KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 381
CRIV 50 COM 381
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
dinsdag mardi
06-02-2001 06-02-2001
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de
eerste minister over "de Europese aspiraties van
Brussel" (nr. 627)
1
Interpellation de M. Bart Laeremans au premier
ministre sur "les ambitions européennes de
Bruxelles" (n° 627)
1
Sprekers: Bart Laeremans, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken, Francis Van den Eynde
Orateurs: Bart Laeremans, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères, Francis Van den Eynde
Moties
6
Motions
6
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de staatssecretaris toegevoegd aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "de financiële hulp
aan Angola" (nr. 2391)
6
Question orale de M. Ferdy Willems à la
secrétaire d'Etat adjointe au ministre des Affaires
étrangères sur "l'aide financière à l'Angola"
(n° 2391)
6
Sprekers: Ferdy Willems, Annemie Neyts,
staatssecretaris toegevoegd aan de minister
van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Annemie Neyts,
secrétaire d'Etat adjoint au ministre des
Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion
aan de staatssecretaris toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
handelsrelaties met Mexico" (nr. 3283)
9
Question orale de Mme Claudine Drion à la
secrétaire d'Etat adjointe au ministre des Affaires
étrangères sur "les relations commerciales avec
le Mexique" (n° 3283)
8
Sprekers: Claudine Drion, Annemie Neyts,
staatssecretaris toegevoegd aan de minister
van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Claudine Drion, Annemie Neyts,
secrétaire d'Etat adjoint au ministre des
Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens
aan de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking over "de uitvoering
van het raamakkoord betreffende het Koninklijk
Museum voor Midden-Afrika" (nr. 3160)
11
Question orale de Mme Leen Laenens au
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement sur "l'exécution de l'accord-cadre
relatif au Musée Royal de l'Afrique centrale"
(n° 3160)
11
Sprekers: Leen Laenens, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor Ontwikkelings-
samenwerking
Orateurs: Leen Laenens, Eddy Boutmans,
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement
Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de burgeroorlog in Angola" (nr. 612)
13
Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la guerre civile en Angola"
(n° 612)
13
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het contract dat België eind 1998
afsloot met het Israëlische Eagle betreffende de
levering van 3 UAV aan het Belgisch leger"
(nr. 634)
16
Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le contrat que la Belgique a
conclu fin 1998 avec la société israélienne Eagle
en vue de la livraison de trois appareils UAV à
l'armée belge" (n° 634)
16
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Moties
18
Motions
18
Samengevoegde interpellatie en mondelinge
vragen van
18
Interpellation et questions orales jointes de
18
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de goedkeuring voor een
exportlicentie voor de levering van munitie-
machines aan Turkije" (nr. 638)
18
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'approbation d'une licence d'exportation pour la
livraison de machines destinées à produire des
munitions à la Turquie" (n° 638)
18
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste 18
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et 18
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de exportvergunning aan New Lachaussée voor
wapenleveringen aan Turkije" (nr. 3213)
ministre des Affaires étrangères sur "la licence
d'exportation délivrée à New Lachaussée pour
des livraisons d'armes à la Turquie" (n° 3213)
- mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de exportvergunning aan New Lachaussée voor
wapenleveringen aan de Turkse firma MKEK"
(nr. 3262)
18
- Mme Claudine Drion au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la licence
d'exportation délivrée à New Lachaussée pour
exporter du matériel de fabrication de munition à
la firme turque MKEK" (n° 3262)
19
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de vergunning voor levering van een
munitiemachine en chemische wapens aan
Turkije" (nr. 3313)
18
- Mme Frieda Brepoels au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la licence
pour la livraison à la Turquie d'une machine à
produire des munitions, ainsi que d'armes
chimiques" (n° 3313)
19
Sprekers: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Claudine Drion, Frieda Brepoels
,
voorzitter van de VU&ID-fractie, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken, Karel Pinxten
Orateurs: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Claudine Drion, Frieda Brepoels
,
présidente du groupe VU&ID, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères, Karel Pinxten
Moties
25
Motions
25
Mondelinge vraag van de heer Denis D'hondt aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het aanschaffen van
middelen van de civiele bescherming ingevolge
de rampen en catastrofen in het buitenland"
(nr. 3129)
25
Question orale de M. Denis D'hondt au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'engagement de moyens de la
protection civile lors de calamités et de
catastrophes survenant à l'étranger" (n° 3129)
25
Sprekers: Denis D'hondt, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Denis D'hondt, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de opheffing van het
bietenquotum" (nr. 3164)
27
Question orale de M. Richard Fournaux au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la suppression des quotas
betteraviers" (n 3164)
27
Sprekers: Richard Fournaux, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Richard Fournaux, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen van
29
Questions orales jointes de
29
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de Westelijke Sahara" (nr. 3179)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "le
Sahara occidental" (n° 3179)
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Westelijke Sahara" (nr. 3218)
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la
problématique du Sahara occidental" (n° 3218)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Westelijke Sahara" (nr. 3257)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "le Sahara
occidental" (n° 3257)
Sprekers: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Ferdy Willems, Louis Michel
, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Ferdy Willems, Louis Michel
, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen van
31
Questions orales jointes de
31
- de heer Jef Valkeniers aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Vietnam" (nr. 3279)
- M. Jef Valkeniers au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
au Vietnam" (n° 3279)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de godsdienstvrijheid in Vietnam" (nr. 3293)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la liberté de
religion au Vietnam" (n° 3293)
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de godsdienstvrijheid in Vietnam"
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "la
liberté religieuse au Vietnam" (n° 3327)
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
(nr. 3327)
Sprekers: Jef Valkeniers, Ferdy Willems,
Francis Van den Eynde, Louis Michel
, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Jef Valkeniers, Ferdy Willems,
Francis Van den Eynde, Louis Michel
, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de situatie in Turkse
gevangenissen" (nr. 3902)
34
Question orale de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la situation dans les prisons
turques" (n° 3902)
34
Sprekers: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de sancties van Turkije
ten aanzien van Frankrijk" (nr. 3212)
35
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les sanctions prises par la Turquie
à l'encontre de la France" (n° 3212)
35
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het bezoek van de
Europese Trojka aan Birma/Myanmar" (nr. 3317)
37
Question orale de Mme Muriel Gerkens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la visite de la troïka européenne
en Birmanie/Myanmar" (n° 3317)
37
Sprekers: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTÉRIEURES
van
DINSDAG
6
FEBRUARI
2001
14:30 uur
______
du
MARDI
6
FÉVRIER
2001
14:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.37 uur door
de heer Pierre Chevalier, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.37 heures par M.
Pierre Chevalier, président.

De voorzitter: Collega's, het is de eerste keer dat
ik de commissie voorzit en ik dank u voor het
gestelde vertrouwen, hoewel ik besef dat dat
woord niet meteen past in politieke kringen, net zo
min als het woord vriendschap trouwens.

Gezien de zeer drukke agenda dring ik erop aan
dat elkeen de reglementaire spreektijd
respecteert.

Dit gezegd zijnde stel ik evenwel vast dat
staatssecretaris Boutmans niet aanwezig is.
Misschien kan minister Michel terzake opheldering
brengen.

Minister Louis Michel: Mijnheer de voorzitter, ik
kan u geen inlichtingen verstrekken nopens het
reilen en zeilen van de heer Boutmans.

Ik trachtte hem reeds te bereiken, maar zonder
succes. Ik weet dus ook niet waar hij zich thans
bevindt.

De voorzitter: Het eerste punt op de agenda is de
vraag van de heer Willems, die evenwel
verhinderd is, omdat hij in de commissie voor de
Landbouw moet zijn.

Het tweede punt is de vraag van mevrouw Drion,
die echter afwezig is.

Mevrouw Laenens, wiens vraag het derde punt is
op de agenda, wenst zich te richten tot de
staatssecretaris voor Ontwikkelings-
samenwerking, die nog steeds niet aanwezig is.

Wij komen dan tot het vierde punt van de agenda,
met name de interpellatie van de heer Willems,
die buitengewone interesse opbrengt voor de
situatie in Angola, maar die, zoals ik reeds zei, niet
aanwezig is.

Aangezien de heer Laeremans wel aanwezig, stel
ik voor eerst punt vijf van de agenda te
behandelen.
01 Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot
de eerste minister over "de Europese aspiraties
van Brussel" (nr. 627)
01 Interpellation de M. Bart Laeremans au
premier ministre sur "les ambitions
européennes de Bruxelles" (n° 627)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken).
(La réponse sera fournie par le vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères).
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, aangezien mijn interpellatie
uitdrukkelijk was gericht tot de eerste minister,
betreur ik het dat hij zich niet verwaardigde ze te
komen beantwoorden. In het achtste punt van mijn
interpellatieverzoek stelde ik trouwens de vraag of
de eerste minister de moed zou opbrengen om
zelf een antwoord te komen verstrekken, dan wel
of hij andermaal een secondant zou sturen. Ik had
nochtans graag de mening van de VLD gekend
omtrent deze vrij precaire problematiek. Immers,
het gaat hier duidelijk over een langetermijnvisie
op onze hoofdstad en over de problematiek van
de Brusselse Vlamingen, waarop een
Nederlandstalige partij sowieso een andere kijk
heeft dan een Franstalige partij. Hoe dan ook, mijn
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
achtste vraag werd meteen beantwoord: de eerste
minister heeft gemeend op mijn vragen niet zelf te
moeten antwoorden. Tijdens de vorige legislatuur
antwoordde de toenmalige eerste minister
nochtans telkens op beide gelijkaardige
interpellaties die ik tot hem richtte.

De indruk wordt versterkt dat Euro-Brussel vooral
een francofoon project is, dat in de eerste plaats
tot doel heeft Brussel te laten fungeren als
bindmiddel voor België. Daarbij wordt een
verborgen agenda gehanteerd, waarbij men de
positie van de Vlamingen in heel België, maar
vooral in Brussel probeert te verzwakken door de
verhouding van het aantal Nederlandstalige
Brusselaars ten opzichte van het volledig aantal
Brusselaars te verkleinen. Immers, hoe sterker de
Europese aanwezigheid in Brussel, hoe groter het
aanzuigeffect voor de Europeanen en niet-
Europeanen die met de hoofdstad te maken
hebben of er willen werken en er zich om die
reden vestigen, hetgeen de communautaire
verhoudingen verder scheef dreigt te trekken. En
zoals iedereen wel weet, zijn de communautaire
verhoudingen in Brussel al zeer precair.

Niemand kant zich tegen de internationale
aanwezigheid in Brussel, zoals de NAVO of
andere Europese instellingen. Lange tijd was er
geen kritiek op de aanwezigheid van de Europese
instellingen en was iedereen er tevreden over.

Natuurlijk moet zo'n aanwezigheid in verhouding
staan tot de capaciteit van een stad. Iedereen
weet dat Brussel, van welke kant men het ook
bekijkt, geen al te grote stad is. Oorspronkelijk
was de Europese Unie vrij beperkt, maar
mettertijd is die aanwezigheid in Brussel veel
groter geworden. Men heeft prachtige wijken ­
grote delen van Brussel ­ platgeslagen. Men heeft
allerlei dubieuze constructies opgezet om in een
onfraaie strijd met Straatsburg steeds meer
Europese functies naar hier te krijgen. Denken we
maar aan de bouw van het Europees Parlement,
le caprice des dieux, dat nabij het Europese
Luxemburg-station is opgetrokken. Dat is op een
heel dubieuze manier, die men perfect als
sluipende besluitvorming kan bestempelen,
gebeurd. Dan spreek ik nog niet over de
financiering van dit project, waarbij
vakorganisaties en dergelijke betrokken zijn. Een
formele beslissing om dit Europees Parlement als
Europees Parlement te bouwen, is steeds
uitgebleven. Men heeft dat allemaal stoemelings
doorgevoerd. Dat typeert de hele verwording van
Brussel tot Europese hoofdstad, die wordt
gekenmerkt door sluipende besluitvorming en heel
veel chaos.

De overdadige Europese aanwezigheid in Brussel
heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de
enorme stadsvlucht en de onleefbaarheid van de
binnenstad. De huidige situatie is zeer
zorgwekkend. Ik denk aan de scheeftrekking van
de communautaire verhoudingen, de enorme
prijsstijgingen van woningen en bouwgronden, het
aanzuigen van illegalen, dat er hoe dan ook mee
gepaard gaat, het dreigende verkeersinfarct, de
monofunctionele economische ontwikkeling,
enzovoort.

Ondanks al deze negatieve aspecten moeten we
vaststellen dat men steeds meer op het
ingeslagen pad dreigt voort te gaan. Men wil
steeds meer Europa naar Brussel halen. Bij het
begin van deze legislatuur, bij het aantreden van
een nieuwe coalitie met groenen die in het
verleden altijd kritisch waren ten aanzien van de
Europese Unie, had ik gehoopt dat er enige rem
zou worden opgezet, maar als we vandaag
François-Xavier de Donnéa, de minister-president
van het Brussels Gewest, horen, rijzen onze haren
te berge. Ik zal een paar citaten geven uit zijn
verklaring van 30 oktober 2000 in De Morgen,
nadat hij gebuisd bleek als Brusselse
burgemeester. Ik citeer: "Brussel is misschien de
enige stad ter wereld die de kans heeft de
hoofdstad te worden van een intercontinentaal
politiek gegeven. Ook Rusland zal met de
Europese Unie worden geassocieerd. Brussel kan
de hoofdstad worden van dat Euro-Aziatisch
continent. De uitbouw van die visie op Brussel
beschouw ik als een van mijn belangrijkste
projecten". Het is heel duidelijk dat de Donnéa
luidop staat te dromen en dat hij lijdt aan
grootheidswaanzin. Megalomanie is eigenlijk nog
een zwak woord voor wat hier staat. Iedereen die
een beetje gezond verstand heeft en ziet hoe de
situatie nu al is ­ bijvoorbeeld de verzadigde ring ­
moet vaststellen dat het onmogelijk is dat Brussel
de grote hoofdstad wordt van een eenheid van
500 tot 600 miljoen inwoners, tenzij men tussen
Amsterdam en Parijs één groot mierennest wilt
creëren. Ik spreek over een totale verstedelijking
in deze omgeving. Ik geloof niet dat dit echt
wenselijk is. Ik durf te hopen dat u dat zelfs niet
wilt, mijnheer de minister, want in die
omstandigheden zou Brussel uitdeinen tot in
Geldenaken.

Ten tweede is er natuurlijk het communautaire
aspect. Als deze droom werkelijkheid wordt, is de
Vlaamse gemeenschap in Brussel helemaal
weggevaagd.

Ik hoop dat iemand de heer de Donnéa zal
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
terugfluiten en de man terug met beide benen op
de grond plaatst. Het tegendeel gebeurt. Ik zie dat
de federale overheid heel veel wilt injecteren in
Brussel als Europese hoofdstad. Ze wilt de
hoofdstedelijke functie van Brussel nog veel
verder versterken. In 1997 ging het over 2 miljard
frank aan extra middelen, maar in 2001 spreken
we al over 5 miljard. De volgende jaren zal het
over 6 miljard extra middelen gaan. Op vier jaar
tijd wordt 13,5 miljard frank in de Europese
hoofdstedelijke functie van Brussel geïnvesteerd.
Dat is een heel verregaande maatregel.

Daarnaast is er nog het verhaal van Nice. Ik hoop
dat u ons zal vertellen hoe het komt dat Brussel
ineens begiftigd wordt met meer dan de helft van
alle Europese topvergaderingen. Daar gaan heel
wat moeilijkheden mee gepaard. Het gaat dan
om
de extra kostprijs, de dreigende
verkeersproblemen en dergelijke. Al die zaken
hangen nauw samen. Ik kom tot mijn vragen,
mijnheer de minister. Ik heb ze u overgezonden,
maar zal ze voor het verslag nog even kort
herhalen.

Hoeveel Europese ambtenaren werken vandaag
reeds in Brussel voor de Europese instellingen
zoals de Commissie, het Parlement, de
Ministerraad, de diverse satellietorganisaties,
enzovoort? Er werd reeds officieel becijferd welk
percentage dit vormt van het totaal aantal
Europese ambtenaren. Iemand van uw liberale
strekking heeft berekend dat 70% van alle
Europese ambtenaren in Brussel tewerkgesteld is.
Dat lijkt mij een wanverhouding. Dat lijkt me
ontzaggelijk veel voor een kleine stad. Ook werd
reeds becijferd hoeveel ambtenaren daar zullen
bijkomen gezien de toename van het aantal
bevoegdheden en het aantal lidstaten van de
Europese Unie.

Hoe groot is de kantooroppervlakte die de
Europese Unie nu reeds betrekt? Hoeveel zal daar
de komende 5 jaar nog bijkomen en hoeveel de
komende 10 jaar? Is er een ernstig
meerjarenplan? Wie is ermee bezig? Werd in het
kader van de Europese topvergaderingen nooit
gesproken over een ernstige decentralisatie en
een ontvetting van Brussel? De draagkracht van
Brussel is nu reeds overschreden en in de
toekomst - met de toename van het aantal
lidstaten - lijkt het mij wenselijk dat er een extra
toevoeging is aan andere steden en andere
landen. Het lijkt me logisch dat aandacht gaat
naar landen die meer oostwaarts zijn gericht.

Hoe wordt terzake aan beleidsplanning gedaan?
Bestaat er een gestructureerd overlegorgaan
binnen de federale regering en tussen de
Belgische federale overheid en de Europese
instanties? Of, wordt alles zoals in het verleden
beschouwd als een gewestmaterie waar enkel
Brussel bij betrokken is en niet de federale
overheid en de andere gewesten? Dat op zich is
toch wel merkwaardig. Op dat vlak is zeer weinig
intergewestelijk overleg gepleegd, hoewel er toch
duidelijke oversijpelingseffecten zijn van Brussel
naar Vlaams-Brabant en Waals-Brabant.

Is de minister voorstander van een derde
Europese pool nabij het vormingsstation van
Schaarbeek? Is de Europese Unie vragende partij
hieromtrent? Door wie zal die principebeslissing
genomen worden? In welke mate is daarover
overleg gepleegd en door wie zullen de kosten
betaald worden? Ik ga niet in op de te
gedetailleerde vragen die reeds overgezonden
zijn.

Hoe reageert de minister op de
langetermijngedachte om Brussel te verheffen tot
de hoofdstad van het Euro-Aziatisch continent? Is
dit ook zijn ambitie? Waar houdt de uitbreiding van
de Europese Unie op? Is het de bedoeling dat op
termijn ook voormalige Sovjetstaten en Aziatische
staten deel van de Europese Unie zouden
uitmaken. Iedereen weet dat Rusland tot Japan
reikt. Er moet toch wel even worden nagedacht
voor men de beslissing neemt om Rusland bij de
Europese Unie te betrekken, zoals de heer de
Donnéa laat uitschijnen. Welke structuur moet in
dat geval voor Brussel worden uitgedacht? Moet
het een structuur zijn die gelijkenissen vertoont
met Washington DC? Er zijn de opmerkelijke
uitspraken van Bruno Tobback en recent de
Vlaamse minister-president Dewael. Hoe kunnen
in zo'n context de Brusselse Vlamingen als
gemeenschap overleven?

Wordt er ­ zeker bij de langetermijnplanning ­
rekening gehouden met de onvermijdelijke
ontbinding van de Belgische Staat? Dat moet toch
in ogenschouw genomen worden. Ik denk aan de
heer Collignon, iemand die de vice-eerste minister
zeer goed kent. Hij heeft recent nog gezegd dat
Wallonië beter zo snel mogelijk bij Frankrijk zou
aansluiten. Wat is dan het perspectief voor
Brussel? Zou het niet wenselijk zijn dat we Brussel
niet te veel Europese functies geven in het
verschiet van het eventueel verdwijnen van die
functies wanneer België niet meer zal bestaan?
Daarmee zal rekening gehouden moeten worden.

Wat zijn de financiële implicaties van de verdere
uitbouw van Brussel tot Europese hoofdstad? Dit
is mijn laatste vraag. Mijn allerlaatste vraag is
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
weggevallen omdat ze al beantwoord is. Mijn
laatste vraag handelt dus over de financiële
implicaties. Ik heb ook gevraagd naar het
kostenplaatje van het Berlaymontgebouw. Is er al
duidelijkheid over? Wat zal de organisatie van de
grote Europese topbijeenkomsten kosten? Welke
middelen worden daar tegenover geplaatst door
de Europese Unie?

Kan Brussel dit aan wat de ordehandhaving
betreft? Dit waren mijn belangrijkste vragen.
Mijnheer de minister, ik luister met veel interesse
naar uw antwoord.
01.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de eerste minister heeft mij
gevraagd te antwoorden op de interpellatie van de
heer Laeremans over de Europese ambities van
Brussel. Ik wil in de eerste plaats zeggen dat ik
punt 8 van deze interpellatie totaal misplaatst vind.
Dat ik vandaag in de plaats van de eerste minister
antwoord heeft niets te maken met moed. Het is
gewoon een kwestie van agenda's. Bovendien
betreffen de vragen van de heer Laeremans
onderwerpen die ook tot mijn bevoegdheid
behoren. Ik zie trouwens niet in waarom er moed
zou nodig zijn om op zijn gerechtvaardigde maar
weinig originele vragen te antwoorden. Mijnheer
Laeremans, de problematiek waarover u het hebt,
staat al jaren ter discussie.

België vangt momenteel ongeveer 22.000
Europese ambtenaren op. Dit komt neer op 60 tot
70% van het totale aantal. Het extra aantal
ambtenaren dat de komende jaren zal worden
aangeworven in het kader van de uitbreiding van
de Europese Unie werd nog niet precies
geëvalueerd. Uit een studie die in 1998 werd
uitgevoerd op verzoek van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest blijkt dat het totale aantal in
Brussel gevestigde ambtenaren in 2005 kan
oplopen tot 26.500 personen. De behoeften voor
de toekomst kunnen op dit ogenblik nog niet
precies worden vastgelegd. Alles wijst er echter op
dat die behoeften redelijk zullen zijn. Momenteel
nemen de Europese instellingen in Brussel een
kantooroppervlakte van ongeveer 1.350.000
vierkante meter in. De renovatie van het
Berlaymontgebouw en de afwerking van de
gebouwen van de Europese Unie in de
Beaulieuwijk zullen de beschikbare ruimte in elk
geval doen toenemen.

Het besluit over het zetelbeleid dat door de vorige
regering op de Ministerraad van
12 september 1997 werd aangenomen, is nog
steeds actueel. Dit beleid berust op de overweging
dat de voordelen van de aanwezigheid van
internationale organisaties het ruimschoots halen
op de enkele nadelen die eruit kunnen
voortvloeien. Er bestaat inderdaad een orgaan dat
belast is met de coördinatie van de opvang van
internationale organisaties. Dit Interministerieel
Comité voor de Opvang van Internationale
Organisaties werd in 1967 opgericht. Het bestaan
en de bevoegdheden ervan werden door twee
besluiten van de Ministerraad op
12 september 1997 en op 30 april 1999 bevestigd.
Het voorzitterschap van het comité wordt
waargenomen door een ambtenaar van de
externe carrière van het ministerie van
Buitenlandse Zaken. De gemeenschappen en de
gewesten worden nauw betrokken bij het
zetelbeleid omdat bepaalde aspecten ervan
immers rechtstreeks tot hun bevoegdheden
behoren. De beslissingen van de federale regering
hebben directe gevolgen op hun belangen. Het
interministerieel comité onderhandelt over de
zetelakkoorden, biedt bijstand aan internationale
organisaties en is bevoegd voor de coördinatie
van de grote vastgoedprojecten in verband met
deze organisaties.

De Europese instellingen handelen allemaal
individueel. Er bestaat geen contactorgaan voor
hun zetelbeleid. Elke instelling heeft dus een eigen
kijk op het vraagstuk. Over het algemeen
verkiezen Europese instellingen echter
gegroepeerd te blijven en zich uit te breiden in de
nabijheid van hun vestigingplaats.

Er werd nog geen principeakkoord gesloten over
de Schaarbeekwijk. Een dergelijke beslissing zal
in ieder geval aan een voorafgaandelijk overleg
tussen de federale staat en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest onderworpen zijn. De
Europese instellingen zijn verantwoordelijk voor de
financiering van hun installatie en besluiten om in
voorkomend geval een beroep op de privé-sector
te doen.

Het begrip Euro-Aziatisch continent is van nature
uit meer van geografische dan van politieke aard.
De enige internationale organisatie die alle
Europese landen en de landen van de voormalige
Sovjet-Unie groepeert, is de OVSE die haar zetel
in Wenen heeft en waartoe ook de Verenigde
Staten en Canada behoren.

In tegenstelling tot wat u beweert, ben ik ervan
overtuigd dat de federale structuur die de
Belgische staat heeft uitgewerkt de stabiliteit van
onze instellingen zal verzekeren. Zoals ik reeds
heb gezegd zijn de Europese instellingen zelf
verantwoordelijk voor de financiering van hun
installaties. Enkel voor de financiering van de
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Europese scholen heeft de Belgische staat een
vast engagement. Wat de renovatie van het
Berlaymontgebouw betreft, draagt de Belgische
staat de kosten voor het verwijderen van het
asbest ten belope van 5,5 miljard frank en heeft hij
de huurkosten voor de vervangingsgebouwen
tijdens de werkzaamheden op zich genomen. De
Europese Gemeenschap financiert de
verbouwing.

Wat de financiële gevolgen van de verklaring van
de Top van Nice inzake de vergaderplaats van de
Europese raden betreft, heeft België onderstreept
dat voor de follow-up van dit besluit dient te
worden gezorgd. Ik heb onze permanente
vertegenwoordiger bij de Europese Unie
opgedragen om officieel de opening van de
onderhandelingen over de uitvoeringsmodaliteiten
te vragen.
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil de minister in elk
geval danken voor dit antwoord. Op een aantal
punten, zeker bij het begin, was het tamelijk
volledig. Naar het einde toe werd het echter meer
en meer summier. Er dringen zich dus heel wat
bijkomende vragen op. Ik zal deze problematiek
dus net als in het verleden blijven volgen en
verdere opheldering vragen in de vorm van
schriftelijke vragen.

De minister bevestigt in elk geval dat 60 tot 70%
van alle Europese ambtenaren op dit moment in
Brussel gehuisvest zijn of er werken. Het lijkt
helemaal niet de bedoeling te zijn om tot
decentralisatie over te gaan. Dat is nochtans de
enige oplossing als we tot een Europa met 28
lidstaten willen komen. Als we alles hier blijven
centraliseren, kan Brussel dat absoluut niet aan.
De minister heeft in die zin echter helemaal geen
opening gelaten.

Mijnheer de minister, u hebt een paar cijfers
genoemd en verwezen naar een studie. U citeert
echter slechts een heel beperkt aspect van de
studie. De evolutie van 22.000 naar 26.000
ambtenaren is slechts een klein onderdeel. Er zijn
ook heel wat andere instellingen die eigenlijk
satellietinstellingen van de Europese Unie zijn en
die ook heel veel extra Europese inwijking
genereren. Wanneer die bij een uitbreiding van de
bevoegdheden en het aantal Europese lidstaten
nog veel meer mensen naar hier trekken, dan
zullen we tot een situatie komen zoals in
Washington DC waar de oorspronkelijke bevolking
nauwelijks nog in de stad woont. Wij hebben de
afgelopen 30 jaar in Brussel een metamorfose
meegemaakt van de autochtone bevolking. Die is
bijna voor de helft weggevlucht uit de stad. Als we
dat in de komende 30 jaar opnieuw meemaken,
mede door de nefaste keuze om steeds meer te
concentreren in Brussel, dan blijft er zeker van de
Vlaamse gemeenschap maar waarschijnlijk ook
van de Franstalige gemeenschap ­ waar de vice-
eerste minister deel van uitmaakt - in Brussel niet
veel meer over. Ik vind het dan ook jammer dat de
minister niet antwoordt op mijn cruciale vraag hoe
hij reageert op de uitspraken van zijn Vlaamse
collega Dewael over het DC-aspect en hoe de
Brusselse Vlamingen in zo'n context als
gemeenschap kunnen overleven. Hij heeft daar
helemaal niet op geantwoord. Misschien was daar
wel een antwoord op gekomen als de eerste
minister zelf had geantwoord. Mijn opmerking was
dus zeker niet misplaatst. Ik meen dat het zinvol
zou zijn als de eerste minister zich zelf zou
kunnen uitspreken over dit soort materies.

We zijn zeker niet tevreden met uw antwoord. Dat
volstaat voor ons niet. Daarom willen wij een motie
indienen, mijnheer de voorzitter, waarin wij
uitdrukkelijk vragen de internationale ambities van
Brussel te temperen, te streven naar een billijke
spreiding van de Europese functies over zoveel
mogelijk lidstaten en steden en daarnaast ook het
voortbestaan van de Vlaamse gemeenschap in
Brussel veilig te stellen. Het één kan niet zonder
het andere. Als men functies blijft opstapelen in
Brussel en Europa ondoordacht blijft uitbreiden,
zonder daarbij de zetelvraag te durven stellen, zal
men onvermijdelijk overgaan tot het decimeren
van de Vlaamse gemeenschap in Brussel. Dan
vrees ik dat het geen tien jaar meer zal duren
voordat het laatste cement om België bijeen te
houden, met name de verbindingsfunctie tussen
de twee gemeenschappen, zal verdwijnen. Ook
om die reden zal België, sneller dan u verwacht,
ophouden te bestaan. Ik zal de motie nu indienen.
01.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik zou niet tussenbeide zijn
gekomen als ik niet op basis van het antwoord van
de vice-eerste minister mij ertoe genoopt zou zien
zijn politiek geheugen even op te frissen.

De minister heeft ons gezegd dat het Euro-
Aziatisch continent een louter geografisch begrip
is. Dat klinkt zo, maar een Franstalige uit de
politieke wereld zou moeten weten dat het idee
van Eurazië in het begin van de jaren zestig nogal
fors werd verdedigd door een zekere Jean Tiriar,
die aan het hoofd stond van Jeune Europe, een
niet onbesproken extreem rechtse organisatie die
toen nogal wat succes had. Indien ridder François-
Xavier de Donnéa de Hamoir nu nog met die
ideeën rondloopt, zou ik toch willen suggereren
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
dat men hem uitlevert aan het inquisitietribunaal
van pater Leman om zijn verleden te
onderzoeken.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Bart Laeremans en Francis Van den
Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Bart
Laeremans
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering met aandrang:
-
de internationale ambities van Brussel te
temperen;
- te streven naar een billijke spreiding van de
Europese functies over zoveel mogelijk lidstaten
en steden;
- het voortbestaan van de Vlaamse Gemeenschap
in Brussel veilig te stellen."

Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Bart Laeremans et Francis Van den
Eynde et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bart
Laeremans
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande avec insistance au gouvernement:
- de modérer les ambitions internationales de
Bruxelles;
- d'oeuvrer en faveur d'une répartition équitable
des fonctions européennes entre un maximum
d'Etats membres et de villes;
- de garantir l'avenir de la Communauté flamande
à Bruxelles."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Claudine Drion, Leen Laenens, Josée
Lejeune en de heren Erik Derycke en Yvon
Harmegnies.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Claudine Drion, Leen Laenens, Josée
Lejeune et MM. Erik Derycke et Yvon
Harmegnies.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
02 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de staatssecretaris toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
financiële hulp aan Angola" (nr. 2391)
02 Question orale de M. Ferdy Willems à la
secrétaire d'Etat adjointe au ministre des
Affaires étrangères sur "l'aide financière à
l'Angola" (n° 2391)
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mevrouw de
staatssecretaris, mijn excuses omdat ik u zo lang
heb laten wachten. Het werk in een andere
commissie duurde langer dan voorzien. Ik ga de
situatie van Angola in het algemeen nu niet
schetsen, maar straks tijdens mijn interpellatie. U
kent de situatie voldoende.

Mijn eerste vraag gaat over een eventuele
Angolese schuld bij Belgische ondernemingen en
de Belgische staat. Is het Delcrederesysteem ook
van toepassing op Angola? We hebben namelijk
redenen om daaraan te twijfelen gezien de zeer
slechte economische toestand van Angola. Het
rapport van de Belgische ambassade van het jaar
1998 volstaat om dat met u vast te stellen.
Intussen is de oorlog in 1998 in alle hevigheid
opnieuw losgebarsten. De situatie is dus zo
mogelijk nog slechter. In het rapport van 1998
worden de volgende problemen aangekaart: de
problemen met het IMF, de slechte economische
toestand, de corruptie, de lokale landbouw, het
gebrek aan infrastructuur en veilige wegen en een
inflatie van 2000% in 1997. Er zijn dus redenen te
over om te vragen of dit systeem van toepassing
is of niet.

Ten tweede, is België bereid om hulp te geven
aan Angola? We stellen vast dat privé-banken,
waaronder Amerikaanse, dat wel doen, mits een
hypotheek op de petroleum van Angola.

Ik zal een klein historisch overzicht geven. Vanaf
1983 had België een samenwerkingsakkoord met
Angola. We leverden noodhulp en
geneesmiddelen via het Rode Kruis. Er waren
heel wat NGO's aanwezig, onder andere Artsen
zonder Grenzen. In 2000 wordt deze regeling
afgeschaft. Angola behoort niet meer tot de
25 concentratielanden. Angola zou namelijk een
bodemloos vat zijn en er is misbruik van
ontwikkelingssamenwerking. Ik citeer Roger
Huyse in Het Belang van Limburg van
28
december
2000 over Congo, en hier van
toepassing: "De krijgsheren smeren hun westerse
broodheren honing om de mond, incasseren
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
ontwikkelingssamenwerking en kopen dan vrolijk
wapens met de opbrengsten van onder andere
diamant en petroleum".

Intussen stellen we inderdaad vast dat privé-
banken in Angola geld pompen met als hypotheek
petroleum, een van de belangrijkste waarden die
Angola te bieden heeft. Dit is nefast want op deze
manier komen de natuurlijke rijkdommen van
Angola in handen van Amerikaans en Frans privé-
kapitaal. Het geleende geld wordt dan gebruikt om
wapens te kopen en niet voor de behoeften van
mensen. Deze regering neemt dus haar
verantwoordelijkheid niet op tegenover haar eigen
bevolking. Vandaar onze vraag om een
alternatieve mogelijkheid te onderzoeken. De
Belgische overheid zou concrete hulp kunnen
geven in de vorm van voeding, geneesmiddelen,
onderwijs, infrastructuur en een hypotheek leggen
op de petroleum. Op die manier komt de hulp bij
de gewone mensen terecht en niet bij de
krijgsheren. Dit is noodzakelijk. De
wegeninfrastructuur is namelijk een ramp; onze
eigen ambassadeur zegt dat het onderwijs een
puinhoop is en in rapporten van Artsen zonder
Grenzen lees ik dat de gezondheidstoestand
verschrikkelijk is. Ik zal enkele cijfers geven. In de
hoofdstad is er 1 dokter op 50.000 inwoners, op
het platteland 1 op 400.000. In België is dit 1 op
300. De levensverwachting is bijzonder laag; de
kindersterfte is bijzonder hoog; er is ondervoeding;
er is geen enkele medische zorg voor drie kwart
van de bevolking. Vele ziekenhuizen kan men niet
bereiken, er is een tekort aan geneesmiddelen en
prothesen. Er is geen of slecht drinkbaar water.
Kortom, deze hulp is van levensbelang voor dit
land. In Rwanda, een land met 3 miljoen inwoners,
zijn er slechts 20.000 toiletten. Dit zegt genoeg
over de slechte situatie in de regio.

Wij vragen dus concrete hulp. In Angola sterven
er niet alleen mensen door wapens en mijnen,
maar ook door malaria, tbc, hepatitis en
slaapziekte. Er is dus meer dan reden genoeg om
daar toch noodhulp te bieden.

De volgende vraag gaat over de voornaamste
exportproducten van Angola naar België. Ik zal het
niet hebben over de diamant. Wij weten allemaal
dat België het tweede exportland is voor Angola
met ongeveer 8,9%. Over diamant hebben wij
allemaal genoeg dossiers. Wij weten dat België
daar serieuze inspanningen heeft gedaan.
Misschien kan België wel als model gesteld
worden. We weten eveneens dat de aanklachten
in verband met de diamantsector niet allemaal
bonafide zijn geweest. Ik ga daar dus niet over
uitweiden.

Zoals aangekondigd interesseert vooral petroleum
mij. Angola is de tweede producent van Afrika. Als
alles vredelievend zou verlopen, zou Angola zelfs
Nigeria kunnen voorbijsteken. Bovendien bestrijkt
petroleum 90% van de export, althans van
regeringszijde. De keerzijde is echter dat de
winsten naar de militaire nomenclatura gaan die
prioriteit geven aan de wapens.

In het februarinummer van het tijdschrift De
Wereld Morgen, dat ik gisteren pas ontving, staat
dat "de olie voor president Dos Santos letterlijk de
smeerolie van de oorlogsmachine is. De Angolese
olierijkdom is zo gigantisch groot dat niemand de
regering een strobreed in de weg durft te leggen,
zeker de VS niet". Ik wil gerust namen noemen.
Het regime heeft goede relaties met Mitterrand.
Dit schandaal is u allen bekend. Het regime staat
ook op goede voet met de nieuwe machthebbers
in de VS Ter illustratie: de enige luchtlijn vanuit de
VS naar Angola vertrekt uit Houston in Texas.

We stellen ook vast dat de buitenlandse banken in
zeer ruime mate beslag leggen op de Angolese
rijkdom. Zijn er daar ook Belgische firma's en
banken bij betrokken? Volgens mijn documentatie
is dit misschien het geval bij Pertrofina dat met het
Franse Totalfina samenwerkt. Worden er wapens
geleverd aan Angola? Indirect weliswaar, direct
zou wel al te erg zijn. Indien wij wapens leveren
aan Angola of aan een land dat deze wapens
doorverkoopt aan Angola dan zijn wij in
overtreding van artikel 4 van de wet van 1991.
02.02 Staatssecretaris Annemie Neyts: Mijnheer
de voorzitter, collega's, betreffende
schuldvorderingen en bilaterale overeenkomsten
die binnen de Club van Parijs werden
onderhandeld was er een eerste overeenkomst
van 9 december 1989 ten belope van
210,98 miljoen Belgische frank. Er was ook een
tweede overeenkomst van 4 december 1989 ten
belope van 539,34 miljoen Belgische frank.
Schuldvorderingen die nog niet in het kader van
multilaterale overeenkomsten zijn geconsolideerd
betreffen de zogenaamde pre-cut of date contract,
die behandeld worden in de Club van Parijs:
187,98 miljoen Belgische frank. Voor contracten
die niet in aanmerking komen voor behandeling in
de Club van Parijs gaat het in totaal om
592,59 miljoen Belgische frank. Het betreft hier
echter ramingen waarbij bijvoorbeeld de moratoire
intresten buiten beschouwing werden gelaten. In
december 2000 had Angola voor 454 miljoen
frank aan niet terugbetaalde staatsleningen
uitstaan. Het land heeft sinds jaren een
achterstand in de terugbetaling van deze schuld
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
en van de achterstallen op vijf staatsleningen die
de Belgische staat tussen 1979 en 1989 heeft
verstrekt.

Het antwoord op de tweede vraag luidt dat de
Belgische staat dus geen financiële steun meer
verleent aan de export naar Angola, noch in de
vorm van staatslening, noch in de vorm van
supersubsidie. Bij de Delcrederedienst is Angola
immers gerangschikt in risicoklasse 7, wat erop
neerkomt dat Delcredere geen financiële
transacties met Angola meer dekt. Omtrent het
financieringsbeleid van privé-banken kan ik echter
geen antwoord geven omdat ik daar geen
gegevens over heb. Ik kan er ook nog op wijzen
dat België aan Angola geen begrotingssteun meer
verstrekt.

