KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 411
CRIV 50 COM 411
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
07-03-2001 07-03-2001
15:00 uur
15:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Paul Timmermans
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de verminderde BTW-voet op de
sector van de sociale economie" (nr. 3504)
1
Question orale de M. Paul Timmermans au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"le taux réduit de TVA applicable au secteur de
l'économie sociale" (n° 3504)
1
Sprekers: Paul Timmermans, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale
Orateurs: Paul Timmermans, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de inspectie ten opzichte van het medisch
pediatrisch centrum van Grez-Doiceau" (nr. 3468)
2
Question orale de Mme Zoé Genot au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'inspection à l'égard du centre médico-
pédiatrique de Grez-Doiceau" (n° 3468)
2
Sprekers:
Zoé Genot, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Zoé Genot, Frank Vandenbroucke,
ministre des Affaires sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Michèle Gilkinet
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de terugbetaling van
geneesmiddelen voor zeldzame ziekten"
(nr. 3481)
3
Question orale de Mme Michèle Gilkinet au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le remboursement de médicaments pour les
maladies rares" (n° 3481)
3
Sprekers:
Michèle Gilkinet, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen, Trees Pieters
Orateurs:
Michèle Gilkinet, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions, Trees Pieters
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
tariefzekerheid voor de patiënt naar aanleiding
van het ministerieel besluit van 12 januari 2001
houdende de wijziging van het ministerieel besluit
van 2 augustus 1986 houdende de bepaling van
de voorwaarden en regelen voor de vaststelling
van de verpleegdagprijs" (nr. 4004)
4
Question orale de M. Jo Vandeurzen à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la sécurité
tarifaire des patients à la suite de l'arrêté
ministériel du 12 janvier 2001 modifiant l"arrêté
ministériel du 2 août 1986 fixant les conditions et
règles de fixation du prix de la journée
d'hospitalisation" (n° 4004)
4
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Maggie De Block
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de structurele vermindering van
de sociale zekerheidsbijdragen" (nr. 4012)
6
Question orale de Mme Maggie De Block au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la diminution structurelle des cotisations de la
sécurité sociale" (n° 4012)
6
Sprekers:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde mondelinge vragen van
7
Questions orales jointes de
8
- de heer Joos Wauters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van geneesmiddelen bij dementie"
(nr. 4023)
- M. Joos Wauters au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le remboursement
de médicaments en cas de démence" (n° 4023)
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van Donepezil, Rivastigmine en
Galantamine voor de behandeling van de ziekte
van Alzheimer" (nr. 4038)
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des Donepezil, Rivastigmine et
Galantamine pour le traitement de la maladie
d'Alzheimer" (n° 4038)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de 8
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des 8
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de niet-terugbetaling van cholinesterase-
remmers" (nr. 4055)
Affaires sociales et des Pensions sur "le non-
remboursement des inhibiteurs de cholinestérase"
(n° 4055)
Sprekers:
Joos Wauters, Yolande
Avontroodt, Frank Vandenbroucke, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen, Annemie
Van de Casteele
Orateurs:
Joos Wauters, Yolande
Avontroodt, Frank Vandenbroucke, ministre
des Affaires sociales et des Pensions,
Annemie Van de Casteele
Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de medische huizen"
(nr. 3501)
13
Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les maisons médicales" (n° 3501)
13
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de PRL FDF MCC-fractie, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de samenstelling van de
referentiecentra voor patiënten met het chronisch
vermoeidheidssyndroom" (nr. 4046)
14
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la composition des centres de référence pour
des patients atteints du syndrôme de fatigue
chronique" (n°4046)
14
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "Farmanet" (nr. 4064)
16
Question orale de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"Pharmanet" (n° 4064)
16
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen, Annemie Van de Casteele
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions, Annemie Van de
Casteele
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
7
MAART
2001
15:00 uur
______
du
MERCREDI
7
MARS
2001
15:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.12 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.12 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Question orale de M. Paul Timmermans au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "le taux réduit de TVA applicable au secteur
de l'économie sociale" (n° 3504)
01 Mondelinge vraag van de heer Paul
Timmermans aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
verminderde BTW-voet op de sector van de
sociale economie" (nr. 3504)
01.01 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, ma question peut paraître singulière.
Lors de récents colloques qui ont recueilli un
certain succès, le vice-premier ministre a annoncé
d'importantes mesures décidées par le
gouvernement en ce qui concerne la promotion de
l'économie sociale. Je pense notamment à
l'affectation de 310 millions au budget 2001 et à
une réduction du taux de TVA. Or, il semblerait,
mais peut-être les explications du vice-premier
ministre me démontreront-elles que les craintes
des institutions concernées ne sont pas justifiées,
que le taux réduit de TVA 6% - soit difficilement
applicable aux institutions qui pratiquent
l'économie sociale: la mesure ne vise en effet que
les organisations exclusivement chargées de
recyclage et un certain nombre d'institutions
wallonnes d'économie sociale qui pratiquent deux
activités, dont le recyclage, se sont vu interdire
l'application d'un taux de TVA de 6% par le
contrôle TVA de leur région.
Je voudrais savoir, monsieur le vice-premier
ministre, si l'application d'un taux de TVA réduit
fait bien partie des mesures que vous avez
annoncées et qui visent à promouvoir l'économie
sociale, dont l'affectation des 310 millions?
En outre, l'interprétation restrictive du contrôle
TVA visant une activité exclusivement réservée au
recyclage est-elle correcte?
Enfin, monsieur le vice-premier ministre, comment
vous positionnez-vous par rapport à cette
réduction du taux de TVA qui semble
véritablement nécessaire pour encourager un
secteur encore bien fragile aujourd'hui?
Je précise que ma question vise davantage à faire
la clarté sur certains points qu'à susciter des
polémiques.
01.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur
le président, chers collègues, effectivement, nous
avons décidé d'une mesure de réduction du taux
de TVA, sachant que nous devons nous
conformer aux limitées fixées à l'échelle
européenne. Une certaine sélectivité s'impose,
ainsi qu'un agrément. Ce sont des mots clés en la
matière.
Ainsi, nous avons élaboré une circulaire, un
règlement, qui manifestement pose problème,
surtout du côté francophone.
Nous avons rencontré, le 27 février 2001, des
représentants d'institutions travaillant dans le
secteur de l'économie sociale, qui nous ont fait
part des éléments les plus importants.
Les difficultés portent sur les institutions de travail
adapté pour lesquelles Mme Onkelinx a d'ailleurs
mis sur pied un groupe de travail. Je vous dis
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
d'emblée que selon moi, la solution ne réside pas
dans la réduction du taux de TVA mais dans une
diminution des charges patronales. En effet, le
secteur du travail adapté fait beaucoup de sous-
traitance pour des entreprises du marché régulier.
L'instauration de différents taux de TVA pourrait
générer des problèmes non négligeables.
En ce qui concerne la non-application découlant
du texte existant et posant les problèmes, nous
allons travailler pour résoudre le problème de
l'absence d'agrément de certaines institutions.
Il y a là une grande différence avec la Flandre où
le ministre de l'Environnement a eu l'initiative
d'agréer un certain nombre d'entreprises
d'économie sociale qui travaillent sur le recyclage.
Cette démarche n'a pas encore été effectuée au
niveau francophone. Mme Onkelinx tente de
trouver des solutions, notamment en les agréant
comme entreprises sociales ou entreprises
d'intégration sociale, je n'en connais pas la
dénomination exacte.
Mme Onkelinx a en effet le pouvoir de reconnaître
un certain nombre d'entreprises. Nous allons
également peaufiner le système de manière à ce
que l'on ne puisse travailler qu'avec des produits
que l'on récolte gratuitement. C'est le problème
que nous rencontrons avec les magasins qui
récoltent non seulement des produits de
recyclage, mais également les magasins du type
"magasins du monde" qui y sont joints. Nous
avons fait un inventaire de ce problème.
Nous avons 320 millions disponibles. Nous
tenterons d'utiliser cet argent le mieux possible.
Nous allons avoir une nouvelle concertation pour
indiquer qu'un élargissement peut s'appliquer en
la matière. Il s'agira toujours de quelque chose de
sélectif et d'agréé, mais où les modalités seront
plus appropriées.
J'espère qu'une solution sera trouvée dans les
semaines ou les mois à venir, de manière à
pouvoir appliquer les choses comme il le faut et
utiliser l'argent dans le but prévu, notamment pour
encourager les initiatives d'économie sociale.
01.03 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):
Merci, monsieur le ministre, je pense que vos
explications vont rassurer pas mal d'institutions,
pour peu qu'elles doutaient de vos intentions, mais
j'ai une question complémentaire: ce que vous
venez de dire signifie-t-il que la réduction de TVA
n'est envisagée que pour les associations
d'économie sociale qui pratiqueraient le recyclage
et non pas pour d'autres formes d'activité?
01.04 Johan Vande Lanotte, ministre: Elles
peuvent faire autre chose mais une partie doit être
consacrée au recyclage.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question orale de Mme Zoé Genot au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "l'inspection à l'égard du centre médico-
pédiatrique de Grez-Doiceau" (n° 3468)
02 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de inspectie ten opzichte van
het medisch pediatrisch centrum van Grez-
Doiceau" (nr. 3468)
02.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur
le président, monsieur le ministre, chers
collègues, le centre pédiatrique de cure de Biez et
de soins de Grez-Doiceau est une de ces
institutions situées à la croisée de multiples
compétences. Il est parfois difficile de savoir qui
est compétent et dans quel cas. Cela ne peut
évidemment pas être un prétexte pour se renvoyer
les problèmes ou les responsabilités.
Ce centre accueille plusieurs mineurs d'âge
relevant de l'aide à la jeunesse, mais le pouvoir de
tutelle et de subsidiation complet appartient à
l'INAMI. L'administration de l'aide à la jeunesse
peut donc y effectuer des inspections
pédagogiques mais n'est nullement compétente
pour investiguer plus avant.
Deux structures, l'unité de rééducation
fonctionnelle des affections respiratoires et le
centre pédiatrique de Biez ont fonctionné jusqu'à
présent grâce à une ancienne convention passée
avec l'INAMI. Cette convention doit ou a dû être
révisée. Quelles sont les modifications
intervenues? Quels sont les objectifs définis pour
l'institution?
Monsieur le ministre, différents témoignages font
état de suspicion de mauvais traitements à l'égard
des enfants de ces institutions. Des courriers sont
parvenus à ce sujet à votre cabinet, dès octobre
1999, et précédemment à celui de votre
prédécesseur. Votre administration a-t-elle
demandé une inspection? Et le cas échéant,
quelles en sont les conclusions?
02.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, en réponse à la question de
l'honorable membre, j'ai l'honneur de pouvoir lui
annoncer que j'ai interrogé le fonctionnaire
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
dirigeant du service des soins de santé de l'INAMI
à propos des faits soulevés. Ce dernier m'a fourni
les renseignements suivants.
L'ASBL Centre mutualiste neutre de Biez bénéficie
d'une convention avec le comité de l'assurance
institué auprès du service des soins de santé de
l'INAMI pour le centre médico-pédiatrique Léon
Poriniot. Elle ne bénéficie plus d'une convention
pour la rééducation fonctionnelle d'enfants et
d'adolescents atteints d'affections respiratoires,
cette convention ayant été dénoncée à sa
demande et ayant cessé de produire ses effets à
la date du 31 mars 1997.
La convention actuelle pour le centre médico-
pédiatrique Léon Poriniot a été conclue en
application de la loi portant des dispositions
sociales du 25 janvier 1999, qui substitue le cadre
légal des centres médico-pédiatriques à celui des
ex-préventoriums.
Cette convention est entrée en vigueur le
1
er
avril 2000. Elle prévoit que les bénéficiaires de
la convention sont des enfants ou adolescents
souffrant d'une maladie chronique clairement
diagnostiquée, ayant occasionné des
hospitalisations prolongées ou répétitives mais ne
justifiant plus un maintien en service aigu, maladie
chronique nécessitant des soins actifs spécifiques
relevant d'une prise en charge thérapeutique
multidisciplinaire et dont la famille n'est pas en
mesure d'assumer le suivi.
Les buts de la prise en charge sont donc de
garantir la continuité des soins médicaux et
paramédicaux nécessaires au traitement de la
maladie chronique, de réduire la durée ou la
fréquence des hospitalisations, d'éduquer le
bénéficiaire et sa famille et/ou les membres de
son entourage, à la compréhension et à la gestion
quotidienne à domicile de la maladie chronique,
de ses conséquences et de son traitement.
En ce qui concerne la suspicion de mauvais
traitements à l'égard d'enfants, le service des
soins de santé de l'INAMI a reçu pour toute
information, le 27 juin 2000, un dossier constitué
par la direction générale de l'aide à la jeunesse du
ministère de la Communauté française, relatif à un
fait qui serait survenu dans le centre: une enfant
présentant de graves troubles de comportement
aurait été giflée par un éducateur.
Après un examen attentif des pièces de ce
dossier et, notamment parmi celles-ci, des
explications fournies par la direction du centre qui
a reconnu que, je cite, « la réponse de l'éducateur
a été manifestement inadaptée » et que « ce
dérapage était inadmissible », et constatant qu'à
sa connaissance, ce fait était isolé, le service des
soins de santé a préféré ne pas intervenir
directement auprès du centre mais il a
immédiatement pris contact avec la direction
générale de l'aide à la jeunesse de la
Communauté française en lui demandant de bien
vouloir lui communiquer sans délai tout fait de
maltraitance physique ou psychologique qui
surviendrait dans le centre à l'avenir et dont elle
aurait connaissance.
A ce jour, aucun nouveau fait de maltraitance n'a
été signalé au service de soins de santé de
l'INAMI.
02.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Si je
comprends bien, les services qui ont effectué une
inspection sont ceux de la Communauté
française. Donc, les services de l'INAMI ne se
sont jamais rendus sur place afin de constater les
faits dans ce centre.
02.04 Frank Vandenbroucke, ministre: On a
pourtant étudié un dossier qui a été fourni par les
services compétents.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question orale de Mme Michèle Gilkinet au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le remboursement de médicaments pour
les maladies rares" (n° 3481)
03 Mondelinge vraag van mevrouw Michèle
Gilkinet aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de terugbetaling van
geneesmiddelen voor zeldzame ziekten"
(nr. 3481)
03.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, le 24
octobre dernier, je vous ai
interrogé sur la problématique du remboursement
des médicaments pour les malades atteints de
maladie rare. A cette occasion, je vous avais
proposé ceci: "Ne conviendrait-il pas d'établir une
prise en charge, sous conditions, par la sécurité
sociale, des médicaments utilisés pour soigner
une maladie rare?"
Cette prise en charge concernerait les indications
orphelines, c'est-à-dire les indications pour
lesquelles il n'existe actuellement aucune autre
solution. La base du remboursement pourrait être
la suivante: un remboursement serait octroyé aux
malades atteints de maladie rare lorsqu'il n'existe
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
aucune autre solution et dans le cas d'une
présomption, par analogie, de l'efficacité du
médicament contre la maladie en question.
Cette manière de pratiquer permettrait de
rencontrer un certain nombre d'attentes des
patients victimes de maladies rares.
Lors de votre réponse, vous m'aviez précisé que
vous ne voyiez aucun inconvénient à étudier ma
proposition et ce, malgré un certain nombre de
craintes que vous formuliez. Vous avez proposé
d'étudier une méthodologie générale et
d'examiner ainsi ma proposition.
Je voudrais savoir, monsieur le ministre, à quel
stade se situe cette étude?
L'approche de cette problématique a-t-elle
avancé?
Ma proposition a-t-elle pu être examinée de plus
près?
Qu'en est-il de ce dossier?
Je vous remercie d'avance pour les réponses que
vous m'apporterez.
03.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, chère collègue, en réponse à votre
question, je commenterai la situation actuelle au
sujet du remboursement des médicaments
orphelins en Belgique.
Dans ma réponse antérieure, je pense avoir
renvoyé à l'intention du gouvernement la matière
traitant des médicaments orphelins. Et ce, dans le
cadre de la nouvelle politique en matière de
médicaments.
Le projet de loi que le gouvernement est en train
d'élaborer contient une base légale en vue de
l'élaboration de contrats « prix-volumes ». Dès
qu'il aura été approuvé par le Conseil des
ministres, et après l'avis du Conseil d'Etat, ce
projet de loi sera soumis ici pour examen. Dans
ma réponse, j'ai également fait référence à un
groupe de travail présidé par le cabinet du premier
ministre. Depuis, ce groupe de travail s'est réuni à
nouveau afin de considérer l'évolution de la
situation.
A ce sujet, je peux également vous renvoyer à
une publication de la Commission européenne
décrivant la situation des diverses mesures prises
par les Etats membres en vue de la promotion des
médicaments orphelins. Vous trouverez cette
publication sur le site internet. Je peux, si vous le
souhaitez, vous procurer un exemplaire papier de
ce document.
03.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le ministre, je suis un peu perplexe car
ma question était assez précise, me semble-t-il,
dans la mesure où j'avais fait une proposition. Il
me semble avoir entendu de votre part, et cela se
trouve dans les rapports de cette commission, que
ma proposition, même si elle soulevait un certain
nombre de questions, méritait un examen.
