KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 422
CRIV 50 COM 422
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
woensdag mercredi
14-03-2001 14-03-2001
15:00 uur
15:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "het al dan niet
onderwerpen van kankerbehandelingen aan
BTW" (nr. 3138)
1
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "l'assujettissement éventuel des
traitements du cancer à la TVA" (n° 3138)
1
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "de
vennootschapsbelasting" (nr. 4080)
2
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "l'impôt des sociétés" (n° 4080)
2
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "de
accijnscompenserende belasting op
personenauto's" (nr. 4081)
4
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "la taxe compensatoire des
accises sur les voitures" (n° 4081)
4
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de belastingontvangsten die voortvloeien uit de
organisatie van Euro 2000" (nr. 3344)
4
Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les recettes fiscales
provenant de l'organisation de l'Euro 2000"
(n° 3344)
4
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de PRL FDF MCC-fractie, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de fiscale maatregelen ter bestrijding van de
ozonvervuiling" (nr. 4092)
6
Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les mesures fiscales
concernant le plan ozone" (n° 4092)
6
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de PRL FDF MCC-fractie, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de vrijstelling van
onroerende voorheffing voor de NV Belgacom"
(nr. 3498)
8
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'exonération de précompte
immobilier pour la SA Belgacom" (n° 3498)
8
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "het niet-kadastreren
van sommige verbouwingen" (nr. 3499)
9
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "le fait que le cadastre ne prend pas
en compte certaines transformations" (n° 3499)
9
Sprekers: Dirk Pieters, Arnold Van Aperen,
Didier Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Arnold Van Aperen,
Didier Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de uitspraken van de
minister inzake onroerende fiscaliteit" (nr. 3500)
10
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "les déclarations du ministre en
matière de fiscalité immobilière" (n° 3500)
10
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot
aan de minister van Financiën over "de
behandeling van de fiscale bezwaarschriften"
(nr. 3516)
12
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le traitement des réclamations
fiscales" (n° 3516)
12
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Financiën over "het heffen
van BTW op de kostprijs van de opleiding tot
lijnpiloot" (nr. 4013)
13
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "le prélèvement de la
TVA sur les coûts de formation de pilote de ligne"
(n° 4013)
13
Sprekers:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Arnold Van Aperen
aan de minister van Financiën over "de verlaging
van de BTW tot 6% voor de herstelling van
fietsen" (nr. 4016)
14
Question orale de M. Arnold Van Aperen au
ministre des Finances sur "l'abaissement à 6% du
taux de la TVA pour les réparations de
bicyclettes" (n° 4016)
14
Sprekers: Arnold Van Aperen, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Arnold Van Aperen, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Financiën over "de collectieve
hospitalisatieverzekering voor het personeel van
het ministerie van Financiën" (nr. 4011)
16
Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Finances sur "l'assurance collective
'hospitalisation' du personnel du ministère des
Finances" (n° 4011)
16
Sprekers: Simonne Creyf, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Simonne Creyf, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Hagen Goyvaerts
aan de minister van Financiën over "de analyse
van het stabiliteitsprogramma 2001-2005 door de
Europese Commissie" (nr. 4048)
17
Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "l'analyse, par la
Commission européenne, du programme de
stabilité 2001-2005" (n° 4048)
17
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Gérard Gobert aan
de minister van Financiën over "de vergelijking
van de aanslagvoeten van de banken naar
Belgisch recht voor de aanslagjaren 1997, 1998
en 1999" (nr. 4063)
19
Question orale de M. Gérard Gobert au ministre
des Finances sur "la comparaison des taux
d'imposition des banques de droit belge pour les
exercices 1997, 1998 et 1999" (n° 4063)
19
Sprekers: Gérard Gobert, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Gérard Gobert, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van
Campenhout aan de minister van Financiën over
"het beleid ten aanzien van de douanediensten"
(nr. 4117)
19
Question orale de M. Ludo Van Campenhout au
ministre des Finances sur "la politique à l'égard
des services douaniers" (n° 4117)
19
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
WOENSDAG
14
MAART
2001
15:00 uur
______
du
MERCREDI
14
MARS
2001
15:00 heures
______
La séance est ouverte à 16.08 heures par
M. Daniel Bacquelaine, président.
De vergadering wordt geopend om 16.08 uur door
de heer Daniel Bacquelaine, voorzitter.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Trees
Pieters aan de minister van Financiën over "het
al dan niet onderwerpen van
kankerbehandelingen aan BTW" (nr. 3138)
01 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "l'assujettissement
éventuel des traitements du cancer à la TVA"
(n° 3138)
01.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik had
deze vraag reeds half januari ingediend. Door
omstandigheden werd dit telkens verschoven,
zodat ik ze pas vandaag kan stellen. Dat is
hoofdzakelijk aan mij te wijten, omdat ik op een
aantal ogenblikken verhinderd was aanwezig te
zijn.
In nauw contact met de Belgische universitaire
ziekenhuizen en/of met de artsen van de
gespecialiseerde Belgische farmaceutische
bedrijven, worden in het kader van een
regelmatige gezondheidskundige verzorging door
tal van ziekenhuisgeneesheren verdere diagnoses
gesteld en regelmatige behandelingen van
kankerpatiënten verricht. Na gezamenlijk overleg
met artsen-specialisten verbonden aan beide
vernoemde medische of paramedische
instellingen, wordt een welbepaalde medicatie
voorgeschreven en wordt de evolutie van de
ziektetoestand heel nauwkeurig en periodiek
opgevolgd en bestudeerd. De erelonen voor die
diagnoses, voor die kankerbehandelingen en voor
die medische voorschriften worden tegen
uitreiking van een fiscaal ontvangstbewijs in de zin
van artikel 320 van het WIB van 1992 uiteraard
volledig geïnd door de ziekenhuisgeneesheren
zelf of door de dokters- of
ziekenhuisvennootschappen waaraan zij
verbonden zijn. Daarmee heel nauw
samenhangend genieten zij voor deze
gezondheidskundige verzorgingen ook nog
sommen en kostenvergoedingen vanwege de
farmaceutische firma's en vanwege de
universitaire ziekenhuizen voor dezelfde
behandeling van die ernstige gezondheids-
problemen. Mijn vraag strekt ertoe te vernemen in
welke gehele of gedeeltelijke mate de door die
ziekenhuisgeneesheren-specialisten laatst-
genoemde ontvangen of aangerekende bedragen
en/of onkostenvergoedingen voor dergelijke
medische proefondervindelijke kankerstudies, het
geven van kankermedicatie en het uitvoeren van
ernstige kankerbehandelingen, al dan niet zijn
onderworpen aan BTW. Houdt hierbij het
algemeen rechtsbeginsel dat de bijzaak steeds de
hoofdzaak moet volgen op? Met andere woorden,
vallen al deze gezondheidskundige verrichtingen
inderdaad integraal onder de werkingssfeer van
de Belgische BTW-vrijstelling waarvan sprake in
artikel 44 § 2 en/of § 2, 1° van het BTW-wetboek?
Zo neen, om welke gegronde reden kunnen al die
medische verzorgingsdiensten of behandelingen
desgevallend niet volledig en definitief van BTW
worden vrijgesteld?
Voorzitter: Olivier Maingain.
Président: Olivier Maingain.
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Pieters, zoals u hebt
opgemerkt stelt artikel 44 § 1, 2° van het BTW-
wetboek de diensten van dokters vrij van BTW als
ze zijn uitgevoerd in het kader van hun geregelde
werkzaamheid, voor zover de aan de persoon
verleende zorgen zijn opgenomen in de
nomenclatuur van de geneeskundige
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en
invaliditeitsverzekering. § 2 van dit artikel bepaalt
hetzelfde voor de diensten en de leveringen van
goederen in de uitoefening van hun geregelde
werkzaamheden die daarmee nauw
samenhangen, verstrekt door, onder andere, de
ziekenhuizen, de psychiatrische inrichtingen,
klinieken en dispensaria. Die twee vrijstellingen
worden zeer algemeen toegepast op de
dienstverlening uitgevoerd door dokters en ook op
levering van goederen in nauw verband met de
geneeskundige verstrekkingen in de ziekenhuizen.
Kankerbestrijding maakt deel uit van het
toepassingsveld van bedoelde maatregelen. Dat is
klaar en duidelijk. Indien u een bijzonder geval
bedoelt, raad ik u aan dit mijn administratie te
melden. Die zal u een meer specifiek antwoord
bezorgen.
Het antwoord is duidelijk: kankerbestrijding maakt
deel uit van het toepassingsveld van de bedoelde
maatregelen.
01.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Als er een concreet geval achter zou zitten, dan
zal ik dat behandelen met zijn administratie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van mevrouw Trees
Pieters aan de minister van Financiën over "de
vennootschapsbelasting" (nr. 4080)
02 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "l'impôt des
sociétés" (n° 4080)
02.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, collega's, in De Morgen van maandag
12 februari 2001 lezen we in een interview met de
minister van Financiën het volgende en ik citeer:
"Maar we kunnen daarnaast niet ook nog de
vennootschapsbelasting verlagen zonder
compensatie. Dat is onmogelijk. De
vennootschapsbelasting heeft bovendien geen
band met de werkgelegenheid. Daarom doen we
liever iets aan de sociale bijdragen. Dat heeft een
positief effect op de werkgelegenheid."
Dit staat in schril contract met de uitlatingen van
eerste minister Verhofstadt een week later te
Japan. Hij zegt dat hij met veel plezier een
tariefverlaging tot 30% in de
vennootschapsbelasting aankondigde omdat we
investeringen mislopen en omdat een studie van
de Nationale Bank van België aantoont dat kleine
en middelgrote ondernemingen in België in
werkelijkheid veel meer belastingen betalen dan
grote ondernemingen. Nog voor de zomer, zegt
eerste minister Verhofstadt, moet er duidelijkheid
zijn rond deze vennootschapsbelasting-
vermindering.
Bovendien heeft de Hoge Raad van Financiën
reeds twee tariefverlagingen onder de loep
genomen, namelijk 30% en 35%, met een
budgettaire kost ex ante van 70 en 40 miljard
frank. Vandaag staat in de Financieel
Economische Tijd dat een verlaging van de
vennootschapsbelasting tot 30% 78 miljard frank
en een vermindering tot 35% 40 miljard frank zal
kosten
Op 14 februari lezen we in de Financieel
Economische Tijd het artikel: "België valt uit gratie
van de buitenlandse investeerders." Dit artikel
vermeldt dat België, volgens een enquête, bij de
duizend grootste ondernemingen ter wereld, uit de
top-25 van aantrekkelijke bestemmingen voor de
komende drie jaar voor directe buitenlandse
investeringen valt.
De trend van een relatieve neergang om in België
te investeren, wordt trouwens ondersteund door
de evolutie van de BEL-20. Sedert twee jaar blijft
de BEL-20 steken rond de 3.000-grens, wat een
stuk lager is dan haar recordhoogte. Het is
geleden van 24 november 2000 dat de BEL-20
nog eens uit haar nauwe band tussen 2.950 tot
3.050 punten sprong. Vandaag constateren we
dat de BEL-20 op 2.899,90 punten staat. Dat is
een daling van 42,5 punten of een daling van
1,4%. Met andere woorden, de beursindex
vertoont de laatste jaren helemaal niet het
vertrouwde stijgende profiel.
Mijnheer de minister, graag kreeg ik van u een
antwoord op de volgende vier vragen.
Ten eerste, waarom heeft volgens u de
vennootschapsbelasting geen band meer met de
werkgelegenheid? Sedert wanneer speelt de
vennootschapsbelasting geen rol meer als
bepalende factor voor nieuwe investeringen in
België of een verhuis uit België? Als
ondernemingen uit België wegblijven of uit België
verhuizen, zal dat zeker zijn impact hebben op de
werkgelegenheid in België, of zal dat een
vermindering van nieuwe tewerkstelling
teweegbrengen.
Ten tweede, wordt het normaal tarief van de
vennootschapsbelastingen 40,17%? Ik spreek
over 40,17% en niet over 39% omdat ik de 3%
crisisbelasting daarin niet opneem. Van die
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
crisisbelasting zegt u zelf: "Pourrait être supprimé
sans que ce soit compensé."
Mijnheer de minister, dit is een uitlating van u. Ik
vraag mij af of deze uitlating door de regering
wordt onderschreven of gaat het om een
persoonlijke, intuïtieve uitspraak. Wordt het
normale tarief van de vennootschapsbelasting van
40,17 naar 30% verlaagd? Zo ja, welke
aftrekposten zullen dan sneuvelen? Gaat het om
de vier posten die door de Hoge Raad van
Financiën werden aangestipt?
Ten derde, welke redenen acht u de oorzaak van
het feit dat België niet langer in de top-25 staat
van de bestemmingen voor directe buitenlandse
investeringen voor de komende drie jaar? Is dit te
wijten aan de eventuele opheffing van de regeling
van de coördinatiecentra? Begin februari heeft u
daarover echter verklaard dat u het systeem van
deze centra wil verlengen tot 2009. Ik stel opnieuw
een contradictie vast tussen de Hoge Raad van
Financiën, de eerste minister en uzelf.
Ten vierde, elke tariefverlaging zal voor de KMO's,
met uitzondering van de hightech-KMO's, niet
minder belastingen betekenen omdat vooral
KMO's van de heersende aftrekmogelijkheden
gebruik maken. De fiscale ongelijkheid tussen
KMO's en grote ondernemingen zal volgens een
studie van de Nationale Bank van België nog
groter worden. Dit staat ook in de FET van
vandaag, ik citeer: "Onvermijdelijk dat sommige
bedrijven bevoordeligd worden en andere
benadeligd."
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ten eerste, ik heb al eens
geantwoord op bepaalde vragen. Ik denk
bijvoorbeeld aan de coördinatiecentra. Ik verwijs
terzake naar mijn eerdere antwoorden. Er is geen
contradictie tussen mijn antwoord en de Hoge
Raad van Financiën.
02.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
u hebt gesproken over 2009.
02.04 Minister Didier Reynders: Ik heb hierop
reeds geantwoord in de commissie. Ik heb
gesproken van een verlenging tot 31 december
2005 en mits het vervullen van een aantal
voorwaarden kan het systeem worden verlengd tot
2009. Ik heb reeds 3 of 4 keer hierop geantwoord
in de commissie. Ik wil hetzelfde antwoord geen 5
keer herhalen.
Ten tweede, voor de vennootschapsbelasting kan
ik verwijzen naar het regeerakkoord van
7 juli 1999. We moeten evolueren naar een daling
van de nominale tarieven maar op een budgettair
neutrale basis. Dit is klaar en duidelijk. Er moeten
in het stelsel enkele compensaties worden
gevonden. Ik kan u meedelen dat wij zullen
trachten te evolueren naar een cijfer tussen 0 en
40,17%. Ik kan mij gemakkelijker uitspreken over
dit percentage dan nu reeds uitspraken te doen
over mogelijke compensaties. Ik hou mij aan het
regeerakkoord waarin duidelijk staat dat het moet
gaan om een neutrale hervorming met een daling
van de nominale tarieven en compensaties.
Ten derde, ik meen dat er een verband bestaat
tussen de vennootschapsbelasting en
tewerkstelling maar ik meen ook dat er een nog
groter verband bestaat tussen sociale lasten en
tewerkstelling. Ik heb enkel gezegd dat het voor
de tewerkstelling misschien belangrijker is een
vermindering van de sociale lasten door te voeren
dan een vermindering van de
vennootschapsbelasting. Ik blijf bij mijn mening
terzake. Wij moeten volgens mij streven naar een
vermindering van de sociale lasten op arbeid.
Beiden zijn echter nodig: een vermindering van de
sociale lasten op arbeid zonder compensatie en
een neutrale hervorming van de
vennootschapsbelasting.
Ten vierde, ik moet wachten op het eindrapport
van de Hoge Raad voor Financiën. Ik wacht dus
op een officieel rapport. Het rapport van "De
Financieel-Economische Tijd" is één element,
maar voor mij is het verslag van de Hoge Raad
voor Financiën het belangrijkste. Als ik over het
verslag beschik, zal ik de regering een voorstel
doen met betrekking tot de procedure en inzake
de hervorming.
02.05 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
u blijft dus bij het regeerakkoord, namelijk een
daling van het nominaal tarief op een neutrale
basis. Ik veronderstel dat u zich houdt aan de
twee punten die u vooropgesteld hebt. U zult dus
niet terugvallen op de vier punten die door de
Hoge Raad voor Financiën zijn aangehaald.
02.06 Minister Didier Reynders: Er is nog geen
verslag van de Hoge Raad voor Financiën.
02.07 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
er bestaat uiteraard een officieus verslag.
02.08 Minister Didier Reynders: Er bestaat alleen
een artikel uit "De Financieel-Economische Tijd".
02.09 Trees Pieters (CVP): U houdt daar dus
geen rekening mee?
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
02.10 Minister Didier Reynders: Ik wacht op het
verslag van de Hoge Raad voor Financiën. Dat is
de procedure. Ik meen dat er morgen ook een
zeer interessant artikel in "Trends" zal verschijnen.
Er zijn dus al een paar commentaren over een
verslag van de Hoge Raad voor Financiën maar ik
wacht nog op het officiële verslag van de voorzitter
van de afdeling Fiscaliteit. Dat is klaar en duidelijk.
02.11 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
dan zullen wij ook wachten op het officiële verslag.
Wij zullen dan naar uw intenties vragen op het
ogenblik dat het verslag is ingediend en wij het
kunnen inzien.
Wat de vennootschapsbelasting en de
tewerkstelling betreft, hebt u gelijk dat een
verlaging van de sociale lasten tewerkstelling
creëert. Sedert de lastenverlaging werden 60.000
banen gecreëerd. U moet echter ook rekening
houden met de economische heropleving. Het is
niet alleen dank zij de verlaging van de sociale
lasten dat er tewerkstelling gecreëerd is. Dit is
voornamelijk een gevolg van de economische
heropleving. Ik wil u dus aanraden te werken met
een verlaging van de vennootschapsbelasting en
na te gaan of u de verlaging van de sociale lasten
kunt aanhouden in 2002. Ik meen dat we in die zin
op hetzelfde spoor zitten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Trees
Pieters aan de minister van Financiën over "de
accijnscompenserende belasting op
personenauto's" (nr. 4081)
03 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "la taxe
compensatoire des accises sur les voitures"
(n° 4081)
03.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's bij arrest
van 17 februari 2000 heeft het hof van beroep te
Gent een prejudiciële vraag gesteld aan het
Arbitragehof met betrekking tot de
grondwettelijkheid van de accijnscompenserende
belasting op diesel zoals die werd ingesteld door
artikel 29 van de wet van 20 december 1995
houdende fiscale, financiële en diverse
bepalingen.
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, er is reeds een vraag gesteld
over dezelfde problematiek. Het antwoord is klaar
en duidelijk. De wet is de wet en we moeten de
wet toepassen.
03.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
het is niet aan mij om de vragen te selecteren. Ik
kom slechts sporadisch in de commissie voor de
Financiën.
03.04 Minister Didier Reynders: U behoort toch
tot een fractie?
03.05 Trees Pieters (CVP): Goed, dan zal ik het
antwoord opzoeken.
03.06 Minister Didier Reynders: Mevrouw, het is
mijn recht om hier niet op te antwoorden. Ik heb
commentaar gekregen van de voorzitter van de
Kamer met betrekking tot vertraging in mijn
antwoorden, maar ik moet echter vijf of zes keer
hetzelfde antwoord geven. U kunt dit antwoord
opzoeken in de parlementaire documenten. Ik heb
al vier of vijf keer vragen over deze problematiek
beantwoord. Ik blijf dus bij mijn vorige antwoorden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les recettes fiscales
provenant de l'organisation de l'Euro 2000"
(n° 3344)
04 Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de belastingontvangsten die voortvloeien uit
de organisatie van Euro 2000" (nr. 3344)
04.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, je vous ai posé une question en séance
plénière, il y a maintenant neuf mois. Cette
question avait trait aux recettes fiscales
engendrées par l'organisation de l'Euro 2000.
A l'époque, vous aviez répondu de manière très
prudente car on ne pouvait tenir compte, à ce
moment-là, que d'une partie des compensations
et des recettes liées, notamment à l'impôt sur les
emplois temporaires créés à cette occasion, aux
précomptes professionnels sur les joueurs et à la
TVA sur la vente de tickets. On ne pouvait
évidemment pas encore tenir compte des recettes
indirectes.
Je voudrais donc, comme vous m'y aviez invité,
vous demander de me donner les éléments
chiffrés de la balance coûts-recettes de cet
événement.
04.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
président, comme je l'ai déjà signalé à M.
Bacquelaine, il n'est pas possible de donner un
détail précis des retombées de l'Euro 2000.
Cependant, je peux tenter de lui donner une
estimation, certains éléments ne pouvant faire
l'objet que d'une appréciation. En effet, qu'est-ce
qui découle exactement de l'organisation du
tournoi de football et qu'est-ce qui découle
simplement d'autres faits générateurs?
En ce qui concerne les recettes fiscales en
matière de TVA, même s'il n'est pas possible de
donner un décompte précis, on peut tenter de
donner un calcul assez détaillé pour certains
postes.
Les ventes de tickets d'entrée se sont vu
appliquer un taux de 6%. Ce qui a généré je
vous donnerai le tableau chiffré - 62,2 millions de
recettes.
D'autres services, qui ont été prestés à l'occasion
du tournoi, ont également fait l'objet d'un taux de
TVA de 6%. Ce qui représente un montant de
14,4 millions.
Le secteur HORECA a également fait l'objet de
prélèvements de la part de l'administration fiscale.
Ces prélèvements étaient de 6 ou de 21% selon
les cas. Ce qui représente, dans le premier cas,
un apport de 45,9 millions et, dans le second cas,
de 209 millions.
D'autres dépenses comme les cadeaux, les
souvenirs ou d'autres éléments qui peuvent
générer des recettes TVA de 21% ont été
évaluées à 96 millions.
Ce qui représente un total de 426,5 millions de
recettes TVA.
Il n'est pas possible de définir un montant
d'accises. Mais nous pouvons imaginer qu'un
certain volume d'accises a été engrangé. J'espère
simplement que si les joueurs ont consommé des
boissons alcoolisées, ils l'ont fait après leurs
matches. Mais peut-être se sont-ils contentés de
consommer des boissons non alcoolisées.
