KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 437
CRIV 50 COM 437
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
27-03-2001 27-03-2001
14:45 uur
14:45 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- de heer Dirk Pieters aan de eerste minister over
"de hervorming van de vennootschapsbelasting"
(nr. 4311)
1
- M. Dirk Pieters au premier ministre sur "la
réforme de l'impôt des sociétés" (n° 4311)
1
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 4336)
1
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "la réforme de l'impôt des sociétés" (n° 4336)
1
Sprekers: Dirk Pieters, Peter Vanvelthoven,
Didier Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Peter Vanvelthoven,
Didier Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Financiën over "de belastingen op
financiële hulp door aanverwanten bij verblijf in
een rustoord" (nr. 4312)
4
Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
des Finances sur "l'imposition de l'aide financière
octroyée par des parents aux personnes
séjournant en maison de repos" (n° 4312)
4
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Financiën over "het belastingregime
op verhoogde werkloosheidsuitkeringen van
oudere werklozen in combinatie met andere
vervangingsinkomens" (nr. 4313)
5
Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
des Finances sur "le régime d'imposition des
allocations de chômage majorées des chômeurs
âgés combinés avec d'autres revenus de
remplacement" (n° 4313)
5
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "de verzending van de
aanslagbiljetten" (nr. 4321)
5
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "l'envoi des avertissements-extraits
de rôle" (n° 4321)
5
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Didier Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Financiën over "de elektronische
facturering via elektronische gegevensuitwisseling
en de elektronische BTW-aangifte" (nr. 4331)
7
Question de M. Geert Bourgeois au ministre des
Finances sur "la facturation électronique par
échange de données électroniques et la
déclaration de TVA électronique" (n° 4331)
7
Sprekers:
Geert Bourgeois, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Geert Bourgeois, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRIV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
27
MAART
2001
14:45 uur
______
du
MARDI
27
MARS
2001
14:45 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.24 uur door
de heer Aimé Desimpel, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.24 heures par
M. Aimé Desimpel, président.
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Dirk Pieters aan de eerste minister
over "de hervorming van de vennootschaps-
belasting" (nr. 4311)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister
van Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 4336)
01 Questions jointes de
- M. Dirk Pieters au premier ministre sur "la
réforme de l'impôt des sociétés" (n° 4311)
-
M. Peter Vanvelthoven au ministre des
Finances sur "la réforme de l'impôt des
sociétés" (n° 4336)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Financiën.)
(La réponse sera fournie par le ministre des
Finances.)
01.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik verwijs naar een
debat dat wij reeds vroeger voerden inzake de
verlaging van de vennootschapsbelasting en het
advies dat daarover door de Hoge Raad voor
Financiën werd uitgebracht. Misschien is het nog
niet toegekomen bij de minister, maar toch
circuleert het in de pers en op vele banken.
Desondanks had de eerste minister gezegd dat hij
een verlaging van de tarieven naar 30% op termijn
toch mogelijk acht. Wij hadden de minister van
Financiën met die uitspraak geconfronteerd. Hij
verklaarde dat men van 0% tot 40% kon gaan
maar dat, dit budgettair neutraal moest zijn, dit wel
moest worden gecompenseerd. Wij vernamen
dan dat de minister stelde dat aan de coördinatie-
centra niet zou worden geraakt, alvast tot 2005.
Vervolgens hadden wij in plenaire vergadering de
vraag gesteld of aan de KMO's dezelfde zekerheid
kon worden geboden als aan de
coördinatiecentra. Daarop antwoordde de minister
van Financiën bevestigend en werd zelfs het
perspectief geboden van een reële
belastingverlaging voor de KMO's. Dan is de
vraag hoe men dat zal compenseren, wat er dan
nog overblijft. Het antwoord was dat wij dat
zouden zien. Ondertussen had VLD-voorzitter De
Gucht gezegd dat men 10% niet moest begrijpen
als een vermindering van 40% naar 30%, maar
dat men dit ook kon begrijpen als een
vermindering van 40% naar 36%. Ook de
kabinetschef van de eerste minister, de heer
Coenen, had gesteld dat dit wellicht wat hoog was
gegrepen en dat slechts een kleine daling van de
tarieven mogelijk zou zijn. Na al deze verklaringen
heeft de eerste minister op 30 maart in een
ontbijtgesprek met de laureaten van de wedstrijd
"Onderneming van het jaar" bevestigd dat naar
zijn mening wij wel degelijk tot 30% kunnen
komen. Vanmorgen hebben wij reeds gezien dat
de eerste minister tijdens dat ontbijtgesprek nog
een andere lapsus heeft geproduceerd en wel in
verband met de elektronische aangifte van de
BTW. Vanmorgen hebben wij gezien dat hij daar
iets foutiefs heeft gezegd en dat de minister van
Financiën vandaag de interpretatie van de
regeringscommissaris volgt.
Daarmee is echter wel de vraag opnieuw gesteld.
Als de eerste minister naar 30% wil gaan en de
KMO's niet geviseerd zullen worden, maar zich
integendeel aan een gunstiger regime mogen
verwachten, en als ook niet aan de
coördinatiecentra zal worden geraakt, blijft de
vraag wat u nog kunt doen. Waar kan u eigenlijk
27/03/2001
CRIV 50
COM 437
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
nog compenseren? Denkt de regering misschien
aan het invoeren van een belasting op de
meerwaarde van aandelen? Dit is maar een
mogelijkheid die de Hoge Raad voor Financiën
heeft gegeven en misschien denkt u nog aan
andere dingen. Als u aan een aantal rubrieken
zeker al niet raakt, dringen zich toch vragen op.
Wat is het standpunt van de regering in dezen?
01.02 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij
vragen u nog niet op welke manier u de
tariefverlaging van de vennootschapsbelasting zult
compenseren. Wij hebben begrepen dat het
rapport u volgende week zal worden overhandigd.
Toch zijn er een aantal mensen die over dat
rapport al uitspraken doen, wat ons ertoe noopt u
een aantal vragen te stellen.
U hebt herhaaldelijk bevestigd dat het de
bedoeling is die oefening in de
vennootschapsbelasting te doen op een budgettair
neutrale wijze.
Voor ons is het onmogelijk dat de burger door
middel van personenbelasting de verlaging van
het tarief van de vennootschapsbelasting betaalt.
Eveneens is het ondenkbaar voor ons dat de
middelen voor de belastingverlaging voor de grote
vennootschappen bij de KMO's worden gehaald.
Wat dat betreft, heeft u vorige week al gezegd dat
dit geenszins uw bedoeling is.
Wij vinden het daarom merkwaardig dat de eerste
minister vorige week heeft herhaald hij heeft dat
in het buitenland ook al gedaan dat hij een tarief
van 30% blijft vooropstellen. Hij voegt daaraan toe
dat budgettaire neutraliteit voor hem een relatief
gegeven is. Dit is merkwaardig omdat deze
uitspraken worden genuanceerd en zelfs worden
tegengesproken door de VLD-voorzitter en door
zijn eigen kabinetschef. Zij zeggen dat een daling
naar 30% op dit ogenblik onrealistisch is. Dat
noopt mij tot enkele vragen.
Ten eerste, kan u bevestigen dat een verlaging
van het tarief van de vennootschapsbelasting niet
ten koste zal gaan van de gewone burger of van
de KMO's?
Ten tweede, wat bedoelt de eerste minister met
zijn mededeling dat budgettaire neutraliteit relatief
is?
Ten derde, wat is uw standpunt over deze
budgettaire neutraliteit en de relativiteit ervan?
01.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, zoals ik reeds vaak heb
meegedeeld, voorziet het regeerakkoord van 7 juli
1999 in een verlaging van het tarief van de
vennootschapsbelasting en in een wijziging van de
mogelijkheden tot aftrek of tot vrijstelling om de
operatie op budgettair vlak neutraal te laten
verlopen. Uiteraard zijn er verschillende
hypotheses om het beoogde doel op een
budgettair neutrale manier te bereiken.
De zoektocht naar een budgettair evenwicht
impliceert noodgedwongen het maken van
keuzes. Ik wacht nog op het advies van de Hoge
Raad voor Financiën voor het vormen van een
definitieve opinie over de technisch haalbare
mogelijkheden voor de verlaging van het nominaal
tarief. Dit verslag werd mij nog niet overhandigd. U
begrijpt dat ik mij niet over de zaak wens uit te
spreken vooraleer kennis te hebben genomen van
dit verslag.
