KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 438
CRIV 50 COM 438
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
28-03-2001 28-03-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het beleid van de NMBS ten
opzichte van rokers en niet-rokers" (nr. 4131)
1
Question de Mme Fientje Moerman à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la politique de la SNCB à l'égard
des fumeurs et des non-fumeurs" (n° 4131)
1
Sprekers: Fientje Moerman, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Fientje Moerman, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de modernisering van elektrische
motorstellen door de NMBS" (nr. 4203)
3
Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la modernisation par la SNCB des
automotrices électriques" (n° 4203)
3
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de bekrachtiging van verdragen in
verband met de vervuiling op zee" (nr. 4316)
4
Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la ratification des traités relatifs à
la pollution maritime" (n° 4316)
4
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de dode hoek bij de voertuigen van de
overheden" (nr. 4341)
5
Question de M. Jos Ansoms à la vice première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'angle mort des véhicules
appartenant aux services publics" (n° 4341)
5
Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de negatieve invloed van luide muziek in de
wagen op de verkeersveiligheid" (nr. 4342)
8
Question de M. Jos Ansoms à la vice première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'influence néfaste sur la sécurité
routière de la musique bruyante dans la voiture"
(n° 4342)
8
Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
werken aan de gevangenis van Hasselt"
(nr. 4270)
9
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les travaux à la
prison de Hasselt" (n° 4270)
9
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "het
postkantoor van Fontaine-l'Evêque" (nr. 4161)
11
Question de M. Philippe Seghin au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le bureau de poste
de Fontaine-l'Evêque" (n° 4161)
10
Sprekers: Philippe Seghin, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Philippe Seghin, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de overheidssteun aan
telecomoperatoren" (nr. 4322)
11
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les aides publiques
aux opérateurs du secteur des
télécommunications" (n° 4322)
11
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Rik Daems, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de achterstallen die de NV
SABENA desgevallend zou hebben bij fiscus en
RSZ" (nr. 4350)
13
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les arriérés dont la
S.A. SABENA serait redevable auprès du fisc et
de l'ONSS" (n° 4350)
13
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Rik Daems, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over "de gevolgen van het gebruik
van gsm-toestellen door minder begoede
bevolkingsgroepen" (nr. 4015)
13
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les conséquences
de l'utilisation de GSM par des personnes
défavorisées" (n° 4015)
13
Sprekers: Jef Valkeniers, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jef Valkeniers, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
uitspraken van de vice-eerste minister en minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over Sabena" (nr. 4333)
14
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "les
déclarations du vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur la Sabena" (n° 4333)
14
Sprekers: Francis Van den Eynde, Rik
Daems
, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Francis Van den Eynde, Rik
Daems
, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Karel Pinxten aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de aankoop van het open
asielcentrum 'La Reine Pédauque' te Hotton"
(nr. 4164)
15
Question de M. Karel Pinxten au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'acquisition du
centre ouvert pour réfugiés 'La Reine Pédauque' à
Hotton" (n° 4164)
15
Sprekers: Karel Pinxten, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Karel Pinxten, Rik Daems, ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
28
MAART
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
28
MARS
2001
14:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.08 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.08 heures par
M. Francis Van den Eynde, président.
01 Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "het beleid van de NMBS ten
opzichte van rokers en niet-rokers" (nr. 4131)
01 Question de Mme Fientje Moerman à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la politique de la SNCB à
l'égard des fumeurs et des non-fumeurs"
(n° 4131)
01.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, vanwege de
dramatische gebeurtenissen van gisteren hebt u
waarschijnlijk andere zorgen aan uw hoofd dan
volgend agendapunt. Toch is het belangrijk om de
vraag te stellen omdat zowel de regering als dit
Parlement onlangs de federale drugsnota hebben
goedgekeurd. De rood-groen-blauwe draad
doorheen deze nota is de wens om het
drugsgebruik, zowel legaal als illegaal, terug te
dringen. Eén van de meest verspreide drugs van
ons land is tabak.

De voorzitter: En koffie.
01.02 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, dat is juist. Koffie is ook een drug, een
stimulerend middel. Maar u kunt niet passief van
koffie genieten. Als u uw koffie uitdrinkt heb ik
daar weinig last van. Als iemand naast u zit te
roken, dan hebt u daar wel last van. Niet alleen
subjectief, want dat hangt af van persoon tot
persoon, maar de wetenschappelijke literatuur en
ook de bewezen effecten van het passief roken
staan als een paal boven water. In sommige
vormen van openbaar vervoer, bijvoorbeeld in alle
Europese vluchten van luchtvaartmaatschappijen,
is het roken gewoonweg verboden. Een week of
drie, vier geleden heeft Air France op al haar
vluchten, ook de lange afstandvluchten, het roken
verboden. Op trams en bussen mag u ook niet
roken.

Dat is niet zo bij de NMBS, waar voor de rokers
speciale delen van de wagons worden
voorbehouden. Eerlijkheidshalve moet daarbij
gezegd worden dat in de nieuwe rijtuigen het
aantal plaatsen voor rokers fel werd ingeperkt.
Maar, wanneer we de gegevens van de NMBS
bekijken, dan blijkt dat het leeuwendeel van die
treinstellen nog altijd bestaat uit wagons die van
veel minder recente datum zijn dan de nieuwe IC-
voertuigen. Volgens de gegevens zou de
gemiddelde leeftijd van de rijtuigen voor
binnenlands reizigersvervoer in 2001 21,8 jaar
zijn. Dat is heel wat ouder dan de nieuwe
voertuigen. In die wagens is verhoudingsgewijs
veel meer plaats voorbehouden voor rokers.

Dit gegeven gaat gepaard met een ander
gegeven, namelijk de gevoelige toename van het
aantal treinreizigers sinds 1999. Binnenlands
reizigersvervoer steeg met 1,5% in 1999
tegenover 1998 en met 4% in 2000 tegenover
1999. Er is dus een steeds groter aantal
treingebruikers. Als de niet-rokers al een
zitplaatsje vinden dan is dit dikwijls een plaatsje bij
de rokers.

Deze regering hanteert een zeer voorzichtige
houding in vele dossiers. Bijvoorbeeld inzake de
problematiek van de gsm-masten, waar men het
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
voorzichtigheidsprincipe hanteert. Zolang het niet
duidelijk is dat deze 100% onschadelijk zijn gaan
we toch opletten. Van roken is het bewezen dat
het schadelijk is. Men moet daar geen discussie
meer aan wijden.

Is de minister dan niet van mening dat het
aanbeveling verdient om, met het oog op de
gezondheid van de niet-rokende treinreiziger en in
lijn met de federale drugsnota, een rookverbod in
te stellen in het reizigersvervoer per trein,
minstens tot voldoende moderne capaciteit
aanwezig is om elke niet-roker een plaatsje bij de
niet-rokers te kunnen verzekeren?

De voorzitter: Mevrouw de minister, hoe lang
moeten wij wachten op een totale vernieuwing van
de treinen om te mogen roken?
01.03 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, de problematiek van rokers en niet-
rokers in de trein is inderdaad heel belangrijk en
interessant. Ik meld u dat ook in de Senaat
daarover nagedacht wordt naar aanleiding van het
wetsvoorstel-Poty. Om deze discussie te eindigen
wil ik nog zeggen dat in de Senaat mijn advies
was gevraagd. De senatoren die niet van mening
zijn veranderd, denken dat een wetswijziging het
beste instrument is om in deze richting te gaan.

Persoonlijk ben ik geneigd te zeggen dat een
rookverbod mogelijk zou moeten zijn. Ik zeg dat,
zelfs al ben ik zelf roker. Er zijn immers een aantal
grote nadelen. De vergelijking met het
vliegverkeer, waar men inderdaad tot een verbod
is gekomen, gaat mijns inziens niet echt op. Wij
moeten steeds voor ogen houden dat het spoor in
rechtstreekse concurrentie is met de wagen. Een
vliegtuig is geen dagelijks vervoermiddel, terwijl de
trein ­ laten wij hopen ­ voor meer mensen wel
een dagelijks vervoermiddel moet worden. Als
men moet kiezen tussen een roker, die in een
gescheiden treincompartiment rookt, en een roker,
die de stap naar de wagen zet, zou ik bij wijze van
boutade willen zeggen dat de uitlaatpijp van een
auto meer vervuilt dan een sigaret. Wij moeten
dus rekening houden met het feit dat de wagen
concurrentie betekent voor het spoor, omdat
rokers in de wagen de vrijheid hebben te roken.

Ik ben het uiteraard volledig met u eens wanneer
u zegt dat de niet-rokende treinreiziger geen
enkele hinder mag ondervinden van de rokende
treinreiziger. Dat is een minimum. Daarom betreur
ik ook dat het systeem van de halve
scheidingswanden niet werkt. Zelfs in de nieuwe
treintoestellen is dat een scheiding die niet tot het
plafond reikt. We hebben daarover gesproken in
de Senaat. Ik denk dat we daaruit lessen moeten
trekken bij de bestelling van rollend materieel
waar een kleiner percentage van de ruimte is
voorbehouden voor de rokers. Ik heb de NMBS de
kosten laten berekenen van de eventuele
vervanging van de halve wanden door hele
wanden. Zij schuift een bedrag van tientallen
miljoenen naar voren. Wij moeten dus goed
afwegen welke optie wij zullen kiezen. In het kader
van een nieuw beheerscontract ben ik zeker
bereid te streven naar een afbouw van het aantal
rokersplaatsen. Ik denk overigens dat weinig
rokers er bezwaar tegen zouden hebben om zich
naar een beperkte ruimte in de trein te verplaatsen
om te roken.

Ik zou het dus als volgt kunnen samenvatten:
persoonlijk ben ik het met u eens. Een verbod is
misschien de beste oplossing, maar, rekening
houdend met de concurrentie vanwege de auto en
ook rekening houdend met de mogelijkheid dat de
trein in de toekomst voor meer mensen een
dagelijks vervoermiddel wordt, denk ik dat wij een
signaal moeten geven. Het beheerscontract is een
uitstekend middel om precieze maatregelen te
nemen betreffende een toekomstige vermindering
van het aantal rokersplaatsen en een aanpassing
van de huidige, slechte methode van de halve
scheidingswanden.
01.04 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, het precieze Franse woord ontsnapt me
nu, maar, mevrouw de minister, om het u heel
direct te zeggen, ik vind het een kulargument. Un
argument faux. Weinig ernstig.

Eerste punt: een meerderheid van de bevolking is
niet-roker. Die mensen rijden ook met de trein. Als
u het argument gebruikt dat de trein in
concurrentie staat met de vervuilende auto en we
gaan die arme rokers van de trein jagen, dan geldt
dat argument mutatis mutandis natuurlijk voor de
niet-roker. Er zijn veel niet-rokers die behalve het
feit dat ze een paar keer per week mogen recht
staan tijdens hun pendelbeurt naar Brussel en dan
ook nog tussen de rokers geprangd zitten die
zeggen dat het hen beu is. Zo nemen zij opnieuw
de wagen. Als het argument opgaat in de ene
richting dan gaat het helaas ook op in de andere
richting.

Tweede punt: ik vraag niet het roken permanent te
verbieden; ik vraag u wel om ervoor te zorgen dat
u de plaatsen in het rollend materieel in
overeenstemming brengt met de verhouding
rokers niet-rokers. Dit kan mits een niet al te grote
investering ook in de oudere treinstellen gebeuren.
Indien dit niet kan, kan dat rookverbod ingesteld
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
worden tot op het ogenblik dat men ervoor kan
zorgen aan niet-rokers niet-rokerplaatsen te
bezorgen, met dezelfde kans op slagen als aan
rokers.

U zegt dat vliegtuigen geen concurrentie
ondervinden van de wagen. Inderdaad niet zo
direct, maar trams en bussen hebben dat wel. De
afstanden in België zijn zo klein, er zijn weinig
pendelaars die meer dan twee en een half uur
enkele richting ergens op een trein zitten. Als u op
het spitsuur een tram of een bus neemt in een iets
grotere stad dan kunt u daar ook gemakkelijk een
halfuurtje over doen. Die vormen van openbaar
vervoer ondervinden ook concurrentie van de
wagen en hier mag ook niet worden gerookt. Met
andere woorden, mevrouw de minister, ik vind wel
dat u enig begrip hebt voor de vraag die ik hier
stel, maar ik vind dat het officiële standpunt dat u
inneemt een beetje zwak is. Wij zijn hier in België
nog niet zo ver, maar de dag dat de cultuur van
het vervolgen de kop opsteekt. Wat gaat u doen
de dag dat u of de NMBS geconfronteerd wordt
met een rechtszaak van iemand die beweert door
passief roken op het openbaar vervoer één of
andere vorm van kanker gekregen te hebben. Ik
kan u zeggen dat er in verband met roken wel
meer subtiele zaken dan dit in sommige landen
zijn uitgevochten. Ik denk mevrouw de minister dat
men er toch moet slagen om inzake het
rookbeleid op de trein een meer evenwichtig
beleid te voeren dan op dit moment het geval is.
01.05 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, in de nieuwe treinstellen, de
dubbeldekwagons is er plaats voor maar 7%
rokers en in één ruimte boven. Deze treinstellen
zijn er nog niet, maar zullen er zijn voor de
komende jaren. Het is goed dat er een
geïsoleerde ruimte is waar rust en gezondheid
gegarandeerd zijn. Sommige mensen vinden het
ook comfortabeler bij niet-rokers dan bij rokers.
Dit is een element voor de toekomst maar wij
moeten nu toch leren leven met de situatie van
vandaag.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw Brepoels is inmiddels
binnengekomen en krijgt onmiddellijk het woord.
Alleen vraag ik haar toch om zich aan de tijd te
houden. Wij hebben de agenda overhoop gegooid
omdat de vice-eerste minister op dit ogenblik
begrijpelijkerwijze nogal wat zorgen heeft in
verband met de ramp van gisteren.
02 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de modernisering van
elektrische motorstellen door de NMBS"
(nr. 4203)
02 Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la modernisation par la
SNCB des automotrices électriques" (n° 4203)
02.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik kan heel kort zijn over mijn vraag in
verband met het moderniseringsprogramma voor
de M4-rijtuigen.

Ik heb begrepen dat de NMBS haar politiek voor
de revisie van het reizigersmaterieel gewijzigd
heeft sinds de start van dat
moderniseringsprogramma. Men voert dus nu een
aantal noodzakelijke technische vernieuwingen
door en daarnaast past men het reizigerscomfort
aan aan de noden van onze tijd. Ik dacht dat
volgens diezelfde principes ook de oudere
toestellen, die gebouwd zijn tussen 1966 en 1979,
aangepakt worden. Die motorstellen worden nog
massaal ingezet voor stoptreinen en voor IR-
treinen over grotere afstanden. Ik moet u niet
zeggen wat daar allemaal aan schort. Ik denk dat
het heel duidelijk is dat de reizigers meer comfort
op prijs zouden stellen.

Ik heb echter vernomen dat de NMBS dit
moderniseringsprogramma opnieuw zou willen
stopzetten en daarom zou ik aan de minister het
volgende willen vragen.

Mevrouw de minister, hoeveel motorstellen van
die reeks 1966 tot 1979 zijn er op dit ogenblik al
gemoderniseerd? Hoeveel kost de technische
vernieuwing en de modernisering van de
binneninrichting voor zulk een motorstel? Klopt het
dat de NMBS in de toekomst alleen nog de
technische vernieuwing van de stellen zal
doorvoeren, en dus niet de aanpassing van het
comfort. Zo ja, waarom is dit zo, en wat is het
standpunt van uzelf in dat verband? En tot slot, als
men dan toch voort wil gaan met dit programma,
en dat hoop ik, hoeveel stellen zou men in de
toekomst per jaar kunnen of willen moderniseren?
02.02 Minister Isabelle Durant: Het
moderniseringsprogramma van de elektrische
motorstellen van de reeks 1966-1979 komt niet in
het gedrang. De NMBS zegt mij dat er geen
sprake is van een beperking tot een gewone
technische opknapbeurt in de plaats van een
modernisering. Momenteel heeft de werkplaats
Mechelen reeds 22 motorstellen afgeleverd. De
geplande frequentie voor de modernisering van
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
deze motorstellen bedraagt 18 motorstellen per
jaar. De NMBS heeft mij ten slotte gemeld dat ze,
hoewel ze de vragen op 14 maart heeft gekregen,
in de voorziene tijdsspanne niet in staat was om
na te gaan hoeveel de technische vernieuwing en
de modernisering van de binneninrichting precies
kosten. De NMBS liet ook weten dat ze wel binnen
de termijn van een schriftelijke vraag zou kunnen
antwoorden op deze vraag.
02.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik dank u voor
uw antwoord, mevrouw de minister, maar ik moet
u toch zeggen dat inderdaad de termijn voor het
beantwoorden van een schriftelijke vraag ook
maar 21 dagen bedraagt. Ik zou u toch de gunst
willen vragen om op een snel antwoord aan te
dringen en om mij dat dan later schriftelijk over te
zenden. Ik denk dat de andere vragen goed
beantwoord zijn.
02.04 Minister Isabelle Durant: Ik zal een beetje
meer druk proberen uit te oefenen wat betreft het
antwoord.
02.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Het is
interessant om te weten wat de kostprijs van zo'n
vernieuwing behelst.


Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de bekrachtiging
van verdragen in verband met de vervuiling op
zee" (nr. 4316)
03 Question de M. Ludo Van Campenhout à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la ratification des traités
relatifs à la pollution maritime" (n° 4316)
03.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, mijn vraag is misschien ongewoon
voor deze commissie. Ze betreft twee
internationale verdragen over de strijd tegen de
vervuiling van de zee, de stranden en de
kusteconomie. Voor ons land is dit een belangrijke
materie. Toch stel ik vast dat België de betrokken
verdragen nog niet bekrachtigd heeft.

Sinds de scheepsrampen in 1978 en 1980 hebben
het Internationaal Maritiem Comité en de
Internationale Maritieme Organisatie in een
grondige hervorming van het zeerecht voorzien,
vooral op het vlak van de hulpverlening. De
afspraken werden in twee verdragen gegoten: het
IMO-verdrag van Londen van 1989 en het OPRC-
verdrag, Oil Pollution Preparedness Response
and Cooperation, van 1990. Deze verdragen
stimuleren hulpverleners om de vervuiling van de
zee en de stranden door olie te beperken. Het
eerstgenoemde verdrag trad internationaal in
werking in 1996 en het werd door 26 landen
ondertekend. Het tweede verdrag trad in werking
in 1995 en het werd door 40 landen ondertekend.
Al onze buurlanden zijn daarbij. Alleen België
heeft deze twee belangrijke verdragen niet
bekrachtigd. Ik wil mevrouw de minister via mijn
vraag daarop attent maken, en ervoor pleiten dat
ons land de twee verdragen alsnog zou
bekrachtigen.
03.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, in verband met het verdrag van Londen
van 1989, dat in juli 1996 in werking trad, heeft het
ministerie van Buitenlandse Zaken de
Administratie van Maritieme Zaken geraadpleegd
om de ratificatieprocedure op te starten. Mijn
administratie heeft het technische dossier, dat
nodig is voor de voorbereiding van de ratificatie,
doorgestuurd aan de commissie voor de
Gemengde Verdragen van het ministerie van
Buitenlandse Zaken. Er zijn echter diverse
moeilijkheden in verband met de verschillende
bevoegdheden op gewestelijk niveau.

Er wordt aangenomen dat het OPRC-verdrag van
1990 eerder onder de bevoegdheid van minister
Aelvoet valt, omdat het de bescherming van het
leefmilieu betreft. Mevrouw Aelvoet deelde mij
hierover mee dat het IMO-verdrag voorziet in een
transfer van middelen en knowhow naar arme
landen, een noord-zuid-transfer. Tot voor kort
waren op Belgisch vlak nog helemaal geen
voorzieningen om olievervuiling voor onze kust te
bestrijden of te beperken. Er werd dus voor
geopteerd om eerst in België de hoogstnodige
capaciteit op te bouwen, vooraleer de
mogelijkheid te overwegen andere landen op dit
vlak te ondersteunen. Vorig jaar heeft minister
Aelvoet een budget van 100 miljoen frank
gekregen voor het aanpakken van
olieverontreiniging. Met deze 100 miljoen frank
wordt materiaal aangekocht dat moet dienen voor
de bestrijding van olieverontreinigingen. In het licht
van de recente toekenning van dit budget, moet
nog bestudeerd worden of dit België kan toelaten
het betrokken IMO-verdrag alsnog te
ondertekenen, en op welke termijn dit kan
gebeuren.

Mijnheer Van Campenhout, voor meer informatie
over de ratificatie van het IMO-verdrag nodig ik u
uit contact op te nemen met minister Aelvoet om
de precieze elementen van het dossier te
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
bekomen.
03.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Mevrouw
de minister, ik zal u de vraag ook gedetailleerd en
schriftelijk stellen. Vooral ook met betrekking tot
het eerste verdrag dat in 1989 is goedgekeurd,
zou België er toch in moeten slagen, gezien het
ecologisch belang, om dit verdrag te ratificeren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de dode hoek bij de voertuigen
van de overheden" (nr. 4341)
04 Question de M. Jos Ansoms à la vice
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "l'angle mort des véhicules
appartenant aux services publics" (n° 4341)
04.01 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, de vraag die ik
stel is niet onbelangrijk. Vooral in de Vlaamse
media is er de afgelopen weken heel wat te doen
geweest omtrent de problematiek van de dode
hoek. Uw collega, minister Stevaert heeft, daar hij
niet langer op minister Durant wenste te wachten
die toch niets onderneemt, in zijn gekende stijl zelf
een initiatief genomen en zelf het voorstel
gelanceerd dat in alle aanbestedingen uitgaande
van het Vlaams Gewest, een verplichting zal
worden opgelegd, waarbij de aannemers die
inschrijven op deze aanbestedingen hun
vrachtwagens moeten voorzien van dergelijke
spiegels of camerasystemen. Hij heeft daarmee
gescoord bij de media, misschien ook bij het grote
publiek en uiteraard ben ik er ook voorstander van
dat deze spiegels of camerasystemen zo spoedig
mogelijk worden geïntroduceerd.

Trouwens, mijnheer de voorzitter, u weet dat bij de
aanvang van onze werkzaamheden in deze
commissie ik één van de eersten was die over
deze materie vragen stelde aan de minister en
haar aanporde tot het nemen van initiatieven en
niet te wachten op Europese richtlijnen of
mogelijkheden. Mevrouw de minister, wacht niet
op Europese richtlijnen en neem zelf initiatieven,
bijvoorbeeld door het toekennen van subsidies.
Kortom, doe wat u denkt te moeten doen, maar
zorg ervoor dat deze spiegels zo spoedig mogelijk
in ons land geïntroduceerd worden. Het is immers
toch al te gek, dat wij op basis van statistieken de
zekerheid hebben dat vooral jonge mensen,
kinderen, het slachtoffer worden door het
ontbreken van dergelijke spiegels. Als overheid
moeten wij onze verantwoordelijkheid opnemen
om dit zoveel mogelijk te voorkomen.

Vandaar enkele concrete vragen, om nog eens de
zaken op een rijtje te zetten en ze te
verduidelijken. Mijn eerste vraag betreft de
statistieken. Hoe groot is het aantal fietsers en
voetgangers dat bijvoorbeeld in 1999 gedood,
zwaar of licht gewond raakte door rechts
indraaiende vrachtwagens maar ook, en dat is niet
onbelangrijk, door rechts indraaiende autocars,
trams en autobussen van De Lijn, want ook zij
hebben een dode hoek zoals een vrachtwagen die
heeft. Is er cijfermateriaal voorhanden dat de
ongevallen met deze voertuigen onderling
opsplitst naar type voertuig, zij het autobus,
vrachtwagen of tram?

Mijn tweede vraag is de volgende. Ik hoor minister
Stevaert graag zeggen dat hij de privé-sector dat
zal opleggen. Het is vrij gemakkelijk om de privé-
sector van aanbestedingen uit te sluiten als hun
wagenpark niet over dergelijke spiegels beschikt,
maar is het wagenpark van de federale overheid
uitgerust met dergelijke systemen? Het is toch zo
dat de overheid ten aanzien van de privé-sector
maar over moreel gezag beschikt als zij zelf het
goede voorbeeld geeft.

Ik vind het nogal gemakkelijk streng te zijn voor
anderen, als u zelf niet het goede voorbeeld geeft.
Bent u van plan ook de vrachtwagens van de
federale overheid, bijvoorbeeld die van het leger,
de civiele bescherming, en tot 1 januari 2002 ook
die van de rijkswacht, met dergelijke systemen uit
te rusten?

Ten vierde, wat is de evolutie op Europees
niveau? Wanneer ik in het velden dergelijke
vragen stelde, verwees u immers steeds naar
Europa. Binnenkort heeft de Belgische regering
het voorzitterschap. Mag ik er vanuit gaan dat
deze maatregelen in de volgende zes maanden
zullen worden genomen, daar u als voorzitster van
de Europese ministers voor Transport toch het
goede voorbeeld moet geven?
04.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, de eerste vraag handelde over de
ongevallen te wijten aan de dode hoek. Deze zijn
niet onmiddellijk en eenduidig terug te vinden met
behulp van de ongevallenregistratieformulieren die
de lokale en federale politiediensten invullen. Door
het combineren van verschillende rubrieken, kan
de BIVV evenwel een degelijke verwerking van de
gegevens van het Nationaal Instituut voor de
Statistiek verzekeren. Ik geef u de cijfers voor
1999.
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Negen fietsers en dertien voetgangers werden het
slachtoffer van een letselongeval met een
rechtsafslaande autobus of tram. Bij de fietsers
tellen we één dode, twee ernstig gewonden en zes
licht gewonden. Bij de voetgangers waren er drie
doden, één ernstig gewonde en negen licht
gewonden. Zevenendertig fietsers werden het
slachtoffer van een letselongeval met een
rechtsafslaande vrachtwagen. Onder hen waren
negen doden, zeven ernstig gewonden en
eenentwintig licht gewonden. Ook achtendertig
bromfietsers werden het slachtoffer van dit soort
ongeval. Één van hen werd gedood, zeven waren
ernstig gewond en dertig lichtgewond. Van de zes
voetgangers die een ongeval met een
vrachtwagen hadden, vonden twee de dood, werd
er één ernstig gewond en waren er drie licht
gewond.

U vroeg mij ook naar de samenstelling van het
openbare vrachtwagenpark. Ik ben het helemaal
met u eens dat wij het voorbeeld moeten geven.
Als men de particuliere sector iets vraagt, moet de
overheid het uiteraard ook doen. Al vormen onze
vrachtwagens slechts een fractie van alle
vrachtwagens in dit land, als overheid moeten wij
de eerste stap zetten. Om de zaken correct te
kunnen aanpakken, heb ik het ministerie gevraagd
naar het aantal vrachtwagens, om de precieze
omvang van het vrachtwagenpark van de federale
overheid te kennen. Zoals u zegt maken de
vrachtwagens van defensie en rijkswacht, of
federale politie, er deel van uit. Ook de gemeenten
en de provincies hebben materiaal ter hunner
beschikking. Pas vanavond zullen de resultaten
van het onderzoek van het ministerie beschikbaar
zijn. Bij de volgende vergadering van deze
commissie zal ik graag deze cijfers mededelen.

Uw vraag over de voorbeeldfunctie geeft me de
gelegenheid om de acties toe te lichten die zullen
ondernomen worden. Alle federale, gewestelijke,
provinciale en gemeentelijke overheden zullen hun
vrachtwagenpark met een zichtveldverbeterend
systeem uitrusten en dit zou worden verplicht bij
de aankoop van nieuwe voertuigen. Ik zal de
verschillende gewestelijke, provinciale en
gemeentelijke overheden aanraden om concrete
initiatieven terzake te nemen. Ik kan hen niet
verplichten, maar wel stimuleren. Dit zal gebeuren
op basis van technische voorschriften die mijn
diensten zullen opstellen. Het is belangrijk de
technische voorschriften van een veilig systeem te
kennen.

Met de bevoegde minister van de federale
regering zal ik de nodige maatregelen
voorbereiden om al de vrachtwagens van de
federale ministeries, openbare instellingen en
autonome bedrijven zoals NMBS en ABX,
Belgacom en De Post eveneens met een dergelijk
systeem uit te bouwen. Hetzelfde geldt voor het
leger en de federale politie. De suggesties van de
Vlaamse minister voor Mobiliteit zullen worden
bestudeerd door de minister van
Ambtenarenzaken om te kunnen bepalen op
welke manier de vervoerders die voor de federale
overheid en de vermelde instellingen werken,
kunnen verplicht worden om hun voertuigen met
de nodige systemen uit te rusten.

Ik heb contact opgenomen met andere lidstaten
om gezamenlijk de nodige initiatieven te nemen
om een aanpassing van de richtlijn 71/127 te
bekomen. De mogelijkheid om gelijkaardige acties
te voeren betreffende de zijafscherming en de
Europese richtlijn 89/297 wordt eveneens
onderzocht. Ik heb dit initiatief genomen in
voorbereiding van het Europees voorzitterschap
om op dat ogenblik zo veel mogelijk steun te
krijgen van de andere lidstaten om de richtlijnen te
kunnen aanpassen.

De voorzitter: De stad Gent heeft de beslissing
reeds genomen en heeft ongetwijfeld ook
technische gegevens ter beschikking.
04.03 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor de
cijfergegevens die u ons bijkomend zult bezorgen.
De huidige statistieken hebben alleen betrekking
op rechts afslaande vrachtwagens. Het is goed te
weten dat deze problematiek niet alleen voor
vrachtwagens geldt, maar ook voor autobussen en
trams. De cijfers van de dode fietser en de drie
dode voetgangers en van de zwaar- en
lichtgewonden zijn indrukwekkend.

Mevrouw de minister, ik ben blij dat u ingaat op
onze suggestie om als overheid zelf het goede
voorbeeld te geven vooraleer de privé-sector een
aantal zaken op te leggen. Het hoort zo. Ik steun
uw rondzendbrief om de federale overheid en de
gewesten en de gemeente- en provinciebesturen
te stimuleren om het wagenpark met dergelijke
systemen uit te rusten.

Ik vind het wat flauw dat u zich beperkt tot het
sturen van een briefje waarin u vraagt om u
enkele technische gegevens te bezorgen. Ik ben
zelf burgemeester van een gemeente. We hebben
onlangs ook dergelijke systemen besteld voor de
slechts twee vrachtwagens waarover we
beschikken. De privé-sector is voldoende bij de
pinken om op commerciële wijze de
gemeentebesturen en dergelijke instanties te laten
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
weten wat er allemaal beschikbaar is. Volgens mij
is dat onvoldoende.

Ik blijf erbij dat u als federaal minister bevoegd
voor de Verkeersveiligheid in deze zaak meer
moet doen en stimulerend kunt optreden, ook op
financieel vlak. Als federale overheid zult u
namelijk de nodige gelden moeten uittrekken om
het federale wagenpark uit te rusten van onder
andere de federale politie, de civiele bescherming
en het leger. Waarom werkt u niet tegelijk
financieel stimulerend naar de andere overheden?
Ik kan cijfers geven van De Lijn als voorbeeld. De
Lijn bezit 2.500 bussen die de hele dag rondrijden
en dus veel kilometers afleggen. Het is dus
belangrijk dat bijvoorbeeld de heer Stevaert ervoor
zorgt dat de bussen van De Lijn op korte termijn
allemaal worden uitgerust met een dergelijk
systeem. Bij het rechts afslaan van bussen kan
dat systeem volgens mij het aantal slachtoffers,
waaronder ook dodelijke slachtoffers, doen
verminderen.

Uiteraard steun ik u bij het nemen van de nodige
initiatieven op Europees vlak om op dat punt
vooruitgang te boeken. Wij mogen echter zelf niet
op Europese initiatieven blijven wachten. Wij
hebben meer redenen dan de doorsnee Europese
landen om verder te gaan, omdat bij ons het
verkeer nu eenmaal veel gevaarlijker is dan in
vele van onze buurlanden. Dat zou als reden al
voldoende moeten zijn om meer te doen dan uw
Europese collega's.
04.04 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, ik wil graag enkele opmerkingen
maken.

Ten eerste, is er een principieel verschil tussen de
heer Ansoms en mij. Volgens mij heeft de
overheid niet de taak om dergelijke investeringen
van de privé-sector te financieren. Het gaat om
een bedrag van 10.000 frank voor een
vrachtwagen die tussen 5 miljoen en 10 miljoen
frank kost. Voor die extra uitrusting moet de
overheid niet betalen, vind ik.

Ten tweede, kan ik niemand verplichten om op de
initiatieven in te gaan. Daartoe heb ik de middelen
niet. Ik kan enkel proberen te werken via het
Europees niveau.

Ik vind wel dat de overheid een voorbeeldfunctie
vervult. De uitrusting van het wagenpark van alle
overheden moeten wij dus wel betalen. Wij
moeten echter niet betalen voor de privé-
vrachtwagens, zelfs niet als wij het aantal
slachtoffers in acht nemen. Dat is een principiële
kwestie. Het gaat namelijk om een klein bedrag in
verhouding tot de prijs van een vrachtwagen. Zelfs
als de overheid financieel zou aanmoedigen en
bijvoorbeeld per vrachtwagen 5.000 frank zou
geven, ben ik er nog niet zeker van dat dit
werkelijk een stimulans is voor een investering
van zo'n beperkt bedrag. Wat het materiaal van de
overheid betreft, moet al het mogelijke gedaan
worden. Op ethisch vlak moedigen wij bedrijven
die vrachtwagens gebruiken enorm aan, maar
daar blijft het bij.

Ik kan u echter meedelen dat de overheden
moeten betalen voor, bijvoorbeeld, bepaalde
onderdelen van een vrachtwagen.

L'écart est tellement grand entre le prix d'un tel
équipement et celui d'un camion qu'il me semble
que ce pourcentage est infime.

