KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 412
CRIV 50 COM 412
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
maandag lundi
12-03-2001 12-03-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Karel Pinxten aan
de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking over "de
regionalisering van de
ontwikkelingssamenwerking" (nr. 4009)
1
Question orale de M. Karel Pinxten au secrétaire
d'Etat à la Coopération au développement sur "la
régionalisation de la coopération" (n° 4009)
1
Sprekers: Karel Pinxten, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor Ontwikkelings-
samenwerking
Orateurs: Karel Pinxten, Eddy Boutmans,
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van
3
Interpellations et questions orales jointes de
3
- de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de recente bombardementen op Irak" (nr. 703)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les récents
bombardements sur l'Irak" (n° 703)
- de heer Jacques Lefevre tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Amerikaanse en Britse luchtbombardementen
in Irak" (nr. 704)
- M. Jacques Lefevre au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
bombardements américain et britannique en Irak"
(n° 704)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de recente Anglo-Amerikaanse
bombardementen op Irak" (nr. 707)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les récents bombardements anglo-américains
sur l'Irak" (n° 707)
- mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de luchtbombardementen op Irak" (nr. 4040)
- Mme Claudine Drion au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les raids
aériens sur l'Irak" (n° 4040)
Sprekers: Ferdy Willems, Jacques Lefevre,
Francis Van den Eynde, Claudine Drion,
Louis Michel
, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken, Lode Vanoost
Orateurs: Ferdy Willems, Jacques Lefevre,
Francis Van den Eynde, Claudine Drion,
Louis Michel
, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, Lode
Vanoost
Interpellatie van de heer Jef Valkeniers tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het nog steeds niet inlossen van een
belofte gedaan door de vorige eerste minister
betreffende de hulp aan de bevolking van
Fransschoek in Zuid-Afrika" (nr. 676)
13
Interpellation de M. Jef Valkeniers au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "le
non-respect d'une promesse faite par le
précédent premier ministre concernant l'aide à la
population de Fransschoek en Afrique du Sud"
(n° 676)
13
Sprekers: Jef Valkeniers, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Jef Valkeniers, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de schending van de
mensenrechten in China" (nr. 3420)
15
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les violations des droits de
l'homme en Chine" (n° 3420)
15
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen van
16
Questions orales jointes de
16
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Colombia" (nr. 3412)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
en Colombie" (n° 3412)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Colombia" (nr. 3417)
- M. Lode Vanoost au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
en Colombie" (n° 3417)
Sprekers: Ferdy Willems, Lode Vanoost,
Louis Michel
, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Lode Vanoost,
Louis Michel
, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Samengevoegde mondelinge vragen van
18
Questions orales jointes de
18
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de aarzeling van de regering omtrent
de levering van een munitiefabriek aan Turkije"
(nr. 3433)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les hésitations du gouvernement quant à la
livraison d'une usine de munitions à la Turquie"
(n° 3433)
- de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de wapenleveringen aan Turkije" (nr. 4119)
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les livraisons
d'armes à la Turquie" (n° 4119)
Sprekers: Francis Van den Eynde, Karel
Pinxten, Louis Michel
, vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Francis Van den Eynde, Karel
Pinxten, Louis Michel
, vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "dwangarbeid in Birma
en het antwoord van België op de resolutie van de
ILO" (nr. 3477)
21
Question orale de Mme Muriel Gerkens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le travail forcé en Birmanie et la
réponse de notre pays à la résolution de l'OIT"
(n° 3477)
21
Sprekers: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Marie-Thérèse
Coenen aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "de evolutie inzake
schendingen van de mensenrechten in Tunisië"
(nr. 4025)
23
Question orale de Mme Marie-Thérèse Coenen au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'évolution en matière des droits
de l'homme en Tunisie" (n° 4025)
23
Sprekers: Marie-Thérèse Coenen, Louis
Michel
, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken, Pieter De Crem
Orateurs: Marie-Thérèse Coenen, Louis
Michel
, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, Pieter De Crem
Samengevoegde mondelinge vragen en
interpellaties van
25
Questions orales et interpellations jointes de
25
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste
minister over "de chronische diplomatieke
onhandigheid van de minister van Buitenlandse
Zaken" (nr. 3506)
25
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les maladresses diplomatiques chroniques
du ministre des Affaires étrangères" (n° 3506)
25
- de heer Ferdy Willems aan de eerste minister
over "de diplomatieke onhandigheid van de
minister van Buitenlandse Zaken" (nr. 3517)
25
- M. Ferdy Willems au premier ministre sur "les
maladresses diplomatiques du ministre des
Affaires étrangères" (n° 3517)
25
- de heer Karel Pinxten tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "de
verklaringen van de minister in verband met een
mogelijke deelname van neo-fascisten aan de
nieuwe Italiaanse regering" (nr. 715)
25
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre en ce qui concerne la
participation éventuelle des néofascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 715)
25
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de kwetsende uitlatingen van de
minister omtrent het resultaat van de komende
verkiezingen in Italië" (nr. 724)
25
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les déclarations blessantes qu'il a faites en ce qui
concerne le résultat des élections qui seront
organisées prochainement en Italie" (n° 724)
25
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste
minister over "de 'ondiplomatische' verklaringen
van de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken Michelin verband met de te
verwachten verkiezingsuitslag in Italië" (nr. 725)
25
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les déclarations 'peu diplomatiques' du
ministre des Affaires étrangères, M. Louis Michel,
concernant le résultat prévisible des élections qui
seront organisées prochainement en Italie"
(n° 725)
25
- de heer Daniel Feret tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "diens
verklaringen in verband met een eventuele
regeringsdeelname van de Lega Nord in Italië"
(nr. 727)
25
- M. Daniel Feret au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "ses
déclarations quant à une éventuelle participation
de la Ligue du Nord à un gouvernement en Italie"
(n° 727)
25
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste 25
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et 26
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de verklaringen van de minister in verband met
een mogelijke deelname van neo-fascisten aan
de nieuwe Italiaanse regering" (nr. 4174)
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre concernant une
éventuelle participation de néo-fascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 4174)
Sprekers: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Jef Valkeniers, Daniel Féret, Ferdy
Willems, Louis Michel
, vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken, Claudine
Drion
Orateurs: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Jef Valkeniers, Daniel Féret, Ferdy
Willems, Louis Michel
, vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères, Claudine
Drion
Samengevoegde mondelinge vragen van
36
Questions orales jointes de
36
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"het National Missile Defense" (nr. 4030)
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la position
du gouvernement belge concernant le système
"National Missile Defense"" (n° 4030)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"het National Missile Defense" (nr. 4175)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la National
Missile Defense" (n° 4175)
Sprekers: Pieter De Crem, Ferdy Willems,
Louis Michel
, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Pieter De Crem, Ferdy Willems,
Louis Michel
, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de organisatie van
forumbijeenkomsten met het maatschappelijke
middenveld tijdens het Belgische EU-
voorzitterschap" (nr. 4041)
38
Question orale de Mme Claudine Drion au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'organisation de forums de la
société civile pendant la présidence belge de
l'Union Européenne" (n° 4041)
38
Sprekers: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "Afghanistan" (nr. 4056)
39
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'Afghanistan" (n° 4056)
39
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTÉRIEURES
van
MAANDAG
12
MAART
2001
14:00 uur
______
du
LUNDI
12
MARS
2001
14:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Pierre Chevalier, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par
M. Pierre Chevalier, président.

De voorzitter: Collega's, ik heb een brief
ontvangen van de eerste minister, gedateerd op
8 maart 2001. Hierin staat dat niet hij, maar de
minister van Buitenlandse Zaken zal antwoorden
op de interpellaties van de heren Pieter De Crem
en Francis Van den Eynde over de mogelijke
deelname van extreem rechts aan nieuwe
Italiaanse regering en over de ondiplomatische
verklaring van minister Michel.
01 Mondelinge vraag van de heer Karel Pinxten
aan de staatssecretaris voor Ontwikkelings-
samenwerking over "de regionalisering van de
ontwikkelingssamenwerking" (nr. 4009)
01 Question orale de M. Karel Pinxten au
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement sur "la régionalisation de la
coopération" (n° 4009)
01.01 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik wens u
enkele vragen te stellen over het akkoord De
Gucht-Bourgeois, dat handelt over de
regionalisering van Ontwikkelingssamenwerking.
Ik stel mijn vragen uiteraard in het licht van een
aantal uitspraken die u daarover hebt gedaan.

Zo lees ik in een krant van einde 2000 dat u zich
afzet tegen de splitsing van Ontwikkelings-
samenwerking. In oktober zei u: "Hoe kan je na de
grondige hervormingen de jongste jaren in Togo
en Timboektoe gaan uitleggen dat de Belgische
technocoöperatie nog eens verandert? Ik kan dat
niet langer uitleggen". Eveneens deelde u de
bezorgdheid van sommigen die zegden dat ons
land zich belachelijk aan het maken was. In De
Standaard van einde oktober 2000 lees ik ook dat,
toen u besliste om het verzet te organiseren, uw
vesting reeds was gesloopt. Ik kan nog een hele
tijd doorgaan met het citeren van verklaringen die
u hebt gedaan.

Intussen is er dus het akkoord De Gucht-
Bourgeois. Nochtans is dit nooit op papier gezet.
Het kernkabinet zou het wel hebben bevestigd,
maar ook een notificatie van het kernkabinet
dienaangaande blijkt niet te bestaan.

Het akkoord bepaalt dat er een werkgroep wordt
opgericht die tegen midden of einde 2002 moet
bepalen welke delen van Ontwikkelings-
samenwerking in 2004 naar de gemeenschappen
en gewesten zullen worden overgeheveld. Daar
bestaat echter nogal wat onduidelijkheid over. Dat
maak ik op uit de officiële berichten en uit
berichten die ik in de wandelgangen verneem. De
onduidelijkheid blijkt ook te bestaan bij de
verschillende partners van de meerderheid.

Door uw uitspraken en deze bevindingen rijst de
vraag om duidelijkheid. Wat is het precieze
mandaat van voornoemde werkgroep? Moeten de
verschillende kabinetten in deze werkgroep
vertegenwoordigd zijn? Met andere woorden, wie
moet eraan deelnemen?

Zijn dat enkel afgevaardigden van de
verschillende kabinetten of zijn daar ook leden bij
van het maatschappelijk middenveld? Daarmee
bedoel ik die organisaties die in ons land sinds
jaar en dag betrokken zijn bij en begaan zijn met
ontwikkelingssamenwerking. Wordt dit met andere
woorden een puur politieke werkgroep, een soort
interkabinettenwerkgroep, of wordt het een
werkgroep die ook openstaat voor niet-leden van
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
een ministerieel kabinet of van een
overheidsadministratie?

Ik kom aan mijn volgende vraag. Moet die
werkgroep enkel bepalen welke onderdelen van
ontwikkelingssamenwerking worden overgeheveld
of bepaalt de werkgroep ook welke middelen
daarmee samen overgaan? Met andere woorden,
wat is de draagwijdte van de opdracht van de
bewuste werkgroep? Verder zou het voor ons ook
interessant zijn om de precieze timing te kennen.
Er worden in het akkoord De Gucht-Bourgeois
twee data vermeld: enerzijds midden of eind 2002
en anderzijds 2004. Misschien kunt u ons meer
informatie verstrekken over de precieze timing van
de werkzaamheden van de werkgroep.

Zo kom ik tot mijn laatste vraag. Komt er een
afzonderlijke bijzondere wet voor de overheveling
van de bevoegdheden en middelen met
betrekking tot ontwikkelingssamenwerking of niet?
Ik verwijs in dat verband ook naar het advies van
de Raad van State bij het ontwerp van Bijzondere
Wet, waarin de Raad van State voorstelt om
artikel 7 te schrappen.
01.02 Staatssecretaris Eddy Boutmans: Mijnheer
de voorzitter, zoals de heer Pinxten en de andere
leden van deze vergadering weten, is begin
oktober vorig jaar in het Lambermont-akkoord een
geheel van overdrachten van bevoegdheden en
financiële middelen afgesproken. Daarin stond
ook een u welbekende zin over
ontwikkelingssamenwerking. Intussen hebben
heel veel mensen, waaronder ikzelf, en veel
instellingen hun mening daarover gegeven en is,
zoals u weet, ook het institutionele debat met
allerlei politieke aspecten verdergezet.

Ik geef u de huidige stand van zaken terzake. De
regering heeft een ontwerp van bijzondere wet en
van financieringswet aan de Raad van State
overgemaakt. Artikel 7, dat intussen 6quater is
geworden, voorziet in de overheveling van
sommige delen van ontwikkelingssamenwerking,
in zoverre ze betrekking hebben op de
gemeenschaps- en gewestbevoegdheden. In het
Lambermont-akkoord en dus ook in dat artikel is
bepaald dat dat in 2004 zou moeten worden
uitgevoerd. In het kader van de uitvoering van dat
ontworpen artikel 7 is nu afgesproken dat een
bijzondere werkgroep zal worden opgericht. Die
werkgroep zal een lijst moeten
opstellen van de bevoegdheden
inzake
ontwikkelingssamenwerking, die in het verlengde
liggen van de gemeenschaps- of
gewestbevoegdheden en waarvan de
overheveling kan worden voorgenomen. Die
werkgroep krijgt ook de opdracht na te gaan welke
financiële transfers daarmee gepaard zouden
kunnen of moeten gaan.

Het akkoord bepaalt dat de bijzondere werkgroep
wordt opgericht na de goedkeuring van de
bijzondere bevoegdheidswet en de bijzondere
financieringswet. Het akkoord bepaalt eveneens
dat deze werkgroep tegen eind 2002 met zijn
werkzaamheden klaar moet zijn. Over de
samenstelling van de werkgroep is er geen
definitieve afspraak. Het is noodzakelijk dat de
verschillende betrokken regeringen aan deze
werkgroep zullen deelnemen, voor de federale
regering de ministers bevoegd voor Institutionele
Hervorming en het regeringslid dat bevoegd is
voor Ontwikkelingssamenwerking. De werkgroep
zal zich uiteraard ook laten bijstaan door terzake
bevoegde experts.

Het akkoord bepaalt uitdrukkelijk dat er overleg zal
zijn met de sector, dus met de betrokken
administraties en met de partners van
Ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld de
ngo's, de universiteiten, de multilaterale
organisaties en zeker ook de partnerlanden of de
mensen die weten hoe het er in die landen aan
toegaat.

Het gaat hier niet om een werkgroep die
institutionele hervormingen vastlegt. Daarvoor is
immers een bijzondere wet nodig. De conclusies
en de aanbevelingen van deze werkgroep zullen
uiteraard aan het Parlement worden voorgelegd.
Het Parlement moet dan via een bijzondere wet
beslissen over overhevelingen van
bevoegdheden.

U weet dat er zich allerlei politieke discussies
hebben afgespeeld, maar dit is op dit ogenblik de
stand van zaken in wat u het De Gucht-Bourgeois-
akkoord noemt.
01.03 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik begrijp uit het antwoord van de
staatssecretaris dat de transfer van de financiële
middelen mee in het pakket zit en dat dit
onderdeel parallel met de
bevoegdheidsoverdracht zal worden besproken Ik
begrijp ook dat het hier gaat over een
interkabinettenwerkgroep, waarbij uiteraard de
deelregeringen zullen worden betrokken. Dat kon
bezwaarlijk anders. Ik noteer dat de ngo's bijstand
en overleg zullen verstrekken, maar dat zij niet
rechtstreeks bij de besprekingen betrokken zullen
zijn. Het is mij evenwel nog niet duidelijk of artikel
7 of 6quater effectief zal worden geschrapt, zoals
de Raad van State voorstelt.
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
01.04 Staatssecretaris Eddy Boutmans: Collega
Pinxten, wat deze laatste vraag betreft, is er
inderdaad een advies van de Raad van State. De
regering zal de komende weken, bij de indiening
van het wetsontwerp, beslissen wat er met dat
advies gebeurt. Het Parlement zal dan ook zijn
eigen beslissing kunnen doen gelden. Op dit
moment kan ik dus nog niet op deze vraag
antwoorden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Collega's, alvorens het volgende punt op de
agenda te behandelen, wil ik daar toch nog iets
over zeggen. Ik hoop dat de minister heel de
middag beschikbaar is, gezien de toch wel zware
agenda.

Ik verzoek de leden het reglement te respecteren.
Ik richt mij meer specifiek tot de heer Willems. Het
reglement bepaalt dat ten laatste om 11 uur op de
werkdag voorafgaand aan de dag van de
interpellatie daaraan nog een interpellatie kan
worden toegevoegd. U hebt er vandaag nog twee
aan toegevoegd, eigenlijk te laat. Ik vraag u dat
dus niet meer te doen en het reglement te
respecteren.
02 Samengevoegde interpellaties en
mondelinge vragen van
- de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de recente bombardementen op Irak"
(nr. 703)
- de heer Jacques Lefevre tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de Amerikaanse en Britse luchtbom-
bardementen in Irak" (nr. 704)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de recente Anglo-Amerikaanse
bombardementen op Irak" (nr. 707)
- mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de luchtbombardementen op Irak"
(nr. 4040)
02 Interpellations et questions orales jointes de
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
récents bombardements sur l'Irak" (n° 703)
- M. Jacques Lefevre au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
bombardements américain et britannique en
Irak" (n° 704)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les récents bombardements anglo-américains
sur l'Irak" (n° 707)
- Mme Claudine Drion au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères sur "les
raids aériens sur l'Irak" (n° 4040)
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik wil beginnen
met duidelijk te stellen dat ik geen enkele
sympathie heb voor Saddam en zijn regime. Ook
de gewelddaden tegen de Koerden billijk ik niet,
laat dat duidelijk zijn.

Mijn eerste vraag luidde of er reeds een officiële
Belgische reactie was. Daarop stelde de heer
Vervaecke dat dit geen oplossing is. La Libre
Belgique schreef daarover dat dit een sibillijnse
boodschap was, in afwachting van een Europese
stellingname. Wij kregen ook een en ander van u,
mijnheer de voorzitter, waarover ik het verder nog
zal hebben.

Een tweede vraag betrof de officiële reacties van
andere NAVO-landen. Er waren er nogal wat,
onder andere van Frankrijk, Turkije en Duitsland.
Ik vraag mij af of andere, zich pacifistisch
noemende landen als Nederland of de
Scandinavische landen reeds hebben gereageerd.
Opnieuw zie ik een verdeeld Europa. La Libre
heeft het zelfs over een cacophonie européenne.
Ik ga even dieper in op de militaire motieven die
de NAVO volgens de pers aanhaalt. Men beweert
Saddam vanaf 1991 kalm te hebben kunnen
houden, dus zonder dat hij aanvalt. Een tweede
argument luidt dat de Chinezen militaire hulp
zouden bieden aan Irak. Hetzelfde geldt voor het
gewezen Joegoslavische regime van Milosevic.
Voorts zegt men dat er geen militaire inspecties
meer zijn en dat Irak volop aan het herbewapenen
is. Men noemt in dat verband een zekere Leone,
maar dat is een codenaam. Dit zou een man zijn
uit de omgeving van Saddam Hoessein die
volgens de Amerikaanse pers beweert dat de
grondstoffen voor nieuwe wapens voor Irak uit
Zuid-Afrika via Brazilië naar Irak komen. Andere
experts spreken dat dan weer tegen en zeggen
dat Irak op dit ogenblik absoluut niet in staat zou
zijn om aan te vallen.

Wat er ook van zij, Irak beschikt hiervoor wel over
de nodige financiële middelen. Denk maar aan de
drukke smokkelweg voor olie, via Turkije ­ met
een eigen pijpleiding ­ Syrië, Jordanië, Egypte,
Soedan en Iran, wat volgens de Amerikaanse pers
meer dan 1 biljoen dollar opbrengt. Geld genoeg
dus om wapens aan te kopen.

Bovendien wordt via een reeks schijnfirma's in
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Wit-Rusland, Liechtenstein en Maleisië, Iraaks
petroleum geleverd aan ­ jawel! - Amerikaanse
firma's.

Zonder een expert te zijn in militaire
aangelegenheden, mijnheer de minister, vraag ik
mij toch af in hoeverre de motieven van de NATO
volgens u van doorslaggevende aard zijn.

Volgens de Amerikaanse pers zijn de protesten
geuit door Turkije, China, Rusland en de
Arabische landen verklaarbaar en normaal ­ lees:
niet zo erg. Lijkt dat voor België ook allemaal zo
normaal?

Werd ons land ingelicht over de schendingen van
de non fly-zones door Irak, ingevolge het
beschieten van Britse en Amerikaanse
vliegtuigen? Dat is een belangrijk gegeven want
naar verluidt was dat de reden van de recente
bombardementen op Irak. Ondanks heel wat
speurwerk vond ik in dat verband slechts een
bericht in de Times, volgens hetwelk zes weken
voor de bombardementen het Iraakse
afweergeschut de Amerikanen of de Britten
eenenvijftig keer zou hebben beschoten en dat er
veertien raketten werden gelanceerd. Dit bericht
verscheen evenwel na de bombardementen, in
tempore suspecto dus.

Op de vraag of België op voorhand werd ingelicht
antwoordde uw ministerie laconiek dat België niet
wordt geassocieerd met en evenmin werd
geïnformeerd over deze bombardementen.
Merkwaardig nochtans, aangezien Canada en
Polen dat wel zijn. Polen is de draaischijf van dit
hele gebeuren.

Even merkwaardig is de verklaring van Ecevit uit
Turkije, namelijk: "Wij betreuren dat wij niet
ingelicht werden, ook al gebruiken de Verenigde
Staten en Groot-Brittannië onze basis". België is
nochtans een bondgenoot van de NATO waarvan
het hoofdkwartier hier overigens is gevestigd.

Voorts stel ik vast dat de Verenigde Staten
dubbelzinnig optreden. Inderdaad, zij blazen warm
zodra zij ons nodig hebben: als wij wapens
moeten aankopen, dan worden wij uitgenodigd en
hebben wij recht op een heuse uitleg in
Washington. Wij krijgen vooral zeer gunstige
commentaar van de Amerikanen als het erover
gaat het wapenschild goed te keuren. Daarvoor
predikt Powell de solidariteit. De Verenigde Staten
blazen echter koud als het erop aankomt ons in te
lichten over belangrijke aangelegenheden.

Voorts, mijnheer de minister, had ik graag
geweten of België werd ingelicht over de
bedoelingen en de resultaten na de
bombardementen. Uit de pers blijkt immers dat
Powell het Midden-Oosten aandeed en nadien
voor overleg de NAVO-partners bezocht. Ik kon
evenwel niet vernemen wat dit overleg opleverde.

Mijnheer de minister, vonden tijdens de periode
juli 2000 en januari 2001 bombardementen plaats
op Irak? Zo ja, hoeveel? Ik las heel wat rapporten
hieromtrent, waaruit blijkt dat dagelijks 37,5
luchtinspecties plaatsvonden boven Iraaks
grondgebied en dat om de 3 dagen een
bombardement werd uitgevoerd. Gezien het hoge
aantal vraag ik mij af of dit nog een
routineopdracht kan worden genoemd. Is een
dergelijke situatie niet van aard om tot een
permanente briefing over te gaan? Is zulks militair
verantwoord, en, vooral, is dit verzoenbaar met
het internationaal recht?

Over welke legitimatie beschikt de NAVO
tegenwoordig om de non fly-zones in stand te
houden? Uiteraard verwerpt Irak dit, maar ook
Frankrijk heeft zich hiervan in 1998 gedistantieerd.
Het enige plausibele argument dat ik kan
bedenken is de veiligheid van de Koerden en van
de sjiieten, maar dat is een ander probleem. De
Irakezen geven wel toe dat in de Iraakse grondwet
het Koerdisch evenals het Arabisch, wordt erkend
als een internationale taal en dat er bovendien
melding wordt gemaakt van autonomie voor de
Koerden, maar dat zulks slechts geldt binnen het
financiële kader van de Iraaks Staat.

Dat is voor geen enkele federalist van Koerdische
zijde aanvaardbaar en het wordt ook zwaar
tegengesproken door de feiten uit de Golfoorlog.

Hoewel de Verenigde Staten de Koerden in Irak
beweert te beschermen, beschrijft diezelfde VS de
Koerden in de buurlanden ­ Turkije ­ als
terroristen. Daar heeft Irak wel een punt. De
Times vraagt zich af, als een slechte behandeling
van de Koerden een voldoende reden is om te
bombarderen, waarom men dan niet rechtstreeks
Ankara aanvalt. Hetzelfde geldt voor Palestina.
Wij vragen ons hetzelfde af.

Aanvaardt België de stelling dat er geen
burgerdoelwitten werden geviseerd? Er zijn drie
doden en dertig gewonden gevallen. Ik refereer
aan de "vergissingen" destijds met de Chinese
ambassade. Ik verwijs ook naar The Washington
Post, die enkele dagen geleden verklaarde dat het
grootste deel van de nu afgeschoten raketten hun
doel met honderd meter hebben gemist. Zelfs
vandaag is precisie helemaal niet wat het zou
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
moeten zijn.

Mijn volgende vraag heeft betrekking op de
beleidsintenties van de nieuwe regering in de
Verenigde Staten. Naar onze smaak is Saddam
iets voor Amerikaans binnenlands gebruik. Het is
een obsessie. Saddam is het zwarte schaap. Bush
kan zich voor het eerst als president tonen. Ook
zijn medewerkers, Dick Cheney en Colin Powell,
waren in 1991, in allerlei functies, direct bij de
Amerikaanse Golfoorlog betrokken. Kortom,
hetzelfde spel van destijds wordt nu, met dezelfde
dubbelzinnigheid, weer opgevoerd. Men heeft in
1991 de Koerden en de sjiieten opgezweept tot
revolutie tegen Saddam. Toen ze daadwerkelijk in
opstand kwamen, lieten de Amerikanen hun
zogenaamde bondgenoten in de steek. Het is
vandaag identiek hetzelfde verhaal.

Is wat nu gebeurt in overeenstemming met de
resolutie die wij op 6 april in de Kamer op één
onthouding na hebben goedgekeurd? Naar mijn
smaak zijn deze bombardementen totaal in
tegenspraak met de geest van hetgeen toen in de
Kamer werd beslist.

Eén van de belangrijkste vragen in deze kwestie
gaan over de sancties. Zijn de bombardementen
nog verenigbaar met het streven om de sancties
tegen Irak op te heffen of minstens te verminderen
of aan te passen waar nodig? Ik bespaar u een
massa rapporten, honderden bladzijden waarin de
bombardementen als misdadig worden
omschreven en de sancties als een genocide
worden beschouwd.

Ik beperk me tot een aantal kritieken. De Koerden
hebben erop gewezen dat zij met slechts 13% van
de hulp weldegelijk resultaten boeken, daar waar
Irak met 54% daar niet in slaagt. Het regime van
Saddam Hoessein wordt door de
bombardementen versterkt. De apparatsjiks van
Saddam profiteren van de corruptie in Irak, de
democratie vermindert en de controle op het volk
vermeerdert zelfs. De sancties treffen de
zwaksten: kinderen, vrouwen, zieken, bejaarden
en armen. De sancties hebben ook een aantal
neveneffecten, bijvoorbeeld de smokkel van
kunstschatten in Brussel en Londen. Er zijn ook
een hele reeks protesten geweest van humanitaire
coördinatoren, wereldhulporganisaties,
parlementsleden in Amerika, enzovoort. Ook
vandaag zegt Amerika dat we slimme sancties
moeten mogelijk maken. Dat betekent dat de
vorige sancties wellicht iets minder slim waren.
Ten slotte hebben ook een aantal Belgische
parlementsleden tegen deze sancties
geprotesteerd, niet in de laatste plaats de
voorzitter van deze commissie.

Het is frappant en cynisch dat tien dagen voordat
in New York gesprekken moesten beginnen over
de opheffing of de verzachting van de sancties, de
bombardementen doorgang vinden. Het doel van
de Verenigde Staten is, volgens mij, vrij duidelijk.
Men wil een vijandbeeld creëren voor inwendig
gebruik, zodanig dat men ook het ruimteschild
door de strot van de mensen kan krijgen; men wil
de militaire aanwezigheid in de regio handhaven
en de eigen economische belangen dienen. Ik heb
een Vlaamse arts dit in een boek over Irak zeer
kernachtig horen uitleggen. Hij hoorde de woorden
van de politiek van het Westen, die het soms over
principes had, maar meestal over lijken gaat.

Is dit alles nog verzoenbaar met het streven naar
vrede in het conflict tussen Israël en Palestina?
De grote ergernis van de Arabieren is de politiek
van twee maten en twee gewichten. Wat in
Palestina, Libanon en de Golan kan, kan blijkbaar
niet in Irak.

De Arabische publieke opinie keert zich radicaler
dan ooit tegen het Westen. Israël zit op rozen. De
isolatie in het Midden-Oosten is gericht op de
Verenigde Staten en niet op Saddam. Saddam is
een vrijheidsheld, een bevrijder van Palestina.
Israël waarschuwt dat het zich niet zal laten doen.

Werd deze problematiek reeds geagendeerd op
de NAVO? België moet zich als klein land in de
NAVO doen respecteren. We moeten op onze
rechten staan. Dat gebeurt kennelijk niet. Zal
België protest uiten? Zo ja, in welk perspectief?
Zal het een politiek protest zijn of een reactie van
de NAVO, van de UNO of van de Europese Unie?
02.02 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, il n'existe pas de
guerre propre, il n'y a que des guerres sales. Le
concept de "sale guerre propre" a été inventé à
propos de la guerre du Golfe. La population
irakienne, les vétérans américains, français et
anglais savent de quoi je parle. Malgré certains
côtés sympathiques que peuvent avoir les Etats-
Unis, nous ne pouvons accepter les
bombardements que ce pays effectue avec son
frère siamois, j'ai envie de dire son porte-avions,
qu'est l'Angleterre. Cette guerre aura fait plus de
victimes après que pendant la guerre.

Rappelons que l'Irak envahit le Koweït le 2 août
1990 et le quitte le 3 mars 1991 après l'opération
"Tempête du désert". Depuis le 6 août 1990, l'Irak
est sous le régime de l'embargo, la résolution 661
de l'ONU, même s'il s'est quelque peu allégé
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
depuis le 20 mai 1996 avec le plan "Oil for food",
la résolution 986. Pendant que des civils innocents
souffraient et souffrent de malnutrition, certains
pays occidentaux les bombardaient et les
bombardent toujours au nom de la démocratie et
des droits de l'homme. Est-ce cela le nouvel ordre
mondial promis par Georges Bush père?

Monsieur le ministre des Affaires étrangères,
avez-vous protesté auprès de votre collègue
britannique sur cette participation d'un pays de
l'Europe aux bombardements qui ont eu lieu ce
vendredi 16 février à quelques kilomètres de
Bagdad sur cinq des six sites situés au Nord du
trente-troisième parallèle, et plus généralement
quant aux bombardements qui se poursuivent
principalement au Sud de l'Irak? Ces trente-
troisième
et trente-sixième parallèles ont été fixés
unilatéralement et en dehors de toute résolution
de l'ONU pour délimiter le périmètre interdit pour
tout survol aérien. Est-il tolérable qu'un ou deux
pays imposent leur bon vouloir à l'ensemble de
l'humanité?

"La Nouvelle Gazette" titrait le lundi après le
bombardement "Sa première bourde" en parlant
de Georges Bush junior. Il s'agit
malheureusement d'une bourde sanglante
réalisée avec M. Colin Powell qui a cru nécessaire
de montrer sa force quelques jours avant son
départ pour le Proche-Orient.

La France a exprimé à plusieurs reprises son
incompréhension et son malaise vis-à-vis des
frappes aériennes répétées effectuées par les
aviations américaines et britanniques. Sommes-
nous solidaires de la France? Allons-nous
dénoncer clairement cet acte de piraterie
sanglante à l'égard d'un peuple qui subit depuis
plus de 10 ans les effets d'un embargo criminel
tuant près de 5000 enfants par mois? Lundi
dernier encore, le directeur général de l'OMS pour
l'Europe a confirmé ces chiffres au Parlement
européen.

Ne devrions-nous pas crier haut et fort que nous
ne participons pas à cet acte d'inhumanité plutôt
que de nous terrer dans le politiquement correct?
Quels que soient les jugements que l'on porte sur
le système politique irakien, peut-on bombarder et
tuer des citoyens qui depuis 10 ans subissent un
embargo économique? Cette jeune fille de dix-huit
ans qui a été tuée lors des derniers
bombardements avait-elle une quelconque
responsabilité dans le régime que subit l'Irak ou
dans l'agression qu'a subie le Koweït? "Ne tirons
pas sur les ambulances" dit-on chez nous.
Apparemment Outre-Atlantique et Outre-Manche,
ils ont moins de complexes et sont près à faire
couler le sang là où la mort se fait déjà sentir.

Monsieur le ministre, il est évident que je pourrais
vous entretenir des heures sur ce drame. Nous
sommes allés sur place avec quelques collègues
parlementaires, et lorsque nous avons rencontré
le délégué de Kofi Annan, il nous a répété, début
janvier 2000, que sur les neuf derniers mois de
l'année 1999, l'Irak avait subit 99 bombardements.

Avant de vous poser quelques questions,
permettez-moi de vous signaler que je déposerai
dans quelques jours une proposition de résolution
pour la levée de l'embargo à l'égard de la
population irakienne. Je réfléchis à cette
proposition depuis plusieurs mois, l'actualité
m'incite à la déposer maintenant. J'en appelle à
mes collègues des partis démocratiques pour
qu'ils la cosignent. Je ne souhaite pas qu'il
s'agisse d'une position de partis, mais bien d'une
position claire et ferme de Belges et d'Européens
respectueux des droits de l'homme face à une
démagogie américaine qui vise à imposer une
suprématie mondiale pour obtenir une bonne cote
de popularité à l'intérieur même des Etats-Unis.
Chaque minute que nous perdons pour résoudre
le problème irakien, un enfant y perd la vie.

Ce 26 février, le ministre des Affaires étrangères
d'Irak a renoué le dialogue avec le secrétaire
général des Nations unies à New-York. Dans
quelques jours, une délégation de l'ONU se
rendra, et cela fait longtemps, à Bagdad. La
Belgique ne pourrait-elle pas envoyer un message
aux deux partis pour exprimer ses
encouragements en faveur de toute initiative
impliquant le dialogue et le retour à une paix
véritable?

A propos des derniers bombardements, voici mes
questions:

Y a-t-il une réaction officielle belge face à ces
bombardements? Comptez-vous susciter une
réaction au niveau européen?

Y a-t-il eu une concertation entre les Etats-Unis et
les Européens avant ces bombardements ou est-
ce seulement la Pologne et le Canada qui ont été
prévenus?

Le Conseil de sécurité des Nations unies a-t-il été
saisi avant les bombardements?

Quelle est la légalité des zones d'exclusion
aérienne?
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Quelle est la légitimité des bombardements en
question?

En dehors de l'arrivée d'une nouvelle
administration américaine, quels éléments neufs
justifient-ils de telles actions militaires?

Au lendemain de ces frappes aériennes, en
dehors du Koweït, le consensus s'est fait dans les
pays arabes pour les condamner. Ne risque-t-on
pas ainsi de radicaliser les positions dans le conflit
du Moyen-Orient? Par exemple, ces raids ne
risquent-ils pas d'être considérés comme des
provocations à l'égard de ceux qui soutiennent la
cause palestinienne?

Il y a quelques jours, ce jeudi 8 mars, la France a
accusé les Etats-Unis de bloquer des importations
de vaccins pour les enfants d'Irak. Ne devriez-
vous pas, monsieur le ministre, prendre contact
avec votre homologue français pour voir
comment, ensemble, nous pourrions réagir à ce
blocage régulier du comité des sanctions? Pour
votre information, il y a 4,7 millions d'enfants de
moins de cinq ans en Irak.

Pour terminer, je voudrais vous lire un extrait très
court du rapport accablant du professeur Bossuyt
contre les embargos, dans lequel il dit « Les
organes instigateurs des sanctions ne sauraient
être absous de l'accusation d'avoir l'intention de
détruire le peuple irakien. L'ambassadrice des
Etats-Unis auprès de l'ONU l'a d'ailleurs elle-
même admis. Lorsqu'on lui a demandé si les
500.000 morts en valaient la peine, elle a répondu:
"Nous pensons que c'est le prix à payer".

Les Etats qui appliquent les sanctions seraient en
droit de soulever les questions au titre de la
Convention contre le génocide. Je pense que
nous devons déborder ce problème des
bombardements pour voir dans quelle situation ce
peuple est bombardé. Il est bombardé dans une
situation de quasi-mort permanente.
02.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik hou niet van discipline.
Dat past niet bij het karakter van mijn partij.

De voorzitter: U bent al dertig seconden bezig.
02.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik heb antwoord gegeven
op een vraag die u mij stelde. Ik zal nu beginnen.

Mijnheer de voorzitter, ik zal het mij veroorloven
om het verhaal dat hier door de voorgaande
sprekers gebracht werd in die mate aan te vullen
dat ik ieders aandacht wil vestigen op het feit dat
de bombardementen plaatsvonden op 16 februari,
enkele dagen nadat de nieuwe president-elect
president geworden was. Waarschijnlijk is het mijn
slechte karakter dat mij ertoe brengt een
oorzakelijk verband tussen de twee evenementen
te zoeken. Ik zal de minister van Buitenlandse
Zaken niet vragen om de Verenigde Staten tegen
te houden in deze zaak. Ik vind dat we ons de
laatste jaren al genoeg belachelijk gemaakt
hebben. Ik stel alleen vast dat wij tien jaar
geleden, toen de eerste oorlog tegen Irak gevoerd
werd, betrokken partij waren. Wij namen deel aan
de operaties door middel van onze heldhaftige
vloot die ­ weliswaar van ver ­ hierbij betrokken
was. Naar verluidt hebben ze wel voornamelijk op
dolfijnen geschoten. Wat er ook van zij, wij waren
hierbij betrokken.

Mijnheer de minister, wij zijn hierbij betrokken en
dat niet alleen in NAVO-verband want de NAVO
heeft hier niet veel mee te maken. Wij zijn
geallieerden uit de eerste oorlog. Vermits
verschillende geallieerden en zelfs anderen door
de Verenigde Staten op de hoogte werden
gebracht voor de operatie doorging, wou ik vragen
of wij geconsulteerd werden. Zo ja, wat was ons
standpunt? Zo neen, hoe valt dit te verklaren? Het
zou immers niet zo onlogisch geweest zijn om de
bondgenoten uit de eerste oorlog tegen Irak in
deze te kennen.

Ik hoor geregeld verwijzen naar de non fly area.
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk
hebben Irak verboden daar vliegtuigen heen te
sturen. Dat gebeurt aan de ene kant omdat
sjiïetische opstandelingen beschermd moeten
worden tegen de troepen van Saddam Hoessein
terwijl aan de andere kant ook de Koerden
beschermd moeten worden tegen deze troepen. Ik
sta natuurlijk sympathiek tegenover beide zaken.
Wanneer een volk zoals de Koerden probeert zijn
identiteit te behouden en daar strijd voor levert,
dan heb ik daar nogal wat sympathie voor. Die
sympathie kan natuurlijk niet stoppen aan de
grenzen van Irak. De Koerden laten mij namelijk
regelmatig weten dat zij het in Turkije nog
moeilijker hebben dan in Irak. De vraag is dan of
wij binnenkort ook een soortgelijke operatie zullen
moeten meemaken tegen Turkije. Mogen de
Koerden soms gebombardeerd worden door
Turkije maar niet door Irak? Die vraag mag
gesteld worden.

Tot slot nog dit. Ik heb zo-even gezegd dat wij, zij
het van ver, betrokken partij waren in de eerste
oorlog tegen Irak. Graag had ik vernomen of de
regering maatregelen genomen heeft om te
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
beletten dat dit naar aanleiding van deze
bombardementen in een nieuwe oorlog tegen Irak
het geval zou zijn.

Mijnheer de voorzitter, ik meen dat ik binnen de
tijd gebleven ben.
02.05 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, je ne
vais pas évoquer les rétroactes de mes différents
collègues. Je voudrais juste poser deux questions
et faire quelques commentaires.

Au sujet des raids effectués par l'armée
américano-britannique durant le mois de février,
des questions ont été posées au gouvernement
américain. Les réponses parlent de considérations
de sécurité pour les pilotes. Il est évident que,
dans sa tentative d'annexion du Koweït, l'Irak s'est
retrouvé hors-la-loi au regard du droit
international. Cependant, aux yeux d'ECOLO-
AGALEV, Saddam Hussein doit être considéré
comme un dictateur qui, par une politique de
conquête irresponsable ainsi qu'une répression
des minorités kurdes et chiites, a mené son Etat
vers la ruine. De ce fait, il est passible d'être
déféré devant la justice internationale.

D'autre part, à l'heure actuelle, la population
irakienne souffre énormément de l'embargo. Les
principes des relations entre les Etats, notamment
le règlement pacifique des conflits ainsi que
l'égalité des Etats au regard du droit international,
sont des principes auxquels aucun Etat ne peut
porter atteinte.