Je voulais savoir où en était cet examen. Je sais
que l'Etat entreprend plusieurs initiatives. Je suis
contente que ce sujet préoccupe le gouvernement
mais ma question était extrêmement précise.
03.04 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, je propose revenir à cela au moment
de la discussion du projet de loi concernant la
politique du médicament. Je préfère me référer à
une base légale.
03.05 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je me permettrai donc d'y
revenir à ce moment-là.
03.06 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb vastgesteld dat mijn mondelinge
vraag nr. 4000 reeds gesteld werd door de heer
Bultinck vóór het krokusreces. Ik heb akte
genomen van het antwoord van de minister op die
vraag, met name dat het bericht over de
werkgroep-Jadot niet zou kloppen. Als er terzake
geen nieuwe gegevens zijn, trek ik mijn vraag in.
Dat betekent niet dat we de zaak niet voort zullen
volgen.
Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat de
werkgroep-Jadot op 12 februari samenkwam en
dat hij op 12 maart opnieuw vergadert. Het bericht
in de Artsenkrant zou dus niet kloppen. We zullen
in ieder geval nagaan of de vergaderingen
plaatsvinden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de tariefzekerheid voor de
patiënt naar aanleiding van het ministerieel
besluit van 12
januari
2001 houdende de
wijziging van het ministerieel besluit van
2 augustus 1986 houdende de bepaling van de
voorwaarden en regelen voor de vaststelling
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
van de verpleegdagprijs" (nr. 4004)
04 Question orale de M. Jo Vandeurzen à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"la sécurité tarifaire des patients à la suite de
l'arrêté ministériel du 12 janvier 2001 modifiant
l"arrêté ministériel du 2 août 1986 fixant les
conditions et règles de fixation du prix de la
journée d'hospitalisation" (n° 4004)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen).
(La réponse sera fournie par le ministre des
Affaires sociales et des Pensions).
04.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het
antwoord van de minister op deze vraag is
volgens mij niet onbelangrijk voor de patiënten.
De wijzigingen die aan het ministerieel besluit van
1986 werden aangebracht, heeft tot gevolg dat er
vragen rijzen over het feit of materiaal voor
endoscopische ingrepen en viscerosynthese-
materieel al dan niet begrepen is in de
verpleegdagprijs. Blijkbaar is er enige discussie
naar aanleiding van dit besluit. Volgens sommige
ziekenfondsen kan dit besluit geen afbreuk doen
aan de bepalingen van de ziekenhuiswet die in de
artikelen 94 en 95 bepalen dat de verpleegdagprijs
alle kosten omvat. De stelling is dat een wettelijke
bepaling primeert op een ministerieel besluit.
Diezelfde problematiek geldt voor een
daghospitalisatie. Op dit vlak wordt verwezen naar
artikel 5 van de conventie die bepaalt dat er geen
extra kosten aan de patiënt mogen worden
aangerekend buiten het forfait dat in de
terugbetaling is opgenomen. Dit betekent concreet
dat een endoscopie en viscerosynthesemateriaal
niet kunnen worden aangerekend.
Ik beklemtoon nogmaals dat dit voor de patiënt
toch wel een belangrijke discussie is. Het lijkt mij
dan ook aangewezen dat terzake zo vlug mogelijk
duidelijkheid wordt gecreëerd.
Ik heb drie eenvoudige vragen. Ten eerste, kan de
minister met betrekking tot het materiaal voor
endoscopische ingrepen en viscerosynthese-
materiaal duidelijkheid scheppen? Moet men uit
het feit dat in het ministerieel besluit voor dit soort
materiaal een uitzondering werd gemaakt afleiden
dat dit materiaal niet in de verpleegdagprijs is
opgenomen? Ten tweede, klopt het argument dat
de ziekenhuiswet primeert op dit ministerieel
besluit? Ten derde, wat is de argumentatie
terzake ingeval van daghospitalisatie? Men zou
immers tot een enigszins paradoxale toestand
kunnen komen waarbij er op dit vlak een verschil
wordt gemaakt tussen een opname in
daghospitalisatie en een klassieke opname.
04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, ik kan het volgende antwoorden op
de vraag van de heer Vandeurzen.
Artikel 12 van het ministerieel besluit van
2 augustus 1986 bepaalt welke bestanddelen via
het onderdeel B2 van het ziekenhuisbudget
worden gedekt. Er wordt onder meer aangestipt
dat medische verbruiksgoederen, verplegings-
artikelen en klein instrumentarium worden gedekt
door het verpleegdagbudget. Dit geldt uiteraard
uitsluitend voor de diensten die door dat budget
worden gefinancierd, zoals bijvoorbeeld het
operatiekwartier. Het materiaal dat via honoraria
wordt vergoed, valt ten laste van deze honoraria.
Reeds geruime tijd bestaat verwarring omtrent de
financiering van endoscopisch materiaal en
viscerosynthesemateriaal. Hieromtrent worden
door de verschillende partijen verschillende
standpunten ingenomen. Aangezien het medisch
materiaal in de verpleegdagprijs wordt gedekt
door forfaitaire bedragen waarvan de totale massa
is gebaseerd op de uitgaven van in het begin van
de jaren tachtig en gelet op het feit dat
endoscopisch materiaal en viscerosynthese-
materiaal recentere technologieën betreffen,
beschouwen de ziekenhuizen deze materialen in
vele gevallen als niet gedekt en worden ze aan de
patiënt aangerekend.
De verwarring werd nog in de hand gewerkt door
de inrichting van aanvullende verzekeringen door
bepaalde ziekenfondsen in bepaalde regio's van
het land waarbij deze materialen werden
opgenomen in polissen die met de ziekenhuizen
werden afgesloten. Door het aanbieden van
dergelijke verzekeringen werd impliciet uitgegaan
van een situatie waarbij deze materialen niet door
het ziekenhuisbudget zijn gedekt.
Daarnaast voorziet de ziekteverzekering in een
steeds grotere terugbetaling van dergelijke
materialen via artikel 35 van de nomenclatuur.
Zowel in 2000 als in 2001 werd met dit doel in
bijkomende budgetten voorzien in de globale
begrotingsdoelstelling van het RIZIV. Er zullen in
de nabije toekomst nog nieuwe materialen worden
terugbetaald door de ziekteverzekering.
In het licht van deze ontwikkelingen werd besloten
het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 aan
te vullen. Daarbij was het de bedoeling aan te
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
geven dat de betreffende materialen niet langer
een bestanddeel zijn van onderdeel B2 van het
ziekenhuisbudget indien ze gedekt zijn door artikel
35 van de nomenclatuur.
De huidige beschrijving van artikel 12 laat echter
een dubbele interpretatie toe. Teneinde
duidelijkheid te verschaffen, zal het betreffende
artikel als volgt worden opgesteld: "De medische
verbruiksgoederen, de verplegingsartikelen, het
klein instrumentarium, het materiaal voor
transplantaties, met uitzondering van het
endoscopisch materiaal en het materiaal voor
viscerosynthese, waarvoor overeenkomstig artikel
35 van de nomenclatuur der geneeskundige
verstrekkingen, in een tussenkomst van de
ziekteverzekering is voorzien".
Deze bepaling heeft in de huidige fase enkel
betrekking op de gehospitaliseerde patiënten. Ze
zal ook van toepassing worden op patiënten
opgenomen in daghospitalisatie van zodra deze
wordt gefinancierd via het verpleegdagbudget. Het
is de bedoeling vanaf 2002 de financiering van de
heelkundige daghospitalisatie uit te voeren via het
verpleegdagbudget.
04.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
minister, mag nog een wijziging van dat besluit
worden verwacht?
04.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ja.
04.05 Jo Vandeurzen (CVP): Voorts had ik nog
graag geweten of de terugbetaling van het
materiaal momenteel valt onder de bepalingen
van artikel 35 van de nomenclatuur.
04.06 Minister Frank Vandenbroucke: De
beslissing in dat verband werd pas genomen en ik
heb in die zin middelen vrijgemaakt. Ik aarzel
evenwel wat betreft de huidige stand van de
procedure. Het verzekeringscomité verleende zijn
goedkeuring terzake, maar ik kan u niet met
zekerheid zeggen of de publicatie reeds gebeurde
Het materiaal voor endoscopie en viscerosynthese
zal alleszins worden terugbetaald volgens een
reeks vrij ingewikkelde indicaties.
De bepalingen van het ministerieel besluit dat ik
recent liet publiceren zijn inderdaad niet goed
geformuleerd, maar de nieuwe bepalingen, na
wijziging, zullen geen twijfel laten bestaan, in die
zin dat de elementen die niet behoren tot het
verpleegdagbudget, via de ziekteverzekering
worden terugbetaald.
04.07 Jo Vandeurzen (CVP): Is het dan zo dat,
in afwachting van de incorporatie van de
daghospitalisatie, de situatie met betrekking tot
het forfait verschilt naargelang het gaat om een
ingreep in een daghospitaal of om een klassieke
hospitalisatie?
04.08 Minister Frank Vandenbroucke: Ja en dat
lijkt mij logisch, al hoop ik dat ik mij op dat vlak
niet vergis.
Immers, in de mate dat de daghospitalisatie niet in
het verpleegdagbudget zit, is de wet op de
ziekenhuizen niet van toepassing.
04.09 Jo Vandeurzen (CVP): Dat zou aanleiding
kunnen tot merkwaardige beslissingen over waar
men best behandelt.
04.10 Minister Frank Vandenbroucke: Ik ben het
met u eens. Dat is een van de redenen waarom ik
wil voortmaken met de incorporatie. Daarom
moeten we de incorporatie van de
daghospitalisatie in het verpleegdagbudget zo snel
mogelijk doorvoeren, zeker voor chirurgische
ingrepen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Maggie De
Block aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de structurele vermindering
van de sociale zekerheidsbijdragen" (nr. 4012)
05 Question orale de Mme Maggie De Block au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "la diminution structurelle des cotisations
de la sécurité sociale" (n° 4012)
05.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
vraag handelt over de structurele vermindering
van de sociale zekerheidsbijdrage, die werd
ingevoerd vanaf 1 april 2000. Het mechanisme
voorzag in een drempel van 33% van de
theoretisch voltijds gepresteerde arbeidstijd op
kwartaalbasis.
Dit betekent dat een werknemer gedurende een
kwartaal minimum 33% van een voltijdse
arbeidstijd moet gepresteerd hebben vooraleer
zijn werkgever kan genieten van een structurele
vermindering van de sociale zekerheidsbijdrage.
Deze drempel verhoogt echter de kosten van de
arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur ten
aanzien van de arbeidsovereenkomsten van
onbepaalde duur. Deze arbeidsovereenkomsten
van bepaalde duur kunnen bijvoorbeeld te
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
kortlopend zijn of over twee kwartalen gespreid
zijn, zodat de werkgevers niet in aanmerking
komen voor de loonlastvermindering.
Het is vooral de uitzendsector die heel wat
nadelen ondervindt van dit systeem. Zij werken
immers meestal met weekcontracten en vaak met
kortlopende contracten. De sector werd door de
hervorming van het systeem vanaf 1 april 1999
reeds geconfronteerd met de volgende paradoxale
situatie. De uitbreiding van de structurele
lastenverlaging naar het systeem van de
bedienden alsook de invoering van de 33%-
drempel op de kwartaalbasis mondde voor hen uit
in een stijging van de loonkosten met ongeveer
1%. Door de verhoging van de aftrekbare
bedragen in 1 april 2000 is die discriminatie nog
groter geworden.
Het lijkt ons daarom wenselijk het systeem bij te
schaven, zodat ook de uitzendsector in
aanmerking zou komen voor de structurele
loonkostvermindering. Een alternatief zou de
invoering van een proportionele toekenning van de
vermindering van de loonlasten kunnen zijn, in
verhouding tot de door de werknemers
gepresteerde arbeidstijd op kwartaalbasis. Het
systeem dat in een verhoogde proportionaliteit
voorziet boven de 33% kan gewoon behouden
blijven.
Ik zou u graag het volgende willen vragen,
mijnheer de minister: ten eerste, zal de 33%-
drempel op kwartaalbasis herbekeken worden,
zodat ook de kortlopende arbeidsovereenkomsten
van bepaalde duur in aanmerking kunnen komen
voor de structurele loonlastverlaging? Ten tweede,
in welke zin zou deze aanpassing eventueel
doorgevoerd kunnen worden? Ten derde, op
welke termijn voorziet u hier een aanpassing van
de maatregelen?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, als antwoord op de vraag van het
geachte lid kan ik het volgende meedelen. Het is
inderdaad correct dat in het mechanisme van de
structurele vermindering van de sociale
zekerheidsbijdrage een minimumdrempel van
33% is ingebouwd, waardoor een werknemer
minstens 33% van de theoretisch voltijds te
presteren arbeidstijd op kwartaalbasis dient te
verrichten alvorens in aanmerking te komen voor
de structurele lastenverlaging.
Dit mechanisme heeft daardoor inderdaad tot
gevolg dat werknemers die via de uitzendsector
tewerkgesteld worden met kortlopende en
weekcontracten, geen recht hebben op de
structurele lastenverlaging. In de
arbeidswetgeving overeenkomstig artikel 11bis
van de Arbeidsovereenkomstenwet is bepaald dat
de minimale wekelijkse arbeidsduur voor
deeltijdse werknemers niet lager mag liggen dan
één derde van de wekelijkse arbeidsduur van
voltijds tewerkgestelde werknemers die in de
onderneming tot dezelfde categorie behoren.
De arbeidswetgeving voorziet wel in enkele
uitzonderingen op deze minimale arbeidsduur,
onder andere ook voor de deeltijdse
uitzendkrachten. Ik verwijs naar de CAO van
31 januari 1994, afgesloten in het paritair comité
voor de uitzendkrachten. De uitzendsector heeft
onder andere deze afwijking verkregen omdat de
sector precies tot doel heeft te beantwoorden aan
een tijdelijke vermeerdering van werk, te zorgen
voor de uitvoering van een uitzonderlijk werk, of
om in de tijdelijke vervanging van vaste
werknemer te voorzien.
Het lijkt mij echter logisch dat de maatregel van de
structurele vermindering van de sociale
zekerheidsbijdragen focust op die vormen van de
arbeidsovereenkomsten en bepalingen uit de
arbeidswetgeving die algemeen geldend zijn,
zonder rekening te houden met de uitzonderingen
en afwijkingen die werden toegestaan. Zo is de
structurele lastenverlaging bijvoorbeeld ook niet
van toepassing op werknemers die niet onder alle
takken van de sociale zekerheidswetgeving vallen.
Tot slot zou ik het geachte lid erop willen wijzen
dat de uitbreiding van de structurele
lastenverlaging tot arbeidsovereenkomsten van
zeer beperkte duur niet zonder budgettaire
consequenties is. De opheffing van de 33%-
drempel kan echter geëvalueerd worden in het
kader van de doorvoering van een tweede fase
van de structurele lastenverlaging onder de
voorwaarden zoals ze in het regeerakkoord
werden gespecificeerd.
05.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de
voorzitter, voor onze vraag gingen wij ervan uit dat
lagergeschoolde mensen vaak een beroep doen
op de uitzendsector in de hoop op die manier vast
werk te vinden. Het is dus een belangrijke hulp bij
het zoeken naar definitieve tewerkstelling.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Joos Wauters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van geneesmiddelen bij
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
dementie" (nr. 4023)
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van Donepezil, Rivastigmine en
Galantamine voor de behandeling van de ziekte
van Alzheimer" (nr. 4038)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de niet-terugbetaling van cholinesterase-
remmers" (nr. 4055)
06 Questions orales jointes de
- M. Joos Wauters au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le
remboursement de médicaments en cas de
démence" (n° 4023)
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des Donepezil, Rivastigmine et
Galantamine pour le traitement de la maladie
d'Alzheimer" (n° 4038)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le non-
remboursement des inhibiteurs de
cholinestérase" (n° 4055)
06.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, iedereen is bekommerd om de
problematiek rond de ziekte van Alzheimer. De
Geneesmiddelencommissie heeft een aantal
geneesmiddelen onderzocht op hun
doeltreffendheid. Wij weten dus dat een aantal
geneesmiddelen bijdraagt tot de genezing van
deze ziekte.
Mijnheer de minister, een tijd geleden hebt u
geoordeeld deze geneesmiddelen niet op te
nemen in de lijst van de terugbetaalbare
specialiteiten. U argumenteerde dat het niet
voldoende bewezen was dat zij een substantiële
bijdrage leveren tot de behandeling en dat zij de
afhankelijkheid van Alzheimerpatiënten niet
vertragen. Dat was uw standpunt, terwijl men in
andere Europese landen anders heeft geoordeeld.
Recent heeft in het Verenigd Koninkrijk het
nationaal instituut NICE geadviseerd de
geneesmiddelen op te nemen in de lijst van de
terugbetaalbare geneesmiddelen. NICE is een
onafhankelijk instituut dat de nationale
gezondheidszorg adviseert en dat niet aanleunt bij
de farmaceutische industrie. Het heeft nu
andermaal onafhankelijke, gefundeerde adviezen
over de waarde van deze geneesmiddelen
geformuleerd.
Ik kom tot mijn vragen. Bent u op de hoogte van
dit verslag van NICE over Alzheimer? Is dit
onpartijdig advies voor u een nieuw argument om
de terugbetaling van deze geneesmiddelen in
overweging te nemen? Zo niet, welke opinies hebt
u nog nodig om tot een beslissing te komen?
