KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 377
CRIV 50 COM 377
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
06-02-2001 06-02-2001
10:30 uur
10:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Herman Van
Rompuy aan de vice-eerste minister en minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over "de begrotingsresultaten
van 2000" (nr. 3064)
1
Question orale de M. Herman Van Rompuy au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"les résultats budgétaires de 2000" (n° 3064)
1
Sprekers: Herman Van Rompuy, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Herman Van Rompuy, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot
aan de minister van Financiën over "het
kadastraal inkomen" (nr. 3267)
6
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le revenu cadastral" (n° 3267)
6
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën, Jef Tavernier,
voorzitter van de AGALEV-ECOLO-fractie
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances, Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "de achterstand
inzake geschillen" (nr. 3258)
7
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'arriéré de contentieux"
(n° 3258)
7
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Didier Reynders, ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
12
Questions orales jointes de
12
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
van Financiën over "de vertraging in de erkenning
van VZW's die actief zijn op het vlak van de
ontwikkelingssamenwerking, met het oog op het
afleveren van fiscale attesten" (nr. 3271)
-
M. Dirk Van der Maelen au ministre des
Finances sur "le retard dans l'agrément d'asbl
actives dans le domaine de la coopération au
développement, en vue de la délivrance
d'attestations fiscales" (n° 3271)
- de heer Gérard Gobert aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning van
sommige VZW's met het oog op het afleveren van
attesten die de fiscale aftrek van giften mogelijk
maken" (nr. 3314)
- M. Gérard Gobert au ministre des Finances sur
"le retard dans l'agréation de certaines asbl pour
émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3314)
- de heer Jean-Pol Poncelet aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning van
sommige VZW's met het oog op het afleveren van
attesten die de fiscale aftrek van giften mogelijk
maken" (nr. 3330)
- M. Jean-Pol Poncelet au ministre des Finances
sur "le retard dans l'agréation de certaines asbl
pour émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3330)
Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
de SP-fractie, Gérard Gobert, Jean-Pol
Poncelet, voorzitter van de PSC-fractie,
Didier Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe SP, Gérard Gobert, Jean-Pol
Poncelet, président du groupe PSC, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot
aan de minister van Financiën over "de
invordering van de belastingen" (nr. 3278)
16
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le recouvrement d'impôts"
(n° 3278)
16
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
18
Questions orales jointes de
18
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief voor
fietsherstellingen" (nr. 3310)
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances
sur "le taux réduit de TVA pour les réparations de
vélos" (n° 3310)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief op
fietsherstellingen" (nr. 3321)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances
sur "le taux réduit de TVA pour les réparations de
vélos" (n° 3321)
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Frieda
Brepoels, voorzitter van de VU&ID-fractie,
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Frieda
Brepoels, présidente du groupe VU&ID,
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Didier Reynders, minister van Financiën
Didier Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Hagen Goyvaerts
aan de minister van Financiën over "het scenario
voor de invoering van de euro" (nr. 3325)
19
Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "le scénario relatif à
l'introduction de l'euro" (n° 3325)
19
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
6
FEBRUARI
2001
10:30 uur
______
du
MARDI
6
FEVRIER
2001
10:30 heures
______
La séance est ouverte à 10.47 heures par M.
Olivier Maingain, président.
De vergadering wordt geopend om 10.47 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
01 Mondelinge vraag van de heer Herman Van
Rompuy aan de vice-eerste minister en minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over "de
begrotingsresultaten van 2000" (nr. 3064)
01 Question orale de M. Herman Van Rompuy
au vice-premier ministre et ministre du Budget,
de l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "les résultats budgétaires de 2000" (n° 3064)
01.01 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, achteraf
gezien had ik van mijn mondelinge vraag best een
schriftelijke vraag gemaakt. Immers, in het
stabiliteitsprogramma 2001-2005, dat ik pas
onlangs heb ontvangen, en dan nog
onrechtstreeks, staan een aantal tabellen waarin
de inkomsten- en uitgavenevolutie is
weergegeven. Nu ik er echter toch ben, maak ik
van de gelegenheid gebruik om enkele
bijkomende inlichtingen in te winnen en enkele
beschouwingen te formuleren. Wees gerust: dat
zal niet veel tijd in beslag nemen.
Ten eerste, wie zich niet de moeite heeft getroost
het voornoemde document en het
begrotingsresultaat dat de minister begin januari
heeft voorgesteld, nader te bekijken ik heb daar
alle begrip voor laat ik het volgende opmerken.
De verbetering van wat men nu het
vorderingenoverschot noemt men slaagt erin
steeds meer onbegrijpelijke woorden te hanteren
ten belope van 0,7
punt van het bruto
binnenlands product in 2000 is hoofdzakelijk te
danken aan de verbetering van het primair
overschot ten belope van 0,5 punt en aan de sinds
jaren aanhoudende verlichting van de rentelasten
op de openbare schuld van 0,3 punt in vergelijking
met 1999. De afronding is niet perfect in het
document van de minister van Begroting, maar in
totaal geeft het een verbetering van de
begrotingssituatie van 0,7 punt. In ieder geval, de
verbetering van het primair overschot is de
belangrijkste factor.
Neem ik dat aspect onder de loep, dan moet ik
concluderen dat de verbetering van het primair
overschot het sterkst is bij de federale overheid.
Daar is er zelfs een verbetering van 0,9 punt.
Helaas is er een verslechtering bij de sociale
zekerheid en bij de gewesten en de
gemeenschappen, wat de regering toch best in de
gaten houdt. Bij de lokale besturen is de situatie
haast onveranderd.
Resumerend kan ik stellen dat de verbetering van
het begrotingsresultaat voornamelijk te danken is
aan de gunstige evolutie van de primaire uitgaven
en ontvangsten, dus het primair saldo,
inzonderheid dat van de federale overheid. Ik leer
u niets bij: die analyse kan iedereen maken. Bij de
belangrijke instanties van ons land die de macro-
economie van nabij volgen, leefde weliswaar de
verwachting dat het primair overschot deze keer
niet zo groot zou zijn en dat de verbetering van de
begroting vooral te danken zou zijn aan de
verbeterende primaire resultaten van de federale
overheid.
Waar is de verbetering van het primair overschot
zichtbaar? Er is de evolutie bij de fiscale en
parafiscale druk. Volgens de inlichtingen waarover
ik beschik die zijn nagenoeg voor 100% zeker
is de fiscale en parafiscale druk nagenoeg
gestabiliseerd, op 0,1% van het bruto binnenlands
product na. Enigszins tot mijn verrassing ik was
niet volledig verrast, want de door het ministerie
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
van Financiën gepubliceerde cijfers van vandaag
wijzen daarop merk ik een lichte stijging van het
aandeel van de personenbelasting in het nationaal
inkomen van ongeveer 0,1 punt.
Deze stijging is licht, ongeveer 0,1%, maar het is
een stijging. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij
andere fiscale ontvangsten. Dit verklaart toch een
beetje de verbetering van het resultaat. Tot eind
december 2000 had men volgens de cijfers van
de minister in het stabiliteitsprogramma 2001-
2005 immers op een minder uitbundige evolutie
van de ontvangsten gerekend. In de loop van de
voorbije periode is die raming herzien. Men heeft
nu de definitieve cijfers. Deze fiscale meevaller
verklaart dus ten dele de verbetering van het
primair overschot van de federale overheid ten
opzichte van de verwachtingen van enkele
maanden geleden. Er is dus een lichte verhoging
van de fiscale druk, vooral wat de
personenbelasting betreft, en dit ondanks de
herindexering van de barema's die trouwens al op
1 april 1999 is ingegaan. Het wordt dus tijd dat
een eind wordt gesteld aan dit flauwe verhaal.
Ondanks de maatregelen die we in het verleden
genomen hebben om de fiscale tariefdruk te
matigen, stel ik nu dus vast dat in percenten van
het nationaal inkomen de personenbelasting
sneller gestegen is dan de rest van de economie.
Deze meevaller heeft, zeker tegen het eind van de
periode, mee bijgedragen om het resultaat in
belangrijke mate te verbeteren.
Wat de primaire uitgaven betreft, van alle
overheden overigens, is de evolutie eveneens
positief. Ik ga hier geen onnozel verhaal vertellen
waar het niet hoeft. De cijfers spreken voor zich.
De daling van de primaire uitgaven is positief.
Voor alle overheden samen is er een daling van
ongeveer 0,5% van het nationaal inkomen. Dit is
terug te vinden in de cijfers van het
stabiliteitsprogramma dat werd overgemaakt aan
de Europese Unie. Dit leert ons niet veel nieuws.
Wanneer ik de cijfers meer in detail ga bekijken,
valt me op dat bijvoorbeeld de post bezoldigingen
van het overheidspersoneel in beduidende mate
daalt in percenten van het nationaal inkomen. Dit
heeft te maken met de invoering van de
gezondheidsindex. Die was ook een relict van het
verre verleden, eeuwen geleden toen de CVP nog
in de regering zat. We zullen ervoor zorgen dat het
vlug doordringt dat dit zeer lang geleden is. We
zullen er dus ook voor zorgen dat de huidige
meerderheid de indruk krijgt dat ze al zeer lang
aan de macht is. Het aandeel van de
bezoldigingen in het nationaal inkomen is
substantieel gedaald, mede door de invoering van
de gezondheidsindex. Dit resulteert natuurlijk in
een daling van de koopkracht.
Wat mij opvalt, is dat de evolutie in de
pensioensector een heel trage reële stijging kent
van 0,5%, 0,6%, 0,7% boven op de indexstijging
dus. Dit is mede een resultaat van de hervorming
van het pensioenstelsel waartoe nog door de
vorige regering beslist werd. De besparingen die
hierdoor ontstaan zullen nog een lange periode
zichtbaar zijn in de begrotingsuitgaven. Hetzelfde
geldt overigens voor andere uitgaven, in de
sociale sector bijvoorbeeld, die nog jaren zullen
kunnen genieten van maatregelen die in het
verleden getroffen zijn.
Een derde post waar de uitgaven dalen, mede
door de economische conjunctuur, is de evolutie
van de werkloosheid.
Bij de primaire uitgaven zie ik dat de daling van de
uitgaven wezenlijk is. Zij is verklaarbaar door een
aantal factoren waarvan ik er reeds enkele
opsomde, namelijk de economische conjunctuur
en de maatregelen die in het verleden bijvoorbeeld
voor de pensioensector werden getroffen, en de
weldoende invloed van de gezondheidsindex op
de post bezoldigingen van het
overheidspersoneel.
Als ik daar allemaal abstractie van maak, zullen
de uitgaven voor het jaar 2000 trager gestegen
zijn dan het nationaal inkomen, maar toch tegen
een groeiritme van ongeveer 1,8%.
Het programma voor de berekening van de
budgettaire marges houdt rekening met twee
scenario's: een scenario waarbij de uitgaven maar
stijgen met 1,5% en een scenario waarbij de
uitgaven stijgen met 1,8%. Volgens mij moet men
daar heel voorzichtig mee zijn. In het jaar 2001
zullen de federale uitgaven stijgen met ongeveer
2,8%. Ik kan u de gedetailleerde berekening
daarvan bezorgen als u dit interesseert. In de
sociale zekerheid bedraagt die toename zowat
3%. Er is zelfs een uitschieter in de sector van de
gezondheidszorgen ik heb dit tijdens het
begrotingsdebat ook gezegd met een stijging
van ongeveer 6%.
Voor entiteit 1 heeft men een toename op federaal
vlak van 2,8% en in de sociale zekerheid zelfs 3%.
Dit cijfer staat in schril contrast met het groeiritme
van 2000 dat na verwijdering van allerhande
eenmalige maatregelen en de invloed van de
gezondheidsindex kan worden geraamd op 1,8%.
Bovendien ligt het cijfer boven de vooraf
berekende budgettaire marges. Ik zou dan ook
willen vragen of men ons een herberekening van
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
de budgettaire marges zou kunnen bezorgen aan
de hand van de meest recente gegevens, zijnde
de begrotingsresultaten van het jaar 2000. Op die
manier zou men een aantal scenario's kunnen
uitwerken, want ik heb mijn twijfels over een
scenario dat uitgaat van een stijging met 1,8%.
Ondertussen is de economische groei minder
uitbundig dan men denkt maar de regering gaat uit
van 2,5%. Dit jaar zal men dit percentage
waarschijnlijk halen alhoewel het VBO een cijfer
vooropstelt dat lager ligt dan die 2,5%.
Waarschijnlijk hebben zij om tactische redenen
hun budgettaire raming aangepast ter matiging
van de evolutie van de salarissen. In het
algemeen mag toch wel worden gezegd dat in
heel West-Europa de ramingen naar beneden
worden gebracht. In 2001 zal men dan ook niet
ver van de 2,5% eindigen. Dit is geen probleem
want de regering is uitgegaan van die 2,5%. Voor
de volgende jaren zal men moeten wachten op de
evolutie van de komende jaren. U weet dat op het
vlak van de voorspellingen de wet van de
cumulatieve stijging en de cumulatieve daling
geldt. Als een aantal personen zeggen dat er een
stijging mag worden verwacht, springt iedereen op
die kar en komt men terecht in een scenario van
himmelhoch jauchzend. Hetzelfde geldt voor een
daling waarbij men dan spreekt van zum Töde
betrübt, de bepaling van het melancholisch
depressief zijn. De meeste
conjunctuurvoorspellers werken op die manier.
Het zou mij dan ook niet verbazen dat het
scenario van 2,5%, dat een paar jaar geleden als
bijzonder voorzichtig beschouwde, niet ver van de
werkelijkheid zal liggen.
Ik zal mijn vragen nog even herhalen. Ten eerste,
is het mogelijk ons de cijfers over de
herberekening van de budgettaire marges te
bezorgen vooraleer de regering haar
begrotingscontrole begint?
Op die manier zouden wij een beter inzicht krijgen
op die cijfers.
Het IMF heeft een rapport gepubliceerd waarin
sprake is van het aanleggen van een structureel
overschot tegen het verkiezingsjaar 2003 van
ongeveer 1% van het nationaal inkomen. Het
stabiliteitsprogramma van de regering heeft het
over een cijfer van 0,5%. Dit heeft onder meer te
maken met andere hypothesen inzake
economische groei die men heeft gehanteerd. Nu
de economische groei minder uitbundig is, had ik
van de minister graag geweten wat hij denkt van
de suggestie van het Internationaal Monetair
Fonds om nog tot een snellere afbouw van de
schuld over te gaan. Dit laatste is goed voor de
vergrijzing van de bevolking alhoewel zo'n snellere
afbouw zal wegen op de budgettaire ruimte om
allerhande leuke dingen te doen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, tot zover een
aantal beschouwingen die ik in de marge van mijn
mondelinge vraag kwijt wou. Ik weet dat een
aantal gegevens die ik vroeg reeds beschikbaar
zijn alhoewel een actualisering ook daar nodig is.
Sinds het stabiliteitsprogramma eind december
werd ingediend, zijn de begrotingsresultaten voor
2000 bekend, zodat een aantal lichte
aanpassingen mogelijk zijn. Uit mijn inlichtingen
blijkt dat die aanpassingen evenwel niet
dramatisch zijn. De trends die ik zopas heb
aangegeven, worden ook bevestigd in de
eindbalans van de overheidsrekeningen voor het
jaar 2000.
01.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, het voordeel met de heer Van
Rompuy is dat hij de helft van de antwoorden zelf
weet zodat dit mij toch wel wat werk spaart.
Het begrotingsresultaat is volgens mij het gevolg
van een goede economische toestand en een vrij
strakke beheersing van een aantal kosten op
federaal vlak. De primaire uitgaven stijgen minder
vlug. Er zijn heel wat behoeften maar de federale
overheid heeft de laatste jaren een zeer
belangrijke beperking van de uitgaven
doorgevoerd. Over een periode van 10 jaar tijd zijn
de uitgaven van de federale overheid in
percentage van het BNP ongeveer met 2%
gedaald. De uitgaven van gemeenschappen en
gewesten zijn met 1,4% gestegen. Dit is een
"écart" van 3,4%, wat ongeveer 300 miljard
Belgische frank betekent.
In dezelfde hypothese komt men tot een stijging
van 0,05%, maar niet van 0,1%. Dat is volgens mij
correct omdat de parafiscaliteit duidelijk een
invloed heeft op het loon. Het is de eerste keer dat
het op die manier gebeurt.
Een tweede factor, die terzake ook wat invloed
kan hebben, is terug te vinden in de hypothese
omtrent het BBP, momenteel geraamd op 9.909
miljard. Dat gaat uit van een groei van 3,8% en
een deflatie van 1,5%. Er zit evenwel wat speling
op, in die zin dat het niveau van het BBP iets
hoger zou kunnen liggen, wat de stijging van
0,05% een beetje zou kunnen doen dalen. Dat is
de reden waarom ik dit een positieve stabilisatie
noem. De personenbelastingen zijn in het jaar
2000 niet gedaald in percenten van het BBP en
evenmin gestegen, althans niet noemenswaardig.
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
De afrondingen situeerden zich tussen 0% en
0,05%.
De parafiscaliteit is wel meer gedaald, meer
nadrukkelijk in 1999 en 2000, omwille van de
lastenverlaging. Het is trouwens de
lastenverlaging die het primair saldo van de
sociale zekerheid negatief beïnvloedde. Het
primair saldo was immers gedaald van 0,7% het
jaar voordien, tot 0,5%. Dat was het gevolg van
een daling van de inkomsten enerzijds en van de
lasten die hierop een effect hadden anderzijds.
Toch kon worden gesproken van een goede
economische groei.
Het IMF gaat opnieuw uit van positieve
voorspellingen, waarbij men steeds de neiging
heeft om ervan uit te gaan dat de schulden, de
tekorten, moeten dalen. Ik ben het daarmee eens,
zolang men de hypothese van het IMF erop
nahoudt, maar dat is precies wat wij niet niet willen
doen. Wij aanvaarden geen hypothetische stijging
van meer dan 2,5% omdat zulks, verspreid over
vier of vijf jaar, helemaal niet slecht is. Een hogere
groei zal uiteraard het tekort beïnvloeden op een
positieve manier. Op dat vlak wens ik evenwel
zeer voorzichtig te zijn. Ik zal mij niet wagen aan
allerlei speculaties over het niveau van de groei.
De beste voorspeller is hij die nadien vaststelt hoe
het ervoor was. Ik heb het in elk geval nog niet
vaak meegemaakt dat de groei bij het begin van
het jaar correct werd voorspeld; meestal is het
verschil vrij groot. Momenteel is er een
neerwaartse trend in de voorspellingen, maar
misschien zal binnen zes maanden precies het
omgekeerde gebeuren.
In onze berekeningen houden wij hoe dan ook een
groei van 2,5% voor ogen. Tijdens de eerste week
van de maand maart zullen de marges opnieuw
worden berekend, omdat wij op dat ogenblik
beschikken over de eerste bilaterale gegevens.
Een belangrijk onbekend element hierbij is
ongetwijfeld het bedrag van de fiscale inkomens
van februari, waarover wij pas rond de 20
ste
maart
zullen beschikken. Dit element speelt een
belangrijke rol bij de budgetcontrole, zodanig dat
er nog steeds een marge van onzekerheid zal
bestaan. De eerste twee maanden van 2001
spelen immers een relatief belangrijke rol bij de
budgetcontrole. Veel indicaties zullen wij op dat
ogenblik nog niet hebben en de evolutie tijdens de
maanden november, december, januari en
februari zal erg belangrijk zijn. Ik kan bovendien
niet verhelen dat deze evolutie vrij fluctuerend is.
Inderdaad, van september tot en met januari
schommelden de fiscale ontvangsten. De eerste
negen maanden van het jaar 2000 evolueerden de
fiscale ontvangsten in stijgende lijn, maar vanaf
september begon de curve te schommelen. Het is
een merkwaardig fenomeen, maar tijdens
sommige maanden, zoals januari, december,
november, verloopt de evolutie van zeer goed tot
vrij goed, terwijl tijdens andere maanden, zoals
oktober, de evolutie slecht verloopt. De verklaring
hiervoor is ons nog niet helemaal duidelijk.
Misschien heeft het wel iets te maken met de
wisselende sfeer die heerst en die te maken heeft
met het vertrouwen in de economie of misschien
heeft het iets te maken met de voorafbetalingen.
Het is in elk geval een feit.
Hoe dan ook, februari is een belangrijke maand
om te werken aan de begrotingscontrole. In maart
zullen nieuwe berekeningen worden gemaakt en
zal een evaluatie worden gemaakt.
Het uitgangspunt is wel de 1,5% vanaf 2002. In
2001 zitten we nog met de eenmalige kosten van
de politiehervorming, die alles bijeen ongeveer 8
tot 9 miljard frank bedragen, wat ongeveer 0,1%
vertegenwoordigt. Het is onze bedoeling om
volgend jaar 1,5% te halen. Ik weet heel goed dat
dit een verschrikkelijk moeilijke oefening zal
worden. We hebben dat vastgelegd. Het wordt
niet zo eenvoudig om dat te realiseren, daarvan
ben ik mij goed bewust. Het betekent een zeer
strakke begrotingsdiscipline voor 2002 wat de
uitgaven van de federale overheid zelf betreft.
1,5% is zelfs op het randje, dat mogen we wel
zeggen, maar het is een goed uitgangspunt.
Bovendien zal het behouden van het uitgangspunt
van dit jaar ook niet evident zijn. Bij de
begrotingscontrole moeten we daarop letten.
Ik wil eindigen met de volgende punten.
Ten eerste, als wij een langetermijnpad willen
volgen, moeten we de uitgaven continu onder
controle houden. Er is geen enkele reden om
euforisch te zijn over de aanwezige ruimtes. Dat
moet iedereen goed begrijpen.
