KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 440
CRIV 50 COM 440
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
28-03-2001 28-03-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "een grootscheepse zwendel in valse
attesten in het kader van de uitkeringen voor
gehandicapten in de streek van Charleroi"
(nr. 4126)
1
Question de M. Guy D'haeseleer au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale sur "un important
trafic de fausses attestations dans le cadre des
indemnités allouées aux handicapés dans la
région de Charleroi" (n° 4126)
1
Sprekers: Guy D'haeseleer, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Guy D'haeseleer, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"illegale schoonmakers van Pakistaanse origine"
(nr. 4125)
2
Question de M. Guy D'haeseleer au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le recours
aux services de nettoyeurs illégaux d'origine
pakistanaise" (n° 4125)
2
Sprekers:
Guy D'haeseleer, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Guy D'haeseleer, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
geplande nationale borstkankerscreening"
(nr. 4130)
4
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
dépistage du cancer du sein" (n° 4130)
4
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
transfers in de gezondheidszorg" (nr. 4271)
6
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires Sociales et Pensions sur "les transferts
dans le secteur des soins de santé" (n° 4271)
6
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het budget voor de ontwikkeling van
daghospitalisatie" (nr. 4151)
7
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "le budget
consacré au développement de l'hospitalisation
de jour" (n° 4151)
7
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het gebruik van magneetschijven voor de
facturering van verstrekkingen in de thuiszorg"
(nr. 4160)
8
Question de M. Philippe Seghin au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "le recours
au support magnétique pour la facturation des
soins à domicile" (n° 4160)
8
Sprekers:
Philippe Seghin, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Philippe Seghin, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
9
Questions jointes de
9
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
budgetoverschrijding in de sectoren klinische
biologie en medische beeldvorming" (nr. 4197)
9
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le dépassement
budgétaire dans les secteurs de la biologie
clinique et d'imagerie médicale" (n° 4197)
9
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
9
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le budget
9
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
"het budget inzake klinische biologie" (nr. 4347)
en matière de biologie clinique" (n° 4347)
Sprekers: Koen Bultinck, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Koen Bultinck, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de pensioenrechten voor mandaten" (nr. 4135)
14
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les droits en matière de pension des personnes
exerçant un mandat" (n° 4135)
14
Sprekers: Servais Verherstraeten, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
15
Questions jointes de
15
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
aanpassing van het bedrag van het loon dat niet
vatbaar is voor overdracht of beslag" (nr. 4136)
15
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "l'adaptation du
montant ne pouvant faire l'objet d'une cession ou
d'une saisie" (n° 4136)
15
- mevrouw Pierrette Cahay-André aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de wet
van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen
1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek, met het oog op de aanpassing van het
bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor
overdracht of beslag" (nr. 4209)
15
- Mme Pierrette Cahay-André au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la loi du 24
mars 2000 modifiant les articles 1409, 1409bis,
1410 et 1411 du code judiciaire, en vue d'adapter
la quotité non cassible ou non saisissable de la
rémunération" (n° 4209)
15
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de wet
van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen
1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek, met het oog op de aanpassing van het
bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor
overdracht of beslag" (nr. 4343)
15
- M. Jean-Jacques Viseur au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "la loi du 24 mars
2000 modifiant les articles 1409, 1409bis, 1410 et
1411 du code judiciaire, en vue d'adapter la
quotité non cassible ou non saisissable de la
rémunération" (n° 4343)
15
Sprekers: Greta D'Hondt, Pierrette Cahay-
André, Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Greta D'Hondt, Pierrette Cahay-
André, Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de combinatie overlevingspensioen en
arbeidsprestaties" (nr. 4230)
19
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le cumul
d'une pension de survie et de prestations de
travail" (n° 4230)
19
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het aanvullend pensioen" (nr. 4231)
20
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la pension
complémentaire" (n° 4231)
20
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het Zilverfonds" (nr. 4232)
21
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "le fonds de
Vieillissement" (n° 4232)
21
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de terugbetaling van rolstoelen" (nr. 4233)
22
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des pensions sur "le
remboursement des fauteuils roulants" (n° 4233)
22
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de maatregelen ter ondersteuning van zieke
kinderen" (nr. 4234)
24
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
mesures d'aide pour les enfants malades"
(n° 4234)
24
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de beroepsziekten" (nr. 4235)
25
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
maladies professionnelles" (n° 4235)
25
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de moederschapsbescherming" (nr. 4236)
26
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
protection de la maternité" (n° 4236)
26
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de toekenning van de gewaarborgde
kinderbijslag" (nr. 4237)
27
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'octroi
d'allocations familiales garanties" (n° 4237)
27
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de pensioencomplementen in de openbare
sector" (nr. 4238)
28
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
compléments de pension dans le secteur privé"
(n° 4238)
28
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de inactiviteitsvallen voor arbeidsongeschikten"
(nr. 4239)
29
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les pièges
à l'inactivité pour les personnes inaptes au travail"
(n° 4239)
29
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de responsabilisering van de instellingen voor de
sociale zekerheid" (nr. 4240)
29
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
responsabilisation des institutions de sécurité
sociale" (n° 4240)
29
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de selectie van dagcentra voor palliatieve
verzorging" (nr. 4241)
30
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la sélection
de centres de jour pour les soins palliatifs"
(n° 4241)
30
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iv
en Pensioenen
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
herscholing in geval van arbeidsongeschiktheid"
(nr. 4298)
31
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
recyclage pour les personnes en incapacité de
travail" (n° 4298)
31
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het sociaal statuut van de
vrijwilliger" (nr. 4306)
33
Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le statut des bénévoles" (n° 4306)
33
Sprekers: Frank Vandenbroucke, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen, Simonne
Creyf, Van Gool
, regeringscommissaris
Orateurs: Frank Vandenbroucke, ministre
des Affaires sociales et des Pensions,
Simonne Creyf, Van Gool
, commissaire de
gouvernement
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
aangekondigde remgeldverlaging voor
psychiatrische patiënten" (nr. 4315)
34
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la
diminution éventuelle du ticket modérateur pour
les patients psychiatriques" (n° 4315)
34
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
36
Questions jointes de
36
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het sociaal statuut
van de podiumkunstenaars" (nr. 4228)
36
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales
et des Pensions sur "le statut social des artistes
de spectacle" (n° 4228)
36
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het statuut van de
podiumkunstenaars" (nr. 4346)
36
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
statut des artistes de spectacle" (n° 4346)
37
Sprekers: Luc Goutry, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Luc Goutry, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
toekomst van de autonome revalidatiecentra"
(nr. 4328)
39
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'avenir des
centres de revalidation autonomes" (n° 4328)
39
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
vervangingsinkomens van invaliden en
chronische zieken en de inkomsten van hun
partners" (nr. 4329)
41
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les revenus
de remplacement des invalides et des malades
chroniques et les revenus de leurs partenaires"
(n° 4329)
41
Sprekers:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het tweede evaluatierapport van de werkgroep
Diabetes en sociale discriminatie" (nr. 4334)
43
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
deuxième rapport d'évaluation du groupe de
travail Diabète et discrimination sociale" (n° 4334)
43
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
v
en Pensioenen
sociales et des Pensions
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
28
MAART
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
28
MARS
2001
14:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.20 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "een grootscheepse zwendel in
valse attesten in het kader van de uitkeringen
voor gehandicapten in de streek van Charleroi"
(nr. 4126)
01 Question de M. Guy D'haeseleer au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "un important trafic de fausses attestations
dans le cadre des indemnités allouées aux
handicapés dans la région de Charleroi"
(n° 4126)
01.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, in de streek van Charleroi werd een hele
tijd geleden een grootscheepse zwendel in valse
attesten in het kader van de uitkeringen voor
gehandicapten ontdekt. Artsen overdreven hun
beschrijving van de handicap zodanig dat de
uitkering onrechtmatig hoog werd. Ze kregen voor
die praktijken, althans volgens de berichten, de
steun van een arts-inspecteur. In totaal zou het
gaan om een honderdtal valse dossiers. Naar
verluidt hoeven de meeste personen die met de
valse attesten een uitkering als gehandicapte
kregen of een hogere tegemoetkoming ontvingen
dan waar ze normaal recht op hebben, het geld
niet terug te betalen, omdat de termijnen voor de
terugvordering verstreken zijn.

Vandaar mijn volgende concrete vragen. Over
hoeveel dossiers ging het precies? Gaat het
inderdaad om honderden valse attesten? Wat is
het totale bedrag van de fraude?

Waren er statutaire geneesheren, die de dossiers
van de aangestelde geneesheren controleren,
betrokken? Zo ja, welke disciplinaire sancties
werden uitgevaardigd? Hoeveel aangestelde
geneesheren waren bij de fraude betrokken?
Verrichten zij op het moment nog diensten voor
het ministerie?

Klopt het dat de termijnen voor terugvordering
grotendeels zijn verstreken? Hoeveel bedraagt de
som die niet kon worden teruggevorderd? Werden
de betrokken gehandicapten reeds opnieuw
onderzocht? Zo ja, wat waren de conclusies?
Overweegt de minister de verjaringstermijnen te
verlengen om dergelijke incidenten te voorkomen?
01.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, collega's, het gaat om een
fraudezaak die in oktober 1994 aan het licht kwam
door een inval van het Hoog Comité van Toezicht
samen met de gerechtelijke instanties van
Charleroi. Er werden in oktober 1994 249 dossiers
in beslag genomen en later in juni 1996 nog eens
111.

Belangrijk is dat de eerste reeks in beslag
genomen dossiers zich op het paleis van Justitie
bevindt, terwijl de tweede reeks in beslag
genomen dossiers ter plaatse zijn gebleven. Twee
ambtenaren hebben er inzage in en niemand
anders.

Er werden op 28 september 2000 veroordelingen
uitgesproken, maar daartegen werd beroep
aangetekend. Dat betekent dat de dossiers nog
steeds niet worden vrijgegeven. We hebben, waar
het kan, de dossiers ambtshalve herzien. Dat was
niet zo evident. Immers, er waren ook de 111
dossiers van de tweede inbeslagname en er moet
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
rekening worden gehouden met de
verjaringstermijn van vijf jaar. Alle beslissingen
van voor 1989 in de desbetreffende dossiers
kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt.
Wat de tweede reeks in beslag genomen dossiers
betreft, kunnen we de foute beslissingen die voor
1991 werden genomen, niet meer rechtzetten.

Op basis van de thans beperkte beschikbare
gegevens is er 7 miljoen teveel betaald, waarvan
we heel weinig zullen kunnen recupereren.
Persoonlijk vind ik dat men daar overigens heel
voorzichtig mee moet zijn. De eerste schuldigen
zijn degenen met een hogere opleiding die aan het
systeem hebben meegewerkt. Men moet die 7
miljoen maar van de veroordeelden, met name de
geneesheren die daar geld aan hebben verdiend,
terugvorderen en niet zozeer van degenen die
wellicht niet te goeder trouw zijn geweest, maar
zich in ieder geval in een kwetsbare positie
bevinden.

De correctionele Kamer van Charleroi heeft een
uitgebreid vonnis van 86 bladzijden uitgesproken.
Blijkbaar kregen de geneesheren een beloning en
overdreven bewust een effectieve handicap, ofwel
overdreven zij in de beschrijving van de gevolgen.
Eigenlijk hanteerden zij een techniek die medisch
gezien perfide was en moeilijk te onderkennen
was.

Er zat altijd een bron van waarheid in wat ze
schreven. Een geneesheer-expert moet dan de
ingediende aanvraag controleren. Die
geneesheer-expert staat altijd voor de keuze of hij
iedereen opnieuw gaat onderzoeken. Dat is
overigens niet zo gemakkelijk. Hij loopt dan kans
op kritiek waarbij men zich afvraagt waarom er
zoveel onderzoeken nodig zijn. Bij de geneesheer-
experts hebben we al wat correcties aangebracht;
ook Jan Peeters heeft dat gedaan. We gaan in
ruime mate voort op wat de eerste geneesheer
zegt. Hij heeft in principe een deontologische
plicht. In dit systeem was de zaak op het eerste
zicht in orde. Als men verder keek, zag men dat er
een systematiek was. Het kan best dat iemand
een keer overdreef, maar de systematiek is pas
later gekomen. Op die manier werden de
geneesheer-experts door hun collega's bedrogen.
Ik neem hen dat niet kwalijk. Het kan iedereen
overkomen, zeker op de manier zoals het nu
gebeurd is.

Buiten andere personen die niets met het
Ministerie van Sociale zaken te maken hebben,
zijn er drie dokters van het Departement
betrokken. Een van hen is veroordeeld, de andere
twee niet. De veroordeelde dokter was een
aangestelde, geen statutaire dokter. Hij krijgt geen
enkel dossier meer; dat spreekt voor zichzelf.

Wat gaan we daaraan doen? We gaan de
verjaringstermijn niet verlengen, want dan gaan de
goeden net als de slechten boeten. Iedereen zal
dan veel langer kunnen terugvorderen voor een
fout van de administratie. Sowieso geldt de
terugvorderingstermijn van 5 jaar enkel in geval
van bedrog. Voor een gewone terugvordering is
de termijn maar 1 of 3 jaar. Ik denk dat het niet
veel zin heeft om de termijn te verlengen tot meer
dan 5 jaar. Men moet het bedrog kunnen bewijzen
en het terugvorderen van de hoofdactoren die hier
zijn op strafrechtelijke basis en niet op
administratiefrechtelijke basis. Wij zijn burgerlijke
partij in die zaak en zullen proberen terug te
vorderen als dat mogelijk is. Dit is zeer kort
samengevat. Ik geef u dadelijk de nota met alle
details.
01.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil de minister bedanken
voor het feit dat hij alle details op papier heeft
gezet en dat wil overmaken. De minister bevestigt
dat van de 7 miljoen frank die teveel werd betaald,
wegens het verstrijken van de verjaringstermijn
weinig zal worden gerecupereerd. We moeten
ernaar streven dat sociale uitkeringen
terechtkomen waar ze moeten terechtkomen en
dat fraude zo veel mogelijk wordt uitgesloten. De
minister bevestigt dat de verjaringstermijn bij
bedrog op 5 jaar is vastgelegd. Het Vlaams Blok
vraagt om de verjaringstermijn bij bedrog alsnog
te verlengen om een ruimere marge te hebben als
er moet teruggevorderd worden van geneesheren
die medeplichtig zijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"illegale schoonmakers van Pakistaanse
origine" (nr. 4125)
02 Question de M. Guy D'haeseleer au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
recours aux services de nettoyeurs illégaux
d'origine pakistanaise" (n° 4125)
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, via de pers vernamen wij dat de sociale
inspectie in het kader van een grootscheepse
controleactie op vrijdag 16 februari 2001 in filialen
van Quick en McDonalds tientallen schoonmakers
van Pakistaanse origine aantrof. De helft van deze
Pakistani zou volgens de pers een bevel op zak
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
hebben gehad om het grondgebied te verlaten. De
andere helft zou steun trekken van het OCMW.
De mensen zouden zijn uitgestuurd door vooral
Antwerpse bedrijfjes en de opdrachtgevers
zouden Pakistani zijn die tevens eigenaar zijn van
nachtwinkels, maar die sinds de zware controles
op nachtwinkels blijkbaar hun werkterrein verlegd
hebben naar de schoonmaaksector.

Het fenomeen zou al een tweetal jaren woeden,
vooral in de fastfood-sector. Daardoor zouden
massaal RSZ-bijdragen worden ontdoken a rato
van 225.000 frank per zwartwerker per jaar. De
opdrachtgevers zouden hun personeel
maandelijks 35.000 frank uitbetalen en voor dat
bedrag zouden zij zeven dagen op zeven moeten
werken.

Mijnheer de minister, werd de controle uitgevoerd
in samenwerking met andere inspectiediensten
zoals bijvoorbeeld de arbeidsinspectie, of betrof
het hier uitsluitend inspecteurs van de sociale
inspectie? Hoe groot is het totale bedrag aan
ontdoken RSZ-bijdragen, in de mate dat dit nu al
vast te stellen is? Hoeveel processen-verbaal
werden door de verschillende inspectiediensten
opgesteld? Welke inbreuken werden er begaan?
Hoeveel Pakistani hadden een bevel op zak om
het grondgebied te verlaten? Werden zij
opgepakt? Welk gevolg werd hieraan gegeven?
Welke stappen zult u ondernemen tegen de
betrokken firma's die blijkbaar een dekmantel
moeten zijn voor mensenhandel? Welke gevolgen
heeft dit voor de Pakistani die OCMW-steun
genieten? Kunnen de OCMW's die uitkeringen
terugvorderen?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik zal de volgorde van de
vragen aanhouden. Ten eerste, de controles op
vrijdag 16 februari 2001 werden door de sociale
Inspectie uitgevoerd met de drie andere sociale
inspectiediensten die samenwerken in het kader
van het protocol van 30 juli 1993 betreffende de
samenwerking tussen de verschillende sociale
inspectiediensten, namelijk de Inspectie van de
Sociale Wetten van het ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid, de Inspectie van de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de
Inspectie van de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid.

Ten tweede, het totale bedrag van ontdoken
socialezekerheidsbijdragen zal in elk concreet
dossier worden vastgesteld na verder onderzoek.

Ten derde, in totaal werden 15 pro justitia
opgesteld tegen negen verschillende
schoonmaakondernemingen die onder andere
activiteiten verrichten bij de 58
hamburgerrestaurants die door de bovenvermelde
inspectiediensten werden gecontroleerd in de
provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen,
Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg.

Ten vierde, er werden inbreuken vastgesteld op
de wetgeving betreffende de sociale documenten,
deeltijdse arbeid evenals op de tewerkstelling van
buitenlandse werknemers. In totaal werden 28
werknemers van andere nationaliteit aangetroffen,
waarvan in totaal 20 niet in het bezit waren van
een arbeidsvergunning en 11 onder hen waren
eveneens niet in het bezit van een geldig
verblijfsdocument. Ik moet hierbij opmerken dat
de aanhouding en eventuele verwijdering van het
grondgebied van vreemdelingen niet behoort tot
de bevoegdheid van de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen, maar de diensten
contacteren de rijkswacht om die te informeren
over de problematiek van de verblijfsvergunning.

Ten vijfde, de door de desbetreffende werkgevers
ontdoken socialezekerheidsbijdragen zullen
worden berekend en gevorderd. Betreffende de
aangetroffen schoonmaakondernemingen die in
het bezit zijn van een registratienummer, zal aan
de bevoegde Provinciale Registratiecommissie
voor Aannemers een verzoek tot schrapping van
het registratienummer worden gericht.

Ten zesde, de uitkering van OCMW-steun behoort
niet tot de bevoegdheid van de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen. In regel wordt de
OCMW's wel een brief gestuurd om te melden dat
een persoon werkend werd aangetroffen.
02.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik erken dat een aantal van
die vragen betrekking hebben op beleidsdomeinen
die niet tot uw bevoegdheid behoren. Ik zal die
vragen dan ook richten aan de bevoegde
ministers. Ik onthoud dat voor 9 ondernemingen
zowat 15 processen-verbaal werden opgemaakt.
Wij zijn van mening ­ u ook, veronderstel ik ­ dat
deze vorm van uitbuiting zwaar moet worden
aangepakt. Niet alleen worden mensen hier
uitgebuit voor een hongerloon, maar tevens
worden op deze manier firma's uit de markt
geprijsd die wel op een correcte manier werken,
met alle gevolgen vandien. Een steeds groter deel
van de markt komt zo in handen van malafide
mensenhandelaars en dat kan natuurlijk niet de
bedoeling zijn.

Ik juich toe dat u het initiatief hebt genomen om de
diensten te verzoeken het registratienummer van
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
de betrokken firma's te schrappen. Ik hoop dat er
voldoende controle is om op te volgen in welke
vorm en op welke manier deze mensen-
handelaars zich terug op de markt zullen begeven.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La question n°
4128 de M. Bruno Van
Grootenbrulle a été reportée à une date ultérieure.

Aangezien bovendien de heer Jef Valkeniers voor
een gerechtelijke instantie moet verschijnen,
verzoekt hij zijn vraag nr. 4271 meteen na zijn
vraag nr. 4130 te mogen stellen.
Indien niemand daar enig bezwaar tegen heeft,
dan sta ik deze wijziging toe.
03 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de geplande nationale borstkankerscreening"
(nr. 4130)
03 Question de M. Jef Valkeniers au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
dépistage du cancer du sein" (n° 4130)
03.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het
verbaast mij dat zwarte piet en de ezel u niet
vergezellen. Immers, de voorbije weken vervulde
u uw sinterklaasrol erg goed. Het ware trouwens
aangewezen mochten wij af en toe op de hoogte
worden gesteld van het feit dat u geschenken
uitdeelt. Wees evenwel gerust, mijn vragen zullen
geen grote geschenken inhouden.

Het is wel zo, mijnheer de minister, dat u elders
besparingen oplegt, maar dat u zelf erg genereus
bent.
03.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, sta mij toe ten gronde
volgende opmerking te maken.

Men is soms verbaasd over het feit dat ik
inderdaad veel aandacht schenk aan zaken die
eigenlijk weinig geld kosten. De fameuze
diabetespas kost 180 miljoen, maar ik heb niet
gezegd hoeveel besparingen dit oplevert. Een
amputatie kost 950.000 frank. Welnu, als de
endocrinologen en andere confraters het bij het
rechte eind hebben en het aantal amputaties kan
op vijf jaar tijd worden gehalveerd, dan brengt
deze campagne ons enorm veel op.

Tot slot nog het volgende, mijnheer de voorzitter.
Weinigen zijn zo goed geïnformeerd over al wat ik
in de toekomst zal ondernemen als de leden van
deze commissie. Mocht de pers aandacht hebben
voor alle vragen die mij hier worden gesteld, dan
zou ik nooit het nieuws halen vermits ik alles al op
voorhand heb verteld.
03.03 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
minister, ik merk evenwel dat u uw prioriteiten zelf
bepaalt. Als wij vragen de kosten voor au-pair-
meisjes fiscaal te kunnen aftrekken, dan is dat
onmogelijk.

De voorzitter: Mijnheer Valkeniers, gelieve
terzake te komen en uw vraag bondig te
formuleren want onze agenda is zeer druk.
03.04 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
minister, de dag dat ik niet meer zal komen, zult u
mij missen omwille van de spirituele noot die ik af
en toe inlas.

Mijnheer de minister, ik richtte deze vraag reeds
tot minister Aelvoet die mij evenwel naar u
verwees.

In het programma borstkankerscreening geldt een
uitnodiging van de overheid als voorschrift, ook al
is de fysische aanwezigheid van een radioloog
niet vereist. Ik hoef u niet te vertellen dat zulks
indruist tegen de consensus die de huisartsen,
gynaecologen en radiologen hierover reeds in
februari jongstleden hadden bereikt.

Met deze campagne meent u vooral de
laaggeschoolde vrouwen te bereiken, hoewel het
precies die categorie is die nooit een huisarts
raadplegen en die geen borstkankerscreening
zullen ondergaan. Artsen blijven essentieel als
vertrouwenspersoon, bij het informeren en
sensibiliseren van de patiënt.

Ware het niet aangewezen dringend een overleg
te organiseren met de drie voornoemde
artsengroepen en is bijvoorbeeld in een
borstkankerscreening geen rol weggelegd voor
het veralgemeend globaal medisch dossier bij de
huisarts?
03.05 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's ik ben het helemaal eens
met de heer Valkeniers dat artsen als
vertrouwenspersoon essentieel blijven voor het
informeren en sensibiliseren van hun patiënten.
Voor de screeningmammografie kan de
uitnodiging door de organiserende overheid
gelden als een voorschrift. Er zullen dus twee
geldige wijzen van uitnodiging zijn: de
rechtstreekse uitnodiging door de
screeningcentra, en het verwijzen naar een
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
screeningcentrum door een huisarts of een
gynaecoloog, bijvoorbeeld ter gelegenheid van
een raadpleging. Deze dubbele werkwijze moet
vermijden dat bepaalde groepen vrouwen, zoals
lager geschoolde of minder begoede vrouwen,
zich niet zouden aanbieden voor een screening.
Vrouwen die binnen een bepaald tijdbestek niet op
de oproep reageren, en die ook niet door een arts
worden doorverwezen, zullen een tweede
uitnodiging ontvangen.

Ik verwijs graag naar het protocolakkoord tot
samenwerking tussen de federale overheid en de
gemeenschappen inzake mammografische
borstkankerscreening. Dit akkoord werd getekend
tijdens de interministeriële conferentie van
25 oktober 2000. Het protocolakkoord preciseert
in artikel 2, punten 1 en 4, dat de
gemeenschappen zich ertoe verbinden een
voorlichtingscampagne op te zetten met
betrekking tot het opstarten van de
massascreening. Deze campagne is gericht op de
doelgroepen en de behandelende artsen. Daarbij
wordt hun medewerking gevraagd. De
gemeenschappen verbinden zich ook te
garanderen dat de resultaten van de screening
worden bezorgd aan de doorverwijzende arts,
en/of naar een arts naar keuze van de patiënte, en
aan de huisarts indien de patiënte hiervoor haar
toestemming heeft gegeven. De twee punten van
artikel 2 maken duidelijk dat de huisarts helemaal
niet uit het screeningproces wordt verwijderd. Hij
of zij zal toegang hebben tot de resultaten van de
screening, indien de patiënte hiervoor haar
toestemming heeft gegeven. De huisarts mag de
gegevens van de screening dan ook integreren in
het globaal medisch dossier van de betrokken
vrouw.

Collega's, zoals u kunt vaststellen, zal een
voorlichtingscampagne worden opgezet voor de
betrokken doelgroep en de artsen. Het
protocolakkoord legt daarnaast ook de nadruk op
de medewerking van de behandelende artsen bij
het informeren en sensibiliseren van hun
patiënten. Een mogelijk verband met het globaal
medisch dossier bij de huisarts zal inderdaad
mogelijk worden wanneer dit dossier tot personen
van de doelgroepleeftijd ­ 50 tot 69 jaar ­ zal zijn
uitgebreid.

Het is niet vereist dat bij de screening een
radioloog fysiek aanwezig is. Het weglaten van die
vereiste wordt gerechtvaardigd door een aantal
elementen. Er bestaan mijns inziens voldoende
garanties dat de erkennende overheid normen zal
hanteren die, gezien het bestaande
protocolakkoord, in de lijn zullen liggen van de
Europese richtlijnen. Het teruggrijpen naar de
Europese kwaliteitsrichtlijnen zal er zeker toe
bijdragen dat de nodige kwaliteitsgaranties
gewaarborgd worden. Ik wens er tevens op te
wijzen dat ook in het buitenland soortgelijke
prestaties van medische beeldvorming
routinematig gebeuren, met een lagere graad van
fysieke aanwezigheid van radiologen. In verband
hiermee bestaat bijvoorbeeld een decreet van de
Vlaamse Gemeenschap van 2 februari 2001, dat
op 15 maart 2001 werd gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad. Dit decreet is zeer expliciet
en extensief over de diverse erkenningsnormen,
de fysisch-technische normen, en de medisch-
radiologische normen voor de mammografische
eenheden en de mammografische screening-
centra. Dit bewijst duidelijk dat de lat hoog wordt
gelegd waar het de normen betreft. Het is
uiteraard nog even wachten op vergelijkbare
wetgeving bij de andere bevoegde overheden,
maar er is geen enkele reden om aan te nemen
dat die wetgeving in een andere richting zou gaan.
03.06 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mag ik nog een kleine aanvullende
vraag stellen? Mijnheer de minister, u sprak over
een tweede uitnodiging voor vrouwen die niet via
de eerste uitnodiging of via een arts werden
gescreend. Betreft het een uitnodiging om naar
een screeningcentrum te gaan, of moeten de
betrokken vrouwen zich wenden tot hun huisarts?
Ik denk dat dit een belangrijk element is. De
huisarts zal de betrokkenen misschien kunnen
overtuigen zich toch nog te laten screenen, terwijl
een gewone uitnodiging daar misschien niet in
slaagt. Ik wil u dus aanraden dat de betrokken
vrouwen in de tweede uitnodiging worden
aangespoord contact op te nemen met hun
huisarts.
03.07 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega Valkeniers, ik heb de juiste
tekst van de tweede uitnodiging niet bij me, maar
ik zal uw opmerking noteren. Binnen de gevolgde
logica veronderstel ik dat er wordt gezegd dat de
betrokkenen worden uitgenodigd voor een
screeningmammografie.
03.08 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
minister, is het niet beter expliciet te vermelden
dat de betrokkene zich bij twijfel kan wenden tot
haar huisarts? Als dit in de tweede uitnodiging
wordt vermeld, kan de huisarts misschien in
extremis een aansporing geven om zich te laten
screenen.

Wat die aanwezigheid betreft, dat is in het
verleden ten dele uitgelokt door het RIZIV zelf,
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
omdat het RIZIV in het verleden geen enkele
terugbetaling voorzag wanneer er geen fysieke
aanwezigheid was van de zorgverstrekker. Dat
weet u toch ook? Het is als het ware een
boomerang-effect. Men heeft het zelf in het
verleden geëist, en nu stapt men er vanaf. Maar
goed, ik neem aan dat er evoluties kunnen zijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de transfers in de gezondheidszorg" (nr. 4271)
04 Question de M. Jef Valkeniers au ministre
des Affaires Sociales et Pensions sur "les
transferts dans le secteur des soins de santé"
(n° 4271)
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de
pers vernemen we dat nu reeds kan worden
besloten dat het rapport-Jadot moet concluderen
dat de gezondheidszorg onveranderd duurder blijft
in Wallonië dan in Vlaanderen. Dit zou betekenen
dat vijf rapporten geen veranderingen hebben
kunnen teweegbrengen in het verschillend gebruik
van de gezondheidszorg in Wallonië, Vlaanderen
en Brussel.

Nu binnen korte tijd een som van 1 tot 1,5 miljard
frank moet worden bespaard in de klinische
biologie en de medische beeldvorming, rijst de
vraag of een lineaire besparing wel terecht is nu
blijkt dat Wallonië op het vlak van technische
prestaties gevoelig meer uitgeeft dan Vlaanderen.
Misschien wil u zelfs nog meer besparen in de
klinische biologie en de medische beeldvorming.
Wij zouden natuurlijk graag van u vernemen waar
u die 5 miljard wil besparen en hoe die zal worden
uitgespreid. U kunt misschien vandaag meedelen
hoe u dat ziet. Graag vernam ik dan ook van u,
mijnheer de minister, welke maatregelen u zult
nemen om een zuiniger gebruik van technische
ingrepen in Wallonië tot stand te brengen.

Mijnheer de minister, vindt u het wel zinnig verder
te gaan met de rapporten-Jadot nu blijkt dat in een
vijfde rapport de conclusie dezelfde zal zijn als in
de vier vorige rapporten.
04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, omdat ik ervan uitging dat
deze vragen in een andere volgorde zouden
worden gesteld, heb ik voor mijnheer Valkeniers
een vrij algemeen antwoord voorbereid. Over de
klinische biologie zal ik het hebben in mijn
antwoord op de vragen van de heer Bultinck en
mevrouw Van de Casteele. Ik heb de cijfers nog
eens mee en ik heb ook wat precieze elementen
over de maatregelen. Ik zal nu relatief algemeen
antwoorden.

Over het rapport-Jadot kan ik u meedelen dat het
nieuwe rapport nog niet afgerond is. De betrokken
werkgroep verzamelt en bestudeert het
cijfermateriaal en zal daaruit de conclusies
trekken. Daar de werkgroep de bedoeling heeft
bijkomende informatie te verzamelen, onder meer
op basis van de MKG/MFG-databank, wordt
verwacht dat de Algemene Raad het nieuwe
rapport zal voorstellen in de loop van de maand
oktober.

Wat de algemene problematiek betreft verwijs ik
naar het antwoord dat ik heb gegeven naar
aanleiding van het vierde rapport over de
eenvormige toepassing van de wetgeving in heel
het land. De Algemene Raad stelde toen vast dat
er een grote stabiliteit is in de vastgestelde
verschillen per arrondissement of regio inzake de
kostprijs voor medische verzorging per
rechthebbende.

Uit de analyse van de uitgaven blijkt een grote
variabiliteit inzake medische praktijken. Men moet
in feite besluiten dat verschillen in de grote regio's
van het land een afgeleide zijn van hardnekkige
en voortdurende praktijkverschillen tussen
individuele verstrekkers. Deze problematiek werd
in het verleden nooit systematisch aangepakt. In
de eerste plaats is het noodzakelijk deze
verschillen in kaart te brengen. Zoals u weet werd
er afgelopen jaar ernstig werk gemaakt van het
operationaliseren van twee belangrijke
gegevensbanken. De MKG/MFG-databank is
vandaag beschikbaar met betrekking tot de
gegevens van het jaar 1996. Meer actuele
informatie op basis van de jaren '97 en '98 is in
voorbereiding. De realisatie van Farmanet ­ uniek
spoor ­ is in een eindfase.

Beide databanken bieden de mogelijkheid om de
band te leggen tussen patiëntenkarakteristieken
en consumptiegegevens. Het is slechts op basis
van dergelijke informatie dat de vraag kan
beantwoord worden of verschillende medische
praktijken al dan niet een gerechtvaardigd
karakter hebben. Dit lijkt mij het algemene
antwoord dat ik moet geven op uw tweede vraag.
Het is zinnig dat hierover zoveel mogelijk
informatie wordt verzameld en besproken. Inzake
beïnvloeding in wijziging van het medisch gedrag
bestaan er twee grote strategieën. De eerste
strategie is deze van het opstellen en verspreiden
van praktijkrichtlijnen, de evaluatie van de
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
medische praktijk via confrontatie met deze
richtlijnen en de aanpassing van de
nomenclatuurregels op basis van dergelijke
richtlijnen.

Deze strategie wordt bijvoorbeeld gevolgd in het
debat aangaande de besparingen in de
cardiologische nomenclatuur. Zoals u weet
worden een aantal verouderde prestaties niet
langer terugbetaald. Die beslissing was gebaseerd
op een consensus daaromtrent. Daarnaast voer ik
momenteel overleg met de organisaties van
cardiologen om tot een duurzaam systeem van
doelmatige medische praktijk te komen, wat moet
mogelijk maken, enerzijds, de nieuwste
ontwikkelingen ter beschikking te stellen van de
bevolking en, anderzijds, binnen de budgettaire
ruimte te blijven.

De tweede strategie is deze van de aanpassing
der financieringsmodaliteiten teneinde de artsen
aan te zetten tot zuinig en rationeel medisch
gedrag. Hierbij kan worden gedacht aan het
opstellen van de nomenclatuurwaarde op de basis
van de reële kostprijs van de medische
verstrekkingen of aan het instellen van meer
forfaitaire betalingstechnieken waarbij forfaits niet
bepaald worden aan de hand van de historische
consumptiegegevens. In het kader van de
correctiemaatregelen die op korte termijn dienen
genomen te worden neem ik mij ook voor de
bestaande forfaitaire betalingssystemen in de
klinische biologie en de medische beeldvorming te
evalueren. Als deze twee strategieën worden
gevolgd, mag worden verwacht dat
ongerechtvaardigde verschillen in de medische
praktijk progressief zullen afnemen.
04.03 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
minister, u zegt het hier goed. Er schijnt een grote
stabiliteit te zijn in de uitgaven. De
zorgverstrekkers en de klanten van de
ziekteverzekering leren weinig uit de studies van
de heer Jadot en trekken weinig conclusies. Er is
een groot verschil in de verstrekkers per regio en
dat is vooral te wijten aan de opleiding. Dat is een
deel dat ik mis in uw antwoord. Zou het niet goed
zijn moest u ook de Franstalige universiteiten er
attent op maken dat hun manier van opleiden tot
een grotere consumptie leidt. Het leidt tot een
overgebruik van radiologie, biologie enzovoort.
Daar ligt eigenlijk de grondslag. Zij worden zo
opgeleid aan de universiteit en zij zetten die trend
voort. Ondanks al uw rapporten die gepubliceerd
zijn, ondanks al uw aanmaningen blijft er een
grote stabiliteit in de uitgaven. Het is uw plicht als
minister en zeker als nationaal minister om ook de
universiteiten erop te wijzen dat het niet normaal is
dat er zoveel meer klinische biologie en radiologie
gebeurt aan de Franstalige kant van de taalgrens,
alsook in Brussel. Bent u van plan daaraan iets te
doen?

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het budget voor de ontwikkeling van
daghospitalisatie" (nr. 4151)
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "le
budget consacré au développement de
l'hospitalisation de jour" (n° 4151)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, collega's, het gaat hier maar over 80
miljoen frank, dat is weinig in de context van de
andere uitdagingen.

In de prioriteiten inzake gezondheidszorg voor
2001 van het RIZIV was een bedrag uitgetrokken
voor de ontwikkeling van de daghospitalisatie. Nu
heb ik begrepen dat de minister heeft laten weten
dat dit bedrag niet zal benut worden in 2001, maar
dat het verschoven moet worden.
Daghospitalisatie zit in de lift. U wilt het zelfs in de
financiering van de ziekenhuizen integreren in het
globale budget. Wat is de reden waarom deze
voorziene middelen niet worden aangewend en
zijn er in die prioritaire begrotingsdoelstellingen
nog een aantal andere gebudgetteerde initiatieven
die blijkbaar toch niet zullen worden aangevat en
die eventueel verschoven zullen worden?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, op het eerste deel van de
vraag van de heer Vandeurzen kan ik antwoorden
dat in de prioriteitenlijst voor de gezondheidszorg
nieuwe initiatieven voor de leefbaarheid en de
menselijkheid van de ziekenhuiszorg staan en dat
daarvoor inderdaad in een bijkomend bedrag van
79,8 miljoen Belgische frank moet worden
voorzien. Dat bedrag werd onterecht in het budget
van het RIZIV ingeschreven onder de rubriek
'Onbeschikbare reserve'.

Bij het opstellen van de begroting overwoog ik
oorspronkelijk 79,8 miljoen Belgische frank te
investeren in het ziekenhuisbudget voor de
ontwikkeling van de daghospitalisatie, zodra de
integratie van de financiering van de heelkundige
daghospitalisatie in het ziekenhuisbudget een feit
zou zijn. Deze integratie was gepland voor het
dienstjaar 2001, maar de realisatie ervan bleek
niet haalbaar binnen dit tijdsbestek. Bijgevolg
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
werden in het budget de kosten voor de verder
ontwikkeling van de daghospitalisatie niet langer in
aanmerking genomen. Het bedrag werd
aangewend voor andere nieuwe initiatieven
binnen het ziekenhuisbudget, meer bepaald een
betere compensatie van de meerkosten voor
medische materialen, als gevolg van een
Europese richtlijn waardoor de hersterilisatie van
sommige producten wordt verboden.

Als antwoord op uw tweede vraag kan ik stellen
dat de beslissing om deze middelen anders aan te
wenden met zich brengt dat het bedrag van 79,8
miljoen Belgische frank niet door de
overeenkomstencommissie voor verpleeg-
inrichtingen en verzekeringsinstellingen kan
worden aangewend. Deze 79,8 miljoen Belgische
frank kan evenmin worden beschouwd als een
besparingsmaatregel.

Ten slotte wil ik u mededelen dat alle geplande
nieuwe initiatieven in de ziekenhuissector worden
uitgevoerd.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.

Mijnheer de minister, u zegt dus dat deze
maatregel zou hebben gepast in het feit dat de
kosten van daghospitalisatie, alleszins van de
chirurgische handelingen, in de ligdagprijzen
zouden zitten en dat dit nog niet het geval is voor
2001. Kan ik daaruit afleiden dat de gigantische
operatie om die ziekenhuisfinanciering te
herorganiseren ­ waarvoor u binnenkort wellicht
ook een wetsontwerp zal indienen ­ in het jaar
2002 wel zal zijn voltooid?
05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Daar durf
ik mij vandaag nog niet over uitspeken. In principe
zou dat mogelijk moeten zijn, maar ik ben er niet
zeker van. Dat zullen we nog moeten evalueren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de M. Philippe Seghin au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "le
recours au support magnétique pour la
facturation des soins à domicile" (n° 4160)
06 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het gebruik van magneetschijven voor de
facturering van verstrekkingen in de thuiszorg"
(nr. 4160)
06.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, les infirmières à domicile sont liées par
une convention avec l'INAMI qui prévoit que la
facturation des soins donnés est adressée, d'une
part, aux mutualités dont dépendent les patients
sous forme d'attestations de soins donnés,
appelées facture papier, et d'autre part, aux
organismes assureurs nationaux sous forme de
disquettes magnétiques ou de CD-Rom, appelés
facture magnétique.

La poste contrôle les envois par des systèmes qui
perturbent grandement l'intégrité de ces données
malgré les nombreuses précautions de
l'expéditeur. Les disquettes arrivent souvent aux
organismes assureurs en piteux état, soit parce
qu'elles sont devenues illisibles par la rencontre
avec des champs magnétiques élevés, soit parce
qu'elles sont abîmées par les manipulations
pendant le transport. Le dommage subi par les
infirmières indépendantes est récursif et énorme:
facturation à représenter, retard de paiement,
retard dans le versement des cotisations de
l'ONSS et en plus, une amende à la clé.

Une solution semble exister, il s'agit du transfert
des données informatiques par courrier
électronique. Sûr et rapide, celui-ci fait ses
preuves chaque jour. Le contrôle par l'organisme
assureur est instantané et aisé, l'envoi par
l'infirmière est pratiquement gratuit, chaque
dispensateur de soins infirmiers dispose en effet
d'un ordinateur, les fournisseurs Internet sont
désormais gratuits et le coût ridicule des
communications est fiscalement déductible.

D'autres sociétés parastatales ont compris les
difficultés de transport des données par voie
postale. Fost-plus, l'organisme chargé de la
gestion du recyclage en Belgique, permet
également les déclarations sur support
magnétique, mais invite ses affiliés à transmettre
les informations par courrier électronique plutôt
que par disquette et je cite Fost-plus: « pour éviter
les aléas du transport postal des données
informatiques sur support magnétique».

Aussi, monsieur le ministre, est-il possible de
modifier cette convention « associations infirmiers
et INAMI », de façon à permettre dans un délai
très bref le transfert des données de facturation
par ce courrier électronique, facture et bordereau?
Je vous remercie.
06.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, chers collègues, en réponse à la
question, j'ai l'honneur de pouvoir vous annoncer
qu'ayant interrogé le fonctionnaire dirigeant du
service des soins de santé de l'INAMI à propos
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
des faits soulevés, celui-ci m'a fourni les
renseignements suivants. La transmission des
données de facturation par support magnétique
(CD-Rom ou disquettes) des praticiens de l'art
infirmier aux organismes assureurs est
opérationnelle depuis 1994. Le service des soins
de santé de l'INAMI n'a jamais reçu de plaintes
concrètes au sujet de détérioration ou de perte
des disquettes à la poste. Il ressort d'une rapide
enquête dans quelques organismes assureurs et
bureaux d'informatiques qui assurent la
facturation pour les praticiens de l'art infirmier que
la détérioration effective intervenue au cours de
l'envoi est minime. Il arrive plus fréquemment
qu'une disquette soit qualifiée d'illisible et le
pourcentage de ces cas se situerait aux environs
de 5%.

Toutefois, ce problème pourrait en grande partie
être résolu en utilisant des disquettes de meilleure
qualité et des enveloppes de protection pour
l'envoi. L'utilisation de disquettes préformatées est
déconseillée. La commission informatique de
l'INAMI inscrira la problématique de la
transmission des données de facturation sur
disquette à l'ordre du jour d'une réunion prochaine
avant d'avoir un aperçu des problèmes constatés
dans la pratique, ce qui devrait permettre d'arriver
à une amélioration du circuit.

La transmission des données par courrier
électronique n'est pas protégée, et ce procédé
n'est dès lors pas indiqué pour la transmission de
données financières et médicales à caractère
confidentiel. En 1997, la commission
d'informatique a examiné la possibilité de faire
usage du réseau protégé «Isabel». Cette option
n'a toutefois pas été retenue en raison du coût
trop élevé. Depuis, le projet Care-Net a pris le
départ au niveau des intermutualistes. Il a pour
but de relier l'ensemble des dispensateurs de
soins aux organismes assureurs sur Internet mais
dans un environnement protégé. Care-Net sera en
premier lieu utilisé pour remplacer le flux de
documents papiers entre les établissements
hospitaliers et les organismes assureurs.

