KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 376
CRIV 50 COM 376
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
06-02-2001 06-02-2001
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de minister van Justitie over "de wanverhouding
tussen het aantal inwoners en het aantal rechters
in sommige rechtbanken van eerste aanleg"
(nr. 3234)
1
Question orale de M. Ferdy Willems au ministre
de la Justice sur "la disproportion entre le chiffre
de la population et le nombre de juges dans
certains tribunaux de première instance" (n° 3234)
1
Sprekers: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het gebruik van een eenvormig formulier 2
(signaleren van onbekende daders)" (nr. 3202)
4
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "l'usage du formulaire
uniforme 2 (signalant un auteur inconnu)"
(n° 3202)
4
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het vervolgingsbeleid inzake ruimtelijke ordening"
(nr. 3273)
5
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "la politique de poursuite
en matière d'aménagement du territoire" (n° 3273)
5
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion
aan de minister van Justitie over "een
wetsontwerp betreffende de overdracht van de
familienaam aan een kind" (nr. 3281)
6
Question orale de Mme Claudine Drion au
ministre de la Justice sur "le projet de loi sur la
transmission du nom à l'enfant" (n° 3281)
6
Sprekers: Claudine Drion, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Claudine Drion, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Justitie over "de voornaams-
en naamswijzigingen en de behandelingstijden
van de dossiers" (nr. 3297)
8
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de la Justice sur "la modification des noms et
prénoms et le temps requis pour le traitement des
dossiers" (n° 3297)
8
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Justitie over "het verschil in
de Franse en Nederlandse teksten van het
Strafwetboek" (nr. 3298)
9
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de la Justice sur "la différence entre les textes
français et néerlandais du Code pénal" (n° 3298)
9
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Justitie over "de verkoop van
cannabis via Internet" (nr. 3300)
9
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
la Justice sur "la vente de cannabis sur Internet"
(n° 3300)
9
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie, Jacqueline Herzet
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice, Jacqueline Herzet
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Justitie over "de
geschillenregeling in fiscale zaken" (nr. 3308)
11
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
la Justice sur "le règlement des litiges en matière
fiscale" (n° 3308)
11
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Marc Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de minister van Justitie over "artikel 12bis, § 1, 2°,
van het Wetboek van de nationaliteit (wet van 1
13
Question orale de Mme Zoé Genot au ministre de
la Justice sur "l'article 12bis, § 1er, 2°, du Code
de la nationalité (loi du 1er mars 2000)" (n° 3307)
13
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
maart 2000)" (nr. 3307)
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Justitie, Vincent Decroly
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice, Vincent Decroly
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
6
FEBRUARI
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
6
FÉVRIER
2001
10:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.24 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.24 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de minister van Justitie over "de
wanverhouding tussen het aantal inwoners en
het aantal rechters in sommige rechtbanken
van eerste aanleg" (nr. 3234)
01 Question orale de M. Ferdy Willems au
ministre de la Justice sur "la disproportion
entre le chiffre de la population et le nombre de
juges dans certains tribunaux de première
instance" (n° 3234)
01.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, collega's, vandaag wil ik een probleem
aankaarten dat de minister van Justitie heel goed
zal kennen. Mijnheer de minister, uw vader was in
Dendermonde gemeenteraadslid en vrederechter.
U hebt daar zelf alle stappen van de politiek
doorlopen: gemeenteraadslid, schepen,
volksvertegenwoordiger, en nu ook minister. U
bent bovendien lange tijd advocaat geweest. Als u
dus dit probleem niet kent, wie dan wel?

Mijnheer de minister, ik ga ervan uit dat u de
cijfers hebt gekregen die de rechtbank van
Dendermonde heeft vrijgegeven. U zult wel
dezelfde stukken gekregen hebben als ik. Onze
burgemeester heeft u ook reeds over dit probleem
geschreven. Ik zal me hier dus beperken tot een
samenvatting ervan voor de commissieleden,
zodat ook zij een idee hebben waarover mijn
vraag gaat.

Dendermonde acht zich benadeeld - terecht of ten
onrechte, dat moet uit uw antwoord blijken - op
drie of vier niveaus. Het eerste niveau is dat van
de zittende magistratuur. Wanneer we de
correlatie bekijken tussen de bevolkingscijfers en
het aantal rechters zien we dat in de zes
Belgische gerechtelijke arrondissementen die
meer dan 500.000 inwoners tellen merkwaardige
gegevens aan het licht komen. Luik heeft een
magistraat per 13.000 inwoners, of net iets
minder. Brussel, Antwerpen, Gent en Charleroi
komen aan een cijfer van één op iets meer dan
14.500. Dendermonde komt daarna pas met één
magistraat op 20.892 inwoners. Een merkbaar
verschil is dit. In Dendermonde zijn wel een aantal
advocaten die als magistraat willen inspringen,
maar eigenlijk maakt dat de zaak nog erger. De
rechtbank van Dendermonde vraagt nu om er 9
rechters bij te krijgen, naast de 28 die er nu zijn.
Men vraagt een jeugdrechter, een
onderzoeksrechter, vier rechters voor de
burgerlijke en de correctionele kamer, en drie voor
de politierechtbank en het Vredegerecht, dus
allemaal voor de zittende magistratuur.

Wat de staande magistratuur betreft is er een
identiek probleem. De naakte cijfers getuigen
daarvan. Gent heeft één magistraat per 16.400
inwoners, Charleroi één per 17.200,
Dendermonde één per 23.400. Men vraagt hier 5
magistraten bij, naast de huidige 25.

Mijn verhaal wordt eentonig, want de cijfers geven
dezelfde indicatie aan wat de griffie betreft. De
optelsom van hoofdgriffier, griffier hoofd van
dienst, griffier en adjunct-griffiers geeft het
volgend beeld: Luik heeft er 47, Charleroi 39, Gent
38, Dendermonde 32. Dit zijn gerechtelijke
arrondissementen die met elkaar vergeleken
kunnen worden wat de bevolkingscijfers betreft.
Wat het personeel betreft, is het beeld hetzelfde.
Ik lees dat de rechtbank van Dendermonde per
dag 70 kg post krijgt. U zult dus begrijpen dat de
dienst daar onderbemand is.

Hier komen nog een aantal verzwarende
elementen bij. Dendermonde is een uitgebreid
arrondissement. Geografisch beslaat het
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
ongeveer 70 km op 25 km. Het omvat een aantal
middelgrote steden als Aalst, Dendermonde,
Ninove en St.-Niklaas. Het ligt midden in de
driehoek Brussel-Gent-Antwerpen en trekt dus
tamelijk wat grootstedelijke criminaliteit aan. Ik
verwijs bijvoorbeeld naar een recent dossier,
namelijk de sluiting van discotheek Planet
Hardcore in Grembergen. Uit dat dossier bleek dat
de vastgestelde criminele feiten - druggebruik,
wapenbezit, en dergelijke - niet begaan werden
door mensen uit de stad Dendermonde maar voor
80% of 90% door de grootstedelijke milieus. Er is
ook grenscriminaliteit. De havencriminaliteit van
de Linkeroever komt er nog bij. Bovendien zijn de
politierechtbank en de rechtbank van koophandel
opgesplitst in drie delen, namelijk over Aalst,
Dendermonde, en St.-Niklaas. Dit alles zegt me
dat dit gerechtelijk arrondissement een vrij uniek
gegeven is.

De jongste jaren kregen de rechtbanken er een
aantal nieuwe opdrachten bij. In de documenten
die ik gekregen heb vond ik een opsomming van
een vijftiental items. Mijnheer de minister, ik ga
ervan uit dat ik ze hier niet moet opsommen. U
kent de nieuwe taken van de rechters beter dan
wie ook. Er is nu dus een toenemende werkdruk.
Als men ervan uitgaat dat een goed magistraat
een halve dag nodig heeft om een goed
gestructureerd vonnis te maken, en als men
rekent op 3.000 tot 3.200 nieuwe dossiers per
jaar, geeft dit toch een zeer grote werkdruk.

Ik kom dan, misschien ten gevolge van mijn vorig
punt, tot een pijnpunt, namelijk de afwezigheid
wegens ziekte of vacatures. In de periode van
februari tot november waren er vijf magistraten
ziek. Gisteren heeft men mij bevestigd dat het er
momenteel drie zijn. Daar komt nog bij dat er
nogal wat jonge vrouwelijke stagiaires zijn. Het
zwangerschapsverlof komt ­ gelukkig maar ­ vrij
veel voor in onze stad en dus ook in de
rechtbanken.

Er is ook een groot volume aan dossiers. De
parketmagistraten hadden het over 80.000
dossiers per jaar. Dat vraagt specialisatie.

De rechtbank van Dendermonde zou ook geen
goed imago hebben. De procureur des Konings
had het op de regionale televisie over een
provinciaal beeld, want er is geen beroepshof en
weinig mediabelangstelling. Ik hoorde dat er
vroeger een onaangename sfeer was.
Dendermonde had niet de beste naam in
gerechtelijke kringen. Nu is dat naar het schijnt
minder het geval. Het is alleszins een zeer
subjectief element. Ik spreek me daar niet over uit,
maar ik stel wel vast dat de vervangingen heel
lang op zich laten wachten. Misschien is dat het
gevolg van procedures, misschien is het
intentioneel. Jonge mensen die iets voelen voor
een job in de magistratuur worden afgeremd. Wie
ambitie heeft, komt niet direct naar een kleine
rechtbank. Het loon ligt lager dan in de privé-
sector. Dat is zo voor alle rechtbanken.

Ik kom nu tot het volgende pijnpunt; het is reeds
aangestipt in de regionale pers door de
topmagistraten in Dendermonde. Ze hebben het
over historische of politieke factoren. Ze bedoelen
ermee dat de rechtbank van Dendermonde in het
verleden slecht verdedigd zou zijn door de
parlementsleden. Ik citeer nu de voorzitter
van de rechtbank:
"Andere
gerechtelijke
arrondissementen bevinden zich misschien dichter
bij de zon dan Dendermonde".

Er is ook sprake van brieven die niet beantwoord
worden door de administratie. Er is kortom een
heel dossier. Ik hoop dat dit nu verandert. De
hoogste instanties richten zich tot u. Onze
burgemeester, ook voorzitter van het Vlaams
Parlement, heeft dat gedaan. Ik, als gewoon
parlementslid met beperkte mogelijkheden, tracht
ook mijn verantwoordelijkheid op te nemen en iets
bij te dragen. Ten slotte bent u er nog. U bent
Dendermondenaar, politicus en jurist. U kent het
niveau op alle echelons. Dendermonde kan op dit
moment met zijn rechtbank moeilijk dichter bij de
zon zitten.

In mijn vraagstelling heb ik reeds verwezen naar
het parlementair initiatief van Servais
Verherstraeten ­ hier vandaag aanwezig ­ van 9
maart 1998. Hij vroeg toen of er inzake het aantal
rechters significante verschillen waren tussen de
verschillende arrondissementen. Ik lees het
antwoord van uw voorganger: "Er zijn
discrepanties. Het is moeilijk om er een sluitende
verklaring voor te geven daar een aantal ervan
historisch gegroeid zijn. Ook diverse economische
en sociale factoren beïnvloeden los van het
bevolkingsaantal het aantal vast te stellen
rechters". De heer Verherstraeten heeft toen ook
een vraag gesteld over de hoven van beroep.
Toen heeft uw voorganger geantwoord dat er voor
de hoven van beroep op Brussel na ­ wat te
verantwoorden is ­ geen discrepanties zijn.

Ik heb drie vragen voor de minister. Bent u bereid
initiatieven te nemen om deze discrepanties weg
te werken? Zijn er objectieve, sociaal-
economische criteria gebruikt om het aantal
magistraten te benoemen? Zo ja, welke? Hoe
worden die concreet toegepast met betrekking tot
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Dendermonde? Zal de minister de nodige
initiatieven nemen om nieuwe criteria in te voeren
om magistraten te benoemen?

Mijnheer de voorzitter, ik ben zelf geen jurist, ...

De voorzitter: U moet hier niet beginnen met te
zeggen: "Bien que je ne sois pas juriste..."
01.02 Ferdy Willems (VU&ID): Ik eindig ermee.

De voorzitter: Zo is ooit iemand voorzitter van het
Arbitragehof geworden.
01.03 Ferdy Willems (VU&ID): Die intentie heb ik
niet. Ik vond het verstandig om bevriende
advocaten en magistraten te raadplegen over wat
er concreet gedaan wordt. Ze hebben me unisono
geantwoord. Volgens hen is het een zaak van
politieke wil. De overheid ­
u dus
­ kan
antwoorden met een afwijzing. U kan zeggen dat
er geen probleem is of dat er geen geld is. U kan
beleefd antwoorden. U kan de zaak naar de
Griekse kalender verschuiven. U kan ook
antwoorden met de actieve betrokkenheid en er
wat aan doen. Ik hoop dat u voor het laatste
opteert. Ik heb al gezegd waarom. Ik hoop dat
wetgevende initiatieven mogelijk zijn en dat u in
uw begroting ruimte voorziet om deze ongelukkige
situatie te verhelpen.
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Willems, u zult mij toestaan de
problematiek neutraal te benaderen. Ik zal mij niet
beroepen op het feit dat ik het dossier
Dendermonde zeer goed ken. Mijnheer de
voorzitter, het was al een tijd geleden dat een
politicus van een bepaald kiesarrondissement de
problemen binnen zijn gerechtelijk arrondissement
aankaartte. Met het dossier Dendermonde hebben
we echter opnieuw zo'n voorbeeld. Ik moet hierbij
telkens tot de vaststelling komen dat men gebruik
maakt van een interpellatie of een vraag om een
uitbreiding van het kader te verantwoorden. Ik zou
mij natuurlijk populair en poujadistisch kunnen
opstellen door te zeggen dat er in Dendermonde
liefst zoveel mogelijk extra magistraten moeten
komen. Daarmee zou de kous dan af zijn. Ik zal dit
echter niet doen omdat ik meen dat dit niet de
goede handelswijze is.

Mijnheer Willems, in eerste instantie moet ik
meedelen dat u de onderbezetting van de
rechtbank eigenlijk vaststelt op grond van het
aantal inwoners. De cijfers die u opsomt, liegen er
niet om. Ik meen echter dat dit niet juiste
parameter is om te kunnen spreken van de echte
gerechtelijke achterstand of instroom. Ik vind het
aantal uitspraken dat wordt gedaan een betere
parameter. Dit wordt uiteraard verdeeld over het
aantal aanwezige magistraten. Wij hebben hier
cijfers over. In 1998 waren er in Dendermonde op
het niveau van de eerste aanleg 12.574
gerechtelijke uitspraken, dus vonnissen,
beschikkingen in kortgeding, burgerlijke zaken,
correctionele zaken, beroepen van de
politierechtbank en correctionele beschikkingen
van de raadkamer. Men maakt nogal gemakkelijk
de vergelijking met Gent. Ik zal die vergelijking
ook maken op basis van dezelfde
referentieperiode. Ik stel vast dat het totaal aantal
behandelde zaken in Gent 17.844 bedraagt. Als ik
dit deel door het aantal zetelende magistraten,
dan merk ik dat er in Dendermonde 449
uitspraken worden verleend per zetelende
magistraat. De 39 collega's uit Gent verlenen er
483 per persoon. Dat is 10% meer, een niet
onaanzienlijk verschil. Daarbij komt nog dat op het
niveau van de rechtbank van eerste aanleg in
Gent regelmatig twee magistraten moeten worden
afgestaan in het kader van de assisenprocedures
die worden gevoerd. Er zijn ook speciale kamers
die voor het hele ressort bevoegd zijn. Dit laatste
komt weliswaar minder frequent voor maar speelt
toch ook een rol.