Ten tweede, na de eerste twee jaar die op
lastenverlaging waren georiënteerd, komt er vanaf
volgend jaar ruimte voor belastingverlaging.
Ten derde, de keuze om in de sociale zekerheid
met betrekking tot de gezondheidszorg een
inhaalbeweging te maken, is een bewuste keuze
geweest omdat we de indruk hebben dat mede
door de toename van de welvaart een grotere
consumptie sowieso, maar ook een grotere
dualisering plaatsvindt. Om dat te vermijden was
een bijkomende inspanning in de
ziekteverzekering noodzakelijk.
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Ten vierde, we zullen alle cijfers elk jaar drie keer
herbekijken. We zullen vooral kijken of de 2,5%
assumptie die we hebben genomen, haalbaar is.
Op dit moment is dat zo. Als dat op een bepaald
ogenblik problematisch zou blijken, moeten we
bijkomende maatregelen nemen. Zoiets kondigt
zich vandaag zeker niet aan.
01.03 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
minister, u zegt dat u in de eerste week van maart
over nieuwe ramingen in verband met de
budgettaire marges zult beschikken. Ik zou willen
voorstellen dat men, voordat u de
begrotingsoperaties begint, in de commissie
kennisneemt van die marges. Dat is een goede
manier van werken. Ik vraag niet dat het eerder
dan begin maart zou gebeuren. Laten we daar
straks een datum voor vastleggen.
Als u het toestaat, geef ik in telegramstijl een paar
woordjes van bijkomende commentaar.
Ik sprak daarstraks over een lichte toename van
de druk op de personenbelasting. U hebt twee
nuanceringen aangebracht.
Ten eerste, u hebt gelijk dat voor een klein
bedrag, de persoonlijke bijdragen naar beneden
zijn gegaan. Dat is een beperkt bedrag en het
geldt niet voor iedereen.
Ten tweede, ik heb mijn ramingen gebaseerd op
een economische groei van 3,9%. U zat iets lager.
We weten allemaal wat dat betekent. Ik ben bij die
berekening toch van een redelijk sterke groei
uitgegaan. Dit zijn subtiliteiten, maar die worden
soms door anderen tot grote nederlagen of
overwinningen opgeblazen. Als u zegt dat u met
de sociale zekerheidsbijdragen de druk op de
personenbelastingen moet corrigeren, wil ik die
redenering volgen, maar dan moet men wel
zeggen dat de sociale zekerheidsbijdragen minder
sterk dalen dan is gepland. Als ik ze bij de een
aftrek, moet ik ze bij de andere optellen. Die
sociale zekerheidsbijdragen zouden dalen van
ongeveer 14,7% naar 14,5% van het bruto
binnenlands product.
Als daarin al een daling van de persoonlijke
bijdrage vervat zit, dan moet ik daaruit afleiden dat
de daling voor de bedrijven minder groot is.
Eigenlijk komt het erop neer dat er maar een
daling is van 0,1% van het bruto binnenlands
product. Ik knoop daar geen grote beschouwingen
aan vast, maar wanneer ik hoor dat sommige
regeringsleden de stijging van de
werkgelegenheid toeschrijven aan de daling van
de sociale lasten, dan is dat niet correct. U doet
dat gelukkig niet, mijnheer de minister. Immers, in
1999 bedraagt de daling van de sociale lasten
0,1% van het nationaal inkomen en in 2000 ook
0,1%. Als men zegt dat de stijging van de
werkgelegenheid daaraan ten grondslag ligt, dan
gebruikt men wel een zeer heroïsche hypothese.
Ik heb altijd getwijfeld aan het effect van sociale
lastenverminderingen op de werkgelegenheid.
Mijns inziens is het voornamelijk de conjunctuur
die daartoe een bijdrage moet leveren. Na de
correctie die u hebt toegevoegd, mijnheer de
minister, zeg ik dat de werkgelegenheid nog meer
dan ik tevoren dacht, het resultaat is van de
economische activiteit. In periodes dat het minder
goed gaat, zal het structureel effect van een
lastendaling een rol spelen, maar men moet dat
zeker niet overdrijven. Trouwens, wanneer ik zie
dat de daling in 1999 en 2000 maar 0,1%
bedraagt, dan is dit nauwelijks meer dan in de
periode 1995-1998 toen we ook hebben gewerkt
aan de vermindering van de sociale lasten.
Sta me toe nog een beschouwing te wijden aan de
budgettaire marges. Mijnheer de minister, u zegt
dat u voor de federale overheid zult pogen de
groei van de uitgaven te beperken tot 1,5%. Dat
zal niet gemakkelijk zijn. Overigens, in 2001 wordt
zelfs het dubbele vooropgesteld. Ook de andere
beleidsniveaus zullen hun uitgaven tot 1,5%
moeten beperken. De hele marge is inderdaad
berekend, niet op één entiteit, maar op alle
entiteiten. Het is dus voor allemaal 1,5% of 1,8%.
De federale overheid is daarin steeds de beste,
terwijl de toename van de uitgaven bij de sociale
zekerheid en bij de gemeenschappen en de
gewesten sterker is. U had het daarnet nog over
de "écart" tussen de verschillende entiteiten.
Stel dat u uw doelstelling realiseert, dan is er het
probleem van de sociale zekerheid. In 2001 is de
groei ervan geraamd op 3% en one shot-
maatregelen kunnen in die sector haast niet. Ik
denk aan de problematiek van de
gezondheidszorg. Mijn probleem is niet zozeer dat
de uitgaven stijgen, misschien tegen een ietwat
uitbundiger ritme dan oorspronkelijk gepland; mijn
probleem is wel dat er een totaal foutieve raming
van de stijging van de kosten in de
gezondheidszorg is gemaakt. De regering had
voor de volgende jaren een stijging voorzien van
2,5%, maar in 2001 zit zij al aan 6% reële stijging,
die te wijten is aan heel wat structurele factoren.
Bij de raming van de uitgaven voor de volgende
jaren zal het dus niet volstaan alleen rekening te
houden met de federale component, maar zal de
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
regering ook de andere componenten in
aanmerking moeten nemen, de sociale zekerheid
en dies meer, en dan spreek ik nog niet over de
gemeenschappen en de gewesten, waarop ik niet
zo'n goed zicht heb. In ieder geval, al wat
ik
daarover hoor -
ik druk mij uit met de
voorzichtigheid van de Sioux -, gaat niet in de
richting van een matiging van de uitgaven. Ik zeg
alleen dat de hypothese waarop de regering zich
steunt voor de berekening van de budgettaire
marges, zijnde een stijging van de uitgaven hetzij
met 1,5, hetzij met 1,8%, mijns inziens, heroïsche
vormen aanneemt. Maar goed, laten we daarover
debatteren begin maart wanneer we ter
gelegenheid van de begrotingscontrole een
discussie houden over de budgettaire marge voor
het lopende jaar en de daaropvolgende jaren.
01.04 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
Van Rompuy, ik ga akkoord met uw conclusie dat
de regering daar inderdaad oog moet voor
hebben.
Voor de sociale zekerheid hebben wij gewerkt met
een te bereiken eindresultaat, dus met een
overschot dat nodig is, wat ertoe heeft geleid dat
wij dit jaar 30 miljard schuld konden aflossen, en
minder met groeipercentages voor de uitgaven.
In ieder geval, ik herhaal dat we de discussie
terzake in maart moeten voortzetten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.
De vergadering wordt geschorst om 11.20 uur.
La séance est suspendue à 11.20 heures.
De vergadering wordt hervat om 11.27 uur.
La séance est reprise à 11.27 heures.
De voorzitter: De vergadering is hervat.
La séance est reprise.
02 Question orale de M. Jacques Chabot au
ministre des Finances sur "le revenu cadastral"
(n° 3267)
02 Mondelinge vraag van de heer Jacques
Chabot aan de minister van Financiën over "het
kadastraal inkomen" (nr. 3267)
02.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
en théorie, le revenu cadastral d'un bien
immobilier est censé représenter le revenu locatif
moyen net d'une année que générerait le bien s'il
était mis en location. Ce revenu locatif constitue la
base imposable sur laquelle le précompte
immobilier est perçu. Or, il semble que
l'administration du cadastre ne tienne pas toujours
compte des particularités, ni des spécificités d'une
région. En effet, si l'administration se base sur
certains immeubles de référence, elle ne prend
pas toujours en considération les particularités
économiques d'une région. Je cite des exemples
pris au hasard dans ma commune: un
appartement d'une chambre, dont le revenu
cadastral est de 32.100 francs, est loué
mensuellement 16.000 francs et un studio, dont le
revenu cadastral est de 20.000 francs, est loué
10.000 francs à des fins professionnelles.
De plus, lorsque le bien est loué, le produit de la
location s'ajoute aux revenus professionnels et
subit, de ce fait, une taxation assez lourde. Dans
une politique volontariste de relance de la
construction, cette méthode de taxation ne
constitue-t-elle pas un frein aux investissements
immobiliers?
Outre la déduction complémentaire des intérêts,
d'autres mesures seront-elles prises pour
favoriser ou relancer le secteur de la construction?
Le système de perception fiscale en matière
immobilière ne doit-il pas être revu
fondamentalement, notamment pour éviter les
disparités entre certaines régions? Une
péréquation cadastrale est-elle prévue et dans
quel délai?
02.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, les revenus
cadastraux non indexés actuels reflètent toujours
le marché locatif de janvier 1975. Il est évident
qu'il a évolué depuis lors. Puisque vous évoquez
les disparités entre régions, je vous signale que la
compétence en matière de fiscalité immobilière
relèvera de plus en plus des régions. C'est du
moins l'intention qui ressort des textes qui seront
déposés en matière d'autonomie fiscale.
Dans ce contexte, il est évident que nous n'allons
pas lancer une grande opération de révision de
cette fiscalité immobilière à l'échelon fédéral.
Cela étant, en ce qui concerne les mécanismes
de déductibilité, le Conseil supérieur des finances
remettra un rapport relatif à l'impôt des personnes
physiques dans lequel figureront un certain
nombre de remarques à propos de la situation
immobilière.
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Vous évoquez les difficultés du marché
immobilier. Les premières mesures prises à ce
jour, c'est-à-dire l'abaissement de la TVA à 6%
pour la rénovation des immeubles de plus de
5 ans et le projet en cours avec mon collègue
chargé de la politique des villes pour tenter de
favoriser les développements immobiliers dans les
quartiers plus défavorisés des grandes villes,
reçoivent un accueil assez favorable de la part du
secteur lui-même. Je suis toujours heureux de
constater qu'à côté du volumineux courrier de
récriminations que reçoit le département des
Finances, certains secteurs d'activité lui décernent
des prix. Le dernier qui m'a été adressé l'a été par
le secteur de la construction en Flandre. Dès lors,
les mesures prises pour aider le secteur vont donc
dans le bon sens.
Je répète en outre que les régions auront un rôle
de plus en plus important en la matière.
02.03 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, je remercie le ministre de sa réponse.
02.04 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, heb ik u goed begrepen als
u zegt dat de aanpassing van de kadastrale
inkomens, de eventuele perequatie, dan niet meer
de taak van de federale overheid, maar van de
regio's zal zijn?
02.05 Minister Didier Reynders: Dat heb ik niet
gezegd. Ik heb gezegd dat wij vandaag geen
algemene perequatie willen doorvoeren, maar dat
de gewesten wel een grotere bevoegdheid moeten
krijgen. Het federaal kadaster blijft echter wel het
federaal kadaster. Dat is ook zo voor de
kadastrale inkomens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "de
achterstand inzake geschillen" (nr. 3258)
03 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "l'arriéré de
contentieux" (n° 3258)
03.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de wet van 15
maart 1999 strekte ertoe een belangrijke stap
vooruit te zetten in de altijd wat moeilijke en
enigszins schizofrene verhoudingen tussen de
burgers en de belastingdiensten. Deze wet werd
indertijd goedgekeurd met een brede meerderheid
en in de commissie zelfs unaniem. U was in die
periode ondervoorzitter van de commissie. In die
periode was het ondervoorzitterschap van de
commissie toebedeeld aan de oppositie, wat
toeliet dit kwaliteitsvol in te vullen. De tijden zijn
echter veranderd.
Het ging bij deze wet meer bepaald om een
maatregel waardoor een onafhankelijk oordeel
over betwistingen, ook in eerste aanleg, mogelijk
werd gemaakt. De nieuwe wettelijke regeling
bepaalde dat een belastingplichtige niet moest
blijven wachten tot het de administratie behaagde
om uitspraak te doen over zijn bezwaarschrift. Zes
maand na het indienen van zijn bezwaar kan hij er
zelf voor kiezen om zijn bezwaar ter beoordeling
voor te leggen aan een onafhankelijk rechter.
Mensen van uw fractie hebben toen gezegd dat dit
onmiskenbaar een belangrijke stap vooruit
betekende. Die stap werd in de vorige legislatuur
genomen.
Bij de bespreking van die wet en de stemming
erover waren wij ons er heel goed van bewust dat
er nog een stock aan oude dossiers aanhangig
was bij de belastingdiensten. Deze 170.000
hangende bezwaarschriften waren uiteraard niet
allemaal even belangrijk qua inhoud, principiële
stellingname of bedrag. Na overleg met alle
fracties werd toen beslist om een
overgangsperiode in te bouwen van twee jaar voor
de oude bezwaarschriften met betrekking tot
aanslagen van voor het aanslagjaar 1999. De
belastingdiensten kregen in die overgangsperiode
de kans om hun achterstand in te lopen. Op
verschillende ogenblikken in die twee jaar werd er
de nadruk op gelegd dat het belangrijk was dat dit
werk correct kon worden afgerond. Er is immers
een voorzichtigheidsregel ingebouwd waardoor
iemand die naar de rechter stapt de
nalatigheidsintresten opnieuw ziet aandikken op
het bedrag waarover de betwisting gaat. Men
kan
veronderstellen dat de overblijvende
onbehandelde betwistingen naar mijn informatie
nog enkele tienduizenden vanaf april vrij snel
aan de rechter zullen worden voorgelegd. Het is
dan ook belangrijk om het hangende pakket zeer
snel af te bouwen. Wij hebben erover gewaakt dat
zowel de minister als de administratie ter zake
toezeggingen hebben gedaan. Dat is gebleken uit
het jaarverslag voor 1999 van de administratie.
Tijdens de hoorzitting met de ambtenaren en ook
tijdens de hoorzitting met regeringscommissaris
Zenner was dit probleem aan de orde.
Ik kom nu tot de aanleiding tot mijn vraag. Wij
stellen vast dat er blijkbaar nog steeds enkele
tienduizenden oude dossiers op administratieve
afhandeling en een beslissing van de gewestelijke
directeur wachten. Het was de bedoeling dat deze
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
dossiers in de overgangsperiode zouden zijn
afgewerkt. Het risico is dan ook niet gering dat in
april enkele duizenden dossiers het aantal
hangende fiscale dossiers wellicht zo'n 5.000 tot
6.000 bij de rechtbanken komen aandikken.
Ik heb daarnet minister Verwilghen ondervraagd
over het feit dat de functies van magistraat in de
fiscale rechtbanken niet ingevuld geraken. In de
fiscale rechtbank van Brussel zijn er op het
moment slechts 4 van de 11 functies ingevuld. Dat
is een schrijnende toestand. Daarom is het des te
noodzakelijker dat er geen extra toevoer van
betwiste dossiers uit de oude periode is.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken
inzake de hangende bezwaarschriften, die
normaal gezien in de overgangsperiode
afgehandeld zouden zijn? Indien het klopt dat een
duizendtal dossier nog hangende zijn, welke
maatregelen overweegt u, tenzij u van oordeel
bent dat deze op 31 maart 2001 effectief zouden
zijn afgehandeld?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, eerst en vooral: het heeft geen zin om
met enkele cijfers een bespreking te voeren. Ik
begrijp de vraag van de heer Leterme: er is een
achterstand. Er is nog een stock en die hebben wij
doen afnemen, maar er zijn ook meer en meer
nieuwe dossiers. Ik denk bij voorbeeld aan meer
dan 300.000 nieuwe klachten in verband met de
accijnscompenserende dieseltaks, de
zogenaamde dieseltaks. Misschien zijn er nog
andere dossiers. Een hoog cijfer geeft geen
duidelijkheid over de contentieux: door één
principiële beslissing van een rechtbank komt er
misschien een oplossing voor 300.000
bezwaarschriften. Het heeft dus geen zin een
aantal bemerkingen te maken inzake een of ander
cijfer betreffende de achterstand.
Ik begrijp echter de vraag. Wat de heer Leterme
beweert, is juist. Er zijn belangrijke inspanningen
geleverd en er zullen er nog moeten worden
geleverd om het hoofd te kunnen bieden aan de
talrijke bezwaarschriften die werden ingediend
door de belastingplichtigen. Het is juist dat het
aantal bezwaarschriften voortdurend is gestegen
tijdens de laatste tien jaar. Dat is geen verrassing.
Gedurende de laatste tien jaren hebben de vorige
regeringen immers altijd maatregelen getroffen die
de fiscale druk in belangrijke mate hebben
verhoogd. Dat kwam nog ter sprake in de
commissie met de minister van Begroting, denk ik.
Bovendien werd die verhoogde fiscale druk in vele
gevallen vertaald in bijzonder ingewikkelde
wettelijke bepalingen die moeilijk toe te passen en
betwistbaar zijn. Het is dus gemakkelijk te
begrijpen dat de belastingplichtigen meer en meer
klagen. Wat de administratie vandaag doet,
mijnheer Leterme, is in feite de dienst na verkoop
verzekeren van de aanwezigheid van uw partij, bij
voorbeeld, in de vorige regering. Sinds ik de
leiding heb van het departement Financiën, heb ik
inderdaad steeds maar de problemen moeten
oplossen die werden gecreëerd door de vorige
regeringen. Ik zal u enkele voorbeelden geven,
mijnheer Van Rompuy, dit in antwoord op de
vraag van de heer Leterme.
Er is een forse stijging van klachten van
belastingplichtigen, dat is een feit. Er zijn een paar
klachten na een paar specifieke maatregelen
inzake een verhoging van de fiscale druk en voor
een paar nieuwe, ingewikkelde fiscale
maatregelen. Ten eerste, is er het niet toepassen
door een beslissing van de vorige regering van de
rechtspraak van het Arbitragehof inzake de
belastingplichtigen die inkomsten van
buitenlandse oorsprong hebben. Dat probleem is
vooral acuut in de grenszone. Er zijn meer en
meer klachten van belastingplichtigen in dergelijke
toestand. Ten tweede, is er de rechtspraak
betreffende de arbeidsongevallen en de
beroepsverzekering. Er zijn ook een paar klachten
van belastingplichtigen in verband met de twee
specifieke situaties inzake arbeidsongevallen en
beroepsziekte. Wij hebben dus een wettelijke
nieuwe procedure ingesteld in 2000 om dit
probleem op te lossen. Dan is er de
accijnscompenserende belasting voor
dieselvoertuigen, ingevoerd door mijn voorganger.
Op enkele weken tijd heeft die honderdduizenden
bezwaarschriften uitgelokt. Wij moeten dus meer
en meer een dienst na verkoop verzekeren voor
oude maatregelen die werden genomen door de
vorige regering. De hervorming van de fiscale
procedure die wij onder de vorige regering hebben
goedgekeurd, is ongetwijfeld een voordeel voor de
belastingplichtige. In het verleden werd de
administratie geen enkele termijn opgelegd om
een bezwaarschrift op te lossen.
In werkelijkheid betekent dit dat een dossier
gedurende heel wat jaren bij de administratie in de
kast kon blijven liggen, terwijl de belastingplichtige
slechts kon wachten op de uitspraak van de
administratie om, zo de beslissing hem geen
voldoening gaf, uiteindelijk een vordering in te
dienen.
Via het nieuw systeem kan de belastingplichtige
na een bepaalde termijn zes of negen maanden
voor de nieuwe geschillen, of vanaf 1 april
aanstaande voor de oude geschillen naar de
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
rechter stappen indien de administratie geen
beslissing trof. Er wordt aldus een mogelijkheid
gecreëerd voor de belastingplichtige, maar het
spreekt voor zich dat meeste belastingplichtigen
niet naar de rechter zullen stappen, al was het
maar omdat de inzet van het verschil te gering is
om de gerechtskosten te verantwoorden.
Zelfs al hebben zij niet de intentie om een
vordering voor het gerecht in te stellen, toch zal
het feit dat de mogelijkheid hiertoe bestaat de
belastingplichtigen in een meer comfortabele
positie plaatsen dan in het verleden. Immers, zij
kunnen bij de administratie aandringen op een
snellere beslissing, bij gebreke waarvan zij ermee
kunnen dreigen naar de rechter te stappen.
Zoals u weet werden belangrijke inspanningen
geleverd om het aantal bezwaarschriften die het
voorwerp kunnen uitmaken van een vordering in
recht, te verminderen. Hiertoe werd overgegaan
tot een verhoging van het aantal personeelsleden
van de dienst geschillen. Deze dienst was op 31
december 1999 bemand door 667 personen;
thans werken er 990 personen, zijnde meer dan
50% meer.
Voorts werd in steeds meer dossiers een
beslissing genomen. In vergelijking met 1999
steeg het aantal beslissingen in 2000 met 45%. In
2000 werden 69.352 beslissingen genomen, terwijl
er in 1999 slechts 47.890 werden genomen; dat
betekent dat in meer dan 20.000 dossiers meer
een beslissing werd genomen.
