KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 435
CRIV 50 COM 435
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
27-03-2001 27-03-2001
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot de
minister van Justitie over "de integristische
infiltratie in het Executief van de Moslims in
België" (nr. 4202)
1
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "l'infiltration par les
intégristes de l'Exécutif des musulmans de
Belgique" (n° 4202)
1
Sprekers: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "het ongevraagd
versturen van e-post, sms-berichten en
reclameaanbiedingen via de mobiele telefoon, de
elektronische postbus en telefax" (nr. 4259)
2
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "l'envoi non demandé de courrier
électronique de messages SMS et d'offres
publicitaires par le biais du téléphone mobile, des
boîtes aux lettres électroniques et du téléfax"
(n° 4259)
2
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de omzetting van de
richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende bepaalde aspecten van de verkoop
en de garanties voor consumptiegoederen"
(nr. 4260)
4
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "la transposition de la directive du
Parlement européen et du Conseil concernant
certains aspects de la vente de biens de
consommation et des garanties offertes pour
ceux-ci" (n°4260)
4
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de evaluatie van het
proefproject van de rechtbank van koophandel
van Dendermonde om zieke bedrijven op te
sporen aan de hand van de informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium"
(nr. 4319)
4
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "l'évaluation du projet expérimental du
tribunal de commerce de Termonde concernant la
recherche d'entreprises malades sur la base des
informations de l'entreprise d'information
commerciale Graydon Belgium" (n° 4319)
4
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de coördinatie van het
strafwetboek tengevolge van diverse
wetswijzigingen en over de gevolgen van de
invoering van de Euro op de geldboetes"
(nr. 4320)
6
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "la coordination du Code pénal à la
suite de diverses modifications de loi" et "sur les
conséquences de l'introduction de l'Euro pour les
amendes" (n° 4320)
6
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Anne Barzin tot de minister
van Justitie over "artikel 43 van de wet van
4 mei 1999 op het notarisambt" (nr. 4274)
8
Question de Mme Anne Barzin au ministre de la
Justice sur "l'article 43 de la loi du 4 mai 1999
relative à l'organisation du notariat" (n° 4274)
8
Sprekers: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Justitie over "de toepassing
van de Auteurswet van 30 juni 1994 met
betrekking tot de medische sector in het
algemeen en artsen in het bijzonder" (nr. 4304)
9
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de la Justice sur "l'application de la loi du
30 juin 1994 relative aux droits d'auteurs et aux
droits voisins quant au secteur médical en général
et aux médecins en particulier" (n° 4304)
9
Sprekers:
Fientje Moerman, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Fientje Moerman, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Bert Schoofs tot de minister 10
Question de M. Bert Schoofs au ministre de la 10
27/03/2001
CRIV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
van Justitie over "de handel in voetballers die op
illegale wijze in ons land komen en de nationaliteit
verwerven" (nr. 4317)
Justice sur "le trafic de joueurs de football qui
pénètrent illégalement sur notre territoire et qui
acquièrent la nationalité belge" (n° 4317)
Sprekers: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot de
minister van Justitie over "de internationale
consequenties van de drugsbeleidsnota van de
regering" (nr. 4332)
11
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "les conséquences
internationales de la note politique du
gouvernement sur la drogue" (n° 4332)
11
Sprekers: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
27
MAART
2001
10.15 uur
______
du
MARDI
27
MARS
2001
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.23 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.23 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot
de minister van Justitie over "de integristische
infiltratie in het Executief van de Moslims in
België" (nr. 4202)
01 Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "l'infiltration par les
intégristes de l'Exécutif des musulmans de
Belgique" (n° 4202)
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, de pro-islamitische lobby in dit land
heeft het u niet gemakkelijk gemaakt.
De islam was als godsdienst al 20 jaar erkend,
maar hij werd niet gesubsidieerd. Dat was niet uit
slechte wil, maar omdat de subsidiemethode bij
ons is gebaseerd op de Westerse kerken de
rooms-katholieke kerk of de vrijzinnigheid met
een centrale hiërarchie, waar wij met onze
systemen perfect inpassen.
De islam kent die hiërarchie niet en men moest
die dan ook uitvinden, maar wij hebben het in hun
plaats gedaan. Dat is het toppunt. Laten wij eerlijk
zijn; dat kon niet goed functioneren.
Men heeft een executieve opgericht, waarvan de
leden op basis van democratische verkiezingen
zouden worden verkozen. Er waren twee
problemen. Ten eerste, in de islamitische
gemeenschap is dit echt geen traditie. Als er geen
hiërarchie is, kan ze ook niet worden aangeduid.
Ten tweede, men wou de integristen zoveel
mogelijk uit die executieve houden. De Veiligheid
van de Staat heeft zich daarmee beziggehouden.
Men heeft als het ware in die democratische
verkiezingen van staatswege
dat is niet de
eerste keer een soort cordon sanitaire opgericht.
Een cordon sanitaire werkt nooit perfect. Dat
weten wij het beste en tegenwoordig weten ze dat
in Dendermonde ook al goed, heb ik uit de kranten
vernomen. Het is dus van in het begin fout
gelopen. Er zijn integristen verkozen. Hoe kan het
ook anders?
De zaak is slecht gestart. Als wij met onze
Westerse geest voor de islam, een voornamelijk
Oosterse godsdienst, een structuur uitvinden, kan
dat niet functioneren.
Op het einde van het jaar kwam plots aan het licht
dat ondertussen een motie van wantrouwen tegen
de executieve was ingediend. De executieve in
haar oorspronkelijke samenstelling zou het niet
hebben gehaald. Er is een executieve-bis
opgericht, waarin de integristen naar ik uit de
kranten verneem in de meerderheid zijn.
Men komt de minister van Justitie nu aan de oren
trekken en men vraagt hem hoe hij zal reageren.
In feite kom ik een beetje hetzelfde doen, mijnheer
de minister. Ik kom u vragen hoe de regering heeft
gereageerd op deze nieuwe toestand, die
misschien niet was gewenst, maar die wel het
logisch gevolg is van het geklungel van de
afgelopen jaren.
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Van den Eynde, mijn antwoord
zal kort en bondig zijn omdat ik mij terzake op een
legalistisch standpunt opstel.
Tot nu toe werd mij geen nieuwe ontwerplijst van
executieve van de moslims voorgelegd. Ik ga er
dus vanuit dat de huidige executieve, waarvan de
samenstelling in het Belgisch Staatsblad van 1 juni
1999 is verschenen, nog steeds functioneert en
27/03/2001
CRIV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
zal blijven functioneren voor een periode van 5
jaar, zoals met de vorige regering is afgesproken.
De betrokken raad functioneert weldegelijk. Vorige
woensdag is de raad op mijn kabinet ontvangen.
De voorzitter heeft vorige vrijdag
zoals al
maanden om de veertien dagen het geval is nog
contacten gehad met mijn administratie om de
erkenning van de moslimgemeenschappen voor
te bereiden.
Zolang geen nieuwe ontwerplijst op een officiële
wijze is meegedeeld, moet ik mij houden aan wat
voordien is afgesproken. Ik hou mij ook aan dit
punt. Als er een nieuwe lijst zou komen, is er een
nieuw gegeven en dan zal ik daarmee naar de
regering gaan.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal
u niet het verwijt toesturen dat u een legalistisch
standpunt inneemt. Jammer genoeg is de realiteit
vaak anders dan ze in de wet wordt
geïnterpreteerd. Ik twijfel er niet aan dat u officieel
geen nieuwe lijst hebt gekregen. Het executief
functioneert echter zeer slecht. Het oorspronkelijk
verkozen executief heeft het zo moeilijk dat het
verplicht is bewakingscamera's in de gebouwen te
plaatsen. Het executief wordt gesaboteerd, niet
door onverlaten van het Vlaams Blok maar door
de tegenwerking van integristen. Mijnheer de
minister, ik vermoed dat u op een bepaald
ogenblik het legalistisch pad zult moeten verlaten
en andere maatregelen zult moeten nemen om de
problematiek te kunnen blijven beheersen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "het ongevraagd
versturen van e-post, sms-berichten en
reclameaanbiedingen via de mobiele telefoon,
de elektronische postbus en telefax" (nr. 4259)
02 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'envoi non demandé de
courrier électronique de messages SMS et
d'offres publicitaires par le biais du téléphone
mobile, des boîtes aux lettres électroniques et
du téléfax" (n° 4259)
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, als u, de minister en de leden akkoord
gaan zou ik mijn 4 vragen graag na mekaar
behandelen omdat ik eveneens in de commissie
voor de Financiën aanwezig moet zijn.
De voorzitter: Mijnheer Bourgeois, dit is geen
probleem als u zich aan de door het Reglement
voorgeschreven spreektijd van 5 minuten houdt.
02.02 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
eerste vraag handelt over het ongevraagd
versturen van e-post, sms-berichten en
reclameaanbiedingen via de mobiele telefoon, de
elektronische postbus en telefax. Rond deze
problematiek is heel wat te doen, niet alleen in ons
land maar ook in het buitenland. Steeds meer
mensen uiten hun ongenoegen over deze
ongevraagde boodschappen en reclame voor
allerlei commerciële producten via de
elektronische post en telefax. Dit heet spamming.
Dit doet me denken aan mijn jaren in de
jeugdbeweging. Ik had een afkeer voor corned
beef. Naar verluidt is spam een soort ingeblikt
vlees, een in Amerika onpopulaire buikvuller.
Spamming komt van spam dat een afkeer
oproept. Officieel betekent spamming het massaal
en soms herhaaldelijk versturen van commerciële
e-mails naar personen die dit niet gevraagd
hebben. Dit probleem neemt een enorme omvang
aan. Professor Walrave stelt dat er wereldwijd 560
miljoen elektronische brievenbussen zijn waarvan
153 miljoen in Europa. Er bestaat software
waarmee een bedrijf 100 miljoen e-mails per dag
kan versturen. De professor heeft berekend dat
als 200 bedrijven dit doen en het ziet er zo naar
uit dat men in die richting evolueert er 20 miljard
e-mails per dag verspreid kunnen worden die
reclame spuien. Dat is per internaut 70 per dag.
Die internaut moet deze mails allemaal
downloaden, lezen en deleten. Dit wekt heel wat
ergernis. De bedrijven vinden dit een goedkope
manier om reclame te maken. In Amerika hebben
ze berekend dat zo'n mailtje 10 dollarcent kost.
Een reclame die op de traditionele manier
verstuurd wordt kost al snel 1 dollar.
Mijnheer de minister, deze rage genereert twee
problemen. Ten eerste, veel van deze bedrijven
verzamelen op een illegale manier de adressen.
Ten tweede en veel erger, zij plegen inbreuk op de
privacy.
70% van de internauten zegt dat zij daar niets van
willen weten. Het kost geld om dit te downloaden
en vervolgens is er tijd nodig om dit te lezen en te
wissen. Het vormt volgens hen een inbreuk op
hun privacy. Ook de providers houden er niet van.
Zij worden geconfronteerd met klachten en zij
moeten de "spam" detecteren. Hierdoor wordt hun
net overbelast.
Momenteel bestaat er geen afdoende wettelijke
bescherming. Professor Walrave zegt dat we wel
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
iets hebben op wettelijk gebied, namelijk de wet
op de privacy en een aantal richtlijnen. Dit soort
inbreuken kan echter niet afdoend worden
aangepakt. Er zou een nieuw systeem moeten
komen. In Nederland heeft men aanvankelijk
gekozen voor het opting out-principe terwijl men
nu veeleer neigt tot het opting in-principe. Opting
out betekent dat men ervan uitgaat dat de sector
zelf moet reguleren. Mensen die reclame
ontvangen moeten een bericht sturen om te
zeggen dat ze de reclameboodschappen niet
meer willen ontvangen. Dan zou men ophouden
met die reclame te sturen. Bij ons zeggen de
consumentenorganisaties, de ISPA en de
privacycommissie dat men voor het opting in-
principe moet opteren. Alleen zij die verklaren dat
zij reclame willen ontvangen, mogen hiermee
bestookt worden. Voor alle anderen mag dat niet.
Mijnheer de minister, ik heb gelezen dat er ter
zake een specifieke Europese richtlijn in de maak
is. Ik neem aan dat het niet gaat om de werkelijke
elektronische handel. Klopt dat? Van welke optie
gaat men hierbij uit? Welk standpunt zal België
innemen? Nederland heeft gekozen voor het
opting in-principe. Welk standpunt neemt u
terzake in?
02.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik ben enigszins verrast door
de vraag van de heer Bourgeois omdat ik de
diensten van de Kamer vorige week heb laten
weten dat het antwoord op deze vraag mijns
inziens door minister Picqué zou moeten worden
gegeven. Ik zeg dit niet om mij van een vraag af te
maken. Ik zal aantonen dat de problematiek die
hier terecht wordt aangehaald in elk geval onder
zijn bevoegdheid valt. De vraag zou dus door hem
kunnen worden beantwoord in de commissie voor
het Bedrijfsleven of de commissie bevoegd voor
het Handelsrecht.