Je constate que la force est utilisée par les Etats-
Unis et par la Grande-Bretagne et ce, sans
l'accord préalable du secrétaire général des
Nations unies et sans aucune concertation avec
leurs alliés, à savoir les membres de l'OTAN dont
nous faisons également partie.

Mes deux questions sont les suivantes.

Comment appréciez-vous cette décision
unilatérale des Etats-Unis? Ne craignez-vous pas
que ce soit le début d'une politique menée par
Georges Bush avec l'unilatéralisme américano-
britannique?

Ne considérez-vous pas que cette attaque risque
de raviver, au sein de l'opinion publique arabe, un
sentiment anti-occidental assez fort alors que
cette région du monde pourrait à nouveau
connaître de vives tensions?

Selon ECOLO-AGALEV, cette attaque ne risque
pas de favoriser une normalisation de cette
situation.

Par ailleurs, je voudrais excuser ma collègue Leen
Laenens qui vous avait posé une question mais
qui est, pour le moment, en mission au Congo.
Mais je suppose que dans votre réponse globale,
vous parviendrez à nous fournir des éléments de
réponse à sa question qui n'est pas posée
aujourd'hui.
02.06 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, in antwoord op de
verschillende vragen over de bombardementen op
Irak van 16 februari deel ik u mee dat de
Belgische regering niet werd ingelicht over de
bombardementen. Er is trouwens geen
verplichting in dat verband, aangezien België aan
die operaties niet deelneemt. Ook de NAVO werd
voor zover ik weet niet op voorhand geïnformeerd.
De Amerikaanse en Britse luchtmacht die
patrouilles uitvoeren in de twee no-fly-zones
hadden een zeer sterke stijging vastgesteld van
het aantal tegen hen gerichte aanvallen in januari.
Het waren er meer dan gedurende het afgelopen
jaar. Ze hebben dan ook snel willen reageren,
omdat een langere wachttijd de veiligheid van de
piloten in gevaar zou hebben gebracht.

Wat de bombardementen van vroegere
gelijkaardige operaties onderscheidt, is de
intensiteit en het feit dat ze installaties dichtbij
Bagdad tot doel hadden, dus buiten de no-fly-
zones. Voor de Amerikanen en de Britten waren
de aanvallen gerechtvaardigd, omdat nieuwe
luchtafweerinstallaties de veiligheid van de
vliegtuigen, inzonderheid van dewelke over de
zuidelijke no-fly-zone vliegen, alsmaar meer
bedreigden. De bombardementen betekenen dus
geen wijziging of escalatie van de politiek die
sinds enkele jaren wordt gevolgd; ze moeten
worden gezien als de reactie op wijzigingen die de
Irakezen aan hun militaire installaties hebben
aangebracht en die de veiligheid van de toestellen
die de no-fly-zones beschermen, in het gedrang
brengen.

De aanvallen in de noordelijke zone op 22 februari
waren een herhaling van wat enkele dagen
voordien was gebeurd. De rechtvaardiging was
dezelfde; ik onderstreep in het begin van het debat
dat wat als bombardementen op Irak wordt
voorgesteld, in feite enkel aanvallen zijn op
militaire luchtafweerinstallaties.

De regering heeft niet overhaast willen reageren,
zonder de verschillende elementen van het
dossier te kennen en zonder te luisteren naar de
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
uitleg van onze bondgenoten. Het is evenwel
duidelijk dat de bombardementen de gesprekken
tussen de Verenigde Naties en de Iraakse gezant
niet vergemakkelijken. Ze zijn bovendien geen
aangepaste reactie op de omstandigheden. De
positie van België is bekend. De regering betreurt
de huidige stand van zaken in Irak. Het regime is
hiervoor de hoofdverantwoordelijke, gezien zijn
weigering om op een transparante en open manier
met de Verenigde Naties samen te werken met
het oog op de beëindiging van de productie van
massavernietigingswapens. Men mag niet
vergeten dat, ondanks de inspanningen van de
Verenigde Naties om de verificatiemechanismen
te verfijnen en aldus de soevereiniteit van Irak te
vrijwaren, het land de VN-wapenexperts de
toegang tot het territorium nog steeds ontzegt. Dat
alles neemt niet weg dat het embargo vooral de
Iraakse bevolking straft, hetgeen los van het
menselijk aspect, destabiliserende gevolgen voor
de hele wereld heeft.

La question de la légalité des zones de non-survol
est contestée. Il me semble nécessaire de
reprendre les historiques de l'institution de ces
deux zones qui ne sont pas tout à fait identiques.

La zone Nord a été instituée par les alliés le 6 avril
1991. Elle était la conséquence de la crise des
réfugiés kurdes à la fin de la guerre du Golfe.
Après le cessez-le-feu, les Kurdes du Nord se
sont révoltés. Ce qui a conduit à une contre-
offensive militaire irakienne. Plus d'un million de
réfugiés kurdes se sont alors enfuis en Turquie.

Réagissant à l'offensive irakienne, le Conseil de
sécurité, sous la présidence belge, et surtout sur
insistance de la France, a adopté, le 5 avril 1991,
la résolution 668, qui condamnait la répression
irakienne contre la population civile et qui priait
l'Irak d'accepter, sur son territoire, les
organisations humanitaires internationales. Cette
résolution avait été approuvée par 10 voix pour
dont celle de l'Union soviétique, et 3 voix contre, la
Chine s'étant abstenue.

Il faut rappeler que le gouvernement irakien n'avait
pas hésité, dans le passé, à faire usage de gaz de
combat contre les populations civiles du Nord du
pays.

Après l'adoption de cette résolution, les alliés ont
créé les zones de non-survol et les troupes de la
coalition (guerre du Golfe) sont rentrées quelques
semaines plus tard en Irak du Nord pour
permettre le retour des réfugiés kurdes, ces
troupes devant quitter l'Irak du Nord en juillet de la
même année.

Le but de la zone de non-survol était la
constitution d'un "sanctuaire pour les Kurdes", une
opération menée rondement à l'époque.

Dans ce contexte, je souhaite souligner
qu'aujourd'hui, les Kurdes du Nord de l'Irak ne
sont absolument pas pour une abolition de cette
zone de non-survol.

Les alliés justifient l'institution d'une zone de non-
survol en se référant à la résolution 668. Toute
l'ambiguïté juridique provient du fait que la
résolution 668 ne prévoit pas explicitement
l'institution de zones de non-survol. Cette
ambiguïté provient également du fait que la
résolution 668 a été adoptée sans référence
explicite au chapitre 7 de la Charte des Nations
unies qui prévoit l'utilisation de la force pour
assurer le respect d'une résolution.

Beaucoup d'experts juridiques constatent que
l'interprétation alliée de la résolution n'a, à
l'époque, pas été mise en question par les
membres les plus importants de la communauté
internationale et que l'on peut en déduire une base
suffisante pour la légalité des zones de non-
survol.

Ce n'est qu'au fil des années que ces zones de
non-survol sont devenues l'objet de controverses
au niveau international. Il faut rappeler que la
France n'arrêta sa participation aux patrouilles sur
la zone Nord qu'en décembre 1996.

La zone Sud de non-survol a été instaurée le 27
août 1992, jusqu'au 32
ème
parallèle, étendue le 3
septembre 1996 au 33
ème
parallèle. Cette zone de
non-survol a été instituée après des rapports
alarmants sur la situation des droits de l'homme
dans le sud de l'Irak. Dans ce cas également, les
alliés se sont référés à la résolution 668 pour
justifier l'institution de cette zone de non-survol. Le
but était à nouveau de protéger la population civile
contre les excès les plus graves d'une répression
toujours possible des autorités irakiennes,
notamment par les attaques aériennes.

L'extension de la zone Sud, en 1996, était
d'ailleurs une réaction à une offensive militaire
irakienne contre les Kurdes.

Au-delà des controverses sur la légalité des "no-
flying zones", il faut se rappeler qu'à l'origine, et
maintenant encore, ces mesures ont avant tout
pour but de protéger une population qui avait été
la victime d'excès graves par le régime en place à
Bagdad. Il est néanmoins de plus en plus clair
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
que, tout comme pour l'embargo et les sanctions,
l'institution des "non-flying zones" et des
patrouilles aériennes ne sont pas une fin en soi et
qu'à mesure que le temps passe, des questions
se posent sur l'opportunité de la poursuite de cette
politique. C'est ce qui ressort des réactions de la
plupart des partenaires européens.

La Belgique estime que les Nations unies sont
l'instance appropriée pour tenter de résoudre la
question de l'Irak dans son ensemble. Elle espère
que cette dernière reprendra rapidement sa
coopération avec les Nations unies. C'est
d'ailleurs aussi l'avis des membres du Conseil de
sécurité qui, à l'époque, n'avaient pas voté en
faveur de la résolution 1284. Des membres
permanents, comme la France, la Russie et la
Chine, s'étaient abstenus.

L'Irak doit autoriser l'accès à son territoire et
coopérer avec les inspecteurs d'armement des
Nations unies.

La Belgique espère que cette coopération, qui
devrait rassurer la communauté internationale sur
les intentions de l'Irak, conduira rapidement à la
levée de l'embargo et à la fin des mesures de
protection que la communauté maintient vis-à-vis
de l'Irak.

Enfin, j'aurai l'occasion, le 3 avril prochain, de
rencontrer Colin Powell à Washington.

Je ne manquerai pas de mettre cette question sur
la table de nos discussions. Par la suite, j'aurai
l'occasion de vous rendre compte du résultat et
des conclusions de cette rencontre.
02.07 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik stel vast dat wij niet werden ingelicht.
Wij worden in de feiten behandeld als een klein
land.

Mijnheer de minister, ik stel ook vast dat u van
mening bent dat Irak niet op een gepaste wijze
heeft opgetreden. In de praktijk doen Amerika en
Groot-Brittannië echter gewoon hun zin. Terecht
maakt u de opmerking dat het regime in Bagdad
de hoofdverantwoordelijke is. Het volk van Irak is
echter het eerste slachtoffer, terwijl het regime
versterkt wordt.

Tot mijn vreugde kan ik me wel aansluiten bij uw
uitlatingen over de veiligheid van de Koerden en
de sjiieten. Ik kan mij ook aansluiten bij uw actie
ten aanzien van de heer Powell.
02.08 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, je remercie le ministre pour sa réponse.
Je tiens à souligner que la résolution sur laquelle
on se base pour établir ces zones "no flying"
spécifie qu'elle autorise les Etats membres
soutenant le Koweït à utiliser tous les moyens
nécessaires, y compris la force des armes, en vue
d'obtenir la pleine application de la résolution 660.
Cette résolution demande que l'Irak quitte le
Koweït. Comme c'est fait depuis longtemps, ce
n'est plus une excuse, mais c'est ce que
répandent les propagandes américaine et
anglaise.

Bombarder des civils qui subissent un embargo
depuis 10 ans est un véritable scandale. Chaque
instant qui passe, 250 enfants de moins de 5 ans
meurent à cause de l'embargo, chiffres de l'OMS.
Arrêtons de dire qu'il peut y avoir une installation
anti-aérienne.

Dans l'opération "Tempête du désert", il s'agissait
prétendument d'objectifs militaires et, comme par
hasard, toutes les stations d'épuration d'eau en
Irak ont été détruites. Si ce n'est pas cela un
génocide à l'égard du peuple, expliquez-moi
comment il faut l'appeler.

Il faudrait se rendre sur place et écouter les
Irakiens pour savoir à quel point souffre cette
population. Ce n'est pas en maintenant l'embargo
qu'on aura la peau du régime. Au contraire, il ne
fait que le renforcer. C'est la même chose à Cuba:
s'il n'y avait pas d'embargo sur Cuba, Fidel Castro
n'y serait pas non plus.

Nous sommes occupés à renforcer le régime de
Saddam Hussein et à tuer des innocents.
02.09 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik heb met aandacht naar
het antwoord van de minister geluisterd. Ik uitte
daarnet reeds mijn ongerustheid over het feit dat
wij opnieuw, precies zoals tien jaar geleden, bij
militaire operaties zouden betrokken raken. Het
antwoord van de vice-eerste minister heeft mij
terzake niet gerustgesteld. Daarom heb ik een
motie ingediend waarin ik vraag om deze keer niet
bij de militaire operaties betrokken te raken. Ik
roep alle democratische partijen op deze motie te
steunen, conform hun pacifistische overtuiging.
02.10 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je suis satisfaite de la
réponse du ministre sur la conversation qu'il nous
promet d'avoir avec le général Colin Powell.

C'est en ce sens que je me suis permise, tout
comme mon collègue Lode Vanoost, de signer la
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
motion de recommandation déposée par M.
Lefevre. Ainsi, lorsque vous discuterez avec M.
Colin Powell, vous saurez en tout cas que la
majorité des partis de notre gouvernement vous
soutiennent.
02.11 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik heb deze motie van
aanbeveling ook mee ondertekend. Ik moet de
oppositie echter onmiddellijk teleurstellen. Dit is
geen wantrouwen tegen de minister van
Buitenlandse Zaken, integendeel. Het is enkel de
uitdrukking van onze verontwaardiging over de
bombardementen van de Verenigde Staten en
Groot-Brittannië, die om heel andere reden dan de
officiële werden uitgevoerd. Ik zal daarover niet
uitweiden.
02.12 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, je tiens à souligner que la motion que
j'ai demandé à cosigner n'est pas du tout un acte
de méfiance à l'égard du ministre des Affaires
étrangères, puisque j'ai approuvé sa réponse.
02.13 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijn motie is wel een
oppositiemotie.
02.14 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, il ne faudrait pas que les meilleures
intentions se retournent contre leur objectif
premier.

Il faut quand même rappeler que le régime de
Bagdad n'est pas exemplaire car il prend lui-
même en otage sa propre population. Et cela, il
faut aussi le dire. Evidemment, je ne suis pas
convaincu de l'utilité de ces bombardements, ni
des embargos. Vous connaissez d'ailleurs ma
position sur le sujet. Et vous savez qu'en d'autres
lieux, je plaide pour que l'on revoie ces positions,
car les pays européens sont entraînés dans le
sillage des acteurs géopolitiques les plus
importants.

Cela dit, je ne voudrais pas que l'on passe sous
silence les responsabilités du régime de Bagdad,
qui a aussi des obligations à remplir et qui ne le
fait pas. Donc, lorsque les motions nous guident à
utiliser des termes forts qui donnent le sentiment
que l'on critique unilatéralement les Etats-Unis,
sans suffisamment mettre l'accent sur la
responsabilité écrasante de Saddam Hussein lui-
même, je ne suis pas certain qu'on ne crée pas un
malentendu qui encourage ce dernier à ne pas
respecter ce à quoi il s'était engagé.

Je plaide pour que l'on adopte une position claire
quant au fond, tout en restant suffisamment
nuancé pour ne pas mettre tout le monde dans le
même bain.

Car à entendre la virulence de certains propos, on
a le sentiment que l'on prendrait plutôt fait et
cause en faveur du régime de Bagdad, ce qui
n'est ­ je suppose ­ pas le cas.

Excusez-moi, monsieur Lefevre, mais la passion
que vous mettez dans votre discours est fondée
sur un sentiment de générosité et de compassion
qui est tout à fait à votre honneur - et que je
partage - mais elle oriente un tir extrêmement
unilatéral contre les actions entreprises, qu'on le
veuille ou non, au nom des alliés.

Je suis d'accord pour dire que, sur le simple plan
diplomatique, il n'est pas normal que nous n'ayons
pas été informés. Ensuite, je ne pense pas que
c'était le moment opportun pour agir de la sorte,
parce que cela rend les choses encore plus
difficiles. Et ceci ne vaut pas seulement dans le
problème irakien, mais aussi dans le monde
arabe. Par ailleurs, sur le plan des principes, vous
savez fort bien que partout où je le peux, je
remets en question le bien-fondé, l'utilité des
embargos car ceux-ci ne touchent pas les gens du
régime que l'on veut viser, mais bien la population.
Et c'est ce qui est à l'origine de votre émotion,
sentiment que je peux partager.

Mais il faut aussi en appeler à exprimer certaines
exigences à l'égard de Bagdad. Car je vois bien
que depuis un certain temps maintenant, il y a une
démarche de type "lobby" qui se développe aussi
à partir des responsables irakiens. Il faut être
conscient de cela. Je ne dis pas que l'on ne peut
pas avoir de contacts. Je suis prêt à une certaine
ouverture à ce niveau-là, mais il ne faut pas non
plus se laisser aveugler par l'émotion, car sinon
cela créera des malentendus. Et Saddam Hussein
en profitera aussi.

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Francis Van den Eynde en Guido
Tastenhoye en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy
Willems, Jacques Lefevre en Francis Van den
Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
verzoekt de regering zich niet opnieuw te laten
betrekken in een oorlog tegen Irak al was het
maar omdat dit land niet geconsulteerd werd door
diegenen die hem opnieuw voeren."

Une première motion de recommandation a été
déposée par MM. Francis Van den Eynde et
Guido Tastenhoye et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
Willems, Jacques Lefevre et Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
prie le gouvernement de ne pas se laisser à
nouveau entraîner dans un conflit entre l'Irak, ne
serait-ce que parce que ce pays n'a pas été
consulté par ceux qui ont rouvert les hostilités."

Een tweede motie van aanbeveling werd
ingediend door de heer Ferdy Willems en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy
Willems, Jacques Lefevre en Francis Van den
Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
verzoekt de regering om, zeker met het
vooruitzicht van het Europees voorzitterschap en
het lidmaatschap van de Veiligheidsraad, alle
nodige initiatieven te nemen of te steunen om
1. aan te dringen op beter overleg en coördinatie
onder de partners van het NAVO-
bondgenootschap bij buitenlandse militaire
interventies;
2. de militaire sancties en inspecties tegenover
Irak te handhaven, zowel voor de kopers als voor
de verkopers van wapens die voor Irak bestemd
zijn;
3. de economische sancties tegenover Irak op te
heffen of aan te passen, daar waar deze vrijwel
uitsluitend de burgerbevolking van Irak treffen;
4. de bespreking ten gronde aan te vatten van de
geschillen tussen Irak en zijn buurlanden
(Koeweit, Iran, Turkije), mede oorzaken van de tot
op heden voortdurende problemen;
5. de reële culturele, politieke en economische
autonomie te realiseren van de Koerdische en
Sjiitische minderheidsgroepen in Irak;
6. bombardementen op Iraaks grondgebied enkel
te aanvaarden mits uitdrukkelijke goedkeuring
door de internationale gemeenschap."

Une seconde motion de recommandation a été
déposée par M. Ferdy Willems et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
Willems, Jacques Lefevre et Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
demande au gouvernement, en particulier dans la
perspective de la présidence européenne et de la
représentation de notre pays au sein du Conseil
de sécurité, de prendre et de soutenir toute
initiative tendant à:
1. insister sur une meilleure concertation et
coordination entre partenaires de l'alliance
atlantique à l'occasion d'interventions militaires à
l'étranger;
2. maintenir les sanctions économiques à l'égard
de l'Irak en ce qui concerne tant les acheteurs que
les vendeurs d'armes destinées à ce pays;
3. lever ou à adapter les sanctions économiques
prises à l'égard de l'Irak lorsque celles-ci affectent
exclusivement la population civile de ce pays;
4. entamer la discussion sur le fond des conflits
opposant l'Irak à ses voisins (le Koweït, l'Iran et la
Turquie) qui sont, entre autre causes, à l'origine
des problèmes persistants dans la région
concernée;
5. réaliser une véritable autonomie culturelle,
politique et économique des minorités kurdes et
chiites en Irak;
6. admettre les bombardements en territoire
irakien uniquement en cas d'accord explicite de la
communauté internationale."

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Jacques Lefevre, mevrouw Claudine
Drion en de heer Lode Vanoost en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy
Willems, Jacques Lefevre en Francis Van den
Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
geeft uiting aan haar onbegrip en haar onbehagen
ten aanzien van de herhaalde
luchtbombardementen door de Amerikaanse en
Britse luchtmacht. Die operaties maken niet enkel
slachtoffers onder de burgerbevolking, maar
dragen ook bij tot het instandhouden van een
gespannen toestand die de tenuitvoerlegging van
een door overleg totstandgekomen oplossing voor
de Iraakse kwestie, overeenkomstig de
doelstellingen van de Veiligheidsraad."

Une troisième motion de recommandation a été
déposée par M. Jacques Lefevre, Mme Claudine
Drion et M. Lode Vanoost. et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Willems, Jacques Lefevre et Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
exprime son incompréhension et son malaise vis-
à-vis des frappes aériennes répétées effectuées
par les aviations américaine et britannique. Outre
les victimes qu'elles provoquent parmi la
population civile, ces opérations entretiennent
aujourd'hui une tension dommageable à la mise
en oeuvre d'une solution concertée au problème
iraquien, conformément aux objectifs du Conseil
de sécurité."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jacques Simonet, Jef Valkeniers en Erik
Derycke.

Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Jacques Simonet, Jef Valkeniers en Erik Derycke.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
03 Interpellatie van de heer Jef Valkeniers tot de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het nog steeds niet
inlossen van een belofte gedaan door de vorige
eerste minister betreffende de hulp aan de
bevolking van Fransschoek in Zuid-Afrika"
(nr. 676)
03 Interpellation de M. Jef Valkeniers au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le non-respect d'une promesse
faite par le précédent premier ministre
concernant l'aide à la population de
Fransschoek en Afrique du Sud" (n° 676)
03.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijheer de minister, op 15 februari 1999
heeft de vorige eerste minister, Jean-Luc
Dehaene, als voogdijminister van de
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
Fransschoek in de provincie Westkaap van Zuid-
Afrika bezocht. In het centrum van de gemeente
huldigde hij twee gebouwen in. Het ging om een
oude garage naast het gemeentehuis die was
gerenoveerd en omgevormd tot een dagkliniek en
om een nieuwbouw voor de hospicediensten en
de sociale diensten van de Afrikaanse christelijke
vrouwenvereniging.

Voor zijn vertrek beloofde het kabinet van
toenmalig staatssecretaris Reginald Moreels aan
de NGO LIVOS, Liberalen voor
Ontwikkelingssamenwerking, drie FAB-subsidies
voor een totaal bedrag van 2.250.000 frank. Van
dit eerder al door de eerste minister beloofde geld
werd echter nooit een frank uitgekeerd.

Toen men de voormalige eerste minister bij zijn
bezoek vroeg of de Belgische regering bereid was
om in de wijk Groendaal, waar de achtergebleven
zwarte en bruine bevolkingsgroepen verblijven,
een recent gebouwd gemeenschapsgebouw over
te nemen en te laten fungeren als dagkliniek, gaf
de heer Dehaene een positief antwoord. Het ging
nochtans om een bedrag van 1 miljoen Zuid-
Afrikaanse rand, wat toen overeenkwam met 7
miljoen Belgische frank, nu met nog 5,6 miljoen
Belgische frank. Toch stemde de eerste minister
toe.

De noodzaak om de betrokken dagkliniek verder
uit te bouwen werd onder meer benadrukt door dr.
Els Dobbels, een Belgisch pediater die in die
periode wekelijks consultatie hield vanuit de
kliniek van Paarl waar ze sinds 1990 werkte. De
verdere uitbouw van deze dagkliniek is dringend,
wegens de geweldige uitbreiding van de zwarte
sloppenwijk, waar de bevolking de laatste vijf jaar
vertienvoudigd is.

De bevolking van Fransschoek betreurt nog
steeds dat de belofte van onze voormalige eerste
minister niet gehonoreerd werd. Op 26 februari
2000 schreef de heer Mort, voorzitter van de
Fransschoek-Belgian Development Trust: "In fact,
your ex-prime minister in february 1999 opened
the hospice building and the medical clinic. At the
same time he offered to provide a donation for a
day hospital/clinic for 1 million rand as a separate
and gratis payment of bilateral aid. This matter is
still being delated, both morally and legally."

Ook de Belgische media, zeer talrijk aanwezig,
hadden het zo begrepen. Zij publiceerden dan ook
de gedane belofte. Op 23 maart 2000 heb ik de
voormalige eerste minister in een brief herinnerd
aan zijn woorden waarmee men ons in Zuid-
Afrika nog steeds blijft vervolgen. Op 6 april 2000
schreef de voormalige eerste minister een brief
naar de huidige staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, de heer Boutmans.
Daarin stelde hij ten eerste duidelijk dat bij zijn
bezoek in Zuid Afrika inderdaad hulp was beloofd
voor het betrokken project. Ten tweede deed hij
beroep op de staatssecretaris om deze zaak
opnieuw te onderzoeken. Ten derde schreef de
heer Dehaene dat hij het zeer zou waarderen
indien de huidige staatssecretaris aan de gedane
belofte een gunstig gevolg kon geven.

Ondanks alle aandringen van de heer Dehaene en
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
van mijzelf werd tot nu toe aan deze wens geen
gunstig gevolg gegeven. Ik betreur dit ten zeerste,
niet alleen voor de reputatie van onze voormalige
eerste minister en van ons land, maar ook vooral
voor de duizenden patiënten die hoopvol uitkijken
naar een nieuwe, menswaardige, dagkliniek in
Fransschoek.

Mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken,
vice-eerste minister en voogdijminister voor
Ontwikkelingssamenwerking, mijn vraag is zeer
eenvoudig. Is het echt niet mogelijk dat de gedane
belofte, die met volle kennis van zaken gedaan
werd door een gewezen Belgische eerste minister,
gehonoreerd wordt? Ik dank u bij voorbaat voor
uw antwoord.
03.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik beantwoord deze vraag in
samenspraak met mijn collega Eddy Boutmans. Ik
wil ten eerste aanstippen dat er over het door
gewezen eerste minister Dehaene aangegane
engagement geen enkel schriftelijk document kon
worden teruggevonden, noch op de administratie
van Ontwikkelingssamenwerking, noch op het
kabinet van de staatssecretaris. Dit verklaart dat
zij in deze zaak geen initiatief genomen hebben.

Het kan betreurd worden dat tijdens de vorige
legislatuur geen document werd opgesteld. De
voormalige eerste minister heeft na uw vraag
inderdaad een brief gericht aan
de staatssecretaris
voor
Ontwikkelingssamenwerking, de heer Boutmans.
De situatie is opnieuw onderzocht. Na grondige
studie, en rekening houdend met advies vanuit
Zuid-Afrika, bleven er enkele moeilijkheden
bestaan. De bilaterale samenwerking met Zuid-
Afrika werd hervormd, en de uitvoering van de
bestaande projecten berust nu bij de BTC. Het
bilaterale programma voor Zuid-Afrika heeft haar
eigen sectorale en geografische afbakening, en
haar eigen coherentie. Een eventuele financiering
van de betrokken polikliniek via een bilateraal
kanaal kan er pas komen na een voorstel van de
bevoegde Zuid-Afrikaanse overheid.

U vermeldt de toekenning van drie FAP's,
subsidies voor kleine projecten dus. Het is moeilijk
te verklaren dat dat zou zijn beloofd. Het zou dan
namelijk gaan om het oneigenlijk gebruik van deze
subsidielijn. Subsidies voor micro-interventies
kunnen immers niet zomaar worden gecumuleerd.
Voor één partner kan er maar één interventie zijn.
De nood aan de voorgestelde interventie op zich
wordt niet betwist. De prioriteit ervan zal kunnen
worden bekeken in relatie tot vele andere noden.
In feite ressorteert een dergelijk project het best
onder NGO-financiering. LIVOS komt daar in
principe voor in aanmerking. De staatssecretaris
heeft met LIVOS een overeenkomst gesloten die
een aantal beperkingen met zich brengt. Het
project zou evenwel ook door een andere NGO
kunnen worden opgenomen en de bestaande
procedure van indiening en beoordeling
doorlopen. In die zin heeft de staatssecretaris ook
aan de heer Jean-Luc Dehaene een antwoord
gestuurd.
03.03 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
minister, men zegt dat er geen enkel schriftelijk
document is. Wel, ik beschik toch over een brief
van de gewezen eerste minister zelf, waarin hij
zegt dat hij dat op zich heeft genomen? Als dat
geen schriftelijk document is, dan weet ik het niet
meer. Dan verwijst men natuurlijk naar de BTC. U
zegt dat er misschien via de Zuid-Afrikaanse
regering een regeling kan worden getroffen, of dat
u daartoe een verzoek zult doen.

Wat die FAP's betreft, in de brief van de heer
Dehaene zelf staat vermeld dat er een belofte is
van drie FAP's. Men spreekt hier over oneigenlijk
gebruik, hoewel dat voorstel uitgaat van het
kabinet zelf! Het kabinet zelf stelt voor om drie
FAP's toe te kennen aan dezelfde NGO. Dus stelt
het kabinet van dokter Moreels zelf het
oneigenlijke gebruik voor van zijn reglementering.
U ziet dat men het daar niet zo nauw nam met de
reglementering. Het is misschien goed om de
zaken een beetje in het oog te houden, nu hij een
nieuwe functie heeft gekregen.

Het is natuurlijk heel mooi dat men refereert aan
het omgaan langs de NGO's. Hier doet de eerste
minister echter een belofte, maar vraagt daarna
aan dezelfde NGO om nog eens 18% nieuw geld
te genereren om die belofte in te kunnen lossen.
Wij zijn wel heel vrijgevig maar ik ben nog altijd
vrijgeviger met mijn eigen geld dan met het geld
van een ander. Ik besef immers dat dit een
generositeit van de eerste minister is geweest
waar wij uiteindelijk de grootste bijdrage van zullen
moeten betalen, aangezien de rest van de Staat
komt.

Ik dank u echter voor uw antwoord. Ik wijs alleen
op het feit dat de administratie ­ ook de huidige ­
een aantal fouten heeft ontdekt dat is begaan door
het kabinet van de vorige staatssecretaris. We
zullen zien in welke mate hieraan kan worden
tegemoetgekomen. Het is misschien een goede
les voor de huidige ministers. Als ze ergens op
bezoek gaan in het buitenland, zeker in het kader
van de ontwikkelingssamenwerking, moeten ze
voorzichtig zijn met geschenken en beloftes die ze
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
naderhand niet kunnen inlossen.

De voorzitter: Mijnheer Valkeniers, misschien
kunt u een attest vragen aan de Zuid-Afrikaanse
minister, waarin staat dat hij die belofte wel
degelijk heeft gehoord. Dat is een suggestie to
whom it may concern.
03.04 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik ben nog niet ondervraagd geweest
door Ivan De Vadder.

De voorzitter: Dat kan nog komen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de schending van de
mensenrechten in China" (nr. 3420)
04 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les violations des droits de
l'homme en Chine" (n° 3420)
04.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, u en uw diensten
kennen uiteraard de honderden bladzijden
rapporten. Ik sta daar niet bij stil: u kent de gruwel.
In China blijft men dezelfde groepen martelen.
Daarbij zijn er een paar merkwaardige groepen als
mensen die zich schuldig maken aan het niet
navolgen van de geboortecontroles in dat land, de
regionalisten van Xin Yang en vooral de Tibetanen
waarover ik u op 12 januari 2000 samen met de
heer Harmegnies uitvoerig heb ondervraagd.
Vandaag komen daar nog de Falun Gong bij. Ik
sta daar even bij stil. Wat zijn zij? Als ik hun
teksten lees, is dit een beweging voor geestelijke
en lichamelijke gezondheid. Ik spreek mij daar niet
over uit. Waarom worden zij vervolgd? Zij zouden
een bedreiging zijn voor de Communistische
Partij. In dat grote land hebben zij reeds 5% van
de bevolking achter zich. Zij stellen dat in plaats
van hen te vervolgen men blij zou moeten zijn met
wat zij doen, vermits zij zich inzetten voor de
gemeenschap. Verder argumenteren zij dat zij een
zondebok zijn voor het regime, dat op die manier
probeert zichzelf te legitimeren. Waarom worden
zij vervolgd door de Chinese overheid? Wij kregen
in dat verband een brief van de ambassadeur van
China van 22 februari 2001. De ambassadeur
schrijft dat de beweging destructief is en
zelfdoding door zelfverbranding propageert. Hij
spreekt van 1.700 mensen, die volgens de
ambassadeur een bedreiging zijn voor het
Chinese volk en de Chinese gemeenschap en
eigenlijk ook voor de Chinese eenheid, een teer
punt voor Peking. Volgens de ambassadeur zou
elk volk de Falun Gong moeten vervolgen, want
dat zou een plicht zijn voor de mensheid.

Een paar opmerkingen daarbij. Ten eerste,
naarmate ik kan oordelen, zijn de protesten
geloofwaardig: allerlei organisaties voor
mensenrechten hebben zich daarbij aangesloten,
net als mensen uit de UNO en politici uit de hele
wereld. Ten tweede, waarom worden zij zo intens
vervolgd? Ik kan enigszins begrip opbrengen voor
de positie van China dat zich wil verantwoorden
met het bedreigd zijn van de nationale eenheid.
Daar staat tegenover dat men een land ook in
verscheidenheid kan besturen. Wij in Europa
proberen toch verschillende ideologieën,
godsdiensten en volkeren eendrachtig in harmonie
te laten samenleven, ondanks hun verschillen. Er
is ook het juridisch pluralisme waarbij
mensenrechten in ieder geval boven culturele
rechten staan. Het argument van de
zelfverbranding overtuigt mij niet. Ook
boeddhisten deden dat vroeger, maar daarom is
het boeddhisme nog geen te verwerpen beweging.
Het lijkt mij in elk geval positief dat China nu ten
minste probeert zich te verantwoorden, terwijl het
vroeger bleef bij een botte negatie.

Ten derde, waarom brengt die beweging
dergelijke intense weerstand voort? Dit intrigeert
mij bovenmate. Wat hier gebeurt door de Falun
Gong, grenst aan het bovenmenselijke, aan het
heroïsche. Lid zijn van een gewone beweging,
organisatie of partij leidt niet tot dergelijke
heldenmoed. Ik heb zelfs een paar gevallen
gevonden, in geschriften, van mensen die zichzelf
gingen aangeven. Dat deed mij denken aan de
christenenvervolgingen van een paar eeuwen
geleden: toen gebeurde dat ook en wees de
officiële kerk dat ook af. Wij zitten hier op een
scheidingslijn: zijn zij een geloof, positief
uitgedrukt, of een sekte, negatief geformuleerd?
Volgens de mij bekende documenten, de
rapporten van Amnesty International die ik voor
waar aanneem en die mij overtuigen, doen zij
niets verkeerd en zijn hun doelstellingen in elk
geval geen aanleiding voor zo'n drastische
vervolging. Ik blijf dan ook aandringen bij onze
regering om te blijven insisteren op het naleven
van de mensenrechten zoals in het verleden. Dat
is niet nutteloos; op termijn moet dat ooit eens
effect hebben.

Een laatste puntje nog. Men signaleert mij dat
China met het oog op de Olympische spelen wat
schrik zou hebben. Ik waarschuw er wel voor dat
argument voorlopig niet te gebruiken. Ook
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Amnesty International wenst sport en politiek niet
te mengen, ook al doet de politiek dat wel. Wij
kunnen daar de consequentie niet handhaven:
ook Turkije is kandidaat voor de Olympische
spelen en die moeten wij dan ook weren. Een
schitterend voorbeeld van hoe men sport en
politiek niet mag mengen is Nederland, dat
destijds lekker is gaan voetballen in Argentinië en
dat nu met een enorm probleem zit met het
koningshuis.

Dat laatste argument zou ik dus liever niet
gebruiken.
04.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, België blijft het probleem van de Falun
Gong-beweging onder de aandacht van de
Chinese autoriteiten brengen, zowel op
multilateraal niveau, in het kader van de dialoog
tussen Europa en China over de mensenrechten,
als op bilateraal niveau. Zo heeft de secretaris-
generaal van het ministerie van Buitenlandse
Zaken tijdens een bezoek van de ambassadeur
van de Volksrepubliek China de Belgische visie op
dit onderwerp uitgebreid kunnen toelichten.

Met zijn reactie op de wijze waarop de Chinese
autoriteiten de Falun Gong-beweging in 1999 en
2000 hebben aangepakt, zit België op dezelfde lijn
als Europa. Getuige hiervan de verklaring van de
Europese Unie tijdens de 56
ste
zitting van de VN-
commissie voor de Rechten van de Mens, waarin
zij haar bezorgdheid en afkeuring uitsprak over de
zware vonnissen ten aanzien van leden van de
beweging. Deze vonnissen waren niet in
verhouding met de ten laste gelegde feiten.

Overwegingen in de aard van nationale veiligheid,
openbare orde, bescherming van de
volksgezondheid en de openbare zedelijkheid en
van de rechten en de vrijheid van derden, worden
door de Chinese regering vaak aangevoerd. Ze
mogen dan wel stroken met een bepaling in het
internationaal verdrag van de Verenigde Naties
inzake burgerrechten en politieke rechten, dat
door China wel werd ondertekend, maar nog niet
bekrachtigd, toch kunnen zij geen
rechtvaardigingsgrond vormen voor de
mishandelingen en de overdreven zware straffen.
Onlangs heeft de Chinese overheid zijn acties
tegen de aanhangers van de Falun Gong-
beweging verscherpt. Wij blijven deze recente
ontwikkelingen van nabij volgen. Zo waren er
onlangs bijvoorbeeld de zelfverbrandingen op het
Tienanmenplein.
04.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik neem akte van
uw antwoord. Het stemt mij tevreden dat u doet
wat u kunt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de toestand in Colombia" (nr. 3412)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de toestand in Colombia" (nr. 3417)
05 Questions orales jointes de
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la
situation en Colombie" (n° 3412)
- M. Lode Vanoost au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la
situation en Colombie" (n° 3417)
05.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, Colombia wordt al jaren verziekt door
de combinatie van drugshandel,
guerrillabewegingen en de oorlog tussen privé-
milities en reguliere legers. Daarenboven is er een
haat-liefderelatie met de Verenigde Staten en is
Colombia een politieke democratie die er geen is,
gekenmerkt door armoede en straffeloosheid.
Kortom, het leek een hopeloze situatie.
Desalniettemin kregen wij enkele weken geleden
een sprankeltje hoop. Er waren immers
gesprekken tussen de regeringsleider, Pastrana,
en de leider van de belangrijkste
guerrillabeweging, Marulanda, een man van 72
jaar. Deze gesprekken leidden tot een groot
spektakel, namelijk dat de FARC ­ wellicht
noodgedwongen ­ aanvaardt dat er vanuit een
groep bevriende landen en bevriende
internationale organisaties kan worden bemiddeld.
Dat is een totaal nieuw gegeven.

Als bemiddelaars bedoelt de FARC Europa en
wellicht ook België. België en Europa hebben
immers het plan Colombia afgewezen. Ook biedt
België aanzienlijk wat hulp, bijvoorbeeld de steun
aan het project Nunca Mas. Daarenboven geniet
België in het buitenland een goede faam. België
heeft dus expertise ter zake wat Colombia betreft.
Vandaar mijn vraag of er voor Belgische
diplomatieke diensten mogelijkheden zijn. Ik denk
van wel.

Heel concreet. Vorig jaar zijn er in Madrid en
Bogotá vergaderingen geweest tussen Colombia
en de internationale gemeenschap. Op 3 april
2001 zal er opnieuw een contact tussen Colombia
enerzijds en de internationale gemeenschap
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
anderzijds plaatsvinden.

Dat is precies het moment waarop België aan
Colombia concrete projecten en cijfers kan
voorleggen. Hiertoe zijn er een viertal pistes
mogelijk: ten eerste, via de NGO's; ten
tweede,
vanuit het kabinet van
Ontwikkelingssamenwerking, waar 500 miljoen
frank werd uitgetrokken voor conflictpreventie; ten
derde, vanuit het kabinet van Buitenlandse Zaken,
waar eveneens in een belangrijk bedrag werd
voorzien voor conflictpreventie en, ten vierde, via
de multilaterale contacten met een twintigtal
instanties.

Mijnheer de minister, zult u tijdens de conferentie
in april concrete projecten kunnen voorleggen en
beloften kunnen doen, waardoor a fortiori onze
geloofwaardigheid om de rol van peace-maker op
te nemen in Colombia, kan worden bevestigd?
05.02 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, ik wens de duidelijke vragen
van de heer Willems, wiens bezorgdheid ik
overigens deel, niet te herhalen, maar ik zal wel
aandachtig luisteren naar uw antwoord en daarna
repliceren.
05.03 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, door het akkoord tussen president
Pastrana en de leider van de FARC, Maluranda,
op 9 februari, wordt de Colombiaanse
vredeszoektocht na een derde onderbreking in
twee jaar, opnieuw op dreef gebracht.

Beide partijen drukken hierbij hun bereidheid uit
om het intern conflict via dialoog en
onderhandelingen te regelen.

Het akkoord kwam tegemoet aan de
hoofdbekommering van de FARC, namelijk het
inbinden door de regering en het vervolgen van de
acties van de paramilitairen.Voorts werd de
militarisering van de aan de FARC toevertrouwde
vredeszone met acht maanden verlengd.

Ook de regering kreeg genoegdoening, in die zin
dat de dialoog niet alleen wordt hervat, maar ook
wordt uitgebreid tot een groter aantal actoren en
bijeenkomsten, namelijk driemaal per week.
Positief is eveneens dat de FARC de manuele
"eradicatie" en substitutie van de illegale
cocabouw aanvaardt.

