lettre et l'esprit du nouvel accord de coopération ?
Quelles mesures le ministre prendra-t-il pour veiller
à ce que la législation et le contrôle soient
respectés et appliqués uniformément dans les trois
Régions ?
02.03 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : In het
verslag 2000 van de RVA wordt erop gewezen dat
de overdracht van gegevens over de
beschikbaarheid van werklozen is toegenomen van
6447 gevallen in 1999 tot 9342 in 2000. Die
verhoging is voornamelijk afkomstig van de VDAB
en gedeeltelijk ook van de BGDA.
95% van die mededelingen betreft werkzoekenden
die om diverse redenen niet op een convocatie
hebben gereageerd. Slechts 493 dossiers, waarvan
379 uit Vlaanderen, hebben betrekking op een
weigering om te werken of een opleiding te volgen.
Bovendien heeft de VDAB zijn sanctiebeleid
herzien. Die dienst stuurt de werkloze die niet
reageert geen tweede convocatie meer en
waarschuwt onmiddellijk de RVA.
De situatie zou kunnen worden verbeterd mocht de
openbare dienst voor arbeidsbemiddeling een
eerste analyse van de situatie maken.
02.03 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
Dans le rapport 2000 de l'ONEM, il est fait état de
ce que la transmission d'information sur la
disponibilité des chômeurs a augmenté : de 6.477
cas,en 1999, à 9.342,en 2000. Cette augmentation
provient essentiellement du VDAB et partiellement
de l'ORBEM.
Cependant, 95 % de ces communications
concernent des demandeurs d'emploi qui n'ont pas
répondu à une convocation pour diverses raisons.
Seuls 493 cas concernent des refus d'emploi ou de
formation, dont 379 en Flandres.
De plus, le VDAB a revu son régime de sanction.
Dès lors, cet opérateur n'envoie plus de deuxième
convocation au chômeur défaillant et signale
immédiatement le cas à l'ONEM.
La situation pourrait être améliorée si une première
analyse de la situation était faite par l'opérateur
public de placement.
Er werd geen nieuw samenwerkingsakkoord Il n'y a pas eu de nouvel accord de copération.
CRABV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
gesloten. Het huidig akkoord dateert van 1991,
maar alle betrokken partijen zijn het ermee eens om
het bij gebrek aan een nieuw akkoord gedeeltelijk te
wijzigen.
Celui qui est en vigueur date de 1991, mais tous les
intervenants semblent d'accord pour, à défaut d'en
avoir en nouveau, le modifier en partie.
02.04 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): De
minister antwoordde niet op de vragen inzake de
regionale verschillen en de controle op werklozen.
De minister legt de verklaring van de heer Baeck
naast zich neer en voert eigenlijk een beleid dat
voornamelijk Waalse werkonwillige werklozen laat
genieten van een uitkering die hoofdzakelijk met
Vlaams geld wordt gefinancierd.
02.04 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): La
ministre n'a pas répondu aux questions concernant
les différences régionales et le contrôle des
chômeurs. La ministre a balayé du revers de la
main la déclaration de M. Baeck et mène une
politique qui permet principalement aux chômeurs
wallons peu désireux de travailler de bénéficier
d'une allocation qui est essentiellement financée
par de l'argent flamand.
02.05 Greta D'Hondt (CVP): Van alle
overgemaakte gegevens kunnen 500 reële gevallen
weerhouden worden. In deze tijd van
hoogconjunctuur kennen we 385.000 ingeschreven
werkzoekenden en 40.000 vacatures. Het feit dat
nog zoveel mensen geen werk vinden is niet
verenigbaar met de samenwerkingsovereenkomst,
die juist het verminderen van de werkloosheid tot
doel had door middel van een open samenwerking
tussen de RVA en de gewestelijke diensten voor
arbeidsbemiddeling.
02.05 Greta D'Hondt (CVP): Parmi les données
transmises, 500 cas effectifs peuvent être retenus.
