KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 425
CRIV 50 COM 425
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
20-03-2001 20-03-2001
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de behandeling van de
zedendossiers" (nr. 4163)
1
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "le traitement des dossiers moeurs"
(n° 4163)
1
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Interpellatie van de heer Richard Fournaux tot de
minister van Justitie over "de rol die is weggelegd
voor de minister van Justitie in het raam van de
hervorming van de politiediensten" (nr. 726)
2
Interpellation de M. Richard Fournaux au ministre
de la Justice sur "le rôle du ministre de la Justice
dans le cadre de la réforme des services de
police" (n° 726)
2
Sprekers:
Richard Fournaux, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Richard Fournaux, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Moties
4
Motions
4
Samengevoegde vragen van
4
Questions jointes de
5
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de adviezen van de parketten bij de
aanstelling van de directeurs-coördinatoren en de
gerechtelijke directeurs van de federale politie"
(nr. 4218)
4
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les avis des parquets concernant la désignation
des directeurs coordinateurs et des directeurs
judiciaires de la police fédérale" (n° 4218)
5
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de adviezen van de minister van
Justitie bij de aanstelling van de directeurs-
coördinatoren" (nr. 4254)
5
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les avis du ministre de la Justice à propos de la
désignation des directeurs-coordinateurs"
(n° 4254)
5
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Justitie over "de nieuwe
vredegerechten" (nr. 4219)
6
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "les nouvelles justices
de paix" (n° 4219)
6
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Justitie over "de staking van de
psychosociale werkers" (nr. 4220)
7
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "l'action de grève menée
par les travailleurs psycho-sociaux" (n° 4220)
8
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over "zijn plannen om de
gevangenisstraffen nog verder te reduceren"
(nr. 4221)
9
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur "ses projets visant à réduire
davantage encore les peines de prison" (n° 4221)
9
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
11
Questions jointes de
11
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "de dagvaarding(en) van de
Belgische Staat op instigatie van en met
financiële steun van de Franstalige orde van
advocaten in de Brusselse balie tot het verkrijgen
van schadevergoeding wegens gerechtelijke
achterstand" (nr. 4227)
11
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"le(s) assignation(s) de l'Etat belge à l'instigation
et avec le soutien financier de l'Ordre français des
avocats du barreau de Bruxelles visant à obtenir
une indemnisation pour cause d'arriéré judiciaire"
(n° 4227)
11
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Justitie over "de gerechtelijke achterstand in het
arrondissement Brussel" (nr. 4251)
11
- Mme Karine Lalieux au ministre de la Justice sur
"l'arriéré judiciaire dans l'arrondissement de
Bruxelles" (n° 4251)
11
Sprekers: Geert Bourgeois, Karine Lalieux,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Geert Bourgeois, Karine Lalieux,
Marc Verwilghen
, ministre de la Justice
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Justitie over "de computercriminaliteit en de
samenwerking met de dienstverleners in de
telecommunicatiesector" (nr. 4244)
15
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Justice sur "la criminalité informatique et la
collaboration avec les fournisseurs de services"
(n° 4244)
15
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de toestand in de
gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis" (nr. 4250)
16
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "la situation dans les prisons de Forest
et de Saint-Gilles" (n° 4250)
16
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de follow-up van
sexuele delinquenten" (nr. 4252)
17
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "le suivi des délinquants sexuels"
(n° 4252)
17
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het spul dat werd
aangetroffen in Leuven-Centraal" (nr. 4262)
18
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "les objets trouvés dans la prison
de Louvain" (n° 4262)
18
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de informatisering van
het gerecht" (nr. 4258)
20
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "l'informatisation de la justice"
(n° 4258)
20
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de uitspraken van de
minister van Justitie in het Nederlandse
actualiteitenprogramma 'Zembla' over het dossier-
Dutroux" (nr. 4256)
21
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "les déclarations du ministre de la
Justice concernant l'affaire Dutroux lors du
programme d'actualité 'Zembla' sur une chaîne
néerlandaise" (n° 4256)
21
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de eerste
minister over "onderzoek en technologische
ontwikkeling op de Europese Raad van 23 en 24
maart in Stockholm" (nr. 4167)
22
Question de Mme Els Van Weert au premier
ministre sur "la recherche et le développement
technologique lors du Conseil européen des 23 et
24 mars 2001 à Stockholm" (n° 4167)
22
Sprekers: Els Van Weert, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Els Van Weert, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
20
MAART
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
20
MARS
2001
10:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.26 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.26 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Question de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur "le traitement des dossiers
moeurs" (n° 4163)
01 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de behandeling van
de zedendossiers" (nr. 4163)
01.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, jusqu'il y a peu,
c'est-à-dire avant que la police intégrée ne soit
effective, les magistrats traitant des dossiers
"moeurs", principalement les dossiers concernant
des affaires de pédophilie, bénéficiaient d'un
service performant, 24 heures sur 24, tant à la
police judiciaire qu'à la BSR. En effet, des
policiers s'étaient spécialisés dans les auditions
des victimes d'agressions sexuelles.

Vous savez combien il est important, dans le
cadre de ces affaires, que les auditions soient
menées avec tact et rigueur. Seules des
personnes spécialisées, dans des lieux
correctement aménagés, sont aptes à recueillir
des témoignages.

La première audition est primordiale et, aux dires
de certains substituts du procureur du Roi et de
certaines associations, comme "SOS enfants" de
l'Hôpital Saint-Pierre, des poursuites sont
abandonnées uniquement parce que les auditions
n'ont pas été réalisées correctement.

Aujourd'hui, les membres spécialités, tant de la PJ
que de la BSR, ont été dilués au sein de la police
fédérale. C'est aux polices locales qu'il revient de
mener ce type d'enquêtes, ce qui a pour
conséquence, d'une part, des "auditions gâchées"
par manque de formation et de moyens et, d'autre
part, des retards dans l'accomplissement des
devoirs.

S'il est vrai que certaines polices, anciennement
communales comme la police de Molenbeek, ont
investi en formation et en moyens pour réaliser ce
type d'enquête, nombre d'entre elles sont
complètement désarmées.

Face à cette situation, tant les magistrats que les
services spécialisés se plaignent et demandent
des solutions rapides, à savoir le maintien de ces
personnes spécialisées, au moins de manière
transitoire, un service ouvert 24 heures sur 24 et
une formation pour les polices locales.

Monsieur le ministre, avez-vous déjà pris des
dispositions pour remédier à cette situation très
préjudiciable?

Face aux objectifs ambitieux que vous avez fixés
et aux défis que doivent relever nos magistrats et
nos policiers, il me semble que tous les moyens
devraient être mis en oeuvre.
01.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, dans le cadre de la
nouvelle structure de police, la police locale et la
police fédérale devront procéder, conformément
aux directives des autorités judiciaires - ici je parle
de la circulaire Col 6/99 -, à l'audition de mineurs
ayant subi un traumatisme après avoir été
victimes ou témoins de certains délits.

Un groupe de travail interne au ministère de la
Justice se penche actuellement sur cette
problématique. Une directive concernant les
modalités d'exécution de ces auditions est
actuellement en chantier. Dans le même temps,
ce groupe de travail examine de quelle manière
l'expertise de la police fédérale peut être
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
transférée à la police locale ­ formation souhaitée,
organisation de celle-ci et autres aspects. Il
examine également le problème de
l'infrastructure, notamment les exigences
auxquelles doivent répondre les locaux d'audition
et ce à la lumière de la loi du 16 novembre 2000
en matière de protection pénale du mineur.

Pendant la période transitoire, c'est-à-dire
jusqu'au moment où cette formation sera réalisée,
la police fédérale, donc ex-police judiciaire et ex-
BSR, continuera, si nécessaire, à procéder à
l'audition des mineurs. En d'autres termes, la
police fédérale accordera, sur ce plan, son appui à
la police locale. Le Directeur général de la police
judiciaire, M. Van Thielen, a donné les instructions
nécessaires en ce sens.

Dans tous les arrondissements, les services
judiciaires déconcentrés disposent, en effet, de
l'expertise nécessaire. Sur ce plan, il n'y a aucune
crainte mais il était nécessaire d'aborder cette
question, car elle me permet de donner l'état
transitoire actuel en fonction des changements qui
interviendront, une fois la police intégrée
complètement installée.
01.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, je remercie le ministre pour ces
précisions. J'espère qu'il n'y aura pas de couacs
au niveau des différentes inscriptions en cours
aujourd'hui.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De vraag nr. 4202 van de heer Francis Van den
Eynde wordt naar een latere datum verschoven.
02 Interpellation de M. Richard Fournaux au
ministre de la Justice sur "le rôle du ministre de
la Justice dans le cadre de la réforme des
services de police" (n° 726)
02 Interpellatie van de heer Richard Fournaux
tot de minister van Justitie over "de rol die is
weggelegd voor de minister van Justitie in het
raam van de hervorming van de politiediensten"
(nr. 726)
02.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, dans le cadre de
la réforme des polices, nombre de mandataires
locaux se sont inquiétés du coût potentiel de cette
réforme pour les finances communales.

A cet égard, les choses ont considérablement
évolué. En effet, au moment de la déclaration de
politique générale de rentrée parlementaire, voici
quelques mois, M. le premier ministre avait une
nouvelle fois affirmé que cette réforme des polices
serait neutre sur le plan financier pour les
communes et nous avions beaucoup insisté pour
dire que selon notre analyse, il n'en serait pas
ainsi.

Force est de constater que l'ensemble des
interlocuteurs ont maintenant reconnu l'existence
d'un problème sur le plan du coût de cette réforme
des polices pour les finances communales. Dès
lors, M. le premier ministre, de manière tout à fait
louable, a mis en place une plate-forme de
négociation entre le gouvernement et une
délégation des bourgmestres. Il a donc choisi d'en
référer aux Unions des villes et communes de
Wallonie, de Bruxelles et de Flandre.

Cette concertation a eu lieu, à plusieurs reprises,
soit dans le cadre de réunions plénières soit à
l'occasion d'échange de documents, de notes.
Plusieurs experts de la KUL y ont également
participé en nous faisant profiter de leur
expérience en évaluant systématiquement l'impact
des différentes propositions émises, qu'elles
émanent du gouvernement, d'un ministre en
particulier ou des bourgmestres représentés par
l'Union des villes.

Dans ce cadre, les bourgmestres ont amplement
insisté sur un élément difficilement quantifiable, en
tout cas en termes financiers. Débattre du
problème du coût réel par exemple du statut, du
transfert aux communes des bâtiments, du charroi
ou du volume du personnel est une chose, mais
débattre de la répartition des tâches en est une
autre.

Or, c'est un des éléments qui nous inquiétaient le
plus. La négociation avec M. le Premier ministre et
le ministre de l'Intérieur a permis de constater que
la réforme des polices ne se mettait pas en place
de la même manière dans chaque arrondissement
judiciaire du royaume et que la réaction des
parquets ou des Procureurs du Roi vis-à-vis des
missions qu'ils conféraient à l'une ou l'autre police
n'était pas la même.

Dès lors, l'Union des villes et communes a
vivement souhaité une concertation avec vous-
même, monsieur le ministre, afin de clarifier la
répartition des tâches de police judiciaire entre la
future police fédérale et les polices zonales.

J'en arrive à une question plus politique, monsieur
le ministre. Nous nous étonnons que le Premier
ministre et le ministre de l'Intérieur ne vous aient
pas plus associé à cette concertation. S'ils étaient
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
présents, y était aussi associé systématiquement
le ministre de Budget, étant donné les implications
budgétaires de cette réforme. Nous aurions
souhaité que vous soyez directement associé.

Dans ses propositions, le premier ministre a
suggéré la mise en place d'une concertation
directe entre l'Union des villes et communes et
vous-même, et d'une autre concertation entre les
procureurs du Roi, arrondissement judiciaire par
arrondissement judiciaire, les responsables
administratifs ou politiques voire les DirCo et les
DirJu pour la nouvelle police et les bourgmestres.

Comment les choses vont-elles se passer sur le
plan déontologique? Il faut reconnaître qu'il est
assez difficile pour la direction administrative des
polices d'organiser cette concertation. Peut-être
sera-ce organisé au niveau fédéral entre le
premier ministre, le ministre de l'Intérieur et vous-
même en collaboration avec les bourgmestres.
Nous aimerions savoir comment tout cela pourra
fonctionner.
02.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, monsieur Fournaux, comme votre
question comporte deux volets, je répondrai à ces
deux volets séparément.

Auparavant et pour éviter tout malentendu, je
présume qu'il ne s'agit pas de "concentration"
comme vous l'indiquez dans votre question mais
de "concertation".

Il convient tout d'abord de rappeler certains
principes afin de bien comprendre le contexte de
l'initiative de la concertation organisée au niveau
de l'arrondissement.

La répartition des moyens et des missions de
recherche entre la police locale et la police
fédérale se fait en fonction des principes et des
critères mentionnés dans la directive du collège
des procureurs généraux, mieux connue sous la
dénomination de la Col 6 de 1999. Cette directive
de spécialisation est un document d'une
importance capitale pour le calcul de la capacité
de la police locale et de la police fédérale.

La police fédérale possède, au niveau de chaque
arrondissement judiciaire, un service judiciaire
déconcentré chargé de l'exécution des tâches qui
doivent être exécutées par la police fédérale,
conformément à la Col 6/99. Pour le moment, le
directeur général de la police judiciaire examine
comment la capacité de recherche fédérale
pourrait être répartie sur les 27 arrondissements
de manière optimale, en fonction des besoins
actuels. Je suis ces développements de très près
car j'ai régulièrement des entretiens avec M. Van
Thielen, le dernier ayant eu lieu le 9 mars dernier.

Par ailleurs, la future police locale doit également
réserver une certaine capacité de recherche aux
missions qui doivent être effectuées par la police
locale. Après concertation au sein du conseil zonal
de sécurité, la capacité de recherche locale
nécessaire est fixée dans le plan de sécurité
zonal, conformément à l'article 36, 2°, de la loi
organisant un service de police intégré, structuré à
deux niveaux. Il faudra, entre autres, tenir compte
des normes minimales de fonctionnement et des
fonctionnalités, comme prévu par un arrêté royal
relatif aux normes d'organisation et de
fonctionnement de la police locale qui sera bientôt
signé. De cette situation est née la volonté de
prendre, au cours de l'année de transition 2001 et
en attendant la répartition de la capacité fédérale
et de la mise en place de la police locale,
l'initiative de créer une forme d'accompagnement
lors des concertations entre les autorités fédérales
et locales, notamment dans le domaine de la
recherche.

Dans le cadre de cette initiative, on essaye
d'abord de se faire une idée de la situation par
arrondissement judiciaire. Une concertation entre
les arrondissements judiciaires n'a, pour le
moment, pas encore été insérée dans ce projet.

Je suis naturellement impliqué dans cette
proposition de concertation par arrondissement
judiciaire depuis le début; le groupe de travail
s'occupant du pilier judiciaire qui a été créé au
sein de mon ministère a été chargé de
l'organisation et du suivi de cette initiative. Le
15 février 2001, j'ai présenté et expliqué cette idée
lors de la réunion avec le Collège des procureurs
généraux. J'ai entre-temps appris que le projet a
également été examiné par le conseil informel des
procureurs du Roi.

Enfin, je souhaite souligner qu'un mandat a été
délivré afin d'organiser des réunions d'information
par arrondissement. L'objectif n'est pas vraiment
que des négociations soient déjà menées
maintenant sur une répartition plus spécifique des
missions et de la capacité dans l'attente de la
concertation zonale de sécurité. En effet, il
convient avant tout d'avoir un aperçu général de la
situation dans le domaine de la recherche.

En ce qui concerne votre deuxième question - que
vous avez qualifiée de plus politique -, ce n'est pas
parce que je n'étais pas présent jusqu'ici aux
discussions que le premier ministre a eues avec
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
l'Union des villes et communes, que je n'ai pas été
impliqué dans la problématique évoquée lors de
ces réunions. La répartition imminente de la
dotation fédérale et les problèmes connexes
relatifs au budget de la réforme des polices ont
été à l'origine des négociations. Cet aspect
important de la réforme des polices a été suivi de
près par mes collaborateurs lors des nombreuses
réunions inter-cabinets qui étaient organisées par
mon collègue de l'Intérieur.

En outre, après les discussions avec l'Union des
villes et communes, l'expert m'a fait un rapport sur
les sujets spécifiques qui me concernent. C'est
d'ailleurs dans ce cadre que doit s'inscrire la
proposition d'organiser une concertation au niveau
de l'arrondissement, proposition dont il a déjà été
question auparavant.

En ce qui concerne mon département, le groupe
de travail du pilier judiciaire veille à la coordination
centrale de toutes les activités relatives à la
réforme des polices. Il est à noter que des
représentants du cabinet du premier ministre et de
celui de mon collègue de l'Intérieur sont à chaque
fois invités aux réunions.

Enfin, vous ne devez pas vous étonner de ce
qu'un dossier aussi vaste que celui de la réforme
des polices nécessite une répartition des tâches et
une coopération. Je peux donc vous rassurer: les
intérêts de la justice ont également été garantis
dans le cadre de ces discussions.
02.03 Richard Fournaux (PSC): Merci, monsieur
le ministre.

Nous déposerons une motion de recommandation
qui vise simplement à demander que soit bétonné
le fait que la concertation que le gouvernement a
voulu mettre en place avec les communes aille
jusqu'au bout et, par voie de conséquence, qu'elle
concerne aussi cette fameuse répartition des
tâches.

Nous trouvons qu'il serait légitime que cet accord
éventuel fasse l'objet d'une présentation, voire
même d'un blanc-seing de la part du parlement ou
en tout cas des commissions concernées.

Voilà le but de la motion de recommandation que
nous déposons.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Richard Fournaux en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Richard
Fournaux
en het antwoord van de minister van Justitie,
- verzoekt de regering de minister van Justitie
volledig te betrekken bij alle aspecten die een
implementatie van de geïntegreerde polities op
twee niveaus beogen;
- vraagt dat over de verdeling van de (onder meer)
gerechtelijke taken tussen de lokale en federale
politie een akkoord onder alle betrokken partijen,
met inbegrip van de steden en gemeenten, zou
worden gesloten! Dat akkoord zou ook door het
parlement moeten worden goedgekeurd!;
- bovendien moet ook de mogelijkheid worden
geboden de aan de politiediensten toevertrouwde
gerechtelijke opdrachten op zich te beoordelen."

Une motion de recommandation a été déposée
par M. Richard Fournaux et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Richard
Fournaux
et la réponse du ministre de la Justice,
-
souhaite que le gouvernement associe
pleinement le ministre de la Justice à l'ensemble
des volets visant à la mise en place de la police
intégrée à deux niveaux;
-
souhaite que la répartition des tâches
notamment judiciaires entre les polices locales et
fédérales fasse l'objet d'un accord entre toutes les
parties concernées en ce compris les villes et
communes! Cet accord devrait également faire
l'objet d'une approbation par le parlement!;
- l'occasion doit également être donnée d'évaluer
les missions en elles-mêmes conférées aux
polices sur le plan judiciaire."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Jacqueline Herzet, Karine Lalieux en de
heer Guy Hove.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Jacqueline Herzet, Karine Lalieux et M.
Guy Hove.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
03 Samengevoegde vragen van
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de adviezen van de parketten bij
de aanstelling van de directeurs-coördinatoren
en de gerechtelijke directeurs van de federale
politie" (nr. 4218)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de adviezen van de minister van
Justitie bij de aanstelling van de directeurs-
coördinatoren" (nr. 4254)
03 Questions jointes de
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "les avis des parquets concernant la
désignation des directeurs coordinateurs et des
directeurs judiciaires de la police fédérale"
(n° 4218)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "les avis du ministre de la Justice à propos
de la désignation des directeurs-coordinateurs"
(n° 4254)
03.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik denk dat ik de twee vragen samen
mag behandelen omdat ze betrekking hebben op
dezelfde problematiek.

Mijnheer de minister, het behoeft geen betoog dat
de functies van directeurs-coördinatoren en de
gerechtelijke directeurs sleutelfuncties zijn in de
geïntegreerde politie omdat ze op het terrein de
integratie van de politiediensten zullen moeten
helpen verwezenlijken. De procedure van de
aanwijzing is gekend. De directeurs-coördinatoren
van de geïntegreerde politie worden aangewezen
door de Koning voor een periode van 5 jaar op
voordracht van de minister van Binnenlandse
Zaken en na gemotiveerd advies van de minister
van Justitie die het advies van de parketten inwint.
De gerechtelijke directeurs worden aangesteld
door de Koning op voordracht van de minister van
Justitie na gemotiveerd advies van de minister van
Binnenlandse Zaken. Ik veronderstel dat de
minister van Justitie eveneens de adviezen van de
parketten inwint.

In het licht van de objectivering van de
benoemingen is het belangrijk dat deze
aanstellingen conform de adviezen zijn. De
directeurs-coördinatoren die aangesteld worden,
moeten een positief advies hebben gekregen van
de parketten en van de minister van Justitie. De
gerechtelijke directeurs kunnen, mijns inziens,
slechts worden aangesteld op voorwaarde dat ze
een positief advies hebben gekregen van de
parketten.

Mijnheer de minister, zijn er in de
arrondissementen aanstellingen van directeurs-
coördinatoren of gerechtelijke directeurs gebeurd
tegen het advies in van de minister van Justitie of
van de parketten? Hebt u adviezen uitgebracht die
tegengesteld waren aan de adviezen van de
parketten?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Van Parys, wat de twee vragen
die u hebt gesteld betreft, kan ik voor één aspect
voluit antwoorden omdat het advies van de
minister van Justitie een essentieel onderdeel is
van de procedure. Wat de vraag inzake de
directeurs-coördinatoren betreft, heb ik wel een
advies gegeven. Dit gebeurt echter niet op
dezelfde wijze als voor de gerechtelijke directeurs.

Het advies van de procureurs des Konings maakt
deel uit van de uitgebreide selectieprocedure die
werd georganiseerd voor de aanstelling van de
gerechtelijke directeurs. De selectieprocedure
bestond verder uit een assessment en de
verdediging voor een speciaal daartoe opgerichte
selectiecommissie voorgezeten door de heer De
Wilde, afgevaardigd bestuurder van SELOR.

Ik beklemtoon dat in geen enkel advies van de
procureurs des Konings met betrekking tot de
kandidaten wordt gesteld dat deze niet geschikt
zouden zijn. In de adviezen ten aanzien van
bepaalde kandidaten ­ dit is meer voor dirco's
gebeurd dan voor dirjuds ­ werd wel eens
voorbehoud gemaakt inzake bepaalde
persoonlijkheidsaspecten van de betrokkenen of
werd voorbehoud gemaakt met betrekking tot
bepaalde managementvaardigheden. Een
eensluidend advies was niet vereist in deze
selectieprocedure. Het advies van de procureur
des Konings was geen doorslaggevende factor. Ik
heb wel rekening gehouden met de bemerkingen
van de procureurs des Konings. Dat spreekt voor
zich, vermits ­ zeker binnen de gerechtelijke
pijler ­ hun advies belangrijk was.

Om privacyredenen acht ik het niet opportuun om
de adviezen openbaar te maken noch om te
vermelden over welke arrondissementen het gaat.
Ik kan u geruststellen dat ik inzake de
gerechtelijke zuil geen enkel negatief advies heb
gekregen. Op een na ­
dit was een
persoonlijkheidskenmerk
­ heb ik geen
opmerkingen ontvangen.

De wet heeft voor een uitlaatklep gezorgd als
mocht blijken dat ondanks het slagen voor de
selectie en een positief advies kandidaten
ongeschikt zouden zijn om de opdracht waarvoor
ze werden aangesteld te vervullen. Artikel 107 van
de wet van 7 december 1998 bepaalt dat een
procedure kan worden ingezet voor voortijdige
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
beëindiging van het mandaat.

Voor een antwoord op uw vragen met betrekking
tot de directeurs-coördinatoren, verwijs ik naar de
minister van Binnenlandse Zaken, mijnheer Van
Parys. Er werden nog meer opmerkingen
geformuleerd, hetzij over persoonlijkheids-
kenmerken, hetzij over managementkwaliteiten. Ik
heb die niet teruggevonden in de adviezen over de
kandidaten voor de gerechtelijke pijler.
03.03 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het antwoord van de minister is
geruststellend wat de gerechtelijke directeurs,
maar niet wat de directeurs-coördinatoren betreft.
Klaarblijkelijk zijn er in een aantal
arrondissementen personen aangesteld waarvoor
er nochtans een aantal tegenindicaties bestonden.
De minister van Justitie verwijst naar de minister
van Binnenlandse Zaken. Ik zal hem daar
uiteraard over ondervragen.