Ultérieurement, des données de facturation seront
également échangées au moyen de ce réseau
protégé. Un projet pilote est actuellement en cours
d'application entre les organismes assureurs et
quelques hôpitaux. Les premières applications
officielles sont attendues dans le courant de la
première moitié de 2002.
06.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, je
vous remercie pour les précisions apportées à ce
dossier. Je regrette peut-être que le courrier
électronique ne soit pas adopté: dans le système
actuel, même si les plaintes sont minimes ­ mais
ce ne sont pas les échos que je reçois ­, ce sont
finalement les infirmiers qui sont pénalisés et qui
doivent attendre six, sept ou huit semaines avant
d'être payés.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
budgetoverschrijding in de sectoren klinische
biologie en medische beeldvorming" (nr. 4197)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het budget inzake klinische biologie" (nr. 4347)
07 Questions jointes de
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le dépassement
budgétaire dans les secteurs de la biologie
clinique et d'imagerie médicale" (n° 4197)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
budget en matière de biologie clinique"
(n° 4347)
07.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
reeds op 21 februari ondervroeg ik u in verband
met de werkzaamheden van de beruchte
werkgroep-Jadot. Toen reeds verwees ik naar een
artikel in "De Huisarts" waaruit zou blijken dat de
regionale verschillen uiteindelijk blijven bestaan,
ook in de twee specifieke sectoren van de
medische beeldvorming en de klinische biologie.
Na het artikel in "De Huisarts" kwam het dagblad
"De Morgen" op 13 maart op deze problematiek
terug. In dit artikel werd de vaststelling die wij allen
kennen herhaald, namelijk dat de Franstaligen
veel meer kiezen voor technische ingrepen en
veel meer naar het ziekenhuis gaan terwijl
Vlamingen meer kiezen voor goedkopere vormen
zoals thuiszorg. Het blijkt zeer duidelijk dat
Vlaanderen 20 tot 30% minder kosten maakt voor
medische beeldvorming en klinische biologie dan
het zuiden des lands. Ik heb dan ook een aantal
concrete vragen.

Mijnheer de minister, kunt u deze getallen formeel
bevestigen? Het zou immers nuttig zijn als de
minister die eindverantwoordelijke is en toezicht
houdt op de werkzaamheden van de werkgroep-
Jadot bevestigt dat de cijfers die her en der
gepubliceerd worden exact kloppen. Wij hebben
gisteren in de pers kunnen lezen dat de
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
gezondheidszorg in het algemeen afstevent op
een tekort van vermoedelijk 5 miljard frank voor
2000. U zegt dat wij zeker in de sector van de
medische beeldvorming een besparing van
ongeveer 650 miljoen frank zullen toepassen.
Kloppen die zaken? Zult u die besparing
doorvoeren? Een cruciaal element is dat men
momenteel binnen de RIZIV-organen discussieert
over de vraag of de bevoegde minister zal kiezen
voor een lineaire besparing dan wel of men
eindelijk zal overgaan tot het bestraffen van
degenen die zich constant aan overschrijdingen
bezondigen. Het probleem van de
uitgavenverschillen komt zeer frequent terug.
Wanneer zal er nu eindelijk naar een definitieve
oplossing worden gezocht om tot de zogenaamde
eenvormige toepassing van de wetgeving te
komen?
07.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de minister, mijn vraag is iets ruimer dan
die van onze collega. Ze betreft echter ook het
budget voor klinische biologie. U zult zich
herinneren dat ik een tijdje geleden een hele reeks
vragen heb gesteld om wat zicht te krijgen op de
financiering van de klinische biologie. Er rijzen nog
een aantal vragen omdat er uit de sector
opmerkingen komen over de nieuwe
financieringsregeling. In eerste instantie hebt u
vorig jaar een nieuw systeem van
budgetbeheersing ingevoerd dat het
ristornosysteem zou vervangen. Wij hebben in de
voorbije tien jaar allerlei inspanningen zien
gebeuren in de sector van de klinische biologie. In
oorsprong was dat terecht omdat men een groot
aantal klinische labo's had en men moest
vaststellen dat de vraag naar die prestaties mee
geïnduceerd werd door het aantal labo's. Men wou
de problematiek toen deels oplossen door het
aantal labo's te beperken. Ik heb de indruk dat de
regering nog steeds met dezelfde filosofie werkt.
Ik kom daar straks op terug.

Vorig jaar hebt u via de sociale programmawet
een techniek ingevoerd waarmee u de
overschrijding van twee jaar terug doorrekende.
Toen ging het om een bedrag van 2,1 miljard
frank dat u zou compenseren door een grotere
forfaitarisering. Omdat de ziekenhuizen blijkbaar
minder overschrijdingen kenden dan de
ambulante labo's heeft men ook daar een sterkere
forfaitarisering doorgevoerd. Hierdoor werd nog
slechts 25% per akte betaald terwijl dat vroeger
ongeveer 50% was. Toch zou het budget voor
2000 opnieuw overschreden zijn. Ik weet echter
niet of dat klopt en ik heb dus een concrete vraag
voor u. Hoe staat het met het budget voor
klinische biologie voor 2000? Heeft men de
besparing kunnen realiseren of was er opnieuw
een budgetoverschrijding? Hoe zal die eventueel
worden opgevangen? Ik sluit nu even aan bij wat
ik zojuist heb gezegd.

U heeft een aantal cijfers gegeven inzake de
besparingsmaatregelen en de simulatie daarvan.
Daaruit blijkt heel duidelijk dat die 1,2 miljard frank
praktisch volledig worden opgehoest door de
extramurale labo's. Steeds meer komt vanuit de
sector de opmerking dat dit niet rechtvaardig is en
dat men vaststelt dat die markt constant groeit,
ook omdat de ziekenhuislabo's ook voor
ambulante patiënten klinische labprestaties
verrichten. Men vindt dit oneerlijke concurrentie
omdat de ziekenhuislabo's ook gedeeltelijk
worden gefinancierd via de ligdagprijs. De
extramurale labo's moeten natuurlijk alle kosten
integraal betalen. U heeft duidelijk willens nillens
die extra besparing opgelegd aan de extramurale
labo's. Wat was de reden daarvoor? Vindt u niet
dat er concurrentievervalsing is?

Het derde punt sluit aan bij wat mijn collega
daarnet heeft gezegd. Ik had de cijfers van de
heer Jadot niet nodig, want u heeft mij ongeveer
een jaar geleden de cijfers tot en met 1998 al
gegeven inzake de klinische laboprestaties in de
verschillende provincies. Zij bewijzen inderdaad
dat in de Waalse provincies nog altijd veel meer
wordt uitgegeven aan klinische laboprestaties
inzake verstrekkingen dan in de Vlaamse. Na
berekening stelt men vast dat dit zowel inzake de
voorschrijver als inzake de patiënt is voor wie de
verstrekkingen zijn bedoeld. Vorig jaar kon u mij
de cijfers geven voor 1998. Misschien kunt u nu
meer recente cijfers geven, zodat wij kunnen zien
of daar iets wordt rechtgetrokken. Ik wil vooral
weten of het recuperatiemechanisme dat vorig
jaar werd ingevoerd de transfers niet zal
versterken of zullen zij door het recuperatie-
mechanisme worden uitgevlakt.

Ik kom tot een vierde vraag. Toen vorig jaar aan
de sector van de klinische biologie die inspanning
werd gevraagd, heeft u blijkbaar gezegd dat men
voor 2001 de tarieven van de forfaits opnieuw zou
aanpassen. Blijkbaar is die afspraak niet
nagekomen en de sector klaagt dan ook dat men
terugvalt op tarieven van zoveel jaar geleden.
Voor kleinere, extramurale labo's wordt dat een
onhoudbare situatie. Welke aanpassingen zijn er
aan de tarieven gebeurd voor 2001? Waaraan
werd de verhoging van het budget voor 2001 dan
wel gespendeerd? Ik vermoed dat dit te maken
heeft met daghospitalisatie, maar via die weg
komen wij dan weer terug bij de problematiek dat
het naar de intramurale labo's gaat.
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

De politiek van gesloten enveloppen werd de
jongste dagen door u alweer verdedigd als de
oplossing om de uitgaven in de gezondheidszorg
onder controle te houden. Ik heb daar een aantal
vraagtekens bij. Het is des te belangrijker dat er
dan een rechtvaardige verdeling van de
beschikbare middelen gebeurt. De inspanningen
die worden gevraagd moeten dan ook
rechtvaardig worden verdeeld. Voor mij gaat het
dan over een rechtvaardige verdeling tussen de
ambulante sector, de ziekenhuispatiënt, de
intramuroslabo's en de ziekenhuislabo's. Uiteraard
is dat niet altijd hetzelfde. Wat gebeurt er met de
regionale verdeling van de beschikbare middelen?

Ten slotte heb ik reeds aangehaald dat destijds de
idee overheerste dat het aantal labo's moest
worden beperkt. Ik vraag mij af of er toch geen
grenzen zijn aan die overnamepolitiek die nu door
een aantal labo's agressief wordt bedreven. Wij
komen nu tot een situatie waarbij de
kapitaalkrachtigen de kleintjes opslorpen, waarbij
soms zeer rare methoden worden gebruikt. U bent
daarvan zeker op de hoogte. Vindt u ook niet dat
kleine labo's soms ook nog wel kwaliteit kunnen
afleveren en soms nog gemakkelijker
controleerbaar zijn? Zijn er geen grenzen aan die
fusies?
07.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, er werden inderdaad een
aantal maatregelen genomen om de uitgaven in
de sector van de klinische biologie en de
medische beeldvorming te beheersen.

Om te beginnen werd in de sector van de
ambulante biologie vanaf 1
mei
2000 een
structurele wijziging doorgevoerd in de honorering,
waarbij de vergoeding per akte drastisch werd
verminderd tot 25% en de forfaitaire honoraria per
voorschrift werden opgetrokken. Hiermee werd
een globale besparing doorgevoerd van 1,2
miljard frank. Volgens de informatie waarover ik
beschik zou dit besparingseffect kunnen worden
gerealiseerd. In 2000 kwam deze maatregel
echter voor slechts zes maanden voor in de
geboekte uitgaven, waardoor slechts een
besparing van 600 miljoen frank werd geboekt
voor dat jaar. In 2000 wordt dus ook meteen een
overschrijding vastgesteld ten opzichte van de
doelstelling.

Dat is slechts een klein - en ook het eenvoudigste
- element van de hele problematiek waarnaar de
heer Valkeniers verwees, namelijk de nieuwe
besparingsmaatregelen waarmee ik uitpakte. Dat
is overigens ook een gemakkelijke verklaring voor
de vaststelling dat het budget 2000 nog een stuk
hoger ligt dan aanvankelijk werd verwacht. Het is
net alsof in de klinische biologie een besparing
met vertraging werd doorgevoerd, maar het volle
effect van een bijkomende besparing van 600
miljoen frank zal later worden gevoeld. Eens op
kruissnelheid zal 1,2 miljard worden bespaard en
dat zal het geval zijn in 2001.

Ik gaf aan het RIZIV opdracht te onderzoeken of
de vastgestelde tarieven per voorschrift toelaten
het bedoelde effect structureel te realiseren en of
de verhoogde betaling per voorschrift geen
aanleiding geeft tot een toename van het aantal
schriften. Dit onderzoek is thans aan de gang.

Ook in de medische beeldvorming werd in de loop
van 1999 een stap gezet in de richting van de
forfaitaire honoraria. Het aandeel van de
honorering per akte bedraagt nog ongeveer 70%.
De rest wordt op forfaitaire wijze vergoed per
voorschrift, per ziekenhuisopname of per
verpleegdag. In deze sector wordt een
overschrijding vastgesteld in 2000. Ook in dat
verband vroeg ik aan het RIZIV of het doorvoeren
van de forfaitaire honoraria aanleiding gaf tot een
beheersing van de uitgaven en van het volume
der verstrekkingen.

Voor 2001 wens ik dat in de medische
beeldvorming meteen een correctie wordt
gemaakt op basis van de zogenaamde
knipperlichten. Rekening met de huidige gegevens
is een correctie van 150 miljoen frank vereist, wat
veel is. Indien de uitgezonden signalen juist zijn, is
dit evenwel nodig wil men binnen het toegekende
budget blijven. Over een aantal dagen zal men
definitief uitsluitsel hebben vermits de commissie
voor de Begrotingscontrole opnieuw vergadert. Ik
heb de medico-mut-partners ontmoet en heb hen
medegedeeld dat ik wens dat er
correctiemaatregelen worden genomen. Ik
vermoed dat zij dit zullen bespreken.

Op het geheel van de artsenhonoraria moet er
een correctie worden doorgevoerd van 1 miljard
50 miljoen frank; in dat bedrag is de 650 miljoen
van de medische beeldvorming begrepen.

In de klinische biologie is louter het feit dat wij met
vertraging 1,2 miljard frank besparing doorvoeren
een nadeel voor het jaar 2000, maar het levert
meteen een extrabesparing op voor 2001.

Zowel in de sector van de medische beeldvorming
als in die van de klinische biologie voerde ik een
recuperatiesysteem in. Dat betekent dat in geval
van overschrijding van het globaal budget en twee
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
jaar later, een recuperatie wordt doorgevoerd via
een vermindering van de forfaitaire honoraria. Dat
systeem stelt ons in staat in alle gevallen het
financieel evenwicht in de sectoren te realiseren.
Dergelijke recuperatietechniek belet niet dat er
correctiemaatregelen moeten worden genomen
om verdere overschrijding in de toekomst te
voorkomen. Momenteel onderzoekt de overleg-
commissie geneesheren-ziekenfondsen, de
zogenaamde medico-mut-commissie, een vraag
van de commissie voor de Begrotingscontrole, tot
het nemen van correctiemaatregelen. Indien deze
vraag niet wordt beantwoord, zal de algemene
raad op zijn vergadering van 23 april een
beslissing moeten nemen aangaande de door te
voeren verminderingen die ambtshalve zullen
worden uitgevoerd. Deze nieuwe procedure werd
mede mogelijk gemaakt via de programmawet
van eind 1999 en vervangt de vroegere langdurige
procedure volgens dewelke de beslissing werd
genomen in de Ministerraad, waarna advies moest
worden gevraagd aan de Raad van State en
waarna de koninklijke besluiten moesten worden
gepubliceerd.

Wat de verdeling van de inspanningen betreft,
werd de hogervermelde besparingsinspanning van
1,2 miljard frank bijna uitsluitend door de
ambulante laboratoria ­ vooral de extramurale
laboratoria
­
gedragen. Dienaangaande kan ik
opmerken dat het aandeel van de ambulante
klinische biologie is gestegen van 51,7% in 1997
tot 52,35% in 1998 en 54,35% in 1999. Door deze
besparing wordt het aandeel van de ambulante
laboratoria teruggebracht tot 50,72%.

Er bestaat een geleidelijke ontwikkeling naar een
groeiend ambulant aandeel, onder andere als
gevolg van de evolutie naar meer
daghospitalisatie en preoperatieve onderzoeken.

Ik moet hier ook meedelen dat geen enkele
werkings- of personeelskost van de intramurale
laboratoria wordt gefinancierd via het
verpleegdagbudget, behoudens een gedeelte van
de bijkomende kosten van het sociaal akkoord,
die in de ziekenhuizen verplicht van toepassing
zijn.

De meest recente gegevens laten niet toe vast te
stellen dat de regionale verschillen, die vroeger in
de sectoren van de klinische biologie en de
medische beeldvorming bestonden, zouden
afnemen. Tegenover de jaarlijkse nationale
gemiddelde kostprijs per rechthebbende als
referentie ­ index 100 ­ verhoudt de kostprijs per
regio zich als volgt:
Vlaanderen 1996: klinische biologie 89, medische
beeldvorming 92.
Vlaanderen 1997: klinische biologie 89, medische
beeldvorming 91.
Vlaanderen 1998: klinische biologie 90, medische
beeldvorming 92.
Vlaanderen 1999: klinische biologie 90, medische
beeldvorming 92.

Wallonië 1996: klinische biologie 113, medische
beeldvorming 111.
Wallonië 1997: klinische biologie 113, medische
beeldvorming 111.
Wallonië 1998: klinische biologie 112, medische
beeldvorming 111.
Wallonië 1999: klinische biologie 112, medische
beeldvorming 112.

Brussel 1996: klinische biologie 124, medische
beeldvorming 112.
Brussel 1997: klinische biologie 124, medische
beeldvorming 114.
Brussel 1998: klinische biologie 121, medische
beeldvorming 111.
Brussel 1999: klinische biologie 119, medische
beeldvorming 111.

De cijfers blijven dus grosso modo stabiel.

De toepassing van de hogervermelde correctie-
maatregelen en recuperatiemechanismen hebben
niet de bedoeling een wijziging tot stand te
brengen op het vlak van de verschillende
gemiddelde kostprijzen per regio.

Deze maatregelen maken geen onderscheid in
functie van het voorschrijf- of consumptiegedrag
omdat op individueel niveau geen normeringen ter
zake zijn vastgelegd. Men kan er wel vanuit gaan
dat een gemengde honorering ­ deels per akte,
deels forfaitair
­
een rem inbouwt op
overprescriptie en overconsumptie.

Men zegt dat de vastgestelde verschillen ook wel
enigszins te nuanceren zijn omdat er verschillende
regionale aspecten zijn. Ik denk aan de
woonplaats, de lokalisatie van de voorschrijver,
het ziekenhuis en het labo, die met elkaar
interfereren, enzovoort. Ik wil dat argument niet tot
het mijne maken. Ik wil dat niet nuanceren. Ik
verwijs naar mijn algemeen antwoord aan de heer
Valkeniers, dat we voor een aantal van dergelijke
thema's op de voorschrijvers moeten inwerken. U
hebt verwezen naar, onder andere, opleiding en
onderwijs.

De vastlegging van de jaarlijkse budgetten
evenals de verdeling ervan over ambulante
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
patiënten, gehospitaliseerde patiënten en
­
indirect
­
over intramurale en extramurale
laboratoria, houdt enerzijds rekening met de
ontwikkeling van het aantal verstrekkingen en
voorschriften en anderzijds met de maatregelen
zoals de verdere forfaitarisering van de ambulante
klinische biologie tot op het niveau van de
gehospitaliseerde biologie en de gelijkschakeling
van de tarieven per opname voor
gehospitaliseerde patiënten en
daghospitalisatiepatiënten. Deze maatregelen
werden overeengekomen in het mutualistisch
akkoord van eind 1999.

Het is correct dat de politiek inzake klinische
biologie sinds 1987 aanleiding heeft gegeven tot
een vermindering van het aantal laboratoria en tot
een concentratie in grotere laboratoria. Dit is een
normale evolutie die men ook in andere sectoren
van de gezondheidszorg waarneemt. Dit neemt
niet weg dat de bevoegde diensten toezicht
houden op de kwaliteit van de activiteiten, op het
eventueel bestaan van niet-toegelaten
commerciële praktijken. Ik hou hierin streng de
hand. Onlangs heb ik naar aanleiding van een
aantal concrete berichten verstrengde controles
gevraagd.
07.04 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn
antwoord waarin hij formeel bevestigt dat er nog
steeds uitgavenverschillen zijn tussen de
respectievelijke gemeenschappen van dit land,
zeker inzake medische beeldvorming en klinische
biologie.

Mijnheer de minister, het Vlaams Blok is minder
optimistisch. U geeft toe dat een vertraging
merkbaar is in het resultaat van de genomen
beslissingen. Op dit ogenblik vindt u echter dat er
nog geen probleem is om voldoende besparingen
te kunnen doen. Ik ben terzake wat meer
genuanceerd. Ik blijf bij mijn standpunt dat we nog
flink wat geduld zullen moeten oefenen vooraleer
wij zullen komen tot een eenvormige toepassing
van de wetgeving. Het Vlaams Blok zal het
transferdossier met de nodige aandacht blijven
opvolgen.
07.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord dat een aantal
verduidelijkingen brengt. Wat het budget 2001
betreft, had men wellicht gehoopt dat de
besparing van 1,2 miljard frank een eenmalige
operatie zou zijn geweest. U zegt onomwonden
dat men ook in de toekomst nog bijkomende
inspanningen zal moeten leveren omdat het
budget vrij strikt blijft. U stelt dat er nieuwe
correctiemaatregelen zullen moeten worden
genomen. De sector heeft - misschien ten
onrechte - de indruk gehad dat hij na de ristorno's
nog een serieuze inspanning moest leveren om
nadien de tarieven opnieuw te mogen verhogen
en wat meer ademruimte te krijgen. Uw antwoord
maakt duidelijk dat dit niet het geval zal zijn.

Wat de verdeling van de budgetten betreft tussen
ambulanten en ziekenhuispatiënten, ben ik van
mening dat dit verdelingsmechanisme zal moeten
worden herbekeken, onder meer omwille van de
uitbreiding van de daghospitalisatie.

Wat de bestaande transfers betreft en die u voor
1999 hebt herbevestigd, vrees ik dat het systeem
van de enveloppes en de recuperatie de transfers
betonneert. Dit kan niet de bedoeling zijn. U zegt
dat een aantal mechanismen een rem moeten
leggen op de stijging van het volume. Degenen
die het meest spenderen zullen in de toekomst het
meest blijven spenderen. Dat is het gevaar. U zult
deze problematiek moeten onderzoeken.

Wat de schaalvergroting betreft, hoop ik dat u er
zult blijven op toezien dat er geen commerciële
praktijken mogelijk worden. Ik moet echter
vaststellen dat mevrouw Aelvoet met de invoering
van kwaliteitscriteria mee aanstuurt op
schaalvergroting. Ik heb hier fundamentele
bezwaren tegen. Ik zal minister Aelvoet hierover
ondervragen.
07.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, wij moeten, mijns inziens,
drie elementen onderscheiden en tegelijkertijd
behartigen. Ten eerste, de recuperatie-
mechanismen garanderen onverbiddelijk dat we
binnen het budget blijven. Als er een
overschrijding is in de klinische biologie of de
medische beeldvorming zullen de forfaits na twee
jaar automatisch dalen. Dat is een budgettair
mechanisme dat me toelaat aan de publieke
opinie en aan de collega-ministers met absolute
zekerheid te zeggen "het zal niet meer zijn dat wat
het is".

Ten tweede, correctiemechanisme die en cours
de route optreden blijven aangewezen. Dankzij uw
medewerking heb ik deze mechanismen in de
programmawet van 1999 versneld. Wat de
medische beeldvorming betreft, dring ik erop aan
dat het correctiemechanisme optreedt. Men weet
dat er een recuperatiemechanisme bestaat. Ik
wens hierop echter niet te wachten. Ik heb de
Medicomut-partners meegedeeld dat men met het
correctiemechanisme iets verstandiger kan doen
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
dan met het recuperatiemechanisme dat lineair is.

Met een correctiemechanisme kan men nog eens
nadenken over wat men precies verstaat onder
bron van overschrijding.

Ten derde is er het probleem van het
voorschrijfgedrag. Volgens mij is dat geen
budgettair probleem, maar wel een probleem van
gezondheidspolitiek. Ik wil dat zeker niet uit de
weg gaan. Ik geef u enkele cijfers om aan te tonen
dat er ook op dat vlak nog werk op de planken ligt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Servais Verherstraeten
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de pensioenrechten voor
mandaten" (nr. 4135)
08 Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les droits en matière de pension des
personnes exerçant un mandat" (n° 4135)
08.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in
mei vorig jaar stelde ik u een vraag in verband
met de pensioenrechten voor mandaten in het
onderwijs. Sommige bijzondere
mandaatvergoedingen in het onderwijs kwamen
niet in aanmerking voor de berekening van het
pensioen, omdat de bijzondere mandaten nog niet
werden beschouwd als vergelijkbaar met de vaste
benoeming. U beloofde toen in uw antwoord dat u
dat probleem, retroactief, zou oplossen tegen het
jaareinde via een algemeen besluit. Ondertussen
zijn we enkele maanden verder dan het jaareinde.
Midden januari schreef ik u nog een brief om te
vragen waar dat besluit bleef, maar ik heb daarop
geen antwoord gekregen. Vandaar dat ik me
verplicht voel om dat onderwerp vandaag opnieuw
in commissie te berde te brengen. Van de
gelegenheid wens ik gebruik te maken om mijn
vraag wat uit te breiden.

Zult u de beloofde maatregelen ook van
toepassing maken op andere tijdelijke mandaten,
namelijk die van voorzitter van de rechtbank van
Eerste Aanleg, die van procureur des Konings en
die van ondervoorzitter, alsook op bijzondere
mandaten waarvoor men verlof wegens opdracht
moet aanvragen, ik denk aan een mandaat in de
Hoge Raad voor Justitie en het comité-P en dat
van administrateur van de staatsveiligheid?

Wat is de reden voor het uitblijven van het besluit
dat u had aangekondigd tegen het jaareinde van
2000?
Ik neem aan dat u uiteindelijk dat besluit zal
uitvaardigen. Op wie zal het van toepassing zijn?
Tegen wanneer mogen we het verwachten? Zal
het retroactief werken, zoals u in mei 2000 beloofd
had? Ondertussen zijn er namelijk een aantal
betrokken personen al met pensioen gegaan.
08.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik kan bevestigen dat de
mandaten van algemeen directeur, van
departementshoofd en van bibliothecaris van een
hogeschool van de Vlaamse Gemeenschap
opgenomen zullen worden in een koninklijk besluit
waarbij die mandaten gelijkgesteld worden met
een vaste benoeming. De aan die mandaten
verbonden vergoedingen die in de vorm van een
weddesupplement worden toegekend, zullen
eveneens worden opgenomen in het koninklijk
besluit, waardoor ze in aanmerking zullen worden
genomen voor de berekening van het pensioen
van de openbare sector. Ik zal er alles aan doen
om het ontwerp van koninklijk besluit nog voor de
aanvang van de paasvakantie bij de Ministerraad
in te dienen.

Met betrekking tot de in het gerechtelijk wetboek
vermelde mandaten heb ik mijn collega, de heer
minister van Justitie, gevraagd de nodige
wetgevende initiatieven te nemen om die
mandaten gelijk te stellen met een vaste
benoeming.

In de wet van 18 juli 1991 betreffende de regeling
van het toezicht op de politie- en inlichtingen-
diensten staat uitdrukkelijk dat alle leden van de in
die wet bedoelde vaste comités de
pensioenregeling genieten die van toepassing is
op de ambtenaren van het algemeen bestuur.
Gelet op die wettelijke bepaling is het overbodig
om de mandaten van de leden van het comité-P
nog uitdrukkelijk gelijk te stellen met een vaste
benoeming.

Met betrekking tot de voltijdse leden van de Hoge
Raad voor Justitie dient er een onderscheid te
worden gemaakt tussen de leden die magistraat
zijn en de leden die niet-magistraat zijn. Ik acht
het niet opportuun om een pensioen van de
openbare sector toe te kennen voor de uitoefening
van gerechtelijke ambten aan niet-magistraten.
Daarom wordt het mandaat van vast lid van de
Hoge Raad voor Justitie niet gelijkgesteld met een
vaste benoeming. De leden-magistraten van die
Raad hebben recht op een pensioen van de
openbare sector in de hoedanigheid van
magistraat, ook voor de periode van diensttijd in
de Hoge Raad. De voor die diensttijd toegekende
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
vergoeding kan evenmin in aanmerking worden
genomen voor een pensioen van de openbare
sector, daar die wordt toegekend voor de
uitoefening van een functie die geen verband
houdt met het ambt van magistraat waarvoor het
pensioen in de openbare sector wordt toegekend.

Het mandaat van administrateur van de
Staatsveiligheid is een mandaat zoals bedoeld in
artikel 74bis van het koninklijk besluit van 2
oktober 1937 houdende het statuut van het
Rijkspersoneel en wordt, overeenkomstig artikel 8
§1, derde lid, van de wet van 21 juli 1944 op de
burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gelijkgesteld
met een vaste benoeming.
08.03 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, is het mogelijk een kopie te krijgen
van de tekst die u hebt voorgelezen? De
paasvakantie is zeer kort en ik hoop dat het
binnen deze termijn zal kunnen. Indien de
Ministerraad het heeft goedgekeurd, kan het dan
ter kennisname worden overgemaakt aan de
commissie?
08.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ja, ik zal
het opschrijven om het niet te vergeten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
aanpassing van het bedrag van het loon dat niet
vatbaar is voor overdracht of beslag" (nr. 4136)
- mevrouw Pierrette Cahay-André aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de wet van 24 maart 2000 tot wijziging van de
artikelen 1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het
Gerechtelijk Wetboek, met het oog op de
aanpassing van het bedrag van het loon dat niet
vatbaar is voor overdracht of beslag" (nr. 4209)
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de wet
van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen
1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek, met het oog op de aanpassing van
het bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor
overdracht of beslag" (nr. 4343)
09 Questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "l'adaptation du
montant ne pouvant faire l'objet d'une cession
ou d'une saisie" (n° 4136)
- Mme Pierrette Cahay-André au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la loi du
24 mars 2000 modifiant les articles 1409,
1409bis, 1410 et 1411 du code judiciaire, en vue
d'adapter la quotité non cassible ou non
saisissable de la rémunération" (n° 4209)
- M. Jean-Jacques Viseur au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la loi du
24 mars 2000 modifiant les articles 1409,
1409bis, 1410 et 1411 du code judiciaire, en vue
d'adapter la quotité non cassible ou non
saisissable de la rémunération" (n° 4343)
09.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, om de
wet van 24 maart 2000 te kunnen uitvoeren, was
er een aantal uitvoeringsmaatregelen nodig. Dit
liep echter niet van een leien dakje. Ik heb u reeds
op 16 mei en op 8 november 2000 daarover
ondervraagd. Op 23 mei 2000 heb ik de minister
van Justitie daarover ondervraagd. Op 28
november 2000 hebt u geantwoord dat het niet
eenvoudig was. Daarop volgde een
gedachtewisseling hier in de commissie.

De druk op het terrein is uiteraard groot, want de
wijziging van de mogelijkheden tot beslag op loon,
wat we hebben gedaan met de wet van 24 maart
2000, vormt een reële problematiek. Het antwoord
van de minister van Justitie heeft vrij lang op zich
laten wachten. Het was vooral ook moeilijk een
juiste, maar zeer werkbare definitie te geven aan
de notie kind ten laste. Vandaag dan konden wij
kennis nemen van de beslissing terzake van de
Ministerraad. Uit het verslag van de Ministerraad
begrijp ik dat u bent ontheven van het dossier, en
dat bedoel ik niet pejoratief. Ik lees wat er staat:
"Het doel van artikel 1409 van het Gerechtelijk
Wetboek, het beschermen van kinderen van
schuldenaars, zal slechts worden bereikt via een
bijkomende wijziging van het Gerechtelijk
Wetboek, waarbij wordt verondersteld dat het
initiatief uitgaat van de wetgever. Bijgevolg ontlast
de Ministerraad de minister van Sociale Zaken
van de opdracht van de uitvoering van artikel 1409
van het Gerechtelijk Wetboek. De minister van
Justitie zal het nodige doen om de sociale
bescherming van de kinderen ten laste van de
schuldenaars te waarborgen". Ik citeer uit de
feiten, en indien deze niet juist zijn, mijnheer de
minister, schort er wat aan de communicatie en is
er weer nood aan een staatssecretaris. Ik vraag u
naar de stand van zaken, want het gaat om een
maatschappelijk probleem. Diverse personen, die
te maken hebben met de minsten uit onze
samenleving, worden immers daarmee
geconfronteerd.

Het feit dat wij een wetgeving, die wij bij
unanimiteit gestemd hebben, niet kunnen
uitvoeren, komt de kredietwaardigheid van het
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
democratisch-parlementair werk niet ten goede. Ik
vraag dus waar de oplossing ligt. Waar moeten wij
terecht? Op welke termijn kunnen wij deze wet,
die ondertussen verjaardag is, uitvoeren? Ik dacht
bijna dat u ontlast was van uw opdrachten. Ik
vroeg me af wie er nu nog serieus werk zou
leveren.
09.02 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, je ne vais pas répéter les propos de
Mme D'Hondt qui a fait référence à la loi du 24
mars 2000. Nous avons compris, après un certain
temps, qu'il était difficile d'exécuter cette loi, que le
Roi devait en définir les mesures et surtout, qu'il
fallait déterminer ce qu'on entendait par "enfant à
charge". Nous avons eu un échange de vues le 28
novembre dernier au sein de cette commission,
en compagnie d'experts de différents
départements. Nous avons tracé des pistes de
réflexion mais il semble toujours que la notion
d'enfant à charge reste difficile à appréhender.
Une solution ne s'est pas dégagée ce jour-là. Du
temps a passé depuis. Dès lors, monsieur le
ministre, quel est l'état d'avancement de ce
problème? Vers quelle solution s'oriente-t-on? Il
s'agit d'un problème social et humain important et
il serait regrettable d'achopper sur la notion
d'enfant à charge. Je vous remercie d'avance
pour votre réponse.
09.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
je ne vais pas allonger les débats. Lorsque nous
avons eu cet échange de vues sur l'application de
la loi, je pense que nous nous sommes tous
heurtés à la notion d'enfant à charge et à la
difficulté de respecter le prescrit des articles 10 et
11 de la Constitution quant à l'égalité entre un
enfant d'une famille monoparentale et un enfant
d'une famille composée de deux personnes ayant
des activités et donc des revenus.

Mon sentiment, exprimé à l'époque, c'est qu'il me
paraît difficile d'en sortir sans une modification
législative. Cependant, il n'en reste pas moins
que, dans cet Etat de droit comme l'a rappelé
Mme D'Hondt, un texte existe et on ne peut
indéfiniment en suspendre l'exécution. Derrière ce
texte se trouve une réalité sociale importante qui
nous a amenés à nous prononcer dans ce sens.

J'émets deux hypothèses: soit l'exécutif imagine
une définition de l'enfant à charge compatible
avec les notions d'égalité, qui traduit réellement la
volonté du législateur et prend un arrêté royal
d'application. Soit le gouvernement avoue son
impuissance à définir de façon équitable la notion
d'enfant à charge mais, comme il peut légiférer, il
propose un nouveau texte de loi ou laisse
l'initiative au parlement.

Nous avons en tout cas voté une loi le 24 mars
2000, nous avons eu une séance de réflexion fin
2000 et nous voyons les mois passer sans que
rien ne bouge alors que la situation est urgente. Il
est impossible de continuer en ce sens.
09.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, op 28 november 2000
heeft er een gedachtewisseling plaatsgevonden
tussen de leden van de kamercommissie voor de
Sociale Zaken, de vertegenwoordigers van de
kabinetten van Sociale Zaken en Justitie, het
bestuur van de Sociale Zekerheid en de RKW-
ONAFTS. Deze gedachtewisseling is
weergegeven in het uitgebreide verslag dat de
diensten van de Kamer hebben opgesteld -
waarvoor mijn dank. Het lijkt mij daarom niet nodig
om het hele overzicht van juridisch-technische
problemen hier te herhalen. Het was echter
duidelijk dat de problemen zeer aanzienlijk waren
en dat is wat mijn medewerkers mij ook snel
hebben gezegd. Tijdens dat gesprek is duidelijk
gebleken dat een wetgevend initiatief nodig is om
de situatie te deblokkeren. Dit initiatief kan
vanzelfsprekend zowel door de regering als door
een lid van de volksvertegenwoordiging genomen
worden.

Ik heb op 16 februari 2001 aan de Ministerraad
voorgesteld dat de regering dan toch maar het
initiatief tot wetswijziging zou nemen. Waarom
geeft Feyten hier de verkeerde feiten? Men heeft
zich hier gebaseerd op mijn initiële nota, die
enigszins provocerend was en waarin stond dat ik
veel wilde oplossen voor deze regering, maar dat
het onmogelijke echt niet ging. Ik heb op de
Ministerraad uiteindelijk een andere positie
ingenomen en ik heb voorgesteld met mijn hulp
een andere oplossing te zoeken, op voorwaarde
dat het snel gebeurde. Dat is wat wij ook beslist
hebben. Ik kan het de Federale
Voorlichtingsdienst zelfs niet kwalijk nemen dat hij
dit communiqué gepubliceerd heeft, want
vermoedelijk is dat gewoon gebaseerd op een
nota, die mijn kabinet naar de Federale
Voorlichtingsdienst heeft gestuurd. Op het
ogenblik dat de Ministerraad van start ging, heb ik
eigenlijk meteen een andere positie ingenomen.

De Ministerraad heeft vervolgens aan een
interkabinettenwerkgroep de opdracht gegeven
om "te streven naar een oplossing die een
regeling betreft die in de mate van het mogelijke
overeenstemt met de oorspronkelijke bedoelingen
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
van de wetgever". Het verslag van de werkgroep
is op 22 maart 2001 aan de Ministerraad
meegedeeld.

Ik wil het eerst over de uitgangspunten hebben.
Mijnheer de voorzitter, ik zal toch voldoende tijd
moeten nemen, want dit is een belangrijk punt.

L'article 1409 du Code judiciaire tel que modifié
par la loi du 24 mars 2000, publié au "Moniteur
belge" le 4 mai 2000, dispose que la partie de la
rémunération ne pouvant être saisie ou cédée est
majorée de 2.000 francs par enfant à charge. Le
Roi a été chargé de définir la notion d'enfant à
charge.

Cette disposition se distingue des autres
dispositions en matière de saisie et de cession de
rémunération en ce qu'elle vise la protection des
enfants du débiteur bien plus que la protection du
débiteur et la garantie d'un revenu minimum.
Cette constatation est cruciale car il en résulte
l'exigence inconditionnelle que toute solution doit
offrir une protection effective de l'enfant. Cette
condition ne serait ainsi pas remplie si la
protection dépendait de l'intervention ou non du
créancier ou du débiteur.

La protection doit donc être garantie au maximum
et d'une manière automatique, d'autant plus que
les personnes qui se trouvent dans des situations
visées à l'article 1409 du Code judiciaire sont
souvent énormément fragilisées et qu'elles n'ont
pas les aptitudes sociales leur permettant de faire
valoir leurs droits et ceux de leurs enfants d'une
manière adéquate. Il est inacceptable que les
enfants en soient victimes.

Cette préoccupation doit être mise en balance par
rapport au principe de la sécurité juridique. Ni le
débiteur ni le créancier n'ont intérêt à rester trop
longtemps dans l'incertitude au sujet de la
situation financière dans laquelle ils se trouvent.

En ce qui concerne l'interprétation de la loi, le
groupe de travail en est arrivé aux constatations
suivantes. La lecture de la loi, en combinaison
avec les travaux parlementaires préparatoires,
permet aussi bien l'interprétation selon laquelle les
deux parents doivent pouvoir bénéficier en même
temps de la protection supplémentaire, que
l'interprétation contraire. Il n'est pas contesté que
les deux parents puissent potentiellement entrer
en considération mais il ne semble pas équitable
qu'ils puissent bénéficier effectivement de la
protection au même moment. En effet, la charge
d'enfant pèse sur la famille dans son ensemble et
l'intention du législateur est de protéger les
enfants contre la réduction des possibilités
financières de la famille en cas de saisie.

Dès lors, rien ne justifie d'offrir une protection plus
étendue aux enfants lorsque les deux parents ont
fait l'objet d'une saisie par rapport à la situation
dans laquelle la saisie ne concerne qu'un des
deux parents. Une argumentation contraire ferait
en sorte que les enfants de famille monoparentale
où la charge d'enfants est précisément beaucoup
plus lourde à supporter bénéficieraient toujours
d'une protection moindre par rapport à celle de
famille à deux parents. Pour la même raison, on
peut justifier le fait que, pour les parents séparés,
les deux parents peuvent néanmoins demander
au même moment la protection supplémentaire,
comme il a été suggéré dans les travaux
parlementaires préparatoires.

Wat is nu mijn uiteindelijk voorstel? Als persoon
met een kind ten laste zal beschouwd worden die
persoon die, ten eerste, hetzij referentiepersoon is
bij wie de minderjarigen zijn gedomicilieerd die
met hen verwant zijn; ten tweede, hetzij
bijslagtrekkende is in de kinderbijslag; ten derde,
hetzij een door een rechter opgelegde of in het
kader van een echtscheiding opgelegde
verplichting heeft bij te dragen in het onderhoud
en de opvoeding van de minderjarige. Deze
criteria bewijzen niet steeds met 100% zekerheid
dat de betrokkene een kind ten laste heeft, maar
bieden niettemin dermate sterke indicaties in die
zin dat men daar toch van uit mag gaan.

De persoon, schuldeiser of gerechtsdeurwaarder,
die wil overgaan tot het leggen van een beslag of
tot het vragen van een loonsoverdracht moet zich
eerst wenden tot een centrale informatiecel met
de vraag of er kinderen ten laste zijn. Deze
informatiecel zal onmiddellijk het Rijksregister en
de repertoria van de kinderbijslag consulteren. Op
die manier kan reeds onmiddellijk worden
vastgesteld of de persoon voldoet aan de criteria
bedoeld in ten eerste of ten tweede. De cel zal
deze gegevens tevens toetsen aan een eigen
bestand waarin is opgeslagen of voor dezelfde
kinderen reeds eerder de bescherming is
aangevraagd. Onmiddellijk daarna stuurt de
informatiecel een brief naar de schuldenaar met
daarin de mededeling dat er beslag of
loonsoverdracht wordt overwogen, de vermelding
hoeveel kinderen ten laste de schuldenaar heeft
volgens de eerste opzoekingen door de
informatiecel, de eventuele vermelding dat er
geen rekening met deze kinderen kan worden
gehouden omwille van eerder beslag of een
eerdere loonsoverdracht waarbij reeds met
kinderen ten laste rekening werd gehouden.
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18

Vindt de schuldenaar zijn gegevens correct en zo
neen, waarom niet? Omdat hij bijvoorbeeld meent
dat er meer of minder kinderen ten laste zijn of
omdat hij meent dat hij wel een beroep op de
bescherming moet kunnen doen omdat een vorig
beslag reeds is opgeheven. Hem zal tevens
worden gevraagd om in deze laatste hypothese
binnen de tien werkdagen aan de informatiecel
mee te delen wat de juiste gegevens volgens hem
dan wel zijn, alsook de stukken over te leggen
waaruit dit moet blijken. Dit stuk moet een vonnis
of een arrest zijn, een echtscheidingsakte of een
attest van een kinderbijslagfonds. Op deze manier
worden ook de personen gedetecteerd die alleen
voldoen aan het criterium bedoeld in ten derde.
De laatste vijftien werkdagen na de eerste vraag
van de schuldeiser of gerechtsdeurwaarder zal de
informatiecel meedelen of en hoeveel kinderen er
ten laste zijn. Deze gegevens worden
onweerlegbaar vermoed de werkelijke situatie
weer te geven. Pas bij de jaarlijkse herziening zal
met nieuwe gegevens rekening kunnen worden
gehouden.

Cette procédure permet, en premier lieu, de
détecter automatiquement les cas dans lesquels
les enfants doivent être protégés. Lorsque la
personne concernée n'est ni allocataire, ni une
personne de référence, la protection dépendra de
l'intervention du créancier.

La position intermédiaire de la cellule
d'information permet ainsi de respecter au
maximum la vie privée du débiteur. Par ailleurs,
toutes les parties concernées connaissent, dans
un délai très court à savoir 15 jours ouvrables, le
contexte dans lequel la saisie ou la cession de
rémunération pourrait être effectuée. En outre,
tant le débiteur que le créancier savent que ce
contexte ne changera pas pendant au moins un
an.

Ce dernier aspect n'est pas sans importance pour
le créancier car celui-ci doit avoir la certitude que
les frais de la saisie ne sont pas disproportionnés
par rapport au profit qu'il va en tirer.

Il pourrait sembler défavorable pour le débiteur de
ne tenir compte de nouvelles données, par
exemple la naissance d'un enfant et donc le fait
d'avoir un enfant à charge supplémentaire,
qu'après une année mais cette procédure est
justifiée lorsqu'on s'aperçoit qu'elle peut être aussi
avantageuse pour le débiteur, par exemple
lorsqu'un enfant à charge trouve du travail dans le
courant de cette année et que, de par ce fait, il
n'est plus à charge.

Tous ces aspects requièrent une modification de
la loi, car le droit en matière de saisies devra être
lui-même adapté sur certains points tels que
l'obligation de contacter au préalable la cellule
d'information, l'interdiction de poursuivre la saisie
et la cession de rémunération pendant les 15
jours ouvrables nécessaires à la cellule
d'information pour examiner la situation, la
révision annuelle, etc.

Par ailleurs, il est préférable que l'interprétation
exacte soit intégrée dans la loi elle-même.

