KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 371
CRIV 50 COM 371
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
31-01-2001 31-01-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 656)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la façon désastreuse dont ont
été sélectionnés les directeurs de la police
fédérale" (n° 656)
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de tweede selectiegolf
bij de benoemingen voor de federale politie"
(nr. 660)
- M. Daniël Vanpoucke au ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de l'administration
sur "la deuxième vague de sélections dans le
cadre des nominations à la police fédérale"
(n° 660)
Sprekers: Daniël Vanpoucke, Karel Van
Hoorebeke, Luc Van den Bossche
, minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van
de openbare besturen
Orateurs: Daniël Vanpoucke, Karel Van
Hoorebeke, Luc Van den Bossche
, ministre
de la Fonction publique et de la Modernisation
de l'administration
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
inlijving van het burgerpersoneel bij de
geïntegreerde politie" (nr. 3201)
12
Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'incorporation du
personnel civil dans la police intégrée" (n° 3201)
12
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de werkgroepen ter
begeleiding van de politiehervorming" (nr. 3223)
13
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement des
groupes de travail de suivi de la réforme de la
police" (n° 3223)
13
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
aankoop van alcoholcontroletoestellen" (nr. 3232)
15
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "l'achat d'appareils de
contrôle du taux d'alcoolémie" (n° 3232)
15
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
voorbereiding van het koninklijk besluit
betreffende de veldwachters" (nr. 3233)
16
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de l'Intérieur sur "la préparation de l'arrêté royal
relatif aux gardes champêtres" (n° 3233)
16
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
31
JANUARI
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
31
JANVIER
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Paul
Tant, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 656)
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de tweede selectiegolf
bij de benoemingen voor de federale politie"
(nr. 660)
01 Interpellations jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la façon désastreuse dont
ont été sélectionnés les directeurs de la police
fédérale" (n° 656)
-
M. Daniël Vanpoucke au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la deuxième vague de
sélections dans le cadre des nominations à la
police fédérale" (n° 660)
01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
eerste topbenoemingen bij de eengemaakte politie
gaven reeds aanleiding tot kritische vragen over
de gevolgde procedure. Eerdere interpellaties tot
de minister van Binnenlandse Zaken, zowel van
mezelf als van collega's, lieten ons echter op onze
honger. Voor meer uitleg en verantwoording met
betrekking tot het gebruik van de assessment
centermethode verwees hij ons naar de minister
van Ambtenarenzaken, wat wij bij deze doen.

De benoeming van een reeks directeurs, de
zogenaamde tweede selectiegolf, deed niet alleen
vragen rijzen over de regelmatigheid van de
procedure, maar ook over de geloofwaardigheid
van de assessment centermethode, zoals zij werd
toegepast in dit dossier. Wij zijn immers niet tegen
de methode op zich, maar wel tegen de manier
waarop ze hier werd toegepast.

Inmiddels zijn de resultaten algemeen bekend.
Zowel binnen de organisatie als daarbuiten geven
zij aanleiding tot een aantal bemerkingen. Het is
evident dat elke proef gepaard gaat met een
selectie en dat daarbij verrassingen niet zijn
uitgesloten. Het is echter zeer merkwaardig dat
twee derden van de deelnemers totaal ongeschikt
worden bevonden, vermits een aantal van hen een
zeer behoorlijke staat van dienst kan voorleggen.
Het ging immers om kandidaten die diverse goede
beoordelingen hebben gekregen, die met succes
voortgezette opleidingen hebben gevolgd, die
bevorderingsexamens hebben afgelegd, die
werden bevorderd op basis van het advies van
een selectiecommissie en die leiding hebben
gegeven aan grotere eenheden in de meest
uiteenlopende omstandigheden.

Daarom wil ik eerst een aantal vragen stellen over
de geloofwaardigheid van de selectie. Wij hebben
zojuist een nota over de assessment
centermethodologie ontvangen, in het kader van
de Copernicushervorming. Ik heb ze nog niet
kunnen lezen, maar er is sprake van een aantal
voorwaarden. Op basis van de informatie
waarover wij beschikken, blijkt dat aan een aantal
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
essentiële voorwaarden niet werd voldaan.

De voorzitter: Collega's, mag ik vragen alle
achtergrondgesprekken te laten en tenminste de
indruk te wekken dat u naar de heer Vanpoucke
luistert.
01.02 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, in het toch wel
laat gepubliceerde koninklijk besluit van 32
oktober 2000 tot vaststelling van de voorwaarden
en de modaliteiten van de primonominaties werd
uitdrukkelijk gesteld dat een specifiek profiel zal
worden geschetst waaraan de kandidaten moeten
voldoen voor elke vacante functie. Zulks
geschiedde dan ook.

(Het geluid van een gsm weerklinkt)

De voorzitter: Het is voor de vertaaldiensten bijna
onmogelijk om in deze omstandigheden behoorlijk
werk te leveren. Collega's, laten wij alstublieft een
inspanning leveren om de interpellant in staat te
stellen zijn boodschap over te brengen. De
minister kan dan straks in ordentelijke
omstandigheden antwoorden.
01.03 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
minister, ik zet mijn betoog voort. Op deze manier
werd dus de schijn hoog gehouden dat voor de
profielvereisten werd uitgegaan van de selectie
van de kandidaten. Uit onze informatie, die we
hebben vergaard door ervaringen en resultaten bij
elkaar te brengen, blijkt dat het selectiebureau
Quintessens voor alle selecties uitging van een en
hetzelfde profiel, hoewel het toch om onderling
sterk verschillende directiefuncties ging. Mijnheer
de minister, sta me toe u daarover enkele vragen
te stellen.

Ten eerste, wanneer kreeg het bureau
Quintessence deze opdracht toegeschoven? Ik
stel u deze vraag omdat een van de vereisten voor
een goede methodologie de mogelijkheid tot een
goede voorbereiding is. Een kandidaat moet toch
in staat zijn om onder andere de cultuur van het
bedrijf te leren kennen.

Ten tweede, door wie werden de profielvereisten
voor deze leidinggevende functies opgesteld?

Ten derde, werden er bij de selectie verschillende
profielen gehanteerd? Ik herhaal dat volgens onze
informatie dit niet het geval was. Zo ja, blijkt dit
ook uit de stukken die door de kandidaten kunnen
worden ingekeken?

Ten vierde, indien er toch verschillende
profielvereisten werden gehanteerd, hoe verklaart
u dan dat bepaalde assessoren nadrukkelijk lieten
blijken geen weet te hebben van het feit dat er
verschillende functies vacant waren. Volgens onze
informatie wisten zij weinig of niets af van de
werkwijze of de structuur van de politiediensten. Ik
zou naar uw nota kunnen verwijzen, maar ook
naar een nota met een deontologische code die
de beroepsvereniging van organisatie- en
beroepspsychologen heeft opgesteld. Een van de
punten daarin is dat alle assessoren een goede
kennis moeten hebben van de functie en van de te
beoordelen criteria.

Dezelfde brochure bepaalt eveneens, net zoals uw
nota, dat toezicht op de procedure moet worden
gehouden door minstens twee assessoren om de
objectiviteit te waarborgen. Sommigen spreken
zelfs van meer dan twee assessoren. Tenzij ik
alweer verkeerd ben ingelicht, bevestigen
verschillende bronnen ons nochtans dat zeer veel
kandidaten bij de verschillende proeven slechts
door één assessor gevolgd zijn. Ik vermeld er niet
bij dat het vaak ging om jonge pas afgestudeerden
zonder ervaring. Mijnheer de minister, klopt dit?
Beschikten ze bovendien over de vereiste
talenkennis? Ook daarover krijgen we immers
klachten. Sommigen vragen zich immers af hoe
men beoordeeld kan worden door iemand die de
taal niet begrijpt.

Hoeveel tijd werd er per kandidaat besteed?

Hoeveel tijd werd er per kandidaat besteed?
Normaal spreekt men toch altijd van minimum
twee halve dagen. Dit blijkt gebruikelijk te zijn. Hier
heeft men het beperkt tot maximum een halve
dag, waarvan veel tijd naar voorbereiding ging.

Mijnheer de minister, is het juist dat de proeven
alle dagen en voor iedereen dezelfde waren
gedurende heel de periode van meer dan twee
weken? Ik vraag dit omdat het toch wel
opmerkelijk is vast te stellen dat de
slaagpercentages stegen naarmate de periode
vorderde. De reden daarvoor zou kunnen zijn dat
de mensen die de laatste dagen deze proeven
aflegden reeds wisten hoe die verliepen. Zij
namen dus niet onder dezelfde voorwaarden als
de eerste kandidaten deel aan die proeven. Dit
betekent dat de betrouwbaarheid hier in vraag
wordt gesteld. Ik zou dus graag uw reactie terzake
kennen.

Ik zou daarnaast toch ook willen beklemtonen dat
heel wat kandidaten postuleerden voor een functie
die sterk analoog is met diegene die zij nu reeds
vervullen en die ondanks dat, koudweg ongeschikt
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
werden bevonden. Ook daarover wens ik enkele
vragen te stellen.

Ten eerste, van de niet geslaagde betrokken
rijkswachters blijken velen houder te zijn van een
indrukwekkende reeks brevetten die behaald
werden na periodes van lessen, stages en
examens. Waren deze brevetten dan waardeloos?

Ten tweede, welk belang moet dan nog gehecht
worden aan eerdere evaluaties of aan
motiveringen van benoemingen? Ik geef u een
voorbeeld. De betrokkene heeft zich niet alleen
geprofileerd als een bekwaam officier bij het
leiden en uitvoeren van strafonderzoeken maar
bezit ook onmiskenbaar de vereiste vaardigheden
om een brigade te leiden, hetgeen hij reeds
bewijst sinds hij als waarnemend
hoofdcommissaris wordt aangewezen. Welnu, een
dergelijk persoon wordt nu koudweg ongeschikt
verklaard.

Ten derde, is het aanvaardbaar, mijnheer de
minister, dat dergelijke, vaak zeer waardevolle
kandidaten ongeschikt bevonden worden. Dit
wordt hen met een laconieke brief meegedeeld.

Ik sluit daarbij aan met een ander voorbeeld dat
onze voorzitter in een vorige interpellatie aan
minister Duquesne heeft gegeven. Een dame
krijgt na een individuele proef een brief met als
aanspreking "Geachte heer"'. Wij kunnen ons dan
ook afvragen of het werkelijk zo individueel was.
Waarom mogen zij pas na 15 januari 2001 hun
dossier inkijken? Is het juist dat men op die
manier sommige beroepen wil vermijden?

Tot slot, mijnheer de minister, hoe gebeurt de
opvang van die zogenaamde ongeschikte
kandidaten? Ik heb het ook over degenen wiens
functie door de hervorming verloren gaat. Zullen
zij effectief, zoals door de minister van
Binnenlandse Zaken beloofd, benoemd worden in
een equivalente functie? Commissaris-generaal
Fransen beloofde al vrij snel de mogelijkheid tot
herkansen. Ik heb daar vragen bij, vooral in een
assessment-proef. Het feit dat men zoiets voorziet
is volgens mij het bewijs dat men zelf twijfelt aan
de geloofwaardigheid van deze procedure. Indien
men zou uitgaan van het geval dat men geen
tegenstrijdige conclusies zal geven, dan is het ook
zinloos om een herkansing te organiseren.

Mijnheer de minister, ik ben niet tegen de
assessment-procedure, maar ik geloof toch wel
dat er een aantal zaken zijn waar niet aan de
fundamentele vereisten voldaan werd.
Daarenboven is in het algemeen een assessment-
procedure, hoe waardevol ze ook is, toch niet het
enige element. Er wordt daarnaast ook gesproken
over een selectiecommissie, wat ook een van de
belangrijkste elementen is, maar er spelen toch
ook andere elementen een rol zoals de ervaring,
de evaluatie, de technische kennis enzovoort. Ik
geloof toch dat het hier als een
uitsluitingscriterium gebruikt werd. Er werden
zovelen ongeschikt bevonden, dat men geen
andere selectie meer kon doorvoeren.

Ik wil dat toch ook even aanhalen. Ik spreek dan
nog niet over die feitelijke situaties waarin
hiërarchisch ondergeschikten, die soms het
voorwerp uitmaakten van tuchtmaatregelen,
boven het hoofd van die mensen gaan en als
geschikt of beter geschikt worden bevonden. U
kunt daar straks op reageren, mijnheer de
minister.

Ik wil eindigen met twee punten in secundaire
orde. Eerst wil ik wijzen op een ander probleem.
We vernamen dat aan een aantal kandidaat-
directeurs, die niet werden geselecteerd voor de
functie waarvoor ze kandideerden, een ander
directoraat werd voorgesteld. Deze werkwijze
werd reeds op de meest formele wijze gelaakt
door de Raad van State. Graag had ik van u
vernomen of het kan dat iemand benoemd wordt
in een functie waarvoor hij niet solliciteerde. Kunt
u zich verzoenen met de werkwijze van uw
collega's, de ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken, gelet op het feit dat er niet
gepeild werd naar het desbetreffende
functieprofiel?

Ten slotte vertoonde volgens onze bronnen die
gehele procedure eigenlijk geen enkele vorm van
transparantie. Zo klaagden de kandidaten erover
dat ze nadien geen feedback kregen over hun
resultaten. Als dat zo is, wat is dan de reden
hiervoor? Is het inderdaad de bedoeling ­ zoals
soms wordt gesuggereerd ­ om elke vorm van
verhaal of beroep hierdoor uit te sluiten? Hoe dan
ook, de resultaten van die procedure doen vragen
rijzen bij de gebruikte selectiemethode en bij het
verloop van die procedure. We vrezen dat deze
leidden tot pijnlijke frustraties bij een groot aantal
niet geslaagde kandidaten, die hun gehele verdere
carrière moeten leven met het label `ongeschikt'.
Dit vreet ook aan de tanende geloofwaardigheid
van de politiehervormingsoperatie, en vooral aan
de motivatie van het personeel, zeker wat het
bestaande politiepersoneel betreft. Het vertrouwen
is voor een groot deel weg. Graag uw reacties
hierop.
01.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
de voorzitter, mijnheer de minister, het is
inderdaad zo, zoals collega Vanpoucke heeft
gesteld, dat wij op 17 januari de minister van
Binnenlandse Zaken omtrent deze
aangelegenheid hebben ondervraagd. Hij heeft
ons doorverwezen naar u, omdat hij zegt dat het is
georganiseerd door SELOR, onder de voogdij van
de minister van Ambtenarenzaken. Het is
belangrijk even naar u terug te keren omdat het
hier toch over een vrij belangrijke materie gaat. Ik
heb collega Vanpoucke eerst zijn vraag laten
stellen, omdat hij vanuit zijn professionele
ervaring, beter geschikt is om dergelijke
aangelegenheid te beoordelen, of tenminste aan
te brengen.

In elk geval, bij de selectie is van de
arrondissementdirecteurs van de federale politie
zijn een aantal zaken gebeurd die vragen doen
rijzen. We hebben eigenlijk reeds met u omtrent
de problematiek van het assessment van
gedachten kunnen wisselen. Dit gebeurde naar
aanleiding van een aantal topbenoemingen,
waarbij het assessment werd gevoerd door het
selectiebureau Ernst&Young-De Witte-Morel. U
hebt toen een uitleg gegeven en ik heb die
aanvaard. Toen werd niet het selectiebureau an
sich in vraag gesteld, maar wel de resultaten, de
punten en dergelijke meer. Op een bepaald
ogenblik werd er beweerd dat er fraude in het spel
was en u hebt dat weerlegd. Op dat moment heb
ik dat aanvaard en die problematiek is weggeëbd.
De hele zaak was inderdaad wat overtrokken.