06.02 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik kom terug op
mijn vraag van 22 november 2000, waarop u
antwoordde dat u om twee redenen niet overging
tot de terugbetaling. De eerste was een
budgettaire reden dat is natuurlijk altijd een
reden en de tweede reden was het gebrek aan
medische evidentie. Ik heb toen ook gezegd dat
deze studies wel bestonden op internationaal
gebied. Zoals ook collega Wauters heeft gezegd,
is inmiddels ook het rapport van het NICE-instituut
ter beschikking gekomen. Dit rapport gaat echter
wel verder. Het rapport stelt namelijk dat er een
duidelijk diagnostisch verband moet worden
gelegd. Wat de terugbetalingsvoorwaarden
betreft, werden richtlijnen opgesteld en
overgemaakt aan de National Health Service in
Engeland en Wales.
Zo'n regeling komt helemaal tegemoet aan het
pleidooi dat wij daarover in november hebben
gehouden, omdat het NICE de toepassing van de
minimum mental state examination, een
classificatie die de graad van Alzheimer
aangeeft,.oplegt We moeten het warm water dus
niet uitvinden: men heeft het voor ons gedaan.
Alzheimer is namelijk een wereldwijd verspreide
aandoening.
06.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw
Avontroodt, sta me toe u even te onderbreken.
Dit is een erg interessant punt, dat ik vroeger ook
niet wist: in Zweden daalt bijvoorbeeld het aantal
Alzheimerpatiënten bijvoorbeeld. Dat heeft ook te
maken met de algemene opvang. Alzheimer is
geen louter somatisch verschijnsel. Ook de
opvang, de activering en de omkadering van
ouderen spelen een rol. Het zou voor een student
interessant zijn te onderzoeken of er een
samenhang is tussen de soorten welvaartsstaten,
de soorten van opvang van ouderen en de
incidentie van Alzheimer.
06.04 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
minister, u hebt het nu over de opvang van
dementerenden en dementen. Ik treed u bij
wanneer u stelt dat er veel verschillen zijn in
opvang en dat zulks een invloed heeft. Ikzelf heb
het duidelijk over de gevallen waar het
acetylcholinegehalte aantoonbaar lager is.
Ik sta even stil bij de noodzaak van een duidelijke
afbakening. In de Verenigde Staten is
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
terugbetaling mogelijk voor patiënten met een
minimum mental state examination-score hoger
dan twaalf punten. Dat is een norm die wij als
indicatie zouden kunnen gebruiken.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik heb
vernomen dat u 331 miljoen BEF geeft aan
studies in verband met Alzheimer. Dat is toch een
behoorlijk bedrag. Klopt dat bedrag? Ik heb uw
antwoord terzake in november nagetrokken en
toen dacht u dat de kosten voor onderzoek op 45
tot 100 miljoen geschat zouden worden.
Mijn eerste concrete vraag is dezelfde als de
vraag van collega Wauters. Kent u de NICE-
studie?
Ten tweede, bent u bereid om onder bepaalde
voorwaarden terugbetaling toe te staan?
Ten derde, waaruit bestaat de experimentele
studie in verband met Alzheimer en met zorg van
zulke patiënten? Ik dacht dat u van plan was een
studie te vragen in verband met het respect voor
dementerenden in de verschillende verzorgings-
vormen.
Ten vierde, heeft het comité voor Chronische
Ziekten u al geadviseerd over andere vormen van
therapie, waar u in een van uw antwoorden op
hebt gealludeerd?
Ten vijfde, hebt u met de betrokken
beroepsgroepen, namelijk de geriaters, de
psychiaters, de huisartsen en de paramedici, al
overlegd om eventuele guidelines op te stellen
voor de diagnose en de behandeling met
acetylcholinesterase-inhibitoren?
06.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik heb nog maar weinig toe te voegen
aan de vragen die de collega's reeds hebben
gesteld.
We delen volgens mij allemaal dezelfde zorg. Wie
een aantal Alzheimerpatiënten kent, beseft dat dit
de meest pijnlijke ziekte is die men kan krijgen en
dit voor zowel de patiënt als zijn omgeving. Ik heb
ook geregeld te maken met mensen die
(onverstaanbaar) maar die daarvoor ook een
zware prijs moeten betalen. Sommigen zijn dan
ook heel inventief om te proberen de beschikbare
middelen zo efficiënt mogelijk te kunnen
gebruiken.
Mijnheer de minister, ik heb ook inzage gekregen
in het rapport waarnaar de andere collega's reeds
hebben verwezen. Ik heb uw antwoorden op de
vragen die mevrouw Avontroodt in november heeft
gesteld eens nagelezen. Het is mij daarbij
opgevallen dat u het enerzijds had over de
budgettaire aspecten maar anderzijds heeft u ook
zwaar de nadruk gelegd op het feit dat er volgens
u een geringe medische evidentie bestaat. Dit
verwondert mij omdat de Technische Raad voor
Farmaceutische Specialiteiten op dat moment
reeds een positief advies had verstrekt over die
specialiteiten waarin bovendien in een aantal
terugbetalingcriteria werd voorzien in de categorie
BF. Er werd enkel opgemerkt dat het hier niet ging
om een prioriteit. Ik vind dit een heel eigenaardige
manier van werken. Ik vermoed dat u zich had
uitgelaten over het al dan niet prioritaire karakter
maar zij hebben dit toch maar opgenomen in hun
advies. Zij pleitten bovendien voor een
supplementair budget van zowat 600 miljoen
Belgische frank. Met andere woorden, het kan
blijkbaar enkel worden terugbetaald als het wordt
beschouwd als een exogene factor.
Mijnheer de minister, zal voor alle innovatieve
geneesmiddelen dezelfde procedure worden
gehanteerd? Zal bij de beoordeling rekening
worden gehouden met het gezondheids-
economische aspect, namelijk het feit dat een
aantal kosten kan worden uitgespaard? Ik verwijs
trouwens naar een andere Engelse studie waarin
men heeft vastgesteld dat door het inkrimpen van
de tijd in een residentiële opvang door het
toedienen van het geneesmiddel eigenlijk de
behandeling van 6 maanden met een
cholinesteraseremmer wordt terugbetaald. Met
ons enveloppensysteem is het onmogelijk om over
het muurtje te kijken en besparingen in de
ziekenhuissector of de psychiatrische sector met
mekaar te vergelijken.
Mijnheer de minister, hoe zal dit in de toekomst
worden gerealiseerd? Volgens mij zullen wij
geblokkeerd raken als we elk nieuw geneesmiddel
dat zich op de markt aandient op die manier zullen
behandelen.
Mevrouw Avontroodt heeft u daarstraks gevraagd
of u bij uw standpunt blijft. In november heeft u
nog gezegd dat er in Europa nog één land was dat
deze geneesmiddelen niet terugbetaalde, namelijk
Denemarken. Ondertussen heeft Denemarken
ook beslist deze geneesmiddelen terug te betalen.
België is dus het laatste land in Europa dat op
geen enkele manier aan selectieve terugbetaling
doet. De MMSE werd vastgelegd op 12 in het
NICE-rapport, terwijl dat bij ons door de
Technische Raad voor Pharmaceutische
Specialiteiten op 10 werd vastgelegd. Op dat vlak
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
kan misschien al enige besparing worden
gerealiseerd als die norm enigszins wordt
opgetrokken. Volgens mij kunnen op dat vlak toch
de nodige vragen worden gesteld.
Ten derde is er de kostprijs. Wij hebben daarover
reeds allerhande cijfers gehoord. U sprak over
1 miljard frank. Het advies van de technische raad
voor farmaceutische specialiteiten vermeldt een
bedrag van 600 miljoen frank. De sector zelf heeft
het over 300 tot 400 miljoen frank. Hebt u een
budgetimpactanalyse die iets nauwkeuriger is? Zo
zouden wij het juiste budget voor de komende
jaren kunnen achterhalen en nagaan of er ruimte
kan worden vrijgemaakt, eventueel met de
afspraak dat na een aantal jaren opnieuw wordt
bekeken of de begroting niet wordt overschreden.
Een laatste vraag nog. Er wordt gefluisterd dat bij
een apart budget voor Alzheimer, er getouwtrek
zou ontstaan tussen degenen die de mantelzorg
extra willen bedelen en degenen die de
terugbetaling van het geneesmiddel voorstaan. Is
er iets aan van het gerucht dat, als er middelen ter
beschikking worden gesteld, sommigen ze liever
zouden besteden aan de residentiële zorg dan
aan de terugbetaling van geneesmiddelen?
06.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik ben de leden dankbaar
voor het opnieuw onder de aandacht brengen van
wat een belangrijk, maar heel moeilijk dossier is.
Persoonlijk ervaar ik het als een bijzonder delicate
kwestie, omdat men met nogal wat mensen wordt
geconfronteerd. Ik krijg heel wat brieven van
personen die er zich over beklagen dat de arts van
hun moeder of vader een geneesmiddel heeft
aangeraden dat erg duur is.
In de meeste Europese landen is men overgegaan
tot terugbetaling, maar bij ons nog niet. Dat is een
"mooi" voorbeeld van de paradox van het
Belgische geneesmiddelenbeleid of non-beleid tot
nu toe. Wij verbruiken zeer veel geneesmiddelen
en behoren daarin tot de kampioenen, maar wij
stellen ook dikwijls vast dat wij bepaalde nieuwe
medicatie niet terugbetalen, terwijl dit elders in
Europa reeds lang het geval is. Het is duidelijk dat
wij voor een deel een verkeerd pakket van
geneesmiddelen gebruiken. Even een boutade die
men liefst niet verkeerd aanhaalt. Ik heb ooit een
geriater en een neuroloog gezegd dat, indien zij
hun collega's ervan konden overtuigen een keer
op tien geen antibiotica voor te schrijven, ik meer
dan genoeg geld had voor Alzheimerpatiënten.
Een keer op tien! Dat is natuurlijk precies het
drama. Ik zet die uitspraak wel tussen
aanhalingstekens, want ik vind niet dat de
Alzheimerpatiënten moeten worden gegijzeld door
het overdreven voorschrijven van antibiotica. Dat
is toch wel het probleem waarmee wij worden
geconfronteerd.
Ik heb mij vorige keer toch wel erg genuanceerd
uitgelaten, denk ik. Ik beschik hier niet over de
tekst, maar ik meen gezegd te hebben dat er een
beperkt effect was. Ik heb niet gezegd dat er geen
effect was, noch dat het te beperkt was: ik heb
gezegd dat er een beperkt effect was. Ik heb
gezegd dat het ons nog ontbrak aan vergelijkende
studies tussen de medicamenten onderling, want
het gaat over minstens twee medicamenten.
Tevens heb ik gewezen op het belang van de
mantelzorg. Ik heb inderdaad verklaard nog niet
over te gaan tot terugbetaling. Overigens had ik
een uitermate genuanceerd advies van de
technische raad voor farmaceutische specialiteiten
gekregen. Hij geeft niet zo onverdeeld groen licht,
zoals hier wordt beweerd. Het is een nogal
genuanceerd advies, eerlijk gezegd.
Ik ben uiteraard op de hoogte van het NICE-
rapport omtrent het gebruik van de Alzheimer-
geneesmiddelen, al is het maar omdat dit ook
voor mijn medewerkers een zodanig heet
hangijzer is dat er bij de publicatie van elk nieuw
rapport wel één medewerker is die vindt dat ik het
moet lezen. Mijn medewerkers hebben ook wat
verschillende meningen en ik krijg dus uit alle
richtingen nota's en rapporten. Ik heb het NICE-
rapport dus gezien.
Het eerste wat ik zou willen beklemtonen is dat
NICE precies ook rekening houdt met een aantal
criteria die ik zelf ook in overweging heb genomen
vooraleer ik mijn beslissing in november 2000 heb
bekendgemaakt. Ik blijf deze trouwens
aanhangen. Het is belangrijk een diagnose te
stellen en ook om de follow-up op een zeer
nauwkeurige wijze te laten verlopen. Het is
belangrijk dat de MMSE-score wordt gebruikt en
voor patiënten waar geen verbetering of een
vertraging van de verslechtering van de
aandoening optreedt wordt er aangeraden om met
de medicatie te stoppen. Dit is één van de delicate
punten en we hebben het daarover gehad.
Collega Valkeniers was er toen bij. Het is niet
gemakkelijk om te beslissen om met de medicatie
te stoppen omdat deze niet helpt. Dit is één van
de grote moeilijkheden in dit dossier.
Ik heb ook altijd gezegd dat ik mijn standpunt
beschouw als een voorlopig standpunt en dat ik
ook bereid ben dit standpunt te herzien op basis
van de beschikbare wetenschappelijk gegevens.
We volgen dit dus aandachtig en ik herhaal nog
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
eens dat ik mijn mening zal herzien als dit nodig
is. Het NICE-rapport biedt niet echt nieuwe
wetenschappelijke bewijzen. Dit is trouwens ook
de rol van NICE niet. Het is eerder een
gedetailleerd overzicht van de huidige stand van
zaken.
Mevrouw Van de Casteele heeft een vraag gesteld
naar het budget. Ik kan vandaag het noodzakelijke
budget niet nauwkeuriger inschatten dan enkele
maanden geleden. De industrie geeft een zeer
lage inschatting. Dit is begrijpelijk. Onze
inschatting is een stuk duurder. Er is ook een
inschatting van de onderzoekskosten die daarbij
komen, maar dat gaat niet over wetenschappelijk
studies. Ik weet dus eerlijk gezegd niet waar die
331 miljoen frank vandaan komt. Er is misschien
iets dergelijks, maar ik heb geen idee waar dit
vandaan komt. Er is een debat over de toepassing
van de minimental state. Het uitvoeren van allerlei
onderzoekingen kost ook geld aan de
ziekteverzekering. Dit moet je meerekenen. Daar
heb ik een bedrag voor vermeld, dat niet
noodzakelijk meer dan 300 miljoen frank bedroeg,
maar dat toch belangrijk genoeg was om het te
vermelden. Ik weet dus eerlijk gezegd niet waar
deze 331 miljoen betrekking op heeft.
06.07 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ik zal
het u bezorgen.
06.08 Minister Frank Vandenbroucke: Het kan
zijn dat dit mij ontgaan is. Ik weet het niet. Er zijn
ook vragen gesteld over de globale benadering.
Het gerucht waarover mevrouw Van de Casteele
spreekt is het eerste wat ik terzake verneem. Ik
begrijp het ook niet goed. Ik denk dat het onzinnig
is. Ik ben niet van plan in een Alzheimerbudget te
voorzien. Ik denk er niet aan. Het is wel zo dat ik
aan het Comité voor de Chronisch Zieken, de
Commissie Frühling, heb gevraagd eens na te
denken over de Alzheimerproblematiek vanuit het
standpunt van de zorgvernieuwing. Ik heb een
globaal bedrag voor allerlei pathologiëen waarover
het comité adviezen kan geven. Dit globaal bedrag
is 464 miljoen frank voor het jaar 2001. We
hebben voorlopig, op basis van het eerste advies
van de Commissie Frühling 6 aandoeningen als
prioriteit vooropgesteld bij de zorgvernieuwing.
Deze zes zijn chronische pijn, diabetes, autisme,
incontinentie, cerebro-vasculaire ongelukken en
astma-COPD. Dit betekent echter niet dat ik
Alzheimer ben vergeten. Wij zijn bezig om
middelen vrij te maken. Voor chronische pijn
hebben we al beslist 150 miljoen frank vrij te
maken. Ik wacht eigenlijk andere adviezen af. Het
feit dat ik rond deze prioritaire aandoening nog
maar één advies heb ontvangen en men voorts
nog bezig is deze adviezen te formuleren toont
ook aan dat dit een zeer complexe materie is. Ik
zou ook niet graag de mantelzorg tegenover de
medicatie stellen. Ik denk dat inderdaad beide
noodzakelijk zijn. Ik wil toch nog eens hetgeen ik
daarnet zei herhalen. Dit hoeft volgens mij geen
meningsverschil teweegbrengen. Dit is dus mijn
spontane reactie op wat mevrouw Avontroodt zei.
Niet alle landen in de wereld hebben dezelfde
ervaringen met Alzheimer. Er zijn landen waar
men blijkbaar om een of andere reden
succesvoller is; wij moeten waarschijnlijk
onderzoeken waarom. Dat zou wel eens kunnen
samenhangen met de algemene opvang. Ik weet
het niet, het zou kunnen. Het kan natuurlijk ook
met andere dingen te maken hebben, bijvoorbeeld
met medicatie, ik weet het niet. Maar niet alle
landen in de wereld hebben helemaal hetzelfde
verloop van het probleem. Ik neem mij voor zeer
aandachtig te blijven volgen wat er aan evidentie
is. Ik reken natuurlijk op uw steun in de
meerderheid, mevrouw Avontroodt, om meer geld
te vragen voor gezondheidszorg. Echt waar, ik
reken echt op uw actieve steun, want dat heeft er
natuurlijk ook mee te maken. Dit is inderdaad een
zaak waar je naar andere prioriteiten kan
overgaan naarmate je een groter budget krijgt.
06.09 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uw
antwoord is genuanceerd, onze vraag was dat
ook, denk ik.