Mijnheer Bourgeois, het probleem waarnaar u
verwijst is dat van de "spam", het ongevraagd
versturen naar consumenten van allerhande
reclameaanbiedingen en dat via elektronische
weg. Die problematiek wordt specifiek geregeld
door de wet van 14 juli 1991 betreffende de
handelspraktijken en de voorlichting en
bescherming van de consument. Het betreft dus
een wet die onder de bevoegdheid van mijn
collega van Economische Zaken valt. Dat is ook
de reden waarom ik meen dat deze vraag best
door hem kan worden beantwoord.
Artikel 23,.5° van deze wet stipuleert duidelijk:
"Ongevraagde reclame per e-mail moet bij de
ontvangst ervan door de afnemer duidelijk en
ondubbelzinnig als zodanig herkenbaar zijn". Als
dat niet het geval is, kan dit aanleiding geven tot
maatregelen in het kader van deze wet. Dit
impliceert dat de hele problematiek van de "spam"
behoort tot de bevoegdheid van de heer Picqué en
niet tot de mijne.
Een probleem dat zich eventueel in de toekomst
zou kunnen voordoen is dat de "spam" dergelijke
proporties zou kunnen aannemen dat het bijna
zou gaan om stalking met elektronische berichten.
Dan zou er uiteraard moeten worden ingegrepen.
Momenteel is er echter een wettelijk middel
aanwezig. Ik volg de redering van professor
Walrave dan ook niet als hij stelt dat we een
wettelijk systeem moeten ontwikkelen om ons
daartegen te wapenen. De wet van 14 juli 1991
betreffende de handelspraktijken en de
voorlichting en bescherming van de consument
moet hiervoor kunnen instaan. Het wordt echter
anders als de "spam" de omvang van stalking zou
aannemen. Dan moeten de bepalingen in verband
met stalking worden bekeken. Vooralsnog zouden
die echter principieel moeten voldoen als het
probleem die afmetingen zou aannemen.
02.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, u weet dat ik zelf niet kan beslissen bij
wie mijn vraag terechtkomt. Ze was naar de heer
Picqué verwezen en is uiteindelijk weer bij u
terechtgekomen. Ik stel deze vraag in de
commissie die de diensten van de Kamer
aanduiden.
U zegt dat het probleem kan worden opgelost
door het toepassen van de wet van 14 juli 1991. Ik
zal dat bekijken. Als ik u goed begrepen heb, zegt
u dat de ongevraagde reclame per e-mail
herkenbaar moet zijn volgens de wet op de
handelspraktijken. Op zich is dat echter geen
verbod.
Ik meen dat terzake misschien een wetswijziging
moet worden doorgevoerd. Ik zal uw collega
Picqué hierover ondervragen. Ik neem aan dat hij
ook bezig is met de elektronische handel en de
implementatie ervan. In uw repliek verwijst u
terecht naar het stalkingprobleem wat vrij urgent
aan het worden is. Er is blijkbaar ook een
pestrage aan het ontstaan via e-mail en gsm.
Justitie moet hierbij volgens mij wel degelijk
worden betrokken. Ik zal bij een andere
gelegenheid eens terugkomen op die
problematiek.
02.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik overleg momenteel met de diensten
van de Computer Crime Unit om te bekijken hoe
27/03/2001
CRIV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
men zich het beste kan indekken tegen stalking
via SMS-berichten en e-mails. Ik tracht ook na te
gaan of er praktische obstakels bij de toepassing
van de wet op de stalking via elektronische
dragers. Ik wacht op hun standpunt terzake omdat
zij als praktijkmensen het beste gewapend zijn om
na te gaan of het wettelijke arsenaal toereikend is.
Als er een initiatief moet worden genomen, zal ik
dit vanzelfsprekend ook nemen.
02.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, dit probleem beroert steeds meer
mensen en ik had graag het antwoord gekregen
van deze Computer Crime Unit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de omzetting van de
richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende bepaalde aspecten van de verkoop
en de garanties voor consumptiegoederen"
(nr. 4260)
03 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "la transposition de la directive
du Parlement européen et du Conseil
concernant certains aspects de la vente de
biens de consommation et des garanties
offertes pour ceux-ci" (n°4260)
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
volgende vraag handelt over het omzetten van de
richtlijn nr. 99/94 van het Europees Parlement en
de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde
aspecten van de verkoop van en de garanties
voor consumptiegoederen.
In die richtlijn neemt men aan dat er in de hele
Unie een uniform kooprecht zou moeten bestaan
ter bescherming van de consument, ter vrijwaring
van de vrije concurrentie en de gelijke
behandeling van de verkopers met dezelfde
garantiebepaling en dezelfde rechten voor kopers.
Mijn vraag kan eigenlijk heel kort zijn. Deze
richtlijn is in werking getreden op 7 juli 1999, de
dag van de bekendmaking in het Publicatieblad. In
artikel 11 van de richtlijn staat evenwel te lezen
dat ze door de lidstaten tegen 1 januari 2002 moet
worden omgezet in de eigen wetgeving.
Mijnheer de minister, hebt u al enig initiatief
genomen voor de omzetting van deze richtlijn?
Bent u van plan bij die gelegenheid het burgerlijk
wetboek te herzien inzake de koop van roerende
goederen?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Bourgeois, ik kan u kort
antwoorden op de twee pertinente vragen die u
hebt gesteld.
Ten eerste, mijn departement heeft een voorstel
tot omzetting van de richtlijn heeft uitgewerkt. Dit
voorstel zal voor advies worden overgezonden
aan de Raad van State zodra het de goedkeuring
heeft gekregen van de regering. De Ministerraad
zal zich eerstdaags over mijn voorstel uitspreken.
Ten tweede, wat de wijziging van het burgerlijk
wetboek betreft, kan ik u meedelen dat dit zal
worden ondergebracht als een nieuwe
onderverdeling in Titel VI van het derde boek van
het burgerlijk wetboek met betrekking tot de koop.
03.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor deze
informatie.
Mijnheer de minister, ik zou toch erop willen wijzen
om bij die gelegenheid ook aandacht te hebben
voor de invulling van het weerkooprecht. Ik heb op
de website van het Duitse ministerie van Justitie
gemerkt dat men daar een groot project voorstelt.
Men wil naast dit kooprecht ook de richtlijn
elektronische handel omzetten in het burgerlijk
wetboek. Ik vind het jammer dat dit momenteel
door minister Picqué wordt behandeld. Men had
kunnen opteren voor een pakket met de richtlijnen
in verband met de elektronische handel, de
betalingsachterstand en de consumentenkoop. Als
u dit pakket in deze legislatuur zou kunnen
realiseren, zou ik daaraan heel graag meewerken.
Het zou mij verheugen als van deze omzetting
dringend werk wordt gemaakt. Dit zou volgens mij
een stap vooruit zijn in de uniformisering van het
kooprecht in de Unie.
De voorzitter: Als het ministerie hiermee bezig is
en u hebt zelf een voorstel klaar dan bestaat het
risico dat we moeten afwegen wat de beste
formule is. Wij komen daar morgen op terug. Ook
het kabinet zou met dezelfde problematiek bezig
zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de evaluatie van het
proefproject van de rechtbank van koophandel
van Dendermonde om zieke bedrijven op te
sporen aan de hand van de informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium"
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
(nr. 4319)
04 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'évaluation du projet
expérimental du tribunal de commerce de
Termonde concernant la recherche
d'entreprises malades sur la base des
informations de l'entreprise d'information
commerciale Graydon Belgium" (n° 4319)
04.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, enkele
weken geleden heeft collega Van Hoorebeke een
vraag gesteld waar ik nu op terugkom. In
Dendermonde loopt sinds april 2000 een bijzonder
interessant experiment. De drie kamers voor
handelsonderzoek van Dendermonde staan er on
line in verbinding met Graydon, een bedrijf dat
over bijzonder veel informatie beschikt over
bedrijven in moeilijkheden. Graydon hanteert een
systeem met 19 zogenaamde knipperlichten om
bedrijven in moeilijkheden te signaleren. Dit
systeem biedt een perspectief tot preventief
optreden, zelfs nog vóór de fase van een
gerechtelijk akkoord. Dit systeem maakt het de
kamers voor handelsonderzoek mogelijk om
korter op de bal te spelen.
Mijnheer de minister, ik meen te begrijpen uit uw
antwoord aan collega Van Hoorebeke dat u dit
systeem positief benaderde. U zei wel dat het nog
te vroeg was om het te evalueren omdat het
project over een jaar loopt en u het einde van die
periode wilde afwachten. Onlangs heb ik toevallig
de mensen van Graydon ontmoet, die mij
meedeelden dat het project nu ten einde loopt. Ik
wil u dus vragen of u voor ons reeds een
tussentijdse evaluatie kunt maken? In de
commissie, bevoegd inzake Handelsrecht, zijn wij
immers bezig met de bespreking van voorstellen
tot hervorming van het faillissementrecht en van
het gerechtelijk recht.
Mijnheer de minister, ik wil enkele concrete vragen
stellen over het proefproject te Dendermonde. Ten
eerste, benadert u het project nog altijd op een
positieve wijze? Hoe evalueert u het proefproject?
Denkt u dat het bijgedragen heeft tot een
efficiëntere werking van de opsporingsdienst?
Heeft het ertoe geleid dat er aantoonbaar minder
faillissementen en meer gerechtelijke akkoorden,
of eventueel gerechtelijke ontbindingen, werden
uitgesproken? Welke zijn de 19 actieve
knipperlichten waarvan gebruikt wordt gemaakt?
De huidige wet op het gerechtelijk akkoord bevat
reeds een aantal knipperlichten, maar blijkbaar
veel minder dan bedrijven als Graydon kunnen
verstrekken.
Ten tweede, kunt u de resultaten van het
Dendermondse proefprogramma vergelijken met
die van het project te Brussel, waar twee voltijdse
boekhouders in dienst zijn om de jaarrekeningen
te onderzoeken? Ik heb de indruk, mijnheer de
minister, dat deze mensen hoe goed ze ook zijn
en welke inspanningen zij ook leveren - nooit even
veel informatie kunnen verstrekken dan wat on
line beschikbaar is via bronnen als Graydon. Kunt
u me zeggen wat de kostprijs is van het Brusselse
project? Levert het Brusselse onderzoek evenveel
resultaten op als de samenwerking met Graydon?
Ten derde, overweegt u een voortzetting van het
proefproject en een uitbreiding ervan in heel het
land? Met Graydon, of eventueel met anderen? Ik
veronderstel dat de concurrentie dan wel zal
meespelen, wat enkele problemen kan opleveren
in verband met correcte afspraken. Hebt u er enig
zicht op welke middelen nodig zijn voor een
uitbreiding van het Dendermondse proefproject tot
het hele land?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Bourgeois, ik denk dat het
proefproject met Graydon en het
onderzoeksproject te Brussel moeten geëvalueerd
worden in het kader van de wijzigingen die de
commissie voor het Handelsrecht nu doorvoert in
het faillissementsrecht en het gerechtelijk
akkoord.
We voeren, enerzijds, een evaluatie door van de
faillissementswetgeving. Er werden terzake in het
verleden reeds belangrijke inspanningen geleverd
en op basis van onze evaluatie zullen we enkele
zaken bijsturen. Deze correcties zullen in
belangrijke mate ingegeven worden door de
praktijk. We hebben spijtig genoeg in het verleden
nooit dezelfde inspanningen geleverd inzake het
gerechtelijk akkoord. Dit neemt natuurlijk niet weg
dat de huidige inspanningen aangegrepen moeten
worden om de wet betreffende het gerechtelijk
akkoord op dezelfde hoogte te brengen als de
faillissementswet en indien mogelijk om het
proactief en preventief karakter ter voorkoming
van de staat van faillissement aan te moedigen.
Volgens mij moet dit proefproject in deze context
worden geplaatst. Jammer genoeg is het project
nog niet ten einde. Ik weet dat het einde, namelijk
1 april 2001, zeer dichtbij is. Op deze datum zal
het project in Dendermonde een jaar gelopen
hebben en kunnen wij voortbouwen op de
evaluatie van het project.
Het spreekt voor zich dat ik momenteel nog geen
conclusies kan trekken. De resultaten na de
volledige werking van een jaar zullen mij worden
27/03/2001
CRIV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
meegedeeld. Op basis van deze resultaten en de
bijhorende evaluatie zal ik een beslissing nemen.
Dit zal dus niet lang meer op zich laten wachten.
Ik ben ook volledig bereid dit voor de commissie
voor het Handelsrecht te brengen. Ik heb niets te
verbergen. Wat mij betreft, hebben de resultaten
van het project on line Graydon aangetoond dat
het project een positieve werking heeft. Ik wacht
echter nog op de exacte resultaten die mij zullen
tonen hoeveel keer men hierdoor een gerechtelijk
akkoord heeft bereikt of hoeveel keer men
hiermee een gerechtelijke ontbinding heeft
ingeleid. Ik beschik nog niet over deze cijfers en ik
heb ze dus ook nog niet kunnen analyseren. Ik
weet echter wel dat er een positieve werking is.