Bovendien moet ik u meedelen dat de voorzitter
van de rechtbank van eerste aanleg te
Dendermonde een veertiental dagen geleden
contact heeft genomen met mijn kabinet. Hij heeft
ons meegedeeld dat er drie magistraten afwezig
zijn wegens ziekte en dat die ziekte dreigt
langdurig te zijn. Wij hebben het voorstel
overgemaakt om bij wijze van noodmaatregel
toegevoegde rechters naar Dendermonde te
sturen. De voorzitter heeft echter gezegd dat daar
geen nood aan is.Ik begrijp dit niet. Hoewel men
klaagt dat er magistraten te weinig zijn en dat er
bovendien een aantal ziek zijn, deelt men mee dat
men een ­ weliswaar tijdelijk ­ hulpmiddel niet
nodig heeft. Dat roept ernstige vragen op over de
wijze waarop men het probleem benadert.

Om het probleem van de onderbezetting op
efficiënte wijze op te lossen, moet eerst een
geactualiseerde werklastmeting plaatsvinden. Ik
wil daar niet mee wachten. Ik merk dat de cijfers
van Dendermonde voor het jaar 2000 nog steeds
niet binnen zijn. Zij hebben er nochtans alle
belang bij die cijfers mee te delen omdat dit mij
zou toelaten tijdelijke of structurele maatregelen te
nemen op basis van de kaderuitbreiding. Daar zijn
budgettaire implicaties aan verbonden en de
werklastmeting moet gebeuren volgens een
vastgestelde methode. In dit geval zal dat de
Lamici-methode zijn. Ik heb dan ook de beslissing
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
genomen om wat het parket betreft, de procureur-
generaal te Gent te vragen welke maatregelen hij
zal nemen om de ondersteuning van het parket te
Dendermonde mogelijk te maken. Tevens zal ik
de Hoge Raad voor Justitie vragen om een
onderzoek uit te voeren naar de werking van het
parket te Dendermonde. Voor de zetel zal ik
identiek dezelfde maatregel nemen.

Afhankelijk van de aanbevelingen die ik zal krijgen
van de Hoge Raad voor Justitie, zullen er
maatregelen worden genomen. In die
omstandigheden denk ik dat aan dit probleem een
oplossing kan worden geboden. Ik doe dat dus
niet in het wilde weg, maar op basis van
gefundeerde adviezen via een instelling die de
wetgever daarvoor speciaal heeft gecreëerd.
01.05 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, dank u voor uw antwoord. Het is nogal
evident dat u zich neutraal opstelt en niet de
populist probeert uit te hangen: dat is nooit de rol
van politici. Als u mijn vragen leest, zult u ook zien
dat ze in die richting gaan. Ik vertrek van een
casus die mij bekend is en extrapoleer dat in mijn
vragen naar het hele land. Dat is de logica zelf. Ik
volg u misschien iets minder in uw analyse dat
gerechtelijke uitspraken de enige norm zijn, of
toch een belangrijke norm zijn, naast de
bevolking. Eigenlijk zitten wij hier in een vicieuze
cirkel. Waarom ontsnappen een aantal
rechtszaken aan Dendermonde? Omdat
Dendermonde de naam heeft zeer traag te zijn. Zo
zeggen een aantal advocaten mij toch. Vermits de
rechtbank zeer traag is, geven sommige
advocaten de zaken niet in Dendermonde aan de
rechtbank, maar elders. Zo krijgt men natuurlijk
een kleiner aantal zaken. Als u het hebt over de
voorzitter die niet ingaat op uw verzoek om in
geval van nood tijdelijke versterking te sturen, is
het juist dit wat ik bedoel met een ongelukkige
sfeer. Dit was mij bekend, want zo vernam ik het
van mijn informanten.

Ik ben heel tevreden met uw initiatief om een
meting op basis van objectieve criteria af te
wachten. Ik meen dat uw opmerking gegrond is
dat Dendermonde er alle belang bij heeft zijn
gegevens mee te delen. Ik wacht met
belangstelling af wat het parket en de Hoge Raad
voor Justitie u zullen aanbevelen, waardoor wij op
een lijn zitten met onze wens om dit probleem niet
alleen voor Dendermonde, maar voor het hele
land ­ wij zijn geen eiland ­ adequaat aan te
pakken. Ik moet toch vaststellen dat sommige
rechtszaken werkelijk jaren aanslepen en dat is
geen rechtspraak meer. Dit is toch wel de grond
van het probleem. Ik ken in eigen stad
rechtszaken die tien en meer jaar aanslepen. Als
dat gebeurt, zijn er ondertussen mensen
overleden, is de situatie veranderd en krijgt men
een negatie van recht. Ik denk dat dit het
basisprobleem is waarmee wij te maken hebben.
01.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, inzake de toegevoegde rechters wil ik
nog doen opmerken dat er rechters zijn
toegevoegd aan het ressort van het hof van
beroep te Gent. Sommigen verlenen hun
prestaties deeltijds in Oudenaarde en
Dendermonde, anderen in Dendermonde en Gent.
Het ware perfect mogelijk om die mensen tijdelijk
uitsluitend in Dendermonde te laten werken. Als
echter een korpsoverste zegt dat hij dit niet
behoeft, tja. Ik kan geen ijzer breken met mijn
handen.
01.07 Ferdy Willems (VU&ID): Dat ben ik met u
eens. Het ligt aan de rechtbank. Men moet langs
alle kanten aan het symptoom werken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het gebruik van een eenvormig formulier 2
(signaleren van onbekende daders)" (nr. 3202)
02 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre de la Justice sur "l'usage du
formulaire uniforme 2 (signalant un auteur
inconnu)" (n° 3202)
02.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, het eenvoudig
eenvormig formulier 2 dat, conform de richtlijnen
van de procureurs-generaal, wordt aangewend bij
de registratie van misdrijven gepleegd door
onbekende daders, moet verplicht worden
overgemaakt aan het centraal
documentatiebureau, aan het regionaal
documentatiebureau en aan het rijkswachtdistrict.

Voor sommige misdrijven, zoals onder meer
diefstal van fietsen en brommers, eenvoudige
diefstallen, opzettelijke slagen en verwondingen
mits er geen ongeschiktheid uit voortvloeit en
bepaalde vluchtmisdrijven, moet het formulier 2
niet meer verplicht worden overgemaakt aan het
centraal documentatiebureau.

Mijnheer de minister, heeft deze beslissing geen
negatieve repercussie, in die zin dat deze
misdrijven, waarvoor het formulier 2 niet meer
moet worden overgemaakt aan het centraal
documentatiebureau, niet meer worden
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
opgenomen in de criminaliteitsstatistieken noch in
de cijfers van het APSD?

Deze vraag, mijnheer de minister, formuleer ik
naar aanleiding van een debat in de commissie
voor de Binnenlandse Zaken, waarbij de
medewerker van de bevoegde minister zei dat de
cijfers terzake niet meer overeenstemmen met de
werkelijkheid, onder meer omdat dergelijke
gegevens niet meer binnenstroomden. Is deze
verklaring juist? En zo ja, hoe zult u ervoor zorgen
dat deze gegevens ondanks alles toch
terechtkomen in de criminaliteitscijfers?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, misschien wordt er iets te
veel belang gehecht aan het eenvormig formulier
2.

Het versturen van het eenvormig formulier 2 voor
de misdrijven waarvan de heer Verherstraeten er
daarnet een deel aanhaalde, werd, bij beslissing
van de procureurs-generaal van 1 augustus 1981,
beperkt tot de lokale geadresseerden. De
eenvormige formulieren worden niet gebruikt voor
het opmaken van geïntegreerde politionele
criminaliteitsstatistieken van de huidige federale
politie, voorheen het APSD.

Die beperking heeft aldus geen gevolg voor de
criminaliteitscijfers die via een geautomatiseerde
procedure worden ingezameld door de federale
politie, op basis van de registratie van
de
processen-verbaal in de verschillende
politiediensten.

Voor enkele korpsen van de gemeentepolitie
gebeurt de inzameling manueel, via de verzending
van een uittreksel van hun manueel PV-register
naar de federale politie. Dit is evenwel een
tijdelijke situatie die een eind zal nemen zodra de
informatisering op het terrein volledig zal zijn
doorgevoerd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De mondelinge vraag nr.
3316 van de heer
Servais Verherstraeten wordt naar een latere
datum verschoven.
03 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het vervolgingsbeleid inzake ruimtelijke
ordening" (nr. 3273)
03 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre de la Justice sur "la politique de
poursuite en matière d'aménagement du
territoire" (n° 3273)
03.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, vorige week
las ik dat de Vlaamse minister van Ruimtelijke
Ordening de uitvoering van de afbraakvonnissen
zou opschorten in afwachting van een
mediacampagne die zou worden opgestart met
het bureau Slangen.

Wat is uw houding daaromtrent, mijnheer de
minister? Is hier geen sprake van inmenging van
de Vlaamse overheid in de strafuitvoering? U weet
dat er in de rechtsleer heel wat divergentie bestaat
omtrent de vraag of een herstelmaatregel deel
uitmaakt van de strafvordering, dan wel een
noodzakelijk burgerrechtelijk gevolg is van een
strafrechtelijke veroordeling.

Als er inderdaad sprake is van opschorting van de
uitvoering van uitgesproken vonnissen en arresten
die kracht van gewijsde hebben, heeft zulks dan
geen repercussies op het vervolgingsbeleid dat de
parketten voeren inzake ruimtelijke ordening? Zij
kunnen zich inderdaad afvragen of het nog wel de
moeite loont te vervolgen, indien de vonnissen niet
of slechts later worden uitgevoerd.

Werd, met betrekking tot het vervolgingsbeleid
inzake ruimtelijke ordening, overleg gepleegd
tussen het college van procureurs-generaal en de
diverse betrokken administraties? Vond er overleg
plaats op nationaal vlak of op gewestelijk vlak?
Wat zijn de resultaten van het overleg en tot welke
conclusies kwam men? Ging het om een
structureel overleg?

Mijnheer de minister, enige tijd geleden hebt u een
wetsontwerp aangekondigd met betrekking tot de
verjaring inzake stedenbouw. Wat is het statuut
van dat ontwerp? Is het op de Ministerraad
goedgekeurd? Ik meen te weten dat u hierover
overleg zou voeren met de regionale overheden.
Heeft dit overleg plaatsgevonden? Wat waren de
resultaten van dat overleg?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Verherstraeten, ik moet eerst
een aantal zaken verduidelijken om
misverstanden te vermijden.

Ten eerste, de afbraak van illegale bouwwerken
moet als een herstelmaatregel worden
gekwalificeerd, gericht op het herstel van de
plaats in zijn vorige toestand. Het recht om
herstelmaatregelen te vorderen, behoort exclusief
tot de bevoegdheid van de gemachtigde
ambtenaar en het college van burgemeester en
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
schepenen. Het openbaar ministerie kan het
herstel niet zelf vorderen, noch de vordering
aanvullen of wijzigen. Het kan enkel de vordering
beantwoorden, verwoorden of benadrukken.
Daarbij komt dat de herstelmaatregel op grond
van artikel 68 van het decreet op de ruimtelijke
ordening weliswaar tot de strafvordering behoort,
maar hoe dan ook een burgerlijk karakter heeft.
Een herstelmaatregel is geen straf; alleen het
vorderen ervan maakt deel uit van de
strafvordering.

Gelet op deze elementen kan er geen sprake zijn
van strafuitvoering of inmenging in de
strafuitvoering. Indien de Vlaamse minister van
Ruimtelijke Ordening beslist om alle
afbraakwerken op te schorten, dan behoort dat tot
zijn bevoegdheid. Bovendien ben ik nog niet
officieel op de hoogte gebracht van die
opschorting of van de houding die hij ten opzichte
van dat probleem zou aannemen. Ik heb alleen
gelezen wat u ook hebt aangehaald.

Wat de impact van deze beslissing op het
vervolgingsbeleid van de parketten betreft, kan ik
u meedelen dat dit vooralsnog geen enkele
repercussie heeft. In de commissie voor het
Vervolgingsbeleid werd een prioriteitennota
opgesteld, die als bijlage aan de rondzendbrief
van 29 juli 1997 is toegevoegd. Een van de
doelstellingen die deze commissie bij de aanvang
van haar werkzaamheden heeft vooropgesteld,
was dat de veroordelingen zouden worden
uitgevoerd. Er werd steeds aangedrongen op een
consequente uitvoering van vonnissen en arresten
inzake de afbraak van illegale bouwwerken.

Naast het overleg in de commissie voor het
Vervolgingsbeleid, is er ook provinciaal overleg
tussen het openbaar ministerie en de diensten
bevoegd voor ruimtelijke ordening. Ik geef u een
voorbeeld. Wat het ressort Antwerpen betreft,
wordt geregeld overleg gepleegd tussen,
enerzijds, het parket-generaal en de parketten van
de procureur des Konings van het ressort, en,
anderzijds, de bouwinspectie en de diensten van
de afdelingen Antwerpen en Limburg.

Uw laatste reeks vragen heeft betrekking op het
wetsontwerp inzake de verjaringstermijn van de
herstelvorderingen en de uitvoering van
rechterlijke beslissingen. Het is correct dat tijdens
de zomermaanden van 2000 een voorstel tot
voorontwerp van wet is gefinaliseerd. In
september werd het advies gevraagd van de
gewesten. Op basis van deze adviezen, waarin
voornamelijk het aspect bevoegdheidsafbakening
aan bod komt alsook het aspect van het
management van de middelen met het oog op de
vooropgestelde verjaringstermijnen, wordt het
voorstel tot wetsontwerp onderzocht om te
bewerkstelligen dat bouwmisdrijven met de nodige
diligentie, binnen een redelijke termijn worden
bestraft en uitgevoerd.
03.03 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, ik heb mijn bedenkingen. Indien men
vonnissen en arresten niet meer uitvoert, zal dat
op termijn zijn repercussies op het
vervolgingsbeleid hebben. Het zal gevolgen
hebben voor de activiteitsgraad van sommige
magistraten. Ik bedoel daar niet mee dat ze inzake
ruimtelijke ordening rambo's moeten zijn.

Het laatste punt interesseert mij eigenlijk het
meest omdat we toch met een onverwerkt
verleden zitten, waar men diligent moet kunnen
optreden. Daar zijn wetgevende initiatieven op hun
plaats. De gewesten voeren wellicht discussie
over de bevoegdheden. Ik heb het advies van de
gewesten niet. Kan de commissie er een kopie
van krijgen, mijnheer de minister?

Heeft dit als gevolg dat u nu wacht met het
indienen van een wetsontwerp? Ik wil u met deze
vraag niet binden aan een strikt tijdskader. Ik
vraag u wel of de indiening in deze Kamer nog dit
politiek jaar of dit kalenderjaar gebeurt.
03.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik zal kort op de vraag van collega
Verherstraeten antwoorden.

Ik kan via een federale wet een aantal artikelen
van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de
verjaringstermijnen wijzigen. Dit is een federale
materie, daaromtrent is er geen discussie. Als de
decreten van de verschillende decreetgevers
echter niet overeenstemmen staat men voor een
verdoezeld bevoegdheidsconflict. Er is dus
werkelijk een verschil in de regelingen inzake
stedenbouw in respectievelijk Vlaanderen, Brussel
en Wallonië. Men lost de zaak met de federale
wetgeving niet zomaar op. Wat ik nu via
interministerieel overleg probeer te bereiken is dat
men de beslissing van de federale wetgever
inzake verjaring aanneemt en dat men dus de
decreten in die zin aanpast. Deze discussie is nog
steeds bezig. Ik wacht dus op de afronding van die
discussie om het wetsontwerp dat ik heb
opgesteld zo snel mogelijk in te dienen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question orale de Mme Claudine Drion au
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
ministre de la Justice sur "le projet de loi sur la
transmission du nom à l'enfant" (n° 3281)
04 Mondelinge vraag van mevrouw Claudine
Drion aan de minister van Justitie over "een
wetsontwerp betreffende de overdracht van de
familienaam aan een kind" (nr. 3281)
04.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je voudrais faire remarquer
que M. Verherstraeten n'a respecté son temps de
parole que pour la première question...

