KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 427
CRIV 50 COM 427
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
20-03-2001 20-03-2001
15:30 uur
15:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling over "Electrabel en de nazorg van
de nucleaire industrie" (nr. 4206)
1
Question de Mme Simonne Creyf au secrétaire
d'Etat à l'Energie et au Développement durable
sur "Electrabel et la gestion du passif nucléaire"
(n° 4206)
1
Sprekers: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
Orateurs: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de uitvoering van de regeringsbeslissing
van 1 december 2000 inzake de uitbreiding van
de terugvorderbare voorschotten aan
ondernemingen die deelnemen aan de productie
van de A380" (nr. 4205)
5
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'exécution de la décision du gouvernement du
1er décembre 2000 relative à l'augmentation des
avances récupérables accordées aux entreprises
participant à la production de l'A380" (n° 4205)
5
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met Grootstedenbeleid, over
"de deelname van de industrie aan de
ontwikkeling en de productie van het toekomstig
militair transportvliegtuig A400M" (nr. 4224)
6
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
participation de l'industrie au développement et à
la production du futur avion de transport militaire
A400M" (n° 4224)
6
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Samengevoegde interpellaties van
8
Interpellations jointes de
8
- de heer Hugo Coveliers tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
overname van Bass Breweries door Interbrew"
(nr. 732)
- M. Hugo Coveliers au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la reprise de
Bass Breweries par Interbrew" (n° 732)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
overname van Bass Breweries door Interbrew"
(nr. 738)
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la reprise de
Bass Breweries par Interbrew" (n° 738)
Sprekers: Hugo Coveliers, voorzitter van de
VLD-fractie, Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Hugo Coveliers, président du
groupe VLD, Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Moties
11
Motions
11
Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de terugbetaling aan de universiteit van de
helft van de bedrijfsvoorheffing op de lonen van
de universiteitsassistenten" (nr. 4247)
11
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
remboursement aux universités de la moitié du
précompte professionnel sur les salaires des
assistants universitaires" (n° 4247)
11
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Charles
Picqué, minister van Economie en
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de mogelijke wantoestanden bij de
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis"
(nr. 4268)
12
Question de Mme Els Van Weert au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les
éventuelles situations intolérables au sein des
Musées royaux d'Art et d'Histoire" (n° 4268)
12
Sprekers: Els Van Weert, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Els Van Weert, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
20
MAART
2001
15:30 uur
______
du
MARDI
20
MARS
2001
15:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.36 uur door
de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.36 heures par M. Jos
Ansoms, président.
01 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling over "Electrabel en de nazorg van
de nucleaire industrie" (nr. 4206)
01 Question de Mme Simonne Creyf au
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable sur "Electrabel et la
gestion du passif nucléaire" (n° 4206)
01.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, naar
aanleiding van de voorstelling van de jaarcijfers
van Electrabel heeft de gedelegeerd bestuurder,
de heer Bosmans, het onder meer gehad over de
Europese expansie van Electrabel in het werkjaar
2000. De investeringen stegen fors, vooral in
diverse Europese landen. De overname van vier
elektrische centrales van de moederonderneming
Tractebel wordt in het vooruitzicht gesteld. Deze
centrales bevinden zich in Polen, Hongarije, Italië
en Portugal. De heer Bosmans beklemtoonde dat
Electrabel deze zware investeringen in zijn
Europese groei vooral financierde met eigen
middelen. Hij heeft echter erkend dat hiervoor ook
onder meer de reserves werden aangesproken die
moeten dienen voor de ontmanteling van de
Belgische kerncentrales. Het bericht is eerder in
de pers verschenen, en bij navraag blijkt dat de
heer Bosmans dit wel degelijk heeft gezegd. Ik
beschouw dit als een bekentenis die bevestigt wat
wij reeds lang vermoedden, namelijk dat de
ontmantelingprovisies gebruikt worden voor
overnames.
Wij denken dat de ontmantelingprovisies
bijvoorbeeld gebruikt worden voor de overname
van het energiebedrijf EPON in Nederland, en
allicht nu dus ook voor de overname van de vier
verouderde centrales van Tractebel. De miljarden
die Electrabel heeft opgebouwd als
liquiditeitsprovisie dankzij het controlecomité, en
die uiteraard mee zijn betaald door de Belgische
verbruiker via de kilowattuurprijs, wordt zo
weggesluisd naar het buitenland.
Volgens mij vloeien hier verschillende problemen
uit voort. Een eerste probleem is dat de
elektriciteitsproducenten krachtens hun conventie
die ze met de Belgische Staat sloten in 1985,
provisies moeten aanleggen die hen in staat
moeten stellen 30 jaar na de inbedrijfstelling van
een kerncentrale de ontmanteling volledig te
financieren. Onder toezicht van het controlecomité
werden de elektriciteitsproducenten verplicht
ontmantelingreserves voor bijna 80 miljard frank
aan te leggen. Het is uiteraard essentieel dat deze
provisies beschikbaar zijn op het ogenblik dat de
ontmanteling van de kerncentrales moet
gebeuren.
Bij vroegere gelegenheden heb ik er reeds voor
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
gepleit dat de elektriciteitsproducenten met een zo
groot mogelijke transparantie informatie moeten
geven over wat er gebeurt met deze provisies. Ik
heb er ook voor gepleit dat de overheid een
zakelijke garantie zou moeten hebben dat deze
middelen te allen tijde gemobiliseerd kunnen
worden. Niemand kan in de toekomst kijken, men
weet dus niet precies wat er kan gebeuren en
wanneer die middelen nodig zullen zijn. Wij
hebben zelfs voorgesteld de provisies onder te
brengen in een apart fonds onder publieke
controle. Dit fonds moet transparant zijn en de
middelen ervan moeten uiteraard mobiliseerbaar
zijn.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, wij mogen niet vergeten dat de
context vandaag anders is dan in het verleden. Er
is nu een liberalisering van de elektriciteitsmarkt,
waardoor uiteraard ook concurrentiemogelijkheid
ontstaat. Er is ook de internationalisering van de
groep Electrabel/Tractebel, die nu volledig onder
de controle staat van de groep Suez. De
liberalisering en de internationalisering verhogen
de noodzaak voor de overheid om een doelmatige
controle te behouden op de zaak.
De intentie van de regering tot een vervroegde
nucleaire uitstap doet ook vragen rijzen naar de
eventuele noodzaak om op kortere termijn dan
voorzien de ontmantelingprovisies te verhogen.
Onze kerncentrales worden afgeschreven over
een periode van 20 jaar. Provisies worden
gepland op een periode van 30 jaar. De regering
wenst de centrales af te bouwen na 40 jaar. Op
een zeker ogenblik zullen we geconfronteerd
worden met deze mobilisatie van middelen.
Zoals ik zo-even vermeldde is er dan ook nog de
overname van de Oost-Europese centrales uit het
patrimonium van Tractebel. Electrabel wordt dus
verplicht deze verouderde centrales van `moeder'
Tractebel over te kopen. Ik besluit hieruit dat dit
middelen zijn die worden weggesluisd naar Suez
in Frankrijk.
Er is een tweede probleem dat ik naar aanleiding
van deze vraag graag aankaart, namelijk de
verplichtingen van Electrabel in het kader van het
passief BP2. Hier is er ook sprake van een
conventie, de conventie van 1990, tussen de
Belgische staat, NIRAS, de producenten en
SYNATOM. Deze conventie verplicht ook tot de
financiering van de nazorg van de nucleaire
cyclus, meer specifiek het passief BP2, zijnde de
vroegere afvalafdeling van het SCK te Mol.
Er was een termijn gepland; de conventie liep
namelijk tot het jaar 2000. Men was het er echter
over eens dat, in de mate dat de provisies niet
voldoende waren, men de conventie onder
dezelfde voorwaarden kon verlengen. Op dit
ogenblik stellen we vast dat de financiering niet
gegarandeerd is en dat er op termijn bij
Belgoprocess te Dessel ernstige problemen
kunnen ontstaan inzake de continuïteit van de
afvalbehandeling. We stellen vast dat Electrabel
aarzelt om de Conventie van 1990 over BP2 te
verlengen.
Ik vind dat de overheid dit toch niet zomaar kan
laten gebeuren, want hier staan toch een aantal
essentiële belangen van België op het spel. Zo
kom ik ook tot mijn vragen.
Was u, of bent u op de hoogte van de praktijk van
Electrabel die provisies voor nucleaire nazorg in
België gebruikt voor risicohoudende investeringen
in het buitenland? Is er hierover overleg
gepleegd? Gaat de regering akkoord met deze
financieringspolitiek? Is dit financieringsbeleid
conform de conventie van 1985 tussen de
Belgische Staat en de elektriciteitsproducenten?
Waarom wordt de conventie van 1990 in verband
met de financiering van het passief BP2 niet
verlengd? Overweegt u hier initiatieven om tot een
resultaat te komen? Over welke waarborgen
beschikt de regering dat in de toekomst de nodige
middelen beschikbaar zullen zijn om de
ontmanteling van elektrische centrales op zo'n
wijze uit te voeren dat de veiligheid en de
gezondheid van de bevolking en de werknemers
optimaal beschermd worden? Over welke
informatie beschikt de regering of kan de regering
beschikken in verband met de financiering van de
ontmantelingactiviteiten? Hoeveel van de
middelen die in de balansen van de
elektriciteitsproducenten zijn uitgetrokken, zijn
daadwerkelijk beschikbaar voor ontmanteling?
Kan de Belgische overheid de kwaliteit van
bevoorrechte schuldeiser ten allen tijde laten
gelden om de ontmantelingprovisies op te eisen,
rekening houdende met verdere
herstructureringen die in de Europese
elektriciteitssector verwacht worden? Stel dat op
zeker ogenblik deze provisies er niet meer zijn.
Wie zal er dan betalen? Volgens mij de verbruiker
of de belastingsbetaler. Ten slotte had ik nog
graag geweten hoe de financieringssituatie van de
nucleaire passiva, meer specifiek van BP2, er op
dit ogenblik uitziet.
De voorzitter: Mevrouw Creyf, ik moet u erop
wijzen dat u uw tijd ruimschoots hebt
overschreden.
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
01.02 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik had aanvankelijk een
interpellatieverzoek ingediend.
De voorzitter: De Conferentie van voorzitters
heeft beslist dat het als een vraag zou worden
behandeld.
01.03 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vind dat men het democratisch
controlerecht van het Parlement niet met een
eenzijdige beslissing kan wijzigen.
De voorzitter: Mijnheer Deleuze, u zult niet
vriendelijk blijven, want mevrouw Creyf heeft nóg
drie vragen voor u.
01.04 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Mijnheer
de voorzitter, ik zal wel vriendelijk blijven, want de
vragen van mevrouw Creyf zijn niet allemaal aan
mij gericht.
Mevrouw Creyf, uw vraag is inderdaad belangrijk.
Sedert 1 juli 1985 leggen de elektriciteits-
producenten provisies aan voor de latere
ontmanteling van de kerncentrales van Doel en
Tihange en voor het beheer van radioactief afval
uit deze operatie voortvloeiend. De principes die
aan de basis liggen van die provisies maken het
voorwerp uit van de conventie van 9 oktober 1985.
Die conventie werd destijds in naam van de
Belgische Staat getekend door de heer Mark
Eyskens, als minister van Economische Zaken, en
de heer Etienne Knoops, als staatssecretaris voor
Energie.
De verplichtingen, voortvloeiend uit die conventie,
blijven onverminderd van kracht voor de huidige
producenten Electrabel en SPE, ondanks alle
organisatorische bewegingen die de sector
sindsdien heeft ondergaan. De omvang van die
provisies bedraagt vandaag ongeveer 20 miljard
Belgische frank.
Het controlecomité waakt over toepassing van
deze conventie. Zij evalueert om de vijf jaren de
geldigheid van de toepassingsmodaliteiten en past
die desgevallend aan. De conventie vereist dat na
een uitbatingduur van 30 jaren het nodige geld
integraal ter beschikking zal zijn.
Voor de opbouw van dat bedrag zijn twee
periodes te onderscheiden. Gedurende de eerste
twintig jaren wordt jaarlijks hetzelfde bedrag aan
de provisies toegevoegd, naast de intresten
gegenereerd op de voorzieningen die reeds de
vorige jaren zijn vergaard. In de periode tussen
het twintigste en het dertigste werkingsjaar worden
nog alleen de intresten aan de provisies
toegevoegd. De jaarlijkse kapitaalprovisie wordt
door het controlecomité als kostenelement
aanvaard voor de vaststelling van het tariefbeleid.
Het mechanisme is nu al meer dan vijftien jaar in
voege, periode tijdens dewelke onze kennis over
de ontmanteling van nucleaire installaties is
toegenomen. Het controlecomité evalueert
momenteel voor de derde maal de geldigheid van
de hypothese en beoordeelt de garanties die voor
het huidige mechanisme worden geboden. Uit die
evaluatie zal moeten blijken of het behoud van dat
mechanisme over de volgende vijf jaren al dan
niet gerechtvaardigd is. Eerder vonden zulke
evaluaties al plaats in 1990 en 1995. Bij de laatste
evaluatie werd overigens beslist de
kapitalisatieperiode voor de oudste kerncentrales,
Doel 1 en 2 en Tihange 1, uit te breiden van de
initiële twintig jaren naar vijfentwintig jaren.
Ik kan uiteraard niet vooruitlopen op de resultaten
van de aan de gang zijnde evaluatie. Wel kan ik u
nu al meedelen dat de voortzetting van het huidige
mechanisme aanleiding zal geven tot de
samenstelling van een totale ontmantelingprovisie
van ongeveer 59 miljard frank, in constante BEF
van 1999, op het conventionele tijdstip zijnde
dertig jaren na de ingebruikname van de centrale.