Een administratieve werkgroep zal de in dit
verslag aan de Ministerraad voorgestelde
werkwijze verder uitwerken en een voorontwerp
van wet tot wijziging van het huidig artikel 1409
voorbereiden. Zodra het advies van de Raad van
State is uitgebracht en is bestudeerd door de
werkgroep zal het ontwerp worden ingediend in de
Kamer. Ik streef ernaar deze ganse oefening voor
einde mei rond te hebben, wat een grote ambitie
is.
09.05 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, vooral uit de laatste uitspraak blijkt
duidelijk dat de minister niet van zijn taak
ontslagen is. Ik hoop dat hij zich aan de timing kan
houden ­ voor einde mei ­ en dat de minister
zeker klaar is voor het zomerreces. Wij zullen een
aantal mensen die echt in de miserie zitten
daadwerkelijk geholpen hebben.

Mijnheer de minister, voor de technische
uitwerking zullen wij de teksten afwachten. U wijst
ook op het verslag van de parlementaire
besprekingen, vooral dan voor de mogelijkheid
voor de beide ouders om in aanmerking te komen
voor deze regeling. Hoe wordt het co-ouderschap
afgelijnd? Als u zegt "nooit gelijktijdig", roept dit bij
mij vragen op. De aflijning gelijktijdig/niet
gelijktijdig is vaak niet zo evident. Bij de klassieke
vormen van echtscheiding waar men eigenlijk een
duidelijke opsplitsing heeft qua bezoekrecht en
vakantieperiodes levert dit weinig problemen. Bij
co-ouderschap is het niet zo evident dat men daar
een duidelijke scheiding kan maken. Vermits de
werkgroep hieromtrent nog aan het werken is, zou
het goed zijn dit ook te bespreken om zo te komen
tot een juridisch correcte oplossing die
overeenkomt met de maatschappelijke realiteit,
zeker daar men nu bij echtscheidingen meer en
meer het co-ouderschap opneemt.
09.06 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, on
semble s'orienter vers une solution ce dont on
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
peut se réjouir.

Se pose maintenant la question de savoir si le
Conseil d'Etat pourra rendre son avis dans des
délais suffisamment courts.

En tout cas, je me réjouis que l'on prévoie que
tout sera terminé pour fin mai. Cependant, si le
Conseil d'Etat prend trop de temps pour rendre
son avis, les travaux seront, une nouvelle fois,
bloqués.

Monsieur le ministre pourriez-vous me dire si cette
cellule s'inscrira dans le cadre de la banque
carrefour ou dans celui d'un autre organisme?
09.07 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, comme je l'ai déjà
dit au mois de novembre, la solution législative
est, selon moi, la seule possible.

Cela ne sera pas simple. Nous verrons donc quel
sera l'avis du Conseil d'Etat au sujet des
orientations données dans le texte.

En tout cas, on devrait normalement en savoir un
peu plus à ce sujet dans le courant du mois de
juin. Nous aviserons à ce moment-là.

Je répète que nous nous trouvons face à une
situation dont la réalité sociale est particulièrement
difficile pour un certain nombre de personnes.
Une solution équitable doit donc être trouvée car
de nouvelles discriminations ne doivent pas être
créées, notamment entre les enfants appartenant
à une famille monoparentale et ceux dépendant
de deux personnes.

La voie fiscale était plus simple car cela dépendait
de la volonté des deux parents. Ici, nous jouons
dans une pièce plus complexe puisque cela dure
plus longtemps (ce n'est pas une seule fois par
an). De plus, il peut y avoir l'apparition de
nouveaux enfants à charge. En tout cas, il faut
tenter de trouver une solution qui aboutisse
réellement à ce que le droit de l'enfant soit
protégé.

J'attends donc avec impatience le texte et l'avis du
Conseil d'Etat en ce qui concerne l'avant-projet de
loi qui nous est annoncé.
09.08 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, je n'ai pas de réponse précise à
apporter à la question de Mme Cahay.

En tout cas, il me semble qu'un lien très étroit
entre la banque carrefour et cette cellule
d'information doit exister. Mais je ne pas encore
lui dire où la cellule sera organisée.

Je voudrais maintenant répondre à M. Viseur en
lui disant que la voie fiscale est inadéquate étant
donné l'esprit du législateur. Cette problématique
à fait l'objet de discussions au sein du groupe de
travail qui cherche d'ailleurs une autre solution.

De opmerking van mevrouw D'Hondt is
vermoedelijk juist; ik zal ze aan mijn medewerker
doorspelen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 4212 van de heer
Schoofs is ingetrokken.
10 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de combinatie overlevingspensioen en
arbeidsprestaties" (nr. 4230)
10 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
cumul d'une pension de survie et de prestations
de travail" (n° 4230)
10.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
vraag zal, net als de meeste van de vragen die
zullen volgen, bijzonder kort zijn. Tijdens de
bespreking van de beleidsbrief in het kader van de
begroting 2001, hebt u zelf gewezen op de
inactiviteitsval die ontstaat doordat de cumulatie
van een pensioen met een beroepsinkomen
slechts onder bepaalde voorwaarden toegelaten
is. Dat u daar iets ging aan doen verheugde ons
toen. U hebt toen aangekondigd dat de
studiedienst van het ministerie van Sociale Zaken
met de studieopdracht belast zou zijn, en dat er
ook zou worden nagegaan in hoeverre een
verbeterde en geactualiseerde regeling van een
combinatie overlevingspensioen met
arbeidsprestaties mogelijk zou worden gemaakt.

Mijnheer de minister, hoever staat men met deze
onderzoeksopdracht, in de veronderstelling dat die
al gegeven is en dat men al bezig is? Hoe ziet die
opdracht eruit? Wat is precies omschreven als
doelstelling? Binnen welke termijn mogen we
daarvan de resultaten verwachten, zowel van de
onderzoeksopdracht als van eventueel wetgevend
initiatief?
10.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik kan het volgende
meedelen. Het Bestuur voor de Informatie en de
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Studiën van het ministerie van Sociale Zaken
werd in het najaar van 1999 belast met een
onderzoeksopdracht betreffende de
inactiviteitvallen andere dan de werkloosheids- en
bestaansminimumvallen. Het voorwerp van deze
opdracht betrof onder meer het opstellen van een
inventaris van de financiële inactiviteitsvallen en
het onderzoeken van mogelijke remedies waarbij
sociale uitkeringen geactiveerd worden.

Volgende sectoren werden in het onderzoek
betrokken: ziekte- en invaliditeitsuitkeringen,
tegemoetkomingen aan personen met een
handicap en de pensioenen. Het
bestaansminimum werd zijdelings in de analyse
betrokken, in functie van de raakvlakken met de
tegemoetkomingen aan personen met een
handicap.

Voormelde analyse van de inactiviteitsvallen
alsmede een voorstel van remediëring, uitgewerkt
vanuit een aantal uitgangshypothesen, werd eind
2000 door het Bestuur afgerond. In navolging van
onze discussie in het Parlement werd bijkomend
gevraagd aandacht te schenken aan de cumulatie
van een overlevingspensioen met een
arbeidsprestatie. Ook dit wordt verwerkt in het
eindrapport. Dat eindrapport zal in het eerste
nummer van het Belgisch Tijdschrift voor Sociale
Zekerheid, jaargang 2001 gepubliceerd worden.
Aldus wordt voorzien in een ruime verspreiding
van de bedoelde studie, en kan een bijdrage
geleverd worden tot het ondersteunen van een
breed maatschappelijk debat betreffende de
problematiek van inactiviteitsvallen.

In een verder stadium dienen alvorens wetgevend
initiatief terzake wordt ondernomen de voorstellen
waarrond een maatschappelijke consensus
bestaat getoetst te worden aan de administratieve
uitvoerbaarheid alsook de budgettaire weerslag. Ik
weet dat er ook in de commissie vraag is om met
betrekking tot overlevingspensioenen en arbeid,
toch snel te komen met een praktisch voorstel, en
dat ga ik ook zo snel mogelijk doen. Ik heb dat
beloofd, het is een beetje verbonden hiermee,
maar ik weet dat ik dat snel moet gaan doen.
10.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, bedankt voor de
informatie. Wij zullen met aandacht het
moderniseren van de mogelijkheid combinatie
arbeid-overlevingspensioen volgen, zonder dat wij
het overlevingspensioen daarom nu in vraag willen
stellen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het aanvullend pensioen" (nr. 4231)
11 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "la
pension complémentaire" (n° 4231)
11.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal
keurig binnen de tijd blijven. Deze vraag verwijst
naar dezelfde beleidsbrief. Er werd een passage
besteed aan de tweede pensioenpijler en de
minister deelde mee dat de nodige wetsontwerpen
in het Parlement zouden worden ingediend. De
minister weet dat wij als fractie en ik persoonlijk
zeer geïnteresseerd zijn en voorstander zijn van
de uitwerking van een tweede pensioenpijler met
de mogelijkheden om die sectoraal uit te werken
en met inbegrip van de nodige
solidariteitselementen.

Volgens mijn informatie zou in de Ministerraad
een wetsontwerp zijn ingediend, zou dit de
instemming van de Ministerraad gekregen
hebben, maar zou het nog niet zijn ingediend in
het Parlement.

Ondertussen was er de commotie in de media die
u al voor een deel gesust hebt, maar
waarschijnlijk niet volledig. Het ging over de datum
waarop de opname van de middelen vanuit de
tweede pensioenpijler zou kunnen gebeuren. U
hebt al gezegd dat het vanaf 60 jaar moet kunnen.
De vakbonden blijven stellen dat dit moet kunnen
op de leeftijd die conventioneel voorzien is voor de
brugpensioenen.

Dit betekent, mijnheer de minister, dat het tijd
wordt dat daaromtrent duidelijkheid komt.
Wanneer mogen wij dit wetsontwerp in de Kamer
verwachten?
11.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik kan het volgende
meedelen. De Ministerraad van 26 januari 2001
heeft het voorontwerp van wet betreffende de
aanvullende pensioenen goedgekeurd. Op
22
februari
2001 is de tekst voor advies
voorgelegd aan de afdeling wetgeving van de
Raad van State. Momenteel heeft de Raad van
State nog geen advies uitgebracht over het
wetsontwerp betreffende de aanvullende
pensioenen. Pas na de aanpassing aan de
opmerkingen van de Raad van State zal het
wetsontwerp ingediend kunnen worden in het
Parlement.
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
In de Ministerraad was onder meer afgesproken
dat artikel 27, dat de leeftijd voor het opnemen
van een pensioen bepaalt, in een latere fase
verder onderzocht moest worden. Mijn houding is
dat de aanvullende pensioenen een aanvulling op
het pensioen moeten vormen. Het kan
bijvoorbeeld niet gaan om korte
termijnbeleggingen. In het wetsontwerp werd dit
gerealiseerd door erin te voorzien dat een
aanvullend pensioen slechts kan opgenomen
worden wanneer ook het wettelijke pensioen
opgenomen wordt.

Ik moet u ­ wat dat betreft ­ even corrigeren. U
bent niet in de fout gegaan, het heeft te maken
met de manier waarop het debat in de media
weergegeven werd. Ik heb 65 jaar nooit
voorgesteld. Ik heb voorgesteld dat te koppelen
aan het wettelijk pensioen. In principe kan het
wettelijk pensioen opgenomen worden vanaf de
leeftijd van 60 jaar, behalve voor wie dan op
brugpensioen is. Om geen situatie te scheppen
die ervaren wordt als ongelijk tussen
bruggepensioneerden enerzijds en werklozen of
werkenden anderzijds, is het eenvoudiger om als
principe in te schrijven dat het aanvullende
pensioen kan opgenomen worden vanaf de leeftijd
van 60 jaar. Zo komt een werkelijk parallellisme
tot stand tussen het wettelijke pensioen en het
aanvullende pensioen. Beide gaan dan in op 65
jaar met een mogelijke vervroeging vanaf 60 jaar.
De enige uitzondering bestaat in het wettelijk
pensioen voor bruggepensioneerden waar het
pensioen pas kan ingaan op 65 jaar. Door deze
wijziging in het wetsontwerp zal niemand zich
gediscrimineerd kunnen voelen.

Hiermee werd een principe vastgelegd, maar nog
niet alle praktische problemen zijn opgelost.
Sommige werknemers zijn reeds uitgestapt
­
tenminste mentaal ­ met een belofte op een deel
van hun aanvullend pensioen. Voor deze
categorieën zal tijdens de komende weken
overleg gepleegd worden over noodzakelijke
overgangsregelingen zodat het ontwerp na het
advies van de Raad van State meteen in het
Parlement kan worden ingediend.
11.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, als ik de datum hoor waarop het
wetsontwerp voor advies aan de Ministerraad is
voorgelegd, is het waarschijnlijk een van de enige
belangrijke ontwerpen die niet met een
spoedadvies naar de Raad van State is gegaan,
want gewoonlijk krijgen we het advies op kortere
termijn.

Ik had het over de leeftijd van 65 jaar, maar ik
bedoel de normale pensioenleeftijd. Zo had ik het
altijd begrepen.

Volgens mij zal het debat hierover in de komende
weken hoe dan ook worden gevoerd. Als het op
deze manier in de wet blijft staan, zal men in
bepaalde reeds afgesloten en door de Koning
bekrachtigde CAO's inbreken. Mijnheer de
minister, u zegt dat er nog ruimte is voor overleg.
Ik meen dat heel deze problematiek, gelet op de
gevoeligheid van de materie, de sociale vrede en
de sectorale onderhandelingen met de nodige
omzichtigheid moet worden behandeld.
11.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw
D'Hondt, ik ben het helemaal met u eens.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het Zilverfonds" (nr. 4232)
12 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "le
fonds de Vieillissement" (n° 4232)
12.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het gaat
ook hier om een maatregel waarmee wij het
volledig eens waren, namelijk de noodzakelijkheid
van de creatie van het Zilverfonds.

De reden voor de creatie van dit fonds is dubbel,
namelijk de geloofwaardigheid van ons wettelijk
pensioenstelsel beveiligen en dit als instrument
gebruiken voor een goed beheer van de publieke
middelen. Er was ons aanvankelijk gezegd dat er
op korte termijn een wetgevend initiatief terzake
mocht worden verwacht. Wanneer mogen wij dit
wetsontwerp in de Kamer verwachten?

Bij de aankondiging van het Zilverfonds was ook
aangekondigd dat wij jaarlijks mochten rekenen
op een Zilvernota. Ik vind dit laatste minstens zo
belangrijk als de creatie zelf van het fonds.
Wanneer mogen wij een eerste Zilvernota
verwachten?

De opbrengst van de verkoop van de UMTS-
licenties, die moest zorgen voor een eerste input
voor het Zilverfonds, viel tegen. Volgens minister
Vande Lanotte zou een deel van de resultaten van
de verkoop van de goudreserve de mindere
opbrengst van de verkoop van de UMTS-licenties
goedmaken. Mijnheer de minister, kunt u dit
bevestigen?
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
12.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, de Ministerraad van 1 december
2000 heeft het voorontwerp van wet tot waarborg
van een voortdurende vermindering van de
overheidsschuld en tot de oprichting van een
Zilverfonds goedgekeurd. Op 6 december 2000 is
de tekst voor advies voorgelegd aan de afdeling
Wetgeving van de Raad van State. Tijdens haar
zitting van woensdag 14 maart heeft de Raad van
State een advies uitgebracht over het wetsontwerp
in verband met het Zilverfonds.

De Raad van State heeft het officieuze advies
reeds overgemaakt dat pas na vertaling officieel
ter beschikking zal zijn. Na aanpassing aan de
opmerkingen van de Raad van State zal het
wetsontwerp weldra ter bespreking kunnen
worden ingediend in het Parlement.

Na de goedkeuring van het wetsontwerp zal de
regering jaarlijks een Zilvernota opstellen. Deze
Zilvernota zal volgende informatie bevatten: een
raming van de kosten van de vergrijzing (cfr. het
rapport van de Studiecommissie voor de
Vergrijzing), het begrotingsbeleid op middellange
en lange termijn (cfr. het advies van de Hoge
Raad van Financiën), het algemene
regeringsbeleid gericht op het opvangen van de
gevolgen van de vergrijzing en in het bijzonder
met betrekking tot het bevorderen van de
werkgelegenheid en de verhoging van de
arbeidsparticipatie, evenals informatie over de
evolutie van de reserves van de aanvullende
pensioenen (de tweede pijler) en van de
armoedegraad bij bejaarden, een overzicht van de
ontvangsten, de uitgaven en de reserves van het
Zilverfonds. Ik ben het helemaal met u eens als u
zegt dat deze nota eigenlijk belangrijker is dan het
Zilverfonds zelf.

Zoals voorzien in het wetsontwerp zal de
Zilvernota worden opgenomen in de algemene
toelichting bij de begroting die elk jaar vóór eind
oktober in het Parlement wordt ingediend. Naast
de structurele financiering, namelijk deze vanuit
de overschotten bij de sociale zekerheid en
begrotingssurplussen, kan het Zilverfonds
eveneens worden gefinancierd met eenmalige
ontvangsten. In het oorspronkelijke voorstel startte
de financiering van het Zilverfonds met 25 miljard
Belgische frank in 2002.

Op 17 oktober 2000 heeft de regering niet alleen
de oprichting van het Zilverfonds beslist maar ook
de toewijzing van de opbrengst van de verkoop
van de UMTS-licenties aan het Zilverfonds.
Daarmee werd een dubbele doelstelling beoogd.
Door het Zilverfonds van bij de aanvang een
substantieel startkapitaal toe te kennen, wordt de
geloofwaardigheid van de instelling in oprichting
versterkt en er wordt een voorsprong genomen op
de structurele financiering van het Zilverfonds.

Door het Zilverfonds van bij de aanvang een
substantieel startkapitaal toe te kennen, wordt de
geloofwaardigheid van de instelling in oprichting
versterkt en wordt er een voorsprong genomen op
de structurele financiering van het Zilverfonds. In
de mate dat de opbrengst van de verkoop van de
UMTS-licenties, 18,2 miljard BEF, lager is dan
volgens sommige ramingen werd verwacht, is
deze voorsprong van het Zilverfonds op de
structurele financiering natuurlijk ook kleiner dan
wat u op basis van die ramingen kon denken.
Maar het blijft een voorsprong.

Aan dit bedrag zal dit jaar ook 7,1 miljard
toegevoegd worden. Namelijk de meerwaarde die
de Nationale Bank van België heeft gerealiseerd,
bij de inbreng van een gedeelte van de
goudvoorraad in de Europese Centrale bank.
Hiermee komen we dit jaar, een jaar vroeger dan
initieel voorzien uit op een bedrag van ongeveer
25 miljard frank. Het moet evenwel duidelijk zijn
dat op termijn niet de eenmalige opbrengsten,
maar wel de structurele financiering van het
Zilverfonds, dit is de financiering vanuit
overschotten in de sociale zekerheid en vanuit
begrotingsoverschotten, cruciaal is. Bijgevolg
moet het begrotingsbeleid het vooral mogelijk
maken om de komende jaren deze overschotten
te realiseren.
12.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Ik noteer drie belangrijke dingen. Er is
het wetsontwerp, dat wij dus binnenkort in het
Parlement mogen verwachten.

Ten tweede dat wij over de Zilvernota dezelfde
mening hebben en ik hoop dat samen met ons de
meeste parlementsleden het erover eens zijn dat
de Zilvernota zeker even belangrijk is als het
instrument Zilverfonds.

Ten derde voor het startkapitaal van het
Zilverfonds heeft men effectief niet alleen de
opbrengst van de verkoop van UMTS-licenties,
maar ook 7,1 miljard uit de opbrengst van de
verkoop van de goudreserves opgenomen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
"de terugbetaling van rolstoelen" (nr. 4233)
13 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des pensions sur "le
remboursement des fauteuils roulants"
(n° 4233)
13.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal
het hele verhaal niet nog eens herhalen, maar ik
heb ook geciteerd uit de positieve en de
aanmoedigende antwoorden die wij daaromtrent
in het verleden gekregen hebben. Vooral ook, in
oktober 2000, toen u concreet stelde dat in de
partiële begrotingsdoelstellingen van 2001, een
bedrag was toegekend voor de aanpassing van de
nomenclatuur van de rolwagens. U citeerde toen
39 miljoen bij een vraag van collega De Meyer in
de plenaire vergadering. Gezien heel de
voorgeschiedenis ­ het begrip dat wij hadden voor
het feit dat, op het ogenblik dat we de vraag
stelden, dit niet meer kon worden gerealiseerd,
dat de nomenclatuur moest worden herzien, dat u
daartoe opdracht had gegeven
­
vraag ik u
concreet of we bijna aan de eindmeet zijn. Mogen
deze mensen, waarvoor ik concrete vragen heb
gesteld en waarbij het vaak om hersenverlamde
kinderen, nu rekenen, op korte termijn ­ rekening
houdend met die 39 miljoen ­ op een betere
terugbetaling van die aangepaste lichte
rolstoelen?
13.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik kan het volgende
meedelen. Geregeld wordt mijn aandacht
gevestigd op eigenaardigheden en
inconsequenties in het bestaande systeem
aangaande de terugbetaling van rolstoelen. Om
tot een allesomvattende en fundamentele
oplossing te komen, is een grondige bijsturing en
verbetering van de bestaande regelgeving omtrent
de rolwagens noodzakelijk. Om dit te kunnen
realiseren is een uitgebreide voorstudie van de
rolstoelproblematiek nodig. Ik heb recent de
opdracht gegeven aan het Comité van advies voor
de zorgverlening ten aanzien van chronisch zieken
en specifieke aandoeningen, om een grondige
analyse van het rolwagenprobleem uit te voeren.
Dat is dus de commissie-Frühling. Die commissie
zal een werkgroep ad hoc samenstellen, waarbij
diverse medische, wetenschappelijke en
technische competenties aan bod kunnen komen.
Daarbij kunnen patiëntenverenigingen betrokken
worden, omwille van hun specifieke terreinkennis
en waarbij vertegenwoordigers van het RIZIV en
van de fondsen voor sociale integratie van
personen met een handicap, van de
gemeenschapen zullen aangeduid worden. Die
werkgroep moet binnen de termijn van zes
maanden een advies uitbrengen. De
nomenclatuur zal worden aangepast aan dat
uitgebracht advies. Binnen de begroting voor
2001, is een budget voorzien van 39 miljoen voor
verbetering van terugbetaling van rolstoelen. De
overeenkomstencommissie van bandagisten en
verzekeringsinstellingen heeft volgende
maatregelen als prioritair vooropgesteld.

Ten eerste, in geval van een anatomische
wijziging kan na akkoord van de adviserend
geneesheer van het ziekenfonds een voortijdige
vervanging worden toegekend.

Ten tweede, om uit te maken welke vergoedingen
ten laste vallen van de gemeenschappen dan wel
van de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen is het noodzakelijk een
duidelijke definitie te geven van het begrip
verzorgingsinrichting. Het louter "opklaren" van
praktijk en wetgeving zal immers geen
versoepeling inhouden.

Het koninklijk besluit via hetwelk deze wijzigingen
moeten worden doorgevoerd ligt thans voor
advies bij de Raad van State.
13.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, is in het ontwerp van koninklijk besluit
dat voor advies bij de Raad van State ligt dan ook
de doelgroep begrepen waarnaar ik verwijs in mijn
vraag? Immers, ik zou niet graag deze vraag
volgend jaar opnieuw moeten stellen, maar dan
meer bepaald omtrent rolwagens voor
volwassenen in plaats van voor kinderen.
13.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik zie niet
in waarom dat niet zo zou zijn.
13.05 Greta D'Hondt (CVP): Het zou mij
verheugen mocht bedoelde categorie in het
ontwerp zijn opgenomen. Het is voor de
betrokkenen immers erg belangrijk.
13.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw
D'Hondt, denkt u aan de toepassing van de 39
miljoen...
13.07 Greta D'Hondt (CVP): Neen, mijnheer de
minister.
13.08 Minister Frank Vandenbroucke: ... of aan
de werkzaamheden van de commissie-Frühling?
13.09 Greta D'Hondt (CVP): Inderdaad.
13.10 Minister Frank Vandenbroucke: Dat zal ik
dan even laten nagaan.
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24

De voorzitter: U zal op de hoogte worden
gebracht, mevrouw D'Hondt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de maatregelen ter ondersteuning van zieke
kinderen" (nr. 4234)
14 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
mesures d'aide pour les enfants malades"
(n° 4234)
14.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op een
vraag in deze commissie gesteld op 24 oktober,
antwoordde u dat u aan een uitbreiding dacht van
de reeds bestaande maatregelen, genomen voor
sommige kinderen met chronische ziekten en die
hierdoor een verhoogde kinderbijslag genieten.

U voegde eraan toe dat u eraan dacht de
bestaande verlofregelingen voor ouders met zieke
kinderen, te harmoniseren.

Hoever staat het met de mogelijke uitbreiding van
de toekenning van verhoogde kinderbijslag voor
chronisch zieke kinderen, alsook met de
harmonisering van de verlofregeling voor de
ouders van chronisch zieke kinderen?
14.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, de eerder aangekondigde
hervorming van de verhoogde kinderbijslag werd
uiteraard nog niet omgezet in concrete initiatieven,
vermits het proces waarvoor ik in februari 2000
opdracht gaf, een ingrijpende hervorming beoogt.
Dat een grondige hervorming een even grondige
voorbereiding behoeft, spreekt voor zich.

Ik kan op de zaken niet vooruitlopen en kan
bijgevolg geen antwoord geven omtrent het
eindresultaat van deze hervorming, noch op uw
vraag welke nieuwe categorieën de verhoogde
kinderbijslag zullen kunnen genieten. De
gegevens zullen evenwel te gelegener tijd worden
medegedeeld.

Ik zal mij dus beperken tot een korte herhaling van
de doelstelling van deze hervorming, meer
bepaald een globale evaluatie van de toestand
van het kind, waarbij niet alleen rekening wordt
gehouden met zijn of haar ongeschiktheid, maar
ook met de sociale gevolgen, de vereiste
inspanningen voor behandeling of revalidatie, de
nodige aanpassingen in het gezin en de
leefomgeving, het loslaten van het alles-of-niets-
principe - boven of onder de grens van 66% - en
met de mogelijkheid om de geleverde
inspanningen inzake behandeling en revalidatie te
stimuleren en de belonen.

Het is evident dat door deze andere en ruimere
benadering, vooral vanuit medische invalshoek,
uiteindelijk de samenstelling van de doelgroep zal
wijzigen.

Geheel conform de overeengekomen kalender
van deze hervorming vond in februari een overleg
plaats met deskundigen op het terrein
­
voornamelijk pediaters, maar ook andere
zorgverstrekkers ­ die
frequent
worden
geconfronteerd met kinderen met handicaps of
met chronische ziekten. Daar werd het model en
het conceptueel denkpatroon dat de administratie
voorstelt toegelicht en uitgebreid besproken.
Momenteel wordt deze feedback verwerkt in het
model.

Eveneens conform het vooropgestelde
tijdsschema volgt nog voor de zomervakantie een
overleg met onder andere patiënten,
ouderverenigingen en andere relevante
groeperingen.

Wat betreft de tweede vraag, omtrent de
harmonisering van de verlofregeling voor ouders
van chronisch zieke kinderen, moet ik u
mededelen dat, hoewel ik erg gewonnen ben voor
dergelijke regelingen, deze materie behoort tot de
bevoegdheid van de minister van
Werkgelegenheid.
14.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik begrijp dat voor
sommige zaken lang overleg nodig is. Komt er
nog overleg voor de zomervakantie?
14.04 Minister Frank Vandenbroucke:
Persoonlijk vind ik dat de heer Tresigny en zijn
werkgroep echt goed werk leveren. Er is daar veel
goede wil, maar het gaat over een delicaat en
gecompliceerd inschalingsprobleem. Ik ben er
nooit vanuit gegaan dat het sneller zou gaan dan
het nu gaat. Ik krijg veel brieven over deze materie
en ik moet altijd uitleggen dat men geduld moet
hebben. Ik denk niet dat we het sneller moeten
laten verlopen. Ik ga er wel vanuit dat we de
komende twee tot drie maanden echt zicht krijgen
op dat debat.
14.05 Greta D'Hondt (CVP): Waarschijnlijk
hebben wij eenzelfde doelpubliek. We krijgen
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
ongeduldige brieven, wat verstaanbaar is, gezien
de situatie waarin de ouders van chronisch zieke
kinderen zich bevinden. Het is niet altijd evident
om daar nog lang geduld voor te vragen.

Wat de verlofregelingen betreft, vermits u in het
vorige punt een bevoegdheid zou zijn ontnomen,
zou ik er u nu graag een bijgeven. Dat lukt dus
blijkbaar niet.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de beroepsziekten" (nr. 4235)
15 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
maladies professionnelles" (n° 4235)
15.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, naar
aanleiding van diverse besprekingen ­ inzake de
begroting, de programmawetten en vrij recentelijk
het Balkansyndroom ­ is de problematiek van de
beroepsziekten ter sprake gekomen.

Naar aanleiding van de beleidsbrief hebben wij
daarover nog grondiger kunnen praten. U deelde
toen mee dat de Technische Raad van het Fonds
voor Beroepsziekten een werkgroep had
opgericht, die werd belast met de uitwerking van
voorstellen inzake de aanpassing van de lijst van
beroepsziekten, de criteria voor de diagnose, de
blootstelling aan en de preventie van deze
aandoeningen.

Bij de bespreking van de beleidsbrief over de
begroting verklaarde u dat die werkgroep
binnenkort een rapport zou uitbrengen.

Mijnheer de minister, zolang ik het mij kan
herinneren slepen we deze discussie over de zeer
langzame procedure en de moeizaamheid van het
erkennen van beroepsziekten al mee. Ik denk aan
de huidige vragenlijst over de erkenning van
nieuwe beroepsziekten. Ik verwijs naar heel de
zorgsector. Ik heb u en minister Onkelinx daarover
nog een vraag gesteld naar aanleiding van het
symposium over lagerugletsels en dergelijke,
vooral bij verzorgenden. We kunnen niet blijven
zeggen dat dit in onderzoek is. Ik zou graag weten
wanneer wij een aantal concrete resultaten zullen
hebben. Dit kunnen negatieve antwoorden zijn op
een aantal vragen over zowel de erkenning van
ziekten als de vernieuwing of modernisering van
de procedures. Ik krijg nog liever een antwoord
dat niet aan de verwachtingen voldoet dan eeuwig
te moeten zeggen dat deze zaak in een
werkgroep wordt behandeld.
15.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, in mijn beleidsnota staat
inderdaad vermeld dat aan het Fonds voor de
Beroepsziekten de opdracht zal worden gegeven
om te onderzoeken in welke mate de bestaande
lijst van erkende beroepsziekten kan worden
geactualiseerd, rekening houdend met
wetenschappelijke publicaties, bevindingen
vanwege de arbeidsgeneesheren, aanvragen die
in het open systeem worden ingediend en
evoluties die zich in onze buurlanden voordoen.

Er zal worden nagegaan welke beroepsziekten die
op de Europese lijst voorkomen of die voor
inschrijving op die lijst in aanmerking komen, nog
niet op de lijst van erkende beroepsziekten
voorkomen.

De administratie van het Fonds voor de
Beroepsziekten heeft ten behoeve van het
beheerscomité de vergelijking gemaakt tussen de
Belgische lijst van erkende beroepsziekten en de
zogenaamde Europese lijst, waarbij onmiddellijk
een onderscheid moet worden gemaakt tussen de
ziekten die in bijlage 1 van de Europese lijst
voorkomen en deze die in bijlage 2 worden
vermeld.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen
ziekten die voorkomen in bijlage 1 en in bijlage 2
van de Europese lijst. Bijlage 2 is als het ware een
wachtkamer. Men beschikt niet over voldoende
wetenschappelijke onderbouw om deze ziektes
over te plaatsen naar de officiële bijlage 1. De
conformiteit van de Belgische lijst met bijlage 1
van de Europese lijst is quasi totaal. Er zijn een
paar uitzonderingen waarvoor de blootstelling in
ons land bijna onbestaande is zoals antimonium
en derivaten en ademhalingsaandoeningen
veroorzaakt door tin en barium. De enige
noemenswaardige uitzondering zijn de letsels aan
de meniscus ten gevolge van het werken in
gehurkte of geknielde houding. Ik verwacht op
korte termijn een advies van het beheerscomité
met betrekking tot de conformiteit van de
Belgische lijst met bijlage 1. Bovendien is men
begonnen met het bijwerken van de Europese lijst.
Binnen de unit Gezondheid en Hygiëne op het
werk van de Europese Commissie is een
werkgroep samengesteld met vertegenwoordigers
van de verschillende lidstaten, belast met de
opdracht om na te gaan welke ziekten van bijlage
2 naar bijlage 1 zouden kunnen worden
overgeplaatst en welke ziekten eventueel aan
bijlage 2 zouden moeten worden toegevoegd. Het
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
is mijn bekommering ons land zo nauw mogelijk te
laten aansluiten bij de evolutie die zich binnen
Europa aftekent.

Een belangrijke aandoening die mogelijkerwijze
van bijlage 2 naar bijlage 1 zou kunnen worden
overgeplaatst is een rugletsel door het
herhaaldelijk tillen of het langdurig dragen van
zware lasten. Op dit ogenblik komt dit letsel niet
als beroepsziekte op de Belgische lijst voor.
Binnen de technische raad van het Fonds voor de
beroepsziekten werd een werkgroep terzake met
een specifieke opdracht belast. De werkgroep
moet een advies uitbrengen, enerzijds, over de
opportuniteit om deze aandoening in de Belgische
lijst op te nemen en, anderzijds, over mogelijke
preventieve maatregelen om dergelijk letsel te
voorkomen. Het rapport van deze werkgroep
wordt in de eerstkomende maanden verwacht. Ik
hoop voor het reces op dit vlak over een advies
van het beheerscomité van het Fonds voor de
beroepsziekten te kunnen beschikken.
15.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, het verheugt me dat men reeds
begonnen is met bijlage 2. Bijlage 1 stemt immers
nagenoeg overeen met de Europese lijst.
Iedereen die met deze problematiek begaan is,
heeft dit kunnen vaststellen. Alles draait rond
bijlage 2, "de wachtkamer" of het vagevuur.
Sommigen moeten heel zondig geleefd hebben
om zo lang in dat vagevuur te moeten blijven
wachten! Men kan mensen met heel zwaar
belastende nieuwe beroepen of beroepen die
sterk zijn aangegroeid niet blijven vertellen dat zij
zo schuldig zijn en daarom zo lang moeten
wachten in het vagevuur. Het verheugt me dat de
letsels, veroorzaakt door tillen en heffen, hiervoor
in aanmerking komen. Dit kan soelaas brengen
voor een heel grote groep, zeker in de zorgsector.

Mijnheer de minister, begrijp ik u goed dat u stelt
dat resultaten met betrekking tot het onderdeel
inzake het onderzoek over de mogelijke
overheveling van bijlage 2 naar bijlage 1 tegen het
reces beschikbaar zullen zijn?
15.04 Minister Frank Vandenbroucke: Het
rapport van de werkgroep zal de volgende
maanden beschikbaar zijn. Ik hoop voor het reces
een advies van het beheerscomité van het fonds
te ontvangen. Wij weten dat dit een netelig
probleem is. Rugletsels zijn zeer verspreid.
15.05 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, na het rapport van het congres en het
symposium te hebben gelezen, weten wij dat het
niet eenvoudig is. Iemand die de zorgsector kent
zal echter niet ontkennen dat er een reëel
probleem is.
15.06 Minister Frank Vandenbroucke: Ik ben
daar absoluut van overtuigd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de moederschapsbescherming" (nr. 4236)
16 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
protection de la maternité" (n° 4236)
16.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in het
Parlement circuleren een heel aantal
wetsvoorstellen met het oog op de verbetering van
de moederschapsbescherming. Ik ga hier heel
specifiek in op de maatregel die naar aanleiding
van de begrotingsbespreking werd aangekondigd,
met name dat voor de vrouwen voor wie het
prenataal verlof langer dan zeven weken duurt, de
resterende periode aan 75% van het begrensde
loon zal worden vergoed. Daarmee wordt de
Belgische wetgeving in overeenstemming
gebracht met een IAO-richtlijn. U had in het
vooruitzicht gesteld dat u de nodige initiatieven
zou nemen om de regeling vanaf 1 januari 2001 te
laten ingaan. Dat is niet gebeurd. Waardoor werd
dat verhinderd? Mogen wij op korte termijn een
voorstel terzake verwachten?
16.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, het koninklijk besluit
waarnaar mevrouw D'Hondt verwijst, voorziet in
de uitvoering van de aangehaalde IAO-richtlijn.
Het werd op 13 maart 2001 door de Koning
ondertekend en op 20 maart 2001 naar het
Belgisch Staatsblad verzonden.

Op de vraag waarom het koninklijk besluit niet
eerder werd gepubliceerd, moet ik antwoorden dat
het alles te maken heeft met de bij elk koninklijk
besluit te volgen procedures, die soms aanleiding
tot vertraging geven.

Ik kan u garanderen dat de voor de maatregel
voorziene datum van inwerkingtreding, met name
1 januari 2001, niet in het gedrang komt door de
laattijdige, maar spoedig te verwachten publicatie.
Voor wie reeds sinds 1 januari 2001 de
gunstmaatregel zou kunnen genieten, is een
regularisatie van de uitkering perfect mogelijk,
zodra het koninklijk besluit is gepubliceerd. Zowel
de diensten van het RIZIV als de ziekenfondsen
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
zijn vertrouwd met die procedure.
16.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het probleem is dus opgelost en ik zal
mijn vraag nooit meer hoeven te herhalen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de toekenning van de gewaarborgde
kinderbijslag" (nr. 4237)
17 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'octroi d'allocations familiales garanties"
(n° 4237)
17.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, tijdens
de begrotingsbespreking hebt u meegedeeld dat
een koninklijk besluit zou worden genomen om de
inkomensgrens voor de toekenning van de
gewaarborgde kinderbijslag te verhogen. U zei
toen dat de inspectie van Financiën een gunstig
advies had uitgebracht en dat het koninklijk besluit
voor advies aan de minister van Begroting was
doorgestuurd. Intussen is de maatregel via het
koninklijk besluit van 30 januari 2001 dat in het
Belgisch Staatsblad van 21 februari 2001 werd
gepubliceerd, van kracht geworden.

Nog tijdens de begrotingsbespreking van
hetzelfde onderdeel vermeldde u dat zou worden
gewerkt aan een wetsontwerp waardoor de
gewaarborgde kinderbijslag wordt toegekend aan
alle gezinnen waaraan een bestaansminimum
wordt uitgekeerd. De wettekst terzake zou klaar
zijn einde 2000, zodat u na Nieuwjaar de nodige
adviezen zou kunnen inwinnen. Hoever staat het
daarmee? Ik hoop dat u mij wat dat betreft ook zal
kunnen antwoorden dat het koninklijk besluit door
de Koning is ondertekend en verzonden naar het
Belgisch Staatsblad.
17.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, mevrouw D'Hondt, het koninklijk
besluit waardoor de inkomensgrenzen die van
toepassing zijn voor de toekenning van de
gewaarborgde gezinsbijslag, werden verhoogd
met 1.333 frank per maand, is inderdaad, zoals u
zegt, op 21 februari 2001 in het Belgisch
Staatsblad verschenen. De ingangsdatum van het
besluit is 1 juli 2000.

Bovendien werd op 18 januari 2001 aan de Raad
van State het advies gevraagd over een ontwerp
van koninklijk besluit waardoor een
besparingsmaatregel uit 1983 wordt opgeheven.
Door die besparingsmaatregel wordt een gedeelte
­ 3.125
frank ­ van
de
bestaansmiddelen
waarover een gezin mag beschikken om in
aanmerking te komen voor de gewaarborgde
gezinsbijslag, niet geïndexeerd. Dat niet-
geïndexeerde gedeelte leidt ertoe dat de
inkomensgrens minder snel stijgt dan de stijging
van de levensduurte en het noodzakelijke
levensminimum.

Daar het hier gaat over gezinnen met een zeer
bescheiden inkomen is dit een volkomen
achterhaalde en asociale besparingsmaatregel.
Als dit bedrag wordt geschrapt en de
bestaansmiddelengrens opnieuw volledig wordt
geïndexeerd, zal de inkomensgrens om recht te
hebben op gewaarborgde gezinsbijslag nog eens
met 2440 frank per maand verhogen.

Tevens zouden door dit koninklijk besluit de drie
tussengrenzen voor het bestaansmiddelen-
onderzoek worden geschrapt. Voortaan zou enkel
de hoogste inkomensgrens overblijven. Wie een
inkomen heeft dat onder deze grens ligt, zal dan
het volledige bedrag aan gewaarborgde
gezinsbijslag ontvangen. Het oude systeem,
waarbij men respectievelijk een vierde, de helft en
drie vierden van de gewaarborgde gezinsbijslag
toekende, vervalt dan. Daardoor wordt een niet-
onbelangrijke bijdrage geleverd om de
levensomstandigheden van de behartigens-
waardige groep gezinnen met een bescheiden
inkomen te verbeteren en tegelijkertijd de
administratieve praktijk te vereenvoudigen.

Terecht verwees u naar mijn engagement om een
wetsontwerp voor te bereiden waardoor de
opening en de voortzetting van het recht op
gewaarborgde gezinsbijslag zou worden
toegekend voor kinderen die worden opgevoed in
een gezin dat beantwoord aan de voorwaarden
om recht te hebben op gewaarborgde gezins-
bijslag. In 90% van de gevallen gaat het over
gezinnen die van het bestaansminimum leven.

Ook indien er een rechthebbende bestaat buiten
het gezin van de aanvrager, kan de gewaarborgde
gezinsbijslag worden toegekend. Op 20 maart
2001 heeft het beheerscomité van de RKB een
gunstig advies geformuleerd bij een voorstel
waardoor het recht op gewaarborgde gezinsbijslag
automatisch wordt toegekend indien het gezin van
de aanvrager voldoet aan de wettelijke
voorwaarden. Indien er op basis van
beroepsarbeid een recht op professionele
kinderbijslag kan worden geopend in hoofde van
de rechthebbende die verblijft buiten het gezin van
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
de aanvrager die het gezin opvoedt, zou de
gewaarborgde gezinsbijslag toch worden
toegekend en zou er vanuit het betrokken
professionele stelsel, werknemers- of
zelfstandigenregeling, een afrekening gebeuren bij
de RKB. Dit betekent dat het betrokken gezin van
de RKB de gewaarborgde gezinsbijslag ontvangt
en de RKB ontvangt vanuit de professionele
stelsels het bedrag dat bij ongewijzigd beleid
vanuit de werknemers- of zelfstandigenregeling
zou zijn toegekend.

Indien de wetgever zijn goedkeuring aan dit
voorstel verleent, zal een belangrijke ongelijke
behandeling, waardoor gezinnen die zich in een
identieke financiële situatie bevinden toch een
ander bedrag aan kinderbijslag bekomen, worden
weggewerkt. In een aantal gevallen is dit verschil
uiterst pijnlijk, zoals wanneer pas later het recht op
kinderbijslag in de beroepsregeling wordt
gevonden en het recht op de hogere
gewaarborgde gezinsbijslag met terugwerkende
kracht vervalt. De gezinnen die ten onrechte, maar
geheel te goeder trouw, gewaarborgde
gezinsbijslag hebben ontvangen, moeten dan de
toeslag, bedoeld in artikel 42bis van de
samengevoegde wetten, terugstorten. Dat soort
pijnlijke situaties kunnen met het eerder
besproken voorstel worden vermeden.

Ik zal nu de overige vereiste adviezen bij dit
ontwerp, zijnde het advies van de Inspectie van
Financiën, het akkoord van de minister van
Begroting en het advies van de Raad van State,
inwinnen, met het oog op een spoedige indiening
ervan bij het Parlement.
17.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u. Het
gunstige advies van het beheerscomité van het
RKB is goed nieuws. Dat u verplicht bent adviezen
in te winnen, is uiteraard een feit.

U zegt wel 'indien' de wetgever. Vermits u dat
bent, mag ik ervan uitgaan dat als de adviezen
gunstig zijn, dat geen probleem zal vormen?
17.04 Minister Frank Vandenbroucke: Dat is niet
zo. De Grondwet voorziet in meer dan een
instantie wanneer het gaat over de wetgever.
17.05 Greta D'Hondt (CVP): Ja, dat begrijp ik
wel. Ik druk mij fout uit. U zal daartoe in ieder
geval het nodige initiatief nemen en wij zullen dat
steunen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de pensioencomplementen in de openbare
sector" (nr. 4238)
18 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
compléments de pension dans le secteur privé"
(n° 4238)
18.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
programmawet van augustus 2000 bepaalt dat
aan personeelsleden van de openbare sector een
complement wordt toegekend wanneer zij een
belastende functie uitoefenen. Artikel 4 van die
wet bepaalt wat men onder belastende functie
moet verstaan. Het artikel bepaalt echter ook dat
bij koninklijk besluit moet worden vastgesteld
welke functies als belastend kunnen worden
beschouwd.