Le président: Nous y sommes attentifs...
04.02 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, vous
avez annoncé dans votre note de politique
générale du budget 2000, et vous l'avez répété
dans celle de 2001, que vous prendriez une
initiative à ce sujet. Cet objectif fait également
partie du plan que le ministre chargé de l'égalité
des chances entend faire respecter par le
gouvernement. Il a été annoncé par communiqué
de presse, il y a une dizaine de jours au sein du
Conseil des ministres, que vous aviez l'intention
de supprimer cette inégalité entre les femmes et
les hommes par le biais d'une initiative législative.
Je m'en réjouis.

Comme vous le savez, ma collègue Fauzaya
Talhaoui et moi-même, avons déposé une
proposition de loi en 1999 visant à supprimer
l'inégalité entre les femmes et les hommes, dans
la transmission du nom à l'enfant. Notre
proposition de loi s'inscrit dans l'esprit du Conseil
pour l'égalité des chances entre hommes et
femmes du 21mars 1997, ainsi que dans l'esprit
de la recommandation du Conseil de l'Europe.

Il s'agit de permettre aux parents de choisir de
transmettre leurs deux noms aux enfants dans
l'ordre qu'ils souhaitent ou d'attribuer le nom du
père ou de la mère. Je n'entre pas dans les détails
de notre proposition, elle viendra à l'ordre du jour.
Son objet est de supprimer une inégalité, mais
également, de manière très pragmatique, de
trouver une solution pratique pour les enfants nés
de couples non mariés (environ 15%) ou issus de
parents divorcés (environ 35 à 40%). Nous savons
que cela pose des problèmes très concrets sur le
plan administratif pour les parents ou lorsque
l'enfant ne portant qu'un seul nom voyage avec un
seul parent dont ce n'est pas le nom.

A mon sens, pour obtenir une plus grande égalité
entre les femmes et les hommes et pour régler
des problèmes pratiques comme ceux que je
viens d'énoncer, il ne suffit pas, comme certains
collègues le proposent, de faciliter la procédure de
changement de nom, ni d'attribuer un seul nom au
choix.

Quelles sont vos intentions à ce sujet, monsieur.
le ministre? Quel est l'agenda que vous comptez
proposer à la commission de la Justice? Je suis
sûre que mes collègues seront passionnés par ce
sujet.
04.03 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, madame Drion, mon souhait est de
répondre à la fois aux recommandations
européennes en la matière, mais également
d'opter pour un système s'inscrivant dans la
tradition que notre pays connaît en matière de
transmission du nom de famille. J'ai demandé
qu'une étude soit menée quant aux systèmes
existant chez nos voisins européens.

Le système en projet devrait offrir aux parents la
possibilité de choisir le nom de famille de leurs
enfants. Dès lors, un enfant issu d'un couple
marié ne porterait plus automatiquement le nom
du père mais pourrait se voir attribuer par ses
parents le nom de sa mère. Si toutefois les
parents ne devaient pas manifester de choix,
l'enfant porterait le nom du père.

Un système de double nom, celui du père suivi de
celui de la mère, ou inversement, s'il présente
certains avantages, se révèle trop éloigné de nos
traditions et fort complexe à l'usage. S'agissant
d'une réforme touchant tous les Belges, je
souhaite m'entourer de tous les avis utiles avant
de déposer formellement un projet de loi dans les
prochains mois. C'est la raison pour laquelle ces
avis sont demandés à beaucoup d'instances.
N'oublions pas qu'il existe une certaine pratique
chez les fonctionnaires de l'état civil. Je veux
connaître leur avis, ce sont les personnes les plus
concernées. Il existe des responsabilités et des
obligations pour les bourgmestres également,
j'aimerais avoir leur point de vue. L'Union des
villes et communes doit aussi me fournir un avis,
ainsi que l'administration, en matière civile, de
mon département à qui j'ai demandé de faire une
proposition.
04.04 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, comme me le fait
remarquer ma collègue Fauzaya Talhaoui, nous
ne pouvons pas oublier les comités d'avis pour
l'égalité entre les femmes et les hommes.

Nous verrons si cela est réalisable. D'autres pays
européens pratiquent ce double nom et cela nous
permettrait d'avancer vers une plus grande
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
égalité.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van Justitie over
"de voornaams- en naamswijzigingen en de
behandelingstijden van de dossiers" (nr. 3297)
05 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de la Justice sur "la modification des
noms et prénoms et le temps requis pour le
traitement des dossiers" (n° 3297)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
deze vraag in augustus 2000 ook schriftelijk
gesteld, maar tot nog toe heb ik daarop geen
antwoord gekregen. Het is niet mijn bedoeling om
dit soort vragen in de toekomst mondeling te
stellen, maar waarom is het niet mogelijk om een
eenvoudig antwoord te krijgen op een eenvoudige
schriftelijke vraag? Dat zou het vragenuurtje
beduidend inkorten. Dergelijke eenvoudige
antwoorden houden immers geen juridische
consequenties voor de ministers in. Deze
vaststelling is niet rechtstreeks tot u gericht,
mijnheer de minister.

Mijn vraag heeft betrekking op de dossiers inzake
naams- en voornaamswijzigingen. Ik hoor vaak
opmerkingen over de traagheid en de soepelheid
in de afhandeling van de dossiers.

Hoeveel dossiers werden in 1997, 1998 en 199
ingediend? Binnen welke termijn wordt een
dossier afgehandeld? Zijn er dossiers van 1997 of
1998 die nog niet werden afgewerkt? Het betalen
van een retributie veronderstelt toch enige
flexibiliteit in de afhandeling. Bovendien moet het
dossier nog naar het departement van de
Financiën waar het nog enige tijd wordt
opgehouden. Is deze procedure niet te
omslachtig? Kunnen er geen maatregelen worden
getroffen om de administratieve rompslomp te
vereenvoudigen?
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer
Vandeurzen, inzake uw eerste opmerking kan ik u
bijtreden. Waarom duurt het zo lang vooraleer het
antwoord op een schriftelijke vraag door de
betreffende administratie kan worden gegeven?
Alle informatie is immers voorhanden om de
antwoorden te verschaffen. Ik heb terzake reeds
ettelijke malen met de secretaris-generaal, met de
directeurs-generaal gediscussieerd. Ik stel echter
vast dat er geen beweging in de zaak te krijgen is.
Dit blijft voor mij dus een groot raadsel. Mijn
kabinet heeft immers op korte termijn wel de
gegevens kunnen bekomen om op uw vraag te
antwoorden.

Ik geef u een overzicht van het aantal ingediende
dossiers. In 1997 werden 865 verzoeken
ingediend: 438 verzoeken tot naamswijziging,
67verzoeken tot naams- en voornaamswijziging
en 360 verzoeken tot voornaamswijziging. In 1998
was er met 1137 aanvragen een belangrijke
toename: 486 verzoeken tot naamswijziging, 61
verzoeken tot naams- en voornaamswijziging en
590 verzoeken tot voornaamswijziging. In 1999
werden 1341 ingediend: 552 verzoeken tot
naamswijziging, 89 verzoeken tot naams- en
voornaamswijziging en 700 verzoeken tot
voornaamswijziging.

De behandelingstermijn voor een verzoek tot
voornaamswijziging bedraagt ongeveer anderhalf
jaar. De behandeling van een verzoek tot
naamsverandering kan anderhalf jaar tot twee jaar
duren.

Van de in 1997 ingediende verzoeken werden 69
verzoeken nog niet afgehandeld: 28
naamsveranderingen, 8 naams- en
voornaamsveranderingen en 33
voornaamswijzigingen. Van de In 1998 ingediende
verzoeken werden 145 verzoeken nog niet
afgehandeld: 67 naamswijzigingen, 15 naams- en
voornaamswijzigingen en 63
voornaamswijzigingen. Van de 1999 ingediende
verzoeken werden 824 dossiers nog niet
afgehandeld: 279 verzoeken tot naamswijziging,
56 verzoeken tot naams- en
voornaamswijzigingen en 375 verzoeken tot
voornaamswijzigingen.

Zoals ik reeds op een mondelinge vraag van juli
2000 van mevrouw Brepoels heb geantwoord, is
het aantal ingediende vragen tot
naamsverandering op korte tijd bijna verdubbeld.

Het aantal ingediende verzoeken tot
naamsverandering is op korte tijd nagenoeg
verdubbeld. Om aan die stijging tegemoet te
komen en de achterstand in te halen, werd
bijkomend personeel aangeworven.

Uw zesde vraag had betrekking op de kostprijs.
Krachtens artikel 249 en volgende van het
wetboek voor de registratie, hypotheek en
griffierechten is voor de vergunning om van naam
of voornaam te veranderen een registratierecht
verschuldigd. Ten einde de inning van het
registratierecht mogelijk te maken, worden de
afschriften van de bedoelde besluiten hiertoe aan
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
het ministerie van Financiën overgemaakt.
Vandaar worden de besluiten doorgestuurd naar
het bevoegde registratiekantoor, alwaar de
begunstigde tegen betaling van de verschuldigde
rechten een afschrift van het besluit ontvangt.
Overeenkomstig artikel 7 van de wet van 15 mei
1987 betreffende de naam en de voornaam, dient
het afschrift van het besluit dat de verandering van
naam of voornaam toestaat binnen de zestig
dagen na de registratie door de begunstigde aan
de ambtenaar van de burgerlijke stand te worden
toegezonden of ter hand worden gesteld.

Dit is eigenlijk een antwoord op een vraag waarop
u reeds lang een antwoord had moeten krijgen.
Het is dan ook terecht dat u mij daarover
aanspreekt. Ik zal dit andermaal overmaken aan
de administratie.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord.
Ik vraag mij echter af wat de reden is voor de
stijging van het aantal aanvragen tot
naamsverandering. Ik merk ook dat de
achterstand ernstige proporties kan aannemen.
Zo is een aantal aanvragen uit 1997 nog niet
behandeld. Kunnen niet de nodige
organisatorische maatregelen worden genomen
om hieraan te verhelpen?
05.04 Minister Marc Verwilghen: De reden voor
de stijging is vrij eenvoudig. Op een bepaald
ogenblik heeft men nogal wat ruchtbaarheid
gegeven aan de mogelijkheid tot naamswijziging.
Sindsdien wordt er steeds meer gebruik van
gemaakt. Om het hoofd te kunnen bieden aan de
achterstand hebben wij in september extra
mensen aangeworven.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van Justitie over
"het verschil in de Franse en Nederlandse
teksten van het Strafwetboek" (nr. 3298)
06 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de la Justice sur "la différence entre les
textes français et néerlandais du Code pénal"
(n° 3298)
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, men heeft er mij
op attent gemaakt dat er een verschil is tussen de
Franstalige en de Nederlandstalige tekst in de
faillissementswet, met name in het gedeelte over
de strafbepalingen. Het gaat over artikel 141 van
de faillissementswet, waarbij het artikel 490bis van
het Strafwetboek wordt gewijzigd. De Franstalige
tekst zegt: "est puni d'un emprisonnement d'un
mois à deux ans et d'une amende de cent francs
ou d'une de ces peines seulement." De
Nederlandse tekst van diezelfde wettekst spreekt
daarentegen over een gevangenisstraf van een
maand tot twee jaar en een geldboete van
honderd tot vijfhonderd frank, of een van beide
straffen. In de Franstalige tekst van het
Strafwetboek is er dus slechts sprake van een
boete van honderd frank en in de
Nederlandstalige tekst van een boete van honderd
tot vijfhonderd frank. Daar is er dus een verschil.

In de door de Kamer en de Senaat goedgekeurde
tekst is dat verschil ­ gelukkig voor ons ­ niet
aanwezig. Die tekst, verschenen in het Belgisch
Staatsblad, spreekt over een gevangenisstraf van
een maand tot twee jaar en een geldboete van
honderd tot vijfhonderd frank, of een van beide. In
het Frans staat er: "de cent francs à cinq cent
mille francs ou d'une de ces peines seulement."

Welke straf moet nu eigenlijk door de rechter
worden toegepast? Zoals de voorzitter er ons in
het debat geregeld aan herinnert, is een strikte
interpretatie noodzakelijk, wellicht ook in het
voordeel van de beklaagde. Zal die wet zo blijven
of zal men de Franstalige tekst in
overeenstemming met de Nederlandstalige
brengen? Het gaat hier over de straf wanneer
iemand zich onvermogend heeft gemaakt.
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Vandeurzen, mijn antwoord
zal veel korter zijn dan uw vraag waarin u de
context hebt toegelicht.

De Franse versie van artikel 490bis van het
strafwetboek zoals het in het Belgisch Staatsblad
van 28 oktober 1997 is gepubliceerd, bevat een
materiële fout. Het zinsdeel "à 5000 francs" is
weggevallen. Een erratum van deze materiële fout
werd opgesteld en zal gepubliceerd worden in het
Belgisch Staatsblad dat morgen verschijnt.
06.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik ben niet dikwijls met verstomming
geslagen. Ik wist echter niet dat de oppositie de
regering zo snel kan laten werken. Ik dank de
minister hiervoor uitvoerig.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Justitie over "de verkoop
van cannabis via Internet" (nr. 3300)
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
07 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre de la Justice sur "la vente de cannabis
sur Internet" (n° 3300)
07.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, twee weken
geleden vond in de plenaire vergadering van de
Kamer het debat over de federale drugsnota
plaats. De oppositie verzet zich tegen de inhoud
van de nota en krijgt steun van zeer kritische
stemmen uit de meerderheid. Tijdens het debat
heeft de minister herbevestigd dat de strijd tegen
de drugshandel voor de regering een prioriteit is.
Ik heb hem gevraagd wat de regering van plan is
te ondernemen tegen het plotse aanbod op
websites van verkoop van cannabis. De minister
heeft verwezen naar de aanpak van
informaticacriminaliteit en beloofde op te treden.

Mijnheer de minister, de voorbije dagen heb ik
internet geraadpleegd. Ik ben onder meer
gestoten op een website die vanuit Oost-
Vlaanderen vertrekt en, met een link naar een
Nederlandse website, aan het Belgische publiek 5
gram cannabis aanbiedt tegen 1240 frank. De site
is een succes. Op een bepaald ogenblik is er zelfs
sprake van prijsvermindering bij aankoop van
grotere hoeveelheden.

Mijnheer de minister, volstaat het huidig arsenaal
van wetten om tegen dergelijke praktijken op te
treden? Zo ja, bent u bereid gebruik te maken van
uw injunctierecht en op die manier de stoere
verklaringen die u hebt afgelegd tijdens het debat
kracht bij te zetten?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Leterme, dit heeft niets te
maken met stoere verklaringen. Voor mij is het
evident dat degenen die zich bezig houden met
drugsverkoop ­ om het even welke hoeveelheden
­ artikel 1 van de wet van 1921 overtreden. Daar
is geen discussie over.

De door u aangekaarte problematiek inzake het
aanbieden van hoeveelheden cannabis via
internet is echter een beetje genuanceerder. Wat
informaticamisdrijven betreft, moet men een
onderscheid maken tussen misdrijven die door de
informatica worden gepleegd en misdrijven
waarbij de informatica als middel worden gebruikt
om het misdrijf te kunnen uitvoeren. Verkoop van
cannabis via internet valt duidelijk onder deze
laatste categorie.