Het antwoord op uw derde vraag luidt dat België in
1998, na de Verenigde Staten, het tweede
exportland voor Angola was. U zei zelf dat het
Belgisch aandeel goed was voor 8.9% van de
totale Angolese export, die overwegend uit ruwe
diamant bestaat, ten belope van 10 miljard 84,586
miljoen Belgische frank in 1997, 12 miljard
631,579 miljoen in 1998 en 20 miljard 264,524
miljoen in 1999. Deze export vanuit Angola naar
België bestaat voor 99,84% uit ruwe diamant.

Wat wapenleveringen betreft, kan ik u zeggen dat
ik tot heden geen enkele uit- of
doorvoervergunning voor Angola heb
goedgekeurd. De wet van 3 augustus 1999 laat
mij niet toe om onderzoek te voeren naar de
exportpolitiek van derde landen, noch om daartoe
opdracht te geven.

Wat uw laatste vraag betreft, kan ik u zeggen dat
ik inderdaad kennis heb genomen van de studies
van NGO's en van artikels in de pers over
wapenleveringen aan de Angolese regering.

Ik heb ook kennis genomen van de informatie die
wordt verstrekt door de VN-onderzoekscommissie
in verband met het embargo tegen UNITA. Ik wil
er u overigens op wijzen dat ik het multinationale
team van die onderzoekscommissie uitvoerig heb
gesproken op mijn kabinet vooraleer ik een
rondreis heb gemaakt in Centraal-Afrika. Zij waren
trouwens zeer tevreden over hun gesprekken met
mijn departement en de kabinetten en over de
informatie die zij hebben ontvangen over onze
bijdrage tot het instandhouden van het embargo
tegen UNITA.

Ik heb, zoals ik reeds zei, tot op heden ­ ik ben
het trouwens ook niet van plan ­ nog geen uit- of
doorvoervergunningen voor Angola goedgekeurd.
Ik wijs er echter op dat in de evaluaties die ik krijg
ook het criterium 4 van de betrokken wet wordt
getoetst, met name of het land van bestemming
bewezen heeft de clausule van wederuitvoer niet
na te leven. Op die manier wordt er maximaal
rekening gehouden met uw beschouwing dat het
land niet alleen als eindbestemming maar ook als
doorvoer kan fungeren.

Voor het overige kan ik slechts zeggen dat wij
uiteraard op de hoogte zijn van de dramatische
situatie in Angola. Ik denk dat de minister het met
mij eens zal zijn wanneer ik zeg dat wij vurig
hopen dat er binnen afzienbare tijd een einde zal
komen aan de oorlogsactiviteiten in de regio zodat
met de wederopbouw kan worden begonnen.
02.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mevrouw de
staatssecretaris, ik dank u voor uw uitvoerig
antwoord. Er zaten in uw antwoord een aantal
technische gegevens die ik nu onmogelijk kan
inschatten. Wij zullen die echter grondig
onderzoeken.

Het technische aspect van uw antwoord voldoet
mij. Op het vlak van de hulp blijf ik echter op mijn
honger zitten. Dit land wordt aan zijn lot
overgelaten. Een positief punt is dat u op het vlak
van wapenexport doet wat u moet doen: zelf geen
wapens leveren en artikel 4 toetsen zodat landen
aan wie wij wapens leveren niet op hun beurt aan
UNITA leveren.

De voorzitter: Mevrouw Neyts, ik profiteer van uw
aanwezigheid. Het lijkt mij aangewezen om
volgende maand een stand van zaken te geven
over de voorbereiding van de nieuwe handels-
ronde. Veel leden van deze commissie
interesseren zich in de Wereldhandelsorganisatie.
02.04 Staatssecretaris Annemie Neyts: Mijnheer
de voorzitter, ik zal terzake overleggen met de
minister. Als u het mij toestaat, zou ik dit graag
doen in de loop van de maand maart, want dan
heb ik daarover reeds gesprekken kunnen voeren
in Japan. Op dat ogenblik zal ik waarschijnlijk een
vrij volledig beeld hebben over de verschillende
posities van de verschillende regeringen over het
al dan niet opstarten van een nieuwe
onderhandelingsronde van de Wereldhandels-
organisatie. Als u mij tot dan de tijd geeft, zal ik
elementen kunnen aanreiken voor een interessant
debat.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question orale de Mme Claudine Drion à la
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
secrétaire d'Etat adjointe au ministre des
Affaires étrangères sur "les relations
commerciales avec le Mexique" (n° 3283)
03 Mondelinge vraag van mevrouw Claudine
Drion aan de staatssecretaris toegevoegd aan
de minister van Buitenlandse Zaken over "de
handelsrelaties met Mexico" (nr. 3283)
03.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, madame la secrétaire
d'Etat, chers collègues, si je devais qualifier le
Mexique en deux traits caricaturaux, je dirais que
c'est un mélange, peut-être explosif, de l'ancien
système soviétique ­ avec un contrôle social très
important, une présence de l'Etat à tous les
niveaux, y compris dans les villages - et d'une
idéologie ultra-libérale venant de l'Amérique du
Nord qui a notamment abouti à l'accord Alena et
qui a remis en cause des droits ancestraux prévus
dans la Constitution mexicaine, notamment sur la
propriété collective. Ce cocktail un peu explosif
génère de grandes régressions sociales.

Nous avons vu que le Mexique a, depuis quelques
années, mis sur place une série de commission
des droits de l'homme à différents niveaux de
l'Etat, c'est-à-dire aussi bien au niveau de l'Etat
fédéral que dans les différents Etats constitutifs.
En fait, ces commissions servent davantage à
instruire les dossiers qui permettent au Mexique
de répondre aux interpellations de l'organisation
des droits humains, plutôt que de dénoncer elle-
même des violations des droits humains.

Je sais personnellement, pour m'y être rendue à
plusieurs reprises et parce que je lis les rapports
de certaines organisations, qu'il y a de réelles
violations des droits humains au Mexique.

Le Mexique est un de nos partenaires
commerciaux. Je voulais donc vous poser quatre
questions à ce sujet, ainsi qu'une question plus
générale.

Quels sont actuellement les montants des flux
commerciaux entre la Belgique et le Mexique?
Dans quels secteurs se réalisent-ils? Quelles sont
les principales entreprises belges concernées? Et
une mission commerciale est-elle envisagée dans
un proche avenir et avec quels objectifs?

D'une manière plus générale, au sujet du respect
des droits humains, avez-vous connaissance de
violations des droits humains au Mexique? Je
pense en particulier à trois Etats: Chiapas (qui est
l'Etat dont on entend le plus parler), Guerrero et
Oaxaca. Et ces violations frappent presque
systématiquement des militants engagés dans le
respect des droits des indigènes, dans la
protection de l'Environnement et dans les luttes
sociales. On assiste à des enlèvements, à des
arrestations arbitraires, peut-être même à de la
torture.

J'aurais aimé savoir comment vous envisagiez de
coordonner nos relations commerciales avec une
politique de respect des droits humains,
notamment dans le cadre de la politique
commerciale européenne, alors qu'une clause est
inscrite dans l'accord de coopération entre l'Union
européenne et le Mexique indiquant l'obligation du
respect des droits humains.
03.02 Annemie Neyts, secrétaire d'Etat:
Monsieur le président, chers collègues, les flux
commerciaux entre la Belgique et le Mexique
s'élèvent, pour les dix premiers mois de l'année
2000 ­ période pour laquelle les chiffres sont déjà
consolidés ­, à 18,5 milliards de francs belges
d'exportations et à 14,5 milliards d'importations.
Toujours pour ces mêmes dix premiers mois de
l'année dernière, la ventilation de nos échanges
commerciaux s'établissait comme suit:
1. pour les exportations:
- 33,9% de machines et appareils;
- 21,9% de produits chimiques;
- 19,03% de matériaux de transport;
- 5,13% de métaux communs;
2. pour les importations:
- 23,1% de machines et appareils;
- 22,9% de produits chimiques;
- 17,83% de métaux communs;
- 13,67% d'oeuvres d'art;
- 8,59% de produits minéraux.

Pour des raisons de confidentialité, il ne m'est
pourtant pas possible de divulguer l'identité des
firmes qui procèdent aux importations et aux
exportations avec le Mexique.

Pour ce qui concerne votre question concernant la
possibilité d'une mission économique, je puis vous
répondre qu'aucune mission économique n'est
prévue au Mexique pour l'année 2001.

Par ailleurs, vous m'interrogez sur le respect des
droits de l'homme dans ce pays. Selon nos
données, on ne relève pas actuellement au
Mexique de violations systématiques des droits de
l'homme par les autorités supérieures mexicaines,
ni de déni systématique de la liberté d'expression.
Toutefois, il existe des actes isolés, apparemment
assez nombreux, de certaines autorités locales
dans certaines provinces reculées, ainsi que vous
l'avez indiqué; des actes qui semblent trouver leur
origine à la fois dans le manque de formation du
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
personnel local en matière de droits de l'homme et
dans une certaine culture de la violence,
également présente au sein de la société. Les
dysfonctionnements du système judiciaire, ainsi
qu'une corruption latente, peuvent aussi être à
l'origine de certains dénis de droits. Il ne semble
toutefois pas s'agir d'une volonté délibérée de
l'Etat du Mexique.

Ces dernières années, on a pu observer des
améliorations sensibles en matière de respect des
droits de l'homme au Mexique. Les plus
significatives sont les plus récentes.

Malgré ou peut-être grâce à la médiatisation du
conflit des Chiapas, aucun échange de coups de
feu n'a plus été recensé depuis 1998 dans la
région.

Par ailleurs, le gouvernement Fox, qui a accédé
au pouvoir récemment et qui est, pour la première
fois depuis 1901 un gouvernement qui n'émane
pas du PRI, ce parti appelé "partido revolucionale
institucional" -
qui est, ma foi, une curieuse
dénomination -, et le président lui-même ont fait
état de leur volonté de mettre fin pacifiquement au
conflit des Chiapas. Il a concrétisé son intention
sur le terrain et cela semble avoir été perçu
positivement par la guérilla zapatiste.

En outre, l'élection démocratique du gouverneur
local, ainsi que la nomination comme conseiller
présidentiel de M. Luis Alvarez, ancien
négociateur dans le conflit qui semble jouir de la
confiance des populations indiennes locales, sont
également des gestes de bonne volonté de la part
du gouvernement du Mexique. En réaction à cela,
le commandant Marcos, dirigeant des guérilleros,
a annoncé son intention de se rendre à Mexico
pour reprendre les pourparlers en vue de la
solution du conflit.

En ce qui concerne nos relations commerciales
avec le Mexique, il faut tout d'abord remarquer
que les importations de produits belges dans ce
pays sont particulièrement modestes par rapport
au total des importations vers le Mexique. En
effet, la part de produits belges constitue
approximativement 2/1.000ème à peine du total
des importations mexicaines. Nous sommes le
7
ème
exportateur de l'Union européenne vers ce
pays. En fait, même l'Union européenne, dans son
ensemble, arrive bien loin derrière les Etats-Unis
en tant que fournisseur du Mexique puisque 75%
des importations du Mexique ont comme origine
les Etats-Unis d'Amérique.

Ces dernières années, avec la mise en vigueur du
traité de libre échange Mexique/Etats-
Unis/Canada, l'Union européenne a même accusé
d'importantes pertes de parts de marché par
rapport aux exportations vers le Mexique
américain.

Dans ce contexte, il est relativement difficile d'un
point de vue purement national et même européen
d'exercer de manière efficace une pression de
nature commerciale sur le Mexique. En outre, cela
devrait être considéré comme politiquement
opportun et ce n'est pas mon avis.

Par ailleurs, une telle pression ne serait sans
doute pas judicieuse actuellement, et cela pour les
raisons suivantes.

Le gouvernement actuel démontre une réelle
volonté de résoudre le conflit des Chiapas et a
marqué une certaine ouverture en matière de
droits de l'homme. Je crois qu'il faut attendre un
certain temps pour que la volonté d'aboutissement
du président Fox dans ces matières puisse se
traduire par des résultats concrets sur le terrain. Il
en est de même pour les mesures qui ont déjà été
prises.

Par le passé, chers collègues, c'est surtout le
dialogue politique entre l'Union européenne et le
Mexique, dans le cadre du traité de coopération,
ainsi que les prises de position communes
européennes qui se sont révélés être les
instruments les plus efficaces pour encourager les
changements d'attitude et les changements
politiques au Mexique.

L'ouverture actuelle en matière de droits de
l'homme et la démocratisation du système tout
entier trouvent partiellement leur origine dans
l'utilisation de ces instruments. Je pense donc que
ceux-ci doivent être préférés à l'utilisation d'une
politique commerciale qui, vu son peu
d'importance dans la totalité des activités
commerciales du Mexique, serait non seulement
inopérante mais aussi contre-productive.
03.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je remercie Mme la
secrétaire d'Etat de sa réponse. J'émettrai deux
remarques.

Tout d'abord, vous dites que les autorités locales
manqueraient de formation, mais c'est bien
souvent le fait des gouverneurs d'Etat.

Comme on le fait régulièrement, vous avez insisté
sur l'amélioration potentielle du respect des droits
de l'homme dans l'Etat de Chiapas. Il semble en
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
effet que le président Fox ait l'intention de
pratiquer une série d'ouvertures. Mais j'attire votre
attention ­ et vous l'avez d'ailleurs reconnu ­ que
vous vous basez sur vos données pour avancer
qu'il n'y a pas de violation systématique des droits
de l'homme. Je pense que dans d'autres Etats qui
sont moins médiatisés, les droits de l'homme sont
violés à l'égard des leaders d'organisation. Cela
doit nous alerter, non pas sur le plan commercial,
mais sur un autre plan. Nous en reparlerons au
sein de la commission.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Leen
Laenens aan de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking over "de
uitvoering van het raamakkoord betreffende het
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika"
(nr. 3160)
04 Question orale de Mme Leen Laenens au
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement sur "l'exécution de l'accord-
cadre relatif au Musée Royal de l'Afrique
centrale" (n° 3160)
04.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, collega's, cultuur en Afrika liggen
u na aan het hart. Het bewijs daarvan wordt
geleverd door het project Afrikalia, voor de
voorbereiding waarvan dit jaar alleen al niet
minder dan 120 miljoen in de begroting is
ingeschreven. Ik deel die liefde voor cultuur en
voor Afrika. Het is dan ook met enige bezorgdheid
om het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika dat
ik u deze vraag stel. Het museum zou het grootste
Afrika-museum ter wereld zijn, een reden te meer
om het met de grootste zorg te behandelen.

Ik stel deze vraag precies aan u wegens het
raamakkoord van 22 juni 1998. Dat werd gesloten
tussen de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, verantwoordelijk
voor het museum, en de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, die hier meer
bepaald bij betrokken is voor de financiering van
initiatieven inzake ontwikkelingssamenwerking in
het museum. Hiervoor werd in de begroting van dit
jaar 55 miljoen frank voorzien. Volgens het
akkoord wordt er jaarlijks een actieprogramma
opgesteld. Het wordt u samen met een advies
uiterlijk op 15 november ter goedkeuring
voorgelegd.

Een van de punten die ik hier heel specifiek onder
de aandacht wil brengen, is dat over het op punt
stellen van de permanente tentoonstellingen.
Recentelijk bezocht ik de tentoonstelling Exit
Congo. De leden van de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen die de tentoonstelling
nog niet bezocht hebben, raad ik dat overigens ten
zeerste aan. Ik liep bij die gelegenheid ook door
de zalen van de permanente tentoonstelling, die
er, zoals u weet, niet echt van gescheiden is. Het
was toen net de veertigste verjaardag van de
moord op Patrice Lumumba. Welnu, ik was toch
wel lichtjes geschokt toen ik de toestand zag van
de zaal van de geschiedenis van de kolonisatie en
de dekolonisatie. Een heel gedeelte van de
geschiedenis wordt de bezoekers - waarbij ik
vooral aan de vele jonge bezoekers denk - niet
getoond. Ik heb dan ook een aantal vragen.

Mijnheer de staatssecretaris, in het algemeen had
ik graag geweten of het actieprogramma voor
2001 is goedgekeurd. Wat zijn de grote lijnen van
dat programma? Hebt u een jaarverslag gekregen
van 2000, zodat we de continue werking van het
actieprogramma beter kunnen beoordelen? Meer
in detail had ik graag inzage gekregen in de
manier waarop men de actualisering van de
permanente tentoonstelling wil aanpakken. Ook
wil ik graag de namen en het profiel van de
verantwoordelijke personen kennen. Tot slot heb
ik de heer Picqué al verscheidene keren vragen
gesteld over de benoeming van de nieuwe
directeur van het museum. Gezien het enorme
belang niet alleen wegens het raamakkoord, maar
meer algemeen om de naam en de faam van het
museum voor Midden-Afrika, had ik graag
geweten of u op één of andere manier
geconsulteerd bent bij de benoeming van de
nieuwe directeur.
04.02 Staatssecretaris Eddy Boutmans: Mijnheer
de voorzitter, ik verontschuldig mij eerst omdat ik
wat later ben aangekomen. Ik hoop dat men u
heeft meegedeeld dat ik onderweg was van New
York en dat het vliegtuig vier uur vertraging had
ten gevolge van weersomstandigheden. Mevrouw
Laenens, hierdoor heb ik ook de allerlaatste
ontwikkelingen waarnaar u vraagt, niet meer
kunnen onderzoeken. Ik schets u even de situatie
zoals die bij mijn weten is.

U weet dat het museum voor Midden-Afrika niet
onder mijn bevoegdheid valt, maar onder die van
de minister van Wetenschapsbeleid. Wij hebben
er echter sedert enkele jaren een
raamovereenkomst mee, waaraan inderdaad een
actieprogramma beantwoordt.

Het actieprogramma 2001 werd reeds ingediend,
maar nog niet goedgekeurd. Er werden
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
gesprekken met de administratie DGIS en met de
directie van het museum gevoerd, die tot een
wijziging van het actieplan hebben geleid. De
definitieve tekst zou mij begin februari ter
ondertekening worden voorgelegd. Ik weet niet of
dit ondertussen is gebeurd.

De grote lijnen van het jaarprogramma
beantwoorden aan het raamakkoord van
22 juni 1998 en voorzien in zeven categorieën van
activiteiten.

Ten eerste, is er de organisatie van de prijs voor
ontwikkelingssamenwerking. Dat is een prijs die
jaarlijks aan Belgische en buitenlandse jonge
mensen, meestal studenten, wordt uitgereikt voor
verhandelingen of thesissen die voor de
ontwikkeling van landen in het zuiden relevant zijn.

Ten tweede, is er de steun aan het Afrikaans
instituut, het SEDAF, voor studies en
documentatie over Centraal-Afrika.

Ten derde, is er een aantal educatieve activiteiten;
met name animatie, vooral voor jongeren, maar
ook voor volwassenen en gezinnen om hen te
informeren over de realiteit van het huidige Afrika.

Ten vierde, is er de door ontwikkelings-
samenwerking gesubsidieerde actualisering van
de vaste collectie om tot een totaalconcept voor
de uitwerking van het renovatieproject te komen.

Ten vijfde, is er de groepsstage over het beheer
van geologische gegevens. Dat gaat over het
vormen van 15 mensen uit Afrika in het beheer en
het gebruik van geologische gegevens.

Ten zesde, worden een aantal individuele stages
georganiseerd. In 2001 zijn dat 2 stages: één op
het gebied van dierkunde en één op het gebied
van de Afrikaanse geschiedenis.

Ten zevende, voorziet het actieprogramma in de
samenwerking met een aantal Afrikaanse
wetenschappelijke instellingen en musea.

Het verslag over het actieplan 2000 werd nog niet
ingediend. Dat moet voor 30 september 2001
gebeuren. Het jaarverslag 1999 is wel
beschikbaar en kan u desgewenst worden
bezorgd.

De actualisering van de vaste collectie is een
heikel punt. Het is een meerjarenplan dat sinds
1999 door DGIS mee wordt gefinancierd. Het
project moet verschillende fasen doorlopen. Ik
beschik over een uiteenzetting die de visie terzake
schetst en die ik u zal overhandigen om mijn
antwoord niet te lang te maken. Daarin gaat men
van een prospectiefase over tot een
overkoepelend concept. In de instellingen bestaat
nogal wat discussie over de nieuwe invulling van
de collectie. Sommigen zeggen dat het museum
verouderd is, maar een uitstekend beeld van de
koloniale periode geeft. Daarom wil men daar, als
tijdsbeeld, een stuk van behouden. Anderen willen
het museum helemaal omschakelen naar een
hedendaags museum dat een beeld van het
huidige Afrika geeft. Dit zijn aspecten die in de
discussie aan bod komen.

Ons streefdoel voor 2000 bestond er in de eerste
plaats in het project organisatorisch voor te
bereiden en een totaalconcept af te bakenen. Acht
punten werden daartoe ter ondersteuning
vooropgesteld.

De preliminaire resultaten dienen als basis voor
de verdere uitwerking van het renovatieproject in
2001.

Twee personen werden specifiek aangenomen
voor dat project, met name mevrouw Gonda
Geerts voor het aspect natuurwetenschappen en
de heer Joris Capenberghs voor het aspect
menswetenschappen. Het contract met de heer
Capenberghs werd evenwel per 1 januari 2001
niet verdergezet. Het personeelsbeleid is niet iets
waarin ik direct inspraak heb. Dit is een zaak
binnen het museum: men dient een
jaarprogramma in en dat wordt gesubsidieerd.
Voor de uitvoering daarvan is uiteraard de
indirecte actor bevoegd en verantwoordelijk, in dit
geval dus het museum voor Midden-Afrika. Ik heb
ook geen bevoegdheid en weinig gegevens
omtrent de redenen waarom het contract met de
heer Capenberghs niet werd verlengd.

De krachtlijnen van de renovatie van het actieplan
2001 van het museum behelzen een aantal
punten.

Ten eerste, het organiseren van een forum voor
interne dialoog in het museum waarvoor drie
actiegroepen in het even werden geroepen, voor
de uitbouw van een algemeen
concept/masterplan, voor renovatie en
actualisering en voor een accommodatie- en
circulatieplan.

Ten tweede, de uitbouw van een netwerk van
contacten met externe specialisten.

Ten derde, studiebezoeken aan binnen- en
buitenlandse musea en tentoonstellingen of
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
vergelijkende studie.

Ten vierde, prospectie naar bestaande vorm-
geving en museologisch instrumentarium.

Ten vijfde, studie naar de publieksgerichte
accomodatie in het museumgebouw, uitbouw van
een eigentijdse website in samenwerking met de
dienst informatica, een systematische onder-
vraging van het publiek over hun wensen en
meningen hoe het museum er zou moeten uitzien.

Ten zesde, prospecteren van mogelijkheden tot
bijkomende financiering, want uiteraard is dit geen
goedkope aangelegenheid.

U weet dat de benoeming van de directeur niet
onder mijn bevoegdheid valt. Ik heb wel met
minister Picqué daarover van gedachten
gewisseld en hem gevraagd rekening te houden
met de specifieke interesse voor
ontwikkelingssamenwerking. Voor de stand van
zaken in dit dossier moet u zich tot minister
Picqué wenden.
04.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, dank u voor het volledige
antwoord. Ik ben vooral benieuwd om te horen wat
er komt van de uitvoering van het actieplan. Als u
spreekt over interne dialoog in het museum, lijkt
dit mij een zeer belangrijk uitgangspunt om tot
resultaten te komen. Dit is ook te zien in het licht
van wat er de afgelopen maanden is gebeurd. Een
Congolese professor zei in een interview over het
museum van Midden-Afrika en Exit Congo dat
voor hem een museum een kwestie is van leven
of dood. Men vergelijkt het museum van Midden-
Afrika met Guggenheim, het Rijksmuseum in
Amsterdam en het British Museum, dus toch niet
de eerste de beste. Ik hoop dan ook dat de witte
raaf wordt gevonden die dit museum in de
toekomst in goede banen kan leiden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de burgeroorlog in
Angola" (nr. 612)
05 Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la guerre civile en Angola"
(n° 612)
05.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, het gaat nogmaals over Angola.
Mijnheer de minister, ik moet u niet zeggen dat
Angola al dertig jaar in staat van burgeroorlog
verkeert. De UNO noemt deze de meest
moorddadige oorlog ter wereld. De cijfers liegen er
niet om: 1 miljoen doden, 4 miljoen vluchtelingen
op een bevolking van 10 miljoen inwoners. Wat de
mensenrechten betreft, zal ik u de gruwelverhalen
besparen. We kennen de rapporten van Amnesty
International en ik heb de persoonlijke
getuigenissen van Artsen zonder Grenzen mogen
aanhoren. Onze eigen ambassadeur schrijft in zijn
rapport dat we nauwelijks kunnen gewagen van
enige interesse voor de schending van
mensenrechten bij de regering. Hij spreekt niet
eens over verhelpen, slechts over interesse.

Angola is belangrijk vanuit menselijk en
economische standpunt. Bovendien is het samen
met Rwanda een van de sleutels tot vrede in
Midden-Afrika. Ik wens te stellen dat de
normalisatie waarover men de laatste tijd spreekt,
naast de kwestie is. Volgens Artsen zonder
Grenzen beantwoordt dit geenszins aan de
realiteit op het terrein. Normalisatie is een alibi
voor iedereen in de regering en de UNITA, om er
zich niets van te moeten aantrekken.

Als eerste vraag, verzoek ik u om een aantal
diplomatieke initiatieven te nemen, ten eerste wat
de wapenlevering betreft - daar kom ik later op
terug. Ten tweede, vraag ik enig initiatief wat de
diamantsmokkel betreft. Daarover heb ik het
daarnet reeds gehad en ik zal daarom niet nog
eens het hele dossier doornemen. Ik doe u enkel
de suggestie om ­ zoals een motie, in dit huis
gestemd, het vraagt ­ erop aan te dringen dat
iedereen de Belgische normen ter zake hanteert.
Neem nu Zwitserland. Dat land blijft meestal
buiten de wind, maar gaat in dit geval toch zwaar
in de fout, omdat daar een vrije transitzone
bestaat waar honderden of zelfs duizenden
diamanten toekomen. Zij worden er van een
nieuwe factuur voorzien en de herkomst is niet
meer te achterhalen. Nochtans vindt men in de
Zwitserse Alpen geen diamanten. Ten derde,
vraag ik u om de Wereldbank te steunen om meer
doorzichtigheid te krijgen in de petroleumhandel.

Er bestaat een coherent systeem, een soort regel
van drie, vermits de vechtende partijen miljarden
verdienen aan - één - diamanten en - twee -
petroleum om daar - drie - wapens mee te kopen.
Deze drie componenten moeten grondig worden
gecontroleerd. Gemakkelijk zal dat niet zijn.
Europa heeft zich totnogtoe beperkt tot moties en
resoluties. De houding van de Verenigde Staten is
evenmin fraai. Zij hebben in oktober 1998 immers
voorgesteld ­ en ondertussen in dat ook gebeurd
­ om een Amerikaans-Angolese commissie op te
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
richten voor ­ jawel! ­ de economische relaties.
Het binnenhalen van de petroleumdollars komt op
de eerste plaats, de anderen zullen zich wel met
de mensenrechten bezig houden!

Ik vraag u ook om de vredesinitiatieven te
steunen. Als ik de literatuur over Angola
doorneem, zie ik drie mogelijkheden. De eerste
groep is defaitistisch. Zij zeggen dat men nog
eeuwen lang zal blijven vechten. De tweede groep
ziet een militaire oplossing via de liquidatie van de
UNITA in zijn geheel of enkel van de leider
Savimbi. Zo eenvoudig zal dat echter niet zijn. Je
krijgt Savimbi niet voor een tribunaal van
oorlogsmisdaden. De man wordt immers te veel
gesteund. Hij is overigens niet de enige met boter
op het hoofd. Dan rest de moeilijke, maar enige
mogelijke weg: die van het overleg.

De aartsbisschop van Lubangu en de
aartsbisschop van Kinshasa verklaren dat wie in
Angola land leeft, weet dat men de oorlog niet met
militaire middelen zal beëindigen. Ik kan daar de
getuigenis van Roberto Holden en van Pacheco
en anderen die ter plaatse waren aan toevoegen.
Het zal echter niet gemakkelijk zijn de vechtende
partijen tot onderhandelen aan te zetten.

Mijn tweede en derde vraag over de
antipersoonsmijnen voeg ik hier in mijn toelichting
samen. Op 4 december 1997 tekende de
Angolese regering het verdrag van Ottawa dat
bepaalt dat men onder geen enkele
omstandigheid antipersoonsmijnen zal gebruiken,
zal produceren, op punt zal stellen, op zal slaan,
aan zal kopen of zal verplaatsen.

Dit verdrag werd van kracht in maart 1999, toen
Burkina Faso het als veertigste land
ondertekende.

Inmiddels bleek het verdrag echter dode letter te
blijven, onder andere omdat de president het nog
steeds niet zou hebben bekrachtigd. Het gaat hier
echter om een juridische discussie met vragen of
het verdrag al dan niet ondertekend is en wie het
moet ondertekenen.

Hoe dan ook, ik blijf erbij dat de praktische
toepassing van dat verdrag rampzalig is. De
vechtende partijen plaatsen enorm veel mijnen;
volgens de cijfers, meer dan 13 miljoen in Angola.
Bovendien erkent ook de regering mijnen te
hebben laten plaatsen en zij tracht dat zelfs te
motiveren. In dat verband citeer ik de vice minister
Serayu: "Wij blijven ons engageren voor het
nobele doel van het verdrag, maar het is oorlog".
Ik citeer de voorzitter van het Angolese parlement:
"Angola stopt met mijnen te plaatsen zodra
Savimbi en Unita verslagen zijn".

Soms is men ronduit cynisch. Zo plaatst men
bijvoorbeeld mijnen om personen te dwingen
wegen te gebruiken waar tol wordt geheven of
waar poliovaccinaties worden gegeven. Dit laatste
werd evenwel gesignaleerd in het gebied dat Unita
controleert. Unita omringt dorpen met mijnen.

Kortom, de feiten dwingen ons ertoe iets te
ondernemen. Een op vierhonderd Angolesen is
verminkt en zeventigduizend personen zijn
gewond; de voorbije twee jaar nam hun aantal
zesmaal toe. Tachtig procent onder hen zijn
kinderen.

Een dokter van Artsen zonder Grenzen zei
moedeloos dat elke mijn werd betaald met
diamanten en met petroleum.

Om deze redenen verzoeken wij, ten eerste, om
de toepassing van het verdrag van Ottawa. Ten
tweede, om het ondersteunen of opnieuw
ondersteunen van ontmijningsprogramma's. Wij
lieten de ontmijningsprogramma's varen omdat zij
toch niet werden toegepast, maar de bevolking is
daarvan het slachtoffer. België geniet wereldfaam
inzake antipersoonsmijnen en kan aldus optreden.
Bovendien werden, volgens een persbericht van
de regering van 22 december 2000, kredieten
vrijgemaakt voor ontmijningsprogramma's in
Benin, Kroatië, Cambodja, Laos en in de Baltische
Zee. Vermits wij beschikken over de knowhow
vraag ik mij af waarom deze in Angola niet zou
worden aangewend.

Ik kom tot de vierde vraag in verband met de
wapenlicenties. Ik heb daarnet al gezegd dat het
geen zin heeft wapens te leveren aan Angola - dat
zou er nog aan ontbreken - of aan landen die ze
nadien doorverkopen aan Angola.

De vijfde vraag betreft de Europese kandidaat-
lidstaten die aankloppen bij de Europese Unie. Op
het terrein werd vastgesteld dat 76 types mijnen
werden gevonden afkomstig uit 22 landen,
namelijk de landen die behoren tot de ex-Sovjet-
Unie, een aantal Oost-Europese landen, Cuba en
Israël. In dat verband denk ik ook aan het geval
Mitterrand, u welbekend.

Men zou erop moeten toezien dat de landen die
zich bij Europa aansluiten, geen mijnen meer
leveren aan Angola. Dit zou een voorwaarde
moeten worden aan dewelke moet worden
voldaan alvorens te kunnen toetreden tot de
Europese Unie. Op die manier kan men
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
voorkomen dat bepaalde onderkruipers zich
aandienen die de plaats zouden innemen van
landen die de wet correct toepassen ten aanzien
van Angola.

Mijnheer de minister, tot hier beperken zich mijn
suggesties ten aanzien van dit zwaar geteisterde
land.
05.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, Angola is inderdaad een
deelnemer van doorslaggevend belang in het
conflict van de Grote Meren en precies daarom is
het mijn bedoeling nog meer in dialoog te treden
met dat land.

De burgeroorlog in Angola blijft ernstige zorgen
baren, niet in het minst vanuit humanitair
standpunt.

Het bieden van hulp wordt echter ernstig
bemoeilijkt door veiligheidsproblemen en door een
moeilijke bereikbaarheid. Deze situatie droeg bij
tot de Belgische beslissing om Angola niet langer
te weerhouden als partnerland voor structurele
bilaterale ontwikkelingssamenwerking. Dit sluit het
verlenen van humanitaire hulp uiteraard niet uit.

België is inderdaad een belangrijke
handelspartner voor Angola: in 1998 was 8,9%
van de totale export bestemd voor ons land.
België was toen de tweede uitvoerbestemming
voor Angola. Onze import bestaat vrijwel
uitsluitend uit diamanten. België past de VN-
resoluties 1170 en 1776 nauwgezet toe, die voor
de import van diamant een officieel Angolees
certificaat van oorsprong opleggen.

Het Belgische Petrofina, actief in Angola sinds
1924, werd inmiddels opgeslorpt door het Franse
Total. Wat de burgeroorlog betreft, is België van
oordeel dat diplomatieke initiatieven ten opzichte
van de Angolese regering de grootste kans op
slagen hebben als ze uitgaan van die landen die
met Angola belangrijke historische en/of
economische banden hebben of als ze in
Europees verband worden uitgevoerd. De
vooruitzichten om een interne dialoog op gang te
helpen brengen, stuiten op het standpunt van de
Angolese regering dat het conflict met de
rebellenbeweging UNITA waarmee het elke vorm
van onderhandeling uitsluit, een interne
aangelegenheid is. Zoals u weet speelde België
een pioniersrol in de totstandkoming van het
verdrag op het verbod van antipersoonsmijnen.
België zet zijn engagement voort en stelt drie
prioriteiten: de promotie van de verdere
universalisering van het verdrag, het nastreven
van zijn correcte uitvoering en de levering van
internationale bijstand aan slachtofferlanden. De
Belgische rol terzake wordt internationaal erkend.
Op dit ogenblik heeft België samen met Zimbabwe
voor 1 jaar het covoorzitterschap van het comité in
Genève dat de universalisering en de uitvoering
van het verdrag voortstuwt. Ik schreef zelf 30
collega's aan om te pleiten voor een snelle
ratificatie van het verdrag dat ze reeds
ondertekend hebben. Mijn administratie kreeg
opdracht om dit te volgen en voort te werken aan
een verruiming van de gemeenschap die toetreedt
tot de principes van het verdrag. Meer dan 100
landen hebben het verdrag van 1997 reeds
geratificeerd: een indrukwekkend resultaat. Tegen
september 2001 ijver ik ervoor om het cijfer van
140 toegetreden landen te bereiken.

Wat Angola betreft, wens ik het volgende te
beklemtonen. Bij een ratificatie komt het erop aan
dat een land ten volle begrijpt wat verwacht wordt.
Uitvoering van het verdrag en ratificatie zijn, mijns
inziens, twee nauw verbonden concepten. Het
volstaat niet een verdrag te onderschrijven. Deze
antipersoonsmijnen moeten eveneens
daadwerkelijk uit de wereld worden gebannen.
Tijdens de tweede verdragspartijenconferentie in
Genève van september 2000 verklaarde Angola
dat het ratificatieproces bezig was, maar stelde
tegelijkertijd dat het nog antipersoonsmijnen
gebruikte omwille van de situatie in eigen land.
Mijn eerste prioriteit is Angola te doen afzien van
het gebruik van antipersoonsmijnen. Bovendien
wijs ik erop dat op 15 en 16 februari 2001 een
voor dit continent belangrijk seminarie plaatsvindt
over de universalisering van het verdrag. België
zal het voorzitterschap waarnemen van een
workshop over de opstelling van de periodieke
verslagen inzake de uitvoering van het verdrag.
We zullen van gedachten wisselen met de
deelnemende Afrikaanse landen over de
problematiek. België hoopt dat Angola
vertegenwoordigd zal zijn.

Ik stel graag een brochure over de algemene
Belgische positie inzake antipersoonsmijnen ter
beschikking van de indiener van de vraag. De
brochure gaat eveneens dieper in op de principes
die gehuldigd worden bij het leveren van bijstand
aan slachtofferlanden.

Zolang een land niet het gebruik van
antipersoonsmijnen afzweert, heeft ontmijning
geen zin. Dit betekent echter niet dat men niets
kan doen. Men kan noodhulp geven, slachtoffers
helpen, sensibilisatiecampagnes opzetten. De
voorbije jaren heeft België Angola bijstand
verleend inzake slachtofferhulp en
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
sensibilisatiecampagnes. Wat de
wapenexportlicenties betreft, heb ik kennis
genomen van de studies van de NGO's en
persartikels over wapenleveringen aan de
Angolese regering.

Ik ben ook op de hoogte van de informatie die
verscheen met betrekking tot de VN-
onderzoekscommissies rond Unita en de
gegevens die in het VN-wapenregister werden
opgenomen met betrekking tot de levering van
zwaar militair materieel aan de regering in Angola.
In het kader van het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU vindt
regelmatig overleg plaats met de kandidaat EU-
lidstaten. Dat is ook het geval voor de
problematiek van de conventionele wapenuitvoer.
In 1998 werd een Europese gedragscode
betreffende wapenuitvoer aangenomen. Deze
gedragscode bevat een aantal criteria, zoals
mensenrechten, interne toestand van een land en
regionale stabiliteit, waaraan ieder land aanvragen
voor uitvoervergunningen dient te toetsen. De
kandidaat-leden hebben zich ook achter de criteria
van deze gedragscode geschaard. Ik heb ook
vastgesteld dat sommige lidstaten zeer
terughoudend reageren op mijn voorstel voor een
gemeenschappelijke aanpak van de
bestemmingen waar de criteria van de
gedragscode zwaar worden geschonden.

Wat Angola betreft, wens ik te herhalen dat er
geen embargo bestaat op wapenleveringen aan
de wettige Angolese regering. Er is wel een VN-
embargo op wapenleveringen aan Unita. Daarom
kan de Europese Unie alleen maar aandringen dat
bij het in overweging nemen van aanvragen voor
de uitvoer van militair materieel naar Angola, de
principes van de gedragscodes strikt in acht
worden genomen. Het zou paradoxaal zijn dat de
EU aan de kandidaat-lidstaten een verplichting
zou opleggen die ze zelf niet toepast. Dit hoeft
België echter niet te beletten om een pleidooi te
houden voor een politiek van niet-levering.
05.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb de minister een hele reeks goede
intenties horen uiten. Ik heb wel een ondertoon
gehoord waarin het gebrek aan echte, concrete
mogelijkheden doorklinkt. Ik merk zelfs een gevoel
van machteloosheid om hieraan iets te doen. We
hebben inderdaad weinig of geen sanctionerende
mogelijkheden om aan die verschrikkelijke miserie
wat te veranderen.