En ces temps de haute conjoncture, 385.000
personnes sont enregistrées comme demandeurs
d'emploi et 40.000 emplois sont vacants. Le fait
qu'autant de demandeurs d'emploi restent sans
travail est incompatible avec l'accord de
coopération dont l'objectif était précisément de
diminuer le taux de chômage en organisant une
coopération ouverte entre l'ONEM et les services
régionaux pour l'emploi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "oudere werklozen"
(nr. 4363)
03 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
chômeurs âgés" (n° 4363)
03.01 Greta D'Hondt (CVP): In de leeftijdsgroep
van 50 tot 64 jaar is 63 procent niet meer aan het
werk. Daarvan is 30 procent al op pensioen, vooral
in de sectoren van het spoor, het leger, de
rijkswacht en het onderwijs. Slechts 7,1 procent is
op brugpensioen. Uit het jaarverslag van de RVA
blijkt dat ons land in 1995 bijna 70.000 oudere
werklozen telde. In 2000 waren er dat 140.763. Het
arbeidsmarktbeleid moet dus niet alleen
(her)integratie van oudere werknemers nastreven,
maar moet ook afdanking op oudere leeftijd
vermijden. Dit laatste gebeurt ook bij de federale
administratie en de (semi-)overheidsbedrijven. Er is
een preventief beleid nodig.
Welke concrete initiatieven zal de regering nemen
om afdanking van werknemers op oudere leeftijd te
voorkomen?
03.01 Greta D'Hondt (CVP): 63 % des personnes
dans la tranche d'âge de 50 à 63 ans ne travaillent
plus. 30% des personnes de ce groupe sont déjà
retraitées et il s'agit essentiellement de personnes
ayant travaillé dans le secteur des chemins de fer,
de l'armée, de la gendarmerie et de l'enseignement.
A peine 7,1 % des personnes concernées sont pré-
retraitées. Selon le rapport annuel de l'ONEM, notre
pays comptait 70.000 chômeurs âgés en 1995
contre 140.763 en 2000. La politique de l'emploi ne
doit pas seulement viser la réintégration des
travailleurs âgés mais aussi éviter les licenciements
des personnes âgées. Ce type de licenciement se
pratique également dans les administrations
fédérales et dans les entreprises (semi-)publiques.
Une politique de prévention s'impose en cette
matière.
Quelles initiatives concrètes le gouvernement
prendra-t-il pour prévenir le licenciement de
travailleurs âgés?
03.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
leeftijdsgroep van de 50- tot 54-jarigen is het
zwaarst getroffen. Bovendien stijgt het aantal
03.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
C'est la tranche d'âge des 50-54 ans qui est la plus
touchée. De plus, le taux de chômeurs âgés
17/04/2001
CRABV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
oudere werklozen onafgebroken.
Die evolutie moet dus een halt worden
toegeroepen, ook al is ze nog niet ten einde.
Er komen tal van maatregelen om ontslag van
bejaarden te voorkomen.
Inzake outplacement, wordt een wetsontwerp
voorbereid. De professionele herinschakeling zal
verplicht zijn wanneer een vijfenveertigplusser wordt
ontslagen.
Wij wensen een collectieve overeenkomst in te
stellen, maar als wij daar niet in slagen, zullen wij
voorwaarden inzake outplacement opleggen.
augmente sans cesse.
ll faut donc rompre ce schéma, bien qu'il ne soit pas
encore terminé.
Des mesures multiples vont être prises pour éviter
le licenciement des aînés.
Quant à l'outplacement, un projet de loi est en
cours. Si une personne de plus de 45 ans est
licenciée, il faudra un reclassement professionnel
obligatoire.
Nous souhaitons mettre en place une convention
collective mais, si nous n'y arrivons pas, nous
imposerons des contraintes en matières
d'outplacement.
Voorts willen wij via repressieve maatregelen en
aansporingen de terugkeer naar de werkvloer
bevorderen bij de werklozen van meer dan 50 jaar.
Naast deze maatregelen die ontslag van oudere
werknemers moeten voorkomen, willen wij via de
ontwerpen die binnenkort in het Parlement worden
besproken, een alomvattende aanpak voorstellen.
In tegenstelling tot wat in bepaalde
overheidsbedrijven wordt voorgesteld, wil de
regering komaf maken met het beleid dat de
voorrang gaf aan werkgelegenheid voor jongeren,
dat ten koste ging van de ouderen en dat in een
periode van groei niet langer is gerechtvaardigd. In
Zweden werkt 70% van de bejaarden. Een dergelijk
cijfer is dus haalbaar.