Het al dan niet geoorloofd karakter van dit bod
wordt geregeld door de wet van 1921. Indien het
dus vaststaat dat de verkoop van drugs via een
website in het licht van de heersende
drugswetgeving ongeoorloofd is, kunnen de
politiediensten een beroep doen op de nieuwe
onderzoeksinstrumenten die in de wet op
informaticacriminaliteit zijn aangebracht. Ik denk
hier in het bijzonder aan de netwerkzoeking of de
verplichte medewerking van de Internet Service
Provider (ISP) die moet mededelen hoe de
informatie op het web geplaatst werd en welke
tussenpersonen daarbij betrokken waren. Dat is
de enige methode om het afdoend te kunnen
beteugelen. De wet op de informaticacriminaliteit,
die vrij recent in Kamer en Senaat werd
goedgekeurd, is eerstdaags in het Belgisch
Staatsblad verschenen. Er zal dus onmiddellijk
kunnen worden opgetreden. Het betekent dus dat
we het middel kunnen aanwenden en dat het zal
gebruikt worden. Mocht men er geen gevolg aan
geven, dan zal ik in elk geval mijn positief
injunctierecht aanwenden.
07.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, mag ik uit uw antwoord besluiten dat het
aanbieden van cannabis via Belgische websites,
al dan niet met links naar Nederlandse websites,
effectief strafbaar is, dat ertegen kan opgetreden
worden en dat ertegen zal opgetreden worden?
Bevestigt u dat u uw positief injunctierecht zult
aanwenden om op te treden indien er niet wordt
opgetreden?

De voorzitter: Collega's, mag ik u er attent op
maken dat de vraag ook door de heer Van Parys
in een debat hier werd gesteld. Ik heb de hand
kunnen leggen op de mededeling van de
commissie betreffende de beveiliging van de
informatiemaatschappij door de beveiliging van de
informatiestructuur en de bestrijding van de
computercriminaliteit. Zodra ik de Franse als de
Nederlandse tekst in mijn bezit heb, zal ik hem de
commissieleden laten geworden. Het is een
volledige inventarisatie van alle modaliteiten die op
dat vlak worden onderzocht en van de eventuele
maatregelen die worden vooropgesteld. Het is wel
een zeer uitvoerig document, maar het is een
goede ontleding van de situatie.
07.04 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, le cannabis transite par les
services de la poste. Dans tous les bureaux de
poste, on trouve des enveloppes mouillées qui
laissent transparaître leur contenu.

Le président: Ce serait la raison pour laquelle les
portes de la poste ferment à 16 heures!
07.05 Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, il faudrait peut-être mettre
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
les deux éléments en corrélation!

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Justitie over "de
geschillenregeling in fiscale zaken" (nr. 3308)
08 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre de la Justice sur "le règlement des
litiges en matière fiscale" (n° 3308)
08.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank mevrouw Genot voor haar
welwillendheid mij te laten voorgaan. Ik word
immers ook in de commissie voor de Financiën
verwacht waar ik een aantal vragen moet stellen.
Het beleid van deze regering is immers een beleid
dat veel vragen oproept.

Mijn vraag betreft de fiscale procedure, meer
bepaald de toepassing vanaf 1 april 2001 van de
regel waarbij men ook voor oude dossiers na 6
maand wachten - of langer dan 6 maand in dit
geval - naar de fiscale rechtbank kan stappen om
via een onafhankelijke rechter een uitspraak te
krijgen over de betwisting tussen de betrokken
belastingplichtige en de fiscale diensten. De wet
van 15 maart 1999 zorgde voor een belangrijke
stap vooruit in de positie van de belastingplichtige.
Tijdens de parlementaire besprekingen van die
wet hebben we vastgesteld dat er een stock was
van ruim 160.000 tot 180.000 hangende
bezwaarschriften bij de belastingdiensten. Met een
Kamerbrede meerderheid, waarbij ook de
toenmalige oppositie op de groene knop drukte,
werd in 1999 voorzien in een overgangstermijn
van twee jaar. Tijdens deze termijn zou de
normale wachttermijn van 6 maand die geldt voor
normale fiscale bezwaarschriften worden
opgeschort zodat de fiscus twee jaar lang de kans
zou krijgen om de oude bezwaarschriften bij
voorrang op te lossen en er een beslissing in te
nemen. Die overgangsperiode loopt nu af op 31
maart 2001.

Daarnet werd bevestigd dat tienduizenden
dossiers nog bij de belastingdiensten berusten. De
regering heeft het afgelopen anderhalf jaar
nagelaten om maatregelen te treffen in de vorm
van extra personeel bovenop wat de afgelopen
maanden voorzien was, of in de vorm van het
verlengen van de overgangstermijn. Wij zitten nu
dus in een situatie waarbij er weliswaar geen
automatische overgang is van de administratieve
naar de juridische afhandeling van een dossier.
Hierbij blijft er zelfs een stok achter de deur omdat
de belastingplichtige die alsnog naar de rechtbank
stapt toch nalatigheidintresten betaalt. Voor
misschien 5.000 of 10.000 van de 50.000 dossiers
die op 31 maart 2001 overblijven, bestaat toch het
risico dat een aantal mensen zullen beslissen hun
geding te ontrekken aan de handen van de
gewestelijke directeur en effectief toe te
vertrouwen aan de fiscale rechtbank. In heel wat
van de hangende dossiers gaat het immers om
principiële materies waar nogal wat centen mee
gemoeid zijn.

Bij blijvende nalatigheid van de overheid riskeren
wij dus dat vanaf april 2001 enkele duizenden of
tienduizenden dossiers verhuizen van de
administratieve naar de juridische afhandeling,
waar ze gevoegd worden bij de naar schatting
5.000 tot 6.000 dossiers die op dit ogenblik reeds
aanhangig zijn bij de fiscale rechtbanken. Dit zou
een verdubbeling betekenen van het aantal
dossiers dat daar aanhangig is. Het risico bestaat
dus dat de gerechtelijke achterstand bij de fiscale
rechtbanken onmiddellijk immense proporties zal
aannemen. De oorspronkelijke doelstelling van het
Parlement om de snellere afhandeling van deze
geschillen door een onafhankelijke rechter
mogelijk te maken verzeilt dan naar de
achtergrond. De moedeloosheid van de burger
over de gang van zaken kan dan nog versterkt
worden.

Mijnheer de minister, ik probeer het luik van de
belastingdiensten uit te vechten met minister
Reynders van Financiën. Mijnheer de minister van
Justitie, wat mij in deze commissie interesseert is
van u te vernemen hoe het zit met het opvullen
van het voorziene kader van de fiscale
rechtbanken. Als ik het juist heb, is er een kader
voorzien van 28 magistraten. De meeste functies
zouden reeds bezet zijn, maar voor een derde of
een vierde van dat aantal zou er nog een
probleem zijn. Op een bepaald moment zijn twee
rechters aan het korps toegevoegd wat het totaal
bracht op 30. Vooral voor de invulling van de
tweetalige functies in het gerechtelijk
arrondissement Brussel zouden er nog altijd
rekruteringproblemen zijn, meer dan een jaar na
de start van de fiscale rechtbanken.

Mijnheer de minister, ik wil u een aantal concrete
vragen stellen. Ten eerste, kunt u me duidelijkheid
verschaffen over de opvulling van de functies van
magistraten in de fiscale rechtbanken? Ten
tweede, in welke maatregelen voorziet u om de
tijdelijke invulling te garanderen van de nog
vacante functies? Ten derde, wat gaat u doen
indien na 1 april 2001 effectief een enorme
toevloed ontstaat van enkele duizenden dossiers
bij de fiscale rechtbanken?
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Leterme, ik werd met betrekking
tot deze materie reeds ondervraagd door uw
collega Vandeurzen. Uiteraard heb ik deze
aangelegenheid aandachtig gevolgd. Ik heb de
minister van Financiën erop gewezen dat men
toch maatregelen diende te treffen om te
vermijden dat er problemen zouden rijzen op het
ogenblik dat de nieuwe regeling van kracht wordt -
op 1 april 2001 ­ ook al zijn er een aantal
tussenschotten ingebouwd die de mensen toch
even zullen doen nadenken vooraleer ze de echte
procedure willen inzetten voor de fiscale rechters.

Mijn onderdeel betreft de kaderinvulling. In totaal
gaat het om 30 plaatsen. Ik geef u de ressorten:
Antwerpen 6, Brussel 11, Gent 4, Luik 6 en
Bergen 3. Wat is er effectief van ingevuld? Alles
ressorten zijn ingevuld, behalve Brussel, waar op
het kader van 11, 4 effectieven zijn benoemd en 7
mensen ontbreken. 6 plaatsen kunnen momenteel
niet worden ingevuld bij gebrek aan kandidaten
die aan de twee voorwaarden voldoen, met name
én wettelijk tweetalig zijn én geïnteresseerd zijn in
de fiscale materies.

Sedert de oprichting van de fiscale rechters met
de wet van 20 juli 1998 werden 9 Franstalige
tweetalige rechters benoemd in Brussel. Geen van
hen heeft gepostuleerd voor de fiscale kamers.

De zevende plaats is een toegevoegde rechter
met affectatie voor Brussel en Leuven en voor
deze vacature is er momenteel iemand
voorgedragen door de Hoge Raad van Justitie wat
mij betekend is op 24 januari 2001. Die moet door
mij worden ingevuld op uiterlijk 25 maart 2001. Ik
kan u meedelen dat die beslissing waarschijnlijk
binnen de twee weken definitief wordt en die
benoeming dan achter de rug is. Daarmee is het
probleem van de 6 overgebleven plaatsen nog niet
van de baan. Zelfs na herpublicatie komen er
geen gegadigden op af. Niets belet de voorzitter
van de rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel
echter om tijdelijk rechters in fiscale kamers aan
te duiden. Dat is dan weliswaar te nadele van
andere kamers. Dit kan structureel enkel opgelost
worden indien men de wet op het taalgebruik in
rechtszaken anders invult. Ik moet u niet zeggen
hoe gevoelig deze materie ligt.
08.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, u bevestigt de informatie waarover ik
beschikte. Ik stel vast dat van de 10 vaste functies
en 1 toegevoegde functie er 4 ingevuld zijn,
alhoewel de vijfde op komst is. Die rechter zal
door u snel benoemd worden. Dit lijkt me een
bijzonder moeilijke situatie. Zowel op het vlak van
de werking van de administraties als op het vlak
van de werking van de ontvangkantoren stellen we
vast dat de grootste problemen inzake fiscaliteit in
het algemeen en inzake ondernemingsfiscaliteit
zich situeren in de omgeving van Brussel.

Ik geef toe dat uw situatie niet eenvoudig is. Er is
niet alleen het tekort op de arbeidsmarkt, maar
ook de fiscaliteit schrikt de kandidaten af. Indien
wij er niet voor kunnen zorgen dat de resterende
vacatures in Brussel snel worden ingevuld, dan
krijgt men een versterking van het effect dat nu al
bestaat. Vennootschappen kiezen voor een
maatschappelijke zetel in Brussel omdat ze weten
dat de controle mank loopt in Brussel. Dat wordt
herhaald in de doorlichting door het Rekenhof.
Wanneer men een bezwaarschrift aanhangig
maakt bij de fiscale rechtbanken in Brussel, weet
men dat men jaren wint. Men kan blijvend niet
akkoord gaan met de vestiging van de belasting in
hoofde van de belastingdiensten en de
behandeling van het bezwaarschrift door de
gewestelijk directeur. Er is natuurlijk wel de
problematiek van de nalatigheidsindexen, maar
heel wat vennootschappen maken er zich geen
grote zorgen over omdat een faling of een
opheffing van rechtspersoonlijkheid heel wat
problemen kan oplossen indien het pleit ooit in
hun nadeel zou worden beslecht.Ik ben ervan
overtuigd dat u bezorgd bent.

Ik doe een oproep aan u en aan de gerechtelijke
overheden om de bezetting van de fiscale
rechtbank in Brussel te verzekeren, ook al moet
dat gebeuren door het inschakelen van rechters
van andere kamers. Ik moet daarbij toegeven dat
de situatie van de rechtbanken in Brussel in het
algemeen dat er niet gemakkelijker op maakt.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, de heer Leterme heeft ongetwijfeld
gelijk, maar - ik heb de uitdrukking die men in
Brussel gebruikt zelf ook reeds een aantal keren
gebruikt - het mooiste meisje in Brussel kan niet
geven wat ze niet heeft. Ik zou willen dat er zich 6
kandidaten zouden aanbieden die aan de
wettelijke voorwaarden voldoen. Wees gerust, ik
zal geen seconde aarzelen om de personen in
kwestie te benoemen. Het dossier toont nogmaals
aan waar het paard gebonden ligt. De wet van
1935 heeft een nefaste uitwerking op deze
aangelegenheid.

Mijn voorganger heeft geprobeerd het probleem
op te lossen. Jammer genoeg is dat niet gelukt. Ik
heb geprobeerd het op te lossen via de formule
van de toegevoegde rechters, maar daarover is
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
een belangenconflict gerezen. Er is geen pasklare
oplossing voor handen.
08.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, los van de inschatting over de
verantwoordelijkheden ­
wij erkennen dat er
nagenoeg onoverkomelijke problemen zijn ­, is
het toch wel betreurenswaardig vandaag te
moeten vaststellen dat wij met bijna zekerheid
kunnen zeggen dat de nieuwe fiscale procedure in
Brussel zal vastlopen. Heel de operatie
geschillenregeling inzake fiscaliteit zal in Brussel ­
waar een derde van de fiscale dossiers wordt
behandeld ­ een mislukking worden.

Ik weet ook niet welke oplossing wij moeten
uitdenken, maar het lijkt mij in elk geval nodig om
de komende weken en maanden een oplossing te
zoeken.
08.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer
Leterme, we zijn het er toch over eens dat we
moeten wachten tot 1 april om te zien welke
werklast die dossiers met zich mee zullen brengen
en wie de procedure zal gebruiken. Het kan
inderdaad een uitnodiging zijn voor wie tijd wil
winnen, maar dat wist men in 1997 ook vermoed
ik.
08.07 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, ik meen dat het probleem iets erger is.
De 10 functies zijn berekend op een toestand
waarbij de fiscale rechtbanken op kruissnelheid
werken. Het probleem van de oude
bezwaarschriften, dat de voorbije twee jaar niet is
opgelost, komt daar nog eens bij. Indien de
berekening klopt die in 1996-1997 werd gemaakt
bij het opstarten van de gewijzigde procedure voor
de fiscale geschillenregeling, wil dat zeggen dat er
zelfs op kruissnelheid onvoldoende magistraten
zijn ­ zelfs minder dan de helft ­ om in Brussel
een normale afhandeling van de zaken te
verzekeren.

De voorzitter: Geef niet te veel ruchtbaarheid aan
die zaak, mijnheer Leterme.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question orale de Mme Zoé Genot au
ministre de la Justice sur "l'article 12bis, § 1er,
2°, du Code de la nationalité (loi du 1
er
mars
2000)" (n° 3307)
09 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot
aan de minister van Justitie over "artikel 12bis,
§ 1, 2°, van het Wetboek van de nationaliteit
(wet van 1 maart 2000)" (nr. 3307)
09.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur
le président, monsieur le ministre, comme ma
question est quelque peu technique, permettez-
moi de la commencer en prenant un exemple afin
de permettre à chacun de comprendre
exactement de quoi il s'agit.

Une dame a un enfant avant d'obtenir la
nationalité belge. Cet enfant, resté à l'étranger et
qui n'est pas considéré comme belge, désire
obtenir la nationalité belge.

L'article 12bis, §1er, 2° du Code de la nationalité
du 1
er
mars 2000 prévoit que les enfants peuvent
acquérir la nationalité belge en faisant une
déclaration, conformément au § 2 du présent
article, si, nés à l'étranger, ils ont atteint l'âge de
18 ans et si l'un de leurs auteurs possède la
nationalité belge au moment de la déclaration.

En outre, le § 2 prévoit que la déclaration est faite
devant l'officier d'état civil du lieu où l'intéressé a
sa résidence principale.

Bien que l'article 12bis, § 1er, 2° ne prévoie
aucune condition de résidence en Belgique, la
possibilité d'introduire la demande devant les
autorités diplomatiques et consulaires n'est pas ici
explicitement prévue, contrairement aux
dispositions prévues aux articles 15 et 21 du Code
de la nationalité pour les procédures d'option, de
possession d'Etat, de recouvrement et de
naturalisation.