Toch vernam ik graag van de minister van Justitie
of hij in zijn gemotiveerd advies bij de aanstelling
van de directeurs-coördinatoren gewezen heeft op
bepaalde tegenindicaties, desgevallend op grond
van de adviezen van de parketten. Het is zeer
belangrijk om te achterhalen of de minister van
Binnenlandse Zaken inderdaad personen heeft
aangesteld, die de minister van Justitie of de
parketten minder of niet geschikt achtten.
03.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ter verduidelijking, er was geen enkel
advies waarin de ene of de andere als ongeschikt
werd bestempeld. Als er een voorbehoud werd
gemaakt met betrekking tot de directeurs-
coördinatoren, dan heb ik het ministerie van
Binnenlandse Zaken daar wel op gewezen. Dat is
vanzelfsprekend.
03.05 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, werd er een voorbehoud geformuleerd?
03.06 Minister Marc Verwilghen: Het voorbehoud
sloeg ofwel op personaliteitskenmerken ofwel op
het gebrek aan managementkwaliteiten van
bepaalde kandidaat directeurs-coördinatoren.
03.07 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik betreur het ten zeerste dat de
minister van Binnenlandse Zaken ­ ik verwijt de
minister van Justitie niets, want hij heeft het
voorbehoud ook kenbaar gemaakt ­ bepaalde
kandidaten tot directeur-coördinator heeft
aangesteld, ondanks dat er aanwijzingen waren
die duidden op een gebrek aan
managementcapaciteiten. Dat is des te erger,
omdat de directeur-coördinator in de
arrondissementen precies de coördinatie moeten
verzorgen tussen de bestuurlijke en de
gerechtelijke politie en in de bestuurlijke politie
tussen de lokale politie en de ex-rijkswachters. Op
die manier gaat het met de totstandkoming van de
nieuwe geïntegreerde politie de slechte weg op.

Ik zal daaromtrent onmiddellijk een vraag tot de
minister van Binnenlandse Zaken indienen, om
hem terzake op zijn zware verantwoordelijkheid te
wijzen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Servais Verherstraeten
aan de minister van Justitie over "de nieuwe
vredegerechten" (nr. 4219)
04 Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "les nouvelles
justices de paix" (n° 4219)
04.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, de wet van
25 maart 1999 met betrekking tot de gerechtelijke
kantons is een echte lijdensweg wat de uitvoering
ervan betreft. Wij hebben de inwerkingtreding van
die wet reeds met een jaar uitgesteld. Hoe zit het
met de huisvesting van de nieuw op te richten
vredegerechten die door deze wet tot stand zullen
komen? Hoe zit het met de benoeming van
enerzijds nieuwe vrederechters en anderzijds
nieuw administratief personeel? Zult u overal tijdig
klaar zijn, dus voor 1 september 2001? Zeker voor
administratief personeel en behuizing neem ik aan
dat de deadline wat eerder ligt, omdat er toch wat
zal moeten worden voorbereid. De reden waarom
ik de aandacht hierop vestig, is eigenlijk een
kwestie van het hemd dat nader is dan de rok. Ik
ving geruchten op dat in Geel definitieve
huisvesting onmogelijk was voor
1 september 2001, maar dat nog dringend moet
worden gezocht naar tijdelijke huisvesting. In welk
kanton ook, als men aan tijdelijke huisvesting nog
verbouwingen moet uitvoeren in het licht van de
wet op de openbare aanbestedingen, zit men dan
krap inzake tijdsplanning. Zult u tijdig klaar zijn?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Verherstraeten, ik herken in uw
vraag een dubbele bezorgdheid: deze voor de
huisvesting en deze voor de tijdige afwikkeling van
benoemingen en aanduidingen. Eerst de
huisvesting. Op 17 kantons zijn er 15 die geen
problemen kennen en tijdig klaar zullen zijn. Voor
twee kantons is er nog geen oplossing, namelijk
voor het kanton Antwerpen-11 en het kanton
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Merelbeke. Indien niet tijdig een oplossing wordt
gevonden, wordt een tijdelijke onderbrenging naar
Stabroek voor Antwerpen-11 en naar Gent voor
het kanton Merelbeke in overweging genomen.
Wat Geel betreft, wordt een vroegere
dokterswoning voorgesteld, die geschikt is en kan
functioneren als vredegerecht.

De benoemingen overeenkomstig de wet van
12 augustus 2000 tot wijziging van artikel 26 van
de wet van 25 maart 1999 betreffende de
hervorming van het gerechtelijke kanton dan. De
datum van inwerkingtreding is vastgelegd op
1 september 2001. In functie van deze datum
werden de vacante plaatsen voor vrederechter
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van
12 december 2000. De adviesprocedure van deze
benoemingen is momenteel afgerond. De dossiers
zijn klaar om te worden overgemaakt aan de Hoge
Raad voor Justitie. Uitgaande van de wettelijk
vastgestelde termijn ­ 40 dagen voor de Hoge
Raad om voordrachten te formuleren en
naderhand maximaal 60 dagen om bij koninklijk
besluit een beslissing te nemen over deze
benoemingen ­ zullen die benoemingen tegen juni
zijn afgerond. Overeenkomstig artikel 23 en 24
van de wet van 25 maart 1999 in functie van de
voorkeur van sommige griffiers, moesten wij daar
wel even wachten met koninklijke besluiten. Die
zijn nu voorbereid tot affectatie of reaffectatie van
hoofdgriffiers en griffiers binnen de nieuwe
structuur van de gerechtelijke kantons. Deze
worden eerstdaags voorgelegd ter ondertekening.
Rekening gehouden met de doorgevoerde
verschuivingen, zullen bij de publicatie van deze
besluiten tegelijk de nodige vacante plaatsen
worden gepubliceerd zodat een normale opvolging
is verzekerd.

Het is bekend dat voor de nieuw op te richten
kantons de wet momenteel nog een aantal
technische moeilijkheden inhoudt wat betreft de
adviesverlening waarin is voorzien bij de
afwikkeling van de benoemingsprocedure op het
niveau van de griffiers en de hoofdgriffiers.
Herinner u de fameuze discussie die wij hebben
gehad naar aanleiding van de wijziging van het
bijvoegsel Gerechtelijk Wetboek. Het opgeworpen
belangenconflict omtrent de taalvoorwaarden voor
het kanton Herne/Sint-Pieters-Leeuw verhinderde
tot nu toe de finalisering van voormeld wetgevend
initiatief. Nu werd meegedeeld dat dit
belangenconflict werd opgelost, kunnen de nodige
tekstaanpassingen op korte termijn worden
gerealiseerd. De vacante plaatsen van
hoofdgriffier of griffier voor de nieuwe kantons
zullen dan samen met de wet worden
gepubliceerd. Rekening gehouden met de
postulatietermijn van 30 dagen en de termijn van
40 dagen, nodig om de vereiste adviezen te
formuleren, kunnen die benoemingen normaliter
ook gebeuren binnen een periode van drie
maanden na publicatie van de vacature.

De affectaties en reaffectaties van het
administratief personeel - het gaat hier om de
beambten en de opstellers - zijn niet gekoppeld
aan de vacante plaatsen. De verdeling of
herverdeling van dit personeel kan dus op een
soepele manier gebeuren. De personeelsleden in
dienst hebben reeds de gelegenheid gehad om
hun voorkeur uit te drukken met het oog op een
mogelijke nieuwe affectatie. Het streefdoel is om
op grond van deze gegevens nog voor het
gerechtelijk reces de nodige reaffectaties te
implementeren opdat voor elk personeelslid
duidelijk zou zijn waar zij op 1 september hun
ambt dienen waar te nemen. Mijnheer de
voorzitter, ik denk dat alle maatregelen getroffen
werden om te verzekeren dat op het vlak van
huisvesting, benoemingen en aanduidingen,
affectaties van de vrederechters, de griffiers en
het personeel alles effectief op 1 september tijdig
en stipt wordt ingevuld.
04.03 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, u beweert dat de beambten en het
griffiepersoneel zullen weten waar ze vanaf
1 september hun werkzaamheden zullen moeten
verrichten. Ik neem aan dat deze veranderingen
toch in de eerste plaats zullen plaatsvinden in het
licht van de voorbereiding van de eerste zitting van
september? Bovendien is de problematiek in de
twee vermelde kantons toch eerder
betreurenswaardig, vooral omdat de
inwerkingtreding een jaar werd uitgesteld. Is er
een specifieke reden waarom het in Stabroek en
Gent onhaalbaar was?
04.04 Minister Marc Verwilghen: Het was een
kwestie van het vinden van de juiste locatie. U
weet dat deze locaties door de Regie der
Gebouwen worden aangeduid. De Regie der
Gebouwen moet het fiat geven. Soms doet de
dienst Justitie een voorstel, maar deze
beantwoordden blijkbaar niet aan de eisen die
worden gesteld door de Regie der Gebouwen. In
elk geval is er een noodoplossing voorzien voor
deze twee gevallen zodat de start op 1 september
verzekerd is. Ondertussen kijkt men verder uit
naar een pasklare oplossing, die zich misschien
zelfs nog voor de startdatum aandient. De
noodoplossing is in elk geval een tijdelijk
oplossing.

Het incident is gesloten.
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Servais Verherstraeten
aan de minister van Justitie over "de staking
van de psychosociale werkers" (nr. 4220)
05 Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "l'action de grève
menée par les travailleurs psycho-sociaux"
(n° 4220)
05.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, de
psychosociale werkers in de Belgische
strafinrichtingen dreigen met een
vierentwintigurenstaking. Zij klagen over de
werkdruk en de werkoverlast. Zij wijzen u met de
vinger, omdat de werkdruk door uw
rondzendbrieven omtrent drugs, elektronische
bewaking, voorlopige invrijheidstelling en bezoek
onder toezicht, in hoge mate is toegenomen.

De vakorganisaties suggereren een
kaderuitbreiding, zodat een hoop administratief
werk van de psychosociale werkers wordt
weggenomen, waardoor zij zich meer met hun
psychosociale taken kunnen bezighouden.

U hebt zich reeds uitgesproken voor andere
soorten van bestraffing, zoals alternatieve
werkstraffen, leerstraffen en het elektronische
arrest. Wij steunen u daar gedeeltelijk in. Het doel
is immers het tegengaan van overbevolking in de
gevangenissen en het terugdingen van
recidivisme. In het licht van de uitspraken die u
hierover hebt gedaan, speelt de psychosociale
opvang een niet geringe rol.

In welke mate kunt u, binnen het huidige budget,
tegemoet komen aan de vraag van de sector? In
de pers lazen we dat veel van deze mensen
klaagden over de druk van het hoofdbestuur, dat
bij klachten over werkoverlast dreigt met mutaties.
In welke mate zijn deze klachten gegrond? In
welke mate is op dit ogenblik het overleg met de
sociale organisaties nog gaande?
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Verherstraeten, naar aanleiding
van een vraag van de heer Laeremans had ik
reeds de gelegenheid iets over deze problematiek
te zeggen.

De psychosociale diensten van de
strafinrichtingen hebben een belangrijke
adviesopdracht inzake het penitentiair verlof, de
halve vrijheid, de voorlopige en de voorwaardelijke
invrijheidstelling en sinds kort ook het elektronisch
toezicht. In welke mate brengt de invoering van
deze nieuwe maatregel nu effectief een verhoging
van de werklast met zich mee?

Een en ander is afhankelijk van de categorie van
de gedetineerde waarmee men werkt, van het
aantal gedetineerden dat men krijgt toegewezen
en andere dergelijke factoren. Vooral de
procedure voor de voorwaardelijke
invrijheidstelling is zeer belastend voor alle
betrokken diensten. Door veroordeelden onder
elektronisch toezicht te plaatsen, moet het aantal
gedetineerden in de gevangenissen dalen,
waardoor de werklast van de psychosociale dienst
moet verminderen.

De sector maakte zich ook zorgen over mogelijke
nieuwe opdrachten. Ik kan hen geruststellen dat er
geen nieuwe opdrachten worden verwacht. Ook
werd voor 2001 het aantal psychologen met
16 eenheden opgevoerd.

De administratie van de strafinrichtingen heeft al
verschillende malen een dossier ingediend ter
uitbreiding van het kader van de psychosociale
dienst. Hierbij wordt telkens uitgegaan van de
ideale situatie van één interveniënt per 20
gedetineerden. De werklast moet echter worden
geanalyseerd volgens de activiteiten van de
interveniënt, al naar gelang of deze een
psycholoog of een maatschappelijk assistent is.
Deze analyse wordt op dit ogenblik uitgevoerd.
Aan de hand van de resultaten zal een dossier
kaderuitbreiding psychosociale dienst aan de
administratie en aan de budgettaire controle
worden voorgelegd.

Op dit ogenblik is er geen structureel
administratief ondersteuningskader voor de
psychosociale dienst voorzien. Men zal
onderzoeken in hoeverre er nood is aan dergelijk
kader en door hoeveel personeelsleden het zal
moeten worden opgevuld. Men moet bij dit
onderzoek uiteraard rekening houden met het feit
dat althans een deel van de administratieve taken
die door de psychologen en de maatschappelijke
werkers worden uitgevoerd, inherent zijn aan hun
functie.

Het overleg is nog gaande, maar er wordt op die
werklastanalyse gewacht om het af te ronden. Ik
hoop dat op basis van deze objectieve gegevens
de nodige schikkingen kunnen worden getroffen.
Wat objectief kan worden aangetoond en
verdedigd, mag geen aanleiding geven tot
betwisting op het ogenblik van een uitbreiding.
05.03 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, kunt u, zodra de werkanalyse is
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
afgewerkt, de commissie in kennis stellen van het
resultaat?

Ik heb u niets over de psychiatrie horen zeggen,
die in de gevangenis ­ wat het kader betreft ­ een
belangrijk probleem vertegenwoordigt. Ik geloof
niet dat daar een werklastanalyse moet worden
gemaakt om te kunnen vaststellen dat, zeker in
instellingen waar men met geïnterneerden moet
werken, het aanbod op dit ogenblik niet aan de
vraag voldoet.
05.04 Minister Marc Verwilghen: In het
voorontwerp tot hervorming van de wet op de
bescherming van de maatschappij en de
internering, dat momenteel in voorbereiding is, zal
effectief in een betere omkadering van de
psychiatrie op zich moeten worden voorzien
omdat daar een reeks problemen is gerezen. Dit
moet juist worden ingeschat in het licht van de
wijzigingen die de wet zal inhouden, want het is
duidelijk dat in de toekomst op een andere wijze
zal worden gewerkt dan volgens de actueel
geldende manier, waar het probleem van
onderbemanning van de psychiatrische dienst zich
laat voelen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over "zijn plannen om de
gevangenisstraffen nog verder te reduceren"
(nr. 4221)
06 Question de M. Bart Laeremans au ministre
de la Justice sur "ses projets visant à réduire
davantage encore les peines de prison"
(n° 4221)
06.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u
hebt het land vorige week nog maar eens
verbaasd met uw zacht uitgedrukt zeer extreme
voorstellen om de gevangenissen nog verder leeg
te maken. Blijkbaar kent uw aversie tegenover de
gevangenisstraf geen grenzen en is zij bijna
irrationeel aan het worden. Dankzij de vorige
ministers van Justitie zitten wij al jaren met een
uiterst laks vrijlatingsbeleid, ik denk zelfs het
meest lakse van heel West-Europa. Enkele
maanden geleden hebt u dit nog versterkt door
aan te kondigen dat een aantal recidivisten ook al
na een derde van hun straftijd zullen mogen
vrijkomen. Nu wordt er nog maar eens een reeks
maatregelen aangekondigd waardoor de positie
van de strafrechter en het openbaar ministerie nog
verder wordt ondergraven. Eigenlijk zou alles in
het werk moeten worden gesteld om meer
celcapaciteit te creëren en een heel pak
criminelen langer vast te houden. U doet echter
juist het tegenovergestelde. Gisteren nog hebben
uw diensten grote commotie veroorzaakt bij het
OCMW van Elsene. Zij lieten een recidiverende
geweldenaar op de dag van zijn aanhouding weer
vrij en lieten hem toe om opnieuw keet te gaan
schoppen bij het OCMW. U schijnt niet te beseffen
welke verontwaardiging dit uiterst lakse beleid
teweegbrengt bij de bevolking.

Het meest in het oog springend is uw voornemen
om de meeste straffen tot één jaar te doen
omzetten in alternatieve straffen door een
strafuitvoeringsrechtbank. Dat is om te beginnen
sterk in strijd met wat hier vorige week nog werd
besproken, namelijk de problematiek van de
alternatieve straffen. Hierbij gaf men de rechter de
mogelijkheid om zelf alternatieve straffen uit te
spreken. In de gevallen waarin er toch nog een
celstraf wordt opgelegd, is het dan ook nogal
vanzelfsprekend dat die wordt uitgevoerd. U holt
die mogelijkheid nu sterk uit. Mijnheer de minister,
hoe verantwoordt u deze maatregel? Hoe is het
mogelijk dat u niets zegt over deze maatregelen
als deze materie door de commissie wordt
besproken? Hoe verantwoordt u dat?

Een tweede opvallend punt is dat men de
maximumcapaciteit onder geen beding meer wil
overschrijden. Als wij de situatie vandaag
bekijken, betekent dit dat er meer dan duizend
gevangenen te veel in de cellen zitten en dat zij zo
snel mogelijk de straat op moeten. Betekent dit
dat bij volledige bezetting van een gevangenis
voor elke nieuwe gevangene, of hij nu veroordeeld
is dan wel in voorhechtenis zit, een oude
gevangene moet verdwijnen? Bent u van oordeel
dat het comfort van de gevangene primeert boven
de veiligheid van de samenleving?

Ten derde lees ik in de kranten ­ waarop wij ons
totnogtoe moeten beroepen - dat de commissies
voor voorwaardelijke invrijheidstelling de lat voor
sommige gedetineerden nog lager kunnen leggen.
Wat wordt daarmee bedoeld? Wordt de grens van
een derde afgeschaft? Zo ja, voor wie?

Mijn vierde vraag sluit aan bij de vorige vraag van
de heer Verherstraeten. Er wordt gezegd dat er
een grotere controle zal worden uitgeoefend op
diegenen die worden vrijgelaten. Het sociaal en
politioneel toezicht staat nu echter al zeer sterk
onder druk. Nu reeds klagen degenen die zich met
de psychosociale begeleiding van gevangenen en
ex-gevangenen moeten bezighouden dat zij hun
werk niet aankunnen. Hoe wilt u die extra
belasting concreet het hoofd bieden?
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, de heer Laeremans probeert een debat
dat nog moet plaatsvinden nu reeds te voeren.

Het initiatief waarnaar u verwijst, mijnheer
Laeremans, betreft het wetsontwerp dat door de
Ministerraad van 16 maart 2001 werd
goedgekeurd. U weet dat die tekst nog naar de
Raad van State moet. Pas dan kan het debat
hierover in de Kamer worden gevoerd. U doet een
poging om dit debat nu reeds te laten
plaatsvinden.

Bovendien blijkt uit uw vragen heel duidelijk dat de
informatie waarover u beschikt niet correct is.
Reden te meer om te wachten tot op het ogenblik
dat deze zaak zal worden behandeld in de Kamer.

Ik wil u evenwel niet helemaal op uw honger laten
zitten. U gaat klaarblijkelijk voorbij aan de vier
belangrijkste doelstellingen die men in de wet wil
opnemen. Ten eerste, het informeren van
slachtoffers over het detentietraject van hun
daden is tot op vandaag onbestaande. Ten
tweede, het invoeren of verbeteren van de
controle op veroordeelden die voor het strafeinde
de toelating krijgen om de inrichting te verlaten.
Nu worden alleen de voorwaardelijk
invrijheidgestelden gecontroleerd. Ten derde, het
aanpakken van de straffeloosheid. Vele
kortgestraften ontsnapten door de overbevolking
aan elke vorm van strafuitvoering. Dit wetsontwerp
zal voor deze groep hetzij een werkstraf, hetzij
elektronisch toezicht mogelijk maken. Ten vierde,
het optimaal beheren van de penitentiaire
capaciteit. Door het bepalen van gevangenisquota
zal de overbevolking worden weggewerkt.

Een aantal instrumenten wordt ter beschikking
gesteld. Vooral het elektronisch toezicht dat als
een volwaardige strafuitvoeringsmodaliteit moet
worden beschouwd, zal een belangrijke functie
krijgen. De regering wenst het elektronisch
toezicht ook als een autonome straf aan artikel 7
van het strafwetboek toe te voegen. Ik zal deze
namiddag tijdens de bespreking namens de
regering een amendement in die zin indienen.

U had het daarstraks over de irrationaliteit van dit
voorstel. Ik daag u uit na te gaan wie het meest
irrationeel is. Sta me toe dat ik even uw stelling
volg. U pleit voor een radicale uitbreiding van de
gevangeniscapaciteit. U hebt zelfs laten verstaan
dat we tot 14.000 cellen moeten evolueren. U mag
de bevolking dan misschien ook duidelijk maken
wat dit gaat kosten. Ik heb de rekensom voor u
gemaakt en het zou hierbij gaan om een
investering van 23 miljard Belgische frank. Ik heb
het dan alleen over de kostprijs van de bouw van
die bijkomende gevangenissen. Daarnaast moet
ook nog een kostprijs worden geteld voor die
6.550 extra gevangenisplaatsen, wat neerkomt op
25 miljoen frank per dag of bijna 10 miljard frank
per jaar. Als deze gevangenissen er morgen
zouden staan, zou uw plan voor een legislatuur
een meeruitgave betekenen van 63 miljard frank.
U weet welke bedragen momenteel aan het
departement Justitie worden toegekend.
Bovendien hebt u daarbij geen enkele garantie
voor de oplossing van het probleem. Ik laat het
aan u over om te oordelen wie het meest
irrationeel is.

Het is heel gemakkelijk uw voorstel als dé
modeloplossing voor te stellen. Het grote voordeel
van de ontmoetingen van de ministers van Justitie
op Europees niveau is dat hierover wordt gepraat.
De problemen van de gevangenispopulatie en de
overbevolking bestaan in zowat alle Europese
landen. Men heeft bijna alle mogelijke oplossingen
reeds uitgetest. In Nederland, waar een van uw
voorbeelden werd toegepast, wordt daarop
momenteel teruggekomen. Ik heb de
arrondissementele rechtbank van Middelburg
bezocht. Het bleek dat er 800 gevangenisplaatsen
leeg staan. Met andere woorden, er is daar een
overinvestering gebeurd. Men dacht dat het
bijbouwen en het verdubbelen van de
gevangeniscapaciteit de oplossing zou bieden. In
Nederland, waar men doorgaans pragmatisch te
werk gaat, is men daar echter op teruggekomen.
06.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, om te beginnen sloeg onze
kritiek niet op het informeren van slachtoffers en
het beter controleren van ex-gedetineerden. Dat
had u ook wel begrepen. Dat is een van de
weinige goede aspecten van die wet.
06.04 Minister Marc Verwilghen: U kunt natuurlijk
ook het kind met het badwater weggooien.
06.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat is
niet de essentie. De essentie is: sneller vrijlaten.
Dit is een van de weinige goede aspecten van wat
wordt voorgesteld. Het had trouwens al veel
langer zo moeten zijn.

Ten tweede is er de kostprijs en de vergelijking
met Nederland die u maakt, wat mij verheugt. Wij
hebben niet eens 7.000 cellen, terwijl men op dit
ogenblik in Nederland met amper de helft meer
inwoners dan wij 16.000 cellen heeft. Om gelijke
tred met Nederland te houden hadden wij niet
moeten evolueren naar 14.000 cellen zoals u stelt,
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
maar wel naar 12.000 cellen: dat zou redelijk zijn.
Wat u daar zegt van de kostprijs, namelijk
23 miljard frank die u uit de hoed moet toveren,
dat gaat niet op. Als men gebouwen optrekt,
schrijft men die natuurlijk af over 30 jaar. U kunt
niet zeggen dat dit op een jaar 23 miljard frank
kost, want dat is demagogisch. Wij klagen reeds
lang aan dat Justitie veel te weinig middelen krijgt.
Dit was een van de sectoren binnen Justitie waar
veel meer middelen heen zouden moeten gaan. U
spreekt wel over de kostprijs voor de samenleving
van extra gevangeniscellen, maar niet over de
kostprijs van de steeds maar stijgende criminaliteit
en van de alsmaar toenemende onveiligheid.
Getuige daarvan de incidenten van gisteren bij het
OCMW van Elsene, louter het gevolg van het
lakse vrijlatingbeleid van uw parketten. Dat is op
zijn beurt het gevolg van het enorme tekort aan
gevangeniscellen in Brussel en omgeving.
Daardoor worden de onveiligheid en de
criminaliteit aangewakkerd. Als u niet inziet dat
daaraan iets moet gebeuren, dan bent u in
belangrijke mate mee verantwoordelijk voor de
onveiligheid in onze steden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "de dagvaarding(en) van de
Belgische Staat op instigatie van en met
financiële steun van de Franstalige orde van
advocaten in de Brusselse balie tot het
verkrijgen van schadevergoeding wegens
gerechtelijke achterstand" (nr. 4227)
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Justitie over "de gerechtelijke achterstand in
het arrondissement Brussel" (nr. 4251)
07 Questions jointes de
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice
sur "le(s) assignation(s) de l'Etat belge à
l'instigation et avec le soutien financier de
l'Ordre français des avocats du barreau de
Bruxelles visant à obtenir une indemnisation
pour cause d'arriéré judiciaire" (n° 4227)
- Mme Karine Lalieux au ministre de la Justice
sur "l'arriéré judiciaire dans l'arrondissement de
Bruxelles" (n° 4251)
07.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb mijn vraag reeds vorige week
donderdag gesteld, maar de minister was toen
verontschuldigd. Ik betreurde zijn afwezigheid
publiekelijk, maar u hebt me erop gewezen dat de
minister terecht verontschuldigd was. Ik wil mijn
fout van vorige week hier dus vooraf rechtzetten.
Mijnheer de minister, minister Reynders heeft
vorige week een antwoord van uw kabinet
voorgelezen, maar ik vond het de moeite om deze
vraag aan u persoonlijk te stellen, want een aantal
elementen kwamen in zijn antwoord niet aan bod.
Het feit dat collega Lalieux eveneens een vraag
over dit onderwerp stelt, bewijst dat mijn
aandringen niet overbodig is. De Franstaligen
zetten permanent druk op de taalwetgeving in
gerechtszaken. Wie een beetje de evolutie van de
laatste jaren heeft gevolgd, kan dit bevestigen.
Onder de ministers Gol en Wathelet werd de
taalwetgeving bij de benoeming van magistraten
niet gerespecteerd. De Raad van State heeft hier
toen een aantal benoemingen vernietigd die
strijdig waren met de taalwetgeving. Uw
voorgangers, minister De Clerck en Van Parys
werden zo verplicht de taalwetgeving na te leven.
Bij mijn weten hebben zij zich aan deze
verplichting gehouden.