Wij hopen dat er maatregelen tot herschikking van
de arbeidstijd komen, zodat personen die nooit
hebben gewerkt gemakkelijker toegang tot de
arbeidsmarkt krijgen.
De besprekingen met de sociale partners zijn
vruchtbaar wat betreft de "nieuwelingen". Er zal
voor incentives worden gezorgd.
Nous envisageons aussi de favoriser le retour à
l'emploi des chômeurs de plus de cinquante ans,
par des mesures d'incitation et de répression.
A côté de ces mesures visant à empêcher le
licenciement des travailleurs âgés, nous voulons
proposer une approche globale dans les projets
dont nous débattrons bientôt au Parlement.
Contrairement à ce qui se propose dans certaines
entreprises publiques, le gouvernement veut en finir
avec la culture qui privilégiait l'emploi des jeunes au
détriment des plus âgés qui ne se justifie plus en
période de croissance. En Suède, le taux d'emploi
des personnes âgées atteint 70%. C'est donc
possible.
Quant à l'accès au marché du travail de ceux qui
n'ont jamais travaillé, nous espérons qu'il sera
facilité par des mesures d'aménagement du temps
de travail.
Avec les partenaires sociaux, les discussions sont
fécondes en ce qui concerne les "rentrants". Des
mesures incitatives seront donc adoptées.
03.03 Greta D'Hondt (CVP): In het wetsontwerp
zullen maatregelen worden genomen om andere
werknemers opnieuw in te schakelen in de
arbeidsmarkt en om een voortijdige uitstoot van
andere werknemers te verhinderen. Ik ben daarom
in blijde verwachting.
03.03 Greta D'Hondt (CVP): Le projet de loi
prévoit des mesures visant à réinsérer des
travailleurs plus âgés sur le marché du travail et à
empêcher le départ prématuré de travailleurs plus
âgés. Je m'en réjouis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de individuele
trajectbegeleiding van bepaalde categorieën van
werklozen" (nr. 4364)
04 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'accompagnement individuel de certaines
catégories de chômeurs" (n° 4364)
CRABV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
04.01 Greta D'Hondt (CVP): Het
samenwerkingsakkoord van 30 maart 2000
betreffende de inschakeling van werkzoekenden
richtte zich vooreerst tot alle jongeren van minder
dan 25 jaar die de school sinds drie maanden
hadden verlaten en geen diploma hoger secundair
onderwijs behaalden. De minister wil ook 50-
plussers van het bemiddelings- en
opleidingsaanbod laten genieten. Niettemin stellen
we vast dat voor beide doelgroepen een zeer groot
aantal nog niet kan beschikken over een individuele
trajectbegeleiding.
Welke resultaten kan de minister voorleggen op
basis van het afgesloten samenwerkingsakkoord?
Welke stappen worden ondernomen om ook 50-
plussers een individuele trajectbegeleiding aan te
bieden? Voor de helft van hen is men nog niet
gestart met een individueel begeleidingstraject!
Voor jongeren van minder dan 25 jaar is dit voor
circa 30 procent nog niet gebeurd. Welke
conclusies moeten wij hieruit trekken?
04.01 Greta D'Hondt (CVP):L'accord de
coopération du 30 mars 2000 relatif à l'insertion des
demandeurs d'emploi s'adressait surtout à tous les
jeunes de moins de 25 ans qui avaient quitté l'école
depuis trois mois sans obtenir de diplôme de
l'enseignement secondaire supérieur. La ministre
veut aussi faire bénéficier les plus de 50 ans du
système. Nous constatons néanmoins qu'un grand
nombre de personnes de ces deux groupes cible ne
peut pas encore bénéficier d'un accompagnement
individuel.
Quels résultats la ministre peut-elle nous présenter
sur la base de l'accord de coopération conclu ?
Quelles mesures sont prises pour offrir un
accompagnement individuel aux plus de 50 ans ?
Pour la moitié d'entre eux, l'accompagnement
individuel n'a pas encore démarré ! Quant aux
jeunes de moins de 25 ans, il n'a pas démarré pour
30% d'entre eux. Quelles conclusions faut-il en
tirer ?
04.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Het
samenwerkingsakkoord van 30 maart 2000 heeft
heel wat succes gehad.