Quelle est la procédure que doit suivre l'étranger
concerné et résidant à l'étranger? Doit-il faire sa
déclaration de nationalité devant les autorités
diplomatiques et consulaires belges, celle-ci
faisant office d'officier d'état civil? Doit-il demander
l'application de l'article 10, 2° de la loi du
15 décembre 1980 sur l'accès au territoire afin de
venir en Belgique pour y faire cette déclaration de
nationalité? N'est-il pas autorisé à solliciter l'accès
au territoire pour un séjour de plus de trois mois
sans pour autant devoir faire une déclaration de
nationalité comme le prévoit ce même article?

Pour quels motifs cette déclaration de nationalité
devant un poste diplomatique et consulaire belge
et l'accès au territoire pour un séjour de plus de
trois mois pourraient-ils être refusés? Les
autorités diplomatiques et consulaires ont-elles
été suffisamment informées des modifications du
Code de la nationalité pour pouvoir les appliquer
correctement?
09.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
président, madame Genot, votre question
s'adressait tant au ministre de l'Intérieur qu'à moi-
même.

Je ne répondrai pas au troisième volet de votre
question qui relève uniquement de la compétence
du ministre de l'Intérieur.

Je me contenterai de répondre aux deux premiers
volets de votre question, le premier ayant trait à la
possibilité d'introduire la déclaration depuis
l'étranger; le deuxième aux motifs de refus
d'accepter la déclaration de nationalité devant un
poste diplomatique ou consulaire belge.

Je renvoie à l'article 12bis, § 1
er
, 2° du Code de la
nationalité belge, tel qu'il a été modifié le 1
er
mars
2000, qui ouvre la procédure de déclaration de
nationalité à "l'étranger né à l'étranger dont l'un
des auteurs possède la nationalité belge au
moment de la déclaration". La réponse à la
question de savoir si cette déclaration peut être
souscrite devant les autorités diplomatiques ou
consulaires belges à l'étranger découle du § 2 de
l'article 12bis qui prévoit que "la déclaration est
faite devant l'officier d'état civil du lieu où le
déclarant a sa résidence principale". Comme vous
le signalez vous-même, le texte ne prévoit pas de
faculté d'introduire depuis l'étranger la déclaration
de nationalité devant les autorités diplomatiques
ou consulaires belges, contrairement aux deux
autres procédures d'acquisition de nationalité
belge pour lesquelles cette possibilité a été
exclusivement prévue dans la loi.

La procédure de déclaration de nationalité ne
peut, dès lors, être faite qu'en Belgique. J'ai eu
l'occasion de préciser ce point à plusieurs reprises
tant à la Chambre qu'au Sénat lors des
discussions parlementaires qui ont précédé
l'adoption de la loi du 1
er
mars 2000. Je renvoie
donc au rapport de la Chambre de M. Giet et de
Mme Talhaoui et à celui du Sénat de Mme Kaçar
et M. Istasse.

Le deuxième volet de votre question a trait aux
informations données aux postes diplomatiques et
consulaires belges au sujet des modifications
apportées au Code de la nationalité belge.

En vue d'une application correcte et uniforme de
la loi du 1
er
mars 2000, j'ai adopté deux circulaires
générales: l'une du 25 avril 2000, l'autre du
20 juillet 2000. Elles ont toutes deux été publiées
au Moniteur belge.

La question de savoir si des informations
supplémentaires ont été spécifiquement
adressées aux postes diplomatiques et
consulaires belges à l'étranger relève de la
compétence de mon collègue ministre des
Affaires étrangères.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question orale n° 3323 de Mme
Josée Lejeune est reportée à une date ultérieure.

De mondelinge vraag nr. 3292 van de heer Tony
Van Parys zal vanmiddag bij het begin van de
vergadering worden behandeld.

Il reste à l'ordre du jour la question n° 3320 de
Mme Zoé Genot. Pour éclaircir la situation, je
transmets copie de cette question au ministre et
aux membres de la commission, telle qu'elle avait
été introduite à l'origine. Le ministre a adressé au
président de la Chambre, hier à 16.20 heures, un
fax dans lequel il proteste sur la portée de la
question et il pourra s'en expliquer. Le président
étant absent, le président de la commission,
tenant compte de cette remarque, a averti Mme
Genot par fax, après 17.00 heures, qu'il
considérait la question comme étant non
recevable à cause de l'étendue du sujet et du
temps qu'il faudrait pour la traiter.

Mme Genot a dès lors réintroduit une question à
17.45 heures. A ce moment-là, il était trop tard
pour la prendre en considération aujourd'hui mais
elle peut être mise à l'ordre du jour de la semaine
prochaine.
09.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur
le président, je suis très étonnée car c'est la toute
première fois que cela arrive. Je m'en suis
inquiétée auprès de mes collègues et,
manifestement, ce n'est pas pratique courante. On
trouve donc que ma question est trop vaste et
peut-être pas suffisamment d'actualité.

Je rappelle qu'actuellement, une personne
emprisonnée a été battue, même devant ses
avocats. Elle a suivi une grève de la faim durant
plus de trois jours sans suivi médical. Je ne vois
pas en quoi ma question est trop vaste et
pourquoi il ne pourrait pas y être répondu de
manière urgente et publique.

Le président: Madame Genot, le fait que vous
ayez pu la résumer dans une seconde question
démontre en effet que la question originale était
bien trop vaste. Quand j'ai reçu la question telle
que je l'ai distribuée et ayant lu la prise de position
du ministre, je me suis demandé s'il ne fallait pas
CRIV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
vous envoyer un exemplaire du règlement des
prisons. En effet, toutes les questions que vous
posez trouvent en grande partie réponse dans des
articles de ce règlement. De plus, elles se trouvent
explicitement traitées dans les rapports Dupont
que nous allons examiner. Je pense donc,
madame Genot, que votre question était bien trop
vaste et dépassait largement un cas individuel.
Mais puisque vous avez résumé vous-même votre
question, on la mettra à l'ordre du jour de la
semaine prochaine.
09.04 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur
le président, je ne l'ai pas résumée, je l'ai
amputée! Vous avez pu constater qu'elle
comportait divers volets et je l'ai donc réduite pour
qu'elle puisse être traitée en commission. Le
ministre n'a peut-être pas envie de se justifier sur
le cas abordé. Si c'est le cas, qu'il le dise!
09.05 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, il faut rester sérieux! En 18 mois
d'exercice de mon ministère, je n'ai jamais refusé
de répondre à une question mais je n'ai jamais
reçu non plus de question comportant 24 sous-
questions! La procédure n'est plus respectée.
Anciennement, je me suis déjà fait taper sur les
doigts par le président de la Chambre qui me
reprochait de répondre trop longuement. Il m'a
rappelé le Règlement: une question orale doit
correspondre à un laps de temps de 5 minutes: 2
pour celui qui pose la question, 2 pour celui qui
répond et une demi-minute chacun pour les
répliques.

Dans ces conditions, il est presque impossible de
donner une réponse circonstanciée. En outre, bon
nombre de questions que l'on me pose ne sont
pas de ma compétence.

Je veux bien répondre, cela ne me pose aucun
problème. Mais pour que je puisse le faire, il
faudrait mieux cerner les questions. Et, de grâce,
laissez-moi le temps de recevoir les résultats de
l'enquête que j'ai demandée en fonction de la
lettre des avocats de la personne concernée. Dès
que je disposerai de tous les éléments
nécessaires, je vous les ferai connaître.

On me pose également de nombreuses questions
sur le règlement des prisons. Celui-ci est à la
disposition de tous. Et beaucoup de circulaires
d'application sont rédigées à cet égard. Je suis
disposé à tout vous fournir, mais laissez-moi le
temps de le faire d'une façon sérieuse, ce qui ne
se peut dans le cadre d'une question orale.
J'aurais préféré que cela se passe par le biais
d'une interpellation. Je sais que cela dure plus
longtemps, mais alors, on peut entrer dans les
détails.

Le président: La question reviendra donc à l'ordre
du jour de la semaine prochaine.
09.06 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, je
comprends votre réaction. Mais je trouve que le
travail parlementaire se trouve de plus en plus
souvent restreint à sa portion congrue dans cette
maison. Par rapport à la précédente législature, le
nombre des interpellations ­ qui offrent la
possibilité de développer une argumentation en
profondeur et en nuances ­ est restreint, que ce
soit en commission ou en séance plénière. Dans
beaucoup de commissions, je constate une
tendance générale à restreindre le droit
d'expression du parlementaire et son droit de
questionnement.

On aurait quand même pu ici trouver un
"gentlemen's agreement".

Je vois encore ma collègue dépitée d'avoir reçu
un verdict d'irrecevabilité à une des questions
qu'elle avait introduites. Je lui ai conseillé de la
réintroduire sur des bases plus concrètes.

On ne peut tout de même pas exiger d'un
parlementaire, qui n'est pas membre de notre
commission, de savoir exactement quelles sont
vos compétences en la matière.

Pour ce qui est du règlement général des prisons,
je connais aussi l'arrêté royal de mai 1965. Mais
vous savez comme moi qu'un des principaux
problèmes de ce règlement, c'est qu'il n'est pas
disponible. Une série de circulaires d'application
n'ont même jamais pu être publiées. Donc, même
s'il existe quelque part une base légale pour
répondre à la question, je ne trouve pas qu'elle
soit si idiote ni si impertinente que ça.

De plus, ma collègue n'avait pas introduit une
demande d'interpellation, ce qui veut bien dire
qu'elle aborde les choses sous un angle non
polémique et non politicien. Elle a simplement
introduit une question orale, qu'elle a réintroduit
par la suite sous une forme plus précise. Et elle ne
pourra obtenir sa réponse que la semaine
prochaine, alors qu'il y a un aspect urgent
manifeste.

Le président: Monsieur Decroly, je voudrais
préciser quelques points, que vous avez
implicitement confirmés.
06/02/2001
CRIV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Premièrement, ce n'est pas seulement le ministre
qui se fait taper sur les doigts lors de la
Conférence des présidents, mais aussi le
président de la commission. Je n'interromps
jamais et donc parfois, on s'égare dans des
considérations, dépassant largement le temps de
parole prévu par le Règlement. Si le problème est
intéressant, je ne m'oppose pas au débat. Ce
n'est pas moi qui brimerai un parlementaire de
son droit de contrôle.

Deuxièmement, il est exact que je n'ai moi-même
été averti que passé 17.00 heures. En effet, le
président de la Chambre étant absent, la
protestation du ministre a été transmise au
président de la commission.

Troisièmement, la question "remaniée" de Mme
Genot m'est parvenue à 17.35 heures. A cette
heure-là, je peux difficilement demander au
ministre d'être prêt à répondre au pied levé à ses
questions.

Quatrièmement, vous avez raison de dire qu'en
certaines circonstances, on doit pouvoir aller au-
delà des questions et éventuellement interpeller.
Mais c'est la conférence des présidents qui en
décide. Vous connaissez le système. Je n'ai
aucun contrôle là-dessus, je ne reçois que les
retombées des décisions.

Cinquièmement, n'exagérons pas: on peut
effectivement se référer à des textes, qui sont à la
disposition des membres de la commission. Et s'il
y a des circulaires qui les complètent, le
parlementaire peut les demander directement au
ministre.

Vous le savez comme moi. Vous avez donné un
conseil très sage à Mme Genot. Il est vrai qu'elle
ne participe pas régulièrement aux travaux de
cette commission. Vous l'avez informée que, dans
cette commission en tout cas, on n'essaie pas de
suivre les règles à la lettre.

Si vous avez déjà lu cette question et que vous
avez vous-même conseillé de la formuler
autrement, vous admettrez que j'avais raison de la
refuser telle qu'elle avait été rédigée. Dès lors,
n'exagérons pas l'incident. La question viendra à
son heure, la semaine prochaine, le ministre étant
averti de sa portée.
09.07 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur
le président, je voudrais formuler une remarque
au sujet du règlement intérieur des prisons. J'ai eu
l'occasion de consulter celui de la prison de
Forest. J'ai posé une partie de mes questions
parce que ce règlement n'est absolument pas
respecté. Je tenais à entendre le ministre
réaffirmer que ce qui s'y passe à l'heure actuelle
n'est pas normal et non conforme à ce règlement.
Il me semble important que cela soit dit dans un
lieu public.

Le président: Nous écouterons tous avec grand
intérêt les réponses du ministre à vos questions la
semaine prochaine.

Je tiens toutefois à vous faire remarquer que pour
ce qui concerne un appel sur décision de non-
recevabilité, votre chef de groupe pourrait tout au
plus le soumettre à la Conférence des présidents,
mais je ne veux pas jouer sur le Règlement.