Toen werd druk uitgeoefend om de taalwetgeving
te veranderen. Minister De Clerck heeft hiertoe
een eerste initiatief genomen, dat echter een stille
dood gestorven is. Mijjnheer de minister, zelf hebt
u ook een wetsontwerp ingediend om in Brussel
extra eentalige toegevoegde magistraten te
benoemen. U hebt dat ontwerp echter opnieuw
ingetrokken, als ik het goed heb. Bij mijn weten
hebt u dit in plenaire vergadering medegedeeld.
De vraag van collega Lalieux verbaast mij dus een
beetje. Vervolgens is er druk uitgeoefend om de
taalexamens te gaan versoepelen omdat ze te
moeilijk zouden zijn, onoverkoombaar moeilijk
zelfs. Professor emeritus De Pauw, die de
mondelinge openbare taalexamens zo nauwgezet
mogelijk volgt, heeft toen verklaard dat ze
helemaal geen onoverkomelijke hinderpaal
vormen. Hij heeft meteen het verhaal de wereld
uitgeholpen dat de taalexamens te ver zouden
gaan en zo absurd zouden zijn dat men de
onderdelen van een zeilschip moet kennen. Zelfs
de eerste minister had dit nog op een bepaald
moment publiekelijk gezegd. Ik denk dat dit
verhaal nu definitief de wereld uit is.

De druk wordt nu blijkbaar systematisch op een
andere manier opgevoerd. Ik heb krantenartikels
bij me waaruit dit blijkt. In La Dernière Heure van
14 maart 2001 bijvoorbeeld luidt de kop: "L'Ordre
invite tous les justiciables à agir comme lui." Ik
neem aan dat de Franstalige Orde zelf cliënten
gebruikt om via dagvaardingen tegen de
Belgische Staat de druk op de taalwetgeving
systematisch op te voeren.

Mijnheer de minister, ik neem aan dat er
inderdaad een aantal dagvaardingen zijn. Ik wil u
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
hierover een aantal vragen stellen. Ten eerste,
hoeveel dagvaardingen hebt u ontvangen? Welke
bedragen worden erin gevorderd?

Ten tweede, wat is uw mening als procespartij in
deze zaak? Ik denk dat u wel iets mag zeggen
over uw verdedigingstactiek? Wat is uw mening
over de procesrechtelijke toelaatbaarheid van een
dergelijke vordering? Afgaande op de
persartikelen denk ik dat men cliënten gebruikt om
procedures te lanceren. Ik vind dit in elk geval niet
oorbaar voor een Orde van Advocaten. Mijnheer
de minister, toen we het hadden over Straatsburg
en over het overschrijden van redelijke
procestermijnen, hebt u zich beklaagd over de
Franstalige Orde van Advocaten, die blijkbaar
systematisch naar Straatsburg trekt om daar
veroordelingen van de Belgische Staat te
verkrijgen.

Ten derde, klopt het wel dat er te weinig
Franstalige magistraten zijn? Ik weet dat de
Franstalige kamers onderbezet zijn, maar dat
heeft volgens mij te maken met de systematische
onwil om de taalexamens af te leggen.

Ik hoor voortdurend het discours over
tweetaligheid. Onlangs kwam nog in het nieuws
dat alle Brusselaars de mening toegedaan zijn dat
de tweetaligheid dient nagestreefd te worden. Er is
zogezegd een nieuw communautair klimaat maar
niettemin blijft men hameren op deze
tweetaligheidvereiste. Als ik me niet vergis heeft
Holsters eens een commissie voorgezeten, die
bewezen heeft dat er eigenlijk niet te weinig
magistraten zijn. Het is ook mijn mening dat er
niet zozeer te weinig magistraten in België zijn,
enkel dat zij te weinig ondersteund worden. De
magistraten kunnen van heel wat taken ontlast
worden.

Mijn laatste vraag is hopelijk overbodig. Zijn er
vanwege de regering nu nog plannen om de
taalwetgeving inzake rechtszaken te wijzigen?
07.02 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, si le Barreau
français a assigné l'Etat belge, c'est parce que la
situation dans l'arrondissement de Bruxelles est
intenable pour les justiciables que les avocats
représentent. C'était une des mesures prises pour
essayer d'attirer l'attention sur le problème de
l'arriéré judiciaire à Bruxelles.

Je sais que vous avez pris une série de mesures
conjoncturelles pour résoudre cet arriéré. Il
n'empêche que celui-ci ne fait qu'augmenter.
Evidemment, mes questions ne sont pas les
mêmes que celles de M. Bourgeois. J'ai posé la
question de savoir si le projet avait été retiré ou si
des négociations étaient entamées en matière de
conflit d'intérêts avec la Flandre. Apparemment, le
projet a été retiré. J'aimerais savoir si d'autres
mesures sont envisagées pour l'arrondissement
judiciaire de Bruxelles.

Par ailleurs, où en sommes-nous quant à
l'adaptation fonctionnelle des examens
linguistiques et quant à l'intégration de divers
niveaux de bilinguisme? Cela avait été annoncé.

Toujours par rapport à l'arriéré judiciaire, certains
mandats de juges de complément affectés à
l'instruction, à la jeunesse et aux saisies arrivent à
échéance. Des mesures sont-elles envisagées
pour leur permettre de continuer à traiter les
dossiers qu'ils gèrent depuis trois ans? Si tel n'est
pas le cas, ces mandats vont quitter le cadre de
l'instruction au Parquet de Bruxelles, ce qui risque
de créer de graves problèmes.

Je pense qu'il est grand temps que des mesures
structurelles soient prises pour essayer de
résoudre le problème de l'arriéré judiciaire à
Bruxelles.
07.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik zal de collega's Bourgeois en Lalieux
elk afzonderlijk van antwoord dienen. Beide
antwoorden zullen gelijkaardig zijn, al zullen ze
natuurlijk getuigen van een verschillende
benadering.

Er is een nieuwe werkwijze in dit land, bijna een
modeverschijnsel, waarbij men via de pers reeds
aankondigt wat men van plan is te doen. Zo heb ik
door berichten in de pers vernomen dat de
Franstalige Orde van Advocaten van Brussel het
initiatief heeft genomen om de Staat te
dagvaarden in zaken die onredelijk lang op
afhandeling wachten. Tot vandaag heeft mijn
departement geen enkele dagvaarding ontvangen
die het gevolg zou zijn van dit initiatief genomen
door de Franstalige balie. U vraagt mij of ik mij uit
kan spreken over de toelaatbaarheid van de
procedure. Daar zal in de eerste plaats de rechter
zich over uit spreken, maar of het oorbaar is, daar
heb ik toch ernstige bedenkingen bij. Ik denk niet
dat een orde van advocaten dient om dit soort
zaken aan de kaak te stellen.

In de rechtbank van eerste aanleg te Brussel is de
situatie van het aantal vacatures als volgt; er zijn
25 vacatures. 23 Franstalige vacatures,
tweetaligheid vereist, met één plaats opvulbaar en
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
een tweede vanaf oktober 2001. Er zijn 2
Nederlandstalige vacatures, tweetaligheid vereist,
die binnenkort opvulbaar zijn. Voor het
rechtsgebeid van het hof van beroep te Brussel
werd het maximaal aantal toegevoegde rechters
toegewezen. Op dit ogenblik betekent dit dat er
voor de rechtbank van eerste aanleg te Brussel
zelf 21 ambten van toegevoegd rechter werden
toegekend. Deze 21 plaatsen zijn ook bezet.
Nergens anders werden zoveel ambten van
toegevoegd rechter gecreëerd als in Brussel. Het
juist de bedoeling hierdoor het taalprobleem te
Brussel op te vangen. Dit was een beslissing die
tijdens de vorige legislatuur werd genomen. Zij
dienden immer niet wettelijk tweetalig te zijn en
van de 21 toegevoegde rechters behoren er 18 tot
de Franstalige groep. Verder zijn er te Brussel nog
7 plaatsvervangende rechters aangewezen om
voltijds het ambt van rechter te vervullen. Ze
worden trouwens ook op deze basis vergoed.

Wat het parket betreft zijn er 28 vacatures. Het
betreft 17 Franstalige vacatures, tweetaligheid
vereist, waarvan er één opvulbaar is. Er zijn 11
Nederlandstalige vacatures, tweetaligheid vereist,
waarvan er één opvulbaar is. Voor het
rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel
zijn er 17 toegevoegde substituten. Op dit ogenblik
zijn er 12 Franstalige en 5 Nederlandstalige. De
plaatsen zijn bijna allemaal opgevuld. Er zijn ook
twee plaatsvervangende rechters aangesteld om
op voltijdse basis als substituut te fungeren en zij
worden ook als zodanig vergoed. Bovendien zijn
er twee substituut-krijgsauditeurs met opdracht bij
het parket van de rechtbank van eerste aanleg te
Brussel.

Dan is er natuurlijk de wet op het gebruik van de
talen in rechtszaken. Hier herhaal ik nog eens
duidelijk het standpunt van de regering. Het is niet
de bedoeling om deze wet te wijzigen, maar de
regering beraadt zich wel over een wijziging van
de organisatie van het taalexamen.
07.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, mon intention est, et a toujours été, de
trouver une solution pour l'arrondissement
judiciaire de Bruxelles.

Compte tenu de la situation particulière de cet
arrondissement, trouver une solution implique
d'obtenir un accord politique sur les mesures à
adopter.

A cet égard, je rappelle que les vice-premiers
ministres et ministre des réformes institutionnelles
sont également concernés. Il est exact qu'un
projet de loi prévoyant de doubler le nombre de
magistrats de complément pour le ressort de la
Cour d'appel de Bruxelles a été déposé par mes
soins, en accord avec le gouvernement.

Le parlement flamand ayant soulevé un conflit
d'intérêts, j'ai dû retirer ce projet.

Par ailleurs, je rappelle que la solution dégagée
par le gouvernement prévoyait non seulement
l'augmentation du nombre de magistrats de
complément mais aussi l'augmentation de
référendaires à la Cour de cassation et
l'adaptation des examens linguistiques ainsi que
l'établissement par le procureur du Roi de
Bruxelles d'une directive comportant un certain
nombre de mesures d'organisation destinées à
assurer la prise en compte et un traitement
approprié des procédures judiciaires ou
administratives émanant de l'arrondissement de
Hal-Vilvorde.

En ce qui concerne l'adaptation de l'examen
linguistique, un projet a été établi, mentionnant
l'exigence d'une connaissance approfondie pour
les chefs de corps et d'une connaissance
suffisante pour les autres magistrats. Ce projet
doit être soumis à l'avis du Conseil d'Etat, mais il
ne pourra l'être qu'à partir du moment où la
directive contenant des mesures d'organisation
pour le Parquet de Bruxelles aura également été
prise.

A cet égard, M. le procureur du roi a été invité à
plusieurs reprises à établir un tel document. La
dernière version qui m'a été transmise contient
sans doute des pistes intéressantes mais ne
constitue pas véritablement une directive
comportant des mesures d'organisation.

La mission que j'ai confiée récemment, d'une part,
au Procureur général de Bruxelles et, d'autre part,
au Conseil supérieur de la Justice concernant
l'administration du Parquet de Bruxelles apportera
sans doute des éléments intéressants sur la base
desquels il sera possible de rédiger un document
approprié, en vue de progresser dans ce dossier.

Au-delà de ces considérations, j'ai fait étudier la
possibilité de l'octroi d'une prime linguistique par
mon administration. Ce projet doit cependant
encore être approuvé par le gouvernement et tenir
compte de l'initiative d'adaptation des examens
linguistiques.

M. le procureur du roi a également suggéré la
création de la fonction de procureur adjoint. Cette
suggestion est également examinée sous l'angle
de son impact et de son opportunité. Il ne m'est
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
cependant pas possible actuellement de me
prononcer favorablement ou défavorablement à
ce sujet.

Enfin, a été évoqué le problème du
renouvellement des mandats de juges de
complément. Je vous rappelle qu'en février 1998,
une évaluation globale ainsi que des avis motivés
avaient été demandés aux autorités judiciaires
concernant les premières nominations pour une
période de trois ans. J'ai demandé de procéder le
plus rapidement possible à une nouvelle
évaluation globale afin d'envisager la prolongation
des mandats des juges de complément.

Je rappelle que les juges de complément sont
nommés à vie. En fonction des résultats de
l'évaluation globale, je ne vois aucun inconvénient
à procéder au renouvellement de ces
désignations, puisqu'il n'y a pas de concours.

Ziedaar, mijnheer de voorzitter, mijn antwoord op
de vragen van de heren Bourgeois en Lalieux. De
situatie in Brussel is gedeeltelijk geblokkeerd. Er
staan nog heel wat vacatures open, voornamelijk
in het Franstalige taalkader, met alle gevolgen van
dien.
07.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
minister, ten eerste, ik constateer dat er nog geen
dagvaardingen zijn gestuurd en dat ook de
minister van oordeel is dat het niet oorbaar zou
zijn als dit wel gebeurde. Als de Franstalige Orde
van Advocaten stelselmatig de Belgische staat
dagvaardde, zou dat de gerechtelijke achterstand
alleen maar verhogen, ook voor de Franstalige
kamers in Brussel. Zo komen we in een carrousel
terecht.

Ten tweede, in feite rijst er geen probleem. Dat de
openstaande betrekkingen niet worden ingevuld,
is een Franstalig probleem. Er zijn vijfentwintig
vacatures in eerste aanleg, waarvan drieëntwintig
Franstalige. Deze worden niet ingevuld omdat de
tweetaligheidvereiste ervoor geldt. Dit is het bewijs
dat zij weigeren een inspanning te leveren om
deze noodzakelijke kennis te verwerven. Zij
lossen dit probleem op met toegevoegde rechters.
Er zijn eenentwintig toegevoegde rechters,
waarvan achttien Franstalige. Daarenboven zijn er
zeven plaatsvervangers. Bij het parket is het
ongeveer hetzelfde. De facto wordt het probleem
dus opgelost door toegevoegde rechters die niet
voldoen aan de tweetaligheidvereiste.

Toch beukt men nog op die taalwetgeving in. Mijn
partij en ik zullen heel kritisch op alle wijzigingen
toekijken. U zegt dat de taalwetgeving niet zal
veranderen en dat enkel de examens zullen
worden aangepast. Ik meen dat die aan Selor
kunnen worden toevertrouwd. Dit is immers een
geëigende instelling die bepaalde normen
hanteert. Verder mag aan de taalkennisvereiste
niets worden veranderd. Dat moeten de
Franstaligen toch begrijpen. Zij zijn het immers die
geen enkele splitsing van het arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde willen, ook al heeft onze
voorzitter al gezegd dat dit wat hem betreft in de
sterren staat geschreven. De Franstaligen liggen
dwars, maar de facto organiseren zij wel een
splitsing, door aan Franstalige kant ééntaligen
recht te laten spreken in een tweetalige hoofdstad
en een tweetalig gerechtelijk arrondissement.

Ten slotte wil ik beklemtonen dat er andere
middelen zijn om de procesgang te laten
vooruitgaan. Ik weet dat u er ook mee bezig bent,
mijnheer de minister. U kent mijn wetsvoorstel. Ik
heb het ondertussen aan heel wat instanties
kunnen voorleggen. Magistratuur en maatschappij
staan er uitermate positief tegenover. Ook
academici van alle universiteiten en de vereniging
van Vlaamse Balies vinden het een goed voorstel.
Als de Franstaligen iets willen doen aan het
versnellen van de procesgang, moeten ze een
andere pleit- en debatcultuur ontwikkelen. Bij het
pleiten in Brussel, worden we daar geconfronteerd
met ellenlange pleidooien, van de Middeleeuwen
over de Moderne Tijden tot de 19
e
en 20
e
eeuw.
Aan Nederlandstalige kant wensen we juist tot een
vluggere en efficiëntere pleidooien te komen. Als
er in burgerlijke zaken wat minder pleidooien
worden gehouden, vooral aan Franstalige kant, zal
er heel wat meer rendement zijn.
07.06 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre,
selon moi, l'adaptation de l'examen linguistique
est très importante. Etant donné que notre
capitale est bilingue, je peux comprendre certains
propos mais il ne faut pas oublier que ces
magistrats traitent des affaires uniquement
francophones. Dans la pratique, ils n'utilisent pas
le néerlandais. Je pense donc qu'un examen
linguistique adapté permettra aux candidats de le
réussir. L'opposition n'est pas systématique; elle
vise surtout un examen qui n'est pas du tout
adapté à ce qui est actuellement demandé aux
magistrats.

J'attends les autres mesures qui sont également
envisagées par le ministre. Je n'aimerais pas que
l'on pense que les francophones sont moins
doués et moins efficaces que les
néerlandophones. Nos collègues devraient peut-
être écouter les avocats néerlandophones avant
d'intervenir. Je ne vous vise pas, monsieur
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Bourgeois, mais cela permettrait peut-être d'aller
plus vite au but.

Le président: Si les deux ordres d'avocats
commencent à se donner des points pour lancer
des citations, Dieu sait où l'on ira.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Zoé Genot au ministre de
la Justice sur "la criminalité informatique et la
collaboration avec les fournisseurs de services"
(n° 4244)
08 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de
minister van Justitie over "de
computercriminaliteit en de samenwerking met
de dienstverleners in de
telecommunicatiesector" (nr. 4244)
08.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur
le président, monsieur le ministre, il me revient
qu'un fournisseur de services de
télécommunication a reçu la visite de deux
personnes se prétendant policiers et qui ont
présenté un document intitulé "réquisitoire" afin de
recueillir des informations personnelles sur un
utilisateur.

L'entreprise de télécommunication a aussi reçu à
cette occasion l'invitation d'appeler un numéro de
téléphone pour que ces "policiers" puissent
s'approprier les données, une fois produites.

Cet événement n'est pas un cas isolé. Il semble
qu'il se produise très fréquemment par des
policiers de tous niveaux, même parfois des
policiers d'autres pays qui envoient un fax en
demandant d'obtenir tel ou tel renseignement. Par
conséquent, il est important de clarifier la façon
dont tout cela doit s'organiser.

1. Existe-t-il une procédure relative à l'envoi d'un
réquisitoire aux entreprises de télécommunication,
réglant les dispositions de l'article 46bis du code
d'instruction criminelle et celles visant la récolte
des données d'appel et d'identification dont la
justice serait amenée à prendre possession pour
établir la vérité?

2. Dans l'affirmative, quelle est cette procédure?
Quels en sont les divers protagonistes et étapes?

3. Cette procédure ­ ou l'éventuelle inexistence de
procédure ­ est-elle conforme à l'article
14,
paragraphe 4, de la nouvelle loi relative à la
criminalité informatique, selon lequel l'avis de la
commission de la protection de la vie privée
intervient avant que le Roi, par arrêté délibéré en
conseil des ministres - je pense que cet arrêté
n'existe pas encore de manière légale -, prévoie
les modalités et les moyens appropriés pour
garantir la confidentialité et l'intégrité des données
d'appel et d'identification visées au paragraphe 2
de l'article 109ter de la loi du 21 mars 1991,
modifiée plusieurs fois?
08.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, chère collègue Genot, votre question
porte sur la procédure suivie lorsque des actes
d'instruction sont effectués auprès d'un
fournisseur de services de télécommunication.

A cet égard, je puis communiquer à l'honorable
membre qu'il n'existe pas de procédure
particulière pour ce type d'acte d'instruction.
Chaque juge d'instruction ou procureur du Roi est
chargé de juger de l'opportunité de chaque acte
d'instruction lors d'une instruction concrète et de
délivrer les mandats nécessaires à cet effet. Dans
la plupart des cas, c'est l'une des "Computer
Crime Units" ou le "Computer Crime unit" fédéral
qui intervient.

Etant donné que les relations avec les
fournisseurs de services de télécommunication ne
sont pas évidentes et que, par conséquent, la
mise en place d'une procédure uniforme et d'un
point de contact unique seraient préférables, une
réflexion à ce sujet a été organisée au sein du
"Federal Computer Crime Unit" (FCCU) afin
d'arriver à une plus grande cohérence dans le
traitement de ce type de demandes.

Cette réflexion donnera donc lieu à une nouvelle
méthode de procédure, plus unifiée qu'elle ne l'a
été jusqu'à présent.
08.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): En fait, à
l'heure actuelle, les fournisseurs de service
reçoivent des demandes quasiment tous les deux
jours, émanant de toutes sortes d'instances,
minoritairement de la FCCU mais pas toujours de
juges. Ils se trouvent vraiment dans une situation
d'incertitude qui devient souvent inquiétante.
08.04 Marc Verwilghen, ministre: J'ai cependant
l'impression que le secteur semble assez peu
réceptif à la loi et qu'à chaque possibilité
d'invoquer des problèmes, ils ne manqueront pas
de le faire. Il convient de tenir compte de cette
donnée.

C'est peut-être aussi la raison pour laquelle la
réflexion s'est tenue dans les CCU. Je
relativiserais leurs plaintes: j'ai constaté que la
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
coopération semble minimale vis-à-vis de cette loi,
pour utiliser une terminologie assez sage.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur "la situation dans les prisons
de Forest et de Saint-Gilles" (n° 4250)
09 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de toestand in de
gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis"
(nr. 4250)
09.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, je reprends une question que j'ai posée
en question d'actualité. M. Reynders m'avait
donné une réponse écrite de votre part mais n'a
pas pu répondre à toutes mes demandes.

Les gardiens de la prison de Forest ont fait grève
pendant trois semaines et les conséquences de
celle-ci ont été très graves pour les droits de la
défense. Les avocats devaient attendre deux
heures pour voir leurs clients. Les prévenus
n'avaient plus accès à leur dossier et aucun
d'entre eux n'était extrait de la prison de Forest
pour passer devant la chambre des mises en
accusation, les chambres du conseil et donc les
juges statuaient malgré tout sur le maintien en
détention en l'absence du prévenu.

Malgré ces conséquences graves, les gardiens de
prison ont le droit d'être compris. Ils estiment que
lorsque le nombre de détenus dépasse les 600
dans la prison de Forest, la sécurité des gardiens,
l'hygiène et la dignité humaine des détenus ne
sont plus garanties. Il est vrai qu'ils ont repris le
travail aujourd'hui parce qu'apparemment le
nombre des détenus est descendu en dessous de
600 et selon M. Reynders, le chiffre atteignait jeudi
passé 596 détenus. C'est une faible différence!

J'ai entendu que vous aviez déposé un projet de
loi au gouvernement mais il doit encore passer en
Conseil d'Etat, ensuite dans cette chambre et il
sera longuement discuté. Dès lors, comptez-vous
prendre des mesures urgentes pour éviter une
nouvelle grève des gardiens de prison et, s'il y a
grève, afin que les droits de la défense soient
respectés?
09.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, chère collègue Lalieux, le barreau
bruxellois est, apparemment, fournisseur de
questions!

Le personnel de la prison de Forest mène, depuis
quelques jours déjà, une grève du zèle dans le but
de protester contre la surpopulation constante et
le manque de personnel. Par solidarité avec les
actions menées par les fonctionnaires, le
personnel des prisons de Forest et de Saint-Gilles
a observé un arrêt de travail de 24 heures le
14 mars. C'est ce qui est à l'origine de votre
question.