Wat ook het advies van de Hoge Raad voor
Financiën moge zijn, het is slechts een advies. Ik
ben geenszins van plan de KMO's te bestraffen,
integendeel. Dat heb ik de heer Pieters in de
plenaire vergadering al eens gezegd. Persoonlijk
ben ik van oordeel dat de gedwongen budgettaire
neutraliteit geen hinderpaal moet zijn bij het
nastreven van de in het regeerakkoord
aangekondigde maatregelen ten gunste van de
KMO's. De beoogde neutraliteit zal namelijk niet
kunnen worden beperkt tot het louter overdragen
van bepaalde categorieën van belastingplichtigen
naar andere. Na het onderzoek en het advies van
de Hoge Raad voor Financiën zal ik aan de
regering voorstellen doen over de verschillende
opties die in overweging worden genomen. Het
komt dus aan de regering toe de eindbeslissing te
nemen over deze verschillende opties met het oog
op het neerleggen van het ontwerp in het
Parlement.
Het lijkt mij logisch dat de afschaffing van de
aanvullende crisisbijdrage buiten beschouwing
wordt gelaten bij het bereiken van de budgettaire
neutraliteit. Het betreft immers een aanvullende
maatregel van tijdelijke aard, die onder de vorige
regeringen beantwoordde aan de noden tot
financiering van de Staat.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Pieters, mijnheer
Vanvelthoven, volgens mij zijn er nu twee
mogelijkheden om te komen tot een vermindering
van de vennootschapsbelasting zonder
budgettaire neutraliteit te beogen, dus met een
budgettair effect. Ten eerste, kan de crisisbijdrage
worden afgeschaft voor de vennootschappen,
nadat dit in een eerste fase gebeurd is voor de
CRIV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
particulieren. Ten tweede, kan er een specifieke
inspanning komen ten gunste van de KMO's.
Deze twee maatregelen hoeven geen budgettaire
neutraliteit te beogen. Met deze twee
maatregelen, die al opgenomen waren in het
regeerakkoord, komt het tarief op 39% te liggen.
De eerste minister heeft altijd gezegd dat hij van
40,17% wil komen tot een tarief van 30%. Het is
perfect mogelijk om nu tot een tarief van 39% of
38% te komen en dit geleidelijk te verminderen tot
30%. Tot nu toe bedroeg het gemiddelde
Europese tarief ongeveer 33%, 34%. Het is niet
gemakkelijk om het gemiddelde Europese tarief te
bepalen wegens de hervormingen die er ook in
andere landen gekomen zijn. Ik denk echter dat
België via een eerste plan kan komen tot een
tarief van 34% of 35%. Ik kan echter niet zeggen
over hoeveel jaar dit kan gebeuren. Ik zal een
meer concreet cijfer geven zodra ik hierover een
verslag heb van de Hoge Raad voor Financiën. Ik
herhaal echter dat ik het een goede zaak vind om
op termijn tot een tarief van 30% te komen.
Naar mijn persoonlijke mening is het ook perfect
mogelijk in de vennootschapsbelasting de twee
genoemde maatregelen door te voeren die geen
budgettaire neutraliteit beogen, namelijk de
afschaffing van de crisisbijdrage en specifieke
inspanningen voor de KMO's. Dit is een
persoonlijke mening; het is geen
regeringsbeslissing. Wij moeten hierover eerst
een debat voeren in de regering. Pas na die
onderhandelingen kunnen wij met een ontwerp
naar het Parlement komen.
01.04 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister van Financiën uiteraard voor
zijn antwoord. Ik denk dat zijn toelichting de
belofte van de eerste minister terugbrengt tot haar
ware proporties. Het gaat namelijk om veel wind.
Op zeer lange termijn kan men net zo goed naar
een 0%-tarief streven. De vraag is echter wat men
tijdens een bepaalde regeerperiode doet. Een
eerste minister doet normaal uitspraken over het
gevoerde beleid, niet over het beleid dat volgende
regeringen volgens hem moeten voeren.
01.05 Minister Didier Reynders: Mijnheer Pieters,
misschien heeft de volgende regering wel
dezelfde eerste minister?
01.06 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
zo ver zijn we nog niet.
Ik stel vast dat de eerste minister hier nogmaals
moet worden teruggefloten, zeker wat de
verklaring betreft die hij aflegde tijdens zijn
ontbijtgesprek en die in de pers serieus wat
weerklank kreeg. Ik veronderstel nochtans dat de
eerste minister nog niet onder invloed was tijdens
dat ontbijtgesprek.
Mijnheer de minister, wij zullen deze zaak in elk
geval van nabij volgen. Wij ramen de budgettaire
weerslag van de afschaffing van de crisisbelasting
op 8 of 9 miljard frank. Wanneer gaat u deze
afschaffing doorvoeren? Gaat u ze alleen
aankondigen en dan opnemen in plannen die de
budgettaire weerslag doorschuiven naar volgende
regeringen, of moeten wij deze afschaffing in de
lijst plaatsen van zaken die de volgende jaren
moeten gebeuren, maar waarvoor de budgettaire
marge ontbreekt?
Reeds tijdens de bespreking van het jaarverslag
van de Nationale Bank, met verwijzing naar het
advies van de Hoge Raad van Financiën, kon
worden vastgesteld dat de budgettaire marge
waarover u beschikt, al goed is opgevuld met al
uw plannen. Die plannen worden, wat de timing
betreft, bijgeschaafd. Trouwens, voor de
hervorming van de personenbelasting is de timing
zelfs nog niet vastgelegd.
Hoe groot zullen uw inspanningen voor de KMO's
zijn, 5, 10 of 15 miljard? Wat is de timing ervan?
Als de belofte van de eerste minister wel mooi
klinkt maar in werkelijkheid niets inhoudt, dan zou
het voor het bedrijfsleven ontmoedigend zijn, als
ook uw beloftes tot afschaffing van de
crisisbelasting en tot een meer gunstige
behandeling van de KMO's, slechts uitspraken zijn
waaraan in budgettaire termen geen engagement
beantwoordt.
01.07 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
minister, ik meen dat uw antwoorden het nut van
de gestelde vragen bevestigen. U zegt dat u twee
zaken buiten het principe van de budgettaire
neutraliteit wil houden, met name de afschaffing
van de aanvullende crisisbijdragen en de
specifieke inspanningen tegenover de KMO's. Op
zich kan niemand daar iets tegen hebben. Toch
hangt er wel een financieel plaatje aan vast.
Bij de oefening personenbelasting bleek dat de
budgettaire inspanning over een aantal jaren
wordt gespreid, precies omdat de middelen
vandaag niet allemaal voorhanden zijn. Naar
aanleiding van de begrotingscontrole zei de
minister van Begroting, daarin door u gesteund,
dat voor de geplande maatregelen, ook moet
worden vermeld hoe ze zullen worden
gefinancierd. Dat geldt uiteraard ook voor de
zaken die u buiten die budgettaire neutraliteit
27/03/2001
CRIV 50
COM 437
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
wenst te houden. Als daarvoor extra middelen
moeten worden besteed, moeten die ook ergens
gehaald worden. Des te beter als ze ter
beschikking zijn, maar het kan niet dat de
rekening aan de burger wordt gepresenteerd.
01.08 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik wens nog drie opmerkingen te
maken.
Ten eerste, ik herhaal dat we eerst en vooral de
belasting op arbeid willen verminderen. Dat heb ik
al vaker gezegd. Voor de vennootschappen gaat
het dus eerder om een vermindering van de
sociale lasten dan om een hervorming van de
vennootschapsbelasting. Voor particulieren gaat
het vooral om een hervorming van de
personenbelasting. Het is perfect mogelijk om tot
een verlaging van de vennootschapsbelasting te
komen, maar een vermindering van de last op
arbeid is een eerste prioriteit. Er zijn verschillende
vennootschappen en ze hebben niet alle dezelfde
arbeidsintensiteit. Het is dus belangrijker om naar
een vermindering van de last op arbeid te gaan
door een daling van de sociale lasten.