La réunion publique de commission est levée à
11.45 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 11.45 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 376
CRABV 50 COM 376
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
06-02-2001 06-02-2001
10:15 uur
10:15 heures
CRABV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan
de minister van Justitie over "de wanverhouding
tussen het aantal inwoners en het aantal rechters
in sommige rechtbanken van eerste aanleg"
(nr. 3234)
1
Question orale de M. Ferdy Willems au ministre
de la Justice sur "la disproportion entre le chiffre
de la population et le nombre de juges dans
certains tribunaux de première instance" (n° 3234)
1
Sprekers: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het gebruik van een eenvormig formulier 2
(signaleren van onbekende daders)" (nr. 3202)
2
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "l'usage du formulaire
uniforme 2 (signalant un auteur inconnu)"
(n° 3202)
2
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het vervolgingsbeleid inzake ruimtelijke ordening"
(nr. 3273)
3
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "la politique de poursuite
en matière d'aménagement du territoire" (n° 3273)
3
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion
aan de minister van Justitie over "een
wetsontwerp betreffende de overdracht van de
familienaam aan een kind" (nr. 3281)
4
Question orale de Mme Claudine Drion au
ministre de la Justice sur "le projet de loi sur la
transmission du nom à l'enfant" (n° 3281)
4
Sprekers: Claudine Drion, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Claudine Drion, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Justitie over "de voornaams-
en naamswijzigingen en de behandelingstijden
van de dossiers" (nr. 3297)
5
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de la Justice sur "la modification des noms et
prénoms et le temps requis pour le traitement des
dossiers" (n° 3297)
5
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Justitie over "het verschil in
de Franse en Nederlandse teksten van het
Strafwetboek" (nr. 3298)
7
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de la Justice sur "la différence entre les textes
français et néerlandais du Code pénal" (n° 3298)
7
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Justitie over "de verkoop van
cannabis via Internet" (nr. 3300)
7
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
la Justice sur "la vente de cannabis sur Internet"
(n° 3300)
7
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie , De voorzitter
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Marc Verwilghen, ministre de la
Justice , Le président
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Justitie over "de
geschillenregeling in fiscale zaken" (nr. 3308)
8
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
la Justice sur "le règlement des litiges en matière
fiscale" (n° 3308)
8
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de minister van Justitie over "artikel 12bis, § 1, 2°,
9
Question orale de Mme Zoé Genot au ministre de
la Justice sur "l'article 12bis, § 1er, 2°, du Code
9
06/02/2001
CRABV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
van het Wetboek van de nationaliteit (wet van 1
maart 2000)" (nr. 3307)
de la nationalité (loi du 1er mars 2000)" (n° 3307)
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
11
ORDRE DES TRAVAUX
11
Sprekers: De voorzitter, Zoé Genot, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie , Vincent
Decroly
Orateurs: Le président, Zoé Genot, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice , Vincent
Decroly
CRABV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
06
FEBRUARI
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
06
FEVRIER
2001
10:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.18 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.18 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems
aan de minister van Justitie over "de
wanverhouding tussen het aantal inwoners en
het aantal rechters in sommige rechtbanken van
eerste aanleg" (nr. 3234)
01 Question orale de M. Ferdy Willems au
ministre de la Justice sur "la disproportion entre
le chiffre de la population et le nombre de juges
dans certains tribunaux de première instance"
(n° 3234)
01.01 Ferdy Willems (VU&ID): Uit de statistieken
blijkt dat er inzake personeelsbezetting een
wanverhouding bestaat tussen de rechtbanken van
eerste aanleg onderling. Daardoor is het aantal
inwoners per magistraat sterk verschillend en
bedraagt het bijvoorbeeld in Dendermonde en
Kortrijk meer dan 20.000 inwoners per magistraat
tegenover 12.000 in Luik en 15.000 in Charleroi.
Daarbij moet men nog rekening houden met
afwezigheden of vacatures. Ook op de griffie van de
rechtbank van Dendermonde is er een discrepantie.
Het arrondissement Dendermonde is een relatief
groot gebied en kent heel wat criminaliteit.
Bovendien verhoogt de werkdruk voor de
magistraten voortdurend. Vervangingen laten vaak
lang op zich wachten. Bij de benoemingen werd
Dendermonde verwaarloosd. Is de minister bereid
om die discrepantie weg te werken? Worden voor
de benoemingen objectieve criteria toegepast? Of
overweegt de minister andere criteria?
01.01 Ferdy Willems (VU&ID): Les statistiques
indiquent une disproportion dans les effectifs des
tribunaux de première instance. Le nombre de
magistrats par rapport aux nombre d'habitants peut
varier considérablement et, pour Termonde et
Courtrai, on dénombre un magistrat pour 20.000
habitants, contre un pour 12.000 à Liège et un pour
15.000 à Charleroi. La situation est la même dans
les greffes. L'arrondissement de Termonde est
assez vaste et connaît une criminalité importante.
En outre, la charge de travail des magistrats est en
augmentation constante. Les remplacements
tardent et Termonde a été négligée lors des
nominations. Le ministre va-t-il remédier à ces
distorsions? Les nominations se font-elle sur la
base de critères objectifs ou le ministre envisage-t-il
d'appliquer d'autres critères?.
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
bevolkingscijfers alleen zijn geen goede parameter.
Het aantal gerechtelijke uitspraken lijkt mij
relevanter, gedeeld door het aantal zetelende
magistraten geeft dat een beter beeld van de
werkdruk. Zo behandelde de rechtbank van eerste
aanleg van Dendermonde in 1998 zo'n 12.478
zaken, zijnde 449 per magistraat. Gent behandelde
hetzelfde jaar meer dan 17.800 zaken, zijnde 483
per magistraat. De voorzitter van de rechtbank van
eerste aanleg van Dendermonde meldde mijn
kabinet dat een drietal magistraten voor lange tijd
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Le seul chiffre de la population n'est pas un
paramètre approprié. Le nombre de décisions
judiciaires me paraît être un critère plus approprié.
Divisé par le nombre de magistrats du siège, ce
chiffre donne une meilleure idée de la charge du
travail. Ainsi, le tribunal de première instance de
Termonde a traité quelque 12.478 affaires en 1998,
soit 449 par magistrat. Au cours de cette même
année 1998, le tribunal de Gand en a traité plus de
17.800, soit 483 par magistrat. Le président du
tribunal de première instance de Termonde a fait
06/02/2001
CRABV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
ziek zijn. Het voorstel van mijn kabinet om een
tijdelijke plaatsvervanger te sturen werd afgewezen
door de korpsoverste.
savoir à mon cabinet que trois magistrats se sont
fait porter malades pour une longue durée.
Pourtant, le chef de corps a rejeté la proposition de
mon cabinet d'envoyer un remplaçant par intérim.
Er moet eerst een geactualiseerde werklastmeting
worden uitgevoerd. Ik wil daar zeker niet mee
wachten. De procureur-generaal van Gent zal
gevraagd worden hoe hij de mogelijkheid tot
ondersteuning van het parket van Dendermonde
inschat. De Hoge Raad voor de Justitie zal een
onderzoek voeren naar de werking van het parket
van Dendermonde. Ik hoop op deze manier een
oplossing te bieden op basis van degelijke
adviezen.
Il convient tout d'abord de réévaluer la charge de
travail. Cela devrait se faire rapidement. Le
procureur général de Gand sera invité à préciser sa
position quant à l'aide pouvant être apportée au
parquet de Termonde. Le Conseil supérieur de la
justice mènera une enquête sur le fonctionnement
du parquet de Termonde. J'espère ainsi pouvoir
trouver une solution sur la base des différents avis.
01.03 Ferdy Willems (VU&ID): Ik toon begrip voor
de visie van de minister, maar ik vind niet dat
gerechtelijke uitspraken alleen het juiste criterium
zijn. Precies door de achterstand worden zaken wel
eens elders aanhangig gemaakt. Ik ben wel
tevreden met de initiatieven die de minister zal
nemen en wacht op de adviezen van de Hoge Raad
voor de Justitie. Hoe dan ook moet de gerechtelijke
achterstand kordaat worden aangepakt.
01.03 Ferdy Willems (VU&ID): Je comprends la
position du ministre mais je crois qu'il ne faut pas
utiliser comme seul critère le nombre de jugements
rendus. C'est précisément en raison de l'arriéré que
des affaires sont parfois introduites ailleurs. Les
initiatives que le ministre a l'intention de prendre me
donnent toutefois satisfaction. J'attends les avis du
Conseil supérieur de la justice. Il convient en tout
état de cause de prendre des mesures énergiques
pour résorber l'arriéré judiciaire.
01.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Er
zijn momenteel toegevoegde rechters in het district
Gent die werkzaam zijn in onder meer Gent,
Oudenaarde en Dendermonde. Het is best mogelijk
om deze rechters tijdelijk voltijds in Dendermonde
te laten werken. Ik kan er niet veel aan doen dat de
korpsoverste niet op dit aanbod ingaat.

Het incident is gesloten.
01.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Dans le district de Gand, des juges de
complément sont actuellement en fonction à Gand,
Audenaerde et Termonde. Ces juges pourraient
travailler à temps plein à Termonde. Qu'y puis-je, si
le chef de corps estime que ce n'est pas
nécessaire?


L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het gebruik van een eenvormig formulier 2
(signaleren van onbekende daders)" (nr. 3202)
02 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre de la Justice sur "l'usage du
formulaire uniforme 2 (signalant un auteur
inconnu)" (n° 3202)
02.01 Servais Verherstraeten (CVP): Richtlijnen
van de procureurs-generaal voorzien in het gebruik
van een eenvormig formulier 2 voor het signaleren
van onbekende daders. Dit formulier moet naar het
centraal documentatiebureau van de APSD
gestuurd worden en gepubliceerd worden in het
CSB. Ook het regionaal documentatiebureau en het
bevoegde rijkswachtdistrict krijgen een kopie. Voor
enkele bijzondere misdrijven, zoals fietsdiefstal en
vluchtmisdrijf met enkel materiële schade tot
gevolg, wordt geen formulier 2 exemplaar gestuurd
naar het centraal documentatiebureau van de
APSD, maar enkel naar het regionaal
documentatiebureau. Geraken deze misdrijven die
niet aan de APSD gemeld worden nog in de
02.01 Servais Verherstraeten (CVP): Des
directives des procureurs généraux prévoient
l'utilisation d'un formulaire uniforme 2 pour signaler
que l'auteur est inconnu. Ce formulaire doit être
transmis au bureau central de documentation du
SGAP et publié au BCS. Le bureau de
documentation régional et le district de gendarmerie
compétent en reçoivent normalement une copie.
Pour certains délits particuliers comme le vol de
bicyclette ou le délit de fuite après un accident avec
dégâts matériels uniquement, le formulaire 2 n'est
pas transmis au bureau central de documentation
du SGAP mais uniquement au bureau de
documentation régional. Les délits qui ne sont pas
signalés au SGAP apparaissent-ils néanmoins dans
CRABV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
statistieken? Vinden we ze terug in de
criminaliteitscijfers? Gebeurt de administratieve
verwerking naar de APSD door de regionale
documentatiebureaus of door de bevoegde
rijkswachtdistricten?
les statistiques criminelles? Le traitement
administratif vis-à-vis du SGAP est-il assuré par les
bureaux de documentation régionaux ou par les
districts de gendarmerie compétents?
02.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Collega Verherstraeten hecht teveel belang aan het
eenvormig formulier 2. Dat wordt niet gebruikt voor
verwerking in de criminaliteitscijfers, maar is al
sinds 1982 beperkt tot de lokale geadresseerden.
De administratieve beperking heeft bijgevolg geen
enkel effect op de criminaliteitscijfers die via een
geautomatiseerde procedure ingezameld worden.
02.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): M. Verherstraeten attache une trop
grande importance au formulaire uniforme 2. Il n'est
pas utilisé pour le traitement des données
statistiques relatives à la criminalité. Depuis 1982, il
n'est utilisé qu'au niveau local. La limitation
administrative n'a donc aucun effet sur les chiffres
en matière de criminalité qui sont collectés par le
biais d'une procédure automatisée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Justitie over
"het vervolgingsbeleid inzake ruimtelijke
ordening" (nr. 3273)
03 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre de la Justice sur "la politique de
poursuite en matière d'aménagement du
territoire" (n° 3273)
03.01 Servais Verherstraeten (CVP): De Vlaamse
minister van Ruimtelijke Ordening schort alle
afbraakwerken van illegale bouwsels op om eerst
een mediacampagne op te starten via het bureau
Slangen.

Wat is ter zake de mening van de minister? Is dit
inmenging van de Vlaamse overheid in de
strafuitvoering? Heeft dit gevolgen voor het
vervolgingsbeleid van de parketten inzake
ruimtelijke ordening? Werd dit vervolgingsbeleid
besproken op het college van procureurs-generaal?
Met welk resultaat? Is er overleg tussen de
parketten en de bevoegde stedenbouwdiensten?



De minister heeft een wetsontwerp met betrekking
tot de verjaring van vordering tot herstel en
uitvoering van rechterlijke beslissingen
aangekondigd. Werd het al goedgekeurd door de
Ministerraad? Wat waren de conclusies van
eventueel overleg met de regionale overheden?
03.01 Servais Verherstraeten (CVP): Le ministre
flamand de l'aménagement du territoire a suspendu
la démolition de tous les bâtiments construits
illégalement afin de mener d'abord une campagne
médiatique par le biais du bureau Slangen.

Quelle est la position du ministre en la matière? Les
autorités flamandes ne s'immiscent-elles pas ainsi
dans l'exécution des peines? Cette situation a-t-elle
des conséquences pour la politique de poursuites
des parquets dans le domaine de l'aménagement
du territoire? La question de la politique des
poursuites a-t-elle été abordée par le collège des
procureurs généraux? Qu'en est-il ressorti? Y a-t-il
une concertation entre les parquets et les services
d'urbanisme compétents?

Le ministre a annoncé le dépôt d'un projet de loi
relatif à la prescription des demandes de remise en
état et à l'exécution des décisions judiciaires. Ce
projet a-t-il déjà été adopté par le Conseil des
ministres? Quelles étaient le cas échéant les
conclusions de la concertation avec les autorités
régionales?
03.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
afbraak van illegale bouwwerken is een
herstelmaatregel. Het vorderen van een
herstelmaatregel is een bevoegdheid van de
gemachtigd ambtenaar en het college van
burgemeester en schepenen.
Een dergelijke maatregel is geen straf, enkel het
vorderen ervan behoort tot de strafvordering. De
beslissing van de Vlaamse minister is dus geen
inmenging in de strafuitvoering.
03.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La démolition de bâtiments illégaux
est une mesure de redressement. Et c'est au
fonctionnaire compétent et au collège des
bourgmestre et échevins qu'il incombe de requérir
une mesure de redressement. Cette mesure n'est
pas une sanction en elle-même. Seule sa
réquisition relève de la procédure pénale. Par
conséquent, la décision du ministre flamand ne
constitue pas une ingérence dans l'exécution des
06/02/2001
CRABV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Deze beslissing heeft vooralsnog geen enkel gevolg
op het vervolgingsbeleid.

Er werd overleg gepleegd in de commissie
Vervolgingsbeleid en tussen het openbaar
ministerie en de diensten bevoegd voor ruimtelijke
ordening.

Het aangehaalde wetsontwerp werd in de zomer
van 2000 gefinaliseerd. Het advies van de gewesten
werd gevraagd en in het licht daarvan wordt het
voorstel van wetsontwerp verder bekeken om
ervoor te zorgen dat bouwmisdrijven met de nodige
diligentie en binnen een redelijke termijn worden
bestraft.
peines.

Cette décision n'a encore entraîné aucune
conséquence sur la politique des poursuites.

Une concertation a eu lieu au sein de la
commission des poursuites et entre le Ministère
public et les services compétents pour
l'aménagement du territoire.

Le projet de loi a été finalisé au cours de l'été 2000.
L'avis des Régions a été demandé et, compte tenu
de ces avis, l'examen de la proposition concernée
sera poursuivi afin de faire en sorte que les
infractions aux lois applicables aux constructions
soient sanctionnées avec la diligence nécessaire et
dans un délai raisonnable.
03.03 Servais Verherstraeten (CVP): Sommige
magistraten zullen wellicht minder actief optreden
ten gevolge van deze initiatieven van de Vlaamse
regering. Daarom is een wetsvoorstel gewenst. Zal
de minister een ontwerp indienen en zo ja wanneer?
03.03 Servais Verherstraeten (CVP): Ces
initiatives du gouvernement flamand inciteront
probablement certains magistrats à se montrer
moins actifs. C'est la raison pour laquelle une
proposition de loi est souhaitable. Le ministre
déposera-t-il un projet et, dans l'affirmative, quand ?
03.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Via een federale wet kan de verjaringstermijn
geregeld worden.De wetgeving op de stedenbouw
verschilt in de diverse gewesten. Er wordt met de
gewesten overlegd om te komen tot een oplossing
die voor iedereen aanvaardbaar is.
03.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le problème du délai de prescription
pourrait être réglé par une loi fédérale. Les
différentes Régions que compte notre pays ne sont
pas dotées d'une législation identique en matière
d'urbanisme. Actuellement, nous négocions avec
les Régions afin de parvenir à une solution
acceptable pour toutes les parties.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Claudine
Drion aan de minister van Justitie over "een
wetsontwerp betreffende de overdracht van de
familienaam aan een kind" (nr. 3281)
04 Question orale de Mme Claudine Drion au
ministre de la Justice sur "le projet de loi sur la
transmission du nom à l'enfant" (n° 3281)
04.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): In zijn
beleidsnota maakt de minister van Justitie gewag
van zijn project om het Burgerlijk Wetboek aan te
passen wat de overdracht van de familienaam aan
het kind betreft. De regeringsverklaring vermeldt
trouwens dat de discriminaties moeten worden
afgeschaft.

België zou op die manier tegemoetkomen aan de
aanbeveling van de Raad van Europa om de
wetgeving terzake te wijzigen en aan het advies dat
de Raad voor Gelijke Kansen op 21 mars 1997
verstrekte. Welk tijdschema stelt u voorop voor die
hervorming? Op grond van welke basisprincipes zal
de hervorming worden uitgetekend? Hoe zullen de
ouders kunnen kiezen of hun kind een van beide
namen of beiden draagt, en in welke volgorde?
04.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Dans
sa note de politique générale, le ministre de la
Justice a fait état de son projet de légiférer pour
modifier le Code civil quant à la transmission du
nom à l'enfant. La déclaration gouvernementale fait
d'ailleurs mention de la nécessité de supprimer les
discriminations.


La Belgique répondrait ainsi à la recommandation
du Conseil de l'Europe de modifier sa législation en
la matière ainsi qu'à l'avis du Conseil de l'égalité
des chances du 21 mars 1997.Quel calendrier
entendez-vous donner à cette réforme ? Sur quelles
bases celle-ci sera-t-elle construite ? Comment les
parents pourront-ils choisir si leur enfant portera
leurs deux noms (dans quel ordre ?) ou l'un des
CRABV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5

Ik herinner u eraan dat ik samen met mevrouw
Fauzaya Talhaoui terzake een wetsvoorstel heb
ingediend. Het volstaat niet de procedure voor
naamsverandering te wijzigen of de keuze te laten
tussen de naam van de vader of de naam van de
moeder. Men moet de ouders ook de mogelijkheid
bieden hun kind beide namen te laten dragen.
deux noms ?