C'est principalement la grève du zèle menée à la
prison de Forest qui est à l'origine du
mécontentement du barreau bruxellois, les
avocats s'étant sentis gênés dans leurs activités,
ce qui a conduit à des plaintes de leur part.
Toutefois les problèmes des établissements
pénitentiaires de Forest et de Saint-Gilles sont une
dure réalité. La prison de St-Gilles peut accueillir
528 détenus; le 14 mars, elle en comptait 724. La
prison de Forest dont la capacité est de 405
détenus en comptait 596. La surpopulation
constitue également pour moi un problème
prioritaire.

Le Conseil des ministres du 16 mars a approuvé
un projet de loi qui, à terme, devra apporter une
solution structurelle à cette problématique à
laquelle il aurait fallu s'atteler énergiquement
depuis de nombreuses années parce que ce
problème est récurrent. Une application poussée
de la surveillance électronique devra, à court
terme, réduire la surpopulation dans les deux
prisons. En outre, à la fin de cette année, la prison
d'Ittre entrera en service apportant un renfort
substantiel de 400 places pour Bruxelles avant
tout.

Le manque de personnel est un problème propre
à Bruxelles. L'administration pénitentiaire éprouve
des difficultés à recruter des candidats à la
fonction d'agents pénitentiaires dans la Région
bruxelloise. Entre-temps, le service du personnel
élabore, en coopération avec le SELOR, des
scénarios afin de remédier à ce problème.

La situation à Bruxelles fait en permanence l'objet
d'une concertation de crise à la direction générale
des établissements pénitentiaires. Dans les
prochains jours, des solutions devraient sortir de
cette concertation; sinon la situation deviendrait
intenable dans les prisons.
09.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre,
si je vous ai bien compris, vous avancerez dans
quelques jours des solutions pour répondre à la
demande des gardiens de prison. Est-ce bien
exact?
09.04 Marc Verwilghen, ministre: Oui.
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur "le suivi des délinquants
sexuels" (n° 4252)
10 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de follow-up van
sexuele delinquenten" (nr. 4252)
10.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, je voudrais vous
interroger maintenant sur la problématique des
centres d'appui régionaux qui sont aujourd'hui
mandatés par la Justice pour traiter et poursuivre
les auteurs d'infractions à caractère sexuel. Ces
centres sont en passe de fermer leurs portes. En
effet, nous sommes fin mars et lesdits centres
n'ont reçu aucune nouvelle au sujet de leurs
subsides pour l'année 2001. Ceci signifie, d'une
part, qu'ils seront obligés d'emprunter aux
banques et, d'autre part, qu'ils ignorent encore la
nouvelle clé de répartition du budget. Je vous
rappelle que ce budget devait être réparti en
fonction de critères objectifs déterminés par votre
cabinet et l'administration.

En ce qui concerne plus particulièrement la
situation du centre bruxellois, les petites erreurs
d'orientation des dossiers ont fait que ce centre
n'a pas encore reçu les 20% restants de ses
subsides pour l'année 2000. Ce centre est donc
en totale rupture de paiement, tant en ce qui
concerne les loyers, les notes de gaz et
d'électricité, qu'en ce qui concerne le paiement
des salaires des employés.

Monsieur le ministre, j'aimerais savoir ce que vous
allez faire pour faire face à cette situation pour le
moins dramatique, puisque nul ne conteste
l'importance du suivi des délinquants sexuels. Et
je pense que pour que ces personnes puissent
travailler dans de bonnes conditions, il faut leur
donner des moyens suffisants.
10.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, madame Lalieux, l'octroi des subsides
aux centres d'appui dans le cadre des accords de
coopération entre l'Etat fédéral, la Région
wallonne, la Communauté flamande et la Région
bruxelloise concernant la guidance et le traitement
d'auteurs d'infractions à caractère sexuel, retient
bien évidemment toute mon attention, vu
l'importance d'une prise en charge de qualité de
cette problématique.

Jusqu'en 2000 toutefois, la répartition des
subsides avait été réalisée sans vraiment disposer
d'éléments d'information standardisés nous
permettant de fonder objectivement nos
propositions. Nous avons voulu améliorer le
système de répartition des subsides pour 2001 et
définir une répartition équitable de ceux-ci entre
les centres d'appui, répartition nécessairement
fondée, comme vous l'avez souligné dans votre
question, sur des critères objectifs.

Nous disposons, pour ce faire, des rapports
d'activité de 1999 de l'UFC et de l'UPPL, mais
nous n'avions aucune donnée provenant du centre
bruxellois, puisque ce centre se trouvait dans sa
première année de fonctionnement. Toutefois,
désirant que les subsides soient octroyés le plus
rapidement possible aux centres d'appui, nous
avons fait, fin de l'année 2000, une première
proposition de répartition des subsides sur base
des chiffres dont nous disposions. Cette
proposition n'a pas reçu l'aval de l'inspecteur des
finances qui a exigé - et je le comprends - de
disposer des données chiffrées provenant de tous
les centres d'appui.

Nous avons dès lors envoyé aux centres d'appui
un questionnaire relatif à leurs activités durant
l'année 2000, afin de disposer de données
chiffrées, standardisées et objectives sur
lesquelles nous voulons nous baser pour notre
proposition de répartition des subsides.

Il est à noter que si l'UPPL et l'UFC nous ont
communiqué très rapidement la totalité des
informations demandées, le centre bruxellois a
transmis avec retard des données partielles,
complétées plus tardivement encore. Si bien que,
prenant connaissance courant février 2001 du
rapport d'activité 2000 du centre bruxellois, les
données dudit rapport ont été fort utiles pour
pouvoir rédiger une proposition correctement
étayée de répartition des subsides. Il n'y a donc
pas eu d'erreur d'orientation du rapport d'activité
2000 du centre bruxellois, bien arrivé à la
comptabilité pour règlement du solde des
subsides pour l'année 2000 dans les plus brefs
délais.

Par le biais des arrêtés royaux, il sera
probablement possible de donner une estimation
des montants qui doivent être payés et de liquider
la première tranche dans les plus brefs délais.
10.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre,
je n'ai pas compris la fin de la réponse.

En ce qui concerne le solde 2000, cela va donc se
faire très rapidement, mais qu'en est-il du
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
financement de 2001 pour les trois centres?
10.04 Marc Verwilghen, ministre: Pour 2001, les
montants sont de 8.500.000 F pour le TPL et de
6.700.000 F pour les centres bruxellois.

Puisque tous les éléments ont été rassemblés, j'ai
remis le dossier pour avis à l'Inspection des
finances. Normalement, c'est sur ce dossier qu'un
avis négatif avait été rendu parce que toutes les
données n'avaient pas été transmises.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het spul dat werd
aangetroffen in Leuven-Centraal" (nr. 4262)
11 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "les objets trouvés
dans la prison de Louvain" (n° 4262)
11.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, na de berichten
over het spul dat werd aangetroffen in de cellen
van Leuven-Centraal stond de publieke opinie
verbaasd te kijken. Zij reageerde met ongeloof op
de vondst van onder meer munitie - niet evident
meen ik -, drugs - misschien maakt dit deel uit van
het gedoogbeleid -, gsm's - waren deze toestellen
niet veeleer voor de magistraten bedoeld - en
allerlei gereedschap van elektrische draden tot
artisanale brouwerijen en een laspost.

De voorzitter: Is het laspost of lastpost?
11.02 Tony Van Parys (CVP): Wat mij betreft, is
het zonder t. Ik neem aan dat dit dossier met een t
beter de kwalificatie doorstaat van hetgeen
gebeurd is in het onderzoek en de reactie erop.

Ik herhaal dat de publieke opinie reageerde met
ongeloof. Het is immers geenszins evident dat
men dergelijke spullen in de cellen van Leuven-
Centraal vindt, zeker niet omdat in deze
gevangenis een aantal niet onbekende figuren
zoals de heren Horion en De Schutter - niet de
eerste de besten - hun tijd doorbrengen.

Na het onderzoek zond het parket de boodschap
de wereld in dat het allemaal een beetje
overdreven en lang niet zo erg was. De laspost
bleek een soldeerbout te zijn. De artisanale
brouwerij was niet meer dan een aantal bokalen
gistend fruitsap. Men wou de publieke opinie
absoluut doen geloven dat zij zich geen zorgen
moest maken over hetgeen werd aangetroffen in
de cellen en dat het tot de gewone huisraad
behoort.

Mijnheer de voorzitter, de indruk bestaat dat de
minister van Justitie in deze problematiek lijnrecht
staat of stond ten opzichte van het parket van
Leuven en de onderzoeksrechter die de
huiszoeking had bevolen.

Mijnheer de minister, waarom heb u scherp en
publiek gereageerd? Uw reactie lijkt me niet
evident omdat het een scherpe negatieve kritiek is
ten aanzien van het parket en de
onderzoeksrechter in een individueel dossier. De
vaststellingen waren geenszins gering. Vanuit een
andere invalshoek kan men vraagtekens plaatsen
bij de communicatiemethode van het parket. Wat
was de drijfveer van het parket om onjuiste
informatie ­ dit was voor de minister aanleiding
om te reageren ­ te verspreiden of informatie die
risico's inhield met betrekking tot een lopend
onderzoek inzake de aanwezigheid van munitie in
de cellen van gedetineerden? Wat er ook van is,
dit dossier heeft geen positieve kant. Het is, mijns
inziens, belangrijk een antwoord te kunnen krijgen
op de vragen die vanuit beide invalshoeken rijzen.
11.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Van Parys, laat het duidelijk zijn:
het dossier-Leuven-Centraal moet in de juiste
context worden geplaatst. Eigenlijk moeten we
voor de toelichting bij het beginpunt starten. In het
kader van interne veiligheidscontroles, die in onze
gevangenissen regelmatig plaatsvinden, werden
er op een bepaald ogenblik een aantal kogels op
de cel van een gedetineerde aangetroffen. Voor
de directie was het duidelijk dat een grootscheeps
onderzoek van de gevangenis nodig was, meer
bepaald om uit te sluiten dat er nog meer munitie
of wapens in de inrichting aanwezig waren. Met
andere woorden, de penitentiaire administratie zelf
heeft de vraag gesteld om een soort van grote
huiszoeking te laten uitvoeren. Die actie werd
voorbereid in samenspraak met het parket en de
politiediensten en uitgevoerd door de
politiediensten. Uiteraard is daarvoor een
huiszoekingsmandaat uitgegeven. Er werd dus
een gerechtelijk onderzoek gestart.

De operatie bestond uit verscheidene acties
gespreid over verschillende dagen. Het is immers
niet mogelijk, zelfs niet met 130 personen, om de
operatie sweeping in een keer uit te voeren.
Vandaar dat mijn verwondering groot was toen ik
in de pers van de perswoordvoerder van het
parket vernam wat men al na één onderzoeksdag
had aangetroffen. Hoewel dat op zichzelf een
belangrijke vaststelling was, werd hiermee toch
het geplande en overeengekomen onderzoek in
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
het gedrang gebracht. Immers, er was informatie
vrijgegeven over een lopend gerechtelijk
onderzoek en tegelijk werden de volgende fasen
van het gerechtelijk onderzoek gehypothekeerd,
met alle gevolgen vandien.

Storend is ook dat er zonder enige kennis van het
terrein mededelingen werden gedaan. Ik bedoel
hiermee dat de publiekgemaakte lijst van
gevonden voorwerpen niet met de lokale directie
werd besproken. Vandaar dat er een aantal feiten
openbaar werden gemaakt, die later wellicht zullen
moeten worden weerlegd en niet meer in de juiste
context kunnen worden geplaatst.

Ik ontken niet dat er voorwerpen werden
gevonden die niet thuishoren in de gevangenis.
Maar evenmin wens ik de fout te maken door zelf
details uit het onderzoek mee te delen. We
moeten het einde van de volledige operatie
afwachten, voor zover die nog in alle ernst kan
worden afgerond. De resultaten zullen in ieder
geval moeten worden geëvalueerd en
geanalyseerd met alle betrokkenen, inbegrepen
de administratie van de gevangenis die zelf
vragende partij was, en de lokale directie. Voor
alle duidelijkheid, elk verboden voorwerp dat in
een cel wordt aangetroffen, is er een teveel.

Is het nog verantwoord dat gedetineerden
bepaalde voorwerpen in bezit hebben, waarvoor
zij krachtens omzendbrieven of lokale
huishoudelijke reglementen de toelating hebben?
Ik zal de kwestie laten onderzoeken en, voor zover
het noodzakelijk blijkt, saneren. Overigens,
eerstdaags wordt een nieuwe omzendbrief met
betrekking tot de toegangscontrole in de
gevangenissen van toepassing. Het is duidelijk dat
heel wat voorwerpen worden binnengesmokkeld.
De inventiviteit die daarvoor aan de dag wordt
gelegd, grenst bijna aan het ongelooflijke. Met de
omzendbrief worden de bestaande maatregelen,
die in sommige gevallen niet afdoende waren,
verbeterd en verfijnd.

Heeft het gevangenispersoneel negatief
gereageerd op de huiszoeking? Ik herhaal dat het
onderzoek er gekomen is op vraag van de
gevangenisadministratie. Het personeel is
misnoegd, omdat het wordt voorgesteld alsof zij
het onderwerp van het onderzoek zijn. Natuurlijk
zal de herkomst van bepaalde verboden
voorwerpen moeten worden bepaald, maar
niemand mag er bij voorbaat van uitgaan dat de
personeelsleden van Leuven-Centraal hierbij
betrokken zijn. Dat zal precies door het
gerechtelijk onderzoek moeten worden
uitgemaakt. Ik stel voor dat we de afloop ervan
afwachten, vooraleer daarover nog enige
mededeling te doen, des te meer omdat we
precies in dit dossier een probleem in verband met
de communicatie moesten vaststellen.

Overigens, ik heb reeds herhaaldelijk met de raad
van de procureurs des Konings en het College van
procureurs-generaal gediscussieerd over de vraag
op welk ogenblik mededelingen over een
onderzoek kunnen worden gedaan.

U begrijpt dat als 130 politiemensen een
onderzoek openen in een gevangenis, dit niet in
alle stilte kan gebeuren. Soms is het noodzakelijk
enige verduidelijking te geven. Toch meen ik dat
men het geheel van de actie voor ogen moet
houden vooraleer men daar in het lang en breed
over zou uitweiden.
11.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het antwoord van de minister bevat
twee belangrijke elementen. Mijnheer de minister,
ten eerste zijn wij het erover eens dat een aantal
zaken niet thuishoren in de gevangenis. Deze
boodschap moet aan de buitenwereld worden
verkondigd.

Ten tweede verontrust het mij dat, naar aanleiding
van een belangrijk onderzoek naar de
aanwezigheid van munitie in de gevangenis van
Leuven-Centraal, de communicatie het dossier in
het gedrang dreigt te brengen. U zei zelfs: "...voor
zover dit onderzoek nog af te ronden zou zijn".
Blijkbaar ging het om een onderzoek met
verschillende fasen. De huiszoeking was dan de
eerste fase die blijkbaar door andere initiatieven
moest worden gevolgd. Klaarblijkelijk komen deze
andere initiatieven als gevolg van de
communicatie in gevaar. Dat is een zorgwekkende
mededeling. Het meest ergerlijke aspect van dit
dossier is dat de kern van de zaak, namelijk het
onderzoek naar de aanwezigheid van munitie en
de herkomst ervan, in het gedrang dreigt te
komen. Welke initiatieven zult u nemen om hier
orde op zaken te stellen? De minister kan ten
aanzien van het parket initiatieven nemen in de
disciplinaire sfeer of ten aanzien van de
onderzoeksrechter via de kamer van
inbeschuldigingstelling vorderingen uitlokken
waarbij het onderzoek in goede banen wordt
geleid. We kunnen ons er echter onmogelijk bij
neerleggen dat het onderzoek naar de
aanwezigheid van munitie in Leuven-Centraal
gehypothekeerd is. Het is duidelijk dat bij niemand
de intentie bestaat om dat te aanvaarden.
11.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, wat de opmerking van de heer Van
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Parys met betrekking tot het gerechtelijk
onderzoek betreft, is het duidelijk dat dit
gerechtelijk onderzoek moet kunnen doorgaan.
De vraag is in hoeverre de communicaties daarop
een doorslaggevende invloed zullen hebben. Het
is voor mij duidelijk dat de rechterlijke macht haar
werkzaamheden binnen de kortst mogelijke
termijn dient af te ronden. De hulp en de bijstand
om dit regelmatig te laten verlopen zullen ter
beschikking worden gesteld.

We moeten een aantal structurele lessen trekken
uit het verloop van deze actie. Ik heb dan ook een
aantal principiële punten aangekondigd,
bijvoorbeeld inzake de controle van wat
binnenkomt in een gevangenis en het opnieuw
bekijken van een aantal rondzendbrieven en
interne reglementen van de gevangenissen met
betrekking tot de goederen waarover men mag
beschikken. Ik heb de indruk dat men, als gevolg
van de diversiteit die terzake bestaat, in de
verschillende gevangenissen door de bomen het
bos niet meer ziet. Het is dus nodig om dit
opnieuw te bekijken.

Wat het gerechtelijk onderzoek betreft, wordt er
nu geen ingreep uitgevoerd. Het onderzoek moet
in elk geval worden afgerond. Vervolgens moeten
we nagaan wat er eventueel nog in bijkomende
orde moet geschieden.

De voorzitter: Dan komen er na de drugsvrije
ruimten in gevangenissen ook munitievrije
ruimten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, de vraag nr. 4257 van de heer Geert
Bourgeois is voor minister Picqué bestemd.
12 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de informatisering
van het gerecht" (nr. 4258)
12 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'informatisation de la justice"
(n° 4258)
12.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik volg de
inwerkingtreding van de wet van 22 oktober 2000
tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen van de elektronische
handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedure van nabij. De wet
werd op 22 december 2000 gepubliceerd en is
volgens het Burgerlijk Wetboek op 1 januari 2001
in werking getreden. De inwerkingtreding van de
gerechtelijke aspecten van de wet werd aan de
Koning, dus aan u overgelaten. U hebt toen
gezegd dat u al het mogelijke zou doen om de wet
op 1 september 2001 in werking te laten treden,
zodat de communicatie met de rechtbanken, met
de griffies, met moderne communicatiemiddelen
zoals telefax en e-mail kan gebeuren. GSM-
berichten zullen met deze wet nog niet mogelijk
zijn. In een artikel dat in de pers terzake
verscheen, gaf een academicus de opmerking dat
SMS-berichten in de wet werden vergeten.
Misschien kan de wet terzake nog worden
aangevuld.

Mijnheer de minister, u zou ervoor zorgen dat de
wet op 1 september 2001 in werking kan treden.
Twee recente gebeurtenissen gaven echter
aanleiding tot ongerustheid. Er is ten eerste, het
ontslag van de ICT-manager door minister Van
den Bossche. In het verslag van de Ministerraad
van 2 oktober 2000 las ik dat magistraten en
ondersteunend personeel op de griffie, in
samenwerking met de federale ICT-manager, met
up-to-date-PC's en GSM's zullen worden uitgerust
en van een performant netwerk gebruik zullen
kunnen maken. Er is ten tweede, het persbericht
van 9 maart 2001 dat aanleiding gaf tot mijn vraag
en waarin meegedeeld wordt dat u voor het
ministerie van Justitie een beroep op externe
technische bijstand zult doen om de
informatisering verder op punt te zetten en te
stimuleren. Het externe informaticapersoneel zal
aan de volgende projecten werken: gerechtelijke
statistieken, het mammoetproject, met onder meer
de informatisering van de vredegerechten, de
informatisering van de rechtbanken van eerste
aanleg, het hof van beroep en de burgerlijke
griffie. Ik verwijs ook naar uw beleidsverklaring
waarin u hebt gezegd dat een e-mailproject in
volle ontwikkeling is: elke magistraat zou eind
januari 2001 over een elektronisch postadres
moeten beschikken.

Mijnheer de minister, ik heb twee vragen.

Ten eerste, hoever staat het met de uitrusting met
fax en de aansluiting op internet van de griffies
met het oog op de inwerkingtreding van de wet
van 22 oktober 2000?

Ten tweede, hebben alle magistraten een e-
mailadres zoals u in uw beleidsnota hebt
aangekondigd?
12.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik kan op de vragen van de heer
Bourgeois een relatief kort antwoord geven.
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21

De gerechtelijke diensten werden op hun vraag
uitgerust met faxtoestellen. Momenteel zijn er 935
dergelijke toestellen geïnstalleerd. Wat betreft de
elektronische middelen hebben alle parket-
magistraten en onderzoeksrechters een e-
mailadres en een internettoegang. Voor de
zittende magistratuur wordt het dossier uitgewerkt
zodat ook zij die thuis een bureau hebben deze
middelen ter beschikking krijgen. De griffies
krijgen binnenkort bijkomende apparatuur die
nodig is voor de elektronische neerlegging van de
stukken. Het enige waaraan men momenteel nog
werkt, is de beveiliging van de systemen. We
moeten uiteraard zeker zijn dat de nodige
beveiliging aanwezig is.

Voor de zittende magistratuur is de uitvoering van
het project Remote Access nodig. Hierin zijn de
leveringen en werken vervat om de snelwegen
aan te leggen die het dataverkeer mogelijk
maken. De magistraten - net als de leidende
griffiers trouwens - hebben een e-mailadres om
hen toe te laten essentiële informatie op zeer
korte termijn tussen rechter en griffier te kunnen
uitwisselen.

De stand van zaken laat mij verhopen dat wij de
vooropgestelde beleidsdoelstellingen ook effectief
zullen bereiken binnen de voorziene termijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de uitspraken van de
minister van Justitie in het Nederlandse
actualiteitenprogramma 'Zembla' over het
dossier-Dutroux" (nr. 4256)
13 Question de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "les déclarations du ministre
de la Justice concernant l'affaire Dutroux lors
du programme d'actualité 'Zembla' sur une
chaîne néerlandaise" (n° 4256)
13.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, een
aantal uitspraken van de minister van Justitie in
het Nederlandse actualiteitenprogramma Zembla
vormen de aanleiding voor deze vraag.

Ik beschik niet over de letterlijke tekst van de
minister, maar volgens het Belgabericht zou de
tekst de volgende zijn, ik citeer: "Al mijn hoop en
vertrouwen is gevestigd op diegene die het
openbaar gezag vertegenwoordigt, dat is de
procureur des Konings te Neufchâteau. De
realiteit gebiedt mij te zeggen dat hij een bijzonder
moeilijke opdracht heeft en dat de kans dat de
onderste steen in deze zaak ook niet naar boven
komt als een hypotheek blijft wegen op het gehele
rechtsstelsel, inclusief op de minister van Justitie."

Mijnheer de minister, deze uitspraak doet een
aantal vragen rijzen. Ten eerste, de hypothese dat
men de onderste steen in dit dossier niet naar
boven zou kunnen halen, is een belangrijke
uitspraak. Vooral dan als deze uitspraak komt van
de minister van Justitie. Wat zijn de concrete
gegevens die daarop wijzen? Wat zijn de concrete
gegevens die wijzen op een vorm van obstructie
die verhindert dat men in dit dossier het onderste
uit de kan haalt?

Hierbij kan overigens de volgende overweging
worden gemaakt. Indien die gegevens bestaan, is
het aan de minister van Justitie om deze over te
maken aan het parket of het parketgeneraal. Op
dit ogenblik is de gelegenheid daarvoor aanwezig
omdat voor de kamer van inbeschuldigingstelling
van Luik de procedure loopt om het dossier-
Dutroux eventueel onder toezicht te plaatsen van
deze kamer van inbeschuldigingstelling en
onderzoeksrechter Langlois op die manier
eigenlijk onder toezicht te plaatsen. Als er
gegevens bestaan die in een bepaalde richting
wijzen, moeten deze gegevens worden
overgemaakt aan het parketgeneraal zodat ze in
de procedure in aanmerking kunnen worden
genomen.