Het is nu de taak van de internationale
gemeenschap om bij de partijen met klem aan te
dringen op de uitvoering van het nieuw akkoord.
De Europese Unie beschikt over het morele
gezag, afdoende neutraliteit en de nodige ervaring
inzake conflictregeling om bemiddelend op te
treden. Zowel de Colombiaanse regering als de
FARC erkennen de positieve rol die de Europese
Unie terzake kan spelen.

België steunt de uiterst moedige
vredesinspanningen van president Pastrana. Ons
land speelde binnen de Europese Unie een
actieve rol bij de totstandkoming van een
autonoom Europees programma ter
ondersteuning van de vredeszoektocht in
Colombia. België onderstreepte tevens de
noodzaak om de objectieve sociaal-economische
en politieke oorzaken van het conflict grondig aan
te pakken, teneinde een duurzame vrede te
bereiken.

België besloot ook financieel bij te dragen aan het
programma, via acties voor conflictpreventie en -
oplossing.

Vooraleer de Europese Unie nieuwe initiatieven
neemt, moeten wij de verdere ontwikkeling van de
situatie echter afwachten.
05.04 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, uw intenties verheugen mij. Ik vroeg u
evenwel deze te concretiseren en al is zulks
momenteel misschien nog niet mogelijk, toch blijf
ik bij mijn verzoek.

De commissieleden zenden u een impuls om deze
aangelegenheid verder met uw diensten te
overleggen. Wij zullen dit dossier aandachtig
volgen om na te gaan in welke mate de vier pistes
die ik daarnet aanwees concreet worden gevolgd.

Wij zullen u stimuleren om deze weg voort te
zetten.
05.05 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, ik was zeer bondig in mijn
vraagstelling, maar zal iets uitgebreider
gebruikmaken van mijn repliek.

Uw antwoord verheugt mij, maar ik wens nog het
volgende te benadrukken.

Onze tegenstand tegen het Plan Colombia van de
Verenigde-Staten moet worden versterkt. Het gaat
immers om een bijzonder eenzijdig plan waarbij
enkel en alleen een militaire oplossing wordt
nagestreefd. Men beweert dat dit plan een
oplossing zou zijn voor de drugsproblematiek,
maar dat wens ik tegen te spreken. Inderdaad,
heel wat rapporten wijzen erop dat de guerrilla in
Colombia slechts een klein deel van de
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
cocaplantages in handen heeft en er ­ dat is een
feit ­ belastingen op heft.

Mer dan de helft van de plantages zijn nog altijd in
handen van paramilitairen en andere personen. Zij
vallen bovendien onder de bescherming van het
leger. Bovendien is de chemische verwerking tot
cocaïne en de export totaal in handen van
paramilitairen van de maffia. Daar heeft de
guerrilla niets mee te maken. De Verenigde Staten
gebruikt een drogreden. De sproeicampagnes met
vliegtuigen om de plantages te vernietigen,
gebeuren alleen in gebieden waar de guerrilla het
voor het zeggen heeft. Deze campagnes
gebeuren niet in gebieden waar de guerrilla niet
actief is en de paramilitairen de macht hebben.
Met andere woorden, dit plan heeft het perverse
effect de drugsproductie te herlokaliseren naar die
elementen in Colombia die nog minder onder
controle zijn.

Ik zou erop willen aandringen dat we tijdens ons
Europees voorzitterschap ook daar werk van
maken.

De voorzitter: Het Europees voorzitterschap zal
de wereld veranderen. Het volgend punt is het
stokpaardje van de heer Van den Eynde.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de aarzeling van de regering
omtrent de levering van een munitiefabriek aan
Turkije" (nr. 3433)
- de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de wapenleveringen aan Turkije"
(nr. 4119)
06 Questions orales jointes de
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les hésitations du gouvernement quant à la
livraison d'une usine de munitions à la Turquie"
(n° 3433)
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
livraisons d'armes à la Turquie" (n° 4119)
06.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, gezien mijn pacifistische
instelling heb ik er inderdaad moeite mee dat wij
munitiefabrieken verkopen aan landen die de
mensenrechten als een vodje papier beschouwen.
Dat is, onder andere, het geval in Turkije.

Ik wil u eraan herinneren dat tijdens de
kerstperiode een paar leden van deze vergadering
naar Turkije zijn geweest om na te gaan op welke
manier daar de opstanden in de gevangenissen
bloedig de kop werden ingeslagen. Als ik spreek
over de kop inslaan, gebruik ik een eufemisme.
Het was veel erger.

Ik wil u er ook aan herinneren dat Turkije op een
meer dan brutale wijze de secessie van de
Koerden aanpakt.

Ik heb er inderdaad een probleem mee om aan
zo'n land een munitiefabriek te leveren. Het is niet
ten onrechte dat u dat een stokpaardje noemt.

Ik heb de minister enkele weken geleden over
deze kwestie geïnterpelleerd. Ik was de eerste
interpellant, maar niet de enige. Het antwoord van
de minister vond ik niet echt positief, maar het was
ook niet helemaal negatief. Waarschijnlijk ten
gevolge van de pleidooien van een paar
regeringspartijen, aarzelde hij met betrekking tot
de vergunning die voor de levering van die
munitiefabriek werd toegekend. Hij aarzelde en
merkwaardig genoeg ging hij bondgenoten
raadplegen, met name Frankrijk en Duitsland.

Mijnheer de voorzitter, u zult zich de zogenaamde
constitutionele atoombom van 1991 van de heer
Moureaux herinneren. Er is telkens één minister
verantwoordelijk voor de vergunningen voor
wapenexport. Ik werd hier met een nieuw systeem
geconfronteerd, waarbij ook het buitenland zou
worden geraadpleegd. Er werd op zijn minst
geaarzeld. Het had erger kunnen zijn. De minister
had kunnen zeggen dat we ermee doorgaan.

De minister heeft ons toen meegedeeld dat hij
snel Frankrijk en Duitsland zou raadplegen en dat
hij zeer spoedig een antwoord zou hebben. Ik heb
van dat antwoord sindsdien niets meer vernomen.
Ik kom hem dus vragen hoe het er nu mee zit.
De voorzitter: U had dat ook korter kunnen
formuleren.
06.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Denkt u dat? Ik wil gerust herbeginnen.
06.03 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, op 6 februari werd
in deze commissie een grondige
gedachtewisseling gevoerd over de levering van
een munitiefabriek aan Turkije en ook de
deelname aan die levering van een Belgisch
producent.
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Ik heb u voorgesteld om opnieuw het advies van
de evaluatiecommissie in te winnen, omdat dit
advies werd verstrekt op een ogenblik dat het
rapport van Amnesty Internationaal, dat dateert
van december 2000, nog niet was gekend. U hebt
geoordeeld dat het in de gegeven
omstandigheden beter was om de collega's van
Frankrijk en Duitsland te raadplegen over de
opportuniteit van de levering van deze
munitiefabriek aan Turkije.

Vooraleer mijn vragen te stellen, wens ik te
herinneren aan de uitspraken van een aantal
groene parlementsleden naar aanleiding van de
stemming over de resoluties met betrekking tot de
levering van de munitiefabriek aan Turkije. De
woordvoerster van Agalev verklaarde, ik citeer:
"Het gebruik van deze munitie, onderwerp van
deze licentie, voor de schendingen van
mensenrechten is reëel. Verschillende rapporten
waaronder niet in het minst een van Amnesty
International bewijzen dit. Volgens de
wapenwetgeving kan deze licentie dan ook niet
worden toegekend". Dit zijn geen woorden van de
oppositie maar van een lid van de meerderheid.
De woordvoerster van Agalev ­ partij die de
regering steunt ­ besloot, ik citeer opnieuw: "Dit
alles maar om te zeggen dat we deze vergunning
niet als een schoothondje zullen bekijken maar dat
we de discussie opnieuw ten gronde zullen
voeren". Dat zijn de verklaringen van Agalev,
afgelegd in de openbare vergadering van 15
februari 2001.

Mijnheer de voorzitter, mijn vragen zijn bijzonder
eenvoudig.

Mijnheer de minister, u hebt aan de Kamer
toegezegd uw Duitse en Franse collega's te zullen
raadplegen over de levering van deze
munitiefabriek aan Turkije. Hebt u reeds contact
gehad met de betrokken ministers? Wat was hun
antwoord? Welke beslissing hebt u uiteindelijk
genomen? Zal de levering doorgaan of niet?
06.04 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, in de huidige stand van zaken
van het dossier, kan ik geen nieuwe elementen
toevoegen. Ik heb reeds beklemtoond dat dit een
delicate zaak is. De levering is immers bestemd
voor een NAVO-lidstaat. De levering moet Turkije
in staat stellen zijn eigen productie aan de NAVO-
normen aan te passen.

Ik heb mijn Duitse en Franse collega's
aangeschreven. Zij zijn niet bereid de klok terug te
draaien en op de genomen beslissingen terug te
komen. Bijgevolg ben ik niet van plan op mijn
beslissing terug te komen. Er is geen gezamenlijk
Europees beleid inzake wapenexport.

Ik ben vastberaden deze problematiek op een
verantwoorde wijze te behandelen. Turkije is en
blijft een belangrijke partner van de Europese
Unie en van België. Samenwerking met Turkije en
steun aan het land zullen de nodige vooruitgang
inzake de mensenrechten meer promoveren dan
unilaterale sancties die ter plekke verkeerd
begrepen worden en de kloof alleen maar groter
maken.

J'ai bien, comme promis, écrit une lettre aux
partenaires français et aux partenaires allemands
qui sont concernés par le marché. La réponse a
déterminé qu'ils ne reviendront pas en arrière
d'autant plus que - je crois que c'est le cas de la
France - le marché est déjà entamé. Je n'ai donc
aucune raison de remettre en cause la licence.
06.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik ben meer dan alleen
maar ontgoocheld, want de regering speelt hier
een aardig stukje hypocrisie. Enerzijds, probeert u
ons wijs te maken, mijnheer de minister, dat u de
wereld rondreist als een witte ridder die de rechten
van de mensen verdedigt en, anderzijds, hebt u er
geen enkel gewetensprobleem mee wanneer u
een munitiefabriek aan Turkije levert.

Mijnheer de minister, u zegt dat er geen
gezamenlijk Europees beleid inzake
wapenleveringen bestaat. Ik betwist dat niet. Als
er echter geen gezamenlijk Europees beleid
bestaat, dan hebt u schijnheilig een paraplu
opengetrokken toen u in het Parlement verklaarde
dat u Duitsland en Frankrijk zou raadplegen om
achter die paraplu toch uw beslissing te kunnen
uitvoeren. Niet alleen het Parlement werd
bedrogen, maar ook uw regeringspartners Ecolo
en Agalev, die zich sterk hadden gemaakt dat zij
de mensenrechten zouden verdedigen. Dames en
heren van Agalev, u bent bedrogen; mesdames,
messieurs d'Ecolo, dans cette affaire vous êtes
cocus.
06.06 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord,
maar het doet twee problemen rijzen.

Mijnheer de minister, in de eerste plaats komt uw
antwoord erop neer dat u een beslissing hebt
genomen die strijdig is met artikel 4 van de
wapenwet van 1991. Sta me toe dat artikel even te
citeren: "Elke aanvraag tot het verkrijgen van een
uitvoer- of doorvoervergunning moet worden
geweigerd wanneer ze strijdig is met een
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
klaarblijkelijke schending van de rechten van de
mens". Dat betekent dat de uitvoerende macht, de
bevoegde minister, in dat geval een wapenlicentie
moet weigeren. Dat bepaalt artikel 4 van de
wapenwet ondubbelzinnig.

De minister kan de oppositie verwijten op de vraag
of er wel sprake is van strijdigheid vooringenomen
te antwoorden. Ik verwijs u echter naar het rapport
van Amnesty International van december van
vorig jaar dat verscheen na het advies van de
evaluatiecommissie van uw departement. Een
meerderheidspartij, met name Agalev, heeft zelfs
de inhoud van dat rapport, onder andere over de
schendingen van de mensenrechten in Turkije,
publiek in openbare vergadering onderschreven.

Een tweede probleem is het feit dat Agalev, een
van de regeringspartijen, haar vrees in openbare
vergadering heeft uitgesproken over een
eventueel risico op wederuitvoer.

Samenvattend, gelet op het feit dat u uw
beslissing die u wenst te handhaven, mijns inziens
op z'n minst strijdig is met artikel 4 van de
wapenwet lijkt ze mij wederrechtelijk, mijnheer de
minister. Ik begrijp wel dat er meningsverschillen
bestaan tussen u en leden van de andere
regeringspartners. U hebt nu eenmaal een andere
rol, mijnheer de minister. Ik herinner eraan dat
Agalev, die ik daarstraks met opzet heb
vernoemd, op 15 februari een discussie ten
gronde over de kwestie vroeg, terecht overigens.
We zouden dat, samen met Agalev, graag doen.
Ik stel vast dat u als minister van Buitenlandse
Zaken de match tegen Agalev-Ecolo met 5-0 hebt
gewonnen. Mijn felicitaties daarvoor. Maar zullen
uw Agalev-Ecolo-partners dat wel blijven pikken,
gelet op hun verklaringen en het standpunt dat zij
op 6 februari in commissie en op 14 februari in
plenaire vergadering hebben verwoord?

Collega's, gaat er nog een debat ten gronde
komen? Trekt u soms de kraag wat naar boven en
de pet wat naar beneden terwijl u zegt: "Laat dit
maar overwaaien tot het volgende dossier komt"?
Gaat u het pikken dat de regering artikel 4 van de
wapenwet van 1991 naast zich neerlegt? Het
antwoord van Agalev interesseert mij minstens
evenveel als het antwoord dat we zo-even van de
minister gekregen hebben.

De voorzitter: Collega's, we kunnen elkaar niet
beginnen interpelleren in de commissie. Dat kan
de bedoeling niet zijn. Staat u mij trouwens toe op
te merken dat het debat over wapenexportlicenties
ieder jaar gevoerd kan worden bij het voorstellen
van het rapport. De regering handelt ter zake zeer
transparant en, in tegenstelling tot vroegere
regeringen, handelt deze regering erg vroegtijdig.
Ik herhaal, wij kunnen het debat ten gronde
voeren over alle wapenexportlicenties bij het
bespreken van het rapport. In de commissie
kunnen wij niet elk dossier ten gronde bespreken.
Mijnheer Pinxten, aangezien u ook tot de
meerderheid behoord hebt, weet u dat het het
voorrecht van de executieve is om uitvoering te
geven aan het beleid. Het Parlement kan dit
beoordelen bij de bespreking van het rapport. Ik
moet echter vaststellen dat het Parlement niet
altijd even ijverig is bij die gelegenheid. Ik bedoel u
daar uiteraard niet persoonlijk mee.
06.07 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik respecteer de bevoegdheid van de
uitvoerende macht uiteraard ten volle. De regering
moet haar verantwoordelijkheid opnemen. Het
komt evenwel het Parlement toe de regering
daarover te ondervragen. Als de regering hierover
ondervraagd wordt en wij haar er met de
documenten in de hand attent op maken dat zij
een beslissing heeft genomen die strijdig is met de
wet, dan bestaat er volgens mij een probleem. Ik
heb al gezegd dat niet alleen mijn fractie dat zegt;
ook een fractie van de meerderheid ­ met name
Agalev ­ heeft in de openbare vergadering
duidelijk gesteld dat als de regering haar houding
handhaaft ­ wat hier bevestigd wordt ­ er een
beslissing wordt genomen die strijdig is met artikel
4 van de wapenwet. Dan is er op zijn zachtst
gezegd toch een politiek probleem, hoezeer het de
regering ook toekomt om in deze haar
verantwoordelijkheid op zich te nemen. Dat wettigt
echter niet het nemen van een wederrechtelijke
beslissing door de regering. Dat is een politiek
probleem voor de oppositie en naar ik aanneem
ook voor de meerderheid.

De voorzitter: Wij hebben een duidelijk antwoord
gekregen van de minister. Ik geef nog het woord
aan de heer Van den Eynde en dan gaan we dit
afronden want er is al twintig keer geïnterpelleerd
over deze zaak. We gaan er geen never ending
story van maken. Als het eerste onderdeel wordt
geleverd kunt u nog eens interpelleren, vervolgens
opnieuw bij levering van het tweede onderdeel
enzovoort.
06.08 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, hier werd slechts één keer
over geïnterpelleerd, namelijk op 6 februari. Ik
respecteer de bevoegdheid van de regering om
ter zake beslissingen te nemen, maar het is het
recht en zelfs de plicht van een democratisch
Parlement om de regering omtrent die beslissing
aan de tand te voelen als wij dit nodig vinden.
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21

De voorzitter: Hiermee hebt u dat meer dan
genoeg gedaan. U hebt het hele gebit van de heer
Michelal gevoeld.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question orale de Mme Muriel Gerkens au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le travail forcé en Birmanie et la
réponse de notre pays à la résolution de l'OIT"
(n° 3477)
07 Mondelinge vraag van mevrouw Muriel
Gerkens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "dwangarbeid in
Birma en het antwoord van België op de
resolutie van de ILO" (nr. 3477)
07.01 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, le 6
février dernier, je vous interrogeais une fois
encore sur le résultat de la visite de la troïka en
Birmanie. A cette occasion, je vous avais
demandé si la Belgique s'était déjà prononcée en
réponse à la recommandation de l'OIT demandant
que les Etats membres de l'OIT et les entreprises
situées sur ces territoires prennent des mesures
pour empêcher tout échange économique pouvant
soutenir la junte au pouvoir.

Les réponses des différents Etats étaient
attendues pour le 16 février et, à ce moment, la
Belgique n'avait encore pris aucune mesure. Vous
m'aviez dit que la ministre de l'Emploi vous avait
d'ailleurs interpellé sur ce sujet. Elle-même m'a
confirmé que les différents ministres étaient
effectivement chargés de vous remettre des
propositions d'actions envisageables.

J'aimerais savoir si le gouvernement s'est
désormais prononcé sur des mesures qu'il aurait
l'intention de prendre dans ce sens. Il semble
évident qu'une première mesure à prendre serait
de mettre fin à ce contrat de fourniture de
carburants pour les voitures des cabinets et des
administrations via des cartes magnétiques, étant
donné que la prolongation du contrat avec
TotalFina était de toute façon soumise à la
recherche de clauses éthiques dans les marchés
publics.

Je sais que vous avez eu un Conseil des ministres
le vendredi 9 mars et que ce point était à l'ordre
du jour. Dès lors, j'aimerais savoir ce qu'il en est
résulté.

Par ailleurs, il me semble que de toute façon,
quelle que soit la décision prise en ce qui
concerne les critères éthiques, tous les ministres
et le gouvernement dans son ensemble ont la
possibilité de dénoncer ce contrat qui me semble
aller à l'encontre de la recommandation de l'OIT.

Parallèlement, le gouvernement ne pourrait-il
demander aux agences de voyages d'avertir leurs
clients et, si possible - mais c'est peut-être une
illusion ­, de supprimer les voyages vers la
Birmanie ou, par exemple, d'informer les
candidats touristes, dans leurs prospectus et leur
documentation, sur la situation en Birmanie et sur
le fait que leur argent ira directement au soutien
de la junte.

Enfin, la firme de lingerie féminine Triumph s'est
installée en Birmanie, sur un site militaire de la
junte. Action-Birmanie vient de le dénoncer.
J'aimerais savoir si notre gouvernement peut faire
quelque chose pour empêcher la poursuite des
activités de cette firme.

Il me semble aussi que, le 6 mars, le Conseil des
ministres européens a abordé le bilan de la
situation en Birmanie. J'aimerais savoir si, là
aussi, l'orientation est de prendre des mesures
conformément à la demande de l'OIT, sachant
que nous aurons bientôt la présidence
européenne et que nous pourrons alors avoir un
rôle encore plus actif.

Il me semble que le moment est bienvenu parce
que j'ai lu, dans le dernier journal de la FEB, une
information aux entreprises disant que
l'Organisation internationale du travail sanctionnait
le Myanmar et demandant aux entreprises de
rompre tout lien commercial avec la junte militaire.
07.02 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, la réponse du gouvernement belge aux
recommandations de l'OIT est encore à l'étude.
Ces recommandations concernent en fait des
activités qui relèvent des compétences de
plusieurs départements. Chacun des ministres
concernés doit donc apporter sa contribution à la
réponse que la Belgique donnera.
Cette réponse émanera de Mme Onkelinx puisque
l'Organisation internationale du travail entre dans
ses compétences et que c'est à elle que fut
adressée la lettre du directeur général de l'OIT.

Il est clair que cette pratique du recours au travail
forcé en Birmanie est totalement intolérable. Je
soutiens donc fermement la démarche de l'OIT.

Cela dit, notre politique commerciale relève
essentiellement de l'Union européenne. Notre
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
commerce bilatéral avec la Birmanie est très
faible. Notre marge de manoeuvre est assez
limitée et les éventuelles sanctions qui pourraient
découler de l'application de la résolution de l'OIT
sont donc difficiles à envisager d'un point de vue
strictement belge.

Il existe néanmoins le cas de TotalFina-Elf.
Cependant, je me suis déjà exprimé à ce sujet.
Vous savez que j'ai écrit personnellement au PDG
de ce groupe le 6 juillet 2000 afin de lui faire part
de nos inquiétudes et réserves quant à la politique
menée par le groupe pétrolier en Birmanie.

Par ailleurs, le gouvernement a décidé, pour des
raisons éthiques, de rompre le contrat conclu avec
TotalFina en ce qui concerne la fourniture de
carburant. Pour des raisons juridiques, ce contrat
prendra fin le 31 août 2001.

La position commune de l'Union européenne à
l'égard de la Birmanie, se traduit par une décision
prise par les Quinze en avril dernier. En effet, ils
ont décidé de renforcer les sanctions. C'est une
décision largement soutenue par la Belgique. Ces
sanctions visent les militaires du régime. Cette
position commune sera bientôt réexaminée à la
lumière des développements réalisés sur place.
Le cas échéant, elle sera renouvelée voire
renforcée.

Le dialogue extrêmement fragile entre la junte et
Aung San Suu Kyi en est encore à ses prémices.
Il est donc trop tôt pour déterminer précisément la
stratégie de l'UE.

En tout cas, il y a un élément important à préciser,
me semble-t-il. Il faut veiller à bien distinguer,
d'une part, le processus indépendant de l'OIT qui
a conduit à l'adoption de sanctions du fait du
recours continu au travail forcé et, d'autre part,
d'éventuelles timides améliorations du climat
politique sur place. Ces deux problématiques
doivent être considérées et traitées de manière
distincte. Il faut pouvoir condamner et le travail
forcé et tendre à sa suppression tout en
encourageant le rapprochement qui s'amorce
entre les militaires et le Prix Nobel de la Paix.

Quant à la question relative au tourisme, il faut
être prudent. Elle fait d'ailleurs l'objet de
discussions au sein des Européens, sans qu'il y
ait de position unanime. Supprimer cette
ressource financière pour le pays est une arme à
double tranchant. Il n'est pas vrai que la
population n'en tire aucun bénéfice. Il y a d'ailleurs
une forme de tourisme moins organisé, plus
aventurier, qui constitue une source de revenu
appréciable pour les locaux. Interdire le tourisme,
ce serait aussi couper la communauté
internationale d'une source d'information
indispensable.

Par rapport à cette proposition-là, mon opinion
n'est pas déterminée. Je pense qu'il existe des
éléments en faveur de cela et d'autres qui plaident
contre. Je ne suis pas persuadé qu'il faut, dans ce
genre de pays, couper les liens avec notre
population. Ces sources d'information sont
importantes et j'ai peur qu'on en arrive à un
isolement complet qui risque de laisser les gens à
leur propre sort. Je ne suis pas opposé mais je ne
vois pas, pour le moment, l'utilité de telles
mesures au sujet du tourisme.
07.03 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV): Au
sujet du tourisme, il est vrai que beaucoup
d'interrogations se posent. Lorsqu'on interroge les
représentants de l'opposition birmane, ils nous
répondent que la population locale a l'occasion de
disposer des revenus nécessaires même s'ils sont
minimes de la part du tourisme. Son principal
objectif est de renverser la junte en place.

Il est vrai que dans les faits, les liens risquent
d'être rompus et que cette source de revenus leur
serait supprimée. J'espère qu'on ne va pas en
arriver à ce stade mais, néanmoins, je pense qu'il
serait intéressant que les touristes soient informés
de la situation. J'ai remarqué que dans le "Guide
du routard", il existe un chapitre consacré à la
junte au pouvoir en Birmanie.

A propos de la décision du Gouvernement, à
savoir la rupture du contrat avec TotalFina, je ne
peux que m'en réjouir même s'il va falloir attendre
la fin du contrat d'un an. J'admets avoir été déçue,
lorsque j'ai interrogé tous les ministres, de
constater que seuls les ministres verts et le
ministre Van den Bossche avaient spontanément
renoncé à ce contrat.

Vous nous avez par contre montré la lettre que
vous aviez envoyée au président de TotalFina et
dont je partageais le contenu.
07.04 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, c'est impossible, madame, notamment
pour ce qui concerne mon département. J'ai
demandé il y a pas mal de temps que les cartes
essence soient supprimées. Il s'avère que c'est
juridiquement impossible pour mon département.
Ce n'est donc pas une volonté sélective des
ministres. Il faudra attendre jusqu'au 31 août pour
pouvoir le faire parce que cela relève d'un marché
public qui a été accordé, et je n'ai pas envie de
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
devoir payer des dédommagements à la firme
TotalFina, ce n'est pas ce que nous recherchons.
Je comprends votre surprise mais vous pouvez
vérifier, je ne peux pas.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: De mondeling vraag nr. 3509 van
de heer Francis Van den Eynde vervalt. De heer
Van den Eynde zal deze vraag schriftelijk stellen.

Ik stel voor punt 8, met name de vragen nrs. 3506
en 3517 van de heren Van den Eynde en Willems,
en punt 11 met name de interpellaties 715, 717,
724, 725, 727 van de heren Pinxten, De Crem,
Van den Eynde en Feret, samen te voegen.
08 Question orale de Mme Marie-Thérèse
Coenen au vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères sur "l'évolution en matière
des droits de l'homme en Tunisie" (n° 4025)
08 Mondelinge vraag van mevrouw Marie-
Thérèse Coenen aan de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken over "de
evolutie inzake schendingen van de
mensenrechten in Tunisië" (nr. 4025)
08.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-
AGALEV): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, je me permets de vous
poser une question concernant l'état du problème
des droits de l'homme en Tunisie.

En novembre 2000, mon collègue sénateur Paul
Galand vous posait une question circonstanciée
sur l'évolution alarmante constatée dans ce pays.
Trois mois plus tard, la Ligue des droits de
l'homme, Amnesty International, Avocats sans
frontières nous font parvenir un dossier
parfaitement documenté qui montre que la
situation est vraiment inquiétante en Tunisie.

Ce rapport met en exergue que "des défenseurs
des droits de l'homme y sont harcelés, molestés"
et que "leur vie ainsi que la sécurité d'existence de
leurs proches est manifestement en danger". Suit
alors une série de cas, d'analyses pointues
observées par diverses personnes sur le terrain.

Il est vrai que ce n'est pas le lieu ici de faire le
point de tous les problèmes rencontrés, ni des
procès qui ont lieu, ni des stratégies de
harcèlement qui peuvent se vérifier soit contre les
personnes elles-mêmes soit
­
beaucoup plus
grave
-
contre leurs proches, ni de montrer
comment les différentes associations qui
s'affirment ou qui se présentent comme
défenderesses des droits de l'homme sont
interdites de congrès, limitées dans leur droit
d'association voire de réunion.

Si vous ne disposez pas de ce dossier, je peux
évidemment vous en faire une copie.

Comme vous profitez d'autres canaux
d'information que les associations, les ONG des
droits de l'homme, je voulais savoir s'il était
possible de faire le point sur l'état des
informations que vous détenez. La Belgique
adopte-t-elle une attitude particulière par rapport à
cette répression croissante que met en oeuvre le
régime Ben Ali? D'autant plus que ce régime
essaie par ailleurs de se faire bien voir et de se
montrer comme le chantre de la défense des
droits de l'homme.

L'Europe joue un rôle important dans le cadre des
accords économiques mais aussi dans des
relations avec des pays de la Méditerranée. La
Belgique compte-t-elle inscrire cette
problématique à l'ordre du jour de la présidence
européenne?
08.02 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, madame, force est de constater qu'en
effet, la situation des droits de l'homme en Tunisie
n'a pas connu que des améliorations en l'an 2000.

La question fait d'ailleurs référence à plusieurs
dossiers inquiétants, tel celui de la Ligue
tunisienne des droits de l'homme. Le
gouvernement continue à entreprendre des
actions qui semblent difficilement conciliables
avec nos convictions en matière de liberté
d'opinion, d'expression et de presse. Les droits de
l'homme constituent une des pierres angulaires
des relations que l'Union européenne et la
Belgique entretiennent avec les pays tiers.

C'est à ce titre que notre pays suit avec attention
l'évolution de la situation en Tunisie, à la lumière
d'une série d'événements particuliers. Et ce
d'autant plus que ces événements concernent
directement des groupes ou des personnes qui
revendiquent légitimement leur droit de contribuer
à la défense et à la promotion des droits de
l'homme dans le cadre d'une société ouverte et
participative.

Je peux en tout cas vous assurer que j'ai parlé de
cette question lors de ma dernière rencontre à
Bruxelles, en février dernier, avec mon collègue
tunisien des Affaires étrangères. Je me rappelle
avoir, entre autres, abordé l'interdiction du journal
belge "Le Soir" en Tunisie, ainsi qu'un interdit
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
touchant un de ses journalistes, Baudouin Loost.
Notre ambassade à Tunis suit de près les activités
des organisations tunisiennes des droits de
l'homme. Nos diplomates assistent, quand ils le
peuvent, aux procès intentés dans ce domaine,
par exemple, contre les membres de la Ligue des
droits de l'homme. Notre ambassadeur saisit
chaque occasion de rencontre avec ses
interlocuteurs aux Affaires étrangères pour
rappeler l'attention particulière que la Belgique
accorde au respect des droits de l'homme.

J'ajoute d'ailleurs que la Tunisie n'est plus un pays
de concentration.

Ils s'en rendent bien compte.

La Belgique a récemment soutenu avec fermeté
plusieurs démarches de l'UE en Tunisie qui,
toutes, allaient dans le sens d'une préoccupation
grandissante face aux événements récents. Dans
le cadre de sa présidence, la Belgique restera des
plus vigilantes face à cette situation défavorable et
nous utiliserons toutes les possibilités d'action
mises à la disposition de l'UE pour continuer à
faire part de nos préoccupations aux autorités
tunisiennes.

L'UE mène un dialogue ferme et constructif en la
matière. Nous rappelons que le respect des droits
de l'homme et des principes démocratiques sont
des éléments essentiels de l'accord d'association
conclu entre l'UE et la Tunisie en 1995. Le conseil
d'association qui est un organe créé par cet
accord doit se réunir au niveau ministériel dans la
première moitié de l'année 2001 et offre en
principe un cadre adéquat pour dialoguer avec
nos interlocuteurs tunisiens à ce sujet. L'UE a en
effet contractuellement le droit d'évoquer les
questions ayant rapport aux droits de l'homme.
08.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-
AGALEV): Monsieur le président, je constate que
nous nous inscrivons dans un calendrier très
diplomatique.
08.04 Louis Michel, ministre: Que souhaitez-
vous que je fasse de plus?
08.05 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-
AGALEV): Par exemple, l'ambassadeur tunisien à
Bruxelles a refusé de rencontrer une délégation
d'Amnesty International, de la Ligue des droits de
l'homme et des Avocats sans frontières pour
procéder à un échange sur les dossiers.

Nous-mêmes, en tant qu'Union interparlementaire,
avons tenté d'entrer en contact avec M.
l'ambassadeur qui n'a pas donné suite à notre
démarche. On a l'impression que la Tunisie
s'enferme sur une île alors qu'elle essaye par
ailleurs de prendre toute une série de contacts
internationaux pour faire valoir sa vision des
choses.

Pour les hommes et les femmes qui sont en
situation difficile dans le pays en question, avoir
l'appui de notre gouvernement est déjà un signe
positif et je ne peux que vous encourager à
continuer vos contacts.
08.06 Louis Michel, ministre: Je vous
comprends mais vous devez savoir aussi que la
diplomatie a des limites. Par exemple, j'ai été
invité à plusieurs reprises à faire un voyage officiel
en Tunisie et je n'ai toujours pas répondu
favorablement. Le ministre des Relations
extérieures tunisien sait pour quelle raison. Je
peux vous assurer qu'ils sont évidemment très
sensibles à mon attitude. Mais je ne sais pas faire
plus. Chaque fois que j'ai l'occasion de rencontrer
ce ministre, personnage par ailleurs intéressant,
l'essentiel de notre conversation porte là-dessus.
Chaque fois, j'essaie de faire avancer le problème
à partir de dossiers concrets. Malheureusement,
les résultats ne sont pas probants et je n'ai pas
d'autre moyen à ma disposition pour le moment.

Au niveau européen, nous insistons fortement
mais le régime ne bouge pas pour autant. Nous
allons néanmoins continuer mais je n'ai pas de
levier contraignant à leur égard. Je ne peux que
m'engager à faire tout ce qui est en mon pouvoir
pour augmenter la pression.
08.07 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-
AGALEV): Que pensez-vous de l'envoi d'une
délégation étrangère neutre en vue d'enquêter sur
le terrain? Est-ce faisable?
08.08 Louis Michel, ministre: Vous avez vu
comme c'était difficile en Turquie! J'ai pourtant
tout fait pour ouvrir les portes et pour essayer
d'aider la délégation à rencontrer les gens qu'il
fallait. J'ai téléphoné au ministre des Affaires
étrangères mais cela n'a servi à rien.

On devrait débattre un jour, de manière plus
générale, des méthodes utilisées pour faire
pression. Quand la pression est trop forte ou
qu'elle apparaît comme étant trop vexatoire, je
constate que la situation se retourne très souvent
contre l'objectif que l'on veut atteindre. Il faut
chaque fois trouver un juste milieu entre la
pression qui dénonce et le plaidoyer doux. C'est
extrêmement difficile et loin d'être simple.
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25

Ainsi, par exemple, mon collègue tunisien insiste
pour que je me rende en visite officielle dans son
pays. Je lui ai fait savoir que j'acceptais son
invitation à condition que les interdictions
concernant les journalistes et la presse soient
levées. Cette interdiction n'a pas été levée pour
autant. Je répète que la problématique n'est pas
simple.

Une discussion à ce sujet devrait avoir lieu au
niveau européen. Comme M. Willems l'a dit dans
le cadre d'un autre dossier, il faudrait peut-être
s'interroger, à un moment donné, sur la question
du respect des accords d'association. Peu-être
faudrait-il envisager, comme nous allons le faire
avec le conseil d'association, de remettre les
accords en cause quand certaines conditions ne
sont pas rencontrées. On pourrait notamment
prévoir des clauses de suspension qui
permettraient de faire pression.

Dans le cas de la Tunisie par exemple, j'avais eu
l'occasion de discuter avec certains représentants
tunisiens, avant la décision relative aux 25 pays
de concentration et je leur avais laissé entendre
que si on ne constatait pas un changement sur ce
terrain, la Tunisie risquait ne plus faire partie des
25 pays de concentration. Mes propos les ont
beaucoup troublés, mais les choses n'ont pas
bougé pour autant.

De voorzitter: De heer De Crem trekt zijn
interpellatie nr. 717 terug.
08.09 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik richtte een interpellatie aan de eerste
minister over de uitspraken van minister Michel. Ik
vroeg de eerste minister of hij de minister van
Buitenlandse Zaken steunde in zijn uitspraken
over Italië, of er terzake overleg in de regering
werd gepleegd en hoe deze uitspraken het
nakende Europese voorzitterschap konden
schaden. De eerste minister liet mij weten dat hij
daarop niet wenste te antwoorden. Ik zal de vraag
aan de eerste minister in de plenaire vergadering
van donderdag 15 maart 2001 stellen.
09 Samengevoegde mondelinge vragen en
interpellaties van
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste
minister over "de chronische diplomatieke
onhandigheid van de minister van Buitenlandse
Zaken" (nr. 3506)
- de heer Ferdy Willems aan de eerste minister
over "de diplomatieke onhandigheid van de
minister van Buitenlandse Zaken" (nr. 3517)
- de heer Karel Pinxten tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de verklaringen van de minister in
verband met een mogelijke deelname van neo-
fascisten aan de nieuwe Italiaanse regering"
(nr. 715)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de kwetsende uitlatingen van de
minister omtrent het resultaat van de komende
verkiezingen in Italië" (nr. 724)
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste
minister over "de 'ondiplomatische'
verklaringen van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken Michelin
verband met de te verwachten
verkiezingsuitslag in Italië" (nr. 725)
- de heer Daniel Feret tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "diens
verklaringen in verband met een eventuele
regeringsdeelname van de Lega Nord in Italië"
(nr. 727)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de verklaringen van de minister in
verband met een mogelijke deelname van neo-
fascisten aan de nieuwe Italiaanse regering"
(nr. 4174)
09 Questions orales et interpellations jointes de
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les maladresses diplomatiques chroniques
du ministre des Affaires étrangères" (n° 3506)
- M. Ferdy Willems au premier ministre sur "les
maladresses diplomatiques du ministre des
Affaires étrangères" (n° 3517)
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre en ce qui concerne la
participation éventuelle des néofascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 715)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les déclarations blessantes qu'il a faites en ce
qui concerne le résultat des élections qui seront
organisées prochainement en Italie" (n° 724)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les déclarations 'peu diplomatiques' du
ministre des Affaires étrangères, M. Louis
Michel, concernant le résultat prévisible des
élections qui seront organisées prochainement
en Italie" (n° 725)
- M. Daniel Feret au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "ses
déclarations quant à une éventuelle
participation de la Ligue du Nord à un
gouvernement en Italie" (n° 727)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre concernant une
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
éventuelle participation de néo-fascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 4174)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken)
(La réponse sera donnée par le vice-premier
minister et minister des Affaires étrangères)
09.01 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, ruim
een jaar geleden trok u hevig van leer tegen de
nieuwe Oostenrijkse coalitie. U werd daarin door
de eerste minister gesteund. De Belgische
regering heeft toen onder uw impuls op sancties in
het kader van de Europese Unie aangedrongen.
Deze sancties zijn er ook gekomen. Naar uw
oordeel waren die sancties nog onvoldoende.

Wij moeten vandaag vaststellen dat er van die
sancties niets meer overblijft en dat over de
Oostenrijkse coalitie nog bitter weinig wordt
gezegd. Nochtans was uw houding terzake een
jaar geleden sterk emotioneel ­ dat mag in de
politiek ­ maar het was mijns inziens ook
gedeeltelijk een irrationele houding. Ik heb het
gevoel dat uw uitspraken inzake de problematiek
in Italië in dezelfde richting gaan. Een jaar geleden
zei u dat de Belgische ambassadeur eventueel uit
Oostenrijk moest worden teruggetrokken, dat
Oostenrijk in de Europese Unie moest worden
geïsoleerd, dat de Europese Unie ook zonder
Oostenrijk verder kon, dat de Oostenrijkse
bevolking de gevolgen van haar eigen kiesgedrag
moest ondergaan. U nodigde de Oostenrijkse
oppositie zelfs uit voor overleg over maatregelen
tegen hun land. U weigerde op de Top om samen
met de Oostenrijkse delegatie op de traditionele
familiefoto te staan. Dit lijstje kan nog worden
aangevuld.

Dat was een jaar geleden. Aan die kruistocht
kwam evenwel een einde omdat er in Vlaanderen
een toenemende wrevel bestond tegenover de
houding ten aanzien van de Oostenrijkse regering
en de Oostenrijkse bevolking en de schade die
daardoor werd aangericht. Ik denk onder meer
aan het verbod aan de Belgen en in het bijzonder
de Vlamingen om nog te gaan skiën in Oostenrijk.
Een tweede reden waarom aan die kruistocht een
einde kwam, is het feit dat u in Europees verband
steeds meer dreigde geïsoleerd te raken.

Ook mijn partij, de CVP en de EVP, heeft zich
destijds over deze problematiek gebogen. Collega
Mark Eyskens heeft dit toen verwoord in de
commissie voor de Buitenlandse Zaken. Wij
hebben de situatie in Oostenrijk kritisch benaderd
en negatief beoordeeld. Wij deden dit vanuit een
politiek-ethische bekommering die overeenstemde
met uw bezorgdheid. Wij hebben echter van bij
het begin gepleit voor een andere aanpak. Vanuit
ons land maar ook vanuit de Europese Unie
moest men het regeerprogramma en het beleid
van de Oostenrijkse regering permanent aan een
kritische analyse onderwerpen. Het programma en
de beleidsmaatregelen van de Oostenrijkse
regering moesten volgens ons voortdurend
worden getoetst aan de basiswaarden van de
Europese cultuur, zoals het handhaven en
waarborgen van de democratische beginselen, de
rechtsstaat, het respecteren van de vrijheid, het
respecteren van minderheden, het respecteren
van mensenrechten, verdraagzaamheid,
enzovoort.