Ik stel met u nog maar eens vast hoe Europa voor
de zoveelste keer niet eenduidig reageert. Ik wist
zelfs niet dat men aan Angola wapens kon
leveren. Dat lijkt mij volledig in strijd met de wet
van 1991. Volgens mij kan men aan een land dat
manifest in burgeroorlog is en oorlog voert in
andere landen, geen wapens leveren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het contract dat
België eind 1998 afsloot met het Israëlische
Eagle betreffende de levering van 3 UAV aan het
Belgisch leger" (nr. 634)
06 Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le contrat que la Belgique a
conclu fin 1998 avec la société israélienne Eagle
en vue de la livraison de trois appareils UAV à
l'armée belge" (n° 634)
06.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we
zullen niet heel de boeiende discussie van 10
januari nog eens overdoen. Ik zal het in hoofdzaak
hebben over de drie vliegtuigjes waarvan hier
sprake is. Op 6 december heeft mevrouw Minne
hierover geïnterpelleerd om een stand van het
dossier te vragen. Er werden toen geen ethische
elementen behandeld in de discussie. Minister
Flahaut heeft toen geantwoord dat het ging om
2,146 miljard frank waarvan 15% reeds betaald is.
Verder is er een waarborgsom van 105 miljoen
frank.

Op 12 december heeft mevrouw Laenens een
vraag gesteld aan minister Picqué. We konden
toen vernemen dat er een kleine Belgische
participatie van 4% is. Er zijn echter ook voor 87%
compensaties. Volgens de minister is artikel 4 van
de wet van 1991 niet van toepassing. Verder
stelde hij dat hij zich niet kon uitspreken over de
ethische problemen. Er was dus opnieuw geen
kritiek.

Ik heb hetzelfde meegemaakt op 9 januari ter
gelegenheid van mijn interpellatie aan de heer
Flahaut die eerst aan u was gericht. Ik bespaar u
de technische discussie. De minister heeft echter
gezegd dat het om een ethische kwestie ging en
dat ik die niet aan hem moest voorleggen.

Mijnheer de minister, mijn argumentatie met
betrekking tot het louter ethische is vrij eenvoudig.
De morele aspecten van dit dossier behoren tot
uw bevoegdheid. Wij stellen vast dat als er een
schadevergoeding moet worden betaald, die niet
opweegt tegen het feit dat men militaire zaken
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
doet met Israël. Het gaat immers om een land dat
op ethisch vlak zeer zwaar in de fout gaat. Het
verkeert momenteel in een feitelijke staat van
oorlog. Als wij deze vliegtuigen daadwerkelijk
kopen, dan steunen wij de Israëlische Staat en
haar militair apparaat. We zijn dan klant bij een
land waar de mensenrechten worden geschonden
en waar een volk ­ het Palestijnse ­ economisch,
militair en politiek gewurgd wordt. Dat kan niet de
bedoeling zijn.

Dat de feiten inderdaad zo liggen, hebben we
enkele dagen geleden nog kunnen vernemen in
dit huis van een vertegenwoordigster van de
Palestijnse landbouworganisatie ter gelegenheid
van het dertigjarig jubileum van Oxfam. Ik bespaar
u een aantal details maar ik geef er toch enkele.
Zij stelde dat tot op 10 januari een kleine 400
Palestijnen werden vermoord waaronder 47%
kinderen, jonge mensen onder 18 jaar. 41% van
de doden zijn gevallen onder echte oorlogskogels,
20% zelfs door beschieting vanuit een helikopter
en door artillerievuur. 12.000 Palestijnen zijn
ernstig gewond en het land wordt gewoon
gesloten voor NGO's. De Palestijnse dorpen zijn
kleine gevangenissen. Een dame moest zelfs
bevallen bij een grenspost omdat ze niet tot een
kliniek werd toegelaten. Heel het land wordt
economisch kort en goed gewurgd en men brengt
30% van de Palestijnen tot werkloosheid. Kortom,
het gaat om een situatie die niet langer
aanvaardbaar kan zijn.

Mijnheer de minister, u hebt op 10 januari gezegd
dat u voorlopig geen sancties zou nemen en dat
we de samenwerkingsakkoorden niet zouden
opzeggen, ook al gaat men zwaar in de fout door
producten die in de bezette gebieden gewonnen
zijn te verkopen als producten uit Israël. Men heeft
ons toen gezegd dat we niet voorbarig moesten
handelen en dat Barak kansen moest krijgen.
Welnu, hij heeft die kansen gekregen en er is dus
eigenlijk niets gebeurd.

Tot slot heb ik nog twee bedenkingen. Men kan
zeggen dat wat ik vandaag voorstel eigenlijk te
laat komt. Afschrikking kan nu inderdaad niet
meer aangezien er uitgerekend vandaag
verkiezingen zijn in Israël. Men kan dus geen
signaal meer geven. Ik moet echter met u
vaststellen dat men in Israël de oorlog als een
normale optie begint te beschouwen. Dat blijkt uit
de tv-beelden. Het doet pijn als men jonge
mensen hoort zeggen dat men het dan maar tot
een oorlog moet laten komen. Waarom kan het
hun niet schelen dat er een oorlog komt? Om de
eenvoudige reden dat ze zich veilig voelen door de
steun uit de VS en Europa.

De publieke opinie in Israël zou anders reageren
als er ernstig druk op Israël werd uitgeoefend, en
niet alleen met moties. Bovendien stel ik vast dat
Sharon de tegenpartij, met name Arafat, ervan
beschuldigd een moordenaar te zijn, om nog maar
van zijn betichtingen aan het adres van Egypte te
zwijgen.

Vandaag las ik in de kranten over de plannen van
Barak en die van Sharon in verband met het
gebied van de Palestijnen. Daaruit blijkt dat
Sharon aan de Palestijnse gemeenschap een
aalmoes overlaat. Dat is een regelrechte
oorlogsverklaring.

Vandaar mijn vraag, mijnheer de minister, is het
misschien niet te vroeg voor dat contract? Ik vrees
- ik hoop dat ik mij vergis - dat het ergste in
Palestina nog moet komen. Als de plannen van
Sharon worden uitgevoerd, zou dat wel eens
kunnen leiden tot een regelrechte oorlogssituatie.

Mijnheer de minister, ik onderstreep dat ik
vandaag geen afstel, wel een uitstel van het
contract vraag. U kunt toch rekening houden met
het standpunt dat we hier ontwikkelen, om dan
over enkele weken, wanneer er echt werk
gemaakt wordt van een militaire onderdrukking,
zoals Sharon bepleit, op te treden? Hopelijk is dat
niet nodig.

In welke wereld leven wij tenslotte als in
democratische verkiezingen figuren als Bush,
Haider en Sharon worden verkozen? Mijnheer de
minister, uit uw verklaringen leid ik af dat u
minstens kritisch staat tegenover de drie
voornoemde personen. Willen wij komen tot een
rechtvaardige wereldorde met respect voor de
mensenrechten, dan is er nog heel veel werk aan
de winkel. Ik wens u veel moed bij uw permanent
gevecht om die doelstelling te verwezenlijken. Wij
moeten hier in ieder geval meer doen dan het
afleggen van een eenvoudige verklaring dat ze
braaf moeten zijn. Het is tijd om iets te doen,
vandaar mijn voorstel.
06.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het leger heeft een contract
met het consortium Eagle getekend om drie UAV's
te kopen. Die toestellen zijn bestemd om, zonder
menselijke risico's, observaties in gevechtszones
te kunnen doen. De Israëlische ingenieurs tonen
op dat vlak een zeer hoog niveau van
professionalisme. Daarom koos de regering voor
een Israëlisch toestel. Minister Flahaut deelde
reeds mee dat de selectie van de leveranciers
volgens de normale procedure, in geval van
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
openbare bestelling, is verlopen. Het gaat over de
invoer van toestellen met Belgische onderdelen uit
Israël. Die operatie heeft niets met de huidige
toestand in de bezette gebieden, noch met
Israëlische politionele acties te maken.

De opschorting of de afgelasting van het contract
zal onmiddellijk schadelijke gevolgen hebben, niet
alleen voor de betrokken Belgische firma, maar
ook voor de overheid. Inderdaad, de verschillende
leden van het consortium zouden een
rechtsprocedure tegen de Belgische overheid
kunnen inleiden om schadevergoeding te eisen.
Gezien deze feiten overweegt de regering niet om
het contract op te schorten of af te zeggen.
06.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb er in mijn uiteenzetting tot de
heer Flahaut reeds op gewezen dat er
vraagtekens worden geplaatst bij de efficiëntie,
zelfs van Amerikaanse zijde. Ik betwist ook
formeel dat de kwestie niets te maken heeft met
de toestand in Israël. Israël is een land in staat
van oorlog, dat bovendien bezig is een heel volk te
wurgen. Men kan handel met Israël drijven, maar
bij militaire handel stel ik mij de grootste vragen.
Overigens, het is best mogelijk dat de opschorting
of afgelasting schadelijke economische gevolgen
teweegbrengt. Ik blijf echter bij mijn ethisch
uitgangspunt dat dat niet opweegt tegen de
volkerenmoord.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Ferdy Willems en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Ferdy
Willems
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering om ethische redenen het
contract dat België in 1998 afsloot met het
Israëlische Eagle van de levering van UAV-
vliegtuigen van het Belgische leger op te schorten,
vermits de Staat Israël in ruime mate de
mensenrechten schendt en zich ten opzichte van
het Palestijnse volk in een feitelijke staat van
oorlog bevindt."

Une motion de recommandation a été déposée
par M. Ferdy Willems et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Ferdy Willems
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande au gouvernement de suspendre, au
nom de considérations éthiques, le contrat conclu
en 1998 par la Belgique avec la société
israélienne Eagle pour la livraison d'avions UAV à
l'armée belge. L'Etat d'Israël se rend en effet
coupable d'importantes violations des droits de
l'homme et se trouve, de fait, en état de guerre
avec le peuple palestinien."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heer Yvon Harmegnies en mevrouw Josée
Lejeune.

Une motion pure et simple a été déposée par
M. Yvon Harmegnies et Mme Josée Lejeune.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
07 Samengevoegde interpellatie en mondelinge
vragen van
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de goedkeuring voor een
exportlicentie voor de levering van
munitiemachines aan Turkije" (nr. 638)
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de exportvergunning aan New
Lachaussée voor wapenleveringen aan Turkije"
(nr. 3213)
- mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de exportvergunning aan New
Lachaussée voor wapenleveringen aan de
Turkse firma MKEK" (nr. 3262)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de vergunning voor levering van een
munitiemachine en chemische wapens aan
Turkije" (nr. 3313)
07 Interpellation et questions orales jointes de
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'approbation d'une licence d'exportation pour
la livraison de machines destinées à produire
des munitions à la Turquie" (n° 638)
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la licence
d'exportation délivrée à New Lachaussée pour
des livraisons d'armes à la Turquie" (n° 3213)
- Mme Claudine Drion au vice-premier ministre
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
et ministre des Affaires étrangères sur "la
licence d'exportation délivrée à New
Lachaussée pour exporter du matériel de
fabrication de munition à la firme turque MKEK"
(n° 3262)
- Mme Frieda Brepoels au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères sur "la
licence pour la livraison à la Turquie d'une
machine à produire des munitions, ainsi que
d'armes chimiques" (n° 3313)

De voorzitter: Ik vestig er uw aandacht op dat in
verband met deze vragen reeds uitgebreid werd
gedebatteerd in de plenaire vergadering.

Mijnheer de minister, ik ben slechts de primus
inter pares maar ik meen dat er toch een beetje
orde op zaken moet worden gesteld en dat,
wanneer dergelijke vragen worden gesteld ­ en ik
zeg dit niet als voorzitter van deze commissie
maar als parlementslid met, na de heer
Harmegnies, de meeste anciënniteit, we er toch
moeten voor waken niet voortdurend in herhaling
te vallen. Het is niet omdat bepaalde artikelen in
de pers verschijnen er opnieuw een vraag moet
worden gesteld.

Ik zeg dit nu omdat ik, als voorzitter van deze
commissie, daar strikt zal op toezien. Ik heb vier
jaar ervaring als voorzitter van de commissie voor
de Sociale Zaken en als voorzitter van
commissies in het Vlaams Parlement. Het
parlementair werk moet efficiënt zijn en zich niet
blijven herhalen.

Het is uiteraard het volste recht van de heer Van
den Eynde te interpelleren mocht hij over nieuwe
elementen beschikken die niet in het debat in de
plenaire vergadering ter sprake zijn gekomen. We
zullen dus met belangstelling naar de interpellatie
van de heer Van den Eynde luisteren.
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, alvorens met mijn
interpellatie te beginnen, zou ik willen spreken
over de werkzaamheden. Ik vind dat ik het recht
heb te antwoorden op de allusie die u zonet hebt
gemaakt. In deze zaak werd immers nog niet
geïnterpelleerd. Op 11 januari 2001 stelde één
parlementslid een vraag in de plenaire
vergadering naar aanleiding van een aantal
artikelen in de Vlaamse pers. Na die vraag is er in
de pers en in de politieke wereld nogal wat
commotie ontstaan. Daarom acht ik het passend,
billijk en noodzakelijk daaromtrent te interpelleren.
Dat ik daar niet alleen in sta, blijkt uit het feit dat er
nog andere vragen volgen. Uw woorden van
daarnet waren niet die van een voorzitter, maar
die van een lid van de meerderheid.

De voorzitter: Dat is onjuist. Ik ben louter bezorgd
om de efficiëntie van de werkzaamheden. Ik zeg
nu aan alle leden dat ik voortaan niet meer zal
toelaten - nieuwe meesters, nieuwe wetten - dat
men voortdurend op hetzelfde onderwerp
terugkomt. Ik heb dat vroeger als lid van de
oppositie en als voorzitter van de commissie voor
de Sociale Zaken ook niet gedaan, dat weet u
zeer goed. Ik herinner u eraan dat de tijd voor uw
interpellatie aan het lopen is.
07.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijn tijd loopt nog niet, ik
begin nu pas aan mijn eigenlijke interpellatie! Het
is 16.16 uur. Ik ben trouwens ook voorzitter van
een commissie. Ik zou nu graag beginnen!

De voorzitter: Ik bid u!
07.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, Ik dank u!

Collega's, naar aanleiding van die vraag en die
artikelen in de pers, denk ik dat het tijd wordt dat
er omtrent deze zaak wordt geïnterpelleerd. Ik zal
de zaak even resumeren. Het gaat over de export
van munitiemachines naar Turkije. De exporteur
en verkoper, een zekere mijnheer Forêt, volgens
bepaalde kranten bevriend met de minister van
Buitenlandse Zaken, staat aan het hoofd van een
Waals bedrijf, New Lachaussée. In het kader van
een onderaanneming met een Duits bedrijf, Frits
Werner, exporteert het machines voor het maken
van munitie naar Turkije.

Het bedrijf heeft zich al vroeger laten opmerken,
mijnheer de voorzitter, door het exporteren van
dergelijke machines naar China en Iran, landen
die wat de mensenrechten betreft niet bepaald
een formidabel palmares kunnen voorleggen. Ons
wordt verteld dat de levering aan China
jachtmunitie betrof, en die aan Iran kleiduifmunitie.
Iedereen weet natuurlijk dat de Ayatollahs en de
Mollah's als volkssport het schieten van kleiduiven
verkiezen! Bovendien woont de heer Forêt
volgens mijn informatie in Lumumbashi en was hij
al zwaar betrokken in het leveren van wapens aan
het Congolese leger van wijlen Kabila senior. Aan
de erfgenaam heeft hij uiteraard nog niet de kans
gehad te leveren.

Het gaat hier om munitie die volgens de minister
van Buitenlandse Zaken omwille van NAVO-
verplichtingen in Turkije moest kunnen worden
gefabriceerd. De NAVO zegt echter alleen dat zij
ervoor pleit dat men eenvormige munitie gebruikt
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
in de legers van het bondgenootschap en dat een
fabriek ter plaatse niet noodzakelijk is. Deze
munitie kan echter ook worden gebruikt in
machinegeweren van de Duitse hoofdaannemer
Herkler en Koch, die onlangs een contract heeft
afgesloten met Turkije voor de levering van
200.000 of 500.000 machinegeweren. De cijfers
lopen uiteen, maar het is alleszins een enorm
aantal wapens.

De cliënt is firma MKEK, een Turks bedrijf dat
eigendom is van de Turkse staat en dat vroeger al
wapens heeft geëxporteerd naar het islamitische
Bosnië, naar Indonesië dat op dat ogenblik in
Oost-Timor mensen aan het uitmoorden was.

MKEK is berucht voor het leveren van wapens
over de hele wereld. Naar verluidt zouden er zelfs
wapens zijn geleverd aan Burundi toen de oorlog
er woedde.

Daaromtrent, mijnheer de voorzitter, mogen
volgens mij wel degelijk vragen worden gesteld.
En dat is zelfs noodzakelijk, na de vaststelling dat
de Vlaamse vredesbeweging Pax Christi hevig
protesteerde en dat partijen die deel uitmaken van
de regeringscoalitie zoals Ecolo en Agalev ook al
verklaarden dat een en ander niet kan en vooral
wanneer men ziet voor wie die munitiefabriek is
bestemd, met name Turkije, een land dat niet
meteen uitblinkt in het eerbiedigen van de
mensenrechten en dat bovendien weinig kritiek
duldt wanneer het daarover wordt aangesproken.
Terloops herinner ik eraan dat Turkije een
belangrijk commercieel contract met Frankrijk
opzegde nadat laatstgenoemd land erkende ­ in
tegenstelling tot België waar men dat niet durft ­
dat in 1915 in Turkije een ware volkerenmoord
werd gepleegd op de Armeniërs. Ik herinner er
eveneens aan dat EU-commissaris Verkemp
onlangs tijdens zijn bezoek aan Turkije fameus op
de vingers werd getikt, alleen maar omdat hij de
woorden Koerdisch probleem uitsprak. Immers,
volgens de Turkse overheid bestaan er geen
Koerden, maar alleen Bergturken. En bovendien
herinner ik u aan de erg brutale repressie van
Turkije, niet alleen ten aanzien van de Koerden,
maar ook ten aanzien van de gevangenen.
Daarover weten sommige leden, zoals mevrouw
Brepoels, weliswaar iets meer aangezien zij zich
ter plekke begaven.

Mijnheer de voorzitter, voor een land dat zijn
minister van Buitenlandse Zaken uitroept tot de
Sint-Joris van de rechten van de mens, die alle
draken bekampt die deze rechten bedreigen, voor
een land waar het buitenlands beleid als het ware
wordt geleid door een witte ridder die slechts tot
doel heeft de mensenrechten te laten eerbiedigen
en de vrede te bewerkstelligen, voor zo'n land is
het onfatsoenlijk, louter om het geld en ten gunste
van een Waalse munitiefabriek, te exporteren
naar een land dat op de daarnet geschetste wijze
omgaat met de bevolking en dat er bovendien niet
voor terugdeinst wapens te exporteren naar
oorlogvoerende landen uit het islamitische kamp,
zoals Indonesië en Bosnië.

Ik had graag geweten of deze beleidsdaad ­
volgens mij een daad van onfatsoenlijk beleid ­
mede wordt gesteund door de volledige coalitie.
Daaromtrent wens ik vandaag een antwoord te
krijgen van de regering. Mijn motie terzake,
mijnheer de voorzitter, zal luiden zoals de
persmededeling van Agalev van enkele dagen
geleden. Ik zal namelijk vragen dat de
exportlicentie voor de munitiemachines naar
Turkije onmiddellijk wordt geschorst.
07.04 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de
aanzet is gegeven. In de plenaire vergadering is
wel degelijk een actualiteitsvraag gesteld, maar
het antwoord was zeer algemeen en heeft mij
enigszins verrast om niet te zeggen ontgoocheld.
Het is in opvolging daarop dat onze fractie zijn
ongenoegen heeft geuit en bijkomende vragen in
het vooruitzicht heeft gesteld.

De munitiefabriek MKEK is niet onbesproken. Het
is de taak van het Parlement om vragen ter
verduidelijking in de desbetreffende commissie te
stellen. Dat is vandaag aan de orde.

MKEK zou zich niet schuldig maken aan
schendingen van de mensenrechten. Wij weten
dat zij munitie leveren aan de veiligheidstroepen,
die, volgens het rapport waar collega Brepoels en
ikzelf aan hebben meegewerkt, wel degelijk
worden gebruikt.

U hebt ook geantwoord dat op het moment dat de
vergunning is toegekend, er geen redenen waren
om de vergunning niet toe te kennen. Ik verwijs
naar het openbaar rapport van Amnesty
International van 2000, waarin men verklaart dat
de Turkse mensenrechten continu worden
geschonden en dat wapens en munitie daarin een
belangrijke rol spelen.

Daarom heb ik een aantal concrete, meer
gedetailleerde vragen.

Mijnheer de minister, hebt u garanties dat de door
MKEK onder Belgische licentie geproduceerde
munitie door het Turkse leger niet voor
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
schendingen van de mensenrechten zal worden
gebruikt? Aangezien de door MKEK onder
Belgische licentie geproduceerde munitie door
gans het Turkse leger zou worden gebruikt,
beweert de minister van Buitenlandse Zaken dat
het Turkse leger zich niet schuldig maakt aan
schendingen van de mensenrechten. Is dat juist?
Wat zijn de garanties dat Turkije de munitie die
onder Belgische licentie wordt geproduceerd niet
uitvoert naar landen die mensenrechten
schenden? Met andere woorden, is een
wederuitvoerclausule in de licentie opgenomen?
Welke garanties heeft de Belgische regering dat
Turkije zich aan de afspraken zal houden? Welke
stappen zal de Belgische regering zetten indien
blijkt dat door de MKEK onder licentie
geproduceerde munitie opduikt in landen waaraan
België geen wapens wil leveren? Bent u bereid de
vergunning op te schorten, zoals de wet u toelaat,
als u van oordeel bent dat aan de hand van een
aantal van de meer concrete antwoorden die we
nu van u zullen krijgen, daar reden toe is.
07.05 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, suite à la question orale développée en
séance plénière le 11 janvier dernier et aux
réponses lapidaires qui ont été données, j'étais
persuadée qu'il fallait s'appesantir sur ce
problème. Je m'y suis intéressée, certes par
curiosité, surtout par intérêt et suite à des
sollicitations émanant de certaines associations et
de personnes habitant en région wallonne.

Depuis lors, n'y a-t-il pas lieu de revoir la position
de la commission d'évaluation qui laisserait sous-
entendre qu'il n'y a pas de violation des droits de
l'homme en Turquie? Tous ici, nous sommes
d'accord pour constater que ces violations
existent. Partagez-vous mon étonnement quant
aux conclusions de la commission d'évaluation?
Ne faudrait-il pas enquêter sur son
fonctionnement qui semble aboutir à des
conclusions plutôt rapides en la matière?

Enfin, je répète la question de ma collègue, Mme
Laenens: allez-vous remettre à l'ordre du jour la
suspension de la licence d'exportation à "New
Lachaussée", comme la loi vous y autorise?
07.06 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
ongeveer een maand geleden heb ik in de
plenaire vergadering een vraag gesteld over de
exportvergunning voor munitiemachines aan
Turkije. Ik beschik over nieuwe gegevens.
Daarom wil ik dieper ingaan op een aantal punten.
Mijnheer de minister, u hebt geantwoord dat de
export bedoeld was voor de nationale defensie­
industrie zodat Turkije zou kunnen voldoen aan de
NAVO­standaard van 5,56 millimeter. De NAVO-
woordvoerder heeft bevestigd dat de organisatie
belang hecht aan een standaardisering van de
munitie. Hij voegt er echter aan toe dat de NAVO
niet de verplichting oplegt een munitiefabriek
terzake op te richten. De Turkse overheid zal het
contract slechts ondertekenen als al de
onderaannemers van het Duitse bedrijf de nodige
vergunningen hebben verworven. Ik dring erop
aan de vergunning ondertussen op te schorten.
De Belgische overheid heeft, mijns inziens,
immers goede redenen om haar standpunt te
herzien. De wet van 1991 laat dit uitdrukkelijk toe
als er gewijzigde omstandigheden zijn.

Ik heb een interview gelezen van uw
woordvoerder. Hij stelt uitdrukkelijk dat de
vergunning werd afgeleverd in oktober, op een
ogenblik dat de regering geen weet had van
problemen. Deze problemen kwamen slechts aan
het licht naar aanleiding van de inval in de
gevangenissen in december 2000. Hij voegt eraan
toe niet meer zeker te zijn dat er vandaag nog een
positief advies zou worden gegeven inzake het
respect van de mensenrechten. Volgens
betrokkene wist u niet dat de levering bestemd
was voor de heer Forêt. Dit zijn, mijns inziens,
heel belangrijke gewijzigde omstandigheden.

Mijnheer de minister, de Turkse firma MKEK is
niet onbesproken. Kan de Belgische overheid
Turkije verplichten toelating te vragen voor elke
export uit de nieuwe munitiefabriek? Ik heb
gelezen dat de Turkse wapenfabrikant van de
daken verkondigt dat hij zal leveren aan al de
vrienden van Turkije. Als er geen afdoend
controlemechanisme wordt uitgewerkt, kunt u,
mijns inziens, het Parlement niet de garantie
geven dat de munitie niet bij verkeerde end­users
zal terechtkomen.

Turkije is een NAVO­land maar geen EU­lidstaat.
Een van de toetredingsvoorwaarden is het respect
voor de mensenrechten. Naar aanleiding van de
inval in de gevangenissen hebben mevrouw
Laenens en ikzelf eens te meer kunnen
vaststellen dat de mensenrechten ernstig
geschonden worden. Mijnheer de minister, kunt u
de levering in overeenstemming brengen met
artikel 4 van de wapenwet van 5 augustus 1991?

Ik ben in het bezit van uw antwoord op een vraag
van een Europarlementslid inzake de
exportvergunning die Duitsland verleend heeft aan
Turkije voor het leveren van granaatkoppen
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
gevuld met traangas. Naar verluidt moeten de
granaatkoppen dienen om de orde te handhaven.
Turkije heeft het verdrag op het verbod van
chemische wapens goedgekeurd. Getuigen van
de dramatische gebeurtenissen in de
gevangenissen bevestigen dat er chemische
wapens werden gebruikt bij de inval. Zult u de
organisatie voor het verbod van chemische
wapens waar Turkije lid van is op de hoogte
brengen?

Mijnheer de minister, wil u ook stappen
ondernemen om deze zaak aan te kaarten op het
niveau van de Raad voor Algemene Zaken of op
het niveau van de technische werkgroep die belast
is met de ontwapeningsproblematiek binnen het
gemeenschappelijk buitenlands en
veiligheidsbeleid?
07.07 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, j'ai déjà répondu à
cette question et je m'en tiendrai donc aux
éléments essentiels.

Je dois d'ailleurs dire que dans les interventions
qui viennent d'avoir lieu, je n'ai absolument rien
entendu de neuf. Le seul élément qui peut être
considéré comme nouveau, ce sont les récents
événements dans les prisons en Turquie. Il s'agit
là un élément d'appréciation dont on peut
éventuellement tenir compte.

Je trouve particulièrement déplacées les allusions
à mes amitiés. Je dirai à l'attention de M. Van den
Eynde que je choisis mes amis moi-même et que
je ne l'autorise pas à me les imposer.

L'on me parle de M. Forêt. Premièrement, je ne
savais pas qu'il était concerné par l'entreprise
"New Lachaussée".

Ten tweede, ik heb de heer Forêt slechts één keer
in mijn leven gezien, namelijk tijdens mijn ronde
door Afrika. Ik was toen trouwens niet alleen.
Mevrouw Leen Laenens was bij mij. Ook de heer
Alfons Borginon was bij mij, net als mevrouw
Magy. Ik ben geen minuut alleen gebleven met de
heer Forêt. Dit moet klaar en duidelijk zijn. Ik kies
mijn vrienden zelf. Ik heb niemand nodig die mijn
vrienden voor mij kiest.

Une licence d'exportation a été délivrée à cette
firme dans le cadre d'un contrat global visant à
l'adaptation des calibres des munitions militaires
turques au nouveau standard OTAN, le 5,56
millimètres. Cette licence relève d'un partenariat
minoritaire avec la firme allemande Fritz Werner
dans le cadre d'un contrat d'une valeur de 1,5
milliards de francs entre MKEK et Fritz Werner,
entreprise bénéficiant de la part de ses autorités
d'une licence d'exportation, qui a d'ailleurs été
reconduite. Il s'agit donc de la livraison par
plusieurs pays européens de moyens de
production qui permettent à un pays allié de faire
face à ses obligations dans le cadre de l'Alliance
atlantique.

Les machines livrées par la firme belge ne
représentent qu'un élément d'un ensemble auquel
deux partenaires majeurs au sein de l'Union
européenne sont intéressés: l'Allemagne et la
France. La commission interne d'évaluation de
mon département n'a soulevé aucune objection à
l'égard de ces exportations. Parmi les conditions
évoquées, il y a systématiquement une clause de
non-réexportation.

Ceci étant dit, je suis assez ouvert pour faire droit
aux derniers événements qui se sont passés en
Turquie. On peut évidemment mettre en balance
un certain nombre d'arguments. Mais je dois
quand même rappeler que nous avons des
engagements vis-à-vis de l'OTAN. La Turquie est
un partenaire dans l'OTAN, même si elle ne l'est
pas dans l'Union européenne. Donc, le choix doit
se situer quelque part entre le respect de nos
accords avec l'OTAN et les autres considérations,
de type moral, dont je ne suis pas le dernier à
mesurer l'importance.

Voici ce que je ferai. Je prendrai contact avec les
deux partenaires européens, à savoir l'Allemagne
et la France, pour voir s'il ne serait pas opportun
de revoir cette décision ou de la suspendre. En
fonction de ce que mes partenaires diront, je
déterminerai ma décision finale.
07.08 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik ben blij te horen dat u uw
vrienden zelf kiest. U hoeft mij die uitspraak niet te
verwijten; ik zal u het bewuste krantenartikel
bezorgen. Ik ben echter nog meer tevreden nu ik
hoor dat mijn interpellatie tot resultaat heeft dat u
momenteel wat aarzelt, wat terugdeinst voor deze
beslissing. U zegt ons zelfs dat dit te maken heeft
met de incidenten in de gevangenissen. Dit is een
goede reden om te aarzelen. Als men echter de
recente geschiedenis van Turkije kent en weet wat
daar aan de hand is dan heeft men nog veel meer
redenen om te aarzelen. Men heeft niet alleen
reden om te aarzelen of terug te deinzen maar
ook om geen wapens of munitiefabrieken te
leveren aan het regime dat in Turkije momenteel
aan de macht is.

U zegt dat u uw collega's zult raadplegen. Ik dacht
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
dat dit land, zeker op het vlak van exportlicenties,
nog een zekere onafhankelijkheid had. Ik wist dat
een Waals minister toestemming moet geven voor
Waalse exportlicenties. Ik hoor nu echter dat er al
Franse en andere regeringen mee gemoeid zijn. Ik
heb de indruk dat u misschien dit niet helemaal
meent. Ik zal dan toch maar nu mijn motie
indienen waarin ik de schorsing van die beslissing
vraag. Indien u inderdaad snel op de hoogte zal
zijn van hun antwoord, dan kunnen wij nog altijd
de stemming, indien deze snel plaatsvindt, laten
uitstellen. Indien dit volgende week niet is
geweten, zal mijn indruk bevestigd worden dat u
zich achter Frankrijk verschuilt om die
exportlicentie van munitiefabrieken aan dat land
toch goed te keuren en dat u Frankrijk gebruikt als
bescherming om deze onfatsoenlijke beslissing uit
te voeren. In dat geval houd ik mijn motie aan.
07.09 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, u antwoordde duidelijk dat
de wederuitvoerclausule is opgenomen. Ik denk
dat we er dan ook moeten op toezien dat deze
wordt uitgevoerd. U antwoordde in algemene
termen op de concrete vraag naar schendingen
van de mensenrechten. Ik had graag daar nog
twee zaken aan toegevoegd. Ik ben blij dat u zal
overleggen met uw Europese collega's. Wij zullen
u in dit opzicht ook maximaal steunen om tijdens
het Europees voorzitterschap ervoor te zorgen dat
de Europese gedragscode iets concreter wordt
dan haar huidig vrijblijvend karakter. Ten slotte
vind ik het ook belangrijk om aan te halen dat het
IMF aan Turkije net 11 miljard dollar steun heeft
toegekend omdat het land met verschrikkelijke
financiële problemen kampt. Wij echter weten dat
hun defensiebudget tegelijkertijd met 8 miljard
stijgt en dat de begroting voor Defensie er meer
dan 10% van de totale begroting uitmaakt. Welnu,
aan ontwikkelingslanden worden vaak strenge
voorwaarden opgelegd. Ik hoop dat u hiermee
rekening zal houden tijdens het overleg over dit
dossier met uw Europese collega's.
07.10 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb geen vraag tot interpellatie
ingediend. Ik heb opzettelijk op het antwoord van
de minister gewacht om te beslissen of ik het
woord zou nemen.

Ik wil in alle rust een paar opmerkingen maken.
Wanneer u samen met de minister vraagt naar de
nieuwe elementen, dan is dat een terechte vraag.
Sedert 12 oktober, het ogenblik waarop de
evaluatiecommissie van uw departement een
gunstig advies heeft uitgebracht, zijn er twee
belangwekkende nieuwe elementen opgedoken.
Het eerste is een rapport van Amnesty
International en het tweede is een zeer belangrijke
uitspraak van uw woordvoerder met betrekking tot
dit dossier en tot het gunstig advies van de
evaluatiecommissie. Precies omwille van het
gunstig advies van de evaluatiecommissie heb ik
mij tot nu toe in deze van enig commentaar
onthouden.

Het rapport van Amnesty International over Turkije
is in niet mis te verstane bewoordingen gesteld. Ik
haal er twee passussen uit. De eerste gaat over
foltering. Amnesty International is bezorgd omdat
foltering in Turkije vandaag nog zeer wijd
verspreid is, zowel voor mensen die verdacht
worden van politieke activiteiten als voor mensen
die verdacht worden van inbreuken op de
strafwetgeving. De tweede verwijst naar de
omstandigheden in de Turkse gevangenissen. Ik
vermeld dit gewoon in alle objectiviteit. Het is een
nieuw element dat dateert van na het gunstig
advies dat de evaluatiecommissie op 12 oktober
afleverde. Sedert de laatste keer dat u hier
ondervraagd werd, heeft ook uw woordvoerder
een niet mis te verstane uitspraak gedaan.

Als men alles op een rijtje zet, goed beseffend dat
Turkije een NAVO-partner is, rijzen er toch een
aantal vragen. Mijnheer de minister, kunt u
garanderen dat de wapens niet gebruikt zullen
worden voor schendingen van de
mensenrechten? Kunt u dat hard maken? Verder
hebben wij geen vragen met betrekking tot de
clausule in verband met wederuitvoer maar wel
met betrekking tot de controle daarop. Mijnheer de
minister, mogen wij u nog vragen stellen?
07.11 Minister Louis Michel: Natuurlijk.
07.12 Karel Pinxten (CVP): Als dit dossier voor
honderd procent in orde is, dan kan het toch geen
probleem zijn als men daar vragen over stelt? De
vraag over de controle op de wederuitvoer is een
logische en pertinente vraag voor een lid van de
commissie voor de Buitenlandse Zaken. Hoe staat
het met de eventuele sancties voor wederuitvoer?
Er dringen zich na het gunstig advies een aantal
vragen op. U hebt gezegd dat u uw buitenlandse
collega's daarover zult consulteren. Ik vind dat
positief maar ik merk op dat wij sedert 1991 een
zeer belangrijk artikel 4 in de wetgeving op de
wapenuitvoering hebben. Ik heb dan ook een
voorstel voor u. Sedert 12 oktober, het ogenblik
waarop de evaluatiecommissie van uw
departement een gunstig advies uitbracht, zijn er
een aantal belangwekkende dingen gebeurd. Om
alle mogelijke twijfel weg te nemen, zou ik u
adviseren om die nieuwe elementen voor te
leggen aan de evaluatiecommissie van uw
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
departement. Herzie eventueel uw beslissing als
het advies van de evaluatiecommissie ongunstig
zou worden. Als het gunstig blijft, weten wij
allemaal dat er geen enkel probleem is met dit
dossier.

Dit is een gevoelig dossier, dat ook in Duitsland
heel wat heisa veroorzaakte. Het dossier lokte bij
de Duitse groene partij heel wat reacties uit. Als
wij iedere zweem van onduidelijkheid willen
wegnemen, zou het nuttig zijn om alle nieuwe
gegevens, die ook vandaag naar boven kwamen,
aan de evaluatiecommissie voor te leggen en de
evaluatiecommissie om een nieuw advies te
vragen. Alle parlementsleden van meerderheid en
oppositie zullen het ermee eens zijn dat, als het
nieuwe advies gunstig is, deze zaak een normaal
verloop kent.
07.13 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je voulais, à nouveau, faire
référence au code de conduite européen en
matière d'exportation d'armements de juin 1998,
instaurant un mécanisme d'informations. Je
suppose que c'est dans ce cadre que vous allez
reprendre contact avec la France et l'Allemagne.
Cependant, ce code n'est pas contraignant. Aussi
devrions-nous nous orienter dans le sens d'une
initiative. Dans le cadre de la présidence belge,
vous pourriez certainement trouver des alliés pour
tendre vers l'élaboration d'un code contraignant,
qui nous permette de ne pas nous réfugier soit
dans un partenariat OTAN, réalité parfois
trompeuse, soit dans des arguments
commerciaux que vous n'évoquez pas aujourd'hui
mais qui l'ont déjà été dans le passé et qui ne
peuvent prendre le pas sur les questions de
résolution des droits humains.
07.14 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, de minister beweert dat de vraagstellers
geen nieuwe elementen naar voren hebben
gebracht. Ik spreek dit tegen. Desalniettemin
verheugt het mij dat hij bereid is een eerste stap in
de goede richting te zetten door contact op te
nemen met zijn collega's in Duitsland en in
Frankrijk.

Ik heb er in mijn vraagstelling misschien niet
voldoende naar verwezen, maar het moge
duidelijk wezen dat men ook in België vreest voor
een verplaatsing van de productiefaciliteiten naar
andere landen. Daarom blijf ik pleiten voor
afdoende controlemechanismen, zodat de
wederuitvoerclausule kan worden hard gemaakt.

Ten slotte, mijnheer de minister, vind ik het
jammer dat u mijn laatste vraag niet hebt
beantwoord. In uw antwoord op een vraag van
een europarlementslid liet u immers
doorschemeren dat u in verband met de levering
van granaatkoppen door Duitsland aan Turkije,
eventueel stappen wenste te zetten in de richting
van een organisatie voor een verbod op
chemische wapens. Ik had daar graag meer over
geweten.
07.15 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je répète que j'ai
l'intention de prendre contact avec le ministre
Fischer et M. Védrine, deux humanistes. Le
premier a une renommée de pacifiste "guerrier", si
j'ose dire. Le deuxième s'inscrit dans le cadre
d'une doctrine qui ne doit absolument rien à la
nôtre dans le domaine des droits de l'homme et
de la démocratie. Je vais donc m'enquérir auprès
de ces deux excellences pour voir s'ils sont
disposés à revoir ou à suspendre la licence. Je
me soumettrai, bien évidemment, à leur décision.
Ces hommes appartiennent à deux grands pays et
doivent, plus que moi, vous servir de modèle.