Bovendien deed er zich voor de eerste keer sedert
drie, vier of vijf jaar een daling voor van het aantal
bezwaarschriften. Sedert enkele jaren behandelde
de administratie minder dossiers dan het totaal
aantal nieuwe dossiers, met een stijging van de
achterstand tot gevolg. Vanaf 2000 gaan wij de
goede richting uit met een vermindering van het
aantal bezwaarschriften. Wij behandelen thans
meer dossiers dan er bijkomen. Er zijn thans
inderdaad 83.000 achterstallige dossiers te
behandelen inzake personenbelastingen
en
vennootschapsbelastingen, maar deze
achterstand daalt voor de eerste keer.
Het belangrijkste doel is een afname van de
ingediende bezwaarschriften in de toekomst.
Daarvoor moet men de bladzijde omdraaien en
een nieuw beleid voeren dat haaks staat op de
politiek die gedurende meer dan tien jaar werd
gevoerd.
Mijnheer Leterme, u kent ongetwijfeld ons beleid.
Voor alle duidelijkheid, we moeten de fiscale druk
aanzienlijk verminderen. Dat is een eerste
noodzakelijke operatie. We verwezenlijken die
doelstelling door het herindexeren van de
belastingschalen, de versnelde opheffing van de
aanvullende crisisbelastingen en de fiscale
hervorming die binnenkort bij het parlement zal
worden ingediend.
Er worden grondige wijzigingen aan de manier
waarop de fiscale controle wordt verricht, gepland.
Zoals ik al dikwijls heb gezegd, moet men minder
maar beter taxeren. Het heeft bijvoorbeeld geen
zin dat een belastingambtenaar een
belastingplichtige aanzienlijke supplementen
oplegt, als een andere ambtenaar van dezelfde
administratie de bijkomende belasting ongedaan
moet maken ingevolge een bezwaarschrift. Het
komt er voortaan op neer dat de administratie een
resolute, geschillenvoorkomende houding
aanneemt. Dergelijke houding zal trouwens de
verdienste hebben dat de controles veel minder in
een conflictsfeer zullen verlopen dan nu het geval
is. Ik hoop dat we komen tot een situatie van
verminderde belastingdruk met minder
bezwaarschriften en een vereenvoudiging van de
fiscale stelsels.
Wat de cijfers betreft, mijnheer de voorzitter, is het
juist dat we meer en meer bezwaarschriften
ontvangen. Het heeft geen zin om een bespreking
te voeren louter aan de hand van de cijfers. Er is
nu een achterstand van 80.000 bezwaarschriften,
maar er worden ook meer en meer nieuwe
bezwaarschriften tegen enkele specifieke
maatregelen ingediend. Dat is niet alleen het geval
voor de belastingdossiers in verband met de
grensarbeiders, die inzake arbeidsongevallen en
beroepsziekten, maar ook voor andere
belastingen zoals de dieseltaks. Er zijn ook
alsmaar meer bezwaarschriften in verband met de
discriminaties tussen gehuwden en
samenwonenden. We moeten dus alleszins
nieuwe maatregelen nemen om hierop een
grondig antwoord te geven.
Dat neemt niet weg dat er, ondanks de in het
vooruitzicht gestelde hervormingen, een
achterstand inzake de bezwaarschriften blijft
bestaan. Ik heb de situatie vergeleken met een
dienst na verkoop. Wij verzorgen inderdaad de
dienst na de verkoop door de CVP en de andere
partijen uit de vorige regering. Dat is niet
gemakkelijk, maar we doen ons best. We hebben
enkele nieuwe oriëntaties gekozen. Ik hoop alvast
dat de nieuwe maatregelen correct worden
toegepast en dat ertegen minder bezwaarschriften
zullen worden ingediend dan tegen de
maatregelen van de vorige regering.
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Ten slotte, mijnheer de voorzitter, als u meer
inlichtingen wilt, kunt u bijkomende informatie van
mijn administratie krijgen. De heer De Greef,
administrateur-generaal, staat te uwer beschikking
om meer details te geven over de strategie van
mijn administratie om mijn instructies toe te
passen. Er zijn twee aspecten. Er is ten eerste de
achterstand inzake de bezwaarschriften ingediend
tegen de maatregelen van de vorige regering, dus
wat ik zou noemen de dienst na de verkoop van
de vorige regering. Het tweede aspect heeft
betrekking op de nieuwe maatregelen. In ieder
geval laat ik u opmerken dat wij tegen de
afschaffing van de anticrisisbelasting nog geen
enkel bezwaarschrift hebben ontvangen, maar wel
tegen de belastingverhogingen van de afgelopen
tien jaar. Ik hoop dat er dankzij het nieuwe beleid,
met vermindering van de fiscale druk en de
vereenvoudiging van de fiscaliteit, minder
bezwaarschriften zullen worden ingediend.
Overigens, onze fiscale stelsels zijn zeer
ingewikkeld en, als we gedurende 10 jaar kunnen
werken aan de vereenvoudiging ervan - zolang als
men nodig had om de fiscaliteit te verhogen -, dan
zullen we onze doelstelling misschien kunnen
waarmaken.
Je ne demande pas, monsieur Poncelet, les 40
ans dont votre formation politique a disposé, mais
si nous disposions de dix années, il me semble
que la diminution de la pression fiscale et la
simplification de la complexité fiscale actuelle peut
répondre à la question.
Je suis conscient de la difficulté devant laquelle
mon administration et moi-même nous trouvons.
Nous devons mettre en oeuvre des réformes
simplifiant la fiscalité et diminuant la pression
fiscale tout en continuant à assurer le "service
après vente" de la pression fiscale qui n'a cessé
d'augmenter ces dernières années et de la
complexité des dispositions fiscales qui n'a cessé
d'encourager le contribuable à introduire des
réclamations.
J'espère que nous reviendrons à un équilibre
grâce à un changement de politique. Je remercie
M. Leterme d'être attentif au "service après vente"
des mesures prises par le gouvernement.
03.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vermoedde reeds dat de minister bij
gebrek aan échte argumenten zou vluchten in een
politiek, meer zelfs, een partijpolitiek antwoord van
een niveau dat we zullen proberen niet te
benaderen.
Mijnheer de minister, ik wens wat dieper in te
gaan op uw uitspraken over de fiscale druk. Op dit
ogenblik staat het onomstotelijk vast dat de fiscale
druk in 2000 met 0.2
BNP-punten stijgt ten
opzichte van deze in 1999. Er komt niets in huis
van de gestadige daling van de fiscale druk
waarvan sprake in het regeerakkoord en waaraan
u sterk emotioneel gehecht bent. De burgers
beginnen dit meer en meer te beseffen. De
mensen voelen dat de spanwijdte tussen uw holle
verklaringen en de realiteit alsmaar breder wordt.
De stijging van de fiscale druk in 2000 ten
opzichte van 1999 waarvoor u vermoed ik de
verantwoordelijkheid opneemt en waarover een
aantal maanden geleden in de plenaire
vergadering een verbeten debat werd gevoerd,
kan niet worden ontkend. De minister van
Begroting heeft dit bevestigd.
Mijnheer de minister, u moet goed op uw woorden
letten. Als u spreekt over de dienst na verkoop,
moet u het in de eerste plaats hebben over de
nieuwe fiscale procedure. De overgangsmaatregel
van 2 jaar om de stock weg te werken probleem
dat u nauwelijks hebt aangekaart in uw overigens
grotendeels politiek antwoord - werd genomen om
de fiscale procedure toe te laten op gang te
komen. U kunt niet ontkennen dat u gedurende
90% van de twee jaar durende overgangsperiode
aan het hoofd staat van het departement van
Financiën. U bent verantwoordelijk voor de
uitvoering van deze bepaling. U hebt de wet op de
fiscale procedure goedgekeurd, inclusief de
bepaling inzake de overgangsperiode van 2 jaar.
Bijgevolg kunt u niet beweren dat de oorzaak van
de problemen te zoeken is in een beleid waarvan
u geen deel uitmaakte. U had dat argument in
1998 en 1999 moeten gebruiken. U had ofwel
amendementen moeten indienen die ertoe
strekten de overgangsperiode te verlengen ofwel
had u de wet niet moeten goedkeuren.
Mijnheer de minister, het voorbije anderhalf jaar
gedraagt u zich als de wonder boy die de werking
van de belastingsdiensten en het departement van
Financiën eens op punt zal stellen! Na anderhalf
jaar Reynders-beleid beginnen de maskers te
vallen. Ik zal niet uitweiden over de gebrekkige
werking van de diensten, over het
personeelstekort, over de gebrekkige middelen. Ik
zal evenmin de situatie van de douane schetsen.
Ik beperk me tot dit dossier.
Vandaag kunnen we vaststellen dat u en bonne
connaissance de cause in 1999 samen met de
toenmalige meerderheid een overgangsperiode
van 2 jaar hebt goedgekeurd. U bent
verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet. De
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
uitvoering van de wet, inclusief de
overgangsperiode van 2 jaar valt onder uw
bevoegdheid. U bent er echter niet in geslaagd de
wet uit te voeren. Meer nog, ondanks de
waarschuwingen van uw diensten en dit parlement
hebt u toch nagelaten initiatieven te nemen zoals
een verlenging van de overgangsperiode of het
inzetten van meer mensen om ervoor te zorgen
dat de achterstand wordt weggewerkt. U hebt
immers zelf toegegeven dat er nog 80.000
dossiers moeten worden behandeld. U bent
verantwoordelijk. Minister Verwilghen heeft
meegedeeld dat slechts 4 van de 11
magistratenfuncties in Brussel zijn ingevuld. Wie
de toestand van de fiscus kent weet dat Brussel
een knooppunt is inzake de werking van de
administratie en van de fiscale afhandeling van
een aantal dossiers. Door uw nalatigheid en
gebrek aan maatregelen kan de fiscale procedure
niet worden toegepast op hetgeen op
kruissnelheid het normale volume
bezwaarschriften is.
Ik zie u lachen. Dit is uw stijl. Als men geen
andere argumenten heeft is dat het laatste
reddingsmiddel. U hebt twee jaar de tijd gehad om
maatregelen te nemen. Zelfs indien de termijn en
vooral het nodige werkvolume om die
bezwaarschriften af te handelen realistisch gezien
te beperkt was, dan kon u iets ondernemen om
die termijn te verlengen. U hebt niets gedaan en u
bent dus als titularis voor het overgrote deel van
die tweejarige overgangsperiode ten volle
verantwoordelijk voor de mogelijke chaos. Laten
wij de zaken niet overdrijven. Er is de
voorbehoudsclausule van de lopende
verwijlintresten, die de mensen zal tegenhouden
om het bezwaar jurisdictioneel aanhangig te
maken. U bent echter verantwoordelijk voor een
potentiële puinhoop en voor het potentieel failliet
van de fiscale procedure die wij hebben
voorgesteld, die u mee hebt goedgekeurd en die
in het voordeel van de burger was.
Ik achtte het belangrijk, mijnheer de voorzitter,
collega's, om dat element van waarheid, na de
partijpolitiek geïnspireerde tussenkomst van de
minister, recht te zetten. Ik maak dan nog
abstractie, behoudens wat de fiscale druk betreft,
van een heel deel van uw betoog, mijnheer de
minister. Wij zullen de volgende weken en
maanden proberen uw betoog punt voor punt in
een realistisch daglicht te plaatsen. Ik heb nog
een detailvraag. U spreekt over uw
belastinghervorming die vele zaken, bijvoorbeeld
het belastingkrediet, eenvoudiger zou moeten
maken. Ik weet niet of dat dit veel zal
vereenvoudigen. U kondigde enkele weken
geleden aan dat uw belastinghervorming binnen
een paar maanden hier op de banken zou liggen.
Welnu ik tel af en veronderstel dat u, in uw
gedrevenheid om de zaken te vereenvoudigen, bij
uw toezegging blijft, zodat wij binnen drie tot vier
weken hier in het parlement kennis kunnen nemen
van uw wetsontwerpen inzake de hervorming van
de Personenbelasting.
03.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Leterme, ik neem alle verantwoordelijkheid op mij.
Ten eerste zullen wij het fiscale stelsel
vereenvoudigen. Overigens, de afschaffing van de
crisisbijdrage is een eerste vereenvoudiging.
Daarnaast is er onder meer de afschaffing van
alle discriminaties, wat ook een vereenvoudiging
van ons fiscaal stelsel betekent. Ook de
afschaffing van de twee hoogste
belastingsschalen komt neer op een
vereenvoudiging. Er worden dus steeds meer
vereenvoudigingen aan het stelsel aangebracht, al
is dat niet gemakkelijk. Ik neem mijn
verantwoordelijkheid op mij en het is de eerste
keer in tien jaar dat we in een andere richting
evolueren.
Ten tweede hebben we in 1999 beslist een fiscale
stop met het oog op de vermindering van de
fiscale druk door te voeren. Er is de meer
algemene visie waarbij niet alleen de fiscale, maar
ook de parafiscale druk wordt bekeken. Wij
voeren een gemengd beleid waarbij zowel de
fiscale als de parafiscale druk op arbeid wordt
verminderd. Ik kan u alvast zeggen, mijnheer
Leterme, dat in 2001 de fiscale druk zal worden
verminderd. Nogmaals, ik neem mijn
verantwoordelijkheid op. Ik ben bereid u nieuwe
cijfers te geven voor 2001. We zullen nog zien wat
er in 2002 en 2003 kan gebeuren. Ik ben ervan
overtuigd dat het perfect mogelijk is om tot een
daling van de fiscale druk te komen.
Ten derde is er voor de eerste keer een daling van
het aantal bezwaarschriften. U kunt dus niet
ontkennen dat ik reeds een aantal inspanningen
heb gedaan. Gedurende vele jaren lag het aantal
bezwaarschriften veel hoger. Welnu, die stock is
nu verminderd. De meeste bezwaarschriften zijn
het gevolg van een uiteenlopende interpretatie van
de belastingteksten. Met één principiële beslissing
van een fiscale rechtbank zullen wij echter een
oplossing kunnen geven aan honderdduizenden
bezwaarschriften. Zo werd het Arbitragehof een
prejudiciële vraag over de dieseltaks gesteld.
Precies in dat verband hebben wij meer dan
300.000 bezwaarschriften ontvangen. Door één
beslissing van het Arbitragehof zal het mogelijk
zijn al die dossiers af te handelen. U kunt de
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
cijfers wel aanklagen, feit is dat ik in elk geval mijn
verantwoordelijkheid op mij neem.
Samengevat, nu al is de fiscale en de parafiscale
druk op de loonlasten gedaald. Bovendien zal de
fiscale druk op arbeid voor de loon- en
weddetrekkenden worden verminderd en is de
achterstand bijna ingehaald. We evolueren dus in
de goede richting en ik kijk alvast uit naar het
effect van de nieuwe procedure inzake de
behandeling van dergelijke dossiers voor de
rechtbanken.
03.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil nog twee zaken onderstrepen. Het
zal de minister niet behagen.
Ten eerste, daarstraks is door de minister van
Begroting bevestigd dat de fiscale druk op arbeid
gestegen is in 2000 tegenover 1999.
Ten tweede, zou het erg zijn als de stock aan
oude bezwaarschriften nog gegroeid zou zijn. Dat
zou het toppunt zijn. Het is normaal dat de stock
gedaald is. Alleen hebt u het contract dat u in
1999 zelf hebt goedgekeurd, niet ingevuld. Een
overgangsperiode van 2 jaar moest volstaan om
de stock weg te werken. U hebt zelf het initiatief
niet genomen om de termijn te verlengen. U bent
dus mee verantwoordelijk voor de risico's die de
implementatie van de fiscale procedure loopt
tijdens de komende weken en maanden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
van Financiën over "de vertraging in de
erkenning van VZW's die actief zijn op het vlak
van de ontwikkelingssamenwerking, met het
oog op het afleveren van fiscale attesten"
(nr. 3271)
- de heer Gérard Gobert aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning
van sommige VZW's met het oog op het
afleveren van attesten die de fiscale aftrek van
giften mogelijk maken" (nr. 3314)
- de heer Jean-Pol Poncelet aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning
van sommige VZW's met het oog op het
afleveren van attesten die de fiscale aftrek van
giften mogelijk maken" (nr. 3330)
04 Questions orales jointes de
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des
Finances sur "le retard dans l'agrément d'asbl
actives dans le domaine de la coopération au
développement, en vue de la délivrance
d'attestations fiscales" (n° 3271)
- M. Gérard Gobert au ministre des Finances sur
"le retard dans l'agréation de certaines asbl
pour émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3314)
- M. Jean-Pol Poncelet au ministre des Finances
sur "le retard dans l'agréation de certaines asbl
pour émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3330)
04.01 Dirk Van der Maelen (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de Franstalige en
de Vlaamse koepels van de NGO's actief inzake
internationale samenwerking hebben mijn
aandacht gevestigd op een probleem waarvan ik
vind dat het ontoelaatbaar is. De NGO's hebben
me verteld dat ze al wat gewoon zijn, maar dat wat
nu gebeurt, toch flagrant is. Een 20-tal NGO's
actief in de internationale samenwerking hebben
nog steeds hun erkenning voor het jaar 2000 niet.
Dat betekent dus dat zij, ten eerste, waarschijnlijk
veel geld mislopen. Ten tweede lopen de mensen
die hun hart tonen het risico niet het fiscaal
voordeel te kunnen genieten. Ten derde, zal er
minder hulp beschikbaar zijn voor internationale
samenwerking met het Zuiden. Ik dacht dat dat
nochtans de bedoeling van de regelgeving was.
Ik ben geen specialist in deze materie. Ik verneem
nu dat het probleem ruimer is dan de 20 NGO's. In
totaal zijn een 100-tal aanvragen hangende. In
andere sectoren is het nog erger. In een krant die
ik bij me heb wordt melding gemaakt van het feit
dat een zeer gerespecteerde organisatie als
Netwerk Vlaanderen die zich bezighoudt met
ethisch sparen en ethisch beleggen in december
1997 een aanvraag heeft ingediend. Vandaag is
ze nog steeds niet in het bezit van een erkenning.
Dit betekent dat deze organisatie in 1998, 1999 en
2000 geen voordeel gekregen heeft. Ik zou aan de
minister willen vragen dat hij eindelijk de minister
van Financiën is die krachtdadig optreedt en
ervoor zorgt dat we op dit vlak kunnen spreken
van een behoorlijk bestuur. Wat we nu vaststellen
kunnen we onmogelijk een uiting van behoorlijk
bestuur noemen.
04.02 Gérard Gobert (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, ma question va dans le même sens
que celle de M. Van der Maelen. J'ai également
été contacté par des organisations qui, après avoir
rentré la demande de renouvellement de leur
agréation en vue d'émettre des attestations
fiscales dans les délais, c'est-à-dire avant le 15
juin 2000, n'ont toujours pas reçu de réponse à ce
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
jour. Comme il s'agit d'un secteur particulièrement
fragile sur le plan de l'équilibre financier, il serait
important que ces organisations puissent
rapidement se positionner vis-à-vis de leurs
donateurs potentiels.
Les responsables de ces associations ont pris
contact avec l'administration fiscale qui leur a
répondu que cela était dû à un manque de
personnel puisque dans un service où auparavant
six personnes traitaient les dossiers, cinq ont été
affectées ailleurs et la personne qui reste ne peut
plus que répertorier les entrées et classer les
dossiers en attente.
Par ailleurs, il semble que d'autres asbl peut-
être plus importantes aient reçu un traitement
favorable dans les délais prévus.
Ma question comporte trois parties. Tout d'abord,
la procédure administrative pour l'obtention de
cette agréation en matière de déductibilité
comporte-t-elle différentes filières de traitement
des dossiers en fonction de l'importance, de l'objet
social ou d'autres critères appartenant aux asbl?
A-t-on supprimé, dans certains services de
l'administration, une partie du personnel qui traitait
les dossiers? Si oui, quelles sont les raisons de
cette décision?
Dans quel délai les associations peuvent-elles
espérer obtenir le renouvellement de l'agréation?
Dans le cas qui nous occupe, il s'agissait
d'associations ayant déjà obtenu plusieurs fois
des agréations pour une durée de trois ans.
Comme rien n'a changé dans leur structure ou
dans leur mode de fonctionnement, leur dossier
devrait pouvoir être traité rapidement.
04.03 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, comme mes
collègues, j'ai été sensibilisé à un problème réel
qui empêche le bon financement d'un certain
nombre d'organismes pour lesquels la
déductibilité fiscale est une manière avantageuse
et, en principe, rapide et efficace d'assurer
une partie de leur financement.
Dans le souci du bon fonctionnement de ces
organisations, pourriez-vous nous confirmer les
retards dénoncés par les divers organismes?
Pouvez-vous nous expliquer la cause de ces
retards, sauf si la réponse est la même que celle
donnée à la question précédente? Quelle
proposition comptez-vous faire aux organisations
pour rencontrer le retard et résoudre dans les
meilleurs délais les difficultés rencontrées?
04.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, au vu des remarques
entendues, notamment celle de M. Gobert
concernant le traitement des dossiers, il est sans
doute utile d'évoquer l'un des éléments qui pose
problème aujourd'hui et qui fait l'objet d'un certain
nombre de vérifications. Ensuite, je vous
exposerai les mesures qui ont été prises pour
éviter que cette situation d'attente de la part des
asbl en vue d'obtenir la déductibilité ne perdure.
Les étapes de la procédure en vue d'obtenir
l'agréation ne sont pas toujours simples.
L'introduction de la requête se fait auprès du
ministre des Finances. Cette requête est
transmise aux services centraux compétents de
l'administration de la fiscalité des entreprises et
des revenus l'AFER qui effectue un examen
préliminaire et demande, si nécessaire, des
renseignements et/ou des documents
complémentaires à la requérante. Pour de
nouvelles asbl ou lorsqu'il y a des évolutions au
sein d'une asbl, cette période peut être très longue
car il n'est pas toujours évident de recevoir une
documentation complète et précise en la matière.