Naargelang de hypothesen worden de werkelijke
ontmantelingkosten op dat tijdstip geraamd van 47
miljard tot 61 miljard frank. Daarbij werd rekening
gehouden met het feit dat de ontmanteling in
werkelijkheid niet na dertig maar ten vroegste pas
na veertig jaren zal plaatsvinden.
De Staat is ermee akkoord gegaan dat de aldus
aangelegde provisies voor de ontmanteling van de
kerncentrales ter beschikking bleven van de
respectieve maatschappijen ter realisatie van hun
industrieel investeringsbeleid.
Sedert de evaluatie van 1990 gebruikt men voor
het berekenen van de omvang van de
voorzieningen een rentevoet van 8,6%. De keuze
van deze beleggingsvoet impliceert dat de
fondsen gebruikt worden voor autofinanciering.
Risicoloze beleggingen in bijvoorbeeld
staatsobligaties kunnen een dergelijk hoog
rendement immers onmogelijk opleveren. In een
niet-vrijgemaakte elektriciteitsmarkt was het
anderzijds geen enkel probleem om dergelijke
hoge rendementen te garanderen voor interne
beleggingen gezien de gegarandeerde
winstmechanismen. Het mechanisme van de
ontmantelingsprovisies houdt in dat de
aangelegde fondsen de maatschappijen niet
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
verlaten, noch onder de vorm van dividenden
uitgekeerd aan de aandeelhouders, noch onder de
vorm van tariefdalingen toegestaan aan de
consumenten, noch onder de vorm van
vennootschapsbelasting betaald aan de Staat. Het
is de taak van het controlecomité om erop toe te
zien dat de provisies beschikbaar zullen zijn op
het gewenste ogenblik en niet worden afgeleid
voor andere doeleinden.
Met de liberalisering van de elektriciteitssector is
de situatie fundamenteel veranderd. Het is
begrijpelijk dat de maatschappijen de aangelegde
voorzieningen zoals in het verleden blijven
aanwenden als financieringsbron voor
investeringen, zij het dat het niet langer gaat om
risicoloze investeringen in de binnenlandse
elektriciteitsinfrastructuur maar wel om
buitenlandse investeringsprojecten en zelfs om
overnames van buitenlandse maatschappijen. De
regering is zich ten zeerste bewust van de risico's
verbonden aan deze marktopening en volgt de
evolutie van zeer nabij. Reeds in het
regeerakkoord werd aangekondigd dat de
provisies voor het ontmantelen van de nucleaire
centrales het voorwerp zullen uitmaken van een
toezichtsysteem. Op 5 april 2000 heeft de regering
de CREG de opdracht gegeven een evaluatie uit
te voeren van het bedrag van de provisies en hun
beschikbaarheid in het kader van de liberalisering
van de elektriciteitsmarkt. Ze heeft de commissie
gevraagd voorstellen te doen inzake oplossingen
voor het aanleggen, beheren en gebruiken van
deze provisies in de toekomst. Ik heb die opdracht
aan de CREG overgemaakt met een schrijven van
27 april. Het advies van de CREG wordt aan het
einde van deze maand verwacht. Ik zal niet
nalaten de regering en het Parlement verder op de
hoogte te houden.
De betrokkenheid van de elektriciteitssector bij
verdere financiering van de nucleaire passiva op
de site van Mol-Dessel, waaronder het BP2, is een
heel ander verhaal. In tegenstelling tot het vorige
dossier gaat het hier om het ontmantelen en de
sanering van nucleaire installaties die geen
eigendom zijn van de elektriciteitssector maar de
erfenis vormen van een nucleair verleden. Op 19
december 1990 hebben de
elektriciteitsproducenten een conventie met de
Belgische Staat gesloten waarin een bepaalde
verdeling werd afgesproken van de
financieringslasten die gepaard gaan met het
saneren van de nucleaire site Mol-Dessel. De
financiering van het passief BP2 kwam volgens
deze afspraak integraal ten laste van de
elektriciteitssector, terwijl de Staat de financiering
van het passief BP1 voor zijn rekening zou
nemen. Voor de realisatie van een concreet
saneringsprogramma op de sites BP1 en BP2 in
de periode 1989-2000 werd een concrete
betalingskalender overeengekomen tot eind 2000.
Reeds op het ogenblik van de ondertekening van
de conventie was het echter duidelijk dat de
sanering niet beëindigd zou zijn op 1 januari 2001.
Het conventioneel overeengekomen
saneringsprogramma was slechts een
urgentieprogramma dat gevolgd zou worden door
een nieuw programma waarvan de financiering
later zou worden bepaald. Voor de financiering
van de saneringswerkzaamheden, uit te voeren na
het jaar 2000, werden in de conventie van
december 1990 slechts principiële afspraken
gemaakt. De voortzetting van de conventie na
2000 was uitdrukkelijk gepland.
De elektriciteitssector beroept zich op de
liberalisering van de elektriciteitsmarkt die zich
inmiddels heeft voltrokken om vrijgesteld te
kunnen worden van zijn verplichting tot verdere
financiering van de nucleaire passiva.
De producenten zijn daarom tot op heden niet
willen ingaan op mijn verzoek om een nieuwe
conventie te sluiten voor de periode na 2000. De
Belgische Staat is het uiteraard niet eens met dit
standpunt. Wel was de Belgische regering bereid
om de saneringslasten ten laste van de
elektriciteitssector, waaronder BP2, bij de
Europese Commissie als kosten aan te melden,
wat een billijke verdeling van de saneringslasten
voor alle marktpartners moet toelaten. Ik heb de
Ministerraad in mei 2000 in kennis gesteld van de
financieringsproblemen die de nucleaire passiva
BP1 en BP2 zouden ondervinden als gevolg van
het niet verlengen van de conventie van december
1990. Wat het passief BP1 betreft, werd inmiddels
een bedrag van 3,8 miljard frank ten laste van de
staatsbegroting 2000 genomen en in januari aan
NIRAS overgemaakt zodat het volledig
saneringsprogramma voor de vijf komende jaren
is gedekt, afgezien van de bergingsprovisies van
het afval dat uit dit programma resulteert.
De houding van de elektriciteitssector heeft
concrete gevolgen voor de werkzaamheden op
het passief BP2, waarvan de financiering sinds 1
januari 2001 in onzekerheid verkeert. Om de
continuïteit van de werkzaamheden op deze site
te garanderen, heeft de Belgische Staat echter op
8 december 2000 een akkoord met de
elektriciteitssector gesloten waarbij het saldo,
aanwezig in het fonds gestijfd door de
elektriciteitssector in de periode 1989-2000 en na
uitvoering van het conventionele voorziene
saneringsprogramma, ter beschikking van NIRAS
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
wordt gesteld om de verdere sanering tijdelijk te
verzekeren. Dit saldo werd geraamd op 350
miljoen frank, voldoende om de lopende werken
op de site BP2 tot in september 2001 te
verzekeren. Voor september 2001 moet dus een
akkoord voor BP2 worden gesloten.
01.05 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor zijn
antwoord, waarin hij mij over de hele lijn gelijk
heeft gegeven. Wat het eerste deel betreft, zegt hij
dat de provisies inderdaad kunnen worden
gebruikt, maar dat de situatie fundamenteel
veranderd is en hij daarom zelf de opdracht heeft
gegeven om toezichtsystemen voor de provisies te
ontwikkelen. Wij verwachten inderdaad het advies
van de CREG. Ik stel vast dat de staatssecretaris
het met mij eens is, ook inzake BP2, dat de
historische verplichtingen door de privé-sector
moeten worden nagekomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de uitvoering van de regeringsbeslissing
van 1 december 2000 inzake de uitbreiding van
de terugvorderbare voorschotten aan
ondernemingen die deelnemen aan de
productie van de A380" (nr. 4205)
02 Question de Mme Simonne Creyf au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'exécution de la décision du gouvernement du
1er décembre 2000 relative à l'augmentation des
avances récupérables accordées aux
entreprises participant à la production de
l'A380" (n° 4205)
02.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, op 1 december
2000 heeft de regering de enveloppe van
terugvorderbare voorschotten als steun aan de
ondernemingen die kunnen deelnemen aan de
productie van de Airbus A380 opgetrokken tot 7
miljard 868 miljoen frank, waarbij 1 miljard 700
miljoen frank afkomstig is van de overdracht van
een vroegere schijf, waarop verdeelsleutels van
toepassing waren.
We hebben reeds eerder de kans gekregen om
vragen te stellen over dit dossier. Normaal gezien
gaat het hier over een bevoegdheid van de
gewesten. De federale regering heeft evenwel
gemeend het probleem tot zich te moeten trekken
door een beroep te doen op de bijzondere wet op
de staatshervorming. De federale regering kan
een bepaalde materie tot haar bevoegdheid
maken op voorwaarde dat er
samenwerkingsakkoorden met de Gewesten
worden gesloten. Ik heb de beslissing om hiervan
een federale bevoegdheid te maken reeds eerder
gecontesteerd. Een samenwerkingsakkoord met
de Gewesten dringt zich evenwel op.
Ik heb terzake dan ook een aantal vragen. Ten
eerste, de behoeften van de ondernemingen en
de regelgeving inzake overheidssteun verschillen
naargelang de niche waarin de ondernemingen
werkzaam zijn. Men onderscheidt de cel, de motor
en de uitrusting. De Vlaamse bedrijven zijn
voornamelijk actief als toeleveranciers van de
uitrusting. Onderzoek en ontwikkeling zijn voor die
toeleveringsbedrijven van uitzonderlijk groot
belang. Trouwens, dit geldt niet alleen voor
Vlaanderen maar ook voor de andere regio's.
De Europese regelgeving voorziet voor onderzoek
en ontwikkeling in subsidies die tot 75% van de
behoeften kunnen oplopen. Werd dit opgenomen
in de beslissing van 1 december? Zo ja, in welke
vorm? Als subsidie of als terugbetaalbaar
voorschot? Moeten er geen regionale
verdeelsleutels worden ingebouwd als het gaat om
subsidies? Indien dit het geval is, gaat het immers
over zuivere transfers. Is er geen sprake van
discriminatie ten aanzien van de bedrijven die
vooral actief zijn op het vlak van de uitrusting als
de O&O-subsidies niet werden opgenomen?
Ten tweede, waarover gaat het
samenwerkingsakkoord met de gewesten nu
precies? Waarschijnlijk gaat het over de
uitvoeringsmodaliteiten van de regerings-
beslissing. Volgens mij gaat het hier toch over een
uitzonderlijke procedure, vermits het eigenlijk gaat
over een bevoegdheid van de gewesten. Welke
rol krijgt het federale Parlement in deze zaak?
Welke rol wordt toebedeeld aan de parlementen
van de gewesten?
Ten derde, ik verneem dat er een commissie zou
worden opgericht. Wat is de samenstelling van
deze commissie? Waarvoor zal ze bevoegd zijn?
Gelet op het belang lijkt het mij normaal dat ze
inzage-, controle- en beslissingsbevoegdheid
heeft voor alle dossiers vanaf het opstellen van de
criteria voor de aanvraag, de evaluatie van de
gevraagde tussenkomsten (de hoogte, de
rechtvaardiging) en de controle op de aanwending
van de bedragen en de eventuele terugbetaling.
Om alle misverstanden te vermijden, mijnheer de
minister, meen ik dat transparantie in deze
onontbeerlijk is. Volgens mij moet de uitwerking
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
van het samenwerkingsakkoord, maar ook de
concrete toepassing ervan op alle dossiers de
goedkeuring krijgen van alle partners. Gaat u
hiermee akkoord? Zo ja, hoe zal u waken over de
realisatie ervan? Zo neen, waarmee kan u niet
instemmen? Wat stelt u in de plaats?
02.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het verheugt mij dat nieuwe
ondernemingen hun wil te kennen hebben
gegeven om deel te nemen aan de ontwikkeling
en de bouw van de Airbus 380. Die
ondernemingen zijn voornamelijk in Vlaanderen
gevestigd en ze zijn actief op het gebied van de
uitrustingen.
Zoals de constructeurs van de motoren worden zij
niet integraal geraakt door de beperking tot 33%
van de overheidsfinanciering van de "non-
recurring cost" die werd opgelegd door het
bilateraal akkoord van 1992 tussen Europa en de
Verenigde Staten.
De regering wil de Belgische ondernemingen
maximaal steunen, uiteraard mits naleving van de
geldende internationale regels die er nu eenmaal
bestaan. Zij bepaalt dat voor dat type
ondernemingen buiten de terug te betalen
voorschotten die betrekking hebben op het
specifiek A380-materiaal, ook hulp in de vorm van
Research and Development (R&D) zou worden
toegekend op grond van de communautaire
wetgeving op dat gebied. Die hulp kan in sommige
gevallen tot 75% van de kosten voor de
precompetitieve ontwikkelingen bedragen. Hoe
verder men van het stadium van de
commercialisering verwijderd is, hoe hoger die
kosten zijn. Teneinde voor een rechtvaardige
behandeling van alle types van ondernemingen in
te staan, zal ook die R&D-steun terug te betalen
zijn en zal zij, net als de NRC-steun, op de
objectieve basis van een contract met Airbus
worden toegekend. Door de financiële
tussenkomst van de federale overheid in een
geregionaliseerde materie, moet er één
samenwerkingsakkoord tot stand komen. De
kwestie van de samenstelling en van de
bevoegdheden van het comité dat het programma
moet opvolgen, is inderdaad een belangrijk
element in dit samenwerkingsakkoord dat nu met
de gewesten wordt besproken. Bijgevolg zult u
begrijpen dat ik u daaromtrent nog niet veel meer
kan zeggen. Het spreekt vanzelf dat ik aandacht
zal besteden aan het principe van transparantie in
die zaak. Ik zal uw nieuwsgierigheid misschien
bevredigen tijdens de komende weken, maar nu is
het wat voorbarig mij uit te spreken over de
samenstelling van het comité en de manier
waarop het zal functioneren.