J'en viens maintenant à la deuxième question.
Certaines interventions ont pu laisser croire que le
maintien éventuel de cette licence pouvait être
interprété comme une sorte de banalisation de ce
qui se passe en Turquie. Pourtant, je ne cesse
d'écrire et de mobiliser pour attirer l'attention sur la
situation en Turquie. J'ai rencontré, tantôt encore,
Chris Patten. A cette occasion, j'ai lourdement mis
le doigt sur le fait qu'il faudrait étudier d'un peu
plus près la manière dont l'Europe peut faire
pression de manière coordonnée en matière de
respect des droits de l'homme en Turquie.

Quant au code de conduite, je pense vous avoir
déjà dit, madame Drion, que j'avais écrit, il y a
déjà un certain temps d'ailleurs, à tous mes
collègues européens pour leur demander de bien
vouloir envisager de faire de l'application de ce
code de conduite une obligation. Je voudrais
également que l'on puisse trouver un accord pour
que, lorsqu'un pays de la Communauté refuse une
licence, un autre ne se porte pas immédiatement
candidat pour le remplacer et honorer la
commande, ce qui est actuellement systématique.
J'ai même été jusqu'à proposer une discussion au
niveau européen en vue de l'élaboration d'une
liste annuelle des pays vers lesquels on
n'exporterait pas, considération faite des rapports
humanitaires et du non-respect des droits de
l'homme et démocratiques. Jusqu'à présent, mes
collègues ont marqué leur refus, de manière
unanime, sur chacun des points. Ils ne veulent
pas que le code de conduite soit coercitif. Ils ne
veulent pas de liste. Ils ne souhaitent même pas
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
qu'un débat soit organisé sur le sujet. C'est ainsi,
par exemple, que si la Belgique refuse une
commande au Mexique, on pourra constater, dans
les deux heures, qu'au moins trois pays
européens proposeront leurs services et leurs
produits. Il faut le savoir. Le seul qui ait laissé
entrevoir une possibilité de dialogue - et cela doit
vous rassurer
- c'est le ministre allemand,
M. Fischer. Il est vrai qu'il vient seulement de
répondre à mon courrier qui remonte pourtant à
plusieurs semaines. Cependant, je dois
reconnaître qu'il m'a répondu de manière plus
positive que nos autres partenaires. Je vais donc
tenter de le rencontrer afin que nous puissions
voir ensemble comment faire avancer l'idée
relative au code de conduite.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Francis Van den Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van
den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering onmiddellijk over te gaan tot
het schorsen van de toegestane exportlicentie van
munitiemachines aan Turkije."

Une motion de recommandation a été déposée
par M. Francis Van den Eynde et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van
den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande au gouvernement de suspendre
immédiatement la licence d'exportation de
machines à munitions vers la Turquie."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
mevrouw Frieda Brepoels en de heer Ferdy
Willems en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van
den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering onmiddellijk de vergunning
voor levering van een munitiemachine aan Turkije
te schorsen."

Une motion de recommandation a été déposée
par Mme Frieda Brepoels et M. Ferdy Willems et
est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van
den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande au gouvernement de suspendre
immédiatement la licence d'exportation vers la
Turquie d'une machine à munitions."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Josée Lejeune en de heren Yvon
Harmegnies en Jef Valkeniers.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Josée Lejeune et MM. Yvon Harmegnies et
Jef Tavernier.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
08 Question orale de M. Denis D'hondt au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'engagement de moyens de la
protection civile lors de calamités et de
catastrophes survenant à l'étranger" (n° 3129)
08 Mondelinge vraag van de heer Denis D'hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het aanschaffen van
middelen van de civiele bescherming ingevolge
de rampen en catastrofen in het buitenland"
(nr. 3129)
08.01 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, monsieur le ministre, chers
collègues, cette question a été déposée, il y a
quelques semaines, devant la commission de
l'Intérieur, mais du fait de son implication
internationale, il a été jugé préférable de la poser
devant votre commission.

Il y a quelques semaines, le Conseil des ministres
a approuvé la création d'une structure
d'intervention rapide en vue de l'organisation
d'actions d'assistance humanitaire urgente à
l'étranger en cas de catastrophe ou de calamité.

Nous nous souvenons de l'action des sauveteurs
belges accompagnés de leurs chiens en Turquie
en 1999. Notre ministre des Affaires étrangères et
celui de la Défense s'étaient rendus, au cours de
leur première mission à l'étranger, sur les lieux.
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
Depuis, il y a eu le Salvador et, aujourd'hui, des
dizaines de milliers de morts en Inde.

En outre, dans sa note de politique générale
d'octobre 2000, le ministre de l'Intérieur a déclaré
que dans le prolongement des décisions
intervenues à Helsinki en décembre 1999, des
moyens de la protection civile en matériel comme
en personnel seront engagés plus souvent lors de
calamités et de catastrophes survenant à
l'étranger en complément d'une action militaire.

D'autre part, en décembre 1999, l'OSCE a adopté
le concept d'une force civile de réaction rapide ­ la
REACT ­ comportant une composante policière
dans le domaine de la gestion non militaire des
crises. Ainsi, en Bosnie et au Kosovo, des unités
multinationales de polices spécialisées ­
les
MSU ­ ont été déployées. Ces MSU ont été
conçues comme une fonction de soutien de la
paix, ses personnels servant d'agents de liaison et
de renseignement au commandement militaire. Il
est évident qu'après les actions militaires, les
populations préfèrent la concertation au sein de
leur police et non des agents de corps de police
envoyés par l'Union européenne.

Au Conseil de Feira, en juin 2000, l'Union
européenne s'est assigné le défi de pouvoir
déployer d'ici 2003, cinq mille policiers sur des
terrains d'opérations extérieurs. M. le ministre
peut-il apporter quelques précisions à ce sujet?
Quelles seront ces deux structures? Dans quels
délais seront-elles opérationnelles? Quels effectifs
sont prévus? Quels seront leur formation et leur
degré de spécialisation? Quel sera le délai de
mobilisation? Quelle sera la planification des
opérations? Quels seront les critères retenus pour
justifier une intervention à l'étranger?
08.02 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, en vue d'assurer
l'exécution des opérations humanitaires et
d'assumer nos responsabilités en matière de
gestion de crise et de prévention des conflits,
diverses initiatives ont été prises ces dernières
années. Il me semble approprié de vous informer
sur celles-ci et sur les instruments de gestion
civile des crises.

Dans le cadre de l'Union européenne, au sommet
d'Helsinki en décembre 1999, les quinze ont
décidé de réaliser la politique extérieure de
sécurité et de défense en développant toute la
gamme des outils de prévention des conflits et de
gestion de crise.

Ces tâches s'étendent des missions humanitaires
ou d'évacuation aux opérations de rétablissement
de la paix. L'Union européenne met, à cette fin,
sur pied des organes, des capacités, des moyens
tant civils que militaires.

En ce qui concerne la gestion civile de crise, le
Conseil européen de Feira, en juin 2000, a
identifié quatre domaines militaires: la police, le
renforcement de l'Etat de droit, le renforcement
des administrations civiles et la protection civile.
Le développement opérationnel et les procédures
sont les plus avancés pour les questions de police
et de protection civile. Permettez-moi de préciser
ces derniers points.

1. La police. Les Etats membres veulent être à
même de déployer des effectifs de police à
hauteur de 5.000 hommes, sur une base
volontaire, d'ici l'an 2003. De ce total,
1.000 hommes devront être déployables dans les
30 jours et ce, pour l'entièreté de l'éventail des
missions, depuis les missions de conseil
d'entraînement ou de supervision jusqu'aux
missions plus concrètes, comme la substitution
aux forces de police locale. Un travail est en cours
visant à identifier la nature des différentes
missions ainsi que leurs exigences en matière de
planification et de capacité.

2. La protection civile. Dans ce dernier cas, on n'a
pas fixé d'objectifs quantitatifs. Toutefois, le plan
d'action qui a été adopté à Helsinki envisage la
réalisation d'une étude en vue de formuler les
objectifs concrets, par exemple la capacité de
déployer dans les 24 heures une équipe de
recherche et de sauvetage combinées d'au moins
200 personnes.

Par ailleurs, le groupe de travail "gestion de crise"
a défini une autre tâche, qui n'a pas de lien avec
la gestion de crise proprement dite mais concerne
le B-FAST: la préparation d'une décision du
Conseil, sur proposition de la Commission, afin
d'arriver à un mécanisme communautaire de
coordination des apports nationaux en cas
d'urgence, qui servira pour des actions à l'intérieur
ou en dehors du territoire de l'Union.

Quant à l'apport belge, il se fera par l'intermédiaire
de B-FAST. Le Conseil des ministres du
10 novembre 2000 a approuvé la création d'une
structure d'intervention rapide, dénommée
"Belgian First Aid and Support Team" en vue
d'apporter les premiers secours d'urgence à
l'étranger en cas de sinistre d'une ampleur telle
que les services nationaux du pays concerné ne
sont plus en mesure d'y faire face.
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Cette structure devra être activée sous la
coordination du ministre des Affaires étrangères.
L'aide envisagée devra être envoyée dans les
12 heures de la décision d'intervention et en
principe, sur une durée maximale de dix jours.

Le 17 janvier dernier, il a été procédé à
l'installation officielle des organes de B-FAST.
Cette structure devrait être pleinement
opérationnelle dans les mois à venir.

Enfin, un mot de la coopération avec les
institutions internationales. Les capacités et les
moyens de l'UE pourront, en effet, être mis en jeu
dans le cadre de l'apport de l'Union dans des
missions dirigées par d'autres institutions
internationales telles que l'ONU ou l'OSCE.
Indépendamment de cela, la volonté existe de
mener un dialogue et de développer l'interaction
avec l'ONU ou l'OSCE dans la définition des
concepts et des normes applicables en la matière.

Pour ce qui est des unités multinationales
spéciales (MSU), celles-ci n'ont rien à voir avec
l'OSCE mais bien avec l'intervention de l'OTAN en
Bosnie où l'absence de gendarmes a posé
problème. Ces unités ont été créées en 1998, en
faisant appel aux carabiniers italiens puis à
d'autres unités. Elles ont pour mission de veiller
au maintien de l'ordre en Bosnie-Herzégovine.

En ce qui concerne REACT (Rapid Assistance
and Cooperation Team), ce mécanisme se situe
dans le cadre de l'OSCE et assure la pré-
identification d'experts qui pourraient être
rapidement envoyés sur place lors de missions de
l'OSCE. Le Sommet d'Istanbul avait donné
instruction au secrétariat de relever la capacité
opérationnelle de l'organisation et, dès lors,
accepté le concept REACT.

Au coeur du mécanisme, on trouve une banque de
données électroniques à partir de laquelle les CV
et les profils des experts à déployer peuvent être
sélectionnés. Le centre de gravité se trouve donc
du côté des Etats membres. La réalisation de
REACT a subi quelques retards; à l'origine, il était
prévu qu'il soit opérationnel pour fin 2000.

Actuellement, douze profils de fonction
standardisés ont été définis: droits de l'homme,
Etat de droit, démocratisation, élections, questions
économiques et d'environnement, presse et
information, médias, questions politiques, soutien
administratif, supervision, questions militaires et
fonctionnaires de police. De plus, un CV standard
a également été préparé.
08.03 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, je remercie le vice-premier ministre
pour sa réponse très complète. Je me réjouis que
la Belgique puisse contribuer à cette action dans
les grandes circonstances, que ce soit dans un
but humanitaire ou dans le cadre des conflits que
nous connaissons, surtout au sein de l'Union
européenne.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question orale de M. Richard Fournaux au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la suppression des quotas
betteraviers" (n 3164)
09 Mondelinge vraag van de heer Richard
Fournaux aan de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken over "de
opheffing van het bietenquotum" (nr. 3164)
09.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
si ma question a pour origine l'éventuelle
proposition de suppression des quotas
betteraviers par un commissaire européen chargé
des problèmes agricoles, elle ne vise pas
spécifiquement cette problématique qui n'est pas
de votre ressort puisque je viens d'interroger votre
collègue, M. Gabriels à ce sujet.

L'objet de la question que je vous adresse
maintenant est plus large. Elle a pour but principal
de connaître votre position personnelle et celle du
gouvernement belge par rapport à ce que l'on
peut qualifier de philosophie de gestion de la
Commission européenne, que ce soit dans le
domaine agricole ou dans d'autres, consistant à
toujours privilégier le libre marché sur toute forme
de régulation.

A ma grande surprise, votre collègue ne le dément
pas. J'ai sous les yeux la réponse de M. Gabriels il
y a quelques heures, en commission des Affaires
économiques qui était la suivante: « En ce qui
concerne votre question relative à la philosophie
générale de la gestion de la Commission
européenne, il faut reconnaître qu'il existe une
volonté croissante d'aller vers une plus grande
ouverture du marché européen et de laisser plus
librement jouer les lois du marché. Le dernier
exemple en la matière est la proposition appelée
«
Tout sauf les armes
», présentée par le
commissaire Lamy, visant à ouvrir le marché
européen aux importations en provenance des
pays les moins avancés, les PMA. Toutefois, au
niveau du Conseil Agriculture de l'Union
européenne, une majorité des Etats membres,
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
dont la Belgique, continue de défendre fermement
les principes de base de la politique agricole
commune. C'est ainsi que, tant dans le cadre des
discussions relatives à l'agenda 2000 qu'en vue
de la préparation d'un nouveau cycle de
négociations de l'OMC, le Conseil Agriculture a
montré sa volonté de persévérer dans le mode de
gestion actuel et de préserver le mode européen
de l'agriculture basé sur une agriculture qui, en
tant que secteur économique, doit être
multifonctionnelle, durable, compétitive et répartie
sur tout le territoire.

Monsieur le ministre, ma question vise à connaître
votre point de vue sur les nouvelles avancées que
souhaite entreprendre la Commission
européenne, et en particulier le commissaire
européen chargé de l'Agriculture, en matière de
libéralisation et d'ouverture des marchés, et donc
de suppression des quotas, et plus généralement
sur la philosophie de gestion de l'actuelle
Commission européenne qui, manifestement, ne
fait pas de la régulation la charpente de sa
politique et privilégie véritablement une
libéralisation du marché qui, vous le savez, sera
très néfaste aux secteurs de production présents
chez nous, comme par exemple le secteur
agricole.
09.02 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, je remercie notre collègue Fournaux
d'avoir abordé ce sujet. Je crois que c'est
important. Je voudrais d'abord le rassurer quant à
l'intérêt que moi-même et le gouvernement belge,
nous portons à la défense du régime "sucre" qui
existe depuis 1968. Ce régime, c'est-à-dire
l'organisation commune du marché "sucre" vient à
échéance le 30 juin prochain.

La Commission européenne a déposé une
proposition qui vise à proroger le régime de deux
ans. La Belgique s'est opposée à cette
proposition, réclamant le maintien du régime
actuel qui garantit des revenus équitables aux
betteraviers tout en garantissant un
approvisionnement stable, régulier et à un prix
raisonnable pour l'industrie et les consommateurs.
C'est pourquoi la Belgique a défendu la position
suivante lors des débats au Conseil des Ministres
de l'Agriculture à l'automne dernier: le maintien du
régime pour 5 ans au lieu de 2 ans, le maintien du
niveau actuel du prix d'intervention, le maintien du
système de restitution à l'exportation dans le
respect des accords OMC, le maintien du
remboursement des frais de stockage et le
principe d'autofinancement du régime.

Le dossier n'a pas pu aboutir sous la présidence
française, et nous ferons tout ce qui est possible
pour arriver à une solution positive avant
l'échéance du 30 juin 2001. Par ailleurs, la
Commission européenne, par la voix du
Commissaire Lamy, a déposé une autre
proposition qui vise à accorder aux pays les plus
pauvres (les "PMA") un accès au marché
européen pour tous les produits libres de droits de
douane et de contingentement. Les objectifs de
cette dernière proposition sont largement partagés
mais un amendement doit y être apporté pour le
secteur du sucre afin d'éviter un déséquilibre fatal
pour le secteur betteravier européen et donc aussi
pour le secteur betteravier belge. Cet
amendement que je défendrai au conseil "Affaires
générales" avec le soutien d'autres Etats
membres consiste à réclamer une période de
transition suffisante pour permettre au secteur de
s'adapter, à exiger le respect scrupuleux de la
règle d'origine pour éviter que du sucre d'autres
pays ne transite par les PMA pour bénéficier des
avantages offerts à ceux-ci par l'Union
européenne, et enfin à demander une close de
sauvegarde en cas d'importation massive.

A cet égard, la Belgique attend toujours l'étude
d'impact de la proposition réclamée à la
Commission européenne.

En conclusion, dans ce dossier comme dans celui
de la réforme du régime sucre, la Belgique
maintiendra sa position ferme et soumettra, le cas
échéant et au moment opportun, des contre-
propositions pour garantir la pérennité du secteur
betteravier belge. Quant aux déclarations du
commissaire Fischler, vous connaissez ma
réaction. Je crois que le problème qu'il a évoqué
doit être réglé à part. Je ne dis pas que c'est un
problème ponctuel, car ce n'en est pas un. Cela
ne peut pas handicaper ou réduire les ressources
agricoles européennes qui sont un des éléments
importants du revenu de l'agriculteur.
09.03 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je voudrais remercier le vice-premier
ministre pour la qualité de sa réponse. J'avancerai
simplement un dernier élément et je me permets
d'insister là-dessus - je sais que le ministre est
informé puisqu'il a reçu des délégations agricoles
voici quelques jours: il serait dommageable pour
le monde agricole belge de voir l'un de ses
secteurs, véritable fleuron qui, jusqu'à présent, n'a
pas encore été touché par les crises successives
que nous venons de connaître, déséquilibré ou
déstabilisé par de nouvelles décisions
européennes. Je remercie le gouvernement belge
et le vice-premier ministre de leur fermeté dans ce
dossier.
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De mondelinge vraag nr. 3165 van de heer Gerolf
Annemans wordt naar een latere datum
verschoven.
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de Westelijke Sahara" (nr. 3179)
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de Westelijke Sahara" (nr. 3218)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de Westelijke Sahara" (nr. 3257)
10 Questions orales jointes de
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"le Sahara occidental" (n° 3179)
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la
problématique du Sahara occidental" (n° 3218)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "le Sahara
occidental" (n° 3257)
10.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, velen hadden amper van de Westelijke
Sahara, een stukje Spaans bezit, gehoord tot
Spanje zich in 1975 terugtrok. Vliegensvlug werd
de streek militair bezet door Marokko. Het gevolg
hiervan was een jarenlange guerrilla van de
plaatselijke bevolking tegen Marokko met als
enige doel zelfbeschikking.

In 1991 werd een UNO-vredesmacht geïnstalleerd
onder de naam Minurso, United Nations Mission
for the Referendum in Western Sahara. Ik
verduidelijk de naam omdat het woordje
referendum in dit geval van belang is. De
bedoeling van de aanwezigheid van de
vredesmacht was immers het organiseren van
zo'n volksraadpleging onder de oorspronkelijke
bewoners om te weten wat zij in feite van hun
eigen streek verlangden.

Op 28 februari loopt het mandaat van Minurso, die
toevallig onder leiding staat van een Belgisch
generaal, af. Van dat referendum is nog steeds
geen sprake. Het had nochtans kunnen
plaatsvinden want tussen 1993 en 1999 hebben
de VN zo'n 87.000 Sarawis geregistreerd als
oorspronkelijke inwoners van de Westelijke
Sahara die gerechtigd zijn om aan de
volksraadpleging deel te nemen. Dit getal stemt
overeen met het aantal inwoners dat door Spanje
begin de jaren '70 werd geteld bij een volkstelling.

Marokko betwistte dit echter en organiseerde een
campagne waarbij in amper een week tijd liefst
130.000 Marokkaanse bezwaarschriften werden
ingediend door mensen die ook beweren
oorspronkelijke inwoners van het gebied te zijn.
Kofi Annan, de secretaris-generaal van de VN,
besliste onlangs het referendum voor de zoveelste
keer te laten uitstellen en dit keer tot 2002.

Begin november vroeg de leider van het Polisario-
front aan de Belgische regering om bij de
Verenigde Naties te pleiten voor een verlenging
van het mandaat van Minurso. Ik had graag van
de minister geweten of dit inmiddels is gebeurd en
met welk resultaat. Ik had tevens graag vernomen
of de Belgische regering ook van mening is dat
het Sarawi-volk recht heeft op zelfbeschikking. Zo
ja, welke maatregelen zullen er ten opzichte van
Marokko worden getroffen om dit recht te kunnen
vestigen?

Ik dank de minister bij voorbaat voor zijn
antwoord.
10.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als
collega's weten we van mekaar niet welke vraag
we indienen. Het belang van de Sarawis maakt
het volgens mij mogelijk eenzelfde vraag
meerdere keren te stellen.

Vooral naar aanleiding van de rally Parijs-Dakar
kwam het probleem van de Westelijke Sahara
opnieuw in de actualiteit. Op 28 februari loopt het
mandaat van Minurso af. België heeft een goede
relatie met de Marokkaanse autoriteiten. Ik durf de
minister dan ook te vragen om bij die autoriteiten
en dan vooral bij koning Mohammed VI aan te
dringen om uitvoering te geven aan het VN-
vredesplan zoals het door beide partijen werd
goedgekeurd en dan vooral de strikte toepassing
van de akkoorden van Houston.

Ik had graag geweten of de minister bereid is
België aan te sluiten bij de 75 landen die de
Arabische Democratische Republiek van de
Sahraoui reeds hebben erkend.
10.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
gegevens werden reeds meegedeeld. Op
22 februari 2000
heb
ik
hierover
reeds
geïnterpelleerd. De gegevens waren dezelfde. Uw
antwoord was toen profetisch. U sloot niet uit dat
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
het Polisario bij een lange impasse weer naar de
wapens zou grijpen. Dat was profetisch, want het
gebeurde ondertussen. Onder meer naar
aanleiding van de rally Parijs-Dakar hebben zij
inderdaad de wapenstilstand opgezegd en zijn zij
in oorlog met Marokko. Ik meen dat het Polisario
meer dan een reden heeft om ontevreden te zijn.
Ten eerste zijn zij ontgoocheld over de
mensenrechten. In het rapport van onze
ambassade in Marokko is het weer eens van dat:
gevangenissen, verdwijningen, folteringen,
executies. Ook zij refereren aan het referendum
en aan het gebrek aan vrije meningsuiting. Het
geval Le Journal is typisch: er verschijnt een foto
en het blad wordt kort en goed verboden. Onze
ambassadeur schrijft: "Het probleem is een
taboeonderwerp in Marokko". Men is echter wel
geïnteresseerd in fosfaat, goud, zilver, koper, ijzer,
diamant, petroleum, titanium en vanadium. Dit zijn
allemaal dingen die Amerikanen, Fransen en
Duitsers blijkbaar wel interesseren. Van Belgische
betrokkenheid heb ik geen weet.

Men is ook zeer ontgoocheld over de hulp die
wordt geboden. De Sahraoui's stellen dat Marokko
lobbyt om de hulp aan de kampen nog te
verminderen. Hun voorzitter stelt terecht dat het
ontoelaatbaar is dat voedsel een wapen wordt om
de Sahraoui's te dwingen een oplossing te
aanvaarden. Verder zijn zij nog ontgoocheld in de
UNO. Ik moet u niet verhelen dat Perez de Cuellar
hier toch een eigenaardige rol in heeft gespeeld.
De man heeft de Marokkaanse beroepen
toegelaten en men insinueert wel iets, op basis
van het feit dat hij na zijn ambt in 1992 een job
kreeg bij de Marokkaanse holding Omnium North-
Africa.

Men is ten slotte ook ontgoocheld in de VS die
Marokko lange tijd gesteund hebben maar nu wat
voorzichtiger zijn, gezien de verhoudingen met
Algerije. Vergeten we echter niet dat de VS wel
miljoenen hebben betaald voor de fameuze
zandmuur, 2.500 kilometer lang, drie meter hoog
en twee meter breed, met bunkers en alles erop
en eraan. Vergeten wij ook niet dat de Canarische
pers signaleert dat de voorbije weken twee
oorlogsschepen in de buurt waren, met verarmd
uranium aan boord. De VS zijn dus ook niet de
meest hoopgevende factor voor hen.

Zij zijn ook ontgoocheld in Europa en ik zing hier
weer mijn liedje. Europa geeft weer eens
verschillende versies. Frankrijk steunt Marokko
voluit en Spanje wil nog altijd de westelijke Sahara
verdelen. Europa kan niet spreken, want het heeft
meerdere monden. Men is zelfs ontgoocheld over
de akkoorden van Houston zelf, omdat die geen
enkele bepaling inhouden inzake de
bezettingsmacht die dus gehandhaafd blijft. Men
is ontgoocheld omdat de veiligheid van Sahraoui's
bij een eventueel referendum zelfs niet wordt
gewaarborgd. Men is ontgoocheld omdat de
akkoorden van Houston zelfs geen sanctie
bevatten, mocht het referendum niet doorgaan.
Men kan eindeloos procedurespelletjes blijven
spelen. Men is ook ontgoocheld in Kofi Annan.
Stel u voor: de man stelt de zaak uit tot 2002. Een
eenvoudig rekensommetje leert ons dat als het
UNO-personeel voor elk van de 60.000 beroepen
­ het zijn er meer! ­ een half uurtje uittrekt, zeven
dagen per week, 24 uur op 24, men nog drie en
een half jaar bezig is met het afwijzen van de
beroepen.

Ik neem aan dat men niet is ontgoocheld over
België, omdat er hier een actief actiecomité is,
met weerklank in Kamer en Senaat. Wij kregen
van u ook vrij positieve antwoorden, mijnheer de
minister. U hebt steun beloofd voor een UNO-
oplossing en wil het Belgisch voorzitterschap
hiervoor gebruiken. U hebt herhaaldelijk
belangstelling voor dit dossier getoond. Ons land
heeft ook voorzien in ruime financiële steun voor
Minurso: vorig jaar 19,5 miljoen frank, dit jaar
19,9 miljoen frank. Er staan ook humanitaire
acties op stapel voor 20 miljoen frank.

Enkele suggesties dan. Ten eerste vraag ik
diplomatieke stappen bij UNO, VS, Europa,
Marokko en Polisario. Oorlog is hoe dan ook geen
oplossing. Misschien kunt u enige briefing
gebruiken van de Belgische generaal van de
Minursomissie. Misschien kunt u zich ook
spiegelen aan het Ierse voorbeeld. Op 10 januari
was de Ierse eerste minister in Marokko en pleitte
er voor het referendum.

Een laatste belangrijk item handelt over de
wapenleveringen. In 1998 leverde België voor
41 miljoen frank wapens aan Marokko en in 1999
voor 153 miljoen frank. Ik zal hierover een
schriftelijke vraag stellen.

De voorbije dagen is een ander pijnpunt aan de
oppervlakte gekomen. Op 31 januari 2001 stellen
we vast dat Robin Cook, de Britse staatssecretaris
voor Buitenlandse Zaken, wapenleveringen aan
Marokko goedkeurt voor 3,5 miljoen pond voor
wisselstukken voor de kanonnen op de
defensiemuur ­ de zogenaamde zandmuur. Dit
kan niet door de beugel. Groot­Brittannië had
deze levering oorspronkelijk geweigerd omwille
van het conflict in de Sahara. De Britse
staatssecretaris verantwoordt zijn beslissing door
te verwijzen naar de UNO die geen bezwaar heeft
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
gemaakt omdat er tegen Marokko geen sancties
lopen. Waar zijn we mee bezig! Groot­Brittannië
doet niets meer of niets minder dan Marokko
toelaten de oorlog tegen het Polisario voor te
bereiden.

Ander pijnpunt is Parijs­Dakar. Het kwetst de
bevolking erg. Een deelnemer is op een mijn
gelopen. Ik dring aan op een teken van protest.
De Club Méditerranée krijgt het zelfs voor mekaar
­ de Marokkanen zijn er fier over ­ om een
vakantieoord te openen in bezet gebied. Dit kan
toch niet.

Last but not least wil ik de diplomatieke erkenning
aankaarten. Een diplomatieke erkenning van de
republiek Sahraoui zou een politieke doorbraak in
dit dossier zijn.
10.04 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, België blijft gehecht aan het
VN-vredesplan voor de Westelijke Sahara. Het
plan stelt een referendum over zelfbeschikking in
het vooruitzicht. Daarom is België voorstander van
de verlenging van het mandaat van Minurso dat
op 28 februari 2001 afloopt. België heeft zijn
standpunt aan alle partijen in het conflict
herbevestigd. Ons land is bezorgd over de
impasse rond het conflict dat reeds meer dan
25 jaar aansleept. België steunt de inspanningen
van James Baker, speciaal gezant van de
secretaris-generaal van de VN, om een voor de
beide partijen aanvaardbare politieke oplossing te
zoeken. Ons land kijkt uit naar de Marokkaanse
voorstellen terzake en hoopt dat zij een
realistische basis zullen vormen voor verdere
besprekingen. Dit betekent helemaal niet dat ons
land het VN-vredesplan voor het gebied opgeeft.
Als de Marokkaanse voorstellen niet voor een
deblokkering zorgen, zal ons land blijven
aandringen op de uitvoering van het VN-
vredesplan. België en de Europese Unie hechten
enorm veel belang aan maatregelen om het
vertrouwen tussen beide partijen in het conflict te
bevorderen. De uitwisseling van krijgsgevangen
en het toelaten van familiebezoeken spelen hierin
een belangrijke rol. Op 13 december 2000 heeft
de Europese Unie in New York een demarche
gedaan ten opzichte van de drie betrokken
partijen, Marokko, het Polisario en Algerije. De
erkenning van de Westelijke Sahara is op dit
ogenblik niet aan de orde omdat het gebied op dit
ogenblik niet voldoet aan de volkenrechtencriteria
die België in acht neemt voor de erkenning van
staten.
10.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn uitgebreid antwoord. Ik betreur enkel dat
België blijkbaar niet bereid is om enige druk uit te
oefenen op Marokko om dat referendum erdoor te
krijgen, tenzij ik de minister verkeerd heb
begrepen.
10.06 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik heb duidelijk begrepen
dat het Belgisch standpunt aan beide partijen werd
meegedeeld.

In dat verband verwijs ik naar een recent gesprek
met Polisarioleider Mohammed Abdelaziz, toen hij
ons land aandeed eind vorig jaar, en waarbij hij de
hoop uitsprak en meende dat koning Mohammed
VI niet dezelfde fouten zal begaan als zijn vader
Hassan II.

Ik dring bijgevolg erop aan om het Belgische
standpunt terzake rechtstreeks aan de
Marokkaanse vorst mee te delen.
10.07 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb enige moeite met de niet-
erkenning van het referendum, en vooral met de
dubbelzinnige houding van de UNO. Immers, niet
alleen wordt het referendum op de Griekse
kalender ingeschreven, maar bovendien is er
blijkbaar geen bezwaar tegen Britse
wapenleveringen aan Marokko, precies gericht op
oorlogsonderhandelingen tegen de Sahrawi's.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Jef Valkeniers aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de toestand in Vietnam" (nr. 3279)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de godsdienstvrijheid in Vietnam"
(nr. 3293)
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de godsdienstvrijheid in Vietnam"
(nr. 3327)
11 Questions orales jointes de
- M. Jef Valkeniers au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la
situation au Vietnam" (n° 3279)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la liberté
de religion au Vietnam" (n° 3293)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"la liberté religieuse au Vietnam" (n° 3327)
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
11.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, sedert
twaalf jaar ongeveer ben ik betrokken bij de
Vietnamese gemeenschap in Brussel en
omgeving, zodanig dat zij zich gemakkelijk tot mij
richten in geval er zich problemen voordoen.

In die kringen heerst er ongenoegen over het feit
dat het Westen reeds heel wat betrekkingen
onderhoudt met Vietnam, ook op commercieel
vlak, zonder voldoende aandacht te schenken aan
de situatie ter plaatse op het vlak van de
democratie en van de mensenrechten.

De Vietnamese gemeenschap maakt zich ernstige
zorgen omtrent de jongste repressie door de
Vietnamese overheid tegen de heer Ha Hai, een
van de leiders van de Hoa-Hao-kerk in Vietnam,
die willekeurig werd opgesloten op
19 november 2000. Zijn gezondheid had te lijden
onder de gevolgen van een hongerstaking van
onbepaalde duur en zijn echtgenote en zoon
werden gefolterd, omdat zij hem niet ervan
konden overtuigen zijn hongerstaking stop te
zetten. De Vietnamese gemeenschap maakt zich
ook ernstige zorgen over de gebeurtenissen van
7 december 2000 voor de gevangenis van Cho
Moi, waarbij een duizendtal vreedzame
demonstranten hardhandig werden aangepakt
door de politie en waarbij twee gelovigen kozen
voor extreme daden om de schendingen van de
godsdienstvrijheid door de overheid aan te klagen.
Een zekere heer Dan sneed namelijk zijn buik
open en mevrouw Dung haar keel en beiden
verkeren in levensgevaar. Voorts maakt de
Vietnamese gemeenschap zich zorgen over de
jongste repressie door de Vietnamese overheid
tegen een katholiek priester, Nguyen Van Ly, uit
de parochie Nguyêt Biêu - Huê, in het centrum van
Vietnam
- die van de buitenwereld werd
afgezonderd en voortdurend pesterijen van de
overheid ondergaat. Hij dreigt onder meer te
worden opgepakt omdat hij opriep tot
godsdienstvrijheid en de inbeslagneming van de
gronden van het bisdom Huê en de greep van de
overheid op de activiteiten van de katholieke kerk
in Vietnam hekelde. Vervolgens maakt de
Vietnamese gemeenschap zich ernstige zorgen
over het lot van de leiders van de eengemaakte
boeddhistische kerk van Vietnam en van de
protestantse kerk. De Vietnamese gemeenschap
maakt zich ook zorgen om het behoud en de
uitbreiding van de beperkingen van de pers- en
vakbondsvrijheid in Vietnam en is ernstig geschokt
door de talloze obstakels die de overheid op de
weg legt om religieuze organisaties te verhinderen
hulp te bieden aan de slachtoffers van
overstromingen. De wijdverspreide corruptie
maakt het bieden van hulp er niet gemakkelijker
op.

De Vietnamese gemeenschap herinnert eraan dat
de samenwerking tussen België en de
socialistische Vietnamese Republiek hoofdzakelijk
moet stoelen op respect voor de mensenrechten
en zij is geschokt door het recente besluit van de
Belgische regering om meer dan 20 miljoen dollar
schuld kwijt te schelden aan Vietnam zonder de
formele eis om de mensenrechten en de
democratie te respecteren.

Mijnheer de minister, namens de Vietnamese
gemeenschap verzoek ik u bij de Vietnamese
overheid te protesteren tegen de schendingen van
de mensenrechten en onze ambassadeur in
Hanoi, de heer Philippe Dartois, de opdracht te
geven bij de Vietnamese overheid te informeren
naar het lot van mevrouw Dung, de heer Ha Hai
en zijn familie en pater Nguyen Van Ly.

Wilt u de onmiddellijke en onvoorwaardelijke
vrijlating eisen van alle gewetensgevangenen in
Vietnam? Wilt u de kwijtschelding van de rest van
de Vietnamese schulden, meer dan 7 miljoen
dollar, koppelen aan het respect voor de
mensenrechten van de Vietnamese overheid?
11.02 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal
mijn kortste pleidooi van deze namiddag houden.
De heer Valkeniers heeft dat schitterend gedaan.
Ik heb hetzelfde pak documentatie gekregen als
hij. Beter dan hij kan ik dat niet verwoorden. Ik
sluit mij daarbij volmondig aan. Dit is ook voor ons
belangrijk.
11.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik stel in het Parlement al jaren vragen
over de mensenrechten in Vietnam. Dat is nodig,
want sinds in 1975 het nieuwe regime aan de
macht kwam, is de situatie er zeker niet op
verbeterd.

Ik krijg al jaren ongeveer dezelfde antwoorden. Ik
wil refereren aan een vraag van 20 oktober 1999
met betrekking tot het vernietigen van een
christelijke kerk door de politie in het dorp Dong
Tan. Ik kreeg een merkwaardig antwoord van u,
mijnheer de minister. U erkent de feiten, maar u
zegt dat het u inopportuun lijkt om Vietnam op de
internationale fora specifiek met de vinger te
wijzen. U voegt eraan toe dat het feit dat Vietnam
deel uitmaakt van de francofonie voor dat land
een bijkomend argument is om zijn imago te
vrijwaren. Neem mij niet kwalijk, maar dat komt bij
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
mij nogal lachwekkend over. Niet omwille van die
francofonie, hoewel het francofoon zijn van
Vietnam al even twijfelachtig is als dat van Egypte,
dat ook deel uitmaakt van de francofonie, maar
omdat ik in 1997, naar aanleiding van de Top van
de francofonie in Vietnam, aan de toenmalige
regering een vraag heb gesteld waarop men
onder meer antwoordde dat alle francofone landen
die deelnamen aan de Top van Hanoi daar hun
geloof in de democratische waarden, gebaseerd
op respect voor de rechten van de mens, de
fundamentele vrijheden en respect voor de
rechten van de volkeren en de minderheden,
hebben bevestigd. Ook Vietnam heeft dat gedaan
in het kader van die francofone top, maar sinds
1997 is daar niets verbeterd. Het probleem van de
mensenrechten blijft bestaan, zoals daarstraks
door de heer Valkeniers zeer terecht werd
geschetst.

Ik vraag u dat we eindelijk iets zouden doen nu wij
Vietnam, naar verluidt, bijna het statuut ­ wat
ontwikkelingssamenwerking betreft ­ van meest
bevoordeelde natie hebben gegeven. Daarom
denk ik dat wij het recht hebben om te eisen dat
de mensenrechten daar eindelijk zouden worden
gerespecteerd. Anders verwacht ik van u als
kampioen van de mensenrechten eindelijk
maatregelen.
11.04 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het is inderdaad zo dat
Vietnam niet altijd de weg van de pluralistische
democratie heeft bewandeld, maar het bewind
heeft zich sinds een tiental jaren meer
opengesteld en zijn houding versoepeld. De door
de staat opgelegde beperkingen blijven bestaan,
maar men kan niet langer van een systematische
inmenging in het professioneel en privé-leven van
elke burger spreken. De media en het parlement
ontwikkelen zich steeds meer tot spreekbuis van
de bevolking, waardoor de bevolking uitdrukking
kan geven aan haar problemen en kritiek kan
leveren op de autoriteiten. Het parlement doet zijn
werk. Men bespreekt en neemt de nodige
wetteksten aan om een rechtsstaat in te voeren.
Men stelt vragen aan de minister die zich moet
verantwoorden voor het beheer van de
staatszaken. Wat de godsdienstige zaken betreft,
werden duidelijk vorderingen gemaakt.

De individuele godsdienstvrijheid wordt niet
onderdrukt of ontmoedigd, ook al blijft ze onder
strikte staatscontrole. Alleen de door de regering
erkende religieuze organisaties kunnen hun geloof
openlijk belijden. Het gaat om 5 godsdiensten: het
boeddhisme, het katholicisme, het protestantisme,
sao-dai, hoa-hao en de islam. De andere niet
erkende bewegingen worden als illegaal aanzien.
Het gebeurt dan ook wel eens dat hun
aanhangers of leiders administratief aangehouden
of gevangen genomen worden onder het
voorwendsel dat de staatsbelangen of de
veiligheid geschonden werden. In dat opzicht zijn
sommige bepalingen van de Vietnamese
wetgeving onverenigbaar met het invoeren van
een echte rechtsstaat.