Je le comprends aisément vu la structure des
associations qui s'adressent à nous.
Les services centraux transmettent une copie de
la requête au service de taxation locale dont
relève l'association, afin d'effectuer une
vérification approfondie des écritures comptables,
ainsi qu'à l'organe compétent de l'Etat fédéral - de
la Région ou de la Communauté - afin que celui-ci
statue quant au respect des conditions fixées en
matière d'activités.
Dans le cas d'une association culturelle, c'est un
avis motivé qui doit être remis. Lorsque les
services centraux sont en possession du rapport
de vérification du service de taxation et de la
décision ou de l'avis motivé de l'organe fédéral
régional ou communautaire compétent - les deux
sources -, ils procèdent à un dernier examen
global du dossier. Si toutes les conditions mises à
l'agrément sont réunies, un projet de décision
ministérielle spécifique pour chaque association
est élaboré et soumis à la signature du ministre
des Finances. Je vous ferai remarquer
simplement que pour les institutions culturelles, la
procédure d'officialisation de la décision est plus
longue du fait que l'agrément est accordé par un
arrêté royal collectif devant faire préalablement
l'objet d'un accord de l'inspection des Finances,
accrédité auprès du ministère des Finances et du
ministre du Budget. L'agrément est communiqué
par les Finances, une fois l'arrêté royal publié au
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
moniteur.
Vous constaterez, hormis l'étape finale, arrêté
collectif qui diffère selon qu'il s'agit d'une
institution culturelle ou d'une institution
poursuivant une autre finalité, que la procédure
décrite est identique pour chaque association.
Mijnheer Van der Maelen, ik heb een paar
maatregelen genoemd in verband met een
langere termijn voor de VZW's. Een nieuw
koninklijk besluit van 16 oktober 2000 dat voorziet
in een langere termijn. Dit besluit verlengt de
maximale erkenningsduur van drie tot zes jaar. Dit
heeft een dubbel doel. Ten eerste willen we op
korte termijn de instellingen een langere
erkenningstermijn toestaan om hen in staat te
stellen een beleid te voeren op een langere termijn
dan de huidige drie jaar. Ten tweede willen we op
middellange termijn, ongeveer twee jaar, de
hoeveelheid jaarlijks door de administratie te
onderzoeken dossiers verminderen. De
vernieuwing van de erkenningen zal meer kunnen
worden gespreid. Om de instellingen waarvan de
dossiers nog in onderzoek zijn onmiddellijk een
langere erkenningstermijn te kunnen toestaan,
heb ik het akkoord moeten vragen van de
verschillende andere ministers die bij de
procedure betrokken zijn naargelang het
activiteitsgebied. De antwoorden hierop beginnen
mij stilaan te bereiken, wat zal toelaten de nieuwe
regeling toe te passen. Ik moet dus het akkoord
krijgen van mijn collega's uit de federale regering
maar ook uit de gemeenschapsregeringen om op
een langere termijn over te kunnen schakelen. Ik
meen dat het de beste oplossing is om een
langere termijn van zes jaar toe te kennen aan alle
instellingen. Misschien kunnen we een andere
organisatie krijgen van de controle. Controle op de
VZW's is immers noodzakelijk. We kunnen
werken met een akkoord voor zes jaar dat alleen
wordt herzien na een controle die een negatief
verslag oplevert. Ik werk dus liever met een
periode van zes jaar maar ik moet nog het
akkoord van mijn collega's krijgen.
En ce qui concerne le personnel, j'ai donné
instruction de renforcer le service qui est en
charge de cette matière et, puisque je viens
d'évoquer les accords à recevoir de collègues
dans les différents niveaux de pouvoir, de relancer
ces derniers à cet égard. Une procédure plus
longue permettrait de résoudre de nombreuses
difficultés.
Je pense que nous allons pouvoir résorber la
situation à court terme en octroyant les
autorisations de déductibilité qui s'imposent à
toutes les associations qui sont dans le parcours
aujourd'hui, et nous allons tenter d'éviter une
répétition de ce problème en prolongeant les
délais.
Cependant, un débat a lieu au sein des services
qui me font des propositions en matière de
déductibilité au sujet d'associations dites
"coupoles" ou "holdings".
En principe, afin de pouvoir bénéficier de la
déductibilité, il faut répondre à un certain nombre
de conditions précises. Celles-ci portent sur les
activités à développer au sein de l'ASBL réparties,
dans de nombreux cas, sur l'ensemble du
territoire.
Certaines associations ont souhaité dévier
l'ensemble des dons vers une seule association et
les redistribuer, par la suite, vers d'autres
associations qui ont une activité concrète. Cette
technique n'est cependant pas prévue dans la
législation actuelle, ce qui pose un problème
d'application de la déductibilité.
Au-delà d'un délai plus long, nous allons tenter de
trouver une formule afin d'organiser ce type de
situation. Selon moi, le contrôle doit être possible
au départ de l'administration fiscale, non
seulement sur l'association «
coupole
», mais
aussi sur le contrôle exercé par elle-même à
l'égard des associations auxquelles elle verse des
fonds.
Les départements en charge de l'activité de la
compétence fonctionnelle, devraient pouvoir jouer
un rôle en cette matière.
Le dernier point sur lequel je voudrais attirer
l'attention est qu'on demande aux différents
départements, en particulier celui des Finances,
d'avancer le plus rapidement possible dans l'octroi
d'un avantage fiscal par la déductibilité mais aussi
d'exercer un contrôle serré sur un certain nombre
d'ASBL, car on sait qu'il y a eu des dérapages en
matière de gestion financière dans des ASBL
disposant de déductibilité. Ceux-ci, outre qu'ils
portent préjudice aux finances publiques, portent
préjudice à l'ensemble du secteur chaque fois
qu'une association est prise dans cette situation.
Il existe donc un problème particulier qui doit
recevoir une réponse à travers la facilitation de la
gestion financière de certaines ASBL « coupoles »
- je peux comprendre l'objectif - mais aussi la
garantie qu'un contrôle puisse encore s'exercer.
Sinon, nous ne pourrons que vérifier la boîte aux
lettres sans autres éléments de contrôle.
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Tels sont les éléments que nous prenons en
considération, monsieur le président. Par ailleurs,
j'ai donné des instructions afin qu'on accélère le
traitement des dossiers en cours. On allonge la
période d'octroi de déductibilité afin d'éviter de
revenir systématiquement à la charge. Enfin, je
pense qu'il va falloir imaginer une formule
spécifique à propos de cette technique d'ASBL
"coupole" afin d'éviter les avis négatifs à l'égard
d'institutions qui ont une activité louable mais qui
ne rentrent pas dans le cadre strict de la
législation.
04.05 Dirk Van der Maelen (SP): Mijnheer de
minister, elk weldenkend mens kan akkoord gaan
met de twee belangrijke maatregelen. U wilt het
probleem op middellange termijn verzachten door
een langere erkenningstermijn in te voeren. Elk
weldenkend mens kan het er bovendien mee eens
zijn dat controle mogelijk moet zijn, ook bij de
koepels die worden georganiseerd.
Er is mijns inziens echter een fout gemaakt bij de
overgang van het erkenningsysteem van drie jaar
naar het systeem van zes jaar: men heeft
nagelaten in overgangsmaatregelen te voorzien.
Iedereen die in de sector actief is, kon voorzien
dat het niet gemakkelijk zou zijn om de
toestemming van de andere departementen, die
inhoudelijk op het vlak van gemeenschappen en
gewesten bevoegd zijn, te krijgen.
Ik had willen voorstellen om een tijdelijke
verlenging van de bestaande erkenningen te
geven, zodat de overgang van het systeem van
drie jaar naar het systeem van zes jaar voor de
betrokken ngo's zonder enig probleem zou
kunnen verlopen. Ik vraag u alsnog of het niet
mogelijk is om een voorlopige erkenning voor
2000 en 2001 te geven, zodat de ngo's hun werk
kunnen doen. Het moet wel een voorlopige
erkenning zijn, zodat men de rest van het jaar de
tijd heeft om alle dossiers grondig te bekijken
vooraleer naar het systeem van zes jaar over te
stappen. Dat is een geste die men, vanuit het
oogpunt van behoorlijk bestuur, voor de betrokken
ngo's zou moeten doen.
04.06 Gérard Gobert (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre
réponse. Tout d'abord, je prends note qu'il n'y a
pas de remise en cause du principe même de la
déductibilité fiscale, crainte de certains
participants du secteur. Par ailleurs, je rejoins
entièrement la proposition de M. Van der Maelen,
qui me semble effectivement pouvoir résoudre
rapidement les problèmes qui se posent
maintenant. En effet, une prolongation de facto
pour les ASBL qui bénéficiaient précédemment de
la mesure en attendant le passage du délai à 6
ans me paraît être une solution rapide qui
permettrait de rassurer tout un chacun.
04.07 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, j'ai écouté attentivement les réponses
du ministre et je me rallie à l'avis des deux
derniers intervenants. L'allongement du délai à 6
ans rencontrera, certes, une partie du problème,
mais ne prétextez pas le passage du délai à 6 ans
pour ne pas procéder à des agréments pour 3
ans, même maintenant, ce qui vous laissera le
temps, en temps non suspect, de les prolonger
éventuellement. Donc, je ne crois pas qu'on
puisse utiliser cet argument pour justifier de
nouveaux retards dans les dossiers actuels.
Le problème de la coupole nous était connu. Nous
connaissions l'existence d'un système qui était
peut-être déjà la réplique d'un certain nombre de
demandeurs à la complexité de la procédure ou
au retard existant. Mais, les arguments que vous
avez développés tout à l'heure pour justifier la
simplification administrative, largement entamée,
me rend confiant dans la suite des événements,
puisque la grande simplification que vous avez
annoncée rendra ce mécanisme beaucoup plus
efficace.
04.08 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, M. Gobert a posé la question de savoir
si des traitements différents étaient appliqués
selon le type d'association. Ce n'est vraiment pas
le cas. J'attire votre attention sur le fait que je
reçois aussi des demandes me faisant part de
retards à propos d'une association pour laquelle
j'ai reçu un avis négatif du ministre qui exerce la
compétence fonctionnelle. Dans ce cas, je ne
peux rien faire. Il faut bien se rendre compte qu'il
existe deux cas de figure dans lesquels, en tout
cas pour l'instant, je me heurte à un problème:
1. Lorsqu'une association ne reçoit pas un avis
favorable du ministre concerné quel qu'il soit, je
suis évidemment tenu de respecter cet avis. Dans
un certain nombre de cas, les demandes
tendaient à me faire outrepasser cette limite.
2. Dans le cas de la problématique de la coupole,
je rejoins les propos de M. Poncelet. Il ne suffit
pas de donner un agrément provisoire ou
transitoire. Actuellement, celui-ci est accordé pour
3 ans et le nouveau système entrera en vigueur
dès que nous aurons reçu un avis favorable de la
part de tous. Mais la problématique des coupoles
pose manifestement un problème, simplement
parce que, au sein de mon administration
j'aurais également pu l'évoquer tout à l'heure pour
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
le contentieux l'interprétation donnée au texte
me paraît coller à ce texte. Dès lors, je peux
difficilement remettre en cause un position
négative en la matière.
Par conséquent, trouver une solution prendra plus
de temps et posera davantage de problèmes. La
solution la plus simple serait que les ASBL actives
sur le terrain démontrent qu'elles remplissent les
conditions demandées, ce qui n'est, hélas, pas le
cas dans un certain nombre d'institutions.
Un des arguments qui est mis en avant au sein de
mon administration repose sur le fait que la
coupole envoie, à titre individuel, des moyens
financiers vers des associations qui, elles, ne
remplissent pas nécessairement l'ensemble des
conditions requises. La commission, très
soucieuse d'éviter toute fraude en matière fiscale,
même dans un secteur comme celui-ci, a imaginé
- je peux le comprendre - un système minimaliste
de contrôle.
Je puis vous assurer que nous prenons les
mesures pour accélérer le traitement actuel. M.
Poncelet a raison, ce n'est pas la procédure à 6
ans qui doit changer quoi que ce soit au traitement
actuel des dossiers, hormis pour les deux types
de cas spécifiques que j'ai évoqués: un avis
négatif du ministre compétent ou la problématique
des asbl "coupole".
04.09 Dirk Van der Maelen (SP): Mijnheer de
minister, in de honderd dossiers die momenteel
nog hangende zijn, kan ongetwijfeld een verklaring
worden gevonden in het feit de bevoegde minister
zijn toestemming niet geeft omwille van de
problematiek van de koepel die u schetst. Uit mijn
informatie blijkt dat er in die honderd dossiers ook
NGO's zitten die vroeger een erkenning hadden,
voor wie er niets is veranderd, die niet naar een
koepelstructuur zijn overgegaan en die nu in de
problemen zitten. Ik herhaal mijn vraag. Is het niet
mogelijk die NGO's een tijdelijke erkenning te
geven tot ze een erkenning voor zes jaar krijgen
indien ze aan alle voorwaarden voldoen?
04.10 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, je voulais revenir sur les dernières
paroles du ministre: vous dites que vous assurez
les services après vente; j'oserais vous suggérer
de ne pas vous en contenter. Si vous avez
vraiment un problème de règlement ou de loi,
proposez-nous un projet de loi ou prenez un arrêté
royal pour clarifier les procédures et, dans les
meilleurs délais, lever les incertitudes.
04.11 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, pour que les choses soient claires, je
n'ai pas l'intention de donner des prolongations
temporaires. Ce n'est pas une réponse négative.
Mijnheer Van der Maelen, het is positief. Het zal
een verlenging voor drie jaar zijn.
Pour ce qui concerne le service après vente, je
vous rassure, monsieur Poncelet, c'est fait: l'arrêté
date du mois d'octobre. Pour l'instant, j'attends
l'accord de l'ensemble des participants à la
procédure. Notre pays est ainsi fait qu'un certain
nombre de niveaux de pouvoir interviennent dans
un certain nombre de procédures. J'espère que
nous pourrons très rapidement accorder la
déductibilité pour 6 ans.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question orale de M. Jacques Chabot au
ministre des Finances sur "le recouvrement
d'impôts" (n° 3278)
05 Mondelinge vraag van de heer Jacques
Chabot aan de minister van Financiën over "de
invordering van de belastingen" (nr. 3278)
05.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, une nouvelle
ingénierie fiscale semble connaître une évolution
significative. Il ne s'agit plus d'éviter
l'établissement de l'impôt, mais de retarder la
perception rapide par le Trésor, voire même
d'empêcher toute perception.
Il y a donc fraude, non à l'établissement de l'impôt,
mais bel et bien au recouvrement.
Le rapport de l'administrateur général des impôts,
relatif à l'année 1999, fait état, au 31.12.1999, d'un
montant non recouvré de 732 milliards de francs,
représentatif d'anciennes cotisations. Ce montant
non perçu représente 25% des prévisions de
recettes fiscales de l'année budgétaire.
Ceci m'amène à vous poser les questions
suivantes.
1. Le montant de 732 milliards comprend un poste
important, celui du contentieux fiscal et civil, qui
est de l'ordre de 216 milliards. S'agit-il de litiges
liés au fond ou à des problèmes de forme ou de
procédure?
2. Au niveau des impôts sur les revenus, est-il
possible d'obtenir la ventilation des arriérés
concernant les sociétés d'une part, et les
personnes physiques d'autre part? En matière de
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
TVA, peut-on connaître l'ampleur de ce qui
provient des carrousels TVA?
3. L'administration du recouvrement a été créée
par arrêté royal du 18 décembre 1998. Est-il exact
qu'elle ne dispose pas encore d'un cadre propre,
mais de fonctionnaires mis à sa disposition? Une
extension de cadres est-elle prévue? A tout le
moins, le déficit sera-t-il comblé?
4. Un plan quinquennal 2001-2005 est mis en
oeuvre au niveau de l'informatique. Quelle sera la
part des nouveaux moyens qui seront affectés au
recouvrement?
5. Les fonctionnaires du recouvrement seront-ils
autorisés, et dans quel délai, à questionner les
établissements financiers au sujet des avoirs
possédés par un redevable de dettes fiscales?
05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, monsieur Chabot, le montant de
732 milliards de francs que vous citez comprend
les sommes restant à recouvrer relatives aux
contributions directes (405,7 milliards) et à la TVA
(326,5 milliards) telles qu'elles ont été reprises
dans le rapport annuel de 1999.
Pour le contentieux fiscal et civil s'élevant à 216
milliards, l'administration ne peut établir de
ventilation statistique selon qu'il s'agit de
contentieux quant au fond ou de litiges relatifs aux
procédures et/ou aux formes. La ventilation
n'aurait d'ailleurs pas énormément de sens
puisqu'un certain nombre de litiges ont trait, bien
entendu, aux deux aspects que vous mentionnez.
Ce montant de 732 milliards ne contient, au
niveau des impôts sur les revenus, que les
cotisations vieilles d'un an et plus, alors que la
somme de tous les droits restant encore à
recouvrer en matière de contributions directes
s'élève à 552 milliards et en matière de TVA à
327 milliards.
Les dettes TVA de plus d'un an s'élèvent à
258,4 milliards. De cette somme de 552 milliards,
486 peuvent être ventilés de la manière suivante:
306 milliards dans le chef des sociétés, 180 dans
le chef des personnes physiques. Les 66 milliards,
qui restent, ne peuvent pas être ventilés car il
s'agit d'impôts qui sont dus tant par des sociétés
que des personnes physiques tels que le
précompte immobilier, la taxe de circulation sur
véhicules automobiles, etc.
Une telle distinction n'est pas possible au niveau
des droits de TVA.
En matière de TVA, la partie des sommes restant
à recouvrer relative à la fraude carrousel peuvent
être estimées à 44,1 milliards au 31 décembre
1999.
En outre, il est exact que le directeur général de
l'administration du recouvrement m'a soumis une
note approuvée par le comité directeur du
ministère des Finances relative au cadre futur des
services centraux et des services extérieurs de
son administration. Ce document est donc, dans
le parcours d'approbation, à l'échelon
gouvernemental. En attendant les conclusions de
cette demande, en ce compris les demandes
d'extension de cadre, le cadre de mise à
disposition devrait prochainement faire l'objet d'un
transfert vers l'administration du recouvrement. Le
déficit actuel devrait progressivement être comblé
au fur et à mesure des autorisations de
recrutement dévolues au département.
Vous aviez alors, comme avant-dernière question,
évoqué le plan informatique du département. Il
contient, bien entendu, une majoration de l'ordre
de 30% des dépenses informatiques à partir de
2001. Mais pour l'ensemble du département,
certains éléments vont jouer un rôle majeur dans
le secteur du recouvrement, fortement lié à
l'informatique. Nous pouvons, par exemple, citer:
-
la mise à niveau des postes de travail
individuels; ceux-ci commencent à arriver dans le
département;
- l'augmentation de la vitesse de transmission et
de capacité du réseau ainsi qu'un système de
messagerie performant;
- la mesure de la performance qui, sur la base de
mesures objectives, rendra possible une gestion
plus efficace des services locaux;
- la déclaration électronique, dont la déclaration
«
précompte professionnel
», qui diminuera
davantage le travail matériel dans les services du
recouvrement au profit des tâches spécifiques de
recouvrement.
Enfin, monsieur le président, l'article 319bis du
code des impôts sur les revenus 1992 attribue aux
fonctionnaires du recouvrement certains pouvoirs
d'investigation prévus par ledit code, en vue
d'établir la situation patrimoniale du débiteur pour
assurer le recouvrement des dettes fiscales qui
sont énumérées. Aucun projet de modification de
cette disposition n'est à l'ordre du jour.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De mondelinge vragen nrs. 3288 en 3289 van de
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
heer Dirk Pieters worden naar een latere datum
verschoven.
06 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief voor
fietsherstellingen" (nr. 3310)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief op
fietsherstellingen" (nr. 3321)
06 Questions orales jointes de
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances
sur "le taux réduit de TVA pour les réparations
de vélos" (n° 3310)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des
Finances sur "le taux réduit de TVA pour les
réparations de vélos" (n° 3321)
06.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, begin mei van vorig jaar heb ik reeds
een mondelinge vraag gesteld over dit onderwerp.
Er bestond bij de fietsherstellers immers enige
onduidelijkheid over de toepassing van het BTW-
tarief voor fietsherstellingen. Het betreft de
toepassing van 6% of 21% BTW overeenkomstig
de verhouding tussen de loonkosten en de
kostprijs van de gebruikte onderdelen. Op die
manier kon de herstelling van een voorwiel meer
kosten dan de herstelling van een achterwiel.
Ook voor de BTW-diensten was de interpretatie
niet helemaal duidelijk. U achtte het toen nodig
een bijkomende brochure op te stellen voor de
BTW-kantoren en de betrokken
beroepsverenigingen. Naar aanleiding van de
opening van de tentoonstelling Expo Vélo te
Brussel is er nogal wat kritiek geuit door zowel de
fietsersbond als de fietsherstellers zelf. Ten
gevolge van deze verwarrende maatregel blijkt het
gewenste effect, namelijk de verhoging van het
aantal fietsherstellingen, helemaal niet bereikt te
zijn. Tevens blijft deze maatregel voor verwarring
zorgen bij zowel de consument, de fietshandelaar
als de diensten van de BTW-controle.
Het mag u dan ook niet verbazen dat de
fietsersbond en de fietsherstellers in hun kritiek
worden gesteund door de minister van Mobiliteit,
Isabelle Durant, die van oordeel is dat alleen het
6% BTW-tarief voor fietsherstellingen mag worden
gehanteerd.