02.03 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, het functioneren van die commissie
zullen wij op de voet volgen. Het eerste wat u hebt
gezegd, mijnheer de minister, is dat in de
beslissing van 1 december 2000 werd opgenomen
dat de onderzoek- en ontwikkelingssubsidies
zullen worden opgenomen in de vorm van een
terugbetaalbaar voorschot. Is dat opgenomen in
de beslissing van 1 december 2000?
02.04 Minister Charles Picqué: Inderdaad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met Grootstedenbeleid, over
"de deelname van de industrie aan de
ontwikkeling en de productie van het
toekomstig militair transportvliegtuig A400M"
(nr. 4224)
03 Question de Mme Simonne Creyf au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
participation de l'industrie au développement et
à la production du futur avion de transport
militaire A400M" (n° 4224)
03.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, Landsverdediging
heeft de intentie geuit om 7 A400M-vliegtuigen
aan te kopen ter vervanging van de 11 C130's.
Hiermee zou van Belgische zijde een bedrag
gemoeid zijn van ongeveer 44 miljard frank.
Daarvan zou ongeveer 9 miljard frank bestemd
zijn voor de ontwikkeling van het toestel.
Het is duidelijk dat de Europese luchtvaart-
industrie Airbus dit toestel als een
onontbeerlijke aanvulling van haar gamma ziet.
Met de 7 vliegtuigen die België zinnens is aan te
kopen, zou België ongeveer 3,5% van de
toegezegde productie afnemen. Meerdere landen
hebben reeds laten weten dat zij rekenen op een
deelname van hun industrie aan de ontwikkeling
en productie van dit vliegtuig. Voor de ontwikkeling
kan die industrie dan beroep doen op de door
potentiële kopers beschikbaar gestelde fondsen.
Groot-Brittannië, Duitsland, Zweden, Turkije en
het Groothertogdom Luxemburg bijvoorbeeld
vragen allen om een return. Naar ik verneem werd
geen economisch luik opgenomen in het dossier
van de Ministerraad. De opdracht zou worden
toevertrouwd aan een internationaal organisme,
OCCAR. Door België werd geen juste retour
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
bedongen. Een dergelijk programma als de
A400M, net als de Airbus A380, heeft men
natuurlijk niet ieder jaar.
Ondernemingen die niet kunnen deelnemen aan
een dergelijk programma, worden jarenlang buiten
spel gezet. Ook wordt zo hun deelname aan
andere Airbusprogramma's gehypothekeerd. Als
men wel deelneemt aan de programma's, maar
niet in het A400M-programma wordt betrokken,
betekent dit dat buitenlandse bedrijven met
overheidsgeld worden betaald om onze
ondernemingen en de niches waarin wij sterk
staan, te beconcurreren. Ik denk aan Asco, aan
Barco Eurair, aan Sabca-Limburg en vele andere.
Als wij 44 miljard frank betalen voor de aankoop
en de return ervan inzake onderzoek en
ontwikkeling volledig naar het buitenland gaat,
betalen wij met overheidsgeld het buitenland voor
het beconcurreren van onze eigen
ondernemingen.
Zoals u weet, mijnheer de minister, denkt men
eerst aan de cel, dan aan de motorenbouwers en
ten derde aan de uitrustingsbedrijven. Vlaamse
bedrijven zijn veelal in de uitrustingssector
werkzaam. Zelfs indien vanuit de OCCAR de
Belgische industrie wordt betrokken bij de
productie van de A400M, dreigen de
uitrustingsbedrijven die aan het einde van het
verhaal komen, uit de boot te vallen. Nochtans
draagt Vlaanderen voor meer dan 60% bij tot de
financiering van de federale uitgaven.
Bovenstaande situatie houdt ook in dat nieuwe
bedrijven moeilijk toegang krijgen tot de markt.
Starters en spin-offs van onderzoekscentra krijgen
op die manier geen kans.
Mijnheer de minister, is het correct dat tot nu toe
geen actie werd ondernomen om de economische
return toch uw bevoegdheid te waarborgen?
Indien u dat wel hebt gedaan, wat is er dan
precies gebeurd en wat is het resultaat? Indien
niet, bent u bereid acties te ondernemen met het
oog op een return, gebaseerd op de principes van
de bestaande compensatieregeling, meer bepaald
openheid, motivatie van de beslissingen, toezicht
door een bekwame administratie, parlementaire
controle om misbruiken te vermijden, optimaal
beroep op directe, semi-directe en indirecte
tergvloei en een billijke verdeling over de
gewesten?
03.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het doel van het programma
A400M is het vervangen van de huidige C130's
van de luchtmacht. Het gaat hier om een
internationaal samenwerkingsakkoord.
Wat België betreft, gaat het hier niet om het
vragen van industriële compensaties, maar om de
deelname aan de ontwikkeling van het ontwerp,
overeenkomstig het aantal vliegtuigen dat België
wil aankopen. De Belgische ondernemingen die
belang hebben bij het programma u hebt er een
aantal opgenoemd zijn verenigd in de schoot
van het Flabel-consortium. Vermits het hier een
programma betreft dat door de OCCAR wordt
beheerd, zijn het de regels van deze organisatie,
die op het gebied van industriële return van
toepassing zijn. De OCCAR huldigt het principe
van de juiste return. De onderhandelingen tussen
de Europese industriëlen over de toekenning van
de werkpakketten van het vliegtuig zijn op dit
ogenblik nog aan de gang.
De Ministerraad heeft al een beslissing genomen
over het aantal toestellen dat België zal aankopen,
het zullen er zeven zijn. Nog geen enkele
deelnemende staat heeft een bestelling aan de
Airbus Military Company doorgegeven.
Indien de onderhandelingen tussen industriëlen
minder gunstig uitvallen voor de Belgische
ondernemingen, kan de regering nog tussenbeide
komen om het beginsel van de juiste return te
doen naleven.
Indien de onderhandelingen tussen industriëlen
ooit minder gunstig zouden zijn voor de Belgische
ondernemingen, zou de regering bijgevolg nog
tussenbeide kunnen komen om het beginsel van
de juiste return te doen naleven. Dit geldt des te
meer omdat wij de bestellingen van het
Luxemburgs toestel zouden kunnen aangrijpen
om ons relatief aandeel in dit programma te
argumenteren.
Bovendien kan ik de ondernemingen die aan het
A400M-programma wensen deel te nemen enkel
sterk aanraden om vlug tot het Flabelconsortium
toe te treden, net zoals ik de ondernemingen die
aan de ontwikkeling van de A380 verlangen deel
te nemen, wil aanzetten tot het gebruik van de
doeltreffende interface van Bel Airbus.
Ik ben niet gekant tegen het feit dat wij een
verslag zullen uitbrengen over de manier waarop
die zaken zijn behandeld. Dat spreekt voor zich.
03.03 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, begrijp ik goed dat er een return zal zijn
voor de Belgische bedrijven, ook in de
uitrustingssector, op basis van het feit dat Occar
regels inzake juste return bevat? U zult erover
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
waken dat dit principe voor de Belgische bedrijven
wordt toegepast?
03.04 Minister Charles Picqué: Dat moet in die
geest worden toegepast, op basis van het principe
van de juste return.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De mondelinge vraag nr. 4167 van mevrouw Els
Van Weert werd verzonden naar de Commissie
voor de Justitie.
04 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Hugo Coveliers tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
overname van Bass Breweries door Interbrew"
(nr. 732)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
overname van Bass Breweries door Interbrew"
(nr. 738)
04 Interpellations jointes de
- M. Hugo Coveliers au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la reprise de
Bass Breweries par Interbrew" (n° 732)
-
M. Gerolf Annemans au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
reprise de Bass Breweries par Interbrew"
(n° 738)
04.01 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, iedereen, zelfs
degenen die geen bier drinken, weet dat Interbrew
met die prachtige reclame "Mannen weten
waarom" de Engelse brouwerij Bass heeft
overgenomen. Als een donderslag bij heldere
hemel bleek dat de Britse minister voor Handel en
Industrie, Stephen Bayers, op 3 januari 2001 heeft
gezegd dat die overname niet kan. Hij baseerde
zich daarvoor op het dominant marktaandeel van
de Belgische brouwer op de Britse markt. Hij
verklaarde dat de Britse mededingingsautoriteiten
hem het advies hadden gegeven dat Bass door
Interbrew moest worden afgestoten.
Op 1 augustus 2000 heeft de Europese
Commissie beslist om aan de Britse
mededingingsautoriteit de bevoegdheid te geven
een oordeel te vellen over deze overname en
vooral over de vraag of die overname een impact
had op de Britse markt. Het is wellicht belangrijk
om hier te vermelden dat bij een dominante
marktpositie op de Europese markt de Commissie
beslist. Dat neemt niet weg dat er ook een
dominante marktpositie op de binnenlandse markt
kan voorkomen. In dat geval kan de nationale
autoriteit van de lidstaat, na toestemming van de
Commissie, daarover beslissen. Dat hebben de
Engelsen gedaan.
Op 20 februari heeft de Belgische regering beslist
om binnen de zes weken klacht in te dienen bij
Hof van Justitie, tenzij de Britse regering inbindt
en een voor Interbrew aanvaardbare oplossing
vindt. Dat is in overeenstemming met de
verdragsrechtelijke regels. Het unieverdrag laat
toe dat de ene lidstaat de andere voor het Hof van
Luxemburg daagt als de eisende partij meent dat
de verwerende lidstaat een van de verplichtingen
die in het verdrag staat, niet heeft nagekomen.
Blijkbaar is België ervan overtuigd dat Groot-
Brittannië dat gedaan heeft. Ik verwijs nog even
naar de fusieregels van de Europese Unie waar
men zegt dat een lidstaat alleen maatregelen mag
nemen die strikt noodzakelijk zijn om de
concurrentie en de markt te behouden of te
herstellen. Er is daar blijkbaar een divergentie in
de meningen. De Britse regering zegt dat de
overname van Bass door Interbrew de
concurrentie op de Britse markt in het gedrang zal
brengen terwijl de Belgische regering tot de Britse
regering zegt dat ze toch een beetje te ver gaat en
dat dit niet juist is.
Ik zou dit laten voorbijgaan mocht het niet zijn dat,
indien België dagvaardt voor het Europees Hof, dit
de eerste keer is. Ik meen dat de Europese Unie
reeds meer dan 35 jaar bestaat. Het zou dus voor
het eerst zijn dat de ene lidstaat de andere daagt.
Ik heb daarmee geen probleem. Ik vind dat alles
eens een eerste keer moet gebeuren. Alleen
moeten wij daarvoor eerst via de commissie gaan.
Wij moeten een advies krijgen van de commissie.
Daarvoor heeft zij drie maanden tijd. Precies
omdat dit een unieke procedure is zou ik terzake
een aantal vragen willen stellen.
Ten eerste, kunt u de precieze legistieke redenen
geven waarop de Belgische regering zich baseert
voor een eventuele klacht bij het Europees
gerechtshof.
Ten tweede, wij spreken over bemiddeling in
geschillen. Normalerwijze gesproken neem ik aan
dat er contact is opgenomen met het Verenigd
Koninkrijk. Heeft het Verenigd Koninkrijk
gereageerd? Wat is er gezegd? Heeft de
commissie eventueel gereageerd? Is de aangifte
bij de commissie reeds gebeurd? Werden de
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
partijen al gehoord?
Tot slot zou ik graag vernemen, maar ik wil de
procedure niet verknoeien, wat u gaat doen in het
geval de commissie een positief advies geeft en
haar beslissing van augustus 2000 handhaaft?
Zou u toch de procedure voor het Europees Hof
inleiden of gaat u dit, rekening houdend met dit
advies, niet doen?
04.02 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, het spreekt voor zich dat ik
mij aansluit bij de heer Coveliers. Ik zal u alleen
zeggen hoe ik de zaak bekijk.
In tegenstelling tot collega Coveliers, vind ik het
niet zo evident dat België een dergelijke primeur
ten beste geeft aan de Europese instellingen. Ik
vind dat de Belgische regering hier in dit
Parlement verantwoording verschuldigd is over de
manier waarop zij tot die besluitvorming is
gekomen om een dergelijke zeldzame procedure
op gang te brengen. Immers, een lidstaat
dagvaardt een andere lidstaat voor een
fusieaangelegenheid tussen bedrijven waarbij in
deze zaak niets anders dan de waarde van het
aandeel van Interbrew aan de orde is. Dat is een
evidentie die Verhofstadt en zijn regering, in
Ministerraad verenigt en in hun grote wijsheid
blijkbaar voor de handliggend beschouwen, maar
ik niet.
Ik zou dus graag vernemen wat het resultaat is
geweest van het gesprek met de heer Monti. Ik
denk niet dat de minister bezwaar zal hebben
tegen een antwoord op die vraag omdat het niet
het verknoeien is van zijn procedure maar gewoon
een verantwoording voor de stappen die de
Belgische regering heeft genomen. Wat is er
tijdens dat gesprek precies besproken? Ik
veronderstel dat de commissie op een perfect
legale manier, in het kader van de Europese
regelgeving, besloten heeft dat het de Britse
autoriteiten waren die zouden beslissen. De Britse
autoriteiten hebben beslist en daartegen gaat
België nu in beroep. Wat is daar het verband met
het algemeen belang, tenzij u, omwille van de
heer Dehaene of ik weet niet wie, besluit dat de
belangen en de waarde van het aandeel van
Interbrew automatisch en per definitie het
algemeen belang vertegenwoordigen. Ik denk het
niet.
Ik stel mij dus ernstige vragen over de wijze
waarop de besluitvorming van de regering tot
stand is gekomen. Deze vragen hebben tot op
heden nog geen antwoord gekregen.