Nu, de uitspraak is gebeurd en ze lijkt mij
ongelukkig op een bijzonder delicaat moment. Ze
kan immers minstens worden geïnterpreteerd als
een standpunt en dit op het ogenblik dat het
dossier in beraad is genomen door de Kamer van
Inbeschuldigingstelling. Wat is de opdracht van de
KI? De KI moet op dit ogenblik eigenlijk uitspraak
doen over de twee theses of visies in dit dossier:
de visie Langlois en de visie Bourlet. Men kan zich
niet van de indruk ontdoen dat de uitspraak van
de minister van Justitie kan worden
geïnterpreteerd als een standpunt in het voordeel
van een van de twee visies in dit dossier. Naar
mijn aanvoelen is dat zeer delicaat, aangezien het
dossier op dit ogenblik in handen is van de
rechter, van de KI, die het in beraad heeft
genomen en waarbij volgens mij risico's werden
genomen met betrekking tot de procedure. Een
publieke uitspraak door de minister van Justitie is
immers niet zo maar een uitspraak en zou op een
bepaald ogenblik door bepaalde partijen in dit
moeilijke dossier kunnen worden gebruikt of
misbruikt. Daardoor zou het wantrouwen van de
burgers en de publieke opinie tegenover de
instellingen, de justitie en het gerecht in het
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
dossier-Dutroux alleen maar worden
aangewakkerd. Nochtans hebben wij er alle
belang bij dat dit dossier op een behoorlijke
manier kan worden behandeld. Ik geef u mijn
aanvoelen in dit dossier. In de mate dat er
elementen zouden zijn die aanleiding geven tot de
stelling dat het onderste in dit dossier niet naar
boven kan worden gehaald, kan de enige redelijke
reactie deze zijn dat men deze elementen zou
overzenden aan het parket-generaal zodat de KI
daarover kan oordelen met kennis van zaken en
hiermee rekening kan houden in de procedure
houdende het al dan niet onder toezicht plaatsen
van het dossier-Dutroux en onderzoeksrechter
Langlois. Tot daar de bedenkingen die bij mij
opkwamen naar aanleiding van het bericht dat
bepaalde publieke uitspraken door de minister van
Justitie zouden zijn gedaan op de Nederlandse
televisie.
13.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik herinner mij vrij levendig het gesprek
dat ik had met de journalisten van Zembla. Ik
herinner mij niet dat ik mijn woorden ooit zo heb
gewikt en gewogen als toen. Overigens was het
een interview van een uur, waarvan ik de gehele
opname bezit. Als men later ziet op welke wijze dit
wordt weergegeven, zeg ik u dat dit citaat wel mijn
citaat is ­ ik ontken dat niet ­ maar dat het
duidelijk uit de context is gerukt. U zult zich uit de
periode van de parlementaire
onderzoekscommissie herinneren en uit de
periode daarna waarin u minister van Justitie was,
welke problemen de procureur des Konings in dit
dossier ontmoet. Wil men een gevoelig dossier
oplossen en zeker dit als een van de meest
gevoelige, dan heeft men natuurlijk alle mogelijke
medewerking nodig, inclusief deze van de daders.
Dat is een probleem waar men in dergelijke
onderzoeken maar al te veel voor staat. De
gevoeligheid hierin is zo groot, dat de minste
onopgeloste open vraag mogelijk ook een gevoel
van onbehagen laat bestaan. Dat is het enige wat
ik heb willen meedelen. Ik heb dus geen specifiek
voorbeeld gegeven noch geciteerd. Ik heb alleen
gewezen op de zeer moeilijke taak die het
Openbaar Ministerie ­ in dit geval de procureur
des Konings te Neufchâteau ­ moet volbrengen.
Uiteraard is er geen enkele invloed die door mij
kon of mocht worden uitgeoefend naar aanleiding
van de stand van deze zaken en de regeling van
de procedure zoals die actueel plaatsvond.
13.03 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik begrijp uit het antwoord van de
minister van Justitie dat het citaat inderdaad klopt,
maar dat het uit zijn context is gehaald.
Mijnheer de minister, U mag het mij niet ten
kwade duiden, maar ik blijf er bij dat men in deze
kwestie de uiterste zorgvuldigheid aan de dag had
moeten leggen. Men wist immers dat de zaak een
van de volgende dagen door de Kamer van
Inbeschuldigingstelling moet worden behandeld.
Daar zal men moeten beslissen of het onderzoek
onder toezicht wordt geplaatst. Op basis van het
citaat moet gezegd worden dat de minister van
Justitie een standpunt inneemt dat al een keuze
maakt tussen de twee visies waarover de Kamer
van Inbeschuldigingstelling moet oordelen. Naar
mijn aanvoelen is er dus onvoldoende
zorgvuldigheid aan de dag gelegd. Op dit ogenblik
wil ik in mijn publieke uitspraken niet verder gaan
opdat men mij niet zou verwijten dat ik uitspraken
doe die een invloed kunnen hebben op het arrest
van de Kamer van Inbeschuldigingstelling. Ik
vrees dat we in deze zaak zo voorzichtig moeten
zijn dat het beter is ofwel niets te zeggen, ofwel de
gegevens waarover men beschikt eenvoudig over
te maken aan het parket-generaal. Het oordeel
erover moet worden overgelaten aan de
gerechtelijke instanties, die met kennis van zaken
kunnen oordelen.
13.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik wil hierop repliceren. Ik heb alvast de
uiterste voorzichtigheid aan de dag gelegd. Ik ben
volledig met mezelf in het reine wat de
behandeling van deze zaak betreft.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De volgende vraag werd
oorspronkelijk gericht aan de eerste minister, en
vervolgens in de commissie Economie aan
minister Piqué. Uiteindelijk is ze bij minister van
Justitie Verwilghen beland. Wij hebben ze
onmiddellijk in deze commissie geagendeerd.
14 Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
eerste minister over "onderzoek en
technologische ontwikkeling op de Europese
Raad van 23 en 24 maart in Stockholm"
(nr. 4167)
14 Question de Mme Els Van Weert au premier
ministre sur "la recherche et le développement
technologique lors du Conseil européen des 23
et 24 mars 2001 à Stockholm" (n° 4167)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Justitie.)
(La réponse sera fournie par le ministre de la
Justice.)
14.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
voorzitter, ik dank u voor uw bereidwilligheid om
mijn vraag vandaag nog in deze commissie te
agenderen. Ik had ze twee weken geleden al
ingediend. Ik denk dus dat men tijd genoeg gehad
heeft om na te gaan welke minister bevoegd is
voor het onderwerp. Indien de discussie nog een
week langer had geduurd, was mijn vraag
overigens zonder voorwerp geworden. Ik heb mijn
vraag immers gesteld naar aanleiding van de
Europese Raad van 23 en 24 maart 2001.

Op 3 en 4 maart 2001 hebben de ministers die
bevoegd zijn voor het onderzoek in de vijftien EU-
lidstaten, in Uppsala van gedachten gewisseld
over het zesde kaderprogramma voor activiteiten
op het gebied van onderzoek, technologische
ontwikkeling, en demonstratieprojecten ter
bevordering van de totstandkoming van de
Europese onderzoeksruimte. Tijdens een speciale
top in Stockholm op 23 en 24 maart wordt dit
thema opnieuw besproken. Ik meen dat er een
aantal redenen zijn waarom onze
vertegenwoordigers op die top over deze
problematiek een aantal vragen kunnen stellen

Het zesde kaderprogramma is de opvolger van
het vierde en vijfde kaderprogramma over
onderzoek en technologische ontwikkeling. Het
huidige vijfde kaderprogramma loopt van 1998 tot
2002. De EU besteedde in die periode ongeveer
15 miljard euro aan onderzoek en technologische
ontwikkeling. De onderzoeksmogelijkheden
varieerden van fundamentele
onderzoeksprojecten tot marktgerichte
demonstratieprojecten. Het was interessant voor
de onderzoeksinstellingen, voor de universiteiten
en voor bedrijven met research and development-
capaciteiten, al dan niet KMO's. Het vierde
kaderprogramma had tot doelstelling de
ondersteuning van het concurrentievermogen van
de EU, en de bijdrage van wetenschap en
technologie voor maatschappelijke behoeften. Het
totale budget bedroeg toen 12,3 miljard euro. Op
25 mei 1999 werd het oorspronkelijke besluit over
het vierde kaderprogramma gewijzigd zodat
Europol zich bij het project kon aansluiten. Door
deze wijziging gaf de Europese Commissie
eigenlijk vrij spel aan Europol, en meer bepaald,
zo blijkt achteraf, aan de Duitse Staatsveiligheid.
De Duitse Staatsveiligheid werd immers betrokken
bij de Aventinus- en Sensusprojecten.

Deze projecten richten zich op de ontwikkeling van
technologieën die grensoverschrijdende
samenwerking tussen wetshandhavings- en
veiligheidsinstanties dienden te vergemakkelijken.
De zoektocht naar interessante taal- en
spraaktechnologie vormt hier een belangrijk
onderdeel van het project, wat op zich zeer
eerbaar is. Wat blijkt echter? De coördinatie van
dit Sensusproject zou in handen zijn van een
zekere Stephan Bodenkamp. Na enig onderzoek
blijkt dat deze persoon officieel werkt voor het Amt
für Auslandfragen te München. Uit een vonnis van
een Münchense rechtbank van 20 december 2000
blijkt dat Stephan Bodenkamp eigenlijk Christoph
Kionowski heet en voor de Duitse Staatsveiligheid
werkt. Bovendien is de officiële zetel van het
Sensusproject gevestigd in hetzelfde pand als het
Duitse bedrijf Radial Sprachtechnologie. Dit bedrijf
maakt dan weer deel uit van een Europees
netwerk, waarbij via Radial Belgium uit Arendonk
ook een aantal zogenaamde Language
Development Companies van het
spraaktechnologiebedrijf Lernout & Hauspie zijn
betrokken. De gemeenschappelijke huisvesting op
zich betekent niet zo veel, maar uit onder nader
onderzoek blijkt dat dezelfde Stephan Bodenkamp
ook belangen heeft in deze Language
Development Companies, die op hun beurt
kunnen rekenen op samenwerking en subsidiëring
onder vorm van de middelen die voor zo'n
wetenschappelijk onderzoek op Europees niveau
werden vrijgemaakt.

Drie bezorgdheden liggen aan de basis van mijn
vragen. Ten eerste is er mijn bezorgdheid over de
doorzichtigheid van en de democratische controle
over deze Europese projecten. Ten tweede ben ik
bezorgd over de belangenvermenging bij het
beheer en de besteding van Europese gelden.
Ten derde baart de gelijke behandeling van alle
Europese inlichtingendiensten binnen het
Europese kader me zorgen. Mijn concrete vragen
zijn dan de volgende. Is of was onze regering op
de hoogte van de betrokkenheid van de Duitse
Staatsveiligheid bij de Aventinus- en
Sensusprojecten? Zo ja, sinds wanneer? Steunt
onze regering de betrokkenheid van de Duitse
Staatsveiligheid bij deze projecten en waarom?
Zijn er andere nationale inlichtingendiensten,
eventueel, de Belgische Veiligheid van de Staat,
bij deze projecten betrokken? Zo ja, om welke
gaat het dan? Zal de regering tijdens de top in
Stockholm om volledige opheldering vragen over
de rol van de Duitse Staatsveiligheid en over de
situatie zoals ik deze zo-even schetste? Als de
regering dit niet van plan zou zijn had ik toch
graag wel een motivatie terzake gekregen. Het
Sensusproject maakt nu eenmaal deel uit van het
zesde kaderprogramma en wordt nu eenmaal
gesubsidieerd door de Europese Commissie.
14.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Van Weert, het zou kunnen
dat de benadering van dit probleem misschien een
20/03/2001
CRIV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
stukje stoelt op een incorrecte inschatting van het
Sensusproject. Daarom had ik graag het project
nog eens kort samengevat. Het Sensusproject is
een taaltechnisch project dat wordt gesubsidieerd
door de Europese Commissie met het oog op
het
verhogen van het Europese
concurrentievermogen inzake onderzoek en
technologische ontwikkeling. Er wordt meer
bepaald een databank van politietechnische
termen in de 11 talen van de Europese Uniestaten
ontwikkeld om aldus een grensoverschrijdende
samenwerking tussen wetshandhaving,
veiligheidshandhaving en inlichtingendiensten van
de Europese Unie te bevorderen. Dit op zichzelf is
een project waarvan men moeilijk tegenstander
kan zijn. De Belgische federale politie, en dus niet
de Veiligheid van de Staat, heeft in de periode
1998-1999 concreet meegewerkt aan dit project.
Gedurende deze periode was het niet bekend dat
de heer Bodenkamp niet alleen voor het Amt für
Auslandfragen, maar tevens ook voor de Duitse
Staatsveiligheid werkte.

België heeft echter haar actieve deelname aan het
project kort na de aanstelling van de heer
Bodenkamp opgeschort. Dit echter om praktische
redenen die losstaan van de hier besproken
materie.

Wat de rol van Europol in dat project betreft, moet
uw stelling toch gedeeltelijk worden genuanceerd.
Sinds de Europol-deelname van 25 mei 1999 aan
het project, dient haar taak duidelijk te worden
vermeld. Europol oefende een coördinerende rol
uit als lid van de gebruikersgroep. Meer bepaald
had dat tot gevolg dat de verkregen taalmodules
in het Europol-systeem werden geïntroduceerd. In
verschillende vergaderingen van de raad van
bestuur van Europol maakte de Belgische
delegatie haar standpunt over Europol-deelname
aan het door de Europese Commissie
gefinancierd Sensusproject duidelijk. België is en
blijft van mening dat Europol zich in eerste
instantie dient toe te spitsen op een concrete
operationele ondersteuning van de lidstaten en
dientengevolge haar krachten in die richting moet
organiseren. Dat is dus een andere
taakomschrijving. Dat is overigens ook het
gevoelen van alle ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken wanneer we elkaar op
informele en formele tops van ministers van
Justitie en Binnenlandse Zaken ontmoeten. De
heer Bodenkamp was inderdaad in zijn
hoedanigheid van AFA-funtionaris de coördinator
van het Sensusproject. Het was evenzeer duidelijk
voor de projectleden dat er een praktische link
bestond tussen Sensus en het Duitse bedrijf
Radio Sprache Technologie. In geen geval was
het de Belgische delegatie bekend dat de heer
Bodenkamp een dubbele functie uitoefende.

Ik denk dat ik op die manier op uw vragen heb
geantwoord. Ten eerste, was de regering er niet
van op de hoogte; ze is dat pas later geworden.
Ten tweede, steunt de regering de betrokkenheid
van de Duitse staatsveiligheid bij de
Sensusprojecten. Dat moet in een andere context
worden ondergebracht. De Belgische delegatie
dringt erop aan om bepaalde operationele taken
door Europol te laten verrichten. Volgens mij
verschaft dat voldoende duidelijkheid over de
positie die België ter zake inneemt.
14.03 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik ben in zekere zin tevreden met het
antwoord van de minister. Wel ontbreekt het
volgens mij nog aan conclusies die eraan
verbonden worden. Er zijn naar mijn gevoelen een
aantal zaken die niet helemaal zuiver op de graat
zijn en die misschien nog nader moeten worden
onderzocht. Wij hebben het niet gehad over de
mogelijke financiële belangenvermenging, al valt
dat ook niet helemaal onder uw competentie.

Uit bezorgdheid voor de democratische controle
en de goede besteding van de middelen denk ik
dat de Belgische regering met aandrang moet
vragen om dit dossier ten gronde uit te klaren. De
Belgische regering moet ook aandringen op de
andere oriëntering van Europol. Daar bent u
duidelijk in.

Ik had echter graag gehoord dat de Belgische
regering ook op die andere punten volledige
opheldering vraagt. Het gaat namelijk om
belastende zaken voor de Europese gedachte op
zich.
14.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, sta me toe nog een kleine opmerking te
maken. Wat de controle op Europol betreft,
bestaat er een voorafspiegeling van een Europees
openbaar ministerie, dat een vorm van controle
zal uitoefenen. Daarbuiten is het mij bekend dat
men ook de Europese scène, meer bepaald het
Europees Parlement, eveneens de democratische
controle op de politiedienst wenst uit te voeren.
Wat wij in België vragen over onze politiediensten,
dat zullen we ook mutadis mutandis op het
Europese niveau vragen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De vraag nr. 4267 van de heer Jan Mortelmans
wordt naar een latere datum verschoven.
CRIV 50
COM 425
20/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 12.34 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.34 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 425
CRABV 50 COM 425
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
20-03-2001 20-03-2001
10:15 uur
10:15 heures

CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Karine Lalieux
aan de minister van Justitie over "de behandeling
van zedendossiers" (nr.4163)
1
Question orale de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur " le traitement des dossiers
moeurs " (n°4163)
1
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Interpellatie van de heer Richard Fournaux tot de
minister van Justitie over "de rol die is weggelegd
voor de minister van Justitie in het raam van de
hervorming van de politiediensten"(nr. 726).
2
Interpellation de M. Richard Fournaux au ministre
de la Justice sur "le rôle du ministre de la Justice
dans le cadre de la réforme des services de
police" (n° 726)
2
Sprekers:
Richard Fournaux, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Richard Fournaux, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Moties
4
Motions
4
Samengevoegde mondelinge vragen van
4
Questions orales jointes de
4
- de heer Tony Van Parijs tot de minister van
Justitie over "de adviezen van de parketten bij de
aanstelling van de directeurs-coördinatoren en de
gerechtelijke directeurs van de federale politie"
(nr. 4218)
- M. Tony Van Parijs au ministre de la Justice sur
"les avis des parquets concernant la désignation
des directeurs coordinateurs et des directeurs
judiciaires de la police fédérale" (n° 4218)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van
Justitie over "de adviezen van de minister van
Justitie bij de aanstelling van de directeurs-
coördinatoren" (nr. 4254)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les avis du ministre de la Justice à propos de la
désignation des directeurs-coordinateurs".
(n° 4254)
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Servais Verherstraeten tot de
minister van Justitie over "de nieuwe
vredegerechten" (nr. 4219)
5
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "les nouvelles justices
de paix" (n° 4219)
5
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Justitie over "de staking van de
psychosociale werkers" (nr. 4220)
7
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "l'action de grève menée
par les travailleurs psycho-sociaux". (n° 4220)
7
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Bart Laeremans tot de minister
van Justitie over "zijn plannen om de
gevangenisstraffen nog verder te reduceren" (nr.
4221)
7
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur "ses projets visant à réduire
davantage encore les peines de prison" (n° 4221)
7
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van
9
Questions orales jointes de
9
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "de dagvaarding(en) van de
Belgische Staat op instigatie van en met
financiële steun van de Franstalige orde van
advocaten in de Brusselse balie tot het verkrijgen
van schadevergoeding wegens gerechtelijke
achterstand" (nr. 4227)
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"le(s) assignation(s) de l'Etat belge à l'instigation
et avec le soutien financier de l'Ordre français des
avocats du barreau de Bruxelles visant à obtenir
une indemnisation pour cause d'arriéré judiciaire"
(n° 4227)
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Justitie over "de gerechtelijke achterstand in het
arrondissement Brussel" (nr. 4251)
- Mme Karine Lalieux au ministre de la Justice sur
"l'arriéré judiciaire dans l'arrondissement de
Bruxelles" (n° 4251)
Sprekers: Geert Bourgeois, Karine Lalieux,
Orateurs: Geert Bourgeois, Karine Lalieux,
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Marc Verwilghen, minister van Justitie
Marc Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de minister van Justitie over "de
computercriminaliteit en de samenwerking met de
dienstverleners in de telecommunicatiesector"
(nr. 4244)
12
Question orale de Mme Zoé Genot au ministre de
la Justice sur "la criminalité informatique et la
collaboration avec les fournisseurs de services"
(n° 4244)
12
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Karine Lalieux tot de minister
van Justitie over "de toestand in de
gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis".
(nr. 4250)
13
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "la situation dans les prisons de Forest
et de Saint-Gilles". (n° 4250)
13
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Karine Lalieux tot de minister
van Justitie over "de follow-up van seksuele
delinquenten". (nr. 4252)
14
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "le suivi des délinquants sexuels"
(n° 4252)
14
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "het spul dat
werd aangetroffen in Leuven-Centraal" (nr. 4262)
15
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "les objets trouvés dans la prison
de Louvain" (n° 4262)
15
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de informatisering van
het gerecht" (nr. 4258)
16
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "l'informatisation de la justice"
(n° 4258)
16
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys tot de minister
van Justitie over "de uitspraken van de minister
van Justitie in het Nederlandse
actualiteitenprogramma 'Zembla' over het dossier
Dutroux" (nr. 4256)
17
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "les déclarations du ministre de la
Justice concernant l'affaire Dutroux lors du
programme d'actualité 'Zembla" sur une chaîne
néerlandaise" (n° 4256)
17
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de eerste
minister over "onderzoek en technologische
ontwikkeling op de Europese Raad van 23 en 24
maart in Stockholm" (nr. 4167)
18
Question de Mme Els Van Weert au premier
ministre sur "la recherche et le développement
technologique lors du Conseil européen des 23 et
24 mars 2001 à Stockholm" (n° 4167)
18
Sprekers: Els Van Weert, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Els Van Weert, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
20
MAART
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
20
MARS
2001
10:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.26 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.26 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Karine
Lalieux aan de minister van Justitie over "de
behandeling van zedendossiers" (nr.4163)
01 Question orale de Mme Karine Lalieux au
ministre de la Justice sur " le traitement des
dossiers moeurs " (n°4163)
01.01 Karine Lalieux (PS): Vóór de geïntegreerde
politie tot stand kwam, kregen de met de zeden- en
pedofiliedossiers belaste magistraten de steun van
politiebeambten specialiseerd in het verhoren van
slachtoffers van seksuele agressie. Die
gespecialiseerde leden van de GP en van de BOB
werden echter binnen de federale politie verspreid
en nu komt het de plaatselijke politie toe die
verhoren te organiseren. Heel weinig gewezen
gemeentelijke politiekorpsen hebben echter in de
opleiding op dat gebied geïnvesteerd.

Zowel de magistraten als de gespecialiseerde
diensten vragen het behoud van die
gespecialiseerde politiebeambten evenals een
dienst die 24 uur op 24 beschikbaar is en een
opleiding ten behoeve van de plaatselijke
politiekorpsen.
Welke maatregelen heeft u getroffen om de huidige
situatie te verhelpen ?
01.01 Karine Lalieux (PS) : Avant que la police
intégrée ne soit effective, les magistrats chargés
des
dossiers
« moeurs »
et
« pédophilie »
bénéficient de l'appui de policiers spécialisés dans
les auditions de victimes d'agressions sexuelles.
Or, ces membres spécialisés de la P.J. et de la
BSR ont été disséminés au sein de la police
fédérale, et c'est à la police locale qu'il revient de
mener ces auditions.
Très peu d'anciennes polices communales ont
investi en formation dans ce domaine.


Tant les magistrats que les services spécialisés
demandent le maintien des policiers spécialisés, un
service qui tourne 24 heures sur 24 et une
formation pour les polices locales.


Quelles dispositions avez-vous prises pour
remédier à la situation actuelle ?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Frans):
Voortaan zullen zowel de plaatselijke politie als de
federale politie minderjarigen horen.

Een werkgroep van het ministerie van Justitie buigt
zich momenteel over een richtlijn met betrekking tot
de uitvoeringsmodaliteiten van die hoorzittingen, de
overheveling van de expertise van de federale
politie naar de plaatselijke politie en de vereiste
infrastructuur.

In afwachting van die overheveling van de expertise
blijft de federale politie met het verhoren van
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
Tant la police locale que la police fédérale
procéderont désormais à l'audition de mineurs.

Un groupe de travail du ministre de la Justice se
penche actuellement sur une directive concernant
les modalités d'exécution de ces auditions, le
transfert de l'expertise de la police fédérale à la
police locale et les infrastructures requises.


En attendant ce transfert d'expertise, la police
fédérale continuera à procéder à l'audition des
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
minderjarigen belast en zal ze dus de plaatselijke
politie bijstaan. Tijdens de overgangsperiode zullen
de gewezen leden van de GP en van de BOB de
plaatselijke politie steunen. Er valt dus niets te
vrezen.
mineurs et prêtera donc son appui à la police locale.
Pendant la période transitoire, les ex-membres de
la PJ et de la BSR apporteront leur appui à la police
locale. Il n'y a donc pas de crainte à avoir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van de heer Richard Fournaux tot
de minister van Justitie over "de rol die is
weggelegd voor de minister van Justitie in het
raam van de hervorming van de
politiediensten"(nr. 726).
02 Interpellation de M. Richard Fournaux au
ministre de la Justice sur "le rôle du ministre de
la Justice dans le cadre de la réforme des
services de police" (n° 726)
02.01 Richard Fournaux (PSC): De hervorming
van de politiediensten baart zorgen wat de kosten
voor de gemeenten betreft. De burgemeesters
zullen immers met de minister van Justitie moeten
onderhandelen over de verdeling van de
gerechtelijke taken tussen de federale politie en de
lokale politie.
Dat overleg heeft al herhaaldelijk plaatsgevonden,
met medewerking van de KUL-deskundigen, en
heeft al aanleiding gegeven tot tal van nota's en
verslagen.
Hoeveel zal die hervorming echt kosten? Hoe zullen
de taken worden verdeeld? Die twee vragen staan
centraal in de discussie.

Wij willen meer opheldering over de verdeling van
de taken tussen de federale politie en de lokale
politie.