Dit was trouwens een benadering die heel nauw
aansloot bij de oorspronkelijke zienswijze van de
Europese Commissie. Bovendien werd deze
benadering zes maanden later bevestigd door het
Comité van drie wijzen dat door de 14
regeringsleiders in het leven was geroepen om uit
de groeiende impasse te geraken. De Oostenrijk-
story werd voor de regering een stille ­ weliswaar
elegante ­ aftocht via het Comité van drie wijzen.
Europa was ons land trouwens niet eens gevolgd
in de nog strengere aanpak die onze regering
bepleitte.

Tot grote verbazing van heel wat waarnemers van
ons buitenlands beleid en in diplomatieke kringen
legde u op 26 februari een verklaring af in een
Vlaamse krant waarin u zei dat u tegenover Italië
dezelfde houding zal aannemen als tegenover
Oostenrijk indien daar binnen enkele maanden
een regering wordt gevormd waarin Berlusconi
scheep zou gaan met de Lega Nord en de
Alleanza Nazionale.

De reacties in Italië liegen er natuurlijk niet om. Als
u de kranten Il Corriere en La Republica bekijkt,
dan ziet u dat de reacties heel heftig waren. Die
reacties kwamen bovendien niet alleen van de
heer Berlusconi, maar ook uit een andere hoek,
onder meer van de Italiaanse premier, de heer
Amato, en ook van uw Italiaanse collega, de heer
Dini. Ook commissievoorzitter Romano Prodi,
gewezen eerste minister van Italië, reageerde en
zette zich eigenlijk af tegen die uitspraken.

Als we een parallel trekken tussen de kwestie
Oostenrijk ­ en de wijze waarop die voor ons land
en onze regering in mineur is geëindigd ­ en de
situatie in Italië, dan valt op dat er twee wezenlijke
verschillen zijn. In de eerste plaats is de situatie
vandaag nog bedenkelijker omdat de uitspraken
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
precies werden gedaan op een ogenblik dat de
verkiezingen in Italië nog niet eens hebben
plaatsgevonden. Over Oostenrijk werden de
uitspraken gedaan toen de verkiezingen achter de
rug waren en toen we wisten dat de FPÖ
waarschijnlijk tot de regering zou toetreden. In
Italië zijn de verkiezingen pas gepland voor 13
mei, als ik het goed heb. Dat is een fundamenteel
verschil tussen de situatie vandaag in Italië en de
situatie in Oostenrijk een jaar geleden.

Een tweede belangrijk onderscheid betreft de
positie van ons land een jaar geleden en de
positie van ons land vandaag in de Europese
Unie. Vandaag maken wij deel uit van de
Europese trojka en over een aantal maanden
zullen de Belgische ministers de Europese raden
voorzitten. Een jaar geleden was dat niet het
geval. Dat gegeven plaatst dit soort uitspraken
aan de vooravond van verkiezingen in een andere
lidstaat van de Unie en ook aan de vooravond van
het Europese voorzitterschap, waarvan we
allemaal hopen dat het voor ons land een groot
succes wordt, natuurlijk in een heel ander daglicht.

Ik denk ­ waarschijnlijk samen met de meeste
leden van deze vergadering ­ dat het Belgische
Voorzitterschap op zich al een hele uitdaging en
een hele opgave is. We moeten daar geen extra
problemen meer aan toevoegen. Het is een
uitdaging en een opgave die, enerzijds,
geloofwaardigheid vereist en, anderzijds, ook
vereist dat er een grote compromisbereidheid
wordt opgebouwd. Welnu, aan geloofwaardigheid
moet er worden gewerkt en het opbouwen van
geloofwaardigheid vraagt veel geduld.
Compromisbereidheid van het voorzitterschap
vereist uiteraard een neutrale en open houding,
niet vanaf 1 juli maar ook al in de periode die
daaraan voorafgaat en ten minste al in de periode
dat men deel uitmaakt van de trojka. Het komt me
dus voor dat, door deze uitspraken, niet alleen de
bilaterale verhoudingen tussen ons land en Italië ­
zoals het geval was in de kwestie Oostenrijk ­
maar eigenlijk ook de verhoudingen tussen de
Unie, het toekomstig voorzitterschap van de Unie
en een grote lidstaat nodeloos op de proef worden
gesteld. Daarover gaan de vragen die ik u straks
ga stellen.

Wat de grond van de zaak betreft, zou ik de
volgende opmerkingen willen maken.

Ten eerste, zal de Italiaanse kiezer hierover
oordelen. Ook de Italiaanse politici zullen zich,
zoals de politici in alle Europese lidstaten, moeten
baseren op de uitspraken van hun kiezers om of
een of andere manier een sterke
regeermeerderheid tot stand te kunnen brengen.
Iedereen weet dat Italië sinds de tweede
wereldoorlog geen blijk geeft van grote
regeringsstabiliteit. Iedereen weet ook dat het
Belgische Voorzitterschap alle belang heeft bij een
stabiele regering in Italië, omdat dit een
belangrijke lidstaat van de Europese Unie is.

Ten tweede, moet Europa vanzelfsprekend
kritisch blijven toezien op de vrijwaring van de
basisbeginselen van de democratie en van de
rechtsstaat. Indien deze beginselen ergens
bedreigd worden, moeten de Europese Unie en de
afzonderlijke lidstaten optreden op een
doordachte en coherente manier. Wij moeten
echter vaststellen dat in Italië deze situatie zich op
dit moment niet voordoet.

Mijnheer de voorzitter, diplomatie is uiteraard een
zeer moeilijk vak. Weinigen beheersen het. Het is
een vak met zijn eigen wetmatigheden en met zijn
eigen verdiensten. De diplomatie beschikt over
een instrumentarium dat soms doeltreffend is, en
soms minder doeltreffend, maar dat de
democratie in het verleden in elk geval hel wat
diensten heeft bewezen. Daarom vind ik het
telkens vreemd wanneer onze minister van
Buitenlandse Zaken zo gemakkelijk zegt dat hij
een politicus is, geen diplomaat. Ik neem aan dat
een minister van Buitenlandse Zaken beide moet
zijn. Hij is niet alleen een politicus. Tegelijkertijd is
hij, als hoofd van de diplomatie, een diplomaat.

Mijnheer de minister, wij hopen dat u zich in de
toekomst op een diplomatieke manier zult
gedragen, zeker met het oog op het nakende
Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie.

Mijnheer de minister, ik ben uiteraard benieuwd
om te weten of uw uitspraken vooraf overlegd
werden in de regering, of althans met de eerste
minister. Uw uitspraken over Italië hebben immers
een draagwijdte die de daden van de eerste
minister kunnen doorkruisen, in het licht van het
nakend Belgische Voorzitterschap en in het licht
van de ronde van de hoofdsteden die onze eerste
minister daarvoor zal doen.

In zo'n delicate kwestie is het volgens mij
uitermate belangrijk dat er een breder Europees
overleg plaatsvindt, zeker als men lid is van de
trojka. Mijnheer de minister, ik wil u dus concreet
vragen of u, voor uw uitspraken of erna, reeds
enig overleg gepleegd hebt met uw buitenlandse
collega's?

Mijnheer de minister, vindt u ook niet dat uw
uitspraken enigszins voorbarig waren, wanneer u
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
er nu met wat meer afstand op terugkijkt? Volgens
de regels van de logica waren zij inderdaad
voorbarig, want de verkiezingen in Italië hadden
nog niet plaatsgevonden. Bent u vandaag niet van
hetzelfde oordeel?

Zou het niet aangewezen zijn dat de leden van de
regering, met het oog op het nakende
voorzitterschap waardoor zij vrijwel allen Europese
raden zullen moeten voorzitten, toch enige
diplomatieke terughoudendheid in acht nemen?
09.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, om aan te sluiten bij de
woorden van de heer Pinxten, zou ik willen stellen
dat ik even verbaasd ben als hij te mogen horen
dat wij een minister van Buitenlandse Zaken
hebben die geen diplomaat wil zijn. Mij doet dat
denken aan die Limburgse CVP'er die minister
van Landsverdediging werd en nooit soldaat
geweest was. Dat was dus niet de heer Pinxten.
09.03 Karel Pinxten (CVP): En ik zat ook niet op
een kabinet, maar on the field!
09.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik moet bekennen dat ik de vraag, die bij deze
interpellatie werd gevoegd, al had ingediend
vooraleer wij kennis hadden gekregen van de
Italiaanse uitschuivers van onze minister van
Buitenlandse Zaken. Wij zouden dat zijn capriccio
italiano kunnen noemen. Die uitschuivers, daarin
gaat hij wel snel! Hij verdient het om in het
Guinness Book of Records te geraken met zijn
diplomatieke uitschuivers. Ik wil er toch een paar
in herinnering brengen. Daarbij is er dan niet
alleen het verhaal van Oostenrijk dat hier door de
heer Pinxten werd aangehaald en dat voor zoveel
terechte ergernis heeft gezorgd in Vlaanderen. Ik
wil even stilstaan bij de uitspraken van onze
minister van Buitenlandse Zaken de maandag na
verkiezingszondag in de Verenigde Staten. Toen
heeft onze minister van Buitenlandse Zaken,
sprekend namens België, de Amerikanen als het
ware terechtgewezen en verklaard dat Bush, die
nauw had gewonnen, niet echt zijn kandidaat was
en dat hij in feite Gore had verkozen. Ik wil ook
nog herinneren aan de dood van het Congolese
staatshoofd, Kabila. Toen de man werd vermoord,
werd dit in eerste instantie niet bekendgemaakt in
Kinshasa maar wel in Brussel door onze minister
van Buitenlandse Zaken, met alle gevolgen
vandien voor onze landgenoten ginder.

Wanneer men in een land van de regering van
een ander land moet vernemen dat het eigen
staatshoofd werd vermoord, laat dit altijd een zeer
slechte indruk na. De vraag die ik dan indiende,
was in feite een rechtstreeks gevolg van de
ergernis die opnieuw onze minister van
Buitenlandse Zaken in Israël had gewekt, waar hij
ook op een, eufemistisch betiteld, zeer
ondiplomatische wijze de nieuwe regering van dat
land de mantel had uitgeveegd, met alle gevolgen
vandien in de lokale pers.

Toen kwam de klap op de vuurpijl, het voorlopig
hoogtepunt in dit verhaal namelijk de uitspraken
over Italië. De heer Bossi, voorzitter van de Lega
Nord die waarschijnlijk deel zal uitmaken van de
volgende regeringscoalitie in Italië, werd door hem
zonder meer een fascist genoemd. Ik ga mijn tijd
niet verspillen aan geschiedenislessen, maar wil
er wel aan herinneren dat fascisten overal en
altijd, en in het bijzonder in Italië, unitaristen
geweest zijn. Men kan de heer Bossi van de Lega
Nord veel verwijten, maar zeker niet dat hij een
Italiaans unitarist is, integendeel!

De heer Bossi streeft immers naar de
onafhankelijkheid van Noord-Italië, door hem
Padanië genoemd. De vergelijking met om het
even welk historisch fascisme is dus uit den boze.
Onze minister van Buitenlandse Zaken wordt
echter niet geremd door historische kennis als hij
zo genereus het etiket fascist uitdeelt. Hij had het
ook al op de rug van de Oostenrijkers gekleefd,
waarom dan ook niet op de rug van de Italianen?
Wie weet wie nog zal volgen!

Eerst zou ik willen vernemen of deze brutale
inmenging in de binnenlandse aangelegenheden
van een land dat zich aan het voorbereiden is op
democratische verkiezingen, is gepleegd in
samenspraak met de regering in het algemeen en
met de eerste minister in het bijzonder. Ik vraag
mij trouwens af wat die man voortaan nog zal
gaan doen in zijn Italiaans buitenverblijf.
09.05 Jef Valkeniers (VLD): Dat is zijn zaak!
09.06 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer Valkeniers, als eerste minister van een
land, waarvan de minister van Buitenlandse Zaken
officieel een ander land beledigt, gaat men niet op
vakantie in het beledigde land! Dat is niet zijn
zaak, dit is een politieke zaak van de natie!

Ik had ook het volgende willen weten. Langzaam
maar zeker gaan wij naar de zesmaandelijkse
leiding van de Europese Unie. Werden onze
kompanen, onze geallieerden in Europa, ter zake
geraadpleegd?

Mijn tweede punt is veel fundamenteler. Zowel wat
Oostenrijk als wat Italië betreft, hebben de
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
minister van Buitenlandse Zaken en de mensen
die in deze achter hem staan ­ zoals de CVP
aanvankelijk wat Oostenrijk betreft ­ tot nu toe op
geen enkele manier kunnen bewijzen dat er iets
verkeerd was met de verkiezingen, niet in de
Alpenrepubliek, niet in het land aan de
Middellandse Zee. Geen enkel argument hebben
ze kunnen aanhalen. Voor Oostenrijk heb ik de
rapporten van de Europese controleorganismen
nagekeken en ik heb niets gevonden dat zelfs
maar een vingerwijzing was naar het verkeerd
gebeuren van de verkiezingen. Ik neem aan dat
dat voor Italië ook zo zal zijn. Ik vraag dan ook met
aandrang aan de minister van Buitenlandse Zaken
en aan de regering ermee te stoppen zich te
bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden
van landen waar de verkiezingen op de meest
normale wijze gebeuren.

Het is een fundamenteel recht van de kiezer,
mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, om
zich uit te spreken voor de partij naar zijn keuze.
Die keuze is heilig voor een democraat.

Ten derde wil ik doen opmerken dat de minister
van Buitenlandse Zaken eens moet beseffen dat
zijn ondiplomatiek optreden meer dan
contraproductief is. De hetze die hij heeft gevoerd
tegen Oostenrijk heeft dat land in Vlaanderen
immers populair gemaakt en heeft zeker de
gemiddelde Oostenrijker er niet toe aangezet in de
toekomst voor een andere partij te kiezen. Het
volstaat de Oostenrijkse pers erop na te lezen.

Ik wil er ook aan herinneren dat de Alleanza
Nazionale in het Europees Parlement deel
uitmaakt van de gaullistische groep.

Forza Italia maakt deel uit van de christen-
democratische internationale. De Lega maakt deel
uit van de technische fractie waar ook het Vlaams
Blok in zit, samen met mevrouw Bonino van de
Partido Radicale. Misschien wordt zij nu ook al als
extreem rechts gecatalogeerd, hoewel zij in Italië
veeleer links gesitueerd wordt. Er is hier duidelijk
sprake van een contraproductieve actie van de
minister van Buitenlandse Zaken die alleen de
partijen die hij viseert ten goede komt. Mijnheer de
voorzitter, het belangrijkste is dat wij ons niet
kunnen bemoeien met verkiezingen in landen
waar die verkiezingen normaal verlopen.

Ik heb nog een laatste verzoek. Ik dring erop aan
dat de minister van Buitenlandse Zaken zich zou
verontschuldigen, zowel bij de Oostenrijkers als bij
de Italianen, voor de zware beschuldigingen die hij
over hun verkiezingen en hun regime heeft
uitgesproken.
09.07 Daniel Féret (FN): Monsieur le président,
ma question a, bien évidemment, trait à la
déclaration faite fin février par notre ministre des
Relations extérieures qui a dit en substance "Si
Berlusconi va au pouvoir avec une coalition à
laquelle participe la Ligue du Nord, j'aurai le même
comportement envers l'Italie qu'à l'égard de
l'Autriche, après la victoire de Jörg Haider".

A l'époque, votre réaction, monsieur le ministre,
fut radicale au point d'exhorter les Belges à ne
plus aller skier en Autriche. A l'évidence, vous
n'avez guère été écouté. Jamais, on n'a compté
autant de touristes belges en Carinthie et
plusieurs membres de notre gouvernement ont
laissé entendre que vous y alliez un peu fort.

Pardonnez-moi de m'exprimer dans une langue
de fasciste (j'entends celle de la Rome antique),
qui a dominé le monde durant trois siècles.
"Errare humanum est, perseverare diabolicum".
La persévérance est une de vos qualités que nul
ne conteste. Aujourd'hui, chacun constate que
Jörg Haider n'est pas le diable tout comme
Umberto Bossi n'est pas l'incarnation de Satan.

Sa réaction à votre déclaration fut ­ c'est le moins
qu'il pouvait faire ­ cinglante. Je le cite en
français, mais en italien, croyez-moi, c'est
beaucoup plus élégant: "Louis Michel, qui est-ce?
Sans doute un nazi, un nazi rouge, un âne qui
brait et rien d'autre". Par la suite, c'est l'Italie tout
entière qui a réagi.

Le très libéral Berlusconi parle d'abus de pouvoir,
de censure incompatible avec le devoir de respect
réciproque entre Etats européens. Et votre
homologue italien assure que vos déclarations
sont faites pour des raisons de politique intérieure
et sont inacceptables. Il ajoute qu'en Italie, tous
les partis sont démocratiques.

Monsieur le président, cette affaire ne ridiculise
pas seulement Louis Michel. C'est notre pays
entier qui est atteint. Les journaux italiens se
moquent déjà des Belges, qui vont sans doute
boycotter les pizzas.

Pour l'éditorialiste du "Corriere della Serra", "la
nouvelle croisade belge fait surtout du tort à
l'Europe et est menée par un homme sanguin et
loquace dans le style de ces personnages belges
brusques et populaires, qui ne mâchent pas leurs
mots et tendent à simplifier les événements sur
lesquels ils émettent des jugements."

Mais la palme revient certainement à M. Prodi,
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
président de la Commission européenne, qui a
précisé dans un premier temps: "M. Michel est un
socialiste parfois un peu bouillant." Les électeurs
libéraux apprécieront.

Ma question est simple. Monsieur le ministre,
allez-vous persévérer? Quelle attitude comptez-
vous adopter face à la participation de l'extrême
droite dans le gouvernement israélien?
09.08 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, als laatste spreker zal ik misschien niet
altijd de meest klassieke standpunten vertolken.

Ik wil eerst het element diplomatieke onhandigheid
in zijn algemeen kader schetsen. Ik maak me
sterk dat elke politieke partij en elke politicus dat
wel eens tegenkomt. Ik heb in een recent verleden
ook een zeer zware uitschuiver gezien ­ als men
het zo wil noemen ­ in de partij van de heer Van
den Eynde. Ik zal de heer Van den Eynde over
enkele minuten ook confronteren met een op
menselijk vlak nog zwaardere uitschuiver.

In de ruimere context komt men met dit soort
vragen tot een klimaat waarin politici moeten
verdwijnen als ze nog maar in opspraak komen.
Zij hebben geen verdediging. Er zijn hier een paar
mensen aanwezig die dat kunnen weten. Ik heb
het zelf ook mogen meemaken. Men krijgt
hierdoor een politicus die van de publieke opinie
een superman of supervrouw moet worden. Hij
moet altijd een oplossing hebben en altijd het
goede woord kunnen plaatsen. Hij mag geen
vergissing begaan, a fortiori is hij verdoemd als hij
een vergissing durft toe te geven. Dit is
onhoudbaar voor elk mens en het vergroot de
kloof met de burger. Zo wordt een politicus
onmenselijk. Met elkaar de kop af te bijten, krijgt
men dat element van nestvervuiling dat ik hier een
paar keer heb gehoord. Wij worden er minder
menselijk en geloofwaardig door. Ik zeg dit
vandaag niet voor het eerst. Ik heb dit reeds voor
ik hier zat gezegd en ik heb dit ook in mijn
allereerste pleidooi in de Kamer verklaard.

Ik kom terug op de vijf gevallen die worden
genoemd.

De situatie rond Bush en Israël noem ik in één
adem. Ik stel toch een dubbelzinnigheid vast. Aan
de ene kant vraagt men deze minister om
mensenrechten te verdedigen - ik was bij die
vraagstellers - maar, als hij dat doet, is hij niet
diplomatisch.

De kwestie Oostenrijk begint me grondig de keel
uit te hangen. Daarover is al herhaaldelijk
geïnterpelleerd. Ik kan de interpellaties hierover
niet meer op twee handen tellen. Deze kwestie is
tot op het bot afgeknauwd. Over de affaire van het
skiën heeft de minister zelf al verklaard dat het
een lapsus of emotionele overdrijving was, maar
men blijft erop terugkomen.

Ik heb daar maar één ding op aan te merken. De
minister heeft vanuit het zuiden inderdaad de
nodige commotie in Vlaanderen veroorzaakt. Dat
is een juiste kritiek.

De voorzitter vroeg zich daarstraks af waarom
men steeds op dezelfde thema's terugkomt. Over
Afrika is reeds geïnterpelleerd en de minister heeft
al geantwoord. Toch blijft u terugkomen.

Mijnheer Van den Eynde, ik confronteer u nu met
uw lapsus. Uw kritiek ten opzichte van het beleid
inzake Afrika is volkomen ongeloofwaardig, als u
hier herhaaldelijk over out of Africa spreekt. Dat is
niet alleen onhandig, maar onmenselijk en
misdadig. Afrika bloedt dood aan oorlogen en
aids. U valt de minister aan die er iets aan wil
doen en misschien boekt hij wel succes. De
toekomst zal het uitwijzen.

Vanuit Vlaams-nationaal standpunt is uw kritiek
niet gegrond. Out of Africa kan niet als u een
nationalistisch standpunt inneemt. Zijn eigen volk
beminnen betekent ook andere volkeren
beminnen en niet blijven toekijken als een
werelddeel bloedt.

Ik heb op 7 juni 2000 de situatie in Italië reeds
aangekaart. Ik heb de minister toen gevraagd
waarom hij, als hij in Oostenrijk optreedt, dat ook
niet in Italië doet.

Ik citeer zijn antwoord: "Zoals in het geval van de
Oostenrijkse regeringscoalitie zal ik niet aarzelen
een dergelijke strategie aan te bevelen, mocht om
het even waar in Europa een politieke partij die
begrippen als racisme en xenofobie hoog in haar
vaandel voert, antidemocratische stellingen
verdedigt of haar sympathie betuigt met het
nazisme, toetreden tot een regering. Op Europees
vlak zijn hierover geen afspraken gemaakt, maar
het is duidelijk dat ons land zoals met betrekking
tot Oostenrijk, niet alleen zal staan. Ik zal niet
aarzelen initiatieven te nemen als de
gebeurtenissen me daartoe dwingen". In het licht
van de komende verkiezingen in Italië heeft de
minister dit standpunt herhaald.

Ik ga wat dieper in op de geloofwaardigheid. Met
botte kritiek zoals deze, wordt men niet
geloofwaardig. Goede dingen over anderen
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
durven zeggen, moet kunnen. Men doet dit niet.
De minister kan aan geloofwaardigheid winnen als
de oppositie hem durft steunen. Ook de
interpellant kan aan geloofwaardigheid winnen. Ik
durf zeggen dat we geloofwaardiger zijn als we
durven zeggen wat goed is, maar er eveneens op
durven wijzen dat we niet consequent zijn inzake
Israël, China, Rusland en Turkije. Bovendien
wordt op deze manier het dossier zelf meer
geloofwaardig.

Mijnheer de voorzitter, ik eindig met een herhaling
van een motie die ik heb ingediend op 7 juni 2000.
Er moet een duidelijk antwoord komen op de
problematiek van de mensenrechten. In mijn
motie stel ik voor dat ons Parlement een grondig
overleg organiseert met betrekking tot een klare
en duidelijke omschrijving van de principes en
beginselen die volgens België minimaal deel
moeten uitmaken van het Europees model inzake
democratie en mensenrechten. Ik stel eveneens
voor dat dit Parlement een grondig overleg
organiseert inzake de houding die België dient aan
te nemen ten opzichte van Europese regeringen
waarin partijen zijn opgenomen die dit Europees
model inzake democratie en mensenrechten niet
onderschrijven. Bij de bevoegde Europese
instanties moet worden aangedrongen om op
Europees niveau tot een klare en duidelijke
omschrijving te komen van de principes en de
beginselen die minimaal deel uit maken van het
Europees model inzake democratie en
mensenrechten. Bij de bevoegde Europese
instanties moet worden aangedrongen om op
Europees niveau te komen tot een klare en
duidelijke omschrijving van de houding die Europa
dient aan te nemen ten opzichte van de Europese
regeringen waarin partijen zij opgenomen die dit
Europees model inzake democratie en
mensenrechten niet onderschrijven.
Dat men dit debat ten gronde voert in plaats zich
vast te bijten in specifieke gevallen.
09.09 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, ma réponse sera
extrêmement brève.

Tout d'abord, je voudrais rassurer M. Van den
Eynde. J'ai, pour ce qui me concerne, une très
grande sensibilité à l'histoire ... surtout aux leçons
de l'histoire. Je dois d'ailleurs vous dire que ma
réaction à l'égard des partis d'extrême droite, qui
véhiculent des thèses racistes et xénophobes ­ en
d'autres termes, des partis qui ressemblent
singulièrement au vôtre -, me sont directement
inspirées par les dangers que ces partis
représentent pour nos sociétés démocratiques.
C'est, en fait, dans les leçons de l'histoire que je
puise mon inspiration pour fonder les jugements
de valeur que je porte sur un certain nombre de
partis. De quoi s'agit-il?

On m'a demandé ce qui se passerait ou quelle
serait ma réaction si le "Lega Norde" était au
pouvoir en Italie. Je porte exactement le même
jugement sur le Lega Norde que sur le FPÖ de
Jörg Haider ou sur le Vlaams Blok de Raes.

Daar is geen verschil tussen.

De ce point de vue-là, je pense que vous n'avez
pas été surpris.

Er is sindsdien wel wat veranderd. Inderdaad, er is
een artikel 7 in het Verdrag ingevoegd dat zeer
duidelijk voorziet in een mechanisme om te
waarborgen dat de lidstaten de waarden die aan
de basis van de Europese Unie liggen, niet in het
gedrang brengen of naast zich neerleggen.

Ce mécanisme d'alerte préventive que nous
avons voulu, est en réalité la conséquence
pratique de ce qui s'est passé avec l'Autriche. Je
ne parle pas de sanctions qui ont été prises à
l'égard de l'Autriche, monsieur Pinxten, mais de
mesures. C'est l'attitude des 14 pays européens
qui permet évidemment d'actionner un
mécanisme au cas où les valeurs fondamentales
permettant de prendre des mesures à l'égard du
pays seraient en cause.

En effet, je considère que toutes les intimidations
que vous pourrez mettre en oeuvre pour
m'interdire de poser un jugement de valeur sur M.
Bossi ne m'empêcheront pas de continuer à le
dire, appelez cela de l'ingérence si vous voulez. Je
considère que M. Bossi est un homme d'extrême
droite prônant des mesures racistes et
xénophobes qui ne correspondent pas aux
fondements de base de l'Union européenne. A
partir du moment où l'article 7 existe, où il est
actionné à un moment donné, il répond aux
préoccupations exprimées par les pays
européens.

Je n'ai pas l'intention, si c'est cela qui vous fait
peur, de prendre une initiative individuelle quel
que soit le résultat en Italie. Nous verrons bien ce
qui se passera, si le gouvernement pose certains
actes, nous jugerons s'il y a lieu d'actionner ou
non l'article 7.

Un autre élément dont il faut tenir compte, est que
le rapport de force entre le parti de M. Bossi et le
parti de M. Berlusconi n'est évidemment pas de
même nature que le rapport de force entre le FPÖ
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
et le parti de M. Schüssel.

Du reste, j'ai eu un contact avec M. Dini pour lui
expliquer dans quel cadre et de quelle manière
s'étaient passées mes déclarations. Je n'ai pas à
m'en excuser, je ne me sens absolument pas
coupable de quoi que ce soit. Si je m'excusais,
cela signifierait que les personnes qui défendent
les droits de l'homme et une société ouverte et
tolérante, doivent être mises en accusation. Cela
ne permet que de camoufler leurs propres
turpitudes. Il n'y aura pas de démarche unilatérale
de ma part, ni d'initiative pour actionner ou pour
articuler un mécanisme s'il n'y a aucune raison de
le faire.

J'ai encore le droit de poser un jugement de valeur
politique sur des personnes qui défendent des
idées que je trouve sordides et infréquentables.
Lorsque l'on suggère par exemple d'ériger un mur
de 262 km pour éviter que les Slovènes puissent
venir en Italie, j'estime que c'est une thèse raciste,
cela ne peut pas s'appeler autrement.

Vous donnez à mes propos une portée qu'ils n'ont
pas. Je n'ai pas dit que je prendrais la même
initiative que celle que j'ai prise dans le cas de
l'Autriche pour une raison simple, c'est que l'article
7 n'était pas revu à ce moment-là et que donc
l'Europe n'avait pas de mécanisme pouvant
répondre à ce problème. Vous avez apparemment
constitué une longue liste de mes maladresses. Si
parce que je suis ministre des Affaires étrangères,
je n'ai pas le droit de dire ce que je pense par
rapport à mes convictions, à mes engagements
politiques que j'ai défendus tout au long de ma vie,
alors cela n'a plus de sens. Etre ministre des
Affaires étrangères n'interdit pas encore de
donner son avis sur un certain nombre de sujets.

Quant au fait d'être diplomate ou pas, vous savez
fort bien que c'est une formule de style. Il est vrai
que je suis d'abord un homme politique, c'est une
qualité que je revendique. L'homme politique est
celui qui est engagé et qui veut faire passer des
idées, une certaine éthique, un certain code
moral. Voilà le rôle de l'homme politique.

Rassurez-vous, monsieur Pinxten, je sais aussi
faire de la diplomatie quand c'est nécessaire mais
je ne fais pas que de la diplomatie. Si c'était le
cas, il ne serait pas nécessaire de placer un
homme politique aux Affaires étrangères, il
suffirait d'y nommer un diplomate. C'est ainsi que
cela se passe dans certains pays.

Je revendique mon droit à être un homme
politique, c'est-à-dire un homme engagé avec, je
l'espère, un certain nombre d'idées et de
positions, mais aussi de révoltes. J'ai 53 ans, je
suis en politique depuis de longues années et je
suis très content de constater que, de temps en
temps, je suis encore capable de me révolter
comme quand j'avais 18 ans. Si c'est cela que
vous me reprochez, s'il faut que je m'en excuse,
désolé mais je ne le ferai pas.
09.10 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het is een hele geruststelling te
vernemen dat de minister van Buitenlandse Zaken
zich als een diplomaat gedraagt.

Ik wil toch een aantal bemerkingen inzake het
antwoord van de minister formuleren.

Ik heb op een zakelijke manier een onderscheid
tussen de situatie in Oostenrijk van één jaar
geleden en de huidige situatie in Italië geschetst,
waarbij ik doelbewust het nieuwe artikel 7 niet ter
sprake bracht omdat ik van de minister een
voorzet terzake verwachtte. Ons land deed na de
gebeurtenis in Oostenrijk een voorstel om aan
artikel 7 een paragraaf toe te voegen. U
omschreef het zelf als een lichte aanpassing van
artikel 7, mijnheer de minister. Dat klopt, maar
bekijken wij even uw uitspraken in het kader van
artikel 7. Het artikel 7 zegt dat, wanneer een
duidelijk gevaar voor een ernstige schending van
de Europese beginselen bestaat, er een initiatief
kan worden genomen. De vraag rijst door wie?
Het initiatief over een dergelijke delicate
problematiek kan door het Europees Parlement,
door de Europese Commissie of door 1/3 van de
lidstaten worden genomen, dus niet door één
lidstaat. Voorts staat in de nieuwe tekst van artikel
7 dat de Europese Raad zich bij het nemen van
een initiatief met een 4/5 meerderheid moet
uitspreken. Artikel 7 is vrij restrictief, want de
betrokken lidstaat moet bovendien eerst worden
geconsulteerd. De betrokken lidstaat, in casu
Italië, moet dus worden gehoord. Dat is precies de
klemtoon die ik wilde leggen. Er zijn nu een aantal
uitspraken gedaan zonder inachtneming van het
nieuwe, licht aangepaste artikel 7. De uitspraken
werden gedaan voordat enige verkiezing
plaatsvond en zonder enige vorm van overleg met
de Europese commissie, het Europese Parlement
of andere Europese lidstaten. Deze opstelling is
vrij delicaat. Wij zouden hierover op dit moment
niet moeten discussiëren. Ik begrijp dat de
minister van Buitenlandse Zaken het recht wil
voorbehouden om te kunnen revolteren. Dat zal
niemand betwisten. Ik verwees naar onze houding
bij de aanvang van de episode Oostenrijk. Politiek
gaat niet alleen over emoties en intenties, maar
gaat essentieel over de gevolgen van de opstelling
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
en de gevolgen van uitspraken en daden.

Deze interpellaties handelen over de
consequenties van de opstelling, de uitspraken en
de daden van de minister en niet over zijn
intenties.

Het is inderdaad de bedoeling om er als lidstaat
op toe te zien dat artikel 7 wordt gerespecteerd.
Het lijkt mij echter evident dat de bepalingen van
artikel 7 zowel naar de letter als naar de geest
worden toegepast. Het lijkt mij aangewezen dat
uitspraken die de problematiek van artikel 7 raken
worden besproken met andere collega's.

In de kerkelijke leer bestaat zoiets als de
drievuldigheid. In de politiek is dit uiteraard niet
evident. Men kan in de politiek weliswaar
verschillende posities innemen, maar als onze
minister van Buitenlandse Zaken, daarenboven
vice-eerste minister, bij het verlaten van het
NAVO-gebouw uitspraken doet over een andere
lidstaat dan heeft dit uiteraard enige weerklank en
dan veroorzaakt dit heel wat deining. Van nu tot
1 juli moeten wij dan ook alles in het werk stellen
om het Belgische Voorzitterschap op een
succesvolle manier te laten verlopen. De bewuste
uitspraken waren volgens mij dan ook niet echt
nodig.
09.11 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik heb de minister heel veel
misbaar horen maken, maar toch zou ik hem
willen feliciteren. Zijn regering is vandaag immers
een flink stuk sterker geworden want hij heeft er
een stevige pijler bij in de figuur van de Volksunie.

Ik kan hem daarnaast echter weinig gelukwensen.
Hij heeft wel veel misbaar gemaakt, maar niet
geantwoord op de vragen die ik hem heb gesteld.
Ik heb hem gevraagd of deze uitspraken werden
gedaan in overeenstemming met de eerste
minister en wat de Europese partners daarvan
denken. Ik herhaal deze vraag, want ik heb
daarop geen antwoord gekregen.

Mijnheer de minister, ik heb u niet gevraagd om u
te verontschuldigen ten overstaan van Bossi.
Neen, ik heb u gevraagd en ik vraag u nogmaals u
te verontschuldigen ten overstaan van het
Italiaanse en het Oostenrijkse volk omdat u op
een onrechtmatige wijze het recht opeist om hen
te vertellen voor wie zij al dan niet mogen kiezen.
U hebt daar geen zaken mee! Zij stemmen voor
wie zij willen; dat is democratie. U vergeet dit
wanneer u zich als kampioen van de
mensenrechten voorstelt en uw tegenstanders als
duivelse uitvindingen afschildert.

Mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken,
voor een minister is het ­ in een democratie
althans ­ normaal dat hij in het Parlement wordt
geïnterpelleerd. Wanneer u wordt geïnterpelleerd,
noemt u dat intimidatie. Uw verdraagzaamheid
gaat niet ver!
09.12 Daniel Féret (FN): Monsieur le président,
je connais assez bien Jörg Haider et Umberto
Bossi. Même si je ne partage pas toujours leurs
points de vue, notamment sur l'élargissement de
l'Union européenne auquel je suis très favorable,
je pense que ce sont des gens respectables et
j'oserais aussi dire admirables dans la mesure où
ils ont le courage d'aller contre le politiquement
correct imposé par les médias belges libres mais
subventionnés.

En guise de conclusion, je voudrais citer, selon un
écrivain sans doute considéré d'extrême droite par
M. le ministre: «Il y a des gens trop paresseux
pour faire l'effort de ressembler à un homme bien,
alors ils préfèrent le haïr et l'insulter».
09.13 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik wil even reageren op wat ik hier
allemaal gehoord heb. Voor mij blijft het essentieel
dat democratie, moraal, ethiek en mensenrechten
niet aan plaats en tijd gebonden zijn. Zij zijn a
fortiori afdwingbaar in Europa. Ik kan nog
nauwelijks een land opsommen waarover ik in het
anderhalf jaar dat ik in deze Kamer zetel nog niet
heb geïnterpelleerd. Welk recht hebben wij echter
om mensenrechten te claimen in Afrika, Azië,
Zuid-Amerika, wanneer hier in Europa fascistoïde
bewegingen in de regering kunnen komen?

Dit blijft mijn uitgangspunt. Als een minister dit
zegt, die uiteraard tot de meerderheid behoort, zal
ik hem gelijk geven, ook als ik tot de minderheid
behoor. Ik zal hem gelijk geven, of men dat graag
hoort of niet.

Mijnheer de minister, u zei dat u uit overtuiging
sprak. Ik wil dat ook proberen. Als wij hier in
Europa de derde wereld iéts te bieden hebben, is
het juist dat wij ­ met vallen en opstaan, twee
wereldoorlogen inbegrepen ­ proberen om een
maatschappij te creëren waar mensen van
verschillende filosofische, politieke, religieuze of
etnische strekkingen proberen samen te leven.
Daarom juich ik elke stap toe die onze soort
maatschappij bevordert, ook al zeg ik er
onmiddellijk bij dat men dan consequent moet zijn.
Dat bent u echter niet altijd, mijnheer de minister.
Daarom vraag ik om dit thema ten gronde uit te
diepen, om zo tot klare teksten te komen over wat
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
voor ons de Europese waarden zijn. Daarom heb
ik een motie in die zin ingediend.

Collega's van het Vlaams Blok, ik blijf het
mensonwaardig vinden, ook voor nationalisten,
om aan een doodbloedend werelddeel te zeggen:
"Out of Africa, we trekken het ons niet aan, het zijn
slechts negers."
09.14 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je regrette que l'on ait
regroupé les questions et interpellations, ce qui a
eu pour conséquence de mélanger deux débats.

En ce qui concerne les droits humains, je voudrais
adresser un reproche, non pas au vice-premier
ministre, mais au parlement tout entier. En cette
matière, si un reproche peut être fait au ministre
des Affaires étrangères, c'est d'aller plus vite que
nous.

Pour ma part, j'aurais souhaité que nous eussions
été capables de mettre sur pied rapidement des
résolutions sur une série de sujets.

En tout cas, je prends acte de la volonté de
certains d'entre nous de faire avancer ce débat au
sein du parlement en vue de définir clairement ce
que nous entendons par un code moral et éthique
en matière de relations étrangères et pour que
nous puissions mettre en place une procédure
d'urgence et dénoncer de tels actes.

Pour ma part, "un chat, c'est un chat" et "un loup,
c'est un loup". Je ne peux donc que me féliciter de
la position adoptée par M. Michel en ce qui
concerne l'éventuelle participation du parti fasciste
au gouvernement italien.

Le jour où les défenseurs des droits humains
devront s'excuser, il sera trop tard. Je soutiens
donc totalement notre ministre des Affaires
étrangères, ainsi que toutes les associations qui
dénoncent les positions racistes et xénophobes.
En effet, il est important pour la démocratie que
ces voix puissent être entendues.

Enfin, le CVP s'inquiète des conséquences de ces
propos.

Je prends acte, pour ma part, que le CVP
souhaite que la présidence belge soit menée à
bien. J'espère donc qu'il contribuera à cette
réussite. Je ne vois d'ailleurs pas en quoi les
positions de M. Michel pourraient constituer un
risque pour notre présidence.

Je termine en disant que, si à l'avenir, on assistait
à une rupture du cordon sanitaire en Belgique et si
un parti pouvait, comme c'est le cas en Italie,
laisser entendre qu'il est prêt à faire alliance avec
le Vlaams Blok, je serais réellement heureuse que
cet état de chose soit dénoncé haut et fort dans la
presse libre, subventionnée ou pas, par un
ministre européen.

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Ferdy Willems en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde en Daniel Féret
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
vraagt de regering:
1. binnen ons Parlement een grondig overleg te
organiseren over een klare en duidelijke
omschrijving van de principes en de beginselen
die volgens België minimaal deel uitmaken van
het Europese model inzake democratie en
mensenrechten;
2. binnen ons Parlement een grondig overleg te
organiseren over de houding die België dient aan
te nemen ten overstaan van Europese regeringen
waarin partijen zijn opgenomen die dit Europese
model inzake democratie en mensenrechten niet
onderschrijven;
3. bij de bevoegde Europese instanties aan te
dringen om ook op Europees niveau te komen tot
een klare en duidelijke omschrijving van de
principes en de beginselen die minimaal deel
uitmaken van het Europese model inzake
democratie en mensenrechten;
4. bij de bevoegde Europese instanties aan te
dringen om ook op Europees niveau te komen tot
een klare en duidelijke omschrijving van de
houding die Europa dient aan te nemen ten
overstaan van Europese regeringen waarin
partijen zijn opgenomen die dit Europese model
inzake democratie en mensenrechten niet
onderschrijven."