Uit de op de jongste vergadering van het
evaluatiecomité op 19 december 2000 verstrekte
cijfers blijkt dat het oorspronkelijke streefcijfer van
14.287 inschakelingsparcours overschreden werd
en we, over het hele Rijk, uitkomen op een totaal
van 15.584 parcours.
Uitgesplitst per Gewest geeft dat 3.242
gerealiseerde parcours (op de oorspronkelijk
vastgestelde 6.052 inschakelingsparcours) voor
Vlaanderen, 3.954 gerealiseerde parcours (tegen
oorspronkelijk 2.162) voor Brussel-Hoofdstad en
8.388 gerealiseerde inschakelingsparcours (tegen
de 5.892 vooropgestelde parcours) voor het Waalse
Gewest.
Voor het Duitstalige landsgedeelte werden 181
inschakelingsparcours vooropgesteld, maar we
hebben geen cijfers gekregen over het aantal
gerealiseerde parcours.
Dit zijn geen definitieve cijfers; ik stel dan ook voor
hier later op terug te komen en mevrouw D'Hondt
dan nadere toelichting te geven.
04.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
L'accord de coopération du 30 mars 2000 a
rencontré un vif succès.
Sur base des chiffres fournis lors du dernier comité
d'évaluation du 19 décembre 2000, l'objectif initial
de 14.287 parcours d'insertion a été dépassé
puisque l'on atteint, pour l'ensemble du Royaume,
15.584 parcours.
Si l'on ventile ce chiffre par région, on observe pour
la Flandre qu'à partir de 6.052 parcours prévus,
3.242 ont été réalisés ; pour la Région de Bruxelles-
Capitale, qu'à partir de 2.162 parcours prévus,
3.954 ont été réalisés et pour la Région wallonne, à
partir de 5.892 parcours prévus, 8.388 ont été
réalisés.
Pour la communauté germanophone, 181 parcours
ont été prévus, mais nous n'avons pas obtenu les
chiffres pour les parcours réalisés.
Puisqu'il ne s'agit pas de chiffres définitifs, je
propose que l'on y revienne plus tard pour apporter
plus de précisions à Mme D'Hondt.
04.03 Greta D'Hondt (CVP): Ik ga graag in op de
suggestie van de minister om hierop terug te
komen.
De Gewesten zijn tevreden over het feit dat ze de
geplande trajecten verwezenlijkt hebben, maar ze
bieden slechts aan een deel van de werklozen een
04.03 Greta D'Hondt (CVP): Je suivrai volontiers
la suggestion de la ministre de revenir sur ce
dossier.
Les Régions se réjouissent d'avoir réalisé les
parcours programmés, mais elles n'offrent un
17/04/2001
CRABV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
traject aan. Ik heb het over het aantal werklozen.
Alles hangt af van de ambitie die men voorop stelt.
Iedere werkloze moet geholpen worden, zowel de
jongere als de oudere werkloze. Binnen het jaar
moet iedereen een project aangeboden krijgen.
parcours qu'à une partie seulement des chômeurs.
Je parle du nombre de chômeurs. Tout dépend de
l'ambition que l'on se donne au départ.
Il faut venir en aide à tous les chômeurs, tant les
jeunes que les chômeurs âgés. Avant la fin de
l'année, il faudra offrir un projet à chacun d'entre
eux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de tewerkstelling in PWA's" (nr. 4365)
05 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'emploi dans les ALE" (n° 4365)
05.01 Greta D'Hondt (CVP): Uit het jaarverslag
van de RVA blijkt dat het aantal personen dat werkt
in het kader van een PWA niet meer toeneemt.
Anderzijds werden er in 2000 10.136 werklozen
geschorst wegens abnormaal langdurige
werkloosheid. Was het niet de bedoeling dat
langdurige werklozen in PWA's zouden
tewerkgesteld worden?
In veel gemeenten zijn er grote wachtlijsten van
gebruikers die een beroep wensen te doen op de
diensten van een PWA-er. Welke maatregelen
overweegt de minister om de tewerkstelling in de
PWA's te bevorderen en zo te voldoen aan de
vraag van de gebruikers?
05.01 Greta D'Hondt (CVP): Il ressort du rapport
annuel de l'ONEM que le nombre de personnes
travaillant dans le cadre d'une ALE n'augmente
plus. Par ailleurs, 10.136 chômeurs ont été
suspendus en 2000 pour cause de chômage
anormalement long.