Er zijn bijvoorbeeld bedrijven die door de
depistage werden opgeroepen en door de on line-
consultatie van Graydon bleek dat deze bedrijven
helemaal niet in moeilijkheden zaten. Men dacht
dus waarschijnlijk, op basis van verkeerde
informatie, deze bedrijven reeds te moeten
opsporen. Dit is echter ook een vorm van proactief
werken. Ik heb er wat dat betreft dus niet echt
problemen mee. Er rest ons dan nog de keuze die
zal moeten worden gemaakt tussen het
pilootproject in Dendermonde en de Brussels
werkmethode met twee boekhouders in dienst. Ik
ben geneigd te keizen voor de outsourcing. Er zijn
elektronische dragers ter beschikking zonder dat
deze moeten opgenomen worden in het
gerechtelijk apparaat, dus zonder dat deze de
rechterlijke orde verzwaren. Dit maakt een
optimale mogelijk en dus heb ik er een zekere
voorkeur voor. Ik spreek er mij echter nog niet
volledig over uit omdat ik eerst de definitieve
analyse wil evalueren. Op dat ogenblik zal ik een
beslissing nemen en ik ben zeker bereid om deze
beslissing nog vooraf te bespreken in de
commissie voor het Handelsrecht.
04.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, dank u voor uw antwoord. Ik constateer
dat u positief blijft ten opzichte van het project, ook
al is het te vroeg om conclusies te trekken. Ik ben
blij dat u bereid bent deze informatie voor te
leggen aan de bevoegde commissie. Ik zou hierop
zeker willen aandringen. Uw spreekt over het
nemen van beslissingen, die u inderdaad zelf kunt
nemen, daar deze betrekking hebben op uw eigen
beleid en budget. Ik denk dat het nuttig zou zijn er
rekening mee te houden bij de wetswijziging.
Daarom stel ik ook nu deze vraag. Het zou zeer
nuttig zijn indien u ons deze informatie zou kunnen
bezorgen. Het is te vroeg om een evaluatie te
maken. Ik ben persoonlijk van mening dat men
met interne medewerkers nooit over de rijkdom
van gegevens zal beschikken die Graydon biedt.
Ik ben dus geneigd u te volgen in uw mening over
outsourcing. Men zal er echter wel tot sluitende
overeenkomsten moeten komen. Men zal er
natuurlijk moeten voor zorgen dat de informatie
afdoende wordt beschermd. Het is van essentieel
belang dat deze beveiliging waterdicht is, zo niet
zal het vertrouwen in de justitie een grote deuk
krijgen.
U vermeldde dat er nu paar interessante zaken
aan het licht komen. Ik heb ook begrepen dat er
bedrijfsleiders opgeroepen werden en informatie
van Graydon over hun bedrijf kregen waarover ze
zelf niet eens beschikten.
Blijkbaar is het effect ook heel positief. Graydon
geeft namelijk niet alleen cijfers over dat bedrijf,
maar plaatst die ook in zijn context. Dat draagt er
pro-actief toe bij dat er maatregelen worden
genomen, zoals bijvoorbeeld rentabiliteits-
verbeteringen en kapitaalsverhogingen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de coördinatie van
het strafwetboek tengevolge van diverse
wetswijzigingen en over de gevolgen van de
invoering van de Euro op de geldboetes"
(nr. 4320)
05 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "la coordination du Code pénal
à la suite de diverses modifications de loi" et
"sur les conséquences de l'introduction de
l'Euro pour les amendes" (n° 4320)
05.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
laatste vraag gaat over de coördinatie van het
strafwetboek tengevolge van diverse
wetswijzigingen en over de gevolgen van de
invoering van de euro op de geldboetes.
De wet van 10 juli 1996 schaft de doodstraf af.
Daarover heb ik een vraag gesteld naar aanleiding
van de portiersmoord te Antwerpen, waarvoor het
Hof van Assisen een onwettelijke straf had
uitgesproken. Men had 30 jaar dwangarbeid
opgelegd met verzachtende omstandigheden. Dat
is echter de maximumstraf. Dat heeft geleid tot
een Cassatieprocedure. Toen heb ik u gewezen
op de problematiek van de coördinatie die
opgelegd wordt en aan de Koning opgedragen
wordt. In artikel 24 van de wet van 10 juli 1996
wordt aan de Koning gezegd dat de bepalingen
moeten worden gecoördineerd met het
Stafwetboek en het Militaire Strafwetboek.
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
In het Strafwetboek staat nu nog altijd de
doodstraf en de dwangarbeid ingeschreven. Wie
het Strafwetboek nu ter hand neemt, baseert zich
voor dat onderwerp op verkeerde gegevens. Ik
weet wel dat privé-uitgevers hun best doen om dat
allemaal aan te passen. Toch wordt het tijd dat die
coördinatie gebeurt. De wet is namelijk al vijf jaar
oud. Dat moet lang genoeg zijn om die
aanpassingen te laten plaatsvinden.
Ik wil op nog een tweede punt de aandacht
vestigen. Is er geen aanleiding om een coördinatie
te doen ten gevolge van de wet van 4 mei 1999 op
de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van
rechtspersonen? In artikel 7bis van het
Strafwetboek staan nu ook typische straffen
voor
de rechtspersonen, zoals boetes,
verbeurdverklaring, ontbinding, het verbod om
bepaalde activiteiten op te leggen. Het lijkt me niet
slecht om ook hier te zorgen voor een coördinatie.
Tenslotte zijn er de geldboetes en komt de datum
van 1 januari 2002, datum van de omzetting naar
de euro, heel dichtbij. Het lijkt me nuttig om in het
vervolg boetes in het Wetboek in te schrijven in
euro en niet meer in Belgische frank. Ik heb een
vraag over de afronding naar boven bij de
omzetting van de boetes in euro. In Nederland is
daar veel heisa rond geweest. Men had er wel wat
ruim gerekend, waardoor er een storm van protest
is geweest. De Tweede Kamer zei toen dat het
niet te rijmen valt dat de overheid het bedrijfsleven
oproept zeker geen misbruik te maken van de
invoering van de euro, maar zelf het slechte
voorbeeld geeft door de boetes naar boven af te
ronden. Ik heb niet de tijd gehad om de eerste
berekeningen te doen aan de hand van de wet op
de omzetting naar euro. Toch zou het neerkomen
op een lichte afronding naar boven. Naarmate de
boete hoger wordt, wordt het bedrag natuurlijk ook
groter. Het zou al gauw gaan over enkele
duizenden Belgische franks op een boete van
enkele honderdduizenden franks.
Naast mijn vragen over de coördinatie maak ik
van de gelegenheid dus ook gebruik om te vragen
hoe het precies zit met die omzetting van de
geldboetes in euro.
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Bourgeois, ik heb de indruk dat
de euro ons nog wel wat parten zal spelen. Bij
bedragen die we in het verleden nu en dan
hebben weerhouden, zullen we stelselmatig de
omzetting naar de euro moeten doorvoeren. U
geeft een dergelijk voorbeeld.
Hoever staat het met de coördinatie opgelegd bij
wet van 10 juli 1996? We hebben er vroeger ook
al eens over gediscussieerd en het is mij ook
opgevallen dat men die coördinatie al de facto in
een aantal officieus uitgegeven wetboeken heeft
gedaan. Naar aanleiding van onze vroegere
gesprekken heb ik de administratie de opdracht
gegeven daaromtrent een voorontwerp te maken.
Het blijkt om een vrij omvangrijk werk te gaan,
haast een monnikentaak. Men is dus volop met de
voorbereiding bezig. Ik hoop dat het probleem zo
snel mogelijk kan worden afgerond. We moeten er
wel voor waken volledig te zijn, we kunnen dat
werk dus niet slechts half doen.
Ten tweede, u vraagt of er een coördinatie moet
gebeuren ten gevolge van de wet van 4 mei 1999
en ten gevolge van de wet van 30 oktober 1998?
De wet van 4 mei 1999 voorziet in de
strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de
rechtspersonen en in een specifiek conversie-
mechanisme die een opgelegde gevangenisstraf
naar een geldboete omzet om ze op een
rechtspersoon te kunnen toepassen. Deze wet zal
geen aanleiding tot uitbreiding van de coördinatie
geven. Inzake de wet van 30 oktober 1998 over de
euro moet mijn inziens evenmin een coördinatie
gebeuren. De omzetting in euro en de afronding
naar boven moet uiteraard wel gebeuren. Wij
hebben ons daar niet aan de arithmétique
Hollandaise bezondigd. Op basis van de
bestaande wet, technische toepassing van de
euro, kon een verantwoorde wijziging worden
doorgevoerd, wat ons toelaat de huidige piste van
de opdeciemen te verlaten. In toepassing van
artikel 4 van de wet van 26 juni 2000 betekent dit
in de praktijk dat, waar nu een boete van
bijvoorbeeld 100 frank met 200 opdeciemen wordt
verhoogt tot 20.000 frank, vanaf 2002 een boete
van 100 euro met 5 wordt vermenigvuldigd.
Hierdoor is een aanpassing van de boetes in de
verschillende strafwetten overbodig en blijven de
bedragen eenvoudig te hanteren. Mathematisch
betekent dit inderdaad een verhoging, met name
van 0.8%, wat in niets te vergelijken is met de
eerdere verhoging van opdeciemen. Bovendien
wordt de terugwerkende kracht bij de strengere
strafwet niet toegepast. Dat betekent dat deze
omzetting zal worden toegepast voor feiten die
vanaf 2002 worden gepleegd en niet op feiten uit
het verleden van toepassing is.
05.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb enige moeite met uw eerste
antwoord. U hebt mij destijds, toen ik de eerste
maal de vraag stelde, geantwoord dat de
coördinatieopdracht met betrekking tot de wet tot
afschaffing van de doodstraf aan het
27/03/2001
CRIV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
coördinatiebureau van de Raad van State was
toevertrouwd en dat het coördinatiebureau reeds
een advies had bezorgd, samen met een ontwerp
van koninklijk besluit. U had een voorontwerp van
wet opgesteld, omdat de Raad van State zei dat
dit via een wetsontwerp moest gebeuren. U zegt
nu dat dit nog steeds niet werd afgerond en u
verwijst terzake naar uw administratie. Ik dring
erop aan om met spoed te werken.
05.04 Minister Marc Verwilghen: Het is niet
voldoende enkel het Strafwetboek aan te passen.
Alle bijzondere wetten voorzien ook in strafmaten.
Daar heeft men er ook een aantal uitgehaald, die
er aanvankelijk niet inzaten. De werkzaamheden
van bijvoorbeeld de commissie-Van Dievoet
werden ook tot een goed einde gebracht en
daaruit vloeien ook een aantal wijzigingen voort.
Dat moet ook allemaal worden aangepast.
05.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Wordt dit door
de administratie uitgevoerd?
05.06 Minister Marc Verwilghen: De administratie
vervolledigt nu de oorspronkelijke lijst met
betrekking tot de doodstraf volgens het advies van
de Raad van State.
05.07 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, in het rijtje van de grote thema's van
deze regering zoals wetsevaluatie of
administratieve vereenvoudiging past ook de
wetgevingskwaliteit. Daar moet ook aandacht aan
worden geschonken.
Ik neem akte van uw antwoord inzake de
rechtspersonen. Inzake de euro zegt u dat er geen
coördinatie zal zijn, maar dat er een
mathematische omzetting zal gebeuren. Men zou
het in het vervolg in het strafwetboek niet meer
over frank maar over euro moeten hebben. U zegt
dat er een kleine afronding, toevallig naar boven
u spreekt van 0.8%, ik van 0.85% zal zijn. Op
een boete van 10.000 frank is dat 80 frank,
eventueel 85 frank. Op een boete van
200.000 frank is dat 1.700 frank.
Mijnheer de minister, in het strafrecht geldt het
legaliteitsbeginsel. U zegt dat de afronding in euro
niet retroactief zal gebeuren, maar wordt er dan
wel rekening gehouden met het legaliteitsbeginsel,
wanneer in de wet een boete vermeld stond in
Belgische frank?
05.08 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Bourgeois, ik laat deze vraag
voorlopig onbeantwoord.
De voorzitter: Wij zullen nog veel werk hebben
met de uitvoering van vonnissen die oorspronkelijk
uitgedrukt werden in Belgische franken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de Mme Anne Barzin au ministre
de la Justice sur "l'article 43 de la loi du
4 mai 1999 relative à l'organisation du notariat"
(n° 4274)
06 Vraag van mevrouw Anne Barzin tot de
minister van Justitie over "artikel 43 van de wet
van 4 mei 1999 op het notarisambt" (nr. 4274)
06.01 Anne Barzin (PRL FDF MCC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
ma question porte sur le changement de
résidence ou le transfert de résidence dans une
autre commune du même arrondissement pour
les notaires nommés avant l'entrée en vigueur de
la loi du 4 mai 1999 relative à l'organisation du
notariat.