Is die lijst van belastende functies al opgemaakt,
zoals dit moest gebeuren voor de uitvoering van
artikel 4? De andere vragen heb ik u schriftelijk
overgemaakt. Het is niet nodig dat ik ze hier
voorlees.
18.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, het koninklijk besluit dat
de lijst van belastende functies bevat die
aanleiding kunnen geven tot de toekenning van
een pensioencomplement is nog niet genomen.
Bij verschillende gelegenheden, onder meer
tijdens de vergaderingen van het
gemeenschappelijk comité voor alle
overheidsdiensten, werd aan de verschillende
overheden en aan de syndicale organisaties
gevraagd de dossiers in te dienen betreffende de
functies die zij als belastend beschouwen. Tot op
heden werd evenwel geen nog enkel dossier aan
mijn kabinet overgezonden. Als de dossiers in
mijn bezit zijn, zullen ze het voorwerp uitmaken
van een studie van mijn diensten. De functies die
als belastend beschouwd kunnen worden, zullen
worden opgenomen in een koninklijk besluit.
Alleen de functies die in dat koninklijk besluit
vermeld worden, zullen als belastende functies
beschouwd kunnen worden met het oog op de
toekenning van een pensioencomplement. De
mogelijkheid blijft echter steeds bestaan om die
lijst later bij koninklijk besluit nog uit te breiden tot
andere functies dan deze die opgenomen zijn in
het initiële koninklijk besluit. Gelet op het feit dat
wij ons momenteel nog in een fase bevinden
waarin de diverse overheden en de syndicale
organisaties hun dossiers mogen indienen, lijkt
het me moeilijk om termijnen vast te leggen. Ik
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
wijs erop dat er geen enkel beletsel is om van in
het begin gefaseerd te werk te gaan zodat een
eerste besluit genomen kan worden zodra de
eerste dossiers ingediend en afgehandeld zijn.
18.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, heb ik goed begrepen dat aan onder
andere de vakorganisaties officieel de vraag werd
gesteld om een lijst in te dienen van de functies
die zij als belastend beschouwen, maar dat
daarop totnogtoe geen enkel antwoord
binnengekomen is?
18.04 Minister Frank Vandenbroucke: Dat klopt.
Dat is wat ik gezegd heb.
18.05 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, was er in de vraag die aan de
vakorganisaties gericht werd, een einddatum
voorzien voor de indiening van die dossiers?
18.06 Minister Frank Vandenbroucke: Neen, bij
mijn weten niet. Ik zou me echter kunnen
vergissen.
18.07 Greta D'Hondt (CVP): Toch heeft er
niemand geantwoord? Dan neem ik daar akte
van.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de inactiviteitsvallen voor arbeids-
ongeschikten" (nr. 4239)
19 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
pièges à l'inactivité pour les personnes inaptes
au travail" (n° 4239)
19.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
vraag gaat over een zaak die me na aan het hart
ligt. Uit de bespreking naar aanleiding van de
begroting-2001 meende ik vast te stellen dat het
ook uw grote bezorgdheid is. Het gaat over de
zwart-witsituatie die vaak ontstaat voor personen
wie het na een ziekte toegelaten is deeltijds of met
aangepast werk hun activiteit te hervatten. In het
kader van de begroting-2001 werd beslist om de
toegelaten arbeid voor arbeidsongeschikten aan
te passen door het inkomen uit arbeid, dat een
bepaald vrijgesteld bedrag overschrijdt,
proportioneel in aanmerking te nemen voor de
vermindering van de uitkeringen. Daarnaast zou
ook niet meer het brutoloon maar wel het loon na
aftrek van de socialezekerheidsbijdragen in
aanmerking worden genomen voor de toepassing
van die cumulregeling.

Mijn vraag luidt: is dat al doorgevoerd in de
reglementeringen? Zo neen, wanneer zal er dan
uitvoering aan gegeven worden?
19.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, de regering heeft op mijn
vraag een budget vrijgemaakt om
inactiviteitsvallen in de sector van ziekte-
uitkeringen weg te werken. Dat budget is echter
bedoeld voor 2002 en niet voor 2001. We hebben
die beslissing wel genomen bij de opmaak van de
begroting-2001. Het budget bedraagt 213 miljoen
frank. Ik heb ondertussen aan de betrokken
diensten en organen van het RIZIV, sector
uitkeringen, gevraagd om dat dossier concreet
voor te bereiden en uit te werken. Het is mijn
bedoeling om een nieuw stelsel te laten opstarten
op 1 januari 2002.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de responsabilisering van de instellingen voor
de sociale zekerheid" (nr. 4240)
20 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
responsabilisation des institutions de sécurité
sociale" (n° 4240)
20.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik vertel
geen geheim als ik zeg dat mijn beroepsverleden
iets met de vraag te maken heeft. Ik ben ook zeer
gehecht aan de goede werking van onze sociale
parastatalen. Als men er Europees mee kan
uitpakken als voorbeeld, wil dit toch zeggen dat ze
goed werken. Het systeem van de
bestuursovereenkomsten is gedurende vele jaren
voorbereid en is het werkkader waarbinnen de
sociale parastatalen de beleidsruimte en de
verantwoordelijkheid krijgen die zij verdienen en
verder moeten verdienen. Ik ben ervan overtuigd
dat daardoor de efficiëntie, effectiviteit en
klantgerichtheid alleen maar verbeterd kan
worden. Dat willen de politici, maar vooral de
burgers in dit land.

Op vragen van mezelf en andere collega's hebt u
verklaard dat in overleg met de toezichthoudende
minister
­
de minister van Begroting en de
minister van Ambtenarenzaken
­
de eerste
bestuursovereenkomsten in 2001 zouden kunnen
gesloten worden. Ik hoop dat u dit vandaag kunt
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
bevestigen en dat u kan meedelen binnen welke
timing de sociale parastatalen een
bestuursovereenkomst zullen kunnen afsluiten.
20.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, de volgende instellingen
van openbaar nut die onder mijn toezicht vallen,
hebben een ontwerp van bestuursovereenkomst
ingediend: de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid,
de Rijksdienst voor Pensioenen, de Rijksdienst
voor Sociale Zekerheid van de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten, de Rijksdienst voor
Jaarlijkse Vakantie, de Rijksdienst voor
Kinderbijslag voor Werknemers, de Kruispuntbank
voor Sociale Zekerheid en het Rijksinstituut voor
Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. De andere
instellingen beraden zich nog intern over
ontwerpen voor bestuursovereenkomst of over
nota's die moeten leiden tot de redactie van een
ontwerp voor bestuursovereenkomst. Het is de
bedoeling om vanaf mei 2001 besprekingen aan
te vatten met de 7 hierboven vermelde
instellingen. Die besprekingen moeten ertoe
leiden dat tegen het einde van het jaar een
bestuursovereenkomst afgesloten zou kunnen
worden met elk van die instellingen. Dat traject is
evenwel afhankelijk van de volledige
reglementaire uitvoering van het koninklijk besluit
van 3 april 1997 houdende maatregelen met het
oog op de responsabilisering van de openbare
instellingen van sociale zekerheid.

Terzake liggen thans nog drie uitvoeringsbesluiten
voor advies bij de Raad van State. Er dient tevens
nog een uitvoeringsbesluit getroffen te worden
met betrekking tot het boekhoudplan. Het
ontwerpbesluit is klaar, maar de procedure van de
administratieve en begrotingscontrole dient nog
doorlopen te worden, gevolgd door het advies van
de Raad van State. Tenslotte dient nog beslist te
worden over de kwestie van de positieve en de
negatieve sancties verbonden aan de
bestuursovereenkomst. Ik zal de
beheersovereenkomsten die afgesloten worden,
overmaken aan het Parlement.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de selectie van dagcentra voor palliatieve
verzorging" (nr. 4241)
21 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
sélection de centres de jour pour les soins
palliatifs" (n° 4241)
21.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we
hebben heel wat besproken naar aanleiding van
de beleidsbrief en de bespreking van de
begroting. Dit punt werd besproken in een
gemeenschappelijke vergadering met de
commissie voor de Volksgezondheid in december
2000. Bij die gelegenheid hebt u aangekondigd
dat u zo snel mogelijk een selectie zou maken van
de dagcentra die gespecialiseerd zijn in palliatieve
hulpverlening. De selectiecriteria moesten door
het college van geneesheren-directeurs worden
vastgesteld en de financiering zou op grond van
een revalidatieovereenkomst gebeuren. Mevrouw
Aelvoet kondigde aan dat tegen midden december
vorig jaar een inventaris opgemaakt zou zijn van
de bestaande dagcentra voor palliatieve
zorgverlening. Die inventaris zou opgemaakt
worden door de representatieve organisaties en
de administratie.

Ik kom tot mijn vragen.

Zijn die dagcentra voor palliatieve zorgverlening
intussen reeds geïnventariseerd?

Gebeurde de selectie van de dagcentra op basis
van deze inventaris?

Welke criteria heeft het College van geneesheren-
directeurs daarvoor gebruikt?

Over hoeveel dagcentra beschikken we op dit
ogenblik? Hoeveel werden er geselecteerd, indien
dit reeds is gebeurd?

Werd er reeds een revalidatieovereenkomst
gesloten voor de financiering van de dagcentra
voor palliatieve zorgverlening?
21.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, wat de eerste vraag
betreft, kan ik bevestigen dat de in het vooruitzicht
gestelde inventaris van palliatieve dagcentra
inderdaad is opgemaakt.

Uit informatie die werd ingewonnen bij de
Vlaamse, Waalse en Brusselse federaties voor
palliatieve zorgen is gebleken dat er op dit
ogenblik vier palliatieve dagcentra bestaan die
reeds functioneren: met name CODA in
Wuustwezel, TOPAZ in Wemmel, Bethanië van
het Algemeen Ziekenhuis Sint-Jan, in Brussel en
Foyer Saint-François in Namen.

Daarnaast ontvingen we nog andere aanvragen
van initiatieven die op korte termijn kunnen starten
en wensen te starten. Of er buiten de vier eerder
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
genoemde initiatieven nog ruimte is voor het
steunen van bijkomende en nog niet opgestarte
initiatieven, wordt momenteel onderzocht door de
administratie van het RIZIV.

Wat de tweede vraag betreft ­ of er al een selectie
is gemaakt ­ moet ik ontkennend antwoorden. Er
is nog geen selectie gemaakt. De administratie
van het RIZIV gaat momenteel na hoe de
bestaande dagcentra werkelijk functioneren,
welke patiëntenpopulatie ze beogen, welke
doelstellingen ze trachten te bereiken en wat ze
aan hun huidige werkwijze zouden willen
veranderen indien ze over meer financiële
middelen zouden beschikken.

Pas nadat deze fase van informatieverzameling
zal zijn voltooid en duidelijker is geworden wat de
precieze noden zijn, zal het dossier worden
voorgelegd aan het College van geneesheren-
directeurs, dat, zoals het geachte lid ongetwijfeld
weet, bevoegd is voor dit dossier en dit samen
met het Verzekeringscomité.

Wat de derde vraag betreft ­ met betrekking tot
de criteria voor de selectie ­ deel ik het geachte
lid mee dat het mij logisch en verdedigbaar lijkt
dat de vier bestaande palliatieve dagcentra bij
prioriteit voor een experimentele financiering in
aanmerking komen. Dit was en is trouwens de
filosofie van de maatregel, zoals hij werd
opgenomen in het palliatieve plan.

De vierde en vijfde vraag zijn, gezien de stand van
het dossier, nog zonder voorwerp.

Ik wil het geachte lid en deze commissie wel
bijkomend informeren dat
-
enigszins tot mijn
spijt
­
ik moet vaststellen dat het RIZIV de
oorspronkelijk voorgestelde datum van
inwerkingtreding van de experimentele
financiering, met name 1 april 2001, niet zal
kunnen halen. Naast de belangrijke verschillen
tussen de dagcentra onderling en het gebrek aan
pasklare dossiers voor de betrokken dagcentra,
dient de oorzaak van deze vertraging echter ook
te worden gezocht in een aantal andere prioritaire
opdrachten van het RIZIV, die heel wat tijd in
beslag nemen. Het blijft niettemin de bedoeling de
aangekondigde experimentele financieringsregel
voor de palliatieve dagcentra zo vlug mogelijk af te
ronden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
22 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de herscholing in geval van arbeids-
ongeschiktheid" (nr. 4298)
22 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
recyclage pour les personnes en incapacité de
travail" (n° 4298)
22.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik heb al een
aantal malen soortgelijke vragen gesteld, meer
bepaald vragen omtrent artikel 100 van de wet op
de ziekteverzekering of daarmee verband
houdend. Die vragen houden ook verband met de
vraag rond de inactiviteitsvallen, de constructies
die kunnen worden opgezet om mensen, en zelfs
mensen met beperkte mogelijkheden, in één of
ander arbeidscircuit te krijgen.

Deze vraag gaat over de toepassing van artikel
100, dat nu niet erg veel ruimte laat. Artikel 100
laat toe dat men zich kan herscholen, ondanks het
feit dat men nog als arbeidsongeschikt wordt
erkend. Het laat tevens toe dat men in
welbepaalde omstandigheden een toegelaten
arbeid kan verrichten. Daarbij wordt de
verschilregeling dan toegepast: wat men verdient,
wordt dan afgehouden van de ziekteverzekering.
Het is werkelijk een opstap om opnieuw het werk
te kunnen hervatten. Dat zit vervat in artikel 100.
De medische adviseur heeft daarover geen
interpretatiemoeilijkheden. Deze werkwijze wordt
toch vrij frequent toegepast.

Meer en meer worden nevenvormen ontwikkeld.
Men probeert verder te gaan in het revalideren
van mensen. Daardoor komt men ook meer in een
grijze zone terecht, waarbij veel adviserende
geneesheren zich afvragen of ze een beroep
kunnen doen op artikel 100. Graag zou ik hiervan
een zeer concreet voorbeeld geven dat ik
weliswaar niet volledig in de vraag heb
uitgeschreven.

Ik ben deze week op bezoek geweest in een
psychiatrisch revalidatiecentrum in Brugge, dat
mensen die de acute psychiatrie al verlaten
hebben, zeer intensief bij hun revalidatie
begeleidt. Heel wat van die mensen in revalidatie
voelen zich, mits enige begeleiding, voldoende
sterk om op eigen kracht een aantal dingen te
doen.

Daarnaast is er echter een projectgroep van een
zes- tot tiental personen, waarbij de hulp bij het
solliciteren, ondersteunen en afspraken maken,
ruim onvoldoende blijkt te zijn. Men moet binnen
het revalidatieprogramma erin kunnen slagen
bijvoorbeeld een soort stage te organiseren. Men
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
is daarmee gestart. Men heeft zelfs een aantal
werkgevers gevonden, zowel in de private als
publieke sfeer, die bereid zijn om die mensen een
stage te laten lopen. Zo is de Groendienst van de
stad Brugge bereid om iemand gedurende drie
maanden te laten meedraaien. Dat gebeurt zonder
verdere vergoeding, op basis van de ziekte-
uitkering, met een verzekeringssysteem dat
gewaarborgd wordt door de instelling. De
adviserende geneesheer zit daarbij wel met de
handen in het haar. Hij vraagt zich af hoe hij dat
kan toekennen. Dat is immers geen progressieve
tewerkstelling, want er is geen contract. Het is
echter ook geen herscholing, want het valt niet
binnen de daartoe bepaalde en door het RIZIV
opgenomen regels. Het is dus een onbezoldigde
stage, die beperkt is in de tijd. Ik denk dat het zeer
nuttig is, want het is ook bewezen dat men een
aantal mensen terug op gang kan brengen. Er
hapert echter nog iets aan de interpretatie, want
men moet dan gaan zoeken naar een formule,
waarbij men die persoon ten overstaan van de
RVA als een vrijwilliger beschouwt of waarbij men
dan toch een soort progressieve tewerkstelling
opneemt. Men voelt aan dat we op dat terrein
onvoldoende instrumentarium hebben.

Mijnheer de minister, in hoeverre bent u met deze
problematiek bezig? Hoe denkt u daarover? Is dit
een alleenstaand geval of bereiken zulke signalen
u ook vanuit andere hoeken? Zijn ze voldoende
relevant om die vroegere, engere interpretatie, die
tot stand is gekomen omdat er een behoefte aan
was, mee te laten evolueren met de wijzigende
therapietechnieken? Met mijn vraag wil ik
vermijden dat goedbedoelde projecten, waar veel
energie aan is besteed, in de kiem worden
gesmoord. De mensen die bijvoorbeeld op stage
gaan, verzamelen geen forfaits meer voor het
revalidatiecentrum. Men heeft een dubbele
aderlating: men moet personeel ter beschikking
stellen om die mensen te begeleiden en de
formule brengt het revalidatiecentrum niets op,
want dat is niet opgenomen in de conventie.
Kunnen we een oplossing vinden via een
aanpassing van het artikel 100?
22.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik wil de bekommernis van
de heer Goutry ten volle beamen en zelfs
overnemen. Zowel het stelsel van toegelaten
arbeid als het stelsel van herscholing zijn vatbaar
voor heel grondige verbeteringen. Zoals ik daarnet
heb gezegd in antwoord op de vraag van mevrouw
D'Hondt, heb ik recent aan het RIZIV gevraagd
om het stelsel van toegelaten arbeid te wijzigen en
de wijziging voor te bereiden, met toepassing
vanaf 1 januari 2002. Het is reeds eerder gezegd
dat het meeste concrete element van die wijziging
erin zal bestaan om de ingewikkelde en soms
ongunstige cumulberekening tussen de uitkering
en het arbeidsinkomen te vereenvoudigen en te
verbeteren ten gunste van de verzekerde.

Ten tweede, met betrekking tot de verbetering van
de reglementering inzake de herscholing, kan ik u
eveneens meedelen dat ik, samen met de vraag
inzake toegelaten arbeid, het RIZIV eveneens
opdracht heb gegeven om dit dossier grondig te
willen voorbereiden en mij voorstellen over te
maken uiterlijk tegen het einde van dit jaar. In dit
verband kan ik trouwens meedelen dat er binnen
het College van geneesheren-directeurs, nu reeds
een werkgroep herscholing actief is en dat deze
werkgroep nu reeds met de dienst "uitkeringen"
van het RIZIV die het dossier van de toegelaten
arbeid beheert, overleg voert.

De twee dossiers, toegelaten arbeid en
herscholing, zijn eigenlijk al aan elkaar gekoppeld,
een koppeling die trouwens terecht door u wordt
gemaakt. Ik stel die op prijs omdat ik meen dat we
niet alleen financieel moeten redeneren maar ook
in termen van begeleiding, traject enzovoort.

Ten derde vraag ik u begrip om zowel mijzelf als
mijn dienst toe te laten dit dossier grondig voor te
bereiden alvorens concrete maatregelen aan te
kondigen en dieper in te gaan op uw interessante
suggesties.

Zoals u weet zijn bij dit dossier reeds binnen het
RIZIV twee verschillende diensten betrokken, met
name de dienst uitkeringen voor de toegelaten
arbeid en de dienst geneeskundige verzorging, in
casu het college van geneesheren-directeurs wat
de herscholing betreft.

Ook naast het RIZIV heeft dit dossier elementen
die tot de bevoegdheden behoren van de
Gemeenschappen en/of Gewesten. Er zal zowel
binnen als naast het RIZIV nood zijn aan
veelvuldig overleg om tot concrete en vooral
werkzame maatregelen te kunnen overgaan. Ik wil
heel erg rekening houden met uw inbreng daarin.
22.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik kan niet anders dan de minister toch wel heel
dankbaar zijn voor dit toch wel zeer hoopgevend
antwoord. Ik wou vooral nagaan hoever we daarin
mekaar konden tegemoetkomen inzake
bedenkingen en timing.

Ik ben ook verheugd dat u het woord "traject" hebt
uitgesproken. Ik was het in mijn vraagstelling
vergeten. Daarover gaat het echter precies. Het is
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
niet zozeer het inkomensaspect, dus van wat al
dan niet kan worden gecumuleerd, maar bijna het
"kredietgeven", het toestaan van ruimte in het
begrip "arbeidsongeschiktheid", zoals we dat bij
de PWA's ooit hebben gedaan in verband met het
begrip werkloosheid. Er moet daar een
dynamisering komen. Laat die tijd toch nuttig
gebruiken als men kan. Zodra iemand een
activiteit uitoefent moet men niet onmiddellijk
zeggen dat hij opnieuw arbeidsgeschikt is. Er is
daar dus een arbitrair criterium en er is inderdaad
een trajectbegeleiding.

Ik ijk vol verwachting uit en waar we kunnen zullen
we ons steentje bijdragen om daarin te helpen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vragen nrs 4301 van de heer
Koen Bultinck en 4303 van mevrouw Anne-Mie
Descheemaeker worden, op vraag van de
indieners, uitgesteld.
23 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het sociaal statuut van de
vrijwilliger" (nr. 4306)
23 Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le statut des bénévoles" (n° 4306)
23.01 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, staat u toe dat de regerings-
commissaris, mevrouw Van Gool, die vraag
beantwoordt?

De voorzitter: Ja, mijnheer de minister.
23.02 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de
regeringscommissaris, collega's, op 16 maart
keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk
besluit goed over de sociale zekerheid van
werknemers in het kader van het statuut van
vrijwilliger. Het betreft meer bepaald de
onderwerping van de vrijwilliger aan de sociale
zekerheid.

Indien de vergoedingen die aan de vrijwilliger
worden toegekend lager zijn dan 40.000 Belgische
frank per jaar en 1.000 frank per dag ­ wat de
huidige fiscale regeling is via de fiscale
omzendbrief-Viseur ­ dan zou men krachtens het
te nemen koninklijk besluit niet onderworpen zijn
aan de sociale zekerheid. Dit is een vraag en een
wens die al geruime tijd door de vrijwilligerssector
wordt geuit.

Naar aanleiding van de aankondiging van dat
ontwerp van koninklijk besluit zou ik graag het
volgende vernemen.
Wanneer zal dit koninklijk besluit worden
uitgevaardigd en wanneer zal het effectief van
kracht worden?

Bovendien kreeg ik graag wat meer uitleg over
een aantal bepalingen zoals die vermeld worden
in het verslag van de Ministerraad. Een van de
eerste verplichtingen voor de betrokkenen is, zich
voor het begin van elke activiteit in te schrijven in
een daartoe op te stellen register.

Ik zou dus graag van de regeringscommissaris
vernemen wat dit precies betekent. Tot nog toe
heb ik er geen kennis van dat registers moeten
worden opgesteld. Hoe zal dit worden
geconcretiseerd?

Een tweede bepaling meldt dat vrijwilligers, die
geen gebruik maken van forfaitaire vergoedingen,
maar hun reële kosten inbrengen, een vrijstelling
van socialezekerheidsbijdragen zouden krijgen
indien ze vergoedingen ontvangen die lager zijn
dan 100.000 Belgische frank per jaar. Ook hier
zou ik graag weten wat de minister precies
bedoelt. Kan de minister dit op een concrete
manier bevestigen?

Ik kom tot een volgende vraag in verband met de
vrijwilligers uit de sector van de hulpverlening.
Welke regeling zal de regeringscommissaris, die
heeft aangekondigd dat zij op dat vlak initiatieven
wil nemen, terzake voorstellen?
23.03 Regeringscommissaris Van Gool: Mijnheer
de voorzitter, de regeling vervat in het ontwerp van
koninklijk besluit dat door de Ministerraad op 16
maart 2001 werd goedgekeurd, zal van kracht
worden op 1 januari 2001. Momenteel wacht men
nog op het advies van de Raad van State. Dit
advies werd gevraagd binnen een termijn van één
maand. Zodra het advies beschikbaar is, zal het
ontwerp zo nodig worden aangepast aan de hand
van de opmerkingen van de Raad van State,
onverwijld ter ondertekening worden voorgelegd
en worden gepubliceerd.

Wat de registratie betreft, deze moet gebeuren
door de organisatie die op hem een beroep wenst
te doen. Hier geldt in feite dezelfde formaliteit als
deze die van toepassing is voor de inrichters van
sportmanifestaties, zoals bepaald in artikel 17, §2
van het koninklijk besluit van 28 november 1969.

Vrijwilligers die geen gebruik maken van forfaitaire
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
kostenvergoedingen, maar hun reële kosten
inbrengen, kunnen vrijstelling van sociale bijdrage
verkrijgen op basis van de regeling vervat in
artikel 19, §2, derde lid, van het koninklijk besluit
van 1969. Deze vrijstelling is evenwel niet
gebonden aan een kostenplafond, maar wel aan
het voorleggen van sluitende bewijsstukken van
de gemaakte kosten.

De regeling die van toepassing zal zijn op de
vrijwilligers in de dringende hulpverlening, zal
slechts worden uitgewerkt na overleg met de
betrokken organisaties. Dit overleg zal worden
opgestart op zeer korte termijn.
23.04 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw de
regeringscommissaris, ik dank u voor uw
antwoord. Ik had nog enkele vragen over de
registratieverplichting. U zegt dat het om dezelfde
gaat als die voor de sportsector. Wat is dat dan
precies?
23.05 Regeringscommissaris Van Gool: Die
regeling houdt in dat de inrichters van
sportmanifestaties de betrokkenen moeten
inschrijven in een register dat wordt bijgehouden.
Het is een soort sociaal document. Waarschijnlijk
zullen er nog een aantal aanpassingen moeten
worden uitgevoerd specifiek voor deze regeling.
Het is een regeling die bij ministerieel besluit
verder zal worden uitgewerkt.
23.06 Simonne Creyf (CVP): Een regeling die nu
enkel in de sportsector wordt toegepast zal dus
worden uitgebreid tot de hele sector van het
vrijwilligerswerk? Deze regeling bestaat
momenteel niet binnen de brede sector van het
vrijwilligerswerk? Ik herinner mij dat wij in de
context van de fiscaliteit reeds gediscussieerd
hebben over de vraag hoe men kan controleren of
iemand vrijwilliger is in diverse verenigingen. De
minister van Financiën heeft toen gezegd dat er
geen registratie is. Omwille van de sociale
zekerheid wordt hier dus een specifieke registratie
ingevoerd?

De voorzitter: Mevrouw Creyf, ik heb u reeds
meegedeeld dat wij uw wetsvoorstel zullen
agenderen samen met het wetsvoorstel van
mevrouw De Meyer waar ik nog op wacht. In het
Jaar van de Vrijwilliger geniet deze materie een
bepaalde voorkeursbehandeling. We moeten
nagaan in welke mate dit compatibel is. Daarna
moeten we in het Parlement onze conclusies
trekken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
24 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de aangekondigde remgeldverlaging voor
psychiatrische patiënten" (nr. 4315)
24 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la
diminution éventuelle du ticket modérateur
pour les patients psychiatriques" (n° 4315)
24.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, soms komen
mensen in de psychiatrie terecht omdat ze een te
lage frustratiedrempel hebben en voortdurend met
zichzelf overhoop liggen. Welnu, ik ben ook
enigszins gefrustreerd. Het is nog beheersbaar
maar het heeft mij er toch toe gedwongen om
onmiddellijk een vraag te stellen.

De reden van mijn frustratie is dat ik samen met
de mensen in de sector en met een aantal
collega's, onder andere de heer Vandeurzen, al in
september 1999 een vrij realistisch en vooral
operationeel wetsvoorstel bij het Parlement heb
ingediend betreffende de oprichting van een
solidariteitsfonds ten behoeve van de al dan niet
betaalbaarheid van de PVT-instellingen. Toeval of
niet, maar een week geleden hoorde ik in het
nieuws dat u in Sint-Truiden was geweest voor
een bezoek aan een psychiatrische instelling.
Daar werd onmiddellijk aangekondigd dat er iets
zou worden gedaan aan de staatstussenkomst
voor PVT-patiënten. Dat verwonderde mij als
parlementslid enigszins omdat ik anderhalf jaar
geleden hetzelfde idee volledig op papier had
uitgewerkt. Dit zou worden omgevormd tot een
fonds met tussenkomst van het OCMW en met
alle modaliteiten eraan verbonden. Vandaar mijn
frustratie. Als parlementslid zegt men dan
"moeder waarom leven wij?". Anderhalf jaar
geleden dienden wij het voorstel in en vroegen wij
om het aan de agenda te plaatsen. We hebben
daar nog op aangedrongen. Op het ogenblik dat
men dan het voorstel zou kunnen toelichten in de
commissie, krijgt men echter te horen dat het gras
al gemaaid is en dat men braaf terug aan de kant
mag gaan staan.

Mijnheer de minister, ik stel toch mijn vragen
aangezien mijn nieuwsgierigheid gewekt is. Het is
een technisch verhaal maar wij weten intussen
beiden waar het om gaat. Op grond van een
vroeger koninklijk besluit is er momenteel een vrij
arbitraire staatstussenkomst. Mensen krijgen 200
tot 400 frank bij een verblijf in een PVT. In heel
wat gevallen staat deze staatstussenkomst niet in
verhouding tot de financiële draagkracht van de
patiënt. De meest zorgbehoevenden krijgen niet
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
de grootste financiële steun. Ter bevordering van
de solidariteit wou ik dan ook een pot aanleggen
van 52 miljoen frank om de mensen die
problemen hebben te kunnen steunen. U kondigt
nu iets gelijkaardigs aan. U behoudt echter drie
categorieën in plaats van twee zoals door de
sector was voorgesteld. U behoudt tevens de
categorie voor mensen met gezinslast. Voor mij
niet gelaten, dit kunnen allemaal goede
oplossingen zijn. Ik wil echter graag zeer concreet
weten wat nu voorrang zal krijgen. Hoe ziet u dit
zelf? Het wetsvoorstel is ingediend en kan
onmiddellijk ter tafel komen. Ik zie geen reden
waarom dit problemen zou geven voor de
meerderheid aangezien het gaat om een
maatregel die uiteindelijk niets kost.

Het wetsvoorstel kost niets, integendeel. Het
brengt 52 miljoen frank op, gewoon omdat het
geld, dat nu wordt verspreid over de patiënten, in
de sector blijft. U geeft ook de toelating om zelf
tussen te komen op basis van de juiste gegevens
over de financiële draagkracht, dit nadat er een
toets is gebeurd door een zeer objectief
organisme, het OCMW, dat dan een soort van
aanvullende steun zou verlenen. Het OCMW kan
daar ook een recuperatie voor krijgen via de
federale overheid zoals het nu gebeurt met het
bestaansminimum. In het wetsvoorstel staat
uitgelegd hoe dit alles kan gebeuren via de
oprichting van een fonds in Volksgezondheid.

Hoe kijkt u daar tegenaan, mijnheer de minister?
Wat gaat u doen? Komt dit op hetzelfde neer?
Welke techniek zal daarvoor worden gebruikt?

De
voorzitter: Mijnheer Goutry, dit is
waarschijnlijk de reden waarom u het voorstel
gisteren in de commissie Volksgezondheid niet
verder in bespreking hebt laten nemen? Vandaar
de vraag ook, neem ik aan?
24.02 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
dat had een belangrijke andere reden. Ik geloof
dat ik die toch nog eens moet verduidelijken, want
u was er niet. U hebt het dus van horen zeggen en
dat is altijd gevaarlijk.

Dit wetsvoorstel ligt nu anderhalf jaar ter
behandeling voor. Ik heb er hard aan gewerkt. Ik
heb er veel voorbereiding voor gedaan, zelfs nog
tot twee uur de avond voordien. Er hadden slechts
vier of vijf mensen belangstelling om ernaar te
komen luisteren. Dat is geen geldig aantal,
volgens artikel 19 van het Reglement, om te
kunnen vergaderen over wetsvoorstellen en
wetsontwerpen. Men moet wel erg onnozel zijn om
de moeite te doen om dat in die omstandigheden
uit te leggen. Ik heb dan inderdaad aangedrongen
op een schorsing tot men misschien wel
belangstelling zou hebben en tot ik ondertussen
misschien ook het antwoord van de minister heb
op mijn vraag.

De voorzitter: Minister Aelvoet was aanwezig,
ook al moeten ministers niet aanwezig zijn bij de
bespreking van wetsvoorstellen. Vanuit het beleid
was er dus in elk geval interesse om in te gaan op
het voorstel.
24.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik ben blij dat u de vraag gesteld hebt. Zo komt
het ook in de notulen en kan ik nu eindelijk
duidelijkheid scheppen. Het ging me er niet om
dat ik het wetsvoorstel niet wilde behandelen; ik
heb gewoon een toepassing van het Reglement
gevraagd.
24.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik zou eerst willen zeggen
dat de beslissing tot verhoging van de
staatstussenkomst van 400 naar 500 frank per
dag voor mensen met gezinslast die in een
psychiatrisch verzorgingstehuis verblijven,
voorbereid is in nauw overleg met het kabinet van
mevrouw Aelvoet. Wij zitten daar dus op dezelfde
golflengte. Ik zou niet zo gefrustreerd zijn in uw
plaats, mijnheer Goutry. Uw wetsvoorstel is
inderdaad inspirerend en belangrijk geweest. Het
was ook gekend bij mensen in de sector, zoals de
vereniging Similis. Ik denk dat men wist dat u
daarmee begaan was. De techniek die wij
gebruiken is echter wel anders. Het is niet zo dat
we uw wetsvoorstel nu echt zelf implementeren. Ik
denk dat de bezorgdheid dezelfde is, namelijk
zonder een meeruitgave te veroorzaken op een
meer verstandige en selectieve manier de
individuele dossiers kunnen behartigen, maar wij
gaan een wat andere techniek gebruiken.

Essentieel is de verhoging van de
staatstussenkomst van 400 naar 500 frank voor
mensen met gezinslast in een PVT. Om die
verhoging te kunnen realiseren is er, enerzijds,
een wijziging nodig van het koninklijk besluit van 2
januari 1991 behoudens de vaststelling van de
regelen volgens dewelke een gedeelte van de
opnemingsprijs in psychiatrische
verzorgingstehuizen ten laste van de Staat wordt
gelegd. Anderzijds, moet artikel 100 van de
Ziekenhuiswet aangevuld worden om de
procedure voor individuele dossieropvolging
mogelijk te maken. De financiële impact is zeer
beperkt. Er wordt zelfs een minderuitgave
verwacht die geherinvesteerd wordt op grond van
de individuele dossieropvolging omdat gelijktijdig
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
een herverdeling van het budget voor
staatstussenkomst gerealiseerd wordt.

PVT-bewoners met personen ten laste of die zelf
persoon ten laste zijn, hebben zware financiële
lasten te dragen. Zij krijgen dus een verhoging van
400 naar 500 frank per dag. Voor de categorie
PVT-bewoners zonder voorkeurregeling en zonder
kinderlast,die voorheen 200 BEF per dag
ontvingen, wordt de staatstussenkomst herleid tot
150 frank per dag.

Minister Aelvoet en ikzelf hebben op 20 maart
gezamenlijk de opdracht gegeven aan de
verantwoordelijke van het ministerie van
Volksgezondheid om deze wijziging voor te
bereiden. Het is de bedoeling dat deze maatregel
ten laatste in het najaar van 2001 in werking kan
treden. Op 15 maart 2001 heb ik de
verantwoordelijke van het RIZIV de opdracht
gegeven onmiddellijk de technische
voorbereidingen te starten om de RIZIV-
reglementering aan te passen, teneinde de
remgeldverlaging voor patiënten met gezinslast
door te voeren. Daarvoor is een wijziging
noodzakelijk van het koninklijk besluit van 5 maart
1997 tot vastlegging van het bedrag van de
vermindering van verzekeringstegemoetkoming
van een opneming in het ziekenhuis of een verblijf
in een revalidatiecentrum.

De voorgestelde maatregelen moeten ten laatste
in het najaar van 2001 van toepassing zijn.

De financiële weerslag betreffende de
remgeldverlaging voor patiënten met gezinslast -
dat is het deelpakket dat ik in Sint-Truiden heb
voorgesteld - wordt op 92,8 miljoen frank geschat
en beantwoordt aan de meest urgente
maatregelen terzake.
24.05 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
het verheugt mij ten zeerste dat er structureel
eindelijk een meer rechtvaardige en betere
aanwending van de middelen van de
staatstussenkomst zal gebeuren voor de mensen
die in psychiatrische verzorgingstehuizen worden
opgenomen. Meer en meer mensen hebben
problemen om dit betaalbaar te houden.

Ik heb twee bedenkingen. Het systeem dat wij
voorstelden had alleszins het voordeel en was
beter omdat er een kapitalisatie gebeurde. U
maakt een herschikking van de staats-
tussenkomsten, maar er wordt geen fonds
opgericht. Tien jaar geleden, bij de oprichting van
de PVT's, werd nochtans aangekondigd dat er
inderdaad nood was aan een fonds. Die structuur
komt er dus niet. Volgens u zal het eerder een
begrotingspost zijn die in functie van de behoeften
zal worden aangepast. Dit geeft toch altijd minder
zekerheid en er zal vooral geen kapitalisatie
gebeuren. Dat is echter juist belangrijk omdat er in
het begin meer overschot zal zijn dan men uit de
pot nodig zal hebben. In mijn voorstel behoudt
men twee tussenkomsten en kan men voldoende
kapitaliseren waardoor de OCMW's ook de
aanvullende steun en niet alleen de
bestaansminima kunnen recupereren. Op die
manier krijgt men een goede wisselwerking tussen
de OCMW's en de instellingen.

Mijnheer de minister, ik meen te kunnen opmaken
dat de rest zal worden geklasseerd. Ik kon ook
niets anders verwachten na de aankondiging.

Ik heb echter nog een frustratie. De
parlementsleden, vooral van de oppositie, kunnen
niet meer worden aangesproken, ook al zijn ze
bekwaam en geïnteresseerd, omdat het geen
zoden aan de dijk zet. Men moet zich tot de
minister, de weldoener richten en dan zal
gerechtigheid geschieden. Dat is hier de les en de
boodschap. Deze frustratie moest ik toch even
kwijt, mijnheer de minister. Mijn geestelijke
gezondheid zal er wel bij varen.
24.06 Minister Frank Vandenbroucke: Wij
hebben hier zeer veel maanden aan gewerkt. Ik
heb de mensen van Similis zelfs op een
zondagmorgen van half negen 's morgens tot 's
middags laten vergaderen, omdat ik alleen dan tijd
had. Wij hebben daarin uren voorbereiding
gestoken. Uw verzuchting klopt dus niet helemaal.

De voorzitter: Mijnheer de minister, mijnheer
Goutry, iedereen draagt zijn deskundigheid en zijn
professionaliteit bij.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De vraag nr. 4325 van mevrouw Annemie Van de
Casteele wordt in een schriftelijke vraag omgezet.
25 Samengevoegde vragen van
- de heer Luc Goutry aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "het sociaal
statuut van de podiumkunstenaars" (nr. 4228)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het statuut van de
podiumkunstenaars" (nr. 4346)
25 Questions jointes de
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
sociales et des Pensions sur "le statut social
des artistes de spectacle" (n° 4228)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre
des Affaires sociales et des Pensions et à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le statut des artistes de spectacle"
(n° 4346)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen).
(La réponse sera fournie par le ministre des
Affaires sociales et des Pensions).
25.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het gaat hier om
een vraag waarvan ik het punt van frustratie al
lang voorbij ben. Ik werk aan deze problematiek al
zowat 4 jaar. Op het einde van de vorige
legislatuur werd via de constructieve medewerking
van de huidige voorzitter een wetsvoorstel
ingediend dat de krachtlijnen bevat van een
persbericht dat ik deze week op de website vind.
In dit bericht, dat handelt over het statuut van de
artiest, drukken minister Miller en minister Anciaux
de wenselijkheid uit van een dergelijk statuut.
Mijnheer de minister, vooral de krachtlijnen van
het statuut dat zij tot stand wensen te brengen,
zijn interessant. Er moet een typecontract komen.
Daarnaast moet er ook een artiestenbureau, een
soort sociaal secretariaat, komen. Mag ik erop
wijzen dat dit letterlijk in ons wetsvoorstel staat.
Voorts heeft men het over de rechtspersoon die
de artiest kan aannemen en de garanties die
moeten worden ingebouwd. Dit alles is
geïllustreerd en geschetst. Het moet volgens hen
mogelijk zijn zelfstandig te zijn als daarvoor
voldoende bewijzen bestaan. Wij hebben in de
subcommissie de mensen van het RSVZ gehoord.
Wij hebben op papier gezet onder welke
voorwaarden men zelfstandig kan worden en
welke bewijzen daarvoor moeten worden
geleverd.

Ik heb daaraan als parlementslid jarenlang
gewerkt. Ik heb dit allemaal op papier gezet. Net
vooraleer het Parlement werd ontbonden, heb ik
geprobeerd dit kenbaar te maken. Ik had gehoopt
dat ons werk ook iets zou opleveren. Welnu, niets
is minder waar. Wij hebben terzake een
wetsvoorstel ingediend in september 1999.
Niemand is daarin echter geïnteresseerd.

Mijnheer de minister, ik heb u terzake reeds
meermaals een aantal vragen gesteld. U hebt
toen gewezen op een aantal studies die aan de
gang waren. Mijn ultieme frustratie is evenwel te
weten te komen hoever het staat met de studie?
Hoever staat het met de conclusies? Kan de
minister zich akkoord verklaren met mijn
zienswijze? Welke stappen zal hij eventueel
ondernemen? Zullen de principes van ons
wetsvoorstel worden overgenomen? Wat is de rol
van minister Anciaux en minister Miller in dit
verhaal? Graag tekst en uitleg.
25.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik heb minister Anciaux bij het begin van
de legislatuur aan zijn mouw getrokken. Dit
dossier heeft heel wat moeders en vaders.
Iedereen kent de problematiek en iedereen deelt
dezelfde bezorgdheid.

Ik heb minister Anciaux gewezen op het feit dat dit
dossier een federale bevoegdheid is. Als minister
van Cultuur zal hij daar sowieso mee worden
geconfronteerd. Ik heb hem gevraagd om zijn
schouders onder het probleem te zetten en een
oplossing te zoeken. Dit verklaart zijn interesse
voor dit dossier. Hij is wel niet rechtstreeks
betrokken bij de interkabinettenwerkgroep op
federaal niveau, maar hij houdt wel de vinger aan
de pols. Volgens mij kunnen wij ons maar
verheugen over zijn interesse voor deze
problematiek. Een van de grote problemen in het
verleden was immers dat er vanuit de twee
gemeenschappen verschillende signalen werden
gegeven. Daardoor werd een oplossing enigszins
geblokkeerd. Ik vind het heel positief dat deze
beide ministers elkaar blijkbaar hebben gevonden
om tot een oplossing te komen. Op die manier
proberen zij de weg te effenen.

Daarom, mijnheer de minister, had ik de vraag
ook tot u gericht. Ik heb ondertussen nog eens
nagelezen wat u daarover hebt gezegd en ik ben
tot de vaststelling gekomen dat u al die punten
ook in uw eigen voorstel hebt opgesomd. De
vragen dienaangaande sla ik dus over. Ik verheug
mij erover dat zij uw mening delen.

Ik verwijs wel naar een van de recentste
persberichten daarover in september 2000, waarin
stond dat de PS de zaken blokkeerde. Ik had
daarom graag van u een stand van zaken gehad.
Het gaat niet over uw mening. Het is nu eenmaal
belangrijk te weten wat de mening is van de
regering in haar geheel en dus van de
meerderheid. Komt er nu eindelijk schot in het
dossier?

Feit is dat het dossier waarschijnlijk een aantal
budgettaire consequenties heeft, waarop wij
weinig zicht hebben. Overigens heb ik enkele
reacties van onthaalmoeders gekregen. Die
vinden het wel goed dat minister Anciaux voor het
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
statuut van de kunstenaar ijvert, maar maken er
ons meteen op attent dat zij ook allang op de deur
staan kloppen. Ik denk dat hun vragen terecht zijn
en ik vestig er nogmaals uw aandacht op,
mijnheer de minister.