We kennen het dilemma waar we voorstaan: het
grote verbruik van medicamenten, het innoveren
dat geen plaats krijgt. Ik denk dat we er allemaal
van overtuigd zijn dat we daar oplossingen voor
moeten zoeken, en daar zijn we samen ook mee
bezig. We weten ook dat de diagnose en de
follow-up belangrijk is. Het is ook belangrijk dat
een medicament ingezet kan worden wanneer zou
blijken dat het effectief is. Dat is natuurlijk ook de
verantwoordelijkheid van artsen en daar rekenen
wij dan ook op.
Ik begrijp ook de redenering dat er een evenwicht
tot stand moet komen met mantelzorg en het
volledige zorgpakket. Volgens mij moeten we dus
een gezamenlijke strategie ten aanzien van de
ziekte van Alzheimer voeren, met goede opvang,
goede mantelzorg, maar ook medicatie op de
juiste momenten. Het is jammer dat wij nu geen
stap in die richting zetten. U zegt dat u de
evidentie nog wat beter wil onderzoeken maar ik
blijf er toch op aandringen dat dat op korte termijn
zou gebeuren. We zijn uiteindelijk de laatsten in
heel Europa om dat selectief toe te passen.
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Vandaar dat ik er blijf op aandringen binnen een
redelijke termijn toch de terugbetaalbaarheid in
het vooruitzicht te stellen.
06.10 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
minister, ik vind wel dat er tot hiertoe weinig
concreet gestart is. Ik lees hier uw antwoord voor
op mijn vraag in november. U stelt zelf: "Er is nood
aan enorm goede onderzoeken en de bijkomende
kosten van deze onderzoeken schatten wij op
ongeveer 45 tot 100 miljoen".
06.11 Minister Frank Vandenbroucke: Ja, maar
dat gaat over pre-klinisch onderzoek, denk ik.
06.12 Yolande Avontroodt (VLD): Dat staat hier
niet in gespecificeerd, en ik had nu gehoopt dat u
hier zou op antwoorden dat u de opdracht
gegeven heeft om te vergelijken.
06.13 Minister Frank Vandenbroucke: Nee, nee,
mag ik eens kijken? Ik denk echt dat dat een
misverstand is, hoor.
Ik geef natuurlijk heel veel antwoorden op heel
verschillende dingen, maar dit gaat niet over
wetenschappelijk onderzoek dat ik financier. Dit
gaat over onderzoek door artsen van de patiënten.
06.14 Yolande Avontroodt (VLD): Nee, nee, u
hebt toen gezegd: "Vooraleer ik zou beslissen tot
terugbetaling, wil ik het effect zien van de andere
vormen van therapie en we moeten dat kunnen
vergelijken".
06.15 Minister Frank Vandenbroucke: Ja, maar
ik ga toch geen 100 miljoen steken in
wetenschappelijk onderzoek, ik heb wel mijn geld
beter te besteden dan dat. Voor wetenschappelijk
onderzoek moeten andere ministers zorgen. Ik
denk echt dat dit een misverstand is hoor. Ik meen
- ik hoop dat ik juist ben: ik begin ook al een beetje
last te krijgen van mijn geheugen, zo jong - dat ik
hier het volgende heb willen zeggen. Als je zegt
dat een medicament een bepaalde prijs heeft, en
je spaart daarmee ander geld uit, dan moet je ook
zeggen dat het goed toedienen van het
medicament heel veel bijkomend klinisch
onderzoek meebrengt, los van het medicament.
Dat heb ik willen zeggen.
06.16 Yolande Avontroodt (VLD): Ik herinner
mij heel levendig dat u toen hebt gezegd dat er
nood is aan meer vergelijkbare onderzoeken.
06.17 Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb de
problematiek inzake de ziekte van Alzheimer op
de agenda van de commissie-Frühling geplaatst.
06.18 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
minister, dat is een concreet antwoord. Zij is er
dus mee bezig?
06.19 Minister Frank Vandenbroucke: Ze kan
niet alles tegelijk, maar het staat wel op haar
agenda.
06.20 Yolande Avontroodt (VLD): Dat is alvast
iets. Momenteel hebt u zelf geen opdracht
gegeven om een studie uit te voeren over de
ziekte van Alzheimer in België?
06.21 Minister Frank Vandenbroucke:
Wetenschappelijk onderzoek?
06.22 Yolande Avontroodt (VLD): Ik heb het
over een vergelijkend onderzoek.
06.23 Minister Frank Vandenbroucke: Neen.
06.24 Yolande Avontroodt (VLD): U hebt
destijds gezegd dat u eerst wou zien wat de
andere vormen zijn.
06.25 Minister Frank Vandenbroucke: Ja, de
commissie-Frühling...
06.26 Yolande Avontroodt (VLD): De
commissie-Frühling houdt zich daarmee niet
bezig?
06.27 Minister Frank Vandenbroucke: Ik denk
niet dat ze er al mee begonnen is, maar het is wel
een van de dingen die zij moet doen.
06.28 Yolande Avontroodt (VLD): U wacht op
dat resultaat alvorens tot terugbetaling over te
gaan?
06.29 Minister Frank Vandenbroucke: Dat zeg ik
niet. Ik vind het echter nodig.
06.30 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Als we
nu eens samen aandringen?
06.31 Yolande Avontroodt (VLD): Ik denk dat
daarvoor nog een innovatief "geneesmiddel" nodig
zal zijn.
06.32 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als
wij Alzheimer op de een of andere manier kunnen
voorkomen, moeten we dat volgens mij gewoon
doen. Onderzoek doen naar het eventueel
voorkomen en de oorzaken van verschillen in
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Alzheimer lijkt mij nuttig, maar de vraag is
uiteraard of België dat moet doen. Volgens mij
moet het onderzoek op een ander niveau worden
gevoerd, net zoals het wetenschappelijk
onderzoek niet door elke lidstaat afzonderlijk moet
worden verricht. Volgens mij kunnen wij ons
baseren op wat daarover in het buitenland is
gepubliceerd.
Aangezien alle andere Europese landen vandaag
erkennen dat er voldoende wetenschappelijke
evidentie bestaat om de geneesmiddelen terug te
betalen, zij het voor een beperkte groep, meen ik
dat we ons daarbij kunnen aansluiten. U wilt dat
nog steeds niet doen.
Wat de prijs betreft, moet ik toegeven dat het
prijskaartje enigszins onzeker is. Als de
farmaceutische industrie het budget schat op 300
of 400 miljoen frank zou ik willen voorstellen haar
terzake op haar woord te nemen en te starten met
dat budget. Bij een overschrijding van dat budget
is het aan haar om hiervoor op te draaien, volgens
de pax pharmaceutica.
06.33 Minister Frank Vandenbroucke: Dat is een
prijs-volumecontract en dat sluiten ze niet graag.
06.34 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Men
zou het voor deze specifieke categorie wel kunnen
toepassen.
Er moeten misschien bijkomende onderzoeken
worden uitgevoerd, maar ik vind het toch enigszins
vreemd dat u een diagnose wil waarbij de graad
van Alzheimer wordt vastgesteld, alsof dat
allemaal niet moet gebeuren als die patiënten die
geneesmiddelen niet slikken. Ik vind dat een
frappante uitspraak. Men moet de evolutie van de
ziekte inderdaad opvolgen. Er bestaan voldoende
voorbeelden van BF-geneesmiddelen waarbij de
opgelegde onderzoeken vooraleer de
toestemming tot terugbetaling werd verleend,
meer kostten dan de besparing die het BF-
systeem moest opleveren. U hebt op dat vlak
misschien gelijk, maar er kan volgens mij
gediscussieerd worden over wat precies moet
gebeuren om het geneesmiddel op een efficiënte
manier voor de juiste categorie terug te betalen.
Ik blijf dan ook aandringen om de terugbetaling zo
snel mogelijk te regelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
07 Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de medische huizen"
(nr. 3501)
07.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, je sais que cette question a déjà été
posée par M. Valkeniers la semaine passée mais
je souhaiterais revenir sur l'étude que vous avez
proposée en ce qui concerne l'évaluation du profil
des patients qui ont recours à la médecine
forfaitaire pratiquée dans les maisons médicales.
Vous avez dit que cette étude coûterait 5 millions.
Pouvez-vous m'apporter des précisions sur la
méthodologie de l'étude? Il en existe un bon
nombre sur divers sujets mais la fiabilité de ces
études dépend évidemment de l'indépendance et
du sérieux avec lesquels elles sont réalisées. En
ce qui concerne par exemple le numerus clausus,
certaines études ont été commandées par des
universitaires à d'autres universitaires qui
souhaitaient bien entendu que ces études aillent
dans le sens de leur position. Il est évident que de
telles études n'ont pas beaucoup de sens.
J'aimerais donc savoir qui réalisera cette étude.
Comptez-vous étudier les bénéfices retirés de la
médecine au forfait par rapport à la médecine à
l'acte? Ce point fera-t-il partie du cahier des
charges remis aux auteurs de cette étude?
07.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur
le président, chers collègues, comme le disait
M. Bacquelaine, M. Valkeniers m'a déjà interrogé
à propos des maisons médicales. Je serai donc
bref.
L'étude à laquelle vous faites référence doit
permettre d'établir un lien entre le profil des
patients qui s'inscrivent auprès d'une maison
médicale, les soins dispensés par les maisons
médicales et le prix coûtant réel y afférent.
La méthodologie de l'étude fera l'objet d'une
concertation entre les organismes assureurs et les
maisons médicales au sein de la commission
chargée de la conclusion d'accords en matière de
forfaits.
La décision à ce sujet et l'attribution de l'étude
relèvent de la compétence du comité de
l'assurance, conformément à l'article 56 de la loi
coordonnée.
Les règles relatives au forfait prévoient une
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
évaluation annuelle des dépenses moyennes en
matière de biologie clinique, d'imagerie médicale
et d'hospitalisation des bénéficiaires inscrits
auprès d'une maison médicale, par rapport à la
moyenne nationale.
Par ailleurs, le profil socio-économique des
patients inscrits sera évalué tous les deux ans. Il
n'est pas prévu d'autres études comparatives.
07.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je remercie le ministre de
sa réponse. Mais je me permets de remettre en
cause le fondement d'une étude sur un objet,
réalisée en partie par l'objet lui-même.
07.04 Frank Vandenbroucke, ministre: Je
comprends ce que vous voulez dire. En fait, je n'ai
pas dit que j'allais augmenter ce budget. J'ai
d'ailleurs publié un communiqué de presse à ce
sujet parce que j'avais donné un prix concernant
les soins prodigués par l'une de ces maisons
médicales. A cette occasion, j'ai sciemment évité
de dire que j'augmenterais le budget. J'ai dit que
je comptais améliorer la façon d'organiser le
remboursement, c'est-à-dire le répartir sans doute
autrement, non plus sur la base des moyennes
linéaires comme cela se fait actuellement. Il faut
peut-être accorder plus de moyens à certaines
maisons médicales et moins à d'autres, en
fonction du profil des patients qui les fréquentent.
Il est possible qu'il faille augmenter le budget mais
c'est une autre discussion.
Il n'est donc pas faux de demander à la
commission chargée de cette matière de définir la
méthodologie d'une étude qui établirait un lien
entre le profil des patients et les coûts.
Je n'ai aucun a priori à ce sujet.
07.05 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, il serait intéressant de mettre sur pied
une étude qui non seulement définirait le profil du
patient, notamment le coût qu'il représente en
soins spécialisés (imagerie médicale, biologie
clinique, etc.) en maison médicale. Je répète
qu'une telle étude serait très intéressante. Mais il
faudrait également faire réaliser une étude sur
l'état de santé du patient selon qu'il est inscrit
dans un réseau de type maison médicale ou dans
le réseau libre. Il me semble, en effet, qu'il peut
exister des effets induits. Il est clair que les
patients qui se situent dans le cadre d'une
médecine au forfait ont moins recours à la
médecine spécialisée car ils sont plus "tenus" par
le médecin généraliste qui exerce son activité
dans la maison médicale. Cela me semble clair.
Mais je serais surtout curieux de connaître le
résultat de cette moindre consultation de la
médecine spécialisée. Il y a le profil du patient au
départ, au moment où il s'inscrit dans un système
ou dans un autre, mais il y a aussi le devenir de ce
patient au fur et à mesure de sa vie d'un point de
vue médical. Il serait donc très intéressant de
savoir quel est l'impact du forfait lui-même ou de
la médecine à l'acte par rapport à l'état de santé et
à l'évolution de l'état de santé du patient. Cela
serait une étude réellement intéressante.
07.06 Frank Vandenbroucke, ministre: C'est
très compliqué. Mais vous avez raison de dire
qu'une telle étude serait intéressante. Cela
dépasse toutefois un peu le sujet de votre
question.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de samenstelling van de
referentiecentra voor patiënten met het
chronisch vermoeidheidssyndroom" (nr. 4046)
08 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre des Affaires sociales et des
Pensions sur "la composition des centres de
référence pour des patients atteints du
syndrôme de fatigue chronique" (n°4046)
08.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
omtrent deze problematiek stelde ik u, samen met
de heer Goutry trouwens, reeds een vraag op
10
mei
2000, waarop u antwoordde dat de
voorbereiding van de referentiecentra volop aan
de gang was.
Thans vernam ik dat de Hoge Gezondheidsraad
een consensus had bereikt over de samenstelling
van de referentiecentra met betrekking tot de
medisch-sociale, economische en juridische
aspecten van patiënten die lijden aan het
syndroom van chronische vermoeidheid.
Het multidisciplinair team zou zijn samengesteld
uit een geneesheer-internist, een psychiater, een
geneesheer in de fysische geneeskunde en/of
revalidatiearts, een psycholoog of
neuropsycholoog, een neuropsycholoog, een
maatschappelijk werker en een kinesitherapeut.
Graag had ik vernomen of in het kader van
continue zorgverstrekking en integrale
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
kwaliteitsverlening deze referentiecentra zullen
bestaan uit nieuw personeel dat in zijn diverse
geledingen deze functies voltijds waarneemt of het
daarentegen zou gaan over bestaande medische
centra in universitaire klinieken of andere
ziekenhuizen, die deze complexe en
veelomvattende taak erbij zullen nemen.
Ware het niet aangewezen een nieuwe equipe
samen te stellen en werden in voorkomend geval,
reeds financiële regelingen getroffen in die zin?
Voorts is het niet duidelijk waarom de dubbele
notie `psycholoog of neuropsycholoog' wordt
gehanteerd.
Tot slot, mijnheer de minister, wou ik nog weten of
het voltijdse functies betreft.
08.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, in antwoord op de vragen
van de heer Van Hoorebeke met betrekking tot de
samenstelling van het multidisciplinair team van
de referentiecentra voor chronisch
vermoeidheidssyndroom, het volgende
U weet wellicht dat ik de problematiek van de
talrijke patiënten met chronisch vermoeidheids-
syndroom bijzonder ernstig.neem Ik hecht erg veel
belang aan een deskundige opvang en
begeleiding van deze patiënten die nog te vaak op
onbegrip stuiten, terwijl hun aandoening
belangrijke gevolgen kan hebben op socio-
professioneel vlak.
De in oprichting zijnde multidisciplinaire
referentiecentra zullen voor de patiënt op een
wetenschappelijk verantwoorde wijze en
gebaseerd op de laatste stand van zaken, in
eerste instantie de juiste diagnose trachten te
stellen en vervolgens een therapeutisch plan uit te
werken, in overleg met de huisarts en uiteraard
met de patiënt. Er moet eveneens aandacht
worden besteed aan de socio-professionele
problematiek.
Mijnheer Van Hoorebeke, in uw vraag somt u een
lijst op van deelnemers aan het multidisciplinair
team, zoals deze ook is terug te vinden in het
finale document over CVS van de Hoge
Gezondheidsraad van juli 2000. Op dit ogenblik
beëindigt het RIZIV de overeenkomsten met een
vijftal centra die zich kandidaat hebben gesteld als
referentiecentrum voor het CVS. Op basis van de
aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad
wordt in die overeenkomsten de samenstelling
van het multidisciplinaire team als volgt
geoperationaliseerd. Tot het diagnostisch team
behoren minstens een specialist in de inwendige
geneeskunde, een psychiater en een deskundige
in de socio-professionele problematiek - dit kan
een maatschappelijk werker of een sociaal
verpleegkundige zijn
- en facultatief een
fysiotherapeut of revalidatiearts. In het
therapeutisch of revalidatieteam wordt er nog een
kinesitherapeut en een psycholoog aan
toegevoegd.
Op uw vraag of het hier altijd zal gaan over nieuwe
aanwervingen in deze referentiecentra, kan ik niet
antwoorden. Het bedrag dat in de RIZIV-
overeenkomsten met de referentiecentra wordt
bepaald zal toelaten een aantal nieuwe
personeelsleden aan te trekken. Men mag
evenwel niet vergeten dat de ziekenhuizen die
zich nu kandidaat hebben gesteld, in de praktijk al
geruime tijd heel wat patiënten met chronische
vermoeidheidsklachten krijgen doorverwezen en
dus nu reeds als expertisecentrum functioneren.