Je vous rappelle qu'avec Mme Fauzaya Talhaoui
j'ai déposé une proposition de loi en cette matière. Il
ne suffirait pas de faciliter la procédure de
changement de nom ou de proposer le choix entre
le nom du père ou celui de la mère, mais de
permettre aussi aux parents de faire porter leurs
deux noms à leur enfant.
04.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): Ik wil
rekening houden met de Europese aanbevelingen
en tegelijkertijd ook kiezen voor een systeem dat
aansluit bij de traditie die terzake in ons land
bestaat. Ik heb een studie laten uitvoeren naar de
praktijk die terzake in de andere Europese landen
bestaat.

Het nieuwe systeem zou de ouders de mogelijkheid
bieden een van beide namen te kiezen. Wanneer
de ouders terzake geen voorkeur uitspreken, zou
het kind de naam van de vader krijgen. Het systeem
van de dubbele naam is te ingewikkeld zijn en sluit
onvoldoende bij onze tradities aan.

Alvorens in de eerstkomende maanden formeel een
wetsontwerp in te dienen, wens ik zoveel mogelijk
adviezen in te winnen.
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
Je souhaite à la fois tenir compte des
recommandations européennes et opter pour un
système s'inscrivant dans la tradition que connaît
notre pays en cette matière. J'ai demandé une
étude afin de connaître les pratiques qui ont été
adoptées dans les autres pays européens.

Le nouveau système permettrait aux parents d'opter
soit pour le nom du père, soit pour le nom de la
mère. Par défaut, l'enfant recevrait le nom de son
père. Le système du double nom serait trop
compliqué et trop éloigné de nos traditions.


Je tiens en tout cas à bénéficier d'un maximum
d'avis avant de déposer formellement, dans les
prochains mois, un projet de loi.
04.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Ik wens
u aan de inhoud te herinneren van het door de
Raad voor Gelijke Kansen op 21 maart 1997
verstrekte advies. Andere Europese landen
hanteren de dubbele naam. Ik verkies die oplossing
die tot een grotere gelijkheid tussen mannen en
vrouwen bijdraagt.
04.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV) : Je
souhaite vous rappeler le contenu de l'avis du
Conseil de l'égalité des chances du 21 mars 1997.
D'autres pays européens pratiquent le double nom.
Cela me paraît une bonne solution en vue de plus
d'égalité entre hommes et femmes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Justitie over "de voornaams-
en naamswijzigingen en de behandelingstijden
van de dossiers" (nr. 3297)

05 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de la Justice sur "la modification des
noms et prénoms et le temps requis pour le
traitement des dossiers" (n° 3297)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): De vraag die ik
vandaag mondeling stel, heb ik reeds in augustus
2000 schriftelijk gesteld, echter zonder resultaat. Ik
heb klachten ontvangen in verband met de
behandelingstijden van de dossiers
"voornaamswijzigingen en naamwijzigingen".


Hoeveel aanvragen tot wijziging van een voornaam
of een naam zijn er van 1997 tot 1999 ingediend?
Zijn deze aanvragen allemaal behandeld?

Hoeveel tijd verloopt er tussen het verzoekschrift en
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): La question écrite
que je vous avais adressée en août 2000 à propos
de la matière abordée dans la question orale que je
vous pose aujourd'hui était restée sans réponse.
Des plaintes me sont revenues à propos des délais
d'examen des dossiers de changement de prénom
et de patronyme.

Combien de demandes de changement de prénom
et de patronyme vous ont-elles été adressées entre
1997 et 1999? Ces demandes ont-elles été toutes
examinées?
Quel délai s'écoule, en moyenne, entre le dépôt
06/02/2001
CRABV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de beslissing van de minister?

Wat is de gemiddelde behandelingstermijn voor een
vraag tot naamswijziging?.De burger betaalt een
retributie voor het verkrijgen van een andere naam.
Heeft de minister de intentie om de dienstverlening
te verbeteren?

Na het toestaan van de naamswijziging, volgt er
volgens mijn informatie nog een lijdensweg van
betaling van het recht aan het departement
Financiën om tot een overschrijving in het
bevolkingsregister te komen. Is deze procedure niet
te omslachtig? Noopt behoorlijk bestuur hier niet tot
administratieve vereenvoudiging?
d'une requête et la décision du ministre?

Une rétribution étant réclamée au citoyen obtenant
un changement de patronyme, le ministre envisage-
t-il d'améliorer la qualité de ce service?



Selon mes informations, un véritable calvaire attend
encore le citoyen autorisé à changer de patronyme,
en ce sens qu'il est tenu de payer un droit au
département des Finances avant d'obtenir la
transcription de la décision du ministre dans les
registres de la population. Cette procédure n'est-elle
pas trop contraignante? Ne conviendrait-il pas
d'oeuvrer, au nom du principe de bonne
administration, en faveur d'une simplification
administrative?
05.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
begrijp net als u niet waarom het zo lang duurt om
een schriftelijke vraag te beantwoorden. Ik heb
daarover reeds verschillende discussies gevoerd.

In 1997 werden 865 verzoeken ingediend, waarvan
438 voor een naamswijziging; 360 voor een
voornaamswijziging en 67 voor naams- en
voornaamswijziging. In 1998 bedroeg het aantal
verzoeken 1.137, waarvan 486 betreffende de
naam, 590 betreffende de voornaam en 63
betreffende naam en voornaam. Voor 1999 is het
totaal aantal verzoeken 1.341.

De behandelingstermijn voor een verzoek tot
voornaamsverandering bedraagt circa 1,5 jaar, voor
een naamsverandering bedraagt deze 1,5 tot 2 jaar.

Van de in 1997 ingediende verzoekschriften werden
er 69 nog niet afgehandeld. Voor 1998 zijn er 145
nog niet afgehandeld. Voor 1999 bedraagt dit aantal
824. Het betreft zowel verzoeken tot wijziging van
de naam als van de voornaam.

Het aantal ingediende verzoeken is sinds kort
verdubbeld. Er werd daarom bijkomend personeel
aangeworven.

Voor een naamsverandering is een registratierecht
verschuldigd. Voor de inning daarvan worden de
afschriften van de besluiten overgemaakt aan het
ministerie van Financiën.

05.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Je m'interroge comme vous sur la longueur des
délais de réponse aux questions écrites. J'ai déjà
eu de nombreuses discussions à ce sujet.

Sur les 865 requêtes introduites en 1997, 438
portaient sur un changement de patronyme, 360 sur
un changement de prénom et 67sur un changement
de patronyme et de prénom. En 1998, sur un total
de 1137 demandes, 486 concernaient le patronyme,
590 le prénom et 61 le patronyme et le prénom. En
1999, le nombre de demandes s'est élevé au total à
1341.

Les délais d'examen d'une requête sont de 18 mois
pour un changement de prénom et de 18 mois à 2
ans pour un changement de patronyme.

Le nombre des requêtes dont l'examen n'est pas
encore clôturé est de 69 pour 1997, de 145 pour
1998 et de 824 pour 1999, requêtes en changement
de prénom et de patronyme confondues.


Le nombre des demandes ayant doublé depuis peu,
il a été procédé à des recrutements
complémentaires.

Le changement de patronyme est assorti de
l'obligation de verser un droit d'enregistrement. Pour
la perception de ce dernier, les copies des
décisions sont transmises au ministère des
Finances.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Is er een reden voor
de stijging van het aantal aanvragen tot
naamsverandering? Kan men geen maatregelen
nemen om de achterstand in te lopen?
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Y a-t-il une
explication à l'augmentation du nombre de
demandes de modification de nom ? Des mesures
visant à résorber l'arriéré sont-elles envisageables ?
CRABV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
05.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Die stijging is een gevolg van de ruchtbaarheid die
werd gegeven aan de mogelijkheid tot
naamsverandering.
05.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Cette augmentation est directement liée à la
publicité faite à propos de la possibilité de modifier
le nom.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Justitie over "het verschil in
de Franse en Nederlandse teksten van het
Strafwetboek" (nr. 3298)
06 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de la Justice sur "la différence entre les
textes français et néerlandais du Code pénal"
(n° 3298)
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): In de tekst van het
ontwerp van faillissementswet werd een wijziging
aan artikel 490bis van het Strafwetboek
aangebracht. Deze tekst werd gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad van 28 oktober 1997. De
Franse tekst van dit artikel verschilt echter met deze
van het ontwerp, zoals aangenomen door de Kamer
van Volksvertegenwoordigers.

Welke strafmaat moet worden toegepast door de
rechter zolang de wet zoals gepubliceerd, blijft
bestaan? Overweegt de minister de Franse tekst
aan te passen om interpretatieproblemen te
vermijden?
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Le texte du projet de
loi sur les faillites comporte une modification de
l'article 490bis du Code Pénal. Il a été publié au
Moniteur Belge du 28 octobre 1997. Or, le texte
français ne correspond pas exactement au texte du
projet tel qu'il a été adopté par la Chambre des
Représentants.


Quelles sanctions le juge doit-il appliquer tant que la
loi, telle qu'elle a été publiée, reste en vigueur ? Le
ministre envisage-t-il d'adapter le texte français
pour éviter des problèmes d'interprétation ?
06.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
Franse versie van artikel 490 bis van het
Strafwetboek bevat een materiële fout. Een erratum
dat deze materiële fout wegwerkt wordt morgen in
het Staatsblad gepubliceerd.
06.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La version française de l'article 490bis
du Code pénal comporte une erreur matérielle qui a
été corrigée au moyen d'une erratum à paraître au
Moniteur belge de demain.
06.03 Jo Vandeurzen (CVP): Ik ben met
verstomming geslagen door de snelle reactie op
mijn vraag.
06.03 Jo Vandeurzen (CVP): La rapidité avec
laquelle vous avez réagi à ma question me laisse
pantois.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Justitie over "de verkoop van
cannabis via Internet" (nr. 3300)
07 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre de la Justice sur "la vente de cannabis
sur Internet" (n° 3300)
07.01 Yves Leterme (CVP): Via een Belgische link
kan men op een Nederlandse website cannabis
aankopen, tegen 1.270 BEF per 5 gram,
verzendingskosten inbegrepen.

De minister antwoordde op een eerdere vraag dat
mensen die via het internet cannabis aanprijzen
voor verkoop, onder de actueel geldende wetgeving
vallen en niet tot de categorie "drugs voor
persoonlijk gebruik" kunnen worden gerekend. De
minister kondigde eveneens maatregelen aan,
onder meer een wet ter bestrijding van de
informaticacriminaliteit. Wat gaat de minister
ondernemen tegen de verkoop van cannabis via het
internet? Op basis van welke actuele wetgeving zal
07.01 Yves Leterme (CVP): Un lien belge permet
d'accéder à un site néerlandais offrant du cannabis
au prix de 1270 francs belges par 5 grammes, frais
de transport inclus.

Le ministre avait répondu précédemment à une
question que la législation actuelle s'applique à tout
qui pousse à la vente de cannabis via Internet et
qu'il ne s'agit pas en l'espèce de personnes
détenant des drogues destinées à la consommation
personnelle. Le ministre a également annoncé des
mesures, dont une loi visant la lutte contre la
criminalité informatique. Que compte faire le
ministre pour s'attaquer à la vente de cannabis via
Internet? Sur quels textes de loi en vigueur le
06/02/2001
CRABV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de minister optreden?
ministre fondera-t-il son intervention?
07.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Wie zich met de verkoop van drugs inlaat, handelt
in strijd met artikel 1 van de wet van 1921. Wat de
informaticamisdrijven betreft, moet men een
onderscheid maken tussen internet als
communicatiemiddel en internet als voorwerp van
een strafbare gedraging. De verkoop van cannabis
via het internet valt onder de eerste categorie.
Indien vaststaat dat de verkoop van drugs via het
internet ongeoorloofd is, kunnen de politiediensten
een beroep doen op nieuwe
onderzoeksinstrumenten zoals netwerkzoeking of
verplichte medewerking van de ISP. De publicatie
van de wet op de informaticacriminaliteit is gepland
voor de eerste helft van februari.
07.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Les personnes s'occupant de la vente
de drogues, violent l'article 1er de la loi du 1921. En
ce qui concerne la criminalité informatique, il
convient d'établir une distinction entre l'Internet
comme outil de communication d'une part et
comme instrument d'un acte punissable d'autre
part. La vente de cannabis via Internet relève de la
première catégorie. S'il est établi que la vente de
drogues via Internet est illicite, les services de
police peuvent faire appel à de nouveaux outils de
recherche comme la "recherche-réseau" ou la
coopération obligatoire du SIP. La loi sur la
criminalité informatique devrait être publiée au
cours de la première quinzaine de février.
07.03 De voorzitter : Deze wet is ondertussen al
verschenen in het Belgisch Staatsblad.
07.03 Le président : Cette loi a entre-temps déjà
été publiée au Moniteur belge.
07.04 Yves Leterme (CVP): Het aanbieden van
cannabis via een website is dus strafbaar? Zal de
minister optreden via zijn injunctierecht indien niet
wordt opgetreden?
07.04 Yves Leterme (CVP): Présenter du
cannabis à la vente sur un site internet n'est donc
pas permis? Le ministre fera-t-il le cas échéant
usage de son droit d'injonction?
07.05 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Ja.
07.05 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Oui.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Justitie over "de
geschillenregeling in fiscale zaken" (nr. 3308)
08 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre de la Justice sur "le règlement des
litiges en matière fiscale" (n° 3308)
08.01 Yves Leterme (CVP): De wet van 15 maart
1999 betekende een belangrijke stap vooruit in de
verhouding tussen de fiscus en de burger. Er werd
voorzien in een overgangsperiode van twee jaar om
de achterstand inzake bezwaarschriften van het
aanslagjaar 1998 weg te werken. Deze periode
loopt af op 31 maart en de achterstand wordt
momenteel geschat op 75.000 dossiers. Voor heel
wat dossiers zal er dan de mogelijkheid zijn om
naar de fiscale rechtbank te stappen. De fiscale
rechtbanken zullen een dergelijke toevloed van
dossiers niet aankunnen, rekening houdend met het
feit dat niet alle ambten ingevuld zijn.

Hoeveel bedraagt de invullingsgraad van de
functies van rechter in de fiscale rechtbanken?
Welke maatregelen worden overwogen om tot een
volledige invulling te komen? Hoe zal de minister
ingrijpen indien er in april effectief duizenden
bezwaarschriften voor de fiscale rechtbanken
worden gebracht?
08.01 Yves Leterme (CVP): La loi du 15 mars
1999 représentait une avancée considérable dans
les rapports entre le fisc et le citoyen. Elle prévoyait
une période transitoire de deux ans pour résorber
les arriérés concernant les réclamations de
l'exercice d'imposition 1998. Cette période se
termine le 31 mars et, à l'heure actuelle, on estime
que 75.000 dossiers sont en souffrance. Pour de
nombreux dossiers, les intéressés pourront encore
saisir le tribunal. Toutes les fonctions n'étant pas
pourvues, les tribunaux fiscaux ne pourront faire
face à un tel afflux de dossiers.


Quel est le pourcentage des fonctions de juge
pourvues dans les tribunaux fiscaux ? Quelles
mesures envisagez-vous pour pourvoir à toutes les
fonctions? Que ferez-vous lorsque des milliers de
réclamations devront être traitées par les tribunaux
en avril prochain?
08.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik 08.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
CRABV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
heb er bij mijn collega van Financiën op
aangedrongen om werk te maken van het invullen
van de fiscale kamers.