Une première motion de recommandation a été
déposée par M. Ferdy Willems et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde et Daniel Féret
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
demande au gouvernement:
1. d'organiser au sein du Parlement une large
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
concertation à propos d'une définition claire et
précise des principes qui, aux yeux de la Belgique,
doivent en tout état de cause constituer le
fondement du modèle européen en matière de
démocratie et de respect des droits de l'homme;
2. d'organiser au sein du Parlement une large
concertation à propos de l'attitude à adopter par la
Belgique à l'égard des gouvernements européens
composés notamment de partis qui n'adhèrent
pas à ce modèle européen en matière de
démocratie et de respect des droits de l'homme;
3. de demander instamment aux autorités
européennes compétentes de définir clairement,
également au niveau européen, les principes qui
doivent constituer le fondement du modèle
européen en matière de démocratie et de respect
des droits de l'homme;
4. de demander instamment aux autorités
européennes compétentes de définir clairement,
également au niveau européen, l'attitude à
adopter par l'Europe à l'égard de gouvernements
européens constitués notamment de partis qui
n'adhèrent pas à ce modèle européen en matière
de démocratie et de respect des droits de
l'homme."

Een tweede motie van aanbeveling werd
ingediend door de heren Francis Van den Eynde
en Guido Tastenhoye en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde en Daniel Féret
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
verzoekt deze laatste zich in de toekomst te
onthouden van denigrerend commentaar met
betrekking tot de uitslag van verkiezingen die
democratisch verlopen. Het minste dat immers
verwacht kan worden van een regering die zich
democratisch noemt is dat ze het nodige respect
opbrengt voor de democratische uitspraak van
kiezers die zich uitspreken over het bewind in hun
eigen land.
De Kamer is dan ook van mening dat de minister
van Buitenlandse Zaken zich zowel tegenover het
Oostenrijkse volk als tegenover het Italiaanse
moet verontschuldigen omdat hij zich op een
onheuse wijze gemengd heeft in de binnenlandse
aangelegenheden van de betrokken landen."

Une seconde motion de recommandation a été
déposée par MM. Francis Van den Eynde et
Guido Tastenhoye et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde et Daniel Féret
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
demande à ce dernier de s'abstenir, à l'avenir, de
tout commentaire dénigrant à propos de résultat
d'élections organisées d'une manière
démocratique. En effet, le moins que l'on puisse
demander à un gouvernement se qualifiant lui-
même de démocratique est qu'il témoigne de
respect qui s'impose à l'égard du choix
démocratique, par des électeurs, des dirigeants
de leur propre pays.
Dès lors, la Chambre estime que le ministre des
Affaires étrangères doit présenter ses excuses
tant au peuple autrichien qu'au peuple italien
parce qu'il s'est immiscé d'une manière
inqualifiable dans les affaires intérieures de ces
pays."

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Karel Pinxten en Pieter De Crem en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde en Daniel Féret
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
beveelt de regering aan in het licht van het nakend
Belgisch EU-voorzitterschap de nodige
diplomatieke terughoudendheid aan de dag te
leggen."

Une troisième motion de recommandation a été
déposée par MM. Karel Pinxten et Pieter De Crem
et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde et Daniel Féret
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
recommande au gouvernement, dans la
perspective de la prochaine présidence belge de
l'Union européenne, de faire preuve de la retenue
diplomatique qui s'impose."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Claudine Drion en de heren Jacques
Simonet en Jef Valkeniers.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Claudine Drion et MM. Jacques Simonet et
Jef Valkeniers.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.

De voorzitter: De mondelinge vraag nr. 4155 van
de heer Jean-Pol Poncelet werd ingetrokken.
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "het National Missile Defense" (nr. 4030)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "het National Missile Defense" (nr. 4175)
10 Questions orales jointes de
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la position
du gouvernement belge concernant le système
"National Missile Defense"" (n° 4030)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la National
Missile Defense" (n° 4175)
10.01 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het debat over het Amerikaanse
antirakettenschild NMD, National Missile Defense,
heeft ook gevolgen voor het Europese
defensiebeleid. Binnenkort moeten de NAVO en
de Europese Unie een standpunt formuleren over
NMD. Ik heb daarover een aantal vragen voor de
minister.

Mijn eerste vraag gaat over de positie die België
zal innemen inzake National Missile Defense en
over onze rol als toekomstig voorzitter van de
Europese raden, waarbinnen defensie toch
bovenaan de agenda staat. Denken we maar aan
het ERRC, het European Rapid Reaction Corps
en de EDG, de Europese Defensie-Unie.

Ten tweede, op welke wijze wordt er gereageerd
op de bijeenkomst met de Amerikaanse minister
van Buitenlandse Zaken Colin Powell, die
aankondigt dat de Verenigde Staten hoe dan ook
zullen doorgaan met de ontwikkeling van NMD en
dat het een volwaardige opvolger is van het SDI-
project - Strategic Defense Initiative - dat in het
begin van de jaren '80 door de Reagan-
administratie werd gelanceerd maar waarbij ook
de mogelijkheid tot het participeren van de
Europese Unie of van de WEU of van de
Europese NAVO-poot werd geopperd? Beschouwt
u de uitnodiging die we hebben gekregen van
Colin Powell als een troef? Is dat een opening
naar een toekomstige, nieuwe transatlantische
samenwerking, of vindt u dat we daar vanuit
Europa niet op in hoeven te gaan?

Wat denkt u ten slotte van de houding die we in
Europa moeten aannemen tegenover Rusland en
de problematiek van NMD?
10.02 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik wil een paar bemerkingen geven bij
wat al is gezegd. Ten eerste, stel ik nog maar
eens de arrogantie van de Verenigde Staten vast,
want het ruimteschild is inderdaad bijna een
voldongen feit, zoals ook staat in de toelichting bij
de vraag van de heer Poncelet. Raadplegingen
komen pas na de feiten. Zo doet men dat als men
opereert vanuit een machtspositie. Het gaat hier
dus om de brute macht.

Ten tweede, hebben de Amerikanen het blijkbaar
nodig om voor zichzelf de noodzaak op te bouwen
om de militaire uitgaven zwaar te vergroten. Ze
hebben dus de bandietenstaten Noord-Korea, Irak
en het internationale terrorisme nodig om zich
deze pretentie aan te meten. Ze moeten een
externe vijand hebben, ook al stellen die landen
eigenlijk niet veel voor. Die weert men niet af met
een ruimtescherm.

Ten derde, is dit heel gevaarlijk. Vorig jaar heb ik
een colloquium meegemaakt waarop de
Russische ambassadeur aanwezig was. Wat de
VS hier doen is heel gevaarlijk omdat Rusland
zich daar enorm aan ergert en zich daarom
opnieuw gaat bewapenen. We krijgen dus een
nieuwe wapenwedloop. Veel vrede brengt dat
initiatief dus niet.

Ten vierde, is het ook bijzonder duur. De
Verenigde Staten redeneren dat Europa ook maar
eens moet betalen. De bewapeningswedloop zal
ook op het Belgische budget wegen. De VS
hebben een hogere defensiepolitiek gevoerd,
terwijl er tegelijkertijd op het onderwijs, de sociale
zekerheid en de belastingen wordt beknibbeld. Dat
laatste geldt evenwel alleen voor de rijken.
Tegelijk spreekt de president van een religieus
reveil. Die man vertoont zich in het bijzijn van
religieuze leiders en bepleit de doodstraf. Kortom,
het gaat niet alleen om een politiek systeem, een
verkiezingssysteem maar ook om een juridisch
systeem. Ik vraag me echt af waar dat heen moet.
Dit hele project is naar mijn smaak een logische
illustratie van een gezegde over de internationale
politiek dat ik ergens heb gelezen ­ ik citeer: "Als
twee kleine landen een conflict hebben, verdwijnt
het conflict. Als een groot en een klein land een
conflict hebben, verdwijnt het kleine land. Als twee
grote landen een conflict hebben, verdwijnt de
UNO". De VS gaan hun zinnetje doordrijven zoals
ze dat doen in Israël, in Cuba en in de hele wereld.
Ik vraag me af hoe België daartegen zal reageren.
Dit kan echt niet.
10.03 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, beste collega's, uit verklaringen van
leden van de Bush-administratie blijkt inderdaad
dat zij vastbesloten is een defensief rakettenschild
te ontplooien. Dat moet dienen voor de
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
verdediging van het Amerikaans grondgebied en
van Amerikaanse troepen overzee tegen
aanvallen met een beperkt aantal ballistische
raketten. Ter discussie staat nog de vraag of
dergelijk rakettenschild al dan niet wordt
uitgebreid tot de verdediging van het territorium
van de bondgenoten en of de bondgenoten
zouden worden betrokken bij de bouw van
dergelijk systeem.

Ik heb in het verleden mijn bezorgdheid uitgedrukt
over het risico dat een unilaterale beslissing
inzake de bouw van een rakettenschild kan
inhouden. Mijn bezorgdheid geldt niet zozeer het
principe zelf van een rakettenschild. De
toenemende proliferatie van
massavernietingswapens, vooral tijdens de laatste
tien jaren, houdt grote gevaren in, waarvan wij de
draagwijdte nog onvoldoende inschatten. Het
risico dat zulke wapens in de handen van
terroristische groepen of probleemlanden komen,
is niet denkbeeldig. Een rakettenschild moet
echter bijdragen tot de globale stabiliteit. De
beslissing over een rakettenschild mag niet alleen
op louter strategisch-militaire gronden worden
genomen, maar moet rusten op een zo breed
mogelijk politiek draagvlak in de wereld. Ik heb dat
standpunt ingenomen in aanwezigheid van Colin
Powell op een NAVO-vergadering.

Uit een mededeling die de nieuwe Amerikaanse
staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken Colin
Powell onlangs aan zijn collega's van de NAVO
heeft gedaan, maak ik op dat de VS-administratie
bereid is NAVO-bondgenoten te betrekken bij een
intensieve dialoog over deze problematiek. Dit is
goed nieuws. Ons land zal in deze kwestie een
constructieve houding aannemen, evenwel zonder
de essentiële vragen uit de weg te gaan.

Over de manier waarop de proliferatie van
massavernietigingswapens door probleemlanden
moet worden bestreden, blijven er nog veel
vragen. Een rakettenschild kan een antwoord
bieden, maar militaire afschrikking is maar een
deel van het antwoord en moet samengaan met
een geheel van politieke en diplomatieke
antwoorden. Wij moeten steeds de implicaties
voor ogen houden van dergelijk initiatief op het
geheel van de bestaande
wapenbeheersingsakkoorden. Wij moeten ook
denken aan de weerslag ervan op de relaties met
Rusland en met China. Of het bestaande
instrumentarium van
wapenbeheersingsakkoorden aan herziening toe
is, is een legitieme vraag die echter met grote
omzichtigheid moet worden benaderd. Deze
akkoorden, hoe onvolmaakt ook, hebben namelijk
een periode omkaderd van grote stabiliteit op een
zeer delicaat domein. Het voorstel van een missile
defense zal ongetwijfeld een breed internationaal
debat inluiden over het geheel van juridische,
diplomatieke en andere instrumenten op het vlak
van wapenbeheersing en non-proliferatie. Dit
debat vraagt creatieve ideeën, maar ook grote
omzichtigheid om de stabiliteit niet te verzwakken
die wij net willen versterken.
10.04 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord dat interessant is, doch niet altijd even
verhelderend. U heeft een globale tour de horizon
gemaakt van de problemen die op ons afkomen,
maar de heel specifieke situatie van België of van
zijn houding wordt niet uitgeklaard.

Ik wens toch even op enkele belangrijke
zijdelingse factoren, satellieten, te duiden. De
Amerikanen gaan ervan uit dat het EBM-verdrag
van 1972 volledig is voorbijgestreefd en dat zij
zelfs niet meer zullen wachten op de ratificatie van
de drie of de vier bijlagen door Rusland. Ik denk
dat we daarmee in verdere detentegesprekken
rekening moeten houden.

Het gaat hier niet, zoals de heer Willems zegt,
over een schild dat enkel en alleen de rogue
states zou behelzen, maar ook over alle mogelijke
potentiële dreigingen van militaire,
bacteriologische of chemische aard.

Mijnheer de minister, belangrijk in heel dit
gegeven is dat er in Europa geen budgettaire
bereidheid is om een eigen defensiepoot te
ontwikkelen. Wij zijn dus een symbooldiscussie
aan het voeren. Een van de belangrijkste punten
van het Europese voorzitterschap zal dan ook de
vraag zijn of wij bereid zijn hierin te investeren. U
en ik weten dat geen enkele West-Europese
lidstaat het politiek of financieel kan opbrengen
om te investeren in een Europese defensiepoot. U
zal daaromtrent een belangrijke knoop moeten
doorhakken.

Ik wil ook nog even iets zeggen over de houding
van de heer Willems. Zijn mening met betrekking
tot de Amerikanen over de UNO klopt immers
helemaal niet meer. Mijnheer Willems, u zou goed
moeten weten dat net de Amerikanen voor een
deblokkering hebben gezorgd bij de werking van
de UNO. Zij hebben immers een nieuwe
financiering naar voren geschoven en hebben hun
deel, dat sinds 1984 niet was betaald, vereffend.
10.05 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ten eerste, blijf ik mij de vraag stellen of
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
het ruimteschild de vijand bevecht die het beweert
te bevechten. Ik heb daar grote twijfels over.

Ten tweede, u hebt wel gezegd dat u uw visie
terzake aan de heer Powell heeft medegedeeld,
maar u heeft niet vermeld wat zijn antwoord was.

Ten derde blijf ik het gevoel hebben dat wij voor
een voldongen feit staan en dat wij in dit dossier
niet meer dan meelopertjes zijn, zoals wij ook
mochten ervaren toen wij met de parlementaire
commissie in de Verenigde Staten waren.
10.06 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, het antwoord van Powell was precies
die openheid om Europa nauw bij die
problematiek te betrekken.
10.07 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, het antwoord van Powell bestond
precies erin openheid aan de dag te leggen en
Europa van dichtbij te betrekken met deze
problematiek en met de besprekingen in dat
verband.

Mijnheer De Crem, volgens u zou ik de Belgische
opinie niet hebben medegedeeld. Welnu, ik moet
u tegenspreken; ik heb de Belgische opinie wel
degelijk vertolkt door duidelijk te zeggen dat wij
geen voorstanders zijn van het systeem. Ik kan
partijen evenwel niet beletten de discussie voort te
zetten en ik kan Amerika evenmin beletten onze
opinie naast zich neer te leggen. Partijen zijn
bereid met ons te onderhandelen over deze
problematiek.

Ik herhaal dat ik principieel evenwel ten stelligste
tegen het systeem ben, omdat ik vrees dat het
gevaarlijke gevolgen zal hebben voor het non-
proliferatieproces, alsook voor onze verhoudingen
met Rusland met China. Bovendien vrees ik dat
de Amerikanen ons op economisch vlak zouden
kunnen betrekken met het hele proces.
Voorzichtigheid is dus aangewezen. Men kan
echter niet beletten dat de Amerikanen de
discussie voortzetten en het systeem bestuderen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question orale de Mme Claudine Drion au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'organisation de forums de la
société civile pendant la présidence belge de
l'Union Européenne" (n° 4041)
11 Mondelinge vraag van mevrouw Claudine
Drion aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "de organisatie
van forumbijeenkomsten met het
maatschappelijke middenveld tijdens het
Belgische EU-voorzitterschap" (nr. 4041)
11.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le vice-premier
ministre, le gouvernement a décidé d'associer la
société civile aux débats qui seront à l'ordre du
jour durant la présidence belge de l'UE. Vous vous
en doutez, je ne peux que m'en réjouir.

Toutefois, j'ai entendu divers propos émanant
d'organisations de la société civile et j'aimerais
obtenir quelques éclaircissements:

1. Quel est le montant réservé à l'organisation de
ces forums de la société civile dans le budget de
la présidence belge ou dans une autre ligne
budgétaire, le cas échéant?

2. Une coordination est-elle prévue avec les
entités fédérées à ce sujet?

3. Comment la répartition de ces fonds est-elle
décidée: par quelle instance et selon quels
critères?

4. Concrètement, quels sont les thèmes qui seront
traités dans ces forums, quels sont les opérateurs
retenus pour les organiser?

5. Avez-vous déjà une idée précise de l'agenda?
11.02 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, madame, comme vous le soulignez, le
gouvernement entend associer la société civile
aux débats inscrits à l'agenda européen et,
singulièrement, durant la présidence du Conseil
de l'Union européenne que la Belgique assumera
au second semestre de l'année en cours.

D'emblée, j'aimerais préciser que, dans le cadre
de l'exercice de ses tâches au niveau européen,
chaque ministre s'attache à écouter les
représentants de la société civile lorsque ceux-ci
expriment une opinion sur les thèmes qui relèvent
de sa compétence. Il en ira donc de même au
cours du second semestre 2001 pour les
différents domaines d'activité de l'Union
européenne sur lesquels il importe de définir une
position belge qu'il faut exprimer au Conseil.

J'ajoute que, depuis le 7 mars dernier, tout citoyen
de l'Union européenne est invité à participer à un
grand débat sur l'avenir de l'Union que les
présidences suédoise et belge ont été priées de
lancer par le Conseil européen de Nice. Je ne
doute pas que le monde associatif belge et
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
européen fera usage de cette possibilité. Le
gouvernement belge souhaite qu'il le fasse de
manière simple, ample, avec les moyens qui sont
et seront mis en place dans ce cadre, notamment
le site internet ouvert la semaine dernière.

Je comprends toutefois que vous référez plus
précisément à un projet spécifique qui mérite de
retenir l'attention parce que la Belgique assumera
la responsabilité de la conduite des travaux du
Conseil de l'Union. Il a en effet paru bon au
gouvernement qu'à l'occasion de la présidence et
dans la perspective du Conseil européen de
Bruxelles-Laeken qui constitue certainement un
point de référence pour l'organisation des travaux
au cours du second semestre, la société civile
puisse exprimer de manière plus solennelle ses
opinions sur ce qu'elle estime être les grands
enjeux européens du moment.

L'expérience a montré, alors que la Finlande
exerçait la présidence au second semestre 1999,
qu'il était possible, sur l'initiative des ONG
nationales, de réunir des représentants de
l'ensemble du monde associatif européen et, dans
le respect de sa diversité, d'aborder un nombre
important de thèmes.

L'exercice de la présidence est une mission de
dynamisation des débats. Dans cet esprit, le
gouvernement a incité les ONG belges à
s'organiser pour présenter si possible un projet de
ce type, global et cohérent, auquel il pourrait
apporter un soutien financier.

Il n'appartient pas au gouvernement de définir les
sujets que la société civile estime prioritaires et
souhaite évoquer à cette occasion. Il lui appartient
encore moins de prédéterminer les messages que
les représentants de la société civile, réunis en
Belgique, voudraient adresser aux institutions
européennes, et singulièrement au Conseil de
l'Union. Tout au plus le gouvernement belge peut-
il et entend-il veiller à ce que l'institution dont il
assumera la présidence des réunions, et
notamment lors du Conseil européen qui se
tiendra à la mi-décembre, prenne ce message
dûment en compte.

La fixation du montant de subvention qui pourrait
être alloué et l'éventuelle répartition des fonds
prévus sont de la responsabilité du gouvernement
fédéral. Dans le cadre de l'enveloppe budgétaire
établie pour la présidence, un montant de
15 millions a été réservé pour le soutien au(x)
projet(s) que les représentants de la société civile
belge lui soumettront, je l'espère, dans les
prochaines semaines. Soucieux d'éviter toute
discrimination ou choix arbitraire, le gouvernement
apprécierait que l'ensemble des associations et
mouvements lui soumettent un seul projet global
et cohérent qui se concrétise durant le second
semestre de cette année. Les fruits devraient en
être connus au moins quelque temps avant le
Conseil européen de Bruxelles-Laeken afin que la
présidence belge puisse non seulement en tenir
compte pour elle-même mais aussi veiller à ce
que les autres Etats membres en aient pris
connaissance alors qu'ils prépareront encore leur
position en vue de ce sommet.

Nous sommes donc tout à fait ouverts. Je crois
qu'il appartient aux ONG et à la société civile de
nous présenter des propositions. Quinze millions
sont disponibles dans ce but. Je ne vois donc
aucun problème.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "Afghanistan"
(nr. 4056)
12 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'Afghanistan" (n° 4056)
12.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, in mijn toelichting bij dit punt had ik het
in de eerste plaats over menselijke aspecten en
dan pas over het cultureel patrimonium.

Ik zal eerst over vrouwen en etnische
minderheden spreken en dan pas over de
beelden. Ik weet dat beelden ook mensenwerk
zijn. Enkel daaraan danken zij hun betekenis.

De situatie van de vrouw is ronduit alarmerend.
Daar zijn honderden bladzijden rapporten van de
UNO en van mensenrechtenorganisaties over
verschenen. Ik spreek over de geringe
scholingsgraad, de kindersterfte, hongersnood,
publieke steniging, de gedwongen kledingwijze,
enzovoort. Kortom, Afghanistan vernietigt hierdoor
zijn toekomst.

De etnische zuiveringen hebben betrekking op de
Hazara's, 20% van de bevolking, zelfs 30% in
Kaboel. Die mensen worden ervan beschuldigd
sjiieten ­ de vijfde colonne van Iran ­ te zijn. U
kunt zich voorstellen hoe ze worden behandeld.
Hun religieuze leider is reeds vermoord. Zij
ondergaan de klassieke praktijken. Ik bespaar u
de verdere opsomming ervan. De drie miljoen
vluchtelingen aan de grens met Pakistan en de
12/03/2001
CRIV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
twee miljoen vluchtelingen in Iran zijn vooral
Hazara's.

Ik kom nu bij de beelden. Het is niet nodig u een
opsomming te geven van degenen die daartegen
hebben geprotesteerd. Ik wil er wel even op wijzen
dat niet alleen de twee grote beelden van
Bamiyan, die in de actualiteit staan, maar ook alle
andere voor-islamitische beelden in dit groot land
­ inbegrepen de Grieks-Hellenistische beelden in
de site van Ay Kanoen bij de rivier de Oxus, tot
waar Alexander de Grote destijds is geraakt ­
moeten worden vernietigd. Ik denk ook aan de
duizenden stukken uit het museum van Kaboel.

Het is onheilspellend dat ze dit met een geweldig
cynisme doen. Ze zijn zelfs nog fier over hun
daden. Men heeft springstof gebruikt. Ik heb nog
een luguber detail. Ze zijn gestopt op vrijdag, want
dat is de rustdag bij de Islam, net zoals de
kruisvaarders destijds op zondag stopten met het
uitmoorden van de Islamieten. Na de rustdag van
zondag, deden ze 's maandags lekker verder.

Hun motieven zijn nog cynischer. Zij creëren
daardoor een legitimiteit naar hun bevolking toe.
Zij staan alleen tegen de rest van de wereld. Ze
claimen dat men niet correct handelt als men in
Jeruzalem wel bezettingen toelaat. Zij halen
voorbeelden aan uit hun geschiedenis, waar een
sultan uit de elfde eeuw hetzelfde heeft gedaan.
Ze zeggen dat ze de drugs in Afghanistan hebben
uitgeroeid, maar de internationale gemeenschap
heeft hen daar niet voor beloond. Daar hebben ze
een klein punt.

Ik rond af. Beeldenstormen zoals deze zijn van
alle tijden en alle godsdiensten, wellicht niet ­
zover mijn historische kennis reikt ­ vanwege het
boeddhisme. Dat maakt het allemaal nog pijnlijker,
want juist de boeddhisten hebben nooit andere
godsdiensten vervolgd. Het is niet alleen een
kwestie van godsdienst. Ook de Franse revolutie
heeft zich met eenzelfde iconoclasme tegen de
godsdienst gekeerd. Ik verwijs ook naar de
Chinese culturele revolutie uit onze jeugdjaren.
Die heeft heel de Chinese culturele beeldenstorm
georganiseerd, maar toen klonk dat wel vrij
sympathiek bij een aantal zogenaamd
progressieven. Wie daartegen protesteerde, was
een aftands nationalist, die Mao niet goed had
begrepen.

Ik verwijs ook naar Joegoslavië waar men,
vanwege de twee kanten, de kerk of de moskee
vernietigde. Kortom, de zaak is niet conform de
Islam zelf. De grootmoefti van Cairo, die het wel
kan weten, wijst erop dat het vernietigen van
beelden niet conform de Islam is. Pakistan, één
van de weinige landen dat de Taliban steunt, wijst
daar ook op. Zelfs Iran noemt de beeldenstorm
onmenselijk en gewelddadig.

De kern van de zaak is dat het hier gaat om een
ronduit fascistoïde regime, dat de Islam misbruikt.
Men herbergt zelfs terroristen op zijn grondgebied.
Denk maar aan Bin Laden. De ironie is dat de
Taliban uitgerekend door het Westen aan de
macht zijn gebracht. Net zoals Saddam Hoessein
een creatie van het Westen is, zo is ook de
Taliban in tempere suspecto, een creatie van de
Verenigde Staten als reactie tegen anderen, om
hun eigen machtspositie te beveiligen. Dat maakt
het allemaal nog cynischer.

Wat doen wij hieraan?

We hebben van u veel protesten in de pers
gehoord. Hebt u bij het organiseren van dit protest
ook de steun gevraagd of gekregen van religieuze
organisaties? Ik denk aan het Humanistisch
Verbond. Deze zaak gaat vrijzinnigen en alle
gelovigen aan.
12.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de Taliban heeft een decreet
afgekondigd waarin de opdracht wordt gegeven
alle beelden en religieuze plaatsen van voor-
islamitische oorsprong te vernietigen. België heeft
niet gewacht om in een communiqué uiting te
geven aan zijn verontwaardiging en deze daad te
veroordelen. We hebben de Taliban gevraagd de
beslissing te herroepen en gehoor te geven aan
de oproep van de UNESCO. België heeft het
Zweeds voorzitterschap gevraagd namens de
Europese Unie een stem te laten horen. De
Europese Unie heeft een verklaring opgesteld die
door ons land ten volle werd gesteund. De
ambassadeurs van Zweden en België in Pakistan
hebben namens de Europese trojka stappen
ondernomen. Onze ambassadeur had opdracht
gekregen de vrijwaring van de beelden te gaan
bepleiten. Tijdens een onderhoud met de
ambassadeur van de Taliban in Pakistan, heeft de
trojka de diepe verontwaardiging en de grote
bezorgdheid van de Europese Unie meegedeeld.
Zij heeft onverwijld een onderhoud gevraagd met
Mula Omar, de leider van de Taliban-milities. Dit
initiatief werd gevolgd door een tweede
onderhoud. Bij monde van de ambassadeur van
de Taliban antwoordde Mula Omar dat de trojka
eerst contact moet opnemen met de minister van
Buitenlandse Zaken van de Taliban. Intussen is
met de vernieling begonnen. Dit heeft de
Europese Unie er vorige donderdag in Brussel niet
van weerhouden te beslissen de stappen die
CRIV 50
COM 412
12/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
reeds in Pakistan werden ondernomen verder te
zetten. De Europese trojka zal contact zoeken met
de ambassadeurs van islamitische landen zoals
Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische
Emiraten in Islamabad. Hopelijk kunnen zij druk
uitoefenen op Afghanistan om te redden wat nog
kan worden gered.
12.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik ben tevreden over het antwoord van
de minister.

Mijnheer de minister, u hebt niets gezegd over de
organisatie van een gezamenlijk protest vanuit
religieuze en vrijzinnige kringen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 17.58 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.58 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 412
CRABV 50 COM 412
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
maandag lundi
12-03-2001 12-03-2001
14:00 uur
14:00 heures

CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Karel Pinxten aan
de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking over "de
regionalisering van de
ontwikkelingssamenwerking" (nr. 4009)
1
Question orale de M. Karel Pinxten au secrétaire
d'Etat à la Coopération au développement sur "la
régionalisation de la coopération" (n° 4009)
1
Sprekers: Karel Pinxten, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking
Orateurs: Karel Pinxten, Eddy Boutmans,
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van
2
Interpellations et questions orales jointes de
2
- de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de recente bombardementen op Irak" (nr. 703)
-M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les récents
bombardements sur l'Irak" (n° 703)
- de heer Jacques Lefevre tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Amerikaanse en Britse luchtbombardementen
in Irak" (nr. 704)
- M. Jacques Lefevre au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
bombardements américain et britannique en Irak"
(n° 704)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de recente Anglo-Amerikaanse
bombardementen op Irak" (nr. 707)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les récents bombardements anglo-américains
sur l'Irak" (n° 707)
- mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de luchtbombardementen op Irak" (nr. 4040)
- Mme Claudine Drion au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les raids
aériens sur l'Irak" (n° 4040)
Sprekers: Ferdy Willems, Jacques Lefevre,
Francis Van den Eynde, Claudine Drion,
Louis Michel
, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken , Lode Vanoost
Orateurs: Ferdy Willems, Jacques Lefevre,
Francis Van den Eynde, Claudine Drion,
Louis Michel
, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères , Lode
Vanoost
MOTIES
8
MOTIONS
8
Interpellatie van de heer Jef Valkeniers tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het nog steeds niet inlossen van een
belofte gedaan door de vorige eerste minister
betreffende de hulp aan de bevolking van
Fransschoek in Zuid-Afrika" (nr. 676)
9
Interpellation de M. Jef Valkeniers au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "le
non-respect d'une promesse faite par le
précédent premier ministre concernant l'aide à la
population de Fransschoek en Afrique du Sud"
(n° 676)
9
Sprekers: Jef Valkeniers, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Jef Valkeniers, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de schending van de
mensenrechten in China" (nr. 3420)
11
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les violations des droits de
l'homme en Chine" (n° 3420)
11
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen van
12
Questions orales jointes de
12
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Colombia" (nr. 3412)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
en Colombie" (n° 3412)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Colombia" (nr. 3417)
- M. Lode Vanoost au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
en Colombie" (n° 3417)
Sprekers: Ferdy Willems, Lode Vanoost,
Orateurs: Ferdy Willems, Lode Vanoost,
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Louis Michel, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken
Louis Michel, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen van
13
Questions orales jointes de
13
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de aarzeling van de regering omtrent
de levering van een munitiefabriek aan Turkije"
(nr. 3433)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les hésitations du gouvernement quant à la
livraison d'une usine de munitions à la Turquie"
(n° 3433)
- de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de wapenleveringen aan Turkije" (nr. 4119)
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les livraisons
d'armes à la Turquie" (n° 4119)
Sprekers: Francis Van den Eynde, Karel
Pinxten, Louis Michel
, vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Francis Van den Eynde, Karel
Pinxten, Louis Michel
, vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "dwangarbeid in Birma
en het antwoord van België op de resolutie van de
ILO" (nr. 3477)
15
Question orale de Mme Muriel Gerkens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le travail forcé en Birmanie et la
réponse de notre pays à la résolution de l'OIT"
(n° 3477)
15
Sprekers: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Marie-Thérèse
Coenen aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "de evolutie inzake
schendingen van de mensenrechten in Tunesië"
(nr. 4025)
17
Question orale de Mme Marie-Thérèse Coenen au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'évolution en matière des droits
de l'homme en Tunisie" (n° 4025)
17
Sprekers: Marie-Thérèse Coenen, Louis
Michel
, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Marie-Thérèse Coenen, Louis
Michel
, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen en
interpellaties van
19
Questions orales et interpellations jointes de
19
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste
minister over "de chronische diplomatieke
onhandigheid van de minister van Buitenlandse
Zaken" (nr. 3506)
19
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les maladresses diplomatiques chroniques
du ministre des Affaires étrangères" (n° 3506)
19
- de heer Ferdy Willems aan de eerste minister
over "de diplomatieke onhandigheid van de
minister van Buitenlandse Zaken" (nr. 3517)
19
- M. Ferdy Willems au premier ministre sur "les
maladresses diplomatiques du ministre des
Affaires étrangères" (n° 3517)
19
- de heer Karel Pinxten tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "de
verklaringen van de minister in verband met een
mogelijke deelname van neo-fascisten aan de
nieuwe Italiaanse regering" (nr. 715)
19
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre en ce qui concerne la
participation éventuelle des néofascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 715)
19
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de kwetsende uitlatingen van de
minister omtrent het resultaat van de komende
verkiezingen in Italië" (nr. 724)
19
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les déclarations blessantes qu'il a faites en ce qui
concerne le résultat des élections qui seront
organisées prochainement en Italie" (n° 724)
19
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste
minister over "de 'ondiplomatische' verklaringen
van de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken Michel in verband met de te
verwachten verkiezingsuitslag in Italië" (nr. 725)
19
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les déclarations 'peu diplomatiques' du
ministre des Affaires étrangères, M. Louis Michel,
concernant le résultat prévisible des élections qui
seront organisées prochainement en Italie"
(n° 725)
19
- de heer Daniel Feret tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "diens
verklaringen in verband met een eventuele
regeringsdeelname van de Lega Nord in Italië"
20
- M. Daniel Feret au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "ses
déclarations quant à une éventuelle participation
de la Ligue du Nord à un gouvernement en Italie"
20
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
(nr. 727)
(n° 727)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de verklaringen van de minister in verband met
een mogelijke deelname van neo-fascisten aan
de nieuwe Italiaanse regering" (nr. 4174)
20
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre concernant une
éventuelle participation de néo-fascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 4174)
20
Sprekers: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Daniel Féret, Ferdy Willems, Louis
Michel
, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken , Claudine Drion
Orateurs: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Daniel Féret, Ferdy Willems, Louis
Michel
, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères , Claudine Drion
MOTIES
26
MOTIONS
26
Samengevoegde mondelinge vragen van
27
Questions orales jointes de
27
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"het National Missile Defense" (nr. 4030)
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la position
du gouvernement belge concernant le système
"National Missile Defense"" (n° 4030)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"het National Missile Defense" (nr. 4175)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la National
Missile Defense" (n° 4175)
Sprekers: Pieter De Crem, Ferdy Willems,
Louis Michel
, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Pieter De Crem, Ferdy Willems,
Louis Michel
, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de organisatie van
forumbijeenkomsten met het maatschappelijke
middenveld tijdens het Belgische EU-
voorzitterschap" (nr. 4041)
29
Question orale de Mme Claudine Drion au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'organisation de forums de la
société civile pendant la présidence belge de
l'Union Européenne" (n° 4041)
29
Sprekers: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Claudine Drion, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "Afghanistan" (nr. 4056)
30
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'Afghanistan" (n° 4056)
30
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTÉRIEURES
van
MAANDAG
12
MAART
2001
14:00 uur
______
du
LUNDI
12
MARS
2001
14:00 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Pierre Chevalier, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M.
Pierre Chevalier, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Karel Pinxten
aan de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking over "de
regionalisering van de
ontwikkelingssamenwerking" (nr. 4009)
01 Question orale de M. Karel Pinxten au
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement sur "la régionalisation de la
coopération" (n° 4009)
01.01 Karel Pinxten (CVP): De staatssecretaris
verklaarde onlangs nog gekant te zijn tegen een
defederalisering van de
ontwikkelingssamenwerking. Intussen is er een
akkoord tussen de heren Bourgeois en De Gucht,
waarover echter geen officiële verslagen
beschikbaar zijn.

Er zal een werkgroep worden opgericht die uiterlijk
tegen eind 2002 moet bepalen welke delen van de
ontwikkelingssamenwerking in 2004 zullen worden
overgeheveld naar de gemeenschappen en de
gewesten.

Wat is het exacte mandaat van de werkgroep?
Bepaalt de werkgroep ook welke middelen zullen
worden overgeheveld? Wie zal deel uitmaken van
de werkgroep? Wat is de bevoegdheid van de
staatssecretaris inzake de samenstelling van de
werkgroep? Zal men voor de overheveling opteren
voor een afzonderlijke bijzondere wet?
01.01 Karel Pinxten (CVP): Le secrétaire d'Etat a
déclaré récemment encore qu'il était opposé à une
défédéralisation de la coopération au
développement. Entre-temps, MM. Bourgeois et De
Gucht ont conclu un accord dont il n'existe toutefois
aucun compte rendu officiel.


En matière de coopération au développement, un
groupe de travail sera créé et chargé de déterminer,
d'ici à la fin 2002 au plus tard, quelles parties seront
transférées aux Communautés et aux Régions en
2004.

Quel mandat a exactement reçu ce groupe de
travail ? Déterminera-t-il aussi quels moyens seront
transférés ? Qui en fera partie ? De quel pouvoir
jouit le secrétaire d'Etat en ce qui concerne sa
composition
? Optera-t-on pour une seule loi
spéciale pour réaliser ce transfert?

01.02 Staatssecretaris Eddy Boutmans
(Nederlands): Begin oktober 2000 werd in het
Lambermont-akkoord ook de overdracht van de
ontwikkelingssamenwerking afgesproken. Het debat
daarover is toen ingezet. De regering heeft een
ontwerp van bijzondere wet en van financieringswet
voor advies overgemaakt aan de Raad van State. In
het Lambermont-akkoord en in artikel 6 quater van
het ontwerp van bijzondere wet wordt bepaald dat
01.02 Eddy Boutmans, secrétaire d'Etat (en
néerlandais): Début octobre, il a été décidé
d'également transférer la coopération au
développement dans le cadre des accords du
Lambermont. Le débat sur ce sujet a été entamé à
ce moment-là. Le gouvernement a transmis pour
avis au Conseil d'Etat des projets de loi spéciale et
de loi de financement. Aux termes des accords du
Lambermont ainsi que du projet de loi spéciale, le
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
de overdracht in 2004 moet plaatsvinden. In artikel
7 wordt bepaald dat een bijzondere werkgroep zal
worden opgericht die de over te hevelen
bevoegdheden omlijnt en bepaalt welke financiële
middelen moeten worden overgedragen. De
werkgroep zal echter slechts worden opgericht na
de goedkeuring van de bijzonder wet en de
financieringswet. Die werkgroep moet eind 2002
klaar zijn met het opgelegde werk.
transfert aura lieu en 2004. De plus on prévoit la
création d'un groupe de travail spécial chargé de
délimiter les compétences et les moyens financiers
à transférer. Le groupe de travail ne sera institué
qu'après approbation de la loi spéciale et de la loi
de financement. Le groupe de travail devra avoir
finalisé ses travaux fin 2002.