Hier gaat het echter om een ander probleem.
Collega Vanpoucke heeft erop aangewezen dat
een niet onbelangrijk aantal politiemensen met
nochtans een zeer lange staat van dienst niet
geslaagd is in de assessmentprocedure van een
selectiebureau van Antwerpen en ongeschikt is
verklaard. Stel u voor, mijnheer de minister, dat
we op een bepaald ogenblik beslissen om de
ministers een assessmentproef te laten doen en
ze zouden ondanks dat ze gedurende 10 tot 15
jaar minister waren, niet geschikt worden
verklaard! Dat kan toch niet. Dan zouden we
terecht opwerpen dat er toch iets gebeurd moet
zijn.
01.05 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
Van Hoorebeke, ik heb een assessment
ondergaan 7 jaar geleden en het resultaat was
uitermate goed. Ik ben niet bevreesd voor een
tweede proef.
01.06 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): In ieder
geval, mocht dat gebeuren, dan zou men terecht
vragen stellen. Het is natuurlijk dat men een slecht
resultaat aan de professor toeschrijft, die de test
slecht verbeterd heeft. Hier is echter wat anders
aan de hand. Zo zijn personen die de brigades
Dendermonde, Gent en Brussel gedurende jaren
in de moeilijkste omstandigheden - ze werden
onder meer geconfronteerd met betogingen
allerhande - hebben geleid, ongeschikt verklaard.

Mijnheer de minister, wij onderschrijven volledig
uw beleid. Daarmee neemt u inderdaad degenen
die u zouden willen verwijten dat het allemaal om
politieke benoemingen gaat, de wind uit de zeilen.
Net zoals u vinden we het belangrijk dat de juiste
man of de juiste vrouw op de juiste plaats
terechtkomt. Over die principes is er geen
discussie. De vraag is wel of een
assessmentprocedure de meest geschikte
selectieprocedure is voor een politiedienst, die
toch een specifieke invalshoek vergt en niet
volledig kan worden gelijkgeschakeld met een
gewoon bedrijf waar met assessment wel de
meeste geschikte kandidaat kan worden
gevonden. Een eerste vraag die ik dus stel, is of
assessment, dat op zichzelf een goed selectie-
instrument is, hier wel het meest aangewezen is.

Ten tweede, is de assessmentprocedure - ik sluit
mij aan bij de vraag van collega Vanpoucke -
verlopen zoals het hoort? Ik heb zopas uw nota
ontvangen, waarin u inderdaad de volgens mij te
volgen methodologie beschrijft. Welnu, heeft het
selectiebureau Quintessence precies volgens die
methodologie gewerkt? Ik heb sommige
betrokkenen horen getuigen ­ het ging niet om
querulanten
­
dat zij een casus moesten
bestuderen, waarna ze gedurende 15 minuten een
gesprek terzake voerden met een jonge evaluator
met blijkbaar weinig ervaring in die materie. Op
basis daarvan zijn ze ongeschikt verklaard en
hebben ze zelfs niet meer de kans gekregen om
zich nog voor het selectiebureau te verdedigen,
waarop ze nog recht dachten te hebben.

Dat is niet meer gebeurd. De assessment-
procedure betekende eigenlijk het definitief
afsluiten van de procedure. Vandaar de verrassing
van veel mensen die gedurende jaren van grote
bekwaamheid blijk hadden gegeven en nu
ongeschikt werden verklaard.

Mijnheer de minister, men heeft gezegd dat deze
mensen een tweede kans zouden krijgen. Dat is
echter niet juist. De meesten hadden immers
gesolliciteerd voor een specifieke functie,
bijvoorbeeld in de brigade Dendermonde of Gent.
Die functies zijn intussen echter ingenomen. De
mensen krijgen hierdoor geen tweede kans. De
heer Vanpoucke heeft bovendien terecht
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
aangehaald dat het nogal zonderling zou zijn als
mensen die in december ongeschikt werden
verklaard nu na een tweede assessment in januari
opeens wel geschikt zouden worden bevonden.
Voor deze mensen is dus geen herkansing
mogelijk. Zij zijn geclausuleerd en komen niet
meer voor de beoogde functie in aanmerking. Dit
werkt frustratie en ontmoediging in de hand.

Mijnheer de voorzitter, u hebt sneller ingegrepen
toen er tijdens de uiteenzetting van de heer
Vanpoucke rumoer was.

De voorzitter: Dat is waar.
01.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, wat zal er gebeuren met die
mensen...

De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, ik heb
niet ingegrepen omdat u uw spreektijd reeds
overschreden hebt.
01.08 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik sluit af. Mijnheer de minister, wat
zal er gebeuren met deze mensen? Zij hebben in
de afgelopen jaren belangrijk werk geleverd en
wensen dat ook tot het einde van hun carrière op
een correcte wijze te blijven doen.
01.09 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, ik heb de commissie een nota laten
uitdelen waarin verklaard werd wat assessment is.
Hierin worden de internationale normen en
standaarden inzake leidinggevende kwaliteiten
beschreven. Ook de methodologische vereisten
worden behandeld. Dat is immers ook niet
onbelangrijk. We moeten begrijpen dat een
assessment center ­ behoudens de waarde van
de filosofie zelf ­ slechts waard is wat, ten eerste,
de testbatterij en, ten tweede, de observatoren
waard zijn. Dat zijn de kritische succesfactoren
binnen het valabele proces waarvan sprake. Het
gaat om een nog vrij onbekende methode die toch
al een aantal jaren wordt gebruikt. Ze werd eerst
in de Angelsaksische omgeving gebruikt,
voornamelijk in de privé-industrie. Sedert enkele
jaren wordt ze in sommige landen ook in de
openbare sector gebruikt. Het proces is relatief
nieuw, zeker in ons land.

De brochure die u hebt gekregen lijkt sterk op
deze die alle kandidaten vooraf ontvangen
hebben. Ik kom daar straks op terug. Sommige
kandidaten lijken nu verbaasd te zijn omdat ze de
brochure niet gelezen hebben of ze gelezen
hebben zonder ze te verstaan. Het laatste doet mij
huiveren maar dat geldt ook enigszins voor het
eerste. Iemand die naar een assessment gaat
zonder vooraf de informatiebrochure te lezen,
geeft immers blijk van één van twee
eigenschappen, namelijk luiheid of hybris. In beide
gevallen is dat erg. Luiheid is immers een gebrek
en hybris een straf van de goden. Dat is dus niet
bepaald ideaal. Alle relevante vragen werden
reeds beantwoord in de informatiebrochure. Deze
brochure werd heel keurig opgesteld en hen
voorafgaandelijk ter beschikking gesteld.

Ik heb vier opmerkingen. Ten eerste, is er de
grandioze verwarring tussen kennis en leiding
kunnen geven. Mensen kunnen enorm veel kennis
verzamelen en daar attesten van krijgen. Ik geef
een annotatie. Men kan mensen testen op kennis
inzake geheugen. Op een examen kan men
vragen om de zeven uitzonderingen op een
bepaalde regel te geven. Sommige kandidaten
rammelen die uitzonderingen dan af in de
volgorde waarin ze in de cursus staan.

Wees op uw hoede voor deze kandidaten. Zij
hebben er waarschijnlijk niet veel van begrepen,
maar hebben wel een zeer goede geheugen- en
reproductiefunctie, maar na drie maanden kennen
ze waarschijnlijk nog maar vijf uitzonderingen en
na twee jaar geen enkele meer. Geef mij dan
maar de kandidaat die maar vijf uitzonderingen
kan opsommen, maar er mij wel bij kan vertellen
in welk artikel ze te vinden zijn en wat de filosofie
ervan is. Deze persoon heeft begrepen waarover
het gaat. De bedoeling van openboekexamens of
examens waarbij de kandidaat zichzelf een vraag
mag stellen, is nagaan of de kandidaat de stof
heeft begrepen, niet hoe goed hij iets uit zijn hoofd
kan leren. Het attesteren van kennis geeft niet
altijd de garantie dat diezelfde persoon die kennis
vijf jaar later nog heeft.

Ten tweede, ik weet uit ervaring dat mensen
briljant kunnen zijn wat kennis betreft. Ik kan u het
voorbeeld geven van iemand uit de gerechtelijke
wereld, een briljante figuur op het gebied van
rechtskennis, maar zijn eigen secretaresse kon hij
niet naar behoren leiden. Deze briljante knaap
haalde op examens over rechtskennis steeds
buitengewone scores. Schriftelijk kon hij alles
schitterend analytisch resumeren; mondeling was
hij echter niets waard. Op een examen bij de
Raad van State behaalde hij voor het schriftelijke
gedeelte negentien punten op honderd meer dan
de kandidaat die als tweede eindigde, maar voor
het mondelinge deel was hij nauwelijks geslaagd,
omdat hij zich in confrontatie met onbekenden niet
kon uitdrukken. Uiteindelijk stond hij toch nog op
de tweede plaats en heeft men hem toch
aangenomen.
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6

Hoedt u er dus voor te zwaaien met attesten. Dit
zegt niets over leidinggevende kwaliteiten. Hij die
het beste leiding kan geven, is niet altijd de
slimste van de dienst. Het is natuurlijk ook niet
uitgesloten, maar er is geen correlatie tussen de
twee capaciteiten. Laten we dat goed beseffen.
Tot op heden hebben we vaak naar de beste
expert gezocht, maar dat bleek al te vaak een
bijzonder zwak leider.

Men verwijt mij dat de personen die de testen
afnemen niets kennen van de politie. Inderdaad, ik
ontken dat niet. Meer zelfs, het is een bewuste
keuze. Vergeet niet dat er twee zaken worden
geëxamineerd. De personen die zelf niets van de
politie afweten, testen enkel de leidinggevende
capaciteiten an sich, onafhankelijk van het feit of
het hier over politie gaat of over het departement
van Economische Zaken. Ofwel kan met leiding
geven, ofwel niet. De u bekende jury test de
jobspecifieke capaciteiten. Het is noodzakelijk dat
iemand ook daar voldoende bekwaam is, want
hoe briljant iemand ook leiding kan geven, op
politioneel gebied kan hij een grote nul zijn. Dit is
hier natuurlijk niet echt aan de orde, daar alle
kandidaten uit de politiewereld komen. Het moge
dus duidelijk wezen dat zij die er niets van kennen
niet de jobspecifieke testen moeten afnemen. Ik
zou verontrust zijn als u mij kwam vertellen dat de
personen die testen moesten afnemen over de
leidinggevende capaciteiten, wel degelijk op de
hoogte waren van de politionele werking, want ze
mogen daar zelfs niet op letten.

Ten derde, het leidinggeven is natuurlijk niet het
enige element. Het is een uitsluitend element,
daar heeft de heer Van Hoorebeke gelijk in. Dat
was ook aangekondigd in de informatiebrochure
en de reglementering. De kandidaten die beweren
daar niet van op de hoogte te zijn, mogen meteen
terug naar huis worden gestuurd met de
mededeling wat zorgzamer te zijn. Een goede chef
behoort immers ook zorgzaam te zijn en zijn
dossiers goed voor te bereiden. Iemand die dat
niet weet, heeft al gezondigd tegen de
zorgzaamheid. Dat is dus niet mijn fout, maar die
van de kandidaat.

Ten vierde, ik weet natuurlijk dat geen enkele
methodiek feilloos is. De heer Van Hoorebeke
heeft een voorbeeld aangehaald dat mij raakte,
daar ik ervan op de hoogte was. Ik ken niet
iedereen, maar ik heb wel het geluk gehad
Binnenlandse Zaken nog te hebben bemand en ik
geef eerlijk toe dat er in elk assessment steeds
enkele elementen voorkomen waarvan men zich
afvraagt of ze wel juist zijn.

Ik bepaal natuurlijk niet de norm, maar wat één
geval betreft ­ en het werd daarnet aangehaald ­
vroeg ik mij wel af of het resultaat al dan niet juist
was. Eerlijk gezegd ben ik van mening dat het
resultaat betwistbaar is. Dat is althans mijn
perceptie terzake, al voeg ik er meteen aan toe
dat ik niet aanwezig was bij het afnemen van de
proeven. Ik had ook vragen bij een ander geval,
waar de resultaten wel positief waren.

De assessment centermethode is niet feilloos. Het
feilloze is slechts gegarandeerd aan de paus -
hoewel betwist door een aantal kardinalen - in
zaken omtrent het geloof.

Ik kan het feilloze van iets niet garanderen. De
methodiek is wetenschappelijk genoeg om grote
zekerheid te bieden, maar "sur les bords" zullen
zowel aan de ene als aan de andere kant altijd
een klein percentage vraagtekens overblijven. Dat
is hetzelfde bij een examen. Velen onder u zaten
in de loop van hun carrière aan de andere kant
van de tafel en weten wellicht dat het slagen of het
niet slagen van sommige grensgevallen soms
afhangt van hoe sterk de kandidaten van dat jaar
zijn. Immers, een zwak gemiddelde biedt het
voordeel dat twijfelachtige gevallen gemakkelijker
worden gedelibereerd. Dit is dus niet feilloos; dat
is trouwens onmogelijk, net als bij om het even
welke test. Ook menselijke factoren spelen
terzake een rol, zoals bijvoorbeeld de
gemoedstoestand op het ogenblik dat men zich
aanbiedt.

De eerste vraag
-
door wie werden de
profielvereisten voor deze leidinggevende functie
opgesteld? - is
relevant
en
werd
terecht
geformuleerd. De waarde van bijvoorbeeld de
beoordeling werd niet bepaald door het
assessment center, maar door de jury en hangt af
van de competentieprofielen die werden
vooropgesteld. Zijn die niet valabel - bij de jury
uiteraard - dan is de test dat evenmin.

Het leidinggevend profiel is door de Ministerraad
opgemaakt, op basis van informatie van de
ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken,
die in een nota uitleggen dat zij de nieuwe visie
inzake de politie gestructureerd op twee niveaus,
in deze profielen hebben verwerkt.

Voorts staat in de nota dat het omvormen van
bestaande politiestructuren naar een nieuwe
organisatie, een nieuwe cultuur en een nieuwe stijl
van leidinggeven vereist, met name en soort
veranderingsleiderschap. Ik vestig meteen de
aandacht erop dat bij dit assessment erg veel
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
belang werd gehecht aan de change capacity. Het
is immers zeer verschillend een persoon te
rekruteren als manager in een
veranderingsomgeving dan wel een persoon te
rekruteren in een vrij stabiele omgeving. In het
ene geval gaat het om een beheersuitdaging en
om de voortzetting van het werk op een maximale
kwaliteitsvolle wijze, en in het andere geval gaat
het om een creatieve opdracht. In het eerste geval
is de opdracht moeilijker en in het tweede geval is
de opdracht gevaarlijker.