Ten tweede, ik heb al een lijst van hervormingen
opgesteld. Ik bereid een nieuwe hervorming van
de vennootschappen voor en mijn ontwerp van
hervorming van de personenbelasting ligt bij de
Raad van State. Voorts heb ik reeds de
herindexering van de fiscale barema's en de
afschaffing van de crisisbijdrage op de
personenbelasting ingevoerd, alsmede de
vermindering van de BTW voor sommige
arbeidsintensieve sectoren en diensten,
vermindering van de accijnzen op zwavelarme
benzine en een vermindering van de BTW en
accijnzen op mineraalwater en softdrinks. Wat dat
laatste betreft, gaan we naar een recyclage van de
ecotaks in ecoboni. Na de goedkeuring van de
tekst zal ik in het Parlement die beslissing
toelichten.
Ook een hervorming van de vennootschaps-
belasting is gepland.
Ten derde, als u vraagt naar mijn persoonlijke
mening in verband met de fiscale neutraliteit, dan
zeg ik dat er een regeerakkoord is met budgettaire
neutraliteit, misschien met één specifiek
mechanisme voor de KMO's. Volgens mij kunnen
we verdergaan met de afschaffing van de
crisisbelasting zonder aantasting van de
budgettaire neutraliteit. Dit is mijn persoonlijke
mening die volgens mij in overstemming is met die
van de eerste minister. We moeten gaan naar een
vermindering tot 30% en we zullen zien op welke
termijn een concrete hervorming mogelijk is. Na
het advies van de Hoge Raad voor de Financiën
zal ik de regering en het Parlement mijn voorstel
aanbieden.
De voorzitter: De heer Vanvelthoven vroeg naar
de timing voor de crisisbelasting.
01.09 Minister Didier Reynders: Ik zal mijn
voorstel over de vennootschapsbelasting aan het
Parlement voorleggen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan
de minister van Financiën over "de belastingen
op financiële hulp door aanverwanten bij
verblijf in een rustoord" (nr. 4312)
02 Question de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "l'imposition de l'aide
financière octroyée par des parents aux
personnes séjournant en maison de repos"
(n° 4312)
02.01 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik geef
u een voorbeeld uit de praktijk. Een oudere dame
die in een rustoord verblijft komt op een bepaald
ogenblik niet toe om het rustoord te betalen. Deze
dame doet een beroep op haar kinderen om
financieel een tussenkomst te doen. Wat blijkt nu?
De betrokken dame moet op dat bedrag belasting
betalen omdat zij boven een bepaalde schijf komt.
Bovendien moeten de kinderen, die het geld zelf
gegeven hebben, op het ogenblik van overlijden
van deze dame, instaan voor het verder aflossen
van het geld dat de dame aan de belastingen
moest betalen.
Mijnheer de minister, is het niet mogelijk om in dit
soort situaties een uitzondering toe te staan?
Deze situatie is toch eigenaardig. Kinderen die op
een bepaald ogenblik hun ouders financieel
helpen, worden op belastingvlak daarvoor
afgestraft. Kunnen we dit niet voorkomen door
een aanpassing van de wetgeving?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, zoals het geachte lid beweert, komt het
inderdaad vrij geregeld voor dat de inkomsten van
gepensioneerde rustbewoners niet hoog genoeg
zijn om alle kosten die met hun verblijf in het
rusthuis gepaard gaan, te betalen. Deze kosten
worden aangemerkt als persoonlijke kosten voor
levensonderhoud en huisvesting. Dergelijke
kosten zijn dan ook door geen enkele
belastingplichtige van zijn belastbare inkomsten
CRIV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
aftrekbaar omdat ze niet zijn gedaan om die
inkomsten te verkrijgen of te behouden.
Krachtens artikel 205 van het Burgerlijk Wetboek
zijn de kinderen evenwel verplicht bij te dragen in
het levensonderhoud van hun ouders wanneer die
behoeftig zijn. Dergelijke bedragen zijn
overeenkomstig de voorwaarden vermeld in
artikelen 90, 3°, en 104, 1° van het Wetboek van
de Inkomstenbelastingen 1992 ten belope van
80%, enerzijds, belastbaar ten name van de
begunstigde ouder, en anderzijds, aftrekbaar
van
de belastbare inkomsten van de
onderhoudsplichtige kinderen, ongeacht of die
bijdragen aan de betrokken ouder dan wel aan het
rustoord worden betaald.
In tegenstelling tot hetgeen u schijnt te denken is
er dus duidelijk een verband tussen de
aftrekmogelijkheden voor de kinderen en het
belastbaar bedrag bij de moeder. De problematiek
van het onderhoudsgeld maakt het onderwerp uit
van een ruim debat in de Kamer. De fiscale
aspecten worden eveneens onderzocht.
Misschien kunnen wij tot een wijziging komen,
maar intussen blijft dit mijn antwoord. Na de
bespreking in de Kamer zal het misschien
mogelijk worden om een andere redenering te
volgen.
02.03 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor het antwoord. Ik vraag dat
men ook dit punt zou bekijken in het kader van het
globale gesprek over de onderhoudsplicht en de
fiscale consequenties ervan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan
de minister van Financiën over "het
belastingregime op verhoogde
werkloosheidsuitkeringen van oudere
werklozen in combinatie met andere
vervangingsinkomens" (nr. 4313)
03 Question de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "le régime
d'imposition des allocations de chômage
majorées des chômeurs âgés combinés avec
d'autres revenus de remplacement" (n° 4313)
03.01 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ook dit
is een voorbeeld uit de praktijk. Het gaat hier
echter om een vrij pijnlijk geval.
Belastingtechnisch is dit waarschijnlijk niet
gemakkelijk op te lossen omdat een inkomen nu
eenmaal een inkomen is. Het gaat hier om iemand
die een werkloosheidsuitkering krijgt als oudere
werkloze. Hij blijft hierdoor onder een bepaald
niveau zodat hij geen belasting zou moeten
betalen. De werkloosheidsuitkering wordt echter
onderbroken omdat de betrokkene een bepaalde
periode ziek wordt. Als gevolg daarvan komt hij in
een hogere schijf terecht en moet hij wel
belastingen betalen. Mijnheer de minister, is hier
geen mouw aan te passen? Het gaat immers om
een vrij uitzonderlijke situatie. Men kan dit
uiteraard louter op basis van het inkomen bekijken
en stellen dat men belastingen moeten betalen als
men boven een bepaalde schijf komt. In de zeer
persoonlijke situatie waarin deze groep burgers
zich bevindt is dat echter meestal niet zo evident.
Is het niet mogelijk om daar op één of andere
manier aan tegemoet te komen?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, in het door de heer
Vandenhove geschetste voorbeeld kan de
verhoogde feitelijke vrijstelling voor oudere
werklozen ten belope van 476.167
frank of
11.803,87 euro voor het aanslagjaar 2001
inderdaad niet worden toegepast aangezien niet is
voldaan aan de voorwaarden van artikel 154, 3°
van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen
1992. In dit verband wil ik aanstippen dat het
steeds de bedoeling van de wetgever is geweest
te voorkomen dat de belastingplichtigen die de
leeftijd van 50 jaar hebben bereikt en die
uitsluitend werkloosheidsvergoedingen ontvangen
een belasting verschuldigd zouden zijn alleen
wegens het feit dat hen een anciënniteittoeslag
voor oudere werklozen wordt toegekend. Het gaat
hier om een afwijking die strikt moet worden
geïnterpreteerd. Als de voorwaarden voor deze
afwijking niet vervuld zijn, wat in casu het geval is,
worden de gewone regels van de berekening van
de belasting toegepast. In dit geval ontvangt de
belastingplichtige immers niet uitsluitend
werkloosheidsuitkeringen. Dit is dus een concreet
antwoord in verband met de strikte implementatie
van de reglementering.
03.03 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
minister, u maakt ook geen aanstalten om in
dergelijke uitzonderlijke gevallen in een
aanpassing te voorzien? De strikte toepassing
wordt gehandhaafd?