Cependant, vous savez que ce sont les boissons
alcoolisées qui font l'objet de droits d'accises
importants.
En ce qui concerne le précompte professionnel,
18% ont été retenus sur les primes des joueurs.
Je ne reviendrai pas sur l'explication des types de
joueurs faisant l'objet d'une retenue car cela
dépend de la nationalité et du pays de
domiciliation. Mais les accords conclus
prévoyaient un précompte professionnel de 18%
sur les primes. Ce qui représente 55.100.000
francs récupérés par l'administration du
recouvrement.
En ce qui concerne l'impôt des personnes
physiques sur des emplois temporaires créés
pendant le tournoi, il n'est pas possible, à ce
stade, de donner un calcul précis du rendement
puisque tout dépendra des revenus que ces
personnes concernées déclareront lors de
l'exercice fiscal 2001, revenus 2000. Cependant,
pour l'instant, l'estimation qui m'a été donnée est
de 80 millions de francs étant entendu qu'il est
assez compliqué de donner des détails sur ce
volet de recettes liés à l'impôt des personnes
physique pour les emplois temporaires.
L'impact sur les recettes fiscales au niveau de
l'impôt des personnes physiques sera difficilement
réalisable de manière plus large étant donné qu'il
faut détecter et isoler les contribuables concernés.
Mais mon administration reprend, en incluant
l'impôt des personnes physiques sur les
prestations de sécurité et les recettes de rôle que
je viens d'évoquer sur les emplois temporaires, un
total de 370 millions de francs. Cela correspond à
un total qui oscille entre 426,5 millions, provenant
des impôts indirects et TVA, sans tenir compte
des accises, et 800 millions, si l'on ajoute les
montants déjà encaissés des précomptes
professionnels des joueurs et les 370 millions
d'estimation en ce qui concerne l'impôt des
personnes physiques en général. En fait, le total
exact dépasse les 800 millions mais je considère
les 370 millions comme une estimation.
Il est entendu que dans ces 800 millions, les
accises ne sont pas intégrées. Si l'on veut aller
plus loin dans le détail, il faudra attendre, pour
l'impôt des personnes physiques, les rentrées de
l'ensemble des éléments de l'exercice fiscal 2001.
En ce qui concerne les dépenses, je rappelle que
le ministre fédéral du Budget a signalé en
commission des Finances et du Budget de la
Chambre que les crédits permettant de couvrir
l'Euro 2000 portaient sur 640 millions de francs:
199,5 millions pour la gendarmerie, 92,5 millions
pour les Affaires intérieures, 300
millions de
provision supplémentaire pour les coûts relatifs au
maintien de l'ordre et 48,7 millions pour des
dépenses diverses. Le total exact est de 640,7
millions.
Je peux dès lors vous dire sans hésitation que les
recettes couvrent sans doute les dépenses,
malgré des postes de recettes qui ne sont pas
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
totalement intégrés, d'autant mais je n'insisterai
pas sur ce dernier point que les dépenses prises
en charge par le pouvoir fédéral sont
essentiellement destinées à couvrir des heures
supplémentaires nécessaires pour garantir le
maintien de l'ordre. Vous savez que sur ces
heures supplémentaires se grève l'impôt des
personnes physiques.
Donc, pour un montant de 640 millions de
dépenses supplémentaires, il y a 800 millions de
recettes. En sachant que, selon les taux
d'imposition marginaux, il faut compter 40 à 55%
d'effet retour sur les dépenses effectuées au
niveau fédéral, il n'y a aucun doute que les
dépenses encourues par l'Etat pour organiser un
tel événement ont été couvertes par les recettes
qui y sont liées.
En conclusion, je dirai que les recettes qui y sont
liées sont des recettes fiscales directes. Je ne
parle évidemment pas des retombées pour un
certain nombre d'acteurs économiques dans notre
pays et pour un certain nombre d'autres pouvoirs
qui ont certainement prélevé, eux aussi, un peu de
fiscalité sur les activités des participants. Il faut
aussi ajouter que l'organisation d'un tournoi de
cette ampleur a entraîné des retombées en
termes d'image de marque pour un pays tel que le
nôtre. On peut vraiment considérer que les coûts
ont largement été couverts par les recettes
provenant de l'ensemble de ces éléments fiscaux.
04.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je remercie le ministre de
sa réponse. Je me réjouis des retombées de cet
événement. Je suis également satisfait que les
heures supplémentaires prestées par le personnel
de sécurité soient intervenues avant la diminution
des taux maximaux d'impôt qui est prévue pour
bientôt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les mesures fiscales
concernant le plan ozone" (n° 4092)
05 Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de fiscale maatregelen ter bestrijding van de
ozonvervuiling" (nr. 4092)
05.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, le Conseil des ministres du
30 juin 2000 avait donné un premier aperçu des
mesures structurelles complémentaires destinées
à améliorer la qualité générale de l'air et à lutter
contre la pollution par l'ozone. Pour rappel, il
s'agissait de mesures fiscales, comme la
suppression de la taxe de circulation pour les
véhicules équipés au LPG cette suppression est
à présent effective , la diminution du prix du
carburant à faible teneur en soufre via une
réduction des accises et la suppression de la taxe
de mise en circulation des voitures qui satisfont
déjà à la norme européenne Euro4 prévue pour
2005.
Monsieur le ministre, pourriez-vous nous faire le
point des mesures déjà mises en oeuvre et de
celles qui restent à mettre en oeuvre, ainsi que la
raison des délais de mise en application? D'autres
mesures sont-elles encore prévues et quel est
l'impact budgétaire de l'ensemble de ces mesures
destinées à améliorer la qualité générale de l'air?
05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je confirme l'exposé
que M. Bacquelaine a présenté des décisions du
Conseil des ministres du 30 juin 2000. Un certain
nombre de mesures en matière fiscale destinées
à améliorer la qualité générale de l'air et à lutter
contre l'ozone troposphérique ont été prises.
Concrètement, ces mesures concernaient la
suppression de la taxe complémentaire de
circulation sur les voitures alimentées en LPG,
jointe à l'instauration d'une accise de 2,15
centimes par litre sur le LPG et l'instauration d'une
prime à l'installation du système LPG sur les
véhicules, la mise en place de mesures
inhérentes à la commercialisation de l'essence
BTF 98 RON au 1
er
janvier 2001 et du gasoil BTS
au 1
er
septembre 2001, ainsi que la réduction ou
suppression de la taxe de mise en circulation pour
les véhicules LPG et ceux répondant à la norme
Euro 4.
A la suite de la demande d'un certain nombre de
groupes de travail, une note a été rédigée le 19
janvier de cette année et soumise au Conseil des
ministres du 26 janvier. Les décisions ont permis,
entre autres, de diminuer l'accise frappant
l'essence 98 RON, pauvre en soufre, de 65
centimes par litre à partir du 1
er
mars 2001 et
celles grevant le gasoil routier, pauvre en soufre,
du même montant à partir du 1
er
octobre 2001.
Ces dates représentent l'entrée en vigueur la plus
proche possible, puisque ces mesures doivent
faire l'objet d'une demande d'autorisation à la
Commission européenne avant de pouvoir être
exécutées.
J'ai donc transmis par l'intermédiaire de notre
représentation permanente et en date du 1
er
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
février 2001, à la suite de la décision du 26
janvier, la demande officielle de la Belgique de
pouvoir effectuer une différenciation d'accises
pour les essences sans plomb ne contenant pas
plus de 50 PPM de soufre à partir du 1
er
mai 2001
et pour le gasoil routier ne contenant pas plus de
50 PPM de soufre à partir du 1
er
octobre 2001.
Ces mesures devraient pouvoir bénéficier de
l'autorisation de la Commission européenne. Si
j'emploie le conditionnel, c'est parce qu'aucune
décision formelle n'a encore été rendue. La date
du 1
er
mai, en lieu et place du 1
er
mars prévu dans
la décision du Conseil des ministres, provient du
délai fixé par la procédure de demande à la
Commission: trois mois selon l'article 8 §4 de la
directive 92/81CEE du 19 octobre 1992.
Il s'agit, pour être clair, exclusivement d'une
diminution d'accises sur les essences et le gasoil
à faible teneur en soufre sans autre élément
d'appréciation que cette diminution.
En ce qui concerne les mesures destinées à
favoriser les véhicules alimentés en carburant
LPG, il a été décidé de maintenir la taxe de
circulation complémentaire et de ne pas instaurer
l'accise de 2,15 par litre qui avait été évoquée
précédemment. C'est une accise prévue par
l'article 7 § 1
er
de la directive 92/82CEE du 19
octobre 92. Cette décision de revenir sur une
orientation de juin 2000, fait suite à la constatation
de difficultés techniques insurmontables dans le
domaine du stockage et du marquage éventuel du
LPG non destiné à être utilisé comme carburant et
taxé différemment du LPG carburant. Ce
problème de différenciation par marquage des
produits est bien connu.
En outre, afin d'assurer l'attrait pour la
transformation de véhicules essence en véhicules
LPG, une prime de 20.500 francs est accordée
lors de cette transformation. Les conditions de
cette prime font l'objet de quatre textes législatifs
approuvés par le Conseil des ministres du
22 décembre 2000.
Pour ce qui concerne la modification de la taxe de
mise en circulation frappant les véhicules
alimentés en LPG et ceux répondant à la norme
Euro 4, plusieurs réunions de groupes de travail
ont déjà eu lieu et j'ai chargé mon administration
de rédiger un projet de modification de la loi. A cet
effet, j'ai également demandé d'effectuer des
simulations afin d'évaluer l'impact budgétaire réel
de cette mesure. Sur ce dernier point, je n'ai donc
pas encore d'estimation.
Au sujet de l'impact budgétaire de la diminution
d'accises sur les carburants, il s'élève pour
l'année 2001 à 1,150 milliard en accises et à 240
millions en TVA, la TVA s'appliquant sur le prix
total plus accises. En clair, monsieur le président,
nous avons décidé de la mise en oeuvre d'une
diminution d'accises sur les produits à faibles
teneurs en soufre. Dès l'accord de la Commission
européenne, les mesures entreront en vigueur au
1
er
mai pour l'essence et au 1
er
octobre pour le
diesel. Nous avons également décidé de la mise
en oeuvre de la prime de transformation des
véhicules LPG et abandonné l'idée de remplacer
la taxe de mise en circulation par une accise plus
importante pour les véhicules alimentés au LPG.
Pour ce qui concerne la taxe de mise en
circulation, il importe d'attendre un projet que j'ai
demandé à mon administration de rédiger, et
surtout une évaluation budgétaire portant dès lors
essentiellement sur les réductions d'accises. Je
tiens bien entendu à la disposition de M.
Bacquelaine le texte de cette réponse.
05.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je remercie le ministre pour
sa réponse précise. Je voudrais simplement
insister davantage sur la norme Euro 4 puisqu'il
semble bien que les carburants nécessaires à
l'effectivité de la norme ne soient pas encore sur
le marché, notamment le dit PPM qui devrait
arriver. En question complémentaire, quelle est la
marche de manoeuvre pour inciter les pétroliers
en Belgique à accélérer le mouvement en termes
de mise sur le marché de carburant moins
polluant?
05.04 Didier Reynders, ministre: La marche de
manoeuvre que nous venons d'utiliser est
essentiellement de permettre de compenser le
surcoût de production lié à la désulfuration. La
mise sur le marché d'un produit à plus faible
teneur en soufre nécessite des réformes en
matière de production qui entraînent normalement
un surcoût. Si nous mettions sur le marché deux
produits, l'un à faible teneur en soufre et l'autre tel
que connu aujourd'hui, avec le même montant
d'accises, nous aurions probablement un choix du
consommateur en faveur du produit le moins
coûteux, sauf peut-être pour un certain nombre de
personnes qui décideraient de payer plus cher
leur carburant pour d'autres raisons.
L'incitant que nous avons mis en place est une
réduction des accises qui vise essentiellement à
ramener le produit à faible teneur en soufre au
moins au même niveau de prix pour les
consommateurs que le produit actuel. Le but étant
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
à terme de laisser disparaître le produit actuel.
C'est une technique relativement éprouvée
puisqu'en matière d'essence avec une teneur en
plomb, c'est finalement ce qui a permis
progressivement d'abandonner le mécanisme
avec à la fois une suppression de la surfiscalité au
début 2000 et la mise sur le marché d'un produit
avec un substitut au plomb qui ne pose plus les
mêmes problèmes et qui fait que la
consommation d'essence avec ce substitut a
fortement chuté. On espère pour ce qui concerne
les produits à faible teneur en soufre, voir le
même transfert se réaliser et disparaître
progressivement du marché des produits avec
une teneur plus élevée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters
aan de minister van Financiën over "de
vrijstelling van onroerende voorheffing voor de
NV Belgacom" (nr. 3498)
06 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "l'exonération de précompte
immobilier pour la SA Belgacom" (n° 3498)
06.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, voor Belgacom
Belgacom heette, was er de Regie van Telegrafie
en Telefonie. Haar onroerende goederen waren
vrijgesteld van onroerende voorheffingen en dit op
grond van artikel 253 paragraaf 3 van het WIB,
1992. De administratie van het kadaster
aanvaardde namelijk dat deze onroerende
goederen de aard hadden van nationale
domeingoederen die op zichzelf niets opbrachten,
en die werden gebruikt voor een openbare dienst
van algemeen nut.
De Regie is intussen vervangen door de naamloze
vennootschap Belgacom, en dit heeft in 1998
aanleiding gegeven tot het opnieuw bekijken van
de fiscale situatie van die onroerende goederen
van de NV Belgacom. De
telecommunicatiediensten waren op dat tijdstip
immers volledig geliberaliseerd, en vanaf dan
streefde de NV Belgacom, zoals elk commercieel
bedrijf, winst na. Bovendien had de NV Belgacom
vanaf dan ook niet meer uitsluitend een openbare
dienst, of een dienst van algemeen nut tot
opdracht.
Gevolg was dus dat een verdere vrijstelling van de
goederen van de NV Belgacom niet langer aan de
orde was, dit zou trouwens de concurrentie met de
andere telecommunicatiebedrijven vervalst
hebben. Vanaf 1998 heeft het kadaster dus,
volgens mij terecht, de eigendommen van de NV
Belgacom belast.
Merkwaardig nu is dat enkel het aandeel van de
onroerende voorheffing dat voor de gewesten
bestemd is wordt aangerekend. Het aandeel dat
bestemd is voor de provincies en voor de
gemeenten daarentegen wordt niet ingevorderd
door de belastingsdiensten. Dat brengt ons bij
onze eerste vraag: hoe kunnen we dat verklaren?
Naar verluidt zou dit zijn op basis van de wet van
juli 1930 tot oprichting van de Regie. Is dit juist?
En zo ja, is er dan geen aanleiding toe om deze
wet te wijzigen, hetzij door een ontwerp, hetzij
door een voorstel, hetzij op een andere wijze? De
gemeenten en provincies mislopen toch een groot
aantal opbrengsten van de onroerende
voorheffing, waarop zij, volgens deze uitleg, toch
recht hebben. Ik moet toegeven dat we niet goed
weten hoeveel dat bedrag dat ze mislopen
eigenlijk voorstelt en vandaar de tweede vraag:
heeft men enige raming daarover?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Pieters, ten eerste,
onroerende voorheffing voor de onroerende
goederen van de NV Belgacom gelegen in het
Waalse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest wordt geïnd aan het basistarief van 1,25%
en aan het basistarief van 2,5% voor de
onroerende goederen gelegen in het Vlaamse
Gewest. Dit is zo omdat artikel 25 van de wet van
19 juli 1930 tot oprichting van de Regie der
Telegrafie en Telefonie bepaalt dat de Regie, nu
Belgacom, vrijgesteld is van alle belastingen of
taksen ten bate van de provincies en de
gemeenten. Dit artikel werd nooit opgeheven.
Ten tweede, het mededelen van het bedrag van
het totale kadastraal inkomen van de NV
Belgacom valt onder de toepassing van het
beroepsgeheim geregeld door artikel 337 van het
Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992. U
vraagt hier om een bedrag voor één onderneming,
dit is geen algemeen bedrag.
Ten derde, zoals afgesproken met de
gewestregeringen worden thans alle financiële
stromen tussen de federale overheid en de lokale
besturen onderzocht. Het lijkt me aangewezen
om, zoals voor de andere dossiers, de resultaten
af te wachten van het onderzoek dat uitgevoerd
wordt door een speciaal daartoe opgerichte
werkgroep. Dat onderzoek moet afgerond zijn
tegen de begrotingscontrole. Ik ben bereid om als
onderdeel van dat veel breder dossier een
wetsontwerp in te dienen om deze vrijstelling op te
heffen. Maar het is een meer algemeen dossier in
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
verband met de gewesten en de lokale besturen.
06.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn antwoord dat
perspectieven biedt voor een goede oplossing van
dit probleem.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters
aan de minister van Financiën over "het niet-
kadastreren van sommige verbouwingen"
(nr. 3499)
07 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "le fait que le cadastre ne
prend pas en compte certaines
transformations" (n° 3499)
07.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, talloze
transformaties en verbeteringen aan bestaande
gebouwen werden niet opgenomen door het
kadaster, hetzij omdat er voor deze verbouwingen
geen bouwvergunning moet worden afgeleverd,
hetzij omdat sommige transformaties zijn gebeurd
zonder een vergunning aan te vragen. Heel wat
verbouwingen werden niet gekadastreerd
waardoor ze ontsnappen aan de onroerende
voorheffing.
De gemeenten zijn daarvoor tot op zekere hoogte
schuldig maar tegelijkertijd zijn zij ook het eerste
slachtoffer vermits de opbrengst van die
opcentiemen naar de gemeenten vloeit. Een
behoorlijke kadastrering en belasting van de
voornoemde transformaties zou de gemeenten
een grotere opbrengst opleveren waarmee ze
uiteraard ettelijke zaken kan realiseren. Dit is
evenwel niet de essentie van mijn vraag.
Ik wil enkel vragen of het klopt dat er door het
kadaster in enkele gemeenten een geslaagd
experiment werd opgezet waarbij men heeft
vastgesteld dat verbouwingen al vlug tot een
stijging met 5% van het kadastraal inkomen
kunnen leiden. Klopt het dat deze experimenten
werden stopgezet door uzelf? Zo ja, waarom? Het
lijkt mij hier toch te gaan om een interessant
experiment.
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het gaat hier om een initiatief
van de federale fiscale administratie.
Met medewerking van de gemeentebesturen van
Heusden-Zolder en Gesves heeft de administratie
van het Kadaster een nazicht van de kadastrale
boeking van de bestaande gebouwen uitgevoerd
op grond van de bepalingen van artikel 494,
paragraaf 1, ten tweede van het Wetboek van de
Inkomstenbelastingen van 1992. In Gesves is het
globaal belastbaar kadastraal inkomen van de
gemeente ten gevolge van dit nazicht met 5,86%
gestegen. In Heusden-Zolder is de operatie nog
niet afgerond. We moeten dan ook wachten op
een grondig onderzoek van dit experiment om
deze operatie eventueel uit te breiden.
Dergelijke operaties vergen bijkomende
personeelsmiddelen. In beide gemeenten heeft
het gemeentepersoneel ruim meegewerkt aan de
operatie. Na het verslag van Heusden-Zolder zal
ik een evaluatie maken. Pas dan kan worden
gedacht aan een ander experiment of een meer
algemene operatie. Ik wacht evenwel op het
verslag van het experiment in Heusden-Zolder.
07.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
mag ik daaruit afleiden dat het experiment in
Heusden-Zolder nog volop aan de gang is?
Betekent uw brief van 28 december niet het einde
van dit experiment? In die brief vraagt u om
dergelijke experimenten stop te zetten en niet te
herhalen.
07.04 Minister Didier Reynders: Tot nu toe heb ik
van de administratie enkel een verslag gekregen
voor de gemeente Gesves. Mijn administratie
deelt mij mee dat de operatie in Heusden-Zolder
nog niet is afgerond. Het gaat hier misschien om
de berekening en niet meer om de operatie op het
terrein.
07.05 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
mag ik daaruit afleiden dat u geen bezwaar heeft
tegen het feit dat dit onderzoek wordt afgewerkt?
07.06 Minister Didier Reynders: Ik moet eerst en
vooral een resultaat krijgen. Het lijkt mij normaal
dat de operatie wordt afgewerkt en er een
berekening wordt gemaakt. Ik heb een brief
geschreven om geen nieuwe operatie op te
starten. Ik wacht op het eindresultaat voor
Heusden-Zolder.
07.07 Dirk Pieters (CVP): Als u het resultaat
heeft, zult u overwegen om die operatie eventueel
te veralgemenen?
07.08 Minister Didier Reynders: Het ligt niet
direct niet in mijn bedoeling om andere operaties
door te voeren. Ik wacht op het eindresultaat voor
Heusden-Zolder.
07.09 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
eens het resultaat gekend is, kunt u hierop nog
eens terugkomen?
07.10 Minister Didier Reynders: Zeker.
07.11 Dirk Pieters (CVP): Ik zal dit dan ook
doen.
07.12 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, een goed werkende administratie van
het ministerie van Financiën doet automatisch
haar ronde zodat het kadaster wordt aangepast.
Verbouwingen met of zonder bouwtoelating, in
onze streek wordt de controle spontaan
uitgevoerd. Het ligt, mijns inziens, aan de
motivatie van het betrokken personeel.
Bepaalde verbouwingen mogen gebeuren zonder
bouwtoelating. In mijn streek doet de administratie
om de 2 jaar haar ronde. Zij bereikt goede
resultaten, ook voor de gemeentebesturen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters
aan de minister van Financiën over "de
uitspraken van de minister inzake onroerende
fiscaliteit" (nr. 3500)
08 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "les déclarations du ministre
en matière de fiscalité immobilière" (n° 3500)
08.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, elke dag kunnen
we wel een van uw vele interviews in kranten
lezen. Ik lees ze met veel aandacht en wens u te
feliciteren omdat u op zo veel terreinen beslagen
bent. Probleem is dat ik geneigd ben 100% te
geloven wat u zegt. Dat leidt soms tot
moeilijkheden. Ik heb u een bepaald antwoord
horen geven en denk dan begrepen te hebben
hoe de vork aan de steel zit. Een paar dagen lees
ik iets anders. Op dat ogenblik weet ik niet meer
wat te geloven.