Over de samenstelling van die werkgroep werd
geen definitieve afspraak gemaakt. Mij lijkt het
normaal dat de verschillende betrokken regeringen
er deel van zullen uitmaken. Ik neem aan dat voor
de federale regering de minister voor Institutionele
Hervormingen en het voor
ontwikkelingssamenwerking bevoegde regeringslid
aan de werkgroep zullen deelnemen. Het akkoord
bepaalt dat er overleg zal zijn met de sector. Een
werkgroep kan alleen voorstellen doen, het
Parlement moet beslissen.
Aucun accord définitif n'a été conclu à propos de la
composition de ce groupe de travail. A mes yeux, il
serait normal que les différents gouvernements
concernés y soient représentés. Je suppose que le
gouvernement fédéral sera représenté par le
ministre des Réformes institutionnelles et le
membre du gouvernement auquel ressortit la
coopération au développement. Des experts seront
consultés. Aux termes de l'accord, une concertation
avec le secteur sera organisée.
Un groupe de travail ne peut formuler que des
propositions, la décision revenant au Parlement.
01.03 Karel Pinxten (CVP): De transfer van de
financiële middelen zit dus ook in het pakket. Het
gaat dus om een interkabinettenwerkgroep, niet
meer of niet minder. De NGO's worden niet
rechtstreeks bij de gesprekken betrokken. Wordt
artikel 7 of 6 quater al dan niet geschrapt?
01.03 Karel Pinxten (CVP): Le transfert des
moyens financiers fait partie de l'accord global. Il
s'agit donc d'un groupe de travail interministériel, ni
plus ni moins. Les ONG ne sont pas associées
directement aux travaux. Les articles 7 ou 6quater
seront-ils abrogés, oui ou non?
01.04 Staatssecretaris Eddy Boutmans
(Nederlands): De regering zal bij de indiening van
het wetsontwerp beslissen wat er met het advies
van de Raad van State gebeurt. Ik kan daar nu niet
op vooruitlopen.
01.04 Eddy Boutmans, secrétaire d'Etat (en
néerlandais) : Au moment du dépôt de la
proposition, le gouvernement décidera de la suite
qu'il réservera à l'avis du Conseil d'Etat. Je ne
souhaite pas anticiper.
Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

02 Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van
- de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de recente bombardementen op Irak" (nr. 703)
- de heer Jacques Lefevre tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Amerikaanse en Britse
luchtbombardementen in Irak" (nr. 704)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de recente Anglo-Amerikaanse
bombardementen op Irak" (nr. 707)
- mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de luchtbombardementen op Irak" (nr. 4040)
02 Interpellations et questions orales jointes de

-M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les récents
bombardements sur l'Irak" (n° 703)
- M. Jacques Lefevre au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
bombardements américain et britannique en Irak"
(n° 704)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les récents bombardements anglo-américains
sur l'Irak" (n° 707)
- Mme Claudine Drion au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les raids
aériens sur l'Irak" (n° 4040)
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Het regime van
Saddam kan niet op mijn sympathie rekenen en ik
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Je n'éprouve
aucune sympathie pour le régime de Saddam
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
keur het geweld tegen de Koerden af. Kwam er al
een officiële reactie van België, van de andere
Navo-landen of van de Navo? Wat vindt de minister
van de motieven die werden aangevoerd?
Aanvaardt de minister de duiding van de protesten
ten aanzien van Frankrijk, Turkije, Rusland en
China? Werd België vooraf door de VS of door
Groot-Brittannië ingelicht over schendingen van het
vliegverbod of van beschietingen van vliegtuigen?
Werd België ingelicht van de plannen om te
bombarderen? Canada en Polen zouden zijn
ingelicht, Tukije niet. Werd België achteraf ingelicht
over de bedoeling en de resultaten? Werden er in
de periode juli 2000 tot januari 2001
bombardementen uitgevoerd op Irak? Zijn ze
verzoenbaar met het internationaal recht? Welke
internationale legitimatie voor de no fly-zones erkent
België? Het enige argument zou de bescherming
van Koerden en sjiïeten kunnen zijn, maar waarom
laat men Ankara dan doen? Gelooft België dat geen
burgerdoelwitten werden geviseerd of geraakt?
Passen deze bombardementen in de
beleidsintenties van de nieuwe regering van de VS?
Zijn deze bombardementen in overeenstemming
met de resolutie van de Kamer van 6 april 2000 en
met het streven om de sancties op te heffen of aan
te passen? Het regime van Saddam wordt door de
bombardementen versterkt, de sancties treffen de
zwaksten. De bombardementen vonden plaats tien
dagen voor het begin van gesprekken over de
sancties. Ze dienen voor binnenlands gebruik, voor
economische belangen en om de militaire
aanwezigheid van de VS in de regio te handhaven.
Helpen ze de vrede tussen Israël en Palestijnen
vooruit? Zal België de bombardementen agenderen
bij de Navo? Zal het ertegen protesteren?
Hussein et je réprouve la violence contre les
Kurdes. Y a-t-il déjà eu une réaction officielle de la
Belgique, d'autres pays de l'OTAN ou de l'OTAN
elle-même ? Comment le ministre juge-t-il les motifs
invoqués ? Le ministre adhère-t-il à l'orientation
donnée aux protestations de la France, de la
Turquie, de la Russie ou de la Chine ? Les Etats-
Unis ou la Grande-Bretagne nous ont-ils averti
préalablement des violations de l'interdiction de vol
ou du mitraillage d'avions ? La Belgique a-t-elle été
informée des projets de bombardement
? Le
Canada et la Pologne auraient été informés mais
pas la Turquie. La Belgique a-t-elle été informée a
posteriori des objectifs et des résultats ? L'Irak a-t-
elle fait l'objet de bombardements au cours de la
période de juillet 2000 à janvier 2001 ? Ces
bombardements sont-ils conformes au droit
international ? La Belgique estime-t-elle que les
« no fly-zones » se justifient d'un point de vue
international ? La protection des populations kurdes
constituerait le seul argument valable mais, dans ce
cas, pourquoi n'intervient-on pas contre Ankara ?
Les responsables belges pensent-ils qu'aucun
objectif civil n'a été visé ou touché
? Ces
bombardements cadrent-ils avec les intentions
politiques du nouveau gouvernement des Etats-
Unis ? Les bombardements sont-ils conformes à la
résolution adoptée par la Chambre le 6 avril 2000 et
à l'intention exprimée de supprimer ou d'adapter les
sanctions ? Le régime de Saddam est renforcé par
les bombardements et les sanctions ne frappent
que les plus vulnérables. Les bombardements ont
été effectués dix jours avant le début des
négociations sur les sanctions. Il s'agissait de
bombardements à usage intérieur destinés à servir
des intérêts économiques et à maintenir la
présence des Etats-Unis dans la région. Les
bombardements favoriseront-ils la paix entre Israël
et les Palestiniens ? La Belgique demandera-t-elle
que cette question soit inscrite à l'ordre du jour de
l'OTAN
? Notre pays dénoncera-t-il ces
bombardements ?
02.02 Jacques Lefevre (PSC): Een propere oorlog,
dat bestaat niet.

In verband met Irak kan men spreken van een "vuile
propere oorlog".

De Amerikaanse bombardementen zijn
onaanvaardbaar. Die oorlog heeft meer slachtoffers
gemaakt achteraf dan tijdens de vijandelijkheden
zelf.

De Iraakse bevolking lijdt onder het embargo sinds
1996, terwijl de Amerikaanse troepen haar op de
koop toe bombarderen. Is dat het humanitair beleid
dat de heer Bush had beloofd ? Het gebied dat niet
02.02 Jacques Lefevre (PSC) : Il n'existe pas de
guerre propre.

A propos de l'Irak, on peut parler de « sale guerre
propre ».

On ne peut accepter les bombardements
américains. Cette guerre a fait davantage de
victimes après la guerre que pendant la guerre.


La population irakienne est victime de l'embargo
depuis 1996, pendant que, de surcroît, les troupes
américaines la bombardent. Est-ce là la politique
humanitaire promise par M. Bush ? La zone de non-
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
mag worden overvlogen, werd door de VS en het
Verenigd Koninkrijk éénzijdig bepaald. Is dat
aanvaardbaar ?
survol a été délimitée unilatéralement par les Etats-
Unis et le Royaume-Uni. Est-ce acceptable ?
In "La Nouvelle Gazette" heeft men het over de
eerste blunder van de nieuwe president van de
Verenigde Staten. Frankrijk heeft die Amerikaanse
actie aan de kaak gesteld. Zijn wij solidair met
Frankrijk? Mag men een land straffeloos
bombarderen? Ik vind het onbetamelijk om mensen
die op sterven na dood zijn aan te vallen.
De heer Kofi Annan heeft ons meegedeeld dat Irak
in de laatste negen maanden van 1999 99 maal
werd gebombardeerd.

Ik zal morgen een voorstel van resolutie indienen
waarin ik voor een opheffing van het embargo tegen
Irak pleit. Ik hoop dat de overige democratische
partijen van onze assemblee zich daarbij zullen
aansluiten, zodat zij wordt aangenomen. Elke
minuut komt een Iraaks kind om het leven.

Over enkele dagen zal een UNO-delegatie naar
Bagdad afreizen. Het is de eerste maal sinds lang.
Kan België geen steunboodschap sturen?

Wat is de reactie van de Belgische regering en de
Europese Unie?

Hebben de Verenigde Staten en de overige
Westerse landen overleg gepleegd voordat het
bombardement werd uitgevoerd? Werd de kwestie
aan de Veiligheidsraad voorgelegd?

Hoe zit het met de wettelijkheid van het vliegverbod
in bepaalde gebieden?

Wat is de legitimiteit van die bombardementen?

Welke nieuwe elementen rechtvaardigen dergelijke
militaire acties?

Dreigen de eensgezinde reacties in de Arabische
wereld na de luchtbombardementen geen anti-
westers klimaat te doen ontstaan?

Hoe kunnen wij een einde maken aan de
blokkeringen door het Comité voor de sancties, dat
maatregelen treft die heel nadelig zijn voor de
kinderen?

De Iraakse bevolking is op sterven na dood. De tijd
dringt.
La Nouvelle Gazette a parlé de la première bourde
du nouveau président des Etats-Unis et la France a
dénoncé cette opération américaine. Sommes-nous
solidaires de la France
? Peut-on bombarder
impunément un pays ? On ne peut, à mon sens,
tirer sur une ambulance.

Kofi Annan nous a appris que, sur les neuf derniers
mois de 1999, l'Irak avait subi 99 bombardements.


Je déposerai demain une proposition de résolution
pour la levée de l'embargo vis-à-vis de l'Irak.
J'espère que les autres partis démocratiques de
notre assemblée se joindront à moi pour la voter.
Chaque minute que nous perdons entraîne la mort
d'un enfant irakien.

Dans quelques jours, une délégation de l'ONU se
rendra à Bagdad. C'est la première fois depuis
longtemps...

La Belgique ne pourrait-elle lui envoyer un message
de soutien ?

Quelle est la réaction du gouvernement belge et
celle de l'Union européenne ?
Y a-t-il eu concertation entre les Etats-Unis et les
autres pays occidentaux avant le bombardement ?
Le Conseil de sécurité a-t-il été saisi ?
Quelle est la légalité des zones d'exclusion
aérienne ?

Quelle est la légitimité des bombardements ?

Quels sont les éléments neufs qui justifient de telles
actions militaires ?

Au lendemain de ces frappes aériennes, le
consensus au sein du monde arabe contre celles-ci
ne risque-t-il pas d'amorcer l'émergence d'un
sentiment anti-occidental ?
Comment pourrions-nous mettre fin aux blocages
réguliers imposés par le Comité des sanctions, qui
prend des mesures directement préjudiciables aux
enfants ?

Le peuple irakien est en situation de quasi-mort
permanente. Le temps presse.
02.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De bombardementen hadden plaats op 16 februari
2001, enkele dagen na het definitieve aantreden
van president Bush junior. Ik zie dan ook een
02.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Les bombardements ont eu lieu le 16 février 2001,
quelques jours après l'entrée en fonction du
président Bush junior. J'en déduis un lien évident
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
duidelijke link tussen beide zaken.
Ik ga niet vragen de Amerikanen tegen te houden.
We hebben ons al genoeg belachelijk gemaakt. Wij
zijn geallieerden in de eerste Golfoorlog geweest.

Werd België gecontacteerd? Wat was het Belgisch
standpunt? Er werd Irak vliegverbod opgelegd om
sjiïeten en Koerden te beschermen. De steun aan
de Koerden mag niet ophouden aan de grens. In
Turkije hebben de Koerden het zwaar te verduren.
Zal Turkije gebombardeerd worden? Zullen de
Koerden in Turkije in de toekomst ook op Westerse
bescherming mogen rekenen? Is er een nieuwe
Golfoorlog in de maak?
entre les deux événements.
Je ne vais pas demander de tenir tête aux
Américains. Nous nous sommes suffisamment
rendus ridicules comme cela.

Lors de la première guerre du Golfe, nous étions
alliés. La Belgique a-t-elle été consultée? Quelle
était la position de notre pays ?
L'interdiction de vol imposée à l'Irak avait pour but
de protéger les Chiites et les Kurdes. Le soutien
aux Kurdes ne peut toutefois pas s'arrêter à la
frontière. En Turquie, les Kurdes endurent une
situation très difficile. Va-t-on bombarder la
Turquie
? Les Kurdes de Turquie pourront-ils
compter à l'avenir sur la protection des
Occidentaux ? Est-on en train de préparer une
nouvelle guerre du Golfe ?
02.04 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Volgens de Amerikaanse regering zou de
luchtaanval van 16 februari tegen militaire
doelwitten in het zuiden van Irak zijn verantwoord
door veiligheidsoverwegingen met betrekking tot de
zones waar de luchtmacht van Irak niet mag
optreden. Irak heeft weliswaar het internationaal
recht geschonden door Koeweit te willen
annexeren, waardoor Saddam Hoessein nu voor
een internationale rechtbank kan worden
gedagvaard, maar het is een feit dat de Verenigde
Staten en Engeland gebruik hebben gemaakt van
geweld zonder de voorafgaande instemming van de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties en
zonder in het minst overleg te plegen met hun
bondgenoten.

Hoe beoordeelt de minister het feit dat de VS zich
hoe langer hoe meer unilateraal opstellen ? Hoopt
hij dat de Anglo-Amerikaanse operatie niet op
overwegingen van binnenlandse politiek stoelt? Zal
die aanval geen heropleving veroorzaken van het
zeer sterk anti-westers gevoel dat onder de
Arabische bevolking leeft? Overweegt u aangepaste
overlegmechanismen binnen de Navo te doen
naleven of in het leven te roepen vooraleer nog één
luchtaanval tegen Irak wordt uitgevoerd ? Mevrouw.
Leen Laenens, die momenteel op zending is in
Congo-Brazzaville, had u ook graag een vraag
daaromtrent gesteld, en ze vroeg mij om haar
excuses aan te bieden voor haar afwezigheid.
02.04 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Ce raid
aérien mené le 16 février contre des objectifs
militaires au sud de l'Irak répondrait, selon le
gouvernement américain, à des considérations de
sécurité au-dessus des zones d'exclusion aérienne
imposées à l'Irak. Cependant, s'il est évident que
l'Irak a violé le droit international en tentant
d'annexer le Koweit et que Saddam Hussein est
passible d'être déféré devant la justice
internationale, il faut cependant constater que les
Etats-Unis et l'Angleterre ont fait usage de la force
sans l'accord préalable du secrétaire général des
Nations Unis, et sans aucune concertation avec
leurs alliés.


Comment le ministre apprécie-t-il
« l'unilatéralisme » croissant des Etats-Unis ?
Espère-t-il que l'action américano-anglaise ne
réponde à aucune considération de politique
intérieure ? Cette attaque ne risque-t-elle pas de
raviver un sentiment anti-occidental très fort au sein
de la population arabe
? Envisagez-vous de
demander le respect, ou la création, de
mécanismes de concertation adéquats au sein de
l'OTAN avant tout raid aérien sur l'Irak ? Mme Leen
Laenens, en mission actuellement au Congo-
Brazzaville, aurait elle aussi souhaité vous poser
une question à ce sujet et m'a prié d'excuser son
absence.
02.05 Minister Louis Michel (Nederlands): De
Belgische regering werd over deze
bombardementen niet voorafgaandelijk ingelicht.
Ook de Navo werd bij mijn weten niet vooraf
geïnformeerd. Die informatie was overigens niet
verplicht. De Amerikaanse en Britse luchtmacht
reageerden op het stijgend aantal aanvallen in de
no fly-zones door Irak. De bombardementen waren
02.05 Louis Michel , ministre:(en néerlandais): Le
gouvernement belge n'a pas été informé
préalablement de ces bombardements. À ma
connaissance, l'OTAN ne l'a pas été non plus.
D'ailleurs, cette information n'était pas obligatoire.
Les forces aériennes américaine et britannique ont
réagi au nombre croissant d'attaques dont elles
faisaient l'objet par l'Irak, dans des zones dont le
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
zeer intensief en hebben installaties dicht bij
Bagdad geraakt, dus buiten de no fly-zones.
Nieuwe Iraakse luchtafweer bedreigde in
toenemende mate de veiligheid van de Britse en
Amerikaanse vliegtuigen. De bombardementen
betekenen geen wijziging van het beleid, maar
enkel een reactie op de bedreigende Iraakse
installaties. De zogenaamde "bombardementen" in
de noordelijk en zuidelijke no-fly-zone zijn louter
aanvallen op de militaire luchtafweer van Irak.




België heeft niet overhaast willen reageren op de
gebeurtenissen, omdat we niet alle elementen van
het dossier kenden. Toch vinden wij de
bombardementen in de gegeven omstandigheden
geen gepaste reactie. We betreuren weliswaar de
huidige stand van zaken in Irak, maar die is het
gevolg van de regeringspolitiek in Irak, waar het
regime weigert met de UNO samen te werken.


Irak weigert de UN-wapeninspecteurs nog altijd de
toegang tot het grondgebied. Dit neemt niet weg dat
het embargo de Iraakse bevolking straft, met ­
naast de onmiskenbare menselijke tragedie ­
destabiliserende gevolgen voor de hele wereld.
survol n'est pas autorisé. Les bombardements
furent intensifs et ont atteint des installations
proches de Bagdad, à savoir en dehors de ces
zones. La nouvelle défense aérienne irakienne
menaçait de plus en plus la sécurité des avions
américains et britanniques. Les bombardements
n'impliquent pas un changement de politique: il
s'agit uniquement d'une réaction aux installations
irakiennes qui constituent une menace. Les
bombardements dans les parties nord et sud de la
zone dont le survol est interdit ne sont ni plus ni
moins des attaques menées contre la défense
aérienne militaire de l'Irak.
La Belgique n'a pas voulu réagir trop vite aux
événements parce que nous ne connaissions pas
tous les éléments du dossier. Toutefois, nous
estimons qu'étant donné les circonstances, ces
bombardements ne constituent pas une réaction
appropriée. Nous regrettons certes la situation
actuelle en Irak mais elle résulte de la politique
gouvernementale de l'Irak dont le régime refuse de
collaborer avec l'ONU.

L'Irak refuse toujours de donner l'accès à son
territoire aux inspecteurs de l'ONU chargés du
contrôle de l'armement. Il n'empêche que l'embargo
touche la population irakienne et a, par ailleurs,
incontestablement des conséquences tragiques sur
le plan humain et un effet déstabilisateur pour le
monde entier.
(Frans) De kwestie van de wettelijkheid van zones
waarvoor een vliegverbod geldt, zorgt voor
controverse.

Op 6 april 1991 stelden de geallieerden als reactie
op de crisis van de op de vlucht zijnde Koerden de
noordelijke zone in die de vluchtelingen een
toevluchtsoord moest bieden.

De geallieerden beriepen zich op resolutie 668 om
de instelling van een zone met vliegverbod te
rechtvaardigen. Die resolutie voorziet echter niet
expliciet in de instelling van dergelijke zones of in
het gebruik van geweld om het naleven van een
resolutie af te dwingen.

Aangezien die interpretatie echter door de
belangrijkste actoren op internationaal vlak niet ter
discussie werd gesteld, hebben vele juridische
experts ze als een afdoende grond beschouwd. De
meningsverschillen werden pas in de loop der jaren
duidelijk.

Na alarmerende verslagen over de
mensenrechtensituatie in Zuid-Irak is eveneens op
grond van resolutie 668 op 27 augustus 1992 de
zuidelijke zone ingesteld.
(En français) : La question de la légalité des zones
de non-survol est controversée.


La zone nord a été instituée par les alliés le 6 avril
1991 en réaction à la crise des réfugiés kurdes, en
vue de constituer un «
sanctuaire
» pour ces
derniers.

Les alliés justifient l'institution d'une zone de non-
survol en se référant à la résolution 668. Mais celle-
ci ne prévoit pas explicitement les NFZ, elle ne
prévoit pas explicitement non plus l'utilisation de la
force pour assurer le respect d'une résolution.


En l'absence d'une remise en question de cette
interprétation par les membres les plus importants
de la communauté internationale, elle a été
considérée par de nombreux experts juridiques
comme une base suffisante. Ce n'est qu'au cours
des années que les controverses sont apparues.

La zone sud a été instaurée le 27 août 1992 après
des rapports alarmants sur la situation des droits de
l'homme dans le sud de l'Irak, sur base également
de la résolution 668.
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

De maatregelen strekken er voornamelijk toe de
diverse bevolkingsgroepen te beschermen. Zij
vormen echter geen doel op zich en mettertijd rijst
de vraag of het nuttig is dat beleid voort te zetten.

Ces mesures ont donc pour but principal la
protection des populations. Néanmoins, elles ne
sont pas des fins en soi et, avec le temps, se
posent des questions sur l'opportunité de
poursuivre cette politique.
België is van oordeel dat de Verenigde Naties de
gepaste instantie zijn om de kwestie Irak op te
lossen. Ons land hoopt tevens dat Irak snel
opnieuw met de Verenigde Naties zal samenwerken
en dat een hierdoor gerustgestelde internationale
gemeenschap de beslissing zal nemen het
embargo en de maatregelen ten aanzien van Irak
op te heffen. Op 3 april 2001 zal ik de heer Colin
Powell in Washington ontmoeten en zal ik dit punt
aankaarten. Ik zal niet nalaten u over de resultaten
van deze ontmoeting in te lichten.

La Belgique estime que les Nations Unies sont
l'instance appropriée pour résoudre la question de
l'Irak. Elle espère que l'Irak reprendra rapidement
sa collaboration avec les Nations Unies, et qu'en
conséquence la communauté internationale
rassurée prendra la décision de lever l'embargo et
les mesures de protection vis-à-vis de l'Irak. Le 3
avril, je rencontrerai M. Colin Powell à Washington
et soumettrai ce point. Je ne manquerai pas de
vous informer des résultats de cette rencontre.
02.06 Ferdy Willems (VU&ID): We worden
behandeld als een klein land en krijgen geen
informatie. De minister zegt dat het regime de
oorzaak is van de acties, maar ik stel vast dat de
bevolking opnieuw het slachtoffer is.


Ik sluit me aan bij de intentie van de minister om de
heer Powell over de kwestie te ondervragen.
02.06 Ferdy Willems (VU&ID) : On nous traite
comme un petit pays. Nous ne recevons pas
d'informations. Le ministre considère que c'est le
régime qui est la cause des actions, mais je dois
bien constater que c'est, une fois de plus, la
population qui en subit les conséquences.

Je soutiens le projet du ministre d'interroger M.
Powell sur la question.
02.07 Jacques Lefevre (PSC): De resolutie
waarop men zich baseert om de zones vast te
stellen waar een vliegverbod geldt is resolutie nr.
660, die Irak ertoe verplichtte het Koeweitse
grondgebied te verlaten. Dat is al lang gebeurd.
Volgens de WGO moet men ervan uitgaan dat elke
dag 250 kinderen van minder dan vijf jaar oud ten
gevolge van het embargo sterven.

Alle waterzuiveringsinstallaties werden
gebombardeerd. Is er hier geen sprake van een
volkenmoord? Al die embargo's dragen trouwens
enkel maar bij tot een versterking van de regimes
die men wil omverwerpen.
02.07 Jacques Lefevre (PSC) : La résolution sur
laquelle on se base pour déterminer les zones de
non-survol est la résolution n° 660 qui prescrivait
l'obligation pour l'Irak de quitter le Koweit. Cela a eu
lieu, il y a longtemps déjà. Il faut retenir que, selon
l'OMS, 250 enfants de moins de 5 ans meurent
chaque jour de l'embargo.


Toutes les stations d'épuration d'eau ont été
bombardées. Ne s'agit-il pas d'un génocide ? Tous
ces embargos ne font d'ailleurs que renforcer les
régimes que l'on souhaite abattre.
02.08 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Minister Michel heeft me in zijn antwoord helemaal
niet kunnen geruststellen dat ons land hoe dan ook
niet militair zal betrokken geraken in Irak, zoals 10
jaar geleden helaas wel is gebeurd.
02.08 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK) :
La réponse du ministre Michel ne m'a nullement
rassuré quant au fait que notre pays ne sera pas
militairement associé aux opérations en Irak,
comme ce fut malheureusement le cas il y a dix
ans.
02.09 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Ik
verheug mij over uw ontmoeting met de heer
Powell. In die geest heb ik dan ook de motie van
aanbeveling van de heer Lefevre ondertekend.
02.09 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Je me
réjouis de votre prochaine rencontre avec M. Powell
et c'est dans cet esprit que j'ai signé la motion de
recommandation de M. Lefevre.
02.10 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Ik heb 02.10 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): J'ai
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de motie van aanbeveling mee ondertekend om
onze verontwaardiging over de bombardementen uit
te drukken. Dit moet niet worden beschouwd als
een teken van wantrouwen ten aanzien van de
minister van Buitenlandse Zaken.
cosigné la motion de recommandation pour
exprimer notre indignation face à ces
bombardements. Il ne faut pas y voir un signe de
méfiance à l'égard de notre ministre des Affaires
étrangères.
02.11 Jacques Lefevre (PSC): Ik leg er de nadruk
op dat de motie die ik van plan ben in te dienen,
geen motie van wantrouwen ten aanzien van de
vice-eerste minister is.
02.11 Jacques Lefevre (PSC) : Je souligne que
cette motion que j'entends déposer n'est pas une
motion de méfiance à l'égard du vice-premier
ministre.
02.12 Minister Louis Michel (Frans): Het bewind
in Bagdad is niet voorbeeldig. Het gijzelt de Iraakse
bevolking. Ik pleit ervoor dat de houding ten aanzien
van Irak wordt herzien. Daarbij mag de
verpletterende verantwoordelijkheid van Saddam
Hoessein echter niet uit het oog worden verloren.
Men kan niet iedereen over eenzelfde kam scheren.

Met de hartstocht die u siert, Mijnheer Lefevre,
keert u zich al te eenzijdig tegen onze bondgenoten.

Dat gezegd zijnde, is het niet normaal dat wij niet op
de hoogte werden gebracht. En het was niet het
beste moment om zoiets te ondernemen. Ik stel
echter het embargo ter discussie. Maar men moet
ook aan Bagdad eisen stellen.
02.12 Louis Michel , ministre (en français) : Le
régime de Bagdad n'est pas exemplaire. Il prend sa
population en otage. Je plaide pour une révision de
l'attitude à l'égard de l'Irak. Mais il ne faut quand
même pas oublier l'écrasante responsabilité de
Saddam Hussein. Il ne faut pas mettre tout le
monde dans le même panier.

La passion, qui vous honore, Monsieur Lefevre,
oriente un tir unilatéral contre nos alliés.


Cela dit, il n'est pas normal que nous n'ayons pas
été informés. Et ce n'était pas le meilleur moment
pour le faire. Pourtant, je remets en cause
l'embargo. Mais il faut aussi exprimer des
exigences à l'égard de Bagdad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 MOTIES

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Francis Van den Eynde en Guido
Tastenhoye en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy
Willems, Jacques Lefevre en Francis Van den
Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
verzoekt de regering zich niet opnieuw te laten
betrekken in een oorlog tegen Irak al was het maar
omdat dit land niet geconsulteerd werd door
diegenen die hem opnieuw voeren."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Ferdy Willems en luidt als volgt:

"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy
Willems, Jacques Lefevre en Francis Van den
Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
03 MOTIONS

En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Une première motion de recommandation a été
déposée par MM. Francis Van den Eynde et Guido
Tastenhoye et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
Willems, Jacques Lefevre et Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
prie le gouvernement de ne pas se laisser à
nouveau entraîner dans un conflit entre l'Irak, ne
serait-ce que parce que ce pays n'a pas été
consulté par ceux qui ont rouvert les hostilités."

Une seconde motion de recommandation a été
déposée par M. Ferdy Willems et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
Willems, Jacques Lefevre et Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
minister van Buitenlandse Zaken
verzoekt de regering om, zeker met het vooruitzicht
van het Europees voorzitterschap en het
lidmaatschap van de Veiligheidsraad, alle nodige
initiatieven te nemen of te steunen om

1. aan te dringen op beter overleg en coördinatie
onder de partners van het NAVO-bondgenootschap
bij buitenlandse militaire interventies;

2. de militaire sancties en inspecties tegenover Irak
te handhaven, zowel voor de kopers als voor de
verkopers van wapens die voor Irak bestemd zijn;
3. de economische sancties tegenover Irak op te
heffen of aan te passen, daar waar deze vrijwel
uitsluitend de burgerbevolking van Irak treffen;
4. de bespreking ten gronde aan te vatten van de
geschillen tussen Irak en zijn buurlanden (Koeweit,
Iran, Turkije), mede oorzaken van de tot op heden
voortdurende problemen;
5. de reële culturele, politieke en economische
autonomie te realiseren van de Koerdische en
Sjiïtische minderheidsgroepen in Irak;
6. bombardementen op Iraaks grondgebied enkel te
aanvaarden mits uitdrukkelijke goedkeuring door de
internationale gemeenschap."

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Jacques Lefevre, mevrouw Claudine
Drion en de heer Lode Vanoost en luidt als volgt:

"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy
Willems, Jacques Lefevre en Francis Van den
Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
geeft uiting aan haar onbegrip en haar onbehagen
ten aanzien van de herhaalde
luchtbombardementen door de Amerikaanse en
Britse luchtmacht. Die operaties maken niet enkel
slachtoffers onder de burgerbevolking, maar dragen
ook bij tot het instandhouden van een gespannen
toestand die de tenuitvoerlegging van een door
overleg totstandgekomen oplossing voor de Iraakse
kwestie, overeenkomstig de doelstellingen van de
Veiligheidsraad."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jacques Simonet, Jef Valkeniers en Erik
Derycke.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.

De bespreking is gesloten
des Affaires étrangères
demande au gouvernement, en particulier dans la
perspective de la présidence européenne et de la
représentation de notre pays au sein du Conseil de
sécurité, de prendre et de soutenir toute initiative
tendant à:
1. insister sur une meilleure concertation et
coordination entre partenaires de l'alliance
atlantique à l'occasion d'interventions militaires à
l'étranger;
2. maintenir les sanctions économiques à l'égard de
l'Irak en ce qui concerne tant les acheteurs que les
vendeurs d'armes destinées à ce pays;
3. lever ou à adapter les sanctions économiques
prises à l'égard de l'Irak lorsque celles-ci affectent
exclusivement la population civile de ce pays;
4. entamer la discussion sur le fond des conflits
opposant l'Irak à ses voisins (le Koweit, l'Iran et la
Turquie) qui sont, entre autre causes, à l'origine des
problèmes persistants dans la région concernée;
5. réaliser une véritable autonomie culturelle,
politique et économique des minorités kurdes et
chiites en Irak;
6. admettre les bombardements en territoire irakien
uniquement en cas d'accord explicite de la
communauté internationale."

Une troisième motion de recommandation a été
déposée par M. Jacques Lefevre, Mme Claudine
Drion et M. Lode Vanoost. et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
Willems, Jacques Lefevre et Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères
exprime son incompréhension et son malaise vis-à-
vis des frappes aériennes répétées effectuées par
les aviations américaine et britannique. Outre les
victimes qu'elles provoquent parmi la population
civile, ces opérations entretiennent aujourd'hui une
tension dommageable à la mise en oeuvre d'une
solution concertée au problème iraquien,
conformément aux objectifs du Conseil de sécurité."



Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Jacques Simonet, Jef Valkeniers en Erik Derycke.


Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.

La discussion est close
04 Interpellatie van de heer Jef Valkeniers tot de 04 Interpellation de M. Jef Valkeniers au vice-
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het nog steeds niet inlossen van een
belofte gedaan door de vorige eerste minister
betreffende de hulp aan de bevolking van
Fransschoek in Zuid-Afrika" (nr. 676)
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le non-respect d'une promesse
faite par le précédent premier ministre
concernant l'aide à la population de Fransschoek
en Afrique du Sud" (n° 676)
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Op 15 februari 1999
bezocht eerste minister Jean-Luc Dehaene
Fransschoek Westkaap in Zuid-Afrika en huldigde
er enkele gebouwen in. Er werden toen beloften
gedaan inzake de subsidiëring van die projecten ten
bedrage van 2,2 miljoen. De premier stond ook
positief tegenover de steun aan een dagkliniek in
Groendaal, voor een bedrag van zowat 7 miljoen
frank. Tot nog toe werd die belofte echter nog niet
gehonoreerd. De ex-premier herinnerde
staatssecretaris Boutmans trouwens aan zijn
belofte van destijds en deed een beroep op hem om
die steun welwillend te behandelen. Zal de regering
die belofte vooralsnog honoreren?
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Le 15 février 1999, le
premier ministre Jean-Luc Dehaene avait visité
Fransschhoek Westkaap, en Afrique du Sud, et y
avait inauguré quelques bâtiments. A cette occasion
il avait promis des subsides d'un montant de 2,2
millions de francs destinés au financement de ces
projets. Le premier ministre s'était également
prononcé en faveur du financement d'une clinique
de jour à Groendaal, pour un montant de quelque 7
millions de francs. Jusqu'ici, ces engagements n'ont
pas encore été honorés. L'ex-premier ministre a
d'ailleurs rappelé à M. Boutmans, secrétaire d'État,
la promesse qu'il avait faite à l'époque, lui
demandant de considérer ce soutien avec
bienveillance. Cette demande est restée sans
suites, ce que je regrette profondément. Le
gouvernement honorera-t-il cette promesse ?

04.02 Minister Louis Michel (Nederlands): Dit
antwoord geef ik in overleg met staatssecretaris
Boutmans.

Van het engagement van gewezen premier
Dehaene is geen enkel document terug te vinden,
wat verklaart waarom de staatssecretaris geen
initiatief nam.

Na een brief van de gewezen eerste minister werd
de situatie opnieuw onderzocht. Er blijven enkele
moeilijkheden. De uitvoering van de projecten
berust bij de BTC. Het bilaterale programma heeft
zijn eigen afbakening en coherentie. Voor een
financiering van de polykliniek via het bilaterale
kanaal moet een voorstel komen uit Zuid-Afrika.


Het valt moeilijk te verklaren dat drie FAP's zouden
beloofd zijn: subsidies voor micro-interventies
kunnen niet worden gecumuleerd.

Dergelijk project ressorteert best onder NGO-
financiering. Livos komt daarvoor in aanmerking,
maar de overeenkomst tussen de staatssecretaris
en Livos brengt een aantal beperkingen mee. Een
andere NGO zou het project kunnen indienen.

De staatssecretaris heeft de heer Dehaene in die
zin geantwoord.
04.02 Louis Michel , ministre: Je me suis concerté
avec M. Boutmans avant de vous livrer cette
réponse.

On ne retrouve aucun document attestant
l'engagement de l'ancien premier ministre Jean-Luc
Dehaene, ce qui explique pourquoi le secrétaire
d'État n'a pas pris d'initiative.

Après avoir reçu une lettre de l'ancien premier
ministre, nous avons ré examiné la situation. Il
subsiste quelques difficultés. C'est la CTB qui est
chargée de l'exécution des projets. Le programme
bilatéral a son propre cadre et sa propre cohérence.
Le financement de la polyclinique par le canal
bilatéral ne peut se faire que sur une proposition de
l'Afrique du Sud.

Il est difficile d'expliquer comment on a pu
promettre trois FAP : le cumul de subsides destinés
aux micro-interventions n'est en effet pas permis.

Ce type de projet relève plutôt d'un financement par
des ONG. Il pourrait s'agir de Livos, mais l'accord
passé entre le secrétaire d'État et Livos amène
quelques restrictions. Une autre ONG pourrait
déposer le projet.

Le secrétaire d'État a adressé une réponse en ce
sens à M. Dehaene.
04.03 Jef Valkeniers (VLD): Ik beschik wel degelijk
over een brief van voormalig premier Dehaene
04.03 Jef Valkeniers (VLD): Je suis bien en
possession d'une lettre de l'ancien premier ministre,
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
waarin hij verklaart dat hij zich heeft geëngageerd in
Zuid-Afrika. Ook wordt de belofte van de 3 FAB's
aan dezelfde NGO in die brief vermeld. Als een
premier die belofte inderdaad heeft gedaan, is er
wel degelijk sprake van grote generositeit ten
aanzien van de betrokken NGO.




Het kabinet van voormalig staatssecretaris Moreels
gaat toch niet helemaal vrijuit in deze zaak.
Misschien is dit een les voor de huidige regering. Ze
moet zich hoeden voor te veel beloften als ze
officieel een ontwikkelingsland bezoekt.
M. Dehaene, par laquelle celui-ci déclare qu'il a
contracté des engagements en Afrique du Sud. Ce
courrier fait également état de la promesse faite à
cette même ONG à propos de trois fonds d'actions
ponctuelles (FAP). Dans l'hypothèse où un premier
ministre a effectivement contracté un tel
engagement, on peut bel et bien parler d'une
attitude particulièrement généreuse à l'égard de
l'ONG concernée.

Le cabinet de l'ancien secrétaire d'Etat, M. Moreels,
n'est donc pas entièrement à l'abri de tout reproche
dans cette affaire. Peut-être ce dossier servira-t-il
de leçon à l'actuel gouvernement : il faut se garder
de faire des promesses trop généreuses lors de
visites officielles dans un pays en voie de
développement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de schending van de
mensenrechten in China" (nr. 3420)
05 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les violations des droits de
l'homme en Chine" (n° 3420)
05.01 Ferdy Willems (VU&ID): In China blijft men
bepaalde groepen martelen, onder meer Tibetanen
en nu ook de Falun Gong, een nieuwe religieuze
beweging. De communisten beschouwen hen als
een bedreiging, ook voor de nationale eenheid.
Positief is wel dat China het nodig vindt een poging
te doen om zich internationaal te verantwoorden.
Men kan zich natuurlijk afvragen of de Falun Gong
een godsdienst is of een sekte.


Wat is de Belgische houding tegenover de zware
schendingen van de mensenrechten in China?
05.01 Ferdy Willems (VU&ID): On continue à
persécuter certains groupes en Chine, notamment
les Tibétains et, aujourd'hui, également le Falun
gong, un nouveau mouvement religieux. Les
communistes y voient une menace, entre autres
pour l'unité nationale. Le fait que la Chine éprouve
le besoin de se justifier auprès de la communauté
internationale est certes positif. On peut bien
entendu se demander si le Falun Gong est une
religion ou une secte.

Quelle attitude la Belgique adopte-t-elle face aux
graves violations des droits de l'homme en Chine?
05.02 Minister Louis Michel (Nederlands): België
blijft het probleem van de Falun Gong onder de
aandacht van de Chinese autoriteiten brengen,
onder meer in het kader van de Europees-Chinese
dialoog over de rechten van de mens. De
secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken heeft
ons standpunt daarover toegelicht tijdens een
bezoek van de ambassadeur van de Volksrepubliek
China. België zit op dezelfde lijn als Europa. De
Europese Unie heeft tijdens de 56
ste
zitting van de
VN-mensenrechtencommissie haar afkeuring
uitgesproken over de zware vonnissen ten aanzien
van Falun Gong-leden. De door China ingeroepen
principes van nationale veiligheid, openbare orde en
andere kunnen geen rechtvaardigingsgrond vormen
voor mishandelingen en draconische straffen.

Onlangs heeft de Chinese overheid haar houding
ten aanzien van Falun Gong nog verscherpt. We
05.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais):
Dans le cadre du dialogue euro-chinois sur les
droits de l'homme, la Belgique a attiré l'attention des
autorités chinoises sur la question du mouvement
Falun Gong. Le secrétaire-général des Affaires
étrangères a exposé notre position en la matière
lors d'une visite de notre ambassadeur en
République populaire de Chine. La Belgique est sur
la même longueur d'onde que l'Europe. Lors de la
36
ème
session de la commission des droits de
l'homme des Nations Unies, l'UE a dénoncé les
lourdes peines infligées aux membres du Falun
Gong. La sécurité nationale, l'ordre public et autres
arguments invoqués par les autorités chinoises ne
justifient ni la torture ni les peines très sévères.



Récemment, les autorités chinoises ont adopté une
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
zullen de recente ontwikkelingen met aandacht
blijven volgen.
attitude plus sévère encore face au Falun Gong.
Nous suivrons attentivement l'évolution du dossier.
05.03 Ferdy Willems (VU&ID): Ik neem akte van
uw antwoord en ik ben blij dat u doet wat u kunt
doen.
05.03 Ferdy Willems (VU&ID): Je prends note de
votre réponse. Je me réjouis de constater que vous
faites tout ce qui est en votre pouvoir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Colombia" (nr. 3412)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Colombia" (nr. 3417)
06 Questions orales jointes de
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
en Colombie" (n° 3412)
- M. Lode Vanoost au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
en Colombie" (n° 3417)
06.01 Ferdy Willems (VU&ID): Het Plan-
Colombia, zoals door de VS voorgesteld, werd door
het Europees Parlement afgewezen. De strijdende
partijen bleken er bereid tot overleg, ook de
guerrillabeweging van de FARC. Volgens Europa
biedt het plan een louter militaire oplossing. Wat
denkt de minister hierover? Ziet hij toch nog een rol
weggelegd voor ons land? Zal België initiatieven
nemen tijdens het Europees voorzitterschap?
06.01 Ferdy Willems (VU&ID): Le Parlement
européen a rejeté le "plan Colombie" tel qu'il avait
été présenté par les Etats-Unis. Les parties
belligérantes, en ce compris le mouvement de
guérilla de la FARC, semblent disposées à
négocier. L'Europe estime que le plan ne permet
qu'une solution militaire. Qu'en pense le ministre?
Pense-t-il que notre pays ait néanmoins un rôle à
jouer dans ce dossier? La Belgique prendra-t-elle
des initiatives durant sa présidence de l'UE?
06.02 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): De
nieuwe president van Colombia, Pastrana, heeft
gesprekken gehad met de FARC, die een
internationale bemiddeling heeft aanvaard.

Het Europees Parlement heeft een resolutie
goedgekeurd waarbij het Plan-Colombia werd
veroordeeld omdat het geen oplossing biedt voor
het conflict en voor de drugsproblematiek.

Hoe beoordeelt de minister de recente evolutie?
Wat is zijn houding tegenover het Plan-Colombia?
Zal ons land als voorzitter van de EU initiatieven
nemen?
06.02 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): M.
Pastrana, le nouveau président de Colombie, s'est
entretenu avec la FARC qui a accepté une
médiation internationale.

Le Parlement européen a adopté une résolution
condamnant le « Plan Colombie » parce qu'il ne
résout ni le conflit ni le problème de la drogue.


Que pense le ministre des événements récents ?
Que pense-t-il du « Plan Colombie » ? En tant que
président de l'UE, notre pays prendra-t-il des
initiatives en la matière ?
06.03 Minister Louis Michel (Nederlands) : Op 9
februari bereikten president Pastrana en de leider
van de FARC,de heer Marulanda, een akkoord.
Beide partijen kregen genoegdoening: de acties van
de paramilitairen zullen worden vervolgd; de
demilitarisering van de vredeszone werd met 8
maanden verlengd; de manuele eradicatie en
substitutie van de illegale cocabouw werden
aanvaard.