03.04 Minister Didier Reynders: Dat is zeer juist.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financiën over "de verzending van
27/03/2001
CRIV 50
COM 437
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de aanslagbiljetten" (nr. 4321)
04 Question de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'envoi des avertissements-
extraits de rôle" (n° 4321)
04.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, er is
een periode geweest waarin
volksvertegenwoordiger Reynders zich vrolijk
maakte over het feit dat minister Viseur er naar
zijn zeggen niet in slaagde tijdig de
aangifteformulieren voor de personenbelasting op
te sturen en dus uitstel moest verlenen voor het
indienen ervan. Na anderhalf jaar Reyndersbeleid
met heel wat ronkende verklaringen inzake het
versterken en verbeteren van de werking van de
administratie, blijken de minder populaire
aanslagbiljetten toch een belangrijke zending
niet tijdig de deur uit te zijn geraakt. Zoals
gebruikelijk wijt men de niet tijdige verzending van
de aanslagbiljetten aan de computer. Dat is zo de
dooddoener die men gebruikt als men zich vergist,
als men geen argumenten meer heeft behalve de
eigen verantwoordelijkheid: dan ligt het aan de
computer. De late verzending van de
aanslagbiljetten heeft toch gevolgen voor heel wat
mensen: de belastingplichtigen zelf, de
administratie, de Schatkist en uiteraard ook de
ondergeschikte besturen zoals de gemeenten die
via de aanvullende personenbelasting een deel
van de opbrengsten moeten binnenrijven. Bijna
alle aanslagbiljetten worden nu verstuurd tussen
maart en juni en dat heeft gevolgen voor de
bezwaarprocedure. Vooral daarover wil ik u een
aantal vragen stellen.
De normale spreiding van het versturen van de
aanslagbiljetten vanaf september, oktober tot juni
van het daaropvolgende jaar, wordt nu de facto
ingekort tot vier maanden. U hebt immers gezegd
dat tegen juni alles de deur uit zou zijn. Dat
betekent echter ook dat de indiening van alle
bezwaarschriften overeenkomstig de termijnen die
zijn opgenomen in de wet, normaliter zal gebeuren
in een vrij korte periode, namelijk van april tot
ongeveer september en dit afhankelijk van het
toezenden van de aanslagbiljetten. Dat betekent
dus dat de belastingplichtigen en hun raadgevers
die zich moeten verweren tegen onterechte
aanslagen als die nog zouden bestaan,
uiteraard in een kortere tijdsspanne overstelpt
zullen worden met werk. Dat geldt voor
consulenten die verschillende aanslagbiljetten
zullen moeten behandelen, maar ook voor de
administratie die in een veel korter tijdsbestek
heel wat bezwaarschriften zal moeten verwerken.
Dit zal meer bepaald zo zijn in de periode tussen
april en september, waarin de maanden juli en
augustus zich niet echt voltijds lenen tot ambtelijke
activiteiten.
Wij verstaan dat een gelijke behandeling van alle
belastingplichtigen een belangrijke doelstelling is
van de minister en van zijn departement. Wij
begrepen dus dat de minister een forum gebruikte
om te verkondigen dat hij tijdens zijn
beleidsperiode komaf zou maken met de
gewoonte om dossiers naar gelang van het geval,
-
een teruggave of een bijbetaling
te
behandelen. Een voetnoot hierbij. De
administrateur-generaal van de belastingen had in
onze commissie, zij het in een andere zaal, zelf al
verklaard dat dit al enige tijd niet meer zo
gebeurde. Ik kom terug op de vraag. Een
gelijktijdige toesturing van alle aanslagbiljetten is
in elk geval voor de belastingplichtigen en voor de
administratie vrij nefast. Twee vragen dus.
De eerste vraag is een retorische. Ik veronderstel
dat u "nee" zult antwoorden. U zult uw best doen
om die nee gestand te doen, veronderstel ik. Zult
u deze laattijdige verzending van de
aanslagbiljetten onder uw verantwoordelijkheid de
komende jaren nog herhalen? Zult u nog doen wat
u nu hebt gedaan?
Ten tweede, vindt u niet dat onder deze, naar wij
hopen uitzonderlijke, omstandigheden de vrij korte
bezwaartermijn van drie maanden beter
uitzonderlijk kan worden verlengd naar zes
maanden? Dit zou het mogelijk maken dat de
bezwaren op een correcte manier kunnen worden
ingediend, onderbouwd en voorbereid en zo krijgt
ook de administratie wat meer tijd voor de
behandeling van de bezwaarschriften. Tot daar
mijn vragen.
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ten eerste heeft mijn
administratie reeds een groot aantal aangiften
voor dit jaar naar de belastingplichtigen verstuurd.
Ten tweede, mijnheer Leterme, is er geen
vertraging wat de aanslagbiljetten betreft. Volgens
de wettelijke termijn kunnen we tot en met 30 juni
2001 aanslagbiljetten naar de belastingplichtigen
versturen.
Op basis van de planning voor de berekeningen
van de inkohiering van de personenbelasting voor
het aanslagjaar 2000, is er geen enkele
aanwijzing dat de administratie de inkohiering niet
voor 30 juni zal kunnen beëindigen. Meer dan
2.400.000 aanslagbiljetten zijn verstuurd. Ik vraag
daar geen felicitaties voor, ik wijs u enkel op het
grote aantal reeds verstuurde biljetten sinds
februari 2001.
CRIV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Ik wens mij nog niet uit te spreken over het tijdstip
van verzending van de aanslagbiljetten in de
volgende jaren. We weten dat we ook de volgende
jaren alle aanslagbiljetten voor 30 juni moeten
versturen. Ook de volgende jaren wil ik geen
vertraging, niet in 2002 en niet in 2003, de twee
laatste jaren van deze legislatuur. Over de
volgende legislatuur spreek ik mij niet uit. Ik heb
al
genoeg kritiek gehad op mijn
legislatuuroverschrijdende engagementen!
De wettelijke bezwaartermijn van drie maanden is
van openbare orde. Vermits de inkohieringen van
het aanslagjaar 2000 wettelijk tot 30 juni kunnen
worden verstuurd, zie ik niet in waarom deze
bezwaartermijn zou moeten worden verlengd.
Iedereen moet snel en efficiënt werken, mijn
administratie, de belastingplichtigen en de
adviseurs.
04.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil kort repliceren.
Mijnheer de minister, u zei dat er geen vertraging
is, maar ik vraag mij af wat u dan vroeger hebt
verklaard.
Er is weliswaar geen overschrijding van de
wettelijke termijn, maar we moeten toch ernstig
blijven. Er is uiteraard een vertraging. Indien de
minister voet bij stuk houdt en nu verklaart dat er
geen vertraging is dan zegt hij deze keer niet echt
de waarheid of was zijn informatie niet helemaal
correct toen hij over de informaticaproblemen
sprak. Uiteraard is er de termijn van openbare
orde. U hebt nooit voorstellen ingediend om die
termijnen uit te breiden. Wij nemen er echter akte
van dat u niet wilt ingaan op onze suggestie, zodat
de belastingplichtigen en de belastingconsulenten
jammer genoeg op heel korte tijd het werk zullen
moeten afhandelen wegens een fout onder uw
beheer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Financiën over "de elektronische
facturering via elektronische
gegevensuitwisseling en de elektronische BTW-
aangifte" (nr. 4331)
05 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
des Finances sur "la facturation électronique
par échange de données électroniques et la
déclaration de TVA électronique" (n° 4331)
05.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zou
graag een vraag formuleren aansluitend bij de
vraag van collega Pieters, omdat beide vragen
gedeeltelijk gelijk zijn. Deze voormiddag kwam ik
uit de commissie voor de Justitie, maar ik heb uw
antwoord op de vraag van de heer Pieters net
vernomen. Het zelfde deel van mijn vraag zal ik
dan ook laten vallen. Ik dank u ervoor dat u die
informatie bezorgd hebt. Ik heb een kopie
gekregen.
Wel zou ik graag mijn vraag in verband met de
elektronische facturatie stellen. Behoudens uw
tegenspraak ga ik ervan uit dat de elektronische
facturatie toch zou kunnen doorgaan, ondanks het
feit dat uw administratie en diensten nu nog
problemen hebben om de elektronische BTW-
aangifte mogelijk te maken. Uit uw antwoord van
deze morgen heb ik begrepen dat er nog
verschillende problemen zijn, zoals de veiligheid,
de outillage en verouderde apparatuur. Ondanks
de aankondiging van de eerste minister kunt u niet
verder gaan dan een test in het eerste semester,
in de hoop het systeem te kunnen implementeren
in een aantal ontvangkantoren in juni.
Mijn vraag is ingegeven door een bezorgdheid
voor de digitalisering van het handelsleven. Ik
denk dat iedereen hier die zorg deelt. Ik meen dat
voor die digitalisering een aantal stappen gezet
moeten worden. Een eerste stap werd gezet met
de wet van 20 oktober 2000 over elektronische
kennisgeving en de elektronische handtekening.