Ik wens drie concrete vragen te stellen over
punten waarvan ik meen dat u tegenstrijdige
berichten de wereld hebt ingestuurd. Mijn eerste
vraag betreft de kadastrale perequatie. Kunnen de
gewesten binnenkort autonoom over een
kadastrale perequatie beslissen? Ik bespaar u de
details en verwijs naar het verslag van 30 januari
waarin u bevestigt dat de gewesten een
kadastrale perequatie kunnen vastleggen. Op 6
februari stelt de heer Tavernier de vraag of het
correct is dat de perequatie niet langer een taak is
van de federale overheid maar van de gewesten U
antwoordde dat u dat niet gezegd had. U voegt
eraan toe dat de gewesten wel meer
bevoegdheden krijgen. De perequatie blijft een
federale bevoegdheid. Mijnheer de minister, ik
hoop dat uw uitleg vandaag alle misverstanden uit
de wereld zal helpen.
Het tweede voorbeeld heeft betrekking op de
administratie van het kadaster. Bestaat deze
administratie nog of niet? Op 30 januari verklaart
u dat deze administratie werd omgevormd tot de
administratie van het Kadaster, de Registratie en
Domeinen. Op die manier wordt het moeilijk om
het kadaster over te hevelen naar de gewesten.
Naar verluidt heeft Accred slechts 1 personeelslid,
de directeur-generaal. De overige ambtenaren
worden nog steeds benoemd en bevorderd
volgens de afzonderlijke administraties, met name
de administratie van het Kadaster en binnen de
administratie van de BTW, Registratie en
Domeinen. Kunt u dit verduidelijken?
Een derde voorbeeld heeft te maken met de
hypotheekkantoren. De hypotheekkantoren waren
wel overgestapt op een geautomatiseerd stelsel.
Terzake moest nog wel een koninklijk besluit
worden goedgekeurd. Op 20 december hebt u
beloofd dat dit koninklijk besluit er zou komen. Dit
is ook gebeurd. Op 12 februari verklaart u in De
Morgen dat de hypotheekbewaarders de
documenten nog steeds moeten kopiëren met de
hand en stel u voor - dat zij de uitvinding van de
kopieermachines hebben gemist. U voert eraan
toe dat u van plan bent scanners in te voeren.
Deze apparatuur was ter beschikking. Men
wachtte alleen op het koninklijk besluit. Wat is het
misverstand? Wachtte men op het koninklijk
besluit of wachtte men op de scanners?
Mijnheer de minister, dit zijn slechts drie
voorbeelden. Als ik in de toekomst nog eens
twijfel, zal ik niet nalaten u te ondervragen zodat ik
zeker ben dat we op dezelfde golflengte zitten.
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik wil eerst ingaan op de
derde vraag. Het gaat hier misschien om een
communicatieprobleem tussen de verschillende
fracties. Er was sinds 1999 een experiment. Er is
nu na een koninklijk besluit echter een nieuw
algemeen stelsel. Ik heb de exacte datum niet,
maar het koninklijk besluit is van toepassing vanaf
1 januari 2001. Ik geloof dat ik in plenaire
vergadering een antwoord heb gegeven omtrent
dit koninklijk besluit. Er was een experiment. Nu is
er een algemeen stelsel voor alle kantoren.
De nieuwe administratie AKRED werd opgericht
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 18
december 1998 houdende de oprichting van
enerzijds de administratie van het Kadaster, de
Registratie en de Domeinen en van de
administratie van de Invorderingen en anderzijds
van de graad van auditeur-generaal en dienstchef
en houdende de hervorming van de administratie
van de ondernemings en inkomensfiscaliteit, AIF.
Zoals uiteengezet werd in het verslag aan de
Koning concretiseert de oprichting van deze
nieuwe administratie een eerste fase van de
herstructurering van de fiscale administraties
binnen het ministerie van Financiën. Door de
hergroepering van de administratie van het
Kadaster, met de sector van de BTW-registratie
en de Domeinen staat de nieuwe administratie
onder het gezag van een directeur-generaal
bijgestaan door een beheerscomité samengesteld
uit ambtenaren-generaal afkomstig uit de beide
sectoren van de AKRED.
In deze eerste fase blijven de administraties
waaruit de AKRED is gesproten bestaan en de
ambtenaren die er deel van uitmaken vallen onder
de reglementaire beschikkingen die van
toepassing zijn in hun administratie van
oorsprong. In de latere fase van integratie is er
voorzien in de overheveling van alle
personeelsleden van de administratie van het
kadaster en van de sector van de registratie en de
domeinen naar de nieuw opgerichte administratie.
We gaan dus naar een nieuwe fase met een echte
AKRED, met een echte nieuwe administratie. In
het kader van de Copernicus-hervorming gaan we
misschien ook naar een administratie voor
patrimoniale documentatie. Wat de bevoegdheden
van de Gewesten betreft moeten we nog een
nieuw wetsontwerp krijgen na het advies van de
Raad van State om aan een overheveling van
bevoegdheid te werken. We moeten dus naar het
Parlement met een nieuw wetsontwerp.
De Gewesten zullen de exclusieve bevoegdheid
hebben om de heffingsgrondslag van de
onroerende voorheffing te wijzigen met
uitzondering van het federaal kadastrale inkomen.
Dit behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van de
federale overheid. Er zal een federaal kadastraal
inkomen zijn en dan misschien ook een andere
berekening door de Gewesten. Concreet zou dit
bijvoorbeeld kunnen leiden tot het toekennen van
een gemoduleerd kadastraal inkomen aan
eenzelfde onroerend goed, als heffingsgrondslag
van de onroerende voorheffing. Het federaal
kadastraal inkomen is gedeeltelijk de grondslag
voor de personenbelasting, de belasting van niet-
inwoners en de rechtspersonenbelasting. We
moeten dus komen tot een federaal kadastraal
inkomen. De federale overheid blijft dus bevoegd
om te beslissen over alle veranderingen, maar er
zal ook een nieuwe bevoegdheid zijn voor de
Gewesten. Hiervoor is niet alleen de goedkeuring
van de regering maar ook de goedkeuring van het
wetsontwerp door het Parlement vereist. Ik werk
momenteel aan een samenwerkingsakkoord
tussen de federale overheid en de Gewesten om
misschien een nieuwe administratie of agentschap
in het leven te roepen in verband met de
patrimoniale documentatie.
08.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
ik dank u voor uw antwoord, dat toch enigszins
verduidelijking geeft. Uw antwoord bevestigt
evenwel dat u soms verklaringen aflegt die nadien
moeten worden gerelativeerd. U hebt gezegd dat
er in december een koninklijk besluit goedgekeurd
was. Bijgevolg was de verklaring op 12 februari in
De Morgen dat u scanners ging invoeren, niet echt
relevant. Als u op dat moment niet vermeld had
dat het een groot experiment was geweest, dan
had dat tot problemen kunnen leiden.
08.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Pieters, dat was toch sneller en efficiënter.
08.05 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
vanuit het kadaster vroeg men met aandrang om
het koninklijk besluit, zodat ze verder konden
werken. Het probleem lag dus bij het koninklijk
besluit en niet bij de scanners zelf.
08.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Pieters, misschien was het een taalprobleem. De
mededeling was sneller en efficiënter, want ze
kwam twee maanden van tevoren.
08.07 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
uitgerekend uw regering moet op haar woorden
letten.
Mijnheer de minister, u meldt net dat de
Administratie van het Kadaster nog bestaat. Op 30
januari zei u hier: "Ik wens de aandacht van de
heer Pieters en de commissieleden te vestigen op
het feit dat de Administratie van het Kadaster niet
meer bestaat." Ik wil u hier toch mee confronteren.
Ten slotte is er de problematiek van de
regionalisering. Daar hebben we bij herhaling al
over gediscussieerd. We gaan dat nu niet verder
doen. Ik heb de vraag gesteld. We krijgen de
gelegenheid tot het stellen van meer vragen bij de
bespreking van het ontwerp van de tekst. Toch wil
ik u nogmaals ertoe oproepen dat de baten vooral
de gewesten en de gemeenten toekomen. Zolang
dat federaal is, zal men niet dezelfde neiging
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
hebben om daarin te investeren, want vroeg of
laat wordt dat toch geregionaliseerd. Daarom wil ik
u verzoeken om het achterhoedegevecht federaal
te houden en het niet langer te rekken dan nodig.
Als u toch met de gewesten moet spreken,
adviseer ik u wat de legalisering betreft zo ver
mogelijk te gaan.
08.08 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Pieters, we blijven een federaal kadastraal
inkomen behouden. Toch komen er meer
bevoegdheden voor de gewesten. Ik werk nu aan
een samenwerkingsakkoord voor mogelijk een
nieuw agentschap in samenwerking tussen de
federale overheid, het ministerie van Financiën, en
de gewesten. Ik denk dat het de beste oplossing
zal zijn om een nieuw agentschap of een nieuwe
administratie op te richten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Question orale de M. Jacques Chabot au
ministre des Finances sur "le traitement des
réclamations fiscales" (n° 3516)
09 Mondelinge vraag van de heer Jacques
Chabot aan de minister van Financiën over "de
behandeling van de fiscale bezwaarschriften"
(nr. 3516)
09.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
suite à une question du 20 décembre dernier,
posée par Mme Pieters, il apparaît que les agents
du contentieux ont une double mission: d'une part,
ils collaborent à la taxation en remettant des avis
à leurs collègues, d'autre part, ils sont chargés du
traitement des réclamations.
Dans la circulaire du 18 septembre 2000, il est
indiqué que le devoir d'impartialité s'impose dans
le cadre d'une procédure administrative
contentieuse.
En conséquence, il conviendra, comme par le
passé, de ne pas charger un fonctionnaire de
l'instruction d'une réclamation dirigée contre une
imposition qu'il a lui-même contribué à établir.
Je me permets de vous demander quelles sont les
mesures administratives qui ont été prises en vue
d'éviter qu'un agent du contentieux soit chargé du
traitement d'une réclamation dirigée contre une
imposition qu'il a lui-même contribué à établir?
Autrement dit, comment le contribuable peut-il
s'assurer que sa réclamation sera traitée par un
agent du contentieux différent de celui qui a
collaboré à sa taxation?
09.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je voudrais repréciser à M. Chabot que
la procédure en matière fiscale est en train de
changer très fortement. Nous l'avons déjà évoqué
quelquefois devant cette commission. En effet, on
peut distinguer à présent la phase de réclamation
administrative de la phase judiciaire sans qu'il y ait
encore chevauchement, sans que l'on se pose
plus la question de savoir quel rôle exact joue un
fonctionnaire du département en la matière. Je
veux dire par là que le directeur régional qui
prenait la décision était à la fois un membre de
l'administration et un organe juridictionnel. A partir
de la mise en place de la nouvelle procédure de
contentieux fiscal, la procédure au sein de
l'administration reste purement un contentieux
administratif. La phase judiciaire se traduit par des
recours devant le tribunal de première Instance et
puis des recours en appel. L'orientation qui est
prise au sein du département est, dès lors, de
considérer très clairement que la première partie
est bien une phase administrative, ce qui devrait
par exemple permettre au ministre des Finances
ou au fonctionnaire supérieur de donner quelques
orientations dans le traitement des dossiers, donc
d'indiquer vers quel type de réponse on doit aller
dans une procédure purement administrative.
Deuxième élément: si des litiges interviennent à
l'égard de certaines taxations, nous risquons alors
de nous trouver dans la procédure judiciaire, et,
dans le cadre de la procédure judiciaire, nous
mettons en place de nouvelles étapes. J'aurai
l'occasion de vous communiquer, j'espère à très
bref délai, une nouvelle circulaire qui va définir
cette procédure contentieuse. Progressivement,
nous confierons le traitement du contentieux au
service qui a opéré la vérification du dossier. Dans
un premier temps, à partir des enrôlements de
l'exercice d'imposition 2000, cela concernera les
redressements opérés par les centres de contrôle.
Les litiges y afférents seront, à l'avenir, traités, y
compris la décision finale, par le centre lui-même.
Ensuite, nous passerons à une autre étape, à
savoir l'implication plus grande du taxateur lui-
même dans la défense du dossier devant les
juridictions. Le taxateur est souvent le mieux placé
pour expliquer ses constatations et, d'autre part, le
rôle des avocats du département se limite le plus
souvent à servir d'intermédiaire, donc à
transmettre l'avis qui est donné par
l'administration. Il paraît plus logique et plus
valorisant pour le taxateur de permettre à celui-ci
de défendre lui-même sa taxation. Les taxateurs
ne seront évidemment pas laissés à eux-mêmes
dans de telles circonstances, mais un
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
accompagnement sera organisé dans les
directions régionales et les centres de contrôle par
des agents auxquels une formation adéquate sera
donnée.
Je crois qu'il ne faut pas perdre de vue - et je
propose de communiquer à la commission la
circulaire détaillée lorsqu'elle sera diffusée dans
les services que, si l'on se trouve dans un
contentieux judiciaire, il appartient à
l'administration de défendre la position qu'elle a
adoptée dans la partie administrative du
traitement du dossier. Il est évident que l'on doit
pouvoir obtenir un traitement, comme vous le
soulignez, impartial du dossier qui est introduit
et il est donc normal que des recours internes
administratifs soient prévus mais lorsqu'on va se
retrouver dans le contentieux judiciaire, il
appartient au département de faire en sorte que
les personnes les mieux à même de défendre le
point de vue du département aillent effectivement
défendre ce dossier. Et là, les taxateurs jouent un
rôle majeur.
Je dois vous avouer que j'ai initié cette démarche
à la suite des visites que j'ai organisées dans le
département, en me rendant compte notamment
que les agents qui ont opéré la taxation sont
intéressés à pouvoir défendre leur position
jusqu'au bout de la procédure. Ensuite - et j'ai été
moi-même membre du Barreau -, j'ai pu constater
que, pour la plupart des dossiers ordinaires de
contentieux, le dépôt du dossier reprend
pratiquement tel quel les éléments fournis par
l'administration. La plus-value du passage par une
défense en justice, organisée à travers le Barreau,
n'est pas très importante. Par contre, dans un
certain nombre de dossiers significatifs, nous
avons besoin d'une plus-value beaucoup plus
forte à travers des avocats spécialisés, que
malheureusement, très souvent, nous n'arrivons
pas à contacter pour deux raisons: soit une
question de coût, soit - et je ne citerai pas de
dossiers parce que, dans certains dossiers, tous
les avocats spécialisés sont déjà conseils de la
partie adverse! Nous allons donc tenter de
réorganiser le contentieux de cette matière. Mais
je vous précise qu'effectivement, des règles
seront prises pour garantir l'impartialité dans le
traitement du dossier mais aussi une défense
efficace en justice.
Je vous précise que des règles seront prises pour
garantir l'impartialité dans le traitement du dossier
et une défense efficace en justice. Pour éviter que
l'on ne se méprenne sur un certain nombre
d'éléments de la procédure, je vous propose de
vous communiquer, dès que cette circulaire aura
été signée, le texte que la direction générale va
envoyer aux services. Cela vous permettra de
prendre connaissance du détail des modalités
mises en oeuvre pour le contentieux.
09.03 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
ministre, il reste à espérer que la procédure sera
mise en place le plus rapidement possible de
sorte que la période transitoire pour laquelle mon
appréhension demeure soit la plus courte.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Financiën over
"het heffen van BTW op de kostprijs van de
opleiding tot lijnpiloot" (nr. 4013)
10 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "le prélèvement de la
TVA sur les coûts de formation de pilote de
ligne" (n° 4013)
10.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
misschien zijn er wat betreft het vliegend
personeel op dit moment wel andere problemen
aan de horizon dan de kosten van de opleiding,
maar mij lijkt het toch een vrij relevante vraag.
Ik schets even de achtergrond. Een dergelijke
opleiding kost momenteel 3 miljoen frank, BTW
inbegrepen. De jongens en de meisjes die deze
opleiding wensen te volgen moeten deze kosten
zelf betalen. Aangezien het kosten betreft om de
toegang tot een beroep te verwerven zijn deze
kosten niet fiscaal aftrekbaar. Vandaar is het een
netto last van iets meer dan 3 miljoen frank, hetzij
voor de mensen zelf, hetzij voor de ouders. In dat
bedrag is een heffing van 21% BTW inbegrepen.
Professor Blanpin heeft dit aangevochten als
zijnde niet in overeenstemming met de wettelijke
regels. De vraag rijst om de BTW op die opleiding
te laten vallen, wat toch wel een paar 100.000
frank verschil zou betekenen.
Naar aanleiding van de jongste bezuinigings-
rondes bij Sabena lees ik berichten dat de piloten
toch wel heel goed betaald worden, altijd met de
ondertoon dat dit het feit rechtvaardigt dat ze die 3
miljoen frank moeten betalen voor de opleiding. In
de krant De Morgen las ik dat het loon van een
beginnend copiloot ongeveer 60.000 frank netto
per maand bedraagt. Men kan zeggen dat dit een
goed loon is. Uit nieuwsgierigheid heb ik
nagevraagd wat een beginnend autobuschauffeur
bij De Lijn verdient. Hij verdient netto iets minder
dan 40.000 frank per maand. Als u een lening van
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
3 miljoen moet afbetalen op 15 jaar, dan kost dat
ongeveer 7.800 frank per miljoen, dus voor 3
miljoen meer dan 20.000 frank per maand. Trek
dit af van het nettoloon en een beginnend lijnpiloot
verdient ongeveer hetzelfde als een buschauffeur.
Zonder buschauffeurs te willen minimaliseren en
ook niet de zwaarte van hun taak, dunkt mij dat er
toch wel enig intellectueel niveauverschil tussen
beiden bestaat.
Mijnheer de minister, kan de Belgische Staat de
BTW-heffing op die opleiding laten vallen?
10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de toestand is misschien
complexer dan dat. Overeenkomstig artikel 44, §
2, vierde lid, van het BTW-wetboek zijn het
verstrekken van schoolonderwijs of universitair
onderwijs en de beroepsopleiding en -herscholing
door instellingen die daartoe zijn erkend door de
bevoegde overheid vrijgesteld van de belasting.
Onder beroepsopleiding en herscholing verstaat
men: het onderricht dat rechtstreeks het aanleren
van een vak of een beroep tot doel heeft en dat
wordt verstrekt door instellingen die geen
winstoogmerk hebben en dat is belangrijk.
De diensten die worden verstrekt door instellingen
zonder winstoogmerk, onder de voorwaarden die
worden gesteld door het koninklijk besluit van
10 januari 2000 tot regeling van de burgerlijke
vergunningen van bestuurder van vliegtuigen,
worden erkend als beroepsopleiding tot
vliegtuigbestuurder voor de toepassing van de
genoemde vrijstelling.
Rekening houdend met het voorgaande, wordt het
vliegonderricht slechts van de BTW vrijgesteld
voor zover het gegeven onderricht wordt verstrekt
in het kader van een opleiding tot beroepspiloot
overeenkomstig de in het genoemde besluit
vermelde voorwaarden door instellingen zonder
winstoogmerk.
Bijgevolg wordt het vliegonderricht van de
vrijstelling uitgesloten, indien het wordt verstrekt
door instellingen die werden opgericht onder de
vorm van handelsondernemingen of
ondernemingen met commerciële doeleinden die
systematisch het nastreven van winst beogen, of
zelfs in de vorm van verenigingen zonder
winstoogmerk, maar waarvan uit de boekhouding
een winstoogmerk zou blijken. Deze instellingen
kunnen de BTW die werd geheven op de aan hen
geleverde goederen en diensten in dit geval in
aftrek brengen volgens de normale regels. Dit
geldt onder meer voor een vliegsimulator.
Noch het BTW-wetboek, noch de Europese
richtlijn waarop dit wetboek is gebaseerd, staan
mij toe hiervan af te wijken. Voor de volledigheid
wijs ik er nog op dat volgens artikel 21, § 3, vierde
lid, a, van het BTW-wetboek de Belgische BTW
niet is verschuldigd voor opleidingen die
plaatsvinden in de Verenigde Staten.
Er bestaat dus een BTW-stelsel dat wij moeten
toepassen, maar men kan misschien naar een
openbare school of een gesubsidieerde VZW
gaan. Het is echter onmogelijk een beslissing te
nemen aangaande de BTW voor een
vennootschap of een VZW met een
winstoogmerk. Spijtig genoeg zit het BTW-stelsel
zo in elkaar. Misschien gaat het probleem meer
mijn collega's Durant of Daems aan, of misschien
ook de gemeenschappen. Er bestaat echter een
probleem met betrekking tot de BTW voor een
specifieke opleiding in de openbare sector of een
opleiding met overheidssubsidies. De BTW blijft
gelden voor zo'n opleiding.
10.03 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn zeer
duidelijk antwoord. Blijkbaar verwijst het naar de
aard van de instelling die het onderwijs verstrekt.
Volledigheidshalve kan ik er nog aan toevoegen
dat dezelfde redenering ook geldt voor het
cabinepersoneel. Daar gaat het dan wel om
kleinere bedragen, namelijk om enkele
honderdduizenden franken. Ook zij moeten hun
eigen opleiding betalen. Dit is dus een gelijkaardig
probleem. Voor de vraag wie de opleiding moet
betalen zal ik waarschijnlijk inderdaad uw federale
collega's moeten aanspreken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Arnold Van
Aperen aan de minister van Financiën over "de
verlaging van de BTW tot 6% voor de
herstelling van fietsen" (nr. 4016)
11 Question orale de M. Arnold Van Aperen au
ministre des Finances sur "l'abaissement à 6%
du taux de la TVA pour les réparations de
bicyclettes" (n° 4016)
11.01 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb in
de plenaire vergadering reeds een vraag over dit
onderwerp gesteld. Ik zal vandaag wat
uitgebreider ingaan op de BTW-aanslagvoet die
voor fietsherstellingen zowel 6% als 21% kan
bedragen. Hierover bestaat nog enige
onduidelijkheid.