Het lijkt me niet meer dan logisch dat die artsen
en andere zorgverstrekkers die de voorbije jaren
een grote expertise inzake de diagnose en
behandeling van CVS hebben opgebouwd, de
spilfiguren worden van de referentiecentra. Met de
nieuwe financiële middelen zullen de ziekenhuizen
bijkomende personeelsleden kunnen aanwerven
of de reeds bestaande deskundigen ontlasten van
andere taken zodat ze meer tijd kunnen besteden
aan de CVS-patiënten. De keuze van de
personeelsleden en de vraag of de deskundigen
nu al dan niet voltijds een functie moeten
waarnemen zijn elementen van interne organisatie
van de referentiecentra. Deze elementen zijn
afhankelijk van de hoeveelheid patiënten die het
referentiecentrum zal opvangen. Het ziekenhuis
dat het referentiecentrum inricht zal hierover zelf
beslissen. De RIZIV-overeenkomst voorziet in een
rigoureuze evaluatie van de werking van al de
referentiecentra. Vooraleer de overeenkomst
wordt afgesloten zal het RIZIV onderzoeken of
aan de voorwaarden van het multidisciplinair team
wordt voldaan. Van elke CVS-patiënt zal een
uitgebreide registratie van de toegepaste
diagnostiek en therapie plaatsvinden én een
opvolging door middel van gestandaardiseerde
parameters.
Het is correct dat de dubbele notie psycholoog en
neuro-psycholoog een onduidelijkheid is in het
document van de Hoge Gezondheidsraad. In de
overeenkomst zal alleen sprake zijn van een
psycholoog.
08.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor het
07/03/2001
CRIV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
antwoord. Wanneer zullen de overeenkomsten
getekend worden die het RIZIV op dit ogenblik
met de 5 centra onderhandelt?
08.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, we mikken op juni 2001 voor de
eerste implementatie van de overeenkomsten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "Farmanet" (nr. 4064)
09 Question orale de Mme Greta D'Hondt au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "Pharmanet" (n° 4064)
09.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in zijn
lang ontstaansproces is Farmanet regelmatig het
onderwerp geweest van heel wat discussies onder
meer inzake de privacy. Op andere momenten
werd Farmanet gebruikt om in andere dossiers
positieve resultaten te bereiken. Dit is het geval
geweest in de laatste rechte lijn van de realisatie
van het unieke spoor van Farmanet. De voorbije
weken waren we in een eigenaardige situatie
terechtgekomen. De magnetische banden die de
realisatie van het uniek spoor mogelijk moesten
maken, werden niet afgeleverd. Dit gebeurde
enerzijds omdat er problemen waren met
verzekeringsinstellingen en, anderzijds omdat
men poogde de winstmarges van de klassieke en
de generische geneesmiddelen te verhogen.
Ik heb kennis genomen van uw persmededeling
waarin u de bereikte overeenkomst meedeelt. De
magnetische banden worden alsnog afgeleverd
vanaf 1 januari 2001, de vooropgestelde datum. U
beklemtoont geen toegevingen te hebben gedaan
met betrekking tot de winstmarges.
Mijnheer de minister, kunt u de inhoud van het
akkoord van 26
februari
2001 van het
verzekeringscomité van het RIZIV toelichten?
09.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik kan dat inderdaad doen.
Op 12
februari
2001 werd in het
verzekeringscomité een protocol goedgekeurd
betreffende de overgangsregeling in de
voorbereiding van de invoering van het Farmanet
'Uniek Spoor'. De belangrijkste passage uit dit
protocol voor het antwoord op de vraag van
mevrouw D'Hondt is: "De verzekeringsinstellingen
betalen op basis van de papieren factuur binnen
de huidige betalingstermijn van 20 werkdagen na
ontvangst van de papieren factuur op voorwaarde
dat de magnetische vraag die overeenstemt met
de papieren factuur, werd overgemaakt binnen de
week die volgt op de ontvangst van de papieren
factuur. De betaling is evenwel niet afhankelijk van
de geldigheid van de magnetische drager. Aan de
papieren facturatiedocumenten wordt in de
overgangsregeling niets gewijzigd".
De apothekersbond weigerde om dit protocol uit te
voeren. Ze weigerden meer bepaald om de
magnetische drager door te geven. Ze koppelden
dit probleem aan het probleem van hun
winstmarges, meer bepaald het feit dat ze deze
wilden bevriezen in het geval van prijsdalingen van
de geneesmiddelen ten gevolge van de introductie
van een nieuw prijsmechanisme. Ondertussen is
deze koppeling opgeheven. Op 26 februari 2001 is
een afwijking toegestaan op de hierboven
geciteerde passage uit het protocol.
Ik citeer even de betreffende passage uit het
protocol: "In afwijking van de vermelde bepalingen
zijn, voor de betalingen van de facturen die bij de
VI's ontvangen werden in de maanden
februari 2001 respectievelijk maart 2001 en die
betrekking hebben op de farmaceutische
producten die afgeleverd werden in de maanden
januari 2001 respectievelijk februari 2001, de
volgende regels van toepassing: de betalingen
van de facturen die bij de VI's werden ontvangen
in de maand februari 2001 afleveringen in de
maand januari 2001 worden enkel verricht op
basis van de papieren facturatiedocumenten. De
betalingen van de facturen die bij de VI's werden
ontvangen in de maand maart 2001 afleveringen
in de maand februari 2001 worden verricht op
voorwaarde dat, binnen de week die volgt op de
ontvangst van de papieren facturatiedocumenten,
twee magnetische bestanden afgeleverd worden
die overeenstemmen met de papieren facturen die
in februari respectievelijk maart ontvangen
werden".
De draagwijdte van deze bepaling is dat op deze
manier de VI's toch in het bezit zullen zijn van de
magnetische dragers vanaf de maand januari en
dat met het oog op het opnemen van de
geneesmiddelen in de fiscale en de sociale
franchise.
09.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Buiten de
restricties die u gemaakt hebt over de termijnen in
januari, betekent het dus dat Farmanet 'Uniek
Spoor' definitief kan starten.
09.04 Minister Frank Vandenbroucke: Als
CRIV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
niemand nieuwe problemen heeft, is dat zo.
09.05 Greta D'Hondt (CVP): Ik zal niet voor
problemen zorgen. Na de lijdensweg die we
afgelegd hebben, betekent dit dat we zonder
onverwachte zaken van start kunnen gaan. U ziet
er hopelijk geen.
09.06 Minister Frank Vandenbroucke: In dit
dossier moet men altijd met twee woorden
spreken, maar voorlopig zie ik geen onverwachte
zaken.
09.07 Greta D'Hondt (CVP): U ziet voorlopig
geen onverwachte zaken, dus kan Farmanet
'Uniek Spoor' starten.
09.08 Annemie Van de Casteele (VU&ID): ... als
de apothekers meewillen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.38 uur.
La séance publique de commission est levée à
16.38 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 411
CRABV 50 COM 411
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
07-03-2001 07-03-2001
15:00 uur
15:00 heures
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Paul Timmermans
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de verlaagde BTW-voet in de
sector van de sociale economie" (nr. 3504)
1
Question orale de M. Paul Timmermans au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"le taux réduit de TVA applicable au secteur de
l'économie sociale" (n° 3504)
1
Sprekers: Paul Timmermans, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Paul Timmermans, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de inspectie ten opzichte van het medisch
pediatrisch centrum van Grez-Doiceau" (nr. 3468)
2
Question orale de Mme Zoé Genot au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'inspection à l'égard du centre médico-
pédiatrique de Grez-Doiceau" (n° 3468)
2
Sprekers:
Zoé Genot, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Zoé Genot, Frank Vandenbroucke,
ministre des Affaires sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Michèle Gilkinet
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de terugbetaling van
geneesmiddelen voor zeldzame ziekten"
(nr. 3481)
3
Question orale de Mme Michèle Gilkinet au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le remboursement de médicaments pour les
maladies rares" (n° 3481)
3
Sprekers:
Michèle Gilkinet, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Michèle Gilkinet, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de werkgroep Jadot" (nr. 4000)
4
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
groupe de travail Jadot" (n° 4000)
4
Sprekers:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Trees Pieters, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
tariefzekerheid voor de patiënt naar aanleiding
van het ministerieel besluit van 12 januari 2001
houdende de wijziging van het ministerieel besluit
van 2 augustus 1986 houdende de bepaling van
de voorwaarden en regelen voor de vaststelling
van de verpleegdagprijs" (nr. 4004)
5
Question orale de M. Jo Vandeurzen à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la sécurité
tarifaire des patients à la suite de l'arrêté
ministériel du 12 janvier 2001 modifiant l'arrêté
ministériel du 2 août 1986 fixant les conditions et
règles de fixation du prix de la journée
d'hospitalisation" (n° 4004)
5
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Maggie De Block
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de structurele vermindering van
de sociale zekerheidsbijdragen" (nr. 4012)
6
Question orale de Mme Maggie De Block au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la diminution structurelle des cotisations de
sécurité sociale" (n° 4012)
6
Sprekers:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde mondelinge vragen van
8
Questions orales jointes de
8
- de heer Joos Wauters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
- M. Joos Wauters au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le remboursement
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
terugbetaling van geneesmiddelen bij dementie"
(nr. 4023)
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van Donepezil, Rivastigmine en
Galantamine voor de behandeling van de ziekte
van Alzheimer" (nr. 4038)
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des Donepezil, Rivastigmine et
Galantamine pour le traitement de la maladie
d'Alzheimer" (n° 4038)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de niet-terugbetaling van
cholinesteraseremmers" (nr. 4055)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le non-
remboursement des inhibiteurs de cholinestérase"
(n° 4055)
Sprekers:
Joos Wauters, Yolande
Avontroodt, Frank Vandenbroucke, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen , Annemie
Van de Casteele
Orateurs:
Joos Wauters, Yolande
Avontroodt, Frank Vandenbroucke, ministre
des Affaires sociales et des Pensions ,
Annemie Van de Casteele
Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de groepspraktijken"
(nr. 3501)
12
Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les maisons médicales" (n° 3501)
12
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de PRL FDF MCC-fractie, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC , Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de samenstelling van de
referentiecentra voor patiënten met het chronisch
vermoeidheidssyndroom" (nr. 4046)
13
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la composition des centres de référence pour
des patients atteints du syndrome de fatigue
chronique" (n°4046)
13
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "Farmanet" (nr. 4064)
15
Question orale de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"Pharmanet" (n° 4064)
15
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
07
MAART
2001
15:00 uur
______
du
MERCREDI
07
MARS
2001
15:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.10 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.10 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Paul
Timmermans aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
verlaagde BTW-voet in de sector van de sociale
economie" (nr. 3504)
01 Question orale de M. Paul Timmermans au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"le taux réduit de TVA applicable au secteur de
l'économie sociale" (n° 3504)
01.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV):
Ingevolge een koninklijk besluit van 20 september
2000 genieten sommige instellingen uit de sector
van de sociale economie een verlaagd BTW-tarief.
Dat besluit had heel wat hoop gewekt in de sector,
maar het verlaagd tarief geldt maar voor zeer weinig
ondernemingen. Het is enkel van toepassing voor
de ondernemingen die actief zijn in de recycling en
het hergebruik en die een herinschakeling van
arbeidskrachten nastreven.
Kadert de maatregel inzake de verlaagde BTW in
het begrotingskrediet van 310 miljoen? Is de
restrictieve interpretatie van het toepassingsgebied
van de maatregel door de administratie van de
BTW-controle juist?
Welke maatregelen zal u treffen opdat de BTW-
verlaging effectief tot een ontwikkeling van de
sociale economie zou bijdragen?
01.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV):
Suite à un arrêté royal du 20 septembre 2000, un
taux réduit de valeur ajoutée est réservé à certains
organismes d'économie sociale.
Malgré l'espoir suscité par cet arrêté dans le
secteur, ce taux ne s'applique qu'à très peu
d'entreprises. Il est limité à celles dont l'activité est
le recyclage ou la récupération et qui poursuivent un
objectif d'insertion.
La mesure de réduction de la TVA est-elle inscrite
dans la ligne budgétaire de 310 millions ?
L'interprétation restrictive du champ d'application de
la mesure par l'administration du contrôle TVA est-
elle correcte ?
Quelles mesures comptez-vous prendre pour que la
réduction de la TVA puisse effectivement
encourager le développement de l'économie
sociale ?
01.02 Minister Johan Vande Lanotte (Frans) :
Wij hebben een operatie "verlaging van de BTW in
de sociale economie" opgezet, maar wij moeten
rekening houden met de beperkingen inzake
selectiviteit en erkenning die Europa ons oplegt. Wij
hebben inderdaad een circulaire en een regeling
gepubliceerd, maar zij doen problemen rijzen,
vooral dan in het Franstalig landsgedeelte.
01.02 Johan Vande Lanotte , ministre (en
français) : Nous avons lancé une opération de
diminution de la TVA dans le domaine de
l'économie sociale mais nous devons respecter les
limites européennes qui imposent sélectivité et
agrément.
Nous avons effectivement publié une circulaire et
un règlement, qui posent problème, surtout du côté
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Wij hebben de vertegenwoordigers van de
ondernemingen uit de sector van de sociale
economie op 27 februari ontmoet. Zij hebben ons
gemeld dat er problemen zijn in de sector van het
aangepast werken. Mevrouw Onkelinx zal
dienaangaande maatregelen treffen binnen het
kader van haar bevoegdheden.
francophone.
Nous avons rencontré les entreprises du secteur de
l'économie sociale le 27 février ; celles-ci nous ont
fait part des difficultés rencontrées par le secteur du
travail adapté, pour lequel Mme Onkelinx
interviendra dans le domaine de ses compétences.
Omdat die sector vaak een beroep doet op
onderaannemers zal de oplossing schuilen in een
vermindering van de sociale lasten veeleer dan in
een verlaging van het BTW-tarief.
De niet-toepassing van het verlaagd BTW-tarief is
te wijten aan het uitblijven van erkenningen in het
Franstalig landsgedeelte.
Mevrouw Onkelinx kan bepaalde ondernemingen
erkennen maar het aantal erkende ondernemingen
die actief zijn in de recycling is beperkt.
Een bedrag van 320 miljoen is beschikbaar. Er
komt een nieuw overleg maar ik hoop dat ik zeer
snel een oplossing zal kunnen vinden om
initiatieven in de sociale economie aan te
moedigen.
La solution viendra non pas via une diminution de
TVA mais bien via une diminution des charges
sociales, ce secteur travaillant souvent en sous-
traitance.
Quant à l'actuelle non-application d'une diminution
de la TVA, celle-ci est due à un manque d'agrément
dans la partie francophone du pays.
Mme Onkelinx peut reconnaître certaines
entreprises mais il y a une limitation à des
entreprises qui sont agrées et qui travaillent dans le
domaine du recyclage.
320 millions sont disponibles ; il y aura une nouvelle
concertation mais j'espère pouvoir trouver une
solution dans un futur proche pour encourager les
initiatives d'économie sociale.
01.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Uw
antwoord zal vele instellingen geruststellen.Houdt
dit echter in dat het verlaagd BTW-tarief enkel van
toepassing zal zijn op de ondernemingen actief in
de sector van de recycling?
01.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV):
Votre réponse rassurera bon nombre d'institutions
mais signifie-t-elle que la réduction de TVA ne
touchera que les entreprises qui pratiquent le
recyclage ?
01.04 Minister Johan Vande Lanotte (Frans):
Hun activiteiten moeten een zekere mate van
recycling omvatten.
01.04 Johan Vande Lanotte , ministre (en
français) : Il doit y avoir un certain type de recyclage
inclus dans leur activité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot
aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de inspectie ten opzichte van het medisch
pediatrisch centrum van Grez-Doiceau" (nr. 3468)
02 Question orale de Mme Zoé Genot au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'inspection à l'égard du centre médico-
pédiatrique de Grez-Doiceau" (n° 3468)
02.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Het
pediatrisch centrum van Biez van Grez-Doiceau
verenigt verscheidene bevoegdheden in zich. Het
centrum biedt onderdak aan een aantal
minderjarigen die onder Jeugdzorg ressorteren,
maar voor toezicht en subsidiëring is het RIZIV
bevoegd. De eenheid voor functionele revalidatie
voor aandoeningen van de luchtwegen en het
pediatrisch centrum van Biez draaiden dankzij een
overeenkomst met het RIZIV. Die overeenkomst
moet nu of werd onlangs herzien. Welke wijzigingen
werden er aangebracht ? Welke doelstellingen
worden er voor de instelling vooropgesteld ?
In oktober 1999 werd u in een aantal brieven
02.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Le centre
pédiatrique de cure et de soins de Grez-Doiceau
cumule plusieurs compétences. Ce centre accueille
plusieurs mineurs relevant de l'aide à la Jeunesse
mais le pouvoir de tutelle et de subsidiation
appartient à l'INAMI. L'unité de rééducation
fonctionnelle des affections respiratoires et le centre
pédiatrique de Biez ont fonctionné grâce à une
convention avec l'INAMI, qui doit ou a dû être
révisée. Quelles modifications y sont intervenues ?
Quels objectifs sont définis pour l'institution ?
En octobre 1999, des courriers vous ont fait part de
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
gemeld dat kinderen in die instelling mishandeld
zouden worden. Is er intussen inspectie geweest ?