We zijn op weg om ook de elektronische
certificering in werking te laten treden. Ik meen dat
in de Senaat de laatste afhandeling daaromtrent
bezig is.
De richtlijnen voor elektronische handel moeten
echter nog geïmplementeerd worden. Vanmorgen
vernam ik dat de beslissing daarover ligt bij uw
collega Picqué.
Er is ten slotte nog een sluitstuk, dat we hier nu
behandelen. Het gaat om de elektronische
aangifte van de BTW en elektronische facturering.
Los van de problemen die er zijn voor de aangifte,
vind ik dat het mogelijk moet zijn om de
elektronische facturatie nu al toe te laten. Artikel
53octies van het BTW-wetboek zegt dat de
Koning onder de door hem te stellen voorwaarden
toelaten, dat de uitreiking van de factuur of van
het als zodanig geldend stuk bedoeld in artikel 53,
eerste lid, 2
de
, geschiedt door de overdracht van
de gegevens die ze moet bevatten bij wege van
een procedure waarbij telegeleidingstechnieken
worden aangewend. De wet biedt u dus de
mogelijkheid om dat door middel van een
27/03/2001
CRIV 50
COM 437
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
koninklijk besluit in te voeren.
Ik zou ervoor pleiten om dat ook te doen. Ik krijg
uit het bedrijfsleven namelijk steeds meer het
signaal dat elektronische facturatie mogelijk moet
zijn om internationaal concurrentieel te blijven. Er
zijn leveranciers in het buitenland die volledig op
dat systeem overgeschakeld zijn. Als men in
België de beste leveranciers wil behouden, zal
men hun facturatie toch ook elektronisch moeten
kunnen ontvangen. Het gaat om een
dienstverlening die ook door de klanten van de
bedrijven steeds meer gevraagd wordt. De
bedrijven zitten al op de elektronische snelweg.
Het zou jammer zijn mocht de wetgever, de
overheid achterop hinken. Daarom wil ik het
volgende vragen. Het gaat om de twee vragen die
ik vanmorgen schriftelijk had geformuleerd.
Zult u de elektronische facturering toelaten en zo
ja, wanneer? Wat is de huidige stand van zaken
van de uitwerking van het EDI (electronic data
interchange) op het vlak van de facturatie?
05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, inzake de indiening van de
BTW-aangifte langs elektronische weg, hetzij door
het gebruik van internettechnieken hetzij door een
ander procédé, verwijs ik met de instemming van
de heer Bourgeois naar mijn antwoord verstrekt
op de vraag van de heer Pieters.
Inzake de elektronische facturen bepaalt een
voorstel van Europese richtlijn van
17 november 2000 tot wijziging van de richtlijn
77/388 EEG met het oog op de vereenvoudiging,
modernisering en harmonisering van de op de
factureringen geldende voorwaarden op het
gebied van de Belasting over de Toegevoegde
Waarde, de juridische en technische vereisten in
deze materie op maat van de identificatie en
bewaring van de facturen.
Anderzijds, bepaalt artikel 53octies, paragraaf 1
van het BTW-wetboek, dat de Koning kan
toelaten, onder de door hem te stellen
voorwaarden, dat de uitreiking van de factuur of
van het als zodanig geldend stuk, bedoeld in
artikel 53, eerste lid, 2°, geschiedt door de
overdracht van de gegevens die ze moet
bevatten, bij wege van een procedure waarbij
telegeleidingstechnieken worden aangewend.
Vanzelfsprekend denkt de fiscale administratie al
na over de gevolgen van de omzetting in intern
recht van het voorstel van Richtlijn in kwestie. De
heer Bourgeois zal echter gemakkelijk begrijpen
dat op het niveau van de procedure waarop het
voorstel van Richtlijn werd ontworpen, het
verstandig is de definitieve versie ervan
af te wachten
vooraleer
vergevorderde
reglementerende initiatieven te nemen en dus de
bevoegdheden, verleend aan de Koning door
voormeld artikel 53octies, paragraaf 1, concreet te
maken.
Ik heb aan mijn administratie gevraagd om klaar
te zijn met de uitvoeringsmaatregelen. Het is een
prioriteit van het nieuwe plan van de heer Zenner.
Hij heeft dit misschien gezegd tijdens zijn
uiteeenzetting van vanmorgen.
Bovendien, wat het verplichte beroep op de
digitale handtekening in het kader van de
elektronische factuur betreft, verwijst het bedoelde
voorstel van Richtlijn naar de Richtlijn 1999/93/EG
van het Europees Parlement en de Raad van
13 december 1999 betreffende een gemeen-
schappelijk kader voor elektronische
handtekeningen, die nog deels moet worden
omgezet in intern recht. Desalniettemin heeft de
fiscale administratie, om zo goed mogelijk
tegemoet te komen aan bepaalde toestanden en
belemmeringen om de ontwikkeling van
verscheidene activiteiten zoveel mogelijk te
beperken, reeds toegestaan, voor de materie die
haar betreft, dat facturen worden uitgereikt langs
elektronische weg. Deze vergunningen steunen
op behoorlijk gestoffeerde verzoeken en blijven
uitzonderlijk, maar het is dus perfect mogelijk om
naar zo een stelstel te gaan en het is perfect
mogelijk voor de administratie om een
elektronische factuur te aanvaarden.
05.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn uitleg.
Ik begrijp dat het in afwachting van de
totstandkoming van de wet wordt toegelaten. Ik
wist dat niet. Ik begrijp dat u nu wacht met de
administratieve richtlijnen tot de Europese richtlijn
volledig op punt staat, maar ik zou het op prijs
stellen dat u, om de reglementering en de
bepalingen uit te vaardigen, niet wacht tot de
elektronische handel volledig is geïmplementeerd.
De heer Picqué heeft een universiteit de opdracht
gegeven om een studie te verrichten. Dat kan nog
een tijdje duren.
Ik wil ook aandringen dat u niet zou wachten op de
mogelijkheid om de BTW-aangiften overal te
doen. Het ene sluit het andere niet uit. Ik mag
aannemen dat u daarmee akkoord gaat?
05.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik ga akkoord met de opmerking van de
CRIV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
heer Bourgeois.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.03 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.03 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 437
CRABV 50 COM 437
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
27-03-2001 27-03-2001
14:45 uur
14:45 heures
CRABV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
1
Questions orales jointes de
1
- de heer Dirk Pieters tot de eerste minister over
"de hervorming van de vennootschapsbelasting"
(nr. 4311)
- M. Dirk Pieters au premier ministre sur "la
réforme de l'impôt des sociétés" (n° 4311)
- de heer Peter Vanvelthoven tot de minister van
Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 4336)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "la réforme de l'impôt des sociétés" (n° 4336)
Sprekers: Dirk Pieters, Peter Vanvelthoven,
Didier Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Peter Vanvelthoven,
Didier Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove tot de
minister van Financiën over "de belastingen op
financiële hulp door aanverwanten bij verblijf in
een rustoord" (nr. 4312)
3
Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
des Finances sur "l'imposition de l'aide financière
octroyée par des parents aux personnes
séjournant en maison de repos" (n° 4312)
3
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove tot de
minister van Financiën over "het belastingregime
op verhoogde werkloosheidsuitkeringen van
oudere werklozen in combinatie met andere
vervangingsinkomen" (nr. 4313)
4
Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
des Finances sur "le régime d'imposition des
allocations de chômage majorées des chômeurs
âgés combinés avec d'autres revenus de
remplacement" (n° 4313)
4
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister
van Financiën over "de verzending van de
aanslagbiljetten" (nr. 4321)
5
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "l'envoi des avertissements-extraits
de rôle" (n° 4321)
5
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Financiën over "de elektronische
facturering via elektronische gegevensuitwisseling
en de elektronische BTW-aangifte" (nr. 4331)
6
Question de M. Geert Bourgeois au ministre des
Finances sur "la facturation électronique par
échange de données électroniques et la
déclaration de TVA électronique" (n° 4331)
6
Sprekers:
Geert Bourgeois, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Geert Bourgeois, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRABV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
27
MAART
2001
14:45 uur
______
du
MARDI
27
MARS
2001
14:45 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.24 uur door
de heer Aimé Desimpel.