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Richtlijn nr. 1999/85/EG voegt een artikel 28, lid 6
toe aan de zesde BTW-richtlijn nr. 1977/388/EEG
is in strijd met het cruciaal probleem van de
werkloosheid en de verleiding die ze meebrengt
om in het zwarte circuit te verdwijnen of er te
blijven.
Lid 6 van dit artikel machtigt de lidstaten in deze
context om een tijdelijke verlaging van de BTW-
aanslagvoeten voor sommige diensten gedurende
een bepaalde periode toe te passen. Met het
koninklijk besluit 2000-257 van 18 januari 2000 is
de minister ingegaan op die mogelijkheid en heeft
hij een verlaging van de BTW-aanslagvoet
mogelijk gemaakt voor een aantal sectoren, onder
meer in artikel 2, 1° voor de herstelling van
fietsen.
In het verslag aan de Koning wordt uitdrukkelijk
gesteld dat de bedoelde diensten dienen te
voordoen aan een aantal voorwaarden, met
arbeidsintensief zijn, een nauw verband vertonen
tussen de prijsverlaging als gevolg van de
tariefverlaging en de te verwachten toename van
de vraag en de werkgelegenheid.
Wij hebben begrepen dat zowel op Europees vlak
als in het koninklijk besluit wordt gesteld dat we
hier iets aan moeten doen. Dat gebeurt ook. In
een interne administratieve publicatie nr. 3 van
17 februari 2000 worden er echter bijkomende
voorwaarden opgelegd in verband met de
praktische toepassing van dit koninklijk besluit. Ik
noem er enkele. Als de waarde van de gebruikte
benodigdheden en onderdelen kleiner is dan de
helft van de totale prijs die gevraagd wordt aan de
klant, is de behandeling in zijn geheel een dienst
en dus onderworpen aan 6%. In de andere
gevallen is de behandeling in zijn geheel een
levering van goederen die belast moet worden
tegen het op de goederen toepasselijk BTW-tarief
dat thans 21% bedraagt.
Ter gelegenheid van mijn interpellatie in de
commissie op 9 mei heb ik gevraagd om de
bedoelde administratieve publicatie te herzien
omwille van problemen die zich toen reeds
aandienden. Het ging dan vooral om
onduidelijkheid met betrekking tot het opgelegde
onderscheid afhankelijk van de waarde van de
gebruikte onderdelen ten overstaan van het
aangerekende arbeidsloon. Er waren ook
problemen in verband met de moeilijkheid van de
correcte toepassing van de opgelegde
verplichtingen.
We zijn nu ongeveer een jaar later. Kunnen wij al
een kleine balans opmaken van de afgelopen
periode?
Het blijkt dat het koninklijk besluit zijn doel om
werkgelegenheid te scheppen duidelijk
voorbijschiet. In de praktijk blijkt immers dat bij de
fietsherstellers het speciale tarief van 6% zo goed
als nooit wordt toegepast omwille van diverse
redenen. Zo is er onder meer het feit dat men voor
eenzelfde herstelling en een identieke
materiaallevering soms 6% en soms 21% betaalt.
Zo vergt het plaatsen van een nieuwe voorband
weinig tijd. Er is dus een lage loonkost en er moet
21% BTW worden betaald. Als dezelfde band
echter op het achterwiel van een fiets met
meerdere versnellingen of een trommelrem moet
worden geplaatst, dan loopt de loonkost al gauw
op. Door de langere werktijd betaalt men 6% BTW
voor eigenlijk dezelfde herstelling. Het is duidelijk
dat de fietshersteller er niet in zal slagen om zijn
klant te verklaren waarom hij de ene keer 21%
BTW moet betalen en een andere keer slechts
6%, zelfs met de gedetailleerde rekening en de
omzendbrief in de hand.
We spreken niet eens over de impact ervan op de
commerciële omstandigheden.
Het is helaas ook zo dat de maatregelen
geenszins het gebruik van veiligere onderdelen
bevorderen. Zo moet men bijvoorbeeld voor de
plaatsing van een goede trapas, die circa 1200
frank kost en waarvan de materiaalprijs uiteraard
die van het werkloon overtreft, 21% betalen. Op
de plaatsing van een ingevoerde Chinese trapas,
waarvan men twijfelt aan de kwaliteit, van 225
frank moet slechts 6% worden betaald, terwijl in
eigen land degelijke en kwaliteitsvolle trapassen
worden geproduceerd. Uit het voorbeeld wordt
duidelijk dat de vigerende verplichtingen
onbetwistbaar een tegenovergesteld, nefast en
pervers effect sorteren. Veilige, degelijke
trapassen, die in eigen land worden gefabriceerd
en hier voor werkgelegenheid zorgen, worden
benadeeld tegenover goedkope trapassen die
worden ingevoerd en die helemaal geen arbeid
creëren, noch enige toegevoegde waarde
teweegbrengen.
Naast een pak bijkomend administratief werk,
wordt de fietshersteller opgezadeld met de
bewijslast in verband met de toegepaste BTW-
aanslagvoet ten aanzien van de BTW-
administratie. Het zware circuit zal welig blijven
tieren. Kan men daarom niet overgaan tot de
invoering van een aanslagvoet van 6% op alle
fietsherstellingen?
De voorzitter: Mijnheer Van Aperen, drie
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
bladzijden voor een mondelinge vraag is toch wat
te lang.
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik moet er rekening mee
houden dat in de richtlijn 1999/85/EG van 22
oktober 1999 slechts werd geopteerd, onder de
andere in deze richtlijn uiteengezette
voorwaarden, voor diensten voor zover zij
arbeidsintensief zijn.
Zoals ik reeds mededeelde in mijn antwoorden op
de mondelinge vragen van mevrouw Brepoels en
de heer Goyvaerts van 6 februari 2001 en op uw
interpellatie van 9 mei 2000, kan op het vlak van
de BTW geen gunstregeling worden uitgewerkt
voor de levering van fietsmateriaal, ook al zou dit
positief zijn voor de werkgelegenheid in de sector
van de fabricage van en handel in deze goederen
en welke ook de respectieve kwaliteit van de
producten van de fabrikanten moge zijn.
U zal het met mij eens zijn dat de levering met
plaatsing van een binnenband op het achterwiel
van een fiets met meerdere versnellingen en een
trommelrem, arbeidsintensief is en volledig
beantwoordt aan de doelstelling van voormelde
richtlijn. Daarentegen vergt de levering met
plaatsing van dezelfde binnenband op het voorwiel
niet veel handenarbeid. Die plaatsing vormt
slechts een bijhorigheid bij de levering van de
binnenband en wordt zodoende belast met de
toepassing van het normale BTW-tarief van 21%
dat voor die levering geldt.
Wanneer de herstelling het gebruik van een
onderdeel vergt en het gedeelte van de prijs, dat
betrekking heeft op dat stuk en op andere
gebeurlijke leveringen, kleiner is dan de helft van
de totale aan de klant gevraagde prijs, is de
mogelijkheid om het tarief van 6% toe te passen
op het geheel van de handeling, in feite een
praktische administratieve regeling, om te
vermijden dat het gebruik van onderdelen ipso
facto in alle gevallen de handenarbeid zou
uitsluiten van het verlaagd tarief.
Er mag inderdaad niet uit het oog worden verloren
dat de levering met plaatsing van een onderdeel,
wettelijk wordt bepaald als een levering van
goederen en dat de handeling dus logischerwijze
geheel is onderworpen aan het tarief van de
geleverde goederen.
Uiteindelijk zou de desbetreffende praktische
regeling in geen geval een uitbreiding van het
tarief van 6% - zoals u voorstelt kunnen
verantwoorden.
Ik blijf bij mijn vorige antwoorden terzake. Het gaat
om een verlaging van de BTW van 21% tot en met
6% voor diensten die zeer arbeidsintensief zijn.
Het is een gunstige maatregel voor de sector,
althans op het vlak van de diensten, maar niet
meteen op het vlak van de levering van materiaal.
Misschien is het volgens u een slechte beslissing
en eventueel kan het BTW-tarief opnieuw worden
opgetrokken tot 21% om het stelsel eenvoudiger
te maken. In feite gaat het om een experiment
gedurende drie jaar. Het is mogelijk dat dit
systeem te veel problemen schept in de sector,
maar het is steeds mogelijk, na een voorstel, het
tarief opnieuw op te trekken in 2002.
Kortom, voor een dergelijke sector is het een
gunstige maatregel wat de diensten betreft, maar
niet zo gunstig wat de levering van materiaal
betreft. Dat lijkt mij duidelijk.
11.03 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de
minister, het is geweldig onduidelijk voor de
gewone mensen die vandaag een rekening krijgen
met 21% en morgen een met 6%. Ik denk dat men
toch eens moet onderzoeken hoe men het
eenvoudiger zou kunnen maken, bijvoorbeeld
door voor alle materialen 21% en voor alle
werkloon 6% aan te rekenen. Dat zou duidelijker
zijn. Dan kan men een goed onderscheid maken,
maar nu snapt men er niets van. Ik zeg het u
maar, het blijft heel onduidelijk. Maar goed, de
toekomst zal wel raad brengen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De mondelinge vraag nr.
4021 van de heer
Georges Lenssen wordt naar een latere datum
verschoven.
12 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Financiën over "de
collectieve hospitalisatieverzekering voor het
personeel van het ministerie van Financiën"
(nr. 4011)
12 Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Finances sur "l'assurance
collective 'hospitalisation' du personnel du
ministère des Finances" (n° 4011)
12.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
excuseer mij voor mijn late aankomst, maar ik had
vragen in andere commissies.
Het ministerie heeft met OMOB een collectieve
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
hospitalisatieverzekering afgesloten, waarvoor het
ministerie in de premies tussenkomt à rato van
50%, op voorwaarde dat het personeelslid zelf
verzekeringnemer wordt. Ik heb hierbij volgende
vragen. Is de wet van 24 december 1993
betreffende de overheidsopdrachten
gerespecteerd? Werd een gunningprocedure
gevolgd? Welke procedure? Was het een
aanbesteding, een offerte of een
onderhandelingsprocedure? Is er een
voorafgaande bekendmaking gebeurd?
Mijn tweede vraag is: is de wet-Cauwenbergs van
27 maart 1995 betreffende de
verzekeringsbemiddeling en de distributie van
verzekeringen nageleefd? Want als we het goed
begrijpen, treedt het ministerie van Financiën hier
op als tussenpersoon tussen enerzijds de OMOB
en anderzijds het personeelslid-verzekeringnemer
aan wie het vrij staat om deze
hospitalisatieverzekering te onderschrijven of niet.
Het personeelslid is hier dus wel degelijk de
verzekeringnemer.
Nu, het ministerie van Financiën is volgens ons
niet opgenomen in de door de CDV bijgehouden
lijst van tussenpersonen. Vandaar mijnheer de
minister, mijn twee vragen: is de wet van 24
december 1993 nageleefd en is de wet-
Cauwenbergs van 27 maart 1995 nageleefd?
12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Creyf, het ministerie van
Financiën heeft reeds in 1994 zijn
personeelsleden trachten te sensibiliseren voor
het afsluiten van een hospitalisatieverzekering.
Daartoe werd de markt geconsulteerd, met een
onderhandelingsprocedure waarbij 13
maatschappijen werden aangeschreven. Op basis
van de gunstigste voorwaarden, die werden
voorgesteld door OMOB, konden de ambtenaren
van Financiën vervolgens vrijwillig een contract
sluiten met OMOB. Het sectoraal akkoord 97/98
van het Openbaar Ambt voorziet in de
tussenkomst van de werkgever in de
hospitalisatieverzekering ten belope van 50%.
Financiën heeft vervolgens OMOB uitgenodigd om
haar toenmalige voorwaarden voor het personeel
van Financiën eventueel aan te passen, rekening
houdend met de inmiddels voorziene tussenkomst
van de werkgever.
Er bestaat uitsluitend een contractuele band
tussen de ambtenaar van Financiën en OMOB.
De rol van Financiën wordt herleid tot het
bevestigen dat de aangeslotene behoort tot het
personeelsbestand van Financiën. Dus er wordt
een poging gedaan om een dergelijke verzekering
aan te gaan met een tussenkomst van de
werkgever, dus het departement, wat de
informatie voor OMOB betreft.
12.03 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, u zegt dat er een
onderhandelingsprocedure is gevolgd in 1994, en
u beschouwt nu de uitbreiding naar 50% als een
verlenging van dezelfde
onderhandelingsprodecure. Was deze procedure
voorafgegaan door een bekendmaking? Als het
een bedrag hoger dan 8,6 miljoen betreft, dan
moet er een bekendmaking gebeuren. Ik neem
aan dat dit bedrag groter is.
12.04 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf,
de beslissingen zijn genomen in 1998-1999. Ik
kan nagaan of er hieromtrent iets is gepubliceerd.
Maar ik heb over een eventuele publicatie geen
informatie.
12.05 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, kan de tussenkomst van de overheid ten
belope van 50% ook worden toegekend aan
personen die bij een andere maatschappij een
hospitalisatieverzekering nemen?
12.06 Minister Didier Reynders: Tot nu toe is aan
mijn departement slechts gevraagd om het
huidige contract met OMOB aan te passen. Er zijn
geen andere maatschappijen betrokken. Ik ben
echter bereid om een grondig onderzoek te
vragen. Ik heb geen informatie over een eventuele
publicatie noch over contacten met andere
vennootschappen. Ik zal u terzake een schriftelijk
antwoord bezorgen. Ik heb geen problemen met
het geopperde idee.
12.07 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
minister, mijn tweede vraag ging over de niet-
toepassing van de wet-Cauwenberghs. Ik begrijp
dat ik een vraag naar de letter van de wet heb
gesteld. Doch, aangezien het ministerie optreedt
als tussenpersoon, is het ministerie ook gehouden
aan de toepassing van de wet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Mondelinge vraag van de heer Hagen
Goyvaerts aan de minister van Financiën over
"de analyse van het stabiliteitsprogramma 2001-
2005 door de Europese Commissie" (nr. 4048)
13 Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "l'analyse, par la
Commission européenne, du programme de
stabilité 2001-2005" (n° 4048)
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
13.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, op 28 februari jongstleden viel mijn oog
op een artikel in een financieel-economische
krant, waarin een synthese werd gemaakt van de
analyse door de Europese Commissie van het
stabiliteitsprogramma 2001-2005. Ook gisteren is
het thema aan bod gekomen naar aanleiding van
een vraag van collega Van Rompuy, evenals
tijdens de hoorzitting met de gouverneur van de
Nationale Bank naar aanleiding van het
jaarverslag van die instelling. In de analyse van
het stabiliteitsprogramma heeft de Europese
Commissie enkele kanttekeningen en een aantal
opmerkingen geformuleerd.
Er wordt gesteld dat de reële verhoging van de
overheidsuitgaven - men bedoelt wellicht entiteit 1
- beperkt moet blijven tot 1,5%. Ook heeft de
Commissie vragen bij de overeenstemming van
de aangewende begrotingsmarges, die
voornamelijk gebruikt zullen worden voor de
hervorming van de personenbelasting en de
sociale bijdragen, met de verhoging van de
overheidsuitgaven. De Commissie drukt er voorts
haar ongerustheid over uit dat de verhoging van
de reële uitgaven, zoals voorzien in de begroting
voor 2001, blijkbaar niet zijn opgenomen in het
geactualiseerde stabiliteitsprogramma. Als de
regering haar langetermijnverwachtingen wil
realiseren, aldus de Commissie, zal de
overheidsschuld versneld afgebouwd moeten
worden.
Er wordt ook kritiek geleverd op het gebrek aan
gedetailleerde informatie over de evolutie van de
totale uitgaven- en inkomstenratio en de totale
geplande overheidsuitgaven voor specifieke
categorieën zoals de pensioenen, de
gezondheidszorg en de overheidsinvesteringen.
Over het al dan niet realistische cijfer van 2,5%
voor de trendgroei en de noodzakelijkheid om die
raming aan te passen, is gisteren al gesproken.
Uw collega, minister Vande Lanotte, heeft daar
toen al een antwoord op gegeven. Toch wens ik u
hieromtrent nog een aantal vragen te stellen.
Ten eerste, kunt u een bijkomende toelichting
geven bij de kanttekeningen aangaande het
stabiliteitsprogramma, zoals geformuleerd door de
Europese Commissie?
Ten tweede, hoe interpreteert u de stelling dat de
verhoging van de overheidsuitgaven in 2001 aan
de dwingende norm van 1,5% moet voldoen en
dat de 1,5%-norm niet als streefdoel mag worden
gebruikt?
Ten derde, acht u het realistisch om de
overheidsschuld in de komende jaren versneld af
te bouwen? Welk scenario denkt u hieromtrent te
hanteren?
Ten vierde, kunt u de kritiek aangaande de
evolutie van de schuldratio en de
overheidsuitgaven voor de pensioenen, de
gezondheidszorg en de overheidsinvesteringen
weerleggen? Hebt u enig idee hoe die cijfers in de
komende jaren zullen evolueren?
13.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ten eerste, wij hebben een
gunstig advies van de commissie van de
Europese Raad gekregen op het Belgische
stabiliteitsprogramma van 2001 tot en met 2005.
Ten tweede, ik heb een kopie van dat advies aan
het secretariaat gegeven. Ik denk dat alle
antwoorden daarin te vinden zijn.
Onze eerste prioriteit is een vermindering van de
schuldratio, we moeten per jaar een vermindering
van 5% van de BBP bekomen. Als het BBP
gunstig evolueert, kan dat misschien zelfs meer
zijn. Onze tweede prioriteit is het leveren van een
inspanning om in de evolutie van de primaire
uitgaven niet boven de 1,5% te komen.
Minister Vande Lanotte heeft het gisteren al
gezegd in zijn antwoord op de vraag van de heer
Van Rompuy en ik heb u een kopie gegeven van
het advies. Ik heb daar eigenlijk niets meer aan
toe te voegen.
13.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, uw antwoord verbaast mij
enigszins. Ik had deze vraag aanvankelijk aan
minister Vande Lanotte gesteld, maar in plaats
van ze te koppelen aan de vraag van de heer van
Rompuy, oordeelde het commissiesecretariaat dat
ze door u moest worden beantwoord. Het is mij
volledig ontgaan waarom.
Ik heb natuurlijk het ontwerpadvies gelezen. Naast
het feit dat de commissie van de Europese Raad
een positief advies geeft, lees ik identiek dezelfde
opmerkingen als dewelke ik heb gelezen in het
krantenartikel van 27 februari 2001, waar ik
daarnet naar heb verwezen. Een antwoord op mijn
vragen staat er uiteraard ook niet in te lezen.
We bevinden ons nu dus in een patstelling. Als ik
het goed heb begrepen, zal u die 1,5% gebruiken
als een streefdoel en niet als dwingende norm.
We zullen bij de begrotingscontrole zien hoe dat
precies zit. Ik betreur het dat u de antwoorden op
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
mijn vragen afwimpelt met een verwijzing naar
gisteren, terwijl het precies mijn bedoeling was om
mijn vraag te koppelen aan die van de heer Van
Rompuy.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Question orale de M. Gérard Gobert au
ministre des Finances sur "la comparaison des
taux d'imposition des banques de droit belge
pour les exercices 1997, 1998 et 1999" (n° 4063)
14 Mondelinge vraag van de heer Gérard
Gobert aan de minister van Financiën over "de
vergelijking van de aanslagvoeten van de
banken naar Belgisch recht voor de
aanslagjaren 1997, 1998 en 1999" (nr. 4063)
14.01 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, ma question porte sur une
comparaison des taux d'imposition effectifs des
banques de droit belge pour les exercices 98 et
99. Les chiffres sont assez surprenants. Le
résultat de l'exercice avant impôt pour l'année 98
est de 3.000 millions et, pour l'année 99, il s'élève
à 3.200 millions. Lorsqu'on regarde l'impôt sur le
résultat qui a été effectivement payé, pour l'année
98, on est aux environs de 1 milliard et, pour
l'année 99, le montant payé tombe à 536,7
millions.
Si nous calculons en termes de taux d'imposition
réels, les banques de droit belge ont en 98 été
imposées au taux de 34,3% et, en 99, ce taux est
tombé à 16,8%. Cela fait donc une différence très
importante de 17,5% dans le taux d'imposition.
Ainsi, leur bénéfice s'est accru à plus de 208,9
millions d'euros alors que leur impôt sur le résultat
a diminué de 490,5 millions d'euros entre 98 et 99.
Une telle différence me pose question. J'aimerais
comprendre pourquoi une telle chute brusque du
taux d'imposition s'est produite. Pouvez-vous me
donner des éléments explicatifs de cette évolution,
monsieur le ministre?
14.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je ne peux
évidemment pas donner un détail d'appréciation
concernant cette évolution. Il faudrait, pour ce
faire, procéder à un examen approfondi de la
situation pour les exercices concernés et, surtout,
vérifier les causes exactes de même que
l'ampleur de la réduction réelle de la charge
globale d'impôts au terme des exercices
d'imposition de l'année 99 et 2000. Nous devons
pour cela, bien évidemment, attendre les
éléments définitifs.
Ce que je peux simplement vous dire pour
l'instant au départ de renseignements puisés par
le centre de contrôle national 2, centre spécifique
en cette matière, dans le dossier fiscal des
principales banques, c'est:
- une reprise importante de provisions imposées;
- une augmentation des plus-values exonérées
sur actions ou parts;
- une augmentation des dividendes déduits à titre
de revenus définitivement taxés.
D'après les premiers éléments demandés au
centre de contrôle national 2, ce sont les trois
orientations qui apparaissent. Je pourrai fournir
des éléments plus détaillés lorsque nous aurons
réalisé un examen plus approfondi de la situation
pour les exercices d'imposition que vous
mentionnez.
Ces trois orientations pourraient donc expliquer
l'évolution du prélèvement.
14.03 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le ministre, y aurait-il moyen
d'investiguer de façon plus précise et plus
approfondie? Désirez-vous que je pose une
question écrite pour avoir des éléments plus
concrets?