Zo ja, wat waren de bevindingen ?
mauvais traitements à l'égard d'enfants de cette
institution. Y a-t-il eu une inspection ? Quelles en
sont les conclusions ?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans) :
De vzw "Centre mutualiste neutre de Biez" heeft
sinds 31 maart 1997 een overeenkomst met het
RIZIV voor het "medisch-pediatrisch centrum Léon
Poriniot", behalve wat de functionele revalidatie van
kinderen en adolescenten met aandoeningen van
de luchtwegen betreft.
De overeenkomst met het centrum Léon Poriniot
werd gesloten uit hoofde van de wet van 25 januari
1999, waarbij het wettelijk kader van de vroegere
sanatoria vervangen wordt door het kader van de
medisch-pediatrische centra. In deze
overeenkomst, die op 1 april 2000 in werking trad,
wordt omschreven welke kinderen en adolescenten
met een duidelijk gediagnosticeerde chronische
aandoening binnen het toepassingsgebied vallen,
en wordt het kader voor de doelstellingen van de
opname gedefinieerd.
02.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français) : L'ASBL "Centre mutualiste neutre de
Biez" bénéfice d'une convention avec l'INAMI pour
le « Centre Poriniot » sauf pour la rééducation
fonctionnelle d'enfants et d'adolescents atteints de
maladies respiratoires, et ce depuis le 31 mars
1997.
La convention avec le Centre Poriniot a été conclue
en application de la loi du 25 janvier 1999 qui
substitue le cadre légal des centres médico-
pédiatriques à celui des ex-préventoriums. Entrée
en vigueur le 1
er
avril 2000, cette convention précise
quels sont les enfants et adolescents souffrant
d'une maladie chronique clairement diagnostiquée
qui peuvent en bénéficier, et détermine le cadre des
objectifs de leur prise en charge.
Wat het vermoeden van kindermishandeling betreft,
ontving het RIZIV op 27 juni 2000 als enige
informatie een door het ministerie van de Franse
Gemeenschap samengesteld dossier over een
meisje met ernstige gedragsstoornissen dat van
een opvoeder een klap zou hebben gekregen. Het
centrum heeft erkend dat zijn opvoeder zijn boekje
is te buiten gegaan. Aangezien het om een
alleenstaand feit ging, kwam het RIZIV niet
tussenbeide maar nam contact op met de Franse
Gemeenschap om deze te verzoeken elk nieuw feit
van kindermishandeling dat zich in de toekomst zou
voordoen, onverwijld mee te delen. Tot nu toe werd
geen enkel nieuw feit gesignaleerd.
En ce qui concerne la suspicion de mauvais
traitements d'enfants, l'INAMI a reçu pour toute
information, le 27 juin 2000, un dossier constitué
par le ministère de la Communauté française sur
une enfant présentant de graves troubles de
conduite et qui aurait été giflée par un éducateur.
Le Centre a reconnu le dérapage de ce dernier.
Comme le fait était isolé, l'INAMI n'est pas intervenu
mais a pris contact avec la Communauté française
pour qu'elle lui communique, sans délai, tout
nouveau fait de maltraitance qui y surviendrait à
l'avenir.
A ce jour, aucun fait nouveau n'a été signalé.
02.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Als ik het
goed begrijp, hebben alleen de diensten van de
Franse Gemeenschap een inspectie uitgevoerd, en
niet die van het RIZIV.
02.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Si je
comprends bien, les seuls services qui ont réalisé
une inspection sont ceux de la Communauté
française et pas ceux de l'INAMI.
02.04 Minister Frank Vandenbroucke (Frans): De
inspectie werd door de bevoegde diensten
uitgevoerd.
02.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français): L'inspection a été réalisée par les
services compétents.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Michèle
Gilkinet aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de terugbetaling van
geneesmiddelen voor zeldzame ziekten"
(nr. 3481)
03 Question orale de Mme Michèle Gilkinet au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le remboursement de médicaments pour les
maladies rares" (n° 3481)
03.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Is het
niet wenselijk om voortaan de terugbetaling van
03.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Ne
convient-il pas d'établir une prise en charge des
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
weesgeneesmiddelen voor zeldzame ziekten te
waarborgen ?
Ik heb u daarover u al op 24 oktober ondervraagd
en gesuggereerd dat de terugbetaling aan de
patiënt zou worden toegekend als er geen
alternatief is en men bij analogie kan vermoeden
dat het geneesmiddel doeltreffend is voor de ziekte
waaraan hij of zij lijdt.
U beloofde om een methodologie uit te werken en
mijn voorstel onder de loep te nemen. Hoe staat het
met dat onderzoek ? Werd mijn voorstel
bestudeerd?
médicaments orphelins utilisés contre les maladies
rares ?
Je vous avais déjà interrogé à ce sujet le 24 octobre
et j'avais suggéré que le remboursement soit
octroyé aux malades lorsqu'il n'y a pas d'alternative
et que l'on peut présumer par analogie l'efficacité
du médicament pour l'affection dont ils sont
victimes.
Vous aviez promis d'étudier une méthodologie et
d'examiner ma proposition. Où en est cette étude ?
Ma proposition a-t-elle été examinée ?
03.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):
Het wetsontwerp in voorbereiding bevat de
wettelijke grondslag voor het opstellen van prijs-
volumecontracten. Na goedkeuring door de
ministerraad en voorlegging om advies aan de
Raad van State, zal de tekst aan het Parlement
worden voorgelegd.
Nadat ik uw vorige vraag had beantwoord, is de
door het kabinet van de eerste minister voorgezeten
werkgroep nog een keer bijeengekomen om de
evolutie in het dossier te bekijken. Ik kan ook
verwijzen naar een Europese publicatie waarin de
onderscheiden maatregelen worden omschreven
die de lidstaten hebben getroffen ter bevordering
van het gebruik van weesgeneesmiddelen. U vindt
een en ander op de website
http://www.eudra.org
,
maar ik kan u ook een kopie bezorgen.
Uw voorstel zal besproken moeten worden ter
gelegenheid van de bespreking van het
wetsontwerp betreffende het
geneesmiddelenbeleid. We zullen er dus nog op
terugkomen.
03.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français): Le projet de loi, que le gouvernement
prépare en ce moment, comporte une base légale
en vue de l'élaboration de contrats prix-volume. Il
vous sera soumis après approbation par le Conseil
des ministres et avis du Conseil d'État.
Depuis ma réponse à votre question précédente, le
groupe de travail présidé par le cabinet du Premier
ministre s'est réuni pour considérer l'évolution de la
situation.
Je puis aussi vous renvoyer à une publication
européenne qui comporte l'inventaire des diverses
mesures prises par les États membres en vue de la
promotion des médicaments orphelins. Vous la
trouverez sur
http://www.eudra.org
ou je vous en
fournirai une copie.
Votre proposition devra être examinée lors de la
discussion du projet de loi relatif à la politique en
matière de médicaments. Nous y reviendrons donc.
03.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Dat
zal ik zeker ook doen.
03.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV) : Je
me permettrai d'y revenir également.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de werkgroep Jadot" (nr. 4000)
04 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le groupe de travail Jadot" (n° 4000)
04.01 Trees Pieters (CVP): De werkgroep-Jadot
buigt zich al enkele jaren over de eenvormige
toepassing van de ziektewetgeving in heel het land.
Zij moet nagaan of de verschillen tussen de regio's
wel te verantwoorden zijn. Klopt het dat de heer
Jadot de activiteiten van zijn werkgroep wil
terugschroeven of zelfs stopzetten?
Twee weken geleden heeft de minister aan de heer
Bultinck gezegd dat dit een loos gerucht is. Blijft hij
04.01 Trees Pieters (CVP): Le groupe de travail
Jadot s'occupe depuis quelques années déjà de
l'application uniforme de la législation en matière de
maladie dans l'ensemble du pays. Il est chargé de
vérifier si les différences entre les Régions sont
justifiées. Est-il exact que M. Jadot envisage de
réduire ou même de mettre fin aux activités du
groupe ?
Voici deux semaines, le ministre a fait savoir à M.
Bultinck que cette rumeur était fausse. Persiste-t-il
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
bij dat antwoord?
dans cette opinion?
04.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik heb daaraan weinig toe te voegen.
Op 12 februari heeft de werkgroep-Jadot haar
normale werkzaamheden hervat. Op 12 maart komt
er een nieuwe vergadering. De activiteiten staan
dus zeker niet op een laag pitje.
04.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Je n'ai pas grand-chose à ajouter à
ma réponse précédente. Le 12 février dernier, le
groupe de travail Jadot a repris ses activités
habituelles. Une nouvelle réunion sera organisée le
12 mars prochain. Les activités du groupe n'ont dès
lors nullement été mises en veilleuse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
tariefzekerheid voor de patiënt naar aanleiding
van het ministerieel besluit van 12 januari 2001
houdende de wijziging van het ministerieel
besluit van 2
augustus
1986 houdende de
bepaling van de voorwaarden en regelen voor de
vaststelling van de verpleegdagprijs" (nr. 4004)
05 Question orale de M. Jo Vandeurzen à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
sécurité tarifaire des patients à la suite de l'arrêté
ministériel du 12 janvier 2001 modifiant l'arrêté
ministériel du 2 août 1986 fixant les conditions et
règles de fixation du prix de la journée
d'hospitalisation" (n° 4004)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Affaires
sociales et des Pensions.)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): De recente
beslissing over materiaal voor endoscopie en
viscero-synthese leidt tot discussies tussen de
ziekenhuizen en de ziekenfondsen. De
ziekenfondsen stellen dat voor gehospitaliseerde
patiënten het endoscopisch en viscero-
synthesemateriaal wel een onderdeel zijn van de
verpleegdagprijs. Bij opname in een dagziekenhuis
zouden er geen extra kosten aan de patiënt mogen
worden aangerekend.
Kan de minister de draagwijdte van het MB van 12
januari 2001 verduidelijken? Zitten deze materialen
niet in de verpleegdagprijs? In welke mate is het
argument dat artikels uit de ziekenhuiswet primeren
op een MB, correct? Op welke juridische
argumentatie wordt het standpunt gebaseerd dat
deze materialen worden aangerekend bij de
daghospitalisatie?
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): La décision prise
récemment au sujet du matériel d'endoscopie et de
viscérosynthèse donne lieu à une controverse entre
hôpitaux et mutuelles. Selon les mutuelles, ce
matériel est bel et bien inclus dans le prix de la
journée d'hospitalisation pour les patients
hospitalisés. Il est prévu qu'en cas d'admission
dans un hôpital de jour, aucun supplément ne
devrait être imputé au patient.
Le ministre pourrait-il clarifier la portée de l'arrêté
royal du 12 janvier 2001 ? Ces matériels ne sont-ils
pas inclus dans le prix de la journée
d'hospitalisation ? Dans quelle mesure des articles
de la loi sur les hôpitaux priment-ils un arrêté
ministériel? Sur quelle argumentation juridique est
fondée l'idée que ces matériels sont imputés au
patient en cas d'hospitalisation de jour ?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het MB van 2 augustus 1986 bepaalt
dat medische verbruiksgoederen,
verplegingsartikelen en het klein instrumentarium
worden gedekt door het verpleegdagbudget. Het
materiaal in diensten die via honoraria worden
vergoed vallen ten laste van deze honoraria.
Er bestaat wel verwarring omtrent de financiering
van endoscopisch- en viscero-synthesemateriaal.
Aangezien dit recentere technologieën betreft,
beschouwen de ziekenhuizen deze materialen in
05.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): L'arrêté ministériel du 2 août 1986
prévoit que les biens de consommation médicaux,
les articles de soins infirmiers et les petits
instruments sont couverts par le budget de la
journée d'hospitalisation. Le matériel utilisé pour
fournir des services rémunérés par des honoraires
est imputé à ces honoraires.
Certes, une certaine confusion règne en matière de
financement du matériel d'endoscopie et de
viscérosynthèse. Etant donné qu'il s'agit de
technologies récentes, les hôpitaux considèrent,
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
vele gevallen als niet-gedekt en worden ze
aangerekend aan de patiënt.
Door bepaalde ziekenfondsen worden deze
materialen opgenomen in het kader van de
aanvullende verzekeringen, in polissen die werden
afgesloten met de ziekenfondsen. De
ziekteverzekering gaat uit van een steeds grotere
terugbetaling van dergelijke materialen. Bijkomende
budgetten werden voor dit doel uitgetrokken door
het RIZIV. Er zullen in de nabije toekomst nog
nieuwe materialen terugbetaald worden.
In het licht van deze ontwikkelingen werd besloten
het MB van 2 augustus 1986 aan te vullen.Ten
einde duidelijkheid te verschaffen zal het artikel als
volgt gelibelleerd worden: "de medische
verbruiksgoederen, de verplegingsartikelen, het
klein instrumentarium, het materiaal voor
transplantaties, met uitzondering van het
endoscopisch materiaal en het materiaal voor
viscero-synthese waarvoor overeenkomstig artikel
35 van de nomenclatuur der geneeskundige
verstrekkingen in een tussenkomst van de
ziekteverzekering is voorzien". Deze regeling zal
ook van toepassing zijn voor patiënten opgenomen
in de daghospitalisatie, van zodra deze wordt
gefinancierd via het verpleegdagbudget. Dit gaat in
vanaf 2002.
dans de nombreux cas, que ces matériels ne sont
pas couverts, si bien qu'ils sont imputés au patient.
Toutefois, certains hôpitaux incluent ces matériels
dans le prix de la journée d'hospitalisation, dans le
cadre d'assurances complémentaires et de polices
conclues avec les mutuelles. Les gestionnaires de
l'assurance-maladie considèrent que, de plus en
plus, des matériels de ce type donnent lieu à un
remboursement. Des budgets supplémentaires ont
été réservés à cette fin par l'INAMI. Dans un avenir
proche, d'autres matériels seront remboursés.
Compte tenu de ces développements, il a été
décidé de compléter l'arrêté ministériel du 2 août
1986. Afin de clarifier les choses, l'article sera libellé
comme suit
: «
les biens de consommation
médicaux, les articles de soins infirmiers, le petit
instrumentarium, le matériel utilisé pour les
transplantations, à l'exception du matériel
d'endoscopie et de viscérosynthèse pour lequel est
prévue une intervention de l'assurance-maladie
conformément à l'article 35 de la nomenclature des
prestations médicales.
» Cette réglementation
s'appliquera aux patients hospitalisés de jour sitôt
que celle-ci sera financée par le budget prévu pour
le financement de la journée d'hospitalisation. Elle
entrera en vigueur à partir de 2002.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Hoe ver staat de
procedure precies? Kan de beslissing niet tot
merkwaardige resultaten leiden?
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Où en est
exactement la procédure? La décision ne risque-t-
elle pas d'avoir de curieuses conséquences?
05.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De beslissing is pas genomen en er
is geld vrijgemaakt. Het Verzekeringscomité heeft
de beslissing al aanvaard. Het eerdere MB was wat
onduidelijk, het nieuwe MB zal elk misverstand
uitsluiten. Om misbruiken tegen te gaan moet de
incorporatie van de chirurgische daghospitalisatie in
de verpleegdagprijs zo snel mogelijk gebeuren.
05.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): La décision vient d'être prise et des
crédits ont été libérés. Le Comité de l'assurance a
déjà accepté la décision. Le précédent arrêté
ministériel était un peu flou. Un nouvel arrêté
ministériel permettra d'éviter tout malentendu. Pour
prévenir les abus, il faut inclure au plus tôt
l'hospitalisation de jour pour intervention
chirurgicale dans le calcul du prix de la journée
d'hospitalisation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Maggie De
Block aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de structurele vermindering
van de sociale zekerheidsbijdragen" (nr. 4012)
06 Question orale de Mme Maggie De Block au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "la diminution structurelle des cotisations de
sécurité sociale" (n° 4012)
06.01 Maggie De Block (VLD): Vorig jaar voerde
de regering vanaf 1 april een structurele
vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen
door. Het mechanisme legt echter een drempel van
33 procent vast van de voltijds te presteren
arbeidstijd op kwartaalbasis, wat wil zeggen dat een
06.01 Maggie De Block (VLD): Le gouvernement
s'est attelé, dès le premier avril, à une diminution
structurelle des cotisations de sécurité sociale. Le
mécanisme fixe cependant un seuil minimal,
correspondant à 33% du temps de travail pour un
temps-plein au cours d'un trimestre. Cela signifie
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
werknemer gedurende een kwartaal minimaal 33
procent van een voltijdse arbeidstijd moet
presteren, vooraleer zijn werkgever een structurele
vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen
kan genieten.
Op die manier stijgt echter de kost van contracten
van bepaalde duur tegenover contracten van
onbepaalde duur. De contracten van bepaalde duur
kunnen bijvoorbeeld te kortlopend zijn of over twee
kwartalen gespreid zijn, zodat de werkgevers niet in
aanmerking komen voor een loonlastvermindering.
Vooral de uitzendsector ondervindt zo heel wat
nadelen. Voor die sector is de hervorming van het
systeem paradoxaal genoeg uitgemond in een
stijging van de loonkosten met ongeveer 1 procent.
Door de verhoging van de aftrekbare bedragen
sinds 1 april 2000 is die discriminatie nog groter
geworden.
Het is dus wenselijk om het systeem bij te schaven.