Voilà mon point de vue sur le principe.
04.05 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, een korte reactie. Een camerasysteem
kost ongeveer 31.000 frank. Ik ken de prijs omdat
wij op gemeentelijk vlak dergelijke systemen
gekocht hebben. Mevrouw de minister, u stelt dat
het principieel onmogelijk is dat u financieel
stimuleert. Er is een periode geweest waarin de
groenen niet in de regering zaten maar waarin
toch een milieubeleid gevoerd werd. Ik verwijs
naar een initiatief van mevrouw Smet, gewezen
minister voor Milieu. Om de luchtverontreiniging
tegen te gaan, wachtten wij in die periode op een
Europese richtlijn met betrekking tot het plaatsen
van de katalysator. Mevrouw Smet heeft daar toen
echter niet op gewacht; zij heeft een financiële
stimulans gegeven voor het plaatsen van een
katalysator. Zij liep dus vooruit op de Europese
richtlijn. Particulieren die destijds een katalysator
lieten plaatsen, kregen daarvoor financiële steun
van de regering. Dit gebeurde in een periode van
grote budgettaire problemen. Deze regering wekt
de indruk dat de bomen tot in de hemel groeien en
dat er geld genoeg is. Ik stel echter vast dat er
geen geld wordt uitgetrokken om vooruitlopend op
een Europese regeling dergelijke belangrijke
zaken te stimuleren, dit ondanks het feit dat de
groenen in de regering zitten. Ik verwijs dus naar
het initiatief van mevrouw Smet die niet op Europa
heeft gewacht om dit te betalen.
04.06 Minister Isabelle Durant: Het is de taak van
de regering om het gedrag van de mensen te
veranderen, zelfs door stimulansen. Ik ben het
eens met u wat de katalysator en de LPG-premie
betreft. Een subsidie voor privé-bedrijven met zo'n
klein verschil is echter voor mij niet hetzelfde.
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8

De voorzitter: Mijnheer Ansoms, ik verzoek zowel
u als de minister de spreektijd te respecteren, al
was het maar uit beleefdheid tegenover de andere
minister die zit te wachten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de negatieve invloed van luide
muziek in de wagen op de verkeersveiligheid"
(nr. 4342)
05 Question de M. Jos Ansoms à la vice
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "l'influence néfaste sur la
sécurité routière de la musique bruyante dans
la voiture" (n° 4342)
05.01 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de minister wil misschien wat uitrusten
na de nachtelijke vergaderingen.

Mevrouw de minister, wij lezen uiteraard altijd Via
Secura. Onlangs hebben wij daarin een artikel
gelezen over de negatieve invloed van luide
muziek in wagens op de verkeersveiligheid. Het
gaat om een studie van professor Pauwels van de
KUL. Hij maakte een studie van wat wij traditioneel
de boom cars noemen. Het gaat om jongeren die
met auto's rondrijden met een discotheek erin. Er
wordt dan zeer luide housemuziek gespeeld. Wij
hebben allemaal wel eens meegemaakt dat wij
voor het rode licht stonden en ineens schrokken
van lawaai waarvan wij niet wisten van waar het
kwam. Dan komt er auto naast u staan uitgerust
met een dergelijke installatie. Welnu, professor
Pauwels heeft vastgesteld dat dit wel degelijk een
negatieve invloed heeft op het rijgedrag. Ik dacht
dat dit invloed zou hebben op de snelheid, maar
wetenschappers zijn er om dat na te gaan. Het
schijnt echter gelukkig niet het geval te zijn dat
men door die muziek de neiging zou hebben om
sneller te gaan rijden. Wel werd wetenschappelijk
vastgesteld dat de reactietijd hierdoor vertraagt.
Die reactietijd is natuurlijk uiterst belangrijk als
men onvoorzien moet stoppen. Normaal bedraagt
de reactietijd 1 seconde. Wetenschappelijk is
vastgesteld dat die in dit geval minimaal 2
seconden bedraagt. Als men met een bepaalde
snelheid plots moet stoppen en het duurt 2
seconden voor men reageert in plaats van 1
seconde, dan betekent dat met hoge snelheid een
remweg die tientallen meters langer is. De
publicaties van uw eigen instituut hebben dus
wetenschappelijk vastgesteld dat er wel degelijk
een gevaar uitgaat van chauffeurs die in dergelijke
wagens rondrijden.

Bent u het eens met het resultaat van het
onderzoek van professor Pauwels van de KUL?
Denkt u dat u op basis van deze studie
maatregelen kunt nemen ten aanzien van
dergelijke auto's? Zo ja, op welke manier zult u
maatregelen nemen?
05.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, ik kan de conclusie van de studie van
professor Pauwels zeker bijtreden. Het is
inderdaad zo dat het beluisteren van
oorverdovende muziek in de auto gevaarlijk kan
zijn omdat het de reactiesnelheid vertraagt. Ook
het aantal overtredingen, die tot een ongeval
kunnen leiden, neemt toe.

Er bestaat echter geen sluitend voorschrift dat
toelaat een proces-verbaal op te stellen. Artikel 8,
punt 3 van het koninklijk besluit van 1 december
1975 stelt dat elke bestuurder in staat moet zijn te
sturen en de vereiste lichaamsgeschiktheid, de
nodige kennis en rijvaardigheid moet bezitten, alle
nodige rijbewegingen moet kunnen uitvoeren en
voortdurend zijn voertuig in de hand moet hebben.
Theoretisch kan de bestuurder van de rijdende
disco in het geval van een ongeval, waarbij het
oorzakelijk verband tussen het ongeval en het feit
dat de autoradio abnormaal luid speelde,
aansprakelijk worden gesteld. Het normaal
gebruik van een autoradio is volledig in
overeenstemming met het voorschrift van artikel
8, punt.3.

Het koninklijk besluit van 15 maart 1968,
houdende het algemeen reglement op de
technische eisen waaraan de auto en de
aanhangwagen moet voldoen, bevat in artikel 57
een aantal voorschriften in verband met de
binneninrichting van auto's, maar bevat geen
bepalingen inzake de installatie en het gebruik van
radiotoestellen. Een proces-verbaal opstellen op
basis van artikel 57 is dus niet mogelijk.

De vraag is natuurlijk welke maatregelen het
meeste effect kunnen sorteren. Er zijn immers
heel wat zaken die een invloed op het rijgedrag
kunnen hebben: het bestuderen van de
wegenkaart, roken, kinderen, enzovoort. De vraag
is of dit allemaal moet worden verboden. Er is
immers ook de mogelijkheid om de mensen
bewust te maken van de risico's, verbonden met
allerlei activiteiten tijdens het besturen van een
wagen. Het lijkt mij eerder aangewezen de
betrokken weggebruikers te sensibiliseren voor de
potentiële gevaren van luide muziek in de auto,
dan het artikel 8 uit te breiden met alle mogelijke
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
activiteiten die een invloed op het rijgedrag
kunnen hebben.

Tot slot, als er klachten van de omgeving en
andere weggebruikers zouden zijn en men zou
willen optreden tegenover de overdreven
lawaaihinder via een algemeen geldende
reglementering, dan zou die moeten kaderen in de
wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van
lawaaihinder én de bijzondere wet van 16 juli 1993
die de bevoegdheid bepaalt om regelgevend op te
treden inzake lawaaihinder. Mijnheer Ansoms, u
bent burgemeester, u weet dat dit een
gewestelijke bevoegdheid is.
05.03 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wens de minister veel geluk met haar
sensibiliseringsactie gericht aan dit type van
bestuurders. Mevrouw de minister, ik vrees dat dit
type van bestuurder die zelf een stereo-installatie
in zijn wagen inbouwt niet gevoelig is voor uw
sensibiliseringsactie om de duur betaalde
stereoketen uit de wagen te halen of zachter te
zetten. Ik denk dat u het met mij eens kunt zijn dat
dit publiek niet met een mooie slogan te
overtuigen is. Hoewel deze regering en vooral de
Vlaamse regering uitblinken in het vinden van
allerlei moderne slogans die schijnbaar veel effect
hebben, zou u kunnen proberen om ook een
slogan te vinden die dergelijke bestuurders ervan
kan overtuigen om dergelijke installaties niet meer
te plaatsen. Dat is een eerste vaststelling.

Ik heb verwezen naar andere slogans. Ik geloof
daar echter niet in.

Ten tweede, de argumentatie die u hebt
aangehaald heeft ook staatssecretaris Peeters
gebruikt naar aanleiding van de discussie in
verband met de GSM in de auto. Ik heb juist
dezelfde argumentatie gehoord. Het argument
was dat in de auto niet alleen de GSM wordt
gebruikt. Er worden bijvoorbeeld ook sigaretten
opgestoken in de auto. Ik stel echter vast dat u
voor het telefoneren in de auto ondertussen een
koninklijk besluit hebt uitgevaardigd en hierover
een campagne hebt gevoerd. U vraagt de
politiediensten verbaliserend op te treden. De
argumentatie van toen was juist dezelfde als wat u
nu zegt.

Ik ben vragende partij voor een reglementering en
niet via het verkeersreglement, want de
handhaving is niet mogelijk via die weg, laat staan
via de wet op de lawaaihinder. Ik zie onze
politiediensten al met een sonometer langs de
weg staan om dergelijke zaken te gaan meten.
Dat is onmogelijk. Ik kom dan ook terug op ons
oorspronkelijk voorstel dat bepaalt dat dergelijke
zaken moeten worden opgenomen in de wet op
de technische vereisten waaraan een auto moet
voldoen. Ik pleit al jaren voor een toevoeging aan
deze reeks van voorwaarden voor de accessoires.
Ik heb hiervoor ook gepleit in verband met de
gsm. U hebt dit toen geweigerd want u wou dit via
het verkeersreglement oplossen. Dit lukt echter
niet.

Ik pleit andermaal voor een regeling via de wet op
de technische uitrusting van de auto. Volgens mij
moeten de accessoires aan deze lijst worden
toegevoegd. Mevrouw de minister, op dat moment
kunt u op basis van wetenschappelijke studies al
dan niet een koninklijk besluit uitvaardigen om
dergelijke maatregelen te treffen. U dient te
zorgen voor een wettelijke basis om te kunnen
optreden.

Ik hoop dat u ons eindelijk eens gelijk zult geven
in deze benadering op basis van de studies die
werden gepubliceerd door de instelling waarvan u
zelf de voorzitter bent.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
werken aan de gevangenis van Hasselt"
(nr. 4270)
06 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les travaux à la
prison de Hasselt" (n° 4270)
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit wordt
een beetje een klassieke vraag.

De minister van Justitie pleit zeer intens voor het
beperken van de gevangeniscapaciteit en het
instellen van alle andere mogelijke alternatieven
om een geloofwaardige straf te kunnen
organiseren. Toch blijft een sluitstuk van de
redenering dat in Hasselt een nieuwe grote
gevangenis wordt opgericht. Dat is een vrij
fundamenteel punt in zijn redenering.

Collega Leterme, de gevangenis komt niet in
Genk omwille van stedenbouwkundige
argumenten. Op dezelfde plaats heeft dezelfde
federale regering een federaal asielcentrum
gepland, gebouwd door dezelfde Regie der
Gebouwen. Het is merkwaardig hoe zoiets
verloopt. Blijkbaar is de ruimtelijke ordening toch
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
niet altijd uniform. Destijds had de stad Genk in
ieder geval geen bezwaar tegen de komst van een
gevangenis.

Ik ben geen groot expert in de mechanismen van
de besluitvorming in de regering, maar bij mijn
vorige vraag kreeg ik het sibillijns antwoord dat de
plannen klaar waren en men alleen nog over de
middelen moest beslissen. Daaruit durfde ik
opmaken dat er wel degelijk een kink in de kabel
was gekomen. De timing begon gevaar te lopen
omdat men de budgetten niet had. Ik meen
datzelfde bericht opnieuw gelezen te hebben naar
aanleiding van recente bijeenkomsten van de
regering.

Mijnheer de minister, kunt u meedelen wanneer
met de aanbesteding van deze enorme werken
wordt gestart? Zijn er nog problemen die de
aanvang van deze werken kunnen verhinderen?

Een terugkerend probleem is de dringende
verhuizing van een aantal rechtbanken in Hasselt,
waar ook de tussenkomst van de Regie der
Gebouwen noodzakelijk is. Ik heb vandaag in de
krant een foto gezien van het gerechtsgebouw van
Antwerpen. Als dat moet worden uitgevoerd, kan
ik mij voorstellen dat er een probleem is met de
resterende beschikbare middelen, maar u zult
daar ongetwijfeld een oplossing voor kunnen
aanreiken.
06.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
ik zal een duidelijk antwoord geven op deze
duidelijke vraag.

Het aanbestedingsdossier voor de gevangenis in
Hasselt is klaar. Op de begrotingscontrole zijn de
alternatieve financieringen besproken. Ik heb uit
de alternatieve financieringen al de niet-justitiële
investeringen, met uitzondering van degene die al
zijn geëngageerd, geweerd. Concreet betekent
dat, tenzij mijn geheugen mij nu bedriegt, een
besparing van 7,2 miljard. Dat betekent dat de
alternatieve financieringen die in de alternatieve
planning tot 2004 voor Justitie waren gepland,
behouden zijn. Dat geldt dus ook voor de
gevangenis in Hasselt, waarvoor ­ als ik mij niet
vergis
­
1,6 miljard is gereserveerd in de
alternatieve financiering. Ik ben niet 100% zeker
van dat cijfer. Dit betekent dat, normaal gezien, dit
jaar de nieuwbouw in Hasselt kan plaatsvinden.
De beslissingen kunnen worden genomen en de
Regie der Gebouwen meldt mij dat in principe
gedurende de maand april het dossier aan de
Ministerraad wordt voorgelegd.

Wat de rechtbanken betreft, is het dossier
compleet bij de Inspectie van Financiën sedert
exact 22 februari. Als het terugkomt van de
Inspectie van Financiën, behoudens dat zij voor
de zoveelste maal bijkomende informatie vraagt,
kan het dossier aan de Ministerraad worden
voorgelegd.
06.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, voor alle
duidelijkheid, er is geen enkel budgettair probleem
voor de gevangenis van Hasselt? Er is een groen
licht en men kan, naar ik veronderstel, Europese
aanbestedingen doen. Daarna kan men zonder
dralen de werken starten.
06.04 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
het dossier gaat naar de Ministerraad. In de
alternatieve financiering en de planning is
voorzien. We kunnen gewoon de aanbestedingen
voor de gevangenis doen. Wat de rechtbanken
betreft, is de Inspectie van Financiën aan zet.
06.05 Jo Vandeurzen (CVP): Wat wil
alternatieve financiering in dit geval dan zeggen?
06.06 Minister Rik Daems: In de gevangenis is
dat 1,6 miljard frank, geloof ik. De uitgave moet
worden voorzien in de alternatieve financiering op
het ogenblik dat het gebouw opgeleverd wordt.
We praten dan over een tijdstip dat enkele jaren
van ons afligt.
06.07 Jo Vandeurzen (CVP): Zoals alles,
vooruitschuiven dus?
06.08 Minister Rik Daems: Neen, dat heeft te
maken met de financiële techniek. De alternatieve
financiering met de nieuwe ESR-normen werkt
immers niet meer. U weet dat de vorige regering
deze heeft uitgevonden om de uitgaven te kunnen
spreiden over jaren. Europa heeft dat doorzien en
heeft bepaald dat de uitgave volledig moet worden
geboekt in het jaar waarin het gebouw wordt
opgeleverd. Om het toch enigszins in politieke
termen te zeggen, wij hebben pech met de
techniek van het verleden. Daarom heb ik een
aantal alternatieve financieringsmethoden
geweerd, maar andere, die goed zijn, heb ik
bewaard.
06.09 Jo Vandeurzen (CVP): Ik durf geen
discussie meer voeren, want straks zijn wij nog de
schuldigen mocht het niet doorgaan.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Philippe Seghin au ministre
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le bureau de
poste de Fontaine-l'Evêque" (n° 4161)
07 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "het
postkantoor van Fontaine-l'Evêque" (nr. 4161)
07.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, mes
chers collègues, le bureau principal de La Poste à
Fontaine-l'Evêque est logé dans un bâtiment plus
que vétuste, très mal adapté à l'accueil du client et
surtout totalement inaccessible aux personnes
handicapées. Employés et facteurs y travaillent
d'ailleurs dans des conditions que j'estime
aujourd'hui inacceptables.

Depuis de très nombreuses années, La Poste a
mis à l'étude un dossier concernant le
déménagement des installations actuelles dans
des locaux à construire. Plusieurs endroits ont été
évoqués en son temps et il semble qu'aujourd'hui,
un site soit enfin choisi: le site dit "Don Bosco". Ce
site possède d'énormes avantages. Il est situé au
centre de l'entité, au coeur de la ville et son
accessibilité ne fait aucun doute. De plus, il aurait
pour voisin immédiat le nouvel hôtel de police,
installé là depuis cette année, ce qui assurerait,
surtout dans une région comme la mienne, une
sécurité supplémentaire du lieu.

Les habitants de Fontaine-l'Evêque et les postiers
attendent depuis bientôt trente ans une décision
en la matière. J'aurais voulu savoir si le site choisi
est bien confirmé. Où en est le dossier? Peut-on
attendre, à court terme, l'érection de cette
nouvelle poste à Fontaine-l'Evêque?
07.02 Rik Daems, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, il est vrai que le
bureau actuel est en mauvais état. Je vous livre
ci-après les informations qui me sont fournies par
La Poste.

Le projet ne pourra pas être réalisé avant 2003.
J'avoue que cela est long.

On me confirme qu'il y a effectivement un projet
sur le terrain "Don Bosco", mais on m'informe que
dans le nouveau concept "mail" de La Poste ­ les
postshops, etc. -, il serait trop petit pour construire
ce bâtiment. La Poste cherche donc à louer un
point de vente dans le centre de commercial. Et
pour le "mail", qui est une autre activité, on
cherche une solution dans une zone industrielle.