14.04 Didier Reynders, ministre: Je pense
effectivement que nous pouvons le faire sur
demande écrite. Mais nous procédons à ce genre
d'exercice systématiquement chaque année, sur
base de rapports de l'administrateur général des
impôts. Il est évident qu'essayer de décortiquer
des chiffres partiels de manière anticipée est
compliqué. J'ai demandé simplement que l'on me
donne une orientation puisque vous évoquez les
trois exercices successifs. J'espère pouvoir vous
donner dans un délai raisonnable le résultat d'une
telle analyse. Les trois premiers éléments qui me
sont fournis semblent effectivement refléter la
réalité.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Mondelinge vraag van de heer Ludo Van
Campenhout aan de minister van Financiën
over "het beleid ten aanzien van de
douanediensten" (nr. 4117)
15 Question orale de M. Ludo Van Campenhout
au ministre des Finances sur "la politique à
l'égard des services douaniers" (n° 4117)
15.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
veroorloof het mij nog even het woord te voeren
over de douane in Antwerpen omdat we daar
werkelijk met dramatische toestanden worden
geconfronteerd. De gebrekkige werking wordt niet
alleen een concurrentiële handicap maar ook een
handicap voor de Schatkist.
De haven van Antwerpen is namelijk
verantwoordelijk voor meer dan 140 miljard frank
aan belastingen en geïnde rechten. De disfunctie
van de douane begint de concurrentiepositie van
Antwerpen en van de Belgische havens in het
algemeen te benadelen. Ik geef u een voorbeeld
in verband met de verwerking van
exportdocumenten. In Frankrijk worden die
gegarandeerd binnen de twee dagen
teruggestuurd. In Antwerpen duurt zoiets weken of
zelfs maanden. Bij bepaalde secties komen
dagelijks meer documenten binnen dan er
verwerkt kunnen worden. Exporteurs moeten veel
langer wachten vooraleer ze hun BTW-tegoed
kunnen recupereren. Dat heeft tot gevolg dat
steeds meer trafiek zich begint te verplaatsen. Het
gaat om trafiek met economisch toegevoegde
waarde in de haven, maar ook in de rechten. Ik
citeer letterlijk uit twee brieven van januari en
februari van dit jaar die door Franse verladers
naar Antwerpse bedrijven werden gezonden.
"Nous avons eu un grand nombre de problèmes
concernant le retour des exemplaires n° 3 de
DCA, DAA pour les expéditions via le port
d'Anvers. Nous proposerons systématiquement à
nos clients de transiter par le port du Havre pour
éviter les problèmes."
Een ander citaat: "Nous avons actuellement un
problème important avec le non-retour des DAA
pour les expéditions dont le port d'embarquement
est Anvers.
Nous vous demandons également de limiter, dans
la mesure du possible, les embarquements par la
Belgique."
Dit is exemplarisch voor verschillende verladers.
We staan hiermee dus ver af van de modelstaat.
Over het personeelstekort heb ik u al gesproken.
Het wordt mede veroorzaakt door gebrekkige
verloning. Ook verplaatsingsvergoedingen zijn
onbestaande. Ik wil u vragen of niet kan worden
gezorgd voor een globaal pakket aan oplossingen
om de problemen van de overuren en de
verplaatsingskosten aan te pakken, bijvoorbeeld
via shiftvergoedingen en een overeenkomst met
de lijn.
Een andere belangrijke demotiverende factor voor
het personeel en oorzaak van disfunctie is het
gebrek aan uitrusting. Vooral in het oudere
gedeelte van de haven wordt het personeel
geconfronteerd met zeer oude kantoren, versleten
kantoormeubilair en vrijwel geen uitrusting. Op de
meeste kantoren is er geen faxtoestel, tenzij de
privé-sector dit aan de douane ter beschikking
stelt.
Op een vorige vraag werd geantwoord dat in 2000
het informaticabudget 2 miljard frank bedroeg.
Voor zover wij weten na informatie bij de douane,
is er in 2000 bij de douane geen enkele computer
bijgekomen. Voor 2001-2002 bedraagt het budget
2,5 miljard frank. Gaat dat leiden tot de aankoop
van bijkomende computers voor de douane in de
haven van Antwerpen?
Is er ooit een inventaris gemaakt van de
hoeveelheid mensen en middelen op welke plaats
nodig zijn in verhouding tot het werkvolume dat de
trafieken veroorzaken? Is het niet nodig een audit
te organiseren die dat onderzoekt en die nagaat of
procedures niet op een andere en efficiëntere
manier toegepast kunnen worden? In dat verband
ben ik ten zeerste geïnteresseerd in de
verhouding tussen het aantal te verwerken
documenten, de hoeveelheid geïnde rechten en
het werkelijke personeelsbestand in Antwerpen in
vergelijking met de rest van België. Als u niet over
deze cijfers beschikt, dan zal ik ze door middel
van een schriftelijke vraag opvragen.
Bovendien vraag ik me af of er een toekomstplan
bestaat betreffende de inzet van mensen en
middelen en de uitbouw van de infrastructuur
overeenkomstig de verwachte ontwikkeling van de
haven. Vanaf 2002 zullen normaal gezien aan het
nieuwe containerdok aan de linkeroever
honderdduizenden, miljoenen containers
behandeld worden. Wordt er nu al in gebouwen,
mensen, verbindingen, computers en dergelijke
voorzien om dat op te vangen?
Door de gebrekkige werking van de
douanediensten wordt de werking van de douane
zelf en de controle meer en meer uitgevoerd door
private bedrijven. Op containerterminals is er een
nieuw fenomeen. Daar vinden we de zogenaamde
douanebalies die geen enkel officieel statuut
hebben. De rederijen doen al het voorbereidend
werk voor de douanediensten zodat deze laatste
alleen nog een stempel moeten zetten. Het
douanewerk wordt door private bedrijven
uitgevoerd. U zult van mij willen aannemen dat ik
geen fervent tegenstander ben van
privatiseringen, integendeel. De controletaak van
CRIV 50
COM 422
14/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
de douane is, mijns inziens, een essentiële
overheidstaak.
Om een beroep te kunnen doen op
douanediensten van 7 tot 19 uur, moeten de
private bedrijven het equivalent van 4 uren aan
overuren betalen. De Europese richtlijn 83/643
bepaalt nochtans dat de lidstaten ervoor moeten
zorgen dat de grensposten open blijven zodat
controles betreffende het verkeer van
transportmiddelen en goederen die niet onder een
douanedoorvoerregeling vallen op werkdagen
tenminste gedurende 10 opeenvolgende uren en
op zaterdag tenminste gedurende 6 uren kunnen
plaatsvinden, behalve op feestdagen. In
Antwerpen moet hiervoor echter betaald worden!
Overuren worden systematisch door vrijwilligers
gepresteerd. Dat zijn in belangrijke mate 50-
plussers, mensen die door de nieuwe regeling
aangezet worden tot het nemen van hun
pensioen.
Wat de containerscanners betreft, geef ik mee dat
de haven van Felixstowe er vier heeft gekocht.
Dat heeft op zeer korte tijd geleid tot de
ontdekking van 6 miljoen sigaretten, goed voor
een opbrengst van 1 miljoen pond. De investering
van de scanner is dus op een aantal weken
terugbetaald.
Mijnheer de minister, zijn er plannen om een
globaal pakket oplossingen uit te werken voor de
haven van Antwerpen zodat de problemen van de
overuren en de verplaatsingen worden
aangepakt? Dit kan door middel van
shiftvergoedingen en een overeenkomst met De
Lijn. Is het correct dat er geen computers zijn
bijgekomen in 2000? Wat is uw standpunt inzake
de praktische oplossingen die een deel van het
douanewerk verschuiven naar de private sector?
Bestaat er een gedetailleerd behoefteplan voor de
toekomst? Wat is de verhouding tussen de
douanedocumenten die in Antwerpen en de rest
van België verwerkt worden en de effectieve
personeelsbezettingen in Antwerpen en de rest
van het land? Is er vooruitgang in het dossier van
de douanescanners?
15.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik beschik over documenten
met betrekking tot de cijfers. Ik zal deze
documenten ter beschikking stellen van het lid.
We zoeken naar oplossingen voor de douane in
Antwerpen. De Administratie der Douane en
Accijnzen heeft een studie opgestart met
betrekking tot de werking en de organisatie van de
douanediensten in het licht van de 24-
ureneconomie op sommige havens en
luchthavens. De toelagen en vergoedingen voor
onregelmatige prestaties, het werken in ploegen,
het overwerk, de openingsuren en het systeem
van retributies zullen worden onderzocht.
Wat het vervoerprobleem betreft, kan ik meedelen
dat er geen overeenkomst met De Lijn werd
afgesloten voor het vervoer van het personeel.
Een private onderneming verzekert een busdienst
tussen het station Berchem naar de moeilijk
bereikbare plaatsen in de haven.
Bij de douane in Antwerpen zijn geen computers
bijgekomen in 2000. Het huidige lastenboek
voorziet in de vervanging van verouderde
computers. Van de 315 computers waarover de
directie Antwerpen beschikt, zullen er 105 worden
vervangen.
Van de 350 computers waarover de directie
Antwerpen beschikt zullen er 105, dus een derde,
worden vervangen. De douanebalies verrichten
voorbereidende werken voor de douane. Wat het
statuut van de balies betreft bestaat er een
specifieke overeenkomst met de Administratie der
douanen en accijnzen. De gewestelijke directeurs
zijn verantwoordelijk voor het bepalen van de
functionele formatie per standplaats en per dienst.
Ook worden pro-actieve evolutieve prognoses
inzake persoonsbehoeften gemaakt. Met
betrekking tot een toekomstgericht behoeftenplan
dient gezegd dat er momenteel een reorganisatie
van de diensten in de haven van Antwerpen, met
name het project-Pandora, op stapel staat. Bij het
opstellen van dit project werd enerzijds rekening
gehouden met de economische vooruitzichten
voor de haven, zoals de ontplooiing van
Linkeroever. Anderzijds werd rekening gehouden
met het behoeftenplan inzake personeel en
middelen die voor dit doeleinde werden opgesteld.
In dit plan is tevens voorzien in de ingebruikname
van containerscanners. Het is een meer algemene
zaak met andere departementen, wat de
mensenhandel betreft bijvoorbeeld. Ik hoop dat
het mogelijk zal zijn om een positieve beslissing te
nemen. Het is tot nu toe een voorstel. Ik heb een
studie gevraagd. Ik heb nu enkele voorstellen voor
een vaste scanner in Antwerpen en één of twee
mobiele scanners, maar de beslissing moet
genomen worden tijdens de begrotingscontrole.
Mijnheer de voorzitter, ik heb voor de heer Van
Campenhout enkele cijfers als antwoord op zijn
vragen.
15.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
14/03/2001
CRIV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn
antwoord en de maatregelen die reeds genomen
zijn. Ik durf te hopen dat dit de voorbode is van de
uitbouw van een verder strategisch plan voor de
douane. Binnen afzienbare tijd behoort het
misschien tot het verleden dat buitenlandse
verladers aan agenturen vragen om niet meer via
België te verschepen.
Ik bedank de minister ook voor de gegevens die
hij heeft verstrekt. Ik stel vast dat Antwerpen goed
is voor bijna de helft van de rechten die in België
geïnd worden, maar inzake personeelsbezetting
kunnen wij op een vierde van de totale bezetting
rekenen. Dus dat is niet helemaal evenredig.
Zo kom ik tot de containerscanners. Samen met
de brieven van de buitenlandse klacht zal ik u ook
gegevens bezorgen over de containerscanners
die nuttig kunnen zijn voor het opstellen van de
begroting. Uit de buitenlandse gegevens, uit
Rotterdam en Felixstowe blijkt dat een
containerscanner meestal op minder dan een jaar
terugverdiend is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De mondelinge vraag nr. 4108 van de heer Peter
Vanvelthoven wordt naar een latere datum
verschoven.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 18.03 uur.
La réunion publique de commission est levée à
18.03 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 422
CRABV 50 COM 422
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
woensdag mercredi
14-03-2001 14-03-2001
15:00 uur
15:00 heures
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "het al dan niet
onderwerpen van kankerbehandelingen aan
BTW" (nr. 3138)
1
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "l'assujettissement éventuel des
traitements du cancer à la TVA" (n° 3138)
1
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "de
vennootschapsbelasting" (nr. 4080)
2
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "l'impôt des sociétés" (n° 4080)
2
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "de
accijnscompenserende belasting op
personenauto's" (nr. 4081)
3
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "la taxe compensatoire des
accises sur les voitures" (n° 4081)
3
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de belastingontvangsten die voortvloeien uit de
organisatie van Euro 2000" (nr. 3344)
4
Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les recettes fiscales
provenant de l'organisation de l'Euro 2000"
(n° 3344)
4
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de PRL FDF MCC-fractie, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC , Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de fiscale maatregelen ter bestrijding van de
ozonvervuiling" (nr. 4092)
5
Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les mesures fiscales
concernant le Plan Ozone" (n° 4092)
5
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de PRL FDF MCC-fractie, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC , Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de vrijstelling van
onroerende voorheffing voor de N.V. Belgacom"
(nr. 3498)
7
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'exonération de précompte
immobilier pour la S.A. Belgacom" (n° 3498)
7
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "het niet-kadastreren
van sommige verbouwingen" (nr. 3499)
8
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "le fait que le cadastre ne prend pas
en compte certaines transformations" (n° 3499)
8
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën , Arnold Van Aperen
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances , Arnold Van Aperen
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de uitspraken van de
minister inzake onroerende fiscaliteit" (nr. 3500)
9
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "les déclarations du ministre en
matière de fiscalité immobilière" (n° 3500)
9
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot
aan de minister van Financiën over "de
behandeling van de fiscale bezwaarschriften"
10
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le traitement des réclamations
fiscales" (n° 3516)
10
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
(nr. 3516)
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Financiën over "het heffen
van BTW op de kostprijs van de opleiding tot
lijnpiloot" (nr. 4013)
11
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "le prélèvement de la
TVA sur les coûts de formation de pilote de ligne"
(n° 4013)
11
Sprekers:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Arnold Van Aperen
aan de minister van Financiën over "de verlaging
van de BTW tot 6 % voor de herstelling van
fietsen" (nr. 4016)
12
Question orale de M. Arnold Van Aperen au
ministre des Finances sur "l'abaissement à 6 %
du taux de la YVA pour les réparations de
bicyclettes" (n° 4016)
12
Sprekers: Arnold Van Aperen, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Arnold Van Aperen, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Financiën over "de collectieve
hospitalisatieverzekering voor het personeel van
het ministerie van Financiën" (nr. 4011)
13
Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Finances sur "l'assurance collective
"hospitalisation" du personnel du ministère des
Finances" (n° 4011)
13
Sprekers: Simonne Creyf, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Simonne Creyf, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Hagen Goyvaerts
aan de minister van Financiën over "de analyse
van het stabiliteitsprogramma 2001-2005 door de
Europese Commissie" (nr. 4048)
14
Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "l'analyse, par la
Commission européenne, du programme de
stabilité 2001-2005" (n° 4048)
14
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Gérard Gobert aan
de minister van Financiën over "de vergelijking
van de aanslagvoeten van de banken naar
Belgisch recht voor de aanslagjaren 1997, 1998
en 1999" (nr. 4063)
15
Question orale de M. Gérard Gobert au ministre
des Finances sur "la comparaison des taux
d'imposition des banques de droit belge pour les
exercices 1997, 1998 et 1999" (n° 4063)
15
Sprekers: Gérard Gobert, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Gérard Gobert, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout tot de
minister van Financiën over "het beleid ten
aanzien van de douanediensten" (nr. 411)
16
Question de M. Ludo Van Campenhout au
ministre des Finances sur "la politique à l'égard
des services douaniers" (n° 411)
16
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
WOENSDAG
14
MAART
2001
15:00 uur
______
du
MERCREDI
14
MARS
2001
15:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 16.08 uur door
de heer Daniel Bacquelaine;
La séance est ouverte à 16.08 heures par M. Daniel
Bacquelaine.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de minister van Financiën over "het al dan
niet onderwerpen van kankerbehandelingen aan
BTW" (nr. 3138)
01 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "l'assujettissement
éventuel des traitements du cancer à la TVA"
(n° 3138)
01.01 Trees Pieters (CVP): In nauw contact met
de Belgische universitaire ziekenhuizen en/of met
de artsen van gespecialiseerde Belgische
farmaceutische bedrijven, stellen
ziekenhuisgeneesheren diagnoses en behandelen
ze patiënten. De erelonen hiervoor worden geïnd
door de ziekenhuisgeneesheren zelf of door de
dokters- of ziekenhuisvennootschappen waaraan ze
verbonden zijn. Daarnaast betalen ook de
farmaceutische firma's en de universitaire
ziekenhuizen onkostenvergoedingen uit.
Zijn deze door de specialisten aangerekende
bedragen en/of onkostenvergoedingen al dan niet
aan de BTW onderworpen? Geldt hierbij het
algemeen rechtsbeginsel dat de bijzaak altijd de
hoofdzaak moet volgen? Vallen deze
gezondheidskundige verrichtingen integraal onder
de BTW-vrijstellingen vermeld in artikel 44,
paragraaf 1, 2° en/of paragraaf 2, 1° van het BTW-
wetboek? Zo neen, waarom kunnen deze prestaties
niet volledig en definitief van BTW worden
vrijgesteld?
01.01 Trees Pieters (CVP): Les médecins
hospitaliers établissent des diagnostics et traitent
des patients dans le cadre de contacts étroits avec
les hôpitaux universitaires belges et/ou avec les
médecins des entreprises pharmaceutiques belges
spécialisées. Leurs honoraires sont perçus par eux-
mêmes ou par les sociétés de médecins ou
hospitalières auxquelles ils sont associés. En outre,
les firmes pharmaceutiques et les hôpitaux
universitaires leur versent des indemnités.
Les montants et/ou indemnités perçus par les
spécialistes ne sont-ils pas soumis à la TVA ?
N'applique-t-on pas le principe général de droit qui
veut que l'accessoire suive toujours le principal ?
Ces prestations sontelles intégralement exonérées
de la TVA en vertu de l'article 44, paragraphe 1,2°
et/ou paragraphe 2,1° du code de la TVA ? Dans la
négative, pour quelle raison ces prestations ne
peuvent-elles pas être entièrement et définitivement
exonérées de la TVA ?
Voorzitter: Olivier Maingain.
Président: Olivier Maingain
01.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Volgens artikel 44 van het BTW-wetboek zijn de
diensten van dokters vrijgesteld van BTW als ze
uitgevoerd zijn in het kader van hun geregelde
werkzaamheid en voor zover de verleende zorgen
opgenomen zijn in de Riziv-nomenclatuur. Dezelfde
vrijstelling geldt voor de diensten en de levering van
01.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
En vertu de l'article 44 du code de la TVA, les
services fournis par des médecins sont exonérés de
la TVA lorsqu'ils sont effectués dans le cadre d'une
activité régulière et pour autant que les soins
administrés figurent dans la nomenclature de
l'INAMI. La même exonération s'applique aux
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
goederen verstrekt door ziekenhuizen,
psychiatrische inrichtingen, klinieken en
dispensaria. Kankerbestrijding maakt deel uit van
het toepassingsveld van die maatregelen. Indien
mevrouw Pieters een specifiek geval bedoelt, raad
ik haar aan mijn administratie daarover te
ondervragen.
services assurés et à la fourniturede biens par des
hôpitaux, des établissements psychiatriques, des
cliniques et des dispensaires. Ces mesures
s'appliquent aussi aux traitements contre le cancer.
Si Mme Pieters vise un cas spécifique, je l'invite à
contacter mon administration.
01.03 Trees Pieters (CVP): Ik dank de minister
voor dit duidelijk antwoord en indien ik een
specifieke zaak ken, zal ik mij zeker tot uw
administratie wenden.
01.03 Trees Pieters (CVP): Je remercie le ministre
pour la clarté de sa réponse et ne manquerai pas
de m'adresser à son administration si je suis
informée de cas spécifiques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de minister van Financiën over "de
vennootschapsbelasting" (nr. 4080)
02 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "l'impôt des sociétés"
(n° 4080)
02.01 Trees Pieters (CVP): Minister Reynders en
premier Verhofstadt legden tegenstrijdige
verklaringen af nopens de hervorming van de
vennootschapsbelasting. De Hoge Raad voor
Financiën bestudeerde reeds twee
tariefverlagingen. Volgens de FET van 14 januari
valt België uit de gratie van de buitenlandse
investeerders. Dat laatste blijkt ook uit de evolutie
van de BEL-20. Bovendien bestaat er een grote
discriminatie: KMO's betalen veel meer dan grote
bedrijven.
Wordt het tarief van de vennootschapsbelasting
verlaagd van 40,17 naar 30 procent? Wat is het
standpunt van de minister daarover? Waarom
haken steeds meer buitenlandse investeerders af?
Hoe zal de bestaande discriminatie tussen grote
bedrijven en KMO's worden verholpen? Bestaat er
volgens de minister een band tussen
vennootschapsbelasting en werkgelegenheid?
02.01 Trees Pieters (CVP): Le ministre Reynders
et le premier ministre Verhofstadt font des
déclarations contradictoires à propos de la réforme
de l'impôt des sociétés. Le Conseil supérieur des
finances a déjà examiné deux possibilités de
réduction des taux. Selon le Financieel
Economische Tijd, la Belgique ne jouirait plus des
bonnes grâces des investisseurs étrangers. Cette
information est confirmée par l'évolution de l'indice
BEL-20. Par ailleurs, les PME, qui doivent payer
des sommes beaucoup plus élevées que les
grandes entreprises, sont victimes d'une
discrimination.
Le taux d'imposition des sociétés sera-t-il ramené
de 40,17 à 30 pour cent? Quel est le point de vue
du ministre à ce sujet? Pourquoi les investisseurs
se font-ils de plus en plus rares? Comment la
discrimination entre grandes entreprises et PME
sera-t-elle éliminée? De l'avis du ministre, existe-t-il
un lien entre l'impôt des sociétés et l'emploi?
02.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Deze vraag kwam al meermaals aan bod. Ik zie
geen contradicties.
Ik bevestig dat de verlaging van de
vennootschapsbelasting gepaard moet gaan met de
aanpassing van de aftrek- of
vrijstellingsmogelijkheden, zodat de operatie
budgettair neutraal is.