L'objectif n'était-il pas que les chômeurs de longue
durée soient embauchés via les ALE ?
Dans de nombreuses communes, il y a de longues
listes d'attente d'utilisateurs souhaitant recourir aux
services d'un chômeur inscrit dans une ALE.
Quelles mesures la ministre envisage-t-elle pour
stimuler l'emploi dans les ALE et pour répondre
ainsi à la demande des utilisateurs ?
05.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Ik zal
de bepalingen van de PWA-regeling niet in
herinnering brengen. Het betreft echter een vrij
efficiënte regeling die haar voordelen heeft, maar
niet ideaal is, aangezien de betrokkenen werkloos
blijven. Ik zal de regering deze maand nog
voorontwerpen voorleggen die ertoe strekken terug
te keren naar de filosofie waarbij de PWA als een
springplank naar een baan moet worden
beschouwd door beter gebruik te maken van de
opleiding van de PWA-werknemers, door hen beter
te beschermen en door hun mobiliteit aan te
moedigen.
Tegen dan zullen wij ook over het advies van de
Raad van State en over de instemming van de
Europese Commissie aangaande de
dienstencheque beschikken. De PWA's zullen
bijgevolg vennootschappen in het kader van de
sociale economie kunnen worden, waardoor het
statuut van de tewerkgestelde werknemers zal
kunnen worden verbeterd.
05.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Je ne vais pas rappeler les dispositions
règlementant le système des ALE. Il s'agit d'un
système cependant assez efficace. Il a ses
avantages mais il n'est pas idéal, puisqu'il maintient
des personnes au chômage. Je dépose, ce mois
encore, auprès du gouvernement, des avant-projets
qui visent à revenir à la philosophie de l'ALE en tant
que tremplin à l'emploi, en utilisant mieux la
formation des travailleurs ALE, en améliorant la
protection des travailleurs et en prévoyant une aide
à la mobilité.
En outre, nous aurons à ce moment-là l'avis du
Conseil d'Etat et l'accord de la Commission de
l'Union européenne sur le chèque service. Les ALE
pourront, dès lors, devenir des sociétés d'économie
sociale, ce qui améliorera le statut des travailleurs
employés.
05.03 Greta D'Hondt (CVP): Het PWA is geen
ideaal systeem. Er zijn zowel voor- als nadelen aan
verbonden. Het grootste nadeel is dat de
betrokkene geschorst kan worden. Ik blijf het
05.03 Greta D'Hondt (CVP): L'ALE n'est pas la
panacée. Elle comporte des avantages mais aussi
des inconvénients, le principal étant la possibilité de
suspendre l'intéressé. Je continue à m'étonner que
CRABV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
ongehoord vinden dat heel veel mensen niet in het
PWA-systeem stappen en zich zo blootstellen aan
het risico van schorsing. Het probleem zal naar mijn
mening niet opgelost kunnen worden door
uitsluitend de arbeidsvoorwaarden te veranderen.
De betrokkenen zullen intensief moeten worden
overtuigd om het PWA-werk te beschouwen als een
springplank naar een reguliere tewerkstelling.
Ook een motiveringsproces is noodzakelijk met het
oog op de diensteneconomie, maar dit zal later nog
wel aan bod komen.
de très nombreuses personnes n'entrent pas dans
le système des ALE et s'exposent de ce fait au
risque de suspension. Je pense qu'on ne résoudra
pas ce problème en se bornant à changer les
conditions de travail.
Il s'agira de mener une action intensive pour
convaincre les intéressés de considérer le travail
effectué pour une ALE comme un tremplin vers un
emploi normal.
Et il est tout aussi nécessaire de motiver les
demandeurs d'emploi dans le secteur des services,
mais nous aurons l'occasion d'en reparler.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het zwartwerk" (nr. 4366)
06 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
travail au noir" (n° 4366)
06.01 Greta D'Hondt (CVP): In november en juni
2000 ondervroeg ik de minister al over dit
onderwerp, omdat wij toen bij de koplopers hoorden
inzake zwartwerk . Dit nog steeds zo.
De RVA-inspectie controleerde in 2000 9.148
werkgevers en 64.033 werknemers en stelde 4.018
PV's op, 1.708 tegen werkgevers en 2.310 tegen
werknemers.