Comprenant que ceci n'est pas nécessairement
ce que recherche la commune elle-même, je vous
propose que l'on établisse un contact direct avec
le responsable de ce dossier à La Poste. Nous
avons en effet déjà vu, dans un passé récent, des
communes ou des villes conclure un accord avec
La Poste afin de bien cerner les besoins et de
répondre au mieux aux attentes de part et d'autre.

Toutefois, respectant toujours le principe de
"corporate governance" de l'entreprise, je ne vais
pas me mêler directement de ses affaires en lui
indiquant la solution à adopter. C'est pourquoi je
vous propose de prendre langue avec mon
cabinet afin que l'on établisse le contact avec La
Poste comme je l'ai décrit.
07.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Je vous
remercie, monsieur le ministre. J'ose espérer que
ces démarches aboutiront et qu'enfin, Fontaine-
l'Evêque pourra disposer de bureaux de La Poste
qui offriront des conditions de travail beaucoup
plus aisées pour le personnel et surtout un
meilleur confort pour la clientèle.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La question n° 4277 de M. Claude Eerdekens est
retirée.
08 Vraag van de heer Yves Leterme tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
overheidssteun aan telecomoperatoren"
(nr. 4322)
08 Question de M. Yves Leterme au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les aides
publiques aux opérateurs du secteur des
télécommunications" (n° 4322)
08.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank u voor uw bereidheid mijn
vragen na mekaar te behandelen. Mijnheer de
minister, wij hebben allemaal de geschiedenis
meegemaakt van de uitreiking van licenties voor
UMTS-mobilofonie van telefonie. Een belangrijke
vaststelling was daarbij dat een aantal grote
operatoren voor die licenties veel geld hebben
betaald, behoudens in ons land uiteraard voor de
redenen die we reeds hebben kunnen
ontwikkelen.

Vorige week werd mijn aandacht getrokken op het
feit dat volgens persberichten in onze pers, maar
ook in de Franse en Britse pers, zou worden
overwogen om aan een aantal operatoren wiens
financiële positie wankelde door onder meer de
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
schuldopbouw voor het betalen van de aan hen
toegekende UMTS-licenties, overheidssteun te
verlenen, niet zozeer door de betrokken
operatoren zelf zoals KPN, Deutsche Telecom,
British Telecom en France Telecom, maar ook
door ministers van Financiën, leden van de
Ecofin-raad. Naar verluidt zou de Finse
commissaris Liikanen zich vorige week dinsdag
positief hebben uitgesproken over een
tussenkomst om de schuldpositie van de
betrokken operatoren te verbeteren, om hen wat
meer zuurstof te geven, zoals hij het uitdrukte.

Met onze richtlijnen en ons streven om op termijn
de telecomsector onder te brengen onder het
globale residuaire concurrentiebeleid, stonden wij
veraf van overheidssteun aan operatoren.
Overheidssteun zou op dit moment leiden tot een
echte concurrentieverstoring van een markt die
toch vrij open is en transparant begint te werken.
Voor die markt was er tot nu toe een zeer breed
politiek draagvlak om alleen de markt te laten
spelen, met uitzondering uiteraard van de invulling
van de universele dienstverlening. De
persberichten van vorige week waren voor mij een
donderslag bij heldere hemel. Het geeft u eigenlijk
in één zin wel wat gelijk: vroeg of laat zal men in
die landen de vraag krijgen om de gelden uit de
markt werden gehaald om die UMTS-licenties te
verzilveren, er opnieuw in te steken. Ik geef u daar
een punt van gelijk.

Algemeen gesproken lijkt het mij bijzonder
misplaatst te overwegen dat de Ecofin-raad die
telecom-operatoren wat meer zuurstof zou geven.
Omdat er geregeld gesproken wordt over "de"
ministers van Financiën en "de" leden van de
Ecofin-raad en dat ook de heer Liikanen zich
vorige week dinsdag nadrukkelijk uitsprak ten
gunste van de piste van financiële overheidssteun
voor de operatoren, dacht ik dat het goed was om
het standpunt van onze regering terzake te
kennen. Ik durf te veronderstellen dat ons land
gebruik zal maken van alle middelen om een
terugkeer naar de slechte situatie van
overheidssteun aan de telecomsector tegen te
gaan.

Mijn vraag is vrij kort: wat is uw visie, uw
standpunt namens de regering dienaangaande?
08.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
het standpunt is vrij eenvoudig. Het is onmogelijk
dat in deze sector, die tot de meest
geliberaliseerde op het Europese vlak behoort,
men kan terugkeren naar een systeem van
overheidssteun. In de landen waar de operatoren
excessieve bedragen betalen voor het toekennen
van licenties klinkt hoerageroep. Ikzelf heb altijd
bedragen genoemd die tot een zevende lager
lagen en die mij redelijk leken. Vandaag wordt
bewezen dat de onredelijkheid haar effect heeft.
Toch moet ook vandaag de markt blijven spelen.
Ik deel dus uw mening dat overheidssteun ter
zake niet kan, temeer omdat dit op het Europese
niveau de markt zeker zal verstoren. Het
vervelende in dit verhaal is dat het hier gaat over
Nederland, Duitsland, Frankrijk en Groot-
Brittannië, een zeer groot blok in de Europese
Ministerraad. Tot mijn verbazing heb ik vernomen
dat de heer Liikanen minstens de indruk geeft dit
te overwegen, wat volgens mij meer te maken
heeft met het feit dat nu het besef is gekomen dat
men voor dit soort markt veeleer een Europese
aanpak dan een nationale aanpak nodig heeft, wat
ik in het verleden trouwens altijd heb gezegd. Ik
wilde eerst zien wat er in een paar grote markten
gebeurde vooraleer definitief te beslissen voor
onze markt, dit met een aantal gevolgen van dien,
ten gunste en ten nadele.

Met de minister van Financiën heb ik hierover
overleg gepleegd. Hij heeft mij gezegd dat het
verlenen van overheidssteun geen optie is. Het is
vanzelfsprekend dat er tot nader order niet op kan
worden ingegaan. De middelen die we ter
beschikking hebben om te vermijden dat het zou
gebeuren moeten effectief worden gebruikt. Als de
staten die zoveel geld hebben gekregen en
daardoor operatoren in grote problemen hebben
gebracht de idee zouden hebben om dat geld ter
beschikking te stellen van een globaal Europees
beleid, dan kan daar een vraagteken bij worden
geplaatst. U begrijpt dat deze piste veeleer als een
schertsende opmerking tegenover deze staten
moet begrepen worden dan wel als een
realistische piste. Dit geeft meteen aan waarom
men des te meer een argument heeft om aan de
betrokken staten te melden dat het compleet
uitgesloten moet zijn om steun te verlenen. Dan
komt men uiteindelijk wel terecht in het scenario
dat men wil vermijden, te weten dat de consument
de rekening betaalt van een excessief werken van
marktmechanismen. Als men de markt wil volgen
en er zijn zaken gebeurd die excessief waren, dan
moet die markt daar maar de gevolgen van
dragen. Dat is logisch.

Op korte termijn heeft dit misschien een positieve
kant, maar op lange termijn zal dit een immens
probleem geven. De eerste tekenen daarvan
worden nu zichtbaar. De stelling van de Belgische
regering is dat het niet kan dat omwille van dit
tijdelijk gegeven, dat maar in enkele landen
voorkwam en bovendien geïnitieerd is door de
houding van die landen zelf, de normale vrije
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
marktmechanismen zouden worden verstoord.
08.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ons land zal alle middelen gebruiken
om dit tegen te gaan. Ik vind dit een goede
houding. Wij laten dit weten aan onze collega's in
andere lidstaten. U hebt wat dat betreft onze
volledige steun om dit soort verandering van de
spelregels gedurende het spel tegen te gaan.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Yves Leterme tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
achterstallen die de NV SABENA desgevallend
zou hebben bij fiscus en RSZ" (nr. 4350)
09 Question de M. Yves Leterme au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les arriérés dont
la S.A. SABENA serait redevable auprès du fisc
et de l'ONSS" (n° 4350)
09.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, naar aanleiding
van interpellaties van mezelf en andere collega's
vorige week werd een debat gevoerd over de
zorgwekkende situatie van Sabena en de
SAirGroup. Ik heb u toen gevraagd naar de
schuldpositie van de NV Sabena, waar de Staat
hoofdaandeelhouder van is en als dusdanig bij de
gebeurtenissen rechtstreeks betrokken is.

Ik heb een specifieke vraag gesteld naar de
schuldpositie van de NV Sabena bij RSZ en
fiscus. Bij de globale evaluatie van de toestand
van het bedrijf gaf u als antwoord op mijn vragen
dat u liever eerst de afloop van de raad van
bestuur wou afwachten. Uiteraard, het komt eerst
de raad van bestuur toe akte te nemen van de
actuele financiële toestand van het bedrijf en van
de lopende schuldvorderingen. Vandaar dat ik
inga op uw uitnodiging om vandaag, twee dagen
na de raad van bestuur, mijn vraag te stellen.

Mijnheer de minister, mijn vraag is louter van
informatieve aard. In welke mate heeft de NV
Sabena, waarvan de Staat hoofdaandeelhouder
is, een achterstand in de betalingen waartoe zij
gehouden is ten aanzien van de fiscus en de RSZ
en hoe groot is die achterstand?
09.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
ik heb vanmorgen nog geïnformeerd, teneinde de
meest recente informatie te hebben. Om 10u22
deze morgen heeft de secretaris-generaal van
Sabena mij per fax meegedeeld dat Sabena NV,
noch de filialen van de Sabena-groep achterstand
hebben ten aanzien van de fiscus of van de RSZ.
BTW- en sociale zekerheidsbijdragen werden op
tijd betaald en dit werd aan de secretaris
bevestigd door zijn financiële directie. Ik maak het
stuk gewoon over aan de griffie omdat u beseft
dat de informatie die ik krijg, de enige is die ik u
kan doorgeven.
09.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor de positieve
informatie ten aanzien van de actuele situatie van
Sabena.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Telecommunicatie,
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
gevolgen van het gebruik van gsm-toestellen
door minder begoede bevolkingsgroepen"
(nr. 4015)
10 Question de M. Jef Valkeniers au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les conséquences
de l'utilisation de GSM par des personnes
défavorisées" (n° 4015)
10.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, bepaalde
schuldenaars bij de grote telefoonmaatschappijen
hebben soms rekeningen die meer bedragen dan
hun inkomen. Dit komt vooral voor bij minder
begoede bevolkingsgroepen, die op een
onbezonnen wijze gebruik maken van gsm-
toestellen. In bepaalde landen kan men geen
abonnement krijgen als men niet over een
bepaald inkomen beschikt en is men op het
Pay&Go-systeem aangewezen. Zouden wij niet
beter ook een dergelijk systeem invoeren om
aldus heel wat menselijke drama's bij de zwakke
groepen te voorkomen?
10.02 Minister Rik Daems: Mijnheer Valkeniers, ik
deel uw bezorgdheid. Het is toch wel enigszins
beangstigend dat vandaag een vrij groot aantal
gsm-gebruikers wanbetalers zijn. Wij hebben daar
geen exacte cijfers over, maar wij weten vanuit de
maatschappij dat hun aantal zeer groot is. Ik ben
er geen voorstander van om over te schakelen op
een controlesysteem, waarbij men op basis van
zijn inkomen moet bewijzen of men al dan niet een
abonnement kan krijgen en, als men dat niet kan
bewijzen, men moet overgaan tot een Pay&Go-
systeem waarbij men dan slechts op basis van
cash kan telefoneren. Ik ben daar geen
voorstander van, omdat naar mijn aanvoelen de
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
minimumuitkering die men krijgt, bijvoorbeeld bij
een OCMW, voldoende is om een basis
dienstverlening terzake te kunnen betalen. Daar
liggen naar mijn mening de uitkeringen voldoende
hoog voor.

Dat neemt niet weg dat de situatie bestaat. Er zijn
meerdere gevallen waarbij men per maand voor
meer geld telefoneert dan men krijgt van het
OCMW. Dat is beangstigend. Daarom heb ik aan
de operatoren gevraagd om op de GSM een
mededeling weer te geven die bijvoorbeeld meldt
voor welk bedrag men die maand al gebeld heeft
of hoeveel het telefoneren per minuut kost. Ook
uit de markt zelf zouden systemen ontwikkeld
kunnen worden om wanbetalingen te voorkomen.
Préventel is een voorbeeld van een VZW die werd
opgericht om wanbetalingen onder controle te
krijgen. Het is volgens mij niet onzinnig mocht
iemand die bijvoorbeeld één keer tot wanbetaling
is overgegaan, door de sector zelf bepaalde
beperkingen zou worden opgelegd.

Ik zou het liefst hebben dat de sector mij ter zake
enkele voorstellen doet, omdat zij eerste
betrokkene is en omdat zij de juiste mix tussen
commerciële en maatschappelijke belangen kan
maken. Uitgerekend zij heeft geen belang bij
wanbetalingen. Wanbetalingen zijn voor hen een
kost. Doch, ik ben niet bereid om de totale vrijheid
van de markt of van eenieder op te offeren door
het opleggen van een algemene regel die een
groot deel van de maatschappij beperkingen
oplegt om slechts één probleem op te lossen.

Ik wacht de voorstellen van de sector af. Wij
hebben met de sector driemaandelijkse
vergaderingen. Op de volgende vergadering,
binnen twee maanden, zal ik die voorstellen
ontvangen. Mijnheer de voorzitter, ik zal u dan de
bestaande voorstellen meedelen. U kan ze dan
verspreiden, ook aan collega's die geen lid zijn
van deze commissie, zoals de heer Valkeniers.
We kunnen op deze aangelegenheid dan later
terugkomen.

Samengevat vind ik dat er maatregelen moeten
komen, in autoregulering of in co-regulering vanuit
de markt. Het probleem is namelijk veel ernstiger
dan sommigen onder ons zouden kunnen
vermoeden.

De voorzitter: Mijnheer de minister, bedankt voor
uw antwoord. Op voorhand wil ik u ook al
bedanken voor het bezorgen van de nota met
voorstellen, zogauw u erover beschikt.
Vanzelfsprekend zal ik ervoor zorgen dat ieder lid
van de commissie ze ontvangt, evenals de heer
Valkeniers.
10.03 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het verheugt me dat hij mijn zorg deelt. Mijn enig
belang is tot resultaten te komen. De mensen die
in de betrokken situatie zitten, zouden inderdaad
via hun GSM te weten moeten komen dat ze al
voor veel geld getelefoneerd hebben. Dat zou een
waarschuwing moeten zijn voor de bevolking, om
te vermijden dat zich verder sociale drama's
afspelen. Ik ken persoonlijk iemand die de
contentieux waarneemt van een van onze grote
gsm-maatschappijen. Er zijn veel mensen die
telefoneren voor meer geld dan waarover ze aan
minimuminkomen beschikken. Grote drama's
spelen zich terzake soms af.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot
de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
uitspraken van de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over Sabena"
(nr. 4333)
11 Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "les
déclarations du vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l'Economie sociale sur la Sabena" (n° 4333)
11.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik zal mijn vraag van op de
voorzittersstoel zo objectief mogelijk stellen. Ik zal
het ook zo kort mogelijk houden. Wij hebben u
vorige week gehoord. U hebt gezegd dat u bij uw
standpunt blijft: pacta sunt servanda; wij hebben
een akkoord met de Zwitsers, dat zij trouwens al
hebben gehonoreerd met 6 miljard frank. Op dit
ogenblik hebben wij ook weinig redenen, op
juridisch of op een ander vlak, om te twijfelen. Ik
denk dat ik het, zonder te overdrijven, aldus mag
uitdrukken: wij blijven vooralsnog geloven in
Zwitserland, in de Zwitserse partners van Sabena.
Tijdens het weekend hebben wij echter uw collega
Vande Lanotte gehoord. Hij verkondigde een
standpunt dat vrij tegenstrijdig was met wat wij
hier hadden gehoord. Hij zei namelijk dat wij
nieuwe partners moeten zoeken. Ik kom tot mijn
vraag, die ik in het kort in het Antwerps zal stellen:
wat is het, eieren of jong?
11.02 Minister Rik Daems: Wel, het zijn eieren. Ik
heb de uitzending ook gezien waarin de fameuze
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
vraag "wat als...?" werd gesteld. Volgens mij heeft
mijn collega terecht geantwoord dat het enige
interessante alternatief, indien het zich zou
aandienen, uiteraard moet worden onderzocht. Uit
zijn antwoord kon men echter niet de conclusie
trekken die op de eerste pagina van een van onze
kwaliteitskranten, Het Laatste Nieuws, is
verschenen op maandagochtend. Het gevolg was
dat een van onze kwaliteitszenders, Radio 1, er
nog een schepje bovenop deed door te
verkondigen dat Sabena de facto reeds een
andere partner had.

Dit illustreert hoe mediatieke vormgeving vaak
onbedoelde accenten legt. De heer Vande Lanotte
heeft trouwens nog dezelfde dag op de radio
verduidelijkt dat voor hem alleen de gesloten
contracten de basis kunnen zijn van onze
toekomstige houding. Hij heeft ook mijn stelling
verduidelijkt: indien interessante alternatieven zich
aandienen, moeten die worden onderzocht. Meer
dan dat kan het gezond verstand op dit ogenblik
niet bieden. Bijgevolg zijn de houdingen van
collega Vande Lanotte en de mijne exact dezelfde.
Maar zoals u weet, geur en kleur zijn vaak niet
dezelfde; de gustibus et coloribus non
disputandum est.