Investeerders hebben de neiging zich te vestigen in
landen met een lager belastingstarief, zonder veel
rekening te houden met de aftrekken of
vrijstellingen. Een verlaging van het nominaal
belastingtarief, dat momenteel 39 procent bedraagt,
kan dus een positief effect hebben op de
investeringsbeslissing.
02.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
On m'a déjà posé plusieurs fois cette question. Je
ne décèle aucune contradiction.
Je confirme que la baisse de l'impôt des sociétés
doit s'accompagner d'une modification des
possibilités de déduction ou d'exonération,,afin que
l'opération soit budgétairement neutre.
Les investisseurs ont tendance à s'établir dans des
pays où le taux d'imposition est moins élevé, sans
vraiment tenir compte des possibilités de déduction
ou d'exonération. Une baisse du taux d'imposition
nominal, qui s'élève actuellement à 39%, peut donc
avoir un effet positif sur le nombre
d'investissements.
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
De beslissing om in België te investeren hangt ook
af van het niveau van de loonlasten en sociale
lasten, de scholingsgraad enzomeer. In sectoren
die sterk arbeidsgericht zijn, is dit zeker het geval.
Inzake het tarief van de vennootschapsbelasting wil
ik het advies van de Hoge Raad voor Financiën
afwachten. De uiteindelijke beslissing over de
verschillende opties zal op regeringsniveau worden
genomen.
La décision d'investir en Belgique dépend
également du niveau des charges salariales et
sociales, du degré de scolarité etc. C'est d'autant
plus vrai dans les secteurs grands pourvoyeurs de
main d'oeuvre.
En ce qui concerne le taux de l'impôt des sociétés,
j'attends l'avis du Conseil supérieur des finances.
C'est le gouvernement qui prendra la décision finale
sur les différentes options.
02.03 Trees Pieters (CVP): De minister blijft bij het
regeerakkoord. Ik hoop dat hij de twee daarin
vooropgestelde elementen getrouw blijft: daling van
de vennootschapsbelasting en aanpassing van de
aftrekmogelijkheden en vrijstellingen. Een officieus
verslag van de HRF bevat echter vier elementen,
waarvan ik hoop dat de minister ze niet zal volgen.
02.03 Trees Pieters (CVP): Le ministre s'en tient à
l'accord gouvernemental. J'espère qu'il restera
fidèle aux deux éléments qui y sont proposés, c'est-
à-dire la baisse de l'impôt des sociétés et la
modification des possibilités de déduction et
d'exonération. Un rapport officieux du CSF contient
toutefois quatre éléments dont j'espère que le
ministre ne les suivra pas.
02.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Er
verscheen daarover alleen een persartikel. Ik wacht
nog op het definitief verslag van de HRF.
02.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Un article de presse est déjà paru à ce sujet.
J'attends toujours le rapport définitif du CSF.
02.05 Trees Pieters (CVP): Ook wij zullen dat
verslag dan maar afwachten. Ik hoop dat de
minister zowel de verlaging van de
vennootschapsbelasting als de daling van de
sociale lasten kan aanhouden in 2002.
02.05 Trees Pieters (CVP): Dans ce cas, nous
aussi, nous attendrons ce rapport. J'espère que le
ministre pourra maintenir tant la baisse de l'impôt
des sociétés que celle des charges sociales en
2002.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de minister van Financiën over "de
accijnscompenserende belasting op
personenauto's" (nr. 4081)
03 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "la taxe compensatoire
des accises sur les voitures" (n° 4081)
03.01 Trees Pieters (CVP): Vorig jaar stelde het
Gentse hof van beroep een prejudiciële vraag aan
het Arbitragehof betreffende de grondwettelijkheid
van de accijnscompenserende dieseltaks uit de wet
van 20 december 1995. Het Hof zal dit wetsartikel
toetsen aan het gelijkheidsbeginsel uit artikel 10 van
de Grondwet. Ondertussen dienden
belastingplichtigen al zo'n half miljoen
verzoekschriften in. Aan welke vereisten moeten die
bezwaarschriften voldoen? Hoe zal de toevloed
worden verwerkt? Welke termijnen gelden hier?
Werden er al bezwaarschriften beantwoord, en in
welke zin? Als er een collectieve ontheffing van
dieseltaks komt, worden dan ook
moratoriumintresten betaald? Welke termijnen
gelden bij de terugbetaling? Wanneer mogen we
een beslissing van het Hof verwachten? Wie zal
worden terugbetaald: wie de zaak aanhangig
maakte, wie een bezwaarschrift indiende, of elke
belastingplichtige?
03.01 Trees Pieters (CVP): L'an dernier, la Cour
d'appel de Gand saisissait la Cour d'arbitrage d'une
question préjudicielle concernant le caractère
constitutionnel de la taxe compensatoire des
accises sur le diesel prévue par la loi du 20
décembre 1995. La Cour examinera la conformité
de cet article de loi au principe d'égalité inscrit à
l'article 10 de la Constitution. Depuis, les
contribuables ont déjà déposé environ un demi-
million de requêtes. A quelles conditions ces
requêtes doivent-elles satisfaire ? Comment fera-t-
on face à leur nombre ? Quels sont les délais
applicables ? A-t-il déjà été répondu à certaines
requêtes et dans quel sens ? Si l'on suspendait
collectivement la taxe sur le diesel, paierait-on des
intérêts moratoires ? Dans quel délai se ferait le
remboursement ? Quand pouvons-nous attendre
une décision de la Cour ? Qui sera remboursé ?
Ceux qui ont porté l'affaire devant le tribunal, ceux
qui ont déposé une requête ou tous les
contribuables ?
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
heb op deze vragen al meermaals geantwoord. U
kunt die vragen blijven stellen, ik blijf bij mijn
antwoord.
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
J'ai déjà répondu plusieurs fois à ces questions.
Vous aurez beau continuer à les poser, je m'en
tiendrai toujours à ma réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de belastingontvangsten die voortvloeien uit de
organisatie van Euro 2000" (nr. 3344)
04 Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les recettes fiscales
provenant de l'organisation de l'Euro 2000"
(n° 3344)
04.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Negen maanden geleden stelde ik u een vraag over
de belastingopbrengsten die uit de organisatie van
Euro 2000 voortvloeien. U antwoordde mij dat,
uitgaand van een zeer voorzichtige raming en louter
rekening houdend met de rechtstreekse financiële
weerslag van dat evenement, de nettokosten van
de operatie gedekt werden door de
belastingopbrengsten voor de federale overheid. U
stelde ons toen voor ons in een later stadium
preciezere cijfers over de kosten/baten-analyse van
dat evenement te bezorgen.
Kan u ons thans geactualiseerde cijfers met
betrekking tot de uitgaven meedelen, met name wat
de veiligheid betreft, en ons tevens meer gegevens
over de uit dat evenement voortvloeiende
belastingopbrengsten verstrekken?
04.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Il y a
neuf mois, je vous interrogeais sur les recettes
fiscales engendrées par l'Euro 2000. Vous me
répondiez qu'en termes d'évaluations très
prudentes avec la prise en compte des seules
retombées directes de l'événement, les coûts nets
de l'opération étaient couverts à travers des
recettes fiscales pour l'autorité fédérale. Vous nous
proposiez alors de nous fournir, dans un stade
ultérieur, des chiffres plus précis quant à la balance
coûts/recettes de cet événement.
Aujourd'hui, pouvez-vous actualiser les dépenses,
notamment celles relatives à la sécurité, ainsi que
les recettes fiscales liées à cette manifestation ?
04.02 Minister Didier Reynders (Frans) : Wat de
BTW-ontvangsten betreft, kan onmogelijk de
precieze omzet die uit de organisatie van Euro 2000
voortvloeit, worden vastgesteld, aangezien dat cijfer
gerealiseerd wordt in verscheidene bedrijfstakken.
Wat de accijnzen betreft, zijn geen gegevens
beschikbaar.
Wat de BTW-ontvangsten betreft, beschik ik thans
over volgende cijfergegevens: verkoop van
toegangskaartjes : 61,2 miljoen (6% BTW), andere
diensten : 14,4 miljoen (6% BTW), horeca : 45,9
miljoen (6% BTW), horeca : 209 miljoen (21%
BTW), andere : 96 miljoen (21% BTW), zijnde in
totaal 426,5 miljoen.
Wat de fiscale ontvangsten inzake
bedrijfsvoorheffing (18%) op de spelerspremies
betreft, komt men uit op een bedrag van 55,1
miljoen.
Momenteel is het niet mogelijk de ontvangsten op
het stuk van de inkomstenbelasting op gecreëerde
tijdelijke betrekkingen te becijferen, aangezien de
04.02 Didier Reynders , ministre (en français):
Concernant les recettes fiscales en matière de TVA,
il est impossible de déterminer le chiffre d'affaires
exact découlant de l'organisation de l'Euro 2000, ce
chiffre étant réalisé dans plusieurs catégories
d'activités.
En ce qui concerne les accises, il n'y a pas de
données disponibles.
Les données actuellement quantifiables en recettes
TVA sont les suivantes : vente de tickets d'entrée :
61,2 millions (au taux de 6 %) ; autres services :
14,4 millions (au taux de 6 %) ; horeca : 45,9
millions (au taux de 6 %) ; horeca : 209 millions (au
taux de 21 %) ; autres : 96 millions (au taux de 21
%) ; soit un total de 426,5 millions.
Quant aux recettes fiscales en matière de
précompte professionnel (18 %) sur les primes des
joueurs, elles représentent 55,1 millions.
Quantifier les recettes au niveau de l'impôt des
personnes physiques sur des emplois temporaires
créés n'est pas faisable actuellement, les premiers
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
eerste inkohieringen pas eind 2001 plaatsvinden.
Dat bedrag wordt op 80 miljoen geraamd.
Wat de belastingen betreft die de Staat int op de
betaalde compensaties met name aan de
politiediensten op een totaal van 640 miljoen
voorziene uitgaven, waarvan 600 miljoen voor
bijkomende prestaties, wordt 40%, zijnde 240
miljoen, via de personenbelasting gerecupereerd.
In totaal komt men dus uit op een bedrag van 426,5
miljoen voor de indirecte belastingen (accijnzen niet
inbegrepen), tussen 55 miljoen (al geïnd) en 370
miljoen (de personenbelasting op de prestaties voor
het verzekeren van de veiligheid en de ontvangsten
van de kohieren met betrekking tot de tijdelijke
betrekkingen), zijnde tussen 480 en 800 miljoen in
totaal.
enrôlements n'ayant lieu qu'à la fin de 2001. Ceci
dit, ce montant a été estimé à 80 millions.
Quant aux impôts que l'Etat encaisse sur les
compensations payées aux forces de police,
notamment sur un total de 640 millions de
dépenses prévues, dont 600 pour des prestations
supplémentaires, 40 %, soit 240 millions, sont
récupérés via l'IPP.
Au total, nous obtenons donc 426,5 millions pour
les impôts indirects (hors accises), entre 55 millions
(déjà encaissés) et 370 millions (y compris l'IPP sur
les prestations de sécurité et les recettes des rôles
relatives aux emplois temporaires) soit entre 480 et
800 millions.
Wat de uitgaven betreft werden voor het dekken
van de kosten van Euro 2000 volgende kredieten
gepland: 199,5 miljoen voor de rijkswacht, 92,5
miljoen voor Binnenlandse zaken, 300 miljoen aan
extra provisie voor de kosten van de
ordehandhaving, 48,7 miljoen voor diverse andere
uitgaven.
In totaal werd hiervoor dus 640,7 miljoen op de
federale begroting ingeschreven. De minister van
Begroting heeft mij de aangepaste cijfers nog niet
bezorgd. Rekening houdend met een aantal
onzekere factoren, zou men dus kunnen besluiten
dat Euro 2000 met een begrotingsevenwicht werd
afgesloten.
Quant aux dépenses, les crédits prévus pour
couvrir les charges de l'Euro 2000 étaient les
suivants gendarmerie: 199,5 millions; Affaires
intérieures: 92,5 millions; provision supplémentaire
pour les coûts de maintien de l'ordre: 300 millions;
autres dépenses diverses: 48,7 millions.
Nous obtenons un total de 640,7 millions de crédits
inscrits au budget fédéral. Je n'ai pas encore reçu
de données a posteriori du ministre du budget. En
conclusion, si on tient compte des incertitudes, on
pourrait conclure à un équilibre budgétaire pour
l'Euro 2000.
04.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Ik
verheug mij over de gevolgen van dit evenement.
04.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Je
me réjouis des retombées de cet événement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Financiën over
"de fiscale maatregelen ter bestrijding van de
ozonvervuiling" (nr. 4092)
05 Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Finances sur "les mesures fiscales
concernant le Plan Ozone" (n° 4092)
05.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): De
Ministerraad heeft op 30 juni 2000 een eerste
overzicht gegeven van de bijkomende structurele
maatregelen die de luchtkwaliteit moeten
verbeteren en de ozonvervuiling moeten inperken.
Zo zou de verkeersbelasting worden afgeschaft
voor LPG-wagens, zouden de prijzen van
brandstoffen met een laag zwavelgehalte dalen en
zou de belasting op de inverkeerstelling worden
verminderd of afgeschaft voor wagens die al
voldoen aan de voor 2005 geplande Europese norm
euro4.
Kunt u een overzicht geven van de al genomen en
05.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Le
Conseil des ministres du 30 juin 2000 avait donné
un premier aperçu des mesures structurelles
complémentaires destinées à améliorer la qualité
de l'air et à lutter contre l'ozone. Il s'agissait de la
suppression de la taxe de circulation des véhicules
équipés au LPG, de la diminution du prix des
carburants à faible teneur en soufre et de la
réduction de la suppression de la taxe de mise en
circulation des voitures qui satisfont déjà à la norme
européenne euro 4 prévue pour 2005.
Pouvez-vous faire le point des mesures déjà mises
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de nog te nemen maatregelen?
Hoeveel zal dit maatregelenpakket kosten?
en oeuvre et de celles qui restent à mettre en
oeuvre ? D'autres mesures sont-elles prévues ?
Quel est l'impact budgétaire de l'ensemble de ces
mesures ?
05.02 Minister Didier Reynders (Frans): De
Ministerraad nam inderdaad op 30 januari 2000 een
reeks fiscale maatregelen om de luchtkwaliteit te
verbeteren en de aanwezigheid van ozon in de
troposfeer te bestrijden. Zo besliste ze de
bijkomende verkeersbelasting af te schaffen voor
LPG-wagens, een accijnsheffing van 2,15 frank per
liter in te voeren voor LPG, een premie toe te
kennen voor de plaatsing van een LPG-installatie,
de maatregelen te nemen die de commercialisering
van de BTS 98 RON-benzine en de BTS-diesel
vereisen, en de belasting op de inverkeerstelling te
verminderen of af te schaffen voor LPG-wagens of
wagens die aan de EURO4-norm beantwoorden.
Werkgroepen trokken de haalbaarheid van de
maatregelen na.
Op 26 januari 2001 besliste de Ministerraad de
accijnsheffing op 98 RON-benzine en op diesel met
een laag zwavelgehalte respectievelijk op 1 maart
2001 en 1 oktober 2001 te verminderen. Die
maatregelen moeten echter door de Europese
Commissie worden goedgekeurd.
Om technische moeilijkheden te voorkomen heeft
de Ministerraad ook beslist de bijkomende
verkeersbelasting te handhaven en de
accijnsheffing van 2,15 frank per liter niet in te
voeren. Ten slotte wordt voor elke omvorming van
een benzinewagen tot een LPG-wagen een premie
van 20.500 frank toegekend.
Ik heb om een evaluatie gevraagd van de
budgettaire impact die een wijziging van de
belasting op de inverkeerstelling voor LPG-wagens
of wagens die tegemoetkomen aan de EURO4-
norm zou hebben.
De vermindering van accijnzen en BTW op
brandstof zullen de begroting 2001 respectievelijk
1,15 en 240 miljard kosten.
05.02 Didier Reynders , ministre (en français): Le
30 juin 2000, le Conseil des ministres a, en effet,
pris un certain nombre de mesures fiscales
destinées à améliorer la qualité de l'air et à lutter
contre l'ozone troposphérique : suppression de la
taxe de circulation supplémentaire sur les véhicules
roulant au LPG, instauration d'une accise de 2,15
francs au litre sur le LPG, instauration d'une prime à
l'installation du système LPG sur les véhicules,
mise en place de mesures inhérentes à la
commercialisation de l'essence BTS 98 RON et du
gasoil BTS, réduction ou suppression de la taxe de
mise en circulation pour les véhicules LPG ou
répondant à la norme EURO 4. La faisabilité de ces
mesures a été examinée par des groupes de travail.
Le 26 janvier 2001, le Conseil des ministres a
décidé de diminuer l'accise sur l'essence 98 RON
et le gasoil routier pauvres en soufre,
respectivement dès le 1
er
mars 2001 et le 1
er
octobre 2001. Ces mesures doivent cependant
recevoir l'aval de la Commission européenne.
Afin d'éviter certaines difficultés techniques, le
Conseil des ministres a également décidé de
maintenir la taxe de circulation complémentaire et
de ne pas instaurer l'accise de 2,15 francs au litre.
Enfin, une prime de 20.500 francs est accordée
pour chaque transformation de véhicule essence en
véhicule LPG.
J'ai demandé que soit évalué l'impact budgétaire de
la modification de la taxe de mise en circulation
frappant les véhicules alimentés au LPG ou
répondant à la norme EURO 4.
Quant à l'impact budgétaire de la diminution
d'accise sur les carburants, il sera, pour 2001, de
1,15 milliard pour l'accise et de 240 millions pour la
TVA.
05.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Ik
hamer op de EURO 4-norm. Er is momenteel
echter geen brandstof op de markt die aan die norm
voldoet. Hoe kan men de aan- en verkoop ervan
stimuleren?
05.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
J'insiste à nouveau sur la norme EURO 4. Les
carburants satisfaisant à cette norme ne semblent
pas être disponibles sur le marché pour l'instant.
Comment peut-on favoriser leur vente et leur
achat ?
05.04 Minister Didier Reynders (Frans) : Wij
maken het mogelijk de meerkosten van de
productie tengevolge van de ontzwaveling te
05.04 Didier Reynders , ministre (en français):
Nous permettons de compenser le surcoût de
production lié à la désulfurisation. Grâce à un
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
compenseren. Door middel van een fiscale
incentive zorgen wij ervoor dat het vervuilende
product in het slechtste geval even duur is als het
huidige product. Het is de bedoeling dat producten
met een hoger zwavelgehalte uit de handel
verdwijnen, naar het voorbeeld van loodhoudende
benzine.
incitant fiscal, nous faisons en sorte que le produit
polluant soit, au pire, aussi cher que le produit
actuel. Notre but est que les produits présentant
une teneur en soufre plus élevée disparaissent du
marché, comme ce fut le cas pour l'essence
plombée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan
de minister van Financiën over "de vrijstelling
van onroerende voorheffing voor de N.V.
Belgacom" (nr. 3498)
06 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "l'exonération de précompte
immobilier pour la S.A. Belgacom" (n° 3498)
06.01 Dirk Pieters (CVP): De onroerende
goederen van de RTT waren vrijgesteld van
onroerende voorheffing (OV), aangezien ze werden
gebruikt voor een openbare dienst van algemeen
nut. Ondertussen is Belgacom een NV geworden,
een commercieel bedrijf dat winst nastreeft. Sedert
1998 worden de onroerende goederen van de NV
dan ook zeer terecht belast door het kadaster.
Ik vraag me af waarom slechts het gewestelijk stuk
van de OV aangerekend wordt? Waarom vordert
men ook het provinciaal en gemeentelijk aandeel
niet in? Daardoor mislopen gemeenten en
provincies heel wat inkomsten. Over hoeveel geld
gaat het hier? Is dat geen concurrentievervalsing
ten aanzien van de andere communicatiebedrijven?
Zal de minister een wetgevend initiatief nemen om
deze toestand aan te passen?
06.01 Dirk Pieters (CVP): Les biens immobiliers
de la RTT étaient exonérés du précompte
immobilier étant donné qu'ils servaient à un service
public d'intérêt général. Mais l'actuelle Belgacom
est une société anonyme, c'est-à-dire une
entreprise commerciale à but lucratif. Depuis 1998,
les biens immobiliers de la société sont par
conséquent, et à juste titre, taxés par le cadastre.
Je me demande pourquoi seule la partie régionale
du précompte immobilier est imputée. Pourquoi ne
recouvre-t-on pas aussi les parts provinciale et
communale ? Il en résulte en effet un manque à
gagner considérable pour les communes et les
provinces. Quels montant cela concerne-t-
il
exactement ? N'y a-t-il pas en l'occurrence
distorsion de concurrence par rapport aux autres
entreprises de télécommunication ? Le ministre
prendra-t-il une initiative législative pour remédier à
cette situation ?
06.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Artikel 25 van de wet van 19 juli 1930 bepaalt
inderdaad dat de RTT, nu Belgacom, vrijgesteld is
van alle provincie- en gemeentebelastingen,
waardoor slechts 1,25 procent onroerende
voorheffing betaald wordt in Wallonië en Brussel en
2,5 procent in Vlaanderen. Dit artikel werd nooit
opgeheven.
Het beroepsgeheim verbiedt mij het KI van
Belgacom openbaar te maken.
Een werkgroep onderzoekt momenteel de
geldstromen tussen federale overheid en lokale
besturen, een onderzoek dat klaar moet zijn tegen
de begrotingscontrole. In dat bredere kader ben ik
bereid een wetsontwerp in te dienen om de
vrijstelling van 1930 op te heffen.
06.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
L'article 25 de la loi du 19 juillet 1930 dispose en
effet que la RTT, et donc l'actuelle Belgacom, est
exonérée de tous les impôts provinciaux et
communaux, de sorte que 1,25 % seulement de
précompte immobilier est dû en Wallonie et à
Bruxelles et 2,5 % en Flandre. Or, cet article n'a
jamais été abrogé.
Le secret professionnel m'interdit de rendre public
le revenu cadastral de Belgacom.