Ik sluit mij aan bij de invalshoek van de heer
Coveliers. De discussie over de grootte of de
verdedigbaarheid van het monopolie is terzake
niet relevant. De bepalingen waarop de Europese
Commissie zich kan beroepen is of Groot-
Brittannië als lidstaat tegenover België als lidstaat
zijn uit het verdrag voortvloeiende verplichtingen is
nagekomen of niet. Het algemeen belang werd
hier op geen enkele manier verdedigd. Ik vrees
dat de regering zich, door welk mechanisme ook,
op sleeptouw heeft laten nemen door het
verdedigen van particuliere belangen. Daarom wil
ik precies weten waarop de beslissing van de
regering terzake steunt.
04.03 Minister Charles Picqué: De regering
verdedigt uiteraard niet de belangen van
Interbrew. Het is mijn voornaamste bekommernis
om duidelijkheid te scheppen over de
harmonisering van de regels die op de
binnenlandse markt van de verschillende lidstaten
gelden. De Britse minister weigerde de
concentratie op de Britse markt in zijn beslissing
van 3 januari 2001 op grond van het advies dat
door de commissie voor de Mededinging werd
verstrekt en gaf bevel tot de verkoop van Bass. De
Britse minister volgde dus de besluiten van de
commissie die oordeelde dat de fusie tussen
Interbrew en Bass in strijd met het algemeen
belang was. De commissie vond dat de fusie een
tweeheerschappij, dus tussen Interbrew en Scotch
en Newcastle in het leven zou roepen, wat de
concurrentie op de Britse brouwersmarkt zou
verstoren: minder concurrentie, verhoging van de
prijzen en minder keuzemogelijkheden voor de
consument. Volgens de Britse commissie was de
enige oplossing de verkoop van Bass door
Interbrew. Minister Mayers vroeg zijn administratie
daarom de nodige stappen te zetten zodat Bass in
zijn geheel binnen een bepaalde termijn door
Interbrew aan een vooraf goedgekeurde koper
zou worden verkocht.
In februari 2001 kondigde ik in de commissie aan
dat de Belgische regering van mening is dat de
verplichtingen die met de verkoop van Bass
gepaard gaan niet strikt volgens de Europese
reglementering moet verlopen. Dat is de kern van
de zaak. Inderdaad, artikel 9 over de
reglementering van concentraties bepaalt duidelijk
dat de opgelegde beslissing in verhouding moet
zijn. De lidstaat mag slechts maatregelen treffen
die strikt noodzakelijk blijken te zijn voor het
behoud of het herstel van een werkelijke
concurrentie op de binnenlandse markt. De
Belgische regering is van oordeel dat de oplossing
die door de Britse overheid wordt opgelegd, niet in
verhouding staat met een mogelijke ontsporing
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
van de concurrentie als gevolg van de fusie.
Die tussenkomst van de Belgische regering is er
tevens op gericht de aandacht van de Europese
autoriteiten te vestigen op het feit dat een
verschillende interpretatie van artikel 9 van het
reglement door de nationale overheden, die
bevoegd zijn voor de mededinging, het opdoemen
van barrières met zich zou kunnen brengen. Dat is
de kern van de zaak en de basis voor onze
houding terzake. Het komt bijgevolg het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschap toe zich
uit te spreken over de interpretatie van het begrip
"strikt noodzakelijk" door de Britse autoriteiten die
bevoegd zijn voor de mededinging.
Conform artikel 227 van het Verdrag zal België
bijgevolg het Verenigd Koninkrijk voor het Hof van
Justitie dagen omwille van het niet eerbiedigen
van de verplichtingen die het Verenigd Koninkrijk
krachtens het verdrag zijn opgelegd. Vermits de
aanklacht nog niet officieel werd ingediend,
bereikte ons totnogtoe geen enkele officiële
reactie. De klacht kan bij het Hof van Justitie
worden ingediend, zelfs indien de Commissie
binnen de drie maanden na de indiening ervan
nog geen advies heeft uitgebracht.
Wat is het resultaat van mijn gesprek met
mijnheer Monti? Ik heb de indruk dat veel
Europese verantwoordelijken beseffen dat er
terzake verwarring bestaat omdat de
harmonisering van de regels op de binnenlandse
markten niet gelijkaardig verloopt. Deze
problematiek biedt misschien de gelegenheid
meer duidelijkheid te creëren in de manier waarop
de nationale mededingingsinstanties die
problemen behandelen.
04.04 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik ben blij dat de minister de precieze
reden heeft aangehaald waarop de klacht is
gebaseerd want ik meen dat daarover enige
verwarring bestond. Het lijkt mij belangrijk dat
iemand waarschijnlijk het Europese Hof van
Justitie eens uitmaakt wat nu precies een
"dominante positie" op de markt betekent. In dit
geval stellen we vast dat de Britse
mededingingsautoriteiten een marktaandeel van
32% als dominant beschouwen. Indien men in het
Verenigd Koninkrijk of in andere Europese
lidstaten elk marktaandeel van 32% als
"dominant" zou beschouwen, dan meen ik dat de
Europese Commissie bijzonder veel bedrijven zou
moeten verplichten om bepaalde delen van hun
bedrijf te verkopen.
Het positieve aspect van deze actie is volgens mij
dat men eindelijk tot een interpretatie van het
begrip "dominante positie" zal komen. Alle
lidstaten zullen zich vervolgens aan deze
interpretatie moeten houden. Ik meen dan ook dat
het de moeite loont om deze procedure op te
starten.
04.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik veroorloof het mij om het
niet eens te zijn met collega Coveliers.
04.06 Hugo Coveliers (VLD): Dat is niet de
eerste keer en het zal ook niet de laatste keer zijn.
04.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik
ben het trouwens ook niet eens met het antwoord
van de minister.
Ik meen dat de vraag wat nu precies een
"dominante positie" op de markt is niet aan de
orde is. Als ik de minister goed heb begrepen, zal
de Belgische regering door deze procedure
proberen de interpretatie van artikel 9 in verband
met het feit dat de sanctie in verhouding moet
staan tot het belang dat men beweert te
vertegenwoordigen aan de orde te brengen. Ik
schaar mij achter de heer Van Miert. Deze laatste
beweert dat de dominante positie of de
bevoegdheid van de Britten niet in vraag wordt
gesteld. De Britten kunnen volgens hem niet
worden verweten inzake concurrentiebeleid een al
te strakke positie in te nemen. De Fransen maar
ook anderen hebben op dat vlak meer lessen te
krijgen. Ik geef onmiddellijk toe dat de Britten
uiteraard enigszins gevoelig zijn als het gaat om
hun brouwerijsector.
Het is echter zeker zo dat dit debat niet gaat over
de vraag de heer Van Miert heeft dat
onderstreept - of België nu plots een rechtspraak
kan doen ontwikkelen inzake de dominante
positie. Ik neem akte van het feit dat, zoals de
heer Van Miert bevestigde, de sanctie geenszins
in verhouding was en dat daarover onduidelijkheid
bestaat. Ik heb genoteerd dat Interbrew daarin zelf
procedeert bij de Europese en/of Britse
instellingen. Ik vond niet dat dit de taak was van
de Belgische regering en ik vind dat nog niet. Ik
vind dat de Belgische regering hier om mij
onbekende redenen ze komen misschien nog
wel ooit te berde als er eens een of andere
tussenhandelaar of makelaar zich zoals in de
Agusta-affaire benadeeld voelt en verklaringen
begint af te leggen zich in een procedure
lanceert. Daarom heb ik een motie ingediend om
de Belgische regering aan te bevelen in het
vervolg voorzichtiger te zijn bij het lanceren van
procedures van de ene lidstaat tegen de andere in
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
aangelegenheden van fusies tussen privé-
bedrijven.
04.08 Minister Charles Picqué: Mijnheer de
voorzitter, ik wil een voorbeeld geven van het
gebrek aan klaarheid en de dubbelzinnigheid rond
de definitie van een dominante positie. Neem het
voorbeeld van Griekenland met een
brouwerijmaatschappij. Het aandeel op de markt
daar bereikt nu 80%, geloof ik. Dat bewijst dat wij
op Europees vlak een zekere spanning leveren
om een juiste bepaling te geven van wat wij nu als
een dominante positie beschouwen.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Gerolf Annemans en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Hugo
Coveliers en Gerolf Annemans
en het antwoord van de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid,
verzoekt de regering in de toekomst voorzichtiger
te zijn met het lanceren van processen tegen
andere Europese lidstaten in fusiezaken."
Une motion de recommandation a été déposée
par M. Gerolf Annemans et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Hugo
Coveliers et Gerolf Annemans
et la réponse du ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes,
demande au gouvernement de faire preuve, à
l'avenir, d'une plus grande prudence en ce qui
concerne l'instauration d'actions en justice à
l'encontre d'autres Etats membres européens
dans le cadre d'affaires de fusion."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Léon Campstein, Pierre Lano en Serge Van
Overtveldt.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Léon Campstein, Pierre Lano et Serge Van
Overtveldt.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
Voorzitter: Muriel Gerkens.
Présidente: Muriel Gerkens.
05 Question de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "le remboursement aux universités
de la moitié du précompte professionnel sur les
salaires des assistants universitaires" (n° 4247)
05 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de terugbetaling aan de universiteit van
de helft van de bedrijfsvoorheffing op de lonen
van de universiteitsassistenten" (nr. 4247)
05.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Madame la
présidente, il y a quelques mois, le ministre a
annoncé, de même que le commissaire chargé de
la Politique scientifique, son intention de
promouvoir un système aux termes duquel les
assistants universitaires verraient la moitié des
sommes qui leur sont payées considérées comme
des bourses d'études pour poursuivre le troisième
cycle, bourses d'études qui seraient défiscalisées
par le remboursement aux universités de la moitié
du précompte professionnel.
Cette mesure se justifie pleinement étant donné
que les assistants engagés ont pour obligation de
consacrer la moitié de leur temps à la recherche
et à la poursuite du troisième cycle d'études
doctorales, l'autre moitié étant réservée à
l'encadrement de l'enseignement académique
dispensé. D'ailleurs, dans la plupart des cas, les
assistants paient un minerval pour le troisième
cycle. On peut dès lors considérer que la moitié
de leur temps est effectivement consacrée à ce
troisième cycle, c'est-à-dire à la recherche, et peut
s'apparenter à un travail normal d'étudiant. La
moitié du traitement qui leur est alloué constitue,
en fait, une bourse d'études et n'est donc pas
soumise à la même imposition fiscale.
La mesure a pour avantage, non pas de doubler
les revenus - ou la moitié des revenus - de ces
assistants mais de permettre un recyclage dans
des tâches de recherche par la création de postes
supplémentaires d'assistants. C'est donc une
excellente mesure qui ne déroge pas à la logique
fiscale applicable en la matière et qui a reçu
l'appui de toutes les universités du pays. La
question qui se pose est de savoir comment cette
proposition va être mise en oeuvre, à partir de
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
quelle année académique elle peut être envisagée
et si elle peut se heurter à des difficultés.
05.02 Charles Picqué, ministre: Madame la
présidente, chers collègues, la mesure fiscale
envisagée vise bien les assistants universitaires
qui sont engagés dans une thèse de doctorat. Il
me paraît légitime de soutenir qu'environ 50% de
la rémunération des assistants consistent en un
perfectionnement personnel qui ne correspond
pas à une rémunération telle que définie par
l'article 31 du Code des impôts sur le revenu, à
savoir toute rétribution qui, pour le travailleur,
constitue le produit du travail au service d'un
employeur.
Une collaboration a été mise en place avec mon
collègue des Finances, comme prévu dans la note
d'orientation du gouvernement sur la politique de
la Recherche scientifique fédérale. Les modalités
d'application de la mesure sont actuellement à
l'étude. En ce qui concerne les délais, j'ai insisté,
et il y avait, semble-t-il, unanimité sur ce point, afin
que la mesure fiscale puisse prendre ses effets
dès la prochaine année fiscale académique. Je
vous en dirai davantage lorsque nous connaîtrons
l'évolution des travaux du groupe qui a été
constitué avec le ministre des Finances.
05.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Madame la
présidente, je remercie le ministre de ces
précisions et j'espère qu'effectivement, lors de la
prochaine année académique, cette disposition
pourra être mise en oeuvre, car ses effets seront
extrêmement importants sur l'augmentation de
notre capacité en matière de recherche.
C'est d'autant plus indispensable que nous
sommes engagés dans une compétition avec
l'ensemble des pays européens. A défaut de
soutien de ce type, en matière d'universités, nous
risquons fort de ressembler à des clubs de football
de deuxième division par rapport à ces clubs de
première division que pourraient être les
universités des pays voisins. Or l'enjeu est parfois
plus important que celui des clubs de football: à
travers la recherche et son maintien à un bon
niveau dans les universités, il s'agit de la création
d'emplois et, dans l'avenir, de la création de notre
capacité à relever les défis technologiques
auxquels nous serons confrontés.
05.04 Charles Picqué, ministre: Je suis d'accord
avec vous, sauf que je n'apprécie pas le mépris
dans lequel vous tenez les clubs de division
inférieure.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de mogelijke wantoestanden bij de
Koninklijke Musea voor Kunst en
Geschiedenis" (nr. 4268)
06 Question de Mme Els Van Weert au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"les éventuelles situations intolérables au sein
des Musées royaux d'Art et d'Histoire" (n° 4268)
06.01 Els Van Weert (VU&ID): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, naar aanleiding
van een verontrustende artikelenreeks in De
Morgen van juni 2000 over wantoestanden bij de
KMKG, stelde ik een reeks schriftelijke vragen om
te peilen naar de ernst van de toestand, maar
vooral om na te gaan in welke mate werd
geremedieerd aan de vastgestelde
wantoestanden met betrekking tot het beheer van
het patrimonium. Op drie van de vier gestelde
vragen heb ik reeds antwoord gekregen. Vraag nr.