Veranderingsleiderschap heeft aldus een rol
gespeeld bij het bepalen van de specifieke
capaciteiten. Men mag niet vergeten dat
tegenwoordig andere competenties worden
gevraagd dan vroeger. Het was uiteraard
eenvoudiger een leidinggevende competentie te
ontwikkelen in een rijkswachtomgeving, omdat
deze omgeving uit een ex-militaire omgeving komt
en dus op zijn minst, ook bij niet-operationeel
optreden, een soort leidinggevende acceptatie
kent, veel meer dan een politieomgeving. De sfeer
die heerst bij de gemeentepolitie is, qua cultuur,
niet dezelfde als bij de rijkswacht. Welnu, de
nieuwe leidinggevende elementen moeten
omgaan met die verschillende culturen. Ik kan u
verzekeren dat die culturen erg van elkaar
verschillen. Zo weet ik dat, wat de tuchtgewoonten
betreft, bij de rijkswacht personen voor bepaalde
feiten werden ontslagen, terwijl bij de
gemeentepolitie personen voor gelijkaardige feiten
slechts een verwittiging kregen.

Hiermee wil ik aantonen hoe dat verschil in cultuur
soms heel scherp is. Daar moet men mee leren
omgaan. Dat betekent dat daar weldegelijk
bijzondere kwaliteiten voor nodig zijn en dat men
niet dezelfde kwaliteiten kan vragen als vroeger
aan iemand die in een eenduidige omgeving zat,
met capaciteiten in het verlengde van die
eenduidige omgeving. Dat punt moeten we in elk
geval in rekening brengen, zeker als men spreekt
over mensen die jarenlang hebben gefunctioneerd
zonder dat iemand over hen is doodgevallen. Die
persoon heeft gefunctioneerd in een eenduidige
omgeving. Als we morgen een meerduidige
omgeving krijgen, wordt dat veel moeilijker. In een
eenduidige omgeving ligt de cultuur vast en is
elkeen deelgenoot aan die cultuur.

Men moet ook weten dat het assessment center
zeer sterk op gedragsgerichte competenties is
gericht, die in simulatieoefeningen worden getest.
Ik geef u het voorbeeld van de fameuze
ziekenhuisoefening. Ik hoor aan de achtergrond
van uw vragen dat het idee van een juiste
oplossing zou bestaan. Ik heb meegemaakt dat
één van de kandidaten na zijn assessment vroeg
of zijn antwoord de juiste oplossing was. Ik heb
hem geantwoord dat, als ik in het assessment zou
zitten, hij gebuisd zou zijn omdat een dergelijke
vraag bewijst dat hij er niets van heeft begrepen.
Er is geen beste oplossing. Er is alleen een
methodiek, waarop ik ­ als ik daar zou zitten ­ dit
probleem zou tegemoet gaan. Waarom doe ik
dat? Als men dat op 15 minuten niet kan
uitleggen, is men direct gebuisd. Het spijt me,
maar iemand die op 15 minuten niet kan uitleggen
waarom hij in een complex probleem prioriteiten
stelt ­ sommige dingen wel en andere dingen niet
aanpakt ­ is iemand die geen analytische of
synthetische geest heeft, maar 2 uur nodig heeft
om rond de pot te draaien. Dat is niet de persoon
die men moet zoeken. Ik vind het vreselijk dat
men zegt dat men maar een kwartier tijd heeft
gehad. Een kwartier is een zee van tijd om uit te
leggen waarom men bepaalde keuzes heeft
gemaakt. Herman Fransen, bijvoorbeeld, heeft op
die oefening schitterend geantwoord, maar hij
heeft geen vijf minuten nodig gehad om zijn keuze
te rechtvaardigen. De man heeft een strikte
discipline in denken, zowel analytisch als
synthetisch, en heeft in een aantal punten
uitgelegd wat hij heeft afgewogen en welke
gevolgen hij daaraan heeft gegeven. Punt, andere
lijn. Hij weet ook perfect dat de zaken die hij
achteruit schuift risico's inhouden. Hij heeft die
risico's op zeer korte termijn aangeduid. Daaraan
merkt men het gewicht van iemand. Iemand die
niet analytisch-synthetisch kan denken is niet
geschikt om in complexe situaties leiding te
geven. Laten we daar eerlijk en duidelijk over zijn.
Dat kan iemand zijn met veel goede wil, veel inzet
en enorm veel kwaliteiten, maar die niet de
kwaliteit heeft om heel snel een situatie in kaart te
brengen en te beantwoorden.

Het is geen examen. Men meet de wijze waarop
men zich gedraagt. Ik denk aan de fameuze
prioriteitstelling inzake briefwisseling. Dat is een
oefening waarbij u iemand vervangt. U moet
vervolgens beslissen wat u met de inkomende
briefwisseling aanvangt. Wat doet u daarmee?
Wat delegeert u, wat behandelt u zelf en in welke
volgorde behandelt u ze zelf? U krijgt daar weinig
tijd voor, maar ook in werkelijkheid heeft men daar
niet veel tijd voor. Men kijkt naar de wijze waarop
de kandidaat daarmee omgaat. Het is een
negatief element als iemand op zo'n moment
panikeert. Die gegevens worden geregistreerd en
achteraf samengebracht, waardoor men een
genuanceerd beeld van de sterktes en zwaktes
krijgt. Als u de verslagen van de commissie
bekijkt, zult u de sterke en zwakke punten van de
persoon in kwestie kunnen aanschouwen. Niet
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
alles is even belangrijk. Een oefening zelfevaluatie
is natuurlijk minder belangrijk dan gelijk welke
andere oefening. Dat geeft een indicatie over de
wijze waarop een persoon ten opzichte van
zichzelf staat. Daar heb ik geen twee evaluatoren
voor nodig. Bij de oefening over de oplossing van
de ziekenhuisproblematiek heb ik wel twee
evaluatoren nodig om te zien hoe de man zich
gedraagt, hoe hij de zaken uitlegt, enzovoort.

Er werd mij formeel meegedeeld dat er steeds
twee evaluatoren aanwezig waren. Ik vind dit
noodzakelijk. Ik geloof niet in het gelijk van alle
kandidaten die niet geslaagd zijn. Ik herinner me
dat universiteitsstudenten die zich beklaagden
over de meest ongeloofwaardige vragen, meestal
niet de meest briljante studenten waren. Ik hoor
niet graag de verhalen van gebuisde kandidaten.
Iemand met de grootste onderscheiding geloof ik
gemakkelijker. Hij heeft weinig redenen om over
onmogelijke vragen te klagen. Ik herhaal dat men
mij bevestigd heeft dat de evaluatie steeds door
twee personen is gebeurd.

Werden bij de procedure verschillende profielen
gehanteerd? Er bestaan geen verschillende
profielen voor de functie van directeur. Men houdt
alleen rekening met het leidinggevend profiel in
verschillende competenties die gemeten kunnen
worden, zoals het waarderen en motiveren van
mensen, delegeren en opvolgen, verwerken van
informatie, overtuigen en onderhandelen. Deze
kwaliteiten werden gevraagd en zijn nodig voor
een directiefunctie in de centrale diensten maar
ook voor een dirjud en een dirco. Deze
competenties zijn noodzakelijk om de nieuwe
organisatie te kunnen leiden. Deze competenties
werden getest, geen andere.

Bij een assessment centermethode moeten een
aantal principes gehanteerd worden inzake
voorbereiding, begeleiding en evaluatie. Werden
deze criteria toegepast? Quintessence en Ernst &
Young zijn marktleiders in België inzake
assessment centermethode en development
center. Deze twee methodieken sluiten dicht bij
elkaar aan. De methodologische en
deontologische krijtlijnen moeten strikt worden
nageleefd. Deze krijtlijnen werden op
internationale congressen vastgelegd. In België
zijn drie grote beroepsverenigingen actief die
toezicht uitoefenen op de toepassing van de
krijtlijnen. Zowel in de voorbereiding - de vertaling
van het profiel in gedragscompetenties en het
uitwerken van oefeningen - als in de begeleiding -
de voorlichting van de kandidaten, garanties voor
objectiviteit en kwaliteitsbewaking van de
observaties - en de evaluatie - normering en
rapportering - werden alle regels strikt gevolgd.
Men heeft er eveneens aan gedacht het geheel in
een globaal perspectief in te bedden. Er kunnen
immers deviaties zijn tussen de verschillende
kandidaten. De normalisering gebeurt door al de
evaluatoren. Dit moet strikt gevolgd worden. Als
dit niet gebeurt, is er een probleem inzake de
kwaliteit van de methode.

Wanneer werd aan Quintessence de opdracht
gegeven een rol te spelen in de
selectieprocedure? Half november werd de
opdracht aan Quintessence gegund na een
openbare aanbesteding die volledig conform de
regels is verlopen. 21 consultants hebben aan het
project deelgenomen. De gemiddelde leeftijd van
de consultantgroep van Quintessence is 39 jaar,
de mediaan ligt op 40 jaar. Dit betekent dat de
helft ouder is dan 40 en de andere helft jonger dan
40. Ik wens wat dieper in te gaan op de insinuatie
van de heer Van Hoorebeke inzake jonge en
onervaren consultants. Elke consultant die werd
ingeschakeld in dit project had minstens twee jaar
intensieve ervaring en had een gedegen en
specifieke opleiding genoten in assessment
centertechnieken. Van de 21 jonge consultants
waren er 7 jonger dan 30 jaar en niemand jonger
dan 25. Een derde was tussen 25 en 30 jaar oud.
Ik herhaal dat de mediaan 40 jaar is. Dit betekent
dat er weinig consultants tussen 30 en 40 jaar oud
zijn. De helft was wel meer dan 40 jaar. Bij de
assessorenmeeting die over elke kandidaat
plaatsvond, was steeds een senior consultant
aanwezig. De overgrote meerderheid van de
consultants genoten een universitaire opleiding,
meestal in een arbeidspsychologische richting. Er
was eveneens een licentiaat Toegepaste
Economie bij, een licentiaat Politieke en Sociale
Wetenschappen en een maatschappelijk assistent
personeelswerk. Ik herhaal dat allen én opleiding
én ervaring hebben genoten in assessment
centermethodologie.

Wat de talenkennis betreft, heeft elke kandidaat,
ook de Duitstalige, het assessment doorlopen in
de eigen moedertaal en werd hij in de eigen taal
aangesproken door de consultants, die ook die
taal professioneel beheersten. Af en toe waren er
ook rollenspellen met een acteur die bijvoorbeeld
een conflictsituatie nabootst, waarop de kandidaat
moet reageren, de zogenaamde test van
conflictbejegening. Die acteurs waren hetzij
perfect tweetalig of kenden de moedertaal van de
kandidaat in kwestie. Er was dus ook geen
taalprobleem.

De prijsafspraken zijn gemaakt volgens de regels
conform de onderhandelingsprocedure met
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
publicatie. Afhankelijk van de precieze vraag
schommelt de prijs van het assessment center
tussen 25.000 frank voor de minimumprocedure
tot 80.000 frank voor de uitgebreide procedure.
Aan Quintessence werd 29.000 frank per
kandidaat betaald en 6.500 frank per
feedbackgesprek. Dus voor het globale pakket
werd 35.000 frank per kandidaat betaald.

Hoe gebeurde de opvang van de niet
geselecteerde kandidaten? Is het feit dat sommige
kandidaten niet geslaagd zijn, verzoenbaar met al
hun brevetten? Ik denk dat Karel Van Hoorebeke
alludeert op wat hij een traumatische ervaring
noemt dat sommigen niet geslaagd zijn en hadden
gehoopt het wel te zijn. Dat dat voor een deel een
ontmoediging inhoudt, kan ik mij inbeelden. Wie
kandidaat is, hoopt altijd te slagen en niet slagen
is onaangenaam.

Er is wel overeengekomen met Quintessence dat
ze een feedback geven aan de kandidaten over
hun sterke en zwakke punten. Aangezien er niet
genoeg kandidaten waren ­ en ik kom hier
onmiddellijk op terug ­ en er dus opnieuw een
kandidaatsstelling is gebeurd, heb ik wel geëist
dat de niet-geslaagde kandidaten geen uitleg over
hun test zouden krijgen alvorens aan de nieuwe
proef te hebben deelgenomen, want dan rijst er
een probleem van gelijke behandeling. Niet dat
zoiets veel invloed heeft. Uit wetenschappelijke
studies blijkt immers dat een kandidaat die zelfs
na zes maanden een nieuw assessment
ondergaat, meestal geen andere resultaten dan
de eerste keer boekt. Dat is ook logisch: enkele
leidinggevende capaciteiten kan men wel
aanleren, maar dat vergt enorm veel training. Men
krijgt dat niet binnen drie of zes maanden onder
de knie. Er zijn twee gevallen waarin men wel
verschillende resultaten kan krijgen: wanneer een
kandidaat zich gewoon vergist heeft - het geval
van de feilbaarheid - en wanneer de kandidaat de
eerste test in zeer slechte omstandigheden en de
tweede test in betere omstandigheden aflegt.
Overigens, een persoon die zich voor een tweede
keer aanbiedt met de idée fixe dat hij dan al zijn
tekortkomingen zal verhelpen, gaat meestal nog
meer in de fout. Wie bijvoorbeeld weet dat hij
slecht delegeert en communiceert en dat tijdens
het volgende assessment probeert goed te
maken, wordt uitgesloten omdat hij
"overcommuniceert" en "overdelegeert". Natuurlijk,
als men iemand vertelt dat hij niet goed is in iets,
dan zal hij proberen het overdreven goed te doen
op dat vlak en loopt op die manier tegen de lamp.

In ieder geval, de niet-geslaagde kandidaten
zullen, onmiddellijk na de tweede test, feedback
over hun test krijgen en daartegen bij de Raad van
State beroep aantekenen, gesteld dat de Raad
van State iets zou kennen van Assessment
Centers. Dat laat ik maar aan de wijsheid over van
de Raad van State. In elk geval is het niet de
bedoeling om dat om welke verdorven reden ook
te doen.

Ik begrijp de ontgoocheling en het zal dus ook de
opdracht zijn van de nieuwe leidinggevenden om
daarmee om te gaan. Meestal, dat men niet
geslaagd is in het assessment, zegt niets over de
technische capaciteiten van de kandidaat. Men
kan een schitterende expert zijn, maar niet in een
leidinggevende rol. Men moet een beetje afstand
nemen van de cultuur, waarbij men denkt dat
alleen de hiërarchie of het leidinggeven belangrijk
is. Een organisatie ­ en ook dat wordt meer en
meer aanvaard in de nieuwe
managementdoctrines ­ heeft evenveel nood aan
een goede manager als aan goede experts. Met
andere woorden, er is voor hen nog een toekomst,
maar als experts en niet als leidinggevenden.

Is er een herkansing? Neen, er is geen
herkansing. Het is alleen dat er vijftien functies
niet zijn ingevuld. Er is veel over geschreven en
gezegd en ik zal daar niet verder over uitweiden.

Ik ben stilaan aan het afronden. Er zijn 15 functies
die niet ingevuld zijn. Daarvoor is er opnieuw een
oproep tot de kandidaten gedaan. Aangezien er
juridisch-technisch in het koninklijk besluit niet
staat dat men door niet te slagen uitgesloten is
van deelname aan het assessment center
gedurende een bepaalde periode ­
wat zou
kunnen ­, mogen personen die de eerste keer niet
geslaagd waren nu ook deelnemen. Ik stel alleen
vast dat zich nu heel veel jonge kandidaten
hebben ingeschreven die dat de vorige keer niet
hebben gedaan. Zij dachten waarschijnlijk dat zij
toch geen kans maakten. Ik stel dus tot mijn
vreugde vast dat velen die zich vorige keer niet
geroepen voelden zich nu wel geroepen voelen.
Als er al ontmoediging is bij degenen die niet
geslaagd zijn, dan is er ook hoop bij vele anderen.
Zij kunnen nu hopen dat zij hun kwaliteiten sneller
zullen kunnen ontplooien. De medaille heeft dus
een keerzijde. We moeten ons niet blind staren op
diegenen die er nu waren.