Tot onze verwondering betrekken de eerste minister
en de minister van Binnenlandse Zaken ons niet
meer bij dat overleg. De eerste minister is
voorstander van rechtstreeks overleg tussen de
Vereniging van Steden en Gemeenten en uzelf,
alsook van overleg tussen de procureurs des
Konings van elk arrondissement, de burgemeesters
en de administratieve beleidsmensen van de
politiediensten. Op welk niveau zal dat overleg
plaatsvinden? Op federaal niveau?
02.01 Richard Fournaux (PSC) : La réforme des
polices est inquiétante quant aux coûts engendrés
pour les communes. Elle prévoit une négociation
entre les bourgmestres et le ministre de la Justice
au sujet de la répartition des missions judiciaires
entre la police fédérale et la police locale.

Cette concertation a eu lieu à de multiples reprises,
avec la collaboration des aspects de la KUL, et a
donné lieu à de nombreuses notes et rapports.

Quel est le coût réel de la réforme ? Quelle est la
répartition des tâches
? Ces deux questions
animent le débat.


Nous avons souhaité la clarification de la répartition
des tâches entre la police fédérale et la police
locale.

Nous nous étonnons de constater que le premier
ministre et le ministre de l'Intérieur ne vous
associent plus à cette concertation. Le premier
ministre propose une concertation directe entre
l'Union des villes et communes et vous-même, ainsi
qu'une concertation entre les procureurs du Roi de
chaque arrondissement, les bourgmestres et les
responsables administratifs des polices. Où cela se
fera-t-il? Au niveau fédéral?
02.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): Richtlijn
"Col 6" van het college van procureurs-generaal
regelt de verdeling van de recherchetaken. Dat
document is van cruciaal belang voor de berekening
van de capaciteit van de lokale en federale
politiediensten.


Elk gerechtelijk arrondissement heeft zijn
gedeconcentreerde gerechtelijke dienst van de
federale politie, die belast is met de uitvoering van
de taken welke uit hoofde van die circulaire aan de
federale politie worden opgelegd. Momenteel
bestudeert men de manier waarop de federale
recherchecapaciteit kan worden verdeeld.
02.02 Marc Verwilghen , ministre (en français): La
directive « Col 6 » du Collège des procureurs
généraux règle la répartition des missions de
recherche. Ce document est crucial dans le cadre
du calcul de la capacité des polices locale et
fédérale.

Au niveau de chaque arrondissement judiciaire, il
existe un service judiciaire déconcentré de la police
fédérale, chargé de l'exécution des tâches qui
incombent à la police fédérale en fonction de cette
circulaire. Actuellement, on étudie la manière dont
la capacité de recherche fédérale pourra être
répartie.
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3

De toekomstige lokale politie moet een gedeelte
van de lokale recherchecapaciteit voorbehouden
aan de opgelegde taken. De noodzakelijke
recherchecapaciteit wordt vastgesteld in het zonale
veiligheidsplan. Er zal ook rekening moeten worden
gehouden met de minimale werkingsnormen voor
de onderscheiden functies.

Uit die situatie is dan de wil gegroeid om tijdens het
overgangsjaar 2001 een vorm van begeleiding te
organiseren via overleg tussen federale en lokale
overheden.

Allereerst wordt de situatie per gerechtelijk
arrondissement onder de loep genomen.

Uiteraard ben ik al van bij het begin bij dit proces
betrokken. Een werkgroep op mijn departement
volgt dit initiatief. Ik heb het idee uiteengezet bij het
college van procureurs-generaal, en ook de raad
van procureurs des Konings heeft het al
bestudeerd.

Er werd machtiging verleend om infovergaderingen
te beleggen. Onderhandelingen over een meer
specifieke verdeling van de capaciteit en van de
taken zijn momenteel nog niet aan de orde.

Ik heb weliswaar niet deelgenomen aan de
besprekingen van de eerste minister met de
Vereniging van steden en gemeenten, maar ik was
wel bij het debat betrokken. Mijn medewerkers
hebben de vraagstukken met betrekking tot de
verdeling van de federale dotatie en de connexe
problemen in verband met de begroting voor de
politiehervorming, die aan de onderhandelingen ten
grondslag liggen, nauwlettend gevolgd.
Deskundige Brice De Ruyver heeft bovendien een
verslag opgesteld over de onderwerpen die mij
aangaan.

De groep van de gerechtelijke pijler ziet toe op de
centrale coördinatie van alle activiteiten met
betrekking tot de politiehervorming. Voor elke
vergadering worden een vertegenwoordiger van het
kabinet van de eerste minister en een
afgevaardigde van de minister van Binnenlandse
Zaken uitgenodigd. Op die vergaderingen worden
ook de belangen van Justitie behartigd.
La future police locale doit également réserver une
part de la capacité de recherche locale aux
missions qui lui incombent. C'est le plan de sécurité
zonal qui fixe la capacité de recherche nécessaire.
Il faudra, par ailleurs, tenir compte des normes
minimales de fonctionnement des fonctionnalités!


De cette situation est née la volonté de prendre, au
cours de l'année de transition 2001, l'initiative de
créer une forme d'accompagnement par le biais de
concertation entre autorités fédérales et locales.

Dans un premier temps, la situation est examinée
«par arrondissement judiciaire».

Je suis évidemment impliqué dans ce processus
depuis le début. Un groupe de travail suit cette
initiative au sein de mon département. J'ai présenté
l'idée au Collège des procureurs généraux. Elle a
également été examinée au sein du Conseil des
procureurs du Roi.

Un mandat a été délivré en vue d'organiser des
réunions d'information. Des négociations portant
sur une répartition plus spécifique de la capacité et
des missions ne sont pas encore à l'ordre du jour.

Bien que n'ayant pas participé aux discussions du
premier ministre avec l'Union des villes et
communes, j'ai été impliqué dans ce débat.
Mes collaborateurs ont suivi de près les questions
relatives à la répartition de la dotation fédérale et
aux problèmes connexes relatifs au budget de la
réforme des polices, à l'origine de ces négociations.
De plus, l'expert Brice De Ruyver m'a fait un rapport
sur les sujets qui me concernent.




Le groupe du pilier judiciaire veille à la coordination
centrale de toutes les activités relatives à la réforme
des polices. Un représentant du Cabinet du premier
ministre et un délégué du ministre de l'Intérieur sont
chaque fois invités aux réunions. Les intérêts de la
Justice ont également été garantis lors de ces
réunions.
02.03 Richard Fournaux (PSC): Wij zullen een
motie van aanbeveling indienen, teneinde de
stelling hard te maken dat het vraagstuk van de
taakverdeling door het overleg wordt uitgehold, en
zelfs neerkomt op de toekenning van een blanc-
seing door het Parlement.
02.03 Richard Fournaux (PSC) : Nous déposons
une motion de recommandation visant à bétonner le
fait que la concertation pourrait vider la question de
la répartition des tâches, voire aller jusqu'à l'octroi
d'un blanc-seing par le parlement.
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Richard Fournaux en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Richard
Fournaux
en het antwoord van de minister van Justitie,

- verzoekt de regering de minister van Justitie
volledig te betrekken bij alle aspecten die een
implementatie van de geïntegreerde polities op
twee niveaus beogen;
- vraagt dat over de verdeling van de (onder meer)
gerechtelijke taken tussen de lokale en federale
politie een akkoord onder alle betrokken partijen,
met inbegrip van de steden en gemeenten, zou
worden gesloten! Dat akkoord zou ook door het
parlement moeten worden goedgekeurd!
- bovendien moet ook de mogelijkheid worden
geboden de aan de politiediensten toevertrouwde
gerechtelijke opdrachten op zich te beoordelen."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Richard Fournaux et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Richard
Fournaux
et la réponse du ministre de la Justice,

- souhaite que le gouvernement associe pleinement
le ministre de la Justice à l'ensemble des volets
visant à la mise en place de la police intégrée à 2
niveaux;
- souhaite que la répartition des tâches notamment
judiciaires entre les polices locales et fédérales
fasse l'objet d'un accord entre toutes les parties
concernées en ce compris les villes et communes!
Cet accord devrait également faire l'objet d'une
approbation par le parlement!
- l'occasion doit également être donnée d'évaluer
les missions en elles-mêmes conférées aux polices
sur le plan judiciaire."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Jacqueline Herzet, Karine Lalieux en de
heer Guy Hove.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes
Jacqueline Herzet, Karine Lalieux et M. Guy Hove.
Over de moties zal later worden gestemd.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Tony Van Parijs tot de minister van
Justitie over "de adviezen van de parketten bij de
aanstelling van de directeurs-coördinatoren en
de gerechtelijke directeurs van de federale
politie" (nr. 4218)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van
Justitie over "de adviezen van de minister van
Justitie bij de aanstelling van de directeurs-
coördinatoren" (nr. 4254)
03 Questions orales jointes de
- M. Tony Van Parijs au ministre de la Justice sur
"les avis des parquets concernant la désignation
des directeurs coordinateurs et des directeurs
judiciaires de la police fédérale" (n° 4218)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les avis du ministre de la Justice à propos de la
désignation des directeurs-coordinateurs".
(n° 4254)
03.01 Tony Van Parys (CVP): De parketten
moesten een advies uitbrengen over de
geschiktheid van de dirco's en de gerechtelijke
directeuren. Werden sommige van deze personen
benoemd ondanks een negatief advies? In welke
arrondissementen was dat het geval? Is dat te
verantwoorden?


Waren de adviezen van de minister conform de
adviezen van de parketten? Werden er dirco's
03.01 Tony Van Parys (CVP): Les parquets
devaient remettre un avis sur les aptitudes des
directeurs coordinateurs et des directeurs
judiciaires. Certaines de ces personnes ont-elles
été nommées en dépit d'un avis négatif? Dans
quels arrondissements cela s'est-il produit?
Comment peut-on justifier cela?

Les avis du ministre étaient-ils conformes aux avis
des parquets ? Certains directeurs coordinateurs
ont-ils été nommés malgré l'avis négatif du
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
benoemd ondanks het negatief advies van de
minister?
ministre?
03.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Wat de dirco's betreft, verwijs ik naar de minister
van Binnenlandse Zaken.

Het advies van de procureur des Konings maakt
deel uit van de selectieprocedure voor de
gerechtelijke directeurs, maar was slechts één van
de elementen bij de beoordeling. Er werd geen
enkel negatief advies uitgebracht. Wel werd in
enkele gevallen voorbehoud gemaakt ten aanzien
van persoonlijkheid of managementvaardigheid. Ik
heb wel rekening gehouden met de adviezen.
Omwille van privacyredenen kan ik die adviezen
niet bekend maken. Er is echter nog altijd de
mogelijkheid een vroegtijdig einde aan het mandaat
te stellen, mocht een kandidaat ongeschikt blijken.
03.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Pour ce qui concerne les directeurs
coordinateurs, je renvoie au ministre de l'Intérieur.

L'avis du procureur du Roi fait partie de la
procédure de sélection des directeurs judiciaires
mais n'a été qu'un des éléments pris en compte
pour l'évaluation. Aucun avis négatif n'a été émis.
Des réserves ont toutefois été formulées dans
quelques cas à l'égard de la personnalité ou des
aptitudes managériales. J'ai bel et bien tenu compte
des avis. Pour des motifs de respect de la vie
privée, je ne peux rendre public le contenu de ces
avis. Il est cependant toujours possible de mettre
prématurément fin au mandat si un candidat
s'avérait inadéquat.
03.03 Tony Van Parys (CVP): Ik ben gerust
gesteld door het antwoord van de minister inzake
de gerechtelijke directeurs. Het antwoord is minder
geruststellend inzake de dirco's. Ik zal de minister
van Binnenlandse Zaken ondervragen over die
aangelegenheid.
Heeft de minister van Justitie in zijn advies gewezen
op het voorbehoud dat tegenover sommige dirco's
werd gemaakt?
03.03 Tony Van Parys (CVP): Je suis rassuré par
la réponse du ministre en ce qui concerne les
directeurs judiciaires. La situation est moins
rassurante pour les directeurs coordinateurs.
J'interrogerai le ministre de l'Intérieur sur ce point.

Le ministre de la Justice a-t-il, dans son avis,
souligné les réserves formulées à l'égard de
certains directeurs coordinateurs?
03.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Er
was geen enkel negatief advies. In mijn advies heb
ik wel gewezen op het voorbehoud dat werd
gemaakt voor sommige dirco's.
03.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Aucun avis négatif n'a été formulé.
Dans mon avis, j'ai bel et bien attiré l'attention sur
les réserves émises à l'égard de certains directeurs
coordinateurs.
03.05 Tony Van Parys (CVP): De minister van
Binnenlandse Zaken neemt toch wel een grote
verantwoordelijkheid wanneer hij de dirco's aanstelt
ondanks de negatieve adviezen. Dat is nefast voor
de nieuwe politiediensten.
03.05 Tony Van Parys (CVP): Le ministre de
l'Intérieur prend quand même une grande
responsabilité en désignant des directeurs
coordinateurs en dépit des avis négatifs. Ceci est
très néfaste pour les nouveaux services de police.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Servais Verherstraeten tot
de minister van Justitie over "de nieuwe
vredegerechten" (nr. 4219)
04 Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "les nouvelles justices
de paix" (n° 4219)
04.01 Servais Verherstraeten (CVP): Ingevolge
de wet van 25 maart 1999 gewijzigd bij wet van 12
augustus 2000 worden een aantal nieuwe
vredegerechten geïnstalleerd en nieuwe
vrederechters benoemd. De wet zou op 1
september 2001 in werking treden.

Raakt de huisvesting tijdig klaar? Raken de
vrederechters tijdig benoemd? Zijn er problemen in
bepaalde kantons?
04.01 Servais Verherstraeten (CVP): La loi du 25
mars 1999, modifiée par la loi du 12 août 2000,
crée de nouvelles justices de paix et prévoit la
nomination de nouveaux juges de paix. La loi
entrerait en vigueur le 1
er
septembre 2001.


Les locaux destinés à accueillir les nouveaux
services seront-ils prêts à temps? Les juges de paix
seront-ils nommés dans les délais? Des problèmes
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6


Zal het nodige administratief en griffiepersoneel
beschikbaar zijn?

Klopt het dat er voor Geel problemen zijn? Aan
welke tijdelijke oplossing denkt men? Komt ze er
voor 1 september?
se posent-ils dans certains cantons?

Le personnel administratif et le personnel des
greffes nécessaires seront-ils disponibles?

Des problèmes se poseraient pour Geel. Quelle
solution temporaire envisagez-vous? Sera-t-elle
mise en oeuvre avant le 1
er
septembre ?
04.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Voor 17 kantons doen zich inzake huisvesting geen
problemen voor. Voor Antwerpen XI en Merelbeke
is er nog geen oplossing. Indien nodig wordt
gedacht aan een tijdelijke overbrenging naar
respectievelijk Stabroek en Gent. Voor Geel wordt
een vroegere dokterswoning voorgesteld die kan
functioneren als vredegerecht.

De vacante plaatsen voor vrederechter werden
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12
december 2000. De adviesprocedures zijn afgerond
en de dossiers kunnen worden overgemaakt aan de
Hoge Raad voor de Justitie. Rekening houdend met
de wettelijke termijnen zullen de benoemingen
tegen juni worden afgerond.

Eerstdaags worden de koninklijke besluiten tot
affectatie en reaffectatie van de hoofdgriffiers en
griffiers binnen de nieuwe structuur van de
gerechtelijke kantons gepubliceerd. Op dat ogenblik
worden ook de vacante plaatsen bekend gemaakt.
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Aucun problème d'hébergement ne se
pose pour 17 cantons. Aucune solution n'a encore
été trouvée pour Anvers XI et Merelbeke. On
envisage au besoin un transfert temporaire vers
Stabroek et Gand. L'ancienne habitation d'un
médecin, qui peut faire office de justice de paix, est
proposée pour Geel.

Les postes de juges de paix vacants ont été publiés
au Moniteur belge du 12 décembre 2000. Les
procédures d'avis sont terminées et les dossiers
peuvent être transmis au Conseil supérieur de la
Justice. Compte tenu des délais légaux, les
nominations seront clôturées pour la fin juin.


Les arrêtés royaux portant affectation et
réaffectation des greffiers principaux et des greffiers
à l'intérieur de la nouvelle structure des cantons
judiciaires seront publiés prochainement. Les
places vacantes seront publiées au même moment.
De adviesverlening bij de benoemingsprocedure
van griffiers en hoofdgriffiers voor de nieuw
opgerichte kantons staat nog niet op punt. Nu het
belangenconflict over de taalvoorwaarden voor het
kanton Herne-Sint-Pieters-Leeuw is opgelost,
kunnen de tekstaanpassingen aan het bijvoegsel
van het Gerechtelijk Wetboek worden gerealiseerd.
Met deze wetswijziging kunnen de vacante plaatsen
in de nieuwe kantons worden gepubliceerd. Een
drietal maanden nadien kunnen de benoemingen
plaatsvinden.

De reaffectatie van het administratief personeel zal
gebeuren door overplaatsingen. Bedoeling is nog
voor het gerechtelijk verlof beslissingen te nemen in
dit verband.
La formulation des avis dans le cadre de la
procédure de nomination des greffiers et greffiers
principaux pour les cantons nouvellement créés
n'est pas encore réglée. Dès lors que le conflit
d'intérêts relatif aux critères linguistiques pour le
canton de Herne-Sint-Pieters-Leeuw est résolu, les
adaptations de l'annexe du Code judiciaire peuvent
être réalisées. Cette modification législative permet
de publier les postes vacants dans les nouveaux
cantons. Les nominations pourront avoir lieu
environ trois mois plus tard.

La réaffectation du personnel administratif s'opérera
par déplacements. L'objectif est d'encore prendre
des décisions à ce sujet avant les vacances
judiciaires.
04.03 Servais Verherstraeten (CVP): De facto
zullen de overplaatsingen toch voor 1 september
plaatsvinden? (Instemming van de minister)
Waarom was de termijn niet haalbaar voor
Antwerpen XI en Merelbeke?
04.03 Servais Verherstraeten (CVP): Dans les
faits, les déplacements auront quand même lieu
avant le 1
er
septembre ? (Approbation du ministre).
Pourquoi le délai ne pouvait-il être respecté pour
Anvers XI et Merelbeke ?
04.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
Regie der Gebouwen is bevoegd voor de
huisvesting. Er werd nog geen geschikte locatie
04.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La Régie des bâtiments est
compétente pour l'hébergement. Aucun site
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
gevonden. In elk geval werd gezorgd voor een
tijdelijke oplossing.
adéquat n'a encore été trouvé. On a en tout cas
veillé à une solution temporaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan
de minister van Justitie over "de staking van de
psychosociale werkers" (nr. 4220)
05 Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "l'action de grève
menée par les travailleurs psycho-sociaux".
(n° 4220)
05.01 Servais Verherstraeten (CVP): De 250
psychosociale werkers van de Belgische
strafinrichtingen hebben een staking aangekondigd.
Door een gebrek aan administratief personeel
moeten zij altijd meer taken uitoefenen. De
vakbonden vragen 200 miljoen voor een 150-tal
administratieve medewerkers. Is de minister op de
hoogte van het nijpend personeelstekort? Heeft hij
bijkomend krediet uitgetrokken om nieuw personeel
aan te werven? Hoe zal hij dat tekort anders
opvangen? Is er nog overleg met de vakbonden?
05.01 Servais Verherstraeten (CVP): Les 250
travailleurs psycho-sociaux des établissements
pénitentiaires belges ont annoncé une grève. Ils
sont en effet contraints d'assumer un nombre
toujours plus important de tâches en raison de la
pénurie de personnel administratif. Les syndicats
réclament 200 millions pour le recrutement de
quelque 150 collaborateurs administratifs. Le
ministre est-il au courant de la grave pénurie de
personnel ? A-t-il prévu des crédits supplémentaires
pour engager du nouveau personnel ? Dans la
négative, comment fera-t-il face à ce besoin en
personnel ? La concertation avec les syndicats se
poursuit-elle ?
05.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
psychosociale diensten van de strafinrichtingen
hebben inderdaad belangrijke taken waaronder
sedert kort het elektronisch toezicht. Vooral de
procedure voorwaardelijke invrijheidstelling brengt
heel wat werk met zich. De toename van het
elektronisch toezicht moet echter de werklast
verminderen. Er zijn verder geen bijkomende taken
voor deze dienst. Voor 2001 worden 16
psychologen aangeworven. De werklast per
persoon wordt thans geanalyseerd. Op basis
daarvan zal een kaderuitbreiding worden
voorgesteld. Inzake de administratieve
ondersteuning wordt eveneens een onderzoek
ingesteld om te zien hoeveel personen nodig zijn,
hoewel de psychologen en de maatschappelijke
werkers zelf een aantal administratieve taken
moeten vervullen. Er is nog overleg aan de gang,
maar we wachten op de resultaten van de analyse.
05.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Les services psycho-sociaux des établissements
pénitentiaires sont effectivement chargés de tâches
importantes, la surveillance électronique s'y étant
ajoutée il y a peu. La procédure de mise en liberté
conditionnelle entraîne beaucoup de travail mais le
contrôle électronique devrait alléger cette charge de
travail. Ce service ne sera pas chargé d'autres
tâches supplémentaires. 16 psychologues seront
engagés en 2001. A l'heure actuelle, il est procédé
à l'analyse de la charge de travail par personne et,
sur la base de cette analyse, une extension de
cadre sera proposée. Une autre étude portant sur le
soutien administratif elle devra déterminer combien
de personnes seront nécessaires, étant entendu
que les psychologues et les assistants sociaux
doivent eux-mêmes effectuer certaines tâches
administratives. Une concertation est en cours mais
nous attendons les résultats de l'analyse.
05.03 Servais Verherstraeten (CVP): Kunnen wij
de resultaten van de analyse krijgen? Wat denkt de
minister over de omkadering door psychiaters?
05.03 Servais Verherstraeten (CVP): Pourrions-
nous obtenir les résultats de l'analyse ? Que pense
le ministre de l'encadrement par des psychiatres ?
05.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Inzake de psychiatrie moet er inderdaad aan een
betere omkadering worden gedacht.
05.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais) : En matière de psychiatrie, il faudrait
effectivement envisager d'améliorer l'encadrement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Bart Laeremans tot de
minister van Justitie over "zijn plannen om de
gevangenisstraffen nog verder te reduceren" (nr.
06 Question de M. Bart Laeremans au ministre de
la Justice sur "ses projets visant à réduire
davantage encore les peines de prison" (n° 4221)
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
4221)
06.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
minister wil het aantal gevangenisstraffen nog
verminderen en pleit voor alternatieve straffen. Dat
is in strijd met het wetsvoorstel dat thans wordt
besproken en de rechter de mogelijkheid geeft om
alternatieve straffen uit te spreken. Hoe
verantwoordt de minister zijn standpunt?

De minister wil ook de maximumcapaciteit van de
gevangenissen niet laten overschrijden. Betekent
zulks dat men oudere gevangenen vrijlaat? Primeert
het comfort van de gevangene op de veiligheid van
de bevolking? Wat bedoelt men met het lager
leggen van de lat inzake de voorlopige
invrijheidsstelling?
Het toezicht op gevangenen en ex-gevangenen laat
nu reeds te wensen over. Hoe zal de minister die
begeleiding beter organiseren?
06.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le
ministre veut réduire encore le nombre de peines
d'emprisonnement et plaide pour des peines de
substitution. Ceci va à l'encontre de la proposition
de loi qui est actuellement examinée et qui donne
au juge la possibilité de prononcer des peines de
substitution. Comment le ministre justifie-t-il son
point de vue ?
Le ministre souhaite par ailleurs que la capacité
maximale des prisons ne soit pas dépassée. Ceci
signifie-t-il que l'on va libérer les détenus âgés? Le
confort des détenus passe-t-il avant la sécurité de la
population ? Quand on parle de mettre la barre
moins haut en matière de libération provisoire,
qu'entend-on par là ?
Le contrôle des détenus et anciens détenus laisse
déjà à désirer. Comment le ministre compte-t-il
améliorer ce suivi?
06.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Met mijn wetsontwerp, dat nog een advies moet
krijgen van de Raad van State, streef ik vier
doelstellingen na. De slachtoffers moeten worden
geïnformeerd over het detentietraject van de dader;
de controle op veroordeelden die voortijdig
vrijkomen moet verbeteren voor elke soort
vervroegde vrijlating; de straffeloosheid moet
worden aangepakt door te kiezen voor een
werkstraf of elektronisch toezicht; de penitentiaire
capaciteit moet optimaal worden beheerd, door het
vaststellen van gevangenisquota en door het
elektronisch toezicht te beschouwen als een
volwaardige mogelijkheid tot strafuitvoering.