Natuurlijk kan ik daaraan toevoegen dat de media,
wanneer zij vermoeden enige tegenstelling te
kunnen bespeuren, dit ook niet altijd op de meest
directe wijze weergeven. Aldus scheppen zij de
indruk dat deze tegenstelling zou bestaan. Ik
verzeker u dat de hele regering in het algemeen,
en collega Vande Lanotte en ikzelf in het
bijzonder, op dezelfde lijn staan betreffende de
behandeling van dit dossier.
11.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Dank u, mijnheer de minister. Ik ben tevreden met
het antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La question n° 4340 de Mme Karine Lalieux a été
reportée à une date ultérieure.
12 Vraag van de heer Karel Pinxten aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
aankoop van het open asielcentrum 'La Reine
Pédauque' te Hotton" (nr. 4164)
12 Question de M. Karel Pinxten au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'acquisition du
centre ouvert pour réfugiés 'La Reine
Pédauque' à Hotton" (n° 4164)
12.01 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, dank u voor het geduld. U weet dat op
het ogenblik in plenaire vergadering de
werknemersparticipatieproblematiek wordt
behandeld die mij, samen met veel collega's,
bijzonder ter harte gaat.

Mijnheer de minister, graag stel ik u een tweetal
precieze vragen. Ik ben ervan overtuigd dat u ons
heel wat opheldering zult kunnen verschaffen. U
weet ongetwijfeld dat bij de bespreking van het
vijfde bijblad van de begroting over de aankoop
van asielcentra al vrij uitvoerig van gedachten
werd gewisseld. Het is u ongetwijfeld ook bekend
dat voor die zeven asielcentra schattingsverslagen
werden opgevraagd, wat gebruikelijk is voor alle
openbare besturen, inzonderheid ook voor de
lagere besturen. Die schattingsverslagen maken
melding van een bepaalde waarde. De regel is dat
de waarden van de schattingsverslagen voor
openbare besturen de maximumwaarden zijn die
een overheid, behoudens heel bijzondere
omstandigheden, kan betalen als vergoeding voor
de transactie. Dat geldt alleszins voor de lagere
openbare besturen, maar we dachten dat wat
geldt voor lagere besturen wellicht ook geldt voor
die besturen die de lagere controleren en er
toezicht op houden

De minister heeft in plenaire vergadering van 15
februari geantwoord op een mondelinge vraag van
collega Poncelet, inzonderheid met betrekking tot
het dossier Hotton. Ik moet zijn antwoord niet
lezen, hij heeft dat ongetwijfeld voor zich in zijn
dossier zitten. Dan zal natuurlijk ook wel zijn
wederwoord na de vraag van collega Poncelet
bekend zijn. Dat zou ik toch wel heel even, bij
wijze van uitzondering, willen citeren. Op 15
februari, tijdens de openbare vergadering verklaart
minister Daems: "Ik denk dat een onderzoek hier
inderdaad op zijn plaats is." De minister kennende
is dat ongetwijfeld niet zomaar een slip of the
tongue, ik kan mij dat van hem buitengewoon
moeilijk inbeelden. Vandaar dus eigenlijk een
eerste preliminaire vraag: hoever staat het met dat
onderzoek van de minister?

U zei daarbij ook dat het niets zal opleveren
zolang wij niet over de cijfers kunnen beschikken.
Ik beschik zelf over heel wat cijfers, misschien niet
allemaal maar misschien ook wel. Vandaar dus
dat ik graag inga op uw aanbod toen u zei, ik
citeer opnieuw: "Ik zal opheldering verschaffen."
Vandaar mijn vraag naar opheldering en de stand
van het onderzoek.

Een tweede vraag had ik u al schriftelijk gesteld.
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Wie heeft er in deze materie beslist? Dat is
redelijk onduidelijk. Ik heb alle beslissingen en
nota's van de verschillende ministerraden van
december bekeken. Daarnaast heb ik ook hier en
daar mijn licht opgestoken. Wij hebben hierover
gesprekken gehad met uw collega minister
Reynders en met uw collega minister Vande
Lanotte. Dat leek op een bepaald moment op
pingpong, waarbij minister Vande Lanotte in een
bui van emotie zei dat hij de volle
verantwoordelijkheid op zich zou nemen en zo
voort. Nu, wie heeft uiteindelijk beslist? Openbare
gebouwen, de Regie der Gebouwen, valt onder
uw voogdij, asielbeleid is voor minister van
begroting Vande Lanotte en het aankoopcomité
der schattingsverslagen is voor uw collega
minister Reynders. Die had een zeer duidelijk
antwoord, zeer helder, goed afgemeten.

Vandaar dus mijn vraag, gelet op het feit dat het
schattingsverslag eerst 96 miljoen frank bedroeg.
Op 23 oktober was het dan gekocht voor 80
miljoen frank. Dan sprong het plots van 96 naar
140 miljoen frank, ondanks dat schattingsverslag
naar rato van 96 miljoen. Mijnheer Poncelet heeft
gezegd dat er intussen al een stuk van de activa
zou geliquideerd zijn ook. Ik laat dat in het midden,
dat zijn de woorden van collega Poncelet, ik
spreek mij daar absoluut niet over uit. De
bedragen zijn wat ze zijn, het is evident dat een
verkoper het volste recht, zoniet de plicht heeft,
tenminste als hij nabestaanden heeft, om te
verkopen voor de hoogst mogelijke waarde.

Daar heeft niemand in deze vergadering bezwaar
tegen. Alleen dringt zich de vraag op: wat met de
opdracht en het bedrag als het gebeurt met
overheidsgeld? Ik had graag een stand van zaken
gekregen. Ook wil ik weten wie uiteindelijk beslist
heeft. Klopt het dat er van de kant van uw collega
Vande Lanotte een instructieopdracht gegeven is?
Heeft uw administratie of uzelf de beslissing
soeverein genomen uit loyauteit met de
regeringsbeslissing? Ik dank u bij voorbaat voor
uw precies en helder antwoord.
12.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
ik wil sibillijns beginnen. De regering is een en
ondeelbaar. Derhalve kan men niet individueel
beslissen. Dat weet de heer Pinxten ongetwijfeld,
want hij heeft in die situatie gezeten. Daar kan
men niet onderuit.

Ik heb inderdaad in de plenaire vergadering
verklaard dat dieper op het dossier van de
aankopen moest ingegaan worden. Collega
Vande Lanotte heeft terzake trouwens een
omstandige nota gemaakt en bekendgemaakt. Ik
weet niet of u een kopie van die nota hebt. Ik zal
ze in ieder geval aan de voorzitter van de
commissie bezorgen, zoals dat de gewoonte is.
Hij kan ze aan u en andere geïnteresseerden
meedelen. In deze nota wordt ook specifiek
ingegaan op de aankoop van Hotton, waaromtrent
ik u enkele elementen kan meedelen. Ze maken
integraal deel uit van het verslag.

Het gaat om een dossier dat uit een geheel van
dossiers gelicht wordt. Inzake Hotton wordt
melding gemaakt van het feit dat de initiële
schatting van de aankoop van de bungalows
geraamd werd op 146 miljoen frank. Dit bedrag is
inclusief de gemene delen zoals keuken en refter.
Gelet op de geglobaliseerde aankoop heeft het
comité gemeend deze waarde te kunnen
terugbrengen tot 96 miljoen frank. Dat zou dan
alleen over de bungalows gaan. Ik refereer hier
aan het verslag van collega Vande Lanotte. Er
wordt dan een redenering opgebouwd waarbij
gesteld wordt dat de waarde ...
12.03 Karel Pinxten (CVP): Ik ben in het bezit
van de documenten. Ik heb het over de
schattingsverslagen.
12.04 Minister Rik Daems: Ik geef u de
technische gegevens omtrent de aankoop van
onthaalcentra voor kandidaat-vluchtelingen. Dat is
een nota opgemaakt door collega Vande Lanotte.
12.05 Karel Pinxten (CVP): Er was dus een
eerste schatting van 146 miljoen frank?
12.06 Minister Rik Daems: Ik kan enkel
vermelden wat in het verslag staat. Het kan
natuurlijk om een drukfout gaan.
12.07 Karel Pinxten (CVP): Is er ook een
schattingsverslag?
12.08 Minister Rik Daems: Ik kan me moeilijk
inbeelden dat men meldt dat er een initiële
schatting is die misschien slaat op een ander
gegeven dan datgene dat uiteindelijk is
aangekocht, maar wel refereert aan het dossier
terzake. Hier staat dat de initiële schatting voor de
aankoop van de bungalows geraamd werd op 146
miljoen frank, inclusief gemene delen zoals
keuken en refter. In deze context legt de nota
bovendien uit dat naast de tweede schatting ­ van
146 naar 96 miljoen frank ­ de waarde van de
gemene delen geschat werd op 16 miljoen. De
wederbeleggingsvergoeding van 16% moet
daaraan toegevoegd worden. Inclusief de waarde
van roerende goederen en de terugbetaling van
1,2 miljoen frank registratierechten en 2,3 miljoen
CRIV 50
COM 438
28/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
frank kosten voor het ongedaan maken van
bepaalde reeds afgesloten verkoopsbeloften en
andere verkoopsengagementen, is de prijs
bepaald op 140 miljoen frank. Ik geef u hier de
technische gegevens. Ik zal u de nota bezorgen
opdat u het kan checken.

Ik moet er meteen aan toevoegen dat ik op basis
van deze gegevens niet kan vaststellen dat hier
enige onregelmatigheid naar prijsvoering zou zijn.

Dan komt de principiële vraag: wie beslist? Los
van het sibillijns principe dat de regering een en
ondeelbaar is, is het de notaris van de regering die
onderhandelt en clotureert en dus eigenlijk ook
negocieert op basis van richtlijnen. Namens de
collega van Begroting heeft zijn kabinetschef op
20 december 2000 een schrijven gericht aan de
Regie der Gebouwen om aan te dringen op een
snelle behandeling van de dossiers. Hierin stond
ook dat er criteria waren die boven de schatting
van het comité gingen. Dat was strikt juridisch ook
mogelijk. Het is namelijk het aankoopcomité dat
negocieert. Voor zover ik weet kan het
aankoopcomité niet boven de prijs van de
verkoper.

Dat is dus eigenlijk de absolute limiet die opgelegd
is. U hebt een schatting die u kan overschrijden,
maar u mag niet boven de vraagprijs gaan. Het is
ook dit gegeven dat op 21 december 2000 door de
Regie aan het Aankoopcomité is gemeld, meer
bepaald dat de bevoegde minister bij wijze van
spreken over het beleid gemeld had dat de initiële
raming kon overschreden worden. Het is in die
context dat het Aankoopcomité is akkoord gegaan
met de vraagprijs van 140 miljoen frank en de
notariële akte heeft ondertekend.

Zo ziet de situatie eruit. Wie is nu
verantwoordelijk? Ik begrijp dat collega Vande
Lanotte de verantwoordelijkheid op zich neemt.
Dat gaat dan om de verantwoordelijkheid een
bepaalde prijs te overschrijden. In de nota wordt
trouwens uitgelegd dat het overschrijden van de
prijs zelfs een besparing betekent, omdat je
overgaat van financieel naar materieel. Dat klopt
financieel-wiskundig ook. Daarnaast heb ik de
verantwoordelijkheid over de Regie der
Gebouwen. Ik wil mij dus niet aan het debat
onttrekken dat de Regie der Gebouwen, die onder
mijn verantwoordelijkheid valt, de informatie en
stellingname van de minister van Begroting heeft
doorgegeven. Je zou strictu sensu kunnen zeggen
dat ik op dat ogenblik de macht had dat te
verbieden. Dat heb ik niet gedaan omdat het me
ook niet onlogisch leek. Dan komt u terecht in een
situatie waarbij het Aankoopcomité als
onderhandelaar én afhandelaar akkoord is gegaan
met de bovenste limiet, met name de vraagprijs
van de verkoper. Dat is de situatie van Hotton.

Welke elementen hebben hier ongetwijfeld in
meegespeeld? Ik denk dat het aspect `snelheid
van uitvoering' hier zeker een rol heeft gespeeld.
Ik ben er niet van overtuigd dat, indien men tot
een onteigeningsprocedure was overgegaan, men
noodzakelijkerwijze bij een lager bedrag zou zijn
uitgekomen, aangezien er toch wel diverse
schattingen zijn naargelang men het dossier
bekijkt, al dan niet met gemene delen zoals
keukens, refters en dergelijke. Dat zijn de
gegevens die ik ken en ook meedeel. Ik heb de
vraag gesteld om toch een iets uitvoeriger rapport
over de hele problematiek te maken. Dat is
gebeurd en dat betekent voor mij dat ik niet meer
hoef te doen. Ik wil niet de indruk wekken dat ik
mij in enigerlei mate wil onttrekken aan de
algemene verantwoordelijkheid die een regering
terzake samen draagt. Dat zou toch net iets te
gemakkelijk zijn. Dat wil ik in alle duidelijkheid
stellen. Ik zal ook de nota, samen met een kopie
van mijn antwoord, aan u doorsturen, zoals ik
altijd doe.
12.09 Karel Pinxten (CVP): Ik begrijp dat er op
20 december 2000 een nota is gericht aan de
Regie der Gebouwen, waarin opdracht gegeven
werd om aan te kopen boven ...
12.10 Minister Rik Daems: Waarin gezegd wordt
dat een vlugge afhandeling nodig is, gegeven de
problematiek van dat ogenblik, want toen zaten wij
toch werkelijk met een ernstige instroom. Nu zien
we toch wel dat het beleid een vermindering tot
gevolg heeft. In de opdracht werd gespecificeerd
dat de oorspronkelijke schatting van de comités
kon worden overschreden. Dat is een
toestemming die de Regie moet geven, op basis
van de aan het Aankoopcomité meegedeelde
stellingname van de collega van Begroting. Het is
dan het Aankoopcomité dat de eigenlijke
onderhandeling voert.
12.11 Karel Pinxten (CVP): Om de zaken
duidelijk te stellen: er is op een bepaald ogenblik
een schriftelijk contact geweest tussen minister
Vande Lanotte en de Regie der Gebouwen.
12.12 Minister Rik Daems: Het was zijn
kabinetschef, om heel duidelijk te zijn. In wezen is
dat hetzelfde. U weet dat een kabinetschef bij
koninklijk besluit is aangesteld en dat de minister
de kabinetschef volledig dekt.
12.13 Karel Pinxten (CVP): Ja, dat heeft de
28/03/2001
CRIV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
minister hier ook gezegd. Hij heeft niet gezegd dat
het zijn kabinetschef was, hij heeft ook niet
gezegd dat hij een brief had gericht. Hij heeft
gezegd dat hij de verantwoordelijkheid op zich
nam, wat hem siert en u ook. Ik denk echter ook
dat het logisch is dat het Parlement vragen stelt,
zonder te spreken over onregelmatigheid. Ik heb
dat woord nooit in de mond genomen. Ik wil alleen
de rol spelen die wij moeten spelen: toezien op het
besteden van overheidsgelden en controleren of
dat op een doelmatige manier gebeurt. Dat is de
lijn waar ik mij ook aan wens te houden, maar
natuurlijk wens ik precies te weten hoe de
beslissingsstadia zijn verlopen. Het klopt dus dat
er op 20 december 2000 door de kabinetschef
een brief gestuurd is naar de Regie der
Gebouwen, waarin eigenlijk het licht op groen
werd gezet. De Regie heeft dan tegen het
aankoopcomité gezegd dat het kon aankopen
voor een bedrag van 140 miljoen frank.
12.14 Minister Rik Daems: Dat het kon aankopen
boven het op dat ogenblik geraamde bedrag.

Ik heb de brief gezien. Ik herinner me niet dat erin
stond dat men mocht aankopen boven een
specifiek bedrag.
12.15 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de Regie voor Gebouwen heeft gezegd
dat het aankoopcomité mocht aankopen boven 96
miljoen frank.
12.16 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
ik denk dat dit een juiste weergave van de feiten
is.
12.17 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de minister,
dit is een zeer duidelijk antwoord. Dit neemt echter
niet weg dat een aantal vragen blijven bestaan
over de doelmatigheid van de aankoop. Minister
Vande Lanotte heeft eerder geantwoord dat het
goed zou zijn dat men in alle openheid de vragen
beantwoordt. Ik ben er mij perfect van bewust dat
in december een ander klimaat heerste dan nu.
Daarom behandel ik het dossier ook met de
nodige omzichtigheid.

Het is wellicht nuttig aan het Rekenhof te vragen
om dit dossier te bekijken en met toepassing van
de jongste wetswijziging van 1998 te vragen naar
een doelmatigheidsonderzoek. Alle stukken
kunnen worden overgezonden aan het Rekenhof
dat met kennis van zaken over enkele weken of
maanden een oordeel kan vellen of de aankoop
op een doelmatige manier gebeurd is. Voor de
Kamer biedt deze werkwijze de zekerheid dat de
aankoop doelmatig gebeurde, en dan zal de
Kamer die aankoop ook aanvaarden. Indien blijkt
dat de aankoop niet doelmatig gebeurde, wegens
haast of wat dan ook, is er een politiek probleem.