L'article 43 de cette loi prévoit que pour être
nommé notaire, l'intéressé doit avoir été nommé
candidat-notaire. Cependant, cette loi ne règle pas
expressément le cas d'un notaire titulaire qui
souhaiterait changer de résidence. Dans ce cas, il
me paraîtrait logique qu'un notaire titulaire, et
donc déjà nommé et ayant une expérience
professionnelle, qui serait désireux de le faire,
puisse être nommé à une autre résidence.
Puisque la loi ne règle pas cette situation, ma
question est la suivante. Un notaire titulaire qui
souhaiterait changer de résidence doit-il être
nommé candidat-notaire et par conséquent réussir
le concours qui sera organisé par les
commissions de nomination?
Par ailleurs, la loi ne prévoit pas non plus le cas
du transfert de résidence. Quelle est la procédure
à suivre?
06.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, madame Barzin, la loi du 4 mai 1999
relative à l'organisation du notariat ne contient
aucune disposition réglant explicitement le
transfert de résidence des notaires nommés avant
l'entrée en vigueur de cette loi.
La doctrine antérieure à la loi du 4 mai 1999
estime que le transfert de résidence doit résulter
d'un arrêté royal, puisque le placement et la
résidence des notaires sont déterminés par le Roi,
mais sans que cela implique une nouvelle
nomination en qualité de notaire. Je voudrais
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
souligner la fin de cette phrase.
Avant l'entrée en vigueur de la nouvelle loi
concernant le notariat, lorsqu'un notaire
introduisait une demande de transfert de
résidence, une enquête concernant la répartition
des bureaux était faite. Si le résultat de l'enquête
était positif, le changement de résidence avait lieu,
ce qui signifie concrètement que l'intéressé était
nommé dans cette dernière résidence et
l'ancienne résidence était supprimée.
Cette modification de résidence intervenait donc
sans que la procédure de nomination soit
respectée.
Le législateur n'a pas eu pour but de modifier cette
pratique. Dans cette optique, je pense que le
transfert de résidence doit continuer à se faire
selon les modalités appliquées avant l'entrée en
vigueur de la loi du 4 mai 1999. Cela signifie que
la qualité de candidat-notaire n'est pas un
préalable au transfert d'une résidence.
Tel est mon point de vue. Le dernier mot
appartiendrait cependant au Conseil d'Etat si une
procédure devait être engagée sur ce point.
En cas de transfert de résidence, les avis du
procureur du Roi, du président du tribunal de
première instance et de la compagnie provinciale
des notaires sont recueillis. La commission de
nomination n'intervient donc pas dans le transfert.
Par contre, si un notaire, en dehors d'une
procédure de transfert de résidence, veut
participer à une nomination de notaire dans un
autre arrondissement et entre en concurrence
avec d'autres candidats-notaires, on peut
seulement constater que la loi ne prévoit rien en
cette matière et que le notaire doit simplement
satisfaire aux conditions de nomination prévues
par l'article 43 de cette loi.
Si l'on veut éviter que des procédures ne soient
introduites au Conseil d'Etat ce qui est bel et
bien le souhait du législateur -, ce dernier devrait
prendre une initiative afin de prévoir une
disposition claire et nette en ce domaine pour
éviter toute contestation.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Justitie over "de
toepassing van de Auteurswet van 30 juni 1994
met betrekking tot de medische sector in het
algemeen en artsen in het bijzonder" (nr. 4304)
07 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de la Justice sur "l'application de la loi
du 30 juin 1994 relative aux droits d'auteurs et
aux droits voisins quant au secteur médical en
général et aux médecins en particulier"
(n° 4304)
07.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
inderdaad een vraag betreffende de toepassing
van de auteurswet van 30 juni 1994. Mijn vraag
heeft betrekking op de medische sector en meer
specifiek op de artsen. De toepassing van deze
auteurswet staat al een tijdje in de actualiteit. Ik
heb er ook parlementaire vragen, die gesteld
waren door collega's met betrekking tot andere
sectoren, op nageslagen. Het gaat nu echter meer
over de toepassing van deze wet wanneer muziek
wordt afgespeeld in de wachtzalen van artsen en
andere beoefenaars van medische beroepen
zoals tandartsen en kinesisten. Eén van de
moeilijke punten is de vastlegging van de
zogenaamde billijke vergoeding. Er werd hiervoor
een procedure uitgewerkt in artikel 42 van de
aangehaalde auteurswet. Er zijn echter
moeilijkheden voor de toepassing van dit artikel op
de medische sector en meer specifiek op artsen.
Het artsensyndicaat werd aanvankelijk volgens
een ministerieel besluit van 18 juni 1996 als
schuldenaar ingedeeld bij FEDIS, de federatie van
de distributiesector. Dit geeft uiteraard de realiteit
niet weer en werkt bijgevolg niet. Voorts bepaalt
artikel 42 van de auteurswet dat, als er binnen de
zes maanden na de inwerkingtreding van de wet
omtrent de billijke vergoeding geen
overeenstemming komt tussen, enerzijds, de
vennootschappen voor het beheer van de rechten
en, anderzijds, de organisaties van hen die de
vergoeding verschuldigd zijn, het bedrag wordt
bepaald wordt door een commissie. In dit geval
geldt deze bepaling. De commissie moet volgens
een artikel van de wet bestaan uit een gelijk aantal
personen aangewezen door
de beheersvennootschappen
en
personen
aangewezen door de organisatie uit de
activiteitsectoren die de vergoeding verschuldigd
zijn, in dit geval de artsen. Dit is nu precies waar
het schoentje wringt.
Men heeft UNIZO, het vroegere NCMV,
aangesproken om mee te onderhandelen over de
billijke vergoeding met betrekking tot de artsen. Dit
strookt niet met de realiteit. UNIZO is niet de
vertegenwoordiger van de vrije beroepen en
UNIZO heeft dit geweigerd. De billijke vergoeding
is bijgevolg vastgelegd door een commissie
waarin geen enkele vertegenwoordiger van artsen
of vrije beroepen was aangeduid. De artsen
27/03/2001
CRIV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
ressorteren onder het koninklijk besluit van 13
december 1999, van toepassing voor de
uitbatingpunten voor de promotie, de verkoop en
de verhuur van goederen en diensten. Na deze
achtergrondschets heb ik dan de volgende
vragen.
Werd de procedure die wordt bepaald door artikel
42 van de auteurswet rechtsgeldig toegepast in dit
specifieke geval met betrekking tot de vergoeding
verschuldigd door artsen? Wie vertegenwoordigde
de artsen in de aangehaalde commissie in de
gesprekken die hebben geleid tot het koninklijk
besluit van 13 december 1999? Bent u niet van
mening dat er eigenlijk een sui generis-regeling
zou moeten komen op maat van dergelijke
beroepsgroepen, actief in de medische sector, in
overeenstemming met wat men voor andere
beroepsgroepen zoals bijvoorbeeld kappers heeft
uitgewerkt?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de verplichting tot het betalen
van de billijke vergoeding geldt, overeenkomstig
de artikelen 41 en 42 van de auteurswet, voor alle
voor het publiek toegankelijke plaatsen waar een
muzikale mededeling aan het publiek wordt
gemaakt. Het is praktisch onmogelijk om alle
beoogde beroepsgroepen of sectoren uit te
nodigen om lid te worden van de aangehaalde
commissie. Het akkoord betreffende de billijke
vergoeding in de dienstensector, dat bij koninklijk
besluit van 13 december 1999 algemeen bindend
werd verklaard, vormt een residuair regime voor
de gehele dienstensector, de vrije beroepen
inbegrepen. Er kan aldus van afgeweken worden
door specifieke akkoorden die gesloten worden in
de commissie, overeenkomstig artikel 42 van de
auteurswet. De auteurswet geeft echter geen
richtlijnen met betrekking tot het hanteren van
verschillende tarieven voor verschillende sectoren.
Het zijn de leden van de commissie over die deze
tarieven onderhandelen. Alleen het grondwettelijk
gelijkheidsbeginsel kan een grond vormen bij de
differentiëring van de tarieven. Indien een
bepaalde sector kan aantonen dat hij zich in een
specifieke situatie bevindt, die bovendien ook een
specifieke behandeling rechtvaardigt, kan van de
norm worden afgeweken. Tot op heden is het niet
aangetoond dat de beroepsgroep van de artsen
en de medische sector zich in een duidelijk
verschillende situatie bevindt dan andere
beroepsgroepen die door deze regeling worden
beoogd.
De tarieven voor de billijke vergoeding uit het
akkoord voor de dienstensector zijn dezelfde als
die welke verschuldigd zijn door de verdeelpunten,
waarvoor de federatie FEDIS heeft onderhandeld
in de voormelde commissie. Deze tarieven zijn de
laagste die de commissie ooit heeft aangenomen.
Zij liggen nog lager dan de tarieven voor
bijvoorbeeld de kappers of voor de horecasector.
Uw slotvraag was wat een verschillend tarief
rechtvaardigt voor achtergrondmuziek die ten
gehore wordt gebracht in een krantenwinkel, ten
opzichte van achtergrondmuziek in de wachtzaal
van een arts of van een medisch
dienstencentrum? Ik stel mij dezelfde vraag. Als er
geen verschil is in aanbod, moet er volgens mij
ook geen verschillende taxatie zijn.
07.03 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor dit antwoord.
Mijnheer de minister, er is wel nog een
onduidelijkheid. In uw antwoord op een vraag van
de heer Leterme, zei u dat SABAM geen
terugwerkende kracht van de billijke vergoeding
oplegde voor dans- en balletscholen. Het
Artsensyndicaat liet mij echter weten dat aan de
artsen wel degelijk een terugwerkende kracht tot
1996 werd opgelegd. Ik aanvaard uw redenering
dat het niet gerechtvaardigd is om voor elke
beroepsgroep een aparte behandeling te voorzien.
Waarom geldt er dan wel een terugwerkende
kracht van de billijke vergoeding bij de artsen, en
niet bij de dans- en balletscholen? Ik meen dat
ook dit verschil niet gerechtvaardigd is.
07.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw
Moerman, om uw vraag te beantwoorden, moet ik
nakijken waarom SABAM de terugwerkende
kracht heeft opgelegd aan de artsen en niet aan
de dans- en balletscholen. Dit laatste is meer dan
waarschijnlijk het gevolg van een onderhandeling
en van een akkoord dat met de dans- en
balletscholen werd gesloten. Niets belet de artsen
een gelijkaardig verzoek in te dienen om tot een
gelijkaardige oplossing te komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Bert Schoofs tot de
minister van Justitie over "de handel in
voetballers die op illegale wijze in ons land
komen en de nationaliteit verwerven" (nr. 4317)
08 Question de M. Bert Schoofs au ministre de
la Justice sur "le trafic de joueurs de football
qui pénètrent illégalement sur notre territoire et
qui acquièrent la nationalité belge" (n° 4317)
08.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
onlangs is bekend geraakt dat een Braziliaanse
onderzoekscommissie ons land heeft aangewezen
als een draaischijf in de handel van jonge
voetballers. Mijn vraag betreft de eventuele reactie
van het ministerie van Justitie op die bevindingen.
Het is niet mijn bedoeling in de Kamer een spin-off
te maken van wat in de Senaat aanhangig is.
Concreet ben ik geïnteresseerd in de gerechtelijke
afwikkeling van dit dossier. Er worden namelijk
bepaalde deelaspecten vernoemd, zoals een ten
onrechte verkregen naturalisatie van een
voetballer. Ook zijn er de misdrijven van
mensenhandel, wat zich situeert in de sector van
de georganiseerde misdaad. Er zijn eventueel
illegalen en er is eventueel ook arbeid van
illegalen, maar dat behoort niet tot de
bevoegdheid van Justitie.
Mijn vragen zijn de volgende.
Zijn er, wat het deelaspect van de mensenhandel
betreft, gerechtelijke onderzoeken bezig, meer
bepaald gericht op Brazilië? Immers, tal van
Braziliaanse voetballers komen hun talenten hier
ontplooien.
Over de naturalisatie wil ik het volgende vragen.
De Belgische nationaliteit is onder andere een van
de meest gegeerde goederen. De houding van de
regering is daar uiteraard niet vreemd aan. Als er
geen gerechtelijke onderzoeken bezig zouden zijn,
bent u dan van plan om van uw positief
injunctierecht gebruik te maken? Bent u van de
omvang van het probleem op de hoogte? Welke
politieke conclusies zult u daaruit trekken? Er zijn
managers die een zeer dubieuze rol spelen op
bijvoorbeeld het vlak van de mensenhandel. In het
tv-actualiteitenprogramma Telefacts liep gisteren
een reactie binnen van een advocaat die in
dossiers vaak dezelfde namen tegenkomt. Er is
dus blijkbaar toch wat voeding in dat probleem,
dat een justitiële aanpak vereist.