Een alternatief zou de invoering van een
proportionele vermindering van de loonlast kunnen
zijn in verhouding tot de door de werknemers
gepresteerde arbeidstijd op kwartaalbasis. Het
systeem van de verhoogde proportionaliteit boven
de 33 procent kan dan behouden blijven.
Zal de 33 procentdrempel op kwartaalbasis worden
herbekeken, zodat ook kortlopende
arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur in
aanmerking komen voor de structurele
loonlastverlaging? Hoe zal die aanpassing eruit
zien? Op welke termijn plant de minister een
aanpassing van de maatregel?
qu'un travailleur doit satisfaire à cette norme pour
que son employeur puisse bénéficier d'une
diminution structurelle des cotisations de sécurité
sociale.
Ainsi, le coût des contrats à durée déterminée
augmente par rapport à celui des contrats à durée
indéterminée. Les contrats à durée déterminée
peuvent par exemple être de courte durée où
s'étaler sur deux trimestres, auquel cas l'employeur
ne bénéficie pas d'une réduction des charges
salariales.
Les désavantages concernent principalement le
secteur intérimaire. Paradoxalement, la réforme du
système a entraîné une augmentation des coûts à
hauteur de 1% dans ce secteur. En outre,
l'augmentation des montants déductibles en avril
2000 n'a fait qu'accroître la discrimination.
Une correction du système s'impose donc. Une
solution envisageable consiste en une réduction
progressive de la charge patronale en fonction des
heures effectuées au cours d'un trimestre par le
travailleur. Le système de la proportionnalité
augmentée au-delà des 33% peut alors être
maintenu.
Va-t-on revoir le seuil de 33% sur une base
trimestrielle afin que les diminutions structurelles
des charges salariales puissent également être
appliquées aux contrats de travail à durée
déterminée, et plus particulièrement de courte
durée? Quel délai le ministre prévoit-il pour
l'adaptation de ce mécanisme?
06.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Het is inderdaad zo dat werknemers
uit de uitzendsector die aan de slag gaan met
kortlopende werkcontracten, geen recht hebben op
de structurele lastenverlaging. In de wetgeving is
bepaald dat de minimale wekelijkse arbeidsduur
voor deeltijdse werknemers niet lager mag liggen
dan een derde van de wekelijkse arbeidsduur van
voltijdse werknemers uit dezelfde categorie.
Hierop bestaan wel uitzonderingen, ook voor
deeltijdse uitzendkrachten. Het is logisch dat de
structurele lastenverlaging geen rekening houdt met
deze uitzonderingen, die niet algemeen geldend
zijn. Een uitbreiding van de structurele
lastenverlaging tot arbeidsovereenkomsten van
zeer beperkte duur is niet zonder budgettaire
consequenties.
In de tweede fase van de structurele lastenverlaging
kan eventueel over de opheffing van de 33
06.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Il est exact que les travailleurs du
secteur intérimaire sous contrats de courte durée
ou à la semaine n'ont pas droit à une réduction
structurelle des charges. La législation prévoit que
la durée hebdomadaire de travail des travailleurs à
temps partiel ne peut être inférieure à un tiers de la
durée de travail hebdomadaire des travailleurs à
temps plein de la même catégorie.
Il existe des exceptions, également pour les
travailleurs intérimaires à temps partiel. Il est
logique que pour l'application de la réduction
structurelle des charges, on ne tienne pas compte
de ces exceptions qui n'ont aucun caractère
général. Un élargissement de la réduction
structurelle des charges aux contrats de travail de
très courte durée ne serait pas sans répercussions
budgétaires.
Au cours d'une deuxième phase de la réduction
structurelle des charges, la suppression du seuil de
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
procentdrempel gepraat worden.
33% pourra éventuellement être discutée.
06.03 Maggie De Block (VLD): Voor
laaggeschoolden is een uitzendcontract van
beperkte duur een opstap naar een volwaardige job.
Daar wilden wij de minister graag op wijzen.
06.03 Maggie De Block (VLD): Pour les
personnes qualifiées, un contrat intérimaire à durée
déterminée constitue souvent un premier pas vers
un emploi à part entière. Nous souhaitions attirer
l'attention du ministre sur cet aspect.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Jean-Marc Delizée
Présidence : M. Jean-Marc Delizée
07 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Joos Wauters aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van geneesmiddelen bij dementie"
(nr. 4023)
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
terugbetaling van Donepezil, Rivastigmine en
Galantamine voor de behandeling van de ziekte
van Alzheimer" (nr. 4038)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de niet-terugbetaling van
cholinesteraseremmers" (nr. 4055)
07 Questions orales jointes de
- M. Joos Wauters au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le remboursement
de médicaments en cas de démence" (n° 4023)
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des Donepezil, Rivastigmine et
Galantamine pour le traitement de la maladie
d'Alzheimer" (n° 4038)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le non-
remboursement des inhibiteurs de
cholinestérase" (n° 4055)
07.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Sedert
enkele jaren werden voor de behandeling van de
ziekte van Alzheimer enkele geneesmiddelen op de
markt gebracht na door de
Geneesmiddelencommissie te zijn onderzocht op
hun doeltreffendheid. De minister besliste deze
geneesmiddelen niet op te nemen binnen de
categorie der terugbetaalde specialiteiten, omdat
hun nut onvoldoende bewezen zou zijn.
In andere Europese landen werden andere
beslissingen genomen onder meer in het Verenigd
Koninkrijk, waar het NICE-rapport de nationale
sociale dienst aanmoedigt om deze
geneesmiddelen terug te betalen.
Bent u op de hoogte van dit Nice-verslag over de
Alhzheimer-geneesmiddelen? Neemt u
maatregelen met betrekking tot de terugbetaling
van deze geneesmiddelen?
07.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Depuis
quelques années, plusieurs traitements permettant
de combattre la maladie d'Alzheimer ont été mis sur
le marché, après que leur efficacité eut été testée
par la Commission des médicaments. Le ministre a
toutefois estimé que ces médicaments ne pouvaient
être inclus dans la catégorie des spécialités
remboursées, parce que leur efficacité n'a pas été
suffisamment prouvée.
D'autres pays européens ont cependant adopté une
attitude différente. Ainsi, en Grande-Bretagne, le
rapport NICE encourage le service social national à
procéder au remboursement de ces médicaments.
Etes-vous au courant des conclusions de ce rapport
NICE concernant les médicaments combattant la
maladie d'Alzheimer? Envisagez-vous de prendre
des mesures à propos du remboursement de ces
médicaments?
07.02 Yolande Avontroodt (VLD): Recent
onderzoek uit Engeland werpt een nieuw licht op de
problematiek van de terugbetaling van
cholinesteraseremmers voor dementerende
patiënten. In Engeland worden deze medicijnen wèl
terugbetaald. Onderzoek toont aan dat deze
medicijnen de afbraak van acetylcholine tegengaan
en de werking van acetylcholine op sommige
hersenreceptoren verbeteren. Zo wordt het verloop
07.02 Yolande Avontroodt (VLD): Des
recherches menées récemment en Angleterre
éclairent le problème du remboursement des
inhibiteurs de cholinestérase administrés aux
patients déments sous un jour nouveau. En
Angleterre, ces médicaments sont remboursés. Des
études ont établi que ces médicaments entravent la
dégradation de l'acétylcholine et améliorent l'action
de cette dernière sur certains récepteurs du
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
van de ziekte afgeremd en vertraagt het de opname
van patiënten, wat kostenbesparend werkt.
cerveau. Ainsi, la progression de la maladie est
ralentie et les patients peuvent être admis plus tard
en établissements de soins, ce qui permet de
réaliser des économies.
07.03 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): In Zweden daalt Alzheimer. Het is
dus geen puur somatisch verschijnsel, het heeft ook
te maken met welvaart, omkadering en activering
van ouderen. Men zou de band tussen
welvaartsgraad en Alzheimer eens moeten nagaan.
07.03 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : En Suède, le nombre de patients
atteints de la maladie d'Alzheimer est en baisse. Ce
phénomène n'est donc pas purement somatique,
mais il est également lié à la prospérité, à
l'encadrement et à l'activité des personnes âgées. Il
conviendrait d'étudier le lien entre le degré de
prospérité et la maladie d'Alzheimer.
07.04 Yolande Avontroodt (VLD): In Engeland
worden deze geneesmiddelen terugbetaald bij
patiënten met een MMSE-score boven 12 punten.
In de pers lees ik dat de minister zelf studies rond
Alzheimer heeft opgezet. Hiervoor zou 331 miljoen
zijn uitgetrokken. Dat is een aanzienlijk deel van het
budget van 739 à 985 miljoen dat de minister nodig
achtte voor de terugbetaling van
cholinesteraseremmers. In november schatte de
minister de kosten voor onderzoek op 45 à 100
miljoen en zei hij dat er geen studies bestonden
over de invloed van die remmers.
Heeft de minister weet van de Nice-studie die in
Engeland tot terugbetaling heeft geleid?
Is de minister bereid om de terugbetaling van
Donepezil, Rivastigmine en Galantamine te
overwegen?
Wat houden de studies in waarvoor de minister 331
miljoen heeft gereserveerd? Wanneer worden de
resultaten hiervan verwacht? Waar en door wie
worden deze studies uitgevoerd?
Kreeg u van het comité voor chronische ziekten al
advies over "andere therapienormen" en wat hield
dat advies dan in? Bestaat er overleg met de sector
om guidelines op te stellen voor de diagnose en de
behandeling met acetylcholinesteraseremmers van
Alzheimer-patiënten?
07.04 Yolande Avontroodt (VLD): En Angleterre,
ces médicaments sont remboursés pour les
patients présentant un score MMSE supérieur à 12.
J'ai lu dans la presse que le ministre a lui-même
commandé des études à propos de la maladie
d'Alzheimer. Un montant de 331 millions aurait été
prévu à cet effet. Ce montant représente une part
importante du budget de 739 à 958 millions jugé
nécessaire par le ministre pour le remboursement
des inhibiteurs de cholinestérase. En novembre, le
ministre avait évalué les frais de recherche à un
montant oscillant entre 45 et 100 millions et avait
déclaré qu'il n'existait pas d'étude relative à
l'influence de ces inhibiteurs.
Le ministre a-t-il connaissance de l'étude NICE, qui
s'est traduite par un remboursement des
médicaments en Grande-Bretagne?
Le ministre est-il disposé à envisager le
remboursement des médicaments Donepezil,
Rivastigmine et Galatamine?
Quel est l'objet des études pour lesquelles le
ministre a réservé 331 millions? Quand les résultats
de ces études seront-ils disponibles? Où les études
sont-elles réalisées et par qui le sont-elles?
Le Comité des maladies chroniques vous a-t-il déjà
transmis un avis sur d'autres normes en matière de
thérapies et quelle en était la teneur? Existe-t-il une
concertation avec le secteur afin d'élaborer des
lignes de conduite relatives au diagnostic et au
traitement des patients atteints de la maladie
d'Alzheimer à l'aide d'inhibiteurs de
l'acetylcholinestérase?
07.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Op een
vraag van mevrouw Avontroodt in november 2000
antwoordde de minister dat er te weinig medische
evidentie is om cholinesteraseremmers terug te
betalen. Een recent Britse NICE-rapport beveelt de
Britse gezondheidsdienst echter aan om deze
geneesmiddelen toch terug te betalen voor
07.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): En
réponse à une question posée par Mme Avontroodt
en novembre dernier, le ministre avait déclaré que
les preuves médicales étaient insuffisantes pour
permettre le remboursement des inhibiteurs de
cholinestérase. Toutefois, une étude récente menée
en Grande-Bretagne, l'étude NICE, recommande au
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
patiënten met een milde tot gematigde vorm van
Alzheimer, en dit onder bepaalde voorwaarden.
Wat denkt de minister hierover? Blijft België het
enige land dat niet terugbetaalt? Moet er altijd een
uitzonderlijk budget zijn voor de terugbetaling van
innovatieve geneesmiddelen? Kan de minister een
nauwkeurige raming geven van de kostprijs? Hoe
zal men de middelen van zo een apart budget
verdelen over mantelzorg en thuiszorg?
service de santé national britannique le
remboursement de ces médicaments, sous
certaines conditions, pour les patients présentant
une forme d'Alzheimer légère ou moyenne.
Qu'en pense le ministre ? La Belgique restera-t-elle
le seul pays à ne pas rembourser ce médicament ?
Faut-il à tout moment réserver un budget spécial
pour le remboursement des médicaments innovants
? Le ministre peut-il nous fournir une estimation
précise du coût ? Comment les moyens inscrits à
un tel budget spécifique seront-ils répartis entre les
soins de proximité et les soins à domicile ?
07.06 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Dit is een heel delicaat dossier. De
geneesmiddelen voor Alzheimer-patiënten zijn
inderdaad zeer duur. In ons land is het
geneesmiddelenbeleid zeer complex. We
verbruiken heel veel geneesmiddelen. Om een
budget vrij te maken voor deze dure Alzheimer-
geneesmiddelen zou men een herschikking moeten
doen van de terugbetaling van andere
geneesmiddelen. Indien elke huisarts één
antibioticum minder zou voorschrijven, zouden er
middelen vrij komen voor deze dure Alzheimer-
bestrijders, zou ik bij wijze van boutade kunnen
zeggen.
Ik ben op de hoogte van het rapport dat NICE
gepubliceerd heeft omtrent het gebruik van de
Alzheimer-geneesmiddelen. NICE houdt ook
rekening met en aantal criteria: de diagnose en de
follow-up moeten nauwkeurig gebeuren. De MMSE-
score wordt gebruikt. Voor patiënten waar geen
verbetering optreedt, wordt aangeraden met de
medicatie te stoppen.
Ik wil mijn standpunt herzien op basis van de
beschikbare wetenschappelijke evidentie. Het
rapport van NICE is eerder een gedetailleerd
overzicht van de huidige stand van zaken.
Hoeveel patiënten effectief het geneesmiddel zullen
gebruiken, kan niet a priori berekend worden. In de
begroting 2001 werd een bedrag van 464 miljoen
frank ingeschreven voor projecten omtrent
zorgvernieuwing voor chronische zieken. Minister
Aelvoet en ikzelf hebben beslist om zes
aandoeningen als prioritair te beschouwen voor
zorgvernieuwing.
07.06 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Il s'agit d'un dossier particulièrement
délicat. Les médicaments destinés aux patients
atteints de la maladie d'Alzheimer sont en effet très
onéreux. Dans notre pays, la politique en matière
de médicaments est très complexe. Nous
consommons énormément de médicaments. Pour
libérer un budget destiné aux médicaments contre
la maladie d'Alzheimer il faudrait procéder à un
réaménagement du remboursement d'autres
médicaments. Si chaque médecin généraliste
prescrivait un antibiotique en moins, il serait
possible de libérer des moyens pour permettre le
remboursement des onéreux médicaments
administrés aux patients souffrant de la maladie
d'Alzheimer, oserais-je dire en guise de boutade.
Je suis au courant du rapport que NICE a publié
concernant l'utilisation des médicaments contre la
maladie d'Alzheimer. NICE tient également compte
d'un certain nombre de critères : le diagnostic et le
suivi doivent être précis. Il est fait usage du score
MMSE. On conseille aux patients qui n'enregistrent
aucune amélioration d'arrêter le traitement.
Je suis disposé à revoir ma position sur la base des
preuves scientifiques qui seraient disponibles. Le
rapport de NICE fournit plutôt un aperçu détaillé de
la situation actuelle.
Il est à priori impossible de calculer le nombre de
patients qui utiliseront effectivement ce
médicament. Un montant de 464 millions de francs
a été prévu dans le budget 2001 pour les projets
consacrés à une nouvelle approche des soins pour
les malades chroniques. La ministre Aelvoet et moi-
même avons décidé que six affections étaient
considérées comme prioritaires dans le cadre de
cette nouvelle approche.
Het gaat om chronische pijn, diabetes, autisme,
incontinentie, cerebro-vasculair accident en
astme/COPD. Voorlopig werd enkel een bedrag van
Il s'agit de douleurs chroniques, de diabète,
d'autisme, d'incontinence, d'accidents cérébro-
vasculaires et d'asthme /COPD. Provisoirement, un
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
150 miljoen frank vrijgemaakt voor een project rond
chronische pijn. Adviezen omtrent alle andere
projecten worden nu nog afgewerkt. Ik herhaal dat
niet alle landen evenveel Alzheimer-patiënten
hebben en soms verloopt de ziekte elders ook
anders. Misschien heeft dat te maken met de aard
van de welvaartstaat en de zorg die er aan deze
mensen wordt gegeven.
Ik begrijp de bezorgdheid en de vraag om meer
middelen. Met een groter budget kunnen inderdaad
andere prioriteiten worden gelegd. Ik hoop dat de
leden van de meerderheid om meer
gezondheidsmiddelen zullen blijven vragen.
montant de 180 millions a été libéré pour un projet
concernant les douleurs chroniques. Les avis au
sujet de tous les autres projets sont en préparation.
Je le répète, la proportion de cas d'alzheimer et
l'évolution de la maladie ne sont pas identiques
dans tous les pays. Ces différences sont peut-être
liées à la nature de l'Etat providence et aux soins
aux malades.
Je comprends vos préoccupations et les demandes
de moyens supplémentaires. Un budget plus
important permettrait de définir d'autres priorités.