64, die handelt over het beheer van de collectie,
bleef tot op vandaag onbeantwoord, hoewel dat
antwoord reeds in september 2000 had moeten
gegeven zijn.
De antwoorden die wel werden gegeven vragen
soms nog om verduidelijking en het uitblijven van
mijn gedetailleerde vragen naar het beheer van de
collectie verontrusten me. Daarom heb ik nu de
vrijheid genomen om u mondeling over deze
problematiek te ondervragen.
In de eerste plaats vraag ik u om verduidelijkingen
over de antwoorden die u reeds hebt gegeven.
In vraag nr.62 vraag ik naar de omstandigheden
waarin en de manier waarop restauraties van
waardevolle kunstwerken gebeuren. Naar verluidt
zou de restauratie van retabels op zijn minst het
retabel van Paille door niet-gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd. Daarom had ik
graag van de minister vernomen of het KMKG
beschikt over personeel dat gekwalificeerd is om
retabels te restaureren. Was de persoon die de in
het artikel vermelde retabel restaureerde, hiervoor
gekwalificeerd? Er is officieel verzet aangetekend
tegen deze restauratie vanwege het Koninklijk
Instituut voor het Kunstpatrimonium. Kunt u
aantonen dat dit op een degelijke wijze is
gebeurd? Kan het restauratieverslag hierover
worden geraadpleegd?
Het is ook gebleken dat de beveiliging van de
CRIV 50
COM 427
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
toegangen tot de collecties een zwak punt was.
Om dit te verbeteren, werd een plan opgesteld.
Een fundamentele verbetering zou er pas kunnen
komen na de installatie van een elektronisch
beveiligingssysteem, maar daarvoor was een
extra financiële toelage noodzakelijk. Die werd
aangevraagd. Is die toelage ondertussen
toegekend? Indien dit niet het geval is, wanneer
zal hierover een beslissing vallen?
Er werd ook een plan ingediend om de werken op
een aanvaardbare wijze op te slaan. U herinnert
zich misschien de schokkende foto's waarop
kunstwerken van Horta in de kelder lagen te
verkommeren. Werd ondertussen reeds een
aanvang genomen met de noodzakelijke
aanpassingen om die werken beter op te slaan en
te beschermen?
In vraag nr.63 heb ik gepeild naar de
personeelsproblematiek omdat in hetzelfde artikel
gewag werd gemaakt van ongewettigde
afwezigheden van een persoon tot meer dan 100
dagen. U hebt in algemene termen geantwoord
dat dergelijke afwezigheden aanleiding kunnen
geven tot sancties. Ik denk dat dit gedrag zeer
aberrant is. Ik vraag u dan ook of u dat concrete
geval hebt nagetrokken. Ik weet absoluut niet over
wie het gaat. Dat is niet zo belangrijk. Zijn hier
toch sancties aan verbonden? Als dit niet het
geval is, kan dit naar mijn gevoel aanleiding geven
tot misbruiken vanwege andere personeelsleden.
Tenslotte wil ik de vragen herhalen waarop ik tot
nu toe geen antwoord heb gekregen. Deze vragen
hebben betrekking op het beheer van de collectie
en de inventarisatie.
Wat zijn de algemene regels inzake de opmaak
van de inventaris? Wordt er ondertussen een
algemene inventaris gemaakt in het KMKG? Wat
is de rol van de collectiebeheerder of conservator
van een bepaalde afdeling? Moet deze
conservator alle aankopen in een register
inschrijven? Dienen de stukken zelf gemerkt te
worden om een identificatie toe te laten? Wordt
deze praktijk ook in het KMKG toegepast? Als er
geen algemene inventaris is, hoe wordt dan de
controle op de stukken uitgevoerd? Hoe wordt
voorkomen dat stukken zouden verdwijnen zonder
dat men dat kan aantonen? Er gaan geruchten dat
er de afgelopen tien jaar veel uit de collectie is
verdwenen. Hebt u nagegaan of deze geruchten
kloppen? Zo ja, om welke stukken gaat het? Is
daar al een inventaris over opgemaakt? Zijn er
collectielijsten opgesteld en kunnen deze, gezien
het om een openbare collectie gaat, worden
geconsulteerd? Is er een regeling inzake
schenkingen, legaten, donaten, depots en
dergelijke in de KMKG? Bestaan daar lijsten van?
Het is een gangbare praktijk om kabinetten te
bemeubelen met collectiestukken van de KMKG.
Wat minder gangbaar is dat hiervan
naar
verluidt geen inventaris werd opgemaakt zodat
het toezicht op het al dan niet terugkeren van deze
stukken quasi onbestaand is. Kan men
terugvinden over welke stukken het gaat en of in
de voorbije regeerperiodes stukken zijn
achtergebleven? Wie is verantwoordelijk voor de
manier waarop de voorwerpen worden
opgeslagen? Welke maatregelen werden
genomen om de collecties op een aanvaardbare
wijze op te slaan? Werden sancties getroffen
tegen de onmiddellijke verantwoordelijken voor
bepaalde collecties waar het een en het ander
bleek mis te lopen?
Mijnheer de minister, dit zijn heel wat vragen. Ik
hoop echter een uitgebreid antwoord te krijgen.
06.02 Minister Charles Picqué: Mevrouw de
voorzitter, collega Van Weert, ik zal de volgorde
van uw vragen proberen te respecteren.
Wat uw eerste vraag betreft, kan ik meedelen dat
de KMKG voor de restauratie van kunstwerken
een bepaald aantal onderzoekstechnici in dienst
hebben. Zij zijn statutair personeel. Vooraleer zij
werden aangeworven heeft SELOR de
beroepskwalificatie en de waarde van de vereiste
kwalificaties onderzocht. Dit personeel werkt
onder de verantwoordelijkheid van een
afdelingschef, in casu van de afdeling meubelen
en sculpturen. Alles wijst erop dat het personeel
dat aan de restauratie heeft gewerkt, wel degelijk
gekwalificeerd personeel is.
Wat de tweede vraag inzake de preparateurs
betreft, deel ik mee dat de preparateurs taken
uitvoeren die verband houden met het vervoer en
de verpakking van het te restaureren werk. Zij
nemen niet rechtstreeks deel aan de
restauratiewerken. Zij voeren perifere taken uit die
verband houden met de restauratie.
Uw derde vraag handelt over de
bewakingssystemen. Een bewakingssysteem is
een belangrijke infrastructuurinvestering. De
installatie moet in overleg met de Regie der
Gebouwen gebeuren. Aangezien de budgettaire
controle nog niet beëindigd is, kan ik niet
antwoorden op uw precieze vraag.
Wat de vierde vraag betreft, heeft de Regie der
Gebouwen zich ertoe verbonden in het museum
20/03/2001
CRIV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
het parcours Middeleeuwen en Renaissance te
realiseren. Met het oog op de modernisering van
de reserves wordt op een gecoördineerde manier
samengewerkt met de regie. De realisatie van dit
parcours hangt af van de budgettaire middelen
van de Regie der Gebouwen. Zij beslist over de
timing en de controle ervan. Ik raad u aan deze
vraag eveneens te stellen aan minister Daems.
Voor een volledig antwoord op de derde en de
vierde vraag lijkt het me opportuun de minister van
Begroting te vragen of hij van plan is budgettaire
middelen te deblokkeren om een échte beveiliging
en een doeltreffend infrastructuur te kunnen
waarborgen.
De vijfde vraag ging over een lid van het
personeel. Er was inderdaad een probleem. Zijn
opzeg werd hem opgestuurd per aangetekend
schrijven door mezelf ondertekend.
De zesde vraag is een reeks van vragen. Ik
bezorg u een kopie van mijn schriftelijk antwoord
op uw vraag nummer 64. Ik weet niet hoe het
komt dat mijn antwoord u niet bereikte. Als u het
nodig mocht vinden, dan sta ik voor een
bijkomend antwoord verder te uwer beschikking.
Ik heb voor u een schriftelijk antwoord bij met de
verschillende aspecten die behandeld werden in
uw vraag. Ik denk dat het lang zou duren om mijn
antwoord samen te vatten, vandaar dat ik mijn
tekst ter beschikking stel.
06.03 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik zou toch graag even repliceren omdat
ik op een aantal vragen een naar mijn gevoel
onbevredigend antwoord heb gekregen.
Ten eerste, u maakt zich sterk dat er geen
problemen zijn met betrekking tot de
beroepskwalificaties van de restauratoren. Toch is
er wel degelijk een officiële klacht geweest naar
aanleiding van de restauratie van het retabel van
Paille. Het gaat om een officiële klacht van het
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. In
die klacht stond duidelijk dat de persoon die het
retabel restaureert ook nog andere restauraties
uitvoert maar daarvoor niet de nodige kwalificaties
heeft. Als die praktijken ook vandaag nog
voorvallen, dan kan ik u verzekeren dat dat op
termijn ernstige gevolgen kan hebben voor de al
dan niet goede bewaring van waardevolle
kunstwerken. Ik zou graag hebben dat u daar nog
dieper op ingaat. Was die klacht gegrond? Is er
geen structureel probleem met betrekking tot de
restauraties?
Ten tweede, u verwees geregeld naar de
noodzaak voor het vrijmaken van het nodige
budget. Daar heb ik alle begrip voor. Het is
onbegrijpelijk dat kunstwerken liggen te
verkommeren en dat er niet snel kan worden
ingegrepen om ons erfgoed daartegen te
beschermen. Ik hoop dat u er vanuit uw
hoedanigheid bij de bevoegde ministers op zult
aandringen om daar snel werk van te maken.
Ten derde, ik kan u verzekeren dat ik niets
ontvangen had vooraleer ik die vraag indiende. Ik
heb zelf contact opgenomen met de diensten van
het Parlement. Ze verzekerden me dat ook zij tot
eergisteren niets ontvangen hadden. Blijkbaar is
die tekst toevallig twee keer verloren gegaan. Mijn
vraag is cruciaal omdat ze gaat over het feit dat er
gedurende tien jaar niets werd geïnventariseerd,
waardoor het onmogelijk is het al dan niet
verdwijnen van stukken uit de collectie te
controleren. Daar is toch een en ander om te doen
geweest. Ik weet dat de hoofdconservator kort
geleden eervol met pensioen is gegaan. Nu
probeert men blijkbaar de zaak terug op gang te
trekken. Ik vind het belangrijk dat dat ernstig wordt
bekeken om ervoor te zorgen dat de zaken terug
rechtgetrokken worden. Ik zal uw schriftelijk
antwoord lezen en met een mondelinge vraag
terugkomen als uw antwoord onvoldoende
duidelijk is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.58 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.58 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 427
CRABV 50 COM 427
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
20-03-2001 20-03-2001
15:30 uur
15:30 heures
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de staatssecretaris voor Energie en
Duurzame Ontwikkeling over "Electrabel en de
nazorg van de nucleaire industrie" (nr. 4206)
1
Question orale de Mme Simonne Creyf au
secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement
durable sur "Electrabel et la gestion du passif
nucléaire" (n° 4206)
1
Sprekers: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
Orateurs: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable
Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met het Grootstedenbeleid over
"de uitvoering van de regeringsbeslissing van 1
december 2000 inzake de uitbreiding van de
terugvorderbare voorschotten aan ondernemingen
die deelnemen aan de productie van de A380"
(nr. 4205)
3
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique chargé
de la Politique des grandes villes sur "l'exécution
de la décision du gouvernement du 1er décembre
2000 relative à l'augmentation des avances
récupérables accordées aux entreprises
participant à la production de l'A380" (n° 4205)
3
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met Grootstedenbeleid over "de
deelname van de industrie aan de ontwikkeling en
de productie van het toekomstig militair
transportvliegtuig A400M" (nr. 4224)
5
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique chargé
de la Politique des grandes villes sur "la
participation de l'industrie au développement et à
la production du futur avion de transport militaire
A400M" (n° 4224)
5
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Samengevoegde interpellaties van
6
Interpellations jointes de
6
- de heer Hugo Coveliers tot de minsiter van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de overname
van Bass Breweries door Interbrew" (nr. 732)
- M. Hugo Coveliers au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique chargé de la
Politique des grandes villes sur "la reprise de
Bass Breweries par Interbrew" (n° 732)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de overname
van Bass Breweries door Interbrew" (nr. 738)
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique chargé de la
Politique des grandes villes sur "la reprise de
Bass Breweries par Interbrew" (n° 738)
Sprekers: Hugo Coveliers, voorzitter van de
VLD-fractie, Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Hugo Coveliers, président du
groupe VLD , Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK , Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Moties
8
Motions
8
Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de terugbetaling aan de universiteiten van
de helft van de bedrijfsvoorheffing op de lonen
van de universiteitsassistenten" (nr. 4247)
8
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
remboursement aux universités de la moitié du
précompte professionnel sur les salaires des
assistants universitaires" (n° 4247)
8
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
20/03/2001
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Grootstedenbeleid
des grandes villes
Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de mogelijke wantoestanden bij de
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis"
(nr. 4268)
9
Question de Mme Els Van Weert au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les
éventuelles situations intolérables au sein des
Musées royaux d'Art et d'Histoire" (n° 4268)
9
Sprekers: Els Van Weert, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Els Van Weert, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
20
MAART
2001
15:30 uur
______
du
MARDI
20
MARS
2001
15:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.36 uur door
de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.36 heures par M. Jos
Ansoms, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de staatssecretaris voor Energie en
Duurzame Ontwikkeling over "Electrabel en de
nazorg van de nucleaire industrie" (nr. 4206)
01 Question orale de Mme Simonne Creyf au
secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement
durable sur "Electrabel et la gestion du passif
nucléaire" (n° 4206)
01.01 Simonne Creyf (CVP): De gedelegeerd
bestuurder van Electrabel, de heer Bosmans, lichtte
vorige week de cijfers van Electrabel toe. Blijkbaar
stegen de investeringen in Europa enorm. De
overname van vier elektriciteitscentrales in Oost-
Europa, Italië en Portugal staat op het programma.