De heer Laeremans is voorstander van een
geldrovende uitbreiding van de
gevangeniscapaciteit. Zijn plannen zouden 63
miljard kosten, zonder dat zeker is dat ze een
oplossing bieden. Alle Europese landen kennen
dezelfde problemen. Nederland heeft in het
verleden aan overinvesteringen gedaan en is daar
al lang op terug gekomen.
06.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Mon projet de loi, qui doit encore faire
l'objet de l'avis du Conseil d'Etat, poursuit quatre
objectifs. Les victimes doivent être informées du
parcours carcéral de l'auteur ; le contrôle des
condamnés qui bénéficient d'une libération
anticipée doit être amélioré pour tout type de
libération anticipée ; il faut s'attaquer au problème
de l'impunité en optant pour une peine sous la
forme de travail ou pour une surveillance
électronique ; il faut gérer la capacité pénitentiaire
de manière optimale en fixant des quotas par prison
et en considérant la surveillance électronique
comme une possibilité à part entière d'exécution de
la peine.
Monsieur Laermans est partisan d'une coûteuse
extension de la capacité des prisons. Ses projets
coûteraient 63
milliards, sans garantie qu'ils
constitueront une solution. Tous les pays européens
connaissent les mêmes problèmes. Dans le passé,
les Pays-Bas ont surinvesti et ont, depuis
longtemps, fait marche arrière.
06.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Onze
kritiek sloeg niet op het informeren van de
slachtoffers en evenmin op de betere controle bij
vervroegde vrijlating.
De vergelijking met Nederland gaat niet op. Met de
helft van onze bevolking meer heeft Nederland
16.000 cellen, België 7.000. België heeft nood aan
12.000 cellen. De berekening van de minister klopt
niet: investeringen in gebouwen worden
afgeschreven op 30 jaar.

Justitie krijgt te weinig middelen, ook voor
investeringen in gevangenissen. De minister
06.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Nos
critiques ne portaient pas sur l'information des
victimes ni sur l'amélioration du contrôle en cas de
libération anticipée.
La comparaison avec les Pays-Bas ne tient pas.
Alors que sa population représente une fois et
demie la nôtre, les Pays-Bas comptent
16.000 cellules et la Belgique 7.000. La Belgique a
besoin de 12.000 cellules. Le calcul du ministre
n'est pas correct : les investissements immobiliers
s'amortissent en 30 ans.
La Justice obtient trop peu de moyens, y compris
pour investir dans des prisons. Le ministre ne
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
spreekt echter niet over de kostprijs van de
criminaliteit.
souffle toutefois mot du coût de la criminalité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "de dagvaarding(en) van de
Belgische Staat op instigatie van en met
financiële steun van de Franstalige orde van
advocaten in de Brusselse balie tot het verkrijgen
van schadevergoeding wegens gerechtelijke
achterstand" (nr. 4227)
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Justitie over "de gerechtelijke achterstand in het
arrondissement Brussel" (nr. 4251)
07 Questions orales jointes de
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"le(s) assignation(s) de l'Etat belge à l'instigation
et avec le soutien financier de l'Ordre français
des avocats du barreau de Bruxelles visant à
obtenir une indemnisation pour cause d'arriéré
judiciaire" (n° 4227)
- Mme Karine Lalieux au ministre de la Justice
sur "l'arriéré judiciaire dans l'arrondissement de
Bruxelles" (n° 4251)
07.01 Geert Bourgeois (VU&ID): De Franstalige
orde van advocaten zet ertoe aan de Belgische
Staat te dagvaarden met het oog op vergoeding
wegens gerechtelijke achterstand. Op die manier
willen de Franstaligen de minister onder druk zetten
om de taalwetgeving te wijzigen. De minister heeft
zelf een voorstel ingediend om eentalige rechters
aan te stellen, maar dat voorstel is intussen
ingetrokken. Daarom organiseert de Franstalige
orde nu een drukkingsmiddel.

Om hoeveel dagvaardingen gaat het? Voor welk
bedrag? Zijn dergelijke procedures toelaatbaar? Is
het tekort aan Franstalige magistraten in Brussel
bewezen? Bestaan er plannen om de taalwetgeving
in gerechtszaken te wijzigen?
07.01 Geert Bourgeois (VU&ID):L'Ordre
francophone des Avocats incite à assigner l'État
belge en vue de l'obtention d'une indemnisation
pour cause d'arriéré judiciaire. Les Francophones
veulent ainsi faire pression sur le ministre afin de
faire modifier la loi linguistique. Le ministre a lu-
même déposé une proposition visant à désigner
des juges unilingues mais cette proposition a entre-
temps été retirée. C'est la raison pour laquelle
l'ordre francophone recourt à un moyen de
pression.

De combien d'assignations s'agit-il? Quel
montant représentent-elles? De telles procédures
sont-elles autorisées? Le manque de magistrats
francophones à Bruxelles est-il établi? Existe-t-il
des projets visant à modifier la législation
linguistique en matière judiciaire?
07.02 Karine Lalieux (PS): De gerechtelijke
achterstand in het arrondissement Brussel wordt
stilaan onhoudbaar.

Tegen uw wetsontwerp dat ertoe strekt het aantal
toegevoegde magistraten in Brussel te verdubbelen
is een beroepschrift wegens belangenconflict
ingediend door het Vlaams Parlement. Heeft u het
ontwerp, waarover wij sindsdien niets meer
vernomen hebben, dan maar een stille dood doen
sterven?

Hoe zit het met de aanpassing van de
taalexamens?

Voor sommige toegevoegde magistraten verstrijkt
weldra de ambtstijd. Welke maatregelen heeft u
genomen om ervoor te zorgen dat de door hen
beheerde dossiers verder worden afgehandeld ?
07.02 Karine Lalieux (PS) : La situation de
l'arriéré judiciaire dans l'arrondissement de
Bruxelles devient intenable.

Votre projet de loi visant à doubler le nombre de
magistrats de complément à Bruxelles a fait l'objet
d'un recours pour conflit d'intérêt du Parlement
flamand. Avez-vous abandonné ce projet, dont on
n'entend plus parler depuis ?



Où en est l'adaptation des examens linguistiques ?


Des mandats de magistrats de complément arrivent
à échéance. Qu'avez-vous prévu pour assurer le
traitement des dossiers qu'ils gèrent?
07.03 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
Franstalige Orde van advocaten in Brussel zou
07.03 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): L'Ordre francophone des Avocats
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
inderdaad de Staat dagvaarden in zaken die
onredelijk lang op afhandeling wachten. Ik heb dit
via de pers moeten vernemen. Mijn departement
heeft tot dusver geen dagvaarding ontvangen. Over
de toelaatbaarheid van de procedure zal de rechter
oordelen. Ikzelf heb wel degelijk mijn bedenkingen
over deze handelswijze.

In de rechtbank van eerste aanleg te Brussel zijn er
voor de zetel 25 vacatures: 23 Franstaligen,
tweetalig, waarvan een plaats nu en een tweede
vanaf 1 oktober 2001 opvulbaar is en twee
Nederlandstaligen, tweetaligen, die binnenkort
opvulbaar zijn. Voor het Hof van Beroep te Brussel
zijn de 21 toegekende plaatsen van toegevoegd
rechter volzet. Deze toegevoegde rechters moeten
wettelijk niet tweetalig zijn; 18 behoren tot de
Franstalige rol. Er zijn in Brussel nog 7
plaatsvervangende rechters aangewezen om
fulltime het ambt van rechter te vervullen.

Wat het parket in Brussel betreft, zijn er 28
vacatures: 17 Franstaligen, tweetalig, waarvan één
opvulbaar en 11 Nederlandstaligen, tweetalig,
waarvan één opvulbaar. Voor het hof van beroep te
Brussel zijn er 17 toegevoegde substituten. Het was
de bedoeling hier dezelfde taalverdeling te
gebruiken als voor de effectieve substituten, met
name twee derden Franstalig en één derde
Nederlandstalig. Op dit ogenblik zijn er 12
Franstaligen en 5 Nederlandstaligen. De plaatsen
zijn op één na opgevuld. Twee plaatsvervangende
rechters zijn aangesteld op voltijdse basis als
substituut. Er zijn ook nog twee substituut-
krijgsauditeurs met opdracht bij het parket van de
rechtbank van eerste aanleg te Brussel.


De wet op het taalgebruik in gerechtszaken wordt
niet gewijzigd. De regering beraadt zich over een
wijziging in de organisatie van het taalexamen.
envisagerait en effet d'assigner l'État pour les
dossiers dont le délai de traitement est d'une
longueur déraisonnable. Je l'ai appris par la presse.
Jusqu'à ce jour, mon département n'a reçu aucune
assignation. Le juge se prononcera sur la
recevabilité de cette procédure. Personnellement,
j'ai des doutes à cet égard.

Il y a 25 emplois vacants au tribunal de première
instance de Bruxelles
: 23 destinés à des
francophones bilingues, dont un peut être attribué
immédiatement et un deuxième dès le 1er octobre
2001 ; 2 destinés à des néerlandophones bilingues
qui pourront être attribués prochainement. Pour la
Cour d'appel de Bruxelles, les 21 emplois de juges
de complément ont été attribués. Ces juges de
complément ne doivent pas être bilingues; 18
appartiennent au rôle francophone. µA Bruxelles, 7
juges suppléants ont été désignés pour remplir la
fonction de juge à temps plein.

En ce qui concerne le parquet de Bruxelles, il y a 28
emplois vacants
: 17 pour des francophones
bilingues, dont un peut être attribué, et 11 pour des
néerlandophones bilingues, dont un peut être
attribué. Pour la cour d'appel de Bruxelles, il y 17
magistrats de complément. Notre intention était de
retenir la même répartition que pour les juges
effectifs, à savoir deux tiers de francophones et un
tiers de néerlandophones. Pour l'instant, il y a 12
francophones et un néerlandophone. À l'exception
d'un seul, ces emplois ont été attribués. Deux juges
suppléants ont été désignés pour remplir les
fonctions de substituts à temps plein. Deux
substituts- auditeurs de guerre ont aussi une
mission au parquet du tribunal de première
instance.

La loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire
ne sera pas modifiée. Le gouvernement envisage
une modification des modalités de l'examen
linguistique.
(Frans) Het is altijd mijn bedoeling geweest een
oplossing te vinden voor het probleem van Brussel,
maar daarvoor is een politiek akkoord nodig.

Ook de vice-premiers en de minister die over
institutionele hervormingen gaat, zijn hierbij
betrokken.

Het klopt dat ik mijn ontwerp heb moeten intrekken
nadat het Vlaams Parlement het had aangevochten
wegens botsing van belangen.

Het ontwerp van aanpassing van het taalexamen
zal pas aan de Raad van State kunnen worden
voorgelegd als de richtlijn betreffende de
(En français) : Mon intention a toujours été de
trouver une solution au problème de Bruxelles, ce
qui implique l'obtention d'un accord politique.

Les vice-premiers ministres et ministres des
Réformes institutionnelles sont également
concernés.

J'ai, en effet, dû retirer mon projet, attaqué pour
conflit d'intérêt par le Parlement flamand.


Le projet d'adaptation de l'examen linguistique ne
pourra être soumis au Conseil d'État avant que la
directive contenant des mesures d'organisation
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
organisatorische maatregelen voor het Brusselse
parket er is. De procureur des Konings werd reeds
herhaaldelijk verzocht dit document op te stellen.
Tot nu toe heeft hij enkel denkpistes geopperd.

De opdracht die ik de procureur-generaal van
Brussel en de Hoge Raad voor de Justitie onlangs
heb toevertrouwd in verband met het bestuur van
het parket van Brussel, zou moeten uitmonden in
een werkbaar document.

Ik heb ook de mogelijkheid van een taalpremie door
mijn administratie laten onderzoeken.

Dat is door de regering nog niet goedgekeurd.


De procureur des Konings suggereerde de
invoering van het ambt van adjunct-procureur.
Daarover kan ik mij momenteel niet uitspreken.


Wat de verlenging van de ambtstijd van de
toegevoegde rechters betreft, heb ik een nieuwe
globale evaluatie gevraagd.
pour le parquet de Bruxelles soit prise. Monsieur le
procureur du Roi a été invité à plusieurs reprises à
établir un tel document. A ce jour, il n'a formulé que
des pistes.

La mission que j'ai confiée récemment au
Procureur général de Bruxelles et au Conseil
supérieur de la Justice concernant l'administration
du parquet de Bruxelles devrait permettre la
rédaction d'un document approprié à ce sujet.

J'ai également fait étudier la possibilité de l'octroi
d'une prime linguistique par mon administration.

Ce projet n'est pas encore approuvé par le
gouvernement.

Monsieur le procureur du roi a suggéré la création
d'une fonction de procureur adjoint. Je ne suis pas
actuellement en mesure de me prononcer à ce
sujet.

Quant au renouvellement des mandats des juges
de complément, j'ai demandé de procéder à une
nouvelle évaluation globale, afin d'envisager le
renouvellement des mandats.
(Nederlands): Ik stel bijgevolg vast dat er zich in
Brussel inderdaad een probleem van een niet
opgevuld personeelskader voordoet, vooral dan aan
Franstalige kant.
(En néerlandais) Je constate dès lors qu`à
Bruxelles, et essentiellement du côté francophone, il
se pose un problème parce que le cadre n'est pas
complet.
07.04 Geert Bourgeois (VU&ID): De minister heeft
terecht zijn bedenkingen bij de handelswijze van de
Franstalige Orde van advocaten.

Er doet zich inderdaad vooral aan Franstalige zijde
een vacatureprobleem voor. Deze vacatures in het
kader worden deels opgevangen door de
toegevoegde rechters, die echter niet aan de
taalwetten onderhevig zijn. Met andere woorden: er
is een probleem van tweetaligheid aan Franstalige
zijde en een duidelijke onwil om Nederlands te
leren.

De Franstaligen stellen hun veto tegen een splitsing
van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde. Ik constateer echter dat ze door volop
van het systeem van de eentalige toegevoegde
rechters gebruik te maken, de facto de taalwetten
aanpassen.

Misschien zouden de Franstalige advocaten heel
wat meer rendement kunnen halen in hun
rechtszaken als ze een minder breedvoerige
pleidooicultuur zouden aannemen. Het zou de
efficiëntie alleszins verhogen.
07.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Le ministre
s'interroge à juste titre sur les procédés de l'ordre
francophone des avocats.

Il est exact que le problème des postes vacants se
pose essentiellement du côté francophone. Ce
problème est en partie résolu par le système des
juges de complément qui ne sont pas soumis à la
législation linguistique. En d'autres termes, du côté
francophone, il existe un problème de bilinguisme et
de refus d'apprendre le néerlandais.


Les Francophones opposent un veto à la scission
de l'arrondissement judiciaire Bruxelles-Hal-
Vilvorde. Je constate toutefois qu'en recourant
pleinement au système des juges de complément
unilingues, ils adaptent de fait les lois linguistiques.


Les avocats francophones pourraient
éventuellement être beaucoup plus efficaces dans
leurs procédures s'ils se montraient plus concis
dans leurs des plaidoiries. Ce serait tout bénéfice
en termes d'efficacité.
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
07.05 Karine Lalieux (PS): Het is heel belangrijk
in een aangepast taalexamen te voorzien. Het
betreft magistraten die uitsluitend Franstalige zaken
behandelen. Een aangepast examen biedt de
mogelijkheid bekwame kandidaten te kiezen. Dit is
niet principieel strijdig met de toepassing van de
taalwetgeving.

Het beeld van de minder bekwame en minder
efficiënte Franstaligen heeft afgedaan. Ik stel echter
vast dat sommige van onze Nederlandstalige
collega's nog veel moeten leren wat de beknoptheid
van de debatten betreft. Ik viseer hierbij niet de heer
Bourgeois.
07.05 Karine Lalieux (PS) : L'adaptation de
l'examen linguistique est très importante. Il s'agit de
magistrats qui traitent d'affaires uniquement
francophones. Un examen adapté permettra de
choisir des candidats compétents. Il n'y a là aucune
opposition de principe à l'application des lois
linguistiques.

L'image selon laquelle les francophones sont moins
compétents et moins efficaces est éculée, mais je
constate que certains de nos collègues
néerlandophones ont des leçons à prendre en
termes de brièveté des débats ­ je ne vise pas M.
Bourgeois !
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot
aan de minister van Justitie over "de
computercriminaliteit en de samenwerking met
de dienstverleners in de telecommunicatiesector"
(nr. 4244)
08 Question orale de Mme Zoé Genot au ministre
de la Justice sur "la criminalité informatique et la
collaboration avec les fournisseurs de services"
(n° 4244)
08.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Een
dienstverlener kreeg het bezoek van twee
zogenaamde leden van de politie die een
"vordering" voorlegden om persoonlijke informatie
over een gebruiker in te winnen. De onderneming
werd ook verzocht een bepaald nummer te bellen
opdat de zogenaamde leden van de politie de
gegevens zouden komen ophalen. Buitenlandse
politiediensten maken soms gebruik van dergelijke
methodes.

Bestaat er een procedure voor het sturen van een
vordering naar telecommunicatiebedrijven?


Zo ja, is die procedure conform artikel 14, § 4 van
de nieuwe wet betreffende de computercriminaliteit,
die onder andere de bescherming van het privé-
leven waarborgt?
08.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Un
fournisseur de services a reçu la visite de deux
prétendus policiers ayant présenté un
« réquisitoire » afin de recueillir des informations
personnelles à propos d'un utilisateur. L'entreprise
a aussi reçu l'invitation de téléphoner à un numéro
pour que les prétendus policiers viennent chercher
les données. De telles façons d'agir sont parfois le
fait de policiers étrangers.

Existe-t-il une procédure relative à l'envoi d'un
réquisitoire aux entreprises de
télécommunications ?

Cette procédure éventuelle est-elle conforme à
l'article 14, §4 de la nouvelle loi relative à la
criminalité informatique, entre autre la protection de
la vie privée ?
08.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): Voor dat
soort onderzoeksdaden bestaat er geen bijzondere
procedure. Elke onderzoeksrechter of elke
procureur des Konings oordeelt over de
wenselijkheid van elke onderzoeksdaad en levert de
daartoe nodige mandaten af. In de meeste gevallen
is het één van de "Computer Crime Units" of de
federale "Computer Crime Unit" (FCCU) die
tussenbeide komt.

Binnen de FCCU werd een bezinning over het
éénvormig maken van de procedure gestart
teneinde een grotere coherentie bij de behandeling
van dat soort aanvragen te verwezenlijken. Dit zal
08.02 Marc Verwilghen , ministre (en français) : Il
n'existe pas de procédure particulière pour ce type
d'actes d'instruction. Chaque juge d'instruction, ou
procureur du Roi, juge de l'opportunité de chaque
acte d'instruction et délivre les mandats
nécessaires à cet effet. Dans la plupart des cas,
c'est l'une des Computer Crime Units ou le
Computer Crime Unit fédérale (FCCV) qui
intervient.

Une réflexion quant à l'uniformisation de la
procédure a été organisée au sein du FCCV afin
d'obtenir une plus grande cohérence dans le
traitement de ce type de demandes. Elle donnera
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
leiden tot een nieuwe, meer gestandaardiseerde
methodologie.
lieu à l'intervention d'une nouvelle méthodologie,
plus standardisée.
08.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV):
Dienstverleners krijgen heel vaak aanvragen die
soms uitgaan van mensen die niet behoren tot de
diensten waar zij beweren deel van uit te maken
08.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Des
demandes arrivent très souvent auprès des
fournisseurs de service et émanent parfois de
personnes étrangères aux services compétents.
08.04 Minister Marc Verwilghen (Frans): Er moet
rekening worden gehouden met het feit dat de
sector tamelijk allergisch is voor de wet. Hij zal dan
ook elke gelegenheid aangrijpen om voor
problemen te zorgen.
08.04 Marc Verwilghen , ministre (en français): Il
faut tenir compte du fait que le secteur est assez
allergique à la loi. Ils se saisiront de toutes les
possibilités pour créer des problèmes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Karine Lalieux tot de
minister van Justitie over "de toestand in de
gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis".
(nr. 4250)
09 Question de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur "la situation dans les prisons de
Forest et de Saint-Gilles". (n° 4250)
09.01 Karine Lalieux (PS): Door de recente
stakingen in de gevangenissen van Vorst en Sint-
Gillis is de uitoefening van de rechten van de
verdediging door de gevangenen in het gedrang
gekomen. Rechters hebben zich moeten uitspreken
over het verder in hechtenis houden in afwezigheid
van de betrokkenen of zonder dat de advocaten hun
cliënten voorafgaandelijk hebben kunnen
ontmoeten.

Ik heb echter begrip voor de cipiers, gelet op de
gevaren op het stuk van de veiligheid en de hygiëne
die zij ten gevolge van de overbevolking lopen.

In Vorst zijn momenteel opnieuw 600 gevangenen
opgesloten, terwijl er maar 405 beschikbare
plaatsen zijn. Welke dringende maatregelen zal u
treffen om een nieuwe staking te voorkomen of om
de eerbiediging van de rechten van de verdediging
in geval van staking te vrijwaren?
09.01 Karine Lalieux (PS) : Les grèves récentes
au sein des prisons de Forest et de Saint-Gilles ont
perturbé l'exercice des droits de la défense par les
détenus. Des juges ont dû statuer sur le maintien
en détention en l'absence de prévenus, ou sans
que l'avocat ait pu rencontrer préalablement son
client.



Cependant, je comprends les gardiens, compte
tenu des risques en termes de sécurité et d'hygiène
auxquels ils sont confrontés en raison de la
surpopulation.
On dénombre à nouveau 600 détenus pour 405
places à Forest. Quelles mesures urgentes avez-
vous prises pour éviter une nouvelle grève ou
assurer le respect des droits de la défense en cas
de grève ?
09.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): Het
probleem van de overbevolking in de
gevangenissen is voor mij een prioriteit.

De Ministerraad van 16 maart heeft een
wetsontwerp goedgekeurd dat ertoe strekt dat
probleem op termijn te regelen. Een toepassing op
grote schaal van het elektronisch toezicht en de
nakende ingebruikname van de gevangenis van
Ittre zullen oplossingen bieden.

De personeelsdienst van het Bestuur voor
strafinrichtingen werkt scenario's uit om het tekort
aan kandidaten voor de functie van penitentiair
beambte, dat meer bepaald in Brussel wordt
opgetekend, te verhelpen.
09.02 Marc Verwilghen , ministre (en français): Le
problème de la surpopulation constitue pour moi un
problème prioritaire.

Le Conseil des ministres du 16 mars a approuvé un
projet de loi qui devrait régler à terme cette
problématique. Des solutions découleront de
l'application poussée de la surveillance électronique
et de l'ouverture prochaine de la prison d'Ittre.


Le service du personnel de l'administration
pénitentiaire élabore des scénarios pour remédier
au problème du manque de candidats à la fonction
d'agent pénitentiaire, spécifique à Bruxelles.
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14

Binnen de Algemene Directie van de
Strafinrichtingen wordt crisisoverleg over de situatie
in Brussel gepleegd. Dat zou het mogelijk moeten
maken oplossingen aan te reiken.

La situation à Bruxelles fait l'objet d'une
concertation de crise au sein de la direction
générale des établissements pénitentiaires, qui
devrait permettre de dégager des solutions.
09.03 Karine Lalieux (PS): Er zouden dus al de
komende dagen oplossingen worden voorgesteld
aan de gevangenbewaarders ?
09.03 Karine Lalieux (PS): Donc, des solutions
devraient être proposées dans les prochains jours
aux gardiens de prison ?
09.04 Minister Marc Verwilghen (Frans) : Ja.
09.04 Marc Verwilghen , ministre (en français):
Oui.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Karine Lalieux tot de
minister van Justitie over "de follow-up van
seksuele delinquenten". (nr. 4252)
10 Question de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur "le suivi des délinquants
sexuels" (n° 4252)
10.01 Karine Lalieux (PS): De drie centra voor de
behandeling en de "follow-up" van seksuele
delinquenten staan met de rug tegen de muur. Ze
hebben immers nog geen bericht gekregen over
hun subsidies voor 2001. Ze moeten derhalve bij de
banken aankloppen om een lening. Bovendien
tasten ze nog in het duister over de nieuwe
verdeelsleutel van dat budget.

Het centrum van Brussel heeft niet eens het saldo
van de subsidies voor 2000 ontvangen, omdat het
dossier op een verkeerd bureau terechtgekomen
was. Een staking van betaling van facturen en lonen
is onvermijdelijk geworden.

Welk tijdschema werd er vooropgesteld, en welke
maatregelen werden of worden er getroffen om hier
wat aan te doen ? Om kwaliteit te kunnen eisen
mag men het niet bij goede bedoelingen laten. Er
moet actie ondernomen worden, en de nodige
middelen moeten ter beschikking worden gesteld.
10.01 Karine Lalieux (PS) : Les trois centres de
traitement et de « suivi » des délinquants sexuels
sont en passe de fermer leurs portes. Ils n'ont, en
effet, encore reçu aucune nouvelle de leurs
subsides pour 2001. Ils doivent donc emprunter aux
banques et ignorent la nouvelle clé de répartition de
ce budget.


Le centre de Bruxelles n'a pas encore reçu le solde
des subventions 2000, à la suite d'une erreur
d'orientation du dossier. Des ruptures dans le
paiement des factures et des salaires son devenues
inévitables.