Ten slotte snijd ik een laatste punt aan, dat nog
maar weinig ter sprake is gekomen, met name de
suggestie om een soort exploitatiebelasting op
kunstwerken te heffen. Wat is terzake uw mening,
mijnheer de minister? Er doen voor de financiering
van het hele kostenplaatje ervan, verschillende
denkpistes de ronde. Zo wordt vanuit een aantal
hoeken aangedrongen op een financiering door
middel van een soort belasting. Daardoor zou
echter de toegang tot die vormen van kunst en
cultuur duurder worden, wat niet de bedoeling kan
zijn.
25.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, sta me toe eerst een
algemene bedenking te formuleren. Ik heb
vroeger al gezegd dat we eindelijk moeten slagen
in de opmaak van een statuut voor de kunstenaar.
Daarvoor moeten we ons ontdoen van allerhande
partijpolitieke symboliek en van gepasseerde
ideologieën. We moeten ook vermijden dat
iemand in het bijzonder er de pluim voor op zijn
hoed steekt. Ik ageer in het dossier eigenlijk
zonder in de kijker te willen lopen, want ik vind het
welslagen ervan belangrijker. Het is best dat
niemand het vaderschap claimt van de baby die
moet worden geboren. Pas dan zullen we slagen.

Ik vind de demarche van de ministers Anciaux en
Miller bijzonder goed; u hebt mij, mevrouw Van de
Casteele, de woorden uit de mond genomen. Dat
is uiterst goed nieuws. Ik wil niet verbergen dat
mijn persoonlijk advies aan minister Anciaux ­ wij
hebben nuttige gesprekken gevoerd over de
materie, die hem na aan het hart ligt ­ was dat hij
er ook eens over moest spreken met zijn
Franstalige collega's. Men moet zowel in het
noorden als in het zuiden van het land dezelfde
mening delen. Dat wilde ik bij wijze van algemene
inleiding even kwijt.

Mevrouw Van de Casteele, ik denk dat u niet
ongerust moet zijn over uw inbreng in het dossier.
Uw vraag zal trouwens op de website worden
opgenomen, evenals mijn antwoord. Dat heb ik
meteen aan mijn kabinet gevraagd, zodat ook de
goegemeente zal weten dat u die vraag hebt
gesteld. Ik denk dat u ook een ruime inbreng in
het parlementaire debat kunt hebben.

Laat ik terzake komen. Op 12 januari 2001 werd
door het kabinet van minister Picqué aan de leden
van de begeleidingscommissie een oriëntatienota
voorgesteld. Die was gebaseerd op de
bevindingen van de interuniversitaire
onderzoeksequipe en op de resultaten van de
enquête van het Nationaal Kunstenaarsplatform.

Deze oriëntatienota werd beoordeeld door de
medewerkers van de in de begeleidingscommissie
vertegenwoordigde ministers. Naar aanleiding van
de constructieve opmerkingen bij deze nota, werd
beslist vier technische subwerkgroepen op te
richten. Deze werkgroepen zullen voor het
zomerreces een uitgewerkt voorstel overmaken
aan de Ministerraad. Naast de
vertegenwoordigers van de betrokken kabinetten
die ik hierna zal vermelden, maken ook
medewerkers van de betrokken administraties
deel uit van de werkgroepen, dit met het oog op
het spoedig omzetten van de gekozen opties in
wetteksten.

De volgende subwerkgroepen werden opgericht.
Eerste thema: de onderwerping, de problematiek
van het weerlegbare vermoeden van
onderwerping aan de werknemersregeling, een
sleutelelement om te komen tot een goede
wettelijke oplossing.
Hierbij zijn volgende kabinetten vertegenwoordigd:
Arbeid, Middenstand en Sociale Zaken. De
pilotering gebeurt door het kabinet van Sociale
Zaken.

Tweede thema: de aard van de sociale
bescherming en financiering ervan.
Hierbij zijn volgende kabinetten vertegenwoordigd:
Arbeid, Begroting, Sociale Zaken en Middenstand.
De pilotering gebeurt door het kabinet van
Middenstand.

Derde thema: intermediaire structuren zoals
interim-bureaus en soort structuren waarnaar u
verwees.
Hierbij zijn volgende kabinetten vertegenwoordigd:
Sociale Zaken en Arbeid. De pilotering gebeurt
door het kabinet van Arbeid.

Vierde thema: fiscaliteit.
Hierbij zijn volgende kabinetten vertegenwoordigd:
Begroting, Financiën. De pilotering gebeurt door
het kabinet van Financiën, al is het wel wat
verdeeld omdat wij moeten vermijden dat slechts
een iemand zou kunnen beweren alles te hebben
bedacht. Het moet dus groepswerk zijn; dat is erg
belangrijk op psychologisch vlak, wil men terzake
succes boeken.

De werkgroepen vergaderen aan een hoog tempo
en volgens mijn medewerkers gebeurt dit in een
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
zeer goede, open en constructieve geest. Zonder
dat er sprake zou zijn van een politiek
schijnmanoeuvre kan ik zeggen dat er eigenlijk
heel wat blokkeringen wegvielen. Ik geef u een
voorbeeld. Op woensdag 21 maart kwam de
werkgroep die onderzoekt op basis van welke
criteria het vermoeden van onderwerping aan de
werknemersregeling zou kunnen worden
weerlegd, voor de tweede maal samen. Daarbij
waren er vertegenwoordigers van het nationaal
kunstenaarsplatform en van Zamu aanwezig.
Welnu, deze werkgroep komt vandaag, 28 maart,
reeds opnieuw samen om te onderzoeken onder
welke modaliteiten het systeem bijdrage-
vermindering voor de artistieke sector, gedeeltelijk
naar analogie met de sociale Maribel,
realiseerbaar is.

Ook de subwerkgroep aard en financiering van de
sociale bescherming, zal op vrijdag 6 april
aanstaande voor de tweede maal samenkomen.
Tijdens die vergadering zal een delegatie van het
Maison des Artistes uit Parijs de praktische
werking van het Franse systeem komen
toelichten. De vragen van mevrouw Van de
Casteele zullen daar ongetwijfeld aan bod komen.

Zoals blijkt, zowel uit de opdrachten van de
subwerkgroep, als uit de thema's die zij concreet
onderzoeken, komen de aandachtspunten die zijn
vervat in het gezamenlijk standpunt van ministers
Anciaux en Miller hierbij zeker aan bod. Ik meen
nochtans dat het wat voorbarig zou zijn nu reeds
in te gaan op de inhoudelijke oriëntaties die
groeien in de subwerkgroepen. De vooruitgang die
wordt geboekt doet mij geloven dat nog voor het
zomerreces een uitgewerkte nota kan worden
ingediend bij de Ministerraad, waarna de eerste
wetsontwerpen in het Parlement kunnen worden
ingediend.
25.04 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
de snelheid waarmee de minister dit lange
antwoord verstrekte was verbijsterend, maar over
concrete elementen beschikken wij evenwel nog
niet; dat kon echter duidelijk worden opgemaakt
uit het interview met minister Anciaux.

Mijnheer de minister, de schouwspelartiesten
belangen ons allen aan. Wij wachten dus met
ongeduld op wat er terzake zal gebeuren.

Ik meen dat terzake een stap vooruit werd gezet
en misschien zouden de zaken nog sneller
evolueren mocht mevrouw Van de Casteele
regeringscommissaris inzake artiestenbeleid
worden.
Hoe dan ook, het verheugt mij dat
onoverkomelijke barrières werden overschreden.
Wij hadden al wel een intermediair voorstel, maar
toen was het water werkelijk te diep! Inmiddels zijn
de knelpunten gekend en wij hopen dat de zaken
positief zullen evolueren en dat wij ooit aan onze
kleinkinderen kunnen zeggen: "daar heb ik nog
aan meegewerkt".

De voorzitter: Mevrouw Van de Casteele, ik
meen dat de heer Goutry hierbij een voorstel deed
om het Lambermont-akkoord goed te keuren.

De voorzitter: Mevrouw Van de Casteele, de heer
Goutry stelt voor om het Lambertmont-akkoord
toch goed te keuren. U kunt daar misschien even
over nadenken?
25.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, ik zal er met hem eens
over praten.

Mijnheer de minister, uit uw antwoord heb ik niet
veel nieuws vernomen. Ik heb concreet gevraagd
naar budgettaire consequenties. U antwoordt
echter dat het daarvoor nog te vroeg is. Wanneer
zouden we daar dan wel vragen over kunnen
stellen? Wanneer denkt u over elementen terzake
te beschikken?

Over de exploitatiebelasting hebt u nog niet
nagedacht. U hebt er ook geen gevoelens bij? De
regering heeft er ook nog geen standpunt in
aangenomen?

De voorzitter: Mevrouw Van de Casteele, u kan
de minister niet naar zijn gevoelens vragen.
25.06 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, is dat ook al niet
toegestaan? Ik mag de minister niets vragen over
zijn intenties en evenmin over zijn gevoelens.

De voorzitter: Het past niet om op deze locatie
naar zijn gevoelens te vragen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
26 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de toekomst van de autonome
revalidatiecentra" (nr. 4328)
26 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'avenir
des centres de revalidation autonomes"
(n° 4328)
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
26.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, de autonome
revalidatiecentra zijn een beetje mijn zorgenkind.
Ik ben namelijk als bestuurder betrokken bij een
dergelijk centrum in mijn regio. Ik merk de
miskenning van het werk dat daar gebeurt. Zelfs
in het RIZIV heeft men er geen al te hoge pet van
op. Men weet ook niet goed wat er in zo'n
revalidatiecentrum plaatsvindt. Ik kwam wél onder
de indruk van het werk en de resultaten die men
boekt. Vandaar dat ik pleitbezorger wil zijn. Mijn
taak als volksvertegenwoordiger wil ik gebruiken
om de problemen hier voortdurend aan te kaarten.

Mijn analyse komt op het volgende neer. Het werk
dat in zulke centra gebeurt, is uitsluitend en
volledig gesitueerd op het vlak van de revalidatie.
Het sluit aan bij alles wat nu al aan bevoegdheden
is geregionaliseerd. Het bevindt zich op het niveau
van onder andere het onderwijs,
gehandicaptenbeleid, MPI en Vlaams Fonds.
Wegens een historische fout is het blijven hangen
in een RIZIV-context, waarbij men slechts via een
techniek van conventies kan werken via forfaits.
Net zoals bij de logopedie moet men een
behandelingstermijn afspreken die bijvoorbeeld na
twee jaren eindigt, ook al zijn de problemen nog
niet verholpen. Men kan bijvoorbeeld 35 minuten
bezig zijn met de behandeling van een kind, maar
de 36
ste
minuut wordt niet meer betaald. Het
behalen van quota is blijkbaar soms belangrijker
dan het te behalen van een resultaat. Samengevat
zit men in een soort keurslijf dat meer lijkt op het
ophopen van prestaties dan tot het bezig zijn met
de opdracht die men heeft. Dat merk ik ook aan
de administratie. Op veertig personeelsleden zijn
er ongeveer vier mensen voltijds bezig met het
verzamelen van gegevens die achteraf allemaal
correct blijken te zijn. Het gaat om vier mensen
die bruto ongeveer 1,5 miljoen frank betaald
worden om in mijn ogen achterhaald werk te
verrichten. We zitten echter vanuit het RIZIV in
een medisch model, maar men wil dat eigenlijk
vanuit een andere context benaderen.

Ik pleit al lang voor een regionalisering van de
revalidatiecentra. Het gaat om ongeveer 2 miljard
frank op een totaal van 500 miljard of 600 miljard
frank, wat dus een relatief klein bedrag is. Dat kan
gerust aan de gemeenschappen worden gegeven.
Die zullen een goede formule uitwerken binnen
het al bestaande revalidatiebeleid, zodat er geen
overlappingen plaatsvinden. Mevrouw
Vanderpoorten zei dat leerlingen tijdens de
lesuren eigenlijk niet naar een
revalidatiebehandeling mogen gaan. Een aantal
revalidatiecentra staan om die reden op hun
achterste poten. Er is dus veel verwarring.
Daarom vraag ik om uw aandacht.

Naar aanleiding van de begroting zei u dat u een
studie zou laten uitvoeren. U kunt ook vragen
stellen over de schaalgrootte of de kritische
massa die aanwezig moet zijn in een regio om dat
naar behoren te kunnen doen.

U hebt gezegd dat in kaart te zullen brengen. Een
studie over dit onderwerp wordt opgemaakt. Ik
heb het nog niet gezien op uw website. Vandaar,
mijnheer de minister, was mijn nieuwsgierigheid
gewekt. Hoever staat het met de studie, met het
dossier van de autonome revalidatiecentra?
26.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik kan u meedelen dat de
studie omtrent de autonome centra, de NOK- en
PSY-centra, binnen zeer afzienbare tijd via het
College van geneesheren-directeurs en het
Comité van de Verzekering voor Geneeskundige
Verzorging van het RIZIV zal kunnen worden
voorgelegd. Het is precies het Verzekeringscomité
dat het College heeft gevraagd om die studie te
maken.

Ik wacht vanzelfsprekend op de resultaten van
deze studie over de leefbaarheid en de kwaliteit
van deze sector en op het advies van het
Verzekeringscomité dat in eerste instantie
bevoegd is voor het afsluiten van overeenkomsten
met deze inrichtingen vooraleer enige conclusie te
trekken.

In het kader van de NOK- en PSY-centra lijkt het
mij echter evident dat de afbakening van de
opdrachten voor praktische problemen kan zorgen
inzake bevoegdheden: er kan aldus niet altijd een
duidelijke lijn getrokken worden tussen de
opdrachten die te maken hebben met medische
verzorging en revalidatie en de opdrachten die
verband houden met het opvangen van een
handicap of met opvoeding of bijstand aan
personen. Goed overleg tussen alle partijen is dus
nodig en zal nodig blijven.

De resultaten van de studie zullen ons bijgevolg
een uitstekende basis bezorgen om dit overleg tot
een goed eind te brengen.
26.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, uiteraard bedankt. Ik vind
dat u alweer de moeite hebt gedaan om een
antwoord op mijn vraag te geven, maar ik ben er
natuurlijk geen stap mee vooruit. Ik heb u
hetzelfde gevraagd in november, en u heeft toen
gezegd dat er een studie werd gemaakt. Nu zijn
we bijna april, en u zegt nog steeds dat er een
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
studie wordt gemaakt. Wanneer kan ik het dan
best nog eens vragen? September, oktober?
26.04 Minister Frank Vandenbroucke: Het
geneert mij niet dat u aan mijn kabinet vraagt
wanneer u de vraag best kan stellen, en dan wordt
het een interessant antwoord. Nu is het inderdaad
een beetje een stand van zaken, en dat is goed
voor het publiek maar dat publiek zit hier nu niet,
en u bent niet echt geholpen.
26.05 Luc Goutry (CVP): Daarin schuilt precies
de frustratie. Ik vind het wel onbegrijpelijk dat men
moet wachten op een studie over zaken waarvan
ik zelf een heel stuk van de analyse van het
probleem zou kunnen maken. Ik doe dat niet
alleen, met mij doen anderen dat ook. Er zijn al
onderzoeken over gebeurd, iedereen weet waar
het allemaal om draait. Politiek vertaald noem ik
dat "de vis verdrinken": iedereen weet hoe het
eigenlijk in elkaar zit, maar men heeft geen zin of
geen tijd om eraan te beginnen, en dan bestelt
men er maar een studie over.
26.06 Minister Frank Vandenbroucke: Dat is ook
een beetje een zaak van respect voor instellingen
en organen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
27 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de vervangingsinkomens van invaliden en
chronische zieken en de inkomsten van hun
partners" (nr. 4329)
27 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
revenus de remplacement des invalides et des
malades chroniques et les revenus de leurs
partenaires" (n° 4329)
27.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
laatste tijd wordt er terecht veel aandacht besteed
aan de inkomens van werklozen, zieken en
andere mensen met vervangingsinkomens.

Op basis van, de artikels 224-225, °6 §3 van de
RIZIV-bepalingen geldt een strenge beperking op
het inkomen van de partner van invaliden en
chronisch zieken. Het overschrijden van deze
inkomensgrenzen met 1 frank heeft soms als
gevolg dat de invaliditeits- of ziekteuitkering met
een veel groter bedrag wordt verminderd dan hun
partner kan bijverdienen, zelfs mits uitbreiding van
de arbeidstijd.
Partners van langdurig zieken en invaliden
moeten daarom soms afzien van
loonsverhogingen, premies of vakantiegeld, wat
een vorm van discriminatie inhoudt ten opzichte
van hun collega's. Het inkomen van een gezin van
een zieke of invalide kan daardoor in en aantal
situaties nooit groeien. Het blijft dikwijls
gedwongen balanceren op de rand van de
bestaanszekerheid.

Het blijft dikwijls gedwongen balanceren op de
rand van de bestaanszekerheid. Overigens
creëert het eventuele meer werken van de partner
andere problemen, gezien de zieke of invalide
meestal niet in staat is om de huishoudelijke taken
op zich te nemen. Hoeft er bovendien aan te
worden herinnerd dat vele langdurig zieken en
invaliden ook nog te maken hebben met allerlei
verhoogde kosten omwille van hun situatie?
Daartegenover wordt de situatie van chronisch
zieken en invaliden soms ten onrechte vergeleken
met die van werklozen. Werklozen hebben echter
vaak de mogelijkheid om hun inkomen te
verhogen door terug aan de slag te gaan. Het is,
mijns inziens, niet aanvaardbaar dat mensen
omwille van chronische ziekten of invaliditeit
voortdurend moeten opletten om de eindjes aan
elkaar te knopen. Omwille van hun beperkte
inkomen kunnen invaliden en chronisch zieken
zeker niet rekenen op een ruim pensioen. Zij
kunnen bovendien omzeggens nooit zorgen voor
een extra legale aanvulling van hun pensioen. Het
is ook niet mogelijk om te weten hoeveel hun
pensioen zal bedragen. Weer zal de invalide of
chronisch zieke aan de rand van de maatschappij
moeten overleven.

Vandaar vraag ik u om afschaffing van de
beperkingsmaatregelen op de inkomsten van
partners van invaliden en chronisch zieken, recht
op behoorlijk vervangingsinkomen voor chronisch
zieken en invaliden en recht op een behoorlijk
pensioen. Het is voor chronisch zieken en
invaliden al moeilijk genoeg om te aanvaarden dat
zij beperkt zijn in hun verder leven, om dan nog
dagelijks te moeten worden geconfronteerd met
hun financiële beperkingen. Mijnheer de minister,
hebt u een oplossing voor dit probleem?
27.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, vooraleer op de vragen in
te gaan, geef ik wat informatie om misverstanden
te vermijden. Wanneer u spreekt over invaliden en
chronisch zieken en met name verwijst naar
artikel 224 en artikel 225, moet toch worden
vermeld dat artikel 224 enkel betrekking heeft op
de voorwaarden die gelden om inzake
verzekerbaarheid in orde te zijn wat betreft ziekte-
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
uitkeringen. Artikel 225 omschrijft inderdaad de
problematiek inzake de persoon ten laste. Uit uw
vraag leid ik af, naar ik hoop terecht, dat vooral
artikel 225 wordt bedoeld en met name het
inkomen dat de persoon ten laste nog mag
bijverdienen om nog te worden erkend. Dit
inkomen is trouwens nu gesteld op maximaal
24.178 frank bruto per maand. Dat is uw punt dus.

Nog ter verduidelijking. Er bestaan geen aparte
ziekte-uitkeringen voor invaliden en chronisch
zieken. Ik ga ervan uit dat u bedoelt dat invaliden
in vele, zo niet alle gevallen, ook een chronische
ziekte hebben. Ook de problematiek verbonden
aan het statuut van de persoon ten laste ­ ik zal
daarover dadelijk meer zeggen ­ beperkt zich niet
tot de invaliditeit of de periode van het tweede jaar
ziekte-uitkering, maar is ook van toepassing vanaf
de periode van de primaire arbeidsongeschiktheid
of het eerste jaar arbeidsongeschiktheid. Dit is
dus een problematiek die niet is beperkt tot wat
men juridisch de invaliditeit noemt. Wanneer het
ten slotte gaat over de ziekteverzekering zelf, en
meer bepaald de specifieke forfaits en initiatieven
voor chronisch zieken, dan is er eigenlijk geen
sprake van inkomensgrenzen. Ik werk dat even
uit.

Wat betreft de vervangingsinkomens benadruk ik
dat binnenkort voor alle minima binnen de
invaliditeit een verhoging is gepland vanaf 1 juli
2001. Deze verhoging omvat op jaarbasis een
extra uitgave van ongeveer 1,2 miljard frank.
Concreet betekent dit dat de daguitkeringen voor
deze mensen stijgen met gemiddeld 3,5%. Verder
wil ik er ook op wijzen dat deze regering ook werk
heeft gemaakt van een verbetering van het
systeem van de hulp van derden. Deze wordt
uitbetaald aan wie voldoet aan de criteria van
zware zorgafhankelijkheid en bestaat concreet uit
een forfaitaire aanvullende maandelijkse
vergoeding boven op de ziekteuitkering. Naast de
verhoging die wij reeds hebben uitgevoerd vanaf 1
januari 2000, met name het optrekken van het
forfait van 2.500 frank naar 5.000 frank, nu
ongeveer 5.200 frank met de index, werd vorig
jaar ook beslist om de hulp van derden uit te
breiden naar wie primair arbeidsongeschikt is.
Vroeger beperkte de hulp van derden zich immers
tot de invaliditeit. Sinds 1 januari 2000 kan men nu
ook hulp van derden aanvragen vanaf de vierde
maand erkende arbeidsongeschiktheid. Daaraan
hangt een prijskaartje vast van ongeveer 134
miljoen frank.

Wat betreft de medische kosten, zou het mij in het
kader van deze vraag te ver voeren om alles op
een rij te zetten.

Ten eerste is er de verbetering van de bestaande
forfaits voor chronisch zieken, in casu de
verhoging van het incontinentieforfait van 10.000
naar 15.000 frank en de bredere toekenning van
het zorgforfait van 10.000 frank.

Ten tweede zijn er de zeer specifieke initiatieven
in het kader van de zorgvernieuwing, onder meer
inzake pijnbestrijding, diabetes maar ook
chronisch vermoeidheidssyndroom.

De maximale gezondheidsfactuur wordt
voorbereid en dit jaar ingevoerd, zeker met
betrekking tot de medische kosten van
geneesmiddelen voor mensen met een laag
inkomen. De maatregelen, gepland of genomen,
die enerzijds worden genomen met betrekking tot
het inkomen en, anderzijds de vergoeding van
medische kosten zullen ervoor zorgen dat
invaliden en chronisch zieken niet ­ zoals u het
stelt - aan de rand van de maatschappij moeten
overleven. Ik deel uw bekommernis terzake. Het is
echter niet correct dat we hen aan de rand van de
maatschappij laten verkommeren.

U stelt dat de situatie van een werkloze
gerechtigde moeilijk kan vergeleken worden met
die van een invalide gerechtigde omdat een
werkloze gemakkelijker een activiteit kan
hervatten. Ik wil opmerken dat de problematiek
van een werkhervatting door een invalide
gerechtigde onderscheiden moet worden van de
vraag met betrekking tot de uitkering van de
gerechtigde met of zonder gezinslast. Bovendien
wil ik volgend jaar het stelsel van toegelaten
arbeid voor arbeidsongeschikten ten gronde
veranderen, vereenvoudigen en verbeteren.
De
activering van de
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen moeten voor
arbeidsongeschikten meer kansen en
mogelijkheden creëren om hun uitkering beter te
kunnen combineren met een bepaalde
arbeidsactiviteit.

Ik kom tot de essentie van uw eerste vraag die
handelt over het mogelijks opheffen van de
inkomensgrens om als persoon ten laste erkend
te worden en die bepalend is voor het recht van de
feitelijke partner op een uitkering als gezinshoofd.
Ik wil erop wijzen dat de gezinsmodulering de
regel is binnen de sociale zekerheid. Dit leidt tot
verschillende uitkeringsniveaus binnen de sector
ziekteuitkeringen. Een gezinshoofd met personen
ten laste heeft recht op de hoogste uitkering van
60% in primaire arbeidsongeschiktheid of 65% in
invaliditeit. Een alleenstaande ontvangt het eerste
jaar 55% of bij invaliditeit 45%. Een
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
samenwonende die een feitelijk gezin vormt met
anderen maar waarvan het inkomen hoger is dan
24.178 frank per maand heeft het eerste jaar recht
op 55% en vanaf het tweede jaar recht op 40%.
Die 24.178 frank bruto per maand per persoon ten
laste wordt vrijgesteld voor de berekening van het
recht op de uitkering als gezinshoofd van de
partner. Het is een van de hoogste vrijstellingen
die momenteel in de sociale zekerheid wordt
toegepast. In de werkloosheid ligt die drempel
veel lager.

De vraag met betrekking tot de inkomensgrens
confronteert ons met de situatie van die gezinnen
die net boven deze inkomensgrenzen vallen. Op
dit ogenblik zijn er talrijke arbeidsongeschikten die
samenwonen met iemand waarvan het inkomen
hoger is dan die inkomensgrens en die slechts
een ziekte-uitkering ontvangen van 40% in plaats
van 65%. Sleutelen aan deze inkomensgrens
beïnvloedt de situatie van heel wat meer mensen
dat degenen die er nu net dreigen boven te vallen
door een of ander stijging van het inkomen. Deze
inkomensgrens lineair verhogen hypothekeert de
huidige en, mijns inziens, voorlopig essentiële
gezinsmodulering van de vervangingsinkomens. U
kunt moeilijk verdedigen dat gezinnen die moeten
leven van een uitkering gezinshoofd op dezelfde
manier zouden moeten worden behandeld als
gezinnen met een tweede inkomen dat hoger is
dan 24.178 frank. Ik heb alle begrip voor degenen
die geconfronteerd worden met de harde gevolgen
van de inkomensgrens. Ik neem deze materie
ernstig en onderzoek of er mogelijke remedies zijn
voor degenen die omwille van deze bepalingen
inkomensverlies lijden. Ik heb geen pasklare
oplossing.

Wat de tweede vraag betreft, verwijs ik naar mijn
toelichting met betrekking tot de maatregelen voor
de vervangingsinkomens en de terugbetaling van
medische kosten.

Wat de derde vraag betreft, kan ik meedelen dat
in de pensioenreglementering de periode van
ziekte en invaliditeit gelijkgesteld wordt met
periodes van tewerkstelling. Als het loon van een
werknemer voor een bepaald jaar niet een
bepaalde jaargrens bereikt terwijl een
tewerkstelling van tenminste een derde van een
voltijdse tewerkstelling is bewezen, wordt in de
pensioenreglementering een minimumrecht per
loopbaanjaar toegekend. Ook de toekenning van
het gewaarborgd minimumpensioen waarvan de
bedragen op 1 juli 2000 werden verhoogd, zorgt
ervoor dat deze mensen het recht op een
fatsoenlijk pensioen wordt gegarandeerd.
27.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb niet willen
beweren dat ze allemaal verkommeren. Er is wel
een probleem voor wie een tweede inkomen heeft,
want daar is de grens zeer strikt.

U geeft zelf toe dat u niet onmiddellijk een
pasklaar antwoord hebt. Ik onthoud dat u daarover
wilt nadenken.
27.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik doe dat
al een jaar, maar ik heb nog altijd geen goede
oplossing gevonden.
27.05 Trees Pieters (CVP): Ik neem aan dat het
niet gemakkelijk is. Wij geven u nog wat tijd, maar
er zal toch eens een oplossing moeten komen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
28 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het tweede evaluatierapport van de werkgroep
Diabetes en sociale discriminatie" (nr. 4334)
28 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
deuxième rapport d'évaluation du groupe de
travail Diabète et discrimination sociale"
(n° 4334)
28.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, als ik de
eer heb om deze commissie af te sluiten, wil ik,
voor ik mijn vraag stel, de diensten van de Kamer
bedanken omdat zij deze vragenlijst mee met ons
hebben afgewerkt. Ik dank uiteraard ook de
minister, maar deze taken behoren tot onze
politieke job. Ik wil ook zeggen dat onze vragen
niet superflu waren. Ik zal de laatste vraag ook vrij
kort houden omdat mijn verhaal anders vrij
eentonig zou worden. Alle literatuur buiten
beschouwing gelaten heeft de minister in de
vraag, zoals ze schriftelijk werd overgezonden, de
verwijzing naar de data kunnen lezen waarop wij
dit probleem in deze commissie al hebben
aangekaart en de antwoorden, reacties en
engagementen die de minister toen heeft
genomen.

Ik kom terug op uw website, die wij consulteren,
mijnheer de minister. Naar aanleiding van de
ervaringen van deze namiddag, kunnen we
misschien een interactieve zaak beleggen via de
informatica. Dat zou de diensten van de Kamer
werk kunnen besparen.

Vermits ik uw website regelmatig consulteer,
28/03/2001
CRIV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
mijnheer de minister, las ik de toespraak die u op
10 maart in Brugge hebt gehouden ter
gelegenheid van een symposium rond de
diabetesproblematiek die naar aanleiding van een
andere vraag deze namiddag ter sprake is
gekomen. In uw toespraak zegt u het volgende. Ik
citeer: "Ik heb namelijk, onder andere, de
Vlaamse Diabetesvereniging zeer hard doen
werken op verschillende fronten. Een eerste front
is dat van de sociale discriminatie van mensen
met diabetes". Daarover gaan deze en vorige
vragen.

Ik zal de uitleg niet meer geven. Uit vorige
gesprekken is gebleken dat we op dit punt op
dezelfde golflengte zitten. Er is inderdaad een
discriminatie die moet worden weggewerkt. Ik
citeer verder: "De regering heeft op mijn voorstel
een interdepartementale werkgroep aan het werk
gezet die mij een omstandig rapport heeft
bezorgd". Ik ben altijd opgelucht als ik zoiets lees.
Ze zijn niet meer aan het werk; ze hebben al iets
bezorgd. De diabetesverenigingen hebben daarbij
schitterend werk gepresteerd.

Vermits mijn vraag over dat eerste front ­ de
sociale discriminatie ­ handelt, zou ik graag het
omstandig rapport dat u hebt gekregen, zo vlug
mogelijk ontvangen. Ik kan mij voorstellen dat u
wellicht wat anders te doen hebt, maar als u ­
zoals wij ook proberen te doen ­ een aantal data
op de computer zet en aan de alarmbel trekt, zou
u moeten weten dat u mij had beloofd mij het
rapport zo vlug mogelijk te geven. Wij hebben het
eerste rapport gekregen. Een week later hebt u
mij een brief geschreven waarin u de komst van
het tweede rapport aankondigt. U zou het mij zo
vlug mogelijk bezorgen. Misschien is De Post toen
juist in staking geweest, want dat is nooit
aangekomen. Nu is er dit rapport over de sociale
discriminatie, blijkbaar van die
interdepartementale groep.

Kunnen we dit krijgen? Zit er concreet materiaal in
dat u instrumenten en ideeën aanreikt die u,
hopelijk op korte termijn, kunt concretiseren om
althans een deel van die discriminaties ten
overstaan van diabetici weg te werken?
28.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik zou willen aansluiten bij
de woorden van dank van mevrouw D'Hondt ten
aanzien van het personeel, want dit betekent hier
toch heel wat werk. Ik vond de vragen interessant,
ook deze. Ik kan bevestigen dat het tweede
evaluatierapport mij inderdaad werd bezorgd. Ik
zal zeker mijn belofte houden om dit tweede
rapport zo vlug mogelijk over te maken, met
andere woorden, nadat ik het eerst aan de
Ministerraad heb voorgelegd want dat is toch wel
een formaliteit waaraan ik mij moet houden.
Daarvoor vraag ik u enig geduld. Het is hoe dan
ook mijn bedoeling om het rapport in de
eerstvolgende weken aan de Ministerraad voor te
leggen. Dat wordt momenteel voorbereid.

Wat betreft de tweede vraag kan ik u nu reeds
meedelen dat er al heel wat suggesties worden
gedaan met betrekking tot sociale discriminatie en
diabetes. Wat betreft de voorstellen die
onmiddellijk onder mijn bevoegdheid vallen, bereid
ik een reeks van concrete maatregelen voor
inzake toegankelijkheid van diabeteszorg. Ik zal
mij daarbij steunen bij het advies van het Comité
van Advies inzake Zorgverlening bij Chronisch
zieken en specifieke aandoeningen. Specifiek
voor dit rapport is wel dat de reeks van knelpunten
zich voordoen op tal van verschillende
bevoegdheidsterreinen en bevoegdheidsniveaus
waarbij heel wat ministers betrokken partij zijn. Ik
kan het geachte lid garanderen dat ik terzake zal
aandringen op ieders medewerking om de nodige
en mogelijke stappen vooruit te zetten.
28.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, ik heb er geen probleem mee dat het
rapport eerst aan de Ministerraad wordt
voorgelegd. Ik hoop alleen dat wij daar inderdaad
op een redelijke termijn kennis van kunnen nemen
en dit ook verwerken. Het spreekt voor zich, het
tegendeel zou mij verwonderd hebben, dat
wanneer er voorstellen zijn om de sociale
discriminaties weg te werken die niet
multidisciplinair zouden geweest zijn, die over
verscheidene ministers zouden worden verspreid.
Ik denk dat dit ook precies de uitdaging is voor
deze categorie van mensen met een bepaalde
aandoening, zowel als voor anderen. Men zal
nooit discriminaties onder de bevoegdheid van
een minister kunnen wegwerken. Dat is nu de
politieke uitdaging. In een actieve welvaartstaat is
het ook de uitdaging dat mensen die een zekere
aandoening hebben, de chronisch zieken, zich
ook nog in deze samenleving mogen bewijzen. Als
men in staat is diabetici op Olympische Spelen
gouden medailles te laten halen, waarom zou men
zich dan eigenlijk niet meer kunnen inschakelen in
de samenleving? We moeten een stuwende
kracht willen zijn. Dit moet au fur et à mesure
kunnen gebeuren. Er begint echter iets op gang te
komen. Niet alles moet in een dag worden
gerealiseerd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 50
COM 440
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
De vergadering wordt gesloten om 18.07 uur.
La séance est levée à 18.07 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 440
CRABV 50 COM 440
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
28-03-2001 28-03-2001
14:00 uur
14:00 heures
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "een grootscheepse zwendel in valse
attesten in het kader van de uitkeringen voor
gehandicapten in de streek van Charleroi"
(nr. 4126)
1
Question de M. Guy D'haeseleer au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale sur "un important
trafic de fausses attestations dans le cadre des
indemnités allouées aux handicapés dans la
région de Charleroi" (n° 4126)
1
Sprekers: Guy D'haeseleer, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Guy D'haeseleer, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"illegale schoonmakers van Pakistaanse origine"
(nr. 4125)
2
Question de M. Guy D'haeseleer au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le recours
aux services de nettoyeurs illégaux d'origine
pakistanaise" (n° 4125)
2
Sprekers:
Guy D'haeseleer, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Guy D'haeseleer, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
geplande nationale borstkankerscreening"
(nr. 4130)
3
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
dépistage du cancer du sein" (n° 4130)
3
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
transfers in de gezondheidszorg" (nr. 4271)
5
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires Sociales et Pensions sur "les transferts
dans le secteur des soins de santé" (n° 4271)
5
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het budget voor de ontwikkeling van
daghospitalisatie" (nr. 4151)
5
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "le budget
consacré au développement de l'hospitalisation
de jour" (n° 4151)
5
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het gebruik van magneetschijven voor de
facturering van verstrekkingen in de thuiszorg"
(nr. 4160)
6
Question de M. Philippe Seghin au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "le recours
au support magnétique pour la facturation des
soins à domicile" (n° 4160)
6
Sprekers:
Philippe Seghin, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Philippe Seghin, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
7
Questions jointes de
7
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
budgetoverschrijding in de sectoren klinische
biologie en medische beeldvorming" (nr. 4197)
8
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "le dépassement
budgétaire dans les secteurs de la biologie
clinique et d'imagerie médicale" (n° 4197)
8
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
8
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le budget
8
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
"het budget inzake klinische biologie" (nr. 4347)
en matière de biologie clinique" (n° 4347)
Sprekers: Koen Bultinck, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Koen Bultinck, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de pensioenrechten voor mandaten" (nr. 4135)
10
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les droits en matière de pension des personnes
exerçant un mandat" (n° 4135)
10
Sprekers: Servais Verherstraeten, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
11
Questions jointes de
11
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
aanpassing van het bedrag van het loon dat niet
vatbaar is voor overdracht of beslag" (nr. 4136)
11
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "l'adaptation du
montant ne pouvant faire l'objet d'une cession ou
d'une saisie" (n° 4136)
11
- mevrouw Pierrette Cahay-André aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de wet
van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen
1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek, met het oog op de aanpassing van het
bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor
overdracht of beslag" (nr. 4209)
11
- Mme Pierrette Cahay-André au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la loi du 24
mars 2000 modifiant les articles 1409, 1409bis,
1410 et 1411 du code judiciaire, en vue d'adapter
la quotité non cessible ou non saisissable de la
rémunération" (n° 4209)
11
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de wet
van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen
1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek, met het oog op de aanpassing van het
bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor
overdracht of beslag" (nr. 4343)
11
- M. Jean-Jacques Viseur au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "la loi du 24 mars
2000 modifiant les articles 1409, 1409bis, 1410 et
1411 du code judiciaire, en vue d'adapter la
quotité non cessible ou non saisissable de la
rémunération" (n° 4343)
11
Sprekers: Greta D'Hondt, Pierrette Cahay-
André, Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Greta D'Hondt, Pierrette Cahay-
André, Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de combinatie overlevingspensioen en
arbeidsprestaties" (nr. 4230)
15
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le cumul
d'une pension de survie et de prestations de
travail" (n° 4230)
15
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het aanvullend pensioen" (nr. 4231)
16
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la pension
complémentaire" (n° 4231)
16
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het Zilverfonds" (nr. 4232)
16
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "le fonds de
Vieillissement" (n° 4232)
16
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de terugbetaling van rolstoelen" (nr. 4233)
18
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des pensions sur "le
remboursement des fauteuils roulants" (n° 4233)
18
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de maatregelen ter ondersteuning van zieke
kinderen" (nr. 4234)
18
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
mesures d'aide pour les enfants malades"
(n° 4234)
18
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"beroepsziekten" (nr. 4235)
19
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
maladies professionnelles" (n° 4235)
19
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de moederschapsbescherming" (nr. 4236)
20
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
protection de la maternité" (n° 4236)
20
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de toekenning van de gewaarborgde
kinderbijslag" (nr. 4237)
21
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'octroi
d'allocations familiales garanties" (n° 4237)
21
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de pensioencomplementen in de openbare
sector" (nr. 4238)
22
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
compléments de pension dans le secteur privé"
(n° 4238)
22
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de inactiviteitsvallen voor arbeidsongeschikten"
(nr. 4239)
23
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les pièges
à l'inactivité pour les personnes inaptes au travail"
(n° 4239)
23
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de responsabilisering van de instellingen voor de
sociale zekerheid" (nr. 4240)
24
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
responsabilisation des institutions de sécurité
sociale" (n° 4240)
24
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de selectie van dagcentra voor palliatieve
verzorging" (nr. 4241)
24
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la sélection
de centres de jour pour les soins palliatifs"
(n° 4241)
24
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iv
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
bescholing in geval van arbeidsongeschiktheid".
25
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
recyclage pour les personnes en incapacité de
travail".
25
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het sociaal statuut van de
vrijwilliger" (nr. 4306)
26
Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le statut des bénévoles" (n° 4306)
26
Sprekers: Simonne Creyf
Orateurs: Simonne Creyf
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
aangekondigde remgeldverlaging voor
psychiatrische patiënten" (nr. 4315)
27
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la
diminution éventuelle du ticket modérateur pour
les patients psychiatriques" (n° 4315)
27
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
29
Questions jointes de
29
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het sociaal statuut
van de podiumkunstenaars" (nr. 4228)
29
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales
et des Pensions sur "le statut social des artistes
de spectacle" (n° 4228)
29
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het statuut van de
podiumkunstenaars" (nr. 4346)
29
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
statut des artistes de spectacle" (n° 4346)
29
Sprekers: Luc Goutry, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Luc Goutry, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke
, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
toekomst van de autonome revalidatiecentra"
(nr. 4328)
30
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'avenir des
centres de revalidation autonomes" (n° 4328)
30
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
vervangingsinkomens van invaliden en
chronische zieken en de inkomsten van hun
partners" (nr. 4329)
31
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les revenus
de remplacement des invalides et des malades
chroniques et les revenus de leurs partenaires"
(n° 4329)
31
Sprekers:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het tweede evaluatierapport van de werkgroep
Diabetes en sociale discriminatie" (nr. 4334)
33
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
deuxième rapport d'évaluation du groupe de
travail Diabète et Discrimination sociale" (n° 4334)
33
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
28
MAART
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
28
MARS
2001
14:00 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.20 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "een grootscheepse zwendel in valse
attesten in het kader van de uitkeringen voor
gehandicapten in de streek van Charleroi"
(nr. 4126)
01 Question de M. Guy D'haeseleer au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"un important trafic de fausses attestations dans
le cadre des indemnités allouées aux handicapés
dans la région de Charleroi" (n° 4126)
01.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): In de
streek van Charleroi waren er enige tijd geleden
honderden gevallen van fraude in dossiers inzake
uitkeringen voor gehandicapten.

Om hoeveel dossiers gaat het? Om welk bedrag?
Waren er statutaire geneesheren bij betrokken? Zo
ja, werden ze gestraft? Hoeveel geneesheren
waren bij de fraude betrokken?


Zijn de termijnen voor terugvordering verstreken?
Welk bedrag kon niet worden teruggevorderd?
Neemt de minister een initiatief om de
verjaringstermijnen te verlengen?

Werden de gehandicapten al opnieuw onderzocht?
Wat zijn de conclusies?
01.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Il y a
quelque temps, la région de Charleroi a été le
théâtre de centaines de cas de fraude dans des
dossiers d'indemnités allouées aux handicapés.

De combien de dossiers s'agit-il
? Pour quel
montant ? Des médecins statutaires ont-ils été
impliqués dans cette affaire ? Si oui, ont-ils fait
l'objet de sanctions ? Combien de médecins étaient
impliqués dans cette fraude ?

Les délais de récupération sont-ils prescrits ? A
combien s'élève le montant qui n'a pas pu être
récupéré? Le ministre prendra-t-il une initiative
visant à prolonger les délais de prescription ?

Les handicapés ont-ils été soumis à un nouvel
examen médical
? Quelles en sont les
conclusions ?
01.02 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De fraudezaak dateert van oktober
1994. Er werden 249 dossiers in beslag genomen,
in juni 1996 kwamen daar nog 111 dossiers bij. De
eerste reeks ging naar het parket, de tweede bleef
bij de administratie.

In december 2000 werd de veroordeling
uitgesproken. Waar mogelijk gebeurde een
ambtshalve herziening. We beschikken echter
01.02 Johan Vande Lanotte, ministre (en
néerlandais): Cette affaire remonte à octobre 1994.
On a commencé par saisir 249 dossiers, puis 111
autres en juin 1996. La première série de dossiers a
été transmise au parquet, la seconde est restée à
l'administration.

Le jugement a été prononcé en décembre 2000.
Une révision d'office a eu lieu lorsque c'était
possible. Nous ne disposons cependant que de 111
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
slechts over 111 dossiers. Daarnaast speelt de
verjaringstermijn van 5 jaar.

Er werd 7 miljoen frank te veel uitbetaald, waarvan
we maar weinig zullen kunnen terugvorderen. We
zullen dit geld moeten terugvorderen bij de
geneesheren en anderen die zich hiermee hebben
verrijkt.

De geneesheren hebben de bestaande handicaps
overdreven, zodat de fraude moeilijk kon worden
ontdekt. Vaak baseren de experts zich op het
eerste verslag. De systematische fraude kwam pas
na verloop van tijd aan het licht.
dossiers et le délai de prescription est de 5 ans.


7 millions de francs ont été versés indûment, dont
seule une petite partie sera récupérable. Elle le sera
auprès des médecins et des autres personnes qui
se sont enrichies grâce à cette opération.