Die overnames worden gefinancierd met eigen
middelen en met reserves voor de ontmanteling van
Belgische kerncentrales. Wij vermoeden reeds lang
dat de ontmantelingsprovisies worden gebruikt voor
overnames. Electrabel kon dankzij het
Controlecomité en de Belgische belastingbetaler,
een enorme reserve aanleggen en die nu versassen
naar het buitenland. Electrabel is immers door een
conventie verplicht zowat 80 miljard provisies op te
bouwen. Dat geld moet beschikbaar zijn bij de
ontmanteling van onze kerncentrales.
01.01 Simonne Creyf (CVP):L'administrateur
délégué d'Electrabel, M. Bosmans, a commenté la
semaine dernière les résultats de la société. Les
investissements en Europe ont semble-t-il fortement
augmenté. La reprise de quatre centrales
électriques situées en Europe de l' Est, en Italie et
au Portugal figure au programme. Les reprises sont
financées à l'aide des moyens propres et des
réserves prévues pour le démantèlement des
centrales nucléaires belges. Nous nous doutions
depuis longtemps que les reprises seraient
financées avec les provisions initialement destinées
au démantèlement. Grâce au Comité de contrôle et
au contribuable belge, Electrabel a pu constituer
des réserves énormes qu'elle transfère à présent à
l'étranger. Une convention oblige en effet Electrabel
à constituer des provisions pour un montant
d'environ 80 milliards de francs. Cet argent doit
être disponbile lors du démantèlement de nos
centrales nucléaires.
Ik pleitte eerder al voor een grote transparantie
inzake deze provisies en een zakelijke
zekerheidsstelling voor de overheid. We stelden
voor om de provisies onder te brengen in een apart
J'ai déjà préconisé précédemment une plus grande
transparence en matière de provisions et des
garanties des pouvoirs publics. Nous avions
proposé de regrouper les provisions dans un fonds
20/03/2001
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
fonds. Vrijmaking van de elektriciteitsmarkt en de
internationalisering van de producent verhoogt de
noodzaak tot controle.
Oost-Europese centrales van Tractebel worden
verplicht overgenomen door Electrabel. In feite zijn
dat middelen die naar Suez worden versluisd.
Inzake het passief BP 2
(Belgo Process) is er een
conventie die verplicht tot nazorg. Er rijzen nu
wellicht problemen inzake de continuïteit van de
afvalbehandeling.
Is de staatssecretaris op de hoogte van het gebruik
van middelen voor nucleaire nazorg voor
investeringen in het buitenland? Gaat de regering
daarmee akkoord? Is dit in overeenstemming met
de conventie van 1985? Waarom wordt de
conventie van 1990 over het passief van BP 2 niet
verlengd? Welke waarborgen heeft de regering om
de ontmanteling van de kerncentrales nog te
kunnen realiseren? Hoeveel van de verplichte
provisies zijn nog beschikbaar? Hoe zal de regering
die provisies recupereren, als ze niet meer
beschikbaar zouden zijn?
distinct. La libéralisation du marché de l'électricité et
l'internationalisation des producteurs accroissent la
nécessité d'un contrôle.
Electrabel est obligée de reprendre des centrales
de Tractebel situées en Europe de l'Est. En réalité,
ces reprises correspondent à des transferts de
fonds vers Suez.
Pour ce qui concerne le passif de BP² (Belgo
Process), une convention impose un suivi. Des
problèmes se poseront sans doute concernant la
continuité du traitement des déchets.
Le secrétaire d'Etat sait-il que des fonds destinés
au suivi nucléaire sont affectés à des
investissements à l'étranger ? Le gouvernement
approuve-t-il ces procédés ? Sont-il conformes à la
convention de 1985
? Pour quelle raison la
convention de 1990 concernant le passif de BP²
n'est-elle pas prorogée ? Le démantèlement des
centrales nucléaires pourra-t-il être réalisé? Le
gouvernement dispose-t-il de garanties à cet effet?
Quelle partie des provisions obligatoires sont
encore disponibles? Dans la négative, comment le
gouvernement récupérera-t-il ces provisions?
Quelle est la situation en matière de financement?
01.02 Staatssecretaris Olivier Deleuze
(Nederlands): Sedert 1 juli 1985 leggen de
elektriciteitsproducenten provisies aan voor de
ontmanteling van de kerncentrales en voor het
beheer van het nucleair passief. De conventie werd
in oktober 1985 ondertekend. De verplichtingen
ervan gelden nog altijd voor Electrabel en BP 1. Het
Controlecomité volgt de toepassing en het respect
voor de conventieregels.
De provisies worden gedurende 30 jaar opgebouwd
via jaarlijkse voorzieningen en de intresten daarop.
Het mechanisme is ruim vijftien jaar van kracht en
wordt voor de derde maal geëvalueerd. Bij de
evaluatie van 1995 werd de kapitalisatieperiode
voor de oudste centrales uitgebreid tot vijfentwintig
jaar. De ontmantelingskosten kunnen volgens de
ramingen worden betaald door de aangelegde
provisies.
De Staat is ermee akkoord gegaan dat de
opgespaarde middelen ter beschikking bleven van
de producenten. Ze mogen de maatschappijen niet
verlaten en moeten beschikbaar zijn als ze nodig
zijn voor de ontmanteling.
De liberalisering heeft de situatie grondig gewijzigd.
De provisies worden nu niet meer uitsluitend
01.02 Olivier Deleuze , secrétaire d'Etat (en
néerlandais): Depuis le 1
er
juillet 1985, les
producteurs d'électricité constituent des provisions
dans la perspective du démantèlement des
centrales nucléaires et de la gestion du passif
nucléaire. Une convention en ce sens avait été
signée en octobre 1985. Les obligations inscrites
dans cette convention s'appliquent toujours à
Electrabel et à BP1. Le Comité de contrôle veille à
l'application et au respect des règles de la
convention.
Les réserves ont été constituées sur une période de
30 ans, sous la forme de provisions annuelles et
des intérêts produits par ces dernières. Ce
mécanisme s'applique depuis près de 15 ans et est
évalué pour la troisième fois. A l'occasion de
l'évaluation de 1995, la période de capitalisation des
centrales les plus anciennes a été portée à 25 ans.
Selon les estimations, les frais de démantèlement
pourront être financés au moyen des provisions
existantes.
Si l'Etat a marqué son accord sur le fait que les
réserves restent à la disposition des entreprises,
ces réserves doivent cependant rester disponibles
si elles devaient être nécessaires dans le cadre du
démantèlement.
La libéralisation du marché a radicalement changé
la donne. Les provisions ne sont plus exclusivement
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
gebruikt voor risicoloze investeringen op de
binnenlandse markt. De regering is zich bewust van
het risico en volgt de situatie van nabij. Al in het
regeerakkoord werd toezicht aangekondigd. Op 5
april 2000 heeft de regering de CREG opdracht
gegeven het bedrag en de beschikbaarheid van de
provisies te evalueren.
(Nederlands) De CREG moet voorstellen doen voor
het beheer van het nucleair passief. Het advies van
de CREG wordt verwacht eind maart. Ik zal het
Parlement ervan inlichten.
utilisées pour des investissements sans risques sur
le marché intérieur. Le gouvernement est conscient
du risque et suit l'évolution de la situation de près.
L'accord de gouvernement prévoyait déjà la mise
en place d'un contrôle. Le 5 avril 2000, le
gouvernement a chargé la CREG d'évaluer le
montant et la disponibilité des provisions.
(En néerlandais) La CREG doit formuler des
propositions concernant la gestion du passif
nucléaire. L'avis de la CREG est attendu pour fin
mars. J'en informerai le Parlement.
Mol-Dessel betreft de ontmanteling van een
installatie die géén eigendom is van de
elektriciteitsproducenten. De producenten moeten
betalen voor het nucleair passief BP 2; de Belgische
Staat voor dat van BP 1.
Er werd een concrete kalender afgesproken tot eind
2000, maar die bleek niet haalbaar. De conventie
was vooral een urgentie programma, dat later tot
een nieuw programma en financiering moest leiden.
Het betrof dus vooral principiële afspraken. In het
kader van de liberalisering van de
elektriciteitsmarkten willen de producenten nu
vrijstelling van de verplichte financiering van de
nucleaire passiva. Er wordt dus geen nieuwe
conventie ondertekend. Daarmee gaat de Belgische
Staat uiteraard niet akkoord. Ik heb de Ministerraad
reeds in mei 2000 ingelicht over de niet-verlenging
van de conventie. Wat BP 1 betreft is er wel 3,8
miljard frank ingeschreven in de begroting 2000 en
aan NIRAS ter beschikking gesteld.
Pour ce qui est de Mol-Dessel, il s'agit du
démantèlement d'une installation dont les
producteurs d'électricité ne sont pas les
propriétaires.
Les frais relatifs aux passifs nucléaires BP1 et BP2
sont respectivement à charge de l'Etat belge et des
producteurs. Un calendrier concret avait été fixée
jusque fin 2000 mais il s'est avéré irréalisable. La
convention était avant tout un programme d'urgence
qui devait déboucher ultérieurement sur un nouveau
programme et sur un nouveau financement.. Il
s'agissait dès lors surtout d'accords de principes.
Dans le cadre de la libéralisation des marchés de
l'électricité, les producteurs souhaitent désormais
être dispensés du financement obligatoire des
passifs nucléaires. Il ne sera dès lors pas procédé à
la signature d'une nouvelle convention. Bien
évidemment, l'Etat belge n'approuve pas cette
attitude. Dès mai 2000, j'ai informé le Conseil des
ministres du non-prolongement de la convention. En
ce qui concerne BP1, une somme de 3,8 milliards a
néanmoins été inscrite au budget 2000 et mise à
disposition de l'ONDRAF.
Het volledige saneringsprogramma moet gedekt
zijn. Sinds 1 januari is de financiering van de
sanering van BP 2 onzeker. Er werd een akkoord
gesloten met de sector om het saldo ter
beschikking te stellen van NIRAS. Vóór 2
september moet er een nieuw akkoord komen.
Il faut couvrir l'intégralité du programme
d'assainissement. Depuis le 1 janvier, le
financement de l'assainissement du BP 2 est
incertain. Un accord a été conclu avec le secteur
pour mettre le solde à la disposition de l'ONDRAF.
Un nouvel accord doit être conclu avant le 2
septembre.
01.03 Simonne Creyf (CVP): Ik geloof dat de
staatssecretaris mij over de hele lijn gelijk geeft.
01.03 Simonne Creyf (CVP): Je crois que le
secrétaire d'État me donne raison sur toute la ligne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met het Grootstedenbeleid
over "de uitvoering van de regeringsbeslissing
van 1 december 2000 inzake de uitbreiding van
02 Question de Mme Simonne Creyf au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique
chargé de la Politique des grandes villes sur
"l'exécution de la décision du gouvernement du
1er décembre 2000 relative à l'augmentation des
20/03/2001
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
de terugvorderbare voorschotten aan
ondernemingen die deelnemen aan de productie
van de A380" (nr. 4205)
avances récupérables accordées aux entreprises
participant à la production de l'A380" (n° 4205)
02.01 Simonne Creyf (CVP): De regering trok de
steun aan de ondernemingen die aan de Airbus
A380 meewerken, op tot 7,8 miljard frank. De
federale regering trekt hier een regionale
bevoegdheid naar zich toe. Het
samenwerkingsakkoord met de Gewesten dat
hiervoor nodig is, roept vragen op.
O&O zijn voor de toeleveringsbedrijven van
uitrusting van groot belang. Werden O&O-subsidies
opgenomen in de beslissing van 1 december?
Gaat het om subsidies of om terugvorderbare
voorschotten? Werden er regionale verdeelsleutels
uitgedokterd? Worden de Vlaamse bedrijven, die
vooral toeleveranciers van uitrusting zijn, niet
gediscrimineerd? Krijgt het Parlement inzage in de
akkoorden? Wat zal de rol van de Gewesten nog
zijn? Wat worden de precieze bevoegdheden van
de opvolgingscommissie? Met het oog op de
transparantie moet mijns inziens de toepassing van
het akkoord in elk dossier met de goedkeuring van
alle partners gebeuren. Deelt de minister die
zienswijze?
02.01 Simonne Creyf (CVP): Le gouvernement a
décidé de porter à 7,8 milliards de francs le soutien
accordé aux entreprises participant à la production
de l'A 380. Le gouvernement fédéral s'approprie ici
une compétence régionale, ce que je conteste
formellement. L'accord de coopération avec les
Régions qui est nécessaire en cette matière,
soulève des questions.
La R&D est très importante pour les entreprises de
sous-traitance qui livrent des équipements. Des
subsides pour la R&D ont-ils été prévus dans le
cadre de la décision du 1
er
décembre?
S'agit-il de subsides ou d'avances récupérables ?
Des clés de répartition régionales ont-elles été
prévues ? Les entreprises flamandes, qui sont
surtout des sous-traitantes d'équipement, ne sont-
elles pas défavorisées ? Le Parlement a-t-il son mot
à dire dans ces accords ? Quel sera le rôle des
Régions ? Quelles sont les compétences précises
de la commission chargée du suivi ? Selon moi, si
l'on veut faire preuve de transparence, il faut que
pour chaque dossier séparément l'application de
l'accord soit approuvée par tous les partenaires. Le
ministre partage-t-il cette vision ?