Ik had u graag de volgende vragen gesteld. Kunt u
bevestigen dat de invoering van het dubbel BTW-
tarief voor fietsherstellingen geen aanleiding heeft
gegeven tot een verhoogd aantal
fietsherstellingen? Beschikt u over cijfers,
statistische gegevens of indicaties die aantonen
dat de werkgelegenheid in deze sector is
toegenomen? Bent u van plan deze BTW-
maatregel, gelet op de kritiek, te herzien? Bent u
bereid een BTW-tarief van 6% in te voeren voor
alle fietsherstellingen? Bent u van plan het BTW-
tarief van 6% ook uit te breiden naar de aankoop
van nieuwe fietsen?
06.02 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, gelet op het
gevorderde uur sluit ik mij heel graag aan bij de
toelichting die collega Goyvaerts heeft gegeven.
Het lijkt mij duidelijk te zijn dat de omzetting van
de Europese richtlijnen in Belgisch recht op dit
vlak voor de consument zeer nadelig is. Dit is
zeker geen voorbeeld van administratieve
vereenvoudiging. Men maakt het zowel de BTW-
controleurs als de fietsherstellers bijzonder
moeilijk. Deze maatregel schiet zijn oorspronkelijk
doel overigens volledig voorbij. Om die reden zal
ik mij beperken tot een enkele vraag. Wat is het
standpunt van de minister in verband met deze
problematiek? Is hij bereid tot een eenvormig
BTW-tarief van 6% voor alle fietsherstellingen te
komen?
06.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik herhaal dat de
vermindering van het BTW-tarief van 21% naar
6% een gunstige maatregel voor de sector is. Het
is alleen een herhaling. We kunnen met alles op
21% blijven: dat is dan een vereenvoudiging, maar
niet het voorstel van de sector.
Van alle belastbare handelingen die op fietsen
betrekking hebben, kan op grond van artikel 1ter
van koninklijk besluit nummer 20 inzake het BTW-
tarief alleen de dienst die de herstelling van fietsen
tot voorwerp heeft, tot 31 december 2002 het
verlaagde BTW-tarief van 6% genieten. De
levering, al dan niet met plaatsing van goederen
als bij voorbeeld een nieuw zadel blijft
onderworpen aan het BTW-tarief dat van
toepassing is op de geleverde goederen. In
principe is dit 21%. Wanneer een herstelling
gepaard gaat met het gebruik van onderdelen en
benodigdheden, neemt de administratie
eenvoudigheidshalve aan dat de handeling voor
het geheel als een dienst wordt beschouwd die in
aanmerking komt voor toepassing van het
verlaagde BTW-tarief van 6%, voor zo ver de
waarde van die onderdelen en toebehoren kleiner
is dan de helft van de totaal gevraagde prijs.
Minder dan 50% dus. Het is dus door het
onderscheid dat in de BTW-wetgeving wordt
gemaakt tussen twee categorieën van belastbare
handelingen de levering van enerzijds goederen
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
en anderzijds diensten dat er verschillende
BTW-tarieven van toepassing kunnen zijn inzake
handelingen die betrekking hebben op fietsen. In
de geest van de richtlijn 99/85 EG van de Raad
van de Europese Gemeenschap van
22 oktober 1999 tot wijziging van richtlijn 77/388
EG beoogt de regeling de loutere herstelling van
fietsen en heeft zij dus geen betrekking op de
levering van nieuwe fietsen. Bijgevolg kan de
regeling niet worden uitgebreid. Hoewel het nog te
vroeg is voor de definitieve cijfers van 2000,
blijken de eerste gegevens voor dat jaar geen
bevestiging te brengen van de stelling van de heer
Goyvaerts. Uit de bruto-BTW-gegevens voor de
eerste drie kwartalen blijkt immers een
groeiversnelling van de globale omzet, verkoop en
herstelling gerealiseerd in de sector.
Mijnheer de voorzitter, het is altijd mogelijk meer
te doen qua vermindering van belastingen voor
een sector. Hier hebben wij echter een gunstige
maatregel voor de fietssector. Misschien hebben
wij snel en efficiënt gewerkt voor deze sector,
maar het gaat om een vermindering van de BTW
in het kader van Europese richtlijnen. Wij kunnen
niet anders doen zonder goedkeuring van de
Europese Commissie en van alle landen van de
EU. Ik herhaal: hier hebben wij een eerste
gunstige maatregel voor de fietssector met een
vermindering van de BTW van 21% naar 6%.
06.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn antwoord en zijn toelichting. Niettegenstaande
dat blijkt er, enerzijds, toch nog altijd een
interpretatieprobleem te bestaan bij een aantal
fietshandelaren die bij een BTW-controle worden
geconfronteerd met interpretatieproblemen.
Anderzijds is het bij de consument ook zo dat die
bij aankoop van duurdere onderdelen er zijn
blijkbaar verschillende types van zadel op de
markt valt in de categorie van 21%. Hij wordt
dan eigenlijk aangespoord om de goedkopere
onderdelen aan te schaffen, ten einde onder de
6% te vallen.
06.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik had niet beweerd dat deze maatregel
niet gunstig zou zijn voor de sector, maar wel voor
de consument. Wij stellen vast dat in de praktijk,
gezien de twijfelachtige interpretatie van een
aantal controleurs, men in een aantal randgevallen
voor alle zekerheid 21% BTW aanrekent. Ik kan
mij voorstellen dat u zegt dat de globale omzet
van de sector is toegenomen en dat dit voor de
sector dus een goede zaak is geweest.
Gezien het toenemende belang van het gebruik
van de fiets in de mobiliteitsproblematiek, moet
men ook aan de consument denken. Zoals u zegt,
bestaat er een onderscheid tussen een aantal
belastbare handelingen in de BTW-wetgeving. Ik
maak de vergelijking met bijvoorbeeld de
bouwsector. Als men daar overgaat tot de levering
of de aankoop van een aantal producten, betaalt
men een verschillend BTW-tarief. Dat is logisch.
In het kader van de fietsherstellingen gaat het
over zeer kleine bedragen en is het logisch dat
een bepaald product bij de herstelling van een
fiets ook bijkomend moet worden geleverd. Ik vind
het voor de consument toch zeer ingewikkeld. Is
het daarom niet mogelijk om een gepaste
oplossing te bedenken?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Hagen
Goyvaerts aan de minister van Financiën over
"het scenario voor de invoering van de euro"
(nr. 3325)
07 Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "le scénario relatif à
l'introduction de l'euro" (n° 3325)
07.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, tijdens de bespreking van de
programmawet op 28 november 2000 in deze
commissie, hebben wij reeds kennis genomen van
de problematiek van het in omloop brengen van
de eurobiljetten en -munten. U hebt toen een
aantal voorstellen gedaan met betrekking tot de
transportkosten voor de bevoorrading van banken
met euro's. Er is ook gesproken over de kosten
eigen aan de muntomruil en aan de
veiligheidsmaatregelen.
Vorige vrijdag is dit thema op de Ministerraad
besproken. Dat deze omruil of dit
omwisselscenario niet van een leien dakje zal
lopen, blijkt uit de persmededeling die na afloop
van de Ministerraad werd verspreid. Ik heb die
gelezen. De toon van de mededeling vond ik
weinig optimistisch en dit wijst erop dat niet alles
vlekkeloos zal verlopen. Tussen de lijnen wordt
waarschijnlijk bedoeld dat de handelsactiviteiten
enigszins zullen worden verstoord.
U verwees zelf naar de mogelijkheid om ingeval
van een catastrofe het leger in te zetten om de
bevoorrading uit te voeren of te begeleiden. Ook
de woordvoerder van het commissariaat-generaal
van de euro stelde dat de moeilijkheden
waarschijnlijk onvermijdelijk zijn, maar dat men ze
wel kan beperken als de bevolking en het
06/02/2001
CRIV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
bedrijfsleven optimaal meewerken. Waarschijnlijk
bedoelt men daarmee dat de handelsorganisaties
zullen instemmen met het uitstellen van de
koopjesperiode, voor zover over die vraag al
definitief is beslist.
U hebt ook reeds toegelicht dat u een operatie
Spaarpot zal invoeren om de Belgische franken
van de particulieren weg te werken. Heb ik het dan
ook goed begrepen dat tijdens de eerste twee
maanden van 2002 zowel de frank als de euro als
rechtsgeldige betaalmiddelen zullen kunnen
worden gebruikt?
Wat het omwisselscenario zelf betreft, denk ik dat
de ons omringende landen een zelfde scenario
aan het voorbereiden zijn. Ik stel wel vast dat heel
wat buitenlandse televisiezenders, zoals de
Nederlandse televisie, de bevolking trachten te
sensibiliseren met televisiespots of met informatie
in het reclameblok over de omwisseling naar de
euro met voorbeelden over de dagelijkse praktijk.
Ook zou het de bedoeling zijn om een dubbele
prijsaanduiding in te voeren. Men spreekt erover
vanaf augustus zowel Belgische frank als euro op
de prijsetiketten te zetten, zodat de consument
aan de nieuwe bedragen kan wennen.
Ik had graag van u vernomen, mijnheer de
minister, of u van plan bent, eventueel in
samenspraak met de Federale
Voorlichtingsdienst, om een euro-
introductiecampagne te organiseren via TV-spots,
affiches en advertenties, om de bevolking meer
bewust te maken van de invoering van de euro.
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik kan de volgende uitleg
verschaffen omtrent enkele initiatieven die terzake
werden ondernomen.
Het commissariaat-generaal voor de Euro heeft
het Belgisch scenario voor de overgang op de
"cartale" euro reeds voorbereid. Dit document
werd goedgekeurd door de Ministerraad van 2
februari 2001 en het is verkrijgbaar op het
commissariaat-generaal. Om de bevolking meer
bewust te maken van de invoering van de euro
ondernamen het commissariaat-generaal voor de
euro en de technische werkgroepen reeds een
aantal stappen en beslisten zij reeds tot het
voeren van een aantal campagnes. Een
internetsite, een website en een groen nummer
zijn reeds beschikbaar bij de Federale
Voorlichtingsdienst en ook de internetsite van het
commissariaat-generaal kan worden
geraadpleegd.
In het kader van de Eurosystem-campagne en van
de campagne Euro 2002, zal een specifieke
campagne worden georganiseerd vanaf
september 2001 om het grote publiek te
informeren over het uitzicht van de muntstukken
en biljetten in euro. Er werd 80 miljoen euro
uitgetrokken voor het voeren van de Eurosystem-
campagne in de twaalf betrokken landen.
Voorts zullen campagnes worden georganiseerd
in de bedrijven, om deze aan te moedigen hun
boekhouding aan de euro aan te passen. De
dubbele aanduiding van prijzen wordt
aangemoedigd. De handelaars kunnen het
eurolabel gebruiken, dat de mogelijkheid tot
betaling in euro garandeert.
Voor de blinden en andere kwetsbare groepen
verspreidde het ministerie van Economische
Zaken al eurorekenmachines. Andere initiatieven
werden uitgewerkt voor specifieke groepen.
Tot slot zullen voor het grote publiek nieuwe
informatiecampagnes worden georganiseerd op
volgende data: juni 2001 voor het begin van het
algemeen scenario voor de vervroegde
overschakeling naar de euro; september 2001
voor de aanvang van de Spaarpotoperatie die
loopt van 15 oktober tot 15 november; december
2001 voor het begin van de distributie van de
eurominikit aan de particulieren en voor het
lanceren van de euro op 1 januari 2002. Voorts zal
een demonetisatiecampagne van de Belgische
frank worden gevoerd op 28 februari 2002.
Deze inlichtingen zullen worden opgenomen in het
masterplan 2002 en gedurende het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie zullen mijn
diensten eveneens actief betrokken zijn bij de
voorbereiding van de overgang naar de euro.
Vanaf juli en meer nog vanaf september van dit
jaar zullen de inlichtingen dienaangaande
toenemen, om een piek te bereiken tijdens de
laatste maanden van 2001.
07.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, u hebt niets gezegd over de
koopjesperiode. De vrees bestaat dat men tijdens
de verhoogde handelsactiviteiten met twee
munten zal moeten rekenen. Daarom zou men de
periode met veertien dagen opschuiven. Ik twijfel
aan de zin van dat opschuiven omdat de
omruilperiode toch twee maanden duurt, tot eind
februari. Ik neem aan dat eind februari geen
koopjes meer voor de wintercollectie moeten
gebeuren.
CRIV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Wat de informatiecampagne betreft, denk ik dat
een groot gedeelte door Europa wordt betaald. Is
het de bedoeling dat de federale overheid daar
complementaire informatiecampagnes aan
toevoegt of wordt alles overgelaten aan het
Europees commissariaat-generaal voor de Euro,
dat in de twaalf lidstaten een zeer grote campagne
organiseert?
07.04 Minister Didier Reynders: De Europese
Centrale Bank doet dat, niet het commissariaat-
generaal.
07.05 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Voert
u een federale actie?
07.06 Minister Didier Reynders: Het is perfect
mogelijk dat we een federale actie zullen
organiseren, niet alleen met de diensten van
Financiën, maar ook met Economische Zaken,
Sociale Zaken, enzovoort. We hebben al een
eerste beslissing genomen. We zullen geen
belastingen heffen op de minikits. Als een
werkgever enkele minikits naar de werknemers
stuurt, zal hij daar geen belastingen op moeten
betalen. Het is perfect mogelijk om een dergelijke
operatie uit te voeren. Wij hebben vijf miljoen
eurominikits met een waarde van 500 frank of
12,40 euro gepland. De banksector kan de
distributie van 3 miljoen eurominikits verzorgen,
maar de werkgevers hebben de mogelijkheid om
2 miljoen eurominikits zonder belastingheffing
naar de werknemers te distribueren. De
werkgevers kunnen deze kosten aftrekken.
Voor de ambtenaren en voor de sociale zekerheid
moeten we nog een beslissing nemen, misschien
tijdens de begrotingscontrole in maart. Misschien
kunnen we de federale ambtenaren een
eurominikit van 500 frank schenken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 12.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.55 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 377
CRABV 50 COM 377
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
06-02-2001 06-02-2001
10:30 uur
10:30 heures
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Herman Van
Rompuy aan de vice-eerste minister en minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over "de begrotingsresultaten
van 2000" (nr. 3064)
1
Question orale de M. Herman Van Rompuy au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"les résultats budgétaires de 2000" (n° 3064)
1
Sprekers: Herman Van Rompuy, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Herman Van Rompuy, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot
aan de minister van Financiën over "het
kadastraal inkomen" (nr. 3267)
4
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le revenu cadastral" (n° 3267)
4
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën , Jef Tavernier,
voorzitter van de AGALEV-ECOLO-fractie
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances , Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "de achterstand
inzake geschillen" (nr. 3258)
5
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'arriéré de contentieux"
(n° 3258)
5
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Didier Reynders, ministre des
Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
9
Questions orales jointes de
9
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
van Financiën over "de vertraging in de erkenning
van vzw's die actief zijn op het vlak van de
ontwikkelingssamenwerking, met het oog op het
afleveren van fiscale attesten" (nr. 3271)
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des
Finances sur "le retard dans l'agrément d'asbl
actives dans le domaine de la coopération au
développement, en vue de la délivrance
d'attestations fiscales" (n° 3271)
- de heer Gérard Gobert aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning van
sommige vzw's met het oog op het afleveren van
attesten die de fiscale aftrek van giften mogelijk
maken" (nr. 3314)
- M. Gérard Gobert au ministre des Finances sur
"le retard dans l'agréation de certaines asbl pour
émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3314)
- de heer Jean-Pol Poncelet aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning van
sommige vzw's met het oog op het afleveren van
attesten die de fiscale aftrek van giften mogelijk
maken" (nr. 3330)
- M. Jean-Pol Poncelet au ministre des Finances
sur "le retard dans l'agréation de certaines asbl
pour émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3330)
Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
de SP-fractie, Gérard Gobert, Jean-Pol
Poncelet, voorzitter van de PSC-fractie,
Didier Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe SP , Gérard Gobert, Jean-Pol
Poncelet, président du groupe PSC , Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot
aan de minister van Financiën over "de
invordering van de belastingen" (nr. 3278)
13
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre
des Finances sur "le recouvrement d'impôts"
(n° 3278)
13
Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
14
Questions orales jointes de
14
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief voor
fietsherstellingen" (nr. 3310)
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances
sur "le taux réduit de TVA pour les réparations de
vélos" (n° 3310)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief op
fietsherstellingen" (nr. 3321)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances
sur "le taux réduit de TVA pour les réparations de
vélos" (n° 3321)
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Frieda
Brepoels, voorzitter van de VU&ID-fractie,
Didier Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Frieda
Brepoels, président du groupe VU&ID , Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Hagen Goyvaerts
aan de minister van Financiën over "het scenario
voor de invoering van de euro" (nr. 3325)
16
Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "le scénario relatif à
l'introduction de l'euro" (n° 3325)
16
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
06
FEBRUARI
2001
10:30 uur
______
du
MARDI
06
FEVRIER
2001
10:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.32 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.32 heures par M. Olivier
Maingain, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Herman Van
Rompuy aan de vice-eerste minister en minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over "de begrotingsresultaten
van 2000" (nr. 3064)
01 Question orale de M. Herman Van Rompuy au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"les résultats budgétaires de 2000" (n° 3064)
01.01 Herman Van Rompuy (CVP): De
oorspronkelijke vraag die ik had ingediend is
enigszins achterhaald door het overzicht dat ik
onlangs via het stabiliteitsprogramma 2001-2005
heb ontvangen. Daarin staan inderdaad tabellen
met een aantal gegevens, die ik van de minister had
willen vernemen. Ik zal mijn vragen dan ook
enigszins aanpassen.
De verbetering van het primair saldo zet zich niet
meer overal door. Het is vooral in de sector van de
federale overheid dat deze gunstige evolutie het
meest opvallend is. Binnen die sector stel ik op de
eerste plaats een verbetering vast van het primair
overschot ten gevolge van de fiscale en parafiscale
druk. Hier vindt over het algemeen een stabilisatie
plaats, maar inzake de personenbelasting is er wel
degelijk een stijging met 0,1 procent. Deze stijging
betekent voor de regering een onverwachte
meevaller, die de voorspellingen van het
stabiliteitsprogramma 2001-2005 overstijgt. Deze
lichte stijging van de fiscale druk doet zich voor,
ondanks de indexering van de barema's, die en
dat wordt vaak vergeten al is ingegaan op 1 april
1999. In percentage van het nationaal inkomen
stijgt de personenbelasting sterker dan de rest van
de economie.
01.01 Herman Van Rompuy (CVP): La question
que j'avais déposée initialement n'est plus vraiment
d'actualité au vu de l'aperçu que j'ai reçu
récemment et qui figure dans le programme de
stabilité 2001-2005. Les tableaux que l'on peut y
trouver contiennent en effet une série de données
que j'avais précisément l'intention de demander au
ministre. Je vais donc adapter quelque peu ma
question.
L'amélioration du solde primaire ne se constate plus
partout. Cette évolution favorable se remarque
surtout au niveau fédéral. Cette amélioration du
solde primaire que l'on peut constater à ce niveau
est la conséquence de la pression fiscale et
parafiscale. Si l'on peut constater, d'une manière
générale, une certaine stabilisation, l'impôt des
personnes physiques augmente toutefois de 0,1%.
Cette augmentation constitue pour le gouvernement
une aubaine. Les prévisions du programme de
stabilité 2001-2005 sont ainsi dépassées. Il y a donc
une légère croissance de la pression fiscale malgré
l'indexation des barèmes fiscaux intervenue et on
l'oublie trop souvent le 1
er
avril 1999. Exprimé en
pourcentage du revenu national, l'impôt des
personnes physiques connaît une augmentation
plus importante que la croissance de l'économie.
De primaire uitgaven van alle overheden samen
evolueren positief: er is een daling van 0,5 punt van
het nationaal inkomen. Opvallend is dat de post
Les dépenses primaires de l'ensemble des pouvoirs
publics évoluent positivement et on enregistre une
diminution de 0,5 points du revenu national. Il est
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
"bezoldigingen van het overheidspersoneel" daalt,
wat te maken heeft met de invoering van de
gezondheidsindex. Dat resulteert ook in een daling
van de koopkracht. Ook de pensioenlast daalt door
de besparingsbeslissingen van de vorige regering.
Ook de positieve evolutie in de sociale sector is het
gevolg van beslissingen van de vorige regering. De
uitgaven zullen trager stijgen. Ik raam die stijging op
1,8 procent per jaar. Het programma voor de
berekening van de budgettaire marges hanteert
twee scenario's, namelijk 1,8 en 1,5 procent stijging
van de uitgaven.
frappant de constater que le poste "rémunérations
du personnel des pouvoirs publics" diminue grâce à
l'instauration de l'indice santé. Cette diminution
entraîne également une réduction du pouvoir
d'achat. Par ailleurs, la charge des pensions
s'amenuise grâce aux mesures d'économie prises
par le gouvernement précédent. L'évolution positive
qui se dessine dans le secteur social résulte
également de décisions prises au cours de la
législature précédente. Les dépenses augmenteront
à un rythme moins rapide. J'évalue cette
augmentation à 1,8% par an. Le programme utilisé
pour le calcul des marges budgétaires se fonde sur
deux scénarios, à savoir une augmentation des
dépenses de l'ordre de 1,8% et de 1,5%.
In 2001 stijgen de federale uitgaven met ongeveer
2,8 procent. In de sociale zekerheid bedraagt de
toename 3 procent, in de gezondheidszorgen zelfs
6 procent. Die stijging overschrijdt ver het groeiritme
van 2000 en de cijfers gehanteerd voor de
budgettaire marges. Die zou men dus moeten
herberekenen op basis van de meest recente
gegevens. De groei van 2,5 procent zal wel worden
gehaald, de lagere raming van het VBO kan
ingegeven zijn door tactische overwegingen. Voor
de volgende jaren is het afwachten.