J'espère que les membres de la majorité
continueront à réclamer des moyens
supplémentaires pour la santé.
07.07 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Er blijft
een dilemma bestaan rond het te grote verbruik van
medicamenten. De diagnose en de follow-up zijn
ook belangrijk. Er moet een gezamenlijke en
evenwichtige strategie gevolgd worden: thuiszorg,
mantelzorg, goede opvang, medicatie. Er mag
echter niet te lang meer gewacht worden met de
terugbetaling van deze medicatie.
07.07 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): La
consommation excessive de médicaments nous
place toujours devant un dilemme. Le diagnostic et
le suivi sont également importants. Une stratégie
commune et équilibrée doit être mise en oeuvre en
matière de soins à domicile, d'accueil et de
médication. Mais le remboursement des
médicaments ne doit pas se faire trop attendre.
07.08 Yolande Avontroodt (VLD): Ik mis concrete
antwoorden. Over welke onderzoeken ging het
precies toen de minister het bij een vorige
gelegenheid had over 100 miljoen voor onderzoek?
07.08 Yolande Avontroodt (VLD): Je souhaite
des réponses concrètes. Le ministre a naguère
parlé de 100 millions destinés à la recherche. A
quel type de recherche cet argent ira-t-il
précisément?
07.09 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Dit gaat over klinisch onderzoek door
artsen, niet over wetenschappelijk onderzoek. Ik ga
geen 100 miljoen besteden aan wetenschappelijk
onderzoek. Daar zijn andere ministers voor. Het
gaat, denk ik, om een misverstand. Wat ik bedoel
is: het goed toedienen van een medicament vraagt
een bijkomend klinisch onderzoek, wat ook geld
kost.
07.09 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Il sera destiné à la recherche clinique
menée par des médecins et non pas à la recherche
scientifique. Il ne m'appartient pas de consacrer 100
millions à la recherche scientifique qui ne ressortit
pas à ma compétence. Il s'agit, à mes yeux, d'un
malentendu. L'administration appropriée d'un
médicament requiert également de nombreux
travaux de recherche clinique et donc des
investissements.
07.10 Yolande Avontroodt (VLD): Zijn ze nu met
dat onderzoek bezig in de commissie-Fröling? Hebt
u ook opdracht gegeven tot vergelijkend onderzoek
naar andere therapievormen?
07.10 Yolande Avontroodt (VLD): La Commission
Fröling s'occupe-t-elle de cette étude en ce
moment ? Avez-vous également commandé une
étude comparative portant sur d'autres formes de
thérapie ?
07.11 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): De commissieleden kunnen niet alles
tegelijk, maar beide items staan op de agenda.
07.11 Frank Vandenbroucke, ministre (en
néerlandais) : Les membres de la commission ne
peuvent pas tout faire en même temps, mais ces
deux thèmes sont inscrits à l'ordre du jour.
07.12 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Indien
we Alzheimer kunnen voorkomen, moeten we dit
doen.
07.12 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Si cela
peut nous permettre de prévenir la maladie
d'Alzheimer, nous devons le faire.
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Het wetenschappelijk onderzoek moet niet door elk
land opnieuw gedaan worden. We mogen
voortbouwen op het buitenlands onderzoek.
Het kostenplaatsje blijft erg duur voor de patiënten.
We moeten beslissen om deze medicatie terug te
betalen. Akkoord dat men de therapie moet
opvolgen. Ik blijf aandringen, samen met de
collega's, om deze geneesmiddelen terug te
betalen.
Chaque pays n'est pas tenu de refaire l'étude
scientifique. Nous pouvons entamer nos recherches
à partir des résultats de celles réalisées à l'étranger.
La facture reste très élevée pour les patients. Nous
devons décider de rembourser ce traitement
médicamenteux. Je suis d'accord qu'il faut assurer
un suivi de la thérapie, mais je continue de plaider
vivement, de concert avec mes collègues, en faveur
du remboursement de ces médicaments.
Voorzitter:de heer Joos Wauters, voorzitter.
Présidence: Joos Wauters, président.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Daniel
Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de groepspraktijken"
(nr. 3501)
08 Question orale de M. Daniel Bacquelaine au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les maisons médicales" (n° 3501)
08.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): U
bent van plan vijf miljoen te spenderen aan een
studie over het profiel van de patiënten die in
groepspraktijken worden behandeld, met het oog op
de berekening van het hen toegekende forfait.
Welke methode wordt voor die studie gehanteerd?
Wie zal de studie uitvoeren? Houdt zij ook een
vergelijking in van de winsten die respectievelijk in
de geneeskunde op forfaitaire en op prestatiebasis
worden geboekt ?
08.01 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Vous
comptez financer une étude de 5 millions sur le
profil des patients traités dans les maisons
médicales, et ce pour le calcul du forfait qui leur est
attribué.
Quelle en sera la méthodologie
? Qui va la
réaliser ? Va-t-elle inclure la comparaison entre les
bénéfices retirés de la médecine au forfait et de la
médecine à l'acte ?
08.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):
Dankzij die studie moet een verband kunnen
worden gelegd tussen het profiel van de patiënten
die de groepspraktijken bezoeken, de verzorging
die er wordt verstrekt en de reële kostprijs van die
laatste.
De verzekeringsinstellingen en de groepspraktijken
zullen in de commissie belast met de akkoorden
inzake de forfaits over de te volgen methode
beraadslagen.
De beslissing en de toekenning van de studie
behoren tot de bevoegdheid van het
Verzekeringscomité.
De regels betreffende het forfait voorzien in een
jaarlijkse toetsing van de gemiddelde uitgaven in de
klinische biologie, de medische beeldvorming en de
ziekenhuisopname aan de nationale gemiddelden.
Het sociaal-economisch profiel van de patiënten zal
om de twee jaar worden geëvalueerd. Een andere
vergelijkende studie is niet gepland.
08.02 Frank Vandenbroucke, ministre (en
français) : Cette étude doit permettre d'établir un
lien entre le profil des patients des maisons
médicales, les soins qui y sont dispensés et leur
prix coûtant réel.
Sa méthodologie fera l'objet d'une concertation
entre les organismes assureurs et les maisons
médicales, au sein de la commission chargée des
accords sur les forfaits.
La décision et l'attribution de l'étude relèvent du
Comité de l'assurance.
Les règles relatives au forfait prévoient une
évaluation annuelle des dépenses moyennes en
biologie clinique, imagerie médicale et
hospitalisation par rapport à la moyenne nationale.
Le profil socio-économique des patients sera évalué
tous les deux ans. Il n'est pas prévu d'autre étude
comparative.
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
08.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Ik
heb toch nog twijfels bij het nut van een studie die
deels door "het studieobject" wordt uitgevoerd.
08.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Je
m'interroge encore sur le fondement d'une étude
réalisée en partie par ceux qui en sont eux-mêmes
l'objet.
08.04 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):
Het is niet zozeer mijn bedoeling het budget te
verhogen als wel de organisatie van de
terugbetaling te verbeteren. De verdeling tussen de
groepspraktijken zou op gedifferentieerde wijze
kunnen geschieden, rekening houdend met de
patiëntenprofielen. Dit hoeft niet tot een verhoging
van het budget te leiden. De terzake bevoegde
commissie is ertoe gemachtigd haar advies te
geven over een studie betreffende de profielen en
de kosten.
08.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français): Mon intention n'est pas d'augmenter ce
budget mais d'améliorer la façon dont est organisé
le remboursement. La répartition entre maisons
médicales pourrait se faire d'une manière
différenciée selon les profils, sans pour autant que
le budget augmente. La commission chargée de
cette matière est habilitée à donner son avis sur
une étude portant sur les profils et les coûts.
Ik heb daarover geen apriori's.
Je n'ai aucun a priori en ce domaine.
08.05 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Het
zou ongetwijfeld interessant zijn om het profiel van
de patiënt te onderzoeken en na te gaan wat een
patiënt kost, rekening houdend met zijn
gezondheidstoestand, en de vergelijking te trekken
tussen het vrije net en de groepspraktijken,
inzonderheid op het stuk van het
consumptiepatroon.
08.05 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Une
étude intéressante serait celle définissant le profil
du patient et son coût tout en tenant compte de son
état de santé, selon qu'il se trouve dans le réseau
libre ou dans celui des maisons médicales. Il serait
donc intéressant de connaître le résultat d'une
comparaison de consommation d'actes suivant que
l'on appartienne à l'un ou l'autre réseau.
08.06 Minister Frank Vandenbroucke (Frans) :
Het zou inderdaad interessant zijn die vergelijking te
trekken.
08.06 Frank Vandenbroucke , ministre (en
français) : C'est effectivement une comparaison qui
peut être intéressante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de samenstelling van de
referentiecentra voor patiënten met het chronisch
vermoeidheidssyndroom" (nr. 4046)
09 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "la composition des centres de référence
pour des patients atteints du syndrome de
fatigue chronique" (n°4046)
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Er zou een
consensus zijn binnen de Hoge Gezondheidsraad
over de medische, sociale, economische en
juridische aspecten van patiënten met het syndroom
van chronische vermoeidheid. De overeenkomst
betreft de samenstelling van de referentiecentra. Dit
multidisciplinair team zou samengesteld zijn uit een
geneesheer-internist, een psychiater, een
geneesheer in de fysische geneeskunde en/of
revalidatiearts, een psycholoog of neuropsycholoog,
een maatschappelijk werker en een kinesitherapeut.
Gaat dit om nieuw personeel of zullen de bestaande
medische centra deze taken er nog bijnemen? Zijn
er financiële regelingen getroffen om een nieuwe
equipe samen te stellen? Het is ook niet duidelijk
waarom de dubbele notie psycholoog of
neuropsycholoog wordt gehanteerd. Gaat het om
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Un
consensus se serait dégagé au sein du Conseil
supérieur de la santé à propos des aspects
médicaux, sociaux, économiques et juridiques de
la situation des patients atteints du syndrome de
fatigue chronique. Il porterait sur la composition des
centres de référence. L'équipe multidisciplinaire
serait composée d'un interniste, d'un psychiatre,
d'un médecin en médecine physique et/ou en
revalidation, d'un psychologue ou d'un
neuropsychologue, d'un assistant social et d'un
kinésithérapeute.
S'agira-t-il en l'occurrence de personnel médical
supplémentaire ou les centres médicaux existants
seront-il chargés de cette nouvelle tâche? A-t-on
prévu des moyens financiers pour constituer ces
nouvelles équipes ? Pourquoi recourt-on à la double
07/03/2001
CRABV 50
COM 411
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
een voltijdse functie?
qualification de psychologue et de
neuropsychologue ? S'agira-t-il d'une fonction à
temps plein ?
09.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ik hecht veel belang aan een
deskundige opvang en begeleiding van deze
patiënten, die vaak op onbegrip stuiten en wier
aandoening belangrijke gevolgen kan hebben op
socio-professioneel vlak. De in oprichting zijnde
multidisciplinaire referentiecentra zullen voor de
patiënt de juiste diagnose trachten te stellen en
vervolgens een therapeutisch plan formuleren.
Op dit ogenblik legt het RIZIV de laatste hand aan
de overeenkomsten met een vijftal centra die zich
kandidaat hebben gesteld als referentiecentrum
voor CVS. De samenstelling van het multidisciplinair
team zou er als volgt uit zien: tot het diagnostisch
team behoren minstens een specialist in de
inwendige geneeskunde, een psychiater en een
deskundige in de socio-professionele problematiek,
en facultatief een fysiotherapeut of revalidatiearts.
In het therapeutisch of revalidatieteam wordt nog
een kinesitherapeut en een psycholoog
opgenomen.
Het bedrag dat in de RIZIV-overeenkomsten met de
referentiecentra wordt uitgetrokken zal het mogelijk
maken om een aantal nieuwe personeelsleden aan
te trekken.
In de praktijk krijgen de ziekenhuizen reeds geruime
tijd deze chronische patiënten doorverwezen en
kunnen zij dus reeds als expertisecentrum
fungeren. Het is logisch dat artsen die reeds een
expertise hebben op dit vlak, ook de spilfiguren
worden van de referentiecentra. De nieuwe
financiële middelen kunnen dienen om nieuwe
personeelsleden aan te trekken of om de
deskundigen van andere taken te ontlasten. De
keuze van de personeelsleden is de beslissing van
het ziekenhuis dat het referentiecentrum
organiseert.
De RIZIV-overeenkomst voorziet in een rigoreuse
evaluatie van de werking van de referentiecentra.
Van elke patiënt zal een uitgebreide registratie
plaatsvinden van de toegepaste diagnostiek en
therapie.
De dubbele notie psycholoog en neuropsycholoog is
inderdaad een onduidelijkheid. In de
overeenkomsten zal er alleen sprake zijn van de
term psycholoog.
09.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): J'accorde une grande importance à la
qualité du traitement et à l'accompagnement de
ces patients qui se heurtent souvent à
l'incompréhension et dont l'affection a des
conséquences importantes sur le plan
socioprofessionnel. Les centres de référence
multidisciplinaires en cours de création s'efforceront
d'établir les diagnostics appropriés et d'établir un
plan thérapeutique.
L'INAMI finalise actuellement les accords avec cinq
centres qui ont posé leur candidature en tant que
centre de référence pour le SFC. L'équipe
multidisciplinaire serait composée d'un groupe
chargé du diagnostic comptant un interniste, un
psychiatre, un spécialiste des problèmes
socioprofessionnels et, éventuellement, un
physiothérapeute ou un médecin spécialisé en
revalidation. Un kinésithérapeute et un psychologue
viennent compléter l'équipe thérapeutique ou de
revalidation.
Le montant prévu dans les accords passés entre
l'INAMI et les centres de référence devra permettre
de recruter de nouveaux membres du personnel.
Dans la pratique, ces patients souffrant du SFC ont
déjà été accueillis, depuis un certain temps, dans
les hôpitaux qui sont, dès lors, déjà en mesure
d'assurer le rôle de centre d'expertise. Il est logique
que les médecins qui possèdent une certaine
expérience dans ce domaine occupent une place
prépondérante dans les centres de référence. Les
nouveaux moyens financiers devront permettre de
recruter du personnel ou de décharger les experts
de certaines autres tâches. Le choix des membres
du personnel incombera à l'hôpital qui hébergera
le centre de référence.
L'accord passé avec l'INAMI prévoit une évaluation
stricte des centres de référence. Le diagnostic et la
thérapie seront enregistrés très précisément pour
chaque patient.
La double qualification de psychologue et de
neuropsychologue est effectivement ambiguë. Dans
les accords, il ne sera question que de
psychologues.
09.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Wanneer
zullen de onderhandelingen van het RIZIV met de
vijf centra afgerond zijn?
09.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Quand les
négociations entre l'INAMI et les cinq centres
seront-elles clôturées?
CRABV 50
COM 411
07/03/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
09.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Op 1 juni zou de eerste
implementatie moeten gebeuren.
09.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : La première mise en oeuvre devrait
se faire le 1
er
juin.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "Farmanet" (nr. 4064)
10 Question orale de Mme Greta D'Hondt au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "Pharmanet" (n° 4064)
10.01 Greta D'Hondt (CVP): Recent ontstond
beroering over de geneesmiddelendatabank
Farmanet, omdat de apothekers hun
magneetbanden niet ter beschikking willen stellen.
Onlangs werd er terzake een nieuw akkoord
gesloten, waarbij de minister benadrukte dat hij
geen toegevingen had gedaan inzake de
winstmarges. Wat is de inhoud van het akkoord van
26 februari?
10.01 Greta D'Hondt (CVP): Récemment, la
banque de données sur les médicaments,
Pharmanet, a été au centre d'une polémique, car
les pharmaciens refusaient de mettre à disposition
leurs bandes magnétiques. Entre-temps, un accord
a toutefois été conclu en la matière et le ministre a
souligné qu'il n'avait pas fait de concessions quant
à la marge bénéficiaire des pharmaciens. Quel est
le contenu de l'accord du 26 février?
10.02 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Ondertussen is de koppeling met de
winstmarges, die voor beroering zorgde, opgeheven
en op 26 februari 2001 is er een afwijking
toegestaan op het goedgekeurde protocol. De
draagwijdte van die bepaling is dat de
verzekeringsinstellingen toch in het bezit zullen zijn
van de magnetische dragers, en dat vanaf de
maand januari, met het oog op de opname van de
geneesmiddelen in de fiscale en sociale franchise.
10.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : Entre temps, le lien avec les marges
bénéficiaires, qui suscitait un émoi certain, a été
supprimé. Le 26 février 2001, une dérogation au
protocole adopté a été accordée. La disposition
implique que les organismes assureurs disposeront
des supports magnétiques en vue de l'insertion des
médicaments dans les franchises sociale et fiscale
à partir du mois de janvier.
10.03 Greta D'Hondt (CVP): Kan Farmanet dus
eindelijk van start gaan?
10.03 Greta D'Hondt (CVP): Pharmanet peut donc
enfin démarrer ?
10.04 Minister Frank Vandenbroucke
(Nederlands): Inderdaad, als niemand bijkomende
problemen schept, maar voorlopig zie ik geen
problemen.
10.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais) : En effet, si personne ne crée des
problèmes supplémentaires. Pour l'instant, je ne
vois pas d'obstacles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 16.38 uur.
La séance est levée à 16.38 heures.
Document Outline