De evaluatie die u citeert zal wel geregeld
voorgekomen zijn. Laten wij echter eerlijk zijn. De
meesten die evalueerden zijn nooit opgeleid om te
evalueren. Zij schrijven dus met goede
bedoelingen om het even wat. Ik moet opmerken
dat evaluatie an sich niet mogelijk is. Evaluatie
kan alleen als er drie poten zijn, namelijk self
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
evaluation, een evaluatie en een bottom-up
appreciation. Ik kan u voorbeelden geven. Het
gebeurt geregeld dat leidinggevenden denken dat
personen die onder hen werken schitterend zijn,
niettegenstaande het feit dat de betrokkenen een
groot probleem hebben inzake communicatie met
hun ondergeschikten. Men ziet dat zelf niet. Dat
blijkt alleen uit de bottom-up appreciation. Als de
hele dienst zegt dat de betrokkene niet
communiceert, is er een probleem. Als men
slechts één element hanteert, dus alleen de
evaluatie, dan geeft men er blijk van dat men de
evaluatiecyclus niet begrijpt. Het gaat immers om
een ronde van 360° waar men slechts een deel
van zo'n 90° uithaalt. Dat is uiteraard niet valabel.
Door deze beperking kan men de evaluatie ook
niet gebruiken als argument om te verdedigen dat
de betrokkene leidinggevende kwaliteiten heeft.
De kwaliteiten van gisteren zijn overigens niet de
kwaliteiten van morgen. Een randbemerking is dat
dit allemaal niet totaal feilloos is.

Men zei dat er geen enkele vorm van
transparantie was. Ik heb al geantwoord dat de
kandidaat ingelicht wordt. Als dat wat laattijdig
gebeurt per brief, geef ik toe dat u gelijk hebt. Als
dat echt veertien dagen of drie weken geduurd
heeft, vind ik het niet ernstig. Men kan dat sneller
doen. De uitleg over sterkte en zwakte zal na het
tweede assessment worden gegeven. Anders was
dit onmiddellijk erna gebeurd. In de offerte was
immers afgesproken dat de feedbackgesprekken
hoe dan ook zouden gebeuren. Derhalve is er
geen sprake van ondoorzichtigheid; de procedure
is uitermate doorzichtig.

Er stellen zich hier dus weinig problemen. Ik noch
de heer Duquesne moeten maatregelen nemen
om opzijgeschoven mensen op te vangen. Het
nieuwe management moet dit doen. Dat is op
federaal vlak één van de taken van Herman
Fransen en op de verschillende andere vlakken
van de lokale korpschefs. Zij moeten daarmee
omgaan. Ook dat is immers leiding geven. Dit
betekent omgaan met mensen die op een bepaald
ogenblik niet gekregen hebben waar ze op
hoopten. Zij moeten met inachtneming van hun
sterke punten ingezet worden in de organisatie en
opnieuw gemotiveerd worden.

Ik overloop nog even enkele dingen die
tussendoor gezegd zijn. Het laconieke briefje met
de aanspreking "geachte heer" is een fout zoals
wij er allemaal kunnen maken. De dames zijn
daarvoor terecht kwaad op ons.

De uiteindelijke keuze wordt gemaakt door de
benoemende overheid. Als iemand het voorwerp
uitmaakt van een tuchtonderzoek of ­procedure,
hoewel hij voor zijn functie zeer geschikt werd
gevonden door de assessoren en door de jury,
kan de benoemende overheid weigeren hem om
deze reden te benoemen. Dat heeft niets te
maken met het assessment center. Dat is een
heel andere vraag die hier niet te pas komt.

Ik denk daarmee op alle vragen te hebben
geantwoord.
01.10 Daniël Vanpoucke (CVP): En het
toewijzen van andere directiefuncties?
01.11 Minister Luc Van den Bossche: Niemand
kan worden benoemd tegen zijn vraag in. Ik weet
het niet, want ik heb het niet nagekeken, maar ik
denk dat men op een bepaald ogenblik iemand de
vraag kan stellen of hij kandidaat is voor een
andere functie. Als daarvoor een andere
jobcompetentie vereist is dan voor de functie
waarvoor men kandidaat was, moet men minstens
opnieuw verschijnen voor de jury inzake
jobcompetentie. Dat hoeft niet voor
leidinggevende kwaliteiten, want dat blijft voor alle
functies gelijk. Het zou echter kunnen dat voor de
ene functie een andere competentie vereist is dan
voor een andere. Als dat zo is en men biedt
iemand een andere functie aan, dan moet de
kandidaat opnieuw verschijnen voor de jury. Dat is
de logica.

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik hoop dat
de lengte van het antwoord geen overcompensatie
was.
01.12 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, als de oppositie liever heeft dat ik
niet antwoord, dan zal ik het mij gemakkelijk
maken. Ik heb daar geen probleem mee. Ik denk
dat het Parlement nog wel degelijk iets wil weten.

De voorzitter: Ik ben graag bereid daaraan toe te
voegen dat die assessments vroeger al zo veel
aan bod zijn gekomen, dat het nuttig is om daarin
de grootst mogelijke klaarheid te brengen. Ik heb
daar geen probleem mee. Ik ben wel de behoeder
van het Reglement van dit huis.
01.13 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, het Reglement is altijd de vijand van
de waarheid. De Latijnen wisten al dat bis repetitia
placet.

De voorzitter: Maar de rest van het verhaal moet
u er ook aan toevoegen!
01.14 Minister Luc Van den Bossche: Citeert u
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
maar.

De voorzitter: Ik moet nog even nadenken, maar
dat komt nog wel.
01.15 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik bedank de minister voor dit antwoord.
Ik heb nog wel enkele opmerkingen.

Mijnheer de minister, eerst en vooral verdedigt u
de methode van assessment duidelijk. Zowel voor
mijzelf als de heer Van Hoorebeke, denk ik,
hoefde u dat bij wijze van spreken niet te doen.
Wij zijn er ook van overtuigd, ik zelfs vanuit mijn
opleiding. U zegt ook dat geen enkele methode
feilloos is. Ook daarmee ga ik akkoord. Tenzij uw
informatie totaal tegengesteld is aan de onze,
denk ik toch dat er veel aanwijzingen zijn dat er
een aantal vraagtekens blijven. Ik weet wel dat
"gebuisden" de schuld makkelijk afschuiven op de
professor. Daarmee ga ik akkoord. U haalt inzake
de assessoren elementen aan inzake leeftijd en
opleiding. Ik vind het dan spijtig dat er assessoren
zijn die zelf zeggen geen enkele ervaring te
hebben of dat Quintessence geen mensen
genoeg had en er snel een heeft ingehuurd. Die
mensen moeten dat zelf niet zeggen.
01.16 Minister Luc Van den Bossche: Ik heb
bewust Quintessence niet aangeduid voor de
leidinggevenden ­ ik bedoel dus de twee hoogste
niveaus waarvoor Ernst & Young werden
ingeschakeld ­ omdat zij niet genoeg mensen
hadden om in te zetten. Een van de elementen
was dat zij mij de namen en kwalificaties moesten
geven van wie zij wilden inzetten. Zij konden niet
werken over heel de breedte, vandaar dat zij maar
een deel van de opdracht kregen.
01.17 Daniël Vanpoucke (CVP): Ik geloof u,
mijnheer de minister, maar het is dan spijtig dat
wij van mensen de informatie kregen dat er
vervangers waren. Dat blijkt zo te zijn. Ook inzake
de tijdsspanne die daaraan werd besteed en het
aantal assessoren ­ volgens u steeds twee voor
fundamentele zaken ­ hebben wij blijkbaar andere
informatie. Ik voeg daar nog iets aan toe. U maakt
duidelijk onderscheid tussen kennis en attitudes
en leidinggevende kwaliteiten. Daarmee ga ik
volledig akkoord. U koppelt dat echter aan de
attesten die verschillende mensen al hadden. Zij
hebben ook attesten of evaluaties waarin duidelijk
omschreven staat dat zij leidinggevende
kwaliteiten hebben.
01.18 Minister Luc Van den Bossche: Ik zal geen
namen noemen. Iemand die een van de meest
moeilijke managementopleidingen heeft gevolgd,
is niet geslaagd voor het assessment. Dit was
voorspelbaar. De betrokkene gaat immers veel te
sterk uit van de theorie "there is something like
best management" die hij altijd opnieuw toepast
zonder rekening te houden met
omgevingsfactoren zoals de elementen tijd,
uitdaging en cultuur. Het is logisch dat deze
betrokkene die inzake theoretische kennis wellicht
de meest briljante kandidaat was, uitgesloten
werd. Voor hem is dit dramatisch. Op theoretisch
vlak is hij the top of the bill in België. Hij beschikt
echter niet over de echte kwaliteiten om
management in de praktijk om te zetten.
01.19 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
minister, ik ga 100% akkoord met het onderscheid
tussen theorie en praktijk. U zult toch moeten
toegeven dat heel wat kandidaten de kwaliteit van
goed management werd toegeschreven en dat zij
terzake ervaring hadden. Zij slaagden niet voor de
proeven.

Mijnheer de minister, u zegt dat er een verschil is
tussen beschikken over leidinggevende
capaciteiten en de uitoefening ervan in een
specifieke job. Dat is correct. Alhoewel de
selectieproeven met dit verschil rekening hielden,
moeten we vaststellen dat de leidinggevende
capaciteiten in de praktijk een uitsluitingscriterium
is geweest. Er werd geen waarde meer gehecht
aan andere capaciteiten.
01.20 Minister Luc Van den Bossche: Als men
over leidinggevende capaciteiten beschikt, is dat
een element van medebeoordeling. Essentieel is
dat men leiding kan geven. Volgende vraag is of
men leiding kan geven in een bepaalde omgeving.
Deze test moet worden afgenomen van degenen
die leiding kunnen geven. Niet omgekeerd. Men
kan een briljant expert zijn in politiezaken, maar
zonder leidinggevende capaciteiten kan men geen
leidinggevende functies opnemen.
01.21 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
minister, met deze uitspraak beweert u dat er heel
weinigen leiding kunnen geven.
01.22 Minister Luc Van den Bossche: Dat is ook
zo. Het Parlement moeten weten wat het wil. Toen
ik minister van Binnenlandse Zaken was, was het
in dit huis bon ton ­ mijns inziens, een beetje
overdreven ­ om te verklaren dat de politie een
ramp was met bijzonder weinig competente
mensen om de dienst te leiden. Op dit ogenblik
klinkt een heel ander geluid en zijn het allemaal
heel serieuze en competente mensen! Het
Parlement moet leren consequent zijn en zich niet
te veel laten beïnvloeden door het rumor publicus
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
clamat.
01.23 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik heb geen probleem met uw
analyse. Het verheugt me dat deze commissie
voldoende tijd uittrekt om meer duidelijkheid te
krijgen over deze belangrijke problematiek die
over mensen handelt. Deze problematiek zal
opnieuw opduiken bij de aanstelling van de lokale
korpschefs. Ik vermoed dat men opnieuw gebruik
zal maken van een assessmentprocedure.

Mijnheer de minister, ik hoop dat u rekening houdt
met onze bezorgdheid terzake. In de voorbije
assessmentprocedure werden we geconfronteerd
met kandidaten die dikwijls reeds heel wat jaren
een leidinggevende functie hadden uitgeoefend en
die via de procedure solliciteerden voor een
herbenoeming in de functie. Assessment kan
nuttig zijn en zonder problemen verlopen voor een
buitenstaander of voor iemand met een lagere
hiërarchische graad die solliciteert.

Hier is er evenwel sprake van mensen die
gedurende vijf tot tien jaar vrij behoorlijk hebben
gefunctioneerd. Ze hebben leiding gegeven en
zullen dus ook wel kennis terzake hebben gehad,
maar zijn toch op een van beide punten
geclausuleerd. Mijnheer de minister, ik wens hier
niet verder op in te gaan en wil niet beweren dat
we de mensen die we gehoord hebben, niet
ernstig moeten nemen. Een student die tijdens het
hele academiejaar op de boemel is gegaan en
daarna beweert gezakt te zijn omdat de professor
onrechtvaardig is, is niet geloofwaardig. Wanneer
hij echter zijn best heeft gedaan en goed
gestudeerd heeft, dan kan er iets fout zijn gelopen
tijdens het examen.
01.24 Minister Luc Van den Bossche: Het kan
ook zijn dat hij niet slim genoeg is. Er bestaan
boemelaars die toch geslaagd zijn.
01.25 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, daar kan ik inderdaad voorbeelden
van geven. Ik wens echter af te ronden met de
vraag of u wilt nakijken of er inderdaad altijd twee
evaluatoren aanwezig waren. U bevestigt dat er
altijd twee evaluatoren bij betrokken waren. Men
heeft ons echter gezegd dat het in sommige
gevallen maar om één jonge evaluator ging. Als ze
bijgestaan worden door een senior heb ik
uiteraard geen probleem met jonge mensen. Ik
vraag u dus om uit menselijk oogpunt dit opnieuw
na te kijken.
01.26 Minister Luc Van den Bossche: Ik zal dit
opnieuw nakijken, maar voeg er evenwel aan toe
dat Corneille al schreef dat "la valeur n'attend pas
le nombre des années".

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken,
welkom in onze commissie. Collega's, we
proberen ons aan een strikte tijdslimiet te houden.
Ik heb de tijd wat laten gaan omdat het besproken
onderwerp ons al in vele vragen en interpellaties
heeft beziggehouden.
02 Mondelinge vraag van de heer Marcel
Hendrickx aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de inlijving van het
burgerpersoneel bij de geïntegreerde politie"
(nr. 3201)
02 Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'incorporation du
personnel civil dans la police intégrée" (n° 3201)
02.01 Marcel Hendrickx (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, zoals u weet is er
nogal wat onzekerheid bij het administratief en
logistiek personeel dat op dit ogenblik is
toegevoegd aan de federale en de lokale politie.
Artikel 235 heeft het daarover maar is mijns
inziens nogal vaag. Het gaat daar over het niet-
politioneel personeel in dienst bij de gemeentelijke
politie. Ik wil het vooral over die mensen hebben.
Er is dringend duidelijkheid ter zake nodig. In tal
van gemeenten is er burgerpersoneel toegevoegd
aan de politie. Het is niet altijd duidelijk onder welk
statuut zij nu precies vallen. Er zijn enerzijds
mensen die behoren tot het administratief
personeel van de gemeenten maar ingedeeld zijn
bij of werken voor de politie en er zijn tijdelijke
krachten die werken voor de politie. Er is op dat
vlak geen duidelijkheid. Ik zou dan ook willen
weten hoe het nu eigenlijk staat met deze
mensen. Wat gebeurt er als zij hun statuut
kiezen? Ook dat is immers voorzien. Zij kunnen
tot 31 maart hun statuut kiezen. Dat is dus
hoogdringend. Bij de gemeenten vraagt men zich
af wie het gelag zal betalen als deze mensen
kiezen voor het nieuwe statuut, wat te verwachten
valt. Ik heb dan ook een aantal concrete vragen.