Het lijkt me correct deze procedure via het
Rekenhof te volgen. Mijn fractie zal in die zin een
resolutie indienen. De collega's van de diverse
fracties hebben hun standpunten heel correct en
zakelijk geformuleerd, zoals het volgens mij ook
hoort. Ik vermoed dat deze zaak kort na de
paasvakantie opnieuw in de Kamer kan worden
behandeld. Ik neem aan dat minister Vande
Lanotte zich daar niet tegen zal verzetten,
integendeel.

Mijnheer de minister, ik bedank u in elk geval voor
uw uitvoerig en precies antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.01 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.01 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 438
CRABV 50 COM 438
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
28-03-2001 28-03-2001
14:00 uur
14:00 heures

CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het beleid van de NMBS ten
opzichte van rokers en niet-rokers" (nr. 4131)
1
Question de Mme Fientje Moerman à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la politique de la SNCB à l'égard
des fumeurs et des non-fumeurs" (n° 4131)
1
Sprekers: Fientje Moerman, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Fientje Moerman, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de modernisering van elektrische
motorstellen door de NMBS" (nr. 4203)
2
Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la modernisation par la SNCB des
automotrices électriques" (n° 4203)
2
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de bekrachtiging van verdragen in
verband met de vervuiling op zee" (nr. 4316)
3
Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la ratification des traités relatifs à
la pollution maritime" (n° 4316)
3
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de dode hoek bij de voertuigen van de
overheden" (nr. 4341)
4
Question de M. Jos Ansoms à la vice première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'angle mort des véhicules
appartenant aux services publics" (n° 4341)
4
Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de negatieve invloed van luide muziek in de
wagen op de verkeersveiligheid" (nr. 4342)
6
Question de M. Jos Ansoms à la vice première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'influence néfaste sur la sécurité
routière de la musique bruyante dans la voiture"
(n° 4342)
6
Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
werken aan de gevangenis van Hasselt"
(nr. 4270)
7
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les travaux à la
prison de Hasselt" (n° 4270)
7
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "het
postkantoor van Fontaine-l'Evêque" (nr. 4161)
8
Question de M. Philippe Seghin au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le bureau de poste
de Fontaine-l'Evêque" (n° 4161)
8
Sprekers: Philippe Seghin, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Philippe Seghin, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
28/03/2001
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de overheidssteun aan
telecomoperatoren" (nr. 4322)
9
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les aides publiques
aux opérateurs du secteur des
télécommunications" (n° 4322)
9
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP
, Rik Daems, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de achterstallen die de NV
SABENA desgevallend zou hebben bij fiscus en
RSZ" (nr. 4350)
10
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les arriérés dont la
S.A. SABENA serait redevable auprès du fisc et
de l'ONSS" (n° 4350)
10
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP
, Rik Daems, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over "de gevolgen van het gebruik
van GSM-toestellen door minder begoede
bevolkingsgroepen" (nr. 4015)
10
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les conséquences
de l'utilisation de GSM par des personnes
défavorisées" (n° 4015)
10
Sprekers: Jef Valkeniers, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jef Valkeniers, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
uitspraken van de vice-eerste minister en minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over Sabena" (nr. 4333)
11
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "les
déclarations du vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur la Sabena" (n° 4333)
11
Sprekers: Francis Van den Eynde, Rik
Daems
, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Francis Van den Eynde, Rik
Daems
, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Karel Pinxten aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de aankoop van het open
asielcentrum 'La Reine Pédauque' te Hotton"
(nr. 4164)
11
Question de M. Karel Pinxten au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'acquisition du
centre ouvert pour réfugiés 'La Reine Pédauque' à
Hotton" (n° 4164)
11
Sprekers: Karel Pinxten, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Karel Pinxten, Rik Daems, ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
28
MAART
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
28
MARS
2001
14:00 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.08 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.08 heures par M.
Francis Van den Eynde, président.
01 Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het beleid van de NMBS ten
opzichte van rokers en niet-rokers" (nr. 4131)
01 Question de Mme Fientje Moerman à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la politique de la SNCB à l'égard
des fumeurs et des non-fumeurs" (n° 4131)
01.01 Fientje Moerman (VLD): De federale
drugsnota beoogt legaal en illegaal druggebruik
terug te dringen. Tabak is een wijdverspreide legale
drug. Niet-rokende treinreizigers moeten door
plaatsgebrek vaak plaatsnemen bij de rokers. Kan
er geen rookverbod worden ingesteld op de trein,
minstens tot voldoende moderne capaciteit
voorhanden is om elke niet-roker een plaats bij de
niet-rokers te verzekeren?
01.01 Fientje Moerman (VLD): La note fédérale
concernant la drogue vise à réduire la
consommation des drogues légales et illégales. Le
tabac est une drogue légale très largement
répandue. En raison du manque de place dans les
trains, les voyageurs non-fumeurs sont
fréquemment contraints de prendre place dans les
compartiments pour les fumeurs. Ne conviendrait-il
pas de prévoir une interdiction de fumer dans les
trains, du moins jusqu'à ce que la SNCB dispose de
matériel moderne en quantité suffisante pour que
tous les non-fumeurs puissent trouver une place
dans les compartiments qui leur sont réservés?
01.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands) : In
de Senaat wordt ook al nagedacht over de
problematiek rokers en niet-rokers naar aanleiding
van het wetsvoorstel-Poty.


Persoonlijk ben ik, zelfs als roker, voor een
rookverbod, al is er een aantal nadelen aan
verbonden. Treinen zijn de concurrenten van de
wagens. Geen compartimenten voor rokers zetten
er hen misschien toe aan om de wagen te nemen.



Niet-rokers moeten uiteraard rookvrij kunnen reizen.
De halve scheiding die nu gehanteerd wordt, werkt
01.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais) :
En ce moment, le Sénat se concerte également à
propos du problème des fumeurs et des non-
fumeurs, sur la base d'une proposition de loi
déposée par M. Poty.

Personnellement, même en tant que fumeuse, je
suis favorable à l'instauration d'une interdiction de
fumer. Une telle mesure comporterait cependant
une série d'inconvénients. Les trains doivent, en
effet, faire face à la concurrence de la route.
L'absence de compartiments réservés aux fumeurs
incitera peut-être ces derniers à se tourner vers la
voiture.
Les non-fumeurs doivent en effet pouvoir voyager
sans être incommodés par la fumée. La demi-
28/03/2001
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
niet. Een aanpassing zou tientallen miljoenen
kosten. Over die investering kan nagedacht worden.


We passen dit in de toekomst zeker aan. Een
mogelijkheid is om in een aparte ruimte te voorzien
waar rokers naartoe kunnen.

Met het nieuwe beheerscontract wil ik zeker een
signaal geven en streven naar een vermindering
van het aantal rokersplaatsen.
séparation utilisée actuellement se révèle inefficace.
Un aménagement de l'infrastructure coûterait
cependant des dizaines de millions de francs. De
tels investissements méritent réflexion. Nous
prendrons certainement une initiative.
L'aménagement d'un espace séparé pour les
fumeurs pourrait constituer une solution.

A l'occasion du nouveau contrat de gestion, je ne
manquerai pas de marquer le coup et d'oeuvrer en
faveur de la réduction du nombre des places
réservées aux fumeurs.
01.03 Fientje Moerman (VLD): De argumentatie
van de minister houdt eigenlijk geen steek. Ze
verwijst naar de concurrentie van het autoverkeer.
De meerderheid van de bevolking is niet-roker en
het aantal van de niet-rokers in het geheel van de
treinpassagiers wordt alsmaar groter.

Ik vind niet dat het roken op de trein helemaal moet
worden verboden, maar de verhouding in de
treinstellen tussen niet-rokers en rokers moet
eenvoudigweg worden herzien en aangepast aan
de evoluerende realiteit.

Ik wijs erop dat bussen en trams ook concurrentie
ondervinden van het autoverkeer en er mag op de
bus ook niet worden gerookt.

Het zou me niet verbazen mocht, naar Amerikaans
voorbeeld, binnenkort een schadeclaim tegen de
NMBS door een niet-roker worden ingediend.
01.03 Fientje Moerman (VLD): L'argumentation
mise en avant par la ministre n'est guère
convaincante. Elle se réfère à la concurrence entre
le rail et la route. La population compte cependant
une majorité de non-fumeurs et le nombre de ces
derniers parmi les usagers du rail ne cesse
d'augmenter.

Je ne plaide pas en faveur de l'instauration d'une
interdiction pure et simple de fumer à bord des
trains mais la proportion entre les compartiments
pour fumeurs et non-fumeurs doit être revue et
adaptée à l'évolution de la réalité.

Je fais observer que les bus et les trams doivent
également faire face à la concurrence de la route et
que la cigarette y est pourtant interdite.

Je ne serais guère surprise si l'on voyait
prochainement, comme aux Etats-Unis, un non-
fumeur s'adresser à la justice pour réclamer des
dommages-intérêts à la SNCB.
01.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): De
nieuwe dubbeldekstreinen hebben slechts 7 procent
ruimte voor rokers. Dat lijkt me een goede stap.
Misschien zet het mensen ook aan om minder te
roken op de trein.
01.04 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Dans les nouveaux trains à double étage, 7%
seulement des places assises sont réservées aux
fumeurs. J'estime qu'il s'agit-là d'une bonne mesure
qui incitera peut-être les voyageurs à fumer moins
dans le train.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de modernisering van elektrische
motorstellen door de NMBS" (nr. 4203)
02 Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la modernisation par la SNCB
des automotrices électriques" (n° 4203)
02.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Bij de
modernisering van de tweeledige elektrische
motorstellen van de reeks 66-79 schenkt de NMBS
niet alleen aandacht aan de technische
vernieuwing, maar ook aan de verbetering van het
comfort. Naar verluidt zou de NMBS de vervanging
van de schuifraampjes, het sanitair, de verlichting
en de zitbanken echter alweer willen stopzetten.
02.01 Frieda Brepoels (VU&ID): La modernisation
par la SNCB des automotrices électriques doubles
de la série 66-79 a pour objectifs non seulement la
rénovation technique, mais aussi l'amélioration du
confort. Il semblerait toutefois que la SNCB veuille à
nouveau renoncer au remplacement des vitres
coulissantes, des sanitaires, de l'éclairage et des
banquettes.
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3

Hoeveel motorstellen zijn al gemoderniseerd?
Hoeveel kosten de technische vernieuwing en de
modernisering van de binneninrichting? Beperkt de
NMBS zich voortaan tot de technische vernieuwing?
Waarom? Wat vindt de minister daarvan? Hoeveel
stellen wil de NMBS per jaar moderniseren vanaf
nu?

Combien d'automotrices ont-elles déjà été
modernisées
? Combien coûtent la rénovation
technique et la modernisation de l'aménagement
intérieur ? La SNCB se limitera-t-elle désormais à la
rénovation technique ? Pour quelle raison ? Qu'en
pense la ministre ? Combien d'automotrices la
SNCB compte-t-elle moderniser à dater
d'aujourd'hui ?
02.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Het
genoemde moderniseringsprogramma loopt
gewoon door. In de werkplaats van de NMBS te
Mechelen werden reeds 22 opgeknapte
motorstellen afgeleverd. Men wil er elk jaar nog
eens 18 vervangen. De NMBS liet weten dat ze niet
meteen de kosten kon becijferen, maar dat ze wel
bereid is de nodige gegevens te verzamelen als
daarover een schriftelijke vraag wordt gesteld.
02.02 Isabelle Durant ,ministre (en néerlandais):
Le plan de modernisation se déroule normalement.
Les ateliers de la SNCB à Malines ont déjà livré 22
automotrices rénovées. Nous avons l'intention de
procéder au rythme de 18 par an. La SNCB a fait
savoir qu'elle n'avait pas le temps de chiffrer le coût
de l'opération mais qu'elle était disposée à
rassembler les données nécessaires si ce problème
devait faire l'objet d'une question écrite.

02.03 Frieda Brepoels (VU&ID): De termijn voor
het beantwoorden van een schriftelijke vraag
bedraagt toch ook niet meer dan 21 dagen?
02.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Le délai de
réponse à une question écrite n'excède pourtant
pas les 21 jours.
02.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Ik
zal de nodige druk uitoefenen.
02.04 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
J'exercerai la pression nécessaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de bekrachtiging van verdragen
in verband met de vervuiling op zee" (nr. 4316)
03 Question de M. Ludo Van Campenhout à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la ratification des traités
relatifs à la pollution maritime" (n° 4316)
03.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Het IMO-
verdrag dat in 1989 in Londen werd gesloten
voorziet in de betaling van een speciale vergoeding
voor hulp aan de scheepvaart, indien inspanningen
werden geleverd om milieuschade te voorkomen of
te verminderen. Dit is van belang wanneer
bijvoorbeeld een olietanker dreigt te zinken. In dat
geval kunnen de hulpverleners hun kosten niet
recupereren uit de geredde goederen. Indien de
hulpverleners de milieuschade kunnen beperken of
voorkomen, zullen verzekeraars een vergoeding
uitkeren.

Het verdrag is in 1996 internationaal in werking
getreden en werd al door 26 landen bekrachtigd.
Waarom heeft ons land het verdrag nog altijd niet
ondertekend?

Er is nog een ander verdrag dat relevant is in deze
context. Het Oil Pollution Preparedness Response
and Cooperation
­ verdrag (OPRC) van 1990 is op
15 mei 1995 internationaal in werking getreden en
is al door 40 landen bekrachtigd. Ook dit verdrag
03.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Le traité
IMO conclu à Londres en 1989 prévoit le paiement
d'une indemnité spéciale dans le cadre du soutien
apporté à la navigation maritime, lorsque des efforts
sont fournis afin de prévenir ou de réduire la
pollution. C'est important lorsqu'un pétrolier menace
de couler, par exemple. En effet, dans ce cas les
sauveteurs ne peuvent récupérer leurs frais par le
biais des biens sauvés. Si les sauveteurs
parviennent à limiter ou prévenir la pollution, ils
recevront une indemnité des assureurs.


Le traité est entré en vigueur en 1996 et a déjà été
ratifié par 26 pays. La Belgique n'en fait pas partie.
Pourquoi ?


Dans ce domaine, il existe un autre traité important,
à savoir le traité «
Oil Pollution Reparedness
Response and Cooperation » (OPRC ) de 1990, qui
est entré en vigueur le 15 mai 1995 et qui a déjà été
ratifié par 40 pays. La Belgique n'a pas davantage
28/03/2001
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
heeft ons land nog niet bekrachtigd. Waarom niet?
ratifié ce traité. Pourquoi ?
03.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands):
Inzake het verdrag van Londen, dat in 1989 in
Londen werd gesloten en in 1996 in werking trad,
raadpleegde het ministerie van Buitenlandse Zaken
de administratie van Maritieme Zaken om de
ratificatieprocedure te starten. Het technisch
dossier, nodig voor de voorbereiding van de
ratificatie, werd door mijn administratie
doorgezonden aan de Commissie voor gemengde
verdragen van het ministerie van Buitenlandse
Zaken.

Er doen zich echter problemen voor met de
verschillende bevoegdheden die op gewestelijke
niveau liggen.

Het OPRC-verdrag behoort tot de bevoegdheden
van minister Aelvoet, met name inzake de
bescherming van het zeeleefmilieu. Tot voor kort
waren er op Belgisch vlak geen voorzieningen om
olievervuiling voor onze kust te bestrijden. Er moet
dan ook eerst de nodige capaciteit worden
opgebouwd.


Vorig jaar had minister Aelvoet een budget van 100
miljoen ter beschikking voor het aanpakken van
olieverontreiniging, meer bepaald voor de aankoop
van materieel.

Er moet nu bestudeerd worden of ons land het
OPRC-verdrag alsnog kan ondertekenen en
bekrachtigen.

Voor meer informatie raad ik de heer Van
Campenhout aan minister Aelvoet te raadplegen.
03.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
En ce qui concerne le traité conclu à Londres en
1989 et entré en vigueur en 1996, le Ministère des
Affaires étrangères a consulté l'Administration des
Affaires maritimes afin de lancer la procédure de
ratification. Mon administration a transmis le dossier
technique, nécessaire à la préparation de la
ratification, à la Commission des traités mixtes du
Ministère des Affaires étrangères.



Toutefois, la répartition des compétences entre les
Régions pose certains problèmes.


Le traité OPRC relève de la compétence de la
ministre Aelvoet, en ce qu'il concerne la protection
du milieu marin. Il y a peu de temps encore, la
Belgique ne disposait d'aucun équipement
spécifique de lutte contre les marées noires le long
de nos côtes. Notre premier objectif doit donc être
de développer une capacité suffisante dans ce
domaine.

L'année dernière, la ministre Aelvoet disposait d'un
budget de 100 millions de francs pour la lutte contre
la pollution pétrolière. Ce budget était plus
particulièrement destiné à l'achat de matériel.

Il s'agit à présent de voir si notre pays peut signer et
ratifier le traité OPRC.