Kan men de nieuwe cijfers voorleggen voor de
begrotingscontrole van start gaat?
En 2001, les dépenses fédérales augmentent
d'environ 2,8%. En matière de sécurité sociale,
l'augmentation est de 2,8% et elle est même de 6%
en ce qui concerne plus particulièrement les soins
de santé. Cela dépasse de loin le rythme de
croissance pour 2000 et les chiffres utilisés pour
calculer les marges budgétaires. Il conviendrait
donc de recalculer celles-ci sur la base des
données les plus récentes. La croissance de 2,5%
sera probablement atteinte, l'estimation moins
optimiste faite par la FEB pouvant découler de
considérations tactiques. Pour les années
suivantes, rien n'est sûr.
Serait-il possible de présenter les nouveaux chiffres
avant le début du contrôle budgétaire?
Het Internationaal Monetair Fonds, dat zich
traditioneel buigt over de begrotingen van de
lidstaten, spreekt voor ons land over de noodzaak
om tegen het jaar 2003 een overschot van circa 1
procent van het nationaal inkomen te realiseren.
Wat is de opinie van de minister over deze toch wel
belangrijke suggestie?
Le Fonds monétaire international, qui examine
traditionnellement les budgets des Etats membres,
évoque, en ce qui concerne la Belgique, la
nécessité de réaliser, d'ici à 2003, un excédent
d'environ 1% du revenu national. Que pense le
ministre de cette suggestion qui n'est pas sans
importance ?
01.02 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Het voordeel van een vraag van de
heer Van Rompuy over de begroting is dat hij in zijn
correcte analyse al een deel van mijn
antwoorden geeft. (Glimlachjes)
Het goede begrotingsresultaat is het gevolg van een
gunstige economische groei en dus een toename
van de inkomsten enerzijds en een beheersing
van de uitgaven, vooral in de hoofde van de
federale overheid, anderzijds. De voorbije tien jaar
zijn de uitgaven van de federale overheid inderdaad
met 2 procent van het BNP gedaald, terwijl de
uitgaven voor gemeenschappen en gewesten met
1,4 procent zijn toegenomen.
01.02 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : L'avantage des questions de M. Van
Rompuy sur le budget est que son analyse, qui est
par ailleurs tout à fait correcte, comporte déjà une
partie de mes réponses. (Sourires)
Les beaux résultats budgétaires sont le fruit d'une
heureuse croissance économique - entraînant à
son tour une augmentation des revenus d'une
part, et d'une rigoureuse maîtrise des dépenses,
surtout par les pouvoirs publics fédéraux, de l'autre.
Il est vrai que les dépenses de l'Etat fédéral ont
baissé de 2% du PNB durant les dix dernières
années, tandis que les dépenses des
Communautés et des Régions ont augmenté de
1,4%
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
De heer Van Rompuy sprak van een toename van
de personenbelasting met 0,1 procent. Hierbij merk
ik op dat men hiervan de daling van de sociale
zekerheidsbijdrage moet aftrekken. Dit wordt door
de belastingbetaler gezien als een stijging van zijn
inkomen. Bijgevolg is de toename van de
personenbelasting geen 0,1 procent maar wel 0,05
procent.
M. Van Rompuy a mentionné une hausse des
impôts des personnes physiques de 0,1%. Je me
permettrai de remarquer qu'il faut en déduire la
réduction des cotisations de sécurité sociale, ce que
le contribuable considère comme une hausse de
ses revenus. L'augmentation de l'IPP ne se chiffre
donc pas à 0,1%, mais à 0,05%.
De hypothese van het BBP ligt op 9.909 miljard,
hetzij een groei van 3,8 bij een deflatie van 1,5
procent. Dat kan wel hoger liggen. Met een stijging
van 0,05 procent is er dus een positieve
stabilisering in de personenbelasting. Er was een
daling van het primair saldo door de lagere
inkomsten ten gevolge van de lastenverlaging in de
patronale sociale zekerheidsbijdragen, maar deze
werden gecompenseerd door de economische
groei.
Het IMF hanteert zeer positieve voorspellingen en
meent dat het tekort lager moet, maar wij volgen
liever die positieve hypothese van een economische
groei groter dan 2,5 procent niet. We zijn liever
voorzichtig en hanteren 2,5 procent als
uitgangspunt.
Begin maart starten wij met de voorbereiding van de
budgetcontrole, maar dan zijn de fiscale inkomsten
van februari nog niet gekend. Die inkomsten
kunnen enorm fluctueren. Van januari tot september
2000 evolueerden deze ontvangsten zeer positief, in
de maanden nadien zagen we op- en neerwaartse
schommelingen. Dit gaat wellicht samen met de
fluctuaties in het economisch vertrouwen dat
weerspiegeld wordt in de voorafbetalingen.
Selon les estimations, le PNB se monterait à 9.909
milliards de francs, ce qui représente une
croissance de 3,8 en tenant compte d'une déflation
de 1,5 pour cent. La réalité pourrait dépasser cette
estimation. Avec une augmentation de 0,05 pour
cent, il y a donc une stabilisation positive sur le plan
de l'impôt des personnes physiques. Nous avons
enregistré une diminution du solde primaire à la
suite de la réduction des charges sur le plan des
cotisations de sécurité sociale patronales, mais elle
a été compensée par la croissance économique.
Si le FMI, dont les prévisions sont très positives,
estime qu'il convient de réduire davantage le déficit,
nous avons choisi de ne pas nous inscrire dans
l'hypothèse optimiste d'une croissance supérieure à
2,5 pour cent. Nous optons pour la prudence et
préférons nous fonder sur le chiffre de 2,5 pour
cent.
Début mars, lorsque nous entamerons la
préparation du contrôle budgétaire, les chiffres
relatifs aux recettes fiscales ne seront pas encore
connus pour le mois de février. Or, ces chiffres
peuvent être sujets à d'importantes variations. Ainsi,
si nous avons enregistré une croissance très
positive de ces recettes de janvier à septembre
2000, nous avons assisté au cours des mois
suivants à des fluctuations à la hausse et à la
baisse. Ces fluctuations sont sans doute liées à
celles de la confiance économique, telle que
reflétée par les versements anticipés.
In maart zullen wij een nieuwe berekening maken,
op basis van 1,5 procent vanaf 2002. Voor 2001
houden we rekening met de prijs van de
politiehervorming. Er zal vanaf 2002 een heel
strakke begrotingsdiscipline nodig zijn. Toch blijft
1,5 een ambitieus objectief, maar het is wel een
goed uitgangspunt.
We moeten de uitgaven continu onder controle
houden. Na twee jaar lastenvermindering komt er
ruimte voor belastingverlaging. De inhaalbeweging
in de gezondheidszorgen is een bewuste keuze om
dualisering te vermijden. We zullen de 2,5 procent-
hypothese nauwgezet moeten opvolgen.
Nous procéderons à un nouveau calcul en mars,
sur la base de 1,5% à partir de 2002. Pour 2001,
nous tenons compte du prix de la réforme des
polices. Il faudra faire preuve d'une discipline
budgétaire rigoureuse à partir de 2002. L'objectif de
1,5 % reste cependant ambitieux mais c'est une
bonne base de départ.
Nous devons contrôler les dépenses en
permanence. Après deux ans de diminution des
charges, il se créera une marge pour une réduction
de la fiscalité. Le processus de rattrapage dans les
soins de santé est un choix délibéré pour éviter la
dualisation. Nous devrons suivre attentivement
l'hypothèse des 2,5%.
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
01.03 Herman Van Rompuy (CVP): Ik stel voor
dat we hier kennis nemen van de nieuwe marges
vóór de begrotingscontrole begint. Eerder dan begin
maart hoeft dat niet te zijn.
Mijn ramingen inzake de stijging van de
personenbelasting gaan uit van een economische
groei van 3,9 procent.
01.03 Herman Van Rompuy (CVP):Je propose de
prendre connaissance ici des nouvelles marges,
avant le début du contrôle budgétaire. Cela ne doit
pas se faire avant début mars.
Mes estimations de l'augmentation des recettes de
l'impôt des personnes physiques se fondent sur une
croissance économique de 3,9%.
Ik moet de verklaring van de minister dat de daling
van de sociale zekerheidsbijdrage de stijging van de
personenbelasting voor de helft corrigeert toch wel
relativeren. Die daling is niet zo groot: ze bedraagt
voor 2000 en voor 2001 slechts 0,1 procent van het
BNP. Sommigen in de meerderheid zien die daling
van de sociale lasten als de grote motor achter de
toegenomen tewerkstelling. Ik blijf erbij dat de
oorzaak eerder bij de gunstige economische
conjunctuur moet worden gezocht.
De minister wil de groei van de uitgaven beperken
tot 1,5 procent. Voor de uitgaven van de federale
overheid kan dit wel lukken: die component scoort
traditioneel het beste op begrotingsvlak. Ik heb
echter mijn twijfels bij de mogelijkheid dat de
andere componenten die de begrotingsmarges mee
bepalen, zich aan dezelfde discipline zullen kunnen
houden. Zo zit de sociale zekerheid nu al aan een
reële uitgaventoename van 6 procent voor 2001,
veel meer dan de 2 procent waarvan was
gesproken. Over de uitgavenbeperking tot 1,5
procent bij gemeenschappen en gewesten, heb ik
eveneens mijn twijfels.
Ik hoop dat wij in maart nog een diepgaande
bespreking kunnen voeren over de budgetcontrole
en de daarbij gehanteerde technieken.
Il faut, à mon avis, relativiser l'affirmation du
ministre selon laquelle la réduction des cotisations
de sécurité sociale annule pour moitié les effets de
l'augmentation de l'impôt des personnes physiques.
En effet, cette réduction n'est pas très importante:
elle ne représente que 0,1% du PNB en 2000 et en
2001. D'aucuns, au sein de la majorité, prétendent
que c'est cette diminution des charges sociales qui
a permis une augmentation du volume de l'emploi.
J'estime, pour ma part, que l'amélioration de la
situation sur le plan de l'emploi découle plutôt de la
conjoncture économique favorable.
Le ministre souhaite limiter à 1,5% la croissance
des dépenses. C'est sans doute envisageable pour
les dépenses des autorités fédérales. Sur le plan
budgétaire, il n'y a traditionnellement guère de
problèmes à ce niveau. Je ne suis toutefois pas
convaincu que les autres composantes qui
interviennent dans la détermination des marges
budgétaires pourront observer la même discipline.
C'est ainsi que dans le domaine de la sécurité
sociale, la croissance réelle des dépenses pour
2001 est déjà de 6%, bien plus donc que les 2%
prévus. J'ai, par ailleurs, également des doutes
quant à la limitation à 1,5% de l'augmentation des
dépenses au niveau des Communautés et des
Régions.
J'espère qu'au mois de mars nous pourrons encore
avoir un débat approfondi à propos du contrôle
budgétaire et des techniques utilisées dans ce
cadre.
01.04 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Ik ga daarmee akkoord.
Het incident is gesloten.
Schorsing van 11.19 tot 11.26 uur.
01.04 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : Je suis d'accord.
L'incident est clos.
La réunion est suspendue de 11.19 heures à 11.26
heures
02 Mondelinge vraag van de heer Jacques
Chabot aan de minister van Financiën over "het
kadastraal inkomen" (nr. 3267)
02 Question orale de M. Jacques Chabot au
ministre des Finances sur "le revenu cadastral"
(n° 3267)
02.01 Jacques Chabot (PS): Het kadastraal
inkomen van een onroerend goed wordt geacht te
beantwoorden aan het gemiddeld jaarlijks netto
02.01 Jacques Chabot (PS) : Le revenu cadastral
d'un bien immobilier est censé représenter le
revenu locatif moyen net d'une année que
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
huurinkomen dat het goed zou opbrengen als het
werd verhuurd ; het kadastraal inkomen vormt de
belastinggrondslag waarop de onroerende
voorheffing wordt geïnd.
Maar blijkbaar houdt de administratie van het
kadaster niet altijd rekening met sommige
specifieke kenmerken van de betrokken regio.
Wanneer het onroerend goed wordt verhuurd, wordt
de huuropbrengst bij het beroepsinkomen geteld.
Beantwoordt die taxatiemethode die een rem zet op
de onroerende investeringen aan het voluntaristisch
beleid om de bouw te stimuleren ?
Worden voorts, naast de bijkomende
aftrekmogelijkheid voor de interesten van een
hypothecaire lening, andere maatregelen
overwogen om de bouwsector te bevorderen of
weer op gang te brengen ?
Moet de regeling inzake onroerende fiscaliteit niet
worden herzien om met name onverklaarde
verschillen tussen de regio's te voorkomen ? Wordt
aan een kadastrale perequatie gedacht ? Wanneer?
générerait le bien s'il était mis en location, revenu
qui constitue la base imposable sur laquelle le
précompte immobilier est perçu.
Dans ce cadre, il semble que l'administration du
cadastre ne tienne pas toujours compte de
certaines particularités ou spécificités d'une région.
De plus, lorsque le bien est loué, le produit de la
location s'ajoute aux revenus professionnels. Dans
une politique volontariste de relance de la
construction, cette méthode de taxation n'est-elle
pas un frein aux investissements immobiliers ?
Par ailleurs, outre la déduction complémentaire des
intérêts d'un prêt hypothécaire, d'autres mesures
seront-elles prises pour favoriser ou relancer le
secteur de la construction ?
Le système de perception fiscale en matière
immobilière ne doit-il pas être revu afin, notamment,
d'éviter des disparités inexpliquées entre les
régions
? Leur péréquation cadastrale est-elle
prévue ? Dans quel délai ?
02.02 Minister Didier Reynders (Frans): De
huidige niet-geïndexeerde kadastrale inkomens
geven nog altijd de verhuurmarkt van de
referentieperiode op 1 januari 1975 weer.
Op het stuk van de bevoegdheden, zal de
onroerende fiscaliteit steeds meer een gewestelijke
aangelegenheid worden. Het heeft in die context
dan ook weinig zin een grote hervorming op
federaal niveau te beginnen.
De maatregelen die tot hiertoe met betrekking tot de
onroerende markt werden genomen, worden door
de bouwsector overigens gunstig onthaald. De
Gewesten zullen op dat vlak in elk geval een
alsmaar belangrijker rol spelen.
02.02 Didier Reynders , ministre (en français) :
Les revenus cadastraux actuels non indexés
reflètent toujours le marché locatif de l'époque de
référence du 1
er
janvier 1975.
En ce qui concerne les compétences, la fiscalité
immobilière va devenir de plus en plus régionale.
Dans ce contexte, nous n'allons donc pas entamer
une grande réforme au niveau fédéral.
Par ailleurs, les premières mesures prises à ce jour
relativement au marché immobilier rencontrent un
accueil favorable du secteur de la construction.
En tout état de cause, les Régions auront un rôle de
plus en plus important à jouer en ce domaine.
02.03 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Heb ik
goed begrepen dat de perequatie geen taak meer is
van de federale overheid, maar van de gewesten?
02.03 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ai-je bien
compris que la péréquation ne ressortit plus aux
autorités fédérales mais aux Régions?
02.04 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Neen, dat heb ik niet gezegd. De gewesten krijgen
wel meer bevoegdheden, maar de perequatie blijft
federaal.
02.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Je n'ai pas dit cela. Davantage de compétences
sont octroyées aux Régions, mais la péréquation
demeure une compétence fédérale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "de
achterstand inzake geschillen" (nr. 3258)
03 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "l'arriéré de
contentieux" (n° 3258)
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
03.01 Yves Leterme (CVP): In 1999 werd een
nieuwe wetgeving goedgekeurd om de achterstand
inzake fiscale geschillen weg te werken. De burgers
moeten niet langer wachten op een beslissing van
de belastingadministratie over hun bezwaarschrift,
maar kunnen zes maand na de indiening ervan zelf
naar de fiscale rechtbank trekken. In 1999 waren er
zowat 170.000 hangende bezwaarschriften. De
administratie moest die stock wegwerken in een
overgangsperiode van twee jaar, dus vóór 31 maart
2001. Het overblijvend pakket bezwaarschriften
moet dus zo vlug mogelijk worden weggewerkt.
Tienduizenden dossiers wachten echter nog op een
administratieve beslissing. Wellicht komen die de
achterstand bij de fiscale rechtbanken, die nu op
6000 dossiers ligt, nog vergroten. De fiscale
rechtbanken slagen er bovendien niet in voldoende
fiscale magistraten aan te werven. Een en ander zal
voor een jarenlange impasse zorgen.
Wat is de stand van zaken? Welke maatregelen zal
de minister nemen indien de stock van hangende
bezwaarschriften niet wordt weggewerkt vóór 31
maart 2001?
03.01 Yves Leterme (CVP): Une nouvelle
législation a été adoptée en 1999 pour résorber
l'arriéré de contentieux fiscaux. Ainsi, le citoyen ne
devra plus attendre indéfiniment la décision de
l'administration des contributions au sujet de sa
réclamation, et pourra porter son affaire devant le
tribunal fiscal six mois après l'introduction de la
réclamation. En 1999, le contentieux de
réclamations en souffrance s'élevait à quelque
170.000 dossiers. L'administration disposait d'une
période de transition de deux ans pour résorber
l'arriéré, ce qui doit être chose faite avant le 31
mars 2001. Il s'agit donc de traiter le plus
rapidement possible les réclamations encore en
souffrance. Or, à l'heure qu'il est, des dizaines de
milliers de dossiers attendent encore une décision
administrative. Il est probable que ceux-ci viendront
encore accroître l'arriéré des juridictions fiscales,
chiffré actuellement à 6.000 dossiers. Les tribunaux
fiscaux ne parviennent pas à recruter suffisamment
de magistrats fiscaux. Tout cela ne peut que
déboucher sur une impasse dont on ne sortira pas
avant de longues années.
Quel est l'état actuel des choses ? Quelles mesures
le ministre prendra-t-il si l'arriéré de réclamations
n'est pas résorbé avant le 31 mars 2001 ?
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
cijfers zeggen niet alles. Het aantal
bezwaarschriften is de jongste tien jaar wel
voortdurend gestegen; dit is het gevolg van
maatregelen die de fiscale druk verhoogden. In veel
gevallen werd die verhoging vertaald in bijzonder
ingewikkelde wettelijke bepalingen.
De administratie verzekert nu de dienst na verkoop
van de dominante aanwezigheid van de partij van
de heer Leterme in de regering. Ik moet
voortdurend problemen oplossen die gecreëerd zijn
door de vorige regeringen.
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Les chiffres ne disent pas tout. Il est vrai
cependant que le nombre de réclamations n'a
cessé d'augmenter au cours des dix dernières
années. Cette situation est attribuable à
l'alourdissement de la pression fiscale. Les
différentes mesures qui ont été prises dans ce
cadre ont en effet rendu les dispositions fiscales de
plus en plus complexes.
L'administration assume, à présent, les
conséquences de la présence dominante du parti
de M. Leterme dans le gouvernement précédent. Je
ne cesse de résoudre des problèmes créés par les
gouvernements précédents.
Enkele voorbeelden: het niet-toepassen van de
rechtspraak van het Arbitragehof inzake
belastingplichtigen met inkomens van buitenlandse
oorsprong, de rechtspraak betreffende de
arbeidsongevallen en de accijnscompenserende
belasting voor dieselvoertuigen, die in enkele weken
honderdduizenden bezwaarschriften heeft uitgelokt.
De fiscale hervorming is zeker een verbetering voor
de belastingplichtigen. In het verleden was de
administratie niet gebonden aan een termijn om de
bezwaarschriften af te handelen. Een
bezwaarschrift kon jarenlang in een kast blijven
Quelques exemples: la non-application de la
jurisprudence de la Cour d'Arbitrage relative aux
contribuables bénéficiant de revenus d'origine
étrangère, la procédure relative aux accidents de
travail et la taxe compensatoire des accises pour
les véhicules diesel qui a donné lieu en quelques
semaines à des centaines de milliers de
réclamations.
La réforme fiscale constitue certainement une
amélioration pour les contribuables. Dans le passé,
l'administration n'avait pas de délai à respecter pour
traiter les réclamations. Une réclamation pouvait
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
liggen, terwijl de belastingplichtige alleen maar kon
wachten op een uitspraak, om daarna eventueel
een vordering in rechte in te dienen.
In het nieuwe systeem kan de belastingplichtige, na
zes of negen maanden, naar de rechter stappen als
de administratie geen beslissing heeft genomen. De
meeste belastingplichtigen zullen dat natuurlijk niet
doen, maar de mogelijkheid ertoe geeft hun een
betere positie.
Er werden belangrijke inspanningen geleverd om de
voorraad bezwaarschriften te verminderen. Er
kwam personeel bij, het aantal steeg van 667 tot
990. Het aantal beslissingen steeg in 2000 met 45
procent. Voor de eerste keer daalde de stock. We
gaan nu in de goede richting: we behandelen meer
dossiers dan er bij komen.
Het belangrijkste is dat de belastingplichtigen in de
toekomst minder bezwaarschriften indienen.
Daartoe moet een beleid worden gevoerd dat haaks
staat op het beleid dat meer dan tien jaar werd
gevoerd.
traîner pendant des années dans une armoire et le
contribuable n'avait qu'à attendre qu'on se
prononce pour, ensuite, éventuellement envisager
une action en justice.
Dans le nouveau système, après six ou neuf mois,
le contribuable peut s'adresser au juge si
l'administration n'a pas statué. Bien entendu, la
plupart des contribuables ne le feront pas mais le
fait de leur en donner la possibilité les place dans
une situation plus favorable.