Mijnheer de minister, welke personeelsleden van
het Calog, thans in dienst bij de federale politie en
de gemeentelijke politie, gaan automatisch over
naar de lokale politie? Welke gemeentelijke
personeelsleden die thans bij de politie werken
maar niet tot het personeelskader van de politie
behoren zullen overstappen? Onder welke
omstandigheden zal dat gebeuren? Aan welke
vereisten moeten zij voldoen? Wie zal dit betalen?
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Moet de gemeente dit betalen of zal de federale
overheid hiervoor een dotatie voorzien net als voor
het politiepersoneel?
02.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, collega's, zoals vermeld in artikel 235
van de wet van 7 december 1998 gaan de leden
van het administratief en logistiek kader van de
gemeentelijke politiekorpsen over naar het
administratief en logistiek kader van de lokale
politie. De leden van het administratief en logistiek
kader die deel uitmaken van de territoriale
brigades van de federale politie en die door de
minister van Binnenlandse Zaken aangesteld zijn
gaan over naar het administratief en logistiek
kader van de lokale politie. Het gemeentelijk niet-
politioneel personeel dat ter beschikking is gesteld
van de gemeentelijke politiekorpsen kan overgaan
naar het administratief en logistiek kader van de
lokale politie. Dit betekent dat dit personeel
automatisch zal worden toegevoegd aan het
administratief en logistiek kader van de lokale
politie indien het dit wenst en zonder andere
voorwaarden. Het volledige personeel zal kunnen
kiezen om onder het vorige statuut te blijven
werken of te opteren voor het nieuwe. De globale
federale dotatie omvat de eventuele statutaire
meerkost van het personeel van het administratief
en logistiek kader van de geïntegreerde politie.
02.03 Marcel Hendrickx (CVP): Mijnheer de
minister, uw antwoord is mij niet helemaal
duidelijk. Ten eerste zegt u dat het personeel kan
overgaan. Wij hebben een round up gemaakt van
het administratief personeel in onze politiezone.
Als al die mensen zouden overgaan ­ wat zij
volgens u kunnen ­ worden wij geconfronteerd
met een overschot aan personeel. Wie zal dat
betalen?

Ten tweede zegt u dat dit in de dotatie zit.
Betekent dit dat er een afzonderlijke dotatie is
voor het administratief en logistiek personeel of is
dit vervat in de dotatie die u zult geven per hoofd
van de lokale politie?
02.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, j'ai déjà répondu un nombre
incalculable de fois aux mêmes questions. Je
crois que la réponse est claire: le personnel
communal mis à la disposition des services de
police peut opter pour le passage dans le service
administratif et logistique de la zone de police. Les
charges qui étaient hier celles des communes
restent les charges de la zone. Ce qui est couvert,
c'est le surcoût statutaire pouvant résulter des
négociations qui ont eu lieu avec les organisations
syndicales. C'est clair depuis le début.
02.05 Marcel Hendrickx (CVP): Mijnheer de
minister, ik ben eigenlijk niet tevreden met het
antwoord, want het is voor mij niet duidelijk. Zij
kunnen overgaan, maar betekent dit dat de
politiezone ze allemaal moet overnemen?

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de werkgroepen ter
begeleiding van de politiehervorming" (nr. 3223)
03 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement
des groupes de travail de suivi de la réforme de
la police" (n° 3223)
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een heel
korte vraag. In het kader van de begeleiding van
de politiehervorming werden tien werkgroepen
opgericht door de minister van Binnenlandse
Zaken en de minister van Justitie. Volgens de lijst
staat aan het hoofd van die tien werkgroepen een
verantwoordelijke, onder meer professor
Ponsaers, de heer Rosseel, de heer Glorine en de
heer De Bersac.

Ten eerste, hoever staan de werkzaamheden van
deze tien werkgroepen?

Ten tweede, hebben alle of sommige van deze
werkgroepen reeds een eindverslag ingediend?

Ten derde, kunnen de eind- of tussentijdse
verslagen worden ingekeken en ter beschikking
worden gesteld van de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, zodat de parlementaire
controle kan worden uitgeoefend?
03.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, collega's, op dit ogenblik is de federale
politie reeds opgestart en de lokale politiediensten
bereiden hun indienststelling voor. Deze laatste
moet afgerond zijn op 1 januari 2002. De tien
werkgroepen, die ik heb opgericht einde 1999,
moesten mij bijstaan bij de voorbereiding van de
implementatie van de politiehervorming. Vandaag
stel ik vast dat het belangrijkste reeds werd
volbracht, tenminste wat de federale politie betreft.

C'est notamment le cas pour le groupe 2, chargé
des plans de sécurité et pour le groupe 7, chargé
de l'inspection. Les missions de la plupart des
autres groupes seront poursuivies, du moins en ce
qui concerne la police fédérale, par les directions
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
générales de la police fédérale. Seul subsistera en
tant que tel le groupe de travail 6, chargé des
statuts. Pour le surplus, il n'est pas exclu que la
police fédérale fasse appel à l'expertise de
certains membres des groupes défunts pour
continuer le travail de conception et d'exécution.

Wat de begeleiding van de indeplaatsstelling van
de lokale politie betreft, heb ik beslist dat de
directie van de betrekkingen met de lokale politie,
die in principe afhangt van de commissaris-
generaal van de federale politie, gedurende heel
dit jaar aan diens gezag wordt onttrokken om
rechtstreeks te ressorteren onder mijn
bevoegdheid. Deze directie zal mij bijstaan voor
alle vraagstukken in verband met de oprichting
van de lokale politiekorpsen.

Je fais cela pour des raisons non seulement
d'efficacité, mais également de psychologie. Je ne
veux pas qu'on ait l'impression que tout ce qui
concerne la police locale serait préparé par la
police fédérale. Cela se fait d'ailleurs en parfait
accord avec le commissaire général, qui partage
le même souci.

Les productions des divers groupes de travail se
sont traduites tantôt en rapports, tantôt en projets
de circulaire, ou encore en projets de loi et
arrêtés, qu'il m'appartient d'approuver ou non. Il y
a aussi bien entendu eu beaucoup de
conversations entre les membres des groupes de
travail, l'administration et mon cabinet.

Il n'y a pas toujours eu de rapport à proprement
parler. Il s'agit d'une somme de documents, dont
certains sont des textes réglementaires, qui
d'ailleurs, à la suite des dialogues qui ont été
menés, ont fait l'objet de modifications.

Les décisions finales que j'ai prises en ces
matières sont bien entendu susceptibles d'être
mises à votre disposition et de faire, très
normalement, l'objet du contrôle que vous exercez
avec beaucoup de vigilance.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, de derde vraag was voor mij
belangrijk en het antwoord daarop is niet helemaal
verhelderend. U herinnert zich, mijnheer de
voorzitter, dat wij vorige week in de Conferentie
van de Voorzitters een debat hebben gehouden
omtrent de bevoegdheid van de commissie voor
de Binnenlandse Zaken. De Kamervoorzitter heeft
toen gezegd dat u over de volledige bevoegdheid
beschikt om deze commissie te doen fungeren als
begeleidingscommissie inzake de
politiehervorming. Ik wens aan de minister te
vragen dat wij in de mate van het mogelijke, zelfs
indien er nog geen eindrapporten zijn, in het bezit
zouden worden gesteld van de tussentijdse
verslagen, zodat wij kunnen nagaan in welke
richting de politiehervorming en de begeleiding
ervan evolueren.

Mijnheer de minister, het verheugt mij dat wij deze
rapporten zullen krijgen, maar ik wens met de
inzage ervan niet te wachten tot alles is
uitgevoerd, want op dat ogenblik is het moeilijk om
als begeleidingscommissie op te treden. Kunt u
zich engageren om ons zo snel mogelijk deze
teksten ter beschikking te stellen?
03.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur
Van Hoorebeke, ce sont des groupes de travail
techniques et parfois très techniques. Vous
devriez être un peu plus précis dans votre
demande. Il n'y a rien à cacher dans tout cela
mais les documents doivent être utilisables dans
le cadre du travail parlementaire. Je souhaiterais
donc que vous précisiez votre demande.

De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, sta mij
toe hierop in te gaan. Wat u zegt is juist. U zal zich
ook herinneren dat ik in de Conferentie van de
Voorzitters heb aangedrongen om dit in alle
duidelijkheid in het verslag op te nemen. Dat is tot
mijn spijt niet gebeurd. Daarom is het onderwerp
vandaag opnieuw aan de orde geweest en wordt
het wel genotuleerd. Bij de eerstvolgende
gelegenheid zullen wij daaromtrent een aantal
afspraken maken. Vandaag kunnen wij dit niet
doen, maar ik zal een aantal voorstellen
formuleren waaruit mijn engagement in de
Conferentie zal blijken.
03.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, de minister heeft gezegd dat twee
werkgroepen hun werkzaamheden beëindigd
hebben, namelijk groep twee en groep zeven.
Indien ik mij niet vergis stond groep twee onder
leiding van professor Ponsaers die het
veiligheidsaspect heeft bekeken. Als dat rapport
klaar is, als die werkgroep zijn werkzaamheden
beëindigd heeft, denk ik dat het toch mogelijk
moet zijn om dat rapport ter beschikking te krijgen
in deze commissie en het eventueel te bespreken.
03.06 Antoine Duquesne, ministre: Le plan de
sécurité a été déposé, vous le savez.
03.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): En is dat
het bewuste plan?
03.08 Antoine Duquesne, ministre: Il n'y en a
pas d'autre que le plan national de sécurité qui a
CRIV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
été déposé au parlement il y a déjà plusieurs
semaines, voire plusieurs mois.
03.09 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik heb alleen de lijst met de
voorzitters, maar we weten dus niet welke hun
opdrachten waren. Het ware nuttig dat u ons tegen
de volgende commissievergadering een overzicht
kunt geven van wat die werkgroepen inhielden
zodanig dat we dat in het kader van onze bredere
werkzaamheden kunnen bekijken.
03.10 Antoine Duquesne, ministre: Je vais vous
écrire à ce sujet. J'ai déjà indiqué quelles étaient
les missions de ces groupes de travail. Mais je
vous les transmettrai avec plaisir.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Jozef Van
Eetvelt aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de aankoop van
alcoholcontroletoestellen" (nr. 3232)
04 Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "l'achat d'appareils de
contrôle du taux d'alcoolémie" (n° 3232)
04.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, vorige week heb
ik deze vraag gesteld aan minister Durant. Zij
heeft geantwoord dat er twee specifieke toestellen
bestaan die volledig conform de voorschriften zijn.
Het ene toestel is een product van Dräger, het
andere van Envitec Wismar.

Beide toestellen zijn volledig conform de
vooropgestelde criteria. De overheid kiest voor de
toestellen van Dräger. Naar verluidt zijn deze
toestellen heel wat duurder, bijna het dubbele van
de kostprijs van het toestel van Envitec. Minister
Durant heeft me naar u doorverwezen om
verduidelijking te krijgen over de voorkeur van de
overheid voor het duurdere toestel dat kwalitatief
niets meer te bieden heeft dan het goedkopere
toestel van Dräger.

Waarom heeft de regering deze keuze gemaakt?
Hoeveel toestellen werden reeds aangekocht? Zal
de overheid in de toekomst de voorkeur geven
aan andere toestellen die kwalitatief even goed
zijn maar goedkoper?

Voorzitter: Denis D'hondt.
Président: Denis D'hondt.
04.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, il y a actuellement 1.971 appareils
éthylotests en service dans les différentes unités
des polices fédérales et communales.

De ces 1.971 appareils, 170 ont été achetés le 28
décembre 1999, par le biais du marché faisant
l'objet de votre question parlementaire. Ces
appareils sont en effet de la marque DRÄGER.

L'achat de ce genre d'appareil tombe sous la
réglementation des marchés publics. Etant donné
le montant du marché, le mode de publication est
l'appel d'offres général avec publication
européenne.

Les prix de ces appareils sont les suivants: le prix
DRÄGER est de 30.550 francs belges, hors TVA,
par appareil; le prix MSA est de 23.660 francs
belges, hors TVA par appareil, le prix HANAC est
de 32.995 francs belges, hors TVA, par appareil.

Le marché en question a été attribué à la firme
DRÄGER le 24 décembre 1999, à la suite du
cahier des charges n° 8 R3 108 du 11 décembre
1998. Le bon de commande des 170 appareils
date du 28 décembre 1999. L'ouverture des offres
a eu lieu en séance publique le 22 janvier 1999.
Seules les trois firmes suivantes ont déposé une
offre: DRÄGER Belgium, MSA Belgium et HANAC
Nederland.

Seule l'offre de la firme DRÄGER a été retenue
pour l'évaluation technique car les deux autres
n'étaient pas administrativement conformes. En
effet, il était clairement stipulé dans le cahier des
charges qu'au moment de l'ouverture des offres,
les appareils faisant l'objet de la soumission
devaient être revêtus d'une approbation de
modèle au sens de l'arrêté royal relatif aux
appareils de test de l'haleine.

Seul l'appareil DRÄGER a fourni la preuve de
cette approbation de modèle. Les deux autres ont
donc été écartés.

L'appareil de la firme DRÄGER a subi ensuite
avec succès l'évaluation technique et c'est
pourquoi il a été choisi par l'administration.

En ce qui concerne l'appareil "ALOQUANT" du
fabricant ENVITEC Wismar, il y a lieu de rappeler
que l'approbation de modèle n° B002 ne lui a été
délivrée que le 14 avril 1999, c'est-à-dire à une
date postérieure à la date d'ouverture des offres,
je vous le rappelle, le 22 janvier 1999. Il n'aurait
donc, en aucun cas, pu être retenu par
l'administration.

Voorzitter: Paul Tant.
31/01/2001
CRIV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Président: Paul Tant.
04.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het toestel van Dräger is goedkoper, maar
kwalitatief evenwaardig. De modelgoedkeuring
van dit toestel kwam echter te laat. Minister
Durant heeft immers geantwoord - ik citeer -:
"...dat de vernoemde ademtesttoestellen na de
erop uitgevoerde homologatieproeven bewezen
hebben dat ze conform zijn aan alle technische
voorschriften die in bijlage van voornoemd besluit
vermeld werden". Minister Durant bevestigt dus
dat de toestellen voldoen aan de gestelde
vereisten.

Bij een volgende prijsofferte moet het toestel wel
in aanmerking worden genomen.
04.04 Antoine Duquesne, ministre: C'est
simplement une question de respect de la
réglementation et un problème de date.
04.05 Jozef Van Eetvelt (CVP): Effectivement.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De heer Marc Van Peel heeft zich
verontschuldigd. Zijn mondelinge vraag nr. 3245
wordt naar een latere datum verschoven.
05 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de voorbereiding van het koninklijk
besluit betreffende de veldwachters" (nr. 3233)
05 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de l'Intérieur sur "la préparation de
l'arrêté royal relatif aux gardes champêtres"
(n° 3233)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, naar
aanleiding van een reparatiewet inzake de
politiewet hebben wij tijdens de vorige legislatuur
ook een aantal artikels gewijzigd inzake het
statuut van de bijzondere veldwachters. Een van
die wijzigingen was er een van het Veldwetboek,
waardoor de Koning de bevoegdheid kreeg om de
regels te bepalen inzake de wijze van aanstelling,
de opleiding, het uniform, de kentekens, de
legitimatiekaart, de bewapening, de
leeftijdsvoorwaarden, de onverenigbaarheden en
de nationaliteitsvoorwaarden. Ik denk dat men
zich op het terrein afvraagt of hieraan uitvoering
zal worden gegeven en vandaar peil ik naar de
plannen dienaangaande.
Mijnheer de minister, bent u zinnens uitvoering te
geven aan artikel 64 van het Veldwetboek? Waren
er reeds overlegmomenten met de betrokken
sector of ambtenaren? Mogen wij een koninklijk
besluit verwachten waarin die voorwaarden voor
de bijzondere veldwachters worden vastgelegd?
05.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik ben mij bewust van de
noodzaak om de hervorming van de bijzondere
veldwachters tot een goed einde te brengen. Gelet
op de omvang van de politiehervorming en het
daarmee gepaard gaande werkvolume, heb ik
echter beslist daaraan voorrang te verlenen. Mijn
diensten zullen dan ook pas achteraf starten met
het dossier van de bijzondere veldwachters.