Un groupe de travail se penche actuellement sur les
flux financiers entre le pouvoir fédéral et les
pouvoirs locaux, et cette étude devrait être achevée
avant le contrôle budgétaire. Dans ce cadre plus
large, je suis disposé à déposer un projet de loi
abrogeant l'exonération instaurée en 1930.
06.03 Dirk Pieters (CVP): Dit antwoord biedt
goede perspectieven.
06.03 Dirk Pieters (CVP): Cette réponse ouvre
des perspectives favorables.
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan
de minister van Financiën over "het niet-
kadastreren van sommige verbouwingen"
(nr. 3499)
07 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "le fait que le cadastre ne prend
pas en compte certaines transformations"
(n° 3499)
07.01 Dirk Pieters (CVP): Talloze niet-
gekadastreerde verbouwingen ontsnappen aan de
onroerende voorheffing. De gemeenten, die via
opcentiemen het grootste deel van de onroerende
voorheffing ontvangen, zijn daarvan het grootste
slachtoffer. Een behoorlijke kadastrering en
belasting zou voor de gemeenten kunnen leiden tot
een meerontvangst of hen desgevallend in staat
stellen een daling van de opcentiemen door te
voeren.
Naar verluidt zou de administratie van het kadaster
een experiment hebben opgezet om alle niet-
gekadastreerde verbouwingen op te sporen en te
belasten. In welke gemeenten liep dit experiment?
Hoeveel steeg het kadastraal inkomen door deze
operatie? Waarom wordt het experiment niet
veralgemeend?
07.01 Dirk Pieters (CVP): D'innombrables
transformations non cadastrées échappent au
précompte immobilier. Les communes, qui
perçoivent la majeure partie du précompte
immobilier par le biais des centimes additionnels,
en sont la principale victime. Si les biens
immobiliers étaient cadastrés et taxés comme il se
doit, il pourrait en découler un supplément de
recettes en faveur des communes ou permettre le
cas échéant à celles-ci de baisser les centimes
additionnels.
Il me revient que l'administration du cadastre aurait
lancé une expérience ayant pour but de détecter et
d'imposer toutes les transformations non
cadastrées. Dans quelles communes cette
expérience a-t-elle été menée ? De combien le
revenu cadastral a-t-il été augmenté à la suite de
cette opération ? Pourquoi ne généralise-t-on pas
cette opération ?
07.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Een nazicht van de kadastrale boeking werd op
initiatief van en met medewerking van de
gemeenten Heusden-Zolder en Gesves uitgevoerd.
In Gesves leidde dat tot een toename met 5,86
procent van het globale kadastraal inkomen. In
Heusden-Zolder is de operatie nog niet afgerond.
Dergelijke operaties vergen uiteraard bijkomend
personeel. In beide operaties werkte het
gemeentepersoneel mee. Het experiment wordt
geëvalueerd met het oog op een eventuele
uitbreiding.
07.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Un contrôle de l'enrôlement cadastral a été réalisé
en collaboration avec les communes de Heusden-
Zolder et de Gesves. A Gesves, cela a abouti à
faire augmenter le revenu cadastral global de 5,86
%. A Heusden-Zolder, l'opération n'est pas encore
terminée. De telles opérations requièrent
naturellement du personnel supplémentaire. Le
personnel communal a collaboré aux deux
opérations. L'expérience sera évaluée en vue de
son éventuelle extension aux autres communes.
07.03 Dirk Pieters (CVP): De brief van de minister
van 28 december betekent dus niet het einde van
het experiment?
07.03 Dirk Pieters (CVP): Le courrier du ministre
du 28 décembre ne signifie donc pas la fin de
l'expérience ?
07.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Die
brief was erop gericht geen nieuwe operatie op te
zetten. De berekening moet vanzelfsprekend
worden afgerond.
07.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Ce courrier visait à ne pas lancer de nouvelle
opération. Il va sans dire qu'il faut d'abord achever
les calculs.
07.05 Arnold Van Aperen (VLD): Bij een
goedwerkende administratie wordt het kadaster
automatisch aangepast. Ik denk dus dat het hier
gaat om een gebrek aan motivatie bij de centrale
administratie.
07.05 Arnold Van Aperen (VLD): Dans une
administration qui fonctionne bien, le cadastre serait
automatiquement adapté. Je pense donc qu'il s'agit
d'un manque de motivation à l'administration
centrale.
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan
de minister van Financiën over "de uitspraken
van de minister inzake onroerende fiscaliteit"
(nr. 3500)
08 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "les déclarations du ministre en
matière de fiscalité immobilière" (n° 3500)
08.01 Dirk Pieters (CVP): De laatste drie
maanden stelde ik al heel wat vragen over het
kadaster en de perequatie, maar de antwoorden
van de minister op 20 december 2000 en op 20 en
30 januari 2001 riepen nieuwe vragen op. Kunnen
de gewesten binnenkort autonoom tot een
kadastrale perequatie beslissen? Is het waar dat de
hervormde administratie AKRED slechts één
personeelslid telt, namelijk de directeur-generaal,
en dat de ambtenaren nog steeds benoemd en
bevorderd worden in de vroegere administraties?
Zijn de manuele registers van bijvoorbeeld de
hypotheekbewaarders sinds 1 januari afgeschaft en
vervangen door geautomatiseerde, gescande
bestanden?
08.01 Dirk Pieters (CVP): Au cours des trois
derniers mois, j'ai posé de nombreuses questions
sur le cadastre et la péréquation, mais les réponses
que le ministre m'a fournies le 20 décembre 2000 et
les 20 et 30 janvier 2001 appellent d'autres
questions. Les Régions pourront-elles bientôt
décider de manière autonome d'une péréquation
cadastrale
? Est-il exact que l'administration
réformée du cadastre, de l'enregistrement et des
domaines ne compte qu'un seul collaborateur, à
savoir son directeur général, et que les
fonctionnaires sont toujours nommés et promus
dans les anciennes administrations ? Les registres
manuels des conservateurs des hypothèques, par
exemple, ont-ils été supprimés le 1
er
janvier et
remplacés par des fichiers scannés et
informatisés ?
08.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Na
goedkeuring van het Parlement zullen de gewesten
de exclusieve bevoegdheid krijgen over de
heffingsgrondslag van de onroerende voorheffing,
maar het kadastraal inkomen blijft een federale
aangelegenheid. Concreet zou dat kunnen leiden tot
het toekennen van een "gemoduleerd" kadastraal
inkomen aan eenzelfde onroerend goed als
heffingsgrondslag van de onroerende voorheffing.
De nieuwe Administratie van het kadaster, de
registratie en de domeinen (AKRED) werd opgericht
bij KB van 18 december 1998. De oprichting van de
AKRED is een eerste fase in de herstructurering
van de fiscale administraties. AKRED staat onder
leiding van een directeur-generaal en een
beheerscomité bestaande uit ambtenaren van de
vroegere sectoren. In de eerste fase blijven de
vroegere administraties bestaan en blijven de
ambtenaren onder de reglementaire beschikkingen
van hun oorspronkelijke administratie. In de
integratiefase zullen alle personeelsleden van beide
oorspronkelijke sectoren naar AKRED worden
overgeheveld.
Sinds 1 januari 2001 worden alle registers van de
hypotheekbewaarders met scanner en computer
bijgehouden, met uitzondering van het register van
neerlegging van titels.
08.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Après confirmation formelle par le Parlement, les
Régions auront une compétence exclusive en
matière de modification de la base d'imposition du
précompte immobilier, à l'exception du revenu
cadastral fédéral qui relève de la compétence
exclusive de l'autorité fédérale. Concrètement, un
même bien immobilier pourrait se voir attribuer un
revenu cadastral «
modulé
» comme base
d'imposition du précompte immobilier.
La nouvelle Administration du cadastre, de
l'enregistrement et des domaines (ACED) a été
créée par l'arrêté royal du 18 décembre 1998. La
création de l'ACED finalisait la première étape de la
restructuration des administrations fiscales. La
nouvelle administration se trouve sous l'autorité
d'un directeur général, lui-même assisté d'un
comité de gestion composé de fonctionnaires
provenant des anciens secteurs. Dans une
première phase, les anciennes administrations
subsistent et les agents continuent à être régis par
les dispositions réglementaires applicables dans
leur administration d'origine. Dans l'étape ultérieure
d'intégration, il est prévu de transférer tous les
membres des anciens secteurs vers l'ACED.
Depuis le 1
er
janvier 2001, tous les registres des
conservateurs des hypothèques sont tenus sur
support informatisé, à l'exception du registre des
dépôts des titres.
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
08.03 Dirk Pieters (CVP): Het antwoord van de
minister bevestigt dat zijn eerdere, verontrustende
uitspraken moeten worden gerelativeerd. Dat blijkt
uit zijn verklaring over de invoering van scanners.
De administratie van het kadaster bestaat nog wel
degelijk, terwijl de minister eerder verklaarde dat dit
niet meer het geval was.
De minister moet beseffen dat de baten naar de
gewesten en de gemeenten gaan en dat de
achterhoedegevechten of federaal vlak niet mogen
blijven aanslepen.
08.03 Dirk Pieters (CVP): Les explications du
ministre, notamment concernant l'introduction de
scanners, confirment qu'il convient de relativiser
ses inquiétantes déclarations précédentes.
L'administration du cadastre existe toujours bel et
bien, contrairement à ce qu'avait déclaré le ministre.
Le ministre doit comprendre que les bénéfices vont
aux Régions et communes et que le fédéral ne doit
pas continuer à mener des combats d'arrière-garde.
08.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
werk aan een samenwerkingsakkoord over een
nieuw agentschap.
08.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Je travaille à un accord de coopération relatif à une
nouvelle agence.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Jacques
Chabot aan de minister van Financiën over "de
behandeling van de fiscale bezwaarschriften"
(nr. 3516)
09 Question orale de M. Jacques Chabot au
ministre des Finances sur "le traitement des
réclamations fiscales" (n° 3516)
09.01 Jacques Chabot (PS): De ambtenaren van
de afdeling geschillen moeten enerzijds meewerken
aan de taxatie door adviezen uit te brengen aan hun
collega's, en anderzijds bezwaarschriften
behandelen.
Een circulaire van 18 september 2000 preciseert
echter dat een ambtenaar niet mag worden belast
met het onderzoek van een bezwaarschrift tegen
een aanslag die hij zelf mee heeft gevestigd.
Welke administratieve maatregelen werden er
getroffen om deze maatregel toe te passen ? Hoe
kan de belastingplichtige zich ervan vergewissen
dat zijn bezwaarschrift behandeld wordt door een
ambtenaar die niet heeft meegewerkt aan het
vestigen van de betwiste aanslag.
09.01 Jacques Chabot (PS): Les agents du
contentieux doivent, d'une part, collaborer à la
taxation en remettant des avis à leurs collègues et,
d'autre part, traiter les réclamations.
Une circulaire du 18 septembre 2000 précise
cependant qu'un fonctionnaire ne doit pas été
chargé de l'instruction d'une réclamation dirigée
contre une imposition qu'il a lui-même contribué à
établir.
Quelles mesures administratives a-t-on prises pour
appliquer cette mesure ? Comment le contribuable
peut-il s'assurer que sa réclamation sera traitée par
un agent différent de celui qui a contribué à la
taxation ?
09.02 Minister Didier Reynders (Frans): De
administratieve en de gerechtelijke procedure voor
de behandeling van geschillen zullen voortaan
verschillen.
Tijdens de gerechtelijke procedure zal het dossier
worden verdedigd door de ambtenaar die de
belasting vaststelt. Hij is namelijk het best geplaatst
om die taak uit te voeren. Tijdens de
administratieve procedure moet de regel van de
onpartijdigheid in acht worden genomen.
De maatregelen die daartoe worden genomen,
zullen worden behandeld in een circulaire die
binnenkort aan alle kantoren wordt gestuurd. Zodra
09.02 Didier Reynders , ministre (en français) :
Désormais, les procédures administrative et
judiciaire seront distinctes lorsqu'il s'agira de traiter
un contentieux.
Durant la procédure judiciaire, le dossier sera
défendu par le taxateur. Il est, en effet, le mieux
placé pour accomplir cette tâche. La règle
d'impartialité devra être respectée durant la
procédure administrative.
Les mesures qui seront prises en ce sens feront
l'objet d'une circulaire qui sera très bientôt envoyée
à tous les bureaux. Je communiquerai à la
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
de circulaire ondertekend is, zal ik de tekst ervan
aan de commissie meedelen.
commission le texte de cette circulaire dès qu' elle
aura été signée.
09.03 Jacques Chabot (PS): Laten we hopen dat
de circulaire zo snel mogelijk wordt toegepast.
09.03 Jacques Chabot (PS): Il reste à espérer
que cette circulaire sera mise en oeuvre le plus tôt
possible.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Financiën over
"het heffen van BTW op de kostprijs van de
opleiding tot lijnpiloot" (nr. 4013)
10 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "le prélèvement de la
TVA sur les coûts de formation de pilote de ligne"
(n° 4013)
10.01 Fientje Moerman (VLD): De opleiding tot
lijnpiloot bij de Flight Academy Sabena (SAF) kost
ongeveer 2.650.000 frank. Daarbovenop moet de
leerling-piloot 21 procent BTW betalen, wat
neerkomt op 125.000 frank. Dit is een nettolast, die
niet fiscaal aftrekbaar is.
De leerling-piloten kunnen niet op overheidssteun
rekenen, dit in tegenstelling tot andere opleidingen.
Daarom stelde professor Blanpain voor de BTW te
laten vallen.
Is de Belgische staat bereid de opleidingskosten te
betalen, nu het Sabenapersoneel twee miljard frank
wil inleveren? Is de minister bereid minstens geen
BTW meer te heffen? Men moet zich niet blind
staren op de zogenaamd riante lonen van de
piloten: een beginnend co-piloot verdient helemaal
niet zo veel, dat hij moeiteloos een lening van drie
miljoen frank zou kunnen afbetalen.
10.01 Fientje Moerman (VLD):A la Flight
Academy Sabena (SAF), la formation de pilote de
ligne coûte quelque 2.650.000 francs. L'élève pilote
doit en outre s'acquitter d'une TVA de 21%, soit
125.000 francs. Il s'agit d'une charge nette qui n'est
pas fiscalement déductible.
Les élèves pilotes ne bénéficient d'aucune aide
publique, ce qui est le cas dans le cadre d'autres
formations. Le professeur Blanpain a dès lors
proposé de supprimer la TVA.
Puisque le personnel de la Sabena est disposé à
consentir des efforts à concurrence de 2 milliards,
l'Etat belge est-il de quant à lui disposé à prendre
en charge le coût de la formation? Le ministre peut-
il au moins envisager de ne plus prélever de TVA? Il
ne faut pas laisser aveugler par les traitements
qualifiés de royaux des pilotes: un co-pilote
débutant ne gagne pas de quoi rembourser sans
difficulté une emprunt de 3 millions de francs.
10.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Overeenkomstig artikel 44, § 2, 4° van het BTW-
wetboek zijn de beroepsopleiding en herscholing
vrijgesteld van belasting. Vliegonderricht is slecht
van BTW vrijgesteld als het gegeven onderricht
wordt verstrekt in het kader van een opleiding tot
beroepspiloot door instellingen zonder
winstoogmerk. Vliegonderricht door instellingen
opgericht onder de vorm van
handelsondernemingen of zelfs van vzw's waarvan
uit de boekhouding een winstoogmerk blijkt, zijn van
vrijstelling uitgesloten. Deze instellingen kunnen de
BTW op aan hen geleverde diensten of goederen
wel in aftrek brengen. Het BTW-wetboek en de
Europese richtlijnen staan mij niet toe hiervan af te
wijken.
Op basis van art. 21, § 3, 4°, a, van het BTW-
wetboek, is de Belgische BTW niet verschuldigd op
opleidingen in de Verenigde Staten. Misschien
komen we ooit tot een publieke of publiek
gesubsidieerde opleiding, en dan vervalt de BTW-
10.02 Didier Reynders , ministre (en
néerlandais) : Conformément à l'article 44, § 2, 4°,
du Code de la TVA, la formation professionnelle et
le recyclage sont exonérés. La formation de pilote
d'avion n'est exonérée de TVA que si
l'enseignement est dispensé, dans le cadre d'une
formation de pilote professionnel, par des
organismes sans but lucratif. La même formation
dispensée par des organismes créés sous la forme
de sociétés commerciales, voire d'asbl dont la
comptabilité fait apparaître un but lucratif sont
exclus du bénéfice de l'exonération. Ces
organismes sont certes autorisés à déduire la TVA
sur les services ou les biens qui leur sont fournis.
Le Code de la TVA et les directives européennes
m'interdisent de déroger à cette règle.
Sur la base de l'article 21, § 3, 4°, a, du Code de la
TVA, la TVA belge n'est pas due sur les formations
dispensées aux Etats-Unis. Nous en arriverons
peut-être à une formation publique ou
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
heffing.
subventionnée par les pouvoirs publics et, dans ce
cas, il ne sera plus prélevé de TVA.
10.03 Fientje Moerman (VLD): Hetzelfde
probleem rijst ook voor het cabinepersoneel, voor
wie de opleiding weliswaar minder duur is. Ik zal me
terzake tot de bevoegde federale minister richten.
10.03 Fientje Moerman (VLD): Un problème
identique se pose à propos du personnel de cabine
dont la formation est, il est vrai, moins coûteuse.A
ce propos, je m'adresserai au ministre fédéral
compétent.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Arnold Van
Aperen aan de minister van Financiën over "de
verlaging van de BTW tot 6 % voor de herstelling
van fietsen" (nr. 4016)
11 Question orale de M. Arnold Van Aperen au
ministre des Finances sur "l'abaissement à 6 %
du taux de la YVA pour les réparations de
bicyclettes" (n° 4016)
11.01 Arnold Van Aperen (VLD): In de strijd tegen
de werkloosheid en het zwartwerk maakte de EU
het voor de lidstaten mogelijk om een tijdelijke
verlaging van de BTW door te voeren voor
sommige diensten en gedurende een bepaalde
periode. Op 18 januari 2000 verlaagde een KB de
BTW tot 6 procent voor onder meer de herstelling
van fietsen. In een interne administratieve publicatie
van 17 februari 2000 werd een bijkomende
voorwaarde opgelegd bij de toepassing van het KB:
de waarde van de gebruikte onderdelen moet
minder dan de helft van de aangerekende totaalprijs
bedragen om de lagere BTW te mogen
aanrekenen. Op 9 mei 2000 interpelleerde ik de
minister over die administratieve publicatie en vroeg
hem deze om praktische redenen te wijzigen. Een
jaar later kunnen we de balans opmaken. Het KB
van 18 januari 2000 schiet duidelijk zijn doel voorbij:
er werd geen werkgelegenheid geschapen en het
tarief van 6 percent wordt nauwelijks toegepast.
11.01 Arnold Van Aperen (VLD): Dans le cadre
de la lutte contre le chômage et le travail au noir,
l'UE a autorisé les Etats membres à appliquer,
pendant une période déterminée, un taux de TVA
réduit pour certains services. Le 18 janvier 2000, le
gouvernement a pris un arrêté royal abaissant le
taux de TVA à 6%, notamment pour les réparations
de bicyclettes. Dans une publication administrative
interne du 17 février 2000, l'application pratique de
cet arrêté royal est subordonnée à une condition
supplémentaire en ce sens que la valeur des pièces
détachées utilisées ne peut excéder la moitié du
prix total pour que le taux réduit soit applicable. Le
9 mai 2000, j'interpellais le ministre à propos de
cette publication administrative en lui demandant de
la modifier pour des raisons pratiques. Un an plus
tard, il semble opportun de faire le point à propos de
ce dossier. L'arrêté royal du 18 janvier 2000 ne
permet manifestement pas la réalisation de l'objectif
poursuivi : aucun emploi supplémentaire n'a été
créé et le taux de TVA de 6 % n'a pratiquement pas
été appliqué.
De fietshandelaar hanteert liever 21 procent BTW,
onder meer omwille van de bewijslast ten opzichte
van de BTW. Is de minister bereid de problematiek
opnieuw te onderzoeken en het KB aan te passen?
Een eenvormige BTW van 6 procent voor alle
fietsherstellingen kan het probleem oplossen.
Les marchands de bicyclettes préfèrent appliquer
un taux TVA de 21 %, notamment en raison de la
charge de la preuve concernant le paiement de la
taxe. Le ministre est-il disposé à réexaminer ce
problème et à adapter l'arrêté royal ? Une TVA
uniforme de 6 % pour toutes les réparations de
bicyclettes pourrait le résoudre.
11.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Hoe vaak kwam dit al niet aan bod in vragen en
interpellaties? De werkgelegenheid ligt ook mij na
aan het hart. De richtlijn 1999/85/EG van 22 oktober
1999 slaat alleen op arbeidsintensieve diensten en
ik kan geen gunstregeling uitwerken voor de
levering van fietsmaterialen, ook al zou dat goed
zijn voor de tewerkstelling, de productie en de
handel in die goederen. Het plaatsen van een
binnenband op een achterwiel met versnellingen is
inderdaad veel arbeidsintensiever dan op een
11.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Combien de fois cette matière n'a-t-elle pas déjà
fait l'objet de questions et d'interpellations ? Je suis
bien évidemment aussi sensible que vous à la
problématique de l'emploi. Mais la directive
1999/85/CE du 22 octobre 1999 se limite au
domaine des prestations de services à forte
intensité de main-d'oeuvre et je ne puis donc pas
prendre de mesures favorables pour la livraison de
biens en rapport avec les bicyclettes, quelles que
puissent être les répercussions positives au niveau
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
voorband. Voor de binnenband op het voorwiel
wordt dus 21 procent BTW aangerekend.
Wanneer de herstelling onderdelen vergt waarvan
de totaalprijs kleiner is dan de helft van de
aangerekende prijs voor de herstelling, kan 6
procent BTW worden aangerekend. Dit is een
praktische administratieve regeling om te vermijden
dat het gebruik van onderdelen ipso facto in alle
gevallen de handenarbeid zou uitsluiten van het
verlaagd BTW-tarief. Het plaatsen van een
onderdeel wordt beschouwd als een levering van
goederen. De handeling is dus logischerwijze
onderworpen aan het tarief van de geleverde
goederen. Een veralgemening van het lage tarief
kan wettelijk niet. Als het experiment na drie jaar
onpraktisch blijkt te zijn, kunnen we teruggaan naar
21 percent.
de l'emploi dans le secteur de la fabrication comme
dans celui de la vente de ces produits. Le
placement d'une chambre à air à la roue arrière
d'un vélo équipé d'un dérailleur à plusieurs vitesses
est plus intensif en main-d'oeuvre que le placement
de cette chambre sur la roue avant. La chambre à
air se voit dès lors taxée au taux de TVA de 21%.