Les médecins ont surestimé le degré de handicap;
de ce fait, il était difficile de détecter la fraude. Le
plus souvent, les experts se basent sur le premier
rapport. Il a fallu du temps avant de découvrir qu'il y
avait eu fraude systématique.
Er waren drie geneesheren bij betrokken, waarvan
één, een aangeduide, werd veroordeeld. Die krijgt
geen dossiers meer. De verjaringstermijn zal niet
worden verlengd. Wel zullen we ons burgerlijke
partij stellen om het geld bij de schuldige terug te
vorderen.
Trois médecins sont concernés. L'un d'eux, un
médecin désigné, a été condamné. On ne lui
soumettra plus de dossiers. Le délai de
prescription ne sera pas prolongé. Nous nous
constituerons toutefois partie civile pour récupérer
l'argent auprès des coupables.
01.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Er zal
dus weinig gerecupereerd worden van de 7 miljoen
frank die te veel betaald werd, omdat de
verjaringstermijn verstreken is. Het Vlaams Blok
pleit voor een verlenging van de verjaringstermijn.
01.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): On ne
récupèrera dès lors qu'une petite partie des sept
millions de francs qui ont été payés en trop puisque
le délai de prescription est écoulé. Le Vlaams Blok
est partisan d'un prolongement du délai de
prescription.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"illegale schoonmakers van Pakistaanse origine"
(nr. 4125)
02 Question de M. Guy D'haeseleer au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
recours aux services de nettoyeurs illégaux
d'origine pakistanaise" (n° 4125)
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Op 16
februari 2001 trof de sociale inspectie in filialen van
Quick en Mc Donalds tientallen schoonmakers van
Pakistaanse origine aan. De helft van hen trekt
steun van het OCMW, de andere helft had bevel
gekregen om het grondgebied te verlaten.

Werd de controle in samenwerking met andere
inspectiediensten uitgevoerd? Hoeveel RSZ-
bijdragen werden er in totaal ontdoken? Welke
inbreuken werden er begaan? Hoeveel PV's werden
er opgesteld? Wat gebeurde er met de Pakistanen
die een bevel hadden om het grondgebied te
verlaten? Met hoeveel waren zij? Welke gevolgen
zullen de Pakistanen die OCMW-steun genieten,
ondervinden? Welke stappen zal de minister
ondernemen tegen de schoonmaakfirma's die
Pakistani illegaal aan het werk zetten?
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Le 16
février 2001, l'inspection sociale a découvert des
dizaines de nettoyeurs d'origine pakistanaise dans
des filiales de Quick et de Mc Donalds. La moitié
d'entre eux bénéficiait d'une aide du CPAS et l'autre
moitié avait reçu l' ordre de quitter le territoire.

Ce contrôle a-t-il été effectué en collaboration avec
d'autres services d'inspection ? A combien s'élève
le montant des cotisations ONSS éludées ? Quelles
infractions ont été commises ? Combien de procès-
verbaux ont été rédigés ? Qu'est-il advenu des
Pakistanais qui avaient reçu l'ordre de quitter le
territoire ? De combien de personnes s'agissait-il ?
Quelles seront les conséquences de cette affaire
pour les Pakistanais qui bénéficiaient d'une aide du
CPAS ? Quelles mesures le ministre a-t-il l'intention
de prendre à l'encontre des firmes de nettoyage qui
emploient des Pakistanais en séjour illégal ?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De controles van 16 februari
02.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Les contrôles du 16 février ont été
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
gebeurden door de Sociale Inspectie met de drie
andere sociale inspectiediensten. Het bedrag van
de ontdoken sociale zekerheidsbijdragen zal na
onderzoek worden vastgesteld. Er werden vijftien
pro justitia's opgesteld tegen negen
schoonmaakonderbrekingen. Er waren inbreuken
op de wetgeving betreffende sociale documenten,
deeltijdse arbeid en tewerkstelling van buitenlandse
werknemers.

Problemen inzake verblijfsdocumenten worden
meegedeeld aan de rijkswacht.


De socialezekerheidsbijdragen zullen worden
berekend en gevorderd en er zal worden gevraagd
het registratienummer van de
schoonmaakondernemingen te schrappen.

Problemen met OCMW-steun worden meegedeeld
aan de OCMW's.
effectués par l'Inspection sociale et les trois autres
services d'inspection sociale. Le montant de la
fraude en ce qui concerne les cotisations ONSS
sera déterminé après l'enquête. Quinze pro justitia
ont été rédigés contre neuf entreprises de
nettoyage. Des infractions à la législation en
matière de documents sociaux, de travail à temps
partiel et d'embauche de travailleurs étrangers ont
été constatées.


Les infractions qui ont été constatées en ce qui
concerne les documents de séjour ont été
communiquées à la gendarmerie.

Les cotisations de sécurité sociale seront calculées
et réclamées. En outre, on demandera à ce que le
numéro d'enregistrement des entreprises de
nettoyage soit rayé.

Les CPAS seront informés des problèmes
concernant l'aide du CPAS dont bénéficiaient
certaines personnes.
02.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): De
vragen die niet tot de bevoegdheid van de minister
behoren, zal ik in andere commissies stellen.

Tegen negen ondernemingen zijn vijftien PV's
opgesteld. Het Vlaams Blok vindt dat uitbuiting en
concurrentievervalsing streng moeten worden
aangepakt. Ik juich de beslissing van de minister
toe om het registratienummer van de frauderende
firma's te schrappen.
02.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Je
poserai les questions qui ne ressortissent pas à la
compétence du ministre dans d'autres
commissions.

Quinze procès verbaux ont été rédigés à l'encontre
de neuf entreprises. Le Vlaams Blok estime que
l'exploitation et les pratiques qui faussent la
concurrence doivent être sévèrement sanctionnées.
Je salue la décision du ministre de rayer le numéro
d'enregistrement des entreprises qui ont fraudé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de geplande nationale borstkankerscreening"
(nr. 4130)
03 Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
dépistage du cancer du sein" (n° 4130)
03.01 Jef Valkeniers (VLD): De minister werpt
zich hoe langer hoe meer als Sinterklaas op.
03.01 Jef Valkeniers (VLD): Manifestement, le
ministre se plaît à jouer les pères Noël.
03.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Daar wil ik op reageren. Ik heb ook
voor 5 miljard besparingen aangekondigd, maar
daar zegt niemand iets over. Veel van mijn beloftes
kosten weinig of niets ­ 180 miljoen voor de
diabetespas bijvoorbeeld ­ en leveren dan nog
eens een flinke besparing op ­ in dit concrete geval:
de halvering van het aantal dure amputaties.
Jammer genoeg hangt de pers een nogal eenzijdig
sinterklaasbeeld van me op.
03.02 Frank Vandenbroucke ministre (en
néerlandais): Je tiens à réagir à ce que vient de dire
M. Valkeniers. Je vous signale que j'ai également
annoncé des économies pour un montant de 5
milliards de rancs, mais, de cela, personne ne dit
mot. Un grand nombre des mesures que j'ai
promises ne sont guère onéreuses. Ainsi, le
passeport diabète devrait coûter 180 millions de
francs. De plus, ces mesures devraient générer une
économie substantielle. Ainsi, la mesure que je
viens d'évoquer devrait permettre de réduire de
moitié le nombre d'amputations qui sont des
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
interventions coûteuses. C'est la presse qui me
donne cette image de père Noël.
03.03 Jef Valkeniers (VLD): In het programma
borstkankerbestrijding geldt een uitnodiging van de
overheid als voorschrift. Dit druist in tegen de
consensus die de huisartsen, gynaecologen en
radiologen hebben bereikt in februari 1999. Artsen
blijven als vertrouwenspersoon essentieel bij het
informeren en sensibiliseren van de patiënten. Is
geen overleg wenselijk tussen de drie vernoemde
artsengroepen? Kan borstkankerscreening niet
gebeuren via het globaal medisch dossier bij de
huisarts?
03.03 Jef Valkeniers (VLD): Dans le programme
de dépistage du cancer du sein, une invitation des
pouvoirs publics équivaut à une prescription. Cela
est contraire à l'accord conclu entre les médecins
généralistes, les gynécologues et les radiologues en
février 1999. En tant que personne de confiance, le
médecin continue à jouer un rôle essentiel sur le
plan de l'information et de la sensibilisation des
patients. Ne serait-il pas souhaitable d'organiser
une concertation entre les trois catégories de
médecins en question ? Le dépistage du cancer du
sein ne pourrait-il être organisé sur la base du
dossier médical global tenu à jour par le médecin
généraliste ?
03.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Artsen blijven als
vertrouwenspersoon essentieel om patiënten te
informeren en te sensibiliseren. Naast de
rechtstreekse uitnodiging door de screening-centra
kunnen de vrouwen ook worden doorverwezen door
hun arts. Wie niet reageert, krijgt een tweede
uitnodiging.


Het protocolakkoord van 25 oktober 2000 voorziet
in een voorlichtingscampagne door de
Gemeenschappen. Deze verbinden zich ertoe
ervoor te zorgen dat de resultaten steeds naar een
arts naar keuze gaan, indien de vrouw haar
toestemming geeft.

Indien het medisch dossier wordt uitgebreid tot de
doelgroepleeftijd, 50 tot 69 jaar, wordt het mogelijk
daarmee een verband te leggen.

De fysieke aanwezigheid van de radioloog vormt
geen probleem, aangezien de normen in de lijn
zullen liggen van de kwaliteitsrichtlijnen van de EU.
Het Vlaams decreet van 2 februari 2001 is zeer
expliciet en extensief inzake de erkenningsnormen.
De wetgeving van de andere overheden zal wellicht
dezelfde richting uitgaan.
03.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): En tant que personnes de confiance,
les médecins jouent un rôle essentiel dans
l'information et la sensibilisation des patients. Outre
l'invitation directe adressée par les centres de
dépistage, les médecins peuvent également
orienter leurs patientes vers les centres. Celles qui
ne se présentent pas recevront une deuxième
invitation.

Le protocole d'accord du 25 octobre 2000 prévoit
que les Communautés organisent une campagne
d'information. Les Communautés s'engagent à ce
que les résultats soient toujours transmis à un
médecin choisi par la personne examinée pour
autant qu'elle donne son consentement.

Si le dossier médical devait être étendu au groupe
cible des personnes âgées de 50 à 69 ans, il serait
alors possible d'établir un lien avec ce dossier.

La présence physique d'un radiologue ne constitue
pas un problème puisqu'on respectera les normes
de qualité prévues par les directives de l'UE. Le
décret flamand du 2 février 2001 est très explicite
en ce qui concerne les normes de reconnaissance.
La législation prévue par les autres pouvoirs ira
vraisemblablement dans le même sens.
03.05 Jef Valkeniers (VLD): Wat zal de tweede
uitnodiging precies omvatten? Ik hoop dat men de
vrouwen daarin zal aansporen om naar de huisarts
te stappen. Dat is de geschikte persoon om ze over
de drempel te helpen.
03.05 Jef Valkeniers (VLD): Quelle sera
précisément la teneur de la deuxième invitation?
J'espère qu'on y conseillera aux femmes de
s'adresser au médecin de famille. Il s'agit de la
personne indiquée pour les aider à se décider.
03.06 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik zal die suggestie meenemen.
03.06 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Je tiendrai compte de votre
suggestion.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
04 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de transfers in de gezondheidszorg" (nr. 4271)
04 Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires Sociales et Pensions sur "les transferts
dans le secteur des soins de santé" (n° 4271)
04.01 Jef Valkeniers (VLD): De pers bericht dat
volgens het rapport-Jadot, de gezondheidszorg nog
altijd duurder is in Wallonië dan in Vlaanderen. Nu
ons een besparking van één tot anderhalf miljard in
de klinische biologie en de medische beeldvorming
te wachten staat, vraag ik me af of een lineaire
besparing wel rechtvaardig is, aangezien Wallonië
veel meer uitgeeft aan technische prestaties dan
Vlaanderen.

Wat zal de minister doen om een zuiniger gebruik
van technische ingrepen in Wallonië te
bewerkstelligen? Hebben die rapporten-Jadot nog
zin? De conclusie van het vijfde rapport verschilt
nauwelijks van de conclusie van het eerste.
04.01 Jef Valkeniers (VLD): La presse rapporte
que, selon le rapport Jadot, les soins de santé
restent plus chers en Wallonie qu'en Flandre. Alors
que nous devrons faire une économie d'un milliard
à un milliard et demi en biologie clinique et en
imagerie médicale, je me demande si une
économie linéaire serait équitable, étant donné que
la Wallonie dépense beaucoup plus en prestations
techniques que la Flandre.

Que compte faire le ministre pour encourager un
usage plus parcimonieux des interventions
techniques en Wallonie ? Les rapports Jadot ont-il
encore un sens ? La conclusion du cinquième
rapport diffère à peine de celle du premier.
04.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het nieuwe rapport-Jadot is nog niet
afgerond en wordt wellicht in oktober voorgesteld.
Uit het vierde rapport blijkt dat verschillen in de
grote regio's een afgeleide zijn van voortdurende
praktijkverschillen tussen individuele verstrekkers.
Om deze verschillen in kaart te brengen zullen de
MKG-MFG databank en Farmanet een belangrijke
rol spelen. Zij moeten het mogelijk maken een band
te leggen tussen patiëntenkarakteristieken en
consumptiegegevens.


Om het medisch gedrag te wijzigen zijn er twee
strategieën: de eerste bestaat in het opstellen van
praktijkrichtlijnen, de evaluatie van de praktijk en de
aanpassing van de nomenclatuurregels; de tweede
ligt in de aanpassing van de financiering om artsen
aan te zetten tot rationeel medisch gedrag. Via die
strategieën zullen de ongerechtvaardigde
verschillen geleidelijk afnemen.
04.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Le nouveau rapport Jadot n'est pas
encore terminé et devrait être présenté en octobre.
Le quatrième rapport fait apparaître que les
différences dans les grandes régions sont le
résultat de différences constantes dans les
pratiques de prestataires de soins individuels. La
banque de données RCM-RFM et Pharmanet
joueront un rôle important dans la description de
ces différences. Cette description doit permettre
d'établir le lien entre les caractéristiques des
patients et les chiffres de consommation.

Il existe deux stratégies pour modifier les
comportements en matière de consommation
médicale : la première consiste à élaborer des
directives en ce qui concerne la pratique, à évaluer
celle-ci et à modifier les règles de nomenclature ; la
deuxième consiste à modifier le financement afin
d'inciter les médecins à adopter un comportement
médical rationnel. C'est grâce à ces stratégies que
les différences injustifiées diminueront
progressivement.
04.03 Jef Valkeniers (VLD): De minister bevestigt
dat de zorgverstrekkers weinig conclusies trekken
uit de rapporten-Jadot. Het verschil is vooral groot
per regio. De minister moet de Franstalige
universiteiten daarom aanzetten tot een beperkter
en efficiënter gebruik van klinische biologie en
radiologie. Dit aspect ontbreekt in het betoog van de
minister.
04.03 Jef Valkeniers (VLD): Le ministre confirme
donc que les prestataires de soins ne tiennent
guère compte du rapport Jadot. On observe de
grandes différences selon les Régions. Il importe,
dès lors, que le ministre incite les universités
francophones à recourir moins et plus efficacement
à la biologie clinique et à la radiologie. Cet aspect
est absent des propos du ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "le
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
"het budget voor de ontwikkeling van
daghospitalisatie" (nr. 4151)
budget consacré au développement de
l'hospitalisation de jour" (n° 4151)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Het RIZIV voorzag in
de prioriteiten voor de gezondheidszorg 2001 in een
bedrag van bijna 80 miljoen voor de
daghospitalisatie. In 2001 zal dat bedrag echter niet
beschikbaar zijn, aangezien het pas vanaf 2002 zal
worden geaffecteerd. Waarom wordt de 80 miljoen
waarin werd voorzien, niet aangewend? Wordt het
elders aangewend of gaat het om een besparing?
Worden nog andere bedragen niet aangewend?
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Pour couvrir les
priorités, l'INAMI avait prévu un montant de près de
80 millions pour l'hospitalisation de jour. Ce
montant ne sera toutefois pas disponible en
2001puisqu'il ne sera affecté qu'à partir de 2002.
Pour quelle raison les 80 millions prévus n'ont-ils
pas été affectés ? Le seront-ils à un autre poste ou
s'agit-il d'une mesure d'économie
? Existe-t-il
encore d'autres montants non affectés ?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Er dient inderdaad 79,8 miljoen frank
te worden ingeschreven in de prioriteitenlijst
gezondheidszorg, bedrag dat thans onterecht
ingeschreven staat als "onbeschikbare reserve" in
het RIZIV-budget. Het bedrag van 79,8 miljoen dat
zou worden aangewend voor de verdere
ontwikkeling van de daghospitalisatie, werd
aangewend voor nieuwe initiatieven binnen het
ziekenhuisbudget. Het bedrag is dus niet
beschikbaar voor de overeenkomstencommissie
van verplegingsinrichtingen en
verzekeringsinstellingen en kan dus ook niet
worden beschouwd als een besparingsmaatregel.

Alle geplande initiatieven in de ziekenhuissector
worden uitgevoerd.
05.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Il faut effectivement inscrire 79,8
millions de francs dans la liste des priorités des
soins de santé, ce montant étant actuellement
indûment inscrit au titre de « réserve indisponible »
dans le budget de l'INAMI. Le montant de 79,8
millions qui devait être utilisé pour continuer la mise
en place de l'hospitalisation de jour a été affecté à
de nouvelles initiatives s'inscrivant dans le budget
« hôpitaux ». Ce montant n'est donc pas disponible
pour la commission chargée des conventions entre
établissements de soins et organismes assureurs
et, par conséquent, il ne peut pas non plus être
considéré comme une mesure d'économie.

Toutes les initiatives programmées dans le secteur
hospitalier seront exécutées.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Zegt de minister dat
de gigantische operatie om de
ziekenhuisfinanciering te hervormen en te
rationaliseren volgens hem in 2002 rond kan zijn?
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Le ministre dit-il que
l'opération gigantesque de réforme et de
rationalisation du financement des hôpitaux
pourrait, selon lui, être bouclée en 2002 ?
05.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): In principe wel, maar ik ben niet zeker
dat het ook in de praktijk zo snel zal gaan.
05.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): En principe, oui. Mais je ne suis pas
certain que cela ira aussi vite dans la pratique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het gebruik van magneetschijven voor de
facturering van verstrekkingen in de thuiszorg"
(nr. 4160)
06 Question de M. Philippe Seghin au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "le
recours au support magnétique pour la
facturation des soins à domicile" (n° 4160)
06.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC) : Op
grond van de overeenkomst die het RIZIV met de
thuisverpleegkundigen gesloten heeft, moeten de
facturen voor de verstrekte zorgverlening aan het
ziekenfonds bezorgd worden in de vorm van een
attest van verstrekte hulpverlening (papieren
factuur) en aan de nationale
verzekeringsinstellingen op diskette of CD-ROM
(factuur op magnetische gegevensdrager). Door de
controle van de poststukken door De Post gaan er
06.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC) : En
application de la convention passée par l'INAMI
avec les infirmières à domicile, la facturation des
soins donnés doit être adressée à la mutualité dont
dépend le patient sous forme d'attestation de soins
donnés (facture « papier ») et aux organismes
assureurs nationaux sous forme de disquette ou de
CD-ROM (facture « magnétique »).
Le contrôle des envois par la Poste perturbe
l'intégrité des données, entraînant un énorme
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
soms gegevens verloren; de verpleegkundigen
lijden daardoor recurrent een grote schade. Een
mogelijke oplossing voor dit probleem is het
overzenden van de gegevens via e-mail. De
geadresseerde kan een en ander eenvoudig en snel
controleren, en de (geringe) kosten van dit
communicatiemiddel zijn fiscaal aftrekbaar.

Kan u het RIZIV voorstellen de overeenkomst te
wijzigen en het versturen van facturatiegegevens
via e-mail ten spoedigste toe te staan ?
dommage récursif pour les infirmières. Une solution
serait de transférer les données par courrier
électronique contrôlé facilement et rapidement par
le destinataire et dont le coût (faible) est déductible
fiscalement.



Pourriez-vous proposer à l'INAMI de modifier cette
convention pour permettre rapidement le transfert
des données de facturations par e-mail ?
06.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):
Sinds 1994 kunnen facturatiegegevens op diskette
of CD-ROM overgezonden worden.

Het RIZIV heeft nooit concrete klachten ontvangen
over beschadiging of verlies van diskettes door De
Post. Uit onderzoek blijkt dat de schade die tijdens
het versturen wordt aangericht, miniem is. In 5%
van de gevallen blijkt de diskette onleesbaar
geworden te zijn. Het gebruik van kwaliteitsdiskettes
en speciale, stevige of gevoerde enveloppes,
verdient aanbeveling.

Dit problematiek zal op de agenda van een
volgende vergadering bij het RIZIV staan, met het
oog op een betere communicatiestructuur.
06.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français): La transmission de données de
facturation sur CD-ROM ou disquette est
opérationnelle depuis 1994.

L'INAMI n'a jamais reçu de plaintes concrètes au
sujet de détérioration ou de pertes de disquettes par
La Poste. Après enquête, il ressort que la
détérioration effective intervenue au cours de l'envoi
est minime. L'illisibilité des disquettes arrive dans
5% des cas. L'emploi de disquettes non formatées
et de meilleure qualité, ainsi que d'enveloppes de
protection, est conseillée.

Cette problématique est à l'ordre du jour d'une
prochaine réunion à l'INAMI, afin d'arriver à une
amélioration du circuit.
Aangezien de overdracht van gegevens via e-mail
niet beschermd is, is dat communicatiemiddel niet
aangewezen om persoonlijke financiële en
medische gegevens over te zenden. In 1997 heeft
de Informaticacommissie het gebruik van het
beschermd ISABEL-netwerk wegens de te hoge
kosten afgewezen. Sindsdien werd op
intermutualistisch niveau het CARENET-project
opgestart. Het verbindt de zorgverstrekkers via
Internet met de verzekeringsinstellingen, in een
beschermde omgeving. Het zal in de eerste plaats
worden gebruikt om de papierstroom te vervangen
en in tweede instantie om facturatiegegevens uit te
wisselen. Momenteel loopt een proefproject en de
eerste officiële toepassingen worden tegen de
eerste helft van 2002 verwacht.
La transmission de données par e-mail n'étant pas
protégée, ce procédé n'est pas indiqué pour
transmettre des données financières et médicales à
caractère personnel.
En 1997, la Commission d'informatique a rejeté, en
raison du coût élevé, le recours au réseau protégé
ISABEL. Depuis, le projet CARENET a été initié au
niveau intermutualiste. Il relie par Internet les
dispensateurs de soins aux organismes assureurs
dans un environnement protégé. Il sera, en premier
lieu, utilisé pour remplacer le flux de documents
papier, et ultérieurement pour l'échange des
données de facturation.
Un projet pilote est en cours et les premières
applications officielles sont attendues pour la
première moitié de 2002.
06.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Ik
betreur dat de overdracht van gegevens via e-mail
nog niet wordt aanvaard want momenteel zijn het
de verpleegkundigen die worden benadeeld. Zij
moeten soms zes tot zeven weken op hun centen
wachten.
06.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC) : Je
regrette que le courrier électronique ne soit pas
encore accepté car, dans la situation actuelle, ce
sont les infirmiers qui sont pénalisés. Ils doivent
parfois attendre six à sept semaines avant d'être
payés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
07 Questions jointes de
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
budgetoverschrijding in de sectoren klinische
biologie en medische beeldvorming" (nr. 4197)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het budget inzake klinische biologie" (nr. 4347)
Sociales et des Pensions sur "le dépassement
budgétaire dans les secteurs de la biologie
clinique et d'imagerie médicale" (n° 4197)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le budget
en matière de biologie clinique" (n° 4347)
07.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Uit
persartikelen in De Huisarts van 21 februari en De
Morgen
van 13 maart blijkt dat de regionale
verschillen met betrekking tot de medische
beeldvorming en de klinische biologie blijven
bestaan.

Kan de minister die verschillen bevestigen? Klopt
het dat in die sectoren 1 à 1,5 miljard frank moet
worden bespaard? Kiest de minister voor lineaire
besparingen of voor bestraffing van de
overschrijders? Welke maatregelen neemt de
minister om de uitgavenverschillen eens en voor
altijd weg te werken?
07.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Il ressort
d'articles parus dans « De Huisarts » du 21 févrer et
«De Morgen » du 13 mars qu'il subsiste des
disparités régionales en matière d'imagerie
médicale et de biologie clinique.

Le ministre peut-il confirmer ces différences ? Est-il
exact que l'on doive épargner 1 à 1,5 milliard de
francs dans ces secteurs ? Le ministre préfère-t-il
réaliser des économies linéaires ou sanctionner les
responsables des dépassements ? Quelles
mesures le ministre envisage-t-il de prendre pour
mettre fin, une fois pour toutes, aux différences
observées dans les dépenses ?
07.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
beheersing van de uitgaven in de klinische biologie
was de voorbije jaren een voortdurende uitdaging.
De minister voerde in 2000 een besparing door van
1,2 miljard frank door meer met het forfaitsysteem
te werken. Toch zou het budget van het jaar 2000
weer overschreden zijn. Uit het schriftelijk antwoord
van de minister op mijn vraag blijkt dat hij de extra
middelen bij de extramurale labo's wil halen.
Nochtans realiseren die een steeds groter aandeel
van het zakencijfer. Waarom moeten zij extra
inspanningen leveren? Bestaat hier geen
concurrentievervalsing door de intramurale labo's
die een deel van hun werkingskosten kunnen
financieren via de ligdagprijs?



Wallonië en Brussel geven nog altijd meer uit voor
klinische biologie dan Vlaanderen. Zijn hiervoor
objectieve redenen? Om welke bedragen gaat het
vandaag? Wat is het effect van het
recuperatiemechanisme op de transfers?


In het systeem van gesloten enveloppes dat de
minister voorstaat, is een rechtvaardige verdeling
van de middelen zeer belangrijk. Hoe wil de minister
de objectiviteit verzekeren? De globale enveloppe
voor 2001 is verhoogd, maar de tarieven van de
forfaits werden niet aangepast. Waar gaat het
verhoogde budget naartoe? Totnogtoe voerde de
regering een politiek van aanbodbeperking voor
klinische labo's. Dit leidde tot een beperking van het
aantal labo's. Is er geen grens aan die
schaalvergroting?
07.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): La
maîtrise des dépenses en biologie clinique a été un
défi permanent au cours de ces dernières années.
En 2000, le ministre a épargné 1,2 milliard de
francs en instaurant un système de forfait. Le
budget de l'année 2000 serait toutefois à nouveau
dépassé. De la réponse écrite à ma question, il
ressort que le ministre aurait l'intention d'aller
chercher des moyens supplémentaires auprès des
laboratoires extra-muros. Ceux-ci réalisent pourtant
une part de plus en plus importante du chiffre
d'affaires. Pourquoi leur demande-t-on des efforts
supplémentaires ? La concurrence n'est-elle pas
ainsi faussée par les laboratoires intra-muros qui
peuvent financer une partie de leurs frais de
fonctionnement grâce au prix de la journée
d'hospitalisation?

Les dépenses de biologie clinique en Wallonie et à
Bruxelles dépassent toujours celles de la Flandre.
Existe-t-il des raisons objectives à cet écart? De
quels montant s'agit-il aujourd'hui
? Quel est
l'impact du mécanisme de récupération sur les
transferts ?

Dans le système des enveloppes fermées
préconisé par le ministre, la répartition équitable
des moyens est extrêmement importante. Comment
le ministre entend-il garantir l'objectivité
?
L'enveloppe globale est augmentée pour 2001 mais
les tarifs et les forfaits n'ont pas été adaptés. A quoi
sera consacrée l'augmentation de budget ? Jusqu'à
présent, le gouvernement a mené une politique de
limitation de l'offre pour les laboratoires cliniques.
Cela a conduit à une diminution du nombre de
labos. N'y a-t-il pas de limites à ces économies
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
d'échelle
?
07.03 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Er werd een aantal maatregelen
genomen om de uitgaven voor klinische biologie en
medische beeldvorming te beheersen. In de
ambulante biologie werd de vergoeding per akte
met 25 procent verminderd en werd het forfaitair
honorarium per voorschrift opgetrokken. Die
maatregel is in 2001 op kruissnelheid en zou tot een
besparing van 1,2 miljard moeten leiden. In 1999
werd in de medische beeldvorming een stap naar
verdere forfaitarisering gezet: de honorering per
akte beloopt nog 70 procent, de rest wordt forfaitair
vergoed per voorschrift, ziekenhuisopname of
verpleegdag. Het RIZIV zal nagaan of deze
maatregelen vruchten afwerpen en of ze een
invloed hebben op het aantal verstrekkingen.


Voor beide sectoren worden budgetoverschrijdingen
twee jaar later gerecupereerd via de vermindering
van de forfaitaire honoraria. Daarnaast zijn
correctiemaatregelen nodig. Indien de commissie
artsen-ziekenfondsen geen beslissing neemt,
beslist de Algemene Raad. Die procedure is nieuw.
07.03 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Un certain nombre de mesures ont
été prises afin de maîtriser les dépenses dans les
domaines de la biologie clinique et de l'imagerie
médicale. En biologie ambulatoire, le
remboursement à l'acte a été diminué de 25% et les
honoraires forfaitaires à la prescription ont été
majorés. Cette mesure produira ses pleins effets en
2001 et pourrait permettre d'économiser 1,2 milliard
de francs. En 1999, on a poursuivi la forfaitarisation
dans le secteur de l'imagerie médicale : les
honoraires à l'acte représentent encore 70%, le
reste est remboursé de manière forfaitaire par
prescription, par admission à l'hôpital ou par
journée d'hospitalisation. L'INAMI vérifiera si ces
mesures produisent des résultats et si elles
influencent le nombre de prestations.

Les dépassements budgétaires des deux secteurs
sont compensés deux ans plus tard via la
diminution des honoraires forfaitaires. Mais des
mesures de correction s'imposent également. Si la
commission médico-mutualiste ne prend pas de
décision, c'est le Conseil général qui le fera. Il
s'agit-là d'une nouvelle procédure.
De besparingsinspanning van 1,2 miljard wordt
bijna uitsluitend gedragen door de ambulante
laboratoria, grotendeels door de extramurale
laboratoria. Het aandeel van de ambulante
laboratoria gaat in stijgende lijn, onder meer door de
evolutie naar meer daghospitalisatie en naar meer
preoperatieve onderzoeken. Werkings- en
personeelskosten van de intramurale laboratoria
worden niet gefinancierd via het
verpleegdagbudget.


Uit de recente cijfergegevens blijkt niet dat de
regionale verschillen in de klinische biologie en de
medische beeldvorming afnemen. De
correctiemaatregelen en recuperatiemechanismen
hebben niet de bedoeling deze te beïnvloeden. Wel
is het zo dat een gemengde honorering een rem zet
op overdreven voorschrijfgedrag en
overconsumptie. De vastlegging en de verdeling
van de budgetten houdt rekening met de
consumptietrend en met de maatregelen inzake
verdere forfaitarisering.

Het aantal laboratoria is inderdaad verminderd en er
kwamen meer grote laboratoria. De bevoegde
diensten waken over de kwaliteit.
Les efforts accomplis pour économiser 1,2 milliard
de francs seront presque exclusivement supportés
par les laboratoires ambulatoires et, en majorité,
par les laboratoires extra-muros. La participation
des laboratoires ambulatoires est en augmentation
en raison notamment de l'augmentation des
hospitalisations de jour et des examens pré-
opératoires. Les frais de fonctionnement et de
personnel des laboratoires intra-muros ne sont pas
financés par le budget de la journée
d'hospitalisation.

Les dernières données statistiques n'indiquent pas
une baisse des différences régionales en matière
de biologie clinique et d'imagerie médicale. Les
mesures de correction et les mécanismes de
rattrapage n'ont pas pour objectif d'exercer une
influence à ce niveau. Mais des honoraires mixtes
constituent un frein aux comportements
prescripteurs excessifs et à la surconsommation. La
fixation et la répartition des budgets tiennent
compte de l'évolution de la consommation et des
mesures en matière de forfaitarisation.

Le nombre de laboratoires a, en effet, baissé et des
laboratoires de taille plus importante sont apparus.
Les services compétents veillent à la qualité.
07.04 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): De
minister bevestigt dus formeel dat er
07.04 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Le
ministre confirme donc formellement que les
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
uitgaveverschillen zijn tussen Noord en Zuid. Zijn
besparingsoptimisme deel ik niet. Wij volgen dit
dossier op de voet.
dépenses diffèrent entre le nord et le sud du pays.
Je ne partage pas l'optimisme qu'il a exprimé quant
aux économies. Nous continuerons à suivre ce
dossier avec attention.
07.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Er
zullen dus elk jaar correctiemaatregelen moeten
worden genomen. Daar zal de sector niet erg blij
mee zijn.

De problematiek van de ziekenhuis- en ambulante
verstrekkingen moet nader worden bestudeerd.


Men betonneert de ongelijke bestedingspatronen in
Noord en Zuid.

De vraag over de schaalvergroting in de labo's zal ik
ook aan minister Aelvoet voorleggen.
07.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Chaque année, des mesures de correction devront
donc être prises. Le secteur ne s'en réjouira pas.

La question des prestations hospitalières et
ambulatoires doit faire l'objet d'un examen plus
approfondi.

On bétonne les modèles de dépenses qui diffèrent
entre le nord et le sud du pays.

Je poserai également à la ministre Aelvoet la
question concernant l'augmentation de la taille des
laboratoires.
07.06 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De recuperatiemechanismen bieden
de waarborg dat men binnen de vastgestelde
begroting blijft. Daarbovenop is, zeker in de
medische beeldvorming, een correctiemechanisme
nodig. Dat is minder lineair en biedt meer
mogelijkheden tot creativiteit. Ondertussen moet het
verschillend voorschrijfbedrag in de regio's worden
bestudeerd.
07.06 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Les mécanismes de récupération
offrent la garantie que l'on ne dépassera pas le
budget qui a été fixé. En outre, un mécanisme de
correction est nécessaire et ce, certainement dans
le secteur de l'imagerie médicale. Un tel
mécanisme est moins linéaire et laisse une plus
grande place à la créativité. Dans l'intervalle, il faut
étudier les différences qui existent entre les
Régions en matière de comportement prescripteur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de pensioenrechten voor mandaten"
(nr. 4135)
08 Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les droits en matière de pension des
personnes exerçant un mandat" (n° 4135)
08.01 Servais Verherstraeten (CVP): Volgens het
antwoord van de minister op mijn vraag van 16 mei
2000 zijn de mandaten van algemeen directeur, van
departementshoofd en van bibliothecaris van een
hogeschool mandaten in de zin van artikel 8§1
derde lid van de wet van 21 juli 1844. Tot op heden
werd geen uitvoeringsbesluit gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad, dat deze mandaten opneemt.
Worden ook tijdelijke mandaten in andere sectoren,
zoals bijvoorbeeld justitie, beschouwd als mandaten
van vergelijkbare aard zoals bepaald in artikel 8§1
derde lid? Zullen deze mandaatvergoedingen
toegevoegd worden aan de lijst van weddebijslagen
op grond waarvan de referentiewedde inzake het
pensioen wordt berekend? Binnen welke termijn?
08.01 Servais Verherstraeten (CVP): Il ressort de
la réponse du ministre à ma question du 16 mai
2000 que les mandats de directeur général, de chef
de département et de bibliothécaire d'une école
supérieure sont des mandats au sens de l'article 8,
§ 1er, troisième alinéa de la loi du 21 juillet 1844.
Jusqu'à présent, aucun arrêté d'exécution n'a été
publié au "Moniteur belge" concernant ces mandats.
Les mandat temporaires dans d'autres secteurs,
tels que la Justice, sont-ils également considérés
comme des mandats de nature comparable ? Les
indemnités liées à ces mandats seront-elles
ajoutées à la liste des compléments de salaire qui
constituent le salaire de référence pour le calcul de
la pension ? Dans quel délai cela se fera-t-il ?
08.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De mandaten van algemeen
directeur, departementshoofd en bibliothecaris van
een hogeschool van de Vlaamse Gemeenschap
08.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Les mandats de directeur général, de
chef de département et de bibliothécaire d'une
école supérieure de la Communauté flamande
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
zullen opgenomen worden in een KB dat deze
mandaten gelijkstelt met een vaste benoeming. Ook
de overeenkomstige vergoedingen zullen in het KB
worden opgenomen, waardoor ze meetellen voor de
berekening van het pensioen van de openbare
sector. Het is de bedoeling het KB nog voor de
paasvakantie aan de Ministerraad voor te leggen.
Voor gerechtelijke functies heb ik de minister van
Justitie gevraagd de nodige wetgevende initiatieven
te nemen. De wet van 18 juli 1991 bepaalt dat alle
leden van de Vaste Comités de pensioenregeling
genieten als ambtenaren van hetzelfde algemeen
bestuur. Voor de voltijdse leden van de Hoge Raad
van Justitie dient een onderscheid te worden
gemaakt tussen de magistraten en de niet-
magistraten. Ik acht het niet opportuun om een
pensioen van de openbare sector toe te kennen
voor de uitoefening van gerechtelijke ambten aan
niet-magistraten. Het mandaat van de
Staatsveiligheid wordt gelijkgesteld met een vaste
benoeming.
feront l'objet d'un arrêté royal les assimilant à une
nomination à titre définitif. Aux termes de cet arrêté
royal, les indemnités y afférentes seront prises en
considération pour calcul de la pension du secteur
public. Cet arrêté royal devrait encore être soumis
au Conseil des ministres avant les vacances de
Pâques. En ce qui concerne les fonctions
judiciaires, j'ai demandé au ministre de la Justice de
prendre les initiatives législatives nécessaires. La
loi du 18 juillet 1991 prévoit que tous les membres
des Comités permanents bénéficient du même
règlement de pension que les fonctionnaires de
l'administration générale. Pour les membres à
temps plein du Comité supérieur de la Justice, il
convient de faire une distinction entre les magistrats
et les non-magistrats. J'estime qu'il ne serait pas
opportun d'accorder à des non-magistrats une
pension du secteur public pour l'exercice d'une
fonction judiciaire. Les mandats exercés au sein de
la Sûreté de l'Etat sont assimilés à une nomination
à titre définitif.
08.03 Servais Verherstraeten (CVP): Ik hoop dat
het strak tijdsbestek kan worden gehaald, en dat de
commissie nadien uitvoerig zal worden ingelicht
over de regeringsbeslissing.
08.03 Servais Verherstraeten (CVP): J'espère
que le calendrier serré pourra être respecté et que
la commission sera informée ensuite de tous les
aspects de la décision gouvernementale.
08.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik noteer dat nu reeds.
08.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : J'en prends d'ores et déjà bonne
note.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
aanpassing van het bedrag van het loon dat niet
vatbaar is voor overdracht of beslag" (nr. 4136)
- mevrouw Pierrette Cahay-André aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de wet
van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen
1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek, met het oog op de aanpassing van het
bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor
overdracht of beslag" (nr. 4209)
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de wet
van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen
1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek, met het oog op de aanpassing van het
bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor
overdracht of beslag" (nr. 4343)
09 Questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
Sociales et des Pensions sur "l'adaptation du
montant ne pouvant faire l'objet d'une cession ou
d'une saisie" (n° 4136)
- Mme Pierrette Cahay-André au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la loi du 24
mars 2000 modifiant les articles 1409, 1409bis,
1410 et 1411 du code judiciaire, en vue d'adapter
la quotité non cessible ou non saisissable de la
rémunération" (n° 4209)

- M. Jean-Jacques Viseur au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "la loi du 24 mars
2000 modifiant les articles 1409, 1409bis, 1410 et
1411 du code judiciaire, en vue d'adapter la
quotité non cessible ou non saisissable de la
rémunération" (n° 4343)
09.01 Greta D'Hondt (CVP): Er is een
wetswijziging nodig om de wet van 24 maart 2000 te
kunnen uitvoeren. Er blijven immers problemen
bestaan met de notie "kind ten laste" om te kunnen
bepalen welk bedrag van het loon niet vatbaar is
09.01 Greta D'Hondt (CVP): Une modification
légale est nécessaire pour pouvoir exécuter la loi du
24 mars 2000. En effet, la notion d'enfant à charge
complique toujours le calcul du montant non
cessible ou non saisissable de la rémunération.
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
voor overdracht of beslag. Wanneer mogen we een
regeringsinitiatief terzake verwachten?
Quand le gouvernement prendra-t-il une initiative en
la matière ?
09.02 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Dat de toepassing van de wet van 24 mei voor
problemen zou zorgen, werd al snel duidelijk. Zo
moest de notie "kind ten laste" door de Koning
worden gedefinieerd.

De gedachtewisseling op 28 november in de
commissie voor de Sociale Zaken leidde niet tot
een definitie.

Hoe staat het daarmee ? Naar welke oplossing
evolueren we? Wordt er een koninklijk besluit
voorbereid?

Het is zowel vanuit sociaal als menselijk oogpunt
een belangrijk probleem dat niet mag vastlopen
wegens de moeilijkheid met een definitie.
09.02 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC) : Il
est rapidement apparu que la loi du 24 mars 2000
poserait des problèmes d'application : la notion
« d' enfant à charge » notamment, qui devait être
définie par le Roi.

Un échange de vues, le 28 novembre dernier, en
commission des Affaires sociales, n'a pas abouti à
la définition de cette notion.

Où en est le problème ? Vers quelle solution se
dirige-t-on ? Un arrêté royal est-il en projet ?


C'est un problème important, tant socialement
qu'humainement. Il ne devrait pas achopper sur un
problème de définition.
09.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): De verhoging
van het niet voor beslag vatbare bedrag van 2000
frank per "kind ten laste", is een van de
belangrijkste vernieuwingen die de wet van 24
maart 2000 tot wijziging van de artikelen 1409,
1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek invoert.

Bijgestaan door deskundigen heeft de commissie
voor de Sociale Zaken op 28 november tevergeefs
getracht werk te maken van die wetswijzigingen en
de moeilijke definiëring van "kind ten laste".


Wij kunnen onmogelijk buiten een wettelijk kader.
De toepassing van de bestaande tekst kan niet
eindeloos worden opgeschort. Wij hebben ons
daarover tijdens een vergadering beraden. Het is
dan ook onaanvaardbaar dat een wet van 24 maart
2000 nog altijd niet wordt toegepast. Ofwel moet er
een koninklijk besluit tot uitvoering van de
bestaande wet worden genomen ofwel moet er een
nieuwe wet worden voorbereid.
09.03 Jean-Jacques Viseur (PSC) : La majoration
de la quotité non saisissable de 2.000 francs par
«
enfant à charge
» est une des principales
innovations de la loi du 24 mars 2000 modifiant les
articles 1409, 1409 bis, 1410 et 1411 du Code
judiciaire.


La Commission des Affaires sociales, avec l'aide
d'experts, s'est attelée, sans succès, le 28
novembre dernier, à la mise en oeuvre de ces
modifications législatives et à la définition de la
notion « d'enfant à charge », difficile à établir.

Il me semble impossible d'échapper à un cadre
législatif. Nous ne pourrons suspendre indéfiniment
l'application du texte existant. Alors que nous avons
eu une séance de réflexion à ce sujet, il est
inacceptable d'avoir une loi datant du 24 mars 2000
non encore appliquée. Il faudra prendre un arrêté
royal d'application ou nous atteler à l'élaboration
d'une nouvelle loi.
09.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het wetgevend initiatief kan zowel
door de regering als door een parlementslid
genomen worden. Op 16 februari heeft de
Ministerraad opdracht gegeven aan een
interkabinettenwerkgroep (IKW) om de
wetswijziging voor te bereiden. Het verslag is op 22
maart aan de Ministerraad overgemaakt en bevat
een concreet voorstel.

Als persoon met een kind ten laste wordt diegene
beschouwd die hetzij referentiepersoon is, hetzij
bijslagtrekkende.
09.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'initiative législative peut être prise
par le gouvernement ou par un parlementaire. Le 16
février dernier, le Conseil des ministres a chargé un
groupe de travail intercabinets de préparer la
modification de la loi. Le rapport a été transmis le
22 mars au Conseil des ministres et comprend une
proposition concrète.

Est considérée comme personne avec un enfant à
charge, celle qui est soit la personne de référence,
soit l'allocataire.
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13

(Frans) Artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek,
zoals gewijzigd bij de wet van 24 maart 2000,
bepaalt dat het gedeelte van de bezoldiging dat niet
in beslag genomen of overgedragen kan worden
met 2.000 frank per kind ten laste vermeerderd
wordt. Aan die voorwaarde inzake bescherming van
het kind zou niet voldaan worden, als de
bescherming zou afhangen van het al dan niet
optreden van de schuldeiser of schuldenaar. De
maximale bescherming is des te belangrijker daar
de personen waarop artikel 1409 doelt dikwijls zeer
kwetsbaar zijn en niet de sociale vaardigheden
hebben om hun rechten en die van hun kinderen te
doen gelden.

Die bekommernis moet getoetst worden aan het
principe van de rechtszekerheid.

Wat de interpretatie van de wet betreft, besluit de
werkgroep dat uit de wet plus de voorbereidende
werkzaamheden moet worden geconcludeerd dat
beide ouders tegelijk de aanvullende bescherming
moeten kunnen genieten of allebei niet. Niemand
betwist dat beide ouders eventueel in aanmerking
kunnen komen, maar om redenen van billijkheid
kan dat niet tegelijkertijd.