Niettemin werd een voorontwerp van koninklijk
besluit op initiatief van de
arrondissementscommissarissen opgesteld en
vervolgens overhandigd aan de
provinciegouverneurs. Indien het college van
gouverneurs mij officieel een voorontwerp van
koninklijk besluit stuurt, zal ik daar zeker te
gepasten tijde de nodige aandacht aan schenken.

Bij de opmaak van een dergelijk voorontwerp van
koninklijk besluit zal er noodgedwongen op het
niveau van mijn departement overleg plaatsvinden
met de afgevaardigden van de
provinciegouverneurs en van de verenigingen van
bijzondere veldwachters. Nu kan ik niet preciseren
wanneer het desbetreffende koninklijk besluit zal
worden uitgevaardigd.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Ik maak hieruit op dat er een voorontwerp van
koninklijk besluit bestaat en dat de
provinciegouverneurs daarvan in kennis zijn
gesteld.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.03 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.03 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 371
CRABV 50 COM 371
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
31-01-2001 31-01-2001
14:15 uur
14:15 heures

CRABV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 656)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la façon désastreuse dont ont
été sélectionnés les directeurs de la police
fédérale" (n° 656)
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de tweede selectiegolf
bij de benoemingen voor de federale politie"
(nr. 660)
- M. Daniël Vanpoucke au ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de l'administration
sur "la deuxième vague de sélections dans le
cadre des nominations à la police fédérale"
(n° 660)
Sprekers: Daniël Vanpoucke, Karel Van
Hoorebeke, Luc Van den Bossche
, minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van
de openbare besturen
Orateurs: Daniël Vanpoucke, Karel Van
Hoorebeke, Luc Van den Bossche
, ministre
de la Fonction publique et de la Modernisation
de l'administration
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
inlijving van het burgerpersoneel bij de
geïntegreerde politie" (nr. 3201)
6
Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'incorporation du
personnel civil dans la police intégrée" (n° 3201)
6
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de werkgroepen ter
begeleiding van de politiehervorming" (nr. 3223)
7
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement des
groupes de travail de suivi de la réforme de la
police" (n° 3223)
7
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
aankoop van alcoholcontroletoestellen" (nr. 3232)
9
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "l'achat d'appareils de
contrôle du taux d'alcoolémie" (n° 3232)
9
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
voorbereiding van het koninklijk besluit
betreffende de veldwachters" (nr. 3233)
10
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de l'Intérieur sur "la préparation de l'arrêté royal
relatif aux gardes champêtres" (n° 3233)
10
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRABV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
31
JANUARI
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
31
JANVIER
2001
14:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Paul
Tant, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 656)
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de tweede selectiegolf
bij de benoemingen voor de federale politie"
(nr. 660)
01 Interpellations jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la façon désastreuse dont
ont été sélectionnés les directeurs de la police
fédérale" (n° 656)
- M. Daniël Vanpoucke au ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la deuxième vague de
sélections dans le cadre des nominations à la
police fédérale" (n° 660)
01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): De eerste
topbenoemingen bij de federale politie gaven reeds
aanleiding tot kritische opmerkingen. De
antwoorden van minister Duquesne waren niet
voldoende. De benoeming van een reeks directeurs
deed vragen rijzen over het selectiebureau. Elke
selectie geeft soms wel aanleiding tot eigenaardige
resultaten, maar dat twee derde van de kandidaten
een onvoldoende kregen, is wel erg opvallend.
Werd aan een aantal essentiële voorwaarden door
de kandidaten niet voldaan? In het KB was sprake
van een "specifiek" profiel. Volgens onze informatie
blijkt echter dat het selectiebureau één enkel profiel
voor alle kandidaten toepaste.


Door wie werden de profielvereisten opgesteld?
Werden verschillende profielen gehanteerd? Hoe
verklaart de minister dat verschillende assessoren
niets afwisten van de werking van de
politiediensten? De procedure moest door
tenminste twee assessoren worden gevolgd. In
01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Les premières
nominations qui ont été effectuées à la police
fédérale ont déjà donné lieu à des observations
critiques. Les réponses du ministre Duquesne n'ont
pas suffi à faire taire les critiques. Après la
nomination de certains directeurs, des questions se
sont posées à propos du bureau de sélection.
Chaque sélection peut parfois donner des résultats
étonnants mais il est à tout le moins étrange que
deux-tiers des candidats ayant été considérés
comme insuffisants. Les candidats ne répondaient-
ils pas à certains critères essentiels ? L'arrêté royal
évoquait un «
profil spécifique
». Selon les
informations dont nous disposons, le bureau de
sélection n'a retenu qu'un seul profil pour tous les
candidats.
Qui a établi ce profil? S'est-on fondé sur différents
profils ? Comment le ministre peut-il expliquer que
plusieurs assesseurs ignoraient tout du
fonctionnement des services de police
? La
procédure devait être suivie par deux assesseurs
au mais, dans plusieurs cas, il n'y avait qu'un
31/01/2001
CRABV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
verschillende gevallen was er maar één assessor,
die vaak erg jong en onervaren was en bovendien
de taal nauwelijks verstond. Waren de proeven
dezelfde voor alle kandidaten? Dit zou wel
betekenen dat de kandidaten die enkele dagen later
kwamen, de vragen al kenden. Het zou meteen
verklaren dat deze laatsten betere resultaten
behaalden. Van de niet geslaagde rijkswachters,
hadden velen een groot aantal brevetten. Zijn die
brevetten dan waardeloos?


Vindt de minister het normaal dat de niet geslaagde
kandidaten een laconiek briefje kregen dat ze niet
geslaagd waren? Hoe zullen die "gebuisde "
kandidaten worden opgevangen? Commissaris-
generaal Fransen sprak reeds van een herkansing.
Dat is toch een bewijs dat men niet erg zwaar tilt
aan de selectieproef. Men moet toch wel ook
andere criteria in aanmerking nemen dan deze van
de selectieproef.

Een aantal directeurs zou bovendien een andere
functie krijgen dan waarvoor zij hadden
gepostuleerd. Hoe is zoiets mogelijk?

Waarom werden de kandidaten niet op de hoogte
gebracht van hun resultaten? Wilde men een
eventueel beroep vermijden?

Schaden al die elementen de geloofwaardigheid
van de hervorming en de motivatie van de
kandidaten niet?
assesseur, souvent très jeune et inexpérimenté,
qui, de surcroît, comprenait à peine la langue
utilisée. Les épreuves étaient-elles identiques pour
tous les candidats
? Cela signifierait que les
derniers candidats, qui se sont présentés quelques
jours plus tard, avaient déjà pu prendre
connaissance des questions. Cela expliquerait
aussi pourquoi les derniers candidats ont obtenu les
meilleurs résultats. De nombreux gendarmes qui
n'ont pas satisfait sont pourtant porteurs de
plusieurs brevets. Faut-il dès lors considérer que
ces brevets n'ont aucune valeur ?
Le ministre estime-t-il normal que les candidats qui
ont échoué aient reçu une lettre laconique les
informant de leur échec ? Qu'adviendra-t-il des
candidats qui ont échoué aux épreuves
? Le
commissaire général Franssen a déjà évoqué la
possibilité d'un repêchage. N'est-ce pas la preuve
qu'on n'accorde pas grande importance à l'épreuve
de sélection ? En dehors de l'épreuve de sélection,
il faut prendre en considération d'autres critères de
sélection.
Certains directeurs seraient désignés à une fonction
qui n'était pas celle à laquelle ils se sont portés
candidats. Comment cela est-il possible ?

Pourquoi les candidats n'ont-ils pas été informés de
leurs résultats ? Voulait-on prévenir un recours
éventuel?

Tous ces points, ne portent-ils pas atteinte à la
crédibilité de la réforme et à la motivation des
candidats ?
01.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Op 17
januari ondervroegen wij minister Duquesne
hierover, die ons echter naar de minister van
Ambtenarenzaken doorverwees. De
selectieprocedure werd immers door Selor
georganiseerd. De selectie van administratieve
directeurs doet vragen rijzen. De minister heeft
hierover al aanvaardbare verklaringen afgelegd. De
beweerde fraude was onbestaande. Het
assessment-bureau van Antwerpen, Quintessence,
heeft verschillende kandidaten ongeschikt
verklaard. Dat kan toch niet na zoveel jaren dienst?
De brigades van Dendermonde, Gent en Brussel
hebben met dit soort "ongeschiktverklaringen" van
hun chefs te kampen.

Er is geen discussie over het principe "de juiste
man/vrouw op de juiste plaats". Toch vragen wij ons
af of het assessment ­ op zich een goed middel
voor de selectie van kandidaten ­ in dit specifiek
geval wel de aangewezen procedure is.
01.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le 17
janvier dernier, nous avons interrogé à ce sujet le
ministre Duquesne, qui nous a renvoyés au ministre
de la Fonction publique. La procédure de sélection
avait, en effet, été organisée par Selor. La sélection
des directeurs administratifs suscite des
interrogations. Le ministre a déjà fait à ce propos
des déclarations acceptables. La prétendue fraude
était inexistante. Le bureau d'évaluation anversois,
Quintessence, a jugé inaptes plusieurs candidats.
C'est inimaginable après autant d'années de
service. Les brigades de Termonde, de Gand et de
Bruxelles ont été confrontées à ce genre de
"déclaration d'incapacité" à l'égard de leurs chefs.


Nul ne songe à remettre en question le principe
selon lequel un poste doit être conféré au candidat
le plus compétent. Nous nous demandons
cependant si la procédure d'évaluation ­ qui
constitue en tant que telle une bonne méthode de
sélection ­ était bien la procédure la plus
appropriée dans ce cas spécifique.
CRABV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Heeft Quintessence gewerkt binnen de vereiste
methodologie? Nadat zij ongeschikt verklaard
waren hebben de kandidaten niet meer de kans
gehad zich nog te verdedigen voor het
selectiebureau. Na het beoordelen van één casus
en een evaluatie van 15 minuten werd de selectie
afgesloten, zonder dat ze nog een tweede kans
kregen. Een aantal functies zijn trouwens al
ingevuld. Wat zal er met die mensen gebeuren, die
al jarenlang naar behoren functioneren, en dat nog
een aantal jaren zouden willen doen? Is dat niet erg
frustrerend?
L'agence Quintessence a-t-elle mis en oeuvre une
méthodologie adéquate? Après avoir été déclarés
inaptes, les candidats éconduits n'ont plus eu
l'occasion de se défendre devant le bureau de
sélection. L'épreuve de sélection s'est limitée à
l'analyse d'un cas et à une évaluation de 15
minutes, sans que les candidats se soient vu offrir
une seconde chance. Un certain nombre de postes
ont d'ailleurs déjà été pourvus. Qu'adviendra-t-il
des candidats malheureux qui, pendant des
années, ont donné pleinement satisfaction dans
l'exercice de leurs fonctions et souhaiteraient
continuer à le faire. La situation actuelle n'est-elle
pas particulièrement frustrante pour les intéressés?
01.03 Minister Luc Van den Bossche
(Nederlands): De assessment-procedure is
uiteraard vrij nieuw in ons land. De
voorafgaandelijke informatiebrochure werd blijkbaar
bovendien door sommige kandidaten niet eens
gelezen, hoewel ze keurig werd opgemaakt. De
gestelde vragen werden er trouwens grotendeels in
beantwoord.


Er is een groot verschil tussen kennis hebben en
leiding geven. Een goed geheugen is daarbij niet
doorslaggevend. Mensen kunnen briljant zijn, doch
niet in staat leiding te geven. Behaalde attesten en
diploma's bewijzen geen leidinggevende kwaliteiten.

De personen die de kandidaten moesten selecteren
kenden opzettelijk niets over de politie. Precies
omdat alleen de leidinggevende capaciteiten
werden gescreend. Ik geef wel toe dat geen enkele
procedure feilloos is. Het resultaat van sommigen
kandidaten roept inderdaad vragen op. Ook
menselijke factoren spelen echter mee bij een
examen.


De profielvereisten voor de leidinggevende functie
werden opgemaakt door de Ministerraad, op basis
van informatie van de ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken. Vermits andere vaardigheden
worden verwacht dan voordien en een nieuwe stijl
van leidinggeven wordt geïntroduceerd, is het niet
echt verwonderlijk dat mensen die jarenlang
uitstekend een dienst hebben geleid, toch
ongeschikt werden bevonden in het assessment
center
. Bovendien gaat het nu om een
`veranderingsleiderschap', dat meer creatieve
vaardigheden vereist dan het functioneren in een
eenvoudige omgeving zoals voorheen. In het
assessment center wordt gedrag geobserveerd en
gemeten, wat sterk verschilt van een examen,
waarbij men kennis meet of een interview, waarbij
inzichten worden gemeten. De kandidaten moesten
01.03 Luc Van den Bossche , ministre (en
néerlandais) : La procédure d''évaluation" constitue,
en effet, une innovation dans notre pays.
Apparemment, certains candidats n'ont même pas
pris la peine de lire la brochure d'information qui
leur avait été remise préalablement. Cette brochure,
conçue avec professionnalisme, comporte
notamment une présentation des réponses aux
questions qui seraient posées aux candidats.
Disposer de connaissances et diriger sont deux
compétences très différentes. Pour la seconde, la
fonction de sollicitation de mémoire ne constitue
pas un élément déterminant. Un candidat brillant
peut ne pas être capable de diriger. L'accumulation
de certificats et de diplômes ne témoigne pas de la
capacité à exercer une fonction dirigeante.
L'ignorance en matière de police des personnes
chargées de la sélection correspondait à un choix
délibéré, précisément parce qu'il s'agissait de
déterminer les capacités à diriger des candidats. Je
conviens qu'aucune procédure n'est infaillible. Les
résultats obtenus par certains candidats soulèvent
en effet des questions. Le déroulement d'un
examen est cependant également influencé par les
facteurs humains.