Lorsque le travail de réparation nécessite l'utilisation
de pièces dont le prix total n'atteint pas la moitié du
prix total porté en compte pour la réparation, il est
possible d'appliquer le taux de TVA de 6%. Il s'agit
d'une mesure pratique adoptée par l'administration
dans le but d'éviter que l'utilisation des pièces
n'exclue ipso facto, dans tous les cas, la main-
d'oeuvre de ce taux de TVA réduit. Le placement
d'une pièce est considéré comme une fourniture de
biens et est donc logiquement soumise au taux y
afférent. L'extension généralisée du taux réduit est
impossible sur le plan légal. Si après trois ans,
l'expérience apparaît peu pratique, nous pourrions
revenir au système des 21%.
11.03 Arnold Van Aperen (VLD): Voor de gewone
mensen is de regeling bijzonder onduidelijk. Het zou
duidelijker zijn voor alle materiaal 21 procent en
voor alle werkuren 6 procent aan te rekenen.
11.03 Arnold Van Aperen (VLD): Cette mesure
est particulièrement confuse pour le citoyen lambda.
Il serait plus évident d'appliquer un taux de 21% au
matériel et un taux de 6% à la main-d'oeuvre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Financiën over "de
collectieve hospitalisatieverzekering voor het
personeel van het ministerie van Financiën"
(nr. 4011)
12 Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Finances sur "l'assurance collective
"hospitalisation" du personnel du ministère des
Finances" (n° 4011)
12.01 Simonne Creyf (CVP): Het ministerie van
Financiën heeft met OMOB een collectieve
hospitalisatieverzekering afgesloten. Het ministerie
draagt 50 procent van de premie, maar het
personeelslid moet dan zelf verzekeringnemer
worden.
Is daarbij de wet op de overheidsopdrachten
gerespecteerd? Welke vergunningsprocedure werd
gevolgd? Werd ook de wet-Cauwenberghs van
1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling
gerespecteerd, met andere woorden, kan het
ministerie van Financiën wel als tussenpersoon
optreden?
12.01 Simonne Creyf (CVP): Le ministère des
Finances a conclu une assurance collective
"hospitalisation" auprès de la SMAP. Le ministère
prend en charge 50% de la prime mais le membre
du personnel doit être le souscripteur de
l'assurance.
En l'occurrence, la loi sur les offres publiques a-t-
elle été respectée ? Quelle procédure d'adjudication
a été suivie? La loi "Cauwenberghs" de 1995
relative à l'intermédiation en assurances a-t-elle été
respectée ? En d'autres termes, le ministère des
Finances a-t-il le droit de jouer le rôle
d'intermédiaire ?
12.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): In
1994 heeft Financiën het personeel gesensibiliseerd
voor het afsluiten van een hospitalisatieverzekering.
In de onderhandelingsprocedure werden 13
verzekeringsmaatschappijen aangeschreven,
12.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: En 1994, le ministère des Finances a sensibilisé
les membres du personnel à la conclusion d'une
assurance hospitalisation. Parmi les 13 compagnies
d'assurance contactées au cours de la procédure
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
waarbij OMOB de gunstigste voorwaarden bood,
zodat de ambtenaren vervolgens vrijwillig een
contract konden afsluiten met OMOB.
Het sectoraal akkoord 1997-1998 van het Openbaar
Ambt voorziet voor hospitalisatieverzekeringen in
een tussenkomst van 50 procent door de
werkgever. Financiën heeft OMOB gevraagd
daarmee rekening te houden en de voorwaarden
eventueel aan te passen.
Er bestaat alleen een contractuele band tussen de
ambtenaar en OMOB. Financiën bevestigt enkel dat
het om een van zijn werknemers gaat.
de négociation, la SMAP a proposé les conditions
les plus favorables, de sorte que les fonctionnaires
des Finances ont ensuite pu conclure
volontairement un contrat avec cette compagnie.
L'accord sectoriel 1997-1998 de la Fonction
publique prévoit une intervention de 50% de
l'employeur dans l'assurance hospitalisation. Le
département des Finances a ensuite invité la SMAP
à tenir compte de cet élément et à éventuellement
adapter les conditions.
Le lien contractuel n'existe qu'entre le fonctionnaire
des Finances et la SMAP. Le département se borne
à confirmer que l'affilié fait partie de son personnel.
12.03 Simonne Creyf (CVP): De minister
beschouwt de 50 procent tussenkomst van de
overheid als een verlenging van het contract dat in
1994 werd afgesloten met OMOB. Is er een
bekendmaking daarover geweest? Kon de
tussenkomst ook worden genoten door personeel
dat zich niet bij OMOB verzekerde?
12.03 Simonne Creyf (CVP): Le ministre
considère l'intervention publique de 50% comme un
prolongement du contrat qui a été conclu en 1994
avec la SMAP. Une communication a-t-elle été faite
à ce sujet ? Les membres du personnel qui se sont
assurés auprès d'une compagnie autre que la
SMAP ont-ils bénéficié de cette intervention ?
12.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
zal dat laten nagaan en u een schriftelijk antwoord
bezorgen.
12.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Je demanderai à ce que cet élément soit vérifié et
je vous communiquerai par écrit le résultat de cette
vérification.
12.05 Simonne Creyf (CVP): De wet-
Cauwenberghs werd niet toegepast. Ik meen
nochtans dat ook het ministerie van Financiën zich
aan de wet moet houden.
12.05 Simonne Creyf (CVP): La loi
"Cauwenberghs" n'a pas été appliquée. J'estime
pourtant que le ministère des Finances n'est pas
au-dessus des lois.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Mondelinge vraag van de heer Hagen
Goyvaerts aan de minister van Financiën over
"de analyse van het stabiliteitsprogramma 2001-
2005 door de Europese Commissie" (nr. 4048)
13 Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "l'analyse, par la
Commission européenne, du programme de
stabilité 2001-2005" (n° 4048)
13.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): In haar
stabiliteitsprogramma 2001-2005 vraagt de
Europese Commissie de reële verhoging van de
overheidsuitgaven tot 1,5 percent te beperken. De
Commissie heeft ook vragen bij de
overeenstemming van de begrotingsmarges en de
verhoging van de overheidsuitgaven. De Commissie
vindt dat de overheidsschuld moet worden
verminderd en levert kritiek op het gebrek aan
gedetailleerde informatie over de evolutie van de
schuldratio en de geplande overheidsinvesteringen.
Kan de minister de opmerkingen van de Europese
Commissie nader toelichten?
Wat denkt hij van de stelling dat de 1,5 percent een
dwingende norm is en geen streefdoel?
13.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):Dans
son programme de stabilité 2000-2005, la
Commission européenne demande de limiter
l'augmentation réelle des dépenses publiques à
1,5%. La Commission s'interroge aussi sur la
concordance entre les marges budgétaires et
l'augmentation des dépenses publiques. Elle estime
qu'il faut réduire la dette publique et critique le
manque d`information détaillée sur l'évolution du
ratio de la dette et des investissements publics
planifiés.
Le ministre peut- il expliciter les observations de la
Commission européenne ?
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Kan de overheidsschuld versneld worden
afgebouwd? Zo ja, volgens welk scenario?
Kan de minister de bijkomende informatie
verschaffen die de Commissie miste? Hoe zullen de
cijfers de volgende jaren evolueren? Kunnen we
een overzichtstabel krijgen?
Que pense-t-il du fait qu'1,5% soit une norme
contraignante et non objectif vers lequel il faut
tendre ?
Peut-on réduire la dette publique plus rapidement ?
Dans l'affirmative, selon quel scénario ?
Le ministre peut-il fournir les informations
complémentaires qui manquaient à la
Commission ? Comment les chiffres évolueront-ils
au cours des prochaines années ? Pourrait-il nous
fournir un tableau d'ensemble ?
13.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Op
de Ecofin-raad van 12 maart 2001 werd het
Belgisch Stabiliteitsprogramma 2001-2005
besproken en werd de officiële Council Opinion
aangenomen. De beoordeling van dit programma
was gunstig, met hier en daar een kanttekening. De
voornaamste bemerking slaat op de norm voor de
primaire uitgaven die voorziet in een reële groei van
1,5 procent per jaar. Het is de duidelijke intentie van
de regering om die norm na te leven. Het feit dat de
groei van de primaire uitgaven in 2001 eventueel
hoger lag, heeft hierop geen invloed. Deze
uitzonderlijke stijging zou slechts een eenmalige
inhaaloperatie zijn. De regering zal daar streng op
toezien. Zij ziet wel in dat die norm een ambitieus
streefdoel blijft, maar haalbaar is.
Voorts verwijs ik naar het antwoord dat vice-premier
Vande Lanotte gisteren aan de heer Van Rompuy
gaf.
13.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
:, Le programme de stabilité de la Belgique a été
examiné lors du conseil Ecofin du 13 mars 2001 et
le point de vue officiel du conseil a été adopté. En
dehors de quelques observations, ce programme a
fait l'objet d'une évaluation favorable. La principale
remarque concerne la norme des dépenses
primaires, qui prévoit une croissance réelle de 1,5%
par an. Le gouvernement a fermement l'intention de
concrétiser cette norme. Le fait que les dépenses
primaires aient pu être plus élevées en 2001 est
sans influence sur le processus. Une telle
augmentation exceptionnelle ne constituerait qu'une
opération de rattrapage non récurrente. Le
gouvernement y veillera scrupuleusement. Il
n'ignore pas que cette norme apparaît comme un
objectif ambitieux, mais il l'estime réalisable.
Pour le surplus, je vous renvoie à la réponse fournie
hier par le vice-premier ministre Vande Lanotte à M.
Van Rompuy.
13.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Ik
moest mijn vraag stellen een dag nadat de regering
bepaalde toelichtingen gaf. Ik betreur dat de
minister in zijn antwoord verwijst naar de
verklaringen van gisteren en dat hij daarom niet
antwoordt op mijn vragen.
Als ik het goed begrepen heb blijft de 1,5 procent-
norm een streefdoel, maar geen dwingende norm.
13.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): J'ai dû
poser ma question un jour après que le
gouvernement a fourni certaines informations. Je
regrette de devoir constater que le ministre me
renvoie aux déclarations faites hier et que, pour
cette raison, il ne répond pas à mes questions.
Si j'ai bien compris, l'objectif est maintenu à 1,5%
mais sans norme contraignante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Mondelinge vraag van de heer Gérard Gobert
aan de minister van Financiën over "de
vergelijking van de aanslagvoeten van de banken
naar Belgisch recht voor de aanslagjaren 1997,
1998 en 1999" (nr. 4063)
14 Question orale de M. Gérard Gobert au
ministre des Finances sur "la comparaison des
taux d'imposition des banques de droit belge
pour les exercices 1997, 1998 et 1999" (n° 4063)
14.01 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):De door
de Belgische Vereniging van Banken gepubliceerde
cijfers wijzen op een aanzienlijke vermindering van
de aanslagvoet bij de banken naar Belgisch recht.
14.01 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Les
chiffres publiés par l'Association belge des banques
indiquent une diminution du taux d'imposition des
banques de droit belge. Il est passé de 34,3% en
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Die aanslagvoet daalde van 34,3% in 1998 tot
16,8% in 1999. Terwijl de winsten van die banken
met bijna 8,5 miljard stegen, verminderde de
belasting op de resultaten met meer dan 19 miljard.
Hoe verklaart u die ontwikkeling?
1998 à 16,8% en 1999. Alors que le bénéfice de
ces banques s'est accru de près de 8,5 milliards,
l'impôt sur le résultat a diminué de plus de 19
milliards. Comment expliquez-vous cette évolution ?
14.02 Minister Didier Reynders (Frans): De reële
aanslagvoet van de banken naar Belgisch recht
daalde inderdaad tussen 1998 en 1999. Zonder
diepgaand onderzoek, kan ik de oorzaken van die
ontwikkeling niet aanwijzen. Zij zullen pas kunnen
worden vastgesteld nadat de controles voor de
aanslagjaren 1999 en 2000 zijn verricht.
Volgende elementen zouden de ontwikkeling
kunnen verklaren: belangrijke overneming van
belaste provisies, stijging van de vrijgestelde
meerwaarden op aandelen of deelnames of nog
verhoging van de dividenden die als definitief
belaste inkomsten worden afgetrokken.
14.02 Didier Reynders , ministre (en français): Le
taux effectif d'imposition des banques de droit belge
a effectivement diminué entre 1998 et 1999. Il ne
m'est pas possible, sans un examen approfondi, de
déterminer les causes d'une telle évolution. Elles ne
pourront être déterminées qu'au terme des
vérifications à mener pour les exercices
d'imposition 1999 et 2000.
Toutefois, certaines causes peuvent être
supposées
: reprise importante de provisions
imposées, augmentation des plus-values exonérées
sur actions ou parts, ou encore augmentation des
dividendes déduits à titre de revenus définitivement
taxés.
14.03 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Kan een
diepgaander onderzoek worden uitgevoerd? Moet ik
u een schriftelijke vraag stellen om terzake meer te
vernemen?
14.03 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Serait-il
possible de mener une investigation plus
approfondie ? Dois-je vous poser une question
écrite pour en connaître davantage?
14.04 Minister Didier Reynders (Frans): U kan
mij inderdaad een schriftelijke vraag stellen. Dit
soort analyse wordt in elk geval door de
administratie gemaakt. Ik zal u dan haar conclusies
bezorgen.
Het incident is gesloten.
14.04 Didier Reynders , ministre (en français):
Vous pouvez en effet me poser une question écrite.
Ce type d'analyse est de toute façon réalisée par
l'administration. Je vous communiquerai, dès lors,
ses conclusions.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout tot
de minister van Financiën over "het beleid ten
aanzien van de douanediensten" (nr. 411)
15 Question de M. Ludo Van Campenhout au
ministre des Finances sur "la politique à l'égard
des services douaniers" (n° 411)
15.01 Ludo Van Campenhout (VLD): De
zorgwekkende toestand bij de Antwerpse douane
heeft nadelige gevolgen voor onze
concurrentiepositie en voor de inkomsten van de
schatkist.
Allereerst zijn er problemen omwille van het
personeelstekort, de lage lonen en het gebrek aan
verplaatsingsvergoedingen. En dan zijn er nog de
overuren. Hoe zal men deze problemen
aanpakken?
Vervolgens is er een probleem van uitrusting.
Ondanks de verhoging van de informaticabegroting
is er niet één computer bijgekomen. Zullen er in
2001 en 2002 computers worden aangeschaft?
15.01 Ludo Van Campenhout (VLD): La situation
préoccupante des douanes anversoises influe
négativement sur notre compétitivité et sur les
recettes du Trésor.
Des problèmes surgissent en raison du manque de
personnel, des traitements trop bas et de l'absence
d'indemnités de déplacement. Il faut également
tenir compte des difficultés entraînées par les
heures supplémentaires. Comment envisage-t-on
de résoudre cette situation?
Les équipements aussi laissent à désirer. En dépit
d'une augmentation du budget destiné aux
investissements en informatique, aucun ordinateur
supplémentaire n'a été acquis. Achètera-t-on des
ordinateurs en 2001 et 2002 ?
A l'inverse de ce qui se pratique à Rotterdam ,où le
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
In tegenstelling tot Rotterdam, waar de
dienstverlening 24 uur is verzekerd zonder overuren
te hoeven betalen, moeten de privé-bedrijven voor
een dienstverlening van 7 tot 19 uur, vier overuren
betalen.
De verouderde procedures zorgen voor
moeilijkheden. Het terugsturen van
exportdocumenten en de betaling van BTW-
tegoeden duurt hier veel langer zodat de trafiek
zich naar Franse en Nederlandse havens
verplaatst; dat blijkt uit brieven van exporteurs.
Men lost deze problemen op door een deel van de
kosten en het werk naar de particuliere sector te
verschuiven. Zo dreigt de essentiële controlerende
taak van de douane te verdwijnen. Wat denkt de
minister hierover?
Antwerpen behandelt 60 procent van het aantal in
Rotterdam behandelde containers, waar men
bovendien over een containerscanner beschikt.
Waarom twijfelt men over een investering die men
op één jaar kan terugverdienen?
Wordt de inzet van mensen en middelen aangepast
aan de verschuivingen in de trafieken? Is er in dit
verband geen audit nodig? Bestaat er een behoefte-
en toekomstplan over de inzet van mensen en
middelen?
service est assuré 24 heurs sur 24 sans facturation
d'heures supplémentaires, les entreprises privées
sont contraintes de payer de 7 à 19 heures d'heures
supplémentaires pour un seul service.
Les procédures obsolètes sont sources de
difficultés. Il ressort de lettres envoyées par des
exportateurs que les délais de renvoi des
documents d'exportation et de la restitution de TVA
se traduit par le déplacement du trafic vers les
ports français et hollandais.
On résout les problèmes en répercutant une partie
des coûts et du travail sur le secteur privé. La
mission de contrôle des douanes, qui est
essentielle, risque de disparaître. Qu'en pense le
ministre ?
Les services anversois ne traitent que 60% des
conteneurs qui transitent par Rotterdam, où il existe
par ailleurs un scanner à conteneurs. Pourquoi
hésite-t-on à effectuer un investissement
amortissable en un an ?
L'affectation des effectifs et des moyens est-elle
adaptée aux glissements qui s'opèrent dans les flux
de trafic ? Ne faudrait-il pas procéder à un audit ?
Ne faudrait-il pas arrêter pour l'avenir un plan
d'affectation des effectifs et des moyens ?
Hoeveel douanedocumenten werden in 1999 en
2000 verwerkt in België, Vlaanderen en Antwerpen?
Hoeveel inkomsten aan douanerechten waren er in
1999 en 2000 in België, Vlaanderen en Antwerpen?
Over hoeveel effectieve voltijds-equivalenten
beschikt de douane in België, Vlaanderen en
Antwerpen?
Combien de documents douaniers ont été traités en
1999 et en 2000, respectivement en Belgique, en
Flandre et à Anvers et quel montant en droits de
douanes y a été perçu au cours de ces mêmes
années ?
De combien d'équivalents temps-plein les douanes
disposent-elles respectivement en Belgique, en
Flandre et à Anvers ?
15.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
Administratie der douane en accijnzen is begonnen
met een studie waarin de toelagen en vergoedingen
voor onregelmatige prestaties, het werken in
ploegen, het overwerk, de openingsuren en het
retributiesysteem worden onderzocht.
Er is geen overeenkomst met De Lijn. Voor het
personeelsvervoer vanaf het station van Berchem
verzekert een particuliere maatschappij een
busdienst.
In het jaar 2000 zijn er inderdaad geen computers
bijgekomen. Van de 315 verouderde computers van
de Directie Antwerpen zullen er 105 worden
vervangen.
15.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: L'administration des douanes et accises a entamé
une analyse du problème des compensations et des
indemnités pour prestations irrégulières ainsi que
de celui du travail en équipe, des heures
d'ouverture et du système de rétribution.
Aucun accord n'a été conclu avec De Lijn. Une
société privée assure un service de bus pour le
transport du personnel depuis la gare de Berchem.
Il est exact qu'aucun ordinateur n'a été acquis en
2000. Il sera procédé au remplacement de 105 des
315 ordinateurs dépassés de la direction d'Anvers.
14/03/2001
CRABV 50
COM 422
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
De douanebalies verrichten voorbereidend werk.
Over hun statuut werd een overeenkomst met de
Administratie afgesloten.
De gewestelijke directeurs bepalen autonoom de
personeelsbehoeften per standplaats. Dat geldt ook
voor de vooruitzichten inzake personeelsbehoeften.
Het personeelskader wordt om budgettaire redenen
nochtans beperkt gehouden.
Les bureaux des douanes effectuent un travail
préparatoire. Un accord sera conclu avec
l'administration à propos de leur statut.
Les directeurs régionaux déterminent en toute
autonomie les besoins en effectifs par poste. Ils
déterminent également les besoins futurs. Le cadre
du personnel reste toutefois limité pour des raisons
budgétaires.
Wat het toekomstgericht behoeftenplan betreft,
verwijs ik naar het Pandora-project van de
Antwerpse haven. Dit plan voorziet ook in de
installatie van containerscanners. Over de installatie
van een vaste en twee mobiele scanners in
Antwerpen zal tijdens de begrotingscontrole worden
beslist.
Meer cijfergegevens zal ik schriftelijk aan de heer
Van Campenhout bezorgen.
En ce qui concerne la plannification des besoins
futurs, je vous renvoie au projet PANDORA pour le
port d'Anvers. Ce plan prévoit également
l'installation de scanners à conteneurs. La décision
concernant l'installation d'un scanner fixe et de
deux scanners mobiles sera prise lors du contrôle
budgétaire.
Je transmettrai à M. Van Campenhout les autres
chiffres par écrit.
15.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Ik hoop dat
dit antwoord de voorbode is van een strategisch
plan voor de douanediensten in Antwerpen, dat voor
meer dan 50 percent van de douane-inkomsten van
de schatkist zorgt met een veel te klein
personeelsbestand.
Wat de containerscanners betreft zal ik de minister
bijkomende technische informatie bezorgen. Ik
herhaal dat de aankoopprijs in andere havensteden
op een jaar was terugverdiend.
15.03 Ludo Van Campenhout (VLD): J'espère
que cette réponse annonce un plan stratégique des
services douaniers à Anvers, qui contribue pour
moitié aux revenus provenant de la douane, avec
un personnel beaucoup trop peu nombreux.
En ce qui concerne les scanners à conteneurs, je
fournirai au ministre de plus amples informations
techniques. Je rappelle que dans d'autres villes
portuaires, le prix d'achat avait pu être amorti en un
an.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 18.04 uur.
La réunion publique de commission est levée à
18.04 heures.
Document Outline