Je conseille à M. Van Campenhout de s'adresser à
la ministre Aelvoet s'il souhaite obtenir plus
d'informations.
03.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Dat zal ik
dan ook doen.
03.03 Ludo Van Campenhout (VLD): C'est ce que
j'ai l'intention de faire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de dode hoek bij de voertuigen van
de overheden" (nr. 4341)
04 Question de M. Jos Ansoms à la vice première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'angle mort des véhicules
appartenant aux services publics" (n° 4341)
04.01 Jos Ansoms (CVP): Ook
overheidsvoertuigen zitten met het probleem van de
dode hoek : vrachtwagens, autocars en autobussen
van het leger, de brandweer, de
openbaarvervoermaatschappijen, enzovoort.
Vlaams minister Stevaert kondigde alvast aan
systemen die de dode hoek opheffen voortaan
verplicht te zullen maken bij
openbare
04.01 Jos Ansoms (CVP): Le problème de l'angle
mort se pose évidemment aussi pour les véhicules
appartenant aux services publics : les poids lourds,
les autocars, les autobus de l'armée, les véhicules
des services d'incendie et des sociétés de
transports publics, etc. Le ministre flamand
compétent, M. Stevaert, a déjà annoncé que la
présence de systèmes permettant de supprimer
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
aanbestedingen. Hij liet hierbij uitschijnen dat de
federale minister vooralsnog geen initiatief zal
nemen.


Hoeveel fietsers en voetgangers werden in 1999 het
slachtoffer? Hoeveel vrachtwagens heeft de
overheid? Moet die niet het voorbeeld geven en
haar voertuigen uitrusten met een systeem dat de
dode hoek ten zeerste verkleint? Wat is de stand
van zaken op Europees niveau?
l'angle mort serait imposé dans le cadre des
adjudications publiques. A cette occasion, il a laissé
entendre que la ministre fédérale ne prendrait pas
d'initiative en la matière pour l'instant.

En 1999, combien de cyclistes et de piétons ont été
victimes d'un accident dû à la présence de cet
angle mort? De combien de poids lourds les
services publics disposent-ils? Ces derniers ne
devraient-ils pas donner l'exemple en équipant leurs
véhicules d'un système permettant de réduire au
maximum l'angle mort ? Comment se présente la
situation au niveau européen ?
04.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands):
Ongevallen die te wijten zijn aan de dode hoek kan
men slechts indirect afleiden uit de
ongevallenverklaringen van politie en rijkswacht.
Het NIS distilleerde daaruit de volgende cijfers voor
1999: rechtsafslaande bussen en trams maakten 9
fietsers en 13 voetgangers tot slachtoffer (van wie
respectievelijk 1 en 3 doden); vrachtwagens
veroorzaakten 37 slachtoffers (van wie 9 doden) bij
de fietsers, 38 bij de bromfietsers (1 dode) en 6 bij
de voetgangers (van wie 2 doden).

De resultaten van het onderzoek naar het aantal
federale overheidsvrachtwagens zijn pas deze
avond bekend. Ik zal ze aan de commissie
bezorgen.

Ik ben inderdaad van plan stappen te zetten tot de
verplichting van zichtveldverbeterende systemen. Ik
zal ook de andere overheden stimuleren om
gelijkaardige stappen te zetten op grond van een
technisch rapport, evenals de autonome
overheidsbedrijven, openbare instellingen, leger en
politie.

De suggestie van minister Stevaert zal bekeken
worden met mijn collega bevoegd voor
Ambtenarenzaken om te bepalen hoe men
vervoerders die werken voor de federale overheden
en hun instellingen kan verplichten om hun
voertuigen met de nodige systemen uit te rusten.

Ik heb contact genomen met de Europese lidstaten
om gezamenlijk de aanpassing van de Europese
richtlijn 71/127/CEE te bekomen.
De mogelijkheid om gelijkaardige actie te voeren
over de zij-afscherming en de Europese richtlijn
82/297/EEG wordt ook onderzocht.
04.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Les accidents dus à l'angle mort ne peuvent être
déduits qu'indirectement des constats d'accidents
établis par la police et la gendarmerie. L'INS en a
distillé les chiffres suivants pour 1999: les bus et les
trams virant à droite ont fait respectivement 9 et 13
victimes parmi les cyclistes et les piétons, dont 1 et
3 avec une issue fatale ; les camions ont fait 37
victimes (dont 9 avec issue fatale) parmi les
cyclistes, 38 parmi les cyclomotoristes (1 tué) et 6
parmi les piétons (2 tués).

Les résultats de l'enquête sur le nombre de
camions de l'Etat fédéral ne seront connus que ce
soir. Je les communiquerai à la commission.


J'ai, en effet, l'intention de rendre obligatoires, à
terme, les systèmes permettant d'améliorer le
champ de vision. J'inciterai également les autres
autorités à faire de même sur la base d'un rapport
technique, ainsi que les entreprises publiques
autonomes, les institutions publiques, l'armée et la
police.

J'examinerai, avec mon collègue de la Fonction
publique, la suggestion du ministre Stevaert
d'étudier la possibilité d' obliger les transporteurs
travaillant pour les pouvoirs publics et leurs
institutions à équiper leurs véhicules des systèmes
adéquats.

J'ai pris contact avec les États membres pour en
arriver, ensemble, à l'adaptation de la directive
européenne 71/127/CEE.
La possibilité de mener une action similaire à
propos des jupes extérieures et la directive
européenne 82/297/CEE est également envisagée.
04.03 Jos Ansoms (CVP): Het is natuurlijk niet
alleen een probleem van vrachtwagens, maar ook
van bussen en trams.

De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven,
04.03 Jos Ansoms (CVP): Evidemment, le
problème touche non seulement les camions, mais
également les bus et les trams.

Les autorités doivent donner l'exemple avant
28/03/2001
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
alvorens de privé-sector bepaalde verplichtingen
opgelegd krijgen.

Ik wacht met belangstelling op de rondzendbrief die
de minister zal rondsturen. Ik vind wel dat vanuit de
federale overheid nog iets meer inspanningen
moeten worden gedaan ­ ook financieel ­ voor de
lokale overheden. De gemeenten beschikken
immers over nogal wat vrachtwagens.

We mogen geen tijd verliezen en op Europa blijven
wachten. Ons verkeer is veel gevaarlijker dan in de
rest van Europa.
d'imposer des obligations au secteur privé.


J'attends avec intérêt la circulaire du ministre.
J'estime cependant que les autorités fédérales
doivent faire un effort supplémentaire ­ également
sur le plan financier ­ envers les autorités locales.
Les communes disposent, en effet, d'un nombre
important de poids lourds.

Nous ne pouvons pas attendre que des mesures
soient prises au plan européen car cela nous ferait
perdre du temps. La circulation est beaucoup plus
dangereuse en Belgique qu'ailleurs en Europe.
04.04 Minister Isabelle Durant (Nederlands) : Het
is niet de taak van de overheid om dergelijke
investeringen voor de privé-sector te betalen. Ik ben
daarin principieel.

Ik heb niet de mogelijkheid om iets op te leggen aan
de privé-sector, zonder dat zulks op Europees
niveau wordt gecoördineerd. Wij kunnen natuurlijk
zoveel mogelijk sensibiliseren.


De privé-sector kan zich toch een extra inspanning
van zo'n 10.000 frank veroorloven, op een totale
aankoopsom van enkele miljoenen voor een
vrachtwagen.
04.04 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Il n'appartient pas aux pouvoirs publics de financer
de tels investissements en faveur du secteur privé.
C'est une question de principe.

Je n'ai pas la possibilité d'imposer quoi que ce soit
au secteur privé sans coordination au niveau
européen. Nous pouvons évidemment sensibiliser
autant que possible les parties concernées à cette
question.

Le secteur privé peut quand même consentir un
effort supplémentaire de quelque 10.000 francs, sur
un prix d'achat total de plusieurs millions pour un
camion.
04.05 Jos Ansoms (CVP): Een camera kost zo'n
30.000 frank. Ik vind dat de minister ongelijk heeft,
wanneer ze stelt dat de overheid geen financiële
steun mag verlenen. Hetzelfde is ooit gebeurd met
de katalysator: eertijds heeft minister Smet
financiële steun verleend voor wie met een
katalysator reed, vooroplopend op de Europese
richtlijn.
04.05 Jos Ansoms (CVP): Une caméra coûte
quelque 30.000 francs. J'estime que la ministre a
tort lorsqu'elle affirme que les pouvoirs publics ne
peuvent apporter leur soutien financier. Il en a été
de même avec le catalyseur : à l'époque, la ministre
Smet avait accordé un soutien financier à ceux qui
s'étaient équipés d'un pot catalytique, anticipant la
directive européenne.
04.06 Minister Isabelle Durant, (Nederlands) Een
minister moet het gedrag van mensen beïnvloeden
door stimulansen te geven.


Subsidies voor privé-bedrijven, zeker als het om
kleine bedragen gaat, vallen hier niet onder.
04.06 Isabelle Durant, ministre (En néerlandais)
Un ministre est censé influer sur le comportement
des gens en prenant des mesures incitatives.

Des subventions accordées à des entreprises
privées, surtout lorsqu'il s'agit de petits montants,
ne sont pas concernées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de negatieve invloed van luide
muziek in de wagen op de verkeersveiligheid"
(nr. 4342)
05 Question de M. Jos Ansoms à la vice première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'influence néfaste sur la sécurité
routière de la musique bruyante dans la voiture"
(n° 4342)
05.01 Jos Ansoms (CVP): Uit onderzoek van
professor Pauwels (KULeuven) blijkt dat
05.01 Jos Ansoms (CVP): Une étude réalisée par
le professeur. Pauwels (KUL) fait apparaître que
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
oorverdovende muziek in de wagen de reactietijd
vertraagt en het aantal fouten doet toenemen. Het
tijdschrift Via Secura van het B.I.V.V. deelt deze
mening.


Is de minister het eens met dit onderzoek? Heeft zij
een wettelijke basis om op te treden? Zal zij
hierover maatregelen nemen?
l'écoute de musique bruyante dans la voiture
allonge le temps de réaction et contribue à accroître
le nombre d'erreurs de conduite. La revue Via
Secura, qui est éditée par l'IBSR, confirme cette
analyse.

La ministre se rallie-t-elle aux conclusions de cette
étude
? Dispose-t-elle d'une base légale lui
permettant d'intervenir
? Prendra-t-elle des
mesures ?
05.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Ik
treed de studie van professor Pauwels bij. Er is
evenwel geen sluitend artikel om op basis hiervan
een proces-verbaal op te stellen op voorhand.

Moeten we alle elementen die het rijgedrag
beïnvloeden verbieden of moeten we mensen, via
sensibiliseringscampagnes, wijzen op de gevaren?
Ik ben voorstander van dit laatste in plaats van een
uitbreiding van artikel 8 punt 3 van het KB van 1
december 1975.

We kunnen natuurlijk wel optreden bij effectieve
lawaaihinder.
05.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais) :
Je me rallie à l'étude du professeur Pauwels. Mais
aucun article ne permet a priori de rédiger à
l'avance un procès-verbal.

Devons-nous interdire tout ce qui est de nature à
influencer la conduite ou devons-nous sensibiliser
les gens aux dangers auxquels ils sont exposés en
organisant des campagnes ? Je préfère la dernière
solution à l'élargissement de la portée de l'article 8,
point 3, de l'arrêté royal du 1
er
décembre 1975.

Nous pouvons évidemment intervenir en cas de
nuisance sonore réelle.
05.03 Jos Ansoms (CVP): Ik wens de minister
veel geluk wanneer ze een
sensibiliseringscampagne opzet naar dat type van
chauffeur toe. (Glimlachjes)

Ik denk niet dat zo'n chauffeurs door een mooie
slogan zullen worden overtuigd.

Dezelfde argumentatie die nu wordt gehanteerd om
die luide auto's re relativeren, werd indertijd ooit
gehanteerd inzake het GSM-gebruik in de auto. Ik
blijf erbij dat alleen een beperking via het technisch
reglement van de auto zelf effect zal sorteren. Dit
geldt zowel voor het GSM-gebruik als voor de
aanpak van de auto's met uitgebouwde
geluidsinstallatie.
05.03 Jos Ansoms (CVP): Je souhaite bonne
chance à la ministre s'il s'agit de mener une
campagne destinée à sensibiliser ce type de
conducteurs. (Sourires)
Je pense, en effet, que les slogans sont sans effets
sur ce genre de conducteurs.

L'argumentation avancée aujourd'hui pour
relativiser les risques que représentent ces
véhicules bruyants avait déjà été utilisée, à
l'époque, à propos de l'emploi du GSM au volant. Je
reste convaincu qu'il faudra recourir à une limitation
dans le cadre du règlement technique pour obtenir
des résultats. Cela vaut tant pour l'emploi des GSM
que pour les véhicules équipés d'installations
sonores puissantes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
werken aan de gevangenis van Hasselt"
(nr. 4270)
06 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les travaux à la
prison de Hasselt" (n° 4270)
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Telkens weer duikt
in de toekomstplannen van minister Verwilghen,
naast de beperking van het aantal opsluitingen en
de promotie van alternatieve straffen, het project
van een nieuwe, grote gevangenis in Hasselt op.
Wanneer worden deze werken aanbesteed? Welke
problemen vertragen dat?
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Outre la limitation du
nombre de mesures de réclusion et la promotion
des peines de substitution, la création d'une
nouvelle méga-prison à Hasselt figure
régulièrement parmi les projets d'avenir de M.
Verwilghen. Quand les travaux seront-ils adjugés?
Quels sont les causes des retards ?
28/03/2001
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8

Wat is de stand van zaken in het dossier van de
verhuizing van een deel der Hasseltse rechtbanken
naar een geschiktere infrastructuur?

Où en est le dossier du transfert d'une partie des
tribunaux de Hasselt vers une infrastructure plus
appropriée ?
06.02 Minister Rik Daems (Nederlands): Het
aanbestedingsdossier voor de bouw van een
nieuwe gevangenis in Hasselt is klaar. De Regie der
gebouwen stelde een lening bij een
financieringsinstelling voor. Voor de Hasseltse
gevangenis gaat het om een bedrag van 1,6 miljard
frank. Tijdens de laatste begrotingsbesprekingen
werd hierover een akkoord bereikt. In april kan het
dossier worden voorgelegd aan de Ministerraad.
Verdere procedures worden aangevat bij
goedkeuring.

Het dossier over de verhuizing van een deel van de
rechtbanken in Hasselt is klaar en werd
overgemaakt aan de Inspectie van Financiën eind
2000.

Bijkomende uitleg werd steeds verstrekt door de
Regie der gebouwen. Het dossier is compleet sinds
eind februari en zal worden voorgelegd aan de
Ministerraad zodra het terug in handen van de
Regie der gebouwen is.
06.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais): Le
dossier de l'adjudication des travaux de
construction d'une nouvelle prison à Hasselt est
prêt. La Régie des bâtiments a proposé un prêt
auprès d'un organisme de financement. En ce qui
concerne la prison de Hasselt, il s'agit d'un montant
de 1,6 milliards de francs. Nous sommes parvenus
à un accord lors des dernières discussions du
budget. Le dossier pourra être soumis en avril au
Conseil des ministres. Les autres procédures seront
entamées après approbation.

Le dossier relatif au transfert d'une partie des
tribunaux d'Hasselt est prêt. Il a été transmis à
l'Inspection des Finances fin 2000.


La Régie des bâtiments a déjà fourni des
explications complémentaires. Le dossier est
complet depuis fin février et sera soumis au Conseil
des ministres dès qu'il sera, à nouveau, entre les
mains de la Régie des bâtiments.
06.03 Jo Vandeurzen (CVP): Ik onthou dat groen
licht is gegeven voor de aanbesteding van de
Hasseltse gevangenis en dat men voor de
rechtbank wacht op het advies van de Inspectie
voor Financiën.
06.03 Jo Vandeurzen (CVP): Je retiens qu'on a
donné le feu vert pour l'adjudication des travaux de
la prison de Hasselt et qu'en ce qui concerne le
tribunal, on attend l'avis de l'Inspection des
finances.
06.04 Minister Rik Daems (Nederlands): Ik heb
inderdaad een aantal alternatieve financieringen
geweerd, maar niet in dit laatste geval.
06.04 Rik Daems , ministre (en néerlandais): J'ai,
en effet, rejeté plusieurs financements alternatifs,
mais pas dans ce dernier cas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "het
postkantoor van Fontaine-l'Evêque" (nr. 4161)
07 Question de M. Philippe Seghin au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le bureau de poste
de Fontaine-l'Evêque" (n° 4161)
07.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Het
bouwvallige postkantoor van Fontaine-l'Evêque
draait in onaanvaardbare omstandigheden. Wat is
de stand van zaken in het dossier, dat al jaren in
studie is, over de bouw van een nieuw kantoor op
de veel beter gelegen vestigingsplaats "Don
Bosco"?
07.01 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Le
bureau de poste principal de Fontaine-l'Evêque,
vétuste, fonctionne dans des conditions
inacceptables.
Quel est l'état d'avancement du dossier, à l'étude
depuis plusieurs années, de la construction d'un
nouveau bureau sur le site «
Don Bosco
»,
beaucoup mieux situé ?
07.02 Minister Rik Daems (Frans): Het project
kan pas vanaf 2003 zijn beslag krijgen. Omdat het
oorspronkelijk gekozen terrein niet groot genoeg
was, wordt nu gezocht naar een oplossing voor de
07.02 Rik Daems , ministre (en français): Le projet
ne pourra être réalisé avant 2003.
Le terrain prévu n'étant pas assez grand, il est
question de rechercher une solution pour le « mail »
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
"mail" in een industriegebied. Er zou wel een
verkooppunt komen in het centrum.