Tenslotte heb ik een vraag over de onterecht
verkregen nationaliteit van een of welbepaalde
voetballers. Hoe reageert u vanuit uw politieke
formatie? Zijn er signalen gekomen dat men dat
probleem wil aanpakken? Zal men, desnoods, die
mensen hun onterecht verkregen nationaliteit
afnemen?
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Schoofs, in december 2000
werd ik door de heer Paul Wille, voorzitter van de
commissie Mensenhandel in de Senaat, ingelicht
over het feit dat er aanwijzingen bestonden over
handel in jonge voetballers in ons land. Op zijn
beurt had hij dat vernomen van de rapporteur van
de Braziliaanse parlementaire
onderzoekscommissie, die in de Senaat het
bestaan van die problematiek heeft meegedeeld.
Zodra ik dat van senator Paul Wille had
vernomen, heb ik contact opgenomen met de
nationale magistraat die belast is met de strijd
tegen de mensenhandel, de heer Brammertz. Hij
heeft de cel Mensenhandel binnen de federale
politie ingeschakeld. Momenteel is die zaak dus in
informatie. U zult begrijpen dat ik daarover verder
geen uitleg kan verschaffen. Wel wil ik
onderstrepen dat voor de regering de strijd tegen
de mensenhandel een van de negen prioriteiten is
die in het veiligheidsplan opgeschreven staan. Dat
betekent dat onze politie- en justitiediensten
daaraan voorrang moeten verlenen. We zullen
over de verdere afwikkeling van dat
informatieonderzoek ingelicht worden.
Momenteel hoef ik geen gebruik te maken van
een positief injunctierecht. Ik heb het als het ware
meer algemeen toegepast door het doorgeven
van de informatie die mij ter ore was gekomen.
Tenslotte vroeg u of de ten onrechte verkregen
nationaliteit als dusdanig kan worden afgenomen.
Daarvoor verwijs ik naar het antwoord dat ik gaf
op een vraag van collega Mortelmans op 5 januari
2001. U weet dat momenteel een evaluatie
plaatsvindt van de nationaliteitswetgeving. Binnen
enkele weken zal ik daarover verslag uitbrengen.
Ook het probleem van de onterecht verkregen
nationaliteiten en de reactie daarop, zal dan
moeten worden aangekaart. We hebben in het
Parlement afgesproken dat dat debat in deze
commissie zal worden gevoerd.
08.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, men heeft blijkbaar toch alert
gereageerd op dit probleem. Men heeft er zelfs op
geanticipeerd.
Wat de naturalisatie betreft, ligt de bal nog steeds
in uw kamp.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Voor de
naturalisatie ligt de bal in het kamp van het
Parlement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot
de minister van Justitie over "de internationale
consequenties van de drugsbeleidsnota van de
regering" (nr. 4332)
09 Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "les conséquences
27/03/2001
CRIV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
internationales de la note politique du
gouvernement sur la drogue" (n° 4332)
09.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, mevrouw Moerman heeft tijdens het
debat over de zeer liberaliserende regeringsnota
met betrekking tot drugsgebruik de kat de bel
aangebonden door een aantal vragen te stellen
over de internationale verdragen inzake
drugsbestrijding die door België werden
ondertekend. Past de beleidsnota nog in dat
kader? Zij vroeg waarom op bladzijde 46 van de
nota het volgende stond. Ik citeer: "De door België
ondertekende internationale verdragen zijn niet
bevorderlijk voor een innovatief verslavings- en
zorgbeleid. Niet alleen een realistische reactie op
het gebruik van cannabis, maar ook initiatieven
om de schade van drugsgebruik te beperken zijn
vooralsnog te weinig expliciet voorzien in de
internationale verdragen."
Uw antwoord moet haar zeer sterk hebben
gerustgesteld, want een week later, op het
ogenblik van de stemming van de moties die naar
aanleiding van het debat werden ingediend, zegt
zij letterlijk het volgende. Ik citeer: "De minister
van Justitie verklaarde ondubbelzinnig dat het
nieuwe drugsbeleid, meer bepaald inzake
cannabis, zich inschrijft in onze internationale
verplichtingen terzake omdat drugs, ook cannabis,
principieel verboden blijven. Hij verklaarde
eveneens dat de verdragen niet worden
heronderhandeld."
Dit leek mooi te zijn, ware het niet dat tijdens de
stemming de heer Decroly, die toch ook deel
uitmaakt van een meerderheidspartij, zich plots
onthield en daarna die onthouding verantwoordde
door mevrouw Moerman opnieuw te verwijzen
naar "ce qui est écrit en page 47 de la note du
gouvernement". Dit komt overeen met de
Nederlandse tekst op pagina 46.
Mijnheer de minister, ik moet u bekennen dat mijn
nieuwsgierigheid was gewekt. Ik heb het dan ook
nodig gevonden om uw collega van Buitenlandse
Zaken een paar weken later ter zake aan de tand
te voelen. Merkwaardig genoeg was het antwoord
dat wij toen kregen tegenstrijdig met uw verklaring
in de Kamer, die mevrouw Moerman en haar
fractie tenslotte had overgehaald om de
beleidsnota goed te keuren. Ik citeer de heer
Michel letterlijk uit het verslag van 7 maart: "De
Belgische regering heeft het voornemen om in
overleg met de andere gelijkgezinde Europese
landen over VN-verdragen te heronderhandelen."
Hij zegt wel ja, de minister van Justitie zegt nee. Ik
citeer verder: "De Belgische regering is inderdaad
van oordeel dat de beleidskeuzes die sinds 1961
werden uitgestippeld door de feiten zijn
achterhaald en dat het dus opportuun zou zijn om
de verdragssluitende partijen tot een debat te
brengen om bepaalde aspecten van de
internationale regelgeving inzake drugs bij te
sturen."
Aan de Kamer antwoordt de minister van Justitie
"neen, er wordt niet heronderhandeld". De vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken zegt dat we wel heronderhandelen omdat
ik vat zijn standpunt samen de bepalingen van
de verdragen te streng en achterhaald zijn.
Volgens minister Michel moeten de verdragen
worden aangepast. Deze uiteenlopende
standpunten scheppen problemen! Wie heeft
gelijk? Populair en in de taal die men spreekt in de
stad van de voorzitter klinkt het als volgt "eieren of
jong?".
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, als een Gentenaar Antwerps begint te
spreken, is er fundamenteel iets aan de hand.
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
We moeten multicultureel zijn, mijnheer de
minister!
De voorzitter: Het accent was nog verschillend.
Het taaleigen is niet volkomen overgenomen,
maar de integratie wordt aanvaard.
09.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Van den Eynde, ik heb reeds
eerder op een dergelijke vraag geantwoord. Ik
herinner me op een gelijkaardige vraag van de
heer Vandeurzen te hebben geantwoord in het
vragenuurtje van de Kamer.
Tijdens het plenair debat over het drugsbeleid heb
ik steeds beklemtoond dat de regering niet zou
afwijken van de naleving van de internationale
verdragen in de strijd tegen de drugs en de
drugshandel. Dat is het uitgangspunt.
Samen met minister Michel heb ik verduidelijkt dat
er een betwisting bestaat over één punt van het
verdrag van de Verenigde Naties van 1961 en het
protocol van 1972, meer bepaald met betrekking
tot de notie inzake wetenschappelijk en medisch
gebruik van verdovende middelen. Een aantal
lidstaten geven een verschillende interpretatie aan
de begrippen.
Wat het recreatief drugsgebruik betreft, heb ik het
standpunt van de regering duidelijk weergegeven.
CRIV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
De regering zal zich niet engageren in de
herziening van de internationale verdragen die
België geratificeerd heeft. Ik heb dit eveneens
geantwoord aan de heer Vandeurzen. Ik blijf bij dit
standpunt dat werd overlegd met de minister van
Buitenlandse Zaken. Ik herhaal dat ik het
standpunt van de regering heb meegedeeld. Dit
standpunt is en blijft het standpunt van de
regering.
09.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het
antwoord. Ik kan me niet van de indruk ontdoen
dat hij mij wil overtuigen. Hij moet echter niet mij
maar de minister van Buitenlandse zaken
overtuigen.
Mijnheer de minister, ik weet dat u op een vraag
van de heer Vandeurzen hebt geantwoord. Als ik
me niet vergis heb ik na dit antwoord de minister
van Buitenlandse Zaken aan de tand gevoeld. Ik
citeer zijn antwoord dat kan worden
teruggevonden in Integraal Verslag van de
betrokken commissievergadering: "De Belgische
regering heeft het voornemen om in overleg met
andere gelijkgezinde Europese landen over de
VN-verdragen te heronderhandelen". De minister
beperkt zich niet tot een aantal punten. Hij vindt
dat hetgeen ons land geratificeerd heeft, ik citeer
minister Michel opnieuw: "achterhaald is".
Mijnheer de minister, ik herhaal en beklemtoon
dat uw interpretatie van de nota verschilt van die
van de minister van Buitenlandse Zaken. Anders
gezegd, de interpretatie van een Vlaams liberaal
verschilt met die van een Franstalig liberaal.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 11.25 uur.
La séance est levée à 11.25 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 435
CRABV 50 COM 435
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
27-03-2001 27-03-2001
10:15 uur
10:15 heures
CRABV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot de
minister van Justitie over "de integristische
infiltratie in het Executief van de Moslims in
België" (nr. 4202)
1
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "l'infiltration par les
intégristes de l'Exécutif des musulmans de
Belgique" (n° 4202)
1
Sprekers: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "het ongevraagd
versturen van e-post, sms-berichten en
reclameaanbiedingen via de mobiele telefoon, de
elektronische postbus en telefax" (nr. 4259)
2
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "l'envoi non demandé de courrier
électronique de messages SMS et d'offres
publicitaires par le biais du téléphone mobile, des
boîtes aux lettres électroniques et du téléfax"
(n° 4259)
2
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de omzetting van de
richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende bepaalde aspecten van de verkoop
en de garanties voor consumptiegoederen"
(nr. 4260)
3
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "la transposition de la directive du
Parlement européen et du Conseil concernant
certains aspects de la vente de biens de
consommation et des garanties offertes pour
ceux-ci" (n°4260)
3
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de evaluatie van het
proefproject van de rechtbank van koophandel
van Dendermonde om zieke bedrijven op te
sporen aan de hand van de informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium"
(nr. 4319)
3
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "l'évaluation du projet expérimental du
tribunal de commerce de Termonde concernant la
recherche d'entreprises malades sur la base des
informations de l'entreprise d'information
commerciale Graydon Belgium" (n° 4319)
3
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de coördinatie van het
strafwetboek tengevolge van diverse
wetswijzigingen en over de gevolgen van de
invoering van de Euro op de geldboetes"
(nr. 4320)
4
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "la coordination du Code pénal à la
suite de diverses modifications de loi" et sur "les
conséquences de l'introduction de l'Euro pour les
amendes" (n° 4320)
4
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Anne Barzin tot de minister
van Justitie over "artikel 43 van de wet van 4 mei
1999 op het notarisambt" (nr. 4274)
6
Question de Mme Anne Barzin au ministre de la
Justice sur "l'article 43 de la loi du 4 mai 1999
relative à l'organisation du notariat" (n° 4274)
6
Sprekers: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Justitie over "de toepassing
van de Auteurswet van 30 juni 1994 met
betrekking tot de medische sector in het
algemeen en artsen in het bijzonder" (nr. 4304)
7
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de la Justice sur "l'application de la loi du
30 juin 1994 relative aux droits d'auteurs et aux
droits voisins quant au secteur médical en général
et aux médecins en particulier" (n° 4304)
7
Sprekers:
Fientje Moerman, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Fientje Moerman, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Bert Schoofs tot de minister
8
Question de M. Bert Schoofs au ministre de la
8
27/03/2001
CRABV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
van Justitie over "de handel in voetballers die op
illegale wijze in ons land komen en de nationaliteit
verwerven" (nr. 4317)
Justice sur "le trafic de joueurs de football qui
pénètrent illégalement sur notre territoire et qui
acquièrent la nationalité belge" (n° 4317)
Sprekers: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot de
minister van Justitie over "de internationale
consequenties van de drugsbeleidsnota van de
regering" (nr. 4332)
9
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "les conséquences
internationales de la note politique du
gouvernement sur la drogue" (n° 4332)
9
Sprekers: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRABV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
27
MAART
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
27
MARS
2001
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.23 uur door
de heer Fred Erdman.
La séance est ouverte à 10.23 heures par M. Fred
Erdman.