Des efforts importants ont été faits pour faire
diminuer le nombre des réclamations. Du personnel
a été engagé, l'effectif passant de 667 à 990. Le
nombre de décisions a augmenté de 45% en 2000.
Pour la première fois, la pile a diminué. Nous
sommes sur la bonne voie: nous traitons plus de
dossiers que nous n'en recevons.
Le plus important est que les contribuables
introduisent moins de réclamations à l'avenir. Il faut
pour cela mener une politique totalement différente
de celle qui a été mise en oeuvre pendant plus de
dix ans.
Het is de bedoeling de belastingdruk aanzienlijk te
verminderen, zoals de regering trouwens nu al aan
het doen is. We moeten ook grondig de wijze
herzien waarop de fiscale controles worden verricht.
We moeten minder maar beter taxeren.
Wat is de zin van een procedure waarbij een
belastingambtenaar belangrijke supplementen
vestigt ten laste van de belastingplichtigen en een
andere ambtenaar van dezelfde dienst dit
supplement later, na het indienen van een
bezwaarschrift, weer moet vernietigen?
Ik streef naar een zogenaamde precontentieuze
houding. De controles moeten minder in een
conflictsfeer verlopen dan nu. Dit veronderstelt een
mentaliteitswijziging in de schoot van de
administratie.
Zoals gezegd is het hoge aantal bezwaarschriften
grotendeels het gevolg van fiscale maatregelen die
onder vorige regeringen werden genomen.
Ik heb nog altijd geen bezwaarschrift gezien tegen
de afschaffing van de anticrisisbelasting, waarvoor
deze regering verantwoordelijk is, maar wel tegen
heel wat fiscale verhogingen van de vorige
regeringen.
Le but est d'alléger sensiblement la pression fiscale.
Le gouvernement oeuvre d'ailleurs déjà dans ce
sens. Parallèlement, il faudra revoir
fondamentalement les modalités des contrôles
fiscaux. Il s'agit de taxer moins, mais mieux. A quoi
bon, en effet, une procédure où le fonctionnaire
taxateur établit d'importants suppléments à charge
du contribuable si un autre fonctionnaire du même
service se voit ensuite obligé de procéder à un
dégrèvement à la suite d'une réclamation ?
Je suis partisan d'une attitude de prévention des
contentieux. Les contrôles doivent se dérouler dans
un climat moins conflictuel. Cela présuppose
cependant un changement des mentalités au sein
de l'administration.
Le flux de réclamations, je le répète, est en grande
partie imputable aux mesures fiscales prises par les
gouvernements précédents. A ce jour, je n'ai
toujours pas reçu une seule réclamation contre la
suppression de la cotisation de crise, décidée par le
présent gouvernement, mais les réclamations
contre bon nombre d'augmentations d'impôts
décidées par les gouvernements précédents ne se
comptent plus.
(Frans) Als we tien jaar de tijd krijgen - de vorige
regeringen hadden veertig jaar de tijd - zou een
vereenvoudiging van de fiscaliteit het grote aantal
klachten en bezwaarschriften gevoelig kunnen doen
(En français): Si nous disposions de dix ans - alors
que les gouvernements précédents en ont disposé
de quarante une simplification fiscale pourrait
réduire le nombre important des plaintes et
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
dalen. Ik ben mij terdege bewust van de
complexiteit van de situatie, maar wij moeten nu als
een dienst na verkoop fungeren gelet op de
complexiteit van de fiscale maatregelen die wij
hebben overgeërfd en die tot heel veel
bezwaarschriften leiden.
Ik dank de heer Leterme dat hij heeft opgemerkt dat
wij die service op ons nemen.
réclamations.
Je suis bien conscient de la complexité de la
situation mais nous devons assurer un tel service
après-vente étant donné la complexité des
dispositions fiscales dont nous avons hérité et qui
entraînent de très nombreuses plaintes de la part
des contribuables.
Enfin, je remercie M. Leterme d'être attentif au fait
que nous assurons un tel service après-vente.
03.03 Yves Leterme (CVP): De minister vlucht, bij
gebrek aan argumenten, in een puur partijpolitiek
geïnspireerd antwoord van eerder laag niveau.
Het regeerakkoord voorzag in een gestage daling
van de fiscale lasten. De minister komt die belofte
niet na en de burger voelt dat. In 2000 was er geen
daling, maar een stijging van de belastingdruk.
De nieuwe fiscale procedure bevatte een
overgangsperiode van twee jaar om op
kruissnelheid te komen. In die periode was de
minister verantwoordelijk voor Financiën. Hij
profileert zich onterecht als de wonderboy van de
belastingen, maar slaagt er niet in de wet van 1999
uit te voeren. Hij nam zelfs geen initiatief om de
overgangsperiode van twee jaar die hij zelf heeft
goedgekeurd bij de stemming in de Kamer te
verlengen of om meer personeel in te zetten voor
het hoge aantal bezwaarschriften.
03.03 Yves Leterme (CVP): A défaut d'arguments
valables, le ministre se contente de donner une
réponse politicienne discutable.
Il est question, dans l'accord de gouvernement,
d'une diminution constante des charges fiscales.
Cette promesse n'est pas respectée et le citoyen
s'en rend bien compte. La pression fiscale a en
effet augmenté en 2000.
La nouvelle procédure fiscale prévoyait une période
transitoire de deux ans pour atteindre la vitesse de
croisière. Au cours de cette période, le ministre était
responsable du département des finances. Il se
profile à tort comme un "wonderboy" de la fiscalité,
ne parvenant pas à mettre en oeuvre la loi de 1999.
Il n'a d'ailleurs pris aucune initiative pour prolonger
la période transitoire de deux ans qu'il avait lui-
même approuvée lors du vote à la Chambre ou
pour affecter du personnel supplémentaire à
l'examen des réclamations.
In Brussel zijn slechts vier van de elf
magistratenzetels bezet. De minister heeft niets
gedaan, hij is verantwoordelijk voor een potentiële
puinhoop.
Zullen binnen een paar weken de wetsontwerpen
met betrekking tot de belastinghervorming in het
Parlement beschikbaar zijn?
A Bruxelles, quatre fonctions de magistrat
seulement sur les onze sont occupées. Le ministre
n'a pris aucune initiative et il est donc responsable
du chaos qui se profile.
Les projets de loi relatifs à la réforme fiscale seront-
ils déposés au Parlement dans les semaines à
venir?
03.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
neem alle verantwoordelijkheid op mij. We gaan
naar een vereenvoudiging van ons fiscaal stelsel. Er
wordt heel wat afgeschaft.
In 1999 werd eerst beslist tot een fiscale stop. Er is
een daling van de fiscale en de parafiscale druk op
arbeid. In 2000 gaan we naar een daling van de
fiscale druk. In 2002 en 2003 zullen we verdergaan
op die weg.
03.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
J'assume toutes les responsabilités. Nous nous
dirigeons vers une simplification de notre régime
fiscal. De nombreuses dispositions vont être
abrogées.
Il a d'abord été décidé, en 1999, de procéder à un
gel fiscal. La pression fiscale et parafiscale sur le
travail diminue. En 2001, il y aura une diminution
généralisée de la pression fiscale. Cette diminution
se poursuivra en 2002 et 2003.
De stock aan bezwaarschriften is voor het eerst in
vele jaren aan het dalen. Een enkele beslissing van
een rechtbank over een bepaalde prejudiciële vraag
kan in één klap duizenden bezwaarschriften
afhandelen.
Pour la première fois, le nombre de réclamations
diminue. Une seule décision d'un tribunal relative à
une question préjudicielle a permis de traiter des
milliers de réclamations.
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
03.05 Yves Leterme (CVP): De fiscale druk op
arbeid is het voorbije jaar gestegen. Dat werd zo-
even nog door de minister van Begroting bevestigd,
terwijl de minister van Financiën het voortdurend
over een daling van die druk heeft.
03.05 Yves Leterme (CVP):L'année dernière, la
pression fiscale sur le travail a augmenté. Le
ministre du Budget l'a encore confirmé alors que le
ministre des Finances parle constamment d'une
diminution de cette pression.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van
Financiën over "de vertraging in de erkenning
van vzw's die actief zijn op het vlak van de
ontwikkelingssamenwerking, met het oog op het
afleveren van fiscale attesten" (nr. 3271)
- de heer Gérard Gobert aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning
van sommige vzw's met het oog op het afleveren
van attesten die de fiscale aftrek van giften
mogelijk maken" (nr. 3314)
- de heer Jean-Pol Poncelet aan de minister van
Financiën over "de vertraging bij de erkenning
van sommige vzw's met het oog op het afleveren
van attesten die de fiscale aftrek van giften
mogelijk maken" (nr. 3330)
04 Questions orales jointes de
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des
Finances sur "le retard dans l'agrément d'asbl
actives dans le domaine de la coopération au
développement, en vue de la délivrance
d'attestations fiscales" (n° 3271)
- M. Gérard Gobert au ministre des Finances sur
"le retard dans l'agréation de certaines asbl pour
émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3314)
- M. Jean-Pol Poncelet au ministre des Finances
sur "le retard dans l'agréation de certaines asbl
pour émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus" (n° 3330)
04.01 Dirk Van der Maelen (SP): Een twintigtal
ngo's heeft mijn aandacht gevestigd op belangrijke
vertragingen bij de behandeling van de
goedkeuringen voor het afleveren van fiscale
attesten aan schenkers. Zij dreigen zo inkomsten te
verliezen, waardoor de middelen voor
ontwikkelingssamenwerking ook afnemen.
Intussen blijkt het om veel meer ngo's te gaan, ook
in andere sectoren. Sommige hebben zelfs nog
geen erkenning voor de vorige jaren. Dat is geen
behoorlijk bestuur. De minister moet krachtig
optreden.
04.01 Dirk Van der Maelen (SP):Une vingtaine
d'ONG ont attiré mon attention sur le retard pris
dans le traitement des agréments en vue de la
délivrance d'attestions fiscales aux donateurs.
Elles risquent de perdre des revenus, ce qui
équivaudrait à une diminution des moyens de la
coopération au développement.
Entre-temps, il semble que beaucoup plus d'ONG
soient concernées et que ce soit également le cas
dans d'autres secteurs. Certaines n'ont même pas
encore obtenu l'agrément pour les années
précédentes. Cette gestion n'est pas bonne. Le
ministre doit intervenir avec fermeté.
04.02 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Een
aantal verenigingen stelt vast dat hun
erkenningsdossier met het oog op het afgeven van
fiscale attesten waarmee schenkers giften kunnen
aftrekken van hun belastbaar inkomen, met een
zekere vertraging wordt behandeld. De aanvraag tot
verlenging van de erkenning werd nochtans binnen
de gestelde termijn ingediend.
De administratie antwoordt daarop dat heel wat
hangende dossiers wegens personeelstekort in de
betrokken dienst nog enkele maanden zullen
aanslepen.
Bepaalde dossiers daarentegen, meer bepaald die
van een aantal grote vzw's, zouden wel binnen de
vastgestelde termijn afgehandeld zijn, zij het via een
04.02 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV):
Certaines associations sont confrontées à un retard
dans le traitement de leur dossier d'agréation en
vue d'émettre des attestations permettant aux
donateurs de déduire les libéralités de leurs
revenus, alors même que la demande de
renouvellement de cette opération a été introduite
dans les délais prévus.
La réponse de l'administration aux responsables de
ces associations est que les nombreux dossiers en
attente ne pourront être traités avant plusieurs mois,
étant donné le manque de personnel du service
concerné.
Ceci dit, il semble que les dossiers de certaines
ASBL importantes aient reçu un traitement de leurs
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
andere administratieve weg.
Volgens welke administratieve procedure moet de
erkenning voor het afgeven van fiscale attesten
voor giften aangevraagd worden ? Worden de
dossiers langs verschillende administratieve
kanalen behandeld, afhankelijk van de omvang of
het sociaal doel van de vzw, of op grond van nog
andere criteria ? Werd in sommige diensten een
deel van het personeel dat dergelijke dossiers
behandelt, weggehaald ? Zo ja, waarom ?
Binnen welke termijn mogen de betrokken
verenigingen een beslissing verwachten, temeer
daar verscheidene onder hen in het verleden al een
erkenning voor verscheidene jaren hebben
gekregen ?
dossiers dans les délais mais via une autre filière
administrative.
Quelle est la procédure administrative pour obtenir
l'agréation en matière de déductibilité des
libéralités
? Existe-t-il différentes filières
administratives de traitement des dossiers en
fonction de la taille, de l'objet social des ASBL ou
d'autres critères ?
A-t-on retiré, dans certains services, une partie du
personnel traitant ces dossiers ? Si oui, pourquoi ?
Dans quel délai les associations peuvent-elles
espérer obtenir une décision, sachant que plusieurs
d'entre elles ont déjà obtenu par le passé une
agréation pour plusieurs années ?
04.03 Jean-Pol Poncelet (PSC): Wat is de
oorzaak van de door verscheidene organisaties
gelaakte vertraging ? Hoe kan dit probleem snel
verholpen worden ? Heel wat ngo's hebben nog
geen antwoord ontvangen met betrekking tot hun
erkenning voor 2000, en 30 juni nadert met rasse
schreden ?
04.03 Jean-Pol Poncelet (PSC): Quelle est la
cause des retards dénoncés par plusieurs
organismes
? Comment y sera-t-il rapidement
remédié, sachant que plusieurs ONG n'ont aucune
réponse quant à leur agrément pour 2000 et que le
30 juin approche ?
04.04 Minister Didier Reynders (Frans) : De
erkenningsprocedure omvat een aantal stappen.
Allereerst wordt er een verzoek ingediend bij het
ministerie van Financiën. Dat verzoek wordt
overgezonden aan de bevoegde centrale diensten
van de AOIF, die een voorafgaand onderzoek
verrichten en indien nodig om aanvullende
inlichtingen en/of bijkomende stukken vragen. Een
kopie van het verzoek wordt vervolgens voor
verificatie aan de bevoegde plaatselijke
taxatiedienst bezorgd, evenals aan het bevoegde
orgaan van de federale overheid, de Gemeenschap
of het Gewest, dat zich uitspreekt over het al dan
niet vervuld zijn van de voorwaarden met betrekking
tot de activiteiten. Voor een culturele vereniging
moet een gemotiveerd advies worden uitgebracht.
Zodra de centrale diensten in het bezit zijn van het
verslag van de plaatselijke taxatiedienst en op de
hoogte gebracht zijn van de beslissing van het
bevoegde federale, gemeenschaps- of gewestelijke
orgaan, voeren zij een laatste globaal onderzoek
van het dossier uit.
04.04 Didier Reynders , ministre (en français): La
procédure d'agrément comporte plusieurs étapes.
Tout d'abord, une requête doit être introduite auprès
du ministre des Finances. Celle-ci est ensuite
transmise aux services centraux compétents de
l'administration de la fiscalité des entreprises et des
revenus (AFER) qui effectuent un examen
préliminaire et demandent, si nécessaire, des
renseignements complémentaires. Copie de la
requête est alors transmise au service local de
taxation concerné pour vérification approfondie et à
l'organe compétent de l'État fédéral, de la Région
ou de la Communauté, qui statue quant au respect
des conditions fixées en matière d'activités. Dans le
cas d'une association culturelle, c'est un avis motivé
qui doit être remis.
Lorsque les services centraux sont en possession
du rapport du service local de taxation et de la
décision ou de l'avis motivé de l'organe fédéral,
régional ou communautaire compétent, ils
procèdent à un dernier examen global du dossier.
Als alle voorwaarden voor erkenning vervuld zijn,
wordt er voor elke vereniging een afzonderlijk
ontwerp van ministeriële beschikking opgesteld en
de minister van Financiën ter ondertekening
voorgelegd.
Voor culturele instellingen duurt de procedure wat
langer, omdat de erkenning moet worden verleend
bij een collectief koninklijk besluit, waarvoor de
Si toutes les conditions d'agrément sont réunies, un
projet de décision ministérielle spécifique pour
chaque association est élaboré et soumis à la
signature du ministre des Finances.
Il faut noter que pour les institutions culturelles, la
procédure est plus longue parce que l'agrément est
accordé par un arrêté royal collectif qui doit faire
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
inspecteur van Financiën vooraf zijn fiat moet
geven. Na publicatie van het koninklijk besluit, doet
de minister van Financiën mededeling van de
erkenning.
préalablement l'objet d'un accord de l'Inspection
des Finances. Une fois l'arrêté royal publié,
l'agrément est communiqué par le ministre des
Finances.
(Nederlands) Voor de vzw's werd de
erkenningsduur verlengd van drie naar zes jaar. Dit
gebeurde door het KB van 16 oktober 2000.
Daardoor kunnen zij een langere-termijnpolitiek
voeren en de hoeveelheid dossiers die de
administratie jaarlijks moet onderzoeken zal erdoor
verminderen. Om een langere erkenningstermijn te
kunnen toestaan, heb ik echter het akkoord moeten
vragen van de verschillende ministers, ook van de
gewesten en gemeenschappen, die in de procedure
tussenkomen, naargelang het activiteitsgebied van
die vzw's. De antwoorden komen nu pas binnen.
De erkenningen zullen dus voor zes jaar gelden;
herziening komt er alleen nog na een controle met
negatief verslag.
(En néerlandais) Pour les asbl, l'arrêté royal du 16
octobre 2000 a porté la durée de l'agrément de trois
à six ans. Cette prolongation devra permettre aux
associations de mener une politique à plus long
terme, et devrait également se traduire par une
réduction du nombre de dossiers que
l'administration a à traiter chaque année. Afin
d'autoriser une durée d'agrément plus longue, j'ai
cependant dû demander l'adhésion des différents
ministres, des Régions et des Communautés
également, intervenant dans la procédure, en
fonction du champ d'activités de l'asbl concernée.
Je ne viens que de recevoir leurs réponses.
Dorénavant, les agréments seront donc octroyés
pour une période de six ans; il n'y aura révision qu'à
la suite d'un contrôle donnant lieu à un rapport
négatif.
(Frans) Ik heb instructie gegeven het
personeelsbestand van de betrokken dienst uit te
breiden. Mij dunkt dat we de situatie binnen
afzienbare tijd zullen kunnen rechttrekken. We
moeten dergelijke problemen in de toekomst
voorkomen door de termijnen te verlengen.
Er is een debat aan de gang over de zogenaamde
koepelverenigingen, die de giften willen inzamelen
en vervolgens weer verdelen onder de verenigingen
onder de koepel die concrete activiteiten hebben.
Daar is de reglementering namelijk niet op bedacht.
Een mogelijke denkpiste is een controle op de
koepelvereniging, maar ook een controle op de
controle die de koepel zelf uitoefent op de
overkoepelde organisaties.
Men vraagt ons ook meer controle uit te oefenen,
want het is bekend dat er misbruiken geweest zijn,
die de hele sector nadeel hebben toegebracht.
Controle moet dus altijd mogelijk zijn, en voor de
koepelverenigingen moet een specifieke oplossing
worden uitgewerkt.
(En français) J'ai donné des instructions pour
renforcer en personnel le service concerné. Je
pense que nous allons pouvoir résorber la situation
à court terme. Il faut éviter que de tels problèmes se
répètent en prolongeant les délais.
Un débat est mené quant aux associations dites
«coupoles», qui souhaitent collecter les dons et les
faire ensuite parvenir aux associations menant des
activités concrètes, ce qui n'a pas été prévu dans la
réglementation. Une piste possible est le contrôle
exercé sur ces associations «coupoles», mais aussi
sur le contrôle que ces associations « coupoles »
exercent sur leurs associations membres.
De plus, un contrôle accru nous est demandé car
on sait que certains dérapages se sont produits, qui
ont porté préjudice à l'ensemble du secteur. Un
contrôle doit donc rester possible et une solution
spécifique doit être trouvée pour ces organisations
« coupoles ».
04.05 Dirk Van der Maelen (SP): Ik stel vast dat er
twee positieve maatregelen zijn. Op middellange tijd
zal er een langere erkenningstermijn komen en zal
er een controle zijn op de koepels, die zullen
worden georganiseerd.
Er wordt echter nagelaten in een
overgangsmaatregel te voorzien. Waarom wordt
een voorlopige verlenging van de erkenning voor
200 en 2001 niet overwogen? Zo kunnen de ngo's
04.05 Dirk Van der Maelen (SP):Je constate que
deux mesures positives ont été prises. À moyen
terme, le délai d'agrément sera plus long et un
contrôle sera exercé sur les associations
« faîtières ».
On néglige cependant de prendre des mesures
transitoires. Pourquoi ne pas envisager une
prolongation de l'agrément pour 2001 et 2002 ?
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
de nodige tijd nemen om de overgang naar de
termijn van zes jaar op een degelijke manier voor te
bereiden.
Cela donnerait aux ONG le temps nécessaire pour
se préparer convenablement à la transition après le
délai de six ans.
04.06 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Ik ben
blij te horen dat aan het principe zelf van de fiscale
aftrekbaarheid niet geraakt wordt.
Ik sluit me aan bij het voorstel van de heer Van der
Maelen, zijnde een feitelijke verlenging van de
erkenning voor vzw's die de maatregel reeds
genieten. Zo is iedereen gerustgesteld.
04.06 Gérard Gobert (ECOLO-AGALEV): Je suis
heureux d'entendre que n'est pas remis en cause le
principe de déductibilité fiscale.
Par ailleurs, je rejoins la proposition de M. Van der
Maelen, à savoir une prolongation de facto pour les
ASBL qui bénéficient déjà de la mesure, ce qui
permettra de rassurer tout le monde.