Het mag niet zo zijn dat er een ruimere
bescherming geldt wanneer beslag wordt gelegd op
het loon van beide ouders dan wanneer de
beslaglegging maar het loon van één ouder geldt.
Een dergelijke regeling zou in het nadeel van
eenoudergezinnen uitvallen, waar de kinderlast
altijd zwaarder is.



Zoals tijdens de voorbereidende werkzaamheden
ook gesuggereerd werd, kunnen twee gescheiden
ouders om diezelfde redenen van billijkheid tegelijk
om de aanvullende bescherming verzoeken.
(En français): L'article 1409 du Code judiciaire, tel
que modifié par la loi du 24 mars 2000, dispose que
la partie de la rémunération ne pouvant être saisie
ou cédée est majorée de 2000 francs par enfant à
charge.
Cette condition de protection de l'enfant ne serait
pas remplie si la protection dépendait de
l'intervention ou non du créancier ou du débiteur.
Cette protection maximale est d'autant plus
nécessaire que les personnes visées par l'article
1409 sont souvent extrêmement fragilisées et sans
aptitudes sociales leur permettant de faire valoir
leurs droits et ceux de leurs enfants de manière
adéquate.

Cette préoccupation doit être appréciée par rapport
au principe de la sécurité juridique.

Quant à l'interprétation de la loi, le groupe de travail
a constaté que la loi combinée avec les travaux
préparatoires permet de conclure que les deux
parents doivent pouvoir bénéficier en même temps
de la protection supplémentaire aussi bien que
l'inverse.



On ne conteste pas que les deux parents puissent
potentiellement entrer en considération, mais il ne
serait pas équitable que ce soit au même moment.
Rien ne justifie une protection plus étendue lorsque
les deux parents ont fait l'objet d'une saisie que
lorsque la saisie ne concerne qu'un seul parent.
Cela pénaliserait les familles monoparentales où la
charge d'enfants est plus lourde à supporter et qui
ne bénéficieraient toujours que d'une protection
moindre.
Comme ce fut suggéré lors des travaux
préparatoires, pour la même raison, deux parents
séparés peuvent demander, au même moment, la
protection supplémentaire.
(Nederlands): Als persoon met een kind ten laste
zal beschouwd worden die persoon die hetzij
referentiepersoon is bij wie minderjarigen zijn
gedomicilieerd, hetzij bijslagtrekkend is in de
kinderbijslag, hetzij iemand die verplicht is bij te
dragen in het onderhoud en de opvoeding van een
minderjarige.

Iemand die een beslag wil leggen of een
loonsoverdracht vraagt, moet zich eerst wenden tot
een centrale informatiecel, die het Rijksregister en
de repertoria van de kinderbijslag moet consulteren.
Onmiddellijk daarna stuurt deze cel de nodige
informatie door naar de schuldenaar.
Binnen de 10 dagen kan deze laatste reageren en
(En néerlandais) Sera considérée comme personne
avec enfant à charge celle qui est soit la personne
de référence chez qui des mineurs d'âge sont
domiciliés, soit l'allocataire dans le secteur des
allocations familiales, soit quelqu'un qui a
l'obligation de contribuer à l'entretien et à
l'éducation d'un mineur d'âge.

Quelqu'un qui veut effectuer une saisie ou demande
une cession de rémunération doit d'abord se
tourner vers une cellule centrale d'information,
laquelle doit consulter le Registre national des
personnes physiques et les répertoires des
allocations familiales. Immédiatement après, cette
cellule transmet les informations nécessaires au
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
ten laatste 15 dagen later moet de informatiecel
meedelen of en hoeveel kinderen er ten laste zijn.
Pas bij de jaarlijkse herziening kan rekening worden
gehouden met nieuwe gegevens.
débiteur. Dans les dix jours, celui-ci peut réagir et,
au plus tard quinze jours après, la cellule
d'information doit communiquer s'il y a des enfants
à charge et combien. Il ne pourra être tenu compte
des nouvelles données que lors de la révision
annuelle.
(Frans) Dankzij die procedure kunnen automatisch
de gevallen worden opgespoord waarin de kinderen
moeten worden beschermd.
Wanneer de betrokkene noch een steuntrekker,
noch een referentiepersoon is, zal de bescherming
afhangen van het optreden van de schuldeiser.
Dankzij de rol van tussenschakel die de
informatiecel speelt, kan de privacy van de
schuldenaar worden gerespecteerd.

Alle betrokken partijen zijn binnen vijftien dagen op
de hoogte van de context waarin het beslag op of
de overdracht van de bezoldiging zou kunnen
plaatsvinden. Die context blijft een jaar lang
ongewijzigd, waardoor de schuldeiser kan
berekenen of de beslagkosten niet onevenredig
groot zijn in verhouding tot het voordeel dat uit die
inbeslagname kan worden gehaald.

Die diverse aspecten vereisen een wetswijziging en
het is verkieslijk dat de juiste interpretatie daarin
wordt opgenomen.
(En français): Cette procédure permet de détecter,
de manière automatique, les cas où des enfants
doivent être protégés.
Lorsque la personne concernée n'est ni allocataire,
ni personne de référence, la protection dépendra de
l'intervention du créancier. La position intermédiaire
de la cellule d'information permet de respecter la vie
privée du débiteur.


Toutes les parties concernées connaissent, dans
les 15 jours ouvrables, le contexte dans lequel la
saisie ou la cession de rémunération pourrait être
effectuée. Ce contexte est fixe durant un an, ce qui
permet au créancier de calculer que les frais de
saisie ne sont pas disproportionnés par rapport au
profit à tirer de cette saisie.


Ces différents aspects requièrent une modification
de la loi et il est préférable que l'interprétation
exacte y soit intégrée.
(Nederlands) Een administratieve werkgroep zal
een voorontwerp van wet tot wijziging van het
huidige artikel 1409 voorbereiden. Zodra het advies
van de Raad van State is uitgebracht, zal de
werkgroep het bestuderen en zal het ontwerp in de
Kamer worden ingediend. Ik hoop dat dit alles voor
eind mei zal gebeurd zijn.
(En néerlandais) Un groupe de travail administratif
est chargé d'élaborer un avant-projet de loi portant
modification de l'actuel article 1409. Dès que le
Conseil d'Etat aura rendu son avis, le groupe de
travail l'examinera et le projet sera ensuite déposé à
la Chambre. J'espère que tout sera terminé pour la
fin du mois de mai.
09.05 Greta D'Hondt (CVP): De minister is
blijkbaar niet van zijn taak ontheven. Ik hoop dat de
minister in zijn opzet slaagt voor eind mei.


Ik vraag me af hoe het co-ouderschap in dit
probleem wordt opgevangen. In dit systeem is er
immers geen duidelijke scheiding. Ik hoop dat de
werkgroep voor dit probleem een goede juridische
oplossing kan vinden.
09.05 Greta D'Hondt (CVP): Il semble que le
ministre n'ait pas été déchargé de sa mission.
J'espère qu'il parviendra à faire aboutir son projet
avant la fin du mois de mai.

Je me demande comment est réglée la question de
la co-parenté dans ce cadre. Ce système n'établit,
en effet, pas de distinction claire. J'espère que le
groupe de travail trouvera une solution juridique
valable à ce problème.
09.06 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC): Ik
verheug mij er over dat wij op een oplossing
afstevenen. Zal de Raad van State ons binnen een
voldoende korte termijn een advies verstrekken?
Wat de geraadpleegde instelling binnen de
informatiecel betreft, zal het om de Kruispuntbank
of een andere instelling gaan?
09.06 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC) :
Je me réjouis que nous nous orientions vers une
solution.
Le Conseil d'État nous donnera-t-il un avis dans un
délai suffisamment court ? Quant à l'organisme
consulté au sein de la cellule d'information, s'agira-
t-il de la Banque Carrefour ou d'un autre
organisme ?
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
09.07 Jean-Jacques Viseur (PSC): Het betreft
duidelijk een ingewikkelde aangelegenheid. Wij
zullen zien wat de Raad van State van de strekking
van de tekst vindt. Mij leek de fiscale weg de meest
eenvoudige oplossing te zijn.
09.07 Jean-Jacques Viseur (PSC) :
Manifestement, on est devant une question
complexe. On verra ce que le Conseil d'État pense
des orientations du texte. La voie fiscale
m'apparaissait plus simple.
09.08 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):
Wellicht zullen de Kruispuntbank en de
informatiecel nauw moeten samenwerken, maar ik
weet nog niet waar de cel precies zal worden
ondergebracht.

Die kwestie kan niet adequaat via fiscale weg
worden opgelost. Wij waren dan ook verplicht naar
een andere oplossing te zoeken.
09.08 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français): Sans doute faudra-t-il un lien étroit entre
la banque Carrefour et la cellule d'information, mais
je ne sais pas encore où sera localisée la cellule.

Quant à la voie fiscale, elle ne donne pas de
réponse adéquate. Il fallait donc bien chercher une
autre solution.
(Nederlands): De opmerking van mevrouw D'Hondt
is waarschijnlijk juist. Ik zal dit overmaken aan mijn
medewerkers.

Het incident is gesloten.

De voorzitter: Vraag 11 van de heer Bert Schoofs
nr. 4212 werd ingetrokken.
(En néerlandais) L'observation de Mme D'Hondt est
sans doute exacte. Je la transmettrai à mes
collaborateurs.

L'incident est clos.

Le président: La question 11 de M. Bert Schoofs,
portant le numéro 4212, a été retirée.
10 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de combinatie overlevingspensioen en
arbeidsprestaties" (nr. 4230)
10 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
cumul d'une pension de survie et de prestations
de travail" (n° 4230)
10.01 Greta D'Hondt (CVP): Cumulatie van een
pensioen met een beroepsinkomen is aan strikte
voorwaarden gebonden. Dit zou moeten worden
versoepeld om de activiteitsgraad te verhogen. Is
de studie hierover al aangevat? Wanneer zal dat in
een wetgevend initiatief resulteren?
10.01 Greta D'Hondt (CVP): Le cumul d'une
pension et d'un revenu professionnel est soumis à
des conditions strictes. Ces conditions devraient
être assouplies pour augmenter le taux d'activité. A-
t-on déjà mené une étude à ce sujet? Pour quand
peut-on s'attendre à une initiative législative ?
10.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Einde 1999 werd opdracht gegeven
voor een studie over inactiviteitsvallen andere dan
de werkloosheids- en de bestaansminimumvallen.
Einde december 2000 werd deze analyse afgerond.
Bijkomend werd aandacht geschonken aan de
cumulatie van een overlevingspensioen met een
arbeidsprestatie. De publicatie in het Belgisch
Tijdschrift van Sociale Zekerheid
zal deze studie
verspreiden en een maatschappelijk debat mogelijk
maken. Uiteraard moeten de administratieve
uitvoerbaarheid en de budgettaire weerslag van de
voorstellen nog verder onderzocht worden.
10.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Fin 1999, une étude a été
commandée sur les pièges à l'inactivité, autres que
les pièges au chômage ou au minimex. Ce travail a
été achevé fin décembre 2000. Cette étude aborde
également la question du cumul d'une pension de
survie et de prestations de travail. La publication de
cette étude dans la revue belge de la sécurité
sociale permettra d'amorcer le débat sur cette
question. Il conviendra bien évidemment d'encore
examiner la mise en oeuvre administrative et
l'incidence budgétaire des propositions.
10.03 Greta D'Hondt (CVP): Het moderniseren
van de mogelijkheid tot combinatie arbeid en
overlevingspensioenen wordt dus verder
voorbereid. Ik zal het dossier verder volgen.
10.03 Greta D'Hondt (CVP): Je constate, par
conséquent, que l'on prépare une réforme des
conditions de cumul d'une pension de survie et de
prestations de travail. Je continuerai à suivre ce
dossier de près.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
11 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het aanvullend pensioen" (nr. 4231)
11 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "la
pension complémentaire" (n° 4231)
11.01 Greta D'Hondt (CVP): Het wetsontwerp
betreffende de tweede pijler in de pensioensector
werd in Ministerraad goedgekeurd. Waarom werd
het nog niet in het Parlement ingediend? Het
gemeenschappelijk vakbondsfront vraagt een artikel
waardoor de aanvullende pensioenuitkering in geval
van vervroegde pensionering onmogelijk wordt, weg
te laten. Wat is de houding van de minister?
Wanneer komt het ontwerp in het Parlement?
11.01 Greta D'Hondt (CVP): Le conseil des
ministres a approuvé le projet de loi concernant le
deuxième pilier dans le secteur des pensions.
Pourquoi n'a-t-il pas encore été déposé au
Parlement ? Le front commun syndical demande le
retrait d'un article qui s'oppose au versement d'une
pension complémentaire en cas de départ anticipé
à la retraite. Quelle position le ministre adopte-t-il à
cet égard ? Quand ce projet de loi sera-t-il déposé
au Parlement ?
11.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De Ministerraad heeft het
voorontwerp van wet betreffende de aanvullende
pensioenen op 26 januari 2001 goedgekeurd. De
Raad van State heeft nog geen advies uitgebracht.
Pas na de nodige aanpassingen zal het
wetsontwerp in het Parlement worden ingediend. Er
werd overeengekomen om de leeftijd voor het
opnemen van een aanvullend pensioen in een
latere fase verder te onderzoeken.


In het ontwerp werd bepaald dat een aanvullend
pensioen maar kan worden opgenomen indien ook
het wettelijk pensioen wordt opgenomen. Dit laatste
kan vanaf 60 jaar, behalve voor
bruggepensioneerden. Voor hen kan het pensioen
pas op 65 jaar ingaan.

Nog niet alle praktische problemen zijn opgelost. De
komende weken zal er verder overleg worden
gepleegd over noodzakelijke overgangsregelingen.
11.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Le conseil des ministres a approuvé
l'avant-projet de loi concernant la pension
complémentaire le 26 janvier 2001. Le Conseil
d'Etat n'a pas encore rendu d'avis. Ce projet ne
sera déposé au Parlement qu'après avoir subi les
adaptations nécessaires. Il a été convenu de
poursuivre ultérieurement la réflexion sur l'âge
auquel une pension complémentaire peut être
perçue.

Ce projet prévoit qu'une pension complémentaire
ne peut être perçue que si la pension légale l'est
également, ce qui est possible à partir de 60 ans,
sauf pour les prépensionnés pour lesquels la
pension ne peut entrer en vigueur qu'à partir de 65
ans.

Tous les problèmes pratiques ne sont pas encore
résolus. Au cours des prochaines semaines, la
concertation se poursuivra et portera sur la
nécessité éventuelle de prévoir des dispositions
transitoires.
11.03 Greta D'Hondt (CVP): Dit is dus een
ontwerp waarvoor geen spoedadvies werd
gevraagd aan de Raad van State. Dat is al
uitzonderlijk. Het debat zal in de komende maanden
gevoerd worden. Het is een zeer gevoelige materie,
die voorzichtig moet benaderd worden.
11.03 Greta D'Hondt (CVP): Par conséquent, pour
le présent projet, il n'a pas été demandé d'avis
urgent au Conseil d'Etat, ce qui est exceptionnel en
soi. Le débat sera mené au cours des prochains
mois. C'est une matière très délicate qui doit être
traitée avec une grande prudence.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het Zilverfonds" (nr. 4232)
12 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires Sociales et des Pensions sur "le
fonds de Vieillissement" (n° 4232)
12.01 Greta D'Hondt (CVP): In de beleidsbrief
2001 ging heel wat aandacht naar het Zilverfonds.


Wanneer wordt dit wetsontwerp in het Parlement
12.01 Greta D'Hondt (CVP): Il est beaucoup
question, dans la note de politique générale pour
2001, du fonds de vieillissement.

Quand le projet de loi y afférent sera-t-il déposé au
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
ingediend? Wanneer wordt de Zilvernota bekend
gemaakt? Zal hij ook in het Parlement worden
besproken? Is de regering, na de tegenvallende
UMTS-veiling, op zoek naar een bijkomende
financiering?
Parlement ? Quand la note y relative sera-t-elle
rendue publique
? En sera-t-il débattu au
Parlement ? Le gouvernement est-il à la recherche
d'un financement supplémentaire, après la
déconfiture de la vente aux enchères des licences
UMTS ?
12.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De Ministerraad heeft het
voorontwerp van het Zilverfonds goedgekeurd in
december 2000. Ook heeft de Raad van State op
14 maart een officieus advies uitgebracht over dit
wetsontwerp. Na vertaling en aanpassing aan de
opmerkingen zal het Parlement dit ontwerp dus
kunnen bespreken. Na goedkeuring zal de regering
jaarlijks een Zilvernota opstellen, waarin de
volgende informatie zal voorkomen: raming van de
kosten van de vergrijzing, het begrotingsbeleid op
middellange en lange termijn, het regeringsbeleid
gericht op het opvangen van de gevolgen van de
vergrijzing, en een overzicht van de ontvangsten,
uitgaven en reserves van het Zilverfonds. Deze
Zilvernota zal opgenomen worden in de jaarlijkse
Algemene Toelichting bij de begroting. Naast de
structurele financiering kan het Zilverfonds ook
gefinancierd worden met eenmalige ontvangsten. In
het oorspronkelijke voorstel startte het Zilverfonds
met 25 miljard frank in 2002. In oktober 2000 heeft
de regering daarbij ook de opbrengst van de
verkoop van UMTS-licenties aan het Zilverfonds
toegewezen. Hiermee beoogde men twee
doelstellingen, namelijk: de geloofwaardigheid van
de instelling versterken en een voorsprong nemen
op de structurele financiering. Daar de opbrengst
van de UMTS-licenties lager is dan verwacht is
deze voorsprong ook kleiner, en wordt dit jaar 7,1
miljard frank toegevoegd, namelijk de meerwaarde
die de Nationale Bank realiseerde door de inbreng
van een gedeelte van haar goudvoorraad in de
Europese Centrale Bank. Hierdoor komen we één
jaar vroeger dan voorzien uit op 25 miljard frank. Op
termijn moet het Zilverfonds echter structureel
gefinancierd worden vanuit overschotten in de
sociale zekerheid en vanuit begrotingssurplussen.
Het begrotingsbeleid moet er dus op gericht zijn om
deze overschotten te realiseren.
12.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Le conseil des ministres a approuvé
l'avant-projet de loi concernant le fonds de
vieillissement en décembre 2000. En outre, le
Conseil d'Etat a rendu, le 14 mars, un avis officieux
sur ce projet de loi. Le Parlement pourra donc
examiner ce projet après qu'il aura été traduit et
adapté aux observations du Conseil d'Etat. Après
l'approbation de ce texte, le gouvernement rédigera
annuellement une note relative au problème du
vieillissement qui comprendra les informations
suivantes
: une estimation des coûts du
vieillissement, la politique budgétaire à moyen et à
long terme, la politique gouvernementale visant à
faire face aux effets du vieillissement et un aperçu
des recettes, dépenses et réserves du Fonds de
vieillissement. Cette note sera incluse chaque
année dans l'exposé général du budget. Outre son
financement structurel, le Fonds de vieillissement
pourra aussi être financé par des recettes
ponctuelles. Dans la proposition initiale, le Fonds de
vieillissement démarrait avec 25 milliards de francs
en 2002. Mais en octobre 2000, le gouvernement a
aussi attribué la recette de la vente des licences
UMTS au Fonds de vieillissement. Cette mesure
poursuivait deux objectifs : renforcer la crédibilité de
l'institution et prendre une avance sur le
financement structurel. Mais la recette des licences
UMTS ayant été inférieure à celle prévue, cette
avance est également moins importante et, cette
année, 7,1 milliards seront ajoutés, ce montant
représentant la plus-value que la Banque Nationale
a réalisée par l'apport d'une partie de sa réserve
d'or à la Banque Centrale Européenne. De cette
manière, nous parvenons aux 25 milliards un an
plus tôt que prévu. Toutefois, à terme, le Fonds de
vieillissement sera financé sur une base structurelle
en utilisant les excédents de la sécurité sociale et
les surplus budgétaires. La politique budgétaire doit
donc avoir pour but la réalisation de ces excédents.
12.03 Greta D'Hondt (CVP): We mogen het
wetsontwerp binnenkort verwachten. De Zilvernota
is volgens de minister even belangrijk als het
Zilverfonds zelf. Ten derde verklaarde de minister
dat het Zilverfonds zal gespijsd worden met de
opbrengst van de UMTS-licenties en de verkoop
van goudreserves ten belope van 7,1 miljard.
12.03 Greta D'Hondt (CVP): Le projet de loi
devrait donc être déposé d'ici peu. Le ministre
estime que la note sur le vieillissement est tout
aussi importante que le fonds de vieillissement
proprement dit. Le ministre a également ajouté que
le fonds de vieillissement serait alimenté par les
recettes de la vente des licences UMTS et de celle
de réserves d'or à concurrence d'un montant de 7,1
milliards de francs.
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de terugbetaling van rolstoelen" (nr. 4233)
13 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des pensions sur "le
remboursement des fauteuils roulants" (n° 4233)
13.01 Greta D'Hondt (CVP): Vorig jaar ondervroeg
ik de minister al tweemaal over de terugbetaling van
de lichtgewicht rolstoel voor kinderen met
hersenverlamming.

Is de nomenclatuur ondertussen al aangepast?
Kunnen we de terugbetaling dit jaar nog
verwachten?
13.01 Greta D'Hondt (CVP): L'année passée,
j'avais déjà interrogé le ministre, à deux reprises,
sur le remboursement des fauteuils roulants légers
pour les enfants atteints d'une paralysie cérébrale.

Dans l'intervalle, a-t-on procédé à l'adaptation de la
nomenclature ? Pouvons-nous encore espérer un
remboursement cette année ?
13.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Mijn aandacht wordt regelmatig
gevestigd op inconsequenties in het
terugbetalingssysteem van rolstoelen. Een bijsturing
is zeker nodig. Daarvoor is een uitgebreide
voorstudie nodig. Ik heb daartoe opdracht gegeven
aan het Comité van advies voor de zorgverlening
aan chronisch zieken en betreffende specifieke
aandoeningen. Het Comité zal een werkgroep ad
hoc samenstellen. De patiëntenverenigingen zullen
hierbij worden betrokken, alsook het RIZIV en de
Fondsen voor Sociale Integratie van personen met
een handicap van de Gemeenschappen. De
werkgroep moet binnen de zes maanden advies
geven. De nomenclatuur zal daaraan worden
aangepast.

Binnen de begroting 2001 is voorzien in een budget
van 39 miljoen. De Overeenkomstencommissie stelt
volgende maatregelen prioritair: in geval van een
"anatomische wijziging" moet een voortijdige
vervanging kunnen worden toegekend en het begrip
verzorgingsinrichting moet duidelijk gedefinieerd
worden. Het KB dat deze wijzigingen invoert, is voor
advies bij de Raad van State.
13.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): On attire régulièrement mon attention
sur des anomalies dans le système de
remboursement des fauteuils roulants. Il est
certainement nécessaire d'y apporter des
corrections. Pour se faire, il faut mener une étude
préliminaire. J'ai chargé le Comité consultatif pour
les soins aux malades chroniques et pour les
affections spécifiques de s'occuper de ce dossier.
Le comité constituera un groupe de travail ad hoc.
Les associations de patients, l'INAMI et les Fonds
d'intégration sociale des personnes handicapées
des Communautés seront associés à ces travaux.
Ce groupe de travail doit rendre un avis dans un
délai de six mois. La nomenclature sera adaptée en
conséquence.

Le budget 2001 prévoit un crédit de 39 millions de
francs. La Commission des conventions juge les
mesures suivantes prioritaires : en cas de
"modification anatomique", un remplacement
anticipé doit pouvoir être accordé et la notion
d'établissement de soins doit être clairement défini.
L'arrêté royal qui introduit ces modifications a été
transmis pour avis au Conseil d'Etat.
13.03 Greta D'Hondt (CVP): Is in het ontwerp-KB
de vermelde doelgroep opgenomen?
13.03 Greta D'Hondt (CVP): Le groupe
susmentionné est-il concerné par ce projet d'arrêté
royal ?
13.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik zie niet in waarom dit niet het geval
zou zijn. Ik zal dit nogmaals nagaan.
13.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Je ne vois pas pourquoi ce ne serait
pas le cas. Je vérifierai encore une fois cet élément.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de maatregelen ter ondersteuning van zieke
kinderen" (nr. 4234)
14 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
mesures d'aide pour les enfants malades"
(n° 4234)
14.01 Greta D'Hondt (CVP): Voor sommige
kinderen met een chronische ziekte wordt
14.01 Greta D'Hondt (CVP): Certains enfants
atteints d'une maladie chronique bénéficient
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
verhoogde kinderbijslag toegekend.
Is de minister nog steeds zinnens om die maatregel
uit te breiden? Denkt hij eraan om de
verlofregelingen voor ouders van chronisch zieke
kinderen te harmoniseren?
Welke initiatieven heeft de minister al genomen?
Welke nieuwe groepen zullen van de verhoogde
kinderbijslag kunnen genieten?
d'allocations familiales majorées. Le ministre a-t-il
toujours l'intention d'étendre cette mesure ? Songe-
t-il à harmoniser les réglementations en matière de
congés pour les parents d'enfants atteints d'une
maladie chronique ?
Quelles initiatives le ministre a-t-il déjà prises ?
Quelles nouvelles catégories pourront bénéficier
d'allocations familiales majorées?
14.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De aangekondigde hervorming van
de verhoogde kinderbijslag heeft nog niet tot
concrete initiatieven geleid. Ik kan mevrouw
D'Hondt nog niet meedelen welke nieuwe groepen
voor verhoogde kinderbijslag in aanmerking komen.

Doelstelling van de hervorming is tot een globale
evaluatie van de toestand van het zieke kind te
komen. Dit betekent dat ook de sociale gevolgen,
de aard en de duur van de behandeling en de
nodige aanpassingen binnen het gezin en de
leefomgeving in rekening gebracht worden. Het
alles-of-niets principe wordt verlaten. Gedane
inspanningen inzake behandeling en revalidatie
worden beloond.

In februari vond een overleg plaats met experts uit
het werkveld. Daar werd het denkkader dat de
administratie voorstelt, toegelicht en besproken. De
feedback wordt momenteel verwerkt in het
conceptueel model.

De harmonisering van de verlofregelingen voor
ouders van chronisch zieke kinderen behoort tot de
bevoegdheid van de minister van Werkgelegenheid.
14.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): La réforme annoncée concernant les
allocations familiales majorées n'a pas encore
abouti à des mesures concrètes. Je ne suis pas
encore en mesure d'informer Mme D'Hondt sur les
nouvelles catégories qui entreront désormais en
ligne de compte.
L'objectif de l'harmonisation est d'aboutir à une
évaluation globale de l'état de l'enfant malade. Cela
signifie également que l'on tiendra compte des
conséquences sociales, de la nature et de la durée
du traitement et des adaptations nécessaires au
sein de la famille et de l'environnement de l'enfant.
Les efforts accomplis en matière de traitement et de
revalidation sont récompensés.


Au mois de février, une concertation avec des
experts de terrain a eu lieu. Un cadre de réflexion
présenté par l'administration a été exposé et a
ensuite fait l'objet d'un débat. Les résultats sont à
présent intégrés dans le modèle conceptuel.

L'harmonisation des réglementations en matière de
congés pour les parents d'enfants atteints d'une
maladie chronique ressortit à la compétence de la
ministre de l'Emploi.
14.03 Greta D'Hondt (CVP): Er komt als ik het
goed begrijp, nog overleg vóór de zomervakantie.
14.03 Greta D'Hondt (CVP): Si je vous suis bien ,
il y aura donc encore une concertation avant les
vacances d'été?
14.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het gaat om een inschalingprobleem.
Dit is een zeer complexe materie, maar ik ga ervan
uit dat de komende twee, drie maanden een
duidelijke oriëntatie tot stand zal komen.
14.04 Frank Vandenbroucke , minister (en
néerlandais): Il s'agit de mettre les choses à leur
place. La matière est très complexe mais je pense
que nous disposerons d'une orientation claire dans
2 à 3 mois.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"beroepsziekten" (nr. 4235)
15 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
maladies professionnelles" (n° 4235)
15.01 Greta D'Hondt (CVP): Een werkgroep
binnen de technische raad van het Fonds voor
beroepsziekten moet voorstellen uitwerken inzake
de aanpassing van de lijst van beroepsziekten en
inzake de diagnose en preventie van deze
15.01 Greta D'Hondt (CVP): Un groupe de travail
fonctionnant au sein du Fonds des maladies
professionnelles doit élaborer des propositions
d'adaptation de la liste des maladies
professionnelles ainsi que des diagnostics et de la
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
aandoeningen. Hoe ver staan die werkzaamheden?
Heeft men al zicht op de conclusies? Wanneer
mogen we een rapport verwachten?
prévention de ces affections. Où en sont ces
travaux ? A-t-on déjà une idée des conclusions ?
Pour quelle date pouvons-nous attendre le rapport ?
15.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het Fonds van de beroepsziekten
heeft inderdaad de opdracht gekregen om de
bestaande lijst van beroepsziekten te actualiseren.
Het moest vooral nagaan welke beroepsziekten die
op de Europese lijst voorkomen nog niet op de
Belgische lijst voorkomen. Belangrijk is het
onderscheid tussen de ziekten in bijlage I van de
Europese lijst en de ziekten in bijlage II die eerder
als een "wachtkamer" moet beschouwd worden. De
Belgische lijst is nagenoeg totaal in
overenstemming met bijlage I van de Europese lijst.
De enige belangrijke uitzondering zijn de letsels van
de meniscus ten gevolge van werk in gehurkte
houding. Ondertussen gaat een werkgroep binnen
de Europese Commissie na welke ziekten van
bijlage II naar bijlage I kunnen overgeplaatst worden
en welke ziekten eventueel aan bijlage II moeten
worden toegevoegd. Ik wens de Belgische lijst zo
nauw mogelijk te laten aansluiten bij deze Europese
evolutie. Een belangrijke aandoening die mogelijk
van bijlage II naar bijlage I kan verhuizen is het
rugletsel door het tillen van zware lasten. Een
werkgroep onderzoekt de opportuniteit om deze
aandoening op de Belgische lijst op te nemen en zal
nog voor de vakantie over deze kwestie adviseren.
15.02 Frank Vandenbroucke , ministre: (en
néerlandais): Le fonds des maladies
professionnelles a effectivement été chargé de la
mise à jour de la liste des maladies
professionnelles. Il devait essentiellement
déterminer quelles maladies professionnelles ne
figurent pas encore sur la liste belge alors qu'elles
figurent déjà sur la liste européenne. Ce qui
importe, c'est la distinction entre les maladies
mentionnées dans l'annexe I de la liste européenne
et celles mentionnées dans l'annexe II, laquelle doit
être plutôt considérée comme une « antichambre ».
La liste belge est presque totalement conforme à
l'annexe I de la liste européenne. Les lésions du
ménisque dues à un travail accompli en position
accroupie sont la seule exception majeure. Entre-
temps, un groupe de travail créé au sein de la
Commission européenne vérifie quelles maladies
incluses dans l'annexe II pourraient être transférées
dans l'annexe I, et quelles maladies devraient être,
le cas échéant, ajoutées à l'annexe II. Je souhaite
faire en sorte que la liste belge suive au maximum
cette évolution européenne. Les lésions dorsales
dues au levage de lourdes charges sont une
affection importante qui entre en ligne de compte
pour passer de l'annexe II à l'annexe I. Un groupe
de travail examine l'opportunité d'inclure cette
maladie dans la liste belge et il rendra un avis sur
cette question avant les vacances.
15.03 Greta D'Hondt (CVP): Ik ben blij dat men
begonnen is met bijlage II waar de groep van het
"tillen en heffen" in vervat zit. Begrijp ik het goed dat
inzake het omzetten van bijlage II naar bijlage I, we
voorstellen kunnen verwachten voor het reces?
15.03 Greta D'Hondt (CVP): Je me réjouis qu'on
ait commencé par l'annexe II qui comprend les
affections résultant du levage d'objets. Le ministre
a-t-il bien dit qu'en matière de transfert de certaines
maladies de l'annexe II à l'annexe I, nous pouvions
espérer des propositions avant les vacances ?
15.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik hoop inderdaad tegen de
zomervakantie resultaten en rapporten ter
beschikking te hebben.

Het incident is gesloten.
15.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): J'espère effectivement disposer,
avant les vacances d'été, des résultats et des
rapports.

L'incident est clos

16 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de moederschapsbescherming" (nr. 4236)
16 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
protection de la maternité" (n° 4236)
16.01 Greta D'Hondt (CVP): Vanaf 1 januari 2001
zou bij het prenataal verlof dat langer duurt dan 7
weken de resterende periode tot aan de bevalling
vergoed worden aan 75 procent van het begrensde
loon, om onze wetgeving aan de IAO-richtlijn aan te
passen. De nodige aanpassingen werden echter
16.01 Greta D'Hondt (CVP): A partir du 1
er
janvier
2001, en cas de congé prénatal d'une durée
supérieure à sept semaines, la période de congé
qui doit encore être accomplie jusqu'à
l'accouchement serait indemnisée à concurrence de
75 pour cent du salaire plafonné, pour assurer la
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
nog niet doorgevoerd. Waarom niet? Wanneer zal
dat gebeuren?
conformité entre notre législation et la directive de
l'OIA. Les aménagements nécessaires à cet effet
se feraient cependant toujours attendre. Pourquoi?
Quand les mesures nécessaires seront-elles
prises?
16.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het bedoelde KB is op 13 maart 2001
ondertekend door de Koning en op 20 maart 2001
doorgestuurd naar het Belgisch Staatsblad. Dit KB
kon omwille van de te volgen procedures niet
sneller worden gepubliceerd.

De ingangsdatum, 1 januari 2001, komt niet in het
gedrang door de laattijdige publicatie. Voor wie
reeds sinds 1 januari 2001 zou kunnen genieten
van deze maatregel, is een regularisatie van de
uitkering mogelijk.

Het incident is gesloten.
16.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'arrêté royal relatif à cette matière a
été signé par le Roi le 13 mars dernier et a été
envoyé le 20 mars au Moniteur belge. Pour des
raisons de procédure, cet arrêté royal n'a pu être
publié plus rapidement.


Cette publication tardive ne remet nullement en
question la date d'entrée en vigueur, soit le 1
er
janvier 2001.



L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de toekenning van de gewaarborgde
kinderbijslag" (nr. 4237)
17 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "l'octroi
d'allocations familiales garanties" (n° 4237)
17.01 Greta D'Hondt (CVP): De minister beloofde
maatregelen in de sector van de gewaarborgde
kinderbijslag: er moet een KB komen dat de
inkomensgrens verhoogt en een wetsontwerp dat
de kinderbijslag uitkeert aan alle gezinnen met een
bestaansminimum.


Hoe ver staat het met beide initiatieven? Wanneer
zullen deze maatregelen ingaan?
17.01 Greta D'Hondt (CVP): Le ministre a promis
que des mesures seraient prises dans le secteur
des allocations familiales garanties, sous la forme
d'un arrêté royal rehaussant le seuil de revenus et
d'un projet de loi tendant à l'octroi d'allocations
familiales à tous les ménages percevant le
minimum d'existence.

Qu'en est-il de ces deux initiatives? Quand ces
mesures entreront-elles en vigueur?
17.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het KB met de inkomensgrenzen
verscheen in het Belgisch Staatsblad van 21
februari 2001. De ingangsdatum is 1 juli 2000.
Bovendien werd op 18 januari 2001 advies
gevraagd aan de Raad van State bij een ontwerp-
KB, waardoor een besparingsmaatregel uit 1983
wordt opgeheven. Deze maatregel zorgde ervoor
dat een gedeelte (3125 frank) van het
gezinsinkomen niet geïndexeerd werd. Zo steeg de
inkomensgrens minder snel dan de levensduurte en
het noodzakelijk levensminimum. Als deze
maatregel geschrapt wordt, verhoogt de
inkomensgrens om recht te hebben op
gewaarborgde gezinsbijslag met 2.444 frank per
maand.

Tevens worden door dit KB de drie "tussengrenzen"
geschrapt, enkel de hoogste inkomensgrens blijft
over. Dit verbetert tegelijk de
17.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'arrêté royal fixant les seuils de
revenus a été publié au Moniteur belge du 21 février
2001et entrera en vigueur le 1
er
juillet 2000. Par
ailleurs, un projet d'arrêté royal tendant à abroger
une mesure de restriction datant de 1983 a été
envoyé au Conseil d'Etat pour avis. A la suite de
cette disposition, qui prévoyait la non-indexation
d'une tranche (correspondant à 3125 francs) du
revenu familial, celui-ci a augmenté moins
rapidement que le coût de la vie et le minimum
d'existence. La suppression de cette mesure
augmentera de 2.444 francs le seuil de revenus
requis pour ouvrir le droit au revenu familial garanti.


Dans le même temps, cet arrêté royal supprime les
trois niveaux intermédiaires pour ne conserver
qu'un seuil unique. La nouvelle réglementation tend
à l'amélioration des conditions de vie du groupe-
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
levensomstandigheden van de doelgroep en
vereenvoudigt de administratieve praktijk.

Tegelijk bereid ik een wetsontwerp voor waardoor
het recht op gewaarborgde gezinsbijslag wordt
toegekend aan alle kinderen die worden opgevoed
in een gezin dat aan de voorwaarden voldoet, ook
indien er een rechthebbende bestaat buiten het
gezin. Het Beheerscomité van de RKW heeft op 20
maart een gunstig advies geformuleerd bij dit
voorstel.
cible et à la simplification des formalités
administratives.
Par ailleurs, un projet de loi octroyant le droit à des
allocations familiales garanties à tous les enfants
élevés au sein d'un ménage satisfaisant aux
conditions prévues, également lorsqu'il existe un
ayant droit en dehors de ce ménage, est en cours
de préparation. Le 20 mars dernier, le Comité de
gestion de l'ONAFTS a rendu un avis favorable à
propos de ce projet.
In dit voorstel ontvangt het betrokken gezin
vanwege de RKW de gewaarborgde gezinsbijslag
ook als de rechthebbende buiten het gezin verblijft,
en ontvangt de RKW het bedrag dat zou toegekend
zijn vanuit de werknemers- of zelfstandigenregeling.
Als dit voorstel goedgekeurd wordt, verdwijnt een
belangrijke ongelijkheid waarbij gezinnen in een
identieke financiële situatie toch een ander bedrag
aan kinderbijslag bekomen. Ook vermijdt men de
pijnlijke situatie dat sommige gezinnen de toeslag
moeten terugstorten. Na advies vanwege de
Inspectie van Financiën, het akkoord van de
minister van Begroting en het advies van de Raad
van State, zal ik dit voorstel indienen bij het
Parlement.
Dans le cadre de cette proposition, la famille en
question recevra de l'ONAFTS les allocations
familiales garanties même si le bénéficiaire n'habite
pas avec la famille en question et L'ONAFTS
recevra le montant prévu dans le cadre du régime
des travailleurs salariés ou des indépendants.
L'adoption de cette proposition permettra d'éliminer
une inégalité importante étant donné qu'à l'heure
actuelle, des familles qui se trouvent dans une
situation financière identique reçoivent néanmoins
des allocations familiales différentes. On pourra
également éviter des situations pénibles où des
familles ont été obligées de rembourser les
allocations reçues. Je déposerai le texte au
Parlement après avoir reçu l'avis de l'Inspection des
Finances, l'accord du ministre du Budget et l'avis du
Conseil d'Etat.
17.03 Greta D'Hondt (CVP): Dat gunstig advies is
goed nieuws. Ik veronderstel dat de minister het
nodige zal doen indien de adviezen gunstig zijn.
17.03 Greta D'Hondt (CVP): Ceci est une bonne
nouvelle. Je présume que le ministre fera le
nécessaire si les avis sont favorables.
17.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik zal de nodige initiatieven nemen.
17.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Je prendrai effectivement les
initiatives nécessaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de pensioencomplementen in de openbare
sector" (nr. 4238)
18 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
compléments de pension dans le secteur privé"
(n° 4238)
18.01 Greta D'Hondt (CVP): In de programmawet
van 12 augustus 2000 werd aan personeelsleden
van de openbare sector een pensioencomplement
toegekend voor wie een belastende functie heeft.
Artikel 4 van deze wet bepaalt dat een KB moet
vastleggen welke functies als belastend kunnen
worden beschouwd.

Is er reeds een lijst van belastende functies
opgemaakt? Welke methode hanteerde men
hierbij? Is er overleg gepleegd met de betrokken
personeelsleden en overheden? Gaat het om een
limitatieve lijst? Binnen welke termijn zal de minister
18.01 Greta D'Hondt (CVP): La loi-programme du
12 août 2000 prévoit l'octroi d'un complément de
pension aux membres du personnel du secteur
public qui exercent une fonction contraignante.
L'article 4 de cette loi prévoit que les fonctions qui
peuvent être considérées comme contraignantes
doivent être fixées par arrêté royal.

Le liste des fonctions contraignantes a-t-elle déjà
été établie ? Quelle méthode de travail a été
adoptée dans ce cadre ? Y a-t-il eu concertation
avec les membres du personnel concernés et les
pouvoirs publics ? La liste est-elle limitatitve ?
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
het KB nemen?
Quand l'arrêté royal en question devrait-il être
promulgué?
18.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het KB is nog niet uitgevaardigd. Aan
de diverse overheden en vakorganisaties is
gevraagd om dossiers in te dienen aangaande
functies die zij als belastend beschouwen. Tot op
vandaag werd nog geen enkel dossier aan mijn
kabinet overgemaakt. Deze dossiers zijn nochtans
nodig om tot een lijst van belastende functies te
komen met het oog op de toekenning van een
pensioencomplement. De mogelijkheid blijft bestaan
om deze lijst later bij KB nog niet te breiden.


In deze fase kan ik moeilijk termijnen vaststellen. Er
is geen enkel beletsel om gefaseerd te werken,
zodat een eerste besluit kan genomen worden
zodra de eerste dossiers ingediend en afgehandeld
zijn.
18.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'arrêté royal n'a pas encore été
promulgué. Les différentes autorités et
organisations syndicales ont été invitées à introduire
des dossiers relatifs aux fonctions qu'elles
considèrent comme particulièrement lourdes ou
pénibles. Aucun dossier n'a jusqu'à présent été
transmis à mon cabinet. Il faut toutefois pouvoir se
fonder sur ces dossiers pour dresser une liste de
fonctions contraignantes en vue de l'octroi d'un
complément de pension. La possibilité d'étendre
cette liste ultérieurement, par arrêté royal, est
maintenue.

Il m'est actuellement difficile de fixer des délais.
Rien n'empêche une approche par paliers, afin
qu'un premier arrêté ne puisse être pris que lorsque
les premiers dossiers auront été déposés et traités.
18.03 Greta D'Hondt (CVP): Niemand heeft dus
voorstellen ingediend. Was er geen einddatum
vermeld?
18.03 Greta D'Hondt (CVP): Personne n'a donc
formulé des propositions jusqu'à présent. Avait-on
fixé une date limite ?
18.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Bij mijn weten niet.
18.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : : Pas que je sache.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de inactiviteitsvallen voor arbeidsongeschikten"
(nr. 4239)
19 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
pièges à l'inactivité pour les personnes inaptes
au travail" (n° 4239)
19.01 Greta D'Hondt (CVP): Om de
activiteitsgraad te verhogen wil men het systeem
van toegestane arbeid door arbeidsongeschikten
wijzigen. Men kan de uitkering proportioneel
verminderen naargelang het inkomen uit arbeid de
grens overschrijdt. Ook zou men het nettoloon
voortaan in aanmerking nemen. Wanneer zullen de
nodige aanpassingen worden doorgevoerd?
19.01 Greta D'Hondt (CVP): Afin d'augmenter le
taux d'activité, on entend modifier le régime du
travail autorisé pour les personnes inaptes au
travail. L'allocation pourra être réduite
proportionnellement, dès que le revenu du travail
dépasse un seuil donné. Par ailleurs, on pourrait
désormais prendre en considération le revenu net.
Quand procédera-t-on aux modifications
nécessaires ?
19.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Voor 2002 wordt voorzien in een
budget van 213 miljoen frank voor het wegwerken
van de inactiviteitsvallen binnen de sector van de
ziekte-uitkeringen. De betrokken RIZIV-dienst
bereidt het dossier voor. Het nieuwe systeem zou
op 1 januari 2002 van start gaan.
19.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Pour l'année 2002, on prévoit un
budget de 213 millions de francs pour la
suppression des pièges à l'inactivité dans le secteur
des allocations de maladie. En ce moment, le
service concerné de l'INAMI prépare le dossier. Le
nouveau régime devrait entrer en vigueur le 1
er
janvier 2002.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de 20 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de responsabilisering van de instellingen voor
de sociale zekerheid" (nr. 4240)
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
responsabilisation des institutions de sécurité
sociale" (n° 4240)
20.01 Greta D'Hondt (CVP): Men wil de sociale
parastatalen via een systeem van
bestuursovereenkomsten verantwoordelijker,
efficiënter en klantvriendelijker maken. Wanneer
worden deze overeenkomsten afgesloten? Welke
parastatalen sluiten dit jaar nog een overeenkomst
af? Kan het Parlement een gedachtewisseling
houden over deze ontwerpen van
bestuursovereenkomst?
20.01 Greta D'Hondt (CVP): Le gouvernement a
l'intention de responsabiliser davantage les
parastataux sociaux et de les rendre plus efficaces
et cordiaux vis-à-vis de la clientèle, et cela par un
système de contrats de gestion. Quand ces contrats
seront-ils conclus ? Quels parastataux conclueront
encore un contrat avant la fin de cette année ? Le
Parlement pourrait-il organiser un échange de vues
sur ces projets de contrats de gestion ?
20.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De Rijksdiensten voor Sociale
Zekerheid, voor Pensioenen, voor Sociale
Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke
Overheidsdiensten, voor Jaarlijkse Vakantie, voor
Kinderbijslag voor Werknemers, de Kruispuntbank
van de Sociale Zekerheid en het Rijksinstituut voor
Ziekte- en Invaliditeitsverzekering hebben al een
ontwerp van bestuursovereenkomst ingediend. De
andere instellingen bereiden die nog voor.