La séance est ouverte à 15.24 heures par M. Aimé
Desimpel.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Dirk Pieters tot de eerste minister over
"de hervorming van de vennootschapsbelasting"
(nr. 4311)
- de heer Peter Vanvelthoven tot de minister van
Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 4336)
01 Questions orales jointes de
- M. Dirk Pieters au premier ministre sur "la
réforme de l'impôt des sociétés" (n° 4311)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "la réforme de l'impôt des sociétés" (n° 4336)
01.01 Dirk Pieters (CVP): Tijdens zijn Japanreis
zei de premier dat een
vennootschapsbelastingtarief van 30 procent zijn
streefdoel blijft, een intentie die hij vorige week nog
herhaalde aan de ondernemers van het jaar. VLD-
voorzitter De Gucht en kabinetschef Coene noemen
dit onrealistisch, wat ik beaam, zeker als de
verlaging budgettair neutraal moet zijn.
Wat bedoelt de premier met relatieve
begrotingsneutraliteit? Waar zal men budgettaire
compensaties vinden als de coördinatiecentra en de
KMO's buiten schot moeten blijven? Denkt men
misschien aan een belasting op de meerwaarden?
Didier Reynders, minister (Nederlands): Is dat uw
voorstel misschien? (Gelach).
01.01 Dirk Pieters (CVP): Lors de sa visite au
Japon, le premier ministre a déclaré toujours vouloir
tendre vers un taux de des sociétés de 30%
l'impôt, ce qu'il a confirmé la semaine dernière à
l'égard des Entrepreneurs de l'Année. Son
président de parti, M. De Gucht, et son chef de
cabinet, M. Coene, jugent ce taux irréaliste et je
partage leur point de vue, d'autant plus si la
réduction est supposée être budgétairement
neutre.
Qu'entendez vous par une neutralité budgétaire
"relative"? Où trouverez-vous les compensations
budgétaires s'il est exclu de toucher aux centres de
coordination et aux PME? Envisagez-vous un impôt
sur les plus-values?
Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Serait-
ce ce que vous prônez? (Rires)
01.02 Peter Vanvelthoven (SP): In april stelt de
Hoge Raad van Financiën zijn rapport over de
hervorming van de vennootschapsbelasting officieel
voor. We weten nu al dat een tariefverlaging
budgettair neutraal moet zijn. Men zal dat toch niet
afwentelen op de natuurlijke personen of de
KMO's? Toch blijft de premier zijn doelstelling van
30 procent herhalen, al noemen zijn partijvoorzitter
en kabinetschef dit onrealistisch. Budgettaire
01.02 Peter Vanvelthoven (SP): En avril, le
Conseil supérieur des Finances doit présenter
officiellement son rapport sur la réforme de l'impôt
des sociétés. Nous savons déjà qu'une réduction
tarifaire doit être budgétairement neutre. J'imagine
qu'on ne vas pas faire payer les personnes
physiques ou les PME. Le premier ministre persiste
à vouloir instaurer un taux de 30%, alors même que
son président de parti et son chef de cabinet
27/03/2001
CRABV 50
COM 437
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
neutraliteit is relatief, zo zegt de premier. Wat
bedoelt hij daarmee?
qualifient cet objectif d'irréaliste. Aux dires du
premier ministre, la neutralité budgétaire est
relative. Qu'entend-il par là?
01.03 Minister Didier Reynders, (Nederlands)
namens de eerste minister: Het regeerakkoord
voorziet in een verlaging van het tarief van de
vennootschapsbelasting, samen met een beperking
van de mogelijkheden tot aftrek of vrijstelling, dit om
de operatie budgettair neutraal te laten verlopen.
Ik wacht op het advies van de Hoge Raad van
Financiën om de technisch haalbare mogelijkheden
tot verlaging van het nominaal tarief te kunnen
bepalen. Ik beschik nog niet over dit advies.
Ik ben van oordeel dat de eis naar budgettair
evenwicht geen hinderpaal mag zijn bij het
vastleggen van KMO-vriendelijke maatregelen. Het
is geenszins de bedoeling de KMO's te straffen.
Na onderzoek van het advies zal ik de regering
voorstellen doen. Daarna zal een wetsontwerp aan
het Parlement worden ingediend.
01.03 Didier Reynders , ministre (en néerlandais),
au nom du premier ministre: L'accord de
gouvernement prévoit une réduction du taux de
l'impôt des sociétés, liée à une limitation des
déductibilités et des exonérations, afin que
l'opération n'ait pas d'impact budgétaire. J'attends à
présent l'avis du Conseil supérieur des finances
pour déterminer les possibilités techniquement
envisageables de réduction du taux nominal. Cet
avis ne m'est pas encore parvenu.
A mes yeux la condition de neutralité budgétaire ne
doit pas entraver la prise de mesures en faveur des
PME. Il n'entre nullement dans nos intentions de
pénaliser les PME.
Après examen de l'avis que je viens d'évoquer, je
soumettrai des propositions au gouvernement,
après quoi un projet de loi sera déposé au
Parlement.
Mij lijkt het logisch dat de afschaffing van de
aanvullende crisisbijdrage niet in rekening wordt
gebracht bij het bereiken van de budgettaire
neutraliteit. Dat was immers een tijdelijke maatregel
om financieringsnoden van de Staat te dekken.
Ik zie dus twee mogelijkheden om de
vennootschapsbelasting te verlagen, evenwel met
een budgettaire weerslag. Via de afschaffing van de
crisisbelasting zou men tot 39 percent komen;
voorts zijn er de inspanningen voor de KMO's. De
doelstelling van 30 procent is noodgedwongen een
doelstelling op langere termijn. Ik wacht op de
voorstellen van de Hoge Raad. Een verlaging tot 34
à 35 procent lijkt me op kortere termijn realistischer.
Il me semble logique de ne pas prendre la
suppression de la cotisation complémentaire de
crise en considératioçn ne soit pas prise en compte
pour la réalisation de l'objectif de neutralité
budgétaire. Il s'agissait en effet d'une mesure
temporaire destinée à couvrir les besoins en
financement de l'Etat.
Je vois donc deux possibilités de réduire l'impôt des
sociétés. Elles auront toutefois une incidence
budgétaire. La suppression de la cotisation de crise
permettrait de ramener l'impôt des sociétés à 39%.
Par ailleurs, il convient également de consentir des
efforts en faveur des PME. A plus long terme, la
réalisation de l'objectif de 30% constitue une
nécessité absolue. A cet égard, j'attends les
propositions du Conseil supérieur. A court terme, il
me semble envisageable de ramener l'impôt des
sociétés à 34 ou à 35%.
01.04 Dirk Pieters (CVP): Deze toelichting herleidt
de belofte van de premier tot haar ware proporties.
De vermindering van de vennootschapsbelasting
komt er pas binnen jaren.
De afschaffing van de crisisbelasting zal 8 à 9
miljard frank kosten. Wanneer komt ze er? Is er nog
voldoende budgettaire marge ?
Aan welke inspanning denkt de minister ten
voordele van de KMO'S? Wat is het tijdschema?
01.04 Dirk Pieters (CVP): Ce commentaire
ramène les promesses du premier ministre à de
justes proportions. La réduction de l'impôt des
sociétés ne sera acquise que dans quelques
années.
La suppression de la cotisation de crise coûtera 8 à
9 milliards de francs. Quand sera-t-elle mise en
oeuvre? Le gouvernement dispose-t-il encore d'une
marge budgétaire suffisante à cet effet?
Quels efforts le ministre envisage-t-il de faire en
CRABV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
faveur des PME? Selon quel échéancier?
01.05 Peter Vanvelthoven (SP): Dit antwoord
bewijst dat de minister wel degelijk twee
hervormingen wil doorduwen buiten de verplichting
tot budgettair evenwicht. Hoe zullen deze
hervormingen budgettair worden gecompenseerd?
Ik vind dat het niet de belastingbetaler mag zijn die
hiervoor moet opdraaien.
01.05 Peter Vanvelthoven (SP): Cette réponse
prouve que le ministre a réellement l'intention
d'imposer deux réformes, en dehors de l'obligation
de réaliser un équilibre budgétaire. Comment ces
réformes seront-elles compensées sur le plan
budgétaire? J'estime qu'il n'appartient pas au
contribuable de payer la facture.
01.06 Minister Didier Reynders (Nederlands): We
willen hoe dan ook op de eerste plaats een
vermindering van de last op arbeid. Dat is cruciaal.