De Europese Unie is in staat om op de uitvoering
van het nieuwe akkoord aan te dringen en
bemiddelend op te treden inzake conflictregeling.
België heeft binnen de EU een actieve rol gespeeld
bij het tot stand komen van een autonoom
06.03 Louis Michel , ministre (en néerlandais): Le
9 février dernier, le président Pastrana et M.
Marulanda, le chef de la FARC, ont conclu un
accord. Les deux parties ont obtenu satisfaction :
les actions des paramilitaires seront poursuivies, la
démilitarisation de la zone de pacification sera
prolongée de huit mois, l'élimination manuelle et la
substitution des cultures illégales de coca ont été
acceptées.

L'Union européenne peut instamment demander la
mise en oeuvre de cet accord et jouer un rôle de
médiateur dans le règlement du conflit. Au sein de
l'UE, la Belgique a joué un rôle actif dans la mise en
place d'un programme européen autonome de
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Europees programma ter ondersteuning van de
vredeszoektocht in Colombia. Ons land zal ook
financieel bijdragen aan het programma via acties
voor conflictpreventie en ­oplossing.

Alvorens nieuwe initiatieven te nemen, moeten wij
de verdere ontwikkeling van de situatie afwachten.
soutien au processus de paix en Colombie. Notre
pays contribuera également financièrement à ce
programme par le biais d'actions de prévention et
de solution de conflits.

Avant de prendre de nouvelles initiatives, nos
devons attendre de voir comment va évoluer la
situation.
06.04 Ferdy Willems (VU&ID): Ik zou minister
Michel willen vragen zijn intenties zo snel mogelijk
te concretiseren.
06.04 Ferdy Willems (VU&ID): Je voudrais
demander au ministre Michel de concrétiser au plus
vite les intentions qu'il a exprimées.
06.05 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): België
mag het Amerikaanse Plan-Colombia niet
aanvaarden: het biedt geen oplossing voor het
Colombiaanse probleem, ook niet voor de
drugsproblematiek. De drugsproductie is zeker niet
alleen in handen van de guerrilla. We stellen vast
dat de Amerikaanse sproeivluchten die de
drugsvelden moeten vernietigen, exclusief gericht
zijn op de gebieden die in handen zijn van de
guerrilla. Dat is toch geen toeval.
06.05 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): La
Belgique ne peut se rallier au "Plan Colombie"
américain. Ce plan ne résout pas le problème
colombien, ni même celui de la drogue. La
production de drogue n'est assurément pas aux
mains de la seule guérilla. Nous observons que les
vols effectués par les Américains pour pulvériser
des herbicides destinés à détruire les champs de
drogue se limitent aux régions qui sont aux mains
de la guérilla. Ce n'est pas fortuit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de aarzeling van de regering omtrent
de levering van een munitiefabriek aan Turkije"
(nr. 3433)
- de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de wapenleveringen aan Turkije" (nr. 4119)
07 Questions orales jointes de
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les hésitations du gouvernement quant à la
livraison d'une usine de munitions à la Turquie"
(n° 3433)
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
livraisons d'armes à la Turquie" (n° 4119)
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik vrees dat het probleem inzake de levering van
munitiemachines aan Turkije een van mijn
stokpaardjes wordt. Reeds tijdens vroegere
vergaderingen ondervroeg ik de minister over deze
zaak. Begin februari verklaarde hij dat hij, vooraleer
een beslissing te nemen, overleg wou plegen met
Frankrijk en Duitsland.

Dit is een belangrijk dossier dat zeer grote gevolgen
kan hebben. Vandaar dat ik de minister opnieuw wil
ondervragen.

Wat is de huidige stand van zaken? Heeft de
minister een beslissing genomen?
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS
BLOK):J'ai bien peur que la question de la livraison,
à la Turquie, de machines permettant de produire
des munitions ne devienne un de mes chevaux de
bataille. J'ai déjà interrogé le ministre sur cette
affaire lors de réunions précédentes. Début février,
il a déclaré vouloir se concerter avec la France et
l'Allemagne avant de prendre une décision.

Il s'agit d'un dossier important qui peut être lourd de
conséquences. C'est pourquoi je souhaite
réinterroger le ministre.

Quel est actuellement l'état de la situation? Le
ministre a-t-il pris une décision?
07.02 Karel Pinxten (CVP): In de
commissievergadering van 6 februari kondigde de
minister aan dat hij contact zou opnemen met
Frankrijk en Duitsland in verband met de
exportvergunning voor munitiemachines aan
Turkije. Op basis daarvan zou hij een definitieve
07.02 Karel Pinxten (CVP):Lors de la réunion de
commission du 6 février, le ministre avait annoncé
qu'il prendrait contact avec la France et l'Allemagne
au sujet de la licence d'exportation relative à la
livraison à la Turquie de machines destinées à la
production de munitions. Il devait prendre une
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
beslissing nemen.

Heeft de minister reeds contact gehad met Frankrijk
en Duitsland? Wat was hun houding? Wat is de
definitieve beslissing van de minister?

Ik herinner ook aan de plenaire vergadering van 15
februari waar de groenen een nogal dubbelzinnige
houding aannamen. Ze keurden de eenvoudige
motie goed, maar ze zouden het beleid tegenover
Turkije nauwgezet in het oog blijven houden, zo
kondigde mevrouw Laenens aan. Ook de groenen
zijn dus gebaat bij duidelijkheid.
décision sur la base de ces contacts.
Le ministre a-t-il déjà pris contact avec la France et
l'Allemagne? Quelle a été leur attitude? Quelle est
la décision définitive du ministre?

Je me réfère aussi à la séance plénière du 15
février au cours de laquelle les Verts avaient adopté
une attitude assez ambiguë. Ils avaient approuvé la
motion pure simple mais avaient indiqué qu'ils
continueraient à suivre attentivement la politique à
l'égard de la Turquie, comme l'a annoncé Mme.
Laenens. Les Verts souhaitent donc également
plus de clarté.
07.03 Minister Louis Michel (Nederlands) : Ik
antwoordde een paar weken geleden op deze
vragen. Er is sindsdien geen nieuw element
opgedoken.

Het gaat om een delicate materie: het gaat immers
om de levering van militaire uitrusting aan een
Navo-land, dat zijn eigen productie aan de Navo-
standaard wil aanpassen.

Ik heb een brief aan mij Franse en Duitse collega's
gestuurd. Ik ben niet van plan op mijn beslissing
terug te komen, tenzij er een collectief Europees
beleid inzake wapenexport naar Turkije wordt
vastgelegd. Tot nu toe heb ik geen enkele indicatie
van onze Franse en Duitse partners in die zin,
temeer daar het over retroactieve maatregelen ging.


De regering heeft de vaste wil dit dossier op
verantwoorde wijze af te handelen. Unilaterale
sancties tegen Turkije zullen alleen maar onbegrip
oogsten. De EU-kandidatuur van Turkije zal veel
meer het respect voor de mensenrechten in de
hand werken.
07.03 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
J'ai déjà répondu à ces questions il y a quelques
semaines. Il n'y a aucun élément nouveau depuis.


Il s'agit d'une question délicate puisqu'elle concerne
la livraison d'équipements militaires à un pays de
l'OTAN qui souhaite adapter sa production nationale
aux normes de l'alliance atlantique.

J'ai adressé une lettre à mes homologues français
et allemand. Je n'ai nullement l'intention de revenir
sur ma décision, à moins que l'Europe ne définisse
une attitude commune à propos des exportations à
destination de la Turquie. A ce jour, rien ne permet
de penser que nos partenaires français et allemand
souhaitent oeuvrer en ce sens, d'autant plus qu'il
s'agissait de mesures à caractère rétroactif.

Le gouvernement est résolu à adopter une attitude
responsable dans ce dossier. La mise en oeuvre
unilatérale de sanctions à l'égard de la Turquie ne
pourrait que susciter une réaction
d'incompréhension. La candidature de la Turquie à
l'adhésion à l'UE serait bien plus de nature à
favoriser le respect des droits de l'homme dans ce
pays.
(Frans) Zoals beloofd, heb ik de Franse en Duitse
partners een brief geschreven. Ik heb geen enkele
reden om de vergunning ter discussie te stellen.
(En français): Comme promis, j'ai écrit une lettre
aux partenaires français et allemand. Je n'ai
aucune raison de remettre en cause la licence.
07.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De regering gedraagt zich hypocriet: enerzijds werpt
ze zich op als strijder voor de mensenrechten,
anderzijds toont ze zich bereid een munitiefabriek
aan Turkije te leveren.

De minister zegt dat er geen gezamenlijk Europees
beleid is. Dit komt er op neer dat het zogenaamd
overleg met Frankrijk en Duitsland een rookgordijn
is om uiteindelijk zelf een beslissing door te drijven.
Aan Agalev en Ecolo kan ik maar één ding zeggen:
u bent bedrogen!
07.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Le gouvernement fait preuve d'hypocrisie : d'une
part, il s'érige en héraut des droits de l'homme et,
d'autre part, il se montre disposé à fournir une usine
de munitions à la Turquie.

Le ministre déclare qu'il n'y a pas de politique
européenne commune. Cela revient à dire que la
prétendue concertation avec la France et
l'Allemagne est un rideau de fumée destiné à lui
permettre, en dernière instance, de forcer lui-même
une décision. La seule chose que je puisse dire à
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Agalev et à Ecolo, c'est qu'ils ont été roulés dans la
farine!
07.05 Karel Pinxten (CVP): De houding van de
minister is strijdig met artikel 4 van de Wapenwet:
men kan geen wapens leveren als de licentie strijdig
is met de mensenrechten. Het rapport van Amnesty
International, door Agalev-Ecolo onderschreven, is
duidelijk genoeg over dit punt. Voorts is er een
risico op wederuitvoer en doorverkoop, nog een
reden dus om de licentie te vernietigen. Kan Agalev
­ hier uitblinkend door afwezigheid ­ dit beleid
blijven steunen zonder elke geloofwaardigheid te
verliezen? Krijgen zij het gevraagde debat ten
gronde?
07.05 Karel Pinxten (CVP): L'attitude du ministre
est contraire à l'article 4 de la loi sur les armes qui
interdit de fournir des armes si la licence
d'exportation n'est pas en conformité avec les droits
de l'homme. Le rapport d'Amnesty International,
auquel souscrit Agalev-Ecolo, est très clair sur ce
point. De surcroît, il y a un risque que ces armes
soient réexportées ou revendues, ce qui constitue
une raison de plus pour annuler cette licence.
Agalev, qui brille ici par son absence, pourra-t-il
continuer à soutenir cette politique sans perdre
toute crédibilité ? Les écolos flamands obtiendront-
ils le débat de fond qu'ils appellent de leurs voeux ?
De voorzitter: Het rapport biedt ons elk jaar de
kans om de wapenexportlicenties te beoordelen.
We kunnen niet blijven interpelleren over individuele
dossiers.
Le président: Le rapport nous permet chaque
année d'évaluer les licences d'exportation. Nous ne
pouvons continuer à interpeller le ministre sur des
dossier individuels.
07.06 Karel Pinxten (CVP): Ik ontken niet dat de
uitvoerende macht altijd haar verantwoordelijkheid
moet opnemen. Het Parlement heeft echter het
recht de regering voortdurend te ondervragen.
Wanneer duidelijk wordt vastgesteld dat er een
bepaald artikel van de Wapenwet door de regering
wordt overtreden, is er wel degelijk sprake van een
politiek probleem.
07.06 Karel Pinxten (CVP): Je ne conteste pas
que le pouvoir exécutif doit toujours assumer ses
responsabilités. Mais le Parlement a le droit
d'interroger le gouvernement à tout moment. Quand
on constate, sans aucun doute possible, que le
gouvernement enfreint un article déterminé de la loi
sur les armes, il se pose indiscutablement un
problème politique.
07.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Dit dossier kwam tot nog toe tweemaal aan bod: op
6 februari in commissie, op 15 februari tijdens het
plenaire vragenuurtje. Het blijft ons recht om te
interpelleren als de regering wetten naast zich
neerlegt.
07.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Jusqu'ici, ce dossier a été abordé à deux reprises :
le 6 février en commission et le 15 février pendant
l'heure des questions en séance plénière. Nous
avons toujours le droit d'interpeller le ministre
compétent lorsque le gouvernement méconnaît des
lois.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van mevrouw Muriel
Gerkens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "dwangarbeid in
Birma en het antwoord van België op de resolutie
van de ILO" (nr. 3477)
08 Question orale de Mme Muriel Gerkens au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le travail forcé en Birmanie et la
réponse de notre pays à la résolution de l'OIT"
(n° 3477)
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV): Op 6
februari stelde ik u een vraag over de resultaten van
het bezoek van de Crojka aan Myanmar en over het
standpunt van de Belgische regering naar
aanleiding van de maatregelen die de Internationale
Arbeidsconferentie aanbeveelt om de schendingen
door Myanmar van de essentiële arbeidsrechten te
bestraffen. De IAO had de lidstaten verzocht tegen
16 februari een standpunt terzake in te nemen.

In België draait het vooral rond het contract met
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV) : Le 6
février, je vous interrogeais sur les résultats de la
visite de la Croïka à Myanmar et sur le
positionnement du gouvernement belge suite aux
mesures que la Conférence internationale du travail
recommande pour sanctionner les violations par la
Birmanie des droits fondamentaux du travail. L'OIT
attendait les positionnements des États membres
pour le 16 février.

En Belgique, c'est une passation de contrat avec
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
TotalFina dat via het federaal aankoopbureau werd
gesloten. Enkel Isabelle Durant, Magda Aelvoet,
Olivier Deleuze, Eddy Boutmans en Luc Van den
Bossche hebben tot dusver geweigerd van de
diensten van Totalfina gebruik te maken. Minister
Van den Bossche heeft meegedeeld dat hij de
Ministerraad van 9 maart een studie zou voorleggen
over de manier waarop de regering ethische
clausules in de bestekken van overheidscontracten
zou kunnen opnemen. Wat is daarvan het
resultaat?

Zal de regering het contract met TotalFina
opzeggen? Worden nog andere maatregelen
overwogen? Zou men geen actie kunnen
overwegen om het toerisme naar Myanmar te
ontmoedigen? Kan de regering geen maatregelen
treffen tegen de Zwitserse lingeriefirma Triumph,
die een zetel in België heeft en actief is in
Myanmar?

Een krachtig standpunt van ons land zou een steun
kunnen betekenen voor de Europese inspanningen
die worden geleverd om de democratisering te
bevorderen. Dit is een geschikt moment: het VBO
raadt Belgische ondernemingen in zijn tijdschrift
immers af zich in Myanmar te vestigen.
TotalFina via le bureau fédéral d'achat qui est visée.
Seuls Isabelle Durant, Magda Aelvoet, Olivier
Deleuze, Eddy Boutmans et Luc Van Den Bossche
ont, à ce jour, renoncé à recourir aux services de
TotalFina. Le ministre Van Den Bossche a annoncé
qu'il présenterait au Conseil des ministres du 9
mars une étude sur la manière dont le
gouvernement peut inclure des clauses éthiques
dans les cahiers des charges des marchés publics.
Qu'en résulte-t-il ?


Le gouvernement compte-t-il mettre fin au contrat
avec TotalFina
? D'autres mesures sont-elles
prévues
? Une action ne pourrait-elle être
envisagée en vue de décourager le tourisme vers
Myanmar ? Le gouvernement ne peut-il prendre des
mesures contre la firme suisse de lingerie Triumph,
qui a un siège en Belgique et poursuit des activités
en Birmanie ?

Une position ferme de la Belgique permettrait de
soutenir les efforts européens en vue de
promouvoir la démocratisation. Le moment semble
le bienvenu. En effet, le journal de la FEB
déconseille aux entreprises belges de s'installer en
Birmanie.
08.02 Minister Louis Michel (Frans) : Het
antwoord van de Belgische regering op de
aanbevelingen van de IAO, waartoe elke betrokken
minister een bijdrage moet leveren, wordt
momenteel nog onderzocht.

Het initiatief van de IAO geniet mijn volle steun.
Onze handelsbetrekkingen met Myanmar kaderen
vooral in een Europese context en de speelruimte
waarover wij op bilateraal vlak beschikken is uiterst
klein. Vanuit strikt Belgisch oogpunt kunnen
eventuele sancties bezwaarlijk worden overwogen.


De Belgische regering heeft beslist het contract met
TotalFina met ingang van 31 augustus 2001 om
juridische redenen op te zeggen.

Het gezamenlijk Europees standpunt, dat
rechtstreeks tegen de militairen van het regime is
gericht, werd versterkt, maar het is nog te vroeg om
te bepalen welke "strategie" de Europese Unie zou
moeten volgen.
08.02 Louis Michel , ministre (en français) : La
réponse du gouvernement belge aux
recommandations de l'OIT est encore à l'étude,
chaque ministre concerné ayant à y apporter sa
contribution.

Je soutiens fermement la démarche de l'OIT. Ceci
dit, nos relations commerciales avec la Birmanie
prennent place, essentiellement, dans un cadre
européen et notre marge de manoeuvre sur le plan
bilatéral est des plus réduite
; des sanctions
éventuelles sont difficiles à envisager d'un point de
vue strictement belge.

Le gouvernement a décidé de rompre le contrat
conclu avec TotalFina, avec effet au 31 août 2001,
ce pour des raisons juridiques.

La position commune européenne, qui vise
directement les militaires du régime, a été renforcée
mais il est encore trop tôt pour déterminer quelle
devrait être la « stratégie » de l'Union européenne.
Het is in elk geval belangrijk een onderscheid te
maken tussen het onafhankelijke sanctiebeleid dat
door de IAO is ingesteld en de noodzakelijke
ondersteuning van de broze toenadering tussen de
militairen en de Nobelprijs voor de Vrede, Anne
Sanne Sou Chi.
En tout cas, il est important de distinguer, d'une
part, le processus indépendant de sanctions mis en
place par l'OIT, et l'encouragement qui doit par
ailleurs être concédé au fragile rapprochement qui
s'annonce entre les militaires et le prix Nobel de la
Paix, Anne Sanne Son Chi.
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17

Wat het toerisme betreft, is voorzichtigheid
geboden. Europa is terzake verdeeld. We moeten
voorkomen dat die niet te verwaarlozen
inkomstenbron de bevolking wordt ontnomen en dat
de internationale gemeenschap een broodnodige
informatiebron moet ontberen. Ik ben er niet van
overtuigd dat de banden tussen onze bevolking en
die landen moet worden doorgeknipt. Immers, op
die manier wordt de Myanmareense bevolking aan
haar lot overgelaten.

Quant à la question du tourisme, il faut être prudent.
Il n'existe pas de position européenne unanime. Il
faut éviter de priver la population de cette source
appréciable de revenus et de couper la
communauté internationale d'une indispensable
source d'information. Je ne suis pas persuadé qu'il
faille couper les liens entre notre population et ces
pays-là car cela conduirait à abandonner la
population à son sort.
08.03 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV):
Iedereen heeft vragen bij het toerisme. De
afschaffing ervan zou in de praktijk tot gevolg
hebben dat elke band wordt doorgeknipt en de
bevolking een kleine inkomstenbron verliest.
Niettemin is het nuttig potentiële toeristen over de
situatie in Birma te informeren. De beslissing om
het contract met TotalFina op te schorten verheugt
me, ook al moet hiervoor het einde van het met de
firma afgesloten jaarcontract worden afgewacht. Ik
ben ietwat ontgoocheld dat er voordien geen
initiatief komt.
08.03 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV) : A
propos du tourisme, nous nous interrogeons tous.
Dans les faits, tout lien serait coupé et un faible
revenu ôté à la population. Il serait néanmoins utile
d'informer les touristes potentiels de la situation en
Birmanie. La décision de mettre fin au contrat avec
TotalFina me réjouit, même s'il faut attendre la fin
du contrat d'un an passé avec cette société. J'ai été
un peu déçue par l'absence de toute initiative avant
cette date.
08.04 Minister Louis Michel (Frans): Dat is
onmogelijk. Ik heb gevraagd dat de benzinekaarten
zouden worden afgeschaft. Juridisch is dat voor
mijn departement echter onmogelijk. Wij moeten
wachten tot 31 augustus. Ik wil aan TotalFina geen
schadevergoeding betalen. Ik veronderstel dat u
zulke schadevergoedingen ook niet wil!


Het incident is gesloten.

De voorzitter: De heer Francis Van den Eynde is
bereid zijn vraag nr. 3509 om te zetten in een
schriftelijke vraag.

Voorts stel ik voor de punten 8 en 11 van onze
agenda, die alle over de zogenaamde diplomatieke
onhandigheid van de vice-premier gaan, te
bundelen. (Instemming) De heer Pieter De Crem
trekt zijn interpellatie nr. 717 terug.
08.04 Louis Michel , ministre (en français) : C'est
impossible. J'ai fait demander de supprimer les
cartes d'essence. C'est juridiquement impossible
pour mon département. Il faut attendre jusqu'au 31
août. Je ne veux pas payer des dédommagements
à TotalFina. Je suppose que vous ne souhaitez pas,
vous non plus, le versement de tels
dédommagements !

L'incident est clos.

Le président: M. Francis Van den Eynde est
disposé à transformer sa question numéro 3509 en
question écrite.

Par ailleurs, je propose de joindre les points 8 et 11
de notre ordre du jour, qui ont tous trait aux
maladresses diplomatiques dont le vice-premier
ministre ferait preuve. (Assentiment). M. Pieter De
Crem retire son interpellation numéro 717.
09 Mondelinge vraag van mevrouw Marie-
Thérèse Coenen aan de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken over "de
evolutie inzake schendingen van de
mensenrechten in Tunesië" (nr. 4025)
09 Question orale de Mme Marie-Thérèse Coenen
au vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'évolution en matière des droits
de l'homme en Tunisie" (n° 4025)
09.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Senator Paul Galand heeft u in november
jongstleden een vraag gesteld over de
onrustwekkende evolutie inzake de mensenrechten
in Tunesië. Volgens de Liga voor de
Mensenrechten, Amnesty International en
09.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV)
: Le sénateur Paul Galand vous a interrogé en
novembre dernier sur l'évolution alarmante en
matière de droits de l'homme en Tunisie. Selon la
Ligue des droits de l'homme, Amnesty International
et Avocats Sans Frontières, la situation ne
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Advocaten zonder Grenzen verbetert de situatie er
niet op: de verdedigers van de mensenrechten
worden er getergd : hun leven is er in gevaar en ook
de veiligheid van hun naaste familieleden wordt er
bedreigd.

Wordt een en ander door uw eigen
informatiebronnen bevestigd? Welke houding
neemt België aan ten aanzien van de toenemende
repressie door Ben Ali? Zal België die kwestie op de
agenda van het Belgisch voorzitterschap plaatsen in
het licht van de akkoorden voor economische en
culturele samenwerking die ons land met Tunesië
heeft gesloten?
s'améliore pas : les défenseurs des droits de
l'Homme y sont harcelés, morcelés, et leur vie est
en danger, de même que la sécurité d'existence de
leurs proches.


Cette situation est-elle confirmée par vos propres
sources d'informations ? Quelle attitude la Belgique
adopte-t-elle face à la répression croissante
exercée par Ben Ali ? La Belgique compte-t-elle
inscrire cette question à l'ordre du jour de la
présidence européenne, compte tenu des accords
de coopération économique et culturelle avec la
Tunisie ?
09.02 Minister Louis Michel (Frans) : De situatie
van de mensenrechten is in 2000 niet enkel in
gunstige zin geëvolueerd. De mensenrechten zijn
een van de hoekstenen van de betrekkingen die de
EU en België met derde landen onderhouden. Ik
heb die kwestie tijdens mijn jongste onderhoud te
Brussel met de Tunesische minister van
Buitenlandse Zaken, de heer Ben Yahia, ter sprake
gebracht. Ik heb met name verwezen naar het
verbieden van het dagblad "Le Soir" in Tunesië en
de verbodsmaatregel ten aanzien van een van de
journalisten van dat dagblad, de heer Baudouin
Loos. Onze ambassade in Tunis volgt de
activiteiten van de Tunesische
mensenrechtenorganisaties op de voet. Onze
diplomaten wonen in de mate van het mogelijke de
processen terzake bij en onze ambassadeur wijst
geregeld op het belang dat België aan het naleven
van de mensenrechten hecht. Tunesië is trouwens
geen concentratieland meer. In het kader van het
Belgisch voorzitterschap zal ons land alle
actiemiddelen aanwenden die door de EU ter
beschikking worden gesteld om de Tunesische
overheid op onze bekommernissen te blijven wijzen.
09.02 Louis Michel , ministre (en français) : La
situation des droits de l'homme n'a pas connu que
des améliorations en 2000. Les droits de l'homme
constituent une des pierres angulaires des relations
que l'Union européenne et la Belgique entretiennent
avec les pays tiers. J'ai parlé de cette question à
Bruxelles lors de ma dernière rencontre avec mon
collègue tunisien des Affaires étrangères, M. Ben
Yahia. J'ai notamment abordé l'interdiction du
journal Le Soir en Tunisie et l'interdit touchant un de
ses journalistes, M. Baudouin Loos. Notre
ambassade à Tunis suit de près les activités des
organisations tunisiennes des droits de l'homme.
Quand ils le peuvent, nos diplomates assistent aux
procès intentés dans ce domaine et notre
ambassadeur rappelle régulièrement l'attention
accordée par la Belgique au respect des droits de
l'homme. La Tunisie n'est d'ailleurs plus un pays de
concentration. Dans le cadre de sa présidence, la
Belgique utilisera toutes les possibilités d'action
mises à la disposition de l'Union européenne pour
continuer à faire part de ses préoccupations aux
autorités tunisiennes.
Het respect voor mensenrechten en democratische
principes neemt in het associatieakkoord dat de
Europese Unie en Turkije in 1995 afsloten, een
wezenlijke plaats in. Tijdens de eerste helft van
2001 moeten de ministers samenkomen die in de
bij dit akkoord ingestelde Associatieraad zitting
nemen. De EU heeft het recht er
mensenrechtenkwesties ter sprake te brengen.
Le respect des droits de l'homme et des principes
démocratiques est essentiel dans l'Accord
d'association entre l'Union européenne et la Tunisie
n 1995.
Le Conseil d'association créé par cet accord doit se
réunir au niveau ministériel dans la première moitié
de 2001. L'Union européenne a le droit d'y évoquer
les questions ayant un rapport avec les droits de
l'homme.
09.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Dat is een bijzonder diplomatisch tijdschema! De
Tunesische ambassadeur te Brussel weigerde
zowel ons als een delegatie van de Liga van de
Mensenrechten te ontvangen. De indruk ontstaat
dat Tunesië zich afsluit.
09.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV)
: Voilà un calendrier très diplomatique
!
L'ambassadeur tunisien à Bruxelles a refusé de
recevoir une délégation de la Ligue des droits de
l'Homme. Il a aussi refusé de nous recevoir. On a
l'impression que la Tunisie s'isole.
09.04 Minister Louis Michel (Frans): Onze 09.04 Louis Michel , ministre (en français) : Nous
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
mogelijkheden zijn beperkt. Ik heb een uitnodiging
voor een officieel bezoek aan Tunesië afgeslagen.
Meer kan ik niet doen. Hoewel wij ook op Europees
niveau druk uitoefenen, geeft het regime geen
krimp.
sommes limités. Invité à effectuer un voyage officiel
en Tunisie, j'ai refusé. Je ne peux faire davantage.
Au niveau européen, nous insistons aussi, mais le
régime ne bouge guère.
09.05 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):
Wat denkt u van een verzoek om een neutrale
delegatie ter plaatse een onderzoek te laten
uitvoeren?
09.05 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV)
: Que pensez-vous d'une demande d'enquête sur le
terrain par une délégation neutre ?
09.06 Minister Louis Michel (Frans): U heeft
gezien welke ontvangst dit soort delegatie in Turkije
kreeg ondanks mijn bemiddeling bij mijn Turkse
evenknie. Er moet worden nagedacht over de
methodes waarmee buitenlandse staten onder druk
worden gezet. Als de druk te zwaar is en kwetsend
overkomt, bereiken wij het tegenovergestelde van
wat wij wensen. Mijn Turkse evenknie maakt van
een officieel bezoek aan Turkije de voorwaarde
voor elk gesprek. Misschien moet worden
geëvalueerd of de samenwerkingsakkoorden
worden gerespecteerd en moeten, om druk uit te
oefenen op de betrokken regeringen, clausules
worden vastgesteld tot opheffing bij overtreding.

Inzake Turkije herinner ik u aan de besprekingen
die uitmondden in de beslissing Turkije niet langer
als concentratieland te erkennen.
Ook al bracht die beslissing Tunesië in de war, toch
veranderde er niets.

Het incident is gesloten.
09.06 Louis Michel , ministre (en français) : Vous
avez vu l'accueil réservé à une telle délégation en
Turquie, malgré mon intervention auprès de mon
homologue turc. Il faudrait réfléchir aux méthodes
utilisées pour faire pression sur des Etats étrangers.
Quand la pression est trop forte et qu'elle est
ressentie comme vexatoire, nous aboutissons à des
résultats inverses des objectifs visés. Mon
homologue tunisien subordonne toute discussion à
une visite officielle en Tunisie. Il faudrait peut-être
s'interroger au sujet du respect des accords de
coopération et prévoir d'éventuelles clauses de
suspension en cas de manquements pour faire
pression sur les gouvernements concernés.

Pour la Tunisie, je souhaite rappeler les discussions
qui ont mené à la décision qu'elle ne soit plus un
pays de concentration.
Cela les a troublés, mais cela ne les a pas fait
bouger.

L'incident est clos.
10 Samengevoegde mondelinge vragen en
interpellaties van
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste
minister over "de chronische diplomatieke
onhandigheid van de minister van Buitenlandse
Zaken" (nr. 3506)
- de heer Ferdy Willems aan de eerste minister
over "de diplomatieke onhandigheid van de
minister van Buitenlandse Zaken" (nr. 3517)
- de heer Karel Pinxten tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "de
verklaringen van de minister in verband met een
mogelijke deelname van neo-fascisten aan de
nieuwe Italiaanse regering" (nr. 715)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de kwetsende uitlatingen van de
minister omtrent het resultaat van de komende
verkiezingen in Italië" (nr. 724)
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste
minister over "de 'ondiplomatische' verklaringen
van de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken Michel in verband met de te
verwachten verkiezingsuitslag in Italië" (nr. 725)
10 Questions orales et interpellations jointes de
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les maladresses diplomatiques chroniques
du ministre des Affaires étrangères" (n° 3506)
- M. Ferdy Willems au premier ministre sur "les
maladresses diplomatiques du ministre des
Affaires étrangères" (n° 3517)
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre en ce qui concerne la
participation éventuelle des néofascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 715)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"les déclarations blessantes qu'il a faites en ce
qui concerne le résultat des élections qui seront
organisées prochainement en Italie" (n° 724)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "les déclarations 'peu diplomatiques' du
ministre des Affaires étrangères, M. Louis Michel,
concernant le résultat prévisible des élections
qui seront organisées prochainement en Italie"
(n° 725)
- M. Daniel Feret au vice-premier ministre et
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
- de heer Daniel Feret tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "diens
verklaringen in verband met een eventuele
regeringsdeelname van de Lega Nord in Italië"
(nr. 727)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de verklaringen van de minister in verband met
een mogelijke deelname van neo-fascisten aan
de nieuwe Italiaanse regering" (nr. 4174)

Pieter De Crem (CVP): Ik trek mijn interpellatie nr.
717 inderdaad terug, aangezien ze tot de premier
gericht was. Ik wilde van hem weten of hij de
onhandige uitlatingen van de heer Michel over de
Italiaanse regeringsvorming steunt in het licht van
het nakend EU-voorzitterschap. De premier wenst
daarop niet te antwoorden. Dus zal ik hem
donderdag in de plenaire vergadering ondervragen.
ministre des Affaires étrangères sur "ses
déclarations quant à une éventuelle participation
de la Ligue du Nord à un gouvernement en Italie"
(n° 727)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
déclarations du ministre concernant une
éventuelle participation de néo-fascistes au
nouveau gouvernement italien" (n° 4174)


Pieter De Crem
(CVP): Je retire en effet mon
interpellation numéro 717 étant donné qu'elle était
adressée au Premier ministre. Je voulais lui
demander s'il soutenait les déclarations maladroites
du ministre Michel au sujet de la formation du
gouvernement italien, à la veille de la présidence
belge de l'Union européenne. Le Premier ministre
ne souhaite pas répondre à cette question. Je
l'interrogerai donc jeudi en séance plénière.
10.01 Karel Pinxten (CVP): Ruim een jaar
geleden trok de minister van Buitenlandse Zaken
hevig van leer tegen de nieuwe Oostenrijkse
regering. Hij werd gesteund door de eerste minister.
De minister vroeg EU-sancties. Die zijn er
gekomen, maar vandaag blijft daar niets meer van
over. Over de Oostenrijkse coalitie wordt ook niet
meer gesproken. De houding van de minister was
vorig jaar emotioneel en irrationeel. Aan de
kruistocht kwam een einde door de toenemende
wrevel in Vlaanderen over de schade die werd
aangericht enerzijds en de dreiging van een
isolement in Europees verband anderzijds.

CVP en EVP gaven indertijd ook een negatief
oordeel over de situatie in Oostenrijk vanuit een
politiek-ethische bekommernis, maar wij pleitten
voor een andere aanpak: het permanent kritisch
analyseren van het programma en het beleid van de
Oostenrijkse regering en het toetsen ervan aan de
basiswaarden van de Europese cultuur.

10.01 Karel Pinxten (CVP): Il y a une bonne
année, le ministre des Affaires étrangères
s'insurgeait contre l'avènement du nouveau
gouvernement autrichien. Il avait été soutenu en
cela par le Premier ministre. Le ministre avait
réclamé et obtenu des sanctions européennes dont
rien ne subsiste aujourd'hui. On ne parle plus non
plus de la coalition autrichienne. L'attitude que le
ministre avait adoptée l'an passé était émotionnelle
et irrationnelle. La croisade avait pris fin en raison
du mécontentement croissant en Flandre dû aux
dommages qu'elle provoquait mais aussi au risque
d'isolement au sein de l'Europe .

A l'époque, le CVP et le PPE avaient, d'un point de
vue politique et éthique, émis un avis négatif sur la
situation autrichienne mais nous avions préconisé
une autre approche, celle de l'analyse critique
permanente du programme et de la politique du
gouvernement autrichien au regard des valeurs
fondamentales de la culture européenne.
Deze benadering sloot nauw aan bij de zienswijze
van de Europese Commissie en van het Comité der
drie wijzen, dat de kwestie uit de impasse moest
halen. Via dat Comité kon minister Michel in alle eer
­ zij het in mineur ­ de plaat poetsen, want de
andere EU-lidstaten waren België niet gevolgd.



Nu verklaart minister Michel dat dezelfde strakke
houding zal worden aangenomen tegen Italië als
eertijds tegenover Oostenrijk, indien extreem rechts
in de Italiaanse regering zou komen.
Cette approche épousait de très près le point de
vue de la Commission européenne et du Comité
des trois sages, censé extraire l'équipage de
l'ornière. Par l'entremise de ce comité, M. Michel a
pu se rétracter tout en sauvant les apparences ­
fût-ce sur un mode mineur ­ car les autres États
membres de l'Union européenne n'avaient pas suivi
la Belgique.

Aujourd'hui, M. Michel prétend adopter à l'égard de
l'Italie, si l'extrême droite devait accéder au
gouvernement, la même attitude rigide que celle
qu'il avait adoptée envers l'Autriche,.
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
De negatieve reacties in Italië zijn talrijk en hard ten
aanzien van deze uitspraken. Daarenboven gaan
deze uitspraken de Italiaanse verkiezingen vooraf.
Bovendien maakt België deel uit van de Europese
trojka en zal het binnenkort het Europees
voorzitterschap waarnemen. Die uitspraken aan de
vooravond van dat Europese leiderschap stellen de
kwestie in een totaal ander daglicht.
Ces déclarations ont suscité en Italie des réactions
nombreuses autant que vives. Par ailleurs, ces
déclarations ont été faites à la veille des élections
italiennes alors que la Belgique fait partie de la
troïka européenne et s'apprête à assumer la
présidence européenne. De telles déclarations
avant la présidence européenne jette sur la
question un tout autre éclairage.
Het Belgisch EU-voorzitterschap is een hele
opgave. Minister Michel kan die opgave alleen maar
verzwaren door zijn ondoordachte uitlatingen, die
getuigen van een gebrek aan geduld, neutraliteit en
compromisbereidheid. Zijn houding komt onze
geloofwaardigheid niet ten goede.

De Italiaanse kiezer moet zich nog uitspreken. We
kunnen maar hopen dat er een stabiele coalitie tot
stand komt, zonder dat de basisbeginselen van een
democratische rechtsstaat in het gedrang komen.
Mocht dat toch het geval zijn in de toekomst, dan
moet Europa op dat ogenblik in actie komen.

Minister Michel noemt zichzelf een politicus, geen
diplomaat. Mijns inziens heeft een minister van
Buitenlandse Zaken ook diplomatieke gaven nodig,
zeker nu we binnenkort Europa moeten gaan
voorzitten.
Assurer la présidence belge de l'UE est une tâche
compliquée. Par ses propos irréfléchis qui attestent
un manque de patience, de neutralité et d'ouverture
au compromis, le ministre Michel ne fait que rendre
cette tâche plus difficile encore. Son attitude ne sert
pas notre crédibilité.

Les électeurs italiens doivent encore se prononcer.
Il nous faut espérer qu'une coalition stable verra le
jour, sans que les principes de base de l'Etat de
droit démocratique ne soient mis en danger. Si tel
n'était pas le cas, il incomberait à l'Europe
d'intervenir.

Le ministre Michel se dit être un homme politique,
non un diplomate. Je considère, quant à moi, qu'un
ministre des Affaires étrangers se doit de posséder
des qualités de diplomate, d'autant plus que nous
assurerons sous peu la présidence européenne.
Heeft de minister, ook in het licht van het nakend
Europees voorzitterschap, over zijn uitspraken
overleg gepleegd in de regering of met de eerste
minister? Heeft hij hierover overleg gepleegd met
zijn buitenlandse collega's? Vindt hij zijn uitspraken,
afgelegd vóór de verkiezingen, niet wat voorbarig?
Is het niet aangewezen dat alle ministers, met het
oog op het Europees voorzitterschap, enige
terughoudendheid aan de dag zouden leggen?
Le ministre s'est-il concerté au sein du
gouvernement ou avec le premier ministre au sujet
des propos qu'il a tenus, dans l'optique notamment
de la présidence belge de l'UE ? S'est-il concerté à
ce sujet avec ses collègues étrangers ? Ne pense-t-
il pas que les propos qu'il a tenus avant les
élections soient quelque peu prématurés ? Ne
serait-il pas opportun que tous les ministres
observent une certaine réserve dans la perspective
de la présidence belge ?
10.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijn vraag was al ingediend vóór de Italiaanse
uitschuiver van de minister. De minister van
Buitenlandse Zaken komt immers regelmatig in de
schijnwerpers omwille van diplomatieke
uitschuivers: hij roept op om niet meer in Oostenrijk
te gaan skiën, hij maakt na de Amerikaanse
verkiezingen duidelijk dat Gore en niet Bush zijn
kandidaat was, hij maakt als eerste de dood van
president Kabila bekend, hij legt agressieve
verklaringen af ten overstaan van de gezant van de
Israëlische regering. De klap op de vuurpijl waren
de uitspraken over Italië. De heer Bossi, voorzitter
van de Lega Nord, werd zonder meer een fascist
genoemd. Fascisten zijn altijd unitaristen geweest,
wat men de heer Bossi zeker niet kan verwijten.
Historische kennis remt de minister van
Buitenlandse Zaken zeker niet.
10.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
J'avais déjà introduit ma demande de question au
moment de la bavure italienne du ministre. En effet,
celui-ci occupe souvent le devant de la scène en
raison de ses dérapages diplomatiques : son appel
en faveur du boycott des vacances de neige en
Autriche, ses déclarations qu'il a faites à l'issue des
élections américaines, laissant clairement entendre
que sa préférence allait au candidat Gore et non au
candidat Bush, l'annonce, en primeur, du décès du
président Kabila ou encore son attitude agressive à
l'égard de l'envoyé du gouvernement israëlien. Ses
déclarations relatives à l'Italie sont la goutte qui fait
déborder le vase. M. Bossi, président de la Ligue du
Nord, a été qualifié sans ambages de fasciste. Les
fascistes ont toujours prêché l'unitarisme, intention
qu'on ne saurait prêter à M. Bossi. Le ministre des
Affaires étrangères ne semble guère se soucier de
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22


Werd deze brutale inmenging in de binnenlandse
aangelegenheden van een ander land gepleegd in
samenspraak met de regering en de eerste
minister? Kan de premier nog wel op vakantie gaan
in een land dat zo beledigd werd door zijn vice-
premier? Werden de andere Europese lidstaten
geraadpleegd?

De minister van Buitenlandse Zaken en de mensen
die achter hem stonden, hebben nooit kunnen
aantonen dat er iets mis was met de Oostenrijkse
verkiezingen; ik neem aan dat dit voor Italië
hetzelfde zal zijn. Ik dring erop aan dat men ermee
ophoudt zich te mengen in de binnenlandse
aangelegenheden van een land dat democratische
verkiezingen organiseert. De kiezer mag zich
uitspreken voor de partij die hij verkiest. Die keuze
is heilig voor een democraat!