Bedoeling is vanaf mei besprekingen te starten met
die instellingen, die tegen het eind van het jaar in
een beheersovereenkomst moeten resulteren.

Drie uitvoeringsbesluiten bij het KB van 3 april 1997
zijn nog voor advies bij de Raad van State en er
moet ook nog een uitvoeringsbesluit worden
genomen met betrekking tot het boekhoudplan, dat
nog de administratieve en begrotingscontrole moet
doorlopen en ook nog voor advies naar de Raad
van State moet. Tot slot moet nog worden beslist
over de positieve en negatieve sancties.


Ik zal de afgesloten beheersovereenkomsten
overmaken aan het Parlement.
20.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'Office national de la sécurité sociale,
l'Office national des pensions et celui de la sécurité
sociale des services publics provinciaux et locaux,
ainsi que celui des allocations familiales pour les
travailleurs salariés, la banque-carrefour de la
sécurité sociale et l'Institut national d'assurance
maladie-invalidité ont déjà déposé un projet de
contrat de gestion. Les autres institutions sont
encore en train de les préparer.

Mon objectif est d'entamer des négociations à partir
du mois de mai avec les institutions qui devront
signer un contrat de gestion avant la fin de l'année.

Trois arrêtés d'exécution de l'arrêté royal du 3 avril
1997 sont encore à l'examen au Conseil d'Etat, qui
devra rendre un avis à leur sujet, et il faudra de
surcroît prendre un arrêté d'exécution relatif au plan
comptable, lequel doit encore être soumis au
contrôle administratif et au contrôle budgétaire
avant d'être, lui aussi, soumis pour avis au Conseil
d'Etat. Enfin, il restera à décider des sanctions
positives et négatives.

J'adresserai au Parlement les contrats de gestion
conclus.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de selectie van dagcentra voor palliatieve
verzorging" (nr. 4241)
21 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
sélection de centres de jour pour les soins
palliatifs" (n° 4241)
21.01 Greta D'Hondt (CVP): De minister kondigde
eind vorig jaar aan dat hij een selectie wilde laten
uitvoeren van de dagcentra die gespecialiseerd zijn
in de palliatieve hulpverlening. Het College van
geneesheren-directeurs moest de selectiecriteria
vaststellen. De financiering zou gebeuren op grond
van een revalidatieovereenkomst. Minister Aelvoet
wilde tegen december 2000 een inventaris laten
opmaken van de bestaande dagcentra voor
21.01 Greta D'Hondt (CVP): A la fin de l'année
dernière, le ministre avait annoncé son intention de
faire procéder à une sélection des centres de jour
spécialisés dans les soins palliatifs. Le collège des
médecins-directeurs devait définir les critères de
sélection. Le financement devait s'effectuer sur la
base d'un contrat de revalidation. La ministre
Aelvoet s'était fixé comme objectif de faire dresser,
pour décembre 2000, la liste des centres de jour
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
palliatieve zorgverlening.

Zijn deze dagcentra reeds geïnventariseerd? Is er al
een selectie van palliatieve dagcentra gemaakt?
Wat zijn de gebruikte selectiecriteria? Hoeveel
dagcentra zijn geselecteerd? Is er al een
revalidatieovereenkomst gesloten voor de
financiering van de dagcentra?
pour soins palliatifs qui existent actuellement.

Ces centres de jour ont-ils déjà été inventoriés ? A-
t-il déjà été procédé à une sélection de ces
centres ?
Quels critères de sélection ont été utilisés ?
Combien de centres de jour ont été sélectionnés ?
Un accord de revalidation a-t-il déjà été conclu pour
le financement de ces centres de jour ?
21.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Er werd een inventaris van palliatieve
dagcentra opgesteld. Vier dagcentra functioneren
al, andere initiatieven kunnen en wensen op korte
termijn te starten. Het RIZIV gaat na of ze steun
kunnen krijgen.


Er werd nog geen selectie gemaakt. Het RIZIV
verzamelt de nodige informatie en gaat de noden
na, waarna het dossier zal worden voorgelegd aan
het College van geneesheren-directeurs, dat, met
het Verzekeringscomité, bevoegd is.

Het lijkt logisch dat de bestaande palliatieve
dagcentra prioritair voor experimentele
financiering in aanmerking zouden komen. De
vooropgestelde datum, 1 april 2001, is echter niet
haalbaar. De vertraging is vooral te wijten aan een
aantal andere prioritaire en tijdrovende
opdrachten van het RIZIV. Bedoeling blijft dit
dossier zo snel mogelijk af te ronden.


Het incident is gesloten.
21.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Un inventaire des centres de jour pour
soins palliatifs a été dressé. Quatre centres de jour
sont déjà opérationnels et d'autres initiatives
peuvent, ou il est souhaité qu'ils le puissent,
démarrer prochainement. L'INAMI examine la
possibilité de leur accorder une aide.

Aucune sélection n'a encore été opérée. L'INAMI
recueille les informations nécessaires et étudie les
besoins, après quoi le dossier sera soumis au
collège des médecins-directeurs qui, avec le
Comité d'assurance, est compétent en la matière.

Il semble logique que les centres de jour pour soins
palliatifs entrent prioritairement en ligne de compte
pour un financement à titre expérimental.
L'échéance fixée, à savoir le 1
er
avril, est irréaliste.
Le retard s'explique surtout par le fait que l'INAMI a
été chargée d'autres tâches prioritaires qui prennent
beaucoup de temps. Nous avons toujours l'intention
de clôturer ce dossier le plus rapidement possible.

L'incident est clos.
22 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
bescholing in geval van arbeidsongeschiktheid".
22 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
recyclage pour les personnes en incapacité de
travail".
22.01 Luc Goutry (CVP): Arbeidsongeschikte
personen mogen een herscholing volgen. Wie zo'n
opleiding met vrucht afsluit, wordt daardoor in feite
arbeidsgeschikt. Artikel 100 van de wet van 1994 op
de ziekteverzekering staat anderzijds bepaalde
arbeid toe tijdens de periode van
arbeidsongeschiktheid.

Daarnaast ontwikkelen ook de Gemeenschappen
nieuwe vormen van begeleiding naar tewerkstelling,
vormen die niet onder een van de twee hierboven
stelsels vallen. Ik vraag of de reglementering aan
deze praktijk van trajectbegeleiding van chronisch
zieken en personen met een handicap kan worden
aangepast.
22.01 Luc Goutry (CVP): Les personnes en
incapacité de travail peuvent suivre un recyclage.
Ceux qui suivent avec succès une telle formation
seront en fait à nouveau aptes à travailler. L'article
100 de la loi de 1994 sur l'assurance-maladie
autorise, par ailleurs, certains types de travail
pendant la période d'incapacité de travail.

Les Communautés développent aussi de nouvelles
formes d'accompagnement permettant de retrouver
un emploi. Ces systèmes sont différents de ceux
mentionnés ci-avant. La réglementation pourrait-elle
être adaptée à ces formes d'accompagnement des
malades chroniques ou des personnes
handicapées?
22.02 Minister Frank Vandenbroucke 22.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
(Nederlands): Ik deel de bekommernis van de
vraagsteller. Het stelsel van de toegelaten arbeid
als het stelsel van de herscholing zijn vatbaar voor
grondige verbetering.

Ik heb het RIZIV gevraagd om voor het stelsel van
de toegelaten arbeid een wijziging voor te bereiden
met toepassing vanaf 1 januari 2002. De wijziging
zal erin bestaan om de huidige cumulberekening
grondig te vereenvoudigen en te verbeteren ten
gunste van de verzekerde.

Om ook de reglementering voor de herscholing te
verbeteren, heb ik het RIZIV gevraagd dit dossier
ten gronde voor te bereiden en voorstellen te
formuleren voor het einde van 2001. Binnen het
College van geneesheren-directeurs is nu al een
werkgroep herscholing actief. Deze werkgroep voert
overleg met de dienst uitkeringen van het RIZIV.


Beide dossier worden nu reeds gekoppeld
behandeld. Ik wil dit dossier grondig bekijken en
ingaan op de interessante suggesties van de heer
Goutry alvorens concrete maatregelen te treffen. De
herscholing is niet alleen een bevoegdheid van het
RIZIV. Ook de Gemeenschappen en Gewesten zijn
hier bevoegd. Gezien het belang van het dossier wil
ik de heer Goutry uitnodigen voor overleg met mijn
kabinet.
néerlandais): Je partage les préoccupations de M.
Goutry. Le régime du travail autorisé et le régime
du recyclage devraient pouvoir être
considérablement améliorés.


J'ai demandé à l'INAMI de préparer une
modification du régime du travail autorisé qui
devrait entrer en vigueur au 1
er
janvier 2002. Il
s'agirait de simplifier et d'améliorer
considérablement l'actuel calcul du cumul, au
bénéfice de l'assuré.

J'ai également demandé à l'INAMi de se pencher
sur la question d'une amélioration de la
réglementation en matière de recyclage et de
formuler de propositions avant la fin de cette année.
Un groupe de travail « recyclage » fonctionne déjà
au sein du collège des médecins-directeurs. Ce
groupe travaille en concertation avec le service des
allocations de l'INAMI.

D'ores et déjà, ces deux dossiers sont traités
conjointement. Avant de prendre des mesures
concrètes, je tiens à étudier ces dossiers à fond et
à examiner les suggestions intéressantes de M.
Goutry. L'INAMI n'est pas seul à être compétent en
matière de recyclage. Cette compétence relève
également des Communautés et des Régions. Eu
égard à l'importance de la question, je tiens à inviter
M. Goutry à une concertation avec des
représentants de mon cabinet.
22.03 Luc Goutry (CVP): Ik ben blij met dit
hoopgevende antwoord. Ik ben blij dat de minister
het belang van trajectbegeleiding erkent en dus
afstapt van het strikte onderscheid tussen
arbeidsgeschiktheid en -ongeschiktheid.


Het incident is gesloten.
22.03 Luc Goutry (CVP): Je me réjouis de cette
réponse prometteuse qui indique que le ministre
reconnaît l'importance de l'accompagnement dans
la carrière professionnelle et qu'il abandonne, dès
lors, la distinction stricte entre aptitude et inaptitude
au travail.

L'incident est clos.
23 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het sociaal statuut van de
vrijwilliger" (nr. 4306)
23 Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le statut des bénévoles" (n° 4306)
23.01 Simonne Creyf (CVP): Op 16 maart keurde
de Ministerraad een ontwerp-KB goed waardoor
vrijwilligers worden onderworpen aan de sociale
zekerheid. Wanneer de vergoedingen lager zijn dan
40.000 frank per jaar en 1.000 frank per dag is men
vrijgesteld.

Wanneer wordt het KB uitgevaardigd en van
kracht? Hoe zal de verplichting om zich voor elke
activiteit in een register in te schrijven worden
geconcretiseerd? Krijgen vrijwilligers die hun reële
23.01 Simonne Creyf (CVP): Le 16 mars dernier,
le Conseil des ministres a adopté un projet d'arrêté
royal visant à assujettir les bénévoles à la sécurité
sociale. Une exonération est prévue si les
indemnités reçues sont inférieures à 40.000 francs
par an et à 1.000 francs par jour.

Quand cet arrêté royal sera-t-il promulgué et quand
entrera-t-il en vigueur ? Comment sera mise en
oeuvre dans la pratique l'obligation de s'inscrire
dans un registre pour chaque activité ? Les
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
kosten inbrengen, een vrijstelling indien ze minder
dan 100.000 frank per jaar ontvangen? Welke
regeling zal de regeringscommissaris voorstellen?
bénévoles qui déclarent leurs frais réels
bénéficieront-ils d'une exonération s'ils perçoivent
moins de 100.000 francs par an ? Quelle
réglementation la commissaire du gouvernement
compte-t-elle présenter ?
23.02 Regeringscommissaris Van Gool,
(Nederlands): De nieuwe regeling zal ingaan op 1
januari 2001. Het ontwerp bevindt zich voor advies
bij de Raad van State.

De registratie is vergelijkbaar met die voor de
organisatoren van sportmanifestaties, vervat in
artikel 17 § 2 van het KB van 28 november 1969.

Vrijwilligers die hun reële kosten bewijzen, kunnen
een vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen
verkrijgen op basis van artikel 19 § 2, 4° van het KB
van 1969.

Maatregelen inzake de vrijwilligers in de dringende
hulpverlening zullen volgen na overleg met de
sector.
23.02 Van Gool, commissaire du gouvernement
(en néerlandais): La nouvelle réglementation devait
entrer en vigueur le 1
er
janvier 2001. Le projet a été
transmis pour avis au Conseil d'Etat.

L'enregistrement est comparable à celui des
organisateurs de manifestations sportives, tel que
visé à l'article 17, §2, de l'arrêté royal du 28
novembre 1969.
Les bénévoles qui apportent la preuve de leurs frais
réels peuvent obtenir une exonération des
cotisations sociales sur la base de l'article 19, §2, 4°
de l'arrêté royal de 1969.

Des mesures concernant les bénévoles travaillant
dans le secteur de l'aide médicale urgente devraient
être prises après concertation avec le secteur en
question.
23.03 Simonne Creyf (CVP): Wat wordt precies
bedoeld met die registratie die parallel loopt met de
organisatie van sportmanifestaties?
23.03 Simonne Creyf (CVP): Qu'entendez-vous
exactement par cet enregistrement, qui serait
comparable avec celui pour l'organisation de
manifestations sportives ?
23.04 Regeringscommissaris Van Gool,
(Nederlands): Zij worden ingeschreven in een
register, een sociaal document. De regeling zal
verder bij KB worden uitgewerkt.
23.04 Van Gool, (en néerlandais): Les bénévoles
seraient inscrits dans un registre, un document
social. La réglementation sera précisée dans le
cadre d'un arrêté royal.
23.05 Simonne Creyf (CVP): Er komt dus een
nieuwe registratie, die tot op heden niet bestaat in
de vrijwilligerssector? (Instemming)
23.05 Simonne Creyf (CVP): Il s'agit donc d'un
nouveau type d'enregistrement, qui n'existait pas
jusqu'à ce jour dans le secteur du bénévolat ?
(Assentiment)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
24 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
aangekondigde remgeldverlaging voor
psychiatrische patiënten" (nr. 4315)
24 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires Sociales et des Pensions sur "la
diminution éventuelle du ticket modérateur pour
les patients psychiatriques" (n° 4315)
24.01 Luc Goutry (CVP): De minister verklaarde
onlangs dat een opname in een psychiatrisch
ziekenhuis betaalbaarder moet worden voor
mensen met gezinslast en voor hun gezinsleden.
Het remgeld zou worden teruggebracht van 478 tot
170 frank per dag. Bovendien zou de
staatstussenkomst verhogen van 400 naar 500
frank per dag. Daarover zou nog worden overlegd
met minister Aelvoet.

Had dat overleg al plaats? Wat is het resultaat?
24.01 Luc Goutry (CVP): Le ministre a récemment
déclaré que l'internement en hôpital psychiatrique
doit être plus accessible financièrement pour les
personnes ayant charge de famille et pour les
membres de leur famille. Le ticket modérateur
serait ramené de 478 à 170 francs par jour. Par
ailleurs, l'intervention de l'Etat passerait quant à elle
de 400 à 500 francs par jour. Une concertation
aurait été organisée à ce sujet avec la ministre
Aelvoet.
Cette concertation a-t-elle déjà eu lieu ? Quel en est
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Wanneer gaat de remgeldverlaging in? Wanneer de
verhoging van de staatstussenkomst? Wat zijn de
budgettaire consequenties?
le résultat ? Quand la réduction du ticket
modérateur et l'augmentation de l'intervention de
l'Etat entreront-t-elles en vigueur ? Quelles
conséquences budgétaires ces mesures entraînent-
elles ?
24.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De beslissing tot verhoging van de
staatstussenkomst voor psychiatrisch patiënten met
gezinslast kwam tot stand in samenwerking met het
kabinet-Aelvoet. De sector weet heel goed wat uw
bijdrage tot het wetsvoorstel is geweest, al nemen
we niet al uw suggesties over. De
staatstussenkomst verhoogt van 400 naar 500
frank. Hiertoe is een wijziging van het KB van 2
januari 1991 nodig, alsook de wijziging van artikel
100 van de Ziekenhuiswet.


De financiële impact is beperkt. Het zou zelfs om
een minderuitgave kunnen gaan.

Voor de PVT-bewoners zonder voorkeurregeling en
kinderlast wordt de staatstussenkomst herleid tot
150 frank per dag.


Het is de bedoeling dat de nieuwe RIZIV-
reglementering ten laatste eind 2001 van kracht
wordt.

De technische voorbereidingen van de
remgeldverlaging zijn nu bezig, zoals een wijziging
van het KB van 5 maart 1997.
24.02 Frank Vandenbroucke , minister (en
néerlandais): La décision d'augmenter l'intervention
publique pour les patients psychiatriques a été prise
en concertation avec le cabinet de la ministre
Aelvoet. Même si nous ne reprenons pas toutes vos
suggestions, le secteur sait très bien quel part de
cette proposition de loi vous est due. L'intervention
publique de 400 francs est portée à 500 francs.
Cela requiert une modification de l'arrêté royal du
1er janvier 1991 ainsi qu'une modification de l'article
100 de la loi relative aux hôpitaux.

L'impact financier de la mesure reste limité. Elle
entraînerait même une réduction des dépenses.

Pour les résidents des MSP qui ne bénéficient pas
d'un régime préférentiel et n'ont pas d'enfants à
charge, l'intervention publique est ramenée à 150
francs par jour.

La nouvelle réglementation INAMI devrait entrer en
vigueur au plus tard fin 2001.


Les préparatifs techniques qu'exige la réduction du
ticket modérateur tels une modification de l'arrêté
royal du 5 mars 1997 sont actuellement mis en
oeuvre.
De financiële weerslag van de remgeldverlaging
voor patiënten met gezinslast wordt op 92,8 miljoen
frank geschat.
L'impact budgétaire de la diminution du ticket
modérateur pour les malades ayant des personnes
à charge est estimé à 92,8 millions de francs.
24.03 Luc Goutry (CVP): Het is positief dat de
middelen van de overheid beter worden
aangewend.

Het door ons voorgestelde systeem was echter
beter, omdat er een kapitalisatie plaatsvindt. Er
komt geen echt fonds, wel een begrotingspost die
volgens de behoeften wordt aangepast.

Het is frustrerend te merken dat wie naar de
minister stapt, zijn wensen in vervulling ziet gaan.
24.03 Luc Goutry (CVP): L'affectation plus utile
des deniers publics me paraît positive.

Le régime que nous avions proposé était cependant
meilleur, puisqu'il prévoyait une capitalisation. Il n'y
aura pas de fonds en tant que tel, mais un poste
budgétaire modulable en fonction des besoins.

Il est très frustrant de constater qu'il suffit de
s'adresser au ministre pour que ses voeux soient
exaucés.
24.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Dit dossier heeft maanden
voorbereiding gevraagd.
24.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Ce dossier a demandé des mois de
préparation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
25 Samengevoegde vragen van
25 Questions jointes de
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het sociaal statuut
van de podiumkunstenaars" (nr. 4228)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het statuut van de
podiumkunstenaars" (nr. 4346)
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales
et des Pensions sur "le statut social des artistes
de spectacle" (n° 4228)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
statut des artistes de spectacle" (n° 4346)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Affaires
sociales et des Pensions.)
25.01 Luc Goutry (CVP): De minister stelde in het
kader van de begroting 2001 voor de kunstenaars
een afdoende sociale bescherming in het
vooruitzicht. Hij richtte een begeleidingscommissie
op om de sociale bescherming van kunstenaars te
realiseren. Heeft deze commissie ondertussen een
voorstel uitgewerkt en overgemaakt aan de
minister? Wat is de inhoud en draagwijdte van de
voorstellen? Wanneer zal het ontwerp klaar zijn en
besproken worden in het Parlement?
25.01 Luc Goutry (CVP): Dans le cadre du budget
2001, le ministre a annoncé appropriée pour les
artistes une protection sociale. A cet effet, il a
même créé une commission d'accompagnement
pour réaliser la protection sociale des artistes. Cette
commission a-t-elle formulé une proposition et
transmis celle-ci au ministre ? Quels sont le
contenu et la portée des propositions ? Quand le
projet en la matière sera-t-il finalisé et examiné au
Parlement ?
25.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
gemeenschapsministers Anciaux en Miller namen
vorige week een gezamenlijk standpunt in over het
statuut van de podiumkunstenaars. Zij stellen onder
andere voor het KB van 28 november 1969 te
verruimen tot alle kunstenaars en het vermoeden
dat de kunstenaar loontrekkend is weerlegbaar te
maken, zodat het zelfstandigenstatuut behouden
kan blijven. De minister nam al een gelijkaardig
standpunt in.

Wat is de stand van zaken in dit dossier? Wat zijn
de budgettaire consequenties? Wat is het standpunt
van de minister over een mogelijke
exploitatieheffing op kunstwerken?
25.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Les
ministres communautaires de la Culture, MM.
Anciaux et Miller, ont formulé, la semaine dernière,
une position commune sur le statut des artistes de
spectacle. Ils proposent notamment d'élargir l'arrêté
royal du 28 novembre 1969 à toutes les catégories
d'artistes, et de permettre de réfuter la présomption
que l'artiste est travailleur salarié, afin qu'il puisse
conserver le statut d'indépendant. Le ministre s'est
d'ailleurs déjà prononcé dans le même sens.

Quel est l'état d'avancement dans ce dossier ?
Quelles seront les conséquences budgétaires? Que
pense le ministre d'une éventuelle taxe
d'exploitation sur les oeuvres d'art ?
25.03 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Om tot resultaten te komen moeten
we de partijpolitiek achter ons laten. Het
vaderschap van de regeling heeft geen belang. Ik
ben wel zeer verheugd over de demarche van de
gemeenschapsministers Anciaux en Miller.
25.03 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Pour aboutir, il faut dépasser les
clivages entre les partis politiques. Peu importe la
paternité du nouveau régime. Je me réjouis tout
particulièrement de la démarche des ministres
communautaires Anciaux et Miller.
Op 12 januari 2001 heeft het kabinet van minister
Picqué een oriëntatienota opgesteld, gebaseerd op
de resultaten van een interuniversitair onderzoek en
van de nationale enquête. Deze nota werd
beoordeeld door de begeleidingscommissie, waarna
werd beslist om vier technische subwerkgroepen op
te richten. Die zullen nog vóór het zomerreces een
voorstel aan de Ministerraad overmaken. Er zitten in
de werkgroepen zowel medewerkers van de
betrokken kabinetten als van de administraties,
opdat heel vlug legistieke teksten zouden kunnen
worden opgesteld. Dit is echt teamwerk.
Le 12 janvier 2001, le cabinet du ministre Picqué a
rédigé une note d'orientation fondée sur les
résultats d'une étude interuniversitaire et sur
l'enquête nationale. Cette note a été évaluée par la
commission de suivi; après quoi, il a été décidé de
créer quatre sous-groupes de travail techniques qui
soumettront une proposition au Conseil des
ministres avant les vacances d'été. Ces groupes de
travail sont constitués de collaborateurs des
cabinets concernés ainsi que des fonctionnaires
des administrations compétentes, de façon à
pouvoir rédiger très rapidement des textes
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30

De werkgroepen en subwerkgroepen vergaderen
tegen een hoog tempo en in een open,
constructieve geest. Vele blokkeringen zijn
daardoor al weggevallen. De aandachtspunten van
de ministers Anciaux en Miller zullen zeker in het
ontwerp vervat zijn. Ik hoop dat nog vóór het
zomerreces een uitgewerkte nota kan worden
ingediend bij de Ministerraad, waarna een
wetsontwerp in het Parlement kan worden
ingediend.
législatifs. Il s'agit là d'un vrai travail d'équipe.

Ces groupes et sous-groupes de travail se
réunissent très souvent et sont animés d'un esprit
ouvert et constructif, ce qui a déjà permis de faire
déjà sauter bien des blocages. Nul doute que les
priorités des ministres Anciaux et Miller seront
traduites dans le projet. J'espère qu' une note
élaborée pourra être présentée au Conseil des
ministres avant les vacances d'été, après quoi un
projet de loi pourra être déposé au Parlement.
25.04 Luc Goutry (CVP): Ik ben verbluft door dit
antwoord. Blijkbaar zit alles in een
stroomversnelling. De barrières zijn geslecht. Ik zal
ooit kunnen zeggen dat ik aan deze regeling heb
meegewerkt, al heeft het vaderschap dan ook
weinig belang.
25.04 Luc Goutry (CVP): Votre réponse m'épate .
Manifestement, le traitement de ce dossier
s'accélère. Les barrières ont été abattues. Je
pourrai dire un jour que j'ai contribué à l'élaboration
de ce règlement, bien qu'il n'importe guère de
savoir qui peut en revendiquer la paternité.
25.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Wanneer zal de minister meer zicht hebben op de
financiële consequenties?
25.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Quand
le ministre aura-t-il une vision plus claire des
conséquences financières ?
25.06 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Dat zal nog even duren.
25.06 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Cela prendra encore un certain
temps.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
26 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
toekomst van de autonome revalidatiecentra"
(nr. 4328)
26 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'avenir
des centres de revalidation autonomes" (n° 4328)
26.01 Luc Goutry (CVP): De beleidsbevoegdheid
voor de autonome revalidatiecentra ligt momenteel
bij het RIZIV. De prestaties worden betaald via een
ingewikkelde en arbitraire formule van
tijdseenheden-quota. De revalidatieakten worden
daardoor eerder volgens een medicaal dan volgens
een multidisciplinair model behandeld. Dit brengt
enorm veel administratief werk mee. Het is hoog tijd
om deze revalidatiecentra onder de bevoegdheid
van de Gemeenschappen te brengen. Het gaat
slechts over twee miljard frank per jaar. Dat kan
toch gemakkelijk worden overgeheveld?

De minister antwoordde op een vorige vraag over
deze zaak dat hij de resultaten van een lopende
studie afwachtte. Hoever staat het met die studie?
Wat zijn de conclusies?
26.01 Luc Goutry (CVP): Actuellement, c'est
l'INAMI qui est politiquement compétent pour les
centres de rééducation autonomes. Les prestations
sont payées suivant une formule complexe et
arbitraire d'unités de temps-quotas. Il en résulte que
les actes de rééducation sont traités suivant un
modèle médical plutôt que multidisciplinaire. Cela
engendre un volume gigantesque de travail
administratif. Il est grand temps de
communautariser ces centres de rééducation. Il ne
s'agit que de deux milliards par an. Est-il si difficile
de transférer un aussi petit montant aux
Communautés ?

Le ministre a répondu, à une question précédente
sur ce dossier, qu'il attendait les résultats d'une
étude en cours. Où en est cette étude ? Quelles en
sont les conclusions ?
26.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De studie over de autonome centra,
de NOK en de PSY-centra zal binnenkort worden
afgerond. Ik wacht op de resultaten van deze studie
en op het advies van het Verzekeringscomité
26.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'étude relative aux centres
autonomes, aux centres ORL et aux centres PSY
sera bientôt terminée. Je ne souhaite pas tirer de
conclusions avant d'avoir reçu les résultats de cette
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
vooraleer ik conclusies wil trekken.

De afbakening van de opdrachten voor de NOK en
PSY-centra kan tot praktische
bevoegdheidsproblemen leiden. Er bestaat niet
altijd een duidelijke lijn tussen medische verzorging
en revalidatie. Die onduidelijke scheiding bestaat
ook tussen opdrachten die verband houden met het
opvangen van mensen met een handicap en met de
opvoeding of bijstand aan personen. Goed overleg
tussen alle betrokken partijen is daarom nodig.
étude ainsi que l'avis du comité de l'assurance.

La délimitation des missions des centres ORL et
PSY pourrait poser des problèmes de
compétences. Soins médicaux et rééducation ne
sont pas toujours clairement liés. Une distinction
floue existe également entre les missions liées à la
prise en charge de personnes handicapées et celles
qui concernent l'éducation ou l'aide aux personnes.
C'est la raison pour laquelle une bonne concertation
entre toutes les parties concernées est
indispensable.
26.03 Luc Goutry (CVP): We staan nog geen stap
verder sinds november 2000. Ik zal hierop dus
terugkomen. Wanneer herhaal ik mij vraag het
best?
26.03 Luc Goutry (CVP): Nous n'avons pas
progressé d'un pouce depuis novembre 2000. Je
reviendrai donc sur ce dossier. Quand devrais-je
reposer ma question ?
26.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De molen draait inderdaad traag,
maar vlugger kan niet. Misschien informeert u zich
beter bij mijn kabinet over een gunstig tijdstip voor
uw vragen. Het respect voor de instellingen en
organen vergt echter dat wij zo secuur te werk
gaan.
26.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Les choses évoluent lentement, c'est
vrai. Mais elles ne peuvent évoluer plus vite. Vous
feriez peut-être bien de vous informer auprès de
mon cabinet pour convenir d'un moment propice
auquel il pourrait être répondu à vos questions.
Cependant, le respect des institutions et des
organismes compétents nous dicte la plus grande
circonspection
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
27 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de vervangingsinkomens van invaliden en
chronische zieken en de inkomsten van hun
partners" (nr. 4329)
27 Question de Mme Trees Pieters au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
revenus de remplacement des invalides et des
malades chroniques et les revenus de leurs
partenaires" (n° 4329)
27.01 Trees Pieters (CVP): Er geldt een strenge
beperking op het inkomen van de partner van
invaliden en chronisch zieken. Bij een overschrijding
van de inkomensgrens kan de invaliditeits- of
ziekte-uitkering met een veel groter bedrag dan de
overschrijding worden verminderd. Het inkomen van
een gezin van een zieke of invalide kan aldus nooit
groeien. Omwille van hun beperkte inkomen,
kunnen ze ook niet rekenen op een ruim pensioen.
Bovendien hebben zij te kampen met allerlei kosten
omwille van hun situatie.


Is de minister bereid de beperkingsmaatregel op de
inkomsten van partners van invaliden en chronisch
zieken af te schaffen en te voorzien in een
behoorlijk vervangingsinkomen en pensioen?
27.01 Trees Pieters (CVP): Le revenu du
partenaire d'un invalide ou d'un malade chronique
est soumis à des restrictions sévères. En cas de
dépassement du plafond fixé, l'allocation d'invalidité
ou de maladie peut être réduite dans une proportion
bien plus importante que celle du dépassement.
Ainsi, le revenu d'un ménage d'un malade ou d'un
invalide ne peut jamais augmenter. Et en raison de
son revenu limité, la personne concernée ne peut
bénéficier non plus d'une pension plantureuse. De
plus, elle doit faire face à de multiples frais en
raison de sa situation.

Le ministre est-il disposé à supprimer la mesure
restrictive qui pèse sur les revenus des partenaires
d'invalides et de malades chroniques, et de prévoir
un revenu de remplacement et une pension
convenables ?
27.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Artikel 224 gaat over de voorwaarden
inzake verzekerbaarheid in de ziekte-uitkering.
27.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'article 224 concerne les conditions
en matière d'assurabilité dans le secteur de
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
Artikel 225 gaat over de wettelijke omschrijving van
de persoon ten laste. Ik hoop dat u het hier over
artikel 225 heeft en dat uw vraag het inkomen
betreft dat maximaal mag worden bijverdiend. Dat is
24.178 frank bruto per maand. Er is geen aparte
ziekte-uitkering voor chronisch zieken en invaliden.
Wellicht bedoelt u dat invaliden in vele gevallen ook
een of andere chronische aandoening hebben. Het
statuut van de persoon ten laste beperkt zich niet
tot de invaliditeit maar is ook van toepassing vanaf
het eerste jaar arbeidsongeschiktheid en op de
primaire arbeidsongeschiktheid. Wat de
ziekteverzekering zelf aangaat, is er geen sprake
van inkomensgrenzen.

Wat de vervangingsinkomens betreft wordt vanaf 1
juli 2001 een verhoging gepland voor alle minima
binnen de invaliditeit. De daguitkering zal verhoogd
worden met gemiddeld 3,5 procent.
l'assurance-maladie. L'article 225 concerne la
définition légale de la personne à charge. J'espère
que vous faites en l'occurrence référence à l'article
225 et que votre question concerne le revenu
complémentaire maximum autorisé. Celui-ci s'élève
à 24.178 francs par mois. Il n'y a pas d'assurance-
maladie particulière pour les malades chroniques et
les invalides. Sans doute visez-vous les nombreux
cas d'invalides qui souffrent également d'une
affection chronique. Le statut de personne à charge
ne se limite pas à l'invalidité, mais s'applique
également à partir de la première année
d'incapacité de travail ainsi qu'à l'incapacité de
travail primaire. En ce qui concerne l'assurance-
maladie même, les revenus ne sont pas plafonnés.
En ce qui concerne les revenus de remplacement,
une majoration est prévue à partir du 1
er
juillet de
tous les montants minimums dans le cadre du
régime d'invalidité. L'indemnité journalière sera
majorée de 3,5% en moyenne.
Ook het systeem "hulp van derden" wordt verbeterd.
De forfaitaire aanvullende vergoeding die bovenop
de maandelijkse vergoeding op de ziekte-uitkering
wordt uitbetaald, wordt opnieuw verhoogd, namelijk
van 2.500 naar 5.000 frank, of 5.200 frank
geïndexeerd. Bovendien wordt dit systeem
uitgebreid naar wie primair arbeidsongeschikt is.
Sinds 1 januari 2000 kan men die hulp aanvragen
vanaf de vierde maand erkende
arbeidsongeschiktheid. De bestaande forfaits voor
chronisch zieken worden verbeterd. Zeer specifieke
vernieuwingen inzake CVS, pijnbestrijding en
andere worden opgenomen. Personen die
invaliditeit en een chronische ziekte combineren
hoeven niet aan de rand van de maatschappij
terecht te komen gezien de maatregelen inzake
vergoeding voor de medische kosten en inzake het
inkomen. De situatie van een werkloze gerechtigde
kan echter moeilijk vergeleken worden met die van
een invalide gerechtigde: de problematiek van de
werkhervatting verschilt. Ik wil voor
arbeidsongeschikten het stelsel van de toegelaten
arbeid volgend jaar vereenvoudigen en verbeteren.




Gezinsmodulering is de algemene regel binnen de
sociale zekerheid. Dit heeft voor gevolg dat er
verschillende uitkeringsniveaus gelden binnen de
ziekte-uitkeringen. Het afschaffen van de
inkomensgrenzen zou ook verregaande gevolgen
hebben voor de gezinnen die nu boven de
inkomensgrenzen vallen. De arbeidsongeschikten
ontvangen momenteel in dat geval maar een ziekte-
uitkering van 40 in plaats van 65 procent. De
inkomensgrens lineair verhogen hypothekeert de
Le système "d'aide de tiers" sera également
amélioré. L'indemnité forfaitaire complémentaire qui
s'ajoute à l'indemnité perçue mensuellement dans
le cadre de l'assurance-maladie sera à nouveau
majorée et sera portée de 2.500 à 5.000 francs, ou
5.200 francs indexés. Par ailleurs, ce système est
étendu à ceux qui sont frappés d'une incapacité de
travail primaire. Depuis le 1
er
janvier 2000, cette
aide peut être demandée à partir du quatrième mois
d'incapacité de travail reconnue. Le système de
forfait existant pour les maladies chroniques est
amélioré. Des innovations très spécifiques en ce qui
concerne le SFC, les traitements contre la douleur,
etc. ont également été instaurées. Les mesures en
matière de remboursement des soins médicaux et
de revenu garanti prises en faveur des personnes
combinant cette invalidité avec une maladie
chronique devraient prévenir la marginalisation de
ces dernières. La situation d'un ayant droit chômeur
peut difficilement être comparée à celle d'un ayant
droit invalide, le problème de la reprise du travail ne
se posant pas dans les mêmes termes. Pour les
personnes frappées d'incapacité de travail, j'ai
l'intention de simplifier et d'améliorer le système du
travail autorisé.

La modulation familiale, qui constitue la règle
générale au sein de la sécurité sociale, est à
l'origine des différents niveaux d'indemnisation dans
le cadre de l'assurance maladie. La suppression
des seuils de revenus aurait également des
conséquences importantes pour les familles qui
dépassent actuellement ces seuils. Les personnes
en incapacité de travail ne perçoivent actuellement
qu'une indemnité dans le cadre de l'assurance-
maladie de 40 pour cent plutôt que de 65 pour cent.
Une augmentation linéaire du seuil de revenus
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
huidige gezinsmodulering van de
vervangingsinkomens. Niettemin neem ik deze
materie ernstig en zal ik onderzoeken welke
remedies mogelijk zijn.



De periodes van ziekte en invaliditeit worden
gelijkgesteld met periodes van tewerkstelling en
worden dus in rekening gebracht bij de
pensioenberekening. Ook de toekenning van het
gewaarborgd minimumpensioen zorgt ervoor dat
het recht op een fatsoenlijk pensioen wordt
gegarandeerd.
hypothéquerait la modulation familiale des revenus
de remplacement telle que nous la connaissons
actuellement. Néanmoins, je prends cette matière
très au sérieux et examine actuellement les
différentes solutions envisageables.

Les périodes de maladie et d'invalidité sont
assimilées à des périodes d'emploi et sont donc
prises en compte pour le calcul de la pension.
L'octroi de la pension minimum garantie permet
également d'assurer le droit à une pension décente.
27.03 Trees Pieters (CVP): De minister geeft toe
dat er een probleem is met de strikte
inkomensgrens. Hij heeft echter geen pasklaar
antwoord. Wanneer begint hij daarover na te
denken?
27.03 Trees Pieters (CVP): Le ministre admet qu'il
existe un problème concernant la limitation stricte
des revenus. Il n'apporte toutefois pas de réponse
au problème. Quand compte-t-il commencer à y
réfléchir ?
27.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Dat doe ik al meer dan een jaar.
27.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): J'y réfléchis depuis plus d'une année
déjà.
27.05 Trees Pieters (CVP): Nadenken moet in een
oplossing resulteren.
27.05 Trees Pieters (CVP): Votre réflexion doit
déboucher sur une solution.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
28 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het tweede evaluatierapport van de werkgroep
Diabetes en sociale discriminatie" (nr. 4334)
28 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
deuxième rapport d'évaluation du groupe de
travail Diabète et Discrimination sociale"
(n° 4334)
28.01 Greta D'Hondt (CVP): Het eerste
evaluatieverslag van de werkgroep Diabetes en
Sociale Discriminatie
bereikte me pas op 27 oktober
2000. Het tweede rapport kreeg ik nog altijd niet
onder ogen. Uit een toespraak van de minister in
Brugge op 10 maart leer ik dat hij momenteel
voorstellen uitwerkt op basis van dat rapport. Hoe
ver staat hij daarmee? De sociale discriminatie van
diabetici mag niet blijven duren.
28.01 Greta D'Hondt (CVP): Le premier rapport
d'évaluation du groupe de travail Diabète et
Discrimination sociale ne m'est parvenu que le 27
octobre 2000. Je n'ai toujours pas reçu le deuxième
rapport. Il ressort d'un discours tenu le 10 mars
dernier par le ministre, à Bruges, qu'il élabore
actuellement des propositions sur la base de ce
rapport. Qu'en est-il? Il faut mettre un terme à la
discrimination sociale des personnes diabétiques.
28.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het tweede evaluatierapport werd mij
ondertussen bezorgd. Ik zal het overmaken aan de
commissie, na het voorgelegd te hebben aan de
Ministerraad. Dit zal in de eerstvolgende weken
gebeuren. Sociale discriminatie van diabetici ligt mij
na aan het hart.

Ik bereid concrete maatregelen voor inzake de
toegankelijkheid van diabeteszorg. Daarbij wordt
rekening gehouden met het advies van het Comité
van Advies inzake de zorgverlening bij chronische
28.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Le deuxième rapport d'évaluation m'a
été remis entre-temps . Je le transmettrai à la
commission après l'avoir soumis au Conseil des
ministres, ce qui sera fait dans les semaines à
venir.



La discrimination sociale des personnes diabétiques
est un problème qui me tient particulièrement à
coeur. Je prépare des mesures concrètes pour
28/03/2001
CRABV 50
COM 440
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
ziekten en specifieke aandoeningen.




Heel wat knelpunten situeren zich op verschillende
bevoegdheidsterreinen, waarbij verschillende
ministers betrokken zijn. Ik zal aandringen op ieders
medewerking om de nodige stappen te zetten.
rendre les soins pour les diabétiques plus
accessibles. Je tiendrai compte, dans ce cadre, de
l'avis rendu par le Comité consultatif en matière de
soins pour les maladies chroniques et les affections
spécifiques.

De nombreux problèmes concernent des matières
qui relèvent de la compétence de différents
ministres.
J'insisterai auprès de toutes les
personnes concernées pour qu'elles prennent les
initiatives nécessaires.
28.03 Greta D'Hondt (CVP): Ik begrijp dat zo een
multidisciplinaire aanpak nodig is. Discriminatie
situeert zich inderdaad altijd op verschillende
fronten. De minister moet de stuwende kracht zijn
opdat zijn collega's eindelijk ook iets ondernemen
om diabetici beter te integreren in onze actieve
welvaartstraat.

De voorzitter: Een aantal vragen werd uitgesteld,
met name de nummers 4114 van de heer Pierre
Chevalier, 4128 van de heer Bruno Van
Grootenbrulle, 4212 van de heer Bert Schoofs,
4301 van de heer Koen Bultinck en 4303 van
mevrouw Anne-Mie Descheemaeker. Mevrouw
Annemie Van de Casteele zet haar vraag nr. 4325
om in een mondelinge vraag.


Ik dank de leden en de minister deze
vragenmarathon binnen het vooropgestelde
tijdschema hebben afgewerkt, evenals de diensten
die onder dit helse tempo het hoofd koel hebben
gehouden.
28.03 Greta D'Hondt (CVP): Je comprends qu'une
approche multidisciplinaire s'impose. Les
discriminations se situent effectivement toujours à
plusieurs niveaux. Le ministre doit jouer un rôle
moteur afin que ses collègues prennent enfin des
initiatives pour que les personnes diabétiques
soient mieux intégrées dans notre Etat social actif.

Le président: Une série de questions ont été
reportées, à savoir la question n° 4114 de M. Pierre
Chevalier, la question n° 4128 de m. Bruno Van
Grootenbrulle, la question n° 4212 de M. Bert
Schoofs , la question n° 4301 de M. Koen Bultinck
et la question n° 4303 de Mme Anne-Mie
Descheemaeker. Mme Annemie Van de Casteele
demande que sa question n° 4325 soit transformée
en question orale.

Je remercie les membres de la commission et le
ministre d'avoir permis de clôturer cette séance
marathon de questions dans les délais prévus et je
remercie les services d'avoir gardé leur sang-froid
malgré le rythme de travail effréné.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 18.07 uur.
La séance est levée à 18.07 heures.

Document Outline