Le profil requis pour les fonctions dirigeantes a été
établi par le Conseil des ministres, sur la base
d'informations fournies par les ministres de la
Justice et de l'Intérieur. Les compétences requises
aujourd'hui étant différentes de celles requises par
la passé et une nouvelle culture de direction ayant
fait son entrée dans la fonction publique, il n'est
guère surprenant que des personnes ayant exercé
leurs fonctions pendant des années d'une manière
excellente, soient malgré tout jugées inaptes par le
centre de sélection. Par ailleurs, c'est la capacité à
exercer une fonction dirigeante dans un contexte
changeant qui a été évaluée. Cette capacité
requiert une plus grande créativité que la capacité à
évoluer dans un environnement dépourvu de
complexité. Le Centre de sélection a observé et
mesuré le comportement des candidats, ce qui
31/01/2001
CRABV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
op een kwartier tijd een complexe situatie
analytisch-synthetisch omschrijven in het
assessment center. Met een examen oplossen
heeft dat niets te maken.
constitue une tout autre approche que la simple
organisation d'un examen testant les
connaissances ou une entrevue au cours de
laquelle la capacité d'analyse des candidats est
évaluée. Les candidats ont dû, en quinze minutes,
faire au centre d'évaluation la description analytique
et synthétique d'une situation complexe.
Verder bestaan geen verschillende profielen voor
de functie van directeur, wel werd het
leidinggevende profiel vertaald in meerdere
vaardigheden die gemeten kunnen worden,
bijvoorbeeld het motiveren van mensen, delegeren
en opvolgen ...

Het bureau Quintessence behoort tot de
martktleiders in België op het vlak van de
assessment center -methode en de development
center
-methode die hier dicht bij aansluit. Het
bureau hanteert op strikte wijze de methodologische
en deontologische regels voorgeschreven door de
drie grootste beroepsverenigingen in deze materie.
Bij de voorbereiding, de begeleiding en de evaluatie
werden alle regels strikt gevolgd.
Il n'y a par ailleurs pas de profils différents pour la
fonction de directeur. Le profil pour les fonctions
dirigeantes a cependant été défini sur la base de
plusieurs compétences qui peuvent être mesurées,
par exemple la capacité de motiver les
collaborateurs, de déléguer, d'assurer le suivi,...

Le bureau Quintessence occupe en Belgique l'une
des premières places du marché en ce qui
concerne la méthode Assessment center et la
méthode Development center, qui en est proche. Le
bureau suit strictement les règles méthodologiques
et déontologiques définies en la matière par les trois
principales organisations professionnelles. Toutes
les règles ont donc été scrupuleusement
observées, et ce sur le plan de la préparation, de
l'accompagnement et de l'évaluation.
De opdracht werd half november aan Quintessence
gegeven na openbare aanbesteding. 21 consultants
hebben zich kandidaat gesteld. De gemiddelde
leeftijd van de consultantgroep Quintessence is 39
jaar, met een mediaan van 40 jaar. Elke consultant
heeft minstens 2 jaar ervaring en opleiding in
assessment genoten. Niemand is jonger dan 25
jaar. De overgrote meerderheid heeft een
universitair diploma.

Elke kandidaat, ook de Duitstalige, heeft de
assessment-procedure in zijn moedertaal doorlopen
en werd in die taal aangesproken door consultants
die deze taal professioneel beheersten. De
rollenspelers waren of perfect tweetalig, of zij
hadden dezelfde moedertaal als de kandidaat.

De prijs van een assessment center schommelt
tussen de 25.000 BEF en de 80.000 BEF,
afhankelijk van de gekozen procedure. Aan
Quintessence wordt per kandidaat 29.000 BEF
betaald voor het assessment center en 6.500 BEF
per feedback-gesprek.
Le marché a été confié à Quintessence à la mi-
novembre, par la voie d'une adjudication publique.
Vingt et un consultants se sont portés candidats. La
moyenne d'âge au sein du groupe Quintessence est
de 39 ans, la médiane état de 40 ans. Chaque
consultant a au moins deux ans d'expérience et de
formation en évaluation. Tous ont plus de 25 ans.
La majorité d'entre eux est titulaire d'un diplôme
universitaire.

Chaque candidat, y compris les germanophones, a
parcouru la procédure d'évaluation dans sa langue
maternelle. Les jeux de rôle se sont déroulés avec
des interlocuteurs parfaitement bilingues ou ayant la
même langue maternelle que le candidat.


Les prix pratiqués par un centre d'évaluation varient
de 25.000 francs à 80.000 francs, en fonction de la
procédure choisie. Quintessence reçoit 29.000
francs par candidat, auxquels s'ajoutent 6.500
francs par entretien de feed-back.
Voor wat de opvang van ontmoedigde kandidaten
betreft, is met Quintessence overeengekomen dat
zij feedback verlenen aan kandidaten die dat
wensen, op het ogenblik dat de volledige procedure
achter de rug zal zijn. Niet eerder, om te vermijden
dat andere kandidaten, op grond van een schending
van het gelijkheidsbeginsel, naar de Raad van State
zouden stappen.
En ce qui concerne l'accompagnement des
candidats jugés inaptes, il a été convenu avec le
bureau Quintessence qu'il leur fournirait un feed-
back s'ils le souhaitent à la clôture de la procédure.
Il faut en effet attendre la fin de la procédure pour
éviter que d'autres candidats invoquent la violation
du principe d'égalité pour introduire un recours au
Conseil d'Etat .
CRABV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Er wordt een nieuwe oproep gedaan voor de
ongeveer 15 betrekkingen van directeur en
bestuurlijk directeur-coördinator die na de eerste
selectie niet konden worden ingevuld. We richten
ons in eerste instantie tot nieuwe kandidaten, maar
iedereen kan opnieuw deelnemen. Er schreven zich
nu enorm veel jonge kandidaten in die zich bij de
eerste procedure niet durfden aan te bieden.


Het is waar dat kandidaten slechts na de hele
procedure worden ingelicht over hun
ongeschiktheid. Dat is zo, omdat de resultaten
worden gevalideerd door de selectiecommissie, als
bijkomende garantie voor een juiste en objectieve
beslissing. Men kan de kandidaten bezwaarlijk
inlichten over een beslissing voor ze genomen is.
Dat heeft niets met transparantie te maken.
Bovendien werd voorzien in feedback-gesprekken
en werd gezorgd voor een informatiebrochure,
zodat aan de transparantievereisten werd voldaan.
Un nouvel appel aux candidats va être lancé pour
pourvoir aux quelque 15 emplois de directeur et de
directeur-coordinateur administratif qui n'ont pu être
conférés après la première sélection. Nous nous
adressons d'abord à de nouveaux candidats, mais
chacun a la possibilité de participer à nouveau.
Actuellement, de très nombreux jeunes candidats
s'inscrivent alors qu'ils n'avaient pas osé se
présenter lors de la première procédure.

Il est vrai que les candidats ne sont informés de leur
inaptitude qu'au terme de toute la procédure. Il en
est ainsi parce que les résultats sont validés par le
jury de sélection, ce qui offre une garantie
supplémentaire qu'une décision qui sera prise est
juste et objective. On peut difficilement informer les
candidats d'une décision qui n'a pas encore été
prise. Cela n'a rien à voir avec un manque de
transparence. De plus, nous avons prévu des
entretiens dits de "feedback" et une brochure
informative préliminaire, de sorte qu'il a été satisfait
aux conditions de transparence.
De minister van Binnenlandse Zaken en de nieuwe
top van de federale politie moeten ervoor zorgen
dat de niet-geschikt bevonden kandidaten verder
worden ingezet volgens hun werkelijke competentie
en hen opnieuw motiveren. Ik heb daar alle
vertrouwen in.

De benoemende overheid kan inderdaad iemand
weigeren omwille van tuchtproblemen. Dat heeft
niets te maken met het assessment.

Kan iemand benoemd worden in een functie
waarvoor hijgeen kandidaat was? De logica is hier
dat de kandidaat die weigert een aangeboden job te
aanvaarden, opnieuw voor de jury verschijnt voor
een jobcompetentieproef.
Le ministre de l'Intérieur et la nouvelle direction de
la police fédérale doivent veiller à ce que les
candidats qui ont échoué soient affectés à un
emploi qui correspond à leurs compétences et qu'ils
soient remotivés. Je suis certain qu'ils y réussiront.


L'autorité compétente pour les nominations peut
effectivement refuser quelqu'un pour des raisons
disciplinaires. Cela n'a rien à voir avec l'évaluation.

Quelqu'un peut-il être nommé dans une fonction
àlaquelle il n'a pas présenté sa candidature ? La
logique veut que le candidat qui refuse un poste qui
lui est offert doit se représenter devant le jury pour
passer une épreuve de compétence.
01.04 Daniël Vanpoucke (CVP): De minister
verdedigt de assessment center- methode
duidelijk. Ik sta er ook sterk achter en weet ook dat
geen enkele methode feilloos is. Verder ga ik er
mee akkoord dat gebuisde mensen soms snel gaan
klagen. Wij hebben over sommige dingen andere
informatie dan de minister, bijvoorbeeld over jonge
consultants. De minister beweert nu dat er steeds
een senior consultant aanwezig was. Wij
accepteren die bewering.


De minister zegt dat leidinggevende vaardigheden
los moeten worden gezien van jobspecifieke kennis.
Maar die leidinggevende vaardigheden als
uitsluitingscriterium hanteren gaat toch ver. Ik meen
dat ook andere vaardigheden moeten worden
01.04 Daniël Vanpoucke (CVP): Le ministre
défend donc de toute évidence la méthode du
"centre d'évaluation". J'y suis également favorable.
Il est évident qu'aucune méthode n'est infaillible et il
est également vrai que des personnes qui n'ont pas
réussi le test ont facilement tendance à se plaindre.
Nous ne disposons pas toujours des mêmes
informations que le ministre, par exemple en ce qui
concerne les jeunes consultants. Le ministre affirme
maintenant qu'un "senior consultant" était toujours
présent. Nous voulons bien le croire.

Le ministre précise également que l'aptitude à
diriger doit être évaluée séparément et donc
indépendamment des connaissances spécifiques
liées à la fonction. Mais en faire un critère
d'exclusion, c'est à notre avis aller un peu loin.
31/01/2001
CRABV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
geëvalueerd.
J'estime qu'il faut également évaluer d'autres
capacités.
01.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik heb geen
probleem met de analyse van de minister. Toch
blijven wij bezorgd, omdat hier mensen werden
gescreend die al jaren in leidinggevende functies
functioneerden. Bovendien wordt de assessment-
procedure ook voor de lagere niveaus gebruikt. Wat
zal de reactie zijn als zij via die procedure hogerop
geraken, in tegenstelling tot hun vroegere chefs?
Vanuit menselijk oogpunt wil ik de minister ook
vragen oog te hebben voor de leeftijd van de
ondervragers ten overstaan van die van de
kandidaten.
01.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): L'analyse
du ministre me paraît tout à fait acceptable.
Cependant, nous restons inquiets parce qu'on a fait
subir des tests à des gens qui remplissaient déjà
des fonctions dirigeantes depuis plusieurs années.
En outre, la procédure d'évaluation est appliquée
également aux membres du personnel des niveaux
inférieurs, de sorte qu'on peut se demander quelles
seront les réactions si, à l'inverse de leurs chefs
précédents, ils décrochent des postes plus élevés
par le biais de cette procédure. Du point de vue
humain, je voudrais aussi demander au ministre de
tenir compte de l'âge des examinateurs en
comparaison de celui des candidats.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Marcel
Hendrickx aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de inlijving van het burgerpersoneel
bij de geïntegreerde politie" (nr. 3201)
02 Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'incorporation du
personnel civil dans la police intégrée" (n° 3201)
02.01 Marcel Hendrickx (CVP): Er heerst
onzekerheid bij het logistiek en administratief
personeel dat momenteel is ondergebracht bij de
federale en lokale politie. Artikel 235 van de wet is
nogal vaag. Het statuut van het burgerpersoneel is
niet duidelijk. Tot 31 maart kunnen zij een
statuutkeuze maken.

Als zij voor het nieuwe statuut kiezen, wie gaat dat
dan betalen? Gaan personeelsleden van het
CALOG, momenteel bij federale en gemeentelijke
diensten, automatisch over naar de lokale politie?
Gaan gemeentelijke personeelsleden die niet
binnen het personeelskader vallen over? Zo ja,
onder welke omstandigheden? Aan welke vereisten
moeten ze voldoen? En wie gaat het betalen, de
gemeentelijke of de federale overheid?
02.01 Marcel Hendrickx (CVP): L'incertitude
règne parmi le personnel logistique et administratif
qui vient d'être incorporé à la police fédérale et
locale. L'article 235 de la loi est plutôt vague. Le
statut du personnel civil manque de clarté. Les
intéressés ont jusqu'au 31 mars pour choisir leur
statut.

S'ils optent en faveur du nouveau statut, qui paiera
les frais qui en découleront? Les agents du CALOG,
qui travaillent actuellement dans les services
fédéraux et communaux, seront-ils
automatiquement transférés vers la police locale ?
Les agents communaux qui ne relèvent pas du
cadre du personnel seront-ils transférés eux aussi
vers cette police ? Dans l'affirmative, dans quelles
conditions s'opérera le transfert? A quelles
exigences devront-ils satisfaire ? Et qui, du pouvoir
communal ou fédéral, paiera leur transfert?
02.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De leden van het administratief kader van de
gemeentelijke politie gaan over naar de lokale
politie. Hetzelfde geldt voor alle leden van de
territoriale brigades. Het gemeentelijk niet-
politiepersoneel kan ook overgaan naar de lokale
politie. Dat personeel wordt zonder andere
voorwaarden aan de lokale politie toegevoegd en
kan kiezen voor het oude of nieuwe statuut. De
federale dotatie omvat de eventuele meerkost van
het personeel.
02.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais) : Les membres du cadre administratif
de la police communale seront transférés vers la
police locale. Il en ira de même pour les membres
des brigades territoriales. Le personnel communal
non policier pourra également être transféré vers la
police locale. Ce personnel sera adjoint à la police
locale sans devoir satisfaire à d'autres conditions et
pourra opter pour l'ancien ou le nouveau statut. La
dotation fédérale comprendra les éventuels coûts
en personnel supplémentaires.
02.03 Marcel Hendrickx (CVP): Het personeel 02.03 Marcel Hendrickx (CVP): Le personnel
CRABV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
`kan' overgaan naar de lokale politie. Indien ze
allemaal overgaan is er te veel personeel. Wie zal
dat betalen? Is de dotatie voldoende voor alle
noden?
« pourra » être transféré vers la police locale. Mais
si l'ensemble de ce personnel demande son
transfert vers ce nouveau corps, celui-ci sera
pléthorique. Qui paiera ce personnel excédentaire ?
La dotation suffira-t-elle à satisfaire tous les
besoins ?
02.04 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik heb
al herhaaldelijk geantwoord dat het niet-politioneel
gemeentepersoneel dat ter beschikking van de
gemeentelijke politiekorpsen wordt gesteld
desgevraagd naar de personeelsformatie van de
lokale politie kan worden overgeheveld. De
statutaire meerkosten voor het administratief en
logistiek personeel van de geïntegreerde politie
zullen worden vergoed.
02.04 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
J'ai déjà répondu maintes fois que le personnel
communal non policier mis à la disposition des
corps de police communale peut être transféré au
cadre de la police locale s'il le demande et que ce
qui est couvert, c'est le surcoût statutaire dont
bénéficiera le personnel du cadre administratif et
logistique de la police intégrée.
02.05 Marcel Hendrickx (CVP): "Zij kunnen
overgaan". Moeten de politiezones ze dan allemaal
overnemen?
02.05 Marcel Hendrickx (CVP): Le personnel
pourra être transféré. Les zones de police devront-
elles reprendre tout ce personnel ?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de werkgroepen ter
begeleiding van de politiehervorming" (nr. 3223)
03 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement des
groupes de travail de suivi de la réforme de la
police" (n° 3223)
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie
richtten tien werkgroepen op in het kader van de
politiehervorming. Hoever zijn hun werkzaamheden
gevorderd? Zijn er reeds tussen- of eindrapporten?
Kunnen wij deze inkijken?
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Les
ministres de l'Intérieur et de la Justice ont créé dix
groupes de travail dans le cadre de la réforme des
services de police. Quel est l'état d'avancement de
leurs travaux ? Des rapports, finaux ou intérimaires,
ont-ils déjà été publiés ? Dans l'affirmative,
pouvons-nous les consulter ?
03.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De federale politie is opgestart en de lokale
politiediensten zijn bezig met de voorbereidingen,
die tegen 1 januari 2002 moeten afgerond zijn.