Het gaat om dertig plaatsen in totaal. Alle kaders
zijn ingevuld, behalve in Brussel, waar zowel de
tweetaligheid als de interesse in fiscaliteit een
probleem vormen. Sedert de instelling van de
fiscale rechters in 1998, werden negen Franstalige
tweetalige rechters benoemd in Brussel. Geen van
hen solliciteerde voor de fiscale kamers. Zeven
plaatsen blijven open in Brussel. Voor een vacature
is een voordracht gebeurd door de Hoge Raad.
Uiterlijk op 25 maart moet ik deze benoeming
betekenen. Ik denk dat dit al vlugger kan gebeuren.
Niets belet de voorzitter van de rechtbank van
eerste aanleg te Brussel om tijdelijke rechters aan
te duiden in de fiscale kamers. De piste om te raken
aan de taalwetgeving is niet echt realistisch, omdat
deze materie te gevoelig ligt.
: J'ai toujours insisté auprès de mon collègue des
Finances pour qu'il s'occupe de la question des
chambres fiscales. Il s'agit de 30 emplois au total.

Tous les cadres ont été complétés, sauf à Bruxelles
où le bilinguisme et le manque d'intérêt pour la
fiscalité posent un problème. Depuis la mise en
place des juges fiscaux en 1998, neuf juges
francophones bilingues ont été nommés à
Bruxelles. Aucun d'eux n'a posé sa candidature
pour les chambres fiscales. Sept fonctions
demeurent vacantes à Bruxelles. Le Conseil
supérieur a présenté un candidat pour l'une des
fonctions vacantes. Je dois signifier cette
nomination pour le 25 mars au plus tard. Je crois
toutefois que cela pourra aller plus vite. Rien
n'empêche le président du tribunal de première
instance de Bruxelles de désigner des juges
temporaires pour les chambres fiscales. La solution
qui consisterait à modifier la législation linguistique
n'est pas très réaliste car il s'agit d'une matière trop
sensible.
08.03 Yves Leterme (CVP): Van de 10 functies in
Brussel zijn er momenteel maar vier ingevuld. Dit is
een zeer moeilijke situatie, want vennootschappen
zullen nog meer dan nu het geval is kiezen voor de
vestiging van hun maatschappelijke zetel in Brussel.
Zij zullen namelijk weten dat het aanhangig maken
van een bezwaarschrift voor een fiscale rechtbank
in Brussel zorgt voor aanzienlijke tijdswinst. Ik wil
daarom de minister oproepen om de kaders zo snel
mogelijk in te vullen.
08.03 Yves Leterme (CVP): A Bruxelles, quatre
fonctions sur dix seulement sont occupées. La
situation est vraiment délicate car les sociétés
auront davantage encore tendance à établir leur
siège social à Bruxelles, sachant que déposer une
réclamation devant un tribunal fiscal à Bruxelles
peut faire gagner beaucoup de temps. Je lance dès
lors un appel au ministre pour que les cadres soient
complétés le plus rapidement possible.
08.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
vraag natuurlijk niet beter dan dat we voldoende
kandidaten vinden. Vooral in Brussel heeft de wet
op het taalgebruik in het gerecht ernstige gevolgen.
08.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Je ne demande pas mieux que de
trouver suffisamment de candidats. A Bruxelles
notamment, la loi sur l'emploi des langues en
matière judiciaire a d'importantes implications.
08.05 Yves Leterme (CVP): Het is toch jammer
dat de nieuwe fiscale procedure in Brussel een
mislukking zal worden.
08.05 Yves Leterme (CVP): Il est regrettable que
la nouvelle procédure fiscale soit vouée à l'échec à
Bruxelles.
08.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Wij moeten wachten tot 1 april om te zien hoe groot
de werklast zal zijn.
08.06 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Il faudra attendre le 1er avril pour
évaluer la charge du travail.
08.07 Yves Leterme (CVP): De functies zijn
berekend op een normale werklast. Nu al zijn er
onvoldoende fiscale magistraten voor een
behandeling op kruissnelheid.
08.07 Yves Leterme (CVP): Le nombre de
fonctions a été déterminé en fonction d'un volume
de travail normal. Or, le nombre actuel de
magistrats fiscaux ne suffit déjà plus pour traiter
tous les dossiers à une vitesse de croisière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot
aan de minister van Justitie over "artikel 12bis, §
09 Question orale de Mme Zoé Genot au ministre
de la Justice sur "l'article 12bis, § 1er, 2°, du
06/02/2001
CRABV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
1, 2°, van het Wetboek van de nationaliteit (wet
van 1 maart 2000)" (nr. 3307)
Code de la nationalité (loi du 1er mars 2000)"
(n° 3307)
09.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Het
Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt dat
wie in het buitenland geboren is, de Belgische
nationaliteit kan verwerven als hij of zij 18 jaar oud
geworden is en een van de ouders de Belgische
nationaliteit heeft. Daartoe moet een verklaring
worden afgelegd voor de ambtenaar van de
burgerlijke stand van de plaats waar de betrokkene
zijn hoofdverblijfplaats heeft. In de mogelijkheid om
het verzoek in te dienen bij de consulaire of
diplomatieke autoriteiten wordt niet uitdrukkelijk
voorzien.
Welke procedure moet een in het buitenland
verblijvende buitenlander volgen ? Moet hij de
verklaring afleggen bij de Belgische diplomatieke of
consulaire autoriteiten in dat buitenland ? Moet hij
om de toepassing van artikel 10 van de wet van 15
december 1980 verzoeken en naar België komen
om aldaar de nationaliteitsverklaring af te leggen ?
Mag hij niet verzoeken om toegang te krijgen tot het
Belgische grondgebied en een verblijfsvergunning
voor meer dan drie maanden aanvragen zonder
daarom een nationaliteitsverklaring af te leggen,
zoals bepaald bij voormeld artikel ? Om welke
redenen kunnen de nationaliteitsverklaring bij een
Belgische diplomatieke of consulaire post, en een
toestemming tot een verblijf van meer dan drie
maanden op ons grondgebied worden geweigerd ?
Welke regelingen heeft u dienaangaande getroffen?
09.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Le Code de
la nationalité prévoit qu'une personne née à
l'étranger peut acquérir la nationalité belge si elle a
atteint l'âge de dix-huit ans et si l'un de ses auteurs
possède la nationalité belge. Pour ce faire, cette
personne doit faire une déclaration devant l'officier
d'état civil du lieu où l'intéressé a sa résidence
principale. La possibilité d'introduire la demande
devant les autorités diplomatiques et consulaires
n'est pas explicitement prévue.

Quelle procédure un étranger résidant à l'étranger
doit-il suivre ? Doit-il faire sa déclaration devant les
autorités diplomatiques et consulaires belges
?
Doit-il demander l'application de l'article 10 de la loi
du 15 décembre 1980 afin de venir en Belgique
pour y faire une déclaration de nationalité ? N'est-il
pas autorisé à solliciter l'accès du territoire et un
séjour de plus de trois mois sans pour autant devoir
faire une déclaration de nationalité, comme le
prévoit ce même article ? Pour quels motifs la
déclaration de nationalité devant un poste
diplomatique et consulaire belge et le séjour de plus
de trois mois sur notre territoire pourraient-ils être
refusés ? Quelles dispositions avez-vous prises en
la matière ?
09.02 Minister Marc Verwilghen (Frans) : Voor
het derde gedeelte van uw vraag is de minister van
Binnenlandse Zaken bevoegd. Ik zal antwoorden op
de eerste twee subvragen.

Artikel 12bis, § 1, 2° van het Wetboek van de
Belgische nationaliteit stelt de procedure van de
nationaliteitsverklaring open voor in het buitenland
geboren vreemdelingen van wie een van de ouders
op het moment van de verklaring de Belgische
nationaliteit heeft. Die verklaring wordt afgelegd
voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de
plaats waar de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats
heeft. In tegenstelling tot de twee andere
procedures ter verkrijging van de Belgische
nationaliteit voorziet de wettelijke procedure niet in
de mogelijkheid om die verklaring af te leggen voor
de diplomatieke of consulaire autoriteiten,.
09.02 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
Le troisième volet de votre question s'adresse aussi
au ministre de l'Intérieur. Je répondrai pour ma part
aux deux premiers volets.

L'article 12 bis, §1
er
, 2° du Code de la nationalité
belge ouvre en effet la procédure de déclaration de
nationalité à l'étranger né à l'étranger dont l'un des
auteurs possède la nationalité belge au moment de
la déclaration. Cette déclaration est faite devant
l'officier de l'état civil du lieu où le déclarant a sa
résidence principale. Il n`est pas prévu que cette
déclaration puisse être introduite devant les
autorités diplomatiques ou consulaires belges,
contrairement aux deux autres procédures
d'acquisition de la nationalité belge.
De procedure kan alleen in België plaatsvinden, niet
in het buitenland. Om ervoor te zorgen dat de wet
eenvormig wordt toegepast heb ik twee algemene
rondzendbrieven opgesteld, een op 25 april 2000 en
een op 20 juli 2000.
Maar het komt de minister van Buitenlandse Zaken
La procédure ne peut donc avoir lieu qu'en
Belgique, et non à l'étranger.
En vue d'une application uniforme de la loi, j'ai
rédigé deux circulaires générales, le 25 avril 2000
pour l'une et le 20 juillet 2000 pour l'autre.
Il revient toutefois au ministre des Affaires
CRABV 50
COM 376
06/02/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
toe de Belgische consulaten en ambassades van
wijzigingen aan de wetgeving op de hoogte te
brengen.
étrangères d'informer les ambassades et les
consulats belges des modifications de la législation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
09.03 De voorzitter : De minister heeft de
voorzitter van de Kamer gisteren om 16.20 uur een
fax met betrekking tot de vraag van mevrouw Genot
over de verantwoordelijkheid voor de gezondheid
van een gevangene gestuurd. Aangezien de
voorzitter afwezig was, heb ik mevrouw Genot
meegedeeld dat haar vraag wegens het uitgebreid
karakter en de draagwijdte ervan onontvankelijk
was. Mevrouw Genot diende daarop een nieuwe
vraag in die volgende week op de agenda van de
vergadering van onze commissie wordt geplaatst.
09.03 Le président : Le ministre a adressé au
président de la Chambre hier à 16 h 20 un fax relatif
à la question de Mme Genot sur la prise en charge
de la santé d'un prisonnier. Le président étant
absent, j'ai averti Mme Genot que la question était
irrecevable en raison de son étendue et de sa
portée. Mme Genot a alors introduit une nouvelle
question qui sera mise à l'ordre du jour de la
réunion de la semaine prochaine de notre
commission.
09.04 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Het is de
eerste keer dat dit gebeurt. Mijn vraag heeft
betrekking op het bijzondere geval van een
gevangene die in hongerstaking is. Ze was dus niet
te uitgebreid.
09.04 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : C'est la
première fois que ceci se produit. Ma question
concerne le cas particulier d'un détenu qui mène
une grève de la faim. Elle n'était donc pas trop
large.
09.05 De voorzitter Uw oorspronkelijke vraag was
veel te uitgebreid. De antwoorden op de meeste
van uw vragen zijn terug te vinden in de artikelen
van het algemeen reglement van de gevangenissen
en in rapporten die hier heel binnenkort worden
besproken. Dat u uw vraag heeft ingekort, bewijst
dat ze te uitgebreid was.
09.05 Le président : Votre question de départ était
bien trop vaste. La plupart de vos questions
trouvent leur réponse dans des articles du
règlement général des prisons et dans des rapports
que nous allons examiner très bientôt.
Vous l'avez réduite : c'est bien la preuve qu'elle
était trop longue.
09.06 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Ik heb mijn
vraag niet samengevat, maar misschien wil de
minister er niet op antwoorden !
09.06 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Je n'ai pas
résumé ma question mais peut-être le ministre ne
veut-il pas y répondre !
09.07 Minister Marc Verwilghen (Frans): U moet
redelijk blijven. Ik heb nooit geweigerd een vraag te
beantwoorden. Maar er werd mij ook nooit een
vraag gesteld die, zoals deze, uit 24 subvragen
bestaat.
De voorzitter van de Kamer heeft mij al verweten te
lange antwoorden te geven. Een vraag mag met het
antwoord slechts vijf minuten duren.
09.07 Marc Verwilghen , ministre (en français) : Il
faut raison garder.
Je n'ai jamais refusé de répondre à une question.
Mais je n'en ai jamais reçu comportant vingt-quatre
sous-questions comme celle-ci.
Le président de la Chambre m'a déjà reproché de
répondre trop longuement. Cinq minutes sont
prévues pour chaque question, y compris la
réponse.
In die omstandigheden ben ik bereid te antwoorden.
Baken echter uw vragen goed af en sta mij toe te
wachten tot de resultaten van het door mij besteld
onderzoek beschikbaar zijn. Voorts hebben tal van
vragen betrekking op het algemeen reglement van
de gevangenissen en dat document is beschikbaar.
Geef mij alstublieft nog wat tijd!

Dans ces conditions, je veux bien répondre. Mais
cernez-moi dès lors vos questions et permettez-moi
d'attendre les résultats de l'enquête que j'ai
demandée.
En outre, de nombreuses questions trouvent leur
réponse dans le règlement général des prisons et
celui-ci est disponible.
Laissez-moi du temps, s'il vous plaît !
06/02/2001
CRABV 50
COM 376
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
De voorzitter: De vraag wordt dus tot volgende
week uitgesteld.
Le président : La question est donc reportée à la
semaine prochaine.
09.08 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): Zowel
in de commissies als in de plenaire vergadering
worden de parlementaire werkzaamheden hoe
langer hoe meer aan banden gelegd. Het
spreekrecht van de parlementsleden wordt alsmaar
verder beknot. Het is op mijn voorstel dat mevrouw
Genot haar vraag in een andere vorm opnieuw
heeft ingediend. Er zijn circulaires die nooit werden
gepubliceerd. Parlementsleden hebben recht op
informatie.

De voorzitter: De voorzitter van de commissie werd
net als de minister al op de vingers getikt. Ik
onderbreek immers nooit iemand en de spreektijd
wordt bijgevolg soms overschreden. Ik heb het
antwoord van de minister gisteren pas rond 17 uur
ontvangen. De herwerkte vraag van mevrouw
Genot werd pas na 17.30 uur ingediend. Ik kon de
minister bijgevolg niet vragen ze dringend te
beantwoorden.

Laten wij het incident niet opblazen. De vraag zal
volgende week worden gesteld.
09.08 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV) : Le
travail parlementaire est de plus en plus souvent
restreint ici, tant en commission qu'en séance
plénière. Le droit d'expression parlementaire se
rétrécit. C'est moi qui ai proposé à Mme Genot de
réintroduire sa question sous une autre forme. Il y a
des circulaires qui n'ont jamais été publiées. Le
parlementaire a le droit d'être informé.


Le président: Le président de cette commission,
tout comme le ministre, s'est déjà fait taper sur les
doigts. En effet je n'interromps jamais personne et
les délais sont parfois dépassés.
La réponse du ministre ne m'est parvenue hier que
vers 17 heures. La question remaniée de Mme
Genot n'a été déposée qu'après 17 h 30. Je ne
pouvais donc pas demander au ministre d'y
répondre d'urgence.

N'exagérons pas l'incident. La question sera posée
la semaine prochaine.
09.09 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Ik heb de
gelegenheid gehad het huishoudelijk reglement van
de gevangenis van Vorst in te kijken. Dat
huishoudelijk reglement wordt echter niet nageleefd.
09.09 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : J'ai eu
l'occasion de consulter le règlement d'ordre
intérieur de la prison de Forest. Mais ce règlement
n'est pas respecté.
09.10 De voorzitter : De vraag zal tijdens de
vergadering van volgende week worden gesteld. Uw
fractieleider kan het probleem ook ter tafel brengen
op de volgende conferentie van voorzitters.

Het incident is gesloten.

De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.45 uur
.
09.10 Le président : La question sera posée lors
de la réunion de la semaine prochaine. Votre
présidente du groupe est en mesure d'évoquer le
problème lors de la prochaine conférence des
présidents.

L'incident est clos.

La réunion publique de commission est levée à
11.45 heures.

Document Outline