02.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
nieuwe ondernemingen die wensen deel te nemen
aan het A380-programma, zijn voornamelijk in
Vlaanderen gevestigd en zijn actief op het gebied
van uitrusting. Zij worden niet integraal geraakt door
de beperking tot 33 procent van de
overheidsfinanciering van de Non Recurring Costs
(NRC).
Voor die ondernemingen wil de regering ook
onderzoek- en ontwikkelingshulp toekennen op
grond van de communautaire wetgeving. Die hulp
kan oplopen tot 75 procent. Ook die steun dient te
worden terugbetaald en zal worden toegekend op
basis van een contract met Airbus.
Voor de financiële tussenkomst van de federale
overheid in een geregionaliseerde materie is een
samenwerkingsakkoord nodig. De samenstelling en
de bevoegdheden van het comité dat het
programma moet opvolgen, is er een belangrijk
element van. Dit samenwerkingsakkoord wordt
thans besproken.
02.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Les nouvelles entreprises désireuses de participer
au programme A380 sont principalement établies
en Flandre et leurs activités se situent dans le
domaine de l'équipement. Elles ne sont pas
touchées intégralement par la limitation à 33 % du
financement public des Non Recurring Costs
(NRC).
Le gouvernement souhaite également octroyer à
ces entreprises une aide dans les domaines de la
recherche et du développement, sur la base de la
législation communautaire. Cette aide pourrait se
monter à 75 %, mais elle devrait aussi être
remboursée et serait accordée en exécution d'un
contrat conclu avec Airbus.
Pour que le pouvoir fédéral intervienne
financièrement dans une matière régionalisée, un
accord de coopération est requis. La composition et
les attributions du comité chargé du suivi de ce
programme constituent un élément important de cet
accord de coopération qui est actuellement à
l'étude.
02.03 Simonne Creyf (CVP): We zullen dit op de 02.03 Simonne Creyf (CVP): Nous serons
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
voet volgen. Onderzoeks- en ontwikkelingssteun is
dus volgens het akkoord van 1 december
opgenomen als terugbetaalbaar voorschot?
particulièrement attentifs à l'évolution de ce dossier.
Aux termes de l'accord du 1
er
décembre, l'aide à la
recherche et au développement est donc inscrite
comme avance remboursable ?
02.04 Minister Charles Picqué (Nederlands):
Inderdaad.
02.04 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
En effet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek belast met Grootstedenbeleid over
"de deelname van de industrie aan de
ontwikkeling en de productie van het toekomstig
militair transportvliegtuig A400M" (nr. 4224)
03 Question de Mme Simonne Creyf au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique
chargé de la Politique des grandes villes sur "la
participation de l'industrie au développement et à
la production du futur avion de transport militaire
A400M" (n° 4224)
03.01 Simonne Creyf (CVP): Landsverdediging wil
zeven A400M-vliegtuigen aankopen. Kostprijs: 44
miljard, inclusief 9 miljard voor de ontwikkeling van
het toestel. Airbus ziet dit als een onontbeerlijke
aanvulling bij haar gamma. Met zeven vliegtuigen
zou België 3,5 procent van de productie afnemen.
Heel wat landen rekenen op de deelname van hun
industrie in de ontwikkeling en productie. In het
dossier aan de Ministerraad wordt naar verluidt
geen economisch hoofdstuk opgenomen. Niet
deelnemen zet de Belgische bedrijven jaren buiten
spel. Wel deelnemen zonder economische return
betekent dat wij buitenlandse bedrijven met
Belgisch belastinggeld financieren om de eigen
Belgische ondernemingen te beconcurreren.
Is het juist dat geen economische return werd
bedongen? Is de minister bereid de return,
gebaseerd op de principes van de bestaande
compensatieregeling, na te streven?
03.01 Simonne Creyf (CVP): La Défense
nationale a l'intention d'acheter sept avions A 400 M
dont le prix s'élève à 44 milliards, en ce compris 9
milliards pour le développement de l'appareil.
Airbus considère cela comme un complément
indispensable à sa gamme actuelle. En achetant
sept avions, la Belgique prendra à son compte 3,5
% de la production d'Airbus. Quantité de pays
tablent sur la participation de leur industrie à la
production et au développement de ces avions. Il
me revient qu'aucun chapitre économique ne serait
inclus dans le dossier présenté au conseil des
ministres. Si les entreprises belges ne participent
pas à ce programme, elles seront larguées pendant
de nombreuses années. La participation sans
retombées économiques aurait comme
conséquence que nous financierons des
entreprises étrangères avec des deniers provenant
d'impôts belges, pour leur permettre de
concurrencer nos propres entreprises belges.
Est-il exact qu'aucune retombée économique n'ait
été exigée
? Le ministre est-il disposé à
entreprendre des démarches pour obtenir la
garantie de retombées en fonction des principes de
la réglementation existante en matière de
compensations ?
03.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): Er is
een internationaal samenwerkingsakkoord over het
A400M-programma dat bedoeld is om de C130's te
vervangen. België wil aan de ontwikkeling
deelnemen. ASCO, SABCA, SONACA en BARCO
hebben zich daartoe verenigd in het FLABEL-
consortium.
Het programma wordt beheerd door OCCAR, de
regels van die organisatie op het gebied van
industriële return zijn van toepassing. OCCAR
huldigt het principe van de juiste return. Daarover
wordt nog onderhandeld.
03.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Le programme A400M devant permettre le
remplacement des C130 fait l'objet d'un accord
international de coopération. A cet effet, les
entreprises ASCO, SABCA, SONACA et BARCO se
sont associées pour former le consortium FLABEL.
Le programme est géré par l'OCCAR selon les
règles que cet organisme applique aux retombées
industrielles. L'OCCAR prône plus particulièrement
le principe des retombées justes. Les négociations
en la matière sont toujours en cours.
20/03/2001
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
De Ministerraad heeft beslist zeven toestellen aan
te kopen, maar geen enkel land heeft al toestellen
besteld. De regering kan dus nog invloed
uitoefenen op de bestellingen, waarbij ook de
bestelling van het Luxemburgs toestel kan worden
gevaloriseerd.
Ondernemingen die aan het A400M-programma
willen deelnemen, kunnen best snel toetreden tot
het FLABEL-consortium; ik zou die ondernemingen
alsook die welke wensen deel te nemen aan de
ontwikkeling van de A380 ertoe willen aanzetten
gebruik te maken van de efficiënte interface die
BELAIRBUS is.
Le Conseil des ministres a décidé d'acheter sept
appareils, mais aucun pays n'a jusqu'à présent
passé de commande. Le gouvernement peut dès
lors encore peser sur les commandes, en valorisant
par la même occasion la commande de l'appareil
luxembourgeois.
Les entreprises souhaitant participer au programme
A400M devraient rejoindre le consortium FLABEL
dans les meilleurs délais, tout comme pour celles
qui désirent participer au développement de l'A380,
je souhaite les encourager à utiliser l'interface
efficace que constitue BELAIRBUS.
03.03 Simonne Creyf (CVP): Er zal dus een return
zijn op basis van de internationale organisatie
OCCAR. Zal de minister erover waken dat die
regels worden toegepast ?
03.03 Simonne Creyf (CVP): Par conséquent, il y
aura des retombées grâce aux règles prévues par
l'organisation internationale OCCAR. Le ministre
veillera-t-il à ce que les règles soient appliquées ?
03.04 Minister Charles Picqué (Nederlands): Ja.
03.04 Charles Picqué, ministre (en néerlandais):
Certainement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Hugo Coveliers tot de minsiter van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de overname
van Bass Breweries door Interbrew" (nr. 732)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek belast
met het Grootstedenbeleid over "de overname
van Bass Breweries door Interbrew" (nr. 738)
04 Interpellations jointes de
- M. Hugo Coveliers au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique chargé de la
Politique des grandes villes sur "la reprise de
Bass Breweries par Interbrew" (n° 732)
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique chargé de la
Politique des grandes villes sur "la reprise de
Bass Breweries par Interbrew" (n° 738)
04.01 Hugo Coveliers (VLD): Al snel nadat
Interbrew de Britse brouwerij Bass had
overgenomen, tekende de Britse overheid
daartegen verzet aan. Interbrew mocht blijkbaar
geen te dominante positie verwerven op de Britse
markt. Op 20 februari besliste België de Britten voor
het Hof van Luxemburg te dagen: de vrije
concurrentie op de Britse markt zou helemaal niet in
het gedrang komen. Dat is een procedure die voor
het eerst wordt gevolgd. Ik ben dan ook benieuwd
naar de precieze motieven van de Belgische klacht.
Hoe heeft de Britse regering daarop gereageerd?
Heeft de Europese Commissie al advies
uitgebracht? Wat indien dat advies onze regering
niet behaagt? Eerder al heeft de Commissie de
beslissingsvrijheid aan de Britse autoriteiten
gelaten, vergeten we dat niet.
04.01 Hugo Coveliers (VLD): Les pouvoirs publics
britanniques se sont très rapidement opposés à la
reprise de la brasserie Bass par Interbrew.
Apparemment, il ne fallait pas qu'Interbrew occupe
une position trop dominante sur le marché
britannique. Le 20 février dernier, la Belgique a
décidé de citer les Britanniques devant la cour de
Luxembourg, estimant que la libre concurrence
n'était pas du tout menacée. C'est la première fois
qu'une telle procédure est mise en oeuvre Je suis
dès lors curieux de connaître les motivation
précises de la plainte belge. Comment le
gouvernement britannique a-t-il réagi
? La
commission européenne a-t-elle déjà rendu un
avis ? Qu'adviendra-t-il si cet avis n'est pas
conforme à l'attente du gouvernement ? N'oublions-
nous pas que, par le passé, déjà la Commission
européenne a laissé le choix aux autorités
britanniques.
04.02 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik sluit
mij bij deze vragen aan, maar vind het niet zo
04.02 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Je me
rallie à ces questions, mais il ne me semble pas
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
evident dat België zo'n zeldzame, zelfs unieke
procedure tegen een andere EU-lidstaat opstart.
Wat is het resultaat van het gesprek met
commissaris Monti? De Britse autoriteiten namen
een beslissing, België gaat daartegen in beroep,
zogenaamd omwille van het "algemeen belang".
Hier speelt toch alleen de waarde van de Interbrew-
aandelen? Ik vrees dat de Belgische regering zich
op sleeptouw liet nemen en particuliere belangen
verdedigt.
évident que la Belgique entame une procédure
aussi exceptionnelle et même unique à l'encontre
d'un autre Etat membre de l'UE.
Quel est le résultat de l'entrevue avec le
commissaire Monti? Les autorités britanniques ont
pris une décision et la Belgique introduit un recours
contre cette décision, soi-disant pour des motifs
"d'intérêt général". N'est-ce pas uniquement la
valeur des actions Interbrew qui est en jeu? Je
crains que le gouvernement belge se soit laissé
entraîner et qu'il défend des intérêts privés.
04.03 Minister Charles Picqué (Nederlands): Wij
verdedigen niet de belangen van Interbrew, wij
willen duidelijkheid over de harmonisering van de
regels.
De Britse minister Stephen Byers weigerde op 3
januari de concentratie op de Britse markt, op
advies van de commissie voor de Mededinging. Die
vindt dat de concurrentie op de Britse markt werd
verstoord. Interbrew moest Bass in zijn geheel terug
verkopen aan een vooraf goedgekeurde koper.
De regering is van mening dat de verplichtingen die
gepaard gaan met de verkoop van Bass, niet "strikt
noodzakelijk" zijn in de zin van de Europese
reglementering. De regering wil er ook de aandacht
van de Europese autoriteiten op vestigen dat een
verschillende interpretatie van artikel 9 van de
Europese reglementering door de nationale
overheden tot handelsbarrières zou kunnen leiden.
Het Hof van Luxemburg moet zich nu uitspreken
over de interpretatie van het begrip "strikt
noodzakelijk". België zal daarom het Verenigd
Koninkrijk voor het Hof van Justitie dagvaarden.
Aangezien de aanklacht nog niet officieel werd
ingediend, kwam er ook nog geen reactie.
Een klacht bij het Hof van Justitie is mogelijk, ook
als de Commissie binnen de drie maanden nog
geen advies heeft uitgebracht. Veel Europese
verantwoordelijken schijnen te beseffen dat de
harmonisering van de Europese regels op de
binnenlandse markt verwarring met zich meebrengt.
Deze zaak kan meer duidelijkheid scheppen.
04.03 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Nous ne défendons pas les intérêts d'Interbrew,
nous voulons la clarté sur l'harmonisation des
règles.
Le ministre britannique Stephen Byers a refusé la
concentration sur le marché britannique le 3 janvier,
sur la base d'avis de la commission de la
concurrence. Cette dernière estimait qu'il y avait
une distorsion de concurrence sur le marché
britannique. Interbrew devait revendre Bass dans
son ensemble à un acheteur préalablement
désigné.
Le gouvernement pense que les obligations qui vont
de pair avec la vente de Bass ne sont pas «
strictement nécessaires
» au sens de la
réglementation européenne. Le gouvernement veut
attirer l'attention des autorités européennes sur le
fait que des interprétations divergentes de l'article 9
de la réglementation européenne par les autorités
nationales pourraient constituer des obstacles au
commerce.
La Cour de Luxembourg doit se prononcer sur le
concept « strictement nécessaire ». C'est pourquoi
la Belgique va assigner le Royaume-Uni devant la
Cour de Justice. Comme la plainte n'a pas encore
été déposée officiellement, il n'y a pas encore eu de
réaction.
Une plainte à la Cour de Justice européenne est
possible, même si la Commission n'a pas rendu
d'avis dans les trois mois. Beaucoup de
responsables européens semblent penser que
l'harmonisation des règles européennes suscite la
confusion sur le marché intérieur. Ce dossier
pourrait permettre de tirer les choses au clair.