De tien werkgroepen die ik eind 1999 heb opgericht
om mij bij te staan bij de voorbereiding van de
implementatie hebben hun belangrijkste taken
volbracht.
03.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais) : La police fédérale est sur les rails. La
mise en place des services de police locaux, qui
est prévue pour le 1
er
janvier 2002, se prépare.

Les dix groupes de travail que j'ai institués fin 1999
pour m'assister dans la préparation de la mise en
oeuvre ont terminé leurs missions principales.
(Frans) Bepaalde werkgroepen hebben hun taak
volbracht, meer bepaald groep II belast met de
veiligheidsplannen en werkgroep VII belast met de
Inspectie. De meeste opdrachten van de andere
werkgroepen zullen , ten minste wat betreft de
federale politie, door de directies-generaal van de
federale politie worden voortgezet. Enkel werkgroep
VI belast met de statuten zal als dusdanig blijven
bestaan. Voor het overige, is het niet uitgesloten dat
de federale politie een beroep doet op de
deskundigheid van bepaalde leden van de gewezen
groepen om het conceptueel en uitvoeringswerk op
(En français) Certains groupes de travail ont rempli
leur mission, et c'est notamment le cas pour le
groupe II chargé des plans de sécurité et pour le
groupe VII chargé de l'inspection. Les missions de
la plupart des autres seront poursuivies, du moins
en ce qui concerne la police fédérale, par les
directions générales de la police fédérale. Seul
subsistera en tant que tel le groupe de travail n° VI
chargé des statuts. Pour le surplus, il n'est pas
exclu que la police fédérale fasse appel à l'expertise
de certains membres des groupes défunts pour
continuer le travail de conception et d'exécution.
31/01/2001
CRABV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
te volgen.
(Nederlands) Gedurende 2001 zal de directie die
instaat voor de betrekkingen met de lokale politie
worden onttrokken aan de commissaris-generaal
van de federale politie en onder mijn gezag
ressorteren. Zij zal mij bijstaan bij alle vraagstukken
met betrekking tot de oprichting van de lokale
politiekorpsen.
(En néerlandais) Au cours de l'année 2001, la
Direction des relations avec la police locale sera
retirée au commissaire général de la police fédérale
et relèvera de ma compétence. Elle m'assistera
pour toutes les questions relatives à la création des
corps de police locale.
(Frans) Ter wille van de doeltreffendheid, maar ook
om psychologische redenen, mag men niet de
indruk wekken dat wat op til is voor de lokale politie
door het federaal niveau wordt georganiseerd. Ik
ben het wat dat betreft volkomen eens met de
commissaris-generaal, die mijn bekommernis deelt.

De werkzaamheden van de diverse groepen
werden nu eens in verslagen en dan weer in
ontwerp-omzendbrieven, wetsontwerpen en
ontwerp-besluiten gegoten die ik al of niet moet
goedkeuren. De eindbeslissingen die ik
dienaangaande heb genomen moeten
vanzelfsprekend ter controle aan het Parlement
worden voorgelegd.
(En français) : C'est pour des raisons d'efficacité,
mais aussi de psychologie, qu'il ne faut pas faire
croire que ce qui se prépare dans la police locale
serait organisé par le niveau fédéral. En cela, je
suis en parfait accord avec le commissaire général,
qui partage le même souci.

Les productions des divers groupes de travail se
sont traduites tantôt en rapports, tantôt en projets
de circulaire ou encore en projets de loi et d'arrêté
qu'il m'appartient d'approuver ou non. Les décisions
finales que j'ai prises en ces matières sont bien
entendu susceptibles de faire l'objet du contrôle du
Parlement.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
voorzitter is ten volle bevoegd om ter zake op te
treden.
De rapporten van de minister zouden zo snel
mogelijk ter beschikking gesteld worden, en niet
pas wanneer alles is afgerond.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Le
président est pleinement compétent pour intervenir.
Les rapports du ministre devraient être rendus
publics dès que possible, sans attendre le
règlement final du dossier.
03.04 Minister Antoine Duquesne (Frans): De
werkgroepen zijn heel technisch. U moet, mijnheer
Van Hoorebeke, meer precieze vragen stellen,
aangezien de documenten in het kader van de
parlementaire werkzaamheden moeten kunnen
worden gebruikt.
03.04 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Ce sont des groupes de travail très techniques. Vos
demandes devaient être plus précises, Monsieur
Van Hoorebeke, car les documents doivent être
utilisables dans le cadre parlementaire.
De voorzitter: In de Conferentie van voorzitters is
mijn bevoegdheid inderdaad ter sprake gekomen. Ik
zal een voorstel ter tafel leggen om mijn
engagement gestalte te geven. De discussie moet
nu niet worden gevoerd.
Le président: Ma compétence a en effet fait l'objet
d'une discussion au sein de la Conférence des
présidents. Je déposerai une proposition
concrétisant mon engagement. Il n'y a pas lieu
d'engager cette discussion maintenant.
03.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het rapport
inzake veiligheid is belangrijk. Zodra de werkgroep
onder leiding van de heer Ponsaert klaar is, zou ik
hierover een bespreking willen voeren. Kan de
minister ons een overzicht van de werkzaamheden
van de diverse werkgroepen bezorgen? Wat
hebben die werkgroepen allemaal opgeleverd?
03.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Le rapport
en matière de sécurité constitue un document
important. Dès que le groupe de travail sous
direction de M. Ponsaert aura termine ses travaux,
je souhaiterais qu'il y ait une discussion. Le ministre
peut-il nous fournir un aperçu des travaux des
différents groupes de travail ?
03.06 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik gaf al
aan welke de opdrachten van de werkgroepen zijn.
Ik zal u echter met plezier opnieuw een lijst
bezorgen.
03.06 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
J'ai déjà indiqué quelles étaient les missions de ces
groupes de travail. Mais c'est avec plaisir que je
vous en recommuniquerai une liste par écrit.
CRABV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Jozef Van
Eetvelt aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de aankoop van alcoholcontroletoestellen"
(nr. 3232)
04 Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "l'achat d'appareils de
contrôle du taux d'alcoolémie" (n° 3232)
04.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Vorige week
stelde ik deze vraag aan minister Durant, die mij
verklaarde dat twee toestellen voor alcoholcontrole
conform de normen zijn, namelijk dat van de firma
Dräger en dat van de NV Tech Wismar. Alleen de
toestellen van de firma Dräger zouden echter
worden aangekocht, hoewel ze veel duurder zijn,
doch kwalitatief evenwaardig. Waarom wordt voor
Dräger geopteerd? Hoeveel toestellen werden al
aangekocht?
04.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): J'ai déjà posé
cette question la semaine dernière à la ministre
Durant. Elle m'a répondu que deux appareils de
contrôle du taux d'alcoolémie répondaient aux
normes, à savoir celui de Dräger et celui de la SA
Tech Wismar. Or, on aurait décidé de n'acheter
que les appareils de la firme Dräger. Les deux
appareils sont de qualité similaire mais ceux de
Dräger sont plus chers. Pourquoi a-t-on opté pour
les appareils de la firme Dräger? Combien
d'appareils ont déjà été achetés?
Voorzitter: Denis D'hondt.
Président: Denis D'hondt.
04.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): Er zijn
thans 1971 ademtesttoestellen in dienst in de
diverse eenheden van de federale politie en van de
gemeentepolitie. Van deze 1971 toestellen werden
er 170 aangekocht op 28 december 1999 via de
overheidsopdracht die het voorwerp is van uw
vraag. De toestellen zijn van het merk Dräger.

De aankoop van dergelijke toestellen valt onder de
reglementering van de overheidsopdrachten. Gelet
op het bedrag van de overheidsopdracht betrof het
hier een algemene offerteaanvraag met Europese
publicatie.

De firma Dräger vraagt 30.550 frank per toestel,
exclusief BTW, de firma MSA vraagt 23.660 frank
en de firma HANAC 32.995 frank.

De overheidsopdracht werd toegewezen aan de
firma Dräger op 24 december 1999 ingevolge het
lastenboek 8 R3 108 van 11 december 1998. De
bestelbon voor de 170 toestellen dateert van 28
december 1999. De offertes werden geopend
tijdens de openbare zitting van 22 januari 1999.
04.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il y a actuellement 1971 appareils éthylotest en
service dans les différentes unités des polices
fédérales et communales. De ces 1971 appareils,
170 ont été achetés le 28 décembre 1999 via le
marché faisant l'objet de cette question
parlementaire. Ces appareils sont de la marque
DRÄGER.

L'achat de ce genre d'appareil tombe sous la
réglementation des Marchés Publics. Etant donné le
montant du marché, le mode de publication est
l'Appel d'Offres Général avec Publication
Européenne.

La firme Dräger demande 30.550 FB hors TVA par
appareil, MSA demande 23.660 FB et HANAC
32.995 FB, toujours hors TVA.

Le marché a été attribué à la firme Dräger le 24
décembre 1999 suite au Cahier de Charges 8 R 3
108 du 11 décembre 1998 ; le bon de commande
des 170 appareils date du 28 décembre 1999,
l'ouverture des offres ayant eu lieu en séance
publique le 22 janvier 1999.
Enkel volgende 3 firma's hadden een offerte
ingediend: Dräger Belgium N.V., MSA Belgium N.V.
en HANAC Nederland BV.

Enkel de offerte van de firma Dräger kwam in
aanmerking voor technische evaluatie aangezien de
andere administratief niet conform waren. Het
lastenboek vermeldt immers zeer duidelijk dat bij de
opening van de offertes, de toestellen die het
voorwerp zijn van de opdracht moeten voorzien zijn
Seules les trois firmes suivantes ont déposé une
offre : Dräger Belgium NV, MSA Belgium NV ;
HANAC Nederland BV.

Seule l'offre de la firme Dräger a été retenue pour
l'évaluation technique, les deux autres n'étant pas
administrativement conformes. En effet, il était
clairement stipulé dans le Cahier des charges qu'au
moment de l'ouverture des offres, les appareils
faisant l'objet de la soumission devaient être
31/01/2001
CRABV 50
COM 371
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
van een modelgoedkeuring volgens het Koninlijk
Besluit betreffende de ademtesttoestellen. Alleen
voor het toestel van Dräger werd het bewijs
geleverd van deze modelgoedkeuring. De andere
twee toestellen werden dus verwijderd. Het toestel
van de firma Dräger heeft met succes de
technische evaluatie doorstaan. Dat is de reden
waarom de administratie het verkoos. Wat het
toestel "Aloquant" van de fabrikant Envitec Wismar
Gmbh betreft, moet worden gezegd dat de
goedkeuring van het model Nr. B002 pas werd
afgeleverd op 14 april 1999. Deze datum valt later
dan 22 januari 1999, de datum van de offertes. Dit
toestel kon dan ook in geen geval door de
administratie worden aanvaard.
revêtus d'une approbation de modèle au sens de
l'arrêté royal relatif aux appareils de test de
l'haleine. Seul l'appareil Dräger a fourni la preuve
de cette approbation de modèle. Les deux autres
ont donc été écartés. L'appareil de la firme Dräger a
subi ensuite avec succès l'évaluation technique et
c'est pourquoi il a été choisi par l'administration.
En ce qui concerne l'appareil « Aloquant » du
fabricant Envitec Wismar Gmbh, il y a lieu de
rappeler que l'approbation de modèle n° B002 ne lui
a été délivrée que le 14 avril 1999, c'est-à-dire à
une date postérieure à la date d'ouverture des
offres (22 janvier 1999). Il n'aurait donc en aucun
cas pu être retenu par l'administration.
Voorzitter: Paul Tant.
Président: Paul Tant.
04.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Het toestel
waarover ik het had is goedkoper en heeft dezelfde
kwaliteiten. Uw collega Durant stelt dat ze conform
de gestelde criteria zijn. Ik meen dat dit toestel bij
de volgende prijsofferte dan ook wel in aanmerking
moet komen.
04.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): L'appareil auquel
j'ai fait allusion est moins coûteux, tout en
présentant les mêmes qualités. Votre collègue
Durant affirme qu'il répond aux critères fixés.
J'estime par conséquent qu'il pourra être pris en
considération lors d'une prochaine demande d'offre
de prix.
04.04 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Het is
gewoon een kwestie van naleving van de
reglementering en er is een probleem met de
datum.
04.04 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Il s'agit simplement d'une question de respect de la
réglementation et d'un problème de date.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
voorbereiding van het koninklijk besluit
betreffende de veldwachters" (nr. 3233)
05 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de l'Intérieur sur "la préparation de
l'arrêté royal relatif aux gardes champêtres"
(n° 3233)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Naar aanleiding van
een reparatiewet op de politiehervorming werd ook
artikel 64 van de Veldwetboek gewijzigd. Het
bepaalt dat de Koning de regels in verband met de
veldwachters vastlegt.

Hoe en wanneer zal uitvoering gegeven worden aan
dat artikel 64? Is daarover al overlegd met de
betrokken sectoren of ambtenaren? Mogen wij
binnenkort een KB verwachten?
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): La loi corrigeant la
réforme des polices allait de pair avec la
modification de l'article 64 du code rural qui
dispose que le Roi arrête les règles relatives aux
gardes champêtres.

Comment et quand le nouvel article 64 sera-t-il
appliqué? Une concertation a-t-elle déjà été
organisée avec les secteurs ou fonctionnaires
concernés? Un arrêté royal sera-t-il prochainement
promulgué?
05.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De hervorming van de veldwachters is belangrijk,
maar ik geef nu voorrang aan de politiehervorming.
Er is wel een voorontwerp opgesteld dat nu bij de
provinciegouverneurs ligt. Van zodra zij mij een
voorstel voorleggen, zal ik een initiatief nemen.

Bij het opstellen van dergelijk voorontwerp zal
05.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): Si la réforme relative aux gardes
champêtres revêt une réelle importance, j'accorde
néanmoins la priorité à la réforme des polices. Un
avant-projet de loi a toutefois été rédigé et remis
aux gouverneurs de province. Dès qu'ils m'auront
remis une proposition, je prendrai une initiative.
Lors de l'achèvement de l'avant-projet de loi, une
CRABV 50
COM 371
31/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
overleg plaatsvinden met de afgevaardigden van de
provinciegouverneurs en de verenigingen van
veldwachters.
concertation sera organisée avec les délégués des
gouverneurs de province et les associations de
gardes champêtres.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Heb ik het goed
begrepen dat er dus een voorontwerp is, dat bij de
provinciegouverneurs ligt? (De minister knikt
bevestigend)
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Vous dites donc
qu'un avant-projet a été remis aux gouverneurs de
province (Le ministre acquiesce)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.00 heures.

Document Outline