Wat het specifieke geval van de heer Ha Hai van
de hoa-hao betreft, kan ik u de inlichtingen
verstrekken waarover ik beschik. In 1999 werd in
Zuid-Vietnam een comité van die godsdienst
erkend. In dat jaar vond trouwens een
bijeenkomst van enkele honderdduizenden
gelovigen plaats. De heer Ha Hai stond aan de
hoofd van een comité dat niet werd erkend en
werd zopas door het gerechtshof van Cho Moi tot
twee gevangenisstraffen veroordeeld. Een eerste
straf kreeg hij voor de schending van de
bewakingsmaatregelen die de autoriteiten tegen
hem hadden uitgevaardigd. Een andere straf
kreeg hij omdat hij de democratische rechten
tegen de staatsbelangen had misbruikt. De heer
Ha Hai kon tegen deze beslissing in beroep gaan.

Over priester Nguyen Van Ly heb ik momenteel
niet meer details dan de inlichtingen van de
Vietnamese gemeenschap in België.

U stelt mij vragen over de kwijtschelding van de
Vietnamese schuld. De DGIS heeft de geraamde
schuld van het Delcredere afgekocht en dit ter
aanvulling van initiatieven op multilateraal vlak.
Volgens de akkoorden die wij in december
laatstleden met de Vietnamese regering getekend
hebben, zal Vietnam de tegenwaarde
­
317 miljoen frank ­ in een fonds storten dat
bestemd is voor de financiering van de kosten van
onze bilaterale samenwerkingsprojecten ter
plaatse. Zoals u weet past onze samenwerking
met Vietnam in het kader van de strijd tegen de
armoede, meer in het bijzonder op het platteland.
Met die schuldenlastvermindering willen wij een
ontwikkelingsland helpen en tegelijkertijd via onze
akkoorden met de regering ervoor waken dat met
de tegenwaarde die door de Vietnamese
autoriteiten gestort werd, projecten voor de
bevolking gefinancierd worden.

Hier dient te worden opgemerkt dat wat de aanpak
van de schuldenlast betreft, België over het
algemeen geen eenzijdige beslissingen neemt.
Wij werken nauw samen met de andere leden van
de club van Parijs. Bovendien blijkt uit ervaring ­
met inbegrip van de ervaring van de
internationale organisaties zoals de Wereldbank
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
en het IMF
­ dat het koppelen van
ontwikkelingshulp of zelfs schuldenlastverlaging
voor de eerbiediging van de mensenrechten niet
de vruchten afwerpt waarop men in theorie zou
kunnen hopen. De eerbiediging van de
mensenrechten is een van de basisprincipes van
ons algemeen samenwerkingsakkoord met
Vietnam. Die samenwerking beperken tot landen
waar de mensenrechten ten volle geëerbiedigd
worden, zou echter utopisch zijn. In dat geval
zouden wij de banden met onze
concentratielanden niet kunnen voortzetten. Wij
werken echter wél samen met landen waar de
politieke wil bestaat om de situatie van de
mensenrechten te verbeteren en waar er op dat
vlak duidelijke vorderingen zijn.

Dit betekent geenszins dat wij de problematiek
van de mensenrechten met inbegrip van de
godsdienstvrijheid terzijde schuiven. Zodra we de
gelegenheid hebben om met de politieke
autoriteiten van Vietnam te praten, snijden wij het
vraagstuk aan. Wanneer Europese diplomaten
leiders van het land ontmoeten ­ en dat gebeurt
regelmatig ­ wordt er over die kwestie gesproken.
Precieze gevallen worden behandeld. Zo konden
enkele gevallen opgelost worden. Nu ons land
deel uitmaakt van de trojka kan ik u verzekeren
dat wij de dialoog met de Vietnamese regering
zullen voortzetten om verder te gaan in de richting
van een betere naleving van de mensenrechten.
11.05 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
minister, ik dank u voor dit omstandige antwoord.
Ik zie dat men inderdaad zijn best doet maar er zit
nog een zekere tegenstrijdigheid in de politiek van
de Vietnamese regering. Zo zou men daar vijf
godsdiensten eerbiedigen, onder meer het
katholicisme, het boeddhisme, het protestantisme
en de Hoa-Hao-Kerk. Ik heb echter daarnet een
aantal voorbeelden aangehaald waarbij juist
mensen uit die Kerken vervolgd worden, die het
slachtoffer zijn van martelingen en van chantage.
Ik denk dat uw vertegenwoordigers die in contact
komen met het bestuur in Vietnam u toch moeten
wijzen op deze duidelijke tegenstrijdigheid. Men
kan toch niet zeggen dat men de Kerken erkent
terwijl men de beoefenaar vervolgt? Ik geloof dat
dit toch een punt is dat moet worden aangestipt.
11.06 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil een feit aanhalen dat
de minister reeds kent. Ik heb op 22 mei 2000 een
vraag gesteld over een vrouw die veroordeeld
werd tot één jaar gevangenis omdat zij een
godsdienstige plechtigheid aan het voorbereiden
was. De minister kent deze zaak goed want hij
heeft mij zeer uitgebreid geantwoord. Hij zei onder
meer dat de vrouw een advocaat had gehad en
dat de procedure conform de voorschriften was
verlopen. Zij had zelfs beroep kunnen
aantekenen, zei de minister, maar dat beroep
werd afgewezen. Voor het voorbereiden van een
godsdienstige plechtigheid werd die vrouw dus
veroordeeld tot één jaar gevangenis, ook in
beroep. Sinds het antwoord van toen, zegt de
minister zou de situatie verbeterd zijn. Ik heb
daarentegen de indruk dat de situatie niet
verbetert maar dat men absoluut wil doen geloven
dat het wel het geval is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Mondelinge vraag van mevrouw Leen
Laenens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "de situatie in
Turkse gevangenissen" (nr. 3902)
12 Question orale de Mme Leen Laenens au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la situation dans les prisons
turques" (n° 3902)
12.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, wij hebben uitvoerig stilgestaan bij de
situatie in Turkije. Eens men daar ter plaatse
geweest is, krijgt men uiteraard meer directe
informatie over de opvolging van de problemen.
Blijkbaar is de situatie in de Turkse
gevangenissen intussen niet veel beter. Er is
intussen een rapport in die zin vanwege de Turkse
parlementaire commissie voor de mensenrechten.

Mijnheer de minister, bij ons eerste contact, toen
wij het rapport aan uw kabinetschef hebben
voorgelegd, werd gezegd dat deze zaak normaal
gezien zou geagendeerd worden op de Raad voor
Algemene Zaken. Mij werd later gezegd dat dit
niet in het rapport terug te vinden is. Mijn vraag
aan u is dan ook kort en bondig. Is deze zaak nog
steeds niet geagendeerd op de Raad voor
Algemene Zaken? Volgt hieruit dat ze het
onderwerp zal uitmaken van een volgende Raad?
12.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Laenens, op 10 januari 2001
hebt u aan mijn kabinetschef een verslag
overhandigd van de NGO Peoples Rights Watch,
na uw terugkomst uit Turkije waar u onderzoek
deed naar de invallen van de Turkse politie in de
gevangenissen in december 2000. Met veel
belangstelling heb ik kennis genomen van de
bezorgdheid die in dit rapport wordt uitgedrukt. Wij
werden tevens op de hoogte gehouden door onze
ambassade in Ankara die ons regelmatig verslag
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
heeft uitgebracht over de toestand ter plaatse.
Bovendien heeft het Europees Comité voor de
Preventie van Folteringen van de Raad van
Europa in december 2000, en van 10 tot
16
januari
2001, de Turkse gevangenissen
bezocht op uitnodiging van de Turkse overheid.
De commissie voor de Preventie van Folteringen
heeft zopas haar voorafgaande opmerkingen naar
de Turkse autoriteiten verstuurd. Zij kunnen
beslissen of die opmerkingen al dan niet worden
gepubliceerd. Turkije heeft zijn toestemming nog
niet gegeven maar had vooraf laten uitschijnen
eerder geneigd te zijn om met de publicatie in te
stemmen. Het verslag wordt pas uitgewerkt na het
antwoord van de Turkse autoriteiten op de
voorafgaande opmerkingen. Ook dit rapport, dat
waarschijnlijk in juni 2001 klaar zal zijn, wordt pas
na toestemming van de Turkse overheid
gepubliceerd.

Ik moedig Turkije aan om voor voorzichtigheid te
kiezen en zoveel mogelijk informatie te geven over
de maatregelen die het land ter verbetering van de
mensenrechten, ook in de gevangenissen, heeft
genomen of wil nemen. Als de hervormingen van
het gevangeniswezen werden doorgevoerd
omwille van het afstemmen van Turkije op de
Europese normen, dan moet men vaststellen dat
de overbrenging van gevangenen naar die nieuwe
gevangenissen voorbarig en slecht georganiseerd
was. De Turkse volksvertegenwoordigers hebben
zelf de nadruk gelegd op de beheers- en
infrastructuurproblemen. De opmerkingen over de
gezondheid van de gevangenen en de gevolgen
van het gewelddadig optreden van de
ordediensten zijn echter veel verontrustender. De
gevangenen beweren tijdens en na de
overbrengingsoperatie geslagen en gefolterd te
zijn. Na meer dan 100 dagen hongerstaking heeft
een groot deel van de hongerstakers de actie
opgeschort.

In een brief die ik op 26 december 2000
persoonlijk tot mijn Turkse collega heb gericht,
heb ik de emotie verwoord die het optreden van
het Turkse leger bij de Belgische bevolking heeft
veroorzaakt. Tijdens verschillende bilaterale
contacten met de Turkse autoriteiten keurt België
telkens zowel de methode die werd gebruikt om
de hongerstaking te beëindigen, als het ontbreken
van een juridisch kader voor de invoering van type
F gevangenissen, af. Op Europees niveau heeft
Zweden, dat het Europees voorzitterschap
waarneemt, op 11 januari 2001 stappen gedaan
bij de Turkse minister van Binnenlandse Zaken.
De Europese Voorzitter heeft, hoewel hij meent
dat een hervorming van de gevangenissen
noodzakelijk was, zijn bezorgdheid uitgedrukt over
de methodes die in de Turkse gevangenis voor
het neerslaan van de opstand werden aangewend
en over de daaruit voortvloeiende schendingen
van de mensenrechten. Het vraagstuk van de
Turkse gevangenissen wordt sindsdien op de
regelmatig georganiseerde vergaderingen van de
Europese politieke samenwerking behandeld. De
situatie van de mensenrechten, met inbegrip van
het vraagstuk van de gevangenissen, is immers
een van de prioriteiten die worden opgelegd voor
het partnerschap en de toetreding van Turkije en
maakt integraal deel uit van de politieke dialoog
van de Europese Unie met dat land, waarbij wordt
nagegaan of de kandidaat aan de criteria van
Kopenhagen voldoet.
12.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het
noodzakelijk is dat er effectief een continue
dialoog is. De verklaringen moeten ook worden
opgevolgd. U zult zich herinneren dat de Turkse
autoriteiten in december beloofden 6 maanden te
wachten met de overbrenging van de
gevangenen. We hebben echter moeten
vaststellen dat ze deze belofte niet nakwamen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de sancties van
Turkije ten aanzien van Frankrijk" (nr. 3212)
13 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les sanctions prises par la
Turquie à l'encontre de la France" (n° 3212)
13.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het
Armeense volk interesseert me al jaren. Ik
herinner me bijvoorbeeld dat ik als schepen van
Cultuur in Dendermonde ooit een Armeense week
georganiseerd heb. Het zal u dus niet verbazen
dat de recente gebeurtenissen in Frankrijk mij tot
dit parlementair initiatief brachten

Ik vat de situatie even samen. Op 18 januari 2001
keurde het Franse Parlement eenparig een tekst
goed over de genocide in Armenië. Bij de
stemming waren er slechts een vijftigtal
aanwezigen, maar er waren wel een dertigtal
interpellanten aan vooraf gegaan die hun steun
betuigden. De Fransen zeggen er uitdrukkelijk bij
dat hun tekst niet gaat over de huidige republiek
Turkije maar dat de Ottomaanse regering in de
fout is gegaan in 1915. Dit is niet onbelangrijk.
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
De kwestie moet nogal gevoelig gelegen hebben
want reeds de vorige dag had de Turkse premier
ervoor gewaarschuwd dat wanneer Frankrijk de
tekst goedkeurde, er zeer negatieve blijvende
gevolgen zouden komen. Die komen er inderdaad.
Op 22 januari 2001 kreeg Alcatel het bericht dat
hun contract om een spionagesatelliet ter waarde
van ongeveer 200 miljoen dollar te leveren werd
opgeschort. Het was niet toevallig dat precies
Alcatel werd geviseerd omdat één van hun
topmensen, de heer Serge Djuric, een zoon van
gevluchte Armeniërs is. De Turkse televisie
beklemtoonde dat het ging over een maatregel
van het ministerie van Defensie, en van de
generale staf. De Turkse premier moest de
sanctie nog bevestigen. Ik weet niet of dit intussen
gebeurd is. Ik denk het niet.

Op 23 januari 2001 werden nog een tiental andere
Franse militaire projecten geannuleerd voor een
totale waarde van 4 miljard frank. Turkije beperkte
zich niet tot het militaire vlak, het zegde ook
samenwerkingsakkoorden op met Franse
televisiezenders. Men ging universitaire
samenwerkingsakkoorden, handelscommissies,
syndicale commissies en graanexporten in vraag
stellen en er werd massaal betoogd voor de
Franse ambassade.

Premier Chirac van Frankrijk heeft de wet nog
altijd niet bekrachtigd. De Turkse premier van zijn
kant heeft de sancties tegen Frankrijk nog niet
bekrachtigd. Vandaar mijn eerste vraag, mijnheer
de minister. Is het nu niet het moment om wat
stoom af te laten, want de reacties zijn toch wel
bijzonder buitensporig?

Is er geen wetgevend initiatief nodig om in België
hetzelfde te doen als in Frankrijk? Dit initiatief kan
dan van de minister uitgaan, maar het kan ook
van het Parlement uitgaan. Wij hebben een paar
goede tekstvoorbeelden. Op 17 maart 1998 werd
in de Belgische Senaat reeds een tekst
voorgelegd die ondertekend was door alle partijen.
Er bestaan ook zeer goede teksten uit het
Europees Parlement. Er is ook een tekst uit de
Italiaanse Kamer, en één van de Grieken die in dit
geval uiteraard niet mochten ontbreken. Van de
teksten die kunnen dienen voor een nieuw initiatief
vind ik die van het Europees Parlement van 8 juni
1987 de meest geschikte. Deze tekst is zo goed
omdat hij ingaat op een aantal tegenwerpingen.

Ten eerste, er wordt uitdrukkelijk gezegd dat men
niet het huidige Turkse regime wil beschuldigen,
maar wel de Ottomanen.

Ten tweede, ook het Armeense terrorisme wordt
veroordeeld. Ook dat bestaat immers, hoewel het
de laatste jaren fel verminderd is.

Ten derde, men vraagt uitdrukkelijk aandacht voor
de Armeense monumenten in Zuid-Turkije, dat
ooit Armenië was en waar de monumenten nu
verwaarloosd worden.

Ten vierde, in de Europese tekst wordt de
noodzaak erkend om vergissingen uit het verleden
te erkennen als voorwaarde om tot een
verzoening der volkeren te kunnen komen.

Mijnheer de minister, moeten wij niet verhinderen
dat andere landen daar vliegen gaan afvangen,
onderkruiper spelen als het ware, nu Frankrijk een
aantal contracten zal mislopen? Dit proces is
reeds aan de gang. Reeds op 30 januari 2001,
enkele dagen na de sancties, dook in Ankara een
delegatie op van Duitse volksvertegenwoordigers
die wilden proberen een contract dat zij aan de
Fransen met hun Leopard II-tanks waren
kwijtgespeeld alsnog in handen te spelen van de
Duitse partner, Krauss-Maffai-Wagemann, met
succes overigens. Voordien kon dit niet, maar nu
kon dit blijkbaar opeens wel. De onderkruiper wint
dus. Frankrijk past een afspraak correct toe en
een paar dagen later komt Duitsland reeds de
vliegen afvangen.

Levert deze revisionistische houding - ik weeg dit
woord, want vorige keer kreeg ik het terug in het
gezicht gegooid - geen gevaar op voor de Turkse
toetreding tot de Europese Unie? Een Frans
parlementslid van rechtse signatuur, François
Rochegonne, zegt dat door het goedkeuren van
de tekst Turkije dat aanklopt aan de poort van de
Europese Unie niet wordt veroordeeld, maar dat
men Turkije integendeel de weg toont naar de
opening inzake mensenrechten en naar betere
relaties met zijn buren. Wij kunnen de Turken er
inderdaad op wijzen dat een erkenning van deze
genocide een van de stappen kan zijn om de poort
naar Europa te openen. Ik heb de indruk dat
Turkije zeer hardleers is. Noch wat Kurdistan
betreft, noch wat de situatie in de gevangenissen
betreft, noch wat Armenië betreft, geven zij ook
maar een millimeter toe. Tegelijkertijd blijven zij
toch kandidaat voor Europa. Ik wil dus vragen dat
er initiatieven genomen worden om Turkije ter
zake eindelijk met serieuze argumenten tot andere
gedachten te brengen.
13.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik wil niet dat er enige twijfel
bestaat over mijn vastberadenheid om de
geschiedenis recht te doen. Niet is verwerpelijker
dan het revisionisme dat erin bestaat de
CRIV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
historische waarheid te wijzigen, wat die ook moge
zijn. Bewezen historische conclusies mogen
ontkend noch vervormd worden. Diverse
parlementen in de wereld hebben initiatieven op
het getouw gezet om de moord op de Armeniërs
onder het Ottomaans bewind als genocide te
erkennen. Sommige van die initiatieven hebben
tot een parlementaire stellingname geleid. Andere
konden geen meerderheid krijgen en werden
verworpen of afgezwakt. Ik heb in elk geval
kunnen vaststellen dat Turkije op dat vlak heel
gevoelig is, wat duidelijk naar voren kwam bij
bepaalde parlementaire initiatieven waar ik het net
over had.

De Belgische regering is niet van plan om in het
Belgisch Parlement de initiatieven te nemen die u
zou wensen. Ik ben mij ten volle bewust van het
lijden van het Armeense volk maar het is ook
wenselijk om andere mogelijkheden te
onderzoeken. Het Armeense volk is niet gebaat bij
een crisis in de bilaterale betrekkingen tussen de
Westerse landen en Turkije. Een constructieve
dialoog tussen Turkije, Armenië en de Armeense
diaspora zou ertoe kunnen bijdragen de
geschiedenis recht te doen en een oplossing te
vinden voor de heel ernstige problemen waarmee
Armenië en Turkije vandaag te kampen hebben.

Ik betreur de Turkse maatregelen tegen Franse
bedrijven. In naam van de Europese solidariteit
zouden bedrijven uit de andere landen van de
Europese Unie niet mogen trachten de contracten
van die Franse bedrijven in de wacht te slepen. De
Europese Commissie heeft aangekondigd dat ze
zal onderzoeken of deze maatregelen verenigbaar
zijn met de bestaande akkoorden tussen de Unie
en Turkije. Wat de toetreding van Turkije tot de
EU betreft, denk ik niet dat wij die aan de
erkenning van de Armeense genocide moeten
koppelen. Dit maakt zelfs geen deel uit van de
voorwaarden van Kopenhagen. Ik ben wel van
mening dat wij elk land moeten aansporen om een
kritische blik op zijn geschiedenis te werpen.
13.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik ben heel blij met uw beoordeling van
het revisionisme en iets minder gelukkig omdat u
als Belgische regering geen initiatief zult nemen.
Ik zeg niet dat wij het zullen doen, maar wij zullen
onderzoeken of wij dit als fractie niet kunnen
voorleggen aan de Kamer. Wij menen dat de
Armeense gemeenschap dat wel vraagt. Ik heb
het enthousiasme vastgesteld bij de Armeense
gemeenschap in Frankrijk. Wij zullen de
Armeense gemeenschap in België, de ambassade
en de culturele verenigingen hierover contacteren
om na te gaan of dit hen zou bevallen. Als dit hen
zelf niet zou bevallen, zullen wij natuurlijk geen
initiatieven nemen.

Ik ben blij met uw stelling ­ die ik trouwens deel ­
dat men elkaar geen vliegen moet afvangen in
delicate dossiers. Ik heb niet gevraagd dat u de
Turkse toetreding zou koppelen aan dit dossier;
alleen is de stugheid van de Turken in dit dossier
geen aanbeveling. Dat is wel het minste dat men
kan zeggen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Question orale de Mme Muriel Gerkens au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la visite de la troïka européenne
en Birmanie/Myanmar" (n° 3317)
14 Mondelinge vraag van mevrouw Muriel
Gerkens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "het bezoek van
de Europese Trojka aan Birma/Myanmar"
(nr. 3317)
14.01 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, la semaine passée, la troïka est allée
en visite en Birmanie. L'objectif de cette visite était
de vérifier les avancées auxquelles la Birmanie
s'était engagée, en tout cas la junte, en vue d'une
meilleure démocratisation, d'une réconciliation
nationale et du respect des droits de l'homme. Un
des objectifs était notamment de rencontrer Aung
San Suu Kyi et le parti démocratique qu'elle
représente ainsi que le gouvernement en exil.

J'aimerais savoir comment s'est passée cette
visite, si les rencontres ont eu lieu, notamment
avec les membres du gouvernement en exil, de
l'opposition, des minorités ethniques, des ONG et
également des associations promouvant les droits
de l'homme, ainsi qu'avec les agences des
Nations unies. J'aurais également voulu savoir si
les membres de la troïka avaient perçu des
avancées concrètes dans les relations et dans la
démocratisation de cet Etat, et si, à la suite de
cette visite, mais il est peut-être encore un peu tôt,
de nouvelles mesures allaient être prises au
niveau de l'Union européenne, au niveau belge et
dans le cadre de l'ASEAN. Cette visite de la troïka
s'est faite notamment à la suite de la pression que
l'Union européenne a fait peser sur les membres
de la l'ASEAN, eux-mêmes supportant de plus en
plus difficilement le non-respect des droits en
Birmanie.

Enfin, je voulais profiter de cette question pour
savoir si de nouvelles dispositions allaient être
06/02/2001
CRIV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
prises au vu des recommandations que l'OIT a
finalement officialisées, demandant aux pays et
aux entreprises situées dans les pays membres
de l'OIT, de limiter au maximum les relations
économiques avec la Birmanie étant donné le
travail forcé toujours d'actualité sur ce territoire.
14.02 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, la visite a eu lieu du 28 au 31 janvier.
La troika s'est d'abord rendue à Kuala Lumpur en
Malaisie, afin de rencontrer Razali Ismail, le
nouveau représentant du secrétaire général des
Nations unies pour la Birmanie. Cette
conversation a permis de préparer la visite en
Birmanie même.

A Rangoon, la troïka a rencontré le général Khin
Nyunt, n° 3 du régime militaire et Aung San Suu
Kyi, prix Nobel de la Paix et présidente du parti
NLD, la National League for Democracy. Les
Européens ont pu s'entretenir avec le ministre des
Affaires étrangères, le vice-ministre des Affaires
étrangères, de nombreux officiels des Affaires
étrangères et du ministère de la Justice, des
représentants des minorités ethniques, des
représentants du conseil des églises chrétiennes,
les dirigeants de la National League for
Democracy, les directeurs des organismes des
Nations unies en Birmanie ainsi que les
représentants des ONG actives là-bas. La troika a
également rencontré les ambassadeurs à
Rangoon des pays de l'Union européenne, de
l'ASEAN (association des pays du sud-est
asiatique) et de quelques autres pays. Comme
l'avait promis le ministre birman des Affaires
étrangères lors de la réunion ministérielle EU-
ASEAN en décembre dernier à Vientiane, l'accès
à tous les interlocuteurs a été autorisé sans
difficultés

L'entretien de la troika avec Aung San Suu Kyi a
duré deux heures et 20 minutes. Les membres de
la troika sont les seuls étrangers à avoir rencontré
le prix Nobel de la Paix depuis 5 mois, à
l'exception de M. Razali qui l'a rencontrée à deux
reprises début janvier.

L'impression générale de la troika est que les
pourparlers en cours entre les militaires du SPDC
et le NLD sont sérieux même s'ils en sont encore
à un stade très préliminaire. Il s'agit
essentiellement pour l'instant de créer entre les
interlocuteurs un climat de confiance qui
permettra de poursuivre et d'approfondir ces
pourparlers.

La troika fera son rapport à ses partenaires de
l'Union. A ce stade, l'Union européenne
encourage les contacts entre le SPDC et le NLD.
Nous espérons qu'ils se développeront de
manière à promouvoir la réconciliation nationale,
la démocratie et le respect des droits de l'homme.

Mme Aung San Suu Kyi n'a exprimé aucune
demande précise à la troika

Sur la question des mesures de l'Organisation
internationale du travail, la ministre de l'Emploi
vient de m'écrire pour me demander quelles
mesures la Belgique comptait prendre afin de
répondre à l'appel du BIT. Nous sommes en train
de nous concerter sur ce sujet. Je ne suis donc
pas en mesure de vous donner une réponse
concrète. Je voudrais simplement ajouter que
l'Union européenne n'a pas attendu la décision de
l'OIT pour retirer à la Birmanie les bénéfices du
système de préférences généralisées (SPG) ou
pour prendre des sanctions à l'égard de ce
régime. J'ai d'ailleurs déjà eu l'occasion de
m'exprimer à ce sujet.
14.03 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je remercie le ministre de
sa réponse. Je suis heureuse des positions
adoptées par l'Union européenne, ainsi que par
vous-même puisque vous êtes vigilant et attentif à
ce dossier. Je suis convaincue que la pression
internationale, et notamment celle de l'Union
européenne, permettra une évolution de la
situation parce que la junte qui est installée
marque peu d'intérêt pour le changement.

Je vous remercie encore de l'attention que vous
portez à ce pays. J'espère que vous nous tiendrez
au courant des mesures qui seront prises
ultérieurement à son sujet et que le rapport de la
troïka pourra nous être communiqué.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à
18.06 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 18.06 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 381
CRABV 50 COM 381
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
dinsdag mardi
06-02-2001 06-02-2001
14:30 uur
14:30 heures
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de
eerste minister over "de Europese aspiraties van
Brussel" (nr. 627).
1
Interpellation de M. Bart Laeremans au premier
ministre sur "les ambitions européennes de
Bruxelles" (n° 627).
1
Sprekers: Bart Laeremans, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken , Francis Van den Eynde
Orateurs: Bart Laeremans, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères , Francis Van den Eynde
Moties
4
Motions
4
Vraag van de heer Ferdy Willems aan de
staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken , over "de financiële hulp aan
Angola" (nr. 2391)
4
Question de M. Ferdy Willems à la secrétaire
d'Etat adjointe au ministre des Affaires étrangères
sur "l'aide financière à l'Angola" (n° 2391)
4
Sprekers: Ferdy Willems, Annemie Neyts,
staatssecretaris toegevoegd aan de minister
van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Annemie Neyts,
secrétaire d'Etat adjoint au ministre des
Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion
aan de staatssecretaris toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
handelsrelaties met Mexico" (nr. 3283)
5
Question orale de Mme Claudine Drion à la
secrétaire d'Etat adjoint au ministre des Affaires
étrangères sur "les relations commerciales avec
le Mexique" (n° 3283)
5
Sprekers: Claudine Drion, Annemie Neyts,
staatssecretaris toegevoegd aan de minister
van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Claudine Drion, Annemie Neyts,
secrétaire d'Etat adjoint au ministre des
Affaires étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens
aan de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking over "de uitvoering
van het raamakkoord betreffende het Koninklijk
Museum voor Midden-Afrika" (nr. 3160)
7
Question orale de Mme Leen Laenens au
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement sur "l'exécution de l'accord-cadre
relatif au Musée Royal de l'Afrique centrale"
(n° 3160)
7
Sprekers: Leen Laenens, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking
Orateurs: Leen Laenens, Eddy Boutmans,
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement
Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de burgeroorlog in Angola" (nr. 612).
9
Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la guerre civile en Angola"
(n° 612).
9
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het contract dat België eind 1998
afsloot met het Israëlische Eagle betreffende de
levering van 3 UAV aan het Belgisch leger"
(nr. 634).
11
Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le contrat que la Belgique a
conclu fin 1998 avec la société israélienne Eagle
en vue de la livraison de trois appareils UAV à
l'armée belge" (n° 634).
11
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Moties
12
Motions
12
Samengevoegde interpellatie en vragen
13
Interpellation et questions jointes
13
- van de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de goedkeuring voor een
exportlicentie voor de levering van
munitiemachines aan Turkije (nr. 638)
13
- de M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'approbation d'une licence d'exportation pour la
livraison de machines destinées à produire des
munitions à la Turquie" (n°638)
13
- van mevrouw Leen Laenens aan vice-eerste
13
- de Mme Leen Laenens au vice-premier ministre
13
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de exportvergunning aan New Lachaussée voor
penleveringen aan Turkije" (nr. 3213)
et ministre des Affaires étrangères sur "la licence
d'exportation délivrée à New Lachaussée pour
des livraisons d'armes à la Turquie" (n° 3213)
- van mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"exportvergunning aan New Lachaussée voor
wapenleveringen aan de Turkse firma MKEK"
(nr.3262)
13
- de Mme Claudine Drion au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères sur "la licence
d'exportation délivrée à New Lachaussée pour
exporter du matériel de fabrication de munition à
la firme turque MKEK" (n°3262)
13
Sprekers: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Claudine Drion, Frieda Brepoels
,
voorzitter van de VU&ID-fractie, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken , Karel Pinxten
Orateurs: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Claudine Drion, Frieda Brepoels
,
président du groupe VU&ID , Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères , Karel Pinxten
Moties
18
Motions
18
Mondelinge vraag van de heer Denis D'hondt aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het aanschaffen van
middelen van de Civiele Bescherming ingevolge
de rampen en catastrofen in het buitenland"
(nr. 3129)
18
Question orale de M. Denis D'hondt au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'engagement de moyens de la
protection civile lors de calamités et de
catastrophes survenant à l'étranger" (n° 3129)
18
Sprekers: Denis D'hondt, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Denis D'hondt, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de opheffing van het
bietenquotum" (nr. 3164)
20
Question orale de M. Richard Fournaux au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la suppression des quotas
betteraviers" (n 3164)
20
Sprekers: Richard Fournaux, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Richard Fournaux, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen van
22
Questions orales jointes de
22
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de Westelijke Sahara" (nr. 3179)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "le
Sahara occidental" (n° 3179)
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Westelijke Sahara" (nr. 3218)
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la
problématique du Sahara occidental" (n° 3218)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Westelijke Sahara" (nr. 3257)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "le Sahara
occidental" (n° 3257)
Sprekers: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Ferdy Willems, Louis Michel
, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Francis Van den Eynde, Leen
Laenens, Ferdy Willems, Louis Michel
, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Samengevoegde mondelinge vragen van
24
Questions orales jointes de
24
- de heer Jef Valkeniers aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Vietnam" (nr. 3279)
- M. Jef Valkeniers au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
au Vietnam" (n° 3279)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de godsdienstvrijheid in Vietnam" (nr. 3293)
25
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la liberté de
religion au Vietnam" (n° 3293)
25
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de godsdienstvrijheid in Vietnam"
(nr. 3327)
25
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur "la
liberté religieuse au Vietnam" (n° 3327)
25
Sprekers: Jef Valkeniers, Ferdy Willems,
Francis Van den Eynde, Louis Michel
, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Jef Valkeniers, Ferdy Willems,
Francis Van den Eynde, Louis Michel
, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de situatie in Turkse
gevangenissen" (nr. 3902)
26
Question orale de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la situation dans les prisons
turques" (n° 3902)
26
Sprekers: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Leen Laenens, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de sancties van Turkije
ten aanzien van Frankrijk" (nr. 3212)
28
Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les sanctions prises par la Turquie
à l'encontre de la France" (n° 3212)
28
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het bezoek van de
Europese Trojka aan Birma/Myanmar" (nr. 3317)
29
Question orale de Mme Muriel Gerkens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la visite de la Troïka européenne
en Birmanie/Myanmar" (n° 3317)
29
Sprekers: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Muriel Gerkens, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
van
DINSDAG
06
FEBRUARI
2001
14:30 uur
______
du
MARDI
06
FEVRIER
2001
14:30 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door
de heer Pierre Chevalier, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.20 heures par M. Pierre
Chevalier, président.
01 Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot
de eerste minister over "de Europese aspiraties
van Brussel" (nr. 627).
01 Interpellation de M. Bart Laeremans au
premier ministre sur "les ambitions européennes
de Bruxelles" (n° 627).
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik
betreur dat de eerste minister niet de moed heeft
om zelf op mijn vragen te antwoorden. Tijdens de
vorige regeerperiode antwoordde de minister wel
zelf.

De indruk bestaat dat Euro-Brussel vooral de
Franstaligen goed uitkomt, terwijl de Vlamingen
steeds minder in hun hoofdstad te zeggen zullen
hebben. Wij kanten ons niet tegen internationale
instellingen in Brussel, maar hun aantal moet wel in
verhouding staan tot de capaciteit van deze stad,
zowal op het vlak van wonen als op cultureel vlak.
Overdadige internationale aanwezigheid heeft al
geleid tot stadsvlucht, onbetaalbare prijzen op de
immobiliënmarkt en het aanzuigen van illegalen. De
groenen stonden in het verleden bekend als pleiters
voor leefbaarheid van de stad, maar zij blijven nu
stil.





Xavier de Donnea ziet Brussel als de hoofdstad van
intercontinentale Euro-Aziatische politiek. Dit getuigt
van grootheidswaanzin en van een toekomstvisie
waarin wij niet geloven. De Vlaamse Gemeenschap
zou de dupe worden van zo'n intercontinentaal
toekomstbeeld.
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Je
regrette que, contrairement à son prédécesseur, le
premier ministre n'ait pas le courage de répondre
lui-même à mes questions.

Nous avons le sentiment que les ambitions
européennes de Bruxelles avantagent surtout les
francophones et que les néerlandophones
éprouveront toujours davantage de difficultés à faire
entendre leur voix dans leur propre capitale. Nous
ne sommes pas opposés à la présence
d'institutions internationales à Bruxelles, mais leur
nombre ne doit pas dépasser les capacités
d'accueil de notre capitale tant sur le plan de la
qualité de la vie en ville que sur le plan culturel. Une
présence européenne trop appuyée à Bruxelles est
déjà à l'origine de phénomènes tels que l'exode
urbain, l'augmentation exorbitante des tarifs
immobiliers ou l'attrait exercé sur des étrangers en
séjour illégal dans notre pays. Alors que, par le
passé, les Verts s'étaient faits les défenseurs de la
qualité de la vie en ville, ils sont aujourd'hui
étrangement silencieux à ce propos.
M. de Donnea considère Bruxelles comme la
capitale de la politique intercontinentale euro-
asiatique. La Communauté flamande risque de faire
les frais de cette conception intercontinentale de
l'avenir de Bruxelles, qui témoigne de mégalomanie
et ne correspond pas à nos aspirations.
Iemand moet de Donnea terugfluiten, maar het
tegendeel gebeurt. De federale overheid toont zich
Quelqu'un doit rappeler M. de Donnea à l'ordre
mais c'est tout le contraire qui se passe. Les
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
bereid de Europese rol van Brussel nog te
versterken door opeenvolgende financiële injecties:
13,5 miljard frank op vier jaar. Bovendien
aanvaardde men in Nice het voorstel om voortaan
minstens de helft van de topbijeenkomsten in
Brussel te houden.

Hoeveel Europese ambtenaren werken vandaag in
Brussel? Hoe groot is de gebruikte
kantooroppervlakte? Hoe groot is de verwachte
toename van beide getallen? Valt decentralisering
niet te verkiezen boven de overschrijding van de
Brusselse draagkracht? Wordt hierover structureel
overlegd door de federale en de Europese
overheden, of is alleen de gewestelijke bevoegd?
Komt er een derde grote pool nabij het
vormingsstation van Schaarbeek? Wie beslist
daarover? Welke kijk heeft de premier op de
uitbreiding van de EU? Worden ook Aziatische en
voormalige Sovjetstaten opgenomen? Krijgt Brussel
dan een structuur als die van Washington DC? Is
het niet beter de Europese instellingen voor te
bereiden op de onvermijdelijke ontbinding van de
Belgische Staat? Wat zijn de financiële gevolgen
van de verdere uitbouw van Brussel als Europese
hoofdstad?



Wat zijn de kosten van de renovatie van Berlaymont
en van de organisatie van de topbijeenkomsten?
Hoeveel draagt de EU daarin bij?
pouvoirs publics fédéraux sont disposés à renforcer
le rôle européen de Bruxelles par le recours à des
injections financières successives de 13,5 milliards
en quatre ans. En outre, il a été admis au sommet
de Nice que la moitié au moins des réunions au
sommet se tiennent dorénavant à Bruxelles.

Combien de fonctionnaires européens travaillent-ils
actuellement à Bruxelles ? Quelle est la superficie
des immeubles de bureaux qu'ils occupent
?
Comment ces deux chiffres vont-ils évoluer? Ne
serait-il pas préférable de décentraliser plutôt que
dépasser les possibilités que Bruxelles peut offrir ?
Une concertation structurelle est-elle menée à ce
sujet au niveau des autorités fédérales et
européennes ou les autorités régionales sont-elles
les seules compétentes en la matière ? Envisage-t-
on de créer un troisième grand pool européen à
proximité de la gare de formation de Schaerbeek ?
Qui prendra la décision à ce sujet ? Que pense le
premier ministre de l'élargissement de l'UE
?
Envisage-t-on d'y intégrer des Etats asiatiques ou
de l'ancienne Union Soviétique ? Bruxelles sera-t-
elle alors dotée d'un statut analogue à celui de
Washington DC ? Ne vaudrait-il pas mieux préparer
les
institutions européennes à l'inévitable
dissolution de l'Etat belge ? Quelles seront les
répercussions financières du développement futur
de Bruxelles en tant que capitale européenne ?
A combien s'élève le coût de la rénovation du
Berlaymont et de l'organisation des réunions au
sommet ? Quelle y est la part de la contribution
européenne ?
01.02 Minister Louis Michel (Nederlands): De
reden waarom ik in plaats van de eerste minister op
de vraag van Bart Laeremans antwoord, heeft
alleen maar te maken met de agenda van de
premier, niet met moed.


België vangt vandaag ongeveer 22.000 Europese
ambtenaren op, zijnde ongeveer 65 procent van het
totale aantal. Uit een studie ten laste van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijkt dat het totaal
aantal in Brussel gevestigde ambtenaren in 2005 tot
26.500 personen zou kunnen oplopen.

Momenteel nemen de Europese instellingen in
Brussel een kantooroppervlakte van ongeveer
1.350.000 vierkante meter in. De beschikbare
ruimte zal nog toenemen door de renovatie van het
Berlaymont gebouw en de inrichting van de
Beaulieu-wijk.

Het zetelbeleid dat in 1997 door de regering werd
aangenomen is nog steeds actueel en gaat ervan
uit dat de voordelen van de aanwezigheid van
01.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais): Si
je réponds à la question de Bart Laeremans à la
place du Premier ministre, c'est uniquement pour
des raisons liées à l'emploi du temps de M.
Verhofstadt. Cela n'a donc rien à voir avec un
manque de courage de sa part.