04.04 Hugo Coveliers (VLD): De minister heeft de
precieze basis van de klacht aangeduid. Daarover
bestond verwarring. De Britse
mededingingsprioriteiten beschouwen een
marktaandeel van 32 percent al als dominant.
Wanneer de EU-lidstaten dat percentage overal
zouden hanteren, wordt elke overname onmogelijk.
Het is dus zeker de moeite waard de procedure te
04.04 Hugo Coveliers (VLD): Le ministre a
indiqué sur quel fondement précis repose la plainte.
Une certaine confusion règnait à ce sujet. Les
autorités britanniques compétentes en matière de
concurrence considèrent une part de marché de
32% comme dominante. Si tous les Etats membres
de l'UE devaient suivre le même raisonnement,
toute reprise deviendrait impossible. Il vaut donc
20/03/2001
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
starten. Ze kan een leerrijk precedent vormen.
Voorzitter: Muriel Gerkens.
certainement la peine d'entamer la procédure. Elle
pourrait en effet constituer un précédent riche
d'enseignements.
Présidente: Muriel Gerkens.
04.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Het
gaat niet over al dan niet dominante posities op de
markt, maar over de al dan niet scheefgetrokken
verhouding. De heer Van Miert is overigens ook die
mening toegedaan. De Belgische regering mocht
zich niet in zo'n procedure wagen. Het gaat haar
louter over de belangen en fusies van particuliere
ondernemingen. Ik zal daarom een motie van
aanbeveling indienen.
04.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Il ne
s'agit en l'occurrence pas de positions dominantes
ou non dominantes sur le marché, mais de la
disproportion entre l'action et la sanction qui s'en
est suivie. M. Van Miert partage d'ailleurs cette
opinion. Le gouvernement belge n'aurait pas dû
s'aventurer dans une telle procédure. En agissant
de la sorte, il ne défend que des intérêts et des
fusions d'entreprises privées. C'est pourquoi je
déposerai une motion de recommandation.
04.06 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
definitie van een dominante positie moet worden
verduidelijkt en deze procedure kan daarbij helpen.
04.06 Charles Picqué , ministre (en néerlandais) :
Il convient de préciser la définition de la position
dominante et cette procédure peut être utile à cet
effet.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Gerolf Annemans en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Hugo
Coveliers en Gerolf Annemans
en het antwoord van de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid,
verzoekt de regering in de toekomst voorzichtiger te
zijn met het lanceren van processen tegen andere
Europese lidstaten in fusiezaken."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Gerolf Annemans et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Hugo
Coveliers et Gerolf Annemans
et la réponse du ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes,
demande au gouvernement de faire preuve, à
l'avenir, d'une plus grande prudence en ce qui
concerne l'instauration d'actions en justice à
l'encontre d'autres Etats membres européens dans
le cadre d'affaires de fusion."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Léon Campstein, Pierre Lano en Serge Van
Overtveldt.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Léon Campstein, Pierre Lano et Serge Van
Overtveldt.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
05 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de terugbetaling aan de universiteiten van
de helft van de bedrijfsvoorheffing op de lonen
van de universiteitsassistenten" (nr. 4247)
05 Question de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "le remboursement aux universités de
la moitié du précompte professionnel sur les
salaires des assistants universitaires" (n° 4247)
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Voorzitter : mevrouw Muriel Gerkens
Présidente : Mme Muriel Gerkens
05.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Enkele
maanden geleden kondigde u aan dat u een
systeem wilde bevorderen waarbij de helft van het
loon van de universiteitsassistenten als studiebeurs
in de derde cyclus zou worden aangemerkt en
derhalve de facto van belasting vrijgesteld via de
terugbetaling aan de universiteiten van de helft van
de bedrijfsvoorheffing.
Die maatregel is gerechtvaardigd, omdat het
wetenschappelijk personeel algauw de helft van zijn
tijd aan opleiding en onderzoek besteed. Op die
manier zullen ook extra banen kunnen worden
gecreëerd.
Wanneer zal dat uitstekende plan zijn beslag krijgen
?
05.01 Jean-Jacques Viseur (PSC) : Vous avez
annoncé, il y a quelques mois, votre intention de
promouvoir un système en vertu duquel les
assistants universitaires verraient la moitié des
sommes qui leur sont payées par les universités
considérée comme bourse d'étude de 3
e
cycle, et
défiscalisée par le biais d'un remboursement aux
universités de la moitié du précompte professionnel.
Cette mesure est justifiée dans la mesure où ce
personnel scientifique doit consacrer la moitié de
son temps à de la formation et de la recherche. Elle
permettra de créer des postes supplémentaires.
Quand cette excellente idée sera-t-elle appliquée ?
05.02 Minister Charles Picqué (Frans) : Men kan
ervan uitgaan dat 50% van de bezoldiging van een
assistent eigenlijk dient om diens studie te
financieren met het oog op het behalen van een
doctorale graad. Samen met het ministerie van
Financiën werd een werkgroep ingesteld om de
door u beschreven maatregel te onderzoeken. Het
voorstel vindt unanieme bijval, en ik heb erop
aangedrongen dat de maatregel bij het begin van
het volgende academiejaar al van kracht wordt.
05.02 Charles Picqué , ministre (en français) : Il
est légitime de soutenir que 50% de la rémunération
des assistants consiste à les aider à poursuivre des
études doctorales.
Un groupe de travail a été organisé avec le
ministère des Finances pour envisager la mesure
que vous évoquez. Il y a une unanimité en sa faveur
et j'ai insisté pour que cette mesure prenne effet
dès la prochaine année universitaire.
05.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Ik hoop dat
die maatregel daadwerkelijk al vanaf het volgende
academiejaar kan gelden, zodat we ons
onderzoekspotentieel, dat we overigens hard nodig
hebben als we niet in de tweede divisie willen
meespelen in vergelijking met de andere Europese
universiteiten, zullen kunnen vergroten.
05.03 Jean-Jacques Viseur (PSC) : J'espère que
cette disposition pourra effectivement être mise en
oeuvre, lors de la prochaine année universitaire, et
renforcer ainsi notre potentiel de recherche, ce dont
nous avons bien besoin si nous ne voulons pas
apparaître comme un club de seconde division par
rapport aux autres universités européennes.
05.04 Minister Charles Picqué (Frans) : Uw
repliek is terecht, maar ik kan uw geringschatting
van voetbalclubs die in lagere divisies spelen, niet
waarderen.
05.04 Charles Picqué , ministre (en français) : Je
suis d'accord avec votre réplique, mais je
n'apprécie pas votre mépris pour les clubs de
football qui évoluent dans les divisions inférieures.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de mogelijke wantoestanden bij de
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis"
(nr. 4268)
06 Question de Mme Els Van Weert au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les
éventuelles situations intolérables au sein des
Musées royaux d'Art et d'Histoire" (n° 4268)
06.01 Els Van Weert (VU&ID): Vorige zomer al
uitte ik mijn bezorgdheid over wantoestanden bij de
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. Ik
kreeg al een aantal antwoorden, maar blijf toch met
06.01 Els Van Weert (VU&ID): L'été dernier,
j'avais exprimé mon inquiétude à propos des
situations intolérables aux Musées royaux d'Art et
d'Histoire. A l'époque, j'avais déjà obtenu certaines
20/03/2001
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
evenveel vragen zitten.
Beschikt het museum over gekwalificeerd personeel
om waardevolle retabels te restaureren? Worden de
restauraties altijd rigoureus uitgevoerd door de
geschikte mensen? Mag een preparator ook
restauraties uitvoeren?
Wanneer zal er eindelijk een elektronisch systeem
komen om de toegang tot de collecties te
beveiligen? Is daarvoor al een toelage beschikbaar?
Worden de waardevolle werken ondertussen al op
een aanvaardbare wijze opgeslagen en bewaard?
Kampt het museum met onaanvaardbare
ongewettigde afwezigheden van het personeel?
Wordt daartegen opgetreden?
Mijn schriftelijke vraag nr. 64 over het beheer van
de collectie kreeg nooit een antwoord. Ik stel ze dan
ook opnieuw. Het zijn de vragen over de opmaak
van de inventaris en de rol van de
collectiebeheerder. Zijn er stukken die verdwijnen?
Wat wordt daartegen gedaan? Wie is
verantwoordelijk?
réponses mais un nombre tout aussi élevé de
questions subsistent.
Le musée dispose-t-il de personnel qualifié, capable
de restaurer des retables de grande valeur ? Les
restaurations sont-elles toujours rigoureusement
exécutées par les personnes appropriées ? Un
préparateur a-t-il également le droit d'effectuer des
restaurations ?
Quand prévoit-on l'installation d'un système
électronique permettant de mettre les collections en
sécurité ? Des subventions sont-elles déjà
disponibles à cet effet ?
Les oeuvres de grande valeur sont-elles stockées
et conservées correctement ?
Le musée est-il confronté à des absences
injustifiées et inacceptables de membres du
personnel ? Des mesures ont-elles été prises pour y
remédier?
Je n'ai jamais obtenu de réponse à la question
écrite n° 64 que j'ai posée concernant la gestion de
la collection. Je la repose donc. Cette question
concerne la réalisation d'inventaires et le rôle du
conservateur de la collection. Des oeuvres ont-elles
disparu ? Quelles mesures ont été prises ? Qui est
responsable ?
06.02 Minister Charles Picqué (Nederlands): De
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
hebben voor de restauratie van kunstwerken
onderzoekstechnici, dit tot het statutair personeel
behoren. Ze werden getest door SELOR. Het
personeel dat aan de restauratie gewerkt heeft, was
dus gekwalificeerd. Preparators zijn betrokken bij
het vervoer en het verpakken, niet bij het
restauratieproces.
Een bewakingssysteem vergt een belangrijke
investering. De installatie moet gebeuren in
overeenstemming met de Regie der Gebouwen. De
budgettaire controle is nog niet beëindigd.
De Regie der Gebouwen heeft zich ertoe verbonden
om binnen het museum het parcours
"Middeleeuwen en Renaissance" te realiseren. Met
de Regie wordt ook overlegd over de modernisering
van de reserves. Veel hangt af van de geldmiddelen
van de Regie, die eveneens over de timing beslist.
Men moet de minister van Begroting de vraag dus
ook stellen.
Aan dezelfde minister moet men vragen of hij
bereid is om de middelen voor een werkelijke
beveiliging en een doeltreffende infrastructuur te
deblokkeren.
Eén personeelslid was inderdaad veel te veel
06.02 Charles Picqué , ministre (en néerlandais):
Les Musées royaux d'Art et d'Histoire disposent,
pour la restauration des oeuvres d'art, de
techniciens de recherche qui font partie du
personnel statutaire. Ceux-ci ont passé des
épreuves auprès du Selor. Le personnel qui a
travaillé à la restauration était donc qualifié. Les
préparateurs sont associés au transport et à
l'emballage, non au processus de restauration.
Un système de surveillance exige un
investissement important. L'installation doit être
réalisée en accord avec la Régie des Bâtiments. Le
contrôle budgétaire n'est pas encore terminé.
La Régie des Bâtiments s'est engagée à réaliser,
dans le musée, le parcours «
Moyen-Age et
Renaissance ». Une concertation est également
organisée avec la Régie en vue de la modernisation
des réserves. Les moyens de la Régie, qui décide
aussi du calendrier, conditionnent bien des choses.
Il faut donc poser la question au ministre du Budget.
Il faut demander à ce même ministre s'il est prêt à
débloquer les moyens nécessaires à une véritable
protection et à une infrastructure efficace.
Un membre du personnel a effectivement été
CRABV 50
COM 427
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
afwezig. Zijn opzeg werd hem opgestuurd.
Ik weet niet waarom het antwoord op vraag nr. 64
mevrouw Van Weert niet bereikte. Ik bezorg haar
een kopie en ben bereid een bijkomend antwoord te
geven.
beaucoup trop souvent absent. Un préavis de
licenciement lui a été envoyé.
J'ignore pourquoi la réponse à la question n° 64
n'est pas parvenue à Madame Van Weert. Je lui en
transmettrai une copie et je suis disposé à apporter
un complément de réponse.
06.03 Els Van Weert (VU&ID): Een aantal vragen
kreeg alweer een onbevredigend antwoord.
Er zijn wel degelijk problemen in verband met de
kwalificaties van het personeel, wat op termijn
ernstige gevolgen kan hebben voor het goed
bewaren van de kunstwerken. De klacht die naar
aanleiding van de restauratie van het retabel van
Paille werd ingediend, moet zeker verder worden
onderzocht. Kunstwerken liggen te verkommeren. Ik
hoop dat de minister maatregelen zal bepleiten bij
de bevoegde ministers.
Blijkbaar werd de collectie de laatste tien jaar niet
geïnventariseerd, wat risico's inhoudt voor het
verdwijnen van stukken. Dat is toch
onaanvaardbaar. Hierin moet dringend verandering
komen.
06.03 Els Van Weert (VU&ID): Une fois de plus,
plusieurs questions ont donné lieu à une réponse
insatisfaisante.
Des problèmes se posent en effet en ce qui
concerne les qualifications du personnel, ce qui
pourrait avoir, à terme, des conséquences
fâcheuses pour la qualité de la conservation des
oeuvres d'art. Les plaintes formulées à l'occasion de
la restauration du retable de Paille devront sans
doute être examinées plus avant. Des oeuvres d'art
se déteriorent. J'espère que le ministre plaidera
auprès de ses collègues compétents pour qu'ils
prennent les mesures qui s'imposent.
Apparemment, aucun inventaire de la collection n'a
été établi au cours des dix dernières années, ce qui
entraîne un risque de disparition des pièces. Voilà
qui est inqualifiable. Des mesures doivent être
prises d'urgence pour que cette situation change.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.54 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.54 heures.
Document Outline