Ik stel voor dat de met de verantwoordelijkheid
hiervoor belaste ambtenaar van de Post een en
ander bespreekt met de gemeente, die wellicht niet
opgezet is met de plannen van De Post, teneinde
de meest adequate oplossing te vinden.

dans une zone industrielle, et un point de vente
serait prévu dans le centre de commerce.

Je propose qu'un contact direct soit établi entre le
responsable de La Poste et la commune, qui n'est
sans doute pas satisfaite par le projet de La Poste,
afin qu'une solution la plus adaptée possible soit
trouvée.
07.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): Ik hoop
dat er hoe dan ook een oplossing uit de bus komt
die het personeel betere werkomstandigheden en
de cliënteel meer comfort biedt
07.03 Philippe Seghin (PRL FDF MCC): J'espère,
en tous cas, qu'on trouvera une solution qui offre de
meilleures conditions de travail pour le personnel et
davantage de confort pour la clientèle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Yves Leterme tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
overheidssteun aan telecomoperatoren"
(nr. 4322)
08 Question de M. Yves Leterme au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les aides publiques
aux opérateurs du secteur des
télécommunications" (n° 4322)
08.01 Yves Leterme (CVP): De financiële
inspanningen bij de uitreiking van de UMTS-
licenties heeft een aantal grote telecomoperatoren
in serieuze ademnood gebracht, onder meer in
Nederland en Duitsland. In België hebben ze
natuurlijk niet echt te veel moeten betalen.
(Glimlachjes)


Er is nu meer en meer sprake, in de ons
omringende landen, van steun aan de operatoren,
om hen meer financiële "zuurstof" toe te dienen.
Naar verluidt zoud met name een aantal leden van
de Ecofin-raad hiervoor benaderd zijn.

Dergelijke steun zou mijns inziens
concurrentievervalsend werken op de markt.

Niet alleen bij een aantal ministers van Financiën,
maar ook op het niveau van de Europese
Commissie vielen al positieve geluiden inzake
dergelijke steun te horen.

Wat is het standpunt van de Belgische regering
terzake?
08.01 Yves Leterme (CVP): Les efforts financiers
consentis à l'occasion de l'octroi des licences
UMTS ont mis un certain nombre de grands
opérateurs de télécommunications dans une
position très difficile, notamment aux Pays-Bas et
en Allemagne. En Belgique, ils n'ont évidemment
pas dû payer trop cher. (Sourires)

Dans les pays voisins, il est de plus en plus
question d'accorder un ballon d'oxygène financier
aux opérateurs. Il me revient qu'une série de
membres du conseil ECOFIN auraient été
approchés à ce propos.

J'estime qu'une aide de ce type aurait pour effet de
fausser la concurrence.

Des signaux positifs à propos d'une telle aide
auraient déjà été émis par certains ministres des
Finances, mais également au niveau de la
Commission européenne.

Quelle est la position du gouvernement belge à cet
égard?
08.02 Minister Rik Daems (Nederlands):
Overheidssteun zou deze markt verstoren. De
overweging van sommige belangrijke lidstaten om
toch Europees in te grijpen, is tot nader order geen
reden om daar zelf op in te gaan. Zij hebben in de
eerste plaats steun aan hun eigen economie voor
ogen en dan gaat uiteindelijk de consument de prijs
betalen. Het lijkt mij logischer dat de markt vandaag
de tijdelijke gevolgen draagt van een zekere
08.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais): Une
aide publique entraînerait une distorsion de ce
marché. Si certains grands Etats membres de
l'Union européenne envisagent une intervention
européenne, cela ne veut cependant pas dire que
nous devons également faire cette démarche. Ces
pays souhaitent, en effet, avant tout aider leur
propre économie, et c'est finalement le
consommateur qui en fera les frais. Il me paraît,
28/03/2001
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
"excessiviteit" in het verleden.
dès lors, plus logique que le marché supporte les
conséquences temporaires de certains "excès" du
passé.
08.03 Yves Leterme (CVP): Ik verheug me erover
dat het compleet uitgesloten is dat ons land
overheidssteun zou verlenen. De minister heeft
onze volledige steun om de spelregels te
veranderen tijdens het spel wat deze materie
betreft.
08.03 Yves Leterme (CVP): Je me réjouis qu'il soit
complètement exclu que notre pays accorde une
aide publique. Le ministre peut compter sur notre
soutien pour modifier les règles en cours de jeu
dans ce domaine.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Yves Leterme tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
achterstallen die de NV SABENA desgevallend
zou hebben bij fiscus en RSZ" (nr. 4350)
09 Question de M. Yves Leterme au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les arriérés dont la
S.A. SABENA serait redevable auprès du fisc et
de l'ONSS" (n° 4350)
09.01 Yves Leterme (CVP): Ik herhaal mijn eerder
gestelde vragen, nu de bijeenkomst van de raad
van bestuur van de NV Sabena voorbij is.

Heeft Sabena, waarvan de Belgische Staat
hoofdaandeelhouder is, enige achterstand bij de
betalingen aan de fiscus en/of de RSZ? Zo ja, hoe
groot is deze achterstand?
09.01 Yves Leterme (CVP):Je répète les
questions que j'ai déjà posées antérieurement,
maintenant que la réunion du conseil
d'administration de la S.A. SABENA est terminée.
La SABENA, dont l'État belge est l'actionnaire
principal, est-elle redevable d'arriérés auprès du fisc
et de l'ONSS
? Dans l'affirmative, à combien
s'élèvent ces arriérés ?
09.02 Minister Rik Daems (Nederlands): Ik heb
vanmorgen van Patrick du Bois bericht gekregen
dat noch Sabena NV noch de filialen van Sabena
Groep achterstallen hebben ten aanzien van de
fiscus of de RSZ. Ook BTW- en sociale-
zekerheidsbijdragen werden op tijd betaald. Dit
werd hem bevestigd door zijn financiële directie.
09.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais):
Patrick du Bois, secrétaire général de la SABENA,
m'a appris ce matin que ni la S.A. SABENA ni les
filiales du groupe SABENA n'étaient redevables
d'arriérés auprès du fisc ou de l'ONSS. La SABENA
a également payé à temps la TVA et les cotisations
de sécurité sociale. Cela lui a été confirmé par son
directeur financier.
09.03 Yves Leterme (CVP): Ik dank de minister
voor zijn antwoord.
09.03 Yves Leterme (CVP): Je remercie le
ministre de sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
minister van Telecommunicatie,
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
gevolgen van het gebruik van GSM-toestellen
door minder begoede bevolkingsgroepen"
(nr. 4015)
10 Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "les conséquences
de l'utilisation de GSM par des personnes
défavorisées" (n° 4015)
10.01 Jef Valkeniers (VLD): Bepaalde
schuldenaars bij de grote telefoonmaatschappijen
hebben soms rekeningen die meer bedragen dan
hun inkomen. Vooral minder gegoede
bevolkingsgroepen maken vaak op onbezonnen
manier gebruik van hun GSM.

In bepaalde landen kan men geen abonnement
krijgen als men niet over een bepaald inkomen
10.01 Jef Valkeniers (VLD): Il arrive que des
débiteurs des grandes sociétés de téléphonie
reçoivent des factures dont le montant est supérieur
à leurs revenus. Ce sont surtout les groupes de
population les moins favorisés qui font un usage
irresponsable de leur GSM.
Dans certains pays, le client ne peut pas prendre
d'abonnement s'il ne dispose pas d'un certain
montant de revenus. Il est alors réorienté vers un
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
beschikt, maar is men op een of andere variant van
het Pay & Go-systeem aangewezen. Zou ons land
ook niet dergelijke maatregel moeten nemen?
système de paiement par carte. Notre pays ne
devrait-il pas prendre des mesures de ce type ?
10.02 Minister Rik Daems (Nederlands): Veel
mobilofoongebruikers zijn inderdaad wanbetalers.
Dat is beangstigend. Maar toch ben ik er geen
voorstander van om mensen met een laag inkomen
uit te sluiten van een abonnement en hen te
verplichten tot de aanschaf van telefoonkaarten.
Misschien kan de markt zelf alternatieve
instrumenten suggereren om wanbetaling te
vermijden. Dat is beter dan een ingrijpen vanwege
de overheid. Ik verkies auto - of op zijn minst ­
coregulering.
10.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais): De
nombreux utilisateurs de mobilophones sont
effectivement de mauvais payeurs. C'est inquiétant.
Je ne suis pourtant pas favorable à l'idée
d'empêcher les personnes à faibles revenus d'avoir
un abonnement et de les obliger à acheter des
cartes prépayées. Peut-être le marché peut-il
suggérer des instruments pour prévenir les non-
paiements. Ce serait préférable à une intervention
de l'État. Je préfère l'autorégulation ou, du moins, la
co-régulation.
10.03 Jef Valkeniers (VLD): De minister deelt
duidelijk mijn zorg. Er moeten ook resultaten
volgen. De consument moet gewaarschuwd worden
indien hij of zij buitensporige bedragen uitgeeft aan
mobiele telefonie.
10.03 Jef Valkeniers (VLD): Le ministre partage
manifestement mes préoccupations. Il faut aboutir à
des résultats. Le consommateur doit être averti
lorsqu'il dépense des montants exorbitants pour ses
communications par téléphone mobile.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot
de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
uitspraken van de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over Sabena"
(nr. 4333)
11 Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "les
déclarations du vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale sur la Sabena" (n° 4333)
11.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Wij blijven vooralsnog geloven in onze Zwitserse
partners bij Sabena. Minister Vande Lanotte liet zich
tijdens het weekend echter in tegengestelde zin uit:
wij zouden op zoek moeten gaan naar nieuwe
partners.
Wat wordt het nu: met of zonder de Zwitserse
aandeelhouders?
11.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Jusqu'à présent, nous continuons à faire confiance
à nos partenaires suisses de la Sabena. Le ministre
Vande Lanotte a tenu un autre discours ce week-
end: nous devrions rechercher de nouveaux
partenaires.
Qu'en est-il exactement: poursuit-on, oui ou non,
avec les actionnaires suisses ?
11.02 Minister Rik Daems (Nederlands): Minister
Vande Lanotte heeft niet gezegd dat we een andere
partner moeten zoeken voor Sabena. Hij pleitte
ervoor om "de ogen open te houden". De media
hebben de zaak verkeerd geïnterpreteerd. Minister
Vande Lanotte en ikzelf staan helemaal op dezelfde
lijn wat deze problematiek betreft.
11.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais): Le
ministre Vande Lanotte n'a pas déclaré que nous
devions rechercher un autre partenaire pour la
Sabena. Il a simplement dit que nous devions rester
"vigilants". Les médias ont mal interprété ses
propos dans cette affaire. Le ministre Vande
Lanotte et moi-même sommes sur la même
longueur d'onde en ce qui concerne ce dossier.
11.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik dank de minister voor zijn antwoord.
11.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je remercie le ministre pour sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Karel Pinxten aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
12 Question de M. Karel Pinxten au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "l'acquisition du
28/03/2001
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
aankoop van het open asielcentrum 'La Reine
Pédauque' te Hotton" (nr. 4164)
centre ouvert pour réfugiés 'La Reine Pédauque'
à Hotton" (n° 4164)
12.01 Karel Pinxten (CVP): De kwestie van de
aankoop door de overheid van La Reine Pédauque
te Hotton kwam al ter sprake in de plenaire
vergadering en in de commissie Financiën en
Begroting. In het schattingsverslag voor dit open
asielcentrum werd een maximumbedrag van 96
miljoen frank genoemd. Toch werd 140 miljoen
frank betaald. De minister beloofde een en ander te
zullen onderzoeken. Hoe ver staat hij daarmee?


Wie nam uiteindelijk de gewraakte beslissing?
Verschillende instanties wijzen naar elkaar, zo
leerden eerdere vragen.
12.01 Karel Pinxten (CVP): La question de l'achat
par les pouvoirs publics de "La Reine Pédauque" à
Hotton a déjà été évoquée en séance plénière ainsi
qu'en commission des Finances et du Budget. Dans
le rapport d'estimation relatif au centre d'asile ouvert
susmentionné, il a été fait état d'un montant
maximum de 96 millions de francs. Or, les pouvoirs
publics ont finalement payé 140 millions de francs.
Le ministre avait promis de faire examiner ce
dossier. Où en est cet examen?

Qui a finalement pris la décision contestée? Il est
apparu, dans le cadre des questions posées
précédemment sur le sujet, que différentes
instances se renvoient la balle.
12.02 Minister Rik Daems (Nederlands):
Vooreerst, de regering is natuurlijk een en
ondeelbaar. (Glimlachjes)

In december 2000 werd dringend gezocht naar
nieuwe gebouwen om asielaanvragers onder te
brengen. De Regie der gebouwen mocht van de
kabinetschef van minister Vande Lanotte tot
aankoop overgaan boven de schatting van de
comités omwille van de noodzakelijke regionale
spreiding en de tijdsdruk. Dit geldt niet alleen voor
het dossier van Hotton. De initiële schatting
bedroeg 146 miljoen voor de bungalows inclusief de
gemene delen. De Regie heeft dit gemeld aan het
Aankoopcomité. Dit laatste speelt de rol van
"notaris" voor de Regie en moet dus onderhandelen
en sluit ook de koop af. Het kan echter niet boven
de vraagprijs van de verkoper gaan.


Minister Vande Lanotte is verantwoordelijk voor de
toestemming aan de Regie der gebouwen om
boven de geschatte som van 96 miljoen te gaan.
Tegelijk wil ik mij niet onttrekken aan mijn
verantwoordelijkheid over de Regie der gebouwen,
die uiteindelijk als onderhandelaar niet boven de
vraagprijs is gegaan. De snelheid van handelen
heeft hoe dan ook een belangrijke rol gespeeld in
dit dossier.

Ik zal de heer Pinxten en de voorzitter van deze
commissie de nota-Vande Lanotte bezorgen, inzake
de technische gegevens over de aankoop van de
onthaalcentra voor kandidaat-vluchtelingen.
12.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais) : Tout
d'abord, le gouvernement est un et indivisible.
(Sourires)

En décembre 2000, il a fallu rechercher d'urgence
de nouveaux bâtiments pour loger des demandeurs
d'asile. Le chef de cabinet du ministre Vande
Lanotte a autorisé la Régie des Bâtiments à
procéder à cette acquisition au-delà de l'estimation
des comités en raison de l'indispensable répartition
régionale et parce que le temps pressait. Cela ne
vaut pas seulement pour le dossier de Hotton.
L'estimation initiale était de 146 millions pour les
bungalows, en ce compris les parties communes.
La Régie l'a fait savoir au comité d'acquisition.
Celui-ci joue le rôle de « notaire » pour la Régie et
doit donc négocier et passer l'acte d'achat.
Toutefois, il ne peut faire d'offre excédant le prix
demandé par le vendeur.

C'est le ministre Vande Lanotte qui autorise la
Régie des Bâtiments à faire une offre qui va au-delà
de l'estimation de 96 millions de francs. Mais je ne
souhaite pas non plus me soustraire à ma
responsabilité d'autorité de tutelle de la Régie des
Bâtiments, laquelle n'est en fin de compte pas allée
au-delà du prix demandé dans le cadre des
négociations. Quoi qu'il en soit, la rapidité
d'exécution a beaucoup joué dans ce dossier.

Je ferai parvenir à M. Pinxten, ainsi qu'au président
de votre commission, la note Vande Lanotte qui
comporte les informations techniques relatives à
l'acquisition des centres d'accueil destinés à
l'hébergement des candidats réfugiés.
12.03 Karel Pinxten (CVP): Op 20 december werd
een schrijven aan de Regie der gebouwen gericht
door minister Vande Lanotte om het licht op groen
12.03 Karel Pinxten (CVP): Le 20 décembre, le
ministre Vande Lanotte a écrit à la Régie des
Bâtiments pour lui donner le feu vert.
CRABV 50
COM 438
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
te zetten.
12.04 Minister Rik Daems (Nederlands): Men
moest toen rekening houden met de sterke
toestroom van asielzoekers. De Regie der
gebouwen moest hierover toestemming geven. Het
Aankoopcomité doet de aankoop. Er is gemeld: "u
kan aankopen boven het aanvankelijk geraamde
bedrag". Er wordt geen bedrag genoemd.
12.04 Rik Daems , ministre (en néerlandais) : A ce
moment-là, il fallait tenir compte de l'afflux important
de demandeurs d'asile. La Régie des Bâtiments
devait marquer son accord. Et c'est le comité
d'acquisition qui réalise l'achat. Il était bien précisé :
« vous pouvez faire une offre excédant l'estimation
initiale. » Aucun montant n'a été cité.
12.05 Karel Pinxten (CVP): Dat neemt niet weg
dat vragen kunnen gesteld worden bij de efficiëntie
van de gevolgde werkwijze. Een
doelmatigheidsonderzoek door het Rekenhof is
wenselijk. De Kamer heeft recht op die informatie
en onze fractie zal daar dan ook in een voorstel van
resolutie toe oproepen.

Het incident is gesloten.
12.05 Karel Pinxten (CVP): Il n'empêche qu'on
peut s'interroger sur l'efficacité de la méthode
employée. Il serait souhaitable que la Cour des
comptes effectue un examen d'efficience. La
Chambre a droit à cette information et notre groupe
politique déposera une proposition de résolution
pour l'exiger.

L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.58 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.58 heures.

Document Outline