01 Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot
de minister van Justitie over "de integristische
infiltratie in het Executief van de Moslims in
België" (nr. 4202)
01 Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "l'infiltration par les
intégristes de l'Exécutif des musulmans de
Belgique" (n° 4202)
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Vanaf zijn ontstaan werd het Executief van de
Moslims van België, verkozen via democratische
verkiezingen, blootgesteld aan infiltratie door
radicale moslims. Dit zorgde voor spanningen. De
staatsveiligheid heeft er zich mee bemoeid. In
januari werd het bestuur van de raad via een motie
van wantrouwen afgezet en vervangen. De
integristen zijn erin geslaagd de meerderheid te
verwerven in dit nieuwe bestuur. Dit nieuwe bestuur
zou niet door de minister erkend zijn. Kan de
minister dit bevestigen en ons meedelen in welke
maatregelen hij heeft voorzien?
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK) :
Depuis sa création, l'Exécutif des musulmans de
Belgique, élu démocratiquement, fait l'objet de
tentatives d'infiltration par des intégristes. Cette
situation constitue une source de tensions. La
Sûreté de l'Etat s'est également intéressée à ce
dossier. En janvier, le conseil d'administration a été
destitué et remplacé à la suite du dépôt d'une
motion de méfiance. Le nouveau conseil n'aurait
toutefois pas été reconnu par le ministre.
Le ministre peut-il nous confirmer cette dernière
information et nous préciser quelles mesures il
envisage de prendre dans ce dossier?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
neem een legalistisch standpunt in. Ik heb geen
nieuwe ontwerplijst van het Executief gekregen en
ga er bijgevolg van uit dat de huidige raad, waarvan
de samenstelling op 1 juni 1999 in het Belgisch
Staatsblad is verschenen, nog functioneert en dit
voor een periode van vijf jaar zoals afgesproken
met de vorige regering. De betrokken raad
functioneert wel degelijk. Vorige woensdag werd zij
nog op het kabinet ontvangen. De voorzitter van de
raad had vorige vrijdag nog contacten met mijn
administratie om de erkenning van de
moslimgemeenschappen voor te bereiden. Reeds
maanden is er om de veertien dagen contact tussen
de voorzitter en mijn administratie.
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): En cette matière, je souhaite adopter
une position légaliste.
Je n'ai pas reçu de nouveau projet de liste de
membres de l'Exécutif. Ce dernier - dont la
composition a été publiée le 1
er
juin 1999 au
Moniteur belge fonctionne encore, et ce pour une
période de cinq ans, comme convenu avec le
gouvernement précédent. Le conseil actuel, qui a
été reçu en mon cabinet mercredi dernier,
fonctionne bien. Récemment encore - vendredi
dernier plus précisément le président du conseil a
eu des contacts avec mon administration pour
préparer l'agrément des communautés
musulmanes. Depuis plusieurs mois, des contacts
de ce type sont organisés toutes les deux semaines
entre le président du conseil et mon administration.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik verwijt u niet dat u een legalistisch standpunt
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je ne vous reproche pas d'adopter un point de vue
27/03/2001
CRABV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
inneemt, maar jammer genoeg is de realiteit vaak
anders dan ze in de wet wordt geïnterpreteerd. U
zal geen nieuwe lijst hebben ontvangen, dat geloof
ik best, maar intussen functioneert de zaak slecht.
De raad heeft zelfs camera's moeten opstellen in de
vergaderlokalen in plaats van aan de ingang ervan.
De zaken gaan slecht door die integristische
meerderheid. U zal in de toekomst maatregelen
moeten treffen om het probleem te blijven
beheersen.
légaliste mais, malheureusement, la réalité s'écarte
souvent de l'interprétation qu'en donne la loi.
Je ne doute pas de la véracité de vos propos
lorsque vous nous annoncez que vous n'avez reçu
aucune liste mais, en attendant, le conseil
fonctionne mal. Il a même dû installer des caméras
de surveillance dans les locaux où se tiennent les
réunions, plutôt qu'à l'entrée du bâtiment. La
présence d'une majorité intégriste est donc
responsable du mauvais fonctionnement du conseil.
A l'avenir, vous serez contraint de prendre des
mesures pour conserver la maîtrise de ce dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "het ongevraagd
versturen van e-post, sms-berichten en
reclameaanbiedingen via de mobiele telefoon, de
elektronische postbus en telefax" (nr. 4259)
02 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'envoi non demandé de
courrier électronique de messages SMS et
d'offres publicitaires par le biais du téléphone
mobile, des boîtes aux lettres électroniques et du
téléfax" (n° 4259)
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Heel wat
mensen ontvangen ongevraagd commerciële
elektronische berichten. Het gaat hier om
honderden miljoenen e-mails per dag. In feite gaat
het hier om een inbreuk op de privacy. Ofwel past
men het systeem toe waarbij iemand deze berichten
zolang ontvangt tot hijzelf deze weigert, ofwel past
men een systeem toe waarbij men geen
ongevraagde berichten mag doorsturen tenzij de
consument zelf laat weten die wel te wensen.
Is er terzake een Europese richtlijn in de maak?
Voor welk systeem zal men daar opteren? Wat is
het standpunt van de minister?
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Bon nombre de
personnes sont submergées, contre leur volonté,
d'offres publicitaires électroniques. Par jour, des
centaines de millions de courriels publicitaires sont
ainsi envoyés. Cette pratique constitue, en réalité,
une violation de la vie privée. De deux choses,
l'une: soit les personnes connectées à l'internet
continuent de recevoir des messages publicitaires
tant qu'elles ne se sont pas expressément
opposées à ces envois, soit aucun message ne
peut leur être adressé si elles n'en ont pas fait la
demande.
Une directive européenne relative à cette matière
est-elle en préparation? Pour quel système optera-t-
on? Quel est le point de vue du ministre à ce
propos?
02.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
ben verbaasd dat deze vraag opnieuw tot mij wordt
gericht, hoewel niet ik maar mijn collega Picqué
terzake bevoegd is. Deze problematiek wordt
geregeld door de wet van 14 juli 1991 betreffende
de handelspraktijken. Daarin staat onder meer dat
ongevraagde reclame duidelijk herkenbaar moet
zijn. Minister Picqué is dus duidelijk hiervoor
verantwoordelijk. Indien dit zogenaamde "spam-
systeem" zou uitbreiding nemen, zou men wel eens
kunnen spreken van stalking en zou ik maatregelen
moeten nemen.
02.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Je suis surpris que cette question m'ait à nouveau
été adressée, alors que ce dossier ne ressortit pas
à ma compétence, mais à celle de mon collègue, M.
Picqué. Cette matière est réglée par la loi du 14
juillet 1991 relative aux pratiques du commerce qui
précise notamment que la publicité non demandée
doit être aisément identifiable. Elle ressortit donc
clairement à la compétence du ministre Picqué.. Si
cette pratique appelée "spam" devait prendre de
l'ampleur, il pourrait être question de harcèlement et
il m'appartiendrait de prendre des mesures.
02.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Volgens de
minister gaat het enkel om een verplichting dat de
reclameboodschappen herkenbaar moeten zijn. Er
is dus geen verbod, zodat een wetswijziging nodig
wordt. Ook de stalking via elektronische post wordt
een plaag en moet worden aangepakt.
02.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Selon le
ministre, la loi prévoit uniquement l'obligation de
rendre cette forme de publicité aisément
identifiable. Cette dernière n'est donc pas interdite,
tant que la loi restera inchangée. Cependant, le
harcèlement électronique devient une véritable plaie
CRABV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
et doit être combattu.
02.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Indien stalking gebeurt via SMS-berichten zullen wij
maatregelen nemen. Wij zijn bezig met
besprekingen hierover met de gespecialiseerde
diensten, die ons een advies zullen overmaken.
02.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Si certains se livrent à des pratiques de
harcèlement par la voie des SMS, nous prendrons
des mesures. Des discussions sont actuellement en
cours avec les services spécialisés qui nous
transmettront un avis.
02.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik hoop dat de
minister mij het advies zal willen bezorgen.
02.05 Geert Bourgeois (VU&ID): J'espère que le
ministre sera disposé à me communiquer cet avis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de omzetting van de
richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende bepaalde aspecten van de verkoop
en de garanties voor consumptiegoederen"
(nr. 4260)
03 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "la transposition de la directive
du Parlement européen et du Conseil concernant
certains aspects de la vente de biens de
consommation et des garanties offertes pour
ceux-ci" (n°4260)
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Heeft de
minister al enig initiatief genomen tot omzetting van
de Europese richtlijn van 25 mei 1994 inzake
bepaalde aspecten van de verkoop van en de
garanties voor consumptiegoederen? Zal de
minister in dat kader het Burgerlijk Wetboek herzien
inzake koop van roerende goederen?
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Le ministre a-t-il
déjà pris une initiative en vue de transposer la
directive européenne du 25 mai 1994 relative à
certains aspects de la vente de biens de
consommation et des garanties offertes pour ceux-
ci? Dans ce contexte, le ministre réformera-t-il le
Code civil en ce qui concerne la vente de biens
meubles?
03.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Mijn departement heeft een voorstel tot omzetting
van deze richtlijn uitgewerkt. Het zal voor advies
worden overgemaakt aan de Raad voor het
Verbruik. Het voorontwerp zet de richtlijn om door
een wijziging aan te brengen aan Titel VI van het
derde boek van het B.W., met betrekking tot de
koop.
03.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Mon département a élaboré, à propos
de la transposition de cette directive, une
proposition qui sera soumise pour avis au Conseil
de la consommation. L'avant-projet réalise la
transposition sous la forme d'une modification du
Titre VI du Livre III du Code civil, relatif à la vente.
03.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Er is een groot
pakket van Europese richtlijnen inzake onder meer
elektronische handel en betalingsachterstand, dat
nog tijdens deze zittingsperiode moet worden
omgezet. Ik ben blij dat daar werk wordt van
gemaakt en dat er wordt gestreefd naar een
uniformisering van het kooprecht.
03.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Un nombre
important de directives, concernant notamment le
commerce électronique et les retards de paiement,
doivent encore être transposées au cours de cette
législature. Je me réjouis que le gouvernement s'y
attèle et oeuvre en faveur d'une uniformisation du
droit de vente.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de evaluatie van het
proefproject van de rechtbank van koophandel
van Dendermonde om zieke bedrijven op te
sporen aan de hand van de informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium"
(nr. 4319)
04 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'évaluation du projet
expérimental du tribunal de commerce de
Termonde concernant la recherche d'entreprises
malades sur la base des informations de
l'entreprise d'information commerciale Graydon
Belgium" (n° 4319)
04.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Het proefproject 04.01 Geert Bourgeois (VU&ID):Le projet pilote
27/03/2001
CRABV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
van de rechtbank van koophandel van
Dendermonde om zieke bedrijven op te sporen aan
de hand van informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium, loopt
naar zijn einde. Hoe evalueert de minister dit
project? Heeft het geleid tot minder faillissementen
en meer gerechtelijke akkoorden?
Zijn de resultaten vergelijkbaar met deze van het
Brussels project, waar twee voltijdse boekhouders
de jaarrekeningen van bedrijven in moeilijkheden
onderzoeken? Hoeveel kost het Brussels project?
Levert dit onderzoek evenveel resultaten op alt het
Graydon-project?
Overweegt de minister een duurzame voortzetting
en uitbreiding over het hele land van het Graydon-
project? Welke middelen zijn daartoe nodig?
du tribunal de commerce de Termonde concernant
la recherche d'entreprises malades sur la base des
informations de l'entreprise Graydon Belgium
touche à sa fin. Comment le ministre évalue-t-il ce
projet ? Le projet a-t-il permis de réduire le nombre
de faillites et d'augmenter le nombre de concordats
judiciaires ?
Les résultats sont-ils comparables à ceux du projet
mis en oeuvre à Bruxelles, où deux comptables à
plein temps vérifient les comptes annuels des
entreprises en difficultés ? Quel est le coût du
projet bruxellois ? Ce projet donne-t-il autant de
résultats que le projet Graydon ?
Le ministre envisage-t-il de poursuivre le projet à
long terme et de l'étendre à l'ensemble du pays ?
Quels sont les moyens nécessaires à cet effet ?
04.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het proefproject kadert in de werkzaamheden van
de commissie Handelsrecht, die zich bezighoudt
met de evaluatie van de faillissementswetgeving.
Het proefproject zal pas afgerond zijn op het einde
van deze week. Ik wil eerst de resultaten van het
project analyseren. Het is niet opportuun om een
evaluatie te maken vóór het einde van het project.
Daarom wil ik vragen om uw vraag na de
paasvakantie opnieuw te stellen.
Voorlopig kan ik zeggen dat het Graydon-project
heeft geholpen inzake het verifiëren van
handelsinformatie. Het is al gebeurd dat
zogenaamde bedrijven in moeilijkheden helemaal
niet in moeilijkheden waren en dat dit aan het licht
kwam via het Graydon-project.
Ik ben voorstander van outsourcing. Dit is efficiënter
dan zelf te moeten zorgen voor personeel en
infrastructuur om elektronisch handelsinformatie te
verzamelen. Ik ben bereid om een beslissing
hieromtrent te bespreken in de commissie
Handelsrecht.