Wat is de aard van de vastgestelde overtredingen?
Welk gevolg werd of wordt gegeven aan de
opgestelde PV's?
06.01 Greta D'Hondt (CVP): J'ai déjà interrogé la
ministre à ce sujet en juin et novembre 2000 parce
qu'à l'époque, nous faisions partie du peloton de
tête en matière de travail au noir ; c'est toujours le
cas aujourd'hui.
L'inspection de l'ONEM a contrôlé, en 2000,
9.148 employeurs et 64.033 travailleurs et a dressé
4.018 procès-verbaux, 1.708 contre des employeurs
et 2.310 contre des travailleurs.
Quelle est la nature des infractions constatées ?
Quelle suite a été ou est réservée aux procès-
verbaux établis ?
06.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Wat de werkgevers betreft werden 583 PV's
opgemaakt wegens inbreuk op de
werkloosheidsreglementering. De andere PV's
slaan op inbreuken op andere sociale wetgevingen.
Wat de werknemers betreft werden 1.724 PV's
opgesteld voor 2.310 inbreuken op de
werkloosheidsreglementering. De andere PV's
betreffende administratieve tekortkomingen.
De PV's tegen de werkgevers werden bezorgd aan
de arbeidsauditeur. Een afschrift werd verzonden
naar de directeur-generaal van de studiedienst van
het ministerie van Tewerkstelling om eventueel een
administratieve boete op te leggen.
De PV's tegen werknemers werden eveneens aan
de arbeidsauditeur overgemaakt. Bovendien
werden ze ook aan de directeur van het
werkloosheidsbureau bezorgd om een
administratieve sanctieprocedure in te zetten.
06.02 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais): 583 procès-verbaux ont été dressés à
l'encontre d'employeurs pour infraction à la
réglementation relative au chômage. Les autres
procès-verbaux concernent des infractions à
d'autres législations sociales.
En ce qui concerne les travailleurs, 1.724 procès-
verbaux ont été établis pour 2.310 infractions à la
réglementation en matière de chômage. Les autres
procès-verbaux portent sur des manquements
administratifs.
Les procès-verbaux dressés contre les employeurs
ont été transmis à l'auditeur du travail. Une copie a
été envoyée au directeur général du service d'étude
du ministère de l'Emploi et du Travail en vue d'une
éventuelle sanction administrative.
Les procès-verbaux dressés contre des travailleurs
sont également transmis à l'auditeur du travail. Ils
sont en outre également envoyés au directeur du
bureau de chômage en vue d'une procédure de
sanction administrative.
17/04/2001
CRABV 50
COM 444
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de uitvoering van de CAO
in de social profit" (nr. 4385)
07 Question de Mme Magda De Meyer à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de la CCT en vigueur dans le
secteur non marchand" (n° 4385)
07.01 Magda De Meyer (SP): De social profit-
sector komt op straat omwille van de niet-uitvoering
van de CAO van 7 december 2000.
Het gemeenschappelijk vakbondsfront verwijt de
regering dat ze de aangegane engagementen
terugschroeft met betrekking tot de eindeloopbaan
en de arbeidsduurvermindering.
Het aantal gelijkgestelde personen zou minder
talrijk worden, de deeltijdsen worden maar voor de
helft van de kosten terugbetaald en de particuliere
sector zou ten opzichte van de publieke sector
worden achteruitgesteld.
Het vakbondsfront vraagt een uitspraak van de
regering over de modaliteiten en de budgetten voor
de uitbreiding van de arbeidsduurvermindering voor
iedereen.
Wat is het standpunt van de regering hierover?
07.01 Magda De Meyer (SP): Le secteur non
marchand descend dans la rue pour dénoncer la
non-exécution de la CCT du 7 décembre 2000.
Le front commun syndical reproche au
gouvernement de revoir à la baisse les
engagements pris en ce qui concerne la fin de
carrière et la réduction du temps de travail.
Le nombre de personnes assimilées deviendrait
moins important, les personnes travaillant à temps
partiel ne sont remboursées qu'à concurrence de la
moitié des coûts et le secteur privé serait lésé par
rapport au secteur public.
Le front commun syndical demande au
gouvernement de se prononcer sur les modalités et
les budgets de l'extension de la réduction du temps
de travail à tout un chacun.