Aujourd'hui, la Belgique accueille quelque 22.000
fonctionnaires européens, soit environ 65 % du total
de la fonction publique de l'UE. Une étude réalisée
à la demande de la Région de Bruxelles-Capitale
fait apparaître qu'en 2005, le nombre total de
fonctionnaires installés à Bruxelles pourrait s'élever
à 26.500 personnes.
Actuellement, les institutions européennes ayant
leur siège à Bruxelles occupent une surface de
bureaux d'à peu près 1.350.000 mètres carrés.
L'espace disponible augmentera encore après la
rénovation du Berlaymont et l'aménagement du
quartier « Beaulieu ».

La politique en matière de sièges des institutions
européennes que le gouvernement a approuvée en
1997 reste d'actualité et est fondée sur l'idée que la
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
internationale instellingen de nadelen ruimschoots
overtreffen.

Er bestaat sinds 1967 een comité dat belast is met
de coördinatie van de opvang van internationale
organisaties. Voorzitter is een ambtenaar van de
externe carrière van het ministerie van Buitenlandse
Zaken. De gemeenschappen en gewesten worden
nauw betrokken bij het vastleggen van het
zetelbeleid. Het comité handelt over de
zetelakkoorden, biedt bijstand aan internationale
organisaties en is ook bevoegd voor de coördinatie
van grote vastgoedprojecten.
présence d'institutions internationales revêt
beaucoup plus d'avantages qu'elle ne présente
d'inconvénients.
Depuis 1967, il existe un comité chargé de la
coordination de l'accueil des organisations
internationales. Son président est un fonctionnaire
de la carrière extérieure du ministère des Affaires
étrangères. Les Communautés et les Régions sont
étroitement associées à l'élaboration de la politique
en matière de sièges. Le comité s'occupe des
accords relatifs aux sièges, assiste des
organisations internationales et est également
compétent pour la coordination des grands projets
immobiliers.
De Europese instellingen handelen individueel, er is
geen contactorgaan voor zetelbeleid. Over het
algemeen willen zij gegroepeerd blijven. Er werd
nog geen principe-akkoord gesloten over de
"Schaarbeekwijk", in ieder geval zou dat overleg
vergen tussen het Gewest en de Staat. De
Europese instellingen zijn verantwoordelijk voor de
financiering van hun installatie.

Het begrip "Euro-Aziatisch continent" is niet van
politieke aard. De enige internationale organisatie
die in dit gebied werkt, de OVSE, heeft haar zetel in
Wenen.

De federale structuur zal de stabiliteit van onze
instellingen verzekeren.

Enkel voor de Europese scholen heeft de Belgische
Staat een vast engagement. Ze draagt ook de
kosten voor het verwijderen van asbest uit het
Berlaymont-gebouw en voor het huren van
vervangingsgebouwen.

Inzake de vergaderplaats van de Europese raden
heeft België onderstreept dat voor de follow-up van
het besluit moet worden gezorgd. Over de
uitvoeringsmodaliteiten moet worden onderhandeld
tussen de Raad en de Staat van de zetel.

Les institutions européennes agissent de manière
individuelle. Il n'y a pas d'organe de contact en ce
qui concerne la politique des sièges. Généralement,
le souhait est de rester groupés. Aucun accord de
principe n'a encore été conclu en ce qui concerne
le "quartier Schaerbeek". Il faudrait de toute
manière organiser au préalable une concertation
entre la Région et l'Etat. Les institutions
européennes sont responsables du financement de
leur hébergement.

La notion de "continent euro-asiatique" n'a pas de
portée politique. La seule organisation qui travaille
dans cette région, l'OSCE, a son siège à Vienne.

La structure fédérale garantira la stabilité de nos
institutions.

L'Etat belge n'a d'engagement ferme que pour les
écoles européennes. Il supporte également le coût
du désamiantage du bâtiment du Berlaymont et de
la location de bâtiments de remplacement.

En ce qui concerne le lieu de réunion des conseils
européens, la Belgique a souligné qu'il fallait
assurer un suivi de la décision prise. Les modalités
d'exécution doivent faire l'objet de négociations
entre le Conseil et l'Etat où se trouve le siège.

01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat 60
tot 70 procent van de Europese ambtenaren thans
in Brussel werken, is dus een feit. Men werkt
duidelijk niet aan de broodnodige decentralisering.
De uitbreiding van bevoegdheden en lidstaten leidt
op die manier onvermijdelijk naar een Washington
DC-scenario. De autochtone bevolking wordt
verdreven. Ik blijf benieuwd naar de mening van de
premier hierover. Wij zullen terzake een motie
indienen.
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): 60 à
70% des fonctionnaires européens travaillent donc
actuellement à Bruxelles. Rien n'est fait pour
promouvoir une décentralisation. L'élargissement
des compétences et l'augmentation du nombre
d'Etats membres conduira inévitablement à un
scénario du type "Washington DC". La population
autochtone est chassée. J'aurais aimé connaître le
point de vue du premier ministre à ce sujet. Nous
allons déposer une motion.
01.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik moet het geheugen van de vice-eerste minister
01.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je me permets de rafraîchir la mémoire du vice-
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
even opfrissen. Het idee van een Eurazië werd in
het begin van de jaren zestig verdedigd door Jeune
Europe
. Zou de heer de Donnea ook niet beter
worden uitgeleverd aan het inquisitietribunaal van
pater Leman om zijn verleden te onderzoeken?
premier ministre. Au début des années soixante,
Jeune Europe a défendu l'idée d'une Eurasie. Ne
faudrait-il pas traduire M. de Donnéa devant le
tribunal d'inquisition du père Leman pour qu'il
épluche son passé?
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Bart Laeremans en Francis Van den Eynde
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Bart
Laeremans
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering met aandrang
-
de internationale ambities van Brussel te
temperen;
- te streven naar een billijke spreiding van de
Europese functies over zoveel mogelijk lidstaten en
steden;
- het voortbestaan van de Vlaamse Gemeenschap
in Brussel veilig te stellen."
Une motion de recommandation a été déposée par
MM. Bart Laeremans et Francis Van den Eynde et
est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bart Laeremans
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande avec insistance au gouvernement,
-
de modérer les ambitions internationales de
Bruxelles;
- d'oeuvrer en faveur d'une répartition équitable des
fonctions européennes entre un maximum d'Etats
membres et de villes;
- de garantir l'avenir de la Communauté flamande à
Bruxelles."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Claudine Drion, Leen Laenens, Josée
Lejeune en de heren Erik Derycke en Yvon
Harmegnies.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes
Claudine Drion, Leen Laenens, Josée Lejeune et
MM. Erik Derycke et Yvon Harmegnies.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
02 Vraag van de heer Ferdy Willems aan de
staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken , over "de financiële hulp aan
Angola" (nr. 2391)
02 Question de M. Ferdy Willems à la secrétaire
d'Etat adjointe au ministre des Affaires
étrangères sur "l'aide financière à l'Angola" (n°
2391)
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Heeft Angola
schulden openstaan bij Belgische ondernemingen
of bij de Belgische Staat? Wordt het
Delcrederesysteem toegepast? Is België nog bereid
financiële hulp te geven? Angola behoort sinds
2000 niet meer tot de lijst van 85 prioritaire partners
voor ontwikkelingssamenwerking. Daarom stellen
wij voor dat België directe voedsel- en medische
hulp zou toekennen aan de bevolking.
Andersoortige hulp komt immers bij de krijgsheren
terecht. De materiële toestand van de Angolezen is
dermate slecht dat die hulp letterlijk van
levensbelang is.

Wat is het volume, de samenstelling en de
ontwikkeling van de Angolese uitvoer naar België?
Vooral de petroleumuitvoer is interessant, omdat die
02.01 Ferdy Willems (VU&ID):L'Angola a-t-il des
dettes auprès d'entreprises belges ou de l'État
belge ? Le système du Ducroire est-il appliqué ?
La Belgique est-elle encore disposée à accorder
une aide financière ? Depuis 2000, l'Angola ne
figure plus sur la liste des partenaires prioritaires
pour la coopération au développement. C'est
pourquoi nous proposons que la Belgique accorde
une aide directe à la population sous la forme de
nourriture et de médicaments. Les autres formes
d'aides aboutissent toujours aux mains de l'armée.
La situation matérielle des Angolais est tellement
mauvaise que cette aide est littéralement vitale.
Quels sont le volume, la composition et l'évolution
des exportations angolaises vers la Belgique ? Les
exportations de pétrole sont surtout intéressantes
car le pouvoir les utilise comme source principale
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
door de machthebbers als centrale
financieringsbron wordt gebruikt. Men verkoopt in
feite de rijkdommen van Angola uit aan
buitenlandse private banken. Is de minister bereid
de wapenexport van landen als Israël en sommige
oud-Oostbloklanden naar Angola te onderzoeken?
de financement. En fait, on vend les richesses de
l'Angola à des banques privées étrangères.
Le ministre est-il disposé à examiner la question
des exportations vers l'Angola
d'armes en
provenance de pays comme Israël ou les anciens
pays de l'Est?
02.02 Staatssecretaris Annemie Neyts
(Nederlands): Over de uitstaande leningen werd in
het kader van de Club van Parijs een eerste
overeenkomst gesloten op 9 december 1987. In
december vorig jaar had Angola 454 miljoen frank
uitstaan aan niet terugbetaalde staatsleningen. Vijf
Belgische staatsleningen worden al jaren niet meer
terugbetaald.

België verleent geen financiële hulp meer voor de
export naar Angola. Bij de Delcrederedienst is
Angola gerangschikt in risicocategorie 7, wat
financiële transacties uitsluit. Over het financieel
beleid van private banken heb ik geen gegevens.

Wij verlenen geen begrotingssteun meer aan
Angola.
02.02 Annemie Neyts , ministre (en néerlandais):
Un premier accord sur les dettes actives a été signé
le 9 décembre 1987, dans le cadre du Club de
Paris.
En décembre dernier, l'Angola accusait une dette
de 454 millions, constituée d'emprunts d'Etat non
remboursés. L'Angola a cessé depuis de
nombreuses années déjà de s'acquitter de cinq
emprunts d'Etat accordés par la Belgique.
La Belgique ne soutient plus financièrement les
exportations vers l'Angola. Le service du Ducroire a
classé l'Angola dans la catégorie à risque 7, ce qui
exclut toutes transactions financières. Je ne
dispose pas de données sur la politique financière
des banques privées.
Nous n'accordons plus d'aide budgétaire à
l'Angola.
In 1998 was België het tweede exportland van
Angola, na de VS. Het overgrote deel van die
uitvoer (meer dan 99 procent) bestaat uit ruwe
diamant. In 1999 bijvoorbeeld ging het om uitvoer
van ruwe diamant ter waarde van meer dan 20
miljard frank.

Naar de exportpolitiek van derde landen inzake
wapenleveringen kan ik helaas geen onderzoek
verrichten. Wij werken terzake nauw samen met de
embargocommissie van de VN. Ik ben niet van plan
doorvoervergunningen aan derde landen toe te
kennen. Wij hopen vurig dat binnen afzienbare tijd
kan worden begonnen met de wederopbouw van dit
zwaar geteisterde land.
En 1998, la Belgique était le deuxième pays
d'exportation de l'Angola, après les États-Unis. La
majeure partie de ces exportations (plus de 99%)
porte sur le diamant brut. En 1999, par exemple, il
s'est agi d'exportations de diamant brut pour une
valeur de plus de 20 milliards de francs.

Je ne puis malheureusement procéder à une
enquête sur la politique d'exportation de pays tiers
en matière de livraisons d'armes. Nous travaillons
en étroite collaboration avec la commission
embargo des Nations Unies. Je n'ai pas l'intention
de délivrer de licences de transit à des pays tiers.
Nous espérons sincèrement que la reconstruction
de ce pays durement frappé pourra être entamée
prochainement.
02.03 Ferdy Willems (VU&ID): Ik besluit uit de
uitleg van de staatssecretaris dat Angola aan zijn lot
wordt overgelaten. Wat de wapenexport betreft, is
haar antwoord bevredigend, omdat we niet
meedoen aan de wapenwedloop.
02.03 Ferdy Willems (VU&ID): Je déduis de la
réponse de la secrétaire d'État que l'on abandonne
l'Angola à son sort. Sa réponse est satisfaisante en
ce qui concerne les exportations d'armes puisque
nous ne contribuons pas à la course à l'armement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Claudine
Drion aan de staatssecretaris toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
handelsrelaties met Mexico" (nr. 3283)
03 Question orale de Mme Claudine Drion à la
secrétaire d'Etat adjoint au ministre des Affaires
étrangères sur "les relations commerciales avec
le Mexique" (n° 3283)
03.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Mexico
is een handelspartner van België. Welke bedragen
vertegenwoordigen de geldstromen tussen beide
03.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Le
Mexique est un partenaire commercial de la
Belgique. Quels sont les montants des flux
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
landen ? In welke sectoren wordt er meer bepaald
handel gedreven ? Met welke bedrijven ?

Is er binnen afzienbare tijd een missie gepland ? Zo
ja, met welke doelstellingen ? Respecteert Mexico
volgens u de mensenrechten ?
Er zijn ontvoeringen, willekeurige arrestaties en
misschien wordt er wel gemarteld.

Hoe kunnen onze handelsbetrekkingen ingepast
worden in een beleid dat gericht is op de
eerbiediging van de rechten van de mens, met
inachtneming van het samenwerkingsakkoord
tussen Mexico en de Europese Unie ?
financiers entre les deux pays
? Dans quels
secteurs ? Avec quelles entreprises ?

Une mission est-elle prévue prochainement ? Avec
quels objectifs ?

On assiste à des enlèvements, à des arrestations
arbitraires et peut-être même à des tortures.

Le Mexique respecte-t-il, selon vous, les droits de
l'homme ? Comment nos relations commerciales
peuvent-elles êtres coordonnées avec une politique
des droits de l'homme respectant l'accord de
coopération entre l'Union européenne et le
Mexique ?
03.02 Staatssecretaris Annemie Neyts (Frans) :
Het handelsverkeer tussen België en Mexico
vertegenwoordigde gedurende de eerste tien
maanden van het jaar 2000 een bedrag van 18,5
miljard op het vlak van de uitvoer en van 14,5
miljard op het vlak van de invoer.
Voor diezelfde periode kan de uitvoer als volgt
uitgesplitst worden : 33,9% voor machines en
toestellen, 21,9% voor chemicaliën, 19,03% voor
transportmateriaal en 5,13% voor gewone metalen.


Wat de invoer betreft, kunnen de volgende cijfers
worden gegeven : 23,1% voor machines en
toestellen, 22,9% voor chemicaliën, 17,83% voor
gewone metalen, 13,67% voor kunstwerken en
8,6% voor delfstoffen.


De namen van de importerende en exporterende
firma's kan ik u niet meedelen; dat is vertrouwelijke
informatie. Er is geen handelsmissie naar Mexico
gepland voor 2001.



Wij zijn niet op de hoogte van systematische
schendingen van het recht op vrije meningsuiting op
nationaal niveau.

Wel weten we dat er in afgelegen provincies
inderdaad frequent losstaande feiten gepleegd
worden door de plaatselijke autoriteiten. Een en
ander wordt verklaard door de heersende cultuur
die geweld predikt, het disfunctioneren van het
gerechtelijke apparaat en de latente corruptie.

Er is zeker geen sprake van een weloverwogen
beleid van de Mexicaanse overheid. Er werd
recentelijk trouwens een markante vooruitgang
geboekt op het stuk van de mensenrechten.
03.02 Annemie Neyts , ministre (en français) : Les
flux commerciaux entre la Belgique et le Mexique
s'élèvent, pour les dix premiers mois de l'année
2000, à 18,5 milliards pour les exportations et à
14,5 milliards pour les importations.

Pour la même période, les exportations se
répartissent comme suit : 33,9% pour les machines
et appareils, 21,9% pour les produits chimiques,
19,03% pour le matériel de transport et 5,13% pour
les métaux communs.

En ce qui concerne les importations, les chiffres
sont les suivants : 23,1% pour les machines et
appareils, 22,9% pour les produits chimiques,
17,83% pour les métaux communs, 13,67% pour
les oeuvres d'art et 8,6% pour les produits
minéraux.

Pour des raisons de confidentialité, il ne m'est pas
permis de divulguer le nom des entreprises qui
procèdent à ces exportations et importations. Quant
aux possibilités d'envoi d'une mission économique,
aucune mission de ce type n'est prévue au Mexique
en 2001.

Nous n'avons pas eu vent de violations
systématiques ni de dénis systématiques des
libertés d'expression au niveau national.

Toutefois, il y a en effet des actes isolés et
nombreux commis par des autorités locales dans
certaines provinces reculées. Ils ont notamment dus
à une culture de la violence, à des
dysfonctionnements du système judiciaire et à une
corruption latente.

Il ne s'agit en rien d'une volonté délibérée de l'État
mexicain. Des avancées significatives des droits
humains ont même été remarquées récemment.

CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Wat het in de media breed uitgesmeerde conflict
met de Chiapas-indianen betreft, is er sinds 1998
geen schot meer gelost.

De regering-FOX, de eerste regering sinds 1901 die
niet gevormd werd door de PRI, wil het conflict
beëindigen.

Bovendien is de democratische verkiezing van de
plaatselijke gouverneur een gebaar van goede wil
van de nieuwe Mexicaanse regering.

Commandant Marcos, leider van de Chiapas-
rebellen, heeft al aangekondigd dat hij naar Mexico
wil afreizen om een oplossing voor het conflict te
zoeken.
En ce qui concerne la médiatisation du conflit des
Chiapas, aucun coup de feu n'a plus été tiré depuis
1998.

Le gouvernement FOX, premier gouvernement qui
n'est pas issu du PRI depuis 1901, a fait état de sa
volonté de mettre fin au conflit des Chiapas.

En outre, l'élection démocratique du gouverneur
local constitue un geste de bonne volonté du
nouveau gouvernement mexicain.

Le commandant Marcos, leader de la rébellion des
Chiapas, a annoncé son intention de se rendre à
Mexico en vue de trouver une solution au conflit.

Het verbruik van Belgische producten ligt vrij laag
en is goed voor slechts twee duizendsten van de
Mexicaanse invoer. Zelfs de Europese Unie ligt ver
achterop bij de Verenigde Staten qua uitvoer naar
Mexico. Sinds de inwerkingtreding van het regionaal
vrijhandelsverdrag is het marktaandeel van de
Europese Unie geslonken. Het is dan ook moeilijk
om commerciële druk op dat land uit te oefenen.
Het zou ook niet opportuun zijn, want de regering
geeft blijk van goede wil als het erop aankomt de
vrede te handhaven en getuigt van openheid op het
stuk van de mensenrechten. Men moet het nieuwe
bewind de tijd geven om concreet werk te maken
van die goede bedoelingen.


De bestaande politieke dialoog tussen de Europese
Unie en Mexico is het meest aangewezen kanaal
om veranderingen in Mexico te bewerkstelligen.
Politieke instrumenten blijken dienaangaande
doeltreffender. Zij zijn te verkiezen boven
commerciële instrumenten, die, gelet op hun
niveau, ondoeltreffend en zelfs contraproductief zijn.
La consommation de produits belges est
relativement faible. Elle représente deux millièmes
du total des importations mexicaines. Même l'Union
européenne arrive loin derrière les Etats-Unis
comme fournisseur du Mexique. Quelque 75% des
importations mexicaines proviennent en effet des
Etats-Unis. L'Union européenne a perdu des parts
de marché depuis l'entrée en vigueur du traité de
libre-échange régional. Il est difficile dès lors
d'exercer des pressions de nature commerciale sur
ce pays. Ce ne serait pas judicieux non plus, car le
gouvernement montre sa volonté de faire respecter
la paix et son ouverture en matière de droits de
l'homme. Il faut laisser au nouveau pouvoir le temps
de concrétiser ses bonnes intentions.

C'est surtout le dialogue politique existant entre la
Communauté européenne et le Mexique qui se
révèlera être l'instrument le plus efficace pour
arriver à un changement dans ce pays.
Les instruments politiques semblent être plus
efficaces et doivent être préférés aux instruments
commerciaux, inopérants et contre-productifs étant
donné leur niveau.
03.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): U zegt
dat de plaatselijke overheden een gebrek aan
opleiding hebben als het op mensenrechten
aankomt. Het gaat echter om gouverneurs! De
nieuwe president heeft inderdaad beloofd dat de
mensenrechten in Chiapas beter zouden worden
nageleefd. Dat neemt niet weg dat de autoriteiten
het in sommige staten van Mexico gemunt hebben
op leiders van organisaties, wat ons toe actie moet
aanzetten, is het niet op handelsvlak, dan op zijn
minst toch op politiek niveau.
03.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Vous
dites que les autorités locales manquent de
formation en droits de l'homme. Or, il s'agit de
gouverneurs !
Le nouveau président promet effectivement
l'amélioration potentielle des droits humains au
Chiapas. Il n'en demeure pas moins que, dans
certains états du Mexique, les autorités s'en
prennent à des dirigeants d'organisations, ce qui
doit nous alerter, si ce n'est sur le plan commercial,
alors politiquement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Leen
Laenens aan de staatssecretaris voor
04 Question orale de Mme Leen Laenens au
secrétaire d'Etat à la Coopération au
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Ontwikkelingssamenwerking over "de uitvoering
van het raamakkoord betreffende het Koninklijk
Museum voor Midden-Afrika" (nr. 3160)
développement sur "l'exécution de l'accord-cadre
relatif au Musée Royal de l'Afrique centrale"
(n° 3160)
04.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Een
raamakkoord van 22 juni 1998 regelt de financiering
van initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking in
het Museum voor Midden-Afrika. In de begroting
van 2001 is hiervoor 55 miljoen uitgetrokken. Het
akkoord stipt aan dat er jaarlijks een
actieprogramma wordt opgemaakt dat, voorzien van
een begeleidend advies, aan de minister moet
worden voorgelegd.

Ik wil graag de aandacht van de minister vragen
betreffende het op punt stellen van de permanente
tentoonstellingen. Bij een recent bezoek aan de
tentoonstelling Exit Congo was ik lichtjes geschokt
over de wijze waarop de kolonisatie en de
daaropvolgende onafhankelijkheid in beeld werden
gebracht. De vele jongeren die het museum
bezoeken, krijgen zo wel een heel gekleurd beeld.

Heeft de staatssecretaris het actieprogramma voor
2001 al goedgekeurd? Wat zijn de grote lijnen
ervan? Is er een jaarverslag over de uitvoering van
het actieprogramma van het jaar 2000?

Hoe denkt men de actualisering van de permanente
tentoonstelling aan te pakken? Welke personen zijn
hiervoor verantwoordelijk? Wat is hun profiel?

Is de staatssecretaris geconsulteerd inzake de
benoeming van de nieuwe directeur van het
Museum? Gezien het enorme belang van de
noodzakelijke uitbouw van de
ontwikkelingsdimensie in heel wat activiteiten van
het museum en gezien de faam van het museum,
lijkt me dit geen overbodige luxe.
04.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Un
accord-cadre du 22 juin 1998 règle le financement
d'initiatives en matière de coopération au
développement au Musée Royal de l'Afrique
centrale. Un montant de 55 millions a été réservé
au budget 2001 à cette fin. Cet accord mentionne
incidemment qu'un programme d'action est élaboré
annuellement et que ce programme, assorti d'un
avis, doit être soumis au ministre.

J'aimerais demander au ministre d'être attentif à la
conception des expositions permanentes. Lorsque
j'ai visité récemment l'exposition Exit Congo, j'ai été
quelque peu heurtée par la présentation qui y était
faite de la (dé)colonisation du Congo et de
l'indépendance qui s'en est suivie. Les nombreux
jeunes qui visiteront le Musée auront ainsi une
image très biaisée de la réalité.

Le secrétaire d'Etat a-t-il déjà approuvé le
programme d'action pour 2001 ? Quelles en sont
les grandes lignes ? Y a-t-il un rapport annuel 2000
sur l'exécution de ce programme d'action ?

Comment le secrétaire d'Etat envisage-t-il
d'actualiser cette exposition permanente ? Quelles
personnes en sont responsables ? Quel est leur
profil?
Le secrétaire d'Etat a-t-il été consulté au sujet de la
nomination du nouveau directeur du Musée?
Compte tenu de l'importance considérable du
nécessaire développement de la dimension
«
coopération
» dansle cadre de nombreuses
activités du Musée et vu la notoriété de celui-ci, cela
ne me paraît pas être un luxe superflu.
04.02 Staatssecretaris Eddy Boutmans
(Nederlands): Het Museum voor Midden-Afrika valt
onder de bevoegdheid van de minister van
Wetenschapsbeleid. Er is wel een raamakkoord.
Het actieprogramma 2001 werd licht gewijzigd na
overleg met DGIS en is nog niet goedgekeurd. De
definitieve tekst wordt mij een dezer dagen
voorgelegd.

De zeven actiepunten betreffen de organisatie van
de Prijs voor Ontwikkelingssamenwerking, de steun
aan Afrikaanse instellingen, een aantal educatieve
activiteiten, de actualisering van Afrikaanse
geologen, het organiseren van individuele stages,
en tot slot de samenwerking met Afrikaanse
wetenschappelijke instellingen en musea.
04.02 Eddy Boutmans , ministre d'Etat (en
néerlandais): Le Musée de l'Afrique centrale relève
du ministre de la Politique scientifique. Il existe un
accord-cadre. Le programme d'action 2001, qui a
été légèrement modifié après concertation avec la
DGCI, n'a pas encore été approuvé. Le texte
définitif me sera soumis incessamment.


Les sept points d'action sont l'organisation d'un Prix
de la Coopération au Développement, le soutien
aux institutions africaines, des activités éducatives,
l'actualisation de la collection permanente, la
formation de géologues africains, l'organisation de
stages individuels et, enfin, la coopération avec des
institutions scientifiques et des musées africains.
Het verslag van het actieplan 2000 is nog niet Le rapport relatif au plan d'action 2000 n'est pas
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
beschikbaar, het jaarverslag van 1999 wel. Het
project "vaste collectie" zal enkele jaren beslaan. Na
een voorbereidende fase moet men tot een
overkoepelend concept komen. Discussie bestaat
tussen zij die het museum weliswaar verouderd
noemen, maar menen dat het een zeer goed beeld
geeft van Afrika zoals het was, en zij die vinden dat
het een hedendaags museum moet worden dat een
beeld geeft van Afrika zoals het nu is. De
preliminaire resultaten dienen voor de uitwerking
van het renovatieproject van 2001.


Twee personeelsleden worden aangetrokken, met
name Gerda Geerts voor de
natuurwetenschappelijke kant, en Joris
Capenbergers voor de menswetenschappelijke
kant. Dat laatste contract werd per 1 januari niet
verlengd. Personeelszaken vallen echter niet onder
mijn bevoegdheid.
encore disponible mais le rapport annuel de 1999
est prêt. Il faudra plusieurs années pour finaliser le
projet "collection permanente". Après une phase de
préparation et de délimitation, un concept global
devra être défini. Une discussion oppose ceux qui
estiment que le musée est sans doute archaïque
mais qu'il donne de l'Afrique une image qui
correspond à ce qu'elle était à l'époque et ceux qui
estiment qu'il faut en faire un musée contemporain
qui reflète l'image de l'Afrique actuelle. Les résultats
préliminaires serviront à l'élaboration du projet de
rénovation de 20O1.

Deux personnes ont été recrutées, à savoir Gerda
Geerts, spécialisée en sciences naturelles, et Joris
Capenbergers , spécialisé en sciences humaines.
Ce dernier contrat n'a pas été reconduit après le 1er
janvier. Les ressources humaines ne relèvent
cependant pas de ma compétence.
Het actieplan 2001 betreffende de modernisering
heeft verschillende krachtlijnen. Er wordt een forum
voor interne dialoog georganiseerd. Daarnaast
wordt een netwerk van contacten met externe
specialisten uitgewerkt. Er worden studiebezoeken
georganiseerd aan andere musea. Er vindt een
prospectie plaats van de bestaande vormgeving en
van het museologisch instrumentarium. Daarnaast
wordt een studie uitgewerkt over publieksgerichte
accomodatie in het museumgebouw. Er wordt een
eigentijdse website opgesteld. Het publiek wordt
systematisch ondervraagd. Ten slotte wordt
onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor
bijkomende financiering.
De benoeming van de directeur behoort niet tot mijn
bevoegdheid. U moet minister Picqué daarover
ondervragen.
Le plan d'action de modernisation comporte
plusieurs lignes de force. Il y aura un forum pour le
dialogue interne. Un réseau permettant de contacter
des spécialistes extérieurs sera mis en place. Des
visites d'étude dans d'autres musées seront
organisées. La présentation actuelle et les
infrastructures disponibles au musée feront l'objet
d'une prospection. Une étude sera également
consacrée aux possibilités d'accueil du public dans
les bâtiments du musée. Un site Web moderne
sera créé. L'opinion du public sera prise en
permanence et les possibilités de financement
supplémentaires seront examinées.

Je ne suis pas compétent en ce qui concerne la
nomination du directeur. C'est le ministre Piqué
que vous devez interroger à ce sujet.
04.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ik ben
benieuwd naar de uitvoering van het
actieprogramma. Ik hoop dat we de witte raaf
vinden die dit museum de 21ste eeuw kan
binnenleiden.
04.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
J'attends de voir comment ce programme d'action
sera exécute. J'espère que nous pourrons trouver
la perle rare qui pourra faire entrer ce musée dans
le 21
ème
siècle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de burgeroorlog in Angola" (nr. 612).
05 Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la guerre civile en Angola"
(n° 612).
05.01 Ferdy Willems (VU&ID): Onze fractie
waardeert de inspanningen van de minister in
Centraal-Afrika. De burgeroorlog in Angola is een
onderdeel van de complexe situatie daar en Angola
is een der strijdende partijen in Congo. België heeft
belangrijke economische banden met Angola.
05.01 Ferdy Willems (VU&ID): Notre groupe
apprécie les efforts que déploie le ministre en
Afrique centrale. La guerre civile en Angola
constitue l'un des aspects de la situation complexe
en Afrique-Centrale. L'Angola est un des
belligérants impliqués dans la guerre qui sévit au
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Angola staat wel niet meer op de lijst van
concentratielanden voor
ontwikkelingssamenwerking, maar dat staat geen
diplomatiek offensief in de weg.

De toestand is voor de burgerbevolking nog altijd
penibel. Wij vragen de minister dan ook om
diplomatieke initiatieven te ontwikkelen om de
oorlog te beëindigen. De mijnen hebben er al
ontzettend veel leed berokkend.


Wil de minister een onderzoek voeren naar landen
die wapens uitvoeren naar Angola? Er is sprake van
Israël en oud-Oostbloklanden. Wil de minister er bij
de EU op aandringen dat kandidaat-lidstaten in
geen geval wapens zouden exporteren naar
Angola?
Congo. La Belgique entretient d'importants liens
économiques avec l'Angola. L'absence du pays sur
la liste des pays de concentration pour l'aide au
développement n'empêche pas une offensive
diplomatique.

La situation de la population angolaise reste
précaire. Nous demandons dès lors au ministre de
prendre des initiatives diplomatiques pour mettre fin
à la guerre. Va-t-il inviter l'Angola à ratifier le traité
condamnant l'usage des mines anti-personnel? Va-
t-il préconiser un programme de déminage. Les
mines ont causé beaucoup de dommages.
Le ministre va-t-il demander une étude concernant
les pays qui exportent des armes vers l'Angola? Il
me revient qu'Israël et les anciens pays de l'Est
seraient concernés. Le ministre va-t-il plaider
auprès de l'UE pour que les candidats Etats
membres n'exportent en aucun cas des armes vers
l'Angola?
Ik vraag ook aandacht voor de rol van de diamant-
en petroleumhandel. Dit zijn immers de
betaalmiddelen voor wapens, ook voor de mijnen.
Je voudrais également qu'on soit attentif au rôle du
commerce de diamants et de pétrole, qui sont
traditionnellement les instruments de paiement par
excellence dans le cadre du commerce des armes,
et donc aussi des mines.
05.02 Minister Louis Michel (Nederlands): Angola
is van doorslaggevend belang in het conflict rond de
Grote Meren. Ik zal de dialoog blijven voeren.
Anderzijds is er de Angolese burgeroorlog die de
zaken bemoeilijkt. Omwille van de burgeroorlog ziet
België Angola niet langer als partner inzake
structurele bilaterale ontwikkelingssamenwerking.
Humanitaire hulp wordt uiteraard niet uitgesloten.



Angola is een belangrijke handelspartner, zowel
inzake export als inzake import. Ons land vormt de
tweede uitvoerbestemming van Angola. Wij voeren
vooral diamanten in. Daarbij worden de VN-
resoluties ter zake, namelijk 1173 en 1176
gerespecteerd. De diamanten moeten dus een
regeringscertificaat hebben. Het Belgische bedrijf
Petrofina werd inmiddels opgeslokt door het Franse
Total.

Met betrekking tot de burgeroorlog meen ik dat
deze kwestie moet worden aangepakt via
diplomatieke betrekkingen met de Angolese
regering.
05.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
L'Angola joue un rôle majeur dans le conflit dans la
région des Grands Lacs. Je poursuivrai dès lors le
dialogue. D'autre part, la guerre civile qui fait rage
en Angola ne facilite pas les choses. En raison de la
guerre civile précisément, la Belgique ne considère
plus l'Angola comme un partenaire dans le cadre de
la coopération bilatérale structurelle. Bien entendu,
cet état de choses n'exclut pas l'aide humanitaire.

Par ailleurs, l'Angola est un partenaire commercial
important, tant pour les exportations que pour les
importations. Notre pays est le deuxième
importateur de produits angolais. Nous importons
essentiellement des diamants, dans le respect des
résolutions n°s 1173 et 1176 des Nations Unies.
Autrement dit, les diamants doivent être
accompagnés d'un certificat du gouvernement. La
société belge Petrofina a été absorbée par le
groupe français Total.
La question de la guerre civile doit être abordée au
niveau des relations diplomatiques avec le
gouvernement angolais.
De Congolese regering beschouwt het conflict met
Unita als een interne aangelegenheid. Dat is een
van de oorzaken van het probleem.

De Belgische regering streeft een verdere invoering
Le gouvernement congolais considère que le conflit
avec l'UNITA est une affaire interne. C'est l'une des
causes du problème.

Le gouvernement belge entend promouvoir la mise
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
na van het antipersoonsmijnenverdrag in zoveel
mogelijk landen; het verdrag moet ook correct
uitgevoerd worden. België wil ten slotte ook de
slachtoffers van antipersoonsmijnen ondersteunen.
België bekleedt het covoorzitterschap van de
organisatie die het verdrag moet uitvoeren.


Reeds meer dan honderd landen hebben het
verdrag geratificeerd. We streven ernaar om tegen
september 2001 honderdveertig landen achter het
verdrag te scharen.

De antipersoonsmijnen moeten uit de wereld
verbannen worden. Ik wil Angola er dan ook van
doen afzien om nog verder dergelijke mijnen te
gebruiken. Zolang een land het gebruik van
antipersoonsmijnen niet uitsluit, heeft het geen zin
om te ontmijnen.

In het kader van het veiligheidsbeleid van de EU
werd een gedragscode aangenomen over de
wapenuitvoer. De kandidaat-lidstaten van de EU
hebben zich achter deze code geschaard.
en oeuvre du traité dans le plus grand nombre
possible de pays. Le traité doit également être mis
en oeuvre correctement. La Belgique souhaite par
ailleurs aussi apporter une aide aux victimes des
mines anti-personnel. Elle occupe la vice-
présidence de l'organisation chargée d'exécuter le
traité.

Plus de 100 pays ont déjà ratifié le traité. Nous
espérons qu'ils seront 140 en septembre 2001.



Les mines anti-personnel doivent être définitivement
bannies. Je souhaite dès lorsque l'Angola renonce à
leur utilisation. Tant qu'un pays n'exclut pas le
recours aux mines anti-personnel, il est vain de
commencer les opérations de déminage.

Un code de conduite pour les exportations d'armes
a été adopté dans le cadre de la politique de
sécurité de l'UE. Les pays candidats à l'adhésion s'y
sont ralliés.
Er bestaat geen embargo op wapenleveringen aan
de Angolese regering, wel aan Unita. De principes
van de Europese gedragscode moeten strikt in acht
worden genomen. België zal het pad van de niet-
wapenlevering blijven bepleiten.
Il n'y a pas d'embargo sur les livraisons d'armes au
gouvernement angolais mais bien à l'UnNITA. Les
principes du code de conduite européen doivent
être scrupuleusement observés. La Belgique
continuera à plaider pour que l'on renonce aux
livraisons d'armes.
05.03 Ferdy Willems (VU&ID): Ik bespeur in het
discours van de minister vooral machteloosheid om
iets te doen aan de miserabele toestand van
Angola. Ik wist niet dat men aan Angola wapens
kon leveren; dat ontgoochelt mij ten zeerste.


Het incident is gesloten
.
05.03 Ferdy Willems (VU&ID): Je constate qu'en
fait, le ministre reconnaît surtout son impuissance à
entreprendre quoi que ce soit pour améliorer la
situation en Angola. J'ignorais que l'on pouvait livrer
des armes à l'Angola et cela me déçoit
profondément.

L'incident est clos.
06 Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het contract dat België eind 1998
afsloot met het Israëlische Eagle betreffende de
levering van 3 UAV aan het Belgisch leger"
(nr. 634).
06 Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le contrat que la Belgique a
conclu fin 1998 avec la société israélienne Eagle
en vue de la livraison de trois appareils UAV à
l'armée belge" (n° 634).
06.01 Ferdy Willems (VU&ID): Over de drie
vliegtuigen die België einde 1998 bestelde bij het
Israëlische Eagle werden al vragen gesteld op 6
december 2000, 12 december 2000 en 9 januari
2001. De morele aspecten kwamen toen niet aan
bod.

De morele aspecten behoren tot de bevoegdheid
van de minister.
Israël is in feitelijke staat van oorlog en schendt de
06.01 Ferdy Willems (VU&ID): Les questions qui
ont été posées les 6 et 12 décembre 2000 et le 9
janvier 2001 à propos des trois avions commandés
fin 1998 par la Belgique à l'entreprise israélienne
Eagle ne concernaient pas la dimension éthique de
ce dossier, qui ressortit à la compétence du ministre
des Relations extérieures.

Isräel se trouve, de fait, en état de guerre et se rend
coupable de violations des droits de l'homme. Nous
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
mensenrechten. Wij hoorden hier al getuigenissen
over de wijze waarop de Palestijnen worden
behandeld.

Op 10 januari verklaarde de minister voorlopig geen
sancties te nemen, ook al verkoopt Israël producten
uit de bezette gebieden als waren het Israëlische
producten.

Er zijn vandaag verkiezingen in Israël, voor een
signaal is het te laat.

De publieke opinie in Israël is niet radicaal gekant
tegen een oorlog, omdat zij zich veilig voelt dankzij
de Westerse steun. Ik heb pas nog de plannen
gezien die Sharon en Barak hebben met de
Palestijnse gebieden. Dat is een regelrechte
oorlogsverklaring.

Ik vraag niet het contract op te zeggen, maar om
het op te schorten. Als Israël zo verder gaat,
moeten wij optreden.
avons déjà entendu ici-même des témoignages
relatifs au traitement infligé aux Palestiniens.

Le 10 janvier, le ministre a déclaré qu'il renonçait
provisoirement à prendre des sanctions, même si
Israël vend des produits provenant des territoires
occupés comme s'il s'agissait de produits israéliens.
Les élections ayant lieu aujourd'hui, il est trop tard
pour poser un acte symbolique.

Forte du soutien des pays occidentaux, l'opinion
publique israélienne n'est pas radicalement
opposée à la guerre. Je viens de prendre
connaissance des projets de MM. Sharon et Barak
relatifs aux territoires occupés. Ils équivalent à une
déclaration de guerre en règle.