01.06 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
En tout état de cause, nous entendons réduire la
pression fiscale sur le travail. Voilà un enjeu crucial.
Ik heb een hele lijst van hervormingen, waarvan al
een aantal werd doorgevoerd. Ook de
vennootschapsbelasting hoort daarbij. Het
regeerakkoord voorziet in budgettaire neutraliteit en
in specifieke maatregelen voor de KMO's. De
afschaffing van de crisisbelasting is mogelijk binnen
de bestaande marges.
Ik meen met de premier dat het streefdoel inzake
de vennootschapsbelasting 30 procent blijft. Ik zal
met het voorstel naar de regering stappen eens ik
over het advies van de Hoge Raad voor Financiën
beschik.
Il y a toute une liste de réformes, dont certaines ont
déjà été mises en oeuvre. La réforme de l'impôt des
sociétés en fait partie. L'accord de gouvernement
prévoit la neutralité budgétaire et des mesures
spécifiques pour les PME. La suppression de la
contribution de crise peut être appliquée dans le
cadre des marges existantes.
J'estime, à l'instar du premier ministre, que l'objectif
demeure, en ce qui concerne l'impôt des sociétés,
la réduction du taux à 30 %. Je soumettrai la
proposition au gouvernement après avoir reçu l'avis
du Conseil supérieur des Finances.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove tot de
minister van Financiën over "de belastingen op
financiële hulp door aanverwanten bij verblijf in
een rustoord" (nr. 4312)
02 Question de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "l'imposition de l'aide
financière octroyée par des parents aux
personnes séjournant en maison de repos"
(n° 4312)
02.01 Ludwig Vandenhove (SP): Wanneer een
bewoner van een rustoord de onkosten van zijn of
haar verblijf in een rustoord niet meer kan betalen
met het persoonlijk inkomen en dus een beroep
doet op zijn of haar kinderen, wordt deze financiële
bijstand door de administratie der belastingen als
bijzondere inkomsten voor de rustoordbewoner
beschouwd en als zodanig getaxeerd tegen een
aanslagvoet van meer dan vijftig procent. Dit kan
leiden tot een eis tot bijbetaling vanwege de
belastingdienst. Na de dood van de bejaarde wordt
de belastingschuld naar de kinderen overgedragen.
Vindt de minister dit een rechtvaardige situatie,
waarbij minder vermogende bejaarden belast
worden op de financiële hulp van de kinderen? Kan
voor dergelijke hulp geen belastingvrijstelling
gelden? Kan de openstaande belastingschuld door
de erfgenamen als kost bij de belastingaangifte
ingebracht worden?
02.01 Ludwig Vandenhove (SP): Lorsqu'une
personne résidant en maison de repos n'est plus en
mesure de payer les frais de séjour avec ses
propres revenus et recourt à l'aide de ses enfants,
cette aide financière est considérée par
l'administration comme une source de revenus
particulière et dès lors imposée à un taux de plus de
50%. Les services des contributions peuvent ainsi
réclamer un supplément d'impôt. Après le décès de
la personne âgée, la dette d'impôt est à charge des
enfants.
Le ministre estime-t-il qu'il est juste que des
personnes âgées ne disposant que de peu de
moyens soient imposées sur l'aide financière
qu'elles reçoivent de leurs enfants? Ne pourrait-on
prévoir une exonération d'impôt pour ce type
d'aide? Les héritiers peuvent-ils déclarer à titre de
frais la dette d'impôt qui subsiste?
02.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De 02.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
27/03/2001
CRABV 50
COM 437
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
geschetste situatie komt inderdaad geregeld voor.
De kosten die gepaard gaan met het verblijf in het
rusthuis, worden gezien als persoonlijke kosten
voor levensonderhoud en huisvesting. Ze zijn voor
geen enkele belastingplichtige aftrekbaar van zijn of
haar belastbaar inkomen. Ze zijn immers niet
gedaan om dat inkomen te verkrijgen of te
behouden.
Artikel 205 van het burgerlijk wetboek verplicht de
kinderen bij te dragen in het levensonderhoud van
de ouders, wanneer die behoeftig zijn. Dergelijke
bijdragen zijn enerzijds belastbaar voor de
begunstigde ouder en anderzijds aftrekbaar van de
belastbare inkomsten van de onderhoudsplichtige
kinderen, ongeacht of die bijdragen aan de ouders,
dan wel aan het rustoord worden betaald.
La situation que vous évoquez se présente en effet
régulièrement. Les frais inhérents au séjour dans
une maison de repos sont considérés comme des
frais personnels d'entretien et de logement. Ces
frais ne sont jamais déductibles du revenu
imposable. Ils ne sont en effet pas consentis pour
obtenir ou conserver ce revenu.
L'article 205 du Code civil précise que les enfants
doivent des aliments à leur père et mère qui sont
dans le besoin. Cette aide est d'une part imposable
dans le chef du parent bénéficiaire et d'autre part
déductible des revenus imposables des enfants
soumis à l'obligation alimentaire, que cette aide soit
versée aux parent lui-même ou à la maison de
repos.
Er is dus een duidelijk verband tussen de
aftrekmogelijkheden van de kinderen enerzijds en
het belastbaar bedrag bij de rustoordbewoner
anderzijds.
De fiscale aspecten van de onderhoudsgelden
worden verder onderzocht. Misschien zal worden
vastgesteld dat er nood is aan verandering van het
systeem.
Il y a donc très clairement un lien entre les
possibilités de déduction des enfants d'une part et
le montant imposable des personnes séjournant en
maisons de repos.
L'examen des aspects fiscaux des aliments se
poursuit. Le cas échéant, il pourra être constaté que
le système doit être modifié.
02.03 Ludwig Vandenhove (SP): Ik wacht met
ongeduld op de resultaten van het onderzoek van
deze problematiek.
02.03 Ludwig Vandenhove (SP): J'attends
impatiemment les résultats de l'examen de ce
problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove tot de
minister van Financiën over "het belastingregime
op verhoogde werkloosheidsuitkeringen van
oudere werklozen in combinatie met andere
vervangingsinkomen" (nr. 4313)
03 Question de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "le régime d'imposition
des allocations de chômage majorées des
chômeurs âgés combinés avec d'autres revenus
de remplacement" (n° 4313)
03.01 Ludwig Vandenhove (SP): Een
belastingplichtige die als oudere werkloze een
verhoogde werkloosheidsuitkering geniet, dient
geen belastingen te betalen indien de uitkeringen
minder dan 469.202 frank bedragen. Wanneer deze
belastingplichtige ziek wordt en een uitkering van de
ziekteverzekering krijgt, wordt hij daarvoor fiscaal
afgestraft.
Kan voor die onrechtvaardige toestand een
oplossing worden gevonden, bijvoorbeeld door het
toekennen van een belastingbonus?
03.01 Ludwig Vandenhove (SP): Les chômeurs
âgés qui bénéficient d'une allocation de chômage
majorée ne paient pas d'impôts si leurs allocations
sont inférieures à 469.202 francs. Lorsque ces
contribuables tombent malade et reçoivent une
allocation de la mutualité, ils sont pénalisés
fiscalement.
Ne pourrait-on trouver de solution à cette situation
inéquitable, par exemple en accordant un bonus
d'imposition ?
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
door de vraagsteller geschetste geval voldoet niet
aan de voorwaarden van artikel 154,3° van het WIB
1992, aangezien de belastingplichtige niet alleen
werkloosheidsuitkeringen heeft genoten. In dat
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Le cas que l'orateur nous a présenté ne correspond
pas aux conditions prévues à l'article 154, 3° du
CIR 1992 puisque le contribuable n'a pas
uniquement bénéficié d'allocations de chômage.
CRABV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
geval gelden de gewone regels.
Les règles ordinaires s'appliquent donc dans ce
cas.
03.03 Ludwig Vandenhove (SP): Overweegt de
minister een aanpassing voor dergelijke
uitzonderlijke gevallen?
03.03 Ludwig Vandenhove (SP): Le ministre
n'envisage-t-il pas aménagement pour de tels cas
exceptionnels ?
03.04 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Neen.