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le projet pilote s'inscrit dans le cadre
des travaux de la commission chargée du droit
commercial, qui procède à l'évaluation de la
législation en matière de faillites. Le projet pilote ne
sera clôturé qu'en fin de semaine. Je tiens tout
d'abord à analyser ses résultats. Il ne serait pas
opportun de l'évaluer avant qu'il soit terminé. Je
vous prierai par conséquent de bien vouloir reposer
votre question après les vacances de pâques.
A titre provisoire, je peux vous dire que le projet
Graydon a facilité la vérification des informations
commerciales. Il arrive que des entreprises
prétendument « en difficulté » soient parfaitement
saines, ce que le projet Graydon a permis de
démontrer.
Je suis partisan de l'outsourcing. Ce procédé est
plus efficace car il n'oblige pas à procéder à la
recherche de personnel et d'infrastructures pour
recueillir des informations commerciales. Je suis
disposé à débattre d'une décision éventuelle à cet
égard en commission du Droit commercial
04.03 Geert Bourgeois (VU&ID): De minister blijft
positief tegenover het project en wil de commissie
betrekken bij een oplossing. Vooraleer te evalueren
zou het nuttig zijn de resultaten van het onderzoek
mee te delen. Men moet ervoor zorgen dat de
informatie wordt beschermd om te beletten dat het
vertrouwen in de justitie wordt geschaad. Graydon
beschikt immers over een grote rijkdom aan
gegevens over de bedrijven.
04.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Le ministre
demeure favorable au projet et entend associer la
commission à la recherche d'une solution. Avant de
procéder à une évaluation, il serait utile de
communiquer les résultats de l'enquête. Il faut
veiller à ce que les informations soient protégées,
pour éviter que la confiance dans la justice soit
ébranlée. Graydon dispose en effet d'un large
éventail de données relatives aux entreprises.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de 05 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
CRABV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
minister van Justitie over "de coördinatie van het
strafwetboek tengevolge van diverse
wetswijzigingen en over de gevolgen van de
invoering van de Euro op de geldboetes"
(nr. 4320)
de la Justice sur "la coordination du Code pénal
à la suite de diverses modifications de loi" et sur
"les conséquences de l'introduction de l'Euro
pour les amendes" (n° 4320)
05.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Artikel 24 van de
wet van 10 juli 199, die onder meer de doodstraf
afschaft, belast de uitvoerende macht met de
coördinatie van de bestaande wetsbepalingen. In
ons strafwetboek staan echter nog steeds de
doodstraf en de dwangarbeid ingeschreven.
Anderzijds legt artikel 7bis van het strafwetboek de
straffen op die van toepassing zijn op
rechtspersonen (wet van 4 mei 1999), zoals boetes,
verbeurdverklaring en dergelijke. Ook hier dringt
coördinatie zich op. Ten slotte eindigt de
overgangsfase met betrekking tot de euro op 1
januari 2002. Het is aangewezen de boetes aan te
passen. In Nederland is heisa ontstaan omtrent de
afronding van de boetes naar boven. Ook in België
zou er een lichte afronding naar boven zijn. Moet de
regering hier niet het goede voorbeeld geven?
05.01 Geert Bourgeois (VU&ID): L'article 24 de la
loi du 10 juillet 1996 abolissant la peine de mort
confie au pouvoir exécutif la coordination des
dispositions légales existantes. Or, la peine de mort
et les travaux forcés figurent encore dans notre
Code pénal. En outre, l'article 7bis de ce même
code fixe les peines applicables aux personnes
morales (loi du 4 mai 1999), telles les amendes, la
confiscation, ... La coordination s'impose également
dans ce domaine. Enfin, la phase de transition
concernant l'euro s'achève le 1
er
janvier 2002.
L'adaptation des amendes s'indique. Aux Pays-Bas,
une controverse l'ajustement des amendes à l'unité
supérieure a fait naître une controverse. La
Belgique procédera également, semble-t-il, à un
léger ajustement vers le haut. Le gouvernement ne
devrait-il pas donner le bon exemple ?
05.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
coördinatie van de wet van 1996 tot afschaffing van
de doodstraf en tot de wijziging van de criminele
straffen is de facto al gebeurd in een aantal
officieuze wetboeken. Mijn administratie is er ook
volop mee bezig, maar het is een heus
monnikenwerk. De wet van 4 mei 1999 zal geen
aanleiding geven tot een uitbreiding van de
coördinatie. Artikel 8 voorziet immers in een
specifiek conversiemechanisme. Ook de wet van 30
oktober 1998 betreffende de euro zal niet tot een
uitbreiding nopen. Uiteraard moeten de geldboetes
wel aangepast worden aan de euro. Dat gebeurt via
een wijziging van de opdeciemen, waardoor een
aanpassing van alle boetes in de verschillende
strafwetten overbodig is. Mathematisch worden de
boetes hierdoor inderdaad licht naar boven
afgerond, maar de verhoging is marginaal en niet te
vergelijken met eerdere verhogingen van de
opdeciemen. Gelet op de niet-retroactiviteit van de
strengere strafwet in deze afronding slechts van
toepassing op feiten gepleegd vanaf 2002. Ik heb
mij niet bezondigd aan "arithmétique hollandaise".
05.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: La loi de 1996 portant abolition de la peine de mort
et modifiant les peines criminelles a été coordonnée
de facto dans certains codes non officiels. Mon
administration consacre toute son attention à ce
dossier, mais c'est un véritable travail de bénédictin.
La loi du 4 mai 1999 ne donnera pas lieu à un
élargissement de la coordination. L'article 8 prévoit
en effet un mécanisme de conversion spécifique. Il
en va de même pour la loi du 30 octobre 1998
concernant l'euro. Les amendes doivent également
être adaptées à l'euro, par le biais d'une
modification des décimes additionnels, ce qui rend
superflue l'adaptation de toutes les amendes
prévues dans les différentes lois pénales. D'un
point de vue mathématique, il est vrai que le
montant des amendes sera légèrement revu à la
hausse mais cette augmentation est marginale et
n'est pas comparable avec de précédentes
augmentations des décimes additionnels. Vu
l'absence de rétroactivité de la loi pénale, plus
sévère, cet ajustement ne sera d'application que
pour les faits commis à partir de 2002. Je ne me
suis pas rendu coupable "d'arithmétique
hollandaise".
05.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Met betrekking
tot de wet die de doodstraf afschaft, herinner ik mij
dat het coördinatiebureau van de Raad van State
daar destijds mee bezig was, en dat het bureau een
advies en een ontwerp van KB heeft bezorgd. Een
deel moest ook via een wet geregeld worden. De
minister zegt nu dat zijn administratie ermee bezig
is, en ik zou toch willen aandringen op spoed.
05.03 Geert Bourgeois (VU&ID): En ce qui
concerne la loi portant abolition de la peine de mort,
je me rappelle que le bureau de coordination du
Conseil d'Etat en charge du dossier à l'époque avait
élaboré un projet d'arrêté royal. Une partie devait
être réglée par le biais d'une loi. Vous déclarez
aujourd'hui que votre administration s'en occupe
mais j'aimerais qu'elle se hâte quelque peu.
27/03/2001
CRABV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
05.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het is niet voldoende het Strafwetboek aan te
passen. Er zijn tal van bijzondere wetten. De
administratie vervolledigt nu de lijst die via de Raad
van State is gekomen.
05.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Il ne suffit pas de procéder à l'adaptation du Code
pénal. Il existe un nombre élevé de lois spéciales.
L'administration complète actuellement la liste
transmise par le Conseil d'Etat.
05.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik denk dat er
aan wetskwaliteit aandacht moet worden
geschonken.
Ik meen dat in het Strafwetboek de bedragen in
frank ook in euro moeten worden vermeld. De
afronding zal klein zijn volgens de minister, maar
gebeurt wel naar boven. Houdt de minister rekening
met het legaliteitsprincipe dat ook geldt in het
strafrecht? Ik vrees dat er problemen zullen
ontstaan wanneer een boete enkel in frank werd
uitgedrukt en door de omrekening naar euro
zwaarder wordt dan opgelegd in het vonnis.
05.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Je pense qu'il
faut veiller à la qualité des lois.
J'estime que les montants mentionnés en francs
dans le Code pénal doivent également être
exprimés en euros. Le ministre déclare que
l'ajustement sera minime mais qu'il se traduira
néanmoins par une augmentation. Le ministre tient-
il compte du principe de légalité qui s'applique
également au droit pénal ? Je crains que des
problèmes se posent si le montant de l'amende,
exprimé en francs dans le jugement, devient plus
élevé du fait de la conversion en euros.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Anne Barzin tot de
minister van Justitie over "artikel 43 van de wet
van 4 mei 1999 op het notarisambt" (nr. 4274)
06 Question de Mme Anne Barzin au ministre de
la Justice sur "l'article 43 de la loi du 4 mai 1999
relative à l'organisation du notariat" (n° 4274)
06.01 Anne Barzin (PRL FDF MCC): Mijn vraag
heeft betrekking op de wijziging van de standplaats
of de overheveling van de standplaats naar een
andere gemeente van hetzelfde arrondissement
voor de notarissen die voor de inwerkingtreding van
de wet van 4 mei 1999 op het notarisambt werden
benoemd. Die wet bepaalt met name dat om tot
notaris te kunnen worden benoemd, de betrokkene
tot kandidaat-notaris moet zijn benoemd.
Die wet regelt niet het specifiek geval van een
notaris-titularis die van standplaats wil veranderen.
Het ware logisch dat hij dat zou mogen doen. Moet
hij in dat geval tot kandidaat-notaris worden
benoemd en dus voor het door de
benoemingscommissie georganiseerd examen
slagen?
De wet bevat evenmin bepalingen over de
overheveing van de standplaats naar een andere
gemeente van hetzelfde arrondissement met het
oog op een betere spreiding van de dienstverlening
en niet met het oog op het aangaan van een
associatie.
Kan de benoemingscommissie de kandidatuur in
aanmerking nemen van een notaris die geen
kandidaat-notaris in de zin van de wet van 4 mei
1999 is? Zo ja, welke procedure moet in dat geval
worden gevolgd?
06.01 Anne Barzin (PRL FDF MCC) : La question
porte sur le changement de résidence ou le
transfert de résidence dans une autre commune du
même arrondissement pour les notaires nommés
avant l'entrée en vigueur de la loi du 4 mai 1999
relative à l'organisation du notariat qui prévoit, entre
autres, que pour être nommé notaire, l'intéressé
doit avoir été nommé candidat notaire.
Cette loi ne règle par expressément le cas d'un
notaire titulaire qui souhaiterait changer de
résidence. Il serait logique que ce dernier puisse le
faire. Dans ce cas, doit-il être nommé candidat
notaire et donc réussir le concours organisé par les
commissions de nomination ?
La loi ne prévoit pas non plus le transfert de
résidence dans une autre commune du même
arrondissement aux fins d'une meilleure répartition
du service, et non pas dans le seul but d'une
association.
La commission de nomination peut-elle prendre en
considération la candidature d'un notaire qui n'est
pas candidat notaire au sens de la loi du 4 mai
1999 ? Si oui, quelle est la procédure à suivre ?
06.02 Minister Marc Verwilghen (Frans) : Het
was niet de bedoeling van de wetgever om de
praktijk inzake overbrenging van de standplaats te
06.02 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
Le législateur n'ayant pas pour but de modifier la
pratique en matière de transfert de résidence, ce
CRABV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
wijzigen. Mijns inziens, en behoudens
andersluidend advies van de Raad van State,
moeten de modaliteiten die al vóór de
inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 van
toepassing waren, blijven gelden, en moet de
overbrenging dus kunnen plaatsvinden zonder
nieuwe benoeming in de hoedanigheid van notaris.
De hoedanigheid van kandidaat-notaris is dus geen
vereiste.
Voorts zegt de wet niets over de hypothese waarin
een notaris zich kandidaat stelt voor een benoeming
in een ander arrondissement : hij hoeft enkel te
voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in
artikel 43 van de wet.
Als men procedures voor de Raad van State wil
voorkomen, zal de wetgever duidelijke bepalingen
moeten uitvaardigen.
sont, à mon sens et sauf décision contraire du
Conseil d'etat, les modalités antérieures à l'entrée
en vigueur de la loi du 4 mai 1999 qui doivent rester
d'application, à savoir que le transfert se fait sans
nouvelle nomination en qualité de notaire. La qualité
de candidat notaire n'est donc pas requise.
La loi, par ailleurs, ne prévoit rien pour le cas où un
notaire voudrait participer à une nomination dans un
autre arrondissement : il doit seulement satisfaire
aux conditions de nomination prévues à l'article 43
de la loi.