Quel est le planning et quelles mesures vont ou ont
été prises pour faire face à cette situation ?
Pour exiger un travail de qualité, il ne faut pas se
contenter de bonnes intentions, il faut agir et
octroyer les moyens nécessaires.
10.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): Gezien
het belang van een deugdelijke aanpak van het
probleem volg ik met de grootste aandacht de
kwestie van de subsidiëring van de voormelde
centra.

Tot in 2000 werden de subsidies verdeeld zonder
gestandaardiseerde gegevens. Voor 2001 hebben
wij het verdelingsmechanisme willen verbeteren.
Aangezien het voor het Brusselse centrum het
eerste werkingsjaar was, beschikten wij niet over
gegevens over de activiteiten van het centrum, in
tegenstelling tot de twee andere.

Niettemin hebben wij een voorstel gedaan voor de
verdeling van de subsidies, maar dat werd
afgewezen door de inspecteur van Financiën, die
10.02 Marc Verwilghen , ministre (en français):
L'octroi des subsides aux centres d'appui de cette
nature retient bien sûr toute notre attention, vu
l'importance d'une prise en charge de qualité de
cette problématique.

Jusqu'en 2000, la répartition des subventions avait
été réalisée sans données standardisées. Nous
avons voulu améliorer le système de répartition en
2001. Contrairement aux deux autres centres, nous
n'avons disposé d'aucune donnée d'activité du
centre bruxellois, puisque ce dernier se trouvait
dans sa première année de fonctionnement.

Nous avons néanmoins fait une proposition de
répartition qui a été refusée par l'inspecteur des
Finances, ce dernier exigeant des données
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
cijfergegevens eiste van alle centra. Daarop hebben
wij alle centra een vragenlijst gestuurd betreffende
hun activiteiten in 2000, teneinde daar
gestandaardiseerde en objectieve cijfergegevens uit
te puren.

Het centrum van Brussel heeft met enige vertraging
gedeeltelijke gegevens ingezonden, die nog later
werden aangevuld. Het dossier is helemaal niet
verkeerd terechtgekomen, en het saldo van de
subsidies voor 2000 zal zo spoedig mogelijk worden
uitbetaald.
chiffrées provenant de tous les centres d'appui.
Nous avons donc envoyé à tous les centres un
questionnaire relatif à leurs activités, en 2000, afin
de recueillir des données chiffrées, standardisées et
objectives.

Le centre de Bruxelles a transmis avec retard des
données partielles, complétées plus tardivement
encore. Il n'y a pas eu d'erreur d'orientation du
dossier et le règlement du solde des subventions
pour l'année 2000 se fera dans les plus brefs délais.
10.03 Karine Lalieux (PS): Voor het saldo 2000 zal
het zeer snel gebeuren. Zal het ook zo zijn voor
2001 ?
10.03 Karine Lalieux (PS) : Pour le solde 2000, ce
sera fait très rapidement ; et pour l'année 2001 ?
10.04 Minister Marc Verwilghen (Frans): Het
voorstel voor 2001 bedraagt 8,5 miljoen voor de
"UPPL" en voor de "UFC", en 6,7 miljoen voor de
"CABS".
10.04 Marc Verwilghen , ministre (en français): La
proposition pour 2001 est de 8,5 millions pour
l'UPPL ainsi que pour l'UFC, et de 6,7 millions pour
le CABS.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "het spul dat
werd aangetroffen in Leuven-Centraal" (nr. 4262)
11 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "les objets trouvés
dans la prison de Louvain" (n° 4262)
11.01 Tony Van Parys (CVP): Bij een huiszoeking
in de gevangenis Leuven-Centraal werden drugs,
munitie, gsm's en allerlei gereedschap
aangetroffen. Er werden nadien geruststellende
berichten verspreid inzake het gevonden materiaal.
Kan de minister een overzicht geven?


Waarom reageerde de minister negatief op het
parket van Leuven? Nam hij in dat verband contact
op met het parket? Wat loopt er mis met de
communicatie van het parket?
11.01 Tony Van Parys (CVP): Une perquisition
effectuée à la prison centrale de Louvain a permis
de découvrir de la drogue, des munitions, des GSM
ainsi que des ustensiles divers. Des communiqués
rassurants ont ensuite été diffusés à propos du
matériel trouvé. Le ministre peut-il en donner un
aperçu ?

Pourquoi le ministre a-t-il réagi négativement vis-à-
vis du parquet de Louvain ? A-t-il pris contact avec
le parquet à cet égard ? En quoi la communication
du parquet est-elle défaillante ?
11.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Bij
een routinecontrole werden enkele kogels
gevonden in een cel in Leuven-Centraal. Op vraag
van de penitentiaire administratie werd een
megahuiszoeking voorbereid, met het parket en de
politiediensten, die de huiszoeking ook uitvoerden.


Hoewel de actie over verscheidene dagen liep,
werden na één dag onderzoek gegevens
vrijgegeven. Er slopen tal van fouten in de
informatie, er werden gegevens openbaar gemaakt
over een lopend gerechtelijk onderzoek waardoor
de volgende fazen van het onderzoek werden
gehypothekeerd. In elk geval moeten de resultaten
van het onderzoek verder worden geanalyseerd.
11.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Lors d'un contrôle de routine,
quelques balles ont été découvertes dans une
cellule de la prison centrale de Louvain. A la
demande de l'administration pénitentiaire, une
perquisition à grande échelle a été préparée avec le
parquet et les services de police, lesquels ont
procédé à la perquisition.

Bien que l'action se soit étalée sur plusieurs jours,
des données ont été diffusées après le premier jour
des recherches. L'information regorgeait d'erreurs ;
des renseignements ont été divulgués à propos
d'une instruction judiciaire en cours, ce qui a
hypothéqué les phases suivantes de l'instruction. Il
faut en tout état de cause encore poursuivre
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

Bepaalde voorwerpen horen niet thuis in
gevangenissen. Ik zal laten onderzoeken of
aanpassingen nodig zijn aan de lijst van voorwerpen
die krachtens rondzendbrieven of huishoudelijke
reglementen in het bezit mogen zijn van
gedetineerden. Eerstdaags wordt een circulaire
verspreid die de toegangscontrole tot de
gevangenissen verfijnt.
l'analyse des résultats de l'enquête.

Certains objets n'ont pas à se trouver dans des
prisons. Je ferai examiner s'il n'y a pas lieu
d'adapter la liste des objets que peuvent posséder
les détenus en vertu de circulaires ou du règlement
d'ordre intérieur. Une circulaire améliorant le
contrôle de l'accès aux prisons sera diffusée
prochainement.
Het onderzoek kwam er op vraag van de
gevangenisadministratie. Het personeel is
misnoegd, omdat wordt geïnsinueerd dat het
onderzoek tegen hen is gericht. Het onderzoek
moet uitsluitsel brengen over een mogelijke
betrokkenheid.

Communicatie over een gerechtelijk onderzoek ligt
altijd moeilijk.
L'enquête a été menée à la demande de
l'administration pénitentiaire. Le personnel est
mécontent parce qu'on insinue que l'enquête est
dirigée contre lui. L'enquête doit faire la lumière sur
une éventuelle implication.


La communication à propos d'une instruction
judiciaire est toujours difficile.
11.03 Tony Van Parys (CVP): Een aantal zaken
horen duidelijk niet thuis in de gevangenis. In dat
verband moeten de nodige initiatieven worden
genomen.


De communicatie over dit onderzoek dreigt de
verdere afwikkeling ervan in het gedrang te
brengen. Welke initiatieven neemt de minister, zij
het binnen de disciplinaire sfeer of via de kamer van
inbeschuldigingstelling?
11.03 Tony Van Parys (CVP): Certains objets
n'ont évidemment pas à se trouver dans une prison.
Il convient de prendre les initiatives nécessaires à
cet égard.

La communication relative à cette instruction risque
de compromettre le déroulement futur de celle-ci.
Quelles initiatives le ministre prend-il, soit à
l'intérieur de la sphère disciplinaire, soit par le biais
de la chambre des mises en accusation ?
11.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het onderzoek zal natuurlijk worden verder gezet.
We kunnen nu al lessen trekken uit deze
huiszoeking en ik zal dan ook voorstellen doen. Ik
zal niet ingrijpen in het gerechtelijk onderzoek.
11.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): L'instruction sera bien sûr poursuivie.
Nous pouvons d'ores et déjà tirer des leçons de
cette perquisition et je formulerai donc des
propositions. Je n'interviendrai pas dans l'instruction
judiciaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Geert Bourgeois tot de
minister van Justitie over "de informatisering van
het gerecht" (nr. 4258)
12 Question de M. Geert Bourgeois au ministre
de la Justice sur "l'informatisation de la justice"
(n° 4258)
12.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Hoe ver staat
het met de uitrusting met fax en met de aansluiting
op internet van de griffies met het oog op de
inwerkingtreding van de wet tot invoering van
telecommunicatiemiddelen en van de elektronische
handtekening in de gerechtelijke en de
buitengerechtelijke procedure? Deze werd
aangekondigd tegen 1 september 2001. Het ontslag
van de ICT-manager door minister Vandenbossche
baart me zorgen. Er zou ­ volgens een recent
persbericht ­ worden gekozen voor externe
technische bijstand voor bepaalde projecten.
12.01 Geert Bourgeois (VU&ID):Où en est-on
dans l'équipement des greffes en télécopieurs et
connexions internet en prévision de l'entrée en
vigueur de la loi visant à l'introduction de moyens de
télécommunication et de la signature électronique
dans les procédures judiciaires et extrajudiciaires ?
Cette introduction avait été annoncée pour le 1er
septembre 2001.Le licenciement par M.
Vandenbossche du manager l'ICT-manager me
préoccupe. Selon la presse, on s'orienterait pour
certains projets vers une assistance technique
externe,.
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Beschikken alle magistraten thans over een e-mail
adres? De minister had zulks aangekondigd tegen
eind januari.
Tous les magistrats disposent-ils aujourd'hui d'une
adresse électronique ? Le ministre l'avait annoncé
pour la fin janvier.
12.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Op dit ogenblik zijn er 935 faxtoestellen
geïnstalleerd bij de gerechtelijke diensten. Alle
parketmagistraten beschikken over e-mail en
internet. Voor de zittende magistratuur wordt het
uitrustingsdossier voorbereid. De griffies krijgen
binnenkort de nodige apparatuur voor de
elektronische neerlegging van stukken. Over de
beveiliging loopt een studie. De uitgestippelde
beleidslijnen zullen dus binnen de vooropgestelde
termijnen kunnen worden gerealiseerd.
12.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Actuellement, 935 télécopieurs ont été
installés dans les services judiciaires. Tous les
magistrats des parquets disposent d'une adresse
électroniquel et ont accès à internet. Pour la
magistrature assise, le dossier relatif à l'équipement
est en préparation. Les greffes recevront bientôt
l'appareillage nécessaire à l'enregistrement
électronique de pièces. Une étude est en cours sur
la sécurisation.
Nous pourrons donc réaliser la politique annoncée
dans les délais prévus.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Tony Van Parys tot de
minister van Justitie over "de uitspraken van de
minister van Justitie in het Nederlandse
actualiteitenprogramma 'Zembla' over het dossier
Dutroux" (nr. 4256)
13 Question de M. Tony Van Parys au ministre de
la Justice sur "les déclarations du ministre de la
Justice concernant l'affaire Dutroux lors du
programme d'actualité 'Zembla" sur une chaîne
néerlandaise" (n° 4256)
13.01 Tony Van Parys (CVP): In het Nederlandse
TV-programma "Zembla" verklaarde de minister van
Justitie Verwilghen dat hij alle vertrouwen heeft in
de procureur des Konings van Neufchateau inzake
de zaak Dutroux. Wel wijst hij op het bijzonder
moeilijk karakter van het onderzoek en uit hij de
vrees dat niet alles zal naar boven komen. Klopt dat
bericht? Is het wel gepast dat de minister zich
uitspreekt over een individueel dossier? Waarop
baseert de minister zijn vrees? Wat verhindert een
onderzoek tot op het bot? Zijn er aanwijzingen van
obstructie? Zal de uitspraak van de minister geen
negatieve invloed hebben op het onderzoek?
13.01 Tony Van Parys (CVP):Lors du programme
télévisé néerlandais « Zembla », le ministre de la
Justice, M. Verwilghen a déclaré qu'il avait toute
confiance dans le procureur du Roi de Neufchâteau
pour l'affaire Dutroux. Il souligne cependant le
caractère particulièrement difficile de l'enquête et
exprime la crainte que tous les éléments ne soient
pas mis en évidence. Cette déclaration correspond-
elle à la réalité? Est-il opportun que le ministre
s'exprime sur un dossier particulier ? Sur quoi
fonde-t-il sa crainte ? Qu'est-ce qui empêche une
enquête d'aller au bout des choses ? Y a-t-il des
indices d'obstruction
? Les propos du ministre
n'auront-ils pas un impact négatif sur l'enquête ?
13.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het gaat om een uitzending die al dateert van 1
maart. Ik ben 1 uur lang geïnterviewd, maar mijn
verklaringen werden voor de uitzending
gemonteerd. Het citaat, waarnaar de heer Van
Parys verwijst, heb ik inderdaad uitgesproken, maar
werd op TV uit de context gehaald.

Ik heb in betrokken uitzending geen uitspraken
gedaan die het verder verloop van de zaak-Dutroux
zouden kunnen schaden. Wanneer ik verklaarde
dat de procureur des Konings in Neufchateau voor
een zware opdracht staat, vertelde ik niets nieuws.

Natuurlijk is het niet realistisch te verwachten dat
het onmogelijk is op iedere vraag in een juridisch
dossier een antwoord te verwachten. In de zaak-
Dutroux, die heel gevoelig ligt, wekt de minste
13.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Il s'agit d'une émission datant du
1
er
mars. J'ai été interviewé pendant une heure
mais mes déclarations ont fait l'objet d'un montage
avant l'émission. J'ai bien prononcé la citation à
laquelle monsieur Van Parijs fait référence mais
celle-ci a été sortie de son contexte.

Lors de cette émission, je n'ai fait aucune
déclaration pouvant nuire au déroulement de
l'enquête sur l'affaire Dutroux. Lorsque j'ai déclaré
que le procureur du Roi de Neufchâteau est
confronté à une lourde tâche, je n'ai rien dit de
nouveau.
Il n'est bien sûr pas réaliste de croire que l'on peut
apporter une réponse à toutes les questions qui se
posent dans un dossier judiciaire. Dans l'affaire
Dutroux, qui est très sensible, la moindre question
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
onopgeloste vraag een gevoel van onbehagen op.

Ik heb in dit interview mijn woorden wel degelijk
gewikt en gewogen.
demeurée sans réponse crée un sentiment de
malaise.
J'ai bien pesé mes mots lors de cette interview.
13.03 Tony Van Parys (CVP): Het citaat is dus
juist, maar werd uit zijn context gehaald. Had de
minister toch niet een grotere omzichtigheid aan de
dag moeten leggen in zijn verklaringen over dit
delicate dossier?

Ik meen dat alles moet worden gedaan om de
normale rechtsgang in dit dossier niet te verstoren.
13.03 Tony Van Parys (CVP): Ces déclarations
sont donc exactes mais ont été sorties de leur
contexte. Le ministre n'aurait-il tout de même pas
dû faire preuve de plus de circonspection dans ses
déclarations relatives à ce dossier délicat ?

Je pense qu'il faut tout faire pour ne pas entraver le
cours normal de la justice dans cette affaire.
13.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
ben wel degelijk voorzichtig geweest en heb mezelf
niets te verwijten in deze zaak.
13.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): J'ai bien fait preuve de prudence et je
n'ai rien à me reprocher dans cette affaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
eerste minister over "onderzoek en
technologische ontwikkeling op de Europese
Raad van 23 en 24 maart in Stockholm" (nr. 4167)
14 Question de Mme Els Van Weert au premier
ministre sur "la recherche et le développement
technologique lors du Conseil européen des 23
et 24 mars 2001 à Stockholm" (n° 4167)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Justitie.)
(La réponse sera fournie par le ministre de la
Justice.)
14.01 Els Van Weert (VU&ID): Op 23 en 24 maart
komt het zesde kaderprogramma over onderzoek
en technologische ontwikkeling, dat loopt over de
periode 2002-2006, aan bod op de Top van
Stockholm. Het is de opvolger van het vijfde
onderzoeksprogramma, over de periode 1998-
2002, waarvoor 15 miljard euro werd vrijgemaakt en
van het vierde onderzoeksprogramma, over de
periode 1994-1998, waarvoor 12,3 miljard euro
werd vrijgemaakt.

Op 25 mei 1999 werd het oorspronkelijke besluit
over het vierde kaderprogramma zodanig gewijzigd,
dat de commissie vrijspel gaf aan Europol en de
Duitse Staatsveiligheid, die was betrokken bij de
Aventinus- en Sensus-projecten. Deze waren
gericht op het ontwikkelen van technologieën om de
grensoverschrijdende samenwerking tussen
veiligheidsinstanties te vergemakkelijken.

14.01 Els Van Weert (VU&ID): Les 23 et 24 mars
prochains, on évoquera au sommet de Stockholm
le sixième programme cadre sur la recherche et le
développement technologique, lequel porte sur la
période 2002-2006 ; Il fait suite au cinquième
programme de recherche de la période 1998-2002
auquel on a consacré 15 milliards d'euros et au
quatrième programme de recherche de la période
1994-1998 auquel 12,3 milliards d'euros ont été
consacrés.

Le 25 mai 1999, la décision initiale relative au
quatrième programme cadre a été modifiée de telle
sorte que la Commission a laissé le champ libre à
Europol et à la sécurité de l'État allemande qui
étaient impliqués dans les projets Aventinus et
Sensus. Ces derniers étaient axés sur le
développement de technologies permettant de
faciliter la coopération transfrontalière entre les
instances en charge de la sécurité.

De coördinatie van het Sensus-project is in handen
van Stephan Bodenkamp, officieel werkzaam voor
het Amt für Auslandfragen in München, maar
blijkens een vonnis van een Münchense rechtbank
ook voor de Duitse Staatsveiligheid.

De officiële zetel van het project is gevestigd in
hetzelfde
pand als het Duitse Radial
La coordination du projet Sensus est assurée par
M. Stephan Bodenkamp, qui travaille officiellement
pour le Amt für Auslandfragen à Munich mais
également, selon un jugement d'un tribunal
munichois, pour la sûreté de l'Etat allemande.

Le siège officiel du projet est établi dans le même
bâtiment que la société allemande Radial
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Sprachtechnologie, dat deel uitmaakt van een
Europees netwerk waarbij ook een aantal Language
Development Companies
van Lernout en Hauspie
zijn betrokken. De heer Bodenkamp zou belangen
hebben in deze laatste bedrijven, die ook op
Europese subsidies kunnen rekenen.

Mijn vragen zijn ingegeven door een bekommernis
om de democratische controle, door een mogelijke
belangenvermenging bij het beheer over en de
besteding van Europese middelen en door mijn zorg
om een gelijke behandeling van de verschillende
inlichtingendiensten.

Is de regering op de hoogte van de betrokkenheid
van de Duitse Staatsveiligheid? Sinds wanneer?
Steunt ze deze? Waarom? Zijn er nog andere
nationale inlichtingendiensten bij betrokken?
Welke? Zal de regering op de Top van Stockholm
om volledige opheldering vragen? Zo neen, waarom
niet?
Sprachtechnologie, qui fait partie d'un réseau
européen associant notamment plusieurs Language
Development Companies
de Lernout & Hauspie. M.
Bodenkamp posséderait des intérêts dans ces
dernières entreprises qui bénéficient également de
subsides européens.

Mes questions sont inspirées par la préoccupation
de garantir un contrôle démocratique, d'éviter une
éventuelle confusion d'intérêts dans la gestion et
l'affectation de fonds européens et un souci
d'égalité de traitement entre les différents services
de renseignements.

Le gouvernement est-il au courant de l'implication,
dans ce dossier, de la sûreté de l'Etat allemande?
Depuis quand? Approuve-t-il cette situation?
Pourquoi? Les services de renseignements sont-ils
associés à ce projet? Le gouvernement
demandera-t-il, à l'occasion du sommet de
Stockholm, que toute la lumière soit faite dans cette
affaire?
14.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het Sensus-project is een taaltechnisch project,
gesubsidieerd door de Europese Commissie om het
Europese concurrentievermogen inzake onderzoek
en technologische ontwikkeling te verhogen. Dit
project behelst het ontwikkelen van een databank
van politietechnische termen in de elf talen van de
Europese Unie, om de grensoverschrijdende
samenwerking te bevorderen.

De Belgische federale politie ­ en niet de
Staatsveiligheid ­ heeft in 1998-1999 concreet aan
dit project meegewerkt. Gedurende die periode was
het niet bekend dat de heer Bodenkamp niet alleen
voor het Amt für Auslandfragen (AFA), maar ook
voor de Duitse Staatsveiligheid werkte. Kort na de
aanstelling van de heer Bodenkamp, heeft ons land
haar bijdrage in het project opgeschort, voor
motieven van praktische aard.

Europol werkt sinds 25 mei 1999 mee aan het
project en oefent een coördinerende rol uit als lid
van de gebruikersgroep. De verkregen taalmodules
werden ondertussen bij Europol geïntroduceerd.
14.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le projet Sensus constitue un projet
technico-linguistique subventionné par la
Commission européenne et mis sur pied dans le but
de renforcer la compétitivité européenne en matière
de recherche et de développement technologique.
Ce projet concerne la création, dans les 11 langues
de l'Union européenne, d'une banque de données
de termes techniques dans le domaine policier en
vue de favoriser la coopération transfrontalière.
C'est la police fédérale belge - et non la sûreté de
l'Etat - qui a collaboré concrètement à ce projet en
1998-1999. Au cours de cette période, nul ne savait
que M. Boodenkamp travaillait à la fois pour l'AFA
et pour la sûreté de l'Etat allemande. Pour des
raisons d'ordre pratique, notre pays a suspendu sa
participation à ce projet peu après la désignation de
M. Boodenkamp.


Depuis le 25 mai 1999, l'Europe participe au projet
et joue un rôle de coordination en tant que membre
du groupe des utilisateurs. Dans l'intervalle, les
modules linguistiques mis au point ont été introduits
à Europol.
Tijdens vergaderingen van de raad van bestuur van
Europol heeft België meermaals haar standpunt
over de deelname van Europol aan het Sensus-
project duidelijk gemaakt. België is van oordeel dat
Europol zich vooral moet richten op een concrete
operationele ondersteuning van de lidstaten. Dit is
ook het gevoel van alle ministers van Justitie en van
Binnenlandse Zaken van de EU.
Au cours des réunions du conseil d'administration
d'Europol, la Belgique a maintes fois précisé son
point de vue sur la participation d'Europol au projet
Sensus. La Belgique estime qu'Europol doit avant
tout se consacrer à l'appui opérationnel concret des
Etats membres. C'est également le cas de tous les
ministres de la Justice et de l'Intérieur de l'Union
européenne.
20/03/2001
CRABV 50
COM 425
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
De heer Bodenkamp was in zijn hoedanigheid van
AFA-functionaris de coördinator van het Sensus-
project. Voor de projectleden was het niet onbekend
dat er een praktische link bestond tussen Sensus
en het Duitse bedrijf Radial Sprachtechnologie.

De Belgische delegatie was niet op de hoogte van
de dubbele functie van de heer Bodenkamp. Dat is
ons slechts in latere instantie bekend geworden.
En qualité de fonctionnaire de l'Ambt für
Auslandfragen, monsieur Bodenkamp était le
coordinateur du projet Sensus. Les participants au
projet n'ignoraient pas qu'il existait un lien pratique
entre Sensus et l'entreprise allemande Radial
Sprachtechnologie.

La délégation belge n'était pas informée de la
double fonction de monsieur Bodenkamp. Cela ne
nous a été communiqué qu'ultérieurement.
14.03 Els Van Weert (VU&ID): In dit antwoord
ontbreken de conclusies. De mogelijke financiële
belangenvermenging kwam niet aan bod. De
Belgische regering zou moeten aandringen op
volledige opheldering.
14.03 Els Van Weert (VU&ID): Cette réponse ne
contient pas de conclusions. La question de
l'éventuelle confusion d'intérêts financiers n'a pas
été abordée. Le gouvernement belge devrait insister
pour que cette affaire soit totalement tirée au clair.
14.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Er
bestaat, wat de controle op Europol betreft, reeds
een voorafspiegeling van een Europees openbaar
ministerie, met Eurojust. Ook het Europees
parlement spreekt zich uit voor een democratische
controle op de politiediensten.
14.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): En ce qui concerne le contrôle
d'Europol, Eurojust constitue déjà une préfiguration
de ministère public européen. Le Parlement
européen se prononce, lui aussi, pour un contrôle
démocratique des services de police.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.34 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.34 heures.

Document Outline