Je ne demande pas la dénonciation du contrat,
mais sa suspension. Si l'Etat d'Israël persiste dans
son attitude, nous devons prendre des mesures.
Via verkiezingen worden figuren als Bush, Haider
en Sharon verkozen. Ik ben blij dat ook de minister
kritisch staat tegenover deze evolutie. Ik wil hem
aanmanen om ook in de toekomst alle bedreigingen
voor de democratie te blijven aankaarten en om
initiatieven te nemen in die zin.
Des personnalités telles que MM. Bush, Haider et
Sharon ont été élues.
Je me félicite du regard du critique que le ministre
porte sur cette évolution. Je l'encourage à continuer
à dénoncer toutes les menaces qui pèsent sur la
démocratie et à prendre des initiatives en ce sens.
06.02 Minister Louis Michel (Nederlands) : Het
leger heeft een contract ondertekend met het
consortium Eagle om drie unmanned air vehicules
(UAV)aan te kopen. Israël heeft een hoogwaardig
toestel om in gevechtszones observaties te kunnen
uitvoeren zonder menselijke risico's. De normale
procedure van openbare bestellingen werd daarbij
gevolgd. Ik zie niet in wat deze transactie te maken
zou hebben met de toestand in de bezette gebieden
of het politieoptreden van Israël. Een opschorting
van het contract is dan ook niet aan de orde. Ze zou
ook zeer nadelig zijn voor de Belgische overheid en
voor het deelnemende Belgische bedrijf.
06.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais):
L'armée a signé un contrat avec le consortium
Eagle en vue de l'achat de trois Unmanned Air
Vehicules (UAV). Israël a développé un excellent
appareil qui permet de mener des missions
d'observation dans les zones de combats, sans
risques pour les humains. La procédure normale en
matière de commandes publiques a été observée.
Je ne vois pas la rapport entre cette transaction et
la situation dans les territoires occupés ou les
interventions de la police israélienne. Une
suspension du contrat n'est donc pas à l'ordre du
jour. Elle serait du reste très défavorable pour l'État
belge et pour l'entreprise belge concernée.
06.03 Ferdy Willems (VU&ID): De VS plaatsen
wel degelijk vraagtekens bij de genoemde
efficiëntie. Ik vind het bovendien ongepast en zelfs
ethisch onverantwoord om militair handel te drijven
met een land in oorlog. Wij dienen daarom een
motie in.
06.03 Ferdy Willems (VU&ID): L'efficacité de
l'appareil laisse les États-Unis sceptiques. J'estime
par ailleurs qu'il n'est pas indiqué et qu'il est même
éthiquement inacceptable d'acheter du matériel
militaire à un pays en guerre. C'est pourquoi nous
déposerons une motion.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de Une motion de recommandation a été déposée par
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
heer Ferdy Willems en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Ferdy Willems
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering om ethische redenen het
contract dat België in 1998 afsloot met het
Israëlische Eagle voor de levering van UAV-
vliegtuigen aan het Belgische leger op te schorten,
vermits de staat Israël in ruime mate de
mensenrechten schendt en zich ten opzichte van
het Palestijnse volk in een feitelijke staat van oorlog
bevindt."
M. Ferdy Willems et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Ferdy Willems
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande au gouvernement de suspendre, au nom
de considérations éthiques, le contrat conclu en
1998 par la Belgique avec la société israélienne
Eagle pour la livraison d'avions UAV à l'armée
belge. L'Etat d'Israël se rend en effet coupable
d'importantes violations des droits de l'homme et se
trouve, de fait, en état de guerre avec le peuple
palestinien."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer
Yvon Harmegnies en mevrouw Josée Lejeune.
Une motion pure et simple a été déposée par M.
Yvon Harmegnies et Mme Josée Lejeune.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
07 Samengevoegde interpellatie en vragen
- van de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de goedkeuring voor een
exportlicentie voor de levering van
munitiemachines aan Turkije (nr. 638)
- van mevrouw Leen Laenens aan vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de exportvergunning aan New Lachaussée voor
penleveringen aan Turkije" (nr. 3213)
- van mevrouw Claudine Drion aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"exportvergunning aan New Lachaussée voor
wapenleveringen aan de Turkse firma MKEK"
(nr.3262)
07 Interpellation et questions jointes
- de M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'approbation d'une licence d'exportation pour la
livraison de machines destinées à produire des
munitions à la Turquie" (n°638)
- de Mme Leen Laenens au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères sur "la licence
d'exportation délivrée à New Lachaussée pour
des livraisons d'armes à la Turquie" (n° 3213)
- de Mme Claudine Drion au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères sur "la licence
d'exportation délivrée à New Lachaussée pour
exporter du matériel de fabrication de munition à
la firme turque MKEK" (n°3262)
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Vorig jaar keurde de minister een exportlicentie
goed voor levering van munitiemachines aan
Turkije.


Het gaat om een ernstige schending van de
wapenwet van 1991. Deze munitie zal immers ook
worden gebruikt bij de repressie tegen politieke
dissidenten.

Vindt de regering dat zij zich niet langer moet
inzetten voor de mensenrechten of heeft dat geen
belang als het om Turkije gaat?

De exporteur, volgens de krant een vriend van de
minister van Buitenlandse Zaken, exporteert
machines naar Turkije voor het maken van munitie.
Het bedrijf exporteerde vroeger ook al naar China
en Iran, zogezegd voor de kleiduifsport.
Hoofdaannemer hier is een Duits bedrijf, Heckler en
Koch, dat ook massaal wapens exporteerde naar
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
L'an dernier, le ministre a approuvé une licence
d'exportation pour la livraison à la Turquie de
machines destinées à produire des munitions.

Il s'agit d'une violation grave de la loi sur les armes
de 1991 étant donné que ces munitions serviront
également à la répression à l'encontre des
dissidents.

Le gouvernement s'estime-t-il dispensé de défendre
les droits de l'homme ou cet engagement moral
cesse-t-il d'exister dès qu'il s'agit de la Turquie ?

L'exportateur concerné, qui est selon le journal un
ami du ministre des Affaires étrangères, exporte à
destination de la Turquie des machines destinées à
produire des munitions. Cette entreprise
d'exportation avait déjà exporté en Chine et en Iran
du matériel prétendument destiné soi-disant. Le
principal entrepreneur est en l'occurrence une
société allemande, Heckler et Koch, qui a
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Bosnië, Indonesië en volgens sommige bronnen
zelfs naar Burundi ten tijde van de burgeroorlog.




Pax Christi, Ecolo en Agalev hebben ook reeds
vragen gesteld bij de levering van munitiemachines
aan Turkije.
notamment exporté des quantités massives
d'armements en Bosnie, en Indonésie et, selon
certaines sources, même au Burundi à l'époque de
la guerre civile.

Pax Christi, Ecolo et Agalev avaient déjà interrogé
le ministre au sujet de la livraison à la Turquie de
machines destinées à fabriquer des munitions.
Turkije heeft pas een contract met Frankrijk
opgezegd omdat dat land de genocide op de
Armeniërs heeft erkend. Ook het Koerdisch
probleem is taboe. Turkije voert wel een zeer
brutale repressie tegen Koerden en gevangenen.
Minister Michel wil in de hele wereld de rechten van
de mens en de vrede verdedigen, maar zijn land
exporteert wel munitiemachines naar een land dat
zijn eigen burgers zo behandelt en dat wapens
exporteert naar islamitische landen, enkel omwille
van het geld voor een Waals bedrijf. Wordt dit
beleid gedragen door de hele coalitie?



In een motie zal ik vragen de exportvergunning
onmiddellijk te schorsen.
La Turquie vient de résilier un contrat passé avec la
France parce que ce pays a reconnu le génocide
des Arméniens. De même, la question kurde est
taboue. La Turquie mène une politique de
répression très brutale contre les Kurdes et les
prisonniers. M. Michel s'érige en défenseur
planétaire des droits de l'homme et de la paix, alors
qu'en même temps, son pays exporte des unités de
production de munitions vers un pays qui traite ses
citoyens de la sorte et qui exporte à son tour des
armes vers des pays islamiques - tout cela est
toléré pour l'argent, l'argent gagné par une société
wallonne. Cette politique a-t-elle le soutien de
l'ensemble de la coalition ?

Je déposerai une motion demandant la suspension
immédiate de la licence d'exportation.
07.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): In
oktober 2000 werd aan New Lachaussée een
exportvergunning verleend voor de productie van
munitie in de munitiefabriek MKEK in Turkije. De
kans is zeer groot dat de aldaar geproduceerde
munitie door het Turkse leger zal worden misbruikt
voor de schending van de mensenrechten.

Heeft de minister garanties dat dit laatste niet zal
gebeuren? Vindt de minister dat het Turkse leger
zich thans niet schuldig maakt aan schendingen van
de mensenrechten? Hoe wordt gegarandeerd dat
Turkije de munitie niet uitvoert naar landen die de
mensenrechten schenden? Staat de niet-doorvoer
in het contract met MKEK? Hoe garandeert de
Belgische regering dat Turkije zich daaraan houdt?
Wat zal zij doen als dat niet het geval is?

Is de minister bereid de vergunning op te schorten?
07.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): En
octobre 2000, New Lachaussée a obtenu une
licence d'exportation l'autorisant à produire des
munitions dans l'usine de MKEK, en Turquie. Le
risque est grand que les munitions qui y seront
produites soient utilisées par l'armée turque lors d'
actions menées en violation des droits de l'homme.

Le ministre a-t-il obtenu la garantie que ce ne sera
pas le cas? Le ministre estime-t-il que l'armée
turque ne viole pas les droits de l'homme ? Est-il
certain que la Turquie n'exportera pas les munitions
vers des pays qui se rendent coupables de
violations des droits de l'homme ? Le contrat passé
avec MKEK prévoit-il des clauses de non-transit ?
Comment le gouvernement belge peut-il garantir
que la Turquie respectera ces clauses ? Que
ferons-nous si ce n'est pas le cas ?

Le ministre peut-il envisager de suspendre la
licence ?
07.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Overweegt u de vergunning van New Lachaussée
te schorsen, zoals de wet u daartoe de mogelijkheid
geeft? Bent u niet even verwonderd als ik over de
besluiten van de evaluatiecommissie met
betrekking tot de procedure inzake de vergunning
voor MKEK? Ware het niet opportuun de werking
van die commissie te onderzoeken?
07.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) :
Envisagez-vous de suspendre la licence à New
Lachaussée, comme vous y autorise la loi ? Ne
partagez-vous pas mon étonnement concernant les
conclusions de la Commission d'évaluation dans la
procédure de la licence destinée à MKEK ? Ne
serait-il pas opportun d'enquêter sur le bon
fonctionnement de cette commission ?
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
07.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Op 11 januari
stelde ik de minister vragen over de
exportvergunning voor een munitiemachine aan
Turkije. Volgens de minister was die machine nodig
om het Turkije mogelijk te maken zijn Navo-
verplichtingen na te leven. Een Navo-woordvoerder
heeft echter meegedeeld dat, hoewel de Navo
belang hecht aan een standaardisering van de
munitie, dit geenszins inhoudt dat Turkije hiertoe
een munitiefabriek moet oprichten. De Turkse
overheid zal het contract pas ondertekenen
wanneer alle onderaannemers van het Duitse
bedrijf Fritz Werner de nodige vergunningen
verworven hebben. Het is dus perfect mogelijk dat
de Belgische regering haar standpunt herziet en de
licentie voor levering aan een munitiefabriek aan
Turkije schorst. De Turkse wapenfabrikant MKEK is
volledig staatseigendom en is zeker niet
onbesproken. Hoe kan de Belgische overheid
Turkije verplichten om voor alle export van de
nieuwe munitiefabriek toelating te vragen aan ons
land? MKEK verkondigt dat het zal leveren aan "alle
vrienden van Turkije". De heer Alsteens,
woordvoerder van de minister, bevestigde dat de
vergunning afgeleverd is in oktober, maar dat toen
heel wat informatie ontbrak waarover we nu wel
beschikken. Hij betwijfelde zelfs of op basis van die
informatie vandaag nog een vergunning zou worden
afgeleverd. Hij wist ook niet dat meneer Forrest
betrokken was bij de wapenexportlicentie.
07.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Le 11 janvier, j'ai
interrogé le ministre à propos de l'octroi d'un licence
d'exportation vers la Turquie d'un équipement de
fabrication de munitions. Selon le ministre, cet
équipement est nécessaire à la Turquie pour lui
permettre de remplir ses obligations au sein de
l'OTAN. Un porte-parole de l'OTAN a toutefois
déclaré que bien que l'OTAN attache de
l'importance à la standardisation des munitions,
celle-ci ne nécessite pas pour autant la
construction en Turquie d' une usine de munitions.
Les autorités turques ne signeront le contrat que
quand tous les sous-traitants de la firme allemande
Fritz Werner auront obtenu les licences
nécessaires. Le gouvernement belge peut donc
parfaitement revoir son point de vue et suspendre la
licence d'exportation. La fabrique d'armes turque
MKEK est entièrement propriété de l'État et n'est
certainement pas à l'abri de tout reproche.
Comment l'État belge peut-il obliger la Turquie à lui
demander une autorisation pour toute exportation
de matériel fabriqué dans la nouvelle usine de
munitions ? MKEK indique qu'elle ne fournira que
« les amis de la Turquie ». M. Alsteens, porte-
parole du ministre, a confirmé que la licence avait
été délivrée en octobre mais qu'il manquait alors
une série d'informations dont nous disposons
aujourd'hui. Il pensait en outre que la licence
n'aurait sans doute pas été délivrée si ces
informations avaient été connues. Il ignorait
également que M. Forrest avait été impliqué dans le
dossier de la licence d'exportation d'armes.
Turkije voldoet bovendien niet aan de criteria van
Kopenhagen met betrekking tot de mensenrechten.
Daardoor raakt de vergunning in tegenspraak met
artikel 4 van de wapenwet van 5 augustus 1991.
Turkije gebruikte tot slot ook traangas in de Turkse
gevangenisopstand en chemische wapens in
Koerdistan. Welke stappen zal de minister zetten
binnen het OVCW of binnen het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid?
Par ailleurs, la Turquie ne satisfait pas aux critères
de Copenhague relatifs aux droits de l'homme.
L'octroi de la licence était dès lors contraire à
l'article 4 de la loi sur les armes du 5 août 1991.
Enfin, la Turquie utilise également des gaz
lacrymogènes dans le cadre de la répression des
rébellions dans les prisons turques ainsi que des
armes chimiques au Kurdistan. Quelles démarches
le ministre entreprendra-t-il à cet égard au sein de
l'OIAC ou dans le cadre de la PESC?
07.05 Minister Louis Michel (Frans): Ik vind de
toespelingen op mijn zogezegde vriendschap
misplaatst en wil de heer Van den Eynde erop
wijzen dat ik zelf mijn vrienden kies.
07.05 Louis Michel, ministre (en français): Je
trouve les allusions à mes prétendues amitiés
déplacées et je tiens à dire à M. Van den Eynde
que je choisis mes amis moi-même.
Je ne savais même pas que ce M. Forrest était lié à
la firme concernée.
(Nederlands) Ik heb de heer Forrest slechts één
keer ontmoet en dat was tijdens mijn rondreis in
Afrika. Diverse parlementsleden waren daarbij
aanwezig.
(En néerlandais): Je n'ai rencontré M. Forrest qu'à
une seule occasion, au cours de mon périple
africain. Plusieurs parlementaires ont assisté à
cette rencontre.
(Frans) De Belgische onderneming kreeg een (En français): Une licence d'exportation a été
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
exportvergunning in het kader van een algemeen
contract voor de aanpassing van de Turkse militaire
munitie aan de nieuwe NAV0-kaliberstandaard van
5, 56 mm. De licentie past in een partnerschap
tussen de Belgische onderneming en het Duitse
Fritz Warner voor een contract van 1,5 miljard, dat
de Duitse onderneming met MKEK afsloot. Fritz
Werner beschikt over een exportlicentie, die werd
verlengd.

Het komt er dus op aan een geallieerd land de
mogelijkheid te bieden zijn verplichtingen tegenover
de NAVO na te komen. Het door de Belgische
onderneming geleverde materiaal is maar een
onderdeel van een aanzienlijk geheel waarin twee
grote EU-partners geïnteresseerd zijn.

Ik wil best rekening houden met de recente
evenementen die zich in de Turkse gevangenissen
voordeden, ook al weten wij dat de Turken binnen
de NAVO onze partner zijn.

Ik zal contact opnemen met Duitsland en Frankrijk
om na te gaan of wij ons standpunt dienen te
herzien. Dat contact zal mijn uiteindelijke standpunt
bepalen.
délivrée à cette firme dans le cadre d'un contrat
global visant à l'adaptation des calibres des
munitions militaires turques au nouveau standard
OTAN, le 5,56 mm. Cette licence relève d'un
partenariat minoritaire avec la firme allemande
« Fritz Werner » dans le cadre d'un contrat d'1,5
milliard entre cette firme et MKEK. « Fritz Werner »
a obtenu une licence d'exportation, qui a été
reconduite.

Il s'agit donc de permettre à un pays allié de remplir
ses obligations dans le cadre de l'OTAN. Les
machines livrées par la firme belge ne sont qu'un
élément d'un ensemble considérable, auquel
s'intéressent deux partenaires majeurs au sein de
l'Union européenne.

Je veux bien tenir compte des récents événements
qui sont intervenus dans les prisons turques même
si, nous le savons, les Turcs sont nos partenaires
au sein de l'OTAN.

Je prendrai contact avec l'Allemagne et la France
pour voir s'il ne serait pas utile de revoir notre
position. En fonction des résultats de ce contact, je
déterminerai ma position finale.
07.06 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Blijkbaar aarzelt de minister inmiddels: mijn
interpellatie heeft dus effect. De gevangenisopstand
is een goede reden, maar de hele recente
geschiedenis van Turkije geeft er nog veel meer.
Omdat het Turkse regime geen wapenleveringen
waard is, dien ik vandaag bij motie het verzoek tot
schorsing van de exportlicentie in. Ik ben namelijk
bang dat de minister zich terzake achter Frankrijk
verschuilt.
07.06 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Le ministre semble à présent hésitant. Mon
interpellation a donc produit de l'effet. La répression
des révoltes dans les prisons constitue une bonne
raison de douter, bien que toute l'histoire récente de
la Turquie en fournisse bien d'autres. Je demande,
dans ma motion, que la licence d'exportation soit
suspendue parce que le régime turc ne mérite pas
qu'on lui livre des armes. Je crains en outre que le
ministre ne tire prétexte de l'attitude adoptée par la
France.
07.07 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): De
wederuitvoerclausule is uitgevoerd. Wij zullen dat
opvolgen.

Ik ben blij dat de minister in overleg met zijn
Europese collega's zal handelen. Wij hopen dat hij
het voortouw neemt in een strengere gedragscode
bij de uitvoer van wapens.


Het IMF heeft net een lening van elf miljard
toegekend aan Turkije omwille van de penibele
financiële toestand van dit land. Dit roept vragen op
als men ziet dat het defensiebudget van Turkije
gevoelig is toegenomen.
07.07 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): La
clause de réexportation a été exécutée. Nous
suivrons le dossier.

Je me félicite de ce que le ministre agira en
concertation avec ses collègues européens. Nous
espérons qu'il jouera un rôle moteur dans
l'élaboration d'un code de conduite plus sévère en
matière d'exportation d'armes.

Le FMI vient d'accorder à la Turquie un emprunt de
onze milliards pour l'aider à résoudre la situation
difficile dans laquelle il se trouve. Il est permis de
s'interroger à cet égard, sachant que le budget de la
défense de la Turquie a considérablement
augmenté.
07.08 Karel Pinxten (CVP): Sinds het gunstig
advies van de evaluatiecommissie op 12 oktober
07.08 Karel Pinxten (CVP): Deux nouveaux
éléments sont apparus depuis l'avis favorable rendu
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
zijn er twee belangrijke nieuwe elementen bij
gekomen. Het eerste is een rapport van Amnesty
International
en het tweede is een uitspraak van de
woordvoerder van de minister.

Het rapport van Amnesty International zegt zeer
duidelijk dat foltering in Turkije wijd verbreid is,
zowel voor politieke als voor andere gevangenen.


Turkije roept als Navo-partner vragen op. Kan de
minister hard maken dat de wapens niet gebruikt
zullen worden voor mensenrechtenschendingen?
Vragen naar de controle op de wederuitvoer en
sancties op de wederuitvoer zijn pertinent.



Ik zou de minister adviseren om de nieuwe
elementen voor te leggen aan de
evaluatiecommissie teneinde alle twijfel weg te
nemen inzake dit ook buiten de landsgrenzen
gevoelig liggende dossier. Een nieuw advies van de
evaluatiecommissie zou welkom zijn.
par la commission d'évaluation, le 12 octobre
dernier, à savoir le rapport d'Amnesty International
et les déclarations du porte-parole du ministre.


Le rapport d'Amnesty International établit clairement
que la torture est très répandue en Turquie et que
les prisonniers politiques en sont les victimes au
même titre que les autres détenus.

En tant que pays membre de l'OTAN, la Turquie
soulève des questions. Le ministre peut-il nous
assurer que les armes ne seront pas utilisées dans
des actions menées en violation des droits de
l'homme ?Les questions relatives au contrôle des
réexportations et aux sanctions en cas de
réexportation sont fondées.

Je voudrais conseiller le ministre de soumettre les
nouveaux éléments à la commission d'évaluation,
pour lever le moindre doute à propos de ce dossier,
auquel on s'intéresse également en dehors de nos
frontières. Un nouvel avis de la commission
d'évaluation serait le bienvenu.
07.09 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): De
Europese gedragscode is niet bindend. Het zou
wenselijk zijn om in het kader van het EU-
voorzitterschap te ijveren voor een bindende
gedragscode, veeleer dan zich te verschansen
achter partnerships binnen de NAVO om problemen
op te lossen die in geen geval mogen primeren
boven de mensenrechtenkwestie.
07.09 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Le
Code de conduite européen n'est pas contraignant.
Dans le cadre de la présidence, il serait souhaitable
de se diriger vers l'élaboration d'un code
contraignant plutôt que de se réfugier dans des
partenariats au sein de l'OTAN afin de résoudre des
problèmes qui, en aucun cas, ne peuvent primer sur
la question des droits humains.
07.10 Frieda Brepoels (VU&ID): Er werden wel
nieuwe elementen naar voor gebracht door de
vraagsteller. De bereidheid van de minister om
contact te nemen met zijn Franse en Duitse
collega's is een stap in de goede richting.

Men vreest voor een delokalisatie van de
productiefaciliteiten. De controle moet derhalve
voldoende sluitend zijn.

Ten slotte vind ik het jammer dat de minister niet
heeft geantwoord op mijn vraag over de opening die
hij liet in zijn antwoord op een vraag van een collega
uit het Europees Parlement over de levering van
Duitse granaatkoppen.
07.10 Frieda Brepoels (VU&ID): Les membres ont
mis en exergue un certain nombre d'éléments
nouveaux. Le fait que le ministre soit disposé à
prendre contact avec ses collègues français et
allemand est une bonne chose.

On craint une délocalisation des sites de
production. Il faut donc organiser un contrôle
efficace.

Le ministre n'a malheureusement pas répondu à
ma question sur l'ouverture laissée dans sa réponse
à une question d'un collègue du Parlement
européen sur la livraison de munitions allemandes.
07.11 Minister Louis Michel (Frans): Ik zal de
ministers van Buitenlandse Zaken van Frankrijk en
van Duitsland contacteren - twee humanisten dat
kan u niet ontkennen - en hen polsen of zij bereid
zijn de licentie te herzien of op te schorten.


Aangezien sommigen van mening zijn dat mijn
07.11 Louis Michel , ministre (en français) : Je
vais prendre contact avec les ministres des Affaires
étrangères allemand et français, qui sont deux
humanistes, vous n'en disconviendrez pas, afin de
voir s'ils sont disposés à revoir ou à suspendre la
licence.

Certains pensant que mon attitude en faveur du
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
houding voor het behoud van die licentie betekent
dat ik de gebeurtenissen in Turkije bagatelliseer, wil
ik preciseren dat ik geen enkele gelegenheid laat
voorbijgaan om inzake de eerbiediging van de
mensenrechten druk op Turkije uit te oefenen.

Ik heb al mijn Europese collega's geschreven en
hen voorgesteld de gedragscode een dwingend
karakter te verlenen en een akkoord te sluiten om te
voorkomen dat een Europees land de plaats
inneemt van een ander land dat een exportlicentie
zou hebben geweigerd, zoals nu systematisch het
geval is.
Ik heb zelfs voorgesteld jaarlijks een Europese lijst
vast te stellen van landen waarnaar geen
wapenuitvoer mogelijk is. Maar tot hiertoe hebben
mijn collega's die voorstellen eenparig afgewezen.
De enige kleine opening komt van de heer Fischer.
Ik zal met hem bespreken hoe in die kwestie
vooruitgang kan worden geboekt.
maintien de cette licence signifiait que je banalisais
ce qui se passe en Turquie, je précise que je
n'arrête pas de faire tout ce qui est possible afin
d'exercer des pressions sur la Turquie concernant
son attitude en matière du respect des droits de
l'homme.
J'ai écrit à tous mes collègues européens en leur
proposant de rendre le code de conduite coercitif et
de conclure un accord visant à obtenir qu'aucun
pays européen ne se substitue à un autre pays
européen qui aurait refusé une licence
d'exportation, ce qui est systématiquement le cas
actuellement.
J'ai même proposé la discussion annuelle d'une
liste européenne de pays vers lesquels il n'y aurait
pas d'exportation d'armes.
Jusqu'à présent, et de façon unanime, mes
collègues refusent d'en entendre parler. La seule
petite ouverture provient de M. Fischer. Je le verrai
pour envisager de quelle manière il est possible
d'avancer sur ce point.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Francis Van den Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van
den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering onmiddellijk over te gaan tot het
schorsen van de toegestane exportlicentie van
munitiemachines aan Turkije."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Francis Van den Eynde et elle est libellée
comme suit :
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande au gouvernement de suspendre
immédiatement la licence d'exportation de
machines à munitions vers la Turquie."
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
mevrouw Frieda Brepoels en de heer Ferdy Willems
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van
den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
vraagt de regering onmiddellijk de vergunning voor
levering van een munitiemachine aan Turkije te
schorsen."
Une motion de recommandation a été déposée par
Mme Frieda Brepoels et M. Ferdy Willems et elle
est libellée comme suit :
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van den
Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande au gouvernement de suspendre
immédiatement la licence d'exportation vers la
Turquie d'une machine à munitions."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Josée Lejeune en de heren Yvon
Harmegnies en Jef Valkeniers.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Josée Lejeune et MM. Yvon Harmegnies et Jef
Tavernier.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
08 Mondelinge vraag van de heer Denis D'hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "het aanschaffen van
middelen van de Civiele Bescherming ingevolge
de rampen en catastrofen in het buitenland"
(nr. 3129)
08 Question orale de M. Denis D'hondt au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'engagement de moyens de la
protection civile lors de calamités et de
catastrophes survenant à l'étranger" (n° 3129)
08.01 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Enkele
weken geleden werd de oprichting van een
structuur voor snelle interventie in het kader van
dringende humanitaire acties in het buitenland
goedgekeurd. In oktober jongstleden verklaarde de
minister van Binnenlandse Zaken dat in het
verlengde van de Europese Top van Helsinki
personeel en materiaal van de civiele bescherming
zou kunnen worden ingezet bij een militaire actie in
het buitenland gericht op het lenigen van nood in
geval van rampen.

Voorts heeft de OVSE het concept van een
burgerlijke snelle interventiemacht met een
politionele component goedgekeurd en heeft de
Europese Unie zich voorgenomen tegen 2003 5000
politiemensen in operaties buiten de Unie in te
zetten.

Kan u een en ander toelichten? Welke structuren
zullen moeten worden opgericht? In welke mate
zullen zij operationeel moeten zijn? Hoeveel en
welke soort manschappen zullen zij tellen? Hoe
zullen de operaties worden gepland? Welke criteria
zullen worden gehanteerd voor de interventies?
08.01 Denis D'hondt (PRL FDF MCC) : Il y a
quelques semaines, la création d'une structure
d'intervention rapide dans le cadre d'actions
humanitaires d'urgence à l'étranger a été
approuvée.
En octobre, le ministre de l'Intérieur a déclaré que,
dans le prolongement du Sommet européen
d'Helsinki, des moyens humains et matériels de
protection civile pourraient s'ajouter à une action
militaire à l'étranger, toujours dans le contexte de
calamités et de catastrophes.


Par ailleurs, l'OSCE a adopté le concept d'une force
civile de réaction rapide avec composante policière
et l'Union européenne a promis de déployer cinq
mille policiers dans des opérations extérieures d'ici
2003.


Pourriez-vous préciser ces informations ? Quelles
seront les structures à mettre en place ? Avec
combien et quel type d'effectifs ?
Quelle sera la planification des opérations ? Quels
critères seront retenus pour les interventions ?
08.02 Minister Louis Michel (Frans) : Op de Top
van Helsinki hebben de Vijftien beslist een heel
gamma van instrumenten te ontwikkelen ter
voorkoming van conflicten en voor het beheer van
crisissen, gaande van humanitaire zendingen tot
evacuaties en operaties voor het herstel van de
vrede.

De Europese Raad van Feira heeft vier prioritaire
beleidsdomeinen voor de burgerlijke aanpak van
crisissen vastgesteld : politie, versterking van de
rechtsstaat en van de burgerlijke overheidsdiensten
en de civiele bescherming.

Wat de politie betreft, hebben de lidstaten
inderdaad beslist tegen 2003 5000 politiemensen in
te zetten, van wie 1000 binnen 30 dagen voor een
hele reeks taken zullen kunnen worden ingezet.
08.02 Louis Michel , ministre (en français) : Au
Sommet d'Helsinki, les Quinze ont décidé de
développer toute la gamme des outils de prévention
des conflits et de gestion des crises, allant des
missions humanitaires ou d'évacuation aux
opérations de rétablissement de la paix.

Le Conseil européen de Feira a identifié quatre
domaines prioritaires de la gestion civile des crises :
police, renforcement de l'État de droit et des
administrations civiles, protection civile. Les
procédures les plus avancées sont pour la police et
la protection civile.
En ce qui concerne la police, les États membres ont
en effet décidé de déployer cinq mille policiers d'ici
2003, dont mille seront déployables dans les trente
jours pour tout l'éventail des missions possibles.
Die onderscheiden missies worden momenteel
geïdentificeerd.

Wat de civiele bescherming betreft, voorziet het in
Helsinki aangenomen plan in de verwezenlijking
van een studie om concrete doelstellingen te
L'identification de ces différentes missions est en
cours.

Dans le cas de la protection civile, le plan adopté à
Helsinki envisage de réaliser une étude afin de
formuler des objectifs concrets comme, par
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
formuleren, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid om
een team van ongeveer tweehonderd personen
binnen vierentwintig uur te kunnen ontplooien.

De werkgroep Crisisbeheer heeft een andere taak
die verband houdt met B-Fast, gedefinieerd.

In het kader van de EU-coördinatie van de nationale
inbreng in noodgevallen, heeft de Ministerraad op
10 november 2000 de oprichting goedgekeurd van
een snelle interventiemacht, de Belgian First Aid
and Support Team
(B-Fast), zodat het buitenland
noodhulp kan aanbieden wanneer de schade in een
land dermate groot is dat de binnenlandse diensten
het alleen niet meer redden. B- Fast zal de
eerstkomende maanden operationeel worden.


De EU kan haar steun aanbieden in het kader van
de missies die door andere instanties zoals de
OVSE en de UNO worden geleid.

De specialised multinational units (MSU) zijn niet
verbonden aan de OVSE maar wel aan de NATO-
interventie in Bosnië, waar zij moeten toezien op het
respect van de openbare orde.

Het tijdens de topbijeenkomst te Instabul
uitgedachte
Rapid Expert Assitance and
Cooperation Team (REACT) identificeert via een
gegevensbank vooraf de deskundigen die bij
OVSE-missies snel ter plekke moeten worden
gestuurd.

Er werden al twaalf functieprofielen vastgesteld en
een standaard cv is al voorbereid. Hoewel het
REACT tegen eind 2000 operationeel moest zijn, is
het echter nog altijd niet paraat.
exemple, la capacité de déployer une équipe de
plus ou moins deux cent personnes dans les vingt-
quatre heures.

Le groupe de travail « gestion de crise » a défini
une autre tâche qui concerne la B-FAST.

Dans le cadre d'une coordination de l'Union
européenne des apports nationaux en cas
d'urgence, le 10 novembre 2000, le Conseil des
ministres a approuvé la création d'une structure
d'intervention rapide, la Belgian First Aid and
Support Team
(B-FAST) en vue d'apporter les
secours d'urgence à l'étranger en cas de sinistres
d'une telle ampleur que les services du pays
concerné ne peuvent y faire face. La B-FAST sera
opérationnelle dans les mois à venir.

Quant à l'Union européenne, elle peut mettre ses
moyens en jeu dans le cadre de missions dirigées
par d'autres institutions comme l'OSCE ou l'ONU.

Les unités multinationales spécialisées (MSU) n'ont
rien à voir avec l'OSCE mais bien avec l'intervention
de l'OTAN en Bosnie, où elles ont mission de veiller
au maintien de l'ordre.

Le Rapid Expert Assistance and Cooperation Team
(REACT) assure, à partir d'une banque de données,
la pré-identification d'experts à envoyer rapidement
lors de missions de l'OSCE.



Douze profils de fonctions ont déjà été définis et un
CV standard préparé. Mais le REACT, dont la mise
en opération était prévue pour fin 2000, n'est pas
encore à pied d'oeuvre.
08.03 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Ik ben blij
dat België tot die organisatie bijdraagt in de
moeilijke omstandigheden of zware conflicten
waarmee we vandaag geconfronteerd worden.
08.03 Denis D'hondt (PRL FDF MCC) : Je me
réjouis que la Belgique contribue à cette
organisation dans les circonstances graves ou
conflits que nous connaissons actuellement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Richard
Fournaux aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "de opheffing van
het bietenquotum" (nr. 3164)
09 Question orale de M. Richard Fournaux au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la suppression des quotas
betteraviers" (n 3164)
09.01 Richard Fournaux (PSC): In zijn antwoord
op een van mijn vragen bevestigde minister
Gabriëls een paar uur geleden dat de Europese
Unie steeds meer opschuift naar een grotere
liberalisering en een grotere openstelling van de
Europese markten. Het recentste voorbeeld wat dat
betreft is het voorstel van commissaris Lamy
09.01 Richard Fournaux (PSC) : M. Gabriëls vient
de me confirmer il y a quelques heures, en
répondant à l'une de mes questions, que l'Union
européenne envisage de plus en plus des choix
allant dans la direction d'une plus grande
libéralisation et d'une plus grande ouverture des
marchés européens. Le dernier exemple en est la
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
(getiteld "Alles behalve wapens") om voor producten
uit de minst ontwikkelde landen vrijdom van
douanerechten te verlenen, behalve voor wapens
en munitie, en dit zonder kwantitatieve beperkingen.

Dat zou rampzalige gevolgen hebben voor de
Belgische bietenteelt : de suikerprijzen zouden
totaal instorten.

Wat is het standpunt van de regering over de
eventuele afschaffing van de bietenquota ?
proposition du commissaire Lamy appelée « Tout
sauf les armes » et qui vise à accorder une
franchise douanière aux produits provenant des
pays les moins avancés à l'exception des armes et
des munitions, et ce sans limite de quantité.
Cette évolution aura des conséquences
désastreuses sur le secteur betteravier belge car
les prix du sucre s'effondreront.

Quelle est la position du gouvernement face à cet
enjeu que constituerait la suppression des quotas
betteraviers ?
09.02 Minister Louis Michel (Frans) : De
gemeenschappelijke marktordening voor suiker
verstrijkt op 30 juni 2001. De Europese Commissie
heeft een voorstel gedaan om de regeling met twee
jaar te verlengen.

België kant zich tegen dat voorstel en eist het
behoud van de bestaande regeling, die de
bietenverbouwers billijke inkomsten, en de
consument en de industrie een stabiele en
regelmatige aanvoer tegen een redelijke prijs
garandeert.

Tijdens de besprekingen in de Raad van Ministers
van Landbouw afgelopen herfst hebben wij dan ook
gepleit voor een verlenging van de regeling met vijf
in plaats van twee jaar, voor het behoud van de
interventieprijzen op het huidige peil, voor het
handhaven van de exportrestituties met
inachtneming van de WHO-akkoorden, voor het
behoud van de terugbetalingsregeling voor
opslagkosten en voor het principe van de
autofinanciering van de regeling.

Onder het Franse voorzitterschap is er in dit dossier
geen doorbraak gekomen. Wij zullen al het
mogelijke doen om vóór 31 juni 2001 een positieve
oplossing uit de brand te slepen.

De Europese Commissie heeft nog een ander
voorstel geformuleerd teneinde de minst
ontwikkelde landen (de MOL's) toegang te geven tot
de Europese markt voor alle producten die
vrijgesteld zijn van douanerechten en
contingentering.

De meeste lidstaten kunnen zich weliswaar vinden
in de doelstellingen van het voorstel, maar de tekst
moet absoluut geamendeerd worden voor de
suikersector om te vermijden dat de Europese en
dus ook de Belgische bietensector met fatale
gevolgen ontwricht worden. Bij dat amendement,
dat wij op de volgende Raad van Ministers van
Algemene zaken zullen verdedigen, wordt een
voldoende lange overgangsperiode geëist om de
09.02 Louis Michel , ministre (en français) :
L'organisation commune du marché sucre arrivant à
échéance le 30 juin prochain, la Commission
européenne a déposé une proposition visant à
proroger le régime de deux ans.

La Belgique s'est opposée à cette proposition en
réclamant le maintien du régime actuel, qui garantit
des revenus équitables aux betteraviers de même
qu'un approvisionnement stable, régulier et à un
prix raisonnable pour
l'industrie et les
consommateurs.

Lors des débats au Conseil des ministres de
l'Agriculture à l'automne dernier, nous avons donc
défendu le maintien du régime pour cinq ans au lieu
de deux, le maintien du niveau actuel du prix
d'intervention, le maintien du système de restitution
à l'exportation dans le respect des accords OMC, le
maintien du remboursement des frais de stockage
et le principe d'autofinancement du régime.



Le dossier n'a pu aboutir sous la présidence
française, nous ferons notre possible pour arriver à
une solution positive avant le 30 juin 2001.


Par ailleurs, la Commission européenne a déposé
une autre proposition visant à accorder aux pays les
plus pauvres ­ les PMA ­ un accès au marché
européen pour tous les produits libres des droits de
douane et de contingentement.


Les objectifs de cette proposition sont largement
partagés mais un amendement doit y être apporté
pour le secteur du sucre afin d'éviter un
déséquilibre fatal pour le secteur betteravier
européen, et donc belge.
Cet amendement, que nous défendrons au
prochain Conseil des Affaires générales, consiste à
réclamer une période de transition suffisante pour
permettre au secteur de s'adapter, à exiger le
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
sector in staat te stellen zich aan te passen. Voorts
eisen wij dat de regel betreffende de herkomst
nauwgezet wordt nageleefd en vragen wij een
vrijwaringsclausule ingeval van massale invoer.

Wij zullen bij ons standpunt blijven en t.z.t.
gebeurlijk tegenvoorstellen doen om het
voortbestaan van de Belgische bietenteelt veilig te
stellen.