Quel est le point de vue du gouvernement à ce
sujet ?
07.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Op 7
december 2000 heeft het paritair comité van de
gezondheidsdiensten een CAO betreffende
maatregelen inzake einde loopbaan afgesloten voor
het verplegend personeel. Een
werkgeversorganisatie zegde deze overeenkomst
op.
De inhoud van de CAO's behoort tot de
bevoegdheid van de sociale partners en de regering
is alleen verantwoordelijk voor de goede uitvoering
van het akkoord van 1 maart 2000 betreffende de
non-profitsector. Dit akkoord voorziet in een
enveloppe van 2,5 miljard per jaar waarvan 1.344
miljoen frank voor de particuliere profitsector is
bestemd.
De op 7 december 2000 ondertekende
overeenkomst biedt de deeltijdse werknemers
belangrijkere voordelen die met het aandeel van de
particuliere sector in de 2,5 miljard niet kunnen
worden geboden.
07.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
Le 7 décembre 2000, la Commission paritaire des
services de Santé a conclu une convention
collective concernant les mesures relatives aux fins
de carrière pour le personnel infirmier. Cette
convention a été dénoncée par une organisation
patronale.
Le contenu des conventions collectives relève de la
compétence des interlocuteurs sociaux et le
gouvernement est uniquement responsable de la
bonne exécution de l'accord du 1
er
mars 2000 relatif
au secteur non marchand. Cet accord prévoit une
enveloppe de 2,5 milliards par an, dont 1.344
millions de francs bénéficieraient au secteur
marchand privé.
La convention signée le 7 décembre 2000 offre des
avantages plus importants aux travailleurs à temps
partiel que ne le permet la part du secteur privé
dans l'enveloppe de 2,5 milliards.
De sociale partners van de particuliere non-
profitsector werden hiervan in kennis gesteld en
uitgenodigd na te denken over oplossingen om te
voorkomen dat de uitgaven tengevolge van de
toepassing van de overeenkomst meer bedragen
dan 1.344 miljoen. De benaming "gelijkgestelde
Les partenaires sociaux du secteur privé non
marchand en ont été informés et ont été invités à
réfléchir à des solutions, afin d'éviter que les
dépenses résultant de l'application de la convention
ne dépassent 1.344 millions. L'appellation
« personnes assimilées » doit être mieux définie.
CRABV 50
COM 444
17/04/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
personen" moet beter omschreven worden.
Wij stellen een preciezere definitie voor van het
begrip "gelijkgestelde personen" : onder
gelijkgestelde personen zouden enkel diegenen
worden verstaan die gedurende de laatste twaalf
maanden elke maand twee dezelfde prestaties
zouden hebben verricht uit de onderstaande reeks :
zondagwerk, zaterdagwerk, werk op een feestdag,
nachtwerk of werk met een onderbroken
dienstrooster.
Het akkoord van 1 maart blijkt moeilijk toepasselijk
te zijn, en vergt een collectieve
arbeidsovereenkomst.
Al wat ik kan doen is het sluiten van de
overeenkomst uitstellen tot na 30 april. De regering
stelt ook voor gebruik te maken van de voorstellen
die bij de Nationale Arbeidsraad ter tafel liggen
betreffende de collectieve arbeidsduurvermindering
voor oudere werknemers.
Het is nu wachten op een akkoord om het huidige
personeelstekort in de ziekenhuizen op te vangen.
Nous proposons une définition plus précise de la
« personne assimilée » : ne seraient reprises sous
ce terme que ceux qui, dans les douze derniers
mois, ont effectué chaque mois deux prestations
identiques parmi les cinq suivantes : travail du
dimanche, du samedi, durant un jour férié, la nuit ou
en service interrompu.
L'application de l'accord du 1
er
mars est difficile,
puisqu'elle nécessite une convention collective.
Tout ce que je puis faire, c'est de reporter le délai
de conclusion de cette convention après le 30 avril.
Le gouvernement propose aussi d'utiliser les
propositions qui sont discutées au C.N. Travail
concernant la réduction collective du temps de
travail pour les travailleurs âgés.
Nous attendons maintenant qu'un accord puisse
être conclu, qui permette de combler la pénurie de
personnel que nous constatons dans le secteur
hospitalier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 15.54 uur.
La séance est levée à 15.54 heures.
Document Outline