Une initiative législative devra prendre des
dispositions claires, si l'on veut éviter des
procédures devant le Conseil d'État.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Justitie over "de
toepassing van de Auteurswet van 30 juni 1994
met betrekking tot de medische sector in het
algemeen en artsen in het bijzonder" (nr. 4304)
07 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de la Justice sur "l'application de la loi
du 30 juin 1994 relative aux droits d'auteurs et
aux droits voisins quant au secteur médical en
général et aux médecins en particulier" (n° 4304)
07.01 Fientje Moerman (VLD): Artikel 42 van de
Auteurswet van 30 juni 1994 voorziet in een
procedure inzake de betaling van een "billijke
vergoeding". De toepassing van het artikel op de
medische sector is problematisch. Het gaat met
name om het draaien van muziek in de wachtzalen
van artsen en andere vertegenwoordigers van de
medische sector.
Het artsensyndicaat werd volgens het MB van 18
juni 1996 als schuldenaar ingedeeld bij FEDIS, de
federatie van de distributiesector, wat niet strookt
met de realiteit.
Verder bepaalt artikel 42 dat het bedrag van de
billijke vergoeding bepaald wordt door een
commissie, indien daaromtrent geen akkoord
bestaat tussen de vennootschappen van het beheer
van de auteursrechten enerzijds en de organisaties
van de schuldenaars anderzijds. Dat is hier het
geval. Een probleem rijst bij de samenstelling van
de commissie, die uit een gelijk aantal personen
aangewezen door elk van beide betrokken partijen
moet bestaan. In deze kwestie werd UNIZO
aangesproken om mee te onderhandelen, maar
UNIZO is niet de vertegenwoordiger van de vrije
beroepen en heeft geweigerd. De vergoeding werd
vastgelegd door een commissie waarin de artsen
niet vertegenwoordigd zijn.
07.01 Fientje Moerman (VLD): L'article 42 de la loi
du 30 juin 1994 relative aux droits d'auteurs règle la
procédure de paiement d'une "rémunération
équitable". L'application de cet article au secteur
médical pose un certain nombre de problèmes. Il
s'agit plus précisément de la diffusion de musique
dans les salles d'attente des médecins et autres
acteurs du secteur médical.
L'arrêté ministériel du 18 juin 1996 a erronément
classé le syndicat des médecins au sein de la
FEDIS, la fédération du secteur de la distribution.
L'article 42 de la loi du 30 juin 1994 stipule
également que le montant de la rémunération
équitable est fixé par une commission à défaut d'un
accord entre les sociétés gérant les droits d'auteur
d'une part et les organisations de débiteurs d'autre
part. C'est le cas en l'espèce. Il se pose un
problème à propos de la composition de la
commission. Celle-ci doit être composée d'un
nombre égal de personnes désignées par les deux
parties concernées. L'UNIZO avait été invitée à
participer aux négociations mais, ne représentant
pas les professions libérales, elle a refusé. La
rémunération a été fixée par une commission au
sein de laquelle les médecins ne sont pas
représentés.
27/03/2001
CRABV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Werd de procedure van artikel 42 rechtsgeldig
toegepast met betrekking tot de artsen? Wie
vertegenwoordigde de artsen in de commissie bij de
gesprekken die geleid hebben tot het KB van 13
december 1999? Meent de minister niet dat er een
regeling sui generis moet komen?
La procédure visée à l'article 42 de la loi a-t-elle été
valablement appliquée en ce qui concerne les
médecins? Qui représentait les médecins au sein
de cette commission lors des discussions qui ont
conduit à l'élaboration de l'arrêté royal du 13
décembre 1999? Le ministre n'estime-t-il pas qu'il
convient d'élaborer une réglementation sui generis?
07.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
verplichting tot betaling van de billijke vergoeding
geldt voor alle voor het publiek toegankelijke
plaatsen waar muziek wordt gespeeld. Er kan
hiervan worden afgeweken door specifieke
akkoorden gesloten binnen de commissie "artikel
42 AW".
De Auteurswet geeft geen richtlijnen inzake het
hanteren van verschillende tarieven voor bepaalde
sectoren. Het zijn de commissieleden die over de
tarieven onderhandelen. Het is nog niet aangetoond
dat de beroepsgroep van de artsen en de medische
sector zich in een duidelijk verschillende situatie
bevindt dan andere beroepsgroepen. De tarieven
voor de dienstensector zijn trouwens de laagste die
de commissie reeds heeft aangenomen. Wat
rechtvaardigt een verschillend tarief voor de
achtergrondmuziek in een krantenwinkel ten
opzichte van de muziek die in de wachtzaal van een
arts wordt gespeeld?
07.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: L'obligation de payer cette rémunération équitable
s'applique à tous les lieux accessibles au public où
de la musique est diffusée. Il peut être dérogé à
cette règle dans le cadre d'accords spécifiques
conclus au sein de la commission visée à l'article 42
de la loi sur les droits d'auteurs.
La loi ne comporte aucune disposition portant sur
l'application de tarifs différenciés pour certains
secteurs. Il n'a pas encore été démontré que la
situation de la catégorie professionnelle des
médecins et du secteur médical soit
fondamentalement différente de celle des autres
catégories professionnelles. Les tarifs pour le
secteur des services sont d'ailleurs les tarifs les
plus bas adoptés par la commission. Comment
pourrait-on justifier l'application d'un tarif différent
pour la musique de fond diffusée dans un magasin
de journaux et celle diffusée dans la salle d'attente
d'un médecin?
07.03 Fientje Moerman (VLD): Eén punt blijft
onduidelijk. Ik heb vernomen dat in de sector van
de dans- en balletscholen door SABAM geen
terugwerkende kracht aan de vergoeding wordt
toegekend. In de medische sector zou dat wel het
geval zijn. Hoe valt dit verschil in behandeling te
rijmen?
07.03 Fientje Moerman (VLD) : Un point reste
imprécis. J'ai appris que dans le secteur des écoles
de danse et de ballet, la SABAM ne confère pas un
caractère rétroactif à la rétribution alors qu'elle le
ferait pour le secteur médical. Comment expliquez-
vous cette différence de traitement?
07.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Dit
zou ik specifiek moeten nakijken. Wellicht heeft de
sector van de dans- en balletscholen dat via
onderhandelingen verkregen. Niets belet dat de
medische sector een verzoek zou indienen om via
onderhandelingen tot een gelijkaardige oplossing te
komen.
07.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Je demanderai des précisions sur ce point
spécifique. Sans doute le secteur des écoles de
danse et de ballet a-t-il obtenu cette dérogation à la
suite de négociations Rien n'empêche le secteur
médical d'introduire une demande pour obtenir une
solution analogue par le biais de négociations.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Bert Schoofs tot de
minister van Justitie over "de handel in
voetballers die op illegale wijze in ons land
komen en de nationaliteit verwerven" (nr. 4317)
08 Question de M. Bert Schoofs au ministre de la
Justice sur "le trafic de joueurs de football qui
pénètrent illégalement sur notre territoire et qui
acquièrent la nationalité belge" (n° 4317)
08.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Op 21
maart 2001 raakte bekend dat een Braziliaanse
onderzoekscommissie België aanwijst als de
draaischijf in de handel van jonge voetballers. In de
Senaat wordt sinds 19 maart een rapport terzake
08.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Le 21 mars
2001 il a été annoncé qu'une commission d'enquête
brésillienne accuse la Belgique d'être une plaque
tournante dans le trafic de jeunes footballeurs. Un
rapport relatif à cette question est à l'étude au
CRABV 50
COM 435
27/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
besproken. Is de minister van dit probleem op de
hoogte? Wat is de omvang van het probleem?
Welke conclusies verbindt hij hieraan? Welke
maatregelen heeft de minister getroffen om dat te
verhelpen? Kan de onterecht verkregen nationaliteit
alsnog worden afgenomen?
Sénat depuis le 19 mars dernier. Le ministre est-il
au courant de ce problème
? Quelle en est
l'ampleur ? Quelles sont ses conclusions en la
matière
? Quelles mesures a-t-il pris pour y
remédier
? Une nationalité obtenue
frauduleusement peut-elle être retirée ?
08.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
heer Paul Wille, senator, heeft mij in december
2000 ingelicht over de aanwijzingen die hij had
gekregen over het bestaan van een handel in jonge
voetballers in België. De aanwijzingen kwamen van
de rapporteur van een Braziliaanse parlementaire
onderzoekscommissie. Ik heb het dossier
onmiddellijk overgemaakt aan nationaal magistraat
Serge Brammertz, die de cel mensenhandel van de
federale politie heeft ingeschakeld. Ik heb mij
vanzelfsprekend, na inlichting van de bevoegde
gerechtelijke autoriteiten, van verdere actie
onthouden. Ik werk momenteel aan de evaluatie
van de nationaliteitswetgeving en verwijs u voor de
mogelijkheid van vervallenverklaring van de
Belgische nationaliteit naar mijn antwoord op uw
vraag van 5 januari 2001. Binnen enkele weken zal
het aspect van de onterecht verkregen nationaliteit
zeker ter sprake komen.
08.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): En décembre 2000, le sénateur Paul
Wille m'a informé des indications qu'il avait reçues
quant à l'existence d'un trafic de jeunes footballeurs
en Belgique. Ces indications provenaient du
rapporteur d'une commission d'enquête
parlementaire brésilienne. J'ai immédiatement
transmis le dossier au magistrat national Serge
Brammertz. Celui-ci a fait appel à la cellule de la
police fédérale chargée de l'examen du trafic des
êtres humains. Après avoir informé les autorités
judiciaires compétentes, je me suis évidemment
abstenu de toute action ultérieure. Je me consacre
actuellement à l'évaluation de la législation sur la
nationalité et je vous renvoie à la réponse que j'ai
donnée à votre question du 5 janvier 2001 au sujet
de la déchéance de la nationalité belge. D'ici
quelques semaines, l'obtention frauduleuse de la
nationalité fera incontestablement l'objet d'une
discussion.
08.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Ik ben blij
met het feit dat men alert heeft gereageerd. De bal
van de naturalisatie ligt nu bij de minister.
08.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): La rapidité
de votre réaction me réjouit. La balle de la
naturalisation est à présent dans le camp du
ministre.
08.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
naturalisatie is een bevoegdheid van het Parlement.
08.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La naturalisation ressortit à la
compétence du Parlement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Francis Van den Eynde tot
de minister van Justitie over "de internationale
consequenties van de drugsbeleidsnota van de
regering" (nr. 4332)
09 Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "les conséquences
internationales de la note politique du
gouvernement sur la drogue" (n° 4332)
09.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Enkele weken geleden verklaarde de minister van
Justitie dat hij geen wijziging wenste van de
internationale verdragen inzake drugsbeleid. De
minister van Buitenlandse Zaken bleek een andere
mening toegedaan te zijn. In een parlementair debat
enkele weken geleden bleek er ook een grote
tegenstelling binnen de meerderheid, tussen
mevrouw Moerman en de heer Decroly. Deze
laatste beweerde dat de regering er zich toe
verbonden heeft de internationale verdragen te
herzien. Wat is nu het regeringsstandpunt?
09.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK) :
Il y a quelques semaines, le ministre de la Justice
déclarait qu'il n'était pas favorable à une
modification des traités internationaux relatifs à la
politique en matière de drogues, alors que le
ministre des Affaires étrangères semblait défendre
une tout autre opinion. Par ailleurs, il y a quelques
semaines, à l'occasion d'un débat parlementaire,
l'existence d'une fracture entre partis de la majorité
est apparue, en particulier entre Mme Moerman et
M. Decroly. Ce dernier a en effet prétendu que le
gouvernement s'était engagé à revoir les traités
internationaux.
27/03/2001
CRABV 50
COM 435
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
09.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
heb altijd gesteld dat de hervorming van de
drugswet moet gebeuren met naleving van de
internationale verdragen terzake. Wel heb ik,
samen met mijn collega van Buitenlandse Zaken
erop gewezen dat het UNO-protocol van 1972
inzake het medisch gebruik van drugs moet worden
aangepast om de verschillende interpretatie terzake
weg te werken. De regering heeft duidelijk gesteld
dat zij verder geen herziening van internationale
verdragen overweegt en zal dus in deze geen
initiatief nemen.
09.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): J'ai toujours été d'avis que la réforme
de la législation relative aux drogues devait être
respectueuse des traités internationaux en vigueur
en la matière. Avec mon collègue des Affaires
étrangères, j'ai cependant attiré l'attention sur la
nécessité de modifier le protocole de l'ONU de 1972
relatif à l'usage médical des drogues, et ce, en vue
d'éviter des divergences d'interprétation. Le
gouvernement a clairement précisé qu'il
n'envisageait aucune autre modification des traités
internationaux et qu'il ne prendra donc aucune
initiative en ce sens.
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De minister moet niet mij maar zijn collega van
Buitenlandse Zaken overtuigen. Deze verklaarde
dat hij de VN-verdragen wil heronderhandelen, want
hij vindt bepaalde elementen "achterhaald".
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ce n'est pas moi, mais son collège des Affaires
étrangères que le ministre doit convaincre. Ce
dernier a plaidé en faveur de la renégociation des
traités de l'ONU dont il estime que certains
éléments sont dépassés.
Het incident is gesloten.
De vergadering wordt gesloten om 11.25 uur.
L'incident est clos.
La séance est levée à 11.25 heures.
Document Outline