Het door Europees commissaris Fischer
aangehaalde probleem moet apart worden
aangepakt en mag geen handicap zijn voor de
Europese landbouw.
respect scrupuleux de la règle d'origine et à
demander une clause de sauvegarde en cas
d'importations massives.


En conclusion, nous maintiendrons une position
ferme et nous soumettrons, le cas échéant et au
moment opportun, des contre-propositions pour
garantir la pérennité du secteur betteravier belge.

Quant au problème évoqué par le Commissaire
européen Fischer, il doit être traité à part et ne peut
handicaper les ressources agricoles européennes.
09.03 Richard Fournaux (PSC): Dat een hele
landbouwsector gedestabiliseerd zou worden door
nieuwe Europese maatregelen zou een zeer slechte
zaak zijn.
Ik dank de minister en de regering voor hun
standvastige houding op dat vlak.
09.03 Richard Fournaux (PSC) : Il serait
dommageable de voir un secteur agricole
déstabilisé par de nouvelles dispositions
européennes.

Je remercie le ministre et le gouvernement pour
leur fermeté en ce domaine.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de Westelijke Sahara" (nr. 3179)
- mevrouw Leen Laenens aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Westelijke Sahara" (nr. 3218)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Westelijke Sahara" (nr. 3257)
10 Questions orales jointes de
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"le Sahara occidental" (n° 3179)
- Mme Leen Laenens au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la
problématique du Sahara occidental" (n° 3218)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "le Sahara
occidental" (n° 3257)
10.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Na tien jaar wapenstilstand heeft de
Polisariobeweging aangekondigd de gewapende
strijd tegen Marokko te hervatten. De Westelijke
Sahara werd na de dekolonisatie van Spanje in
1975 op militaire wijze door Marokko geannexeerd.
Sindsdien vecht het Polisariofront voor
zelfbeschikking van de autochtone bevolking.

Op 28 februari loopt het mandaat van de VN-
vredesmacht Minurso af. De VN heeft nog steeds
geen referendum georganiseerd bij de
oorspronkelijke bevolking. In principe zou zo'n
referendum nochtans mogelijk zijn. De VN hebben
immers ongeveer 87.000 Saharawi's geregistreerd.
Dit getal stemt overeen met het aantal inwoners dat
Spanje begin jaren 1970 registreerde bij een
volkstelling. Marokko betwistte een en ander echter.
In een week tijd werden 130.000 bezwaarschriften
ingediend door personen die beweerden ook
oorspronkelijke bewoners te zijn.
Secretraris-generaal Kofi Annan heeft onlangs
10.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Après un cessez-le-feu qui aura duré dix ans, le
Front Polisario a annoncé son intention de
reprendre la lutte armée contre le Maroc. Après le
départ du colonisateur espagnol en 1975, le Sahara
occidental a été annexé militairement par le Maroc.
Depuis, le Front Polisario lutte pour
l'autodétermination de la population autochtone.

Le 28 février, le mandat de la force de paix des
Nations unies, la MINURSO, prendra fin. Les
Nations unies n'ont toujours pas organisé de
référendum parmi la population indigène. En
principe, un tel référendum serait pourtant possible.
En effet, les Nations unies ont recensé quelque
87.000 Sahraouis. Ce nombre correspond au
nombre d'habitants que les autorités espagnoles
avaient enregistré au début des années 1970 lors
d'un recensement. Mais ce nombre avait été
contesté par le Maroc. En l'espace d'une semaine,
130.000 réclamations ont été déposées par des
personnes qui prétendaient être également des
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
besloten het referendum uit te stellen tot 2002.



Begin november heeft de leider van het
Polisariofront aan de Belgische regering gevraagd
om er bij de VN op aan te dringen om het mandaat
van Minurso te verlengen. Is dit inmiddels gebeurd?
Met welk resultaat? Vindt de regering dat de
oorspronkelijke bevolking recht op zelfbeschikking
heeft? Welke maatregelen werden dan tegenover
Marokko genomen om dit zelfbeschikkingsrecht te
beschermen?
habitants autochtones de cette région. Le secrétaire
général de l'ONU, Kofi Annan, a décidé récemment
de reporter ce référendum jusqu'en 2002.

Au début du mois de novembre, le chef du Front
Polisario a prié le gouvernement belge de
demander instamment aux Nations unies de
prolonger le mandat de la Minurso. Est-ce chose
faite ? Et à quel résultat cela a-t-il abouti ? Le
gouvernement estime-t-il que la population indigène
a droit à l'autodétermination ? Quelles mesures a-t-
il dès lors prises à l'égard du Maroc afin de
sauvegarder ce droit à l'autodétermination des
Sahraouis ?
10.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): De VN
en de Organisatie van Afrikaanse Eenheid werkten
een vredesplan uit dat in een referendum voorzag,
waarin de bevolking van de Westelijke Sahara zich
zou kunnen uitspreken over de toekomst van hun
land. Een land dat door de internationale
gemeenschap nooit als deel van het Marokkaanse
grondgebied is erkend. Al negen jaar wachten de
Saharawi's op dat VN-referendum.

Ik vraag de minister om bij de Marokkaanse
autoriteiten aan te dringen op de uitvoering van het
VN-plan dat door beide partijen werd goedgekeurd.
NGO's in de regio melden op geregelde tijdstippen
schendingen van de mensenrechten. Is België
bereid zich aan te sluiten bij de 75 landen die de
RASD, de Arabische Republiek van de Saharawi's,
hebben erkend?
10.02 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Les
Nations unies et l'Organisation de l'Unité africaine
ont élaboré un plan de paix prévoyant un
référendum censé permettre à la population du
Sahara occidental de se prononcer sur l'avenir de
son pays, pays que la communauté internationale
n'a jamais considéré comme faisant partie du
territoire marocain. Les Sahraouis attendent ce
référendum de l'Onu depuis neuf ans déjà.

Je demande au ministre d'insister auprès des
autorités marocaines pour qu'ils mettent en oeuvre
le plan onusien qui a été approuvé par les deux
parties. Les ONG actives dans cette région ont
signalé à intervalles réguliers des violations des
droits de l'homme. La Belgique est-elle prête à se
rallier aux 75 pays qui ont reconnu la République
arabe des Sahraouis ?
10.03 Ferdy Willems (VU&ID): Een jaar geleden al
beloofde de minister om zijn Europese collega's te
sensibiliseren voor het probleem van de Westelijke
Sahara. Hij zou vooral het referendum van Minurso
verdedigen. De toestand verbeterde echter niet,
zodat een radicalere houding nodig is. Is de minister
bereid om bij de Marokkaanse regering aan te
dringen op het respect voor de mensenrechten en
op de uitvoering van het vredesplan, inclusief het
referendum? Is hij bereid aan te dringen op een
diplomatieke erkenning van de republiek van de
Saharawi's?

De Saharawi's zijn ontgoocheld over de houding
van de VS, over de dubbelzinnigheid van Europa,
over de onvolmaaktheid van de akkoorden van
Houston en over de laksheid van de VN-secretaris-
generaal. De Belgische houding is tot nog toe veel
consequenter geweest.
10.03 Ferdy Willems (VU&ID): Le ministre avait
promis il y a un an déjà de sensibiliser ses
collègues européens au problème du Sahara
occidental. Il allait surtout défendre le référendum
de la MINURSO. La situation ne s'est toutefois pas
améliorée et il conviendrait dès lors d'adopter une
position plus ferme. Le ministre est-il disposé à
insister auprès du gouvernement marocain sur le
respect des droits de l'homme et sur la mise en
oeuvre du plan de paix, y compris le référendum?
Est-il disposé à insister sur une reconnaissance
diplomatique de la république sarhaouie?

Les Sarahouis sont déçus par l'attitude des Etats-
Unis, par l'ambiguïté de la position européenne, par
le caractère imparfait des accords de Houston et
par le laxisme du secrétaire général des Nations
Unies. La Belgique a jusqu'à présent adopté une
attitude beaucoup plus cohérente.
We moeten op die weg verder gaan door het
referendum actief te steunen, door de nieuwe
republiek te erkennen en door zeer voorzichtig te
zijn met wapenleveringen aan Marokko. Is het niet
Nous devons poursuivre sur cette voie en apportant
un soutien actif au référendum, en reconnaissant la
nouvelle république et en faisant preuve d'une
extrême prudence en ce qui concerne les
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
grof dat Groot-Brittannië wapens levert waardoor
Marokko een oorlog tegen Polisario kan
voorbereiden? Ook de rally Paris-Dakar en de bouw
van een Club Med-vakantiedorp in bezet gebied zijn
een kaakslag voor de Saharawi's en moeten
worden veroordeeld.
exportations d'armes vers le Maroc. N'est-il pas
scandaleux que la Grande-Bretagne fournisse au
Maroc des armes permettant à ce dernier de se
préparer à une guerre contre le Polisario? La
traversée des territoires occupés par le rallye Paris-
Dakar et la construction d'un village de vacances
par le Club Méditerranée dans cette zone
constituent un camouflet à l'égard des Sarahouis et
doivent être condamnées.
10.04 Minister Louis Michel (Nederlands) : België
blijft gehecht aan het VN-vredesplan, dat voorziet in
een referendum, en is daarom voor een verlenging
van het mandaat van Minurso.


Tegelijk is België bezorgd over de impasse in het
conflict. Wij steunen dan ook de inspanningen van
de speciale VN-gezant, James Baker. België kijkt
uit naar de Marokkaanse voorstellen en hoopt dat
zij een realistische basis voor verdere besprekingen
zullen zijn. Is dat niet het geval, dan blijft België
aandringen op de uitvoering van het VN-plan.




België en de EU hechten enorm veel belang aan
vertrouwenwekkende maatregelen, zoals
uitwisseling van krijgsgevangenen en
familiebezoeken. Op 13 december werden daartoe
stappen ondernomen in New York bij de drie
betrokken partijen ,Marokko, Polisario en Algerije.



De RASD voldoet niet aan de volkenrechtelijke
criteria die België hanteert voor de erkenning van
staten.
10.04 Louis Michel , ministre (en néerlandais) : La
Belgique demeure attachée au plan de paix des
Nations Unies qui prévoit l'organisation d'un
référendum et est, dès lors, favorable à une
prorogation du mandat de la Minurso.

Dans le même temps, elle s'inquiète de l'impasse
dans laquelle semble être entré le conflit. Nous
soutenons dès lors les efforts déployés par l'envoyé
spécial des Nations Unies, M. James Baker. La
Belgique attend avec intérêt les propositions des
autorités marocaines et espère qu'elles pourront
constituer une base réaliste pour la poursuite des
négociations. Si tel ne devait pas être le cas, la
Belgique continuera d'insister sur la mise en oeuvre
du plan des Nations Unies.

La Belgique et l'Union européenne attachent une
importance considérable à la mise en place de
mesures rétablissant un climat de confiance, telles
que l'échange de prisonniers ou les visites
familiales. Le 13 décembre dernier, des initiatives
ont été prises en ce sens à New York auprès des
trois parties concernées (le Maroc, le Polisario et
l'Algérie).

La RASD ne satisfait pas aux critères de droit
international sur lesquels la Belgique se fonde pour
reconnaître un Etat.
10.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik betreur het feit dat België niet bereid is om druk
uit te oefenen op Marokko om het referendum
alsnog te organiseren.
10.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je déplore que la Belgique ne soit pas disposée à
exercer des pressions sur le Maroc pour qu'il
organise le referendum.
10.06 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ik vraag
met klem dat de Belgische regering rechtstreeks
druk uitoefent op de Marokkaanse koning.
10.06 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):J'insiste
pour que le gouvernement belge intervienne
directement sur le roi du Maroc.
10.07 Ferdy Willems (VU&ID): De houding van de
VN is dubbelzinnig. Blijkbaar heeft ze geen bezwaar
tegen Britse wapenleveringen.
10.07 Ferdy Willems (VU&ID):L'attitude des
Nations Unies est ambiguë. Elles ne semblent pas
avoir d'objections aux livraisons d'armes
britanniques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Jef Valkeniers aan de vice-eerste
11 Questions orales jointes de
- M. Jef Valkeniers au vice-premier ministre et
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de toestand in Vietnam" (nr. 3279)
- de heer Ferdy Willems aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de godsdienstvrijheid in Vietnam" (nr. 3293)
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de godsdienstvrijheid in Vietnam"
(nr. 3327)
ministre des Affaires étrangères sur "la situation
au Vietnam" (n° 3279)
- M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la liberté de
religion au Vietnam" (n° 3293)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"la liberté religieuse au Vietnam" (n° 3327)
11.01 Jef Valkeniers (VLD): De commerciële
relaties tussen België en Vietnam houden helaas
niet altijd rekening met de mensenrechtensituatie in
het laatstgenoemde land. Enkele voorbeelden: de
repressie tegen een van de leiders van de Hao-
Hao-kerk, tegen een katholieke priester en tegen de
leiders van de boeddhistische en van de
protestantse kerk. Naast de godsdienstvrijheid
worden ook de pers- en vakbondsvrijheid bedreigd.


Wil de minister protesteren tegen deze
mensenrechtenschendingen? Kan hij via onze
ambassadeur informeren naar het lot van de
genoemde vertegenwoordigers van de kerken? Wil
hij de vrijlating eisen van alle
gewetensgevangenen? Kan hij de
schuldkwijtschelding van 7 miljoen dollar koppelen
aan het respect voor de mensenrechten?
11.01 Jef Valkeniers (VLD):Les relations
commerciales entre la Belgique et le Viêt-nam ne
tiennent malheureusement pas toujours compte de
la situation des droits de l'homme dans ce pays.
Citons quelques exemples
: la répression à
l'encontre d'un des leaders de l'église Hao-Hao, à
l'encontre d'un prêtre catholique et des leaders des
églises bouddhiste et protestante. Outre la liberté
de culte, la liberté de presse et la liberté syndicale
sont également menacées.

Le ministre entend-il protester contre ces violations
des droits de l'homme ? Peut-il s'informer par
l'entremise de notre ambassadeur sur le sort des
représentants des églises auxquels j'ai fait
allusion ? Va-t-il exiger la libération de tous les
prisonniers d'opinion ? Peut-il lier l'annulation de la
dette de 7 milliards de dollars au respect des droits
de l'homme ?
11.02 Ferdy Willems (VU&ID): Mijn vraag sluit
nauw aan bij die van de heer Valkeniers. In welke
mate stroken de inspanningen van de
staatssecretaris voor meer
ontwikkelingssamenwerking met Vietnam met het
door Buitenlandse Zaken gevoerde beleid inzake
mensenrechten?
11.02 Ferdy Willems (VU&ID): Ma question est
étroitement liée à celle de M. Valkeniers. Dans
quelle mesure les efforts du secrétaire d' État en
vue de l'intensification de la coopération au
développement avec le Vietnam cadrent-ils avec la
politique menée par le ministre des Affaires
étrangères en matière de respect des droits de
l'homme ?
11.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik stel mij al jaren vragen bij de mensenrechten in
Vietnam. Ik interpelleerde de minister vorig jaar al
over de vernietiging van een christelijke kerk. Het
antwoord was twijfelachtig en de zaak werd gezien
tegen de achtergrond van de top van de
francofonie. Alle landen die destijds deelnamen aan
die top van Vietnam bevestigden nochtans hun
geloof in het respect voor de mensenrechten. Men
had dus wat kordater kunnen optreden.


Nu wij Vietnam bijna het statuut van bevoordeelde
natie inzake ontwikkelingssamenwerking hebben
verleend, vind ik dat wij daaraan voorwaarden
inzake mensenrechten kunnen koppelen en eis ik
maatregelen tegen de schending hiervan.
11.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je m'inquiète depuis des années de la situation en
matière de droits de l'homme au Vietnam. L'année
dernière, j'ai interrogé le ministre sur la destruction
d'une église chrétienne. La réponse fut ambiguë et
on a placé l'affaire dans le cadre du sommet de la
francophonie. Tous les pays qui participèrent à
l'époque au sommet qui se tenait au Vietnam ont
cependant confirmé leur attachement au respect
des droits de l'homme. On aurait donc pu agir de
façon plus ferme.

Dès lors que nous avons pratiquement octroyé au
Vietnam le statut de nation la plus favorisée en
matière de coopération au développement, j'estime
que nous pouvons y lier certaines conditions en
matière de respect des droits de l'homme et j'exige
des mesures contre leur violation.
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
11.04 Minister Louis Michel (Nederlands) :
Vietnam is niet altijd een voorbeeldige democratie
geweest. Het jongste decennium is er echter in dat
verband beterschap waar te nemen, ook de
inmenging van de overheid in het privé-leven neemt
af. De vijf erkende godsdiensten staan nog altijd
onder staatscontrole. Leden van andere religies
worden niet altijd behandeld op een manier die men
van een rechtsstaat zou mogen verwachten. De
leider van de Hao-Hao-kerk kreeg een proces en
een gevangenisstraf na het organiseren in 1999 van
verboden bijeenkomsten. Aangaande het geval van
de katholieke priester VAN LY beschik ik niet over
nadere gegevens.


België ondertekende een akkoord met Vietnam in
december 2000. In dat verband werd de
schuldenlast verminderd met 317 miljoen frank. De
Vietnamese overheid stortte de tegenwaarde
daarvan in een fonds voor plattelandsontwikkeling.
België werkt terzake nauw samen met de Club van
Parijs. Het koppelen van schuldverlichting aan
respect voor de mensenrechten werpt niet de
verwachte vruchten afwerpt, zo leert ons de
ervaring van de Wereldbank en van het IMF. Het is
utopisch om vooraf een totaal respect als
voorwaarde voor samenwerking te eisen. Dat
neemt niet weg dat men vorderingen kan belonen.
11.04 Louis Michel , ministre (en néerlandais): Le
Vietnam n'a pas toujours été une démocratie
exemplaire. Au cours de la décennie écoulée, la
situation s'est toutefois améliorée: le pays a évolué
vers une véritable démocratie parlementaire et les
pouvoirs publics s'immiscent moins dans la vie
privée. Les cinq religions reconnues sont toujours
sous le contrôle de l'Etat. Le traitement réservé aux
adeptes d'autres religions n'est pas toujours digne
d'un Etat de droit. Un procès a été intenté contre le
dirigeant de l'église Hoa-Hao qui a été condamné à
une peine de prison pour avoir organisé des
réunions interdites. Je ne dispose pas
d'informations plus précises au sujet du prêtre
catholique Van Ly.

En décembre 2000, la Belgique a signé avec le
Vietnam un accord dans le cadre duquel la dette du
Vietnam a été réduite de 317 millions de francs. En
contrepartie, les autorités vietnamiennes ont versé
un montant équivalent dans un fonds pour le
développement rural. La Belgique collabore
étroitement avec le Club de Paris. L'expérience de
la Banque mondiale et du FMI a montré que
subordonner une réduction de la dette au respect
des droits de l'homme ne produit pas les fruits
escomptés. Il serait utopique d'exiger un respect
des droits de l'homme comme condition préalable à
la coopération. Les progrès peuvent néanmoins
être récompensés.
11.05 Jef Valkeniers (VLD): Er zit toch een
tegenstrijdigheid in het Vietnamese beleid. De
Vietnamese overheid erkent vijf officiële
godsdiensten, maar het zijn ook aanhangers van
deze godsdiensten die vervolgd worden.
11.05 Jef Valkeniers (VLD): Il y a tout de même
une contradiction dans la politique vietnamienne.
Les autorités vietnamiennes reconnaissent cinq
religions officielles mais poursuivent dans le même
temps ceux qui les pratiquent.
11.06 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Op 22 mei 2000 stelde ik de minister al een vraag
over een vrouw die vervolgd werd omwille van het
bijwonen van een eredienst. De vrouw werd in
beroep toch tot één jaar gevangenisstraf
veroordeeld. De minister spreekt over een
verbetering van de toestand in Vietnam; ik heb daar
sterke twijfels bij.
11.06 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
J'avais déjà posé le 22 mai 2000 une question au
ministre sur une femme poursuivie pour avoir
assisté à une cérémonie du culte. Cette femme a
finalement été condamnée en appel à un an de
prison. Le ministre parle d'une amélioration de la
situation au Vietnam. J'ai mes doutes à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Mondelinge vraag van mevrouw Leen
Laenens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "de situatie in
Turkse gevangenissen" (nr. 3902)
12 Question orale de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la situation dans les prisons
turques" (n° 3902)
12.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Is het
rapport van de Turkse parlementaire commissie
Mensenrechten, waaruit blijkt dat de toestand in de
gevangenissen niet verbeterd is, reeds
geagendeerd op de Europese Raad voor Algemene
12.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Selon le
rapport de la commission parlementaire turque sur
les droits de l'homme, la situation ne s'est pas
améliorée dans les prisons turques. La question a-t-
elle déjà été inscrite à l'ordre du jour du Conseil
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Zaken? Dat hadden de kabinetschef en de minister
immers eerder aangekondigd.
européen des affaires générales? Le chef de
cabinet du ministre avait annoncé que ce serait le
cas.
12.02 Minister Louis Michel (Nederlands): Op 10
januari overhandigde mevrouw Laenens mijn
kabinetschef een verslag van de ngo People's
Rights Watch
. Ik nam daar kennis van. We werden
ook op de hoogte gehouden door de ambassade in
Ankara.


Het Europees Comité voor de preventie van
foltering, binnen de Raad van Europa, bezocht in
december en januari de Turkse gevangenissen en
stuurde zopas zijn eerste opmerkingen naar de
Turkse autoriteiten. Turkije heeft nog niet
toegestemd in de publicatie, maar heeft laten
uitschijnen dat te zullen doen. Het verslag wordt pas
uitgewerkt nadat de Turkse autoriteiten hebben
geantwoord op de voorafgaande opmerkingen. Ook
dat rapport, voorzien voor juni 2001, wordt slechts
na toestemming gepubliceerd. Ik moedig Turkije
aan informatie te geven over maatregelen ter
verbetering van de toestand van de mensenrechten,
ook in de gevangenissen.


De opgestarte hervormingen van het Turkse
gevangeniswezen brachten de voorbarige
overbrenging van gevangenen naar nieuwe
gevangenissen met zich. De gevangenen beweren
tijdens en na de operatie gefolterd te zijn geweest.
Na meer dan honderd dagen hongerstaking zou
een groot deel van de hongerstakers de actie
hebben opgeschort.
12.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
Mme Laenens a remis le 10 janvier dernier à mon
chef de cabinet un rapport de l'ONG "People's
rights watch". J'ai pris connaissance du contenu de
ce rapport. Nous avons également reçu des
informations de l'ambassade à Ankara.

Les membres du Comité européen pour la
prévention de la torture, créé au sein du Conseil de
l'Europe, ont visité en décembre et en janvier
derniers les prisons turques. Le comité a
récemment fait part de ses premières observations
aux autorités turques. La Turquie n'a pas encore
marqué son accord sur une publication mais elle a
laissé entendre qu'elle le ferait. Le rapport ne sera
rédigé que lorsque les autorités turques auront
réagi aux observations émises. Ce rapport, prévu
pour juin 2001, ne sera également publié qu'après
autorisation. J'encourage les autorités turques à
fournir des informations sur les mesures prises pour
améliorer la situation en matière de respect des
droits de l'homme, y compris dans les prisons.

La réforme du système pénitentiaire turc a entraîné
le déplacement prématuré de prisonniers vers de
nouveaux établissements pénitentiaires. Les
prisonniers affirment avoir été soumis à des tortures
dans le cadre de cette opération. Après plus de 100
jours de grève de la faim, la plupart des grévistes
de la faim auraient suspendu leur action.
Op 26 december heb ik in een brief aan mijn Turkse
collega de emoties uitgedrukt die het optreden van
het Turkse leger bij de Belgische publiek opinie
heeft veroorzaakt. Tijdens bilaterale contacten keurt
België de methodes af die werden gebruikt om een
einde te stellen aan de hongerstaking, alsook het
ontbreken van een juridisch kader voor de invoering
van type F-gevangenissen.


Op Europees niveau heeft het Zweedse
Voorzitterschap op 11 januari 2001 stappen gezet
bij de Turkse minister van Binnenlandse Zaken.
Daarbij werd ingestemd met de noodzaak van een
hervorming van de gevangenissen, maar werd
bezorgdheid geuit betreffende de methodes die
werden aangewend om de opstand neer te slaan en
betreffende de daaruit voortvloeiende
mensenrechtenschendingen. Het vraagstuk van de
Turkse gevangenissen wordt sindsdien behandeld
op de vergaderingen van de Europese politieke
Dans une lettre du 26 décembre adressée à mon
homologue turc, j'ai fait part à celui-ci de l'émoi que
l'intervention musclée de l'armée turque avait
provoqué dans l'opinion publique belge. Dans le
cadre des contacts bilatéraux qu'elle peut avoir
avec la Turquie, la Belgique réprouve les méthodes
qui ont été utilisées pour mettre fin à la grève de la
faim ainsi que l'absence de cadre juridique qui
permettrait l'instauration de prisons du type F.

A l'échelon européen, le 11 janvier 2001, la
présidence suédoise a entrepris des démarches
auprès du ministre turc de l'Intérieur. A cette
occasion, les deux parties sont tombées d'accord
sur la nécessité de réaliser une réforme des
prisons, mais le représentant suédois a exprimé sa
préoccupation concernant les méthodes utilisées
pour réprimer la rébellion et les violations des droits
de l'homme qui en ont découlé. Depuis, le problème
des prisons turques est abordé lors des réunions
consacrées à la coopération politique européenne.
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
samenwerking. Het thema van de mensenrechten,
met inbegrip van het gevangenisvraagstuk, is een
prioriteit bij de beoordeling van de toetreding van
Turkije.
Le thème des droits de l'homme, y compris le
problème des prisons, revêt un caractère prioritaire
dans le cadre du jugement que l'on sera amené à
porter sur l'adhésion de la Turquie à l'UE.
12.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Er is
nood aan een voortdurende dialoog, maar ook aan
het opvolgen van de beloofde maatregelen. Te vaak
is gebleken dat die niet of te laat worden uitgevoerd.
12.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Un
dialogue permanent est nécessaire, mais il est
également indispensable d'assurer le suivi des
mesures promises. Il s'est avéré trop souvent que
ces mesures n'étaient pas exécutées ou l'étaient
trop tard.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de sancties van Turkije
ten aanzien van Frankrijk" (nr. 3212)
13 Question orale de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "les sanctions prises par la
Turquie à l'encontre de la France" (n° 3212)
13.01 Ferdy Willems (VU&ID): Op 18 januari
keurde het Franse Parlement een wetsvoorstel
goed waarin het de Armeense volkerenmoord van
1915 erkent. Het Franse Parlement onderstreepte
echter dat het niet de bedoeling was om zich te
keren tegen het huidige Turkije. Toch heeft Turkije
een contract met Frankrijk voor de levering van een
spionagesatelliet opgeschort. Er werden nog
verdere maatregelen aangekondigd en inmiddels
genomen.

Is de minister solidair met het Franse parlement?
Wil de minister een soortgelijk initiatief nemen in het
Belgisch Parlement? Er zijn inmiddels verschillende
teksten als uitgangspunt beschikbaar. De beste
daarvan is er een van het Europees Parlement van
juni 1987. Zal de minister erop toezien dat geen
enkel Belgisch bedrijf een contract in de wacht
sleept dat Frankrijk heeft misgelopen? Maakt de
revisionistische houding van Turkije toetreding tot
de EU niet nog moeilijker verdedigbaar? Het zou
nuttig kunnen blijken de Turken erop te wijzen dat
de mogelijke opening van de EU voor Turkije
verloopt via een andere houding ten aanzien van de
mensenrechten.
13.01 Ferdy Willems (VU&ID): Le 18 janvier, le
Parlement français adoptait une proposition de loi
par laquelle il reconnaissait le génocide arménien
de 1915, tout en précisant qu'il n'entendait pas ainsi
condamner la Turquie actuelle. Cependant, Ankara
a suspendu un contrat passé avec Paris en vue de
la livraison d'un satellite d'espionnage. Entre-temps,
d'autres mesures ont été annoncées et prises.


Le ministre est-il solidaire avec le Parlement
français ? Envisage-t-il de prendre une initiative
similaire au Parlement belge ? Plusieurs textes de
nature à lui servir de point de départ sont
aujourd'hui disponibles. Le meilleur est celui que le
Parlement européen a adopté en juin 1987. Le
ministre veillera-t-il à ce qu'aucun contrat manqué
par une enteprise française ne tombe dans
l'escarcelle d'une entreprise belge
? L'attitude
révisionniste d'Ankara n'a-t-elle pas pour effet de
rendre encore plus difficilement défendable
l'adhésion de la Turquie à l'UE ? Il pourrait être utile
d'indiquer aux Turcs que l'UE ne leur ouvrira ses
portes que s'ils changent leur fusil d'épaule dans le
domaine des droits de l'homme.
13.02 Minister Louis Michel (Nederlands): De
geschiedenis heeft haar rechten. Ik verwerp elke
vorm van revisionisme. Verscheidene parlementen
hebben de moord op de Armeniërs door het
Ottomaanse bewind als genocide erkend. In andere
parlementen kon daartoe geen meerderheid worden
bereikt. Ik heb vastgesteld dat deze aangelegenheid
heel gevoelig ligt bij Turkije.

De regering is niet van plan om in dit kader
initiatieven te nemen in het Parlement. Ik ben me
bewust van het lijden van het Armeense volk. Een
constructieve dialoog tussen Turkije, Armenië en de
13.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
L'histoire a ses droits. Je rejette toute forme de
révisionnisme. Plusieurs parlements ont reconnu
comme génocide le meurtre des Arméniens par
l'empire ottoman. Dans d'autres parlements, on
n'est pas parvenu à obtenir une majorité en ce
sens. J'ai constaté que cette affaire était très
sensible en Turquie.

Le gouvernement n'a pas l'intention de prendre des
initiatives à cet égard au niveau du Parlement. Je
suis conscient de la souffrance du peuple arménien.
Un dialogue constructif entre la Turquie, l'Arménie
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
Armeense diaspora zal er echter meer toe kunnen
bijdragen om de geschiedenis recht te doen.

Ik betreur de Turkse maatregelen tegen Franse
bedrijven. In het kader van de Europese solidariteit
mogen de andere landen van de EU niet proberen
om de contracten van de Franse bedrijven in de
wacht te slepen. De Europese Commissie zal
onderzoeken of de maatregelen verenigbaar zijn
met de bestaande akkoorden tussen de EU en
Turkije.

We moeten de toetreding van Turkije tot de EU niet
aan de erkenning van de Armeense genocide
koppelen. Een en ander maakt trouwens geen deel
uit van de voorwaarden van Kopenhagen. Ik meen
wel dat elk land ertoe moet worden aangespoord
om een kritische blik op zijn geschiedenis te
werpen.
et la diaspora arménienne contribuera cependant
davantage à établir la vérité historique.

Je déplore les mesures turques à l'encontre des
entreprises françaises. Dans le cadre de la
solidarité européenne, les autres pays de l'Union
européenne ne peuvent pas tenter de décrocher les
contrats des entreprises françaises. La Commission
européenne examinera si les mesures sont
compatibles avec les accords entre l'Union
européenne et la Turquie.

Nous ne devons pas lier l'adhésion de la Turquie à
l'UE à la reconnaissance du génocide arménien.
Ceci ne fait d'ailleurs pas partie des conditions
définies à Copenhague. Je pense certes que tout
pays doit être encouragé à porter un regard critique
sur son histoire.
13.03 Ferdy Willems (VU&ID): Ik ben blij met een
veroordeling van het revisionisme. Minder blij ben ik
met het nieuws dat België geen concrete initiatieven
zal nemen. Ik meen ook dat men de Turkse
toetreding niet moet koppelen aan een erkenning
van de Armeense genocide.

Voorts ben ik tevreden met het antwoord van de
minister dat de andere Europese landen ervan
moeten afzien om afgesprongen contracten met
Franse bedrijven binnen te rijven.
13.03 Ferdy Willems (VU&ID): Je suis satisfait
que l'on condamne le révisionnisme mais je le suis
moins quand j'entends que la Belgique ne prendra
pas de mesures concrètes. Je pense aussi que l'on
ne doit pas lier l'adhésion de la Turquie à une
reconnaissance du génocide arménien.

Par ailleurs, je suis satisfait de la réponse du
ministre qui considère que les autres pays
européens doivent se garder de tenter de décrocher
les contrats perdus par des entreprises françaises.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Mondelinge vraag van mevrouw Muriel
Gerkens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over "het bezoek van de
Europese Trojka aan Birma/Myanmar" (nr. 3317)
14 Question orale de Mme Muriel Gerkens au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la visite de la Troïka européenne
en Birmanie/Myanmar" (n° 3317)
14.01 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV): Eind
januari nam het ministerie van Buitenlandse Zaken
deel aan het bezoek van de Europese Trojka aan
Birma/Myanmar, dat werd geleid door het Zweeds
voorzitterschap. Doel van het bezoek was na te
gaan hoe het democratiseringsproces verloopt en of
de door de EU gevraagde dialoog tussen de
regering en mevrouw Anne Sanne Sou Chi is tot
stand gekomen.

De EU heeft vanaf 1996 sancties tegen Birma
genomen die in 2000 werden versterkt. Tevens
werden de onderhandelingen tussen de EU en de
ASEAN hervat. Op het programma van het bezoek
stonden contacten met leden van de regering en
van de oppositie, met vertegenwoordigers van de
etnische minderheden, van de NGO's die in het
land actief zijn en met agentschappen van de
Verenigde Naties. Heeft de Trojka enige doorbraak
14.01 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV) : Fin
janvier, le ministère des Affaires étrangères a
participé à la visite de la Troïka européenne en
Birmanie-Myanmar, conduite par la présidence
suédoise. Le but était de constater l'évolution de la
situation dans le pays en faveur d'une
démocratisation et de s'enquérir du dialogue
demandé par l'UE entre le gouvernement et Mme
Anne Sanne Sou Chi.


Depuis 1996, l'UE a mis en place des sanctions qui
ont été renforcées en 2000. Parallèlement, les
négociations entre l'UE et l'ASEAN ont repris. Dans
le programme de la visite de la Troïka étaient
prévues des rencontres avec des membres du
gouvernement, de l'opposition, des minorités
ethniques, des ONG en place et avec des agences
des Nations Unies. Quelles sont les avancées que
06/02/2001
CRABV 50
COM 381
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
vastgesteld ? Welke houding zullen de EU en
België in het licht van die nieuwe elementen
aannemen ? Heeft mevrouw Anne Sanne Sou Chi
bepaalde verzoeken tot de EU-vertegenwoordigers
gericht ? Hoe reageren België en de EU op de
aanbeveling van de IAO waarin deze haar leden
vraagt hun betrekkingen met Birma-Myanmar te
onderzoeken opdat de militaire junta die
betrekkingen niet zou kunnen gebruiken om de
dwangarbeid te handhaven en zelfs te intensiveren?
la Troïka a pu constater ? Quelle attitude l'UE et la
Belgique comptent-elles adopter compte tenu de
ces nouveaux éléments ? Mme Anne Sanne Sou
Chi a-t-elle formulé des demandes aux
représentants de l'UE ? Comment la Belgique et
l'UE se positionnent-elles suite à la
recommandation de l'OIT demandant à ses
membres d'examiner leurs relations avec la
Birmanie-Myanmar afin que la junte militaire au
pouvoir ne puisse utiliser ces relations pour
continuer, voire intensifier, le travail forcé ?
14.02 Minister Louis Michel (Frans): Het bezoek
vond plaats van 28 tot 31 januari. De Trojka begaf
zich eerst naar Kuala Lumpur in Maleisië voor een
ontmoeting met de vertegenwoordiger van de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor
Birma, Razali Ismail. In Rangoon ontmoette de
Trojka generaal Khin Nyunt de nummer drie van
het regime, en Anne Sanne Sou Chi, Nobelprijs
voor de vrede en voorzitster van de National
League for Democracy, evenals de minister en vice-
minister van Buitenlandse Zaken en talrijke officiële
vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken en van
Justitie, vertegenwoordigers van het middenveld en
van de instellingen van de Verenigde Naties en ten
slotte ambassadeurs. De contacten met al die
gesprekspartners werden geenszins bemoeilijkt.
Afgezien van de heer Razali, zijn de leden van de
Trojka de enige buitenlanders die mevrouw Sanne
Sou Chi de voorbije vijf maanden hebben ontmoet.
Het onderhoud duurde 2.20 uur. De leden van de
Trojka hebben vastgesteld dat de aan de gang
zijnde gesprekken tussen de militairen van de
SPDC en van de NLD ernstig verlopen. De Trojka
zal verslag uitbrengen aan de Unie die de contacten
tussen de SPDC en de NLD aanmoedigt. Mevrouw
Anne Sanne Sou Chi had geen enkele precieze
vraag voor de Trojka. Ik heb zopas een brief van de
minister van Arbeid ontvangen die mij vraagt welke
maatregelen wij overwegen om de oproep van het
IAB te beantwoorden. Er wordt daarover overleg
gepleegd. De Europese Unie heeft niet op de
beslissing van het IAB gewacht om Birma het
voordeel van het veralgemeend preferentiesysteem
te ontzeggen of om sancties te treffen.
14.02 Louis Michel , ministre (en français) : La
visite a eu lieu du 28 au 31 janvier. La Troïka s'est
d'abord rendue à Kuala Lumpur, en Malaisie, pour
rencontrer le représentant du Secrétaire général
des Nations Unies sur la Birmanie, Razali Ismail.
Puis, à Rangoon, elle a vu le général Khin Nyunt,
numéro trois du régime, et Anne Sanne Sou Chi,
prix Nobel de la paix et présidente du parti national
League for Democracy, ainsi que les ministre et
vice-ministre et de nombreux officiels des Affaires
étrangères, des officiels du ministère de la Justice,
des représentants de la société civile et organismes
des Nations Unies, et enfin, des ambassadeurs.
L'accès à tous les interlocuteurs a été autorisé sans
difficulté. À part M. Razali, les membres de la
Troïka sont les seuls étrangers à avoir rencontré
Mme Sanne Sou Chi depuis cinq mois. L'entretien a
duré deux heures vingt. Ils ont constaté le sérieux
des pourparlers en cours entre les militaires du
SPDC et le NLD. La Troïka fera son rapport à
l'Union, qui encourage les contacts entre le SPDC
et le NLD. Mme Anne Sanne Sou Chi n'a exprimé
aucune demande précise à la Troïka. Le ministre de
l'Emploi vient de m'écrire pour me demander les
mesures que nous comptions prendre afin de
répondre à l'appel du BIT. La concertation est en
cours. L'Union européenne n'a pas attendu la
décision de l'OIT pour retirer à la Birmanie le
bénéfice du système de préférences généralisé ou
pour prendre des sanctions.
14.03 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV): Ik
verheug mij over de standpunten die de Europese
Unie en België hebben ingenomen. Ik ben ervan
overtuigd dat de situatie enkel zal evolueren als
internationale druk wordt uitgeoefend, omdat men
niet op de goede wil van de junta hoeft te rekenen.
Ik hoop dat u ons verder op de hoogte zal houden
en ons het rapport van de trojka zal bezorgen.

Het incident is gesloten.
14.03 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV) : Les
positions de l'Union européenne et de la Belgique
me réjouissent. Je suis convaincue que seule la
pression internationale permettra à la situation
d'évoluer, car on ne peut compter sur la volonté de
la junte. J'espère que vous continuerez à nous
informer et que le rapport de la Troïka nous sera
communiqué.

L'incident est clos.
CRABV 50
COM 381
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 18.06 uur.
La réunion publique de commission est levée à
18.06 heures.

Document Outline