03.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Non
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Yves Leterme tot de
minister van Financiën over "de verzending van
de aanslagbiljetten" (nr. 4321)
04 Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "l'envoi des avertissements-extraits
de rôle" (n° 4321)
04.01 Yves Leterme (CVP): De aanslagbiljetten
voor het inkomstenjaar 1999 worden nu pas
verstuurd. Deze uitzonderlijke vertraging heeft naar
verluidt te maken met informaticaproblemen. De
gevolgen voor de schatkist, de fiscale diensten, de
lokale besturen èn de belastingplichtigen zijn groot.
Door de korte verzendingsperiode wordt ook de
indiening van bezwaarschriften op enkele maanden
samengeperst, wat de werkdruk voor de fiscale
consulenten en belastingdiensten enorm zal doen
toenemen. Een gelijke behandeling van alle
belastingplichtigen is natuurlijk toe te juichen, maar
een te grote concentratie van de verzendingen is
niet vol te houden.
Komt er volgend jaar een herhaling van deze
operatie? Kan men de bezwaartermijn dit jaar niet
verlengen van drie tot zes maanden?
04.01 Yves Leterme (CVP) : Les avertissements-
extraits de rôle pour l'exercice d'imposition 2000
(revenus de 1999) sont seulement envoyés
maintenant. Il semblerait que ce retard exceptionnel
soit dû à des problèmes informatiques. Il a pourtant
des conséquences importantes pour le Trésor, les
services fiscaux, les administrations locales et les
contribuables. En effet, l'envoi tardif réduit le délai
de réclamation à quelques mois, ce qui augmentera
considérablement la charge de travail pour les
conseillers fiscaux et les services des contributions.
Le principe de l'égalité de traitement pour tous les
contribuables est, bien sûr, à applaudir, mais une
concentration trop importante des envois est
intenable.
Cette opération se répètera-t-elle l'an prochain ? Le
délai pour l'introduction des réclamations ne
pourrait-il pas être porté de trois à six mois pour
cette année ?
04.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Mijn administratie heeft vandaag een eerste reeks
aangifteformulieren naar de belastingplichtigen
gestuurd. Voor de aanslagbiljetten treedt er geen
vertraging op, aangezien de uiterste datum 30 juni
2001 is.
Er is geen enkele aanwijzing dat de administratie de
inkohieringen niet voor 30 juni zal kunnen
beëindigen. Over de planning voor volgend jaar kan
ik mij nog niet uitspreken, maar ook dan zal de
datum van 30 juni worden gerespecteerd?
De wettelijke bezwaartermijn van drie maanden is
van openbare orde. Aangezien de inkohieringen
wettelijk tot 30 juni kunnen plaatsvinden is er geen
reden om die bezwaartermijn te verlengen.
04.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Mon administration a envoyé aujourd'hui une
première série de formulaires de déclaration
d'impôts aux contribuables. Pour les
avertissements-extraits de rôle, il n'y a pas de
retard puisque la date butoir est fixée au 30 juin
2001.
Rien n'indique que l'administration ne pourra pas
clôturer les enrôlements pour le 30 juin; Je ne puis
pas encore me prononcer sur le calendrier pour
l'année prochaine, mais la date du 30 juin sera en
tout état de cause respectée.
Le délai de réclamation, fixé à trois mois aux termes
de la loi, est d'ordre public. Les enrôlement pouvant
légalement se faire jusqu'au 30 juin, il n'y a pas de
raison de prolonger ce délai de réclamation.
27/03/2001
CRABV 50
COM 437
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
04.03 Yves Leterme (CVP): De wettelijke termijn
wordt wel niet overschreden, maar er is wel degelijk
vertraging.
De termijn is van openbare orde. Wij betreuren dat
de minister niet wil ingaan op onze suggestie om
die termijn te verlengen. De belastingplichtigen en
belastingconsulenten beschikken dus over zeer
weinig tijd om een bezwaarschrift in te dienen.
04.03 Yves Leterme (CVP):Si le délai légal n'a pas
été dépassé, il y a toutefois un retard.
Le délai est d'ordre public. Nous déplorons le refus
du ministre de donner suite à notre proposition de
prolonger ce délai. Les contribuables et les conseils
fiscaux disposent dès lors de très peu de temps
pour introduire une réclamation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Financiën over "de elektronische
facturering via elektronische
gegevensuitwisseling en de elektronische BTW-
aangifte" (nr. 4331)
05 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
des Finances sur "la facturation électronique par
échange de données électroniques et la
déclaration de TVA électronique" (n° 4331)
05.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Wanneer wordt
de elektronische BTW-aangifte mogelijk in het hele
land? Wanneer zal de minister de elektronische
facturering via elektronische gegevensuitwisseling
toelaten? Wat is de stand van zaken van het EDI-
concept (Electronic Data Interchange)? De wet
biedt de Koning nu al de mogelijkheid om bij KB
elektronische facturering in te voeren. De overheid
mag de technologische evolutie, die beantwoordt
aan de wensen van de bedrijven, niet afremmen.
05.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Il a déjà été
répondu partiellement à ma question ce matin.
Quand la déclaration de TVA électronique sera-t-
elle possible dans l'ensemble du pays ? Quand le
ministre autorisera-t-il la facturation électronique par
échange de données électroniques ? Où en est
l'EDI, c'est-à-dire l'Electronic Data Interchange ? La
loi offre d'ores et déjà au Roi la possibilité
d'instaurer par arrêté royal la facturation
électronique. Les pouvoirs publics ne peuvent
freiner l'évolution technologique, laquelle répond
aux souhaits des entreprises.
05.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Voor de vraag over de elektronische BTW-aangifte
via internet of EDI verwijs ik naar het antwoord op
vraag nr. 4310 van de heer Dirk Pieters.
Een voorstel van Europese Richtlijn van 17
november 2000 tot wijziging van Richtlijn
77/388/EEG omvat de juridische en technische
vereisten inzake opmaak, authentificatie en
bewaring van de BTW-facturen. Krachtens artikel
53 octies § 1 van het BTW-Wetboek kan het
gebruik van telegeleidingstechnieken voor het
overmaken van de factuurgegevens bij KB worden
toegestaan. De fiscale administratie wacht de
definitieve tekst van de Europese Richtlijn af vóór
ze reglementerende initiatieven neemt.
05.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Pour ce qui est de la question concernant la
déclaration de TVA électronique par internet ou
EDI, je vous renvoie à ma réponse à la question n°
4310 de M. Dirk Pieters.
Une proposition de directive européenne du 17
novembre 2000 modifiant la directive 77/388/CEE
comporte les exigences juridiques et techniques
fixées en matière d'établissement, d'authentification
et de conservation des factures TVA. L'article
53octies, §1
er
, du Code de la TVA précise que
l'utilisation de procédés de télétransmission pour la
communication de données relatives à des factures
peut être autorisée par arrêté royal. L'administration
fiscale attend le texte définitif de la directive
européenne avant de prendre des initiatives
réglementaires.
Voor de digitale handtekening verwijst het voorstel
van Richtlijn naar de Richtlijn 1999/93/EG van 13
december 1999, die deels nog moet worden
omgezet in intern recht. Toch heeft de fiscale
administratie uitzonderlijk reeds een aantal
toestemmingen gegeven om facturen uit te reiken
via elektronische weg, op basis van gemotiveerde
verzoeken.
En ce qui concerne la signature électronique, la
proposition de directive se réfère à la Directive
1999/93/CE du 13 décembre 1999 qui doit encore
être partiellement transposée en droit belge.
Néanmoins, l'administration fiscale a déjà octroyé, à
titre exceptionnel, un certain nombre d'autorisations
permettant d'émettre des factures par voie
électronique et ce, sur la base de requêtes
CRABV 50
COM 437
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
motivées.
05.03 Geert Bourgeois (VU&ID): In afwachting
van de wet worden dus al toestemmingen gegeven.
De administratie wil de Europese Richtlijn
afwachten om reglementaire wijzigingen door te
voeren. Zij mag niet wachten tot de elektronische
handel is geïmplementeerd. Anderzijds kunnen, los
daarvan, de BTW-aangiften elektronisch gebeuren.
05.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Dans l'attente de
la loi, des autorisations sont donc déjà accordées.
L'administration souhaite attendre la directive
européenne avant de prendre des initiatives
réglementaires. Elle ne peut pas attendre le
développement du commerce électronique.
Indépendamment de cela, les déclarations à la TVA
pourraient s'effectuer par voie électronique.
05.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
ga akkoord met die opmerkingen.
05.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: J'adhère à ces observations.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.03 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.03 heures.
Document Outline