Minister Michel zou moeten beseffen dat zijn
optreden contraproductief is. De hetze tegen
Oostenrijk heeft dat land populair gemaakt in
Vlaanderen en de Oostenrijkers zeker niet aangezet
om anders te gaan stemmen. Ook zijn actie tegen
Italië riskeert contraproductief te zijn en de Lega
Nord, Allianza Nazionale en Forza Italia nog groter
te maken.



Wij hoeven ons niet te bemoeien met de interne
verkiezingsaangelegenheden van andere EU-
lidstaten. België moet zich verontschuldigen voor de
uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken
ten aanzien van Oostenrijk en Italië.

la vérité historique .

Cette ingérence brutale dans les affaires intérieures
d'un pays tiers a-t-elle été commise en concertation
avec les autres membres du gouvernement et le
premier ministre? Celui-ci peut-il encore passer ses
vacances dans un pays auquel son vice-premier
ministre vient d'infliger un tel camouflet? Les autres
pays européens ont-ils été consultés?

Le ministre des Affaires étrangères et ses partisans
n'ont jamais pu démontrer le bien-fondé de leurs
critiques à propos des élections autrichiennes. Je
suppose qu'une même impuissance se manifestera
dans le dossier italien. J'insiste pour que l'on cesse
de s'immiscer dans les affaires intérieures d'un
pays organisant des élections démocratiques.
L'électeur est libre de donner sa voix au parti de son
choix. Voilà une liberté qui doit revêtir un caractère
sacré aux yeux de tout démocrate.

Par ailleurs, le ministre Michel devrait comprendre
que ses déclarations produisent un effet contraire à
celui qui est recherché. La campagne de
dénigrement orchestrée contre l'Autriche a renforcé
la popularité de ce pays en Flandre et n'a
certainement pas incité les Autrichiens à voter
autrement. L'action qu'il mène actuellement contre
l'Italie risque d'être tout aussi contre-productive et
de conforter la Ligue du Nord, l'Alliance nationale et
Forza Italia dans leurs positions.

Nous n'avons pas à nous mêler de matières
électorales internes d'autres Etats membres de
l'Union européenne. La Belgique doit présenter ses
excuses pour les déclarations que le ministre des
Affaires étrangères a faites à propos de l'Autriche
et de l'Italie.
10.03 Daniel Féret (FN): Errare humanum est,
perseverare diabolicum. Na Oostenrijk pakt u Italië
aan. De reacties blijven niet uit. De heer Berlusconi,
de kampioen van het liberalisme, heeft het over
"machtsmisbruik". Uw Italiaanse evenknie is van
oordeel dat uw verklaringen zijn ingegeven door
motieven inzake binnenlands beleid en
onaanvaardbaar zijn.

De Italiaanse kranten drijven al de spot met België
en stellen voor dat u de productie en verkoop van
pizza's boycot. De heer Prodi spant de kroon. Hij
omschrijft u als een socialist die soms nogal hard
van stapel loopt, wat de liberale kiezers zeker en
vast zullen appreciëren.

Houdt u voet bij stuk en wat is uw houding inzake
de aanwezigheid van extreem-rechts in de
Israëlische regering?
10.03 Daniel Féret (FN) : Errare humanum est,
perseverare diabolicum. Après l'Autriche, vous vous
en prenez à l'Italie. Les réactions ne manquent pas.
M. Berlusconi, champion du libéralisme, parle
d'abus de pouvoir. Votre homologue italien estime
que vos déclarations sont faites pour des raisons de
politique intérieure et sont inacceptables.


Les journaux italiens se moquent déjà de notre pays
et suggèrent que vous boycottiez la fabrication et la
vente de pizzas. La palme revient à M. Prodi qui
vous qualifie de socialiste parfois un peu bouillant.
Les électeurs libéraux apprécieront !


Allez-vous persévérer et quelle est votre attitude
face à la participation de l'extrême-droite au
gouvernement israélien ?
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
10.04 Ferdy Willems (VU&ID): Elke politieke partij,
elke politicus begaat wel een politieke
onhandigheid, ook de partij van de heer Van den
Eynde. Men moet een politicus daarom niet meteen
afmaken, dat is niet menselijk, dat vergroot de kloof
met de burger.




De uitspraak van minister Michel over Bush hield
rekening met onze vraag naar respect voor de
mensenrechten overal. Dat de vraag om niet te
gaan skiën in Oostenrijk een overdrijving was, heeft
de minister zelf toegegeven. De vraag van de heer
Van den Eynde naar een Out of Africa-beleid is
onmenselijk. Precies omdat de minister iets wil
doen voor Afrika valt men hem aan. Wie van zijn
eigen volk houdt, kan niet toekijken wanneer een
werelddeel bloedt. Moet men deze minister dus
steeds ongenuanceerd en ongenadig blijven
aanvallen?

10.04 Ferdy Willems (VU&ID): Tout parti politique,
tout responsable politique commet un jour ou l'autre
une maladresse. Le parti de M. Van den Eynde
n'échappe pas à cette règle. Ce n'est pas une
raison pour éreinter un homme ou une femme
politique. Une telle attitude manquerait d'humanité
et ne ferait qu'agrandir le fossé qui sépare la
politique des citoyens.

En tenant ces propos au sujet du président Bush, le
ministre Michel a tenu compte de notre demande de
faire respecter les droits de l'homme partout. Il a
d'ailleurs reconnu que son appel à ne pas aller skier
en Autriche était excessif. La demande formulée
par M. Van den Eynde qui souhaite que la Belgique
mène désormais une politique de retrait total des
affaires africaines est inhumaine. Si on prend le
ministre à partie, c'est précisément parce qu'il est
résolu à améliorer le sort de l'Afrique. Quiconque
aime son propre peuple ne peut rester les bras
croisés devant la détresse d'une région du monde,
quelle qu'elle soit. Faut-il continuer à blâmer le
ministre sans nuance et sans merci ?
Al op 7 juni vorig jaar heb ik in deze commissie de
mogelijkheid aangekaart dat zich in Italië wel eens
een Oostenrijk-scenario zou kunnen voordoen. De
minister heeft op mijn vragen toen een duidelijk
antwoord gegeven.

Ik heb hier veel botte kritiek gehoord. Nogal wat
interpellanten tasten op die manier hun eigen
geloofwaardigheid aan.

Op 7 juni 2000 heb ik eveneens een motie van
aanbeveling ingediend betreffende het verdedigen
door de Belgische regering van het respect voor de
mensenrechten en de democratische beginselen.
Het is mijns inziens nog altijd hoog tijd om dit debat
grondig te voeren, eerder dan zich in detailkritiek
vast te bijten, zoals ik hier vandaag heb vastgesteld.
Le 7 juin dernier déjà, j'avais évoqué en
commission la possibilité de voir se dérouler en
Italie un scénario à l'autrichienne. La réponse du
ministre avait été claire.


J'ai entendu beaucoup de critiques bornées. Bon
nombre d'interpellateurs nuisent à leur propre
crédibilité.

Le 7 juin 2000, j'ai aussi déposé une motion de
recommandation relative à la défense, par le
gouvernement belge, des droits de l'homme et des
principes démocratiques. Il est grand temps de
mener ce débat plutôt que de nous attacher à des
critiques de détail, comme ce fut le cas aujourd'hui.
10.05 Minister Louis Michel (Frans): Ik sta erop
de heer Van den Eynde gerust te stellen. Ik ben
bijzonder gevoelig voor de lering die uit de
geschiedenis dient te worden getrokken en op
grond van die lering ben ik van mening dat de
racistische en xenofobe stellingen van bepaalde
extreem-rechtse partijen gevaarlijk zijn voor onze
samenleving. Ik denk hetzelfde over de Liga del
Nord, het FPÖ van Haider en het Vlaams Blok van
Raes. (Verder in het Nederlands).

10.05 Louis Michel , ministre (en français) : Je
tiens à rassurer M. Van den Eynde. J'ai une très
grande sensibilité aux leçons de l'histoire et ce sont
celles-ci qui me font penser que les thèses racistes
et xénophobes de certains partis d'extrême-droite
représentent un danger pour notre société.
J'ai le même point de vue sur la Ligue du Nord que
celui sur le FPO de Haider ou le Vlaams Blok de
Raes.
Er is wel degelijk een wijziging. Artikel 7 van het
Europees verdrag voorziet in een mechanisme dat
de basiswaarden van de Europese Unie beschermt
(En Néerlandais).Il y a bien et bien une modification.
L'article 7 de la convention européenne prévoit un
mécanisme qui protège les valeurs fondamentales
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
tegen bepaalde regeringen binnen Europa.
de l'Union européenne contre certains
gouvernements en Europe.
(Frans) Het preventief alarmmechanisme dat artikel
7 aanvult is een van de praktische gevolgen van wat
er met Oostenrijk is gebeurd. Dat mechanisme
maakt het mogelijk maatregelen te treffen ten
aanzien van landen waar de democratische
beginselen en waarden waarop de Europese Unie
stoelt, dreigen te worden geschonden.

Al uw intimidatiepogingen zullen mij niet beletten te
blijven zeggen dat de heer Bossi een extreem-
rechts politicus is die racistische en xenofobe
standpunten verkondigt.

Ik ben niet zinnens een individueel initiatief te
nemen omdat artikel 7 de mogelijkheid biedt zo
nodig te reageren.

Ik hoef mij trouwens niet te verontschuldigen. Ik zal
geen eenzijdig initiatief nemen als daar geen reden
toe is. Ik heb nog altijd het recht een politiek oordeel
te vellen over bepaalde personen die racistische
ideeën verkondigen. U verleent aan mijn
verklaringen een draagwijdte die ze in mijn ogen
niet hebben. In het geval van Oostenrijk beschikte
Europa niet over de nodige instrumenten om te
reageren, maar dat is vandaag niet langer het
geval.
(En français): Le mécanisme d'alerte préventive
complétant l'article 7 est une des conséquences
pratiques de ce qui s'est passé avec l'Autriche. Il
permet de prendre des mesures à l'égard des pays
où il existe un risque de violation des principes et
valeurs démocratiques sur lesquels est fondée
l'Union européenne.

Toutes vos tentatives d'intimidations ne
m'empêchent pas de continuer à dire que M. Bossi
est un homme d'extrême-droite prônant des thèses
racistes et xénophobes.

Je n'ai pas l'intention de prendre une initiative
individuelle pour la bonne raison que l'article 7 offre
une possibilité de réagir si c'est nécessaire.

Par ailleurs, je n'ai pas à m'excuser. Il n'y aura pas
de demande unilatérale de ma part s'il n'y a aucune
raison de le faire. J'ai encore le droit de poser un
jugement politique sur certaines personnes qui
défendent des thèses racistes. Vous donnez à mes
propos une portée que je ne leur ai pas donnée.
Dans le cas de l'Autriche, l'Europe n'avait pas alors
l'instrument nécessaire pour réagir, ce qui n'est pas
le cas aujourd'hui.
Het feit dat ik minister van Buitenlandse Zaken ben,
verbiedt mij niet over alle onderwerpen stelling te
nemen. Ik ben inderdaad in de eerste plaats een
politicus, wat betekent dat ik geëngageerd ben en
sommige ideeën wil doordrukken. Ik stel u echter
gerust want ik ben ook in staat om van diplomatie
blijk te geven. Ik ben evenwel eerst een politicus,
een man die in staat is om over iets diep
verontwaardigd te zijn. Zo ik mij daarover moet
verontschuldigen, hebt u het verkeerd voor want dat
doe ik niet!
Etre ministre des Affaires étrangères ne m'interdit
pas de prendre position sur tous les sujets. Il est
vrai que je suis, avant tout, un homme politique,
c'est à dire un homme engagé qui veut « faire
passer » certaines idées et certaines positions. Je
suis aussi, je vous rassure, capable de diplomatie.
Toutefois, je suis avant tout un homme politique, un
homme capable de révolte : si c'est de cela que je
dois m'excuser, mille excuses, mais je ne le ferai
pas !
10.06 Karel Pinxten (CVP): Het Europees Verdrag
bevat een ­ enigszins aangepast ­ artikel 7, dat
bepaalt onder welke omstandigheden de andere
lidstaten een specifieke lidstaat, die op een of
meerder punten de artikelen van dit Europees
Verdrag dreigt te schenden, mogen terechtwijzen.
Dit artikel 7 laat alleszins niet toe dat een minister
van een lidstaat zich op eigen houtje zou mengen
met binnenlandse aangelegenheden van een
andere lidstaat.

De uitspraken van de minister zijn er volledig op
eigen houtje gekomen. De bepalingen van artikel 7
zijn eigenlijk niet gerespecteerd.
10.06 Karel Pinxten (CVP): Le traité européen
comporte un article 7, quelque peu modifié, qui
précise les circonstances dans lesquelles les autres
États membres peuvent admonester un État
membre qui menace de violer un ou plusieurs
points de ce traité européen. L'article 7 ne permet
en tout cas pas à un ministre d'un État membre de
s'immiscer, de sa propre initiative, dans les affaires
intérieures d'un autre État membre.

Le ministre a fait ses déclarations de sa propre
initiative. Les dispositions de l'article 7 n'ont pas été
respectées.

Le ministre Michel veut s'arroger le droit de
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Minister Michel wil zich het recht blijven toe-eigenen
om autonoom zijn mening te blijven uiten. Maar dan
mag hij niet het Europees artikel 7 uit het oog
verliezen.
continuer à exprimer son avis en toute autonomie.
Mais il ne doit pas perdre de vue l'article 7 du traité
européen
Het is toch evident dat ­ met het oog op het
komende Belgische voorzitterschap van de EU ­
elke uitspraak van een lid van de trojka wordt
uitvergroot. Minister Michel mag de impact van zijn
woorden niet onderschatten.

Il est tout de même indéniable que, dans la
perspective imminente de la présidence belge de
l'UE, toute déclaration d'un membre de la Troïka est
amplifié. Le ministre Michel devrait se garder de
sous-estimer l'impact de ses propos.
10.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De regering krijgt blijkbaar de steun van de
Volksunie.

De minister heeft veel misbaar gemaakt, maar hij
heeft niet geantwoord op mijn vraag naar de
houding van de eerste minister en Europa. Ik heb
niet gevraagd dat hij zich zou verontschuldigen ten
opzichte van de Oostenrijkse regering, maar wel ten
opzichte van de Italiaanse en Oostenrijkse
bevolking. Hij heeft namelijk niet het recht hun te
zeggen voor wie ze wel of niet mogen stemmen.

Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat de
verdraagzaamheid van de vice-eerste minister niet
ver reikt. Het is het recht van de Kamer om een
minister te interpelleren, maar hij noemt dit
intimidatie!
10.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Manifestement, la VU soutient le gouvernement.

Le ministre s'est beaucoup agité, mais il n'a pas
répondu à ma question concernant l'attitude du
premier ministre et de l'Europe. Je ne vous ai pas
demandé de présenter vos excuses au
gouvernement autrichien, mais de les présenter aux
populations italienne et autrichienne. Car vous
n'avez pas le droit de leur dire pour qui elles doivent
ou ne doivent pas voter.

Enfin, j'ajouterai que le vice-premier ministre ne se
distingue pas par un sens de la tolérance très
poussé. La Chambre a le droit d'interpeller un
ministre mais il y voit une forme d'intimidation !
10.08 Daniel Féret (FN): Ik ken de heren Haider
en Bossi goed en hoewel ik het niet altijd met hen
eens ben, vind ik dat zij respectabele mensen zijn
omdat zij durven ingaan tegen de politiek correcte
standpunten die men ons met alle middelen wil
opdringen. Mijnheer de minister, uw argumenten
zijn te extreem om geloofwaardig te zijn.
10.08 Daniel Féret (FN) : Je connais assez bien
MM. Haider et Bossi et, si je ne partage pas
toujours leurs points de vue, j'estime qu'ils sont
respectables dans la mesure où ils osent prendre
des positions qui vont à l'encontre du politiquement
correct que l'on tente de nous imposer par tous les
moyens.
Vos arguments sont trop extrêmes pour être
crédibles, Monsieur le Ministre.
10.09 Ferdy Willems (VU&ID): Democratie en
mensenrechten zijn universele principes. Met welk
recht gaan we de eerbiediging van de
mensenrechten in Afrika bepleiten, indien we in
Europa met fascistoïde regimes zitten? Europa
moet het voorbeeld geven. Toch is de minister niet
altijd consequent.
10.09 Ferdy Willems (VU&ID): La démocratie et
les droits de l'homme sont des principes universels.
De quel droit plaidons-nous pour le respect des
droits de l'homme en Afrique si nous tolérons des
régimes fascistes en Europe ? L'Europe doit donner
l'exemple. Le ministre ne fait toutefois pas toujours
preuve de la même cohérence avec lui-même.
10.10 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Ik
betreur dat men hier twee zaken door elkaar heeft
gehaald door de interpellaties en de vragen samen
te voegen. Op het stuk van de mensenrechten
worden de parlementsleden door minister Michel in
snelheid geklopt. Ik neem nota van het streven van
sommigen om een en ander te doen opschieten,
zodat indien nodig een urgentieprocedure op gang
kan worden gebracht.
10.10 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Je
regrette qu'on ait mélangé deux débats en
regroupant des interpellations et des questions.
Quant à la position du ministre Michel sur les droits
de l'homme, il va plus vite que nous,
parlementaires. Je prends acte de la volonté de
certains de faire avancer le débat ici, en vue
d'actionner une procédure d'urgence s'il échet.
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26

Men moet een kat een kat noemen en een wolf blijft
een wolf. De dag dat de verdedigers van de
mensenrechten zich voor hun actie zullen moeten
verontschuldigen, zal het volgens mij te laat zijn. Ik
steun de minister van Buitenlandse Zaken in zijn
strijd, alsook alle organisaties die racisme en
vreemdelingenhaat bestrijden. In tegenstelling tot
de CVP zie ik niet in waarom de standpunten van
de heer Michel een gevaar voor het Belgisch
voorzitterschap van de EU zouden betekenen.
Mocht het cordon sanitaire in België worden
doorbroken, zou ik blij zijn dat een Europees land
die situatie in de vrije pers aan de kaak zou stellen.

« Un chat est un chat » et « un loup est un loup ».
Le jour où les droits humains devront s'excuser, je
pense que ce sera trop tard.
Je soutiens le ministre des Affaires étrangères dans
ce combat, ainsi que toutes les organisations luttant
contre le racisme et la xénophobie.
Contrairement au CVP, je ne vois pas en quoi les
positions défendues par M. Michel représentent un
risque pour la présidence belge de l'Union
européenne.
Si, en Belgique, le cordon sanitaire était rompu, je
serais heureuse qu'un pays européen dénonce cet
état de fait dans la presse libre.
11 MOTIES

Tot besluit van deze bespreking worden volgende
moties ingediend.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Ferdy Willems en luidt als volgt:

"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de horen Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde en,Daniel Féret
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
vraagt de regering:
1.binnen ons Parlement ene grondig overleg te
organiseren over een klare en duidelijke
omschrijving van de principes en beginselen die
volgens België minimaal deel uitmaken van het
Europees model inzake democratie en
mensenrechten;
2.binnen ons Parlement een grondig overleg te
organiseren over de hoduing die België dient aan te
nemen ten overstaan van Europese regeringen
waarin partijen zijn opgenomen die dit Europese
model inzake democratie en mensenrechten niet
onderschrijven;
3.bij de bevoegde Europese instanties aan te
dringen om ook op Europees niveau te komen tot
ene klarfe en duidelijke omschrijving van de
principes en beginselen die minimaal deel uitmaken
van het Europees model inzake democratie en
mensenrechten;
4.bij de bevoegde Europese instanties aan te
dringen om ook op Europees niveau te komen tot
een klare en duidelijuke omschrijving van de
houding die Europa dient aan te nemen ten
overstaan van Europese regeringen waarin partijen
zijn opgenomen die dirt Europes emodel inzake
democratie en mensenrechten niet onderschrijven".

Een tweede motie van anbeveling werd ingediend
door de heren Francis Van den Eynde en Guido
Tastenhoye en luidt als volgt:
11 MOTIONS

En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Une première motion de recommandation a été
déposée par M. Ferdy Willems et est libellée
comme suit :
La Chambre,
Ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde et Daniel Féret et
la réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires Etrangères
demande au gouvernement:
1. d'organiser au sein du Parlement une large
concertation à propos d'une définition claire et
précise des principes qui, aux yeux de la Belgique,
doivent en tout état de cause constituter le
fondement de modèle européen, en matière de
démocratie et de respect des droits de l'homme;
2. d'organiser au sein du Parlement une large
concertation à propos de l'attitude à adopter par la
Belgique à l'égard des gouvernements européens
composés notamment de partis qui n'adhèrent pas
à ce modèle européen en matière de démocratie et
de respect des droits de l'homme.
3. de demander instamment aux autorités
européennes compétentes de définir clairement,
également au niveau européen, les principes qui
doivent constituer le fondement du modèle
européen en matière de démocratie et de respect
des droits de l'homme.
4. de demander instamment aux autorités
européennes compétentes de définir clairement,
également au niveau européen, l'attitude à adopter
par l'Europe, à l'égard de gouvernements
européens constitués notamment de partis qui
n'adhèrent pas à ce modèle européen en matière
de démocratie et de respect des droits de l'homme.

Une seconde motion de recommandation a été
déposée par MM. Francis Van den Eynde et Guido
Tastenhoye et est libellée comme suit :
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde en Daniel Féret
en het antwoord van de vice-eertste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
verzoekt deze laatste zich in de toekomst te
onthouden van denigrerend commentaar met
betrekking tot de uitslag van verkiezingen die
democratisch verlopen. Het minste dat immens
verwacht kan worden van een regering die zich
democratisch noemt is dat ze het nodige respect
opbrengt voor de democaryische uitspraak van
kiezers die zich uitspreken over het bewind van hu
eigen land.
De Kamer is dan ook van mening dat de minister
van Buitenlandse Zaken zich zowel tegenover het
Oostenrijkse volk als tegenover het Italiaanse moet
verontschuldigen omdat hij zich op een onheuwe
zijze gemengd heeft in de binnenlandse
aangelegenheden van de betrokken alnden.

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Karel Pinxten en Pieter De Crem en
luidt als volgt:
"De Kamer
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde en Daniel Féret
en het anwtoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenkandse Zaken
beveelt de regering aan in het licht van het nakend
Belgisch EU-voorzitterschap de nodige diplomatieke
terughoudendheid aan de dag te leggen";

Een eenvoduige motie werd ingediend door
mevrouw Claudine Drion en de heren Jacques
Simonet en Jef Valkeniers.

Over de moties zal later worden gestemd.

De bespreking is gesloten.
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde et Daniel Féret et
la réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères.demande à ce dernier de
s'abstenir, à l'avenir, de tout commentaire dénigrant
à propos de résultat d'élections organisées d'une
manière démocratique. En effet, le moins que l'on
puisse dire demander à un gouvernement se
qualifiant lui-même de démocratique est qu'il
témoigne de respect qui s'impose à l'égard du choix
démocratique, par des électeurs, des dirigeants de
leur propre pays.
Dès lors, la Chambre estime que le ministre des
Affaires étrangères doit présenter ses excuses tant
au peuple autrichien qu'au peuple italien parce qu'il
s'est immiscé d'une manière inqualifiable dans les
affaires intérieures de ces pays."



Une troisième motion de recommandation a été
déposée par MM. Karel Pinxten et Pieter De Crem
et est libellée comme suit:
"La Chambre
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten, Francis Van den Eynde et Daniel Féret et
la réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères recommande au gouvernement
dans la perspective de la prochaine présidence
belge de l'Union européenne, de faire preuve de la
retenue diplomatique qui s'impose."


Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Claudine Drion et MM. Jacques Simonet et Jef
Valkeniers.

La vote sur les motions aura lieu ultérieurement

La discussion est close.
12 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"het National Missile Defense" (nr. 4030)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"het National Missile Defense" (nr. 4175)
12 Questions orales jointes de
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la position
du gouvernement belge concernant le système
"National Missile Defense"" (n° 4030)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la National
Missile Defense" (n° 4175)
12.01 Pieter De Crem (CVP): Het debat over het
Amerikaanse antirakettenschild of National Missile
Defense (NMD) heeft ook gevolgen voor het
Europees defensiebeleid. De Navo en de EU zullen
binnenkort hun standpunt inzake de NMD moeten
bepalen.
12.01 Pieter De Crem (CVP):Le débat relatif au
bouclier antimissile américain ou National Missile
Defence (NMD) a aussi des conséquences pour la
politique de défense européenne. L'OTAN et l'Union
européenne devront déterminer leur point de vue au
sujet du NMD.
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Wat is het Belgisch standpunt inzake dit project?
Hoe zal ons land zijn standpunt bepalen op de
Europese defensieraden, die we binnen enkele
maanden zullen voorzitten?

Hoe zal Europa reageren op de stelling van de
Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken,
Colin Powell, dat de USA zeker zullen doorgaan
met NMD en dat de Navo-partners uitgenodigd
worden eraan deel te nemen?

Wat zal de houding zijn ten aanzien van de
opvatting van Rusland ter zake?
Quel est le point de vue belge sur ce projet?
Comment notre pays va-t-il déterminer son attitude
lors des conseils européens dont nous assurerons
la présidence dans quelques mois?

Comment l'Europe va-t-elle réagir à la position du
ministre américain des Affaires étrangères, Colin
Powell, qui annonce que les États-Unis vont
poursuivre le développement du NMD et que les
partenaires de l'OTAN sont invités à y participer?

Comment allons-nous nous définir par rapport à la
Russie à ce sujet?
12.02 Ferdy Willems (VU&ID): Het ruimteschild
lijkt een voldongen feit, de raadplegingen zijn
daarom totaal achterhaald. De VS hebben zo'n
schild nodig om hun militaire uitgaven te kunnen
opdrijven. De VS kunnen blijkbaar niet zonder een
externe vijand.


Het project houdt een groot gevaar in, want Rusland
heeft zijn ongenoegen al zeer duidelijk gemaakt.
Bovendien is de bouw van zo'n schild enorm duur.
De VS geven er nochtans de voorkeur aan, boven
broodnodige investeringen in onderwijs en
gezondheidszorg.

Wanneer twee kleine landen een conflict hebben,
verdwijnt het conflict; wanneer een groot en een
klein land een conflict hebben, verdwijnt het kleine
land; wanneer twee grote landen een conflict
hebben, verdwijnt de UNO. Hoe kunnen we dit
vermijden?
12.02 Ferdy Willems (VU&ID): Le bouclier de
l'espace semblant être un fait accompli, les
consultations à ce sujet sont donc tout à fait
dépassées. Les États-Unis ont besoin de ce
bouclier pour accroître leurs dépenses militaires.
Les États-Unis ne semblent pas pouvoir se passer
d'un ennemi extérieur.

Le projet comporte un danger majeur car la Russie
a très clairement exprimé son mécontentement.
En outre, la construction d'un tel bouclier est très
onéreuse. Les États-Unis lui donnent cependant la
préférence, plutôt que d'investir dans
l'enseignement ou les soins de santé.

Quand deux petits pays entrent en conflit, le conflit
finit par s'éteindre. Quand un petit et un grand pays
sont en conflit, le petit pays disparaît. Quand deux
grands pays sont en conflit, c'est l'ONU qui
disparaît. Comment éviter cette situation?
12.03 Minister Louis Michel (Nederlands) : De
nieuwe administratie-Bush blijft inderdaad van plan
om een defensief rakettenschild uit te bouwen. De
rol van de bondgenoten lijkt echter nog onzeker. In
het verleden heb ik mijn twijfel geuit over een
dergelijke unilaterale beslissing, hoewel we wel
moeten beseffen dat de nucleaire proliferatie ver
gevorderd is. Daarom moet een rakettenschild op
een breed draagvlak steunen. De Amerikaanse
regering blijkt echter bereid om daarover met zijn
bondgenoten te spreken. Er blijven nog heel wat
vragen omtrent de bestrijding van de nucleaire
proliferatie en bij de impact op de bestaande
wapenakkoorden. Hoe dan ook zal er een breed
debat ontstaan over de gevolgen van al deze
beslissingen.

12.03 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : La
nouvelle administration Bush a effectivement
l'intention de mettre au point un bouclier
antimissiles. Dans ce cadre, le rôle des alliés n'est
pas encore clairement défini. Par le passé, j'ai dit
que je m'interrogeais sur cette décision unilatérale
de Washington, même si nous ne devons pas
oublier que la prolifération nucléaire est très
avancée. C'est la raison pour laquelle un bouclier
antimissiles doit reposer sur un large soutien. Cela
dit, le gouvernement américain est disposé à en
parler avec ses alliés. La lutte contre la prolifération
nucléaire et son influence sur les accords en
matière d'armements soulèvent encore beaucoup
de questions. Quoi qu'il en soit, les effets de toutes
ces décisions alimenteront très certainement un
large débat.
12.04 Pieter De Crem (CVP): Dit antwoord is niet
helemaal verhelderend. Het geeft ons een eerder
algemeen overzicht, zonder op specifieke
opmerkingen in te gaan. Wat is nu het standpunt
12.04 Pieter De Crem (CVP): Cette réponse ne
lève pas toutes les interrogations. Elle fournit un
aperçu général, sans répondre aux observations
spécifiques. Quel est en définitive le point de vue de
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
van België?

De Europeanen zijn blijkbaar niet bereid te
investeren in een eigen, Europese defensiepoot. Zal
het Belgische EU-voorzitterschap proberen iets te
"forceren" op dit vlak?

Tot slot stel ik vast dat de heer Willems een
voorbijgestreefde opvatting blijft koesteren inzake
de Amerikaanse rol binnen de Navo. Wat hij zegt, is
al een aantal jaren niet meer aan de orde.
la Belgique ?

Les Européens ne semblent pas disposés à investir
dans une défense propre. La présidence belge
essayera-t-elle de « forcer » quelque chose à cet
égard ?

Je constate que M. Willems s'en tient à une
conception dépassée du rôle des Etats-unis au sein
de l'OTAN. Ses propos ne sont plus d'actualité
depuis quelques années déjà.
12.05 Ferdy Willems (VU&ID): Ik heb mijn twijfels
bij de efficiëntie van een rakettenschild. Wat was
trouwens het antwoord van minister Powell op het
Belgische voorbehoud?
12.05 Ferdy Willems (VU&ID): Je doute de
l'efficacité du bouclier nucléaire. Quelle a d'ailleurs
été la réponse du ministre Powell aux réserves
exprimées par la Belgique ?

12.06 Minister Louis Michel (Nederlands) : De
heer Powell heeft duidelijk gemaakt dat hij Europa
nauw wil betrekken bij het debat. Ons land is geen
voorstander van dat rakettenschild, ook al worden
wij bij de discussie betrokken. Wij kunnen echter
niet beletten dat de VS verder gaan met de
ontwikkeling van dat rakettenschild.
12.06 Louis Michel , ministre (en néerlandais): M.
Powell a clairement indiqué qu'il désire étroitement
associer l'Europe aux discussions. Notre pays n'est
pas partisan de ce bouclier nucléaire, même si nous
sommes amenés à participer aux discussions.
Nous ne pouvons toutefois pas empêcher les Etats-
Unis de poursuivre le développement de ce bouclier
nucléaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Mondelinge vraag van mevrouw Claudine
Drion aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de organisatie van
forumbijeenkomsten met het maatschappelijke
middenveld tijdens het Belgische EU-
voorzitterschap" (nr. 4041)
13 Question orale de Mme Claudine Drion au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'organisation de forums de la
société civile pendant la présidence belge de
l'Union Européenne" (n° 4041)
13.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Welk
bedrag wordt gereserveerd in de begroting die in
het kader van het Europees voorzitterschap wordt
uitgetrokken voor de tenuitvoerlegging van de
beslissing van de regering om het maatschappelijk
middenveld te betrekken bij de debatten die tijdens
dat voorzitterschap zullen worden gevoerd? Is een
coördinatie met de deelgebieden gepland? Welke
instantie zal over de verdeling beslissen en aan de
hand van welke criteria? Welke thema's zullen in
die fora worden behandeld en welke actoren zullen
die organiseren? Wat zal hun agenda zijn?
13.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Quel
est le montant réservé dans le budget alloué à la
présidence belge de l'Union européenne, pour
appliquer la décision prise par le gouvernement
d'associer la société civile aux débats qui seront à
l'ordre du jour pendant cette présidence ?
Une coordination est-elle prévue avec les entités
fédérées
? Quelle instance décidera de la
répartition et selon quels critères ?
Quels thèmes seront traités dans ces forums et
quels opérateurs les organiseront ? Quel en sera
l'agenda ?
13.02 Minister Louis Michel (Frans): De regering
wil inderdaad tijdens het Belgisch voorzitterschap
van de Europese Raad de civiele maatschappij
betrekken bij de debatten over de Europese
agenda. Elke minister moet bij de uitoefening van
zijn Europese taken oor hebben voor het standpunt
van de civiele maatschappij over de thema's die tot
zijn bevoegdheid behoren. Hetzelfde geldt bij de
omschrijving van het Belgisch standpunt inzake de
13.02 Louis Michel , ministre (en français) : Le
gouvernement entend en effet associer la société
civile aux débats de l'agenda européen durant la
présidence belge du Conseil de l'Union
européenne. Dans l'exercice de ses tâches au
niveau européen, chaque ministre écoute le point
de vue de la Société civile sur les thèmes relevant
de sa compétence. Il en ira de même pour définir
une position belge dans les domaines d'activité de
12/03/2001
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
bevoegdheidsdomeinen van de EU.

Sinds 7 maart 2001 kan elke EU-burger deelnemen
aan een ruim debat over de toekomst van de Unie
dat het Zweeds en Belgisch voorzitterschap
lanceerden na een verzoek van de Europese top te
Nice. In dit kader zullen er middelen worden
vrijgemaakt en komt er ook een website.

U verwijst meer bepaald naar een specifiek
regeringsproject dat de civiele maatschappij de
mogelijkheid biedt ter gelegenheid van het
voorzitterschap en met het oog op de Europese
Raad van Brussel-Laken haar standpunten inzake
de grote Europese uitdagingen plechtiger te
formuleren.

De voorzittende lidstaat moet leven brengen in de
debatten. De regering heeft voorts de Belgische
ngo's ertoe aangespoord een algemeen en
coherent project in te dienen, dat zij financieel zou
kunnen steunen.

De regering wil niet in de plaats treden van de
civiele maatschappij maar wil ervoor zorgen dat de
EU en de Europese top van midden december naar
behoren rekening houden met die boodschap.


De becijfering en de verdeling van de geplande
subsidies ressorteren onder de federale regering.
Op de voor het voorzitterschap vastgestelde
begroting is 15 miljoen uitgetrokken voor de
ondersteuning van projecten die uitgaan van de
Belgische civiele maatschappij.

De regering zou willen dat de bewegingen en
verenigingen gedurende het tweede semester van
2001 één enkel algemeen en samenhangend
project verwezenlijken. De inhoud ervan zou voor
de Europese Raad van Brussel-Laken gekend
moeten zijn zodat het Belgisch voorzitterschap er
rekening mee kan houden en ervoor kan zorgen dat
de andere lidstaten er bij hun voorbereiding van de
top rekening mee kunnen houden.
l'Union européenne.

Depuis le 7 mars dernier, tout citoyen de l'Union
peut participer à un grand débat sur l'avenir de
l'Union lancé par les présidences suédoise et belge
à la demande du Conseil européen de Nice. Des
moyens seront mis en place dans ce cadre, et
notamment un site internet.

Vous vous référez plus précisément à un projet
spécifique du gouvernement permettant à la société
civile d'exprimer plus solennellement ses opinions
sur les grands enjeux européens à l'occasion de la
présidence et dans la perspective du Conseil
européen de Bruxelles-Laeken.


L'exercice de la présidence est une mission de
dynamisation des débats. Aussi, le gouvernement
a-t-il incité les ONG belges à présenter un projet
global et cohérent qu'il pourrait soutenir
financièrement.

Le gouvernement ne veut pas se substituer à la
société civile mais il entend veiller à ce que l'Union
européenne et le Conseil européen de la mi-
décembre prennent dûment ce message en
compte.

La fixation du montant de la subvention et la
répartition des fonds prévus relèvent du
gouvernement fédéral. Dans l'enveloppe budgétaire
établie pour la présidence, 15 millions ont été
prévus pour soutenir le(s) projet(s) soumis par la
société civile belge.

Le gouvernement souhaiterait que les mouvements
et associations concrétisent un seul projet global et
cohérent durant le second semestre de cette
année. Le contenu devrait être connu avant le
Conseil européen de Bruxelles-Laeken pour que la
présidence belge puisse en tenir compte et veiller à
ce que les autres États membres en aient pris
connaissance alors qu'ils préparent le sommet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "Afghanistan" (nr. 4056)
14 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'Afghanistan" (n° 4056)
14.01 Ferdy Willems (VU&ID): De situatie van de
vrouwen in het door de Taliban geregeerde
Afghanistan is bijzonder slecht. De schendingen
van de mensenrechten richten zich echter niet
alleen op de vrouwen, maar ook op bepaalde
bevolkingsgroepen, zoals de Azara's. De agressie
14.01 Ferdy Willems (VU&ID): La situation des
femmes en Afghanistan, au moment où ce pays est
aux mains des Talibans, est particulièrement
précaire. Cela dit, les femmes ne sont pas les
seules à y être victimes de violations des droits de
l'homme. Certains groupes ethniques, tels que les
CRABV 50
COM 412
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
van de Taliban richt zich nu ook tegen het
cultuurpatrimonium van hun land, dat niet-conform
hun islamitische principes zou zijn.


Het gaat hier eigenlijk om een fascistisch regime,
dat internationaal gezochte terroristen als Osama
Bin Laden gastvrijheid biedt. Het cynische van de
zaak is dat de Taliban ooit nog door het Westen
werden gesteund in hun verzet tegen het vroegere
communistische regime.


Wat is de reactie van België ten aanzien van deze
onaanvaardbare schendingen van het menselijk en
cultureel patrimonium in Afghanistan?

Kan er eventueel protest worden georganiseerd
vanuit een collectief van meerdere religies?
Azaras, sont également concernés. Mais
aujourd'hui, les Talibans attentent aussi au
patrimoine culturel de leur pays, lequel ne serait pas
conforme à leurs préceptes islamistes.

A la vérité, il s'agit-là d'un régime fasciste qui offre
l'hospitalité à des terroristes comme Osama Ben
Laden, contre lesquels un mandat d'arrêt
international a été décerné. L'ironie du sort veut
que, dans le passé, les Talibans ont reçu l'aide de
l'Occident lorsqu'ils résistaient au régime
communiste en place à Kaboul.

Comment la Belgique réagit-elle à ces violations
inadmissibles du patrimoine humain et culturel
afghan ?

Un mouvement de protestation ne pourrait-il pas
être organisé par un collectif plurireligieux ?
14.02 Minister Louis Michel (Nederlands): België
was diep geschokt door de acties van de Taliban en
heeft zijn verontwaardiging onmiddellijk geuit in een
communiqué. We hebben de Taliban gevraagd
gehoor te geven aan de oproep van de Unesco.
België onderschrijft de verklaring ter zake van de
Europese Unie.
De ambassadeurs van Zweden en België in
Pakistan hebben namens de Europese trojka
stappen ondernomen. Ze hebben de leider van de
Taliban-milities, Mullah Omar, om een onderhoud
verzocht, maar kregen van de ambassadeur van de
Taliban te horen dat zij zich eerst contact dienden
op te nemen met de minister van Buitenlandse
Zaken.

De vernielingen zijn intussen begonnen.
Desondanks zal de Europese trojka contact
opnemen met de ambassadeurs in Islamabad van
islamitische landen als Saoedi-Arabië of de
Verenigde Arabische Emiraten, in de hoop dat ook
zij druk kunnen uitoefenen op Afghanistan.

14.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : La
Belgique a été profondément choquée par les
actions menées par les Talibans et a
immédiatement exprimé son indignation sous la
forme d'un communiqué. Nous avons demandé aux
Talibans de donner suite à l'appel lancé par
l'Unesco. La Belgique se rallie, par ailleurs, à la
déclaration faite à propos de cette affaire par
l'Union européenne.

Les ambassadeurs de la Suède et de la Belgique
au Pakistan ont entrepris des démarches au nom
de la troïka européenne. Ils ont sollicité une
entrevue auprès du chef des milices, M. Mullah
Omar mais celui-ci leur a dit qu'ils devaient d'abord
prendre contact avec le ministre des Affaires
étrangères.


Dans l'intervalle, les destructions ont commencé. La
troïka européenne prendra néanmoins contact avec
les ambassadeurs à Islamabad de pays musulmans
tels que l'Arabie saoudite ou les Emirats arabes
unis, dans l'espoir que ces derniers exerceront
également des pressions sur l'Afghanistan.
14.03 Ferdy Willems (VU&ID): Ziet de minister
iets in de organisatie van een gemeenschappelijk
protest vanuit religieuze en vrijzinnige hoek?
14.03 Ferdy Willems (VU&ID): Le ministre pense-
t-il que la mise sur pied d'une action de protestation
commune par les communautés religieuses et
laïques pourrait se révéler utile?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.58 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.58 heures.

Document Outline