04.08 04.07 Jean-Pol Poncelet (PSC): Ik sluit me
eveneens aan bij beide vorige sprekers. De
verlenging van de termijn mag evenwel niet beletten
dat er intussen nog erkenningen voor drie jaar
worden verleend.
Gezien de maatregelen die de minister op het
getouw heeft gezet inzake vereenvoudiging, ben ik
er gerust op dat de situatie positief zal evolueren.
Voor sommige verenigingen is de vertraging echter
blijkbaar groter dan voor andere.
Minister Didier Reynders (Frans): Het is best
mogelijk dat er voor sommige verenigingen enige
vertraging werd opgelopen, maar het gaat dan wel
om verenigingen waarvoor de betrokken minister
een negatief advies heeft uitgebracht.
Voor de koepels is er een probleem, want ik kan
mijn negatieve interpretatie van het criterium
betreffende de activiteiten van de voor erkenning in
aanmerking komende verenigingen niet zomaar
ombuigen. Koepelorganisaties sluizen echter soms
fondsen door naar verenigingen die niet aan de
criteria inzake de activitieten in het veld
beantwoorden. Controle moet dus altijd mogelijk
blijven.
Mijnheer Poncelet heeft gelijk als hij stelt dat de
overstap naar erkenningen voor zes jaar de
toekenning van erkenningen voor een periode van
drie jaar intussen niet in de weg mag staan.
04.08 04.07 Jean-Pol Poncelet (PSC): Je me joins
aux deux derniers intervenants. L'allongement du
délai ne doit pas empêcher entretemps des
agréments pour trois ans.
Les mesures entreprises par le ministre en matière
de simplification font que je reste confiant pour
l'évolution de cette situation. Certaines associations
sont cependant confrontées à des retards plus
importants que d'autres.
Didier Reynders, ministre (en français): Il est
possible qu'il y ait des retards pour certaines
associations, mais ce sont des associations qui ont
reçu un avis négatif du minister concerné.
Les coupoles posent problème car je ne puis
remettre en cause une interprétation négative du
critère d'activité sur le terrain des associations
bénéficiaires. Or, les coupoles renvoient parfois des
fonds à des associations qui ne répondent pas aux
critères d'activité sur le terrain. Et un contrôle doit
rester possible.
M. Poncelet a raison, le passage à des agréments
pour six ans ne doit pas, entre-temps, empêcher
des agréments pour trois ans.
04.09 Dirk Van der Maelen (SP): Volgens mijn
informatie gaat het ook om ngo's die vroeger een
erkenning hadden en waarvoor niets verandert.
Kunnen die geen voorlopige erkenning krijgen?
04.09 Dirk Van der Maelen (SP): Selon les
informations en ma possession, il s'agirait
également d'ONG qui disposaient précédemment
d'un agrément et pour lesquelles rien ne change.
Ne peuvent-elles pas bénéficier d'un agrément
provisoire?
04.10 Jean-Pol Poncelet (PSC): Ik suggereer dat
men een wet of een koninklijk besluit zou
uitvaardigen teneinde de procedure toe te lichten en
de behandeling van de dossiers te bespoedigen.
04.10 Jean-Pol Poncelet (PSC): Je suggère qu'un
projet de loi ou un arrêté royal soit pris afin de
clarifier la procédure et d'accélérer le traitement des
dossiers.
04.11 Minister Didier Reynders (Frans) : Wij
hebben niet op uw suggestie gewacht ; het besluit is
04.11 Didier Reynders , ministre (en français) :
Nous n'avons pas attendu votre suggestion ; un
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
klaar maar wij moeten wachten op het fiat van alle
betrokkenen.
arrêté est pris mais nous devons attendre l'accord
de tous les participants.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jacques
Chabot aan de minister van Financiën over "de
invordering van de belastingen" (nr. 3278)
05 Question orale de M. Jacques Chabot au
ministre des Finances sur "le recouvrement
d'impôts" (n° 3278)
05.01 Jacques Chabot (PS): Sommigen beweren
dat de invordering van de belastingen "klinisch
dood" is. De openstaande belastingschuld bedroeg
eind 1999 732 miljard BEF. Er ontwikkelt zich
kennelijk een nieuwe vorm van fiscale
spitstechnologie, die erop gericht is de invordering
zo lang mogelijk uit te stellen of zelfs te
verhinderen.
(Voorzitter: Aimé Desimpel)
Van die 732 miljard BEF heeft 261 miljard
betrekking op fiscale en burgerlijke geschillen. Gaat
het daarbij om bezwaren ten gronde, of om vorm-
dan wel procedurekwesties ? Kan u de
achterstallige inkomstenbelasting uitsplitsen in
vennootschapsbelasting enerzijds en
personenbelasting anderzijds ? Wat is het aandeel
van de BTW-carrousels daarin ?
Klopt het dat de administratie van de invordering
niet eens over een eigen personeelsformatie
beschikt ? Komt er meer personeel ? Zal het tekort
worden weggewerkt ?
In hoeverre zal voor de invordering met nieuwe
computertechnologie worden gewerkt ?
(Voorzitter: Olivier Maingain)
Zullen de invorderingsambtenaren ertoe worden
gemachtigd bij de financiële instellingen navraag te
doen naar het vermogen van belastingschuldigen ?
05.01 Jacques Chabot (PS): Certains affirment
que le recouvrement est en état de «
mort
clinique », avec un montant d'irrécouvré atteignant
732 milliards fin 1999. D'autre part, une nouvelle
forme d'ingénierie fiscale se développe, visant à
retarder, voir à empêcher tout recouvrement.
(Président: Aimé Desimpel)
Ce montant comprend 216 milliards au titre de
contentieux fiscal et civil. S'agit-il de litiges quant au
fond ou bien de problèmes de forme ou de
procédure ? Est-il possible d'obtenir la ventilation
des arriérés d'impôts sur les revenus entre sociétés
et personnes physiques ? Peut-on connaître, en
matière de TVA, la part de ce qui provient des
carrousels TVA ?
Est-il exact que l'administration du recouvrement ne
dispose pas encore de cadre propre
? Une
extension du cadre est-elle prévue ? Le déficit sera-
t-il comblé ?
Quelle sera la part des nouveaux moyens
informatiques affectés au recouvrement ?
(Président: Olivier Maingain)
Les fonctionnaires du recouvrement seront-ils
habilités à questionner les institutions financières
sur les avoirs des redevables de dettes fiscales ?
05.02 Minister Didier Reynders (Frans) : Het
bedrag van 732 miljard BEF omvat de invordering
van de achterstallen inzake de directe belastingen
(405,7 miljard) en de BTW (326,5 miljard).
Wat meer bepaald de fiscale en burgerlijke
betwistingen betreft (216 miljard), zou een
dergelijke uitsplitsing weinig zin hebben, aangezien
een aantal geschillen zowel op de vorm als op de
inhoud betrekking hebben.
Voormeld bedrag van 732 miljard BEF behelst, op
het vlak van de inkomstenbelastingen, enkel de
aanslagen van één jaar en ouder. De som van alle
nog in te vorderen belastingschulden bedraagt 552
miljard BEF inzake de directe belastingen en 327
05.02 Didier Reynders , ministre (en français): Le
montant de 732 milliards comprend les sommes
restant à recouvrer relatives aux contributions
directes (405,7 milliards) et à la TVA (326,5
milliards).
En ce qui concerne le contentieux fiscal et civil (216
milliards), une telle ventilation n'aurait pas de sens
étant donné qu'une série de litiges ont trait aux
deux aspects de fond et de forme.
Les 732 milliards ne contiennent, au niveau des
impôts sur les revenus, que les cotisations vieilles
d'un an et plus, alors que la somme de tous les
droits restant encore à recouvrer en matière de
contributions directes s'élève à 552 milliards et, en
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
miljard inzake de BTW. De sinds meer dan één
jaar openstaande BTW-schulden belopen 258,4
miljard. Op de som van 552 miljard kan 486 miljard
als volgt worden omgeslagen : 306 miljard is
invorderbaar bij de vennootschappen en 180 miljard
bij de natuurlijke personen. De resterende 66
miljard betreffen belastingen die zowel door de
vennootschappen als door de natuurlijke personen
verschuldigd zijn. De nog verschuldigde BTW in het
kader van de BTW-carrouselfraude bedroeg op 31
december 1999 naar schatting 44,1 miljard BEF.
De directeur-generaal van de administratie van de
invordering heeft mij een nota gestuurd waarin de
noodzaak van een aanzienlijke uitbreiding van de
huidige personeelsformatie uitvoerig gemotiveerd
wordt. Het momenteel ter beschikking gestelde
personeelsbestand zou eerdaags overgeheveld
moeten worden naar de administratie van de
invordering, en het personeelstekort zou geleidelijk
aan moeten worden weggewerkt naarmate de
machtigingen om personeel in dienst te nemen
worden verleend.
De projecten van het vijfjarenplan voor de
informatica, zoals de upgrading van de individuele
PC's, de verhoging van de transmissiesnelheid en
de uitbreiding van de capaciteit van het netwerk, de
performatiemeting en de elektronische aangifte,
zullen zeker een gunstige invloed hebben op de
invordering, al kan het aandeel van dat vijfjarenplan
in de invordering niet precies worden afgebakend.
Uit hoofde van artikel 319bis van het WIB 1992
hebben de invorderingsambtenaren
onderzoeksbevoegdheid teneinde de
vermogenssituatie van de schuldenaar te bepalen
met het oog op de invordering van de
belastingschuld. Een wijziging van die bepaling is
momenteel niet aan de orde.
matière de TVA, à 327 milliards. Les dettes-TVA de
plus d'un an s'élèvent à 258,4 milliards. De cette
somme de 552 milliards, 486 milliards peuvent être
ventilés en 306 milliards dans le chef des sociétés
et 180 milliards dans le chef des personnes
physiques. Les 66 milliards qui restent sont dus
aussi bien par des sociétés que par des personnes
physiques.
La partie des sommes restant à recouvrer relatives
au carrousel TVA peut être estimée à 44,1 milliards
au 31 décembre 1999.
Le directeur général de l'Administration du
recouvrement m'a soumis une note où la nécessité
d'une extension sensible du cadre actuel est
largement motivée. En attendant, le cadre de mise
à disposition précité devrait prochainement faire
l'objet d'un transfert vers l'Administration du
recouvrement, et le déficit actuel devrait
progressivement être comblé au fur et à mesure
des autorisations de recrutement dévolues à mon
département.
La part du plan informatique quinquennal destinée
au recouvrement ne peut être exactement
déterminé mais les projets du plan quinquennal
auront une influence positive sur le recouvrement,
comme la mise à niveau des postes de travail
individuels, l'augmentation de la vitesse et de la
capacité du réseau, la mesure de la performance et
la déclaration électronique.
L'article 319
bis
CIR 1992 attribue aux fonctionnaires
du recouvrement un pouvoir d'investigation en vue
d'établir la situation patrimoniale du débiteur pour
assurer le recouvrement de dettes fiscales. Aucune
modification de cette disposition n'est à l'ordre du
jour.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief voor
fietsherstellingen" (nr. 3310)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Financiën over "het verlaagd BTW-tarief op
fietsherstellingen" (nr. 3321)
06 Questions orales jointes de
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances
sur "le taux réduit de TVA pour les réparations de
vélos" (n° 3310)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances
sur "le taux réduit de TVA pour les réparations de
vélos" (n° 3321)
06.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Voor
fietsherstellingen worden twee BTW-tarieven
gehanteerd, op basis van de verhouding tussen de
loonkost en de kostprijs van de gebruikte
onderdelen. Dat creëert grote verwarring en
daardoor wordt het vooropgestelde doel, namelijk
meer werkgelegenheid en meer fietsherstellingen,
06.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Deux
taux TVA sont pratiqués pour les réparations de
vélos, en fonction du rapport entre le coût de la
main-d'oeuvre et celui des pièces détachées
utilisées. Cette situation est source de confusion et
l'objectif poursuivi créer de l'emploi et augmenter
le nombre de réparations de vélos n'est pas
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
niet bereikt. De verwarring is groot bij de
consument, de handelaars en de BTW-
controlediensten. De fietsersbond, de
fietsherstellers en minister Durant willen één enkel
tarief van 6 procent BTW.
Bevestigt de minister deze informatie? Zal hij de
BTW-regel herzien, het 6 procent tarief invoeren
voor alle herstellingen en dit tevens uitbreiden tot de
aankoop van nieuwe fietsen?
atteint. Il règne une grande confusion chez les
consommateurs et les commerçants et au sein des
services de contrôle de la TVA. L'association des
cyclistes, les réparateurs de vélos et la ministre
Durant souhaitent l'application d'un taux TVA
unique de 6%.
Le ministre confirme-t-il cette information ? Va-t-il
revoir cette règle TVA et instaurer un taux de 6%
pour toutes les réparations et même l'étendre à
l'achat de vélos neufs ?
06.02 Frieda Brepoels (VU&ID):De omzetting in
Belgisch recht van deze richtlijn valt ongunstig uit
voor de consument en is zeker geen
vereenvoudiging. Ze realiseert bovendien de
bedoeling van de maatregel niet.
Is de minister bereid om naar eenvormig tarief van
zes procent te gaan?
06.02 Frieda Brepoels (VU&ID):La transcription
en droit belge de cette directive européenne est
défavorable au consommateur et ne constitue
certainement pas une simplification. En outre, elle
n'atteint pas les objectifs poursuivis.
Le ministre est-il disposé à instaurer un taux unique
de 6% ?
06.03 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Van alle belastbare handelingen betreffende de
fiets, geniet enkel de herstelling van fietsen van het
BTW-tarief van zes procent en dit tot einde 2002.
De levering van goederen geniet nooit van een
verlaagd BTW-tarief.
Wanneer een herstelling gepaard gaat met het
gebruik van onderdelen en benodigdheden rekent
de administratie ook hiervoor het verlaagd BTW-
tarief van zes procent aan, voor zover de waarde
van die onderdelen minder dan vijftig procent van
de totale prijs bedraagt.
In de geest van de Europese richtlijn uit 1999
beperkt de regeling het verlaagd BTW-tarief tot de
fietsherstelling.
De regeling kan niet uitgebreid worden.
Uit de bruto BTW-gegevens voor de eerste drie
kwartalen van 2000 blijkt een groeiversnelling van
de globale omzet van de fietssector. Ik meen dus
dat het beperkt verlaagd BTW-tarief niet in het
nadeel is van de sector.
06.03 Didier Reynders, ministre (en néerlandais):
De toutes les prestations imposables en rapport
avec le vélo, seule la réparation bénéficie encore
jusque fin 2002 du taux TVA de 6%. La livraison de
marchandises ne fait jamais l'objet d'un taux TVA
réduit.
Quand une réparation va de pair avec l'utilisation de
pièces ou d'accessoires, l'administration applique
aussi le taux réduit de 6 %, pour autant que la
valeur de ces accessoires n'excède pas 50% du
prix total. Selon l'esprit de la directive européenne
de 1999, la réglementation limite la réduction de
TVA à la réparation du vélo et ne peut être étendue.
Les données brutes relatives à la TVA pour les trois
premiers trimestres de 2000 indiquent une
accélération de la croissance du chiffre d'affaires
global dans le secteur du vélo. Je pense donc que
la limitation du taux réduit ne porte pas préjudice au
secteur.
06.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Er blijft
een interpretatieprobleem bestaan bij een aantal
fietshandelaren. Dit systeem spoort de
consumenten trouwens aan minder dure
vervangstukken te kopen.
06.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Il
subsiste un problème d'interprétation pour certains
marchands de vélos. Ce système incite d'ailleurs
les consommateurs à acheter des pièces de
rechange moins chères.
06.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Het is geen
gunstige maatregel voor de consument. Bij
randgevallen wordt immers steeds de eenentwintig
procent gehanteerd. Het is een zeer ingewikkeld
systeem en ik vraag om een duidelijker systeem uit
te werken.
06.05 Frieda Brepoels (VU&ID):Cette mesure
n'est pas favorable au consommateur. En cas de
doute, c'est toujours le taux de 21% qui est
appliqué. C'est un système très compliqué et je
plaide pour une solution plus claire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06/02/2001
CRABV 50
COM 377
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
07 Mondelinge vraag van de heer Hagen
Goyvaerts aan de minister van Financiën over
"het scenario voor de invoering van de euro"
(nr. 3325)
07 Question orale de M. Hagen Goyvaerts au
ministre des Finances sur "le scénario relatif à
l'introduction de l'euro" (n° 3325)
07.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Na de
Ministerraad van verleden vrijdag heeft minister
Reynders een aantal toelichtingen gegeven bij het
scenario voor de invoering van de euro en de
maatregelen die hieraan gekoppeld zijn.
Welke maatregelen plant de minister om de
bevolking meer bewust te maken van de invoering
van de euro? Wordt er een of andere vorm van
campagne gepland?
De toon van de persmededeling na de Ministerraad
van vrijdag was volgens mij niet zo optimistisch. De
minister voorspelt dat de overgang niet van een
leien dakje zal lopen. De operatie "spaarpot" moet
ook de burgers aansporen om de frank om te ruilen
voor de euro.
Hoelang zullen euro en Belgische frank samen in
omloop zijn? Wanneer wordt de bevolking
gesensibiliseerd? Hoe zal dat gebeuren?
07.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): A
l'issue du conseil des ministres de vendredi dernier,
le ministre Reynders a commenté le scénario qui
devrait présider à l'introduction de l'euro ainsi que
les mesures qui seront prises dans ce cadre.
Quelles initiatives le ministre a-t-il l'intention de
prendre pour attirer l'attention de la population sur
la prochaine introduction de l'euro? Une campagne
d'information est-elle prévue?
Le ton du communiqué de presse diffusé à l'issue
du conseil des ministres de vendredi dernier ne me
paraissait guère optimiste. Le ministre pense que le
passage à l'euro ne se fera pas sans heurts.
L'opération "tirelire" doit inciter les citoyens à
échanger leurs francs contre des euros.
Pendant combien de temps le franc belge et l'euro
seront-ils simultanément en circulation? Quand
commencera la campagne de sensibilisation de la
population? Quelle forme prendra-t-elle?
07.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
Belgische scenario voor de overgang naar de
chartale euro werd voorbereid door het
commissariaat generaal voor de euro en werd op
2 februari 2001 door de Ministerraad goedgekeurd.
Het commissariaat-generaal besliste reeds tot een
aantal campagnes om de bevolking bewust te
maken: een internetsite en een groen nummer bij
de Federale Voorlichtingsdienst, een campagne op
radio en tv betreffende het uitzicht van de
euromuntstukken en biljetten en campagnes ter
aanmoediging van bedrijven om hun boekhouding
aan te passen. Voor de blinden is het ministerie van
Economische Zaken gestart met de verspreiding
van eurorekenmachines.
In juni, september en december 2001 zullen nieuwe
informatiecampagnes gericht op het grote publiek
van start gaan.
Deze initiatieven zullen in het Master Plan 2002
opgenomen worden. Tijdens het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie zullen mijn
diensten actief betrokken zijn bij de voorbereiding
van de overgang naar de euro. Het aantal
campagnes wordt naar het einde van het jaar toe
opgedreven.
07.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Le scénario belge pour le passage à l'euro
scriptural a été préparé par le commissariat général
à l'euro et approuvé par le conseil des ministres le 2
février 2001.
Le commissariat général a déjà décidé de mener
une série de campagnes de sensibilisation. Un site
internet et un numéro vert auprès du service fédéral
d'information ont été créés. Une campagne centrée
sur l'aspect des pièces de monnaie et des billets de
banque libellés en euros a été lancée à la radio et à
la télévision. Enfin, des campagnes ont été mises
en oeuvre pour encourager les entreprises à
adapter leur comptabilité. A l'intention des aveugles,
des responsables du ministère des Affaires
économiques ont entamé la distribution de
convertisseuses. En juin, septembre et décembre
2001, de nouvelles campagnes d'information ciblant
le grand public seront lancées.
Ces initiatives seront incluses dans le Master Plan
2002. Pendant la présidence belge de l'Union
européenne, mes services seront activement
associés à la préparation du passage à l'euro. Le
nombre de campagnes ira croissant à l'approche de
la fin de l'année.
07.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): De 07.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Ce
CRABV 50
COM 377
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
vrees is dat men net tijdens de koopjesperiode met
een dubbele munt zal kunnen betalen.
Wordt de informatiecampagne overgelaten aan het
Europese niveau of doet België ook iets?
qu'on peut craindre, c'est que pendant la période
des soldes, il soit possible de payer avec deux
monnaies.
La réalisation de la campagne d'information sera-t-
elle laissée au soin des instances européennes ou
la Belgique prendra-t-elle aussi une initiative ?
07.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
is een actie van de Europese Centrale Bank die kan
aangevuld worden door federale campagnes. Zo
plannen wij een actie "mini-kits". Er is geen
belasting op die mini-kits.
Er komen vijf miljoen euro-mini-kits van 500 frank
elk. De bedoeling is dat de bedrijven ze aan hun
personeel uitdelen. Misschien doen we ook nog een
speciale actie voor de ambtenaren. Dat zal in maart
blijken uit de begrotingsbespreking.
07.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Il s'agit d'une opération lancée par la Banque
centrale européenne, susceptible d'être complétée
par des campagnes fédérales. C'est dans ce cadre
que nous avons programmé une opération
« minikits ». Ces minikits ne seront pas taxés. Nous
prévoyons cinq millions de ces minikits d'une valeur
individuelle de 500 francs. Le but est que les
entreprises les distribuent à leur personnel. Nous
réaliserons peut-être une opération supplémentaire
à l'intention des agents de l'Etat. Nous en
déciderons en mars prochain, lors du conclave
budgétaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.55 heures.
Document Outline